Pianistische techniek - Joris van Loon
Pianistische techniek - Joris van Loon
Pianistische techniek - Joris van Loon
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Pianistische</strong> <strong>techniek</strong><br />
een onderzoek naar kennisdeling voor pianisten<br />
<strong>Joris</strong> <strong>van</strong> <strong>Loon</strong><br />
Oktober 2011, Amsterdam/Maastricht<br />
Hszuyd, Conservatorium <strong>van</strong> Maastricht<br />
Begeleider: Anneke Hinzen
Dankwoord<br />
Ik heb <strong>van</strong>uit verschillende hoeken veel steun ervaren tijdens de opleiding. In het<br />
bijzonder bedank ik Jo Peeters voor zijn altijd positieve meedenken in de organisatie<br />
<strong>van</strong> mijn opleiding, Anneke Hinzen voor haar kritische en soms strenge onderzoeksblik<br />
en Jeroen Riemsdijk <strong>van</strong>wege de vele gesprekken over pianistische <strong>techniek</strong> en de lessen<br />
aan de piano die hij me gaf.<br />
2
Voorwoord<br />
Dit is het onderzoeksverslag dat ik schreef in het kader <strong>van</strong> mijn masteropleiding<br />
“Vocale en Instrumentale Coaching voor Pianisten” aan het conservatorium <strong>van</strong><br />
Maastricht.<br />
Hieronder zal ik kort toelichten welke persoonlijke omstandigheden ertoe geleidt<br />
hebben dat ik aan deze opleiding begonnen ben in 2009. Daarna volgt een samenvatting<br />
<strong>van</strong> de resultaten uit het onderzoek. Vanaf pagina 7 vindt u het uiteindelijke rapport met<br />
diverse bijlagen.<br />
Wat vooraf ging<br />
In het voorjaar <strong>van</strong> 2009 nam ik enkele pianolessen bij Jeroen Riemsdijk. Tien jaar<br />
eerder viel ik tijdens een squashwedstrijd en raakte daarbij geblesseerd. Moeizaam<br />
herstel in combinatie met een slechte technische basis als pianist resulteerde in<br />
jarenlang weinig kunnen studeren, veel uitval <strong>van</strong> functies <strong>van</strong> mijn rechterhand en<br />
altijd pijn.<br />
In mijn zoektocht naar oplossingen voor zowel mijn blessure als mijn matige technische<br />
mogelijkheden aan de piano, kwam ik het boek “De kunst <strong>van</strong> het Pianospel” tegen <strong>van</strong><br />
Cornelius Berkhout (2009). Hoewel ik veel <strong>van</strong> hetgeen hij schreef niet doorgronde,<br />
herkende ik ook één en ander. Wat ik vooral herkende wist ik uit de paar lessen die ik<br />
<strong>van</strong> Berkhouts leerling Ben Smits kreeg. Hij hielp me tijdens de voorbereiding <strong>van</strong> mijn<br />
eerste fase examen om een aantal technische blokkades op te lossen in het repertoire<br />
dat ik studeerde. De weg naar Jeroen is een korte, immers hijzelf is weer een pianist<br />
opgeleid door Ben Smits en auteur <strong>van</strong> het boek “The golden fingerstechnique”<br />
(Riemsdijk, 2007).<br />
Aanleiding<br />
Tijdens die paar lessen bij Jeroen ontstond de mogelijkheid om weer piano te kunnen<br />
spelen met veel minder pijn en hinder <strong>van</strong> mijn blessure. Tegelijkertijd kreeg ik meer<br />
kennis over <strong>techniek</strong> en zodoende ook meer vragen daarover. Ik kon me niet voorstellen<br />
dat ik de eerste was die zo moest zoeken naar de antwoorden zodat ze bij mij pasten. Zo<br />
begon mijn denken over hoe het mogelijk zou zijn om kennis die pianisten opdeden over<br />
<strong>techniek</strong>, veel toegankelijker zou zijn voor anderen. Ik dacht daarbij nadrukkelijk niet<br />
aan een pianistische school, maar eerder aan een vorm die de scholen zou overstijgen.<br />
Zonder dat ik het op dat moment direct doorhad, kreeg ik zo het onderwerp voor het<br />
onderzoek waar<strong>van</strong> dit het rapport is in handen. Het doen <strong>van</strong> dit onderzoek in een<br />
masteropleiding bood me een vorm om er ook daadwerkelijk handen en voeten aan te<br />
kunnen geven. Inmiddels is duidelijk dat deze opleiding me ook ruimschoots voedt in<br />
mijn eigen pianistische ontwikkeling!<br />
Onderzoeker<br />
Parallel aan dit onderzoek, was mijn persoonlijke doel me te bekwamen als<br />
onderzoeker. Het uitstroomprofiel waarbinnen ik af zal studeren is onderzoek. Dit is ook<br />
de reden waarom het in wezen meerdere onderzoeken in één zijn, zoals zal blijken uit de<br />
verschillende deelvragen.<br />
3
Een probleem waar ik <strong>van</strong>af het begin mee te maken heb gehad, is dat ik gestart ben met<br />
het doen <strong>van</strong> het onderzoek voordat ik voldoende kennis had vergaard om onderzoek te<br />
kunnen beoordelen. Hoewel ik gestreefd heb naar een zo wetenschappelijk mogelijke<br />
benadering, realiseer ik me dat de werkwijze en het eindresultaat niet wetenschappelijk<br />
is te noemen.<br />
Doordat ik eerder nog nooit onderzoek deed, en mijn kennis over onderzoek nihil was,<br />
heb ik geen goede inschatting kunnen maken <strong>van</strong> de tijd die het zou kosten om de<br />
onderzoeksvragen te beantwoorden. Dit heeft vooral grote gevolgen voor de resultaten<br />
bij één <strong>van</strong> de deelvragen (de derde).<br />
Dit neemt niet weg dat ik hoop met dit onderzoek een bijdrage te kunnen leveren aan de<br />
ontwikkeling, en het behoud, <strong>van</strong> pianisten en pianoliteratuur. Ik wens U veel genoegen<br />
bij het lezen <strong>van</strong> dit rapport.<br />
<strong>Joris</strong> <strong>van</strong> <strong>Loon</strong><br />
Amsterdam/Maastricht, oktober 2011<br />
4
Samenvatting<br />
In dit onderzoek zijn verschillende vragen gesteld om een antwoord te geven op de<br />
vraag “Op welke wijze kan de koppeling <strong>van</strong> een taxonomie <strong>van</strong> pianistische <strong>techniek</strong>en<br />
aan een ordening <strong>van</strong> repertoire in een database impliciete kennis <strong>van</strong> pianisten (en<br />
pianodocenten) expliciteren en zodoende breder toegankelijk zijn voor de ambachtelijke<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> diezelfde (en toekomstige) pianisten?”<br />
In eerste instantie is door literatuurstudie en expertonderzoek een taxonomie<br />
ontwikkeld die een waaier geeft <strong>van</strong> alle (veel-‐)voorkomende pianistische <strong>techniek</strong>en.<br />
Deze taxonomie is op pagina 12 <strong>van</strong> dit rapport weergegeven.<br />
Conclusies uit latere fases <strong>van</strong> het onderzoek zijn :<br />
• Uit de interviews met experts blijkt dat er weinig behoefte <strong>van</strong>uit deze experts is<br />
naar een dergelijke database.<br />
• Het is gebleken dat het mogelijk is om individuele kennis <strong>van</strong> pianisten over<br />
pianistische <strong>techniek</strong>en door middel <strong>van</strong> een taxonomie te expliciteren en<br />
daarmee ook te delen.<br />
• Ook is gebleken dat een database daarvoor een aangewezen <strong>techniek</strong> is. Echter,<br />
de noodzakelijke voorwaarden voor een dergelijke database zijn ingewikkeld.<br />
• Met name door: 1. de grote tijdsinvestering die nodig is de kennis verzamelen,<br />
• 2. de kosten <strong>van</strong> de technische middelen die nodig zijn een dergelijke database te<br />
ontwikkelen, en<br />
• 3. de grote (en daarmee dure?) tijdsinvestering voor een beheerder <strong>van</strong> de<br />
database.<br />
• Daarbij komt nog dat wat betreft de wenselijkheid <strong>van</strong> zo’n database er op dit<br />
moment geen eenduidige antwoorden zijn.<br />
Aanbevelingen:<br />
De taxonomie met pianistische <strong>techniek</strong>en lijkt een uitstekend instrument voor<br />
educatieve doeleinden, of kan dienen als kapstok voor divers vervolgonderzoek. Op<br />
grond <strong>van</strong> mijn concludeer ik dat de ontwikkeling <strong>van</strong> een database die impliciete<br />
kennis <strong>van</strong> pianisten toegankelijk maakt voor anderen weliswaar interessant is, maar<br />
vrijwel onhaalbaar door de tijdsinvestering die nodig is en de kosten die gemaakt zullen<br />
worden.<br />
5
Inhoudsopgave<br />
Voorwoord 3<br />
Samenvatting 5<br />
Inhoudsopgave 7<br />
Hoofdstuk 1, Inleiding Hypothesen 9<br />
Onderzoeksvraag 9<br />
Deelvragen 9<br />
Hoofdstuk 2, Methode Literatuuronderzoek 11<br />
2.1 Methode deelvraag 1 11<br />
2.2 Methode deelvraag 2 12<br />
2.2a Methode deelvraag 2a 12<br />
2.3 Methode deelvraag 3 13<br />
Hoofdstuk 3, Resultaten 3.1 Literatuuronderzoek/Bureauonderzoek 14<br />
3.2 Enquêteonderzoek 1 14<br />
3.2a Enquêteonderzoek 2 15<br />
3.3 Enquêteonderzoek 3 16<br />
Hoofdstuk 4, Conclusies 4.1 Conclusie deelvraag 1 21<br />
4.2 Conclusie deelvraag 2 22<br />
4.3 Conclusie deelvraag 3 22<br />
4.4 Conclusie hoofdvraag 24<br />
4.5 Aanbevelingen 24<br />
4.6 Vragen voor eventueel vervolgonderzoek 24<br />
Bronlijst/literatuur 25<br />
Bijlage 1; Boekverslag Berkhout 27<br />
Bijlage 2; Boekverslag Brouwer 29<br />
Bijlage 3; Boekverslag Fraser 31<br />
Bijlage 4; Boekverslag Kratzert 32<br />
Bijlage 5: Boekverslag Prentner 34<br />
Bijlage 6; Boekverslag Pressler 36<br />
Bijlage 7; enquête expert 1 39<br />
Bijlage 8; enquête expert 2 40<br />
Bijlage 9; enquête expert 3 40<br />
Bijlage 10; enquête expert 4 42<br />
Bijlage 11; enquête expert 5 43<br />
Bijlage 12; enquête expert 6 44<br />
Bijlage 13; enquête expert 7 45<br />
Bijlage 14; enquête expert 8 46<br />
Bijlage 15; verslag interview M. Bartels, 14 februari 2011 48<br />
Bijlage 16; Enquête 3 49<br />
Bijlage 17; antwoorden enquête 3, bewerkt 52<br />
Bijlage 18, resultaten enquête 3, onbewerkt 55<br />
Bijlage 19, resultaten enquête 3 bewerkt naar leeftijdscategorie 58<br />
7
Hoofdstuk 1, Inleiding<br />
Zoals in het voorwoord al beschreven was het primaire doel te onderzoeken hoe het<br />
mogelijk zou zijn om kennis die pianisten opdeden over <strong>techniek</strong>, veel toegankelijker<br />
zou zijn voor anderen. Hoe kan pianistische kennis gedeeld worden, waarbij<br />
nadrukkelijk niet gedacht is <strong>van</strong>uit een pianistische school, maar eerder <strong>van</strong>uit een vorm<br />
die de scholen zou overstijgen.<br />
Al tijdens het formuleren <strong>van</strong> dit onderzoek ontstond de behoefte het hoofdonderwerp<br />
“hoe kun je pianistische kennis delen” af te bakenen. Belangrijk is dat het gaat over<br />
kennis <strong>van</strong> <strong>techniek</strong> (<strong>van</strong> het spelen) die impliciet is. De kennis is er wel bij de<br />
individuele pianist, maar niet toegankelijk voor een grotere groep. Hooguit voor hen die<br />
in direct contact bijvoorbeeld door lessen gedeeltes <strong>van</strong> die kennis aangereikt krijgen.<br />
Om het voor een grotere groep beschikbaar te maken, moet dat wat impliciet is, expliciet<br />
worden. En daarvoor is het belangrijk dat het vorm heeft, dat het gestalte krijgt.<br />
De vorm die gekozen is voor dit kennisdelen is een database. Hierin kan kennis<br />
geordend worden aan de hand <strong>van</strong> vooraf geformuleerde criteria. Daarbij kan in een<br />
database kennis kwantitatief betekenis krijgen. Hoe meer mensen dezelfde input in een<br />
database geven, hoe groter de kans is dat die input breed gedragen kennis is.<br />
De criteria waarmee de kennis geordend wordt, wilde ik zo vrij mogelijk hebben <strong>van</strong> een<br />
pedagogische visie. Met andere woorden: Welke criteria geven een zo objectief<br />
mogelijke kapstok waaraan een database kan worden opgehangen?<br />
Ik ben daarbij uitgegaan <strong>van</strong> een aantal hypothesen:<br />
1. Het is mogelijk een taxonomie <strong>van</strong> pianistische <strong>techniek</strong>en te geven waarbinnen<br />
bijna alle voorkomende pianistisch technische vaardigheden vallen,<br />
onafhankelijk <strong>van</strong> pianistische scholen.<br />
2. Aan de hand <strong>van</strong> een dergelijke taxonomie is het mogelijk om impliciete kennis<br />
<strong>van</strong> pianisten via een database te delen, expliciet te maken.<br />
3. Er is behoefte aan een dergelijke database.<br />
Deze hypothesen zijn uitgangspunt bij de onderzoeksvraag:<br />
Op welke wijze kan de koppeling <strong>van</strong> een taxonomie <strong>van</strong> pianistische <strong>techniek</strong>en aan<br />
een ordening <strong>van</strong> repertoire in een database impliciete kennis <strong>van</strong> pianisten (en<br />
pianodocenten) expliciteren en zodoende breder toegankelijk zijn voor de ambachtelijke<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> diezelfde (en toekomstige) pianisten?<br />
Deelvragen:<br />
1. Welke taxonomie <strong>van</strong> pianistische <strong>techniek</strong>en, geeft een waaier <strong>van</strong> <strong>techniek</strong>en<br />
voorkomend in de pianoliteratuur, ongeacht welke opvatting verschillende pianistische<br />
scholen hebben over de wijze waarop die <strong>techniek</strong>en verworven worden?<br />
2. Welke hypotheses kunnen worden getrokken uit interviews met gerenommeerde<br />
pianisten of pianodocenten naar aanleiding <strong>van</strong> het verzamelde materiaal?<br />
9
3. Welk pianistische materiaal (niveau 4-‐5 Kloppenburg, 6-‐9 Wolter) is volgens<br />
pianisten en pianodocenten het meest passend bij het aanleren of uitvoeren <strong>van</strong> een<br />
pianistische <strong>techniek</strong> uit de taxonomie?<br />
De uitkomsten en onderbouwing <strong>van</strong> de gebruikte methoden vind u in de volgende<br />
hoofdstukken.<br />
10
Hoofdstuk 2, Methode<br />
Voor de beantwoording <strong>van</strong> de hoofdvraag en de deelvragen heb ik verschillende<br />
methodes gebruikt. Kwalitatieve methodes die ik gebruikt heb zijn literatuuronderzoek<br />
en bureauonderzoek. Daarnaast heb ik ook kwantitatieve methodes gebruikt in<br />
surveyonderzoek, zowel via een persoonlijke enquête onder experts als door een<br />
respondentenonderzoek.<br />
Ik zal alle gebruikte methodes hieronder beschrijven gekoppeld aan de (deel) vraag die<br />
ik met de methode probeerde te beantwoorden.<br />
Literatuuronderzoek<br />
Verhoeven (2007) stelt dat over het algemeen literatuuronderzoek deel uit maakt <strong>van</strong><br />
elke onderzoeksopzet. Om me te oriënteren op eerder gedaan onderzoek en bestaande<br />
literatuur over het onderwerp te vinden, heb ik zogeheten secundaire literatuur<br />
onderzocht. Daarbij zijn veel boeken, internetsites en films over pianospelen, pianisten<br />
en pianodocenten door mijn handen gegaan. Voor een deel kwamen deze bronnen<br />
terecht in volgend bureauonderzoek.<br />
2.1 Methode deelvraag 1 (Bureauonderzoek)<br />
Bij het ontwerpen <strong>van</strong> de taxonomie <strong>van</strong> pianistische <strong>techniek</strong>en heb ik in eerste<br />
instantie bureauonderzoek gedaan door te bestuderen welke <strong>techniek</strong>en specifiek<br />
genoemd worden door auteurs die schrijven over piano (leren) spelen. Criterium daarbij<br />
was dat tenminste 3 auteurs een bepaalde <strong>techniek</strong> als zelfstandige <strong>techniek</strong> zouden<br />
noemen om in de taxonomie opgenomen te worden. (dit laatste is een kwantitatieve<br />
variant in kwalitatief onderzoek) Om de taxonomie te kunnen beschrijven <strong>van</strong><br />
pianistische <strong>techniek</strong>en heb ik de volgende boeken bestudeerd:<br />
-‐ Berkhout, C. (2009). De Kunst <strong>van</strong> het Pianospel. Den Haag: AB Music Productions &<br />
Editions<br />
-‐ Brouwer, B. (2007). Pianistisch Perspectief, Toonaangevende analyse <strong>van</strong> de<br />
piano<strong>techniek</strong> volgens de inzichten <strong>van</strong> Tobias Matthay. Budel: Uitgeverij DAMON<br />
-‐ Brown, W. (2009) Menahem Pressler, Artistry in piano playing. Bloomington/Indiana:<br />
Indiana University Press<br />
-‐ Fraser, A. (2003). The Craft of Piano Playing, a New Approach to Piano Technique.<br />
Lanham, Maryland, and Oxford: The Scarcrow Press, Inc.<br />
-‐ Kratzert, R. (2002). Technik des Klavierspiels, Ein Handbuch für Pianisten. Kassel,<br />
Bärenreiter Verlag<br />
-‐ Prentner, M. (2005/1903). Leschetizky’s Fundamental Principles of Piano Technique.<br />
Mineola: Dover Publications, Inc.<br />
De keuze voor de boeken is niet willekeurig. Aanleiding voor het onderzoek was het<br />
boek <strong>van</strong> Berkhout. Ik heb gezocht naar andere auteurs die, vaak pedagogisch, een<br />
volstrekt andere invalshoek gebruiken dan Berkhout. Daarbij heb ik zowel andere<br />
historische literatuur (Matthay, Leschetizky), als hedendaagse (Pressler, Fraser,<br />
Kratzert) gebruikt. Weliswaar is de vleugel al ruim honderd jaar niet meer principieel<br />
veranderd in technische mogelijkheden voor de pianist. Daarentegen is de tijdgeest<br />
11
natuurlijk wel volstrekt anders (maatschappelijk, sociologisch, economisch, cultureel<br />
e.d.) waardoor de achtergrond <strong>van</strong> de pianist veranderd is.<br />
Overigens heb ik naast al genoemde redenen het werk <strong>van</strong> Jeroen Riemsdijk (2007), The<br />
Golden Fingers Technique, niet opgenomen omdat ik student ben <strong>van</strong> Jeroen. Hoewel ik<br />
onvoldoende in staat ben om te oordelen waar grenzen <strong>van</strong> wetenschap liggen, leek hier<br />
intuïtief een hele duidelijke grens. Het zou niet mogelijk zijn met voldoende afstand te<br />
kijken naar materiaal dat ik op het zelfde moment als pianist aan het bestuderen was.<br />
2.2 Methode deelvraag 2 (Enquêteonderzoek 1)<br />
Nadat ik <strong>van</strong>uit literatuur een voorlopige taxonomie ontwierp, ben ik deze gaan<br />
bespreken met acht experts middels een open interview (halfgestructureerd door<br />
middel <strong>van</strong> topiclijst). Daarbij kwamen in ieder geval de volgende vragen aan bod:<br />
• In hoeverre werk je (bewust) <strong>van</strong>uit een school of methodische achtergrond?<br />
• Heb je een taxonomie in je hoofd <strong>van</strong> <strong>techniek</strong>en die pianisten volgens jou<br />
moeten beheersen (op verschillende niveaus)?<br />
• Welke technische vaardigheden zou een leerling die bij jou komt eerst moeten<br />
ontwikkelen?<br />
• Zijn er nog andere vaardigheden dan technische vaardigheden naast muzikale,<br />
organisatorische en interpretatievaardigheden?<br />
• Welke aanvullingen heb je op de voorlopige taxonomie?<br />
Al deze experts zijn (of waren) werkzaam aan een hogeschool als hoofdvakdocent (2),<br />
bijvakdocent (4) en/of methodiekdocent (6). De hogescholen (zowel regionaal als<br />
landelijk) liggen verspreid over Nederland. De experts werk(t)en aan opleidingen piano,<br />
zowel klassieke als lichte muziek, docentopleidingen en muziektherapie. Daarmee is<br />
getracht dat het onderzoek extern valide is. Kanttekening hierbij is dat alle experts in de<br />
eerste of tweede graad uit mijn directe netwerk kwamen. Daarnaast heb ik nog een<br />
aantal experts benaderd die ik niet zelf, of via een collega, kende. Zij allen gaven geen<br />
respons.<br />
In alle interviews ben ik, na een kennismaking en introductie, gestart met een aantal<br />
vragen pianistische <strong>techniek</strong> in het algemeen. Daarna hebben we steeds ingezoomd op<br />
het voorkomen <strong>van</strong> deze <strong>techniek</strong>en in de literatuur en of lespraktijk. Om ten slotte te<br />
komen op de vraag hoe volledig de ontwikkelde taxonomie werd gevonden. Daarbij<br />
kwam aan de orde hoe en op welke wijze deze taxonomie ingezet kan worden bij<br />
kennisdelen of piano-‐onderwijs.<br />
2.2a (Ad hoc ingevoegde) methode deelvraag 2 (Enquêteonderzoek 2)<br />
Mede als gevolg <strong>van</strong> de resultaten die uit het eerste enquêteonderzoek (deelvraag 2)<br />
kwamen, heb ik ad hoc nog een enquêteonderzoek gehouden. Ditmaal specifiek over<br />
database<strong>techniek</strong> en databases die in het verleden zijn opgezet door pianisten. Hiervoor<br />
heb ik twee pianisten geïnterviewd die zich tijdens hun loopbaan intensief hebben<br />
beziggehouden met databases rondom pianoliteratuur. Ik ben met hen in contact<br />
gekomen via de EPTA (european pianoteachers association).<br />
Omdat de vragen die uitgangspunt waren voor deze interviews ontstonden uit de<br />
analyse <strong>van</strong> de gegevens <strong>van</strong> het expertonderzoek, heb ik de methode <strong>van</strong> deze<br />
interviews pas in volgend hoofdstuk beschreven.<br />
12
2.3 Methode deelvraag 3 (Enquêteonderzoek 3)<br />
Middels een vragenlijst die verspreid is via internet heb ik tot slot nog een korte enquête<br />
gehouden onder pianisten. Het doel <strong>van</strong> deze enquête was meerledig. In de eerste plaats,<br />
zou dit de hoofd-‐ onderzoeks<strong>techniek</strong> zijn om een toekomstige database zoals genoemd<br />
in de hoofdvraag en derde deelvraag te kunnen opbouwen. Daarnaast wilde ik ook de<br />
hypothese toetsen die gaandeweg het onderzoek was ontstaan (Is het qua<br />
tijdsinvestering haalbaar een database te ontwikkelen?).<br />
Deze enquête (surveyonderzoek) had als doel verschillende vragen te beantwoorden:<br />
• Herkennen pianisten (uitvoerend en docerend) de ontworpen taxonomie?<br />
• Zijn er aanvullingen op de taxonomie die significant vaak worden genoemd?<br />
• Welk beeld geeft deze enquête over de te verzamelen data voor een database?<br />
• Hoeveel tijd willen respondenten in de toekomst besteden aan het verzamelen<br />
<strong>van</strong> data voor een database?<br />
Er is gekozen voor een internetinterview waarbij aan pianisten een enquête is<br />
afgenomen. Een oproep in het vakblad <strong>van</strong> de EPTA leverde slechts twee reacties.<br />
Daarom is de uitnodiging om deel te nemen aan deze enquête via mail aan collega<br />
pianisten gestuurd, met daarbij het verzoek de uitnodiging ook weer door te sturen naar<br />
collega’s.<br />
De volledige vragenlijst is bijgevoegd als bijlage 16.<br />
13
Hoofdstuk 3, Resultaten<br />
Hieronder zal ik <strong>van</strong> zowel het bureauonderzoek als de drie enquêtes de resultaten<br />
weergeven. Om dit overzichtelijk te houden, heb ik boekverslagen en de samenvattingen<br />
<strong>van</strong> expertinterviews als bijlage opgenomen.<br />
3.1. Literatuuronderzoek/bureauonderzoek<br />
Na het bestuderen <strong>van</strong> de genoemde zes publicaties, ben ik tot de volgende voorlopige<br />
taxonomie gekomen:<br />
• 5 vingerspel (legato)<br />
• toonladders<br />
• tertsen / sexten<br />
• octaven<br />
• staccato<br />
• akkoorden (en omkeringen)<br />
• gebroken akkoorden (lang / kort)<br />
• sprongen<br />
• repetitie<br />
• trillers / versieringen<br />
De bestudeerde literatuur heb ik verwerkt in boekverslagen (bijlage 1-‐6). Daarbij heb ik<br />
getracht de essentie <strong>van</strong> het boek (kwalitatief onderzoek) met enkele opmerkelijke<br />
citaten weer te geven. De meeste auteurs behandelen pianistische <strong>techniek</strong> <strong>van</strong>uit een<br />
specifieke school. Met andere woorden; zij richten hun aandacht op hoe je iets voor<br />
elkaar krijgt. Ik heb dat “iets” proberen los te koppelen <strong>van</strong> het “hoe” door systematisch<br />
onderscheid te maken tussen methode en <strong>techniek</strong>.<br />
Terugkijkend op deze fase uit het onderzoek, betreur ik het dat ik geen kwantitatieve<br />
tabel bijgehouden heb. Dit zou bij uitstek een middel geweest zijn om weer te geven<br />
welke pianistische <strong>techniek</strong> in welk boek genoemd werd (en mogelijk hoe vaak).<br />
3.2. Enquêteonderzoek 1<br />
Naar aanleiding <strong>van</strong> de acht expertinterviews (zie bijlage 7-‐14) die ik heb gehouden<br />
ontstond de volgende definitieve taxonomie <strong>van</strong> pianistische <strong>techniek</strong>en:<br />
• Vijf-‐vingerspel (legato)<br />
• Toonladders<br />
• Tertsen / sexten<br />
• Octaven<br />
• Akkoorden, vast aangeslagen (incl. omkeringen)<br />
• Akkoorden, lang-‐ en kortgebroken<br />
• Sprongen<br />
• Staccato<br />
• Trillers/versieringen<br />
• Repetitie<br />
• Dynamische variatie<br />
• Pedaalgebruik<br />
14
Wijzigingen ten aanzien <strong>van</strong> de eerste taxonomie heb ik alleen doorgevoerd als ze door<br />
ten minste 2 experts expliciet werden genoemd.<br />
Daarnaast bleek dat alle geïnterviewden weliswaar belangstelling hadden voor het<br />
onderzoek dat ik aan het doen was, maar aangaven dat ze niet verwachtten dat een<br />
database met pianistisch repertoire gerangschikt naar specifieke pianistische <strong>techniek</strong><br />
en moeilijkheid hen persoonlijk veel zou opleveren. Al tijdens de interviews realiseerde<br />
ik me dat hiermee de interne validiteit, op dit punt, kritiek was. De vraag is in hoeverre<br />
de ondervraagden sociaal wenselijk antwoord gaven. Ik bedoel hiermee geenszins de<br />
integriteit <strong>van</strong> de ondervraagden in twijfel te trekken. Wel erken ik dat de wens <strong>van</strong> mij<br />
als interviewer om een database te ontwikkelen <strong>van</strong> grote invloed kan zijn op de mate<br />
<strong>van</strong> belangstelling om kennis te nemen <strong>van</strong> die database. Achteraf gezien is op dit punt<br />
de gebruikte methode <strong>van</strong> het open interview minder geschikt.<br />
Interessant daarbij is dat alle (!) geïnterviewden aangegeven hebben dat ze ondanks<br />
belangstelling, geen behoefte hadden in een dergelijke database.<br />
Door de gekozen methode, open interview, hebben alle experts veel informatie gegeven<br />
die bruikbaar was voor dit onderzoek. Het heeft mij als pianist in opleiding ook een rijke<br />
ervaring gegeven. Alle interviews waren bijzondere ontmoetingen met pianisten. Dat dit<br />
mij zeer geïnspireerd heeft om me verder in te zetten voor de piano en het behoud <strong>van</strong><br />
pianospelen, is een onverwacht maar voor mij positief bijeffect.<br />
Nadeel <strong>van</strong> de gekozen methode was dat de interviews niet afgebakend waren in tijd.<br />
Zowel het afnemen <strong>van</strong> het interview, als het terugluisteren <strong>van</strong> de gemaakte opname en<br />
het verwerken <strong>van</strong> de gegevens waren een enorme tijdsinvestering.<br />
3.2a. Enquêteonderzoek 2<br />
Door de geringe behoefte aan een database, met pianistische <strong>techniek</strong>en, die bleek uit<br />
het expertonderzoek, ontstond de vraag naar de wenselijkheid voor een dergelijke<br />
database. Tot dit moment in het onderzoek ben ik uitgegaan <strong>van</strong> de hypothese dat deze<br />
database wenselijk zou zijn voor het werkveld.<br />
Met deze informatie in mijn achterhoofd, nam ik in november 2010 deel aan het<br />
jaarlijkse symposium georganiseerd door EPTA-‐Nederland. Daar ontmoette ik diverse<br />
pianisten die in het verleden intensief betrokken waren geweest bij de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
databases rondom pianoliteratuur gerangschikt naar stijl en moeilijkheidsgraad. Los <strong>van</strong><br />
de vraag -‐ over “hoe überhaupt de piano in de toekomst in Nederland behouden kon<br />
blijven” -‐ die tijdens het symposium gonsde, besloot ik met F. Wiebenga en Maddie<br />
Bartels een open interview te houden. Het betreft hier een ongestructureerd ofwel<br />
diepte-‐interview. Er was maar één hoofdvraag waardoor ieder interview anders<br />
verloopt, afhankelijk <strong>van</strong> de respondent (Verhoeven 2007).<br />
De centrale vraag was: “Op welke wijze is in het verleden gewerkt aan de<br />
totstandkoming <strong>van</strong> databases rondom pianoliteratuur.” Daarnaast was ik benieuwd<br />
naar het gebruik <strong>van</strong> die databases. (verslag <strong>van</strong> het interview met M. Bartels, door<br />
haarzelf geaccordeerd, zie bijlage 15)<br />
Uitkomsten uit deze interviews zijn:<br />
• Er is in het verleden <strong>van</strong>uit het RIM (repertoire informatiecentrum muziek) veel<br />
geld en tijd gestoken in het verzamelen en ordenen <strong>van</strong> pianistisch repertoire.<br />
15
• Bijna twee decennia lang werkten verschillende mensen binnen het RIM aan een<br />
catalogus.<br />
• Deze werd in de jaren 90 samengevoegd met andere catalogi <strong>van</strong> MCO<br />
(muziekcentrum <strong>van</strong> de omroep) Donemus en Gaudeamus.<br />
• Een precieze tijdsinvestering is niet te noemen. Vele duizenden uren werden<br />
besteed om deze catalogi te bouwen.<br />
• De catalogi worden nauwelijks gebruikt (in bezit <strong>van</strong> privédocenten zoals F.<br />
Wiebenga), of staan voor publiek ontoegankelijk opgeborgen (Openbare<br />
bibliotheek Amsterdam).<br />
3.3. Enquêteonderzoek 3<br />
Uit het internet interview komen de volgende data:<br />
-‐ 41 mensen hebben het onderzoek geopend<br />
-‐ 24 mensen hebben het onderzoek ingevuld, waar<strong>van</strong> 14 volledig en 10<br />
gedeeltelijk.<br />
-‐ Van de 24 respondenten die het onderzoek ook, gedeeltelijk, hebben ingevuld,<br />
zien we de volgende leeftijdsopbouw, werkervaring, werksoort en mening over<br />
de taxonomie:<br />
80+<br />
61-‐70<br />
41-‐50<br />
20-‐30<br />
totaal 24<br />
leeftijd absoluut<br />
0 1 2 3 4 5 6<br />
percentage leeftijd<br />
leeftijd<br />
20-‐30<br />
31-‐40<br />
41-‐50<br />
51-‐60<br />
61-‐70<br />
16
totaal 24<br />
15 plus<br />
5-‐15 jaar<br />
tot 5 jaar<br />
werkervaring in jaren<br />
0 2 4 6 8 10 12<br />
werkervaring in %<br />
werksoort percentage<br />
dm<br />
muziekschool 7 29,2%<br />
dm vakschool 5 20,8%<br />
dm privé 15 62,5%<br />
uitvoerend 16 66,7%<br />
geen-‐v-‐allen 1 4,2%<br />
totaal 24 183,3%<br />
tot 5 jaar<br />
5-‐15 jaar<br />
15 plus<br />
17
totaal 23<br />
Omdat dit weinig laat zien over de verdeling dm, dm+um en um, de volgende grafiek:<br />
totaal 23<br />
totaal 20<br />
dm vakschool<br />
dm muziekschool<br />
nee<br />
ja<br />
GvA<br />
uitvoerend<br />
dm prive<br />
werksoort<br />
0 2 4 6 8 10 12 14 16<br />
werksoort in %<br />
mis je iets in de taxanomie?<br />
0 2 4 6 8 10 12<br />
dm<br />
dm + um<br />
um<br />
18
De volgende punten zijn gegeven als aanvulling op de taxonomie:<br />
uitkomende stemmen in 1 hand<br />
ongelijke ritmes in 1 hand<br />
aanslag<strong>techniek</strong> in het algemeen<br />
De meeste <strong>van</strong> de 12 punten vallen onder elementaire <strong>techniek</strong>. Die kun je naar<br />
believen uitbreiden. Het ligt er aan of je onderscheid maakt tussen meer beginners en<br />
gevorderden. Beginners bijvoorbeeld onafhankelijkheid <strong>van</strong> links rechts. Ook<br />
bijvoorbeeld tot touche (meer minder gewicht) En polyfonie, links rechts alteratie;<br />
kleuren in 1 hand, dus bijvoorbeeld meer duim of pink.<br />
jeu perlé<br />
non legato<br />
tremolo's<br />
polyritmiek (2 tegen 3, 3 tegen 4)<br />
klankkleur<br />
timbre<br />
toucher<br />
klankvorming<br />
ongelijke ritmes in 2 handen<br />
uitkomende melodieën<br />
begeleiding<br />
toonvorming<br />
gebruik <strong>van</strong> armgewicht<br />
houding<br />
coördinatie l/r<br />
akkoorden met dynamische variatie in 1 hand<br />
De volgende stukken zijn genoemd (Wilt u één compositie noemen waarbij op niveau 4-‐<br />
5 (Kloppenburg) of 6-‐9 (Wolter) specifiek het spelen <strong>van</strong> tertsen wordt getraind in een<br />
muzikaal interessante context? Noemt u componist en opusnummer en/of titel.):<br />
componist stuk opus<br />
Granados oriëntale<br />
Saint-‐Saens 6 etudes op 111/1<br />
Debussy Petit Negre<br />
Debussy etudes pour les tierces<br />
Czerny Schule der gelaufigkeit, nr 38 op 299/38<br />
19
totaal 15, gemiddeld 1,36 uur<br />
totaal 15, gemiddeld 0,37 uur<br />
misschien<br />
nee<br />
ja<br />
tijdsbesteding korte termijn<br />
7<br />
1<br />
tijdsbesteding lange termijn<br />
8<br />
1 0<br />
zou gebruik maken <strong>van</strong><br />
6<br />
7<br />
0 1 2 3 4 5 6 7 8<br />
< 1 uur<br />
1 -‐ 3 uur<br />
4 -‐ 6 uur<br />
geen<br />
< 1 uur<br />
1 -‐ 2 uur<br />
3 -‐ 4 uur<br />
20
Hoofdstuk 4, Conclusies<br />
Er zijn een aantal conclusies te trekken uit de resultaten die gevonden zijn in dit<br />
onderzoek. Ik zal in de beantwoording <strong>van</strong> de onderzoeksvragen omgekeerd te werk<br />
gaan; beginnend bij de deelvragen.<br />
Conclusie deelvraag 1:<br />
Welke taxonomie <strong>van</strong> pianistische <strong>techniek</strong>en, geeft een waaier <strong>van</strong> <strong>techniek</strong>en<br />
voorkomend in de pianoliteratuur, ongeacht welke opvatting verschillende pianistische<br />
scholen hebben over de wijze waarop die <strong>techniek</strong>en verworven worden?<br />
Zowel uit literatuuronderzoek, als na interviews met experts komt de al eerder<br />
genoemde taxonomie naar voren.<br />
Echter in de derde enquête werd deze taxonomie door nog twintig pianisten bekeken.<br />
Elf <strong>van</strong> hen vonden de lijst niet volledig. Echter over de aanvullingen die werden<br />
gegeven, valt één en ander te zeggen.<br />
Naast een aantal dubbelingen in de aanvullingen, zijn er veel aanvullingen die eenzelfde<br />
begrip op verschillende manieren omschrijven. Zo worden bijvoorbeeld touche, aanslag,<br />
klank genoemd.<br />
• Men kan zich afvragen of touche, aanslag en klank technische vaardigheden zijn<br />
die afzonderlijk kunnen worden getraind. Immers alle twaalf <strong>techniek</strong>en uit de<br />
taxonomie kunnen met verschillend touche of klankresultaat worden uitgevoerd.<br />
Naar mijn idee is klankresultaat niet een aparte <strong>techniek</strong>. Wel is de controle over<br />
klank een direct gevolg <strong>van</strong> de beheersing <strong>van</strong> de gebruikte <strong>techniek</strong>. (Een<br />
methode gebruik je om een <strong>techniek</strong> uit te voeren.)<br />
• In de aanvullingen is ook een mening/vraag in plaats <strong>van</strong> een <strong>techniek</strong> gegeven.<br />
(“ De meeste <strong>van</strong> de 12…… dus bijvoorbeeld meer duim of pink”)<br />
Als de mening/vraag, dubbelingen en de antwoorden betreffende touche uit de lijst<br />
gefilterd worden, blijft over:<br />
uitkomende stemmen in 1 hand (melodisch of in akkoorden)<br />
ongelijke ritmes in 1 hand<br />
ongelijke ritmes in 2 handen<br />
polyritmiek (2 tegen 3, 3 tegen 4)<br />
Polyfonie<br />
coördinatie l/r<br />
links rechts alteratie/<br />
non legato<br />
tremolo's<br />
uitkomende melodieën (=uitkomende stemmen)<br />
Begeleiding (=gevolg <strong>van</strong> uitkomende stemmen)<br />
gebruik <strong>van</strong> armgewicht<br />
Houding<br />
• Er zijn hierbij diverse zaken die technisch wel moeilijk zullen zijn, maar naar mijn<br />
mening niet als een aparte <strong>techniek</strong> aangeduid kunnen worden. Zo zal het laten<br />
uitkomen <strong>van</strong> een stem in een hand gebruik maken <strong>van</strong> 5-‐vingerspel en/of<br />
21
toonladderspel en of staccato. Dit geldt overigens ook voor de coördinatie tussen<br />
links en rechts. Absoluut moeilijkheden die getraind zullen moeten worden.<br />
Overigens net als voordracht of podiumpresentatie, die daarmee ook nog geen<br />
<strong>techniek</strong> zijn geworden.<br />
• Tremolo’s kunnen onder versiering genoemd worden.<br />
• Houding is een voorwaarde om piano te spelen, niet een zelfstandige <strong>techniek</strong>.<br />
• Blijven twee zaken over; non-‐legato en armgewicht.<br />
• Non-‐legato is net als staccato spel een aanslagvariatie. Voor het bouwen <strong>van</strong> een<br />
database zou het inderdaad een los op te nemen <strong>techniek</strong> kunnen zijn. Dit kan als<br />
vervolgvraag meegenomen worden.<br />
• Armgewicht. Dit is op vele fronten een lastig onderwerp. Uitgangspunt was om<br />
tot een taxonomie te komen die los <strong>van</strong> pianistische school alle meest<br />
voorkomende <strong>techniek</strong>en geeft. Hoewel de meningen hierover zeer verdeeld zijn,<br />
kies ik er toch voor om het gebruik <strong>van</strong> armgewicht niet in de taxonomie op te<br />
nemen om die reden.<br />
Conclusie deelvraag 2:<br />
Welke hypotheses kunnen worden getrokken uit interviews met gerenommeerde<br />
pianisten of pianodocenten naar aanleiding <strong>van</strong> het verzamelde materiaal?<br />
• Experts hebben weinig behoefte aan een dergelijke database.<br />
• Pianisten zullen waarschijnlijk met belangstelling naar een ontwikkelde database<br />
kijken (niemand gaf aan geen belangstelling te hebben!)<br />
• De kans bestaat dat de vragen over het gebruik <strong>van</strong> een database positiever<br />
beantwoord zijn dan in werkelijkheid het geval is. Dit omdat databases die in het<br />
verleden ontwikkeld zijn, niet tot nauwelijks worden gebruikt. Deze positieve<br />
beantwoording kan te maken hebben met de welgezindheid naar de interviewer<br />
toe.<br />
Conclusie deelvraag 3:<br />
Welk pianistische materiaal (niveau 4-‐5 Kloppenburg, 6-‐9 Wolter) is volgens pianisten<br />
en pianodocenten het meest passend bij het aanleren of uitvoeren <strong>van</strong> een pianistische<br />
<strong>techniek</strong> uit de taxonomie?<br />
Het antwoord op deze vraag zal zeer summier zijn. Dit heeft met verschillende redenen<br />
te maken die voortkomen uit de verschillende enquêtes. Ik zal de redenen hieronder<br />
noemen. Overigens blijkt uit de 3 e enquête dat er wel materiaal is, dat in een database<br />
gezet kan worden.<br />
• Hoewel er aangegeven wordt dat er gebruik zal worden gemaakt <strong>van</strong> een<br />
database op het moment dat die ontwikkeld is, wordt er nauwelijks of geen<br />
gebruik gemaakt <strong>van</strong> databases die in het verleden ontwikkeld zijn. Mogelijke<br />
vervolgvraag is of een database die ingericht is naar technische vaardigheid een<br />
ander gebruik zou geven dan de databases die al bestaan en ingericht zijn naar<br />
algemene technische moeilijkheid.<br />
• Uit ervaringen bij het RIM blijkt dat een database opbouwen vele duizenden uren<br />
kost. Als we fictief uitgaan <strong>van</strong> 3000 uur (1500 als start en daarna nog 1500 in<br />
22
het jaar erna), en we koppelen dat aan de indicatie die pianisten in de 3 e enquête<br />
hebben gegeven, dan zijn voor de 1 e 1500 uur 1094 pianisten nodig (gemiddeld<br />
1,37 uur) en voor de 2 e 1500 uur ruim 4000 pianisten nodig. Ik voorzie de nodige<br />
problemen om een dergelijk grote groep pianisten te verzamelen, laat staan het<br />
werk te coördineren. (extrapolatie <strong>van</strong> de gegevens uit de derde enquête is<br />
natuurlijk niet zuiver. We weten niet hoeveel pianisten er zijn (in Nederland). Er<br />
kan dus onmogelijk gesteld worden of 15 pianisten een representatieve<br />
steekproef is. Ik verwacht het echter niet.<br />
• Om tot een database te komen die niet alleen een verzameling is <strong>van</strong> repertoire,<br />
maar door een standaard-‐normaal-‐verdeling ook kennis deelt <strong>van</strong> pianisten over<br />
of meerdere pianisten dit materiaal bruikbaar vinden, is een enorme hoeveelheid<br />
data nodig. Ook hier heeft extrapolatie uit de onderzoeksgegevens weinig<br />
betekenis. Echter het geeft een lage verwachting over de haalbaarheid <strong>van</strong> een<br />
dergelijk project.<br />
• Om een database te vormen die op basis <strong>van</strong> vrijwillige deelname met kennis<br />
over pianistische repertoire gevuld wordt, is <strong>techniek</strong> nodig die redelijk<br />
gecompliceerd is. Er zou daarvoor een beheerder nodig zijn die veel kennis heeft<br />
<strong>van</strong> de software. Bijvoorbeeld moet er een administratie zijn waarbij deelnemers<br />
via een inlogcode toegang tot het systeem krijgen om de informatie betrouwbaar<br />
te laten zijn (o.a. dat er geen dubbelingen in komen).<br />
• Dan nog, is het een gevoelig systeem omdat controle over de ingevulde gegevens<br />
bijna niet haalbaar is. Kan een deelnemer meerdere inlognamen krijgen en<br />
daarmee de uitkomsten <strong>van</strong> de data beïnvloeden? Op welke wijze wordt de<br />
veronderstelde vakkennis <strong>van</strong> de deelnemer getoetst? Moeten er bewijzen<br />
overhandigd worden waaruit de kennis blijkt, zoals een diploma?<br />
• Het was niet eenvoudig om pianisten te vinden die mee wilden werken aan de<br />
derde enquête. De aangewezen organisatie die beschikt over een bestand met<br />
pianisten in Nederland is de EPTA. Zij waren uiterst bereid om mee te werken bij<br />
de plaatsing <strong>van</strong> een oproep in het vakblad. In deze oproep werden pianisten<br />
uitgenodigd deel te nemen aan dit onderzoek. Er waren 2 respondenten. De EPTA<br />
wilde niet haar adresbestand vrij geven waardoor ik pianisten uit het bestand<br />
persoonlijk kon aanschrijven. Ik heb uiteindelijk alleen gedurfd de pianisten uit<br />
mijn directe contacten aan te schrijven (63 personen). Van heb zijn er diversen<br />
geweest die de uitnodiging weer hebben doorgestuurd. Van hen die hun<br />
mailadres hebben achtergelaten (7) behoorden er slechts 3 tot mijn persoonlijke<br />
contacten.<br />
N.B. Wanneer de resultaten uit de derde enquête gelezen worden waarbij een<br />
differentiatie is gemaakt in leeftijdsopbouw, dan zien we (bijlage 19):<br />
• Dat er vaker iets in de ontwikkelde taxonomie gemist wordt naarmate de<br />
respondent jonger is, en minder werkervaring heeft.<br />
• Dat de bereidheid om tijd te investeren toeneemt naarmate de respondent ouder<br />
wordt, zowel op korte als op lange termijn.<br />
23
Conclusie hoofdvraag:<br />
“Op welke wijze kan de koppeling <strong>van</strong> een taxonomie <strong>van</strong> pianistische <strong>techniek</strong>en aan<br />
een ordening <strong>van</strong> repertoire in een database impliciete kennis <strong>van</strong> pianisten (en<br />
pianodocenten) expliciteren en zodoende breder toegankelijk zijn voor de ambachtelijke<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> diezelfde (en toekomstige) pianisten?”<br />
• Het is duidelijk gebleken uit de derde enquête dat het mogelijk is om individuele<br />
kennis <strong>van</strong> pianisten over pianistische <strong>techniek</strong>en door middel <strong>van</strong> een<br />
taxonomie expliciet kan worden en daarmee kan worden gedeeld.<br />
• Ook dat een database daarvoor een aangewezen <strong>techniek</strong> is. Echter, de<br />
voorwaarden die nodig zijn om zo’n database te ontwikkelen, zijn ingewikkeld.<br />
• Met name door de grote tijdsinvestering die nodig is de kennis verzamelen,<br />
• de kosten <strong>van</strong> de technische middelen die nodig zijn een dergelijke database te<br />
ontwikkelen en<br />
• de enorme (dure?) tijdsinvestering voor een beheerder <strong>van</strong> de database.<br />
• Daarbij komt nog dat wat betreft de wenselijkheid <strong>van</strong> zo’n database er op dit<br />
moment geen eenduidige antwoorden te geven zijn.<br />
Aanbevelingen:<br />
De taxonomie met pianistische <strong>techniek</strong>en lijkt een uitstekend instrument voor<br />
educatieve doeleinden, of kan dienen als kapstok voor divers vervolgonderzoek. Op<br />
grond <strong>van</strong> mijn concludeer ik dat de ontwikkeling <strong>van</strong> een database die impliciete<br />
kennis <strong>van</strong> pianisten toegankelijk maakt voor anderen weliswaar interessant is, maar<br />
vrijwel onhaalbaar door de tijdsinvestering die nodig is en de kosten die gemaakt zullen<br />
worden.<br />
Vragen voor eventueel vervolgonderzoek:<br />
• Zou een database die ingericht is naar technische vaardigheid een andere<br />
frequentie <strong>van</strong> gebruik geven dan de databases die al bestaan en ingericht zijn<br />
naar algemene technische moeilijkheid?<br />
• Op welke manier kan speelwijze (legato, staccato, portato) eenduidig in de<br />
taxonomie opgenomen worden?<br />
• Op welke wijze kan de betrouwbaarheid <strong>van</strong> data die gegeven worden door<br />
pianisten betrouwbaar worden gemaakt?<br />
• Voor het geval dat er in de toekomst toch een wens zou bestaan voor een<br />
dergelijke database, lijkt het goed om een groot marktonderzoek te doen om de<br />
gegevens betreffende wenselijkheid, haalbaarheid en investeringsbereidheid.<br />
Hiermee kan een beter onderbouwd beeld <strong>van</strong> de werkelijkheid gegeven worden<br />
op basis <strong>van</strong> de geldigheid <strong>van</strong> de steekproef. Tevens kan daardoor invloed<br />
worden uitgeoefend op de wenselijkheid.<br />
• In het geval dat een database toch ontwikkeld zou worden, is het <strong>van</strong> groots<br />
belang een plan te maken met betrekking tot de wijze waarop potentiële<br />
deelnemers bereikt kunnen worden. Daarbij is het verstandig mee te nemen dat<br />
het erop lijkt dat jonge respondenten minder bereidheid hebben een<br />
tijdsinvestering te doen. Daarbij herkennen zij (door kleinere werkervaring) zich<br />
minder in de ontwikkelde taxonomie.<br />
24
Bronlijst/literatuurlijst/begrippen<br />
Verantwoording<br />
Bij het schrijven <strong>van</strong> dit rapport is ervoor gekozen om alleen daar waar letterlijke<br />
citaten zijn gebruikt direct in een voetnoot te verwijzen. Overige literatuur die gebruikt<br />
is, alsook een lijst met geraadpleegde websites, is opgenomen in deze bijlage.<br />
Geraadpleegde literatuur:<br />
Agresti, A. and Franklin, C. (2008). Statistics: The art and science of learning from data.<br />
Upper Saddle River, NJ: Pearson Higher Education<br />
Berkhout, C. (2004/2009). De Kunst <strong>van</strong> het Pianospel. Den Haag: AB Music Productions<br />
& Editions<br />
Bree, M. (1902). The Groundwork of the Leschetizky Method, New York: Haskell House<br />
Publishers LTD.<br />
Brouwer, B. (2007). Pianistisch Perspectief, Toonaangevende analyse <strong>van</strong> de<br />
piano<strong>techniek</strong> volgens de inzichten <strong>van</strong> Tobias Matthay. Budel: Uitgeverij DAMON<br />
Brown, W. (2009) Menahem Pressler, Artistry in piano playing. Bloomington/Indiana:<br />
Indiana University Press<br />
Fraser, A. (2003). The Craft of Piano Playing, a New Approach to Piano Technique.<br />
Lanham, Maryland, and Oxford: The Scarcrow Press, Inc.<br />
Harris, M, Hoyle, R and Judd, C (2002). Research Methods in Social Relations. London:<br />
Wadsworth, Thomsom Learning<br />
Kloppenburg, W. (1986). Nieuwe leergang voor het piano-‐onderwijs. Amsterdam:<br />
Broekmans & Van Poppel<br />
Kloppenburg, W. (1992). Pianomethoden <strong>van</strong> de 20 ste eeuw. Amsterdam: Broekmans &<br />
Van Poppel<br />
Kratzert, R. (2002). Technik des Klavierspiels, Ein Handbuch für Pianisten. Kassel,<br />
Bärenreiter Verlag<br />
Prentner, M. (2005/1903). Leschetizky’s Fundamental Principles of Piano Technique.<br />
Mineola: Dover Publications, Inc.<br />
Riemsdijk, J. (2007). The golden fingerstechnique, The art of pasagework for pianists.<br />
Noble Goose Books<br />
Schäfer-‐Dumstorff, I. (1945). Dirk Schäfer, Het Klavier. Amsterdam: Wereldbibliotheek<br />
N.V.<br />
Verhoeven, N. (2007). Wat is onderzoek?. Den Haag/Amsterdam: Boomonderwijs<br />
25
Wolters, K. (1994), Handbuch der Klavierliteratur zu zwei Händen. Zürich/Mainz:<br />
Atlantis Musikbuch-‐Verlag<br />
Geraadpleegde websites:<br />
www.pianotechnique.net<br />
www.eptanederland.nl<br />
http://alanfraser.net/<br />
http://www.thegoldenfingerstechnique.com/212/?91<br />
www.pianostreet.com<br />
http://www.rudolfkratzert.com/ueber_mich/<br />
26
Bijlage 1; Boekverslag<br />
Cornelius Berkhout, De Kunst <strong>van</strong> het Pianospel, 2004, ISBN 90-‐808920-‐1-‐7<br />
Opbouw boek:<br />
217 pagina’s. Geschreven door Berkhout. Ben Smits en Albert Brussee brachten zijn<br />
manuscript uit.<br />
Boek bestaat uit 17 hoofdstukken <strong>van</strong> auteur met voorwoord, inleiding, verantwoording<br />
en bijlagen <strong>van</strong> anderen. Hij werkt daarbij <strong>van</strong>uit een eerste beeld over “algemene<br />
<strong>techniek</strong>” en “tonisatie” <strong>van</strong> kleine beweging (5-‐vingerspel) naar steeds groter<br />
(octaven). Daarna nog het glissando, staccato en drie hoofdstukken gewijd aan<br />
kunstenaarschap.<br />
Over de auteur:<br />
Rotterdam (1892) Amsterdam (1958)<br />
Eerste pianolessen <strong>van</strong> Douwe Owens. Daarna student <strong>van</strong> Dirk Schäfer.<br />
Concertcarriere <strong>van</strong> 1915 tot 1938 (einde wegens hoofdpijnen)<br />
Hoofdleraar muzieklyceum Amsterdam <strong>van</strong>af 1921<br />
Conservatorium <strong>van</strong> Amsterdam <strong>van</strong>af 1942<br />
Citaten:<br />
“De vele pianomethoden hebben het de jonge kunstenaar nodeloos moeilijk gemaakt<br />
omdat de verschillende principes er<strong>van</strong> berusten op individuele denksystemen, die<br />
altijd begrensd zijn. Om een juist begrip te krijgen <strong>van</strong> de pianistiek zal met tot zichzelf<br />
moeten terugkeren om, door logisch denken, de bewegingsvoorwaarden te ontdekken<br />
<strong>van</strong> de creatieve natuur zelf en deze, al werkende, in overeenstemming te brengen met<br />
zijn subjectieve mogelijkheden”<br />
“In het dagelijks leven fixeren we onophoudelijk zonder er bij na te denken. Indien we<br />
bijvoorbeeld ‘gewoon’ op de grond staan, dan is dat uitsluitend het gevolg <strong>van</strong> de fixatie<br />
<strong>van</strong> onze gewrichten. We hebben daarbij echter nooit een gevoel <strong>van</strong> stijfheid of<br />
krampachtigheid. Integendeel, we staan vrij, vast en soepel. Zouden wij hierin<br />
ontspanning willen brengen, dan zouden wij als een meelzak in elkaar ploffen, zoals bij<br />
een bezwijming gebeurt (het moment <strong>van</strong> het loslaten der fixatie). Fixatie en<br />
krampachtigheid zijn nooit synoniem. Treedt er overmatige stijfheid op, dat is dat het<br />
gevolg <strong>van</strong> ziekelijke overdrijving of onmacht.”<br />
“Het streven naar een vooraf bepaald doel in een tijdslimiet <strong>van</strong> slechts enkele jaren,<br />
zoals bij eindexamens op conservatoria het geval is, spoort de student veelal aan tot het<br />
verkrijgen <strong>van</strong> u i t e r l i j k e resultaten en laat hem geen tijd voor geduld en<br />
bezinning.”<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Hij noemt:<br />
5-‐vingerspel<br />
toonladders<br />
gebroken drieklanken<br />
septiemakkoorden<br />
27
tertsen<br />
sexten<br />
octaven<br />
vastaangeslagen akkoorden<br />
glissando<br />
staccato<br />
Specifiek over:<br />
5-‐vingerspel<br />
“In een vertraagde film zien we duidelijk dat de vingers uiteindelijk het contact leggen<br />
[…] hetgeen hoofdzakelijk neerkomt op verticale beweegkracht en horizontaal<br />
uitspannen […] Slagkracht en drukkracht – volmaakte beheersing der antagonisten –<br />
balancerend evenwicht.<br />
Het gaat er in de eerste plaats om de traagheid <strong>van</strong> de spiercontracties <strong>van</strong> de<br />
antagonisten tot grotere activiteit aan te vuren.<br />
Toonladders<br />
“Toonladders mogen pas geoefend worden wanneer er een eminente samenwerking is<br />
bereikt tussen de vingers onderling.”<br />
In principe bouwt Berkhout alle toonladders op in een systeem <strong>van</strong> stamtoonladders<br />
waarbij de 4 e vinger (links en rechts gespiegeld) op een logische zwarte toets komen. Zo<br />
heeft iedere toonladder een groepje 1-‐2-‐3 en een groepje 1-‐2-‐3-‐4 (niet perse op de<br />
grondtoon) en hoeven deze twee alleen aan elkaar gesmeed te worden.<br />
gebroken drieklanken<br />
Berkhout onderscheidt kort-‐ en langgebroken drieklanken.<br />
De kortgebroken waarbij de knokkels moeten blijven “staan” zodat stevigheid en<br />
gewichtsverplaatsing <strong>van</strong> de ene naar de andere mogelijk is.<br />
“Langgebroken drieklanken zijn, pianotechnisch gesproken, toonladders in wijde<br />
ligging.” Hij beschrijft vervolgens de werkwijze <strong>van</strong> Theodor Wiehmayer (bron<br />
onbekend).<br />
tertsen<br />
Anders dan bij passagespel waarbij de hand en arm hun rustpunt op één vinger vinden,<br />
komen die nu op twee pijlers te staan. Daardoor is het balanceervlak minder labiel.<br />
Legato verbindingen worden mogelijk door schijnlegato waarbij de pols de beweging<br />
overneemt zodat de hand niet hoeft te verkrampen.<br />
Sexten<br />
Doordat de ligging wijder is dan bij tertsen is het speelapparaat stabieler en daardoor<br />
minder vrij. Belangrijk is dat de hand haar spankracht niet te boven gaat. Er zijn allerlei<br />
oefeningen die de moeite waard zijn. Echter steeds met die waarschuwing voorzichtig te<br />
werk te gaan, en de hand niet te zwaar te belasten. Bij te grote belasting zal het nooit<br />
meer lukken om “tot muzikale beelding” te komen.<br />
28
Bijlage 2; Boekverslag<br />
Bob Brouwer, Pianistisch perspectief, Toonaangevende analyse <strong>van</strong> de piano<strong>techniek</strong><br />
volgens de inzichten <strong>van</strong> Tobias Matthay, Budel, 2007.<br />
Opbouw boek:<br />
Brouwer geeft een overzicht <strong>van</strong> de ideeën <strong>van</strong> Matthay <strong>van</strong>uit een steeds kleiner<br />
wordend perspectief. Allereerst behandelt hij de achtergrond <strong>van</strong> Matthay zelf,<br />
vervolgens basisideeën over tehniek, luisteren en kennis <strong>van</strong> het instrument. Vanuit<br />
daar wordt de <strong>techniek</strong> <strong>van</strong> het pianospelen behandelt <strong>van</strong>uit vingers, via handen naar<br />
armen. Tot slot beschrijft Brouwer Matthays ideeën over interpretatie, lesgeven en<br />
studeren.<br />
Over de auteur:<br />
Bob Brouwer studeerde aan het conservatorium <strong>van</strong> Rotterdam piano bij Chris<br />
Grootveld, een leerling <strong>van</strong> Tobias Matthay en Karl Leimer.<br />
Daarna studeerde hij directie. Naast zijn werkzaamheden als dirigent heeft hij zich<br />
bijzonder verdiept in de pianopedagogie, met name in de methodiek <strong>van</strong> Matthay<br />
waarover hij als specialist regelmatig lezingen heeft gegeven.<br />
Inhoud over Matthay:<br />
Geboren in Londen (1858)<br />
Leerling <strong>van</strong> Edwin Hirst (ll <strong>van</strong> Moscheles), William Dorrell, Walter Macfarren.<br />
Studeerde ook compositie (bij William Sterndale Bennet, Arthur Sulli<strong>van</strong> en Ebenezer<br />
Prout)<br />
In 1880 werd hij aangesteld als “subprofessor’ voor piano. Later werd hij professor en<br />
verschoof zijn werk steeds meer <strong>van</strong> componist/pianist naar pianist/leraar/componist.<br />
In 1906 startte Matthay zijn eigen pianoschool, waar in 1936 42 pianodocenten<br />
lesgaven, waaronder Myra Hess, York Bowen, Harriet Cohen, Harold Craxton. Hij schreef<br />
vele werken over pianospelen en over interpretatie.<br />
Na zijn dood in 1945 sprak Myra Hess tijdens een herdenkingsrede: “Met de dood <strong>van</strong><br />
Tobias Matthay heeft de wereld een <strong>van</strong> de grootste leraren aller tijden verloren en de<br />
wereld <strong>van</strong> de muziek een <strong>van</strong> de meest geliefde persoonlijkheden”.<br />
Citaten:<br />
-‐ De enige en juiste betekenis <strong>van</strong> het begrip <strong>techniek</strong> is het vermogen tot muzikaal<br />
uitdrukken.<br />
-‐ Er is niets schadelijker voor het muzikaal gevoel dan (lang) muzikale klanken te<br />
horen zonder er echt naar te luisteren.<br />
-‐ Hoewel het belangrijkste deel <strong>van</strong> het mechaniek onzichtbaar is, moet het<br />
gedeelte <strong>van</strong> de toets tot en met de hamer als één geheel worden ervaren en de<br />
aandacht niet alleen gericht zijn op het naar beneden drukken <strong>van</strong> de toets, maar<br />
ook op het omhoog brengen <strong>van</strong> de hamer tegen de snaar, naar de klank! Het<br />
gedeelte <strong>van</strong> toets to en met hamer is als het ware een verlengstuk <strong>van</strong> de vinger.<br />
Niet het toetsenbord wordt bespeeld, maar de snaren door middel <strong>van</strong> de<br />
hamers.<br />
-‐ Wanneer de toets zonder ‘key-‐attention” wordt aangeslagen, dus zonder echte<br />
timing <strong>van</strong> de toon en wegen <strong>van</strong> de toets, ligt de verspilde energie op de bodem<br />
29
<strong>van</strong> de toets en ontstaat er “key-‐bedding”. De toets is dan niet naar de snaren,<br />
maar naar de bodem <strong>van</strong> de toets gebracht.<br />
-‐ Spanning en ontspanning is de basis <strong>van</strong> <strong>techniek</strong>.<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Matthay benadert <strong>techniek</strong> niet <strong>van</strong>uit een aantal voorkomende bewegingspatronen<br />
zoals Berkhout, Riemsdijk of Fraser dat doen, maar veeleer <strong>van</strong>uit het mechaniek <strong>van</strong><br />
het klavier en het mechaniek <strong>van</strong> het spier-‐ en gewrichtstelsel <strong>van</strong> de speler.<br />
Belangrijke termen daarbij zijn:<br />
Opvallend is dat hij meer dan in de andere onderzochte bronnen aandacht besteedt aan<br />
de functie en werking <strong>van</strong> de roulette in combinatie met de opstoter.<br />
Hij noemt:<br />
-‐ Antagonisten<br />
-‐ Dualistisch spierstelsel<br />
-‐ Down-‐ en up muscles<br />
-‐ Vingeraanslag, handaanslag en armaanslag<br />
-‐ Species (de zichtbare en onzichtbare acties <strong>van</strong> de spieren<br />
Door de hoofdstukken heen komen wel diverse <strong>techniek</strong>en zoals door andere<br />
omschreven aan bod:<br />
-‐ toonladders<br />
-‐ akkoorden<br />
-‐ rotatie<br />
-‐ octaven<br />
-‐ repeterende noten<br />
-‐ tertsen en sexten<br />
-‐ staccato, legato en tenuto<br />
30
Bijlage 3; Boekverslag<br />
Alan Fraser, The craft of piano playing, Lanham, Maryland and Oxford, 2003, ISBN 10-‐0-‐<br />
8108-‐4591-‐1<br />
Opbouw boek:<br />
Het boek bestaat uit drie delen, waarbij voornamelijk het eerste deel aan de <strong>techniek</strong><br />
<strong>van</strong> het spelen gewijd is. Het tweede en derde deel behandelen ritmiek, frasering,<br />
orchestratie, emotionele inhoud en ten slotte een paar laatste gedachten.<br />
In het eerste deel bouwt Fraser eerst algemeen“de hand”, om vervolgens <strong>van</strong> daar uit<br />
specifieke <strong>techniek</strong>en uit te werken.<br />
Over de auteur:<br />
Alan Fraser (1955) is “professor of piano and the Feldenkrais Method” aan de<br />
kunstacademie <strong>van</strong> Novi Sad, Joegoslavie. Hij is geboren in Montreal, Canada waar hij<br />
zowel muziektheorie als piano studeerde.<br />
Citaten:<br />
“In classical piano, the ‘basis exerciser’ have always been scales, arpeggios, double notes<br />
and of course etudes. The exercises I present here ain to do for piano what Feldenkrais<br />
Method does for human movement. The plan: to examine every detail of the basic<br />
movements required to play piano, movements fundamentally defined by the<br />
requirements of music and sound, not only of scales an other traditional aspects of<br />
technique. The goal: by executing these basis movements with a new level of command,<br />
with an understanding that is not only intellectual but sensory -‐-‐-‐ kinesthetic, physical,<br />
functional and practical -‐-‐-‐ we bring a new level of physical skill to our playing.”<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Hij noemt:<br />
-‐ Bogen <strong>van</strong> de hand<br />
-‐ Kracht <strong>van</strong> de hand; Legato<br />
-‐ Kracht <strong>van</strong> de hand; vrij houden <strong>van</strong> duim<br />
-‐ Kracht <strong>van</strong> de hand; octaven en akkoorden<br />
-‐ Kracht <strong>van</strong> de hand; maximale articulatie <strong>van</strong> vingers<br />
-‐ Rol <strong>van</strong> pols en arm in legato<br />
-‐ rotatie<br />
-‐ Natuurlijke vingerstand; passagewerk, toonladders, orchestratie<br />
Specifiek over:<br />
Vergeleken met veel andere auteurs is zijn invalshoek behoorlijk anders. Hij noemt wel<br />
5-‐vingersspel, toonladders, octaven, sexten, tertsen, akkoorden, legato, staccato zoals<br />
ook anderen dat doen.<br />
Het boek wordt ondersteund met een DVD waarin Fraser alles wat hij schrijft in<br />
anderhalf uur ook nog laat zien. Meestal met zijn eigen lijf en handen, soms met een<br />
leerling.<br />
31
Bijlage 4; Boekverslag<br />
Kratzert, R. (2002). Technik des Klavierspiels, Ein Handbuch für Pianisten. Kassel,<br />
Bärenreiter Verlag<br />
Opbouw boek:<br />
In vijf delen geeft de auteur een handboek waarin zowel een algemene beschouwing<br />
over <strong>techniek</strong>, denkbeelden over pianistiek en specifieke beschrijving <strong>van</strong> <strong>techniek</strong> voor<br />
beginners, gevorderden en professionals leiden naar een beschrijving <strong>van</strong> <strong>techniek</strong> in<br />
oefeningen en voordracht. Het derde deel geeft in een grondige beschrijving een<br />
opbouw <strong>van</strong>uit zitten naar 5-‐vingerspel, dynam9ek, dubbelgrepen en akkoorden,<br />
duimonder-‐ en overzetten, grote grepen, meerstemmigheid, octavenspel, armgewicht,<br />
pedaal<strong>techniek</strong>, versieringen, repetitie en sprong-‐ en akkoordverbindingen.<br />
Over het algemeen een moeilijk te lezen werk!<br />
Over de auteur:<br />
Kratzert (1946) studeerde in Berlijn, Rome en Basel piano. Docenten waren Puchelt,<br />
Zecchi en Kamlet. Diploma “Konzerttätigkeit als Solist und Begeleiter”.<br />
Daarnaast is hij Alexander<strong>techniek</strong> docent. 1<br />
Citaten:<br />
“ Es ist nur ganz natürlich, dass wir als Pianisten der Tätigkeit unserer Hände und Arme<br />
besondere Aufmerksamkeit schenken, wenn wir technisch arbeiten oder über Technik<br />
nachdenken. Üblicherweise benutzt die entsprechende Literatur dafür den Begriff<br />
“Spielapparat”. Ich werde diesen Begriff nicht verwenden. Er könnte nämlich<br />
suggerieren, dass es eine spezifische Bewegungsabteilung in uns gäbe, die für den<br />
technischen Teil des Klavierspiels zuständig is. Dies ist nicht der Fall.” (blz. 19)<br />
“Es ist darum generell zu fragen, ob es irgendeine Tätigkeit gibt, die wir ausschiesslich<br />
unserem Geist oder unserem Körper zuschreiben können. Einen Beweis für das<br />
unabhängige Existieren von Geist und Körper beim lebenden Menschen hat, soweit mir<br />
bekannt ist, noch niemand erbringen können – und so lange möchte ich (als<br />
Arbeitshypothese) immer vom Zusammen-‐Existieren und Zusammen-‐Wirken beider<br />
Bereiche ausgehen.” (blz. 19)<br />
“Das Problem beim Analysieren pianistischer Techniken besteht darin , das diese –<br />
pianistisch gesehen – durchaus spezifische Techniken sein können, dass sie aber unter<br />
physiologischem Aspekt immer schon eine Synthese aus mehreren allgemeinen<br />
Bewegungsfunktionen sind.” (blz. 151)<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Er bestaat een spanningsveld tussen muzikale intentie en pianistische <strong>techniek</strong>. “Um<br />
Musik zu machen, kann de Spieler sich jedoch nicht nu rum die technischen Mittel<br />
kümmern, sondern er muss zuvor […] sich mit der Musik selbst und den musikalischen<br />
Mitteln, die der Komponist angewandt hat, auseinandersetzen. Wie sonst kann er die<br />
richtigen technischen Mittel wählen?”<br />
1 http://www.rudolfkratzert.com/ueber_mich/<br />
32
Hij noemt:<br />
5-‐vingerspel<br />
dynamiek<br />
dubbelgrepen en akkoorden<br />
pedaal<strong>techniek</strong><br />
duimonderzetten<br />
arpeggio’s<br />
grote grepen<br />
meerstemmigheid in 1 hand<br />
octaven<strong>techniek</strong><br />
gewichtspel<br />
repetitie<br />
tremolo<br />
versiering<br />
klankkleur<br />
Studeren<br />
Hij besteed <strong>van</strong>uit Alexander<strong>techniek</strong> veel aandacht aan houding. Pianospelen en piano<br />
studeren begint met goed zitten.<br />
Uiteindelijk beschikt een professioneel pianist over goede <strong>techniek</strong> als hij alle Chopin<br />
etudes goed kan spelen. Zorgvuldige en langzame bestudering daar<strong>van</strong> in onontbeerlijk,<br />
doch niet voordat eerst enkele Beethovensonates en Mozartsonates zijn gestudeerd.<br />
33
Bijlage 5: Boekverslag<br />
Marie Prentner, LESCHETIZKY’S Fundamental Principles of Piano Techique, Dover<br />
Mineola, New York, 2005 (1902)<br />
Opbouw boek:<br />
In het Duits geschreven, met links op dezelfde pagina de vertaling in het Engels.<br />
Het boek is verdeeld in tweeën. Het eerste deel behandelt in 10 hoofdstukken hoe je een<br />
moderne pianistische <strong>techniek</strong> verwerft. In het tweede deel worden adviezen gegeven<br />
voor muzikale voordracht.<br />
De tekst wordt ondersteund met zowel notenbeeld als pentekeningen <strong>van</strong> de hand aan<br />
het klavier.<br />
Over de auteur:<br />
Marie Prentner was een leerling <strong>van</strong> Leschetizky. In een verklaring schrijft Leschetizky<br />
zelf “Ich bestätige hiermit, dass Fräulein Marie Prentner durch längere Zeit meine<br />
Schülerin gewesen ist und mir schon seit einer Reihe von Jahren als eine meiner besten<br />
Assistetinnen zur Seite steht. [….] Als Lehrerin hat sie durch ihre gründliche<br />
Unterrichtsweise und genaue Kenntnis meiner Methode ausgezeichnete Schüler<br />
aufzuweisen, was sie sicherlich berechtigt, ihre Erfahrungen im Klavierunterricht zu<br />
veröffentlichen”. Verder onderzoek naar de auteur heeft geen noemenswaardige<br />
informatie opgeleverd.<br />
Inhoud over Leschetizky (1830-‐1915):<br />
Hij studeerde piano bij Carl Czerny (tevens leraar Liszt) en compositie bij Simon Sechter<br />
(tevens leraar Anton Bruckner).<br />
Leidde talloze hoeveelheid pianisten op waaronder Ignaz Friedman, Benno<br />
Moiseiwitsch, Ignacy Paderewski, Artur Schnabel, Elly Ney en vele anderen.<br />
Op 18 februari 1906 nam Leschetizky twaalf pianorollen op voor de Welte-‐Mignon<br />
reproductie-‐piano, waaronder zeven met eigen composities. 2 3<br />
Citaten:<br />
“The senseless hundreds of repetition of passages, the endless and purposeless playing<br />
through of pieces and etudes is therefore utterly to be condemned, since it leads only to<br />
a strain of body and mind, of muscles and intellect. The last, which is left pretty much<br />
unused by the average pianist, plays the chief part in correct study, and must therefore<br />
be kept continually fresh and attentive during the work.”<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Hij noemt:<br />
-‐ touché (legato, non-‐legato, staccato (vinger, pols en arm) en portamento)<br />
-‐ toonladders<br />
-‐ chromatiek<br />
-‐ trillers<br />
-‐ akkoorden<br />
-‐ arpeggio’s<br />
2 http://www.youtube.com/watch?v=n0XP4xuRVpQ<br />
3 http://www.leschetizky.org/<br />
34
-‐ tertsen en sexten<br />
-‐ octaven<br />
Daarna nog specifieke aandacht voor ritmes, pedaalgebruik en <strong>techniek</strong> in melodie.<br />
Specifiek over <strong>techniek</strong>:<br />
Opbouw is <strong>van</strong> klein naar groot. Vingers afzonderlijk trainen door 3 of 4 toetsen<br />
ingedrukt te houden, en met overige vinger(s) te oefenen.<br />
Veel oefeningen, eenvoudige uitleg. Instructies zijn kort, wat veel gericht op wat men<br />
niet moet doen.<br />
Toonladders trainen <strong>van</strong> onder en overzetten, zowel bij diatonische als chromatische<br />
ladder.<br />
Bij akkoorden veel aandacht voor gebroken drie-‐ of meerklanken. Ook hier veel<br />
oefeningen om vingers onafhankelijk te trainen.<br />
Touché moet in principe krachtig zijn (niet per se luid) omdat het decreshenderende<br />
karakter nodig heeft dat tonen direct en gericht zijn.<br />
Daarnaast zijn genoemd:<br />
Specifiek wordt nog aandacht geschonken aan het stretchen <strong>van</strong> de (smalle) hand<br />
waarbij de knokkels zo hoog mogelijk gehouden moeten worden.<br />
Studeren:<br />
4 tot maximaal 5 uur per dag studeren. Liefst in kleine stukken.<br />
Iedere dag beginnen met pure <strong>techniek</strong>, vingerspel, toonladders, octaven. Daarna etudes.<br />
Ten slotte repertoire, waarbij enerzijds een stuk helemaal (langzaam) wordt gespeeld,<br />
en anderzijds vooral mentaal wordt gestudeerd. Zonder klavier het hele stuk in je hoofd.<br />
Of bijvoorbeeld <strong>van</strong> het hele stuk alleen iedere zesde noot spelen. Deze langzame<br />
methode is volgens auteur de snelste weg naar beheersing <strong>van</strong> stukken.<br />
Ten slotte:<br />
Hoewel in opbouw dit boek mijns inziens een <strong>van</strong> de beste en meest volledige lijkt, is de<br />
uitwerking door de magere uitleg zonder veel verdieping een <strong>van</strong> de minst<br />
diepgravende uit de door mij bestudeerde methodes.<br />
Na de fase <strong>van</strong> dataverzameling ben ik op een exemplaar gestuit <strong>van</strong> een boek <strong>van</strong> een<br />
collega-‐student <strong>van</strong> Leschetizky, Mw. M. Bree. 4 De beschrijvingen <strong>van</strong> technisch gebruik<br />
zijn helderder en meer accuraat door de tekeningen <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Leschetizky!<br />
4 Brée, Malwine: The groundwork of the Leschetizky method: issued with his approval / door Malwine Brée; met<br />
47 illustraties <strong>van</strong> Leschetizky's hand; vertaald uit het Duits naar het Engels door Dr. Th. Baker.<br />
Mayence(Mainz): 1903.<br />
35
Bijlage 6; Boekverslag<br />
Menahem Pressler, Artistry in piano playing, William Brown, 2009, Indiana University<br />
Press, Bloomington/Indianapolis<br />
Opbouw boek:<br />
In het eerste gedeelte <strong>van</strong> dit boek beschrijft de auteur het leven en werk <strong>van</strong> Menahem<br />
Pressler als pianist en docent. In het tweede gedeelte worden Presslers opvattingen over<br />
composities voor piano-‐solo behandeld. Bronnen voor dit tweede gedeelte vormen<br />
lessen en masterclasses gegeven door Pressler<br />
Over de auteur:<br />
William Brown is oud student <strong>van</strong> Pressler en actief als pianist, docent en auteur. Over<br />
hem: [Brown] provides a fine reference tool for the pianists not so fortunate as to have<br />
studied with Mr. Pressler, and for those who did, a means to reflect upon and deepen<br />
their understanding of this remarkable musician.” (Joel Harrison, Artistic director,<br />
American Pianists’ Association)<br />
Inhoud over Pressler:<br />
Geboren 16/12 1923 in Duitsland<br />
Begint met piano als 6-‐jarige<br />
In 1946, nog student, wint hij de eerste prijs bij de internationale Debussy competition.<br />
1955 debuut Beaux Arts trio<br />
1955 docentschap aan Indiana University Jacobs School of Music<br />
Leerling <strong>van</strong> onder andere: Mr. Kitzl, Mr. Rossi, Abelia, , Eliahu Rudiakov, Leo<br />
Kestenberg, Isabelle Vengerova, Robert Casadesus<br />
Citaten:<br />
“He (Kestenberg) always said, ‘this is harsh, this is harsh.’ That in itself demanded of me<br />
to find something so he wouldn’t say that. It created within me, not a technique of how<br />
to do it, but a technique of what sound did I want to hear? IF ONCE YOU HAVE IN YOUR<br />
MIND THE SOUND YOU WANT TO HEAR, YOU WILL FIND A WAY OF HANDLING YOUR<br />
ARM your fingers, and your touch in order to achieve that sound.” (p. 14)<br />
“What I pride myself with especially is that I taught my technical principles and the<br />
principles stay the same, but they are applied differently to different people because we<br />
have different physiques – long arms, short arms, big, small, heavy, no weight<br />
whatsoever. Besides that, we each have our own personality. And very often a teacher<br />
can be harmful, not that he wants to-‐ but by demanding that all students do certain<br />
things, but this particular one cannot do it that way. You have to tailor your demands.<br />
You have to tailor your approach. With some I can yell, which I do, but with some you<br />
only speak very nicely.” (p. 47)<br />
“Pressles describes his technical principles simply as “the free arm, the transfer of<br />
weight, coupled with a strong finger technique. That is the goal. Only the way it evolves<br />
in each person varies.” (p. 50)<br />
Of foremost importance is a strong finger technique. Pressler says, “If I had to choose<br />
between a relaxed arm of strong fingers, I would choose strong fingers because it is the<br />
36
strong fingers and hand that provide the platform to support the weight of the arm; and<br />
the weight of the relaxed arm follows the movement of the fingers and hand…… There is<br />
really no such thing as a completely relaxed arm. It’s a controlled relaxation.”<br />
“Pressler’s purpose of this technical training is to help students to teach their minds and<br />
bodies always to be conscious of the controlled weight of the arm and to enable the<br />
entire playing mechanism, the fingers, hands, arms and torso, to be posed, balanced and<br />
ready to come into contact with the keys. The exercises result not in a loose, floppy arm<br />
but one that is controlled, stabilized, and balanced, an arm that knows its role in<br />
enabling the proper activity of the hand and fingers.” (p. 56)<br />
“Technique is a tool for expression” (p. 93)<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Hij noemt:<br />
5-‐vingerspel<br />
trillers<br />
toonladders<br />
polsrotatie<br />
toonladders<br />
octaven<br />
gebroken octaven<br />
samenklanken en oplossingen<br />
repetitie<br />
Specifiek over:<br />
5-‐vingerspel<br />
iedere noot <strong>van</strong> een vijfvingertoonladder wordt gespeeld en gecheckt of het gewicht <strong>van</strong><br />
de arm op de toets rust en volledig ontspannen is.<br />
Vingeronafhankelijkheid wordt getraind<br />
5-‐vingerbewegingen (zoals Hanon, Dohnanyi en Philipp) in alle toonsoorten en<br />
overmatig/verminderd<br />
toonladders<br />
Geoefend in een toonladdercircel waarbij vingerzetting op overzetplekken aangeleerd<br />
wordt.<br />
samenklanken (terts en sext)<br />
akkoorden gebroken (lang en kort)<br />
Akkoorden samen<br />
Octaven<br />
Toonladders worden gebruikt om octaven te oefenen. 2 e en 3 e vinger samengehouden.<br />
Octaven worden ook gebroken geoefend. Altijd ontspannen arm, losse pols!!<br />
Sprongen<br />
Via octaafoefeningen<br />
legato/staccato/portato<br />
Bij 5-‐vingeroefeningen worden gewichtsvariaties aangebracht. gradueel<br />
repetitie<br />
37
versieringen<br />
trilleroefening<br />
Daarnaast zijn genoemd: dynamiek, pedaalgebruik<br />
Studeren<br />
Als student 8 uur per dag. Laat je niet afleiden door anderen. Zelf studeert hij zijn leven<br />
lang iedere ochtend 4 uur. Geeft les in de middag, s’ avonds concert of<br />
studeren/repeteren<br />
38
Bijlage 7; enquête expert 1<br />
Functie(s)<br />
Uitvoerend musicus Ja<br />
Docerend musicus Ja<br />
Hoofdvakdocent Ja<br />
Bijvakdocent Nee<br />
Methodiekdocent Ja<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Techniek is één <strong>van</strong> de elementen die bij pianospelen horen. Je kunt het eigenlijk niet<br />
isoleren <strong>van</strong> alle anderen, en toch is het nodig dat soms te doen bij studeren of lesgeven.<br />
Iedere pianist heeft zijn eigen <strong>techniek</strong>. Iets zomaar nadoen wat een ander je voordoet,<br />
heeft helemaal geen zin. Het werk is om die unieke <strong>techniek</strong> op te zoeken. In eerste<br />
instantie door goed te observeren wat de knelpunten zijn.<br />
Techniek heeft te maken met voelen, horen en een visie over wat je wil.<br />
De essentie is altijd de expressiviteit. Je moet weten wat je wilt horen.<br />
Je geheugensysteem voor bewegen, maar ook hoeren, wordt beter naarmate je flexibeler<br />
bent.<br />
Specifiek over de taxonomie <strong>van</strong>uit literatuur<br />
Zou ik zelf nooit gebruiken. Ik werk veel meer <strong>van</strong>uit algemene observatie. Als het<br />
mogelijk is om met een student heel uitgebreid te werken, heeft dat de voorkeur. Alles<br />
wat je in snelheid doet, neigt toch naar lapmiddelen. Het lijkt dan eventjes wel wat, maar<br />
wordt uiteindelijk niet echt interessant.<br />
Wel heel interessant om zoiets te ontwikkelen. Misschien niet om direct te gebruiken,<br />
maar wel materiaal te documenteren.<br />
Als een student <strong>van</strong> me ergens een technische moeilijkheid heeft, die niet een verhulde<br />
blokkade elders is, dan verzin ik een oefening die specifiek dat oefent.<br />
Over lesgeven<br />
“Het streven is naar een open relatie tussen de student en het stuk dat hij/zij uitvoert”<br />
In feite is piano onderwijs bewegingsonderwijs. Zonder beweging is er geen klank. Het<br />
heel intens dat begrijpen is heel belangrijk zodat je door de beweging de klank bijna<br />
kunt voelen.<br />
De gedachte, het creatieve proces <strong>van</strong> de componist zou moeten bepalen wat we doen,<br />
veel meer dan de pianoschool. Het artistieke is essentieel, daar zoek je de <strong>techniek</strong> bij,<br />
die dat ondersteunt.<br />
Quotes<br />
“Als je dingen wil veranderen, en dat is wat je als docent moet doen, dan zijn regelmaat<br />
en volhouden heel belangrijk. Dus studeren of herhaaldelijk terugkomen op<br />
basisaspecten en uitgangspunten”<br />
“Techniek die bij jezelf werkt, kan bij een student helemaal fout werken.”<br />
“ Als ik iemand observeer die speelt, dan worden intuïtief soms dingen duidelijk.”<br />
“Voor je het weet raakt iemand helemaal gespannen <strong>van</strong> het opvolgen <strong>van</strong> je<br />
instructies.”<br />
39
Bijlage 8; enquête expert 2<br />
Functie(s)<br />
Uitvoerend musicus Ja<br />
Docerend musicus Ja<br />
Hoofdvakdocent Nee<br />
Bijvakdocent Ja<br />
Methodiekdocent Ja<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
“Pianospelen moet moeiteloos en eenvoudig. In ieder geval wat de vinger betreft. Ik heb<br />
dus helemaal niets met rare oefeningen waarbij vingers hoog opgetild moeten worden.<br />
Daar krijg je geen goede <strong>techniek</strong> door.<br />
Alles moet met een volledig vrije arm gespeeld worden. “<br />
Specifiek over de taxonomie <strong>van</strong>uit literatuur<br />
Opbouw <strong>van</strong>uit losse tonen, dan vijfvingerspel, daarna toonladders in tegenbeweging.<br />
Verderop doe je tertsen en sexten en octaven, maar dat is dan niet echt heel nieuw. Het<br />
is wel een dubbele belasting, dus daar moet je mee uitkijken. Daarna akkoorden (samen,<br />
lang-‐ en kortgebroken).<br />
Over lesgeven<br />
In de opbouw <strong>van</strong> <strong>techniek</strong> werk je met verschillende fases. Je begint altijd met losse<br />
noten met 1 vinger:<br />
1 e fase. Losse noten staccato<br />
2 e fase. Losse noten met meer gewicht. Klankkleur gaat nu ook een rol spelen,<br />
3 e fase. Noten aan elkaar. Legato. Later ook in trioolbewegingen. Daarna ook figuren<br />
(hanonachtig).<br />
Je zoekt mogelijk naar oefeningen wanneer er in het spel zich problemen voordoen.<br />
Stevigheid in de hand opbouwen. En hectiek weghalen. Spieren gaan op een gegeven<br />
moment staan na wat je geoefend hebt.<br />
Je werkt met een leerling aan repertoire, en dan kom je <strong>van</strong>zelf tegen wat niet goed gaat.<br />
Quotes<br />
“Een triller is een soort beving <strong>van</strong>uit de elleboog. Vanuit vinger<strong>techniek</strong> is dat bijna niet<br />
te leren, dat wordt niet mooi. Er zijn veel leerlingen die het niet kunnen.”<br />
Aanvullingen<br />
Het pedaal, dat is ook iets dat technisch geleerd moet worden.<br />
40
Bijlage 9; enquête expert 3<br />
Functie(s)<br />
Uitvoerend musicus Nee<br />
Docerend musicus Ja<br />
Hoofdvakdocent Nee<br />
Bijvakdocent Nee<br />
Methodiekdocent Ja<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Techniek is een Grieks woord, en betekent kunst. Voor mij is dat beheersing. Daar heb je<br />
training voor nodig. Techniek is niet een equivalent <strong>van</strong> mechaniek.<br />
Er zijn grote bewegingen en kleine bewegingen en minuscule bewegingen. Uiteindelijk<br />
moet je je lichaam beheersen.<br />
Techniek is ook heel afhankelijk <strong>van</strong> hoever de piano ontwikkeld was op het moment<br />
dat het stuk geschreven is.<br />
Specifiek over de taxonomie <strong>van</strong>uit literatuur<br />
Eigenlijk kan dit niet. Je hebt wel verschillende <strong>techniek</strong>en. Maar dat zijn dan meer de<br />
<strong>techniek</strong> <strong>van</strong> het classicisme, <strong>van</strong> het romanticisme enzovoort. Maar een staccato <strong>van</strong><br />
Bach is niet hetzelfde als dat <strong>van</strong> Prokofief. En een toonladder <strong>van</strong> Scarlatti is heel<br />
anders dan een toonladder <strong>van</strong> Liszt.<br />
Over lesgeven<br />
Je hebt verschillende niveaus. Je hebt mensen die eigenlijk ongeïnteresseerd zijn in<br />
muziek. Maar ja ze moeten pianoles hebben. Dan ga je het hele pakket. Dan ga je<br />
toonladders doen, dan ga je drieklanken, akkoorden, cadensen I-‐IV-‐V, dat soort<br />
dingetjes. Daarna heb je mensen, dat iets meer willen, ook binnen de muziekschool. Met<br />
hen kan je meer doen. En daarna heb je nog talenten of iets hoger dan gemiddeld. Met<br />
hen kun je dus veel meer <strong>techniek</strong>en doen. Dan heb je dus standaard boeken voor die<br />
verschillende groepen.<br />
Quotes<br />
Je kunt met een jonge leerling niet praten over armgewicht. Met een jonge leerling ga je<br />
werken aan gehoortraining.<br />
In muziek heb je alle <strong>techniek</strong>.<br />
Aanvullingen<br />
Versieringen ontbreken aan het lijstje<br />
41
Bijlage 10; enquête expert 4<br />
Functie(s)<br />
Uitvoerend musicus Ja<br />
Docerend musicus Ja<br />
Hoofdvakdocent Nee<br />
Bijvakdocent Nee<br />
Methodiekdocent Ja<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
In principe zoekt een getalenteerde pianist zelf wegen om muziek goed te kunnen<br />
spelen. Het is wel belangrijk om een bepaalde basis te leggen. Bijvoorbeeld door heel<br />
zorgvuldig te leren welke verschillende klankkleuren er mogelijk zijn.<br />
Klank heeft erg met <strong>techniek</strong> te maken.<br />
Je lichaam moet achter het instrument in perfecte balans zijn.<br />
Techniek is spierbeheersing. Het is belangrijk om de hele musculatuur daar in te<br />
betrekken. Als er ergens een blokkade is, komt dat in het spel tot uiting.<br />
Specifiek over de taxonomie <strong>van</strong>uit literatuur<br />
Meeste is herkenbaar.<br />
Ik zou zo’n taxonomie interessant vinden. En een database misschien ook. Maar ik zou<br />
dan vooral niet het geijkte repertoire willen. Als het op internet bereikbaar zou zijn, dan<br />
zou het helemaal goed zijn.<br />
Over lesgeven<br />
Studenten uit de Jazz-‐ en Popafdeling lijken veel meer belangstelling te hebben voor<br />
methodiek en lesgeven dan de klassieke pianostudenten.<br />
Het is heel belangrijk dat een docent afstand houdt <strong>van</strong> zijn leerling. Zo kun je de hele<br />
leerling observeren.<br />
Als je weet wat je wilt horen, en je bent goed gedisponeerd voor het instrument, dan<br />
bereik je “<strong>van</strong>zelf” dat je weet hoe je dat dan op het instrument moet spelen. Als het niet<br />
lukt, is het goed naar het geheel te kijken om te ontdekken of iemand bijvoorbeeld<br />
spanning in het lijf vasthoudt, waar het niet gewenst is.<br />
Je maakt voor een leerling wel een werkplan met doelen waar je aan gaat werken. Op<br />
basis daar<strong>van</strong> maak je keuzes betreffende repertoire.<br />
Het is wel essentieel dat je weet dat er buigers en strekkers zijn.<br />
Quotes<br />
Je kan niet een stuk instuderen en er dan aan het einde een dynamisch sausje overheen<br />
gooien.<br />
Als pianist heb je het voordeel dat er zoveel interessants voor piano is geschreven. Je<br />
hoeft nooit voor B repertoire te kiezen omdat er enorm veel A repertoire is.<br />
Aanvullingen<br />
Dynamiek is ook een technische vaardigheid. Een toon op een bepaald dynamisch<br />
volume aanslaan heeft grote gevolgen voor hoe je de musculatuur inschakelt.<br />
42
Bijlage 11; enquête expert 5<br />
Functie(s)<br />
Uitvoerend musicus<br />
Docerend musicus<br />
Hoofdvakdocent<br />
Bijvakdocent<br />
Methodiekdocent<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
“Ik geef aandacht op minstens drie basispunten. Het ene is, hoe is hun houding en<br />
beweging, is die natuurlijk, ziet die vloeiend uit. En dan heb ik ook nog wel eens mijn<br />
ogen dicht. En als het dan ook nog vloeiend klinkt, dan klopt het, dan is het congruent.<br />
Dat is het ene element dat er in zit.<br />
Het tweede element is de echte <strong>techniek</strong> in de zin <strong>van</strong> alle soorten <strong>techniek</strong>en die het<br />
pianospel als geheel compleet maken. Dus allerlei loopwerk, toonladders, akkoorden,<br />
lang kort gebroken, staccatowerk, legatowerk, al dat soort dingen. Dus dat is een<br />
<strong>techniek</strong> die ik aanleer. En de <strong>techniek</strong> <strong>van</strong> de bogen. Dus <strong>van</strong> de muzikale bogen,<br />
, Ja, Hoe ontwikkel je dat, zodanig dat het ook eigen wordt en<br />
dat het , ehh, ik zeg altijd als je het muzikaal oplost, is het probleem <strong>van</strong> de <strong>techniek</strong> vaak<br />
voorbij. Dus ik koppel dat altijd aan elkaar. Als dat niet gekoppeld wordt, dat hoor je ook<br />
vaak aan leerlingen, dat ze een bepaald probleempunt hebben, omdat ze het niet<br />
muzikaal oplossen. En dat zijn dus de drie pijlers die ik altijd gebruik.<br />
Nou, en daar zoek ik stukken bij dan. Dat hoeft niet altijd een etude te zijn. Dat maakt ik<br />
wezen niet uit.”<br />
Specifiek over de taxonomie <strong>van</strong>uit literatuur<br />
In basis zijn deze <strong>techniek</strong>en in alle stijlperiodes hetzelfde. De <strong>techniek</strong> blijft hetzelfde,<br />
alleen het gebruik er<strong>van</strong> is anders. Dat is het verschil. Dat heeft met interpretatie te<br />
maken.<br />
Quotes<br />
Onafhankelijkheid en coördinatie is ook een kwestie <strong>van</strong> aanleg en handigheid. Mensen<br />
die een pianistieke hand hebben, dat zie je. Die hebben een intuïtieve handigheid al, heb<br />
je weinig voor nodig. Daarom vind ik lessen in prima vista spel in wezen ook goed. Dat<br />
geeft heel veel informatie over de handigheid <strong>van</strong> iemand. Niet alleen <strong>van</strong> wat die<br />
overziet, maar ook naar hoe de hand zich daar instinctief naar richt. Dat het in die hand<br />
past. Dan hoeft het helemaal niet te zijn dat je het precies volgt. Wat de vingerzetting is,<br />
of wat de muziek geeft. Want dat is natuurlijk ook iets wat daar ook <strong>van</strong>uit het hoofd wel<br />
wordt gestuurd. Maar dus intuïtief handigheid die je dan moet hebben.<br />
Aanvullingen<br />
Zou ik zelf zo’n database gebruiken? Nou waarom niet. Ik zit even hardop te denken. Zou<br />
ik dat leuk vinden. Ach waarom niet. Ik zou het niet nodig hebben. Omdat ik het zelf een<br />
hele rits ter beschikking heb.<br />
43
Bijlage 12; enquête expert 6<br />
Functie(s)<br />
Uitvoerend musicus Ja<br />
Docerend musicus Ja<br />
Hoofdvakdocent Nee<br />
Bijvakdocent Ja<br />
Methodiekdocent Ja<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
In principe zou het zo moeten zijn dat je een samenvatting over piano<strong>techniek</strong> op de<br />
achterkant <strong>van</strong> een sigarendoos kunt schrijven. Er zijn een aantal principes waaraan je<br />
je moet houden. Technische vaardigheden die je moet oefenen. Vooral veel oefenen,<br />
totdat het <strong>van</strong>zelf gaat.<br />
En je moet luisteren. Steeds controleren of wat je hoort klopt.<br />
Je werkt in principe <strong>van</strong> groot naar klein. Bijvoorbeeld bij langgebroken drieklanken<br />
zorg je eerst voor een vloeiende armbeweging. De vingers vullen op een bepaald<br />
moment in.<br />
Specifiek over de taxonomie <strong>van</strong>uit literatuur<br />
Dit sluit helemaal aan bij wat ik geleerd heb tijdens mijn opleiding. Pedaalgebruik zou er<br />
nog aan toegevoegd kunnen worden.<br />
Dit zijn inderdaad veel <strong>van</strong> die zaken die op de achterkant <strong>van</strong> de sigarendoos zouden<br />
staan.<br />
Over lesgeven<br />
Het is belangrijk dat het om de ontwikkeling <strong>van</strong> de leerling gaat. In ons wereldje lijkt<br />
het soms meer te gaan over de ego’s <strong>van</strong> de docenten die via hun leerlingen met elkaar<br />
iets aan het uitvechten zijn.<br />
Over een database<br />
Ik kan me voorstellen dat dit een handig hulpmiddel is voor docenten die <strong>van</strong> zichzelf<br />
wat onzeker zijn. Ik zou het niet gebruiken. Omdat ik eigenlijk altijd wel<br />
repertoirevoorstellen heb voor een leerling om aan specifieke technische vaardigheden<br />
te werken.<br />
Aanvullingen<br />
Pedaalgebruik, echt een <strong>techniek</strong> op zich, die veel te vaak vergeten of verwaarloosd is.<br />
44
Bijlage 13; enquête expert 7<br />
Functie(s)<br />
Uitvoerend musicus Ja<br />
Docerend musicus Ja<br />
Hoofdvakdocent Nee<br />
Bijvakdocent Ja<br />
Methodiekdocent Nee<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
Je kunt het hebben over welke barrières heb je te nemen hebt om dat wat je muzikaal<br />
wilt zeggen ook uit te kunnen drukken. Het is een combinatie <strong>van</strong> een beeld hebben <strong>van</strong><br />
wat er muzikaal moet gebeuren en dat stapsgewijs kunnen vertalen naar motorische<br />
impulsen die daarop passen, en dat <strong>van</strong> grof naar fijn. En het moet uiteindelijk in je<br />
vingertoppen terecht komen. Techniek is contact, je vingertoppen, je handen die voelen<br />
het klavier.<br />
Techniek staat ten dienste <strong>van</strong> je spel, maar je begint met muzikaal denken, en <strong>van</strong><br />
daaruit ontstaat een bewegingsimpuls.<br />
De koppeling <strong>van</strong> muzikale rele<strong>van</strong>tie en het bewegingspatroon is noodzakelijk. Anders<br />
ben je alleen spierversterkende oefening aan het doen.<br />
Specifiek over de taxonomie <strong>van</strong>uit literatuur<br />
Uiteindelijk al die <strong>techniek</strong>en natuurlijk los waar te nemen. Maar tijdens het spelen heeft<br />
het alleen zin in de muzikale intentie die de muziek <strong>van</strong> je vraagt.<br />
Over lesgeven<br />
Studeren zou eigenlijk altijd moeten gaan over de exploratie <strong>van</strong> de eigen<br />
mogelijkheden; een weg zonder begin en zonder einde.<br />
Al heel in het begin kun je met een leerling op topniveau aan <strong>techniek</strong> werken. Door<br />
vader Jacob te spelen waarbij je de muzikale intentie voorop stelt, dan komt er al zoveel<br />
aan bod wat over <strong>techniek</strong> gaat. Maar altijd <strong>van</strong>uit de muzikale intentie.<br />
Quote(s)<br />
“Elke toon die je maakt en elke groep tonen die je maakt in een soort samenhang moeten<br />
corresponderen met een innerlijke belevingsvoorstelling. Je kan die innerlijke<br />
belevingsvoorstelling afdoen als <strong>techniek</strong>. Maar je kan ook zeggen dat het de<br />
belichaming is <strong>van</strong> je muzikale voorstellingsvermogen. En die moet afgedaald zijn tot je<br />
bekkenbodem en je voetzolen. En dan wordt <strong>techniek</strong> plotseling iets dat volstrekt in<br />
samenhang gaat met de bewegingsvoorstelling die de muziek zelf oproept.”<br />
Aanvullingen<br />
Veel repertoire-‐ideeën bij de <strong>techniek</strong>en genoemd door Prentner.<br />
Zo’n volgordelijkheid zoals in een database zou ontstaan, is eigenlijk ook gedaan door<br />
Bartok in diens Microkosmos. Toch sluit dat bij heel veel mensen niet aan. Terwijl je zou<br />
als je alle delen doorgewerkt hebt, toch heel aardig piano kunnen spelen!<br />
Zou gebruik maken <strong>van</strong> een database als die er is. Zeker om je eigen blinde vlekken<br />
steeds verder te verkleinen.<br />
45
Bijlage 14; enquête expert 8<br />
Functie(s)<br />
Uitvoerend musicus Ja<br />
Docerend musicus Ja<br />
Hoofdvakdocent Ja<br />
Bijvakdocent Nee<br />
Methodiekdocent Nee<br />
Algemeen over <strong>techniek</strong><br />
“Voor mij is muziekmaken, dus ook <strong>techniek</strong>, het maken <strong>van</strong> verbindingen. Dee muziek<br />
zit altijd tussen twee noten, of een noot zelfs. Het maken <strong>van</strong> die verbindingen maken of<br />
die muziek tot leven komt […] Legato of staccato is ook een verbinding, daar zit ook iets<br />
tussen. Dat is wat ik opzoek. En dat is ook wat waardoor ik me een bepaalde <strong>techniek</strong><br />
laat dicteren, door het stuk wat ik speel.”<br />
Ik werk eigenlijk nooit specifiek aan technische problemen. Ik heb gewoon een ding, en<br />
dat is hoe ik denk dat het zou moeten klinken, en daar probeer ik gewoon zo dicht<br />
mogelijk bij te komen. Maar dan denk ik nooit zo <strong>van</strong> oh, nu moet ik mijn pols, of nu<br />
moet ik dit, of dat. Het enige dat ik probeer is dat ik zo weinig mogelijk bemoei, zo<br />
weinig mogelijk tussenkomst. Een dotje extra gas, dat is bijna altijd fout bij dit soort<br />
dingen. En dan kom je gegarandeerd dichter bij je doel. Bijvoorbeeld een rukje zo aan je<br />
hand, als je dat soort dingen ontdekt. Soms zijn dat dingen die je zo <strong>van</strong>zelf doet, dat je<br />
lang niet altijd in de gaten hebt wat je doet. Maar als je der ergens naar op zoek bent, zo<br />
<strong>van</strong> dat rukje daar, nou dan ga ik het eens proberen zonder dat rukje te doen. En dat<br />
geeft altijd een beter resultaat. Al dat extra, die overtolligheden waar ik het in het begin<br />
over had [….] hoe meer <strong>van</strong> dat soort dingen ik eraf haal [….] dan kom ik automatisch<br />
dichter bij mijn klankbeeld. “<br />
Specifiek over de taxonomie <strong>van</strong>uit literatuur<br />
“Tuurlijk zijn dit heel belangrijke vaardigheden, maar het gaat erom, hoe kun je dit<br />
integreren in je muzikale plan. Da’s toch het grootste geheim…”<br />
Werkt in principe niet <strong>van</strong>uit dit soort <strong>techniek</strong>en. Natuurlijk is professioneel piano<br />
leren spelen ook een kwestie <strong>van</strong> heel veel trainen. Vaak <strong>van</strong>uit de muziek die je aan het<br />
bestuderen bent. Als daarin iets “niet loopt” dan kun je oefeningen bedenken om dat<br />
specifieke te leren, of los <strong>van</strong> de muziek waar de naam <strong>van</strong> de componist bijstaat te<br />
oefenen.<br />
“Hoe moet iets klinken […] en dan heb ik het er niet over dat het een emotionele klank<br />
moet zijn, maar het precies vormgeven <strong>van</strong> die klank, al is het maar 1 noot, dat is toch<br />
ook <strong>techniek</strong>?”<br />
Over lesgeven<br />
“De grap is natuurlijk, de universele gouden tip, die bestaat niet. Misschien voor ieder<br />
persoon wel een gouden tip, maar die zal nooit worden gegeven. Als je zover bent, dan<br />
[…] dan ben je ver.<br />
Ik vind dat altijd heel moeilijk om te vinden. Ik ga er toch <strong>van</strong>uit dat het gaat aan de ene<br />
kant het leren <strong>van</strong> vaardigheden, en aan de andere kant het wegwerken <strong>van</strong> remmingen<br />
of overtolligheden, overbodigheden. En dat is eigenlijk het meeste werk. En dat is bij<br />
iedereen anders. Zo geraffineerd zit dat in iemands wezen.”<br />
46
Quotes:<br />
“Iedereen is altijd op zoek naar de truc waardoor alles duidelijk wordt. En volgens mij<br />
mag je gelukkig zijn als je eens in je leven 1 gouden tip hebt gekregen <strong>van</strong> 1 docent,<br />
zomaar. Soms komt het onverwachts, ik heb één les gehad daar heb ik een beetje op<br />
geteerd, terwijl de rest <strong>van</strong> de docenten dat was, nou ja, gewoon…”<br />
Aanvullingen<br />
“Ik mis het aspect klank. Dat is wat mij betreft ook echt <strong>techniek</strong>”<br />
47
Bijlage 15; verslag interview M. Bartels, 14 februari 2011<br />
In 1983:<br />
• was er geen internet<br />
• was er behoefte <strong>van</strong>uit zowel het muziekonderwijs als <strong>van</strong>uit de amateurmuziek<br />
aan bundeling <strong>van</strong> informatie rondom repertoire met gradering. Het was daarbij<br />
<strong>van</strong>uit de overheid vooral de bedoeling om vernieuwing <strong>van</strong> repertoire te<br />
stimuleren.<br />
Binnen het RIM (repertoire informatiecentrum muziek) begon men in 1983 met het<br />
bouwen <strong>van</strong> een catalogus/bibliotheek. Voor alle instrumenten en zang werd een<br />
informatieve en groeiende collectie ensemble-‐ en onderwijsmateriaal opgenomen. Ook<br />
voor de piano ontstond zo’n collectie.<br />
De in de tachtiger jaren ontwikkelde mogelijkheid om een computerdatabase te kunnen<br />
gebruiken was <strong>van</strong> essentieel belang.<br />
In de catalogus werden de werken beschreven met medewerking <strong>van</strong> vakcollega’s en in<br />
een 5-‐traps moeilijkheidsgraad geplaatst. Ook gaf het RIM uit de catalogus geselecteerde<br />
overzichten met repertoiresuggesties in drukvorm uit. De daarin opgenomen<br />
beschrijvingen en graderingen maakten deze handig voor docenten en ensembleleiders.<br />
Er werd besloten catalogi <strong>van</strong> het MCO (muziekcentrum <strong>van</strong> de omroep), Donemus en<br />
Gaudeamus samen te voegen.<br />
Zoals met veel andere initiatieven vond “men” in de jaren 90 het RIM te groot en te duur.<br />
Er moest gefuseerd worden en ingekrompen. Vanuit de overheid kwam de opdracht om<br />
meer prestatiegericht en gedeeltelijk kostendekkend te gaan werken.<br />
In het begin <strong>van</strong> de 21e eeuw werden na een fusie taken <strong>van</strong> het RIM opgenomen in<br />
MuziekGroep Nederland. Het accent kwam te liggen op Nederlandse muziek. Enkele<br />
jaren later werd MuziekGroep opgeheven en kwamen de informatietaken voor de<br />
amateursector bij Unisono (tegenwoordig Kunstfactor) terecht. Een selectie <strong>van</strong> het niet<br />
Nederlandse repertoire uit de oorspronkelijke collectie ging naar Unisono. Een ander<br />
deel naar de OBA (openbare bibliotheek Amsterdam). De Epta (european pianoteachers<br />
association) beheerde overigens een eigen documentatiecentrum.<br />
Het is niet duidelijk wat er <strong>van</strong> en hoe de catalogi nog over is/zijn. Er wordt geen<br />
tijd/geld meer gestoken in het actualiseren of behouden.<br />
J. -‐ Hoe komt het volgens u dat dergelijke initiatieven stoppen?<br />
M.B. -‐ Door veranderend beleid, doordat het te groot opgezet wordt, door de combinatie<br />
<strong>van</strong> opzet en realisatie, en ten slotte, door de veranderende tijd.<br />
Mogelijke vervolgvragen:<br />
• Wordt er onderzoek gedaan naar methodes of catalogi op universiteiten?<br />
• Mogelijk meer informatie te vinden via Donemus (Els <strong>van</strong> Zwol, Paula Quint),<br />
Broekmans (Jan Hollander), Kunstfactor (Bert Schoones) of Jan Marisse Huizing.<br />
48
Bijlage 16<br />
Enquête 3<br />
Fijn dat u mee wilt werken aan deze mini-‐enquête.<br />
Ik onderzoek de haalbaarheid en wenselijkheid voor een op te zetten database met<br />
pianistisch repertoire. Dit repertoire wordt geordend naar speelniveau en technische<br />
vaardigheid. Dit onderzoek doe ik in het kader <strong>van</strong> mijn masteropleiding aan het<br />
conservatorium <strong>van</strong> Maastricht.<br />
Het invullen <strong>van</strong> deze enquête zal een paar minuten <strong>van</strong> uw tijd in beslag nemen.<br />
Wat is uw leeftijd?<br />
jonger dan 20<br />
20 -‐ 30 jaar<br />
31 -‐ 40 jaar<br />
41 -‐ 50 jaar<br />
51 -‐ 60 jaar<br />
61 -‐ 70 jaar<br />
71 -‐ 80 jaar<br />
ouder dan 80<br />
zeg ik liever niet<br />
Hoeveel jaren werkervaring als pianist/docent heeft u na het behalen <strong>van</strong> uw<br />
vakdiploma?<br />
tot 5 jaar<br />
tussen 5 en 15 jaar<br />
langer dan 15 jaar<br />
U bent (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
docerend pianist aan een muziekschool<br />
docerend pianist in een eigen praktijk<br />
docerend pianist aan een vakopleiding<br />
uitvoerend pianist<br />
geen <strong>van</strong> allen<br />
Uit eerder literatuuronderzoek en expertinterviews is een taxonomie voortgekomen<br />
waarin de meest voorkomende pianistische <strong>techniek</strong>en zijn opgenomen. Hieronder ziet<br />
u een overzicht <strong>van</strong> deze technische vaardigheden:<br />
1. Vijf-‐vingerspel (legato)<br />
2. Toonladders<br />
3. Tertsen / sexten<br />
4. Octaven<br />
5. Akkoorden (en omkeringen)<br />
6. Akkoorden (lang-‐ en kortgebroken)<br />
7. Sprongen<br />
8. Staccato<br />
9. Trillers/versieringen<br />
10. Repetitie<br />
11. Dynamische variatie<br />
49
12. Pedaalgebruik<br />
Zijn er specifieke <strong>techniek</strong>en of technische vaardigheden die U in dit overzicht mist?<br />
ja<br />
nee<br />
Indien ja, kunt u aangeven welke?<br />
Ik wil graag een inschatting maken over de resultaten <strong>van</strong> een eventueel op te zetten<br />
database. Het zou fijn zijn als u daarvoor de volgende vraag kunt beantwoorden.<br />
Wilt u één compositie noemen waarbij op niveau 4-‐5 (Kloppenburg) of 6-‐9 (Wolter)<br />
specifiek het spelen <strong>van</strong> tertsen wordt getraind in een muzikaal interessante context?<br />
Noemt u componist en opusnummer en/of titel.<br />
Componist<br />
Titel<br />
Opusnummer<br />
Als u geen suggestie heeft, kunt u met onderstaande knoppen verder naar de volgende<br />
pagina.<br />
Tot slot volgen nog een aantal vragen over uw tijdsbesteding die u aan het delen <strong>van</strong> uw<br />
kennis in een database zou willen besteden.<br />
Hoeveel tijd zou U eenmalig willen besteden aan het geven <strong>van</strong> input voor een database<br />
met pianistisch repertoire gerangschikt naar technische vaardigheid en moeilijkheid?<br />
Minder dan 1 uur<br />
1-‐3 uur<br />
4-‐6 uur<br />
meer dan 6 uur<br />
Hoeveel tijd zou u voor langere tijd willen besteden aan het geven <strong>van</strong> input voor een<br />
database met pianistisch repertoire gerangschikt naar technische vaardigheid en<br />
moeilijkheid?<br />
geen tijd<br />
minder dan een uur per week<br />
1-‐2 uur per week<br />
meer dan 2 uur per week<br />
Zou u gebruik maken <strong>van</strong> de informatie uit een dergelijke database in uw praktijk?<br />
ja<br />
nee<br />
misschien<br />
weet ik niet<br />
Hartelijk dan voor uw antwoorden!<br />
Indien u de mail met daarin de link naar dit onderzoek zou willen doorsturen naar<br />
collega's, zou me dat enorm helpen bij het verzamelen <strong>van</strong> zoveel mogelijk gegevens!<br />
Over enkele maanden kunt de resultaten <strong>van</strong> dit minionderzoek inzien op:<br />
www.joris<strong>van</strong>loon.nl<br />
Indien u via email op de hoogte wilt worden gehouden <strong>van</strong> de uitkomsten, of wilt<br />
50
meewerken aan eventueel vervolgonderzoek, kunt u uw e-‐mailadres invullen. Het<br />
spreekt voor zich dat uw gegevens niet openbaar zullen worden gemaakt of gebruikt<br />
voor andere doeleinden!<br />
P.S. Sommige internetprogramma's geven een foutmelding na het verzenden. Inmiddels<br />
is gebleken dat de antwoorden goed binnenkomen, en de foutmelding genegeerd kan<br />
worden.<br />
51
Bijlage 17 antwoorden, verwerkt<br />
leeftijd percentage<br />
20-‐30 5 20,8%<br />
31-‐40 6 25,0%<br />
41-‐50 6 25,0%<br />
51-‐60 5 20,8%<br />
61-‐70 1 4,2%<br />
71-‐80 1 4,2%<br />
80+ 0 0,0%<br />
totaal 24 100,0%<br />
werkjaren percentage<br />
tot 5 jaar 7 29,2%<br />
5-‐15 jaar 5 20,8%<br />
15 plus 12 50,0%<br />
totaal 24 100,0%<br />
werksoort percentage<br />
dm<br />
muziekschool 7 29,2%<br />
dm vakschool 5 20,8%<br />
dm privé 15 62,5%<br />
uitvoerend 16 66,7%<br />
geen-‐v-‐allen 1 4,2%<br />
totaal 24 183,3%<br />
werkcombinatie percentage<br />
dm 8 34,8%<br />
dm + um 13 56,5%<br />
um 2 8,7%<br />
totaal 23 100,0%<br />
mis je iets<br />
ja 11 55,0%<br />
nee 9 45,0%<br />
totaal 20 100,0%<br />
wat mis je?<br />
a uitkomende stemmen in 1 hand<br />
b ongelijke ritmes in 1 hand<br />
c aanslag<strong>techniek</strong> in het algemeen<br />
De meeste <strong>van</strong> de 12 punten vallen onder<br />
d<br />
elementaire <strong>techniek</strong>,<br />
e die kun je naar believen uitbreiden.<br />
Het ligt er aan of je onderscheid maakt<br />
f<br />
tussen meer beginners en gevorderden.<br />
Beginners bijvoorbeeld onafhankelijkheid<br />
g<br />
<strong>van</strong> links rechts.<br />
52
Ook bijvoorbeeld tot touche (bijvoorbeeld<br />
h<br />
meer en minder gewicht)<br />
i polyfonie<br />
j links rechts alteratie<br />
meer kleuren in 1 hand, dus bijvoorbeeld<br />
k<br />
meer duim of pink.<br />
l jeu perlé<br />
m non legato<br />
n tremolo's<br />
o polyritmiek (2 tegen 3, 3 tegen 4)<br />
p klankkleur<br />
q timbre<br />
r toucher<br />
s klankvorming<br />
t ongelijke ritmes in 2 handen<br />
u uitkomende melodieën<br />
v begeleiding<br />
w toonvorming<br />
x gebruik <strong>van</strong> armgewicht<br />
y houding<br />
z coördinatie l/r<br />
akkoorden met dynamische variatie in 1<br />
z1<br />
hand<br />
componist stuk opus<br />
Granados oriëntale<br />
Saint-‐Saens 6 etudes op 111/1<br />
Debussy Petit Negre<br />
Debussy etudes pour les tierces<br />
Czerny<br />
Schule der<br />
gelaufigkeit, nr 38 op 299/38<br />
Hoeveel tijd zou u willen besteden en zou u gebruik maken<br />
<strong>van</strong> een database?<br />
tijd ineens %<br />
< 1 uur 7 46,67%<br />
1 -‐ 3 uur 7 46,67%<br />
4 -‐ 6 uur 1 6,67%<br />
0,00%<br />
langere periode<br />
geen 6 40,00%<br />
< 1 uur 8 53,33%<br />
1 -‐ 2 uur 1 6,67%<br />
3 -‐ 4 uur 0,00%<br />
zou u gebruik maken?<br />
ja 8 53,33%<br />
nee 0 0,00%<br />
53
misschien 7 46,67%<br />
totaal 15 100,00%<br />
54
Bijlage 18, resultaten enquête 4, onverwerkt<br />
nr. status datum leeftijd loopbaan<br />
DM<br />
ms<br />
DM<br />
vo<br />
DM<br />
pr UM GvA<br />
1 klaar 28-‐sep 31-‐40 jaar 5-‐15 jaar 1 1<br />
2<br />
3<br />
4 bezig 28-‐sep 51-‐60 jaar 15+ jaar 1<br />
5 bezig 28-‐sep 41-‐50 jaar 15+ jaar 1<br />
6<br />
7 bezig 28-‐sep 31-‐40 jaar 5-‐15 jaar 1 1 1<br />
8 klaar 28-‐sep 41-‐50 jaar 15+ jaar 1<br />
9 bezig 28-‐sep 61-‐70 jaar 15+ jaar 1<br />
10 klaar 28-‐sep 31-‐40 jaar 5-‐15 jaar 1 1<br />
11<br />
12<br />
13 bezig 28-‐sep 41-‐50 jaar 15+ jaar 1 1 1 1<br />
14 k 28-‐sep 41-‐50 jaar 15+ jaar 1 1<br />
15 k 29-‐sep 51-‐60 jaar 15+ jaar 1 1 1<br />
16<br />
17 k 29-‐sep 71-‐80 jaar 15+ jaar 1 1<br />
18<br />
19 klaar 29-‐sep 31-‐40 jaar tot 5 jaar 1<br />
20 k 29-‐sep 51-‐60 jaar 15+ jaar 1<br />
21<br />
22 klaar 29-‐sep 20-‐30 jaar tot 5 jaar 1 1 1<br />
23 k 29-‐sep 20-‐30 jaar tot 5 jaar 1 1<br />
24 k 29-‐sep 20-‐30 jaar tot 5 jaar 1 1<br />
25 b 29-‐sep 20-‐30 jaar tot 5 jaar 1 1<br />
26 b 30-‐sep 51-‐60 jaar 15+ jaar 1 1<br />
27<br />
28 k 30-‐sep 41-‐50 jaar 15+ jaar 1 1<br />
29<br />
30<br />
31 klaar 02-‐okt 41-‐50 jaar tot 5 jaar 1 1<br />
32<br />
33 b 03-‐okt 31-‐40 jaar 5-‐15 jaar 1<br />
34<br />
35<br />
36<br />
37<br />
38 b 05-‐okt 51-‐60 jaar 15+ jaar 1<br />
39<br />
40 k 06-‐okt 31-‐40 jaar 5-‐15 jaar 1 1<br />
41 b 13-‐okt 31-‐40 jaar tot 5 jaar 1<br />
DM ms Docerend musicus muziekschool<br />
DM vo Docerend musicus vakopleiding<br />
DM pr Docerend musicus privé<br />
UM Uitvoerend musicus<br />
GvA niet dm nog um<br />
loopbaan = werkervaring<br />
55
nr. mis je iets wat mis je? componist stuk opus<br />
1 LEEG Granados oriëntale LEEG<br />
2<br />
3<br />
4 ja ab<br />
5 LEEG<br />
6<br />
7 ja c<br />
8 ja defghijk Saint-‐Saens 6 etudes op 111/1<br />
9 LEEG<br />
10 ja lmn<br />
11<br />
12<br />
13 LEEG<br />
14 nee<br />
15 ja o<br />
16<br />
17 nee Debussy Petit Negre<br />
18<br />
19 ja pq<br />
20 ja brstuv<br />
21<br />
22 nee<br />
23 nee Debussy etudes pour les tierces<br />
24 nee<br />
25 nee<br />
26 ja wxy<br />
27<br />
28 nee<br />
29<br />
30<br />
31 nee<br />
32<br />
33 ja z<br />
34<br />
35<br />
36<br />
37<br />
38 ja<br />
39<br />
40 nee<br />
wz Czerny<br />
41 ja z1<br />
Schule der<br />
gelaufigkeit, nr 38 op 299/38<br />
56
nr. tijd ineens langere periode zou u gebruik maken?<br />
1 < 1uur geen tijd misschien<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8 1 -‐ 3 uur < 1 uur p.w. ja<br />
9<br />
10 1 -‐ 3 uur < 1 uur p.w. ja<br />
11<br />
12<br />
13<br />
14 1 -‐ 3 uur < 1 uur p.w. misschien<br />
15 < 1uur geen tijd ja<br />
16<br />
17 < 1uur < 1 uur p.w. ja<br />
18<br />
19 1 -‐ 3 uur geen tijd misschien<br />
20 4 -‐ 6 uur < 1 uur p.w. ja<br />
21<br />
22 < 1uur geen tijd ja<br />
23 < 1uur < 1 uur p.w. misschien<br />
24 1 -‐ 3 uur < 1 uur p.w. misschien<br />
25<br />
26<br />
27<br />
28 < 1uur geen tijd misschien<br />
29<br />
30<br />
31 1 -‐ 3 uur 1 -‐ 2 uur p.w. ja<br />
32<br />
33<br />
34<br />
35<br />
36<br />
37<br />
38 1 -‐ 3 uur < 1 uur p.w. ja<br />
39<br />
40 < 1uur geen tijd misschien<br />
41<br />
57
Bijlage 19, resultaten enquête 3 verwerkt naar leeftijdscategorie<br />
Leeftijd percentage dm um dm + um mis je iets<br />
20 -‐ 30 20,83333333 20% 80% 80%<br />
31-‐40 25 33,34% 66,66% 20%<br />
41-‐50 25 33,34% 66,66% 75%<br />
51-‐60 20,83333333 20% 20% 60% 0%<br />
61-‐70 4,166666667 100% 0%<br />
71-‐80 4,166666667 100% 100%<br />
totaal 100<br />
leeftijd kort lang gebruik gebruik<br />
in uren in uren ja misschien<br />
20 -‐ 30 1 uur 0,15 uur 25% 75%<br />
31-‐40 0,75 uur 0,10 uur 66% 34%<br />
41-‐50 1,25 uur 0,30 uur 50% 50%<br />
51-‐60 2,5 uur 0,20 uur 100%<br />
61-‐70 3 uur<br />
71-‐80 0,5 uur 0,5 uur 100%<br />
58