Beeldenreeks van het Sint Servatius schrijn
Beeldenreeks van het Sint Servatius schrijn
Beeldenreeks van het Sint Servatius schrijn
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Beeldenreeks</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong> <strong>schrijn</strong><br />
door Aisla <strong>van</strong> Dijk<br />
1
Analyse <strong>van</strong> een beeldenreeks<br />
door Aisla <strong>van</strong> Dijk<br />
Deeltijd 3<br />
2<br />
Inhoudsopgave<br />
Voorwoord. Pagina 2<br />
Wie was <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong>? Pagina 3<br />
Wat is <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>? Pagina 4<br />
Wat is er bekend <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong><strong>schrijn</strong>? Pagina 6<br />
Wat staat er op <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong> afgebeeld? Pagina 6<br />
De voorzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>. Pagina 9<br />
De rechterzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>. Pagina 10<br />
De linkerzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>. Pagina 13<br />
De achterzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>. Pagina 16<br />
Bronnen Pagina 17<br />
Voorwoord<br />
Geruime tijd ben ik op zoek geweest naar een beeldenreeks om te analyseren. Ik heb de dom in Berlijn<br />
bezocht, ik heb onderzocht of Schloss Charlottenburg interessant was om te analyseren, en ik wilde <strong>het</strong><br />
Rubenshuis nog eens gaan bezoeken...<br />
Maar toen stuitte ik in een kringloopwinkel op een boek over de cultuur <strong>van</strong> Limburg. In dit boek las ik over<br />
<strong>het</strong> <strong>Sint</strong> Servaas <strong>schrijn</strong>. Tentoongesteld in de schatkamer <strong>van</strong> de <strong>Sint</strong> Servaaskerk. Ik wist niet eens dat de<br />
<strong>Sint</strong> Servaaskerk een schatkamer had. Hier moest ik meer <strong>van</strong> weten.<br />
Ik ben me in eerste instantie gaan verdiepen in de verhalen achter <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>. Wanneer is <strong>het</strong> gemaakt?<br />
Waarom is <strong>het</strong> gemaakt? Vervolgens ben ik naar Maastricht gegaan om daar alles eens met eigen ogen te<br />
zien. Hopend dat mijn opgedane kennis alles nog duidelijker zou maken.<br />
Veel <strong>van</strong> de oorspronkelijke kerk is er niet meer over. Het <strong>schrijn</strong> staat niet meer op zijn oorspronkelijke<br />
plaats in <strong>het</strong> retabel op <strong>het</strong> hoogkoor, maar in de schatkamer. Alleen <strong>van</strong> de kern <strong>van</strong> de kerk zijn er in de<br />
kelder onder de schatkamer nog sporen te vinden.<br />
De romaanse tijd bouwt een nieuw koor om daar <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong> op de meest eervolle plek te plaatsen,<br />
zichtbaar voor iedereen, ook bouwden ze een machtige westbouw. In de gotiek ontstond een kruisgang en<br />
kapellen om de grote stroom pelgrims te kunnen verwerken. Door de eeuwen heeft heeft deze kerk geweld,<br />
plunderingen, revoluties en een torenbrand gezien. Van 1981 tot 1992 is de kerk grondig gerestaureerd, en<br />
in 19985 tot basiliek verheven.<br />
Toch was <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>, en de alle andere relieken in de schatkamer erg bijzonder om te zien. Mooi hoe<br />
zulke kostbaarheden de eeuwen hebben doorstaan. Ze vertellen stuk voor stuk een verhaal over een man<br />
waarover in de boeken niet erg veel te vinden is, maar waarover Maastricht je des te meer kan vertellen.
Wie was <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong>?<br />
Of zoals hij in de Maastrichtse volksmond genoemd wordt: <strong>Sint</strong> Servaas.<br />
[1] “ Wat we met zekerheid <strong>van</strong> hem weten, is niet zo heel erg veel, menen historici. Veel ‘<strong>van</strong> horen<br />
zeggen, veel legende en weinig historisch vaststelbaar. Het begint al met zijn afkomst. Volgens een <strong>van</strong> de<br />
interpretaties uit <strong>het</strong> verleden zou hij uit Armenië komen, gelegen in <strong>het</strong> Griekse deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> Romeinse rijk.<br />
Hij heette Serbatios, in <strong>het</strong> Latijn <strong>Servatius</strong>; die naam betekent: ‘hij die bewaart’. Anderen houden <strong>het</strong> erop,<br />
dat hij waarschijnlijk een telg was uit een belangrijk Gallisch geslacht, uit <strong>het</strong> huidige Frankrijk dus, zoals in<br />
die tijd gangbaar was met bisschoppen. In ieder geval was hij in <strong>het</strong> midden <strong>van</strong> de vierde eeuw bisschop<br />
<strong>van</strong> Tongeren, een zeer oude nederzetting met een oude abdij een belangrijk christelijk centrum in de<br />
zuidelijke Nederlanden. Hij was er al de tiende bisschop, zegt de traditie.<br />
Hij lijkt meer te zijn geweest dan een kleine lokale bisschop aan de grenzen <strong>van</strong> <strong>het</strong> afbrokkelend<br />
Romeinse rijk. In vierde-eeuwse bronnen valt te lezen dat bisschop <strong>Servatius</strong> zeer actief was op enkele<br />
kerk-vergaderingen, concilies. Athanasius meldt dat Serbatios een <strong>van</strong> de bisschoppen was op <strong>het</strong> concilie<br />
<strong>van</strong> Sardica, nu Sofia, de hoofdstad <strong>van</strong> Bulgarije. Dat concilie vond in 343 plaats. In 346 neemt hij deel<br />
aan een kerkvergadering in Keulen en in 359 in Rimini, in Italië. Op al deze drie concilies is hij een felle<br />
bestrijder <strong>van</strong> <strong>het</strong> Arianisme, dat de godheid <strong>van</strong> Jezus ontkende. Geschiedvorsers zijn <strong>Servatius</strong> ook<br />
tegengekomen als diplomaat <strong>van</strong> keizer Constantius.<br />
<strong>Servatius</strong> had dus een drukke agenda en was vaak op reis om de ketterij <strong>van</strong> <strong>het</strong> Arianisme te bestrijden,<br />
zo beweren oude bronnen. Terug in Tongeren <strong>van</strong> een lange reis naar Rome, bleek <strong>het</strong> kwaad ook in eigen<br />
huis welig te tieren. De rijkdom <strong>van</strong> de stad was de Tongerenaren naar <strong>het</strong> hoofd gestegen en ze leefden<br />
in zonde. Ze vonden dat hun bisschop veel te streng in de leer was, te vaak weg was en ook nog hun taal<br />
niet sprak. Hij werd de stad uitgezet, of pakte volgens andere bronnen zelf zijn bisschoppelijke bullen en<br />
de relieken <strong>van</strong> zijn voorgangers in, en toog naar Maastricht. In 383 werd officieel de bisschoppelijke zetel<br />
naar die stad verplaatst, waarmee Maastricht de officiële woonplaats <strong>van</strong> de bisschop werd en <strong>Servatius</strong> de<br />
eerste bisschop <strong>van</strong> wat nu Nederland is. Het jaar daarop, in 384, stierf hij er op pinkstermaandag 13 mei<br />
en werd zoals toen te doen gebruikelijk, vlak buiten de stad aan de oude Romeinse weg naar Tongeren,<br />
begraven.”<br />
[2] De verhalen over <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong> lijken op dit punt te verschillen. Op de website <strong>van</strong> de <strong>Sint</strong> Servaaskerk<br />
staat vermeld dat <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong> door <strong>het</strong> krijgen <strong>van</strong> een visioen besloot om Bisschop <strong>van</strong> Tongeren te<br />
worden, want alleen de ware opvolger <strong>van</strong> de vorige Bisschop Valentinus zou de goddelijke opdracht<br />
opdracht krijgen om bisschop <strong>van</strong> Tongeren te worden. De keuze om vervolgens naar Maastricht te trekken<br />
maakte hij ook als gevolg <strong>van</strong> een visioen dat hij kreeg op zijn bedevaart naar Rome, deze bedevaart<br />
maakte hij omdat hij Tongeren wilde beschermen tegen een inval <strong>van</strong> de Hunnen.<br />
Geraadpleegd op 18-10-2012, http://www.sintservaas.nl/index24.html<br />
[1] “ Wat er ook waar is <strong>van</strong> zijn levensgeschiedenis, al vlug wordt zijn graf een plek, dat tot wijd in de<br />
omgeving bekendheid geniet en pelgrims aantrekt. Bisschop <strong>Servatius</strong> wordt <strong>Sint</strong> Servaas, en zijn graf<br />
wordt een bedevaartsplaats. Anderhalve eeuw later, in de zesde eeuw, wordt er door bisschop Monulphus<br />
een stenen kerk boven gebouwd, waarschijnlijk als ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> een houten gebouwtje dat nogal eens<br />
placht in te storten. In <strong>het</strong> boek <strong>van</strong> Gregorius <strong>van</strong> Tours over belangrijke Frankische kerkmensen neemt<br />
<strong>Sint</strong> Servaas al een markante plaats in. Hoewel <strong>het</strong> ter plaatse flink kan sneeuwen, blijft op <strong>het</strong> graf de<br />
sneeuw niet liggen, weet hij te vertellen. Als op 13 mei 721, de sterfdag <strong>van</strong> <strong>Servatius</strong>, de Karolingische<br />
vorst Karel Martel in de slag <strong>van</strong> Poitiers de Moren weet terug te drijven, moet dat aan <strong>Sint</strong> Servaas te<br />
danken zijn! Daarom schenkt hij de kerk in Maastricht een schitterend altaar. Wat later komt Karel de Grote<br />
<strong>van</strong>uit Aken de hulp <strong>van</strong> de heilige inroepen. Vele groten en kleinen der aarde volgen. In de 11e eeuw<br />
wordt begonnen met de huidige <strong>Sint</strong> Servaaskerk, die <strong>het</strong> hart wordt <strong>van</strong> de huidige stad.<br />
Rond die tijd - als <strong>Sint</strong> Servaas steeds belangrijker wordt voor Maastricht - wordt ook <strong>het</strong> leven <strong>van</strong> <strong>Sint</strong><br />
Servaas naar Middeleeuwse wijze opgepoetst. Het prachtigste heiligenleven is geschreven door Hendrik<br />
<strong>van</strong> Veldeke in de 11e en 12e eeuw. In zijn moedertaal, <strong>het</strong> Maastrichts. Het is een <strong>van</strong> de oudste boeken<br />
<strong>van</strong> ons taalgebied. Hij begint met te vertellen dat <strong>Servatius</strong> zelfs een bloedverwant <strong>van</strong> Jezus is, een<br />
3
afstammeling <strong>van</strong> Maria’s zuster Esmeria. Eens biddend op <strong>het</strong> graf <strong>van</strong> Onze Lieve Heer in Jeruzalem<br />
verscheen hem een engel met de boodschap dat hij de nieuwe bisschop <strong>van</strong> Tongeren moest worden.<br />
Diezelfde engel bracht hem ernaar toe. Kromstaf, ring en mijter lagen er op <strong>het</strong> altaar al op hem te<br />
wachten. In de legende staan nog een heleboel meer wonderen om Servaas’ grootheid en heiligheid aan<br />
te en verhuizing naar Maastricht te verklaren. Volgens Van Veldeke kreeg hij rechtstreeks <strong>van</strong> Petrus zelfs<br />
de zilveren sleutel <strong>van</strong> de hemelpoort. Je kunt hem nog steeds in de schatkamer <strong>van</strong> de <strong>Sint</strong> Servaas<br />
bewonderen. Met andere zeer mooie geschenken <strong>van</strong> dankbare Maastrichtenaren en pelgrims.”<br />
[2] Uit <strong>het</strong> boverstaande stukje tekst is te achterhalen dat de verhalen over de visioenen <strong>van</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong><br />
op de website <strong>van</strong> de <strong>Sint</strong> Servaaskerk afkomstig zijn uit de verhalen <strong>van</strong> Hendrik Van Veldeke.<br />
[1] “<strong>Servatius</strong> was bisschop <strong>van</strong> Tongeren, fanatiek en recht in de leer. Maar over <strong>Servatius</strong> als missionaris<br />
en geloofsverkondiger in onze streken weten we eigenlijk niets. Wel dat er in <strong>het</strong> jaar 350 blijkbaar<br />
al sprake was <strong>van</strong> christenen in en rond Maastricht. Genoeg voor <strong>Servatius</strong> om er zich als bisschop bij te<br />
vestigen. En er na zijn dood in 384 als grote beschermheilige te worden vereerd. De kerstening <strong>van</strong> zuid<br />
Nederland heeft daar ongetwijfeld veel aan te danken!”<br />
Geraadpleegd op 18-10-2012, http://www.dederdekerk.nl/index.php/encyclopedie/missie-kopstukken/824-servatius-bisschop-enheilige-te-maastricht<br />
Wat is <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>?<br />
Het <strong>schrijn</strong> <strong>van</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong> is, zoals wij <strong>het</strong> tegenwoordig noemen, een kunstwerk uit de tweede helft <strong>van</strong><br />
de 12e eeuw. Er is rond 1160 met de bouw gestart, er wordt aangenomen door iemand <strong>van</strong> Godefroi de<br />
Claire. (Een <strong>van</strong> de grote namen <strong>van</strong> edelsmeden in <strong>het</strong> Maasland uit die periode)<br />
<strong>Servatius</strong> in in 384 in Maastricht gestorven. Hij werd bijgezet op een grote romeinse begraafplaats in de<br />
stad. Boven zijn graf bouwde men een houten kapel. Het was bisschop Monulphus die in de 5e eeuw een<br />
stenen kerk liet bouwen waar hij de beenderen <strong>van</strong> <strong>Servatius</strong> in onder kon brengen. Deze kerk werd echter<br />
verwoest, en in de 10e eeuw begon met de bouw <strong>van</strong> de huidige kerk. (Die door de eeuwen heen vergroot<br />
en verfraaid is.) De 2e helft <strong>van</strong> de 12e eeuw is voor de regio zuid Limburg een tijdperk <strong>van</strong> hoge kunstbloei,<br />
er woonden onder andere enkele grote edelsmeden. Het was ook de tijd <strong>van</strong> grote pelgrimages. (Ook<br />
naar Keulen, Aken en Maastricht) Men merkte al gauw dat de grafkrochten te klein waren voor deze grote<br />
groepen pelgrims. Men besluit om de beenderen <strong>van</strong> devereerde heiligen uit de graven te halen, en ze<br />
naar <strong>het</strong> koor <strong>van</strong> de desbetreffende kerk te brengen, waar ze ter verering in een houten <strong>schrijn</strong> worden<br />
uitgesteld. Zo is <strong>het</strong> dus ook gebeurd met de beenderen <strong>van</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong>. (DSM, 1977, p149+150)<br />
Maar weldra was men niet tevreden met een houten <strong>schrijn</strong>. Men dacht aan de bijbel:<br />
Openbaring <strong>van</strong> Johannes - Hoofdstuk 21 waarin hij sprak <strong>van</strong> de gouden stad:<br />
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en<br />
de zee is er niet meer. Toen zag ik de heilige stad, <strong>het</strong> nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God<br />
<strong>van</strong>daan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. Ik hoorde<br />
een luide stem <strong>van</strong>af de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij<br />
zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal<br />
geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij. ’<br />
Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ – Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf <strong>het</strong> op, want wat hier wordt<br />
gezegd is betrouwbaar en waar. ’ – Toen zei hij tegen mij: ‘Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega,<br />
<strong>het</strong> begin en <strong>het</strong> einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. Wie<br />
overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn. Maar voor hen die laf en<br />
trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of<br />
afgodendienst, voor allen die de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel,<br />
dat is de tweede dood. ’<br />
Een <strong>van</strong> de zeven engelen met de offerschalen die gevuld waren met de laatste zeven plagen kwam op me<br />
4
af en zei: ‘Ik wil je de bruid laten zien, de vrouw <strong>van</strong> <strong>het</strong> lam. ’Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee<br />
naar een heel hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die uit de hemel neerdaalde, bij God<br />
<strong>van</strong>daan. De stad schitterde door Gods luister, met een schittering als <strong>van</strong> een edelsteen, als een kristalheldere<br />
jaspis. Ze had een grote, hoge muur met twaalf poorten en bij elke poort stond een engel. Op de<br />
poorten waren namen geschreven: de namen <strong>van</strong> de twaalf stammen <strong>van</strong> Israëls zonen. Vanuit <strong>het</strong> oosten<br />
gezien waren er drie poorten, <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> noorden drie, <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> zuiden drie en <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> westen drie. De<br />
stadsmuur had twaalf grondstenen, met daarop de namen <strong>van</strong> de twaalf apostelen <strong>van</strong> <strong>het</strong> lam. Degene<br />
die met mij sprak had een gouden meetstok om daarmee de stad, de poorten en de muur op te meten.<br />
De stad was vierkant, even lang als breed. Hij mat de stad met zijn meetstok: twaalfduizend stadie, zowel<br />
in de lengte als in de breedte en in de hoogte. Hij mat de stadsmuur: honderdvierenveertig el, in gewone<br />
mensenmaat, die ook engelenmaat is. De muur was gemaakt <strong>van</strong> jaspis, en de stad zelf was <strong>van</strong> zuiver<br />
goud, helder als glas. De grondstenen <strong>van</strong> de stadsmuur waren versierd met allerlei edelstenen. De eerste<br />
was <strong>van</strong> jaspis, de tweede <strong>van</strong> lazuur, de derde kornalijn, de vierde smaragd, de vijfde sardonyx, de<br />
zesde sarder, de zevende olivijn, de achtste aquamarijn, de negende topaas, de tiende turkoois, de elfde<br />
granaat en de twaalfde amethist. De twaalf stadspoorten waren twaalf parels, elke poort een parel op zich.<br />
De straten <strong>van</strong> de stad waren <strong>van</strong> zuiver goud en schitterden als glas. Maar een tempel zag ik niet in de<br />
stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met <strong>het</strong> lam. De stad heeft <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> de zon en<br />
de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en <strong>het</strong> lam is haar licht. De volken zullen in haar licht<br />
leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof. De poorten zullen overdag nooit gesloten worden,<br />
en nacht zal <strong>het</strong> er niet meer zijn. De volken zullen in haar hun lof en eer komen betuigen. Maar alles wat<br />
verwerpelijk is en iedereen die zich met gruwelijke dingen en leugens inlaat, komt de stad niet binnen,<br />
alleen zij die in <strong>het</strong> boek <strong>van</strong> <strong>het</strong> leven staan, <strong>het</strong> boek <strong>van</strong> <strong>het</strong> lam. (Bijbel, Johannes 21)<br />
Dit stuk tekst moet de maker <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong>schijn geïnspireerd hebben. Want zoals je zometeen bij<br />
de analyse gaat zien is <strong>het</strong> bijbelse verhaal bijna letterlijk op <strong>het</strong> schijn afgebeeld.<br />
Afbeelding <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>. Het heeft de vorm <strong>van</strong> een huis, zoals beschreven in de tekst <strong>van</strong> Johannes. “Woning <strong>van</strong> de heilige in<br />
<strong>het</strong> nieuwe Jeruzalem”.<br />
5
Wat is er bekend <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong><strong>schrijn</strong>?<br />
Het <strong>schrijn</strong> wordt ook wel Het Gouden Huis genoemd. In de jaren 1960 tot 1962 is <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong><br />
gerestaureerd. Waarbij de onderstaande gegevens aan <strong>het</strong> licht zijn gekomen. Toen werd <strong>het</strong> ook duidelijk<br />
dat er minstens 2 personen aan <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong> gewerkt hebben. De ene werkte traditioneler, en de vormgeving<br />
leek op <strong>het</strong> Karlsschrein <strong>van</strong> Aken, en de ander werkte verfijnder. Deze manier <strong>van</strong> werken sloot aan bij de<br />
werkwijze uit de regio Luik en Hoei. (De regio waar Godefroi de Claire werkte).<br />
Datum: Start bouw rond 1160.<br />
Maker: Waarschijnlijk Godefroi de Claire.<br />
Materiaal: Houten kern bekleed met verguld koper. Voor de versieringen werden émail champlevé,<br />
vernis brun, filigraan en edelstenen gebruikt. De reliëfs zijn aan de achterkant volgegeoten<br />
met was en hars.<br />
Lokatie: De oorspronkelijke plaats was op <strong>het</strong> hoogkoor achter <strong>het</strong> altaar <strong>van</strong> de <strong>Sint</strong> Servaaskerk in<br />
Maastricht. Daar heeft men er 4 afzonderlijke gevelstukken aan toegevoegd. Links en rechts<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong> opgesteld. Alles was <strong>van</strong>uit de kerk goed zichtbaar. Helaas zijn deze 4<br />
gevelstukken in 1843 verkocht, en zijn ze sinds 1861 in bezit <strong>van</strong> de Belgische staat. Ze<br />
maken deel uit <strong>van</strong> de verzameling <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninklijk museum voor Geschiedenis en Kunst<br />
te Brussel. Het schijn staat tegenwoordig niet meer op <strong>het</strong> hoogkoor maar is te bezichtigen<br />
in de schatkamer <strong>van</strong> de <strong>Sint</strong> Servaaskerk in Maastricht.<br />
Vorm: Het <strong>schrijn</strong> heeft de vorm <strong>van</strong> een langgerekt huis, met een zadeldak en 2 toegespitste<br />
gevelstukken.<br />
Inspiratiebron: Het geeft de woning <strong>van</strong> <strong>het</strong> nieuwe Jeruzalem weer, zoals Johannes in zijn openbaring<br />
21: 9- 27 schreef.<br />
Het <strong>schrijn</strong> draagt de kenmerken <strong>van</strong> de heilige stad. De 2 zijmuren hebben elk 6 poorten, voor elke<br />
apostel 1. Het heilige Jeruzalem is voor de uitverkorene, wie daartoe behoren beslist de opperste rechter.<br />
Deze is afgebeeld op de voorgevel <strong>van</strong> <strong>het</strong> huis. Op de achtergevel wordt <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong> afgebeeld, en <strong>het</strong><br />
dak is versierd met engelen en medaillions. iedere zijde zal ik in deze analyse apart bespreken.<br />
(DSM, 1977, p153)<br />
Wat staat er op <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong> afgebeeld?<br />
De beelden op <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong> verwijzen dus naar een pasage uit de bijbel. De Apocalyps, ofwel <strong>het</strong> laatste<br />
oordeel. Door Johannes. Ik heb deze bijbelpassage er even bij gezocht, zodat ik verderop in de analyse<br />
hiernaar terugkan verwijzen.<br />
Bijbel, Nieuwe testament: Johannes, Openbaring 20:11-15, “Het laatste oordeel.”<br />
11 Toen zag ik een grote witte troon en hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten <strong>van</strong> hem weg<br />
en verdwenen in <strong>het</strong> niets. 12 Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend.<br />
Toen werd er nog een geopend: <strong>het</strong> boek <strong>van</strong> <strong>het</strong> leven. De doden werden op grond <strong>van</strong> wat in de<br />
boeken stond geoordeeld naar hun daden. 13 De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood<br />
en <strong>het</strong> dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. 14 Toen werden de<br />
dood en <strong>het</strong> dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. 15 Wie niet in <strong>het</strong> boek<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.<br />
En daarop volgt <strong>het</strong> eerste deel <strong>van</strong> openbaring 21: “Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.”<br />
1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en<br />
de zee is er niet meer.<br />
2 Toen zag ik de heilige stad, <strong>het</strong> nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God <strong>van</strong>daan. Ze was als<br />
een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht.<br />
6
3 Ik hoorde een luide stem <strong>van</strong>af de troon, die<br />
uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen,<br />
hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn<br />
en God zelf zal als hun God bij hen zijn.<br />
4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er<br />
zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen<br />
jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst<br />
was is voorbij.’<br />
5 Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik<br />
nieuw!’ – Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf <strong>het</strong> op,<br />
want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar en<br />
waar.’<br />
6 Toen zei hij tegen mij: ‘Het is voltrokken! Ik<br />
ben de alfa en de omega, <strong>het</strong> begin en <strong>het</strong><br />
einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit<br />
de bron met water dat leven geeft.<br />
7 Wie overwint komen al deze dingen toe.<br />
Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn.<br />
8 Maar voor hen die laf en trouweloos zijn<br />
geweest, die zich hebben ingelaten met<br />
gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij<br />
of afgodendienst, voor allen die de leugen<br />
hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met<br />
brandende zwavel, dat is de tweede dood.’<br />
[7] Tekening (1661) <strong>van</strong> retabel en <strong>schrijn</strong> <strong>van</strong> Remaclus te Stavelot (ca. 1145-1158). Brussel. Dit retabel heeft niet alleen de<br />
contouren met <strong>het</strong> dubbel-reliëf in de <strong>Sint</strong>-Servaas gemeen, maar ook de hoofdindeling in een rechthoeking benedenstuk en een<br />
rondbogig gevelveld daarboven. (Mekking, 1986, p275+277)<br />
9 Een <strong>van</strong> de zeven engelen met de offerschalen die gevuld waren met de laatste zeven plagen kwam op<br />
me af en zei: ‘Ik wil je de bruid laten zien, de vrouw <strong>van</strong> <strong>het</strong> lam.’<br />
10 Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar een heel hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem<br />
zien, die uit de hemel neerdaalde, bij God <strong>van</strong>daan.<br />
11 De stad schitterde door Gods luister, met een schittering als <strong>van</strong> een edelsteen, als een kristalheldere<br />
jaspis.<br />
12 Ze had een grote, hoge muur met twaalf poorten en bij elke poort stond een engel. Op de poorten waren<br />
namen geschreven: de namen <strong>van</strong> de twaalf stammen <strong>van</strong> Israëls zonen.<br />
13 Vanuit <strong>het</strong> oosten gezien waren er drie poorten, <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> noorden drie, <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> zuiden drie en <strong>van</strong>uit<br />
<strong>het</strong> westen drie.<br />
14 De stadsmuur had twaalf grondstenen, met daarop de namen <strong>van</strong> de twaalf apostelen <strong>van</strong> <strong>het</strong> lam.<br />
15 Degene die met mij sprak had een gouden meetstok om daarmee de stad, de poorten en de muur op te<br />
meten.<br />
16 De stad was vierkant, even lang als breed. Hij mat de stad met zijn meetstok: twaalfduizend stadie,<br />
zowel in de lengte als in de breedte en in de hoogte.<br />
17 Hij mat de stadsmuur: honderdvierenveertig el, in gewone mensenmaat, die ook engelenmaat is.<br />
18 De muur was gemaakt <strong>van</strong> jaspis, en de stad zelf was <strong>van</strong> zuiver goud, helder als glas.<br />
19 De grondstenen <strong>van</strong> de stadsmuur waren versierd met allerlei edelstenen. De eerste was <strong>van</strong> jaspis, de<br />
tweede <strong>van</strong> lazuur, de derde kornalijn, de vierde smaragd,<br />
20 de vijfde sardonyx, de zesde sarder, de zevende olivijn, de achtste aquamarijn, de negende topaas, de<br />
tiende turkoois, de elfde granaat en de twaalfde amethist.<br />
21 De twaalf stadspoorten waren twaalf parels, elke poort een parel op zich. De straten <strong>van</strong> de stad waren<br />
<strong>van</strong> zuiver goud en schitterden als glas.<br />
22 Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met <strong>het</strong> lam.<br />
23 De stad heeft <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en <strong>het</strong> lam is<br />
haar licht.<br />
24 De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof.<br />
25 De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal <strong>het</strong> er niet meer zijn.<br />
26 De volken zullen in haar hun lof en eer komen betuigen.<br />
27 Maar alles wat verwerpelijk is en iedereen die zich met gruwelijke dingen en leugens inlaat, komt de<br />
stad niet binnen, alleen zij die in <strong>het</strong> boek <strong>van</strong> <strong>het</strong> leven staan, <strong>het</strong> boek <strong>van</strong> <strong>het</strong> lam.(Bijbel, Johannes 20 +21)<br />
7
8<br />
(DSM, 1977, p151)
De voorzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>.<br />
Wat is er afgebeeld?<br />
Een zittend figuur met in zijn linkerhand een bal en in zijn rechterhand een boek. Links en rechts <strong>van</strong> de<br />
figuur staan een A en een W en een soort boompjes of takjes. De voorzijde is rijk gedecoreerd met<br />
patronen en diverse soorten edelstenen. Boven <strong>het</strong> hoofd <strong>van</strong> de figuur zie je een uit een edelsteen gehakt<br />
gezichtje, en in de versierde rand staat een latijnse tekst.<br />
Uit <strong>het</strong> boek Synthese haalde ik de volgende informatie:<br />
“Het Hemelse Jeruzalem wordt de woonstede der uitverkorene:wie daartoe behoren zal, en wie zal worden<br />
verworpen, beslist de Opperste rechter bij <strong>het</strong> oordeel ten jongsten dage. Op dat oordeel parousia, de<br />
wederkomst des Heren, is heel de Apocalyps gericht. Geen wonder dan ook, dat de voorgevel <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
Gouden huis wordt ingenomen door de figuur <strong>van</strong> de eeuwige rechter op de troon <strong>van</strong> zijn majesteit.<br />
Degene die aan de makers <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong> <strong>het</strong> iconografische thema <strong>van</strong> de versiering voorlegde heeft zich<br />
voor wat de Christusfiguur betreft laten inspireren door de aangehaalde passage uit apocalyps.”<br />
(DSM, 1977, p153)<br />
- De persoon op de voorgevel is dus Jezus. Zitten op een troon en achter zijn hoofd een aureool.<br />
- Een boek met zegels in Christus schoot, verwijst naar de apocalyps. (Hall,1974, p49)<br />
Dit boek is voorzien <strong>van</strong> de tekst: ECCE VENIO CITO ET MERCES MECUM: ‘Zie, ik kom spoedig, en <strong>het</strong><br />
loon draag ik bij me.’<br />
- Onder Jezus staat de tekst BENEDICTUS QUI AMBULAS SUPER UNDAS MARIS: “<br />
Gezegend gij, die wandelt op de golven <strong>van</strong> de zee”. (DSM, 1977, p171)<br />
- In de middeleeuwen, in voorstellingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> laatste oordeel, wordt gierigheid vaak afgebeeld met een<br />
harpij (Monster) dat gouden ballen vasthoudt. Hel: In de 12e en 13e eeuw ziet men voornamelijk de<br />
bestraffing <strong>van</strong> diegenen die zich schuldig hebben gemaakt aan gierigheid. Waarschijnlijk staat <strong>het</strong> boek<br />
dus voor de hemel en de bal voor de hel. (Hall,1974, p132)<br />
- Men ziet <strong>het</strong> water des levens, dat opbruist uit de troon. (DSM, 1977 p150)<br />
- Daarnaast de boompjes met elk 6 vruchten, deze boompjes staan voor de 12 apostelen die bij Jezus<br />
zetelen als zijn mederechters. De boom des levens die vruchten draagt. (alleen omwille <strong>van</strong> de<br />
symmetrie, zijn de vruchten hier over 2 bomen verdeeld. (DSM, 1977 p153)<br />
- “A” en “w” staan voor alfa en omega. De eerste en de laatste letter <strong>van</strong> <strong>het</strong> Griekse alfabet. (Hall,1974, p1)<br />
- De tekst rondom zou duiden op de 12 apostelen die als mederechters de 12 stammen Israëls zullen<br />
oordelen. Er staat: SIC SPERABIS HOMO TIBI IUSTICIAM FACIENDAM IUSTAM IUSTIS EO<br />
MERCEDEM CIUQUE REPENDAM: “ Zo moet gij hopen, o mens, dat u gerechtigheid zal geschieden<br />
omdat Ik, de Gerechte, elkeen zijn rechtvaardig loon zal geven.” (DSM, 1977, p171)<br />
- De randen zijn volledig versierd. Een horror vacuï, nergens meer een lege ruimte te bekennen. De<br />
edelstenen in de versiering zullen waarschijnlijk jaspis, lazuur, kornalijn, smaragd, sardonyx, sarder,<br />
olivijn, aquamarijn, topaas, turkoois, granaat en ametheist zijn. Zoals omschreven in de tekst <strong>van</strong><br />
Johannes.<br />
- In de filigraanversiering boven <strong>het</strong> hoofd <strong>van</strong> Christus, zie je een paarse Ametheïst waarin een<br />
vrouwenportret is gesneden. (wie deze persoon is, is mij niet duidelijk) (DSM, 1977, p156)<br />
- Op <strong>het</strong> topje staat een gouden granaatappel. Christelijk symbool <strong>van</strong> de opstanding. Vanwege<br />
<strong>het</strong> grote aantal zaadjes, en de stevige schil ook wel <strong>het</strong> symbool <strong>van</strong> velen onder 1 gezag.<br />
(Hall,1974, p1)<br />
“Dat deze interpretatie juist is wordt bewezen door een koorkapsluiting in de Akense schatkamer, waar<br />
zowel watergolven als beide boompjes bij Christus’ troon zijn afgebeeld en waar de tekst ‘Lignum vite<br />
ferens fructa.’ (de Boom des Levens die vruchten draagt) iedere twijfel uitsluit. (DSM, 1977 p153)<br />
9
10<br />
De rechterzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>.<br />
Wat is er te zien?<br />
Zes zittend figuren. Ieder onder een boog. Onder en bij elk person staat een tekst. De tussenruimte is<br />
rijkelijk versierd. Op <strong>het</strong> dak staan engelen met toeters, een weegschaal en een grote groep mensen.<br />
Verder op <strong>het</strong> dak 3 cirkels met groepen mensen erin. Ze houden bannieren vast met teksten. Boven en<br />
onder langs de rand <strong>van</strong> <strong>het</strong> dak staan ook 2 regels tekst.<br />
Uit <strong>het</strong> boek Synthese haalde ik de volgende informatie:<br />
“Beide dakvlakken zijn geheel gewijd aan <strong>het</strong> laatste oordeel. Aan Christus rechterzijde de beloning der<br />
uitverkorene, en aan de linkerzijde ondergaan de verworpenen hun vonnis.“(DSM, 1977, p153)<br />
Op de rechterzijde staan, paarsgewijs onder een dubbele arcade, de apostelen Petrus, Andreas, Mattheus,<br />
Thomas, Judas Taddeüs en Simon. Bij elke apostel staat zijn naam.<br />
Er zijn geen attributen bij de apostelen afgebeeld, alleen de naam staat er telkens bijgeschreven.<br />
Vreemd, omdat <strong>het</strong> grootste deel <strong>van</strong> de bevolking niet kon lezen. Wellicht dat de handgebaren nog iets<br />
over elke apostel vertellen. (Zoals ook gebeurd in <strong>het</strong> laatste avondmaal)<br />
Petrus<br />
Herkenbaar aan zijn<br />
krullend haar.<br />
Judas Taddeüs<br />
Per 2 apostelen wordt er een tekstbannier vastgehouden:<br />
Petrus en Andreas: (ADVENIET) DIES DOMINI SICUT FUR<br />
De dag des Heren zal komen als een dief. (2, Petrus 3 : 10)<br />
Mattheus en Thomas: VENITE BENEDICTI PATRIS MEI<br />
Komt, gezegenden <strong>van</strong> mijn Vader. (2, Mattheus 25 : 34)<br />
Judas en Simon: VENIET POST SAECULA DOMINUS FACERE IUDICUM<br />
Na eeuwen zal de Heer komen om gerechtigheid te voltrekken. (Judas 14-15)<br />
(DSM, 1977, p170-171)<br />
Andreas<br />
Simon<br />
Matheus<br />
Het lijkt wel of hij hier<br />
een pen vasthoudt.<br />
(Als schrijver <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
eerste e<strong>van</strong>gelie.)<br />
Thomas
Het rechter dakvlak:<br />
Het rechter dakvlak verbeeldt de beloning der uitverkorene. Deze hebben de heer in de persoon <strong>van</strong> hun<br />
naaste geëerd, gevoed, en gekleed. Engelen steken de bazuin, de rechtvaardigen die uit hun graven<br />
opstaan ont<strong>van</strong>gen <strong>het</strong> bruiloftskleed en de kroon <strong>van</strong> <strong>het</strong> eeuwige leven.<br />
Links en rechts op <strong>het</strong> dakvlak staan twee engelen die de blazoen bespelen.<br />
En op de boven en benedenrand <strong>van</strong> <strong>het</strong> hele dak staat de tekst:<br />
VENITE BENEDICTA PATRIS MEI PERCIPITE PARATUM VOBIS REGNUM A CONSTITUTIONE MUNDI.<br />
AMEN DICO VOBIS QUANDIU FECISTIS UNI DE HIS FRATIBUS MEIS MINIMUS MICHI FECISTIS.<br />
ESURIVI ET DEDISTIS MIHI MANDUCARE, SITIVI ET DEDISTIS MIHI BEBIRE, HOSPES ERAM ET<br />
COLEGISTIS ME, NUDUS ERAM ET OPERUISTIS ME, INFIRMUS ERAM ET VISITASTIS ME, IN<br />
CARCERA ERAM ET VENISTIS AD ME.<br />
Komt, gezegenden <strong>van</strong> mijn Vader, gaat binnen in <strong>het</strong> rijk dat voor u bereid is <strong>van</strong> de grondlegging der<br />
wereld af aan. Voorwaar ik zeg u, wat gij aan een <strong>van</strong> deze minsten mijn broeders gedaan hebt, dat hebt gij<br />
mij gedaan.<br />
Ik had honger en gij hebt mij gespijzigd, ik was dorstig en gij gaaft mij te drinken, ik was een vreemdeling<br />
en gij hebt mij gehuisvest, ik was naakt en gij hebt mij gekleed, ik was ziek en gij hebt mij bezocht, ik was in<br />
de ge<strong>van</strong>genis en gij zijt tot mij gekomen. (matt. 25 : 34vv.).<br />
(DSM, 1977, p170-171)<br />
De rechtvaardigen die uit hun graven opstaan.<br />
(DSM, 1977, p162)<br />
Onderin zie je de aarde, waar verschillende<br />
graven zich openen. Twee engelen helpen de<br />
rechtvaardigen uit hun graven. Tussen de twee<br />
engelen staat de tekst: IUSTI (gerechtigheid)<br />
Kroning <strong>van</strong> een groep uitverkorenen, neerknielend<br />
naast een engel. (DSM, 1977, p162)<br />
Onderin zie je nog steeds enkele rechtvaardige<br />
mensen onder de grond zitten. Diegenen die al<br />
opgestaan zijn uit hun graf, ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een<br />
engel de kroon <strong>van</strong> <strong>het</strong> eeuwige leven.<br />
Onder de uitgestoken handen <strong>van</strong> de<br />
rechtvaardigen staan de teksten: MI SER en<br />
ORDIA (mijn dienst en ‘or’ betekend ‘juwelen’ dus<br />
deze tekst zegt waarschijnlijk iets over de kronen)<br />
Links en rechtsboven in beeld spelen twee<br />
engelen de fluit.<br />
11
12<br />
De medailons op <strong>het</strong> rechter dakvlak:<br />
Hierop staan telkens dezelfde groep mensen afgebeeld.<br />
Op de schriftbanden <strong>van</strong> de uitverkorenen staat de tekst:<br />
DOMINE QUANDO TE VIDIMUS ESURIENTEM ET PAVIMUS TE<br />
Heer, toen wij zagen dat Gij hongerig waart hebben wij U gespijzigd.<br />
DOMINE QUANDO TE VIDIMUS HOSPITEM ET COLLEGIMUS TE<br />
Heer, toen wij zagen dat Gij vreemdeling waart hebben wij U geherbergd.<br />
DOMINE QUANDO TE VIDIMUS NUDEM ET COOPERUIMUS TE<br />
Heer, toen wij zagen dat Gij naakt waart hebben wij U gekleed.<br />
(DSM, 1977, p170-171)
De linkerzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>.<br />
Wat is er te zien?<br />
Zes zittend figuren. Ieder onder een boog. Onder en bij elk person staat een tekst. De tussenruimte is<br />
rijkelijk versierd. Op <strong>het</strong> dak staan engelen met toeters, een weegschaal en een grote groep mensen.<br />
Verder op <strong>het</strong> dak 3 cirkels met groepen mensen erin. Ze houden bannieren vast met teksten. Boven en<br />
onder langs de rand <strong>van</strong> <strong>het</strong> dak staan ook 2 regels tekst.<br />
Uit <strong>het</strong> boek Synthese haalde ik de volgende informatie:<br />
“Beide dakvlakken zijn geheel gewijd aan <strong>het</strong> laatste oordeel. Aan Christus rechterzijde de beloning der<br />
uitverkorene, en aan de linkerzijde ondergaan de verworpenen hun vonnis.“(DSM, 1977, p153)<br />
Op de linkerzijde staan, paarsgewijs onder een dubbele arcade, Paulus, Jakobus de Meerdere, Johannes,<br />
Bartholomeüs, Jakobus de Mindere en Philippus. Op <strong>het</strong> dak de verdoemden en daar tussen engelen die<br />
hun <strong>het</strong> doopkleed ontnemen.<br />
Paulus<br />
Jacobus de mindere<br />
Jacobus de meerdere<br />
Philippus<br />
Per 2 apostelen wordt er een tekstbannier vastgehouden:<br />
Johannes Bartholomeus<br />
Paulus en Jakobus de meerdere: (OMNES RE)SURGENT IN MOMENTO<br />
Allen zullen zij verrijzen in een oogwenk. (1 Cor. 15 : 51-52)<br />
Johannes en Bartholomeus: PATER OMNI IUDICIUM DEDIT FILIO<br />
De Vader verleende alle rechtsmacht aan zijn Zoon. (Joh. 5 : 22)<br />
Jacobus de Mindere en Philippus: ESTOTE PARATI (FILIUS HOMINIS VENIET)<br />
Weest bereid, de Mensenzoon komt. (Luc. 12 : 40).<br />
Onder de apostelfiguren staat de tekst:<br />
VOS QUI SECUTI ESTIS ME SEBITIS SUPER SEDES XII IUDICANTES DUODECIM TRIBUS ISRAHEL<br />
IN REGENERATIONE CUM SEDERIT FILIUS HOMINIS IN SEDE MAIESTATIS SUE.<br />
Gij, die Mij gevolgd zijt, zult bij de opstanding, als de Mensenzoon zal zetelen op de troon zijner majesteit,<br />
zitten op twaalf zetels en de twaalf stammen <strong>van</strong> Israël oordelen. (Matt. 19 : 28)<br />
(DSM, 1977, p170-171)<br />
13
14<br />
Het linker dakvlak:<br />
Op <strong>het</strong> linker dakvlak ondergaan de veroordeelden hun vonnis. Deze hebben nagelaten de heer in de<br />
persoon <strong>van</strong> hun naaste te eren, te voeden of te kleden. De engel Michaël, beproeft de goede werken der<br />
mensen op een weegschaal. Diegenen die te licht bevonden worden, wordt <strong>het</strong> doopkleed ontnomen.<br />
Links en rechts op <strong>het</strong> dakvlak staan ook weer twee engelen die de blazoen bespelen.<br />
(DSM, 1977, p170-171)<br />
Voorstelling <strong>van</strong> <strong>het</strong> afwegen der goede werken<br />
die door de neerzwevende engelen worden<br />
aangedragen. (DSM, 1977, p162)<br />
In <strong>het</strong> midden staat de engel Michaël met de<br />
weegschaal. Links en rechts boven in beeld dragen<br />
twee engelen de werken die gewogen moeten<br />
worden aan. En aan beide zijden <strong>van</strong> Michaël<br />
staan mensen (overledenen) gespannen te bidden<br />
en hun oordeel af te wachten.<br />
Om Michaël heen staat de tekst:<br />
BONA PER A VERITAS<br />
Dit betekent zoiets als: “Goed door de waarheid.”<br />
Twee engelen, ruggelings naar elkaar gekeerd,<br />
ontdoen de verdoemden <strong>van</strong> hun doopkleed.<br />
(DSM, 1977, p162)<br />
Onderin zie je de angstige, biddende verdoemden,<br />
hopend dat ze hun doopkleed alsnog mogen<br />
behouden.<br />
De twee engelen in <strong>het</strong> midden ontnemen de<br />
doopkleden. Naast de engelen staat de tekst<br />
MALEDICTI<br />
Dit betekent zoiets als: als ‘Vervloekt”.
De medailons op <strong>het</strong> linker dakvlak:<br />
Op de schriftbanden <strong>van</strong> de verdoemden staat de tekst:<br />
DOMINE QUANDO TE VIDIMUS RESURIENTEM ET NON PAVIMUS TE<br />
Heer, toen wij zagen dat Gij hongerig waart hebben wij U niet gespijzigd.<br />
DOMINE QUANDO TE VIDIMUS HOSPITEM ET NON COLLEGIMUS TE<br />
Heer, toen wij zagen dat Gij vreemdeling waart hebben wij U niet geherbergd.<br />
DOMINE QUANDO TE VIDIMUS NUDEM ET NON COOPERUIMUS TE<br />
Heer, toen wij zagen dat Gij naakt waart hebben wij U niet gekleed.<br />
(DSM, 1977, p170-171)<br />
15
De achterzijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong>.<br />
Wat is er afgebeeld?<br />
Ik zie drie figuren. Ze staan elk op een steen, en hebben elk een rijk versierde aureool.<br />
De grootste figuur staat in <strong>het</strong> midden. Hij draagt een mijter, een mantel en laat beide handpalmen zien.<br />
De figuur links <strong>van</strong> hem kijkt naar hem op, en lijkt de man in <strong>het</strong> midden te ondersteunen. De figuur rechts<br />
draagt een boek met een tekst en links boven zijn schouder lijkt een stuk vleugel zichtbaar te zijn. Ook de<br />
achterzijde is rijk gedecoreerd met patronen en diverse soorten edelstenen. Aan deze zijde zie je boven in<br />
de nok een uitgehakt gezichtje. Ook hier staat in de versierde rand een latijnse tekst.<br />
Uit <strong>het</strong> boek Synthese haalde ik de volgende informatie:<br />
Op <strong>het</strong> dakvlak beproeft de Engel Michaël de goed werken der mensen op een weegschaal, aan hen wier<br />
verdiensten te licht zijn bevonden wordt <strong>het</strong> doopkleed ontnomen. De figuur <strong>van</strong> <strong>Servatius</strong> op de korte<br />
achtergevel <strong>van</strong> <strong>het</strong> Gouden Huis sluit hierbij aan, want hij, zeker <strong>van</strong> de uitverkiezing, wordt door twee<br />
engelen begeleid, waar<strong>van</strong> de ene een open boek draagt met de tekst INDUE INMORTALITATEM, trek <strong>het</strong><br />
kleed der onsterfelijkheid aan. (DSM, 1977, p153+154)<br />
- De persoon in <strong>het</strong> midden is dus <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong>. De mijter op zijn hoofd is de karakteristieke hoofdtooi <strong>van</strong><br />
een Bisschop.Hall,1974, p237)<br />
- De mantel die <strong>Sint</strong> servatius draagt lijkt op een koormantel. Een religieuze dracht. Hall,1974, p294)<br />
- De Bisschop draagt verder geen attributen bij zich.<br />
- Aan beide zijden staan twee engelen. Waar<strong>van</strong> de vleugels heel subtiel zichtbaar zijn.<br />
- Onder <strong>Servatius</strong> staat de tekst BEATUS SERVATIUS: De gelukzalige <strong>Servatius</strong>. (DSM, 1977, p171)<br />
- De linker engel lijkt <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong> te willen kronen.<br />
- Rondom staat de tekst: IUSSUS AB OCTAVIA TRANSIRE SEPULTUS IN ISTA PRESUL BASILICA<br />
MODO CAPSA CLAUDOR ET ARA: “Op bevel des hemels ben ik, de bisschop, <strong>van</strong> Octavia (Tongeren)<br />
hierheen gekomen; ik werd begraven in deze kerk, nu wordt mijn gebeente omsloten door dit <strong>schrijn</strong> en<br />
<strong>het</strong> altaar.” (DSM, 1977, p171)<br />
- Ook hier zijn de randen zijn volledig versierd met jaspis, lazuur, kornalijn, smaragd, sardonyx, sarder,<br />
olivijn, aquamarijn, topaas, turkoois, granaat en ametheist zijn. Zoals omschreven in de tekst <strong>van</strong><br />
Johannes.<br />
- Boven in de nok zie je een gezicht gesneden uit een klassieke steen. (wie deze persoon is, is mij niet<br />
duidelijk) (DSM, 1977, p156)<br />
- En ook hier op <strong>het</strong> topje een gouden granaatappel. Christelijk symbool <strong>van</strong> de opstanding. Vanwege<br />
<strong>het</strong> grote aantal zaadjes, en de stevige schil ook wel <strong>het</strong> symbool <strong>van</strong> velen onder 1 gezag.<br />
(Hall,1974, p1)<br />
17
[8] Het edelsmeedwerk <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>schrijn</strong> vertoont gelijkenissen met <strong>het</strong> Lothariuskruis. Dit gouden kruis<br />
vertoont ook een horror vacuï aan fligraan en edelstenen, en werd rond dezelfde tijd (1000) gemaakt<br />
en behoort tot <strong>het</strong> Karolingische edelsmeedwerk. Ook een detail <strong>van</strong> <strong>het</strong> Pala d’Oro, S. Marco, Venetie.<br />
Christus in majesteit en de vier e<strong>van</strong>gelisten, (1105). Gemaakt <strong>van</strong> email, goud en edelstenen vertoont<br />
gelijkenis in overdecoratie <strong>van</strong> edelstenen en de enigszins uitdrukkingsloze figuren.<br />
Wellicht dat de vermoedelijke makers <strong>van</strong> Godefroi de Claire goed gekeken hebben naar <strong>het</strong><br />
edelsmeeldwerk uit Aken, uit Italië of uit <strong>het</strong> rijk <strong>van</strong> Karel de Grote in <strong>het</strong> algemeen.<br />
Bronnen:<br />
[1] www.dederdekerk.nl<br />
[2] www.sintservaas.nl<br />
[3] DSM, 1977. Synthese: Twaalf facetten <strong>van</strong> cultuur en natuur in Zuid-Limburg. Haarlem: Joh. Enschede en Zonen<br />
Grafische Inrichting BV<br />
[4] Bijbel. Nieuwe testament, Johannes 21: 9-27<br />
[5] James Hall, 1974. Hall’s Iconografische Handboek. Leiden: Primavera pers<br />
[6] http://www.dbnl.org Literatuur. Jaargang 11. Amsterdam University Press, Amsterdam 1994<br />
[7] Aart J.J. Mekking (1986). De sint-Servaaskerk te Maastricht. Zutphen: De Walburg pers.<br />
[8] Hugh Honour & John Fleming, 1988. Algemene kunstgeschiedenis. Amsterdam, Meulenhoff.<br />
18<br />
Extra bronnen over <strong>Sint</strong> <strong>Servatius</strong>.<br />
Jocundus, (2006). Het leven en de wonderen <strong>van</strong> <strong>Sint</strong> Servaas door de priester Jocundus. Maastricht: Uitgeverij Stichting<br />
Historische Reeks Maastricht