06.09.2013 Views

Opkomsttijd van de brandweer bij woningbranden:

Opkomsttijd van de brandweer bij woningbranden:

Opkomsttijd van de brandweer bij woningbranden:

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Opkomsttijd</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n:<br />

Invloed op slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en brandbeheersbaarheid<br />

Master scriptie<br />

R.J.E.G. Smeets<br />

MPS 2010-2011


Voorwoord<br />

Deze scriptie is geschreven in ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Master Public Safety studie aan Delft TopTech.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste maan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze studie liet <strong>de</strong> gedachte mij niet los om te kijken wat <strong>de</strong><br />

potentiële gevolgen zijn <strong>van</strong> verhoging <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. De tot op he<strong>de</strong>n<br />

opgelever<strong>de</strong> beleidvoornemens over <strong>de</strong> verhoging <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd voor <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> (on<strong>de</strong>r meer<br />

ontstaan door <strong>de</strong> bezuinigingsdrang) geven geen inzicht in <strong>de</strong> consequenties voor slachtofferaantallen,<br />

brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> brand.<br />

Mijn opzet was om met <strong>de</strong>ze scriptie trendlijnen te ontwikkelen en daarop analyses uit te voeren door<br />

gebruik te maken <strong>van</strong> statistische methodieken. Wat in eerste instantie een goed i<strong>de</strong>e leek te zijn en<br />

maatschappelijk wellicht ook nog rele<strong>van</strong>t, bleek al snel een moeilijk vraagstuk.<br />

Ik dank mijn begelei<strong>de</strong>r Pieter <strong>van</strong> Gel<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> TU Delft <strong>van</strong> harte voor <strong>de</strong> raad en daad waarmee hij<br />

mij geduren<strong>de</strong> het gehele scriptieproces heeft <strong>bij</strong>gestaan. Een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het vraagstuk heeft een medisch<br />

karakter. Voor zijn steun om het medische jargon te kunnen begrijpen dank ik Ronald Henry, internist<br />

<strong>van</strong> het Aca<strong>de</strong>misch Medisch Centrum in Maastricht. Hij heeft mij veel geleerd over<br />

Evi<strong>de</strong>nceBasedMedicine.<br />

Ook dank ik mijn echtgenote Christa en mijn zonen Jeroen en Martijn voor het geduld dat ze kon<strong>de</strong>n<br />

opbrengen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze studie en het on<strong>de</strong>rzoek voor <strong>de</strong>ze scriptie.<br />

Ik hoop dat mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong>ze scriptie sommige jarenlang gehanteer<strong>de</strong> uitgangspunten opnieuw bekeken<br />

zullen wor<strong>de</strong>n op hun meritus. Daar waar nodig moet aanvullend wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n<br />

uitgevoerd. Tevens zou er een begin gemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n met het opzetten <strong>van</strong> een goed sluiten<strong>de</strong><br />

datasysteem dat uitein<strong>de</strong>lijk leidt tot Evi<strong>de</strong>nceBased Fire Safety Engineering. Hierdoor zal, meer dan nu<br />

het geval is, inzichtelijk gemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n welke consequenties <strong>de</strong> diverse keuzes hebben voor<br />

(het operationeel optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong>) <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />

Rob Smeets<br />

December 2011.


Samenvatting<br />

Door <strong>de</strong> strategische reis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en <strong>de</strong> economische crisis is het bedrijfsvoeringsmo<strong>de</strong>l <strong>van</strong><br />

operationele dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> on<strong>de</strong>rwerp <strong>van</strong> discussie gewor<strong>de</strong>n.<br />

Het draait hier<strong>bij</strong> on<strong>de</strong>rmeer om <strong>de</strong> verlenging <strong>van</strong> <strong>de</strong> wettelijk vastgestel<strong>de</strong> opkomsttijd. Deze tijd is op<br />

basis <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n in 1992 vastgesteld.<br />

Deze scriptie on<strong>de</strong>rzoekt <strong>de</strong> samenhang tussen opkomsttijd en slachtofferaantallen, brandscha<strong>de</strong> en<br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n.<br />

Tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek is niet dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> gegevens die geleid hebben tot <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> begin jaren ‘90 nog vali<strong>de</strong> zijn. Buitenlands on<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat me<strong>de</strong> door <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong><br />

woninginventaris <strong>de</strong> overlevingskansen <strong>van</strong> personen in <strong>de</strong> ruimte waar <strong>de</strong> brand is ontstaan,<br />

gereduceerd is <strong>van</strong> gemid<strong>de</strong>ld 17 minuten naar gemid<strong>de</strong>ld 3 minuten. Het Ne<strong>de</strong>rlands on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong><br />

begin jaren ’90 gaat uit <strong>van</strong> een zelfstandige ontvluchting <strong>van</strong> 16 minuten gebaseerd op het normatieve<br />

brandverloop. De wettelijke opkomsttij<strong>de</strong>n zijn nog steeds afgeleid <strong>van</strong> gegevens die uit dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

zijn gekomen.<br />

Er zijn geen Ne<strong>de</strong>rlandse data gevon<strong>de</strong>n waaruit blijkt dat <strong>de</strong> hernieuw<strong>de</strong> buitenlandse inzichten ook<br />

zon<strong>de</strong>r meer gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie. Wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

situatie ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> overlevingskansen <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n wordt dan ook geadviseerd. Ten<br />

opzichte <strong>van</strong> 20 jaar gele<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> huidige rookmel<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> brandont<strong>de</strong>kkingstijd beïnvloe<strong>de</strong>n, ook<br />

hier is Ne<strong>de</strong>rlandse data sporadisch voorhan<strong>de</strong>n.<br />

Voor <strong>de</strong> kwantitatieve bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen opkomsttijd, slachtoffers, brandscha<strong>de</strong> en<br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n is gebruik gemaakt <strong>van</strong> statistische analysetechnieken. Gegevens<br />

voor <strong>de</strong>ze analyse zijn afkomstig uit databanken <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>- , GHOR-regio’s en het<br />

Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars.<br />

Uit het on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat dataverzameling <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> zich beperkt tot gegevensbeheer <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

meldkamers. Er is geen uniformiteit tussen <strong>de</strong> regio’s. Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> informatie is<br />

het moeilijk statistische uitspraken te doen. Het proces voor het verzamelen en analyseren <strong>van</strong><br />

operationele data is een moeilijke en tijdroven<strong>de</strong> aangelegenheid. Het a<strong>de</strong>quaat registreren <strong>van</strong><br />

operationele gegevens moet zorgvuldiger gebeuren als <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>de</strong>ze gegevens wil gebruiken voor<br />

het bepalen <strong>van</strong> beleid.<br />

In <strong>de</strong>ze scriptie wor<strong>de</strong>n metho<strong>de</strong>n en technieken beschreven voor het uitvoeren <strong>van</strong> statistische data<br />

analyse. Resultaten mogen in verband met inhomogeniteit en onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data niet<br />

direct lei<strong>de</strong>n tot conclusies maar dienen opnieuw te wor<strong>de</strong>n afgeleid na beschikbaarheid <strong>van</strong> een<br />

consistente registratie.


Literatuuron<strong>de</strong>rzoek heeft uitgewezen dat het aantal slachtoffers, <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> brand tijdsafhankelijk zijn. Het slachtoffer vraagstuk is geanalyseerd op basis <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zelfredzaamheid. Hier<strong>bij</strong> wordt er<strong>van</strong> uitgegaan <strong>de</strong> kans op overlij<strong>de</strong>n groter wordt zodra<br />

<strong>de</strong> persoon niet in staat is zich zelfstandig in veiligheid te brengen. Theoretisch is er een kwalitatieve<br />

afhankelijkheid ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd aangetoond.<br />

Uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetgeving is gebaseerd op opkomsttij<strong>de</strong>n en niet op <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong>af het ontstaan <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> brand. Op basis <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek wordt geadviseerd om naast <strong>de</strong> opkomsttijd ook on<strong>de</strong>rzoek te<br />

doen naar <strong>de</strong> red-/inzettijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en <strong>de</strong>ze ook wettelijk vast te leggen. Deze twee<br />

tijdvariabelen en <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, vormen samen <strong>de</strong> totaaltijd (integrale tijd) waarin<br />

slachtoffers zijn blootgesteld aan rookgassen, waarin scha<strong>de</strong> optreedt en die <strong>de</strong> beheerbaarheid <strong>van</strong><br />

brand bepaalt.<br />

Het beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd is een verantwoording <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger zelf, voorlichting <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />

overheid lijkt daar<strong>bij</strong> het aangewezen mid<strong>de</strong>l.<br />

Doordat <strong>de</strong> opkomsttijd slechts een <strong>de</strong>el is <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale tijd, blijkt uit dit on<strong>de</strong>rzoek dat statistische<br />

analyses op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd weinig zinvol zijn. Op alle <strong>de</strong>elvraagstukken werd geen statistische<br />

significantie ont<strong>de</strong>kt, <strong>de</strong>els ook omdat er onvoldoen<strong>de</strong> data beschikbaar was.<br />

De samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen varieert sterk en is per woningbrand verschillend. De effecten die<br />

rookgassen hebben op personen zijn complex. Sommige effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gassen, op het<br />

lichaam (zoals synergetische- of antagonische werking), zijn ondui<strong>de</strong>lijk.<br />

Op basis <strong>van</strong> mo<strong>de</strong>llering zijn <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>ffecten <strong>van</strong> rookgassen inge<strong>de</strong>eld in narcotiseren<strong>de</strong>- en<br />

irriteren<strong>de</strong> werking, vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> zicht en temperatuur <strong>van</strong> het rookgas.<br />

Ondui<strong>de</strong>lijk is hoeveel slachtoffers jaarlijks overlij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n. Dit gebrek<br />

aan inzicht is me<strong>de</strong> te wijten aan <strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkheid omtrent <strong>de</strong> hoeveelheid slachtoffers, die overlij<strong>de</strong>n<br />

in ziekenhuizen of brandwon<strong>de</strong>ncentra. Het uitwisselen <strong>van</strong> gegevens met medische<br />

registratiesystemen zou een oplossingsrichting voor <strong>de</strong> toekomst kunnen zijn.<br />

De relatie tussen opkomsttijd en brandscha<strong>de</strong> is, in dit on<strong>de</strong>rzoek, bepaald door het koppelen <strong>van</strong><br />

scha<strong>de</strong>gegevens <strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars (VvV) aan <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. De<br />

gegevens <strong>van</strong> het VvV bleken voor dit on<strong>de</strong>rzoek achteraf onvoldoen<strong>de</strong> nauwkeurig te zijn doordat niet<br />

alle scha<strong>de</strong> inzichtelijk is (<strong>bij</strong>voorbeeld doordat twee woningen brandscha<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n en maar één<br />

woning verzekerd was, of omdat woningbouwcoöperatie of vereniging <strong>van</strong> eigenaren niet vallen on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> verzekerings sector “particulieren” en alleen voor dit on<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong>ze sector <strong>de</strong> gegevens<br />

voorhan<strong>de</strong>n waren).<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheersbaarheid lijkt er op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> beperkte data een relatie te liggen met het<br />

woningtype “portiekflat/portiekwoning’. Bij dit woningtype wordt sneller opgeschaald ten opzichte <strong>van</strong><br />

an<strong>de</strong>r woningtypen.


Geadviseerd wordt nieuw brandon<strong>de</strong>rzoek te starten en dit als volgt op te zetten:<br />

1) Kies enkele zodanige ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> en wat brandrisico betreft representatieve regio’s, zodat <strong>de</strong><br />

gegevens gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n om op nationaal niveau uitspraken te doen.<br />

2) Laat in <strong>de</strong>ze regio’s ie<strong>de</strong>re woningbrand on<strong>de</strong>rzoeken door een brandon<strong>de</strong>rzoeker, dit vergt een<br />

grote inspanning voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> regio. Als niet alle bran<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n dient er een<br />

kwalitatief goe<strong>de</strong> registratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet on<strong>de</strong>rzochte bran<strong>de</strong>n plaats te vin<strong>de</strong>n. Dit kan alleen als het<br />

doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> registratie dui<strong>de</strong>lijk is voor alle betrokkenen en er daardoor een betere registratie<br />

plaatsvindt dan nu.<br />

3) De integrale tijd dient vastgesteld te wor<strong>de</strong>n en als uitgangspunt voor <strong>de</strong> analyses te dienen.<br />

4) Brandscha<strong>de</strong> dient vastgesteld te wor<strong>de</strong>n door scha<strong>de</strong>-experts, die ter plaatste alle scha<strong>de</strong> bepalen.<br />

5) Continueer het on<strong>de</strong>rzoek naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale afloop, dat sinds enkele jaren op<br />

nationaal niveau wordt uitgevoerd. Breidt dit on<strong>de</strong>rzoek uit naar <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> gewon<strong>de</strong>n zijn<br />

gevallen.<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> gegevens in <strong>de</strong>ze scriptie is het hel<strong>de</strong>r gewor<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> opgeslagen<br />

operationele data voor dit doel incompleet is. Het is niet mogelijk geweest om op <strong>de</strong>ze data statistische<br />

analyses te verrichten.<br />

De verzamel<strong>de</strong> gegevens zou<strong>de</strong>n antwoord moeten geven op <strong>van</strong> te voren ge<strong>de</strong>finieer<strong>de</strong> vragen.<br />

Momenteel wordt alleen <strong>de</strong> opkomsttijd geregistreerd. Indien naast opkomsttijd ook <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd<br />

<strong>van</strong> brand en <strong>de</strong> red-/ blustijd bekend zijn, zou<strong>de</strong>n statistsiche analyses mogelijk zijn geweest.<br />

Indien <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> zich hierop zou toeleggen, dan zou zij beleid kunnen maken dat berust op stevig<br />

kwantitatief en kwalitatief wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek dat meer “evi<strong>de</strong>nce based” is.<br />

Dit is ook <strong>de</strong> manier waarop sectoren zoals <strong>de</strong> luchtvaart en medische wereld hun bedrijfsvoering<br />

organiseren.


Inhoudsopgave<br />

1. Inleiding 1<br />

1.1. Leeswijzer 2<br />

1.2. Opdrachtomschrijving 3<br />

1.2.1. Doelstelling 3<br />

1.2.2. Probleemstelling 3<br />

1.2.3. Vraagstelling 3<br />

1.2.4. On<strong>de</strong>rzoeksvragen 3<br />

1.2.5. Afbakening on<strong>de</strong>rzoek 4<br />

2. Theoretisch ka<strong>de</strong>r 5<br />

2.1. Wettelijk ka<strong>de</strong>r en normtij<strong>de</strong>n <strong>brandweer</strong> 5<br />

2.2. Brandverloop 6<br />

2.3. Brandfysische eigenschappen 8<br />

2.4. BrandBeveiligheidsConcept woningen en woongebouwen 10<br />

2.5. Repressief optre<strong>de</strong>n 14<br />

3. Kans op en gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n 15<br />

3.1. Kans op brand in woningen 16<br />

3.2. Brandontwikkeling in woningen 18<br />

3.3. Rookontwikkeling en rookverspreiding in relatie tot slachtoffers 22<br />

3.4. Hitteontwikkeling in relatie tot slachtoffers 27<br />

3.5. Hitteontwikkeling en brandscha<strong>de</strong> 28<br />

3.6. Brandon<strong>de</strong>rzoek in Ne<strong>de</strong>rland 30<br />

3.6.1. Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid 30<br />

3.6.2. Centraal Bureau Statistiek 33<br />

3.6.3. Consument en Veiligheid 33<br />

3.6.4. Brandwon<strong>de</strong>nstichting 33<br />

4. Mo<strong>de</strong>llering <strong>van</strong> slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid 35<br />

4.1. Uitvoering on<strong>de</strong>rzoek 35<br />

4.2. Metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek 35<br />

4.2.1. Slachtofferaantal 35<br />

4.2.2. Brandscha<strong>de</strong> 36<br />

4.2.3. Beheersbaarheid 39


4.3. Data on<strong>de</strong>rzoek 39<br />

4.3.1. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave koppeling databanken 40<br />

4.3.2. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave slachtofferaantal 41<br />

4.3.3. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave brandscha<strong>de</strong> 41<br />

4.3.4. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave beheersbaarheid 42<br />

5. Data analyse 43<br />

5.1. Slachtoffers 43<br />

5.1.1. On<strong>de</strong>rzoek 43<br />

5.1.2. Resultaten 44<br />

5.2. Brandscha<strong>de</strong> 44<br />

5.2.1. On<strong>de</strong>rzoek 44<br />

5.2.2. Resultaten 45<br />

5.3. Beheersbaarheid 46<br />

5.3.1. On<strong>de</strong>rzoek 46<br />

5.3.2. Resultaten 47<br />

5.4. Betrouwbaarheid data 54<br />

5.4.1. Brandweer 54<br />

5.4.2. Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars 55<br />

5.4.3. Centraal Bureau Statistiek 56<br />

6. Conclusies 59<br />

6.1. Algemeen 59<br />

6.2. Slachtofferaantal 60<br />

6.3. Brandscha<strong>de</strong> 61<br />

6.4. Beheersbaarheid 62<br />

7. Aanbevelingen 63<br />

8. Literatuurlijst & Internetbronnen 69<br />

9. Begrippenlijst 73<br />

10. Afkortingen 75<br />

11. Lijst <strong>van</strong> geinterview<strong>de</strong>, geraadpleeg<strong>de</strong> personen 77


12. Bijlage: 79<br />

1: Normatief brandverloop woningen en woongebouwen 79<br />

2: Invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand 81<br />

3: De veiligheidsketen, begrippenka<strong>de</strong>r 83<br />

4: Medische registratie systemen 85<br />

5: Begrippen/Definities Verzekeraars 87<br />

6: In<strong>de</strong>ling in woningtypen (scha<strong>de</strong>-in<strong>de</strong>ling) 89<br />

7: Google Maps, Street View 91<br />

8: Gegevens regio A 93<br />

9: Gegevens regio B 97<br />

10: Regio B: gegevens Bran<strong>de</strong>n met slachtoffers 101<br />

11: Afhankelijkheid tussen slachtoffers en opkomsttijd 105<br />

12: Afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd 109<br />

13: Afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd 111<br />

(Chi kwardraat toets)<br />

14: Afhankelijkheid tussen beheersbaarheid en opkomsttijd 117


1. Inleiding:<br />

Vanwege <strong>de</strong> economische crisis wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>korpsen in Ne<strong>de</strong>rland en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht voor<br />

bezuinigingen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> repressieve dienst <strong>van</strong> <strong>brandweer</strong>korpsen.<br />

Het rapport “De Brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing” stelt: “Het wordt<br />

steeds moeilijker om te voldoen aan <strong>de</strong> verwachtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenleving in termen <strong>van</strong> snelle<br />

responstij<strong>de</strong>n en scha<strong>de</strong>beperking. We moeten dus een maatschappelijke en bestuurlijke dialoog voeren<br />

om die verwachtingen en onze mogelijkhe<strong>de</strong>n in evenwicht te brengen. De verwachting <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

samenleving is dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> overal en op ie<strong>de</strong>r moment hetzelf<strong>de</strong> kan, maar dat is een illusie”.<br />

Al vele jaren geldt het credo dat <strong>de</strong> beste opkomsttijd <strong>de</strong> snelste is. Hierdoor wordt scha<strong>de</strong> aan<br />

personen en materieel immers zo veel mogelijk voorkomen. Voor burgers is het heel normaal dat er een<br />

organisatie is die snel han<strong>de</strong>lt zodra een brand/calamiteit plaatsvindt. Van oudsher wordt <strong>de</strong> kwaliteit<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>, ook door <strong>de</strong> burgers, gerelateerd aan <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> het ter plaatse komen. De<br />

<strong>brandweer</strong> is <strong>bij</strong> brand - in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger - meestal te laat.<br />

Op dit ogenblik wordt er een lan<strong>de</strong>lijke discussie gevoerd over <strong>de</strong> keuzes die <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> moet maken<br />

om <strong>de</strong> kosten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> binnen <strong>de</strong> perken te hou<strong>de</strong>n. Hoe meer <strong>brandweer</strong>kazernes, hoe korter<br />

<strong>de</strong> opkomsttijd en hoe hoger <strong>de</strong> kosten.<br />

Bovengenoemd rapport geeft aan:” De verantwoording <strong>van</strong> scha<strong>de</strong>beperking zal meer naar <strong>de</strong> voorkant<br />

verschuiven. Burgers en bedrijven dienen daarin ook hun eigen verantwoording te nemen. Als meer<br />

wordt geïnvesteerd in het voorkomen en beperken <strong>van</strong> brand, ontstaat een an<strong>de</strong>r risicoprofiel in <strong>de</strong><br />

samenleving en kan <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>zorg volgens an<strong>de</strong>re tijd-tempofactoren en paraatheidsnormen<br />

wor<strong>de</strong>n ingericht”<br />

De strategische reis is <strong>de</strong> visie over <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> over morgen, waarvoor een invoeringstermijn staat<br />

<strong>van</strong> 40 jaar. De druk als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> economische crisis is echter dusdanig groot dat sommige regio’s<br />

nu al hun opkomsttij<strong>de</strong>n verhogen.<br />

Het realiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorgeschreven opkomsttij<strong>de</strong>n ligt gevoelig omdat daar vaak niet aan voldaan kan<br />

wor<strong>de</strong>n. Verschillen<strong>de</strong> recente on<strong>de</strong>rzoeken naar <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n zijn vertrouwelijk. Toch wor<strong>de</strong>n<br />

steeds meer gegevens openbaar. Zo publiceer<strong>de</strong> het NRC op 6 augustus 2011 dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> in 2009<br />

slechts in 32,5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> normtijd aanwezig was. Terwijl <strong>de</strong> (opkomst)tij<strong>de</strong>n<br />

met het inwerking tre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Veiligheidsregio’s op 1 oktober 2010 voor het eerst in <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> wettelijk zijn vastgelegd.<br />

1


Eind jaren tachtig is er on<strong>de</strong>rzoek verricht naar opkomsttij<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> door het ministerie <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken uitgegeven Handleiding BrandweerZorg (1992) is aangegeven dat er geen<br />

wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouwd criterium is voor het vaststellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> “beste” opkomsttijd.<br />

Deze scriptie on<strong>de</strong>rzoekt <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n en slachtoffers, brandscha<strong>de</strong> en<br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> brand. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek zijn gegevens gebruikt <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong><br />

regio’s, GHOR regio’s en het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2008 tot en met 2010.<br />

De hoofdvraag <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek is:<br />

Hoe verhou<strong>de</strong>n zich slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong><br />

opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>?<br />

De resultaten/aanbevelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze scriptie zijn bedoeld voor beleidsmakers <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong><br />

Veiligheid en Justitie, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlands Instituut Fysieke Veiligheid, <strong>de</strong> Raad voor<br />

Regio Commandanten en geïnteresseer<strong>de</strong>n in brandon<strong>de</strong>rzoek.<br />

1.1. Leeswijzer:<br />

Het rapport beschrijft in hoofdstuk 1 <strong>de</strong> opdrachtomschrijving. Hierin wordt na<strong>de</strong>r ingegaan op <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvragen en <strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek.<br />

In hoofdstuk 2 wordt het theoretische ka<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>ld. Het hoofdstuk begint met het wettelijk ka<strong>de</strong>r.<br />

Daarna wor<strong>de</strong>n brandverloop en brandfysische eigenschappen behan<strong>de</strong>ld. De<br />

BrandBeveiligingsConcepten woningen en woongebouwen en het repressief optre<strong>de</strong>n sluiten dit<br />

hoofdstuk af.<br />

De kans op en <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> brand wor<strong>de</strong>n beschreven in hoofdstuk 3. Dit hoofdstuk begint met een<br />

behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans op brand in een woning. Daarna wordt <strong>de</strong> brandontwikkeling,<br />

rookontwikkeling en rookverspreiding in relatie tot slachtoffers beschreven. Vervolgens wor<strong>de</strong>n<br />

hitteontwikkeling in relatie tot slachtoffers en hitteontwikkeling in relatie tot brandscha<strong>de</strong> beschreven.<br />

Dit hoofdstuk sluit af met een overzicht <strong>van</strong> enkele instituten die brandon<strong>de</strong>rzoek doen in Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Hoofdstuk 4 geeft <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijk mo<strong>de</strong>llering weer <strong>van</strong> <strong>de</strong> in hoofdstuk 2 en 3 behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> items.<br />

Hoofdstuk 5 beschrijft <strong>de</strong> data-analyse per <strong>de</strong>elvraag, hieruit volgen <strong>de</strong> conclusies in hoofdstuk 6 en <strong>de</strong><br />

aanbevelingen in hoofdstuk 7<br />

Figuur 1.1. geeft <strong>de</strong> scriptie opbouw schematisch weer.<br />

2


Figuur 1.1.: Schematische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> rapportage<br />

Wanneer in <strong>de</strong> scriptie tekst “cursief” is weergegeven, is dit een letterlijke weergave uit een vermel<strong>de</strong><br />

bron.<br />

Bijlage 8 tot en met 10 geven een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikte data weer.<br />

De volledige data is weergegeven op <strong>de</strong> <strong>bij</strong>gevoeg<strong>de</strong> CD.<br />

1.2. Opdrachtomschrijving:<br />

Op basis <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> kan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> doel-, probleem- en vraagstelling geformuleerd wor<strong>de</strong>n.<br />

1.2.1. Doelstelling<br />

Doel <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek is het analyseren en kwantificeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>brandweer</strong> <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gevolgen voor het aantal slachtoffers, <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> brand. De resultaten kunnen inzichtelijk maken wat <strong>de</strong> maatschappelijke scha<strong>de</strong><br />

(slachtoffers en brandscha<strong>de</strong>) kan zijn indien een hogere opkomsttijd wordt gehanteerd.<br />

1.2.2. Probleemstelling<br />

Er is onvoldoen<strong>de</strong> inzicht in <strong>de</strong> gevolgen <strong>bij</strong> het overschrij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> gewenste opkomsttij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>brandweer</strong>. Een kwantificering ontbreekt, waardoor een optimalisatie op dit moment niet mogelijk is.<br />

1.2.3. Vraagstelling<br />

Hoe verhou<strong>de</strong>n zich slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong><br />

opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>?<br />

1.2.4. On<strong>de</strong>rzoeksvragen<br />

Hoe ontwikkelt zich het slachtofferaantal in verhouding tot <strong>de</strong> opkomsttijd?<br />

Hoe verhoudt zich <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> opkomsttijd?<br />

Hoe verhoudt zich <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand tot <strong>de</strong> opkomsttijd?<br />

3


1.2.5. Afbakening on<strong>de</strong>rzoek<br />

Er is voor gekozen het on<strong>de</strong>rzoek te beperken tot binnenbran<strong>de</strong>n in woningen/woongebouwen omdat<br />

in dit type gebouwen <strong>de</strong> meeste do<strong>de</strong>n door brand vallen. Er is geen on<strong>de</strong>rscheid gemaakt in <strong>de</strong> oorzaak<br />

<strong>van</strong> het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand (wel of geen brandstichting). Bran<strong>de</strong>n die zijn ontstaan door wettelijk<br />

verbo<strong>de</strong>n activiteiten zoals drugslabs (XTC, cocaïne), wietplantages en brandstichting wor<strong>de</strong>n eveneens<br />

meegenomen.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> bewoners/personen in <strong>de</strong> woningen en woongebouwen wordt geen on<strong>de</strong>rscheid<br />

gemaakt in <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zelfredzaamheid. Bewoners <strong>van</strong> aanleunwoningen of begeleid wonen vormen<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek. Het on<strong>de</strong>rzoek is gebaseerd op <strong>de</strong> huidige standaard bezette<br />

tankautospuitbezetting (TS)* en –bepakking. On<strong>de</strong>r een eenheid wordt in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

verstaan een tankautospuit conform het standaard bestek en bemenst conform artikel 3.1.2. Besluit<br />

WVr.<br />

Er wordt geen on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar het optimum tussen opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en het aantal<br />

<strong>brandweer</strong>lie<strong>de</strong>n dat ter plaatse komt. Dit vergt een zelfstandig on<strong>de</strong>rzoek omdat het daarvoor<br />

noodzakelijk is <strong>de</strong> brandontwikkeling te koppelen aan (gelijktijdige) werkzaamhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>:<br />

red<strong>de</strong>n, beperken en bestrij<strong>de</strong>n.<br />

Voor <strong>de</strong> berekeningen wordt <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste TS gehanteerd. Als in sommige gevallen<br />

tegelijk met een twee<strong>de</strong> TS wordt aangere<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerst aankomen<strong>de</strong> TS gel<strong>de</strong>nd.<br />

Er wordt geen on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> juridische haalbaarheid en <strong>de</strong> bedrijfseconomische gevolgen<br />

<strong>van</strong> het eventueel verhogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

De effectiviteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>inzet is me<strong>de</strong> bepalend voor <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>. Dit on<strong>de</strong>rzoek richt zich<br />

niet op <strong>de</strong> relatie tussen het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>.<br />

Demografische factoren hebben invloed op het (brandveilig) gebruik <strong>van</strong> woningen/woningtype.<br />

Desondanks wordt in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken niet meegenomen dat bepaal<strong>de</strong> typen woningen vooral bewoond<br />

wor<strong>de</strong>n door “sociaal zwakkeren”. Juist <strong>de</strong>ze groep mensen woont in <strong>de</strong> goedkopere, ou<strong>de</strong>, min<strong>de</strong>r<br />

brandveilige woningen.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek concentreert zich daarentegen op het vraagstuk hoe <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong><br />

zich verhoudt tot <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> het slachtofferaantal, <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> en <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong><br />

brand. De gevolgen voor het milieu wor<strong>de</strong>n buiten beschouwing gelaten.<br />

* Deze tankautospuit bestaat uit 6 personen, 4 <strong>brandweer</strong>mensen ver<strong>de</strong>eld in twee ploegen, één chauffeur/pompbedien<strong>de</strong> en<br />

één bevelvoer<strong>de</strong>r (chef <strong>van</strong> <strong>de</strong> eenheid). Besluit Wet Veiligheidsregio’s artikel 3.1.2.<br />

4


2.Theoretisch ka<strong>de</strong>r<br />

Hoofdstuk 2 begint met <strong>de</strong> beschrijving <strong>van</strong> het wettelijke ka<strong>de</strong>r, waarin via <strong>de</strong> Wet Veiligheidsregio’s<br />

(WVr) <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> zijn vastgelegd. Nadien gaat dit hoofdstuk ver<strong>de</strong>r in op het<br />

brandverloop in woningen, <strong>de</strong> brandfysische eigenschappen, <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> brand en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

brandbeveiligingsconcepten woningen en woongebouwen belicht. Hoofdstuk 2 eindigt met een<br />

beschrijving <strong>van</strong> het operationeel optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />

2.1. Wettelijk ka<strong>de</strong>r en normtij<strong>de</strong>n <strong>brandweer</strong><br />

In <strong>de</strong> wetgeving is er on<strong>de</strong>rscheid gemaakt in opkomsttijd, (kwalitatieve en kwantitatieve) slagkracht <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en type (woon)gebouw. De opkomsttij<strong>de</strong>n (tijd <strong>van</strong> melding tot en met het ter plaatse<br />

komen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>) voor spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> hulpverlening (brand of an<strong>de</strong>re levensbedreigen<strong>de</strong><br />

inci<strong>de</strong>nten) zijn vastgelegd in artikel 18 lid 1 WVr (2010).<br />

Het Besluit Veiligheidsregio’s <strong>van</strong> 24 juni 2010, stelt in hoofdstuk 3, eisen aan <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>zorg:<br />

“Bij <strong>de</strong> vergunningverlening voor bouwwerken wordt er<strong>van</strong> uitgegaan dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> binnen <strong>de</strong>rtig<br />

minuten na aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand ter plaatse is om <strong>de</strong> bestrijding ter hand te nemen. Bij vijftien minuten<br />

ont<strong>de</strong>kkingstijd en zeven minuten voorbereidingstijd blijven er acht minuten over voor <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

Acht minuten is ook <strong>de</strong> tijd die door bestuur<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>professie als een acceptabele tijd wordt<br />

beschouwd.” De genoem<strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n zijn gebaseerd op <strong>de</strong> Handleiding BrandweerZorg (1992),<br />

opgesteld in opdracht <strong>van</strong> het toenmalige ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (BZK).<br />

Deze handleiding is opgesteld na analyse <strong>van</strong> (fatale) bran<strong>de</strong>n uit 1989.<br />

De handleiding was tot voor <strong>de</strong> WVr(2010) geen wetgeving maar een “brancherichtlijn”. Volgens een<br />

on<strong>de</strong>rzoek door Inspectie Openbare Or<strong>de</strong> en Veiligheid (IOOV) beschreven in het rapport,<br />

“Operationele Prestaties Brandweer ‘<strong>Opkomsttijd</strong>en’, knelpunten, oplossingen” (2007), wordt <strong>de</strong>ze door<br />

vrijwel heel Ne<strong>de</strong>rland toegepast.<br />

Met het besluit Veiligheidsregio’s zijn <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n nu formeel wettelijk vastgelegd. De<br />

on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n voor woningen en woongebouwen zijn vastgelegd in art 3.2.1. WVr(2010).<br />

Tijd-norm Gebruiksfuncties als bedoeld in het Bouwbesluit (2003)<br />

5 minuten Woonfunctie boven een winkelfunctie<br />

6 minuten Woonfunctie portiekwoningen/portiekflats<br />

8 minuten Overige woonfuncties<br />

In een brief <strong>van</strong> <strong>de</strong> staatssecretaris <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan <strong>de</strong><br />

voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>van</strong> 13 juli 2010, blijkt dat het niet mogelijk is om overal te voldoen aan<br />

<strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n en er is een maximale opkomsttijd <strong>van</strong> 18 minuten vastgesteld.<br />

5


Het rapport <strong>van</strong> het IOOV(2007) beschrijft <strong>de</strong> Handleiding BrandweerZorg (1992):<br />

“Per type bebouwing is een professionele norm voor <strong>de</strong> maximale opkomsttijd gegeven. Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong><br />

studies naar bran<strong>de</strong>n met slachtoffers en het verloop <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n (brandontwikkeling) is on<strong>de</strong>r meer<br />

een relatie gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> (verstreken) tijd en <strong>de</strong> kans op een succesvolle levensred<strong>de</strong>n<strong>de</strong> inzet.<br />

Eveneens is een relatie gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> (verstreken) tijd en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> aan het object (woning). Bij<br />

bei<strong>de</strong> relaties geldt ‘hoe sneller, hoe beter’. On<strong>de</strong>r meer op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gevon<strong>de</strong>n relaties zijn in <strong>de</strong><br />

Handleiding BrandweerZorg normen voor maximale opkomsttij<strong>de</strong>n gesteld. Bij een woningbrand dient <strong>de</strong><br />

<strong>brandweer</strong> binnen 8 minuten ter plaatse te zijn. Voor woningen in een historische binnenstad is <strong>de</strong>ze<br />

maximale opkomsttijd 6 minuten.”<br />

2.2. Brandverloop<br />

Conform <strong>de</strong> branddriehoek zijn er minimaal 3 ingrediënten, brandstof, zuurstof en temperatuur nodig<br />

om tot vuur te komen. De brandvijfhoek breidt <strong>de</strong> branddriehoek uit met <strong>de</strong> componenten verhouding<br />

(brandstof/zuurstof) en katalysator. Wanneer vuur zich bevindt op een ongewenste plaats en dit gevaar<br />

oplevert voor personen/dieren en/of scha<strong>de</strong> oplevert wordt het brand genoemd.<br />

Zodra brand ontstaat in een woning, zal <strong>de</strong> brand zich meestal uitbrei<strong>de</strong>n. Er is in <strong>de</strong> meeste gevallen<br />

voldoen<strong>de</strong> brandstof voorhan<strong>de</strong>n, in nieuwbouwwoningen voornamelijk in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> <strong>de</strong> inventaris.<br />

Bij woningen met constructieve houten vloerconstructies en brandbare bouwmaterialen vormt dit naast<br />

<strong>de</strong> inventaris <strong>de</strong> totale vuurlast. De om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> vuurlast heeft on<strong>de</strong>rmeer invloed op <strong>de</strong><br />

brandontwikkeling. De brandontwikkeling op zijn beurt heeft een relatie met <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

brand.<br />

De ontwikkeling <strong>van</strong> een brand wordt beschreven aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het brandverloop. Deze mo<strong>de</strong>lmatige<br />

manier <strong>van</strong> <strong>de</strong> weergave geeft inzicht in <strong>de</strong> brandontwikkeling. Ie<strong>de</strong>re brand kent zijn eigen<br />

brandverloop. Doordat <strong>de</strong> inventaris/woningconstructie (vuurbelasting) <strong>van</strong> elke woning uniek is, is er<br />

geen brandverloop die alle kamerbran<strong>de</strong>n in woningen beschrijft.<br />

De kromme wordt in dit rapport gebruikt om inzicht te krijgen in het brandverloop.<br />

Het Ne<strong>de</strong>rlandse Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft on<strong>de</strong>rzoek verricht naar <strong>de</strong> brandkromme . Het<br />

resultaat <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek staat beschreven in het rapport; Dikkenberg R. en Tonnaer C. (2009).<br />

6


Figuur 2.1.: Grafische voorstelling brandverloop (NIBRA 2001)<br />

Bron: NIFV, Verbetering brandveiligheid: gebruik <strong>van</strong> brandkrommen in Ne<strong>de</strong>rland, versie;<br />

441N7001/1,0; mei 2009, R. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Dikkenberg, C. Tonnaer.<br />

De bovenstaan<strong>de</strong> figuur geeft het brandverloop weer, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> temperatuur afgezet is als functie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> tijd. Er is een groot verschil in ontwikkelingssnelheid <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n. Zo kunnen sommige bran<strong>de</strong>n zeer<br />

snel hoge temperaturen bereiken, terwijl an<strong>de</strong>re een langzame temperatuuropbouw kennen.<br />

Vanaf een bepaald punt, het flashoverpunt, is <strong>de</strong> omgeving <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand zo heet gewor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />

organische materialen in <strong>de</strong> ruimte pyroliseren. Hierdoor ontstaat een dusdanig hoge concentratie<br />

brandbare gassen of roet<strong>de</strong>eltjes dat <strong>de</strong>ze kunnen wor<strong>de</strong>n ontstoken. Vanaf het flashoverpunt (300<br />

gra<strong>de</strong>n) zal <strong>de</strong> temperatuur snel toenemen (1000 tot 1200 gra<strong>de</strong>n) waarna <strong>de</strong> temperatuur zal<br />

“afvlakken”. De duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandperio<strong>de</strong> is on<strong>de</strong>r meer afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoeveel brandstof,<br />

uitein<strong>de</strong>lijk is alle brandstof op en treed <strong>de</strong> doofperio<strong>de</strong> in.<br />

Een natuurlijk brandverloop in woningen wordt gekenmerkt door een lage ontwikkelingssnelheid. De<br />

temperatuurontwikkeling zal <strong>bij</strong> brandstichting met brandversnellers veel sneller verlopen, waardoor er<br />

sneller een hogere temperatuur bereikt wordt.<br />

Bengtsson( 2001), beschrijft in Enclosure Fires <strong>de</strong> brandkromme meer ge<strong>de</strong>tailleerd, <strong>de</strong><br />

zuurstofafhankelijkheid. De ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand zal in het beginstadium brandstofgestuurd<br />

verlopen (Lijn A tot punt B, figuur 2.2.) Nadien is op bepaald ogenblik onvoldoen<strong>de</strong> zuurstof aanwezig in<br />

<strong>de</strong> (afgesloten ruimte), punt B, figuur 2.2.<br />

Hij constateert dat <strong>de</strong> meeste woningbran<strong>de</strong>n in Zwe<strong>de</strong>n, voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>, zich<br />

zuurstofgecontroleerd gedragen. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze fase is er sprake <strong>van</strong> een beheersbare brand, die zich<br />

beperkt tot <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> het ontstaan. Een curve heeft als gevolg <strong>van</strong> het niet toevoeren <strong>van</strong> zuurstof<br />

een “op- en neergaand” karakter.<br />

7


Zodra zuurstof tot <strong>de</strong> ruimte wordt toegelaten (openen <strong>van</strong> <strong>de</strong>uren, bezwijken <strong>van</strong> ramen) zijn alle<br />

factoren <strong>van</strong> <strong>de</strong> branddriehoek aanwezig waardoor <strong>de</strong> brand zich snel zal uitbrei<strong>de</strong>n. De temperatuur zal<br />

snel toenemen. Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoeveelheid brandbaar materiaal zal <strong>de</strong> brand geduren<strong>de</strong> een<br />

langere tijd gevoed wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> brandstof.<br />

Figuur 2.2.: Grafische voorstelling brandverloop Bengtsson<br />

Bron: Lars-Göran Bengtsson, EnclosureFires, SwedischRescue Services Agency, 2001, ISBN 91-7253-263-7.<br />

Met <strong>de</strong> inzichten in het brandverloop is het dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> opkomsttijd (als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale<br />

tijd) <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> naast <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand één <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangrijke elementen is voor<br />

het uitein<strong>de</strong>lijke optre<strong>de</strong>n. Immers: hoe langer <strong>de</strong> brand voortduurt hoe meer energie geproduceerd<br />

wordt, hoe groter <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> en hoe kleiner <strong>de</strong> kans op redding. Daarnaast is voor <strong>de</strong> beheersbaarheid<br />

<strong>van</strong> brand steeds meer personeel en materieel nodig (slagkracht), indien <strong>de</strong> brand niet gedoofd wordt<br />

door brandstoftekort.<br />

Welke brandfysische aspecten een rol spelen wordt in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf na<strong>de</strong>r uitgewerkt.<br />

2.3. Brandfysische eigenschappen<br />

Het chemische proces vuur leidt tot verschillen<strong>de</strong> fysische producten als licht en hitte.<br />

Het resultaat <strong>van</strong> het exotherme proces “brand” is omzetting <strong>van</strong> materie.<br />

Veel <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze processen zijn terug te brengen tot <strong>de</strong> wetten <strong>van</strong> energiebehoud, massabalans en<br />

impuls.<br />

Karlson e.a. (2000) beschrijft in Enclosurefiredynamics het begrip “vuur” als volgt:<br />

“Fire is a physical and chemical phenomenon that is strongly interactive by nature. The interactions<br />

between the flame, its fuel, and the surroundings can be strongly nonlinear, and quantitative<br />

estimation of the processes involved is often complex. The processes of interest in an enclosure<br />

fire mainly involve mass fluxes and heat fluxes to and from the fuel and the surroundings.”<br />

Daarin gebruikt Karlson het schematisch mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> Friedman, dat <strong>de</strong> relatie beschrijft tussen energie-<br />

en massabalans.<br />

A<br />

B<br />

8


Figuur 2.3.: Relatiemo<strong>de</strong>l energie- en massabalans <strong>van</strong> Freidman<br />

Bron: Karlson B., Quintiere J.G., Enclosure Fire Dynamics, ISBN 0-8493-1300-7, 2000.<br />

Veel <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> informatie is afkomstig uit het boek: “An introductie to Fire Dynamics”, <strong>van</strong><br />

Drysdake(2008). Doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragraaf is <strong>de</strong> relaties te beschrijven die invloed hebben op<br />

<strong>de</strong> brandontwikkeling en branduitbreiding en <strong>de</strong> factor tijd.<br />

On<strong>de</strong>r brandvoortplantingssnelheid wordt verstaan <strong>de</strong> snelheid waarmee <strong>de</strong> brand zich uitbreidt.<br />

De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand wordt weergegeven door te beschrijven tot welk object/voorwerp <strong>de</strong> brand<br />

zich heeft ontwikkeld. Brand ontstaat vaak in een voorwerp en breidt zich uit naar <strong>de</strong> ruimte. Na verloop<br />

<strong>van</strong> tijd zal <strong>de</strong> brand zich uitbrei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandruimte naar <strong>de</strong> gehele verdieping/etage en vervolgens<br />

daarbuiten. Er zijn zeer vele brandfysische aspecten. Hieron<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n alleen die aspecten genoemd<br />

die <strong>van</strong> belang zijn voor dit on<strong>de</strong>rzoek naar opkomsttij<strong>de</strong>n in woningbran<strong>de</strong>n.<br />

Een brand die op een “natuurlijke wijze” in woningen ontstaat, begint door een ongewenste<br />

gebeurtenis. Dit kan het gevolg zijn <strong>van</strong> onachtzaamheid (het laten staan <strong>van</strong> een bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kaars), een<br />

storing in een elektrisch toestel zoals een TV of wasdroger, maar ook roken in bed etc..<br />

Bij woningbran<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> brandstof veelal een vaste stof, die in het algemeen een vrij lage<br />

brandvoortplantingssnelheid heeft, waardoor <strong>de</strong> brandontwikkeling niet snel zal verlopen.<br />

Soms kunnen bran<strong>de</strong>n in woningen veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door een gasexplosie. Zulke<br />

inci<strong>de</strong>nten/bran<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n veelal snel ont<strong>de</strong>kt <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> explosie. De feitelijke<br />

brand die volgt op <strong>de</strong> gasexplosie is meestal relatief klein.<br />

An<strong>de</strong>rs is dit wanneer er (eventueel opzettelijk) brand ontstaat ten gevolge <strong>van</strong> een brandbare vloeistof.<br />

Doordat <strong>de</strong> vloeistof lang op het brandbare object aanwezig blijft, is er een hoge energieoverdracht<br />

waardoor uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> vaste stof een dusdanige temperatuur krijgt, dat <strong>de</strong>ze als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

pyrolyse <strong>van</strong> gassen blijft bran<strong>de</strong>n zodra <strong>de</strong> vloeistof is opgebrand.<br />

Een an<strong>de</strong>re factor uit <strong>de</strong> branddriehoek is brandstof. Zodra er geen brandstof meer is, zal <strong>de</strong> brand<br />

doven. Hoe meer massa aan brandstof aanwezig is, hoe meer energie vrij kan komen, indien er<br />

9


voldoen<strong>de</strong> zuurstof aanwezig is om alle vrijkomen<strong>de</strong> gassen meteen te doen ontbran<strong>de</strong>n. Daarnaast is<br />

er ook een relatie met <strong>de</strong> oppervlakte <strong>van</strong> het object in relatie tot <strong>de</strong> massa. Een massief blok hout <strong>van</strong><br />

40 kg zal geduren<strong>de</strong> langere tijd bran<strong>de</strong>n. De energie die daar<strong>bij</strong> vrijkomt is relatief gering ten opzichte<br />

<strong>van</strong> 40 kg <strong>van</strong> datzelf<strong>de</strong> hout waarmee <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n en het plafond zijn bekleed met een oppervlakte <strong>van</strong><br />

60 m 2 . In dat laatste geval zal in veel kortere tijd veel meer energie vrij komen. De hoeveelheid energie<br />

die vrijkomt wordt <strong>de</strong> Heat Release Rate (HRR) genoemd.<br />

Het verbrandingsproces zorgt dat er hete rookgassen ontstaan bovenin <strong>de</strong> ruimte. Vanuit <strong>de</strong>ze gassen<br />

zal voornamelijk als gevolg <strong>van</strong> straling energieoverdracht plaatsvin<strong>de</strong>n naar an<strong>de</strong>re brandbare<br />

objecten. Deze gaan pyroliseren. Door <strong>de</strong>ze pyrolyse ontstaat er bovenin <strong>de</strong> ruimte een mengsel <strong>van</strong><br />

hete onverbran<strong>de</strong> brandgassen en roet<strong>de</strong>eltjes. De energie- en massa opbouw <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gassen zal<br />

sneller verlopen naarmate er meer massa brandt (massabalans).<br />

De samenstelling <strong>van</strong> brandgassen en roet<strong>de</strong>eltjes in <strong>de</strong> rook is zeer complex en uiteenlopend <strong>van</strong> aard.<br />

Een inventaris met veel schuimrubber en kunststoffen leidt tot een an<strong>de</strong>re samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rook<br />

dan een houtinventaris. Een kunststof hoogpolig tapijt op <strong>de</strong> vloer zal <strong>bij</strong> voldoen<strong>de</strong> temperatuur een<br />

zeer hoge <strong>bij</strong>drage leveren aan <strong>de</strong> brandontwikkeling.<br />

De samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen en <strong>de</strong> gevolgen daar<strong>van</strong> wordt besproken in <strong>de</strong> paragraaf 3.3.,<br />

“Rookontwikkeling en rookverspreiding in relatie tot slachtoffers” .<br />

Het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen in Ne<strong>de</strong>rland is beperkt <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g, waardoor <strong>de</strong> hittestraling <strong>van</strong>uit<br />

<strong>de</strong> rookgassen al snel een factor vormt die invloed heeft op <strong>de</strong> brandvoortplantingssnelheid en<br />

branduitbreiding. Zoals uit het bovenstaan<strong>de</strong> blijkt, zijn er zeer veel factoren <strong>van</strong> invloed op <strong>de</strong><br />

brandontwikkeling en daarmee op <strong>de</strong> brandvoortplantingssnelheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. In <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong><br />

paragraaf is <strong>de</strong> brandontwikkeling beschreven aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> fysische aspecten. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

paragraaf wordt <strong>de</strong> relatie gelegd met <strong>de</strong> uitgangspunten <strong>van</strong> <strong>de</strong> “BrandBeveiligingsConcepten<br />

woningen en woongebouwen”. Het hoofdstuk eindigt met een paragraaf over het repressief optre<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />

2.4. BrandBeveiligingsConcept Woningen en Woongebouwen<br />

In <strong>de</strong>ze paragraaf wordt beschreven hoe 25 jaar gele<strong>de</strong>n naar brandveiligheid in woningen werd<br />

gekeken. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe momenteel gekeken wordt naar dit on<strong>de</strong>rwerp.<br />

In <strong>de</strong> 90’er jaren <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige eeuw bestond <strong>de</strong> behoefte om <strong>de</strong> brandveiligheid integraal te<br />

bena<strong>de</strong>ren. Het dossier Fire Safety Engineering <strong>van</strong> het NIFV, www.nifv.nl/web/show/id=53920,<br />

raadpleging op 16-02-2011, beschreef <strong>de</strong> integraliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brand beveiligingsconcepten als volgt:<br />

10


“Een brandbeveiligingsconcept verzamelt <strong>de</strong> fundamentele uitgangspunten die op elkaar zijn<br />

afgestemd. De uitgangspunten zijn geïntegreerd in:<br />

* Een normatief brandverloop, waarin <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> brand- en rookontwikkeling is afgestemd<br />

tegen <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> ontvluchting en redding.<br />

* Een of meer<strong>de</strong>r maatscenario’s die is/zijn voortgekomen uit een risicobeoor<strong>de</strong>ling op basis <strong>van</strong><br />

statistiek. Bij risico beheersing zijn <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans op het ontstaan <strong>van</strong> het scenario<br />

en <strong>de</strong> te verwachten effecten <strong>van</strong> belang.<br />

* De schakels <strong>van</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen <strong>van</strong> waaruit maatregelen getroffen kunnen wor<strong>de</strong>n te<br />

weten proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg.<br />

* De veiligheidsbalans, waarin het benodig<strong>de</strong> brandveiligheidsniveau is afgezet tegen <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> een gebouwontwerp waarbinnen <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> maatregelen kan<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n, te weten planologie, bouwkun<strong>de</strong>, installatietechniek, gebruik, interne organisatie<br />

en een repressieve inzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.”<br />

Er zijn voor alle gebouwtypen BrandBeveiligheidsConcepten ontwikkeld. Het huidige on<strong>de</strong>rzoek beperkt<br />

zich tot <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994). Voor het<br />

opstellen <strong>van</strong> dit BrandBeveiligingsConcept is statistisch on<strong>de</strong>rzoek verricht naar woningbran<strong>de</strong>n over<br />

<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1989-1992. Daarnaast heeft er een specifiek on<strong>de</strong>rzoek plaatsgevon<strong>de</strong>n in enkele<br />

proefgemeenten, waar 384 woningbran<strong>de</strong>n uit 1989 ge<strong>de</strong>tailleerd zijn on<strong>de</strong>rzocht. Doel <strong>van</strong> dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek was on<strong>de</strong>rmeer inzicht te krijgen in slachtoffer- en scha<strong>de</strong> risico’s en <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong><br />

woningtype en tijd, gerekend <strong>van</strong>af het moment <strong>van</strong> ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

Uit dit on<strong>de</strong>rzoek bleek dat in ou<strong>de</strong> etagewoningen (en vergelijkbare woningtypen) het overlij<strong>de</strong>nsrisico<br />

door brand in <strong>de</strong> naastgelegen woning 15 keer hoger was dan <strong>de</strong> toenmalige wettelijke (VROM) norm<br />

voor het individueel overlij<strong>de</strong>nsrisico <strong>van</strong> 1*10 -6 /jaar. Het overlij<strong>de</strong>nsrisico in dit woningtype door brand<br />

in <strong>de</strong> eigen woning was 10*10 -6 /jaar en was daarmee ook nog ver boven <strong>de</strong> norm <strong>van</strong> 1*10 -6 /jaar.<br />

Voor <strong>de</strong> overige woningen/woongebouwen bleek het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> risico voor overlij<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eigen<br />

woning 3*10 -6 /jaar, terwijl het overlij<strong>de</strong>nsrisico in <strong>de</strong> naast gelegen woning vele malen kleiner was dan<br />

1*10 -6 /jaar. Een on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling per woningtype werd daardoor rele<strong>van</strong>t, ook al hebben er in diverse<br />

grote ste<strong>de</strong>n stadsvernieuwingsprojecten plaatsgevon<strong>de</strong>n. Er blijven nog steeds gebouwen zoals ou<strong>de</strong><br />

etagewoningen in ou<strong>de</strong> binnenste<strong>de</strong>n bestaan die een hoog overlij<strong>de</strong>nsrisico voor brand hebben.<br />

Een specifieke categorie woningen, vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> “woningen boven winkels” zon<strong>de</strong>r rechtstreekse<br />

vluchtweg <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning naar buiten. Dit waren <strong>de</strong> woningen boven winkels of cafés waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />

eigenaar voor ontvluchting <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning gebruik moest maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> bene<strong>de</strong>n liggen<strong>de</strong> winkel of<br />

café. Dit type woningen werd in <strong>de</strong> jaren ’90 nog gezien als specifieke groep, echter als gevolg <strong>van</strong><br />

veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> bouwregelgeving is dit type woningen in <strong>de</strong>ze uitvoering, nagenoeg verdwenen.<br />

Voor het on<strong>de</strong>rzoek is dit gebouwtype toch gehanteerd, om te on<strong>de</strong>rzoeken of “wonen boven winkels”<br />

nog een specifieke categorie behoeft.<br />

11


Een an<strong>de</strong>r doel <strong>van</strong> het BrandBeveiligingsconcept woningen en woongebouwen (1994) was het<br />

inzichtelijk krijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand.<br />

Ten tij<strong>de</strong> <strong>van</strong> het uitbrengen <strong>van</strong> dit BrandBeveiligingsConcept verwachtten <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers op <strong>de</strong><br />

langere termijn een negatieve invloed op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand door <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

(buren/omstan<strong>de</strong>rs), on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> geluid- en milieumaatregelen. Daarnaast<br />

speel<strong>de</strong> <strong>de</strong> individualisering een mogelijke rol <strong>bij</strong> het ont<strong>de</strong>kken/mel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> brand. Een mogelijke<br />

toename <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans op brand (dit is dus an<strong>de</strong>rs dan het eer<strong>de</strong>r mel<strong>de</strong>n) werd gezien in <strong>de</strong> toename <strong>van</strong><br />

het gebruik <strong>van</strong> elektrische apparatuur. Het percentage ont<strong>de</strong>kkingen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n kon door <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksresultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> 384 woningbran<strong>de</strong>n als grafiek wor<strong>de</strong>n weergegeven, waar<strong>bij</strong> het<br />

percentage <strong>van</strong> alle woningbran<strong>de</strong>n werd afgezet tegen <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd.<br />

Figuur 2.4.: Relatie ont<strong>de</strong>kkingstijd woningbrand irt tijdstip <strong>van</strong> ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

Bron: Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen<br />

Uit <strong>de</strong> figuur volgt dat ongeveer 50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n pas na vijf minuten zijn ont<strong>de</strong>kt en 67,5%<br />

pas na 15 minuten. Dus een<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n is na 15 minuten nog niet ont<strong>de</strong>kt.<br />

Belangrijker nog dan <strong>de</strong> late ont<strong>de</strong>kkingstijd is het feit dat een snelle <strong>brandweer</strong>actie door <strong>de</strong> late<br />

ont<strong>de</strong>kkingstijd vaak niet meer zinvol is. Ver<strong>de</strong>r constateren <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers die het<br />

BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994) hebben opgesteld, dat rook <strong>de</strong><br />

belangrijkste ont<strong>de</strong>kkingsfactor, maar tevens ook <strong>de</strong> belangrijkste doodsoorzaak is. Dat rook ook<br />

<strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag nog steeds <strong>de</strong> belangrijkste ont<strong>de</strong>kkingsfactor is, is bewezen in het eer<strong>de</strong>r besproken<br />

on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Lars-Göran Bengtsson(2001) waarin beschreven wordt dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> in veel gevallen<br />

voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> flashover ter plaatse is. Hieruit volgt dat een snelle ont<strong>de</strong>kking alleen in <strong>de</strong><br />

woning/ruimte kan plaatsvin<strong>de</strong>n. De brand wordt alleen snel ont<strong>de</strong>kt als personen niet slapen en in<br />

waakzame toestand zijn. Mensen ont<strong>de</strong>kken <strong>de</strong> brand doordat, rook wordt waargenomen, of an<strong>de</strong>re<br />

verschijnselen wor<strong>de</strong>n opgemerkt.<br />

12


Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens uit dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> 384 bran<strong>de</strong>n zijn brandscenario’s opgesteld.<br />

Het BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994) beschrijft het brandscenario als een<br />

reëel voorstelbare brand aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een aantal vooraf geselecteer<strong>de</strong> factoren, die <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

en het verloop <strong>van</strong> een brand bepalen, met als uitkomst <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze brand voor bewoners <strong>van</strong><br />

het gebouw.<br />

Het gaat er <strong>bij</strong> <strong>de</strong> brandscenario’s om een beeld te krijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> brand en niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans<br />

op brand. Niet alle factoren <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze brandscenario’s zijn even rele<strong>van</strong>t. De meeste rele<strong>van</strong>te leid<strong>de</strong>n<br />

uitein<strong>de</strong>lijk tot <strong>de</strong> maatgeven<strong>de</strong> brandscenario’s.<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze maatgeven<strong>de</strong> scenario’s is uitein<strong>de</strong>lijk het normatieve brandverloop ontwikkeld.<br />

Dit normatieve brandverloop is (doelstellend) tijdsverloop <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kking, melding, alarmering,<br />

ontvluchting, blussing <strong>van</strong> brand en redding.<br />

Voor woningen geldt:<br />

Binnen 15 minuten na het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is <strong>de</strong>ze ont<strong>de</strong>kt en alle aanwezigen hebben <strong>de</strong> woning<br />

uiterlijk 16 minuten na het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand verlaten. Tien minuten na het mel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is<br />

<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> aanwezig en operationeel. Ter plaatse heeft <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> zeven minuten als om<br />

eventueel aanwezige bewoners te kunnen red<strong>de</strong>n. Uitein<strong>de</strong>lijk dient <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>de</strong> brand binnen 60<br />

minuten na het ontstaan on<strong>de</strong>r controle te hebben.<br />

Brandbeveiligings concept 30 minutenwoningen<br />

tijd (min) 1…..….//……..15 …….//…….23 …..//…..30 …...……..//…………….60<br />

inci<strong>de</strong>nt<br />

ontwikkeling ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>Opkomsttijd</strong> redtijd Brandbestrijding<br />

verwerkingstijdmeldkamer alarmeringstijd<br />

P 2000<br />

Figuur 2.5.: Brandbeveiligingsconcepten woningen en woongebouwen<br />

Bron: Brandbeveiligingsconcept Woningen en woongebouwen<br />

Opmerking: verwerkingstijd meldkamer, alarmeringstijd en rijtijd verhoudingsgewijs niet juist weergegeven.<br />

Voor woongebouwen geldt:<br />

Bij bran<strong>de</strong>n in woongebouwen is <strong>de</strong> inzet meestal complexer dan <strong>bij</strong> laagbouw. Daarom zijn er voor<br />

woongebouwen afwijken<strong>de</strong> normen. Immers: hier geldt dat <strong>de</strong> gemeenschappelijke vluchtwegen on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> rook kunnen komen te staan. Binnen <strong>de</strong> woning waar <strong>de</strong> brand ontstaat zal een vergelijkbaar<br />

brandfysisch verloop optre<strong>de</strong>n als in <strong>de</strong> laagbouwwoning. Voor woongebouwen geldt dat alle bewoners<br />

binnen 30 minuten na het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand het gebouw zon<strong>de</strong>r hulp hebben moeten kunnen<br />

verlaten en <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> binnen 15 minuten na het mel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand aanwezig en operationeel<br />

moet zijn. Met een opkomsttijd <strong>van</strong> 8 minuten houdt dit in dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> 7 minuten heeft<br />

waarbinnen ze een inzet moet starten in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> woning <strong>van</strong> het woongebouw.<br />

Voor het normatief brandverloop wordt verwezen naar <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage 1: ”Normatief brandverloop woningen<br />

en woongebouwen.”<br />

rijtijd<br />

13


Invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd.<br />

In 1992 waren er sporadisch rookmel<strong>de</strong>rs aanwezig. Bewoners waren afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigen<br />

waarnemingen als horen, ruiken en voelen <strong>van</strong> brand of rook. Tegenwoordig heeft een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

woningen één of meer<strong>de</strong>re rookmel<strong>de</strong>rs. Wat <strong>de</strong> invloed is <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookmel<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> brand valt buiten <strong>de</strong> scope <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek. De invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs heeft een belangrijke<br />

invloed op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd. Bijlage 2: “Invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand”<br />

gaat hier na<strong>de</strong>r op in.<br />

2.5. Repressief optre<strong>de</strong>n<br />

De scha<strong>de</strong>-effectcurve, <strong>bij</strong>lage 3 “De veiligheidsketen , begrippenka<strong>de</strong>r”, beschrijft <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>/effect in<br />

relatie tot het tijdsverloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

Voor alle woningbran<strong>de</strong>n wordt minimaal één tankautospuit gealarmeerd. De taken <strong>de</strong> tankautospuit<br />

omvatten: Het red<strong>de</strong>n <strong>van</strong> slachtoffers met gebruik <strong>van</strong> a<strong>de</strong>mbescherming, het verkennen <strong>van</strong> ruimten<br />

met gebruik <strong>van</strong> a<strong>de</strong>mbescherming en het verkennen en beheersen <strong>van</strong> een binnenbrand tot maximaal<br />

één ruimte, die aan één zij<strong>de</strong> uitslaand is. Deze tankautospuit kan <strong>bij</strong> een woningbrand on<strong>de</strong>rsteund<br />

wor<strong>de</strong>n door een redvoertuig (autolad<strong>de</strong>r of hoogwerker).<br />

Hoofdtaak <strong>van</strong> het operationeel optre<strong>de</strong>n is het red<strong>de</strong>n <strong>van</strong> mens en dier. Zodra <strong>de</strong>ze prioriteiten niet<br />

aanwezig zijn of zijn afgehan<strong>de</strong>ld, zal <strong>de</strong> repressieve inzet zich richten op het voorkomen <strong>van</strong> uitbreiding<br />

en het uitein<strong>de</strong>lijk bestrij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n/klussen die <strong>brandweer</strong> gelijktijdig moet uitvoeren, kan dit <strong>de</strong><br />

beschikbare capaciteit <strong>van</strong> één tankautospuit overstijgen.<br />

De bevelvoer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste eenheid/TS(tankautospuit) zal daarom reeds tij<strong>de</strong>ns het aanrij<strong>de</strong>n<br />

beslissen of dit inci<strong>de</strong>nt door één TS kan wor<strong>de</strong>n afgehan<strong>de</strong>ld of dat er meer<strong>de</strong>re noodzakelijk zijn.<br />

Zodra er een aanvraag komt voor meer dan één TS, wordt dit opschalen genoemd. Twee ingezette<br />

tankautospuiten categoriseert <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> als “Mid<strong>de</strong>l brand”, drie als “Grote brand” en vier als<br />

“Zeer Grote brand”. Het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland wordt afgehan<strong>de</strong>ld door één<br />

TS.<br />

De criteria voor opschaling <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n zijn globaal en omvatten een combinatie <strong>van</strong> informatie<br />

over melding <strong>van</strong> vermiste personen en/of slechte bereikbaarheid <strong>van</strong> bluswater en/of informatie over<br />

uitslaan<strong>de</strong> brand. Uiteraard is er achteraf altijd weer <strong>de</strong> mogelijkheid <strong>van</strong> overschatting, waardoor<br />

uitein<strong>de</strong>lijk bleek dat het inci<strong>de</strong>nt wellicht toch een classificatie “Kleine Brand” had kunnen hebben. Ook<br />

zal het ene korps sneller een na<strong>de</strong>r bericht “Mid<strong>de</strong>lbrand” geven dan het an<strong>de</strong>re korps. Hier<strong>bij</strong> zullen<br />

ervaring, kennis en kun<strong>de</strong> <strong>van</strong> grote invloed zijn.<br />

Ondanks <strong>de</strong>ze bezwaren kan <strong>de</strong> classificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand een maat zijn voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong><br />

brand. Immers daar waar waterproblemen zijn, is <strong>de</strong> vuurlast <strong>van</strong> dien aard dat <strong>de</strong> bevelvoer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

eerste TS inschat dat zijn tank (meestal 2000 l. water) niet voldoen<strong>de</strong> is om <strong>de</strong> woningbrand te blussen.<br />

Er zijn enkele korpsen die on<strong>de</strong>rzocht hebben hoeveel water er verbruikt wordt tij<strong>de</strong>ns het bestrij<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n. Deze gegevens wor<strong>de</strong>n in dit on<strong>de</strong>rzoek na<strong>de</strong>r toegelicht. Het na<strong>de</strong>r bericht<br />

betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is een mate voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

14


3. Kans op en gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n<br />

Dit hoofdstuk beschrijft <strong>de</strong> kans op en <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n. De kans wordt bepaald aan <strong>de</strong><br />

hand <strong>van</strong> gegevens over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2001 tot en met 2008. Aansluitend wordt specifiek per <strong>de</strong>elvraag<br />

na<strong>de</strong>r ingegaan op <strong>de</strong> gevolgen voor slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong><br />

woningbran<strong>de</strong>n in relatie tot <strong>de</strong> tijd. Uitein<strong>de</strong>lijk doel is te ont<strong>de</strong>kken of op basis <strong>van</strong><br />

literatuuron<strong>de</strong>rzoek is vast te stellen op welke wijze tijd <strong>van</strong> invloed is op slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong><br />

en beheersbaarheid. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n enkele voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> instituten<br />

genoemd die on<strong>de</strong>rzoek doen of data hebben met betrekking tot woningbran<strong>de</strong>n.<br />

De International Standard ISO 19706 (2007) beschrijft <strong>de</strong> gevaren <strong>van</strong> vuur voor personen als volgt:<br />

Figuur 3.1.: Factors affecting fire threat to people<br />

Bron: ISO 19706, Gui<strong>de</strong>lines for assessing the fire threat to people, First Edition 2007-02-01<br />

15


3.1. Kans op brand in woningen<br />

Ondanks dat dit on<strong>de</strong>rzoek vooral gaat over <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> brand, wordt een klein <strong>de</strong>el gewijd aan <strong>de</strong><br />

kans op brand. Doel <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf is inzicht te krijgen in <strong>de</strong> kans op brand per woningtype, het<br />

betreft een beschrijven<strong>de</strong> analyse.<br />

Voor <strong>de</strong> berekening wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> gegevens uit het rapport <strong>van</strong> Graaf (2010), dat zich richt<br />

op <strong>de</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> portiekwoningen. Hierin is een overzicht gegeven <strong>van</strong> het aantal woning-<br />

bran<strong>de</strong>n per woningtype over <strong>de</strong> jaren 2000 tot en met 2008, gebaseerd op gegevens <strong>van</strong> het CBS.<br />

Reeds in <strong>de</strong> jaren ‘90 werd geconstateerd door Schaaf (1992), dat het risico om slachtoffer te wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> brand en <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> brandontwikkeling on<strong>de</strong>r meer afhankelijk waren <strong>van</strong> het woningtype.<br />

Om <strong>de</strong> kans per woningtype te bepalen zijn <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> Graaf (2010) samengevoegd met gegevens<br />

<strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie (V&J), die daarvoor over <strong>de</strong> databanken Woning Behoefte<br />

On<strong>de</strong>rzoek 2002 (WBO2002) en WoonOn<strong>de</strong>rzoek 2009 (WoON2009) beschikt. Helaas zijn <strong>de</strong><br />

woningtypen <strong>van</strong> het CBS en <strong>de</strong> woningtype <strong>van</strong> databestan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> V&J niet gelijk, waardoor slechts<br />

voor enkele woningtypen een meer exacte kansberekening over <strong>de</strong> jaren kan wor<strong>de</strong>n gedaan. An<strong>de</strong>re<br />

woningtypen zijn samengevoegd, om te komen tot een woningtype dat overeen komt met dat <strong>van</strong> V&J.<br />

Hierdoor ontstaat een onnauwkeurigheid die helaas niet kwantificeerbaar is. De gehanteer<strong>de</strong> getallen<br />

geven daardoor ook slechts een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans op brand in een bepaal<strong>de</strong> woningcategorie.<br />

De totale woningvoorraad <strong>van</strong> V&J is bekend voor <strong>de</strong> peildata 1-1-2002 en 1-1-2009. Voor het aantal<br />

woningen geldt dat er een jaarlijkse toename voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2002 naar 2009. Voor <strong>de</strong> kansberekening<br />

wordt aangenomen dat <strong>de</strong> stijging tussen <strong>de</strong> peildata lineair is tussen 2002 en 2009.<br />

Aantal bran<strong>de</strong>n per jaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008<br />

Woningtype<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> woning 720 709 737 682 687 730 585 883<br />

Rijtjes woning 2402 2313 2336 2125 2095 2300 2087 2097<br />

Duplexwoning 139 146 109 110 89 121 103 142<br />

Grote villa 32 48 59 62 53 71 62 66<br />

Galerijflat 660 577 517 533 460 513 457 507<br />

Portiekwoning 262 226 191 226 207 174 167 159<br />

Hoogbouwflat 164 172 158 179 131 128 117 123<br />

Portiekflat 729 736 589 527 446 462 448 402<br />

Etage woning 1143 1281 1083 964 901 925 860<br />

Totaal 6251 6208 5779 5408 5069 5424 4886 4379<br />

Tabel 3.1.: Overzicht woningbran<strong>de</strong>n 2001-2008<br />

Bron: CBS/Bureau Nieman<br />

16


Kans op brand per jaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008<br />

Woningtype % % % % % % % %<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> woning/grote villa 0.078 0.079 0.083 0.076 0.075 0.081 0.065 0.094<br />

Rijtjes woning 0.09 0.086 0.087 0.079 0.077 0.085 0.076 0.076<br />

Duplexwoning * 0.017 0.017 0.013 0.013 0.01 0.014 0.012 0.016<br />

Galerijflat 0.11 0.096 0.085 0.087 0.074 0.081 0.072 0.078<br />

Portiekwoning/-flat/hoogbouw 0.12 0.12 0.11 0.092 0.076 0.073 0.07 0.064<br />

Etage woning 0.24 0.26 0.22 0.19 0.19 0.19 0.18 -<br />

Tabel 3.2.: Overzicht kans op brand in woning per woningtype<br />

* Voor Duplexwoningen is <strong>de</strong> kans op brand sterk afwijkend <strong>van</strong> het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. Globaal gold op basis <strong>van</strong> CBS<br />

gegevens een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kans op brand per woning <strong>van</strong> 0.09%/jaar (gegevens 2010).<br />

Ondanks dat er geen har<strong>de</strong> conclusies getrokken mogen wor<strong>de</strong>n ontstaat wel het beeld dat het<br />

overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n plaatsvindt in rijtjeswoningen. Procentueel gezien valt het aantal<br />

bran<strong>de</strong>n in rijtjes woningen mee omdat <strong>van</strong> dit type woningen in Ne<strong>de</strong>rland het meest voorkomt.<br />

Grafiek 3.1.: Bran<strong>de</strong>n perio<strong>de</strong> 2001 tot en met 2008, diverse woningtypes<br />

Gedrag <strong>van</strong> bewoners heeft invloed op het ontstaan <strong>van</strong> brand. Zo zullen verhoudingsgewijs meer<br />

kansarmen in <strong>de</strong> “min<strong>de</strong>re sterke” wijken (voornamelijk in hoogbouw of rijtjeswoningen) wonen, omdat<br />

daar <strong>de</strong> woonlasten lager zijn. Demografische factoren kunnen <strong>de</strong> kans op brand dus dui<strong>de</strong>lijk<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n. Deze wor<strong>de</strong>n echter niet verwerkt in <strong>de</strong>ze scriptie.<br />

Aan het eind <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige eeuw bleken verschillen<strong>de</strong> wijken in <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n brandonveiliger dan<br />

an<strong>de</strong>re wijken. Ondui<strong>de</strong>lijk is hoe groot dit risico nu nog is, aangezien veel <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke wijken in <strong>de</strong><br />

laatste 20 jaar op basis <strong>van</strong> o.a. stadvernieuwing gesloopt of gerenoveerd zijn.<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens (peildata 1-1-2002 en 1-1-2009) <strong>van</strong> <strong>de</strong> databanken WBO2002 en WoON2009<br />

kan <strong>de</strong> woningvoorraad als volgt beschreven wor<strong>de</strong>n:<br />

17


Woningtype 2002 * 2009 ** % woningtype<br />

geheel (2009)<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> woning 960.000 1.013.000 14.4<br />

2 on<strong>de</strong>r 1 kap 840.000 900.000 12.8<br />

Tussenwoning 1.859.000 1.873.000 26.6<br />

Hoekwoning 819.000 882.000 12.5<br />

Gestapeld wonen 484.000 491.000 7.0<br />

Ge<strong>de</strong>eld portiek 982.000 1.097.000 15.6<br />

Galerijflat 596.000 655.000 9.3<br />

Diverse 88.000 127.000 1.8<br />

Tabel 3.3.: Woningvoorraad 2002-2009<br />

Born: databanken WBO2002 en WoON2009<br />

* Waaron<strong>de</strong>r 37.000 wonen boven/<strong>bij</strong> winkel, kantoor, praktijk e.d.<br />

* Waaron <strong>de</strong>r 41.000 wonen boven/<strong>bij</strong> winkel, kantoor, praktijk e.d.<br />

Grafiek 3.2.: Woningvoorraad 2002-2009<br />

Born: databanken WBO2002 en WoON2009<br />

3.2. Brandontwikkeling in woningen.<br />

In het algemeen is brandontwikkeling afhankelijk, zoals besproken in hoofdstuk 2, <strong>van</strong> veel factoren,<br />

zoals <strong>de</strong> ontstekingsbron, -temperatuur, locatie, aard en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandstof, ventilatiecondities,<br />

vuurlast, brandvoortplanting, geometrie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruimte, brandweren<strong>de</strong> voorzieningen, rookproductie,<br />

etc. Al <strong>de</strong>ze factoren beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> brandontwikkeling in woningen. Het wel of niet gesloten<br />

zijn <strong>van</strong> kamer<strong>de</strong>uren heeft een grote invloed op <strong>de</strong> branduitbreiding in een ruimte.<br />

De afgelopen 20 jaar is <strong>de</strong> brandontwikkeling in woningen veran<strong>de</strong>rd. Zo heeft <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

hoeveelheid kunststoffen/schuimrubbers in het interieur ervoor gezorgd dat er een hogere<br />

vuurbelasting is ontstaan in <strong>de</strong> woningen en er een hogere rookproductie is dan voorheen. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oorzaken zou het toenemen<strong>de</strong> gebruik <strong>van</strong> schuimrubbers en kunststoffen in meubilair kunnen zijn. Ook<br />

matrassen en bekleed meubilair in woningen gedraagt zich als een brandversneller.<br />

Daarmee is <strong>de</strong> brandvoortplanting en <strong>de</strong> overleefbaarheid in woningen <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia gedaald<br />

zoals dit beschreven is door Kobes (2010) en Bukowski(2008).<br />

Bukowski(2008) constateert: “Escape times in this study were systematically shorter than those found in<br />

a similar study conducted in the 1970's. This is related to some combination of different criteria for time<br />

18


to untenable conditions, improved un<strong>de</strong>rstanding of the speed and range of threats to tenability, and<br />

faster fire <strong>de</strong>velopment times for today's products that provi<strong>de</strong> the main fuel sources for fires, such as<br />

upholstered 260 furniture and mattresses. It is important to note that while both the 1975 study<br />

and the current study attempted to use a representative sample of available and important furnishings,<br />

each study inclu<strong>de</strong>d only a small fraction of those available in the marketplace. Still, this study is<br />

consistent with other recent studies of furniture and mattresses even though there may be significant<br />

differences in the burning behavior between items of furniture.”<br />

Ook <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> milieuprestatie eisen is merkbaar. Door <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> dubbelglas zal er later<br />

dan <strong>bij</strong> enkelglas een uitslaan<strong>de</strong> brand optre<strong>de</strong>n. De energie-inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruimte zal daardoor hoger<br />

zijn. Ook het uittre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> rook is als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> “kierdichtheid” <strong>van</strong> woningen min<strong>de</strong>r<br />

snel merkbaar voor <strong>de</strong> buitenomgeving. En ontstaan er meer ventilatiebeheerste bran<strong>de</strong>n die ook weer<br />

meer fataal zijn voor <strong>de</strong> bewoners en repressief gevaarlijk voor <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />

In <strong>de</strong> jaren ‘90 zijn er mo<strong>de</strong>llen uitgewerkt voor <strong>de</strong> brandontwikkeling in Ne<strong>de</strong>rland. In dit door<br />

SAVE(1990) - in opdracht <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> BZK - uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong><br />

brandontwikkeling, beschreven aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g die een brand kan hebben. Het on<strong>de</strong>rzoek<br />

is uitgevoerd in juni 1990 en is dus vrij gedateerd.<br />

Ondui<strong>de</strong>lijk is of - en zo ja hoeveel - <strong>de</strong> vuurlast <strong>van</strong> woningen in <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong> 20 jaar veran<strong>de</strong>rd<br />

is. Daarnaast zijn <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kking en melding <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> ook sterk<br />

verbeterd, te <strong>de</strong>nken valt aan rookmel<strong>de</strong>rs in huis en mobiele telefonie. De uitkomsten <strong>van</strong> het in <strong>de</strong><br />

jaren ’90 uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek gel<strong>de</strong>n niet meer, me<strong>de</strong> door <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong><br />

woninginventaris. De on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> is echter nog steeds vali<strong>de</strong>.<br />

SAVE hanteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> ontwikkelstadia (brandom<strong>van</strong>g):<br />

1. Brand beperkt tot voorwerp <strong>van</strong> ontstaan<br />

2. Brand beperkt tot ruimte <strong>van</strong> ontstaan<br />

3. Brand beperkt tot verdieping/woning <strong>van</strong> ontstaan<br />

4. Brand beperkt tot buiten woning <strong>van</strong> ontstaan<br />

Ook nu hanteert SAVE <strong>bij</strong> het on<strong>de</strong>rzoek, in opdracht <strong>van</strong> het NIFV, naar <strong>de</strong> verbetering <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

brandveiligheid een vergelijkbare in<strong>de</strong>ling. Door voortschrij<strong>de</strong>nd inzicht is er geen gebruik meer<br />

gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re uitgangspunten (zoals het normatief brandverloop) die uitein<strong>de</strong>lijk geleid<br />

hebben tot <strong>de</strong> Brand BeveiligingsConcepten. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom dit gedachtegoed is verlaten<br />

is, dat <strong>bij</strong> het opstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994) slechts<br />

een temperatuurontwikkeling <strong>van</strong> een maatgeven<strong>de</strong> brand is gehanteerd. Er is geen aandacht besteed<br />

aan rook- en brandverspreiding.<br />

Het huidige lopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> bureau SAVE (SAVE, memo uitwerking casca<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l, 2009.46, 21<br />

januari 2010) en het NIFV is gekoppeld aan <strong>de</strong> ontwikkelstadia <strong>van</strong> brand. Hierdoor ontstaat er een<br />

dynamisch mo<strong>de</strong>l dat <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> rook en brand nauwkeuriger beschrijft.<br />

19


Het mo<strong>de</strong>l hanteert nog steeds <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> brandstadia, maar beschrijft nu ook, in tegenstelling<br />

tot <strong>de</strong> BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994), <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> rook- en<br />

brandontwikkeling in relatie tot het type gebouw, het tijdstip <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kking, melding <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand,<br />

aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en ontvluchting en redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezigen. Hierdoor ontstaat een<br />

casca<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>l waarin naast <strong>de</strong> ontwikkeling binnen het ontwikkelstadium op zich ook on<strong>de</strong>rzocht wordt<br />

welke componenten beïnvloedbaar zijn, waardoor <strong>de</strong> ontwikkeling naar een volgend brandstadium<br />

voorkomen/beïnvloed kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Uitein<strong>de</strong>lijk leidt dit tot foutenbomen waaruit blijkt welke factoren <strong>van</strong> invloed zijn op <strong>bij</strong>voorbeeld het<br />

ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, <strong>de</strong> rookontwikkeling en <strong>de</strong> doorontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand naar een volgend<br />

stadium. Het nieuwe mo<strong>de</strong>l ziet er als volgt uit:<br />

Figuur 3.2.: Casca<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>l<br />

Bron: (NIFV/SAVE, memo uitwerking casca<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l, 2009.46, 21 januari 2010)<br />

Naast <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is ook <strong>de</strong> brandvoortplantingssnelheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand een belangrijke<br />

component. In Fire Dynamics <strong>van</strong> Drysdale(2008) wordt <strong>de</strong> relatie tussen het vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand en<br />

<strong>de</strong> tijd parabolisch bena<strong>de</strong>rd door Heskestad in <strong>de</strong> formule voor brandontwikkeling:<br />

Q=αf (t-t0) 2 ,<br />

Q: brandontwikkeling in (kW), feitelijk is dit dus het vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand (P)<br />

αf: brandontwikkelingscoëfficient (kW/s 2 )<br />

(t-t0) 2 :meet perio<strong>de</strong> (sec) 2<br />

Uitein<strong>de</strong>lijk leveren <strong>de</strong> diverse proeven een on<strong>de</strong>rstaand beeld op waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> relatie Heat Release Reat<br />

(HRR) wordt weergegeven in relatie tot <strong>de</strong> tijd.<br />

20


Figuur 3.3.: Heat Release Reat (vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand) als functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd.<br />

Bron: Karlson B., Quintiere J.G., Enclosure Fire Dynamics, ISBN 0-8493-1300-7, 2000<br />

Uit <strong>de</strong> figuur blijkt dat er een groot verschil kan zijn in <strong>de</strong> energieopbouw <strong>bij</strong> bran<strong>de</strong>n met verschillen<strong>de</strong><br />

ontwikkelingssnelhe<strong>de</strong>n.<br />

SAVE (1989) heeft gekozen voor een on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling in drie ont<strong>de</strong>kkingstij<strong>de</strong>n:<br />

Brandontwikkelingssnelheid Ont<strong>de</strong>kkingstijd<br />

Snel < 1 minuut en tussen 1 en 5 minuten<br />

Vertraagd 5 en 10 minuten<br />

Langzaam 15 en 30 minuten en > 30 minuten<br />

Tabel 3.4.: Relatie brandontwikkelingssnelheid en ont<strong>de</strong>kkingstijd<br />

Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingssnelheid en ontwikkelsnelheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand gecombineerd dan<br />

blijkt dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> in het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> aankomst geconfronteerd wordt met<br />

een brand in <strong>de</strong> ruimte of etage. Indien <strong>de</strong> brand ont<strong>de</strong>kt werd doordat hij groter was dan <strong>de</strong> etage<br />

(compartiment genoemd*) is <strong>de</strong>ze uiteraard voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> ook al groter dan het<br />

compartiment. De genoem<strong>de</strong> brandontwikkeling is in <strong>de</strong>ze relatie niet gekoppeld aan <strong>de</strong><br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> brand.<br />

*: etage en compartiment zijn in beginsel niet hetzelf<strong>de</strong>. Bij woningen zal een brand <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> aanhou<strong>de</strong>n: object –<br />

ruimte – verdieping – compartiment (is <strong>de</strong> gehele woning). Bij éénverdiepingswoningen is <strong>de</strong> verdieping en het compartiment<br />

gelijk. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> hele woning, al dan niet grondgebon<strong>de</strong>n als compartiment beschouwd.<br />

21


Figuur 3.4.: Indicatieve branduitbreiding naar brandfase<br />

Bron: Ingenieurs en adviesbureau SAVE, Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen<br />

Den Haag sept. 1994,<br />

Uit het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> 384 bran<strong>de</strong>n uit 1989 blijkt dat 20 minuten na het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand nog<br />

steeds 70% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n beperkt blijft tot <strong>de</strong> ruimte, 15% <strong>van</strong> <strong>de</strong> branduitbreiding blijft dan nog<br />

beperkt tot <strong>de</strong> verdieping.<br />

3.3.Rookontwikkeling en rookverspreiding in relatie tot slachtoffers<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> het NIFV (2010) naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale afloop wijst uit dat ongeveer 65%<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke slachtoffers overlijdt in <strong>de</strong> slaapkamer of woon-/slaapkamer, zon<strong>de</strong>r dat door hen een<br />

poging is on<strong>de</strong>rnomen te vluchten. Het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n met fatale afloop heeft een lang<br />

smeulstadium, waar<strong>bij</strong> er een grote productie <strong>van</strong> toxische rookgassen ontstaat.<br />

Slachtoffers wor<strong>de</strong>n in eerste instantie bedwelmd, waarna zij, <strong>bij</strong> langer verblijf in <strong>de</strong> ruimte, als gevolg<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> blootstelling aan (hete) rookgassen zullen overlij<strong>de</strong>n.<br />

In een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> giftigheid <strong>van</strong> rookgassen door Hall en Harwood beschreven in Kuligowskiand<br />

(2006) wordt vermeld dat 76% <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke slachtoffers overlij<strong>de</strong>n als gevolg <strong>van</strong> het ina<strong>de</strong>men <strong>van</strong><br />

toxische rookgassen. Ook on<strong>de</strong>rzoek Gann (2001), wijst uit dat tussen <strong>de</strong> 70% en 75% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

brandwon<strong>de</strong>nslachtoffers een inhalatietrauma oploopt.<br />

22


Er zijn vier “hoofdgroepen” ISO/TS 13571(2007) aan te wijzen die lei<strong>de</strong>n tot doodsoorzaken <strong>bij</strong><br />

(binnen)bran<strong>de</strong>n:<br />

- Productie <strong>van</strong> verstikken<strong>de</strong>/narcotiseren<strong>de</strong> (rook)gassen, verlies <strong>van</strong> han<strong>de</strong>lingsbekwaamheid<br />

- Productie <strong>van</strong> irriteren<strong>de</strong> (rook)gassen, verbranding <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> luchtwegen<br />

- Vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> zicht, met verlies <strong>van</strong> oriëntatie als gevolg<br />

- Hitte-ontwikkeling, met verbrandingen als gevolg<br />

De gevolgen <strong>van</strong> vermin<strong>de</strong>rd zicht door <strong>de</strong> rookgassen wor<strong>de</strong>n in dit on<strong>de</strong>rzoek niet besproken.<br />

Zichtvermin<strong>de</strong>ring leidt tot <strong>de</strong>soriëntatie (ook in een beken<strong>de</strong> omgeving) met een langere blootstelling<br />

aan rookgassen tot gevolg.<br />

In ISO/TS 13571(2007) wordt <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen en <strong>de</strong><br />

overlevingskansen en vluchtmogelijkhe<strong>de</strong>n als volgt beschreven:<br />

“The nature both of the fire (e.g. heat release rate, quantity and types of combustibles, fuel chemistry)<br />

and of the enclosure (e.g. dimensions, ventilation) <strong>de</strong>termine the toxic gas concentrations, the gas and<br />

wall temperatures, and the <strong>de</strong>nsity of smoke throughout the enclosure as function of time. The<br />

characteristics of the occupants (e.q. age, state of health, location relative to the fire, activity at the time<br />

of exposure) also affect the impact of their exposure to the heat and smoke.)”<br />

De aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> materialen, het massa<strong>de</strong>biet, <strong>de</strong> zuurstofconcentratie en temperatuur hebben allemaal<br />

invloed op <strong>de</strong> aard (kwaliteit) en om<strong>van</strong>g (kwantiteit) <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen. Hier<strong>bij</strong> wordt buiten<br />

beschouwing gelaten of <strong>de</strong>ze rookgassen zijn samengesteld uit aërosolen, gassen, en/of <strong>de</strong>els bestaan<br />

uit vaste <strong>de</strong>eltjes.<br />

Rook bestaat uit <strong>de</strong> componenten zoals beschreven in ISO 19706, (2007):<br />

“The harmful components of fire effluent are the following:<br />

a) asphyxiant gases: carbon monoxi<strong>de</strong> (CO), carbon dioxi<strong>de</strong> (CO2), hydrogen cyani<strong>de</strong> (HCN), oxygen<br />

<strong>de</strong>pleted air;<br />

b) irritant gases: halogen acids (HCl, HBr, HF), partially oxidized organic molecules (e.g.<br />

acrolein,formal<strong>de</strong>hy<strong>de</strong>), nitrogen oxi<strong>de</strong>s, other fuel-specific gases;<br />

c) aerosols and soot particles, particularly those of a size that are readily respirable and those that<br />

scatter light efficiently;<br />

d) heat (radiative and convective) and elevated temperature.<br />

NOTE Carbon dioxi<strong>de</strong> and some other gases also have an effect on the rate of uptake of toxicants.”<br />

Er is een wisselwerking tussen verschillen<strong>de</strong> (rookgassen) en roet<strong>de</strong>eltjes. Verschillen<strong>de</strong> gassen wor<strong>de</strong>n<br />

geabsorbeerd door roet<strong>de</strong>eltjes. Daarnaast kan ook <strong>de</strong> inwerking <strong>van</strong> sommige gassen in het lichaam <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong>lijke werking (on<strong>de</strong>rling) versterken (synergisme) of vermin<strong>de</strong>ren (antagonisme).<br />

De invloed <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> gassen in het menselijk lichaam is beschreven in SFPE Handbook of<br />

fireprotection engineering (2002). In dit rapport wordt alleen geanalyseerd hoe groot <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

tijd is op het overleven c.q. overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> slachtoffers.<br />

23


Asphyxiantgases hebben invloed op <strong>de</strong> zuurstofopname in het bloed. De zuurstof wordt feitelijk<br />

verdrongen door an<strong>de</strong>re stoffen, die sneller aan het hemoglobine wor<strong>de</strong>n gebon<strong>de</strong>n dan zuurstof.<br />

Irritant gases veroorzaken als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenstelling en concentratie <strong>bij</strong>ten<strong>de</strong> reacties op ogen,<br />

mond, bovenste- en on<strong>de</strong>rste luchtwegen. Als reactie op <strong>de</strong> “chemische verbranding” <strong>van</strong> <strong>de</strong> longen<br />

treedt longoe<strong>de</strong>em op, waaraan slachtoffers ook nog dagen later kunnen overlij<strong>de</strong>n.<br />

Zo beschrijft ISO 13387-2 (1999) <strong>de</strong> smeulbrand als volgt:<br />

“A smoul<strong>de</strong>ring fire typically produces very little heat but can over a sufficiently long period fill an<br />

enclosure with unburned combustible gases, toxic products of combustion such as carbon monoxi<strong>de</strong> and<br />

soot. Entrainment into these smoul<strong>de</strong>ring fires is low, resulting in high concentrations of smoke and toxic<br />

species within the enclosure.<br />

The following factors affect the likelihood of onset of smoul<strong>de</strong>ring combustion:<br />

- nature of the fuel;<br />

- limitation on ventilation;<br />

- strength of the ignition source.<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoek beperkt zich dan ook tot <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> blootstellingtijd aan <strong>de</strong> rookgassen.<br />

ISO 19706 (2007) beschrijft <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> tijd als volgt:<br />

“The exposure of a person to fire effluent is a function of the location of the person and the<br />

concentration of the effluent, both of which vary with time, and the time of exposure.”<br />

Ook hier wordt weer een relatie gelegd met <strong>de</strong> blootstellingstijd.<br />

Uitein<strong>de</strong>lijk kan blootstelling aan rookgassen on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> in <strong>de</strong> ISO 19706(2007) beschreven effecten<br />

hebben:<br />

“People exposed to fire effluent can experience a range of effects:<br />

a) Death: This can occur during the effluent exposure or after the fire as a result of pathological or<br />

pathophysiological trauma from the exposure.<br />

b) Incapacitation: This is the most serious sub-lethal effect and can leave a person susceptible to further<br />

effluent exposure, possibly leading to <strong>de</strong>ath.<br />

c) Reduced egress speed or behaviour modification such as choice of a longer egress path.<br />

This can result from the following:<br />

1) physiological effects due to exposure to asphyxiant toxicants that result in central nervous<br />

system <strong>de</strong>pression, sensory/upper respiratory and pulmonary irritants that affect respiration,<br />

and/or heat and smoke obscuration;<br />

2) psychological escape impairment as a result of a person’s perception of danger relative to the<br />

various possible courses of action.<br />

d) Long-term physiological effects: These can result from a single exposure, such as can be experienced<br />

by a building occupant, or from chronic exposure, such as is experienced by fire respon<strong>de</strong>rs”<br />

24


De on<strong>de</strong>r d) beschreven lange termijneffecten vallen buiten dit on<strong>de</strong>rzoek daar het hier immers gaat<br />

over een eenmalige blootstelling aan rookgassen.<br />

Er kan op verschillen<strong>de</strong> manieren berekend wor<strong>de</strong>n hoe scha<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> (rook)gassen zijn. In<br />

dit rapport volgen we <strong>de</strong> methodiek die gehanteerd wordt in <strong>de</strong> Technical Specifications <strong>van</strong> ISO<br />

13571(2007). Daarin wordt beschreven dat voor verstikken<strong>de</strong> (rook)gassen (asphyxianttoxicants), <strong>de</strong><br />

kans op overleven gerelateerd is aan <strong>de</strong> mogelijkheid nog zelfstandig te ontvluchten.<br />

ISO 13571 (2007) beschrijft <strong>de</strong> Fractional effective doses als volgt:<br />

“Fractional effective doses (FED’s) are <strong>de</strong>termined for each asphyxiant at each discrete increment time.<br />

The time at which their accumulated sum exceeds a specified threshold value represents the time<br />

available for escape relative to chosen safety criteria.”<br />

,<br />

Waarin: Ci: Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie (μl/l) over <strong>de</strong> tijd i<br />

∆t: gekozen tijdsinterval (min)<br />

Ct: specifieke concentratie (μl/l) tijd die een veilige ontvluchting <strong>bij</strong> die specifieke stof had<br />

voorkomen.<br />

De formules in paragraaf 3.3. en 3.4. zijn gebaseerd op basis <strong>van</strong> (dier)proeven, brandtesten en<br />

simulatie. ISO 13571(2007) beschrijft dit als volgt:<br />

“The methodology <strong>de</strong>scribed has not been and cannot be validated from experiments using people. It is<br />

necessary to recognize that uncertainty exists in the precision of the experimental data upon which the<br />

equations are based, the representation of those data by an algebraic function, the accuracy of<br />

sumptionsregarding non-interaction of fire gases with each other and with heat, the susceptibility of<br />

people relative to the susceptibility of test animals, etc.“<br />

De reactie <strong>van</strong> mensen op rookgassen is niet helemaal bekend. Volgens <strong>de</strong> ISO 13571(2007) is een<br />

logaritmische ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie met <strong>de</strong> huidige inzichten <strong>de</strong> beste weergave. Zodra <strong>de</strong> FED=1<br />

ligt <strong>de</strong>ze op <strong>de</strong> mediaan dit wil zeggen dat 50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie geen problemen on<strong>de</strong>rvindt om<br />

zelfstandig te ontvluchten en 50% wel. Zodra een FED <strong>van</strong> 0.3 wordt gekozen, heeft dit als gevolg dat<br />

11,4% <strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie niet in staat is zelfstandig te vluchten. (Wat voor <strong>de</strong> FED geldt, geldt ook voor <strong>de</strong><br />

later te bespreken FEC)<br />

Voor dit on<strong>de</strong>rzoek is het <strong>van</strong> belang te constateren of er een tijdsafhankelijk verband is tussen<br />

zelfstandig ontvluchten en <strong>de</strong> productie <strong>van</strong> (rook)gassen. De bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> FED is een mo<strong>de</strong>llering,<br />

waar<strong>bij</strong> niet wordt meegenomen of gassen elkaar nu wat betreft invloed op het lichaam versterken<br />

(synergie) of verzwakken (antagonie). Het gaat immers uit <strong>van</strong> <strong>de</strong> fracties <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen.<br />

De productie <strong>van</strong> rookgassen en <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> concentratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> gassen is on<strong>de</strong>r meer<br />

afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoeveelheid bran<strong>de</strong>nd materiaal en dus een relatie heeft met <strong>de</strong> massabalans.<br />

25


De zuurstofconcentratie in <strong>de</strong> ruimte is <strong>van</strong> belang en kan <strong>de</strong> zelfredzaamheid sterk beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

ISO13571(2007) baseert zich op on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Purser, waar<strong>bij</strong> een zuurstofconcentratie on<strong>de</strong>r 13%<br />

ertoe zal lei<strong>de</strong>n dat slachtoffers niet meer in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.<br />

Wilkie e.a.(2009) beschrijven dat <strong>bij</strong> min<strong>de</strong>r dan 6% zuurstof in <strong>de</strong> ruimte sprake is <strong>van</strong> lethaliteit.<br />

Daar<strong>bij</strong> dient opgemerkt te wor<strong>de</strong>n dat Wilkie e.a.(2009) aanneemt dat <strong>de</strong> hoeveelheid koolmonoxi<strong>de</strong><br />

en blauwzuur in combinatie met <strong>de</strong> temperatuur al een lethale omgeving gecreëerd hebben, waardoor<br />

<strong>de</strong> concentratie zuurstof feitelijk “on<strong>de</strong>rgeschikt” is.<br />

ISO13571(2007) beschrijft dat bei<strong>de</strong> gassen een significant effect hebben op <strong>de</strong> tijd waarin <strong>de</strong> persoon<br />

nog zelfstandig kan ontsnappen. Voor koolmonoxi<strong>de</strong> wordt een lethale concentratie <strong>van</strong> 35.000 μl/l<br />

gehanteerd. Voor blauwzuur is dit geen constante. De waar<strong>de</strong>n zijn gebaseerd op dierproeven.<br />

(nauwkeurigheid +/- 35%)<br />

: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie CO (μl/l)over het tijdsinterval<br />

: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie HCN (μl/l) over het tijdsinterval<br />

∆t : gekozen tijdsinterval (min)<br />

De aanwezigheid <strong>van</strong> CO2 in <strong>de</strong> rookgassen verhoogt <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhalingsfrequentie, waardoor <strong>de</strong> opname<br />

<strong>van</strong> CO en HCN verhoogd wordt. De norm hanteert hiervoor correctiefactoren.<br />

Naast narcotiseren<strong>de</strong> stoffen ontstaan er ook irriteren<strong>de</strong> (rook)gassen. Door blootstelling aan een<br />

bepaal<strong>de</strong> concentratie (en niet dosis) ontstaat irritatie, variërend <strong>van</strong> tranen<strong>de</strong> ogen tot<br />

verbrandingsverschijnselen in <strong>de</strong> bovenste en on<strong>de</strong>rste luchtwegen.<br />

Bij <strong>de</strong> Fractional Effective Concentration lijkt er geen relatie te zijn met <strong>de</strong> tijd. De concentratie <strong>van</strong><br />

rookgassen wordt bepaald door <strong>de</strong> hoeveelheid materiaal dat verbrandt. Volgens <strong>de</strong> massabalans is er<br />

een lineair verband tussen <strong>de</strong> hoeveelheid materie die verbrandt en <strong>de</strong> tijd.<br />

Voor <strong>de</strong> Fractional Effective Concentration (volgens ISO 13571) geldt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vergelijking:<br />

(nauwkeurigheid +/- 50%)<br />

Waar<strong>bij</strong> geldt: ρ: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie (μl/l) <strong>van</strong> het irriterend gas<br />

F: concentratie <strong>van</strong> het irriterend gas (μl/l), waar<strong>bij</strong> zelfstandig ontvluchten onmogelijk<br />

geacht wordt.<br />

Voor dit on<strong>de</strong>rzoek is het <strong>van</strong> belang dat er een relatie is met <strong>de</strong> tijd, waardoor er een verband is tussen<br />

overlevingskans <strong>van</strong> het slachtoffer en <strong>de</strong> verblijftijd in <strong>de</strong> ruimte. Hagen (2009) beschrijft in <strong>de</strong> Position<br />

Paper Woningsprinklers dat in Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> ontvluchtingstijd <strong>van</strong> in 1980 gehanteer<strong>de</strong> 17 minuten<br />

26


ontvluchtingstijd terug gelopen is naar 3 minuten. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorzaken zoals reeds beschreven in<br />

paragraaf 3.2., zou het toenemen<strong>de</strong> gebruik <strong>van</strong> schuimrubbers en kunststoffen in meubilair kunnen<br />

zijn, zoals dit beschreven is door Kobes (2010) en Bukowski(2008).<br />

3.4. Hitteontwikkeling in relatie tot slachtoffers<br />

Naast <strong>de</strong> gevaren <strong>van</strong> narcotiseren<strong>de</strong> en irriteren<strong>de</strong> rookgassen is er ook <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> warmte<br />

in <strong>de</strong> ruimte. ISO13571(2007) beschrijft <strong>de</strong> gevaren <strong>van</strong> warmte voor het menselijk lichaam op <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> wijze:<br />

- Hypotermie,<br />

- Brandwon<strong>de</strong>n op het lichaam<br />

- Inwendige brandwon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het a<strong>de</strong>mhalingssyteem.<br />

Gevaren <strong>van</strong> verbranding <strong>van</strong> <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhalingsorganen als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoge temperatuur zijn relatief<br />

gezien beperkt. Zo heeft <strong>de</strong> ISO13571(2007) als uitgangspunt dat verbranding <strong>van</strong> het<br />

a<strong>de</strong>mhalingssysteem niet zal plaatsvin<strong>de</strong>n zodra er min<strong>de</strong>r dan 10% luchtvochtigheid aanwezig is. De<br />

grens wordt gelegd <strong>bij</strong> een rookgastemperatuur <strong>van</strong> 60˚ C, verzadigd met waterdamp.<br />

Hypotermie en brandwon<strong>de</strong>n zijn bei<strong>de</strong>n effecten <strong>van</strong> energie die door het lichaam wordt opge<strong>van</strong>gen.<br />

Het oplopen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lichaamstemperatuur is <strong>van</strong> veel factoren afhankelijk on<strong>de</strong>rmeer hoe snel het bloed<br />

<strong>de</strong> temperatuur “kwijt” kan. Uitein<strong>de</strong>lijk zal <strong>de</strong> lichaamstemperatuur oplopen.<br />

Het ontstaan <strong>van</strong> brandwon<strong>de</strong>n is afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoeveelheid straling die <strong>de</strong> huid oploopt. Er wordt<br />

een brandvermogen <strong>van</strong> 2,5 kW/m 2 gehanteerd. Deze waar<strong>de</strong> wordt zeer kort <strong>bij</strong> het vuur gehaald in<br />

<strong>de</strong>ze omgeving vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen zeer snel plaats en is om an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n zelfstandige<br />

ontvluchting vaak niet meer aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Bij waar<strong>de</strong>n bene<strong>de</strong>n een vermogen <strong>van</strong> 2,5 kW/m 2 is<br />

zelfstandige ontvluchting mogelijk. Daarom wordt <strong>de</strong>ze factor niet ver<strong>de</strong>r meegenomen in <strong>de</strong> bepaling.<br />

Hierdoor wordt het gevaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> hitte-ontwikkeling dan alleen nog bepaald door <strong>de</strong> straling <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />

hete rookgaslaag. Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> ISO13571(2007) komt Bukowski(2008) tot <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> formule:<br />

∆t: gekozen tijdsinterval (min)<br />

T: temperatuur (˚)<br />

(nauwkeurigheid +/- 25%)<br />

Uit <strong>de</strong> formule blijkt <strong>de</strong> tijdsafhankelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen energie.<br />

Er is onvoldoen<strong>de</strong> inzicht waarop <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren uitgedrukt als FED, FEC, FEDheat, elkaar<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n. Ie<strong>de</strong>re factor wordt zelfstandig bekeken en bepaalt <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zelfstandige ontvluchting.<br />

Voor dit on<strong>de</strong>rzoek is <strong>van</strong> belang te constateren dat <strong>bij</strong> alle berekeningen <strong>de</strong> verblijftijd een bepalen<strong>de</strong><br />

factor is. De negatieve invloed <strong>van</strong> een langer verblijf in <strong>de</strong> ruimte zal op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> theoretische<br />

beschouwing in paragraaf 3.3. en 3.4. uitein<strong>de</strong>lijk lei<strong>de</strong>n tot een toename <strong>van</strong> het aantal personen dat<br />

niet in staat is zelfstandig meer <strong>de</strong> brand te verlaten. Hierdoor kan, mits <strong>de</strong>ze personen niet tijdig gered<br />

wor<strong>de</strong>n het aantal slachtoffers toenemen, <strong>bij</strong> toenemen<strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />

27


Deze “fase” verschuiving is in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur weergegeven.<br />

Huidigeopkomsttijd<br />

1…..….//…… …….//… …..//….<br />

opkomsttijd (min)<br />

..8 ….15<br />

zwaargew<br />

.20<br />

toestandslachtoffer overle<strong>de</strong>n ond gewond<br />

…//..a<br />

min<br />

zelfred<br />

z.<br />

Verhogingopkomsttijd<br />

opkomsttijd (min) 1…..….//……..x min …..//.y min<br />

…..//.z<br />

min<br />

toestandslachtoffer Overle<strong>de</strong>n zwaargew. gewond<br />

Figuur 3.5. : Mo<strong>de</strong>lmatige bena<strong>de</strong>ring verschuiving <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffer categorie irt een verhoging <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

3.5. Hitteontwikkeling en brandscha<strong>de</strong><br />

Het brandrisico is, <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> basisgedachte <strong>van</strong> <strong>de</strong> risicobena<strong>de</strong>ring gezien, <strong>de</strong> kans op brand<br />

vermenigvuldigd met het effect <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze risicobena<strong>de</strong>ring is <strong>de</strong> veiligheidsketen voor <strong>de</strong> brandveiligheid ontwikkeld. Deze<br />

keten bestaat uit een aantal afzon<strong>de</strong>rlijke schakels die gekoppeld aan elkaar tot doel heeft <strong>de</strong><br />

brandveiligheid te garan<strong>de</strong>ren en zoveel mogelijk slachtoffers te voorkomen. Dit is on<strong>de</strong>r meer<br />

beschreven door Suurenbroek(2010), Bijlage 3: “De veiligheidsketen, begrippenka<strong>de</strong>r”.<br />

De invloed die <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schakels/activiteiten in <strong>de</strong> veiligheidsketen hebben, is weergegeven in<br />

<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>-effectcurve. Dit is een mo<strong>de</strong>l dat scha<strong>de</strong>/effect als functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd weergeeft.<br />

De precieze scha<strong>de</strong>/effectlijn is per brand verschillend (net zoals <strong>de</strong> brandverloop). Het voorkomen <strong>van</strong><br />

brand is het wegnemen <strong>van</strong> één <strong>van</strong> <strong>de</strong> componenten uit <strong>de</strong> branddriehoek. Wordt <strong>de</strong> oorzaak<br />

weggenomen, dan is er geen kans op brand en is het risico dus “0”. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek is <strong>de</strong> kans op<br />

brand “1”: er is dus brand en wordt er gekeken naar <strong>de</strong> effecten/gevolgen voor <strong>de</strong> mens en <strong>de</strong><br />

ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>.<br />

De brand ontstaat in punt A, figuur 3.6.. Als <strong>de</strong> brand zich ongehin<strong>de</strong>rd kan ontwikkelen is <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> het<br />

grootst (ro<strong>de</strong> lijn). Uitein<strong>de</strong>lijk zal na verloop <strong>van</strong> tijd <strong>de</strong> brand doven door gebrek aan brandstof. In dat<br />

geval is <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> (scha<strong>de</strong> door rook, roet en waterscha<strong>de</strong>) maximaal.<br />

28


Figuur 3.6.: Scha<strong>de</strong>/effect curve<br />

Bron: YnsoSuurenbroek, “Grote gebouwen, Grote bran<strong>de</strong>n” (lectorale re<strong>de</strong>)<br />

Saxion Kenniscentrum Leefomgeving, 1 e druk 2010, ISBN 978-90-813771-5-7<br />

Preventieve maatregelen hebben invloed op <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. On<strong>de</strong>r preventieve maatregelen<br />

vallen on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> compartimenteringseisen.<br />

Ook preparatieve maatregelen zijn <strong>van</strong> invloed op <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>. On<strong>de</strong>r preparatie vallen alle<br />

maatregelen die <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> treft om te komen tot een effectiever en efficiënter inzet (<strong>bij</strong>voorbeeld:<br />

opleiding/trainingen, stad-,stratenkennis, materieel/materiaal).<br />

Zoals gemeld is <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>/effectcurve een sterke versimpeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid. Als voorbeeld: <strong>de</strong><br />

kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> heeft een grote invloed op <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>. Een <strong>brandweer</strong>eenheid die snel<br />

ter plaatse is en goed uitgerust en getraind is, zal <strong>de</strong> brand sneller on<strong>de</strong>r controle hebben dan een team<br />

dat min<strong>de</strong>r uitgerust en getraind is. De kwaliteit <strong>van</strong> het operationele optre<strong>de</strong>n kan invloed op het<br />

scha<strong>de</strong>bedrag hebben, maar wordt niet meegenomen in het on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Bij het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie tussen brandontwikkeling in woningen en brandscha<strong>de</strong> (SAVE, 1990)<br />

heeft SAVE op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> 384 on<strong>de</strong>rzochte woningbran<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen snel,<br />

vertraagd en langzaam ontwikkelen<strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n.<br />

Brandontwikkeling Scha<strong>de</strong>bedrag €/min (fl/min) Opmerking<br />

Snel € 2730,= (fl. 6000,=) nagenoeg lineair verband<br />

Vertraagd € 1570,= (fl. 3450,=)<br />

€ 525,= (fl. 1150,=)<br />

20 minuten<br />

Tabel 3.5.: Relatie brandontwikkeling scha<strong>de</strong>bedrag<br />

Bron: Bureau SAVE. De brandontwikkeling in woningen, juni 1990.<br />

29


Opgemerkt dient te wor<strong>de</strong>n dat voor het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie tussen scha<strong>de</strong> en tijdsverloop<br />

bureau SAVE in 1989 gebruik heeft gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>gegevens <strong>van</strong> CBS. De betrouwbaarheid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedragen <strong>van</strong> het CBS wordt besproken in paragraaf 5.4.3.<br />

3.6. Brandon<strong>de</strong>rzoek in Ne<strong>de</strong>rland<br />

3.6.1. Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid<br />

In 2000 is door het NIFV on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> wijze waarop woningbran<strong>de</strong>n zich versprei<strong>de</strong>n en<br />

het gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezigen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> brand. Dit on<strong>de</strong>rzoek maakte <strong>de</strong>el <strong>van</strong> een serie on<strong>de</strong>rzoeken<br />

dat tot doel had “het <strong>brandweer</strong>veld handvaten te bie<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> brandveiligheid in <strong>de</strong> woonomgeving te<br />

verbeteren.“ Het on<strong>de</strong>rzoek “Oorzaken en gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n” uit 2000 had specifiek tot doel<br />

te kijken hoe woningbran<strong>de</strong>n zich versprei<strong>de</strong>n en hoe het gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezig(en) was.<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoek heeft tot adviezen geleid, een betere voorlichting over brandveiligheid in woningen en tot<br />

acties <strong>van</strong> <strong>de</strong> rijksoverheid die daarmee haar beleid met betrekking tot <strong>de</strong> veiligheid <strong>van</strong> woningen kon<br />

aanscherpen.<br />

In 2003 is door het NIFV opnieuw ge<strong>de</strong>tailleerd on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale<br />

afloop, gevolgd door vergelijkbare on<strong>de</strong>rzoeken naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale afloop in <strong>de</strong> jaren 2008<br />

en 2009. In 2010 heeft een vergelijking plaatsgevon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens over <strong>de</strong> jaren 2003, 2008 en<br />

2009. Deze on<strong>de</strong>rzoeksjaren vormen het begin <strong>van</strong> het structureel verzamelen <strong>van</strong> gegevens over<br />

woningbran<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland met fatale afloop.<br />

Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ontwikkelingen kunnen wetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> beleidslijnen wor<strong>de</strong>n<br />

geformuleerd om te komen tot een structurele slachtofferreductie en min<strong>de</strong>r gewon<strong>de</strong>n <strong>bij</strong><br />

woningbran<strong>de</strong>n.<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek door Kobes(2010) wor<strong>de</strong>n niet alle bran<strong>de</strong>n in woningen meegenomen. Zo wor<strong>de</strong>n<br />

bran<strong>de</strong>n in woningen die zijn ingericht als drugslab buiten beschouwing gelaten, evenals slachtoffers<br />

<strong>van</strong> moord en zelfmoord in combinatie met brand.<br />

De gegevens over woningbran<strong>de</strong>n zijn in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel weergeven.<br />

Tabel 3.6.: Overzicht <strong>van</strong> het aantal do<strong>de</strong>n naar oorzaak <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n, 2003, 2008, 2009<br />

Bron: M. Kobes, K.Groenewegen, NIFV, Fatale woningbran<strong>de</strong>n, Vergelijking tussen <strong>de</strong> jaren 2003, 2008 en 2009,<br />

Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010<br />

30


Doordat het statistisch gezien over een gering aantal casussen gaat, zijn er geen har<strong>de</strong> conclusies te<br />

trekken, tenzij grote marges wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n.<br />

Over <strong>de</strong> drie on<strong>de</strong>rzoeksjaren heen is sprake <strong>van</strong> een relatief groot aantal do<strong>de</strong>n ten gevolge <strong>van</strong><br />

(zelf)moord.<br />

Het behoeft geen na<strong>de</strong>re uitleg dat <strong>de</strong>ze do<strong>de</strong>n waarschijnlijk niet te red<strong>de</strong>n waren door een lagere<br />

opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />

Ver<strong>de</strong>r blijkt uit <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Kobes (2010) dat in <strong>de</strong>ze jaren tussen <strong>de</strong> 85% en<br />

90% <strong>van</strong> alle do<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> brand het gevolg waren <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksjaren is circa 65% <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers gevon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> slaapkamer, woonkamer en <strong>de</strong><br />

woon/slaapkamer. Bij een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n met fatale afloop zijn <strong>de</strong> slachtoffers<br />

gevon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. Veel slachtoffers blijken op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

brandanalyses in 2008 en 2009 niet in <strong>de</strong> gelegenheid te zijn geweest te vluchten. Dit kon wor<strong>de</strong>n<br />

opgemaakt uit hun fysieke positie.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek wijt <strong>de</strong> oorzaken <strong>van</strong> het niet kunnen vluchten hoofdzakelijk aan <strong>de</strong> toestand <strong>van</strong> het<br />

slachtoffer (slapen, drugs, alcohol, e.d.). Gegevens uit het CBS webmagazine <strong>van</strong> 22 april 2003 levert het<br />

beeld op dat 30% <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke slachtoffers in woningbran<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r invloed was <strong>van</strong> alcohol en/of<br />

drugs. Ook <strong>de</strong> soms gebrekkige mobiliteit <strong>van</strong> het slachtoffer of een zeer snelle brand-rookontwikkeling<br />

speelt een rol.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek, Kobes (2010), noemt vooral het aantal bran<strong>de</strong>n (28 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 111 in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2003,<br />

2008, 2009) waar<strong>bij</strong> schuimrubbers betrokken zijn. Eigenlijk zou dit aantal hoger moeten liggen omdat<br />

niet dui<strong>de</strong>lijk is <strong>bij</strong> hoeveel fatale woningbran<strong>de</strong>n er kunststoffen betrokken waren die zorg<strong>de</strong>n voor een<br />

zeer snelle brand-rookontwikkeling.<br />

Het NIFV heeft on<strong>de</strong>rzocht hoeveel slachtoffers voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> reeds overle<strong>de</strong>n<br />

waren en dit is gedaan voor <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n in 2008 en 2009. De gegevens zijn weergegeven in het<br />

overzicht op pagina 32.<br />

Naast <strong>de</strong> zeer snelle brandontwikkeling is er ook een percentage slachtoffers/gewon<strong>de</strong>n dat als gevolg<br />

<strong>van</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld klussen gewond raakt of komt te overlij<strong>de</strong>n. Te <strong>de</strong>nken valt dan aan doe het zelf-<br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> een gasfles explo<strong>de</strong>ert. Ook <strong>de</strong>ze slachtoffers en gewon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

meegenomen in <strong>de</strong> statistieken en het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> het NIFV. Echter <strong>bij</strong> zulke scenario’s was zelfs een<br />

opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>van</strong> één minuut wellicht onvoldoen<strong>de</strong> geweest om hen te red<strong>de</strong>n. Dit<br />

soort slachtoffers is namelijk vaak groten<strong>de</strong>els verbrand en/of als gevolg <strong>van</strong> mechanisch letsel zeer<br />

zwaar gewond.<br />

31


Figuur 3.7.: Overzicht moment <strong>van</strong> overlij<strong>de</strong>n woningbran<strong>de</strong>n, 2008, 2009<br />

Bron: M. Kobes, K.Groenewegen, NIFV, Fatale woningbran<strong>de</strong>n, Vergelijking tussen <strong>de</strong> jaren 2003, 2008 en 2009,<br />

Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010<br />

Uit <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> gegevens blijkt dat een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers <strong>bij</strong> <strong>de</strong> huidige opkomsttij<strong>de</strong>n<br />

reeds overle<strong>de</strong>n was voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. In 2008 betrof dit 65%, in 2009 72%.<br />

Er is beperkt inzicht in hoeveel slachtoffers zwaargewond wor<strong>de</strong>n afgevoerd naar een<br />

brandwon<strong>de</strong>ncentrum of traumacentrum en daar na enige tijd alsnog overlij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> opgelopen<br />

verwondingen.<br />

Kobes(2010) heeft ook on<strong>de</strong>rzocht hoe <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling per woningtype over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong> is:<br />

De meeste woningbran<strong>de</strong>n von<strong>de</strong>n plaats in rijtjeswoningen (28% cumulatief; 31% in 2003; 30% in 2008;<br />

18% in 2009). Ook komen woningbran<strong>de</strong>n relatief vaak voor in een seniorencomplex (12% cumulatief;<br />

16% in 2003; 5% in 2008; 18% in 2009) en in een gebouw met een eenvoudige bouwconstructie, zoals in<br />

een cara<strong>van</strong> of chalet (12% cumulatief; 4% in 2003; 14%in 2008; 23% in 2009).<br />

Tabel 3.7: Overzicht fatale woningbran<strong>de</strong>n per type woning.<br />

Bron:NIFV , Fatale woningbran<strong>de</strong>n, Vergelijking tussen <strong>de</strong> jaren 2003, 2008 en 2009,<br />

Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010<br />

3.6.2. Centraal Bureau Statistiek<br />

Voor <strong>de</strong> scriptie is gebruik gemaakt <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> het Centraal Bureau Statistiek (CBS).<br />

32


CBS Statline is in staat veel gegevens te generen voor <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. Ook is Statline in staat gegevens<br />

over slachtoffers, gewon<strong>de</strong>n, reddingen en scha<strong>de</strong> te generen. De betrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze data<br />

wordt beschreven in paragraaf 5.4.3. Uitein<strong>de</strong>lijk kon Statline onvoldoen<strong>de</strong> <strong>de</strong>tail data geven in relatie<br />

tot het woningtype.<br />

Daarom zijn <strong>de</strong> overzichten gebruikt uit het rapport Nieuma, <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Graaf e.a. (2010), dat namens het<br />

toenmalige ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een on<strong>de</strong>rzoek verricht heeft naar<br />

<strong>de</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> portiekwoningen. In dit rapport is het aantal bran<strong>de</strong>n per woningtype<br />

weergegeven in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2000 tot en met 2008. Deze gegevens zijn opgesteld op basis <strong>van</strong> gegevens<br />

<strong>van</strong> het CBS, echter <strong>de</strong>ze hebben een meer ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> woningtype classificatie als <strong>de</strong> huidige<br />

gegevens uit Statline, daarom zijn <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> Graaf (2010) gebruikt.<br />

3.6.3. Consument en Veiligheid<br />

De Stichting Consument en Veiligheid (C&V) heeft in februari 2007 een on<strong>de</strong>rzoek verricht naar<br />

brandwon<strong>de</strong>n (W. Ormel, e.a. 2007). In dit on<strong>de</strong>rzoek staan veel gegevens over behan<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong><br />

brandwon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> hulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse ziekenhuizen. Daarvoor maakt Consument<br />

en Veiligheid gebruik <strong>van</strong> het Letsel Informatie Systeem (LIS, zie <strong>bij</strong>lage 4, “Medische Registratie<br />

Systemen”). In dit systeem wor<strong>de</strong>n gegevens verzameld <strong>van</strong> ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland dat zodanig<br />

representatief is dat er rele<strong>van</strong>te uitspraken op nationaal niveau mogelijk zijn.<br />

Daarnaast gebruikt C&V <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie (LMR, zie <strong>bij</strong>lage 4,<br />

“Medische Registratie Systemen”). Het LMR wordt door Consument en Veiligheid als volgt beschreven:<br />

“Via <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie (LMR) <strong>van</strong> Prismant wor<strong>de</strong>n alle ziekenhuisopnamen<br />

geregistreerd in nagenoeg alle ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland. Binnen <strong>de</strong> LMR wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> diagnose alsme<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> uitwendige oorzaak <strong>van</strong> letsel geco<strong>de</strong>erd volgens <strong>de</strong> ICD9 (International Classification of Diseases, 9th<br />

revision”. (http://www.veiligheid.nl/on<strong>de</strong>rzoek/lan<strong>de</strong>lijke-medische-registratie-lmr, 18 sept, 17:30).<br />

Overleg met C&V heeft uitgewezen dat <strong>de</strong> databank <strong>van</strong> C&V niet specifiek genoeg is (het betreft ook <strong>de</strong><br />

registratie brandwon<strong>de</strong>n opgelopen in <strong>de</strong> privé-, sport- en werksfeer dus niet <strong>de</strong> verwondingen<br />

opgelopen <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n alleen ). Hierdoor is <strong>de</strong>ze databank ongeschikt om voor dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong><br />

geschikte gegevens over slachtoffers ten gevolge <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n te leveren.<br />

3.6.4. Brandwon<strong>de</strong>nstichting<br />

De Brandwon<strong>de</strong>nstichting wil brandwon<strong>de</strong>n voorkomen en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling, verpleging en verzorging<br />

verbeteren. Daarvoor wordt on<strong>de</strong>rzoek verricht. Een recente publicatie is “Letsel als gevolg <strong>van</strong><br />

woningbran<strong>de</strong>n, juni 2009”. Dit on<strong>de</strong>rzoek beschrijft 349 casussen uit het LIS (Letsel Informatie<br />

Systeem) in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2003-2007.<br />

De meldingen zijn niet representatief ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> ziekenhuizen waardoor ook hier<br />

geen representatief beeld kan wor<strong>de</strong>n verkregen met betrekking tot <strong>de</strong> nationale situatie.<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens blijkt dat het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers is gewond geraakt (88%) in<br />

woonhuizen. Hier<strong>van</strong> was in 93% <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen sprake <strong>van</strong> een privé-ongeval. Het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> slachtoffers (69%) had rookvergiftiging , 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers werd behan<strong>de</strong>ld voor brandwon<strong>de</strong>n.<br />

33


Ongeveer een vijf<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers (21%) op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> Eerste Hulp (SEH) had<br />

geen letsel. Het overige <strong>de</strong>el had verwondingen als gevolg <strong>van</strong> vallen en snij<strong>de</strong>n.<br />

Een kwart (25%) <strong>van</strong> alle slachtoffers werd opgenomen in het ziekenhuis. Enkele slachtoffers zijn<br />

overle<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> opgelopen verwondingen.<br />

In het overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> toedrachtbeschrijvingen <strong>van</strong> letsels <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n valt op dat er nogal wat<br />

slachtoffers gewond raken <strong>bij</strong> bluspogingen.<br />

De Brandwon<strong>de</strong>nstichting bevestig<strong>de</strong> het feit dat er geen dui<strong>de</strong>lijk beeld is <strong>van</strong> het aantal slachtoffers<br />

dat in brandwon<strong>de</strong>ncentra of ziekenhuizen overlijdt als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen verwondingen door<br />

woningbran<strong>de</strong>n. Naar schatting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brandwon<strong>de</strong>nstichting wor<strong>de</strong>n er jaarlijks ca. 700 slachtoffers<br />

opgenomen op basis <strong>van</strong> inhalatietrauma, brandwon<strong>de</strong>n of multi-trauma opgelopen door<br />

woningbran<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> medische wereld wordt een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>finitie gehanteerd <strong>van</strong> het begrip “slachtoffer” dan <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>finitie die door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> wordt gehanteerd (voor zover daar al een eenduidige <strong>de</strong>finitie wordt<br />

gehanteerd). Voor <strong>de</strong> medische wereld is iemand pas een patiënt zodra er op basis <strong>van</strong> een door een<br />

medicus (dus geen ambulance personeel) gestel<strong>de</strong> diagnose behan<strong>de</strong>ling noodzakelijk is. Hierdoor zijn<br />

slachtoffers die ter plaatse behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> ambulance medisch gezien geen slachtoffer.<br />

Volgens <strong>de</strong> Brandwon<strong>de</strong>nstichting is het wel mogelijk een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> patiënten te “achterhalen” uit het<br />

LIS en het LMR. Dit on<strong>de</strong>rzoek is echter kostbaar terwijl ook dan altijd nog een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers<br />

niet te achterhalen is.<br />

On<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> Brandwon<strong>de</strong>nstichting lever<strong>de</strong> op dat er geen inzicht is in het aantal<br />

ziekenhuisopnames en do<strong>de</strong>n per jaar ten gevolge <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n.<br />

Vanaf 1 januari 2009 registreren <strong>de</strong> brandwon<strong>de</strong>ncentra wel (uniform) alle opnamen ten gevolge <strong>van</strong><br />

woningbran<strong>de</strong>n. Tot dan hanteer<strong>de</strong> ie<strong>de</strong>r centrum haar eigen registratiesysteem.<br />

34


4. Mo<strong>de</strong>llering <strong>van</strong> slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid<br />

Hoofdstuk 4 beschrijft <strong>de</strong> gekozen mo<strong>de</strong>llering en <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmethodiek per<br />

<strong>de</strong>elvraagstuk.<br />

4.1. Uitvoering on<strong>de</strong>rzoek<br />

Voor het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> is gezocht naar <strong>de</strong> relatie met het in <strong>de</strong><br />

BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994) gehanteer<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling naar woningtype.<br />

Voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> slachtoffers is gezocht naar een rele<strong>van</strong>te in<strong>de</strong>ling ten aanzien <strong>van</strong> het opgelopen<br />

letsel. Voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand is on<strong>de</strong>rzocht of <strong>de</strong> meldingsclassificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand een<br />

maat voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand kan zijn. Dit hoofdstuk beschrijft <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> data gecategoriseerd zijn, waarna in hoofdstuk 5 <strong>de</strong> berekeningen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />

4.2. Metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek<br />

Per <strong>de</strong>elvraag wordt <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek beschreven. In eerste instantie wordt ingegaan op <strong>de</strong><br />

slachtofferrelatie, daarna wordt <strong>de</strong> relatie gelegd tussen opkomsttijd en brandscha<strong>de</strong>.<br />

Als laatste wordt <strong>de</strong> methodiek rondom het beheersbaarheidsvraagstuk beschreven.<br />

4.2.1. Slachtofferaantal<br />

Om inzicht te krijgen op <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> (opkomst)tijd op het slachtofferaantal is het noodzakelijk een<br />

in<strong>de</strong>ling te maken naar <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwondingen. Er is niet gekozen voor <strong>de</strong> in <strong>de</strong> medische wereld<br />

vaak gehanteer<strong>de</strong> trauma classificatie T1 tot en met T4, Hustinx e.a. (2002) die gebaseerd is op <strong>de</strong><br />

snelheid <strong>van</strong> medisch ingrijpen. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek er is on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling gemaakt naar <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

opgelopen verwondingen als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbrand.<br />

Het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke slachtoffers in het vergelijken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Kobes(2010) is<br />

overle<strong>de</strong>n aan een inhalatietrauma. Vaak hebben <strong>de</strong>ze slachtoffers geen externe brandwon<strong>de</strong>n.<br />

Voor <strong>de</strong>ze scriptie is on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen het inhalatietrauma dat ontstaat door ina<strong>de</strong>ming <strong>van</strong><br />

(hete) rookgassen en verbrandingen ten gevolge <strong>van</strong> hitte op <strong>de</strong> huid.<br />

(Ook <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>ling zullen we een klein <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers “missen” omdat ze pas later na <strong>de</strong><br />

brand vaak via <strong>de</strong> huisarts in het medische circuit terecht komen.)<br />

35


Categorie: Aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwonding: Opmerking:<br />

0 Slachtoffer gezien door <strong>de</strong> ambulance Vaak krijgt slachtoffer zuurstof <strong>van</strong> ambulance of is er<br />

en niet vervoerd naar ziekenhuis meer sprake <strong>van</strong> stress dan opgelopen verwondingen<br />

1 Slachtoffer afgevoerd naar ziekenhuis<br />

met inhalatietrauma<br />

Sprake <strong>van</strong> inhalatietrauma<br />

2 Slachtoffer afgevoerd naar ziekenhuis<br />

met inhalatietrauma en huidtrauma<br />

Multi trauma slachtoffers.<br />

3 Slachtoffer afgevoerd naar ziekenhuis<br />

met huidtrauma<br />

Vooral (gas)explosieslachtoffers<br />

4 Slachtoffer overle<strong>de</strong>n Slachtoffer dat meteen zijn overle<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gevolgen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> brand en die later in het<br />

ziekenhuis/traumacentrum overlij<strong>de</strong>n<br />

5 Slachtoffer afgevoerd met<br />

Geen directe gevolgen door <strong>de</strong> woningbrand, maar<br />

mechanisch letsel<br />

opgelopen letsel door het ontvluchten, <strong>bij</strong>voorbeeld<br />

botbreuk.<br />

6 Slachtoffer komt na enige tijd in Slachtoffer komt enige tijd later in medische circuit,<br />

medische circuit<br />

maar wel als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen<br />

(medische/psychische) gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

Tabel 4.2.: Catergorie-in<strong>de</strong>ling slachtoffers<br />

De mate waarin slachtoffers zelfredzaam zijn heeft invloed op het al of niet overleven <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. Het<br />

is daarom <strong>van</strong> belang inzicht te krijgen in <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> mobiliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers (leeftijd kan daar<strong>bij</strong><br />

een indicator zijn). Om nauwkeurig inzicht te krijgen in <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> mobiliteit zou informatie nodig zijn<br />

<strong>van</strong> slachtoffers zelf. Dit kan op privacy problemen stuiten.<br />

4.2.2. Brandscha<strong>de</strong><br />

Er zijn op basis <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> argumenten on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>lingen te maken ten aanzien <strong>van</strong> het<br />

objectsoort. De bouwregelgeving hanteert een an<strong>de</strong>re in<strong>de</strong>ling dan <strong>de</strong> BrandBeveiligingsConcepten<br />

woningen en woongebouwen (1994) die afwijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het CBS. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek wordt<br />

een on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling gemaakt aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> overeenkomsten in branduitbreiding en dus<br />

brandscha<strong>de</strong>.<br />

Indien <strong>de</strong> brand zich bevindt in het voorwerp, <strong>de</strong> ruimte, het compartiment en uitein<strong>de</strong>lijk daarbuiten is<br />

dit mo<strong>de</strong>lmatig weer te geven door een steeds groter wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kubus.<br />

Figuur 4.1.: mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> een woning.<br />

Naast <strong>de</strong> “brandkubus” ontstaat er een “scha<strong>de</strong>kubus”, naar bene<strong>de</strong>n toe zal er scha<strong>de</strong> zijn door<br />

bluswater. Er zal nagenoeg geen branduitbreiding naar bene<strong>de</strong>n plaatsvin<strong>de</strong>n. Naar <strong>de</strong> naast- en hoger<br />

gelegen <strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> kubus zal wel scha<strong>de</strong> ontstaan in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> brand en rook-/roetscha<strong>de</strong>.<br />

36


Gaan we uit <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mo<strong>de</strong>lmatige aanpak, dan vormen vrijstaan<strong>de</strong> woningen een specifieke groep.<br />

Scha<strong>de</strong> aan een <strong>de</strong>rgelijke woning, uitbreiding <strong>van</strong> brand en verplaatsing <strong>van</strong> rook/roet zal alleen<br />

gevolgen hebben binnen <strong>de</strong> woning zelf.<br />

Voor twee–on<strong>de</strong>r-één-kap woningen geldt dat <strong>de</strong> brand zich kan uitbrei<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> buren. Door <strong>de</strong><br />

branduitbreiding is er mogelijk brand-, water- en rookscha<strong>de</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> buren.<br />

Figuur 4.2.: mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> een twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woning.<br />

Branddoorslag naar <strong>de</strong> buren kan voorkomen indien er sprake is <strong>van</strong> een volledig ontwikkel<strong>de</strong><br />

zol<strong>de</strong>rbrand in combinatie met een slechte brandscheiding met <strong>de</strong> buren. Het aantal zol<strong>de</strong>rbran<strong>de</strong>n<br />

neemt <strong>de</strong> laatste jaren voortdurend toe, vooral doordat er veel klan<strong>de</strong>stiene kwekerijen staan op zol<strong>de</strong>r.<br />

Wanneer woningen geen zol<strong>de</strong>r hebben is er nog steeds kans op branddoorslag zodra er brand woedt<br />

op <strong>de</strong> bovenste verdieping.<br />

Bran<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> begane grond en eerste verdieping (niet zijn<strong>de</strong> zol<strong>de</strong>r) beperken zich veelal tot dit<br />

brandcompartiment, lees <strong>de</strong> woning. Brandoverslag (branduitbreiding door overslag <strong>van</strong> vlammen via<br />

<strong>de</strong> buitenlucht) is slechts in een zeer beperkt aantal gevallen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, zie Bengtsson (2001).<br />

Aaneengesloten bebouwing als rijtjeswoningen/ lintbebouwing, hebben een vergelijkbaar effect (brand-<br />

en rookscha<strong>de</strong>) als twee-on<strong>de</strong>r–één-kap woningen. Echter scha<strong>de</strong> kan zich hier uitbrei<strong>de</strong>n naar twee<br />

kanten in plaats <strong>van</strong> naar één.<br />

In <strong>de</strong> aaneengesloten bebouwing is een woningtype dat een vergelijkbaar effect op scha<strong>de</strong> heeft als <strong>de</strong><br />

twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woningen, <strong>de</strong> eindwoning (A). Daarom zijn, voor het scha<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong><br />

eind/hoekwoningen inge<strong>de</strong>eld in <strong>de</strong> categorie “twee-on<strong>de</strong>r-één kap”.<br />

A<br />

A<br />

Figuur 4.3.: mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> een rijtjeswoning.<br />

37


Bran<strong>de</strong>n in flatwoningen kunnen meer scha<strong>de</strong> door brand, rook/roet en water veroorzaken dan welke<br />

an<strong>de</strong>re categorie dan ook.<br />

B<br />

Figuur 4.4.: mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> een woning in een flatgebouw.<br />

Woningen die gepositioneerd zijn aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> rij of op <strong>de</strong> bovenste verdieping (B) hebben een<br />

an<strong>de</strong>r scha<strong>de</strong>beeld naar <strong>de</strong> omgeving, dan <strong>de</strong> woningen in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het flatgebouw. Gezien <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong> naar bene<strong>de</strong>n (voornamelijk waterscha<strong>de</strong>) wor<strong>de</strong>n alle woningen in flatgebouwen, galerijflats<br />

met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> portiekwoningen en portiekflats in <strong>de</strong> categorie “hoogbouw” inge<strong>de</strong>eld.<br />

Portiek-etage woningen en portiekflats wor<strong>de</strong>n als één specifieke groep beschouwd. On<strong>de</strong>rzocht wordt<br />

of <strong>de</strong>ze, zoals beschreven in paragraaf 2.4., een hoger risico voor <strong>de</strong> bewoners vormen. De woningen<br />

gesitueerd boven winkels wor<strong>de</strong>n meegenomen in <strong>de</strong> categorie “hoogbouw”.<br />

Voor een <strong>de</strong>taillering <strong>van</strong> het woningtype wordt verwezen naar <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage 6: ”In<strong>de</strong>ling in woningtypen.”<br />

In <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lagen 8 tot en met 10 zijn verschillen<strong>de</strong> categorieën gemaakt, die lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling:<br />

B<br />

Woningtype: Omschrijving: Co<strong>de</strong>ring:<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> woning Vrijstaan<strong>de</strong> woningen 1<br />

2 on<strong>de</strong>r 1 kap 2 on<strong>de</strong>r 1 kap en eindwoningen lintbebouwing/<br />

rijtjeswoningen<br />

2<br />

Lintbebouwing Alle tussenwoningen in lintbebouwing en<br />

rijtjeshuizen<br />

3<br />

Hoogbouw (galerij) Flats, etage woningen, wonen boven<br />

winkels<br />

4<br />

Portiek woningen Portiekwoningen en -flats, hoogbouwwoningen 5<br />

en portiekflats waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> huis<strong>de</strong>ur meteen aan een gezamenlijk<br />

(gesloten) trappenhuis/interne gang e.d. ligt<br />

Tabel 4.1.: Co<strong>de</strong>ring/omschrijving woningtype tbv scha<strong>de</strong>vraagstuk.<br />

38


4.2.3. Beheersbaarheid<br />

Om <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand te bepalen wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> het eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong><br />

casca<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l uit paragraaf 3.2.. Alleen regio’s met een brandon<strong>de</strong>rzoeksteam kunnen <strong>de</strong>ze gegevens<br />

genereren.<br />

Toestand Brand is en/of brandgevolgen zijn:<br />

T1 Beperkt tot voorwerp <strong>van</strong> ontstaan<br />

T2 Groter dan voorwerp <strong>van</strong> ontstaan, maar beperkt in tot <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> ontstaan<br />

T3 Beperkt tot object (of compartiment) <strong>van</strong> ontstaan<br />

T4 Buiten het object (of compartiment) <strong>van</strong> ontstaan<br />

Tabel 4.3.: co<strong>de</strong>ring brandom<strong>van</strong>g.<br />

Het volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksbeeld voor <strong>de</strong> beheersbaarheid wordt gevolgd in 5.3.<br />

Beheersbaarheid <strong>van</strong><br />

brand als functie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> opkomsttijd<br />

Kenmerk Data Bron<br />

Om<strong>van</strong>g brand T1 –T4 classificatie Gegevens<br />

Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />

Span of control Woningtype Geïntegreerd<br />

meldkamer systeem<br />

Vermisten Registratiegegevens Geïntegreerd<br />

inzet<br />

meldkamer systeem<br />

<strong>Opkomsttijd</strong> Registratiegegevens Geïntegreerd<br />

inzet<br />

meldkamer systeem<br />

Tabel 4.4.: Beheersbaarheid <strong>van</strong> brand als functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd<br />

Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> brandon<strong>de</strong>rzoeksteam wordt mid<strong>de</strong>ls beschrijven<strong>de</strong> statistiek<br />

aangegeven of er een relatie is tussen <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand en <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

4.3. Data on<strong>de</strong>rzoek<br />

Naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek naar woningbran<strong>de</strong>n beschreven in paragraaf 3.2.<br />

is het voor <strong>de</strong>ze scriptie noodzakelijk om gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brandweer te koppelen aan gegevens <strong>van</strong> het<br />

Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars en medische data banken, variërend <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ambulancediensten tot <strong>de</strong> ziekenhuizen c.q. traumacentra en brandwon<strong>de</strong>ncentra.<br />

Verschillen<strong>de</strong> organisaties hebben data geleverd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze vertrouwelijk en alleen<br />

voor dit on<strong>de</strong>rzoek wordt gebruikt. De gegevens zijn dusdanig geanonimiseerd dat zij niet meer zijn te<br />

herlei<strong>de</strong>n naar een adres, woonplaats of regio.<br />

Brandweerregio’s :<br />

Verschillen<strong>de</strong> korpsen wil<strong>de</strong>n (2 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 13) niet meedoen aan het on<strong>de</strong>rzoek. Het aanleveren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gevraag<strong>de</strong> data zou te veel werk zijn, terwijl het uitdraaien <strong>van</strong> <strong>de</strong> data uit het GMS (Geïntegreerd<br />

Meldkamer Systeem) feitelijk al voldoen<strong>de</strong> was.<br />

Het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio’s kon gegevens leveren <strong>van</strong>af 2008, omdat veel regio’s <strong>van</strong>af dat moment<br />

beschikten over een databank en een meer geautomatiseerd systeem. Voordien kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens<br />

39


alleen uit GMS wor<strong>de</strong>n opgevraagd. De verschillen<strong>de</strong> regio’s bleken vaak an<strong>de</strong>re programma’s te<br />

hanteren. Alle data is omgezet naar uniform Excel format.<br />

Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars (VvV):<br />

Voor <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong> is contact gezocht met het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars.<br />

“Het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars is een belangenvereniging <strong>van</strong> particuliere verzekeraars op <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandse markt. De le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Verbond vertegenwoordigen samen meer dan 95 procent <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

verzekeringsmarkt. Het Verbond is een onafhankelijke vereniging die wordt bestuurd en betaald door <strong>de</strong><br />

le<strong>de</strong>n”. (bron: http://www.verzekeraars.nl/Over%20het%20Verbond.aspx, geraadpleegd: 18 sept 2011, 17:30)<br />

Het verbond vertegenwoordigt het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzekeraars. Het VvV heeft een af<strong>de</strong>ling Centrum<br />

voor Verzekerings Statistiek. Deze af<strong>de</strong>ling heeft ten behoeve <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek data beschikbaar<br />

gesteld. De data <strong>van</strong> het VvV is in dit on<strong>de</strong>rzoek gekoppeld aan <strong>de</strong> data <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. De data <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> verzekeraars bestaat on<strong>de</strong>r meer uit <strong>de</strong> uitgekeer<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> bedragen aan opstal en inboe<strong>de</strong>l. In<br />

hoofdstuk 5.4.2. wordt beschreven hoe bruikbaar <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> gegevens zijn voor dit on<strong>de</strong>rzoek en<br />

welke nauwkeurigheid <strong>de</strong> data heeft. Voor <strong>de</strong>finities <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzekeringstermen wordt verwezen naar<br />

<strong>bij</strong>lage 5: “Begrippen/Definities Verzekeraars.”<br />

Medische gegevens:<br />

Van één GHOR regio zijn kwantitatieve gegevens ont<strong>van</strong>gen die gekoppeld kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

brandadressen. Een an<strong>de</strong>re GHOR regio is bena<strong>de</strong>rd en had toezeggingen gedaan om gegevens te<br />

leveren op basis <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l ontwikkeld in paragraaf 4.2.1.. Door ziekte <strong>van</strong> me<strong>de</strong>werkers en<br />

computerstoringen <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze regio, is <strong>de</strong>ze data niet tijdig ont<strong>van</strong>gen en ontbreekt <strong>de</strong>ze berekening<br />

daardoor.<br />

4.3.1. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave koppeling databanken<br />

In dit hoofdstuk wordt per <strong>de</strong>elvraag mo<strong>de</strong>lmatig weergegeven welke data <strong>van</strong> belang zijn en welke<br />

methodiek gehanteerd is om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge relaties te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen geldt: -<strong>Opkomsttijd</strong> (in secon<strong>de</strong>n of minuten, afhankelijk data <strong>brandweer</strong>)<br />

- Woningtype, co<strong>de</strong>ring 1 tot en met 10, zie <strong>bij</strong>lage 6, “In<strong>de</strong>ling in woningtype”<br />

- Meldingsclassificatie, “kleine-, mid<strong>de</strong>l- grote en zeer Grote brand” .<br />

- Brandscha<strong>de</strong> om<strong>van</strong>g T1 tot en met T4<br />

- Brandscha<strong>de</strong> totaal bedrag aan scha<strong>de</strong> ( € )<br />

- Slachtoffers (aantal)<br />

- Waterverbruik (l.)<br />

40


4.3.2. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave slachtofferaantal<br />

Figuur 4.6.: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l slachtoffers in relatie tot <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

4.3.3. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave brandscha<strong>de</strong><br />

Figuur 4.5.: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> het brandscha<strong>de</strong> in relatie tot <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

41


4.3.4. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave beheersbaarheid<br />

Figuur 4.7.: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l beheersbaarheid <strong>van</strong> brand in relatie tot <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

42


5. Data analyse<br />

In <strong>de</strong>ze scriptie wor<strong>de</strong>n metho<strong>de</strong>n en technieken beschreven voor het uitvoeren <strong>van</strong> statistische data<br />

analyse. Resultaten mogen in verband met inhomogeniteit en onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data niet<br />

direct lei<strong>de</strong>n tot conclusies maar dienen opnieuw te wor<strong>de</strong>n afgeleid na beschikbaarheid <strong>van</strong> een<br />

consistente registratie.<br />

Regio A is een plattelands regio met een groot aan<strong>de</strong>el vrijstaand woningen en lintbebouwing. Er is<br />

voornamelijk in <strong>de</strong> kernstad sprake <strong>van</strong> hoogbouw.<br />

Regio B is een <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier grote ste<strong>de</strong>n, hoofdzakelijk gekenmerkt door hoogbouw.<br />

Nagenoeg duizend (brand)adressen zijn voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid, via<br />

“google maps street view” bekeken en geclassificeerd volgens <strong>de</strong> in <strong>bij</strong>lage 6 “In<strong>de</strong>ling in woningtype”<br />

aangegeven ver<strong>de</strong>ling. Bijlage 7, geeft enkele foto’s <strong>van</strong> “google maps street view” weer, <strong>de</strong>ze foto’s zijn<br />

zeer bruikbaar voor dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Voor het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie slachtofferaantal en opkomsttijd is gebruik gemaakt <strong>van</strong> koppeling<br />

<strong>van</strong> gegevens uit dataland. (Een systeem waaruit on<strong>de</strong>rmeer woningtype te <strong>de</strong>stilleren zijn)<br />

Voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> in relatie tot <strong>de</strong> opkomsttijd is gebruik gemaakt <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong><br />

vijf verschillen<strong>de</strong> regio’s en <strong>de</strong> data <strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars. Er was een relatief hoog aantal<br />

<strong>brandweer</strong>regio’s noodzakelijk om uitein<strong>de</strong>lijk “voldoen<strong>de</strong>” gegevens te generen ten behoeve <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

berekeningen.<br />

Voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffer relatie is gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geneeskundige<br />

Hulp <strong>bij</strong> Ongevallen en Rampen (GHOR) en Brandweer uit een <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n.<br />

Ruim één jaar gele<strong>de</strong>n is ook een an<strong>de</strong>re GHOR regio bena<strong>de</strong>rd. Er zijn toezeggingen gedaan voor het<br />

toezen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> data voor analyse op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> in paragraaf 4.2.1. aangegeven metho<strong>de</strong>.<br />

Door ziekte <strong>van</strong> me<strong>de</strong>werkers en computerstoringen <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze regio, is <strong>de</strong>ze data niet tijdig ont<strong>van</strong>gen en<br />

ontbreekt <strong>de</strong>ze berekening daardoor.<br />

Voor <strong>de</strong> analyse is gebruik gemaakt <strong>van</strong> het programma Microsoft Office Excel 2007 en IBM SPSS<br />

Statistics 19.<br />

5.1. Slachtoffers<br />

5.1.1. On<strong>de</strong>rzoek<br />

Het slachtofferbeeld <strong>bij</strong> binnenbran<strong>de</strong>n is <strong>bij</strong>gehou<strong>de</strong>n door regio B zie <strong>bij</strong>lage 10 “Regio B: Gegevens<br />

bran<strong>de</strong>n met slachtoffers ”. Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een kruistabel en het uitvoeren <strong>van</strong> een Chi kwadraat toets<br />

is on<strong>de</strong>rzocht of er een afhankelijk is tussen slachtoffers en opkomsttijd. Hiervoor is en dataset gebruikt<br />

<strong>van</strong> 788 woningbran<strong>de</strong>n.<br />

43


5.1.2. Resultaten<br />

De opkomsttijd is ver<strong>de</strong>eld in drie tijdseenhe<strong>de</strong>n (t opkomst< 360 sec: “1”, 360= 480 sec: “3”). Er is voor <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>ling gekozen omdat regio B een grote stadsregio is met een<br />

hoog aan<strong>de</strong>el portiekflats en portiek woningen. Deze woningtype hebben een opkomsttijd <strong>van</strong> 6<br />

minuten.<br />

Zodra er sprake is <strong>van</strong> een brand waar<strong>bij</strong> er geen slachtoffer is gevallen krijgt <strong>de</strong> “waar<strong>de</strong> slachtoffer” :<br />

“0”. Zodra er één of meer slachtoffers zijn gevallen krijgt “waar<strong>de</strong> slachtoffer” : “1”. De totale<br />

berekening is weergegeven op <strong>bij</strong>lage 11: “Afhankelijkheid tussen slachtoffers en opkomsttijd”.<br />

Figuur: 5.1. resultaten chikwardraat test opkomsttijd/slachtoffers.<br />

Er is met tenminste een statistische zekerheid <strong>van</strong> 95% vast te stellen dat er, op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze dataset,<br />

geen afhankelijk is tussen <strong>de</strong> opkomsttijd en het al dan niet “vallen” <strong>van</strong> slachtoffers <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n.<br />

Ook door categorieën opkomsttijd 2 en 3 <strong>bij</strong> elkaar te voegen veran<strong>de</strong>rt dit niet in <strong>de</strong> resultaten<br />

(resultaten zijn niet getoond).<br />

5.2. Brandscha<strong>de</strong><br />

5.2.1. On<strong>de</strong>rzoek<br />

De afhankelijkheid tussen brandscha<strong>de</strong> en opkomsttijd wordt on<strong>de</strong>rzocht door een correlatietoets.<br />

Hier<strong>bij</strong> wordt <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> als invoer voor het mo<strong>de</strong>l gebruikt, omdat <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

meeste data voorhan<strong>de</strong>n is.<br />

Er zijn 238 brandadressen gebruikt uit 5 verschillen<strong>de</strong> regio’s, <strong>de</strong> resultaten daar<strong>van</strong> wor<strong>de</strong>n<br />

weergegeven in paragraaf 5.2.2.<br />

De gegevens <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong>, zijn vertrouwelijk ter beschikking gesteld door het VvV, alleen <strong>de</strong><br />

resultaten zijn weergegeven in <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage.<br />

Op basis <strong>van</strong> een kruistabel is ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht of er een afhankelijkheid is tussen <strong>de</strong> opkomsttijd en<br />

<strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong>.<br />

44


5.2.2. Resultaten<br />

In <strong>bij</strong>lage 12:”afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd” zijn <strong>de</strong> volledige resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

berekeningen weergegeven.<br />

Figuur: 5.2. correlatie inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> opkomsttijd<br />

Er blijkt uit <strong>de</strong>ze dataset geen correlatie te zijn tussen <strong>de</strong> opkomsttijd en <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong>. Met een<br />

uitkomst <strong>van</strong> P=0.385 is dit hoger dan <strong>de</strong> significantiewaar<strong>de</strong> 0.05. Die wordt gehanteerd als maximum<br />

wil er sprake zijn <strong>van</strong> statistisch significant effect tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> variabelen. Ook an<strong>de</strong>re<br />

berekeningen tussen opstalscha<strong>de</strong> en opkomsttijd en <strong>de</strong> sommatie inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd<br />

lieten geen afhankelijkheid zien. (resultaten zijn niet getoond).<br />

De afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd kan ook on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n door een<br />

gepartitioneer<strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en gepartitioneer<strong>de</strong> opkomsttijd te on<strong>de</strong>rwerpen aan een Chi-<br />

kwadraat toets met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> groepsin<strong>de</strong>ling.<br />

De in<strong>de</strong>ling is zodanig gekozen dat er ongeveer vergelijkbaar grote waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> kruistabel ontstaan.<br />

Op <strong>de</strong>ze wijze is er een voldoen<strong>de</strong> vulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> tabel.<br />

Voor opkomsttijd geldt: topk < 323 sec: “1”<br />

323= 480 sec: “3”<br />

Voor inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> geldt: Scha<strong>de</strong> < € 952,=<br />

€ 952,= >= Scha<strong>de</strong> < € 3613,=<br />

Scha<strong>de</strong> >= € 3613,=<br />

In <strong>bij</strong>lage 13:”afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd (Chi kwadraat toets)”, wordt <strong>de</strong><br />

berekening weergegeven. Op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> resultaten weergegeven.<br />

45


Figuur: 5.3. resultaten chikwardraat test inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong>/opkomsttijd.<br />

Er zijn met <strong>de</strong> beschikbare data in <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>finieer<strong>de</strong> cellen voldoen<strong>de</strong> waarnemingen. Met statistische<br />

zekerheid (95%) is te zeggen dat met <strong>de</strong>ze data set geen afhankelijkheid is aangetoond tussen<br />

opkomsttijd en inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong>. Een uitkomst <strong>van</strong> P=0.298 is groter dan <strong>de</strong> significantiewaar<strong>de</strong> 0.05.<br />

Deze waar<strong>de</strong> wordt gehanteerd als maximum voor een statistisch significant effect.<br />

5.3. Beheersbaarheid<br />

5.3.1. On<strong>de</strong>rzoek<br />

Voor het beheersbaarheidson<strong>de</strong>rzoek zijn verschillen<strong>de</strong> regio’s met een brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />

bena<strong>de</strong>rd. Deze regio’s kon<strong>de</strong>n specifieke informatie leveren voor het beheersbaarheidsvraagstuk. Voor<br />

<strong>de</strong> analyse is gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> twee regio’s, an<strong>de</strong>re regio’s kon<strong>de</strong>n geen specifiek<br />

informatie leveren.<br />

De gegevens <strong>van</strong> Bijlage 8:”Regio A: totaal overzicht gegevens”, beston<strong>de</strong>n uit data <strong>van</strong> het<br />

brandscha<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>l (T1 tot en met T4) en <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> waterverbruik. Deze regio heeft <strong>de</strong><br />

opkomsttij<strong>de</strong>n niet beschikbaar in secon<strong>de</strong>n maar in minuten (mid<strong>de</strong>ling heeft dus plaatsgevon<strong>de</strong>n over<br />

minuten in plaats <strong>van</strong> secon<strong>de</strong>n).<br />

Regio A heeft <strong>bij</strong>gehou<strong>de</strong>n hoeveel bluswater er gebruikt is <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bestrijding <strong>van</strong> binnenbran<strong>de</strong>n. Op<br />

basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens is on<strong>de</strong>rzocht of er een relatie gelegd kan wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong><br />

bran<strong>de</strong>n als dit <strong>de</strong> vuurlast betreft.<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong>, Bijlage 9:”Regio B: Totaal overzicht”, met een relatie brandscha<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>l<br />

(T1 tot en met T4) en woningtype, is een inschatting te maken omtrent <strong>de</strong> “span of control”. Daarnaast<br />

beschikte regio B ook over een dataset <strong>van</strong> <strong>de</strong> GHOR over 2010, waar<strong>bij</strong> alle slachtoffers <strong>van</strong><br />

woningbran<strong>de</strong>n geregistreerd zijn.<br />

Het aantal waarnemingen in regio A was per woningtype te klein om op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens<br />

voorspellen<strong>de</strong> statistiek te bedrijven. Daarom is gekozen om <strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong> statistiek voor analyse<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens toe te passen.<br />

46


Het aantal waarnemingen in regio B was dui<strong>de</strong>lijk groter. Hier is gekozen te werken met kruistabellen<br />

om <strong>de</strong> afhankelijkheid te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

5.3.2. Resultaten<br />

Beheersbaarheid in relatie tot woningtype.<br />

Totaal zijn voor dit on<strong>de</strong>rzoek over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2008 en 2009 in regio A, 120 woningbran<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht.<br />

Daar<strong>van</strong> heeft 53,3% (n=64) plaatsgevon<strong>de</strong>n in vrijstaan<strong>de</strong> woningen (incl. Rietenkap constructies) en 2-<br />

on<strong>de</strong>r-1-kap woningen. Ongeveer 31,6 % (n=38) vond plaats in rijtjeswoningen. (Regio A is een lan<strong>de</strong>lijke<br />

gemeente met een hoog aantal vrijstaan<strong>de</strong> en 2-on<strong>de</strong>r-1 kap woningen.)<br />

Grafiek 5.1.: Overzicht aantal bran<strong>de</strong>n regio A, perio<strong>de</strong> 2008-2009, per woningtype.<br />

47


De relatie tussen meldingsclassificatie en brandom<strong>van</strong>g wordt weergegeven in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel.<br />

Meldingsclass. T1 T2 T3 T4<br />

“Kleine Brand” 21 41 11 7<br />

“Mid<strong>de</strong>l Brand” 2 2 4 6<br />

“Grote Brand” 0 1 1 1<br />

“ Zeer Grote<br />

Brand” 0 0 0 0<br />

Schoorsteen brand 12 10 1 0<br />

Tabel 5.1: overzicht meldingsclassificatie en brandom<strong>van</strong>g.<br />

In 29,2% (n=35) bran<strong>de</strong>n beperkten zich tot het voorwerp (T1), daar<strong>van</strong> betrof het 34,3%(n=12) een<br />

schoorsteenbrand. Er waren twee “Mid<strong>de</strong>l Bran<strong>de</strong>n”, daar<strong>bij</strong> valt op dat <strong>bij</strong> één “Mid<strong>de</strong>l Brand” beperkt<br />

is gebleven tot T1 en <strong>de</strong> opkomsttijd toch met 12 minuten groot was. De late opkomsttijd heeft niet<br />

geleid tot een om<strong>van</strong>grijke brand, groter dan <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> ontstaan.<br />

Het overgrote <strong>de</strong>el 45% (n=54) <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n heeft zich uitgebreid/beperkt tot <strong>de</strong> categorie<br />

T2(ontstaansruimte) en 10 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 54, ofwel 18,5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n in T2 betroffen schoorsteenbran<strong>de</strong>n.<br />

Tij<strong>de</strong>ns twee schoorsteenbran<strong>de</strong>n werd er een geringe hoeveelheid water gebruikt. (Er mag<br />

geconstateerd wor<strong>de</strong>n dat er geen uniformiteit is in <strong>de</strong> classificering <strong>van</strong> een schoorsteenbrand in<br />

categorie T1 of T2.)<br />

Van <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n in T2 betrof in totaal 75,9% (n=41 bran<strong>de</strong>n) “Kleine Brand”, 3,7% (n=2) “Mid<strong>de</strong>l Brand”<br />

en 1,9% (n=1) “Grote Brand”. In bei<strong>de</strong> “Mid<strong>de</strong>l Bran<strong>de</strong>n” was <strong>de</strong> opkomsttijd binnen <strong>de</strong> 5 minuten. Bij<br />

<strong>de</strong> “Grote Brand” viel <strong>de</strong> opkomsttijd binnen 8 minuten. De opkomsttijd heeft in <strong>de</strong>ze gevallen geen<br />

invloed op <strong>de</strong> beheersbaarheid, er zijn dus an<strong>de</strong>re factoren die een rol spelen.<br />

In <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n die behoor<strong>de</strong>n tot categorie T3 (n=17) betrof het meren<strong>de</strong>el 64,7% (n=11) een “Kleine<br />

Brand” en 23,5% (n=4) één “Mid<strong>de</strong>l Brand”. Er was één “Grote Brand” .<br />

In één geval werd melding gemaakt <strong>van</strong> een schoorsteenbrand. Aangezien dit een brand betrof zon<strong>de</strong>r<br />

waterverbruik had <strong>de</strong>ze in categorie T1 geregistreerd moeten wor<strong>de</strong>n. Er is hier vermoe<strong>de</strong>lijk sprake <strong>van</strong><br />

een “toevallige” fout (<strong>bij</strong>voorbeeld: co<strong>de</strong>er-, registratie-, verwerkingsfout). Opvallend is dat 58% (18/31)<br />

<strong>van</strong> alle bran<strong>de</strong>n groter dan T2, toch nog <strong>de</strong> kwalificatie “Kleine Brand” hebben gekregen.<br />

Voor regio B (één <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier grote ste<strong>de</strong>n) geldt dat in 2010 een dataset gebruikt is <strong>van</strong> 342 bran<strong>de</strong>n.<br />

(Deze zijn afkomstig uit <strong>de</strong> dataset <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> ook slachtoffers zijn gevallen.)<br />

In totaal 85,1% (n=291) “Kleine Brand”, 12,6% (n=43) “Mid<strong>de</strong>l Brand” , 2,0% (n=7) “Grote Brand” en<br />

één “Zeer Grote Brand” waren.<br />

In 3,5% (n=12) <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen was <strong>de</strong> brand beperkt tot het voorwerp (T1), in 92,1% (n=315) tot <strong>de</strong><br />

ruimte (T2), in 1,2% (n=4) tot <strong>de</strong> woning/compartiment(T3) en in 3,2% (n=11) buiten <strong>de</strong><br />

woning/compartiment(T4).<br />

Voor <strong>de</strong> brandfrequentie in 2010 per woningtype ontstaat het volgen<strong>de</strong> beeld.<br />

48


Grafiek 5.2: Overzicht aantal bran<strong>de</strong>n regio B, perio<strong>de</strong> 2010, per woningtype.<br />

Voor <strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong> analyse wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rijtjeswoningen samengevoegd tot <strong>de</strong> categorie<br />

“Grondgebon<strong>de</strong>n Woningen”. De portiekwoningen en portiekflats tot <strong>de</strong> categorie “Portiekwoningen en<br />

Portiekflats”, en <strong>de</strong> hoogbouw met <strong>de</strong> <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re woonvormen tot “Hoogbouw”. Hierdoor ontstaat er<br />

een nagenoeg evenredige ver<strong>de</strong>ling.<br />

Grondgebon<strong>de</strong>n woningen<br />

Regio B<br />

Portiekwoningen,-flats<br />

Hoogbouw<br />

N= 109 (excl 3 onbekend)<br />

N=120<br />

N=110<br />

n= 99 “Kleine Brand” , 2T4 n=99 “Kleine Brand” , 1T3, 1T4 n= 90 “Kleine Brand” , 1T4<br />

n=7 “Mid<strong>de</strong>l Brand” , 1T4 n= 17 “Mid<strong>de</strong>l Brand” , 1T3,1T4 n= 19 “Mid<strong>de</strong>l Brand” , 3T4<br />

n= 3 “Grote Brand” , 1T3,1T4 n= 4 “Grote Brand” , 1T3,1T4 n= 1 “ Zeer Grote Brand”<br />

Slechts inci<strong>de</strong>nteel brandom<strong>van</strong>g T1(voorwerp), overige T2 (tot <strong>de</strong> ruimte)<br />

Tabel 5.2.: regio B, samengestel<strong>de</strong> gegevens woningtype en meldingsclassificatie.<br />

Uit <strong>de</strong> tabel volgt dat procentueel gezien in regio B, in portiekwoningen,portiekflats in 17,5% in<br />

hoogbouw en in 18,2%, verhoudingsgewijs sneller wordt opgeschaald dan in vergelijking met<br />

grondgebon<strong>de</strong>n woningen met 9,2%.<br />

Relatie met <strong>de</strong> opkomsttijd, brandom<strong>van</strong>g en meldingsclassificatie:<br />

In dit on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> meldingsclassificatie gezien als maat voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n.<br />

Als <strong>de</strong> opkomsttijd invloed heeft op <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n, dan zal <strong>bij</strong> grotere opkomsttij<strong>de</strong>n<br />

een hoger aantal bran<strong>de</strong>n met classificatie “Mid<strong>de</strong>l-, Grote en Zeer Grote Bran<strong>de</strong>n” moeten zijn.<br />

49


Voor Regio A en Regio B zijn <strong>de</strong> gegevens omgezet naar bepaal<strong>de</strong> tijdsperio<strong>de</strong>n.<br />

topk 720sec<br />


De afhankelijkheid tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> categorieën woongebouwen en <strong>de</strong> meldingsclassificatie<br />

(onafhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd) is voor regio B on<strong>de</strong>rzocht met behulp <strong>van</strong> een Chi kwadraat test.<br />

Omdat niet alle cellen voldoen<strong>de</strong> gevuld zijn wordt er niet aan <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l voldaan.<br />

Hierdoor is er geen betrouwbare uitkomst gegenereerd.<br />

In <strong>bij</strong>lage: 14 “Afhankelijkheid tussen beheersbaarheid en opkomsttijd” zijn <strong>de</strong> volledige resultaten <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> berekeningen weergegeven.<br />

Figuur: 5.4. kruistabel woningtype meldingsclassificatie<br />

Om meer data in <strong>de</strong> cellen te krijgen zijn verschillen<strong>de</strong> woningtype geclusterd.<br />

Grondgebon<strong>de</strong>n woningen zijn inge<strong>de</strong>eld in <strong>de</strong> categorie “Grond” (vrijstaan<strong>de</strong> woningen,<br />

rijtjeswoningen en lintbebouwing). Daarnaast is een categorie “Hoogbouw” dit zijn alle woningen met<br />

uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> “grond” en <strong>de</strong> portiekflats en portiekwoningen, die samen <strong>de</strong> “Portiek/etage” groep<br />

vormen. Daarnaast zijn er nog twee groepen meldingsclassificatie, “Kleine Brand” en “>Kleine Brand”.<br />

Uit on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel blijkt dat er met statistische zekerheid is te stellen dat er geen afhankelijkheid is<br />

tussen <strong>de</strong> meldingclassificatie en het gepartitioneer<strong>de</strong> woningtype.<br />

51


Figuur: 5.5. kruistabel gepartitioneerd woningtype en gepartitioneer<strong>de</strong>meldingsclassificatie<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> waterverbruik:<br />

Regio A heeft gegevens over het verbruik <strong>van</strong> water tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> brandbestrijding genoteerd. Op basis <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze gegevens is on<strong>de</strong>rzocht of <strong>de</strong> vuurlast re<strong>de</strong>n is geweest voor opschaling. Daarnaast is on<strong>de</strong>rzocht<br />

of <strong>de</strong> opkomsttijd daar een mogelijke rol in heeft gespeeld. In 52,5% (n=63) <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n is water<br />

gebruikt ten behoeve <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandbestrijding. Dit lijkt een gering aantal, maar in 19,2% (n=23) <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gevallen betrof het een schoorsteenbrand, waar<strong>bij</strong> geen water gebruikt mag wor<strong>de</strong>n. Uitein<strong>de</strong>lijk is<br />

onbekend of er an<strong>de</strong>re blusmid<strong>de</strong>len zijn gebruikt in <strong>de</strong> resteren<strong>de</strong> 34 bran<strong>de</strong>n. Ook hier lijkt er sprake<br />

<strong>van</strong> onnauwkeurigheid in data registratie omdat er <strong>bij</strong> <strong>de</strong> 34 bran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> het waterverbruik<br />

onbekend is ook enkele classificatie “Mid<strong>de</strong>l Brand” zijn.<br />

In 14,2% (14 “Mid<strong>de</strong>l Brand” en 3 “Grote Brand”) <strong>van</strong> <strong>de</strong> inzetten was er een twee<strong>de</strong> (soms <strong>de</strong>r<strong>de</strong>)<br />

eenheid noodzakelijk. Daar<strong>bij</strong> was in 2 gevallen sprake <strong>van</strong> een overschrijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd en in<br />

één geval betrof het een brandom<strong>van</strong>g binnen het compartiment (T3).<br />

Van <strong>de</strong>ze 63 bran<strong>de</strong>n was er in 7,9% (n=5) onvoldoen<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> waterhoeveelheid <strong>van</strong> één TS (voor <strong>de</strong>ze<br />

regio is <strong>de</strong> tankinhoud 1500l.) , in één geval, 0,83% was er sprake <strong>van</strong> overschrijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

In geen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n was er sprake <strong>van</strong> een woning met rietenkap.<br />

Zodra <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> meer dan 1500 liter water is verbruikt wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd is het gemid<strong>de</strong>ld<br />

waterverbruik ongeveer 215 liter, per binnenbrand in laagbouw woningen.<br />

Kijken we naar hoogbouw is het waterverbruik, ongeveer 180 liter per brand.<br />

Met <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong>ze regio kan niet gesteld wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> opkomsttijd invloed heeft op <strong>de</strong><br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> span of control in relatie tot slachtoffers.<br />

In regio B hebben zich in 2010, 168 woningbran<strong>de</strong>n voorgedaan, waar<strong>bij</strong> slachtoffers zijn gevallen. In<br />

110 gevallen had <strong>de</strong>ze brand een meldingsclassificatie “Kleine brand”, in 44 gevallen was er sprake <strong>van</strong><br />

“Mid<strong>de</strong>l Brand”. Van <strong>de</strong>ze 44 “Mid<strong>de</strong>l Bran<strong>de</strong>n” was er in 36 gevallen een geringe brandom<strong>van</strong>g waar<strong>bij</strong><br />

<strong>de</strong> brand beperkt bleef tot <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> het ontstaan (T2). (Bij <strong>de</strong>ze 36 zijn ook het aantal “onbekend”<br />

gerekend)<br />

52


On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> grafiek geeft het totaal <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n met slachtoffers weer<br />

Grafiek: 5.3. Aantal bran<strong>de</strong>n met slachtoffers per woningtype.<br />

Geanalyseerd naar woningtype is het opmerkelijk dat er veel slachtoffers vallen in potiekflats en portiek<br />

woningen. Van alle bran<strong>de</strong>n met slachtoffers von<strong>de</strong>n er 62% (n=104) plaats in portiekwoningen en<br />

portiekflats. Bij <strong>de</strong>ze data set is gebruik gemaakt <strong>van</strong> het koppelen <strong>van</strong> gegevens met dataland.<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksdata mag gesteld wor<strong>de</strong>n dat er an<strong>de</strong>re factoren dan <strong>de</strong> opkomsttijd<br />

bepalen of een brand beheersbaar is. Factoren die <strong>de</strong> beheersbaarhied beïnvloe<strong>de</strong>n zijn: het<br />

woningtype, brandom<strong>van</strong>g en aanwezigheid <strong>van</strong> slachtoffers.<br />

An<strong>de</strong>re factoren, niet kwalitatief on<strong>de</strong>rzocht in dit on<strong>de</strong>rzoek, zoals problemen met <strong>de</strong> waterwinning,<br />

hoge vuurlast (an<strong>de</strong>rs dan brandom<strong>van</strong>g), maar vooral ook <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd heeft grote invloed op <strong>de</strong><br />

om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand en dus <strong>de</strong> beheersbaarheid. Het is <strong>de</strong> tijd voorafgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> alarmering die ook<br />

me<strong>de</strong> bepalend is voor <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />

53


5.4. Betrouwbaarheid data.<br />

In <strong>de</strong>ze paragraaf wordt per data-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el beschreven wat <strong>de</strong> betrouwbaarheid <strong>van</strong> data is in relatie<br />

tot dit on<strong>de</strong>rzoek. De nauwkeurigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brondata die voor an<strong>de</strong>re doelen is verzameld staat niet<br />

ter discussie. Beschreven wordt <strong>de</strong> nauwkeurigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data voor dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

5.4.1. Data Brandweer:<br />

Opvallend is dat <strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> data niet ingevuld is waardoor <strong>de</strong> gegevens<br />

ongeschikt bleken voor dit on<strong>de</strong>rzoek. Een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> aangelever<strong>de</strong> data <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio’s kwam<br />

niet ver<strong>de</strong>r dan het beschikbaar hebben <strong>van</strong> datum, tijd, aantal gealarmeer<strong>de</strong> voertuigen en hun<br />

opkomsttijd (data <strong>van</strong>uit het GMS). Hier<strong>bij</strong> valt op dat ook kleine zaken als huisnummer soms niet<br />

ingevuld zijn.<br />

<strong>Opkomsttijd</strong>:<br />

Deze bestaat uit <strong>de</strong> sommatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwerkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> meldkamer, <strong>de</strong> alarmeringstijd P 2000 en<br />

<strong>de</strong> rijtijd. De verwerkingstijd start <strong>bij</strong> het aannemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> melding op <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>meldkamer. Dit<br />

wordt automatisch gelogd. De opkomsttijd stopt zodra <strong>de</strong> TS ter plaatse is. Dit is een handmatige actie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bevelvoer<strong>de</strong>r. Hierdoor kan het mogelijk zijn dat <strong>de</strong> plotting eer<strong>de</strong>r gebeurt voordat <strong>de</strong> eenheid<br />

echt ter plaatse is of later doordat <strong>de</strong> bevelvoer<strong>de</strong>r het ter plaatse vergeten was en het uitein<strong>de</strong>lijk per<br />

portofoon registreert. Er is geen dui<strong>de</strong>lijkheid hoe vaak een bevelvoer<strong>de</strong>r te vroeg of te laat <strong>de</strong><br />

statusplotting uitvoert. Zodra er grote afwijkingen in <strong>de</strong> logtij<strong>de</strong>n zijn geconstateerd, zijn <strong>de</strong>ze<br />

verwij<strong>de</strong>rd uit <strong>de</strong> dataset.<br />

Meldingsclassificatie:<br />

Het na<strong>de</strong>r bericht “Kleine-“, “Mid<strong>de</strong>l-“, “Grote-“ of “Zeer Grote brand” heeft betrekking op <strong>de</strong><br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> het inci<strong>de</strong>nt. Opschaling kan plaatsvin<strong>de</strong>n omdat er een tekort is aan personeel<br />

en/of materieel. Er is geen on<strong>de</strong>rbouwd beeld te geven hoe vaak een na<strong>de</strong>r bericht achteraf is on<strong>de</strong>r- of<br />

overschat en opschaling in principe wel of net niet had hoeven plaatsvin<strong>de</strong>n. Op basis <strong>van</strong><br />

praktijkervaring is wel aan te geven dat over- c.q. on<strong>de</strong>rschatting zeer beperkt plaatsvindt.<br />

Slachtoffers:<br />

Op dit ogenblik geeft <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> aan of personen al dan niet gewond zijn. Doordat ondui<strong>de</strong>lijk is<br />

welke criteria gehanteerd wor<strong>de</strong>n voor “gewond” is ondui<strong>de</strong>lijk hoeveel slachtoffers er daadwerkelijk<br />

gewond zijn geraakt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> brand. Is een persoon die overstuur is geraakt en even door <strong>de</strong> ambulance<br />

gezien wordt, gewond? Omdat <strong>de</strong> specifieke <strong>de</strong>finities ontbreken is er geen on<strong>de</strong>rscheidt gemaakt.<br />

Hierdoor is er een onbeken<strong>de</strong> mate <strong>van</strong> afwijking mogelijk in <strong>de</strong> dataset.<br />

Voor do<strong>de</strong>lijke slachtoffers is <strong>de</strong> status <strong>de</strong>finitiever vast te leggen. Ook hier is het echter <strong>de</strong> vraag<br />

hoeveel slachtoffers zwaargewond naar een brandwon<strong>de</strong>ncentrum gaan en hoeveel hier<strong>van</strong> hier<br />

overlij<strong>de</strong>n aan hun verwondingen. Deze slachtoffers wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> brandstatistieken niet meegenomen.<br />

54


Gebouwclassificatie:<br />

Er wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> regio’s verschillen<strong>de</strong> classificaties gehanteerd, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> ene regio<br />

specifieker is dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Er zijn regio’s die werken met Dataland (dataland.nl) waarin ongeveer 800<br />

woningtypes gehanteerd wor<strong>de</strong>n. Op nationaal niveau probeert men via <strong>de</strong> BAG (Basis Administratie<br />

Gemeente) uniformiteit op dit gebied te realiseren (BAG.VROM.nl).<br />

5.4.2. Data Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars:<br />

Zoals reeds eer<strong>de</strong>r vermeld zijn <strong>de</strong> financiële gegevens betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> voor dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

afkomstig <strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars.<br />

Zodra er over scha<strong>de</strong> gesproken wordt, wordt daarmee het geheel <strong>van</strong> rook-, roet-, schroei- en brand-,<br />

opstal- en inventarisscha<strong>de</strong> bedoeld. Voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>finities <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>soorten wordt verwezen naar <strong>de</strong><br />

<strong>bij</strong>lage 5, “ Begrippen/Definities Verzekeraars.”<br />

Niet alle scha<strong>de</strong> is inzichtelijk:<br />

Bij het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars zijn veel verzekeraars aangesloten. Aan het centraal verzamelen <strong>van</strong><br />

gegevens doen echter niet alle aangesloten verzekeraars mee.<br />

Woningbouwcoöperaties en Verenigingen <strong>van</strong> Eigenaren:<br />

Woningbouwcoöperaties en Verenigingen <strong>van</strong> Eigenaren (V.v.E.) vallen niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> “particuliere<br />

brandscha<strong>de</strong>s”. Hierdoor is <strong>de</strong>ze brandscha<strong>de</strong> niet meer op brandadres te achterhalen zon<strong>de</strong>r dat daar<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> coöperaties, V.v.E. afzon<strong>de</strong>rlijk voor wor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>rd. Hierdoor ontbreekt in dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek een specifieke doelgroep, namelijk <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> coöperaties en <strong>de</strong><br />

eigenaren/huur<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> veelal hoogbouw- en rijtjeswoningen.<br />

Data <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong>s:<br />

In sommige gevallen was er wel sprake <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong> in een bepaal<strong>de</strong> gemeente terwijl <strong>de</strong><br />

<strong>brandweer</strong> <strong>van</strong> die gemeente die dag geen woningbrand had gehad. Overleg met het VvV wijst uit dat<br />

dit kan doordat iemand <strong>bij</strong> <strong>de</strong> verzekeraars een fout heeft gemaakt <strong>bij</strong> het invullen <strong>van</strong> <strong>de</strong> data<br />

(<strong>bij</strong>voorbeeld een verkeer<strong>de</strong> dag of verkeer<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>soort, zoals inbraak i.p.v. brand), doordat <strong>de</strong><br />

informatie fout is opgegeven door <strong>de</strong> verzeker<strong>de</strong> (al dan niet met opzet (frau<strong>de</strong>)), of doordat er sprake<br />

was <strong>van</strong> een “Kleine Brand” waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> niet aanwezig is geweest. Op invulling <strong>van</strong> data<br />

wordt door het VvV geen controle uitgevoerd.<br />

On<strong>de</strong>rverzekerd zijn:<br />

Er is geen beeld te krijgen hoe groot het aan<strong>de</strong>el on<strong>de</strong>rverzeker<strong>de</strong> adressen is. De meeste polissen<br />

hebben een garantie tegen on<strong>de</strong>rverzekering, waardoor het aantal on<strong>de</strong>rverzeker<strong>de</strong>n gering zal zijn.<br />

Indien er dan toch sprake is <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rverzekering is na brand <strong>de</strong> uitkering <strong>van</strong> het scha<strong>de</strong>bedrag<br />

aangepast met het percentage on<strong>de</strong>rverzekerd zijn. Hierdoor kan er in een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> in dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

gebruikte scha<strong>de</strong>bedragen een onnauwkeurigheid zitten als gevolg <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rverzekerd zijn.<br />

Beperkte <strong>de</strong>kking:<br />

Niet alle scha<strong>de</strong>s wor<strong>de</strong>n verzekerd indien <strong>de</strong> eigenaar beschikt over een standaard verzekering. Zo zijn<br />

smelten, zengen en schroeien alleen verzekerd <strong>bij</strong> uitgebrei<strong>de</strong> verzekeringen. Als gevolg daar<strong>van</strong> kan het<br />

voorkomen dat sommige scha<strong>de</strong>bedragen in dit on<strong>de</strong>rzoek lager zijn dan <strong>de</strong> feitelijke totaal scha<strong>de</strong>.<br />

Daarnaast kan het voorkomen dat er reeds in <strong>de</strong> verzekeringspolis aan specifieke voorwaar<strong>de</strong>n voldaan<br />

55


moet wor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze manier ontstaat er een beperkte <strong>de</strong>kking <strong>bij</strong> brand zodra er niet voldaan wordt<br />

aan <strong>de</strong> in <strong>de</strong> polis gesteld voorwaar<strong>de</strong>(n).<br />

Inzicht in <strong>de</strong> totaalscha<strong>de</strong>:<br />

Vooral <strong>bij</strong> aaneengesloten bebouwing (dit zijn alle woningen met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrijstaan<strong>de</strong><br />

woningen), kan het voorkomen dat <strong>de</strong> buren ook scha<strong>de</strong> oplopen als gevolg <strong>van</strong> een brand die niet <strong>bij</strong><br />

hen ontstond. Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> aansprakelijkheid kan het voorkomen dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld<br />

<strong>de</strong> buren wel <strong>bij</strong> <strong>de</strong> statistieken <strong>van</strong> het VvV terecht komt en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>van</strong> het oorspronkelijke adres<br />

niet, <strong>bij</strong>voorbeeld omdat <strong>de</strong> verzekeraar niet meedoet met <strong>de</strong> statistiek of omdat <strong>de</strong> bewoner niet<br />

verzekerd is. Hierdoor bestaat <strong>de</strong> kans dat er in dit on<strong>de</strong>rzoek een scha<strong>de</strong>bedrag is genomen dat veel te<br />

laag is.<br />

Brandweer niet aanwezig geweest:<br />

Daarnaast bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> niet aanwezig is geweest, omdat <strong>de</strong> brand door <strong>de</strong><br />

bewoner zelf is geblust, of in uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen als gevolg <strong>van</strong> zuurstofgebrek zelf is gedoofd.<br />

5.4.3. Data Centraal Bureau Statistiek:<br />

De onnauwkeurigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> het CBS wordt niet bepaald door <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> methodiek<br />

maar door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> aangelever<strong>de</strong> gegevens. Veel korpsen zien het aanleveren <strong>van</strong> gegevens als<br />

een belasten<strong>de</strong> administratie. Daardoor wor<strong>de</strong>n gegevens vaak onvolledig ingevuld.<br />

Hieron<strong>de</strong>r wordt weergegeven op welke wijze het CBS verschillen<strong>de</strong> gegevens verzamelt.<br />

Brandscha<strong>de</strong>:<br />

Het CBS baseert <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>bedragen boven <strong>de</strong> 1 miljoen euro op <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> Brandbrief<br />

<strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars. Alle lagere scha<strong>de</strong>bedragen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> ingevuld of<br />

door het CBS geschat op basis <strong>van</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het voorgaan<strong>de</strong> jaar. Voor 2009 geldt <strong>bij</strong>voorbeeld<br />

dat 30 procent <strong>van</strong> alle meldingen door het CBS is geschat. Het feit dat een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong><br />

geschat wordt en een groot <strong>de</strong>el door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> wordt ingevuld die niet <strong>de</strong>skundig is op het gebied<br />

<strong>van</strong> scha<strong>de</strong>beoor<strong>de</strong>ling heeft tot gevolg dat <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> het CBS wat betreft brandscha<strong>de</strong> niet<br />

representatief zijn voor <strong>de</strong> daadwerkelijke brandscha<strong>de</strong>. Deze gegevens zijn dan ook niet gebruikt voor<br />

het on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Gewon<strong>de</strong>nregistratie:<br />

De betrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens betreffen<strong>de</strong> het aantal gewon<strong>de</strong>n en do<strong>de</strong>n is moeilijk<br />

betrouwbaar te schatten doordat het lastig is voor “Brandweer Ne<strong>de</strong>rland” om termen uniform te<br />

hanteren . Wanneer is iemand gewond? Is iemand pas gewond als hij/zij wordt afgevoerd door <strong>de</strong><br />

ambulance en is <strong>de</strong> persoon niet gewond als <strong>de</strong> ambulance even naar <strong>de</strong> persoon kijkt en constateert<br />

dat geen na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek/behan<strong>de</strong>ling noodzakelijk is?<br />

Reddingen:<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> reddingen geldt hetzelf<strong>de</strong> als voor <strong>de</strong> slachtofferregistratie: er zijn grote<br />

verschillen te verwachten t.a.v. <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> het woord redding. Is een redding het verwij<strong>de</strong>ren<br />

<strong>van</strong> personen door een autolad<strong>de</strong>r uit <strong>de</strong> buurwoning omdat te betreffend persoon weg wil<strong>de</strong>, maar<br />

geen acuut gevaar liep?<br />

56


Slachtofferregistratie:<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> criteria wat dui<strong>de</strong>lijker. Ook hier geldt echter dat zwaargewon<strong>de</strong>n die<br />

afgevoerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> ambulance en een week later in het ziekenhuis alsnog overlij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, niet meer zichtbaar wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> brandstatistiek. Slachtofferregistratie behelst<br />

dus <strong>de</strong> “acute”do<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> meteen vindt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> brandbestrijding.<br />

Uit paragraaf 5.4. valt op te maken, dat er behoefte is aan eenduidige <strong>de</strong>finities.<br />

57


6. Conclusies<br />

Deze scriptie on<strong>de</strong>rzocht <strong>de</strong> relatie tussen opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

invloed op slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> brand.<br />

De belangrijkste resultaten zijn:<br />

- In Ne<strong>de</strong>rland vindt er geen gestructureer<strong>de</strong> dataverzameling plaats.<br />

- Slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> brand zijn tijdsafhankelijk. Door het ontbreken<br />

<strong>van</strong> goe<strong>de</strong> data kan geen uitspraak gedaan wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> kwalitatieve relaties.<br />

6.1. Algemeen<br />

Het proces voor het verzamelen en analyseren <strong>van</strong> operationele data was een moeilijke en tijdroven<strong>de</strong><br />

aangelegenheid. Het a<strong>de</strong>quaat registreren <strong>van</strong> operationele gegevens moet zorgvuldiger gebeuren als<br />

<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>de</strong>ze gegevens wil gebruiken voor het bepalen <strong>van</strong> beleid.<br />

De wetgeving ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n is gebaseerd op on<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong> jaren ‘90. Ditzelf<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek werd on<strong>de</strong>r meer verricht op basis <strong>van</strong> gegevens over 384 binnenbran<strong>de</strong>n in woningen. De<br />

on<strong>de</strong>rzoekers gaven aan dat <strong>de</strong> uitkomsten beperkt bruikbaar waren.<br />

In <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren zijn <strong>de</strong> uitkomsten <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek echter steeds meer als norm gaan dienen.<br />

Uitein<strong>de</strong>lijk heeft dit geleid tot wettelijk vastgeleg<strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n. Dit is vastgelegd in <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong><br />

Veiligheidsregio 2010.<br />

Sinds <strong>de</strong> jaren ‘90 is er veel veran<strong>de</strong>rd op het gebied <strong>van</strong> woninginventaris. Buitenlands on<strong>de</strong>rzoek wijst<br />

uit dat brandverloop in <strong>de</strong> woning sterk is beïnvloed door <strong>de</strong> woninginventaris en hierdoor is <strong>de</strong><br />

zelfstandige ontvluchtingstijd gereduceerd is tot 3 minuten. Waar<strong>bij</strong> benadrukt moet wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze<br />

tijd niet absoluut gezien wordt. Het geeft <strong>de</strong> noodzaak aan voor na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek, er is een groot<br />

verschil tussen <strong>de</strong>, in <strong>de</strong> jaren ’90 gehanteer<strong>de</strong>, 16 minuten en <strong>de</strong> huidige “gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>” 3 minuten.<br />

Er is geen beeld voor Ne<strong>de</strong>rland, of <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> inventaris ook invloed heeft op het brandverloop en<br />

eventuele ontvluchtingsmogelijkhe<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rlandse woningen.<br />

De positieve invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand in woningen (mits goed<br />

geïnstalleerd en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n) is onvoldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteund door Ne<strong>de</strong>rlands wetenschappelijk<br />

on<strong>de</strong>rzoek (m.u.v. inci<strong>de</strong>nteel on<strong>de</strong>rzoek door NIFV). Data <strong>van</strong> buitenlands on<strong>de</strong>rzoek wordt gebruikt<br />

voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie.<br />

Voor <strong>de</strong>ze scriptie hebben verschillen<strong>de</strong> regio’s data ter beschikking gesteld. Uitein<strong>de</strong>lijk zijn er iets<br />

min<strong>de</strong>r dan duizend brandadressen geanalyseerd en <strong>de</strong>els gekoppeld aan databestan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>re het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars. Uitein<strong>de</strong>lijk blijkt dat er geen kwantitatieve relatie kan wor<strong>de</strong>n<br />

gelegd tussen enerzijds opkomsttijd en an<strong>de</strong>rzijds het slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong>bedrag en<br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> brand. Dit komt door inhomogeniteit en onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data.<br />

59


De wetgeving legt alleen <strong>de</strong> opkomsttijd vast. Dit is slechts een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale tijd. De integrale is<br />

<strong>de</strong> tijd <strong>van</strong>af het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, tot het moment waarop <strong>de</strong> slachtoffers door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong><br />

wor<strong>de</strong>n gered.<br />

Voor het scha<strong>de</strong>bedrag geldt dat een <strong>de</strong>el bepaald wordt door <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. Voor<br />

aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> ontstaat scha<strong>de</strong>, maar ook door/na <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />

Uitein<strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong> red-/inzettijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> na aankomst op het brandadres ook een tijds<strong>de</strong>el dat<br />

invloed heeft.<br />

De integraaltijd kan schematisch als volgt wor<strong>de</strong>n voorgesteld:<br />

tijd (min) X1 X2 X3 X4<br />

Inci<strong>de</strong>ntontwikkeling ont<strong>de</strong>kkingstijd opkomsttijd Redtijd Brandbestrijding<br />

totale "verblijftijd"<br />

ontstaan brandscha<strong>de</strong> salvage<br />

Figuur 6.1.: Tijdlijn brandontwikkeling in relatie tot <strong>de</strong> verblijftijd <strong>van</strong> het slachtoffer en <strong>de</strong> ontstane brandscha<strong>de</strong><br />

(Het paarse blok geeft <strong>de</strong> tijdsduur aan waarop een slachtoffer zich nog zelf in veiligheid kan brengen, in <strong>de</strong> ruimte<br />

<strong>van</strong> het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.)<br />

Uit het literatuuron<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong> tijd, die iemand blootgesteld is aan rookgassen, invloed heeft<br />

op <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zelfstandige ontvluchting. Zodra iemand niet zelfstandig kan ontvluchten zal <strong>de</strong>ze door<br />

<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> gered moeten wor<strong>de</strong>n. Als <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> later ter plaatse komt dan <strong>de</strong> huidige<br />

opkomsttijd, zal het aantal slachtoffers toenemen <strong>bij</strong> toenemen<strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

De ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand kan sterk beïnvloed wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> bewoner(s) zelf. Aangezien <strong>de</strong><br />

overheid achter <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur geen/beperkte verantwoor<strong>de</strong>lijkheid heeft voor <strong>de</strong> brandveiligheid, zoals<br />

beschreven in <strong>de</strong> toelichting op <strong>de</strong> WVr (2010), zijn <strong>de</strong> bewoners zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong><br />

maatregelen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> brandveiligheid in <strong>de</strong> woning.<br />

Op basis <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek wordt geconstateerd dat alleen het benoemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd als<br />

“systematische fout” kan wor<strong>de</strong>n gezien. Doordat <strong>de</strong> opkomsttijd slechts een <strong>de</strong>el is <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale<br />

tijd, blijkt uit dit on<strong>de</strong>rzoek dat statistische analyses op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd weinig zinvol zijn. Op<br />

alle <strong>de</strong>elvraagstukken werd dan ook geen statistische significantie ont<strong>de</strong>kt. Het is dan ook zeer <strong>de</strong> vraag<br />

of <strong>bij</strong> betrouwbare data er een significante relatie zou wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

variabelen en <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />

On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie tussen tijd en slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en brand beheersbaarheid is<br />

alleen zinvol als gewerkt wordt met <strong>de</strong> integrale tijd.<br />

6.2. Slachtofferaantal<br />

De samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen, <strong>de</strong> temperatuur en <strong>de</strong> hoeveelheid zuurstof vormt een complex<br />

geheel waardoor <strong>de</strong> overlevingskans <strong>van</strong> aanwezige slachtoffers snel zal afnemen. De samenstelling <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> rookgassen varieert sterk en is per woningbrand verschillend. De effecten die rookgassen hebben op<br />

60


personen zijn complex. Sommige effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gassen op het lichaam zijn ondui<strong>de</strong>lijk<br />

(zoals synergetische- of antagonische werking).<br />

Rook kan ver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n in narcotiseren<strong>de</strong>- en irriteren<strong>de</strong> gassen, aërosolen en vaste <strong>de</strong>eltjes. Het is<br />

lastig om één element aan te wijzen dat verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> slachtoffers.<br />

Wel is er een beeld welke invloed individuele gassen hebben op mensen.<br />

Op basis <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> Kobes(2010) die on<strong>de</strong>rzoek verrichtte naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale<br />

afloop, blijkt een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> binnenbran<strong>de</strong>n zich te ontwikkelen als een smeulbrand met een lage<br />

ontwikkelingssnelheid maar met een grote rookontwikkeling. Tij<strong>de</strong>ns zulke bran<strong>de</strong>n vallen <strong>de</strong> meeste<br />

do<strong>de</strong>n (65% <strong>van</strong> alle brandslachtoffers).<br />

Verschillen<strong>de</strong> literatuurbronnen beschrijven dat een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers on<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> alcohol<br />

en/of drugs was. Deze categorie zal ook <strong>bij</strong> een vroegtijdige ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand zeer waarschijnlijk<br />

<strong>de</strong> woning niet zelfstandig kunnen verlaten.<br />

Er zijn slachtoffers die binnen enkele secon<strong>de</strong>n zodanig verwond zijn dat ze ook met een zeer korte<br />

opkomsttijd niet gered kunnen wor<strong>de</strong>n. Dit zijn <strong>de</strong> slachtoffers <strong>van</strong> (zelf)moord, explosie of waar<strong>van</strong><br />

kleding ineens volledig in brand is geraakt.<br />

Er is geen dui<strong>de</strong>lijk beeld over het aantal slachtoffers dat jaarlijks opgenomen wordt als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

opgelopen verwondingen tij<strong>de</strong>ns woningbran<strong>de</strong>n. Er is ook geen inzicht hoeveel slachtoffers als gevolg<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen verwondingen uitein<strong>de</strong>lijk overlij<strong>de</strong>n in ziekenhuis en brandwon<strong>de</strong>ncentra.<br />

6.3. Brandscha<strong>de</strong><br />

De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is on<strong>de</strong>rmeer afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandontwikkeling. Ie<strong>de</strong>r brandverloop in een<br />

woning is verschillend en is afhankelijk <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> geometrie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruimte, <strong>de</strong> aard en om<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> brandstof en <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zuurstoftoetreding. Het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte bran<strong>de</strong>n<br />

bleef beperkt tot <strong>de</strong> ruimte waarin <strong>de</strong> brand is ontstaan.<br />

In data waar schoorsteenbran<strong>de</strong>n specifiek benoemd wer<strong>de</strong>n, blijkt dat nagenoeg geen enkele<br />

schoorsteenbrand tot een binnenbrand geleid heeft. Dit pleit ervoor te on<strong>de</strong>rzoeken of<br />

schoorsteenbran<strong>de</strong>n nog een prioriteit 1 melding (spoed melding) moeten zijn.<br />

Berekeningen waar<strong>bij</strong> uitgegaan wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> door het CBS gehanteer<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedragen zijn niet<br />

betrouwbaar genoeg. Ongeveer 30 procent <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikte gegevens <strong>van</strong> het CBS(2009), is gebaseerd<br />

op hun eigen schattingen. De rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>s on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 1 miljoen euro is gebaseerd op schattingen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. Scha<strong>de</strong>bedragen boven <strong>de</strong> 1 miljoen euro doorgegeven door <strong>de</strong> verzekeraars. Het<br />

koppelen <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars aan <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> lever<strong>de</strong><br />

een geringe dataset op. De gegevens <strong>van</strong> het VvV bleken voor dit on<strong>de</strong>rzoek achteraf onvoldoen<strong>de</strong><br />

nauwkeurig te zijn doordat niet alle scha<strong>de</strong> inzichtelijk zijn. (<strong>bij</strong>voorbeeld doordat twee woningen<br />

brandscha<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n en maar één woning verzekerd was, of omdat woningbouwcoöperatie of<br />

vereniging <strong>van</strong> eigenaren niet vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verzekerings sector “particulieren” en alleen voor dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong>ze sector <strong>de</strong> gegevens voorhan<strong>de</strong>n waren).<br />

61


6.4. Beheersbaarheid<br />

De beheersbaarheid <strong>van</strong> brand is in dit on<strong>de</strong>rzoek vooral bepaald door te on<strong>de</strong>rzoeken hoe <strong>de</strong><br />

meldingsclassificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand was. Zoals aan begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze scriptie is aangegeven wor<strong>de</strong>n<br />

metho<strong>de</strong>n en technieken beschreven voor het uitvoeren <strong>van</strong> statistische data analyse. Resultaten<br />

mogen in verband met inhomogeniteit en onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data niet direct lei<strong>de</strong>n tot<br />

conclusies maar dienen opnieuw te wor<strong>de</strong>n afgeleid na beschikbaarheid <strong>van</strong> een consistente registratie.<br />

De beheersbaarheid <strong>van</strong> brand is echter alleen te beschrijven op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> datasets.<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> dataset is geconstateerd dat <strong>de</strong> opkomsttijd geen rol speelt in <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong><br />

een brand. Woningtype lijkt een bepalen<strong>de</strong> factor te zijn in <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand. Uit <strong>de</strong> data<br />

blijkt dat portiekwoningen en portiek flats een snellere opschaling hebben dan <strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n<br />

woningen. Daar<strong>bij</strong> is er geen relatie met <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> er zijn dus an<strong>de</strong>re factoren<br />

die bepalen of een brand beheersbaar is.<br />

Vuurbelasting, aanwezigheid <strong>van</strong> slachtoffers en risico voor <strong>de</strong> buren, bepalen me<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

beheersbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. Uit <strong>de</strong> dataset blijkt niet of lokale factoren nog een rol spelen voor het<br />

opschalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. Slechte bluswatervoorziening kan zo’n lokale factor zijn.<br />

Conclu<strong>de</strong>rend pleit ik in <strong>de</strong>ze scriptie voor een systematische registratie <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> gegevens die<br />

later verwerkt kunnen wor<strong>de</strong>n tot een betrouwbare dataset waarop <strong>de</strong>gelijk statisch on<strong>de</strong>rzoek kan<br />

wor<strong>de</strong>n verricht. Dit is nodig om goed on<strong>de</strong>rbouwd en transparant beleid te kunnen maken.<br />

Net zoals <strong>bij</strong> an<strong>de</strong>re sectoren zou het invoeren <strong>van</strong> “evi<strong>de</strong>nce based fire-safety engineering” een<br />

prioriteit moeten zijn voor <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>organisatie ten ein<strong>de</strong> haar beleid te on<strong>de</strong>rbouwen en<br />

uitein<strong>de</strong>lijk te optimaliseren.<br />

62


7. Aanbevelingen<br />

Op basis <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> aanbevelingen gedaan:<br />

Bepaal normen voor <strong>de</strong> opkomsttijd en red-/inzettijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />

On<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> noodzaak <strong>van</strong> woningtype afhankelijke opkomsttij<strong>de</strong>n.<br />

Heroverweeg <strong>de</strong> huidige differentiatie in woningtype.<br />

Bepaal beleid om <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n te verkorten, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> burgers zelf <strong>de</strong><br />

grootste rol spelen.<br />

On<strong>de</strong>rzoek of <strong>de</strong> zelfstandige ontvluchtingstijd <strong>van</strong> 3 minuten, buitenlandse on<strong>de</strong>rzoek, ook voor <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandse situatie geldt.<br />

On<strong>de</strong>rzoek op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe inzichten hoe <strong>de</strong> overleefbaarheid in woningen vergoot kan wor<strong>de</strong>n.<br />

- Stel nieuwe eisen aan woninginventaris<br />

- On<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> systemen, zoals brandmeldsystemen en woningsprinklers<br />

- Stel eisen aan vluchtmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

On<strong>de</strong>rzoek hoeveel bran<strong>de</strong>n er als gevolg <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>r in woningen niet meer gemeld wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>brandweer</strong>, maar geblust wor<strong>de</strong>n door bewoners zelf. Hierdoor zijn gegevens voor <strong>de</strong> kans op brand<br />

niet meer zichtbaar (<strong>de</strong> basis <strong>van</strong> figuur 7.1).<br />

NIFV<br />

on<strong>de</strong>rzoek<br />

Gegevens<br />

representatieve<br />

regio’s<br />

“onzichtbaar” geen<br />

<strong>brandweer</strong> aanwezig<br />

Figuur 7.1.: opbouw systeem <strong>van</strong> brandon<strong>de</strong>rzoek voor woningbran<strong>de</strong>n.<br />

63


Geadviseerd wordt brandon<strong>de</strong>rzoek te starten en daar<strong>bij</strong> rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

aspecten:<br />

-Hanteer een nationaal uniform systeem.<br />

-Neem dusdanige ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> en wat brandrisico betreft representatieve regio’s, zodat <strong>de</strong><br />

gegevens gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n om op nationaal niveau uitspraken te doen (mid<strong>de</strong>n<strong>de</strong>el<br />

figuur 7.1.).<br />

-Laat in <strong>de</strong>ze regio’s, ie<strong>de</strong>re brand on<strong>de</strong>rzoeken. Brandscha<strong>de</strong> dient vastgesteld te wor<strong>de</strong>n door<br />

scha<strong>de</strong>-experts, die ter plaatse alle scha<strong>de</strong> bepalen.<br />

-Op nationaal niveau moeten bran<strong>de</strong>n met fatale afloop, op <strong>de</strong> wijze waarop dit nu reeds<br />

gebeurt, on<strong>de</strong>rzocht blijven wor<strong>de</strong>n (top <strong>van</strong> figuur 7.1.). Daarnaast dient dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

uitgebreid te wor<strong>de</strong>n met on<strong>de</strong>rzoek naar bran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> slachtoffers vallen. Hier<strong>bij</strong> wordt een<br />

slachtoffer ge<strong>de</strong>finieerd als iemand die, als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwoningen opgelopen <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />

woningbrand, opgenomen wordt in een ziekenhuis. Opname is dan langer dan één dag (dus<br />

geen ter observatie-patiënten). Blijf slachtoffers <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n “volgen” in het medische<br />

”circuit” <strong>bij</strong> voorkeur door samenwerking met <strong>de</strong> medische registratiesystemen als LIS. Hierdoor<br />

ontstaat een beter beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen letsels tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> woningbrand.<br />

64


Om antwoord te krijgen op <strong>de</strong> hoofd- en <strong>de</strong>elvragen is het noodzakelijk specifiek voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

vraagstukken data te verzamelen, waar<strong>bij</strong> minimaal <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens beschikbaar moeten zijn:<br />

Data: Bron: Opmerking:<br />

Brandadres GMS Adres incl. Postco<strong>de</strong>, huisnummer.<br />

Integraaltijd en alle GMS en gegevens<br />

Verwerkingstijd, alarmeringstijd, rijtijd,<br />

<strong>de</strong>eltij<strong>de</strong>n<br />

Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />

red/inzettijd. Rijtijd automatisch registreren<br />

geen manuele bediening<br />

Woningtype BAG / Gegevens<br />

Was er sprake <strong>van</strong> houten vloerconstructies,<br />

Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />

waardoor <strong>de</strong> vuurlast verhoogd was<br />

Meldingsclassificatie Gegevens eerste uitrukeenheid Motivatie opschaling, <strong>bij</strong>v: span of control,<br />

vuurbelasting, vermiste personen<br />

Initiële melding rondom<br />

vermisten<br />

GMS Relatie beheersingsvraagstuk<br />

Waterverbruik Gegevens eerste uitrukeenheid<br />

Brandscha<strong>de</strong>classificatie Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam In voorwerp, in ruimte, in compartiment,<br />

buiten compartiment<br />

Brandscha<strong>de</strong> Vaststellen door scha<strong>de</strong>-experts Eenduidige systeem, waardoor scha<strong>de</strong>s<br />

ter plaatse<br />

uniform in beeld wor<strong>de</strong>n gebracht.<br />

Mate <strong>van</strong> zelfredzaamheid Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam / Indien er sprake is <strong>van</strong> slachtoffers,<br />

BAG<br />

on<strong>de</strong>rzoeken of alcohol en/of drugs invloed<br />

hebben gehad. Aanwezigheid <strong>van</strong><br />

hulpmid<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> woning, traplift, looprek,<br />

etc.<br />

Brandoorzaak Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />

Slachtoffers Medisch registratie systeem, Differentieer in verwondingen en “volg”<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld LIS<br />

slachtoffers totdat ze uit ziekenhuis zijn.<br />

Vindplaats slachtoffers en Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam In <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand of op<br />

“hoogte” ten opzichte <strong>van</strong><br />

enige afstand daar<strong>van</strong>. Directe of indirecte<br />

grondniveau<br />

blootstelling. De hoogte in verband invloed<br />

temperatuur rookgassen.<br />

Locatie ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

brand<br />

Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam Bepaal waar brand is ontstaan<br />

Om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam Was er sprake <strong>van</strong> een uitslaan<strong>de</strong> brand?<br />

Rookmel<strong>de</strong>rs Brandon<strong>de</strong>rzoek en gegevens Aanwezigheid, operationaliteit, invloed op<br />

eerste uitrukeenheid<br />

alarmering<br />

Materiele aard en om<strong>van</strong>g Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam Van belang voor indicatie aard en om<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> door brand<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> geproduceer<strong>de</strong> brandgassen, met<br />

aangetaste inrichting<br />

name invloed <strong>van</strong> inventaris<br />

Tabel 7.1: overzicht te realiseren data en bronnen<br />

65


- De opbouw per <strong>de</strong>elvraagstuk zou als volgt uit kunnen zien:<br />

Mo<strong>de</strong>lmatige slachtofferweergave<br />

Figuur 7.2. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave slachtoffer in relatie tot <strong>de</strong> integraaltijd.<br />

Mo<strong>de</strong>lmatige weergave brandscha<strong>de</strong><br />

Figuur 7.3: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> het brandscha<strong>de</strong> in relatie tot <strong>de</strong> integraaltijd.<br />

66


Mo<strong>de</strong>lmatige weergave beheersbaarheid<br />

Figuur 7.4.: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave beheersbaarheid in relatie tot <strong>de</strong> integraaltijd.<br />

67


8. Literatuurlijst & Internetbronnen<br />

- Bengtsson Lars-Göran, Enclosure Fires, Swedish Rescue Services Agency, 2001,<br />

ISBN 91-7253-263-7.<br />

- Bijleveld-Schouten A. Th. B., Brief staatssecretaris BZK aan voorzitter Twee<strong>de</strong> Kamer<br />

<strong>van</strong> 13 juli 2010. Verga<strong>de</strong>rjaar 2009-2010, 29517 Veiligheidsregio, nr 41.<br />

- Blomqvist P., Emissions from fires, Consequences for Human Safety and the Environment,<br />

Lund 2005, ISBN 91-628-6638-9<br />

- Bukowski W., Peacock R., Averill J., Cleary T., Bryner N., Walton W., Reneke P., Kuligowski E.,<br />

Performance of Home Smoke Alarms, Analysis of the Response of Several Available,<br />

Technologies in Resi<strong>de</strong>ntial Fire Settings, NIST Technical Note 1455-1, Febr. 2008, Rev.<br />

- CBS, webmagazine 22 april 2003; 10:00<br />

- Department for Communities and Local Government. Fire Statistics, United Kingdom, 2006,<br />

London, U.K, May 2008<br />

- Dikkenberg R. <strong>van</strong>, Tonnaer C., NIFV, Verbetering brandveiligheid: gebruik <strong>van</strong> brandkrommen<br />

in Ne<strong>de</strong>rland, versie; 441N7001/1,0; mei 2009,<br />

- DrysdaleDougal, An Introduction to Fire Dynamics, Second Edition, University of Edinburgh,<br />

UK, march 2008, ISBN: 978-0471-97290-7(ppc) / ISBN 978-0471-97291-4 (pbk)<br />

- Gann G., Jason D., Butler K., Jones W., Mulholland G.W., Neviaser J.L., Ohlemiller T.J. Peacock<br />

R.D., Reneke P.A., Building and Fire Research Laboratory National Institue of Standards<br />

and technology, U.S.A. Sublethal effects of smoke on survival and health, 2001<br />

- Graaf P.J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r , Huijzer J.C. , Eggink-Eilan<strong>de</strong>r S., AdviesburoNieman Zwolle,<br />

On<strong>de</strong>rzoeksrapportage- Brandveiligheid portiekwoningen, 1 juni 2010<br />

- Hagen R., Lector brandpreventie,NIFV Woningsprinklers in Ne<strong>de</strong>rland, Wat bestuur<strong>de</strong>rs en<br />

beleidsmakers moeten weten over woningsprinklers, November 2009<br />

- Hustinx P., Meeuwis D., Hermans R., Geneeskundig management <strong>bij</strong> grootschalige inci<strong>de</strong>nten,<br />

Major Inci<strong>de</strong>nt Medical Management and Support, , Tilburg, De Tijdstroom Utrecht,<br />

ISBN: 90 5898 065 0<br />

- Inspectie Openbare Or<strong>de</strong> en Veiligheid, Operationele Prestaties Brandweer ‘<strong>Opkomsttijd</strong>en’,<br />

knelpunten oplossingen. Den Haag, <strong>de</strong>c 2007, ISBN 978-90-5414-136-5.<br />

- ISO/TR 13387-2, Technical Report, Fire Safety Engineering, part 2, Design fire scenarios and<br />

<strong>de</strong>sign fires, first edition, 1999-10-15.<br />

- ISO/TS 13571 Technical specification, Life threatening components of fire-Gui<strong>de</strong>lines for the<br />

estimation of time available for escaping using fire data, first edition, 2002-08-01<br />

- ISO 19706, Gui<strong>de</strong>lines for assessing the fire threat to people, First Edition 2007-02-01,<br />

- Jong A. <strong>de</strong>, Pothuis J.W. , Bouwbesluit 2003, 8 e druk, 2009.<br />

- Karlson B., Quintiere J.G., Enclosure Fire Dynamics, ISBN 0-8493-1300-7, 2000.<br />

- Kobes M. , Groenewegen K., NIFV, Fatale woningbran<strong>de</strong>n, Vergelijking tussen <strong>de</strong> jaren 2003,<br />

69


2008 en 2009, Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010<br />

- Kobes M., Elias I., Hagen R., NIBRA, on<strong>de</strong>rzoek naar oorzaken en gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n,<br />

Nibra publicatiereeks, nr.10, ISBN: 90-5643-217-6<br />

- Koopman H. en Hazelaars T., Brandweer Apeldoorn, conceptnota Bluswater, 2010<br />

- Kuligowskiand E.D. & Levin B.C., Inhalation Toxicology, Second Edition,<br />

ISBN 978-0-8493-4049-9 2006<br />

- Ministerie BZK, concept Leidraad Repressieve Basis<strong>brandweer</strong>zorg, het organiseren <strong>van</strong><br />

eenduidige <strong>brandweer</strong>zorg passend op het risicoprofiel <strong>van</strong> het verzorgingsgebied,<br />

Versie 6.4, 31 januari 2007<br />

- Ministerie BZK, SAVE, De brandontwikkeling in woningen, juni 1990,<br />

- A. Th. B. Bijleveld-Schouten, Brief <strong>van</strong> <strong>de</strong> staatssecretaris <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en<br />

Koninkrijksrelaties (BZK) aan <strong>de</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>van</strong> 13 juli 2010,<br />

- NRC, 6 augustus 2011,De doe-het-zelf<strong>brandweer</strong><br />

- NVBR, De Brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing, Drukmotief,<br />

jaartal onbekend.<br />

- Ormel W. , Eckhart J.W. , Letsel als gevolg <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n, Brandwon<strong>de</strong>n Stichting,<br />

Consument en Veiligheid Postbus 75169, 1070 AD Amsterdam, Februari 2007<br />

- SAVE Ingenieurs en adviesbureau, De brandontwikkeling in woningen. Opdrachtgever:<br />

Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse zaken, juni 1990<br />

- SAVE Ingenieurs en adviesbureau, Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen,<br />

Den Haag sept. 1994<br />

- SAVE, Ingenieurs en adviesbureau, Reactie Save op Besluit veiligheidsregio’s<br />

“ Eisen basis <strong>brandweer</strong>zorg”, concept Besluit d.d. 7 maart 2008)<br />

- SAVE, Ingenieurs en adviesbureau, Uitwerking casca<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l, projectgroep SAVE, 21 januari<br />

2010, nr: 2009:46<br />

- Schaaf J. Van <strong>de</strong>r, Handleiding BrandweerZorg, Systeem voor beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gemeentelijke <strong>brandweer</strong>zorg, mei 1992<br />

- SFPE Handbook of fireprotection engineering, 3 e editie, 2002, ISBN 087765-451-4<br />

- Staatsblad <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, Jaargang 2010, nr: 255, Besluit <strong>van</strong><br />

24 juni 2010, hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> regels inzake <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> taken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

veiligheidsregio’s en <strong>de</strong> gemeentelijke <strong>brandweer</strong>, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> financiële <strong>bij</strong>drage <strong>van</strong><br />

het Rijk (Besluit veiligheidsregio’s)<br />

- Staatsblad <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, Jaargang 2010, nr: 256, Besluit <strong>van</strong><br />

24 juni 2010, hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging <strong>van</strong> diverse besluiten <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Wet veiligheidsregio’s (Aanpassingsbesluit veiligheidsregio’s)<br />

- Staatsblad <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, Jaargang 2010, nr: 145, Wet <strong>van</strong><br />

11 februari 2010, hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bepalingen over <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>zorg, <strong>de</strong> rampenbestrijding,<br />

<strong>de</strong> crisisbeheersing en <strong>de</strong> geneeskundige hulpverlening (Wet Veiligheidsregio’s)<br />

- Suurenbroek Y., Grote gebouwen, Grote bran<strong>de</strong>n, lectorale re<strong>de</strong>. Saxion Kenniscentrum<br />

Leefomgeving, 1 e druk 2010, ISBN 978-90-813771-5-7<br />

- Wilkie C. & Morgan A, Fire Retardancy of Polymeric Materials, 2nd Edition, 2009<br />

70


- Winkens P.E.J. ,’t Hooft A.E., Leidraad repressieve basis<strong>brandweer</strong>zorg,<br />

04.1208a/04.1353, 4.0/21-11-2005<br />

Internet bronnen:<br />

- www.nist.gov/fire/fire_behavior.cfm<br />

- NIFV dossier Fire Safety Engineering, www.nifv.nl/web/show/id=53920, raadpleging op 16-02-<br />

2011<br />

- www.nifv.nl/web/show/id=53920, raadpleging op 16-02-2011<br />

- http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37511&D1=0,15-23,90-92,147-<br />

149,159-161&D2=0&D3=(l-8)-l&VW=T, raadpleging 1 augustus 2011; 20:15.<br />

- http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/veiligheid-recht/publicaties/artikelen/archief/2003/<br />

2003-1172-wm.htm, raadpleging 1 augustus 2011; 20:15.<br />

- Dataland.nl, raadpleging; 4 juli, 19:00<br />

- BAG.VROM.nl, raadpleging; 4 juli, 19:00<br />

- http://www.veiligheid.nl/on<strong>de</strong>rzoek/lan<strong>de</strong>lijke-medische-registratie-lmr, raadpleging; 18-sept-<br />

2011,12:00<br />

- http://www.verzekeraars.nl/Over%20het%20Verbond.aspx; raadpleging; 18-sept-2011,12:30<br />

71


9. Begrippenlijst<br />

“Grote Brand” : Brand waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> drie tankautospuiten (eventueel geassisteerd door<br />

één of meer<strong>de</strong>re redvoertuigen) voldoen<strong>de</strong> is.<br />

Maatgevend inci<strong>de</strong>nt: Het ministerie ziet in haar laatste concept “Leidraad Repressieve Basisbrand-<br />

weerzorg, het organiseren <strong>van</strong> eenduidige <strong>brandweer</strong>zorg passend op het<br />

risicoprofiel <strong>van</strong> het verzorgingsgebied”, <strong>van</strong> 31 januari 2007, <strong>de</strong> bestrijding <strong>van</strong><br />

een binnenbrand in een woning als maatgevend inci<strong>de</strong>nt.<br />

“Kleine Brand” : Brand waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> één tankautospuit (eventueel geassisteerd door één<br />

redvoertuig) voldoen<strong>de</strong> is.<br />

“Mid<strong>de</strong>l Brand” : Brand waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> twee tankautospuiten (eventueel geassisteerd door<br />

maximaal twee redvoertuigen) voldoen<strong>de</strong> is.<br />

<strong>Opkomsttijd</strong>en: Verwerkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> meldkamer, <strong>de</strong> uitruktijd (alarmeringstijd kazerne tot<br />

uitrukken <strong>van</strong> <strong>de</strong> voertuigen) en <strong>de</strong> rijtijd (tijd <strong>van</strong> verplaatsing <strong>van</strong> kazerne naar<br />

brandadres)<br />

Redvoertuig: Autolad<strong>de</strong>r of hoogwerker<br />

Statline: Is <strong>de</strong> elektronische databank <strong>van</strong> het CBS.<br />

Tankautospuit: Een tankautospuit bestaat uit 6 personen, 4 <strong>brandweer</strong>mensen, één<br />

chauffeur/pompbedien<strong>de</strong> en één bevelvoer<strong>de</strong>r (chef <strong>van</strong> <strong>de</strong> eenheid).<br />

“ Zeer Grote Brand” : Brand waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> vier tankautospuiten (eventueel geassisteerd door<br />

één of meer<strong>de</strong>re redvoertuigen) voldoen<strong>de</strong> is.<br />

73


10. Afkortingen<br />

αf: Brandontwikkelingscoëfficient (kW/s 2 )<br />

ρ: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie (μl/l) <strong>van</strong> het irriterend gas<br />

∆t: gekozen tijdsinterval (in minuten of secon<strong>de</strong>n)<br />

BAG: Basis Administratie Gemeente<br />

BZK: Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties<br />

CBS: Centraal Bureau Statistiek<br />

Ci: Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie (μl/l) over <strong>de</strong> tijd i<br />

Ct: Specifieke concentratie (μl/l) tijd die een veilige ontvluchting had voorkomen.<br />

C&V: Consument en Veiligheid<br />

F: concentratie irriterend gas (μl/l), waar<strong>bij</strong> zelfstandig ontvluchten onmogelijk geacht<br />

wordt.<br />

GHOR: Geneeskundige Hulpverlening <strong>bij</strong> Ongevallen en Rampen<br />

GMS: GeÏntegreerd MeldkamerSysteem<br />

HRR: Heat Release Reat<br />

HBZ: Handleiding BrandweerZorg<br />

IOOV: Inspectie Openbare Or<strong>de</strong> en Veiligheid<br />

LMR: Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie<br />

LIS: Letsel Informatie Systeem<br />

N: Totaal aantal metingen (totaal aantal)<br />

n: Aantal waarnemingen<br />

NIFV: Ne<strong>de</strong>rlandse Instituut Fysieke Veiligheid<br />

NVBR: Ne<strong>de</strong>rlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding.<br />

Q: Vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand (kW/m 2 )<br />

SEH: SpoedEisen<strong>de</strong> Hulp<br />

TS: TankautoSpuit<br />

topk: <strong>Opkomsttijd</strong><br />

TBO: Team BrandOn<strong>de</strong>rzoek<br />

VvV: Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars<br />

WVr: Wet Veiligheidsregio’s<br />

1 e TS: Tankautospuit die als eerste ter plaatse is<br />

2 e TS: Tankautospuit die na <strong>de</strong> eerste ter plaatse komt<br />

T1: Brandom<strong>van</strong>g tot voorwerp<br />

T2: Brandom<strong>van</strong>g tot ruimte<br />

T3: Brandom<strong>van</strong>g tot het compartiment<br />

T4: Brandom<strong>van</strong>g tot buiten het compartiment<br />

WBO2002: Woning Behoefte On<strong>de</strong>rzoek 2002<br />

WoON2009: WoonOn<strong>de</strong>rzoek 2009<br />

75


11. Lijst <strong>van</strong> geinterview<strong>de</strong>, geraadpleeg<strong>de</strong> personen<br />

Dhr. Ing .J.J. Botterweg, directielid, Regionale Brandweer Zuid-Limburg<br />

Dhr. R.W.J. Baardse, Hoofd Preventie, Zorg & Kwaliteit <strong>van</strong> leven, Ne<strong>de</strong>rlandse Brandwon<strong>de</strong>n<br />

Stichting<br />

Dhr. Ing. R.P. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Dikkenberg, senior on<strong>de</strong>rzoeker, Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid<br />

Dhr. Ing. R.R. Hagen MPA, Lector Brandveiligheid, Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid<br />

Dhr. Dr. R. Henry, Internist, Maastricht Medisch Universitair Centrum<br />

Dhr. Dr. Ir. P.H.A.J.M. Van Gel<strong>de</strong>r, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, sectie<br />

Waterbouwkun<strong>de</strong>, Technische Universiteit Delft<br />

Dhr. Dr. R.A. Hoen, Statisticus, Centrum voor Verzekeringsstatistiek, Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars<br />

Dhr. H.J.L. Koopman, inspecteur brandveilige omgeving en optre<strong>de</strong>n Afd. Risicobeheersing,<br />

Brandweer Apeldoorn<br />

Mevr. Ing. J. Mid<strong>de</strong>lkoop , Brandweerkundige Regio Amsterdam- Amstelland<br />

Dhr. Ing. J.J. Koelmans MCDM, Hoofd Officier, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond<br />

Dhr. Dr. Ir. J.G. Post, Manager On<strong>de</strong>rzoek, Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid<br />

Dhr. Ir. J. Van <strong>de</strong>r Schaaf, Hoofd adviseur Brandveiligheid Ingenieurs Bureau Oranjewoud<br />

Dhr. Ir. Y. Suurenbroek, Brandon<strong>de</strong>rzoek en Advies, Ensche<strong>de</strong><br />

Dhr. Ir. H.F. Treur, Hoofd Centrum voor Verzekeringsstatistiek, Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars<br />

77


Bijlage 1: Normatief brandverloop woningen en woongebouwen<br />

Normatief brandverloop voor éénsgezinwoningen<br />

Bron: SAVE Ingenieurs en adviesbureau, Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen, Den Haag sept. 1994.<br />

79


Normatief brandverloop voor woongebouwen<br />

Bron: SAVE Ingenieurs en adviesbureau, Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen, Den Haag sept. 1994.<br />

80


Bijlage 2: Invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand<br />

Het BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen(1994) beschrijft voor woongebouwen met<br />

een brandmeldinstallatie (niet te verwarren met woningen die voorzien zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> zelfgeplaatste<br />

rookmel<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> bouwmarkt), dat <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand gemid<strong>de</strong>ld binnen 5 minuten<br />

plaatsvindt. In dat geval zou er een reductie <strong>van</strong> 8 minuten plaatsvin<strong>de</strong>n ten opzichte <strong>van</strong> het<br />

normatieve brandverloop.<br />

On<strong>de</strong>rzoek in het Verenigd Koninkrijk door het Department for Communities and Local Government<br />

(2008) levert op dat <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n waar geen rookmel<strong>de</strong>rs aanwezig zijn, 52% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<br />

binnen 5 minuten wordt ont<strong>de</strong>kt. Indien in <strong>de</strong> woning rookmel<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n zijn geplaatst, zou dit in 63%<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n het geval zijn geweest. Belangrijker is dat het aantal slachtoffers in <strong>de</strong> woningen met<br />

rookmel<strong>de</strong>rs substantieel afneemt (<strong>van</strong> 8 op <strong>de</strong> 1000 naar 3 op <strong>de</strong> 1000). Ondui<strong>de</strong>lijk is of <strong>de</strong>ze<br />

gegevens vergelijkbaar zijn met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie omdat in Engeland en Ierland strengere eisen<br />

gel<strong>de</strong>n ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandbaarheid <strong>van</strong> schuimrubbers in stoelen, banken en matrassen. Hierdoor<br />

kan <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen mogelijk an<strong>de</strong>rs zijn.<br />

Zodra er in dit rapport melding gemaakt wordt <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs of rookmel<strong>de</strong>rs, wordt niet ingegaan op<br />

het type <strong>van</strong> <strong>de</strong> mel<strong>de</strong>r. Er wordt uitgegaan <strong>van</strong> een goed werken<strong>de</strong> en juist gepositioneer<strong>de</strong> mel<strong>de</strong>r(s).<br />

Uit het vergelijken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar woningbran<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het NIFV uit 2010 blijkt dat in slechts een zeer<br />

klein <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen met rookmel<strong>de</strong>rs, bran<strong>de</strong>n met een do<strong>de</strong>lijke afloop plaats hebben<br />

gevon<strong>de</strong>n. Verwacht wordt dan ook dat het een kwestie <strong>van</strong> tijd is voordat in nagenoeg alle woningen<br />

en woongebouwen rookmel<strong>de</strong>rs zijn aangebracht. En dat daardoor het aantal woningbran<strong>de</strong>n met<br />

fatale afloop mogelijk ver<strong>de</strong>r gereduceerd wordt. Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek zal <strong>de</strong>ze veron<strong>de</strong>rstelling moeten<br />

on<strong>de</strong>rbouwen.<br />

Fire Statistics United Kingdom (2006) verwijst naar gegevens uit 2004/2005 <strong>van</strong> <strong>de</strong> Survey of English<br />

Housing (SEH) en constateert dat als gevolg <strong>van</strong> goed functioneren<strong>de</strong> rookmel<strong>de</strong>rs in woningen <strong>de</strong><br />

hulpdiensten in 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n al niet meer gewaarschuwd wor<strong>de</strong>n omdat <strong>de</strong> bewoners <strong>de</strong> brand<br />

zelf al in <strong>de</strong> kiem had<strong>de</strong>n kunnen smoren.<br />

Mocht <strong>de</strong>ze trend zich ook in Ne<strong>de</strong>rland gaan voordoen dan kan <strong>de</strong> uitrukfrequentie in woningen lager<br />

wor<strong>de</strong>n dan nu het geval is.<br />

Belangrijker is dat daardoor een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine bran<strong>de</strong>n niet meer zichtbaar zijn voor <strong>de</strong><br />

<strong>brandweer</strong>(statistieken). Door <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n die frequent voorkomen, te on<strong>de</strong>rzoeken kan beleid wor<strong>de</strong>n<br />

gemaakt ter voorkoming (door <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> brand kan ontstaan te verkleinen). Er dient on<strong>de</strong>rzocht te<br />

wor<strong>de</strong>n op welke wijze informatie <strong>van</strong> zelf gebluste brandjes “zichtbaar” wordt.<br />

Kortom: <strong>de</strong> hoeveelheid kleine binnenbran<strong>de</strong>n waarvoor het nu nog noodzakelijk is <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> te<br />

alarmeren, zal wellicht afnemen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> rookmel<strong>de</strong>rs goed geplaatst zijn en<br />

on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />

81


Bijlage 3: De veiligheidsketen, begrippenka<strong>de</strong>r<br />

Bron: Copy uit: Ynso Suurenbroek, Grote gebouwen, grote bran<strong>de</strong>n, lectorale re<strong>de</strong>. Saxion<br />

Kenniscentrum Leefomgeving, 1 e druk 2010, ISBN 978-90-813771-5-7<br />

De veiligheidsketen bestaat uit een aantal afzon<strong>de</strong>rlijke activiteiten of schakels die apart én in<br />

on<strong>de</strong>rlinge samenhang een brandveilige situatie kunnen waarborgen.<br />

Omgekeerd: indien een brand ongebruikelijk snel uit kan brei<strong>de</strong>n, dan kan tegen het licht <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

veiligheidsketen meestal snel wor<strong>de</strong>n achterhaald waar een tekortkoming –<strong>de</strong> zwakste schakel- gezocht<br />

moet wor<strong>de</strong>n. Aangezien een keten net zo sterk is als zijn zwakste schakel, kan juist dáár het meest<br />

effectief <strong>de</strong> algehele brandveiligheidssituatie verbeterd wor<strong>de</strong>n.<br />

De veiligheidsketen bestaat uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> schakels:<br />

Proactie - Preventie (Voorkomen en Beperken) – Preparatie – Repressie – Nazorg<br />

Indien het effect <strong>van</strong> een brand uitgebeeld wordt in een (imaginaire) curve die <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>ontwikkeling in<br />

<strong>de</strong> tijd uitbeeld, dan blijkt dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schakels <strong>van</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen ie<strong>de</strong>r op een eigen wijze<br />

op <strong>de</strong> curve aangrijpen, en op verschillen<strong>de</strong> manieren <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>ontwikkeling remmen 1 . Zie <strong>de</strong><br />

Effect/tijd curve, figuur 1.<br />

Ie<strong>de</strong>re fase <strong>van</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen vraagt zijn eigen kennis- en ervaringsrepertoire. Vaak zijn dan ook<br />

verschillen<strong>de</strong> functionarissen belast met afzon<strong>de</strong>rlijke schakels. Wat uiteraard leidt tot <strong>de</strong> noodzaak een<br />

en an<strong>de</strong>r af te stemmen en te coördineren. Niet voor niets staat <strong>bij</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen <strong>de</strong> integrale<br />

bena<strong>de</strong>ring voorop.<br />

De bovenste kromme lijn stelt <strong>de</strong> onbelemmer<strong>de</strong> brand (scha<strong>de</strong>) ontwikkeling in <strong>de</strong> tijd voor, zon<strong>de</strong>r<br />

mitigeren<strong>de</strong> maatregelen, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste indien brandbeperken<strong>de</strong> maatregelen effect hebben. De<br />

bolletjes geven aan wanneer feitelijke repressie begint: het meest linkse bolletje met betere<br />

preparatieve voorzieningen dan rechts.<br />

Proactie /<br />

voorkoming<br />

Risico<br />

Kans Effect<br />

Scha<strong>de</strong>-effect curve<br />

Proactie<br />

Beperking<br />

Preparatie<br />

tijd<br />

Repressie<br />

© Y.E.Suurenbroek<br />

1 Brand staat in <strong>de</strong>ze visualisatie synoniem met scha<strong>de</strong> of letsel. Het verschil tussen vuur en brand is <strong>de</strong> bedreiging uitgedrukt in<br />

scha<strong>de</strong> en/of letsel. Brand zon<strong>de</strong>r bedreiging heet vuur. Bij vuur zijn in <strong>de</strong>ze visie geen mitigeren<strong>de</strong> maatregelen nodig.<br />

83


Het structureel wegnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorzaken <strong>van</strong> onveiligheid. In <strong>de</strong> regel gaat het hier om meer<br />

fundamentele, vaak planologische beslissingen over het wel of niet toelaten <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> activiteit<br />

of object op een zekere locatie.<br />

Preventie: voorkomen én beperken<br />

Definitie/betekenis: De schakel preventie bestaat feitelijk uit twee te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n activiteiten. Aan <strong>de</strong><br />

ene kant <strong>de</strong> letterlijke preventie ‘het voorkómen <strong>van</strong> brand’. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant het ‘beperken <strong>van</strong><br />

brand’, ook wel 'het voorkomen <strong>van</strong> branduitbreiding'.<br />

Voorkomen<br />

Het voorkomen <strong>van</strong> brand is hetzelf<strong>de</strong> als zorgen dat brandstofbronnen en ontstekingsbronnen<br />

geschei<strong>de</strong>n blijven. In <strong>brandweer</strong>termen ‘zorgen dat <strong>de</strong> branddriehoek geopend blijft’. In Figuur 1 het<br />

gebied links <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>/tijd curve, immers er is nog geen scha<strong>de</strong> door brand.<br />

Brandbeperking<br />

Alle maatregelen die het verloop <strong>van</strong> een ontwikkelen<strong>de</strong> brand vertragen.<br />

Dit is het belangrijkste werkdomein <strong>van</strong> <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling brandpreventie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. Hoewel het in<br />

strikte zin niet meer om het voorkómen <strong>van</strong> brand gaat (letterlijk preventie), maar om het beperken <strong>van</strong><br />

ver<strong>de</strong>re uitbreiding <strong>van</strong> een daadwerkelijke brand. Een goed inzicht in het gedrag <strong>van</strong> brand en <strong>de</strong><br />

dynamische processen <strong>van</strong> hitte, vuur en rook, het gedrag <strong>van</strong> bouwmaterialen en constructies <strong>bij</strong><br />

verhoog<strong>de</strong> temperaturen, en het gedrag <strong>van</strong> mensen on<strong>de</strong>r stressvolle omstandighe<strong>de</strong>n, bepalen het<br />

succes in dit werkveld.<br />

Beperken <strong>van</strong> brand kan bouwkundig, installatietechnisch, met behulp <strong>van</strong> een<br />

bedrijfshulpverleningsorganisatie.<br />

In figuur 1: Def. 'Beperking kijkt naar <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, en duwt <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>curve omlaag'.<br />

Preparatie<br />

In figuur 1: Def. 'Preparatie kijkt naar <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>, <strong>de</strong> brandbestrijdingsorganisatie, en versnelt en/of<br />

verbetert een effectieve brandbestrijding. Grijpt dus eer<strong>de</strong>r, ver<strong>de</strong>r naar links op <strong>de</strong> curve aan.’<br />

Alle maatregelen vooraf om <strong>de</strong> brandbestrijding sneller of beter te doen plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

Een goed inzicht in <strong>de</strong> werking <strong>van</strong>, en <strong>de</strong> benodigdhe<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> feitelijke brandbestrijding bepalen het<br />

succes in <strong>de</strong>ze tak <strong>van</strong> sport.<br />

Preparatie vindt plaats binnen <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>organisatie door opleidingen, operationele voorbereiding,<br />

inrichten en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een technische dienst. Ook kan het met behulp <strong>van</strong> maatregelen in het<br />

object –objectpreparatie- <strong>bij</strong>v. stijgleidingen en <strong>brandweer</strong>liften, of door zgn. infrastructurele preparatie<br />

‘tussen <strong>de</strong> kazerne en het object’ <strong>bij</strong>v. brandputten, geprepareer<strong>de</strong> opstelplaatsen <strong>bij</strong> waterwinplaatsen,<br />

drempelloze aanrijroutes.<br />

Repressie<br />

De feitelijke brandbestrijding <strong>van</strong>af alarmering.<br />

In figuur 1: Def. 'Repressie stopt <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re scha<strong>de</strong>ontwikkeling en trekt <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>curve horizontaal'.<br />

Het Engelse spreekwoord ‘The proof of the pudding is in the eating’ is <strong>van</strong> toepassing <strong>bij</strong> <strong>de</strong> feitelijke<br />

brandbestrijding: pas <strong>bij</strong> een daadwerkelijke brand komt aan het licht in hoeverre eer<strong>de</strong>re schakels in <strong>de</strong><br />

veiligheidsketen gewerkt hebben. De kwaliteit <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> schakels bepaalt of <strong>de</strong> repressieve<br />

organisatie een re<strong>de</strong>lijke kans <strong>van</strong> slagen heeft.<br />

Nazorg<br />

Alle activiteiten gericht op het weer inzetgereed maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> hulpverleningsorganisatie, inclusief<br />

(brand)on<strong>de</strong>rzoek, evaluatie en traumanazorg.<br />

84


Bijlage 4: Medische registratie systemen<br />

Bron: - J. Schaaper, W. Ormel, Letsels als gevolg <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n, Stichting Consument en Veiligheid<br />

Postbus 75169, 1070 AD Amsterdam, juni 2009.<br />

Letsel Informatie Systeem:<br />

In het Letsel Informatie Systeem (LIS) <strong>van</strong> Consument en Veiligheid staan<br />

slachtoffers geregistreerd die na een ongeval, geweld of automutilatie zijn<br />

behan<strong>de</strong>ld op een Spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> Hulp (SEH) af<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> een selectie <strong>van</strong><br />

ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland. Deze ziekenhuizen vormen een representatieve<br />

steekproef <strong>van</strong> ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland met een continu bezette SEH-af<strong>de</strong>ling.<br />

Dit maakt een schatting <strong>van</strong> cijfers op nationaal niveau mogelijk.<br />

Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie:<br />

Via <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie (LMR) wor<strong>de</strong>n alle ziekenhuisopnamen<br />

geregistreerd in nagenoeg alle ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland. Binnen <strong>de</strong> LMR wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> diagnose alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> uitwendige oorzaak <strong>van</strong> letsel geco<strong>de</strong>erd volgens <strong>de</strong><br />

ICD9 (International Classification of Diseases, 9th revision).<br />

De Ne<strong>de</strong>rlandse Vereniging <strong>van</strong> Ziekenhuizen en <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> Medisch<br />

Specialisten zijn hou<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie (<strong>van</strong>af 2006).<br />

Ziekenhuizen en medisch specialisten verstrekken gezamenlijk<br />

ziekenhuisgegevens en medische gegevens aan Prismant. Prismant verwerkt en<br />

verstrekt (on<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>n) <strong>de</strong> gegevens aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.<br />

Doodsoorzakenstatistiek:<br />

De Doodsoorzakenstatistiek <strong>van</strong> het Centraal Bureau voor <strong>de</strong> Statistiek (CBS)<br />

bevat gegevens over alle overle<strong>de</strong>nen die in Ne<strong>de</strong>rland woonachtig waren op het<br />

moment <strong>van</strong> overlij<strong>de</strong>n. De Doodsoorzakenstatistiek is gebaseerd op <strong>de</strong><br />

doodsoorzakenverklaring die door een arts wordt afgegeven. De primaire<br />

doodsoorzaak wordt geco<strong>de</strong>erd met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> co<strong>de</strong>s <strong>van</strong> <strong>de</strong> ICD10<br />

(International Classification of Diseases, 10th revision).<br />

85


Bijlage 5: Begrippen/Definities Verzekeraars<br />

Bron: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php, geraadpleegd op 18-09-2011 12:00.<br />

Brand:<br />

Definitie: Een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een<br />

haard, dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YISgWah4<br />

Beperkte <strong>de</strong>kking brand:<br />

De beperking komt door opname <strong>van</strong> clausules, zoals <strong>bij</strong>voorbeeld vonken<strong>van</strong>gerclausule<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YJk5k3xu<br />

Herbouwwaar<strong>de</strong>:<br />

Herbouwwaar<strong>de</strong> is <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>maatstaf en <strong>de</strong> premiegrondslag <strong>bij</strong> opstallen. Dit is het bedrag<br />

dat moet wor<strong>de</strong>n betaald om in geval <strong>van</strong> scha<strong>de</strong> het woonhuis in zijn oorspronkelijke staat en<br />

op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> plaats te herbouwen.<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YISUs27W<br />

Inboe<strong>de</strong>l inventarisatie lijst & waar<strong>de</strong>meter:<br />

Om <strong>de</strong> verzeker<strong>de</strong> som <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>l vast te stellen kan men gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

inventarislijst of <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lwaar<strong>de</strong>meter. Het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> inventarislijst is zeer<br />

omslachtig en houdt geen enkele garantie in dat <strong>de</strong> verzeker<strong>de</strong> som juist is vastgesteld.<br />

Indien <strong>de</strong> verzeker<strong>de</strong> som op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lwaar<strong>de</strong>meter is vastgesteld, geeft <strong>de</strong><br />

verzekeringsmaatschappij <strong>de</strong> garantie dat er geen on<strong>de</strong>rverzekering zal wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YISI8CK2<br />

Inboe<strong>de</strong>l:<br />

Definitie: On<strong>de</strong>r inboe<strong>de</strong>l wordt verstaan alle roeren<strong>de</strong> zaken die tot <strong>de</strong> particuliere huishouding<br />

behoren <strong>van</strong> verzekeringnemer en haar/zijn in gezinsverband<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIRsxVPG<br />

Inboe<strong>de</strong>l niet meeverzeker<strong>de</strong> zaken:<br />

Zaken die wel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie inboe<strong>de</strong>l vallen maar niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

inboe<strong>de</strong>lverzekering zijn: pleziervaartuigen, zeilplanken, motorrijtuigen , scooters en motoren,<br />

cara<strong>van</strong>s, vouwwagens<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIRWrhUy<br />

Materieel risico <strong>bij</strong> brand:<br />

Bij acceptatie wordt gekeken naar o.a. het materiële risico. Hier<strong>bij</strong> wordt gelet op: 1. regio; 2.<br />

bouwaard woonhuis; 3. ou<strong>de</strong>rdom en on<strong>de</strong>rhoud; 4. bestemming; 5. belendingen; 6.<br />

kostbaarhe<strong>de</strong>n<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIRA0DvS<br />

Opstal:<br />

Definitie: De wet verstaat on<strong>de</strong>r opstal on<strong>de</strong>r meer die gebouwen en werken die duurzaam met<br />

<strong>de</strong> grond zijn verenigd. (incl. bermen, leidingen.)<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIPpenVc<br />

Schroeien:<br />

Schroeien is geen bandscha<strong>de</strong>, daar er geen vlammen of vuur aan te pas komt. Dit is te<br />

verzekeren op <strong>de</strong> extra uitgebrei<strong>de</strong> gevaren verzekering.<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIPRy34M<br />

87


Smelten:<br />

Smelten is geen bandscha<strong>de</strong>, daar er geen vuur of vlammen <strong>bij</strong> gepaard gaan. Dit soort scha<strong>de</strong>n<br />

zijn te verzekeren op <strong>de</strong> extra uitgebrei<strong>de</strong> gevarenverzekering<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIPMJaJx<br />

Waar<strong>de</strong>vaststelling:<br />

Voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>vaststelling heeft men diverse mogelijkhe<strong>de</strong>n, zoals:<br />

1. De inventarislijst <strong>bij</strong> inboe<strong>de</strong>ls (geeft geen zekerheid voor <strong>de</strong> juiste waar<strong>de</strong>);<br />

2. De inboe<strong>de</strong>lwaar<strong>de</strong>meter (<strong>de</strong>ze geeft garantie tegen on<strong>de</strong>rverzekering);<br />

3. Taxatie door <strong>de</strong>skundige (volgens artikel 275 WvK);<br />

4. Partijentaxatie (volgens artikel 274 WvK)<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIOH6UVG<br />

Zengen:<br />

Is geen brand, daar er geen vlammen of vuur aanwezig is. Echter dit risico is<br />

meeverzekerd op <strong>de</strong> extra uitgebrei<strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lverzekering. Voorbeeld <strong>van</strong> zengen is het<br />

uitslaan <strong>van</strong> een aanrechtblad indien daar een (te) heet voorwerp wordt neergezet.<br />

Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YINeLbAF<br />

88


Bijlage 6: In<strong>de</strong>ling in woningtypen (scha<strong>de</strong>-in<strong>de</strong>ling)<br />

Categorie 1:<br />

Vrijstaan<strong>de</strong> woningen:<br />

Categorie 2: Twee-on<strong>de</strong>r-een kap en eindwoningen lintbebouwing/ rijtjeswoningen<br />

Twee-on<strong>de</strong>r-een kap:<br />

Categorie 3: Lintbebouwing, Rijtjeswoningen( tussen woningen)<br />

Lintbebouwing: Rijtjes woning:<br />

89


Categorie 4: Hoogbouw: (galerij) Flats, etage woningen, wonen boven winkels<br />

Categorie 5: Portiekwoningen en portiekflats<br />

90


Bijlage 7: Google Maps, Street View<br />

91

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!