Opkomsttijd van de brandweer bij woningbranden:
Opkomsttijd van de brandweer bij woningbranden:
Opkomsttijd van de brandweer bij woningbranden:
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Opkomsttijd</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n:<br />
Invloed op slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en brandbeheersbaarheid<br />
Master scriptie<br />
R.J.E.G. Smeets<br />
MPS 2010-2011
Voorwoord<br />
Deze scriptie is geschreven in ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Master Public Safety studie aan Delft TopTech.<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste maan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze studie liet <strong>de</strong> gedachte mij niet los om te kijken wat <strong>de</strong><br />
potentiële gevolgen zijn <strong>van</strong> verhoging <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. De tot op he<strong>de</strong>n<br />
opgelever<strong>de</strong> beleidvoornemens over <strong>de</strong> verhoging <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd voor <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> (on<strong>de</strong>r meer<br />
ontstaan door <strong>de</strong> bezuinigingsdrang) geven geen inzicht in <strong>de</strong> consequenties voor slachtofferaantallen,<br />
brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> brand.<br />
Mijn opzet was om met <strong>de</strong>ze scriptie trendlijnen te ontwikkelen en daarop analyses uit te voeren door<br />
gebruik te maken <strong>van</strong> statistische methodieken. Wat in eerste instantie een goed i<strong>de</strong>e leek te zijn en<br />
maatschappelijk wellicht ook nog rele<strong>van</strong>t, bleek al snel een moeilijk vraagstuk.<br />
Ik dank mijn begelei<strong>de</strong>r Pieter <strong>van</strong> Gel<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> TU Delft <strong>van</strong> harte voor <strong>de</strong> raad en daad waarmee hij<br />
mij geduren<strong>de</strong> het gehele scriptieproces heeft <strong>bij</strong>gestaan. Een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het vraagstuk heeft een medisch<br />
karakter. Voor zijn steun om het medische jargon te kunnen begrijpen dank ik Ronald Henry, internist<br />
<strong>van</strong> het Aca<strong>de</strong>misch Medisch Centrum in Maastricht. Hij heeft mij veel geleerd over<br />
Evi<strong>de</strong>nceBasedMedicine.<br />
Ook dank ik mijn echtgenote Christa en mijn zonen Jeroen en Martijn voor het geduld dat ze kon<strong>de</strong>n<br />
opbrengen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze studie en het on<strong>de</strong>rzoek voor <strong>de</strong>ze scriptie.<br />
Ik hoop dat mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong>ze scriptie sommige jarenlang gehanteer<strong>de</strong> uitgangspunten opnieuw bekeken<br />
zullen wor<strong>de</strong>n op hun meritus. Daar waar nodig moet aanvullend wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n<br />
uitgevoerd. Tevens zou er een begin gemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n met het opzetten <strong>van</strong> een goed sluiten<strong>de</strong><br />
datasysteem dat uitein<strong>de</strong>lijk leidt tot Evi<strong>de</strong>nceBased Fire Safety Engineering. Hierdoor zal, meer dan nu<br />
het geval is, inzichtelijk gemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n welke consequenties <strong>de</strong> diverse keuzes hebben voor<br />
(het operationeel optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong>) <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />
Rob Smeets<br />
December 2011.
Samenvatting<br />
Door <strong>de</strong> strategische reis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en <strong>de</strong> economische crisis is het bedrijfsvoeringsmo<strong>de</strong>l <strong>van</strong><br />
operationele dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> on<strong>de</strong>rwerp <strong>van</strong> discussie gewor<strong>de</strong>n.<br />
Het draait hier<strong>bij</strong> on<strong>de</strong>rmeer om <strong>de</strong> verlenging <strong>van</strong> <strong>de</strong> wettelijk vastgestel<strong>de</strong> opkomsttijd. Deze tijd is op<br />
basis <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n in 1992 vastgesteld.<br />
Deze scriptie on<strong>de</strong>rzoekt <strong>de</strong> samenhang tussen opkomsttijd en slachtofferaantallen, brandscha<strong>de</strong> en<br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n.<br />
Tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek is niet dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> gegevens die geleid hebben tot <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> begin jaren ‘90 nog vali<strong>de</strong> zijn. Buitenlands on<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat me<strong>de</strong> door <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong><br />
woninginventaris <strong>de</strong> overlevingskansen <strong>van</strong> personen in <strong>de</strong> ruimte waar <strong>de</strong> brand is ontstaan,<br />
gereduceerd is <strong>van</strong> gemid<strong>de</strong>ld 17 minuten naar gemid<strong>de</strong>ld 3 minuten. Het Ne<strong>de</strong>rlands on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong><br />
begin jaren ’90 gaat uit <strong>van</strong> een zelfstandige ontvluchting <strong>van</strong> 16 minuten gebaseerd op het normatieve<br />
brandverloop. De wettelijke opkomsttij<strong>de</strong>n zijn nog steeds afgeleid <strong>van</strong> gegevens die uit dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
zijn gekomen.<br />
Er zijn geen Ne<strong>de</strong>rlandse data gevon<strong>de</strong>n waaruit blijkt dat <strong>de</strong> hernieuw<strong>de</strong> buitenlandse inzichten ook<br />
zon<strong>de</strong>r meer gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie. Wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
situatie ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> overlevingskansen <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n wordt dan ook geadviseerd. Ten<br />
opzichte <strong>van</strong> 20 jaar gele<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> huidige rookmel<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> brandont<strong>de</strong>kkingstijd beïnvloe<strong>de</strong>n, ook<br />
hier is Ne<strong>de</strong>rlandse data sporadisch voorhan<strong>de</strong>n.<br />
Voor <strong>de</strong> kwantitatieve bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen opkomsttijd, slachtoffers, brandscha<strong>de</strong> en<br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n is gebruik gemaakt <strong>van</strong> statistische analysetechnieken. Gegevens<br />
voor <strong>de</strong>ze analyse zijn afkomstig uit databanken <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>- , GHOR-regio’s en het<br />
Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars.<br />
Uit het on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat dataverzameling <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> zich beperkt tot gegevensbeheer <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
meldkamers. Er is geen uniformiteit tussen <strong>de</strong> regio’s. Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> informatie is<br />
het moeilijk statistische uitspraken te doen. Het proces voor het verzamelen en analyseren <strong>van</strong><br />
operationele data is een moeilijke en tijdroven<strong>de</strong> aangelegenheid. Het a<strong>de</strong>quaat registreren <strong>van</strong><br />
operationele gegevens moet zorgvuldiger gebeuren als <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>de</strong>ze gegevens wil gebruiken voor<br />
het bepalen <strong>van</strong> beleid.<br />
In <strong>de</strong>ze scriptie wor<strong>de</strong>n metho<strong>de</strong>n en technieken beschreven voor het uitvoeren <strong>van</strong> statistische data<br />
analyse. Resultaten mogen in verband met inhomogeniteit en onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data niet<br />
direct lei<strong>de</strong>n tot conclusies maar dienen opnieuw te wor<strong>de</strong>n afgeleid na beschikbaarheid <strong>van</strong> een<br />
consistente registratie.
Literatuuron<strong>de</strong>rzoek heeft uitgewezen dat het aantal slachtoffers, <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> brand tijdsafhankelijk zijn. Het slachtoffer vraagstuk is geanalyseerd op basis <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zelfredzaamheid. Hier<strong>bij</strong> wordt er<strong>van</strong> uitgegaan <strong>de</strong> kans op overlij<strong>de</strong>n groter wordt zodra<br />
<strong>de</strong> persoon niet in staat is zich zelfstandig in veiligheid te brengen. Theoretisch is er een kwalitatieve<br />
afhankelijkheid ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd aangetoond.<br />
Uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetgeving is gebaseerd op opkomsttij<strong>de</strong>n en niet op <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong>af het ontstaan <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> brand. Op basis <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek wordt geadviseerd om naast <strong>de</strong> opkomsttijd ook on<strong>de</strong>rzoek te<br />
doen naar <strong>de</strong> red-/inzettijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en <strong>de</strong>ze ook wettelijk vast te leggen. Deze twee<br />
tijdvariabelen en <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, vormen samen <strong>de</strong> totaaltijd (integrale tijd) waarin<br />
slachtoffers zijn blootgesteld aan rookgassen, waarin scha<strong>de</strong> optreedt en die <strong>de</strong> beheerbaarheid <strong>van</strong><br />
brand bepaalt.<br />
Het beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd is een verantwoording <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger zelf, voorlichting <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />
overheid lijkt daar<strong>bij</strong> het aangewezen mid<strong>de</strong>l.<br />
Doordat <strong>de</strong> opkomsttijd slechts een <strong>de</strong>el is <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale tijd, blijkt uit dit on<strong>de</strong>rzoek dat statistische<br />
analyses op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd weinig zinvol zijn. Op alle <strong>de</strong>elvraagstukken werd geen statistische<br />
significantie ont<strong>de</strong>kt, <strong>de</strong>els ook omdat er onvoldoen<strong>de</strong> data beschikbaar was.<br />
De samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen varieert sterk en is per woningbrand verschillend. De effecten die<br />
rookgassen hebben op personen zijn complex. Sommige effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gassen, op het<br />
lichaam (zoals synergetische- of antagonische werking), zijn ondui<strong>de</strong>lijk.<br />
Op basis <strong>van</strong> mo<strong>de</strong>llering zijn <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>ffecten <strong>van</strong> rookgassen inge<strong>de</strong>eld in narcotiseren<strong>de</strong>- en<br />
irriteren<strong>de</strong> werking, vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> zicht en temperatuur <strong>van</strong> het rookgas.<br />
Ondui<strong>de</strong>lijk is hoeveel slachtoffers jaarlijks overlij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n. Dit gebrek<br />
aan inzicht is me<strong>de</strong> te wijten aan <strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkheid omtrent <strong>de</strong> hoeveelheid slachtoffers, die overlij<strong>de</strong>n<br />
in ziekenhuizen of brandwon<strong>de</strong>ncentra. Het uitwisselen <strong>van</strong> gegevens met medische<br />
registratiesystemen zou een oplossingsrichting voor <strong>de</strong> toekomst kunnen zijn.<br />
De relatie tussen opkomsttijd en brandscha<strong>de</strong> is, in dit on<strong>de</strong>rzoek, bepaald door het koppelen <strong>van</strong><br />
scha<strong>de</strong>gegevens <strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars (VvV) aan <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. De<br />
gegevens <strong>van</strong> het VvV bleken voor dit on<strong>de</strong>rzoek achteraf onvoldoen<strong>de</strong> nauwkeurig te zijn doordat niet<br />
alle scha<strong>de</strong> inzichtelijk is (<strong>bij</strong>voorbeeld doordat twee woningen brandscha<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n en maar één<br />
woning verzekerd was, of omdat woningbouwcoöperatie of vereniging <strong>van</strong> eigenaren niet vallen on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> verzekerings sector “particulieren” en alleen voor dit on<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong>ze sector <strong>de</strong> gegevens<br />
voorhan<strong>de</strong>n waren).<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheersbaarheid lijkt er op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> beperkte data een relatie te liggen met het<br />
woningtype “portiekflat/portiekwoning’. Bij dit woningtype wordt sneller opgeschaald ten opzichte <strong>van</strong><br />
an<strong>de</strong>r woningtypen.
Geadviseerd wordt nieuw brandon<strong>de</strong>rzoek te starten en dit als volgt op te zetten:<br />
1) Kies enkele zodanige ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> en wat brandrisico betreft representatieve regio’s, zodat <strong>de</strong><br />
gegevens gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n om op nationaal niveau uitspraken te doen.<br />
2) Laat in <strong>de</strong>ze regio’s ie<strong>de</strong>re woningbrand on<strong>de</strong>rzoeken door een brandon<strong>de</strong>rzoeker, dit vergt een<br />
grote inspanning voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> regio. Als niet alle bran<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n dient er een<br />
kwalitatief goe<strong>de</strong> registratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet on<strong>de</strong>rzochte bran<strong>de</strong>n plaats te vin<strong>de</strong>n. Dit kan alleen als het<br />
doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> registratie dui<strong>de</strong>lijk is voor alle betrokkenen en er daardoor een betere registratie<br />
plaatsvindt dan nu.<br />
3) De integrale tijd dient vastgesteld te wor<strong>de</strong>n en als uitgangspunt voor <strong>de</strong> analyses te dienen.<br />
4) Brandscha<strong>de</strong> dient vastgesteld te wor<strong>de</strong>n door scha<strong>de</strong>-experts, die ter plaatste alle scha<strong>de</strong> bepalen.<br />
5) Continueer het on<strong>de</strong>rzoek naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale afloop, dat sinds enkele jaren op<br />
nationaal niveau wordt uitgevoerd. Breidt dit on<strong>de</strong>rzoek uit naar <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> gewon<strong>de</strong>n zijn<br />
gevallen.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> gegevens in <strong>de</strong>ze scriptie is het hel<strong>de</strong>r gewor<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> opgeslagen<br />
operationele data voor dit doel incompleet is. Het is niet mogelijk geweest om op <strong>de</strong>ze data statistische<br />
analyses te verrichten.<br />
De verzamel<strong>de</strong> gegevens zou<strong>de</strong>n antwoord moeten geven op <strong>van</strong> te voren ge<strong>de</strong>finieer<strong>de</strong> vragen.<br />
Momenteel wordt alleen <strong>de</strong> opkomsttijd geregistreerd. Indien naast opkomsttijd ook <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd<br />
<strong>van</strong> brand en <strong>de</strong> red-/ blustijd bekend zijn, zou<strong>de</strong>n statistsiche analyses mogelijk zijn geweest.<br />
Indien <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> zich hierop zou toeleggen, dan zou zij beleid kunnen maken dat berust op stevig<br />
kwantitatief en kwalitatief wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek dat meer “evi<strong>de</strong>nce based” is.<br />
Dit is ook <strong>de</strong> manier waarop sectoren zoals <strong>de</strong> luchtvaart en medische wereld hun bedrijfsvoering<br />
organiseren.
Inhoudsopgave<br />
1. Inleiding 1<br />
1.1. Leeswijzer 2<br />
1.2. Opdrachtomschrijving 3<br />
1.2.1. Doelstelling 3<br />
1.2.2. Probleemstelling 3<br />
1.2.3. Vraagstelling 3<br />
1.2.4. On<strong>de</strong>rzoeksvragen 3<br />
1.2.5. Afbakening on<strong>de</strong>rzoek 4<br />
2. Theoretisch ka<strong>de</strong>r 5<br />
2.1. Wettelijk ka<strong>de</strong>r en normtij<strong>de</strong>n <strong>brandweer</strong> 5<br />
2.2. Brandverloop 6<br />
2.3. Brandfysische eigenschappen 8<br />
2.4. BrandBeveiligheidsConcept woningen en woongebouwen 10<br />
2.5. Repressief optre<strong>de</strong>n 14<br />
3. Kans op en gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n 15<br />
3.1. Kans op brand in woningen 16<br />
3.2. Brandontwikkeling in woningen 18<br />
3.3. Rookontwikkeling en rookverspreiding in relatie tot slachtoffers 22<br />
3.4. Hitteontwikkeling in relatie tot slachtoffers 27<br />
3.5. Hitteontwikkeling en brandscha<strong>de</strong> 28<br />
3.6. Brandon<strong>de</strong>rzoek in Ne<strong>de</strong>rland 30<br />
3.6.1. Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid 30<br />
3.6.2. Centraal Bureau Statistiek 33<br />
3.6.3. Consument en Veiligheid 33<br />
3.6.4. Brandwon<strong>de</strong>nstichting 33<br />
4. Mo<strong>de</strong>llering <strong>van</strong> slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid 35<br />
4.1. Uitvoering on<strong>de</strong>rzoek 35<br />
4.2. Metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek 35<br />
4.2.1. Slachtofferaantal 35<br />
4.2.2. Brandscha<strong>de</strong> 36<br />
4.2.3. Beheersbaarheid 39
4.3. Data on<strong>de</strong>rzoek 39<br />
4.3.1. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave koppeling databanken 40<br />
4.3.2. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave slachtofferaantal 41<br />
4.3.3. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave brandscha<strong>de</strong> 41<br />
4.3.4. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave beheersbaarheid 42<br />
5. Data analyse 43<br />
5.1. Slachtoffers 43<br />
5.1.1. On<strong>de</strong>rzoek 43<br />
5.1.2. Resultaten 44<br />
5.2. Brandscha<strong>de</strong> 44<br />
5.2.1. On<strong>de</strong>rzoek 44<br />
5.2.2. Resultaten 45<br />
5.3. Beheersbaarheid 46<br />
5.3.1. On<strong>de</strong>rzoek 46<br />
5.3.2. Resultaten 47<br />
5.4. Betrouwbaarheid data 54<br />
5.4.1. Brandweer 54<br />
5.4.2. Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars 55<br />
5.4.3. Centraal Bureau Statistiek 56<br />
6. Conclusies 59<br />
6.1. Algemeen 59<br />
6.2. Slachtofferaantal 60<br />
6.3. Brandscha<strong>de</strong> 61<br />
6.4. Beheersbaarheid 62<br />
7. Aanbevelingen 63<br />
8. Literatuurlijst & Internetbronnen 69<br />
9. Begrippenlijst 73<br />
10. Afkortingen 75<br />
11. Lijst <strong>van</strong> geinterview<strong>de</strong>, geraadpleeg<strong>de</strong> personen 77
12. Bijlage: 79<br />
1: Normatief brandverloop woningen en woongebouwen 79<br />
2: Invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand 81<br />
3: De veiligheidsketen, begrippenka<strong>de</strong>r 83<br />
4: Medische registratie systemen 85<br />
5: Begrippen/Definities Verzekeraars 87<br />
6: In<strong>de</strong>ling in woningtypen (scha<strong>de</strong>-in<strong>de</strong>ling) 89<br />
7: Google Maps, Street View 91<br />
8: Gegevens regio A 93<br />
9: Gegevens regio B 97<br />
10: Regio B: gegevens Bran<strong>de</strong>n met slachtoffers 101<br />
11: Afhankelijkheid tussen slachtoffers en opkomsttijd 105<br />
12: Afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd 109<br />
13: Afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd 111<br />
(Chi kwardraat toets)<br />
14: Afhankelijkheid tussen beheersbaarheid en opkomsttijd 117
1. Inleiding:<br />
Vanwege <strong>de</strong> economische crisis wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>korpsen in Ne<strong>de</strong>rland en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht voor<br />
bezuinigingen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> repressieve dienst <strong>van</strong> <strong>brandweer</strong>korpsen.<br />
Het rapport “De Brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing” stelt: “Het wordt<br />
steeds moeilijker om te voldoen aan <strong>de</strong> verwachtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenleving in termen <strong>van</strong> snelle<br />
responstij<strong>de</strong>n en scha<strong>de</strong>beperking. We moeten dus een maatschappelijke en bestuurlijke dialoog voeren<br />
om die verwachtingen en onze mogelijkhe<strong>de</strong>n in evenwicht te brengen. De verwachting <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
samenleving is dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> overal en op ie<strong>de</strong>r moment hetzelf<strong>de</strong> kan, maar dat is een illusie”.<br />
Al vele jaren geldt het credo dat <strong>de</strong> beste opkomsttijd <strong>de</strong> snelste is. Hierdoor wordt scha<strong>de</strong> aan<br />
personen en materieel immers zo veel mogelijk voorkomen. Voor burgers is het heel normaal dat er een<br />
organisatie is die snel han<strong>de</strong>lt zodra een brand/calamiteit plaatsvindt. Van oudsher wordt <strong>de</strong> kwaliteit<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>, ook door <strong>de</strong> burgers, gerelateerd aan <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> het ter plaatse komen. De<br />
<strong>brandweer</strong> is <strong>bij</strong> brand - in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger - meestal te laat.<br />
Op dit ogenblik wordt er een lan<strong>de</strong>lijke discussie gevoerd over <strong>de</strong> keuzes die <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> moet maken<br />
om <strong>de</strong> kosten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> binnen <strong>de</strong> perken te hou<strong>de</strong>n. Hoe meer <strong>brandweer</strong>kazernes, hoe korter<br />
<strong>de</strong> opkomsttijd en hoe hoger <strong>de</strong> kosten.<br />
Bovengenoemd rapport geeft aan:” De verantwoording <strong>van</strong> scha<strong>de</strong>beperking zal meer naar <strong>de</strong> voorkant<br />
verschuiven. Burgers en bedrijven dienen daarin ook hun eigen verantwoording te nemen. Als meer<br />
wordt geïnvesteerd in het voorkomen en beperken <strong>van</strong> brand, ontstaat een an<strong>de</strong>r risicoprofiel in <strong>de</strong><br />
samenleving en kan <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>zorg volgens an<strong>de</strong>re tijd-tempofactoren en paraatheidsnormen<br />
wor<strong>de</strong>n ingericht”<br />
De strategische reis is <strong>de</strong> visie over <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> over morgen, waarvoor een invoeringstermijn staat<br />
<strong>van</strong> 40 jaar. De druk als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> economische crisis is echter dusdanig groot dat sommige regio’s<br />
nu al hun opkomsttij<strong>de</strong>n verhogen.<br />
Het realiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorgeschreven opkomsttij<strong>de</strong>n ligt gevoelig omdat daar vaak niet aan voldaan kan<br />
wor<strong>de</strong>n. Verschillen<strong>de</strong> recente on<strong>de</strong>rzoeken naar <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n zijn vertrouwelijk. Toch wor<strong>de</strong>n<br />
steeds meer gegevens openbaar. Zo publiceer<strong>de</strong> het NRC op 6 augustus 2011 dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> in 2009<br />
slechts in 32,5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> normtijd aanwezig was. Terwijl <strong>de</strong> (opkomst)tij<strong>de</strong>n<br />
met het inwerking tre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Veiligheidsregio’s op 1 oktober 2010 voor het eerst in <strong>de</strong><br />
geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> wettelijk zijn vastgelegd.<br />
1
Eind jaren tachtig is er on<strong>de</strong>rzoek verricht naar opkomsttij<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> door het ministerie <strong>van</strong><br />
Binnenlandse Zaken uitgegeven Handleiding BrandweerZorg (1992) is aangegeven dat er geen<br />
wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouwd criterium is voor het vaststellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> “beste” opkomsttijd.<br />
Deze scriptie on<strong>de</strong>rzoekt <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n en slachtoffers, brandscha<strong>de</strong> en<br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> brand. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek zijn gegevens gebruikt <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong><br />
regio’s, GHOR regio’s en het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2008 tot en met 2010.<br />
De hoofdvraag <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek is:<br />
Hoe verhou<strong>de</strong>n zich slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong><br />
opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>?<br />
De resultaten/aanbevelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze scriptie zijn bedoeld voor beleidsmakers <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong><br />
Veiligheid en Justitie, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlands Instituut Fysieke Veiligheid, <strong>de</strong> Raad voor<br />
Regio Commandanten en geïnteresseer<strong>de</strong>n in brandon<strong>de</strong>rzoek.<br />
1.1. Leeswijzer:<br />
Het rapport beschrijft in hoofdstuk 1 <strong>de</strong> opdrachtomschrijving. Hierin wordt na<strong>de</strong>r ingegaan op <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvragen en <strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek.<br />
In hoofdstuk 2 wordt het theoretische ka<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>ld. Het hoofdstuk begint met het wettelijk ka<strong>de</strong>r.<br />
Daarna wor<strong>de</strong>n brandverloop en brandfysische eigenschappen behan<strong>de</strong>ld. De<br />
BrandBeveiligingsConcepten woningen en woongebouwen en het repressief optre<strong>de</strong>n sluiten dit<br />
hoofdstuk af.<br />
De kans op en <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> brand wor<strong>de</strong>n beschreven in hoofdstuk 3. Dit hoofdstuk begint met een<br />
behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans op brand in een woning. Daarna wordt <strong>de</strong> brandontwikkeling,<br />
rookontwikkeling en rookverspreiding in relatie tot slachtoffers beschreven. Vervolgens wor<strong>de</strong>n<br />
hitteontwikkeling in relatie tot slachtoffers en hitteontwikkeling in relatie tot brandscha<strong>de</strong> beschreven.<br />
Dit hoofdstuk sluit af met een overzicht <strong>van</strong> enkele instituten die brandon<strong>de</strong>rzoek doen in Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Hoofdstuk 4 geeft <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijk mo<strong>de</strong>llering weer <strong>van</strong> <strong>de</strong> in hoofdstuk 2 en 3 behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> items.<br />
Hoofdstuk 5 beschrijft <strong>de</strong> data-analyse per <strong>de</strong>elvraag, hieruit volgen <strong>de</strong> conclusies in hoofdstuk 6 en <strong>de</strong><br />
aanbevelingen in hoofdstuk 7<br />
Figuur 1.1. geeft <strong>de</strong> scriptie opbouw schematisch weer.<br />
2
Figuur 1.1.: Schematische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> rapportage<br />
Wanneer in <strong>de</strong> scriptie tekst “cursief” is weergegeven, is dit een letterlijke weergave uit een vermel<strong>de</strong><br />
bron.<br />
Bijlage 8 tot en met 10 geven een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikte data weer.<br />
De volledige data is weergegeven op <strong>de</strong> <strong>bij</strong>gevoeg<strong>de</strong> CD.<br />
1.2. Opdrachtomschrijving:<br />
Op basis <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> kan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> doel-, probleem- en vraagstelling geformuleerd wor<strong>de</strong>n.<br />
1.2.1. Doelstelling<br />
Doel <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek is het analyseren en kwantificeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>brandweer</strong> <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gevolgen voor het aantal slachtoffers, <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> brand. De resultaten kunnen inzichtelijk maken wat <strong>de</strong> maatschappelijke scha<strong>de</strong><br />
(slachtoffers en brandscha<strong>de</strong>) kan zijn indien een hogere opkomsttijd wordt gehanteerd.<br />
1.2.2. Probleemstelling<br />
Er is onvoldoen<strong>de</strong> inzicht in <strong>de</strong> gevolgen <strong>bij</strong> het overschrij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> gewenste opkomsttij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>brandweer</strong>. Een kwantificering ontbreekt, waardoor een optimalisatie op dit moment niet mogelijk is.<br />
1.2.3. Vraagstelling<br />
Hoe verhou<strong>de</strong>n zich slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong><br />
opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>?<br />
1.2.4. On<strong>de</strong>rzoeksvragen<br />
Hoe ontwikkelt zich het slachtofferaantal in verhouding tot <strong>de</strong> opkomsttijd?<br />
Hoe verhoudt zich <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> opkomsttijd?<br />
Hoe verhoudt zich <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand tot <strong>de</strong> opkomsttijd?<br />
3
1.2.5. Afbakening on<strong>de</strong>rzoek<br />
Er is voor gekozen het on<strong>de</strong>rzoek te beperken tot binnenbran<strong>de</strong>n in woningen/woongebouwen omdat<br />
in dit type gebouwen <strong>de</strong> meeste do<strong>de</strong>n door brand vallen. Er is geen on<strong>de</strong>rscheid gemaakt in <strong>de</strong> oorzaak<br />
<strong>van</strong> het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand (wel of geen brandstichting). Bran<strong>de</strong>n die zijn ontstaan door wettelijk<br />
verbo<strong>de</strong>n activiteiten zoals drugslabs (XTC, cocaïne), wietplantages en brandstichting wor<strong>de</strong>n eveneens<br />
meegenomen.<br />
Wat betreft <strong>de</strong> bewoners/personen in <strong>de</strong> woningen en woongebouwen wordt geen on<strong>de</strong>rscheid<br />
gemaakt in <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zelfredzaamheid. Bewoners <strong>van</strong> aanleunwoningen of begeleid wonen vormen<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek. Het on<strong>de</strong>rzoek is gebaseerd op <strong>de</strong> huidige standaard bezette<br />
tankautospuitbezetting (TS)* en –bepakking. On<strong>de</strong>r een eenheid wordt in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
verstaan een tankautospuit conform het standaard bestek en bemenst conform artikel 3.1.2. Besluit<br />
WVr.<br />
Er wordt geen on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar het optimum tussen opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en het aantal<br />
<strong>brandweer</strong>lie<strong>de</strong>n dat ter plaatse komt. Dit vergt een zelfstandig on<strong>de</strong>rzoek omdat het daarvoor<br />
noodzakelijk is <strong>de</strong> brandontwikkeling te koppelen aan (gelijktijdige) werkzaamhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>:<br />
red<strong>de</strong>n, beperken en bestrij<strong>de</strong>n.<br />
Voor <strong>de</strong> berekeningen wordt <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste TS gehanteerd. Als in sommige gevallen<br />
tegelijk met een twee<strong>de</strong> TS wordt aangere<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerst aankomen<strong>de</strong> TS gel<strong>de</strong>nd.<br />
Er wordt geen on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> juridische haalbaarheid en <strong>de</strong> bedrijfseconomische gevolgen<br />
<strong>van</strong> het eventueel verhogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
De effectiviteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>inzet is me<strong>de</strong> bepalend voor <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>. Dit on<strong>de</strong>rzoek richt zich<br />
niet op <strong>de</strong> relatie tussen het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>.<br />
Demografische factoren hebben invloed op het (brandveilig) gebruik <strong>van</strong> woningen/woningtype.<br />
Desondanks wordt in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken niet meegenomen dat bepaal<strong>de</strong> typen woningen vooral bewoond<br />
wor<strong>de</strong>n door “sociaal zwakkeren”. Juist <strong>de</strong>ze groep mensen woont in <strong>de</strong> goedkopere, ou<strong>de</strong>, min<strong>de</strong>r<br />
brandveilige woningen.<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek concentreert zich daarentegen op het vraagstuk hoe <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong><br />
zich verhoudt tot <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> het slachtofferaantal, <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> en <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong><br />
brand. De gevolgen voor het milieu wor<strong>de</strong>n buiten beschouwing gelaten.<br />
* Deze tankautospuit bestaat uit 6 personen, 4 <strong>brandweer</strong>mensen ver<strong>de</strong>eld in twee ploegen, één chauffeur/pompbedien<strong>de</strong> en<br />
één bevelvoer<strong>de</strong>r (chef <strong>van</strong> <strong>de</strong> eenheid). Besluit Wet Veiligheidsregio’s artikel 3.1.2.<br />
4
2.Theoretisch ka<strong>de</strong>r<br />
Hoofdstuk 2 begint met <strong>de</strong> beschrijving <strong>van</strong> het wettelijke ka<strong>de</strong>r, waarin via <strong>de</strong> Wet Veiligheidsregio’s<br />
(WVr) <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> zijn vastgelegd. Nadien gaat dit hoofdstuk ver<strong>de</strong>r in op het<br />
brandverloop in woningen, <strong>de</strong> brandfysische eigenschappen, <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> brand en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
brandbeveiligingsconcepten woningen en woongebouwen belicht. Hoofdstuk 2 eindigt met een<br />
beschrijving <strong>van</strong> het operationeel optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />
2.1. Wettelijk ka<strong>de</strong>r en normtij<strong>de</strong>n <strong>brandweer</strong><br />
In <strong>de</strong> wetgeving is er on<strong>de</strong>rscheid gemaakt in opkomsttijd, (kwalitatieve en kwantitatieve) slagkracht <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en type (woon)gebouw. De opkomsttij<strong>de</strong>n (tijd <strong>van</strong> melding tot en met het ter plaatse<br />
komen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>) voor spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> hulpverlening (brand of an<strong>de</strong>re levensbedreigen<strong>de</strong><br />
inci<strong>de</strong>nten) zijn vastgelegd in artikel 18 lid 1 WVr (2010).<br />
Het Besluit Veiligheidsregio’s <strong>van</strong> 24 juni 2010, stelt in hoofdstuk 3, eisen aan <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>zorg:<br />
“Bij <strong>de</strong> vergunningverlening voor bouwwerken wordt er<strong>van</strong> uitgegaan dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> binnen <strong>de</strong>rtig<br />
minuten na aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand ter plaatse is om <strong>de</strong> bestrijding ter hand te nemen. Bij vijftien minuten<br />
ont<strong>de</strong>kkingstijd en zeven minuten voorbereidingstijd blijven er acht minuten over voor <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
Acht minuten is ook <strong>de</strong> tijd die door bestuur<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>professie als een acceptabele tijd wordt<br />
beschouwd.” De genoem<strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n zijn gebaseerd op <strong>de</strong> Handleiding BrandweerZorg (1992),<br />
opgesteld in opdracht <strong>van</strong> het toenmalige ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (BZK).<br />
Deze handleiding is opgesteld na analyse <strong>van</strong> (fatale) bran<strong>de</strong>n uit 1989.<br />
De handleiding was tot voor <strong>de</strong> WVr(2010) geen wetgeving maar een “brancherichtlijn”. Volgens een<br />
on<strong>de</strong>rzoek door Inspectie Openbare Or<strong>de</strong> en Veiligheid (IOOV) beschreven in het rapport,<br />
“Operationele Prestaties Brandweer ‘<strong>Opkomsttijd</strong>en’, knelpunten, oplossingen” (2007), wordt <strong>de</strong>ze door<br />
vrijwel heel Ne<strong>de</strong>rland toegepast.<br />
Met het besluit Veiligheidsregio’s zijn <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n nu formeel wettelijk vastgelegd. De<br />
on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n voor woningen en woongebouwen zijn vastgelegd in art 3.2.1. WVr(2010).<br />
Tijd-norm Gebruiksfuncties als bedoeld in het Bouwbesluit (2003)<br />
5 minuten Woonfunctie boven een winkelfunctie<br />
6 minuten Woonfunctie portiekwoningen/portiekflats<br />
8 minuten Overige woonfuncties<br />
In een brief <strong>van</strong> <strong>de</strong> staatssecretaris <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan <strong>de</strong><br />
voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>van</strong> 13 juli 2010, blijkt dat het niet mogelijk is om overal te voldoen aan<br />
<strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n en er is een maximale opkomsttijd <strong>van</strong> 18 minuten vastgesteld.<br />
5
Het rapport <strong>van</strong> het IOOV(2007) beschrijft <strong>de</strong> Handleiding BrandweerZorg (1992):<br />
“Per type bebouwing is een professionele norm voor <strong>de</strong> maximale opkomsttijd gegeven. Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong><br />
studies naar bran<strong>de</strong>n met slachtoffers en het verloop <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n (brandontwikkeling) is on<strong>de</strong>r meer<br />
een relatie gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> (verstreken) tijd en <strong>de</strong> kans op een succesvolle levensred<strong>de</strong>n<strong>de</strong> inzet.<br />
Eveneens is een relatie gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> (verstreken) tijd en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> aan het object (woning). Bij<br />
bei<strong>de</strong> relaties geldt ‘hoe sneller, hoe beter’. On<strong>de</strong>r meer op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gevon<strong>de</strong>n relaties zijn in <strong>de</strong><br />
Handleiding BrandweerZorg normen voor maximale opkomsttij<strong>de</strong>n gesteld. Bij een woningbrand dient <strong>de</strong><br />
<strong>brandweer</strong> binnen 8 minuten ter plaatse te zijn. Voor woningen in een historische binnenstad is <strong>de</strong>ze<br />
maximale opkomsttijd 6 minuten.”<br />
2.2. Brandverloop<br />
Conform <strong>de</strong> branddriehoek zijn er minimaal 3 ingrediënten, brandstof, zuurstof en temperatuur nodig<br />
om tot vuur te komen. De brandvijfhoek breidt <strong>de</strong> branddriehoek uit met <strong>de</strong> componenten verhouding<br />
(brandstof/zuurstof) en katalysator. Wanneer vuur zich bevindt op een ongewenste plaats en dit gevaar<br />
oplevert voor personen/dieren en/of scha<strong>de</strong> oplevert wordt het brand genoemd.<br />
Zodra brand ontstaat in een woning, zal <strong>de</strong> brand zich meestal uitbrei<strong>de</strong>n. Er is in <strong>de</strong> meeste gevallen<br />
voldoen<strong>de</strong> brandstof voorhan<strong>de</strong>n, in nieuwbouwwoningen voornamelijk in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> <strong>de</strong> inventaris.<br />
Bij woningen met constructieve houten vloerconstructies en brandbare bouwmaterialen vormt dit naast<br />
<strong>de</strong> inventaris <strong>de</strong> totale vuurlast. De om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> vuurlast heeft on<strong>de</strong>rmeer invloed op <strong>de</strong><br />
brandontwikkeling. De brandontwikkeling op zijn beurt heeft een relatie met <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
brand.<br />
De ontwikkeling <strong>van</strong> een brand wordt beschreven aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het brandverloop. Deze mo<strong>de</strong>lmatige<br />
manier <strong>van</strong> <strong>de</strong> weergave geeft inzicht in <strong>de</strong> brandontwikkeling. Ie<strong>de</strong>re brand kent zijn eigen<br />
brandverloop. Doordat <strong>de</strong> inventaris/woningconstructie (vuurbelasting) <strong>van</strong> elke woning uniek is, is er<br />
geen brandverloop die alle kamerbran<strong>de</strong>n in woningen beschrijft.<br />
De kromme wordt in dit rapport gebruikt om inzicht te krijgen in het brandverloop.<br />
Het Ne<strong>de</strong>rlandse Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft on<strong>de</strong>rzoek verricht naar <strong>de</strong> brandkromme . Het<br />
resultaat <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek staat beschreven in het rapport; Dikkenberg R. en Tonnaer C. (2009).<br />
6
Figuur 2.1.: Grafische voorstelling brandverloop (NIBRA 2001)<br />
Bron: NIFV, Verbetering brandveiligheid: gebruik <strong>van</strong> brandkrommen in Ne<strong>de</strong>rland, versie;<br />
441N7001/1,0; mei 2009, R. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Dikkenberg, C. Tonnaer.<br />
De bovenstaan<strong>de</strong> figuur geeft het brandverloop weer, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> temperatuur afgezet is als functie <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> tijd. Er is een groot verschil in ontwikkelingssnelheid <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n. Zo kunnen sommige bran<strong>de</strong>n zeer<br />
snel hoge temperaturen bereiken, terwijl an<strong>de</strong>re een langzame temperatuuropbouw kennen.<br />
Vanaf een bepaald punt, het flashoverpunt, is <strong>de</strong> omgeving <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand zo heet gewor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />
organische materialen in <strong>de</strong> ruimte pyroliseren. Hierdoor ontstaat een dusdanig hoge concentratie<br />
brandbare gassen of roet<strong>de</strong>eltjes dat <strong>de</strong>ze kunnen wor<strong>de</strong>n ontstoken. Vanaf het flashoverpunt (300<br />
gra<strong>de</strong>n) zal <strong>de</strong> temperatuur snel toenemen (1000 tot 1200 gra<strong>de</strong>n) waarna <strong>de</strong> temperatuur zal<br />
“afvlakken”. De duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandperio<strong>de</strong> is on<strong>de</strong>r meer afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoeveel brandstof,<br />
uitein<strong>de</strong>lijk is alle brandstof op en treed <strong>de</strong> doofperio<strong>de</strong> in.<br />
Een natuurlijk brandverloop in woningen wordt gekenmerkt door een lage ontwikkelingssnelheid. De<br />
temperatuurontwikkeling zal <strong>bij</strong> brandstichting met brandversnellers veel sneller verlopen, waardoor er<br />
sneller een hogere temperatuur bereikt wordt.<br />
Bengtsson( 2001), beschrijft in Enclosure Fires <strong>de</strong> brandkromme meer ge<strong>de</strong>tailleerd, <strong>de</strong><br />
zuurstofafhankelijkheid. De ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand zal in het beginstadium brandstofgestuurd<br />
verlopen (Lijn A tot punt B, figuur 2.2.) Nadien is op bepaald ogenblik onvoldoen<strong>de</strong> zuurstof aanwezig in<br />
<strong>de</strong> (afgesloten ruimte), punt B, figuur 2.2.<br />
Hij constateert dat <strong>de</strong> meeste woningbran<strong>de</strong>n in Zwe<strong>de</strong>n, voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>, zich<br />
zuurstofgecontroleerd gedragen. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze fase is er sprake <strong>van</strong> een beheersbare brand, die zich<br />
beperkt tot <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> het ontstaan. Een curve heeft als gevolg <strong>van</strong> het niet toevoeren <strong>van</strong> zuurstof<br />
een “op- en neergaand” karakter.<br />
7
Zodra zuurstof tot <strong>de</strong> ruimte wordt toegelaten (openen <strong>van</strong> <strong>de</strong>uren, bezwijken <strong>van</strong> ramen) zijn alle<br />
factoren <strong>van</strong> <strong>de</strong> branddriehoek aanwezig waardoor <strong>de</strong> brand zich snel zal uitbrei<strong>de</strong>n. De temperatuur zal<br />
snel toenemen. Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoeveelheid brandbaar materiaal zal <strong>de</strong> brand geduren<strong>de</strong> een<br />
langere tijd gevoed wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> brandstof.<br />
Figuur 2.2.: Grafische voorstelling brandverloop Bengtsson<br />
Bron: Lars-Göran Bengtsson, EnclosureFires, SwedischRescue Services Agency, 2001, ISBN 91-7253-263-7.<br />
Met <strong>de</strong> inzichten in het brandverloop is het dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> opkomsttijd (als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale<br />
tijd) <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> naast <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand één <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangrijke elementen is voor<br />
het uitein<strong>de</strong>lijke optre<strong>de</strong>n. Immers: hoe langer <strong>de</strong> brand voortduurt hoe meer energie geproduceerd<br />
wordt, hoe groter <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> en hoe kleiner <strong>de</strong> kans op redding. Daarnaast is voor <strong>de</strong> beheersbaarheid<br />
<strong>van</strong> brand steeds meer personeel en materieel nodig (slagkracht), indien <strong>de</strong> brand niet gedoofd wordt<br />
door brandstoftekort.<br />
Welke brandfysische aspecten een rol spelen wordt in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf na<strong>de</strong>r uitgewerkt.<br />
2.3. Brandfysische eigenschappen<br />
Het chemische proces vuur leidt tot verschillen<strong>de</strong> fysische producten als licht en hitte.<br />
Het resultaat <strong>van</strong> het exotherme proces “brand” is omzetting <strong>van</strong> materie.<br />
Veel <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze processen zijn terug te brengen tot <strong>de</strong> wetten <strong>van</strong> energiebehoud, massabalans en<br />
impuls.<br />
Karlson e.a. (2000) beschrijft in Enclosurefiredynamics het begrip “vuur” als volgt:<br />
“Fire is a physical and chemical phenomenon that is strongly interactive by nature. The interactions<br />
between the flame, its fuel, and the surroundings can be strongly nonlinear, and quantitative<br />
estimation of the processes involved is often complex. The processes of interest in an enclosure<br />
fire mainly involve mass fluxes and heat fluxes to and from the fuel and the surroundings.”<br />
Daarin gebruikt Karlson het schematisch mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> Friedman, dat <strong>de</strong> relatie beschrijft tussen energie-<br />
en massabalans.<br />
A<br />
B<br />
8
Figuur 2.3.: Relatiemo<strong>de</strong>l energie- en massabalans <strong>van</strong> Freidman<br />
Bron: Karlson B., Quintiere J.G., Enclosure Fire Dynamics, ISBN 0-8493-1300-7, 2000.<br />
Veel <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> informatie is afkomstig uit het boek: “An introductie to Fire Dynamics”, <strong>van</strong><br />
Drysdake(2008). Doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragraaf is <strong>de</strong> relaties te beschrijven die invloed hebben op<br />
<strong>de</strong> brandontwikkeling en branduitbreiding en <strong>de</strong> factor tijd.<br />
On<strong>de</strong>r brandvoortplantingssnelheid wordt verstaan <strong>de</strong> snelheid waarmee <strong>de</strong> brand zich uitbreidt.<br />
De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand wordt weergegeven door te beschrijven tot welk object/voorwerp <strong>de</strong> brand<br />
zich heeft ontwikkeld. Brand ontstaat vaak in een voorwerp en breidt zich uit naar <strong>de</strong> ruimte. Na verloop<br />
<strong>van</strong> tijd zal <strong>de</strong> brand zich uitbrei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandruimte naar <strong>de</strong> gehele verdieping/etage en vervolgens<br />
daarbuiten. Er zijn zeer vele brandfysische aspecten. Hieron<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n alleen die aspecten genoemd<br />
die <strong>van</strong> belang zijn voor dit on<strong>de</strong>rzoek naar opkomsttij<strong>de</strong>n in woningbran<strong>de</strong>n.<br />
Een brand die op een “natuurlijke wijze” in woningen ontstaat, begint door een ongewenste<br />
gebeurtenis. Dit kan het gevolg zijn <strong>van</strong> onachtzaamheid (het laten staan <strong>van</strong> een bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kaars), een<br />
storing in een elektrisch toestel zoals een TV of wasdroger, maar ook roken in bed etc..<br />
Bij woningbran<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> brandstof veelal een vaste stof, die in het algemeen een vrij lage<br />
brandvoortplantingssnelheid heeft, waardoor <strong>de</strong> brandontwikkeling niet snel zal verlopen.<br />
Soms kunnen bran<strong>de</strong>n in woningen veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door een gasexplosie. Zulke<br />
inci<strong>de</strong>nten/bran<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n veelal snel ont<strong>de</strong>kt <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> explosie. De feitelijke<br />
brand die volgt op <strong>de</strong> gasexplosie is meestal relatief klein.<br />
An<strong>de</strong>rs is dit wanneer er (eventueel opzettelijk) brand ontstaat ten gevolge <strong>van</strong> een brandbare vloeistof.<br />
Doordat <strong>de</strong> vloeistof lang op het brandbare object aanwezig blijft, is er een hoge energieoverdracht<br />
waardoor uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> vaste stof een dusdanige temperatuur krijgt, dat <strong>de</strong>ze als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
pyrolyse <strong>van</strong> gassen blijft bran<strong>de</strong>n zodra <strong>de</strong> vloeistof is opgebrand.<br />
Een an<strong>de</strong>re factor uit <strong>de</strong> branddriehoek is brandstof. Zodra er geen brandstof meer is, zal <strong>de</strong> brand<br />
doven. Hoe meer massa aan brandstof aanwezig is, hoe meer energie vrij kan komen, indien er<br />
9
voldoen<strong>de</strong> zuurstof aanwezig is om alle vrijkomen<strong>de</strong> gassen meteen te doen ontbran<strong>de</strong>n. Daarnaast is<br />
er ook een relatie met <strong>de</strong> oppervlakte <strong>van</strong> het object in relatie tot <strong>de</strong> massa. Een massief blok hout <strong>van</strong><br />
40 kg zal geduren<strong>de</strong> langere tijd bran<strong>de</strong>n. De energie die daar<strong>bij</strong> vrijkomt is relatief gering ten opzichte<br />
<strong>van</strong> 40 kg <strong>van</strong> datzelf<strong>de</strong> hout waarmee <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n en het plafond zijn bekleed met een oppervlakte <strong>van</strong><br />
60 m 2 . In dat laatste geval zal in veel kortere tijd veel meer energie vrij komen. De hoeveelheid energie<br />
die vrijkomt wordt <strong>de</strong> Heat Release Rate (HRR) genoemd.<br />
Het verbrandingsproces zorgt dat er hete rookgassen ontstaan bovenin <strong>de</strong> ruimte. Vanuit <strong>de</strong>ze gassen<br />
zal voornamelijk als gevolg <strong>van</strong> straling energieoverdracht plaatsvin<strong>de</strong>n naar an<strong>de</strong>re brandbare<br />
objecten. Deze gaan pyroliseren. Door <strong>de</strong>ze pyrolyse ontstaat er bovenin <strong>de</strong> ruimte een mengsel <strong>van</strong><br />
hete onverbran<strong>de</strong> brandgassen en roet<strong>de</strong>eltjes. De energie- en massa opbouw <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gassen zal<br />
sneller verlopen naarmate er meer massa brandt (massabalans).<br />
De samenstelling <strong>van</strong> brandgassen en roet<strong>de</strong>eltjes in <strong>de</strong> rook is zeer complex en uiteenlopend <strong>van</strong> aard.<br />
Een inventaris met veel schuimrubber en kunststoffen leidt tot een an<strong>de</strong>re samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rook<br />
dan een houtinventaris. Een kunststof hoogpolig tapijt op <strong>de</strong> vloer zal <strong>bij</strong> voldoen<strong>de</strong> temperatuur een<br />
zeer hoge <strong>bij</strong>drage leveren aan <strong>de</strong> brandontwikkeling.<br />
De samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen en <strong>de</strong> gevolgen daar<strong>van</strong> wordt besproken in <strong>de</strong> paragraaf 3.3.,<br />
“Rookontwikkeling en rookverspreiding in relatie tot slachtoffers” .<br />
Het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen in Ne<strong>de</strong>rland is beperkt <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g, waardoor <strong>de</strong> hittestraling <strong>van</strong>uit<br />
<strong>de</strong> rookgassen al snel een factor vormt die invloed heeft op <strong>de</strong> brandvoortplantingssnelheid en<br />
branduitbreiding. Zoals uit het bovenstaan<strong>de</strong> blijkt, zijn er zeer veel factoren <strong>van</strong> invloed op <strong>de</strong><br />
brandontwikkeling en daarmee op <strong>de</strong> brandvoortplantingssnelheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. In <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong><br />
paragraaf is <strong>de</strong> brandontwikkeling beschreven aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> fysische aspecten. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
paragraaf wordt <strong>de</strong> relatie gelegd met <strong>de</strong> uitgangspunten <strong>van</strong> <strong>de</strong> “BrandBeveiligingsConcepten<br />
woningen en woongebouwen”. Het hoofdstuk eindigt met een paragraaf over het repressief optre<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />
2.4. BrandBeveiligingsConcept Woningen en Woongebouwen<br />
In <strong>de</strong>ze paragraaf wordt beschreven hoe 25 jaar gele<strong>de</strong>n naar brandveiligheid in woningen werd<br />
gekeken. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe momenteel gekeken wordt naar dit on<strong>de</strong>rwerp.<br />
In <strong>de</strong> 90’er jaren <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige eeuw bestond <strong>de</strong> behoefte om <strong>de</strong> brandveiligheid integraal te<br />
bena<strong>de</strong>ren. Het dossier Fire Safety Engineering <strong>van</strong> het NIFV, www.nifv.nl/web/show/id=53920,<br />
raadpleging op 16-02-2011, beschreef <strong>de</strong> integraliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brand beveiligingsconcepten als volgt:<br />
10
“Een brandbeveiligingsconcept verzamelt <strong>de</strong> fundamentele uitgangspunten die op elkaar zijn<br />
afgestemd. De uitgangspunten zijn geïntegreerd in:<br />
* Een normatief brandverloop, waarin <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> brand- en rookontwikkeling is afgestemd<br />
tegen <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> ontvluchting en redding.<br />
* Een of meer<strong>de</strong>r maatscenario’s die is/zijn voortgekomen uit een risicobeoor<strong>de</strong>ling op basis <strong>van</strong><br />
statistiek. Bij risico beheersing zijn <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans op het ontstaan <strong>van</strong> het scenario<br />
en <strong>de</strong> te verwachten effecten <strong>van</strong> belang.<br />
* De schakels <strong>van</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen <strong>van</strong> waaruit maatregelen getroffen kunnen wor<strong>de</strong>n te<br />
weten proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg.<br />
* De veiligheidsbalans, waarin het benodig<strong>de</strong> brandveiligheidsniveau is afgezet tegen <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> een gebouwontwerp waarbinnen <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> maatregelen kan<br />
plaatsvin<strong>de</strong>n, te weten planologie, bouwkun<strong>de</strong>, installatietechniek, gebruik, interne organisatie<br />
en een repressieve inzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.”<br />
Er zijn voor alle gebouwtypen BrandBeveiligheidsConcepten ontwikkeld. Het huidige on<strong>de</strong>rzoek beperkt<br />
zich tot <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994). Voor het<br />
opstellen <strong>van</strong> dit BrandBeveiligingsConcept is statistisch on<strong>de</strong>rzoek verricht naar woningbran<strong>de</strong>n over<br />
<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1989-1992. Daarnaast heeft er een specifiek on<strong>de</strong>rzoek plaatsgevon<strong>de</strong>n in enkele<br />
proefgemeenten, waar 384 woningbran<strong>de</strong>n uit 1989 ge<strong>de</strong>tailleerd zijn on<strong>de</strong>rzocht. Doel <strong>van</strong> dit<br />
on<strong>de</strong>rzoek was on<strong>de</strong>rmeer inzicht te krijgen in slachtoffer- en scha<strong>de</strong> risico’s en <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong><br />
woningtype en tijd, gerekend <strong>van</strong>af het moment <strong>van</strong> ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
Uit dit on<strong>de</strong>rzoek bleek dat in ou<strong>de</strong> etagewoningen (en vergelijkbare woningtypen) het overlij<strong>de</strong>nsrisico<br />
door brand in <strong>de</strong> naastgelegen woning 15 keer hoger was dan <strong>de</strong> toenmalige wettelijke (VROM) norm<br />
voor het individueel overlij<strong>de</strong>nsrisico <strong>van</strong> 1*10 -6 /jaar. Het overlij<strong>de</strong>nsrisico in dit woningtype door brand<br />
in <strong>de</strong> eigen woning was 10*10 -6 /jaar en was daarmee ook nog ver boven <strong>de</strong> norm <strong>van</strong> 1*10 -6 /jaar.<br />
Voor <strong>de</strong> overige woningen/woongebouwen bleek het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> risico voor overlij<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eigen<br />
woning 3*10 -6 /jaar, terwijl het overlij<strong>de</strong>nsrisico in <strong>de</strong> naast gelegen woning vele malen kleiner was dan<br />
1*10 -6 /jaar. Een on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling per woningtype werd daardoor rele<strong>van</strong>t, ook al hebben er in diverse<br />
grote ste<strong>de</strong>n stadsvernieuwingsprojecten plaatsgevon<strong>de</strong>n. Er blijven nog steeds gebouwen zoals ou<strong>de</strong><br />
etagewoningen in ou<strong>de</strong> binnenste<strong>de</strong>n bestaan die een hoog overlij<strong>de</strong>nsrisico voor brand hebben.<br />
Een specifieke categorie woningen, vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> “woningen boven winkels” zon<strong>de</strong>r rechtstreekse<br />
vluchtweg <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning naar buiten. Dit waren <strong>de</strong> woningen boven winkels of cafés waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
eigenaar voor ontvluchting <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning gebruik moest maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> bene<strong>de</strong>n liggen<strong>de</strong> winkel of<br />
café. Dit type woningen werd in <strong>de</strong> jaren ’90 nog gezien als specifieke groep, echter als gevolg <strong>van</strong><br />
veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> bouwregelgeving is dit type woningen in <strong>de</strong>ze uitvoering, nagenoeg verdwenen.<br />
Voor het on<strong>de</strong>rzoek is dit gebouwtype toch gehanteerd, om te on<strong>de</strong>rzoeken of “wonen boven winkels”<br />
nog een specifieke categorie behoeft.<br />
11
Een an<strong>de</strong>r doel <strong>van</strong> het BrandBeveiligingsconcept woningen en woongebouwen (1994) was het<br />
inzichtelijk krijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand.<br />
Ten tij<strong>de</strong> <strong>van</strong> het uitbrengen <strong>van</strong> dit BrandBeveiligingsConcept verwachtten <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers op <strong>de</strong><br />
langere termijn een negatieve invloed op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand door <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />
(buren/omstan<strong>de</strong>rs), on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> geluid- en milieumaatregelen. Daarnaast<br />
speel<strong>de</strong> <strong>de</strong> individualisering een mogelijke rol <strong>bij</strong> het ont<strong>de</strong>kken/mel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> brand. Een mogelijke<br />
toename <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans op brand (dit is dus an<strong>de</strong>rs dan het eer<strong>de</strong>r mel<strong>de</strong>n) werd gezien in <strong>de</strong> toename <strong>van</strong><br />
het gebruik <strong>van</strong> elektrische apparatuur. Het percentage ont<strong>de</strong>kkingen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n kon door <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksresultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> 384 woningbran<strong>de</strong>n als grafiek wor<strong>de</strong>n weergegeven, waar<strong>bij</strong> het<br />
percentage <strong>van</strong> alle woningbran<strong>de</strong>n werd afgezet tegen <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd.<br />
Figuur 2.4.: Relatie ont<strong>de</strong>kkingstijd woningbrand irt tijdstip <strong>van</strong> ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
Bron: Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen<br />
Uit <strong>de</strong> figuur volgt dat ongeveer 50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n pas na vijf minuten zijn ont<strong>de</strong>kt en 67,5%<br />
pas na 15 minuten. Dus een<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n is na 15 minuten nog niet ont<strong>de</strong>kt.<br />
Belangrijker nog dan <strong>de</strong> late ont<strong>de</strong>kkingstijd is het feit dat een snelle <strong>brandweer</strong>actie door <strong>de</strong> late<br />
ont<strong>de</strong>kkingstijd vaak niet meer zinvol is. Ver<strong>de</strong>r constateren <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers die het<br />
BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994) hebben opgesteld, dat rook <strong>de</strong><br />
belangrijkste ont<strong>de</strong>kkingsfactor, maar tevens ook <strong>de</strong> belangrijkste doodsoorzaak is. Dat rook ook<br />
<strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag nog steeds <strong>de</strong> belangrijkste ont<strong>de</strong>kkingsfactor is, is bewezen in het eer<strong>de</strong>r besproken<br />
on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Lars-Göran Bengtsson(2001) waarin beschreven wordt dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> in veel gevallen<br />
voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> flashover ter plaatse is. Hieruit volgt dat een snelle ont<strong>de</strong>kking alleen in <strong>de</strong><br />
woning/ruimte kan plaatsvin<strong>de</strong>n. De brand wordt alleen snel ont<strong>de</strong>kt als personen niet slapen en in<br />
waakzame toestand zijn. Mensen ont<strong>de</strong>kken <strong>de</strong> brand doordat, rook wordt waargenomen, of an<strong>de</strong>re<br />
verschijnselen wor<strong>de</strong>n opgemerkt.<br />
12
Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens uit dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> 384 bran<strong>de</strong>n zijn brandscenario’s opgesteld.<br />
Het BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994) beschrijft het brandscenario als een<br />
reëel voorstelbare brand aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een aantal vooraf geselecteer<strong>de</strong> factoren, die <strong>de</strong> ontwikkeling<br />
en het verloop <strong>van</strong> een brand bepalen, met als uitkomst <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze brand voor bewoners <strong>van</strong><br />
het gebouw.<br />
Het gaat er <strong>bij</strong> <strong>de</strong> brandscenario’s om een beeld te krijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> brand en niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans<br />
op brand. Niet alle factoren <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze brandscenario’s zijn even rele<strong>van</strong>t. De meeste rele<strong>van</strong>te leid<strong>de</strong>n<br />
uitein<strong>de</strong>lijk tot <strong>de</strong> maatgeven<strong>de</strong> brandscenario’s.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze maatgeven<strong>de</strong> scenario’s is uitein<strong>de</strong>lijk het normatieve brandverloop ontwikkeld.<br />
Dit normatieve brandverloop is (doelstellend) tijdsverloop <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kking, melding, alarmering,<br />
ontvluchting, blussing <strong>van</strong> brand en redding.<br />
Voor woningen geldt:<br />
Binnen 15 minuten na het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is <strong>de</strong>ze ont<strong>de</strong>kt en alle aanwezigen hebben <strong>de</strong> woning<br />
uiterlijk 16 minuten na het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand verlaten. Tien minuten na het mel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is<br />
<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> aanwezig en operationeel. Ter plaatse heeft <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> zeven minuten als om<br />
eventueel aanwezige bewoners te kunnen red<strong>de</strong>n. Uitein<strong>de</strong>lijk dient <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>de</strong> brand binnen 60<br />
minuten na het ontstaan on<strong>de</strong>r controle te hebben.<br />
Brandbeveiligings concept 30 minutenwoningen<br />
tijd (min) 1…..….//……..15 …….//…….23 …..//…..30 …...……..//…………….60<br />
inci<strong>de</strong>nt<br />
ontwikkeling ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>Opkomsttijd</strong> redtijd Brandbestrijding<br />
verwerkingstijdmeldkamer alarmeringstijd<br />
P 2000<br />
Figuur 2.5.: Brandbeveiligingsconcepten woningen en woongebouwen<br />
Bron: Brandbeveiligingsconcept Woningen en woongebouwen<br />
Opmerking: verwerkingstijd meldkamer, alarmeringstijd en rijtijd verhoudingsgewijs niet juist weergegeven.<br />
Voor woongebouwen geldt:<br />
Bij bran<strong>de</strong>n in woongebouwen is <strong>de</strong> inzet meestal complexer dan <strong>bij</strong> laagbouw. Daarom zijn er voor<br />
woongebouwen afwijken<strong>de</strong> normen. Immers: hier geldt dat <strong>de</strong> gemeenschappelijke vluchtwegen on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> rook kunnen komen te staan. Binnen <strong>de</strong> woning waar <strong>de</strong> brand ontstaat zal een vergelijkbaar<br />
brandfysisch verloop optre<strong>de</strong>n als in <strong>de</strong> laagbouwwoning. Voor woongebouwen geldt dat alle bewoners<br />
binnen 30 minuten na het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand het gebouw zon<strong>de</strong>r hulp hebben moeten kunnen<br />
verlaten en <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> binnen 15 minuten na het mel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand aanwezig en operationeel<br />
moet zijn. Met een opkomsttijd <strong>van</strong> 8 minuten houdt dit in dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> 7 minuten heeft<br />
waarbinnen ze een inzet moet starten in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> woning <strong>van</strong> het woongebouw.<br />
Voor het normatief brandverloop wordt verwezen naar <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage 1: ”Normatief brandverloop woningen<br />
en woongebouwen.”<br />
rijtijd<br />
13
Invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd.<br />
In 1992 waren er sporadisch rookmel<strong>de</strong>rs aanwezig. Bewoners waren afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigen<br />
waarnemingen als horen, ruiken en voelen <strong>van</strong> brand of rook. Tegenwoordig heeft een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
woningen één of meer<strong>de</strong>re rookmel<strong>de</strong>rs. Wat <strong>de</strong> invloed is <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookmel<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> brand valt buiten <strong>de</strong> scope <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek. De invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs heeft een belangrijke<br />
invloed op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd. Bijlage 2: “Invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand”<br />
gaat hier na<strong>de</strong>r op in.<br />
2.5. Repressief optre<strong>de</strong>n<br />
De scha<strong>de</strong>-effectcurve, <strong>bij</strong>lage 3 “De veiligheidsketen , begrippenka<strong>de</strong>r”, beschrijft <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>/effect in<br />
relatie tot het tijdsverloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
Voor alle woningbran<strong>de</strong>n wordt minimaal één tankautospuit gealarmeerd. De taken <strong>de</strong> tankautospuit<br />
omvatten: Het red<strong>de</strong>n <strong>van</strong> slachtoffers met gebruik <strong>van</strong> a<strong>de</strong>mbescherming, het verkennen <strong>van</strong> ruimten<br />
met gebruik <strong>van</strong> a<strong>de</strong>mbescherming en het verkennen en beheersen <strong>van</strong> een binnenbrand tot maximaal<br />
één ruimte, die aan één zij<strong>de</strong> uitslaand is. Deze tankautospuit kan <strong>bij</strong> een woningbrand on<strong>de</strong>rsteund<br />
wor<strong>de</strong>n door een redvoertuig (autolad<strong>de</strong>r of hoogwerker).<br />
Hoofdtaak <strong>van</strong> het operationeel optre<strong>de</strong>n is het red<strong>de</strong>n <strong>van</strong> mens en dier. Zodra <strong>de</strong>ze prioriteiten niet<br />
aanwezig zijn of zijn afgehan<strong>de</strong>ld, zal <strong>de</strong> repressieve inzet zich richten op het voorkomen <strong>van</strong> uitbreiding<br />
en het uitein<strong>de</strong>lijk bestrij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n/klussen die <strong>brandweer</strong> gelijktijdig moet uitvoeren, kan dit <strong>de</strong><br />
beschikbare capaciteit <strong>van</strong> één tankautospuit overstijgen.<br />
De bevelvoer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste eenheid/TS(tankautospuit) zal daarom reeds tij<strong>de</strong>ns het aanrij<strong>de</strong>n<br />
beslissen of dit inci<strong>de</strong>nt door één TS kan wor<strong>de</strong>n afgehan<strong>de</strong>ld of dat er meer<strong>de</strong>re noodzakelijk zijn.<br />
Zodra er een aanvraag komt voor meer dan één TS, wordt dit opschalen genoemd. Twee ingezette<br />
tankautospuiten categoriseert <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> als “Mid<strong>de</strong>l brand”, drie als “Grote brand” en vier als<br />
“Zeer Grote brand”. Het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland wordt afgehan<strong>de</strong>ld door één<br />
TS.<br />
De criteria voor opschaling <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n zijn globaal en omvatten een combinatie <strong>van</strong> informatie<br />
over melding <strong>van</strong> vermiste personen en/of slechte bereikbaarheid <strong>van</strong> bluswater en/of informatie over<br />
uitslaan<strong>de</strong> brand. Uiteraard is er achteraf altijd weer <strong>de</strong> mogelijkheid <strong>van</strong> overschatting, waardoor<br />
uitein<strong>de</strong>lijk bleek dat het inci<strong>de</strong>nt wellicht toch een classificatie “Kleine Brand” had kunnen hebben. Ook<br />
zal het ene korps sneller een na<strong>de</strong>r bericht “Mid<strong>de</strong>lbrand” geven dan het an<strong>de</strong>re korps. Hier<strong>bij</strong> zullen<br />
ervaring, kennis en kun<strong>de</strong> <strong>van</strong> grote invloed zijn.<br />
Ondanks <strong>de</strong>ze bezwaren kan <strong>de</strong> classificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand een maat zijn voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong><br />
brand. Immers daar waar waterproblemen zijn, is <strong>de</strong> vuurlast <strong>van</strong> dien aard dat <strong>de</strong> bevelvoer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
eerste TS inschat dat zijn tank (meestal 2000 l. water) niet voldoen<strong>de</strong> is om <strong>de</strong> woningbrand te blussen.<br />
Er zijn enkele korpsen die on<strong>de</strong>rzocht hebben hoeveel water er verbruikt wordt tij<strong>de</strong>ns het bestrij<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n. Deze gegevens wor<strong>de</strong>n in dit on<strong>de</strong>rzoek na<strong>de</strong>r toegelicht. Het na<strong>de</strong>r bericht<br />
betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is een mate voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
14
3. Kans op en gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n<br />
Dit hoofdstuk beschrijft <strong>de</strong> kans op en <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n. De kans wordt bepaald aan <strong>de</strong><br />
hand <strong>van</strong> gegevens over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2001 tot en met 2008. Aansluitend wordt specifiek per <strong>de</strong>elvraag<br />
na<strong>de</strong>r ingegaan op <strong>de</strong> gevolgen voor slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong><br />
woningbran<strong>de</strong>n in relatie tot <strong>de</strong> tijd. Uitein<strong>de</strong>lijk doel is te ont<strong>de</strong>kken of op basis <strong>van</strong><br />
literatuuron<strong>de</strong>rzoek is vast te stellen op welke wijze tijd <strong>van</strong> invloed is op slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong><br />
en beheersbaarheid. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n enkele voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> instituten<br />
genoemd die on<strong>de</strong>rzoek doen of data hebben met betrekking tot woningbran<strong>de</strong>n.<br />
De International Standard ISO 19706 (2007) beschrijft <strong>de</strong> gevaren <strong>van</strong> vuur voor personen als volgt:<br />
Figuur 3.1.: Factors affecting fire threat to people<br />
Bron: ISO 19706, Gui<strong>de</strong>lines for assessing the fire threat to people, First Edition 2007-02-01<br />
15
3.1. Kans op brand in woningen<br />
Ondanks dat dit on<strong>de</strong>rzoek vooral gaat over <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> brand, wordt een klein <strong>de</strong>el gewijd aan <strong>de</strong><br />
kans op brand. Doel <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf is inzicht te krijgen in <strong>de</strong> kans op brand per woningtype, het<br />
betreft een beschrijven<strong>de</strong> analyse.<br />
Voor <strong>de</strong> berekening wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> gegevens uit het rapport <strong>van</strong> Graaf (2010), dat zich richt<br />
op <strong>de</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> portiekwoningen. Hierin is een overzicht gegeven <strong>van</strong> het aantal woning-<br />
bran<strong>de</strong>n per woningtype over <strong>de</strong> jaren 2000 tot en met 2008, gebaseerd op gegevens <strong>van</strong> het CBS.<br />
Reeds in <strong>de</strong> jaren ‘90 werd geconstateerd door Schaaf (1992), dat het risico om slachtoffer te wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> brand en <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> brandontwikkeling on<strong>de</strong>r meer afhankelijk waren <strong>van</strong> het woningtype.<br />
Om <strong>de</strong> kans per woningtype te bepalen zijn <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> Graaf (2010) samengevoegd met gegevens<br />
<strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie (V&J), die daarvoor over <strong>de</strong> databanken Woning Behoefte<br />
On<strong>de</strong>rzoek 2002 (WBO2002) en WoonOn<strong>de</strong>rzoek 2009 (WoON2009) beschikt. Helaas zijn <strong>de</strong><br />
woningtypen <strong>van</strong> het CBS en <strong>de</strong> woningtype <strong>van</strong> databestan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> V&J niet gelijk, waardoor slechts<br />
voor enkele woningtypen een meer exacte kansberekening over <strong>de</strong> jaren kan wor<strong>de</strong>n gedaan. An<strong>de</strong>re<br />
woningtypen zijn samengevoegd, om te komen tot een woningtype dat overeen komt met dat <strong>van</strong> V&J.<br />
Hierdoor ontstaat een onnauwkeurigheid die helaas niet kwantificeerbaar is. De gehanteer<strong>de</strong> getallen<br />
geven daardoor ook slechts een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> kans op brand in een bepaal<strong>de</strong> woningcategorie.<br />
De totale woningvoorraad <strong>van</strong> V&J is bekend voor <strong>de</strong> peildata 1-1-2002 en 1-1-2009. Voor het aantal<br />
woningen geldt dat er een jaarlijkse toename voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2002 naar 2009. Voor <strong>de</strong> kansberekening<br />
wordt aangenomen dat <strong>de</strong> stijging tussen <strong>de</strong> peildata lineair is tussen 2002 en 2009.<br />
Aantal bran<strong>de</strong>n per jaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008<br />
Woningtype<br />
Vrijstaan<strong>de</strong> woning 720 709 737 682 687 730 585 883<br />
Rijtjes woning 2402 2313 2336 2125 2095 2300 2087 2097<br />
Duplexwoning 139 146 109 110 89 121 103 142<br />
Grote villa 32 48 59 62 53 71 62 66<br />
Galerijflat 660 577 517 533 460 513 457 507<br />
Portiekwoning 262 226 191 226 207 174 167 159<br />
Hoogbouwflat 164 172 158 179 131 128 117 123<br />
Portiekflat 729 736 589 527 446 462 448 402<br />
Etage woning 1143 1281 1083 964 901 925 860<br />
Totaal 6251 6208 5779 5408 5069 5424 4886 4379<br />
Tabel 3.1.: Overzicht woningbran<strong>de</strong>n 2001-2008<br />
Bron: CBS/Bureau Nieman<br />
16
Kans op brand per jaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008<br />
Woningtype % % % % % % % %<br />
Vrijstaan<strong>de</strong> woning/grote villa 0.078 0.079 0.083 0.076 0.075 0.081 0.065 0.094<br />
Rijtjes woning 0.09 0.086 0.087 0.079 0.077 0.085 0.076 0.076<br />
Duplexwoning * 0.017 0.017 0.013 0.013 0.01 0.014 0.012 0.016<br />
Galerijflat 0.11 0.096 0.085 0.087 0.074 0.081 0.072 0.078<br />
Portiekwoning/-flat/hoogbouw 0.12 0.12 0.11 0.092 0.076 0.073 0.07 0.064<br />
Etage woning 0.24 0.26 0.22 0.19 0.19 0.19 0.18 -<br />
Tabel 3.2.: Overzicht kans op brand in woning per woningtype<br />
* Voor Duplexwoningen is <strong>de</strong> kans op brand sterk afwijkend <strong>van</strong> het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. Globaal gold op basis <strong>van</strong> CBS<br />
gegevens een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kans op brand per woning <strong>van</strong> 0.09%/jaar (gegevens 2010).<br />
Ondanks dat er geen har<strong>de</strong> conclusies getrokken mogen wor<strong>de</strong>n ontstaat wel het beeld dat het<br />
overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n plaatsvindt in rijtjeswoningen. Procentueel gezien valt het aantal<br />
bran<strong>de</strong>n in rijtjes woningen mee omdat <strong>van</strong> dit type woningen in Ne<strong>de</strong>rland het meest voorkomt.<br />
Grafiek 3.1.: Bran<strong>de</strong>n perio<strong>de</strong> 2001 tot en met 2008, diverse woningtypes<br />
Gedrag <strong>van</strong> bewoners heeft invloed op het ontstaan <strong>van</strong> brand. Zo zullen verhoudingsgewijs meer<br />
kansarmen in <strong>de</strong> “min<strong>de</strong>re sterke” wijken (voornamelijk in hoogbouw of rijtjeswoningen) wonen, omdat<br />
daar <strong>de</strong> woonlasten lager zijn. Demografische factoren kunnen <strong>de</strong> kans op brand dus dui<strong>de</strong>lijk<br />
beïnvloe<strong>de</strong>n. Deze wor<strong>de</strong>n echter niet verwerkt in <strong>de</strong>ze scriptie.<br />
Aan het eind <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige eeuw bleken verschillen<strong>de</strong> wijken in <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n brandonveiliger dan<br />
an<strong>de</strong>re wijken. Ondui<strong>de</strong>lijk is hoe groot dit risico nu nog is, aangezien veel <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke wijken in <strong>de</strong><br />
laatste 20 jaar op basis <strong>van</strong> o.a. stadvernieuwing gesloopt of gerenoveerd zijn.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens (peildata 1-1-2002 en 1-1-2009) <strong>van</strong> <strong>de</strong> databanken WBO2002 en WoON2009<br />
kan <strong>de</strong> woningvoorraad als volgt beschreven wor<strong>de</strong>n:<br />
17
Woningtype 2002 * 2009 ** % woningtype<br />
geheel (2009)<br />
Vrijstaan<strong>de</strong> woning 960.000 1.013.000 14.4<br />
2 on<strong>de</strong>r 1 kap 840.000 900.000 12.8<br />
Tussenwoning 1.859.000 1.873.000 26.6<br />
Hoekwoning 819.000 882.000 12.5<br />
Gestapeld wonen 484.000 491.000 7.0<br />
Ge<strong>de</strong>eld portiek 982.000 1.097.000 15.6<br />
Galerijflat 596.000 655.000 9.3<br />
Diverse 88.000 127.000 1.8<br />
Tabel 3.3.: Woningvoorraad 2002-2009<br />
Born: databanken WBO2002 en WoON2009<br />
* Waaron<strong>de</strong>r 37.000 wonen boven/<strong>bij</strong> winkel, kantoor, praktijk e.d.<br />
* Waaron <strong>de</strong>r 41.000 wonen boven/<strong>bij</strong> winkel, kantoor, praktijk e.d.<br />
Grafiek 3.2.: Woningvoorraad 2002-2009<br />
Born: databanken WBO2002 en WoON2009<br />
3.2. Brandontwikkeling in woningen.<br />
In het algemeen is brandontwikkeling afhankelijk, zoals besproken in hoofdstuk 2, <strong>van</strong> veel factoren,<br />
zoals <strong>de</strong> ontstekingsbron, -temperatuur, locatie, aard en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandstof, ventilatiecondities,<br />
vuurlast, brandvoortplanting, geometrie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruimte, brandweren<strong>de</strong> voorzieningen, rookproductie,<br />
etc. Al <strong>de</strong>ze factoren beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> brandontwikkeling in woningen. Het wel of niet gesloten<br />
zijn <strong>van</strong> kamer<strong>de</strong>uren heeft een grote invloed op <strong>de</strong> branduitbreiding in een ruimte.<br />
De afgelopen 20 jaar is <strong>de</strong> brandontwikkeling in woningen veran<strong>de</strong>rd. Zo heeft <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
hoeveelheid kunststoffen/schuimrubbers in het interieur ervoor gezorgd dat er een hogere<br />
vuurbelasting is ontstaan in <strong>de</strong> woningen en er een hogere rookproductie is dan voorheen. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
oorzaken zou het toenemen<strong>de</strong> gebruik <strong>van</strong> schuimrubbers en kunststoffen in meubilair kunnen zijn. Ook<br />
matrassen en bekleed meubilair in woningen gedraagt zich als een brandversneller.<br />
Daarmee is <strong>de</strong> brandvoortplanting en <strong>de</strong> overleefbaarheid in woningen <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia gedaald<br />
zoals dit beschreven is door Kobes (2010) en Bukowski(2008).<br />
Bukowski(2008) constateert: “Escape times in this study were systematically shorter than those found in<br />
a similar study conducted in the 1970's. This is related to some combination of different criteria for time<br />
18
to untenable conditions, improved un<strong>de</strong>rstanding of the speed and range of threats to tenability, and<br />
faster fire <strong>de</strong>velopment times for today's products that provi<strong>de</strong> the main fuel sources for fires, such as<br />
upholstered 260 furniture and mattresses. It is important to note that while both the 1975 study<br />
and the current study attempted to use a representative sample of available and important furnishings,<br />
each study inclu<strong>de</strong>d only a small fraction of those available in the marketplace. Still, this study is<br />
consistent with other recent studies of furniture and mattresses even though there may be significant<br />
differences in the burning behavior between items of furniture.”<br />
Ook <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> milieuprestatie eisen is merkbaar. Door <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> dubbelglas zal er later<br />
dan <strong>bij</strong> enkelglas een uitslaan<strong>de</strong> brand optre<strong>de</strong>n. De energie-inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruimte zal daardoor hoger<br />
zijn. Ook het uittre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> rook is als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> “kierdichtheid” <strong>van</strong> woningen min<strong>de</strong>r<br />
snel merkbaar voor <strong>de</strong> buitenomgeving. En ontstaan er meer ventilatiebeheerste bran<strong>de</strong>n die ook weer<br />
meer fataal zijn voor <strong>de</strong> bewoners en repressief gevaarlijk voor <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />
In <strong>de</strong> jaren ‘90 zijn er mo<strong>de</strong>llen uitgewerkt voor <strong>de</strong> brandontwikkeling in Ne<strong>de</strong>rland. In dit door<br />
SAVE(1990) - in opdracht <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> BZK - uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong><br />
brandontwikkeling, beschreven aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g die een brand kan hebben. Het on<strong>de</strong>rzoek<br />
is uitgevoerd in juni 1990 en is dus vrij gedateerd.<br />
Ondui<strong>de</strong>lijk is of - en zo ja hoeveel - <strong>de</strong> vuurlast <strong>van</strong> woningen in <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong> 20 jaar veran<strong>de</strong>rd<br />
is. Daarnaast zijn <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kking en melding <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> ook sterk<br />
verbeterd, te <strong>de</strong>nken valt aan rookmel<strong>de</strong>rs in huis en mobiele telefonie. De uitkomsten <strong>van</strong> het in <strong>de</strong><br />
jaren ’90 uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek gel<strong>de</strong>n niet meer, me<strong>de</strong> door <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong><br />
woninginventaris. De on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> is echter nog steeds vali<strong>de</strong>.<br />
SAVE hanteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> ontwikkelstadia (brandom<strong>van</strong>g):<br />
1. Brand beperkt tot voorwerp <strong>van</strong> ontstaan<br />
2. Brand beperkt tot ruimte <strong>van</strong> ontstaan<br />
3. Brand beperkt tot verdieping/woning <strong>van</strong> ontstaan<br />
4. Brand beperkt tot buiten woning <strong>van</strong> ontstaan<br />
Ook nu hanteert SAVE <strong>bij</strong> het on<strong>de</strong>rzoek, in opdracht <strong>van</strong> het NIFV, naar <strong>de</strong> verbetering <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
brandveiligheid een vergelijkbare in<strong>de</strong>ling. Door voortschrij<strong>de</strong>nd inzicht is er geen gebruik meer<br />
gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re uitgangspunten (zoals het normatief brandverloop) die uitein<strong>de</strong>lijk geleid<br />
hebben tot <strong>de</strong> Brand BeveiligingsConcepten. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom dit gedachtegoed is verlaten<br />
is, dat <strong>bij</strong> het opstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994) slechts<br />
een temperatuurontwikkeling <strong>van</strong> een maatgeven<strong>de</strong> brand is gehanteerd. Er is geen aandacht besteed<br />
aan rook- en brandverspreiding.<br />
Het huidige lopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> bureau SAVE (SAVE, memo uitwerking casca<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l, 2009.46, 21<br />
januari 2010) en het NIFV is gekoppeld aan <strong>de</strong> ontwikkelstadia <strong>van</strong> brand. Hierdoor ontstaat er een<br />
dynamisch mo<strong>de</strong>l dat <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> rook en brand nauwkeuriger beschrijft.<br />
19
Het mo<strong>de</strong>l hanteert nog steeds <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> brandstadia, maar beschrijft nu ook, in tegenstelling<br />
tot <strong>de</strong> BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994), <strong>de</strong> snelheid <strong>van</strong> rook- en<br />
brandontwikkeling in relatie tot het type gebouw, het tijdstip <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kking, melding <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand,<br />
aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> en ontvluchting en redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezigen. Hierdoor ontstaat een<br />
casca<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>l waarin naast <strong>de</strong> ontwikkeling binnen het ontwikkelstadium op zich ook on<strong>de</strong>rzocht wordt<br />
welke componenten beïnvloedbaar zijn, waardoor <strong>de</strong> ontwikkeling naar een volgend brandstadium<br />
voorkomen/beïnvloed kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Uitein<strong>de</strong>lijk leidt dit tot foutenbomen waaruit blijkt welke factoren <strong>van</strong> invloed zijn op <strong>bij</strong>voorbeeld het<br />
ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, <strong>de</strong> rookontwikkeling en <strong>de</strong> doorontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand naar een volgend<br />
stadium. Het nieuwe mo<strong>de</strong>l ziet er als volgt uit:<br />
Figuur 3.2.: Casca<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>l<br />
Bron: (NIFV/SAVE, memo uitwerking casca<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l, 2009.46, 21 januari 2010)<br />
Naast <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is ook <strong>de</strong> brandvoortplantingssnelheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand een belangrijke<br />
component. In Fire Dynamics <strong>van</strong> Drysdale(2008) wordt <strong>de</strong> relatie tussen het vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand en<br />
<strong>de</strong> tijd parabolisch bena<strong>de</strong>rd door Heskestad in <strong>de</strong> formule voor brandontwikkeling:<br />
Q=αf (t-t0) 2 ,<br />
Q: brandontwikkeling in (kW), feitelijk is dit dus het vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand (P)<br />
αf: brandontwikkelingscoëfficient (kW/s 2 )<br />
(t-t0) 2 :meet perio<strong>de</strong> (sec) 2<br />
Uitein<strong>de</strong>lijk leveren <strong>de</strong> diverse proeven een on<strong>de</strong>rstaand beeld op waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> relatie Heat Release Reat<br />
(HRR) wordt weergegeven in relatie tot <strong>de</strong> tijd.<br />
20
Figuur 3.3.: Heat Release Reat (vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand) als functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd.<br />
Bron: Karlson B., Quintiere J.G., Enclosure Fire Dynamics, ISBN 0-8493-1300-7, 2000<br />
Uit <strong>de</strong> figuur blijkt dat er een groot verschil kan zijn in <strong>de</strong> energieopbouw <strong>bij</strong> bran<strong>de</strong>n met verschillen<strong>de</strong><br />
ontwikkelingssnelhe<strong>de</strong>n.<br />
SAVE (1989) heeft gekozen voor een on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling in drie ont<strong>de</strong>kkingstij<strong>de</strong>n:<br />
Brandontwikkelingssnelheid Ont<strong>de</strong>kkingstijd<br />
Snel < 1 minuut en tussen 1 en 5 minuten<br />
Vertraagd 5 en 10 minuten<br />
Langzaam 15 en 30 minuten en > 30 minuten<br />
Tabel 3.4.: Relatie brandontwikkelingssnelheid en ont<strong>de</strong>kkingstijd<br />
Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingssnelheid en ontwikkelsnelheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand gecombineerd dan<br />
blijkt dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> in het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> aankomst geconfronteerd wordt met<br />
een brand in <strong>de</strong> ruimte of etage. Indien <strong>de</strong> brand ont<strong>de</strong>kt werd doordat hij groter was dan <strong>de</strong> etage<br />
(compartiment genoemd*) is <strong>de</strong>ze uiteraard voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> ook al groter dan het<br />
compartiment. De genoem<strong>de</strong> brandontwikkeling is in <strong>de</strong>ze relatie niet gekoppeld aan <strong>de</strong><br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> brand.<br />
*: etage en compartiment zijn in beginsel niet hetzelf<strong>de</strong>. Bij woningen zal een brand <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> aanhou<strong>de</strong>n: object –<br />
ruimte – verdieping – compartiment (is <strong>de</strong> gehele woning). Bij éénverdiepingswoningen is <strong>de</strong> verdieping en het compartiment<br />
gelijk. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> hele woning, al dan niet grondgebon<strong>de</strong>n als compartiment beschouwd.<br />
21
Figuur 3.4.: Indicatieve branduitbreiding naar brandfase<br />
Bron: Ingenieurs en adviesbureau SAVE, Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen<br />
Den Haag sept. 1994,<br />
Uit het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> 384 bran<strong>de</strong>n uit 1989 blijkt dat 20 minuten na het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand nog<br />
steeds 70% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n beperkt blijft tot <strong>de</strong> ruimte, 15% <strong>van</strong> <strong>de</strong> branduitbreiding blijft dan nog<br />
beperkt tot <strong>de</strong> verdieping.<br />
3.3.Rookontwikkeling en rookverspreiding in relatie tot slachtoffers<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> het NIFV (2010) naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale afloop wijst uit dat ongeveer 65%<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke slachtoffers overlijdt in <strong>de</strong> slaapkamer of woon-/slaapkamer, zon<strong>de</strong>r dat door hen een<br />
poging is on<strong>de</strong>rnomen te vluchten. Het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n met fatale afloop heeft een lang<br />
smeulstadium, waar<strong>bij</strong> er een grote productie <strong>van</strong> toxische rookgassen ontstaat.<br />
Slachtoffers wor<strong>de</strong>n in eerste instantie bedwelmd, waarna zij, <strong>bij</strong> langer verblijf in <strong>de</strong> ruimte, als gevolg<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> blootstelling aan (hete) rookgassen zullen overlij<strong>de</strong>n.<br />
In een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> giftigheid <strong>van</strong> rookgassen door Hall en Harwood beschreven in Kuligowskiand<br />
(2006) wordt vermeld dat 76% <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke slachtoffers overlij<strong>de</strong>n als gevolg <strong>van</strong> het ina<strong>de</strong>men <strong>van</strong><br />
toxische rookgassen. Ook on<strong>de</strong>rzoek Gann (2001), wijst uit dat tussen <strong>de</strong> 70% en 75% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
brandwon<strong>de</strong>nslachtoffers een inhalatietrauma oploopt.<br />
22
Er zijn vier “hoofdgroepen” ISO/TS 13571(2007) aan te wijzen die lei<strong>de</strong>n tot doodsoorzaken <strong>bij</strong><br />
(binnen)bran<strong>de</strong>n:<br />
- Productie <strong>van</strong> verstikken<strong>de</strong>/narcotiseren<strong>de</strong> (rook)gassen, verlies <strong>van</strong> han<strong>de</strong>lingsbekwaamheid<br />
- Productie <strong>van</strong> irriteren<strong>de</strong> (rook)gassen, verbranding <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> luchtwegen<br />
- Vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> zicht, met verlies <strong>van</strong> oriëntatie als gevolg<br />
- Hitte-ontwikkeling, met verbrandingen als gevolg<br />
De gevolgen <strong>van</strong> vermin<strong>de</strong>rd zicht door <strong>de</strong> rookgassen wor<strong>de</strong>n in dit on<strong>de</strong>rzoek niet besproken.<br />
Zichtvermin<strong>de</strong>ring leidt tot <strong>de</strong>soriëntatie (ook in een beken<strong>de</strong> omgeving) met een langere blootstelling<br />
aan rookgassen tot gevolg.<br />
In ISO/TS 13571(2007) wordt <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen en <strong>de</strong><br />
overlevingskansen en vluchtmogelijkhe<strong>de</strong>n als volgt beschreven:<br />
“The nature both of the fire (e.g. heat release rate, quantity and types of combustibles, fuel chemistry)<br />
and of the enclosure (e.g. dimensions, ventilation) <strong>de</strong>termine the toxic gas concentrations, the gas and<br />
wall temperatures, and the <strong>de</strong>nsity of smoke throughout the enclosure as function of time. The<br />
characteristics of the occupants (e.q. age, state of health, location relative to the fire, activity at the time<br />
of exposure) also affect the impact of their exposure to the heat and smoke.)”<br />
De aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> materialen, het massa<strong>de</strong>biet, <strong>de</strong> zuurstofconcentratie en temperatuur hebben allemaal<br />
invloed op <strong>de</strong> aard (kwaliteit) en om<strong>van</strong>g (kwantiteit) <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen. Hier<strong>bij</strong> wordt buiten<br />
beschouwing gelaten of <strong>de</strong>ze rookgassen zijn samengesteld uit aërosolen, gassen, en/of <strong>de</strong>els bestaan<br />
uit vaste <strong>de</strong>eltjes.<br />
Rook bestaat uit <strong>de</strong> componenten zoals beschreven in ISO 19706, (2007):<br />
“The harmful components of fire effluent are the following:<br />
a) asphyxiant gases: carbon monoxi<strong>de</strong> (CO), carbon dioxi<strong>de</strong> (CO2), hydrogen cyani<strong>de</strong> (HCN), oxygen<br />
<strong>de</strong>pleted air;<br />
b) irritant gases: halogen acids (HCl, HBr, HF), partially oxidized organic molecules (e.g.<br />
acrolein,formal<strong>de</strong>hy<strong>de</strong>), nitrogen oxi<strong>de</strong>s, other fuel-specific gases;<br />
c) aerosols and soot particles, particularly those of a size that are readily respirable and those that<br />
scatter light efficiently;<br />
d) heat (radiative and convective) and elevated temperature.<br />
NOTE Carbon dioxi<strong>de</strong> and some other gases also have an effect on the rate of uptake of toxicants.”<br />
Er is een wisselwerking tussen verschillen<strong>de</strong> (rookgassen) en roet<strong>de</strong>eltjes. Verschillen<strong>de</strong> gassen wor<strong>de</strong>n<br />
geabsorbeerd door roet<strong>de</strong>eltjes. Daarnaast kan ook <strong>de</strong> inwerking <strong>van</strong> sommige gassen in het lichaam <strong>de</strong><br />
scha<strong>de</strong>lijke werking (on<strong>de</strong>rling) versterken (synergisme) of vermin<strong>de</strong>ren (antagonisme).<br />
De invloed <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> gassen in het menselijk lichaam is beschreven in SFPE Handbook of<br />
fireprotection engineering (2002). In dit rapport wordt alleen geanalyseerd hoe groot <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
tijd is op het overleven c.q. overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> slachtoffers.<br />
23
Asphyxiantgases hebben invloed op <strong>de</strong> zuurstofopname in het bloed. De zuurstof wordt feitelijk<br />
verdrongen door an<strong>de</strong>re stoffen, die sneller aan het hemoglobine wor<strong>de</strong>n gebon<strong>de</strong>n dan zuurstof.<br />
Irritant gases veroorzaken als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenstelling en concentratie <strong>bij</strong>ten<strong>de</strong> reacties op ogen,<br />
mond, bovenste- en on<strong>de</strong>rste luchtwegen. Als reactie op <strong>de</strong> “chemische verbranding” <strong>van</strong> <strong>de</strong> longen<br />
treedt longoe<strong>de</strong>em op, waaraan slachtoffers ook nog dagen later kunnen overlij<strong>de</strong>n.<br />
Zo beschrijft ISO 13387-2 (1999) <strong>de</strong> smeulbrand als volgt:<br />
“A smoul<strong>de</strong>ring fire typically produces very little heat but can over a sufficiently long period fill an<br />
enclosure with unburned combustible gases, toxic products of combustion such as carbon monoxi<strong>de</strong> and<br />
soot. Entrainment into these smoul<strong>de</strong>ring fires is low, resulting in high concentrations of smoke and toxic<br />
species within the enclosure.<br />
The following factors affect the likelihood of onset of smoul<strong>de</strong>ring combustion:<br />
- nature of the fuel;<br />
- limitation on ventilation;<br />
- strength of the ignition source.<br />
Dit on<strong>de</strong>rzoek beperkt zich dan ook tot <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> blootstellingtijd aan <strong>de</strong> rookgassen.<br />
ISO 19706 (2007) beschrijft <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> tijd als volgt:<br />
“The exposure of a person to fire effluent is a function of the location of the person and the<br />
concentration of the effluent, both of which vary with time, and the time of exposure.”<br />
Ook hier wordt weer een relatie gelegd met <strong>de</strong> blootstellingstijd.<br />
Uitein<strong>de</strong>lijk kan blootstelling aan rookgassen on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> in <strong>de</strong> ISO 19706(2007) beschreven effecten<br />
hebben:<br />
“People exposed to fire effluent can experience a range of effects:<br />
a) Death: This can occur during the effluent exposure or after the fire as a result of pathological or<br />
pathophysiological trauma from the exposure.<br />
b) Incapacitation: This is the most serious sub-lethal effect and can leave a person susceptible to further<br />
effluent exposure, possibly leading to <strong>de</strong>ath.<br />
c) Reduced egress speed or behaviour modification such as choice of a longer egress path.<br />
This can result from the following:<br />
1) physiological effects due to exposure to asphyxiant toxicants that result in central nervous<br />
system <strong>de</strong>pression, sensory/upper respiratory and pulmonary irritants that affect respiration,<br />
and/or heat and smoke obscuration;<br />
2) psychological escape impairment as a result of a person’s perception of danger relative to the<br />
various possible courses of action.<br />
d) Long-term physiological effects: These can result from a single exposure, such as can be experienced<br />
by a building occupant, or from chronic exposure, such as is experienced by fire respon<strong>de</strong>rs”<br />
24
De on<strong>de</strong>r d) beschreven lange termijneffecten vallen buiten dit on<strong>de</strong>rzoek daar het hier immers gaat<br />
over een eenmalige blootstelling aan rookgassen.<br />
Er kan op verschillen<strong>de</strong> manieren berekend wor<strong>de</strong>n hoe scha<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> (rook)gassen zijn. In<br />
dit rapport volgen we <strong>de</strong> methodiek die gehanteerd wordt in <strong>de</strong> Technical Specifications <strong>van</strong> ISO<br />
13571(2007). Daarin wordt beschreven dat voor verstikken<strong>de</strong> (rook)gassen (asphyxianttoxicants), <strong>de</strong><br />
kans op overleven gerelateerd is aan <strong>de</strong> mogelijkheid nog zelfstandig te ontvluchten.<br />
ISO 13571 (2007) beschrijft <strong>de</strong> Fractional effective doses als volgt:<br />
“Fractional effective doses (FED’s) are <strong>de</strong>termined for each asphyxiant at each discrete increment time.<br />
The time at which their accumulated sum exceeds a specified threshold value represents the time<br />
available for escape relative to chosen safety criteria.”<br />
,<br />
Waarin: Ci: Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie (μl/l) over <strong>de</strong> tijd i<br />
∆t: gekozen tijdsinterval (min)<br />
Ct: specifieke concentratie (μl/l) tijd die een veilige ontvluchting <strong>bij</strong> die specifieke stof had<br />
voorkomen.<br />
De formules in paragraaf 3.3. en 3.4. zijn gebaseerd op basis <strong>van</strong> (dier)proeven, brandtesten en<br />
simulatie. ISO 13571(2007) beschrijft dit als volgt:<br />
“The methodology <strong>de</strong>scribed has not been and cannot be validated from experiments using people. It is<br />
necessary to recognize that uncertainty exists in the precision of the experimental data upon which the<br />
equations are based, the representation of those data by an algebraic function, the accuracy of<br />
sumptionsregarding non-interaction of fire gases with each other and with heat, the susceptibility of<br />
people relative to the susceptibility of test animals, etc.“<br />
De reactie <strong>van</strong> mensen op rookgassen is niet helemaal bekend. Volgens <strong>de</strong> ISO 13571(2007) is een<br />
logaritmische ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie met <strong>de</strong> huidige inzichten <strong>de</strong> beste weergave. Zodra <strong>de</strong> FED=1<br />
ligt <strong>de</strong>ze op <strong>de</strong> mediaan dit wil zeggen dat 50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie geen problemen on<strong>de</strong>rvindt om<br />
zelfstandig te ontvluchten en 50% wel. Zodra een FED <strong>van</strong> 0.3 wordt gekozen, heeft dit als gevolg dat<br />
11,4% <strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie niet in staat is zelfstandig te vluchten. (Wat voor <strong>de</strong> FED geldt, geldt ook voor <strong>de</strong><br />
later te bespreken FEC)<br />
Voor dit on<strong>de</strong>rzoek is het <strong>van</strong> belang te constateren of er een tijdsafhankelijk verband is tussen<br />
zelfstandig ontvluchten en <strong>de</strong> productie <strong>van</strong> (rook)gassen. De bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> FED is een mo<strong>de</strong>llering,<br />
waar<strong>bij</strong> niet wordt meegenomen of gassen elkaar nu wat betreft invloed op het lichaam versterken<br />
(synergie) of verzwakken (antagonie). Het gaat immers uit <strong>van</strong> <strong>de</strong> fracties <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen.<br />
De productie <strong>van</strong> rookgassen en <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> concentratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> gassen is on<strong>de</strong>r meer<br />
afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoeveelheid bran<strong>de</strong>nd materiaal en dus een relatie heeft met <strong>de</strong> massabalans.<br />
25
De zuurstofconcentratie in <strong>de</strong> ruimte is <strong>van</strong> belang en kan <strong>de</strong> zelfredzaamheid sterk beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />
ISO13571(2007) baseert zich op on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Purser, waar<strong>bij</strong> een zuurstofconcentratie on<strong>de</strong>r 13%<br />
ertoe zal lei<strong>de</strong>n dat slachtoffers niet meer in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.<br />
Wilkie e.a.(2009) beschrijven dat <strong>bij</strong> min<strong>de</strong>r dan 6% zuurstof in <strong>de</strong> ruimte sprake is <strong>van</strong> lethaliteit.<br />
Daar<strong>bij</strong> dient opgemerkt te wor<strong>de</strong>n dat Wilkie e.a.(2009) aanneemt dat <strong>de</strong> hoeveelheid koolmonoxi<strong>de</strong><br />
en blauwzuur in combinatie met <strong>de</strong> temperatuur al een lethale omgeving gecreëerd hebben, waardoor<br />
<strong>de</strong> concentratie zuurstof feitelijk “on<strong>de</strong>rgeschikt” is.<br />
ISO13571(2007) beschrijft dat bei<strong>de</strong> gassen een significant effect hebben op <strong>de</strong> tijd waarin <strong>de</strong> persoon<br />
nog zelfstandig kan ontsnappen. Voor koolmonoxi<strong>de</strong> wordt een lethale concentratie <strong>van</strong> 35.000 μl/l<br />
gehanteerd. Voor blauwzuur is dit geen constante. De waar<strong>de</strong>n zijn gebaseerd op dierproeven.<br />
(nauwkeurigheid +/- 35%)<br />
: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie CO (μl/l)over het tijdsinterval<br />
: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie HCN (μl/l) over het tijdsinterval<br />
∆t : gekozen tijdsinterval (min)<br />
De aanwezigheid <strong>van</strong> CO2 in <strong>de</strong> rookgassen verhoogt <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhalingsfrequentie, waardoor <strong>de</strong> opname<br />
<strong>van</strong> CO en HCN verhoogd wordt. De norm hanteert hiervoor correctiefactoren.<br />
Naast narcotiseren<strong>de</strong> stoffen ontstaan er ook irriteren<strong>de</strong> (rook)gassen. Door blootstelling aan een<br />
bepaal<strong>de</strong> concentratie (en niet dosis) ontstaat irritatie, variërend <strong>van</strong> tranen<strong>de</strong> ogen tot<br />
verbrandingsverschijnselen in <strong>de</strong> bovenste en on<strong>de</strong>rste luchtwegen.<br />
Bij <strong>de</strong> Fractional Effective Concentration lijkt er geen relatie te zijn met <strong>de</strong> tijd. De concentratie <strong>van</strong><br />
rookgassen wordt bepaald door <strong>de</strong> hoeveelheid materiaal dat verbrandt. Volgens <strong>de</strong> massabalans is er<br />
een lineair verband tussen <strong>de</strong> hoeveelheid materie die verbrandt en <strong>de</strong> tijd.<br />
Voor <strong>de</strong> Fractional Effective Concentration (volgens ISO 13571) geldt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vergelijking:<br />
(nauwkeurigheid +/- 50%)<br />
Waar<strong>bij</strong> geldt: ρ: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie (μl/l) <strong>van</strong> het irriterend gas<br />
F: concentratie <strong>van</strong> het irriterend gas (μl/l), waar<strong>bij</strong> zelfstandig ontvluchten onmogelijk<br />
geacht wordt.<br />
Voor dit on<strong>de</strong>rzoek is het <strong>van</strong> belang dat er een relatie is met <strong>de</strong> tijd, waardoor er een verband is tussen<br />
overlevingskans <strong>van</strong> het slachtoffer en <strong>de</strong> verblijftijd in <strong>de</strong> ruimte. Hagen (2009) beschrijft in <strong>de</strong> Position<br />
Paper Woningsprinklers dat in Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> ontvluchtingstijd <strong>van</strong> in 1980 gehanteer<strong>de</strong> 17 minuten<br />
26
ontvluchtingstijd terug gelopen is naar 3 minuten. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorzaken zoals reeds beschreven in<br />
paragraaf 3.2., zou het toenemen<strong>de</strong> gebruik <strong>van</strong> schuimrubbers en kunststoffen in meubilair kunnen<br />
zijn, zoals dit beschreven is door Kobes (2010) en Bukowski(2008).<br />
3.4. Hitteontwikkeling in relatie tot slachtoffers<br />
Naast <strong>de</strong> gevaren <strong>van</strong> narcotiseren<strong>de</strong> en irriteren<strong>de</strong> rookgassen is er ook <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> warmte<br />
in <strong>de</strong> ruimte. ISO13571(2007) beschrijft <strong>de</strong> gevaren <strong>van</strong> warmte voor het menselijk lichaam op <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> wijze:<br />
- Hypotermie,<br />
- Brandwon<strong>de</strong>n op het lichaam<br />
- Inwendige brandwon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het a<strong>de</strong>mhalingssyteem.<br />
Gevaren <strong>van</strong> verbranding <strong>van</strong> <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhalingsorganen als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoge temperatuur zijn relatief<br />
gezien beperkt. Zo heeft <strong>de</strong> ISO13571(2007) als uitgangspunt dat verbranding <strong>van</strong> het<br />
a<strong>de</strong>mhalingssysteem niet zal plaatsvin<strong>de</strong>n zodra er min<strong>de</strong>r dan 10% luchtvochtigheid aanwezig is. De<br />
grens wordt gelegd <strong>bij</strong> een rookgastemperatuur <strong>van</strong> 60˚ C, verzadigd met waterdamp.<br />
Hypotermie en brandwon<strong>de</strong>n zijn bei<strong>de</strong>n effecten <strong>van</strong> energie die door het lichaam wordt opge<strong>van</strong>gen.<br />
Het oplopen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lichaamstemperatuur is <strong>van</strong> veel factoren afhankelijk on<strong>de</strong>rmeer hoe snel het bloed<br />
<strong>de</strong> temperatuur “kwijt” kan. Uitein<strong>de</strong>lijk zal <strong>de</strong> lichaamstemperatuur oplopen.<br />
Het ontstaan <strong>van</strong> brandwon<strong>de</strong>n is afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoeveelheid straling die <strong>de</strong> huid oploopt. Er wordt<br />
een brandvermogen <strong>van</strong> 2,5 kW/m 2 gehanteerd. Deze waar<strong>de</strong> wordt zeer kort <strong>bij</strong> het vuur gehaald in<br />
<strong>de</strong>ze omgeving vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen zeer snel plaats en is om an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n zelfstandige<br />
ontvluchting vaak niet meer aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Bij waar<strong>de</strong>n bene<strong>de</strong>n een vermogen <strong>van</strong> 2,5 kW/m 2 is<br />
zelfstandige ontvluchting mogelijk. Daarom wordt <strong>de</strong>ze factor niet ver<strong>de</strong>r meegenomen in <strong>de</strong> bepaling.<br />
Hierdoor wordt het gevaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> hitte-ontwikkeling dan alleen nog bepaald door <strong>de</strong> straling <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />
hete rookgaslaag. Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> ISO13571(2007) komt Bukowski(2008) tot <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> formule:<br />
∆t: gekozen tijdsinterval (min)<br />
T: temperatuur (˚)<br />
(nauwkeurigheid +/- 25%)<br />
Uit <strong>de</strong> formule blijkt <strong>de</strong> tijdsafhankelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen energie.<br />
Er is onvoldoen<strong>de</strong> inzicht waarop <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren uitgedrukt als FED, FEC, FEDheat, elkaar<br />
beïnvloe<strong>de</strong>n. Ie<strong>de</strong>re factor wordt zelfstandig bekeken en bepaalt <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zelfstandige ontvluchting.<br />
Voor dit on<strong>de</strong>rzoek is <strong>van</strong> belang te constateren dat <strong>bij</strong> alle berekeningen <strong>de</strong> verblijftijd een bepalen<strong>de</strong><br />
factor is. De negatieve invloed <strong>van</strong> een langer verblijf in <strong>de</strong> ruimte zal op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> theoretische<br />
beschouwing in paragraaf 3.3. en 3.4. uitein<strong>de</strong>lijk lei<strong>de</strong>n tot een toename <strong>van</strong> het aantal personen dat<br />
niet in staat is zelfstandig meer <strong>de</strong> brand te verlaten. Hierdoor kan, mits <strong>de</strong>ze personen niet tijdig gered<br />
wor<strong>de</strong>n het aantal slachtoffers toenemen, <strong>bij</strong> toenemen<strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />
27
Deze “fase” verschuiving is in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur weergegeven.<br />
Huidigeopkomsttijd<br />
1…..….//…… …….//… …..//….<br />
opkomsttijd (min)<br />
..8 ….15<br />
zwaargew<br />
.20<br />
toestandslachtoffer overle<strong>de</strong>n ond gewond<br />
…//..a<br />
min<br />
zelfred<br />
z.<br />
Verhogingopkomsttijd<br />
opkomsttijd (min) 1…..….//……..x min …..//.y min<br />
…..//.z<br />
min<br />
toestandslachtoffer Overle<strong>de</strong>n zwaargew. gewond<br />
Figuur 3.5. : Mo<strong>de</strong>lmatige bena<strong>de</strong>ring verschuiving <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffer categorie irt een verhoging <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
3.5. Hitteontwikkeling en brandscha<strong>de</strong><br />
Het brandrisico is, <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> basisgedachte <strong>van</strong> <strong>de</strong> risicobena<strong>de</strong>ring gezien, <strong>de</strong> kans op brand<br />
vermenigvuldigd met het effect <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze risicobena<strong>de</strong>ring is <strong>de</strong> veiligheidsketen voor <strong>de</strong> brandveiligheid ontwikkeld. Deze<br />
keten bestaat uit een aantal afzon<strong>de</strong>rlijke schakels die gekoppeld aan elkaar tot doel heeft <strong>de</strong><br />
brandveiligheid te garan<strong>de</strong>ren en zoveel mogelijk slachtoffers te voorkomen. Dit is on<strong>de</strong>r meer<br />
beschreven door Suurenbroek(2010), Bijlage 3: “De veiligheidsketen, begrippenka<strong>de</strong>r”.<br />
De invloed die <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schakels/activiteiten in <strong>de</strong> veiligheidsketen hebben, is weergegeven in<br />
<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>-effectcurve. Dit is een mo<strong>de</strong>l dat scha<strong>de</strong>/effect als functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd weergeeft.<br />
De precieze scha<strong>de</strong>/effectlijn is per brand verschillend (net zoals <strong>de</strong> brandverloop). Het voorkomen <strong>van</strong><br />
brand is het wegnemen <strong>van</strong> één <strong>van</strong> <strong>de</strong> componenten uit <strong>de</strong> branddriehoek. Wordt <strong>de</strong> oorzaak<br />
weggenomen, dan is er geen kans op brand en is het risico dus “0”. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek is <strong>de</strong> kans op<br />
brand “1”: er is dus brand en wordt er gekeken naar <strong>de</strong> effecten/gevolgen voor <strong>de</strong> mens en <strong>de</strong><br />
ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>.<br />
De brand ontstaat in punt A, figuur 3.6.. Als <strong>de</strong> brand zich ongehin<strong>de</strong>rd kan ontwikkelen is <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> het<br />
grootst (ro<strong>de</strong> lijn). Uitein<strong>de</strong>lijk zal na verloop <strong>van</strong> tijd <strong>de</strong> brand doven door gebrek aan brandstof. In dat<br />
geval is <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> (scha<strong>de</strong> door rook, roet en waterscha<strong>de</strong>) maximaal.<br />
28
Figuur 3.6.: Scha<strong>de</strong>/effect curve<br />
Bron: YnsoSuurenbroek, “Grote gebouwen, Grote bran<strong>de</strong>n” (lectorale re<strong>de</strong>)<br />
Saxion Kenniscentrum Leefomgeving, 1 e druk 2010, ISBN 978-90-813771-5-7<br />
Preventieve maatregelen hebben invloed op <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. On<strong>de</strong>r preventieve maatregelen<br />
vallen on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> compartimenteringseisen.<br />
Ook preparatieve maatregelen zijn <strong>van</strong> invloed op <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>. On<strong>de</strong>r preparatie vallen alle<br />
maatregelen die <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> treft om te komen tot een effectiever en efficiënter inzet (<strong>bij</strong>voorbeeld:<br />
opleiding/trainingen, stad-,stratenkennis, materieel/materiaal).<br />
Zoals gemeld is <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>/effectcurve een sterke versimpeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid. Als voorbeeld: <strong>de</strong><br />
kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> heeft een grote invloed op <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>. Een <strong>brandweer</strong>eenheid die snel<br />
ter plaatse is en goed uitgerust en getraind is, zal <strong>de</strong> brand sneller on<strong>de</strong>r controle hebben dan een team<br />
dat min<strong>de</strong>r uitgerust en getraind is. De kwaliteit <strong>van</strong> het operationele optre<strong>de</strong>n kan invloed op het<br />
scha<strong>de</strong>bedrag hebben, maar wordt niet meegenomen in het on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Bij het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie tussen brandontwikkeling in woningen en brandscha<strong>de</strong> (SAVE, 1990)<br />
heeft SAVE op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> 384 on<strong>de</strong>rzochte woningbran<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen snel,<br />
vertraagd en langzaam ontwikkelen<strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n.<br />
Brandontwikkeling Scha<strong>de</strong>bedrag €/min (fl/min) Opmerking<br />
Snel € 2730,= (fl. 6000,=) nagenoeg lineair verband<br />
Vertraagd € 1570,= (fl. 3450,=)<br />
€ 525,= (fl. 1150,=)<br />
20 minuten<br />
Tabel 3.5.: Relatie brandontwikkeling scha<strong>de</strong>bedrag<br />
Bron: Bureau SAVE. De brandontwikkeling in woningen, juni 1990.<br />
29
Opgemerkt dient te wor<strong>de</strong>n dat voor het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie tussen scha<strong>de</strong> en tijdsverloop<br />
bureau SAVE in 1989 gebruik heeft gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>gegevens <strong>van</strong> CBS. De betrouwbaarheid <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedragen <strong>van</strong> het CBS wordt besproken in paragraaf 5.4.3.<br />
3.6. Brandon<strong>de</strong>rzoek in Ne<strong>de</strong>rland<br />
3.6.1. Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid<br />
In 2000 is door het NIFV on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> wijze waarop woningbran<strong>de</strong>n zich versprei<strong>de</strong>n en<br />
het gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezigen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> brand. Dit on<strong>de</strong>rzoek maakte <strong>de</strong>el <strong>van</strong> een serie on<strong>de</strong>rzoeken<br />
dat tot doel had “het <strong>brandweer</strong>veld handvaten te bie<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> brandveiligheid in <strong>de</strong> woonomgeving te<br />
verbeteren.“ Het on<strong>de</strong>rzoek “Oorzaken en gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n” uit 2000 had specifiek tot doel<br />
te kijken hoe woningbran<strong>de</strong>n zich versprei<strong>de</strong>n en hoe het gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezig(en) was.<br />
Dit on<strong>de</strong>rzoek heeft tot adviezen geleid, een betere voorlichting over brandveiligheid in woningen en tot<br />
acties <strong>van</strong> <strong>de</strong> rijksoverheid die daarmee haar beleid met betrekking tot <strong>de</strong> veiligheid <strong>van</strong> woningen kon<br />
aanscherpen.<br />
In 2003 is door het NIFV opnieuw ge<strong>de</strong>tailleerd on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale<br />
afloop, gevolgd door vergelijkbare on<strong>de</strong>rzoeken naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale afloop in <strong>de</strong> jaren 2008<br />
en 2009. In 2010 heeft een vergelijking plaatsgevon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens over <strong>de</strong> jaren 2003, 2008 en<br />
2009. Deze on<strong>de</strong>rzoeksjaren vormen het begin <strong>van</strong> het structureel verzamelen <strong>van</strong> gegevens over<br />
woningbran<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland met fatale afloop.<br />
Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ontwikkelingen kunnen wetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> beleidslijnen wor<strong>de</strong>n<br />
geformuleerd om te komen tot een structurele slachtofferreductie en min<strong>de</strong>r gewon<strong>de</strong>n <strong>bij</strong><br />
woningbran<strong>de</strong>n.<br />
In het on<strong>de</strong>rzoek door Kobes(2010) wor<strong>de</strong>n niet alle bran<strong>de</strong>n in woningen meegenomen. Zo wor<strong>de</strong>n<br />
bran<strong>de</strong>n in woningen die zijn ingericht als drugslab buiten beschouwing gelaten, evenals slachtoffers<br />
<strong>van</strong> moord en zelfmoord in combinatie met brand.<br />
De gegevens over woningbran<strong>de</strong>n zijn in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel weergeven.<br />
Tabel 3.6.: Overzicht <strong>van</strong> het aantal do<strong>de</strong>n naar oorzaak <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n, 2003, 2008, 2009<br />
Bron: M. Kobes, K.Groenewegen, NIFV, Fatale woningbran<strong>de</strong>n, Vergelijking tussen <strong>de</strong> jaren 2003, 2008 en 2009,<br />
Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010<br />
30
Doordat het statistisch gezien over een gering aantal casussen gaat, zijn er geen har<strong>de</strong> conclusies te<br />
trekken, tenzij grote marges wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n.<br />
Over <strong>de</strong> drie on<strong>de</strong>rzoeksjaren heen is sprake <strong>van</strong> een relatief groot aantal do<strong>de</strong>n ten gevolge <strong>van</strong><br />
(zelf)moord.<br />
Het behoeft geen na<strong>de</strong>re uitleg dat <strong>de</strong>ze do<strong>de</strong>n waarschijnlijk niet te red<strong>de</strong>n waren door een lagere<br />
opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />
Ver<strong>de</strong>r blijkt uit <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Kobes (2010) dat in <strong>de</strong>ze jaren tussen <strong>de</strong> 85% en<br />
90% <strong>van</strong> alle do<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> brand het gevolg waren <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksjaren is circa 65% <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers gevon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> slaapkamer, woonkamer en <strong>de</strong><br />
woon/slaapkamer. Bij een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n met fatale afloop zijn <strong>de</strong> slachtoffers<br />
gevon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. Veel slachtoffers blijken op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
brandanalyses in 2008 en 2009 niet in <strong>de</strong> gelegenheid te zijn geweest te vluchten. Dit kon wor<strong>de</strong>n<br />
opgemaakt uit hun fysieke positie.<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek wijt <strong>de</strong> oorzaken <strong>van</strong> het niet kunnen vluchten hoofdzakelijk aan <strong>de</strong> toestand <strong>van</strong> het<br />
slachtoffer (slapen, drugs, alcohol, e.d.). Gegevens uit het CBS webmagazine <strong>van</strong> 22 april 2003 levert het<br />
beeld op dat 30% <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke slachtoffers in woningbran<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r invloed was <strong>van</strong> alcohol en/of<br />
drugs. Ook <strong>de</strong> soms gebrekkige mobiliteit <strong>van</strong> het slachtoffer of een zeer snelle brand-rookontwikkeling<br />
speelt een rol.<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek, Kobes (2010), noemt vooral het aantal bran<strong>de</strong>n (28 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 111 in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2003,<br />
2008, 2009) waar<strong>bij</strong> schuimrubbers betrokken zijn. Eigenlijk zou dit aantal hoger moeten liggen omdat<br />
niet dui<strong>de</strong>lijk is <strong>bij</strong> hoeveel fatale woningbran<strong>de</strong>n er kunststoffen betrokken waren die zorg<strong>de</strong>n voor een<br />
zeer snelle brand-rookontwikkeling.<br />
Het NIFV heeft on<strong>de</strong>rzocht hoeveel slachtoffers voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> reeds overle<strong>de</strong>n<br />
waren en dit is gedaan voor <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n in 2008 en 2009. De gegevens zijn weergegeven in het<br />
overzicht op pagina 32.<br />
Naast <strong>de</strong> zeer snelle brandontwikkeling is er ook een percentage slachtoffers/gewon<strong>de</strong>n dat als gevolg<br />
<strong>van</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld klussen gewond raakt of komt te overlij<strong>de</strong>n. Te <strong>de</strong>nken valt dan aan doe het zelf-<br />
werkzaamhe<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> een gasfles explo<strong>de</strong>ert. Ook <strong>de</strong>ze slachtoffers en gewon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />
meegenomen in <strong>de</strong> statistieken en het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> het NIFV. Echter <strong>bij</strong> zulke scenario’s was zelfs een<br />
opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>van</strong> één minuut wellicht onvoldoen<strong>de</strong> geweest om hen te red<strong>de</strong>n. Dit<br />
soort slachtoffers is namelijk vaak groten<strong>de</strong>els verbrand en/of als gevolg <strong>van</strong> mechanisch letsel zeer<br />
zwaar gewond.<br />
31
Figuur 3.7.: Overzicht moment <strong>van</strong> overlij<strong>de</strong>n woningbran<strong>de</strong>n, 2008, 2009<br />
Bron: M. Kobes, K.Groenewegen, NIFV, Fatale woningbran<strong>de</strong>n, Vergelijking tussen <strong>de</strong> jaren 2003, 2008 en 2009,<br />
Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010<br />
Uit <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> gegevens blijkt dat een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers <strong>bij</strong> <strong>de</strong> huidige opkomsttij<strong>de</strong>n<br />
reeds overle<strong>de</strong>n was voor aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. In 2008 betrof dit 65%, in 2009 72%.<br />
Er is beperkt inzicht in hoeveel slachtoffers zwaargewond wor<strong>de</strong>n afgevoerd naar een<br />
brandwon<strong>de</strong>ncentrum of traumacentrum en daar na enige tijd alsnog overlij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> opgelopen<br />
verwondingen.<br />
Kobes(2010) heeft ook on<strong>de</strong>rzocht hoe <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling per woningtype over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong> is:<br />
De meeste woningbran<strong>de</strong>n von<strong>de</strong>n plaats in rijtjeswoningen (28% cumulatief; 31% in 2003; 30% in 2008;<br />
18% in 2009). Ook komen woningbran<strong>de</strong>n relatief vaak voor in een seniorencomplex (12% cumulatief;<br />
16% in 2003; 5% in 2008; 18% in 2009) en in een gebouw met een eenvoudige bouwconstructie, zoals in<br />
een cara<strong>van</strong> of chalet (12% cumulatief; 4% in 2003; 14%in 2008; 23% in 2009).<br />
Tabel 3.7: Overzicht fatale woningbran<strong>de</strong>n per type woning.<br />
Bron:NIFV , Fatale woningbran<strong>de</strong>n, Vergelijking tussen <strong>de</strong> jaren 2003, 2008 en 2009,<br />
Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010<br />
3.6.2. Centraal Bureau Statistiek<br />
Voor <strong>de</strong> scriptie is gebruik gemaakt <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> het Centraal Bureau Statistiek (CBS).<br />
32
CBS Statline is in staat veel gegevens te generen voor <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. Ook is Statline in staat gegevens<br />
over slachtoffers, gewon<strong>de</strong>n, reddingen en scha<strong>de</strong> te generen. De betrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze data<br />
wordt beschreven in paragraaf 5.4.3. Uitein<strong>de</strong>lijk kon Statline onvoldoen<strong>de</strong> <strong>de</strong>tail data geven in relatie<br />
tot het woningtype.<br />
Daarom zijn <strong>de</strong> overzichten gebruikt uit het rapport Nieuma, <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Graaf e.a. (2010), dat namens het<br />
toenmalige ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een on<strong>de</strong>rzoek verricht heeft naar<br />
<strong>de</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> portiekwoningen. In dit rapport is het aantal bran<strong>de</strong>n per woningtype<br />
weergegeven in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2000 tot en met 2008. Deze gegevens zijn opgesteld op basis <strong>van</strong> gegevens<br />
<strong>van</strong> het CBS, echter <strong>de</strong>ze hebben een meer ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> woningtype classificatie als <strong>de</strong> huidige<br />
gegevens uit Statline, daarom zijn <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> Graaf (2010) gebruikt.<br />
3.6.3. Consument en Veiligheid<br />
De Stichting Consument en Veiligheid (C&V) heeft in februari 2007 een on<strong>de</strong>rzoek verricht naar<br />
brandwon<strong>de</strong>n (W. Ormel, e.a. 2007). In dit on<strong>de</strong>rzoek staan veel gegevens over behan<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong><br />
brandwon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> hulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse ziekenhuizen. Daarvoor maakt Consument<br />
en Veiligheid gebruik <strong>van</strong> het Letsel Informatie Systeem (LIS, zie <strong>bij</strong>lage 4, “Medische Registratie<br />
Systemen”). In dit systeem wor<strong>de</strong>n gegevens verzameld <strong>van</strong> ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland dat zodanig<br />
representatief is dat er rele<strong>van</strong>te uitspraken op nationaal niveau mogelijk zijn.<br />
Daarnaast gebruikt C&V <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie (LMR, zie <strong>bij</strong>lage 4,<br />
“Medische Registratie Systemen”). Het LMR wordt door Consument en Veiligheid als volgt beschreven:<br />
“Via <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie (LMR) <strong>van</strong> Prismant wor<strong>de</strong>n alle ziekenhuisopnamen<br />
geregistreerd in nagenoeg alle ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland. Binnen <strong>de</strong> LMR wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> diagnose alsme<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> uitwendige oorzaak <strong>van</strong> letsel geco<strong>de</strong>erd volgens <strong>de</strong> ICD9 (International Classification of Diseases, 9th<br />
revision”. (http://www.veiligheid.nl/on<strong>de</strong>rzoek/lan<strong>de</strong>lijke-medische-registratie-lmr, 18 sept, 17:30).<br />
Overleg met C&V heeft uitgewezen dat <strong>de</strong> databank <strong>van</strong> C&V niet specifiek genoeg is (het betreft ook <strong>de</strong><br />
registratie brandwon<strong>de</strong>n opgelopen in <strong>de</strong> privé-, sport- en werksfeer dus niet <strong>de</strong> verwondingen<br />
opgelopen <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n alleen ). Hierdoor is <strong>de</strong>ze databank ongeschikt om voor dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong><br />
geschikte gegevens over slachtoffers ten gevolge <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n te leveren.<br />
3.6.4. Brandwon<strong>de</strong>nstichting<br />
De Brandwon<strong>de</strong>nstichting wil brandwon<strong>de</strong>n voorkomen en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling, verpleging en verzorging<br />
verbeteren. Daarvoor wordt on<strong>de</strong>rzoek verricht. Een recente publicatie is “Letsel als gevolg <strong>van</strong><br />
woningbran<strong>de</strong>n, juni 2009”. Dit on<strong>de</strong>rzoek beschrijft 349 casussen uit het LIS (Letsel Informatie<br />
Systeem) in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2003-2007.<br />
De meldingen zijn niet representatief ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> ziekenhuizen waardoor ook hier<br />
geen representatief beeld kan wor<strong>de</strong>n verkregen met betrekking tot <strong>de</strong> nationale situatie.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens blijkt dat het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers is gewond geraakt (88%) in<br />
woonhuizen. Hier<strong>van</strong> was in 93% <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen sprake <strong>van</strong> een privé-ongeval. Het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> slachtoffers (69%) had rookvergiftiging , 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers werd behan<strong>de</strong>ld voor brandwon<strong>de</strong>n.<br />
33
Ongeveer een vijf<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers (21%) op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> Eerste Hulp (SEH) had<br />
geen letsel. Het overige <strong>de</strong>el had verwondingen als gevolg <strong>van</strong> vallen en snij<strong>de</strong>n.<br />
Een kwart (25%) <strong>van</strong> alle slachtoffers werd opgenomen in het ziekenhuis. Enkele slachtoffers zijn<br />
overle<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> opgelopen verwondingen.<br />
In het overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> toedrachtbeschrijvingen <strong>van</strong> letsels <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n valt op dat er nogal wat<br />
slachtoffers gewond raken <strong>bij</strong> bluspogingen.<br />
De Brandwon<strong>de</strong>nstichting bevestig<strong>de</strong> het feit dat er geen dui<strong>de</strong>lijk beeld is <strong>van</strong> het aantal slachtoffers<br />
dat in brandwon<strong>de</strong>ncentra of ziekenhuizen overlijdt als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen verwondingen door<br />
woningbran<strong>de</strong>n. Naar schatting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brandwon<strong>de</strong>nstichting wor<strong>de</strong>n er jaarlijks ca. 700 slachtoffers<br />
opgenomen op basis <strong>van</strong> inhalatietrauma, brandwon<strong>de</strong>n of multi-trauma opgelopen door<br />
woningbran<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> medische wereld wordt een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>finitie gehanteerd <strong>van</strong> het begrip “slachtoffer” dan <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>finitie die door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> wordt gehanteerd (voor zover daar al een eenduidige <strong>de</strong>finitie wordt<br />
gehanteerd). Voor <strong>de</strong> medische wereld is iemand pas een patiënt zodra er op basis <strong>van</strong> een door een<br />
medicus (dus geen ambulance personeel) gestel<strong>de</strong> diagnose behan<strong>de</strong>ling noodzakelijk is. Hierdoor zijn<br />
slachtoffers die ter plaatse behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> ambulance medisch gezien geen slachtoffer.<br />
Volgens <strong>de</strong> Brandwon<strong>de</strong>nstichting is het wel mogelijk een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> patiënten te “achterhalen” uit het<br />
LIS en het LMR. Dit on<strong>de</strong>rzoek is echter kostbaar terwijl ook dan altijd nog een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers<br />
niet te achterhalen is.<br />
On<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> Brandwon<strong>de</strong>nstichting lever<strong>de</strong> op dat er geen inzicht is in het aantal<br />
ziekenhuisopnames en do<strong>de</strong>n per jaar ten gevolge <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n.<br />
Vanaf 1 januari 2009 registreren <strong>de</strong> brandwon<strong>de</strong>ncentra wel (uniform) alle opnamen ten gevolge <strong>van</strong><br />
woningbran<strong>de</strong>n. Tot dan hanteer<strong>de</strong> ie<strong>de</strong>r centrum haar eigen registratiesysteem.<br />
34
4. Mo<strong>de</strong>llering <strong>van</strong> slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid<br />
Hoofdstuk 4 beschrijft <strong>de</strong> gekozen mo<strong>de</strong>llering en <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmethodiek per<br />
<strong>de</strong>elvraagstuk.<br />
4.1. Uitvoering on<strong>de</strong>rzoek<br />
Voor het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> is gezocht naar <strong>de</strong> relatie met het in <strong>de</strong><br />
BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen (1994) gehanteer<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling naar woningtype.<br />
Voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> slachtoffers is gezocht naar een rele<strong>van</strong>te in<strong>de</strong>ling ten aanzien <strong>van</strong> het opgelopen<br />
letsel. Voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand is on<strong>de</strong>rzocht of <strong>de</strong> meldingsclassificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand een<br />
maat voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand kan zijn. Dit hoofdstuk beschrijft <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> data gecategoriseerd zijn, waarna in hoofdstuk 5 <strong>de</strong> berekeningen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />
4.2. Metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek<br />
Per <strong>de</strong>elvraag wordt <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek beschreven. In eerste instantie wordt ingegaan op <strong>de</strong><br />
slachtofferrelatie, daarna wordt <strong>de</strong> relatie gelegd tussen opkomsttijd en brandscha<strong>de</strong>.<br />
Als laatste wordt <strong>de</strong> methodiek rondom het beheersbaarheidsvraagstuk beschreven.<br />
4.2.1. Slachtofferaantal<br />
Om inzicht te krijgen op <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> (opkomst)tijd op het slachtofferaantal is het noodzakelijk een<br />
in<strong>de</strong>ling te maken naar <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwondingen. Er is niet gekozen voor <strong>de</strong> in <strong>de</strong> medische wereld<br />
vaak gehanteer<strong>de</strong> trauma classificatie T1 tot en met T4, Hustinx e.a. (2002) die gebaseerd is op <strong>de</strong><br />
snelheid <strong>van</strong> medisch ingrijpen. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek er is on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling gemaakt naar <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
opgelopen verwondingen als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbrand.<br />
Het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke slachtoffers in het vergelijken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Kobes(2010) is<br />
overle<strong>de</strong>n aan een inhalatietrauma. Vaak hebben <strong>de</strong>ze slachtoffers geen externe brandwon<strong>de</strong>n.<br />
Voor <strong>de</strong>ze scriptie is on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen het inhalatietrauma dat ontstaat door ina<strong>de</strong>ming <strong>van</strong><br />
(hete) rookgassen en verbrandingen ten gevolge <strong>van</strong> hitte op <strong>de</strong> huid.<br />
(Ook <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>ling zullen we een klein <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers “missen” omdat ze pas later na <strong>de</strong><br />
brand vaak via <strong>de</strong> huisarts in het medische circuit terecht komen.)<br />
35
Categorie: Aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwonding: Opmerking:<br />
0 Slachtoffer gezien door <strong>de</strong> ambulance Vaak krijgt slachtoffer zuurstof <strong>van</strong> ambulance of is er<br />
en niet vervoerd naar ziekenhuis meer sprake <strong>van</strong> stress dan opgelopen verwondingen<br />
1 Slachtoffer afgevoerd naar ziekenhuis<br />
met inhalatietrauma<br />
Sprake <strong>van</strong> inhalatietrauma<br />
2 Slachtoffer afgevoerd naar ziekenhuis<br />
met inhalatietrauma en huidtrauma<br />
Multi trauma slachtoffers.<br />
3 Slachtoffer afgevoerd naar ziekenhuis<br />
met huidtrauma<br />
Vooral (gas)explosieslachtoffers<br />
4 Slachtoffer overle<strong>de</strong>n Slachtoffer dat meteen zijn overle<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gevolgen<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> brand en die later in het<br />
ziekenhuis/traumacentrum overlij<strong>de</strong>n<br />
5 Slachtoffer afgevoerd met<br />
Geen directe gevolgen door <strong>de</strong> woningbrand, maar<br />
mechanisch letsel<br />
opgelopen letsel door het ontvluchten, <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
botbreuk.<br />
6 Slachtoffer komt na enige tijd in Slachtoffer komt enige tijd later in medische circuit,<br />
medische circuit<br />
maar wel als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen<br />
(medische/psychische) gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
Tabel 4.2.: Catergorie-in<strong>de</strong>ling slachtoffers<br />
De mate waarin slachtoffers zelfredzaam zijn heeft invloed op het al of niet overleven <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. Het<br />
is daarom <strong>van</strong> belang inzicht te krijgen in <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> mobiliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers (leeftijd kan daar<strong>bij</strong><br />
een indicator zijn). Om nauwkeurig inzicht te krijgen in <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> mobiliteit zou informatie nodig zijn<br />
<strong>van</strong> slachtoffers zelf. Dit kan op privacy problemen stuiten.<br />
4.2.2. Brandscha<strong>de</strong><br />
Er zijn op basis <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> argumenten on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>lingen te maken ten aanzien <strong>van</strong> het<br />
objectsoort. De bouwregelgeving hanteert een an<strong>de</strong>re in<strong>de</strong>ling dan <strong>de</strong> BrandBeveiligingsConcepten<br />
woningen en woongebouwen (1994) die afwijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het CBS. Voor dit on<strong>de</strong>rzoek wordt<br />
een on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling gemaakt aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> overeenkomsten in branduitbreiding en dus<br />
brandscha<strong>de</strong>.<br />
Indien <strong>de</strong> brand zich bevindt in het voorwerp, <strong>de</strong> ruimte, het compartiment en uitein<strong>de</strong>lijk daarbuiten is<br />
dit mo<strong>de</strong>lmatig weer te geven door een steeds groter wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kubus.<br />
Figuur 4.1.: mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> een woning.<br />
Naast <strong>de</strong> “brandkubus” ontstaat er een “scha<strong>de</strong>kubus”, naar bene<strong>de</strong>n toe zal er scha<strong>de</strong> zijn door<br />
bluswater. Er zal nagenoeg geen branduitbreiding naar bene<strong>de</strong>n plaatsvin<strong>de</strong>n. Naar <strong>de</strong> naast- en hoger<br />
gelegen <strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> kubus zal wel scha<strong>de</strong> ontstaan in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> brand en rook-/roetscha<strong>de</strong>.<br />
36
Gaan we uit <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mo<strong>de</strong>lmatige aanpak, dan vormen vrijstaan<strong>de</strong> woningen een specifieke groep.<br />
Scha<strong>de</strong> aan een <strong>de</strong>rgelijke woning, uitbreiding <strong>van</strong> brand en verplaatsing <strong>van</strong> rook/roet zal alleen<br />
gevolgen hebben binnen <strong>de</strong> woning zelf.<br />
Voor twee–on<strong>de</strong>r-één-kap woningen geldt dat <strong>de</strong> brand zich kan uitbrei<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> buren. Door <strong>de</strong><br />
branduitbreiding is er mogelijk brand-, water- en rookscha<strong>de</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> buren.<br />
Figuur 4.2.: mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> een twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woning.<br />
Branddoorslag naar <strong>de</strong> buren kan voorkomen indien er sprake is <strong>van</strong> een volledig ontwikkel<strong>de</strong><br />
zol<strong>de</strong>rbrand in combinatie met een slechte brandscheiding met <strong>de</strong> buren. Het aantal zol<strong>de</strong>rbran<strong>de</strong>n<br />
neemt <strong>de</strong> laatste jaren voortdurend toe, vooral doordat er veel klan<strong>de</strong>stiene kwekerijen staan op zol<strong>de</strong>r.<br />
Wanneer woningen geen zol<strong>de</strong>r hebben is er nog steeds kans op branddoorslag zodra er brand woedt<br />
op <strong>de</strong> bovenste verdieping.<br />
Bran<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> begane grond en eerste verdieping (niet zijn<strong>de</strong> zol<strong>de</strong>r) beperken zich veelal tot dit<br />
brandcompartiment, lees <strong>de</strong> woning. Brandoverslag (branduitbreiding door overslag <strong>van</strong> vlammen via<br />
<strong>de</strong> buitenlucht) is slechts in een zeer beperkt aantal gevallen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, zie Bengtsson (2001).<br />
Aaneengesloten bebouwing als rijtjeswoningen/ lintbebouwing, hebben een vergelijkbaar effect (brand-<br />
en rookscha<strong>de</strong>) als twee-on<strong>de</strong>r–één-kap woningen. Echter scha<strong>de</strong> kan zich hier uitbrei<strong>de</strong>n naar twee<br />
kanten in plaats <strong>van</strong> naar één.<br />
In <strong>de</strong> aaneengesloten bebouwing is een woningtype dat een vergelijkbaar effect op scha<strong>de</strong> heeft als <strong>de</strong><br />
twee-on<strong>de</strong>r-één-kap woningen, <strong>de</strong> eindwoning (A). Daarom zijn, voor het scha<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong><br />
eind/hoekwoningen inge<strong>de</strong>eld in <strong>de</strong> categorie “twee-on<strong>de</strong>r-één kap”.<br />
A<br />
A<br />
Figuur 4.3.: mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> een rijtjeswoning.<br />
37
Bran<strong>de</strong>n in flatwoningen kunnen meer scha<strong>de</strong> door brand, rook/roet en water veroorzaken dan welke<br />
an<strong>de</strong>re categorie dan ook.<br />
B<br />
Figuur 4.4.: mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> een woning in een flatgebouw.<br />
Woningen die gepositioneerd zijn aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> rij of op <strong>de</strong> bovenste verdieping (B) hebben een<br />
an<strong>de</strong>r scha<strong>de</strong>beeld naar <strong>de</strong> omgeving, dan <strong>de</strong> woningen in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het flatgebouw. Gezien <strong>de</strong><br />
scha<strong>de</strong> naar bene<strong>de</strong>n (voornamelijk waterscha<strong>de</strong>) wor<strong>de</strong>n alle woningen in flatgebouwen, galerijflats<br />
met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> portiekwoningen en portiekflats in <strong>de</strong> categorie “hoogbouw” inge<strong>de</strong>eld.<br />
Portiek-etage woningen en portiekflats wor<strong>de</strong>n als één specifieke groep beschouwd. On<strong>de</strong>rzocht wordt<br />
of <strong>de</strong>ze, zoals beschreven in paragraaf 2.4., een hoger risico voor <strong>de</strong> bewoners vormen. De woningen<br />
gesitueerd boven winkels wor<strong>de</strong>n meegenomen in <strong>de</strong> categorie “hoogbouw”.<br />
Voor een <strong>de</strong>taillering <strong>van</strong> het woningtype wordt verwezen naar <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage 6: ”In<strong>de</strong>ling in woningtypen.”<br />
In <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lagen 8 tot en met 10 zijn verschillen<strong>de</strong> categorieën gemaakt, die lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling:<br />
B<br />
Woningtype: Omschrijving: Co<strong>de</strong>ring:<br />
Vrijstaan<strong>de</strong> woning Vrijstaan<strong>de</strong> woningen 1<br />
2 on<strong>de</strong>r 1 kap 2 on<strong>de</strong>r 1 kap en eindwoningen lintbebouwing/<br />
rijtjeswoningen<br />
2<br />
Lintbebouwing Alle tussenwoningen in lintbebouwing en<br />
rijtjeshuizen<br />
3<br />
Hoogbouw (galerij) Flats, etage woningen, wonen boven<br />
winkels<br />
4<br />
Portiek woningen Portiekwoningen en -flats, hoogbouwwoningen 5<br />
en portiekflats waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> huis<strong>de</strong>ur meteen aan een gezamenlijk<br />
(gesloten) trappenhuis/interne gang e.d. ligt<br />
Tabel 4.1.: Co<strong>de</strong>ring/omschrijving woningtype tbv scha<strong>de</strong>vraagstuk.<br />
38
4.2.3. Beheersbaarheid<br />
Om <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand te bepalen wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> het eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong><br />
casca<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l uit paragraaf 3.2.. Alleen regio’s met een brandon<strong>de</strong>rzoeksteam kunnen <strong>de</strong>ze gegevens<br />
genereren.<br />
Toestand Brand is en/of brandgevolgen zijn:<br />
T1 Beperkt tot voorwerp <strong>van</strong> ontstaan<br />
T2 Groter dan voorwerp <strong>van</strong> ontstaan, maar beperkt in tot <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> ontstaan<br />
T3 Beperkt tot object (of compartiment) <strong>van</strong> ontstaan<br />
T4 Buiten het object (of compartiment) <strong>van</strong> ontstaan<br />
Tabel 4.3.: co<strong>de</strong>ring brandom<strong>van</strong>g.<br />
Het volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksbeeld voor <strong>de</strong> beheersbaarheid wordt gevolgd in 5.3.<br />
Beheersbaarheid <strong>van</strong><br />
brand als functie <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> opkomsttijd<br />
Kenmerk Data Bron<br />
Om<strong>van</strong>g brand T1 –T4 classificatie Gegevens<br />
Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />
Span of control Woningtype Geïntegreerd<br />
meldkamer systeem<br />
Vermisten Registratiegegevens Geïntegreerd<br />
inzet<br />
meldkamer systeem<br />
<strong>Opkomsttijd</strong> Registratiegegevens Geïntegreerd<br />
inzet<br />
meldkamer systeem<br />
Tabel 4.4.: Beheersbaarheid <strong>van</strong> brand als functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd<br />
Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> brandon<strong>de</strong>rzoeksteam wordt mid<strong>de</strong>ls beschrijven<strong>de</strong> statistiek<br />
aangegeven of er een relatie is tussen <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand en <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
4.3. Data on<strong>de</strong>rzoek<br />
Naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek naar woningbran<strong>de</strong>n beschreven in paragraaf 3.2.<br />
is het voor <strong>de</strong>ze scriptie noodzakelijk om gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brandweer te koppelen aan gegevens <strong>van</strong> het<br />
Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars en medische data banken, variërend <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ambulancediensten tot <strong>de</strong> ziekenhuizen c.q. traumacentra en brandwon<strong>de</strong>ncentra.<br />
Verschillen<strong>de</strong> organisaties hebben data geleverd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze vertrouwelijk en alleen<br />
voor dit on<strong>de</strong>rzoek wordt gebruikt. De gegevens zijn dusdanig geanonimiseerd dat zij niet meer zijn te<br />
herlei<strong>de</strong>n naar een adres, woonplaats of regio.<br />
Brandweerregio’s :<br />
Verschillen<strong>de</strong> korpsen wil<strong>de</strong>n (2 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 13) niet meedoen aan het on<strong>de</strong>rzoek. Het aanleveren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
gevraag<strong>de</strong> data zou te veel werk zijn, terwijl het uitdraaien <strong>van</strong> <strong>de</strong> data uit het GMS (Geïntegreerd<br />
Meldkamer Systeem) feitelijk al voldoen<strong>de</strong> was.<br />
Het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio’s kon gegevens leveren <strong>van</strong>af 2008, omdat veel regio’s <strong>van</strong>af dat moment<br />
beschikten over een databank en een meer geautomatiseerd systeem. Voordien kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens<br />
39
alleen uit GMS wor<strong>de</strong>n opgevraagd. De verschillen<strong>de</strong> regio’s bleken vaak an<strong>de</strong>re programma’s te<br />
hanteren. Alle data is omgezet naar uniform Excel format.<br />
Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars (VvV):<br />
Voor <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong> is contact gezocht met het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars.<br />
“Het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars is een belangenvereniging <strong>van</strong> particuliere verzekeraars op <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse markt. De le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Verbond vertegenwoordigen samen meer dan 95 procent <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
verzekeringsmarkt. Het Verbond is een onafhankelijke vereniging die wordt bestuurd en betaald door <strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n”. (bron: http://www.verzekeraars.nl/Over%20het%20Verbond.aspx, geraadpleegd: 18 sept 2011, 17:30)<br />
Het verbond vertegenwoordigt het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzekeraars. Het VvV heeft een af<strong>de</strong>ling Centrum<br />
voor Verzekerings Statistiek. Deze af<strong>de</strong>ling heeft ten behoeve <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek data beschikbaar<br />
gesteld. De data <strong>van</strong> het VvV is in dit on<strong>de</strong>rzoek gekoppeld aan <strong>de</strong> data <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. De data <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> verzekeraars bestaat on<strong>de</strong>r meer uit <strong>de</strong> uitgekeer<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> bedragen aan opstal en inboe<strong>de</strong>l. In<br />
hoofdstuk 5.4.2. wordt beschreven hoe bruikbaar <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> gegevens zijn voor dit on<strong>de</strong>rzoek en<br />
welke nauwkeurigheid <strong>de</strong> data heeft. Voor <strong>de</strong>finities <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzekeringstermen wordt verwezen naar<br />
<strong>bij</strong>lage 5: “Begrippen/Definities Verzekeraars.”<br />
Medische gegevens:<br />
Van één GHOR regio zijn kwantitatieve gegevens ont<strong>van</strong>gen die gekoppeld kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
brandadressen. Een an<strong>de</strong>re GHOR regio is bena<strong>de</strong>rd en had toezeggingen gedaan om gegevens te<br />
leveren op basis <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l ontwikkeld in paragraaf 4.2.1.. Door ziekte <strong>van</strong> me<strong>de</strong>werkers en<br />
computerstoringen <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze regio, is <strong>de</strong>ze data niet tijdig ont<strong>van</strong>gen en ontbreekt <strong>de</strong>ze berekening<br />
daardoor.<br />
4.3.1. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave koppeling databanken<br />
In dit hoofdstuk wordt per <strong>de</strong>elvraag mo<strong>de</strong>lmatig weergegeven welke data <strong>van</strong> belang zijn en welke<br />
methodiek gehanteerd is om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge relaties te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
Voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen geldt: -<strong>Opkomsttijd</strong> (in secon<strong>de</strong>n of minuten, afhankelijk data <strong>brandweer</strong>)<br />
- Woningtype, co<strong>de</strong>ring 1 tot en met 10, zie <strong>bij</strong>lage 6, “In<strong>de</strong>ling in woningtype”<br />
- Meldingsclassificatie, “kleine-, mid<strong>de</strong>l- grote en zeer Grote brand” .<br />
- Brandscha<strong>de</strong> om<strong>van</strong>g T1 tot en met T4<br />
- Brandscha<strong>de</strong> totaal bedrag aan scha<strong>de</strong> ( € )<br />
- Slachtoffers (aantal)<br />
- Waterverbruik (l.)<br />
40
4.3.2. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave slachtofferaantal<br />
Figuur 4.6.: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l slachtoffers in relatie tot <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
4.3.3. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave brandscha<strong>de</strong><br />
Figuur 4.5.: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> het brandscha<strong>de</strong> in relatie tot <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
41
4.3.4. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave beheersbaarheid<br />
Figuur 4.7.: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l beheersbaarheid <strong>van</strong> brand in relatie tot <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
42
5. Data analyse<br />
In <strong>de</strong>ze scriptie wor<strong>de</strong>n metho<strong>de</strong>n en technieken beschreven voor het uitvoeren <strong>van</strong> statistische data<br />
analyse. Resultaten mogen in verband met inhomogeniteit en onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data niet<br />
direct lei<strong>de</strong>n tot conclusies maar dienen opnieuw te wor<strong>de</strong>n afgeleid na beschikbaarheid <strong>van</strong> een<br />
consistente registratie.<br />
Regio A is een plattelands regio met een groot aan<strong>de</strong>el vrijstaand woningen en lintbebouwing. Er is<br />
voornamelijk in <strong>de</strong> kernstad sprake <strong>van</strong> hoogbouw.<br />
Regio B is een <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier grote ste<strong>de</strong>n, hoofdzakelijk gekenmerkt door hoogbouw.<br />
Nagenoeg duizend (brand)adressen zijn voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid, via<br />
“google maps street view” bekeken en geclassificeerd volgens <strong>de</strong> in <strong>bij</strong>lage 6 “In<strong>de</strong>ling in woningtype”<br />
aangegeven ver<strong>de</strong>ling. Bijlage 7, geeft enkele foto’s <strong>van</strong> “google maps street view” weer, <strong>de</strong>ze foto’s zijn<br />
zeer bruikbaar voor dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Voor het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie slachtofferaantal en opkomsttijd is gebruik gemaakt <strong>van</strong> koppeling<br />
<strong>van</strong> gegevens uit dataland. (Een systeem waaruit on<strong>de</strong>rmeer woningtype te <strong>de</strong>stilleren zijn)<br />
Voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> in relatie tot <strong>de</strong> opkomsttijd is gebruik gemaakt <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong><br />
vijf verschillen<strong>de</strong> regio’s en <strong>de</strong> data <strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars. Er was een relatief hoog aantal<br />
<strong>brandweer</strong>regio’s noodzakelijk om uitein<strong>de</strong>lijk “voldoen<strong>de</strong>” gegevens te generen ten behoeve <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
berekeningen.<br />
Voor <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffer relatie is gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geneeskundige<br />
Hulp <strong>bij</strong> Ongevallen en Rampen (GHOR) en Brandweer uit een <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n.<br />
Ruim één jaar gele<strong>de</strong>n is ook een an<strong>de</strong>re GHOR regio bena<strong>de</strong>rd. Er zijn toezeggingen gedaan voor het<br />
toezen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> data voor analyse op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> in paragraaf 4.2.1. aangegeven metho<strong>de</strong>.<br />
Door ziekte <strong>van</strong> me<strong>de</strong>werkers en computerstoringen <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze regio, is <strong>de</strong>ze data niet tijdig ont<strong>van</strong>gen en<br />
ontbreekt <strong>de</strong>ze berekening daardoor.<br />
Voor <strong>de</strong> analyse is gebruik gemaakt <strong>van</strong> het programma Microsoft Office Excel 2007 en IBM SPSS<br />
Statistics 19.<br />
5.1. Slachtoffers<br />
5.1.1. On<strong>de</strong>rzoek<br />
Het slachtofferbeeld <strong>bij</strong> binnenbran<strong>de</strong>n is <strong>bij</strong>gehou<strong>de</strong>n door regio B zie <strong>bij</strong>lage 10 “Regio B: Gegevens<br />
bran<strong>de</strong>n met slachtoffers ”. Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een kruistabel en het uitvoeren <strong>van</strong> een Chi kwadraat toets<br />
is on<strong>de</strong>rzocht of er een afhankelijk is tussen slachtoffers en opkomsttijd. Hiervoor is en dataset gebruikt<br />
<strong>van</strong> 788 woningbran<strong>de</strong>n.<br />
43
5.1.2. Resultaten<br />
De opkomsttijd is ver<strong>de</strong>eld in drie tijdseenhe<strong>de</strong>n (t opkomst< 360 sec: “1”, 360= 480 sec: “3”). Er is voor <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>ling gekozen omdat regio B een grote stadsregio is met een<br />
hoog aan<strong>de</strong>el portiekflats en portiek woningen. Deze woningtype hebben een opkomsttijd <strong>van</strong> 6<br />
minuten.<br />
Zodra er sprake is <strong>van</strong> een brand waar<strong>bij</strong> er geen slachtoffer is gevallen krijgt <strong>de</strong> “waar<strong>de</strong> slachtoffer” :<br />
“0”. Zodra er één of meer slachtoffers zijn gevallen krijgt “waar<strong>de</strong> slachtoffer” : “1”. De totale<br />
berekening is weergegeven op <strong>bij</strong>lage 11: “Afhankelijkheid tussen slachtoffers en opkomsttijd”.<br />
Figuur: 5.1. resultaten chikwardraat test opkomsttijd/slachtoffers.<br />
Er is met tenminste een statistische zekerheid <strong>van</strong> 95% vast te stellen dat er, op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze dataset,<br />
geen afhankelijk is tussen <strong>de</strong> opkomsttijd en het al dan niet “vallen” <strong>van</strong> slachtoffers <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n.<br />
Ook door categorieën opkomsttijd 2 en 3 <strong>bij</strong> elkaar te voegen veran<strong>de</strong>rt dit niet in <strong>de</strong> resultaten<br />
(resultaten zijn niet getoond).<br />
5.2. Brandscha<strong>de</strong><br />
5.2.1. On<strong>de</strong>rzoek<br />
De afhankelijkheid tussen brandscha<strong>de</strong> en opkomsttijd wordt on<strong>de</strong>rzocht door een correlatietoets.<br />
Hier<strong>bij</strong> wordt <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> als invoer voor het mo<strong>de</strong>l gebruikt, omdat <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
meeste data voorhan<strong>de</strong>n is.<br />
Er zijn 238 brandadressen gebruikt uit 5 verschillen<strong>de</strong> regio’s, <strong>de</strong> resultaten daar<strong>van</strong> wor<strong>de</strong>n<br />
weergegeven in paragraaf 5.2.2.<br />
De gegevens <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong>, zijn vertrouwelijk ter beschikking gesteld door het VvV, alleen <strong>de</strong><br />
resultaten zijn weergegeven in <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage.<br />
Op basis <strong>van</strong> een kruistabel is ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht of er een afhankelijkheid is tussen <strong>de</strong> opkomsttijd en<br />
<strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong>.<br />
44
5.2.2. Resultaten<br />
In <strong>bij</strong>lage 12:”afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd” zijn <strong>de</strong> volledige resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
berekeningen weergegeven.<br />
Figuur: 5.2. correlatie inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> opkomsttijd<br />
Er blijkt uit <strong>de</strong>ze dataset geen correlatie te zijn tussen <strong>de</strong> opkomsttijd en <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong>. Met een<br />
uitkomst <strong>van</strong> P=0.385 is dit hoger dan <strong>de</strong> significantiewaar<strong>de</strong> 0.05. Die wordt gehanteerd als maximum<br />
wil er sprake zijn <strong>van</strong> statistisch significant effect tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> variabelen. Ook an<strong>de</strong>re<br />
berekeningen tussen opstalscha<strong>de</strong> en opkomsttijd en <strong>de</strong> sommatie inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd<br />
lieten geen afhankelijkheid zien. (resultaten zijn niet getoond).<br />
De afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd kan ook on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n door een<br />
gepartitioneer<strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en gepartitioneer<strong>de</strong> opkomsttijd te on<strong>de</strong>rwerpen aan een Chi-<br />
kwadraat toets met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> groepsin<strong>de</strong>ling.<br />
De in<strong>de</strong>ling is zodanig gekozen dat er ongeveer vergelijkbaar grote waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> kruistabel ontstaan.<br />
Op <strong>de</strong>ze wijze is er een voldoen<strong>de</strong> vulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> tabel.<br />
Voor opkomsttijd geldt: topk < 323 sec: “1”<br />
323= 480 sec: “3”<br />
Voor inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> geldt: Scha<strong>de</strong> < € 952,=<br />
€ 952,= >= Scha<strong>de</strong> < € 3613,=<br />
Scha<strong>de</strong> >= € 3613,=<br />
In <strong>bij</strong>lage 13:”afhankelijkheid tussen inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong> en opkomsttijd (Chi kwadraat toets)”, wordt <strong>de</strong><br />
berekening weergegeven. Op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> resultaten weergegeven.<br />
45
Figuur: 5.3. resultaten chikwardraat test inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong>/opkomsttijd.<br />
Er zijn met <strong>de</strong> beschikbare data in <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>finieer<strong>de</strong> cellen voldoen<strong>de</strong> waarnemingen. Met statistische<br />
zekerheid (95%) is te zeggen dat met <strong>de</strong>ze data set geen afhankelijkheid is aangetoond tussen<br />
opkomsttijd en inboe<strong>de</strong>lscha<strong>de</strong>. Een uitkomst <strong>van</strong> P=0.298 is groter dan <strong>de</strong> significantiewaar<strong>de</strong> 0.05.<br />
Deze waar<strong>de</strong> wordt gehanteerd als maximum voor een statistisch significant effect.<br />
5.3. Beheersbaarheid<br />
5.3.1. On<strong>de</strong>rzoek<br />
Voor het beheersbaarheidson<strong>de</strong>rzoek zijn verschillen<strong>de</strong> regio’s met een brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />
bena<strong>de</strong>rd. Deze regio’s kon<strong>de</strong>n specifieke informatie leveren voor het beheersbaarheidsvraagstuk. Voor<br />
<strong>de</strong> analyse is gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> twee regio’s, an<strong>de</strong>re regio’s kon<strong>de</strong>n geen specifiek<br />
informatie leveren.<br />
De gegevens <strong>van</strong> Bijlage 8:”Regio A: totaal overzicht gegevens”, beston<strong>de</strong>n uit data <strong>van</strong> het<br />
brandscha<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>l (T1 tot en met T4) en <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> waterverbruik. Deze regio heeft <strong>de</strong><br />
opkomsttij<strong>de</strong>n niet beschikbaar in secon<strong>de</strong>n maar in minuten (mid<strong>de</strong>ling heeft dus plaatsgevon<strong>de</strong>n over<br />
minuten in plaats <strong>van</strong> secon<strong>de</strong>n).<br />
Regio A heeft <strong>bij</strong>gehou<strong>de</strong>n hoeveel bluswater er gebruikt is <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bestrijding <strong>van</strong> binnenbran<strong>de</strong>n. Op<br />
basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens is on<strong>de</strong>rzocht of er een relatie gelegd kan wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong><br />
bran<strong>de</strong>n als dit <strong>de</strong> vuurlast betreft.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong>, Bijlage 9:”Regio B: Totaal overzicht”, met een relatie brandscha<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>l<br />
(T1 tot en met T4) en woningtype, is een inschatting te maken omtrent <strong>de</strong> “span of control”. Daarnaast<br />
beschikte regio B ook over een dataset <strong>van</strong> <strong>de</strong> GHOR over 2010, waar<strong>bij</strong> alle slachtoffers <strong>van</strong><br />
woningbran<strong>de</strong>n geregistreerd zijn.<br />
Het aantal waarnemingen in regio A was per woningtype te klein om op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens<br />
voorspellen<strong>de</strong> statistiek te bedrijven. Daarom is gekozen om <strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong> statistiek voor analyse<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens toe te passen.<br />
46
Het aantal waarnemingen in regio B was dui<strong>de</strong>lijk groter. Hier is gekozen te werken met kruistabellen<br />
om <strong>de</strong> afhankelijkheid te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
5.3.2. Resultaten<br />
Beheersbaarheid in relatie tot woningtype.<br />
Totaal zijn voor dit on<strong>de</strong>rzoek over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2008 en 2009 in regio A, 120 woningbran<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht.<br />
Daar<strong>van</strong> heeft 53,3% (n=64) plaatsgevon<strong>de</strong>n in vrijstaan<strong>de</strong> woningen (incl. Rietenkap constructies) en 2-<br />
on<strong>de</strong>r-1-kap woningen. Ongeveer 31,6 % (n=38) vond plaats in rijtjeswoningen. (Regio A is een lan<strong>de</strong>lijke<br />
gemeente met een hoog aantal vrijstaan<strong>de</strong> en 2-on<strong>de</strong>r-1 kap woningen.)<br />
Grafiek 5.1.: Overzicht aantal bran<strong>de</strong>n regio A, perio<strong>de</strong> 2008-2009, per woningtype.<br />
47
De relatie tussen meldingsclassificatie en brandom<strong>van</strong>g wordt weergegeven in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel.<br />
Meldingsclass. T1 T2 T3 T4<br />
“Kleine Brand” 21 41 11 7<br />
“Mid<strong>de</strong>l Brand” 2 2 4 6<br />
“Grote Brand” 0 1 1 1<br />
“ Zeer Grote<br />
Brand” 0 0 0 0<br />
Schoorsteen brand 12 10 1 0<br />
Tabel 5.1: overzicht meldingsclassificatie en brandom<strong>van</strong>g.<br />
In 29,2% (n=35) bran<strong>de</strong>n beperkten zich tot het voorwerp (T1), daar<strong>van</strong> betrof het 34,3%(n=12) een<br />
schoorsteenbrand. Er waren twee “Mid<strong>de</strong>l Bran<strong>de</strong>n”, daar<strong>bij</strong> valt op dat <strong>bij</strong> één “Mid<strong>de</strong>l Brand” beperkt<br />
is gebleven tot T1 en <strong>de</strong> opkomsttijd toch met 12 minuten groot was. De late opkomsttijd heeft niet<br />
geleid tot een om<strong>van</strong>grijke brand, groter dan <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> ontstaan.<br />
Het overgrote <strong>de</strong>el 45% (n=54) <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n heeft zich uitgebreid/beperkt tot <strong>de</strong> categorie<br />
T2(ontstaansruimte) en 10 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 54, ofwel 18,5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n in T2 betroffen schoorsteenbran<strong>de</strong>n.<br />
Tij<strong>de</strong>ns twee schoorsteenbran<strong>de</strong>n werd er een geringe hoeveelheid water gebruikt. (Er mag<br />
geconstateerd wor<strong>de</strong>n dat er geen uniformiteit is in <strong>de</strong> classificering <strong>van</strong> een schoorsteenbrand in<br />
categorie T1 of T2.)<br />
Van <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n in T2 betrof in totaal 75,9% (n=41 bran<strong>de</strong>n) “Kleine Brand”, 3,7% (n=2) “Mid<strong>de</strong>l Brand”<br />
en 1,9% (n=1) “Grote Brand”. In bei<strong>de</strong> “Mid<strong>de</strong>l Bran<strong>de</strong>n” was <strong>de</strong> opkomsttijd binnen <strong>de</strong> 5 minuten. Bij<br />
<strong>de</strong> “Grote Brand” viel <strong>de</strong> opkomsttijd binnen 8 minuten. De opkomsttijd heeft in <strong>de</strong>ze gevallen geen<br />
invloed op <strong>de</strong> beheersbaarheid, er zijn dus an<strong>de</strong>re factoren die een rol spelen.<br />
In <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n die behoor<strong>de</strong>n tot categorie T3 (n=17) betrof het meren<strong>de</strong>el 64,7% (n=11) een “Kleine<br />
Brand” en 23,5% (n=4) één “Mid<strong>de</strong>l Brand”. Er was één “Grote Brand” .<br />
In één geval werd melding gemaakt <strong>van</strong> een schoorsteenbrand. Aangezien dit een brand betrof zon<strong>de</strong>r<br />
waterverbruik had <strong>de</strong>ze in categorie T1 geregistreerd moeten wor<strong>de</strong>n. Er is hier vermoe<strong>de</strong>lijk sprake <strong>van</strong><br />
een “toevallige” fout (<strong>bij</strong>voorbeeld: co<strong>de</strong>er-, registratie-, verwerkingsfout). Opvallend is dat 58% (18/31)<br />
<strong>van</strong> alle bran<strong>de</strong>n groter dan T2, toch nog <strong>de</strong> kwalificatie “Kleine Brand” hebben gekregen.<br />
Voor regio B (één <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier grote ste<strong>de</strong>n) geldt dat in 2010 een dataset gebruikt is <strong>van</strong> 342 bran<strong>de</strong>n.<br />
(Deze zijn afkomstig uit <strong>de</strong> dataset <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningbran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> ook slachtoffers zijn gevallen.)<br />
In totaal 85,1% (n=291) “Kleine Brand”, 12,6% (n=43) “Mid<strong>de</strong>l Brand” , 2,0% (n=7) “Grote Brand” en<br />
één “Zeer Grote Brand” waren.<br />
In 3,5% (n=12) <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen was <strong>de</strong> brand beperkt tot het voorwerp (T1), in 92,1% (n=315) tot <strong>de</strong><br />
ruimte (T2), in 1,2% (n=4) tot <strong>de</strong> woning/compartiment(T3) en in 3,2% (n=11) buiten <strong>de</strong><br />
woning/compartiment(T4).<br />
Voor <strong>de</strong> brandfrequentie in 2010 per woningtype ontstaat het volgen<strong>de</strong> beeld.<br />
48
Grafiek 5.2: Overzicht aantal bran<strong>de</strong>n regio B, perio<strong>de</strong> 2010, per woningtype.<br />
Voor <strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong> analyse wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rijtjeswoningen samengevoegd tot <strong>de</strong> categorie<br />
“Grondgebon<strong>de</strong>n Woningen”. De portiekwoningen en portiekflats tot <strong>de</strong> categorie “Portiekwoningen en<br />
Portiekflats”, en <strong>de</strong> hoogbouw met <strong>de</strong> <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re woonvormen tot “Hoogbouw”. Hierdoor ontstaat er<br />
een nagenoeg evenredige ver<strong>de</strong>ling.<br />
Grondgebon<strong>de</strong>n woningen<br />
Regio B<br />
Portiekwoningen,-flats<br />
Hoogbouw<br />
N= 109 (excl 3 onbekend)<br />
N=120<br />
N=110<br />
n= 99 “Kleine Brand” , 2T4 n=99 “Kleine Brand” , 1T3, 1T4 n= 90 “Kleine Brand” , 1T4<br />
n=7 “Mid<strong>de</strong>l Brand” , 1T4 n= 17 “Mid<strong>de</strong>l Brand” , 1T3,1T4 n= 19 “Mid<strong>de</strong>l Brand” , 3T4<br />
n= 3 “Grote Brand” , 1T3,1T4 n= 4 “Grote Brand” , 1T3,1T4 n= 1 “ Zeer Grote Brand”<br />
Slechts inci<strong>de</strong>nteel brandom<strong>van</strong>g T1(voorwerp), overige T2 (tot <strong>de</strong> ruimte)<br />
Tabel 5.2.: regio B, samengestel<strong>de</strong> gegevens woningtype en meldingsclassificatie.<br />
Uit <strong>de</strong> tabel volgt dat procentueel gezien in regio B, in portiekwoningen,portiekflats in 17,5% in<br />
hoogbouw en in 18,2%, verhoudingsgewijs sneller wordt opgeschaald dan in vergelijking met<br />
grondgebon<strong>de</strong>n woningen met 9,2%.<br />
Relatie met <strong>de</strong> opkomsttijd, brandom<strong>van</strong>g en meldingsclassificatie:<br />
In dit on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> meldingsclassificatie gezien als maat voor <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n.<br />
Als <strong>de</strong> opkomsttijd invloed heeft op <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n, dan zal <strong>bij</strong> grotere opkomsttij<strong>de</strong>n<br />
een hoger aantal bran<strong>de</strong>n met classificatie “Mid<strong>de</strong>l-, Grote en Zeer Grote Bran<strong>de</strong>n” moeten zijn.<br />
49
Voor Regio A en Regio B zijn <strong>de</strong> gegevens omgezet naar bepaal<strong>de</strong> tijdsperio<strong>de</strong>n.<br />
topk 720sec<br />
De afhankelijkheid tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> categorieën woongebouwen en <strong>de</strong> meldingsclassificatie<br />
(onafhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd) is voor regio B on<strong>de</strong>rzocht met behulp <strong>van</strong> een Chi kwadraat test.<br />
Omdat niet alle cellen voldoen<strong>de</strong> gevuld zijn wordt er niet aan <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l voldaan.<br />
Hierdoor is er geen betrouwbare uitkomst gegenereerd.<br />
In <strong>bij</strong>lage: 14 “Afhankelijkheid tussen beheersbaarheid en opkomsttijd” zijn <strong>de</strong> volledige resultaten <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> berekeningen weergegeven.<br />
Figuur: 5.4. kruistabel woningtype meldingsclassificatie<br />
Om meer data in <strong>de</strong> cellen te krijgen zijn verschillen<strong>de</strong> woningtype geclusterd.<br />
Grondgebon<strong>de</strong>n woningen zijn inge<strong>de</strong>eld in <strong>de</strong> categorie “Grond” (vrijstaan<strong>de</strong> woningen,<br />
rijtjeswoningen en lintbebouwing). Daarnaast is een categorie “Hoogbouw” dit zijn alle woningen met<br />
uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> “grond” en <strong>de</strong> portiekflats en portiekwoningen, die samen <strong>de</strong> “Portiek/etage” groep<br />
vormen. Daarnaast zijn er nog twee groepen meldingsclassificatie, “Kleine Brand” en “>Kleine Brand”.<br />
Uit on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel blijkt dat er met statistische zekerheid is te stellen dat er geen afhankelijkheid is<br />
tussen <strong>de</strong> meldingclassificatie en het gepartitioneer<strong>de</strong> woningtype.<br />
51
Figuur: 5.5. kruistabel gepartitioneerd woningtype en gepartitioneer<strong>de</strong>meldingsclassificatie<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> waterverbruik:<br />
Regio A heeft gegevens over het verbruik <strong>van</strong> water tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> brandbestrijding genoteerd. Op basis <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong>ze gegevens is on<strong>de</strong>rzocht of <strong>de</strong> vuurlast re<strong>de</strong>n is geweest voor opschaling. Daarnaast is on<strong>de</strong>rzocht<br />
of <strong>de</strong> opkomsttijd daar een mogelijke rol in heeft gespeeld. In 52,5% (n=63) <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n is water<br />
gebruikt ten behoeve <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandbestrijding. Dit lijkt een gering aantal, maar in 19,2% (n=23) <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
gevallen betrof het een schoorsteenbrand, waar<strong>bij</strong> geen water gebruikt mag wor<strong>de</strong>n. Uitein<strong>de</strong>lijk is<br />
onbekend of er an<strong>de</strong>re blusmid<strong>de</strong>len zijn gebruikt in <strong>de</strong> resteren<strong>de</strong> 34 bran<strong>de</strong>n. Ook hier lijkt er sprake<br />
<strong>van</strong> onnauwkeurigheid in data registratie omdat er <strong>bij</strong> <strong>de</strong> 34 bran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> het waterverbruik<br />
onbekend is ook enkele classificatie “Mid<strong>de</strong>l Brand” zijn.<br />
In 14,2% (14 “Mid<strong>de</strong>l Brand” en 3 “Grote Brand”) <strong>van</strong> <strong>de</strong> inzetten was er een twee<strong>de</strong> (soms <strong>de</strong>r<strong>de</strong>)<br />
eenheid noodzakelijk. Daar<strong>bij</strong> was in 2 gevallen sprake <strong>van</strong> een overschrijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd en in<br />
één geval betrof het een brandom<strong>van</strong>g binnen het compartiment (T3).<br />
Van <strong>de</strong>ze 63 bran<strong>de</strong>n was er in 7,9% (n=5) onvoldoen<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> waterhoeveelheid <strong>van</strong> één TS (voor <strong>de</strong>ze<br />
regio is <strong>de</strong> tankinhoud 1500l.) , in één geval, 0,83% was er sprake <strong>van</strong> overschrijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
In geen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n was er sprake <strong>van</strong> een woning met rietenkap.<br />
Zodra <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> meer dan 1500 liter water is verbruikt wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd is het gemid<strong>de</strong>ld<br />
waterverbruik ongeveer 215 liter, per binnenbrand in laagbouw woningen.<br />
Kijken we naar hoogbouw is het waterverbruik, ongeveer 180 liter per brand.<br />
Met <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong>ze regio kan niet gesteld wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> opkomsttijd invloed heeft op <strong>de</strong><br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> span of control in relatie tot slachtoffers.<br />
In regio B hebben zich in 2010, 168 woningbran<strong>de</strong>n voorgedaan, waar<strong>bij</strong> slachtoffers zijn gevallen. In<br />
110 gevallen had <strong>de</strong>ze brand een meldingsclassificatie “Kleine brand”, in 44 gevallen was er sprake <strong>van</strong><br />
“Mid<strong>de</strong>l Brand”. Van <strong>de</strong>ze 44 “Mid<strong>de</strong>l Bran<strong>de</strong>n” was er in 36 gevallen een geringe brandom<strong>van</strong>g waar<strong>bij</strong><br />
<strong>de</strong> brand beperkt bleef tot <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> het ontstaan (T2). (Bij <strong>de</strong>ze 36 zijn ook het aantal “onbekend”<br />
gerekend)<br />
52
On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> grafiek geeft het totaal <strong>van</strong> bran<strong>de</strong>n met slachtoffers weer<br />
Grafiek: 5.3. Aantal bran<strong>de</strong>n met slachtoffers per woningtype.<br />
Geanalyseerd naar woningtype is het opmerkelijk dat er veel slachtoffers vallen in potiekflats en portiek<br />
woningen. Van alle bran<strong>de</strong>n met slachtoffers von<strong>de</strong>n er 62% (n=104) plaats in portiekwoningen en<br />
portiekflats. Bij <strong>de</strong>ze data set is gebruik gemaakt <strong>van</strong> het koppelen <strong>van</strong> gegevens met dataland.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksdata mag gesteld wor<strong>de</strong>n dat er an<strong>de</strong>re factoren dan <strong>de</strong> opkomsttijd<br />
bepalen of een brand beheersbaar is. Factoren die <strong>de</strong> beheersbaarhied beïnvloe<strong>de</strong>n zijn: het<br />
woningtype, brandom<strong>van</strong>g en aanwezigheid <strong>van</strong> slachtoffers.<br />
An<strong>de</strong>re factoren, niet kwalitatief on<strong>de</strong>rzocht in dit on<strong>de</strong>rzoek, zoals problemen met <strong>de</strong> waterwinning,<br />
hoge vuurlast (an<strong>de</strong>rs dan brandom<strong>van</strong>g), maar vooral ook <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd heeft grote invloed op <strong>de</strong><br />
om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand en dus <strong>de</strong> beheersbaarheid. Het is <strong>de</strong> tijd voorafgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> alarmering die ook<br />
me<strong>de</strong> bepalend is voor <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.<br />
53
5.4. Betrouwbaarheid data.<br />
In <strong>de</strong>ze paragraaf wordt per data-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el beschreven wat <strong>de</strong> betrouwbaarheid <strong>van</strong> data is in relatie<br />
tot dit on<strong>de</strong>rzoek. De nauwkeurigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brondata die voor an<strong>de</strong>re doelen is verzameld staat niet<br />
ter discussie. Beschreven wordt <strong>de</strong> nauwkeurigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data voor dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />
5.4.1. Data Brandweer:<br />
Opvallend is dat <strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> data niet ingevuld is waardoor <strong>de</strong> gegevens<br />
ongeschikt bleken voor dit on<strong>de</strong>rzoek. Een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> aangelever<strong>de</strong> data <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio’s kwam<br />
niet ver<strong>de</strong>r dan het beschikbaar hebben <strong>van</strong> datum, tijd, aantal gealarmeer<strong>de</strong> voertuigen en hun<br />
opkomsttijd (data <strong>van</strong>uit het GMS). Hier<strong>bij</strong> valt op dat ook kleine zaken als huisnummer soms niet<br />
ingevuld zijn.<br />
<strong>Opkomsttijd</strong>:<br />
Deze bestaat uit <strong>de</strong> sommatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwerkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> meldkamer, <strong>de</strong> alarmeringstijd P 2000 en<br />
<strong>de</strong> rijtijd. De verwerkingstijd start <strong>bij</strong> het aannemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> melding op <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>meldkamer. Dit<br />
wordt automatisch gelogd. De opkomsttijd stopt zodra <strong>de</strong> TS ter plaatse is. Dit is een handmatige actie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> bevelvoer<strong>de</strong>r. Hierdoor kan het mogelijk zijn dat <strong>de</strong> plotting eer<strong>de</strong>r gebeurt voordat <strong>de</strong> eenheid<br />
echt ter plaatse is of later doordat <strong>de</strong> bevelvoer<strong>de</strong>r het ter plaatse vergeten was en het uitein<strong>de</strong>lijk per<br />
portofoon registreert. Er is geen dui<strong>de</strong>lijkheid hoe vaak een bevelvoer<strong>de</strong>r te vroeg of te laat <strong>de</strong><br />
statusplotting uitvoert. Zodra er grote afwijkingen in <strong>de</strong> logtij<strong>de</strong>n zijn geconstateerd, zijn <strong>de</strong>ze<br />
verwij<strong>de</strong>rd uit <strong>de</strong> dataset.<br />
Meldingsclassificatie:<br />
Het na<strong>de</strong>r bericht “Kleine-“, “Mid<strong>de</strong>l-“, “Grote-“ of “Zeer Grote brand” heeft betrekking op <strong>de</strong><br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> het inci<strong>de</strong>nt. Opschaling kan plaatsvin<strong>de</strong>n omdat er een tekort is aan personeel<br />
en/of materieel. Er is geen on<strong>de</strong>rbouwd beeld te geven hoe vaak een na<strong>de</strong>r bericht achteraf is on<strong>de</strong>r- of<br />
overschat en opschaling in principe wel of net niet had hoeven plaatsvin<strong>de</strong>n. Op basis <strong>van</strong><br />
praktijkervaring is wel aan te geven dat over- c.q. on<strong>de</strong>rschatting zeer beperkt plaatsvindt.<br />
Slachtoffers:<br />
Op dit ogenblik geeft <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> aan of personen al dan niet gewond zijn. Doordat ondui<strong>de</strong>lijk is<br />
welke criteria gehanteerd wor<strong>de</strong>n voor “gewond” is ondui<strong>de</strong>lijk hoeveel slachtoffers er daadwerkelijk<br />
gewond zijn geraakt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> brand. Is een persoon die overstuur is geraakt en even door <strong>de</strong> ambulance<br />
gezien wordt, gewond? Omdat <strong>de</strong> specifieke <strong>de</strong>finities ontbreken is er geen on<strong>de</strong>rscheidt gemaakt.<br />
Hierdoor is er een onbeken<strong>de</strong> mate <strong>van</strong> afwijking mogelijk in <strong>de</strong> dataset.<br />
Voor do<strong>de</strong>lijke slachtoffers is <strong>de</strong> status <strong>de</strong>finitiever vast te leggen. Ook hier is het echter <strong>de</strong> vraag<br />
hoeveel slachtoffers zwaargewond naar een brandwon<strong>de</strong>ncentrum gaan en hoeveel hier<strong>van</strong> hier<br />
overlij<strong>de</strong>n aan hun verwondingen. Deze slachtoffers wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> brandstatistieken niet meegenomen.<br />
54
Gebouwclassificatie:<br />
Er wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> regio’s verschillen<strong>de</strong> classificaties gehanteerd, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> ene regio<br />
specifieker is dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Er zijn regio’s die werken met Dataland (dataland.nl) waarin ongeveer 800<br />
woningtypes gehanteerd wor<strong>de</strong>n. Op nationaal niveau probeert men via <strong>de</strong> BAG (Basis Administratie<br />
Gemeente) uniformiteit op dit gebied te realiseren (BAG.VROM.nl).<br />
5.4.2. Data Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars:<br />
Zoals reeds eer<strong>de</strong>r vermeld zijn <strong>de</strong> financiële gegevens betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong> voor dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
afkomstig <strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars.<br />
Zodra er over scha<strong>de</strong> gesproken wordt, wordt daarmee het geheel <strong>van</strong> rook-, roet-, schroei- en brand-,<br />
opstal- en inventarisscha<strong>de</strong> bedoeld. Voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>finities <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>soorten wordt verwezen naar <strong>de</strong><br />
<strong>bij</strong>lage 5, “ Begrippen/Definities Verzekeraars.”<br />
Niet alle scha<strong>de</strong> is inzichtelijk:<br />
Bij het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars zijn veel verzekeraars aangesloten. Aan het centraal verzamelen <strong>van</strong><br />
gegevens doen echter niet alle aangesloten verzekeraars mee.<br />
Woningbouwcoöperaties en Verenigingen <strong>van</strong> Eigenaren:<br />
Woningbouwcoöperaties en Verenigingen <strong>van</strong> Eigenaren (V.v.E.) vallen niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> “particuliere<br />
brandscha<strong>de</strong>s”. Hierdoor is <strong>de</strong>ze brandscha<strong>de</strong> niet meer op brandadres te achterhalen zon<strong>de</strong>r dat daar<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> coöperaties, V.v.E. afzon<strong>de</strong>rlijk voor wor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>rd. Hierdoor ontbreekt in dit<br />
on<strong>de</strong>rzoek een specifieke doelgroep, namelijk <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> coöperaties en <strong>de</strong><br />
eigenaren/huur<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> veelal hoogbouw- en rijtjeswoningen.<br />
Data <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong>s:<br />
In sommige gevallen was er wel sprake <strong>van</strong> brandscha<strong>de</strong> in een bepaal<strong>de</strong> gemeente terwijl <strong>de</strong><br />
<strong>brandweer</strong> <strong>van</strong> die gemeente die dag geen woningbrand had gehad. Overleg met het VvV wijst uit dat<br />
dit kan doordat iemand <strong>bij</strong> <strong>de</strong> verzekeraars een fout heeft gemaakt <strong>bij</strong> het invullen <strong>van</strong> <strong>de</strong> data<br />
(<strong>bij</strong>voorbeeld een verkeer<strong>de</strong> dag of verkeer<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>soort, zoals inbraak i.p.v. brand), doordat <strong>de</strong><br />
informatie fout is opgegeven door <strong>de</strong> verzeker<strong>de</strong> (al dan niet met opzet (frau<strong>de</strong>)), of doordat er sprake<br />
was <strong>van</strong> een “Kleine Brand” waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> niet aanwezig is geweest. Op invulling <strong>van</strong> data<br />
wordt door het VvV geen controle uitgevoerd.<br />
On<strong>de</strong>rverzekerd zijn:<br />
Er is geen beeld te krijgen hoe groot het aan<strong>de</strong>el on<strong>de</strong>rverzeker<strong>de</strong> adressen is. De meeste polissen<br />
hebben een garantie tegen on<strong>de</strong>rverzekering, waardoor het aantal on<strong>de</strong>rverzeker<strong>de</strong>n gering zal zijn.<br />
Indien er dan toch sprake is <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rverzekering is na brand <strong>de</strong> uitkering <strong>van</strong> het scha<strong>de</strong>bedrag<br />
aangepast met het percentage on<strong>de</strong>rverzekerd zijn. Hierdoor kan er in een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> in dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
gebruikte scha<strong>de</strong>bedragen een onnauwkeurigheid zitten als gevolg <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rverzekerd zijn.<br />
Beperkte <strong>de</strong>kking:<br />
Niet alle scha<strong>de</strong>s wor<strong>de</strong>n verzekerd indien <strong>de</strong> eigenaar beschikt over een standaard verzekering. Zo zijn<br />
smelten, zengen en schroeien alleen verzekerd <strong>bij</strong> uitgebrei<strong>de</strong> verzekeringen. Als gevolg daar<strong>van</strong> kan het<br />
voorkomen dat sommige scha<strong>de</strong>bedragen in dit on<strong>de</strong>rzoek lager zijn dan <strong>de</strong> feitelijke totaal scha<strong>de</strong>.<br />
Daarnaast kan het voorkomen dat er reeds in <strong>de</strong> verzekeringspolis aan specifieke voorwaar<strong>de</strong>n voldaan<br />
55
moet wor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze manier ontstaat er een beperkte <strong>de</strong>kking <strong>bij</strong> brand zodra er niet voldaan wordt<br />
aan <strong>de</strong> in <strong>de</strong> polis gesteld voorwaar<strong>de</strong>(n).<br />
Inzicht in <strong>de</strong> totaalscha<strong>de</strong>:<br />
Vooral <strong>bij</strong> aaneengesloten bebouwing (dit zijn alle woningen met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrijstaan<strong>de</strong><br />
woningen), kan het voorkomen dat <strong>de</strong> buren ook scha<strong>de</strong> oplopen als gevolg <strong>van</strong> een brand die niet <strong>bij</strong><br />
hen ontstond. Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> aansprakelijkheid kan het voorkomen dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
<strong>de</strong> buren wel <strong>bij</strong> <strong>de</strong> statistieken <strong>van</strong> het VvV terecht komt en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>van</strong> het oorspronkelijke adres<br />
niet, <strong>bij</strong>voorbeeld omdat <strong>de</strong> verzekeraar niet meedoet met <strong>de</strong> statistiek of omdat <strong>de</strong> bewoner niet<br />
verzekerd is. Hierdoor bestaat <strong>de</strong> kans dat er in dit on<strong>de</strong>rzoek een scha<strong>de</strong>bedrag is genomen dat veel te<br />
laag is.<br />
Brandweer niet aanwezig geweest:<br />
Daarnaast bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> niet aanwezig is geweest, omdat <strong>de</strong> brand door <strong>de</strong><br />
bewoner zelf is geblust, of in uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen als gevolg <strong>van</strong> zuurstofgebrek zelf is gedoofd.<br />
5.4.3. Data Centraal Bureau Statistiek:<br />
De onnauwkeurigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> het CBS wordt niet bepaald door <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> methodiek<br />
maar door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> aangelever<strong>de</strong> gegevens. Veel korpsen zien het aanleveren <strong>van</strong> gegevens als<br />
een belasten<strong>de</strong> administratie. Daardoor wor<strong>de</strong>n gegevens vaak onvolledig ingevuld.<br />
Hieron<strong>de</strong>r wordt weergegeven op welke wijze het CBS verschillen<strong>de</strong> gegevens verzamelt.<br />
Brandscha<strong>de</strong>:<br />
Het CBS baseert <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong>bedragen boven <strong>de</strong> 1 miljoen euro op <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> Brandbrief<br />
<strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars. Alle lagere scha<strong>de</strong>bedragen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> ingevuld of<br />
door het CBS geschat op basis <strong>van</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het voorgaan<strong>de</strong> jaar. Voor 2009 geldt <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
dat 30 procent <strong>van</strong> alle meldingen door het CBS is geschat. Het feit dat een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandscha<strong>de</strong><br />
geschat wordt en een groot <strong>de</strong>el door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> wordt ingevuld die niet <strong>de</strong>skundig is op het gebied<br />
<strong>van</strong> scha<strong>de</strong>beoor<strong>de</strong>ling heeft tot gevolg dat <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> het CBS wat betreft brandscha<strong>de</strong> niet<br />
representatief zijn voor <strong>de</strong> daadwerkelijke brandscha<strong>de</strong>. Deze gegevens zijn dan ook niet gebruikt voor<br />
het on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Gewon<strong>de</strong>nregistratie:<br />
De betrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens betreffen<strong>de</strong> het aantal gewon<strong>de</strong>n en do<strong>de</strong>n is moeilijk<br />
betrouwbaar te schatten doordat het lastig is voor “Brandweer Ne<strong>de</strong>rland” om termen uniform te<br />
hanteren . Wanneer is iemand gewond? Is iemand pas gewond als hij/zij wordt afgevoerd door <strong>de</strong><br />
ambulance en is <strong>de</strong> persoon niet gewond als <strong>de</strong> ambulance even naar <strong>de</strong> persoon kijkt en constateert<br />
dat geen na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek/behan<strong>de</strong>ling noodzakelijk is?<br />
Reddingen:<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> reddingen geldt hetzelf<strong>de</strong> als voor <strong>de</strong> slachtofferregistratie: er zijn grote<br />
verschillen te verwachten t.a.v. <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> het woord redding. Is een redding het verwij<strong>de</strong>ren<br />
<strong>van</strong> personen door een autolad<strong>de</strong>r uit <strong>de</strong> buurwoning omdat te betreffend persoon weg wil<strong>de</strong>, maar<br />
geen acuut gevaar liep?<br />
56
Slachtofferregistratie:<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> criteria wat dui<strong>de</strong>lijker. Ook hier geldt echter dat zwaargewon<strong>de</strong>n die<br />
afgevoerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> ambulance en een week later in het ziekenhuis alsnog overlij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, niet meer zichtbaar wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> brandstatistiek. Slachtofferregistratie behelst<br />
dus <strong>de</strong> “acute”do<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> meteen vindt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> brandbestrijding.<br />
Uit paragraaf 5.4. valt op te maken, dat er behoefte is aan eenduidige <strong>de</strong>finities.<br />
57
6. Conclusies<br />
Deze scriptie on<strong>de</strong>rzocht <strong>de</strong> relatie tussen opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
invloed op slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> brand.<br />
De belangrijkste resultaten zijn:<br />
- In Ne<strong>de</strong>rland vindt er geen gestructureer<strong>de</strong> dataverzameling plaats.<br />
- Slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en beheersbaarheid <strong>van</strong> brand zijn tijdsafhankelijk. Door het ontbreken<br />
<strong>van</strong> goe<strong>de</strong> data kan geen uitspraak gedaan wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> kwalitatieve relaties.<br />
6.1. Algemeen<br />
Het proces voor het verzamelen en analyseren <strong>van</strong> operationele data was een moeilijke en tijdroven<strong>de</strong><br />
aangelegenheid. Het a<strong>de</strong>quaat registreren <strong>van</strong> operationele gegevens moet zorgvuldiger gebeuren als<br />
<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> <strong>de</strong>ze gegevens wil gebruiken voor het bepalen <strong>van</strong> beleid.<br />
De wetgeving ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n is gebaseerd op on<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong> jaren ‘90. Ditzelf<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoek werd on<strong>de</strong>r meer verricht op basis <strong>van</strong> gegevens over 384 binnenbran<strong>de</strong>n in woningen. De<br />
on<strong>de</strong>rzoekers gaven aan dat <strong>de</strong> uitkomsten beperkt bruikbaar waren.<br />
In <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren zijn <strong>de</strong> uitkomsten <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek echter steeds meer als norm gaan dienen.<br />
Uitein<strong>de</strong>lijk heeft dit geleid tot wettelijk vastgeleg<strong>de</strong> opkomsttij<strong>de</strong>n. Dit is vastgelegd in <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong><br />
Veiligheidsregio 2010.<br />
Sinds <strong>de</strong> jaren ‘90 is er veel veran<strong>de</strong>rd op het gebied <strong>van</strong> woninginventaris. Buitenlands on<strong>de</strong>rzoek wijst<br />
uit dat brandverloop in <strong>de</strong> woning sterk is beïnvloed door <strong>de</strong> woninginventaris en hierdoor is <strong>de</strong><br />
zelfstandige ontvluchtingstijd gereduceerd is tot 3 minuten. Waar<strong>bij</strong> benadrukt moet wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze<br />
tijd niet absoluut gezien wordt. Het geeft <strong>de</strong> noodzaak aan voor na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek, er is een groot<br />
verschil tussen <strong>de</strong>, in <strong>de</strong> jaren ’90 gehanteer<strong>de</strong>, 16 minuten en <strong>de</strong> huidige “gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>” 3 minuten.<br />
Er is geen beeld voor Ne<strong>de</strong>rland, of <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> inventaris ook invloed heeft op het brandverloop en<br />
eventuele ontvluchtingsmogelijkhe<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rlandse woningen.<br />
De positieve invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand in woningen (mits goed<br />
geïnstalleerd en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n) is onvoldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteund door Ne<strong>de</strong>rlands wetenschappelijk<br />
on<strong>de</strong>rzoek (m.u.v. inci<strong>de</strong>nteel on<strong>de</strong>rzoek door NIFV). Data <strong>van</strong> buitenlands on<strong>de</strong>rzoek wordt gebruikt<br />
voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie.<br />
Voor <strong>de</strong>ze scriptie hebben verschillen<strong>de</strong> regio’s data ter beschikking gesteld. Uitein<strong>de</strong>lijk zijn er iets<br />
min<strong>de</strong>r dan duizend brandadressen geanalyseerd en <strong>de</strong>els gekoppeld aan databestan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r<br />
an<strong>de</strong>re het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars. Uitein<strong>de</strong>lijk blijkt dat er geen kwantitatieve relatie kan wor<strong>de</strong>n<br />
gelegd tussen enerzijds opkomsttijd en an<strong>de</strong>rzijds het slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong>bedrag en<br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> brand. Dit komt door inhomogeniteit en onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data.<br />
59
De wetgeving legt alleen <strong>de</strong> opkomsttijd vast. Dit is slechts een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale tijd. De integrale is<br />
<strong>de</strong> tijd <strong>van</strong>af het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, tot het moment waarop <strong>de</strong> slachtoffers door <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong><br />
wor<strong>de</strong>n gered.<br />
Voor het scha<strong>de</strong>bedrag geldt dat een <strong>de</strong>el bepaald wordt door <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. Voor<br />
aankomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> ontstaat scha<strong>de</strong>, maar ook door/na <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />
Uitein<strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong> red-/inzettijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> na aankomst op het brandadres ook een tijds<strong>de</strong>el dat<br />
invloed heeft.<br />
De integraaltijd kan schematisch als volgt wor<strong>de</strong>n voorgesteld:<br />
tijd (min) X1 X2 X3 X4<br />
Inci<strong>de</strong>ntontwikkeling ont<strong>de</strong>kkingstijd opkomsttijd Redtijd Brandbestrijding<br />
totale "verblijftijd"<br />
ontstaan brandscha<strong>de</strong> salvage<br />
Figuur 6.1.: Tijdlijn brandontwikkeling in relatie tot <strong>de</strong> verblijftijd <strong>van</strong> het slachtoffer en <strong>de</strong> ontstane brandscha<strong>de</strong><br />
(Het paarse blok geeft <strong>de</strong> tijdsduur aan waarop een slachtoffer zich nog zelf in veiligheid kan brengen, in <strong>de</strong> ruimte<br />
<strong>van</strong> het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand.)<br />
Uit het literatuuron<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong> tijd, die iemand blootgesteld is aan rookgassen, invloed heeft<br />
op <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zelfstandige ontvluchting. Zodra iemand niet zelfstandig kan ontvluchten zal <strong>de</strong>ze door<br />
<strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> gered moeten wor<strong>de</strong>n. Als <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> later ter plaatse komt dan <strong>de</strong> huidige<br />
opkomsttijd, zal het aantal slachtoffers toenemen <strong>bij</strong> toenemen<strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
De ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand kan sterk beïnvloed wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> bewoner(s) zelf. Aangezien <strong>de</strong><br />
overheid achter <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur geen/beperkte verantwoor<strong>de</strong>lijkheid heeft voor <strong>de</strong> brandveiligheid, zoals<br />
beschreven in <strong>de</strong> toelichting op <strong>de</strong> WVr (2010), zijn <strong>de</strong> bewoners zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong><br />
maatregelen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> brandveiligheid in <strong>de</strong> woning.<br />
Op basis <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek wordt geconstateerd dat alleen het benoemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd als<br />
“systematische fout” kan wor<strong>de</strong>n gezien. Doordat <strong>de</strong> opkomsttijd slechts een <strong>de</strong>el is <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale<br />
tijd, blijkt uit dit on<strong>de</strong>rzoek dat statistische analyses op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> opkomsttijd weinig zinvol zijn. Op<br />
alle <strong>de</strong>elvraagstukken werd dan ook geen statistische significantie ont<strong>de</strong>kt. Het is dan ook zeer <strong>de</strong> vraag<br />
of <strong>bij</strong> betrouwbare data er een significante relatie zou wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
variabelen en <strong>de</strong> opkomsttijd.<br />
On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> relatie tussen tijd en slachtofferaantal, brandscha<strong>de</strong> en brand beheersbaarheid is<br />
alleen zinvol als gewerkt wordt met <strong>de</strong> integrale tijd.<br />
6.2. Slachtofferaantal<br />
De samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen, <strong>de</strong> temperatuur en <strong>de</strong> hoeveelheid zuurstof vormt een complex<br />
geheel waardoor <strong>de</strong> overlevingskans <strong>van</strong> aanwezige slachtoffers snel zal afnemen. De samenstelling <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> rookgassen varieert sterk en is per woningbrand verschillend. De effecten die rookgassen hebben op<br />
60
personen zijn complex. Sommige effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gassen op het lichaam zijn ondui<strong>de</strong>lijk<br />
(zoals synergetische- of antagonische werking).<br />
Rook kan ver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n in narcotiseren<strong>de</strong>- en irriteren<strong>de</strong> gassen, aërosolen en vaste <strong>de</strong>eltjes. Het is<br />
lastig om één element aan te wijzen dat verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> slachtoffers.<br />
Wel is er een beeld welke invloed individuele gassen hebben op mensen.<br />
Op basis <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> Kobes(2010) die on<strong>de</strong>rzoek verrichtte naar woningbran<strong>de</strong>n met fatale<br />
afloop, blijkt een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> binnenbran<strong>de</strong>n zich te ontwikkelen als een smeulbrand met een lage<br />
ontwikkelingssnelheid maar met een grote rookontwikkeling. Tij<strong>de</strong>ns zulke bran<strong>de</strong>n vallen <strong>de</strong> meeste<br />
do<strong>de</strong>n (65% <strong>van</strong> alle brandslachtoffers).<br />
Verschillen<strong>de</strong> literatuurbronnen beschrijven dat een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers on<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> alcohol<br />
en/of drugs was. Deze categorie zal ook <strong>bij</strong> een vroegtijdige ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand zeer waarschijnlijk<br />
<strong>de</strong> woning niet zelfstandig kunnen verlaten.<br />
Er zijn slachtoffers die binnen enkele secon<strong>de</strong>n zodanig verwond zijn dat ze ook met een zeer korte<br />
opkomsttijd niet gered kunnen wor<strong>de</strong>n. Dit zijn <strong>de</strong> slachtoffers <strong>van</strong> (zelf)moord, explosie of waar<strong>van</strong><br />
kleding ineens volledig in brand is geraakt.<br />
Er is geen dui<strong>de</strong>lijk beeld over het aantal slachtoffers dat jaarlijks opgenomen wordt als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
opgelopen verwondingen tij<strong>de</strong>ns woningbran<strong>de</strong>n. Er is ook geen inzicht hoeveel slachtoffers als gevolg<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen verwondingen uitein<strong>de</strong>lijk overlij<strong>de</strong>n in ziekenhuis en brandwon<strong>de</strong>ncentra.<br />
6.3. Brandscha<strong>de</strong><br />
De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand is on<strong>de</strong>rmeer afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandontwikkeling. Ie<strong>de</strong>r brandverloop in een<br />
woning is verschillend en is afhankelijk <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> geometrie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruimte, <strong>de</strong> aard en om<strong>van</strong>g<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> brandstof en <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> zuurstoftoetreding. Het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte bran<strong>de</strong>n<br />
bleef beperkt tot <strong>de</strong> ruimte waarin <strong>de</strong> brand is ontstaan.<br />
In data waar schoorsteenbran<strong>de</strong>n specifiek benoemd wer<strong>de</strong>n, blijkt dat nagenoeg geen enkele<br />
schoorsteenbrand tot een binnenbrand geleid heeft. Dit pleit ervoor te on<strong>de</strong>rzoeken of<br />
schoorsteenbran<strong>de</strong>n nog een prioriteit 1 melding (spoed melding) moeten zijn.<br />
Berekeningen waar<strong>bij</strong> uitgegaan wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> door het CBS gehanteer<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedragen zijn niet<br />
betrouwbaar genoeg. Ongeveer 30 procent <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebruikte gegevens <strong>van</strong> het CBS(2009), is gebaseerd<br />
op hun eigen schattingen. De rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>s on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 1 miljoen euro is gebaseerd op schattingen<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. Scha<strong>de</strong>bedragen boven <strong>de</strong> 1 miljoen euro doorgegeven door <strong>de</strong> verzekeraars. Het<br />
koppelen <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> het Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars aan <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> lever<strong>de</strong><br />
een geringe dataset op. De gegevens <strong>van</strong> het VvV bleken voor dit on<strong>de</strong>rzoek achteraf onvoldoen<strong>de</strong><br />
nauwkeurig te zijn doordat niet alle scha<strong>de</strong> inzichtelijk zijn. (<strong>bij</strong>voorbeeld doordat twee woningen<br />
brandscha<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n en maar één woning verzekerd was, of omdat woningbouwcoöperatie of<br />
vereniging <strong>van</strong> eigenaren niet vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verzekerings sector “particulieren” en alleen voor dit<br />
on<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong>ze sector <strong>de</strong> gegevens voorhan<strong>de</strong>n waren).<br />
61
6.4. Beheersbaarheid<br />
De beheersbaarheid <strong>van</strong> brand is in dit on<strong>de</strong>rzoek vooral bepaald door te on<strong>de</strong>rzoeken hoe <strong>de</strong><br />
meldingsclassificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand was. Zoals aan begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze scriptie is aangegeven wor<strong>de</strong>n<br />
metho<strong>de</strong>n en technieken beschreven voor het uitvoeren <strong>van</strong> statistische data analyse. Resultaten<br />
mogen in verband met inhomogeniteit en onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> data niet direct lei<strong>de</strong>n tot<br />
conclusies maar dienen opnieuw te wor<strong>de</strong>n afgeleid na beschikbaarheid <strong>van</strong> een consistente registratie.<br />
De beheersbaarheid <strong>van</strong> brand is echter alleen te beschrijven op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> datasets.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> dataset is geconstateerd dat <strong>de</strong> opkomsttijd geen rol speelt in <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong><br />
een brand. Woningtype lijkt een bepalen<strong>de</strong> factor te zijn in <strong>de</strong> beheersbaarheid <strong>van</strong> brand. Uit <strong>de</strong> data<br />
blijkt dat portiekwoningen en portiek flats een snellere opschaling hebben dan <strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n<br />
woningen. Daar<strong>bij</strong> is er geen relatie met <strong>de</strong> opkomsttijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> er zijn dus an<strong>de</strong>re factoren<br />
die bepalen of een brand beheersbaar is.<br />
Vuurbelasting, aanwezigheid <strong>van</strong> slachtoffers en risico voor <strong>de</strong> buren, bepalen me<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
beheersbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. Uit <strong>de</strong> dataset blijkt niet of lokale factoren nog een rol spelen voor het<br />
opschalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand. Slechte bluswatervoorziening kan zo’n lokale factor zijn.<br />
Conclu<strong>de</strong>rend pleit ik in <strong>de</strong>ze scriptie voor een systematische registratie <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> gegevens die<br />
later verwerkt kunnen wor<strong>de</strong>n tot een betrouwbare dataset waarop <strong>de</strong>gelijk statisch on<strong>de</strong>rzoek kan<br />
wor<strong>de</strong>n verricht. Dit is nodig om goed on<strong>de</strong>rbouwd en transparant beleid te kunnen maken.<br />
Net zoals <strong>bij</strong> an<strong>de</strong>re sectoren zou het invoeren <strong>van</strong> “evi<strong>de</strong>nce based fire-safety engineering” een<br />
prioriteit moeten zijn voor <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>organisatie ten ein<strong>de</strong> haar beleid te on<strong>de</strong>rbouwen en<br />
uitein<strong>de</strong>lijk te optimaliseren.<br />
62
7. Aanbevelingen<br />
Op basis <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> aanbevelingen gedaan:<br />
Bepaal normen voor <strong>de</strong> opkomsttijd en red-/inzettijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>.<br />
On<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> noodzaak <strong>van</strong> woningtype afhankelijke opkomsttij<strong>de</strong>n.<br />
Heroverweeg <strong>de</strong> huidige differentiatie in woningtype.<br />
Bepaal beleid om <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n te verkorten, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> burgers zelf <strong>de</strong><br />
grootste rol spelen.<br />
On<strong>de</strong>rzoek of <strong>de</strong> zelfstandige ontvluchtingstijd <strong>van</strong> 3 minuten, buitenlandse on<strong>de</strong>rzoek, ook voor <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse situatie geldt.<br />
On<strong>de</strong>rzoek op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe inzichten hoe <strong>de</strong> overleefbaarheid in woningen vergoot kan wor<strong>de</strong>n.<br />
- Stel nieuwe eisen aan woninginventaris<br />
- On<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> systemen, zoals brandmeldsystemen en woningsprinklers<br />
- Stel eisen aan vluchtmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
On<strong>de</strong>rzoek hoeveel bran<strong>de</strong>n er als gevolg <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>r in woningen niet meer gemeld wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>brandweer</strong>, maar geblust wor<strong>de</strong>n door bewoners zelf. Hierdoor zijn gegevens voor <strong>de</strong> kans op brand<br />
niet meer zichtbaar (<strong>de</strong> basis <strong>van</strong> figuur 7.1).<br />
NIFV<br />
on<strong>de</strong>rzoek<br />
Gegevens<br />
representatieve<br />
regio’s<br />
“onzichtbaar” geen<br />
<strong>brandweer</strong> aanwezig<br />
Figuur 7.1.: opbouw systeem <strong>van</strong> brandon<strong>de</strong>rzoek voor woningbran<strong>de</strong>n.<br />
63
Geadviseerd wordt brandon<strong>de</strong>rzoek te starten en daar<strong>bij</strong> rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
aspecten:<br />
-Hanteer een nationaal uniform systeem.<br />
-Neem dusdanige ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> en wat brandrisico betreft representatieve regio’s, zodat <strong>de</strong><br />
gegevens gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n om op nationaal niveau uitspraken te doen (mid<strong>de</strong>n<strong>de</strong>el<br />
figuur 7.1.).<br />
-Laat in <strong>de</strong>ze regio’s, ie<strong>de</strong>re brand on<strong>de</strong>rzoeken. Brandscha<strong>de</strong> dient vastgesteld te wor<strong>de</strong>n door<br />
scha<strong>de</strong>-experts, die ter plaatse alle scha<strong>de</strong> bepalen.<br />
-Op nationaal niveau moeten bran<strong>de</strong>n met fatale afloop, op <strong>de</strong> wijze waarop dit nu reeds<br />
gebeurt, on<strong>de</strong>rzocht blijven wor<strong>de</strong>n (top <strong>van</strong> figuur 7.1.). Daarnaast dient dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
uitgebreid te wor<strong>de</strong>n met on<strong>de</strong>rzoek naar bran<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> slachtoffers vallen. Hier<strong>bij</strong> wordt een<br />
slachtoffer ge<strong>de</strong>finieerd als iemand die, als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwoningen opgelopen <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
woningbrand, opgenomen wordt in een ziekenhuis. Opname is dan langer dan één dag (dus<br />
geen ter observatie-patiënten). Blijf slachtoffers <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n “volgen” in het medische<br />
”circuit” <strong>bij</strong> voorkeur door samenwerking met <strong>de</strong> medische registratiesystemen als LIS. Hierdoor<br />
ontstaat een beter beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgelopen letsels tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> woningbrand.<br />
64
Om antwoord te krijgen op <strong>de</strong> hoofd- en <strong>de</strong>elvragen is het noodzakelijk specifiek voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
vraagstukken data te verzamelen, waar<strong>bij</strong> minimaal <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens beschikbaar moeten zijn:<br />
Data: Bron: Opmerking:<br />
Brandadres GMS Adres incl. Postco<strong>de</strong>, huisnummer.<br />
Integraaltijd en alle GMS en gegevens<br />
Verwerkingstijd, alarmeringstijd, rijtijd,<br />
<strong>de</strong>eltij<strong>de</strong>n<br />
Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />
red/inzettijd. Rijtijd automatisch registreren<br />
geen manuele bediening<br />
Woningtype BAG / Gegevens<br />
Was er sprake <strong>van</strong> houten vloerconstructies,<br />
Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />
waardoor <strong>de</strong> vuurlast verhoogd was<br />
Meldingsclassificatie Gegevens eerste uitrukeenheid Motivatie opschaling, <strong>bij</strong>v: span of control,<br />
vuurbelasting, vermiste personen<br />
Initiële melding rondom<br />
vermisten<br />
GMS Relatie beheersingsvraagstuk<br />
Waterverbruik Gegevens eerste uitrukeenheid<br />
Brandscha<strong>de</strong>classificatie Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam In voorwerp, in ruimte, in compartiment,<br />
buiten compartiment<br />
Brandscha<strong>de</strong> Vaststellen door scha<strong>de</strong>-experts Eenduidige systeem, waardoor scha<strong>de</strong>s<br />
ter plaatse<br />
uniform in beeld wor<strong>de</strong>n gebracht.<br />
Mate <strong>van</strong> zelfredzaamheid Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam / Indien er sprake is <strong>van</strong> slachtoffers,<br />
BAG<br />
on<strong>de</strong>rzoeken of alcohol en/of drugs invloed<br />
hebben gehad. Aanwezigheid <strong>van</strong><br />
hulpmid<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> woning, traplift, looprek,<br />
etc.<br />
Brandoorzaak Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam<br />
Slachtoffers Medisch registratie systeem, Differentieer in verwondingen en “volg”<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld LIS<br />
slachtoffers totdat ze uit ziekenhuis zijn.<br />
Vindplaats slachtoffers en Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam In <strong>de</strong> ruimte <strong>van</strong> ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand of op<br />
“hoogte” ten opzichte <strong>van</strong><br />
enige afstand daar<strong>van</strong>. Directe of indirecte<br />
grondniveau<br />
blootstelling. De hoogte in verband invloed<br />
temperatuur rookgassen.<br />
Locatie ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
brand<br />
Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam Bepaal waar brand is ontstaan<br />
Om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam Was er sprake <strong>van</strong> een uitslaan<strong>de</strong> brand?<br />
Rookmel<strong>de</strong>rs Brandon<strong>de</strong>rzoek en gegevens Aanwezigheid, operationaliteit, invloed op<br />
eerste uitrukeenheid<br />
alarmering<br />
Materiele aard en om<strong>van</strong>g Gegevens Brandon<strong>de</strong>rzoeksteam Van belang voor indicatie aard en om<strong>van</strong>g<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> door brand<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> geproduceer<strong>de</strong> brandgassen, met<br />
aangetaste inrichting<br />
name invloed <strong>van</strong> inventaris<br />
Tabel 7.1: overzicht te realiseren data en bronnen<br />
65
- De opbouw per <strong>de</strong>elvraagstuk zou als volgt uit kunnen zien:<br />
Mo<strong>de</strong>lmatige slachtofferweergave<br />
Figuur 7.2. Mo<strong>de</strong>lmatige weergave slachtoffer in relatie tot <strong>de</strong> integraaltijd.<br />
Mo<strong>de</strong>lmatige weergave brandscha<strong>de</strong><br />
Figuur 7.3: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave <strong>van</strong> het brandscha<strong>de</strong> in relatie tot <strong>de</strong> integraaltijd.<br />
66
Mo<strong>de</strong>lmatige weergave beheersbaarheid<br />
Figuur 7.4.: Mo<strong>de</strong>lmatige weergave beheersbaarheid in relatie tot <strong>de</strong> integraaltijd.<br />
67
8. Literatuurlijst & Internetbronnen<br />
- Bengtsson Lars-Göran, Enclosure Fires, Swedish Rescue Services Agency, 2001,<br />
ISBN 91-7253-263-7.<br />
- Bijleveld-Schouten A. Th. B., Brief staatssecretaris BZK aan voorzitter Twee<strong>de</strong> Kamer<br />
<strong>van</strong> 13 juli 2010. Verga<strong>de</strong>rjaar 2009-2010, 29517 Veiligheidsregio, nr 41.<br />
- Blomqvist P., Emissions from fires, Consequences for Human Safety and the Environment,<br />
Lund 2005, ISBN 91-628-6638-9<br />
- Bukowski W., Peacock R., Averill J., Cleary T., Bryner N., Walton W., Reneke P., Kuligowski E.,<br />
Performance of Home Smoke Alarms, Analysis of the Response of Several Available,<br />
Technologies in Resi<strong>de</strong>ntial Fire Settings, NIST Technical Note 1455-1, Febr. 2008, Rev.<br />
- CBS, webmagazine 22 april 2003; 10:00<br />
- Department for Communities and Local Government. Fire Statistics, United Kingdom, 2006,<br />
London, U.K, May 2008<br />
- Dikkenberg R. <strong>van</strong>, Tonnaer C., NIFV, Verbetering brandveiligheid: gebruik <strong>van</strong> brandkrommen<br />
in Ne<strong>de</strong>rland, versie; 441N7001/1,0; mei 2009,<br />
- DrysdaleDougal, An Introduction to Fire Dynamics, Second Edition, University of Edinburgh,<br />
UK, march 2008, ISBN: 978-0471-97290-7(ppc) / ISBN 978-0471-97291-4 (pbk)<br />
- Gann G., Jason D., Butler K., Jones W., Mulholland G.W., Neviaser J.L., Ohlemiller T.J. Peacock<br />
R.D., Reneke P.A., Building and Fire Research Laboratory National Institue of Standards<br />
and technology, U.S.A. Sublethal effects of smoke on survival and health, 2001<br />
- Graaf P.J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r , Huijzer J.C. , Eggink-Eilan<strong>de</strong>r S., AdviesburoNieman Zwolle,<br />
On<strong>de</strong>rzoeksrapportage- Brandveiligheid portiekwoningen, 1 juni 2010<br />
- Hagen R., Lector brandpreventie,NIFV Woningsprinklers in Ne<strong>de</strong>rland, Wat bestuur<strong>de</strong>rs en<br />
beleidsmakers moeten weten over woningsprinklers, November 2009<br />
- Hustinx P., Meeuwis D., Hermans R., Geneeskundig management <strong>bij</strong> grootschalige inci<strong>de</strong>nten,<br />
Major Inci<strong>de</strong>nt Medical Management and Support, , Tilburg, De Tijdstroom Utrecht,<br />
ISBN: 90 5898 065 0<br />
- Inspectie Openbare Or<strong>de</strong> en Veiligheid, Operationele Prestaties Brandweer ‘<strong>Opkomsttijd</strong>en’,<br />
knelpunten oplossingen. Den Haag, <strong>de</strong>c 2007, ISBN 978-90-5414-136-5.<br />
- ISO/TR 13387-2, Technical Report, Fire Safety Engineering, part 2, Design fire scenarios and<br />
<strong>de</strong>sign fires, first edition, 1999-10-15.<br />
- ISO/TS 13571 Technical specification, Life threatening components of fire-Gui<strong>de</strong>lines for the<br />
estimation of time available for escaping using fire data, first edition, 2002-08-01<br />
- ISO 19706, Gui<strong>de</strong>lines for assessing the fire threat to people, First Edition 2007-02-01,<br />
- Jong A. <strong>de</strong>, Pothuis J.W. , Bouwbesluit 2003, 8 e druk, 2009.<br />
- Karlson B., Quintiere J.G., Enclosure Fire Dynamics, ISBN 0-8493-1300-7, 2000.<br />
- Kobes M. , Groenewegen K., NIFV, Fatale woningbran<strong>de</strong>n, Vergelijking tussen <strong>de</strong> jaren 2003,<br />
69
2008 en 2009, Versie: 431N9031/2.0, 3 mei 2010<br />
- Kobes M., Elias I., Hagen R., NIBRA, on<strong>de</strong>rzoek naar oorzaken en gevolgen <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n,<br />
Nibra publicatiereeks, nr.10, ISBN: 90-5643-217-6<br />
- Koopman H. en Hazelaars T., Brandweer Apeldoorn, conceptnota Bluswater, 2010<br />
- Kuligowskiand E.D. & Levin B.C., Inhalation Toxicology, Second Edition,<br />
ISBN 978-0-8493-4049-9 2006<br />
- Ministerie BZK, concept Leidraad Repressieve Basis<strong>brandweer</strong>zorg, het organiseren <strong>van</strong><br />
eenduidige <strong>brandweer</strong>zorg passend op het risicoprofiel <strong>van</strong> het verzorgingsgebied,<br />
Versie 6.4, 31 januari 2007<br />
- Ministerie BZK, SAVE, De brandontwikkeling in woningen, juni 1990,<br />
- A. Th. B. Bijleveld-Schouten, Brief <strong>van</strong> <strong>de</strong> staatssecretaris <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijksrelaties (BZK) aan <strong>de</strong> voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>van</strong> 13 juli 2010,<br />
- NRC, 6 augustus 2011,De doe-het-zelf<strong>brandweer</strong><br />
- NVBR, De Brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing, Drukmotief,<br />
jaartal onbekend.<br />
- Ormel W. , Eckhart J.W. , Letsel als gevolg <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n, Brandwon<strong>de</strong>n Stichting,<br />
Consument en Veiligheid Postbus 75169, 1070 AD Amsterdam, Februari 2007<br />
- SAVE Ingenieurs en adviesbureau, De brandontwikkeling in woningen. Opdrachtgever:<br />
Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse zaken, juni 1990<br />
- SAVE Ingenieurs en adviesbureau, Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen,<br />
Den Haag sept. 1994<br />
- SAVE, Ingenieurs en adviesbureau, Reactie Save op Besluit veiligheidsregio’s<br />
“ Eisen basis <strong>brandweer</strong>zorg”, concept Besluit d.d. 7 maart 2008)<br />
- SAVE, Ingenieurs en adviesbureau, Uitwerking casca<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l, projectgroep SAVE, 21 januari<br />
2010, nr: 2009:46<br />
- Schaaf J. Van <strong>de</strong>r, Handleiding BrandweerZorg, Systeem voor beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
gemeentelijke <strong>brandweer</strong>zorg, mei 1992<br />
- SFPE Handbook of fireprotection engineering, 3 e editie, 2002, ISBN 087765-451-4<br />
- Staatsblad <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, Jaargang 2010, nr: 255, Besluit <strong>van</strong><br />
24 juni 2010, hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> regels inzake <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> taken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
veiligheidsregio’s en <strong>de</strong> gemeentelijke <strong>brandweer</strong>, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> financiële <strong>bij</strong>drage <strong>van</strong><br />
het Rijk (Besluit veiligheidsregio’s)<br />
- Staatsblad <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, Jaargang 2010, nr: 256, Besluit <strong>van</strong><br />
24 juni 2010, hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging <strong>van</strong> diverse besluiten <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Wet veiligheidsregio’s (Aanpassingsbesluit veiligheidsregio’s)<br />
- Staatsblad <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n, Jaargang 2010, nr: 145, Wet <strong>van</strong><br />
11 februari 2010, hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bepalingen over <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>zorg, <strong>de</strong> rampenbestrijding,<br />
<strong>de</strong> crisisbeheersing en <strong>de</strong> geneeskundige hulpverlening (Wet Veiligheidsregio’s)<br />
- Suurenbroek Y., Grote gebouwen, Grote bran<strong>de</strong>n, lectorale re<strong>de</strong>. Saxion Kenniscentrum<br />
Leefomgeving, 1 e druk 2010, ISBN 978-90-813771-5-7<br />
- Wilkie C. & Morgan A, Fire Retardancy of Polymeric Materials, 2nd Edition, 2009<br />
70
- Winkens P.E.J. ,’t Hooft A.E., Leidraad repressieve basis<strong>brandweer</strong>zorg,<br />
04.1208a/04.1353, 4.0/21-11-2005<br />
Internet bronnen:<br />
- www.nist.gov/fire/fire_behavior.cfm<br />
- NIFV dossier Fire Safety Engineering, www.nifv.nl/web/show/id=53920, raadpleging op 16-02-<br />
2011<br />
- www.nifv.nl/web/show/id=53920, raadpleging op 16-02-2011<br />
- http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37511&D1=0,15-23,90-92,147-<br />
149,159-161&D2=0&D3=(l-8)-l&VW=T, raadpleging 1 augustus 2011; 20:15.<br />
- http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/veiligheid-recht/publicaties/artikelen/archief/2003/<br />
2003-1172-wm.htm, raadpleging 1 augustus 2011; 20:15.<br />
- Dataland.nl, raadpleging; 4 juli, 19:00<br />
- BAG.VROM.nl, raadpleging; 4 juli, 19:00<br />
- http://www.veiligheid.nl/on<strong>de</strong>rzoek/lan<strong>de</strong>lijke-medische-registratie-lmr, raadpleging; 18-sept-<br />
2011,12:00<br />
- http://www.verzekeraars.nl/Over%20het%20Verbond.aspx; raadpleging; 18-sept-2011,12:30<br />
71
9. Begrippenlijst<br />
“Grote Brand” : Brand waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> drie tankautospuiten (eventueel geassisteerd door<br />
één of meer<strong>de</strong>re redvoertuigen) voldoen<strong>de</strong> is.<br />
Maatgevend inci<strong>de</strong>nt: Het ministerie ziet in haar laatste concept “Leidraad Repressieve Basisbrand-<br />
weerzorg, het organiseren <strong>van</strong> eenduidige <strong>brandweer</strong>zorg passend op het<br />
risicoprofiel <strong>van</strong> het verzorgingsgebied”, <strong>van</strong> 31 januari 2007, <strong>de</strong> bestrijding <strong>van</strong><br />
een binnenbrand in een woning als maatgevend inci<strong>de</strong>nt.<br />
“Kleine Brand” : Brand waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> één tankautospuit (eventueel geassisteerd door één<br />
redvoertuig) voldoen<strong>de</strong> is.<br />
“Mid<strong>de</strong>l Brand” : Brand waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> twee tankautospuiten (eventueel geassisteerd door<br />
maximaal twee redvoertuigen) voldoen<strong>de</strong> is.<br />
<strong>Opkomsttijd</strong>en: Verwerkingstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> meldkamer, <strong>de</strong> uitruktijd (alarmeringstijd kazerne tot<br />
uitrukken <strong>van</strong> <strong>de</strong> voertuigen) en <strong>de</strong> rijtijd (tijd <strong>van</strong> verplaatsing <strong>van</strong> kazerne naar<br />
brandadres)<br />
Redvoertuig: Autolad<strong>de</strong>r of hoogwerker<br />
Statline: Is <strong>de</strong> elektronische databank <strong>van</strong> het CBS.<br />
Tankautospuit: Een tankautospuit bestaat uit 6 personen, 4 <strong>brandweer</strong>mensen, één<br />
chauffeur/pompbedien<strong>de</strong> en één bevelvoer<strong>de</strong>r (chef <strong>van</strong> <strong>de</strong> eenheid).<br />
“ Zeer Grote Brand” : Brand waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> vier tankautospuiten (eventueel geassisteerd door<br />
één of meer<strong>de</strong>re redvoertuigen) voldoen<strong>de</strong> is.<br />
73
10. Afkortingen<br />
αf: Brandontwikkelingscoëfficient (kW/s 2 )<br />
ρ: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie (μl/l) <strong>van</strong> het irriterend gas<br />
∆t: gekozen tijdsinterval (in minuten of secon<strong>de</strong>n)<br />
BAG: Basis Administratie Gemeente<br />
BZK: Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties<br />
CBS: Centraal Bureau Statistiek<br />
Ci: Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie (μl/l) over <strong>de</strong> tijd i<br />
Ct: Specifieke concentratie (μl/l) tijd die een veilige ontvluchting had voorkomen.<br />
C&V: Consument en Veiligheid<br />
F: concentratie irriterend gas (μl/l), waar<strong>bij</strong> zelfstandig ontvluchten onmogelijk geacht<br />
wordt.<br />
GHOR: Geneeskundige Hulpverlening <strong>bij</strong> Ongevallen en Rampen<br />
GMS: GeÏntegreerd MeldkamerSysteem<br />
HRR: Heat Release Reat<br />
HBZ: Handleiding BrandweerZorg<br />
IOOV: Inspectie Openbare Or<strong>de</strong> en Veiligheid<br />
LMR: Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie<br />
LIS: Letsel Informatie Systeem<br />
N: Totaal aantal metingen (totaal aantal)<br />
n: Aantal waarnemingen<br />
NIFV: Ne<strong>de</strong>rlandse Instituut Fysieke Veiligheid<br />
NVBR: Ne<strong>de</strong>rlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding.<br />
Q: Vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand (kW/m 2 )<br />
SEH: SpoedEisen<strong>de</strong> Hulp<br />
TS: TankautoSpuit<br />
topk: <strong>Opkomsttijd</strong><br />
TBO: Team BrandOn<strong>de</strong>rzoek<br />
VvV: Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars<br />
WVr: Wet Veiligheidsregio’s<br />
1 e TS: Tankautospuit die als eerste ter plaatse is<br />
2 e TS: Tankautospuit die na <strong>de</strong> eerste ter plaatse komt<br />
T1: Brandom<strong>van</strong>g tot voorwerp<br />
T2: Brandom<strong>van</strong>g tot ruimte<br />
T3: Brandom<strong>van</strong>g tot het compartiment<br />
T4: Brandom<strong>van</strong>g tot buiten het compartiment<br />
WBO2002: Woning Behoefte On<strong>de</strong>rzoek 2002<br />
WoON2009: WoonOn<strong>de</strong>rzoek 2009<br />
75
11. Lijst <strong>van</strong> geinterview<strong>de</strong>, geraadpleeg<strong>de</strong> personen<br />
Dhr. Ing .J.J. Botterweg, directielid, Regionale Brandweer Zuid-Limburg<br />
Dhr. R.W.J. Baardse, Hoofd Preventie, Zorg & Kwaliteit <strong>van</strong> leven, Ne<strong>de</strong>rlandse Brandwon<strong>de</strong>n<br />
Stichting<br />
Dhr. Ing. R.P. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Dikkenberg, senior on<strong>de</strong>rzoeker, Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid<br />
Dhr. Ing. R.R. Hagen MPA, Lector Brandveiligheid, Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid<br />
Dhr. Dr. R. Henry, Internist, Maastricht Medisch Universitair Centrum<br />
Dhr. Dr. Ir. P.H.A.J.M. Van Gel<strong>de</strong>r, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, sectie<br />
Waterbouwkun<strong>de</strong>, Technische Universiteit Delft<br />
Dhr. Dr. R.A. Hoen, Statisticus, Centrum voor Verzekeringsstatistiek, Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars<br />
Dhr. H.J.L. Koopman, inspecteur brandveilige omgeving en optre<strong>de</strong>n Afd. Risicobeheersing,<br />
Brandweer Apeldoorn<br />
Mevr. Ing. J. Mid<strong>de</strong>lkoop , Brandweerkundige Regio Amsterdam- Amstelland<br />
Dhr. Ing. J.J. Koelmans MCDM, Hoofd Officier, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond<br />
Dhr. Dr. Ir. J.G. Post, Manager On<strong>de</strong>rzoek, Ne<strong>de</strong>rland Instituut Fysieke Veiligheid<br />
Dhr. Ir. J. Van <strong>de</strong>r Schaaf, Hoofd adviseur Brandveiligheid Ingenieurs Bureau Oranjewoud<br />
Dhr. Ir. Y. Suurenbroek, Brandon<strong>de</strong>rzoek en Advies, Ensche<strong>de</strong><br />
Dhr. Ir. H.F. Treur, Hoofd Centrum voor Verzekeringsstatistiek, Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars<br />
77
Bijlage 1: Normatief brandverloop woningen en woongebouwen<br />
Normatief brandverloop voor éénsgezinwoningen<br />
Bron: SAVE Ingenieurs en adviesbureau, Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen, Den Haag sept. 1994.<br />
79
Normatief brandverloop voor woongebouwen<br />
Bron: SAVE Ingenieurs en adviesbureau, Brandveiligheidsconcepten woningen en woongebouwen, Den Haag sept. 1994.<br />
80
Bijlage 2: Invloed <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingstijd <strong>van</strong> brand<br />
Het BrandBeveiligingsConcept woningen en woongebouwen(1994) beschrijft voor woongebouwen met<br />
een brandmeldinstallatie (niet te verwarren met woningen die voorzien zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> zelfgeplaatste<br />
rookmel<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> bouwmarkt), dat <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand gemid<strong>de</strong>ld binnen 5 minuten<br />
plaatsvindt. In dat geval zou er een reductie <strong>van</strong> 8 minuten plaatsvin<strong>de</strong>n ten opzichte <strong>van</strong> het<br />
normatieve brandverloop.<br />
On<strong>de</strong>rzoek in het Verenigd Koninkrijk door het Department for Communities and Local Government<br />
(2008) levert op dat <strong>bij</strong> woningbran<strong>de</strong>n waar geen rookmel<strong>de</strong>rs aanwezig zijn, 52% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<br />
binnen 5 minuten wordt ont<strong>de</strong>kt. Indien in <strong>de</strong> woning rookmel<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n zijn geplaatst, zou dit in 63%<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n het geval zijn geweest. Belangrijker is dat het aantal slachtoffers in <strong>de</strong> woningen met<br />
rookmel<strong>de</strong>rs substantieel afneemt (<strong>van</strong> 8 op <strong>de</strong> 1000 naar 3 op <strong>de</strong> 1000). Ondui<strong>de</strong>lijk is of <strong>de</strong>ze<br />
gegevens vergelijkbaar zijn met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie omdat in Engeland en Ierland strengere eisen<br />
gel<strong>de</strong>n ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandbaarheid <strong>van</strong> schuimrubbers in stoelen, banken en matrassen. Hierdoor<br />
kan <strong>de</strong> samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rookgassen mogelijk an<strong>de</strong>rs zijn.<br />
Zodra er in dit rapport melding gemaakt wordt <strong>van</strong> rookmel<strong>de</strong>rs of rookmel<strong>de</strong>rs, wordt niet ingegaan op<br />
het type <strong>van</strong> <strong>de</strong> mel<strong>de</strong>r. Er wordt uitgegaan <strong>van</strong> een goed werken<strong>de</strong> en juist gepositioneer<strong>de</strong> mel<strong>de</strong>r(s).<br />
Uit het vergelijken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar woningbran<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het NIFV uit 2010 blijkt dat in slechts een zeer<br />
klein <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> woningen met rookmel<strong>de</strong>rs, bran<strong>de</strong>n met een do<strong>de</strong>lijke afloop plaats hebben<br />
gevon<strong>de</strong>n. Verwacht wordt dan ook dat het een kwestie <strong>van</strong> tijd is voordat in nagenoeg alle woningen<br />
en woongebouwen rookmel<strong>de</strong>rs zijn aangebracht. En dat daardoor het aantal woningbran<strong>de</strong>n met<br />
fatale afloop mogelijk ver<strong>de</strong>r gereduceerd wordt. Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek zal <strong>de</strong>ze veron<strong>de</strong>rstelling moeten<br />
on<strong>de</strong>rbouwen.<br />
Fire Statistics United Kingdom (2006) verwijst naar gegevens uit 2004/2005 <strong>van</strong> <strong>de</strong> Survey of English<br />
Housing (SEH) en constateert dat als gevolg <strong>van</strong> goed functioneren<strong>de</strong> rookmel<strong>de</strong>rs in woningen <strong>de</strong><br />
hulpdiensten in 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n al niet meer gewaarschuwd wor<strong>de</strong>n omdat <strong>de</strong> bewoners <strong>de</strong> brand<br />
zelf al in <strong>de</strong> kiem had<strong>de</strong>n kunnen smoren.<br />
Mocht <strong>de</strong>ze trend zich ook in Ne<strong>de</strong>rland gaan voordoen dan kan <strong>de</strong> uitrukfrequentie in woningen lager<br />
wor<strong>de</strong>n dan nu het geval is.<br />
Belangrijker is dat daardoor een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine bran<strong>de</strong>n niet meer zichtbaar zijn voor <strong>de</strong><br />
<strong>brandweer</strong>(statistieken). Door <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n die frequent voorkomen, te on<strong>de</strong>rzoeken kan beleid wor<strong>de</strong>n<br />
gemaakt ter voorkoming (door <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> brand kan ontstaan te verkleinen). Er dient on<strong>de</strong>rzocht te<br />
wor<strong>de</strong>n op welke wijze informatie <strong>van</strong> zelf gebluste brandjes “zichtbaar” wordt.<br />
Kortom: <strong>de</strong> hoeveelheid kleine binnenbran<strong>de</strong>n waarvoor het nu nog noodzakelijk is <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong> te<br />
alarmeren, zal wellicht afnemen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> rookmel<strong>de</strong>rs goed geplaatst zijn en<br />
on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />
81
Bijlage 3: De veiligheidsketen, begrippenka<strong>de</strong>r<br />
Bron: Copy uit: Ynso Suurenbroek, Grote gebouwen, grote bran<strong>de</strong>n, lectorale re<strong>de</strong>. Saxion<br />
Kenniscentrum Leefomgeving, 1 e druk 2010, ISBN 978-90-813771-5-7<br />
De veiligheidsketen bestaat uit een aantal afzon<strong>de</strong>rlijke activiteiten of schakels die apart én in<br />
on<strong>de</strong>rlinge samenhang een brandveilige situatie kunnen waarborgen.<br />
Omgekeerd: indien een brand ongebruikelijk snel uit kan brei<strong>de</strong>n, dan kan tegen het licht <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
veiligheidsketen meestal snel wor<strong>de</strong>n achterhaald waar een tekortkoming –<strong>de</strong> zwakste schakel- gezocht<br />
moet wor<strong>de</strong>n. Aangezien een keten net zo sterk is als zijn zwakste schakel, kan juist dáár het meest<br />
effectief <strong>de</strong> algehele brandveiligheidssituatie verbeterd wor<strong>de</strong>n.<br />
De veiligheidsketen bestaat uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> schakels:<br />
Proactie - Preventie (Voorkomen en Beperken) – Preparatie – Repressie – Nazorg<br />
Indien het effect <strong>van</strong> een brand uitgebeeld wordt in een (imaginaire) curve die <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>ontwikkeling in<br />
<strong>de</strong> tijd uitbeeld, dan blijkt dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schakels <strong>van</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen ie<strong>de</strong>r op een eigen wijze<br />
op <strong>de</strong> curve aangrijpen, en op verschillen<strong>de</strong> manieren <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>ontwikkeling remmen 1 . Zie <strong>de</strong><br />
Effect/tijd curve, figuur 1.<br />
Ie<strong>de</strong>re fase <strong>van</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen vraagt zijn eigen kennis- en ervaringsrepertoire. Vaak zijn dan ook<br />
verschillen<strong>de</strong> functionarissen belast met afzon<strong>de</strong>rlijke schakels. Wat uiteraard leidt tot <strong>de</strong> noodzaak een<br />
en an<strong>de</strong>r af te stemmen en te coördineren. Niet voor niets staat <strong>bij</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen <strong>de</strong> integrale<br />
bena<strong>de</strong>ring voorop.<br />
De bovenste kromme lijn stelt <strong>de</strong> onbelemmer<strong>de</strong> brand (scha<strong>de</strong>) ontwikkeling in <strong>de</strong> tijd voor, zon<strong>de</strong>r<br />
mitigeren<strong>de</strong> maatregelen, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste indien brandbeperken<strong>de</strong> maatregelen effect hebben. De<br />
bolletjes geven aan wanneer feitelijke repressie begint: het meest linkse bolletje met betere<br />
preparatieve voorzieningen dan rechts.<br />
Proactie /<br />
voorkoming<br />
Risico<br />
Kans Effect<br />
Scha<strong>de</strong>-effect curve<br />
Proactie<br />
Beperking<br />
Preparatie<br />
tijd<br />
Repressie<br />
© Y.E.Suurenbroek<br />
1 Brand staat in <strong>de</strong>ze visualisatie synoniem met scha<strong>de</strong> of letsel. Het verschil tussen vuur en brand is <strong>de</strong> bedreiging uitgedrukt in<br />
scha<strong>de</strong> en/of letsel. Brand zon<strong>de</strong>r bedreiging heet vuur. Bij vuur zijn in <strong>de</strong>ze visie geen mitigeren<strong>de</strong> maatregelen nodig.<br />
83
Het structureel wegnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorzaken <strong>van</strong> onveiligheid. In <strong>de</strong> regel gaat het hier om meer<br />
fundamentele, vaak planologische beslissingen over het wel of niet toelaten <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> activiteit<br />
of object op een zekere locatie.<br />
Preventie: voorkomen én beperken<br />
Definitie/betekenis: De schakel preventie bestaat feitelijk uit twee te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n activiteiten. Aan <strong>de</strong><br />
ene kant <strong>de</strong> letterlijke preventie ‘het voorkómen <strong>van</strong> brand’. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant het ‘beperken <strong>van</strong><br />
brand’, ook wel 'het voorkomen <strong>van</strong> branduitbreiding'.<br />
Voorkomen<br />
Het voorkomen <strong>van</strong> brand is hetzelf<strong>de</strong> als zorgen dat brandstofbronnen en ontstekingsbronnen<br />
geschei<strong>de</strong>n blijven. In <strong>brandweer</strong>termen ‘zorgen dat <strong>de</strong> branddriehoek geopend blijft’. In Figuur 1 het<br />
gebied links <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>/tijd curve, immers er is nog geen scha<strong>de</strong> door brand.<br />
Brandbeperking<br />
Alle maatregelen die het verloop <strong>van</strong> een ontwikkelen<strong>de</strong> brand vertragen.<br />
Dit is het belangrijkste werkdomein <strong>van</strong> <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling brandpreventie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>. Hoewel het in<br />
strikte zin niet meer om het voorkómen <strong>van</strong> brand gaat (letterlijk preventie), maar om het beperken <strong>van</strong><br />
ver<strong>de</strong>re uitbreiding <strong>van</strong> een daadwerkelijke brand. Een goed inzicht in het gedrag <strong>van</strong> brand en <strong>de</strong><br />
dynamische processen <strong>van</strong> hitte, vuur en rook, het gedrag <strong>van</strong> bouwmaterialen en constructies <strong>bij</strong><br />
verhoog<strong>de</strong> temperaturen, en het gedrag <strong>van</strong> mensen on<strong>de</strong>r stressvolle omstandighe<strong>de</strong>n, bepalen het<br />
succes in dit werkveld.<br />
Beperken <strong>van</strong> brand kan bouwkundig, installatietechnisch, met behulp <strong>van</strong> een<br />
bedrijfshulpverleningsorganisatie.<br />
In figuur 1: Def. 'Beperking kijkt naar <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> brand, en duwt <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>curve omlaag'.<br />
Preparatie<br />
In figuur 1: Def. 'Preparatie kijkt naar <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>, <strong>de</strong> brandbestrijdingsorganisatie, en versnelt en/of<br />
verbetert een effectieve brandbestrijding. Grijpt dus eer<strong>de</strong>r, ver<strong>de</strong>r naar links op <strong>de</strong> curve aan.’<br />
Alle maatregelen vooraf om <strong>de</strong> brandbestrijding sneller of beter te doen plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />
Een goed inzicht in <strong>de</strong> werking <strong>van</strong>, en <strong>de</strong> benodigdhe<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> feitelijke brandbestrijding bepalen het<br />
succes in <strong>de</strong>ze tak <strong>van</strong> sport.<br />
Preparatie vindt plaats binnen <strong>de</strong> <strong>brandweer</strong>organisatie door opleidingen, operationele voorbereiding,<br />
inrichten en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een technische dienst. Ook kan het met behulp <strong>van</strong> maatregelen in het<br />
object –objectpreparatie- <strong>bij</strong>v. stijgleidingen en <strong>brandweer</strong>liften, of door zgn. infrastructurele preparatie<br />
‘tussen <strong>de</strong> kazerne en het object’ <strong>bij</strong>v. brandputten, geprepareer<strong>de</strong> opstelplaatsen <strong>bij</strong> waterwinplaatsen,<br />
drempelloze aanrijroutes.<br />
Repressie<br />
De feitelijke brandbestrijding <strong>van</strong>af alarmering.<br />
In figuur 1: Def. 'Repressie stopt <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re scha<strong>de</strong>ontwikkeling en trekt <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>curve horizontaal'.<br />
Het Engelse spreekwoord ‘The proof of the pudding is in the eating’ is <strong>van</strong> toepassing <strong>bij</strong> <strong>de</strong> feitelijke<br />
brandbestrijding: pas <strong>bij</strong> een daadwerkelijke brand komt aan het licht in hoeverre eer<strong>de</strong>re schakels in <strong>de</strong><br />
veiligheidsketen gewerkt hebben. De kwaliteit <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> schakels bepaalt of <strong>de</strong> repressieve<br />
organisatie een re<strong>de</strong>lijke kans <strong>van</strong> slagen heeft.<br />
Nazorg<br />
Alle activiteiten gericht op het weer inzetgereed maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> hulpverleningsorganisatie, inclusief<br />
(brand)on<strong>de</strong>rzoek, evaluatie en traumanazorg.<br />
84
Bijlage 4: Medische registratie systemen<br />
Bron: - J. Schaaper, W. Ormel, Letsels als gevolg <strong>van</strong> woningbran<strong>de</strong>n, Stichting Consument en Veiligheid<br />
Postbus 75169, 1070 AD Amsterdam, juni 2009.<br />
Letsel Informatie Systeem:<br />
In het Letsel Informatie Systeem (LIS) <strong>van</strong> Consument en Veiligheid staan<br />
slachtoffers geregistreerd die na een ongeval, geweld of automutilatie zijn<br />
behan<strong>de</strong>ld op een Spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> Hulp (SEH) af<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> een selectie <strong>van</strong><br />
ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland. Deze ziekenhuizen vormen een representatieve<br />
steekproef <strong>van</strong> ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland met een continu bezette SEH-af<strong>de</strong>ling.<br />
Dit maakt een schatting <strong>van</strong> cijfers op nationaal niveau mogelijk.<br />
Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie:<br />
Via <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie (LMR) wor<strong>de</strong>n alle ziekenhuisopnamen<br />
geregistreerd in nagenoeg alle ziekenhuizen in Ne<strong>de</strong>rland. Binnen <strong>de</strong> LMR wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> diagnose alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> uitwendige oorzaak <strong>van</strong> letsel geco<strong>de</strong>erd volgens <strong>de</strong><br />
ICD9 (International Classification of Diseases, 9th revision).<br />
De Ne<strong>de</strong>rlandse Vereniging <strong>van</strong> Ziekenhuizen en <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> Medisch<br />
Specialisten zijn hou<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie (<strong>van</strong>af 2006).<br />
Ziekenhuizen en medisch specialisten verstrekken gezamenlijk<br />
ziekenhuisgegevens en medische gegevens aan Prismant. Prismant verwerkt en<br />
verstrekt (on<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>n) <strong>de</strong> gegevens aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.<br />
Doodsoorzakenstatistiek:<br />
De Doodsoorzakenstatistiek <strong>van</strong> het Centraal Bureau voor <strong>de</strong> Statistiek (CBS)<br />
bevat gegevens over alle overle<strong>de</strong>nen die in Ne<strong>de</strong>rland woonachtig waren op het<br />
moment <strong>van</strong> overlij<strong>de</strong>n. De Doodsoorzakenstatistiek is gebaseerd op <strong>de</strong><br />
doodsoorzakenverklaring die door een arts wordt afgegeven. De primaire<br />
doodsoorzaak wordt geco<strong>de</strong>erd met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> co<strong>de</strong>s <strong>van</strong> <strong>de</strong> ICD10<br />
(International Classification of Diseases, 10th revision).<br />
85
Bijlage 5: Begrippen/Definities Verzekeraars<br />
Bron: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php, geraadpleegd op 18-09-2011 12:00.<br />
Brand:<br />
Definitie: Een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een<br />
haard, dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YISgWah4<br />
Beperkte <strong>de</strong>kking brand:<br />
De beperking komt door opname <strong>van</strong> clausules, zoals <strong>bij</strong>voorbeeld vonken<strong>van</strong>gerclausule<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YJk5k3xu<br />
Herbouwwaar<strong>de</strong>:<br />
Herbouwwaar<strong>de</strong> is <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>maatstaf en <strong>de</strong> premiegrondslag <strong>bij</strong> opstallen. Dit is het bedrag<br />
dat moet wor<strong>de</strong>n betaald om in geval <strong>van</strong> scha<strong>de</strong> het woonhuis in zijn oorspronkelijke staat en<br />
op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> plaats te herbouwen.<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YISUs27W<br />
Inboe<strong>de</strong>l inventarisatie lijst & waar<strong>de</strong>meter:<br />
Om <strong>de</strong> verzeker<strong>de</strong> som <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>l vast te stellen kan men gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
inventarislijst of <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lwaar<strong>de</strong>meter. Het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> inventarislijst is zeer<br />
omslachtig en houdt geen enkele garantie in dat <strong>de</strong> verzeker<strong>de</strong> som juist is vastgesteld.<br />
Indien <strong>de</strong> verzeker<strong>de</strong> som op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lwaar<strong>de</strong>meter is vastgesteld, geeft <strong>de</strong><br />
verzekeringsmaatschappij <strong>de</strong> garantie dat er geen on<strong>de</strong>rverzekering zal wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YISI8CK2<br />
Inboe<strong>de</strong>l:<br />
Definitie: On<strong>de</strong>r inboe<strong>de</strong>l wordt verstaan alle roeren<strong>de</strong> zaken die tot <strong>de</strong> particuliere huishouding<br />
behoren <strong>van</strong> verzekeringnemer en haar/zijn in gezinsverband<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIRsxVPG<br />
Inboe<strong>de</strong>l niet meeverzeker<strong>de</strong> zaken:<br />
Zaken die wel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie inboe<strong>de</strong>l vallen maar niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
inboe<strong>de</strong>lverzekering zijn: pleziervaartuigen, zeilplanken, motorrijtuigen , scooters en motoren,<br />
cara<strong>van</strong>s, vouwwagens<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIRWrhUy<br />
Materieel risico <strong>bij</strong> brand:<br />
Bij acceptatie wordt gekeken naar o.a. het materiële risico. Hier<strong>bij</strong> wordt gelet op: 1. regio; 2.<br />
bouwaard woonhuis; 3. ou<strong>de</strong>rdom en on<strong>de</strong>rhoud; 4. bestemming; 5. belendingen; 6.<br />
kostbaarhe<strong>de</strong>n<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIRA0DvS<br />
Opstal:<br />
Definitie: De wet verstaat on<strong>de</strong>r opstal on<strong>de</strong>r meer die gebouwen en werken die duurzaam met<br />
<strong>de</strong> grond zijn verenigd. (incl. bermen, leidingen.)<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIPpenVc<br />
Schroeien:<br />
Schroeien is geen bandscha<strong>de</strong>, daar er geen vlammen of vuur aan te pas komt. Dit is te<br />
verzekeren op <strong>de</strong> extra uitgebrei<strong>de</strong> gevaren verzekering.<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIPRy34M<br />
87
Smelten:<br />
Smelten is geen bandscha<strong>de</strong>, daar er geen vuur of vlammen <strong>bij</strong> gepaard gaan. Dit soort scha<strong>de</strong>n<br />
zijn te verzekeren op <strong>de</strong> extra uitgebrei<strong>de</strong> gevarenverzekering<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIPMJaJx<br />
Waar<strong>de</strong>vaststelling:<br />
Voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>vaststelling heeft men diverse mogelijkhe<strong>de</strong>n, zoals:<br />
1. De inventarislijst <strong>bij</strong> inboe<strong>de</strong>ls (geeft geen zekerheid voor <strong>de</strong> juiste waar<strong>de</strong>);<br />
2. De inboe<strong>de</strong>lwaar<strong>de</strong>meter (<strong>de</strong>ze geeft garantie tegen on<strong>de</strong>rverzekering);<br />
3. Taxatie door <strong>de</strong>skundige (volgens artikel 275 WvK);<br />
4. Partijentaxatie (volgens artikel 274 WvK)<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YIOH6UVG<br />
Zengen:<br />
Is geen brand, daar er geen vlammen of vuur aanwezig is. Echter dit risico is<br />
meeverzekerd op <strong>de</strong> extra uitgebrei<strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>lverzekering. Voorbeeld <strong>van</strong> zengen is het<br />
uitslaan <strong>van</strong> een aanrechtblad indien daar een (te) heet voorwerp wordt neergezet.<br />
Meer lezen: http://www.verzekeringen-online.nl/begrippenlijst.php#ixzz1YINeLbAF<br />
88
Bijlage 6: In<strong>de</strong>ling in woningtypen (scha<strong>de</strong>-in<strong>de</strong>ling)<br />
Categorie 1:<br />
Vrijstaan<strong>de</strong> woningen:<br />
Categorie 2: Twee-on<strong>de</strong>r-een kap en eindwoningen lintbebouwing/ rijtjeswoningen<br />
Twee-on<strong>de</strong>r-een kap:<br />
Categorie 3: Lintbebouwing, Rijtjeswoningen( tussen woningen)<br />
Lintbebouwing: Rijtjes woning:<br />
89
Categorie 4: Hoogbouw: (galerij) Flats, etage woningen, wonen boven winkels<br />
Categorie 5: Portiekwoningen en portiekflats<br />
90
Bijlage 7: Google Maps, Street View<br />
91