Diversiteit en concurrentie bij bijen

Diversiteit en concurrentie bij bijen Diversiteit en concurrentie bij bijen

bijenhouders.nl
from bijenhouders.nl More from this publisher
07.09.2013 Views

entomologische berichten 72 (0) 2012 Diversiteit en concurrentie bij bijen TREFWOORDEN Apidae s.l., bescherming, bloembezoek, biodiversiteit, concurrentie, evolutie Entomologische Berichten 72 (1-2): 99-106 Bijen vormen een grote groep insecten, die is geëvolueerd sedert het Krijt en nu ongeveer 20.000 soorten omvat. Hun afhankelijkheid van bloemen voor het vergaren van voedsel, voor zowel zichzelf als voor hun larven, verklaart het evolutionair uiteenwaaieren van de bloemplanten in een groot aantal soorten, in samenhang met het ontstaan van een groot aantal bijensoorten, die zich tegelijkertijd specialiseren op die verschillen in de plantenwereld. Vrijwel al die bijensoorten nestelen solitair, minder dan vijf procent leeft in een primitieve dan wel meer complexe kolonie. De diversiteit in lichaamsgrootte, in de relatieve lengte van de tong en in een aantal andere lichaamskenmerken, is gekoppeld aan de mate van efficiëntie waarmee het voedsel kan worden verzameld: het gaat om de kosten en baten van de uit te voeren gedragingen. Deze diversiteit werd verkregen door aanpassingen aan de variatie in bloemvormen, die weer voortvloeide uit de concurrentie onder de plantensoorten om het binden van de bestuiver. Het stuifmeel van de verschillende bloemplanten kent belangrijke verschillen in de aminozuursamenstelling en het gehalte aan eiwitten. Door zich te specialiseren op een bepaalde plantensoort heeft een aantal soorten bijen bereikt dat ze hun larven kunnen voorzien van voedsel met een stabiele voedingswaarde. Zulke oligolectische soorten moeten dan wel hun hele levenscyclus afstemmen op die van hun voed- selplanten, een aanzienlijke inperking van hun flexibiliteit vergeleken met de polylectische soorten. De laatsten kunnen het hele zomerseizoen broed produceren. Concurrentie speelde dus een grote rol in de evolutie van de bijen. Hoe is dat op korte termijn, in het reilen en zeilen van een lokale populatie? Is concurrentie tussen soorten een belangrijke oorzaak van de verarming van onze bijenfauna? In dit artikel wordt gesteld dat bij interspecifieke concurrentie, dankzij het evolutionaire specialisatieproces, doorgaans uitwijkmogelijkheden bestaan. De hoofdoorzaak van de verarming ligt in het veranderde grondgebruik en de overgang van handarbeid naar gemechaniseerd terreinbeheer, ook in terreinen waar bescherming van de natuur een van de doelstellingen is. Naast het gebrek aan financiële middelen is het ons gebrek aan inzicht in de complexiteit van ecosystemen dat ons hier opbreekt. Bijen en planten, een nauw verband Bijen ontstonden in de geologische periode van het Krijt, ongeveer 120 miljoen jaar geleden, als afsplitsing van graafwespen (Grimaldi & Engel 2005). Ze specialiseerden zich op het gebruik van stuifmeel als eiwitbron voor hun larven, inplaats van het jagen op dierlijke prooien, zoals de graafwespen doen. Dat stuifmeel vonden ze in de bloemen van de Angiospermen, een plantengroep die in dezelfde periode ontstond. Dat leidde tot een onderlinge afhankelijkheid, zij het niet tot de harmonieuze relatie tussen plant en bezoeker die er zo vaak van is gemaakt. Lang niet alle bloembezoek draagt bij aan de bestuiving. De plant biedt nectar of olie aan, een energiebron waarmee bestuivers worden aangelokt, maar het stuifmeel is daar in eerste instantie niet voor bedoeld. Alleen bij een insect dat aan welomschreven specificaties van grootte en gedrag voldoet zal het stuifmeel op de juiste plek van het lichaam terecht komen, met als mogelijk gevolg dat stuifmeel wordt overgebracht naar een andere bloem en daar tot zaadvorming zal leiden. Planten hebben er dan ook alle belang bij dat een dergelijke bezoeker het stuifmeel over- Hayo H.W. Velthuis brengt naar een exemplaar van dezelfde plantensoort. Dat is de evolutionaire kracht die ertoe heeft geleid dat we nu een groot aantal plantenfamilies kennen met zeer verschillende bloemen. Deze verschillen betreffen de bouw van de bloem, de grootte, de kleur en de geur (Meeuse 1961, Barth 1985). Dankzij hun leervermogen zijn bijen in staat efficiënt op zoek te gaan naar nog een exemplaar van diezelfde plantensoort, nadat ze een bloem met een grote hoeveelheid voedsel hebben gevonden. Bestuivers zijn geen weldoeners, voor hen is het verzamelen van veel voedsel in zo kort mogelijke tijd van belang. Om een goede bestuiver te zijn moeten ze worden gemanipuleerd door de plantensoort. Het is deze concurrentie tussen de plantensoorten om de diensten van de bestuivers die veel heeft bijgedragen aan het ontstaan van de enorme verscheidenheid onder de bloemplanten. Hun bloemen moeten voor deze diensten niet alleen herkenbaar zijn, maar ook aantrekkelijk. Verschillende diergroepen leveren goede bestuivers: we vinden ze onder de kevers, de vliegen, de vlinders, de bijen, zowel als onder sommige zoogdieren en vogels. Zij kwamen 99

<strong>en</strong>tomologische bericht<strong>en</strong><br />

72 (0) 2012<br />

<strong>Diversiteit</strong> <strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tie <strong>bij</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong><br />

TREFWOORDEN<br />

Apidae s.l., bescherming, bloembezoek, biodiversiteit, concurr<strong>en</strong>tie, evolutie<br />

Entomologische Bericht<strong>en</strong> 72 (1-2): 99-106<br />

Bij<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote groep insect<strong>en</strong>, die is geëvolueerd sedert het Krijt<br />

<strong>en</strong> nu ongeveer 20.000 soort<strong>en</strong> omvat. Hun afhankelijkheid van bloem<strong>en</strong><br />

voor het vergar<strong>en</strong> van voedsel, voor zowel zichzelf als voor hun larv<strong>en</strong>,<br />

verklaart het evolutionair uite<strong>en</strong>waaier<strong>en</strong> van de bloemplant<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

groot aantal soort<strong>en</strong>, in sam<strong>en</strong>hang met het ontstaan van e<strong>en</strong> groot aantal<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong>, die zich tegelijkertijd specialiser<strong>en</strong> op die verschill<strong>en</strong> in de<br />

plant<strong>en</strong>wereld. Vrijwel al die <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong> nestel<strong>en</strong> solitair, minder dan<br />

vijf proc<strong>en</strong>t leeft in e<strong>en</strong> primitieve dan wel meer complexe kolonie. De<br />

diversiteit in lichaamsgrootte, in de relatieve l<strong>en</strong>gte van de tong <strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> aantal andere lichaamsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, is gekoppeld aan de mate van<br />

efficiëntie waarmee het voedsel kan word<strong>en</strong> verzameld: het gaat om de<br />

kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van de uit te voer<strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong>. Deze diversiteit werd<br />

verkreg<strong>en</strong> door aanpassing<strong>en</strong> aan de variatie in bloemvorm<strong>en</strong>, die weer<br />

voortvloeide uit de concurr<strong>en</strong>tie onder de plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> om het bind<strong>en</strong><br />

van de bestuiver. Het stuifmeel van de verschill<strong>en</strong>de bloemplant<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t<br />

belangrijke verschill<strong>en</strong> in de aminozuursam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> het gehalte aan<br />

eiwitt<strong>en</strong>. Door zich te specialiser<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaalde plant<strong>en</strong>soort heeft<br />

e<strong>en</strong> aantal soort<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong> bereikt dat ze hun larv<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van<br />

voedsel met e<strong>en</strong> stabiele voedingswaarde. Zulke oligolectische soort<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> dan wel hun hele lev<strong>en</strong>scyclus afstemm<strong>en</strong> op die van hun voed-<br />

selplant<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke inperking van hun flexibiliteit vergelek<strong>en</strong><br />

met de polylectische soort<strong>en</strong>. De laatst<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het hele zomerseizo<strong>en</strong><br />

broed producer<strong>en</strong>. Concurr<strong>en</strong>tie speelde dus e<strong>en</strong> grote rol in de evolutie<br />

van de <strong>bij</strong><strong>en</strong>. Hoe is dat op korte termijn, in het reil<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeil<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

lokale populatie? Is concurr<strong>en</strong>tie tuss<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke oorzaak<br />

van de verarming van onze <strong>bij</strong><strong>en</strong>fauna? In dit artikel wordt gesteld dat <strong>bij</strong><br />

interspecifieke concurr<strong>en</strong>tie, dankzij het evolutionaire specialisatieproces,<br />

doorgaans uitwijkmogelijkhed<strong>en</strong> bestaan. De hoofdoorzaak van de<br />

verarming ligt in het veranderde grondgebruik <strong>en</strong> de overgang van<br />

handarbeid naar gemechaniseerd terreinbeheer, ook in terrein<strong>en</strong> waar<br />

bescherming van de natuur e<strong>en</strong> van de doelstelling<strong>en</strong> is. Naast het gebrek<br />

aan financiële middel<strong>en</strong> is het ons gebrek aan inzicht in de complexiteit<br />

van ecosystem<strong>en</strong> dat ons hier opbreekt.<br />

Bij<strong>en</strong> <strong>en</strong> plant<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nauw verband<br />

Bij<strong>en</strong> ontstond<strong>en</strong> in de geologische periode van het Krijt, ongeveer<br />

120 miljo<strong>en</strong> jaar geled<strong>en</strong>, als afsplitsing van graafwesp<strong>en</strong><br />

(Grimaldi & Engel 2005). Ze specialiseerd<strong>en</strong> zich op het gebruik<br />

van stuifmeel als eiwitbron voor hun larv<strong>en</strong>, inplaats van het<br />

jag<strong>en</strong> op dierlijke prooi<strong>en</strong>, zoals de graafwesp<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Dat stuifmeel<br />

vond<strong>en</strong> ze in de bloem<strong>en</strong> van de Angiosperm<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>groep<br />

die in dezelfde periode ontstond. Dat leidde tot e<strong>en</strong><br />

onderlinge afhankelijkheid, zij het niet tot de harmonieuze relatie<br />

tuss<strong>en</strong> plant <strong>en</strong> bezoeker die er zo vaak van is gemaakt. Lang<br />

niet alle bloembezoek draagt <strong>bij</strong> aan de bestuiving. De plant<br />

biedt nectar of olie aan, e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebron waarmee bestuivers<br />

word<strong>en</strong> aangelokt, maar het stuifmeel is daar in eerste instantie<br />

niet voor bedoeld. Alle<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> insect dat aan welomschrev<strong>en</strong><br />

specificaties van grootte <strong>en</strong> gedrag voldoet zal het stuifmeel op<br />

de juiste plek van het lichaam terecht kom<strong>en</strong>, met als mogelijk<br />

gevolg dat stuifmeel wordt overgebracht naar e<strong>en</strong> andere bloem<br />

<strong>en</strong> daar tot zaadvorming zal leid<strong>en</strong>. Plant<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> er dan ook<br />

alle belang <strong>bij</strong> dat e<strong>en</strong> dergelijke bezoeker het stuifmeel over-<br />

Hayo H.W. Velthuis<br />

br<strong>en</strong>gt naar e<strong>en</strong> exemplaar van dezelfde plant<strong>en</strong>soort. Dat is de<br />

evolutionaire kracht die ertoe heeft geleid dat we nu e<strong>en</strong> groot<br />

aantal plant<strong>en</strong>families k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> met zeer verschill<strong>en</strong>de bloem<strong>en</strong>.<br />

Deze verschill<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> de bouw van de bloem, de grootte, de<br />

kleur <strong>en</strong> de geur (Meeuse 1961, Barth 1985). Dankzij hun leervermog<strong>en</strong><br />

zijn <strong>bij</strong><strong>en</strong> in staat efficiënt op zoek te gaan naar nog e<strong>en</strong><br />

exemplaar van diezelfde plant<strong>en</strong>soort, nadat ze e<strong>en</strong> bloem met<br />

e<strong>en</strong> grote hoeveelheid voedsel hebb<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. Bestuivers zijn<br />

ge<strong>en</strong> weldo<strong>en</strong>ers, voor h<strong>en</strong> is het verzamel<strong>en</strong> van veel voedsel<br />

in zo kort mogelijke tijd van belang. Om e<strong>en</strong> goede bestuiver te<br />

zijn moet<strong>en</strong> ze word<strong>en</strong> gemanipuleerd door de plant<strong>en</strong>soort.<br />

Het is deze concurr<strong>en</strong>tie tuss<strong>en</strong> de plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> om de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

van de bestuivers die veel heeft <strong>bij</strong>gedrag<strong>en</strong> aan het ontstaan<br />

van de <strong>en</strong>orme verscheid<strong>en</strong>heid onder de bloemplant<strong>en</strong>.<br />

Hun bloem<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> voor deze di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>baar<br />

zijn, maar ook aantrekkelijk.<br />

Verschill<strong>en</strong>de diergroep<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> goede bestuivers: we<br />

vind<strong>en</strong> ze onder de kevers, de vlieg<strong>en</strong>, de vlinders, de <strong>bij</strong><strong>en</strong>,<br />

zowel als onder sommige zoogdier<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels. Zij kwam<strong>en</strong><br />

99


100 <strong>en</strong>tomologische bericht<strong>en</strong><br />

72 (0) 2012<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

1. Xylocopa sulcatipes, e<strong>en</strong> hout<strong>bij</strong> uit het woestijngebied van het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong>. Deze <strong>bij</strong> nestelt in holle st<strong>en</strong>gels, zoals van de rietsoort Arundo<br />

donax. De röntg<strong>en</strong>foto’s ton<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de stadia van het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> broedcel. Eerst werd er gedur<strong>en</strong>de <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de stuifmeel<br />

<strong>en</strong> nectar verzameld, dat teg<strong>en</strong> de nodus in de plant<strong>en</strong>st<strong>en</strong>gel werd gedeponeerd. De <strong>bij</strong> meet eerst met haar pot<strong>en</strong> de omvang van de<br />

voedselvoorraad <strong>en</strong> begint dan het voedsel te verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, door het onder zich te hark<strong>en</strong> (a-c). Dan wordt de wand nauwkeurig gelikt, wellicht<br />

om e<strong>en</strong> bescherming teg<strong>en</strong> schimmels <strong>en</strong> bacteriën aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (d). Nu keert de <strong>bij</strong> zich om, harkt het voedsel terug <strong>en</strong> maakt e<strong>en</strong> compact<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong>brood van specifieke vorm (e-g). Dan drukt ze met daar achterlijf e<strong>en</strong> geul in de bov<strong>en</strong>zijde van het brood (h) waarin vervolg<strong>en</strong>s het ei<br />

wordt gedeponeerd (i). Let op de grootte van het ei. Hierna zwiept ze met het achterlijf teg<strong>en</strong> het <strong>bij</strong><strong>en</strong>brood, waardoor dat wordt verplaatst<br />

<strong>en</strong> de onderkant vrij komt van de celwand. Dan knaagt ze vezels van de binn<strong>en</strong>zijde van het wandgedeelte geleg<strong>en</strong> voor de broedcel, die ze<br />

gebruikt om e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>schot te mak<strong>en</strong> dat de cel afsluit (j). Dit tuss<strong>en</strong>schot di<strong>en</strong>t tev<strong>en</strong>s als bodem voor de volg<strong>en</strong>de cel, waarvoor het wijfje<br />

de volg<strong>en</strong>de dag begint te fourager<strong>en</strong>. Foto’s: Yvonne Wolf<br />

1. Xylocopa sulcatipes, a carp<strong>en</strong>ter bee from the desert regions of the Middle East. This bee nests in hollow stems, such as from the reed Arundo<br />

donax. The x-ray pictures show the process of making a brood cell. Collection of a suffici<strong>en</strong>t amount of poll<strong>en</strong> and nectar takes a few days. This<br />

material is provisorily deposited against the nodus of the reed stem. The preparation of the bee bread starts by measuring the quantity of food<br />

deposited by embracing it with the legs. A thorough mixture of the food is achieved by scraping it away and depositing it underneath the abdom<strong>en</strong><br />

(a-c). Subsequ<strong>en</strong>tly, the wall of the brood cell is meticulously licked, perhaps to apply some protection against fungi and bacteria (d). Th<strong>en</strong><br />

the bee turns and rakes the food back to the <strong>en</strong>d of the tunnel, making a compact bee bread of a specific shape (e-g). With the abom<strong>en</strong> a depression<br />

is made in the top side of the bee bread (h) in which the egg is deposited (i). Note the large size of the egg. By a sweep of the abdom<strong>en</strong>, the<br />

position of the bee bread is changed so that it lies free from most of the cell wall. Finally, the female gnaws fibres from the tunnel wall in front of<br />

the brood cell, which she uses to construct a cell partition (j). This partition also functions as the bottom of the second cell. The next morning the<br />

female starts foraging for this cell.<br />

op verschill<strong>en</strong>de mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de evolutie van de bloemplant<strong>en</strong><br />

op het toneel. Van h<strong>en</strong> zijn de <strong>bij</strong><strong>en</strong> <strong>bij</strong>zonder, in de zin dat ze<br />

de bloem niet alle<strong>en</strong> opzoek<strong>en</strong> om zichzelf te voed<strong>en</strong>, maar ook<br />

om de product<strong>en</strong> van de bloem te verzamel<strong>en</strong> voor de voeding<br />

van hun nageslacht. Dat betek<strong>en</strong>t dat zij veel meer bloem<strong>en</strong> bezoek<strong>en</strong><br />

dan voor hun eig<strong>en</strong> voeding nodig is, <strong>en</strong> dat maakt dat<br />

zij van e<strong>en</strong> grote betek<strong>en</strong>is zijn geweest voor de evolutie van de<br />

bloemplant<strong>en</strong> (Barth 1985).<br />

Er zijn op dit mom<strong>en</strong>t t<strong>en</strong>minste 16.000 <strong>en</strong> mogelijk wel<br />

20.000 soort<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong>, al naar de taxonomische inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

na extrapolatie van nieuwe vondst<strong>en</strong>, want nog lang niet alle<br />

soort<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> te zijn ontdekt <strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> (Mich<strong>en</strong>er 2000).<br />

Dit grote aantal is het gevolg van specialisatie <strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie,<br />

waarmee onderlinge concurr<strong>en</strong>tie uit de weg wordt gegaan.<br />

De soort<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in allerlei opzicht<strong>en</strong>. Zo is de kleinst bek<strong>en</strong>de<br />

lev<strong>en</strong>de soort 1,8 mm lang, <strong>en</strong> de grootste 3,9 cm. Dat is<br />

e<strong>en</strong> verschil ev<strong>en</strong> groot als dat tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> konijn <strong>en</strong> e<strong>en</strong> olifant.<br />

f<br />

g<br />

h<br />

i<br />

j<br />

Nestbouw <strong>en</strong> voortplanting<br />

Wat betreft nestbouw <strong>en</strong> voortplanting zijn <strong>bij</strong><strong>en</strong> erg e<strong>en</strong>vormig<br />

(zie figuur 1). Bij<strong>en</strong> zijn, op <strong>en</strong>kele uitzondering<strong>en</strong> na,<br />

solitair nestel<strong>en</strong>de dier<strong>en</strong>. Deze soort<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de<br />

stereotype gedrag: e<strong>en</strong> wijfje graaft e<strong>en</strong> gang, in de grond of in<br />

e<strong>en</strong> deel van e<strong>en</strong> plant, of maakt gebruik van e<strong>en</strong> al bestaande<br />

gang (Mich<strong>en</strong>er 1974, 2000). Aan het eind van de gang ontstaat<br />

haar eerste broedcel; ze legt er e<strong>en</strong> voorraad voedsel aan voor<br />

haar eerste nakomeling. Het voedsel is doorgaans e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsel<br />

van stuifmeel <strong>en</strong> nectar. Met haar pot<strong>en</strong> meet ze met zekere<br />

regelmaat hoeveel er al werd verzameld <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> dat g<strong>en</strong>oeg<br />

is, wordt e<strong>en</strong> compacte bal gekneed. Daarop legt ze e<strong>en</strong> ei.<br />

Dan wordt e<strong>en</strong> wand geconstrueerd die deze eerste cel afsluit<br />

<strong>en</strong> begint het wijfje met het verzamel<strong>en</strong> van proviand voor e<strong>en</strong><br />

aan te legg<strong>en</strong> tweede broedcel, <strong>en</strong>zovoort. Dit is in e<strong>en</strong> simpele<br />

tunnel. In teg<strong>en</strong>stelling daarmee mak<strong>en</strong> sommige groep<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> vertakt gang<strong>en</strong>stelsel. Het aantal broedcell<strong>en</strong> is doorgaans<br />

heel beperkt, niet meer dan 10-15. Gemiddeld produceert e<strong>en</strong>


<strong>en</strong>tomologische bericht<strong>en</strong><br />

72 (0) 2012<br />

2. De grote zijde<strong>bij</strong>, Colletes cunicularis (Linnaeus), is gespecialiseerd op wilg<strong>en</strong>. Ze nestelt in zandige grond, zoals de rivierduintjes van onze<br />

grote rivier<strong>en</strong>, in zandafgraving<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de duin<strong>en</strong>, soms in e<strong>en</strong> aggregatie met heel veel nest<strong>en</strong> <strong>bij</strong> elkaar. Foto: Tim Faas<strong>en</strong><br />

2. Colletes cunicularis (Linnaeus) is specialist on willow catkins. It nests in sandy soils, such as the deposits alongside the larger rivers, in sand pits<br />

and in the coastal dunes, sometimes in large and d<strong>en</strong>se aggregations.<br />

vrouwtje ev<strong>en</strong>veel zon<strong>en</strong> als dochters <strong>en</strong> meestal is er maar één<br />

g<strong>en</strong>eratie per jaar. Uit e<strong>en</strong> gemiddeld nest kom<strong>en</strong> dus in e<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>de ronde t<strong>en</strong> hoogste 5-8 nieuwe nest<strong>en</strong> voort. Het gevolg<br />

is, dat e<strong>en</strong> populatie <strong>bij</strong><strong>en</strong> maar heel langzaam to<strong>en</strong>eemt. Bij<br />

veel andere insect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> per vrouwtje ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong>, zo niet<br />

honderd<strong>en</strong> eier<strong>en</strong> geproduceerd. Bij<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> invester<strong>en</strong><br />

in broedzorg: zij bouw<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nest dat de nakomeling<strong>en</strong> veel<br />

bescherming biedt <strong>en</strong> ze voorzi<strong>en</strong> de cell<strong>en</strong> van prima voedsel.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> extreem groot ei (Iwata & Sakagami<br />

1966), waaruit e<strong>en</strong> uit de kluit<strong>en</strong> gewass<strong>en</strong> larf tevoorschijn<br />

komt. In vergelijking met andere insect<strong>en</strong> is de overlevingskans<br />

van de jeugdstadia daardoor erg hoog.<br />

Daarnaast zijn er, in allerlei overgang<strong>en</strong> vanuit de solitaire<br />

leefwijze, sociale <strong>bij</strong><strong>en</strong>. Daarmee word<strong>en</strong> niet die soort<strong>en</strong> bedoeld<br />

waar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> aantal nest<strong>en</strong> vlak <strong>bij</strong> elkaar te vind<strong>en</strong> zijn.<br />

Dat noem<strong>en</strong> we aggregaties (zie figuur 2). Onder sociaal verstaan<br />

we hier dat er meerdere vrouwelijke individu<strong>en</strong> in het<br />

nest zijn <strong>en</strong> waar<strong>bij</strong> ééntje, de koningin, de eier<strong>en</strong> legt <strong>en</strong> de<br />

ander<strong>en</strong> haar behulpzaam zijn <strong>bij</strong> de verzorging van het broed,<br />

<strong>bij</strong> het (groter) mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> het verdedig<strong>en</strong> van het nest. Sam<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong> die sociale soort<strong>en</strong> minder dan vijf proc<strong>en</strong>t van alle<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong>. Het zijn vooral de hommels, de tropische angelloze<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> die dan in het oog spring<strong>en</strong>, maar<br />

er zijn ook veel overgang<strong>en</strong> van solitair naar sociaal <strong>bij</strong> de<br />

Halictidae (groef<strong>bij</strong><strong>en</strong>) <strong>en</strong> de Xylocopinae (erts- <strong>en</strong> hout<strong>bij</strong><strong>en</strong>).<br />

Het zijn deze laatste groep<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong> die voor het begrijp<strong>en</strong> van<br />

de ecologische aanleiding<strong>en</strong> van die overgang <strong>en</strong> de mechanism<strong>en</strong><br />

die daar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> van <strong>bij</strong>zondere interesse zijn<br />

(figuur 3).<br />

<strong>Diversiteit</strong><br />

Tuss<strong>en</strong> al die soort<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong>, zowel <strong>bij</strong> de solitaire als de sociale,<br />

bestaan op diverse terrein<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>. G<strong>en</strong>oemd werd<br />

al het verschil in lichaamsgrootte. Dat verschil br<strong>en</strong>gt met zich<br />

mee dat kleine <strong>bij</strong>tjes zich kunn<strong>en</strong> voldrink<strong>en</strong> aan bloem<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> kleine hoeveelheid nectar, terwijl grote <strong>bij</strong><strong>en</strong> die bloem<strong>en</strong><br />

juist links lat<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. Het vlieg<strong>en</strong> kost e<strong>en</strong> grote <strong>bij</strong> veel meer<br />

<strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> het is de economie van kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> die hier<br />

doorslaggev<strong>en</strong>d is (Heinrich 1979). Maar groot zijn heeft ook z’n<br />

voordel<strong>en</strong>: grote <strong>bij</strong><strong>en</strong> vlieg<strong>en</strong> vaak over grotere afstand<strong>en</strong> vanaf<br />

het nest naar voedselbronn<strong>en</strong> dan kleine <strong>bij</strong><strong>en</strong>, mits het zeer<br />

rijkdrag<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> zijn. Er zijn ook belangrijke verschill<strong>en</strong><br />

in de l<strong>en</strong>gte van de tong t<strong>en</strong> opzichte van het lichaam: met e<strong>en</strong><br />

relatief lange tong kan e<strong>en</strong> <strong>bij</strong> dieper in de bloem reik<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

aanpassing dus aan trechtervormige, nauwe bloem<strong>en</strong>. Maar op<br />

vlakke bloem<strong>en</strong> zit de lange tong eerder in de weg. Tongl<strong>en</strong>gteverschill<strong>en</strong><br />

<strong>bij</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong> van dezelfde afmeting leid<strong>en</strong> dus al gauw<br />

tot verschill<strong>en</strong> in voorkeur<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> biotoop<br />

(Ranta & Lundberg 1980).<br />

Ook in het gedrag zijn er verschill<strong>en</strong>. Zo zijn er onder de<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong> belangrijke verschill<strong>en</strong> in de manier waarop stuifmeel<br />

wordt geoogst <strong>en</strong> getransporteerd (Zie Westrich, 1989). Vrijwel<br />

alle <strong>bij</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterk behaard borststuk <strong>en</strong> deze har<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> de merkwaardigheid dat ze vertakt zijn. Die haardos<br />

vangt de loskom<strong>en</strong>de stuifmeelkorrels op wanneer de <strong>bij</strong> ze van<br />

de meeldrad<strong>en</strong> haalt. Onbehaarde <strong>bij</strong><strong>en</strong>, zoals de soort<strong>en</strong> van<br />

het geslacht Hylaeus, transporter<strong>en</strong> het stuifmeel in hun maag.<br />

Behaarde <strong>bij</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> speciaal verzamelapparaat, zoals<br />

korfjes aan de pot<strong>en</strong> of borstels aan de buikzijde, waarin het<br />

stuifmeel naar het nest wordt getransporteerd. Bij de meeste<br />

101


102 <strong>en</strong>tomologische bericht<strong>en</strong><br />

72 (0) 2012<br />

soort<strong>en</strong> plant<strong>en</strong> splijt<strong>en</strong> de helmhokk<strong>en</strong> in de l<strong>en</strong>gte op<strong>en</strong> wanneer<br />

het stuifmeel rijp is. Bij andere plant<strong>en</strong> komt er aan het<br />

uiteinde van de helmhok e<strong>en</strong> ronde op<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> het stuifmeel<br />

komt pas vrij wanneer de helmhok wordt geschud. Sommige<br />

soort<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong> verstaan de kunst van het schudd<strong>en</strong>: door het<br />

borststuk met behulp van de vliegspier<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> trill<strong>en</strong> schudd<strong>en</strong><br />

ze het stuifmeel uit het kokertje. Het is de red<strong>en</strong> waarom<br />

aardhommels in de tomat<strong>en</strong>kass<strong>en</strong> zulke goede bestuivers zijn<br />

in vergelijking met de honing<strong>bij</strong><strong>en</strong>, die de kunst van dit vibrer<strong>en</strong><br />

niet beheers<strong>en</strong>.<br />

Stuifmeel di<strong>en</strong>t als eiwitbron voor de larve <strong>en</strong> de kwaliteit<br />

van stuifmeel is dan ook van groot belang. Nu verschill<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong><br />

onderling sterk in het gehalte aan eiwit van e<strong>en</strong><br />

stuifmeelkorrel <strong>en</strong> ook in de sam<strong>en</strong>stelling van dat eiwit, dat wil<br />

zegg<strong>en</strong> uit welke aminozur<strong>en</strong> het is opgebouwd (Stanley & Linsk<strong>en</strong>s<br />

1974). Bij het mak<strong>en</strong> van het <strong>bij</strong><strong>en</strong>brood in e<strong>en</strong> broedcel<br />

kan e<strong>en</strong> wijfje waarschijnlijk alle<strong>en</strong> met<strong>en</strong> hoeveel ze heeft verzameld,<br />

de voedingswaarde zal haar onbek<strong>en</strong>d blijv<strong>en</strong>. Mogelijk<br />

is het eiwitgehalte <strong>en</strong> de aminozuursam<strong>en</strong>stelling e<strong>en</strong> red<strong>en</strong><br />

waarom er zoveel solitaire <strong>bij</strong><strong>en</strong> zijn die zich gespecialiseerd<br />

hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele of <strong>en</strong>ige zeer verwante plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>.<br />

Ze word<strong>en</strong> oligolectisch g<strong>en</strong>oemd, ter onderscheiding van de<br />

polylectische soort<strong>en</strong> waar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> veel grotere lijst plant<strong>en</strong> op<br />

het m<strong>en</strong>u voor de larv<strong>en</strong> staat. Oligolectie br<strong>en</strong>gt stabiliteit<br />

met zich mee. Maar het betek<strong>en</strong>t ook, dat zulke soort<strong>en</strong> slechts<br />

kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> daar waar hun voedselplant is te vind<strong>en</strong>.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ze hun hele lev<strong>en</strong>scyclus afstemm<strong>en</strong> op de<br />

periode waarin de voedselplant bloeit (figuur 4-5). Je kunt ze<br />

dan ook maar gedur<strong>en</strong>de <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> per jaar zi<strong>en</strong> vlieg<strong>en</strong>, de<br />

rest van het jaar zitt<strong>en</strong> ze, als prepop of jonge adult, in het nest<br />

verschol<strong>en</strong>. Polylectische soort<strong>en</strong>, omdat ze g<strong>en</strong>eralist zijn <strong>en</strong><br />

veel minder afhankelijk van de bloeiperiode <strong>en</strong> de mate van<br />

aanwezigheid van één soort voedselplant, kunn<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> lan-<br />

gere periode fourager<strong>en</strong>. Dat geeft ze de mogelijkheid om verschill<strong>en</strong>de<br />

g<strong>en</strong>eraties per seizo<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>. Bij sociale soort<strong>en</strong><br />

kan het wijfje het lange seizo<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> om meerdere broedsels<br />

achter elkaar te producer<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> het eerste broedsel,<br />

van louter wijfjes, haar helpt <strong>bij</strong> het grotere tweede broedsel.<br />

De vrouwtjes uit dat eerste broedsel legg<strong>en</strong> doorgaans ge<strong>en</strong><br />

eier<strong>en</strong>. Maar <strong>bij</strong> sommige soort<strong>en</strong> do<strong>en</strong> ze dat wel <strong>en</strong> producer<strong>en</strong><br />

zij de mannetjes van het tweede broedsel. Vrouwtjes uit het<br />

tweede broedsel par<strong>en</strong> met deze mannetjes, overwinter<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

sticht<strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de jaar de nieuwe nest<strong>en</strong>.<br />

Al e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> deed ik mee aan e<strong>en</strong> project van<br />

de botanische tuin in Utrecht, waar de hoogste klass<strong>en</strong> van lagere<br />

schol<strong>en</strong> op werkbezoek kwam<strong>en</strong>. Eén van de project<strong>en</strong> was<br />

kinder<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> hoekje van de tuin te lat<strong>en</strong> registrer<strong>en</strong> welke<br />

insect<strong>en</strong> de bloem<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> bezocht<strong>en</strong>.<br />

We liet<strong>en</strong> ze eerst k<strong>en</strong>nismak<strong>en</strong> met de verschill<strong>en</strong>de<br />

hommelsoort<strong>en</strong>, die door de kleurtek<strong>en</strong>ing goed war<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s met de honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groef<strong>bij</strong>soort.<br />

Daarna liet<strong>en</strong> we de kinder<strong>en</strong> per bloemsoort noter<strong>en</strong><br />

door welke <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong> ze bezocht werd<strong>en</strong>. In <strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> nam<strong>en</strong><br />

deze kinder<strong>en</strong> de grote verschill<strong>en</strong> waar tuss<strong>en</strong> deze <strong>bij</strong><strong>en</strong><br />

in hun bloemvoorkeur<strong>en</strong>, ja ze zag<strong>en</strong> dat van bepaalde hommelsoort<strong>en</strong><br />

de kleine exemplar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde plant wel bezocht<strong>en</strong>,<br />

terwijl de grotere exemplar<strong>en</strong> er niet op voorkwam<strong>en</strong>.<br />

Concurr<strong>en</strong>tie binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort<br />

3. De eik<strong>en</strong>zand<strong>bij</strong>, Andr<strong>en</strong>a ferox Smith,<br />

heeft in de bodem e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gesteld<br />

nest met e<strong>en</strong> sterk vertakt gang<strong>en</strong>stelsel,<br />

waaraan de broedcell<strong>en</strong> zich bevind<strong>en</strong>.<br />

De aard van de sam<strong>en</strong>levingsvorm is<br />

onbek<strong>en</strong>d: heeft ieder vrouwtje daarbinn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> territorium waar ze haar<br />

voortplanting kan realiser<strong>en</strong>, of zijn er<br />

dominante vrouwtjes die parasiter<strong>en</strong> op<br />

de activiteit<strong>en</strong> van andere vrouwtjes?<br />

Foto: Tim Faas<strong>en</strong>.<br />

3. Andr<strong>en</strong>a ferox Smith has in the soil a<br />

complex nest consisting of branching tunnels<br />

with neighbouring brood cells. So far<br />

the nature of this living together remains<br />

unknown: does each female have her own<br />

territory where she will be able to realise<br />

her own reproduction, or are there dominant<br />

females among them that parasitize<br />

on the activities of the other females?<br />

Al die veelvormigheid <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>differ<strong>en</strong>tiatie heeft te mak<strong>en</strong><br />

met de rol van onderlinge concurr<strong>en</strong>tie in hun evolutie, <strong>bij</strong><br />

zowel de plant<strong>en</strong> als <strong>bij</strong> hun bestuivers. De grootste concurr<strong>en</strong>tie<br />

ondervind<strong>en</strong> ze van soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, die hebb<strong>en</strong> immers<br />

exact dezelfde eis<strong>en</strong> voor wat betreft de omstandighed<strong>en</strong> om<br />

te groei<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich voort te plant<strong>en</strong>. Is de concurr<strong>en</strong>tie onder de<br />

exemplar<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort in e<strong>en</strong> bepaald gebiedje groot,<br />

dan resulteert dit in e<strong>en</strong> vermindering van het gemiddelde aantal<br />

nakomeling<strong>en</strong> dat zij zull<strong>en</strong> producer<strong>en</strong>. Het is in dat licht<br />

interessant dat er zoveel g<strong>en</strong>era zijn van koekoeks<strong>bij</strong><strong>en</strong>: dit zijn<br />

soort<strong>en</strong> die gebruik mak<strong>en</strong> van het nest <strong>en</strong> de broedcell<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> andere <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort. De larve van de koekoeks<strong>bij</strong> gebruikt het<br />

voedsel dat bestemd was voor de gastheerlarve. Van de in ons<br />

land gevond<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong> is rondweg zo’n 30% parasiet (Peeters<br />

et al. 1999)! Doorgaans parasiter<strong>en</strong> zij op nauw verwante<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong>. Dit kan e<strong>en</strong> aanwijzing zijn dat de concurr<strong>en</strong>tie


<strong>en</strong>tomologische bericht<strong>en</strong><br />

72 (0) 2012<br />

4. De vroege zand<strong>bij</strong>, Andr<strong>en</strong>a praecox (Scopoli) nestelt in zandige grond. Het is e<strong>en</strong> oligolectische soort die is gespecialiseerd in het verzamel<strong>en</strong><br />

van nectar <strong>en</strong> stuifmeel van de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> wilg<strong>en</strong>. Je kunt deze <strong>bij</strong><strong>en</strong> dan ook alle<strong>en</strong> in het vroege voorjaar aantreff<strong>en</strong>. Foto: Tim<br />

Faas<strong>en</strong><br />

4. Andr<strong>en</strong>a praecox (Scopoli) nests in the soil. It is an oligolectic species specialized in the collection of nectar and poll<strong>en</strong> from willow species.<br />

Consequ<strong>en</strong>tly, the bee can only bee se<strong>en</strong> during early Spring.<br />

tuss<strong>en</strong> soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> heeft geleid tot het ontstaan van e<strong>en</strong> gastheersoort<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> parasiet.<br />

Naast concurr<strong>en</strong>tie om het larvevoedsel speelt ook de overname<br />

van het nest e<strong>en</strong> rol. Het grav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lange tunnel om<br />

onderin broedcell<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> zware klus. Als gevolg van<br />

die werkzaamhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we <strong>bij</strong> veel <strong>bij</strong><strong>en</strong> duidelijke slijtage<br />

aan de kak<strong>en</strong> waarnem<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> mate die doet veronderstell<strong>en</strong><br />

dat ze niet e<strong>en</strong> tweede nest zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nest is<br />

voor zulke soort<strong>en</strong> e<strong>en</strong> heel waardevol bezit. Van de vele te noem<strong>en</strong><br />

voorbeeld<strong>en</strong> van de waarde van het nest kies ik het volg<strong>en</strong>de:<br />

Bij in de natuur aangetroff<strong>en</strong> hommelnest<strong>en</strong>, die word<strong>en</strong><br />

begonn<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> solitaire koningin, kunn<strong>en</strong> we nogal e<strong>en</strong>s de<br />

lijk<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> van andere koninginn<strong>en</strong> van dezelfde soort. Dit<br />

hoeft niet te duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> groot gebrek aan geschikte plekk<strong>en</strong><br />

om e<strong>en</strong> nest te beginn<strong>en</strong>, het kan zeer wel gaan om de meerwaarde<br />

van e<strong>en</strong> nest waarin al flink wat <strong>en</strong>ergie werd geïnvesteerd.<br />

In het hommelnest ontstaan als eerste jonge werksters,<br />

die de koningin help<strong>en</strong> het nest te lat<strong>en</strong> uitgroei<strong>en</strong>, waarna<br />

later in de broedcyclus van de kolonie uit de vrouwelijke eitjes<br />

koninginn<strong>en</strong> gaan ontstaan <strong>en</strong> dan is het ook de tijd dat<br />

de eitjes voor de mannetjes word<strong>en</strong> gelegd. Het kan dus heel<br />

lucratief zijn om van e<strong>en</strong> soortg<strong>en</strong>oot, in de beginfase van de<br />

ontwikkeling van het nest, te prober<strong>en</strong> dit over te nem<strong>en</strong>. In het<br />

verl<strong>en</strong>gde daarvan lijkt het ontstaan van e<strong>en</strong> koekoekshommelsoort,<br />

op e<strong>en</strong> evolutionaire tijdschaal, dan om de hoek te ligg<strong>en</strong>.<br />

Achteruitgang van soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> aantall<strong>en</strong><br />

De urg<strong>en</strong>tie onze in de natuur voorkom<strong>en</strong>de <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong><br />

te bescherm<strong>en</strong>, staat sterk in de aandacht. Inderdaad gaan<br />

veel van onze wilde <strong>bij</strong><strong>en</strong> sterk in aantal achteruit <strong>en</strong> sommige<br />

soort<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> al dec<strong>en</strong>nia lang niet meer gezi<strong>en</strong>. Dat heeft in<br />

de eerste plaats te mak<strong>en</strong> met de versobering van onze flora,<br />

zowel in soort<strong>en</strong>rijkdom als in areal<strong>en</strong> van voorkom<strong>en</strong>. Met<br />

name oligolectische soort<strong>en</strong> zijn uitermate kwetsbaar. Van de<br />

ooit rijke, natuurlijke flora van wegberm<strong>en</strong>, dijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> uiterwaard<strong>en</strong><br />

is weinig overgeblev<strong>en</strong>. Wanneer e<strong>en</strong> waterschap of e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>te de voedselplant<strong>en</strong> wegmaait voordat de <strong>bij</strong>behor<strong>en</strong>de<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong>soort het broedseizo<strong>en</strong> heeft voltooid, zal die <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<br />

daar sterk nadelige effect<strong>en</strong> van ondervind<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijk lokaal<br />

uitsterv<strong>en</strong>. En dat geldt vaak ook wanneer via uitgestrooide<br />

zaadm<strong>en</strong>gsels in bloemrijke berm<strong>en</strong> <strong>en</strong> akkers wordt voorzi<strong>en</strong>,<br />

want de drachtplant<strong>en</strong> voor de meest kwetsbare soort<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong><br />

daar over het algeme<strong>en</strong> niet in. De meer algem<strong>en</strong>e, meest polylectische<br />

soort<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> wel profiter<strong>en</strong> van dit<br />

artificiële bloem<strong>en</strong>aanbod.<br />

Daarnaast speelt hier de overgang van kleinschalig, handmatig<br />

onderhoud naar grootschalig mechanisch onderhoud<br />

e<strong>en</strong> belangrijke rol. Vroeger ontstond door dat m<strong>en</strong>selijk ingrijp<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> zeer fijnmazig mozaïek in de vegetatie, waar<strong>bij</strong><br />

bloembezoekers e<strong>en</strong> klein eindje verderop hun voedselplant<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong> aantreff<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong>woordig word<strong>en</strong> grote oppervlaktes<br />

tegelijkertijd onder hand<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dier<strong>en</strong> die in dat gebied<br />

nestgebond<strong>en</strong> zijn, kunn<strong>en</strong> daardoor afgesned<strong>en</strong> zijn geraakt<br />

van hun voedsel. De nog niet aan het nest gebond<strong>en</strong> individu<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> migrer<strong>en</strong>, met mogelijk e<strong>en</strong> kans in e<strong>en</strong> nog wel<br />

adequaat milieu te arriver<strong>en</strong>.<br />

Ook in beschermde gebied<strong>en</strong> eist grootschaligheid zijn<br />

tol: grote oppervlaktes gri<strong>en</strong>dcultuur word<strong>en</strong> in hetzelfde<br />

jaar teruggezet, waardoor er e<strong>en</strong> jaar zonder wilg<strong>en</strong>bloei volgt.<br />

103


104 <strong>en</strong>tomologische bericht<strong>en</strong><br />

72 (0) 2012<br />

Dit is funest voor m<strong>en</strong>ige insect<strong>en</strong>soort, die wellicht lokaal uitsterft.<br />

Met rupsbandvoertuig<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bom<strong>en</strong> verwijderd, ze<br />

word<strong>en</strong> met zware vrachtwag<strong>en</strong>s getransporteerd. Soortgelijke<br />

machines word<strong>en</strong> ingezet om grond te verplaats<strong>en</strong>. Wat gebeurt<br />

er met nest<strong>en</strong> van grondnestel<strong>en</strong>de insekt<strong>en</strong> wanneer er met<br />

zulk materieel overhe<strong>en</strong> wordt gered<strong>en</strong>? Vanzelfsprek<strong>en</strong>d zull<strong>en</strong><br />

de gang<strong>en</strong> van het nest zo stevig word<strong>en</strong> aangedrukt dat de<br />

onderin aanwezige insect<strong>en</strong> het oppervlak nooit meer zull<strong>en</strong><br />

bereik<strong>en</strong>.<br />

Concurr<strong>en</strong>tie tuss<strong>en</strong> soort<strong>en</strong><br />

Als evolutionaire oorzaak van de grote diversiteit onder<br />

plant<strong>en</strong> zowel als onder de <strong>bij</strong><strong>en</strong> wordt de rol van de concurr<strong>en</strong>tie<br />

gezi<strong>en</strong>. Op die manier ontstond<strong>en</strong> de afzonderlijke niches<br />

<strong>en</strong> de specifieke relaties. Daarmee werd op de evolutionaire<br />

tijdschaal die concurr<strong>en</strong>tie uit de weg gegaan. Kunn<strong>en</strong> we op de<br />

tijdschaal van alledag nog iets van die concurr<strong>en</strong>tie terug zi<strong>en</strong>?<br />

Natuurlijk is er e<strong>en</strong> overlap in het bloembezoek van de verschill<strong>en</strong>de<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong> in bouw <strong>en</strong> lichaamsgrootte<br />

onder de <strong>bij</strong><strong>en</strong> mak<strong>en</strong> dat bepaalde bloem<strong>en</strong> voor bepaalde<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong> niet toegankelijk zijn <strong>en</strong> andere juist wel. Maar afgezi<strong>en</strong><br />

van dit soort specialisaties zull<strong>en</strong> alle soort<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort<br />

met grote hoeveelhed<strong>en</strong> nectar verkiez<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> soort<strong>en</strong><br />

met geringe hoeveelhed<strong>en</strong>. Zij moet<strong>en</strong> dat totaalaanbod<br />

in het terrein eerst inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong> om zo’n keuze te kunn<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde plant<strong>en</strong>soort. Dat vereist, naast aangebor<strong>en</strong><br />

voorkeur<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> goed leervermog<strong>en</strong>: welke plant<strong>en</strong>soort<br />

levert het meeste op? Maar door het bloembezoek daalt<br />

het nectaraanbod van de uitverkor<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort gedur<strong>en</strong>de<br />

de dag. Wanneer de grote hoeveelheid nectar die ‘s nachts werd<br />

uitgescheid<strong>en</strong> al van e<strong>en</strong> groot perc<strong>en</strong>tage bloem<strong>en</strong> is geoogst,<br />

is deze vermindering in de gemiddelde opbr<strong>en</strong>gst per bloem<br />

voor e<strong>en</strong> grote <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort aanleiding om uit te wijk<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

andere plant<strong>en</strong>soort. Voor e<strong>en</strong> kleinere <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>,<br />

5. De grote klokjes<strong>bij</strong>, Chelostoma rapunculi<br />

(Lepeletier), nestelt in al bestaande<br />

holtes in st<strong>en</strong>gels, zoals in het riet van<br />

dak<strong>en</strong>. Deze <strong>bij</strong> is oligolectisch <strong>en</strong> vliegt<br />

uitsluit<strong>en</strong>d op de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong><br />

van het geslacht Campanula, oftewel<br />

klokjes. Omdat Campanula-soort<strong>en</strong> vaak<br />

in tuin<strong>en</strong> zijn te vind<strong>en</strong>, werd de grote<br />

klokjes<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> <strong>bij</strong> van de bebouwde kom.<br />

De foto toont e<strong>en</strong> mannetje. Foto: Pieter<br />

van Breugel<br />

5. Chelostoma rapunculi (Lepeletier) makes<br />

its nest in pre-existing cavities in stems,<br />

such as in the reeds of thatched roofs.<br />

This bee is oligolectic and forages exclusively<br />

on the several Campanula species.<br />

Because Campanula species can frequ<strong>en</strong>tly<br />

be found in gard<strong>en</strong>s, this bee became a<br />

species of human habitations. A male is<br />

shown here.<br />

met e<strong>en</strong> kleiner maagje, is de productie van nectar sedert het<br />

mom<strong>en</strong>t dat de nachtvoorraad werd weggehaald nog voldo<strong>en</strong>de<br />

belon<strong>en</strong>d om op deze plant<strong>en</strong>soort te blijv<strong>en</strong> vlieg<strong>en</strong>. Zo ontstaan<br />

er voor het bezoek<strong>en</strong> van één plant<strong>en</strong>soort toch verschill<strong>en</strong><br />

in de niches van twee soort<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong>. Voor gegev<strong>en</strong>s over<br />

overlap in het bloembezoek kan met te rade gaan <strong>bij</strong> Westrich<br />

(1989), voor e<strong>en</strong> meer theoretische onderbouwing <strong>bij</strong> Heinrich<br />

(1979) <strong>en</strong> <strong>bij</strong> De Jong & Klinkhamer (2005).<br />

Welke criteria moet<strong>en</strong> we aanlegg<strong>en</strong> om te kunn<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong><br />

dat de aanwezigheid van de <strong>en</strong>e soort nadelig is voor de<br />

ander? Het sam<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> op één bepaalde plant<strong>en</strong>soort is<br />

daarvoor lang niet g<strong>en</strong>oeg. Ook wanneer daar op e<strong>en</strong> bepaald<br />

mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> stuifmeel of nectar meer van kan word<strong>en</strong> verzameld,<br />

omdat alles al is geoogst, wil dit niet zegg<strong>en</strong> dat de soort<strong>en</strong><br />

schade ondervind<strong>en</strong> van elkaars aanwezigheid. Wanneer<br />

het twee polylectische soort<strong>en</strong> betreft, is er waarschijnlijk maar<br />

e<strong>en</strong> gedeeltelijke overlap in de door deze soort<strong>en</strong> bezochte plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>.<br />

Kom<strong>en</strong> ze in zo’n situatie tekort? Al die <strong>bij</strong><strong>en</strong> mak<strong>en</strong><br />

gebruik van de <strong>en</strong>orme hoeveelheid zuurstof die in de lucht<br />

aanwezig is, van concurr<strong>en</strong>tie om zuurstof zull<strong>en</strong> we dan ook<br />

niet kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> overlap in het bloembezoek kunn<strong>en</strong><br />

we wel sprek<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ige concurr<strong>en</strong>tie, maar is dat schadelijk<br />

voor de <strong>en</strong>e of de andere soort? Mogelijk heeft zo’n soort<br />

dan wat meer tijd nodig om het broedsel te voltooi<strong>en</strong>, maar is<br />

de tijd e<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong>de factor voor hun broedsucces? Er is pas<br />

echt sprake van schade door concurr<strong>en</strong>tie, wanneer de aan-<br />

wezigheid van de <strong>en</strong>e soort nadelig uitwerkt op de voortplanting<br />

van de ander. De onderlinge concurr<strong>en</strong>tie om voedsel van<br />

soort<strong>en</strong> waarvoor e<strong>en</strong> uitwijkmogelijkheid aanwezig is, leidt<br />

dus niet noodzakelijkerwijs tot achteruitgang van onze <strong>bij</strong><strong>en</strong>fauna.<br />

Het probleem <strong>bij</strong> deze discussies is dat de invloed van<br />

e<strong>en</strong> soort op de voortplanting van e<strong>en</strong> andere zo moeilijk is vast<br />

te stell<strong>en</strong>. Om concurr<strong>en</strong>tie als (mede)oorzaak van die achteruitgang<br />

te kunn<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong> moet je over e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> groot aantal nest<strong>en</strong> van de te bestuder<strong>en</strong> soort het


Kader 1<br />

De aanwezigheid van <strong>bij</strong><strong>en</strong>kast<strong>en</strong> met honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> in e<strong>en</strong> beschermd<br />

gebied, al dan niet tijdelijk daar geplaatst door imkers<br />

om er honing te winn<strong>en</strong>, wordt vaak gezi<strong>en</strong> als bedreiging van<br />

onze natuurlijke <strong>bij</strong><strong>en</strong>fauna (zie ook Van der Spek dit nummer).<br />

Het veel zi<strong>en</strong> van honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> op bepaalde bloem<strong>en</strong> (figuur<br />

6) kan tot de voorbarige conclusie leid<strong>en</strong> dat honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> het<br />

voedsel wegkap<strong>en</strong> voor de <strong>bij</strong>zondere <strong>bij</strong><strong>en</strong> die we zo graag zoud<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>.<br />

Honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in grote kolonies. In teg<strong>en</strong>stelling tot<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld hommels hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> communicatiesysteem,<br />

de bek<strong>en</strong>de <strong>bij</strong><strong>en</strong>dans<strong>en</strong>, waarmee voedselbronn<strong>en</strong> aan nest-<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar word<strong>en</strong> gemaakt (Lindauer 1961). Maar e<strong>en</strong><br />

heel klein deel van de fourageer<strong>bij</strong><strong>en</strong> is, in de wijde omgeving<br />

van de <strong>bij</strong><strong>en</strong>kast, inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong>d op zoek naar de mogelijk-<br />

hed<strong>en</strong> het voedsel te verzamel<strong>en</strong>. Dat is economisch; ded<strong>en</strong> de<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kolonie het allemaal op eig<strong>en</strong> houtje, dan zoud<strong>en</strong><br />

ze in hoge mate elkaars concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn. Die weinige speur<strong>bij</strong><strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> kolonie zijn op zoek naar drachtbronn<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong><br />

groot aantal fourageer<strong>bij</strong><strong>en</strong> van kan oogst<strong>en</strong>. De danscommunicatie<br />

in het volk leidt er dan ook toe dat relatief onbetek<strong>en</strong><strong>en</strong>de<br />

drachtbronn<strong>en</strong> snel uit beeld rak<strong>en</strong>. De kolonie honing<strong>bij</strong><strong>en</strong><br />

moet het hebb<strong>en</strong> van massadracht: bloei<strong>en</strong>de bom<strong>en</strong>, grotere<br />

gebied<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> dominante plant<strong>en</strong>soort in bloei is. D<strong>en</strong>k<br />

aan koolzaadakkers, fruitboomgaard<strong>en</strong>, lind<strong>en</strong>lan<strong>en</strong>, klaver-<br />

weid<strong>en</strong>, heideveld<strong>en</strong>, etc. Dat zijn zulke <strong>en</strong>orme aantall<strong>en</strong> bloem<strong>en</strong>,<br />

dat de kleine aantall<strong>en</strong> wilde <strong>bij</strong><strong>en</strong> die er ook op foura-<br />

ger<strong>en</strong> er altijd hun voedsel zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> kolonie honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> verzamelt het voedsel uit e<strong>en</strong> groot<br />

gebied. Zonodig vlieg<strong>en</strong> ze afstand<strong>en</strong> van vijf of zes km he<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

weer, wat betek<strong>en</strong>t dat in pot<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> gebied van 75-100 km 2<br />

kan word<strong>en</strong> bestrek<strong>en</strong>. Bij het oogst<strong>en</strong> van nectar moet er dan<br />

zoveel aan suikers word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat maar e<strong>en</strong> deel ervan<br />

wordt verbruikt tijd<strong>en</strong>s de terugvlucht. Voor het verzamel<strong>en</strong><br />

van stuifmeel wordt e<strong>en</strong> veel kleiner gebied bezocht, omdat de<br />

honingmaag dan <strong>bij</strong> vertrek uit de kast de <strong>en</strong>ergie moet bevatt<strong>en</strong><br />

voor zowel de he<strong>en</strong>- als de terugvlucht.<br />

In onze strek<strong>en</strong> nestelde de honing<strong>bij</strong> van oorsprong in holle<br />

bom<strong>en</strong>. Al rond de jaartelling werd door de m<strong>en</strong>s de honing<br />

<strong>en</strong>tomologische bericht<strong>en</strong><br />

72 (0) 2012<br />

De honing<strong>bij</strong>, Apis mellifera Linnaeus, als concurrer<strong>en</strong>de soort<br />

gewonn<strong>en</strong>. Bij Bremerhav<strong>en</strong> werd <strong>bij</strong> het afgrav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> terp<br />

e<strong>en</strong> van wilg<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> gevlocht<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong>korf gevond<strong>en</strong>. Daardoor<br />

wet<strong>en</strong> we dat <strong>bij</strong><strong>en</strong>teelt in dit deel van Europa t<strong>en</strong>minste 2000<br />

jaar oud is. Teg<strong>en</strong>woordig lev<strong>en</strong> hier ge<strong>en</strong> <strong>bij</strong><strong>en</strong> meer in het wild.<br />

Zonder de hulp van de imkers zou deze soort hier allang uitgestorv<strong>en</strong><br />

zijn!<br />

In Latijns-Amerika is er e<strong>en</strong> grootschalig <strong>en</strong> ongewild experim<strong>en</strong>t<br />

geweest. Na de introductie in zuidelijk Brazilië in 1956<br />

<strong>en</strong> de daarop volg<strong>en</strong>de ontsnapping van zwerm<strong>en</strong> van afrikaanse<br />

honing<strong>bij</strong><strong>en</strong>, Apis mellifera scutellata (Lepeletier), was er de<br />

vrees dat deze lokaal nieuwe <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort, die zich in rap tempo<br />

heeft verspreid over grote del<strong>en</strong> van Zuid- <strong>en</strong> Midd<strong>en</strong>-Amerika<br />

<strong>en</strong> in 1990 ook de zuidelijke stat<strong>en</strong> van de V.S. heeft bereikt, andere<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong> zou uitroei<strong>en</strong>. Om dat te docum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

in bepaalde regio’s gegev<strong>en</strong>s over de <strong>bij</strong><strong>en</strong>fauna’s, inclusief<br />

het bloembezoek, van voor <strong>en</strong> na de aankomst van de geafrikaniseerde<br />

honing<strong>bij</strong> vergelek<strong>en</strong>. Het bleek dat er van verdwijn<strong>en</strong><br />

van soort<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake was, wel werd e<strong>en</strong> verandering in de<br />

frequ<strong>en</strong>tie waarmee bepaalde drachtplant<strong>en</strong> door sommige <strong>bij</strong><strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> bezocht waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De polylectische natuur van<br />

deze soort<strong>en</strong> maakte zulk e<strong>en</strong> verschuiving mogelijk. Concurr<strong>en</strong>tie<br />

om nestplaats<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> geafrikaniseerde honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

in boomholt<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de kolonies van angelloze <strong>bij</strong><strong>en</strong> kreeg <strong>bij</strong>zondere<br />

aandacht, maar ook hier bleek ge<strong>en</strong> verdringing plaats<br />

te vind<strong>en</strong>. Honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> angelloze <strong>bij</strong><strong>en</strong> stell<strong>en</strong> geheel andere<br />

eis<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> over sterk verschill<strong>en</strong>de mechanism<strong>en</strong><br />

voor de klimaatregeling in het nest, waardoor e<strong>en</strong> holte, al bewoond<br />

door e<strong>en</strong> kolonie van e<strong>en</strong> angelloze <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort, voor honing<strong>bij</strong><strong>en</strong><br />

ongeschikt is geword<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander belangrijk verschil<br />

is dat e<strong>en</strong> kolonie honing<strong>bij</strong><strong>en</strong>, wanneer e<strong>en</strong> nestholte overvol<br />

is geword<strong>en</strong>, gaat zwerm<strong>en</strong> <strong>en</strong> pas daarna gaat de zwerm op<br />

zoek naar e<strong>en</strong> geschikte nieuwe nestgeleg<strong>en</strong>heid, terwijl de angelloze<br />

<strong>bij</strong><strong>en</strong> eerst e<strong>en</strong> nieuwe nestplaats zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> pas nadat<br />

deze is gevond<strong>en</strong>, de oude kolonie geleidelijk aan splits<strong>en</strong>. Is er<br />

ge<strong>en</strong> geschikte nestplaats, dan verkommert de zwerm van de<br />

honing<strong>bij</strong>, terwijl de angelloze <strong>bij</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode inlass<strong>en</strong> met<br />

massale productie van mannetjes inplaats van werksters. Wanneer<br />

deze mannetjes dan het nest hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>, op zoek<br />

naar e<strong>en</strong> zeldzame, nog te bevrucht<strong>en</strong> koningin, is er weer voldo<strong>en</strong>de<br />

ruimte in het nest.<br />

Kortom: we wet<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> veel te weinig van de<br />

details van de biologie om de uitkomst van e<strong>en</strong> ecologische confrontatie<br />

tuss<strong>en</strong> twee soort<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> voorspell<strong>en</strong>. Dat geldt<br />

natuurlijk des te meer voor soort<strong>en</strong> waarvan we veel minder<br />

wet<strong>en</strong> dan van honing<strong>bij</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> angelloze <strong>bij</strong><strong>en</strong>.<br />

6. E<strong>en</strong> werkster van de honing<strong>bij</strong>, Apis mellifera. Foto: Bram<br />

Corneliss<strong>en</strong><br />

6. A worker of the honey bee, Apis mellifera.<br />

105


106 <strong>en</strong>tomologische bericht<strong>en</strong><br />

72 (0) 2012<br />

uiteindelijke aantal geconstrueerde broedcell<strong>en</strong> nagaan, in omstandighed<strong>en</strong><br />

met <strong>en</strong> zonder die concurr<strong>en</strong>t. Het hier noodzakelijke<br />

wet<strong>en</strong>schappelijke onderzoek is, op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele uitzondering<br />

na, nooit ondernom<strong>en</strong>.<br />

Maar in mijn begrip van de oorzak<strong>en</strong> van de verarming van<br />

onze <strong>bij</strong><strong>en</strong>fauna speelt deze concurr<strong>en</strong>tie om het voedsel onder<br />

de verschill<strong>en</strong>de <strong>bij</strong><strong>en</strong>soort<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> zeer ondergeschikte<br />

rol. Dat geldt ook voor concurr<strong>en</strong>tie die wordt veroorzaakt door<br />

de aanwezigheid van <strong>bij</strong><strong>en</strong>kast<strong>en</strong> met honing<strong>bij</strong><strong>en</strong>. De honing-<br />

Literatuur<br />

Barth FG 1985. Insects and flowers, the biology<br />

of a partnership. Princeton University<br />

Press.<br />

De Jong T & Klinkhamer T 2005. Evolutionary<br />

ecology of plant reproductive strategies.<br />

Cambridge University Press.<br />

Grimaldi D & Engel MS 2005. Evolution of the<br />

insects. Cambridge University Press.<br />

Heinrich B 1979. Bumblebee economics. Harvard<br />

University Press.<br />

Iwata K & Sakagami SF 1966. Gigantism and<br />

dwarfism in bee eggs in relation to the<br />

Summary<br />

<strong>bij</strong> wordt vaak g<strong>en</strong>oemd als factor in die verarming, maar er<br />

ontbreekt e<strong>en</strong> specificatie van de soort<strong>en</strong> die daardoor word<strong>en</strong><br />

bedreigd (zie kader 1). De hoofdoorzaak van de achteruitgang<br />

van onze inheemse <strong>bij</strong><strong>en</strong> zie ik in de <strong>en</strong>orme verarming van de<br />

wilde flora <strong>en</strong> daarnaast in de verstoring van de nest<strong>en</strong> <strong>en</strong> nestplaats<strong>en</strong>.<br />

Economische motiev<strong>en</strong>, <strong>bij</strong> boer<strong>en</strong>, wegbeheerders <strong>en</strong><br />

terreinbeheerders, tot in onze natuurreservat<strong>en</strong>, lijk<strong>en</strong> de realisatie<br />

van alle goede voornem<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het behoud<strong>en</strong><br />

van onze ooit rijke natuur in de weg te staan.<br />

Diversity and competition among bees<br />

The bees make up a large group of insects that have evolved since the Cretaceous.<br />

At pres<strong>en</strong>t there are perhaps 20.000 species. Their dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>cy on flowers to obtain food<br />

for themselves as well as for their offspring is the evolutionary background for the species<br />

diversification in bees. Each species has evolved its own specialty in relation to the similarly<br />

large diversification among the Angiosperms. The majority of these bee species build<br />

a solitary nest, while less than five perc<strong>en</strong>t of the species live in a primitive or a more complex<br />

type of colony. The diversity in body size, in the relative tongue l<strong>en</strong>gth and a number<br />

of other morphological characters of bees relates to the degree of foraging effici<strong>en</strong>cy.<br />

The differ<strong>en</strong>ces amongst bees bear upon the costs and profits of adaptations to the diversity<br />

of flower shapes and sizes, which themselves are the results of competition amongst<br />

flowering plants for binding the pollinator. The poll<strong>en</strong> of the many flowering plant species<br />

differ considerably in protein cont<strong>en</strong>t as well as in amino acid composition of those proteins.<br />

By specializing on a certain plant species a number of bee species have stabilized<br />

the nutritional value of the provisioning of their larvae. As a consequ<strong>en</strong>ce, such oligolectic<br />

species had to synchronize their life cycle with that of their food plant, which constitutes<br />

a firm reduction in their flexibility. This is in contrast to the polylectic species, which can<br />

pot<strong>en</strong>tially breed the <strong>en</strong>tire summer season. Competition has played a major role in the<br />

evolution of the bees. But, how important is competition on a short term, for existing local<br />

populations? Is interspecific competition a major factor in the curr<strong>en</strong>t decline of our bee<br />

fauna? In this paper it is argued that due to the diversification of species most oft<strong>en</strong> a local<br />

population is able to escape from being damaged. The main cause of the impoverishm<strong>en</strong>t<br />

is in altered soil use and the changes in the managem<strong>en</strong>t of fields and nature reserves such<br />

as from manual to mechanical maint<strong>en</strong>ance, using heavy equipm<strong>en</strong>t. Apart from a lack of<br />

finance it is our poor understanding of the complexity of ecosystems that is at the base<br />

of the ignorant but inadequate managem<strong>en</strong>t. It is human activity rather than competition<br />

among species that <strong>en</strong>dangers our bees.<br />

Hayo H.W. Velthuis<br />

Klemit 1, 5325 KG Wellseind<br />

hhwv@xs4all.nl<br />

mode of life, with notes on the number of<br />

ovarioles. Japanese Journal of Ecology 16:<br />

4-16.<br />

Lindauer M 1961. Communication among social<br />

bees. Harvard University Press.<br />

Meeuse BJD 1961. The story of pollination.<br />

Ronald Press Company.<br />

Mich<strong>en</strong>er CD 1974. The social behavior of the<br />

bees. Belknap Press, Harvard University<br />

Press.<br />

Mich<strong>en</strong>er CD 2000. The bees of the world. John<br />

Hopkins University Press.<br />

Peeters TMJ, Raemakers IP & Smit J 1999. Voor-<br />

lopige atlas van de Nederlandse <strong>bij</strong><strong>en</strong>.<br />

European Invertebrate Survey - Nederland.<br />

Ranta E & Lundberg H 1980. Resource partitioning<br />

in bumblebees: the significance of<br />

differ<strong>en</strong>ces in proboscis l<strong>en</strong>gth. Oikos 35:<br />

298-302.<br />

Stanley RG & Linsk<strong>en</strong>s HF 1974. Poll<strong>en</strong>. Springer<br />

Verlag.<br />

Westrich P 1989. Die Wildbi<strong>en</strong><strong>en</strong> Bad<strong>en</strong>-Württembergs.<br />

Verlag Eug<strong>en</strong> Elmer.<br />

geaccepteerd: 17 december 2011

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!