07.09.2013 Views

De onderwijsvisitatie Flanders Business School - Het ...

De onderwijsvisitatie Flanders Business School - Het ...

De onderwijsvisitatie Flanders Business School - Het ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong><br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

Een evaluatie van de kwaliteit van de Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship aan de <strong>Flanders</strong><br />

<strong>Business</strong> <strong>School</strong>, Antwerpen<br />

www.vlir.be Brussel – Februari 2009


<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong><br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

Een evaluatie van de kwaliteit van de Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship aan de <strong>Flanders</strong><br />

<strong>Business</strong> <strong>School</strong>, Antwerpen<br />

www.vlir.be Brussel – Februari 2009


Een gedrukte versie van dit rapport kan tegen betaling bekomen worden op:<br />

VLIR-secretariaat, Ravensteingalerij 27, B-1000 Brussel.<br />

T +32 (0)2 792 55 02- F +32 (0)2 211 41 99<br />

administratie@vlir.be - www.vlir.be<br />

Dit rapport is elektronisch beschikbaar op www.vlir.be<br />

Wettelijk depot D/2009/2939/3


Voorwoord van de voorzitter<br />

van de Vlir<br />

Dit rapport bevat de bevindingen van de visitatiecommissie die de academische opleiding Executive<br />

Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

heeft geëvalueerd. <strong>De</strong> Commissie heeft haar taak uitgevoerd in de periode september 2008–februari<br />

2009, met inbegrip van het bezoek aan de opleiding. Dit initiatief is het gevolg van de vraag van de<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> om door de Cel Kwaliteitszorg van de VLIR conform het visitatieprotocol<br />

geëvalueerd te worden.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft de visitatieprocedure gevolgd zoals die is vastgelegd in de ‘Handleiding Onderwijsvisitaties<br />

VLIR/VLHORA’ (Brussel, februari 2005). Naast relevante suggesties en aanbevelingen<br />

in het kader van de continue verbetering van het academisch onderwijs, formuleert de Commissie<br />

een beoordeling en geeft zij een evaluatiescore aan de zes onderwerpen en onderliggende facetten<br />

van het accreditatiekader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Samen met<br />

de kwalitatieve beoordelingen vormen die scores in de opleidingsrapporten een belangrijk element<br />

ten behoeve van de accreditatiebesluiten van de NVAO.<br />

<strong>Het</strong> visitatierapport is in de eerste plaats bedoeld voor de betrokken opleiding en in het bijzonder<br />

gericht op de handhaving en verbetering van de kwaliteit ervan. Daarnaast beoogt het rapport ook<br />

de samenleving objectief in te lichten over de kwaliteit van de geëvalueerde opleiding. Daartoe zijn<br />

de visitatierapporten publiek gemaakt op de webstek van de VLIR (www.vlir.be).<br />

<strong>De</strong> lezer moet er rekening mee houden dat het visitatierapport een momentopname is en slechts<br />

één fase vertegenwoordigt in het proces van blijvende zorg voor onderwijskwaliteit. Al na korte tijd<br />

kan de opleiding immers grondig zijn gewijzigd en verbeterd, mee in antwoord op de resultaten van<br />

interne onderwijsevaluaties door de instelling zelf of als reactie op aanbevelingen van de betrokken<br />

visitatiecommissie.<br />

Graag dank ik de visitatiecommissie voor de tijd die zij geïnvesteerd heeft in de doorlichting van de<br />

opleiding, maar ook voor de grote deskundigheid waarmee zij haar opdracht heeft uitgevoerd.<br />

<strong>De</strong>ze visitatie was enkel mogelijk dankzij de inzet van velen die binnen de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

betrokken waren bij de voorbereiding en uitvoering ervan. Ik ben hen daarvoor zeer erkentelijk.<br />

<strong>Het</strong> is mijn hoop dat zij de positieve opmerkingen van de visitatiecommissie mogen ervaren als een<br />

bevestiging van hun inspanningen en tevens een bijkomende stimulans vinden in de geformuleerde<br />

aanbevelingen ten einde de kwaliteit van het academisch onderwijs verder te verbeteren en te versterken.<br />

Prof. dr. Marc Vervenne<br />

voorzitter Vlir<br />

4<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Voorwoord van de voorzitter<br />

van de visitatiecommissie<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie is haar werkzaamheden met veel enthousiasme en met veel inzet begonnen.<br />

Een tegenslag was daarbij wel dat toen de werkzaamheden eind september 2008 substantiële<br />

vormen gingen aannemen, een lid van de commissie, door overmacht helaas niet meer in staat was<br />

adequaat aan die werkzaamheden bij te dragen. Prof. Luc Keuleneer was door bijkomende professionele<br />

verplichtingen die hij op vraag van de Overheid vervulde niet meer in staat vooraf ruimte<br />

in zijn agenda op te nemen voor beraad met de visitatiecommissie en voor het bezoek aan de onderwijsinstelling.<br />

Met spijt in het hart is toen in onderling overleg besloten zijn lidmaatschap van<br />

de visitatiecommissie te beëindigen en om van zijn inbreng in het visitatieproces af te zien. Er was<br />

al een te laat moment in het visitatieproces bereikt om nog een procedure voor het vinden van een<br />

vervanger te kunnen doorlopen. Besloten is daarom van vervanging af te zien. Met name ook omdat<br />

twee leden van de visitatiecommissie – de Voorzitter en Prof. dr. ir. Regine Slagmulder – samen voor<br />

een groot deel het expertgebied van Prof. Luc Keuleneer kunnen afdekken.<br />

Werd de start van de werkzaamheden van de Commissie dus gekenmerkt door een ernstige tegenvaller,<br />

daarna is het proces gelukkig vlekkeloos verlopen. <strong>De</strong> zelfevaluatie van de instelling en de<br />

daarbij gevoegde documenten gaven een goed inzicht in het onderwijsprogramma, in de doelstellingen<br />

ervan en in de aard van de (advies)organen die bepalend zijn voor de continuïteit van de<br />

opleiding.<br />

Kenmerkend voor de opleiding was dat het een Master of <strong>Business</strong> Administration (MBA) programma<br />

betrof ‘met focus op entrepreneurship’. <strong>De</strong> visitatiecommissie hechtte eraan te controleren dat<br />

beide elementen ieder voor zich in het opleidingsprogramma voldoende tot hun recht kwamen en<br />

niet beperkt bleven tot uiterlijke publiciteitskenmerken. <strong>De</strong> opleiding bleek immers volledig te voldoen<br />

aan de hoge internationaal erkende normen voor een volwaardige opleiding tot Master in <strong>Business</strong><br />

Administration. En bovendien was er in het opleidingsprogramma op originele en vernieuwende<br />

wijze inhoud gegeven aan het in de huidige dynamische samenleving zo belangrijke element van<br />

‘ondernemerschap’. Als zelfstandige dimensie is aan ‘ondernemerschap’ in een opleiding moeilijk<br />

inhoud te geven. Dit lukt eigenlijk alleen in samenhang met de andere dimensies van de opleiding;<br />

in dit geval dus in samenhang met de andere dimensies 1 van ‘<strong>Business</strong> Administration’. Precies dit<br />

is wat de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> (FBS) tot stand heeft gebracht: alle opleidingsonderdelen zijn<br />

doortrokken van ‘entrepreneurship’. Dat de FBS daarin geslaagd is, is een compliment waard. FBS<br />

zet daarmee een MBA programma in de markt dat zich onderscheidt van andere – meer standaard<br />

gerichte – MBA programma’s.<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie heeft ook kunnen vaststellen dat de centrale leiding van de FBS zich voortdurend<br />

goed geïnformeerd houdt over wat zich op internationaal vlak op het gebied van Opleidingen<br />

in <strong>Business</strong> Administration afspeelt, welke trends daarin ontstaan en welke ook weer verdwijnen;<br />

welke trends ‘eendagsvliegen’ lijken en welke trends een langer leven lijken beschoren. <strong>De</strong> visitatiecommissie<br />

vindt het belangrijk dat deze kennis beschikbaar is. Want op basis daarvan kan een<br />

verantwoord beleid worden gevoerd voor het aannemen van nieuwe docenten, voor het met elkaar<br />

bespreken van noodzakelijke bijstellingen in het programma en voor het inspireren van de communicatie<br />

en publiciteit over het programma.<br />

<strong>De</strong> centrale leiding van de FBS en de daaromheen functionerende stafleden vormen naar het inzicht<br />

van de visitatiecommissie een bekwaam en geïnspireerd team. Tezamen met een kern van langjarig<br />

met de opleiding verbonden zeer loyale docenten, vormen deze een hechte groep die het ontbreken<br />

van een formele ‘core faculty’ bij de FBS doet vergeten. <strong>De</strong>ze staat garant voor een beleid dat geïn-<br />

1 | <strong>De</strong> 4 functionele gebieden bestrijken: Finance & Marketing, Proces (Production-)management, Human Resources Management<br />

(HRM) en Marketing.<br />

5<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


spireerd is op een breed gedragen langetermijnvisie. Op de achtergrond speelt ook het netwerk met<br />

het afnemende veld een onmisbare rol.<br />

Over wat wij als Commissie bij de opleiding hebben aangetroffen en hoe wij dit hebben beoordeeld,<br />

wordt in het hierna volgende rapport gerapporteerd. Op deze plaats wil de Commissie wel graag<br />

melding maken van de open en vriendelijke wijze waarop alle door ons gestelde vragen zijn beantwoord<br />

en met ons zijn besproken. Ook willen wij vermelden de in het algemeen grote deskundigheid<br />

bij onze gesprekspartners en de sterke betrokkenheid van eenieder bij het wel en wee van de<br />

opleiding werd vastgesteld, zodat gesproken kan worden van een organisatie die zich tot in haar<br />

vingertoppen ‘eigenaar’ voelt van de opleiding en voor die opleiding – welhaast letterlijk – steeds<br />

weer door het vuur wil gaan. <strong>De</strong> Commissie beoordeelt dit zeer positief.<br />

Als voorzitter wil ik alle leden van de visitatiecommissie hartelijk danken voor hun grote toewijding<br />

en de inzet voor deze visitatie, voor de bijzonder aangename werksfeer binnen de Commissie en<br />

voor de bereidheid om tot een unaniem oordeel te komen over de diverse facetten van het beoordelingskader<br />

die de kwaliteit van de gevisiteerde opleiding beschrijven.<br />

Voor de ondersteuning van de Commissie en voor de redactie van het rapport is de Commissie zeer<br />

erkentelijk aan mevrouw dr. ir. Els Van Zele. Zij wist de Commissie steeds weer bij de les te houden<br />

en te vermijden dat we in de valkuilen en klemmen terecht kwamen die naar de ervaring leert een<br />

grote aantrekkingskracht hebben op visitatiecommissies. Alle hulde voor haar inzicht op dit punt<br />

en vooral ook voor haar organisatorische capaciteiten, ingezet bij het faciliteren van het werk van<br />

de Commissie.<br />

Prof. Dr. laurus Traas<br />

Voorzitter van de visitatiecommissie<br />

6<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


inhoud<br />

p 4 Voorwoord van de voorzitter van de VLIR<br />

p 5 Voorwoord van de voorzitter van de visitatiecommissie<br />

p 8 <strong>De</strong>el 1 Algemeen deel<br />

p 9 I <strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

p 9 1. Inleiding<br />

p 9 2. <strong>De</strong> betrokken opleiding<br />

p 9 3. Situering<br />

p 9 4. <strong>De</strong> Commissie<br />

p 12 5. Een korte terugblik op de visitatie<br />

p 12 6. Opzet en indeling van het rapport<br />

p 13 II <strong>Het</strong> referentiekader<br />

p 19 III Algemene aandachtspunten<br />

p 21 IV Tabel met scores, onderwerpen en facetten<br />

p 23 <strong>De</strong>el 2 Opleidingsrapport<br />

p 24 <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>: <strong>De</strong> Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship<br />

Appendices<br />

p 44 Appendix 1 Personalia van de leden van de visitatiecommissie<br />

p 48 Appendix 2 Bezoekschema<br />

7<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


<strong>De</strong>el 1 Algemeen deel


1. Inleiding<br />

i <strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong><br />

<strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

In dit rapport brengt de Commissie verslag uit van haar bevindingen over de academische masterna-master<br />

opleiding ‘de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’<br />

aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> te Antwerpen die zij in de periode september 2008 – februari<br />

2009, op vraag van de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> heeft geëvalueerd.<br />

2. <strong>De</strong> betrokken opleiding<br />

Ingevolge haar opdracht heeft de Commissie de volgende instelling bezocht:<br />

- van 20 t.e.m. 21 oktober 2008: <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

CC<br />

Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />

3. Situering<br />

In 2004 vond een Toets Nieuwe Opleiding van de NVAO plaats voor het ‘Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship’ programma, wat aanleiding gaf tot een positieve<br />

accreditatie (voor een periode van 4 jaar) in 2005. In het kader van de aanvraag voor een formele accreditatie<br />

heeft de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> een beroep gedaan op de Cel Kwaliteitszorg van de VLIR,<br />

die de opdracht aanvaard heeft om deze visitatie te coördineren. <strong>De</strong> visitatie die in dit rapport wordt<br />

verslaan is dus de eerste <strong>onderwijsvisitatie</strong> die het programma als ‘bestaande opleiding’ evalueert.<br />

Bij de samenstelling van de huidige visitatiecommissie werd erop gelet dat een aantal commissieleden<br />

die de Toets Nieuwe Opleiding (TNO) hebben uitgevoerd zitting namen in deze visitatiecommissie,<br />

waardoor de aspecten die bij de TNO evaluatie aan bod kwamen, mee in overweging<br />

genomen werden bij deze visitatie.<br />

4. <strong>De</strong> Commissie<br />

4.1. Samenstelling<br />

<strong>De</strong> samenstelling van de Commissie <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> werd op 26 juni 2008 bekrachtigd<br />

door de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs. <strong>De</strong> Commissie werd vervolgens door de VLIR<br />

ingesteld bij besluit van 14 juli 2008.<br />

<strong>De</strong> Commissie had de volgende samenstelling:<br />

Voorzitter:<br />

- Prof. dr. L. Traas, emeritus Hoogleraar <strong>Business</strong> Economics, Vrije Universiteit Amsterdam<br />

Tot leden van de commissie werden benoemd:<br />

<strong>De</strong> andere vakdeskundige leden:<br />

- Prof. dr. P. Van Kenhove, Gewoon Hoogleraar Marketing, Faculteit Economie en Bedrijfskunde,<br />

Universiteit Gent<br />

- Prof. dr. ir. R. Slagmulder, Partner en Associate professor of Accounting and Control, Vlerick<br />

Leuven Gent Management <strong>School</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 9<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


-<br />

Prof. L. Keuleneer, directeur KPMG, Corporate Finance, Brussel<br />

Onderwijsdeskundig lid:<br />

- dhr. K. Van Goethem, ere-directeur rectoraat en academische planning UIA<br />

Student-lid:<br />

- dhr. Immanuël Walpot, student Master of Economic Policy, Universiteit Antwerpen<br />

Prof. L. Keuleneer was – door bijkomende professionele verplichtingen die hij op vraag van de Overheid<br />

vervulde – niet meer in staat om de benodigde tijd in zijn agenda vrij te maken om aan de werkzaamheden<br />

van de visitatiecommissie deel te nemen en is, na onderling overleg met de Voorzitter,<br />

uit de visitatiecommissie teruggetreden. Gelet op de situering van dit gegeven, net voor het bezoek<br />

van de commissie aan de opleiding was het onmogelijk om nog een vervanger voor prof. L. Keuleneer<br />

aan te duiden. Daartoe hebben de Voorzitter en de overige leden van de commissie zich beraden<br />

en hebben zij het perspectief dat de heer Keuleneer in de commissie zou brengen op adequate<br />

wijze bewaakt en mee ingevuld bij het uitvoeren van hun opdracht.<br />

<strong>De</strong> heer Immanuël Walpot, die als student verbonden is aan de Universiteit Antwerpen heeft aldus<br />

aan het bezoek aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> deelgenomen, aan de beoordeling van de opleiding<br />

en aan de redactie van het rapport.<br />

Mevrouw dr. ir. Els Van Zele, stafmedewerker van de Cel Kwaliteitszorg van de Vlaamse Interuniversitaire<br />

Raad (VLIR), trad op als projectleider en secretaris van de Commissie voor deze visitatie.<br />

Voor korte curricula vitae van de commissieleden wordt verwezen naar Bijlage 1.<br />

4.2. Taakomschrijving<br />

<strong>De</strong> opdracht aan de Commissie die in het Instellingsbesluit is omschreven, luidt als volgt:<br />

- op basis van de door de faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te<br />

voeren gesprekken zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van de opleiding (inclusief de<br />

kwaliteit van de afgestudeerden) en over de kwaliteit van het onderwijsproces (inclusief de kwaliteit<br />

van de onderwijsorganisatie), mede gelet op de eisen/verwachtingen die voortvloeien uit de<br />

facultaire taak om iedere student voor te bereiden op de zelfstandige beoefening van de wetenschap<br />

of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijke kennis;<br />

-<br />

het formuleren van aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering;<br />

- het beoordelen of de kwaliteit van de opleiding voldoet aan de beoordelingscriteria van het<br />

accreditatiekader en het geven van een integraal oordeel over de opleiding waarop de NVAO zich<br />

zal baseren bij de accreditatie;<br />

4.3. Werkwijze<br />

Voorbereiding<br />

Ter voorbereiding van de visitatie werd aan de instelling gevraagd een uitgebreid zelfevaluatierapport<br />

op te stellen. <strong>De</strong> Cel Kwaliteitszorg van de VLIR heeft hiervoor een visitatieprotocol ter beschikking<br />

gesteld, waarin de verwachtingen ten aanzien van de inhoud van het zelfevaluatie rapport<br />

uitgebreid zijn beschreven. <strong>Het</strong> zelfevaluatierapport volgt het accreditatiekader. Naast feitelijke<br />

beschrijvingen per onderwerp en per facet van het accreditatiekader werd aan de opleidingen ook<br />

gevraagd hun toekomstperspectieven kenbaar te maken en een kritische sterkte-zwakteanalyse op<br />

het niveau van het onderwerp op te nemen in het zelfevaluatierapport. Daarnaast werden een aantal<br />

verplichte bijlagen opgenomen, onder andere een beschrijving van het programma, cursusbeschrijvingen,<br />

examenvragen en studenten- en personeelstabellen.<br />

<strong>De</strong> Commissie ontving het zelfevaluatierapport een aantal maanden voor het eigenlijke bezoek,<br />

waardoor zij de gelegenheid kreeg het document vooraf zorgvuldig te bestuderen en het bezoek<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 10<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


grondig voor te bereiden. <strong>De</strong> commissieleden werden bovendien verzocht om voor de opleiding een<br />

tweetal eindverhandelingen te selecteren uit een lijst van recente eindverhandelingen. <strong>De</strong> geselecteerde<br />

eindverhandelingen werden eveneens een aantal weken voor het eigenlijke bezoek door<br />

de Cel Kwaliteitszorg aan de commissieleden bezorgd. Elk commissielid heeft bijgevolg voor de<br />

gevisiteerde opleiding minstens twee eindverhandelingen grondig gelezen vooraleer het bezoek<br />

plaatsvond.<br />

<strong>De</strong> Commissie hield haar installatievergadering op 30 september 2008. Op dat ogenblik hadden de<br />

commissieleden het visitatieprotocol en het zelfevaluatierapport reeds in hun bezit. Tijdens deze<br />

vergadering werden de commissieleden verder ingelicht over het visitatieproces en hebben zij zich<br />

concreet voorbereid op het af te leggen bezoek. Verder heeft de Commissie op deze vergadering haar<br />

referentiekader geformuleerd (zie hoofdstuk II). Daarnaast werd het programma van het bezoek<br />

opgesteld (zie bijlage 2) en werd een eerste bespreking gehouden van het zelfevaluatierapport.<br />

Bezoek aan de instelling<br />

<strong>De</strong> tweede bron van informatie werd gevormd door de gesprekken die de Commissie tijdens haar bezoek<br />

aan de opleiding heeft gevoerd met alle geledingen die betrokken zijn bij het academisch programma<br />

Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship. Ook werd<br />

aan de instelling gevraagd – als een derde bron van informatie – om een veelheid van documenten<br />

ter inzage te leggen ten behoeve van de Commissie. Tijdens het bezoek is voldoende tijd uitgetrokken<br />

om de Commissie de gelegenheid te geven om deze documenten te bestuderen. <strong>De</strong> documenten<br />

die typisch ter inzage van de Commissie werden gelegd, waren: het leermateriaal (cursussen,<br />

handboeken, syllabi), portfolio’s en verslagen van de studenten, verslagen van de belangrijke<br />

beleids vormende of beleidsopvolgende organen (faculteitsraad, onderwijscommissies, departementsraden),<br />

documenten die betrekking hebben op de interne kwaliteitszorg (enquêteformulieren,<br />

niet-persoonsgebonden evaluatie van het onderwijs), documenten aangaande de procedures<br />

van curriculumherzieningen, voorbeelden van informatieverstrekking aan aspirant-studenten, etc.<br />

Bovendien werden nog een aantal eindwerken bijkomend ter inzage gelegd. Daar waar de Commissie<br />

het noodzakelijk achtte heeft zij bijkomende informatie opgevraagd tijdens het bezoek om haar<br />

oordeel goed te kunnen onderbouwen.<br />

<strong>Het</strong> bezoekschema voorzag – naast gesprekken met het bestuur van de opleiding, de opleidingsverantwoordelijken,<br />

de studenten, de docenten en de beleidsmedewerkers – steeds in een bezoek<br />

aan de faciliteiten, een gesprek met de afgestudeerden van de opleiding en een spreekuur waarop de<br />

Commissie bijkomend leden van de opleiding kon uitnodigen of waarop personen op een vertrouwelijke<br />

wijze door de Commissie konden worden gehoord.<br />

<strong>De</strong> gesprekken die de Commissie heeft gevoerd, waren openhartig en verhelderend en vormden een<br />

goede aanvulling bij de lectuur van het zelfevaluatierapport. Aan het einde van het bezoek werden,<br />

na intern beraad van de Commissie, de voorlopige bevindingen mondeling aan de gevisiteerde opleiding<br />

meegedeeld.<br />

rapportering<br />

Als laatste stap in het visitatieproces heeft de Commissie haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen<br />

in voorliggend rapport vastgelegd. Bovendien geeft zij, overeenkomstig de bepalingen voor<br />

de visitaties in het kader van de accreditatie, een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader<br />

volgens een binaire beoordelingsschaal positief/negatief en een integraal oordeel over de<br />

betrokken opleiding.<br />

<strong>De</strong> opleidingsverantwoordelijken van de betrokken opleiding werden in de gelegenheid gesteld om<br />

op het concept van het rapport te reageren alvorens de tekst van het rapport definitief werd vastgelegd.<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 11<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


5. Een korte terugblik op de visitatie<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft conform haar opdracht de academisch master na master Executive Master of<br />

<strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship van de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> nader bestudeerd<br />

en heeft de unieke gelegenheid gehad om onder vakgenoten te reflecteren en te debatteren<br />

over de aard, de kwaliteit en de toekomst van het academisch voortgezet onderwijs in dit domein.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft de haar toegewezen opdracht met veel belangstelling en toewijding uitgevoerd<br />

en waardeert in het bijzonder de gesprekken die zij heeft kunnen voeren met alle geledingen van de<br />

opleiding, waardoor zij zich een goed beeld heeft kunnen vormen over de opleiding. In haar rapport<br />

heeft de Commissie steeds getracht, om op een kritische en constructieve wijze, voorstellen te formuleren<br />

voor de verdere verbetering van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie heeft in haar evaluatie ook de<br />

specificiteit van de instelling en het geëvalueerde programma in overweging genomen. Zij heeft bijgevolg<br />

haar bevindingen en suggesties steeds gekaderd in de specifieke context van de opleiding.<br />

Voor de visitatie <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> is het VLIR-VLHORA-visitatieprotocol (Brussel, Februari<br />

2005) gebruikt dat is afgestemd op de accreditatievereisten. <strong>Het</strong> visitatierapport zal ook worden<br />

gebruikt voor de accreditatieaanvraag van de betreffende opleiding.<br />

Met het voorliggend rapport hoopt de Commissie dan ook een bijdrage te leveren tot de verdere<br />

positieve ontwikkeling van het academisch onderwijs in dit domein (in Vlaanderen). <strong>De</strong> Commissie<br />

wenst met het rapport in de eerste plaats een discussie op gang te brengen binnen de betrokken<br />

instelling met de bedoeling na te gaan op welke punten verbetering nodig is binnen de opleiding<br />

en in welke mate dit binnen de gegeven randvoorwaarden te verwezenlijken is. Verder hoopt de<br />

Commissie dat het voorliggend rapport ook aan de buitenwereld nuttige informatie verschaft en een<br />

goed inzicht geeft in de eigenheid en de kwaliteit van de gevisiteerde opleiding.<br />

<strong>De</strong> Commissie is tot de conclusie gekomen dat de academische opleiding ‘Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship’ van de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> een goede kwaliteit<br />

heeft en haar afgestudeerden een goede academische en adequate professionele vorming geeft. In het<br />

licht van het verbeteringsperspectief drukt de Commissie de hoop uit dat dit rapport een positieve<br />

impuls zal geven aan de opleiding om op basis van de (academische en professionele) bekwaamheden<br />

van de enthousiaste en gemotiveerde staf het opleidingsprogramma nog verder te optimaliseren, rekening<br />

houdend met de nieuwe ontwikkelingen in het domein van de Executive MBA’s en het ondernemerschap,<br />

met de groeiende competitie tussen universiteiten en onderwijsinstellingen in Europa,<br />

bevorderd door het Bolognaproces, en daarbij betrekkend de eigenheid, de onderzoeksspecificiteiten<br />

en de onderzoekssterkten die aanwezig zijn binnen de verschillende instellingen.<br />

<strong>De</strong> Commissie dankt de opleiding voor de zorg die zij heeft besteed aan de samenstelling van het<br />

zelfevaluatierapport en zij was onder de indruk van de inzet en het enthousiasme van de staf, van<br />

de studenten en de alumni over de gevisiteerde opleiding. <strong>De</strong> Commissie dankt de bestuurders, alle<br />

medewerkers, studenten en afgestudeerden van de betrokken opleiding die door hun inspanningen<br />

tijdens de voorbereiding en door de open dialoog tijdens het bezoek hebben bijgedragen tot het<br />

welslagen van deze visitatie.<br />

6. Opzet en indeling van het rapport<br />

<strong>Het</strong> voorliggend rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel van het rapport beschrijft de Commissie<br />

in hoofdstuk II het referentiekader van waaruit zij de gevisiteerde opleiding heeft beoordeeld.<br />

In hoofdstuk III worden de algemene bevindingen van de Commissie besproken en in hoofdstuk IV<br />

worden de toegekende scores in tabelvorm samengevat. <strong>De</strong> Commissie benadrukt dat de tabel niet<br />

los van het rapport geïnterpreteerd kan worden.<br />

In het tweede deel van het rapport brengt de Commissie verslag uit over de gevisiteerde opleiding.<br />

<strong>De</strong> aanbevelingen die de Commissie doet ten aanzien van de opleiding worden achteraan in het<br />

deelrapport opgenomen.<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 12<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


ii <strong>Het</strong> referentiekader van de<br />

visitatiecommissie:<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 2008<br />

Voorafgaand aan de visitatie heeft de visitatiecommissie in onderhavig referentiekader de criteria<br />

vastgelegd waaraan naar haar oordeel een academische Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship moet voldoen. <strong>De</strong> commissie kan immers niet volstaan met het<br />

geven van oordelen, maar moet ook aangeven waarop deze oordelen zijn gebaseerd.<br />

Bij het opstellen van haar referentiekader heeft de commissie zich gebaseerd op de referentie kaders<br />

die werden gehanteerd bij de Onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen (VLIR, 1997), de<br />

<strong>onderwijsvisitatie</strong> Economische Wetenschappen – Toegepaste Economische Wetenschappen –<br />

Handelsingenieur, in Vlaanderen (VLIR, 2004), de <strong>onderwijsvisitatie</strong> van de master-na masteropleidingen<br />

in de Economische en Toegepaste Economische wetenschappen, Handelsingenieur in<br />

Vlaanderen (VLIR, 2006), de visitatie Bedrijfswetenschappen in Nederland (QANU, 2004) en de visitatie<br />

Economie in Nederland (QANU, 2003), de doelstellingen en eindtermen die de opleiding voor<br />

het eigen onderwijs heeft geformuleerd, het Vlaamse Structuurdecreet (2003) en het toetsingskader<br />

van het Nederlands-Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO) waarin een aantal minimumeisen worden<br />

vooropgesteld die zijn gebaseerd op de internationaal aanvaarde Dublin-descriptoren, alsook op internationale<br />

eisen die worden gesteld aan MBA-opleidingen (zoals die van de Association of MBA’s<br />

en van de Foundation of <strong>Business</strong> Administration Programs in Germany, Austria and Switzerland).<br />

Specifiek omschrijft het referentiekader naast de domeinspecifieke minimumeisen waaraan de<br />

opleiding moet voldoen, de minimumeisen die aan een afgestudeerde in business administration<br />

mogen worden gesteld, en de eisen die gesteld mogen worden met betrekking tot de aansluiting op<br />

de arbeidsmarkt, eveneens algemeen onderwijskundige uitgangspunten waaraan een academische<br />

opleiding moet voldoen, en eisen met betrekking tot de onderwijsorganisatie, het personeelsbeleid<br />

en het onderwijzend personeel, en de interne kwaliteitszorg.<br />

<strong>Het</strong> referentiekader werd vóór het bezoek, maar na het inleveren van de zelfevaluatie, voorgelegd<br />

aan de opleiding. Tijdens het bezoek van de visitatiecommissie werd het referentiekader met de<br />

opleiding bediscussieerd.<br />

Doelstellingen en eindtermen van de academische Master in<br />

<strong>Business</strong> Administration.<br />

1.1. Algemene doelstellingen<br />

Voor de omschrijving van de algemene (minimale) doelstellingen van een academische masteropleiding<br />

baseert de visitatiecommissie zich op vijf Dublin-descriptoren, met name<br />

1. kennis en inzicht<br />

2. toepassen van kennis en inzicht<br />

3. oordeelsvorming<br />

4. communicatie en<br />

5. leervaardigheden.<br />

1. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na- masteropleiding beschikt over een aantoonbare<br />

verbreding en verdieping van kennis en inzicht, vergeleken met de kennis en het inzicht van de<br />

master, alsmede over de bekwaamheid om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen<br />

en/of toepassen van wetenschappelijke kennis, vaak in onderzoeksverband.<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 13<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


2. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na-masteropleiding is in staat om:<br />

CC<br />

kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende<br />

omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context.<br />

CC<br />

kennis te integreren en met complexe materie om te gaan<br />

3. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na- masteropleiding is in staat om oordelen te<br />

formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met<br />

sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen<br />

van de eigen kennis en oordelen.<br />

4. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na-masteropleiding is in staat om bereikte conclusies,<br />

alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en<br />

ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet specialisten.<br />

5. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na- masteropleiding bezit leervaardigheden die<br />

hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of<br />

autonoom karakter<br />

1.2. Domeinspecifieke eisen, eindtermen van de academische opleiding Master in<br />

<strong>Business</strong> Administration<br />

1.2.1 Basiscompetenties waarop de onderhavige master- na- masteropleiding in business administration<br />

gericht dient te zijn:<br />

- complexe economische, financiële of bedrijfskundige vragen en problemen kunnen herkennen,<br />

beschrijven in het (bedrijfs-)economisch begrippenkader en erover met andere professionals<br />

kunnen overleggen in een internationale en/of multiculturele context,<br />

- onderzoek en/of action research kunnen opzetten, uitvoeren en de resultaten interpreteren,<br />

- met kritische en ethische zin kunnen reflecteren over nieuwe trends in het domein, en deze kunnen<br />

integreren in de arbeidscontext,<br />

- beheersen van instrumenten om economische en/of financiële problemen te analyseren, nieuwe,<br />

op het bedrijfsbeleid aansluitende strategieën kunnen ontwikkelen en voor operationele problemen<br />

creatief nieuwe oplossingen kunnen uitwerken,<br />

- mondeling en schriftelijk kunnen rapporteren,<br />

- zelfstandig zowel als in team kunnen werken,<br />

- kunnen denken in integrale verbanden die de samenhang van de verschillende functionele gebieden<br />

binnen het management recht doen,<br />

- ICT in het algemeen, en statistische, modelleer- of gegevensbeheertoepassingen in het bijzonder<br />

kunnen gebruiken,<br />

- de toepassing van wetenschappelijke kennis met een duidelijke gegrondheid in wetenschappelijk<br />

onderzoek en mede gebaseerd op kennis van ‘best practices’ in het bedrijfsleven staat centraal.<br />

1.2.2 Competenties die afgestudeerden van een MBA-opleiding eveneens dienen te bereiken:<br />

- een team kunnen leiden,<br />

- constructief kunnen deelnemen aan vergaderingen of voorzitten van vergaderingen, strategische<br />

en/of financiële plannen kunnen uitwerken voor een onderneming of organisatie,<br />

- plannen kunnen vertalen in concrete doelstellingen,<br />

- contacten kunnen onderhouden met klanten, leveranciers en/of ander partners in een internationale<br />

en/of multiculturele context,<br />

- beleidsuitvoerende activiteiten kunnen organiseren, coördineren, opvolgen, controleren en bijsturen,<br />

- een adequate organisatiestructuur kunnen opzetten,<br />

- ken- en stuurgetallen kunnen opmaken en adequate output- en kwaliteitscriteria kunnen bepalen.<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 14<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


2. Onderwijskundige uitgangspunten<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie stelt onderstaande richtlijnen voorop als nastrevenswaardige doelen voor de opleidingen.<br />

2.1 Doelstellingen en eindtermen<br />

- <strong>De</strong> doelstellingen en eindtermen van de opleiding zijn mede gebaseerd op de wettelijke regelingen,<br />

de ontwikkelingen in het wetenschaps- en vakgebied, de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden,<br />

de kennis omtrent leren en onderwijzen en relevante maatschappelijke ontwikkelingen.<br />

- <strong>De</strong> keuzes die daarbij door de opleiding zijn gemaakt zijn helder en expliciet vastgelegd in het<br />

onderwijskundig referentiekader van de opleiding.<br />

- <strong>De</strong> doelstellingen en eindtermen zijn helder en concreet. <strong>De</strong> eindtermen zijn beschreven aan de<br />

hand van bij de student waarneembare en toetsbare leerresultaten (inzake kennis, vaardigheden<br />

en attitudes).<br />

- In de doelstellingen en eindtermen komt de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding concreet<br />

tot uitdrukking.<br />

- <strong>De</strong> doelstellingen en eindtermen zijn richtinggevend voor de inhoud en de vormgeving van het<br />

onderwijsaanbod.<br />

- Doelstellingen en eindtermen zijn zowel geformuleerd op het niveau van de opleiding als op het<br />

niveau van de opleidingsonderdelen.<br />

- Elk opleidingsonderdeel draagt op een eigen wijze bij tot de doelstellingen van de opleiding als<br />

geheel.<br />

2.2. Programma<br />

Aansluiting programma op academische en professionele eisen<br />

<strong>De</strong> opleiding stelt zich garant voor de wetenschappelijke, maatschappelijke en beroepsvoorbereidende<br />

relevantie van het onderwijs, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het opleidingsprogramma.<br />

Daartoe moet de opleiding:<br />

- voldoen aan standaarden bepaald door de ontwikkelingen in het vak- en wetenschapsgebied<br />

‘business administration’ en rekening houden met verwachtingen die de arbeidsmarkt stelt,<br />

- op de hoogte zijn van de beschikbare wetenschappelijke kennis over leren en onderwijzen nodig<br />

voor het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van het onderwijs,<br />

- zoveel als mogelijk rekening houden met relevante maatschappelijke ontwikkelingen.<br />

pC<br />

Wetenschaps- en vakgebied<br />

- <strong>De</strong> opleiding is op de hoogte van de in brede kring erkende ‘body of knowledge’ van business<br />

administration van de meest recente theorievorming op dit gebied en van de trendmatige ontwikkelingen<br />

in de praktijk van het bedrijfsleven en van andere (o.a.overheids)organisaties. <strong>De</strong>ze<br />

zijn terug te vinden in een brede opbouw van het onderwijsprogramma die het generalistische<br />

karakter van de opleiding tot uitdrukking brengt.<br />

- Afgestudeerden zullen tijdens de opleiding niet alleen geconfronteerd zijn met recente theorieën<br />

op het vakgebied van business administration, maar ook met op overtuigende bewijzen gebaseerde<br />

uitingen van ‘best practice’.<br />

- Afgestudeerden hebben de gelegenheid gehad hun nieuwe kennis te integreren met (eerder verkregen)<br />

professionele ervaring opgedaan in het bedrijfsleven en/of andere organisaties.<br />

- Een MBA is een ‘postgraduate general management degree’. Dit betekent dat het academische<br />

programma goed dient te zijn ingebed in de praktijkwereld van het management en dat in het<br />

programma naar behoren tot hun recht dienen te komen:<br />

1. de vier functionele gebieden van het management (marketing, operations, accounting – inclusief<br />

management information systems – en finance, alsmede human rescource management<br />

en organisatie)<br />

2. de omgevingskrachten die inwerken op bedrijven en organisaties (zoals wettelijke kaders, corporate<br />

governance, sociale en macro-economische ontwikkelingen als ‘vergrijzing’, globalisation’<br />

en technologische veranderingen, zoals wettelijke kaders en ethische normen) en<br />

3. de strategische concepten (en de theorievorming daarover) die bedrijven en organisaties volgen<br />

om in een concurrerende omgeving te overleven.<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 15<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Voorts dient in het programma de centrale betekenis van entrepreneurship voor de levensvatbaarheid<br />

van ondernemingen en organisaties in een moderne dynamische wereld tot zijn recht te komen.<br />

pC<br />

Arbeidsmarkt<br />

- <strong>De</strong> opleiding bouwt contacten op met het werkveld.<br />

- <strong>De</strong> kennis van en ervaring met het werkveld wordt daar waar mogelijk en zinvol vertaald naar het<br />

onderwijsaanbod, bv. via stages.<br />

- <strong>De</strong> opleiding voert een actief alumnibeleid.<br />

pC<br />

Wetenschappelijke kennis omtrent leren en onderwijzen<br />

- <strong>De</strong> opleiding heeft een expliciete visie op leren en onderwijzen (neergeschreven in het onderwijskundige<br />

referentiekader) die refereert aan wetenschappelijk aanvaarde onderwijskundige<br />

inzichten.<br />

- <strong>Het</strong> onderwijskundig referentiekader is mede uitgangspunt voor de inrichting van het programma.<br />

pC<br />

-<br />

-<br />

Relevante maatschappelijke ontwikkelingen<br />

<strong>De</strong> opleiding is op de hoogte van het belang/de betekenis van de informatietechnologie voor het<br />

besturen van organisaties en houdt hiermee rekening in het onderwijsprogramma.<br />

<strong>De</strong> opleiding heeft een duidelijke en geëxpliciteerde visie op de internationalisering van de opleiding.<br />

Studeerbaarheid<br />

pC<br />

Studeerbaarheid<br />

- <strong>De</strong> programmaorganisatie van de opleiding dient de studeerbaarheid te bevorderen.<br />

- <strong>Het</strong> programma dient door de gemiddelde student te kunnen worden afgerond in de ervoor gestelde<br />

tijd.<br />

- <strong>Het</strong> aantal directe contacturen tussen docent en student bedraagt ten minste 400 en inclusief<br />

groepswerk ten minste 700 uren.<br />

pC<br />

-<br />

-<br />

Studierendement/Studietijd<br />

<strong>De</strong> opleiding bewaakt systematisch de studietijd.<br />

<strong>De</strong> opleiding houdt cijfermatige gegevens bij aangaande studievoortgang en studieloopbaan.<br />

instroom/Toelatingsvoorwaarden<br />

- <strong>De</strong> opleiding geeft duidelijk aan welk beginniveau van de studenten wordt vereist.<br />

- <strong>De</strong> opleiding voert een actief beleid inzake de instroom van studenten.<br />

Aanwezigheid studiebevorderende/studiebelemmerende factoren<br />

- Studiebelemmerende factoren worden in kaart gebracht. Een remediëring wordt uitgewerkt.<br />

- Studiebevorderende maatregelen worden genomen, opgevolgd en bijgestuurd waar dit nodig<br />

blijkt.<br />

Werkvormen en didactiek<br />

- <strong>De</strong> visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar door de opleiding noodzakelijk geachte<br />

werkvormen en didactiek.<br />

- <strong>Het</strong> leerproces van de student staat centraal en is vertrekpunt voor de invulling en vormgeving<br />

van het onderwijsprogramma.<br />

- <strong>Het</strong> leerproces wordt ondersteund door een adequate didactische uitrusting en door goed aansluitende<br />

onderwijs- en leermiddelen die in voldoende mate voor de studenten beschikbaar zijn.<br />

- Er is een gevarieerd gebruik van aangepaste didactische werkvormen en een efficiënte begeleiding<br />

ervan met relevante technologieën (vb. elektronisch leerplatform).<br />

-<br />

<strong>De</strong> invulling van de werkvormen is stimulerend en activerend.<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 16<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Beoordeling en toetsing<br />

- <strong>De</strong> visie op leren en onderwijzen is correct vertaald naar de vorm en inhoud van de evaluatie.<br />

- Er wordt gestreefd naar een zo gunstig mogelijke planning van de evaluatieactiviteiten tijdens de<br />

examenperiodes.<br />

- <strong>De</strong> exameneisen en –vormen zijn vooraf aan de studenten duidelijk bekend gemaakt.<br />

- <strong>De</strong> beoordeling vindt plaats op basis van van te voren vastgelegde beoordelingscriteria.<br />

- <strong>De</strong> toetsing is evenwichtig en divers van vorm. Dat wil zeggen toegesneden op de aard van de te<br />

toetsen kennis en het inzicht (een toetsing uitsluitend op basis van vervulde werkopdrachten volstaat<br />

niet; zeker niet indien deze werkopdrachten vrijwel uitsluitend op één bedrijf/organisatie<br />

betrekking hebben).<br />

- <strong>De</strong> opleiding voorziet in feedback over de toetsresultaten aan de studenten.<br />

Kwaliteitseisen mbt. de masterproef<br />

1 - <strong>De</strong> masterproef is een individuele proeve van bekwaamheid en vormt het sluitstuk van de opleiding.<br />

- <strong>De</strong> opleiding is zo ingericht dat de student zich op een adequate manier kan voorbereiden op het<br />

volbrengen van de masterproef, bijvoorbeeld door de mogelijke organisatie van stages.<br />

- Met de masterproef tonen de studenten aan dat ze een onderzoeksprobleem op een creatieve<br />

en wetenschappelijk verantwoorde manier kunnen analyseren, aanpakken en uitvoeren, en de<br />

resultaten ervan helder kunnen rapporteren, schriftelijk en eventueel mondeling.<br />

- <strong>Het</strong> onderwerp van de masterproef wordt zo gekozen dat bij de uitwerking daarvan het toepassen<br />

van tijdens de opleiding verkregen (wetenschappelijke) kennis en inzicht vereist is.<br />

- <strong>De</strong> masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten<br />

met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten.<br />

- <strong>De</strong> beoordelingscriteria zijn helder en expliciet vastgelegd en bekendgemaakt.<br />

internationalisering<br />

- <strong>De</strong> opleiding heeft structurele contacten met andere (buitenlandse) universiteiten.<br />

- <strong>De</strong> opleiding moedigt uitwisseling van studenten aan, zowel binnen als buiten Europa.<br />

- Er worden initiatieven genomen om de internationale dimensie ook voor hen die niet naar het<br />

buitenland vertrekken in het onderwijs in te bouwen.<br />

- <strong>De</strong> kwaliteit van het in het buitenland gevolgd onderwijs wordt opgevolgd.<br />

- <strong>De</strong> curriculumstructuur en organisatorische randvoorwaarden van de opleiding houden in de<br />

mate van het mogelijke rekening met de mobiliteit van studenten.<br />

2.3. Inzet van personeel<br />

Kwaliteitseisen onderwijzende staf<br />

- <strong>De</strong> kwaliteitseisen van de onderwijzende staf hebben vooral betrekking op:<br />

CC<br />

de wetenschappelijke deskundigheid<br />

CC<br />

de onderwijsdeskundigheid<br />

CC<br />

de vertrouwdheid en, indien relevant, de ervaring met het werkveld<br />

- Er wordt steeds gestreefd naar een duidelijke koppeling van onderzoek en onderwijs van de staf<br />

bij de toekenning van de onderwijsopdracht.<br />

- <strong>De</strong> internationale gerichtheid van de opleiding veronderstelt van de staf de uitbouw van internationale<br />

contacten met een terugkoppeling naar het onderwijs en/of onderzoek door middel van<br />

participatie aan internationale netwerken en samenwerkingsverbanden.<br />

- <strong>De</strong> staf beschikt over een wetenschappelijk curriculum en neemt actief deel aan het wetenschappelijk<br />

onderzoek.<br />

Personeelsbeleid (vanuit een onderwijsperspectief)<br />

- <strong>De</strong> procedure aangaande aanwervingen en benoemingen van personeel is helder omschreven en<br />

voor iedereen raadpleegbaar.<br />

- Selectie en bevordering van personeel gebeurt mede op basis van de onderwijskwaliteit van de<br />

betrokkene.<br />

1 | Dit sluit niet uit dat de masterproef in groep kan worden voorbereid. Een individuele beoordeling moet evenwel mogelijk zijn.<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 17<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


- <strong>De</strong> opleiding heeft een geëxpliciteerd professionaliseringsbeleid.<br />

- <strong>Het</strong> personeel is aanspreekbaar en bereikbaar.<br />

- Er wordt gezorgd voor voldoende evenwicht tussen de omvang van het personeelsbestand en de<br />

specifieke kwaliteit die wordt vereist van het personeel in functie van de opleiding/afstudeerrichtingen.<br />

- Er wordt een actieve politiek gevoerd inzake gelijkekansenbeleid.<br />

2.4. Voorzieningen/onderwijsorganisatie<br />

Materiële voorzieningen/faciliteiten<br />

- <strong>De</strong> staf kan beschikken over voldoende materiële voorzieningen (kwantiteit en kwaliteit) en over<br />

adequate accommodatie ter ondersteuning van het onderwijsproces.<br />

- <strong>De</strong> studenten kunnen beschikken over voldoende middelen (kwantiteit en kwaliteit) en adequate<br />

accommodatie ter ondersteuning van het onderwijs- en leerproces.<br />

Studie-informatie en -begeleiding<br />

- Er wordt adequate informatie beschikbaar gesteld voor (potentiële) studenten.<br />

- <strong>Het</strong> onderwijs- en examenreglement, inclusief de klachtenprocedure in het geval van betwisting,<br />

zijn vooraf bekend gemaakt.<br />

- <strong>De</strong> opleiding voert een beleid gericht op het detecteren van veranderingen in de instroom.<br />

- In het onderwijs zijn mogelijkheden ingebouwd om de deficiënties in voorkennis en vaardigheden<br />

weg te werken en/of hiervoor door te verwijzen naar andere instanties.<br />

- <strong>De</strong> opleiding voorziet in een systeem van studie- en studentenbegeleiding en neemt gericht<br />

maatregelen om de resultaten en de studievoortgang van de studenten te bevorderen.<br />

2.5. Interne kwaliteitszorg<br />

- <strong>De</strong> opleiding beschikt over een duidelijk omschreven kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot<br />

onderwijs.<br />

- <strong>Het</strong> kwaliteitsbeleid en -systeem is zowel preventie- als controlegericht.<br />

- Er is duidelijk vastgelegd wie welke bevoegdheid heeft in het kader van het kwaliteitszorgsysteem.<br />

- Er is een duidelijke structuur aanwezig ter ondersteuning van het kwaliteitszorgproces.<br />

- <strong>De</strong> kwaliteitsbewaking is afgestemd op het onderwijskundig referentiekader van de opleiding.<br />

- <strong>De</strong> opleiding werkt zo veel mogelijk met streefnormen voor het beoordelen voor de beoordeling<br />

van de mate waarin de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd.<br />

- <strong>De</strong> opleiding betrekt medewerkers, studenten, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld<br />

in haar kwaliteitszorgsysteem.<br />

2.6. Resultaten<br />

- <strong>De</strong> opleiding waakt over de realisatie van haar doelstellingen en heeft oog voor haar onderwijsrendement.<br />

Daarbij kunnen de volgende elementen een rol spelen:<br />

- <strong>Het</strong> eindniveau van de afgestudeerden (onder meer het niveau van de bachelor-/eind- of masterproef,<br />

het niveau van de stage en het niveau van de examens).<br />

- <strong>De</strong> structurele contacten met het werkveld en de aandacht voor de behoeften van het werkveld.<br />

- Een actief alumnibeleid.<br />

- <strong>Het</strong> onderwijsrendement:<br />

CC<br />

Studiebelemmerende factoren worden in kaart gebracht. Een remediering wordt uitgewerkt.<br />

Studiebevorderende maatregelen worden genomen, opgevolgd en bijgestuurd waar dit nodig<br />

blijkt.<br />

CC<br />

Cijfermatige gegevens worden bijgehouden door de opleiding en opgevolgd door het opleidingsbestuur.<br />

<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 18<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


iii Enkele algemene<br />

aandachtspunten<br />

Hier worden een aantal centrale thema’s die de Commissie bij het uitvoeren van haar opdracht heeft<br />

vastgesteld nader besproken. <strong>De</strong> Commissie hoopt dat deze thema’s helpen bij het verder evolueren<br />

van de opleidingen tegen de achtergrond van het internationaal gegeven van het Hogeronderwijslandschap.<br />

Verbinding met het bedrijfsleven<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft bij de studie van de documenten en bij het bezoek vastgesteld dat de Raad<br />

van Advies is samengesteld uit leden van diverse belangengroepen die minstens één maal per jaar<br />

samenkomen en adviseren over diverse aangelegenheden met betrekking tot het Executive Master<br />

of <strong>Business</strong> Administration programma en de profilering van het programma. <strong>De</strong> Commissie meent<br />

dat de wijze waarop dit adviesorgaan bij de beleidsvorming van FBS wordt betrokken, te vrijblijvend<br />

is en er van de leden geen zeer sterk engagement ten aanzien van de opleiding verwacht wordt. <strong>De</strong><br />

Commissie meent desalniettemin dat binnen de schoot van dit adviesorgaan een kerntaak ligt om de<br />

relaties met het bedrijfsleven concreet inhoud te geven in de vorm van – zo mogelijk gezamenlijke –<br />

actieplannen voor een verdere versterking van het praktijkgerichte karakter van de opleiding, voor<br />

het tot stand brengen van een nog grotere bereidheid bij het bedrijfsleven om de aanmelding van<br />

nieuwe cursisten te ondersteunen alsmede om de naamsbekendheid van de opleiding in het algemeen<br />

te vergroten. <strong>De</strong> Commissie geeft ook in overweging om aan de Raad van Advies een sterkere<br />

dan voor het ogenblik gangbare beleidsondersteunende functie toe te kennen teneinde de draagkracht<br />

voor het door FBS voorgestane beleid te vergroten en aldus de impact ervan te versterken.<br />

‘<strong>Flanders</strong>’ <strong>Business</strong> versus de ‘internationale’ context van het<br />

ondernemerschap<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft bij de evaluatie van de opleiding vastgesteld dat het Executive MBA programma<br />

aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> een goede kwaliteit heeft en ook buiten de contouren van<br />

het Vlaamse Hogeronderwijslandschap een waardevol element in het opleidingspalet kan zijn. <strong>De</strong><br />

Commissie suggereert daartoe om een meer internationale studentenpopulatie aan te trekken naar<br />

de opleiding. Wel stelt de Commissie vast dat het deeltijdse karakter van de opleiding en de organisatie<br />

in 15 lesblokken per jaar die twee lesdagen duren (op vrijdag en zaterdag), in combinatie met<br />

een voltijdse professionele betrekking van de studenten niet op het eerste gezicht toelaat om een<br />

grote internationale studentenpopulatie aan te trekken. In dit verband vraagt de commissie zich af,<br />

of een andere organisatie van de lesweken, bvb. door een concentratie van de blokken in de vorm<br />

van een kleiner aantal grotere blokken, hier geen oplossing zou kunnen bieden 1 . Maar ook zonder<br />

concentratie van lesblokken, meent de Commissie dat ook in Zuid-Nederland een potentiële markt<br />

ligt voor dit programma, en gelet op de situering in Antwerpen, vanaf het ogenblik dat de nieuwe<br />

locatie zal zijn voltooid, lijkt dit alvast een haalbare kaart.<br />

1 | Zo zou bij voorbeeld in plaats van voor 15 lesblokken van 2 dagen, gekozen kunnen worden voor 5 blokken van 6 à 7 dagen. <strong>Het</strong><br />

participeren in een opleiding die in 5 weken gespreid over het jaar plaatsvindt is waarschijnlijk voor buitenlandse studenten niet<br />

onoverkomelijk en kan – zeker als deze op diverse locaties in de wereld wordt gehouden – mogelijk zelfs als een feature met extra<br />

wervingskracht worden aangemerkt.<br />

Algemene beschouwingen 19<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Studentenaantallen<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft bij haar onderzoek over de kwaliteit van de opleiding het studentenaantal bestudeerd<br />

en stelt vast dat een vrijwel constante, doch kleine groep studenten jaarlijks inschrijft<br />

voor het programma. <strong>De</strong> Commissie vraagt zich af of de beperkte omvang van het studentenaantal<br />

op lange termijn geen nadelige invloed kan hebben op het imago van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie<br />

meent dat de recrutering – hoewel uit multinationals – vrij regionaal georiënteerd is en vraagt zich<br />

af of zich ook richten op Zuid – Nederland hiervoor een oplossing kan bieden. <strong>De</strong> Commissie stelt<br />

vast dat de toelatingsvoorwaarden strikt gehanteerd worden, maar meent dat het de opleiding in<br />

een meer comfortabele positie zou plaatsen indien zij zouden kunnen selecteren uit een grotere<br />

groep studenten.<br />

Personeelsformatie<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft bij de evaluatie van het programma vastgesteld dat de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

niet beschikt over een vast docentenkorps. <strong>De</strong> school en de opleiding hebben desalniettemin – dank<br />

zij de inspanningen en goede contacten van de directie met de academische en de professionele<br />

wereld – kunnen aantonen dat er zich een ‘core faculty’ heeft gevormd rond deze opleiding, zij het<br />

dat alle docenten of in de eigen universiteit of in het eigen bedrijf hun hoofdtaken opnemen en hun<br />

wetenschappelijk werk of professionele (niet academische) activiteiten ontplooien. <strong>De</strong> Commissie<br />

stelt vast dat dit op dit ogenblik geen gevaar inhoudt voor de kwaliteit en de kwantiteit van het personeel<br />

dat de opleiding ondersteunt maar meent dat het raadzaam is om met het oog op de toekomst<br />

een meer ‘vaste’ groep kerndocenten aan de opleiding te koppelen. Zij spreekt dit advies uit tegen<br />

een achtergrond van de groeiende tendens om zeker academische docenten sterker te binden aan de<br />

eigen universiteit, en hen minder de vrijheid te laten om ook in andere programma’s te onderrichten,<br />

wat nadelig zou kunnen zijn voor het Executive MBA programma.<br />

Algemene beschouwingen 20<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


iV Tabel met scores, onderwerpen<br />

en facetten<br />

In de hierna volgende tabel wordt het oordeel van de Commissie <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> over de<br />

6 onderwerpen van het accreditatiekader en de onderliggende facetten weergegeven voor de academische<br />

opleiding (master-na-master) Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus<br />

op Entrepreneurship. Voor het toekennen van de scores heeft de Commissie zich gebaseerd op de<br />

minimale decretale eisen die aan dergelijke opleidingen mogen worden gesteld, zoals beschreven in<br />

de Dublin descriptoren en vertaald naar de Vlaamse situatie in het Structuurdecreet van het Hoger<br />

Onderwijs (2003) en het toetsingskader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie organisatie (2004).<br />

Bovendien heeft de Commissie een referentiekader opgesteld, waarin o.a. de domeinspecifieke eisen<br />

worden geëxpliciteerd. <strong>Het</strong> referentiekader van de commissie is beschreven in <strong>De</strong>el 1, hoofdstuk<br />

II van dit visitatierapport.<br />

<strong>De</strong> Commissie wil er nadrukkelijk op wijzen dat de toegekende score per onderwerp of per facet een<br />

samenvatting inhoudt van een groter aantal aandachtspunten en criteria. Achter elk facet zitten<br />

dus diverse (zeer goede, goede en minder goede) aandachtspunten die meespelen in de beoordeling.<br />

Bij het toekennen van de scores heeft de Commissie een gewogen gemiddelde gemaakt van haar<br />

beoordeling van deze aandachtspunten.<br />

<strong>De</strong>ze tabel is aldus onlosmakelijk verbonden met de argumentatie die in het deelrapport wordt<br />

beschreven en elke interpretatie, louter op basis van de scores in de tabel doet onrecht aan de opleiding<br />

en gaat voorbij aan de opdracht van deze visitatie.<br />

Verklaring van de scores op de facetten (vierdelige schaal):<br />

E Excellent ‘best practice’, kan (internationaal) als voorbeeld dienen voor andere<br />

opleidingen<br />

G Goed de kwaliteit stijgt uit boven de basiskwaliteit<br />

V Voldoende voldoet aan de basiseisen<br />

O Onvoldoende voldoet niet aan de minimumeisen<br />

Verklaring van de scores op de onderwerpen (binaire schaal):<br />

+ Voldoende voldoet ten minste aan de minimumeisen voor basiskwaliteit; er is<br />

geen verdere schaalverdeling om verdere graden van excellentie aan te<br />

duiden.<br />

- Onvoldoende voldoet niet aan de minimumeisen voor basiskwaliteit.<br />

<strong>Het</strong> facet 2.4 ‘studieomvang’ wordt gescoord met ‘OK’, indien de opleiding voldoet aan de decretale<br />

eisen m.b.t. de studieomvang, uitgedrukt in studiepunten (ECTS-credits).<br />

Scoretabel 21<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>: Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship<br />

Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding +<br />

Facet 1.1: Niveau en oriëntatie V<br />

Facet 1.2.: Domeinspecifieke eisen V<br />

Onderwerp 2: Programma +<br />

Facet 2.1.: Relatie doelstelling en inhoud V<br />

Facet 2.2.: Eisen professionele en academische gerichtheid V<br />

Facet 2.3.: Samenhang van het programma G<br />

Facet 2.4.: Studieomvang OK<br />

Facet 2.5.: Studietijd V<br />

Facet 2.6.: Afstemming vormgeving en inhoud G<br />

Facet 2.7.: Beoordeling en toetsing V<br />

Facet 2.8.: Masterproef O<br />

Facet 2.9.: Toelatingsvoorwaarden G<br />

Onderwerp 3: inzet van personeel +<br />

Facet 3.1.: Kwaliteit personeel V<br />

Facet 3.2.: Eisen professionele en academische gerichtheid G<br />

Facet 3.3.: Kwantiteit personeel V<br />

Onderwerp 4: Voorziening +<br />

Facet 4.1.: Materiële voorziening V<br />

Facet 4.2.: Studiebegeleiding G<br />

Onderwerp 5: interne kwaliteitszorg +<br />

Facet 5.1.: Evaluatie resultaten G<br />

Facet 5.2.: Maatregelen tot verbetering G<br />

Facet 5.3.: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld V<br />

Onderwerp 6: resultaten +<br />

Facet 6.1.: Gerealiseerd niveau V<br />

Facet 6.2.: Onderwijsrendement V<br />

Scoretabel 22<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


<strong>De</strong>el 2 Opleidingsrapport


Woord vooraf<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>:<br />

Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op<br />

Entrepreneurship (Master-namaster)<br />

Conform haar opdracht geeft de visitatiecommissie in dit rapport een oordeel over de zes onderwerpen<br />

uit het accreditatiekader en een integraal oordeel over de opleiding waarop de NVAO zich zal<br />

baseren bij de accreditatie. Tevens doet de visitatiecommissie in het kader van de verbeterfunctie<br />

van de kwaliteitszorg aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering.<br />

<strong>De</strong> master na master opleiding ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’<br />

(afgekort tot ‘Executive MBA’) wordt ingericht door de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> (afgekort<br />

tot FBS).<br />

<strong>De</strong> opleiding vindt haar oorsprong in de voormalige Handelshogeschool te Antwerpen, thans Lessius<br />

Hogeschool. <strong>De</strong> FBS is gehuisvest naast de Lessius Hogeschool, maar maakt daar structureel<br />

geen deel van uit.<br />

<strong>Het</strong> programma steunt op het post-universitair MBA programma dat in 1977 werd opgericht en door<br />

de VZW Centrum voor Postuniversitair Avondonderwijs werd ingericht. <strong>De</strong>ze VZW groeide uit tot<br />

de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> (FBS). Sinds 2004 is <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> een niet-ambtshalve<br />

geregistreerde instelling voor hoger onderwijs in Vlaanderen. <strong>De</strong> FBS heeft drie hoofdactiviteiten:<br />

nl. het Executive MBA programma, het inrichten van in-company opleidingen voor bedrijven en het<br />

verrichten van onderzoek in het competentiecentrum Intrapreneurial Learning Competence Centre<br />

(ILC²).<br />

In 2000 werd de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration omgevormd en werd er een sterke<br />

focus op ondernemerschap aan gegeven, met name een sterke gerichtheid van het programma op de<br />

creatie van nieuwe, risicodragende en meerwaarde scheppende projecten in nieuwe (entrepreneurship)<br />

of bestaande organisaties (corporate entrepreneurship).<br />

<strong>Het</strong> programma wordt ingericht als een deeltijds programma voor masters met werkervaring en<br />

duurt 2 jaar. <strong>De</strong> opleiding volgt het kalenderjaar en vangt aan in januari en wordt afgerond in december<br />

van het daarop volgend jaar. <strong>Het</strong> programma werd tot eind 2005 – naast als residentieel<br />

programma – ook als avondprogramma ingericht.<br />

<strong>De</strong> Commissie bezocht de opleiding Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op<br />

Entrepreneurship aan de FBS van maandag 20 tot en met dinsdag 21 oktober 2008.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft haar oordeel over de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus<br />

op Entrepreneurship gevormd op basis van de studie van het zelfevaluatierapport van deze opleiding,<br />

op basis van de gesprekken en interviews die zij voerde met alle geledingen betrokken bij deze<br />

opleiding tijdens haar bezoek aan de FBS (n.l. met leden van de Raad van Bestuur en de Adviesraad,<br />

de programmadirecteur en de programmacoördinator, het onderwijzend personeel, de studenten<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 24<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


en alumni van deze opleiding, het personeel verantwoordelijk voor de studiebegeleiding en interne<br />

kwaliteitszorg), op basis van haar studie van de documentatie en bestuursdocumenten, de bijkomende<br />

informatie die zij tijdens het bezoek heeft opgevraagd, de inzage in het studiemateriaal en<br />

de examenvragen, alsook van de Masterproeven van deze opleiding. Ondanks het jonge bestaan<br />

van de opleiding heeft de Commissie zich hierdoor een duidelijk beeld kunnen vormen over deze<br />

opleiding.<br />

Onderwerp 1 Doelstellingen van de master-na-master opleiding<br />

Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />

<strong>Het</strong> zelfevaluatierapport situeert de beoogde doelstellingen van de Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship als volgt:<br />

“Op het meest algemene niveau is de doelstelling van de Entrepreneurial MBA opleiding vaardigheden, attitudes<br />

en wetenschappelijk gefundeerde kennis en inzichten bij te brengen, die de professionele carrière van<br />

de deelnemer die leiding neemt in (complexe) entrepreneurial initiatieven, ten goede komt. Dit kan zowel in<br />

bestaande als in nieuwe organisaties. <strong>De</strong> vereiste wetenschappelijke houding impliceert dat studenten niet<br />

alleen dienen te beschikken over kennis en analytische vaardigheden met betrekking tot het leiden van nieuwe<br />

initiatieven in een onzekere en risicovolle omgeving, maar ook besef dienen te hebben over de achtergronden<br />

van die kennis en vaardigheden, in zowel theoretisch als methodologisch opzicht. Dit laat de deelnemer toe<br />

om later op een maatschappelijk verantwoorde wijze leiding te kunnen nemen.”<br />

Meer in het bijzonder vertoont entrepreneurial leiderschap vijf kenmerken:<br />

1. innovativiteit reflecteert de tendens om leiding te nemen in de ondersteuning van nieuwe ideeën. Om<br />

onbekend terrein te betreden en te experimenteren in een creatief proces dat kan uitmonden in nieuwe<br />

producten, nieuwe diensten, of technologische vooruitgang.<br />

2. Competitieve assertiviteit verwijst naar de reactie op concurrentiële tendensen en op acties van concurrenten<br />

in het gevecht voor marktaandeel in een bestaande markt.<br />

3. Pro-activiteit verwijst naar het anticiperen van toekomstige noden door nieuwe opportuniteiten te zoeken<br />

die al dan niet gerelateerd zijn met de bestaande operaties, het introduceren van nieuwe producten of<br />

merken, voorlopend op de concurrenten, en daardoor operaties die in een mature of neergaande fase zijn<br />

van de levenscyclus op strategische wijze te elimineren.<br />

4. risico-nemen verwijst naar de mate waarin leiders bereid zijn grote sommen geld of ondernemingsmiddelen<br />

toe te wijzen aan risicovolle projecten – zijnde projecten die een redelijke kans hebben tot mislukken.<br />

5. Autonomie verwijst naar de onafhankelijke acties van een individu of een team in het naar voren brengen<br />

van een idee en van deze ook effectief door te duwen tot en met de realisatie ervan. In de context van een<br />

organisatie verwijst autonomie naar de acties die genomen worden los van de inertie die in vele organisaties<br />

bestaat.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 25<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


<strong>Het</strong> zelfevaluatierapport omschrijft verder ook de vertaling van de doelstellingen in eindtermen:<br />

Doelstellingen Eindtermen<br />

Entrepreneurial<br />

1. Creatieve methoden en technieken kunnen toepassen voor de ontwikkeling van een product/<br />

leiderschap<br />

bedrijfsportfolio voor de toekomst. (V) (A)<br />

2. <strong>De</strong> persoonlijke motieven voor een professionele carrière kunnen inschatten en begrijpen<br />

van de eigen sterktes en zwaktes m.b.t. een entrepreneurial of alternatieve carrière. (V) (A)<br />

3. Inzichten in veranderingsprocessen in een organisatie, weerstanden kunnen identificeren en<br />

inzichten uit de literatuur kunnen toepassen op een concrete situatie. (V)<br />

4. <strong>De</strong> waaier van actie mogelijkheden in een competitieve markt kunnen oplijsten.<br />

Een gemotiveerde keuze kunnen maken en verdedigen. (K) (A)<br />

5. Organisaties kunnen inschatten op hun proactiviteit en het belang van informatie systemen<br />

kunnen identificeren; <strong>Het</strong> kunnen identificeren, beheren en omgaan met risico in onzekere<br />

en risicovolle situaties. (V)(K)<br />

6. Beredeneerd beslissingen nemen over een bedrijfskundige casus. (V)<br />

7. Verantwoordelijkheid dragen in entrepreneurial leiderschap. (A)<br />

8. Bewust worden van de betekenis van entrepreneurial drive, passie en wil om de eigen<br />

toekomst in handen te nemen en deze attitude beoordelen in relatie tot de persoonlijke<br />

sterkten en zwakten en op het juiste moment deskundigheid van anderen inroepen. (A) (V)<br />

Traditionele<br />

Management<br />

Expertise<br />

Proces van<br />

New Venture Creation<br />

M.b.t. de theoretische inzichten en de feitelijke bevindingen over het bedrijf:<br />

1. <strong>Het</strong> functioneren van het bedrijf en de bedrijfsprocessen in hun onderlinge samenhang<br />

kunnen begrijpen en beoordelen. (K)<br />

2. <strong>De</strong> positie van het bedrijf in haar omgeving kunnen analyseren. (K)<br />

M.b.t. de theoretische inzichten en de feitelijke bevindingen over het management van bedrijfsprocessen:<br />

3. Verschillende bedrijfskundige thema’s (zoals bijvoorbeeld personeelsmanagement, financieel<br />

management, kostberekening, strategisch management, marketing management, management<br />

van innovatie en verandering) beheersen en kunnen toepassen in een specifieke<br />

bedrijfscontext. (K) (V)<br />

4. <strong>De</strong> afgestudeerde is in staat om leiding te nemen in het creatief bedenken en uitkristalliseren<br />

van een idee tot een zakelijke opportuniteit en kan de assumpties onderbouwen. Hij/zij<br />

is in staat een jury van experten en ondernemers te overtuigen van de opportuniteit, met een<br />

onderbouwde presentatie van de complexe uitdagingen en risico’s die hiermee gepaard gaan.<br />

(V) (A)<br />

5. Een presentatie kunnen houden met rapportage van bevindingen en aanbevelingen m.b.t.<br />

een bedrijfskundig thema. (V)<br />

6. <strong>De</strong> unieke karakteristieken van een ondernemend bedrijf kunnen identificeren en de<br />

uitdagingen verstaan van entrepreneurship in een globale context. (K)<br />

Analytische Scholing 7. <strong>De</strong> afgestudeerde is in staat in een specifieke situatie toegepast onderzoek op te zetten en uit<br />

te voeren, een probleem te benoemen, te analyseren en te diagnosticeren, één of meerdere<br />

probleemoplossingen te bedenken, en een advies te geven dan wel de probleemoplossing<br />

zelf uit te voeren. <strong>Het</strong> kunnen uitwerken en presenteren van een master paper waarin een<br />

bepaald probleem wordt geanalyseerd en vertaald in een gepaste onderzoeksstrategie<br />

(inbegrip van data verzameling en analyse). (K) (V)<br />

Teamwerk<br />

M.b.t. de methoden van wetenschappelijk onderzoek:<br />

8. <strong>Het</strong> begrijpen van de relatie tussen de aard van een bepaald probleem (probleem/onderzoeksdefinitie)<br />

en de relevantie (keuze) van een bepaalde (onderzoeks-) strategie voor de<br />

oplossing van het probleem. (K) (V)<br />

9. Een overzicht kunnen geven van de beschikbare en relevante onderzoeksmethodologieën en<br />

hun relevantie voor (verschillende) problemen. (K)<br />

10. Inzicht verwerven met betrekking tot de geschiktheid en de implicaties (wat de implicaties<br />

zijn, wat cruciaal is, de do’s and don’ts) van de gekozen methode. (K)<br />

11. Inzicht verwerven met betrekking tot het analyseren van verschillende soorten data en<br />

hiervan gebruik maken bij een eigen onderzoek. (K)<br />

12. Een team mensen met verschillende achtergrond en expertises kunnen mobiliseren. Kunnen<br />

motiveren, overtuigen en leiden. (V)<br />

13. In een kritische discussie de tot stand gebrachte probleemformuleringen en oplossingen met<br />

deugdelijke argumenten verdedigen, dan wel die van anderen aan kritiek onderwerpen. (V)<br />

14. In een onderhandelingssituatie met interdependente partijen tot een overeenkomst komen.<br />

(V)<br />

integriteit 15. In staat zijn de ethische vragen met betrekking tot de bedrijfsorganisatie als instelling te begrijpen<br />

en inzicht hebben in de sociale verantwoordelijkheid van de onderneming in relatie<br />

tot andere ondernemingen en tot de maatschappij in haar geheel. (K) (A)<br />

16. <strong>Het</strong> belang van het stake-holder model kunnen verklaren door de principes van deugdelijk<br />

bestuur. Handelen volgens de principes van morele capaciteiten van een persoon en aan<br />

taken en opdrachten (werk) een zingeving kunnen geven. (V) (A) (K)<br />

Eindtermen die voornamelijk als doel kennis en inzicht hebben, werden met een K gemarkeerd;<br />

Eindtermen die voornamelijk als doel vaardigheden hebben, werden met een V gemarkeerd;<br />

Eindtermen die voornamelijk als doel attitude hebben, werden met een A gemarkeerd.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 26<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Facet 1.1: Niveau en oriëntatie van de doelstellingen<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het niveau en de oriëntatie van de doelstellingen van de ‘Executive Master of<br />

<strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

<strong>De</strong> doelstellingen van het Executive MBA programma – zoals beschreven in het zelfevaluatierapport<br />

– stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet. Ze zijn voldoende gericht op het beheersen<br />

van academische en algemene wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau. Ze zijn<br />

voldoende gericht op het bijbrengen van gevorderd inzicht in de discipline van het ondernemerschap<br />

en er is aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen en voor de wijze waarop nieuwe theorieën<br />

gevormd worden. Er is voldoende aandacht in de doelstellingen voor de wisselwerking tussen het in<br />

praktijk brengen van diverse aspecten van het ondernemerschap enerzijds en van toonaangevende<br />

theoretische inzichten anderzijds. <strong>De</strong> doelstellingen voor het programma zijn duidelijk omschreven<br />

in onderscheiden eindtermen. Er is verder ook adequate aandacht in de doelstellingen voor het beheersen<br />

van de algemene en beroepsgerichte competenties, vereist voor de zelfstandige aanwending<br />

van wetenschappelijke kennis. <strong>De</strong> internationale dimensie van het domein wordt volgens de Commissie<br />

voldoende omschreven in de doelstellingen.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de opleiding haar opdrachtverklaring en de<br />

algemene doelstellingen ondermeer via in-company trainingen van de FBS en via informele contacten<br />

tussen potentiële studenten en de alumni communiceert, maar is van oordeel dat het de<br />

profilering en de omvang van de studenteninstroom in het programma ten goede zou komen indien<br />

de doelstellingen van het programma meer expliciet en aan een ruimer publiek zouden gecommuniceerd<br />

worden, waarop de Commissie dan ook aandringt. <strong>De</strong> Commissie vernam tijdens het bezoek<br />

dat de opleidingsverantwoordelijken zich hiervan bewust zijn en deze thematiek zullen opnemen in<br />

hun communicatieplan.<br />

<strong>De</strong> Commissie stelde tijdens het gesprek met de studenten vast dat deze redelijk goed vertrouwd zijn<br />

met de doelstellingen van de opleiding en vooral de koppeling tussen het ondernemerschapstraject,<br />

het persoonlijk vormingstraject en het wetenschappelijk traject als hoofddoelstelling van de opleiding<br />

wel weten te plaatsen. <strong>De</strong> Commissie suggereert in het kader van het verbeterperspectief om<br />

nog duidelijker te communiceren aan de studenten over de doelstellingen van het Executive MBA<br />

programma.<br />

Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘domeinspecifieke eisen’ voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

<strong>De</strong> Executive MBA beschrijft in haar zelfevaluatierapport het domeinspecifiek referentiekader van<br />

het MBA programma en van de bijzondere focus op ondernemershap aan de hand van het verwachtingspatroon<br />

van vakgenoten en van het beroepenveld. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de domeinspecifieke<br />

doelstellingen en het referentiekader van de opleiding in voldoende mate zijn afgestemd<br />

op de eisen die worden gesteld door (buitenlandse) vakgenoten en dat er goed rekening wordt gehouden<br />

met de vereisten die gesteld worden door het beoogde beroepenveld. Zo werd bij het inrichten<br />

van het Executive MBA programma een internationale benchmarking uitgevoerd – gebaseerd op<br />

een onderzoeksverslag van wereldwijde gegevens en karakteristieken van business scholen in het<br />

domein van ondernemerschap die een universitaire relatie hebben. <strong>De</strong> Commissie waardeert deze<br />

internationale benchmarking. <strong>De</strong> eindkwalificaties zijn in de visie van de Commissie ook ontleend<br />

aan de eisen die vanuit de wetenschappelijke discipline geformuleerd zijn en stroken met de internationale<br />

wetenschapsbeoefening. <strong>De</strong> opleiding profileert zich vooral door de ruime aandacht voor<br />

het ondernemerschap als proces, die de indeling van de specifieke context van de bedrijven (familiale<br />

ondernemingen, KMO/MKB’s, start-ups en corporate entrepreneurship) overstijgt. <strong>De</strong> afgestudeerden<br />

zijn daardoor inzetbaar in een groot aantal situaties, contexten en omgevingen, gerelateerd<br />

aan de discipline van ‘new venture creation’ en ‘corporate entrepreneurship’.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 27<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


pC<br />

Algemene conclusie bij onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie beoordeelt de beide facetten ‘niveau en oriëntatie van de doelstellingen’ en de ‘domeinspecifieke<br />

eisen’ als voldoende en beoordeelt aldus het onderwerp ‘doelstellingen van de Executive Master of<br />

<strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ als positief.<br />

Onderwerp 2 Programma<br />

Beschrijving van het programma van de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op<br />

Entrepreneurship<br />

<strong>Het</strong> curriculum van de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />

is modulair opgebouwd en omvat 8 modules. <strong>De</strong> studiebelasting per module is weergegeven in<br />

studiepunten (SP):<br />

In het eerste jaar (deeltijds):<br />

Module 1: Personal Assessment and Leadership (7 SP)<br />

CC<br />

Personal assessment and entrepreneurial leadership<br />

CC<br />

<strong>Business</strong> ethics and human resources management<br />

pC<br />

pC<br />

Module 2: <strong>De</strong>cision Making (12 SP)<br />

CC<br />

Quantitative decision making<br />

CC<br />

Managerial and cost accounting for decision making<br />

CC<br />

Financial management<br />

pC<br />

Module 3: General Management (8 SP)<br />

CC<br />

Strategic management<br />

CC<br />

Marketing management<br />

pC<br />

Module 4: Research Methodologies I (4 SP)<br />

CC<br />

Management Research Methodologies<br />

In het tweede jaar (deeltijds):<br />

Module 5: Contexts of Entrepreneurship (10 SP)<br />

CC<br />

Creativity and Venture creation<br />

CC<br />

Innovation management<br />

CC<br />

Entrepreneurial finance<br />

CC<br />

<strong>Business</strong> plan coaching academy<br />

CC<br />

Global entrepreneurship module@Kellogg<br />

pC<br />

pC<br />

Module 6: Research Methodologies II (6 SP)<br />

CC<br />

Master thesis research seminar<br />

CC<br />

Topics in Entrepreneurship<br />

pC<br />

Module 7: Managing Competences (4 SP)<br />

CC<br />

Negotation and Communication skills<br />

pC<br />

Masterproef (15 SP)<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 28<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


- In module 1, Personal Assessment and Leadership, wordt theoretische kennis aangereikt in het<br />

domein van leiderschap, ethiek en persoonlijkheidsanalyse en op de cruciale vaardigheden die<br />

toelaten om vanuit een theoretische onderbouw persoonlijke sterkten en zwakten in kaart te brengen,<br />

een actieplan op te stellen en de vorderingen van het individuele leerproces te managen, naast<br />

het herkennen van de eigen leiderschapsstijl in relatie tot theoretische modellen.<br />

- In module 2, <strong>De</strong>cision Making, staat kennis en inzicht centraal in domeinen die het nemen van<br />

beslissingen ondersteunen in een context van ondernemerschap.<br />

- Module 3,<br />

General Management, behelst vooral de eerste integratieopleidingsonderdelen waarin<br />

de kennis uit verschillende domeinen geïntegreerd wordt.<br />

- Module 4,<br />

Research Methodologies I, start met onderzoeksmethodologie in een managementcontext.<br />

- In module 5, de Contexts of Entrepreneurship, staat naast enkele cursussen die verdere vaardigheden<br />

en kennis brengen in ondernemerschapsmanagement het business plan centraal.<br />

- Module 6,<br />

Research Methodologies II, is een verdieping van module 4. Een masterproefseminarie<br />

beoogt de individuele verdieping van deze kennis, inzicht en vaardigheden.<br />

- In module 7, Managing Competences, staan vaardigheden opnieuw centraal, onderbouwd met<br />

theo retische inzichten: theoretische kennis en inzichten van onderhandelingstechnieken en<br />

competitive decision making komen aan bod, maar met de nadruk op de vaardigheid en de inoefening.<br />

Ten slotte bevat deze competentiemodule ook een training in presentatie- en communicatietechnieken.<br />

- <strong>De</strong> MBA opleiding culmineert met module 8 in de masterproef die twee complementaire eindkwalificaties<br />

op Master na Master niveau integreert: enerzijds is dit de proeve van analytische<br />

vaardigheden in een toegepast onderzoek. Anderzijds vergt de masterproef een uitgewerkt business<br />

plan (synthese). <strong>De</strong> verdediging hiervan in de workshop formule vormt de toets van ondernemerschapsattitudes,<br />

vaardigheden, kennis en inzichten die betrekking hebben op entrepreneurial<br />

leiderschap.<br />

<strong>De</strong> modulaire opbouw van het Executive MBA programma is gestructureerd in twee clusters, nl.<br />

een cluster van traditionele bouwblokken (modules 1, 2, 3 en 4 gericht op kennis van de functionele<br />

gebieden van ‘<strong>Business</strong> Administration’) die in het eerste jaar wordt ingericht en een tweede cluster<br />

van ondernemerschapsgeoriënteerde bouwblokken (modules 5,6 en 7) die in het tweede jaar worden<br />

ingericht. <strong>De</strong>ze beide clusters komen samen in de masterproef (module 8, in het tweede jaar<br />

gesi tueerd), waarin het wetenschappelijk traject en het ondernemerschapstraject elkaar vervoegen.<br />

<strong>De</strong>ze structuur is in de onderstaande figuur weergegeven.<br />

Traditional Building<br />

Blocks<br />

pC<br />

Module 1<br />

Personal Assessment and<br />

Leadership<br />

pC<br />

Module 2<br />

<strong>De</strong>cision Making<br />

pC<br />

Module 3<br />

General Management<br />

pC<br />

Module 4<br />

Research Methodologies I<br />

Entrepreneurial Practice<br />

pC<br />

Module 5<br />

Contexts of<br />

research track<br />

Entrepreneurship<br />

pC<br />

Module 6<br />

Research<br />

Methodologies II<br />

pC<br />

Module 7<br />

Managing Competences MASTERPRoEF<br />

Entrepreneurial track<br />

<strong>De</strong> opleidingsverantwoordelijken hebben bij het uittekenen van het programma een aantal sleuteldomeinen<br />

gedefinieerd: nl. ‘entrepreneurship’, ‘innovation’, ‘marketing’, ‘finance’, ‘organisational<br />

learning’ and ‘business ethics’, die refereren naar de academische domeinen die centraal staan in<br />

het wetenschapsgebied van de ‘<strong>Business</strong> Administration’. <strong>De</strong> theorie wordt volgens deze sleuteldomeinen<br />

opgebouwd in het programma. Daarbij wordt de nadruk gelegd op onderzoeksgerelateerde<br />

kennis die door kerndocenten (die actief onderzoek verrichten in deze domeinen) gedoceerd<br />

worden. <strong>De</strong> professionele gerichtheid loopt als een rode draad doorheen de onderscheiden modules<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 29<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


en situeert de theoretische inzichten in een praktische context (nl. het ontwikkelen van een business<br />

plan door de student dat uitmondt in een voorstelling en verdediging ervan voor een jury). In de<br />

masterproef komen beide trajecten samen en wordt er gestreefd naar een evenwichtige combinatie<br />

tussen een onderzoeksmatig georiënteerde benadering en een eerder toepassingsgerichte professionele<br />

benadering.<br />

Facet 2.1: Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma als voldoende<br />

voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’.<br />

<strong>De</strong> Commissie is van mening dat het programma een goede concretisering is van de eindkwalificaties<br />

van de opleiding qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. <strong>Het</strong> niveau en de inhoud van<br />

de opleidingsonderdelen zijn goed en worden gedragen door de vakinhoudelijke expertise van de docenten.<br />

<strong>De</strong> eindkwalificaties zijn goed vertaald in de opleidingsonderdelen en in het programma als<br />

geheel. <strong>De</strong> Commissie waardeert de goede aandacht voor disciplineoverschrijdende elementen in<br />

de integrale aanpak van de leerstof (vb. analyse van de sterkten en zwakten van de student, opstellen<br />

en sparren 1 van een business plan, uitvoeren van het onderzoekstraject voor de masterproef).<br />

Er is aandacht in de verschillende opleidingsonderdelen voor het verwerven van de competenties<br />

en professionele attitudes die de studenten toelaten de algemene en domeinspecifieke kennis van<br />

het vakgebied toe te passen in nieuwe contexten. <strong>De</strong> Commissie is ervan overtuigd dat de inhoud<br />

van het programma de studenten de mogelijkheid biedt om de geformuleerde eindkwalificaties te<br />

bereiken.<br />

<strong>De</strong> Commissie is van mening dat recente onderwijsontwikkelingen in voldoende mate worden meegenomen<br />

in het curriculum, zij het niet in alle opleidingsonderdelen in dezelfde mate. <strong>De</strong> Commissie<br />

is verder op basis van de studie van de syllabi tot de vaststelling gekomen dat een paar opleidingsonderdelen<br />

niet aan de maat waren ten tijde van het bezoek. Zij heeft dit thema besproken met<br />

de opleidingsverantwoordelijken en stelt vast dat deze de zorg delen en maatregelen voorbereiden<br />

om de betreffende docenten te vervangen. <strong>De</strong> Commissie gaat ervan uit dat de opleidingsverantwoordelijken<br />

op gepaste wijze een herziening en bijstelling van het curriculum voor de betreffende<br />

opleidingsonderdelen zullen doorvoeren.<br />

<strong>De</strong> internationale dimensie komt – volgens de Commissie – tot uiting in de diverse opleidingsonderdelen,<br />

gelet op de internationale context van het bestudeerde domein, de invulling van de opleidingsonderdelen<br />

vanuit diverse invalshoeken en de praktijkervaring die door docenten wordt ingebracht<br />

in het curriculum. Daarnaast werkt het Executive MBA programma ook samen met Northwestern<br />

University (Kellogg) voor module 5 van het programma, nl. de ‘Global Entrepreneurship<br />

module@Kellogg’.<br />

Op vraag van de Commissie naar eventuele mogelijke uitbreiding van kennisdomeinen in het programma<br />

antwoordden een aantal studenten dat de aandacht voor het persoonlijk ontwikkelingstraject<br />

nog uitgebreid zou mogen worden en gaven meerdere studenten aan dat het domein van<br />

intellectual property (IP), nl. het domein van kennisvalorisatie (door octrooien en bescherming) een<br />

welkome uitbreiding zou zijn voor het programma.<br />

Facet 2.2: Eisen professionele en academische gerichtheid van het programma<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de academische gerichtheid van de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat er in het Executive MBA programma adequate aandacht is voor<br />

kennisontwikkeling en voor het bijbrengen van onderzoeksattitudes en onderzoeksvaardigheden;<br />

dit laatste ondermeer door het onderzoekstraject (vb. door de inroostering van 2 opleidingsonderde-<br />

1 | Sparren beschrijft het confronteren van ideeën van een persoon en het resoneren van mogelijke alternatieven in aanwezigheid van<br />

een tweede persoon of een groep.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 30<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


len die gericht zijn op research management). <strong>De</strong> Commissie stelt vast dat de academische profilering<br />

van het Executive MBA programma voldoet aan de academische standaarden van het masterniveau<br />

zoals aangegeven in het Structuurdecreet.<br />

Daarnaast heeft het Executive MBA programma een sterke professionele gerichtheid die ondermeer<br />

blijkt uit het inzetten van de praktijkervaring van de studenten bij het uitwerken van casussen en<br />

bij de analyse van theoretische denkkaders. <strong>De</strong> (recente) theoretische en empirische ontwikkelingen<br />

op het vlak van ‘bedrijfsvoering’ en ‘ondernemerschap’ vinden in de aaneenschakeling van modules<br />

een goede aansluiting bij de beroepspraktijk. Daarnaast heeft het programma een bijzondere focus<br />

en duidelijke gerichtheid op ‘ondernemerschap’, die mede aan de hand van de praktijkervaring van<br />

de docenten wordt bestudeerd en uitgewerkt.<br />

<strong>De</strong> duale focus van de academische en professionele gerichtheid van het programma wordt ook<br />

verder ondersteund door de inbreng van academici die actief onderzoek verrichten in de sleuteldomeinen<br />

aan de eigen faculteiten of in het FBS-onderzoekscentrum ILC² en door vakdeskundigen uit<br />

de professionele wereld die diverse aspecten en gezichtspunten uit het verleden en uit de actualiteit<br />

kaderen in het theoretisch raamwerk en de praktische effecten ervan bespreken met de studenten.<br />

Facet 2.3: Samenhang van het programma<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de samenhang van de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus<br />

op Entrepreneurship’ als goed.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft de horizontale (tussen de onderscheiden opleidingonderdelen) en de verticale<br />

(de opbouw van het programma) coherentie van het programma bestudeerd en onderkent een duidelijke<br />

lijn in de modulaire opbouw van het programma. Zij is van oordeel dat het programma sequentieel<br />

is opgebouwd en de modulaire indeling van het programma coherent en samenhangend<br />

is. <strong>De</strong> Commissie waardeert de duidelijke bifocale aandacht in het programma voor de theoretische<br />

beginselen en structuren en voor de praktische uitwerking ervan in concrete aan de praktijk ontleende<br />

cases die op een geïntegreerde wijze aan bod komen in het curriculum.<br />

<strong>De</strong> studenten gaven tijdens het gesprek met de Commissie aan dat het Executive MBA programma<br />

die deeldomeinen bestrijkt die relevant zijn voor de verwerving van kennis en inzicht in de materie<br />

van het ondernemerschap waarbij het tweede jaar verder bouwt op de basisbegrippen en denkkaders<br />

die in het eerste jaar zijn uitgewerkt. <strong>De</strong> studenten karakteriseerden het tweede jaar als het<br />

moment waarop alle deelaspecten bij elkaar komen en in elkaar haken.<br />

<strong>De</strong> onderlinge samenhang en afstemming van de diverse opleidingsonderdelen wordt bewaakt door<br />

de programmadirecteur, in overleg met de programmacoördinator en steunt ondermeer op de jaarlijkse<br />

bespreking van het curriculum door het docentenkorps en het informeel overleg tussen de<br />

docenten.<br />

Facet 2.4: Studieomvang<br />

<strong>De</strong> ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ omvat 66 studiepunten.<br />

<strong>De</strong> opleiding voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang.<br />

<strong>Het</strong> programma wordt ingericht in twee deeltijdse jaarprogramma’s. In het eerste jaar worden 31<br />

studiepunten geprogrammeerd en in het tweede jaar worden 35 studiepunten geprogrammeerd. <strong>De</strong><br />

totale belasting bedraagt aldus 66 studiepunten en voldoet aan de eis dat een master-na-masteropleiding<br />

minimaal 60 studiepunten moet omvatten.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 31<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Facet 2.5: Studietijd<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de studietijd voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op<br />

Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

<strong>De</strong> studietijd voor de opleiding wordt jaarlijks gemeten en geëvalueerd, waarbij de begrote en de<br />

reële studietijd met elkaar worden vergeleken. Als er sterke afwijkingen worden vastgesteld tussen<br />

deze twee variabelen wordt een remediëring uitgewerkt. <strong>De</strong> studenten gaven tijdens het interview<br />

met de Commissie aan dat de opleiding uitdagend en veelvragend is, maar doenbaar. Op basis van<br />

de metingen en de gesprekken met de studenten komt de Commissie tot het besluit dat de begrote<br />

en de werkelijke studietijd in grote lijnen overeenstemmen en het voor de studenten mogelijk is<br />

– hoewel het uitdagend is om het deeltijds programma te combineren met een voltijdse professionele<br />

loopbaan – om het programma in de voorziene tijd af te ronden.<br />

Bij de Toets Nieuwe Opleiding werden 120 studiepunten beoogd voor het programma, wat niet haalbaar<br />

bleek omwille van het deeltijds karakter van de twee opeenvolgende opleidingsjaren en waarvoor<br />

inmiddels gecorrigeerd is door een aanpassing van de zwaarte van de opleidingsonderdelen. <strong>De</strong><br />

Commissie waardeert deze bijstelling van zwaarte van het programma.<br />

<strong>De</strong> Commissie geeft aan dat de kleine studentengroep (maximaal 25 studenten) en de individuele<br />

begeleiding van de student inzake de persoonskarakteristieken, het wetenschappelijk traject en het<br />

ondernemerschapstraject studiebevorderende factoren zijn.<br />

Facet 2.6: Afstemming tussen vormgeving en inhoud<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de afstemming tussen vormgeving en inhoud voor de ‘Executive Master<br />

of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />

In het zelfevaluatierapport beschrijft de opleiding het didactisch concept dat door het Executive<br />

MBA gehanteerd wordt:<br />

“Naast de klassieke hoorcolleges en workshops is het didactisch concept van het MBA programma geïnspireerd<br />

op action learning. Bij de aanreiking van kennis, vaardigheden en attitudes wordt in het overgrote deel van de<br />

cursussen namelijk een actieve toepassing beoogd op een concrete casus. <strong>De</strong>ze toepassing kan gebeuren op<br />

basis van academische teaching cases of rolspelen, op basis van een casus uit de werkomgeving van de student<br />

of een experimentele casus (het ontwikkelen van een businessplan en het gerelateerde onderzoekstraject). In<br />

het overgrote deel wordt de toepassing in subgroepen verwacht, in lijn met de doelstelling van teamwerk. Bij<br />

de experimentele casussen wordt het concept van action learning verder doorgedreven in sessies: de student<br />

presenteert zijn vorderingen die dan kritisch worden besproken voor een volgende iteratie. Dit iteratief proces<br />

van actie nemen, daaruit leren, presenteren, sparren, opnieuw leren, opnieuw actie nemen, leren, presenteren,<br />

sparren enz. tijdens de ontwikkeling van een idee, een business plan of van een gerelateerde onderzoeksvraag<br />

met een wetenschappelijke methode, sluit aan bij de essentiële kenmerken van ondernemerschap en<br />

de geformuleerde doelstellingen en eindtermen. Uiteindelijk mondt dit leerproces uit in de verdediging van de<br />

masterproef (de workshop formule) waarbij de masterproef in deze workshop formule een ultieme kritische<br />

sparring moet doorstaan.”<br />

<strong>De</strong> Commissie stelt – op basis van haar studie van het leermateriaal en op basis van de gesprekken<br />

met de studenten en de academische staf – vast dat het Executive MBA programma een goede mix<br />

aan werkvormen inzet die goed afgestemd zijn op de doelstellingen: hoorcolleges worden aangewend<br />

om in een kort tijdsbestek een probleemstelling op een gestructureerde wijze aan te brengen,<br />

in de seminaries worden thema’s in de diepte uitgewerkt, de individuele of groepspapers zetten in<br />

op het toepassen van methodologische vaardigheden op een concrete situatie, in simulaties en rollenspelen<br />

worden studenten voorbereid op het innemen van een standpunt in een bepaald dossier<br />

en leren zij de resultaten van hun onderzoekswerkzaamheden bevattelijk te presenteren. <strong>De</strong> studenten<br />

lichtten tijdens de gesprekken toe dat van hen een actieve deelname wordt verwacht en dat<br />

zij deze activerende werkvormen ook verwachten van hun docenten en zelf een duidelijke inbreng<br />

hebben in de les.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 32<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


<strong>De</strong> Commissie heeft het cursusmateriaal voor de verschillende opleidingsonderdelen bestudeerd en<br />

oordeelt dat deze over het algemeen een goede kwaliteit hebben. Recente ontwikkelingen worden<br />

besproken en de relevante literatuur wordt aangehaald. Voor de meeste opleidingsonderdelen is<br />

een syllabus ter beschikking of wordt er gerefereerd naar basiswerken. <strong>De</strong> meeste opleidingsonderdelen<br />

voorzien ook een aanbevolen literatuurlijst. <strong>De</strong> Commissie is van mening dat het gebruikte<br />

cursusmateriaal overeenstemt met de aard van de postinitiële opleiding en heeft begrepen uit de<br />

gesprekken met de studenten, alumni en de academische staf dat het referentiemateriaal veelal<br />

het uitgangspunt vormt voor groepsdiscussies die in de lessen, seminaries, papers en groepsopdrachten<br />

verder worden uitgewerkt. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de gehanteerde vorm van het<br />

didactisch concept ‘action learning’ zeer geschikt is om de praktijkcomponent en de theorievorming<br />

te integreren in de opleiding.<br />

<strong>Het</strong> Executive MBA programma maakte ten tijde van het bezoek van de Commissie aan de opleiding<br />

gebruik van een elektronische leeromgeving als communicatiemiddel. <strong>De</strong> Commissie is ervan overtuigd<br />

dat een uitgebreider gebruik ervan als leermiddel een nuttig gegeven zou zijn voor de studenten<br />

en alumni van de opleiding en suggereert om deze mogelijkheden in overweging te nemen.<br />

Facet 2.7: Beoordeling en toetsing<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie beoordeelt ‘de beoordeling en toetsing’ voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft – in het zelfevaluatierapport en tijdens het bezoek – een ruime steekproef van<br />

examenvragen bestudeerd en stelt vast dat deze een goed niveau hebben en er een ruime variatie is<br />

aan toetsen die peilen naar kennis en inzicht met een overwicht op toepassinggerichte vragen. <strong>De</strong><br />

realisatie van de doelstellingen en het bereiken van de competenties worden getoetst op basis van<br />

een diversiteit aan toetsvormen (vb. schriftelijke examens, individuele en/of groepspapers, individuele<br />

of groepspresentaties, projecten en case studies, participatie in werkcolleges, het schrijven en<br />

presenteren van een ondernemingsplan en rollenspel). <strong>De</strong> docenten selecteren een toetsvorm die<br />

afgestemd is op de doelstellingen. <strong>De</strong> beschrijving van de toetsvorm wordt aangegeven in de ECTSfiches<br />

voor de individuele opleidingsonderdelen en wordt toegelicht door de docenten (bij aanvang<br />

van de lessenreeks) aan de studenten. Jaarlijks worden de verschillende eindtermen voor de opleidingsonderdelen,<br />

de gebruikte werkvormen en toetsvormen geëvalueerd en bijgesteld.<br />

<strong>De</strong> studenten blijken – op basis van de gesprekken met de Commissie – in het algemeen tevreden te<br />

zijn over het niveau en de gehanteerde methodes van de toetsing en geven aan dat in het algemeen<br />

gepeild wordt naar relaties en toepassing van de te verwerven kennis en inzichten en er goede aandacht<br />

is voor de toetsing van de te verwerven competenties, ondermeer door middel van de diverse<br />

papers en presentaties (voor een evaluatiepanel tijdens de lessen). <strong>De</strong> studenten geven aan dat zij<br />

voor de opdrachten en groepswerken feedback krijgen van een evaluatiepanel of door de medestudenten<br />

en de lesgevers tijdens een presentatie.<br />

In het kader van het verbeterperspectief adviseert de Commissie de opleidingsverantwoordelijken<br />

om meer aandacht te besteden aan een expliciet beleid inzake plagiaat.<br />

Facet 2.8: Masterproef<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de Masterproef voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus<br />

op Entrepreneurship’ als onvoldoende.<br />

<strong>De</strong> Masterproef bedraagt 15 ECTS waardoor deze voldoet aan de vigerende decretale vereisten. <strong>De</strong><br />

doelstellingen van de Masterproef worden in het zelfevaluatierapport als volgt omschreven:<br />

“Van de deelnemers aan de masterproef wordt verwacht dat zij integreren wat in voorgaande cursussen werd<br />

geleerd en toepassen op een entrepreneurial project van hun eigen keuze. Concreet betekent dit dat elke deelnemer<br />

een entrepreneurial project ontwerpt en dit in detail uitwerkt tot een volwaardig businessplan. Een relevante<br />

onderzoeksvraag wordt afgeleid en het toegepast onderzoek uitgevoerd volgens de wetenschappelijke<br />

methode. Van beide onderdelen wordt verwacht dat zij in een schriftelijke paper worden geïntegreerd”. …<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 33<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


<strong>Het</strong> zelfevaluatierapport beschrijft verder:<br />

“…het doel van de masterproef [is] dat de student enerzijds analytische vaardigheden aanscherpt en anderzijds<br />

inzicht verkrijgt, ervaring opdoet met en bekwaamheid verwerft in wetenschappelijk­praktisch onderzoek<br />

op het entrepreneurial management terrein. Om dit te bereiken onderzoekt de student een probleemstelling<br />

waarbij het gehele proces van probleemformulering tot en met onderzoeksverslag wordt doorlopen.”<br />

<strong>De</strong> pedagogische opvatting en implementatie van de masterproef werd in samenwerking met de<br />

Kellogg <strong>School</strong> of Management (Chicago) ontwikkeld, gesteund op de positieve ervaringen aldaar.<br />

<strong>De</strong> bifocale aandacht in de masterproef voor het wetenschappelijk traject en voor het ondernemerschap<br />

dienen in elkaar te haken bij de uitwerking van de masterproef.<br />

<strong>De</strong> promotor met een professioneel profiel begeleidt het ondernemerschapstraject terwijl een academicus<br />

het wetenschappelijk traject van de masterproef begeleidt. Indien de promotor met een professioneel<br />

profiel ook academicus is, wordt er geen tweede begeleider aan die masterproef gekoppeld.<br />

<strong>De</strong> studenten presenteren hun masterproefproject twee maal: een eerste keer bij de schriftelijke uitwerking<br />

van het project en bij het analyseren van alternatieve oplossingen. Bij afronding wordt het<br />

masterproefproject voor een tweede keer voorgesteld en verdedigd volgens een workshop formule.<br />

Dit houdt in dat elke student – naast het presenteren en verdedigen van de eigen masterproef – ook<br />

drie keer de plaats inneemt van discussiant bij de presentatie van masterproeven van andere studenten.<br />

<strong>De</strong> jury van de masterproefworkshop heeft een drieledige samenstelling (een promotor (docent)<br />

die de deelnemer heeft begeleid tijdens de voorbereiding van de masterproef, de mentor vanuit het<br />

beroepenveld en een alumnus/alumna). <strong>De</strong>ze drie delibereren als een college, voorgezeten door een<br />

facilitator. <strong>De</strong> workshopverdediging vindt uiterlijk plaats aan het einde van het tweede jaar. <strong>De</strong> Commissie<br />

betitelt de mondelinge presentatie van de Masterproef door de student tijdens de masterproefworkshop<br />

en de veelvoudige invulling van de evaluatie van de masterproef als een positief gegeven.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft de beschikbare selectie van Masterproeven aandachtig bestudeerd voorafgaand<br />

aan en tijdens het bezoek aan de opleiding. <strong>De</strong> Commissie verwijst hierbij naar het beperkt aantal<br />

masterproeven dat ten tijde van het bezoek was afgerond (gelet op het jonge karakter van de huidige<br />

opleiding). <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat het niveau van de masterproefrapporten (beoordeeld op<br />

het wetenschappelijk en professioneel karakter) sterk varieert wat betreft de wetenschappelijke onderbouwing<br />

van de probleemstelling en er een beduidend aantal masterproeven niet het gewenste<br />

niveau haalt voor wat betreft het wetenschappelijk traject van de masterproef, gelet op het (masterna)master<br />

karakter van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie stelt vast dat desgevallend de academische<br />

doelstellingen van de masterproef niet blijken uit de neergelegde werkstukken en het conceptueel<br />

raamwerk in die gevallen veelal ontbreekt.<br />

<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de masterproef (naast het duidelijk professioneel<br />

karakter) ook academisch dienen te zijn en een masterproef aldus het niveau van een business<br />

plan dient te overstijgen. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de opleiding en haar studenten over de<br />

benodigde competenties, vorming en verworven competenties beschikken door het programma, om<br />

de masterproef op een passend wetenschappelijk niveau neer te zetten, mede gelet op de eerdere<br />

ervaring van de studenten met het schrijven van een masterproef (de instromende studenten zijn<br />

initiële masters) en op de expertise en academische achtergrond van de docenten die de masterproef<br />

begeleiden. Daarnaast kunnen alle studenten bogen op de kennis en inzichten die zij in de<br />

onderzoeksmodules (modules 4 en 6) verwerven en voor een aantal papers en werkstukken hebben<br />

toegepast in de loop van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie is er dan ook van overtuigd dat het resultaat<br />

van de in het proefjaar (2005-2007) neergelegde masterproeven geen accuraat beeld geeft van de<br />

mogelijkheden en competenties die zich binnen de contouren van de opleiding (in hoofde van de<br />

studenten en de docenten, en op basis van het curriculum) aftekenen.<br />

Bovendien vraagt de Commissie zich af of de jury wel de juiste samenstelling heeft. In de huidige<br />

opzet bestaat de jury uit de twee personen die ook het tot stand komen van de masterproef hebben<br />

begeleid en dus in de eindfase mede hun eigen werk beoordelen. <strong>De</strong> Commissie vindt dit niet gelukkig<br />

gekozen. Zij suggereert om een vervanging van de begeleider(s) binnen de jury door te voeren of<br />

een uitbreiding ervan te laten plaatsvinden door één of twee neutrale stafleden van de opleiding.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 34<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


In conclusie meent de Commissie dat het gebrek aan academisch gehalte dat uit een aantal van de<br />

masterproeven blijkt geen extrapolatie is van een vermeend gebrek aan academisch gehalte van de opleiding,<br />

maar een té geringe aandacht voor de conceptuele opbouw van de masterproef weerspiegelt.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft dit thema aan de opleidingsverantwoordelijken toegelicht en vernam nog tijdens<br />

het bezoek dat de docenten zich over deze zwakte zullen beraden, een zorgvuldiger bewaking van<br />

het academisch gehalte zullen doorvoeren, naast de gepaste aandacht voor het ondernemerschap en<br />

tegen het begin van het volgend lesjaar (januari 2009) een passende remediëring zullen uitwerken.<br />

<strong>De</strong> Commissie dringt er in het kader van het verbeterperspectief op aan om de studenten beter en<br />

duidelijker te informeren over de conceptuele basis, de verwachtingen, de vereisten en de daaruit<br />

voortvloeiende vormgeving van de Masterproef, waar een leidraad bij kan helpen en een duidelijker<br />

afgetekende en meer formele begeleiding van het wetenschappelijk traject voor de masterproeven<br />

uit te tekenen in samenspraak met de verschillende docenten. <strong>De</strong> Commissie stelt voor om voor<br />

de masterproef een betere procesbewaking en tussentijdse feedback in de diverse fasen van het<br />

wordingsproces van de masterproef te voorzien. Daarnaast vraagt de Commissie zich af of méér<br />

gerichte feedback op papers en groepsopdrachten nuttig kan blijken om de wetenschappelijke vereisten<br />

duidelijker te communiceren en de studenten beter voor te bereiden op het gewenste niveau<br />

van de masterproef.<br />

Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de toelatingsvoorwaarden voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />

<strong>Het</strong> Executive MBA programma richt zich op twee specifieke studentenprofielen: de (potentiële)<br />

ondernemers en intrapreneurs (nl. personen die hun eigen toekomst of deze van een organisatie in<br />

dynamische markten willen leiden), waarvoor dezelfde toelatingsvoorwaarden gelden. <strong>Het</strong> doelpubliek<br />

omvat ondermeer middelmanagers, de adviseurs van professionele organisaties, de betrokkenen<br />

bij een ‘entrepreneurial’-gericht bedrijf of project en pre-starters die overwegen om een nieuwe<br />

activiteit op te starten.<br />

<strong>Het</strong> Executive MBA programma staat open voor houders van een diploma van universitair of van<br />

academisch niveau (master’s diploma) die minstens 3 jaar relevante werkervaring kunnen aantonen.<br />

<strong>De</strong> geïnteresseerde kandidaat-studenten moeten ook (gerealiseerd) ondernemerschap kunnen<br />

aantonen en een unieke bijdrage in de groep van deelnemers aan het programma kunnen leveren.<br />

Daarenboven moeten de instromende studenten ook de Engelse taal beheersen. Een uitgebreide<br />

vragenlijst, een referentielijst en een interview met een jury (bestaande uit leden van de opleidingsdirectie,<br />

het professorenkorps en alumni) behoren tot de selectieprocedure.<br />

Grafiek 1 (zie volgende pagina) geeft het aantal studenten in de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship weer sinds 2002.<br />

<strong>Het</strong> gemiddeld aantal studenten dat sinds 2002 de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met<br />

focus op Entrepreneurship volgt bedraagt in het eerste en in het tweede jaar telkens 14 studenten.<br />

Tot en met 2005 werd naast het residentieel programma dat van vrijdagochtend tot zaterdagavond<br />

werd ingericht gedurende 15 lesweken per jaar, ook een avondprogramma ingericht. Vanaf 2006<br />

wordt het avondprogramma niet langer ingericht.<br />

<strong>De</strong> Commissie is van mening dat de selectieprocedure voor de Executive MBA en de toelatingsvoorwaarden<br />

passend zijn om studenten met een geschikt profiel voor de opleiding te selecteren. Daarbij<br />

is vooral de interesse van de studenten voor ondernemerschap van belang.<br />

Indien een instromende student zich kan beroepen op eerder verworven competenties, maar niet aan<br />

de vijfvoudige criteria voldoet maar minstens over een uitzonderlijke prestatie van ondernemerschap<br />

beschikt, beslist een jury (in lijn met de European Foundation for Management <strong>De</strong>velopment) of de<br />

deelnemer alsnog kan worden toegelaten tot de opleiding. <strong>De</strong>sgevallend kan de student de opleiding<br />

volgen, ontvangt hij/zij bij voltooiing een certificaat, maar kan hij/zij het diploma niet verwerven.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 35<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Grafiek 1: studentenaantallen in de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship,<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> (uitgedrukt in aantal studenten), (voor de periode 2002-2007).<br />

<strong>De</strong> Commissie stelt als kanttekening dat de instroom van de studenten in de opleiding niet zeer<br />

groot is. Zij suggereert de opleidingsverantwoordelijken om in het kader van het verbeterperspectief<br />

en met de blik op de toekomst, inspanningen te leveren om de naambekendheid van de FBS en<br />

van de opleiding te vergroten, teneinde de instroom te vergroten zodat de selectie van kandidaatstudenten<br />

op basis van een ruimer aanbod kan gebeuren.<br />

pC<br />

Algemene conclusie bij onderwerp 2: Programma<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het masterprogramma’<br />

als voldoende, het facet ‘eisen professionele en academische gerichtheid’ als voldoende, het facet ‘samenhang’<br />

als goed, het facet ‘studieomvang’ als OK, het facet ‘studietijd’ als voldoende, het facet ‘afstemming<br />

tussen de vormgeving en de inhoud’ als goed, het facet ‘beoordeling en toetsen’ als voldoende, het facet ‘masterproef’<br />

als onvoldoende en het facet ‘toelatingsvoorwaarden’ als goed.<br />

<strong>De</strong> Commissie benadrukt dat de tekortkoming die zij voor de masterproef heeft vastgesteld verband houdt met<br />

een ten tijde van het bezoek onvoldoende aandacht voor het vereiste academisch gehalte van de opleiding in<br />

de uitwerking van de masterproef. Dit academisch niveau blijkt wel duidelijk uit ondermeer de concretisering<br />

van het programma, de werkvormen en de evaluatievormen. Daarenboven is de Commissie van oordeel dat<br />

voor dit tekort op korte termijn kan geremedieerd worden indien er een grotere aandacht voor de normzetting<br />

en begeleiding zal worden uitgewerkt en is zij van oordeel dat de opleidingsverantwoordelijken en docenten in<br />

staat en bereid zijn om hiervoor te remediëren. <strong>De</strong> Commissie heeft er vertrouwen in dat dit tekort ter harte zal<br />

worden genomen en er tegen de aanvang van het nieuwe werkjaar (januari 2009) een passend antwoord op<br />

zal worden gegeven. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat dit facet niet opweegt tegen de andere facetten van het<br />

onderwerp ‘programma’ die als voldoende of goed beoordeeld zijn en heeft aldus een positief oordeel over het<br />

onderwerp ‘Programma’ voor Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship.<br />

Onderwerp 3 inzet van personeel<br />

Facet 3.1.: Kwaliteit personeel<br />

Eerste jaar<br />

Tweede jaar<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘kwaliteit van het personeel’ als voldoende voor de Executive Master of<br />

<strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’.<br />

<strong>Het</strong> Executive MBA programma wordt gedoceerd door 19 docenten. Zij zijn of onderzoekers verbonden<br />

aan het ILC² centrum (4 docenten) en verrichten onderzoek op het vlak van ondernemerschap,<br />

of academici die onderzoek verrichten (meestal aan de eigen universiteit) in de kerndomeinen (6<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 36<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


docenten), of academici die onderzoek verrichten in aangrenzende domeinen, zoals ‘onderhandelingen’<br />

en ‘evaluatie’ (2 docenten) of prominente domeinexperten, geassocieerd met of afkomstig uit<br />

prominente adviesbureaus of topmanagers uit het bedrijfsleven (7 docenten). <strong>De</strong> Commissie vernam<br />

van de studenten dat de docenten goede lesgevers zijn en over een gedegen wetenschappelijke of<br />

professionele kennis beschikken.<br />

<strong>De</strong> Commissie stelt vast dat vele docenten verbonden zijn aan een Vlaamse of buitenlandse universiteit.<br />

Ieder jaar nemen 2 praktijk-experten deel aan een didactische vorming aan Babson College<br />

in de USA. Jaarlijkse functioneringsgesprekken met de docenten bewaken de kwaliteit van het<br />

onderwijs en beoordelen het functioneren van de docent. <strong>De</strong> Commissie heeft tijdens het bezoek<br />

kunnen vaststellen dat in die uitzonderlijke gevallen waar uit de syllabi bleek dat de meest recente<br />

ontwikkelingen niet zijn opgenomen, de opleidingsverantwoordelijken een gesprek zijn aangegaan<br />

met de betreffende lesgevers en actie ondernemen om hiervoor te remediëren.<br />

<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat een opleiding dient te worden gerealiseerd door een ‘core faculty’<br />

of kernploeg van docenten die zich betrokken weten bij de opleiding. <strong>De</strong> Commissie stelt vast dat<br />

– hoewel de kerndocenten niet als ‘vaste’ staf verbonden zijn aan de school – de opleiding inderdaad<br />

kan bouwen op het blijvend engagement van haar kerndocenten die zich sterk aangesproken voelen<br />

om deze opdracht te blijven opnemen. <strong>De</strong> docenten geven als hoofdreden voor dit sterk engagement<br />

aan dat zij de studenten ervaren als een dynamische groep en het onderricht volgens het gehanteerde<br />

model hen stimuleert om verder onderzoek te verrichten in de kerndomeinen. Daarnaast geeft<br />

hun lesopdracht binnen de Executive MBA hen toegang tot relevante data betreffende de creatie<br />

van nieuwe ideeën (new ventures) en verschaft dit hen inzicht in de dynamiek van het ondernemerschap,<br />

waar zij onderzoek naar verrichten aan de eigen universiteit. Hierdoor wordt het lesgeven in<br />

het Executive MBA een win-win situatie voor beide partners (de FBS en de individuele docent).<br />

Facet 3.2: Eisen professionele en academische gerichtheid<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de eisen van professionele en academische gerichtheid als goed voor de ‘Executive<br />

Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’.<br />

<strong>De</strong> opleiding wordt gedragen door academici en onderzoekers die op het vlak van het ondernemerschap<br />

en in de kern- of aanverwante domeinen onderzoek verrichten en door vooraanstaande<br />

domeinexperten uit het bedrijfsleven. <strong>De</strong> docenten hebben aldus of een academisch profiel, of een<br />

zeer degelijke en rijke professionele ervaring die de achtergrond vormt waartegen zij lesgeven. <strong>De</strong><br />

Commissie heeft de onderzoeksoutput van de academische docenten bestudeerd en stelt vast dat<br />

deze goed is. <strong>De</strong> Commissie suggereert verder te investeren in eigen research, gekoppeld aan de<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>, zoals bijvoorbeeld in het ILC² expertisecentrum geïnitieerd is. <strong>De</strong> Commissie<br />

heeft vastgesteld dat de beide profielen docenten elkaar vinden in de opleiding en deze een<br />

goede mix vormen voor de opleiding die het programma aan haar studenten wil geven. Daarenboven<br />

zijn de meeste docenten ook betrokken bij de in-company trainingen, en hebben zij naast een<br />

academische ervaring ook bedrijfservaring. Daarnaast zijn ook een aantal docenten van de Northwestern<br />

University (Kellogg) betrokken bij de Executive MBA. Zij doceren met name de ‘Global Entrepreneurship<br />

Module@Kellogg’ (in Chicago). <strong>Het</strong> docentenkorps wordt verder ook aangevuld met<br />

coaches en occasionele gastdocenten die ondermeer de persoonlijke begeleiding van de studenten<br />

mee vorm geven of gastlessen verzorgen over actuele thema’s.<br />

<strong>De</strong> Commissie waardeert in het bijzonder de mix van invalshoeken: de academische benadering en<br />

de professionele oriëntatie worden door de beide profielen van de lesgevers complementair ingevuld.<br />

<strong>De</strong>ze beide invalshoeken worden in het programma op adequate wijze bewaakt door de programmadirecteur<br />

en door de programmacoördinator en door de daartoe bevoegde raden en commissies.<br />

Facet 3.3: Kwantiteit personeel<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de kwantiteit van het personeel als voldoende voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship’.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 37<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


<strong>Het</strong> Executive MBA programma wordt in hoofdzaak gedoceerd door de 4 docenten die verbonden<br />

zijn aan het ILC²- onderzoekscentrum en de 15 externe (academici en professionals) lesgevers, naast<br />

de staf die de Global Entrepreneurship Module@Kellogg module doceert en aangevuld met occasionele<br />

gastdocenten. <strong>De</strong> Commissie vernam van de opleidingsverantwoordelijken dat FBS ook<br />

over een lijst back-up docenten beschikt die kunnen aangesproken worden indien één van de vaste<br />

lesgevers op middellange of op korte termijn verhinderd is om les te geven in het programma.<br />

<strong>De</strong> Commissie meent dat het personeelsformatiemodel – gebaseerd op hoofdzakelijk externe staf –<br />

kwetsbaar is en het gevaar inhoudt dat goede staf niet voor lange tijd betrokken blijft bij de opleiding.<br />

<strong>De</strong> Commissie stelt desalniettemin vast – op basis van het overzicht van de betrokken docenten<br />

over de laatste vijf jaar – dat de staf die nu doceert in de opleiding ook in de vorige jaren deel<br />

uitmaakte van de personeelsformatie. <strong>De</strong> Commissie heeft dit thema verder ook besproken met de<br />

docenten tijdens het bezoek en vernam van hen dat zij zich blijvend willen engageren voor de opleiding,<br />

omdat het lesgeven in een dergelijk op ondernemerschap gefocusseerd programma voor hen<br />

een uitdaging is en zij door het lesgeven aan de specifieke doelgroepen inzicht krijgen in nieuwe<br />

tendensen en ontwikkelingen, die ook voor de theorievorming of voor de praktijk nuttig zijn. <strong>De</strong><br />

Commissie suggereert in het kader van het verbeterperspectief om te onderzoeken of een leerstoel<br />

de opleiding een betere verankering kan bieden inzake de personeelsformatie.<br />

pC<br />

Algemene conclusie bij onderwerp 3: Inzet van personeel<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘kwaliteit van het personeel’ als voldoende, het facet ‘eisen professionele/<br />

academische gerichtheid van het personeel’ als goed en het facet ‘kwantiteit van het personeel’ als voldoende.<br />

Zij heeft aldus een positief oordeel over het onderwerp ‘inzet van personeel’ voor de Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship.<br />

Onderwerp 4 Voorzieningen<br />

Facet 4.1: Materiële voorzieningen<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de materiële voorzieningen voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

Voor het ogenblik wordt het Executive MBA programma ingericht als residentieel programma,<br />

waarvoor een locatie gehuurd wordt in Brugge, waar de studenten van vrijdagochtend tot zaterdagavond<br />

verblijven en waar de 15 lessenreeksen per jaar doorgaan. <strong>De</strong> faciliteiten die door het programma<br />

worden gehuurd zijn adequaat en voorzien van de nodige voorzieningen om multimediaal<br />

les te geven.<br />

<strong>De</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> is voor het ogenblik (administratie en ILC² expertisecentrum) gehuisvest<br />

naast de gebouwen van de Lessius Hogeschool, Antwerpen, maar heeft een nieuwe locatie in<br />

de buurt verworven, die zal gerenoveerd en ingericht worden als campus voor de Executive MBA.<br />

<strong>De</strong>ze campus zal voldoen aan de vereisten inzake ‘executive education’, met de benodigde projectfaciliteiten,<br />

werkruimten en een business corner. Er worden twee auditoria voorzien met capaciteit<br />

50 personen en 20 personen respectievelijk, een meeting room, een zevental break rooms (kleinere<br />

lokalen voor vergaderingen en werkcolleges), een lounge waarin de staf kan werken en een drietal<br />

administratieve werkruimten of kantoren.<br />

<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de faciliteiten die ten tijde van de visitatie gebruikt werden voor het<br />

programma toereikend zijn en de plannen voor de nieuwe site veelbelovend zijn voor de toekomst.<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft de voorstelling door het architectenbureau van het concept en de planning van<br />

de nieuwbouw gewaardeerd, mede omdat deze toelichting een blik geeft op de visie van de FBS,<br />

inzake de toekomstige profilering van de school en de opleiding.<br />

Voor het ogenblik heeft de FBS toegang tot de nodige bibliotheekfaciliteiten in de huisvesting van<br />

de Lessius Hogeschool. Daarnaast heeft de directie van de FBS het lidmaatschap verkregen van<br />

het Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB). Dit lidmaatschap<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 38<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


verschaft de staf en de studenten toegang tot een breed en sterk kwalitatief pakket van wetenschappelijke<br />

publicaties (ondermeer Web of Science Citation Databases, Econlit, Academic Search Elite)<br />

die online toegankelijk zijn voor de studenten en de staf. <strong>De</strong> Commissie meent dat de opleiding haar<br />

studenten door middel van deze faciliteiten optimale condities kan aanbieden voor hun studie in<br />

het kader van het Executive MBA programma.<br />

Naast de bibliotheekvoorzieningen stelt het programma de studenten ook de nodige softwarelicenties<br />

ter beschikking (vb. voor de statistische software SPSS en voor de beslissingssoftware Palisade),<br />

die in werkcolleges gebruikt worden. <strong>De</strong> FBS heeft ook afspraken gemaakt met de lokale<br />

boekhandels om het cursusmateriaal en referentiemateriaal tegen een voordelige prijs aan te bieden<br />

aan de studenten. Daarnaast beschikt het programma ook over een elektronische leeromgeving die<br />

hoofdzakelijk als communicatiemiddel en als administratieve tool inzake taken, discussies, berichtgeving,<br />

lesroosters en dergelijke wordt gebruikt. <strong>De</strong> Commissie adviseert om de leeromgeving<br />

meer in te zetten als leerplatform.<br />

Facet 4.2: Studiebegeleiding<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de studiebegeleiding voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met<br />

focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />

Informatieverstrekking over het programma wordt hoofdzakelijk gerealiseerd door bedrijven die<br />

deelnemen aan de in-company trainingen die ook een aantal van hun medewerkers inschrijven voor<br />

het programma. Daarnaast geven een aantal studenten aan door alumni geïnformeerd te zijn over<br />

de aard van het programma. <strong>De</strong> informatieverstrekking binnen het programma gebeurt hoofdzakelijk<br />

door de programmadirectie, de programmacoördinator en het secretariaat. <strong>De</strong> studenten en<br />

alumni beschrijven de lage drempel die zij ondervinden bij het benaderen van de docenten en de<br />

programmacoördinator als zeer positief. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de informatieverstrekking<br />

adequaat is en de studenten op een correcte wijze informeert over het programma.<br />

<strong>De</strong> Commissie spreekt haar waardering uit voor de persoonlijke begeleiding van de studenten, bij<br />

de instroom in het programma (waarbij de individuele leermotieven worden geanalyseerd en een<br />

life space mapping wordt uitgevoerd) en de opvolging ervan doorheen het programma (via het insturen<br />

en becommentariëren van de ‘persoonlijke dagboeken’ van de studenten). <strong>De</strong> studenten en<br />

de alumni vragen wel om aan het persoonlijk begeleidingstraject doorheen de opleiding ook meer<br />

persoonlijke overlegmomenten met de begeleidende docent te koppelen. Zij verkiezen dit boven<br />

e-mail verkeer omdat zij menen dat zij de evoluties in hun persoonlijk vormingstraject beter kunnen<br />

bespreken en verder kunnen uittekenen tijdens een vergadering met de betrokken docent. <strong>De</strong><br />

studenten geven aan dat zij een dergelijk persoonlijk onderhoud kunnen aanvragen. Maar vooral de<br />

alumni zijn van oordeel dat meerdere persoonlijke intervisiemomenten nuttig zouden zijn geweest.<br />

<strong>De</strong> Commissie meent dat dit een waardevolle suggestie is.<br />

<strong>De</strong> doorstroom van problemen en bemerkingen van de studenten naar de staf gebeurt in hoofdzaak<br />

door een systeem van vakverantwoordelijken (langs de kant van de docenten) en een jaarverantwoordelijke<br />

(langs de kant van de studenten). <strong>De</strong> terugkoppeling naar de directie gebeurt, naast op<br />

informele en ad hoc basis ook op regelmatige basis. <strong>De</strong> Commissie stelt vast dat de communicatielijnen<br />

kort zijn en de informatie snel wordt opgepikt en bovendien ook ernstig wordt genomen.<br />

<strong>De</strong> contacten met de opleiding na het afstuderen positioneren zich binnen de contouren van de<br />

alumnivereniging. <strong>De</strong> FBS engageert zich om de alumni de kans te geven om na het afstuderen<br />

vernieuwde cursussen in het Executive MBA programma te volgen.<br />

pC<br />

Algemene conclusie bij onderwerp 4: voorzieningen<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘materiële voorzieningen’ als voldoende en het facet ‘studiebegeleiding’ als<br />

goed en heeft dus een positief oordeel over dit onderwerp voor de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 39<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Onderwerp 5 interne Kwaliteitszorg<br />

<strong>De</strong> kwaliteitszorg is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de directeur van de school<br />

en van de programmacoördinator, die daarin worden geadviseerd door een externe expert inzake<br />

kwaliteitszorg. <strong>De</strong> FBS heeft de procedures inzake interne kwaliteitszorg uitgetekend in het kwaliteitshandboek<br />

dat de diverse onderwerpen van het kwaliteitszorgsysteem beschrijft en er geijkte<br />

meetinstrumenten en bevragingen voor voorziet. Daarnaast dragen ook de docenten bij tot de<br />

kwaliteitszorg en worden de lesmodules op verschillende wijzen geëvalueerd. <strong>De</strong> studenten zijn<br />

op meervoudige wijze sterk betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Zij worden jaarlijks bevraagd<br />

door formele schriftelijke evaluaties en door feedback sessies. Ook de alumni worden systematisch<br />

bevraagd. <strong>Het</strong> werkveld wordt, naast op structurele wijze in de adviesraad, hoofdzakelijk op meer<br />

informele wijze betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding.<br />

<strong>De</strong> performantie van het intern kwaliteitszorgsysteem wordt bewaakt door een PDCA-cyclus<br />

(Plan–Do–Check–Act), waarvan elementen ontleend zijn aan het EFQM Excellence Model en de ISO<br />

9001:2000 norm. Aldus worden alle processen gemeten: het onderwijsproces (dat het primair proces<br />

is), de ondersteunende processen voor het primair proces (onderwijsondersteuning, ondermeer ook<br />

de financiering), de aansturende processen (beleidsplanning en kwaliteitsplanning) en de kwaliteitsborgingsprocessen<br />

(meten, analyseren, corrigeren en verbeteren). Hierbij worden de organisatie<br />

als geheel en de onderscheiden processen inzake kwaliteitszorg afzonderlijk geëvalueerd.<br />

<strong>De</strong> opleiding heeft diverse raden en besturen die waken over de kwaliteit van de opleiding. <strong>De</strong> Kwaliteitscel<br />

(KC) bewaakt de uitvoering van de kwaliteitszorg voor het programma. <strong>De</strong> Opleidingscommissie<br />

(OC) is een orgaan dat advies geeft over onderwijsaangelegenheden aan de opleidingsdirectie.<br />

In de schoot van de OC is het curriculum uitgetekend en onder haar taken valt de beoordeling<br />

van de uitvoering van het onderwijs- en examenreglement. <strong>De</strong> Examencommissie (EC) bewaakt<br />

de kwaliteit en de uitvoeringswijze van de examens en evaluatievormen. <strong>De</strong> externe adviesraad,<br />

samengesteld uit een FBS bestuurslid, alumni, ondernemers, academici en vertegenwoordigers van<br />

het betrokken maatschappelijk beroepenveld vergadert minstens jaarlijks en verleent advies inzake<br />

tendensen in het domein die de algemene oriëntatie en de positionering van de FBS en inzake de<br />

invulling van het programma.<br />

Facet 5.1: Evaluatie van de resultaten<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de evaluatie van de resultaten voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />

<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de interne kwaliteitszorg op het niveau van de school en op het<br />

niveau van de opleiding zeer helder is uitgetekend in het kwaliteitshandboek en er goede initiatieven<br />

genomen worden om alle processen die betrekking hebben op de opleiding en vorming van de<br />

studenten te evalueren en om de kwaliteit van het programma te borgen. <strong>De</strong> Commissie stelt vast<br />

dat de school ook over goed functionerende overleg- en beslissingsorganen beschikt die bijdragen<br />

tot de bewaking en borging van de kwaliteit van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie waardeert dat er jaarlijks<br />

systematische studietijdmetingen worden uitgevoerd voor alle modules en de studenten op<br />

meerdere manieren bevraagd worden over diverse aspecten van de opleidingsonderdelen en over<br />

het programma.<br />

<strong>De</strong> Commissie oordeelt dat het zelfstudierapport een goede kwaliteit en een duidelijk reflexief karakter<br />

heeft. <strong>De</strong> Commissie waardeert in het bijzonder de sterkte-zwakte analyses die op onderwerpsniveau<br />

zijn uitgewerkt.<br />

Facet 5.2: Maatregelen tot verbetering<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de maatregelen tot verbetering voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 40<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Jaarlijks vindt er in het kader van de interne kwaliteitszorg een management review plaats waarvan<br />

de resultaten besproken worden en omgezet worden in actieplannen. Minstens om de twee<br />

jaar wordt elke procedure (vb. bevraging van de studenten, onderlinge afstemming modules, afstemming<br />

programma op de noden van het beroepenveld) door een externe auditor geëvalueerd.<br />

Ook het primair proces (dat het verloop van het programma beschrijft) wordt jaarlijks geëvalueerd,<br />

mede op basis van de evaluatie van de modules en opleidingsonderdelen door de studenten in het<br />

jaar waarin zij deze hebben gevolgd. <strong>De</strong> resultaten van de beoordelingen door de studenten van<br />

de opleidingsonderdelen worden ook mee in overweging genomen bij de functioneringsgesprekken<br />

en evaluatie van de docenten. Al deze ‘maatregelen ter verbetering’ kunnen aanleiding geven tot<br />

verbeteringsmaatregelen of tot preventieve maatregelen. <strong>Het</strong> kwaliteitszorgsysteem voorziet ook in<br />

een archivering van de bevindingen, de voorgestelde plannen ter remediëring en de opvolging ervan<br />

door de geijkte organen en raden. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de maatregelen tot verbetering<br />

zorgvuldig worden gedocumenteerd, besproken en opgevolgd en de genomen maatregelen in het<br />

verleden adequaat en accuraat zijn.<br />

<strong>De</strong> Commissie suggereert in het kader van het verbeterperspectief een bijstelling van de presentatie<br />

van de resultaten van de evaluatie door studenten van de docenten; omdat de gebruikte meetschaal<br />

nu een té positief beeld geeft van de werkelijkheid.<br />

Facet 5.3: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld voor de<br />

‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

<strong>De</strong> docenten maken deel uit van de opleidingscommissie en worden ook daarnaast op gezette tijden<br />

betrokken bij de evaluatie van het programma. <strong>De</strong> studenten zijn vertegenwoordigd in de opleidingscommissie<br />

en zijn nauw betrokken bij de evaluatie van de opleiding. <strong>De</strong> alumni worden na het<br />

afronden van de opleiding bevraagd en daarna driejaarlijks. <strong>Het</strong> beroepenveld heeft haar inbreng in<br />

het programma via de gastdocenten en de docenten in het programma die een professioneel profiel<br />

hebben en is daarnaast ook vertegenwoordigd in de adviesraad.<br />

<strong>De</strong> Commissie waardeert de informele contacten tussen de opleiding en de alumni en het relevant<br />

beroepenveld, maar is van oordeel dat de alumni en vooral het relevant beroepenveld intensiever en<br />

op een minder vrijblijvende wijze betrokken kunnen worden bij de opleiding.<br />

pC<br />

Algemene conclusie bij onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de facetten ‘evaluatie resultaten’ en ‘maatregelen tot verbetering’ als goed en het<br />

facet’ betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als voldoende. <strong>De</strong> Commissie heeft<br />

aldus een positief oordeel over het onderwerp ‘interne kwaliteitszorg’ voor de Executive Master of <strong>Business</strong><br />

Administration met focus op Entrepreneurship.<br />

Onderwerp 6 resultaten<br />

Facet 6.1: Gerealiseerd niveau<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

<strong>De</strong> Commissie meent dat de doelstellingen van het Executive MBA programma gerealiseerd worden.<br />

Dit blijkt uit het niveau van de examens en de tewerkstelling en vordering in de professionele<br />

loopbaan van de alumni. <strong>De</strong> Commissie is er van overtuigd dat de studenten een duidelijke wetenschappelijke<br />

vorming krijgen, en een goede opleiding genieten op het vlak van ondernemerschap.<br />

<strong>De</strong> Commissie stelt vast dat de alumni – zoals zij aangaven tijdens de gesprekken met de Commissie<br />

– een duidelijke meerwaarde voor hun verdere professionele activiteiten toeschrijven aan het<br />

programma, dat zij het programma als uitdagend (in termen van challenges en werkdruk) en verrijkend<br />

(in termen van een duidelijke groei in het persoonlijk profiel en het ondernemerschap van de<br />

studenten) omschrijven en er hun waardering over uitspreken.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 41<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat dit facet als ‘goed’ zou gescoord worden, ware het niet dat het niveau<br />

van de opleiding – ten tijde van het bezoek – niet blijkt uit het niveau van de masterproeven. <strong>De</strong><br />

Commissie is van mening dat de masterproef een duidelijk, niet te verwaarlozen onderdeel is van<br />

de beoordelingscriteria inzake het gerealiseerd niveau, omdat dit – in de regel – wordt beschouwd<br />

als het sluitstuk van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie herhaalt – zoals onder facet 2.8 aangegeven – dat<br />

het wetenschappelijk en professioneel niveau van de opleiding wel degelijk goed is, maar het wetenschappelijk<br />

niveau niet blijkt uit de masterproeven die de Commissie heeft geëvalueerd ten tijde<br />

van deze visitatie. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat mits de nodige scherpstelling van normen en<br />

vormvereisten voor de masterproef en een daarbij aansluitende aangepaste begeleiding van de studenten<br />

inzake het wetenschappelijk traject, de kwaliteit van de opleiding ook zal blijken uit de<br />

masterproeven.<br />

Facet 6.2: onderwijsrendement<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het onderwijsrendement voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />

<strong>De</strong> Executive MBA streeft ernaar dat 90 tot 100% van de studentenpopulatie slaagt in de daartoe<br />

voorziene tijd (die twee jaar is, gelet op het deeltijdse karakter van de opleiding). <strong>De</strong> opleiding heeft<br />

daarvoor een viervoudige motivatie: het manama karakter van de opleiding staat ervoor garant dat<br />

de studenten kunnen steunen op de ervaringen van een eerdere master, de opleiding wordt meestal<br />

door de werkgever gefinancierd, en heeft aldus gevolgen voor de verdere professionele carrière van<br />

de student, het selectiegesprek bij de intake peilt doelbewust naar de motivatie van de student en<br />

naar de geschiktheid van de student voor de opleiding en daarenboven laat de kleine groep studenten<br />

toe om een goede individuele begeleiding op maat aan te bieden voor de studenten.<br />

<strong>Het</strong> gemiddeld slaagpercentage van de opleiding bedraagt over de laatste zes jaar 97% voor het<br />

eerste jaar en 100% voor het tweede jaar. <strong>Het</strong> gemiddeld aantal studenten waarop deze cijfers betrekking<br />

hebben is voor het eerste en het tweede jaar telkens 14. <strong>De</strong> gemiddelde studietijd die de<br />

studenten bedraagt 2 jaar, wat overeenstemt met het tweejaarlijks karakter van de opleiding.<br />

<strong>De</strong> Commissie beschouwt deze slaagcijfers als adequaat, zij stelt vast dat het onderwijsrendement<br />

hiermee in overeenstemming is met de beoogde doelstellingen en de begeleiding die in het programma<br />

wordt ingezet en beoordeelt dit facet als in lijn met de basiskwaliteit die van een opleiding<br />

verwacht wordt.<br />

<strong>De</strong> Commissie stelt verder ook vast dat het – gelet op de specifieke praktische organisatie van het<br />

Executive MBA programma (nl. intensieve tweedaagse lessen gedurende 15 weken per jaar) – moeilijk<br />

is om internationale studenten aan te trekken in het programma. <strong>De</strong> Commissie stelt in deze<br />

wel vast dat de opleiding een zekere internationale dimensie heeft, mede gelet op de internationale<br />

actie radius van de bedrijven waarin de studenten van het Executive MBA programma werkzaam<br />

zijn, en door de internationale domeinen die de docenten bestrijken.<br />

pC<br />

Algemene conclusie bij onderwerp 6: Resultaten<br />

<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘gerealiseerd niveau’ en het facet ‘onderwijsrendement’ als voldoende en<br />

heeft aldus een positief oordeel over het onderwerp ‘resultaten’ voor de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />

met focus op Entrepreneurship.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 42<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Integraal oordeel van de visitatiecommissie<br />

<strong>De</strong> Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />

<strong>De</strong> visitatiecommissie is van oordeel dat er binnen de master-na-master opleiding ‘de Executive Master<br />

of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> voldoende<br />

generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn omdat aan de verschillende criteria uit de zes onderwerpen<br />

van het accreditatiekader wordt voldaan. <strong>De</strong> Commissie heeft aldus een positief eindoordeel over deze<br />

opleiding.<br />

In het kader van het verbeterperspectief formuleert de Commissie de volgende suggesties voor de<br />

Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship:<br />

<strong>De</strong> Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />

pC<br />

Doelstellingen<br />

- Communiceer aan een breder publiek over de doelstellingen en bijzondere focus van het programma;<br />

pC<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

pC<br />

-<br />

-<br />

pC<br />

-<br />

pC<br />

-<br />

Programma<br />

overweeg een uitgebreider begeleiding van het persoonlijk ontwikkelingstraject van de studenten,<br />

naast de bestaande e-mail opvolging tijdens de loop van de opleiding;<br />

teken een expliciet beleid inzake plagiaat uit;<br />

formaliseer de normen en vereisten voor de masterproef, met het oog op een sterkere wetenschappelijke<br />

onderbouwing van de masterproeven;<br />

versterk de wetenschappelijk begeleiding voor de masterproef;<br />

overweeg om naast de begeleider(s) ook andere evaluatoren toe te voegen aan het evaluatiepanel;<br />

vergroot de naambekendheid van de school en van de opleiding teneinde de instroom te vergroten<br />

en een betere selectie van de studenten mogelijk te maken;<br />

Inzet van personeel<br />

overweeg de mogelijkheden tot het inrichten van een leerstoel gerelateerd aan de opleiding;<br />

investeer verder in eigen research; gekoppeld aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>;<br />

Faciliteiten<br />

overweeg om de intervisiemomenten tussen de studenten en de persoonlijke trajectbegeleider<br />

verder uit te tekenen binnen de opleiding en meerdere contactmomenten te voorzien;<br />

Interne kwaliteitszorg<br />

versterk de betrokkenheid van alumni en het relevant beroepenveld bij het programma;<br />

<strong>De</strong> Commissie heeft bij de reactie vanwege de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> met genoegen vastgesteld<br />

dat de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> inmiddels (in de tijd tussen het bezoek en de redactie van het<br />

rapport) reeds aan een aantal van haar aanbevelingen is tegemoetgekomen, en voor de andere aanbevelingen<br />

plannen heeft om deze te bespreken met de opleidingsverantwoordelijken, docenten,<br />

studenten, alumni en met het beroepenveld en om daar de gepaste gevolgen aan te geven.<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 43<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Appendix 1 Personalia van<br />

de leden van<br />

de visitatiecommissie


Prof. Dr. Laurus Traas<br />

Curriculum Vitae<br />

Laurus Traas studeerde bedrijfseconomie aan de toenmalige Nederlandse Economische Hoogeschool<br />

(thans Erasmus Universiteit) in Rotterdam. Na het behalen van het doctoraal diploma in<br />

1957 vervulde hij tot 1959 zijn militaire dienstplicht als Officier Militaire Administratie. In 1959 trad<br />

hij als trainee in dienst van het Ministerie van Economische Zaken. In 1960 stapte hij over naar de<br />

toenmalige Technische Hogeschool (thans Technische Universiteit) Eindhoven als wetenschappelijk<br />

medewerker bedrijfseconomie bij de nieuw opgerichte Afdeling Bedrijfskunde. In 1961 maakte<br />

hij onder auspiciën van de ‘European Productivity Agency’ (een uitloper van de Marshall-hulp) een<br />

studiereis van 4 maanden naar de USA voor bestudering van programma’s in <strong>Business</strong> Administration<br />

aan een twintigtal top <strong>Business</strong> <strong>School</strong>s in de USA. In 1962 trad hij in dienst van Philips in<br />

Eindhoven. Daar was hij werkzaam op de afdelingen Corporate Finance en Accounting. Zijn laatste<br />

functie was die van Hoofd van de Bedrijfseconomische Afdeling. In 1967 promoveerde hij aan de<br />

Erasmus Universiteit op een proefschrift getiteld ‘<strong>Het</strong> investerings- en financieringsplan van de<br />

onderneming’. In 1970 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Economische Faculteit van de Vrije<br />

Universiteit in Amsterdam voor het vakgebied ‘Bedrijfseconomie’. In 1979 gebruikte hij een sabbatical<br />

year voor een verblijf als ‘Visiting Scholar’ aan de Carnegie Mellon University in Pittsburgh Pa.,<br />

waar hij onderzoek deed naar de interne resultatenberichtgeving in Amerikaanse bedrijven. In 1985<br />

kreeg hij van het Ministerie van Onderwijs een startsubsidie van ruim fl.1 miljoen voor het opzetten<br />

van een twee jaar durende part-time tweede fase studie voor afgestudeerde bedrijfseconomen<br />

(postdoctorale opleiding) voor Controller aan de Vrije Universiteit. <strong>De</strong>ze opleiding – die afgezien van<br />

de startsubsidie financieel self supporting diende te zijn – was zeer succesvol en werd in de loop van<br />

enkele jaren door alle Economische Faculteiten in Nederland ingevoerd als de opleiding tot Register<br />

Controller. Tot zijn emeritaat in 1995 was hij voorzitter van het coördinerende orgaan belast met de<br />

kwaliteitsbewaking van de Controllersopleidingen. In 1995 was hij medeoprichter van het Instituut<br />

voor Control en Management Accounting (kortweg Controllersinstituut) waarin werden samengebracht<br />

alle Register Controllers en alle Register Accountants niet werkzaam in het openbare accountantsberoep.<br />

Tot 1999 was hij de eerste voorzitter van dit instituut. In 1995-’96 leidde hij als<br />

voorzitter de VSNU-visitatie van de Economische Faculteiten in Nederland. In 1998 visiteerde hij de<br />

opleiding Informatiemanagement van Universiteit Nijenrode en in 2000 de Controllersopleidingen.<br />

<strong>De</strong> afgelopen jaren was hij lid van verschillende panels van de NVAO voor de beoordeling van nieuwe<br />

masteropleidingen. Van 1984 tot het bereiken van de wettelijke leeftijdsgrens in 2004 was hij<br />

Raad in de Ondernemingskamer van het Gerechthof Amsterdam. Van 1985 tot 2001 maakte hij deel<br />

uit van de jury voor de jaarlijkse Sythoffprijs (prijs voor het beste jaarverslag van beursgenoteerde<br />

ondernemingen). Hij was voorzitter van de Raad van Commissarissen van diverse niet – beursgenoteerde<br />

ondernemingen en Bestuurslid van verschillende Administratiekantoren (Stichtingen waarin<br />

het stemrecht op de aandelen van beursgenoteerde ondernemingen wordt ondergebracht.) Hij adviseerde<br />

verschillende ondernemingen over kostentoerekenings- en tariefbepalingsproblemen (o.a.<br />

PTT Nederland, de Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Luchthaven Schiphol, Interpay, UPC, Technische<br />

Unie en Elektriciteits- en waterleidingbedrijven). In 2005/2006 was hij onderzoeker van de<br />

Ondernemingskamer in de enquête naar het beleid van Unilever inzake converteerbare preferente<br />

aandelen; in 2007 in de enquête naar het beleid van Stork en in 2008 naar het beleid en het faillissement<br />

van Landis. In 2006 maakte hij deel uit van de commissie ingesteld door de VLIR voor<br />

de <strong>onderwijsvisitatie</strong> van de master- na – masteropleidingen in de Economische wetenschappen,<br />

Toegepaste economische wetenschappen en Handelsingenieur aan de Vlaamse Universiteiten. Als<br />

deskundige was hij betrokken bij diverse uitkoopprocedures. Hij publiceerde artikelen op het gebied<br />

van jaarverslaggeving, financieel beheer van ondernemingen, kostprijsberekening en waardebepaling<br />

van ondernemingen. Hij begeleidde een achttal promovendi. Bij zijn emeritaat in 1995 werd hij<br />

Koninklijk onderscheiden en benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.<br />

Curriculum vitae 45<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Prof. dr. Patrick Van Kenhove<br />

Patrick Van Kenhove studeerde bedrijfseconomie (1978-1982) en de speciale licentie marketing<br />

(1982-1983) aan de Universiteit Gent. Hij promoveerde tot doctor in de toegepaste economische wetenschappen<br />

aan dezelfde universiteit in 1990. Hij was er vervolgens doctor-assistent (1990-1992),<br />

docent (1992-1997), hoofddocent (1997-2002), hoogleraar (2002-2008). Momenteel is hij gewoon<br />

hoogleraar aan de faculteit economie en bedrijfskunde. Hij was tevens verbonden aan de Vlerick<br />

Leuven Gent Management <strong>School</strong> van 1994 tot 2000 als programmadirecteur van de aanvullende<br />

opleiding Marketing Management. Sedert 2004 is hij tevens hoogleraar aan Fucam te Mons.<br />

Hij is vakgroepvoorzitter van de vakgroep Marketing aan de UGent sedert 2000 en academisch<br />

secretaris van de faculteit Economie en Bedrijfskunde sedert 2007.<br />

Zijn onderwijs richt zich enerzijds op marktonderzoek en onderzoeksmethodologie, en anderzijds<br />

retail marketing en dit op bachelor-, master- en master na masterniveau. Zijn onderzoek richt zich<br />

op consumentenethiek, consumentengedrag specifiek m.b.t. winkelgedrag en individueel-verschilvariabelen<br />

in consumentengedrag.<br />

Hij publiceert in publicaties in nationale en internationale tijdschriften (Journal of Retailing,<br />

Journal of <strong>Business</strong> Ethics, Journal of Economic Psychology, Psychology & Marketing, Advances<br />

in Consumer Research, …) en congresproceedings over bovenstaande onderwerpen. Hij is lid van<br />

de redactieraden van Journal of <strong>Business</strong> Ethics en Journal of <strong>Business</strong> Research. Hij is co-auteur<br />

van diverse boeken, o.a.: Marktonderzoek. Methoden en toepassingen; Management van het distributiebeleid;<br />

Distributiekanalen in Marketingperspectief; Marktonderzoek met SPSS, Marketing<br />

Research with SPSS.<br />

Hij is (co)promotor van 6 voltooide doctoraten en begeleidt momenteel 4 doctorandi.<br />

Prof. dr. ir. Regine Slagmulder<br />

Prof. dr. ir. R. Slagmulder is sinds eind 2007 verbonden aan de Vlerick Leuven Gent Management<br />

<strong>School</strong> als Partner en Associate Professor in management accounting & controle. Voordien was zij<br />

werkzaam als consultant bij McKinsey & Company (2005-2007). In 2001-2005 was zij als voltijds<br />

professor verbonden aan INSEAD (Frankrijk & Singapore), na Hoogleraar management accounting<br />

te zijn geweest aan de Faculteit Economische Wetenschappen en het Tilburg Institute for Advanced<br />

Studies in Management (TIAS) van de Universiteit Tilburg (Nederland). Zij was tevens gastprofessor<br />

aan de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen (Universiteit Gent) en<br />

researcher aan de Vlerick Leuven Gent Management <strong>School</strong>.<br />

Regine Slagmulder studeerde af als Burgerlijk Elektrotechnisch Ingenieur (1988) en Bedrijfskundig<br />

Ingenieur (1991) aan de Universiteit Gent. In 1995 promoveerde zij tot Doctor in Management aan<br />

de Vlerick Leuven Gent Management <strong>School</strong>. In het kader van haar onderzoeksactiviteiten was zij<br />

als Research Fellow verbonden aan INSEAD, Boston University (USA) en het P. Drucker Graduate<br />

Management Center van Claremont University (USA).<br />

Haar interessedomein situeert zich op het vlak van strategisch cost en performance management,<br />

meer bepaald het toepassen van methodes voor prestatiemeting en kostenbeheersing in relatie tot<br />

de strategie van ondernemingen. Ze heeft reeds verschillende boeken en tal van artikels gepubliceerd<br />

over onderwerpen als balanced scorecard, supply chain cost management, activity-based costing,<br />

target costing en management controle.<br />

Curriculum vitae 46<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Dhr. Karel Van Goethem<br />

Karel Van Goethem (1937) is licentiaat politieke en sociale wetenschappen (1960) en geaggregeerde<br />

HSO (lerarenopleiding) van de K.U.Leuven. Aanvankelijk was hij als arbeidssocioloog werkzaam<br />

bij een vakbond en aan het Centrum Sociale Studies van de K.U.Leuven (1961–1967). Nadien werd<br />

hij medewerker aan het Universitair Studiebureau van de K.U.Leuven (1967–71), de laatste twee jaar<br />

daarvan als verantwoordelijke van de afdeling Toegepast Onderwijsonderzoek. In 1971 benoemd<br />

als directeur Academische Planning van de startende Universitaire Instelling Antwerpen was hij<br />

hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de ontwikkeling en begeleiden van nieuwe onderwijsprogramma’s,<br />

aanvankelijk op het niveau van de tweede cyclus, nadien ook inzake postgraduaat en postacademisch<br />

onderwijs.<br />

Hij was opdrachthouder van de VLIR voor onderwijsvernieuwing (79–83) en Open Universiteit (84–<br />

89). Daarnaast was hij lid van de Vereniging voor Universitair Bestuur en Management (Nederland)<br />

en redactielid van het Tijdschrift Hoger Onderwijs en Management (TH&Ma) en het Tijdschrift Onderwijsrecht<br />

& Onderwijsbeleid (Vlaanderen), in beide publiceerde hij verschillende bijdragen. Hij<br />

was projectleider voor projecten gefinancierd door de Minister van Onderwijs over de relatie (universitair)<br />

onderwijs en beroep en over doctoreren en promoveren. Hij woonde tal van conferenties<br />

bij over onderwijsonderzoek en hoger onderwijsmanagement vooral in Nederland en bij de OESO,<br />

en nam deel aan meerweekse studiebezoeken aan universiteiten in de Verenigde Staten (OESO) en<br />

Groot-Brittanië (British Council).<br />

Hij heeft een 90 tal publicaties op zijn actief, het merendeel over hoger onderwijs. Thans is hij vooral<br />

actief in het sociaal-cultureel volwassenenwerk, tien jaar als voorzitter, nu nog als bestuurder van<br />

Stichting Lodewijk de Raet. Zijn speciale belangstelling gaat thans uit naar oudereneducatie.<br />

Hij fungeerde als onderwijskundig lid in de visitatie Economische, Toegepast Economische Wetenschappen<br />

en Handelsingenieur, en in de visitatie ManaMa’s Economische en Toegepast Economische<br />

Wetenschappen en Handelsingenieur evenals in de visitatie Gezinswetenschappen (Hoger<br />

Onderwijs/VLHORA).<br />

Dhr. Immanuel Walpot<br />

Immanuel Walpot studeerde van 2004 tot 2008 aan de Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen<br />

van de Universiteit Antwerpen. Hij behaalde zijn Master in de Toegepaste Economische<br />

Wetenschappen met de afstudeerrichting economisch beleid. Naast deze studies volgde hij van<br />

2006 tot 2008 de Academische Initiële Lerarenopleiding met didactiek algemene economie. Sinds<br />

2009 werkt hij in Duitsland voor een international consultancy bedrijf.<br />

Curriculum vitae 47<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL


Appendix 2 Bezoekschema


Bezoekschema visitatie<br />

<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />

Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op<br />

Entrepreneurship – 20–21 oktober 2008<br />

maandag 20 oktober 2008<br />

9:30 11:30 intern beraad visitatiecommissie<br />

11:30 12:15 bestuur van de instelling<br />

visie op de opleiding waarin korte toelichting positie en missie van de opleiding (max 15’),<br />

speciale situatie nieuwbouw<br />

12:15 13:00 opleidingsverantwoordelijken, opstellers zelfevaluatie, studenten betrokken bij onderwijskundig overleg<br />

13:00 13:45 middagmaal<br />

13:45 14:30 gesprek met delegatie studenten<br />

14:30 15:15 toelichting infrastructuur, databases, nieuwbouw FOWB(online), ILC²<br />

15:15 16:15 inzage lesmateriaal, examenvragen, Masterproeven ter plaatse, verslagen bestuursdocumenten,<br />

stageverslagen en pauze<br />

16:15 17:00 gesprek met delegatie docenten en lesgevers<br />

17:00 17:45 gesprek met delegatie afnemend veld (uit grote bedrijven en opstartende ondernemingen)<br />

17:45 18:30 gesprek met afgestudeerden<br />

18:30 19:30 intern beraad visitatiecommissie<br />

19:30 20:15 ontvangst van de visitatiecommissie door de academische overheid, opleidingsverantwoordelijken en<br />

informele ontmoeting<br />

20:15 avondmaal visitatiecommissie<br />

dinsdag 21 oktober 2008<br />

9:00 9:30 spreekuur en aanvullende gesprekken op uitnodiging van de commissie<br />

9:30 10:15 verantwoordelijken studiebegeleiding, internationalisering, interne kwaliteitszorg<br />

10:15 11:15 intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering<br />

11:15 12:00 gesprek met het bestuur, opleidingsverantwoordelijken van de opleiding, facultair coördinator<br />

12:00 13:30 intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering (inclusief lunch)<br />

13:30 mondelinge rapportering<br />

Bezoekschema 49<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

V L I R<br />

Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!