De onderwijsvisitatie Flanders Business School - Het ...
De onderwijsvisitatie Flanders Business School - Het ...
De onderwijsvisitatie Flanders Business School - Het ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong><br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
Een evaluatie van de kwaliteit van de Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship aan de <strong>Flanders</strong><br />
<strong>Business</strong> <strong>School</strong>, Antwerpen<br />
www.vlir.be Brussel – Februari 2009
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong><br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
Een evaluatie van de kwaliteit van de Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship aan de <strong>Flanders</strong><br />
<strong>Business</strong> <strong>School</strong>, Antwerpen<br />
www.vlir.be Brussel – Februari 2009
Een gedrukte versie van dit rapport kan tegen betaling bekomen worden op:<br />
VLIR-secretariaat, Ravensteingalerij 27, B-1000 Brussel.<br />
T +32 (0)2 792 55 02- F +32 (0)2 211 41 99<br />
administratie@vlir.be - www.vlir.be<br />
Dit rapport is elektronisch beschikbaar op www.vlir.be<br />
Wettelijk depot D/2009/2939/3
Voorwoord van de voorzitter<br />
van de Vlir<br />
Dit rapport bevat de bevindingen van de visitatiecommissie die de academische opleiding Executive<br />
Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
heeft geëvalueerd. <strong>De</strong> Commissie heeft haar taak uitgevoerd in de periode september 2008–februari<br />
2009, met inbegrip van het bezoek aan de opleiding. Dit initiatief is het gevolg van de vraag van de<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> om door de Cel Kwaliteitszorg van de VLIR conform het visitatieprotocol<br />
geëvalueerd te worden.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft de visitatieprocedure gevolgd zoals die is vastgelegd in de ‘Handleiding Onderwijsvisitaties<br />
VLIR/VLHORA’ (Brussel, februari 2005). Naast relevante suggesties en aanbevelingen<br />
in het kader van de continue verbetering van het academisch onderwijs, formuleert de Commissie<br />
een beoordeling en geeft zij een evaluatiescore aan de zes onderwerpen en onderliggende facetten<br />
van het accreditatiekader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Samen met<br />
de kwalitatieve beoordelingen vormen die scores in de opleidingsrapporten een belangrijk element<br />
ten behoeve van de accreditatiebesluiten van de NVAO.<br />
<strong>Het</strong> visitatierapport is in de eerste plaats bedoeld voor de betrokken opleiding en in het bijzonder<br />
gericht op de handhaving en verbetering van de kwaliteit ervan. Daarnaast beoogt het rapport ook<br />
de samenleving objectief in te lichten over de kwaliteit van de geëvalueerde opleiding. Daartoe zijn<br />
de visitatierapporten publiek gemaakt op de webstek van de VLIR (www.vlir.be).<br />
<strong>De</strong> lezer moet er rekening mee houden dat het visitatierapport een momentopname is en slechts<br />
één fase vertegenwoordigt in het proces van blijvende zorg voor onderwijskwaliteit. Al na korte tijd<br />
kan de opleiding immers grondig zijn gewijzigd en verbeterd, mee in antwoord op de resultaten van<br />
interne onderwijsevaluaties door de instelling zelf of als reactie op aanbevelingen van de betrokken<br />
visitatiecommissie.<br />
Graag dank ik de visitatiecommissie voor de tijd die zij geïnvesteerd heeft in de doorlichting van de<br />
opleiding, maar ook voor de grote deskundigheid waarmee zij haar opdracht heeft uitgevoerd.<br />
<strong>De</strong>ze visitatie was enkel mogelijk dankzij de inzet van velen die binnen de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
betrokken waren bij de voorbereiding en uitvoering ervan. Ik ben hen daarvoor zeer erkentelijk.<br />
<strong>Het</strong> is mijn hoop dat zij de positieve opmerkingen van de visitatiecommissie mogen ervaren als een<br />
bevestiging van hun inspanningen en tevens een bijkomende stimulans vinden in de geformuleerde<br />
aanbevelingen ten einde de kwaliteit van het academisch onderwijs verder te verbeteren en te versterken.<br />
Prof. dr. Marc Vervenne<br />
voorzitter Vlir<br />
4<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Voorwoord van de voorzitter<br />
van de visitatiecommissie<br />
<strong>De</strong> visitatiecommissie is haar werkzaamheden met veel enthousiasme en met veel inzet begonnen.<br />
Een tegenslag was daarbij wel dat toen de werkzaamheden eind september 2008 substantiële<br />
vormen gingen aannemen, een lid van de commissie, door overmacht helaas niet meer in staat was<br />
adequaat aan die werkzaamheden bij te dragen. Prof. Luc Keuleneer was door bijkomende professionele<br />
verplichtingen die hij op vraag van de Overheid vervulde niet meer in staat vooraf ruimte<br />
in zijn agenda op te nemen voor beraad met de visitatiecommissie en voor het bezoek aan de onderwijsinstelling.<br />
Met spijt in het hart is toen in onderling overleg besloten zijn lidmaatschap van<br />
de visitatiecommissie te beëindigen en om van zijn inbreng in het visitatieproces af te zien. Er was<br />
al een te laat moment in het visitatieproces bereikt om nog een procedure voor het vinden van een<br />
vervanger te kunnen doorlopen. Besloten is daarom van vervanging af te zien. Met name ook omdat<br />
twee leden van de visitatiecommissie – de Voorzitter en Prof. dr. ir. Regine Slagmulder – samen voor<br />
een groot deel het expertgebied van Prof. Luc Keuleneer kunnen afdekken.<br />
Werd de start van de werkzaamheden van de Commissie dus gekenmerkt door een ernstige tegenvaller,<br />
daarna is het proces gelukkig vlekkeloos verlopen. <strong>De</strong> zelfevaluatie van de instelling en de<br />
daarbij gevoegde documenten gaven een goed inzicht in het onderwijsprogramma, in de doelstellingen<br />
ervan en in de aard van de (advies)organen die bepalend zijn voor de continuïteit van de<br />
opleiding.<br />
Kenmerkend voor de opleiding was dat het een Master of <strong>Business</strong> Administration (MBA) programma<br />
betrof ‘met focus op entrepreneurship’. <strong>De</strong> visitatiecommissie hechtte eraan te controleren dat<br />
beide elementen ieder voor zich in het opleidingsprogramma voldoende tot hun recht kwamen en<br />
niet beperkt bleven tot uiterlijke publiciteitskenmerken. <strong>De</strong> opleiding bleek immers volledig te voldoen<br />
aan de hoge internationaal erkende normen voor een volwaardige opleiding tot Master in <strong>Business</strong><br />
Administration. En bovendien was er in het opleidingsprogramma op originele en vernieuwende<br />
wijze inhoud gegeven aan het in de huidige dynamische samenleving zo belangrijke element van<br />
‘ondernemerschap’. Als zelfstandige dimensie is aan ‘ondernemerschap’ in een opleiding moeilijk<br />
inhoud te geven. Dit lukt eigenlijk alleen in samenhang met de andere dimensies van de opleiding;<br />
in dit geval dus in samenhang met de andere dimensies 1 van ‘<strong>Business</strong> Administration’. Precies dit<br />
is wat de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> (FBS) tot stand heeft gebracht: alle opleidingsonderdelen zijn<br />
doortrokken van ‘entrepreneurship’. Dat de FBS daarin geslaagd is, is een compliment waard. FBS<br />
zet daarmee een MBA programma in de markt dat zich onderscheidt van andere – meer standaard<br />
gerichte – MBA programma’s.<br />
<strong>De</strong> visitatiecommissie heeft ook kunnen vaststellen dat de centrale leiding van de FBS zich voortdurend<br />
goed geïnformeerd houdt over wat zich op internationaal vlak op het gebied van Opleidingen<br />
in <strong>Business</strong> Administration afspeelt, welke trends daarin ontstaan en welke ook weer verdwijnen;<br />
welke trends ‘eendagsvliegen’ lijken en welke trends een langer leven lijken beschoren. <strong>De</strong> visitatiecommissie<br />
vindt het belangrijk dat deze kennis beschikbaar is. Want op basis daarvan kan een<br />
verantwoord beleid worden gevoerd voor het aannemen van nieuwe docenten, voor het met elkaar<br />
bespreken van noodzakelijke bijstellingen in het programma en voor het inspireren van de communicatie<br />
en publiciteit over het programma.<br />
<strong>De</strong> centrale leiding van de FBS en de daaromheen functionerende stafleden vormen naar het inzicht<br />
van de visitatiecommissie een bekwaam en geïnspireerd team. Tezamen met een kern van langjarig<br />
met de opleiding verbonden zeer loyale docenten, vormen deze een hechte groep die het ontbreken<br />
van een formele ‘core faculty’ bij de FBS doet vergeten. <strong>De</strong>ze staat garant voor een beleid dat geïn-<br />
1 | <strong>De</strong> 4 functionele gebieden bestrijken: Finance & Marketing, Proces (Production-)management, Human Resources Management<br />
(HRM) en Marketing.<br />
5<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
spireerd is op een breed gedragen langetermijnvisie. Op de achtergrond speelt ook het netwerk met<br />
het afnemende veld een onmisbare rol.<br />
Over wat wij als Commissie bij de opleiding hebben aangetroffen en hoe wij dit hebben beoordeeld,<br />
wordt in het hierna volgende rapport gerapporteerd. Op deze plaats wil de Commissie wel graag<br />
melding maken van de open en vriendelijke wijze waarop alle door ons gestelde vragen zijn beantwoord<br />
en met ons zijn besproken. Ook willen wij vermelden de in het algemeen grote deskundigheid<br />
bij onze gesprekspartners en de sterke betrokkenheid van eenieder bij het wel en wee van de<br />
opleiding werd vastgesteld, zodat gesproken kan worden van een organisatie die zich tot in haar<br />
vingertoppen ‘eigenaar’ voelt van de opleiding en voor die opleiding – welhaast letterlijk – steeds<br />
weer door het vuur wil gaan. <strong>De</strong> Commissie beoordeelt dit zeer positief.<br />
Als voorzitter wil ik alle leden van de visitatiecommissie hartelijk danken voor hun grote toewijding<br />
en de inzet voor deze visitatie, voor de bijzonder aangename werksfeer binnen de Commissie en<br />
voor de bereidheid om tot een unaniem oordeel te komen over de diverse facetten van het beoordelingskader<br />
die de kwaliteit van de gevisiteerde opleiding beschrijven.<br />
Voor de ondersteuning van de Commissie en voor de redactie van het rapport is de Commissie zeer<br />
erkentelijk aan mevrouw dr. ir. Els Van Zele. Zij wist de Commissie steeds weer bij de les te houden<br />
en te vermijden dat we in de valkuilen en klemmen terecht kwamen die naar de ervaring leert een<br />
grote aantrekkingskracht hebben op visitatiecommissies. Alle hulde voor haar inzicht op dit punt<br />
en vooral ook voor haar organisatorische capaciteiten, ingezet bij het faciliteren van het werk van<br />
de Commissie.<br />
Prof. Dr. laurus Traas<br />
Voorzitter van de visitatiecommissie<br />
6<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
inhoud<br />
p 4 Voorwoord van de voorzitter van de VLIR<br />
p 5 Voorwoord van de voorzitter van de visitatiecommissie<br />
p 8 <strong>De</strong>el 1 Algemeen deel<br />
p 9 I <strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
p 9 1. Inleiding<br />
p 9 2. <strong>De</strong> betrokken opleiding<br />
p 9 3. Situering<br />
p 9 4. <strong>De</strong> Commissie<br />
p 12 5. Een korte terugblik op de visitatie<br />
p 12 6. Opzet en indeling van het rapport<br />
p 13 II <strong>Het</strong> referentiekader<br />
p 19 III Algemene aandachtspunten<br />
p 21 IV Tabel met scores, onderwerpen en facetten<br />
p 23 <strong>De</strong>el 2 Opleidingsrapport<br />
p 24 <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>: <strong>De</strong> Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship<br />
Appendices<br />
p 44 Appendix 1 Personalia van de leden van de visitatiecommissie<br />
p 48 Appendix 2 Bezoekschema<br />
7<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
<strong>De</strong>el 1 Algemeen deel
1. Inleiding<br />
i <strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong><br />
<strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
In dit rapport brengt de Commissie verslag uit van haar bevindingen over de academische masterna-master<br />
opleiding ‘de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’<br />
aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> te Antwerpen die zij in de periode september 2008 – februari<br />
2009, op vraag van de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> heeft geëvalueerd.<br />
2. <strong>De</strong> betrokken opleiding<br />
Ingevolge haar opdracht heeft de Commissie de volgende instelling bezocht:<br />
- van 20 t.e.m. 21 oktober 2008: <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
CC<br />
Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />
3. Situering<br />
In 2004 vond een Toets Nieuwe Opleiding van de NVAO plaats voor het ‘Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship’ programma, wat aanleiding gaf tot een positieve<br />
accreditatie (voor een periode van 4 jaar) in 2005. In het kader van de aanvraag voor een formele accreditatie<br />
heeft de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> een beroep gedaan op de Cel Kwaliteitszorg van de VLIR,<br />
die de opdracht aanvaard heeft om deze visitatie te coördineren. <strong>De</strong> visitatie die in dit rapport wordt<br />
verslaan is dus de eerste <strong>onderwijsvisitatie</strong> die het programma als ‘bestaande opleiding’ evalueert.<br />
Bij de samenstelling van de huidige visitatiecommissie werd erop gelet dat een aantal commissieleden<br />
die de Toets Nieuwe Opleiding (TNO) hebben uitgevoerd zitting namen in deze visitatiecommissie,<br />
waardoor de aspecten die bij de TNO evaluatie aan bod kwamen, mee in overweging<br />
genomen werden bij deze visitatie.<br />
4. <strong>De</strong> Commissie<br />
4.1. Samenstelling<br />
<strong>De</strong> samenstelling van de Commissie <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> werd op 26 juni 2008 bekrachtigd<br />
door de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs. <strong>De</strong> Commissie werd vervolgens door de VLIR<br />
ingesteld bij besluit van 14 juli 2008.<br />
<strong>De</strong> Commissie had de volgende samenstelling:<br />
Voorzitter:<br />
- Prof. dr. L. Traas, emeritus Hoogleraar <strong>Business</strong> Economics, Vrije Universiteit Amsterdam<br />
Tot leden van de commissie werden benoemd:<br />
<strong>De</strong> andere vakdeskundige leden:<br />
- Prof. dr. P. Van Kenhove, Gewoon Hoogleraar Marketing, Faculteit Economie en Bedrijfskunde,<br />
Universiteit Gent<br />
- Prof. dr. ir. R. Slagmulder, Partner en Associate professor of Accounting and Control, Vlerick<br />
Leuven Gent Management <strong>School</strong><br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 9<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
-<br />
Prof. L. Keuleneer, directeur KPMG, Corporate Finance, Brussel<br />
Onderwijsdeskundig lid:<br />
- dhr. K. Van Goethem, ere-directeur rectoraat en academische planning UIA<br />
Student-lid:<br />
- dhr. Immanuël Walpot, student Master of Economic Policy, Universiteit Antwerpen<br />
Prof. L. Keuleneer was – door bijkomende professionele verplichtingen die hij op vraag van de Overheid<br />
vervulde – niet meer in staat om de benodigde tijd in zijn agenda vrij te maken om aan de werkzaamheden<br />
van de visitatiecommissie deel te nemen en is, na onderling overleg met de Voorzitter,<br />
uit de visitatiecommissie teruggetreden. Gelet op de situering van dit gegeven, net voor het bezoek<br />
van de commissie aan de opleiding was het onmogelijk om nog een vervanger voor prof. L. Keuleneer<br />
aan te duiden. Daartoe hebben de Voorzitter en de overige leden van de commissie zich beraden<br />
en hebben zij het perspectief dat de heer Keuleneer in de commissie zou brengen op adequate<br />
wijze bewaakt en mee ingevuld bij het uitvoeren van hun opdracht.<br />
<strong>De</strong> heer Immanuël Walpot, die als student verbonden is aan de Universiteit Antwerpen heeft aldus<br />
aan het bezoek aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> deelgenomen, aan de beoordeling van de opleiding<br />
en aan de redactie van het rapport.<br />
Mevrouw dr. ir. Els Van Zele, stafmedewerker van de Cel Kwaliteitszorg van de Vlaamse Interuniversitaire<br />
Raad (VLIR), trad op als projectleider en secretaris van de Commissie voor deze visitatie.<br />
Voor korte curricula vitae van de commissieleden wordt verwezen naar Bijlage 1.<br />
4.2. Taakomschrijving<br />
<strong>De</strong> opdracht aan de Commissie die in het Instellingsbesluit is omschreven, luidt als volgt:<br />
- op basis van de door de faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te<br />
voeren gesprekken zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van de opleiding (inclusief de<br />
kwaliteit van de afgestudeerden) en over de kwaliteit van het onderwijsproces (inclusief de kwaliteit<br />
van de onderwijsorganisatie), mede gelet op de eisen/verwachtingen die voortvloeien uit de<br />
facultaire taak om iedere student voor te bereiden op de zelfstandige beoefening van de wetenschap<br />
of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijke kennis;<br />
-<br />
het formuleren van aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering;<br />
- het beoordelen of de kwaliteit van de opleiding voldoet aan de beoordelingscriteria van het<br />
accreditatiekader en het geven van een integraal oordeel over de opleiding waarop de NVAO zich<br />
zal baseren bij de accreditatie;<br />
4.3. Werkwijze<br />
Voorbereiding<br />
Ter voorbereiding van de visitatie werd aan de instelling gevraagd een uitgebreid zelfevaluatierapport<br />
op te stellen. <strong>De</strong> Cel Kwaliteitszorg van de VLIR heeft hiervoor een visitatieprotocol ter beschikking<br />
gesteld, waarin de verwachtingen ten aanzien van de inhoud van het zelfevaluatie rapport<br />
uitgebreid zijn beschreven. <strong>Het</strong> zelfevaluatierapport volgt het accreditatiekader. Naast feitelijke<br />
beschrijvingen per onderwerp en per facet van het accreditatiekader werd aan de opleidingen ook<br />
gevraagd hun toekomstperspectieven kenbaar te maken en een kritische sterkte-zwakteanalyse op<br />
het niveau van het onderwerp op te nemen in het zelfevaluatierapport. Daarnaast werden een aantal<br />
verplichte bijlagen opgenomen, onder andere een beschrijving van het programma, cursusbeschrijvingen,<br />
examenvragen en studenten- en personeelstabellen.<br />
<strong>De</strong> Commissie ontving het zelfevaluatierapport een aantal maanden voor het eigenlijke bezoek,<br />
waardoor zij de gelegenheid kreeg het document vooraf zorgvuldig te bestuderen en het bezoek<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 10<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
grondig voor te bereiden. <strong>De</strong> commissieleden werden bovendien verzocht om voor de opleiding een<br />
tweetal eindverhandelingen te selecteren uit een lijst van recente eindverhandelingen. <strong>De</strong> geselecteerde<br />
eindverhandelingen werden eveneens een aantal weken voor het eigenlijke bezoek door<br />
de Cel Kwaliteitszorg aan de commissieleden bezorgd. Elk commissielid heeft bijgevolg voor de<br />
gevisiteerde opleiding minstens twee eindverhandelingen grondig gelezen vooraleer het bezoek<br />
plaatsvond.<br />
<strong>De</strong> Commissie hield haar installatievergadering op 30 september 2008. Op dat ogenblik hadden de<br />
commissieleden het visitatieprotocol en het zelfevaluatierapport reeds in hun bezit. Tijdens deze<br />
vergadering werden de commissieleden verder ingelicht over het visitatieproces en hebben zij zich<br />
concreet voorbereid op het af te leggen bezoek. Verder heeft de Commissie op deze vergadering haar<br />
referentiekader geformuleerd (zie hoofdstuk II). Daarnaast werd het programma van het bezoek<br />
opgesteld (zie bijlage 2) en werd een eerste bespreking gehouden van het zelfevaluatierapport.<br />
Bezoek aan de instelling<br />
<strong>De</strong> tweede bron van informatie werd gevormd door de gesprekken die de Commissie tijdens haar bezoek<br />
aan de opleiding heeft gevoerd met alle geledingen die betrokken zijn bij het academisch programma<br />
Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship. Ook werd<br />
aan de instelling gevraagd – als een derde bron van informatie – om een veelheid van documenten<br />
ter inzage te leggen ten behoeve van de Commissie. Tijdens het bezoek is voldoende tijd uitgetrokken<br />
om de Commissie de gelegenheid te geven om deze documenten te bestuderen. <strong>De</strong> documenten<br />
die typisch ter inzage van de Commissie werden gelegd, waren: het leermateriaal (cursussen,<br />
handboeken, syllabi), portfolio’s en verslagen van de studenten, verslagen van de belangrijke<br />
beleids vormende of beleidsopvolgende organen (faculteitsraad, onderwijscommissies, departementsraden),<br />
documenten die betrekking hebben op de interne kwaliteitszorg (enquêteformulieren,<br />
niet-persoonsgebonden evaluatie van het onderwijs), documenten aangaande de procedures<br />
van curriculumherzieningen, voorbeelden van informatieverstrekking aan aspirant-studenten, etc.<br />
Bovendien werden nog een aantal eindwerken bijkomend ter inzage gelegd. Daar waar de Commissie<br />
het noodzakelijk achtte heeft zij bijkomende informatie opgevraagd tijdens het bezoek om haar<br />
oordeel goed te kunnen onderbouwen.<br />
<strong>Het</strong> bezoekschema voorzag – naast gesprekken met het bestuur van de opleiding, de opleidingsverantwoordelijken,<br />
de studenten, de docenten en de beleidsmedewerkers – steeds in een bezoek<br />
aan de faciliteiten, een gesprek met de afgestudeerden van de opleiding en een spreekuur waarop de<br />
Commissie bijkomend leden van de opleiding kon uitnodigen of waarop personen op een vertrouwelijke<br />
wijze door de Commissie konden worden gehoord.<br />
<strong>De</strong> gesprekken die de Commissie heeft gevoerd, waren openhartig en verhelderend en vormden een<br />
goede aanvulling bij de lectuur van het zelfevaluatierapport. Aan het einde van het bezoek werden,<br />
na intern beraad van de Commissie, de voorlopige bevindingen mondeling aan de gevisiteerde opleiding<br />
meegedeeld.<br />
rapportering<br />
Als laatste stap in het visitatieproces heeft de Commissie haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen<br />
in voorliggend rapport vastgelegd. Bovendien geeft zij, overeenkomstig de bepalingen voor<br />
de visitaties in het kader van de accreditatie, een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader<br />
volgens een binaire beoordelingsschaal positief/negatief en een integraal oordeel over de<br />
betrokken opleiding.<br />
<strong>De</strong> opleidingsverantwoordelijken van de betrokken opleiding werden in de gelegenheid gesteld om<br />
op het concept van het rapport te reageren alvorens de tekst van het rapport definitief werd vastgelegd.<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 11<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
5. Een korte terugblik op de visitatie<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft conform haar opdracht de academisch master na master Executive Master of<br />
<strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship van de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> nader bestudeerd<br />
en heeft de unieke gelegenheid gehad om onder vakgenoten te reflecteren en te debatteren<br />
over de aard, de kwaliteit en de toekomst van het academisch voortgezet onderwijs in dit domein.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft de haar toegewezen opdracht met veel belangstelling en toewijding uitgevoerd<br />
en waardeert in het bijzonder de gesprekken die zij heeft kunnen voeren met alle geledingen van de<br />
opleiding, waardoor zij zich een goed beeld heeft kunnen vormen over de opleiding. In haar rapport<br />
heeft de Commissie steeds getracht, om op een kritische en constructieve wijze, voorstellen te formuleren<br />
voor de verdere verbetering van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie heeft in haar evaluatie ook de<br />
specificiteit van de instelling en het geëvalueerde programma in overweging genomen. Zij heeft bijgevolg<br />
haar bevindingen en suggesties steeds gekaderd in de specifieke context van de opleiding.<br />
Voor de visitatie <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> is het VLIR-VLHORA-visitatieprotocol (Brussel, Februari<br />
2005) gebruikt dat is afgestemd op de accreditatievereisten. <strong>Het</strong> visitatierapport zal ook worden<br />
gebruikt voor de accreditatieaanvraag van de betreffende opleiding.<br />
Met het voorliggend rapport hoopt de Commissie dan ook een bijdrage te leveren tot de verdere<br />
positieve ontwikkeling van het academisch onderwijs in dit domein (in Vlaanderen). <strong>De</strong> Commissie<br />
wenst met het rapport in de eerste plaats een discussie op gang te brengen binnen de betrokken<br />
instelling met de bedoeling na te gaan op welke punten verbetering nodig is binnen de opleiding<br />
en in welke mate dit binnen de gegeven randvoorwaarden te verwezenlijken is. Verder hoopt de<br />
Commissie dat het voorliggend rapport ook aan de buitenwereld nuttige informatie verschaft en een<br />
goed inzicht geeft in de eigenheid en de kwaliteit van de gevisiteerde opleiding.<br />
<strong>De</strong> Commissie is tot de conclusie gekomen dat de academische opleiding ‘Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship’ van de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> een goede kwaliteit<br />
heeft en haar afgestudeerden een goede academische en adequate professionele vorming geeft. In het<br />
licht van het verbeteringsperspectief drukt de Commissie de hoop uit dat dit rapport een positieve<br />
impuls zal geven aan de opleiding om op basis van de (academische en professionele) bekwaamheden<br />
van de enthousiaste en gemotiveerde staf het opleidingsprogramma nog verder te optimaliseren, rekening<br />
houdend met de nieuwe ontwikkelingen in het domein van de Executive MBA’s en het ondernemerschap,<br />
met de groeiende competitie tussen universiteiten en onderwijsinstellingen in Europa,<br />
bevorderd door het Bolognaproces, en daarbij betrekkend de eigenheid, de onderzoeksspecificiteiten<br />
en de onderzoekssterkten die aanwezig zijn binnen de verschillende instellingen.<br />
<strong>De</strong> Commissie dankt de opleiding voor de zorg die zij heeft besteed aan de samenstelling van het<br />
zelfevaluatierapport en zij was onder de indruk van de inzet en het enthousiasme van de staf, van<br />
de studenten en de alumni over de gevisiteerde opleiding. <strong>De</strong> Commissie dankt de bestuurders, alle<br />
medewerkers, studenten en afgestudeerden van de betrokken opleiding die door hun inspanningen<br />
tijdens de voorbereiding en door de open dialoog tijdens het bezoek hebben bijgedragen tot het<br />
welslagen van deze visitatie.<br />
6. Opzet en indeling van het rapport<br />
<strong>Het</strong> voorliggend rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel van het rapport beschrijft de Commissie<br />
in hoofdstuk II het referentiekader van waaruit zij de gevisiteerde opleiding heeft beoordeeld.<br />
In hoofdstuk III worden de algemene bevindingen van de Commissie besproken en in hoofdstuk IV<br />
worden de toegekende scores in tabelvorm samengevat. <strong>De</strong> Commissie benadrukt dat de tabel niet<br />
los van het rapport geïnterpreteerd kan worden.<br />
In het tweede deel van het rapport brengt de Commissie verslag uit over de gevisiteerde opleiding.<br />
<strong>De</strong> aanbevelingen die de Commissie doet ten aanzien van de opleiding worden achteraan in het<br />
deelrapport opgenomen.<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 12<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
ii <strong>Het</strong> referentiekader van de<br />
visitatiecommissie:<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 2008<br />
Voorafgaand aan de visitatie heeft de visitatiecommissie in onderhavig referentiekader de criteria<br />
vastgelegd waaraan naar haar oordeel een academische Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship moet voldoen. <strong>De</strong> commissie kan immers niet volstaan met het<br />
geven van oordelen, maar moet ook aangeven waarop deze oordelen zijn gebaseerd.<br />
Bij het opstellen van haar referentiekader heeft de commissie zich gebaseerd op de referentie kaders<br />
die werden gehanteerd bij de Onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen (VLIR, 1997), de<br />
<strong>onderwijsvisitatie</strong> Economische Wetenschappen – Toegepaste Economische Wetenschappen –<br />
Handelsingenieur, in Vlaanderen (VLIR, 2004), de <strong>onderwijsvisitatie</strong> van de master-na masteropleidingen<br />
in de Economische en Toegepaste Economische wetenschappen, Handelsingenieur in<br />
Vlaanderen (VLIR, 2006), de visitatie Bedrijfswetenschappen in Nederland (QANU, 2004) en de visitatie<br />
Economie in Nederland (QANU, 2003), de doelstellingen en eindtermen die de opleiding voor<br />
het eigen onderwijs heeft geformuleerd, het Vlaamse Structuurdecreet (2003) en het toetsingskader<br />
van het Nederlands-Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO) waarin een aantal minimumeisen worden<br />
vooropgesteld die zijn gebaseerd op de internationaal aanvaarde Dublin-descriptoren, alsook op internationale<br />
eisen die worden gesteld aan MBA-opleidingen (zoals die van de Association of MBA’s<br />
en van de Foundation of <strong>Business</strong> Administration Programs in Germany, Austria and Switzerland).<br />
Specifiek omschrijft het referentiekader naast de domeinspecifieke minimumeisen waaraan de<br />
opleiding moet voldoen, de minimumeisen die aan een afgestudeerde in business administration<br />
mogen worden gesteld, en de eisen die gesteld mogen worden met betrekking tot de aansluiting op<br />
de arbeidsmarkt, eveneens algemeen onderwijskundige uitgangspunten waaraan een academische<br />
opleiding moet voldoen, en eisen met betrekking tot de onderwijsorganisatie, het personeelsbeleid<br />
en het onderwijzend personeel, en de interne kwaliteitszorg.<br />
<strong>Het</strong> referentiekader werd vóór het bezoek, maar na het inleveren van de zelfevaluatie, voorgelegd<br />
aan de opleiding. Tijdens het bezoek van de visitatiecommissie werd het referentiekader met de<br />
opleiding bediscussieerd.<br />
Doelstellingen en eindtermen van de academische Master in<br />
<strong>Business</strong> Administration.<br />
1.1. Algemene doelstellingen<br />
Voor de omschrijving van de algemene (minimale) doelstellingen van een academische masteropleiding<br />
baseert de visitatiecommissie zich op vijf Dublin-descriptoren, met name<br />
1. kennis en inzicht<br />
2. toepassen van kennis en inzicht<br />
3. oordeelsvorming<br />
4. communicatie en<br />
5. leervaardigheden.<br />
1. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na- masteropleiding beschikt over een aantoonbare<br />
verbreding en verdieping van kennis en inzicht, vergeleken met de kennis en het inzicht van de<br />
master, alsmede over de bekwaamheid om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen<br />
en/of toepassen van wetenschappelijke kennis, vaak in onderzoeksverband.<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 13<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
2. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na-masteropleiding is in staat om:<br />
CC<br />
kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende<br />
omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context.<br />
CC<br />
kennis te integreren en met complexe materie om te gaan<br />
3. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na- masteropleiding is in staat om oordelen te<br />
formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met<br />
sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen<br />
van de eigen kennis en oordelen.<br />
4. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na-masteropleiding is in staat om bereikte conclusies,<br />
alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en<br />
ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet specialisten.<br />
5. <strong>De</strong> afgestudeerde uit de onderhavige master- na- masteropleiding bezit leervaardigheden die<br />
hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of<br />
autonoom karakter<br />
1.2. Domeinspecifieke eisen, eindtermen van de academische opleiding Master in<br />
<strong>Business</strong> Administration<br />
1.2.1 Basiscompetenties waarop de onderhavige master- na- masteropleiding in business administration<br />
gericht dient te zijn:<br />
- complexe economische, financiële of bedrijfskundige vragen en problemen kunnen herkennen,<br />
beschrijven in het (bedrijfs-)economisch begrippenkader en erover met andere professionals<br />
kunnen overleggen in een internationale en/of multiculturele context,<br />
- onderzoek en/of action research kunnen opzetten, uitvoeren en de resultaten interpreteren,<br />
- met kritische en ethische zin kunnen reflecteren over nieuwe trends in het domein, en deze kunnen<br />
integreren in de arbeidscontext,<br />
- beheersen van instrumenten om economische en/of financiële problemen te analyseren, nieuwe,<br />
op het bedrijfsbeleid aansluitende strategieën kunnen ontwikkelen en voor operationele problemen<br />
creatief nieuwe oplossingen kunnen uitwerken,<br />
- mondeling en schriftelijk kunnen rapporteren,<br />
- zelfstandig zowel als in team kunnen werken,<br />
- kunnen denken in integrale verbanden die de samenhang van de verschillende functionele gebieden<br />
binnen het management recht doen,<br />
- ICT in het algemeen, en statistische, modelleer- of gegevensbeheertoepassingen in het bijzonder<br />
kunnen gebruiken,<br />
- de toepassing van wetenschappelijke kennis met een duidelijke gegrondheid in wetenschappelijk<br />
onderzoek en mede gebaseerd op kennis van ‘best practices’ in het bedrijfsleven staat centraal.<br />
1.2.2 Competenties die afgestudeerden van een MBA-opleiding eveneens dienen te bereiken:<br />
- een team kunnen leiden,<br />
- constructief kunnen deelnemen aan vergaderingen of voorzitten van vergaderingen, strategische<br />
en/of financiële plannen kunnen uitwerken voor een onderneming of organisatie,<br />
- plannen kunnen vertalen in concrete doelstellingen,<br />
- contacten kunnen onderhouden met klanten, leveranciers en/of ander partners in een internationale<br />
en/of multiculturele context,<br />
- beleidsuitvoerende activiteiten kunnen organiseren, coördineren, opvolgen, controleren en bijsturen,<br />
- een adequate organisatiestructuur kunnen opzetten,<br />
- ken- en stuurgetallen kunnen opmaken en adequate output- en kwaliteitscriteria kunnen bepalen.<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 14<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
2. Onderwijskundige uitgangspunten<br />
<strong>De</strong> visitatiecommissie stelt onderstaande richtlijnen voorop als nastrevenswaardige doelen voor de opleidingen.<br />
2.1 Doelstellingen en eindtermen<br />
- <strong>De</strong> doelstellingen en eindtermen van de opleiding zijn mede gebaseerd op de wettelijke regelingen,<br />
de ontwikkelingen in het wetenschaps- en vakgebied, de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden,<br />
de kennis omtrent leren en onderwijzen en relevante maatschappelijke ontwikkelingen.<br />
- <strong>De</strong> keuzes die daarbij door de opleiding zijn gemaakt zijn helder en expliciet vastgelegd in het<br />
onderwijskundig referentiekader van de opleiding.<br />
- <strong>De</strong> doelstellingen en eindtermen zijn helder en concreet. <strong>De</strong> eindtermen zijn beschreven aan de<br />
hand van bij de student waarneembare en toetsbare leerresultaten (inzake kennis, vaardigheden<br />
en attitudes).<br />
- In de doelstellingen en eindtermen komt de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding concreet<br />
tot uitdrukking.<br />
- <strong>De</strong> doelstellingen en eindtermen zijn richtinggevend voor de inhoud en de vormgeving van het<br />
onderwijsaanbod.<br />
- Doelstellingen en eindtermen zijn zowel geformuleerd op het niveau van de opleiding als op het<br />
niveau van de opleidingsonderdelen.<br />
- Elk opleidingsonderdeel draagt op een eigen wijze bij tot de doelstellingen van de opleiding als<br />
geheel.<br />
2.2. Programma<br />
Aansluiting programma op academische en professionele eisen<br />
<strong>De</strong> opleiding stelt zich garant voor de wetenschappelijke, maatschappelijke en beroepsvoorbereidende<br />
relevantie van het onderwijs, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het opleidingsprogramma.<br />
Daartoe moet de opleiding:<br />
- voldoen aan standaarden bepaald door de ontwikkelingen in het vak- en wetenschapsgebied<br />
‘business administration’ en rekening houden met verwachtingen die de arbeidsmarkt stelt,<br />
- op de hoogte zijn van de beschikbare wetenschappelijke kennis over leren en onderwijzen nodig<br />
voor het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van het onderwijs,<br />
- zoveel als mogelijk rekening houden met relevante maatschappelijke ontwikkelingen.<br />
pC<br />
Wetenschaps- en vakgebied<br />
- <strong>De</strong> opleiding is op de hoogte van de in brede kring erkende ‘body of knowledge’ van business<br />
administration van de meest recente theorievorming op dit gebied en van de trendmatige ontwikkelingen<br />
in de praktijk van het bedrijfsleven en van andere (o.a.overheids)organisaties. <strong>De</strong>ze<br />
zijn terug te vinden in een brede opbouw van het onderwijsprogramma die het generalistische<br />
karakter van de opleiding tot uitdrukking brengt.<br />
- Afgestudeerden zullen tijdens de opleiding niet alleen geconfronteerd zijn met recente theorieën<br />
op het vakgebied van business administration, maar ook met op overtuigende bewijzen gebaseerde<br />
uitingen van ‘best practice’.<br />
- Afgestudeerden hebben de gelegenheid gehad hun nieuwe kennis te integreren met (eerder verkregen)<br />
professionele ervaring opgedaan in het bedrijfsleven en/of andere organisaties.<br />
- Een MBA is een ‘postgraduate general management degree’. Dit betekent dat het academische<br />
programma goed dient te zijn ingebed in de praktijkwereld van het management en dat in het<br />
programma naar behoren tot hun recht dienen te komen:<br />
1. de vier functionele gebieden van het management (marketing, operations, accounting – inclusief<br />
management information systems – en finance, alsmede human rescource management<br />
en organisatie)<br />
2. de omgevingskrachten die inwerken op bedrijven en organisaties (zoals wettelijke kaders, corporate<br />
governance, sociale en macro-economische ontwikkelingen als ‘vergrijzing’, globalisation’<br />
en technologische veranderingen, zoals wettelijke kaders en ethische normen) en<br />
3. de strategische concepten (en de theorievorming daarover) die bedrijven en organisaties volgen<br />
om in een concurrerende omgeving te overleven.<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 15<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Voorts dient in het programma de centrale betekenis van entrepreneurship voor de levensvatbaarheid<br />
van ondernemingen en organisaties in een moderne dynamische wereld tot zijn recht te komen.<br />
pC<br />
Arbeidsmarkt<br />
- <strong>De</strong> opleiding bouwt contacten op met het werkveld.<br />
- <strong>De</strong> kennis van en ervaring met het werkveld wordt daar waar mogelijk en zinvol vertaald naar het<br />
onderwijsaanbod, bv. via stages.<br />
- <strong>De</strong> opleiding voert een actief alumnibeleid.<br />
pC<br />
Wetenschappelijke kennis omtrent leren en onderwijzen<br />
- <strong>De</strong> opleiding heeft een expliciete visie op leren en onderwijzen (neergeschreven in het onderwijskundige<br />
referentiekader) die refereert aan wetenschappelijk aanvaarde onderwijskundige<br />
inzichten.<br />
- <strong>Het</strong> onderwijskundig referentiekader is mede uitgangspunt voor de inrichting van het programma.<br />
pC<br />
-<br />
-<br />
Relevante maatschappelijke ontwikkelingen<br />
<strong>De</strong> opleiding is op de hoogte van het belang/de betekenis van de informatietechnologie voor het<br />
besturen van organisaties en houdt hiermee rekening in het onderwijsprogramma.<br />
<strong>De</strong> opleiding heeft een duidelijke en geëxpliciteerde visie op de internationalisering van de opleiding.<br />
Studeerbaarheid<br />
pC<br />
Studeerbaarheid<br />
- <strong>De</strong> programmaorganisatie van de opleiding dient de studeerbaarheid te bevorderen.<br />
- <strong>Het</strong> programma dient door de gemiddelde student te kunnen worden afgerond in de ervoor gestelde<br />
tijd.<br />
- <strong>Het</strong> aantal directe contacturen tussen docent en student bedraagt ten minste 400 en inclusief<br />
groepswerk ten minste 700 uren.<br />
pC<br />
-<br />
-<br />
Studierendement/Studietijd<br />
<strong>De</strong> opleiding bewaakt systematisch de studietijd.<br />
<strong>De</strong> opleiding houdt cijfermatige gegevens bij aangaande studievoortgang en studieloopbaan.<br />
instroom/Toelatingsvoorwaarden<br />
- <strong>De</strong> opleiding geeft duidelijk aan welk beginniveau van de studenten wordt vereist.<br />
- <strong>De</strong> opleiding voert een actief beleid inzake de instroom van studenten.<br />
Aanwezigheid studiebevorderende/studiebelemmerende factoren<br />
- Studiebelemmerende factoren worden in kaart gebracht. Een remediëring wordt uitgewerkt.<br />
- Studiebevorderende maatregelen worden genomen, opgevolgd en bijgestuurd waar dit nodig<br />
blijkt.<br />
Werkvormen en didactiek<br />
- <strong>De</strong> visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar door de opleiding noodzakelijk geachte<br />
werkvormen en didactiek.<br />
- <strong>Het</strong> leerproces van de student staat centraal en is vertrekpunt voor de invulling en vormgeving<br />
van het onderwijsprogramma.<br />
- <strong>Het</strong> leerproces wordt ondersteund door een adequate didactische uitrusting en door goed aansluitende<br />
onderwijs- en leermiddelen die in voldoende mate voor de studenten beschikbaar zijn.<br />
- Er is een gevarieerd gebruik van aangepaste didactische werkvormen en een efficiënte begeleiding<br />
ervan met relevante technologieën (vb. elektronisch leerplatform).<br />
-<br />
<strong>De</strong> invulling van de werkvormen is stimulerend en activerend.<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 16<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Beoordeling en toetsing<br />
- <strong>De</strong> visie op leren en onderwijzen is correct vertaald naar de vorm en inhoud van de evaluatie.<br />
- Er wordt gestreefd naar een zo gunstig mogelijke planning van de evaluatieactiviteiten tijdens de<br />
examenperiodes.<br />
- <strong>De</strong> exameneisen en –vormen zijn vooraf aan de studenten duidelijk bekend gemaakt.<br />
- <strong>De</strong> beoordeling vindt plaats op basis van van te voren vastgelegde beoordelingscriteria.<br />
- <strong>De</strong> toetsing is evenwichtig en divers van vorm. Dat wil zeggen toegesneden op de aard van de te<br />
toetsen kennis en het inzicht (een toetsing uitsluitend op basis van vervulde werkopdrachten volstaat<br />
niet; zeker niet indien deze werkopdrachten vrijwel uitsluitend op één bedrijf/organisatie<br />
betrekking hebben).<br />
- <strong>De</strong> opleiding voorziet in feedback over de toetsresultaten aan de studenten.<br />
Kwaliteitseisen mbt. de masterproef<br />
1 - <strong>De</strong> masterproef is een individuele proeve van bekwaamheid en vormt het sluitstuk van de opleiding.<br />
- <strong>De</strong> opleiding is zo ingericht dat de student zich op een adequate manier kan voorbereiden op het<br />
volbrengen van de masterproef, bijvoorbeeld door de mogelijke organisatie van stages.<br />
- Met de masterproef tonen de studenten aan dat ze een onderzoeksprobleem op een creatieve<br />
en wetenschappelijk verantwoorde manier kunnen analyseren, aanpakken en uitvoeren, en de<br />
resultaten ervan helder kunnen rapporteren, schriftelijk en eventueel mondeling.<br />
- <strong>Het</strong> onderwerp van de masterproef wordt zo gekozen dat bij de uitwerking daarvan het toepassen<br />
van tijdens de opleiding verkregen (wetenschappelijke) kennis en inzicht vereist is.<br />
- <strong>De</strong> masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten<br />
met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten.<br />
- <strong>De</strong> beoordelingscriteria zijn helder en expliciet vastgelegd en bekendgemaakt.<br />
internationalisering<br />
- <strong>De</strong> opleiding heeft structurele contacten met andere (buitenlandse) universiteiten.<br />
- <strong>De</strong> opleiding moedigt uitwisseling van studenten aan, zowel binnen als buiten Europa.<br />
- Er worden initiatieven genomen om de internationale dimensie ook voor hen die niet naar het<br />
buitenland vertrekken in het onderwijs in te bouwen.<br />
- <strong>De</strong> kwaliteit van het in het buitenland gevolgd onderwijs wordt opgevolgd.<br />
- <strong>De</strong> curriculumstructuur en organisatorische randvoorwaarden van de opleiding houden in de<br />
mate van het mogelijke rekening met de mobiliteit van studenten.<br />
2.3. Inzet van personeel<br />
Kwaliteitseisen onderwijzende staf<br />
- <strong>De</strong> kwaliteitseisen van de onderwijzende staf hebben vooral betrekking op:<br />
CC<br />
de wetenschappelijke deskundigheid<br />
CC<br />
de onderwijsdeskundigheid<br />
CC<br />
de vertrouwdheid en, indien relevant, de ervaring met het werkveld<br />
- Er wordt steeds gestreefd naar een duidelijke koppeling van onderzoek en onderwijs van de staf<br />
bij de toekenning van de onderwijsopdracht.<br />
- <strong>De</strong> internationale gerichtheid van de opleiding veronderstelt van de staf de uitbouw van internationale<br />
contacten met een terugkoppeling naar het onderwijs en/of onderzoek door middel van<br />
participatie aan internationale netwerken en samenwerkingsverbanden.<br />
- <strong>De</strong> staf beschikt over een wetenschappelijk curriculum en neemt actief deel aan het wetenschappelijk<br />
onderzoek.<br />
Personeelsbeleid (vanuit een onderwijsperspectief)<br />
- <strong>De</strong> procedure aangaande aanwervingen en benoemingen van personeel is helder omschreven en<br />
voor iedereen raadpleegbaar.<br />
- Selectie en bevordering van personeel gebeurt mede op basis van de onderwijskwaliteit van de<br />
betrokkene.<br />
1 | Dit sluit niet uit dat de masterproef in groep kan worden voorbereid. Een individuele beoordeling moet evenwel mogelijk zijn.<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 17<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
- <strong>De</strong> opleiding heeft een geëxpliciteerd professionaliseringsbeleid.<br />
- <strong>Het</strong> personeel is aanspreekbaar en bereikbaar.<br />
- Er wordt gezorgd voor voldoende evenwicht tussen de omvang van het personeelsbestand en de<br />
specifieke kwaliteit die wordt vereist van het personeel in functie van de opleiding/afstudeerrichtingen.<br />
- Er wordt een actieve politiek gevoerd inzake gelijkekansenbeleid.<br />
2.4. Voorzieningen/onderwijsorganisatie<br />
Materiële voorzieningen/faciliteiten<br />
- <strong>De</strong> staf kan beschikken over voldoende materiële voorzieningen (kwantiteit en kwaliteit) en over<br />
adequate accommodatie ter ondersteuning van het onderwijsproces.<br />
- <strong>De</strong> studenten kunnen beschikken over voldoende middelen (kwantiteit en kwaliteit) en adequate<br />
accommodatie ter ondersteuning van het onderwijs- en leerproces.<br />
Studie-informatie en -begeleiding<br />
- Er wordt adequate informatie beschikbaar gesteld voor (potentiële) studenten.<br />
- <strong>Het</strong> onderwijs- en examenreglement, inclusief de klachtenprocedure in het geval van betwisting,<br />
zijn vooraf bekend gemaakt.<br />
- <strong>De</strong> opleiding voert een beleid gericht op het detecteren van veranderingen in de instroom.<br />
- In het onderwijs zijn mogelijkheden ingebouwd om de deficiënties in voorkennis en vaardigheden<br />
weg te werken en/of hiervoor door te verwijzen naar andere instanties.<br />
- <strong>De</strong> opleiding voorziet in een systeem van studie- en studentenbegeleiding en neemt gericht<br />
maatregelen om de resultaten en de studievoortgang van de studenten te bevorderen.<br />
2.5. Interne kwaliteitszorg<br />
- <strong>De</strong> opleiding beschikt over een duidelijk omschreven kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot<br />
onderwijs.<br />
- <strong>Het</strong> kwaliteitsbeleid en -systeem is zowel preventie- als controlegericht.<br />
- Er is duidelijk vastgelegd wie welke bevoegdheid heeft in het kader van het kwaliteitszorgsysteem.<br />
- Er is een duidelijke structuur aanwezig ter ondersteuning van het kwaliteitszorgproces.<br />
- <strong>De</strong> kwaliteitsbewaking is afgestemd op het onderwijskundig referentiekader van de opleiding.<br />
- <strong>De</strong> opleiding werkt zo veel mogelijk met streefnormen voor het beoordelen voor de beoordeling<br />
van de mate waarin de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd.<br />
- <strong>De</strong> opleiding betrekt medewerkers, studenten, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld<br />
in haar kwaliteitszorgsysteem.<br />
2.6. Resultaten<br />
- <strong>De</strong> opleiding waakt over de realisatie van haar doelstellingen en heeft oog voor haar onderwijsrendement.<br />
Daarbij kunnen de volgende elementen een rol spelen:<br />
- <strong>Het</strong> eindniveau van de afgestudeerden (onder meer het niveau van de bachelor-/eind- of masterproef,<br />
het niveau van de stage en het niveau van de examens).<br />
- <strong>De</strong> structurele contacten met het werkveld en de aandacht voor de behoeften van het werkveld.<br />
- Een actief alumnibeleid.<br />
- <strong>Het</strong> onderwijsrendement:<br />
CC<br />
Studiebelemmerende factoren worden in kaart gebracht. Een remediering wordt uitgewerkt.<br />
Studiebevorderende maatregelen worden genomen, opgevolgd en bijgestuurd waar dit nodig<br />
blijkt.<br />
CC<br />
Cijfermatige gegevens worden bijgehouden door de opleiding en opgevolgd door het opleidingsbestuur.<br />
<strong>De</strong> <strong>onderwijsvisitatie</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 18<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
iii Enkele algemene<br />
aandachtspunten<br />
Hier worden een aantal centrale thema’s die de Commissie bij het uitvoeren van haar opdracht heeft<br />
vastgesteld nader besproken. <strong>De</strong> Commissie hoopt dat deze thema’s helpen bij het verder evolueren<br />
van de opleidingen tegen de achtergrond van het internationaal gegeven van het Hogeronderwijslandschap.<br />
Verbinding met het bedrijfsleven<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft bij de studie van de documenten en bij het bezoek vastgesteld dat de Raad<br />
van Advies is samengesteld uit leden van diverse belangengroepen die minstens één maal per jaar<br />
samenkomen en adviseren over diverse aangelegenheden met betrekking tot het Executive Master<br />
of <strong>Business</strong> Administration programma en de profilering van het programma. <strong>De</strong> Commissie meent<br />
dat de wijze waarop dit adviesorgaan bij de beleidsvorming van FBS wordt betrokken, te vrijblijvend<br />
is en er van de leden geen zeer sterk engagement ten aanzien van de opleiding verwacht wordt. <strong>De</strong><br />
Commissie meent desalniettemin dat binnen de schoot van dit adviesorgaan een kerntaak ligt om de<br />
relaties met het bedrijfsleven concreet inhoud te geven in de vorm van – zo mogelijk gezamenlijke –<br />
actieplannen voor een verdere versterking van het praktijkgerichte karakter van de opleiding, voor<br />
het tot stand brengen van een nog grotere bereidheid bij het bedrijfsleven om de aanmelding van<br />
nieuwe cursisten te ondersteunen alsmede om de naamsbekendheid van de opleiding in het algemeen<br />
te vergroten. <strong>De</strong> Commissie geeft ook in overweging om aan de Raad van Advies een sterkere<br />
dan voor het ogenblik gangbare beleidsondersteunende functie toe te kennen teneinde de draagkracht<br />
voor het door FBS voorgestane beleid te vergroten en aldus de impact ervan te versterken.<br />
‘<strong>Flanders</strong>’ <strong>Business</strong> versus de ‘internationale’ context van het<br />
ondernemerschap<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft bij de evaluatie van de opleiding vastgesteld dat het Executive MBA programma<br />
aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> een goede kwaliteit heeft en ook buiten de contouren van<br />
het Vlaamse Hogeronderwijslandschap een waardevol element in het opleidingspalet kan zijn. <strong>De</strong><br />
Commissie suggereert daartoe om een meer internationale studentenpopulatie aan te trekken naar<br />
de opleiding. Wel stelt de Commissie vast dat het deeltijdse karakter van de opleiding en de organisatie<br />
in 15 lesblokken per jaar die twee lesdagen duren (op vrijdag en zaterdag), in combinatie met<br />
een voltijdse professionele betrekking van de studenten niet op het eerste gezicht toelaat om een<br />
grote internationale studentenpopulatie aan te trekken. In dit verband vraagt de commissie zich af,<br />
of een andere organisatie van de lesweken, bvb. door een concentratie van de blokken in de vorm<br />
van een kleiner aantal grotere blokken, hier geen oplossing zou kunnen bieden 1 . Maar ook zonder<br />
concentratie van lesblokken, meent de Commissie dat ook in Zuid-Nederland een potentiële markt<br />
ligt voor dit programma, en gelet op de situering in Antwerpen, vanaf het ogenblik dat de nieuwe<br />
locatie zal zijn voltooid, lijkt dit alvast een haalbare kaart.<br />
1 | Zo zou bij voorbeeld in plaats van voor 15 lesblokken van 2 dagen, gekozen kunnen worden voor 5 blokken van 6 à 7 dagen. <strong>Het</strong><br />
participeren in een opleiding die in 5 weken gespreid over het jaar plaatsvindt is waarschijnlijk voor buitenlandse studenten niet<br />
onoverkomelijk en kan – zeker als deze op diverse locaties in de wereld wordt gehouden – mogelijk zelfs als een feature met extra<br />
wervingskracht worden aangemerkt.<br />
Algemene beschouwingen 19<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Studentenaantallen<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft bij haar onderzoek over de kwaliteit van de opleiding het studentenaantal bestudeerd<br />
en stelt vast dat een vrijwel constante, doch kleine groep studenten jaarlijks inschrijft<br />
voor het programma. <strong>De</strong> Commissie vraagt zich af of de beperkte omvang van het studentenaantal<br />
op lange termijn geen nadelige invloed kan hebben op het imago van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie<br />
meent dat de recrutering – hoewel uit multinationals – vrij regionaal georiënteerd is en vraagt zich<br />
af of zich ook richten op Zuid – Nederland hiervoor een oplossing kan bieden. <strong>De</strong> Commissie stelt<br />
vast dat de toelatingsvoorwaarden strikt gehanteerd worden, maar meent dat het de opleiding in<br />
een meer comfortabele positie zou plaatsen indien zij zouden kunnen selecteren uit een grotere<br />
groep studenten.<br />
Personeelsformatie<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft bij de evaluatie van het programma vastgesteld dat de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
niet beschikt over een vast docentenkorps. <strong>De</strong> school en de opleiding hebben desalniettemin – dank<br />
zij de inspanningen en goede contacten van de directie met de academische en de professionele<br />
wereld – kunnen aantonen dat er zich een ‘core faculty’ heeft gevormd rond deze opleiding, zij het<br />
dat alle docenten of in de eigen universiteit of in het eigen bedrijf hun hoofdtaken opnemen en hun<br />
wetenschappelijk werk of professionele (niet academische) activiteiten ontplooien. <strong>De</strong> Commissie<br />
stelt vast dat dit op dit ogenblik geen gevaar inhoudt voor de kwaliteit en de kwantiteit van het personeel<br />
dat de opleiding ondersteunt maar meent dat het raadzaam is om met het oog op de toekomst<br />
een meer ‘vaste’ groep kerndocenten aan de opleiding te koppelen. Zij spreekt dit advies uit tegen<br />
een achtergrond van de groeiende tendens om zeker academische docenten sterker te binden aan de<br />
eigen universiteit, en hen minder de vrijheid te laten om ook in andere programma’s te onderrichten,<br />
wat nadelig zou kunnen zijn voor het Executive MBA programma.<br />
Algemene beschouwingen 20<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
iV Tabel met scores, onderwerpen<br />
en facetten<br />
In de hierna volgende tabel wordt het oordeel van de Commissie <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> over de<br />
6 onderwerpen van het accreditatiekader en de onderliggende facetten weergegeven voor de academische<br />
opleiding (master-na-master) Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus<br />
op Entrepreneurship. Voor het toekennen van de scores heeft de Commissie zich gebaseerd op de<br />
minimale decretale eisen die aan dergelijke opleidingen mogen worden gesteld, zoals beschreven in<br />
de Dublin descriptoren en vertaald naar de Vlaamse situatie in het Structuurdecreet van het Hoger<br />
Onderwijs (2003) en het toetsingskader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie organisatie (2004).<br />
Bovendien heeft de Commissie een referentiekader opgesteld, waarin o.a. de domeinspecifieke eisen<br />
worden geëxpliciteerd. <strong>Het</strong> referentiekader van de commissie is beschreven in <strong>De</strong>el 1, hoofdstuk<br />
II van dit visitatierapport.<br />
<strong>De</strong> Commissie wil er nadrukkelijk op wijzen dat de toegekende score per onderwerp of per facet een<br />
samenvatting inhoudt van een groter aantal aandachtspunten en criteria. Achter elk facet zitten<br />
dus diverse (zeer goede, goede en minder goede) aandachtspunten die meespelen in de beoordeling.<br />
Bij het toekennen van de scores heeft de Commissie een gewogen gemiddelde gemaakt van haar<br />
beoordeling van deze aandachtspunten.<br />
<strong>De</strong>ze tabel is aldus onlosmakelijk verbonden met de argumentatie die in het deelrapport wordt<br />
beschreven en elke interpretatie, louter op basis van de scores in de tabel doet onrecht aan de opleiding<br />
en gaat voorbij aan de opdracht van deze visitatie.<br />
Verklaring van de scores op de facetten (vierdelige schaal):<br />
E Excellent ‘best practice’, kan (internationaal) als voorbeeld dienen voor andere<br />
opleidingen<br />
G Goed de kwaliteit stijgt uit boven de basiskwaliteit<br />
V Voldoende voldoet aan de basiseisen<br />
O Onvoldoende voldoet niet aan de minimumeisen<br />
Verklaring van de scores op de onderwerpen (binaire schaal):<br />
+ Voldoende voldoet ten minste aan de minimumeisen voor basiskwaliteit; er is<br />
geen verdere schaalverdeling om verdere graden van excellentie aan te<br />
duiden.<br />
- Onvoldoende voldoet niet aan de minimumeisen voor basiskwaliteit.<br />
<strong>Het</strong> facet 2.4 ‘studieomvang’ wordt gescoord met ‘OK’, indien de opleiding voldoet aan de decretale<br />
eisen m.b.t. de studieomvang, uitgedrukt in studiepunten (ECTS-credits).<br />
Scoretabel 21<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>: Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship<br />
Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding +<br />
Facet 1.1: Niveau en oriëntatie V<br />
Facet 1.2.: Domeinspecifieke eisen V<br />
Onderwerp 2: Programma +<br />
Facet 2.1.: Relatie doelstelling en inhoud V<br />
Facet 2.2.: Eisen professionele en academische gerichtheid V<br />
Facet 2.3.: Samenhang van het programma G<br />
Facet 2.4.: Studieomvang OK<br />
Facet 2.5.: Studietijd V<br />
Facet 2.6.: Afstemming vormgeving en inhoud G<br />
Facet 2.7.: Beoordeling en toetsing V<br />
Facet 2.8.: Masterproef O<br />
Facet 2.9.: Toelatingsvoorwaarden G<br />
Onderwerp 3: inzet van personeel +<br />
Facet 3.1.: Kwaliteit personeel V<br />
Facet 3.2.: Eisen professionele en academische gerichtheid G<br />
Facet 3.3.: Kwantiteit personeel V<br />
Onderwerp 4: Voorziening +<br />
Facet 4.1.: Materiële voorziening V<br />
Facet 4.2.: Studiebegeleiding G<br />
Onderwerp 5: interne kwaliteitszorg +<br />
Facet 5.1.: Evaluatie resultaten G<br />
Facet 5.2.: Maatregelen tot verbetering G<br />
Facet 5.3.: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld V<br />
Onderwerp 6: resultaten +<br />
Facet 6.1.: Gerealiseerd niveau V<br />
Facet 6.2.: Onderwijsrendement V<br />
Scoretabel 22<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
<strong>De</strong>el 2 Opleidingsrapport
Woord vooraf<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>:<br />
Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op<br />
Entrepreneurship (Master-namaster)<br />
Conform haar opdracht geeft de visitatiecommissie in dit rapport een oordeel over de zes onderwerpen<br />
uit het accreditatiekader en een integraal oordeel over de opleiding waarop de NVAO zich zal<br />
baseren bij de accreditatie. Tevens doet de visitatiecommissie in het kader van de verbeterfunctie<br />
van de kwaliteitszorg aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering.<br />
<strong>De</strong> master na master opleiding ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’<br />
(afgekort tot ‘Executive MBA’) wordt ingericht door de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> (afgekort<br />
tot FBS).<br />
<strong>De</strong> opleiding vindt haar oorsprong in de voormalige Handelshogeschool te Antwerpen, thans Lessius<br />
Hogeschool. <strong>De</strong> FBS is gehuisvest naast de Lessius Hogeschool, maar maakt daar structureel<br />
geen deel van uit.<br />
<strong>Het</strong> programma steunt op het post-universitair MBA programma dat in 1977 werd opgericht en door<br />
de VZW Centrum voor Postuniversitair Avondonderwijs werd ingericht. <strong>De</strong>ze VZW groeide uit tot<br />
de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> (FBS). Sinds 2004 is <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> een niet-ambtshalve<br />
geregistreerde instelling voor hoger onderwijs in Vlaanderen. <strong>De</strong> FBS heeft drie hoofdactiviteiten:<br />
nl. het Executive MBA programma, het inrichten van in-company opleidingen voor bedrijven en het<br />
verrichten van onderzoek in het competentiecentrum Intrapreneurial Learning Competence Centre<br />
(ILC²).<br />
In 2000 werd de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration omgevormd en werd er een sterke<br />
focus op ondernemerschap aan gegeven, met name een sterke gerichtheid van het programma op de<br />
creatie van nieuwe, risicodragende en meerwaarde scheppende projecten in nieuwe (entrepreneurship)<br />
of bestaande organisaties (corporate entrepreneurship).<br />
<strong>Het</strong> programma wordt ingericht als een deeltijds programma voor masters met werkervaring en<br />
duurt 2 jaar. <strong>De</strong> opleiding volgt het kalenderjaar en vangt aan in januari en wordt afgerond in december<br />
van het daarop volgend jaar. <strong>Het</strong> programma werd tot eind 2005 – naast als residentieel<br />
programma – ook als avondprogramma ingericht.<br />
<strong>De</strong> Commissie bezocht de opleiding Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op<br />
Entrepreneurship aan de FBS van maandag 20 tot en met dinsdag 21 oktober 2008.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft haar oordeel over de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus<br />
op Entrepreneurship gevormd op basis van de studie van het zelfevaluatierapport van deze opleiding,<br />
op basis van de gesprekken en interviews die zij voerde met alle geledingen betrokken bij deze<br />
opleiding tijdens haar bezoek aan de FBS (n.l. met leden van de Raad van Bestuur en de Adviesraad,<br />
de programmadirecteur en de programmacoördinator, het onderwijzend personeel, de studenten<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 24<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
en alumni van deze opleiding, het personeel verantwoordelijk voor de studiebegeleiding en interne<br />
kwaliteitszorg), op basis van haar studie van de documentatie en bestuursdocumenten, de bijkomende<br />
informatie die zij tijdens het bezoek heeft opgevraagd, de inzage in het studiemateriaal en<br />
de examenvragen, alsook van de Masterproeven van deze opleiding. Ondanks het jonge bestaan<br />
van de opleiding heeft de Commissie zich hierdoor een duidelijk beeld kunnen vormen over deze<br />
opleiding.<br />
Onderwerp 1 Doelstellingen van de master-na-master opleiding<br />
Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />
<strong>Het</strong> zelfevaluatierapport situeert de beoogde doelstellingen van de Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship als volgt:<br />
“Op het meest algemene niveau is de doelstelling van de Entrepreneurial MBA opleiding vaardigheden, attitudes<br />
en wetenschappelijk gefundeerde kennis en inzichten bij te brengen, die de professionele carrière van<br />
de deelnemer die leiding neemt in (complexe) entrepreneurial initiatieven, ten goede komt. Dit kan zowel in<br />
bestaande als in nieuwe organisaties. <strong>De</strong> vereiste wetenschappelijke houding impliceert dat studenten niet<br />
alleen dienen te beschikken over kennis en analytische vaardigheden met betrekking tot het leiden van nieuwe<br />
initiatieven in een onzekere en risicovolle omgeving, maar ook besef dienen te hebben over de achtergronden<br />
van die kennis en vaardigheden, in zowel theoretisch als methodologisch opzicht. Dit laat de deelnemer toe<br />
om later op een maatschappelijk verantwoorde wijze leiding te kunnen nemen.”<br />
Meer in het bijzonder vertoont entrepreneurial leiderschap vijf kenmerken:<br />
1. innovativiteit reflecteert de tendens om leiding te nemen in de ondersteuning van nieuwe ideeën. Om<br />
onbekend terrein te betreden en te experimenteren in een creatief proces dat kan uitmonden in nieuwe<br />
producten, nieuwe diensten, of technologische vooruitgang.<br />
2. Competitieve assertiviteit verwijst naar de reactie op concurrentiële tendensen en op acties van concurrenten<br />
in het gevecht voor marktaandeel in een bestaande markt.<br />
3. Pro-activiteit verwijst naar het anticiperen van toekomstige noden door nieuwe opportuniteiten te zoeken<br />
die al dan niet gerelateerd zijn met de bestaande operaties, het introduceren van nieuwe producten of<br />
merken, voorlopend op de concurrenten, en daardoor operaties die in een mature of neergaande fase zijn<br />
van de levenscyclus op strategische wijze te elimineren.<br />
4. risico-nemen verwijst naar de mate waarin leiders bereid zijn grote sommen geld of ondernemingsmiddelen<br />
toe te wijzen aan risicovolle projecten – zijnde projecten die een redelijke kans hebben tot mislukken.<br />
5. Autonomie verwijst naar de onafhankelijke acties van een individu of een team in het naar voren brengen<br />
van een idee en van deze ook effectief door te duwen tot en met de realisatie ervan. In de context van een<br />
organisatie verwijst autonomie naar de acties die genomen worden los van de inertie die in vele organisaties<br />
bestaat.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 25<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
<strong>Het</strong> zelfevaluatierapport omschrijft verder ook de vertaling van de doelstellingen in eindtermen:<br />
Doelstellingen Eindtermen<br />
Entrepreneurial<br />
1. Creatieve methoden en technieken kunnen toepassen voor de ontwikkeling van een product/<br />
leiderschap<br />
bedrijfsportfolio voor de toekomst. (V) (A)<br />
2. <strong>De</strong> persoonlijke motieven voor een professionele carrière kunnen inschatten en begrijpen<br />
van de eigen sterktes en zwaktes m.b.t. een entrepreneurial of alternatieve carrière. (V) (A)<br />
3. Inzichten in veranderingsprocessen in een organisatie, weerstanden kunnen identificeren en<br />
inzichten uit de literatuur kunnen toepassen op een concrete situatie. (V)<br />
4. <strong>De</strong> waaier van actie mogelijkheden in een competitieve markt kunnen oplijsten.<br />
Een gemotiveerde keuze kunnen maken en verdedigen. (K) (A)<br />
5. Organisaties kunnen inschatten op hun proactiviteit en het belang van informatie systemen<br />
kunnen identificeren; <strong>Het</strong> kunnen identificeren, beheren en omgaan met risico in onzekere<br />
en risicovolle situaties. (V)(K)<br />
6. Beredeneerd beslissingen nemen over een bedrijfskundige casus. (V)<br />
7. Verantwoordelijkheid dragen in entrepreneurial leiderschap. (A)<br />
8. Bewust worden van de betekenis van entrepreneurial drive, passie en wil om de eigen<br />
toekomst in handen te nemen en deze attitude beoordelen in relatie tot de persoonlijke<br />
sterkten en zwakten en op het juiste moment deskundigheid van anderen inroepen. (A) (V)<br />
Traditionele<br />
Management<br />
Expertise<br />
Proces van<br />
New Venture Creation<br />
M.b.t. de theoretische inzichten en de feitelijke bevindingen over het bedrijf:<br />
1. <strong>Het</strong> functioneren van het bedrijf en de bedrijfsprocessen in hun onderlinge samenhang<br />
kunnen begrijpen en beoordelen. (K)<br />
2. <strong>De</strong> positie van het bedrijf in haar omgeving kunnen analyseren. (K)<br />
M.b.t. de theoretische inzichten en de feitelijke bevindingen over het management van bedrijfsprocessen:<br />
3. Verschillende bedrijfskundige thema’s (zoals bijvoorbeeld personeelsmanagement, financieel<br />
management, kostberekening, strategisch management, marketing management, management<br />
van innovatie en verandering) beheersen en kunnen toepassen in een specifieke<br />
bedrijfscontext. (K) (V)<br />
4. <strong>De</strong> afgestudeerde is in staat om leiding te nemen in het creatief bedenken en uitkristalliseren<br />
van een idee tot een zakelijke opportuniteit en kan de assumpties onderbouwen. Hij/zij<br />
is in staat een jury van experten en ondernemers te overtuigen van de opportuniteit, met een<br />
onderbouwde presentatie van de complexe uitdagingen en risico’s die hiermee gepaard gaan.<br />
(V) (A)<br />
5. Een presentatie kunnen houden met rapportage van bevindingen en aanbevelingen m.b.t.<br />
een bedrijfskundig thema. (V)<br />
6. <strong>De</strong> unieke karakteristieken van een ondernemend bedrijf kunnen identificeren en de<br />
uitdagingen verstaan van entrepreneurship in een globale context. (K)<br />
Analytische Scholing 7. <strong>De</strong> afgestudeerde is in staat in een specifieke situatie toegepast onderzoek op te zetten en uit<br />
te voeren, een probleem te benoemen, te analyseren en te diagnosticeren, één of meerdere<br />
probleemoplossingen te bedenken, en een advies te geven dan wel de probleemoplossing<br />
zelf uit te voeren. <strong>Het</strong> kunnen uitwerken en presenteren van een master paper waarin een<br />
bepaald probleem wordt geanalyseerd en vertaald in een gepaste onderzoeksstrategie<br />
(inbegrip van data verzameling en analyse). (K) (V)<br />
Teamwerk<br />
M.b.t. de methoden van wetenschappelijk onderzoek:<br />
8. <strong>Het</strong> begrijpen van de relatie tussen de aard van een bepaald probleem (probleem/onderzoeksdefinitie)<br />
en de relevantie (keuze) van een bepaalde (onderzoeks-) strategie voor de<br />
oplossing van het probleem. (K) (V)<br />
9. Een overzicht kunnen geven van de beschikbare en relevante onderzoeksmethodologieën en<br />
hun relevantie voor (verschillende) problemen. (K)<br />
10. Inzicht verwerven met betrekking tot de geschiktheid en de implicaties (wat de implicaties<br />
zijn, wat cruciaal is, de do’s and don’ts) van de gekozen methode. (K)<br />
11. Inzicht verwerven met betrekking tot het analyseren van verschillende soorten data en<br />
hiervan gebruik maken bij een eigen onderzoek. (K)<br />
12. Een team mensen met verschillende achtergrond en expertises kunnen mobiliseren. Kunnen<br />
motiveren, overtuigen en leiden. (V)<br />
13. In een kritische discussie de tot stand gebrachte probleemformuleringen en oplossingen met<br />
deugdelijke argumenten verdedigen, dan wel die van anderen aan kritiek onderwerpen. (V)<br />
14. In een onderhandelingssituatie met interdependente partijen tot een overeenkomst komen.<br />
(V)<br />
integriteit 15. In staat zijn de ethische vragen met betrekking tot de bedrijfsorganisatie als instelling te begrijpen<br />
en inzicht hebben in de sociale verantwoordelijkheid van de onderneming in relatie<br />
tot andere ondernemingen en tot de maatschappij in haar geheel. (K) (A)<br />
16. <strong>Het</strong> belang van het stake-holder model kunnen verklaren door de principes van deugdelijk<br />
bestuur. Handelen volgens de principes van morele capaciteiten van een persoon en aan<br />
taken en opdrachten (werk) een zingeving kunnen geven. (V) (A) (K)<br />
Eindtermen die voornamelijk als doel kennis en inzicht hebben, werden met een K gemarkeerd;<br />
Eindtermen die voornamelijk als doel vaardigheden hebben, werden met een V gemarkeerd;<br />
Eindtermen die voornamelijk als doel attitude hebben, werden met een A gemarkeerd.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 26<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Facet 1.1: Niveau en oriëntatie van de doelstellingen<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het niveau en de oriëntatie van de doelstellingen van de ‘Executive Master of<br />
<strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
<strong>De</strong> doelstellingen van het Executive MBA programma – zoals beschreven in het zelfevaluatierapport<br />
– stroken met artikel 58 van het Structuurdecreet. Ze zijn voldoende gericht op het beheersen<br />
van academische en algemene wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau. Ze zijn<br />
voldoende gericht op het bijbrengen van gevorderd inzicht in de discipline van het ondernemerschap<br />
en er is aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen en voor de wijze waarop nieuwe theorieën<br />
gevormd worden. Er is voldoende aandacht in de doelstellingen voor de wisselwerking tussen het in<br />
praktijk brengen van diverse aspecten van het ondernemerschap enerzijds en van toonaangevende<br />
theoretische inzichten anderzijds. <strong>De</strong> doelstellingen voor het programma zijn duidelijk omschreven<br />
in onderscheiden eindtermen. Er is verder ook adequate aandacht in de doelstellingen voor het beheersen<br />
van de algemene en beroepsgerichte competenties, vereist voor de zelfstandige aanwending<br />
van wetenschappelijke kennis. <strong>De</strong> internationale dimensie van het domein wordt volgens de Commissie<br />
voldoende omschreven in de doelstellingen.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de opleiding haar opdrachtverklaring en de<br />
algemene doelstellingen ondermeer via in-company trainingen van de FBS en via informele contacten<br />
tussen potentiële studenten en de alumni communiceert, maar is van oordeel dat het de<br />
profilering en de omvang van de studenteninstroom in het programma ten goede zou komen indien<br />
de doelstellingen van het programma meer expliciet en aan een ruimer publiek zouden gecommuniceerd<br />
worden, waarop de Commissie dan ook aandringt. <strong>De</strong> Commissie vernam tijdens het bezoek<br />
dat de opleidingsverantwoordelijken zich hiervan bewust zijn en deze thematiek zullen opnemen in<br />
hun communicatieplan.<br />
<strong>De</strong> Commissie stelde tijdens het gesprek met de studenten vast dat deze redelijk goed vertrouwd zijn<br />
met de doelstellingen van de opleiding en vooral de koppeling tussen het ondernemerschapstraject,<br />
het persoonlijk vormingstraject en het wetenschappelijk traject als hoofddoelstelling van de opleiding<br />
wel weten te plaatsen. <strong>De</strong> Commissie suggereert in het kader van het verbeterperspectief om<br />
nog duidelijker te communiceren aan de studenten over de doelstellingen van het Executive MBA<br />
programma.<br />
Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘domeinspecifieke eisen’ voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
<strong>De</strong> Executive MBA beschrijft in haar zelfevaluatierapport het domeinspecifiek referentiekader van<br />
het MBA programma en van de bijzondere focus op ondernemershap aan de hand van het verwachtingspatroon<br />
van vakgenoten en van het beroepenveld. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de domeinspecifieke<br />
doelstellingen en het referentiekader van de opleiding in voldoende mate zijn afgestemd<br />
op de eisen die worden gesteld door (buitenlandse) vakgenoten en dat er goed rekening wordt gehouden<br />
met de vereisten die gesteld worden door het beoogde beroepenveld. Zo werd bij het inrichten<br />
van het Executive MBA programma een internationale benchmarking uitgevoerd – gebaseerd op<br />
een onderzoeksverslag van wereldwijde gegevens en karakteristieken van business scholen in het<br />
domein van ondernemerschap die een universitaire relatie hebben. <strong>De</strong> Commissie waardeert deze<br />
internationale benchmarking. <strong>De</strong> eindkwalificaties zijn in de visie van de Commissie ook ontleend<br />
aan de eisen die vanuit de wetenschappelijke discipline geformuleerd zijn en stroken met de internationale<br />
wetenschapsbeoefening. <strong>De</strong> opleiding profileert zich vooral door de ruime aandacht voor<br />
het ondernemerschap als proces, die de indeling van de specifieke context van de bedrijven (familiale<br />
ondernemingen, KMO/MKB’s, start-ups en corporate entrepreneurship) overstijgt. <strong>De</strong> afgestudeerden<br />
zijn daardoor inzetbaar in een groot aantal situaties, contexten en omgevingen, gerelateerd<br />
aan de discipline van ‘new venture creation’ en ‘corporate entrepreneurship’.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 27<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
pC<br />
Algemene conclusie bij onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding<br />
<strong>De</strong> visitatiecommissie beoordeelt de beide facetten ‘niveau en oriëntatie van de doelstellingen’ en de ‘domeinspecifieke<br />
eisen’ als voldoende en beoordeelt aldus het onderwerp ‘doelstellingen van de Executive Master of<br />
<strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ als positief.<br />
Onderwerp 2 Programma<br />
Beschrijving van het programma van de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op<br />
Entrepreneurship<br />
<strong>Het</strong> curriculum van de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />
is modulair opgebouwd en omvat 8 modules. <strong>De</strong> studiebelasting per module is weergegeven in<br />
studiepunten (SP):<br />
In het eerste jaar (deeltijds):<br />
Module 1: Personal Assessment and Leadership (7 SP)<br />
CC<br />
Personal assessment and entrepreneurial leadership<br />
CC<br />
<strong>Business</strong> ethics and human resources management<br />
pC<br />
pC<br />
Module 2: <strong>De</strong>cision Making (12 SP)<br />
CC<br />
Quantitative decision making<br />
CC<br />
Managerial and cost accounting for decision making<br />
CC<br />
Financial management<br />
pC<br />
Module 3: General Management (8 SP)<br />
CC<br />
Strategic management<br />
CC<br />
Marketing management<br />
pC<br />
Module 4: Research Methodologies I (4 SP)<br />
CC<br />
Management Research Methodologies<br />
In het tweede jaar (deeltijds):<br />
Module 5: Contexts of Entrepreneurship (10 SP)<br />
CC<br />
Creativity and Venture creation<br />
CC<br />
Innovation management<br />
CC<br />
Entrepreneurial finance<br />
CC<br />
<strong>Business</strong> plan coaching academy<br />
CC<br />
Global entrepreneurship module@Kellogg<br />
pC<br />
pC<br />
Module 6: Research Methodologies II (6 SP)<br />
CC<br />
Master thesis research seminar<br />
CC<br />
Topics in Entrepreneurship<br />
pC<br />
Module 7: Managing Competences (4 SP)<br />
CC<br />
Negotation and Communication skills<br />
pC<br />
Masterproef (15 SP)<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 28<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
- In module 1, Personal Assessment and Leadership, wordt theoretische kennis aangereikt in het<br />
domein van leiderschap, ethiek en persoonlijkheidsanalyse en op de cruciale vaardigheden die<br />
toelaten om vanuit een theoretische onderbouw persoonlijke sterkten en zwakten in kaart te brengen,<br />
een actieplan op te stellen en de vorderingen van het individuele leerproces te managen, naast<br />
het herkennen van de eigen leiderschapsstijl in relatie tot theoretische modellen.<br />
- In module 2, <strong>De</strong>cision Making, staat kennis en inzicht centraal in domeinen die het nemen van<br />
beslissingen ondersteunen in een context van ondernemerschap.<br />
- Module 3,<br />
General Management, behelst vooral de eerste integratieopleidingsonderdelen waarin<br />
de kennis uit verschillende domeinen geïntegreerd wordt.<br />
- Module 4,<br />
Research Methodologies I, start met onderzoeksmethodologie in een managementcontext.<br />
- In module 5, de Contexts of Entrepreneurship, staat naast enkele cursussen die verdere vaardigheden<br />
en kennis brengen in ondernemerschapsmanagement het business plan centraal.<br />
- Module 6,<br />
Research Methodologies II, is een verdieping van module 4. Een masterproefseminarie<br />
beoogt de individuele verdieping van deze kennis, inzicht en vaardigheden.<br />
- In module 7, Managing Competences, staan vaardigheden opnieuw centraal, onderbouwd met<br />
theo retische inzichten: theoretische kennis en inzichten van onderhandelingstechnieken en<br />
competitive decision making komen aan bod, maar met de nadruk op de vaardigheid en de inoefening.<br />
Ten slotte bevat deze competentiemodule ook een training in presentatie- en communicatietechnieken.<br />
- <strong>De</strong> MBA opleiding culmineert met module 8 in de masterproef die twee complementaire eindkwalificaties<br />
op Master na Master niveau integreert: enerzijds is dit de proeve van analytische<br />
vaardigheden in een toegepast onderzoek. Anderzijds vergt de masterproef een uitgewerkt business<br />
plan (synthese). <strong>De</strong> verdediging hiervan in de workshop formule vormt de toets van ondernemerschapsattitudes,<br />
vaardigheden, kennis en inzichten die betrekking hebben op entrepreneurial<br />
leiderschap.<br />
<strong>De</strong> modulaire opbouw van het Executive MBA programma is gestructureerd in twee clusters, nl.<br />
een cluster van traditionele bouwblokken (modules 1, 2, 3 en 4 gericht op kennis van de functionele<br />
gebieden van ‘<strong>Business</strong> Administration’) die in het eerste jaar wordt ingericht en een tweede cluster<br />
van ondernemerschapsgeoriënteerde bouwblokken (modules 5,6 en 7) die in het tweede jaar worden<br />
ingericht. <strong>De</strong>ze beide clusters komen samen in de masterproef (module 8, in het tweede jaar<br />
gesi tueerd), waarin het wetenschappelijk traject en het ondernemerschapstraject elkaar vervoegen.<br />
<strong>De</strong>ze structuur is in de onderstaande figuur weergegeven.<br />
Traditional Building<br />
Blocks<br />
pC<br />
Module 1<br />
Personal Assessment and<br />
Leadership<br />
pC<br />
Module 2<br />
<strong>De</strong>cision Making<br />
pC<br />
Module 3<br />
General Management<br />
pC<br />
Module 4<br />
Research Methodologies I<br />
Entrepreneurial Practice<br />
pC<br />
Module 5<br />
Contexts of<br />
research track<br />
Entrepreneurship<br />
pC<br />
Module 6<br />
Research<br />
Methodologies II<br />
pC<br />
Module 7<br />
Managing Competences MASTERPRoEF<br />
Entrepreneurial track<br />
<strong>De</strong> opleidingsverantwoordelijken hebben bij het uittekenen van het programma een aantal sleuteldomeinen<br />
gedefinieerd: nl. ‘entrepreneurship’, ‘innovation’, ‘marketing’, ‘finance’, ‘organisational<br />
learning’ and ‘business ethics’, die refereren naar de academische domeinen die centraal staan in<br />
het wetenschapsgebied van de ‘<strong>Business</strong> Administration’. <strong>De</strong> theorie wordt volgens deze sleuteldomeinen<br />
opgebouwd in het programma. Daarbij wordt de nadruk gelegd op onderzoeksgerelateerde<br />
kennis die door kerndocenten (die actief onderzoek verrichten in deze domeinen) gedoceerd<br />
worden. <strong>De</strong> professionele gerichtheid loopt als een rode draad doorheen de onderscheiden modules<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 29<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
en situeert de theoretische inzichten in een praktische context (nl. het ontwikkelen van een business<br />
plan door de student dat uitmondt in een voorstelling en verdediging ervan voor een jury). In de<br />
masterproef komen beide trajecten samen en wordt er gestreefd naar een evenwichtige combinatie<br />
tussen een onderzoeksmatig georiënteerde benadering en een eerder toepassingsgerichte professionele<br />
benadering.<br />
Facet 2.1: Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma als voldoende<br />
voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’.<br />
<strong>De</strong> Commissie is van mening dat het programma een goede concretisering is van de eindkwalificaties<br />
van de opleiding qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. <strong>Het</strong> niveau en de inhoud van<br />
de opleidingsonderdelen zijn goed en worden gedragen door de vakinhoudelijke expertise van de docenten.<br />
<strong>De</strong> eindkwalificaties zijn goed vertaald in de opleidingsonderdelen en in het programma als<br />
geheel. <strong>De</strong> Commissie waardeert de goede aandacht voor disciplineoverschrijdende elementen in<br />
de integrale aanpak van de leerstof (vb. analyse van de sterkten en zwakten van de student, opstellen<br />
en sparren 1 van een business plan, uitvoeren van het onderzoekstraject voor de masterproef).<br />
Er is aandacht in de verschillende opleidingsonderdelen voor het verwerven van de competenties<br />
en professionele attitudes die de studenten toelaten de algemene en domeinspecifieke kennis van<br />
het vakgebied toe te passen in nieuwe contexten. <strong>De</strong> Commissie is ervan overtuigd dat de inhoud<br />
van het programma de studenten de mogelijkheid biedt om de geformuleerde eindkwalificaties te<br />
bereiken.<br />
<strong>De</strong> Commissie is van mening dat recente onderwijsontwikkelingen in voldoende mate worden meegenomen<br />
in het curriculum, zij het niet in alle opleidingsonderdelen in dezelfde mate. <strong>De</strong> Commissie<br />
is verder op basis van de studie van de syllabi tot de vaststelling gekomen dat een paar opleidingsonderdelen<br />
niet aan de maat waren ten tijde van het bezoek. Zij heeft dit thema besproken met<br />
de opleidingsverantwoordelijken en stelt vast dat deze de zorg delen en maatregelen voorbereiden<br />
om de betreffende docenten te vervangen. <strong>De</strong> Commissie gaat ervan uit dat de opleidingsverantwoordelijken<br />
op gepaste wijze een herziening en bijstelling van het curriculum voor de betreffende<br />
opleidingsonderdelen zullen doorvoeren.<br />
<strong>De</strong> internationale dimensie komt – volgens de Commissie – tot uiting in de diverse opleidingsonderdelen,<br />
gelet op de internationale context van het bestudeerde domein, de invulling van de opleidingsonderdelen<br />
vanuit diverse invalshoeken en de praktijkervaring die door docenten wordt ingebracht<br />
in het curriculum. Daarnaast werkt het Executive MBA programma ook samen met Northwestern<br />
University (Kellogg) voor module 5 van het programma, nl. de ‘Global Entrepreneurship<br />
module@Kellogg’.<br />
Op vraag van de Commissie naar eventuele mogelijke uitbreiding van kennisdomeinen in het programma<br />
antwoordden een aantal studenten dat de aandacht voor het persoonlijk ontwikkelingstraject<br />
nog uitgebreid zou mogen worden en gaven meerdere studenten aan dat het domein van<br />
intellectual property (IP), nl. het domein van kennisvalorisatie (door octrooien en bescherming) een<br />
welkome uitbreiding zou zijn voor het programma.<br />
Facet 2.2: Eisen professionele en academische gerichtheid van het programma<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de academische gerichtheid van de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat er in het Executive MBA programma adequate aandacht is voor<br />
kennisontwikkeling en voor het bijbrengen van onderzoeksattitudes en onderzoeksvaardigheden;<br />
dit laatste ondermeer door het onderzoekstraject (vb. door de inroostering van 2 opleidingsonderde-<br />
1 | Sparren beschrijft het confronteren van ideeën van een persoon en het resoneren van mogelijke alternatieven in aanwezigheid van<br />
een tweede persoon of een groep.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 30<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
len die gericht zijn op research management). <strong>De</strong> Commissie stelt vast dat de academische profilering<br />
van het Executive MBA programma voldoet aan de academische standaarden van het masterniveau<br />
zoals aangegeven in het Structuurdecreet.<br />
Daarnaast heeft het Executive MBA programma een sterke professionele gerichtheid die ondermeer<br />
blijkt uit het inzetten van de praktijkervaring van de studenten bij het uitwerken van casussen en<br />
bij de analyse van theoretische denkkaders. <strong>De</strong> (recente) theoretische en empirische ontwikkelingen<br />
op het vlak van ‘bedrijfsvoering’ en ‘ondernemerschap’ vinden in de aaneenschakeling van modules<br />
een goede aansluiting bij de beroepspraktijk. Daarnaast heeft het programma een bijzondere focus<br />
en duidelijke gerichtheid op ‘ondernemerschap’, die mede aan de hand van de praktijkervaring van<br />
de docenten wordt bestudeerd en uitgewerkt.<br />
<strong>De</strong> duale focus van de academische en professionele gerichtheid van het programma wordt ook<br />
verder ondersteund door de inbreng van academici die actief onderzoek verrichten in de sleuteldomeinen<br />
aan de eigen faculteiten of in het FBS-onderzoekscentrum ILC² en door vakdeskundigen uit<br />
de professionele wereld die diverse aspecten en gezichtspunten uit het verleden en uit de actualiteit<br />
kaderen in het theoretisch raamwerk en de praktische effecten ervan bespreken met de studenten.<br />
Facet 2.3: Samenhang van het programma<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de samenhang van de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus<br />
op Entrepreneurship’ als goed.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft de horizontale (tussen de onderscheiden opleidingonderdelen) en de verticale<br />
(de opbouw van het programma) coherentie van het programma bestudeerd en onderkent een duidelijke<br />
lijn in de modulaire opbouw van het programma. Zij is van oordeel dat het programma sequentieel<br />
is opgebouwd en de modulaire indeling van het programma coherent en samenhangend<br />
is. <strong>De</strong> Commissie waardeert de duidelijke bifocale aandacht in het programma voor de theoretische<br />
beginselen en structuren en voor de praktische uitwerking ervan in concrete aan de praktijk ontleende<br />
cases die op een geïntegreerde wijze aan bod komen in het curriculum.<br />
<strong>De</strong> studenten gaven tijdens het gesprek met de Commissie aan dat het Executive MBA programma<br />
die deeldomeinen bestrijkt die relevant zijn voor de verwerving van kennis en inzicht in de materie<br />
van het ondernemerschap waarbij het tweede jaar verder bouwt op de basisbegrippen en denkkaders<br />
die in het eerste jaar zijn uitgewerkt. <strong>De</strong> studenten karakteriseerden het tweede jaar als het<br />
moment waarop alle deelaspecten bij elkaar komen en in elkaar haken.<br />
<strong>De</strong> onderlinge samenhang en afstemming van de diverse opleidingsonderdelen wordt bewaakt door<br />
de programmadirecteur, in overleg met de programmacoördinator en steunt ondermeer op de jaarlijkse<br />
bespreking van het curriculum door het docentenkorps en het informeel overleg tussen de<br />
docenten.<br />
Facet 2.4: Studieomvang<br />
<strong>De</strong> ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ omvat 66 studiepunten.<br />
<strong>De</strong> opleiding voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang.<br />
<strong>Het</strong> programma wordt ingericht in twee deeltijdse jaarprogramma’s. In het eerste jaar worden 31<br />
studiepunten geprogrammeerd en in het tweede jaar worden 35 studiepunten geprogrammeerd. <strong>De</strong><br />
totale belasting bedraagt aldus 66 studiepunten en voldoet aan de eis dat een master-na-masteropleiding<br />
minimaal 60 studiepunten moet omvatten.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 31<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Facet 2.5: Studietijd<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de studietijd voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op<br />
Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
<strong>De</strong> studietijd voor de opleiding wordt jaarlijks gemeten en geëvalueerd, waarbij de begrote en de<br />
reële studietijd met elkaar worden vergeleken. Als er sterke afwijkingen worden vastgesteld tussen<br />
deze twee variabelen wordt een remediëring uitgewerkt. <strong>De</strong> studenten gaven tijdens het interview<br />
met de Commissie aan dat de opleiding uitdagend en veelvragend is, maar doenbaar. Op basis van<br />
de metingen en de gesprekken met de studenten komt de Commissie tot het besluit dat de begrote<br />
en de werkelijke studietijd in grote lijnen overeenstemmen en het voor de studenten mogelijk is<br />
– hoewel het uitdagend is om het deeltijds programma te combineren met een voltijdse professionele<br />
loopbaan – om het programma in de voorziene tijd af te ronden.<br />
Bij de Toets Nieuwe Opleiding werden 120 studiepunten beoogd voor het programma, wat niet haalbaar<br />
bleek omwille van het deeltijds karakter van de twee opeenvolgende opleidingsjaren en waarvoor<br />
inmiddels gecorrigeerd is door een aanpassing van de zwaarte van de opleidingsonderdelen. <strong>De</strong><br />
Commissie waardeert deze bijstelling van zwaarte van het programma.<br />
<strong>De</strong> Commissie geeft aan dat de kleine studentengroep (maximaal 25 studenten) en de individuele<br />
begeleiding van de student inzake de persoonskarakteristieken, het wetenschappelijk traject en het<br />
ondernemerschapstraject studiebevorderende factoren zijn.<br />
Facet 2.6: Afstemming tussen vormgeving en inhoud<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de afstemming tussen vormgeving en inhoud voor de ‘Executive Master<br />
of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />
In het zelfevaluatierapport beschrijft de opleiding het didactisch concept dat door het Executive<br />
MBA gehanteerd wordt:<br />
“Naast de klassieke hoorcolleges en workshops is het didactisch concept van het MBA programma geïnspireerd<br />
op action learning. Bij de aanreiking van kennis, vaardigheden en attitudes wordt in het overgrote deel van de<br />
cursussen namelijk een actieve toepassing beoogd op een concrete casus. <strong>De</strong>ze toepassing kan gebeuren op<br />
basis van academische teaching cases of rolspelen, op basis van een casus uit de werkomgeving van de student<br />
of een experimentele casus (het ontwikkelen van een businessplan en het gerelateerde onderzoekstraject). In<br />
het overgrote deel wordt de toepassing in subgroepen verwacht, in lijn met de doelstelling van teamwerk. Bij<br />
de experimentele casussen wordt het concept van action learning verder doorgedreven in sessies: de student<br />
presenteert zijn vorderingen die dan kritisch worden besproken voor een volgende iteratie. Dit iteratief proces<br />
van actie nemen, daaruit leren, presenteren, sparren, opnieuw leren, opnieuw actie nemen, leren, presenteren,<br />
sparren enz. tijdens de ontwikkeling van een idee, een business plan of van een gerelateerde onderzoeksvraag<br />
met een wetenschappelijke methode, sluit aan bij de essentiële kenmerken van ondernemerschap en<br />
de geformuleerde doelstellingen en eindtermen. Uiteindelijk mondt dit leerproces uit in de verdediging van de<br />
masterproef (de workshop formule) waarbij de masterproef in deze workshop formule een ultieme kritische<br />
sparring moet doorstaan.”<br />
<strong>De</strong> Commissie stelt – op basis van haar studie van het leermateriaal en op basis van de gesprekken<br />
met de studenten en de academische staf – vast dat het Executive MBA programma een goede mix<br />
aan werkvormen inzet die goed afgestemd zijn op de doelstellingen: hoorcolleges worden aangewend<br />
om in een kort tijdsbestek een probleemstelling op een gestructureerde wijze aan te brengen,<br />
in de seminaries worden thema’s in de diepte uitgewerkt, de individuele of groepspapers zetten in<br />
op het toepassen van methodologische vaardigheden op een concrete situatie, in simulaties en rollenspelen<br />
worden studenten voorbereid op het innemen van een standpunt in een bepaald dossier<br />
en leren zij de resultaten van hun onderzoekswerkzaamheden bevattelijk te presenteren. <strong>De</strong> studenten<br />
lichtten tijdens de gesprekken toe dat van hen een actieve deelname wordt verwacht en dat<br />
zij deze activerende werkvormen ook verwachten van hun docenten en zelf een duidelijke inbreng<br />
hebben in de les.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 32<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
<strong>De</strong> Commissie heeft het cursusmateriaal voor de verschillende opleidingsonderdelen bestudeerd en<br />
oordeelt dat deze over het algemeen een goede kwaliteit hebben. Recente ontwikkelingen worden<br />
besproken en de relevante literatuur wordt aangehaald. Voor de meeste opleidingsonderdelen is<br />
een syllabus ter beschikking of wordt er gerefereerd naar basiswerken. <strong>De</strong> meeste opleidingsonderdelen<br />
voorzien ook een aanbevolen literatuurlijst. <strong>De</strong> Commissie is van mening dat het gebruikte<br />
cursusmateriaal overeenstemt met de aard van de postinitiële opleiding en heeft begrepen uit de<br />
gesprekken met de studenten, alumni en de academische staf dat het referentiemateriaal veelal<br />
het uitgangspunt vormt voor groepsdiscussies die in de lessen, seminaries, papers en groepsopdrachten<br />
verder worden uitgewerkt. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de gehanteerde vorm van het<br />
didactisch concept ‘action learning’ zeer geschikt is om de praktijkcomponent en de theorievorming<br />
te integreren in de opleiding.<br />
<strong>Het</strong> Executive MBA programma maakte ten tijde van het bezoek van de Commissie aan de opleiding<br />
gebruik van een elektronische leeromgeving als communicatiemiddel. <strong>De</strong> Commissie is ervan overtuigd<br />
dat een uitgebreider gebruik ervan als leermiddel een nuttig gegeven zou zijn voor de studenten<br />
en alumni van de opleiding en suggereert om deze mogelijkheden in overweging te nemen.<br />
Facet 2.7: Beoordeling en toetsing<br />
<strong>De</strong> visitatiecommissie beoordeelt ‘de beoordeling en toetsing’ voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft – in het zelfevaluatierapport en tijdens het bezoek – een ruime steekproef van<br />
examenvragen bestudeerd en stelt vast dat deze een goed niveau hebben en er een ruime variatie is<br />
aan toetsen die peilen naar kennis en inzicht met een overwicht op toepassinggerichte vragen. <strong>De</strong><br />
realisatie van de doelstellingen en het bereiken van de competenties worden getoetst op basis van<br />
een diversiteit aan toetsvormen (vb. schriftelijke examens, individuele en/of groepspapers, individuele<br />
of groepspresentaties, projecten en case studies, participatie in werkcolleges, het schrijven en<br />
presenteren van een ondernemingsplan en rollenspel). <strong>De</strong> docenten selecteren een toetsvorm die<br />
afgestemd is op de doelstellingen. <strong>De</strong> beschrijving van de toetsvorm wordt aangegeven in de ECTSfiches<br />
voor de individuele opleidingsonderdelen en wordt toegelicht door de docenten (bij aanvang<br />
van de lessenreeks) aan de studenten. Jaarlijks worden de verschillende eindtermen voor de opleidingsonderdelen,<br />
de gebruikte werkvormen en toetsvormen geëvalueerd en bijgesteld.<br />
<strong>De</strong> studenten blijken – op basis van de gesprekken met de Commissie – in het algemeen tevreden te<br />
zijn over het niveau en de gehanteerde methodes van de toetsing en geven aan dat in het algemeen<br />
gepeild wordt naar relaties en toepassing van de te verwerven kennis en inzichten en er goede aandacht<br />
is voor de toetsing van de te verwerven competenties, ondermeer door middel van de diverse<br />
papers en presentaties (voor een evaluatiepanel tijdens de lessen). <strong>De</strong> studenten geven aan dat zij<br />
voor de opdrachten en groepswerken feedback krijgen van een evaluatiepanel of door de medestudenten<br />
en de lesgevers tijdens een presentatie.<br />
In het kader van het verbeterperspectief adviseert de Commissie de opleidingsverantwoordelijken<br />
om meer aandacht te besteden aan een expliciet beleid inzake plagiaat.<br />
Facet 2.8: Masterproef<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de Masterproef voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus<br />
op Entrepreneurship’ als onvoldoende.<br />
<strong>De</strong> Masterproef bedraagt 15 ECTS waardoor deze voldoet aan de vigerende decretale vereisten. <strong>De</strong><br />
doelstellingen van de Masterproef worden in het zelfevaluatierapport als volgt omschreven:<br />
“Van de deelnemers aan de masterproef wordt verwacht dat zij integreren wat in voorgaande cursussen werd<br />
geleerd en toepassen op een entrepreneurial project van hun eigen keuze. Concreet betekent dit dat elke deelnemer<br />
een entrepreneurial project ontwerpt en dit in detail uitwerkt tot een volwaardig businessplan. Een relevante<br />
onderzoeksvraag wordt afgeleid en het toegepast onderzoek uitgevoerd volgens de wetenschappelijke<br />
methode. Van beide onderdelen wordt verwacht dat zij in een schriftelijke paper worden geïntegreerd”. …<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 33<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
<strong>Het</strong> zelfevaluatierapport beschrijft verder:<br />
“…het doel van de masterproef [is] dat de student enerzijds analytische vaardigheden aanscherpt en anderzijds<br />
inzicht verkrijgt, ervaring opdoet met en bekwaamheid verwerft in wetenschappelijkpraktisch onderzoek<br />
op het entrepreneurial management terrein. Om dit te bereiken onderzoekt de student een probleemstelling<br />
waarbij het gehele proces van probleemformulering tot en met onderzoeksverslag wordt doorlopen.”<br />
<strong>De</strong> pedagogische opvatting en implementatie van de masterproef werd in samenwerking met de<br />
Kellogg <strong>School</strong> of Management (Chicago) ontwikkeld, gesteund op de positieve ervaringen aldaar.<br />
<strong>De</strong> bifocale aandacht in de masterproef voor het wetenschappelijk traject en voor het ondernemerschap<br />
dienen in elkaar te haken bij de uitwerking van de masterproef.<br />
<strong>De</strong> promotor met een professioneel profiel begeleidt het ondernemerschapstraject terwijl een academicus<br />
het wetenschappelijk traject van de masterproef begeleidt. Indien de promotor met een professioneel<br />
profiel ook academicus is, wordt er geen tweede begeleider aan die masterproef gekoppeld.<br />
<strong>De</strong> studenten presenteren hun masterproefproject twee maal: een eerste keer bij de schriftelijke uitwerking<br />
van het project en bij het analyseren van alternatieve oplossingen. Bij afronding wordt het<br />
masterproefproject voor een tweede keer voorgesteld en verdedigd volgens een workshop formule.<br />
Dit houdt in dat elke student – naast het presenteren en verdedigen van de eigen masterproef – ook<br />
drie keer de plaats inneemt van discussiant bij de presentatie van masterproeven van andere studenten.<br />
<strong>De</strong> jury van de masterproefworkshop heeft een drieledige samenstelling (een promotor (docent)<br />
die de deelnemer heeft begeleid tijdens de voorbereiding van de masterproef, de mentor vanuit het<br />
beroepenveld en een alumnus/alumna). <strong>De</strong>ze drie delibereren als een college, voorgezeten door een<br />
facilitator. <strong>De</strong> workshopverdediging vindt uiterlijk plaats aan het einde van het tweede jaar. <strong>De</strong> Commissie<br />
betitelt de mondelinge presentatie van de Masterproef door de student tijdens de masterproefworkshop<br />
en de veelvoudige invulling van de evaluatie van de masterproef als een positief gegeven.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft de beschikbare selectie van Masterproeven aandachtig bestudeerd voorafgaand<br />
aan en tijdens het bezoek aan de opleiding. <strong>De</strong> Commissie verwijst hierbij naar het beperkt aantal<br />
masterproeven dat ten tijde van het bezoek was afgerond (gelet op het jonge karakter van de huidige<br />
opleiding). <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat het niveau van de masterproefrapporten (beoordeeld op<br />
het wetenschappelijk en professioneel karakter) sterk varieert wat betreft de wetenschappelijke onderbouwing<br />
van de probleemstelling en er een beduidend aantal masterproeven niet het gewenste<br />
niveau haalt voor wat betreft het wetenschappelijk traject van de masterproef, gelet op het (masterna)master<br />
karakter van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie stelt vast dat desgevallend de academische<br />
doelstellingen van de masterproef niet blijken uit de neergelegde werkstukken en het conceptueel<br />
raamwerk in die gevallen veelal ontbreekt.<br />
<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de masterproef (naast het duidelijk professioneel<br />
karakter) ook academisch dienen te zijn en een masterproef aldus het niveau van een business<br />
plan dient te overstijgen. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de opleiding en haar studenten over de<br />
benodigde competenties, vorming en verworven competenties beschikken door het programma, om<br />
de masterproef op een passend wetenschappelijk niveau neer te zetten, mede gelet op de eerdere<br />
ervaring van de studenten met het schrijven van een masterproef (de instromende studenten zijn<br />
initiële masters) en op de expertise en academische achtergrond van de docenten die de masterproef<br />
begeleiden. Daarnaast kunnen alle studenten bogen op de kennis en inzichten die zij in de<br />
onderzoeksmodules (modules 4 en 6) verwerven en voor een aantal papers en werkstukken hebben<br />
toegepast in de loop van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie is er dan ook van overtuigd dat het resultaat<br />
van de in het proefjaar (2005-2007) neergelegde masterproeven geen accuraat beeld geeft van de<br />
mogelijkheden en competenties die zich binnen de contouren van de opleiding (in hoofde van de<br />
studenten en de docenten, en op basis van het curriculum) aftekenen.<br />
Bovendien vraagt de Commissie zich af of de jury wel de juiste samenstelling heeft. In de huidige<br />
opzet bestaat de jury uit de twee personen die ook het tot stand komen van de masterproef hebben<br />
begeleid en dus in de eindfase mede hun eigen werk beoordelen. <strong>De</strong> Commissie vindt dit niet gelukkig<br />
gekozen. Zij suggereert om een vervanging van de begeleider(s) binnen de jury door te voeren of<br />
een uitbreiding ervan te laten plaatsvinden door één of twee neutrale stafleden van de opleiding.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 34<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
In conclusie meent de Commissie dat het gebrek aan academisch gehalte dat uit een aantal van de<br />
masterproeven blijkt geen extrapolatie is van een vermeend gebrek aan academisch gehalte van de opleiding,<br />
maar een té geringe aandacht voor de conceptuele opbouw van de masterproef weerspiegelt.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft dit thema aan de opleidingsverantwoordelijken toegelicht en vernam nog tijdens<br />
het bezoek dat de docenten zich over deze zwakte zullen beraden, een zorgvuldiger bewaking van<br />
het academisch gehalte zullen doorvoeren, naast de gepaste aandacht voor het ondernemerschap en<br />
tegen het begin van het volgend lesjaar (januari 2009) een passende remediëring zullen uitwerken.<br />
<strong>De</strong> Commissie dringt er in het kader van het verbeterperspectief op aan om de studenten beter en<br />
duidelijker te informeren over de conceptuele basis, de verwachtingen, de vereisten en de daaruit<br />
voortvloeiende vormgeving van de Masterproef, waar een leidraad bij kan helpen en een duidelijker<br />
afgetekende en meer formele begeleiding van het wetenschappelijk traject voor de masterproeven<br />
uit te tekenen in samenspraak met de verschillende docenten. <strong>De</strong> Commissie stelt voor om voor<br />
de masterproef een betere procesbewaking en tussentijdse feedback in de diverse fasen van het<br />
wordingsproces van de masterproef te voorzien. Daarnaast vraagt de Commissie zich af of méér<br />
gerichte feedback op papers en groepsopdrachten nuttig kan blijken om de wetenschappelijke vereisten<br />
duidelijker te communiceren en de studenten beter voor te bereiden op het gewenste niveau<br />
van de masterproef.<br />
Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de toelatingsvoorwaarden voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />
<strong>Het</strong> Executive MBA programma richt zich op twee specifieke studentenprofielen: de (potentiële)<br />
ondernemers en intrapreneurs (nl. personen die hun eigen toekomst of deze van een organisatie in<br />
dynamische markten willen leiden), waarvoor dezelfde toelatingsvoorwaarden gelden. <strong>Het</strong> doelpubliek<br />
omvat ondermeer middelmanagers, de adviseurs van professionele organisaties, de betrokkenen<br />
bij een ‘entrepreneurial’-gericht bedrijf of project en pre-starters die overwegen om een nieuwe<br />
activiteit op te starten.<br />
<strong>Het</strong> Executive MBA programma staat open voor houders van een diploma van universitair of van<br />
academisch niveau (master’s diploma) die minstens 3 jaar relevante werkervaring kunnen aantonen.<br />
<strong>De</strong> geïnteresseerde kandidaat-studenten moeten ook (gerealiseerd) ondernemerschap kunnen<br />
aantonen en een unieke bijdrage in de groep van deelnemers aan het programma kunnen leveren.<br />
Daarenboven moeten de instromende studenten ook de Engelse taal beheersen. Een uitgebreide<br />
vragenlijst, een referentielijst en een interview met een jury (bestaande uit leden van de opleidingsdirectie,<br />
het professorenkorps en alumni) behoren tot de selectieprocedure.<br />
Grafiek 1 (zie volgende pagina) geeft het aantal studenten in de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship weer sinds 2002.<br />
<strong>Het</strong> gemiddeld aantal studenten dat sinds 2002 de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met<br />
focus op Entrepreneurship volgt bedraagt in het eerste en in het tweede jaar telkens 14 studenten.<br />
Tot en met 2005 werd naast het residentieel programma dat van vrijdagochtend tot zaterdagavond<br />
werd ingericht gedurende 15 lesweken per jaar, ook een avondprogramma ingericht. Vanaf 2006<br />
wordt het avondprogramma niet langer ingericht.<br />
<strong>De</strong> Commissie is van mening dat de selectieprocedure voor de Executive MBA en de toelatingsvoorwaarden<br />
passend zijn om studenten met een geschikt profiel voor de opleiding te selecteren. Daarbij<br />
is vooral de interesse van de studenten voor ondernemerschap van belang.<br />
Indien een instromende student zich kan beroepen op eerder verworven competenties, maar niet aan<br />
de vijfvoudige criteria voldoet maar minstens over een uitzonderlijke prestatie van ondernemerschap<br />
beschikt, beslist een jury (in lijn met de European Foundation for Management <strong>De</strong>velopment) of de<br />
deelnemer alsnog kan worden toegelaten tot de opleiding. <strong>De</strong>sgevallend kan de student de opleiding<br />
volgen, ontvangt hij/zij bij voltooiing een certificaat, maar kan hij/zij het diploma niet verwerven.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 35<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Grafiek 1: studentenaantallen in de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship,<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> (uitgedrukt in aantal studenten), (voor de periode 2002-2007).<br />
<strong>De</strong> Commissie stelt als kanttekening dat de instroom van de studenten in de opleiding niet zeer<br />
groot is. Zij suggereert de opleidingsverantwoordelijken om in het kader van het verbeterperspectief<br />
en met de blik op de toekomst, inspanningen te leveren om de naambekendheid van de FBS en<br />
van de opleiding te vergroten, teneinde de instroom te vergroten zodat de selectie van kandidaatstudenten<br />
op basis van een ruimer aanbod kan gebeuren.<br />
pC<br />
Algemene conclusie bij onderwerp 2: Programma<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het masterprogramma’<br />
als voldoende, het facet ‘eisen professionele en academische gerichtheid’ als voldoende, het facet ‘samenhang’<br />
als goed, het facet ‘studieomvang’ als OK, het facet ‘studietijd’ als voldoende, het facet ‘afstemming<br />
tussen de vormgeving en de inhoud’ als goed, het facet ‘beoordeling en toetsen’ als voldoende, het facet ‘masterproef’<br />
als onvoldoende en het facet ‘toelatingsvoorwaarden’ als goed.<br />
<strong>De</strong> Commissie benadrukt dat de tekortkoming die zij voor de masterproef heeft vastgesteld verband houdt met<br />
een ten tijde van het bezoek onvoldoende aandacht voor het vereiste academisch gehalte van de opleiding in<br />
de uitwerking van de masterproef. Dit academisch niveau blijkt wel duidelijk uit ondermeer de concretisering<br />
van het programma, de werkvormen en de evaluatievormen. Daarenboven is de Commissie van oordeel dat<br />
voor dit tekort op korte termijn kan geremedieerd worden indien er een grotere aandacht voor de normzetting<br />
en begeleiding zal worden uitgewerkt en is zij van oordeel dat de opleidingsverantwoordelijken en docenten in<br />
staat en bereid zijn om hiervoor te remediëren. <strong>De</strong> Commissie heeft er vertrouwen in dat dit tekort ter harte zal<br />
worden genomen en er tegen de aanvang van het nieuwe werkjaar (januari 2009) een passend antwoord op<br />
zal worden gegeven. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat dit facet niet opweegt tegen de andere facetten van het<br />
onderwerp ‘programma’ die als voldoende of goed beoordeeld zijn en heeft aldus een positief oordeel over het<br />
onderwerp ‘Programma’ voor Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship.<br />
Onderwerp 3 inzet van personeel<br />
Facet 3.1.: Kwaliteit personeel<br />
Eerste jaar<br />
Tweede jaar<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘kwaliteit van het personeel’ als voldoende voor de Executive Master of<br />
<strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’.<br />
<strong>Het</strong> Executive MBA programma wordt gedoceerd door 19 docenten. Zij zijn of onderzoekers verbonden<br />
aan het ILC² centrum (4 docenten) en verrichten onderzoek op het vlak van ondernemerschap,<br />
of academici die onderzoek verrichten (meestal aan de eigen universiteit) in de kerndomeinen (6<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 36<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
docenten), of academici die onderzoek verrichten in aangrenzende domeinen, zoals ‘onderhandelingen’<br />
en ‘evaluatie’ (2 docenten) of prominente domeinexperten, geassocieerd met of afkomstig uit<br />
prominente adviesbureaus of topmanagers uit het bedrijfsleven (7 docenten). <strong>De</strong> Commissie vernam<br />
van de studenten dat de docenten goede lesgevers zijn en over een gedegen wetenschappelijke of<br />
professionele kennis beschikken.<br />
<strong>De</strong> Commissie stelt vast dat vele docenten verbonden zijn aan een Vlaamse of buitenlandse universiteit.<br />
Ieder jaar nemen 2 praktijk-experten deel aan een didactische vorming aan Babson College<br />
in de USA. Jaarlijkse functioneringsgesprekken met de docenten bewaken de kwaliteit van het<br />
onderwijs en beoordelen het functioneren van de docent. <strong>De</strong> Commissie heeft tijdens het bezoek<br />
kunnen vaststellen dat in die uitzonderlijke gevallen waar uit de syllabi bleek dat de meest recente<br />
ontwikkelingen niet zijn opgenomen, de opleidingsverantwoordelijken een gesprek zijn aangegaan<br />
met de betreffende lesgevers en actie ondernemen om hiervoor te remediëren.<br />
<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat een opleiding dient te worden gerealiseerd door een ‘core faculty’<br />
of kernploeg van docenten die zich betrokken weten bij de opleiding. <strong>De</strong> Commissie stelt vast dat<br />
– hoewel de kerndocenten niet als ‘vaste’ staf verbonden zijn aan de school – de opleiding inderdaad<br />
kan bouwen op het blijvend engagement van haar kerndocenten die zich sterk aangesproken voelen<br />
om deze opdracht te blijven opnemen. <strong>De</strong> docenten geven als hoofdreden voor dit sterk engagement<br />
aan dat zij de studenten ervaren als een dynamische groep en het onderricht volgens het gehanteerde<br />
model hen stimuleert om verder onderzoek te verrichten in de kerndomeinen. Daarnaast geeft<br />
hun lesopdracht binnen de Executive MBA hen toegang tot relevante data betreffende de creatie<br />
van nieuwe ideeën (new ventures) en verschaft dit hen inzicht in de dynamiek van het ondernemerschap,<br />
waar zij onderzoek naar verrichten aan de eigen universiteit. Hierdoor wordt het lesgeven in<br />
het Executive MBA een win-win situatie voor beide partners (de FBS en de individuele docent).<br />
Facet 3.2: Eisen professionele en academische gerichtheid<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de eisen van professionele en academische gerichtheid als goed voor de ‘Executive<br />
Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’.<br />
<strong>De</strong> opleiding wordt gedragen door academici en onderzoekers die op het vlak van het ondernemerschap<br />
en in de kern- of aanverwante domeinen onderzoek verrichten en door vooraanstaande<br />
domeinexperten uit het bedrijfsleven. <strong>De</strong> docenten hebben aldus of een academisch profiel, of een<br />
zeer degelijke en rijke professionele ervaring die de achtergrond vormt waartegen zij lesgeven. <strong>De</strong><br />
Commissie heeft de onderzoeksoutput van de academische docenten bestudeerd en stelt vast dat<br />
deze goed is. <strong>De</strong> Commissie suggereert verder te investeren in eigen research, gekoppeld aan de<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>, zoals bijvoorbeeld in het ILC² expertisecentrum geïnitieerd is. <strong>De</strong> Commissie<br />
heeft vastgesteld dat de beide profielen docenten elkaar vinden in de opleiding en deze een<br />
goede mix vormen voor de opleiding die het programma aan haar studenten wil geven. Daarenboven<br />
zijn de meeste docenten ook betrokken bij de in-company trainingen, en hebben zij naast een<br />
academische ervaring ook bedrijfservaring. Daarnaast zijn ook een aantal docenten van de Northwestern<br />
University (Kellogg) betrokken bij de Executive MBA. Zij doceren met name de ‘Global Entrepreneurship<br />
Module@Kellogg’ (in Chicago). <strong>Het</strong> docentenkorps wordt verder ook aangevuld met<br />
coaches en occasionele gastdocenten die ondermeer de persoonlijke begeleiding van de studenten<br />
mee vorm geven of gastlessen verzorgen over actuele thema’s.<br />
<strong>De</strong> Commissie waardeert in het bijzonder de mix van invalshoeken: de academische benadering en<br />
de professionele oriëntatie worden door de beide profielen van de lesgevers complementair ingevuld.<br />
<strong>De</strong>ze beide invalshoeken worden in het programma op adequate wijze bewaakt door de programmadirecteur<br />
en door de programmacoördinator en door de daartoe bevoegde raden en commissies.<br />
Facet 3.3: Kwantiteit personeel<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de kwantiteit van het personeel als voldoende voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship’.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 37<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
<strong>Het</strong> Executive MBA programma wordt in hoofdzaak gedoceerd door de 4 docenten die verbonden<br />
zijn aan het ILC²- onderzoekscentrum en de 15 externe (academici en professionals) lesgevers, naast<br />
de staf die de Global Entrepreneurship Module@Kellogg module doceert en aangevuld met occasionele<br />
gastdocenten. <strong>De</strong> Commissie vernam van de opleidingsverantwoordelijken dat FBS ook<br />
over een lijst back-up docenten beschikt die kunnen aangesproken worden indien één van de vaste<br />
lesgevers op middellange of op korte termijn verhinderd is om les te geven in het programma.<br />
<strong>De</strong> Commissie meent dat het personeelsformatiemodel – gebaseerd op hoofdzakelijk externe staf –<br />
kwetsbaar is en het gevaar inhoudt dat goede staf niet voor lange tijd betrokken blijft bij de opleiding.<br />
<strong>De</strong> Commissie stelt desalniettemin vast – op basis van het overzicht van de betrokken docenten<br />
over de laatste vijf jaar – dat de staf die nu doceert in de opleiding ook in de vorige jaren deel<br />
uitmaakte van de personeelsformatie. <strong>De</strong> Commissie heeft dit thema verder ook besproken met de<br />
docenten tijdens het bezoek en vernam van hen dat zij zich blijvend willen engageren voor de opleiding,<br />
omdat het lesgeven in een dergelijk op ondernemerschap gefocusseerd programma voor hen<br />
een uitdaging is en zij door het lesgeven aan de specifieke doelgroepen inzicht krijgen in nieuwe<br />
tendensen en ontwikkelingen, die ook voor de theorievorming of voor de praktijk nuttig zijn. <strong>De</strong><br />
Commissie suggereert in het kader van het verbeterperspectief om te onderzoeken of een leerstoel<br />
de opleiding een betere verankering kan bieden inzake de personeelsformatie.<br />
pC<br />
Algemene conclusie bij onderwerp 3: Inzet van personeel<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘kwaliteit van het personeel’ als voldoende, het facet ‘eisen professionele/<br />
academische gerichtheid van het personeel’ als goed en het facet ‘kwantiteit van het personeel’ als voldoende.<br />
Zij heeft aldus een positief oordeel over het onderwerp ‘inzet van personeel’ voor de Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship.<br />
Onderwerp 4 Voorzieningen<br />
Facet 4.1: Materiële voorzieningen<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de materiële voorzieningen voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
Voor het ogenblik wordt het Executive MBA programma ingericht als residentieel programma,<br />
waarvoor een locatie gehuurd wordt in Brugge, waar de studenten van vrijdagochtend tot zaterdagavond<br />
verblijven en waar de 15 lessenreeksen per jaar doorgaan. <strong>De</strong> faciliteiten die door het programma<br />
worden gehuurd zijn adequaat en voorzien van de nodige voorzieningen om multimediaal<br />
les te geven.<br />
<strong>De</strong> <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> is voor het ogenblik (administratie en ILC² expertisecentrum) gehuisvest<br />
naast de gebouwen van de Lessius Hogeschool, Antwerpen, maar heeft een nieuwe locatie in<br />
de buurt verworven, die zal gerenoveerd en ingericht worden als campus voor de Executive MBA.<br />
<strong>De</strong>ze campus zal voldoen aan de vereisten inzake ‘executive education’, met de benodigde projectfaciliteiten,<br />
werkruimten en een business corner. Er worden twee auditoria voorzien met capaciteit<br />
50 personen en 20 personen respectievelijk, een meeting room, een zevental break rooms (kleinere<br />
lokalen voor vergaderingen en werkcolleges), een lounge waarin de staf kan werken en een drietal<br />
administratieve werkruimten of kantoren.<br />
<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de faciliteiten die ten tijde van de visitatie gebruikt werden voor het<br />
programma toereikend zijn en de plannen voor de nieuwe site veelbelovend zijn voor de toekomst.<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft de voorstelling door het architectenbureau van het concept en de planning van<br />
de nieuwbouw gewaardeerd, mede omdat deze toelichting een blik geeft op de visie van de FBS,<br />
inzake de toekomstige profilering van de school en de opleiding.<br />
Voor het ogenblik heeft de FBS toegang tot de nodige bibliotheekfaciliteiten in de huisvesting van<br />
de Lessius Hogeschool. Daarnaast heeft de directie van de FBS het lidmaatschap verkregen van<br />
het Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB). Dit lidmaatschap<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 38<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
verschaft de staf en de studenten toegang tot een breed en sterk kwalitatief pakket van wetenschappelijke<br />
publicaties (ondermeer Web of Science Citation Databases, Econlit, Academic Search Elite)<br />
die online toegankelijk zijn voor de studenten en de staf. <strong>De</strong> Commissie meent dat de opleiding haar<br />
studenten door middel van deze faciliteiten optimale condities kan aanbieden voor hun studie in<br />
het kader van het Executive MBA programma.<br />
Naast de bibliotheekvoorzieningen stelt het programma de studenten ook de nodige softwarelicenties<br />
ter beschikking (vb. voor de statistische software SPSS en voor de beslissingssoftware Palisade),<br />
die in werkcolleges gebruikt worden. <strong>De</strong> FBS heeft ook afspraken gemaakt met de lokale<br />
boekhandels om het cursusmateriaal en referentiemateriaal tegen een voordelige prijs aan te bieden<br />
aan de studenten. Daarnaast beschikt het programma ook over een elektronische leeromgeving die<br />
hoofdzakelijk als communicatiemiddel en als administratieve tool inzake taken, discussies, berichtgeving,<br />
lesroosters en dergelijke wordt gebruikt. <strong>De</strong> Commissie adviseert om de leeromgeving<br />
meer in te zetten als leerplatform.<br />
Facet 4.2: Studiebegeleiding<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de studiebegeleiding voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met<br />
focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />
Informatieverstrekking over het programma wordt hoofdzakelijk gerealiseerd door bedrijven die<br />
deelnemen aan de in-company trainingen die ook een aantal van hun medewerkers inschrijven voor<br />
het programma. Daarnaast geven een aantal studenten aan door alumni geïnformeerd te zijn over<br />
de aard van het programma. <strong>De</strong> informatieverstrekking binnen het programma gebeurt hoofdzakelijk<br />
door de programmadirectie, de programmacoördinator en het secretariaat. <strong>De</strong> studenten en<br />
alumni beschrijven de lage drempel die zij ondervinden bij het benaderen van de docenten en de<br />
programmacoördinator als zeer positief. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de informatieverstrekking<br />
adequaat is en de studenten op een correcte wijze informeert over het programma.<br />
<strong>De</strong> Commissie spreekt haar waardering uit voor de persoonlijke begeleiding van de studenten, bij<br />
de instroom in het programma (waarbij de individuele leermotieven worden geanalyseerd en een<br />
life space mapping wordt uitgevoerd) en de opvolging ervan doorheen het programma (via het insturen<br />
en becommentariëren van de ‘persoonlijke dagboeken’ van de studenten). <strong>De</strong> studenten en<br />
de alumni vragen wel om aan het persoonlijk begeleidingstraject doorheen de opleiding ook meer<br />
persoonlijke overlegmomenten met de begeleidende docent te koppelen. Zij verkiezen dit boven<br />
e-mail verkeer omdat zij menen dat zij de evoluties in hun persoonlijk vormingstraject beter kunnen<br />
bespreken en verder kunnen uittekenen tijdens een vergadering met de betrokken docent. <strong>De</strong><br />
studenten geven aan dat zij een dergelijk persoonlijk onderhoud kunnen aanvragen. Maar vooral de<br />
alumni zijn van oordeel dat meerdere persoonlijke intervisiemomenten nuttig zouden zijn geweest.<br />
<strong>De</strong> Commissie meent dat dit een waardevolle suggestie is.<br />
<strong>De</strong> doorstroom van problemen en bemerkingen van de studenten naar de staf gebeurt in hoofdzaak<br />
door een systeem van vakverantwoordelijken (langs de kant van de docenten) en een jaarverantwoordelijke<br />
(langs de kant van de studenten). <strong>De</strong> terugkoppeling naar de directie gebeurt, naast op<br />
informele en ad hoc basis ook op regelmatige basis. <strong>De</strong> Commissie stelt vast dat de communicatielijnen<br />
kort zijn en de informatie snel wordt opgepikt en bovendien ook ernstig wordt genomen.<br />
<strong>De</strong> contacten met de opleiding na het afstuderen positioneren zich binnen de contouren van de<br />
alumnivereniging. <strong>De</strong> FBS engageert zich om de alumni de kans te geven om na het afstuderen<br />
vernieuwde cursussen in het Executive MBA programma te volgen.<br />
pC<br />
Algemene conclusie bij onderwerp 4: voorzieningen<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘materiële voorzieningen’ als voldoende en het facet ‘studiebegeleiding’ als<br />
goed en heeft dus een positief oordeel over dit onderwerp voor de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 39<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Onderwerp 5 interne Kwaliteitszorg<br />
<strong>De</strong> kwaliteitszorg is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de directeur van de school<br />
en van de programmacoördinator, die daarin worden geadviseerd door een externe expert inzake<br />
kwaliteitszorg. <strong>De</strong> FBS heeft de procedures inzake interne kwaliteitszorg uitgetekend in het kwaliteitshandboek<br />
dat de diverse onderwerpen van het kwaliteitszorgsysteem beschrijft en er geijkte<br />
meetinstrumenten en bevragingen voor voorziet. Daarnaast dragen ook de docenten bij tot de<br />
kwaliteitszorg en worden de lesmodules op verschillende wijzen geëvalueerd. <strong>De</strong> studenten zijn<br />
op meervoudige wijze sterk betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Zij worden jaarlijks bevraagd<br />
door formele schriftelijke evaluaties en door feedback sessies. Ook de alumni worden systematisch<br />
bevraagd. <strong>Het</strong> werkveld wordt, naast op structurele wijze in de adviesraad, hoofdzakelijk op meer<br />
informele wijze betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding.<br />
<strong>De</strong> performantie van het intern kwaliteitszorgsysteem wordt bewaakt door een PDCA-cyclus<br />
(Plan–Do–Check–Act), waarvan elementen ontleend zijn aan het EFQM Excellence Model en de ISO<br />
9001:2000 norm. Aldus worden alle processen gemeten: het onderwijsproces (dat het primair proces<br />
is), de ondersteunende processen voor het primair proces (onderwijsondersteuning, ondermeer ook<br />
de financiering), de aansturende processen (beleidsplanning en kwaliteitsplanning) en de kwaliteitsborgingsprocessen<br />
(meten, analyseren, corrigeren en verbeteren). Hierbij worden de organisatie<br />
als geheel en de onderscheiden processen inzake kwaliteitszorg afzonderlijk geëvalueerd.<br />
<strong>De</strong> opleiding heeft diverse raden en besturen die waken over de kwaliteit van de opleiding. <strong>De</strong> Kwaliteitscel<br />
(KC) bewaakt de uitvoering van de kwaliteitszorg voor het programma. <strong>De</strong> Opleidingscommissie<br />
(OC) is een orgaan dat advies geeft over onderwijsaangelegenheden aan de opleidingsdirectie.<br />
In de schoot van de OC is het curriculum uitgetekend en onder haar taken valt de beoordeling<br />
van de uitvoering van het onderwijs- en examenreglement. <strong>De</strong> Examencommissie (EC) bewaakt<br />
de kwaliteit en de uitvoeringswijze van de examens en evaluatievormen. <strong>De</strong> externe adviesraad,<br />
samengesteld uit een FBS bestuurslid, alumni, ondernemers, academici en vertegenwoordigers van<br />
het betrokken maatschappelijk beroepenveld vergadert minstens jaarlijks en verleent advies inzake<br />
tendensen in het domein die de algemene oriëntatie en de positionering van de FBS en inzake de<br />
invulling van het programma.<br />
Facet 5.1: Evaluatie van de resultaten<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de evaluatie van de resultaten voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />
<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de interne kwaliteitszorg op het niveau van de school en op het<br />
niveau van de opleiding zeer helder is uitgetekend in het kwaliteitshandboek en er goede initiatieven<br />
genomen worden om alle processen die betrekking hebben op de opleiding en vorming van de<br />
studenten te evalueren en om de kwaliteit van het programma te borgen. <strong>De</strong> Commissie stelt vast<br />
dat de school ook over goed functionerende overleg- en beslissingsorganen beschikt die bijdragen<br />
tot de bewaking en borging van de kwaliteit van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie waardeert dat er jaarlijks<br />
systematische studietijdmetingen worden uitgevoerd voor alle modules en de studenten op<br />
meerdere manieren bevraagd worden over diverse aspecten van de opleidingsonderdelen en over<br />
het programma.<br />
<strong>De</strong> Commissie oordeelt dat het zelfstudierapport een goede kwaliteit en een duidelijk reflexief karakter<br />
heeft. <strong>De</strong> Commissie waardeert in het bijzonder de sterkte-zwakte analyses die op onderwerpsniveau<br />
zijn uitgewerkt.<br />
Facet 5.2: Maatregelen tot verbetering<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de maatregelen tot verbetering voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship’ als goed.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 40<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Jaarlijks vindt er in het kader van de interne kwaliteitszorg een management review plaats waarvan<br />
de resultaten besproken worden en omgezet worden in actieplannen. Minstens om de twee<br />
jaar wordt elke procedure (vb. bevraging van de studenten, onderlinge afstemming modules, afstemming<br />
programma op de noden van het beroepenveld) door een externe auditor geëvalueerd.<br />
Ook het primair proces (dat het verloop van het programma beschrijft) wordt jaarlijks geëvalueerd,<br />
mede op basis van de evaluatie van de modules en opleidingsonderdelen door de studenten in het<br />
jaar waarin zij deze hebben gevolgd. <strong>De</strong> resultaten van de beoordelingen door de studenten van<br />
de opleidingsonderdelen worden ook mee in overweging genomen bij de functioneringsgesprekken<br />
en evaluatie van de docenten. Al deze ‘maatregelen ter verbetering’ kunnen aanleiding geven tot<br />
verbeteringsmaatregelen of tot preventieve maatregelen. <strong>Het</strong> kwaliteitszorgsysteem voorziet ook in<br />
een archivering van de bevindingen, de voorgestelde plannen ter remediëring en de opvolging ervan<br />
door de geijkte organen en raden. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat de maatregelen tot verbetering<br />
zorgvuldig worden gedocumenteerd, besproken en opgevolgd en de genomen maatregelen in het<br />
verleden adequaat en accuraat zijn.<br />
<strong>De</strong> Commissie suggereert in het kader van het verbeterperspectief een bijstelling van de presentatie<br />
van de resultaten van de evaluatie door studenten van de docenten; omdat de gebruikte meetschaal<br />
nu een té positief beeld geeft van de werkelijkheid.<br />
Facet 5.3: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld voor de<br />
‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
<strong>De</strong> docenten maken deel uit van de opleidingscommissie en worden ook daarnaast op gezette tijden<br />
betrokken bij de evaluatie van het programma. <strong>De</strong> studenten zijn vertegenwoordigd in de opleidingscommissie<br />
en zijn nauw betrokken bij de evaluatie van de opleiding. <strong>De</strong> alumni worden na het<br />
afronden van de opleiding bevraagd en daarna driejaarlijks. <strong>Het</strong> beroepenveld heeft haar inbreng in<br />
het programma via de gastdocenten en de docenten in het programma die een professioneel profiel<br />
hebben en is daarnaast ook vertegenwoordigd in de adviesraad.<br />
<strong>De</strong> Commissie waardeert de informele contacten tussen de opleiding en de alumni en het relevant<br />
beroepenveld, maar is van oordeel dat de alumni en vooral het relevant beroepenveld intensiever en<br />
op een minder vrijblijvende wijze betrokken kunnen worden bij de opleiding.<br />
pC<br />
Algemene conclusie bij onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt de facetten ‘evaluatie resultaten’ en ‘maatregelen tot verbetering’ als goed en het<br />
facet’ betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als voldoende. <strong>De</strong> Commissie heeft<br />
aldus een positief oordeel over het onderwerp ‘interne kwaliteitszorg’ voor de Executive Master of <strong>Business</strong><br />
Administration met focus op Entrepreneurship.<br />
Onderwerp 6 resultaten<br />
Facet 6.1: Gerealiseerd niveau<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
<strong>De</strong> Commissie meent dat de doelstellingen van het Executive MBA programma gerealiseerd worden.<br />
Dit blijkt uit het niveau van de examens en de tewerkstelling en vordering in de professionele<br />
loopbaan van de alumni. <strong>De</strong> Commissie is er van overtuigd dat de studenten een duidelijke wetenschappelijke<br />
vorming krijgen, en een goede opleiding genieten op het vlak van ondernemerschap.<br />
<strong>De</strong> Commissie stelt vast dat de alumni – zoals zij aangaven tijdens de gesprekken met de Commissie<br />
– een duidelijke meerwaarde voor hun verdere professionele activiteiten toeschrijven aan het<br />
programma, dat zij het programma als uitdagend (in termen van challenges en werkdruk) en verrijkend<br />
(in termen van een duidelijke groei in het persoonlijk profiel en het ondernemerschap van de<br />
studenten) omschrijven en er hun waardering over uitspreken.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 41<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
<strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat dit facet als ‘goed’ zou gescoord worden, ware het niet dat het niveau<br />
van de opleiding – ten tijde van het bezoek – niet blijkt uit het niveau van de masterproeven. <strong>De</strong><br />
Commissie is van mening dat de masterproef een duidelijk, niet te verwaarlozen onderdeel is van<br />
de beoordelingscriteria inzake het gerealiseerd niveau, omdat dit – in de regel – wordt beschouwd<br />
als het sluitstuk van de opleiding. <strong>De</strong> Commissie herhaalt – zoals onder facet 2.8 aangegeven – dat<br />
het wetenschappelijk en professioneel niveau van de opleiding wel degelijk goed is, maar het wetenschappelijk<br />
niveau niet blijkt uit de masterproeven die de Commissie heeft geëvalueerd ten tijde<br />
van deze visitatie. <strong>De</strong> Commissie is van oordeel dat mits de nodige scherpstelling van normen en<br />
vormvereisten voor de masterproef en een daarbij aansluitende aangepaste begeleiding van de studenten<br />
inzake het wetenschappelijk traject, de kwaliteit van de opleiding ook zal blijken uit de<br />
masterproeven.<br />
Facet 6.2: onderwijsrendement<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het onderwijsrendement voor de ‘Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship’ als voldoende.<br />
<strong>De</strong> Executive MBA streeft ernaar dat 90 tot 100% van de studentenpopulatie slaagt in de daartoe<br />
voorziene tijd (die twee jaar is, gelet op het deeltijdse karakter van de opleiding). <strong>De</strong> opleiding heeft<br />
daarvoor een viervoudige motivatie: het manama karakter van de opleiding staat ervoor garant dat<br />
de studenten kunnen steunen op de ervaringen van een eerdere master, de opleiding wordt meestal<br />
door de werkgever gefinancierd, en heeft aldus gevolgen voor de verdere professionele carrière van<br />
de student, het selectiegesprek bij de intake peilt doelbewust naar de motivatie van de student en<br />
naar de geschiktheid van de student voor de opleiding en daarenboven laat de kleine groep studenten<br />
toe om een goede individuele begeleiding op maat aan te bieden voor de studenten.<br />
<strong>Het</strong> gemiddeld slaagpercentage van de opleiding bedraagt over de laatste zes jaar 97% voor het<br />
eerste jaar en 100% voor het tweede jaar. <strong>Het</strong> gemiddeld aantal studenten waarop deze cijfers betrekking<br />
hebben is voor het eerste en het tweede jaar telkens 14. <strong>De</strong> gemiddelde studietijd die de<br />
studenten bedraagt 2 jaar, wat overeenstemt met het tweejaarlijks karakter van de opleiding.<br />
<strong>De</strong> Commissie beschouwt deze slaagcijfers als adequaat, zij stelt vast dat het onderwijsrendement<br />
hiermee in overeenstemming is met de beoogde doelstellingen en de begeleiding die in het programma<br />
wordt ingezet en beoordeelt dit facet als in lijn met de basiskwaliteit die van een opleiding<br />
verwacht wordt.<br />
<strong>De</strong> Commissie stelt verder ook vast dat het – gelet op de specifieke praktische organisatie van het<br />
Executive MBA programma (nl. intensieve tweedaagse lessen gedurende 15 weken per jaar) – moeilijk<br />
is om internationale studenten aan te trekken in het programma. <strong>De</strong> Commissie stelt in deze<br />
wel vast dat de opleiding een zekere internationale dimensie heeft, mede gelet op de internationale<br />
actie radius van de bedrijven waarin de studenten van het Executive MBA programma werkzaam<br />
zijn, en door de internationale domeinen die de docenten bestrijken.<br />
pC<br />
Algemene conclusie bij onderwerp 6: Resultaten<br />
<strong>De</strong> Commissie beoordeelt het facet ‘gerealiseerd niveau’ en het facet ‘onderwijsrendement’ als voldoende en<br />
heeft aldus een positief oordeel over het onderwerp ‘resultaten’ voor de Executive Master of <strong>Business</strong> Administration<br />
met focus op Entrepreneurship.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 42<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Integraal oordeel van de visitatiecommissie<br />
<strong>De</strong> Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />
<strong>De</strong> visitatiecommissie is van oordeel dat er binnen de master-na-master opleiding ‘de Executive Master<br />
of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship’ aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> voldoende<br />
generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn omdat aan de verschillende criteria uit de zes onderwerpen<br />
van het accreditatiekader wordt voldaan. <strong>De</strong> Commissie heeft aldus een positief eindoordeel over deze<br />
opleiding.<br />
In het kader van het verbeterperspectief formuleert de Commissie de volgende suggesties voor de<br />
Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship:<br />
<strong>De</strong> Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op Entrepreneurship<br />
pC<br />
Doelstellingen<br />
- Communiceer aan een breder publiek over de doelstellingen en bijzondere focus van het programma;<br />
pC<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
pC<br />
-<br />
-<br />
pC<br />
-<br />
pC<br />
-<br />
Programma<br />
overweeg een uitgebreider begeleiding van het persoonlijk ontwikkelingstraject van de studenten,<br />
naast de bestaande e-mail opvolging tijdens de loop van de opleiding;<br />
teken een expliciet beleid inzake plagiaat uit;<br />
formaliseer de normen en vereisten voor de masterproef, met het oog op een sterkere wetenschappelijke<br />
onderbouwing van de masterproeven;<br />
versterk de wetenschappelijk begeleiding voor de masterproef;<br />
overweeg om naast de begeleider(s) ook andere evaluatoren toe te voegen aan het evaluatiepanel;<br />
vergroot de naambekendheid van de school en van de opleiding teneinde de instroom te vergroten<br />
en een betere selectie van de studenten mogelijk te maken;<br />
Inzet van personeel<br />
overweeg de mogelijkheden tot het inrichten van een leerstoel gerelateerd aan de opleiding;<br />
investeer verder in eigen research; gekoppeld aan de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong>;<br />
Faciliteiten<br />
overweeg om de intervisiemomenten tussen de studenten en de persoonlijke trajectbegeleider<br />
verder uit te tekenen binnen de opleiding en meerdere contactmomenten te voorzien;<br />
Interne kwaliteitszorg<br />
versterk de betrokkenheid van alumni en het relevant beroepenveld bij het programma;<br />
<strong>De</strong> Commissie heeft bij de reactie vanwege de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> met genoegen vastgesteld<br />
dat de <strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> inmiddels (in de tijd tussen het bezoek en de redactie van het<br />
rapport) reeds aan een aantal van haar aanbevelingen is tegemoetgekomen, en voor de andere aanbevelingen<br />
plannen heeft om deze te bespreken met de opleidingsverantwoordelijken, docenten,<br />
studenten, alumni en met het beroepenveld en om daar de gepaste gevolgen aan te geven.<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong> 43<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Appendix 1 Personalia van<br />
de leden van<br />
de visitatiecommissie
Prof. Dr. Laurus Traas<br />
Curriculum Vitae<br />
Laurus Traas studeerde bedrijfseconomie aan de toenmalige Nederlandse Economische Hoogeschool<br />
(thans Erasmus Universiteit) in Rotterdam. Na het behalen van het doctoraal diploma in<br />
1957 vervulde hij tot 1959 zijn militaire dienstplicht als Officier Militaire Administratie. In 1959 trad<br />
hij als trainee in dienst van het Ministerie van Economische Zaken. In 1960 stapte hij over naar de<br />
toenmalige Technische Hogeschool (thans Technische Universiteit) Eindhoven als wetenschappelijk<br />
medewerker bedrijfseconomie bij de nieuw opgerichte Afdeling Bedrijfskunde. In 1961 maakte<br />
hij onder auspiciën van de ‘European Productivity Agency’ (een uitloper van de Marshall-hulp) een<br />
studiereis van 4 maanden naar de USA voor bestudering van programma’s in <strong>Business</strong> Administration<br />
aan een twintigtal top <strong>Business</strong> <strong>School</strong>s in de USA. In 1962 trad hij in dienst van Philips in<br />
Eindhoven. Daar was hij werkzaam op de afdelingen Corporate Finance en Accounting. Zijn laatste<br />
functie was die van Hoofd van de Bedrijfseconomische Afdeling. In 1967 promoveerde hij aan de<br />
Erasmus Universiteit op een proefschrift getiteld ‘<strong>Het</strong> investerings- en financieringsplan van de<br />
onderneming’. In 1970 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Economische Faculteit van de Vrije<br />
Universiteit in Amsterdam voor het vakgebied ‘Bedrijfseconomie’. In 1979 gebruikte hij een sabbatical<br />
year voor een verblijf als ‘Visiting Scholar’ aan de Carnegie Mellon University in Pittsburgh Pa.,<br />
waar hij onderzoek deed naar de interne resultatenberichtgeving in Amerikaanse bedrijven. In 1985<br />
kreeg hij van het Ministerie van Onderwijs een startsubsidie van ruim fl.1 miljoen voor het opzetten<br />
van een twee jaar durende part-time tweede fase studie voor afgestudeerde bedrijfseconomen<br />
(postdoctorale opleiding) voor Controller aan de Vrije Universiteit. <strong>De</strong>ze opleiding – die afgezien van<br />
de startsubsidie financieel self supporting diende te zijn – was zeer succesvol en werd in de loop van<br />
enkele jaren door alle Economische Faculteiten in Nederland ingevoerd als de opleiding tot Register<br />
Controller. Tot zijn emeritaat in 1995 was hij voorzitter van het coördinerende orgaan belast met de<br />
kwaliteitsbewaking van de Controllersopleidingen. In 1995 was hij medeoprichter van het Instituut<br />
voor Control en Management Accounting (kortweg Controllersinstituut) waarin werden samengebracht<br />
alle Register Controllers en alle Register Accountants niet werkzaam in het openbare accountantsberoep.<br />
Tot 1999 was hij de eerste voorzitter van dit instituut. In 1995-’96 leidde hij als<br />
voorzitter de VSNU-visitatie van de Economische Faculteiten in Nederland. In 1998 visiteerde hij de<br />
opleiding Informatiemanagement van Universiteit Nijenrode en in 2000 de Controllersopleidingen.<br />
<strong>De</strong> afgelopen jaren was hij lid van verschillende panels van de NVAO voor de beoordeling van nieuwe<br />
masteropleidingen. Van 1984 tot het bereiken van de wettelijke leeftijdsgrens in 2004 was hij<br />
Raad in de Ondernemingskamer van het Gerechthof Amsterdam. Van 1985 tot 2001 maakte hij deel<br />
uit van de jury voor de jaarlijkse Sythoffprijs (prijs voor het beste jaarverslag van beursgenoteerde<br />
ondernemingen). Hij was voorzitter van de Raad van Commissarissen van diverse niet – beursgenoteerde<br />
ondernemingen en Bestuurslid van verschillende Administratiekantoren (Stichtingen waarin<br />
het stemrecht op de aandelen van beursgenoteerde ondernemingen wordt ondergebracht.) Hij adviseerde<br />
verschillende ondernemingen over kostentoerekenings- en tariefbepalingsproblemen (o.a.<br />
PTT Nederland, de Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Luchthaven Schiphol, Interpay, UPC, Technische<br />
Unie en Elektriciteits- en waterleidingbedrijven). In 2005/2006 was hij onderzoeker van de<br />
Ondernemingskamer in de enquête naar het beleid van Unilever inzake converteerbare preferente<br />
aandelen; in 2007 in de enquête naar het beleid van Stork en in 2008 naar het beleid en het faillissement<br />
van Landis. In 2006 maakte hij deel uit van de commissie ingesteld door de VLIR voor<br />
de <strong>onderwijsvisitatie</strong> van de master- na – masteropleidingen in de Economische wetenschappen,<br />
Toegepaste economische wetenschappen en Handelsingenieur aan de Vlaamse Universiteiten. Als<br />
deskundige was hij betrokken bij diverse uitkoopprocedures. Hij publiceerde artikelen op het gebied<br />
van jaarverslaggeving, financieel beheer van ondernemingen, kostprijsberekening en waardebepaling<br />
van ondernemingen. Hij begeleidde een achttal promovendi. Bij zijn emeritaat in 1995 werd hij<br />
Koninklijk onderscheiden en benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.<br />
Curriculum vitae 45<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Prof. dr. Patrick Van Kenhove<br />
Patrick Van Kenhove studeerde bedrijfseconomie (1978-1982) en de speciale licentie marketing<br />
(1982-1983) aan de Universiteit Gent. Hij promoveerde tot doctor in de toegepaste economische wetenschappen<br />
aan dezelfde universiteit in 1990. Hij was er vervolgens doctor-assistent (1990-1992),<br />
docent (1992-1997), hoofddocent (1997-2002), hoogleraar (2002-2008). Momenteel is hij gewoon<br />
hoogleraar aan de faculteit economie en bedrijfskunde. Hij was tevens verbonden aan de Vlerick<br />
Leuven Gent Management <strong>School</strong> van 1994 tot 2000 als programmadirecteur van de aanvullende<br />
opleiding Marketing Management. Sedert 2004 is hij tevens hoogleraar aan Fucam te Mons.<br />
Hij is vakgroepvoorzitter van de vakgroep Marketing aan de UGent sedert 2000 en academisch<br />
secretaris van de faculteit Economie en Bedrijfskunde sedert 2007.<br />
Zijn onderwijs richt zich enerzijds op marktonderzoek en onderzoeksmethodologie, en anderzijds<br />
retail marketing en dit op bachelor-, master- en master na masterniveau. Zijn onderzoek richt zich<br />
op consumentenethiek, consumentengedrag specifiek m.b.t. winkelgedrag en individueel-verschilvariabelen<br />
in consumentengedrag.<br />
Hij publiceert in publicaties in nationale en internationale tijdschriften (Journal of Retailing,<br />
Journal of <strong>Business</strong> Ethics, Journal of Economic Psychology, Psychology & Marketing, Advances<br />
in Consumer Research, …) en congresproceedings over bovenstaande onderwerpen. Hij is lid van<br />
de redactieraden van Journal of <strong>Business</strong> Ethics en Journal of <strong>Business</strong> Research. Hij is co-auteur<br />
van diverse boeken, o.a.: Marktonderzoek. Methoden en toepassingen; Management van het distributiebeleid;<br />
Distributiekanalen in Marketingperspectief; Marktonderzoek met SPSS, Marketing<br />
Research with SPSS.<br />
Hij is (co)promotor van 6 voltooide doctoraten en begeleidt momenteel 4 doctorandi.<br />
Prof. dr. ir. Regine Slagmulder<br />
Prof. dr. ir. R. Slagmulder is sinds eind 2007 verbonden aan de Vlerick Leuven Gent Management<br />
<strong>School</strong> als Partner en Associate Professor in management accounting & controle. Voordien was zij<br />
werkzaam als consultant bij McKinsey & Company (2005-2007). In 2001-2005 was zij als voltijds<br />
professor verbonden aan INSEAD (Frankrijk & Singapore), na Hoogleraar management accounting<br />
te zijn geweest aan de Faculteit Economische Wetenschappen en het Tilburg Institute for Advanced<br />
Studies in Management (TIAS) van de Universiteit Tilburg (Nederland). Zij was tevens gastprofessor<br />
aan de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen (Universiteit Gent) en<br />
researcher aan de Vlerick Leuven Gent Management <strong>School</strong>.<br />
Regine Slagmulder studeerde af als Burgerlijk Elektrotechnisch Ingenieur (1988) en Bedrijfskundig<br />
Ingenieur (1991) aan de Universiteit Gent. In 1995 promoveerde zij tot Doctor in Management aan<br />
de Vlerick Leuven Gent Management <strong>School</strong>. In het kader van haar onderzoeksactiviteiten was zij<br />
als Research Fellow verbonden aan INSEAD, Boston University (USA) en het P. Drucker Graduate<br />
Management Center van Claremont University (USA).<br />
Haar interessedomein situeert zich op het vlak van strategisch cost en performance management,<br />
meer bepaald het toepassen van methodes voor prestatiemeting en kostenbeheersing in relatie tot<br />
de strategie van ondernemingen. Ze heeft reeds verschillende boeken en tal van artikels gepubliceerd<br />
over onderwerpen als balanced scorecard, supply chain cost management, activity-based costing,<br />
target costing en management controle.<br />
Curriculum vitae 46<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Dhr. Karel Van Goethem<br />
Karel Van Goethem (1937) is licentiaat politieke en sociale wetenschappen (1960) en geaggregeerde<br />
HSO (lerarenopleiding) van de K.U.Leuven. Aanvankelijk was hij als arbeidssocioloog werkzaam<br />
bij een vakbond en aan het Centrum Sociale Studies van de K.U.Leuven (1961–1967). Nadien werd<br />
hij medewerker aan het Universitair Studiebureau van de K.U.Leuven (1967–71), de laatste twee jaar<br />
daarvan als verantwoordelijke van de afdeling Toegepast Onderwijsonderzoek. In 1971 benoemd<br />
als directeur Academische Planning van de startende Universitaire Instelling Antwerpen was hij<br />
hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de ontwikkeling en begeleiden van nieuwe onderwijsprogramma’s,<br />
aanvankelijk op het niveau van de tweede cyclus, nadien ook inzake postgraduaat en postacademisch<br />
onderwijs.<br />
Hij was opdrachthouder van de VLIR voor onderwijsvernieuwing (79–83) en Open Universiteit (84–<br />
89). Daarnaast was hij lid van de Vereniging voor Universitair Bestuur en Management (Nederland)<br />
en redactielid van het Tijdschrift Hoger Onderwijs en Management (TH&Ma) en het Tijdschrift Onderwijsrecht<br />
& Onderwijsbeleid (Vlaanderen), in beide publiceerde hij verschillende bijdragen. Hij<br />
was projectleider voor projecten gefinancierd door de Minister van Onderwijs over de relatie (universitair)<br />
onderwijs en beroep en over doctoreren en promoveren. Hij woonde tal van conferenties<br />
bij over onderwijsonderzoek en hoger onderwijsmanagement vooral in Nederland en bij de OESO,<br />
en nam deel aan meerweekse studiebezoeken aan universiteiten in de Verenigde Staten (OESO) en<br />
Groot-Brittanië (British Council).<br />
Hij heeft een 90 tal publicaties op zijn actief, het merendeel over hoger onderwijs. Thans is hij vooral<br />
actief in het sociaal-cultureel volwassenenwerk, tien jaar als voorzitter, nu nog als bestuurder van<br />
Stichting Lodewijk de Raet. Zijn speciale belangstelling gaat thans uit naar oudereneducatie.<br />
Hij fungeerde als onderwijskundig lid in de visitatie Economische, Toegepast Economische Wetenschappen<br />
en Handelsingenieur, en in de visitatie ManaMa’s Economische en Toegepast Economische<br />
Wetenschappen en Handelsingenieur evenals in de visitatie Gezinswetenschappen (Hoger<br />
Onderwijs/VLHORA).<br />
Dhr. Immanuel Walpot<br />
Immanuel Walpot studeerde van 2004 tot 2008 aan de Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen<br />
van de Universiteit Antwerpen. Hij behaalde zijn Master in de Toegepaste Economische<br />
Wetenschappen met de afstudeerrichting economisch beleid. Naast deze studies volgde hij van<br />
2006 tot 2008 de Academische Initiële Lerarenopleiding met didactiek algemene economie. Sinds<br />
2009 werkt hij in Duitsland voor een international consultancy bedrijf.<br />
Curriculum vitae 47<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL
Appendix 2 Bezoekschema
Bezoekschema visitatie<br />
<strong>Flanders</strong> <strong>Business</strong> <strong>School</strong><br />
Executive Master of <strong>Business</strong> Administration met focus op<br />
Entrepreneurship – 20–21 oktober 2008<br />
maandag 20 oktober 2008<br />
9:30 11:30 intern beraad visitatiecommissie<br />
11:30 12:15 bestuur van de instelling<br />
visie op de opleiding waarin korte toelichting positie en missie van de opleiding (max 15’),<br />
speciale situatie nieuwbouw<br />
12:15 13:00 opleidingsverantwoordelijken, opstellers zelfevaluatie, studenten betrokken bij onderwijskundig overleg<br />
13:00 13:45 middagmaal<br />
13:45 14:30 gesprek met delegatie studenten<br />
14:30 15:15 toelichting infrastructuur, databases, nieuwbouw FOWB(online), ILC²<br />
15:15 16:15 inzage lesmateriaal, examenvragen, Masterproeven ter plaatse, verslagen bestuursdocumenten,<br />
stageverslagen en pauze<br />
16:15 17:00 gesprek met delegatie docenten en lesgevers<br />
17:00 17:45 gesprek met delegatie afnemend veld (uit grote bedrijven en opstartende ondernemingen)<br />
17:45 18:30 gesprek met afgestudeerden<br />
18:30 19:30 intern beraad visitatiecommissie<br />
19:30 20:15 ontvangst van de visitatiecommissie door de academische overheid, opleidingsverantwoordelijken en<br />
informele ontmoeting<br />
20:15 avondmaal visitatiecommissie<br />
dinsdag 21 oktober 2008<br />
9:00 9:30 spreekuur en aanvullende gesprekken op uitnodiging van de commissie<br />
9:30 10:15 verantwoordelijken studiebegeleiding, internationalisering, interne kwaliteitszorg<br />
10:15 11:15 intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering<br />
11:15 12:00 gesprek met het bestuur, opleidingsverantwoordelijken van de opleiding, facultair coördinator<br />
12:00 13:30 intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering (inclusief lunch)<br />
13:30 mondelinge rapportering<br />
Bezoekschema 49<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
V L I R<br />
Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
EGMONTSTRAAT 5 – 1000 BRUSSEL