<strong>06</strong>‐<strong>049Diergeneeskundige</strong> <strong>Toxicologie</strong> Naam Toxische stof ‐ Etiologie Kinetiek ‐ Pathogenese Symptomen Behandeling ‐ Diagnose Giftstoffen met een invloed op de nierfunctie Cadmium zwaar metaal, vooral cumulatiegift door Toxiciteit: meest toxisch zwaar metaal? A. Enzymgif: blokkering van alle SH‐ Behandeling: CaNa2EDTA bemesting en depositie vanuit de lucht. Uitsluitend chronische toxiciteit belangrijk. bevattende enzymes, bv. Fosfotasen en ook Menselijke consumptie: 80% uit Orale beschikbaar hied
<strong>06</strong>‐<strong>049Diergeneeskundige</strong> <strong>Toxicologie</strong> Naam Toxische stof ‐ Etiologie Kinetiek ‐ Pathogenese Symptomen Behandeling ‐ Diagnose Giftstoffen met een invloed op het celmetabolisme Zwavel (S), S en H2S: uitwassemingen, beerputten 1. GI kanaal: a. orale opname van poeder ‐ 1.Hyperacuut: apoplectische dood Diagnose: longoedeem, typische zwavelwaterstof en slecht verluchte stallen, industrieel H2S vorming in darm ‐ irritatie, hoe fijner het (verlamming van AHC), bv. Bij afdalen in H2S geur (rottende eieren), (H2S) en (metaalsmelterijden, lijmfabrieken, poeder hoe sneller de omzetting. b.SO2+H2O ‐ beerputten of mestkelders. 2. Acuut: groene verkleuring van bloed, zwaveldioxide suikerfabrieken), SO2: brandstoffen H2SO3 (zwaveligzuur). SO2 gas: neersag op spierzwakte, dyspnee ‐ polypnee ‐ cyanose, ongestold bloed. (SO2) (mistasthma), ensilering gras ‐ GI irritatie. 2.Longen: a.H2S aerogeen ‐ krampen en convulsies. 3.Chronisch: (natriumbisulfiet, door fermentatie). irritatie ‐ long oedeem. b. SO2 gas inhalatie : vermagering en vertraagde reflexen, Vooral door mist en bij lage long + H2O ‐ vorming van H2so4 en H2SO3 ‐ slijmvliezen: chronische irritatie door atmosferische druk irritatie c. na resorptie: hydrosulfide radicaal (thioloprief) ‐ blokkage van cytochroomoxydase in mitochondriën ‐ afgifte van O2 verhinderd ‐ daling cellulair metabolisme ‐ onderdrukking van CZS vorming van H2S. Blauwzuur (HCN) Essentiële precursor in synthese van oa. AZ, etc. ‐ KCN/NaCN ‐ HCN (gas). Alleen de oplosbare zouten zijn giftig. Dicyaan (CN2) ‐ HCN. Industrieel (galvanisatie, goud‐enzilverwinning, bereiding van synthetisch rubber), rodenticiden (vooral ontsmetting scheepsruimten, vroeger vossenbestrijding), planten (cynogenetische glycosiden), Toxiciteit: 2mg/kg als cyanide, 4mg/kg als glycoside (planten). Bij massale opname (inhalatie) is er een snelle blokkage van cellulaireAH ‐ cytotoxische anoxie ‐ anaerobeAH ‐ acidose (cyaancylcus: p.200). De affiniteit van cyanide is groter voor het ferri‐ion aanwezig in methemoglobine dan in cytochroomoxidase: cyaanmetheem‐ complex. Verwijderen via complexering met thiosulfaat ‐ thiocyanaat is niet toxisch, uitgescheiden via long en nier ‐ limeterende stap. Bijkomende ontgiftigingsreacties: a.CN‐ ‐ CNO‐ ‐ formiaat ‐ CO2 b. CN‐ + hydroxycobalamine ‐ cyanocobalamine c. reactie met cysteïne. Steeds acute vergiftignsverschijnselen (geen accumulatie) vooral concentratie afhankelijk. A.hoge dosis: apoplectisch (rode mucosae, helrode kleur, typische geur: bittere amandelen). B. Lagere dosis: dyspnee, convulsies, asfyxie, treden achtereenvolgend op. TYPISCHE KERSRODE KLEUR. DD: CO, H2S (typische geur, rottende eieren), nitriet en methemoglobinemie (bruine kleur), ureum (vooral excitatie). Na‐thiosulfaat Na2S2O3 toedienen, al dan niet voorafgegaan door een eenmalige injectie van NaNO2, methyleenblauw of inademing van amylnitriet. Bij lage dosissen eventueel: hydroxycobalamine. Scheidkundige analyse: verdachte water alkalisch maken met NaOH. 17