handleiding Philips HeartStart HS1 - AED
handleiding Philips HeartStart HS1 - AED
handleiding Philips HeartStart HS1 - AED
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6-2<br />
HEARTSTART M5066A<br />
(Zie hoofdstuk 5: ‘Onderhoud van de <strong>HeartStart</strong> defibrillator’ voor<br />
aanwijzingen over juiste installatie van de elektrodecassette.)<br />
Als de defibrillator de elektroden als elektroden voor volwassenen, voor<br />
baby’s/kinderen, of trainingselektroden voor volwassenen of baby’s/kinderen<br />
herkend heeft, gaat hij automatisch uit en komt hij stand-by te staan: hij is nu<br />
klaar voor gebruik. Als er bij de zelftest voor elektrode-identificatie een<br />
probleem geconstateerd wordt, ‘kwettert’ de defibrillator, knippert het groene<br />
Klaar-lampje niet en meldt het apparaat dat de elektroden onbruikbaar zijn en<br />
dat u een nieuwe elektrodecassette moet installeren.<br />
Zelftest na batterijinstallatie<br />
Als u de batterij in de defibrillator installeert, wordt de zelftest na batterijinstallatie<br />
automatisch uitgevoerd. Deze test duurt ongeveer één minuut. Als<br />
u de defibrillator voor een noodsituatie net op dat moment moet gebruiken,<br />
trekt u aan het handvat van de SMART-padscassette om de test te stoppen<br />
en de <strong>HeartStart</strong> voor gebruik aan te zetten.<br />
NB: Onder bepaalde omstandigheden werkt de defibrillator anders. Zo<br />
wordt de zelftest niet uitgevoerd nadat er een batterij is ingebracht:<br />
als de zelfklevende elektrodecassette niet goed is geïnstalleerd<br />
(met het harde deksel op zijn plaats);<br />
als de batterij bijna of helemaal leeg is.<br />
Omdat de zelftest na batterijinstallatie zeer uitgebreid is en batterijvermogen<br />
verbruikt, leidt vaker uitvoeren van de zelftest na batterijinstallatie dan<br />
absoluut noodzakelijk ertoe dat de batterij voortijdig leegloopt. Het wordt<br />
aanbevolen om de zelftest na batterijinstallatie alleen in de volgende gevallen<br />
uit te voeren:<br />
wanneer de defibrillator voor de eerste keer in gebruik wordt genomen;<br />
telkens nadat de defibrillator is gebruikt voor behandeling van een<br />
patiënt;*<br />
nadat de batterij vervangen is;<br />
nadat de SMART-padscassette vervangen is;<br />
als u vermoedt dat de defibrillator beschadigd zou kunnen zijn.<br />
* Zie hoofdstuk 4: ‘Na gebruik van de <strong>HeartStart</strong> defibrillator’ voor aanwijzingen over het<br />
verzenden van gegevens na gebruik van het apparaat.<br />
<strong>Philips</strong> Medical Systems