08.09.2013 Views

NAVMAN 2 kW Radar Installation Manual

NAVMAN 2 kW Radar Installation Manual

NAVMAN 2 kW Radar Installation Manual

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

4. Controleer op verbroken verbindingen en beknelde of gebroken bedradingen.<br />

5. Controleer op versleten of gebroken motorborstels.<br />

6. Verifieer dat de scannerkabel correct gepint is, dat alle draden zich op de juiste plaats<br />

bevinden en dat de connectors goed vastzitten aan de bijpassende connectors op het<br />

modulatorbord.<br />

7. Controleer de motor en vervang defecte onderdelen. (Zie de Onderhoudshandleiding voor<br />

informatie over het vervangen van de motor)<br />

8. Controleer de bedrading van de interconnectiekabel tussen de scanner en de<br />

radarprocessor.<br />

9. Het controleren van deze aansluitingen is in het bijzonder belangrijk als de installateur de<br />

connectors heeft verwijderd voor eenvoudige routing tijdens installatie van de<br />

scannerkabel.<br />

8.11.4 Hoe ruis en storingen gereduceerd kunnen worden<br />

Als andere elektronische apparatuur aan boord last heeft van ruisstoring van de radar, controleer dan<br />

dat de radar inderdaad de bron van het probleem is door de radar uit te schakelen en de andere<br />

elektronische apparatuur een poosje aan te laten om te zien of de storingsruis is verdwenen en door<br />

vervolgens de radar weer in te schakelen.<br />

Als de radar de storing veroorzaakt, controleer dan dat:<br />

de apparatuur in kwestie en/of antenne zich niet in de radarkegel bevindt. (Zie de paragraaf<br />

"Installatie van de radar" voor informatie over de optimale installatiehoogte en de<br />

kegelbreedte van de radar)<br />

de bij de apparatuur geleverde kabels correct geïnstalleerd zijn. Controleer in het bijzonder<br />

op losse verbindingen en los of missend mantelswerk aan de kabeluiteinden.<br />

de kappen van de scanner en radarprocessordoos stevig vastgeschroefd zijn en/of<br />

vastgemaakt zijn, zodat het interne schild effectief is<br />

elk onderdeel van het radio-instrumentarium wordt geaard naar de dichtst bijzijnde<br />

aardelocatie en dat andere apparatuur geaard wordt op de aardlocatie aan de romp die zich<br />

het dichtstbij bevind<br />

radarbekabeling niet gebundeld is met VHF radiobekabeling en/of met de richtingvinder's<br />

bekabeling. De radarbekabeling dient altijd apart te worden gehouden.<br />

8.11.5 Controleer dat er stroom is en dat deze goed is aangesloten<br />

Controleer de zekering in de bedrading.<br />

Verifieer nogmaals dat het correcte voltage wordt gebruikt voor het model van de<br />

radarprocessordoos en dat de bedrading goed is aangelegd. Als de radarprocessor geen juiste stroom<br />

heeft, is het mogelijk dat het systeem niet goed initialiseert of dat de radarprocessor beschadigd is.<br />

8.11.6 Bevestig welke <strong>NAVMAN</strong> apparatuur is geïnstalleerd<br />

1. Bevestig het type van het <strong>NAVMAN</strong> beeldscherm dat met de radar wordt gebruikt<br />

Serienummer:___________________<br />

Software versie:_________________<br />

2. Bevestig het geïnstalleerde radartype:<br />

2 <strong>kW</strong> koepel<br />

4 <strong>kW</strong> koepel<br />

6 <strong>kW</strong> open array<br />

3. Verzekert uzelf ervan dat de voltage input en radarprocessor correct zijn geïnstalleerd voor het<br />

volgende systeem:<br />

<strong>NAVMAN</strong> Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!