DE BUITEN HET RIJK OPGEVOEDE KINDEREN DE BUITEN HET ...

II. STATISTISCHE ANALYSE
A. GEGLOBALISEERDE RESULTATEN 7
Op 31 december 2002 openden 15.684 rechthebbenden van de regeling een recht op kinderbijslag
voor 30.587 rechtgevende kinderen opgevoed buiten het nationaal grondgebied. De totale som
van de bijslag uitgekeerd in het buitenland voor deze kinderen bedroeg 37.464.968 EUR in de loop
van het jaar 2002.
In verhouding tot het geheel van de regeling vertegenwoordigen deze cijfers respectievelijk 1,52%
van de rechthebbenden, 1,66% van de rechtgevenden en 1,14% van de uitgaven aan bijslag.
Het gemiddelde aantal rechtgevende kinderen per rechthebbende bij de rechtgevenden opgevoed in
het buitenland 1,95 kinderen bedroeg op 31 december 2002 (tegen 1,80 kinderen in het geheel van
de regeling).
Tabel 1 hierna geeft de evolutie weer van deze globale resultaten sedert 1997.
Tabel 1: Kinderen opgevoed buiten het Rijk - Bestanden en betaalde bedragen van 1997 tot
2002
1997 1998 1999 2000 2001 2002
Rechthebbenden 11.922 12.478 12.968 13.761 14.814 15.684
- Jaarlijkse variatie in % 7,17 4,66 3,93 6,12 7,65 5,87
Rechtgevende kinderen 23.242 24.327 25.333 26.993 29.093 30.587
- Jaarlijkse variatie in % 6,63 4,67 4,14 6,55 7,78 5,14
Gemiddeld aantal kinderen
per rechthebbende
1,95 1,95 1,95 1,96 1,96 1,95
Bedragen in EUR 25.128.602 25.795.948 27.942.734 30.461.749 33.933.553 37.464.968
- Jaarlijkse variatie in % 7,70 2,66 8,32 9,01 11,40 10,42
Uit deze tabel blijkt dat het totale aantal kinderen opgevoed buiten het Rijk jaar na jaar blijft
stijgen, evenals de voor hen betaalde bedragen. In vergelijking met de vorige telling van 31
december 2001, is er een stijging van respectievelijk 5,87% en 10,42%. Het gemiddeld aantal
kinderen per rechthebbende daalt lichtjes (1,95 eind 2002 tegen 1,96 eind 2001).
7 Het gaat om de geglobaliseerde resultaten per land voorkomend in Bijlage I van dit verslag. Er werd geen
onderscheid gemaakt op basis van het toegepaste recht. Er zijn ook lichte verschillen met de verder gegeven
resultaten per land betreffende de bijslag betaald krachtens de EU-verordeningen (B), krachtens bilaterale
overeenkomsten (C) of krachtens ministeriële afwijkingen (D). Ze komen voort uit enkele gevallen van individuele
en/of algemene afwijkingen voor kinderen opgevoed in landen van de EER of landen waarmee België een
overeenkomst afsloot.
6