09.09.2013 Views

PERIFERE STAMCELTRANSPLANTATIE

PERIFERE STAMCELTRANSPLANTATIE

PERIFERE STAMCELTRANSPLANTATIE

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>PERIFERE</strong><br />

<strong>STAMCELTRANSPLANTATIE</strong><br />

1<br />

groeifactor<br />

met / zonder<br />

cytostatica<br />

2<br />

stamcelafname<br />

uit het bloed<br />

Patiëntenbrochure<br />

AFNAME<br />

TERUGGAVE<br />

4<br />

stamcelteruggave<br />

en herstelperiode<br />

3<br />

hoge dosis<br />

cytostatica<br />

(intensieve chemotherapie)


<strong>PERIFERE</strong><br />

<strong>STAMCELTRANSPLANTATIE</strong><br />

Patiëntenbrochure<br />

3


INHOUD<br />

INLEIDING<br />

WAT ZIJN STAMCELLEN ? 3<br />

DE BLOEDCELPRODUKTIE OF HEMATOPOËSE 3<br />

MOBILISATIE VAN STAMCELLEN 4<br />

WAT BETEKENT DIT VOOR U ? 5<br />

AFNAME VAN STAMCELLEN 6<br />

BIJWERKINGEN VAN DE MOBILISATIE EN DE LEUCAFERESE 11<br />

TERUGGAVE OF REINFUSIE VAN DE STAMCELLEN 12<br />

DE HOOGGEDOSEERDE CHEMOTHERAPIE 13<br />

DE <strong>STAMCELTRANSPLANTATIE</strong> 13<br />

DE HERSTELPERIODE 14<br />

DE ALLOGENE <strong>PERIFERE</strong> STAMCEL TRANSPLANTATIE 14<br />

DE BIJWERKINGEN VAN DE HOOGGEDOSEERDE CHEMOTHERAPIE 16<br />

BESLUIT 18<br />

© Corien Kes Eeltink, IKA<br />

© Joke Vanden Berghe, Krista Olemans, Peggy Mertens, Barbara Bruyndonckx, Dienst Hematologie,<br />

UZ Gasthuisberg, KU Leuven (B)<br />

Met medewerking van Monica Fliedner en Dorien van Benthem namens de LBMT (werkgroep van de<br />

Vereniging van Oncologie Verpleegkundigen)<br />

Met dank aan Prof. M. Boogaerts en Dr. D. Bron en hun medewerkers voor hun deskundig advies.<br />

1<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure


INLEIDING<br />

Uw behandelend arts heeft met u besproken dat in dit stadium van uw ziekte chemotherapie<br />

de meest aangewezen behandeling is. Chemotherapie is een behandeling met celdodende<br />

middelen, ook wel cytostatica genoemd, waarmee kwaadaardige cellen worden vernietigd.<br />

Chemotherapie heeft een grotere kans op succes als deze geneesmiddelen in hoge dosering<br />

gegeven worden. Het gaat dan echter om hoeveelheden die een aanzienlijke schade aan het<br />

beenmerg kunnen veroorzaken.<br />

Bij zeer hoge doseringen van voor het beenmerg schadelijke cytostatica is het nodig ervoor<br />

te zorgen dat het beenmerg zich weer kan herstellen.<br />

Dit kan op twee manieren, namelijk<br />

• door het teruggeven van stamcellen die vooraf uit het beenmerg werden<br />

afgenomen: beenmergtransplantatie of ”BMT”<br />

• door teruggave van stamcellen die eerder uit het perifere bloed werden afgenomen.<br />

Dit type van transplantatie noemt men meestal perifere bloedstamceltransplantatie.<br />

Afgekort duidt men dit ook aan met ”PBSC”- of ”PBPC”-transplantatie of<br />

gewoon ”stamceltransplantatie”<br />

Daar waar vroeger uitsluitend beenmergtransplantatie werd toegepast, is deze techniek<br />

vandaag de dag vrijwel volledig vervangen door transplantatie met perifere stamcellen.<br />

Men spreekt ook wel van een autologe transplantatie van stamcellen wanneer het gaat om<br />

stamcellen van de patiënt zelf en niet deze van een donor. Wanneer een donor de stamcellen<br />

verstrekt spreekt men van allogene perifere stamceltransplantatie. De bijzonderheden<br />

over deze behandeling kunt u lezen vanaf pagina 14 van dit boekje.<br />

In deze brochure wordt u stap voor stap uitgelegd hoe de procedure van autologe stamceltransplantatie<br />

en hoge-dosis chemotherapie in de praktijk verloopt. Het gaat hierbij om een<br />

globaal overzicht waarbij details per ziekte en per instelling verschillend kunnen zijn.<br />

Met uw vragen kunt u uiteraard steeds terecht bij uw behandelend arts en de verpleegkundigen.<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure<br />

2


WAT ZIJN STAMCELLEN ?<br />

De bloedcelproduktie of hematopoëse<br />

De produktie van bloedcellen (rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes) vindt<br />

plaats in het beenmerg. Aan de basis ligt de stamcel, die door deling en rijping een grote<br />

verscheidenheid aan zogeheten voorlopercellen voortbrengt. Vanuit de voorlopercellen<br />

ontstaan uiteindelijk alle rijpe bloedcellen. De stamcellen komen normaal voor in het<br />

beenmerg. Stamcellen zijn ook aanwezig in het bloed, maar slechts in zeer geringe mate.<br />

Zonder stimulatie is dit aantal onvoldoende voor een stamceltransplantatie.<br />

SCHEMA VAN DE HEMATOPOËSE<br />

Stamcellen zijn een bepaald type van jonge bloedcellen die kunnen uitgroeien tot volwassen<br />

rode bloedlichaampjes, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Soms worden zij ook aangeduid<br />

met “CD34-positieve” cellen,<br />

3<br />

Stamcellen<br />

omdat zij op die manier in het laboratorium worden bepaald.<br />

G-CSF<br />

T lymphocyten<br />

B lymphocyten<br />

Witte bloedcellen<br />

Bloedplaatjes<br />

Rode bloedcellen<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure


Mobilisatie van stamcellen<br />

Er zijn twee manieren om voldoende stamcellen of voorlopercellen te stimuleren om zich<br />

vanuit het beenmerg te verplaatsen naar het perifere bloed vanwaar ze dan afgenomen kunnen<br />

worden voor transplantatie :<br />

• met een combinatie van cytostatica en een groeifactor,<br />

• met een groeifactor alleen.<br />

Naast het feit dat chemotherapie een behandeling is voor uw ziekte, stimuleert zij ook de<br />

aanmaak van nieuwe stamcellen en hun verplaatsing naar de bloedcirculatie (= ”mobilisatie”).<br />

Dit is een normale reactie van uw lichaam om zich te verdedigen tegen het verlies<br />

van bloedcellen ten gevolge van de chemotherapie.<br />

Wanneer echter cytostatica gecombineerd wordt met een groeifactor, G-CSF genaamd,<br />

neemt het aantal stamcellen véél meer toe. De groeifactor G-CSF wordt door middel van<br />

een injectie onder de huid (“subcutaan”) toegediend.<br />

Door de groeifactor toe te dienen worden de stamcellen geholpen tot een verplaatsing<br />

(“mobilisatie”) vanuit het beenmerg naar het perifere bloed.<br />

Wanneer cytostatica gevolgd door G-CSF worden toegediend, bevat het circulerende bloed<br />

na ongeveer 10 dagen voldoende stamcellen om ze af te nemen (”te oogsten”) door middel<br />

van een aferese of stamcelafname. Aferese is letterlijk vertaald: het afnemen van bloedcellen.<br />

Deze stamcelafname gebeurt met een aferese-toestel of bloedcelseparator.<br />

Een groeifactor alleen, dus zonder cytostatica, is ook heel goed in staat de stamcellen te<br />

stimuleren en te mobiliseren. In dat geval wordt G-CSF in een hogere dosering subcutaan<br />

toegediend en start de stamcelafname na 3 tot 5 dagen.<br />

Afhankelijk van het schema cytostatica en/of groeifactor wordt met u een datum afgesproken<br />

voor de stamcelafname. Het aantal stamcellen, dat afgenomen kan worden, hangt af van uw<br />

leeftijd, de mate van beenmergschade door eerdere chemo- en/of radiotherapie, de toegepaste<br />

cytostatica, de dosis en de duur van de gebruikte groeifactor en het moment waarop<br />

gestart wordt met de stamcelafname. Omdat de stijging van het aantal stamcellen samen<br />

gaat met de toename of het herstel van de witte bloedcellen in het perifere bloed, bepaalt dit<br />

aantal witte bloedcellen (in het bijzonder de CD34+ cellen) het moment om te starten met<br />

de stamcelafname.<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure<br />

4


WAT BETEKENT DIT VOOR U ?<br />

Aan de hand van de foto’s op de volgende bladzijden tonen wij u de procedure stap<br />

voor stap.<br />

5<br />

DE AFERESE KAMER<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure


AFNAME VAN STAMCELLEN<br />

De stamcellen worden afgenomen op de aferese-afdeling. In de aferesekamer staan meestal<br />

meerdere machines zodat verschillende patiënten tegelijk kunnen worden behandeld.<br />

Tijdens de gemiddeld 2 tot 4 uur durende procedure mag u bezoek ontvangen.<br />

Indien uw bloedvaten het toelaten wordt voor het afnemen van stamcellen in één arm een<br />

naald aangebracht in de elleboogplooi om bloed te onttrekken. In de andere arm wordt ook<br />

een naald geplaatst om het verwerkte bloed terug te geven.<br />

Indien uw bloedvaten het niet toelaten om met voldoende snelheid bloed te onttrekken, is<br />

het noodzakelijk een catheter te plaatsen in een groot bloedvat bijvoorbeeld onder het sleutelbeen<br />

of in de lies. Dit noemt men een diep veneuze of centraal veneuze catheter.<br />

Hieronder en op de volgende pagina’s ziet u de verschillende mogelijkheden.<br />

AFNAME VAN STAMCELLEN VIA DE ARM<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure<br />

6


7<br />

CENTRALE CATHETER AANGESLOTEN NET ONDER<br />

HET SLEUTELBEEN (SUBCLAVIA CATHETER)<br />

Hierboven ziet u een diepe veneuze catheter geplaatst onder het sleutelbeen, een zogenaamde<br />

subclavia catheter. De catheter heeft 2 openingen, één voor de afname van stamcellen en<br />

één voor het teruggeven van het resterende bloed. Eén catheter is daarom voldoende.<br />

Het plaatsen van een subclavia catheter gebeurt onder plaatselijke verdoving en wordt<br />

gevolgd door een röntgenfoto, ter controle van de ligging van de catheter.<br />

Wanneer het afnemen van stamcellen over verschillende dagen gespreid is blijft deze catheter<br />

zolang ter plaatse.<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure


Hieronder ziet u een catheter geplaatst in de lies.<br />

Over het algemeen wordt het inbrengen als niet pijnlijk ervaren.<br />

Het bloedvat in de lies is gemakkelijk aan te prikken. Röntgen controle is in dit geval niet<br />

nodig.<br />

EEN DIEPE VENEUZE CATHETER INGEBRACHT IN<br />

DE LIES<br />

Zolang de liescatheter geplaatst is, is bedrust aangeraden. Mocht het noodzakelijk zijn dat<br />

gedurende een aantal dagen stamcellen afgenomen worden, dan blijft u opgenomen in het<br />

ziekenhuis.<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure<br />

8


In totaal zal 10 tot 20 liter bloed verwerkt worden door de machine, dat betekent dat uw<br />

bloed (ieder mens heeft gemiddeld 5 liter bloed) 2-4x door de machine zal gaan. Gedurende<br />

de stamcelafname is er ongeveer 200 à 300 ml van uw bloed buiten het lichaam. Door middel<br />

van centrifugatie haalt de machine bepaalde soorten leucocyten of witte bloedcellen uit uw<br />

bloed, namelijk de CD34+ cellen, dit is het type stamcellen dat men voor de transplantatie<br />

nodig heeft. In totaal wordt slechts 100-250 ml stamcellen in een vloeistof verzameld,<br />

en een kleine hoeveelheid plasma. De rest van het bloed krijgt u terug. Deze hoeveelheid<br />

stamcellen en het plasma kunt u makkelijk missen.<br />

Nadat het bloed verwerkt is wordt het systeem in de machine nagespoeld met een zoutoplossing.<br />

Op deze manier geeft men u de 200 à 300 ml bloed waarmee het systeem is<br />

gevuld, terug.<br />

De stamcellen gaan dan naar het “stamcellaboratorium” waar zij geteld en eventueel<br />

ingevroren worden. Afhankelijk van het aantal stamcellen dat afgenomen is, gaat men de<br />

volgende dag weer stamcellen oogsten of bent u klaar. Het is vooraf niet te zeggen hoeveel<br />

dagen nodig zijn om stamcellen te verzamelen, het varieert van 1 tot 3 dagen.<br />

Zodra voldoende stamcellen afgenomen zijn mag u stoppen met de toediening van G-CSF.<br />

9<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure


Zo ziet het zakje met de stamcellen eruit als het uit de machine komt. De stamcellen zitten<br />

tussen de plak witte cellen aan de linkerkant van het zakje.<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure<br />

10


Bijwerkingen van de mobilisatie en de stamcelafname<br />

De groeifactor G-CSF die men gebruikt om de stamcellen te mobiliseren van het beenmerg<br />

naar de bloedcirculatie kan bij sommige patiënten lichte tot matige spier- en botpijnen<br />

veroorzaken. Dit is voornamelijk het geval wanneer enkel G-CSF wordt gebruikt voor de<br />

mobilisatie omdat in dat geval een hogere dosis wordt toegediend. Deze botpijnen zijn een<br />

teken dat het beenmerg bezig is met een verhoogde productie van stamcellen. Deze bot- en<br />

spierpijnen zijn goed behandelbaar met paracetamol.<br />

De procedure (stamcelafname) is over het algemeen weinig belastend. De bijwerkingen die<br />

op kunnen treden zijn mild en makkelijk te verhelpen. De meest voorkomende bijwerking<br />

is een tintelend gevoel rond de mond en in de vingertoppen. Dit wordt verholpen door calcium<br />

toe te dienen. Bijvoorbeeld door het nuttigen van melk, yoghurt of andere zuivelprodukten.<br />

Als vooraf bepaalde bloedwaarden al laag waren dan kan het na de afname van de stamcellen<br />

nodig zijn een transfusie van bloedplaatjes of rode bloedcellen te geven. Na de afname<br />

kunnen sommige patiënten enige vermoeidheid ervaren.<br />

11<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure


TERUGGAVE OF REINFUSIE VAN DE STAMCELLEN<br />

De stamcellen die door de bloedcelseparator werden verzameld in een zakje worden<br />

ingevroren en bewaard voor de eigenlijke transplantatie tijdens het verdere verloop van uw<br />

behandeling. Meestal is dat enkele weken tot maanden na de afname, nadat u verder bent<br />

behandeld met chemotherapie.<br />

INVRIEZEN EN ONTDOOIEN VAN EEN ZAKJE<br />

STAMCELLEN<br />

cytostatica in<br />

Hierboven de zakjes stamcellen, het ene nog bevroren, het andere wordt ontdooid en de<br />

derde afbeelding toont een zakje, klaar om terug te geven aan de patiënt. De reïnfusie of het<br />

teruggeven van de stamcellen via een infuus gebeurt na het toedienen van<br />

hoge dosering en eventueel de bestraling.<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure<br />

12


De hooggedoseerde chemotherapie<br />

De aard van de hoge-dosis chemotherapie hangt af van uw ziekte. De therapie bestaat uit een<br />

behandeling met cytostatica, die in de loop van één of meerdere dagen worden toegediend.<br />

Dit gebeurt gewoonlijk via een infuus dat op een centraal veneuze catheter wordt aangesloten.<br />

U krijgt ook medicijnen tegen misselijkheid en vaak nog andere medicijnen om bepaalde<br />

bijwerkingen van de hoge-dosis chemotherapie te voorkomen of te verminderen.<br />

13<br />

SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN EEN<br />

BEHANDELING MET STAMCELLEN<br />

De stamceltransplantatie<br />

AFNAME<br />

AFNAME TERUGGAVE<br />

TERUGGAVE<br />

1<br />

groeifactor<br />

met / zonder<br />

cytostatica<br />

2<br />

stamcelafname<br />

uit het bloed<br />

4<br />

stamcelteruggave<br />

en herstelperiode<br />

3<br />

hoge dosis<br />

cytostatica<br />

(intensieve chemotherapie)<br />

1 tot 3 dagen na afloop van de hooggedoseerde chemotherapie en eventueel de bestraling<br />

worden de stamcellen teruggegeven. De stamceltransplantatie lijkt erg op een gewone<br />

bloedtransfusie. Wanneer uw stamcellen vooraf werden ingevroren, ruikt het tijdens, en in de<br />

uren na de transplantatie vaak onaangenaam in uw kamer. Dit wordt veroorzaakt door<br />

DMSO, een soort conserveermiddel dat aan de stamcellen werd toegevoegd voor ze werden<br />

ingevroren. Het wordt samen met de stamcellen toegediend. U ademt het afbraakproduct<br />

daarvan weer uit en dat ruikt onaangenaam voor uw omgeving. Zelf merkt u daar nauwelijks<br />

iets van. Wel ondervindt u soms een onaangename smaak in de mond, maar ook dat<br />

verdwijnt kort na de toediening van de stamcellen.<br />

Soms wordt het toedienen van de stamcellen gesplitst over twee dagen, dat is afhankelijk<br />

van het aantal ingevroren zakjes. De tweede reïnfusie van stamcellen gebeurt dan precies<br />

op dezelfde manier als de eerste.<br />

De urine kan ten gevolge van de DMSO rood gekleurd zijn. Dit is normaal en zal binnen<br />

24 uur over moeten zijn.<br />

De transplantatie is voor velen een bijzonder moment, de dag waarop men heeft gewacht.<br />

Emoties die op deze dag in de patiënt en zijn naasten opkomen zijn zeer persoonlijk.<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure


De herstelperiode<br />

Afhankelijk van het therapieschema kan de dag na de transplantatie met dagelijkse<br />

G-CSF injecties begonnen worden. De groeifactor G-CSF heeft dan als doel het herstel<br />

van het aantal witte bloedcellen te versnellen. Bij patiënten met een hoog risico op infecties<br />

wordt er begonnen met antibiotica in de periode met een laag aantal witte bloedcellen.<br />

In de week volgend op de intensieve chemotherapie en stamceltransplantatie kunnen zich<br />

een aantal bijwerkingen voordoen zoals misselijkheid, braken, diarree, ontstekingen van<br />

het mondslijmvlies, moeilijk slikken, gebrek aan eetlust, eventueel koude rillingen, koorts<br />

of een infectie. Deze bijwerkingen worden zo veel mogelijk behandeld en zijn normaal na<br />

de hoge dosis chemotherapie en de eventuele bestraling die u heeft ondergaan.<br />

Meestal beginnen deze symptomen te verminderen, samen met het herstel van de bloedcellen.<br />

Dit is rond de 7de tot de 10de dag na de stamcelteruggave. Het herstel van de witte<br />

bloedcellen verloopt doorgaans zo, dat u na ongeveer 3 weken naar huis kunt. De bloedplaatjes<br />

(trombocyten) zijn dan nog niet altijd volledig hersteld. In dat geval moet u nog<br />

regelmatig (bijvoorbeeld drie keer per week) terugkomen voor bloedonderzoek en zo nodig<br />

trombocytentransfusies. De controle is daarna wekelijks totdat het bloedbeeld volledig<br />

hersteld is. De toediening van G-CSF wordt gestopt zodra het aantal witte bloedcellen in<br />

voldoende mate is hersteld.<br />

DE ALLOGENE <strong>PERIFERE</strong> STAMCEL TRANSPLANTATIE<br />

Wanneer een allogene perifere stamcel transplantatie wordt uitgevoerd, worden de stamcellen<br />

van een donor gebruikt. De donor is meestal een broer of een zus, van wie bepaalde eigenschappen<br />

in het bloed het meest op die van u lijken. Om deze eigenschappen te onderzoeken wordt<br />

vooraf een weefsel-typering verricht. Omdat een allogene perifere stamcel transplantatie<br />

een complexe behandeling is die nogal van een autologe stamcel transplantatie<br />

verschilt wordt in dit boekje er maar summier op ingegaan. Uitgebreide informatie<br />

ontvangt u uiteraard in het centrum waar u de allogene stamcel transplantatie ondergaat.<br />

Wat betekent dit voor u ?<br />

De stamcellen hoeven niet bij u te worden afgenomen. Tijdens uw opname voor de behandeling<br />

met hoge dosis cytostatica en eventueel de bestraling worden de stamcellen van de<br />

donor één dag en/of op dezelfde dag van de transplantatie afgenomen. Om afstotingsverschijnselen<br />

te voorkomen krijgt u extra medicijnen toegediend. Daarnaast kunnen er nog<br />

andere bijwerkingen en risico’s optreden.<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure<br />

14


Wat betekent dit voor de donor ?<br />

De stamcellen zullen gestimuleerd worden met een groeifactor alleen. Na 3-5 dagen zal de<br />

stamcelafname starten (meestal via infuusnaalden in de elleboogplooi, zie pagina 6). Op<br />

hoeveel dagen bij de donor stamcellen worden geoogst is vooraf niet te zeggen. (gemiddeld<br />

1-3 dagen). De beschrijving van de afname van de stamcellen en de bijwerkingen van de<br />

procedure gelden in dit geval voor de donor.<br />

15<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure


De bijwerkingen van de hooggedoseerde chemotherapie<br />

INVLOED OP DE BLOEDCELLEN<br />

De bloedcellen zullen tijdens de chemotherapie en ook daarna verminderen.<br />

1. Een vermindering van het aantal witte bloedcellen:<br />

De witte bloedcellen beschermen ons tegen infecties door bacteriën, virussen en schimmels.<br />

Een vermindering van het aantal witte bloedcellen vermindert dus de weerstand tegen<br />

infecties. Het lichaam kan zich op dat moment onvoldoende beschermen tegen<br />

ziekteverwekkende kiemen.<br />

- De meeste infecties worden veroorzaakt door ziektekiemen van binnen uw lichaam<br />

en dit vooral bij een verminderde afweer. Om deze infecties te voorkomen is het<br />

belangrijk dat u een goede lichaams- en mondhygiëne in acht neemt. Ook krijgt u<br />

enkele antibiotica toegediend om die ziektekiemen te bestrijden. Welke middelen dat<br />

zijn verschilt per centrum.<br />

-Ziektekiemen van buitenaf kunnen ook infecties veroorzaken, b.v. via voedsel, e.a.<br />

-Om het risico op deze infecties te verlagen krijgt u uit voorzorg antibiotica.<br />

- Om vroegtijdig infecties op te sporen zal de verpleegkundige regelmatig uw<br />

lichaamstemperatuur controleren. Het bloed, de slijmvliezen, de stoelgang e.a.<br />

worden regelmatig gecontroleerd op de aanwezigheid van ziektekiemen.<br />

Regelmatig zal er een foto van de longen worden gemaakt.<br />

- De arts kan enkele dagen na de transplantatie beslissen om u dagelijks een kleine<br />

hoeveelheid groeifactoren via een onderhuidse injectie toe te dienen. De periode van<br />

verminderde weerstand wordt zo verkort.<br />

2. Een vermindering van het aantal rode bloedcellen:<br />

De rode bloedcellen zorgen ervoor dat zuurstof vervoerd wordt naar alle delen van ons<br />

lichaam. Een vermindering van de rode bloedcellen noemt men anemie en uit zich door<br />

vermoeidheid, kortademigheid, duizeligheid en bleekheid. Om het aantal rode bloedcellen<br />

in het bloed te verhogen zal men u regelmatig bloed bijgeven.<br />

3. Een vermindering van het aantal bloedplaatjes:<br />

De bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling bij een wond. Een vermindering van de<br />

bloedplaatjes leidt soms tot kleine purperen huidvlekjes. U krijgt vlugger blauwe plekken<br />

en wondjes blijven langer bloeden en genezen dus minder snel. Ook krijgt u vlugger<br />

last van neusbloedingen of bloedend tandvlees. Als het bloedplaatjesaantal in uw bloed<br />

te laag is krijgt u bloedplaatjes toegediend.<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure<br />

16


Invloed op de mond en het maag-darmstelsel<br />

1. Misselijkheid en braken:<br />

Bij het krijgen chemotherapie eventueel in combinatie met bestraling kunt u misselijk<br />

zijn en/of braken. De problemen verschillen van persoon tot persoon. Tijdens de<br />

behandeling krijgt u een geneesmiddel om te voorkomen dat u misselijk wordt. Indien u<br />

desondanks toch braakt en/of misselijk bent, aarzel dan niet om dit te melden. Er bestaan<br />

immers verschillende geneesmiddelen en misschien reageert u beter op een ander<br />

product of op een combinatie van meerdere producten.<br />

2. Diarree of verstopping:<br />

Het kan zijn dat u last krijgt van diarree of obstipatie. Het is belangrijk dat u dit tijdig<br />

aan de verpleegkundige meldt.<br />

3. Irritatie van de mond:<br />

Cytostatica kunnen het slijmvlies van de mond aantasten. U kunt dan last hebben van<br />

een droge mond, smaakvermindering, keelpijn en een branderig gevoel in de mond.<br />

De mondirritatie kan pijnlijk zijn, maar daarvoor kunt u pijnmedicatie krijgen.<br />

Omdat het slijmvlies van de mond normaal een bescherming vormt tegen infecties,<br />

kan de mond gemakkelijk geïnfecteerd worden. Het is dus belangrijk dat u een goede<br />

mondhygiëne toepast.<br />

In het algemeen is een goede voedingstoestand van belang. Indien gewenst kunt u de<br />

diëtiste raadplegen.<br />

Invloed op de huid<br />

De meest voorkomende reacties zijn een droge huid, acné en huidverkleuring. De arts zal u<br />

een aangepaste huidcrème voorschrijven.<br />

Invloed op het haar<br />

Haarverlies bij chemotherapie is tijdelijk en afhankelijk van het soort cytostatica dat u<br />

toegediend krijgt. Het haar begint 1 tot 3 maanden na het einde van de behandeling<br />

opnieuw te groeien.<br />

Voor meer informatie over de hooggedoseerde chemotherapie kunt u de folder chemotherapie<br />

van het Koningin Wilhelmina Fonds raadplegen. Daarnaast krijgt u een aantal adviezen van<br />

de verpleegkundige om complicaties zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.<br />

17<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure


NOTITIES & VRAGEN<br />

19<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure


BESLUIT<br />

Met vragen kunt u terecht<br />

Indien u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, kunt u voor informatie terecht bij<br />

artsen en verpleegkundigen.<br />

Plaats voor sticker of stempel met adressen en telefoonnummers van het betreffende centrum.<br />

Stickers zijn eventueel verkrijgbaar in overleg met uw produktspecialist van Amgen B.V.<br />

Deze patiëntenbrochure wordt u aangeboden door AMGEN, producent van Neupogen ® SINGLEJECT ® .<br />

Amgen B.V.<br />

Postbus 3345<br />

4800 DH Breda<br />

Tel. 076 - 573.25.00<br />

Fax. 076 - 573.25.03<br />

Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure<br />

18


NOTITIES & VRAGEN<br />

Perifere stamceltransplantatie Patiëntenbrochure<br />

20


SINGLEJECT<br />

filgrastim<br />

SUPPORTIVE CURE<br />

®<br />

R

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!