PERIFERE STAMCELTRANSPLANTATIE

De herstelperiode
Afhankelijk van het therapieschema kan de dag na de transplantatie met dagelijkse
G-CSF injecties begonnen worden. De groeifactor G-CSF heeft dan als doel het herstel
van het aantal witte bloedcellen te versnellen. Bij patiënten met een hoog risico op infecties
wordt er begonnen met antibiotica in de periode met een laag aantal witte bloedcellen.
In de week volgend op de intensieve chemotherapie en stamceltransplantatie kunnen zich
een aantal bijwerkingen voordoen zoals misselijkheid, braken, diarree, ontstekingen van
het mondslijmvlies, moeilijk slikken, gebrek aan eetlust, eventueel koude rillingen, koorts
of een infectie. Deze bijwerkingen worden zo veel mogelijk behandeld en zijn normaal na
de hoge dosis chemotherapie en de eventuele bestraling die u heeft ondergaan.
Meestal beginnen deze symptomen te verminderen, samen met het herstel van de bloedcellen.
Dit is rond de 7de tot de 10de dag na de stamcelteruggave. Het herstel van de witte
bloedcellen verloopt doorgaans zo, dat u na ongeveer 3 weken naar huis kunt. De bloedplaatjes
(trombocyten) zijn dan nog niet altijd volledig hersteld. In dat geval moet u nog
regelmatig (bijvoorbeeld drie keer per week) terugkomen voor bloedonderzoek en zo nodig
trombocytentransfusies. De controle is daarna wekelijks totdat het bloedbeeld volledig
hersteld is. De toediening van G-CSF wordt gestopt zodra het aantal witte bloedcellen in
voldoende mate is hersteld.
DE ALLOGENE PERIFERE STAMCEL TRANSPLANTATIE
Wanneer een allogene perifere stamcel transplantatie wordt uitgevoerd, worden de stamcellen
van een donor gebruikt. De donor is meestal een broer of een zus, van wie bepaalde eigenschappen
in het bloed het meest op die van u lijken. Om deze eigenschappen te onderzoeken wordt
vooraf een weefsel-typering verricht. Omdat een allogene perifere stamcel transplantatie
een complexe behandeling is die nogal van een autologe stamcel transplantatie
verschilt wordt in dit boekje er maar summier op ingegaan. Uitgebreide informatie
ontvangt u uiteraard in het centrum waar u de allogene stamcel transplantatie ondergaat.
Wat betekent dit voor u ?
De stamcellen hoeven niet bij u te worden afgenomen. Tijdens uw opname voor de behandeling
met hoge dosis cytostatica en eventueel de bestraling worden de stamcellen van de
donor één dag en/of op dezelfde dag van de transplantatie afgenomen. Om afstotingsverschijnselen
te voorkomen krijgt u extra medicijnen toegediend. Daarnaast kunnen er nog
andere bijwerkingen en risico’s optreden.
Perifere stamcel transplantatie Patiëntenbrochure
14