09.09.2013 Views

Gesponsorde hepatologische proefschriften 2012 - Nederlandse ...

Gesponsorde hepatologische proefschriften 2012 - Nederlandse ...

Gesponsorde hepatologische proefschriften 2012 - Nederlandse ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

NIEUWSBLAD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HEPATOLOGIE<br />

JAARGANG 37 NR. 1 fEBRUARI 2013<br />

<strong>Gesponsorde</strong> <strong>hepatologische</strong> <strong>proefschriften</strong> <strong>2012</strong><br />

In de Schijnwerpers: Karl-Hans Brandt, NVH-er van het eerste uur 6 Hoe gaat het eigenlijk<br />

met Alexandra Milona? 10 LEVER Casus: Auto-immuun hepatitis met onverwacht beloop 12<br />

Lever Alert: Crux in het ontstaan van IgG4-geassocieerde cholangitis ontdekt in het AMC 14<br />

IKNL protocol HCC verschijnt voorjaar 2013 15 Ingezonden: Werkgroep HCC van start 16<br />

Lever van eigen bodem 17 LEVER op locatie: Hepatitis in het OLVG 23


2013<br />

congresagenda<br />

OrGanisatOren van cOnGressen/sympOsia wOrden verzOcht data tijdiG dOOr te Geven en zOveel mOGelijk rekeninG te<br />

hOuden met reeds Geplande activiteiten.<br />

■ 21 - 22 MAART<br />

voorjaarsvergadering nederlandse<br />

verenigingen voor Gastroenterologie en<br />

hepatologie<br />

Locatie: nh koningshof te veldhoven<br />

Inlichtingen: secretariaat nvh,<br />

postbus 657 - 2003 rr haarlem<br />

tel.: 023 - 551 3016<br />

Fax: 023 - 551 3087<br />

e-mail: secretariaat@nvh.nl<br />

■ 25 APRIL<br />

nvmdl symposium<br />

Locatie: koninklijk instituut voor de<br />

tropen te amsterdam<br />

Inlichtingen: secretariaat nvmdl,<br />

postbus 657 - 2003 rr haarlem<br />

tel.: 023 - 551 3016<br />

COLOfON<br />

nieuwsbrief van de nederlandse vereniging<br />

voor hepatologie.<br />

verschijnt vier maal per jaar.<br />

de nederlandse vereniging voor hepatologie<br />

is opgericht op 30 september 1977.<br />

Redactie:<br />

dr. l.c. Baak<br />

mw. dr. m.j. coenraad<br />

mw. dr. s.w.c. van mil<br />

mw. m.j. van Gijtenbeek<br />

Fax: 023 - 551 3087<br />

e-mail: congres@mdl.nl<br />

■ 18 – 21 MEI<br />

digestive disease week<br />

locatie: Orange county convention<br />

center, Orlando, Fl.<br />

Inlichtingen: www.ddw.org<br />

■ 18 - 21 JUNI<br />

dutch liver week<br />

Locatie: naturalis, leiden<br />

Inlichtingen: secretariaat nvh,<br />

postbus 657 - 2003 rr haarlem<br />

tel.: 023 - 551 3016<br />

Fax: 023 - 551 3087<br />

e-mail: secretariaat@nvh.nl<br />

Redactie adres:<br />

redactie nieuwsbrief nvh<br />

postbus 657<br />

2003 rr haarlem<br />

telefoon: 023 - 5513016<br />

Bestuur:<br />

prof. dr. u.h.w. Beuers, voorzitter<br />

prof. dr. k.n. Faber, secretaris<br />

dr. j.t. Brouwer, penningmeester<br />

dr. l.c. Baak<br />

dr. m.j. coenraad<br />

dr. G.h. koek<br />

■ 26 - 27 SEPTEMBER<br />

dutch liver retreat<br />

locatie: kasteel schortinghuis te spier<br />

Inlichtingen: secretariaat nvh,<br />

postbus 657, 2003 rr haarlem<br />

tel.: 023 - 551 3016<br />

Fax: 023 - 551 3087<br />

e-mail: secretariaat@nvh.nl<br />

mw. dr. s.w.c. van mil<br />

dr. c.c. paulusma<br />

prof. dr. r.j. porte<br />

Lidmaatschap:<br />

aanmeldingen bij de secretaris:<br />

prof. dr. k.n. Faber<br />

postbus 657<br />

2003 rr haarlem<br />

e-mail: secretariaat@nvh.nl<br />

Omslagfoto: compilatie van <strong>proefschriften</strong>. Overname van gegevens uit deze nieuwsbrief is toegestaan met bron vermelding. correspondentie<br />

kan worden gestuurd naar het redactieadres. Vormgeving: m.art, haarlem. issn nr.: 1574-7867.<br />

deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door Gilead, msd, roche en janssen-cilag B.v.<br />

Organisatoren van congressen/symposia worden verzocht data tijdig door te geven en zoveel mogelijk rekening te houden met reeds geplande<br />

activiteiten.<br />

2 LEVER NR 1 FEBRUARI 2013 3<br />

LEVER VOORWOORD<br />

VAN DE VOORZITTER<br />

Beste leden van de NVH,<br />

Na de viering van het 7e lustrum van onze vereniging<br />

in Slot Zeist in oktober jl. hebben we nu ook<br />

21-12-12 overleefd en hebben we dus alle reden<br />

om verder te bouwen aan een sterk(ere) NVH richting het<br />

volgende lustrum in 2017. We mogen stellen dat het goed<br />

gaat met de NVH. De ledenaantallen lopen nog steeds op,<br />

sponsors vinden de NVH en haar activiteiten interessant<br />

voor investeringen en onze leden doen enthousiast mee<br />

aan deze activiteiten. Wat willen we nog meer !? Ik denk<br />

inderdaad dat de grootste uitdaging op dit moment is om als<br />

NVH deze positieve trend de komende jaren vast te houden<br />

en dat we dat in goede harmonie kunnen doen met onze<br />

“zuster/broeder” verenigingen, de NVGE en de NVMDL.<br />

Het is misschien een beetje een saaie opsomming, maar “for<br />

the record” is het toch goed om wat feitjes van <strong>2012</strong> specifiek<br />

te noemen. Ik hoop dat u dan ook tot de conclusie komt dat<br />

u lid bent van een b(l)oeiende wetenschappelijke vereniging.<br />

Ledenaantal. Het ledenaantal is het afgelopen jaar opnieuw<br />

gestegen. Van 532 eind 2011 naar 555 eind <strong>2012</strong>. “Meer” is<br />

natuurlijk niet per definitie “beter”, want kennen we elkaar<br />

nog wel/voldoende en/of kunnen elkaar vinden als we met<br />

een vraag zitten? In <strong>2012</strong> is het bestuur samen met Medicom<br />

Medische Uitgeverij B.V. begonnen met de uitgave van het<br />

eerste smoelenboek van de NVH. We hebben ons best gedaan<br />

om van zoveel mogelijk leden foto’s te krijgen, inclusief<br />

adresgegevens en details over specialismen en wetenschappelijke<br />

aandachtsgebieden.<br />

Het eerste NVH smoelenboek zal begin 2013 het licht zien,<br />

met de intentie dat dit een jaarlijkse uitgave wordt. We<br />

hopen dat eventuele ontbrekende foto’s en/of gegevens in de<br />

komende jaren snel aangevuld zullen worden, zodat we onze<br />

mede-leden gemakkelijk kunnen vinden.<br />

Sponsors van de NVH. In <strong>2012</strong> had de NVH 5 hoofdsponsors:<br />

MSD, Gilead, Bristol-Myers Squibb, Janssen-Cilag B.V.<br />

en Roche. Daarnaast worden sponsorinkomsten verkregen<br />

voor specifieke NVH activiteiten, bijvoorbeeld van NWO en<br />

ZonMW voor wetenschappelijke bijeenkomsten. De NVH is<br />

alle sponsors zeer erkentelijk voor hun voortdurende financiele<br />

steun, vooral in het huidige financiële klimaat. Het stelt de<br />

NVH ook in staat om de contributie aantrekkelijk te houden,<br />

vooral voor artsen in opleiding en jonge onderzoekers. Zo<br />

kunnen zij direct een netwerk opbouwen in de <strong>Nederlandse</strong><br />

levergemeenschap. Hans Brouwer is uw penningmeester<br />

en is ook voor 2013 al weer druk doende om de sponsors te<br />

interesseren voor de NVH.<br />

Nieuwsblad Lever. Onder het bezielende redacteurschap van<br />

Saskia van Mil, Minneke Coenraad, Bert Baak en Marie José<br />

van Gijtenbeek blijft de Lever maar groeien. Zo ligt er soms<br />

zomaar een 32 pagina-dik lever-informatie bulletin in uw<br />

brievenbus. De styling is van deze tijd en zal de komende tijd<br />

ook voor de NVH website worden toegepast. Graag ontvangen<br />

we kopij van onze leden om ook het komende jaar weer 4<br />

Levers te publiceren die voor elk wat wils heeft.<br />

Proefschrift/congres sponsoring. De NVH sponsort de uitgave<br />

van <strong>proefschriften</strong> en congresdeelnames. Afgelopen jaar zijn<br />

7 <strong>proefschriften</strong> en eveneens 7 reisbeurzen door de NVH met<br />

€ 500,- gesubsidieerd. Check de NVH website (www.hepatologie.org)<br />

voor de criteria (m.a.w. word - op tijd - NVH lid).<br />

NVH bijeenkomsten. De DEGH (48 abstracts), DLW (70<br />

deelnemers, waarvan 12 uit België), klinische najaarsvergadering<br />

(37 abstracts/80 deelnemers) en de DLR (31 praatjes/90<br />

deelnemers/speed daten) zijn opnieuw succesvol verlopen.<br />

Enige zorg was er over het relatief lage aantal abstracts voor<br />

de DEGH wat mogelijk een gevolg zou zijn van het succes<br />

van de DLR. Vooralsnog lijkt dit echter een incident te zijn<br />

geweest, want voor de DEGH2013 hebben we 69 abstracts<br />

mogen ontvangen, waarvan meer dan 30 over leveronderwerpen.<br />

NVH prijzen. De jaarlijkse Young Hepatologist prijzen<br />

gingen naar Roeland Zoutendijk (Klinisch, Rotterdam) en<br />

Manoe Jansen (Basaal, Nijmegen). Beste lever abstract tijdens<br />

de DEGH was van Hershel Dhekne (Groningen) en de posterprijs<br />

ging naar Marije Boesjes (Groningen). We zijn trots<br />

op het lever-talent!<br />

NVH als sponsor. Naast deze vaste activiteiten van de NVH<br />

ondersteunt de NVH ook initiatieven van haar leden die de<br />

hepatologie in Nederland promoten. Zo was er al ondersteuning<br />

voor de werkgroep Auto-Immuun Hepatitis en dit jaar<br />

is de werkgroep Hepato Cellulair Carcinoom er bijgekomen.<br />

Ook heeft de NVH steun gegeven aan de organisatie van de<br />

5de bijeenkomst van de European Club for Liver Cell Biology<br />

(ECLCB-5) die voor het eerst in Nederland georganiseerd<br />

werd.<br />

NVH bestuur. In <strong>2012</strong> hebben vier leden het bestuur verlaten:<br />

drie (Rob de Knegt, Joost Drenth, Steven Olde Damink)<br />

Lees verder op pagina 5.


LEVER NIEUWS<br />

6th dutch experimental Gastroenterology<br />

and hepatology (deGh) meeting<br />

March 21 & 22, 2013 in Veldhoven<br />

Organised by: the section experimental Gastroenterology of the dutch society of Gastroenterology & the section Basic<br />

hepatology of the dutch association for the study of the liver<br />

Scientific Program<br />

1. 30 selected abstracts for oral presentation. new this year is that sessions will be introduced by clinicians explaining the<br />

pathophysiology of liver and gastrointestinal diseases.<br />

2. poster sessions<br />

3. awards for best Gastroenterology and hepatology lectures and posters<br />

4. keynote speakers:<br />

Registration: www.nvge.nl<br />

Arthur Kaser is a full professor of Gastroenterology at the university of cambridge, uk. the lab of professor kaser<br />

focuses on mucosal immunology and has special interest in inflammatory bowel disease. they study the biology of the<br />

intestinal epithelium; in particular the epithelial endoplasmatic reticulum (er) stress response and how genetically or<br />

environmentally imposed unresolved er stress within the epithelium can lead to inflammatory bowel disease.<br />

Meritxell Huch is a senior postdoctoral researcher at the hubrecht institute for developmental Biology and stem<br />

cell research in utrecht, the netherlands. after obtaining her phd degree in Gene therapy and pancreatic cancer in<br />

Barcelona,she moved the laboratory of professor hans clevers and redirected the focus of her research into adult<br />

stem cell Biology. in the first stage of her research, she isolated, for the first time, the stem cells responsible for the<br />

rapid turnover of the adult stomach and she showed that these adult stomach stem cells can be maintained and expanded<br />

in culture, forming “mini-stomachs” in vitro. more recently, she has been studying the role and replicative potential<br />

of liver progenitors during liver regeneration. she found that liver progenitors can be unlimitedly expanded in vitro and<br />

are a source of liver tissue for future cell therapy interventions for liver diseases.<br />

Tom Hemming Karlsen is a professor of Gastroenterology in the Oslo university hospital, norway. he is a leader of<br />

the norwegian primary sclerosing cholangitis research center and coordinator of the international psc study Group.<br />

his research focuses on the causes of psc, primarily through large-scale genetic studies that revealed a surprising<br />

large overlap of psc genes with various autoimmune diseases. the primary bile duct injury in psc is likely to be<br />

“autoimmune”, but infectious and toxic (i.e. bile) factors may also play a role. his research is now focused on further<br />

delineation of the genetic basis of psc by increasing depth and study sizes with new technologies and extended<br />

international collaborations. he studies genetic risk factors in model systems and biobanked patient material (basic<br />

translation of genetics) and uses genetic and proteomic methods to identify biomarkers for disease activity and early<br />

diagnosis of psc (clinical translation of genetics), and further investigates of molecular biomarkers in early diagnosis<br />

of biliary tract cancer.<br />

Michel Neunlist is professor at the French national institute of health and medical research (inserm) in nantes,<br />

France. after obtaining his phd-degree at the louis pasteur university in strasbourg, France, he did a post-doctoral<br />

fellowship in neurogastroenterology at the school of veterinary medicine in hannover, Germany. since 2008, he is<br />

heading the research unit ‘enteric nervous system neuropathies and digestives pathologies’ within the institute of<br />

digestive diseases at inserm.<br />

his unit studies the role of enteric neurons and enteric glial cells in Gi functions, such as the intestinal epithelial barrier,<br />

cell proliferation and inflammatory processes. in parallel, his group develops new endoscopic based approaches to<br />

image and study the enteric nervous system; in health and diseases. Finally, his unit develops theapeutical approaches<br />

aimed at targeting the ens using nutritional based methods or neurostimulation of the ens. their approach is<br />

translational, including in vitro co-culture models, animal models as well as mechanistic studies in humans.<br />

Vervolg voorwoord.<br />

na hun reguliere twee termijnen<br />

van drie jaar. Harry Janssen heeft<br />

zijn voorzitterschap vroegtijdig<br />

moeten beëindigen omdat hij per 1<br />

januari 2013 zijn carrière voortzet<br />

in Toronto, Canada. Graag zou ik<br />

hier alle verdiensten van Rob, Joost,<br />

Steven en Harry in detail toelichten,<br />

want zij hebben zich allen op hun<br />

eigen manier sterk gemaakt voor de<br />

hepatologie in Nederland. Helaas<br />

is de ruimte in dit jaarverslag hier<br />

lang niet toereikend voor. Misschien<br />

moet ik het samenvatten<br />

zoals Joost het zei tijdens zijn laatste<br />

NVH vergadering: “bedankt voor<br />

jullie kameraderie”. Zo heb ik de<br />

afgelopen vijf jaar in het bestuur<br />

ook ervaren: Vanuit verschillende<br />

disciplines elkaar stimuleren om de<br />

hepatologie in Nederland vooruit<br />

te helpen. Met Ulrich Beuers en<br />

Robert Porte als opvolgers van<br />

Harry en Steven denk ik dat die kameraderie<br />

voor de komende jaren<br />

wel dik in orde is.<br />

“Last, but not least” wil ik graag de<br />

dames van bureau van Gijtenbeek,<br />

Marja Weber, Jeanine Gies en natuurlijk<br />

Marie José van Gijtenbeek<br />

zelf, bedanken. Zij vormen het administratieve<br />

hart van de NVH en<br />

als secretaris prijs je je zeer gelukkig<br />

met deze toppers.<br />

Hopelijk wordt het jaarverslag van<br />

2013 net zo positief!<br />

Klaas Nico Faber,<br />

Secretaris NVH<br />

DLW 2013<br />

De dlw 2013 zal plaatsvinden van<br />

18 tot en met 21 juni te leiden.<br />

alle nvh leden en leden van de vlaamse<br />

vereniging voor Gastroenterologie<br />

kunnen binnenkort het programma<br />

tegemoet zien.<br />

de succesvolle deelname van diverse<br />

vlaamse sprekers en deelnemers aan de<br />

dutch liver week <strong>2012</strong> is de basis geweest<br />

voor intensievere samenwerking in<br />

de komende dlw. de organisatiecommissie<br />

bestaat voor de eerste maal uit twee<br />

nederlandse (dr. r. de knegt (erasmus<br />

mc) en dr. m.j. coenraad (lumc)) en<br />

twee vlaamse mdl-artsen (prof. dr. wim<br />

laleman (uz leuven) en prof. dr. sven<br />

Francque (uz antwerpen)).<br />

de week begint, inmiddels traditiegetrouw,<br />

met een 1-daagse echocursus. samen<br />

met de vlaamse collega’s zullen de<br />

beginselen van de abdominale echografie<br />

worden bijgebracht. het programma<br />

bestaat uit een theoretische introductie en<br />

oefening op gezonde vrijwilligers; daarna<br />

kan het geleerde in de praktijk worden<br />

gebracht op computersimulatoren.<br />

na de echocursus volgen drie dagen<br />

klinische hepatologie, waarin een goed<br />

overzicht gegeven zal worden over de be-<br />

langrijkste leveronderwerpen. deze zullen<br />

worden gepresenteerd door vlaamse en<br />

nederlandse sprekers en zijn bedoeld voor<br />

mdl-artsen, internisten, kinderartsen, radiologen<br />

etc., al dan niet in opleiding. wij<br />

hopen opnieuw vele Belgische collega’s<br />

te mogen verwelkomen als deelnemers<br />

aan de cursus. de dlw zal plaatsvinden in<br />

museum naturalis, op loopafstand van het<br />

centraal station leiden.<br />

deze cursus dient door nederlandse aiOs<br />

mdl eenmaal verplicht te worden gevolgd<br />

in het vervolgdeel van de opleiding. aan<br />

de vlaamse arts-specialist in opleiding<br />

wordt deze cursus warm aanbevolen als<br />

opleidingsonderdeel in het kader van de<br />

manama.<br />

namens de organisatiecommissie,<br />

Minneke Coenraad<br />

4 LEVER NR 1 FEBRUARI 2013 5


LEVER IN DE SCHIJNWERPERS<br />

Otterlo revisited<br />

Een interview met<br />

Dr. K-H. Brandt.<br />

dOOr COEN PAULUSMA<br />

EN BERT BAAK<br />

vijfendertig jaar nadat<br />

prof. dr. chris Gips samen<br />

met dr. karl-hans Brandt<br />

(zie boven) de nederlandse<br />

vereniging voor hepatologie<br />

oprichtte en vijf jaar na zijn<br />

laatste interview in lever<br />

krijgt het duo paulusma-<br />

Baak de kans om met de<br />

nestor van de vaderlandse<br />

hepatologie te spreken<br />

Als we de afspraak maken waarschuwt<br />

hij al: het is moeilijk te<br />

vinden, ook met een TOM-<br />

TOM. Gelukkig kunnen we het met<br />

zijn nauwkeurige omschrijving prima<br />

vinden. Aan het einde van het bospad<br />

staat hij ons al op te wachten, met zijn<br />

trouwe, maar inmiddels stokdove<br />

Tibetaanse Mastiff aan zijn zijde. Achter<br />

het hek is ruimte voor paarden en lopen<br />

tuinmannen met nieuwe aanplant<br />

rond. Binnen maken we kennis met zijn<br />

vrouw en hun vijf knuffels, een stel zeer<br />

aanhankelijke teckels. Als niet-kenner<br />

krijg ik te horen dat het ruwhaar dwerg<br />

Teckels zijn.<br />

De vorige keer dat we Karl Brandt zagen<br />

was op de jubileum bijeenkomst van<br />

de NVH in Zeist, zo’n twee maanden<br />

geleden. Daar had hij op een ereplaats<br />

tussen de andere bestuursleden van het<br />

eerste uur gezeten en konden we hem<br />

tackelen voor een afspraak.<br />

Is hij echt in ruste? ’Ja, ik ben nu niet<br />

meer wetenschappelijk actief. Ik speel<br />

graag piano en krijg nog wekelijks les<br />

van een 94-jarige docent. Daarnaast<br />

heb ik nog een hobby, de geschiedenis<br />

van de tweede wereldoorlog en de<br />

middeleeuwen. Mijn laatste activiteiten<br />

hadden betrekking op de wetenschappelijke<br />

adviesraad van de Najjarstichting,<br />

waar ik jaren voorzitter van<br />

ben geweest. Hoogtepunt was altijd de<br />

jaarlijkse buitendag op het landgoed<br />

van een weldoener. Patiënten, familieleden<br />

van patiënten, vrijwilligers en de<br />

bestuursleden komen dan samen. Het<br />

is een particuliere stichting, opgericht<br />

door de moeder van een patiënte. Als we<br />

’s avonds weleens moesten vergaderen<br />

kon ik het juiste huis niet altijd vinden<br />

in het donker, totdat me opviel dat in de<br />

bovenkamer van één van de huizen een<br />

blauwe gloed hing. Die bleek van de UV<br />

lichten te komen die waren geïnstalleerd<br />

voor de dochter die daar ’s nachts onder<br />

moest liggen. Een andere functie die ik<br />

nog met plezier lange tijd heb volgehouden<br />

is het jurylidmaatschap van de Gips<br />

International School of Hepatology and<br />

Tropical Medicine. De jury beoordeelde<br />

de ‘reports’ van de studenten, die ze<br />

hadden opgesteld na een literatuurstudie<br />

over een bepaald onderwerp gevolgd<br />

door een onderzoek over dat onderwerp<br />

in een buitenlands instituut’.<br />

Arnhem<br />

Karl Brandt is van 1957 tot 1989 als<br />

internist verbonden geweest aan het<br />

Gemeente Ziekenhuis in Arnhem (later:<br />

Rijnstate). Tussen 1952 en 1957 heeft<br />

hij daar zijn volledige opleiding tot<br />

internist gevolgd, met Dr. L. Schalm als<br />

opleider. ‘Ongeveer de eerste week dat<br />

ik daar binnen was kreeg ik van Schalm<br />

het voorstel om een onderzoek te doen<br />

naar de bacteriële omzetting van bilirubine<br />

in de darm. Ik werd daarmee de<br />

eerste promovendus van Schalm. Hijzelf<br />

was de laatste promovendus geweest van<br />

Hijmans van den Bergh, de grondlegger<br />

van de moderne bilirubine bepaling.<br />

Vele proeven hebben we in Arnhem gedaan.<br />

Dat werk deed je allemaal buiten<br />

je gewone werk om, in de avonduren of<br />

op vrije dagen. We zeiden: daar word je<br />

groot en sterk van. We hadden de volledige<br />

opleiding. Ik deed veel aan hepatitis<br />

en verrichtte leverbiopten. Aangezien er<br />

nog geen interventie-radiologie bestond,<br />

nam ik de percutane cholangiografie en<br />

de splenoportografie met portale drukmeting<br />

voor mijn rekening. Ik overlegde<br />

met Otto Ten Thije om bij hem<br />

de gastroscopie met de toen nog stijve<br />

gastroscoop te leren, doch voordat het<br />

zover kwam, verscheen de eerste, door<br />

Hirschowitz ontwikkelde, fibroscoop.<br />

Aangezien Otto noch ik daar ervaring<br />

mee hadden, besloten wij dat een ieder<br />

van ons zich een dergelijke scoop zou<br />

aanschaffen en daarmee aan de slag zou<br />

gaan. Veel aandacht ging naar de portale<br />

hypertensie. Samen met de neuroloog<br />

Schouwink, die – zij terloops opgemerkt<br />

- als eerste de zinktherapie bij de<br />

ziekte van Wilson toepaste, keken we<br />

preoperatief of patiënten een eventuele<br />

porto-cavale shunt operatie konden<br />

ondergaan. Dit ter beoordeling van de<br />

kans op het optreden van postoperative<br />

encefalopathie. We deden dan een<br />

24-uurs EEG met eiwitbelasting. Onze<br />

chirurg Van der Heyde was zeer bekwaam<br />

en kon in korte operatietijd een<br />

shunt aanleggen.<br />

Hij was ook betrokken bij de enige<br />

Arnhemse auxilliare levertransplantatie.<br />

Over de eerste transplantatie in<br />

Leiden werd niet gepubliceerd. Het<br />

lukte ons niet om de onze, bij een kind<br />

met galgangatresie, te verzwijgen. De<br />

journalisten lagen in de bosjes om maar<br />

niets te missen. Toen heeft Schalm een<br />

persconferentie belegd. De operatie was<br />

technisch goed gegaan, maar het kind is<br />

helaas later overleden aan een trombose<br />

van de arteria hepatica, een bekend<br />

probleem in die tijd.<br />

De relatie met de academie is wisselend<br />

geweest. Arnhem viel aanvankelijk<br />

onder Utrecht en de relatie met de<br />

interne en MDL was prima. Later werd<br />

dat Nijmegen en daar was de relatie met<br />

de interne zeker in het begin moeizaam.<br />

Sinds Van der Meer daar is gekomen is<br />

dat gelukkig sterk verbeterd. De samenwerking<br />

met de MDL in Nijmegen is<br />

altijd prima geweest met Jan van Tongeren.<br />

We hadden een leverclub Arnhem-<br />

Nijmegen die regelmatig samenkwam.<br />

Verder werkten we later veel samen met<br />

Solko Schalm in Rotterdam.<br />

Er is wel eens sprake geweest van een<br />

hoogleraarschap interne geneeskunde,<br />

maar ik heb altijd voor Arnhem gekozen,<br />

want daar gebeurde van alles.<br />

Als jullie me vragen naar mijn ‘opvolgers’<br />

en ‘leerlingen’ dan moet ik denken<br />

aan Rob Chamuleau, Gerard van Berge<br />

Henegouwen, en Jan Werre. Peter<br />

Jansen is coassistent bij ons geweest en<br />

maakte toen kennis met bilrubine’.<br />

Buitenlandervaring<br />

‘In 1969 heb ik een sabbatical genomen.<br />

Ik heb toen een rondreis door Amerika<br />

gemaakt. In de Mayo Clinic heb<br />

ik Bill Summerskill bezocht, de man<br />

die met Walshe het eerste BRIC artikel<br />

publiceerde. Je waande je in een andere<br />

wereld. Er werd op de poli per patiënt<br />

één uur gereserveerd. Daarna ging de<br />

patiënt binnen een week door de molen.<br />

Na die week was er een plan van aanpak.<br />

Ik heb daar veel rondgekeken en<br />

voordrachten gehoord en gehouden. In<br />

Minneapolis bezocht ik Cecil Watson,<br />

die veel onderzoek op het gebied van de<br />

urobilinogenen (onderwerp van mijn<br />

promotieonderzoek) heeft verricht.<br />

Verder heb ik nog in Salt Lake City in<br />

zijn Department of Artificial Organs<br />

Dr. Kolff, de man van de kunstnier<br />

bezocht. Ook ben ik in San Francisco<br />

bij Rudi Schmid geweest. Ik heb er veel<br />

contacten aan over gehouden en kon<br />

bij terugkomst ‘full’ aan de gang met<br />

o.a. auto-immuun hepatitis en primaire<br />

biliaire cirrose volgens de nieuwste<br />

inzichten.‘<br />

Verenigingsleven<br />

Als je Karl Brandt zegt dan denk je vanzelf<br />

aan een vereniging of commissie,<br />

wel of niet mede door Karl opgericht.<br />

‘Op een gegeven moment voelden we<br />

de behoefte om iets meer met die lever<br />

”de lever bevat de<br />

hele interne”<br />

te doen. Er was toen wel een vereniging<br />

voor maag-darm artsen die regelmatig<br />

samen kwam. Alleen de echte maagdarmartsen<br />

mochten lid worden, de<br />

anderen voornamelijk internisten waren<br />

buitengewoon lid. Uit deze vereniging<br />

is de NVGE voortgekomen. Via<br />

de basalisten, zoals Eddie Wisse, en<br />

Fundamenteel Geneeskundig Onderzoek<br />

(FUNGO) hebben Gips, als auctor<br />

intellectualis en ik toen in 1977 een<br />

aparte vereniging opgericht, de NVH.<br />

De vraag was of dit een subvereniging<br />

van de NVGE moest worden, maar met<br />

name de basale onderzoekers voelden<br />

daar niets voor. De NVGE was met<br />

deze opstelling niet gelukkig. Nu zijn de<br />

verhoudingen uitstekend, zie de bijeenkomsten<br />

in Veldhoven.<br />

Ik heb in mijn leven nog een keer een<br />

‘vervelend’ ding gedaan. Als lid van het<br />

concilium medicinae internae ben ik<br />

toegetreden tot de commissie geriatrie<br />

om een advies uit te brengen over de<br />

toekomst van dat vak. We concludeer-<br />

Lees verder op pagina 9.<br />

6 LEVER NR 1 FEBRUARI 2013 7


174/NL/13-01/PM/1014<br />

Gilead Sciences Netherlands B.V.<br />

www.gilead.com<br />

Voor productinformatie zie elders in dit blad<br />

Viread <br />

bij chronische hepatitis B<br />

Eén lever. Eén leven.<br />

Eénmaal daags één tablet VIREAD.<br />

Snelle en aanhoudende suppressie 1-3<br />

Toenemende HBsAg seroconversie 1-3<br />

Geen resistentie na 6 jaar 1-3<br />

Viread ® labelwijziging: gebruik bij zwangerschap<br />

Het gebruik van tenofovirdisoproxilfumaraat tijdens<br />

de zwangerschap kan zo nodig worden overwogen 1<br />

right from the start<br />

Vervolg van pagina 7.<br />

den dat de geriatrie een aparte opleiding<br />

behoefde, maar het concilium vond dat<br />

geen goede zaak. Toch hebben we dat<br />

kunnen bereiken.’<br />

Geen dieptepunten<br />

‘Eigenlijk kan ik mij geen dieptepunten<br />

in mijn beroepsmatige leven herinneren.<br />

Wel kan ik me incidentele dieptepunten<br />

herinneren met patiënten. Zo is er<br />

een keer een leverbiopsie bij een Hbs<br />

Ag positieve dialyse patiënte die voor<br />

een transplantatie in aanmerking zou<br />

komen gecompliceerd verlopen en is<br />

zij door nabloeding overleden. Verder<br />

behandelde ik een jonge man met een<br />

“acute onset” autoimmune hepatitis,<br />

die na vijf jaren therapie per se wilde<br />

CV Dr. Karl-Hans Brandt<br />

1923 Geboren te rotterdam<br />

1942 eindexamen gymnasium alpha (hilversum) later staatsexamen<br />

beta<br />

1942-1944 Boerenknecht , later keukenknecht sanatorium zonnestraal,<br />

hilversum<br />

1945-1951 studie Geneeskunde, universiteit utrecht<br />

1951-1952 waarnemend huisarts te lunteren<br />

1952-1957 Opleiding tot internist, Gemeente ziekenhuis arnhem<br />

(opleider dr. l. schalm)<br />

1957 promotie “plaats van vorming van urobilinogenen in het<br />

menselijk organisme (utrecht, promotor prof. dr. Flj<br />

jordan)<br />

!957-1973 associatie met dr. l. schalm, in 1968 tevens met dr<br />

jm werre<br />

1973-1989 hoofd afdeling interne geneeskunde, tevens opleider<br />

(volledige opleiding interne geneeskunde). maatschap<br />

met dr. jm werre, dr. r van leusen, dr ae meinders,<br />

dr Gp van Berge henegouwen<br />

Voormalige functies (een niet-willekeurige selectie)<br />

voorzitter nederlandse internisten vereniging (niv), later erelid niv<br />

voorzitter nederlandse vereniging voor hepatologie (nvh), later erelid<br />

nvh<br />

lid societas medica et chirurgica neerlandica<br />

voorzitter vier gezondheidsraadcommissies inzake hBv<br />

lid niv commissie Oplossing maatschaps problematiek bij fusieziekenhuizen<br />

stoppen met zijn therapie. Ondanks<br />

waarschuwingen heeft hij doorgezet,<br />

waarna hij overleed. Bij obductie werd<br />

een necrotische lever zonder tekenen<br />

van cirrose gevonden‘.<br />

Tenslotte nog een boodschap<br />

‘We moeten binnen de geneeskunde<br />

opletten dat we door allerlei deelspecialismen<br />

de ‘holistische’ benadering niet<br />

vergeten. Dat geldt ook voor de MDL<br />

als ‘deelspecialisme’. Ik vind het jammer<br />

dat de hepatologie uit de interne<br />

geneeskunde is weggegaan. Er is, vrees<br />

ik weleens, te weinig interne kennis binnen<br />

de MDL. Bedenk: de lever bevat de<br />

hele interne, dat is stolling, elektrolyten,<br />

metabolisme en infectie’.<br />

We nemen afscheid. Otterlo revisited na<br />

5 jaren. In het dorp worden we geflitst.<br />

We mochten blijkbaar niet te snel<br />

vertrekken.<br />

voorzitter raad van advies van het nationaal hepatitis centrum<br />

voorzitter wetenschappelijke advies raad van de najjar stichting<br />

voorzitter jury ter beoordeling van docteral reports van studenten<br />

(Gips international school of hepatology and tropical medicine)<br />

Literatuur<br />

Brandt k-h. enige beschouwingen over de afbraak van bilirubine. ned<br />

tijdschr Geneesk 1957; 101: 1841-44.<br />

Brandt k-h, meulendijk pn, pouli nj, schalm l, schulte mj, zanan<br />

hc, en streefkerk j. de waarde van de transaminasenbepaling in<br />

donorbloed ter voorkoming van hepatitis door transfusie. ned tijdschr<br />

Geneesk. 1963; 107: 2312-19.<br />

Brandt k-h and Bronkhorst FB. the case of a woman suffering from<br />

primary biliary cirrhosis for an unusually long time. attempts at<br />

treatment, especially with azathioprine. alkaline phosphatase activity<br />

during two pregnancies. Folia med neerl.1972; 15: 240-45.<br />

Brandt k-h en van der heyde mn. herkenning en behandeling van<br />

portale hypertensie. ned tijdschr Geneesk. 1974; 118: 960-70.<br />

Bronkhorst cm, Brandt k-h en van Berge henegouwen. auto-immune<br />

chronisch actieve hepatitis: de eventuele noodzaak van langdurige<br />

(levenslange) onderhoudstherapie. ned tijdschr Geneesk 1991; 135:<br />

1617-20<br />

9


LEVER BASALIST<br />

HOE GAAT HET EIGENLIJK MET...?<br />

alexandra milona<br />

in deze rubriek, net als in december, ook dit maal een buitenlandse post-doc, wat maar weer aangeeft hoe internationaal het<br />

leveronderzoek in nederland eigenlijk is. alexandra milona, geboren in Griekenland maar zowel gestudeerd als gepromoveerd in<br />

london, is werkzaam in het umc utrecht in de groep van saskia van mil. zij haalde vorig jaar een prestigieuze marie curie intraeuropean<br />

Fellowship binnen.<br />

The first time that I heard the<br />

term research in science was<br />

when my physics teacher quoted<br />

Albert Einstein saying: “If we knew<br />

what it was we were doing, it would not<br />

be called research, would it?” I remember<br />

clearly what a remarkable impression<br />

that made to me. I thought that<br />

scientists must have the most interesting<br />

and exciting life! And it is not far<br />

from the truth, trying to find an answer<br />

to a question/problem and directly<br />

or indirectly have a positive impact<br />

on people’s life. Of course no path is<br />

without obstacles!<br />

After finishing high school in Greece, I<br />

decided to study Molecular Genetics at<br />

King’s College London. King’s College<br />

is one of England’s oldest and most<br />

prestigious university institutions, a<br />

multi-faculty research-led university<br />

college based in the heart of London.<br />

There, I first experienced during a short<br />

research project, life in a research lab.<br />

This together with the very stimulating<br />

and supportive teaching environment<br />

led me to the decision that I would like<br />

to continue my studies in Biology. I was<br />

enrolled for an MSc on Reproductive<br />

and Developmental Biology at Imperial<br />

College London. Imperial College is also<br />

one of the leading universities in the<br />

world and I was inspired to continue in<br />

research. In the laboratory of Prof. Malcolm<br />

Parker I was given the opportunity<br />

to develop as a young scientist in a<br />

motivating and inspiring environment.<br />

During this time I also met two of my<br />

future bosses; Prof. Catherine Williamson<br />

and Dr. Saskia van Mil, where she<br />

was working as a post-doctoral researcher<br />

at that time. I am lucky enough to<br />

say that my time as a PhD student was<br />

one of the most interesting and enjoyable<br />

of my life. This was where my first<br />

contact with liver and nuclear receptor<br />

biology was, which is the field that I still<br />

remain in until today.<br />

During my PhD, the focus of my research<br />

was on a liver disease of pregnancy<br />

known as Intrahepatic Cholestasis of<br />

Pregnancy (ICP). ICP usually presents<br />

during the third trimester and the most<br />

common symptom is maternal pruritus.<br />

ICP affects 1:200 pregnant women and<br />

is complicated by stillbirth and spontaneous<br />

prematurity. I investigated the<br />

maternal consequences of cholestasis<br />

in patients and in mouse models of<br />

the disease. I mainly worked on the<br />

metabolic processes of the liver, and to<br />

a lesser extent the gut, during pregnancy<br />

and during periods of bile acid challenge<br />

(cholestasis). In my studies there was a<br />

strong focus on the role of the nuclear<br />

receptor Farnesoid X Receptor (FXR),<br />

a transcriptional regulator and a sensor<br />

for bile acids, in the regulation of these<br />

hepatic processes.<br />

FXR protects the body from the deleterious<br />

effect of bile acid overload by decreasing<br />

their endogenous synthesis, by<br />

accelerating bile acid biotransformation<br />

and excretion into bile, thereby preventing<br />

the occurrence of cholestasis. Together<br />

with Dr. Saskia van Mil at the time<br />

we demonstrated for the first time that<br />

mutations and polymorphisms in FXR<br />

are associated with human cholestatic<br />

disease. We showed that these heterozygous<br />

mutations resulted in reduced FXR<br />

activity, highlighting the central role of<br />

FXR in prevention of cholestasis.<br />

In addition, we investigated why ICP<br />

patients do not present with cholestasis<br />

outside pregnancy. It was already<br />

known that during pregnancy, serum<br />

bile salt levels rise both in humans and<br />

mice. We showed that normal pregnant<br />

mice have raised hepatic bile acids<br />

associated with pro-cholestatic gene<br />

expression. Fxr regulates transcription<br />

of the majority of these genes and we<br />

show that Fxr function is perturbed<br />

during gestation. Serum from pregnant<br />

mice and humans repressed Fxr target<br />

gene expression in liver-derived FAO<br />

cells. Strikingly, this inhibition was abo-<br />

lished by coincubation with the estrogen<br />

receptor (ER) antagonist Fulvestrant.<br />

Also, estrogen-activated ERα/β interacts<br />

with and represses FXR activity in vitro,<br />

suggesting that estrogens via ER repress<br />

FXR function. Therefore, it is plausible<br />

that high estrogen levels during<br />

pregnancy will cause ICP in genetically<br />

pre-disposed individuals.<br />

After finishing my PhD, I returned to<br />

Greece in the lab of Dr. Zoi Lygerou at<br />

the University of Patras. The focus of<br />

my project was the investigation of the<br />

cell cycle of induced pluripotent stem<br />

(iPS) cells. Unfortunately due to lack<br />

of funding I could only stay for one<br />

year. During that time Dr. Saskia van<br />

Mil had successfully applied for VIDI<br />

grant and was setting up her own lab at<br />

the Utrecht University in The Netherlands.<br />

She invited me to join her lab and<br />

together pursue a very significant and<br />

ambitious project. While in her lab I was<br />

awarded a Marie Curie Fellowship, that<br />

will help me further evolve and establish<br />

myself as a scientist.<br />

During my fellowship I aim to investigate<br />

how FXR integrates metabolic, endocrine<br />

and inflammatory signaling and<br />

how this knowledge could lead towards<br />

FXR-mediated therapeutic intervention.<br />

FXr integrates multiple signaling pathways, rendering the need for further investigation<br />

of the molecular mechanisms underlying and linking these processes.<br />

In general, nuclear receptors and their<br />

ligands have raised high hopes for<br />

advances in both the understanding of<br />

human disease and drug discovery. Approximately<br />

13% of all FDA-approved<br />

drugs target NRs but they are associated<br />

with side-effects limiting their safety.<br />

These side-effects are attributed to<br />

general activation of all nuclear receptor<br />

transcriptional actions.<br />

Understanding the molecular mechanisms<br />

of NR transcriptional functions is<br />

essential to improve NR drug design. I<br />

believe that demonstrating specific modulation<br />

of different actions of nuclear<br />

receptors will lead to more specific and<br />

more targeted treatments with fewer<br />

side effects.<br />

FXR is a ligand-activated transcription<br />

factor that regulates bile, cholesterol and<br />

glucose metabolism as well as intestinal<br />

inflammation (as recently demonstrated<br />

by Dr. van Mil’s group). FXR is<br />

therefore a promising drug-target in<br />

the treatment of cholestatic disease, the<br />

metabolic syndrome and inflammatory<br />

diseases. However, depending on the<br />

physiological setting, FXR-activation<br />

can both stimulate and repress targetgene<br />

expression. These findings suggest<br />

that indiscriminate pharmacological<br />

activation will cause adverse side-effects.<br />

Therefore, “activation in moderation”<br />

by selective FXR modulators may be<br />

a more sensible approach. Designing<br />

selective FXR modulators requires a<br />

detailed understanding of how this<br />

receptor can both activate and repress<br />

target-gene expression. Post-translational<br />

modifications (PTMs) as well as<br />

differentially recruited cofactors are a<br />

key element in differentiating between<br />

transactivation and transrepression.<br />

Therefore, my goal during this project<br />

is to understand the role of PTMs<br />

and cofactors in the mechanisms that<br />

regulate FXR activity. We envisage that<br />

this research will be key for the future<br />

intelligent design of therapeutic selective<br />

FXR modulators as well as for the advance<br />

of the Nuclear Receptor field.<br />

Lees verder op pagina 12.<br />

10 LEVER NR 1 FEBRUARI 2013 11


LEVER CASUS<br />

Vervolg van pagina 11.<br />

Curriculum Vitae<br />

1981 Born in patras, peloponnese, Greece<br />

2001-2004 Bsc in molecular Genetics at king’s college london, uk<br />

Bachelor thesis: measurement of the prevalence of<br />

autoantibodies to neuropilin-2, the vascular endothelium<br />

Growth Factor receptor in patients suffering from<br />

transplant-associated coronary artery disease.<br />

2004-2005 msc in human reproductive Biology at imperial college<br />

london, uk<br />

master thesis: investigation of nuclear receptor<br />

regulated Gene expression in mouse Ovarian Granulosa<br />

cells in response to Gonadotrophin treatment.<br />

2005-2009: phd in molecular Biology at imperial college london<br />

phd thesis: role of FXr in the adaptive response to<br />

Bile acids during pregnancy and cholestasis.<br />

2010-2011 Feb:post-doctoral researcher at the laboratory of General<br />

Biology, school of medicine, university of patras,<br />

Greece.<br />

project title: spatio-temporal regulation of dna replication<br />

and the dna damage response in stem cells: a<br />

comparative analysis with cancer cells.<br />

casus<br />

auto-immuun hepatitis met onverwacht beloop<br />

Een 52-jarige patiënte presenteerde zich in juni <strong>2012</strong><br />

op de polikliniek MDL in verband met vermoeidheid,<br />

icterus en gewichtstoename. Anamnestisch was er<br />

sprake van sinds zes maanden progressieve vermoeidheidsklachten.<br />

In de week voor polikliniek bezoek was zij vijf kg in<br />

gewicht aangekomen. De buik was boller geworden en er was<br />

sprake van een niet productieve hoest.<br />

De voorgeschiedenis van patiënte vermeldt een hypothyreoidie<br />

sinds 2006 waarvoor Euthyrox 87.5 µg. Zij dronk 1-2 glazen<br />

wijn per dag. In de familie komen geen leverziekten voor.<br />

Bij lichamelijk onderzoek werd een icterische, vermoeid<br />

2011 march present post-doctoral researcher at the department of<br />

molecular cancer research, section metabolic diseases,<br />

university medical centre utrecht, the netherlands.<br />

project title: towards FXr-mediated therapeutic intervention:<br />

understanding how FXr integrates metabolic,<br />

endocrine and inflammatory signaling.<br />

Publications<br />

hollman da, milona a, van erpecum kj, van mil sw. anti-inflammatory<br />

and metabolic actions of FXr: insights into molecular mechanisms.<br />

Biochim Biophys acta. <strong>2012</strong>;1821:1443-52<br />

milona a, Owen B, cobbold j, Boudjelal m, cairns w, cox j, et al. hepatic<br />

Bile acids accumulate during pregnancy as a result of reduced<br />

Farnesoid-X-receptor (FXr) function.<br />

hepatology. 2010;52:1341-9.<br />

milona a, Owen Bm, van mil s, dormann d, mataki c, Boudjelal m, et<br />

al. the normal mechanisms of pregnancy-induced liver growth are<br />

not maintained in mice lacking the bile acid sensor Fxr. am j physiol<br />

Gastrointest liver physiol 2010;298:G151-158.<br />

Owen Bm, milona a, van mil s, clements p, holder j, Boudjelal m, et<br />

al. intestinal detoxification limits the activation of hepatic pregnane X<br />

receptor by lithocholic acid. drug metab dispos 2010;38: 143-149.<br />

van mil sw, milona a, dixon ph, mullenbach r, Geenes vl, chambers<br />

j, et al. Functional variants of the central bile acid sensor FXr identified<br />

in intrahepatic cholestasis of pregnancy. Gastroenterology 2007;<br />

133, 507-516.<br />

ogende patiënte gezien, met normale vitale parameters en een<br />

maximale EMV. Zij woog op dat moment 52 kg bij een lengte<br />

van 1.63m (BMI 21.0). Er was sprake van verminderd ademgeruis<br />

rechts, een bol abdomen met demping in de flanken en<br />

een spoor enkeloedeem. Laboratorium onderzoek bij opname<br />

toonde forse levertestafwijkingen (AF 297 U/L, g-GT 168 U/L,<br />

ASAT 801 U/L, ALAT 688 U/L, Bilirubine 191 umol/L) met<br />

een gestoorde stolling (PT 21.0 sec, INR 1.92, AT-III 35 %),<br />

een verlaagd albumine (29.6 g/L), een normale nierfunctie en<br />

geen aanwijzingen voor een infectie.<br />

Aanvullend laboratorium onderzoek toonde een normaal<br />

alfa-foetoproteine, normaal alfa-1-antitrypsine, normaal<br />

ceruloplasmine en een afwijkende schildklierfunctie (FT4 29.4,<br />

TSH < 0.05). Het totaal IgM was 1.81 g/L (normaal) en serologisch<br />

onderzoek bleef negatief (Hepatitis A/B/C/E, toxoplasmose,<br />

ANA, anti-LKM, anti-SMA, AMA allen negatief).<br />

Beeldvormend onderzoek middels CT-thorax/abdomen<br />

toonde uitgebreide hypodense laesies diffuus over het leverparenchym<br />

met hierbij velden van confluerende laesies met<br />

name in segmenten 6, 2 en 3 met ascites om de lever. De rest<br />

van de buik laten diffuus een kleine hoeveelheid ascites zien<br />

en meerdere vergrote lymfeklierpakketten verspreid in het<br />

abdomen.<br />

Differentiaal diagnostisch werd in eerste instantie gedacht aan<br />

een lymfoom maar ook aan auto-immuun hepatitis (AIH).<br />

Een leverbiopt werd verricht. In de nacht hierop volgend<br />

ontwikkelde patiënte acuut leverfalen, zich uitend in anurie,<br />

hypoglycemieën, hepatische encefalopathie en ernstige<br />

lactaatacidose. Patiënte werd overgeplaatst naar de Intensive<br />

Care in ons ziekenhuis. Een spoed PA diagnose toonde een<br />

auto-immuun hepatitis met aanwezigheid van fibrose graad<br />

3-4 waarna patiënte met spoed werd overgeplaatst naar Universitätsklinikum<br />

Aachen alwaar zij op 21-06 een levertransplantatie<br />

onderging.<br />

Concluderend betreft het een auto-immuun hepatitis met<br />

acuut leverfalen tot gevolg. De patiënt onderging een spoedlevertransplantatie<br />

met een vlot klinisch herstel.<br />

Bespreking:<br />

Patiënte ontwikkelde na enkele dagen opname in verband<br />

met analyse van icterus en vermoeidheid fulminant leverfalen,<br />

waarbij middels histologisch onderzoek een onderliggende<br />

auto-immuun hepatitis werd vastgesteld. Acuut leverfalen is<br />

een weinig voorkomende complicatie van AIH. In een Japanse<br />

studie werden in 15 jaar tijd 11 patiënten met acuut leverfalen<br />

als gevolg van AIH gevonden, in een totale groep van 110<br />

leverbiopt met interface hepatitis en plasmacellen<br />

annemieke thijssen<br />

patiënten met acuut leverfalen. De belangrijkste prognostische<br />

factor hierin bleek het bilirubine gehalte. Van alle patiënten<br />

met AIH heeft 10-20% gedurende het leven een levertransplantatie<br />

nodig. De 5-jaars overleving na transplantatie is 75%.<br />

Er is een hoog percentage recurrence van AIH na transplantatie,<br />

tot wel 20%. Er bestaat een associatie met andere imuunaandoeningen,<br />

zoals auto-immuun hypothyreodie, waarmee<br />

patiënte in de voorgeschiedenis bekend was. Ongeveer 30%<br />

van de patiënten heeft bij initiële presentatie reeds levercirrose.<br />

De diagnose wordt gesteld aan de hand van een leverbiopt,<br />

hoewel bepaalde laboratoriumuitslagen wel richting kunnen<br />

geven aan de diagnose (verhoogd ALAT/ASAT, verhoogde<br />

immunoglobulines, negatieve serum testen voor virale hepatitis<br />

en hoge titers van circulerende auto-antilichamen). Bij<br />

10-25% van de patiënten zijn er geen verhoogde auto-antilichamen<br />

aantoonbaar. Histologisch onderzoek blijft essentieel<br />

bij het stellen van de diagnose, waarbij het voorkomen van<br />

‘interface hepatitis’ (waarbij er sprake is van inflammatie van<br />

de hepatocyten bij de fusie van de portale kanalen met het<br />

leverparenchym) en periportale lymfocytose of plasmacel rijk<br />

infiltraat de belangrijkste kenmerken zijn.<br />

Er werd bij deze patiënte initieel aanvullende beeldvormende<br />

diagnostiek ingezet, waarbij de uitslag ons enigszins op het<br />

verkeerde been zette door de suggestie van een maligne lymfoom.<br />

Deze casus illustreert dat er sprake kan zijn van een zeer<br />

fulminant beloop bij auto-immuun hepatitis, dat een spoedige<br />

histologische diagnose bij het vermoeden op AIH essentieel is,<br />

zeker omdat de auto-antilichamen negatief kunnen zijn.<br />

Drs. A.Y. Thijssen, AIOS MDL<br />

Dr. G.H. Koek, MDL-arts hepatologie<br />

Prof. dr. A.A.M Masclee, MDL-arts<br />

Maastricht Universitair Medisch Centrum+<br />

Met dank aan Dr. A. Driessen, Patholoog MUMC+ voor de<br />

histologie foto’s.<br />

Lees verder op pagina 14.<br />

12 LEVER NR 1 FEBRUARI 2013 13


lEVER ALERT<br />

Vervolg van pagina 13.<br />

Referenties:<br />

- Gleeson et al. British society of Gastroenterology guidelines for<br />

management of autoimmune hepatitis. Gut 2011; 60: 1611-1629<br />

- krawitt e. autoimmune hepatitis. n engl j med 2006;354:54-66<br />

- manns et al. aasld practice guidelines; diagnosis and management<br />

of autoimmune hepatitis. hepatology 2010;51 (6)<br />

alert<br />

igG4 B-cel klonen de crux bij igG4-geassocieerde cholangitis<br />

Onderzoekers van het AMC hebben zich tot doel<br />

gesteld het ontstaan van de IgG4-gerelateerde ziekte<br />

te ontrafelen. Zij gebruikten een nieuw sequencingprotocol<br />

om bij deze ziekte de variaties in de B-cel receptoren<br />

in kaart te brengen. Hiermee ontdekten ze de aanwezigheid<br />

van specifieke IgG4-positieve B-cel klonen, die suggereren dat<br />

chronische antigene stimulatie een centrale rol inneemt in het<br />

ontstaan van deze IgG4-gerelateerde ziekten.<br />

IgG4-gerelateerde ziekte (IgG4-RD) kan zich in diverse organen<br />

manifesteren, waarbij de alvleesklier (auto-immuunpancreatitis)<br />

en galwegen (IgG4-geassocieerde cholangitis) waarschijnlijk<br />

de meest veelvoorkomende lokalisaties zijn. Deze<br />

ziekten ontlenen hun naam aan de vaak verhoogde spiegels<br />

van serum-IgG4 en/of een toegenomen aantal IgG4-beladen<br />

plasmacellen in het aangedane weefsel. De pathofysiologische<br />

mechanismen achter deze ziekte waren tot nu toe echter onbegrepen,<br />

net als de reden van de verhoogde productie van IgG4.<br />

Een van de hypotheses over de etiologie van IgG4-RD is dat<br />

chronische antigene stimulatie een rol zou kunnen spelen.<br />

Wanneer de productie van antilichamen van het IgG4-type het<br />

gevolg zou zijn van zulke voortdurende antigene stimulatie,<br />

zij het van externe oorsprong, zij het door een autoantigeen,<br />

dan zouden IgG4-producerende B-cellen en/of plasmacellen<br />

in deze patiënten aanwezig moeten zijn. Met deze hypothese<br />

ontwikkelden onderzoekers van de afdeling maag-, darm- en<br />

leverziekten (o.l.v. Prof. dr. Ulrich Beuers) en de afdeling reumatologie<br />

en klinische immunologie van het AMC (o.l.v. Dr.<br />

Niek de Vries) een techniek om dit soort tot IgG4-productie<br />

aangezette B-cellen/plasmacellen op te sporen in het bloed en<br />

de weefsels van IgG4-RD patiënten.<br />

Tijdens de B-cel maturatie vindt genetische recombinatie<br />

plaats, waardoor B-cellen een enorme variatie aan receptoren<br />

tot expressie kunnen brengen, ieder met in potentie andere<br />

bindingseigenschappen voor antigene peptiden. Binding van<br />

zo’n antigeen peptide kan zo’n B-cel met unieke B-cel recepto-<br />

- miyake et al. clinical characteristics of fulminant-type autoimmune<br />

hepatitis: an analysis of eleven cases. aliment. pharm. ther<br />

2006;23:1347-1353<br />

- uptodate<br />

- richtlijn acuut leverfalen nvmdl 2010<br />

lucas maillette de Buy wenniger<br />

ren stimuleren tot proliferatie. De klonaal gevormde zustercellen<br />

van zo’n cel zullen dezelfde B-cel receptoren tot expressie<br />

brengen. Door sequencing van het CDR3, dat codeert voor het<br />

variabele deel van de receptor, en van het constante deel waarin<br />

gecodeerd is welk type Ig en subtype IgG tot expressie komt<br />

kan het isotype en subtype van de B-cel bepaald worden. De in<br />

Amsterdam ontwikkelde techniek maakt het mogelijk om op<br />

RNA-niveau het volledige repertoire van B-cel receptoren in<br />

een monster te bepalen. Wanneer een op basis van het CDR3<br />

unieke B-cel receptoren patroon in hoge frequentie gevonden<br />

wordt, is sprake van een geëxpandeerde kloon. Aanwezigheid<br />

van zo’n kloon is dus een indicatie voor (chronische) antigene<br />

stimulatie, zeker wanneer deze ook tekenen van somatische<br />

hypermutatie vertoont.<br />

Met behulp van dit protocol lukte het Lucas Maillette de Buy<br />

Wenniger en Marieke Doorenspleet, PhD fellows van Prof.<br />

dr. Beuers en Dr. de Vries, om sterk dominante IgG4+ klonen<br />

aan te tonen in alle patiënten met IAC, maar niet in ziekte- of<br />

gezonde, leeftijd-gematchte controles. Corticosteroïden, die<br />

algemeen als behandeling van keuze voor IgG4-RD gelden,<br />

onderdrukten deze IgG4+ klonen. In gevallen waar monsters<br />

van aangedaan weefsel beschikbaar waren bleken de dominante<br />

IgG4+ klonen daarin met die in het bloed te overlappen.<br />

Bovendien bleek dat de CDR3-sequenties tekenen van<br />

somatische hypermutatie bevatten. Deze bevindingen, kort<br />

geleden in Hepatology voor publicatie geaccepteerd, impliceren<br />

een centrale rol voor chronische antigene blootstelling in<br />

de pathogenese van IgG4-RD, danwel aan een auto-antigeen,<br />

danwel aan een niet-eigen antigen.<br />

De belangrijkste vraag die de onderzoekers nu proberen te<br />

beantwoorden, is tegen welke antigenen de gevonden B-cel receptor<br />

klonen gericht zijn. Daarnaast is gepland in vervolgstudies<br />

de resultaten te verifiëren in een groter cohort, in de hoop<br />

dat de aanwezigheid van IgG4+ B-cel klonen in de toekomst<br />

kan dienen als een gevoeligere biomarker voor deze vaak pas<br />

na een lang diagnostisch traject vastgestelde IgG4-gerelateerde<br />

ziekte.<br />

L.J. Maillette de Buy Wenniger, AIOS<br />

Afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Academisch Medisch<br />

Centrum<br />

igG4-positieve klonen domineren het B-cel receptor repertoire in bloed<br />

van een patiënt met igG4-geassocieerde cholangitis (patiënt nummer<br />

iac1, representatief voor andere onderzochte gevallen). Figuur toont<br />

alle igG Bcr klonen; igG4-positieve klonen zijn weergegeven met<br />

rode stippen, de zwarte stippen zijn igG1/2/3). de meest dominante<br />

klonen zijn igG4-positief, maar er zijn ook nog minder dominante igG4positieve<br />

klonen aanwezig (de rode stippen die ieder rond de 1-2%<br />

van het igG+ Bcr repertoire vormen). in gezonde of ziektecontroles<br />

werden dit soort dominante igG4-positieve klonen niet gevonden.<br />

14 LEVER NR 1 FEBRUARI 2013 15<br />

LEVER RICHTLIJNEN<br />

iknl protocol hepatocellulair carcinoom<br />

verschijnt voorjaar 2013<br />

Onder regie van het Integraal<br />

Kankercentrum Nederland<br />

(IKNL) is er door een<br />

multidisciplinaire werkgroep de laatste<br />

twee jaar hard gewerkt aan een IKNL<br />

protocol hepatocellulair carcinoom.<br />

Het definitieve protocol verschijnt rond<br />

maart 2013 op Oncoline (http://www.<br />

oncoline.nl), de website waar alle IKNL<br />

protocollen rondom oncologische zorg<br />

bij elkaar gebracht worden.<br />

In Nederland wordt per jaar bij ongeveer<br />

400 nieuwe patiënten de diagnose<br />

HCC gesteld. Bij de meerderheid van<br />

deze patiënten is er ook sprake van een<br />

onderliggende chronische leverziekte<br />

veelal viraal (HBV, HCV) of metabool<br />

van oorsprong ((N)ASH). Naast de<br />

diagnostische dilemma’s zijn de behandelingsmogelijkheden<br />

talrijk. Deze<br />

worden naast de karakteristieken van de<br />

tumor afgestemd op de aard en omvang<br />

van de onderliggende leverziekte en de<br />

patiënten preferentie. In behandelcentra<br />

wordt dit behandelvoorstel standaard<br />

geformuleerd in een multidisciplinair<br />

overleg.<br />

Aan de bij deze multidisciplinaire zorg<br />

voor patiënten met HCC betrokken wetenschappelijke<br />

verenigingen is gevraagd<br />

twee leden te mandateren om aan de<br />

richtlijn te werken, daarnaast is er expliciete<br />

aandacht voor het verpleegkundig<br />

proces en het patiënten perspectief door<br />

deelname van patiënten vertegenwoordigers.<br />

De werkgroep werd voorgezeten<br />

door Dr. R.A. de Man, MDL arts en<br />

vanuit het IKNL ondersteund door Janina<br />

Schrier, procesbegeleider en Sandra<br />

van Dijk.<br />

Klassiek is de kritiek op een richtlijn dat<br />

hij al verouderd is bij het uitkomen, een<br />

van de manieren om dit te voorkomen<br />

Lees verder op pagina 16.


LEVER INGEZONDEN<br />

Vervolg van pagina 15.<br />

is af te spreken dat een richtlijn geen<br />

leerboek over een ziekte is. Dat betekent<br />

concreet dat prioritering van uitgangsvragen<br />

moet plaats vinden. Omdat<br />

een richtlijn vooral voor het veld een<br />

bruikbaar en levend document moet<br />

zijn is hiertoe het veld geconsulteerd<br />

middels een breed uitgezette enquête.<br />

Samen met de input van de werkgroep<br />

zijn hieruit een tiental uitgangsvragen<br />

gedestilleerd die in de richtlijn behandeld<br />

worden. Een concreet voorbeeld:<br />

in de veldconsultatie waren er weinig<br />

vragen over de plaats van levertransplantatie<br />

bij de behandeling van het<br />

HCC, kennelijk worden die vragen voldoende<br />

beantwoord door het bestaande<br />

LOL-protocol “Indicatie en selectie<br />

levertransplantatie in Nederland”, dit<br />

onderwerp wordt in het IKNL protocol<br />

dan ook slechts zijdelings behandeld.<br />

Vragen waren er bijvoorbeeld wel over<br />

de indicatie en het risico op entmetastasen<br />

van een leverbiopsie uit een voor<br />

HCC verdachte haard, daar is dan ook<br />

een aparte uitgangsvraag aan besteed.<br />

Per uitgangsvraag is volgens een vaste<br />

pico methode door een methodoloog<br />

een literatuur search gedaan betreffende<br />

publicaties in een in de tijd afgebakende<br />

periode. Het is dat materiaal, dat als<br />

input gebruikt is om de vragen zo goed<br />

mogelijk te beantwoorden c.q. de kracht<br />

van de aanbeveling te onderbouwen.<br />

Concreet voorbeeld: een belangwekkende<br />

publicatie uitgekomen na sluiting<br />

van de evidence based search zal dus<br />

niet meegenomen zijn in de gradering<br />

van de aanbevelingen.<br />

De richtlijn is per vraag opgebouwd,<br />

geeft de evidence voor die vraag weer,<br />

komt met overige overwegingen van<br />

de werkgroep en uiteindelijk tot een<br />

conclusie en aanbeveling. De concept<br />

tekst is vervolgens via de wetenschappelijke<br />

verenigingen opengesteld voor<br />

vragen en feedback. Die input is opnieuw<br />

vraag voor vraag besproken door<br />

de werkgroep en waar nodig is de tekst<br />

aangepast.<br />

Op dit moment is de richtlijn voorgelegd<br />

aan de wetenschappelijke verenigingen<br />

die gemandateerde leden in de<br />

werkgroep aanwezig hadden om de<br />

richtlijn definitief vast te stellen, daarna<br />

verschijnt hij in het oncoline formaat op<br />

www.oncoline.nl.<br />

Een paar highlights uit de richtlijn<br />

zonder alles te kunnen bespreken: in de<br />

richtlijn veel aandacht voor het opzetten<br />

van een surveillance programma voor<br />

patiënten die een hoog-risico lopen voor<br />

het ontwikkelen van HCC. Surveillance<br />

als vorm van herhaalde eenmalige<br />

screening stelt hoge eisen aan arts en<br />

patiënt op het gebied van compliance en<br />

registratie. Veel aandacht ook voor de<br />

landelijke werkgroep hepatocellulair<br />

carcinoom gestart<br />

Met de steun van de NVH zijn een aantal MDL-<br />

artsen een landelijk initiatief rondom hepatocellulair<br />

carcinoom (HCC) gestart. In Nederland<br />

wordt per jaar bij ongeveer 400 nieuwe patiënten de diagnose<br />

HCC gesteld. Bij de meerderheid van deze patiënten is er ook<br />

sprake van een onderliggende chronische leverziekte veelal<br />

viraal (HBV, HCV) of metabool van oorsprong (N)ASH).<br />

diagnostische fase en de test eigenschappen<br />

van biopsie, (contrast) echografie,<br />

CT en MRI. Minder evidence based<br />

maar in de praktijk zeer gewenst door<br />

velen zijn de aanbevelingen over radiologie<br />

en pathologie verslaglegging,<br />

zodat zo eenduidig mogelijk vastgelegd<br />

wordt wat gedaan is en wat op basis<br />

van de beeldvorming in brede zin, de<br />

situatie van de patiënt is. Systemische<br />

therapie had jarenlang nauwelijks een<br />

plaats bij de behandeling van HCC, een<br />

apart hoofdstuk bespreekt de plaats van<br />

systemische therapie met nadruk op het<br />

belang van de onderliggende leverziekte<br />

bij de selectie van de patiënt voor deze<br />

therapie. Interventie radiologie en chirurgie<br />

gaan elkaar raken bij de behandeling<br />

van vroeg gevonden zeer kleine<br />

tumoren middels RFA. In de richtlijn<br />

ook aandacht voor therapieën die nog<br />

geen uitgekristalliseerde plaats hebben,<br />

maar veelbelovend zijn en uitsluitend<br />

in studie verband toegepast worden:<br />

transarteriële chemo-embolisatie met<br />

Yttrium beladen partikels (Yttrium<br />

Tace) en stereotactische radiotherapie.<br />

Het ligt in de bedoeling om op ons klinisch<br />

NVH congres in het najaar verder<br />

aandacht aan de richtlijn HCC te geven.<br />

Dr. R.A. de Man, MDL-arts<br />

Afd. Maag-, Darm- en Leverziekten,<br />

Erasmus MC, Rotterdam<br />

Naast de diagnostische dilemma’s zijn de behandelingsmogelijkheden<br />

talrijk. Deze worden naast de karakteristieken van<br />

de tumor afgestemd op de aard en omvang van de onderliggende<br />

leverziekte en de patiënten preferentie. In behandelcentra<br />

wordt dit behandelvoorstel standaard geformuleerd<br />

in een multidisciplinair overleg met tenminste MDL-artsen,<br />

hpb-chirurgen, (interventie)-radiologen en internist oncolo-<br />

van eigen bodem<br />

in deze rubriek vindt u de samenvattingen van artikelen die recent door nvh-leden zijn gepubliceerd en subsidies die aan nvh-leden<br />

Association between sustained virological response and allcause<br />

mortality among patients with chronic hepatitis C and<br />

advanced hepatic fibrosis.<br />

van der Meer AJ, Veldt BJ, Feld JJ, Wedemeyer H, Dufour JF,<br />

Lammert F, Duarte-Rojo A, Heathcote EJ, Manns MP, Kuske L,<br />

Zeuzem S, Hofmann WP, de Knegt RJ, Hansen BE, Janssen HL.<br />

JAMA. <strong>2012</strong> Dec 26;308(24):2584-93. doi: 10.1001/<br />

jama.<strong>2012</strong>.144878.<br />

PMID: 23268517<br />

Treatment of chronic hepatitis C is usually considered successful<br />

when sustained virological response (SVR) is achieved.<br />

However, data linking SVR to improved survival to support<br />

its use as a surrogate end point is scarce. For this international<br />

multicenter study we followed a large cohort of chronic<br />

hepatitis C patients with advanced hepatitic fibrosis (n=530)<br />

for a median of 8.4 years after interferon-based therapy. The<br />

10-year cumulative all-cause mortality rate was 9% in patients<br />

with SVR versus 26% in patients without SVR (p


A TRAIL-BLAZING ROUTE<br />

TO CURING MORE 1<br />

IN THE TREATMENT OF GENOTYPE 1 CHRONIC HEPATITIS C.<br />

AN INCIVO-BASED REGIMEN HAS THE POWER<br />

TO SIGNIFICANTLY IMPROVE SVR VERSUS A<br />

REGIMEN OF ONLY PEG-IFN ALFA AND RIBAVIRIN 1*<br />

1 : INCIVO SPC * see INCIVO SPC for important information on safety, possible interactions and pharmacodynamic characteristics.<br />

Janssen-Cilag B.V.<br />

©Janssen-Cilag B.V. – PHNL/INC/0213/0270<br />

Vervolg van pagina 17.<br />

autosomale dominante polycysteuze leverziekte (PCLD).<br />

Echografie is de eerste keus in diagnostiek van de polycysteuze<br />

lever en differentieert tussen PCLD en ADPKD. Chirurgische<br />

behandeling, waaronder aspiratie-sclerotherapie, fenestratie,<br />

hepatische resectie of levertransplantatie, is geïndiceerd bij<br />

klachten. De keuze van therapie hangt af van grootte en locatie<br />

van de levercysten. Somatostatine analogen verminderen het<br />

lever volume en worden goed getolereerd, er zijn echter grote<br />

verschillen in behandeleffect tussen patiënten.<br />

Defective bile salt biosynthesis and hydroxylation in mice<br />

with reduced cytochrome P450 activity.<br />

Kunne C, Acco A, Hohenester S, Duijst S, de Waart DR, Zamanbin<br />

A, Elferink RP.<br />

Hepatology. <strong>2012</strong> Nov 26. doi: 10.1002/hep.26133.<br />

PMID: 23184615<br />

In tegenstelling tot mensen kunnen muizen galzouten goed<br />

ontgiften door (secundaire) dihydroxy galzouten te rehydoxyleren.<br />

Hydroxylering wordt gekatalyseerd door cytochroom<br />

p450 enzymen in de lever. Dit resulteert in een minder<br />

toxische galzoutpool. In dit artikel hebben we een muismodel<br />

bestudeerd waarbij alle cytochroom p450 enzymen in de lever<br />

zijn uitgeschakeld. Daarmee is de galzoutpool van deze muizen<br />

sterk verkleind en meer toxisch. Door het toedienen van<br />

‘menselijke’ galzouten hebben we gekeken of we in deze muizen<br />

een meer menselijke galzoutpool kunnen creëren. Doordat<br />

dit het geval was kunnen we in de toekomst, door kruising van<br />

verschillende modellen, cholestase beter bestuderen.<br />

Evaluation of IL-28B polymorphisms and serum IP-10 in<br />

hepatitis C infected chimpanzees.<br />

Verstrepen BE*, de Groot NG*, Groothuismink ZM, Verschoor<br />

EJ, de Groen RA, Bogers WM, Janssen HL, Mooij P, Bontrop RE,<br />

Koopman G, Boonstra A. *equal contribution<br />

PLoS One. <strong>2012</strong>;7(10):e46645. doi: 10.1371/journal.<br />

pone.0046645. Epub <strong>2012</strong> Oct 30.<br />

PMID: 23118858<br />

Hoewel bekend is dat zowel de IP-10 levels in serum als het<br />

genotype van bepaalde SNPs nabij het IL-28B gen, belangrijk<br />

zijn voor de outcome van een hepatitis C virus (HCV) infectie,<br />

is niet bekend welk mechanisme hierachter zit. Chimpansees<br />

zijn erg belangrijk geweest voor de ontdekking, diagnostiek<br />

en vaccin evaluatie van HCV en voor deze doeleinden zijn de<br />

afgelopen decennia een aantal chimpansees geïnfecteerd met<br />

het virus.<br />

Voor het huidige manuscript is gekeken of de chimpansee een<br />

goed diermodel is om het mogelijke verband tussen IP-10 en<br />

de IL-28B te bestuderen.<br />

Non-alcoholic steatohepatitis: The role of oxidized<br />

low-density lipoproteins.<br />

Walenbergh SM, Koek GH, Bieghs V, Shiri-Sverdlov R.<br />

J Hepatol. <strong>2012</strong> Nov 23. doi:pii: S0168-8278(12)00883-5.<br />

10.1016/j.jhep.<strong>2012</strong>.11.014.<br />

PMID: 23183522<br />

Non-alcoholic steatohepatitis (NASH) is hallmarked by<br />

hepatic steatosis along with inflammation (hepatitis). The<br />

transition from steatosis towards NASH represents a key step<br />

in pathogenesis, as it will set the stage for further liver damage.<br />

Yet, the pathogenesis behind hepatic inflammation is still<br />

poorly understood. It is of relevance to better understand the<br />

underlying pathways involved in NASH in order to apply new<br />

knowledge to potential novel therapeutics. In this review, we<br />

propose oxidized low-density lipoproteins (oxLDL) as a novel<br />

risk factor for NASH by summarizing mouse and human<br />

studies that provide possible mechanisms for the involvement<br />

of oxLDL in NASH.<br />

PI3K-PKB hyperactivation augments human plasmacytoid<br />

dendritic cell development and function.<br />

van de Laar L, van den Bosch A, Boonstra A, Binda RS, Buitenhuis<br />

M, Janssen HL, Coffer PJ, Woltman AM.<br />

Blood. <strong>2012</strong> Dec 13;120(25):4982-91. doi: 10.1182/<br />

blood-<strong>2012</strong>-02-413229. Epub <strong>2012</strong> Oct 22.<br />

PMID: 23091295<br />

Plasmacytoide dendritische cellen (pDC) spelen een belangrijke<br />

rol in afweerresponsen. Moleculaire mechanismen<br />

verantwoordelijk voor ontwikkeling en functie van pDC zijn<br />

nauwelijks bekend. We tonen dat PI3K-PKB-mTOR signalering<br />

noodzakelijk is voor de ontwikkeling, overleving en<br />

functie van humane pDC en dat verstoorde pDC functie in<br />

patiënten met chronische hepatitis B samen gaat met een<br />

verstoorde PI3K-PKB-mTOR signalering. Onze bevinding dat<br />

hyperactivatie van deze signaleringsroute de ontwikkeling en<br />

functie van pDC verhoogt biedt in de toekomst wellicht mogelijkheden<br />

deze route als target te gebruiken om pDC aantallen<br />

en functie te beïnvloeden en daarmee immuungemediëerde<br />

ziekten zoals chronische infecties te behandelen.<br />

Anti-inflammatory and metabolic actions of FXR: insights<br />

into molecular mechanisms.<br />

Hollman DA, Milona A, van Erpecum KJ, van Mil SW.<br />

Biochim Biophys Acta. <strong>2012</strong> Nov;1821(11):1443-52. doi:<br />

10.1016/j.bbalip.<strong>2012</strong>.07.004. Epub <strong>2012</strong> Jul 20. Review.<br />

PMID: 22820415<br />

Farnesoid X Receptor (FXR) is een transcriptiefactor die een<br />

belangrijke speler is in activatie van transcriptie van genen in<br />

Lees verder op pagina 21.<br />

19


Voor meer productinformatie zie elders in dit blad. PEG1205002<br />

Tijd voor de<br />

volgende stap<br />

Pegasys<br />

• Effectiviteit1-6 • Gemak<br />

• Ervaring7,8 Pegasys, juist ook in<br />

triple therapie 9,10<br />

DE STABIELE FACTOR<br />

LEVER PROEfSCHRIfT<br />

Vervolg van pagina 19.<br />

galzout, vet- en glucosemetabolisme. Aan de andere kant remt<br />

FXR juist gentranscriptie tijdens inflammatie. Omdat FXR<br />

wordt geactiveerd door lipofiele liganden die gemakkelijk de<br />

celmembraan passeren, is FXR activatie potentieel interessant<br />

voor therapie van bv cholestase, metabool syndroom en<br />

lever- en darmontstekingen. In dit review wordt de huidige<br />

kennis over de moleculaire regulatie van FXR belicht, waarbij<br />

<strong>proefschriften</strong><br />

SAMENVATTING PROEfSCHRIfT ROELAND ZOUTENDIJK<br />

‘Long-term Clinical Outcome of Antiviral Therapy for Chronic Hepatitis B’<br />

Promotiedatum: 21 december <strong>2012</strong><br />

erasmus universiteit rotterdam<br />

Promotor:<br />

prof. dr. h.l.a. janssen<br />

Co-promotor:<br />

prof. dr. u.h.w. Beuers<br />

prof. dr. c.a.B. Boucher<br />

dr. r.a. de man<br />

De therapeutische opties voor de<br />

behandeling van chronische hepatitis<br />

B zijn de laatste jaren toegenomen. De<br />

huidige therapieën focussen op surrogaat<br />

eindpunten als virologische respons<br />

(HBV DNA onderdrukking), biochemische<br />

respons (ALAT normalisatie),<br />

serologische respons (HBeAg en HBsAg<br />

verlies of seroconversie) en histologische<br />

respons (histologische verbetering), om<br />

zo progressie naar (gedecompenseerde)<br />

cirrose, hepatocellulair carcinoom en<br />

overlijden te voorkomen.<br />

In dit proefschrift is binnen een aantal<br />

(internationale) cohortstudies gekeken<br />

naar de lange termijn uitkomst van<br />

behandeling met potente nucleos(t)ide<br />

analogen. Allereerst bleek dat aanpassing<br />

van entecavir therapie niet noodzakelijk<br />

is bij de meeste patiënten met een<br />

partiele virologische respons (detecteerbaar<br />

HBV DNA op week 48), omdat<br />

het continueren van de behandeling na<br />

week 48 leidt tot een ondetecteerbaar<br />

HBV DNA bij de meerderheid van de<br />

patiënten. Daarnaast bleek het bereiken<br />

van een ondetecteerbaar HBV DNA tijdens<br />

ETV therapie geassocieerd met een<br />

lagere kans op klinische ziekte progressie<br />

(ontwikkeling van HCC, decompensatie<br />

of overlijden) bij patiënten met<br />

cirrose, wat het belang van dit eindpunt<br />

onderstreept, vooral bij patiënten met<br />

meer gevorderde leverziekte. Ook is er<br />

gekeken naar de serologische uitkomst<br />

van langdurige therapie. Zo resulteerde<br />

een PEG-IFN kuur van 1 jaar in een<br />

hogere kans op HBeAg seroconversie en<br />

HBsAg verlies vergeleken met langdurige<br />

entecavir therapie. Dit bleek ook<br />

uit de beperkte daling van het HBsAg<br />

bij de meerderheid van HBV patiënten<br />

behandeld met nucleos(t)ide analogen.<br />

Een meer uitgesproken daling van het<br />

HBsAg wordt gezien bij HBeAg-positieve<br />

patiënten met een actieve immuun<br />

respons bij starten van therapie, en<br />

bij patiënten met HBeAg verlies. De<br />

geschatte tijd om het HBsAg te klaren<br />

blijft echter lang en dus lijkt langdurige<br />

NA therapie noodzakelijk voor de grote<br />

meerderheid van patiënten.<br />

we focusseren op de verschillende manieren waarop FXR op<br />

zijn targetgenen bindt en de post-translationele modificaties<br />

die FXR kan ondergaan. Meer kennis over deze twee principes<br />

kan mogelijk in de toekomst helpen bij het ontwikkelen van<br />

een nieuwe generatie van selectieve FXR liganden, die selectief<br />

subsets van FXR targetgenen induceren/represseren.<br />

Proefschriftenservice<br />

Het is voor leden van de vereniging<br />

mogelijk om via het secretariaat<br />

recente <strong>proefschriften</strong><br />

aan te vragen. Aan toekomstige<br />

promovendi wordt verzocht om<br />

een exemplaar van hun proefschrift<br />

toe te zenden aan het<br />

secretariaat onder vermelding<br />

van correspondentieadres, zodat<br />

aanvragen doorgestuurd kunnen<br />

worden naar de promovendus.<br />

21


INCIVO ® (telaprevir) - Verkorte Productinformatie : Samenstelling: INCIVO ® filmomhulde tabletten. Elke tablet bevat 375 mg telaprevir. Farmaceutische vorm:<br />

Gele, capsulevormige tablet van ongeveer 20 mm lang, waarop aan één kant ‘T375’ staat. Indicaties: INCIVO, in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, is<br />

geïndiceerd voor de behandeling van genotype 1 chronische hepatitis C bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte (waaronder cirrose) (1) die nooit eerder<br />

behandeld werden (therapienaïef), of (2) die eerder behandeld werden met interferon alfa (gepegyleerd of niet gepegyleerd) als monotherapie of in combinatie met<br />

ribavirine, waaronder patiënten met een recidief, partiële responders en patiënten zonder respons (null responders). Dosering en wijze van toediening: Behandeling<br />

met INCIVO dient te worden gestart en gevolgd door een arts met ervaring in de behandeling van chronische hepatitis C. INCIVO, 750 mg (twee filmomhulde tabletten van<br />

375 mg) dient iedere 8 uur oraal met voedsel te worden ingenomen (de totale dagelijkse dosis is 6 tabletten (2.250 mg)). INCIVO moet worden toegediend in combinatie<br />

met ribavirine en ofwel peginterferon alfa-2a ofwel -2b. Aanbevolen wordt dat patiënten met ribonucleïnezuur van het hepatitis C virus (HCV-RNA) > 1.000 IE/ml in week 4<br />

of week 12 met de behandeling stoppen. Behandelduur: De behandeling met INCIVO moet worden gestart in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine en<br />

gedurende 12 weken worden aangehouden. Patiënten zonder cirrose die therapienaïef zijn of een recidief hadden op een eerdere behandeling, en bij wie HCV-RNA<br />

ondetecteerbaar is in week 4 en 12, moeten additioneel nog 12 weken behandeld worden met alleen peginterferon alfa en ribavirine, voor een totale behandelingsduur<br />

van 24 weken. Voor alle andere patiënten wordt een additionele behandelingsperiode van 36 weken met alleen peginterferon alfa en ribavirine aanbevolen, voor een totale<br />

behandelingsduur van 48 weken. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Gelijktijdige toediening met<br />

werkzame stoffen die voor hun klaring sterk afhankelijk zijn van CYP3A en waarvan verhoogde plasmaconcentraties geassocieerd zijn met ernstige en/of levensbedreigende<br />

gebeurtenissen. Dit zijn onder andere de werkzame stoffen alfuzosine, amiodaron, bepridil, kinidine, astemizol, terfenadine, cisapride, pimozide, moederkoornalkaloïden<br />

(dihydro-ergotamine, ergonovine, ergotamine, methylergonovine), lovastatine, simvastatine, atorvastatine, sildenafil of tadalafil (alleen indien gebruikt voor de behandeling<br />

van pulmonale arteriële hypertensie) en oraal toegediend midazolam of triazolam. Gelijktijdige toediening met klasse-Ia- of -III-antiaritmica, behalve intraveneus lidocaïne.<br />

Gelijktijdige toediening van INCIVO met werkzame stoffen die CYP3A sterk induceren, bijvoorbeeld rifampicine, sint-janskruid (Hypericum perforatum), carbamazepine,<br />

fenytoïne en fenobarbital en dus kunnen leiden tot lagere blootstelling en verlies van werkzaamheid van INCIVO. Raadpleeg de SPC van peginterferon alfa en van ribavirine<br />

voor een lijst met de contra-indicaties van deze producten, aangezien INCIVO in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine gebruikt moet worden. Belangrijkste<br />

waarschuwingen en voorzorgen: Ernstige rash: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies werd ernstige rash (voornamelijk eczemateus, met jeuk en die<br />

meer dan 50% van het lichaamsoppervlak beslaat) gemeld bij 4,8% van de patiënten die behandeld werden met de INCIVO-combinatiebehandeling tegenover 0,4% van<br />

degenen die behandeld werden met peginterferon alfa en ribavirine. In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies had 0,4% van de patiënten vermoedelijk Drug<br />

Rash with Eosinophilia and Systemic Symptoms (DRESS). In de klinische praktijk met INCIVO had minder dan 0,1% van de patiënten stevensjohnsonsyndroom. Al deze<br />

reacties verdwenen bij stopzetting van de behandeling. Voorschrijvers dienen ervoor te zorgen dat de patiënten volledig geïnformeerd zijn over het risico op ernstige rash<br />

en dat ze hun voorschrijvend arts onmiddellijk moeten raadplegen zodra ze een nieuwe rash krijgen of als een bestaande rash verergert. Alle gevallen van rash moeten<br />

regelmatig gecontroleerd worden op progressie tot de rash is verdwenen. Anemie: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies namen de totale incidentie en de<br />

ernst van anemie toe bij de INCIVO-combinatiebehandeling in vergelijking met een behandeling met alleen peginterferon alfa en ribavirine. Voor de behandeling van anemie<br />

dient men de SPC van ribavirine te raadplegen voor de richtlijnen over de dosisverlaging. Als de behandeling met ribavirine wordt stopgezet voor de behandeling van<br />

anemie, moet ook de behandeling met INCIVO definitief worden stopgezet. Als de behandeling met INCIVO wordt stopgezet voor anemie, kunnen patiënten verdergaan met<br />

de behandeling met peginterferon alfa en ribavirine. Hemoglobine dient voor en tijdens de INCIVO-combinatiebehandeling op regelmatige tijdstippen gecontroleerd te<br />

worden. De dosis van INCIVO mag niet worden verlaagd en de behandeling met INCIVO mag niet worden hervat indien stopgezet. Zwangerschap en anticonceptie bij<br />

mannen en vrouwen: INCIVO wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen.<br />

Zowel vrouwelijke patiënten die zwanger kunnen worden en hun mannelijke partners, als mannelijke patiënten en hun vrouwelijke partners moeten tijdens en na de<br />

behandeling met INCIVO twee effectieve anticonceptiemethoden gebruiken, zoals wordt aanbevolen in de SPC van ribavirine. Hormonale anticonceptiva kunnen worden<br />

voortgezet, maar zijn wellicht niet betrouwbaar tijdens gebruik van INCIVO en gedurende maximaal twee maanden na het stoppen met INCIVO. Cardiovasculair: Gebruik<br />

van INCIVO moet worden vermeden bij patiënten met congenitale QT-verlenging, of met een familiale voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging of plotse dood.<br />

Algemeen: INCIVO mag niet als monotherapie worden toegediend en mag alleen worden voorgeschreven in combinatie met zowel peginterferon alfa als ribavirine. De SPC<br />

van peginterferon alfa en van ribavirine moeten daarom worden geraadpleegd voordat de behandeling met INCIVO wordt gestart. Interacties: Gelijktijdige toediening van<br />

INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp induceren, kan de plasmaconcentraties van telaprevir verlagen. Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen<br />

die CYP3A en/of P-gp remmen, kan de plasmaconcentraties van telaprevir verhogen. Toediening van INCIVO kan de systemische blootstelling aan geneesmiddelen die<br />

substraat zijn van CYP3A of P-gp, verhogen. Dit kan het therapeutisch effect en de bijwerkingen van die middelen versterken of verlengen. Op basis van de resultaten van<br />

klinische geneesmiddelinteractiestudies, kan inductie van metabole enzymen door telaprevir niet worden uitgesloten. Voor een overzicht van interacties en<br />

doseringsaanbevelingen met andere geneesmiddelen, zie SPC. Bijwerkingen: op INCIVO (ingenomen in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine): Zeer vaak<br />

(≥1/10): anemie, pruritus, rash, nausea, diarree, braken, hemorroïden, proctalgie. Vaak (≥1/100 tot


INFC-1033773-0020<br />

VOLLEDIG VERGOED<br />

WINST MET VICTRELIS *<br />

Toevoeging van VICTRELIS aan SOC biedt:<br />

• Aanzienlijke verhoging van de SVR 3<br />

• Manageable bijwerkingenprofi el 1,2<br />

• Flexibiliteit 1,2<br />

*VICTRELIS is geïndiceerd voor de behandeling van chronische infectie met het hepatitis C-virus (CHC) genotype 1,<br />

in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte die niet<br />

eerder behandeld zijn of bij wie eerdere behandeling heeft gefaald.<br />

Referenties: 1. F. Poordad et al. Boceprevir for Untreated Chronic HCV Genotype 1 Infection. NEJM 2011, 364, 13: 1195-1206. 2. B.R. Bacon et al.<br />

Boceprevir for Previously Treated Chronic HCV Genotype 1 Infection. NEJM 2011, 364, 13: 1207-17. 3. SPC VICTRELIS<br />

Raadpleeg de volledige productinformatie (SPC) alvorens VICTRELIS voor te schrijven.<br />

Zie elders in dit blad voor de verkorte SPC.<br />

M<br />

Postbus 581, 2003 PC Haarlem, tel.: 0800-9999000<br />

medicalinfo.nl@merck.com, www.msd.nl www.univadis.nl<br />

boceprevir, vir, vir MSD

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!