09.09.2013 Views

Stille week 2013 - Protestante Gemeente Bussum

Stille week 2013 - Protestante Gemeente Bussum

Stille week 2013 - Protestante Gemeente Bussum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Stille</strong> <strong>week</strong> <strong>2013</strong><br />

Gezamenlijke vieringen<br />

van de Protestantse Wijkgemeenten<br />

West, Centrum en Oost te <strong>Bussum</strong><br />

Witte Donderdag, 28 maart<br />

in de Spieghelkerk, 19.30 u.<br />

Goede Vrijdag, 29 maart<br />

in de Wilhelminakerk, 19.30 u.<br />

Paaswake, 30 maart<br />

in de Verlosserkerk, 21.00 u.<br />

(kerk open om 20.00 u.)


Witte Donderdag in de Spieghelkerk<br />

28 maart, 19.30 u.<br />

Voorganger: ds. Stephan de Jong<br />

Organist: Jan Ballintijn<br />

Orgelspel: Fantaisie. Op. 16. C. Franck.<br />

(1822-1890)<br />

Stil moment voor gebed en inkeer<br />

We zingen staande Ps. 130: 1,3<br />

Uit diepten van ellende roep ik tot U, o Heer.<br />

Gij kunt verlossing zenden, ik werp voor U mij neer.<br />

O Laat uw oor zich neigen tot mij, tot mijn gebed.<br />

Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Here, red!<br />

Ik heb mijn hoop gevestigd op God de Heer die hoort.<br />

Mijn hart, hoezeer onrustig wacht zijn verlossend woord.<br />

Nog meer dan in de nachten wachters het morgenlicht,<br />

blijf ik, o Heer, verwachten uw lichtend aangezicht.<br />

Bemoediging en groet<br />

voorganger: Onze hulp is in de Naam van de Heer,<br />

gemeente: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT,<br />

DIE TROUW HOUDT TOT IN EEUWIGHEID<br />

EN NIET LAAT VAREN HET WERK VAN ZIJN<br />

HANDEN.<br />

voorganger: Genade en Vrede zij u van God onze Vader<br />

door Jezus Christus en de Heilige Geest.<br />

gemeente: Amen.<br />

(We gaan zitten.)<br />

Woord van welkom<br />

Gebed om ontferming<br />

2


We zingen Gez. 280: 1,2,3<br />

Rechter in het licht verheven,<br />

Koning in uw majesteit,<br />

louter ons geringe leven,<br />

scheld ons onze schulden kwijt,<br />

laat uw vleuglen ons omgeven,<br />

troost ons met uw tederheid.<br />

Hoor de bittere gebeden<br />

om de vrede die niet daagt.<br />

Zie hoe diep er wordt geleden,<br />

hoe het kwaad de ziel belaagt.<br />

Zie uw mensheid hier beneden,<br />

wat zij lijdt en duldt en draagt.<br />

Houd wat Gij hebt ondernomen,<br />

klief het duister met uw zwaard.<br />

Kroon de menselijke dromen<br />

met uw koninkrijk op aard.<br />

Laat de vrede eindlijk komen,<br />

die uw hart voor ons bewaart.<br />

Gebed bij de opening van het woord<br />

Schriftlezing: Johannes 13,1-15<br />

1 Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd<br />

gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de<br />

Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden<br />

lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. 2 Jezus en<br />

zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen<br />

Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te<br />

verraden. 3 Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had<br />

gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God<br />

terug zou gaan, 4 stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn<br />

bovenkleed af, sloeg een linnen doek om 5 en goot water in<br />

een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen<br />

en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. 6 Toen<br />

hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn<br />

3


voeten wassen, Heer?’ 7 Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe,<br />

begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’<br />

8 ‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’<br />

Maar toen Jezus zei: ‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij<br />

mij horen,’ 9 antwoordde hij: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten,<br />

maar ook mijn handen en mijn hoofd!’ 10 Hierop zei Jezus: ‘Wie<br />

gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al<br />

helemaal rein. Jullie zijn dus rein – maar niet allemaal.’ 11 Hij<br />

wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet<br />

allemaal rein waren.<br />

12 Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed<br />

aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat ik<br />

gedaan heb?’ vroeg hij. 13 ‘Jullie zeggen altijd “meester” en<br />

“Heer” tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. 14 Als ik, jullie<br />

Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook<br />

elkaars voeten wassen. 15 Ik heb een voorbeeld gegeven; wat<br />

ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.<br />

We zingen Tussentijds 158: 1,2,3,4<br />

Toen Jezus wist: nu is gekomen<br />

het uur om door de nacht te gaan,<br />

heeft Hij een linnen doek genomen<br />

en water in een schaal gedaan.<br />

Hij gaf ons zwijgende een teken<br />

en kwam ons voet voor voet nabij,<br />

Hij deed het water van zich spreken,<br />

het stort zich uit en reinigt mij.<br />

Zo is de Heer een knecht geworden<br />

en tot de bodem toe gegaan<br />

om ons met ootmoed te omgorden,<br />

Hij doet ons zijn geringheid aan.<br />

Heer van mijn hart, U bent gekomen<br />

de nacht door naar uw grote dag,<br />

ik heb in eenvoud aangenomen<br />

dat ik U daarin volgen mag.<br />

4


Gedachten bij Witte Donderdag<br />

Orgelspel: Von Gott will ich nicht lassen. Op. 65. S. Karg-Elert.<br />

(1877-1933)<br />

We zingen Tussentijds 48: 1,4,6<br />

Voorbeden<br />

Liefde, eenmaal uitgesproken<br />

als uw Woord van het begin,<br />

Liefde, wil ons overkomen<br />

als geheim en zegening.<br />

Liefde waagt zichzelf te geven,<br />

ademt op van goede trouw.<br />

Liefde houdt ons in het leven, -<br />

daarop hebt Gij ons gebouwd.<br />

Liefde boven alle liefde,<br />

die zich als de hemel welft<br />

over ons: wil ons genezen,<br />

Bron van liefde, Liefde zelf!<br />

Inzameling van de gaven:<br />

Diaconie Protestantse <strong>Gemeente</strong> <strong>Bussum</strong>.<br />

Voor algemeen diaconaal werk.<br />

Viering van de maaltijd van de Heer<br />

Nodiging<br />

We zingen Gez. 162<br />

Omdat Hij niet ver wou zijn<br />

is de Heer gekomen.<br />

Midden in wat mensen zijn<br />

heeft Hij willen wonen.<br />

refrein:<br />

5


Tafelgebed<br />

Midden onder u staat Hij die gij niet kent.<br />

Midden onder u staat Hij die gij niet kent.<br />

Overal nabij is Hij<br />

menslijk allerwegen.<br />

Maar geen mens herkent Hem, Hij<br />

wordt gewoon verzwegen.<br />

refrein<br />

God van God en licht van licht<br />

aller dingen hoeder<br />

heeft een menselijk gezicht<br />

aller mensen broeder.<br />

refrein<br />

Wilt daarom elkander doen<br />

alle goeds geduldig.<br />

Weest elkaar om zijnentwil<br />

niets dan liefde schuldig.<br />

refrein<br />

Weest verheugd, van zorgen vrij:<br />

God die wij aanbidden<br />

is ons rakelings nabij,<br />

wonend in ons midden.<br />

refrein<br />

We zingen Gez. 363<br />

O God Die stierf onschuldig,<br />

geoogst als wijn en brood,<br />

Gij hebt vermenigvuldigd<br />

ons leven met Uw dood.<br />

Op wonderbare wijze<br />

zegent Gij ons bestaan.<br />

Gij spijst, Gij zijt de spijze,<br />

wij zitten met U aan.<br />

Wij bidden het oecumenische Onze Vader<br />

6


Onze Vader die in de hemel zijt,<br />

Uw naam worde geheiligd,<br />

uw koninkrijk kome,<br />

uw wil geschiede<br />

op aarde zoals in de hemel.<br />

Geef ons heden ons dagelijks brood.<br />

En vergeef ons onze schulden<br />

zoals ook wij onze schuldenaars vergeven.<br />

En leid ons niet in verzoeking,<br />

maar verlos ons van de boze.<br />

Want van U is het koninkrijk<br />

en de kracht en de heerlijkheid<br />

in eeuwigheid.<br />

Amen.<br />

Delen van brood en wijn<br />

orgelspel: Communion in D. gr. A. Hollins.<br />

(1865-1942)<br />

Dankgebed<br />

We zingen staande Gez. 444: 3<br />

Zegen<br />

Heer, ontferm U over ons,<br />

open uwe Vaderarmen,<br />

stort uw zegen over ons,<br />

neem ons op in uw erbarmen.<br />

Eeuwig blijft uw trouw bestaan -<br />

laat ons niet verloren gaan.<br />

Allen zingen: Amen<br />

Orgelspel: Vor deinen Thron tret ich hiermit. J.S. Bach.<br />

BWV 668. (1685-1750)<br />

(S.v.p. dit liturgieboekje in de kerk achterlaten, zodat het<br />

morgen weer kan worden gebruikt.)<br />

7


Goede Vrijdag in de Wilhelminakerk<br />

29 maart, 19.30 u.<br />

Voorganger: ds. Henk van Dijk<br />

Organist: Koos van ‘t Hul<br />

Cantorij o.l.v. Kees Blokhuis<br />

De dienst begint in stilte<br />

(We gaan staan)<br />

Drempelgebed<br />

voorganger: Bij U Heer, schuilen wij<br />

in het onbarmhartig licht<br />

van deze dag.<br />

Hoor ons God,<br />

en blijf ons niet ver.<br />

gemeente: HOOR ONS EN KOM ONS TE HULP<br />

voorganger: Gij zijt een wal<br />

tegen nacht en ontij,<br />

Gij, de grond van ons vertrouwen.<br />

gemeente: BESCHUT ONS<br />

MET DE SCHADUW VAN UW VLEUGELS<br />

voorganger: Hier gedenken wij Jezus Messias,<br />

in zijn lijden, zijn dood.<br />

In de dagen van zijn leven<br />

heeft hij onze zwakheid gedragen,<br />

onze leegte onder ogen gezien.<br />

Laat dit uur voor ons zijn<br />

als een waken en bidden<br />

met Hem.<br />

gemeente: IN UW HANDEN HEER,<br />

BEVELEN WIJ ONS LEVEN.<br />

AMEN.<br />

voorganger: Onze hulp is de Naam van de Heer<br />

gemeente: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT.<br />

8


We zingen Gez. 173: 4, 5<br />

(We gaan zitten)<br />

Ten geleide<br />

Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan,<br />

aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven,<br />

ons is een lofzang in de mond gegeven,<br />

sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan.<br />

Dit is uw opgang naar Jeruzalem<br />

waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen,<br />

vrede aan allen die uw naam verhogen:<br />

heden hosanna, morgen kruisigt Hem!<br />

We zingen Gez. 178: 1, 2<br />

cantorij:<br />

Jezus, om uw lijden groot,<br />

om uw leven en uw dood<br />

die volbrengen 't recht van God,<br />

Kyrie eleison.<br />

gemeente:<br />

Heer, om uw zachtmoedigheid<br />

vorst die op een ezel rijdt<br />

en om Sions onwil schreit<br />

Kyrie eleison.<br />

De passie naar het evangelie volgens Johannes (18 en 19)<br />

1 Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen<br />

naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard<br />

in, met zijn leerlingen. 2 Judas, zijn verrader, kende deze plek<br />

ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen<br />

samengekomen. 3 Judas ging ernaartoe, samen met een<br />

cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de<br />

farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en<br />

lantaarns. 4 Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren.<br />

9


Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze<br />

antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl<br />

Judas, zijn verrader, erbij stond. 6 Toen hij zei: ‘Ik ben het,’<br />

deinsden ze achteruit en vielen op de grond. 7 Weer vroeg<br />

Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus uit<br />

Nazaret.’ 8 ‘Ik heb jullie al gezegd: “Ik ben het,”’ zei Jezus. ‘Als<br />

jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ 9 Zo gingen de<br />

woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die<br />

u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’ 10 Daarop trok<br />

Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de<br />

slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af;<br />

Malchus heette die slaaf. 11 Maar Jezus zei tegen Petrus:<br />

‘Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij<br />

gegeven heeft niet drinken?’<br />

We zingen Gez. 178: 3, 4<br />

cantorij:<br />

Om de zalving door een vrouw<br />

vreugde-olie, geur van rouw,<br />

Teken van wat komen zou,<br />

Kyrie eleison.<br />

gemeente:<br />

Om het brood, Heer, dat Gij breekt<br />

om de beker die Gij reikt<br />

om de woorden die Gij spreekt<br />

Kyrie eleison<br />

12 De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars<br />

grepen Jezus en boeiden hem. 13 Ze brachten hem eerst naar<br />

Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar<br />

hogepriester 14 en hij was het die de Joden had voorgehouden:<br />

‘Het is goed dat één man sterft voor het hele volk.’ 15 Simon<br />

Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze<br />

andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het<br />

paleis van de hogepriester in, 16 maar Petrus bleef buiten bij de<br />

poort staan. Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de<br />

hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en<br />

10


nam Petrus mee naar binnen. 17 Het meisje sprak Petrus aan:<br />

‘Ben jij soms ook een leerling van die man?’ ‘Nee, ik niet,’ zei<br />

hij. 18 De slaven en de gerechtsdienaars stonden zich te<br />

warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud<br />

was; ook Petrus ging zich erbij staan warmen.<br />

19 De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en<br />

over zijn leer. 20 Jezus zei: ‘Ik heb in het openbaar tot de<br />

wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op<br />

plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in<br />

de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. 21<br />

Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die<br />

mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb.’ 22 Toen<br />

Jezus dat zei gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem<br />

een klap in het gezicht: ‘Is dat een manier om de hogepriester<br />

te antwoorden?’ 23 Jezus zei: ‘Als ik iets verkeerds gezegd<br />

heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik<br />

heb gezegd, waarom slaat u me dan?’ 24 Daarna stuurde<br />

Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.<br />

25 Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen.<br />

‘Ben jij soms ook een leerling van hem?’ vroegen ze. ‘Nee,’<br />

ontkende Petrus, ‘ik niet.’ 26 Maar een van de slaven van de<br />

hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor<br />

had afgeslagen, zei: ‘Maar ik heb toch gezien dat je bij hem<br />

was in de olijfgaard?’ 27 Weer ontkende Petrus, en meteen<br />

kraaide er een haan.<br />

We zingen Gez. 178: 6,7<br />

cantorij:<br />

Om het zwijgen, het geduld,<br />

waarmee Gij de wet vervult,<br />

als men vruchtloos zoekt naar schuld,<br />

Kyrie eleison.<br />

gemeente:<br />

Om het woord van godlijk recht<br />

dat Gij tot uw rechters zegt,<br />

- zelf hebt Ge uw geding beslecht, -<br />

Kyrie eleison.<br />

11


28 Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het<br />

was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen,<br />

om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. 29 Daarom<br />

kwam Pilatus naar buiten en vroeg: ‘Waarvan beschuldigt u<br />

deze man?’ 30 Ze antwoordden: ‘Als hij geen misdadiger was,<br />

zouden we hem niet aan u uitgeleverd hebben.’ 31 Pilatus zei:<br />

‘Neem hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen<br />

wet.’ Maar de Joden wierpen tegen: ‘Wij hebben het recht niet<br />

om iemand ter dood te brengen.’ 32 Zo ging de uitspraak van<br />

Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven<br />

zou.<br />

33 Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich<br />

komen en vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ 34<br />

Jezus antwoordde: ‘Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit<br />

over mij gezegd?’ 35 ‘Ik ben toch geen Jood,’ antwoordde<br />

Pilatus. ‘Uw volk en uw hogepriesters hebben u aan mij<br />

uitgeleverd – wat hebt u gedaan?’ 36 Jezus antwoordde: ‘Mijn<br />

koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij<br />

deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten<br />

hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd.<br />

Maar mijn koninkrijk is niet van hier.’ 37 Pilatus zei: ‘U bent dus<br />

koning?’ ‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren<br />

en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen,<br />

en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’<br />

38 Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’<br />

Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. ‘Ik heb<br />

geen schuld in hem gevonden,’ zei hij. 39 ‘Maar het is bij u<br />

gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat – wilt u dat ik de<br />

koning van de Joden vrijlaat?’ 40 Toen begon iedereen te<br />

schreeuwen: ‘Hem niet, maar Barabbas!’ Barabbas was een<br />

misdadiger.<br />

We zingen Gez. 181: 1<br />

Noem de overtreding mij, die Gij begaan hebt,<br />

het kwaad, gekruiste Heer, dat Gij gedaan hebt,<br />

waaraan uw volk U schuldig heeft bevonden,<br />

noem mij uw zonden.<br />

12


1 Toen liet Pilatus Jezus geselen. 2 De soldaten vlochten een<br />

kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem<br />

een purperen mantel aan. 3 Ze liepen naar hem toe en zeiden:<br />

‘Leve de koning van de Joden!’, en ze sloegen hem in het<br />

gezicht. 4 Pilatus liep weer naar buiten en zei: ‘Ik zal hem hier<br />

buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel<br />

bewijs van zijn schuld heb gevonden.’ 5 Daarop kwam Jezus<br />

naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel<br />

aan. ‘Hier is hij, de mens,’ zei Pilatus. 6 Maar toen de<br />

hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze<br />

te schreeuwen: ‘Kruisig hem, kruisig hem!’ Toen zei Pilatus:<br />

‘Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet<br />

waaraan hij schuldig is.’ 7 De Joden zeiden: ‘Wij hebben een<br />

wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van<br />

God heeft genoemd.’ 8 Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg<br />

bang. 9 Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus:<br />

‘Waar komt u vandaan?’ Maar Jezus gaf geen antwoord. 10<br />

‘Waarom zegt u niets tegen mij?’ vroeg Pilatus. ‘Weet u dan<br />

niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?’<br />

11 Jezus antwoordde: ‘De enige macht die u over mij hebt,<br />

is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u<br />

uitgeleverd heeft de meeste schuld.’ 12 Vanaf dat moment<br />

wilde Pilatus hem vrijlaten. Maar de Joden riepen: ‘Als u die<br />

man vrijlaat bent u geen vriend van de keizer, want iedereen<br />

die zichzelf tot koning uitroept pleegt verzet tegen de keizer.’<br />

13 Pilatus hoorde dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam<br />

plaats op de rechterstoel op het zogeheten Mozaïekterras, in<br />

het Hebreeuws Gabbata. 14 Het was rond het middaguur op de<br />

voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden:<br />

‘Hier is hij, uw koning.’ 15 Meteen schreeuwden ze: ‘Weg met<br />

hem, weg met hem, aan het kruis met hem!’ Pilatus vroeg:<br />

‘Moet ik uw koning kruisigen?’ Maar de hogepriesters<br />

antwoordden: ‘Wij hebben geen andere koning dan de keizer!’<br />

16 Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten<br />

kruisigen.<br />

We zingen Gez. 181: 2, 3<br />

13


Gij wordt gegeseld en gekroond met doornen,<br />

geminacht als de minste der verloornen,<br />

en als een booswicht, die zijn straf moet dragen,<br />

aan 't kruis geslagen.<br />

Zeg mij, waarom men U aldus gehoond heeft,<br />

U dus, mijn vorst, gescepterd en gekroond heeft !<br />

Om voor mijn schuld verzoening te verwerven,<br />

moest Gij dùs sterven ?<br />

Zij voerden Jezus weg; 17 hij droeg zelf het kruis naar de<br />

zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18 Daar<br />

kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één,<br />

en Jezus in het midden. 19 Pilatus had een inscriptie laten<br />

maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op ‘Jezus uit<br />

Nazaret, koning van de Joden’. 20 Het stond er in het<br />

Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar<br />

Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie<br />

door veel Joden gelezen. 21 De hogepriesters van de Joden<br />

zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet “koning van de Joden”<br />

schrijven, maar “Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning<br />

van de Joden”.’ 22 ‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik<br />

geschreven,’ was het antwoord van Pilatus.<br />

23 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten<br />

zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn<br />

onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden.<br />

24 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar<br />

laten we loten wie het hebben mag.’ Zo ging in vervulling wat<br />

de Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en<br />

wierpen het lot om mijn gewaad.’ Dat is wat de soldaten deden.<br />

25 Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster,<br />

Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26 Toen<br />

Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij<br />

veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ 27 en<br />

daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment<br />

nam die leerling haar bij zich in huis.<br />

We zingen Gez. 184<br />

14


cantorij:<br />

Met de boom des levens<br />

wegend op zijn rug<br />

droeg de Here Jezus<br />

Gode goede vrucht.<br />

Kyrie eleison,<br />

wees met ons begaan,<br />

doe ons weer verrijzen<br />

uit de dood vandaan.<br />

cantorij:<br />

Laten wij dan bidden<br />

in dit aardse dal,<br />

dat de lieve vrede<br />

ons bewaren zal,<br />

Kyrie eleison,<br />

wees met ons begaan,<br />

doe ons weer verrijzen<br />

uit de dood vandaan,<br />

gemeente:<br />

want de aarde vraagt ons<br />

om het zaad des doods,<br />

maar de hemel draagt ons<br />

op de adem Gods.<br />

Kyrie eleison,<br />

wees met ons begaan,<br />

doe ons weer verrijzen<br />

uit de dood vandaan.<br />

gemeente:<br />

Laten wij God loven,<br />

leven van het licht,<br />

onze val te boven<br />

in een evenwicht,<br />

Kyrie eleison,<br />

wees met ons begaan,<br />

doe ons weer verrijzen<br />

uit de dood vandaan,<br />

gemeente:<br />

want de aarde jaagt ons<br />

naar de diepte toe,<br />

15


maar de hemel draagt ons,<br />

liefde wordt niet moe.<br />

Kyrie eleison,<br />

wees met ons begaan,<br />

doe ons weer verrijzen<br />

uit de dood vandaan.<br />

cantorij:<br />

Met de boom des levens<br />

doodzwaar op zijn rug<br />

droeg de Here Jezus<br />

Gode goede vrucht.<br />

Kyrie eleison,<br />

wees met ons begaan,<br />

doe ons weer verrijzen<br />

uit de dood vandaan.<br />

28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift<br />

geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ 29 Er<br />

stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met<br />

een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus<br />

ervan gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn<br />

hoofd en gaf de geest.<br />

Stilte …<br />

De Paaskaars wordt uitgedragen terwijl de cantorij zingt:<br />

‘In manus tuas Pater, commendo spiritum meum’<br />

‘In uw handen Vader beveel ik mijn geest’<br />

31 Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen<br />

dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat,<br />

aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze<br />

Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten<br />

worden en of ze de lichamen mochten meenemen. 32 Toen<br />

braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met<br />

Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. 33 Vervolgens<br />

kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was.<br />

Daarom braken ze zijn benen niet. 34 Maar een van de<br />

16


soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en<br />

water uit. 35 Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien,<br />

en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid<br />

spreekt en wil dat ook u gelooft. 36 Zo ging de Schrift in<br />

vervulling: ‘Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.’ 37<br />

Een andere schrifttekst zegt: ‘Zij zullen hun blik richten op hem<br />

die ze hebben doorstoken.’<br />

Gebeden<br />

aansluitend zingt de cantorij:<br />

‘Per crucem et passionem tuam, libera nos Domine.’<br />

‘Door uw kruis en lijden, bevrijd ons Heer.’<br />

38 Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea – die uit<br />

vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was<br />

– aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen.<br />

Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. 39<br />

Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was,<br />

kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel<br />

honderd litra. 40 Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in<br />

linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. 41 Dicht<br />

bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en<br />

daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven<br />

was. 42 Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en<br />

dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.<br />

We zingen Gez. 195<br />

Nu valt de nacht.<br />

Het is volbracht:<br />

de Heer heeft heel zijn leven<br />

voor het menselijk geslacht<br />

in Gods hand gegeven.<br />

De wereld gaf<br />

Hem slechts een graf,<br />

zijn wonen was Hem zwerven;<br />

al zijn onschuld werd Hem straf<br />

en zijn leven sterven.<br />

17


Hoe slaapt Gij nu,<br />

die men zo ruw<br />

aan 't kruishout heeft gehangen.<br />

Starre rotsen houden U,<br />

rots des heils, gevangen.<br />

't Is goed, o Heer,<br />

Gij hoeft de eer<br />

van God niet meer te staven.<br />

Leggen wij ons bij U neer,<br />

in uw dood begraven.<br />

Zegenbede<br />

voorganger: Moge de Heer ons deze nacht zegenen en<br />

behoeden<br />

gemeente: ZO MOGE HET ZIJN.<br />

Wij verlaten in stilte de kerk.<br />

(S.v.p. dit liturgieboekje in de kerk achterlaten, zodat het<br />

morgen weer kan worden gebruikt.)<br />

18


Paaswake in de Verlosserkerk<br />

30 maart; De kerk is open vanaf 20.00 u., de viering begint om<br />

21.00 u.<br />

voorganger Ds. Heleen van Beelen<br />

organist Henk van Dijk<br />

muzikale bijdragen door Mirjam de Fijter (hobo), Peter-Jan de<br />

Fijter, en leden van de Cantorij<br />

Paaswake<br />

Het is mogelijk voorafgaande aan de viering te waken in de<br />

kerk, bij kaarslicht. Stilte zal worden onderbroken door muziek.<br />

Vandaar dat de kerk al een uur voor de viering open is.<br />

Hobo en piano: Alessandro Marcello – Hobo Concert in d<br />

mineur<br />

Hobo en orgel: Johann Sebastian Bach – Agnus Dei<br />

Welkom<br />

Voorganger:<br />

Vannacht is het stil, zoals het vandaag stil was<br />

alles grijs, doelloos, kleurloos<br />

dit is de nacht van de stilte en van de dood<br />

laat wat komt, ons overkomen<br />

vannacht weten we niets dan de stilte van de dood<br />

We zingen een Taizé-lied<br />

Dans nos obscurites, allume le feu qui ne 's eteint jamais<br />

(In onze duisternis, ontsteek Heer een vuur dat nooit meer doven zal.)<br />

Voorganger:<br />

En toch...<br />

gaan we ook weer dromen.<br />

Een mens droomt zich altijd een andere werkelijkheid.<br />

We willen weg van donker en dood.<br />

19


Vanavond dromen we hoe het anders worden kan met ons en<br />

de wereld. Het aloude scheppingsverhaal in Genesis vertelt<br />

over de doorbraak van het licht in een geschiedenis van chaos<br />

en aarde-donker, en over God die mensen het volle leven gunt<br />

en ons daarom toevertrouwt aan elkaar.<br />

Lezing: Genesis 1,1-2,3<br />

1 In het begin schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde<br />

was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed,<br />

maar Gods geest zweefde over het water.<br />

3 God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. 4 God zag dat<br />

het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis;<br />

5 het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het<br />

werd avond en het werd morgen. De eerste dag.<br />

6 God zei: ‘Er moet midden in het water een gewelf komen dat<br />

de watermassa’s van elkaar scheidt.’ 7 En zo gebeurde het.<br />

God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf<br />

van het water erboven. 8 Hij noemde het gewelf hemel. Het<br />

werd avond en het werd morgen. De tweede dag.<br />

9 God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats<br />

stromen, zodat er droog land verschijnt.’ En zo gebeurde het.<br />

10 Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water<br />

noemde hij zee. En God zag dat het goed was.<br />

11 God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen:<br />

zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten dragen<br />

met zaad erin.’ En zo gebeurde het. 12 De aarde bracht jong<br />

groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen<br />

die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed<br />

was. 13 Het werd avond en het werd morgen. De derde dag.<br />

14 God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om<br />

de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen<br />

aangeven en de dagen en de jaren, 15 en ze moeten dienen<br />

als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de<br />

aarde.’ En zo gebeurde het. 16 God maakte de twee grote<br />

lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere<br />

om over de nacht te heersen, en ook de sterren. 17 Hij plaatste<br />

ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, 18 om<br />

20


te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden<br />

van de duisternis. En God zag dat het goed was. 19 Het werd<br />

avond en het werd morgen. De vierde dag.<br />

20 God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en<br />

boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels<br />

vliegen.’ 21 En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten<br />

levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook<br />

alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. 22 God<br />

zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk<br />

en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk<br />

worden, overal op aarde.’ 23 Het werd avond en het werd<br />

morgen. De vijfde dag.<br />

24 God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens<br />

voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo<br />

gebeurde het. 25 God maakte alle soorten in het wild levende<br />

dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En<br />

God zag dat het goed was.<br />

26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn,<br />

die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen<br />

van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de<br />

hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ 27 God schiep<br />

de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij<br />

hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28 Hij<br />

zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word<br />

talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers<br />

over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en<br />

over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ 29 Ook zei God:<br />

‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle<br />

vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30 Aan de<br />

dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan<br />

de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de<br />

groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het. 31 God keek<br />

naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was.<br />

Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.<br />

1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid.<br />

2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag<br />

rustte hij van het werk dat hij gedaan had. 3 God zegende de<br />

21


zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij<br />

van heel zijn scheppingswerk.<br />

We zingen Gez. 488A<br />

Zolang er mensen zijn op aarde,<br />

zolang de aarde vruchten geeft,<br />

zolang zijt Gij ons aller Vader,<br />

Wij danken U voor al wat leeft.<br />

Zolang de mensen woorden spreken,<br />

zolang wij voor elkaar bestaan,<br />

zolang zult Gij ons niet ontbreken<br />

wij danken U in Jezus naam.<br />

Gij voedt de vogels in de bomen,<br />

Gij kleedt de bloemen op het veld,<br />

o Heer, Gij zijt mijn onderkomen<br />

en al mijn dagen zijn geteld.<br />

Gij zijt ons licht, ons eeuwig leven,<br />

Gij redt de wereld van de dood.<br />

Gij hebt Uw Zoon aan ons gegeven,<br />

Zijn lichaam is het Levend Brood.<br />

Daarom moet alles U aanbidden,<br />

Uw liefde heeft het voortgebracht,<br />

Vader, Gijzelf zijt in ons midden,<br />

o Heer wij zijn van Uw geslacht.<br />

Gebed voor de nood van de wereld<br />

We zingen een Taizé-lied<br />

Da pacem Domine, da pacem O Christe, in diebus nostris.<br />

(Geef vrede Heer, geef vrede, Christus, in onze tijd.)<br />

Evangelielezing: Johannes 1,1-5 en 20,1-10<br />

1 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het<br />

Woord was God. 2 Het was in het begin bij God. 3 Alles is<br />

22


erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.<br />

4 In het Woord was leven en het leven was het licht voor de<br />

mensen. 5 Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis<br />

heeft het niet in haar macht gekregen.<br />

1 Vroeg op de eerste dag van de <strong>week</strong>, toen het nog donker<br />

was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen<br />

van de opening van het graf was weggehaald. 2 Ze liep snel<br />

terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus<br />

veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald<br />

en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.’ 3 Petrus<br />

en de andere leerling gingen op weg naar het graf. 4 Ze liepen<br />

beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan<br />

Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5 Hij boog zich voorover<br />

en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen.<br />

6 Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook<br />

hij zag de linnen doeken, 7 en hij zag dat de doek die Jezus’<br />

gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart<br />

opgerold op een andere plek. 8 Toen ging ook de andere<br />

leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij<br />

zag het en geloofde. 9 Want ze hadden uit de Schrift nog niet<br />

begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. 10 De leerlingen<br />

gingen terug naar huis.<br />

Stilte<br />

We zingen een Taizé-lied<br />

Bless the Lord, my soul, and bless God's holy name.<br />

Bless the Lord, my soul, who leads me into life.<br />

(Prijs de Heer, mijn ziel, en prijs zijn heil'ge naam.)<br />

(Prijs de Heer, mijn ziel, die mij het leven geeft... Psalm 103)<br />

Lector:<br />

Wat wil ik,<br />

terwijl ik roep in de stilte<br />

van de vroege nacht?<br />

een antwoord?<br />

23


Dat is de vraag niet<br />

De vraag is:<br />

Kan ik het antwoord aan?<br />

Ook als het klinkt als:<br />

"Volg mij!"<br />

Als er iets moet opstaan vannacht<br />

is het onze moed om te doen als hij<br />

Als er iets moet opstaan<br />

is het onze wil<br />

hem te volgen<br />

Als er iets moet opstaan<br />

is het ons geloof<br />

dat de dood niet het laatste woord is<br />

als er iets nieuw moet zijn vannacht<br />

is het onze liefde<br />

geboren uit hem<br />

maar bestemd voor de wereld<br />

als er iets moet opstaan vannacht<br />

is het mijn antwoord op:<br />

"Heb je mij lief?"<br />

En wee, als je ja zegt...<br />

We zingen een Taizé-lied<br />

Confitemini Domino, quoniam bonus.<br />

Confitemini Domino, alleluja.<br />

(Breng dank aan de Heer, want Hij is goed, Psalm 136)<br />

Geloofsbelijdenis<br />

24


voorganger:<br />

Ik geloof in God, die het licht in de wereld brengt.<br />

die ons de taak geeft dat licht door te geven,<br />

zodat er leven en geluk mogelijk is voor iedereen<br />

allen:<br />

IK GELOOF IN JEZUS CHRISTUS DIE IN ONS LEVEN WEER<br />

OPSTAAT ZODAT WIJ VRIJE MENSEN WORDEN,<br />

ZONDER VOOROORDELEN, ZONDER ANGST<br />

HOOPVOLLE MENSEN, DIE STEEDS WEER NIEUWE<br />

KANSEN KRIJGEN.<br />

voorganger:<br />

Ik geloof in de Geest die met Jezus in de wereld is gekomen;<br />

die ons blijft wijzen op onze verantwoordelijkheid<br />

voor wat er van onze wereld worden zal;<br />

allen:<br />

IK GELOOF IN HEEL DE CHRISTELIJKE GEMEENSCHAP<br />

EN IN DIT LEVEN DAT EEN WEG IS NAAR LIEFDE<br />

VOOR AL ONZE MEDEMENSEN.<br />

De Paaskaars wordt brandend binnengebracht, wij geven het<br />

licht door<br />

We zingen een Taizé-lied<br />

Jesus le Christ, lumiere interieure, ne laisse pas mes tenebres me parler,<br />

Jesus, le Christ, lumiere interieure, donne moi d' accueillir ton amour.<br />

(Jezus, u bent het licht in ons leven, laat nimmer toe dat mijn duister tot<br />

mij spreekt.)<br />

(Jezus, u bent het licht in ons leven, open mij voor uw liefde, o Heer.)<br />

Voorbeden<br />

We zingen Tussentijds 118<br />

25


Zegenbede<br />

Licht dat ons aanstoot in de morgen,<br />

voortijdig licht waarin wij staan<br />

koud, één voor één en ongeborgen,<br />

licht overdek mij, voer mij aan.<br />

Dat ik niet uitval, dat wij allen<br />

zo zwaar en droevig als wij zijn<br />

niet uit elkaars genade vallen<br />

en doelloos en onvindbaar zijn.<br />

Licht, van mijn stad de stedehouder,<br />

aanhoudend licht dat overwint.<br />

Vaderlijk licht, steevaste schouder,<br />

draag mij, ik ben jouw kijkend kind.<br />

Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen<br />

of ergens al de wereld daagt<br />

waar mensen waardig leven mogen<br />

en elk zijn naam in vrede draagt.<br />

Alles zal zwichten en verwaaien<br />

wat op het licht niet is geijkt.<br />

Taal zal alleen verwoesting zaaien<br />

en van ons doen geen daad bekijft.<br />

Veelstemmig licht, om aan te horen<br />

zolang ons hart nog slagen geeft.<br />

Liefste der mensen, eerstgeboren,<br />

licht, laatste woord van Hem die leeft.<br />

Voorganger:<br />

Dat wij ons gezegend mogen weten,<br />

in goede en kwade dagen,<br />

al te goed wetend van dood en leven,<br />

gevend en ontvangend,<br />

zaaiend en oogstend,<br />

mensen van de aarde en kinderen van het licht,<br />

geboren en op weg om te sterven,<br />

maar uiteindelijk geroepen om op te staan,<br />

nu en voor altijd,<br />

Amen.<br />

26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!