09.09.2013 Views

Speciale uitgave Techniek - RandstadRail

Speciale uitgave Techniek - RandstadRail

Speciale uitgave Techniek - RandstadRail

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

november 2005 Informatiekrant over de bouw van <strong>RandstadRail</strong><br />

Sprong naar hoogwaardig openbaar vervoer<br />

Boortechniek<br />

pagina 2-3<br />

De<br />

Rotterdamse<br />

bodem<br />

pagina 4-5<br />

<strong>Speciale</strong> <strong>uitgave</strong> <strong>Techniek</strong><br />

De RET realiseert <strong>RandstadRail</strong><br />

in opdracht van de Gemeente<br />

Rotterdam en de stadsregio<br />

Rotterdam.<br />

Projectbureau<br />

<strong>RandstadRail</strong><br />

editie regio Rotterdam<br />

voor bewoners, ondernemers, betrokkenen en reizigers<br />

Wandendakmethode/<br />

vriestechniek<br />

pagina 6-7<br />

<strong>RandstadRail</strong> bouwt aan een hoogwaardig openbaarvervoersysteem tussen de steden Rotterdam,<br />

Den Haag en Zoetermeer. Grotendeels wordt er gebruik gemaakt van bestaand spoor, maar er wordt<br />

ook een nieuw stuk spoor aangelegd in stedelijk gebied: midden door de woonwijk Blijdorp én door<br />

het centrum van Rotterdam. Bouwen in een stedelijke omgeving vereist bouwmethodes die rekening<br />

houden met de omgeving. Daarom zijn in het ontwerp voor <strong>RandstadRail</strong> bijzondere bouwmethodes<br />

voorgeschreven, die hinder en risico voor de omgeving zoveel mogelijk moeten beperken. En waarmee<br />

toch een openbaarvervoersverbinding kan worden aangelegd die een belangrijke bijdrage levert aan<br />

de bereikbaarheid van Rotterdam.<br />

Bezoekadres<br />

Infracentrum Rotterdam<br />

Weena 705<br />

(Groot Handelsgebouw)<br />

Voor informatie<br />

Telefoon: 010 240 38 00<br />

Fax: 010 240 38 01<br />

Bouwen bij<br />

bestaand<br />

spoor<br />

pagina 8<br />

Station Blijdorp: 46.000 m 3 beton 8.500.000 kilo wapening diepte ontgraving: -21,5 meter NAP perronniveau: -17 meter NAP lengte: 126 meter breedte: 22 meter 100.000 m 3 grond verzet<br />

aantal sporen: 2 gereed: 2008 Metrostation CS: diepste ontgraving: -14 meter NAP gemiddeld perronniveau: -8 meter NAP lengte: 126 meter breedte: 22 meter aantal sporen: 3<br />

gereed: 2008 (2009: doorrijden tot Slinge) Boortunnel: aantal tunnelbuizen: 2 lengte 2,4 km uitwendige diameter: 6,5 meter inwendige diameter: 5,8 meter diepste punt: -30 meter NAP<br />

aantal dwarsverbindingen: 5 aantal ringen: 3.200 aantal segmenten: 25.600 gereed: 2008<br />

A Diepwanden<br />

B Wanden-dakmethode<br />

C Vriestechniek<br />

D Bouwen bij bestaand spoor<br />

Boortechniek<br />

<strong>Techniek</strong> tracé <strong>RandstadRail</strong> Rotterdam<br />

Bouwen in de stad<br />

In de regio Rotterdam worden verschillende bouwmethodes toegepast. Soms<br />

traditioneel, soms vooruitstrevend en soms zelfs ingenieus. <strong>RandstadRail</strong><br />

heeft de primeur in Nederland: de aanleg van een boortunnel in stedelijk ge-<br />

bied. In plaats van een ‘openhartoperatie’ middenin de stad is gekozen voor<br />

een methode die zich grotendeels onder de grond afspeelt.<br />

Daarnaast worden de bouwputten met behulp van de polderconstructie<br />

gebouwd, waardoor het grondwater in de omgeving zoveel mogelijk met<br />

rust gelaten wordt. Hiermee is het risico voor de bebouwing in de omge-<br />

ving zo laag mogelijk.<br />

En door slimme faseringen te bedenken, bijvoorbeeld door toepassing van<br />

de wanden-dakmethode, kunnen alle activiteiten die normaal gesproken<br />

plaatsvinden, zoveel mogelijk doorgaan. In deze krant worden de meest<br />

bijzondere bouwmethodes toegelicht.<br />

Boorschild tunnelboormachine <strong>RandstadRail</strong><br />

Of surf naar<br />

www.randstadrail.nl


Tunnelboormachine: 68 meter lang<br />

Binnenzijde boorschild<br />

Twee gescheiden tunnelbuizen<br />

Langsdoorsnede boortunnel<br />

Boortunnel<br />

Rotterdam heeft de primeur van de eerste boortunnel in stedelijk gebied in Nederland. Een innovatieve<br />

techniek, die goed van pas komt in een volgebouwd land als Nederland. Ondergronds wordt een tunnel<br />

aangelegd, waar bovengronds vrijwel niemand iets van merkt.<br />

Tijdens de tracéverkenningsfase voor <strong>RandstadRail</strong> werd gezocht naar<br />

een tracé met een aansluiting tussen de Hofpleinlijn en het Rotterdamse<br />

metronet bij Centraal Station. Een belangrijk aspect bij het onderzoeken<br />

van de verschillende tracés was dat de omgeving en alle activiteiten die<br />

zich in het gebied afspelen, zo min mogelijk overlast zouden ondervinden<br />

van de werkzaamheden. Immers, een stad moet goed bereikbaar blijven.<br />

Wonen, werken en winkelen moeten gewoon door kunnen gaan. De op-<br />

lossing hiervoor is gevonden in de techniek: een geboorde tunnel.<br />

De keuze voor een boortunnel betekent de minste overlast voor de omge-<br />

ving. Het tracé voor de boortunnel ligt grotendeels onder de Statenweg,<br />

wat als voordeel heeft dat er onder de weg wordt doorgeboord en niet<br />

onder bebouwing. Door zo ver mogelijk weg te blijven van bestaande<br />

funderingen, is de invloed op de omgeving geminimaliseerd.<br />

Het boorproces<br />

Voor de boortunnel van <strong>RandstadRail</strong> worden twee enkelsporige tunnelbui-<br />

zen aangelegd van elk ca. 2,4 km lang. Elke tunnelbuis heeft een inwen-<br />

dige doorsnede van 5,8 meter en een uitwendige doorsnede van 6,5 meter.<br />

De tunnelbuizen liggen op een behoorlijke diepte, gemiddeld zo’n 20 tot<br />

25 meter beneden NAP. Op deze diepte ligt de pleistocene zandlaag. Dat<br />

is een stevige zandlaag waar de tunnelboormachine gemakkelijk doorheen<br />

kan boren en waarin de tunnel straks goed is ingebed. In Rotterdam ligt<br />

deze zandlaag op een diepte van zo’n 15 à 20 meter. De bovenste grondla-<br />

gen bestaan hier voornamelijk uit veen en klei. Deze grondlagen zijn te slap<br />

om, zonder aanvullende maatregelen, een boortunnel in aan te leggen. Op<br />

locaties waar de boortunnel nog op de gewenste diepte moet komen of<br />

weer naar boven komt, wordt de grond dan ook verbeterd of wordt een<br />

versterkte tunnelwand gemaakt.<br />

1 Snijrad<br />

2 Steunplaten<br />

3 Schild<br />

4 Schildstaart<br />

5 Vijzels<br />

6 Personensluis<br />

7 Materiaalsluis<br />

8 Erektor<br />

9 Secundaire ventilatie<br />

10 Afvoerpomp<br />

11 Segmentkraan<br />

12 Stuurcabine<br />

13 Elektrische installatie<br />

14 Transformator<br />

15 Groutcontainer<br />

Boren in stedelijk gebied<br />

Werk in uitvoering: de boortechniek<br />

De tunnelboormachine (TBM) die de tunnel boort,<br />

is in totaal zo’n 70 meter lang. Aan de voorzijde<br />

van de TBM bevindt zich het boorschild, dat zo’n 10<br />

meter lang is. Het schild is voorzien van een snijrad<br />

dat de grond weggraaft. Achter dit schild komen<br />

vier volgwagens met een totale lengte van 60 me-<br />

ter. Het boren gebeurt met een zogeheten vloei-<br />

stofschild, ook wel slurryschild genaamd. Bij een<br />

vloeistofschild zorgt bentoniet (een mengsel van<br />

water en klei) in het voorste deel van de boorma-<br />

chine voor tegendruk, zodat de voorliggende grond<br />

tijdens het graven niet instort (afb.1). De afgegra-<br />

ven grond vermengt zich met bentoniet en wordt<br />

via leidingen door de reeds geboorde tunnel afge-<br />

voerd (afb. 2). Op maaiveldniveau komt dit in de<br />

scheidingsinstallatie terecht, die de grond van het<br />

bentoniet scheidt. Het bentoniet wordt vervolgens<br />

weer hergebruikt.<br />

Gezien de beperkte ruimte en de vele bouwactiviteiten die zich in de<br />

Conradstraat bij het Centraal Station afspelen, is ervoor gekozen om beide<br />

tunnels vanaf het bouwterrein bij het St. Franciscus Gasthuis te boren. Hier<br />

is meer ruimte voor de scheidingsinstallatie en ligt het werkterrein praktisch<br />

aan de A20. Zo wordt voorkomen dat er onnodig bouwverkeer door de stad<br />

rijdt. De TBM boort de eerste, westelijke tunnelbuis vanaf het bouwterrein bij<br />

het St. Franciscus Gasthuis onder het Schieplein en langs de A20, maakt ver-<br />

volgens een bocht onder de A20, het Noorderkanaal en de Gordelweg om<br />

Voordat de boor aankomt bij station Blijdorp, moet het station helemaal op<br />

diepte zijn. In vaktermen heet dat ook wel: boorontvangstgereed. Om dit<br />

veilig te laten verlopen, zijn aan de kopse kanten (waar de TBM het sta-<br />

tion binnenkomt en waar de TBM weer vertrekt) zogeheten dichtblokken<br />

gemaakt. De dichtblokken voor het project <strong>RandstadRail</strong> bestaan uit diep-<br />

wanden met daartussen ongewapend beton. Normaal gesproken wordt een<br />

Boorfabriek Achter het boorschild zitten verschil-<br />

lende volgwagens. Deze volgwagens ondersteunen<br />

het boorproces en zijn in feite aan elkaar gekoppel-<br />

de ‘treinstellen’, waarin van alles gebeurt: er bevindt<br />

zich apparatuur (zoals transformatoren en pompen),<br />

in de controlekamer zijn werknemers aan het werk, er<br />

worden segmenten en bentoniet aangevoerd en de<br />

weggeschraapte grond wordt afgevoerd. Hoe verder<br />

de TBM komt, hoe langer de rails waarover materiaal<br />

wordt aan- en afgevoerd en hoe langer de leidingen<br />

waardoor bentoniet wordt aan- en afgevoerd.<br />

Sterk en waterdicht De wand van de tunnel be-<br />

staat uit ringen van zo’n anderhalve meter lang. Elke<br />

ring is opgebouwd uit zeven betonnen segmenten<br />

en een zogeheten sluitsteen. Deze segmenten wor-<br />

den geprefabriceerd aangeleverd en zijn rondom<br />

voorzien van een rubberen voegstrip, zodat de tun-<br />

nel straks waterdicht is. De segmenten zijn 1,5 me-<br />

ter lang en 35 cm dik.<br />

afb.1 afb.2 afb.3<br />

Tweemaal richting stad<br />

Dure wapening<br />

daarna het stratenpatroon van de Statenweg te volgen. Hier ligt ook het on-<br />

dergrondse station Blijdorp. De TBM vervolgt haar weg onder de Statenweg,<br />

onder het NS-emplacement en komt uiteindelijk uit in de Conradstraat, waar<br />

de ontvangstschacht is gebouwd. Hier wordt de TBM gedemonteerd en ge-<br />

transporteerd naar het bouwterrein bij het St. Franciscus Gasthuis. Hier be-<br />

gint de TBM aan de tweede, oostelijke tunnelbuis. Gemiddeld legt de TBM<br />

zo’n 12 meter per dag af.<br />

Het boren van dichtbij bekeken De TBM zet zich<br />

door middel van vijzels af tegen de reeds gebouwde<br />

tunnelwand. Steeds als de TBM een stukje verder is,<br />

wordt weer een nieuw deel van de tunnel gemaakt<br />

(afb. 3). Het maken van de tunnelring vindt plaats<br />

binnen het schild. Het schild schermt de grond en<br />

het grondwater af, zodat de aannemer de tunnel<br />

onder normale (atmosferische) omstandigheden kan<br />

bouwen. Elke nieuwe ring van segmenten wordt te-<br />

gen de vorige ring aangezet en tijdelijk vastgezet<br />

met bouten, zodat de segmenten stevig vast blij-<br />

ven zitten tijdens het boorproces. Als de TBM en-<br />

kele tientallen meters verder is, zijn de bouten niet<br />

meer nodig en worden deze verwijderd. Omdat de<br />

tunnel binnen het boorschild wordt gemaakt, is het<br />

boorschild iets groter dan de uiteindelijke tunnel.<br />

Met grout, een mengsel van water, zand en cement,<br />

wordt de ruimte tussen de tunnelsegmenten en de<br />

grond opgevuld. De TBM bepaalt zijn koers onder<br />

andere met behulp van een laser.<br />

diepwand verstevigd met wapeningsstaal. Echter, de tunnelboormachine kan<br />

niet door beton met stalen wapening heen boren. Om de diepwanden hier<br />

toch voldoende stevigheid te geven, wordt er kunststof wapening aange-<br />

bracht: glasvezel. Dit materiaal is vele malen duurder dan gewone wapening,<br />

vandaar dat dit alleen op deze plek wordt toegepast. De TBM ondervindt<br />

geen problemen wanneer zij door de glasvezelwapening moet boren.<br />

Eén van de volgwagens Startschacht St. Franciscus-driehoek Inhijsen boorschild in startschacht<br />

3


4<br />

De Rotterdamse bodem<br />

Grondonderzoek<br />

Fundering collecteurriool en singelverbinding De paalfunderin-<br />

gen van het collecteurriool - ook wel verzamelriool genoemd - onder de<br />

Statenweg en de fundering van de singelverbinding bij de Statensingel<br />

bevinden zich in het tracé van de boortunnel. Deze funderingen zijn in-<br />

middels verlegd of zelfs compleet nieuw aangelegd op een andere plek.<br />

Bij het collecteurriool op het kruispunt Statenweg/Stadhoudersweg is<br />

gekozen voor een ophangconstructie voor het collecteurriool, waardoor er<br />

geen fundering meer nodig is op de plek waar straks de boortunnel komt.<br />

Impressie Keezen-ding<br />

Resten fundering stoomgemaal het Keezen-ding<br />

De grond waar de tunnelboormachine doorheen boort, en de omgeving hier-<br />

omheen zijn van tevoren nauwkeurig onderzocht. Op basis van informatie uit<br />

bijvoorbeeld het Gemeentearchief, waar veel waardevolle informatie te vinden<br />

is over panden en funderingen, maar ook door onderzoeken op locatie te ver-<br />

richten zijn de benodigde gegevens verzameld. Grondsonderingen en grond-<br />

boringen zijn uitgevoerd om te kijken welke samenstelling de grond langs het<br />

boortunneltracé heeft. Niet alleen wordt gekeken naar de samenstelling van de<br />

grond, ook wordt er gekeken of er obstakels in de grond zitten. Er kunnen nog<br />

oude funderingen in de grond zitten van gebouwen die allang niet meer be-<br />

staan, maar ook funderingen van bestaande objecten kunnen in de weg zitten.<br />

Archeologie: het Keezen-ding<br />

Het eerste stoomgemaal van James Watt in Nederland heeft ooit op de Statenweg gestaan: een revolutionaire<br />

toepassing voor deze tijd. De machine van Watt was namelijk veel zuiniger dan andere machines uit die tijd.<br />

Het stoomgemaal is gebouwd in 1787 en stond direct ten zuiden van de Rotterdamse Schie. Het gemaal<br />

bemaalde enkele jaren de Blijdorpse polder.<br />

Achterdocht Het gemaal werkte uitstekend en was vele malen effectiever dan de gebruikelijke wind-<br />

bemaling. Opmerkelijk is de weerstand die er van verschillende zijden was tegen het goed werkende<br />

gemaal. De boeren beweerden zelfs dat de koeien geen melk meer gaven sinds het gemaal er stond. Het<br />

gemaal van Blijdorp stond bekend onder de naam “het Keezen-ding”. Hiermee werd verwezen naar de<br />

Keezen, een oude scheldnaam voor de patriotten.<br />

Archeologisch onderzoek Het gemaal heeft gewerkt van 1787 tot 1791. Het gemaal is vrij snel<br />

daarna afgebroken, maar de funderingsresten en de heipalen zijn blijven zitten. Voordat begonnen werd<br />

met de aanleg van de boortunnel, is door archeologen van BOOR (Bureau Oudheidkundig Onderzoek van<br />

Gemeentewerken Rotterdam) uitgebreid onderzoek gedaan naar de funderingen van het stoomgemaal<br />

die nog in de grond zaten. Daarna zijn de funderingen afgebroken. Nieuwsgierig naar hoe het stoomge-<br />

maal er ooit uitzag? In het Historisch Museum ‘De Dubbelde Palmboom’ in Delfshaven Rotterdam is een<br />

schaalmodel van het stoomgemaal te bezichtigen.<br />

Fundering oud stoomgemaal Op de Statenweg ter hoogte van de<br />

Bisschopsstraat en de Van der Horststraat heeft ooit een stoomgemaal<br />

gestaan, gefundeerd op houten palen. Het gebouw is al zo’n 200 jaar<br />

geleden afgebroken, maar de resten van de bakstenen fundering en de<br />

houten palen zaten bij aanvang van de aanleg van <strong>RandstadRail</strong> nog in de<br />

grond. In principe kan de TBM wel door houten palen heen boren, maar<br />

om het risico te beperken is ervoor gekozen de fundamenten af te breken,<br />

en de palen te trekken. Een mooie gelegenheid voor archeologen om on-<br />

derzoek te doen naar dit unieke stoomgemaal.<br />

Grondverbetering<br />

Grondverbetering wordt toegepast op plekken waar de<br />

tunnel voor minder dan de helft in de pleistocene zand-<br />

laag ligt. Dat is onder meer op plekken waar de tunnel<br />

nog niet voldoende op diepte ligt, bijvoorbeeld bij de<br />

startschacht en onder het NS-emplacement bij CS.<br />

De bovenste grondlagen zijn hier slap, en daarom wordt<br />

de grond verbeterd. Daarnaast wordt op bepaalde plaat-<br />

sen grondverbetering toegepast om het boren zelf moge-<br />

lijk te maken. Hieronder wordt beschreven op welke<br />

manieren de grond wordt verbeterd.<br />

De zandbak Bij de startschacht gaat de tunnelboormachine de grond in.<br />

Hier wordt een pakket zand van 16 meter dik aangebracht, ter vervanging<br />

van de aanwezige grond die voornamelijk uit klei en veen bestaat. Dit pak-<br />

ket zand moet na het aanbrengen worden verdicht. Dat gebeurt door het<br />

Cementkolommen<br />

Gel geïnjecteren<br />

Werk in uitvoering: jetgrouten<br />

Het jetgrouten gaat als volgt in z’n werk. Er wordt een smalle stang de grond<br />

in geboord, met voorop een boorkop. Tegelijkertijd voegt men onder lage druk<br />

water toe. De boorstang boort tot op het diepste punt, zo’n 20 meter onder<br />

het maaiveld. De boor wordt weer omhooggetrokken, waarbij onder hoge druk<br />

(400 bar) water wordt toegevoegd dat ervoor moet zorgen dat de grond, die<br />

voornamelijk bestaat uit klei, wordt losgewoeld. Vervolgens gaat de boorstang<br />

weer naar beneden tot het diepste punt. Ten slotte injecteert de boorstang<br />

tijdens het omhoog halen grout in de grond, waarmee een kolom in de grond<br />

ontstaat. De oorspronkelijke grond wordt omhoog gestuwd en op maaiveld-<br />

niveau verzameld in een speciaal gegraven sleuf. Als de kolom klaar is, wordt<br />

deze grond afgevoerd. Doordat de machine steeds tegen een bestaande kolom<br />

boort, vormen de kolommen gezamenlijk een groot blok grout. In totaal wor-<br />

den er zo’n 2000 groutkolommen met een diameter van 1,30 meter gemaakt.<br />

inbrengen van trilnaalden. Voor dit proces wordt ook wel de Duitse term<br />

‘rütteln’ gebruikt. Het verdichte zand zorgt ervoor dat de tunnel straks<br />

voldoende steun heeft.<br />

Cementkolommen Een tweede manier van grondverbetering die het<br />

project toepast bij het begin van de boortunnel is het aanbrengen van<br />

cementkolommen. Hierbij vermengt de aannemer de grond ter plaatse<br />

met cement. Deze methode wordt ook wel ‘mixed in place’ genoemd, wat<br />

betekent dat er geen grond wordt vervangen, maar alleen materiaal aan<br />

de grond wordt toegevoegd. Dat gebeurt door middel van een stang met<br />

voorop een ‘mixing tool’. Deze mixing tool is voorzien van snijbladen die<br />

snel ronddraaien en de grond loswoelen. Als de mixing tool op diepte is,<br />

wordt hij weer teruggetrokken, waarbij gelijktijdig een mengsel van droge<br />

cement en lucht wordt toegevoegd. De cement vermengt zich met de aan-<br />

wezige grond en verbetert op deze manier de samenstelling van de grond.<br />

Waterdichte gel of stevige gel Iets verderop, nabij de Goudse Lijn (spoor-<br />

lijn tussen Rotterdam en Utrecht) wordt gel geïnjecteerd om de risico’s tijdens<br />

het boorproces te beperken. Er zijn twee soorten gel: soft-gel en hard-gel. Beide<br />

soorten hebben hun eigen functie.<br />

Soft-gel wordt geïnjecteerd in de grond om een waterremmende laag te<br />

maken. Deze laag moet het water tegenhouden dat door de druk van de boor-<br />

kop zou kunnen gaan stromen vanuit de diepere grondlagen (pleistoceen zand)<br />

naar de bovenste grondlaag (de antropogene zandlaag), waar de Goudse Lijn<br />

op ligt.<br />

Hard-gel wordt geïnjecteerd om de grond te verstevigen. Ter plaatse van<br />

de Goudse Lijn zijn houten funderingspalen aanwezig van een voormalige<br />

duiker. Deze fundering kan niet worden weggehaald, omdat ze precies<br />

onder de spoorlijn ligt. De geïnjecteerde hard-gel verstevigt de grond en<br />

zorgt ervoor dat de houten palen niet gaan bewegen tijdens het doorbo-<br />

ren van de palen.<br />

Grout en staal Bij het NS-emplacement, in de Conradstraat, komt de<br />

tunnel weer naar boven om de aansluiting te maken met het bestaande<br />

metrostation CS, dat vrij dicht onder het maaiveld ligt. De boortunnels<br />

liggen in de Conradstraat nog op een diepte van zo’n 15 meter. Op deze<br />

diepte bestaat de grond uit klei en daarom wordt grondverbetering toe-<br />

gepast in de vorm van groutinjectie. Hierbij wordt het pakket grond ver-<br />

vangen door kolommen van grout. Grout is een mengsel van water en<br />

cement. Er is om een aantal redenen gekozen voor een groutinjectie. De<br />

voornaamste reden is dat de aannemer schuin onder de sporen kan wer-<br />

ken. Dit werk kan met de jetgrouttechniek gewoon worden uitgevoerd<br />

zonder dat het treinverkeer daar hinder van ondervindt. Een andere reden<br />

is dat er op deze plek mogelijk puin in de grond wordt aangetroffen.<br />

Stalen segmenten Toch blijft er onder het spoor een deel over waar<br />

grondverbetering niet plaats kan vinden. Daarom is de oplossing gevon-<br />

den in het materiaal van de tunnel zelf. Hier worden de segmenten ge-<br />

maakt van staal in plaats van beton.<br />

Jetgrouten<br />

5


6<br />

Wanden-dakmethode<br />

Bouwen op de vierkante centimeter: bij de verbouwing van het ondergrondse metrostation<br />

Centraal Station in Rotterdam is het passen en meten. Immers, tijdens de bouw moet alles door-<br />

gaan: trams, bussen en metro’s moeten blijven rijden en halteren, reizigers en passanten moeten<br />

hun weg kunnen vervolgen en ook het auto- en fi etsverkeer moet doorgang blijven vinden. Taxi’s<br />

moeten zichtbaar en bereikbaar blijven, én er moet een heel nieuw bovengronds stationsgebouw<br />

worden gebouwd, Rotterdam Centraal. Hoe wordt dat allemaal georganiseerd?<br />

Slim faseren<br />

De oplossing is de wanden-dakmethode. Deze bouwmethode houdt in dat er geen open bouwput wordt gegraven, maar dat er<br />

een soort doos wordt gemaakt waarin de bouw ondergronds kan plaatsvinden, zodat alle activiteiten die zich bovengronds afspe-<br />

len zo weinig mogelijk gehinderd worden.<br />

Diepwanden<br />

Het station Blijdorp, het metrostation CS, de startschacht en de ontvangstschacht worden gemaakt<br />

met behulp van de zogeheten polderconstructie. Een polderconstructie zorgt ervoor dat de bouw-<br />

put op een droge manier kan worden ontgraven. In dit geval wordt dit gerealiseerd door middel van<br />

het aanbrengen van diepwanden tot in een waterremmende grondlaag. Voordeel van deze methode<br />

is dat de bemaling van de bouwput geen invloed heeft op het grondwater in de omgeving. Daarmee<br />

is het risico voor de panden in de omgeving zo laag mogelijk.<br />

Diepste punt De diepwanden voor het station Blijdorp worden tot circa 41 meter diepte aange-<br />

bracht. Hier ligt de Laag van Kedichem. Deze laag bestaat uit zand en klei en zorgt ervoor dat er<br />

geen of nauwelijks water van onderaf de bouwput binnendringt. De diepwanden zorgen ervoor dat<br />

er vanaf de zijkanten geen water de bouwput kan binnendringen. Op deze manier ontstaat er een<br />

waterdichte bouwkuip, oftewel een polderconstructie. Na het aanbrengen van de diepwanden volgt<br />

het ontgraven van de bouwput. Tijdens het ontgraven worden stempels aangebracht om de diep-<br />

wanden te ondersteunen.<br />

stap 1 stap 3<br />

stap 2 stap 4<br />

Werk in uitvoering: diepwanden<br />

Bij de bouwputten binnen <strong>RandstadRail</strong> waar de polderconstructie wordt<br />

toegepast, bestaan de bouwputwanden uit diepwanden.<br />

Het maken van de diepwanden bestaat uit 3 stappen:<br />

1. Eerst maakt een diepwandgrijper een verticale sleuf in de grond, waarbij<br />

tegelijkertijd een speciale steunvloeistof (bentoniet) wordt toegevoegd<br />

die de sleuf stabiel houdt.<br />

2. Vervolgens wordt de wapening aangebracht.<br />

3. Tenslotte wordt de sleuf volgestort met beton en is het diepwandpaneel<br />

gereed.<br />

stap 1<br />

stap 2<br />

stap 3<br />

stap 4<br />

Werk in uitvoering: de wanden-dakmethode<br />

Diepwanden aanbrengen<br />

Eerst worden de wanden van de bouwput gemaakt; dat gebeurt door middel van diepwanden.<br />

Diepwanden worden aangebracht tot de waterremmende laag op zo’n 38 meter diepte: de Laag<br />

van Kedichem. Dit zorgt ervoor dat de bouwput droog kan worden ontgraven.<br />

Aanbrengen dakplaat<br />

Vervolgens wordt er een betonnen plaat over de wanden gemaakt: het dak.<br />

Straat wordt weer ingericht<br />

Bovengronds wordt de straat, in dit geval het Stationsplein, heringericht en kunnen veel activiteiten<br />

weer gewoon doorgaan. Zelfs de bouw van een heel nieuw bovengronds stationsgebouw.<br />

Afbouw station ondergronds<br />

Tegelijkertijd kan ondergronds het uitgraven beginnen.<br />

Dwarsdoorsnede bouwput<br />

stap 1 stap 2 stap 3<br />

Vriestechniek<br />

Het principe is simpel: de grond bevriezen zodat het grondwater niet de bouwput in kan stromen. Toch is het een niet<br />

veel toegepaste bouwmethode, althans in Nederland. Bij de aanleg van <strong>RandstadRail</strong> wordt de vriestechniek gebruikt<br />

bij de bouw van de dwarsverbindingen en de afsluiting van de bouwput van het metrostation CS ter plaatse van de<br />

bestaande metrotunnel.<br />

Dwarsverbindingen boortunnel<br />

Tussen de twee tunnelbuizen van de boortunnel worden vijf dwarsverbindingen gebouwd, waardoor reizigers in geval van een calamiteit kunnen vluchten.<br />

Bij de aanleg van deze dwarsverbindingen wordt de vriestechniek toegepast. Op de plek waar de dwarsverbinding moet komen, wordt de grond tijdens de<br />

bouw bevroren, zodat de grond hard en waterdicht wordt.<br />

Aansluiting<br />

metrotunnel CS<br />

Om de uitbreiding van het metrostation CS te kunnen realiseren, worden<br />

rondom het huidige station diepwanden aangebracht tot ca. 38 m onder<br />

het maaiveld. Deze wanden zorgen er samen met de Laag van Kedichem<br />

voor dat de verbouwing kan plaatsvinden in een droge bouwkuip.<br />

Ter plaatse van de bestaande metrotunnel kunnen geen diepwanden worden<br />

aangebracht omdat de tunnel een obstakel vormt. Immers, je kunt vanaf het<br />

maaiveld geen diepwanden aanbrengen onder de tunnel. Daarnaast zijn er<br />

tijdens de bouw van het Nationale-Nederlanden gebouw trekankers in de<br />

grond aangebracht die ervoor zorgden dat de bouwputwand stabiel bleef.<br />

Deze trekankers zitten nog steeds in de grond. Ook dit zijn obstakels waar-<br />

door het lastig is om hier een diepwand aan te brengen.<br />

Kraagconstructie Om de bouwput toch te sluiten, is een zogeheten<br />

kraagconstructie rondom de bestaande metrotunnel ontworpen. In dit ge-<br />

val gebeurt dit met behulp van de vriestechniek. Tot ver in de Laag van<br />

Kedichem wordt de grond bevroren. De kraag voorkomt dat het grond-<br />

water de bouwput in kan stromen. De keuze voor de vriestechniek heeft<br />

ook te maken met de funderingsconstructie van de metrotunnel onder<br />

het kantoorgebouw Delftse Poort. De tunnel is niet berekend op een al<br />

te grote verlaging van de grondwaterstand. Mede door toepassing van<br />

de vriestechniek wordt een te grote daling van de grondwaterstand ter<br />

plaatse voorkomen.<br />

Werk in uitvoering: vriestechniek dwarsverbindingen<br />

De realisatie van de dwarsverbindingen gaat als volgt. Vanuit beide tunnelbuizen worden vrieslansen in<br />

een cirkelvormig patroon de grond in geboord, richting de andere tunnelbuis. Door deze lansen wordt een<br />

koelvloeistof gestuwd. Als de grond bevroren is en daardoor waterdicht, kan worden begonnen met het<br />

uitgraven van de grond binnen de ring van vrieslansen. Tegen de bevroren grond wordt een laag spuit-<br />

beton aangebracht. Vervolgens wordt de defi nitieve betonconstructie gemaakt. Deze bestaat uit een ring<br />

van gewapend beton en heeft een dikte van minimaal 35 cm. Binnen deze ring kan de afbouw van de<br />

dwarsverbindingen plaatsvinden. Als het beton is uitgehard, is de dwarsverbinding gereed en kan het vries-<br />

proces stopgezet worden.<br />

Dwarsverbinding: aanleg d.m.v. vriestechniek Kraagconstructie bouwput metrostation CS d.m.v. vriestechniek<br />

Werk in uitvoering: vriezen kraagconstructie<br />

Het vriezen van de kraagconstructie bij het metrostation CS gaat als<br />

volgt in z’n werk. Door de verticaal in de grond geplaatste vrieslansen<br />

wordt een vriesvloeistof gepompt, die ervoor zorgt dat een pakket grond<br />

met een dikte van zo’n 2,5 meter wordt bevroren. In de kern van dit<br />

pakket is de temperatuur zo’n -40 tot -200 graden Celsius, afhankelijk<br />

van de koelvloeistof die wordt gebruikt. Aan de buitenkant van het pak-<br />

ket wordt de temperatuurgrens van zo’n -2 graden aangehouden. Net<br />

als bij de boogconstructies die al duizenden jaren gebruikt worden in de<br />

constructie van gebouwen, heeft het bevroren blok grond een gebogen<br />

vorm. Deze boogvorm moet tijdens het ontgraven van de bouwkuip ste-<br />

vigheid bieden aan de druk vanuit de grondlagen eromheen.<br />

Niet over een nacht ijs Wanneer het vriesproces start, duurt het en-<br />

kele weken voordat de grond volledig bevroren is. Daarna wordt het<br />

vriezen voortgezet, tot het moment dat de wanden en vloeren van het<br />

nieuwe metrostation gereed zijn. Dan is de bouwkuip waterdicht en kan<br />

het vriezen worden gestaakt.<br />

Welke vloeistof? De aanbesteding van het bestek, waar deze vries-<br />

techniek wordt voorgeschreven, moet bij het verschijnen van deze <strong>uitgave</strong><br />

nog plaatsvinden. Dan zal ook duidelijk zijn welke vloeistof gebruikt gaat<br />

worden om de grond te bevriezen. Er kan pekelwater worden gebruikt,<br />

net als bij de dwarsverbindingen die worden aangebracht tussen de<br />

tunnelbuizen van de boortunnel. Deze vloeistof kan tot zo’n -30 / -40 gra-<br />

den vriezen. Een andere vloeistof die gebruikt kan worden, is vloeibare<br />

stikstof. Voordeel hiervan is dat het tot wel -200 graden kan vriezen. Op<br />

deze manier kan de afstand tussen de vrieslansen onderling groter zijn<br />

omdat ook de capaciteit groter is. Nadeel is dat het een dure methode<br />

is. De vloeibare stikstof kan maar eenmalig worden gebruikt, in tegen-<br />

stelling tot het pekelwater dat in een gesloten systeem wordt herge-<br />

bruikt. Vloeibare stikstof moet, wanneer het de grond heeft bevroren en<br />

te ‘warm’ is geworden, worden afgeblazen. Er moet dan continu nieuwe<br />

stikstof worden aangevoerd.<br />

Vriestechniek<br />

Diepwanden


8<br />

Colofon<br />

CS Conradstraat<br />

Station Berkel en Rodenrijs<br />

Diepwanden met verankering<br />

Werk in uitvoering: trekankers bij diepwanden<br />

Infracentrum Rotterdam<br />

Het Infracentrum Rotterdam is dé plek voor direct betrokkenen en geïnteresseerden die<br />

meer willen weten over de projecten <strong>RandstadRail</strong> en Rotterdam Centraal. Via expositie-<br />

panelen, fi lms, een maquette en grote luchtfoto’s wordt uitleg gegeven over de beide<br />

projecten. Er is volop informatie over de werkzaamheden, architectuur en bouwmetho-<br />

des. De medewerkers van het Infracentrum staan bezoekers graag te woord.<br />

Dagelijks kunnen bezoekers tijdens kantooruren binnenlopen, maar ook groepen zijn<br />

van harte welkom. Voor groepsbezoeken wordt een speciaal programma samengesteld<br />

en kan een kijkje worden genomen bij de bouwplaats.<br />

Openingstijden: maandag 13.00 - 17.00 uur, dinsdag t/m vrijdag 10.00 - 17.00 uur<br />

en iedere eerste zaterdag van de maand van 12.00 - 17.00 uur.<br />

Infracentrum Rotterdam<br />

Weena 705 (Groot Handelsgebouw)<br />

Telefoon 010 – 240 38 00<br />

Uitgave<br />

november 2005<br />

Projectbureau<br />

<strong>RandstadRail</strong><br />

Fotografie<br />

Aeroview-Rotterdam<br />

Douwe Folkerts<br />

Pieter Vandermeer<br />

Rick Keus<br />

Op het traject van de huidige Hofpleinlijn wor-<br />

den op Rotterdams grondgebied vier nieuwe<br />

haltes gebouwd: een halte op een bestaande<br />

stationslocatie en drie haltes op nieuwe locaties.<br />

Deze haltes moeten worden aangelegd terwijl de<br />

Hofpleinlijn in exploitatie is.<br />

Maar ook de sporen van de Goudse Lijn bij het<br />

St. Franciscus Gasthuis en het emplacement van<br />

Rotterdam Centraal mogen geen hinder onder-<br />

vinden van de bouwactiviteiten. Het metrostation<br />

CS wordt uitgebreid van twee naar drie sporen,<br />

waarbij het metrobedrijf gewoon moet blijven<br />

doorgaan. Hoe doe je dat, zonder de bestaande<br />

dienstregeling overhoop te gooien?<br />

Buitendienststelling Uitgangspunt bij bouwen<br />

aan bestaand spoor dat in gebruik is, is dat de<br />

dienstregeling zoveel mogelijk met rust gelaten<br />

wordt. Pro-Rail en NS hebben een zone vastge-<br />

steld waarbuiten gewoon gewerkt kan worden.<br />

Moet er echter binnen die zone worden gewerkt,<br />

dan kan dat alleen wanneer er geen treinen rij-<br />

den, tijdens een buitendienststelling. Deze bui-<br />

tendienststellingen worden per jaar door ProRail<br />

vastgesteld, en in deze periodes moeten alle<br />

werkzaamheden worden verricht. Als er werk-<br />

zaamheden uitlopen, dan kunnen deze pas in<br />

een volgende buitendienststelling worden uitge-<br />

voerd.<br />

Naast het NS-emplacement wordt de ontvangstschacht voor de boortun-<br />

nel gerealiseerd. Ook hier is weer gekozen voor een droge ontgravings-<br />

methode, met behulp van diepwanden. Het NS-emplacement ligt hier<br />

Bouwen bij bestaand spoor<br />

Bouwen in een stedelijke omgeving vereist een speciale benadering, maar<br />

bouwen vlakbij bestaand spoor vergt echt precisiewerk. Het spoor mag onder<br />

geen beding verschuiven, want dat zou de veiligheid van het railvervoer in<br />

gevaar brengen. Bovendien moet het treinverkeer zoveel mogelijk doorgaan.<br />

Onderdoorgang onder bestaand spoor Bij<br />

de toekomstige halte Rodenrijs komt een onder-<br />

Trekankers worden als volgt aangebracht. Een stuk verder dan waar de diepwand uiteindelijk komt, wordt diep in de grond een grout-<br />

prop aangebracht. In deze groutprop zijn stalen kabels bevestigd die bovenin ook aan de diepwand worden verankerd. Op deze manier<br />

is het anker in staat de diepwand op zijn plek te houden, ondanks de druk die het emplacement op de diepwand uitoefent.<br />

Artist Impressions<br />

MCW Studio’s<br />

Studio Linksboven<br />

Atlas Van Stolk Rotterdam<br />

Tekst & Redactie<br />

Irene van Oudenniel,<br />

projectbureau<br />

<strong>RandstadRail</strong><br />

doorgang onder het spoor. De rails liggen hier<br />

op een bestaande spoordijk. Tijdens een buiten-<br />

dienststelling worden eerst de rails verwijderd en<br />

de damwanden aangebracht. De damwanden<br />

dienen als afbakening van de bouwkuip. Nadat<br />

de bovenste laag grond is afgegraven, kunnen de<br />

funderingspalen worden aangebracht en wordt<br />

het geprefabriceerde dak ingeschoven. Hierna<br />

kunnen de rails weer worden teruggelegd. Het<br />

spoor kan vervolgens in gebruik genomen wor-<br />

den en onder het dak kan de onderdoorgang<br />

worden afgebouwd.<br />

Neusje van de perrons De bouw van de bo-<br />

vengrondse haltes van <strong>RandstadRail</strong> vindt plaats<br />

terwijl de NS-treinen nog over de Hofpleinlijn<br />

rijden. De perrons kunnen in deze periode niet<br />

helemaal worden afgebouwd. Dat komt doordat<br />

de voertuigen van <strong>RandstadRail</strong> smaller zijn dan<br />

de NS-voertuigen en bij <strong>RandstadRail</strong> wordt een<br />

gelijkvloerse instap voorzien. De perrons moeten<br />

hierdoor hoger en dichter bij het spoor worden<br />

aangebracht. De rand van het perron kan dus pas<br />

worden aangebracht als de NS-voertuigen niet<br />

meer over de Hofpleinlijn rijden. Om in de korte<br />

periode tussen het rijden van het laatste NS-<br />

voertuig en het eerste <strong>RandstadRail</strong>-voertuig de<br />

perronranden aan te brengen wordt gebruik ge-<br />

maakt van een geprefabriceerde betonnen rand,<br />

het ‘neusje’. Deze wordt aan de reeds gebouwde<br />

perronconstructie geplaatst waarmee het com-<br />

plete perron gereed is.<br />

verhoogd op een spoordijk. Om ervoor te zorgen dat de wanden niet in<br />

elkaar gedrukt worden door de kracht van dit emplacement, worden de<br />

diepwanden hier verankerd door middel van trekankers.<br />

Deze <strong>uitgave</strong> is tot<br />

stand gekomen in<br />

samenwerking met<br />

Gemeentewerken<br />

Rotterdam<br />

Ontwerp<br />

L5 concept design management<br />

Druk<br />

Grafisch Bedrijf Tuijtel

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!