09.09.2013 Views

Oktober 1997 - Geen website beschikbaar (www.fopem.be)

Oktober 1997 - Geen website beschikbaar (www.fopem.be)

Oktober 1997 - Geen website beschikbaar (www.fopem.be)

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Nieuwsbrief<br />

1<br />

FO PEM vzw<br />

tweemaandelijks tijdschrift<br />

nummer 1 - vierde jaargang - okto<strong>be</strong>r <strong>1997</strong><br />

Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen<br />

Voorwoord<br />

Drie jaar lang stelde Ann De Vlamynck de<br />

nieuwsbrief samen, eerst voor SVCMO /<br />

Vl.O.M. en daarna voor FOPEM. Tijdens de<br />

vakantiemaanden veranderde zij van werk en<br />

de nieuwsbrief, evenals het FOPEMsecretariaat,<br />

werd overgedragen aan een<br />

nieuwe ploeg.<br />

De lay-out werd wat gewijzigd maar inhoudelijk<br />

zal de nieuwsbrief in de vierde jaargang weinig<br />

veranderen. Zoals altijd zorgen we voor enkele<br />

artikels, pro<strong>be</strong>ren we u op de hoogte te houden<br />

van recente ontwikkelingen en navormingsinitiatieven<br />

en geven u een kort verslag van de<br />

verschillende vergaderingen.<br />

De nieuwsbrief wordt pas boeiend en aangenaam<br />

als we ook op jullie bijdrage kunnen rekenen.<br />

Schrijf eens iets over hoe je een <strong>be</strong>paald thema of<br />

project uitwerkt, reageer op een artikel of breng<br />

verslag uit van een navorming, een boek, iets dat<br />

je interessant vond. Maar ook teksten en<br />

tekeningen van kinderen zijn steeds welkom.<br />

Voor de volgende nieuwsbrief verwachten we alles<br />

tegen <strong>be</strong>gin decem<strong>be</strong>r.<br />

Inhoud<br />

Voorwoord .............................................................. 1<br />

Het nieuwe decreet Basisonderwijs ...................... 1<br />

Sociale Ontwikkeling binnen Freinetklassen ....... 3<br />

Een kritische aanvulling ........................................ 6<br />

Uit de raden van <strong>be</strong>heer ........................................ 8<br />

De eindtermen - Een werk van lange adem ......... 8<br />

Navorming ............................................................. 9<br />

Vacature De Levensboom te Kortrijk ................... 9<br />

Vacature Klimop te Brugge ................................... 9<br />

Het nieuwe Decreet Basisonderwijs<br />

Een proces waard<br />

Sinds 1 septem<strong>be</strong>r '97 moeten we rekening houden<br />

met het nieuwe decreet basisonderwijs. Voor de<br />

concrete werking heeft dit heel wat gevolgen. Zo<br />

moet er vanaf 1 septem<strong>be</strong>r een soort infobrochure<br />

aan nieuwe ouders gegeven worden (art. 28).<br />

Volgend schooljaar moet elke school een<br />

schoolreglement heb<strong>be</strong>n (art. 37), en zo zijn er nog<br />

meer voor<strong>be</strong>elden.<br />

Hoewel dit decreet ons praktisch heel wat werk<br />

<strong>be</strong>zorgt, heb<strong>be</strong>n we hier niet echt problemen mee.<br />

Maar er zijn wel andere fundamentele <strong>be</strong>zwaren tegen<br />

het nieuwe decreet. Zo kunnen we het er niet mee<br />

eens zijn dat een methodeschool geen vrije-keuze<br />

school kan zijn. Hierdoor en door andere artikels van<br />

het basisdecreet worden twee <strong>be</strong>langrijke principes<br />

geschaad nl. de vrijheid van onderwijs en de gelijke<br />

<strong>be</strong>handeling van scholen.<br />

Als FOPEM-scholen stonden we niet alleen met deze<br />

<strong>be</strong>merkingen en zo dienden we op 16 okto<strong>be</strong>r een<br />

verzoekschrift in bij het Arbitragehof samen met de<br />

Federatie van Rudolf Steinerscholen en met de Vrije<br />

Ruimte, een vereniging van individuen, die tot doel<br />

heeft 'de werkelijke vrijheid van onderwijs te<br />

realiseren'.<br />

Wat nu volgt, is een poging om u te laten mee denken<br />

met de juridische kronkels van het verzoekschrift.<br />

In het Schoolpact van 1958 werd een<br />

voorkeurs<strong>be</strong>handeling voorzien voor:<br />

- de confessionele scholen (gebaseerd op een erkende<br />

godsdienst of levens<strong>be</strong>schouwing)<br />

- de niet-confessionele scholen (neutrale of vrijzinnig<br />

geïnspireerde scholen)<br />

- de pluralistische scholen.<br />

In het nieuwe decreet wil men de onderverdeling,<br />

confessioneel en niet-confessioneel, verlaten omdat de<br />

praktijk hier niet meer aan <strong>be</strong>antwoordt. De vrije<br />

schoolkeuze wordt in het nieuwe decreet vertaald als<br />

een keuze tussen een officieel onderwijs en vrij


onderwijs. Bij deze vertaling rijzen echter twee<br />

problemen:<br />

- de pluralistische school wordt geschrapt en de Raad<br />

voor Pluralistisch Onderwijs afgeschaft.<br />

- om als vrij onderwijs in aanmerking te komen voor<br />

een vrije keuzeschool moet de school gebaseerd zijn<br />

op een erkende godsdienst of levens<strong>be</strong>schouwing.<br />

Dit laatste sluit alle FOPEM- en Steinerscholen uit van<br />

de vrije keuze. Hoewel het decreet af wou van de<br />

verdeling tussen confessionele en niet-confessionele<br />

scholen gaat men deze indeling in hetzelfde decreet<br />

invoeren binnen het vrij onderwijs. Nogal tegenstrijdig,<br />

dachten wij.<br />

We vragen dan ook de vernietiging van volgende<br />

artikels van het decreet:<br />

Art. 3-21º waarin men de groepen van het lager<br />

onderwijs omschrijft en wij ingedeeld worden bij het<br />

'gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs'.<br />

Art. 25 waarin de ouders de vrije keuze krijgen tussen<br />

vrij onderwijs en officieel onderwijs maar de<br />

verplichtingen van de Gemeenschap in verband<br />

hiermee niet gelden voor het vrij niet-confessioneel<br />

onderwijs.<br />

Art. 79 §1, 80, 81, 83 en 84 waarin de <strong>be</strong>rekening van<br />

de werkingsbudgetten van het gefinancieerd en<br />

gesubsidieerd onderwijs worden vastgelegd.<br />

Art. 97, 98 en 99 waarin het <strong>be</strong>grip vrije keuzeschool<br />

wordt omschreven.<br />

Art. 100 waarin de voordelen van een vrije<br />

keuzeschool worden aangegeven.<br />

Art. 101 dat de voorwaarden aangeeft voor types van<br />

vrije keuze binnen het buitengewoon onderwijs.<br />

Art. 105 dat de DIGO middelen regelt<br />

Art. 113, 114, 115, 120 en 121 die de programmatieen<br />

rationalisatienormen in het gewoon en<br />

buitengewoon onderwijs regelen.<br />

Art. 186 waar <strong>be</strong>geleidingsgelden worden toegekend<br />

en we enkel vernietiging vragen van de woorden 'per<br />

organieke <strong>be</strong>trekking'.<br />

Men gebruikt acht middelen om deze aanvraag ter<br />

vernietiging te ondersteunen, met name:<br />

1. In het vrij onderwijs zijn vrije keuzescholen<br />

slechts mogelijk indien ze gebaseerd zijn op een<br />

erkende godsdienst of een erkende<br />

levens<strong>be</strong>schouwing.<br />

Dit is een schending van een aantal artikels uit de<br />

Grondwet en uit enkele internationale verdragen die<br />

stellen dat:<br />

- onderwijs vrij is en de gemeenschap deze keuzevrijheid<br />

moet waarborgen<br />

- de staat het recht en de vrijheid van de ouders moet<br />

eerbiedigen om de eigen godsdienstige en<br />

filosofisch-morele overtuiging i.v.m. de opvoeding<br />

te verzekeren; dit recht geldt ook voor oprichting<br />

van scholen die hun eigenheid vinden in <strong>be</strong>paalde<br />

onderwijskundige of pedagogische opvattingen.<br />

2. Schending van de <strong>be</strong>ginselen van gelijkheid en<br />

niet-discriminatie.<br />

Er is een ongelijkheid van <strong>be</strong>handeling tussen de vrije<br />

keuze scholen en de niet-vrije keuze scholen voor de<br />

programmatie en rationalisatienormen en de DIGO-<br />

2<br />

investeringsmiddelen. Voor verschil in <strong>be</strong>handeling<br />

tussen scholen moeten echter objectieve redenen<br />

gegeven worden. Er zijn echter geen objectieve<br />

redenen voor het verschil in <strong>be</strong>handeling van de<br />

scholen, gebaseerd op een erkende levens<strong>be</strong>schouwing<br />

of godsdienst en van de scholen uit de nietconfessionele<br />

groep van het vrij onderwijs.<br />

3. Bij de oprichting van een school moet men op<br />

een redelijke manier aanspraak kunnen maken op<br />

subsidies.<br />

De vrijheid van onderwijs wordt in praktijk onmogelijk<br />

gemaakt doordat men voor nieuwe, kleinschalige<br />

initiatieven de (zeer hoge) standaardnormen hanteert.<br />

Dit houdt een ongelijkheid in tussen nieuwe<br />

initiatieven en <strong>be</strong>staande initiatieven van de <strong>be</strong>staande<br />

(grote) netten.<br />

4. Er is een schending van de keuzevrijheid van de<br />

ouders want een ouder kan niet kiezen voor een<br />

vrije school met een open karakter.<br />

Voor een school met een open karakter moeten de<br />

ouders naar een officiële school. Een vrije school is<br />

immers slechts een vrije keuze school indien ze erkend<br />

is op basis van één godsdienst of één<br />

levens<strong>be</strong>schouwing. Wat voor een officiële school een<br />

verplichting is, nl. openstaan voor alle levens<strong>be</strong>schouwingen,<br />

is voor een vrije school onmogelijk.<br />

5. De grondwettelijke regels van gelijkheid en nietdiscriminatie<br />

worden geschonden aangezien er<br />

enkel op basis van een adequaat criterium een<br />

onderscheid tussen scholen mag gemaakt worden.<br />

Het onderscheid levens<strong>be</strong>schouwing / godsdienst houdt<br />

echter geen verband met de inrichtende macht,<br />

erkenning of subsidies van het onderwijs. Zodoende<br />

kan dit criterium niet de basis kan zijn voor het<br />

verschillend <strong>be</strong>handelen van scholen.<br />

6. Schending van het legaliteits<strong>be</strong>ginsel.<br />

Normen voor herstructurering, programmatie, <strong>be</strong>houd<br />

zouden moeten geregeld worden door het decreet en<br />

niet overgelaten worden aan de regering, die deze dan<br />

'willekeurig' kan invullen.<br />

7. Het decreet voorziet de kosteloosheid van<br />

toegang van het onderwijs en regelt de aanspraak<br />

op subsidies.<br />

Investeringsmiddelen voor gebouwen worden door<br />

DIGO voorzien na 3 jaar <strong>be</strong>staan van een school uit het<br />

buitengewoon onderwijs of na het <strong>be</strong>halen van de<br />

programmatienorm van het vierde jaar voor het gewoon<br />

onderwijs. Scholen binnen de ARGO krijgen direct een<br />

gebouw. Een aantal onafhankelijke scholen starten<br />

onderhandelingen met de ARGO omdat ze<br />

financieringsproblemen heb<strong>be</strong>n. Om de vrije keuze<br />

echt te waarborgen zou men dus voor nieuwe scholen<br />

een huursubsidie moeten voorzien.<br />

8. Voor scholen zonder <strong>be</strong>geleidingsdienst voorziet<br />

het decreet een bijdrage per organieke <strong>be</strong>trekking.<br />

Hoewel we blij zijn dat er eindelijk iets voorzien wordt<br />

voor de <strong>be</strong>geleiding van onze scholen, wordt er geen<br />

rekening gehouden met de vaste kosten van een<br />

<strong>be</strong>geleidingsdienst. Er is dus geen redelijke verhouding<br />

tussen de aangewende middelen en het doel van de<br />

maatregel.


Het verzoekschrift is ingediend en het is nu wachten op<br />

het antwoord vanuit het Ministerie. Waarna wij dan<br />

weer onze argumenten kunnen verfijnen. De<br />

uiteindelijke uitspraak verwachten we over ongeveer<br />

een jaar en we hopen dat de vernietiging van een aantal<br />

3<br />

artikels voor onze scholen een ver<strong>be</strong>tering <strong>be</strong>tekent<br />

naar normen, gebouwen en financiering.<br />

Wie graag meer juridische details leest, kan een kopie<br />

van het volledig verzoekschrift (30 pagina's) aanvragen<br />

bij de FOPEM.<br />

Sociale Ontwikkeling binnen Freinetklassen<br />

In de literatuur van C. Freinet wordt zeer veel aandacht<br />

<strong>be</strong>steed aan de ontwikkeling van het groepsproces. Het<br />

is een doel op zich, in die zin dat de kinderen leren<br />

zichzelf te (h)erkennen als een actief groepslid.<br />

Opgroeien is méér dan een proces van individuele<br />

ontplooiing. Het is evenzeer de ontwikkeling van<br />

groeps<strong>be</strong>sef, samenwerking en van maatschappelijk<br />

<strong>be</strong>wustzijn. Voor de Célestin van vóór de tweede W.O.<br />

was dit in zekere zin ook 'de ontwikkeling van een<br />

gezond klasse<strong>be</strong>wustzijn'. Het <strong>be</strong>grip 'klas- of<br />

schoolcoöperatieve' komt van G. Prévot die in de 30erjaren<br />

een onderwijs<strong>be</strong>weging met dezelfde naam<br />

oprichtte. Voor deze Prévot was de coöperatieve klas<br />

een werkvorm waarbij leerlingen op een vrij autonome<br />

wijze instonden voor de materiële ontwikkeling van het<br />

onderwijsge<strong>be</strong>uren. De coöperatieve organiseerde<br />

activiteiten ten voordele van de verfraaiing van de<br />

Griet<br />

school, de ver<strong>be</strong>tering van de werkomstandigheden. ze<br />

stond ook in voor de organisatie van cultuuractiviteiten,<br />

vrije tijds<strong>be</strong>steding, uitstappen enzomeer. Tenslotte<br />

was ze <strong>be</strong>langrijk voor vormen van onderlinge steun aan<br />

leerlingen opdat die aan allerlei activiteiten zouden<br />

kunnen deelnemen, ook als hun ouders dat financieel<br />

niet aankunnen. Rond dit globale concept wordt een<br />

pedagogiek opgebouwd die gericht is op sociale<br />

ontwikkeling, waarbij de leerlingen daadwerkelijk zelf<br />

<strong>be</strong>slissings- en realisatierecht heb<strong>be</strong>n. Deze ideeën<br />

heeft Freinet in zijn eigen pedagogiek opgenomen, net<br />

zoals hij dat met zoveel andere concepten van anderen<br />

heeft gedaan. De eigen kwaliteit van Freinet was<br />

echter, dat hij deze ideeën integreerde in wat hij zélf<br />

aan het ontwikkelen was. Freinet trok deze lijn van<br />

"schoolcoöperatieve" resoluut door tot op het niveau<br />

van de eigenlijke klaspraktijk. De gehele actieve klas


werd een coöperatieve. Waar het bij Prévot ging om<br />

activiteiten buiten het klassieke onderwijsge<strong>be</strong>uren,<br />

werd dat laatste er bij Freinet consequent mee in<br />

opgenomen. Het plannen van de weekactiviteiten,<br />

uitwerken van projecten: verdelen van taken binnen de<br />

klas, maken van afspraken die het groepsge<strong>be</strong>uren<br />

regelen... het gemeenschappelijk overleg kwam op<br />

diverse manieren aan bod in het eigenlijke<br />

klasge<strong>be</strong>uren. Het ombouwen van de klas tot een<br />

"samenwerkende groep" <strong>be</strong>tekent een totale ommekeer<br />

in de atmosfeer: competitie en volgzaamheid aan de<br />

meester vallen weg ten voordele van<br />

vertrouwensrelaties, ruimte voor eigen initiatief en<br />

samenwerkingsverbanden.<br />

In zijn geschriften legt Freinet bij deze aspecten altijd<br />

de nadruk op het overleg in functie van "te leveren<br />

werk" van de groep. In de 60-erjaren ontstaat er rond<br />

Fernand Oury, binnen de Franse Freinet-<strong>be</strong>weging,<br />

een groep die deze ideeën verder ontwikkelt naar het<br />

bredere "gemeenschapskarakter" van de coöperatieve<br />

klas. In hun "Institutionele Pedagogiek" (IP) leggen zij<br />

de nadruk op de wisselwerking tussen het individu en<br />

de groep. Door hier expliciet aandacht aan te geven kan<br />

de "Institutionele Pedagogiek" <strong>be</strong>wuster inspelen op de<br />

leerprocessen die <strong>be</strong>langrijk zijn voor de ontwikkeling<br />

van zelf<strong>be</strong>heer en zelfstandig functioneren in de groep.<br />

Deze groep rond F. Oury wilde de Freinet-pedagogiek<br />

<strong>be</strong>ter laten aansluiten op de realiteit van het onderwijs<br />

in de grootsteden van de 60-er en 70-er jaren. De<br />

bredere Freinet<strong>be</strong>weging was tot dan toe vooral een<br />

aangelegenheid van dorpsscholen en van scholen in<br />

kleinere agglomeraties. Deze problematiek geldt<br />

vandaag echter evenzeer voor kleinere en middelgrote<br />

steden bij ons.<br />

Oury en zijn kompanen <strong>be</strong>grijpen Freinet-technieken<br />

vanuit hun communicatieve waarde : de communicatie<br />

met zichzelf, de groep, de schoolgemeenschap, de<br />

correspondentieklas, tijdelijke contactpersonen,<br />

enzovoort. De verschillende kaders waarin deze<br />

communicaties "vorm" krijgen worden geëxpliciteerd.<br />

De kinderen kunnen er zelf vat op krijgen. Via dit<br />

expliciet stellen van communicatievormen (of<br />

"instituties") wordt het mogelijk een zelf<strong>be</strong>herende,<br />

coöperatieve klas uit te bouwen. I.P.-klassen kennen<br />

een sterke organisatie. Het hele sociale ge<strong>be</strong>uren in de<br />

klas wordt in (voorlopige) afspraken vastgelegd. Het<br />

vastleggen is in die zin voorlopig dat afspraken (of<br />

"klasregels" of "'klaswetten") kunnen gewijzigd worden<br />

in functie van de ontwikkelingen van de klas. Immers<br />

een klas die "leeft" is een klas in ontwikkeling. We<br />

kunnen stellen dat de Institutionele Pedagogiek een<br />

aantal samenlevingstechnieken heeft toegevoegd aan<br />

de globale Freinet-technieken.<br />

Voor Oury en zijn medewerkers zijn de <strong>be</strong>langrijkste<br />

van deze technieken :<br />

Het kleurenbord systeem: via een bord wordt<br />

aangeduid wat er van de kinderen verwacht wordt, op<br />

welk niveau ze kunnen functioneren inzake diverse<br />

aspecten van het klasleven. Naast cognitieve<br />

leerdomeinen worden ook handvaardigheids- en sociale<br />

4<br />

aspecten in niveaus ondergebracht. Deze kleuren<br />

volgen de rangorde die in de judo-sport gehanteerd<br />

wordt. Tevens wordt dezelfde filosofie eraan<br />

gekoppeld. "Hogere" kleuren staan in voor de<br />

ondersteuning van "lagere" kleuren. Maar leerlingen<br />

kunnen voor diverse aspecten op verschillende niveaus<br />

functioneren.<br />

Verdeling van àlle taken in de klas: Oury schrijft<br />

hierover : "Het kind integreert zich slechts in de groep<br />

als het zich daar noodzakelijk voelt. Het is zijn functie<br />

in de groep die hem erkenning door anderen biedt."<br />

Daarom is het <strong>be</strong>langrijk dat IEDEREEN in de klas<br />

een verantwoordelijke taak heeft. Er ontstaat een<br />

rolomschrijving voor iedereen, aangepast aan de<br />

mogelijkheden van het individu en de <strong>be</strong>hoeften van<br />

de klas. Deze taken kunnen verwisseld worden en/of<br />

opnieuw omschreven, al naar de ontwikkelingen die<br />

zich bij zowel de groep als de verschillende individuen<br />

voordoen.<br />

Verschillende soorten gesprekssituaties: In een<br />

morgenpraatronde komen andere dingen aan bod dan<br />

in de speeltijd, de vrije werktijd, het werken in<br />

groepjes, de klasseraad en zo verder. Elke situatie<br />

creëert zijn eigen gespreksmogelijkheden. Het is<br />

storend als men zich daar niet aan houdt. Dit is zo in de<br />

wereld van de volwassenen. In de institutionele klas is<br />

dit ook zo, maar hier worden er uitdrukkelijk afspraken<br />

gemaakt hieromtrent. In sommige situaties worden<br />

deze afspraken systematisch herhaald in de vorm van<br />

het openingsritueel van een klasseraad, een praatronde<br />

enzovoort.<br />

De klasseraad: Dit is de "institutie bij uitstek" omdat<br />

hier de afspraken gemaakt / bijgestuurd worden.<br />

Zonder vergadering waar geïnformeerd en<br />

gecoördineerd wordt, georganiseerd en <strong>be</strong>slist, is het<br />

weinig waarschijnlijk dat dit alles enige kans tot<br />

harmonie heeft. Hier worden problemen uitgepraat en<br />

(zoveel mogelijk) opgelost via het scheppen van nieuwe<br />

afspraken. Oury gebruikt de term "klaswet". Alhoewel<br />

hij die term ook niet zo goed vindt, blijft hij die<br />

hanteren omdat ze voor hem de enige is die refereert<br />

naar een toetssteen (dus sanctionerend is) maar ook<br />

wijst op enige tijdelijkheid, naar analogie met<br />

parlementaire wetten. Klaswetten kunnen gewijzigd<br />

worden.<br />

Op dergelijke manier wordt het sociale leven in de klas<br />

meer herkenbaar en dus ook vatbaar voor de leerlingen.<br />

Door rolomschrijving wordt de individuele vrijheid aan<br />

banden gelegd, maar anderzijds wordt de persoon,<br />

wegens de status die aan een rol wordt meegegeven,<br />

enige "veiligheid" aangeboden. Het <strong>be</strong>perken van<br />

vrijheid is in feite ook het mogelijk maken van deze<br />

vrijheid: wie verantwoording opneemt verwerft vrijheid<br />

van handelen, verwerft legitimering en "macht" om te<br />

handelen. Deze vrijheid is voor Oury daarom geen<br />

voorafgaand gegeven: ze moet "verworven" worden.<br />

"Het is even schadelijk adolescenten vast te houden in<br />

een kinderlijke afhankelijkheid als jonge kinderen los<br />

te laten in een kunstmatige en hachelijke vrijheid" zegt<br />

hij. Hiermee kritiseerde hij de alternatieve schooltjes<br />

met anti-autoritaire achtergronden. In 1980 rekende hij


daar ook onze Appeltuin onder, die hij in 1979 <strong>be</strong>zocht<br />

had.<br />

Zijn visie op sociale ontwikkeling heeft als<br />

consequentie dat de leerkracht een deel van zijn<br />

"macht" afstaat aan de groep als geheel. Oury voorziet<br />

echter ook een duidelijk vetorecht voor de leerkracht.<br />

Deze is immers ook afhankelijk van instituties die<br />

verder reiken dan dit klasleven. De leerkracht krijgt<br />

hier zelfs de expliciete rol toegemeten van enerzijds<br />

"vertegenwoordiger van de bredere samenleving" en<br />

anderzijds "afgevaardigde van de ouders" inzake het<br />

helpen bijbrengen van normen en leefregels. Beide zijn<br />

niet altijd tot elkaar te herleiden!<br />

F. Oury en zijn I.P.-partners koppelen deze visie op<br />

ontwikkelen van sociale competenties binnen het<br />

coöperatieve klasge<strong>be</strong>uren ook aan dieptepsychologie<br />

en aan sociometrische aspecten. Hierop ingaan zou ons<br />

te ver leiden. We willen hier alleen nog verder ingaan<br />

op de kwaliteit van deze pedagogische visie ten aanzien<br />

van het optreden inzake pesten op school.<br />

Pesten in een Freinetschool....<br />

Het moet duidelijk zijn dat al deze aandacht voor<br />

sociale ontwikkeling en voor het zich goed voelen in<br />

zijn eigen vel, niet kan uitsluiten dat Freinet-scholen<br />

minder zouden geconfronteerd worden met<br />

pesterijproblemen dan traditionele scholen. Pesten is<br />

blijkbaar een probleem met andere oorzaken dan het<br />

soort onderwijs dat aangeboden wordt. Het is een<br />

fenomeen dat te maken heeft met bredere<br />

maatschappelijke ontwikkelingen. Zonder daar enig<br />

onderzoek over te heb<strong>be</strong>n geraadpleegd, durf ik de<br />

hypothese formuleren dat verschillende uitingen van<br />

stress, van vormen van maatschappelijk geweld, invloed<br />

van TV (zowel kinderprogramma's als andere zoals<br />

nieuwsprogramma's over gewelddadige toestanden)<br />

hier mee de oorzaak van zijn. Onze kinderen leven<br />

evenzeer in die wereld als kinderen uit traditionele<br />

scholen. Werkloosheid bij de ouders, of juist het met<br />

tweeën uit werken gaan en 's avonds te moe zijn om<br />

nog intensief met de kinderen <strong>be</strong>zig te zijn, <strong>be</strong>perkte<br />

woonmogelijkheden, <strong>be</strong>perkte ontspanningsvormen<br />

enzomeer... het heeft allemaal invloed op onze<br />

kinderen. En een school als de onze krijgt er dan ook<br />

mee te maken. De ogen sluiten en geloven dat dit bij<br />

ons niet zou (mogen) <strong>be</strong>staan, is de ogen sluiten voor de<br />

invloed van de bredere samenleving op elke vorm van<br />

onderwijs. En zeker op een systeem als het onze, dat<br />

juist die relatie tussen het schoolse leren en het leven<br />

buiten de school aan bod wil laten komen. En nog los<br />

van deze maatschappelijke achtergronden, kunnen we<br />

stellen dat pesten een deel uitmaakt van de<br />

ontwikkeling van kinderen. Het <strong>be</strong>hoort tot die<br />

activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen van<br />

macht in relatie tot anderen. In die zin zijn <strong>be</strong>perktere<br />

vormen van pesten (in duur ; in hevigheid) enigszins<br />

inherent aan de sociale ontwikkeling van kinderen.<br />

Daarom is het soms zo moeilijk om als buitenstaander<br />

de grens te zien tussen aanvaardbare en niet<br />

aanvaardbare vormen van onevenwicht in relaties<br />

tussen kinderen. Maar deze realiteit doorprikt toch de<br />

5<br />

mythe van het spontaan groeiproces dat kinderen<br />

moeten kunnen doormaken zoals dat in de antiautoritaire<br />

en Rogeriaanse opvattingen gepropageerd<br />

werd.<br />

En toch mogen we als Freinetschool enige pretenties<br />

heb<strong>be</strong>n inzake de aanpak van ongewenst pestgedrag.<br />

De verschillende inzichten zoals we hierboven heb<strong>be</strong>n<br />

weergegeven maken het mogelijk dat sociale processen<br />

<strong>be</strong>ter kunnen aangepakt worden dan in traditionele<br />

scholen. Problemen kunnen in de klas <strong>be</strong>spreekbaar<br />

gemaakt worden. Kinderen kunnen op diverse<br />

manieren zelf uitdrukking geven aan hun problemen.<br />

Wat Oury vertelt over de ontwikkeling van "vrijheid" in<br />

de basisschool lijkt me hier zeer van toepassing. Het<br />

vraagt echter van de leerkrachten een deskundigheid<br />

die maar met de jaren wordt opgebouwd. Het is daarbij<br />

van groot <strong>be</strong>lang dat zowel de leerkracht als de ouders<br />

signalen aangaande pesten/gepest worden <strong>be</strong>grijpen en<br />

er ook daadwerkelijk op ingaan. Ik kan me indenken<br />

dat het als leerkracht moeilijk is om tegen de ouders<br />

"slechte dingen" over hun kind te moeten vertellen.<br />

Binnen het klasge<strong>be</strong>uren zijn er een aantal<br />

mogelijkheden aanwezig. Het zal dan ook van de<br />

deskundigheid van de leerkracht afhangen hoe deze<br />

zullen aangewend worden. Ik wil hier bovendien<br />

waarschuwen voor het naïeve geloof dat de hoger<br />

<strong>be</strong>schreven technieken op zich altijd zalig makend zijn.<br />

Integendeel! Het voor<strong>be</strong>eld van een leerkracht die de<br />

klasraad in die vorm (tijdelijk) afschafte omdat ze te<br />

veel negatief gericht was op één probleemgeval, lijkt<br />

me een voor<strong>be</strong>eld van deskundig ingrijpen. Herhaald<br />

pesten alleen maar via de klasseraad <strong>be</strong>handelen of<br />

zelfs afwachten tot een kind eruit groeit en zichzelf<br />

leert verdedigen, daarentegen vind ik een naïef geloof<br />

in "de methode op zich".<br />

Ik <strong>be</strong>n ervan overtuigd dat echte "pestproblemen" op<br />

school het gevolg zijn van laattijdig (kunnen) ingrijpen.<br />

Persoonlijk <strong>be</strong>n ik er van overtuigd dat inzake het<br />

overschrijden van maatschappelijk aanvaardbare<br />

normen, de volwassenen die meewerken aan het<br />

schoolge<strong>be</strong>uren (naast de leerkrachten dus ook de<br />

aanwezige ouders) de plicht heb<strong>be</strong>n hiertegen in te<br />

gaan. Er zijn nu eenmaal normen die (sommige)<br />

kinderen niet of minder spontaan opnemen. Volgens<br />

mij moet dit kunnen op een directe wijze (bv. op de<br />

speelplaats zélf) én met aansluitende <strong>be</strong>spreking in de<br />

klas via de leerkracht.<br />

Onze school biedt bovendien ook een <strong>be</strong>langrijke extra<br />

mogelijkheid die traditionele scholen niet of veel<br />

minder kennen. We heb<strong>be</strong>n bij ons de mogelijkheid om<br />

als ouders direct contact op te nemen met de<br />

leerkrachten. Problemen worden niet eerst gefilterd<br />

door de directie. In de situaties waar kinderen pesten /<br />

gepest worden is de samenwerking van leerkrachten en<br />

ouders van het grootste <strong>be</strong>lang. De <strong>be</strong>ide soorten<br />

probleemkinderen ondergaan immers zowel binnen als<br />

buiten de school invloeden die zij blijkbaar moeilijk<br />

verwerkt krijgen. Een gezamenlijke aanpak dringt zich<br />

op.


Als ouder van een kind dat zelf gepest werd kon ik het<br />

van zeer nabij meemaken. Op een <strong>be</strong>paald moment<br />

overwogen we zelfs om van school te veranderen<br />

(omwille van het doorbreken van de vicieuze cirkel).<br />

Op <strong>be</strong>paalde momenten voel je je dan ook zo<br />

machteloos, zoek je oplossingen die er geen zijn en<br />

maak je in je hulpeloosheid zo mogelijk de situatie nog<br />

complexer dan ze al is. Onze school is dus nog lang niet<br />

zo perfect dat dergelijke processen (altijd) tijdig<br />

ondervangen worden. Toch mocht ik meemaken dat er<br />

binnen deze zelfde school ook ruimte aanwezig is om<br />

het probleem ernstig aan te pakken. In onze situatie<br />

<strong>be</strong>tekende dat in de eerste plaats zorgen voor een goed<br />

direct gesprek met de <strong>be</strong>trokken leerkracht, en dit<br />

gedurende een langere periode. Daarnaast was (en<br />

6<br />

blijft) het noodzakelijk ons kindlief thuis ook<br />

voldoende steun en aandacht te geven zodat het zich<br />

meer zelfzeker voelt, adequater reageert op situaties en<br />

zo meer. Pro<strong>be</strong>ren problemen, reactievormen<br />

<strong>be</strong>spreekbaar te maken, zonder daarom van het kind als<br />

persoon een probleemkind te maken.<br />

En soms eens zeggen : "Kinderen toch..... 't is niet altijd<br />

even gemakkelijk..."<br />

Patrick Stub<strong>be</strong>.<br />

Uit het Appelblad 95/96.<br />

Omtrent de tekst van Patrick Stub<strong>be</strong>:“Sociale ontwikkeling binnen Freinetklassen”<br />

Een kritische aanvulling<br />

Ik vind deze 'interventie' op zijn plaats vanuit de<br />

motivatie om de Institutionele Pedagogiek (verderop<br />

I.P.) de waarde te verlenen die ze verdient in<br />

vergelijking met de Freinet-pedagogiek, een méérwaarde<br />

dan ze, naar mijn interpretatie, krijgt in de tekst<br />

van P. Stub<strong>be</strong>.<br />

Het is misschien juister om te stellen dat de mensen<br />

van de I.P. (waaronder Fernand Oury als meest<br />

<strong>be</strong>kende component) Freinet-technieken aanwendden<br />

en integreerden in een nieuwe pedagogiek, dan dat ze<br />

de Freinet-pedagogiek verder ontwikkelden, zoals in<br />

het artikel wordt <strong>be</strong>weerd. De geschiedenis dat F. Oury<br />

oorspronkelijk de Freinet-technieken gebruikte in zijn<br />

klas is juist, evenals dat hij ze verdiepte, verruimde en<br />

aanvulde. Maar evenzeer is het juist dat deze Freinettechnieken<br />

volgens Oury's praxis èn theorievorming, an<br />

sich, tekort schoten voor de kwaliteit die hij met zijn<br />

doelpubliek - namelijk stadskinderen uit de Parijse<br />

banlieus, waaronder heel wat migranten - in<br />

"kazernescholen" wilde <strong>be</strong>reiken. Bij Oury ging het om<br />

kinderen met veel minder ontwikkelingsmogelijkheden<br />

en veel meer traumati-serende ervaringen. (Zie ook:<br />

Françoise Dolto in bijvoor<strong>be</strong>eld 'La difficulté de<br />

vivre'.) Daarenboven zag F. Oury zich in de naoorlogse<br />

situatie geconfronteerd met een normen-verval,<br />

waardoor hij op de koop toe voor een moeilijke<br />

opvoedingstaak kwam te staan, daar waar Celestin<br />

Freinet zich tot louter onderwijs kon <strong>be</strong>perken - op het<br />

platteland geschiedde de opvoeding nog thuis. De I.P.<br />

is een zeer ingewikkeld en levend 'systeem' dat zich<br />

niet via sloganeske verdunningen (reducties) in<br />

woorden laat vangen. I.P. evolueert voortdurend. I.P.<br />

'leert' zichzelf steeds verder, en dit naargelang de<br />

mensen en dingen die erbij <strong>be</strong>trokken zijn, want een<br />

grondslag van I.P. is dat ze 'eigen' is aan haar<br />

deelnemers, zowel als collectief als als individu, en dat<br />

ze haar vorm èn inhoud krijgt op basis daarvan.<br />

Bijgevolg heeft I.P. vele gezichten, evenveel als er<br />

instellingen <strong>be</strong>staan waar men volgens haar principes<br />

werkt. Dit neemt uiteraard niet weg dat <strong>be</strong>paalde<br />

waarden, werkprincipes en -methodes in de diverse<br />

actualisaties van de I.P. terug te vinden zijn.<br />

Volkomen nieuw bij I.P. zijn o.a.:<br />

* Dat het accent komt te liggen op het dragend<br />

netwerk van het klas- of schoolge<strong>be</strong>uren, het geheel<br />

van geïnstitutionaliseerde 'dingen' die het coöperatief<br />

maken tot wat ze is: haar geschiedenis, haar<br />

infrastructuur, haar leden met hun individuele


geschiedenissen, haar verhouding met de buitenwereld,<br />

haar werkvormen, haar organisatie-vormen, haar taalvormen,<br />

haar 'wetten'. Het is in een dergelijk<br />

omkaderd en omkaderend geheel (het dragend<br />

netwerk), een theoretisch referentiekader met wortels<br />

in het structuralisme (b.v.b. Michel Foucault), in de<br />

anthropologie (b.v.b. Claude Lévi-Strauss), in de<br />

fenomenologie (b.v.b. Edmund Husserl en Maurice<br />

Merleau-Ponty), en in de sociologie (met politiekeconomische<br />

dimensies), waarin de mensen van de<br />

Institutionele Pedagogiek de Freinet-technieken<br />

heb<strong>be</strong>n opgenomen. Je zou hier kunnen spreken van<br />

een theoretisch serieus onderbouwde maatschappijvisie<br />

of van een wereld<strong>be</strong>eld.<br />

* Dat de I.P. een theoretisch serieus onderbouwde visie<br />

op de mens (of mens<strong>be</strong>eld) hanteert, nl. de<br />

psychoanalyse. Dit is blijkbaar in eerste instantie de<br />

bijdrage van Aïda Vasquez geweest. Maar ook Fernand<br />

Oury heeft zijn psychoanalyse niet mislopen. En<br />

precies dit is de basisvoorwaarde voor een <strong>be</strong>geleider<br />

om op een werkelijk gegronde wijze met I.P. te kunnen<br />

omgaan. Maar een psychoanalyse volvoeren is geen<br />

lachertje; het laat de analysant bloeden aan zijn imago's<br />

(in<strong>be</strong>eldingen), aan zijn o zo kostbare tijd en aan zijn<br />

heilige portemonnee. Dààr zit een <strong>be</strong>langrijk knelpunt,<br />

en meteen een zwakke plek voor de proliferatie van<br />

I.P. De I.P. offreert geen hapklare - laat staan<br />

voorgekauwde - brokken.<br />

Enerzijds lijkt het mij onheus om I.P. als een<br />

aanvullend pakketje van enkele nieuwe technieken en<br />

methoden bij de Freinet-technieken voor te stellen.<br />

Anderzijds is het inderdaad onmogelijk om kort uit te<br />

leggen wat die psychoanalyse dan wel inhoudt. Het<br />

gaat inmiddels ook om meer dan de psychoanalyse die<br />

aan Sigmund Freud wordt toegeschreven. (Vandaar<br />

misschien dat, noch de psychoanalyse, noch de I.P. zich<br />

in hun zelf<strong>be</strong>noeming aan de namen van hun stichters<br />

vastkleven.) Het gaat om een aangevulde en <strong>be</strong>werkte<br />

psychoanalyse van de tweede helft van de twintigste<br />

eeuw. Ik denk aan de invloeden van Jacques Lacan, van<br />

Françoise Dolto en van Maud Mannoni bijvoor<strong>be</strong>eld.<br />

Het gaat om een psychoanalyse waar de nadruk meer<br />

op het talige aspect kwam te liggen; dit dankzij de<br />

nieuwe verworvenheden binnen de linguïstiek<br />

(Ferdinand de Saussure, A. J. Greimas, Roland Barthes<br />

en R. Jakobson) waarover Freud niet <strong>be</strong>schikte.<br />

Wat de psychoanalyse in het onderwijs èn in de<br />

opvoeding heeft binnengebracht is in eerste instantie<br />

het on<strong>be</strong>wuste als <strong>be</strong>langrijkste drijfveer voor<br />

menselijk gedrag. Maar alweer is het een zwak punt<br />

want, om bijvoor<strong>be</strong>eld iets als 'pesten' te <strong>be</strong>grijpen en<br />

er te kunnen mee werken vanuit psychoanalytisch<br />

perspectief, moet men (optimaliter) niet alleen zèlf een<br />

analyse heb<strong>be</strong>n doorgemaakt, maar moet men<br />

daarenboven over een theoretische bagage - die niet<br />

van de poes is - <strong>be</strong>schikken. In de tekst van P. Stub<strong>be</strong><br />

wordt pesten voorgesteld als iets dat enerzijds door<br />

redelijke gesprekken (het "<strong>be</strong>spreekbaar maken",<br />

afspraken of wetten maken) en anderzijds door<br />

conditionering (straffen en <strong>be</strong>lonen, al dan niet vanuit<br />

7<br />

de klasgroep, al dan in samenwerking met de ouders)<br />

kan worden opgelost. Daarbij wordt het on<strong>be</strong>wuste nièt<br />

in kaart gebracht. Hier wordt nièt op een relevante en<br />

effectieve wijze rekening gehouden met de<br />

persoonlijke levensgeschiedenis van het kind. Hier<br />

wordt nièt op een afdoende wijze ècht naar het kind<br />

"geluisterd" (in psychoanalytische zin), inclusief zijn<br />

on<strong>be</strong>wuste dus. Bovendien heeft het fenomeen pesten,<br />

naast over de pester, vaak evenzeer over de gepeste iets<br />

te zeggen. Als enkel de weegschaal van schuld en boete<br />

in stelling wordt gebracht, blijven essentiële<br />

oplossingen meestal buiten schootsveld, tenzij<br />

draconische represailles èlk verlangen smoren, maar<br />

dan is er een ànder probleem, een probleem van een<br />

niet geringere grootte.<br />

* Laten we bovendien niet vergeten dat Fernand Oury<br />

de jongere broer van Jean Oury is, die nota <strong>be</strong>ne een<br />

van de grondleggers van de Institutionele<br />

Psychotherapie is. Het is bij hèm, evenals bij Francis<br />

Tosquelles, bij Felix Guattari, dat Fernand Oury<br />

waarschijnlijk veel van zijn mosterd ging halen.<br />

Nogmaals, bij I.P.(in <strong>be</strong>ide <strong>be</strong>tekenissen) zijn de<br />

technieken ondergeschikt èn altijd provisoir. De<br />

<strong>be</strong>tekenis van 'institutioneel' wordt vaak verkeerd<br />

ingeschat als rigide, massief, on<strong>be</strong>weeglijk: zoiets als<br />

'hèt instituut', waarbij gewapend <strong>be</strong>ton als metafoor<br />

kan dienen. Dit is het nu net niet. Het 'institutionele' is<br />

een dynamisch <strong>be</strong>grip van waardengehelen die de<br />

omgang tussen mensen regelen. De institutioneel<br />

<strong>be</strong>paalde communicatie- en handelswijzen zijn in de<br />

I.P. steeds voorlopig; ze zijn gebonden aan plaats, tijd<br />

en groepssamenstelling. Waar de instituties niet<br />

veranderen is er iets fundamenteel verkeerd. Daar is<br />

iets dood. Daar zijn de spontaniteit en de creativiteit<br />

afgesneden. Institutioneel werken is gericht en<br />

gestructureerd werken, inwerken op en hanteren van<br />

onderliggende structuren (het dragend netwerk). De<br />

'raad' in de I.P. is hèt instrument bij uitstek èn creëert<br />

de voorwaarden voor heel de werking. In deze institutie<br />

(de raad), die het hart van het hele ge<strong>be</strong>uren is, gaan de<br />

kinderen 'spreken' in plaats van 'bab<strong>be</strong>len'. Dit<br />

<strong>be</strong>tekent dat het (on<strong>be</strong>wuste) verlangen in de<br />

openbaarheid kan komen, kan erkend worden en een<br />

vorm kan krijgen in de werking; m.a.w. het verlangen<br />

wordt geïnaugureerd en opnieuw vormgegeven. De<br />

raad mag ook niet verward worden met een<br />

kringgesprek; het is de zelfregulerende instantie van de<br />

klas die alles coördineert. Dit is geen vastgeroeste set<br />

technieken en methoden die 'doel-op-zich' geworden<br />

is.<br />

Maar wellicht vat Jean Oury <strong>be</strong>ter de essentie van I.P.<br />

met de volgende woorden: "La psychothérapie<br />

institutionelle, ça n'existe pas. Inscription<br />

monumentale, toujours fallacieuse. (Elle) reste toujours<br />

à faire, toujours en pré-cession d'elle-même dans un<br />

mouvement d'anticipation qui exige une rigueur, une<br />

analyse permanente d'un Savoir toujours en<br />

déconstruction."<br />

Eric De Thaey, okto<strong>be</strong>r <strong>1997</strong>.


Uit de raden van <strong>be</strong>heer<br />

Belangrijkste punt op de agenda van de laatste drie<br />

vergaderingen, in augustus, septem<strong>be</strong>r en okto<strong>be</strong>r, was<br />

uiteraard het proces. Uitgebreide informatie hierrond<br />

staat in het <strong>be</strong>gin van deze nieuwsbrief. Het aantal<br />

aangesloten scholen / vestigingsplaatsen blijft 18. De<br />

Appeltuin is weliswaar overgestapt naar de ARGO maar<br />

in Brugge is De Tandem van start gegaan en zij sloot<br />

zich aan bij de FOPEM. De raad van <strong>be</strong>heer vindt het<br />

<strong>be</strong>langrijk dat de FOPEM scholen zo unaniem mogelijk<br />

kiezen voor dezelfde leerplannen. Uitbreiding van het<br />

aantal leden van de raad van <strong>be</strong>heer werd dringend<br />

gezocht en is gevonden. Op de algemene vergadering<br />

van 5 novem<strong>be</strong>r zullen de nieuwe leden <strong>be</strong>noemd<br />

worden. De taakverdeling tussen Marina, Anne en<br />

Evert werd vastgelegd. Marina neemt het grootste<br />

gedeelte op zich en zal de FOPEM naar buiten toe<br />

vertegenwoordigen. Zij wordt vooral op het gebied van<br />

onderwijswetgeving door Anne ondersteund en Evert<br />

geeft ondersteuning op het gebied van niet<br />

schoolgebonden wetgeving en zorgt onder andere voor<br />

de opmaak van deze nieuwsbrief. De bijdrage van de<br />

scholen aan de FOPEM zal maximaal 4% van hun<br />

werkingstoelage <strong>be</strong>dragen. Als de FOPEM de <strong>be</strong>loofde<br />

<strong>be</strong>geleidingsgelden krijgt, zal de bijdrage van de<br />

scholen verminderen. Voorlopig wordt een eerste schijf<br />

van 2% gevraagd. Scholen die in hun eerste<br />

<strong>be</strong>staansjaar aansluiten bij de FOPEM <strong>be</strong>talen het<br />

eerste jaar slechts 1% bijdrage.<br />

op mijn teen staat de 1<br />

hee waar is de 2<br />

hiehie daar is de 3<br />

hier is de vier<br />

op mijn lijf staat 5<br />

6 doet de les<br />

7 blijft maar zweven<br />

8 doet de wacht<br />

9 staat nog in de regen<br />

10 waar is tien heb jij hem gezien<br />

Nina<br />

8<br />

De eindtermen<br />

Een werk van lange adem...<br />

De eerste versie van het decreet dateert al van<br />

februari 95 en telde 417 eindtermen. Intussen<br />

werden ook voor de eerste graad van het secundair<br />

onderwijs de eindtermen uitgewerkt. Als gevolg<br />

daarvan werd in novem<strong>be</strong>r 96 overeengekomen om<br />

voor de leergebiedgebonden attitudinale eindtermen<br />

geen resultaatsverplichting meer op te leggen, maar nog<br />

enkel een inspanningsverplichting. Als gevolg daarvan<br />

bleven er nog 327 eindtermen over. Het arrest van het<br />

Arbitragehof vernietigde het decreet van 22 februari<br />

95, omdat het te omvangrijk en te gedetailleerd was.<br />

Men kon niet stellen dat het om minimale<br />

doelstellingen ging en dat het scholen met een<br />

specifiek pedagogisch project nog ruimte genoeg liet<br />

om de eigen onderwijskundige en pedagogische<br />

opvattingen te verwezenlijken. Het decreet op de<br />

eindtermen werd (in de Raad Basisonderwijs en in een<br />

"politieke" werkgroep) vereenvoudigd. Er werden<br />

schrappingen en toevoegingen gedaan. Er bleven nog<br />

213 eindtermen over. Op 9 juli 97 werden het decreet<br />

op de nieuwe eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor<br />

het basisonderwijs en het decreet op de afwijkingsprocedures<br />

op de eindtermen goedgekeurd door het<br />

Vlaams parlement. Beide decreten werden door de<br />

Vlaamse regering <strong>be</strong>krachtigd op 15 juli 97. Het<br />

parlement <strong>be</strong>sliste ook dat om de 6 jaar een<br />

evaluatierapport moet opgemaakt worden.<br />

De invoering werd verschoven naar 1 septem<strong>be</strong>r 98.<br />

De nieuwe leerplannen moeten voor 1 maart 98<br />

ingediend zijn ter goedkeuring.<br />

Afwijkingen kunnen aangevraagd worden voor wie<br />

onvoldoende ruimte vindt voor eigen pedagogische en<br />

onderwijskundige opvattingen of voor wie de<br />

eindtermen onverzoenbaar zijn met eigen opvattingen.<br />

De vraag moet duidelijk gemotiveerd worden en men<br />

dient tegelijkertijd een "gelijkwaardig" voorstel in te<br />

dienen. Men moet er zeker voor zorgen dat het<br />

opleidingsniveau in de <strong>be</strong>trokken school gelijkwaardig<br />

is aan dat van de andere scholen die wel de decretale<br />

lijst volgen. De aanvraag tot afwijking moet<br />

ingestuurd worden uiterlijk op 1 septem<strong>be</strong>r van het<br />

schooljaar dat aan de invoering voorafgaat. Ten<br />

laatste tegen 31 decem<strong>be</strong>r wordt <strong>be</strong>slist of de<br />

afwijking aanvaard wordt.<br />

Het aantal eindtermen in het decreet is dus<br />

sterk verminderd, maar in de meeste<br />

leerplannen zal het aantal eindtermen toch<br />

nog die, vanuit de eerste versie van het<br />

decreet, overtreffen.


Navorming<br />

FO PEM<br />

vzw<br />

1. Als tekenen een ervaring wordt.<br />

in samenwerking met 't Speelscholeke te Deurne<br />

Drie avonden die als volgt kunnen verlopen:<br />

- Experimenteren - onderzoeken van<br />

- En technieken dan...? Geef ons wat tips...?<br />

- Leren door zelf vinden dus toch<br />

Deze reeks gaat door op dinsdag 18/11, 25/11 en<br />

02/12/97 in 't Speelscholeke onder <strong>be</strong>geleiding van<br />

Marleen van der Beken. Inschrijven vooraf is<br />

noodzakelijk omdat er in kleine groepen gewerkt<br />

wordt.<br />

2. Zorgverbreding.<br />

Themadag voor <strong>be</strong>geleiders, ouders,<br />

<strong>be</strong>stuurders, geïnteresseerden<br />

Voormiddag: Inleiding door en discussie met Prof.<br />

Jean-Pierre Verhaeghe en medewerkers (Vakgroep<br />

Didactiek-RUG)<br />

Namiddag: Workshops rond Feuerstein, Shernborne<br />

en de ADHD-problematiek. Deze 3 workshops zijn<br />

gericht op het toepassen van <strong>be</strong>paalde methodes,<br />

instrumenten, ideeën in de klas.<br />

Deze dag gaat door in De Buurt in Gent van 10 u tot<br />

16.30 u. Inschrijven vooraf is wenselijk omdat voor<br />

sommige workshops in de namiddag de groep <strong>be</strong>perkt<br />

is.<br />

De Levensboom te Kortrijk<br />

zoekt voor de 14 peuters van de<br />

zomerklas<br />

een part-time kleuterleidster<br />

Interesse om op 5 januari te starten?<br />

Schrijf een sollicitatiebrief met CV<br />

voor 15 novem<strong>be</strong>r naar:<br />

De Levensboom<br />

T.a.v. Klaas Vandommele<br />

Beheerstraat 41<br />

8500 Kortrijk<br />

De sollicitaties gaan door op<br />

woensdag 19 novem<strong>be</strong>r.<br />

9<br />

3. Druktechnieken<br />

in samenwerking met Klimop te Brugge<br />

Vele Freinet<strong>be</strong>geleiders gingen steeds naar Nederland<br />

voor een drukdag bij Jan Bakermans. Om meer<br />

<strong>be</strong>geleiders de kans te geven dichter bij huis nieuwe<br />

druktechnieken uit te pro<strong>be</strong>ren komt Jan Bakermans<br />

naar Brugge. De drukcursus gaat door op 31 januari en 1<br />

februari 98 in Klimop. Er kan ingeschreven worden per<br />

dag of voor het hele weekend. De groepen zijn wel<br />

<strong>be</strong>perkt.<br />

Je kan een uitgebreide folder voor elk van<br />

deze vormingsdagen op het FOPEMsecretariaat<br />

<strong>be</strong>komen.


Andere initiatieven<br />

Levend rekenen. Dat is pas realistisch.<br />

Landelijke dag op 8 novem<strong>be</strong>r in de Nieuwe<br />

Regentesseschool te Utrecht. De dag loopt van 10.30 u<br />

tot 15.00 u. In de voormiddag is er een dialoog rond de<br />

wereld van het kind, realistisch en levend rekenen, in<br />

de namiddag zijn er verschillende workshops.<br />

Inlichtingen en inschrijvingen bij Lodewijk Bergsma<br />

tel. 00 31 343/57 58 71.<br />

10<br />

Deze nieuwsbrief is het uitwisselingsblad van<br />

de FOPEM en richt zich naar leerkrachten en<br />

ouders.<br />

Redactie-adres:<br />

Kartuizerlaan 20<br />

9000 Gent<br />

Tel/Fax: 09/225.05.20<br />

E-mail: <strong>fopem</strong>@feeusers.digi<strong>be</strong>l.<strong>be</strong><br />

David

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!