ASOV 2010 - Kaal Masten
ASOV 2010 - Kaal Masten
ASOV 2010 - Kaal Masten
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ALGEMENE SPECIFICATIES<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor<br />
VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
<strong>ASOV</strong> <strong>2010</strong><br />
Versie 1.1
2<br />
Samengesteld en gepubliceerd door:<br />
<strong>Kaal</strong> <strong>Masten</strong> B.V.<br />
Valmont Nederland B.V.<br />
PMF stalen masten [P.M.F. Machinefabriek Bergum B.V.]<br />
Datum vrijgave: 1 november <strong>2010</strong><br />
Versie 1.1<br />
Alhoewel aan de samenstelling van de weergegeven teksten en afbeeldingen de meeste zorg werd besteed,<br />
kunnen er geen rechten aan worden ontleend aan de inhoud van deze uitgave.<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES
Inhoudopgave<br />
Inleiding 2<br />
1. benamingen en maximale lengten van uithouders en portaalliggers 4<br />
2. specificaties 5<br />
a. algemeen<br />
b. algemene specificaties voor uithoudercombinaties en portalen<br />
c. materiaaleisen<br />
d. montageluiken<br />
e. verankering<br />
f. kabelgat<br />
g. bevestigingsmaterialen<br />
3. berekeningsmethodiek 8<br />
4. combinaties 10<br />
a. openbare verlichting<br />
b. bewegwijzering<br />
5. conserveringen 11<br />
a. stalen ondersteuningsconstructies<br />
b. aluminium ondersteuningsconstructies<br />
6. toleranties 12<br />
7. fabrieksafname (FAT) + opleverdocumentatie 12<br />
8. verschillen tussen Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 en<br />
RAW hoofdstuk 35 [+ handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties] 13<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
1
2<br />
Inleiding<br />
In 2007 heeft het CROW [nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare<br />
ruimte] de specificaties van Verkeersregelinstallaties vastgelegd in Hoofdstuk 35 van de Standaard<br />
Bepalingen van de RAW-systematiek. In 2008 heeft het CROW een werkgroep samengesteld, die zich<br />
bezighield met de samenstelling van het Handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties. Dit Handboek<br />
is een adviserend boekwerk worden, waarmee de wegbeheerders en bestekschrijvers eenvoudig de<br />
omslag kunnen maken van Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 naar de RAW-systematiek.<br />
De Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 waren jarenlang een veelvuldig toegepast document voor<br />
het realiseren van verkeersregelinstallaties, ook als het ging om materiaalspecificaties. Toch waren de<br />
Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 niet foutloos op het gebied van masten en portalen. Er ontbraken<br />
belangrijke delen en er waren foutieve vermeldingen opgenomen in de Eisen Verkeersregelinstallaties<br />
1997. Ook in hoofdstuk 35 van de RAW-systematiek worden verschillende cruciale onderdelen niet<br />
beschreven: materiaaleisen, maximale dimensies, combinaties met openbare verlichting, combinaties<br />
met bewegwijzering, afmetingen en sluiting van het montageluik, verankering [grondstuk of voetplaat],<br />
afmetingen kabelgat, toleranties en kleuren van zwart/wit-bandage, algemene toleranties en<br />
afname mastmateriaal (FAT).<br />
Diverse mastfabrikanten [waaronder <strong>Kaal</strong>, Valmont en PMF] wilden foutieve en onvolledige gegevens<br />
voor de toekomst voorkomen en hebben op eigen initiatief een document opgesteld, dat aansloot<br />
op de dagelijkse praktijk van de afgelopen decennia. In dit document worden aspecten belicht over<br />
materiaalgebruik, berekeningsmethodieken, conservering, toleranties, etc.<br />
Dit document is toegezonden aan de werkgroep van het CROW, die zich bezighield met de samenstelling<br />
van het Handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties. Zij konden dan eenvoudig grote tekstuele<br />
passages overnemen uit het door ons opgestelde document. Echter, tot onze grote spijt konden wij<br />
na publicatie van het Handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties slechts opmerken dat de door ons<br />
gevoerde redactie niet was verwerkt.<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES
In mei <strong>2010</strong> is er overleg gevoerd met een medewerker van het CROW. De werkgroep, die destijds<br />
door het CROW in het leven was geroepen, is na publicatie van het Handboek weer opgeheven. Het<br />
is en het blijft een raadsel, waarom de door ons aangeleverde kopij niet is verwerkt. In goed overleg<br />
met het CROW is overeengekomen dat de mastfabrikanten een document gaan publiceren, waarin<br />
ontbrekende gegevens worden vermeld. Deze gegevens kunnen dan door de wegbeheerders in het<br />
RAW-bestek als aanvullende of afwijkende eisen worden vermeld onder Hoofdstuk 3 - Bepalingen.<br />
In de hoofdstukken 1 t/m 7 zijn specificaties opgesomd, die betrekking hebben op masten en portalen<br />
voor verkeersregelinstallaties. In hoofdstukken 8 wordt een overzicht weergegeven, waarin de verschillen<br />
tussen Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 en RAW Hoofdstuk 35 inzichtelijk worden gemaakt.<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
3
4<br />
1. BENAMINGEN EN MAXIMALE LENGTEN VAN UITHOUDERS EN PORTAALLIGGERS<br />
Voor masten wordt veelvuldig gebruik gemaakt van onderstaande benamingen:<br />
1. drukknopmasten<br />
2. universeelmasten [voor bevestiging van verkeerslantaarns]<br />
3. voorwaarschuwingsseinmasten<br />
4. combimasten [mast met voorzieningen voor verkeerslantaarns en eventueel openbare verlichting<br />
en eventueel bewegwijzering; uithoudercombinaties en portalen vallen niet onder deze<br />
categorie]<br />
5. uithoudercombinaties [combinatie van staander en uithouder, met voorzieningen voor verkeerslantaarns<br />
en eventueel openbare verlichting en eventueel bewegwijzering]. De lengte van<br />
een uithouder* is gemaximaliseerd op 12 meter.<br />
6. portalen [portaalconstructie met voorzieningen voor verkeerslantaarns en eventueel openbare<br />
verlichting en eventueel bewegwijzering]. De lengte van een portaalligger vervaardigd<br />
uit één buis- of kokerprofiel of door middel van koppelflenzen aaneengeschakelde buizen- of<br />
kokerprofielen is gemaximaliseerd op 35 meter, daarboven moet worden overgegaan naar<br />
vakwerkliggers.<br />
* woordkeuze uithouder en uitlegger<br />
In dit document wordt een uithouder gebruikt voor twee geheel verschillende toepassingen. Indien een uithouder<br />
wordt toegepast voor bevestiging van een verlichtingsarmatuur voor openbare verlichting, dan noemen we dit<br />
mastdeel een uitlegger. Indien een uithouder wordt toegepast voor bevestiging van verkeerslantaarns, dan noemen<br />
we dit mastdeel een uithouder.<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES
2. SPECIFICATIES<br />
2A: Algemeen<br />
1. De ondersteuningsconstructies mogen niet langer zijn dan functioneel noodzakelijk<br />
2. De bovenkant van drukknopmasten dienen van staal of aluminium te zijn en één geheel te<br />
vormen met de mast<br />
3. De uiteinden van alle ondersteuningsconstructies moeten druipwaterdicht zijn<br />
2B: Algemene specificaties voor uithoudercombinaties en portalen<br />
1. De opdrachtgever specificeert (door opdrachtgever eventueel op te stellen in een bijlage) de<br />
benodigde voorzieningen voor de verkeersregelinstallatie. Hierbij moet worden gedacht aan:<br />
a. hoogte van de uithouder* of portaalligger. De hoogte van een uithouder en een portaalligger<br />
bedraagt standaard 6.000 mm boven maaiveld.<br />
b. verkanting van twee portaalstaanders. Indien de verkanting tussen twee portaalstaanders<br />
groter is dan 300 mm, dan wordt dit hoogteverschil meegenomen in de<br />
constructie van de staander.<br />
c. de lengte van de uithouder*, waarmee de lengte van het middelpunt van de staander<br />
tot het uiteinde van de uithouder wordt bedoeld.<br />
d. de lengte van de portaalligger, waarmee de hart-op-hart afstand van beide staanders<br />
wordt bedoeld.<br />
e. aantal en type verkeerslantaarns, met of zonder achtergrondschild en hun positie aan<br />
de uithouder*, portaalligger en/of staander<br />
f. eventuele aanwezigheid en positie van een drukknopgat in de staander<br />
2C: Materiaaleisen<br />
Alle hiervoor genoemde ondersteuningsconstructies uitvoeren in staal of aluminium. Alle ondersteuningsconstructies<br />
vervaardigen uit één of meerdere cilindrische buizen; indien gewenst kan de<br />
opdrachtgever in het bestek een andere profielsoort specificeren (bijvoorbeeld cilindrisch conische<br />
buizen, vierkantig of rechthoekig kokerprofiel).<br />
Alle andere materiaalsoorten zijn toegestaan, mits wordt aangetoond dat de kwaliteit en de statische,<br />
zowel als de vermoeiingssterkte gelijkwaardig zijn.<br />
Indien een ondersteuningsconstructie wordt uitgevoerd in staal, dan zijn onderstaande eisen van<br />
toepassing:<br />
1. Materiaal moet lasbaar en bestand tegen veroudering zijn<br />
2. toegepast staal moet qua chemische samenstelling geschikt zijn voor thermisch verzinken.<br />
3. De toegepaste materialen dienen te voldoen aan de volgende eisen:<br />
a. plaat en profiel staal: kwaliteit S235 of S355 volgens EN10025<br />
b. stalen ronde buizen: kwaliteit S235 of S355 volgens EN10210, EN10217 of EN10219<br />
c. stalen kokerprofielen: kwaliteit S235, S275 of S355 volgens EN10210 of EN10219<br />
Indien een ondersteuningsconstructie wordt uitgevoerd in aluminium, dan zijn onderstaande eisen van<br />
toepassing:<br />
1. materiaal moet goed lasbaar zijn<br />
2. kwaliteit EN-AW 6005A, EN-AW 6060 of EN-AW 6063 met hardheidstoestand T5, T6 of T66<br />
volgens de norm EN 1991-1-1<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
5
6<br />
2D: Montageluiken<br />
1. Ondersteuningsconstructies worden voorzien van minimaal één montageluik. Indien een mast-<br />
of portaalstaander wordt voorzien van openbare verlichting en/of bewegwijzering, dan moet<br />
een tweede montageluik worden aangebracht om op deze manier de aansluitingen van elkaar<br />
te kunnen scheiden.<br />
2. Een drukknopmast heeft een montageluik met een minimaal formaat van 300 x 85 mm.<br />
Alle andere ondersteuningsconstructies beschikken over een montageluik met een minimaal<br />
formaat van 400 x 85 mm. Het montageluik wordt afgesloten met een sluitingsbout, type<br />
driekant 10.<br />
3. Achter het montageluik dienen bevestigingsstrippen of een montagerail te worden aangebracht,<br />
waarop een klemmenstrook kan worden gemonteerd.<br />
4. Indien een ondersteuningsconstructie wordt voorzien van één montageluik, dan bevindt de<br />
onderzijde van het montageluik zich op minimaal 600 mm boven maaiveld.<br />
5. Indien een ondersteuningsconstructie wordt voorzien van twee montageluiken, dan bevindt<br />
de onderzijde van het onderste montageluik zich op minimaal 600 mm boven maaiveld. De<br />
onderzijde van het bovenste montageluik bevindt zich op maximaal 1400 mm boven maaiveld.<br />
6. Linksonder naast het montageluik [aan de binnenzijde van de mast] dient een aardingsvoorziening<br />
te worden aangebracht. Deze aardingsvoorziening dient duidelijk zichtbaar en gemakkelijk<br />
toegankelijk te zijn. Deze aardingsvoorziening dient uitgevoerd te worden als een boutverbinding<br />
in minimaal M8 maatvoering.<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES
2E: Verankering<br />
Een ondersteuningsconstructie wordt standaard voorzien van een grondstuk met een minimale lengte<br />
van 800 mm of langer indien de stabiliteit dit vereist. Voor stabilisatiedoeleinden moet het grondstuk<br />
worden voorzien van minimaal twee grondvleugels met een minimaal oppervlak van<br />
0,06 m² (bijvoorbeeld 400 x 150 mm of 300 x 200 mm). Deze stabilisatieverbetering kan worden<br />
bereikt door vastgelaste grondvleugels, demontabele betonplaten of demontabele grondvleugels. De<br />
wijze van funderen en uitvoering blijft onder verantwoordelijkheid van de aannemer.<br />
Volgens specificatie van de opdrachtgever dient een ondersteuningsconstructie in plaats van een<br />
grondstuk worden voorzien van een voetplaat.<br />
2F: Kabelgat<br />
Het grondstuk van een ondersteuningsconstructie moet worden voorzien van minimaal één kabelgat,<br />
groot 150 x 50 mm. De bovenzijde van het kabelgat bevindt zich op 500 tot 600 mm beneden<br />
maaiveld.<br />
2G: Bevestigingsmaterialen<br />
Alle bevestigingsmaterialen worden uitgevoerd in roestvaststaal (klasse A2 of A4), met uitzondering<br />
van de bevestigingsmaterialen voor:<br />
a. verbindingen tussen staanders en portaalliggers<br />
b. verbindingen tussen staanders en uithouders*<br />
c. delingen in een portaalligger met behulp van flenzen<br />
d. situaties, waarbij dit constructief noodzakelijk wordt geacht<br />
Deze bevestigingsmaterialen worden uitgevoerd in thermisch verzinkt staal, kwaliteit minimaal 8.8.<br />
Na de montagewerkzaamheden dienen deze bouten door de installateur te worden voorzien van een<br />
degelijke conservering.<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
7
8<br />
3. BEREKENINGSMETHODIEK<br />
Inleiding: voor het berekenen van de ondersteuningsconstructies voor verkeersregelinstallaties wordt<br />
de Eurocode [NEN-EN1991, NEN-EN1993 en NEN-EN1999] toegepast. Deze normen zijn oorspronkelijk<br />
opgesteld voor het berekenen van gebouwen. De in deze normen genoemde maximale uitbuigingen<br />
zijn echter niet van toepassing voor het berekenen van ondersteuningsconstructies. Een werkbare<br />
maximale eis ten aanzien van de uitbuiging door windbelasting wordt hierbij overgenomen uit de<br />
norm EN40-3-3. Dit is een productnorm voor lichtmasten met een maximale bovengrondse lengte van<br />
20 meter, die qua toepasbaarheid en uitvoering veel overeenkomsten kent met de ondersteuningsconstructies,<br />
zoals genoemd in dit hoofdstuk.<br />
1. Alle ondersteuningsconstructies voor verkeersregelinstallaties worden berekend volgens de<br />
Europese normen NEN-EN1991, NEN-EN1993 en NEN-EN1999 (Eurocode 1, Eurocode 3<br />
[staalconstructies] en Eurocode 9 [aluminiumconstructies]).<br />
2. Bij het uitvoeren van de constructieberekening wordt standaard de gevolgsklasse CC1,<br />
betrouwbaarheidsklasse RC1, ontwerpsupervisieniveau DSL2, inspectieniveau IL2 en een ontwerplevensduur<br />
van 15 jaar toegepast.<br />
3. Bij het uitvoeren van de constructieberekening wordt voor verkeerslantaarns met een achtergrondschild<br />
standaard gerekend met een vormfactor van 1,32 [toelichting: volgens hoofdstuk<br />
7.7 van de norm NEN-EN 1991-1-4:2005 is voor scherphoekige constructiedoorsneden zonder<br />
eindeffecten de aanbevolen waarde voor c f;0 = 2,0. Volgens hoofdstuk 7.13 van deze norm is<br />
voor verkeerslichten, die zijn voorzien van een achtergrondschild [afmetingen 1.600 x 900<br />
mm] de slankheid l = 3.55 en dus de eindeffectfactor Y l = 0,66. Met cf = c f;0 . Y l = 2,0 x 0,66<br />
= 1,32. C f is daarmee 1,32. Dit is ook in overeenstemming met BS- EN 12899-1:2007, British<br />
Standard, Table NA.2]<br />
4. Indien door de opdrachtgever geen geografische informatie van de projectlocatie wordt<br />
opgegeven, dan wordt bij constructieberekeningen volgens Eurocode voor de bepaling van<br />
de stuwdruk windgebied II terreincategorie II toegepast. Indien door de opdrachtgever een<br />
windgebied met een andere windsnelheid wordt gespecificeerd of indien informatie wordt<br />
gegeven over een verhoogde positie (bijvoorbeeld op een talud of op een brug), dan wordt de<br />
stuwdruk van deze locatie gebruikt.<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES
5. De uitbuiging door windbelasting is gemaximaliseerd op 6% onder invloed van de gebruiksbelasting.<br />
De waarde van 6% (6% naar links, 6% naar rechts) is hierbij overgenomen uit de<br />
Europese norm voor lichtmasten (EN40-3-3 hoofdstuk 6.5.1 tabel 3 - klasse 2).Deze waarde<br />
wordt ook in het Nederlandse voorwoord van deze norm aanbevolen. De uitbuiging dient<br />
hierbij als volgt te worden berekend:<br />
a. drukknopmast, universeelmast, voorwaarschuwingsseinmast of combimast: 6% van de<br />
totale bovengrondse nominale hoogte (0,06 x H).<br />
b. uithoudercombinaties: 6% van de bovengrondse nominale hoogte van de staander (tot<br />
uithouder*) + lengte uithouder* (0,06 x [H + W]).<br />
c. portaal: 6% van de bovengrondse nominale hoogte van staander (tot portaalligger) +<br />
halve lengte (L) van de ligger (0,06 x [H + 0,5 x L]).<br />
6. De uitbuiging door eigen gewicht en permanente belasting wordt op de volgende aspecten<br />
gemaximaliseerd:<br />
a. uithoudercombinaties: het hoogste punt van de uithouder bevindt zich aan het uiteinde<br />
van de uithouder. Dit punt ligt na plaatsing en montage van de verkeerslantaarns minimaal<br />
4 mm per meter hoger dan het aanvangspunt van deze uithouder*. De scheefstand<br />
van de staander is na plaatsing in alle richtingen beperkt tot 0,001 x H.<br />
b. portaal: het hoogste punt van de portaalligger bevindt zich in het midden van de ligger. Dit<br />
punt dient na plaatsing en montage van de verkeerslantaarns te beschikken over een zeeg<br />
van minimaal 2 mm per meter overspanning (0,002 x L).<br />
7. Bij de berekening van het bovengrondse deel van de ondersteuningsconstructie wordt uitgegaan<br />
van een oneindig stijve inklemming ter hoogte van het maaiveld<br />
8. Een voetplaatberekening kan worden uitgevoerd met behulp van de algemene mechanische<br />
rekenregels.<br />
9. De laagste eigenfrequentie van de totale constructie dient 0,5 Hz of hoger te zijn om mogelijke<br />
resonantie door windvlagen en verkeer te voorkomen.<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
9
4. COMBINATIES<br />
4A: openbare verlichting<br />
Combimasten, uithoudercombinaties en portalen kunnen worden gecombineerd met openbare verlichting.<br />
De opdrachtgever specificeert (door opdrachtgever eventueel op te stellen in een bijlage) de<br />
benodigde voorzieningen voor openbare verlichting. Hierbij moet worden gedacht aan:<br />
a. lichtpunthoogte<br />
b. uitleggerlengte*<br />
c. enkel- of meervoudige uitlegger*<br />
d. elevatiehoek van de uitlegger*<br />
e. esthetische vormgeving van de uitlegger*<br />
f. topdiameter van de uitlegger*<br />
g. type armatuur (+ eventuele aanwezigheid van voorschakelapparatuur)<br />
4B: bewegwijzering<br />
Combimasten, uithoudercombinaties en portalen kunnen worden gecombineerd met bewegwijzering.<br />
De opdrachtgever specificeert (door opdrachtgever eventueel op te stellen in een bijlage) de benodigde<br />
voorzieningen voor bewegwijzering. Hierbij moet worden gedacht aan:<br />
a. hoeveelheid lichtwegwijzers<br />
b. hoeveelheid gewenste lagen bevestigingspunten boven de ligger of uithouder*<br />
c. hoeveelheid gewenste lagen bevestigingspunten onder de ligger of uithouder*<br />
d. uitvoering lichtwegwijzer met bevestigingdetails<br />
e. beschikbaar klokdiagram<br />
10 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES
5. CONSERVERINGEN<br />
5A: stalen ondersteuningsconstructies<br />
Alle stalen ondersteuningsconstructies worden standaard als volgt geconserveerd:<br />
1. thermisch verzinken conform EN-ISO1461<br />
2. behandeling conform NEN5254<br />
3. licht aanstralen (wapperen) of chemisch voorbehandelen<br />
4. aanbrengen van een conserveringssysteem, dat wordt gegarandeerd voor een periode van 5<br />
jaar (volgens algemene garantievoorwaarden VISEM, www.visem.nl). De eindkleuren luiden als<br />
volgt:<br />
a. zwart RAL 9005 of zwart RAL 9017; tot 600 mm (±50 mm) boven maaiveld.<br />
b. zwart/wit-banden (zwart RAL 9005 of RAL 9017 en wit RAL9010 of RAL 9016)) met een<br />
breedte van 150 mm (±3 mm) per band; van 600 mm (±50 mm) boven maaiveld (te<br />
beginnen met een witte band) tot 2100 mm (±50 mm) boven maaiveld (te eindigen met<br />
een zwarte band). Een drukknopmast en een universeelmast worden voorzien van zwart/<br />
wit-banden met een breedte van 150 mm (±3 mm) per band tot bovenzijde mast.<br />
c. grijs RAL 7032 (alle delen boven 2100 mm (±50 mm) boven maaiveld)<br />
d. het maaiveldniveau dient te worden gemarkeerd<br />
5. De staanders worden ter hoogte van het maaiveld voorzien van een glasvezelversterkte bandage<br />
met een hoogte van 600 mm en een minimale dikte van 2 mm.<br />
6. De bandage en eventueel het grondstuk wordt nadien voorzien van een teervrije bitumen of<br />
epoxycoating<br />
7. Alle ondersteuningsconstructies worden - standaard - geconserveerd in een fabriekshal<br />
5B: aluminium ondersteuningsconstructies<br />
Alle aluminium ondersteuningsconstructies worden standaard als volgt geconserveerd:<br />
1. aanbrengen van een conserveringssysteem, dat wordt gegarandeerd voor een periode van 5<br />
jaar (volgens algemene garantievoorwaarden VISEM, www.visem.nl). De eindkleuren luiden als<br />
volgt:<br />
a. zwart RAL9005 of zwart RAL9017; tot 600 mm (±50 mm) boven maaiveld.<br />
b. zwart/wit-banden (zwart RAL 9005 of RAL 9017 en wit RAL9010 of RAL 9016)) met een<br />
breedte van 150 mm (±3 mm) per band; van 600 mm (± 50 mm) boven maaiveld (te<br />
beginnen met een witte band) tot 2100 mm (±50 mm) boven maaiveld (te eindigen met<br />
een zwarte band). Een drukknopmast en een universeelmast worden voorzien van zwart/<br />
wit-banden met een breedte van 150 mm (±3 mm) per band tot bovenzijde mast.<br />
c. grijs RAL 7032 (alle delen boven 2100 mm (±50 mm) boven maaiveld)<br />
d. het maaiveldniveau dient te worden gemarkeerd<br />
2. De staanders worden ter hoogte van het maaiveld voorzien van een glasvezelversterkte bandage<br />
met een hoogte van 600 mm en een minimale dikte van 2 mm. Het is de fabrikant ook<br />
toegestaan om aluminium ondersteuningsconstructies als alternatief te voorzien van een PEmanchet<br />
met een minimale dikte van 2 mm, die wordt aangebracht van 150 mm (± 25 mm)<br />
beneden maaiveld tot 250 mm (± 25 mm) boven maaiveld [ter info: dit type manchet wordt<br />
ook veelvuldig toegepast als maaiveldbeschermer bij aluminium lichtmasten].<br />
3. De bandage en eventueel het grondstuk wordt nadien voorzien van een teervrije bitumen of<br />
een epoxycoating<br />
4. Alle ondersteuningsconstructies worden - standaard - geconserveerd in een fabriekshal<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
11
6. TOLERANTIES<br />
De dimensies van de geproduceerde ondersteuningsconstructies moeten passen binnen de toleranties,<br />
zoals deze staan omschreven in de norm NEN-EN-40-2 hoofdstuk 5.<br />
7. FABRIEKSAFNAME [FAT] + OPLEVERDOCUMENTATIE<br />
Indien een afname in de fabriek (FAT) wenselijk is, dan dient de opdrachtgever dit kenbaar te maken in<br />
de besteksspecificaties. Bij deze afname kunnen onderstaande zaken worden gecontroleerd:<br />
a. dimensies<br />
b. laagdikten van aangebrachte conservering (inclusief eventuele zinklaagdikte)<br />
c. visuele keuring van de aangebrachte conservering<br />
d. toegepaste verpakkingsmaterialen<br />
Alle door de opdrachtgever te maken kosten voor de afname komen voor rekening van de opdrachtgever.<br />
Er bestaat geen geharmoniseerde en gemandateerde Europese productnorm voor ondersteuningsconstructies,<br />
die worden gebruikt voor verkeersregelinstallaties. Het verkrijgen van een CE-certificaat voor<br />
het ontwerpen en produceren van ondersteuningsconstructies voor verkeersregelinstallaties is hierdoor<br />
niet mogelijk. Hierdoor kan er ook geen CE-label worden aangebracht op de geleverde producten.<br />
De opdrachtgever kan wel verzoeken tot toelevering van een conformiteitsverklaring. De fabrikant<br />
dient in dit certificaat de van toepassing zijnde normen en specificaties voor de betreffende levering te<br />
beschrijven.<br />
Toelichting: op pagina 47 van het Handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties worden voor de ontwerpeisen<br />
gerefereerd aan de norm NEN-EN 40 deel 5 en deel 6. Deze formulering is niet juist en is niet<br />
van toepassing op ondersteuningsconstructies voor verkeersregelinstallaties. Het aanbrengen van een<br />
CE-label op de producten en het aanleveren van een CE-certificaat kan niet worden vereist door de<br />
opdrachtgever.<br />
12 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES
8. VERSCHILLEN TUSSEN EISEN VERKEERSREGELINSTALLATIES 1997 EN RAW HOOFDSTUK 35<br />
OPMERKINGEN<br />
onderdeel Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 RAW hoofdstuk 35 RELEVANTE<br />
WIJZIGING<br />
nee Het lijkt dat de norm NEN EN 40<br />
gebruikt moet worden voor het berekenen<br />
van de masten en portalen.<br />
Dit is een foute veronderstelling. De<br />
norm NEN-EN 40 is bedoeld voor<br />
masten, die primair worden gebruikt<br />
voor openbare verlichting en niet<br />
voor masten en portalen, die primair<br />
gebruikt worden voor verkeersregelinstallaties.<br />
Dit standpunt wordt ook<br />
gedeeld door de nationale commissie<br />
‘Lichtmasten’ van het Nederlandse<br />
Normalisatie Instituut [NEN].<br />
In RAW Hoofdstuk 35 worden<br />
geen algemene eisen<br />
gedefinieerd. Wel wordt in<br />
het Handboek AV vermeld<br />
dat de masten, zweepmasten<br />
en portalen moeten voldoen<br />
aan de ontwerpeisen, zoals<br />
gesteld in NEN-EN 40 deel<br />
vijf en zes.<br />
sterkte-eisen, stijfheidseisen en constructieve<br />
eisen mogen worden aangetoond<br />
volgens NEN-EN 40 [standaard<br />
bepalingen, hoofdstuk 2.3.4 lid 1]<br />
berekeningsmethodiek<br />
In deel 3 van het standaardbestek voor<br />
verkeersregelinstallaties 1997 staat<br />
omschreven:<br />
Zolang de in paragraaf 2.3.4 lid 1 genoemde<br />
NEN-EN40 nog niet van kracht<br />
is dient i.p.v. deze norm NPR 993 te<br />
worden gelezen.<br />
Deze tekst zien wij vaak terug in besteksspecificaties.<br />
Opmerkingen vanaf<br />
onze zijde: De norm NEN-EN 40-3-3<br />
[lichtmasten, ontwerp en verificatie:<br />
verificatie door berekening], is vanaf 1<br />
juli 2003 van kracht. De norm NPR 993<br />
is op deze datum ingetrokken.<br />
nee<br />
tekeningen en berekeningen<br />
van portalen, zweepmasten,<br />
masten en funderingen<br />
indienen binnen 20 werkdagen<br />
[35.03.01 lid 1]. Indien<br />
binnen 10 werkdagen geen<br />
reactie is ontvangen van de<br />
opdrachtgever, dan zijn de<br />
tekeningen en berekeningen<br />
goedgekeurd. [35.03.01 lid 2]<br />
tekeningen en sterkteberekeningen van<br />
portalen en uitleggers indienen binnen<br />
vier weken na aanvang. Indien binnen<br />
14 dagen geen reactie is ontvangen,<br />
zijn de tekeningen en berekeningen<br />
goedgekeurd. [standaard bepalingen,<br />
hoofdstuk 1.2]<br />
tekeningen en<br />
berekeningen<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
13
nee<br />
garantie van 10 jaar na<br />
opleveringsdatum op de<br />
constructie van de geleverde<br />
portalen, zweepmasten, masten,<br />
drukknopmasten, opzetstukken,<br />
knieopzetstukken [35.04.01 lid 2]<br />
garantie garantie van 10 jaar op de te leveren<br />
portalen, uitleggers en masten<br />
[standaard bepalingen, hoofdstuk 1.11<br />
lid 7]<br />
nee<br />
5 jaar aflopend op de<br />
aangebrachte coating [35.04.01<br />
lid 3]<br />
5 jaar voor de kleurechtheid van de<br />
aan te brengen coating [standaard<br />
bepalingen, hoofdstuk 1.11 lid 7]<br />
garantie op<br />
schilderwerk<br />
ja de zeeg na plaatsing is 4 maal zo<br />
groot geworden. Dit geeft een ‘bolle<br />
ligger’ tot gevolg. Dit is geheel<br />
anders dan tot op heden door het<br />
overgrote deel van wegbeheerders<br />
werd gevraagd en werd toegeleverd<br />
door de mastfabrikanten.<br />
na plaatsing minimaal 8 mm per<br />
meter [35.42.01 lid 1]<br />
zeeg in portaalligger na plaatsing 2 mm per meter<br />
[standaard bepalingen, hoofdstuk<br />
2.3.6]<br />
14 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
nee<br />
- na plaatsing minimaal 8 mm per<br />
meter [35.42.02 lid 1]<br />
hoek van uithouder/<br />
zweep<br />
nee<br />
zoveel mogelijk gepositioneerd<br />
vanaf rijdend verkeer [35.42.04<br />
lid 1]<br />
zoveel mogelijk gepositioneerd vanaf<br />
rijdend verkeer [standaard bepalingen,<br />
hoofdstuk 2.3.12 lid 3]<br />
positie<br />
montageluiken<br />
ja het heeft de voorkeur om het woord<br />
‘ongeveer’ te vervangen door<br />
‘minimaal’.<br />
onderkant deur op ongeveer 750<br />
mm [35.46.02 lid 2]<br />
onderkant deur op ongeveer 1000<br />
mm [standaard bepalingen, hoofdstuk<br />
2.3.8 lid 2], volgens IVER-document<br />
02-15 [versie 5 september 2002] is dit<br />
gewijzigd naar minimaal 750 mm<br />
hoogte deur bij<br />
aanwezigheid van<br />
één deur<br />
nee het heeft de voorkeur om het woord<br />
‘ongeveer’ te vervangen door<br />
‘minimaal’.<br />
onderkant onderste deur op<br />
ongeveer 600 mm [35.46.02 lid 2]<br />
onderkant onderste deur op 600 mm<br />
[standaard bepalingen, hoofdstuk<br />
2.3.8 lid 2]<br />
hoogte deur bij<br />
aanwezigheid van<br />
twee deuren<br />
nee<br />
druipwaterdicht volgens IP22:<br />
‘[35.46.02]’<br />
uiteinden druipwaterdicht [standaard<br />
bepalingen, : ‘hoofdstuk 2.3.3 lid 4]
ja<br />
lengte grondstuk minimale lengte van 800 mm voorzien<br />
van twee grondvleugels van ieder 0,06<br />
m² per stuk [standaard bepalingen,<br />
hoofdstuk 2.3.7 lid 1].<br />
nee wij adviseren om het woord tenminste te<br />
verwijderen en de zin te vervangen door:<br />
De bovenkant van het kabelgat dient op<br />
500-600 mm onder maaiveld te worden<br />
aangebracht. Anders zou 1000 mm ook<br />
goed zijn, terwijl de kabels veelal op 600<br />
mm beneden maaiveld liggen.<br />
bovenkant kabelgat op<br />
tenminste 500 mm onder<br />
maaiveld; randen rond en<br />
glad afgewerkt. [35.46.02<br />
lid 1]<br />
positie kabelgat bovenkant kabelgat op minimaal 500<br />
mm onder maaiveld; randen rond en<br />
glad afgewerkt [standaard bepalingen,<br />
hoofdstuk 2.3.8 lid 1]<br />
nee<br />
De bovenkant van drukknopmasten<br />
moet één geheel vormen<br />
met de mast [35.46.01<br />
lid 1]<br />
de bovenkant van drukknopmasten<br />
dient van staal of aluminium te zijn<br />
en één geheel te vormen met de mast<br />
[standaard bepalingen, hoofdstuk<br />
2.3.7 lid 3]<br />
bovenkant<br />
drukknopmasten<br />
geen algemene eisen ja het is raadzaam om de vereiste materiaalsoort<br />
voor bevestigingsmaterialen te<br />
specificeren. Zo vindt er tijdens de FAT of<br />
op de werklocatie geen discussie plaats<br />
over het gebruik van ‘sterkere ’thermisch<br />
verzinkte bouten of onderhoudsvrije RVS<br />
bouten. De kwaliteit van RVS 316 is niet<br />
gebruikelijk voor bouten en moeren. Het<br />
is beter om hiervoor kwaliteit A2 of A4 te<br />
definiëren.<br />
bevestigingmaterialen roestvaststaal (kwaliteit RVS 316) met<br />
uitzondering van de bevestigingsmiddelen<br />
voor portaalliggers, uitleggers<br />
en neginrichtingen. Deze dienen<br />
te worden uitgevoerd in thermisch<br />
verzinkt staal, kwaliteit 8.8 [standaard<br />
bepalingen, hoofdstuk 2.3.2 lid 1].<br />
Opmerking: kwaliteit RVS 316 is een<br />
foutieve omschrijving. Dit is een<br />
kwaliteitsweergave voor vlakke plaat<br />
of gelaste buis. Voor RVS bouten en<br />
moeren wordt meestal kwaliteit RVS<br />
A2 gehanteerd.<br />
ja het is raadzaam om in alle gevallen thermisch<br />
verzinkt staal te specificeren.<br />
De opdrachtgever kan per<br />
bestekspost specificeren of er<br />
thermisch verzinkt staal wordt<br />
toegepast [bijvoorbeeld<br />
hoofdcode 35.30.01].<br />
thermisch verzinken dit werd niet vereist in de EV 1997 [ter<br />
info: in de laatste 10 jaar hebben de<br />
mastfabrikanten [vrijwel] alle stalen<br />
masten eerst thermisch verzinkt, voordat<br />
de coating werd aangebracht]<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
15
nee De hoogte van 2,2 meter is<br />
onjuist! De zwart/wit-banden<br />
eindigen op 2,1 meter. Immers<br />
600 mm + [10 x 150 mm] =<br />
2.100 mm<br />
De opdrachtgever kan een kleur<br />
boven de 2,2 meter opgeven:<br />
geen coating of een coating in de<br />
kleuren RAL 7032, RAL 9016 of RAL<br />
9017. [bijvoorbeeld hoofdcode<br />
35.30.01]<br />
RAL 7032 boven 2,2 meter [standaard bepalingen,<br />
hoofdstuk 2.3.3 lid 4]. Opmerking: de<br />
hoogte van 2,2 meter is onjuist! De zwart/witbanden<br />
eindigen op 2,1 meter!!<br />
eindkleur hoger<br />
dan 2,1 meter<br />
boven maaiveld<br />
In de resultaatsbeschrijvingen van<br />
RAW [hoofdstuk 35] staat ook RAL<br />
9017 (zwart) als kleurmogelijkheid.<br />
Volgens NEN 3322 moet dit<br />
wit of grijs zijn. Klopt dit?<br />
geen algemene eisen ja<br />
wit indien combi(zweep)mast of combiportaal<br />
wordt voorzien van bewegwijzering [standaard<br />
bepalingen, hoofdstuk 2.3.3 lid 9]<br />
eindkleur boven<br />
de uithouder of<br />
portaalligger<br />
16 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
nee In het Handboek AV wordt omschreven<br />
dat de zwart/witbanden<br />
moeten worden aangebracht tot<br />
minimaal 2,2 meter [zie ook de<br />
uitleg hiernaast]. Het is beter te<br />
specificeren dat de zwart/wit-bandage<br />
bij combimasten en staanders<br />
van uithoudercombinaties<br />
en portalen wordt aangebracht<br />
tot 2,1 meter, ongeacht of er wel<br />
niet een verkeerslantaarn aan<br />
de staander wordt gemonteerd.<br />
De zwart/wit-bandage wordt bij<br />
drukknopmasten en universeelmasten<br />
aangebracht tot aan de<br />
bovenzijde van de mast.<br />
wordt niet expliciet omschreven; in<br />
de Regeling Verkeerslichten wordt<br />
omschreven dat verkeerslichten<br />
moeten voldoen aan de in de<br />
normen NEN-EN 12368 en NEN<br />
3322 gestelde eisen…; Hier wordt<br />
dus alleen verwezen naar verkeerslichten.<br />
Volgens de NEN 3322 is<br />
een verkeerslicht een gekleurd<br />
licht in rood, geel of groen ter<br />
regeling van het wegverkeer. Is het<br />
aanbrengen van zwart/witbanden<br />
(zoals verwoord in NEN 3322) op<br />
een mast met de verwijzing in de<br />
Regeling Verkeerslichten dan een<br />
wettelijke verplichting?<br />
zwart/witbanden wordt niet expliciet omschreven; in de Regeling<br />
Verkeerslichten wordt omschreven dat<br />
verkeerslichten moeten voldoen aan de in de<br />
normen NEN-EN 12368 en NEN 3322 gestelde<br />
eisen…; Hier wordt dus alleen verwezen<br />
naar verkeerslichten. Volgens de NEN 3322 is<br />
een verkeerslicht een gekleurd licht in rood,<br />
geel of groen ter regeling van het wegverkeer.<br />
Is het aanbrengen van zwart/witbanden (zoals<br />
verwoord in NEN 3322) op een mast met de<br />
verwijzing in de Regeling Verkeerslichten dan<br />
een wettelijke verplichting?<br />
geen algemene eisen ja het is raadzaam om de aanwezigheid<br />
van glasvezelbandage te<br />
specificeren. De glasvezelbandage<br />
biedt de staander een goede<br />
bescherming tegen bosmaaiers,<br />
urine, etc.<br />
glasvezelbandage vanaf 300 mm beneden<br />
maaiveld tot 350 mm boven maaiveld<br />
[standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.7 lid 4],<br />
volgens IVER-document 02-15 [versie 5 september<br />
2002] is “350 mm boven maaiveld”<br />
gewijzigd naar “300 mm boven maaiveld”.<br />
corrosiehuls ter<br />
hoogte van<br />
maaiveld
Mr. W.M.O. van Veenweg 22, NL-9251 GA BURGUM<br />
telefoon +31 (0)511 - 46 38 15 telefax +31 (0)511 - 46 42 81<br />
e-mail bergum@pmf.nl website www.stalenmasten.nl<br />
stalen masten voor openbare verlichting, verkeerssignalering, bewegwijzering, camerasystemen en bovenleidingen (tram en trolleybus)<br />
CO2 neutrale masten en constructies<br />
Deze publicatie wordt u aangeboden door:<br />
Voor duurzame inrichting van onze infrastructuur:<br />
Berm-DRIP - VRI - Portaal - Bewegwijzering - DRIS - PRIS - OVL<br />
-<br />
ZEP - Zero Emission Producten<br />
CO2 neutrale VRI masten en constructies<br />
(CO2 neutrale productie én producten)<br />
Certificaten ten behoeve van CO2 balans<br />
(rijksoverheid, provinciën, gemeenten<br />
en bedrijven)<br />
Producten met de minste impact voor ons<br />
millieu<br />
meer info: info.nl@valmont.com<br />
www.valmont.nl<br />
www.write-your-story.com<br />
ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES<br />
17
Wij informeren u graag over<br />
toevoegingen en wijzigingen.<br />
Laat daarom uw e-mailadres<br />
achter op<br />
www.verkeersregelinstallatie.nl<br />
FisK.nl <strong>2010</strong>