10.09.2013 Views

Download verhaal (28,5MB) - Blaauwlakenblok

Download verhaal (28,5MB) - Blaauwlakenblok

Download verhaal (28,5MB) - Blaauwlakenblok

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Onderstaande tekst is een aanvulling op de informatie via de QR-codes die op de muren van het<br />

<strong>Blaauwlakenblok</strong> bevestigd zijn (www.blaauwlakenblok.nl ) en kaart met wandelroute in en rond het<br />

blok.<br />

BLAAUWLAKENBLOK<br />

Het <strong>Blaauwlakenblok</strong> behoort tot de oudste bebouwing van Amsterdam. De oorsprong gaat terug tot<br />

in de 13 de eeuw. De naam verwijst naar de naam van een van de vier stegen die het blok doorkruisen:<br />

de Blaauwlakensteeg.<br />

Een steeg die daar parallel aan loopt heet de Zwartlakensteeg. Deze namen hebben te maken met de<br />

lakenproductie en in het bijzonder de lakenververij, die vanaf de 14de eeuw tot in de 17de eeuw in<br />

en in de nabije omgeving van het blok plaatsvond. Laken is geweven wollen stof en was in die tijd,<br />

zowel voor de lokale markt als voor de export, een belangrijk product.<br />

Schoen, 14 de eeuw, collectie: Amsterdam Museum<br />

Proces van 30 jaar<br />

Eind jaren ‘70 van de vorige eeuw waren de panden van het <strong>Blaauwlakenblok</strong> sterk verwaarloosd. Er<br />

bestonden plannen om een deel van het blok af te breken en er kantoren en een grote<br />

parkeergarage te bouwen. De Bijenkorf had met dat doel al het grootste deel van het blok<br />

opgekocht.<br />

Er stond veel leeg. De Bijenkorf gaf ruimten vrij voor tijdelijke bewoning. Ook krakers betrokken<br />

delen van het blok. Tegen de sloopplannen ontstond toenemend verzet en uiteindelijk werden de<br />

plannen ingetrokken. In de jaren ‘80 werd het grootste deel van het blok door de gemeente<br />

aangekocht.<br />

Dat was het begin van een jarenlang proces van overleg, herbouw, renovatie en restauratie. Er<br />

ontstond een bijzonder samenwerkingsverband tussen bewoners, gemeente, woonstichting De Key,<br />

ontwerpers en uitvoerders. Het omvangrijke en unieke project werd in juli 2012 afgerond.<br />

1


1. OUDEZIJDS VOORBURGWAL<br />

o. Oudezijds Voorburgwal<br />

Daar waar ooit een kreek liep, is tussen 1342 en 1352 de Oudezijds Voorburgwal gegraven. Door de<br />

gracht kon van de binnenhaven (het ‘dam-rak’) buiten de Dam om, naar ‘t Rockin worden gevaren.<br />

Ook werd via deze gracht het overtollige water van de Amstel in het Y geloosd. Daarnaast diende de<br />

gracht ter verdediging tegen vijanden van buitenaf.<br />

Met de uitgegraven veengrond werd aan de binnenzijde van de gracht, aan de westzijde, een wal<br />

aangelegd. Het op deze wijze ophogen van de grond werd ‘aanmodderen’ genoemd. De wal werd<br />

begrensd door een eikenhouten walmuur; een palissade. Buiten de walmuur liep de gracht.<br />

oo. De naam Oudezijds Voorburgwal<br />

‘Burg’ is afgeleid van ‘burcht’ en betekende ‘stad’ (in het Zweeds ‘borg’ en in het Duits ‘burg’), ‘wal’ is<br />

een opgeworpen, langgerekte versterking en valt ook te herleiden tot ‘muur’ (als in het Engels ‘wall’).<br />

‘Voor’ is er aan toegevoegd toen vijftien jaar later de ‘achter’burgwal werd aangelegd.<br />

Amsterdam, circa 1450, bron: Amsterdam Museum<br />

‘Oudezijds’ is in feite ‘Nieuwezijds’ want de oude zijde is later aangelegd dan de straten aan de<br />

nieuwe zijde. De Nieuwendijk is net wat ouder dan de Warmoesstraat. De benamingen ‘oud’ en<br />

‘nieuw’ hebben hier te maken met de ‘oude kerkzijde’ en de ‘nieuwe kerkzijde’. De Oude Kerk is<br />

honderd jaar ouder dan de Nieuwe Kerk op de Dam.<br />

De officiële naamgeving van straten en pleinen in Amsterdam dateert van omstreeks 1600. Toen<br />

werd met de uitbreiding van de stad een groot aantal straten aangelegd. Vanaf 1795 werden in de<br />

stad houten straatnaambordjes aan de muren bevestigd.<br />

Straatnaambord, 1900,<br />

collectie: Amsterdam Museum<br />

2


ooo. Bierkade<br />

Bier was vanaf de 14 de tot de 16 de eeuw een van de belangrijkste handelsproducten van de stad. De<br />

kade van de Oudezijds Voorburgwal, van de Sint Jansstraat tot voorbij de Oude Kerk, was van<br />

ongeveer 1450 tot in de 17 de eeuw een ‘bierkaay’.<br />

Hier werden vaten gelost met bier uit Noord-Duitsland, Rotterdam en Delft. Het kadedeel bij het<br />

<strong>Blaauwlakenblok</strong> heette de Delftse bierkaai. De ‘bierwerkers’ losten de vaten met wippen en kranen<br />

van de schepen en brachten deze naar de kelders van de bierhandelaars.<br />

Oudezijds Voorburgwal, 1670, Jan van der Heijden, collectie: Mauritshuis, Den Haag<br />

Bier mocht niet rechtstreeks van de brouwerij aan caféhouders en particulieren worden verkocht.<br />

Het bier werd door de bierhandelaars opgeslagen en gedistribueerd. Een aantal van hen woonde op<br />

de Oudezijds Voorburgwal, grenzend aan het blok. In het pand op de Oudezijds Voorburgwal no. 100<br />

is nog de oorspronkelijke bierkelder uit de 17 de eeuw aanwezig.<br />

Vechten tegen de bierkaai<br />

In een standaard vat zat 155 liter bier. De sjouwers van de vaten stonden bekend als ruig volk. Het<br />

was af te raden tegen de mannen van de ‘bierkaay’ te vechten.<br />

oooo. De taal van de Bierkade<br />

Tot in de 20 ste eeuw werd in elke Amsterdamse wijk met een eigen accent gesproken. Soms<br />

verschilde het accent in één wijk per buurt. Een taalkundige onderzocht in de 19 de eeuw de taal van<br />

de bewoners van de bierkaai. Hij schreef: ‘Hun tongval is zeer klankrijk, ik zie vrijwel geen kans hem<br />

met letters af te beelden; je moet het horen uit de mond van de Bierkaaiers zelf’, maar hij deed toch<br />

een poging:<br />

‘D'r wazzereiz 'n man; en die hat twee zoens; en de jonkste van haor-lui-tweë zeit, op 'n mooje dach,<br />

teuge z'n vaoder, ‘Vaoder, zeiti, geeme m'n porsie van het chenige damme toekomt... want anders...’<br />

om kort te gaon, de Vaoder gaat heen en hij verdéelt de boel. En 'n paor dage laoter pakt de jonkste<br />

zoen zen spulle by mekaor, en hij gaot op reis, nao verre lande; en hij lapter z'n boeltje zo netjes deur,<br />

mit gemeene vroului, datt 'tal gou schoon op was.’<br />

3


Oudezijds Voorburgwal, 1865, uit: Gravures der Nederlandse steden, G.Terwen<br />

1. Oudezijds Voorburgwal no.204<br />

Dit hoekpand is in 1939 gebouwd. Het heeft een tuitgevel. Het pand verving twee smalle 18 de eeuwse<br />

panden die daarvoor op die plek stonden.<br />

Oudezijds Voorburgwal 204, 2012, foto: Frank Lucas<br />

4


In het toenmalige pand was in de eerste helft van de 20 ste eeuw een sigarenzaak en vervolgens een<br />

winkel voor levensmiddelen gevestigd. In het buurpand zat de Aalmeersche bloemenhal.<br />

Oudezijds Voorburgwal 204, 1930, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

In het huidige pand was tot de renovatie een melkboer werkzaam die in de Sint Jansstraat woonde.<br />

Sinds enkele jaren is in de winkelruimte de huidige supermarkt gevestigd.<br />

De gevelsteen ‘De doop in de Jordaan’ uit de voorgevel, is bij de herbouw in de zijgevel<br />

terechtgekomen. Zie hiervoor ook Sint Jansstraat 63.<br />

2. Oudezijds Voorburgwal no. 200 / no. 198<br />

Het voorgaande pand op deze plek is tijdens een brand verwoest. Het bouwjaar van dit pand ligt<br />

rond 1910. De voordeur van het linkerpand is opvallend breed. Het pand is ongeveer 20 meter diep.<br />

Bij de renovatie zijn aan de achterzijde bijzondere raampartijen en buitenruimten aangebracht.<br />

5


Oudezijds Voorburgwal no.200-198, tweede en derde pand links, jaren ’50, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

In de jaren ’50 van de vorige eeuw was in de benedenruimte van dit pand een bedrijf voor leder<br />

export en- import gevestigd.<br />

3. Oudezijds Voorburgwal no. 196<br />

Veel grachtenhuizen hebben in de loop van de tijd ingrijpende moderniseringen ondergaan. Vaak<br />

dateren alleen de bouwmuren en de balklagen nog uit de bouwtijd. Ook het pand Oudezijds<br />

Voorburgwal no. 196 is rond 1880 grondig verbouwd. Achter de gevel met rechte lijst uit 1880 zijn<br />

overblijfselen van een pand uit de 17 de eeuw.<br />

Het pand is een rijksmonument.<br />

4. Oudezijds Voorburgwal no. 194<br />

Ook het pand Oudezijds Voorburgwal no. 194 is rond 1880 ingrijpend verbouwd.<br />

6


5. Oudezijds Voorburgwal no. 162<br />

Dit pand is in de 18 de eeuw gebouwd. Het heeft een klokgevel in de Lodewijk XV-stijl. Deze stijl werd<br />

rond 1750 toegepast en kenmerkt zich door asymmetrie, - lichtheid en speelsheid. De ornamenten<br />

zijn uitbundig versierd.<br />

Oudezijds Voorburgwal 162, derde pand van rechts, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Kohiers zijn boeken waar in vroeger eeuwen belastinggegevens in werden vermeld. Uit de kohiers<br />

van 1585 blijkt dat in dat jaar schilder Jacob Lenertsz. in het pand woonde dat eerder op deze plek<br />

stond.<br />

Eind 19 de eeuw was op no. 162 het atelier van de beeldhouwer Jan Willem Best (1860-1900).<br />

J.W Best, 1897, foto: Jacob Olie, bron: Stadsarchief<br />

7


Vanaf 1892 was op de begane grond het papiermagazijn van drukkerij Ellerman Harms & Co., later<br />

DeBussy Ellerman & Harms. De werkruimte van deze gerenommeerde drukkerij liep door tot aan de<br />

Warmoesstraat no. 149-151.<br />

Oudezijds Voorburgwal no.162,1983, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Vanaf 1994 is het een garage en achteruitgang van de studentensociëteit die in de voormalige<br />

drukkerij gevestigd is. Dit pand was niet bij het project betrokken.<br />

6. Oudezijds Voorburgwal no. 160<br />

Dit pand is in de eerste helft van de 18 de eeuw gebouwd. Het pand heeft een halsgevel in de Lodewijk<br />

XIV-stijl. Deze stijl, die tussen 1700 en 1740 werd toegepast, wordt gekenmerkt door symmetrie en is<br />

zwaar en pompeus. In het pand zijn bijzondere glas-in-lood toepassingen uit de 18 de eeuw.<br />

Het pand heeft nog een kap en fragmenten van een houtskelet uit de 16 de eeuw. Dit zijn delen van<br />

het huis van bierhandelaar Harman Pouwels die hier volgens de kohiers in 1585 woonde.<br />

Tijdens de restauratie is het dak vernieuwd. In het dak zijn de zogenaamde mussendakpannen<br />

opgenomen, waar een vliegopening in zit zodat mussen een veilige broedplaats kunnen vinden.<br />

Het pand is een rijksmonument.<br />

8


7. Oudezijds Voorburgwal no. 158<br />

Dit pand is in 1866 gebouwd. Het heeft een tuitgevel met een bijzondere lijst.<br />

Oudezijds Voorburgwal 158, vierde pand van links, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Het Blaeuwe Laecken<br />

Eind 16 de eeuw woonde lakenverver Cornelis Willemsz. op dit adres. Het pand heette toen ‘Het<br />

Blaeuwe Laecken’ en bestond uit een huis, een erf en een ververij. Willemsz. had een aantal<br />

lakenververs in dienst die op het binnenterrein van het blok werkten.<br />

Lakenverven, 17 de eeuw, collectie: Lakenhal, Leiden<br />

9


De verversgilden bewaarden hun geheimen. Tot in de 16de eeuw werd de kennis over het verven van<br />

laken nog door overlevering overgebracht. Over de werkwijze werd niets op papier gezet.<br />

Laken werd meestal effen gekleurd. Voor het blauw verven van laken werd een geknede bal van de<br />

plant wede aan water toegevoegd. Later werd voor het blauw kleuren indigo uit Indië geïmporteerd.<br />

Victorinus<br />

Na de verver Willemsz. woonde advocaat en schrijver Joannes Victorinus in het pand. Hij gaf het de<br />

naam ‘De Twee Witte Leeuwen’.<br />

Victorinus werd op 29 mei 1589 geboren als Jan Pietersz. Vechter. Hij werd als arm weeskind<br />

opgenomen in het weeshuis van Amsterdam. Omdat hij buitengewoon slim was, mocht hij op kosten<br />

van de overheid studeren. Hij studeerde theologie in Friesland en vervolgens rechten in Leiden. In<br />

Amsterdam begon hij zijn praktijk als advocaat. Mr. Victorinus werd een vermogend man.<br />

Vriend van Vondel<br />

Mr. Victorinus was de beste vriend van Vondel die zijn huis en winkel, een hoeden- en kousenhandel,<br />

in de Warmoesstraat op no. 39 had. Vondel werd door hem financieel ondersteund. Ook hielp<br />

Victorinus Vondel met vertalingen uit het Latijn en Grieks, zoals de ‘Electra’ van Sophocles. Als dank<br />

droeg Vondelhet boek ‘Joseph in Egypten’ aan zijn vriend op.<br />

Victorinus schreef zelf ook. Van Victorinus de schrijver is één boek bekend gebleven: ‘Goliath en het<br />

Treurspel’; op het veroveren van 's-Hertogen-Bossche uit 1629. Ook is van hem onder de naam<br />

Vechtersen nog één gedicht bewaard gebleven.<br />

Joannes Victorinus ging in 1631 van de gereformeerde kerk over naar de gematigde remonstrantse<br />

kerk. Hij kon zich niet vinden in de rigide leer van Calvijn. Joannes pleitte voor een innerlijk<br />

christendom, propageerde waarden als liefde, vrijheid en verdraagzaamheid. Hij behoorde tot de<br />

religieus rekkelijken.<br />

Victorinus stierf op 16 april 1642. Hij werd in Amsterdam begraven.<br />

10


De Wonderbaarlijke Visvangst<br />

Deze gevelsteen is in de tweede helft van de 17 de eeuw op het toenmalige pand aangebracht. Op de<br />

steen is het Bijbelse <strong>verhaal</strong> ‘De Wonderbaarlijke Visvangst’ (Luc. 5: vs 1-11) afgebeeld.<br />

Gevelsteen voor de restauratie, foto: Pancras van der Vlist/Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen<br />

Gevelsteen, De Wonderbare Visvangst, 2012, foto: Frank Lucas<br />

11


‘Simon had de hele nacht op het meer gevist en niets gevangen. Jezus vroeg Simon of hij vanuit zijn<br />

boot de menigte kon toespreken. Dat mocht. Na afloop zei Jezus hem dat hij opnieuw het meer op<br />

moest gaan en de netten nog eens moest uit werpen.Simon had zijn netten nog nooit zo vol gezien, ze<br />

scheurden zelfs. Dit beschouwde hij als wonder en hij sloot zich bij Jezus aan.’<br />

’De Wonderbare Visvangst’, circa 1610, gravure: Cornelis Galle, collectie: Rijks Museum, Amsterdam<br />

De beeldhouwer heeft een gravure van Cornelis Galle (1576-1650) tot in detail gekopieerd. Zo zijn<br />

ook de touwen waarmee het anker aan de zijkant van het scheepje is bevestigd exact overgenomen.<br />

Maar waar op de prent vette vis in de netten zit, zijn op de gevelsteen mensjes gevangen. Het is een<br />

vrije interpretatie van de steenhouwer. Jezus had Simon de opdracht gegeven: ‘Van nu aan zult gij<br />

mensen vangen’ in de betekenis van ‘zieltjes winnen’.<br />

De steen is in 2010 door Wil Abels gerestaureerd op initiatief van de Vereniging Vrienden van<br />

Amsterdamse Gevelstenen.<br />

In de jaren ‘30 van de 20 ste eeuw was de firma W. Schoonis Koffie- en Pindabranderij in dit pand<br />

gevestigd.<br />

12


Oudezijds Voorburgwal, 1909, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Oudezijds Voorburgwal, jaren ’30, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

13


8. Oudezijds Voorburgwal no. 136<br />

18 de eeuws pand<br />

Dit pand is in 1733 gebouwd. Het jaartal is zichtbaar in de bovendorpel van het venster van de 1ste<br />

verdieping. Het heeft een klokgevel in de Lodewijk XIV-stijl. Deze stijl kenmerkt zich door symmetrie<br />

en is zwaar en pompeus. Aan de zijgevel is bij het zoldergedeelte een goederenluik met rolelement te<br />

zien.<br />

In dit pand woonde in 1585 bierhandelaar Hendrick Lenertsz. Pot. De tonnen bier werden voor de<br />

deur op de kade gelost.<br />

Oudezijds Voorburgwal 136, vierde pand van links, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Admiraal Tromp<br />

Het deurstuk ‘Admiraal Tromp’ is, in 1733, bij de bouw van het nieuwe pand aangebracht.<br />

Admiraal Cornelis Tromp (1629-1690), zoon van de beroemde zeevaarder Maarten Harpertsz. Tromp,<br />

staat in een heldenpose. Hij draagt een borstkuras met dijstukken. Globe en een half uitgerolde<br />

zeekaart bij de hand, de commandostaf in de hand. Een knecht reikt hem de helm aan. De riemgesp<br />

is gesloten, de diamantjes op het medaillon glimmen.<br />

14


Oudezijds Voorburgwal 136, deurstuk Cornelis Tromp, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Cornelis Tromp, tussen 1665-1690, gravure van Lambert Visscher<br />

Colelctie: Rijks Museum Amsterdam<br />

15


De Gouden Leeuw<br />

Zijn schip (en trots van de admiraliteit) ‘de Gouden Leeuw’ moet haast slagzij maken om in de<br />

rondboog boven de deur te passen. De leeuw op de achtersteven van het schip stond in<br />

werkelijkheid met zijn kop de andere kant op. De Gouden Leeuw werd in de zeeoorlogen met<br />

Engeland, tijdens de Slag bij Kijkduin (1673), ernstig beschadigd.<br />

De Gouden Leeuw op het IJ voor Amsterdam, 1686, Willem van de Velde, collectie: Amsterdam Museum<br />

‘Cornelis Tromp op de Gouden Leeuw, zeeslag bij Kijkduin 21 augustus 1673’, 1707, Willem van de Velde<br />

collectie: Rijks Museum Amsterdam<br />

16


Houtsnijwerk<br />

Het houtsnijwerk is naar een gravure van Lambert Visscher (1633-1700), die het weer gekopieerd<br />

heeft naar een schilderij van Ferdinand Bol. Visscher heeft alleen de loop van een kanon, een<br />

‘tromp’, toegevoegd.<br />

Dit type houtsnijwerk wordt een ‘bovendeurstuk’, ‘deurkalf’ of ‘kniestuk’ genoemd. Er was nog maar<br />

weinig van over maar door een grondige restauratie in 1999 is het beeld behouden gebleven.<br />

Restaurateur Kees van Mierlo in 1998, foto: Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen<br />

Bestemmingen<br />

In de jaren ‘30 van de 20 ste eeuw was drukkerij ‘De Hoop’ in het pand gevestigd. De linkeringang was<br />

toen de entree van een pension. Vanaf de jaren ’80 is in de kelder van het pand een seksshop.<br />

Het pand is particulier bezit en was niet bij het project betrokken. Het is een rijksmonument.<br />

Oudezijds Voorburgwal 136, 19<strong>28</strong>,<br />

bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

17


9. Oudezijds Voorburgwal no. 134<br />

Dit pand is in de 18 de eeuw gebouwd en heeft aanpassingen uit de 19 de eeuw. Bovenin is een<br />

zogenaamde fantasietop met rollagen; dat zijn uitstekende rijen op de kant gemetselde stenen<br />

boven de raampartijen.<br />

Op de benedenverdieping van het pand zat vanaf de jaren ‘30 van de 20 ste eeuw de groothandel<br />

‘Slager en Schilo’ in vitrages, gordijnstoffen, voiles en tafelkleden.<br />

Het pand is particulier bezit en was niet bij het project betrokken. Het is een rijksmonument.<br />

Oudezijds Voorburgwal 134-130, jaren ’30, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

10. Oudezijds Voorburgwal no. 132<br />

Dit pand is in 1825 gebouwd. Het heeft nog de gevel van het pand dat daarvoor op die plek stond. De<br />

18 de eeuwse klokgevel is in de Lodewijk XV-stijl. Deze stijl werd rond 1750 toegepast. Deze wordt<br />

gekenmerkt door de asymmetrie, lichtheid, speelsheid en veel krullen in de versieringen. Het pand<br />

grenst aan de zogenaamde Appelboomgang.<br />

In het vroegere pand woonde in 1585 ijzerkoper Hendrick Egbertsz. Het pand met de naam ‘In den<br />

Gulden Appelboom’ ging vervolgens over naar lakenbereider Wessel Mulder. Hij kocht het op 4 mei<br />

1685 voor 1150 gulden. Mulder was actief in de lakenindustrie en had ‘vollers’ in dienst die hun werk<br />

deden in werkplaatsen in de achterhuizen. (voor een uitleg over het werk van Vollers: zie bij<br />

Blaauwlakensteeg -: Lakenindustrie )<br />

Wessel Mulder stierf in 1690.<br />

18


Eind 17 de eeuw woonde Vriesevener Jan Bramer in het pand. Officieel bezat hij het pand vanaf 1702,<br />

maar in een document uit 1693 wordt hij al als eigenaar genoemd<br />

Oudezijds Voorburgwal 132, derde pand van links, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Jan Bramer trouwde met Rintje Jans, de voormalig echtgenote van Wessel Mulder. Hij stond te boek<br />

als schoenmaker maar het is, ook gezien zijn rijkdom, vrijwel zeker dat hij actief was in de<br />

lakenhandel. Net als zijn zoon, die overigens diep in de schulden zat en ook gebukt ging onder andere<br />

ernstige problemen.<br />

In 1719 verkocht Jan Bramer huis en erf aan Steenwijker Gerrit Schuurman voor het in die tijd<br />

enorme bedrag van zevenduizend gulden. Bramer bezat ook nog twee panden in de Zwartlakensteeg.<br />

Deze panden stonden aan de zuidzijde; een van de panden was mogelijk voormalig pakhuis op no.<br />

124.<br />

Jan Bramer stierf, dertien jaar na Rintje, in 1726 en ligt in de Oude Kerk begraven.<br />

In de jaren ‘60 van de 20 ste eeuw zat ‘The Rick’s bar’ in het pand. Nu is ‘The Bulldog’ de eigenaar. De<br />

coffeeshopketen bezit meerdere panden aan de Oudezijds Voorburgwal.<br />

Het pand is particulier bezit en was niet bij het project betrokken. Het is een rijksmonument.<br />

11. Oudezijds Voorburgwal no. 1<strong>28</strong><br />

Dit pand is halverwege de 18 de eeuw gebouwd. Het heette toen ‘In Den Granaetappel’. Het pand<br />

heeft een klokgevel. De entree heeft een bijzonder bovenlicht.<br />

19


De ramen hebben een zogenaamde empire-roedenverdeling. Dat is een specifieke, Franse manier<br />

waarop de roeden en ruitjes in een raam zijn geplaatst. Het lijkt of de schuiframen naar buiten<br />

opengeklapt kunnen worden.<br />

In een vorig pand op deze plek woonde in 1585 Jan Veen, wiens dochter met de zoon van Hendrick<br />

Pot van no. 134 trouwde.<br />

Oudezijds Voorburgwal 1<strong>28</strong>, tweede pand van links, 2012, foto: Frank Lucas<br />

In het blok waren de voor- en achterhuizen binnendoor met elkaar verbonden. Maar bij no. 1<strong>28</strong><br />

stond het achterhuis vermoedelijk los van het voorhuis. Het was te bereiken via de Appelboomgang,<br />

een smalle doorgang van zeventig centimeter breed en vijftien meter lang. Deze gang leidde ook<br />

naar een pakhuis op no. 124 dat nu aan een binnenpleintje in de Zwartlakensteeg staat.<br />

Op een kaart uit 1779 staat aangegeven dat in dit pand een brandemmer van de stad aanwezig is.<br />

Brandemmers dienden om bij brand water uit de gracht te scheppen.Per zeven huizen was een<br />

brandemmer aanwezig.<br />

De gang heeft ook bekend gestaan als de Arend-Jacobszoonsteeg en de Duifjessteeg.<br />

12. Oudezijds Voorburgwal no. 126<br />

Dit pand is in de 17 de eeuw gebouwd, heeft een klokgevel uit de 18 de eeuw en een geblokte<br />

bedrijfspui. Het is een rijksmonument.<br />

In de 16 de eeuw woonde in het vorige pand op deze plek Pieter Cornelisz Zwartelaecken, een<br />

lakenverver.<br />

20


13. Oudezijds Voorburgwal no. 102<br />

Dit pand is in het begin van de 20 ste eeuw gebouwd. In het pand hebben in de 20 ste eeuw winkels<br />

gezeten als ‘Wolkers Aardappelen, Groenten en Fruit’ en ‘De Verfkelder’.<br />

Dit pand was niet bij het project betrokken.<br />

14. Oudezijds Voorburgwal no. 100<br />

Dit pand is in 1634 gebouwd. Rond 1800 is de pui vernieuwd. De oude balkenlagen zijn nog aanwezig.<br />

Het pand heeft een trapgevel met onregelmatige trappen en bij de raampartij lisenen, dat zijn in de<br />

pui aangebrachte verticale uithollingen.<br />

Oudezijds Voorburgwal 100, pand met roodbruine gevel, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Het heet ‘De Helm’, genoemd naar eigenaar en bewoner bierhandelaar Jacob Janszoon Helm die het<br />

huis in 1634 bouwde. Voor die tijd stond op die plaats het huis ‘De vier Moriaenen’. Tot in de 18 de<br />

eeuw werd er vanuit het pand handel in bier gedreven. In het pand is de oorspronkelijke kelder voor<br />

bieropslag nog aanwezig.<br />

Het pand is een rijksmonument. Het is in het bezit van Vereniging Hendrik de Keyser en was niet bij<br />

het project betrokken.<br />

21


15. Oudezijds Voorburgwal no. 98<br />

17 de eeuws pand<br />

Dit pand heeft een halsgevel uit de eerste helft van de 18 de eeuw met achter de gevel een ouder<br />

pand. Uit onderzoek naar de leeftijd van het hout van de balken bleek dat dit pand veel ouder is dan<br />

aanvankelijk werd gedacht en dat het al in 1605 is gebouwd.<br />

Oudezijds Voorburgwal 98, 2010, foto: Wolfgang Josten<br />

Gerestaureerd in 2011<br />

Voor de restauratie in 2011 verkeerde dit pand in dramatisch slechte staat. Vooral de linker<br />

bouwmuur was ernstig verzakt. Bij de restauratie is veel van het oude pand behouden en zijn oude<br />

elementen hergebruikt. Alleen de achtergevel en een uitbouw aan de achterzijde zijn vernieuwd.<br />

22


Oudezijds Voorburgwal 98, 2012, foto: Hallie & van Klooster Makelaardij<br />

Opmerkelijk is dat de linkerzijde 20 centimeter lager is dan de rechterzijde. Dit is gedeeltelijk<br />

gecorrigeerd door de ruimten tussen de bouwelementen op te vullen. De vloer in het woongedeelte<br />

is waterpas gemaakt.<br />

De gevel was oorspronkelijk donkerbruin geolied. Het diepzwart van de huidige olie zal in de loop der<br />

tijd wat matter worden.<br />

Oudezijds Voorburgwal 98, derde pand van links, 2012, foto: Frank Lucas<br />

23


Het pand bestaat uit een woning op de begane grond en een woning die uit de overige verdiepingen<br />

bestaat.<br />

De woningen zijn energiezuinig (label A); in de traditionele schuiframen zit bijvoorbeeld dubbel glas.<br />

Ze zijn dankzij een wtb-installatie ook goed geventileerd met alle ramen dicht en dat is geen<br />

overbodige luxe omdat er vooral ‘s avonds veel lawaai is op straat.<br />

Oude muurreclames<br />

Oude muurreclames worden steeds vaker weer goed leesbaar gemaakt. Dat geldt ook voor de tekst<br />

op dit pand. Begin 19 de eeuw werkte hier de firma Vogelpoel en Noorwegen in de ‘expeditie, opslag<br />

en assurantie’. Het hoofdkantoor zat aan de overkant op Oudezijds Voorburgwal no. 151.<br />

Oudezijds Voorburgwal 104-96, jaren '40, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

24


Wapen van Zandvoort<br />

Onder de hijsbalk is een ondersteboven ingemetselde gevelsteen met ‘drie gouden haringen’ die het<br />

wapen van Zandvoort vormen. Mogelijk kwam een van de vroegere eigenaars uit Zandvoort, ooit een<br />

dorp van haringvissers.<br />

De in deze vorm afgebeelde vissen kunnen ook een religieuze betekenis hebben. De religieuze<br />

betekenis van de vis komt voort uit het Griekse woord voor vis, namelijk ‘ichthus’, Dit woord bevat<br />

zowel de I van Jezus, als de ch van Chritus als de th van theos (God). Het Nieuwe Testament was in<br />

het Grieks geschreven.<br />

Oudezijds Voorburgwal 98, 2012, foto: Frank Lucas<br />

25


Oranjeboom<br />

Boven de hijsbalk, in het fronton, is een gerestaureerde steen uit het einde van de 18 de eeuw met de<br />

afbeelding van een sinaasappelboom. De toenmalige bewoner liet met deze ‘oranjeboom’ zijn steun<br />

aan de stadhouder (behorend tot ‘het Huis van Oranje’) blijken.<br />

De sinaasappelboom betekent ook voorspoed en continuïteit omdat deze boom het hele jaar<br />

bladeren, bloemen en vruchten draagt.<br />

Steen in fronton, ‘Oranjeboom’, foto: Pancras van der Vlist/Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen<br />

foto: Het Geheim van de Smith<br />

26


16. Oudezijds Voorburgwal no. 96<br />

Oude muur- en gevelreclames worden de laatste jaren als cultureel erfgoed beschouwd. De tekst<br />

grof- & kunstsmederij van H.J. Ligtermoed is weer goed leesbaar gemaakt.<br />

In dit pand is in de tweede helft van de 19 de eeuw de smederij van het echtpaar Ligtermoed<br />

gevestigd. Hun zoon Hendrik werd op 10 augustus 1868 geboren.<br />

Ook Hendrik wordt smid. Nadat zijn vader overlijdt, wordt de zaak onder de naam Wed. Ligtermoed<br />

& zoon voortgezet. In 1905 trekt zijn moeder zich uit de zaak terug en zet Hendrik de smederij op<br />

eigen naam en rekening voort.<br />

Enkele jaren later vraagt de ‘Credietvereniging’ de rechtbank om een faillissement. Er staan<br />

vorderingen open. Het betreft bedragen van fl. 500,- en fl. 4500,- .‘Niettegenstaande vele minnelyke<br />

aanmaningen blyft genoemde Ligtermoed in gebreke te voldoen’ en ‘dat alzoo genoemde<br />

Ligtermoed in den toestand verkeert dat hy heeft opgehouden te betalen’aldus de Credietvereniging.<br />

Oudezijds Voorburgwal 96, hoekpand links, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Op 13 januari 1911 wordt de smederij failliet verklaard. Een poging om de smederij een doorstart te<br />

geven mislukt en er worden nieuwe schulden gemaakt.<br />

De ‘credietvereniging’ schrijft dat: ‘genoemde Ligtermoed door schandelyke levenswyze zyn<br />

oorspronkelijke zaak heeft geruineerd en thans bezig is de waardevolle smedery-inventaris te<br />

verduisteren, immers ver onder de waarde te verkoopen; dat onmiddelyke faillietverklaring<br />

wenschelyk en noodzakelyk is; dat genoemde Ligtermoed tal van andere opeischbare schulden<br />

heeft aan de firma’s Hotz & Co te Rotterdam, Peck & Co, Smit & Blok en Gebrs. Van der Vliet te<br />

Amsterdam.<br />

27


In 1926 woont de familie Ligtermoed nog op de Oudezijds Voorburgwal no. 96. Hendrik staat nog te<br />

boek als directeur n.v. Grof en Kunstsmederij. In de jaren ’30 verhuist de familie naar de Nassaukade.<br />

Hendrik Ligtermoed overlijdt op 23 juli 1950 op 81-jarige leeftijd.<br />

Enkele dagen later staat het volgende bericht in de krant: ‘Allen die iets te vorderen hebben van<br />

wijlen Hendricus Johannes Ligtermoed wordt verzocht hiervan opgave te doen bij notaris Luykx te<br />

Amsterdam …’<br />

De gevelreclames zijn weer toonbaar gemaakt door het bureau ‘Het Geheim van de Smith’<br />

restauratie en decoratie technieken.<br />

<strong>28</strong>


2. SINT ANNENSTRAAT<br />

o. Sint Annenstraat<br />

De Sint Annenstraat wordt in 1387 voor het eerst in een document genoemd. De straat verbond de<br />

Warmoesstraat, van oorsprong rivierdijk, met de Oudezijds Voorburgwal, van oorsprong<br />

verdedigingswal. Het hoogteverschil van ongeveer een meter tussen de hogere dijk en de wal is nu<br />

nog goed zichtbaar.<br />

De Warmoesstraat is halverwege de 13 de eeuw aangelegd. In de 14 de eeuw werden de kavels achter<br />

de huizen van de Warmoesstraat verlengd tot aan de Oudezijds Voorburgwal. De huizen aan de Sint<br />

Annenstraat en de Sint Jansstraat zijn toen gebouwd en ook op het binnenterrein van het blok kwam<br />

de eerste bebouwing.<br />

oo. De naam Sint Annenstraat<br />

De Sint Annenstraat is genoemd naar Anna, de moeder van Maria, moeder van Jezus. Zeer<br />

waarschijnlijk heeft ooit op een van de hoeken van de straat een beeldje van Anna gestaan.<br />

Het Bijbelse <strong>verhaal</strong>:<br />

‘De welgestelde Anna en Joachim waren kinderloos. Hoewel ze volgens de wetten van God leefden,<br />

werd een offer van Joachim in de tempel geweigerd omdat hij geen kinderen had.<br />

Hij vluchtte de woestijn in. Anna dacht dat hij dood was. Ze deed haar beklag bij God en vroeg om<br />

een kind. Haar gebed werd verhoord. Joachim kreeg van een engel te horen dat zijn vrouw in<br />

verwachting was. Hij keerde terug, ontmoette zijn vrouw bij de Gouden Poort en ze kusten elkaar.<br />

Anna beviel van Maria. De ouders brachten Maria naar de tempel waar ze gevoed werd door<br />

engelen. Toen zij twaalf jaar oud was, werd Maria door de hogepriester uitgehuwelijkt aan Jozef.<br />

Jozef was een weduwnaar op leeftijd. Hij had al kinderen en mocht Maria alleen beschermen.<br />

Jozef was aannemer van beroep. Kort na het huwelijk vertrok hij voor enkele maanden naar een<br />

bouwklus. Maria werd intussen zwanger. Jezus werd onderweg naar Bethlehem geboren in een stal.<br />

De vroedvrouw constateerde dat Maria nog maagd was.’<br />

Anna is de beschermvrouwe van onder andere timmerlieden en vrouwen met een kinderwens.<br />

29


‘Maria met Jezus op schoot, Anna rechtsachter’, 1558, Maarten Vos,<br />

collectie: Museum voor Schone Kunsten, Gent<br />

1. Sint Annenstraat no. 32<br />

Dit pand is in de tweede helft van de 18 de eeuw gebouwd. De uitbouw in de straat is een gedeelte<br />

van het rookkanaal. Op de hoek bij no. 32, daar waar nu een lange gevelwand is, stonden ooit drie<br />

pandjes. Het pand is een rijksmonument.<br />

2. Sint Annenstraat no. 30<br />

Dit pand is in 17 de eeuw gebouwd. Bij de restauratie zijn de oorspronkelijke materialen hergebruikt.<br />

De rolornamenten op de hoeken van de gevel, de voluten, zijn van een gesloopt pand uit de Sint<br />

Jansstraat. De geveltop is verhoogd en gedeeltelijk vernieuwd. Dat is nog enigszins te zien.<br />

Het pand is een rijksmonument.<br />

30


Sint Annenstraat 30, voluut uit Sint Jansstraat, 2010, foto: Vincent Smulders<br />

Sint Annenstraat 30, 2012, hetzelfde voluut, foto: Frank Lucas<br />

31


3. Sint Annenstraat no. <strong>28</strong><br />

Dit pand is in de 17 de eeuw gebouwd en heeft een puntgevel. Het pand is een rijksmonument.<br />

4. Sint Annenstraat no. 26<br />

Dit pand is in het derde kwart van de 18 de eeuw gebouwd. De klokvormige top heeft bijzondere<br />

zandstenen afdekkingen. Het is een rijksmonument.<br />

Sint Annenstraat 26, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Op de plaquette op straatniveau aan de buitengevel staat: ‘Eerste steen gelegd door L. Stive -<br />

Lohrengel 21 februari 1934’. Louise Lohrengel werd op 23 mei 1866 in een dorpje in midden-<br />

Duitsland geboren. Als 20-jarige kwam ze naar Amsterdam. Ze kreeg werk bij een, ook Duitse,<br />

hoedenmaakster die haar atelier had in de Nes.<br />

Er woonden en werkten in de tweede helft van de 19 de eeuw veel Duitsers in deze buurt. Ze dreven<br />

winkels, er waren Duitse restaurants, hotels, bierhallen en theatertjes. De Warmoesstraat werd in<br />

die tijd ook wel ‘klein München’ genoemd.<br />

De wat oudere Franz Carl Stive, ook uit midden-Duitsland, was al eerder naar de stad gekomen. Hij<br />

had een bakkerij op no. 105 in de Warmoesstraat. Op een dag bracht hij brood naar de<br />

hoedenmaaksters in de Nes, waar hij Louise ontmoette. Het klikte. Het huwelijk was op 17<br />

september 1891. Ze kregen tien kinderen: vier zoons en zes dochters.<br />

Ze werkten hard in hun bakkerij en verdienden goed. Louise en Franz Carl werden eigenaar van het<br />

18 de eeuws pand in de Sint Annenstraat op no. 26. In 1933 lieten ze het pand grondig verbouwen: er<br />

kwam een nieuwe fundering, vloer en gevel. Louise legde de eerste steen. Zij was toen 66 jaar oud.<br />

32


Carl en Louise Stive, foto’s: familiealbum familie Stive<br />

Franz Carl stierf een jaar later op de leeftijd van 71 jaar. Hij werd in Buitenveldert begraven. Louise<br />

overleed op 24 april 1951. Ze werd 84 jaar oud.<br />

De grond onder en rondom het pand Warmoesstraat no. 105, waar ze vijftig jaar lang hun bakkerij<br />

hadden, werd later bekend vanwege de spectaculaire archeologische opgravingen die daar zijn<br />

gedaan.<br />

Een zus van Franz Carl werkte in de Warmoesstraat op no. 163, hoek Sint Jansstraat in een luxe,<br />

‘koude‘ bakkerij.<br />

ooo. Prostitutie<br />

Eerste vermelding<br />

Rond de Oude Kerk en de Oudezijds Voorburgwal vond vanaf de vroegste geschiedenis prostitutie<br />

plaats. Er zijn verordeningen uit 1413 en uit 1478 waarin melding werd gemaakt van openbare<br />

bordelen en rendez-voushuizen in de stad. In het keur (verordening) van 1478 werd bepaald dat<br />

alleen schoutsdienaren bordelen mochten exploiteren. Begin 16de eeuw werd dat ook aan burgers<br />

toegestaan.<br />

Toen Amsterdam in 1578 overging naar het protestantisme werd prostitutie strafbaar gesteld. In<br />

reactie daarop gingen veel bordelen ondergronds.<br />

Hoerhuizen<br />

In de 17 de en 18 de eeuw vond prostitutie plaats in geheime hoerhuizen en in zogenoemde muziek- en<br />

speelhuizen en ‘oneerlijke herbergen’, maar ook in openbare bordelen. In heel Amsterdam waren<br />

zelfstandig werkende prostituees actief.<br />

33


Bordeelscene, 1658, Frans van Mieris, collectie: Mauritshuis, Den Haag<br />

Reglementeren en gedogen<br />

Begin 19 de eeuw, in de Franse tijd, werd prostitutie gereglementeerd. Prostituees en bordelen<br />

moesten geregistreerd staan en prostituees hadden de plicht zich om de twee weken medisch te<br />

laten controleren. Na het vertrek van de Fransen in 1813 werden de reglementen terzijde geschoven<br />

en kwam er weer een periode van gedogen.<br />

Eind 19 de eeuw werd een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar prostitutie in de stad. In de<br />

conclusie stond dat er sprake was van ‘menschonteerenden handel in vrouwen en van de gemeenste<br />

vormen van ontucht’. In de bordelen werkten vooral buitenlandse, met name Franse en Duitse<br />

prostituees.<br />

34


Bordeelverbod<br />

Rond 1910 kwam er opnieuw een bordeelverbod. Prostitutie werd toen voortgezet onder de<br />

dekmantel van hotels, modeateliers en sigarenwinkels.<br />

De Wallen, 1938, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

In 1935 telde de stad ongeveer honderdvijftig verkapte bordelen en een flink aantal zogenoemde<br />

massage- en schoonheidssalons. Klanten werden ook geworven met advertenties voor<br />

'conversatielessen in vreemde talen'.<br />

In de omgeving van de Oude Kerk werd de prostitutie wel gedoogd. De vrouwen mochten achter het<br />

raam zitten maar dan wel met de gordijnen op een kier.<br />

Toleranter beleid<br />

Vanaf de jaren ‘60 werd het beleid toleranter. In het Wallengebied nam de prostitutie sterk toe. In<br />

2006 werden gemeentelijke vergunningen uitgegeven voor 477 prostitutieramen.<br />

In de Sint Annenstraat waren nog aan beide kanten van de straat prostitutiepanden. In de Sint<br />

Jansstraat vond prostitutie vanuit cafés plaats.<br />

35


De Wallen, 2011, foto: NRC<br />

De laatste jaren is het gemeentebestuur de strijd aangegaan tegen misstanden in de prostitutie zoals<br />

vrouwenhandel en andere vormen van criminaliteit. In februari 2011 besloot het stadsbestuur het<br />

aantal raambordelen te verminderen tot 293 ramen en een deel van de vrijgekomen ruimten een<br />

nieuwe - bij voorkeur culturele - bestemming te geven.<br />

6. Sint Annenstraat no.24<br />

Dit pand is geen monument maar wel gekwalificeerd als beeldbepalend voor de binnenstad.<br />

7. Sint Annenstraat no. 22<br />

Via de ingang op no. 22 is toegang tot de werkplaatsen die achter de voorhuizen gebouwd zijn. Ook<br />

in de 20ste eeuw, tot in de jaren ’70, waren op die plek, grenzend aan een steeg aan de achterzijde,<br />

werkplaatsen met vaak ambachtelijke bedrijfjes.<br />

Er waren bedrijven voor machinereparatie, metaalconstructies en machinale houtbewerking; er zat<br />

een rollengieterij, een drukinktfabriekje en grafische drukkerij; er was een kruiers- en een<br />

stukadoorsbedrijf.<br />

De ruimten raakten langzaamaan in verval en kwamen uiteindelijk leeg te staan. In de tijd van de<br />

kraakacties in de jaren ’80 trokken kunstenaars in de voormalige werkplaatsen en startten daar de<br />

zogenaamde ZwartlakenAteliers.<br />

36


Sint Annenstraat, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Voor project <strong>Blaauwlakenblok</strong> van start ging, is er bodemonderzoek uitgevoerd. De grond was<br />

behoorlijk vervuild, onder meer met zware metalen. In het gehele projectgebied is bodemsanering<br />

uitgevoerd.<br />

oooo. Oude Kerk<br />

Oudste stenen gebouw<br />

De Oude Kerk is het oudste stenen gebouw van Amsterdam en tevens het belangrijkste monument<br />

van de stad. Al in de 13 de eeuw stond hier een houten kapel die langzaam wegzakte in de drassige<br />

grond. Niet lang na 1300 werd een fundering gelegd van balken en korte stevige stammetjes waarop<br />

de eerste stenen kerk werd gebouwd.<br />

Heilige Nicolaas<br />

De kerk was gewijd aan de Heilige Nicolaas en werd vanaf 1344 de parochiekerk van de stad. Nadat<br />

in 1410 de Nieuwe Kerk op de Dam was gebouwd, werd deze Sint Nicolaaskerk de Oude Kerk<br />

genoemd.<br />

Grotere toren<br />

De Oude Kerk is een hallenkerk. Het middenschip en de zijschepen zijn even hoog en breed. De toren<br />

is drie maal vergroot. Alle stadia zijn nog te zien: de 14 de eeuwse toren, de spectaculaire verhoging<br />

van de 16 de eeuw en de ommetseling van de eerste helft van de 18 de eeuw. Het carillon, waarvan één<br />

van de klokken dateert uit 1500, wordt tot de mooiste van Nederland gerekend.<br />

37


Van katholiek naar hervormd<br />

In de 16 de eeuw veranderde de Oude Kerk van een katholieke kerk met tientallen altaren en<br />

heiligbeelden in een sobere hervormde kerk. Het was een plek voor ‘de dienst van het woord’, maar<br />

ook ontmoetingsplek en een plaats waar intensief handel werd gedreven.<br />

Oude Kerk, 1779, H.P. Schouten, bron: Stadsarchief<br />

Oude Kerk, 1779, H.P. Schouten, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

38


Het graf van Saskia<br />

Onder de vloer van de kerk zijn 340 graven. Een van de graven is van Saskia, de vrouw van<br />

Rembrandt. Eenmaal per jaar, op 9 maart om 08:39 uur precies, valt er een streep zonlicht op haar<br />

graf. Er is dan een feestelijke bijeenkomst in de kerk met ontbijt, muziek en toespraken.<br />

http://www.gravenopinternet.nl/nl/index.html<br />

Oude Kerk, foto: Daniel Bras<br />

Sint Annenstraat, Oude Kerk,2012, foto: Frank Lucas<br />

39


8. Sint Annenstraat no. 20<br />

Dit pand is in 1910 gebouwd. Tot halverwege de 20 ste eeuw was er onder meer een stucadoorsbedrijf<br />

en een transporteur in gevestigd.<br />

Tot eind jaren ’90 van de 20 ste eeuw waren er ook aan de even kant van de Sint Annenstraat<br />

prostitutiepanden. Rond 1980 was SM-studio Tanja op no. 20 gevestigd.<br />

Sint Annenstraat 20, 1984, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

9. Sint Annenstraat no.18<br />

Dit is een pand uit 1910. Een groot deel van de 20 ste eeuw was er een garage in gevestigd. Het is een<br />

voor de binnenstad beeldbepalend pand.<br />

10. Sint Annenstraat no. 16<br />

Dit pand is oorspronkelijk uit de 17 de eeuw. Het heeft een gepleisterde tuitgevel.<br />

De totaal vervallen panden van Sint Annenstraat no. 16 tot en met Sint Annenstraat no. 10 zijn<br />

afgebroken en daarna aan de hand van de oude bouwtekeningen, herbouwd met nieuwe materialen.<br />

De herbouw is in de jaren ’90 van de 20 ste eeuw uitgevoerd door Stadsherstel en architect/aannemer<br />

Rappange. De panden waren dus niet bij het recente project betrokken.<br />

40


Sint Annenstraat 16, 2009, foto: Pancras van der Vlist/Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen<br />

Op de gevel van no. 16 hangt een eigentijdse gevelsteen. Bij de restauratie van de panden in de Sint<br />

Annenstraat no. 10 - no.16 heeft verzekeringsmaatschappij NOG de extra inrichtingskosten betaald<br />

om de huizen geschikt te maken voor muziekstudenten.<br />

Als dank daarvoor werd door Stadsherstel deze steen aangeboden. Het ontwerp is van Jaap Hulscher.<br />

11. Sint Annenstraat no.14<br />

Dit is een pand uit de 17 de eeuw. Het heeft ontlastingsbogen boven het venster op de tweede<br />

verdieping. Een ontlastingsboog is boven een deur of raam gemetseld en heeft als doel het gewicht<br />

van het bovenliggende metselwerk te verdelen.<br />

41


Sint Annenstraat 16 - 10, 2012, foto: Frank Lucas<br />

12. Sint Annenstraat no. 12<br />

Oudste stenen huis<br />

Op de plek van het pand Sint Annenstraat no. 12 uit 1565 stond daarvoor het oudste stenen huis van<br />

Amsterdam, gebouwd in 1380. Dat huis was tien meter bij vijf meter. Hoewel van steen, werd het<br />

waarschijnlijk ernstig beschadigd bij de grote stadsbrand van 1421. Daarna werd het grondig<br />

verbouwd.<br />

Sint Annenstraat 12, plavuizenvloer uit 1380, 2012, foto: Frank Lucas<br />

42


Reconstructie<br />

In de tweede helft van de 20 ste eeuw waren het huidige pand en de naastliggende panden totaal<br />

vervallen. Daarom moesten zij volledig worden herbouwd. Tijdens de reconstructie in de jaren ’90<br />

werden delen van het oudste houtskelet zichtbaar. Ook zijn resten van de plavuizenvloer uit 1380<br />

opgegraven en kwamen plafonddelen uit 1580 te voorschijn.<br />

Sint Annenstraat 12, plafonddelen uit 1580, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Woonhuisgevel<br />

Het oorspronkelijke pand uit 1380 werd in 1564 opgekocht door de puissant rijke zijdehandelaar<br />

Frans Stoffelszoon van Camp. Van Camp was al eigenaar van het pand op Sint Annenstraat no. 10. Hij<br />

liet op de plek twee nieuwe panden bouwen met de bedoeling deze te verhuren. Hij noemde het<br />

pand op no. 12 ‘De Gulden Trip’.<br />

Het pand werd gebouwd in de trant van de beroemde architect Hans Vredeman de Vries (1521-1606)<br />

en het heeft, hoewel dus wel herbouwd, de enige vroeg-renaissancistische woonhuisgevel van<br />

Amsterdam.<br />

In de renaissance werd teruggegrepen op de vormentaal van de oude Grieken en Romeinen. Er werd<br />

vaak gebruikt gemaakt van rode baksteen en witte versieringen als bijvoorbeeld krullen, pilaartjes,<br />

driehoekjes, engelenkopjes en decoratieve vazen.<br />

43


Sint Annenstraat 12, 2012, foto: Frank Lucas<br />

De topgevel is de enige gevel in de stad met in- en uitzwenkende rolornamenten.<br />

Bedekte plafonds<br />

In 16 de en 17 de eeuw werden plafonds soms beschilderd op de onderkant van de vloerdelen van de<br />

bovenwoning. Balken en vloerdelen werden pas in de 18 de eeuw aan het zicht onttrokken door<br />

stucwerk en plafonddelen.<br />

Op 9 april 1993 werden de plafonddelen weggenomen en kwamen de vloerdelen van het bovenhuis<br />

in het zicht. Daarop was in 1585 een goudgele plafondschildering aangebracht. Deze oudst bekende<br />

plafondschildering van Amsterdam is in het huidige pand teruggeplaatst.<br />

Sint Annenstraat 12, plafonddeel uit 1580, 2012, foto: Frank Lucas<br />

44


Replica’s<br />

De originele koppen van de man en vrouw die de buitengevel sieren, zijn vanwege de<br />

cultuurhistorische waarde in 1897 opgenomen in de collectie van het Rijks Museum. De nu zichtbare<br />

koppen zijn replica’s. In de tweede laag van het pand zijn ook nog een mannen- en vrouwenkop te<br />

zien. De koppen hebben uitsluitend een decoratieve functie.<br />

De vergulde ‘Klimmende Leeuw in Hollandse Tuin’ is gerestaureerd en staat symbool voor kracht,<br />

macht, moed en nobelheid.<br />

Huidige functie<br />

Op 18 mei 1995 werden de gereconstrueerde panden feestelijk in gebruik genomen. Vanuit het pand<br />

op Sint Annenstraat no. 12 worden nu aan veelbelovende musici instrumenten van topklasse<br />

uitgeleend. De instrumenten worden gefinancierd uit een speciaal daarvoor opgericht fonds.<br />

Sint Annenstraat 12, 2012, foto: Frank Lucas<br />

45


Sint Annenstraat 10-4, jaren ’70, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

13. Sint Annenstraat no. 10<br />

Dit pand is een reconstructie van een pand uit 1565. Ook dit pand was in de tweede helft van de 20 ste<br />

eeuw totaal vervallen. Het is volledig gedemonteerd en naar voorbeeld van historische<br />

bouwtekeningen opnieuw opgetrokken.<br />

Het pand heeft een vernieuwde gevel waarin de oorspronkelijke gevelsteen teruggeplaatst is. De<br />

gevelsteen dateert uit de eerste helft van de 17 de eeuw. In 19<strong>28</strong> werd er door leden van de<br />

monumentenzorg nog ‘bloedworst met spekjes’ in gezien.<br />

Sint Annenstraat 10, 2012, foto: Frank Lucas<br />

46


Rollen laken<br />

Tijdens een grondige restauratie in 1991 werd de afbeelding duidelijk. De steen heeft te maken met<br />

de bloeiende lakenhandel die vanaf de 14 de eeuw tot in de 17 de eeuw in deze buurt plaatsvond. De<br />

zogenaamde spekjes zijn de lakenloodjes die gehecht zijn aan drie rollen lakense stof. De geweven<br />

wollen stoffen zijn in stevige linnen hoezen verpakt.<br />

De betekenis van de beer met halsband en de burcht is onduidelijk. Mogelijk heeft de beer te maken<br />

met de toenmalige export van laken naar de Oostzeegebieden.<br />

Sint Annenstraat 10-16, jaren ’80, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Sint Annenstraat 10, 2012, foto: Frank Lucas<br />

47


ooooo. De Oliphantsgang<br />

In de 16 de eeuw was er al volledige randbebouwing rond het blok. De huizenrij in deze dwarsstraten<br />

werd alleen in de Sint Annenstraat onderbroken ter hoogte van de Oliphantsgang. De gang is 70<br />

centimeter breed en staat op verschillende historische stadskaarten afgebeeld. Het bord en de naam<br />

van de gang is van recente datum.<br />

Sint Annenstraat 8, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Boven de toegang naar de steeg is aan de buitengevel van een woning nog een gootsteentje te zien,<br />

dat daar geplaatst is om binnen ruimte uit te sparen. De Oliphantsgang heeft tegenwoordig de<br />

functie van brandgang.<br />

Sint Annenstraat 8, 2012, foto: Frank Lucas<br />

48


15. Sint Annenstraat no. 8 (a tot en met f)<br />

Deze panden zijn uit het 2 de kwart van de 18 de eeuw. Bij de restauratie is gebruik gemaakt van de<br />

oorspronkelijke materialen. Het linkerpand heeft een gevel onder een sobere houten top. Het<br />

rechterpand heeft een lijst met een kleine verhoging. Dit pand heeft een gave onderpui uit de 18 de<br />

eeuw met een rijk gesneden deurkalf.<br />

Sint Annenstraat 8, 1900, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Sint Annenstraat 8, 2012, foto: Frank Lucas<br />

49


Woonstichting De Key, de opdrachtgever en coördinator van het project, had de wens dat het werk<br />

van de kunstenaars uit het blok zoveel mogelijk zichtbaar zou zijn in de openbare ruimte. De<br />

voorkeur bestond voor presentaties in vitrines op de begane grond aan de straatkant.<br />

Dat is geprobeerd maar daar zijn de kunstenaars op teruggekomen. Exposeren in de Sint Annenstraat<br />

is haast niet mogelijk vanwege de massa (soms beschonken) Wallenbezoekers. Zichtbaarheid kan<br />

agressie oproepen met vernieling als gevolg.<br />

16. Sint Annenstraat no. 4<br />

Op vlucht<br />

De nieuwbouw in de Sint Annenstraat integreert verschillende historische bouwthema’s. De gevel is<br />

geïnspireerd op de gevels van middeleeuwse woonhuizen. Naar boven toe telt elke rij meer en<br />

kleinere ramen die als druppels aan de naar voren springende lagen hangen.<br />

Het pand is op vlucht gebouwd. De gevel springt per verdieping tien centimeter naar voren waardoor<br />

het pand als geheel veertig centimeter voorover helt. Door deze zogenaamde uitkraging wordt ook<br />

de geringe breedte van de straat benadrukt.<br />

Lichtval<br />

Het vele glas van het trappenhuis werkt als spiegel waarin de oudere stad gereflecteerd wordt.<br />

Sint Annenstraat 4, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Overdag kan het daglicht van buiten het pand binnentreden. Als het donker is, wordt de straat<br />

ruimschoots verlicht door de lampen vanuit het trappenhuis. Zo wordt ook bijgedragen aan de<br />

leefbaarheid en het gevoel van veiligheid in de openbare ruimte.<br />

Te lood<br />

Het nieuwbouwpand op Sint Annenstraat no. 6 staat, mogelijk als contrast met het op vlucht<br />

gebouwde pand te lood. De panden zijn ontworpen door bureau Soeters van Eldonk architecten.<br />

50


3. WARMOESSTRAAT<br />

o. Warmoesstraat<br />

Rond 1240 toen in de rivier de Amstel een dam werd gelegd, werden de dijken aan weerszijden van<br />

de rivier verhoogd. De dijk aan de oostelijke oever zou later de Warmoesstraat worden. Door de dam<br />

werd de Amstel in de richting van het Y een binnenhaven.<br />

In de tweede helft van de 13 de eeuw werden de dijken opnieuw opgehoogd. Er werd land<br />

aangeplempt voor bestrating en bewoning. De binnenhaven besloeg vrijwel de volledige breedte van<br />

de Warmoesstraat tot de Nieuwendijk.<br />

De eerste houten huizen lagen met de achtergevels direct aan het water van het ‘rak’ (een recht stuk<br />

van een rivier). De handelaars woonden dicht bij hun handel. Koopwaar werd direct uit het schip in<br />

de huizen geladen. Later werden huizen ook aan de straatkant gebouwd. De huizen aan het water<br />

werden achterhuizen en pakhuizen.<br />

Vervolgens werd er aan de overzijde van de dijk gebouwd. Tussen de huizen, vaak op de plek van<br />

gedempte sloten, werd ruimte vrijgehouden voor paden. Deze waren bedoeld om buitenom de erven<br />

te kunnen bereiken. De paden werden later straatjes, stegen en gangen.<br />

De Warmoesstraat ligt een meter hoger dan de Oudezijds Voorburgwal die in de 14 de eeuw gegraven<br />

was. De straat was in de tweede helft van de 14 de eeuw al geheel bebouwd. Rond 1500 was er ook<br />

volledige bebouwing aan de zijstraten en de Oudezijds Voorburgwal.<br />

De Warmoesstraat groeide uit tot de ‘goudkust’ van Amsterdam en was van de 14 de tot en in de 17 de<br />

eeuw de deftigste straat van de stad. In de 17 de eeuw werd die kwaliteit overgenomen door de in die<br />

eeuw aangelegde grachtengordel.<br />

Gevelsteen, 1999, Hans ’t Mannetje,<br />

foto: Pancras van der Vlist/Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen<br />

51


Vanaf de 18 de eeuw was de Warmoesstraat een van de belangrijkste winkelstraten van de stad. In de<br />

tweede helft van de 19 de eeuw werd de straat vooral een pretstraat. Er kwamen bierkelders,<br />

bierhallen, variététheaters en nachtelijke sociëteiten. In een groot deel van de 20 ste eeuw waren er<br />

veel bedrijven in de straat gevestigd.<br />

Vanaf de jaren ’60 van de 20 ste eeuw stond er veel leeg en was de straat verkrot. De drugshandel en<br />

seksindustrie kregen de straat en nabije omgeving in hun greep. De Warmoesstraat verloederde. Dat<br />

veranderde gaandeweg de jaren ’90 toen door allerlei initiatieven de straat haar vitaliteit en<br />

bijzondere karakter terugkreeg.<br />

Warmoesstraat, 2012, foto: Frank Lucas<br />

oo. De naam Warmoesstraat<br />

Het noordelijke deel van de straat heette de eerste eeuwen van Amsterdam ook de Kerckstraat. De<br />

naam Warmoesstraat wordt voor het eerst in 1384 in een document genoemd. De naam ‘warmoes’<br />

verwijst naar de warmoezerijen (groentetuintjes) die binnendijks aangelegd waren.<br />

Het woord ‘warmoes’ is te herleiden naar ‘moes’, wat in oud Nederlands ‘groente’ betekent en ‘war’<br />

wat afgeleid is van ‘warm’. ‘Warmoes’ betekent dus letterlijk ‘warme groente’.<br />

52


ooo. Plaquette<br />

Op de hoek Warmoesstraat - Sint Annenstraat zijn op de muur van de Effectenbeurs terracotta reliëfs<br />

te zien. Deze tonen alle huizen die in 1911 gesloopt moesten worden ten behoeve van de bouw van<br />

de beurs.<br />

Warmoesstraat, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Aan de muur wordt op die plek ook een beeld van Vondel getoond omdat men de verkeerde<br />

aanname had dat Vondel op Warmoesstraat no. 110 had gewoond en gewerkt. Dit is in werkelijkheid<br />

in een pand aan de Warmoesstraat no. 39 geweest.<br />

1. Warmoesstraat no. 133<br />

Nieuwbouw na brand<br />

De nieuwbouw op de hoek in de Warmoesstraat sluit aan bij de bebouwing die daarvoor op die plek<br />

stond. Dat pand, met een gevel van natuursteen, liep tijdens een brand in 1988 onherstelbare schade<br />

op. De gevel van het nieuwe pand lijkt ook van natuursteen maar is van ander materiaal.<br />

53


Warmoesstraat 133, rechts, foto: Frank Lucas<br />

Het pand sluit aan bij de gelaagdheid en de chaotische structuren in de oude binnenstad. Ramen en<br />

balkons verschuiven iets ten opzichte van elkaar. Het pand helt naar voren. De gevel wordt naar<br />

boven toe breder.<br />

In het pand dat voor de nieuwbouw op deze plek stond, was vanaf de jaren ’50 van de 20 ste eeuw<br />

travestiebar Madame Arthur gevestigd.<br />

Warmoesstraat 133, 1983, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

54


Het pand is ontworpen door architect Dirk Jan De Ruyter van bureau Soeters Van Eldonk architecten.<br />

Nu is de ‘bakkerswinkel’ in het pand gevestigd.<br />

2. Warmoesstraat no. 135<br />

In dit pand zat tot in de jaren ‘60 van de 20 ste eeuw rijwielframefabriek Vrolijk & de Groot. In de<br />

fabriek werd gebruik gemaakt van een verfspuitinstallatie en van zuurbaden. Er was wat<br />

verontreinigde grond aangetroffen. In het gehele <strong>Blaauwlakenblok</strong> is bodemsanering uitgevoerd.<br />

Zowel Warmoesstraat no. 135, een pand uit de jaren ‘30, als no. 137 waren genomineerd om<br />

gesloopt te worden. Ze werden in het stedenbouwkundig plan van de gemeente voor het gebied als<br />

niet passend beschouwd.<br />

Warmoesstraat 135, tweede pand van links, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Het projectteam heeft met succes gepleit voor behoud van de panden onder meer omdat dit het<br />

straatbeeld ten goede zou komen. De panden verkeerden bovendien in redelijke goede staat,<br />

waardoor renovatie financieel haalbaar was.<br />

Aan de achterzijde is wel gesloopt. Een eeuwenoud, door schimmel aangetast pand is verwijderd.<br />

Daardoor is er nu een - niet openbare- doorgaande route via de Zwartlakensteeg tussen de<br />

Warmoesstraat en de Oudezijds Voorburgwal.<br />

No. 135 is een beeldbepalend pand. Nu is delicatessenzaak Metropolitan in het pand gevestigd.<br />

55


3.Warmoesstraat no. 137<br />

Dit art nouveau pand is in 1903 gebouwd en ontworpen door architect E.M. Rood (1850-1929)<br />

Vanaf de jaren ’20 van de vorige eeuw was confectiefabriek S.I. de Vries gevestigd op verschillende<br />

locaties in de Warmoesstraat. In dit pand had de firma een opslagruimte voor textiel. In een vestiging<br />

schuin aan de overkant waar nu de parkeergarage van de Bijenkorf is, heeft ooit een spectaculair<br />

grote brand gewoed.<br />

Warmoesstraat 137, rechterpand, 2012, foto: Frank Lucas<br />

No. 137 is een van de twee gemeentemonumenten in het project. Rijks- en gemeentemonumenten<br />

hebben als kenmerk dat zij van belang zijn wegens hun schoonheid, hun wetenschappelijke of hun<br />

cultuurhistorische waarde. In tegenstelling tot rijksmonumenten kunnen ook panden die jonger zijn<br />

dan vijftig jaar gemeentemonument worden.<br />

Naast dit pand, op no.139a, is nu de entree tot de Zwartlakensteeg. Eind 19 de eeuw was hier de<br />

toegang tot het theater ‘De Vereeniging’ dat op no. 139 was.<br />

Nu is de winkel ‘Rood’ van Mariska Majoors in het pand gevestigd. In deze winkel worden uitsluitend<br />

rode spullen verkocht.<br />

56


4. Warmoesstraat no. 139<br />

In dit pand is vanaf de jaren ’80 van de 20 ste eeuw het centrum voor hedendaagse kunst W139<br />

gevestigd.<br />

Woonhuis van een koopman<br />

Dit pand uit de 16 de eeuw pand heeft in 1958 een nieuwe gevel en kap gekregen. Er werd lang<br />

gedacht dat het pand uit de tweede helft van de 15 de eeuw dateerde. Onderzoek naar de ouderdom<br />

van het hout van de balken wees echter uit dat het hout pas in 1548 gekapt is (en ‘hout liegt niet’,<br />

volgens de deskundigen).<br />

In de 16 de eeuw was het pand een complex van drie huizen, dat ‘De Keyserinne’ heette en bewoond<br />

werd door Cornelis Cornelisz. de Vlaming (1544 - 1597), een zeer vermogend graankoopman. Het<br />

huis was bekend vanwege drie enorme wandschilderingen met voorstellingen uit de Odyssee van<br />

Homerus.<br />

19 de eeuw: van Duitse sociëteit tot theater ‘De Vereeniging’<br />

In de 19 de eeuw trok Amsterdam veel Duitse immigranten. Een aantal van hen vestigde zich in de<br />

Warmoesstraat. Er kwamen bierhallen, restaurants, hotels, theaters en winkels die door Duitsers<br />

gestart waren. Op no. 139 was jarenlang een Duitse sociëteit gevestigd.<br />

<strong>Blaauwlakenblok</strong> in 1871, kaartencollectie: UB VU<br />

Van 1880 tot 1892 was op no. 139 volkstheater ‘De Vereeniging’, met aan de achterzijde de<br />

theaterzaal en een toneeltoren. Het poortgebouw aan de linkerzijde gaf toegang tot het theater. In<br />

de Warmoesstraat op no. 145 werd een brandgang aangebracht. Eigenaar W.A. Müller woonde<br />

boven het theater.<br />

57


In 1892 ging het pand over op de ‘Vereeniging voor den Effectenhandel’ die er tot 1904 een sociëteit<br />

had, maar in 1903 werd het pand voor fl. 87.200,- weer teruggekocht door de heer Müller.<br />

Cabaret & dans, uitgaan op no. 139<br />

‘De Vereeniging’ was een favoriete speelplek van de toen bekende humorist Leon Boedels. In 1904<br />

begon Müller op deze locatie café-chantant ‘De Sphinx’. Eduard Jacobs, de eerste Nederlandse<br />

cabaretier, heeft er vaak opgetreden.<br />

Eduard Jacobs<br />

Jacobs was van oorsprong diamantbewerker, maar koos voor het theater. Hij werkte van 1890 tot<br />

1895 als pianist in Parijs. Daar ontdekte hij het cabaret.<br />

Warmoesstraat 139, Eduard Jacobs, 1905, bron: Theater Instituut Nederland<br />

In Nederland had hij eerst een eigen theatertje in de Pijp. Daarna werd ‘De Sphinx’ zijn podium. Hij<br />

speelde staande achter de piano . Zijn teksten waren kritisch ten aanzien van de autoriteiten en<br />

hadden ook vaak de zelfkant van de maatschappij als onderwerp. Een bekend lied was<br />

‘Limonadehoertjes’ over de Chinese prostituees op de Wallen.<br />

Eén recensent noemde hem de ‘minstreel van de mesthoop’, een ander beschreef hem als een<br />

‘lugubere zanger’. Jacobs werd door de overheid in de gaten gehouden en soms tegengewerkt. In de<br />

nadagen van zijn carrière richtte hij zich op een wat meer populair repertoire.<br />

In 1909 ging ‘De Sphinx’ over in het ‘Palais de Danse’. Dé dans van de jaren ’10, de tango, was naar<br />

de smaak van de bestuurders aanstootgevend. Er bestond een ‘tangodansverbod’, dat in het Palais<br />

op creatieve wijze omzeild werd.<br />

58


In de jaren ’20 was de chique sociëteit ‘La Bonbonnière’ in het pand gevestigd en in de jaren ’30 zat<br />

‘De Kleine Club’ op die locatie. Deze nachtclub was tot 4.00 uur geopend. Prins Hendrik zakte hier<br />

graag door. Volgens de verhalen verdween hij soms via de Zwartlakensteeg in een onopvallend<br />

koetsje dat in de steeg voor hem klaarstond.<br />

Kunstenaars<br />

In 1979 was het pand bezit van de Bijenkorf. Het stond leeg en was het totaal verwaarloosd. Het<br />

werd gekraakt door beginnend kunstenaars, die een alternatief wilden bieden voor het eenvormige<br />

en voorspelbare aanbod van de commerciële galeries, en die in de landelijke musea en gevestigde<br />

galeries geen forum kregen.<br />

Warmoesstraat 139, eind jaren ’80, bron: Lieven de Key<br />

Visie<br />

De kunstenaars begonnen het pand te verbouwen. Daarbij maakten ze gebruik van materialen die in<br />

de directe omgeving toevallig voor handen waren. In dezelfde periode werd een visie ontwikkeld<br />

voor de bestemming van de plek.<br />

Er ontstond een centrum voor hedendaagse kunst dat de naam W139 kreeg. In dit centrum werd<br />

gedacht vanuit de kunstenaar en niet vanuit de bezoeker, niet vanuit het gebouw en niet vanuit het<br />

geld. In hoog tempo werden spraakmakende tentoonstellingen georganiseerd.<br />

De kunstenaars waren dag en nacht aanwezig. W139 was ook vaak 's nachts open. Er kwamen<br />

gevarieerde presentatiewijzen zoals enorme driedimensionale stellages en beeldende kunst die<br />

getoon werd als onderdeel van performances. Als er al schilderijen werden opgehangen dan<br />

gebeurde dat zo simpel mogelijk, het liefst met enkele spijkers aan de muur.<br />

59


Nu, ruim dertig jaar later, is W139 een 'ruimte voor risico', een productiehuis voor rauwe kunst. Het<br />

is in de prijzen gevallen, heeft nationale en internationale bekendheid gekregen en is geliefd als een<br />

volwaardig niet-museaal platform, dat naast de gevestigde instellingen en structuren opereert.<br />

W139, 2009, bron: W139<br />

Warmoesstraat 139, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Het pand is een rijksmonument.<br />

Dit zijn films over de begintijd.<br />

60


5. Warmoesstraat no. 141<br />

Dit pand is in 1871 gebouwd. Het is een gedeeltelijke herbouw van het pand dat daarvoor op de plek<br />

stond en dat door brand verwoest was.<br />

Het pand heeft een gevel onder een rechte lijst. Aan het pand zijn bijzondere consoles te zien;<br />

constructiedelen die als steun dienen. Ook dit pand behoorde een groot deel van de 20 ste eeuw tot<br />

confectiefabriek S.I. de Vries.<br />

Na de oorlog hing in de zaak een plaquette met de namen van de vele Joodse werknemers van het<br />

bedrijf die niet uit de kampen teruggekeerd waren.<br />

Bij het huwelijk van Willem-Alexander en Maxima 2002<br />

bron: Lieven de Key<br />

Sinds 1987 is de condomerie in dit pand gevestigd .<br />

61


oooo. Papenbrugsteeg<br />

De Papenbrugsteeg leidde naar de Papenbrug, tot 1883 een van de drie bruggen over het Damrak,<br />

toen nog een binnenhaven tussen de Dam en het Y. De Papenbrug wordt voor het eerst genoemd in<br />

1475.<br />

De Papenbrug, 1599, kaart van Pieter Bast, collectie: Noord-Hollands Archief<br />

Volgens een 16 de eeuws <strong>verhaal</strong>, dus uit de tijd dat Amsterdam nog een katholieke stad was, was de<br />

ooit vervallen brug door geestelijken tijdens de vastenavondvreugde in brand gestoken. De brug is<br />

door hen ook weer hersteld. Dit heeft mogelijk tot de naam ‘Papenbrug’ geleid.<br />

62


De Papenbrug, circa 1875<br />

Papenbrugsteeg 2012 Warmoesstraat, 2012, foto: Frank Lucas<br />

63


6. Warmoesstraat no.143<br />

Dit pand is in 1727 gebouwd. Het heeft een halsgevel. Het pand is een rijksmonument.<br />

Aan de achterzijde heeft het pand nog een uitpandige, omtimmerde trap uit de 16 de eeuw. De trap<br />

liep buitenom het huis om ruimte te besparen. De bouw daarvan was alleen voor de zeer rijken<br />

weggelegd. Het pand dat in de 16 de eeuw op deze plek stond, heette ‘Inghelenborch’. In dit pand<br />

woonde van 1518 tot 1532 de eerste Amsterdamse drukker en belangrijk uitgever Pieterz.<br />

Daarna werd het bewoond door lakenkoper Govert Dircksz Wuytiers (1548-1615). Het laken (‘wollen<br />

stof’) werd in de stegen op het binnengebied van het blok gevold (tot vilt gemaakt) en geverfd. In de<br />

tweede helft van de 16 de eeuw werd in het pand ook nog een herberg gedreven door Cornelis Looffs.<br />

Nu is de biologisch-dynamische en fair trade koffiezaak Greendayz in het pand gevestigd.<br />

7. Warmoesstraat no. 145<br />

De gevel van het pand is uit het tweede kwart van de 17 de eeuw. Het pand heeft een klokgevel van<br />

een bijzonder model. Het huis zelf is circa 1560 gebouwd en heette ‘De Gulden Clock’. Diverse<br />

originele bouwelementen, zoals de spanten van het bouwskelet, zijn gerestaureerd en nog goed<br />

zichtbaar.<br />

Warmoesstraat 145, rechterpand, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Uit dit pand komen prachtige eikenhouten steunbalken, zogeheten korbelen, uit 1580 met bijzonder<br />

houtsnijwerk. Ze dragen afbeeldingen van onder meer de liefde, de gerechtigheid, het wapen van<br />

Polen en het wapen van Amsterdam. De korbelen, ooit grof losgezaagd, zijn gerestaureerd en<br />

opgenomen in de collectie van het Amsterdam Museum. Oorspronkelijk waren ze beschilderd.<br />

64


Warmoesstraat 145, korbelen, 1560, uit het achterhuis(l) en uit het voorhuis(r), collectie: Amsterdam Museum<br />

In h et achterhuis van no. 145 werd een uniek 16 de eeuws cassette-plafond ontdekt, dat ook<br />

in Europese context bijzonder was. Maar het kwam dusdanig door schimmel aangetast onder de<br />

afdekkingen vandaan, dat het niet meer te redden was. Delen ervan zijn opgeslagen.<br />

Warmoesstraat 145, plafond achterhuis 1560,<br />

foto:Bureau Monumenten en Archeologie Amsterdam<br />

Tijdens het restauratieproject bleek dat het gehele achterhuis gesloopt moest worden. De fundering<br />

is in de grond achtergebleven. Door middel van straattegels met een andere kleur zijn de contouren<br />

van het grondoppervlak van dit bijzondere en ooit zeer luxe huis wel zichtbaar gebleven.<br />

In vroegere eeuwen werden de stegen niet gebruikt als doorgang tussen de Warmoesstraat en de<br />

Oudezijds Voorburgwal Er stond allerlei bebouwing in de weg. Wel bestond er recht op overpad:<br />

bewoners van de Warmoesstraat konden, volgens nauwkeurige bepalingen, binnendoor over<br />

andermans terrein naar de Oudezijds Voorburgwal.<br />

65


Nieuw in de geschiedenis is dat de stegen van het blok blok nu zonder obstakels van de<br />

Warmoesstraat tot aan de Oudezijds te doorkruisen zijn.<br />

De onderdoorgang op no. 145 is begin 20 ste eeuw als brandgang voor het theater op Warmoesstraat<br />

no. 139 aangelegd.<br />

8. Warmoesstraat no. 147 - no. 151<br />

Willem van Oranje<br />

Op deze plek stond in de 16 de eeuw het huis van Dirc Scaep. Hij had er van 15 december 1566 tot 18<br />

januari 1567 Willem van Oranje te gast die ‘op stadsrekening’ bij hem logeerde.<br />

In de zomer van ’66 woedde de Beeldenstorm in de stad. De prins kwam bemiddelen tussen de<br />

protestanten en het katholieke stadsbestuur. Tijdens zijn verblijf pleitte hij voor het gedogen van de<br />

protestantse prediking.<br />

In de 17 de eeuw stonden twee panden op de plek. Huisnummers bestonden nog niet. Lokalisering<br />

gebeurde door de huizen namen te geven. Aan de linkerzijde stond ‘Het Vergulde Paard’ en aan de<br />

rechterzijde ‘De Vergulde Passer’, het huis van een boekdrukker en houtsnijder.<br />

Drukkerij Ellerman Harms & Co<br />

In 1892 gaf drukkerij Ellerman Harms & Co opdracht aan architect Abraham Salm (1857 - 1915) tot<br />

het bouwen van een monumentaal bedrijfspand. De gerenommeerde drukkerij zat daarvoor in de<br />

Spuistraat (en behoorde in 1881 tot de eerste 150 telefoonabonnees van het land).<br />

Abraham Salm, 1910, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

66


Salm was een eclectisch architect. Hij maakte gebruik van vormen en elementen uit verschillende<br />

bouwstijlen en verenigde bijvoorbeeld Hollandse renaissance met italianiserende vormen en<br />

elementen uit de ‘chalet’-stijl.<br />

Dit pand met de opvallende rondboogvensters, is strak en sober voor zijn doen.<br />

Warmoesstraat 147-151, 2012, foto: Frank Lucas<br />

In de tweede helft van de 19 de eeuw werd het binnenterrein van het blok in korte tijd helemaal<br />

volgebouwd. Dit kwam vooral door de enorme, van binnen bijzonder vormgegeven werkplaats van<br />

de drukkerij. Deze loopt door tot aan de Oudezijds Voorburgwal.<br />

De drukkerij werd later geleid door een driemansschap en kreeg de naam DeBussy, Ellerman en<br />

Harms. Veel werknemers van de drukkerij woonden boven de zaak in de Warmoesstraat.<br />

Toen er in jaren ‘70 plannen bestonden om het <strong>Blaauwlakenblok</strong> grotendeels af te breken, was met<br />

name directeur DeBussy een energiek sympathisant van de toenmalige bewoners die voor het<br />

behoud van het blok streden.<br />

67


Warmoesstraat 147-151, interieur studentensociëteit, 2012, foto: Frank Lucas<br />

De voormalige kantoren van de drukkerij aan de straatzijde worden nu onder meer gebruikt door<br />

werkcollectief ‘Bureau Warmoesstraat’. De kolossale werkplaats wordt sinds 1994 gebruikt door de<br />

studentensociëteit ASC /AVSV. Deze mannen- en vrouwensociëteit zijn gefuseerd toen het corps in<br />

de jaren ‘90 vrijwel geen leden meer trok.<br />

Het openingsfeest in 1994 werd op last van de buren na een paar uur stilgelegd. De juiste papieren<br />

ontbraken. De sociëteit is vervolgens twee jaar in de weer geweest om alsnog de benodigde<br />

vergunningen te verkrijgen.<br />

De meeste bewoners van het <strong>Blaauwlakenblok</strong> waren niet blij met de komst van de studenten. Er<br />

was een clash van culturen. Ook werd er gevreesd voor overlast die er een periode ook inderdaad<br />

was. De laatste tijd gaat het redelijk goed, ook door regelmatig overleg tussen de bewoners en de<br />

studenten.<br />

Studenten van corps ASC /AVSV, 2012, foto: Frank Lucas<br />

68


9. Warmoesstraat no. 153<br />

Dit pand is in de 19 de eeuw gebouwd. Het heeft een gevel onder een rechte lijst.<br />

Het pand is particulier bezit en was niet bij het project betrokken.<br />

Op de derde verdieping woont nog een ex-werknemer van De Bussy, Ellerman en Harms.<br />

Toen de drukkerij nog in bedrijf was, woonden er veel werknemers in de omliggende panden.<br />

Tegenwoordig is het een van de werkruimten van ‘Bureau Warmoesstraat’, een collectief van kleine<br />

bedrijfjes.<br />

10. Warmoesstraat no. 155<br />

In deze winkel had koffie- en theespecialisten Geels en Co. een tijdelijk onderkomen. De winkel van<br />

Geels en Co. was vanaf 1860 in de Warmoesstraat no. 67 gevestigd, maar die zaak werd verbouwd.<br />

In 2013 werd bekend dat de speciaalzaak er, na 150 jaar in de Warmoesstraat winkel te hebben<br />

gehouden, mee op moest houden.<br />

Het gehele pand is eigendom van de studentenvereniging ASC/AVSV . Overdag wordt er in gewerkt,<br />

’s avonds staat het leeg. De vereniging heeft het pand gekocht als buffer tegen de geluidsoverlast. In<br />

het pand is nu ook de entree voor kantorencollectief ‘Bureau Warmoesstraat’.<br />

11. Warmoesstraat no. 157<br />

Dit pand is in 18 de eeuw gebouwd. Mogelijk is het ouder. De top is in de 19 de eeuw vervangen door<br />

een top met een rechte lijst. Het pand is pas onlangs in bezit gekomen van de gemeente en was niet<br />

bij het project betrokken.<br />

Warmoesstraat 157, derde pand van rechts, 2012, foto: Frank Lucas<br />

69


12. Warmoesstraat no. 159<br />

In 1530 was het achter het toenmalige pand nog onbebouwd. In een document wordt het<br />

toenmalige pand beschreven als een huis en een erf ‘van de Kercstraet tot after an die Burchwal toe’.<br />

Het tegenwoordige pand is in 1915 gebouwd. Het is ontworpen door architect Van Gendt (1870 -<br />

1925) voor drukkerij A. Adler. Het pand loopt in een bocht door tot aan de Sint Jansstraat.<br />

Van 1952 tot 2010 was het klooster van de zusters Augustinessen van St. Monica in dit pand<br />

gevestigd. De nonnen verleenden steun en opvang aan hulpbehoevenden en daklozen. Aan de kant<br />

van de Sint Jansstraat was de kapel. Op het binnenterrein lag een kloostertuin.<br />

De nonnen werden oud. Het werk werd te zwaar. Ook wilde het bisdom het pand verkopen. In 2010<br />

verlieten de nonnen het klooster om te verhuizen naar een rustiger oord in Utrecht. De buurt ervoer<br />

hun vertrek als een groot verlies.( http://www.at5.nl/tv/toen-op-de-buis/aflevering/9326)<br />

De nonnen van het klooster Zusters Augustinessen van Sint Monica speelden een belangrijke rol bij<br />

het behoud van het <strong>Blaauwlakenblok</strong>. Toen de Bijenkorf in de jaren ´60 op de plek van het blok een<br />

parkeergarage wilde bouwen, weerstonden zij de druk daarvoor grond af te staan.<br />

Zusters Augustinessen, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

In de jaren daarna sympathiseerden de nonnen met de oorspronkelijke en nieuwe bewoners; de<br />

krakers en kunstenaars. Ze waren altijd bereid tot overleg, dachten mee met - en gaven steun aan de<br />

actievoerders (‘ … ga met die vraag even naar de zuster economie … ’). Ook boden ze ruimte voor de<br />

vergaderingen in hun klooster.<br />

Het toenmalige kloosterpand is pas onlangs in bezit gekomen van de gemeente en was niet bij het<br />

project betrokken. In het pand is nu het bedrijf ‘Reant’ gevestigd. Dat is een adviesbureau voor<br />

winkelinrichting.<br />

70


13. Warmoesstraat no. 163<br />

Dit pand is in het derde kwart van de 18 de eeuw gebouwd. De klokgevel heeft zandstenen elementen.<br />

Warmoesstraat 163, tweede pand van rechts, 2012, foto: Frank Lucas<br />

In dit pand was in de 20 ste eeuw een kantoor van de Staatsloterij gevestigd. Een buurtbewoner<br />

herinnert zich de massa mensen die in de jaren ’50 in de rij stond om een lot te kopen en de<br />

teleurstelling als zij na drie uur wachten te horen kregen dat de loten uitverkocht waren.<br />

De gevelsteen ‘Fortuna reikt de hand’ is in 1935 door beeldhouwer J.C. Schultsz gemaakt naar een<br />

gravure van Hans Sebald Beham (1500-1550). Ook de versieringen onder de rechterknie zijn<br />

overgenomen, alleen de plooien van het kleed zijn wat vereenvoudigd.<br />

Warmoesstraat 163, gevelsteen Fortuna, 1935, C.Schultsz<br />

foto: Pancras van der Vlist/Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen<br />

71


Fortuna, circa 1530, Hans Sebald Beham<br />

14. Warmoesstraat no. 165<br />

Dit pand is in het eerste kwart van de 18e eeuw gebouwd. Het heeft een halsgevel met bijzondere<br />

ornamenten. In 1936 was in het pand een winkel voor boter, kaas en eieren, en in de jaren daarna<br />

zat er een luxe, ‘koude’ bakkerij in.<br />

Boven Warmoesstraat no. 163 en no. 165 lopen de woningen over de breedte van beide panden.<br />

Het is nu een rijksmonument.<br />

In dit pand is edelsmid Cees van Sante werkzaam.<br />

72


4. SINT JANSSTRAAT<br />

o. Sint Jansstraat<br />

De Sint Jansstraat bestaat vanaf halverwege de 14 de eeuw. Over de ontstaangeschiedenis vindt u<br />

meer informatie bij de Sint Annenstraat.<br />

In de 16 de eeuw was de Sint Jansstraat bekend vanwege de vele uitdragerijen; er woonden en<br />

werkten handelaars in gebruikte artikelen als kleren en meubelen. In de 17 de eeuw waren er diverse<br />

boekverkopers gevestigd.<br />

Sint Jansstraat, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Aan de overkant van de straat was tussen de Sint Jansstraat en de huidige Damstraat, een wirwar van<br />

stegen, gangen en dwarsgangen. Het buurtje was een geliefde schuilplaats voor personen die<br />

gezocht werden door de politie. Het blok werd daarom het dievenbuurtje genoemd.<br />

In de tweede helft van 20 ste eeuw zat een melkboer in de straat die later op de hoek van de Oudezijds<br />

Voorburgwal winkel hield en er was een slagerij met de naam ‘Triest’ die eigendom was van een<br />

familie die ook in de straat woonde.<br />

Op de hoek van de Warmoesstraat was een ‘koude’ bakkerij. Verder zaten er een kruidenier,<br />

dameskledingzaak ‘Cor’, wijnhandel Wijnand Fokkinck en boekwinkeltje Altink waar tweedehands<br />

boeken werden verkocht.<br />

In café City en café Ans werkten prostituees. In koffiehuis Rickie en Ben werden de eerste plannen<br />

gesmeed die zouden leiden tot het behoud van het blok.<br />

73


Sint Jansstraat, eind jaren’50, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Ieder jaar op 24 juni is in de straat het Sint Jansfeest. Op de 24 ste juni wordt de geboortedag van Sint<br />

Jan (Johannes de Doper) herdacht. Ook is op die dag de viering van het midzomerfeest. Het zijn<br />

spectaculaire feesten met zang, dans en vuren.<br />

Een van de uitgangspunten van Project <strong>Blaauwlakenblok</strong> was om cultuur in de buurt te stimuleren en<br />

ruimte te bieden aan de creatieve industrie. In de Sint Jansstraat zijn in 2012 onder meer een<br />

designatelier, een pottenbakkerij, een (kamer)theater, een taalschool, een taartatelier, een ontwerp-<br />

en fotostudio en een buikdansstudio gevestigd.<br />

oo. De naam Sint Jansstraat<br />

De straat is genoemd naar Johannes de Doper. Jezus kwam naar Johannes om zich te laten dopen.<br />

Tijdens het ritueel daalde de Heilige Geest in de gedaante van een duif neer op Jezus' hoofd.<br />

Na een incident met Herodes, koning van Israel, werd Johannes onthoofd. Johannes bekritiseerde de<br />

koning vanwege een affaire die deze had met de vrouw van zijn broer. De eigenlijke reden van<br />

onthoofding was niet zozeer deze kritiek. Herodes vreesde vooral de invloed die Johannes had op het<br />

gewone volk.<br />

(Zie verder bij Sint Jansstraat no. 63 voor meer informatie.)<br />

ooo. De parkeergarage van Krasnapolsy<br />

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg economische groei vaak prioriteit boven het behoud van<br />

stedenbouwkundig erfgoed. Er werd groot belang gehecht aan transport in, en bereikbaarheid van<br />

de binnenstad. In de jaren ’60 van de 20 ste eeuw werd nog vrijwel niets aan stadsherstel gedaan.<br />

In 1960 bouwde Krasnapolsky een parkeergarage met de ingang in de Sint Jansstraat.<br />

74


Sint Jansstraat, locatie bouw parkeergarage, midden van de kaart, 1956, collectie: Noord-Hollands archief<br />

De Bijenkorf had in die jaren plannen om op de plek van het <strong>Blaauwlakenblok</strong> een grote<br />

parkeergarage en een kantoortoren te bouwen. Daartoe had de Bijenkorf al veel panden opgekocht<br />

en het bedrijf wilde dit proces geleidelijk voortzetten.<br />

Er werd geen onderhoud meer gepleegd en rond 1975 waren veel panden verkrot en onbewoonbaar<br />

verklaard. Een groot deel van het blok stond op het punt gesloopt te worden.<br />

In de jaren ‘70 verlieten veel oorspronkelijke bewoners hun huizen en moesten veel bedrijfjes de<br />

deur sluiten. Omdat er in die jaren nauwelijks werkruimte voor beginnende kunstenaars was, werden<br />

de leeggekomen panden door kunstenaars gekraakt.<br />

Er kwam toenemend verzet tegen de sloopplannen, ondermeer van de nonnen van ‘zusters<br />

Augustinessen van Sint Monica’ die hun klooster aan de Warmoesstraat hadden. Zo ontstond een<br />

bijzondere samenwerking tussen de oorspronkelijke bewoners, de kunstenaars en krakers en de<br />

nonnen. De plannen van de Bijenkorf stagneerden en uiteindelijk werden deze ingetrokken.<br />

Ongeveer 60% van de panden in het blok werd opgekocht door de gemeente. De toenmalige<br />

wethouder van volkshuisvesting Jan Schaefer sloot contracten met de bewoners en deed hen<br />

voordelige lange termijn-toezeggingen ten aanzien van wonen en werken in het blok.<br />

75


Parkeergarage, links op de foto, 1970, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Krasnapolsky heeft in de loop der jaren verschillende plannen ontwikkeld om de parkeergarage aan<br />

de buitenkant te verfraaien. Ook is nog overwogen een ondergrondse parkeergarage te bouwen.<br />

Door de bewoners zijn uitgewerkte voorstellen gedaan om de betonnen constructie aantrekkelijk te<br />

maken door middel van een kunstproject. Besprekingen daarover zijn gaande.<br />

Sint Jansstraat, parkeergarage 2012, foto: Frank Lucas<br />

76


Sint Jansstraat, bovenste verdieping parkeergarage, jaren ’70, foto: Marian van de Veen van Rijk<br />

Sint Jansstraat, bovenste verdieping parkeergarage,2012, foto: Frank Lucas<br />

77


1. Sint Jansstraat no.1-3<br />

Dit pand is in het eerste kwart van de 18 de eeuw gebouwd. Het is gerestaureerd.<br />

De woningen maken deel uit van Warmoesstraat no. 163 en Warmoesstraat no. 165.<br />

Het pand een rijksmonument.<br />

2. Sint Jansstraat no.5-7<br />

De voormalige panden op deze plek waren dusdanig verkrot dat ze gesloopt moesten worden. Er is<br />

nieuwbouw voor in de plaats gekomen.<br />

In de jaren ’70 was op deze plek aan de overzijde van de Sint Jansstraat een snookerkelder. Ook zat<br />

er een wat schimmig café dat al in de vroege ochtend door zware drinkers bezocht werd.<br />

3. Sint Jansstraat no. 9 en no. 11<br />

Bij grondwerkzaamheden op het terrein achter deze panden werd in 2004 een halve gevelsteen<br />

aangetroffen, met de cijfers 591. Het bleek om een laat 16 de eeuwse gevelsteen te gaan. Er was een<br />

half hemelbed zichtbaar waarvan het perspectief niet goed kon worden vastgesteld.<br />

Sint Jansstraat 11, 2012, foto: Frank Lucas<br />

78


Hemelbed, circa 1530, gravure Peter Flötner<br />

Na een zoektocht bij Europese kunstcentra bleek de steen te zijn gemaakt naar een zeldzame<br />

houtgravure van de 16de eeuwse Duitse kunstenaar Peter Flötner (1490-1546). Op grond van deze<br />

gravure kon het andere deel van het hemelbed gereconstrueerd worden. Dit is uitgevoerd door Jan<br />

Hilbers. Een subtiel barstje tussen beide delen is zichtbaar gebleven.<br />

Sint Jansstraat, Hemelbed, 2012, foto: Frank Lucas<br />

79


Op de steen staan het jaartal 1591 en de letters GDFC: In Gloria Dei Filii Christi: ‘Ter Ere van<br />

Godszoon Christus’. Op grond van minieme kleursporen kon de oorspronkelijke kleur worden<br />

vastgesteld.<br />

Het pand is gerenoveerd.<br />

4. Sint Jansstraat no. 13<br />

Dit pand is uit 1915. Het is ontworpen door architect Van Gendt (1870 - 1925) en gebouwd voor<br />

drukkerij A. Adler. Het pand loopt in een bocht door naar de Warmoesstraat.<br />

Vanaf 1953 was dit pand een deel van het klooster van de zusters Augustinessen van St. Monica.<br />

Achter de brede deuren was de kapel en daarachter was een kleine kloostertuin.<br />

Het pand is pas onlangs in bezit gekomen van de gemeente en was niet bij het project betrokken.<br />

5. Sint Jansstraat no. 15 - no. 27<br />

Deze huizen zijn in het begin van de 20 ste eeuw gebouwd. Ze zijn gerenoveerd.<br />

Op Sint Jansstraat no. 19 2-hoog, woonde de heer Bertram. Hij was in 1940 geboren en kwam in 1941<br />

in dit huis bij zijn grootmoeder wonen. Het huis was redelijk groot, maar net als de andere huizen in<br />

de straat van slechte kwaliteit en erg gehorig. In het huis ernaast woonde de slager met zijn gezin die<br />

in de Sint Jansstraat zijn slagerij had.<br />

Sint Jansstraat 19, vroegere woning heer Bertram boven reclamebord, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Als kind speelde meneer Bertram vooral in de Nieuwmarktbuurt omdat daar meer kinderen<br />

woonden dan in het Wallengebied. Vanaf 1953 was hij vaak bij een vriendje in de Sint<br />

80


Annendwarsstraat om televisie te kijken. In die straat zaten de prostituees ook toen al achter de<br />

ramen; in de Sint Jan werkten ze vanuit cafés. De straat was gezellig, er was leven in de brouwerij.<br />

Vanaf halverwege de jaren ‘50 was er aan de overkant van de straat een blinde muur. Daarachter<br />

was het braakliggende terrein waar later de parkeergarage op zou komen. Tegen dat voornemen<br />

bestond in die tijd al protest.<br />

Aan de achterzijde van zijn huis keek hij uit op de kloostertuin van de nonnen. De stegen in het blok<br />

liepen dood. Alleen de Leidekkerssteeg was een doorgaand straatje maar er woonde vrijwel<br />

niemand. In de steeg waren vooral werkplaatsen. Ook de oom van de heer Bertram had er een<br />

loodsje waar zeilboten gerepareerd werden.<br />

Na de oorlog heeft hij de straat zien verkrotten. Woningen werden dichtgetimmerd en gestut. In<br />

1961, toen hij in militaire dienst moest, is hij voorgoed uit de straat vertrokken.<br />

Bij de restauratie zijn de voorgevels van no. 15 - no. 27 blijven staan. Achter de gevels is nieuwbouw.<br />

De entree van de woning Sint Jansstraat no. 27 is in de Leidekkerssteeg.<br />

Sint Jansstraat, plek parkeergarage Krasnapolsy, 1958, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

81


Sint Jansstraat, even zijde, 1959, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

6. Sint Jansstraat no. 29 - 33<br />

Hier is nieuwbouw gekomen die ontworpen en uitgevoerd is door AWG-architecten uit Antwerpen in<br />

samenwerking met Buro van Nek - Heinis. De entree van de woningen Sint Jansstraat no. 29 - 31 is in<br />

de Leidekkerssteeg.<br />

Een stelling van AWG-architecten is: ‘De stad is gelijktijdig. De architectuur speelt zich niet af in de<br />

tijd. De tijd passeert in de stad en de stad is de gelijktijdigheid van heden en verleden …’<br />

De etalages in de straat bieden bedrijfjes uit de creatieve industrie gelegenheid zich te presenteren.<br />

De cultureel ondernemers uit de Sint Jansstraat hebben meer mogelijkheden zich naar ‘buiten toe’ te<br />

tonen dan de collega’s in de Sint Annenstraat. De bewoners en ondernemers van de Sint Jansstraat<br />

hebben ’s avonds en ‘s nachts minder last van horden luidruchtige (en soms beschonken ) passanten.<br />

De etalage Sint Jansstraat no. 33 toont buikdanskleding en buikdansattributen en heeft een haast<br />

museale inrichting.<br />

7. Sint Jansstraat no. 35<br />

Dit pand is in 1724 gebouwd. Het heeft een halsgevel. Het pand stond, zoals meer voorkwam in het<br />

blok, via een doorgang (een tussenlid) in verbinding met een achterhuis. In de top is het jaartal<br />

afgebeeld en is een steen met de afbeelding van een kalf zichtbaar. Boven de winkelingang is een<br />

bijzondere tussendorpel met een uit hout gesneden stierenkopje.<br />

82


Sint Jansstraat 35, 2012, foto: Frank Lucas<br />

In de tweede helft van de 19 de eeuw tot halverwege 20 ste eeuw was in de winkel een slagerij<br />

gevestigd. De slagerij was gestart door Duitse immigranten, de broers Meuser. Carl Meuser woonde<br />

met zijn vrouw en drie kinderen boven de zaak. Na het overlijden van Carl in 1898 werd de zaak<br />

overgenomen door slager R. Triest.<br />

In de jaren ’30 sloot de slagerij en kwam in de winkel een ‘wasch- en strijkinrichting’.<br />

Sint Jansstraat 35, jaren ’30, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

83


Sint Jansstraat 35, 1983, foto Ino Roël, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Het pand verkeerde in buitengewoon slechte staat. Bij de restauratie is zoveel mogelijk van het oude<br />

pand behouden en zijn oude elementen hergebruikt.<br />

Het kalf in de top en het stiertje boven de deur bleven, en ook de slagershaken hangen nog in de<br />

winkel. In het achterhuis is nog een enorme 18de eeuwse schouw waar de worsten gerookt werden.<br />

Sint Jansstraat 35, 2012, foto: Frank Lucas<br />

84


Het woonhuis boven de winkel is Sint Jansstraat no.45 en heeft de entree in de Leidekkerssteeg. Het<br />

pand is gerestaureerd. Het is een rijksmonument.<br />

Nu is het een ruimte voor een ’funny photoshoot’; vrouwen kunnen zich achter het raam in de<br />

werkkleding van prostituees laten fotograferen.<br />

Sint Jansstraat, jaren ’90, bron: Lieven de Key<br />

8. Sint Jansstraat no. 37 en no. 39<br />

Dit pand is in de 18 de eeuw gebouwd. Het heeft de afdekkingen van zijn klokvormige top verloren.<br />

Het pand is gerestaureerd. Er is een Italiaans cultureel centrum met een radiozender, een Italiaanse<br />

taalschool en ‘kamertheater’ in gevestigd.<br />

85


9. Sint Jansstraat no. 41-47-43 en Sint Jansstraat no. 49-51<br />

De nieuwbouw tussen no. 41 en no. 49 is ontworpen door AWG architectengroep. Woonstichting De<br />

Key wilde op deze plek in de Sint Jansstraat nieuwe panden die aan zouden sluiten op de oude<br />

bebouwing. Voor de bewoners moesten er balkons of andere buitenruimten komen en in de steeg<br />

een gemeenschappelijke plek.<br />

Door een gesloten huizenrij zou het zicht op de steeg verdwijnen. De architecten wilden dit zicht<br />

behouden omdat stegen karakteristiek zijn voor het blok. Rekening houdend met de overige wensen,<br />

werd besloten om in de Sint Jansstraat nog een tweede toegang te maken.<br />

Sint Jansstraat, tekening eindfase oneven zijde, bron: Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad<br />

Het oppervlak aan de linkerkant van de ingang was te klein voor één woning. Ook zou een balkon aan<br />

die kant het licht uit de steeg weghouden. De oplossing werd gevonden in de bouw van een<br />

luchtbrug tussen de kamers van één woning. No.41 heeft links één kamer en aan de rechterzijde<br />

twee kamers en een balkon. Het totale oppervlak van de woning is 70m².<br />

Over de luchtbrug is vanuit het trappenhuis aan de rechterzijde een overgang naar een woning aan<br />

de linkerzijde. Deze woning (no. 47) heeft twee verdiepingen en een dakterras.<br />

Omdat de twee gedeelten van de woning smal zijn en de vloeroverspanning gering, was het mogelijk<br />

de vloeren van hout te maken. Dat had als voordeel dat er bij de bouw in de smalle steeg geen zwaar<br />

materieel nodig was voor het storten van beton.<br />

86


Sint Jansstraat 49-43, 2012, foto’s: Frank Lucas<br />

87


11. Sint Jansstraat no. 53<br />

Dit pand is in de 17 de eeuw gebouwd. Het heeft een eenvoudige klokgevel uit de 18 de eeuw.<br />

Hier woonde Johannes de Paep die van 1643 tot 1650 conciërge van de Amsterdamse beurs was.<br />

Naast zijn werk als beursknecht bood hij zijn diensten aan als zelfstandig bemiddelaar. Hij<br />

adverteerde met de volgende tekst:<br />

‘Aan alle H.H. Cooplieden en Winkeliers Uwe E.E. zij kenbaer dat Johannes de Paep aen Heeren,<br />

Cooplieden en Winkeliers verhuurt en bestelt Boeckhouders, knechts en Winkelknechts, Zoo binnen als<br />

buiten ‘slants, oock kostgangers en Commensaalen, een iedernaer zijn gelt en gelegenheit.<br />

Indien iemant zijnen dienst behoeft, hij woont inde s.t Jans straet inde fransch pletbanck een ygenlijck<br />

ten dienst.’<br />

Johannes de Paep, circa 1650, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

88


Op de gravure van Cornelis de Visscher staat hij achter een balustrade en is ‘ter halver lijve’<br />

zichtbaar. Op de achtergrond is de binnenplaats van de Beurs van architect Hendrick de Keyser te<br />

zien. Linksboven is het wapen van Amsterdam afgebeeld en onderaan het Amsterdamse stadszegel<br />

met een koggeschip. Johannes de Paep overleed in 1650.<br />

Het pand is een rijksmonument.<br />

12. Sint Jansstraat no. 57<br />

Dit pand is in de 18 de eeuw herbouwd, maar heeft een redelijk compleet houtskelet uit het begin van<br />

de 17de eeuw. Het heeft een klokvormige top en rollagen (een rij verticaal gemetselde stenen boven<br />

de ramen) uit de 19 de eeuw.<br />

In dit pand woont Freek. Hij is van de huidige bewoners degene die het het langst in het blok woont.<br />

en is ‘het geheugen van het blok’; hij kent vele verhalen.<br />

Sint Jansstraat, Freek, jaren ’70, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Freek kwam in 1968 naar Amsterdam en woont sinds 1970 in de Sint Jansstraat. De eerste vijf jaar<br />

was hij eigenaar van een uitdragerij, een brick-a-brack, op no. 55. Daarna heeft zeventien jaar kamers<br />

van prostituees schoongemaakt. De laatste jaren brengt hij de Metro en de Spits rond.<br />

Freek is oecumenisch gezind en actief in het kerkelijk leven. Hij kan prachtig preken. Ook doet hij veel<br />

vrijwilligerswerk.<br />

Voor de start van het renovatieproject had hij ‘klein Artis’ op het achterterrein. Er liepen twee witte<br />

Amerikaanse wolfsherders, kalkoenen, kippen, dwerggeiten, chinchilla’s en Jacobsschapen rond.<br />

Toeristen stonden vanaf het dak van de parking van Krasnapolsky naar zijn kleine dierentuin te<br />

kijken.<br />

89


Tijdens de restauratie heeft hij in een wisselwoning in de Sint Annenstraat gewoond. Hij heeft toen al<br />

zijn oude spullen achtergelaten. De dieren zijn naar het asiel gebracht. Nu is teruggekeerd naar zijn<br />

vroegere huis dat uit drie verdiepingen bestaat. Freek heeft op iedere verdieping één kamer.<br />

Sint Jansstraat 57, 2012, foto’s: Frank Lucas<br />

De bovenruimte van het middelste pand was 1.85 m. hoog; niet hoog genoeg om er een bruikbare<br />

woning van te maken. De voorgevel en de kap zijn daarom op drie plaatsen met extra lagen<br />

metselwerk verhoogd: onder de vier ramen, boven de vier ramen en boven het kleinere raam. In<br />

totaal is zo vijftig centimeter gewonnen.<br />

90


13. Sint Jansstraat no. 63<br />

Boven de deur is een gevelsteen met een afbeelding van ‘De doop in de Jordaan’. In het midden is<br />

een geknielde Christus te zien. Hij wordt gedoopt door Johannes de Doper, die rechts van hem staat.<br />

Vanuit de hemel daalt Gods Geest neer in de gedaante van een duif.<br />

De steen zat tot 1940 in de voorgevel van het toenmalige hoekpand aan de Oudezijds Voorburgwal .<br />

Dat pand heette begin 16 de eeuw ‘Den Ouden Leren Emmer’.<br />

Sint Jansstraat 63-69, 2012, foto: Frank Lucas<br />

91


Sint Jansstraat 63, gevelsteen Johannes de Doper, foto: Frank Lucas<br />

De steen is gehakt naar een gravure van Philips Galle (1537-1612), die op zijn beurt een schilderij van<br />

Maarten van Heemskerck (1498 - 1574) als voorbeeld genomen had.<br />

De Doop van Christus, circa 1560, M. van Heemskerck, collectie: Rijks Museum Amsterdam<br />

92


Sint Jansstraat, beeld Sint Jan, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Aan de overzijde, op een sokkel aan de muur, is een beeld van Johannes de Doper. Het beeld is<br />

gemaakt door beeldhouwer Ton Mooy.<br />

Johannes is weergegeven met het Lam Gods en een staf met een lint eraan met de tekst ‘Zie daar het<br />

Lam Gods’. Dat is een uitspraak die Johannes deed toen hij Jezus doopte. Het Lam Gods staat voor<br />

het mensenoffer. Het refereert aan het feit dat Jezus zichzelf aan het kruis opofferde om alle zonden<br />

van de mensen op te kunnen heffen.<br />

14. Sint Jansstraat no. 63 - no. 69<br />

Voor deze panden konden de bewoners kiezen tussen een zogenaamde kleine beurt of groot<br />

onderhoud waar ook funderingsherstel toe behoorde. De bewoners kozen aanvankelijk voor de<br />

eerste optie.<br />

Na onderzoek bleken de fundering en vloeren dusdanig slecht dat behoud onverantwoord was. Er<br />

volgde een impasse in de besprekingen tussen de bewoners en de woonstichting. De Key heeft de<br />

knoop doorgehakt en gekozen voor een radicale aanpak. De renovatie van deze panden vond<br />

daardoor later plaats dan aanvankelijk was gepland.<br />

Boven de winkel zijn vier woningen gerealiseerd. Ze hebben een balkon in een lichtschacht tussen de<br />

bebouwing.<br />

93


oooo. Overhelling<br />

In de binnenstad hellen veel oude panden voorover. Ze zijn zoals dat heet ‘op vlucht’ gebouwd. De<br />

overhelling heeft verschillende voordelen. Bij het bouwen werd bij iedere verdieping wat<br />

vloeroppervlak gewonnen.<br />

Verder was en is de overhelling handig met hijsen, want vracht komt minder snel tegen de ramen van<br />

de ondergelegen verdiepingen. Ook slaat de regen niet gemakkelijk binnen. En ten slotte zijn de<br />

gevels dankzij de overhelling beter zichtbaar. Dat was belangrijk omdat gevels vaak het pronkstuk<br />

van de panden vormden.<br />

Sint Jansstraat, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Na 1850 mochten huizen alleen nog te lood gebouwd worden, maar die regel geldt nu niet meer: ook<br />

sommige moderne panden worden weer op vlucht gebouwd.<br />

ooooo. Hijsbalken<br />

Hijsbalken bij woonhuizen zijn een typisch Amsterdams verschijnsel.<br />

In de middeleeuwse pakhuizen was vaak een rad met touw op de zolderverdieping geplaatst. In<br />

enkele panden, zoals ook Oudezijds Voorburgwal no. 200., uit die tijd zijn de katrolsystemen die<br />

daarvoor gebruik t werden , behouden gebleven.<br />

Dit systeem werd vervangen door de hijsbalk met losse of vaste haak waar een ‘touw en blok’ aan<br />

bevestigd kon worden.<br />

94


Vanaf het eind van de 16 de eeuw werd het gebruik van hijsbalken ook bij woonhuizen toegepast.<br />

Boven woonhuizen waren vaak pakzolders van een en soms twee verdiepingen. Hijsen was<br />

noodzakelijk. Transport van goederen via de trappen was niet mogelijk omdat de trappen, om ruimte<br />

te besparen, smal waren en bovendien vaak een draaiing hadden.<br />

Veel hijsbalken staan wat schuin op de huizen omdat ze het verlengde zijn van de constructiebalken.<br />

De gevels staan weliswaar loodrecht op de straat maar de huizen lopen daarachter vaak schuin weg.<br />

Hijsbalk 2012, foto: Frank Lucas<br />

Hijsbalken, bron: Wikipedia<br />

95


Er zijn in de binnenstad hijsbalken in alle vormen en maten: simpel en functioneel, met mannen- en<br />

vrouwenhoofden, versierd met dolfijnen, leeuwen en drakenkoppen, in sobere uitvoering en met<br />

rijkversierde kappen. In nieuwbouw is de hijsbalk soms een speels bouwelement.<br />

Datering van de huizen aan de overzijde van de straat:<br />

Sint Jansstraat no. 42 - Sint Jansstraat no. 50<br />

De panden aan de overkant van de straat hebben de volgende datering:<br />

Sint Jansstraat no. 42: 18 de eeuw (huis met klokgevel)<br />

Sint Jansstraat no. 44: 17 de /18 de eeuw<br />

Sint Jansstraat no. 46: 18 de/ 19 de eeuw<br />

Sint Jansstraat no. 48: 18 de/ 19 de eeuw<br />

Sint Jansstraat no. 50: 1651<br />

96


5. BLAAUWLAKENSTEEG<br />

o. Blaauwlakensteeg<br />

In de 14 de eeuw liepen de kavels achter de huizen van de Warmoesstraat diep door tot aan de gracht.<br />

Na de eerste bebouwing aan de Oudezijds Voorburgwal werden de kavels in het binnengebied<br />

opgedeeld en bebouwd.<br />

Hoewel niet afgebeeld op de kaart van Cornelis Anthonisz. was het binnengebied rond 1550 al<br />

grotendeels bebouwd. Voor de bereikbaarheid van de bebouwing werd ruimte opengehouden.<br />

Dit werden de vier stegen die nu nog in het blok aanwezig zijn. De Blaauwlakensteeg, de<br />

Zwartlakensteeg en Gooijerssteeg liepen dood. De Leidekkerssteeg liep al vanaf de aanleg met een<br />

bocht tussen de Oudezijds Voorburgwal en de Sint Jansstraat.<br />

Het Middeleeuwse stegenpatroon is bij Project <strong>Blaauwlakenblok</strong> grotendeels behouden. Nieuw is wel<br />

dat door aanpassingen de stegen nu doorlopen tussen de Oudezijds Voorburgwal en de<br />

Warmoesstraat.<br />

Er zijn in de 18 de en 19 de eeuw in de stegen veel eenkamerwoningen. De Blaauwlakensteeg heeft<br />

volgens een inventarisatie in 1779 naast een stal, een pakhuis en vier kelders meer dan twintig<br />

‘camers’ . Eind 19 de eeuw werd een groot aantal steegwoningen onbewoonbaar verklaard en<br />

gesloopt.<br />

In het begin van de 19 de eeuw telden alle stegen van het blok nog 152 huizen. Dat was bijna drie maal<br />

dichter bebouwd dan tegenwoordig met ongeveer zestig huizen.<br />

De Blaauwlakensteeg en de overige stegen van het blok hebben geen officiele status. Hoewel de<br />

stegen altijd druk bewoond zijn geweest, is er geen huisnummering voor. De adressering is aan de<br />

Warmoesstraat of aan de Oudezijds Voorburgwal .<br />

Voor de renovatie was de steeg geheel volgebouwd met opslagruimten, afdakjes en andere<br />

bouwsels.Ook stond er nog een achterhuis in dermate slechte staat dat het moest worden gesloopt.<br />

97


Blaauwlakensteeg,entree, 2012, foto: Frank Lucas<br />

oo. De naam Blaauwlakensteeg<br />

Deze steeg heette in de 16 de eeuw, naar een uithangteken, ook wel Blauwehandsteeg. In de 17de<br />

17 de eeuw werd de steeg soms Ververssteeg en Blauververssteeg genoemd.<br />

Op de hoek Blaauwlakensteeg - Oudezijds Voorburgwal no. 158 was in 1602 een huis en ververij ‘Het<br />

Blaeuwe Laecken’. In 1658 heette het hoekpand van de steeg ’t Vlies’ en een ander pandje in de<br />

steeg: ‘Het Oude Vlies’. Met vlies werd de schapenhuid zonder wol bedoeld.<br />

In en nabij het blok was vanaf het begin de 14 de eeuw een bloeiende lakenproductie; de oudste van<br />

de stad. Laken is geweven wol. In de buurt vond lakennijverheid plaats; er werden beroepen<br />

uitgeoefend zoals snijder, hoeden- en kleermaker.<br />

98


Werkzaamheden lakenproductie, circa 1595, Isaac Claesz. van Swanenburg, collectie: Lakenhal Leiden<br />

Er zijn in de jaren ’80 van de 20 ste eeuw spectaculaire opgravingen gedaan op een perceel bij<br />

Warmoesstraat no.105. Dat is in het naastgelegen blok. In- en rond een huis uit de 14 de eeuw zijn<br />

lakenloodjes, scharen, messen, messcheden, benen, naalden en priemen gevonden.<br />

Er zijn ten tijde van het project op plekken waar bodenmonderzoek is uitgevoerd 21 vroegere<br />

waterreservoirs gevonden. Die bestonden uit schoonwaterreservoirs waarin het regenwater werd<br />

opgevangen voor drinkwater en vuilwaterreservoirs met grond- en grachtenwater dat ook voor het<br />

vollen en de ververij bruikbaar was. Met behulp van waterscheppen werd water uit de gracht<br />

gehaald en via goten naar de ververijen geleid.<br />

In het <strong>Blaauwlakenblok</strong> werd vooral mannenwerk uitgevoerd: het weven, het vollen en het verven.<br />

De lakenarbeid die door vrouwen werd uitgevoerd, met name het schoonmaken, kammen en<br />

spinnen vond vaak plaats in de dorpen rondom Amsterdam.<br />

ooo. Lakenindustrie<br />

Laken<br />

De namen van twee van de vier stegen van het <strong>Blaauwlakenblok</strong> hebben met de lakenproductie te<br />

maken. ‘Laken’ is geweven en daarna vervilte wol. Het is warm, stevig, slijtvast en vuil- en<br />

waterafstotend.<br />

Lakenhandel was vanaf de 14 de eeuw voor Amsterdam van grote betekenis. Het laken was zowel voor<br />

de lokale markt als voor de export naar met name de Oostzeegebieden bestemd.<br />

Er woonden lakenhandelaars (drapeniers) in de Warmoesstraat die vanuit hun kostbare panden<br />

handel dreven. Ook aan de Oudezijds Voorburgwal stonden huizen en pakhuizen van<br />

99


lakenhandelaars en lakenververs. De vaak vermogende lakenproducenten hadden arbeiders in dienst<br />

die werkzaam waren in de werkplaatsen op het binnenterrein.<br />

Werkzaamheden<br />

In de lakenproductie bestond een scheiding in vrouwen- en mannenwerk: de vrouwen werkten als<br />

kamsters, spinsters, knipsters, kaardsters en snijders. De mannen waren de wassers, de wevers, de<br />

vollers en de ververs.<br />

Na het schoonmaken van de wol, kamden de kamsters de wolharen in dezelfde richting. Spinsters<br />

maakten daar lange draden van die door de wevers tot een laken van een bepaalde grootte werden<br />

geweven.<br />

Werkzaamheden lakenproductie, circa 1595, Isaac Claesz. van Swanenburg, collectie: Lakenhal Leiden<br />

Door in een grote kuip met urine, water en aluin langdurig op de geweven lakenstof te trappen,<br />

maakten de zogenaamde vollers van het laken een dichte stof. Vollers is oud-Nederlands voor<br />

‘vullers’.<br />

De kaarders met hun kaardebollen (van de gelijknamige plant; een distelsoort) maakten het laken<br />

weer wat wolliger, waarna de scheerders het oppervlak netjes afwerkten. Vervolgens werd het laken<br />

tot op de juiste lengte opgerekt en tenslotte gevouwen.<br />

Het verven van de stof kon op twee momenten in het process plaatsvinden. De woldraden konden<br />

direct na het spinnen geverfd worden of het verven vond plaats als het laken al geweven was.<br />

100


De vollers behoorden tot de ‘roerigste lieden’ van de maatschappij en dreigden regelmatig met<br />

stakingen (een ‘ledichganck’) om looneisen kracht bij te zetten. Het kwam ook voor dat zij helemaal<br />

stopten met werken bij een bepaalde werkgever. Bij zo’n ‘uitganck’ pakten de vollers hun biezen en<br />

werkten ze, soms voor een aantal maanden, in een andere stad.<br />

Vollers en ververs<br />

'En nou ick versta, dat de vullers ouwe pis koopen, Nou wil ick me water so licht veerdig niet meer<br />

laten loopen.' (uit: ‘de Spaanse Brabander’, Bredero).Voor een stuiver per halve emmer konden<br />

mensen hun urine verkopen. Urine werd gebruikt bij het wassen, vollen en verven van de wol.<br />

In urine zit ammoniak. Het laken werd in een kuip met urine gedaan. De chemische stof ammonia<br />

zorgt ervoor dat de vezels van de wol rechtop gaan staan. Door het langdurig stampen haken de<br />

vezels van de wol in elkaar. Daardoor wordt de stof vervilt. Vilt is dus samengeperste wol.<br />

Ook wordt de verfstof door het ‘vollen’ duurzaam aan de lakense stof gehecht.<br />

Vanaf de 17e eeuw werd het vollen ook door volmolens gedaan. Dit konden tredmolens zijn of<br />

molens die werden aangedreven door paarden.<br />

Vollers kerkraam 15de eeuw, collectie: Historisch Openluchtmuseum Eindhoven<br />

Ververs<br />

Tot in de 16 de eeuw werd de kennis over het wolverven overgebracht door overlevering. De<br />

verversgilden bewaarden hun geheimen. Het textielverven was een met mystiek omgeven arbeid.<br />

Laken werd meestal effen gekleurd. Voor blauw laken werd als verfstof de plant wede gebruikt.<br />

Nadat de blauwververs water door een aantal toevoegingen hadden verzacht, werd een geknede bal<br />

van de wedeplant toegevoegd. Later werd voor het blauw kleuren indigo uit Indië geïmporteerd.<br />

101


Voor het zwart gekleurde laken werd de wol van zwarte schapen gebruikt. Het zwartlaken werd<br />

diepzwart gemaakt door de zwarte wol nog een blauw - en rood verfbad te geven. Soms kreeg zwart<br />

laken een bad met de toevoeging van galnoot of boomschors. Dit was een goedkoper procedé, maar<br />

het laken werd sneller vaal.<br />

Na het vollen en verven werden de lakens aan ramen gedroogd en opgerekt. De standaardmaat voor<br />

een onbewerkt Hollands laken was 3,5 meter x 35 meter. Dat is 40 kilo wol. Na het vollen, verven en<br />

weer rekken werd een ‘laken’ 2,5 bij 30 meter.<br />

Het laken werd na te zijn gevold en geverfd naar een van de 150 ramen aan de Raamgracht gebracht.<br />

De Staalmeesters, 1662, Rembrandt van Rijn, collectie: Rijks Museum, Amsterdam<br />

De staalmeesters contoleerden de kwaliteit van het laken. Er kwam een lakenloodje aan te hangen<br />

als het laken de kwaliteitstest goed doorstaan had. Als 'laecken an den raem' geen lood 'creech by<br />

sculde van den verwer' moest de verver het laken kopen tegen de prijs van een laken van hoge<br />

kwaliteit.<br />

1. Blaauwlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal 138<br />

Eind 19 de eeuw woonde Douwe van Egten in de steeg. Douwe was op 11 november 1839 in een dorp<br />

nabij Leeuwarden geboren.<br />

Hij heeft in zijn leven zes keer en in totaal vijftien jaar gevangen gezeten. Alle veroordelingen werden<br />

uitgesproken voor kleine diefstallen. Omdat hij vaak voor de rechtbank moest verschijnen en zijn<br />

<strong>verhaal</strong> keer op keer genoteerd werd, is er vrij veel over hem bekend gebleven.<br />

102


Douwe trouwde in 1863 en kreeg hij een zoon en dochter. In mei 1865 brak hij in bij een timmerman.<br />

Hij stal enkele planken en wat gereedschap. Niet veel later nam hij kleding en stoffen mee van een<br />

goederenkar. Hij bracht deze naar de Bank van Lening. Daar gebruikte hij een valse naam en liep<br />

daardoor tegen de lamp.<br />

Douwe van Egten, foto’s: familiealbum<br />

Douwe werd tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld en was in afwachting van een plek in de cel.<br />

Ondertussen stal hij nog ergens een kookkachel en een vensterluik. Van het luik timmerde hij een<br />

tafel. Hij stond langs de kant van de weg achter de tafel snoep te verkopen, toen hij werd betrapt<br />

door een passerende brugwachter die dat luik toevallig kwijt was.<br />

Nog in 1865 werd zijn straf door dezelfde rechters verhoogd tot zes jaar. In het vonnis stond dat voor<br />

deze overtredingen in sommige gevallen de doodstraf uitgesproken kon worden, maar dat gold niet<br />

voor Douwe ‘gelet op de geringheid des nadeels door het misdrijf toegebragt’.<br />

Terwijl hij zijn straf uitzat, overleden zijn vrouw en dochtertje. Hij kwam in 1871 vrij, werd nog<br />

datzelfde jaar opgepakt voor het stelen van kleding en opnieuw veroordeeld, deze keer tot nog eens<br />

twee jaar gevangenisstraf.<br />

103


In 1873 kwam hij naar Amsterdam. Aanvankelijk werkte hij als bakkersknecht en woonde bij zijn baas<br />

in een pand in de Utrechtsestraat. In mei 1874 verhuisde hij naar een ‘camer’ in de Blaauwlakensteeg<br />

op de hoek van Oudezijds Voorburgwal no. 154.<br />

Hij kreeg een relatie met Dina Cornelissen (‘zonder beroep’) die in een kamer in de Blaauwlakensteeg<br />

woonde. In januari 1875 verhuisden ze naar de Sint Jansstraat no. 61 en trouwden dezelfde maand<br />

‘in tegenwoordigheid van de broer van de echtgenote, en van een militair, een stoker, een schilder en<br />

een aansteker’.<br />

In 1875 kregen ze zoon Jan, die later boekbinder zou worden. Douwe was niet lang vrij man. 1876<br />

werd hij vanwege diefstal van zijn werkgever veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. Op<br />

27 november 1882, enkele maanden na zijn vrijlating, overleed hij, 43 jaar oud, in het<br />

Binnengasthuis.<br />

2. Blaauwlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal no. 140<br />

Dit pand is door de bewoners nieuw opgetrokken op de plek van hun voormalige woning. Het<br />

ontwerp is van architect Johan Nust. De woning heeft vanaf het dak een mooi uitzicht op de Oude<br />

Kerk. De balken van het pand uit de 18de eeuw dat voorheen op deze plek stond, zijn opgenomen in<br />

de constructie van het nieuwe huis.<br />

3. Blaauwlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal no. 146 - no. 148<br />

Woonstichting De Key gaf voor deze plek de opdracht om een ‘praktische, flexibele, betaalbare en<br />

duurzame’ sociale huurwoning te bouwen; een eenvoudig strak huis met 4 gevels. De huidige<br />

huurder woonde in een woning gevuld met kleur, kunst, verzamelingen en herinneringen, in een huis<br />

waar elke hoek en muur benut werd.<br />

Met de huurder in gedachten ontwierp bureau Abbink X de Haas architectures de woning en<br />

bijbehorend atelier als een ‘witte schatkist met een gesluierde façade’. Het is 185m 2 groot.<br />

Kunstenaar Chris Kabel kreeg de opdracht de sluier te voorzien van een beeld. De aluminium platen<br />

zijn geperforeerd. Door de 48.000 zeshoekige uitsparingen omhoog of omlaag te buigen ontstaan<br />

lichtspeling en schaduwwerking die de wand haar damastachtig patroon geven.<br />

Het kunstwerk is vanuit de Warmoesstraat te zien en ook bij openstelling van de stegen, wat gebeurt<br />

tijdens kunstkijkroutes en op monumentendagen.<br />

104


Blaauwlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal 148, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Damast is een weeftechniek, waarbij de tekening in de stof vooral vanuit een bepaalde hoek goed te<br />

zien is. Het effect ontstaat doordat de voor- en de achtergrond vrijwel dezelfde kleur hebben. In<br />

vroegere eeuwen was damast alleen van zijde. Tegenwoordig kan damast ook van katoen, linnen en<br />

wol zijn. Het woord ‘damast’ is afgeleid van de naam van de stad Damascus.<br />

105


<strong>Blaauwlakenblok</strong>, 1647, naar kaart Balthasar Florisz. Van Berckenrode, collectie: UB-VU<br />

Tot in de 17 de eeuw werd in de stegen van het blok vooral het zware en grove werk van de<br />

lakenproductie gedaan. Vervolgens werden elders patronen en motieven op de stoffen aangebracht.<br />

Soms waren de decoraties van een bijzondere kunstzinnige kwaliteit.<br />

Laken 17 de eeuw, collectie: Lakenhal Leiden<br />

106


Het uiterlijk van het ‘gesluierde’ pand roept associaties op met verfijnde textiele vormen. Daarnaast<br />

past het kunstwerk, door een bepaalde tijdloosheid die het uitstraalt, goed bij de historische<br />

omgeving.<br />

ooo. Blinde muur<br />

Eeuwenlang liep de Blaauwlakensteeg dood op een achterhuis aan de zijde van de Warmoesstraat.<br />

Dit huis staat al aangegeven op de kaart van Balthazar Florisz. Berckenrode uit 1625. De<br />

achteruitgang van het huis stond in verbinding met de steeg in het binnenterrein.<br />

Tijdens het project bleek het pand dusdanig door schimmel aangetast, dat het gesloopt moest<br />

worden. Door de sloop is er een doorgang tussen de Oudezijds Voorburgwal en de Warmoesstraat<br />

gekomen. Bovendien hebben bewoners aan de kant van de Warmoesstraat meer licht in hun<br />

woningen gekregen. De contouren van het achterhuis zijn nu nog in de muur zichtbaar.<br />

In dit achterhuis was een zeldzaam 16 de eeuws plafond ontdekt, dat ook in Europese context<br />

bijzonder was, maar het was dusdanig door schimmel aangetast dat het niet meer te redden viel.<br />

Wel zijn delen van het plafond opgeslagen.<br />

De steeg was in de kraakperiode overkoepeld met een puntdak. Daaronder had een aantal bewoners<br />

werkruimten en opslagplaatsen. Onbedoeld diende de dakconstructie ook als steun voor de<br />

buitenmuur van de studentensociëteit. De muur behoort tot het opvallende pand van architect Salm<br />

in de Warmoesstraat op no. 147 - no. 151 en vormde tot 1994 de buitenmuur van een drukkerij.<br />

Door gebrekkig onderhoud was de muur dusdanig verrot dat deze ging bollen toen de overkoepeling,<br />

in het kader van het project, weggehaald werd. Inmiddels is de muur gerenoveerd.<br />

Blaauwlakensteeg, muur voor de renovatie, 2012, foto: Frank Lucas<br />

107


4. Blaauwlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal no.145h<br />

De toneeltoren<br />

De toneeltoren is een monumentaal overblijfsel van het theater dat eind 19 de eeuw in<br />

Warmoesstraat no. 139 gevestigd was. Een toneeltoren is de grote ruimte boven het toneel waar<br />

buiten het zicht van het publiek, decor en verlichting worden opgehangen.<br />

Deze toneeltoren is 22 meter hoog. Het is nu een huis van vier verdiepingen, van binnen geheel naar<br />

eigen smaak verbouwd en ingericht door de huidige bewoner.<br />

Blaauwlakensteeg, voormalige toneeltoren, 2012, foto: Frank Lucas<br />

5. Blaauwlakensteeg/Warmoesstraat no. 145 (a t/m h)<br />

Deze woningen hebben de huisnummers van de Warmoesstraat, maar de entree tot de huizen is<br />

vanaf de Blaauwlakensteeg. De doorgang vanuit de Warmoesstraat was begin 20 ste eeuw aangelegd<br />

als brandgang voor het theater op Warmoesstraat no. 139.<br />

De huizen rondom het blok hadden vaak achterhuizen die met een overloop verbonden waren met<br />

het voorhuis. In een van de achterhuizen was een zeldzaam plafond ontdekt dat rond 1560<br />

gedateerd werd. Het plafond was een spectaculaire ontdekking maar was niet meer te redden.<br />

Het pand dat in de 16 de eeuw op deze plek stond, heette ‘Inghelenborch’. In dit pand woonde van<br />

1518 tot 1532 de eerste Amsterdamse drukker en belangrijk uitgever Pieterz.<br />

Daarna werd het bewoond door lakenkoper Govert Dircksz Wuytiers (1548-1615). Het laken, de<br />

wollen stof, werd in de stegen op het binnengebied van het blok gevold en geverfd.Tijdens het vollen<br />

werd de wollen stof vervilt doordat de vollers langdurig met hun voeten in een kuip met urine, water<br />

en aluin op het laken stampten.<br />

108


Blaauwlakensteeg/Warmoesstraat 145, uitpandige trap, 2012, foto Frank Lucas<br />

Aan de achterzijde heeft het pand nog een met hout omtimmerde uitpandige trap uit de 16 de eeuw.<br />

De trap liep buitenom het huis om ruimte te besparen. Het is een van de weinige uitpandige trappen<br />

die in Amsterdam voorkwamen.<br />

<strong>Blaauwlakenblok</strong>, 1538, kaart van Cornelisz Anthonisz, collectie: Amsterdam Museum<br />

109


.Op de kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1538 zijn er in heel Amsterdam zes traptorens te vinden<br />

waarvan twee in het <strong>Blaauwlakenblok</strong> stonden. Op de kaart is een traptoren, gesitueerd in de<br />

Zwartlakensteeg, duidelijk zichtbaar. Alleen de zeer welgestelden konden zich de bouw van dit soort<br />

trappen permitteren.<br />

Blaauwlakensteeg/Warmoesstraat 145, uitpandige trap, 2012, foto Frank Lucas<br />

De trap in pand Warmoesstraat no. 145a heeft in de 19 de eeuw een bijzondere ijzeren leuning<br />

gekregen die op een specifieke wijze is aangebracht om te ruimte te besparen<br />

<strong>Blaauwlakenblok</strong>, 1983, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

110


oooo. Houten huizen<br />

Tot 1500 waren alle huizen in de stad opgetrokken van eikenhout. De straten waren bruin gekleurd.<br />

De meeste huizen waren geteerd en hadden de daken van riet. Het hout kwam uit de bossen van<br />

Drenthe en uit het Gooi en werd met schepen aangevoerd. Het riet kwam uit de lage landen rondom<br />

de stad.<br />

In 1421 en in 1452 waren er twee verwoestende stadsbranden. Bij de laatste brand was tweederde<br />

van de houten behuizing in vlammen opgegaan. Ook van de huizen in het blok bleef niets over. Na de<br />

laatste brand besloot het gemeentebestuur dat de zijgevels van alle huizen van steen moesten<br />

worden. De stenen muren werden vaak tegen de oude houten geraamten van de vroegere huizen<br />

aangebouwd.<br />

Houten huizen, eerste helft 15 de eeuw, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

Het oppervlak van Amsterdam was in de 14 de en 15 de eeuw niet groter geworden maar de bevolking<br />

was wel sterk gegroeid. Er ontstond in de 16 de eeuw ruimtegebrek. Bouwen met steen had het<br />

gunstige gevolg dat er compacter en meer de hoogte in gebouwd kon worden.<br />

De houten voorgevels zoals deze tot tot 1550 bestonden hadden vaak een puntgevel. Tussen 1600<br />

en 1650 werden veel puntgevels vervangen door de stenen trapgevels die toen in de mode waren.<br />

<strong>Blaauwlakenblok</strong>, 1570<br />

111


6. ZWARTLAKENSTEEG<br />

o. Zwartlakensteeg<br />

Middenin de Zwartlakensteeg stond een pand dat doorgang door de steeg niet mogelijk maakte. Dit<br />

pand was dusdanig vervallen dat het gesloopt moest worden. Daardoor loopt de steeg nu door<br />

tussen de Oudezijds Voorburgwal en de Warmoesstraat en is het er lichter en ruimtelijker geworden.<br />

Het fundament van het pandje is, verscholen onder de stoeptegels, nog wel aanwezig. Indien nodig<br />

kan het ooit zichtbaar gemaakt worden.<br />

In de 18 de en 19 de eeuw waren er veel kamerwoningen in de stegen. Uit een inventarisatie uit 1779<br />

blijkt dat de Zwartlakensteeg negentien ‘camers’ telde. Behalve drie stallen waren er ook<br />

werkplaatsen. Ook in de 20 ste eeuw tot in de jaren ’70, waren er in de steeg werkplaatsen van<br />

ambachtelijke bedrijfjes.<br />

Er waren bedrijfjes voor machinereparatie, metaalconstructie en machinale houtbewerking; er zat<br />

een rollengieterij, een drukinktfabriekje en grafische drukkerij; er was een kruiers- en een<br />

stukadoorsbedrijf. Een haringverkoper die in de Sint Annenstraat woonde, parkeerde in de steeg zijn<br />

haringkarren.<br />

Zwartlakensteeg, ingangOudezijds Voorburgwal, jaren ’50, bron: Stadsarchief Amsterdam<br />

De ruimten waren vervallen en kwamen leeg te staan. In de tijd van de kraakacties in de jaren ’80<br />

trokken kunstenaars in de voormalige werkplaatsen en startten daar de zogenaamde<br />

ZwartlakenAteliers.<br />

In de Zwartlakensteeg is in het kader van het project zo veel mogelijk buitenruimte teruggebracht.<br />

Dit heeft gestalte gekregen in de vorm van dakterrassen, balkons en binnenplaatjes.<br />

112


<strong>Blaauwlakenblok</strong>, 1870, kaartencollectie: Stadsarchief Amsterdam<br />

<strong>Blaauwlakenblok</strong>, 1907, kaartencollectie: Stadsarchief Amsterdam<br />

113


oo. De naam Zwartlakensteeg<br />

Behalve de Zwartlakensteeg heette de steeg in de 16 de en 17 de eeuw ook de ‘verwerssteeg’. Er<br />

bestond wat status betreft een zekere hiërarchie tussen de ververs. De roodververs stonden het<br />

hoogst in aanzien. Daarna kwamen de blauwververs en de geelververs. De zwartlakenververs<br />

stonden onderaan de rangorde.<br />

In de steeg op de hoek Oudezijds Voorburgwal no. 126 woonde in de 16 de eeuw volgens de<br />

belastinggegevens van 1585 de verver Pieter Cornelisz. Zwartelaecken ‘aan wie we de<br />

Zwartlakensteeg mogen toeschrijven’ volgens het tijdschrift ‘Amstelodamum’ in 1906.<br />

1. Zwartlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal no. 124<br />

Dit pand heeft dienst gedaan als pakhuis. Het is ondere meer gebruikt voor graanoplag. Er waren<br />

plannen voor sloop maar omdat achterhuizen en pakhuizen karakteristiek zijn voor het blok, is het<br />

pand behouden gebleven. Dit pand is een gemeentemonument.<br />

Zwartlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal 124, 2012, foto Frank Lucas<br />

Op de kaart van Cornelis Anthonisz. is tegenover deze plek een pand met een traptoren te zien. Dat is<br />

een uitpandige trap waardoor in het huis ruimte werd bespaard.<br />

114


ooo. Appelboomgang<br />

De ‘Appelboomgang’ is een smalle doorgang van zeventig centimeter breed en vijftien meter lang.<br />

Via deze gang konden bewoners in de 16 de eeuw het achterhuis bereiken en was er toegang tot het<br />

toenmalige pakhuis op no. 124.<br />

Het achterhuis op no. 1<strong>28</strong>b stond oorspronkelijk los van het voorhuis maar is daarmee in de loop der<br />

tijd verbonden. In dit huis bevindt zich nog het originele houtskelet uit de 17 de eeuw.<br />

Zwartlakensteeg, Appelboomgang van binnenuit, 2012, foto Frank Lucas<br />

In 1779 ontsluit de Appelboomgang acht éénkamerwoningen, de zogenaamde ‘camers’.<br />

Tijdens de het grootschalige restauratieproject zijn op het binnenterrein een aantal bomen<br />

gesneuveld. De huidige bewoners hebben bij de Appelboomgang een appelboompje geplant.<br />

oooo. Mussenkolonie<br />

Het dak van het 17 de eeuwse rijksmonument aan de Oudezijds Voorburgwal no. 1<strong>28</strong> moest wegens<br />

restauratie gesloopt en herbouwd worden. Op dat dak leefde een van de twee mussenkolonies die<br />

de binnenstad bevolken. Deze kolonie bestaat uit ongeveer vijftig mussen.<br />

De afgelopen vijfentwintig jaar is de huismussenstand sterk achteruit gegaan. In 1980 waren er nog<br />

zo'n twee miljoen mussen in het land maar dat aantal is gehalveerd. Het huidige natuurbeleid heeft<br />

als uitgangspunt dat vogelsoorten die van oudsher in de stad voorkomen een zo optimaal mogelijk<br />

leefklimaat geboden moet worden.<br />

115


Delen van het oude dak van Oudezijds Voorburgwal no. 1<strong>28</strong> werden tijdens het project verplaatst<br />

naar een steiger op het binnenterrein van de Zwartlakensteeg. De steiger was acht meter hoog en<br />

eigendom van de gemeente. Het vervangende dak had ‘mussendakpannen’ die voorzien zijn van<br />

invliegopeningen en als nestelplaats dienden.<br />

Zwartlakensteeg, 2012, foto Frank Lucas<br />

Ook de takken van de wingerd die op het dak van no. 1<strong>28</strong> groeide, waren op de steiger geplaatst. Er<br />

werden plantenbakken neergezet met stekelige begroeiing waarin de mussen zich veilig konden<br />

voelen. En dat was nodig zijn want door de verplaatsing had de uil van de Oude Kerk beter zicht op<br />

de kolonie gekregen.<br />

Het was een tijdelijke oplossing. In de omgeving zijn veel ruimtes gecreëerd waar vogels kunnen<br />

nestelen en die worden inmiddels ook door de mussen gevonden. De steiger is bij het aanleggen van<br />

nieuwe bestrating op het binnenterrein afgebroken.<br />

116


2. Zwartlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal no. 112<br />

Het lage gebouw in de steeg is gebouwd door confectiefabriek S.I. de Vries, die zijn werkplaatsen en<br />

magazijnen in de Warmoesstraat had. Het bedrijf wilde met deze uitbouw vanaf de kant van de<br />

Oudezijds Voorburgwal makkelijker bereikbaar zijn in verband met de aan- en afvoer van goederen.<br />

In het gebouw is nu een centrum voor moderne dans: het ‘Internationaal Choreografisch<br />

Kunstencentrum’. Het ICK heeft als doel de dans te verrijken, door artistieke grenzen heen te breken<br />

en zowel de ingevoerde dansliefhebber als nieuw publiek te bereiken.<br />

Het centrum maakt dansproducties van gerenommeerde choreografen en van jonge talentvolle<br />

makers. Het ICK heeft een groot en divers Amsterdams netwerk maar werkt in zowel een nationale<br />

als in een internationale context.<br />

De studio is particulier eigendom. De eigenaar woont ook in het blok. Hij heeft het pand voor een<br />

termijn van 15 jaar in eigendom met een optie het contract voor een bepaald aantal jaar te<br />

verlengen. Hoewel de buitenzijde van het gebouw in zeer slechte staat verkeert, bestaan er geen<br />

plannen voor sloop of renovatie.<br />

Zwartlakensteeg/Oudezijds Voorburgwal 112, 2012, foto Frank Lucas<br />

ooooo. Molen<br />

Er schijnt in de 15 de eeuw in dit deel van het blok een molen te hebben gestaan. Een ‘legendarische’<br />

molen, volgens Ir. J.G. Kam, de schrijver van het boek ‘Wie woont waar in de Warmoesstraat’. Enkele<br />

huizen zouden deel hebben uitgemaakt van een molenwerf.<br />

117


Een andere auteur schrijft: ‘Het terrein achter het huidige W139 bleef tot omstreeks 1700 in gebruik<br />

van een molenbedrijf. Toen door uitbreiding en verdichting van de stad de stadsmolens hun functie<br />

verloren en tegelijkertijd de Warmoesstraat veranderde van economisch centrum in een<br />

uitgaanscentrum, kwam er op die plaats ruimte vrij voor een gehoorzaal.’<br />

oooooo. De Oliphantsgang<br />

De Oliphantsgang is zeventig centimeter breed. De gang staat afgebeeld op een aantal historische<br />

stadskaarten waaronder de kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1544.<br />

Via deze gang was er mogelijk toegang tot een recent afgebroken achterhuis.<br />

Zwartlakensteeg, Oliphantsgang van binnenuit, 2012, foto Frank Lucas<br />

118


7. LEIDEKKERSSTEEG<br />

o. Leidekkerssteeg<br />

In 2001 werd door archeologen onderzoek uitgevoerd op een terrein waar nu de Leidekkerssteeg no.<br />

10 en de Sint Janstraat no. 31 - no. 35 is.<br />

Leidekkerssteeg, opgravingen 14 de eeuw, bron: Bureau Monumenten & Archeologie<br />

Uit de opgravingen bleek dat al in 1325 op die plek een huis heeft gestaan. Er zijn delen van een<br />

plavuizenvloer (met vloertegels in een formaat van 13 x 13 x 3 cm), gemetselde bakstenen<br />

ondersteuningen (de poeren), een put en zware balken gevonden.<br />

Leidekkerssteeg, opgravingen eerste helft 15de eeuw,<br />

bron: Bureau Monumenten & Archeologie<br />

In de steeg werden sporen van nog drie opeenvolgende huisplattegronden aangetroffen, precies<br />

langs de huidige Leidekkerssteeg. Daardoor werd duidelijk dat de steeg al voor 1545 bestond.<br />

Cornelis. Anthonisz. heeft op zijn kaart uit 1545 op de plek van de steeg nog tuinen afgebeeld, maar<br />

dat klopt dus niet. De ligging van de huizen is wel goed te zien op stadskaarten uit de 17 de eeuw.<br />

119


<strong>Blaauwlakenblok</strong>, 16 de eeuw<br />

In de 16 de eeuwse mestlaag zat veel gagel; een struik met bitterstof in de bladeren die gebruikt werd<br />

bij het brouwen van bier. Ook werden in deze periode rond het huis varkens gehouden.<br />

Leidekkerssteeg, plek van opgravingen, 2012, foto: Frank Lucas<br />

120


De steeg is gedurende eeuwen dicht bevolkt geweest. Net als de andere stegen was ook de<br />

Leidekkersteeg in de 18 de en 19 de eeuw een ‘slopstege’, met veel éénkamerwoninkjes dicht op elkaar.<br />

In de 20 ste eeuw waren er vooral werkplaatsen in gevestigd. In de jaren ’80 en ’90 tot aan het de start<br />

van het project had de steeg nog maar een bewoonster. Nu bruist het er weer van leven.<br />

oo. De naam Leidekkerssteeg<br />

De steeg werd tot omstreeks 1540 de Graefmakerssteeg genoemd, mogelijk omdat er toen een<br />

doodgraver woonde.<br />

De naam Leidekkerssteeg valt volgens één bron te herleiden tot een bewoner van de steeg. Een<br />

andere mogelijkheid is dat er in een bepaalde periode leidekkers in de steeg woonden. Bij gebouwen<br />

als kerken en kloosters werden leipannen als dakbedekking gebruikt. Met name de Oude Kerk bood<br />

veel werk.<br />

ooo. De Cock<br />

De Leidekkersteeg speelt een rol in dit boek van Baantjer: De Cock en de zorgvuldige moordenaar/<br />

Baantjer<br />

‘Het was precies zevenentwintig minuten na middernacht toen Juliette van der Wheere werd<br />

gevonden. Ze lag op haar rug in de vrijwel haakse bocht van de smalle Leidekkerssteeg, vreemd,<br />

verkrampt, met opgetrokken knieën. De enige lantaarnpaal in de steeg wierp een gelig licht op het<br />

bleke gezicht, waarin de felrode mond in een uitdrukking van opperste verbazing was verstard.<br />

Rechercheur De Cock van het aloude politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat keek vanuit<br />

de hoogte op haar neer. Zijn scherpe blik gleed langs het blonde haar, de lange, slanke hals en<br />

121


lakleren handtas bij haar rechterschouder. Hij schoof zijn oude, vilten hoed wat naar achteren en<br />

krabde op zijn voorhoofd. Er was iets wat hem hinderde, dat niet paste in het beeld … ‘<br />

Leidekkerssteeg, 2002, bron: Lieven de Key<br />

Leidekkerssteeg, dezelfde plek, 2012, bron: Lieven de Key<br />

122


1. Leidekkerssteeg no. 6<br />

Aanvankelijk bestond het plan Leidekkerssteeg no. 6 af te breken, maar het is toch behouden<br />

gebleven omdat een voorhuis met een achterhuis of pakhuis karakteristiek is voor het blok. Het 17 de<br />

eeuwse pand op Leidekkerssteeg no. 6 vormde één geheel met het voorhuis van het pand in de Sint<br />

Jansstraat no. 35.<br />

Leidekkerssteeg 6, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Het pand heeft een oppervlakte van 60 m 2. Iedere verdieping heeft één kamer. In de doorloop van<br />

voor- naar achterhuis is nog een bijzondere houten schouw uit de 17 de eeuw. Die behoort nu tot<br />

no.35.<br />

oooo. Deurklopper<br />

Uit een column in het Algemeen Handelsblad van 1920:<br />

‘Mijn stukje over ‘de laatste klopper?’ (van 15 April) heeft aanleiding gegeven tot schriftelijke en<br />

mondelinge aanwijzingen van eenige vriendelijke lezers, en mij doen zien, dat het vraagteeken achter<br />

het opschrift verdwijnen mag.Want hier en daar in oude straatjes en steegjes zitten er nog enkele van<br />

die kloppers. Natuurlijk werden niet zulke bedoeld, die, aangebracht op geïmiteerd-antieke<br />

gebouwen, niet dateeren uit den tijd vóór de huisschel. Maar de klopper, dien mej. G. M. aanwees,<br />

n.l. in de Leidekkerssteeg 6 (op de Oudezijds Voorburgwal, tusschen St. Jans- en St. Annastraat) is toch<br />

wel een echt ouderwetsche deurklopper, wie weet door hoevele handen van onderscheidene<br />

geslachten in beweging gebracht!’<br />

123


2. Leidekkerssteeg no. 4<br />

Het behoud van Leidekkerssteeg no. 6 bracht AWG architect Cristine de Ruyter op het idee om er een<br />

modern pand tegenover te zetten. Enerzijds omdat het oude pand anders geïsoleerd zou komen te<br />

staan, anderzijds omdat door het nieuw gebouwde pand aan de Leidekkerssteeg no. 4 de sfeer van<br />

het eeuwenoude stegenpatoon optimaal behouden blijft.<br />

Leidekkerssteeg 4, 2012, aan de linkerzijde ateliers en studio’s, foto: Frank Lucas<br />

3. Leidekkerssteeg no. 1 t/m 17<br />

In dit gebouw zijn werkplekken, ateliers en studio’s van cultureel ondernemers en kunstenaars.<br />

124


ooooo. De zaak Tjomsma<br />

Dit artikel is uit de Tilburgsche Courant van 14 oktober 1897. De beschreven strafzaak haalde de<br />

landelijke media.<br />

5 februari 1897<br />

Hysterie in de Leidekkerssteeg<br />

‘Voor de Amsterdamsche rechtbank stond gisteren de brutale oplichter Tjomsma terecht. Hij heeft<br />

twee arme gezinnen bedrogen en hun geld afgezet omdat hij zich voorgaf een lang dood gewaande<br />

zoon te zijn, maar nu echter gezond en wel in levenden lijve wedergekeerd om de zijnen te omhelzen.<br />

Eerst bracht Tjomsma de Leidekkerssteeg en de Blauwlakensteeg in extase door op een zaterdag zich<br />

daar te komen vertonen als de Willem Mulpen, die 41 jaren geleden, en wel als knaap van 13 jaar,<br />

naar de Kaap was vertrokken en van wie men sinds nooit meer iets gehoord had.<br />

Tante Leen, die in de Blauwlakensteeg haar kamers heeft, werd het eerst door de dood gewaande<br />

Willem opgezocht. Hij omhelsde haar hartelijk en kwam door de opsommingen van de oude vrouw te<br />

weten wie hij als zijn bloedverwanten moest beschouwen en bovendien tal van bijzonderheden,<br />

waardoor hij zijn rol gemakkelijk kon spelen.<br />

Aaltje, zijn zuster, die inmiddels met een groentekoopman was getrouwd, nam de opnieuw weer<br />

gevonden broeder liefderijk bij zich in huis. Zij en haar man stonden hem het veren bed af en<br />

vergenoegden zich zelf met de kale grond.<br />

Daar verhuisden ook al spoedig enige rijksdaalders van Aaltje en Tinus in Willems zakken. Maar<br />

daarbij was geen kwaad. Immers Willem had in Indië gediend, twee Lombok-expedities meegemaakt<br />

en nu, daar hij een kogel in de buik had gekregen, een pensioen van fl . 11,75 plus fl. 2, - smartengeld<br />

per week.<br />

Bovendien stond zijn koffer bij het passantenhuis en daarin was duizend gulden aan baar geld,<br />

overgespaard aan de Kaap, in Australië en in Indië. Zuster Aaltje mocht niet langer zo armoedig in de<br />

125


steeg blijven wonen. Willem zou haar heel wat beter installeren en de gezonde kleur van vroeger<br />

weer op het dierbaar gelaat brengen.<br />

Die kogel in den buik deed den armen Willem heel dikwijls plotseling ineenkrimpen van pijn, en wel zo<br />

dikwijls hem vragen werden gedaan, waarop hij geen antwoord durfde geven.<br />

De hele buurt juichte over Willems terugkeer. Van heinde en verre kwamen neven en nichten, ooms<br />

en tantes opdagen, en Willem trakteerde gul op borrels van Aaltje's en Tinus’ centen.<br />

In de tapperij op de Oudezijds Voorburgwal kreeg hij het in een benauwd ogenblik zo te kwaad met<br />

de kogel, dat hij daarvoor zijn drankje, een halfje slappe bitter met wat peper er in, moest nemen,<br />

waarop terstond een flinke oude Catz moest volgen tegen de branderigheid in de maag. Sinds hij de<br />

kogel in de buik had, kon Willem niet meer tegen water.<br />

‘s Zondags was het de ganse dag feest; Willem met een nieuwe pet aan en Tinus’ nieuwe winterjas<br />

aan, maakte goede sier en was gul in het onthalen van de buurtgenoten.<br />

De volgende dag zou Willem naar het passantenhuis gaan en terugkomen in zijn uniform van<br />

sergeant en met de fl. 1000,- het pensioen en het smartengeld om voorgoed zijn intrek bij zuster<br />

Aaltje te nemen en die brave vrouw voor altijd gelukkig te maken.<br />

Vreemd, dat Willem, na eerst nog Tinus de laatste gulden uit de zak te hebben geklopt, zo lang<br />

wegbleef.<br />

Tinus ging eens naar het passantenhuis op de Lauriergracht; daar echter was geen spoor van de<br />

sergeant, de kist met geld, het pensioen en het smartengeld niets bekend, en al spoedig hoorden<br />

Tinus en Aaltje op het politiebureau dat zij hun geld geleend hadden, niet aan den dood gewaande<br />

broeder Willem, maar aan Tjomsma, de oplichter, die in het jaar 1895 al een dergelijke rol in een<br />

andere armelijke buurt had afgespeeld.<br />

Tjomsma was van Leidekkersteeg naar de Jordaan getrokken om opnieuw een slag te slaan. Daar<br />

hoorde hij in de kroegen van de ramp die kruier Roelvink in de Rozenstraat getroffen had. Diens zoon<br />

Willem was zeven jaar geleden als een krachtig jongeling van 20 jaren naar zee gegaan en nimmer<br />

weergekeerd. Men meende te moeten aannemen dat Willems’ schip in den golf van Biscaaye met<br />

man en muis vergaan was.<br />

Kruier Roelvink loopt op een goede dag door de Rozenstraat naar huis, toen hij plotseling een man<br />

met uitgebreide armen op zich ziet toelopen met de uitroep: ‘Vader, hier is Willem die je zeven jaar<br />

vermist hebt!’<br />

Een treffende ontmoeting volgde; moeder viel bijna van haar zelve en begon al dadelijk een boterham<br />

met lekkere zoetemelkse kaas voor haar Willem te snijden. En moeder zou het nu gauw beter krijgen;<br />

haar zoon had het wel hard gehad, in den golf van Biscaye op een paal rondgedreven, terwijl de<br />

haaien aan zijn benen kloven, maar later had hij in Indië fortuin gemaakt, fl. 4000,- uit een loterij<br />

gewonnen.<br />

Willem was nog bezig met zijn boterham met lekkere zoetemelkse kaas, toen een rechercheur<br />

binnentrad en in de persoon van de herleefden jonge zeeman de aards bedrieger Tjomsma<br />

arresteerde.<br />

126


Dat Roelvink zich zo vergist kon hebben? Ja. De een zei het was M. en de ander zei het was M. niet.<br />

Moeder de vrouw was door de ontmoeting en de ontdekking van het bedrog zo aangegrepen, dat het<br />

haar nu volgens zeggen van Roelvink, die op verzoek des rechters zijn pruimtabak, waarmede hij in de<br />

getuigenkamer de tijd had gekort, uit de mond verwijderde en in zijn jaszak voor later opgeborgen, in<br />

de keel zat.<br />

Het O. M. eiste tegen Tjomsma twee jaar gevangenisstraf.’<br />

127


8. GOOYERSSTEEG<br />

o. Gooyerssteeg<br />

De Gooyerssteeg wordt voor het eerst genoemd in documenten uit de 16 de eeuw. Op 17 de eeuwse<br />

stadskaarten staat de steeg aangegeven.<br />

In de 18 de en 19 de eeuw is een sterke concentratie van ‘kamerwoningen’ in de stegen. De<br />

Zwartlakensteeg telde in 1779 bijvoorbeeld negentien ‘camers’, de Appelboomgang ontsloot acht<br />

kamers, de Blaauwlakensteeg had meer dan twintig kamers en de Gooyerssteeg bestond grotendeels<br />

uit kamerwoningen: eenentwintig in totaal.<br />

In 1832 werd een aantal gevallen van cholera in de steeg gerapporteerd.<br />

Nu dient de steeg voornamelijk als nooduitgang voor de studentensociëteit. Aan de linkerzijde wordt<br />

de steeg begrensd door ateliers en studio’s van cultureel ondernemers en kunstenaars.<br />

oo. De naam Gooyerssteeg<br />

In de 16 de eeuw stond de steeg vermeld als: ‘Goysterssteechgen’. Over de oorsprong van de naam is<br />

geen duidelijkheid. Mogelijk gaat de naamgeving terug tot in de 15 de eeuw. Veel van het hout dat<br />

voor de huizenbouw gebruikt werd, kwam uit het Gooi. Maar de naam zou ook betrekking kunnen<br />

hebben op bewoners die uit het Gooi afkomstig waren.<br />

Gooyerssteeg, 2012, foto: Frank Lucas<br />

1<strong>28</strong>


GESCHIEDENIS VAN HET BLAAUWLAKENBLOK OVERZICHT<br />

I. Door de eeuwen heen<br />

De Warmoesstraat bestaat vanaf de 13 de eeuw en is een van de oudste straten van de stad. Al in de<br />

tweede helft van de 14 de eeuw was de straat geheel volgebouwd. Rond 1350 werd de Oudezijds<br />

Voorburgwal aangelegd. Ook de Sint Jansstraat en de Sint Annenstraat bestaan sinds de 14de eeuw.<br />

Vanaf de Warmoesstraat liepen de erven door tot aan de Oudezijds Voorburgwal. Om de erven<br />

achter de huizen te bereiken waren er paden aangelegd. De paden volgden de gang van de sloten die<br />

er lagen om het natte gebied af te wateren. De paden en paadjes werden stegen, gangen en<br />

tussengangen.<br />

Stadskaarten<br />

De erven tussen de Warmoesstraat en de Oudezijds Voorburgwal werden verkaveld. Op één erf<br />

bouwde men soms meerdere huizen. Ook kwamen er schuren, werkplaatsen en stallen op te staan<br />

en werden er boomgaarden aangelegd. Deze situatie is zichtbaar op de stadskaart van Cornelis<br />

Anthonisz. uit 1544.<br />

Bijna een eeuw later is het binnengebied van het blok vrijwel volgebouwd. Dit is goed te zien op een<br />

stadskaart uit 1625 van Balthasar Florisz. De bebouwing werd ontsloten door hoofdstegen en een<br />

wirwar van doorgangen, poortjes en binnenpleintjes. Een aantal panden aan de straatzijde was met<br />

een tussenlid verbonden met achterhuizen en pakhuizen.<br />

Laken<br />

Vanaf de 14de eeuw werd op het binnenterrein en in de omgeving van het blok ‘laken’ (geweven<br />

wollen stof) gevold en geverfd. Een van de ververijen heette ‘het Blaeuwe Laecken’. De<br />

Blaauwlakensteeg heeft ook nog ‘het Blauververssteegje’ en de ‘Ververssteeg’ geheten.<br />

Dezelfde structuur<br />

Het straten- en stegenpatroon en de dichte bebouwing zoals die bestond in de 17 de eeuw,<br />

veranderden eeuwenlang nauwelijks. In het begin van de 19 de eeuw telde het binnenterrein 152<br />

huizen. Dat is ongeveer vier maal zoveel als het tegenwoordige aantal. De stegen waren<br />

sloppenstegen met veel éénkamerwoningen.<br />

Grote veranderingen<br />

In de 19 de eeuw kreeg het binnengebied een ander karakter. Het middeleeuwse stegenpatroon bleef<br />

grotendeels behouden maar de kleinschalige steegbebouwing en de resterende open ruimte<br />

verdwenen. Er kwam een forse uitbreiding ten behoeve van een drukkerij en een theaterzaal met<br />

toneeltoren. Ook was er een uitbreiding van het aantal werkplaatsen.<br />

129


II. 20ste eeuw<br />

In de loop van de 20 ste eeuw werd de Blaauwlakensteeg ten behoeve van de werkruimten deels<br />

overkapt. Vanaf de jaren ’30 was op het dichtbebouwde binnenterrein een sterke menging van<br />

wonen en werken.<br />

Bijna gesloopt<br />

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg economische groei vaak prioriteit boven het behoud van<br />

stedenbouwkundig erfgoed. In de jaren ’60 van de 20 ste eeuw werd nog vrijwel niets aan stadsherstel<br />

gedaan. Wel werd groot belang gehecht aan de bereikbaarheid van de binnenstad met de auto. In<br />

1960 bouwde Krasnapolsky een parkeergarage met de ingang in de Sint Jansstraat.<br />

In die jaren had ook de Bijenkorf plannen om, op de plek van het <strong>Blaauwlakenblok</strong>, kantoorruimte en<br />

een enorme parkeergarage te bouwen. Er zou een hoge flat komen. De Bijenkorf had al veel panden<br />

opgekocht en wilde dit proces geleidelijk voortzetten om uiteindelijk een groot deel van het blok te<br />

kunnen slopen.<br />

Kraken<br />

Er werd geen onderhoud meer gepleegd en rond 1975 waren veel panden verkrot en onbewoonbaar<br />

verklaard. Ook de nabije omgeving verloederde; er was drugsoverlast en criminaliteit.<br />

Toen in de jaren ‘70 veel van de oorspronkelijke bewoners hun huizen hadden verlaten en bedrijfjes<br />

de deur hadden moeten sluiten, werd een groot aantal lege panden betrokken door krakers. Onder<br />

hen waren veel kunstenaars.<br />

De krakers begonnen met de herbouw van hun verwaarloosde onderkomens. Naast woon - en<br />

werkplekken kwamen er ondermeer expositieruimtes en cafés.<br />

Verzet<br />

Tegen de sloopplannen ontstond toenemend verzet. Er kwam een bijzondere samenwerking tot<br />

stand tussen de oorspronkelijke bewoners, kunstenaars en krakers en de nonnen die in een klooster<br />

aan de Warmoesstraat woonden. De plannen van de Bijenkorf stagneerden en werden uiteindelijk<br />

door het winkelbedrijf ingetrokken.<br />

Aanschaf gemeente<br />

In 1983 is 60 % van het blok door de gemeente voor een schappelijke prijs (fl 800.000,-) aangekocht<br />

ten behoeve van stadsherstel en stadsvernieuwing. Hiervoor verstrekte het Rijk een subsidie van 80%<br />

van het aankoopbedrag. Er waren toen nog vijfenzestig woningen.<br />

De toenmalige wethouder van volkshuisvesting Jan Schaefer trof goudomrande regelingen met de<br />

oorspronkelijke huurders en de krakers. Hij deed lange termijn toezeggingen ten aanzien van wonen<br />

en werken in het blok. Er kwam een terugkeergarantie tegen vergelijkbare huren. Bovendien zegde<br />

hij toe dat een groot deel van het blok behouden zou blijven voor sociale huur.<br />

Over de invulling van het stedenbouwkundig plan is door de bewoners, afgevaardigden van de<br />

gemeente en in een later stadium woonstichting De Key, jarenlang overleg gevoerd. Uiteindelijk<br />

leidde dit tot een voor alle partijen aanvaardbare overeenkomst die in 1999 gesloten werd.<br />

130


III. 21ste eeuw<br />

Behoud, herstel, vernieuwing<br />

In het plan werd uitgegaan van behoud en herstel van de panden en een verbetering van de<br />

leefbaarheid in de omliggende straten en binnen het blok. Er moest een groot aantal woon- en<br />

werkruimten bestemd blijven voor cultureel ondernemers en kunstenaars. Ook zou de<br />

middeleeuwse structuur van stegen en straten zoveel mogelijk behouden moeten blijven.<br />

De Key<br />

In 1995 heeft de gemeente - nu stadsdeel Centrum - contact gezocht met woonstichting De Key om<br />

de panden gezamenlijk aan te pakken. De panden zouden daarna in beheer komen van de<br />

woonstichting.<br />

De afspraak werd gemaakt dat het stadsdeel voor het leegkomen en ontmantelen van de panden zou<br />

zorgen. Vervolgens zou Key de panden vernieuwen, renoveren of restaureren om ze vervolgens aan<br />

te bieden aan huurders die wilden terugkeren. Ook zou een aantal panden te koop worden<br />

aangeboden.<br />

Niet het hele blok viel binnen het project want circa 30 % van het geheel is in particuliere handen. En<br />

een gedeelte van het gemeentelijk bezit, een aantal panden in de Sint Annenstraat, was al in de jaren<br />

‘90 ontwikkeld door Stadsherstel.<br />

<strong>Blaauwlakenblok</strong>, 2012, foto: Frank Lucas<br />

Het resultaat<br />

Op 26 april 2002 werd het project <strong>Blaauwlakenblok</strong> officieel overgedragen door de gemeente aan de<br />

woonstichting De Key. Vanaf dat moment leidde meer dan twintig jaar planontwikkeling eindelijk tot<br />

uitvoering.<br />

131


Na voltooiing van het project in juli 2012, zijn in het <strong>Blaauwlakenblok</strong> honderdacht woningen (50%<br />

sociale huurwoningen, 50% vrije sector huur- en koopwoningen) en achtendertig ateliers en<br />

bedrijfsruimtes tot stand gebracht. De overeenkomst van eind jaren ’90 is praktisch in zijn geheel<br />

gerealiseerd.<br />

Het <strong>Blaauwlakenblok</strong> bestaat uit circa zeventig panden, waarvan zestig rijksmonumenten en tien<br />

gemeentelijke monumenten en een groot aantal voor de binnenstad beeldbepalende panden.<br />

Alle restauraties en renovaties in het project <strong>Blaauwlakenblok</strong> vielen van 2002 tot 2012 onder de<br />

verantwoordelijkheid van Architectenbureau Vincent Smulders BNA. Vincent Smulder kreeg voor zijn<br />

werk betreffende het <strong>Blaauwlakenblok</strong> in 2012 de Geurt Brinkgreve Restauratieprijs.<br />

132


KAART BLAAUWLAKENBLOK<br />

bron: de Key<br />

Tekst : Frank Lucas<br />

www.franklucasprojecten.nl<br />

2012<br />

Woonstichting De Key heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking<br />

tot de illustraties volgens wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die<br />

desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich<br />

alsnog tot de woonstichting wenden.<br />

133

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!