11.09.2013 Views

Zelfspraak, self-talk, innere Sprache - Bekina

Zelfspraak, self-talk, innere Sprache - Bekina

Zelfspraak, self-talk, innere Sprache - Bekina

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Zelfspraak</strong>, <strong>self</strong>-<strong>talk</strong>, <strong>innere</strong> <strong>Sprache</strong><br />

Met het thema ‘zelfspraak‘ willen wij een wat bestoft begrip uit de psychologie terug in de<br />

schijnwerpers brengen.<br />

1. Inleiding<br />

Een mens is een reflexief wezen, d.i. hij zit niet gevangen in een S – R keten ( stimulus –<br />

reactie ), maar moet omschreven worden als een S – O – R – O – R wezen 1. Dit schema<br />

betekent dat een mens aan <strong>self</strong>-monitoring doet. Bij iedere actie is er nadien een moment<br />

van reflectie, een moment van bezinning, waarin hij de adequaatheid van zijn reactie<br />

evalueert. Na iedere actie volgt een ogenblik van zelfspraak, waarin men zich de vraag stelt:<br />

“ heb ik het goed gedaan? Was mijn timing goed? Met welke elementen heb ik terecht<br />

rekening gehouden? Welke elementen heb ik verwaarloosd? Hoe pak ik het de volgende keer<br />

aan? Welke fouten mag ik niet meer begaan? Op welke sleutelelementen moet ik zeker<br />

letten volgende keer enz. ...”<br />

Dergelijke reflectie over het eigen handelen en leren wordt in de hedendaagse psychologie<br />

meestal omschreven als metacognitie. Metacognitie is heel belangrijk om het leerproces en<br />

de executieve functies bij te sturen.<br />

Het begrip zelfspraak is echter veel ruimer en omvat niet enkel de cognitieve aspecten van<br />

de persoonlijkheid, maar de ganse persoon. Bij zelfspraak wordt gewoonlijk de persoon ‘ in<br />

globo’ geëvalueerd. Veel mensen gebruiken daarbij zeer algemene categorieën zoals goed,<br />

slecht, dom, mooi, vals, dominant ... . <strong>Zelfspraak</strong> is als het ware een innerlijke stem die ons<br />

zegt hoe wij een situatie, ons gedrag, onze interacties moeten zien. Wij gebruiken zelfspraak<br />

in zeer uiteenlopende situaties. Wij gebruiken zelfspraak om onszelf te her<strong>innere</strong>n aan een<br />

opdracht, om ons beter te focussen op een opdracht, om de timing bij de uitvoering van een<br />

opdracht te reguleren enz.<br />

Dit laatste betekent dat er tussen de stimulus (S) en de reactie (R) een verwerking gebeurt<br />

door de mens (O–organisme). Een menselijke handeling is geen reflexmatige reactie ( zoals<br />

een oogknipperreflex, kniepeesreflex enz. ). Een mens interpreteert de stimulus (de situatie)<br />

en stelt een reactie overeenkomstig deze interpretatie. Voorbeeld: een goedkeurend lachje<br />

van een vreemdeling zal ik helemaal anders interpreteren dan hetzelfde goedkeurend lachje<br />

van mijn hiërarchische overste. De interpretatie van de situatie bepaalt dus in grote mate<br />

mijn reactie en niet de situatie op zich.<br />

S – O1 – R1 – O2 – R2 betekent dat ikzelf de adequaatheid van mijn reactie R1 evalueer en<br />

nadien mijn nieuwe reactie (R2) zal afstemmen op deze interpretatie (O2).<br />

Bij hoogbegaafde kinderen doet zich een heel bijzonder fenomeen voor. Zij ontwikkelen veel<br />

vroeger zelfspraak dan andere kinderen. Door hun verbale en conceptuele vroegrijpheid<br />

doen zij vaak al op de leeftijd van 2 à 3 jaar aan zelfspraak.<br />

Wij hebben een meisje van 2j 3m met een duidelijke ontwikkelingsvoorsprong eens horen<br />

uitroepen:<br />

“’ t Is hier altijd alles voor Lobke(haar oudere zus) en niets voor mij! “. De oudste zus<br />

kreeg telkens nieuwe kleren, nieuwe schoenen ... terwijl de jongere zus alles “erfde”<br />

van haar oudere zus en bijna nooit iets nieuws kreeg. De ouders hielden het niet voor<br />

mogelijk dat zo’n jonge kleuter al dergelijke evaluaties zou kunnen maken. Maar dat<br />

1 Dit laatste betekent dat er tussen de stimulus (S) en de reactie (R) een verwerking gebeurt door de<br />

mens (O– organisme). Een menselijke handeling is geen reflexmatige reactie ( zoals een<br />

oogknipperreflex, kniepeesreflex enz. ). Een mens interpreteert de stimulus ( de situatie ) en stelt een<br />

reactie overeenkomstig deze interpretatie. Voorbeeld: een goedkeurend lachje van een vreemdeling zal<br />

ik helemaal anders interpreteren dan hetzelfde goedkeurend lachje van mijn hiërarchische overste. De<br />

interpretatie van de situatie bepaalt dus in grote mate mijn reactie en niet de situatie op zich.<br />

S – O1 – R1 – O2 – R2 betekent dat ikzelf de adequaatheid van mijn reactie R1 evalueer en nadien<br />

mijn nieuwe reactie ( R2) zal afstemmen op deze interpretatie (O2).


was buiten de waard gerekend. Van toen af heeft de jongere zus alles nieuw<br />

gekregen.<br />

Een ander voorbeeld:<br />

Jonge kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong kan je op een onbewaakt moment tegen<br />

zichzelf luidop horen zeggen; “Jan moet braaf zijn en op het einde alles mooi opruimen”.<br />

Deze zelfspraak wordt op jonge leeftijd vaak nog luidop gegeven. Na korte tijd blijft de<br />

zelfspraak innerlijk en op latere leeftijd gebeurt het vaak nog onbewust. Als je aan een<br />

volwassene vraagt: “Waaraan denk je?” krijg je vaak als antwoord “Aan niets!” Soms is men<br />

zich echt niet bewust van z’n zelfspraak.<br />

Jonge kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong gebruiken dus veel vroeger dan andere<br />

kinderen ‘zelfspraak‘. Dit biedt grote voordelen op vlak van gedragsregulatie en sturing van<br />

leerprocessen. Maar dit houdt ook heel grote gevaren in. Negatieve zelfspraak kan op deze<br />

wijze reeds een ingeslepen gewoonte worden vanaf jonge leeftijd (zie verder over de valkuilen<br />

van zelfspraak).<br />

<strong>Zelfspraak</strong> is dus bijzonder nuttig o.a. om zichzelf beter te organiseren. Door zelfspraak<br />

wordt externe sturing (door ouders of andere volwassenen) minder nodig en wordt steeds<br />

vaker en intenser vervangen door interne sturing.<br />

Maar zelfspraak heeft echter ook schaduwzijden. Wij gebruiken ook zelfspraak om onszelf<br />

als persoon te evalueren en dit vaak op een negatieve wijze. Hoe meer perfectionistisch<br />

iemand is, hoe groter de kans dat hij zichzelf op een negatieve wijze zal evalueren.<br />

Hoogbegaafde kinderen zijn vaak perfectionisten. Perfectionisten zijn gewoonlijk zeer<br />

zelfkritisch. Bij een kleine fout raken zij vaak al de pedalen kwijt en beschouwen zichzelf als<br />

een loser.<br />

Perfectionisten hebben de neiging om hun zelfbeeld afhankelijk te maken niet van hun<br />

successen, maar van hun mislukkingen. Zij eisen van zichzelf dat ze in alles slagen, zelfs bij<br />

onrealistisch hoge doelstellingen. Iedere mislukking komt dan heel zwaar aan en sleurt hen<br />

de dieperik in.<br />

Aangezien zelfspraak een grote invloed heeft op onze gevoelens en onze stemming, moeten<br />

hoogbegaafde kinderen leren vat te krijgen op hun zelfspraak en vooral op de irrationele<br />

kanten van deze zelfspraak.<br />

2. Valkuilen in de zelfspraak<br />

2.1. Irrationele overtuigingen<br />

Dit zijn gedachten die in het Duits vaak met “sollen” worden omschreven of in het Engels<br />

met “should”. In het Nederlands: “Ik hoor zus of zo te doen, te denken, te voelen”.<br />

De onrealistisch hoge verwachtingen van hoogbegaafde personen leiden er vaak toe dat zij<br />

denken vanuit een Ideaal – Ik en niet vanuit hun reële Ik. Zij achten zich bekwaam om heel<br />

hoge prestaties neer te zetten, om heel fijne relaties aan te gaan, om conflicten of ruzies op<br />

een galante wijze te voorkomen enz. De realiteit is gewoonlijk veel grijzer en prozaïscher dan<br />

deze “idealistische” dromen. Hoogbegaafde personen hebben bijgevolg vaak te kampen met<br />

zware ontgoochelingen in zichzelf.<br />

Enkele voorbeelden van irrationele overtuigingen:<br />

Ik moet in alles perfect zijn<br />

Als ik mij onbehoorlijk gedraag, ben ik een slecht mens<br />

De boel is verziekt, hieraan valt niet meer te dokteren<br />

Als iemand mij onfair behandelt, zou ik hem moeten haten of er nooit meer tegen<br />

spreken.<br />

Bij een triestige gebeurtenis moet ik voor lange tijd aangeslagen zijn, zoniet bewijs ik<br />

daarmee dat ik een slecht mens ben.


Wat er in het verleden verkeerd is gelopen, determineert onherroepelijk mijn<br />

toekomst. Waarom zou ik mij nu inspannen, want ik heb alles verprutst door in het<br />

nabije verleden niets gedaan te hebben.<br />

Ruzies, ziektes, conflicten, handicap, imperfectie ...zouden niet mogen bestaan. Ik<br />

moet mij rot voelen als ik hiervoor niet onmiddellijk een oplossing vind.<br />

Hoogbegaafde kinderen zijn meer vatbaar voor dergelijke irrationele overtuigingen omdat zij<br />

vaak principiële denkers zijn.<br />

Principieel denken staat tegenover effectevaluerend denken. Principieel denken vertrekt<br />

vanuit absolute waarden. Rechtvaardigheid bijvoorbeeld wordt gezien als een absolute<br />

waarde, die in alle omstandigheden moet worden nagestreefd.<br />

Effectevaluerend denken vertrekt van de aanname dat er geen absolute waarden bestaan.<br />

Een waarde is geen absoluut goed, maar is goed met betrekking tot een bepaald doel.<br />

Intelligentie bijvoorbeeld is goed voor probleemoplossen, waarachtigheid is goed voor<br />

vertrouwen en warmte in sociale relaties. Maar het effect van intelligent gedrag en<br />

waarachtigheid kan ook negatief zijn. Als mijn waarachtigheid voor gevolg heeft dat anderen<br />

mijn woorden misbruiken of intriges opzetten, dan is mijn waarachtigheid in deze situatie<br />

geen goed.<br />

Hoogbegaafde kinderen zijn echter meer vatbaar voor principieel denken of voor denken<br />

vanuit absolute waarden, omdat zij zich - vanwege hun sterke capaciteiten - in staat achten<br />

om te beantwoorden aan de hoogste normen. Zij stellen dus hun normen, hun<br />

verwachtingen, hun doelstellingen steeds zeer hoog, vaak onrealistisch hoog. Het is<br />

begrijpelijk dat ieder foutje, iedere kleine misstap, iedere verkeerde inschatting ... zeer zwaar<br />

overkomt in dergelijk denkpatroon.<br />

I should, Ich soll, ik zou moeten...deze premissen maken de zelfspraak van hoogbegaafde<br />

personen loodzwaar.<br />

2.2. Gebrek aan relativering<br />

Niet enkel de hoge eisen die hoogbegaafde personen aan zichzelf stellen kleuren hun<br />

innerlijke spraak zwart, maar ook hun gebrekkig gevoel voor proporties. Een kleine fout,<br />

een kleine misstap kan hen dagenlang psychisch paralyseren.<br />

Een doorsnee mens kan eigen fouten veel gemakkelijker relativeren omdat hij een<br />

realistische balans kan opmaken tussen goede en minder goede interventies. Hoogbegaafde<br />

kinderen kunnen op dit vlak ongelooflijk hard zijn tegenover zichzelf. Enkele kleine fouten<br />

in een werkstuk kunnen zij zo sterk overaccentueren, dat sommigen zichzelf als definitief<br />

onbekwaam gaan beschouwen. Zij gaan uit van de irrationele overtuiging dat ze geen enkele<br />

fout mogen begaan en kunnen één foutieve handeling niet relativeren tegenover honderden<br />

handelingen die wel goed verliepen.<br />

Het is belangrijk dat ouders de werking van deze innerlijke spraak uitleggen en vooral de<br />

invloed ervan op ons gedrag en onze emoties.<br />

Kinderen die de impact inzien van overtuigingen die beginnen met “ ik zou moeten “, lopen<br />

minder kans om hun gedrag verder te baseren op onrealistische verwachtingen.<br />

2.3. Slechte balans<br />

Wij merken veel gemakkelijker zaken op die mislopen dan wat er goed loopt en onthouden<br />

ook veel gemakkelijker wat er fout liep.<br />

Onze innerlijke stem verwijt ons vaak onze fouten maar vertikt het ons te prijzen voor alles<br />

wat wel goed loopt. Deze negatieve zelfspraak maakt het vaak onmogelijk om ook de<br />

positieve aspecten te zien.<br />

Vooral idealistisch ingestelde personen hebben vaak een slechte balans tussen positieve en<br />

negatieve zelfappreciaties en dit steeds in het nadeel van de positieve zelfappreciaties.


3. Hoe kunnen ouders hun kinderen helpen om de valkuilen in zelfspraak te<br />

ontwijken?<br />

3.1. Geef je kind uitleg over zelfspraak<br />

Veel ouders spreken met hun kinderen enkel over feitelijke zaken. Wat heb je gegeten op<br />

school, welke lessen waren er vandaag...<br />

Veel minder ouders vragen hoe hun kind zich daarbij voelde. Nog minder ouders spreken<br />

over zelfspraak. Wat dacht je daarbij in jezelf? Wat zei je toen tegen jezelf? Als je de<br />

zelfspraak van je kind kent, weet je ook van,uit welke achtergrond het kind denkt en<br />

reageert.<br />

Het is belangrijk dat het kind weet dat het bij alles wat het doet, bij alles wat anderen<br />

doen... bepaalde gedachten ontwikkelt. Deze gedachten kunnen realistisch zijn, maar zijn<br />

ook vaak overgeneraliserend, stellen de gebeurtenissen als catastrofaal voor, evalueren de<br />

toestand als onveranderlijk enz. Deze onrealistische gedachten zijn gevaarlijk omdat ze<br />

zelfbevestigend werken. Als ik mij als adolescente geregeld op een gênante wijze benaderd<br />

voel door een man, ontwikkel ik het idee dat alle mannen slechts op één ding uit zijn. Deze<br />

overtuiging vertroebelt vaak zodanig mijn perceptie dat iedere volgende ontmoeting – hoe<br />

nobel ook – op dezelfde wijze wordt geïnterpreteerd.<br />

<strong>Zelfspraak</strong> kan heel nuttig zijn zolang we er zelf vat op hebben. Als veel irrationele<br />

overtuigingen ons gedrag gaan bepalen dan heeft de zelfspraak ons in de greep ( en niet<br />

omgekeerd).<br />

Door de te hoge eisen die zij zichzelf opleggen, raken hoogbegaafde kinderen wel eens onder<br />

stress. Maar kinderen die zich bewust zijn van hun zelfspraak, worden zich vlugger bewust<br />

van onrealistisch hoge doelen en zijn beter in staat om deze onrealistische doelen om te<br />

buigen in haalbare targets.<br />

Hoogbegaafde kinderen die niet geleerd hebben zich bewust te worden van deze te hoge<br />

verwachtingen, blijven gevangen zitten in negatieve zelfspraak. Ouders kunnen hun<br />

kinderen helpen inzien dat het niet de gebeurtenissen op zich zijn, die stress veroorzaken,<br />

maar wel de wijze waarop zij deze gebeurtenissen interpreteren, m.a.w. hun innerlijke<br />

spraak.<br />

3.2. Geef zelf het voorbeeld<br />

Als je zelf vaak furieus, verwijtend, revanchistisch ... reageert, verraad je hiermee je<br />

zelfspraak. Kinderen nemen dezelfde reactiewijze nogal eens over.<br />

Heb je de neiging om in moeilijke periodes ‘ catastrofaal ‘ te gaan denken, te gaan<br />

overacten, jezelf in de put te duwen of heb je er vertrouwen in dat alles weer goed<br />

komt?<br />

Heb je een plan om stapsgewijs het probleem te boven te komen?<br />

Geef je signalen van gezond perfectionisme of is het dwangmatig perfectionisme?<br />

Heb je de neiging om in het werk van je kind onmiddellijk foutjes te gaan opsporen of<br />

geef je ook voldoende gewicht aan wat goed is?<br />

Beloon je ook inspanning en toewijding, naast resultaat?<br />

Leer je het kind ook sterktes ontdekken in plaats van enkel te focussen op zwaktes?<br />

De sterkste lessen die je een kind kan geven, gebeuren tijdens het overwinnen van<br />

moeilijkheden en tegenslagen. De rust of de onrust, het gezeur of het tactisch denken,<br />

de rationaliteit of de emotionaliteit die hiermee gepaard gaan, geven het kind zicht op<br />

je eigen zelfspraak.<br />

3.3. Ongezonde zelfspraak leren overwinnen<br />

Leer je kind rationaliteit binnen te brengen in het irrationele.<br />

Veel hoogbegaafde kinderen zijn vaak uitzonderlijk rationeel en irrationeel tegelijk. Zij<br />

kunnen vaak bijzonder logisch en rationeel argumenteren over hun favoriete onderwerpen,<br />

terwijl zij een poosje later gevangen zitten in irrationele overtuigingen, volledig in de put<br />

komen te zitten door onterechte kritiek of diep gedemotiveerd raken, omdat zij niet<br />

beantwoorden aan hun eigen torenhoge verwachtingen in zichzelf.


Leer het kind daarom rationaliteit binnen te brengen in het irrationele. Leer het kind om bij<br />

onterechte kritiek na te vragen waarop de criticus zich baseert, leer het kind afwegen welke<br />

elementen wel en welke niet in de kritiek liggen vervat enz..<br />

Deze hulp lijkt evident, maar toch hebben bepaalde hoogbegaafde kinderen er levenslang<br />

problemen mee. Vaak staan zij zo perplex bij negatieve kritiek dat ze niet de minste<br />

weerstand bieden, de kritiek ondergaan, hun gevoelens afsluiten voor anderen en op hun<br />

eentje de zaak proberen te verwerken. Het spreekt voor zich dat dergelijke confrontaties –<br />

als ze zich frequent voordoen – een kruitvat vol stress genereren. Het rationeel leren<br />

omgaan met deze irrationaliteiten zal de stress bij het kind geleidelijk aan laten afnemen.<br />

Leer het kind daarom bij mislukkingen, verschillende verklaringen hiervoor te geven (in<br />

plaats van zichzelf als een ramp te beschouwen); leer het kind om bij onterechte kritiek<br />

verschillende verklaringen te geven voor deze onterechte kritiek, alsook te analyseren wat er<br />

terecht is en wat er onterecht is in deze kritiek.<br />

3.4. Catastrofale voorspellin gen<br />

Sommige kinderen laten zich verlammen door hun eigen negatieve voorspellingen.<br />

Zij nemen nog weinig initiatief omdat zij telkens een negatieve afloop voorzien. Het kan<br />

helpen als je het kind vooraf geregeld laat opschrijven wat de meest positieve, de meest<br />

negatieve en de meest realistische afloop zal zijn. Confronteer het kind nadien met zijn<br />

eigen voorspellingen.<br />

Realistische voorspellingen geven het kind niet alleen meer energie, maar nemen ook de<br />

stress weg die met negatieve voorspellingen gepaard gaat.<br />

3.5. Neen leren zeggen<br />

Hoogbegaafde kinderen hebben vaak het gevoel dat ze alles aankunnen. Zij laten zich<br />

gemakkelijk uitdagen tot het aangaan van ongewone wegen en opdrachten.<br />

Hierdoor leren zij niet neen te zeggen. Hoogbegaafde kinderen moeten leren prioriteiten te<br />

stellen en te beslissen over welke activiteiten voor hen het meest zinvol zijn. Tegen de rest<br />

moet het kind neen leren zeggen.<br />

3.6. Leer je kind te werken met een stappenplan<br />

Bij iedere crisis doorloop je best 7 stappen<br />

1. Wat is de huidige situatie ( punt A)?<br />

2. Wat is de gewenste situatie ( punt Z )?<br />

3. Welke mogelijkheden zijn er om van A naar Z te gaan?<br />

4. Welke informatie heb ik over deze mogelijkheden?<br />

5. Welke mogelijkheden zijn haalbaar?<br />

6. Welke mogelijkheid verdient er prioriteit?<br />

7. Evaluatie achteraf ( heb ik de juiste keuze gemaakt?)<br />

Het is belangrijk dat hoogbegaafde kinderen inzien dat er verschillende oplossingen zijn voor<br />

een probleem.<br />

Carl D’hondt, 14 februari 2009

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!