11.09.2013 Views

Van Spijk De Scheper 260 5688 HP Oirschot Tel. +31(0)499 57 18 ...

Van Spijk De Scheper 260 5688 HP Oirschot Tel. +31(0)499 57 18 ...

Van Spijk De Scheper 260 5688 HP Oirschot Tel. +31(0)499 57 18 ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Van</strong> <strong>Spijk</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>Scheper</strong> <strong>260</strong><br />

<strong>5688</strong> <strong>HP</strong> <strong>Oirschot</strong><br />

<strong>Tel</strong>. <strong>+31</strong>(0)<strong>499</strong> <strong>57</strong> <strong>18</strong> 10<br />

Fax <strong>+31</strong>(0)<strong>499</strong> <strong>57</strong> <strong>57</strong> 95<br />

www.vanspijk.nl<br />

MMA


Het lassen met beklede elektroden MMA<br />

Het lassen met een elektrische boog is voor het eerst ontdekt door SirHumphreyDavyin <strong>18</strong>01. Het eerst<br />

patent werd verleend aan de Engelsman Wilde, die in <strong>18</strong>65 twee stukjes ijzer aan elkaar laste.<br />

In <strong>18</strong>81 ontwikkelde Auguste de Meritens een apparaat waarmee het mogelijk was om door middel van<br />

koolstofelektroden de elektrische boogwarmte te benutten om loodplaten voor accu’s te lassen. <strong>De</strong> Russen<br />

Nicolas Bernardos en Stanislav Olszewski borduurden voort op dit Engels patent en plaatsten de<br />

koolstofelektrode in een geïsoleerd handvat. Genoemde heren patenteerde dit idee in <strong>18</strong>87. Dit was in<br />

principe de doorbraak voor het elektrisch lassen.<br />

Aanvankelijk werden slechts constructies eenvoudig van aard gelast, ofschoon toen al locomotieven met<br />

succes door middel van lassen werden gerepareerd. <strong>De</strong> lassen waren echter hard en bros. Het gebruikte<br />

staal in die tijd liet veel te wensen over en was niet te vergelijken met de kwaliteiten die we nu toepassen.<br />

<strong>De</strong> verontreinigingen en het relatief hoge koolstofgehalte gaven aanleiding tot porositeiten en scheuren in de<br />

overgang. <strong>De</strong> optredende porositeit was natuurlijke ook een gevolg van het ontbreken van een beschermgas<br />

en of slakbescherming.<br />

<strong>De</strong> Rus Slavinof en de Amerikaan Coffin vervingen op ongeveer dezelfde tijd de koolstofelektrode door een<br />

metalen staaf. Charles Coffin patenteerde dit idee in <strong>18</strong>89. Lassen met deze metalen staaf waren echter ook<br />

poreus en bros.<br />

In 1907 bedekte Oscar Kjellberg eerst de metalen staaf met een dunne bekleding bestaande uit mineralen<br />

en enkele organische stoffen. Het gevolg was een stabielere boog en een bescherming van het lasbad door<br />

de ontwikkelde gassen uit de bekleding en door de gevormde slak op het smeltbad. Dit was een wezenlijke<br />

verbetering (zie figuur 1).<br />

Figuur . Schematische voorstelling van het proces.<br />

Dit succes zette anderen aan tot nadenken om deze ontwikkeling te verbeteren. <strong>De</strong> Amerikaan Strohmenger<br />

patenteerde in 1912, juist voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog, een dikker beklede elektrode in de USA.<br />

<strong>De</strong> twee wereldoorlogen hebben de ontwikkeling van beklede elektroden in een stroomversnelling gebracht.<br />

Al in 1920 liep in Engeland het eerste volledig gelaste schip (de Fulagar) van stapel.<br />

<strong>De</strong> productie van de beklede elektrode was niet eenvoudig en zeer bewerkelijk. Aanvankelijk werd elke elektrode<br />

met de hand gemaakt. IJzeren staafjes werden in een pasta ondergedompeld en aan een rek ter droging<br />

opgehangen. Als de elektrode ten gevolge van het verticaal ophangen bij het drogen een weinig uitzakte en / of<br />

niet rond werd , dan moest met schuurpapier de rondheid weer worden hersteld. Maar alles werd een stuk<br />

eenvoudiger toen in 1927 de fabricage van elektroden door extrusie mogelijk werd gemaakt.


Het is nu mogelijk om in de kleine diameters een perssnelheid te behalen van ver over de 1200 stuks per<br />

minuut. Er moet wel worden bijgezegd dat de perssnelheid sterk afhankelijk is van het type elektrode welke<br />

men maakt.<br />

Met alle kennis waarover men nu beschikt kan men het lassen met beklede elektroden nauwkeurig<br />

omschrijven en heeft men kennis vergaard over de lasboog zelf. Men begrijpt nu precies wat er in de lasboog<br />

gebeurt.<br />

<strong>De</strong> ontsteking van een lasboog vindt plaats door kortsluiting van de anode met de kathode en wel zodanig,<br />

dat op een relatief klein oppervlak een hoge stroomdichtheid ontstaat en de daardoor ontstane hoge<br />

temperatuur de metaalatomen ioniseert. <strong>De</strong> boog ontstaat wanneer de elektroden op enige afstand van<br />

elkaar worden gebracht. <strong>De</strong> mate waarin de kathode elektronen kan emitteren en de boogatmosfeer<br />

geïoniseerd kan worden zijn bepalend voor het gedrag van de elektrodeboog.<br />

<strong>De</strong> elektroden die op dit moment populair zijn bij lassers en die in de praktijk nog steeds in grote<br />

hoeveelheden worden toegepast kan men onderverdelen in drie grote groepen, te weten:<br />

● Cellulose elektroden<br />

● Rutiel elektrode<br />

● Basische elektroden<br />

<strong>De</strong> 3 genoemde typen hebben ten gevolge van een andere samenstelling van de bekleding grote verschillen<br />

in lasbaarheid en toepassing, zoals bijvoorbeeld:<br />

● Boogstabiliteit<br />

● Inbrandingsdiepte<br />

● Lassnelheid<br />

Hoeveelheid neergesmolten lasmetaal<br />

Lasbaarheid in positie<br />

Etc.<br />

Globaal zou men de drie meest populaire groepen elektroden als volgt mogen omschrijven:<br />

Cellulose elektroden<br />

<strong>De</strong>ze typen hebben in de bekleding een hoog gehalte aan cellulose (houtmeel). Het gevolg hiervan is een fel<br />

spuitende boog welke een diepe inbranding veroorzaakt in een relatief korte tijd waardoor hoge lassnelheden<br />

kunnen worden bereikt. Tevens veroorzaakt het houtmeel veel rook en spatten.<br />

Cellulose elektroden worden toegepast als grondlaag en tweede laag bij hel lassen aan pijpleidingen. Een<br />

bijzonder vakmanschap is een vereiste bij deze wijze van lassen. In Nederland zijn deze vaklieden zeldzaam.<br />

Ook in de scheepsbouw vindt dit type elektrode gretig aftrek. <strong>De</strong> elektrode is relatief ongevoelig voor roest,<br />

overbrugt grote vooropeningen, en is uitstekend verlasbaar in de verticaal neergaande positie. Bij reparaties<br />

in de scheepsbouw en daar waar roest een rol speelt bij eenvoudige constructies kan deze elektrode met<br />

succes worden ingezet.<br />

Samengevat kan men het volgende stellen:<br />

● Cellulose elektroden geven:<br />

● Diepe inbranding in alle posities<br />

● Uitstekend lasbaar in de verticaal neergaande positie<br />

● Acceptabele mechanische eigenschappen<br />

● Hoog waterstofgehalte (gevaar voor koudscheuren in hardbare staalsoorten in de warmtebeïnvloede zone)<br />

Rutiel elektroden<br />

Rutiel elektroden bevatten in de bekleding een hoog gehalte aan rutiel (TiO2) en silicium oxide (SiO2). <strong>De</strong><br />

lasboog is relatief zacht en er worden minder spatten gegenereerd. <strong>De</strong> elektrode ontsteekt gemakkelijk en<br />

het lasmetaal vloeit goed aan aan de te verbinden delen. Dit is een reuze groot voordeel als de gewraakte<br />

constructie op vermoeiing wordt belast. Vergeleken met een cellulose elektrode wordt een geringere<br />

inbranding verkregen.<br />

Een rutiel elektrode is verkrijgbaar voor alle lasposities zowel voor een wisselstroom als een gelijkstroom<br />

stroombron.<br />

<strong>De</strong> elektrode wordt in de praktijk vooral toegepast voor het vullen van naden en voor het vervaardigen van<br />

hoeklassen. Voor deze toepassingen wordt aan de elektrode ijzerpoeder toegevoegd teneinde het rendement<br />

te verhogen.


Ook hier kan men samengevat stellen:<br />

Rutiel elektroden:<br />

• Worden het meest toegepast<br />

• Hebben een uitstekende lasbaarheid<br />

• Geven mooie gladde lassen en vloeien goed aan aan de te verlassen delen<br />

• Geven een goede slaklossing en zijn verkrijgbaar in vele varianten en diameters<br />

• Hebben redelijk goede mechanische eigenschappen<br />

• Hebben een relatief hoog waterstofgehalte<br />

Basische elektroden<br />

Basische elektroden bevatten in de bekleding hoge aandelen aan krijt (calciumcarbonaat) en vloeispaat<br />

(calciumfluoride). <strong>De</strong>ze stoffen hebben een sterk reinigende werking op het smeltbad, waardoor een zuiver,<br />

schoon lasbad verkregen wordt zonder een hoog gehalte aan ongewenste gassen. Hierdoor stijgen de<br />

mechanische eigenschappen met in het bijzonder de kerftaaiheid.<br />

<strong>De</strong> lasbaarheid is vergeleken met een rutiel elektrode minder goed. Men moet lassen met een korte boog.<br />

<strong>De</strong> las geeft een grove tekening en bij verkeerd gebruik kunnen gemakkelijk inbrandkerven ontstaan. <strong>De</strong><br />

slaklossing is minder spontaan dan van een rutiel elektrode.<br />

Door de chemische samenstelling van de bekleding en een speciale behandeling van de elektrode is het mogelijk<br />

een lasmetaal te verkrijgen met een zeer laag waterstofgehalte.<br />

<strong>De</strong> elektrodefabrikanten zijn momenteel in staat basische elektroden te vervaardigen met waterstofgehalte van <<br />

5 ml./ 100 gram neer gesmolten lasmetaal. Een resultaat dat voor enkele jaren terug nog voor onmogelijk<br />

gehouden werd.<br />

Voor speciale toepassingen worden zelfs elektroden op de markt aangeboden met een waterstofgehalte van < 3<br />

ml / 100 gram neer gesmolten lasmetaal. Dit geeft enorme voordelen bij het lassen van staalsoorten en<br />

constructies welke ontvankelijk zijn voor waterstof geïnitieerde scheurvorming.<br />

Door deze laag waterstofhoudende elektroden vacuüm te verpakken kan het lage waterstofgehalte van de<br />

elektrode over een lange tijd worden gegarandeerd. Sommige fabrikanten vullen het vacuümpak slecht voor een<br />

lastijd van 4 uur (een halve shift) en geven een garantie af dat na opening van het vacuümpak het product zelfs<br />

na 10 uur een waterstofgehalte geeft van 5 ml/100 gram neer gesmolten lasmetaal.<br />

Begrijpelijk is dat de elektrodefabrikanten mengtypen hebben ontwikkeld tussen de zuivere rutiel en basische<br />

elektroden. <strong>De</strong>ze mengtypen zijn populair bij de lasser en constructeur.<br />

Ook voor de basische elektrode kunnen samengevat de voor- en nadelen worden opgesomd te weten:<br />

● Het lasmetaal is erg zuiver. Hierdoor worden uitstekende mechanische eigenschappen verkregen<br />

(in het bijzonder een goede kerftaaiheid).<br />

● Het is mogelijk producten te verkrijgen met een extreem laag waterstofgehalte.<br />

● Het lasmetaal geeft hoge zekerheid bij constructies welke worden blootgesteld aan hoge eigenspanningen.<br />

● Het lasmetaal geeft een relatief grove tekening Indien niet door een vakman verlast kunnen<br />

inbrandkerven ontstaan<br />

● <strong>De</strong> slaklossing is dikwijls minder gemakkelijk dan bij een rutiel elektrode.<br />

Elektroden met verhoogd rendement<br />

Zowel bij rutiel als bij basische elektroden kan door middel van<br />

toevoeging van ijzerpoeder het rendement worden verhoogd.<br />

Gedacht kan worden in percentages welke variëren tussen de<br />

120 en 240 %.<br />

Het rendement kan worden berekend door het gewicht van het<br />

neergesmolten lasmetaal te delen door het gewicht van de<br />

verbruikte kerndraad en dit met 100 te vermenigvuldigen om<br />

uiteindelijk een getal in procenten te verkrijgen. <strong>De</strong>rgelijke<br />

typen vinden in de praktijk toepassing bij het vullen van naden<br />

en bij het leggen van hoeklassen. <strong>De</strong> elektroden zijn veelal<br />

slepend te verlassen en zijn zeer economisch en aantrekkelijk<br />

voor de lasser.


Stroombronnen<br />

Zowel op gelijkstroom als op wisselstroom zijn de meeste elektroden te verlassen. Uitgezonderd hiervan zijn die<br />

producten die specifiek voor gelijkstroom lassen zijn ontwikkeld. Dit zijn bijna altijd basische varianten. <strong>De</strong> voor<br />

wisselstroom ontwikkelde elektroden laten zich misschien op een enkele uitzondering na bijna altijd uitstekend<br />

ook op gelijkstroom verlassen.<br />

<strong>De</strong> stroombronnen zijn de laatste decennia aanmerkelijk kleiner en lichter geworden door toepassing van<br />

transistor (inverter) techniek. <strong>De</strong> toepassing op montage wordt hierdoor vergemakkelijkt.<br />

Genoemde stroombronnen kunnen op relatief eenvoudige wijze worden uitgebreid door het monteren van<br />

modules voor het MIG en het TIG lassen<br />

Stroomsterkte<br />

<strong>De</strong> toe te passen stroomsterkte is afhankelijk van de kerndraaddiameter en het rendement van de elektrode. Bij<br />

een normaal rendement mag men als algemeen uitgangspunt ca. 40 A/mm als de te kiezen lasstroom hanteren.<br />

Voor een 4 mm elektrode wil dit zeggen zo’n 160 A. In de praktijk zullen waarden worden gebruikt tussen de 140<br />

en <strong>18</strong>0 A (zie figuur 2).<br />

Figuur. Globale ranges voor de toepasbare stroomsterkte.<br />

Apparatuur voor het booglassen met beklede elektroden<br />

Hoewel voor het booglassen met elektroden relatief eenvoudige apparatuur benodigd is, is het toch van belang<br />

dat de lasser de apparatuur vakkundig kan bedienen en voldoende kennis heeft van de eigenschappen van de<br />

installatie om de lasvoorschriften voor het betreffende werk goed te kunnen uitvoeren en uiteraard ook om veilig<br />

te kunnen werken.<br />

Onderdelen van de installatie<br />

<strong>De</strong> belangrijkste onderdelen van de lasinstallatie zijn:<br />

• de stroombron<br />

• elektrodehouder en laskabels<br />

• persoonlijke beschermingsmiddelen<br />

• lasrookafzuigapparatuur<br />

Verder zijn nog enkele gereedschappen nodig zoals:<br />

• een staalborstel om de naad en het werkstuk in de omgeving van de te lassen naad voor het lassen te reinigen<br />

en om na het lassen de slak te verwijderen;<br />

• een bikhamer om de slak van de gelaste naad te verwijderen;<br />

• een veiligheidsbril of gelaatsbescherming (breukbestendig en niet brandbaar) ter bescherming van de ogen<br />

tijdens het slakbikken


Stroombron<br />

<strong>De</strong> primaire functie van een lasstroombron is het leveren van voldoende elektrische energie voor het smelten van<br />

het lasmetaal. Het apparaat moet de stroom leveren voor het afsmelten van de elektrode en moet genoeg voltage<br />

hebben voor het stabiliseren van de boog.<br />

Beklede elektroden zijn geschikt om te worden verlast met wisselstroom (AC) en/of gelijkstroom (DC). Elektroden<br />

voor wisselstroom kunnen ook met gelijkstroom worden gelast, maar omgekeerd zijn niet alle<br />

gelijkstroomelektroden ook geschikt voor wisselstroom.<br />

Aangezien voor het proces een hoge stroom (50 - 300 A) nodig is met een relatief lage spanning, (10 - 50 V)<br />

moet de netspanning (220 of 380 V) door een transformator verlaagd worden. Gelijkstroom uit de transformator<br />

kan worden verkregen als vervolgens de stroom wordt gelijkgericht.<br />

Om het gevaar voor elektrische schok te verkleinen moet de open spanning -de stroombron is dan wel<br />

aangesloten op het voedingsnet, maar er wordt niet gelast - beperkt zijn. <strong>De</strong> toegelaten open spanning wordt<br />

aangegeven in de veiligheidsvoorschriften en is afhankelijk van de werkplek en de omgeving waar gelast wordt.<br />

Voor het werken in besloten ruimten en andere plaatsen met verhoogd gevaar voor elektrische schok gelden<br />

strenge regels. Er bestaan in- en aangebouwde spanningsverlagende voorzieningen. <strong>De</strong> volle voor het proces<br />

benodigde stroomsterkte wordt pas geleverd zodra de boog wordt gestart ofwel de elektrode op het werkstuk<br />

wordt aangestreken. Voor het lassen met wisselstroom in besloten ruimten wordt in de regel een<br />

spanningsverlagingsrelais toegepast met een open spanning bij de elektrodehouder van ongeveer 25 V.<br />

Er zijn vier hoofdgroepen stroombronnen:<br />

• transformatoren (AC)<br />

• gelijkrichters (DC)<br />

• dubbelstroomtoestellen (AC/DC)<br />

• omvormers (DC)<br />

Elektroden voor wisselstroom worden vaak verlast<br />

met een eenvoudige enkelfase transformator waarbij<br />

de lasstroom wordt ingesteld middels aftakkingen of<br />

een regeling met een beweegbare kern.<br />

Gelijkrichters en dubbelstroomtoestellen worden elektronisch<br />

geregeld, bijvoorbeeld met behulp van thyristoren.<br />

<strong>De</strong> inverter is een type stroombron van een jongere generatie. Hierbij worden transistoren gebruikt voor het<br />

omzetten van de frequentie in het wisselstroomnet van 50 Hz naar een hogere frequentie (meer dan 500 Hz)<br />

alvorens de wisselspanning wordt getransformeerd naar een voor het lassen geschikte spanning, waarna de<br />

stroom wordt gelijkgericht. Omdat transformatoren bij een hoge frequentie relatief klein bemeten zijn kunnen als<br />

belangrijkste voordelen van inverterstroombronnen worden genoemd de geringe afmetingen en laag gewicht,<br />

belangrijke voordelen voor draagbare apparaten met name voor montage-, reparatie- en<br />

installatiewerkzaamheden.<br />

Elektrodehouder en kabels<br />

<strong>De</strong> elektrodehouder is voorzien van koperen bekken voor het inklemmen van het elektrode-eind.<br />

Het inklemmen gebeurt door het verdraaien van de handgreep of door middel van een veermechanisme. Met het<br />

klemmechanisme is ook weer snel lossen van het elektrode-eind mogelijk. Om efficiënt te kunnen lassen dient de<br />

elektrode stevig in de houder te worden geklemd. Een slecht elektrisch contact kan instabiliteit van de boog<br />

veroorzaken door variaties van de spanning. <strong>De</strong> laskabel die de houder verbindt met de stroombron is<br />

mechanisch bevestigd of gesoldeerd.<br />

Het is van belang dat de elektrische verbindingen tussen elektrode, houder en kabel goed contact blijven maken.<br />

Bij een slecht contact ontstaan spanningsverliezen en vonken ontstaan en kan de houder oververhit raken. Twee<br />

kabels zijn verbonden met de aansluitingen op de stroombron, de laskabel naar de elektrodehouder en de<br />

werkstukkabel die verbonden is met de werkstukklem. <strong>De</strong> werkstukkabel wordt vaak abusievelijk 'aardkabel'<br />

genoemd.<br />

Een aparte aardkabel is normaliter nodig om bescherming te bieden bij defecten in de stroombron. <strong>De</strong>ze<br />

aardkabel moet daarom voldoende capaciteit hebben om de maximale stroom van de stroombron door te kunnen<br />

voeren.


<strong>De</strong> las- en werkstukkabels zijn voorzien van een gladde en slijtvaste flexibele rubberen beschermmantel. <strong>De</strong>ze<br />

olie- en waterbestendige bescherming zorgt voor elektrische isolatie bij voltages tot 100 V AC en DC (gemiddelde<br />

waarde) tegen aarde. <strong>De</strong> kabeldiameter wordt gewoonlijk gekozen op basis van de hoogte van de lasstroom, de<br />

afstand van de stroombron tot het werk en de procentuele inschakelduur. Hoe hoger de stroomsterkte en de<br />

inschakelduur, des te dikker de kabel om te voorkomen dat deze oververhit wordt. Als een grotere lengte van de<br />

kabel nodig is moet een dikkere kabel worden gekozen om spanningsverliezen te verminderen. Voor de las- en<br />

werkstukkabels gelden ter voorkoming van ontoelaatbare verliezen de gegevens van tabel.<br />

Tabel<br />

Kabeldoorsnede [mm 2 ]<br />

Lasstroom [A]<br />

Gezamenlijke lengte [m]<br />

35<br />

200<br />

45<br />

35<br />

300<br />

25<br />

Behandeling laselektroden<br />

<strong>De</strong> kwaliteit van een lasverbinding is mede afhankelijk van de wijze waarop de elektroden zijn behandeld. <strong>De</strong><br />

bekleding mag niet beschadigd worden en het is vooral belangrijk dat deze niet vochtig wordt.<br />

Opslag elektroden<br />

<strong>De</strong> elektroden moeten altijd in een droge, goed geventileerde ruimte bewaard worden. Het is een goede manier<br />

om de pakken elektroden op houten pallets of op een rek vrij van de vloer op te slaan. Niet-gebruikte elektroden<br />

moeten ook zodanig te worden bewaard dat ze niet aan een vochtige atmosfeer worden blootgesteld. Een goede<br />

temperatuur in de opslagruimte is 10 graden Celsius hoger dan de buitentemperatuur. Omdat dergelijke condities<br />

moeten worden aangehouden om de elektroden voor opname van vocht door neerslaan van condens te vrijwaren<br />

is een droge plaats beter dan een uitsluitend warme. Onder goede condities en in originele verpakking kunnen<br />

elektroden vrijwel onbeperkt worden bewaard. Er dient te worden opgemerkt dat elektroden nu ook in hermetisch<br />

afgesloten verpakking leverbaar zijn, waardoor de noodzaak voor drogen vervalt. Echter, moeten ongebruikte uit<br />

dergelijke verpakking afkomstige elektroden opnieuw gedroogd worden volgens voorschrift van de fabrikant.<br />

Drogen van elektroden<br />

Het drogen van elektroden dient gewoonlijk te worden uitgevoerd volgens voorschriften in normen of<br />

aanbevelingen van de fabrikant. <strong>De</strong> vereiste maatregelen worden bepaald door het bekledingstype.<br />

Cellulosebekleding<br />

Omdat dit type elektrode ontwikkeld is om te worden verlast met een zekere hoeveelheid vocht in de bekleding, is<br />

dit elektrodetype minder gevoelig voor vochtopname en een droogbehandeling is in het algemeen niet vereist.<br />

Echter, voor het geval dat ze aan een erg vochtige atmosfeer zijn blootgesteld geweest, zal drogen toch nodig<br />

zijn.<br />

Rutielbekleding<br />

Dit type kan een beperkte hoeveelheid vocht verdragen en de bekleding kan verslechteren bij het overdrogen.<br />

Bepaalde fabrikaten moeten voor het lassen gedroogd worden.<br />

Basische en rutielbasische bekleding<br />

<strong>De</strong> noodzaak voor beperking van het waterstofgehalte is hierbij groot, de bekleding is gevoelig voor vochtopname<br />

bij blootstelling aan de atmosfeer. <strong>De</strong>ze elektroden moeten zorgvuldig overgedroogd worden in een droogoven<br />

met temperatuurregeling. Een kenmerkende overdroogtijd is één uur bij een temperatuur van ongeveer 150 tot<br />

300 graden C, maar het verdient sterke aanbeveling de voor het type geldende voorschriften aan te houden.<br />

Na het overdrogen moeten basische en rutiel-basische elektroden op een temperatuur gehouden worden tussen<br />

100 en 150 graden Celsius. Dit om ze te beschermen voor hernieuwde opname van vocht in de bekleding. <strong>De</strong>ze<br />

condities kunnen worden verkregen door de elektroden uit de overdroogoven over te brengen in een bewaaroven<br />

of een verwarmingskoker op de werkplek.<br />

50<br />

300<br />

50<br />

50<br />

400<br />

25<br />

50<br />

200<br />

75<br />

70<br />

300<br />

75<br />

70<br />

400<br />

60<br />

70<br />

600<br />

25


Tegenwoordig worden elektroden ook vacuümverpakt geleverd. <strong>De</strong>ze elektroden kunnen zonder overdrogen<br />

verwerkt worden, zolang de pakken niet beschadigd zijn en het vacuüm aanwezig is.<br />

Elektroden in onbeschadigde verpakking kunnen op de lasplaats direct vanuit het pak worden gebruikt binnen een<br />

bepaalde termijn van bijvoorbeeld 8 uur na opening. Daarbij geldt een maximum temperatuur van 28 graden C<br />

en een relatieve vochtigheid van maximaal<br />

80%.<br />

Elektrische veiligheid<br />

Het booglassen met beklede elektroden heeft als lasproces in de productie aan betekenis verloren, met name aan<br />

het MIG/MAG-lassen met massieve en gevulde draad. Op bouwplaatsen en bij montage en<br />

reparatiewerkzaamheden worden beklede elektroden veelvuldig toegepast. Daarbij zijn de omstandigheden<br />

waarbij gelast moet worden vaak minder optimaal dan in een voor het lassen ingerichte werkplaats. Het<br />

elektriciteitsrisico is onder dergelijke omstandigheden groter door de vochtige atmosfeer, waardoor de elektrische<br />

huidweerstand vermindert, alsook de soms zeer lastige werkhouding die de lasser moet aannemen, waarbij de<br />

kans op aanraking is vergroot.<br />

<strong>De</strong> hierbij toegepaste stroombronnen dienen dan ook voor dergelijke werkzaamheden geschikt te zijn en te<br />

voldoen aan de voorschriften voor de toegelaten open spanning. <strong>De</strong>rgelijke apparaten zijn herkenbaar door de<br />

aanduiding [S] (van safe, secure, sicher).<br />

Bij de kabels moet extra gelet worden op de volgende punten:<br />

● ze moeten perfect geïsoleerd en beschermd zijn tegen uitwendige beschadiging;<br />

● de laskabel tussen stroombron en elektrodehouder moet bij voorkeur uit één stuk zijn;<br />

● bij gebruik van koppelingen moeten deze volledig geïsoleerd zijn;<br />

● de kabels mogen niet schuren over ruwe of scherpe kanten;<br />

● bij het verplaatsen van de stroombron niet over kabels rijden;<br />

● de apparatuur niet verplaatsen door aan de kabels te trekken;<br />

daar waar verkeer wordt verwacht de kabels voldoende hoog ophangen of zo te plaatsen dat beschadiging<br />

onmogelijk is.<br />

Op bouwplaatsen zal men de werkstukklem meestal rechtstreeks met het werkstuk verbinden, bij voorkeur zo<br />

dicht mogelijk bij het uit te voeren laswerk. Indien de werkstukklem losraakt loopt men het risico dat<br />

oncontroleerbare stromen hun weg zoeken naar waar ze niet verwacht worden. Dit kan niet alleen aanleiding<br />

geven tot doorbranding van de aardkabel en het ontstaan van vonken, maar ook tot elektrocutie van de in de<br />

omgeving werkende personen.<br />

<strong>De</strong> plaats waar de klem met het werkstuk wordt verbonden moet metallisch blank zijn en dus ontdaan van alle<br />

verf of roest. <strong>De</strong> klem moet stevig worden bevestigd.<br />

Bij de elektrodehouder moeten we er op letten dat:<br />

● behalve de contactpunten voor het inklemmen van de elektrode alle metalen delen volledig geïsoleerd zijn;<br />

● de contactpunten voor het inklemmen van de elektrode goed schoon zijn, omdat een slecht elektrisch<br />

contact de elektrodehouder zou verhitten;<br />

● elektrodehouders nooit in water worden afgekoeld;<br />

● elektrodehouders nooit zo maar op de grond worden gelegd, direct op het te lassen werkstuk of direct op enig<br />

deel waarmee het werkstuk elektrisch verbonden is;<br />

● de elektrodehouder nooit onder de oksel wordt vastgehouden, deze plaats is vaak vochtig;<br />

steeds droge veiligheidshandschoenen worden gedragen bij het beetpakken van de elektrodehouder.


Beschermende kleding<br />

Bij laswerkzaamheden moeten de lasser en personen in zijn omgeving beschermd worden tegen schadelijke<br />

emissies. Bij het booglassen met beklede elektroden moet de lasser beschermd zijn tegen hitte en licht (fel<br />

zichtbaar licht, infrarode en ultraviolette straling) van de boog, spatten uit het smeltbad en lasrook.<br />

Lasschild en lashelm<br />

Voor de diverse laswerkzaamheden kan een lasschild of een lashelm worden toegepast.<br />

Een lasschild wordt in de hand vastgehouden, een lashelm vervaardigd uit lichtgewicht<br />

isolerend en niet reflecterend materiaal verdient de voorkeur en biedt een betere<br />

bescherming van het gelaat tegen straling en eveneens tegen lasrook, met name als<br />

de helm voorzien is van een slabbe.<br />

Het zal inmiddels bekend zijn dat de maximale aanvaarde concentratie (MAC-waarde)<br />

voor lasrook van ongelegeerd staal per 1 januari van het komend jaar verlaagd zal worden van 5 naar 3,5<br />

mg/m 3 . Een zogenaamd verbeterd type lashelm met slabbe voor afsluiting tussen de helm en de borst verhindert<br />

binnendringen van lasrook in de ademzone. Een in de hand gehouden lasschild zal een dergelijke bescherming<br />

niet kunnen bieden.<br />

Om de ogen tegen straling te beschermen zijn voor het elektrisch booglassen gekleurde glazen voor de lashelm<br />

beschikbaar. <strong>De</strong>ze lasglaasjes zijn naar sterkte genummerd. <strong>De</strong> nummering loopt van 4 tot 16. Hoe hoger het<br />

nummer, hoe meer straling wordt geabsorbeerd (gefilterd).<br />

Het juiste filter (shadenummer) wordt gekozen afhankelijk van de gebruikte stroomsterkte, bijvoorbeeld:<br />

Shade 9<br />

Shade 10<br />

Shade 11<br />

Shade 12<br />

Shade 13<br />

tot 40 A<br />

40 - 80 A<br />

80 - 175 A<br />

175 - 300 A<br />

300 - 500 A<br />

Kleding<br />

Voor bescherming tegen de hitte van het werkstuk en wegspringende lasspatten worden een lasoverall van<br />

brandvertragend materiaal, een leren schort en leren handschoenen gedragen. Er zijn diverse typen<br />

lashandschoenen en laswanten met korte en langere kap.<br />

Maatregelen ter bescherming tegen lasrook<br />

<strong>De</strong> maatregelen die moeten worden genomen om voldoende bescherming te bieden tegen schadelijke effecten<br />

van lasrook zijn van diverse factoren afhankelijk, zoals:<br />

het te lassen materiaal<br />

tijdsduur van het laswerk (kortstondig of langdurig)<br />

oppervlakte van het werkstuk (verf, primer, coating)<br />

Bij het lassen met beklede elektroden in een werkplaats is in de regel uitsluitend ruimteventilatie niet voldoende<br />

en zal ook bronafzuiging effectief moeten worden toegepast, dat wil zeggen dat de lasrook zonder de ademzone<br />

van de lasser te kunnen passeren moet worden weggezogen. Speciale voorzieningen dienen te worden getroffen<br />

ten aanzien van ventilatie bij het lassen in besloten ruimtes, zoals in een ketel, tank of in een ruimte van een<br />

schip.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!