Het verdwenen dorpje Verhuizen - Mijn Gelderland
Het verdwenen dorpje Verhuizen - Mijn Gelderland
Het verdwenen dorpje Verhuizen - Mijn Gelderland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een oude prent van <strong>Verhuizen</strong><br />
<strong>Het</strong> veer te <strong>Verhuizen</strong><br />
<strong>Verhuizen</strong> was vroeger een belangrijk <strong>dorpje</strong> omdat er een veer was. <strong>Het</strong> was er veel eerder dan het veer van<br />
Ingen en ook dan dat van Rhenen/Lienden. Dat er juist in <strong>Verhuizen</strong> een veer ontstond had te maken met het<br />
feit dat in die tijd de Mars nog een moerassig gebied was en om bij Lienden van de Betuwe in Rhenen te<br />
komen, moest men eerst de hoofdstroom over steken, vervolgens moest men door het moerasgebied van de<br />
Mars trekken om daarna een zijtak van de Rijn over te varen. Daar was dus niet echt een veer mogelijk.<br />
Hoogstens zal er in die tijd bij Rhenen een voetveertje geweest kunnen zijn. Bij <strong>Verhuizen</strong> was de oversteek<br />
gemakkelijker omdat daar een doorwaadbare plaats was. Toen de Mars beter bedijkt werd is het veer tussen<br />
Rhenen en Lienden ontstaan, mogelijk een uitbreiding van een voetveertje.<br />
De vroegste bekende vermelding van het verhuizer veer is uit 1378 uit het archief van de St. Paulusabdij te<br />
Utrecht. In een overeenkomst met de abdij en de heer van Lienden wordt vermeld dat de 'halve veerstad tot<br />
Verhusen' behoorde aan de abt en het convent van St. Paulus. Uit latere bronnen blijkt dat de andere helft in<br />
pacht gehouden werd van het Stift Elten door de heer van Lienden en later door de graven van Culemborg.<br />
<strong>Het</strong> veerrecht was net als Lienden zelf dus in tweeën gesplitst en moet als het toen al bestond voor de splitsing<br />
toebehoord hebben aan het oude domein Lienden.<br />
Getuigenverklaringen aangaande het veer<br />
Een andere vroege vermelding van een veer te <strong>Verhuizen</strong> komen we tegen in een getuigenverklaring uit 1465,<br />
waarbij een viertal oudere mannen verklaren dat er lang vóór 1465 sprake was geweest van een veer over de<br />
Rijn tussen 'Verhusen' en het daartegenover gelegen Remmerden. Deze verklaring was schijnbaar nodig omdat<br />
de halve Heerlijkheid Lienden van de Van Lyndens overgegaan was in handen van Gerard, graaf van Culemborg,<br />
die zich heer van Lienden, Leede en Oudewaard en het gericht van Ommeren gaat noemen. Graaf Gerard van<br />
Culemborg wilde het veer, dat inmiddels verland was en al jaren niet meer in gebruik, laten herstellen zodat het<br />
weer in gebuik kon worden genomen. Maar voor het zover was moest hij eerst kunnen aantonen dat daar<br />
inderdaad een veer geweest was. Daarvoor moest een aantal hoogbejaarde mannen worden opgetrommeld om<br />
voor het gericht hun getuigenissen af te leggen…<br />
De verklaringen werden afgelegd aan de twee richters van Lienden: Rutger van Grootvelt, aangesteld door de<br />
Hertog van Gelre en aan de andere richter, Adam van Lockhorst, aangesteld door de graaf van Culemborg. Eén<br />
der getuigen, Henrick van der Cuijll, vertelt dat hij vroeger had horen vertellen dat men bij <strong>Verhuizen</strong> over<br />
vaarde met schuiten vol bier, hooi en allerhande andere waren. De andere getuige, Johan Hack, noemt namen<br />
van oude mannen die hij gekend had, zoals de oude Herman van Westrienen, Peter van Westrienen, Herman<br />
van Westrienen? en de zonen van Herman van Westrienen, Dirck van Horsen en een oude man, Robbert<br />
geheten. Deze mannen had hij tegen zijn vader horen zeggen dat toen de heren van Lynden nog in 'hoorre<br />
machten' waren, er bij <strong>Verhuizen</strong> een 'veerstat' was.<br />
De (veer)weg wordt in de verklaringen eveneens genoemd: die liep vanaf de dijk naar de Rijn en was vier<br />
www.mijngelderland.nl Pagina 4van 6