BD Ondermijnt Congo zijn toekomst? - Broederlijk Delen
BD Ondermijnt Congo zijn toekomst? - Broederlijk Delen
BD Ondermijnt Congo zijn toekomst? - Broederlijk Delen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Ondermijnt</strong><br />
<strong>Congo</strong><br />
<strong>zijn</strong> <strong>toekomst</strong>?
Voorwoord<br />
Nergens ter wereld lijken de bodemschatten zo onuitputtelijk te <strong>zijn</strong> als in <strong>Congo</strong>. Je vindt<br />
er zink, koper, kobalt, uranium, goud en diamant in enorme hoeveelheden. Doorheen het<br />
zuiden van de provincie Katanga loopt de Centraal-Afrikaanse ‘kopergordel’ die 34% van de<br />
wereldreserves aan kobalt bevat en 10% van de reserves aan koper. Met de inkomsten van<br />
de ontginning van deze rijkdommen zou <strong>Congo</strong> een rijk land kunnen <strong>zijn</strong>, waar het goed is<br />
om te leven. Toch leven de meeste <strong>Congo</strong>lezen in de grootste armoede. 42% van hen moet<br />
het met één maaltijd per dag stellen, 60% van de kinderen onder de vijf jaar is ondervoed, de<br />
levensverwachting bedraagt 41 jaar en 80% leeft van minder dan 1 dollar per dag. Waar gaat<br />
de opbrengst van deze grondstoffen naartoe? Naar alle hoeken van de wereld, behalve naar<br />
de <strong>Congo</strong>lese bevolking zelf.<br />
De problematiek van de grondstoffen in <strong>Congo</strong> is complex en kent een lange geschiede-<br />
nis. Belgische bedrijven exploiteerden sinds 1908 de mijnen in Katanga, ex-president Mobutu<br />
spijsde <strong>zijn</strong> rekening in Zwitserland met de nationalisering van de mijnindustrie en ex-president<br />
Desiré Kabila verkocht mijnvergunningen om <strong>zijn</strong> oorlog te financieren. Sinds de jaren negentig<br />
leggen ook multinationale bedrijven op strategische plekken in <strong>Congo</strong> hun hand op de rijke<br />
ondergrond en de laatste jaren staan nieuwe wereldmachten als aasgieren klaar om nieuwe<br />
mijnsites in te nemen.<br />
Door ongelijke economische structuren wordt de armoede in <strong>Congo</strong> in stand gehouden.<br />
<strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong>, NiZA en Commission Justice et Paix <strong>zijn</strong> er daarom van overtuigd dat de<br />
internationale gemeenschap (overheden, ngo’s) fondsen voor de wederopbouw van <strong>Congo</strong><br />
in een bodemloos vat pompt, indien ze niet tegelijkertijd strijdt voor economische rechtvaar-<br />
digheid. Op nationaal en internationaal vlak oefenen we druk uit op alle actoren die de ontwik-<br />
keling van <strong>Congo</strong> mee bepalen. De <strong>Congo</strong>lese overheid is het aan de bevolking verplicht om<br />
de grondstoffen goed te beheren en om ze aan te wenden in de strijd tegen armoede. Maar<br />
ook internationale bedrijven moeten verantwoording afleggen voor hun activiteiten in <strong>Congo</strong><br />
en ervoor zorgen dat hun investeringen ook aan de lokale bevolking ten goede komen. Zij is<br />
immers de rechtmatige eigenaar van de grondstoffen waarmee de westerse bedrijven en de<br />
<strong>Congo</strong>lese elite zich verrijken.<br />
Ruth Beeckmans<br />
Colofon<br />
Deze brochure kwam tot stand in samenwerking<br />
met <strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong>, Commission Justice et Paix en<br />
Nationaal instituut voor Zuidelijk Afrika (NiZA)<br />
Coördinatie en redactie Ruth Beeckmans<br />
Getuigenissen en foto’s Colin Delfosse, Pauline Beugnies<br />
Tekstcorrectie Marieke Bastiaens<br />
Wettelijk depotnummer: D/2008/5.56/1<br />
Grafische vormgeving Geertrui Beullens<br />
Drukkerij Claes Printing<br />
Gedrukt op Era Pure, 100% gerecycleerd FSC papier<br />
Met dank aan Nathalie Ankersmit, Anne-Sylvie Berck,<br />
Bart Bode, Stefaan Calmeyn, Brigitte Herremans, Silvia Schouppe,<br />
Pie Tshipanda, Sofie Vandereycken, Liesbet Van Huffelen<br />
en Judith Verweijen<br />
Verantwoordelijke uitgever<br />
Luc Claessens, Huidevetterstraat 165, B-1000 Brussel<br />
Inhoud<br />
3 De geschiedenis van <strong>Congo</strong> in vogelvlucht<br />
5 Gécamines, ooit de nationale trots van <strong>Congo</strong><br />
7 De grote uitverkoop<br />
10 Artisanale mijnbouw<br />
18 Ook kinderen <strong>zijn</strong> inzetbaar<br />
22 War is business, business is war<br />
24 Help! De Chinezen komen<br />
25 Multinationals, medeverantwoordelijk voor de<br />
crisis in de mijnbouw<br />
29 Hoe kan mijnbouw bijdragen tot duurzame ontwikkeling?<br />
30 Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika (NiZA),<br />
Commission Justice et Paix, <strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong><br />
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van<br />
de Europese Unie. Uitsluitend <strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong>,<br />
Commission Justice et Paix en het Nederlands instituut<br />
voor Zuidelijk Afrika <strong>zijn</strong> aansprakelijk voor de<br />
inhoud van deze publicatie, die op generlei wijze de<br />
standpunten van de Europese Unie weergeeft.
De geschiedenis van <strong>Congo</strong><br />
in vogelvlucht<br />
1885 Conferentie van Berlijn, <strong>Congo</strong> wordt toegekend aan koning Leopold II van België. Hij noemt<br />
het Kongo Vrijstaat.<br />
1908 België neemt Kongo Vrijstaat over van Leopold II. Het land wordt nu Belgisch Kongo ge-<br />
noemd.<br />
1960 <strong>Congo</strong> wordt onafhankelijk. Patrice Emery Lumumba wordt eerste minister en Joseph Kasa-<br />
vubu president.<br />
1960 Politicus Moïse Tsjombe roept de onafhankelijkheid uit van de provincie Katanga.<br />
1961 Eerste minister Lumumba wordt in Katanga vermoord.<br />
1961 VN-blauwhelmen ontzetten Katanga. Het wordt weer een provincie van <strong>Congo</strong>.<br />
1965 President Kasavubu wordt afgezet. Mobutu roept zichzelf uit tot president en installeert een<br />
eenpartijstaat. Hij hernoemt het land Zaïre.<br />
1994 Er breken etnische onlusten en een burgeroorlog uit in Zaïre, mede door de instroom van<br />
vluchtelingen uit de buurlanden Rwanda en Burundi.<br />
1997 Tijdens een verblijf van Mobutu in het buitenland vallen soldaten van de Alliantie van Democratische<br />
Krachten, onder leiding van Laurent-Desiré Kabila, de hoofdstad Kinshasa binnen.<br />
Kabila roept zichzelf uit tot president en hernoemt het land Democratische Republiek <strong>Congo</strong><br />
(DRC).<br />
1998 Rebellen komen in opstand tegen president Kabila, met steun van buurlanden Rwanda en<br />
Oeganda.<br />
2001 President Kabila komt tijdens een mislukte staatsgreep om het leven. Zijn zoon Joseph Kabila<br />
volgt hem op.<br />
2002 Een vredesakkoord wordt afgesloten tussen de partij van Kabila, de rebellengroepen en de<br />
politieke oppositie. Kabila wordt president en stelt een overgangsregering in. De transitiefase<br />
begint en zal duren tot de verkiezingen in 2006.<br />
2006 Eerste democratische verkiezingen sinds de onafhankelijkheid in 1960. Joseph Kabila wint de<br />
presidentsverkiezingen in de tweede ronde met 58% van de stemmen.
In 1885, tijdens de Conferentie van Berlijn, wordt Afrika verdeeld onder de toenmalige im-<br />
perialistische grootmachten. De Belgische koning Leopold II wordt erkend als de soeverein<br />
voor Kongo Vrijstaat. Leopold II regeert als een absolute despoot. Zijn roofbouwpolitiek<br />
maakt hem wereldwijd beroemd en berucht. Onder druk van de internationale gemeen-<br />
schap neemt België <strong>Congo</strong> over in 1908. Omdat Leopold II hierdoor de inkomsten uit <strong>zijn</strong><br />
kolonie dreigt te verliezen, laat hij een mijnplan uitwerken. In 1906 richt hij, onder controle<br />
van de Generale Maatschappij van België, het mijnbedrijf Union Minière du Haut Katanga<br />
(UMHK) op.<br />
Stilaan begint het grootkapitaal zich in Katanga in te planten. België groeit tussen 1920 en<br />
1960 uit tot een van de belangrijkste leveranciers van grondstoffen ter wereld. Naast de<br />
mijnbouw zelf begint de UMHK met het verwerken van de ruwe delfstoffen. Het aantal Con-<br />
golese werknemers in het bedrijf stijgt van 11.000 begin 1940 naar meer dan 20.000 in 1943.<br />
De productie van koper neemt toe van 122.649 ton in 1939 naar 165.940 ton in 1942.<br />
Gécamines,<br />
ooit de nationale trots<br />
van <strong>Congo</strong>
Mobutu nationaliseert de mijnbouwindustrie<br />
In 1960 wordt <strong>Congo</strong> onafhankelijk. Op 11 juli 1960 scheurt de provincie Katanga zich af van<br />
<strong>Congo</strong> onder het leiderschap van Moïse Tsjombe. Deze mijnprovincie is het rijkste en voor de<br />
Belgische holdings interessantste deel van het land. De afscheiding wordt niet afgekeurd door Bel-<br />
gië, integendeel. België zou kost wat kost de Belgische belangen in deze mijnstreek veiligstellen.<br />
De eerste minister van <strong>Congo</strong>, Patrice Emery Lumumba, vindt dat de mijnontginning in Katanga<br />
niet alleen de bedrijven, maar ook de <strong>Congo</strong>lezen ten goede moet komen. In december 1961<br />
wordt hij door de militaire leider Mobutu uitgeleverd aan Katanga, waar hij wordt vermoord. Het<br />
blijft onduidelijk wie de moord gepleegd heeft.<br />
Mobutu, die in 1965 aan de macht komt, wil het land economisch heropbouwen door de uitbouw<br />
van de mijnsector. Tijdens de Koude Oorlog blijven de westerse machten hem steunen<br />
omdat zij <strong>zijn</strong> dictatuur verkiezen boven een uitbreiding van de Sovjet-invloedssfeer. De mijnbouw<br />
wordt nog belangrijker voor de economie dan onder de koloniale periode. Mobutu vaardigt een<br />
aantal nieuwe wetten uit: de kopervergunningen worden vervallen verklaard en moeten opnieuw<br />
worden aangevraagd; de sociale en administratieve zetels van in Zaïre werkzame ondernemingen<br />
mogen niet langer in het buitenland gevestigd <strong>zijn</strong>; de UMHK wordt verzocht een dochteronderneming<br />
met een zetel in Kinshasa op te richten; de activa worden overgedragen aan de Générale<br />
<strong>Congo</strong>laise des Minerais (Gécomin), later omgevormd tot Générale des Carrières et des Mines<br />
(Gécamines). In deze nieuwe maatschappij participeert Zaïre voor 60%. De overige 40% wordt<br />
aangeboden aan een internationaal consortium van Amerikaanse, Franse en Japanse financiers.
Tot halverwege de jaren ’80 is het staatsbedrijf Gécamines, dat alle mijnrechten in Katanga bezit,<br />
één van de vijf grootste spelers op de wereldkopermarkt. Met een productie van bijna 500.000<br />
ton zorgt het bedrijf voor een jaarlijkse omzet van ongeveer 1 miljard dollar. Het bedrijf stelt<br />
33.000 werknemers tewerk en zorgt voor sociale en medische voorzieningen. Tot 1990 is Géca-<br />
mines goed voor een derde van de staatsinkomsten van <strong>Congo</strong>.<br />
De grote uitverkoop<br />
De jaren van slecht beheer, corruptie en leegplundering onder Mobutu en de admi-<br />
nistratieve chaos gedurende de oorlogen leiden echter tot de ondergang. Wanneer<br />
president Laurent-Desiré Kabila aan de macht komt in 1997 wordt hij geconfron-<br />
teerd met een totaal ingevallen staatsapparaat en een economie die volledig plat<br />
ligt. Om snel geld te vinden, onder meer om <strong>zijn</strong> oorlogsinspanning te financieren,<br />
begint hij met het privatiseren van mijnbedrijven. Dubieuze privépartners sluiten<br />
contracten af met staatsbedrijf Gécamines onder zeer nadelige voorwaarden voor<br />
de <strong>Congo</strong>lese staat. Vele kleine mijnfirma’s halen enorme mijnbouwvergunningen<br />
binnen voor belachelijk lage prijzen. Na de moord op <strong>zijn</strong> vader in 2001 wordt<br />
Joseph Kabila de nieuwe president van <strong>Congo</strong>. Onder <strong>zijn</strong> bewind gaat de uitverkoop<br />
van mijnvergunningen rustig voort. In 2004 <strong>zijn</strong> de inkomsten voor de staat<br />
uit mijnbouw nog maar een fractie van wat ze ooit geweest waren. Het zuiden van<br />
Katanga, waar zich de meeste minerale afzettingen bevinden, blijft gespaard van<br />
gewapende conflicten. Die relatieve vreedzaamheid heeft nochtans niet geleid tot<br />
wat de Katangese mijnsector zou kunnen en moeten <strong>zijn</strong>, namelijk de motor van<br />
duurzame economische groei. Gécamines is zo goed als failliet, heeft bijna 2 miljard<br />
dollar schulden, kan <strong>zijn</strong> 12.000 werknemers niet betalen en produceert in 2004<br />
nog maar 15.000 ton koper.
De Wereldbank<br />
vraagt om privatisering<br />
Na meer dan tien jaar afwezigheid doet de Wereldbank in<br />
2001 opnieuw haar intrede in <strong>Congo</strong>. Geconfronteerd met<br />
totaal ineengestorte staatsbedrijven stimuleert ze de <strong>Congo</strong>-<br />
lese overheid om staatsbedrijven op een gestructureerde ma-<br />
nier verder te privatiseren. De voorstellen van de Wereldbank<br />
voor een rationele ontginning van de grondstoffen in Katanga<br />
botsen echter vaak op een veto van de <strong>Congo</strong>lese politici.<br />
Zij blijven, terwijl de Wereldbank toekijkt, doorgaan met een<br />
willekeurige uitverkoop van Gécamines. Om de staatsbedrij-<br />
ven terug levensvatbaar te maken, start de Wereldbank onder<br />
meer met een vrijwillig vertrekprogramma. In 2003 verlaten<br />
10.500 werknemers Gécamines. In ruil krijgen ze een ver-<br />
trekpremie van 1.900 tot 30.000 dollar. Dit lijkt misschien<br />
veel in een <strong>Congo</strong>lese context, maar door een gebrek aan<br />
omkadering en economische mogelijkheden zitten de meeste<br />
ex-werknemers, die vaak al jaren niet betaald waren, nu vol-<br />
ledig aan de grond.<br />
Illunga Kallala Baudouin,<br />
er bleef niets over dan stof<br />
Zoals vele kinderen uit Katanga die geboren<br />
werden op 14 augustus 1955, dankt Illunga<br />
Baudouin <strong>zijn</strong> naam aan de koning der Belgen,<br />
die op die dag <strong>zijn</strong> eerste bezoek aan <strong>Congo</strong><br />
bracht. Illunga Baudouin werkte meer dan 32<br />
jaar als specialist in pyro-hydrometallurgie bij<br />
Gécamines. Het bedrijf kende toen een bloeiende<br />
periode, die zou duren tot 1990. Gécamines,<br />
ondermijnd door slecht beheer en<br />
corruptie, moest herstructureren en massaal<br />
mensen ontslaan. Illunga Boudouin stond van<br />
de ene dag op de andere op straat, met een<br />
ontslagpremie van ongeveer 3.000 dollar. Als<br />
echtgenoot van twee vrouwen en vader van<br />
acht kinderen had hij een nieuwe job nodig. Hij<br />
kon niet anders dan, samen met de duizenden<br />
andere mijnwerkers die zich in dezelfde situatie<br />
bevonden, in een steengroeve te gaan werken.<br />
Maar door de uitzichtloze situatie begon hij te<br />
drinken. Hij ging steeds minder werken, hoogstens<br />
een à twee keer per week. De rest van<br />
<strong>zijn</strong> tijd bracht hij door in <strong>zijn</strong> twee woonplaatsen<br />
en de drankwinkel van de wijk. En dat doet<br />
hij nu nog steeds. Zijn oudste zoons sturen hem<br />
regelmatig geld op, hoewel hij blijft hopen ooit<br />
de achterstallige lonen van Gécamines nog te<br />
ontvangen. In <strong>zijn</strong> dronken momenten wordt<br />
hij razend over wat er is gebeurd: ‘Wij hadden<br />
alles om te slagen, maar toen Gécamines wegviel,<br />
was het als de val van Babylon, er bleef<br />
niets over dan stof. Al wat de nieuwe bedrijven<br />
doen, is plunderen wat wij al die jaren hebben<br />
opgebouwd.’
10<br />
Artisanale mijnbouw<br />
Met het ineenstorten van Gécamines in de jaren ‘90 valt de industriële exploitatie van grond-<br />
stoffen volledig stil. Machines worden niet meer onderhouden en er wordt niet meer geïn-<br />
vesteerd. Arbeiders beginnen handmatig ertsen te zoeken op vervallen sites van Gécamines<br />
en gaan op zoek naar nieuwe sites. Deze artisanale mijnbouwers worden in <strong>Congo</strong> creuseurs<br />
genoemd. Artisanale mijnbouw wordt één van de enige manieren om te overleven. Net als<br />
de rest van de <strong>Congo</strong>lese economie, waar 95% van de beroepsbevolking afhankelijk is van<br />
de informele sector, gebeurt nu ook de exploitatie van grondstoffen voor het grootste deel<br />
in de informele sfeer. De stormloop naar de mijnen verloopt in totale chaos. Volgens het<br />
Internationaal Muntfonds is ongeveer een vijfde van de <strong>Congo</strong>lese bevolking afhankelijk van<br />
de manuele ontginning.<br />
De intensieve artisanale mijnbouw ontwricht de sociale structuren van de <strong>Congo</strong>lese maat-<br />
schappij. De Katangese gemeenschap organiseert zich vrijwel volledig rond de mijnen. Alle an-<br />
dere economische, familiale en sociale activiteiten worden in de steek gelaten. Iedereen werkt<br />
nu als creuseur: kinderen vanaf zeven jaar, jongeren, vrouwen, mannen, ouderen en zieken.<br />
Mannen delven de grondstoffen, kinderen doen ze in zakken en dragen de loodzware last naar<br />
vrouwen, die op hun beurt het erts oppoetsen. Mensen verlaten hun dorpen en vestigen zich<br />
meer dan 200 km van huis in de dorpen die rond de mijnsites ontstaan. Boeren verlaten hun<br />
akkers om aan de slag te gaan als mijnwerkers. Wat ooit één van de vruchtbaarste gebieden van<br />
<strong>Congo</strong> was, is nu afhankelijk van de invoer van voedsel. De situatie in het onderwijs is erbarme-<br />
lijk. Leraren die door de staat weinig of niet betaald worden, gaan aan de slag in de mijnbouw-<br />
sector in plaats van les te geven. Kinderen verlaten de school om in de mijnen te gaan werken.<br />
Het tekort aan andere werkmogelijkheden noodzaakt ook veel hoogopgeleide personen om in<br />
de mijnen te gaan werken. Er werken juristen, ingenieurs, dokters, enzovoort.
Operatie ‘Mitraille’, het genadeschot voor Gécamines<br />
Als voormalig kaderlid van de onderneming<br />
Gécamines in Katanga, zou ik u aan twee elementen<br />
willen herinneren die hun gewicht in<br />
goud waard <strong>zijn</strong> voor de ondergang van deze<br />
mijnbouwonderneming. Ik zal beginnen met<br />
te zeggen dat <strong>Congo</strong> ook lijdt onder <strong>zijn</strong> rijkdom.<br />
Als ik het me goed herinner, heeft het<br />
platteland van Katanga enkele aanvallen van<br />
buitenaf gekend, gericht op ertsen: Moba 1 en<br />
Moba 2 in de goudregio, Shaba 1 en Shaba 2,<br />
die Kolwezi als doelwit hadden, het economische<br />
hart van <strong>Congo</strong> zoals men het noemde<br />
ten tijde van Mobutu.<br />
Onder de slachtoffers in Kolwezi bevonden zich<br />
ook blanken. Dan <strong>zijn</strong> de Europeanen tussenbeide<br />
gekomen, zowel om Mobutu te steunen<br />
als om de hunnen te helpen. Nadat ze weer in<br />
veiligheid waren in België, zeiden de Europeanen<br />
die bij Gécamines werkten: ‘Nu wij daar<br />
niet meer <strong>zijn</strong>, zal de onderneming zich nooit<br />
meer kunnen herstellen...’<br />
De <strong>Congo</strong>lese kaderleden die ter plaatse waren<br />
gebleven en die bekwamer waren dan de<br />
meeste Europeanen die in het Westen liepen<br />
op te scheppen, besloten: we gaan de blanken<br />
eens tonen dat we best zonder hen kunnen.<br />
De Afrikanen gingen aan het werk (zonder de<br />
blanken) en Gécamines floreerde als nooit tevoren<br />
(450.000 ton koper per jaar). Mobutu<br />
plaatste Mulenda Mbo, een van de <strong>Congo</strong>lese<br />
ingenieurs die de uitdaging waren aangegaan,<br />
aan het hoofd van de onderneming.<br />
Jammer genoeg kreeg de machtswellust ook<br />
deze ingenieur te pakken. Er moest meer, al-<br />
tijd maar meer geproduceerd worden. Op een<br />
dag gebeurde er een ongeval in de mijn van<br />
Kamoto, de modernste en welvarendste mijn.<br />
De mijn ging ten onder. Wat volgde, was te<br />
verwachten: sommigen wilden een herstructurering.<br />
En de politiek ging er zich in mengen! Tussen<br />
1990 en 1994... De <strong>Congo</strong>lezen wilden van<br />
Mobutu af. Maar die was geslepen als een vos.<br />
Hij kocht twee Katangese politici om en vroeg<br />
hen om ervoor te zorgen dat Katanga <strong>Congo</strong><br />
‘in de as zou leggen’, zodat hij met <strong>zijn</strong> leger<br />
te hulp kon snellen en het Westen zou zeggen:<br />
‘Mobutu is de enige die de vrede in stand houdt<br />
en wij zullen hem daarin steunen.’<br />
Concreet was er sprake van een etnische zuivering<br />
tegen de <strong>Congo</strong>lezen wier grootouders<br />
uit Kasaï (een centrumprovincie) waren gekomen<br />
om in de mijnen te werken. De Kasaïanen<br />
werden dus verjaagd. Onder hen waren bijna<br />
tienduizend werkkrachten, waaronder ingenieurs,<br />
ploegbazen, artsen, leraren,... Zou Gécamines<br />
dat nog te boven komen? Tot zover<br />
het eerste element!<br />
Het tweede element: eerst en vooral moeten<br />
we uiteraard degenen bedanken die het vuile<br />
werk hebben opgeknapt! De politicus die aan<br />
de oorzaak van de etnische zuivering stond,<br />
verklaarde dat het uur was gekomen dat de<br />
zonen van Katanga moesten profiteren van<br />
de rijkdommen. De Katangezen mochten<br />
in de sites van Gécamines afdalen, er al het<br />
koperafval verzamelen en dat verkopen... De<br />
provinciale overheid doopte deze operatie Mitraille<br />
(metaalafval)... Ze gaf de exportlicentie<br />
aan de Katangezen en vrachtwagens vol mineralen<br />
reden naar Zuid-Afrika... ‘Afval’ was<br />
toch gezegd, niet? Alles wat koper was, ging de<br />
grens over, zelfs kranen... ‘Het koperafval verzamelen’<br />
was er toch gezegd, niet? Akkoord,<br />
maar toen er niets meer te verzamelen viel,<br />
begonnen de mensen te graven. De artisanale<br />
ertsontginning was geboren! En Gécamines<br />
ging ten onder... Vandaag de dag wordt wat<br />
er nog rest van Gécamines verdeeld tussen de<br />
verschillende beheerders, de strijdheren en de<br />
politiek. En intussen blijft het volk lijden...<br />
Pie Tshibanda<br />
11
1<br />
Shambuyi Mwamba,<br />
gevangen in een mijndorp<br />
Shambuyi (veertig jaar) is nu al vier maanden<br />
in Kisankala: een eeuwigheid in het dorpje verloren<br />
in het noordwesten van Katanga. Kisankala<br />
is een typisch mijnwerkersdorp. Het zag<br />
duizenden delvers toestromen nadat er grote<br />
lagen koper werden ontdekt. De plaatselijke<br />
autoriteiten - mijnpolitie, soldaten en privébewakers<br />
- leggen aan elke nieuweling hun wetten<br />
en belastingen op. Shambuyi kwam hier bij <strong>zijn</strong><br />
familie terecht. Maar hij heeft het moeilijk met<br />
de levensomstandigheden. Er is geen stromend<br />
water, geen elektriciteit, hij moet op de grond<br />
slapen... Het leven is totaal verschillend van<br />
dat in de Katangese hoofdstad Lubumbashi.<br />
Op <strong>zijn</strong> veertigste moet Shambuyi opnieuw een<br />
job vinden, maar hij weet dat het moeilijk zal<br />
<strong>zijn</strong> om iets te vinden dat goed betaald wordt.<br />
Dus zet hij door en doet hij <strong>zijn</strong> best om steeds<br />
meer geld te verdienen. De steengroeve waarin<br />
hij werkt als creuseur, ‘Kinshasa’ genaamd, is<br />
eigendom van de president. Een ‘officiële’ vertegenwoordiger<br />
heft belastingen op alle producten<br />
die de groeve verlaten. Shambuyi brengt<br />
<strong>zijn</strong> grondstoffen naar een opkoper. Die deelde<br />
de laatste maanden <strong>zijn</strong> aankoopprijs door vier.<br />
Hij verkoopt het erts door aan het mijnbedrijf<br />
Arma Corporate, dat een monopolie heeft op<br />
alle ertsen die de steengroeve verlaten.<br />
Shambuyi heeft geen idee wat de prijs van de<br />
grondstoffen is. Samen met <strong>zijn</strong> ploeg graaft hij<br />
tussen de twintig en de dertig zakken delfstof<br />
per dag op. Als de delfstof gewassen is in de<br />
rivier, blijven er ongeveer zeven zakken zuiver<br />
erts over. Hiervoor krijgen hij en <strong>zijn</strong> ploegleden<br />
100.000 <strong>Congo</strong>lese frank (ongeveer 180 dollar),<br />
die ze dan achteraf onder hun drieën verdelen.<br />
Omdat dit niet voldoende is voor hem,<br />
gaat hij enkele avonden per week terug naar de<br />
steengroeve om ruw koper te stelen. Dat kan<br />
hij in de stad tegen een betere prijs verkopen.<br />
Gisteren nog kregen vier personen zweepslagen<br />
omdat ze hetzelfde hadden gedaan. Shambuyi<br />
zegt weinig en besteedt al <strong>zijn</strong> tijd aan <strong>zijn</strong><br />
werk. ‘Zijn stilzwijgen spreekt boekdelen’, zeggen<br />
<strong>zijn</strong> vrienden, die goed weten hoe graag hij<br />
Kisankala zou willen verlaten.
Uitbuiting, in alle schakels<br />
van de mijnbouwsector<br />
Delven voor<br />
1 dollar per dag<br />
Mijnwerkers bevinden zich vaak in een hachelijke situatie. Tijdens<br />
het delven worden ze in het oog gehouden door verschillende<br />
‘controle- en veiligheidsbeambten’, die hen belastingen laten betalen<br />
op de gevonden ertsen. Met hun waren gaan de mijnwerkers<br />
naar opkopers. Er <strong>zijn</strong> goedkope werkkrachten in overvloed en er<br />
is geen echte vakbond, een onmogelijke uitgangspositie dus om<br />
over prijzen te onderhandelen. De delvers krijgen dan ook vaak<br />
erg weinig geld voor hun werk.<br />
Tussen opkoper en mijnbedrijf<br />
De opkopers <strong>zijn</strong> de schakels tussen de mijnwerkers en de grote bedrijven. Zij proberen de<br />
mijnwerkers zo weinig mogelijk te betalen en zoveel mogelijk voor hun waren te krijgen bij de<br />
bedrijven. Sommigen verdienen, op de kap van de mijnwerkers, redelijk goed hun brood, maar<br />
er <strong>zijn</strong> er ook velen die uitgebuit worden. De grote maatschappijen hebben het immers voor<br />
het zeggen. Zij bepalen de prijs van de grondstoffen. Ze bieden de opkopers vaak leningen aan<br />
om hun activiteiten op te starten, waardoor ze met handen en voeten aan de maatschappijen<br />
gebonden <strong>zijn</strong> en niet kunnen overstappen naar bedrijven die hogere prijzen voor hun producten<br />
aanbieden.<br />
Prijzen stijgen, creuseurs blijven voor<br />
1 dollar per dag werken<br />
Sinds 2003 is er een enorme stijging van de prijzen van de grondstoffen, voornamelijk te wijten<br />
aan de grote vraag van koper en kobalt door China en India. In 2003 kost een ton koper op de<br />
wereldmarkt 2.200 dollar per ton, in 2007 stijgt de koperprijs tot 7.200 dollar per ton.<br />
De recente prijsstijging van koper en kobalt heeft zich niet vertaald naar een beter leven voor<br />
de creuseurs. Integendeel, het maakt de zaken nog ingewikkelder voor de mijnwerkers en de<br />
opkopers. De stijging van de grondstofprijzen op de wereldmarkt heeft voor een toestroom van<br />
nieuwe - vaak Aziatische - ondernemingen geleid. Hierdoor worden de artisanale delvers steeds<br />
verder teruggedrongen naar de afgelegen gebieden. Door de transportkosten dalen hun inkomsten<br />
zienderogen.<br />
1
1<br />
Maman Maîtresse,<br />
leerkracht en opkoopster<br />
Een kleine, geïmproviseerde kopergroeve in<br />
het hartje van een arbeiderswijk van de stad<br />
Likasi. Boven de weg hangt een stofwolk, kinderen<br />
stromen toe, zakken ertsen achter zich<br />
aan slepend. ‘Mevrouw! Mevrouw!’ Deze jonge<br />
mijnwerkers komen Jeannette begroeten, hun<br />
‘handelsmama’, hun tussenpersoon. Elke dag<br />
koopt ze van hen en andere mijnwerkers enkele<br />
zakken koper om ze op het einde van de week<br />
door te verkopen aan Gécamines. Vóór deze<br />
kinderen haar ‘leveranciers’ werden, waren ze<br />
haar leerlingen. ‘Maman Maîtresse’ is lerares<br />
in een wijkschool. Met de kinderen aan wie ze<br />
vroeger lesgaf, drijft ze nu handel. ‘De handelaars<br />
komen bij mij met hun zakken grondstof<br />
rond 11 uur. Ik weeg de zakken en betaal ze<br />
100 <strong>Congo</strong>lese frank per kilo. Ik ben heel toevallig<br />
begonnen met dit werk toen ik een ton<br />
kobalt verkocht in Kolwesi. Ik kreeg er 73.000<br />
<strong>Congo</strong>lese frank voor. Dat was heel veel geld<br />
in die tijd, en dat zette me ertoe aan verder<br />
te doen.’ Sindsdien ruilt ze, drijft ze handel en<br />
slaat ze de zakken bij haar thuis op. Elke zaterdag<br />
huurt ze voor 56 dollar een vrachtwagen<br />
om twee ton producten te vervoeren naar het<br />
filiaal van Gécamines. ‘Als het erts een goed<br />
gehalte mineraal bevat, zo’n 20%, betalen ze<br />
me 250 à 300 dollar per ton.’ Jeannette woont<br />
samen met haar drie kinderen en haar man,<br />
die ook opkoper is, in een bescheiden huis. ‘Dit<br />
werk zorgt ervoor dat ik goed kan leven, mijn<br />
kinderen gaan naar school en werken niet.’<br />
Naast haar activiteiten als opkoopster, geeft<br />
Jeannette nog altijd les. Ze leert ongeveer veertig<br />
kinderen lezen en rekenen. Om zes uur ’s<br />
avonds stoppen de lessen en dan verlaat Jeannette<br />
de klas. De leerlingen zeggen in koor: ‘Tot<br />
ziens, Maman Maîtresse.’ Later worden zij<br />
misschien haar toeleveranciers.
Vital, de Eerwaarde<br />
Koper en kobalt? De metalen koper<br />
en kobalt komen veelal samen voor<br />
in gesteenten. Tijdens de verwerking<br />
worden ze van elkaar gescheiden.<br />
Koper wordt in zeer veel producten<br />
verwerkt. Je vindt het bijvoorbeeld in<br />
elektriciteitsdraden, elektromagne-<br />
ten, muntgeld, standbeelden, enzo-<br />
voort. Kobalt is bestendig tegen zeer<br />
hoge temperaturen en oxidatie. Het<br />
wordt verwerkt in vliegtuigmotoren,<br />
herlaadbare batterijen, katalysatoren,<br />
magneten, enzovoort.<br />
Met <strong>zijn</strong> bril op het puntje van <strong>zijn</strong> neus en met<br />
een diploma geneeskunde bijna op zak, heeft<br />
Vital de uitstraling van een intellectueel. Een<br />
serieuze jongen tussen de mijnwerkers, zo serieus<br />
zelfs dat ze hem de Eerwaarde noemen<br />
in Kambove, het dorpje in Katanga waar hij<br />
woont. ‘Als mijn makkers op de unief dat zouden<br />
horen...’ Er is nochtans niets religieus aan<br />
<strong>zijn</strong> werk. Vital is opkoper voor een Libanese opslagplaats<br />
voor kobalt. Vorig jaar heeft hij <strong>zijn</strong><br />
studie geneeskunde onderbroken om carrière te<br />
maken ‘in de ertsen’, uit financiële noodzaak.<br />
Hij wil het nodige geld bijeenkrijgen om <strong>zijn</strong> studie<br />
voort te zetten. ‘In het begin moet je je nog<br />
bewijzen. Met het beetje spaargeld dat ik had,<br />
heb ik twee keer ertsen kunnen opkopen van de<br />
creuseurs. Ik heb ze geleverd aan de opslagplaats<br />
van het mijnbedrijf, en dat wilde me kost<br />
wat kost geld lenen om nog grondstoffen op te<br />
kopen. Eerst weigerde ik, maar later bracht het<br />
ruwe erts me niet genoeg meer op door het lage<br />
kobaltgehalte en accepteerde ik het toch.’ Vital<br />
verdenkt de opslagplaats ervan te liegen over<br />
het kobaltgehalte van haar producten.<br />
Vier groepen van vier mijnwerkers werken voor<br />
de Eerwaarde in de steengroeve van het dorpje<br />
Kapata. Eén groep vult ongeveer 200 zakken<br />
per dag tegen 30.000 <strong>Congo</strong>lese frank (ongeveer<br />
55 dollar). Er werken ook ‘moeders’ voor<br />
hem. Zij wassen en sorteren het erts aan het<br />
meer voor het naar de opslagplaats gaat. ‘Met<br />
de wassende moeders was het even wennen.<br />
Maar ze weten dat ik serieus ben, dat ik hen<br />
goed betaal. Het is net een klein bedrijfje, alleen<br />
verdien ik niets.’ Vital vertelt dat hij zo’n<br />
drie ton gewassen erts per dag verzamelt en<br />
daar nauwelijks honderd dollar per dag mee<br />
verdient. Daarvan moet hij nog eens de helft<br />
aftrekken voor alle verschillende kosten en de<br />
lonen van <strong>zijn</strong> arbeiders. ‘Ze proberen me uit<br />
te buiten. Ik ga van techniek veranderen en een<br />
deel van de zakken per fiets naar de Chinese<br />
opslagplaatsen brengen. Ik verwacht veel van<br />
wat de Chinezen me kunnen bieden.’ De Eerwaarde<br />
hoopt binnen drie maanden <strong>zijn</strong> financiële<br />
doelen bereikt te hebben en <strong>zijn</strong> studie<br />
geneeskunde weer te kunnen opnemen. Als hij<br />
niet met <strong>zijn</strong> neus in <strong>zijn</strong> agenda zit, droomt Vital<br />
van Zuid-Afrika, van een job als chirurg. Een<br />
droom met een prijskaartje van 3.000 dollar.<br />
1
1<br />
Is er <strong>toekomst</strong> voor de artisanale mijnbouw?<br />
Met de komst van nieuwe bedrijven en het stilaan terug opstarten van een industriële mijnbouw<br />
stelt zich de vraag naar de <strong>toekomst</strong> van de artisanale mijnbouw. De <strong>Congo</strong>lese staat is ijverig<br />
op zoek naar nieuwe investeerders en wil werk maken van de heropbouw van de industriële<br />
mijnsector. Dit heeft tot gevolg dat de artisanale mijnwerkers verdreven zullen worden van de<br />
gronden waar ondernemingen hun activiteiten starten. De overgang van artisanale mijnbouw<br />
naar industriële mijnbouw lijkt evenwel nog niet voor morgen te <strong>zijn</strong>. Een mijnbedrijf opstarten in<br />
<strong>Congo</strong> kan jaren duren door de grote hoeveelheid complexe werken die eerst uitgevoerd moe-<br />
ten worden. De welig tierende corruptie en het gebrek aan basisinfrastructuur <strong>zijn</strong> bijkomende<br />
hindernissen.<br />
Maar de komst van nieuwe industriële bedrijven zorgt nu al voor sociale spanningen omdat niet<br />
iedere creuseur die verdreven wordt bij deze bedrijven aan de slag kan. De artisanale mijnbouw<br />
kan ook niet de <strong>toekomst</strong> <strong>zijn</strong> van de <strong>Congo</strong>lese mijnindustrie. Er zal een kleiner aantal mensen<br />
aan de slag kunnen dan nu het geval is. Diegenen die uit de boot vallen, zullen alternatieven moeten<br />
worden geboden.<br />
Industriële mijnbouw kan de <strong>Congo</strong>lese staat veel geld opleveren. Maar uitsluitend focussen op<br />
mijnbouw, een exportproduct, is niet zonder gevaar. Het maakt de <strong>Congo</strong>lese economie kwetsbaar.<br />
Aan de ene kant wordt ze namelijk afhankelijk van de prijzen van de ertsen op de wereldmarkt,<br />
terwijl ze aan de andere kant meer goederen zal moeten importeren, waaronder voedsel.<br />
Bijgevolg zal, als de voedselprijzen stijgen, de bevolking meer voor haar eten moeten betalen. De<br />
beste oplossing is om het voedsel weer zelf in Katanga te gaan verbouwen, net als voor de komst<br />
van de artisanale mijnbouw. Dit maakt de economie minder kwetsbaar en biedt de overtollige<br />
creuseurs een goed alternatief. Naast het herstructureren van de mijnbouwindustrie is het daarom<br />
even belangrijk werk te maken van een degelijk landbouwbeleid.
1<br />
Ook kinderen<br />
<strong>zijn</strong> inzetbaar<br />
Onder de mijnwerkers van Katanga bevinden zich meer dan 25.000 kinderen. Sommige <strong>zijn</strong><br />
nauwelijks zeven jaar oud. Velen van hen moeten hun echte leeftijd verzwijgen om hun werk<br />
te kunnen behouden. Door het tekort aan andere soorten werk en aan familie-inkomsten<br />
<strong>zijn</strong> veel kinderen wel verplicht om dit te doen. Ze moeten hun schoolgeld betalen, dat de<br />
ouders niet kunnen opbrengen. Vaak gaan ze echter helemaal niet meer naar school en<br />
onderhouden ze mee het gezin. Ze verdienen slechts enkele dollars per dag voor gemid-<br />
deld tien uur arbeid. Ze graven, verzamelen het ruwe erts, maken het schoon en zeven het.<br />
Daarna transporteren ze zakken van ongeveer twintig kilo uit de mijnen. De werkomstan-<br />
digheden <strong>zijn</strong> moeilijk en gevaarlijk.<br />
Kinderen <strong>zijn</strong> de eerste slachtoffers van de talrijke ongeval-<br />
len die in de putten gebeuren. In 2001 heeft <strong>Congo</strong> een<br />
conventie van de IAO (Internationale Arbeidsorganisatie)<br />
goedgekeurd die duidelijk stelt dat de ergste vormen van kin-<br />
derarbeid verboden <strong>zijn</strong> en de staat verplicht tot het onder-<br />
nemen van actie om deze vormen te bannen. De inspannin-<br />
gen die de autoriteiten tot nu toe geleverd hebben, stellen<br />
echter bitter weinig voor. Veel verder dan sensibiliserings-<br />
campagnes is het nog niet gekomen. Bovendien ondergraaft<br />
het tekort aan economische alternatieven alle inspanningen<br />
om de kinderarbeid te doen verdwijnen. Ook buitenlandse<br />
bedrijven die tussenpersonen gebruiken, nemen hun ver-<br />
antwoordelijkheid niet omdat ze heel goed weten dat deze<br />
tussenpersonen hun ertsen afnemen van kinderen. In de<br />
mijnsector gaat winstmaximalisatie boven kinderwel<strong>zijn</strong>.<br />
De gevolgen van het inzetten van kinderen in de mijnbouw<br />
<strong>zijn</strong> ontzettend groot voor <strong>Congo</strong>. Een hele generatie groeit<br />
op in de harde realiteit van de mijnbouwindustrie. Wanneer<br />
er voor hen geen plaats meer zal <strong>zijn</strong> in de artisanale mijnbouw,<br />
zullen zij op zoek moeten naar alternatieven. Maar<br />
wat zal de <strong>Congo</strong>lese staat kunnen bieden aan jongeren die<br />
nooit naar school gingen, geen beroep leerden en opgroeiden<br />
in een omgeving waar het contrast tussen rijkdom en<br />
armoede zo groot was? Om deze kinderen hun waardigheid<br />
terug te geven, om hen de plaats te geven in de samenleving<br />
die zij verdienen, zal de <strong>Congo</strong>lese regering zware inspanningen<br />
moeten doen.
De arbeidersvoeten<br />
van Mboula<br />
Verborgen achter de paraplu die haar beschermt<br />
tegen de verzengende hitte, neemt<br />
Mboula (dertien jaar) een korte pauze. Ze<br />
heeft al meer dan tien zakken kobalt gewassen<br />
en gesorteerd deze ochtend. Mboula heeft het<br />
engelengezichtje van een dertienjarig meisje,<br />
maar de voeten van een arbeider die dagenlang<br />
sleurt met zakken ertsen. Al bijna een jaar<br />
werkt ze aan het Musesameer, in een ertswasserij.<br />
Ze sorteert hier ongeveer twintig zakken<br />
erts per dag voor verschillende handelaars.<br />
Vroeger verzamelde ze stenen in de groeven<br />
van Gécamines. ‘Dat bestaat hier niet meer<br />
en wassen betaalt beter.’ Met haar T-shirt binnenstebuiten<br />
en haar handen vol modder, trekt<br />
Mboula nonchalant een zak van 70 kilo kobalt<br />
het meer in. Niet ver van haar voeren haar drie<br />
zussen Love, Vicky en Nadine en haar broer<br />
Connais hetzelfde karwei uit: de zak verslepen,<br />
uitschudden in het water, zeven wat niet proper<br />
genoeg is, en het gewassen kobalt verzamelen<br />
om daarna weer nieuwe zakken te vullen.<br />
Mboula spreekt heel weinig Frans. Ze verzekert<br />
me er nochtans van dat ze naar school gaat. ‘Ik<br />
kan niet elke dag gaan, ze rekenen thuis op mij<br />
om wat geld binnen te brengen.’ Per zak verdient<br />
ze 150 <strong>Congo</strong>lese frank (ongeveer 0,25<br />
dollar). Maar ze kan niet elke dag twintig zakken<br />
vullen. ‘Het hangt ervanaf hoeveel ze aanvoeren,<br />
en soms ben ik te moe.’ Er <strong>zijn</strong> al twee<br />
en een half uur voorbijgegaan sinds Mboula de<br />
22 zakken erts heeft gewassen. Ze wacht op<br />
haar loon en wordt ongeduldig. ‘Ik heb honger,<br />
ik heb geen geld om een bord rijst te kopen<br />
van die dames daar.’ Uiteindelijk arriveert de<br />
vrachtwagen om de zakken in te laden, met de<br />
tussenpersoon die hen gaat betalen. Met lege<br />
blik en uitgeput van het werk en de hitte, klimmen<br />
Mboula en haar broers en zussen in de<br />
geladen vrachtwagen. Zo hoeven ze de zeven<br />
kilometer naar huis niet te lopen.<br />
1
Thsitshi Kanwenyi,<br />
een kind zoals alle anderen<br />
Thsitshi is de enige naam waarbij men hem kent. Niemand<br />
bekommert zich om <strong>zijn</strong> echte naam of <strong>zijn</strong> werkelijke<br />
leeftijd. Hij is ergens tussen 1994 en 1997 geboren,<br />
verloren te midden van de andere kinderen in het<br />
stof van de steengroeve van Kolwezi. Net als de anderen<br />
is hij een goedkoop en nuttig ‘werktuig’ voor de dagelijkse<br />
taken in de mijn. Thsitshi’s verhaal lijkt op dat van duizenden<br />
andere kinderen van Katanga. Hij ging een tijdje<br />
naar de lagere school, maar <strong>zijn</strong> ouders beslisten om<br />
hem naar <strong>zijn</strong> oom te sturen, door gebrek aan geld. Zijn<br />
oom woont in Kasoulo, een arme wijk van Kolwezi. De<br />
oude man, die het kind zelf onmogelijk kon onderhouden,<br />
stuurde Thsitshi naar de mijn om geld te verdienen<br />
voor eten. Thsitshi werkt samen met <strong>zijn</strong> zogenaamde<br />
neef, ongetwijfeld een vriend van de familie. Hij helpt<br />
de neef bij al <strong>zijn</strong> dagelijkse taken: delven, de zakken<br />
vullen, de zakken dragen, wassen. Op het einde van de<br />
dag krijgt hij 1.000 <strong>Congo</strong>lese frank, ongeveer twee dollar.<br />
Hij doet <strong>zijn</strong> werk zonder klagen en kijkt uit naar het<br />
einde van de dag. Dan wast hij zich en gaat samen met<br />
<strong>zijn</strong> vrienden naar de bioscoop op de hoek, de enige plek<br />
van ontspanning voor de kinderen van de wijk. Hij ziet<br />
geen <strong>toekomst</strong> voor zichzelf buiten de mijn.<br />
1
War is busine s,<br />
busine s is war<br />
De oorlogen hebben in <strong>Congo</strong> al aan meer dan vijf miljoen mensen het leven gekost. Het <strong>zijn</strong><br />
complexe conflicten met vele oorzaken op lokaal, nationaal en regionaal niveau. Het zou iets<br />
te kortzichtig <strong>zijn</strong> om de conflicten en oorlogen in <strong>Congo</strong> te herleiden tot de plundering van de<br />
natuurlijke rijkdommen van het land. Maar er <strong>zijn</strong> voldoende bewijzen dat de aanwezigheid van<br />
natuurlijke rijkdommen de conflicten mee voedt en in stand houdt. Op lokaal niveau, rondom de<br />
mijnsites, zorgt de ongecontroleerde economie voor ernstige sociale spanningen. De mijnindustrie<br />
werd een ‘survival of the fittest’, een harde overlevingseconomie waar bevolkingsgroepen<br />
tegen elkaar worden opgezet, waar de zwaksten verdrongen worden. Op een hoger niveau kunnen<br />
we zeggen dat de opbrengsten van grondstoffenhandel een heel netwerk van wapenhandel<br />
in stand kan houden. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel van grondstoffen, plundering en conflict.<br />
Rebellengroeperingen willen mijngebieden onder controle krijgen, mineralen worden verkocht<br />
aan rebellen en leiders die een oogje dichtknijpen doen er goede zaken.<br />
De eerste <strong>Congo</strong>lese oorlog begint in 1997, wanneer Kabila dictator Mobutu van <strong>zijn</strong> troon stoot.<br />
<strong>Congo</strong> ligt tussen verschillende conflictzones in: in de buurlanden Angola en Soedan betwisten<br />
rebellengroeperingen het gezag van hun regeringen, terwijl het ook rommelt in de buurlanden<br />
Rwanda en Burundi, waar recentelijk een genocide plaatsvond. Het is een explosieve situatie,<br />
verergerd door het feit dat Kabila hulp nodig heeft om aan de macht te komen en een jaar later,<br />
hulp om in het zadel te blijven. Die hulp komt uit de buurlanden, van regeringen en rebellen, en<br />
is niet gratis. Kabila’s medestanders willen een stuk van de koek. In het grondstofrijke <strong>Congo</strong> valt<br />
immers veel te halen.<br />
Kabila maakt echter geen werk van de ‘Democratische Republiek <strong>Congo</strong>’ die hij heeft uitgeroepen.<br />
Omdat hij Rwanda en Oeganda dwingt het land te verlaten, jaagt hij daarenboven <strong>zijn</strong> vroegere<br />
bondgenoten tegen zich in het harnas. Begin augustus ‘98 barst de bom en nemen rebellen,<br />
gesteund door Oeganda en Rwanda, de wapens op tegen Kabila. De tweede <strong>Congo</strong>lese oorlog<br />
begint. Dankzij de interventie van nieuwe bondgenoten Zimbabwe, Angola en Namibië weet<br />
Kabila het geweld te beperken tot Oost-<strong>Congo</strong>.<br />
Kobalt? De elektronische in-<br />
dustrie slorpt een vierde van<br />
de wereldconsumptie van<br />
kobalt op. Het metaal wordt<br />
gebruikt in gsm’s, laptops en<br />
MP3-spelers, maar je vindt het<br />
ook terug in verf. Doordat het<br />
bestand is tegen extreme temperaturen<br />
wordt het eveneens<br />
verwerkt in vliegtuigmotoren.<br />
Kobalt zit ook in voedingssupplementen<br />
omdat het het<br />
menselijk lichaam helpt om<br />
vitamine B12 op te nemen.
Na allerlei vredesinspanningen, verdragen en wapenstilstanden spreken de buurlanden af om<br />
de soevereiniteit van <strong>Congo</strong> te respecteren en trekken de Oegandese en Rwandese reguliere<br />
troepen zich eindelijk terug uit het land. Maar de strijd gaat verder in het oosten, waar<br />
verschillende milities, gesteund door Rwanda en Oeganda, actief blijven. Ze vestigen zich in<br />
een gebied rijk aan kostbare grondstoffen zoals coltan en tin.<br />
Omdat de situatie in het oosten van <strong>Congo</strong> zich niet stabiliseert, stuurt de VN een vredesmissie.<br />
Anno 2008 <strong>zijn</strong> er in die streek 17.000 VN-soldaten aanwezig. Ook zij krijgen geen<br />
controle over de regio.<br />
Westerse bedrijven profiteren mee<br />
van de ‘oorlogseconomie’<br />
In april 2001 geeft de VN Veiligheidsraad het eerste rapport van een expertenpanel over de<br />
plundering van <strong>Congo</strong> vrij. Met de resultaten van maanden terreinonderzoek bewijzen de VN-<br />
experten dat de controle over de immense rijkdommen van het land een belangrijke rol speelt in<br />
het conflict. Dankzij de medewerking van westerse privéactoren, waaronder een reeks Europese<br />
bedrijven, konden de oorlogvoerende landen op zeer korte tijd tientallen miljoenen dollars halen<br />
uit de verkoop van onder andere <strong>Congo</strong>lees goud, diamant, hout en coltan.<br />
Veel van de bedrijven die in het eindrapport van het panel genoemd worden, <strong>zijn</strong> nooit vervolgd.<br />
Deze straffeloosheid laat zich moeilijk rijmen met de beloften van de internationale gemeenschap<br />
om de vrede in het oosten van <strong>Congo</strong> te bevorderen.<br />
Voor zogenaamde bloeddiamanten of conflictdiamanten - diamanten afkomstig uit conflictgebieden<br />
waarvan de opbrengst wordt gebruikt om rebellengroeperingen te financieren - zetten overheden<br />
en bedrijven een certificatieschema op. Dat wordt het Kimberleyproces genoemd. Hierdoor<br />
wordt het mogelijk om diamanten uit conflictgebieden te weren op de internationale markt. Het is<br />
hoog tijd dat ook voor andere ertsen een controlemechanisme wordt opgestart. Het spreekt voor<br />
zich dat het stilleggen van de handel in grondstoffen uit oorlogsgebied de conflicten niet oplost,<br />
maar het kan de financiering van de oorlog wel voor een groot deel doorbreken.
Help,<br />
de Chinezen komen<br />
De grote nood aan natuurlijke rijkdommen breekt stilaan<br />
de dominante positie van westerse bedrijven in Katanga.<br />
Opkomende wereldeconomieën als China en India heb-<br />
ben dringend meer grondstoffen nodig, en daar hebben<br />
ze heel wat voor over. Zo heeft China een belangrijke<br />
deal van enkele miljarden dollars gesloten met de Con-<br />
golese regering. In ruil voor de aanleg van grote infra-<br />
structurele projecten kregen Chinese bedrijven enkele<br />
belangrijke mijnconcessies in handen. China is nu niet<br />
meer weg te denken uit het straatbeeld van Katanga. Het<br />
legt hier wegen aan en krijgt een steeds groter deel van<br />
de bouwindustrie in handen. Vaak gebruikt het hiervoor<br />
Chinese werkkrachten.<br />
Europa en Amerika worden zenuwachtig door de invasie<br />
van China in een gebied waar zij traditioneel de grootste<br />
invloed hadden. De rol van China in Afrika wordt zwaar<br />
bediscussieerd binnen de internationale gemeenschap.<br />
Terwijl sommigen beweren dat het land nieuwe kansen<br />
biedt voor de ontwikkeling van de Afrikaanse economie,<br />
<strong>zijn</strong> anderen van mening dat de Chinezen nieuwe koloni-<br />
satoren <strong>zijn</strong>. Het lijkt erop dat hun grootste bezorgdheid<br />
is dat de westerse bedrijven de zware verliezers <strong>zijn</strong>.<br />
Waar de discussie in de internationale gemeenschap veel<br />
minder over gaat, is of de nieuwe contracten gesloten<br />
met China de <strong>Congo</strong>lese bevolking beterschap zullen<br />
brengen.
Multinationals,<br />
medeverantwoordelijk<br />
voor de crisis in de mijnbouw<br />
Mijnbouwcontracten doorgelicht<br />
In mei 2004 start een <strong>Congo</strong>lese parlementaire commissie onder voorzitterschap van Christophe<br />
Lutundula, een onderzoek naar financiële en economische contracten die werden afgesloten tus-<br />
sen 1996 en 2003. De commissie stelt in haar eindrapport dat de roof van natuurlijke en andere<br />
rijkdommen tijdens de transitie nog grotere dimensies aanneemt. Het verschil is dat het nu ge-<br />
beurt bij gratie van de straffeloosheid die de tijdelijke grondwet aan de regeringsleden verleent.<br />
Het rapport krijgt verder geen gevolg. Met de verkiezingen in het vooruitzicht zien regeringsleden<br />
waarschijnlijk bepaalde zaken liever niet aan het licht komen.<br />
In 2006 worden in <strong>Congo</strong> voor het eerst in veertig jaar democratische verkiezingen gehouden,<br />
onder grote belangstelling van de internationale gemeenschap. De grote hoop is dat die verkiezingen<br />
tot een beter bestuur van het land leiden. Zittend president Kabila wint de verkiezingen<br />
met 58% van de stemmen. In februari 2007 vormt hij een nieuwe regering, met als eerste minister<br />
Antoine Gizenga. Snel daarna presenteert de regering een ‘Governance Contract’, waarin<br />
ze haar prioriteiten voor de komende regeringsperiode vastlegt. Eén van deze prioriteiten is het<br />
bevorderen van transparantie in de mijnsector en heronderhandeling, indien noodzakelijk, van<br />
onevenwichtige mijncontracten.
In 2007 doet een internationale coalitie van ngo’s een eerste oproep voor het herbekijken van de<br />
mijncontracten in <strong>Congo</strong>. Ze lanceert daarvoor de campagne ‘Een rechtvaardig deel voor Con-<br />
go’. De ngo’s roepen de <strong>Congo</strong>lese regering en haar internationale partners op om oneerlijke<br />
contracten uit de oorlogs- en transitieperiode te verbreken of te verbeteren. Zo willen de ngo’s<br />
garanderen dat het <strong>Congo</strong>lese volk een eerlijk deel krijgt van de opbrengsten van de natuurlijke<br />
rijkdommen van het land. De oproep krijgt een zeer brede respons in <strong>Congo</strong>, elders in Afrika, in<br />
Europa en in Noord-Amerika. Mede onder druk van de internationale gemeenschap tekent de<br />
<strong>Congo</strong>lese minister van Mijnbouw, Martin Kabwelulu, op 20 april een ministerieel besluit om een<br />
interministeriële commissie op te richten met het mandaat om de mijncontracten uit de oorlogs<br />
- en transitieperiode te herzien.<br />
contracten onder de loep<br />
In juni 2007 ging deze interministeriële commissie van start. Ze nam 64 mijncontracten tussen<br />
privépartners en <strong>Congo</strong>lese staatsbedrijven onder de loep. Ze ging na of de contracten in over-<br />
eenstemming waren met de nationale mijncode en internationale normen betreffende mijnbouw.<br />
De resultaten van de commissie waren ronduit schokkend. Van de 64 contracten was er niet één<br />
aanvaardbaar. Voor 38 contracten adviseerde de commissie heronderhandeling, terwijl de andere<br />
beter geannuleerd konden worden. Uit het onderzoek van de commissie blijkt dus dat multinatio-<br />
nals de <strong>Congo</strong>lese staat en haar bevolking plunderen.<br />
Daarnaast werd het duidelijk dat deze privépartners een veel te laag percentage kapitaal inbrengen<br />
in de mijnbouw, gezien de gigantische vergunningen die ze kregen. Het is duidelijk dat vele kleine<br />
firma’s de vergunningen niet kochten om echt met mijnbouw te starten, maar om speculatieve<br />
redenen. Zo leggen ze echter beslag op de ondergrond zonder dat het inkomsten genereert voor<br />
de staat of bijdraagt aan de werkgelegenheid. Daarnaast valt het op dat de vergunningen voor erg<br />
lange tijd werden afgesloten - tot dertig jaar - en dat de privépartners een abnormaal hoog percentage<br />
aandelen in handen kregen. Hierdoor hebben de staatsbedrijven geen inspraak meer in<br />
het dagelijkse bestuur en kunnen deals met klanten worden gesloten zonder inspraak of controle<br />
van de staat. Het resultaat is dat ontgonnen ertsen ruw worden geëxporteerd en er grote winsten<br />
worden gemaakt buiten <strong>Congo</strong>. De lokale bevolking ziet hier geen cent van terug.
Bermuda en de Maagdeneilanden:<br />
meer dan tropische paradijzen<br />
Veel van de multinationale bedrijven die actief <strong>zijn</strong> in Katanga <strong>zijn</strong> geregistreerd op tropische eilan-<br />
den. Het bedrijf Katanga Mining, bijvoorbeeld, heeft <strong>zijn</strong> officiële zetel op Bermuda. Registratie in<br />
belastingparadijzen bespaart bedrijven niet alleen heel wat geld, het maakt het ook erg moeilijk om<br />
na te gaan waar het geld dat ze investeren in <strong>Congo</strong> precies vandaan komt.<br />
Ook de soms zeer complexe structuur van multinationals bemoeilijkt het uitoefenen van effectieve<br />
controle. Joint ventures worden afgesloten tussen het staatsbedrijf Gécamines en privébedrijven.<br />
Die laatste <strong>zijn</strong> vaak dochterondernemingen van een holding, die over 100% van de aandelen<br />
van het bedrijf beschikt. De dochterondernemingen worden meestal in belastingparadijzen geregistreerd,<br />
terwijl de holdings in westerse landen zetelen. Op die manier ontstaat er een ingewikkelde<br />
schakel van tussenondernemingen en aandeelhouders. Dit maakt het lastig om te bepalen<br />
welke landen de verantwoordelijkheid hebben voor multinationale bedrijven, indien deze de wet<br />
of regelgevingen overtreden.
Mijnbusiness,<br />
een ver-van-mijn-bedshow?<br />
Mijnbouw in <strong>Congo</strong> lijkt voor velen een ver-van-mijn-bedshow. Maar als we nagaan in welke<br />
producten coltan, koper en kobalt uit <strong>Congo</strong> zit, blijkt er voor ieder van ons een stukje <strong>Congo</strong><br />
binnen handbereik te liggen.<br />
De batterijen van alle gsm’s bevatten het mineraal coltan. De kans dat die uit het conflictgebied<br />
Oost-<strong>Congo</strong> komt is vrij groot. Coltan vind je ook in de computers van Sony, Nokia, Nintendo,<br />
Dell, Philips en Hewlett-Packard. Bedrijven hebben vaak ethische codes opgesteld voor de laatste<br />
stappen van het productieproces, maar stellen zich weinig vragen bij de ontginning van hun basisgrondstoffen.<br />
Ze hebben niet altijd een zicht op waar hun grondstoffen vandaan komen. Maar<br />
het gaat niet enkel over firma’s die mineralen verwerken in hun producten. Ook banken hebben<br />
een groot aandeel in de koper- en kobaltindustrie in <strong>Congo</strong>. De kans is groot dat ook jouw bank<br />
investeert in grootschalige mijnprojecten in <strong>Congo</strong>.<br />
Als gewone gebruiker van koper, coltan en kobalt kunnen we dus wel degelijk iets doen. Bedrijven<br />
<strong>zijn</strong> gevoelig voor de publieke opinie, zeker als het gaat om kinderarbeid en oorlog. Een kritisch<br />
publiek kan de cultuur van een bedrijf veranderen.
Hoe kan mijnbouw bijdragen<br />
tot duurzame ontwikkeling?<br />
De mijnbouw zou een belangrijke troef kunnen <strong>zijn</strong> voor de ontwikkeling van<br />
<strong>Congo</strong>. Anno 2008 zorgt het slechte management van de natuurlijke rijkdom-<br />
men echter alleen voor ellende en conflict. Om de opbrengsten uit de industri-<br />
ele mijnbouw ten goede te laten komen aan de <strong>Congo</strong>lese bevolking, moeten<br />
vele voorwaarden vervuld raken.<br />
Een eerlijk vergunningscontract is de basisvoorwaarde. Wat houdt dit in? Om<br />
tot een eerlijk contract te komen moet de staat eerst weten wat ze juist ver-<br />
koopt. Studies over de ondergrond en haalbaarheidsstudies <strong>zijn</strong> hoogst nood-<br />
zakelijk vooraleer over te gaan tot het tekenen van een contract. Enkel op die<br />
manier zullen eerlijke prijzen worden betaald en kunnen staatsbedrijven oor-<br />
delen of een privépartner voldoende capaciteit heeft om tot productie over<br />
te gaan. Het vastleggen van realistische productieschema’s belet dat privébe-<br />
drijven mijnbouwvergunningen kopen voor speculatie. Daarnaast moeten de<br />
staatsbedrijven erop toezien dat de verkoop van aandelen er niet toe leidt dat<br />
privépartners het dagelijks bestuur volledig in handen krijgen. Ze moeten in-<br />
spraak behouden in belangrijke beslissingen en mee controle kunnen uitoefe-<br />
nen op de bedrijfsactiviteiten.<br />
Maar een goed contract is niet voldoende. Je kan een perfect contract hebben,<br />
zonder dat het één cent meer opbrengt voor de staat. Die moet er daarom<br />
voor zorgen dat ze voldoende controlemechanismen opbouwt opdat de con-<br />
tracten ook daadwerkelijk worden nageleefd. De <strong>Congo</strong>lese staat zette hierin<br />
haar eerste stappen door toe te treden tot het zogenaamde Extractive Industry<br />
Transparancy Initiative (EITI). Dit iniatief verplicht bedrijven ertoe al hun afdra-<br />
gen aan de staat openbaar te maken. Op haar beurt belooft de staat al haar in-<br />
komsten uit de mijnbouw te publiceren. Op die manier onstaat er duidelijkheid<br />
over de geldstromen in de mijnsector en wordt de kans op corruptie kleiner.<br />
Daarnaast moeten de staatsmijnbedrijven samen met hun privépartners werk<br />
maken van het heropstarten van een industriële verwerking van ertsen in Con-<br />
go. In 1923 werd er meer erts bewerkt in <strong>Congo</strong> dan de dag van vandaag. Door<br />
het exporteren van bewerkte ertsen zullen de opbrengsten voor de <strong>Congo</strong>-<br />
lese staat gevoelig stijgen en krijgen meer mensen in <strong>Congo</strong> werk. De grootste<br />
meerwaarde wordt dan niet langer in het buitenland gecreëerd.
0<br />
Nederlands instituut<br />
voor Zuidelijk Afrika (NiZA)<br />
NiZA is sinds 2003 actief in de Democratische Republiek <strong>Congo</strong> (DRC). In het kader van <strong>zijn</strong> acti-<br />
viteiten gericht op verbetering van de sociaal-economische situatie in mijnbouwgebieden in Afrika,<br />
werkt NiZA in de DRC samen met vijf lokale organisaties. NiZA ondersteunt deze organisaties in<br />
hun lobby- en campagneactiviteiten, onderzoeksactiviteiten en in de capaciteitsopbouw van hun<br />
eigen organisatie. De partnerorganisaties worden ook betrokken bij de activiteiten van NiZA op<br />
internationaal niveau.<br />
In Katanga werkt NiZA samen met de <strong>Congo</strong>lese organisaties ASADHO en NDS. ASADHO<br />
is een mensenrechtenorganisatie die zich richt op het verbeteren van de leefomstandigheden<br />
rondom de koper- en kobaltmijnen. Met ondersteuning van NiZA verspreidt ASADHO informatie<br />
over mijnbouwactiviteiten en de gevolgen daarvan voor de lokale gemeenschappen. ASADHO<br />
geeft ook voorlichting over de arbeidsrechten van de mijnwerkers. Daarvoor werkt het nauw<br />
samen met NDS, de lokale vakbond voor mijnwerkers in Katanga.<br />
In de overige delen van de DRC werkt NiZA samen met de <strong>Congo</strong>lese organisaties GAERN,<br />
CENADEP en OCEAN. GAERN richt zich voornamelijk op het mobiliseren van artisanale mijnwerkers<br />
in de diamantindustrie in Mbuji-Mayi en in Oost-en West-Kasaï. CENADEP is een mensenrechtenorganisatie<br />
in Kinshasa die de afgelopen jaren onderzoek heeft uitgevoerd naar onder<br />
meer coltanwinning in Zuid-Kivu en diamantwinning in Province Oriental. OCEAN is een milieuorganisatie<br />
die zich inzet voor een goed beheer van de tropische bossen in <strong>Congo</strong>. Met de<br />
ondersteuning van NiZA heeft OCEAN <strong>zijn</strong> activiteiten uitgebreid en doet het onderzoek naar<br />
vormen van mijnbouwwinning die plaatsvinden in de tropische bossen, zoals de winning van goud<br />
en diamanten in het gebied rond Kisangani.<br />
Voor meer informatie: www.niza.nl<br />
Commission Justice et Paix<br />
Actief in talrijke landen in alle werelddelen promoot Commission Justice et Paix de bescherming<br />
van mensenrechten. Naast onderzoekswerk en het organiseren van opleidingen, oefent het op<br />
politiek niveau druk uit rond mensenrechten, ontwikkeling en vrede. Dit zowel op nationaal,<br />
Europees en internationaal niveau. In België wil de organisatie naast haar politieke lobbywerk ook<br />
mensen sensibiliseren rond vrede en ontwikkeling. Daarnaast vormt Commission Justice et Paix<br />
het secretariaat van het Belgisch Netwerk rond Natuurlijke Rijkdommen. Dit netwerk verenigt<br />
verschillende ngo’s die werken rond de problematiek van natuurlijke rijkdommen. De verenigingen<br />
die eraan deelnemen <strong>zijn</strong>: <strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong>, CNCD-11.11.11, IPIS, CNAPD, Solidarité<br />
Mondiale, Action des Femmes pour le Développement, CADTM en Justice et Paix.<br />
Voor meer informatie: www.justicepaix.be
<strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong><br />
<strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong> is een christelijke organisatie die groepen mensen in het Zuiden hun eigen plan-<br />
nen in de strijd tegen armoede en onrecht laat waarmaken. <strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong> is actief in <strong>Congo</strong><br />
sinds <strong>zijn</strong> ontstaan in 1961. Op de eerste plaats ondersteunt <strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong> er organisaties van<br />
kleinschalige boeren, én organisaties (ngo’s) die meerdere boerengroepen tegelijk begeleiden, dit<br />
wil zeggen, hen vorming bieden en hen helpen om zich te organiseren.<br />
Speciale aandacht gaat ook naar de positie van vrouwen en jongeren in <strong>Congo</strong>.<br />
<strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong> steunde het democratiseringsproces in <strong>zijn</strong> campagne ‘<strong>Congo</strong> wil stemmen’<br />
via <strong>Congo</strong>lese partnerorganisaties die zich inzetten voor politieke bewustmaking: aan het <strong>Congo</strong>lese<br />
volk uitleg geven over het verkiezingsproces en allerlei informatie daarover verspreiden,<br />
hen bewustmaken van hun recht/plicht om politiek actief te <strong>zijn</strong>, druk uitoefenen op kandidaten<br />
en verkozenen, de lokale (plattelands)bevolking duidelijk maken dat ze mondige burgers moeten<br />
worden, mensen (ook gezagsdragers) ervan bewustmaken dat macht en gezag geen synoniemen<br />
<strong>zijn</strong> van ‘zomaar kunnen doen wat je wil’, mensen (vrouwen) alfabetiseren om een bewuste politieke<br />
houding te kunnen aannemen, enzovoort.<br />
<strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong> verricht al meer dan tien jaar politiek werk rond de problematiek van de grondstoffen<br />
in <strong>Congo</strong>. De campagne ‘Geen bloed aan mijn GSM!’ klaagde de medeplichtigheid van<br />
Belgische bedrijven aan de plundering van <strong>Congo</strong> aan, en lag mee aan de oorsprong van de<br />
onderzoekscommissie Grote Meren van de Belgische senaat. Met het rapport ‘Supporting the<br />
war economy in the DRC: European companies and the coltan trade’ tilde <strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong> de<br />
problematiek op tot Europees niveau. <strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong> werkt ook mee aan de internationale<br />
campagnes ‘Fatal Transactions’, ‘Publish What You Pay’ en ‘A Fair Share for <strong>Congo</strong>’.<br />
Voor meer informatie: www.broederlijkdelen.be<br />
Fatal Transactions<br />
Afrika bezit een enorme rijkdom aan olie, diamanten, goud, koper en kobalt. Maar voor landen als<br />
<strong>Congo</strong>, Soedan, Nigeria en Tsjaad <strong>zijn</strong> deze grondstoffen eerder een vloek dan een zegen. Daar<br />
<strong>zijn</strong> ze de inzet van conflicten. Of wordt met de opbrengsten ervan een oorlog bekostigd. Bovendien<br />
gaan veel mensen gebukt onder de winning van de grondstoffen. Zoals de mijnwerkers, die<br />
werken onder lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden. Of de lokale bevolking, die kampt<br />
met de gevolgen van landonteigening en ernstige milieuvervuiling. Ondertussen verdwijnen de<br />
enorme winsten in de zakken van olie- en mijnbouwbedrijven en de Afrikaanse politieke elite.<br />
De internationale campagne Fatal Transactions wil dat de opbrengst uit de handel in grondstoffen<br />
niet langer leidt tot geweld en conflict. Grondstoffen moeten bijdragen aan de ontwikkeling van<br />
Afrikaanse landen. Dat kan door over te stappen van fatal transactions naar fair transactions. Fatal<br />
Transactions strijdt daarom voor het openbaar maken en de verbetering en aanpassing van olieen<br />
mijnbouwcontracten. Deze vorm van fair transactions moet zorgen voor een eerlijkere verdeling<br />
van de winsten en de rechten van de lokale bevolking garanderen. Alleen dan <strong>zijn</strong> Afrikaanse<br />
grondstoffen de motor achter duurzame ontwikkeling, in plaats van de aanstichter tot armoede<br />
en conflict.<br />
Voor meer informatie zie www.fataltransactions.org<br />
1
Zit de <strong>toekomst</strong> van<br />
<strong>Congo</strong> in de grond?<br />
De <strong>Congo</strong>lese regering heeft anno 2008 enorme noden. Haar budget kan je vergelijken met<br />
dat van Gent, een stad in Vlaanderen met 300.000 inwoners. Jaren van plunderingen, oorlo-<br />
gen en slecht bestuur hebben <strong>Congo</strong> diep doen wegzakken. Momenteel bengelt <strong>Congo</strong> op<br />
de Human Development Index, een ranglijst die het wel<strong>zijn</strong>sniveau in landen meet, onderaan<br />
op de 176ste plaats (van de 196). De rijkdom van de ondergrond staat in schril contrast met<br />
de armoede die zich boven de grond afspeelt. Die is het resultaat van het leegroven van het<br />
land door dictator Mobutu, een decennialange oorlog die <strong>Congo</strong> handenvol geld kostte, cor-<br />
rupte politieke leiders en het ontbreken van een functionerend staatsapparaat.<br />
De industriële mijnbouwindustrie ligt nog voor een<br />
groot deel stil. Van de opbrengsten vloeit er weinig<br />
naar de nationale kas, en nog veel minder naar de lo-<br />
kale bevolking. Nochtans heeft <strong>Congo</strong> vele mogelijk-<br />
heden om uit het diepe dal te geraken. De herstruc-<br />
turering van de mijnbouwsector zou daar een grote<br />
bijdrage aan kunnen leveren. Het land zou dan kun-<br />
nen profiteren van de enorme vraag aan grondstof-<br />
fen en prijsstijgingen op de wereldmarkt. Maar hier-<br />
voor moet de <strong>Congo</strong>lese staat de mijnbouw terug<br />
onder controle krijgen, een transparant belanstingsy-<br />
steem invoeren en de opbrengsten gebruiken om te<br />
investeren in de ontwikkeling van haar land. Enkel op<br />
deze manier zullen kinderen uit de mijnen kunnen<br />
worden gehouden, zullen mijnbouwers voldoende<br />
verdienen om hun gezinnen te onderhouden en zul-<br />
len boeren terug hun land gaan verbouwen.<br />
De brochure kan u bestellen<br />
In Nederland:<br />
Fatal Transactions<br />
T.a.v. Nathalie Ankersmit<br />
P/a NiZA<br />
Van Diemenstraat 200<br />
1001 ES Amsterdam<br />
Tel. + 31 (0)20 520.62.10<br />
In België:<br />
<strong>Broederlijk</strong> <strong>Delen</strong><br />
T.a.v. Silvia Schouppe<br />
Huidevetterstraat 165<br />
1000 Brussel<br />
Tel. + 32 (0)2 213.04.38