12.09.2013 Views

I. Basiskennis 1. Natuurwetenschappen 2. Chemie - Kunsthumaniora

I. Basiskennis 1. Natuurwetenschappen 2. Chemie - Kunsthumaniora

I. Basiskennis 1. Natuurwetenschappen 2. Chemie - Kunsthumaniora

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

<strong>1.</strong> <strong>Natuurwetenschappen</strong><br />

De studie van de natuurverschijnselen kan je ruwweg onderverdelen in:<br />

Biologie: Studie van de levende materie<br />

Fysica: Studie van de verschijnselen waarbij geen nieuwe stoffen<br />

worden gevormd<br />

<strong>Chemie</strong>: Studie van de verschijnselen waarbij wel nieuwe stoffen<br />

worden gevormd (studie van stoffen en reacties)<br />

Een fysisch verschijnsel is dus een verschijnsel waarbij geen nieuwe stoffen ontstaan.<br />

Voorbeeld: Elke zuivere stof kan in principe 3 aggregatietoestanden<br />

aannemen, afhankelijk van de beweeglijkheid van de moleculen. Die<br />

beweeglijkheid wordt bepaald door de temperatuur.<br />

Oefening 1: Plaats de verschillende overgangsvormen in onderstaand schema:<br />

ijs<br />

water waterdamp<br />

Een chemisch verschijnsel is het verschijnsel waarbij wel nieuwe stoffen ontstaan.<br />

Enkelvoudige stof zuurstofgas oxide<br />

Voorbeeld: verbranding C + O2 CO2<br />

<strong>2.</strong> <strong>Chemie</strong><br />

<strong>2.</strong>1 Opbouw van de materie<br />

I. <strong>Basiskennis</strong><br />

koolstof zuurstofgas koolstofdioxide<br />

Zuivere stof*: Is materie die uit 1 stof bestaat en niet meer gescheiden<br />

kan worden door fysische scheidingstechnieken.<br />

Voorbeeld:<br />

Mengsel*: Is materie die bestaat uit verschillende stoffen en die<br />

gescheiden kan worden door middel van fysische<br />

scheidingstechnieken.<br />

Voorbeeld:<br />

Samengestelde stof*: Is een zuivere stof die bestaat uit een verbinding van<br />

verschillende elementen.<br />

Voorbeeld:<br />

1


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

Enkelvoudige stof*: Is een zuivere stof die bestaat uit slechts 1 element.<br />

Voorbeeld:<br />

Homogeen mengsel*:Is een mengsel met overal dezelfde samenstelling,<br />

zodat men de componenten niet kan onderscheiden.<br />

Voorbeeld:<br />

Heterogeen Mengsel*: Is een mengsel waarvan men de componenten wel kan<br />

onderscheiden.<br />

Voorbeeld:<br />

Componenten*: Zijn de bestanddelen van een mengsel.<br />

Voorbeeld:<br />

Molecule: Is een verbinding van verschillende atomen.<br />

Bij vloeistoffen en gassen is dit het kleinste deeltje van die<br />

stof, dat nog de eigenschappen van die stof bezit.<br />

Bij vaste stoffen, zoals kristallen, spreken we liever van een<br />

binding tussen geladen deeltjes.<br />

Voorbeeld:<br />

Atoom: Is de bouwsteen van alle materie, ook van moleculen.<br />

M.a.w.: zegt iets over uit welke en hoeveel deeltjes een<br />

stof is opgebouwd.<br />

Voorbeeld:<br />

Element*: Elementen zijn de bestanddelen van alle stoffen.<br />

In de natuur komen 92 elementen of atoomsoorten voor.<br />

Deze (symbolen) worden voorgesteld in het periodiek<br />

systeem van de elementen.<br />

M.a.w.: zegt iets over uit welke deeltjes een stof is<br />

opgebouwd.<br />

Voorbeeld:<br />

Index: Geeft het aantal atomen binnen een molecule weer.<br />

Voorbeeld:<br />

Voorgetal (coëfficiënt): Geeft het aantal moleculen van een stof weer.<br />

Voorbeeld:<br />

Oefening 1: * Geef de indeling van de materie.<br />

2


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

Oefening 2: Vul onderstaande begrippen in, in de juiste kolom:<br />

a) ozon (O3), koolstofdioxide (CO2), keukenzout ( NaCl), water (H2O), zinkmetaal (Zn)v<br />

enkelvoudig samengesteld<br />

b) vruchtenpulp, pekelwater, groentesoep, kraantjeswater, chocomelk<br />

homogeen heterogeen<br />

Oefening 3: Geef van onderstaande vergelijkingen het aantal moleculen en<br />

atomen en de elementen waaruit die stof is opgebouwd:<br />

a) H2O:<br />

b) C6H12O6:<br />

c) 6 CO2 :<br />

<strong>2.</strong>2 symbolen en formules<br />

A) Symbolen:<br />

Alle elementen zijn ondergebracht in het periodiek systeem dat werd<br />

opgesteld door Mendelejev. Ze worden voorgesteld d.m.v. een symbool en<br />

zijn gerangschikt volgens stijgende massa van de atomen.<br />

Opmerking: de symbolen van onderstaande elementen moeten gekend zijn:<br />

H Cu P<br />

Na Au S<br />

Mg Al Cl<br />

U Zn C<br />

Ag Hg N<br />

Mn Sn Pt<br />

O F I<br />

Ba Pb K<br />

Fe Si Ca<br />

Br Cr B<br />

Ne Ar Kr<br />

3


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

B) Formules:<br />

Naast hun wetenschappelijke naam (soms ook hun gebruiksnaam )<br />

worden stoffen ook dikwijls voorgesteld door hun molecuul- formule.<br />

Opmerking: onderstaande formules moeten ook steeds gekend zijn:<br />

formule Wetenschappelijke naam gebruiksnaam<br />

H2O<br />

H2O2<br />

CO2<br />

CO<br />

O2<br />

O3<br />

NO2<br />

N2<br />

NO3 -<br />

H2SO4<br />

HNO3<br />

HCl<br />

SO4 2-<br />

PO4 3-<br />

CH4<br />

NH3<br />

NaCl<br />

NaOH<br />

CaCO3<br />

SiO2<br />

C6H12O6<br />

De wetenschappelijke naam van een verbinding verklapt hoeveel en welke atomen een<br />

verbinding bevat.<br />

<strong>2.</strong>3 Chemische reactie<br />

Tijdens een chemische reactie worden de uitgangsstoffen of reagentia omgezet in<br />

reactieproducten. Hierbij worden de elementen anders gegroepeerd.<br />

Deze reactieproducten zijn nieuwe stoffen met andere eigenschappen.<br />

Een chemische reactie kunnen we dus voorstellen als:<br />

Stof A + stof B + … stof C + stof D + …<br />

Kortweg:<br />

A + B C + D<br />

Met stof a, b de uitgangsstoffen en stof c, d de reactieproducten.<br />

4


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

<strong>2.</strong>4 Chemische wetten<br />

1) Wet van Lavoisier: Het aantal atomen van iedere soort wordt door een reactie<br />

niet gewijzigd, de atomen worden alleen anders gegroepeerd.<br />

m.a.w. : Het aantal atomen links in de reactie = het aantal<br />

atomen rechts in de reactie<br />

2) Wet van Proust: In een samengestelde stof is de verhouding van de elementen<br />

constant.<br />

m.a.w. : Of je nu 1 of 1000 moleculen neemt, de verhouding<br />

van het aantal atomen blijft steeds hetzelfde<br />

3) Wet van dalton: Sommige elementen kunnen zich in verschillende<br />

verhoudingen verbinden met een ander element.<br />

De aard en de getallenverhouding van de verschillende<br />

atoomsoorten wordt voorgesteld door de brutoformule.<br />

In dat geval bestaat er een eenvoudige getallenverhouding<br />

tussen beide massaverhoudingen.<br />

m.a.w. : als je in een formule de index verandert, krijgt je<br />

een andere stof<br />

Voorbeeld: Fotosynthese<br />

Koolstofdioxide + water glucose + zuurstofgas<br />

Ofwel CO2 + H2O C6H12O6 + O2<br />

Wet van Lavoisier: FOUT: CO2 + H2O CH2O + O2<br />

koolstofdioxide water methanol zuurstofgas<br />

1 C 3 O 2 H 1 C 3 O 2 H<br />

JUIST: 6 CO2 + 6 H2O 1 C6H12O6 + 6 O2<br />

koolstofdioxide water glucose zuurstofgas<br />

Wet van Proust: 1 H2O => 2 H / 1 O = 2 / 1 = 2<br />

2 H2O => 4 H / 2 O = 4 / 2 = 2<br />

6 H2O => 12 H / 6 O = 12 / 6 = 2<br />

Wet van Dalton: CO => 1 C / 1 O = 1 / 1 = 1<br />

CO2 => 1 C / 2 O = 1 / 2 = 0,5<br />

Oefeningen:<br />

A) Wet van Lavoisier: Werk volgende reactievergelijkingen verder uit:<br />

a) Mg + N2 -> Mg3N2<br />

c) Mg + CO2 -> MgO + C<br />

B) Wet van Proust: Verklaar de begrippen molecule, atoom en element:<br />

a) 1 CO2<br />

b) 3 CO2<br />

C) Wet van Dalton: Welke stoffen herken je:<br />

a) O2<br />

b) O3<br />

5


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

<strong>2.</strong>5 Atoommodel<br />

Een atoom bestaat uit een kern met daar<br />

rond een elektronenmantel.<br />

De atoomkern bevat twee soorten kerndeeltjes<br />

of nucleonen: protonen en neutronen.<br />

De elektronenmantel bevat uiterst snel<br />

bewegende elektronen.<br />

Schematische voorstelling<br />

Een verdere studie van de elektronenmantel heeft uitgewezen dat de elektronen zich<br />

niet vrij bewegen in de mantel, maar op bepaalde banen rond kern: de schil.<br />

Elke schil wordt voorgesteld door een letter: K-, L-, M-, N-, O-, P- schil.<br />

Opmerking: Elke schil komt overeen met een bepaald energieniveau. De hoeveelheid energie<br />

zal stijgen, naarmate het elektron zich verder van de kern bevindt. Bij de overgang van één<br />

energieniveau naar een ander niveau, wordt energie opgenomen of afgegeven.<br />

De massa van de elektronen ( 9,11 . 10 –28 g) is 1840 maal kleiner dan de massa van de<br />

nucleonen (1,67 . 10 –24 g) en de elektronenmassa is daarom te verwaarlozen. De kern<br />

bepaalt dus de massa van een atoom.<br />

De diameter van de kern ( 10 –13 cm ) is meer dan 10.000 maal kleiner dan de diameter<br />

van een middelmatig atoom ( 10 –8 cm ). Er is dus veel lege ruimte, zodat een atoom<br />

kan beschouwd worden als een massief bolletje.<br />

Protonen en elektronen hebben een gelijke maar tegengestelde lading. Dit in<br />

tegenstelling tot de neutronen die geen lading bezitten.<br />

Een atoom is elektrisch neutraal, m.a.w. een ongeladen atoom bevat evenveel<br />

protonen ( + lading) als elektronen (- lading).<br />

Opmerking: Ionen ontstaan door elektronen op te nemen of af te geven en zijn dus niet meer<br />

elektrisch neutraal: ze zijn geladen.<br />

atoomdeeltje symbool lading relatieve massa<br />

proton 1<br />

neutron 1<br />

elektron 0<br />

Alle waarden van een atoom worden voorgesteld in de tabel van Mendelejev:<br />

Z = atoomnummer =<br />

A = atoommassa =<br />

Electronenconfiguratie =<br />

Voorbeeld:<br />

12 2<br />

Na 8<br />

23 1<br />

Z = -> aantal protonen =<br />

A = -> aantal neutronen =<br />

K- schil = -> totaal aantal elektronen =<br />

6


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

<strong>2.</strong>6 Zuren en basen<br />

<strong>2.</strong>6.1 Definitie van een zuur<br />

De eerste persoon die het gedrag van zuren en basen beschreef, was Arrhenius.<br />

Volgens hem produceerde zuren H-ionen in een waterige oplossing en produceerde basen<br />

OH-ionen. Een meer algemene omschrijving van zuren en basen kwam van Brönsted en<br />

Lowry. Volgens hen was een zuur een proton (H + ) donor en een base een protonacceptor.<br />

Dit model werd later door Lewis aangepast. Volgens hem is een zuur een electronenpaar-<br />

acceptor en een base een elektronenpaar-donor.<br />

Zuren bevatten het element waterstof (H). In water worden de waterstof-ionen (H + ) van het<br />

zuur afgesplitst.<br />

Voorstelling: HZ -> H + + Z - hierbij stelt Z - een zuurrest voor<br />

Voorbeeld:<br />

Aangezien niet alle zuren even goed oplossen in water,<br />

zal de hoeveelheid H + -ionen in oplossing verschillen<br />

naargelang het zuur. De oplosbaarheid (dissocioatie)<br />

van zuren wordt gegeven door de pKa-waarde.<br />

Zuren zoals waterstofchloride (HCl) waarvan nagenoeg<br />

alle moleculen splitsen als ze in water worden opgelost<br />

en dus veel H + vormen noemen we sterke zuren.<br />

Zuren zoals azijnzuur (CH3COOH) waarvan slechts een gedeelte van de moleculen splitst als<br />

ze in water worden opgelost en dus weinig H + vormen noemen we zwakke zuren.<br />

Sterke zuren splitsen dus gemakkelijker H + -ionen af dan zwakke zuren.<br />

<strong>2.</strong>6.2 pH-schaal of zuurtegraad<br />

Bij de zuurtegraad speelt de hoeveelheid of concentratie van H-ionen een belangrijke rol.<br />

Aangezien de concentratie van H-ionen (uitgedrukt in molair = M : zie leerstof 6 de jaar) in een<br />

oplossing vrij klein is, werken we met een logaritmische schaal gebaseerd op 10.<br />

log 10 x = x<br />

hier en H + uitgedrukt als macht 10.<br />

De pH-waarde of zuurtegraad van een oplossing kan gemeten worden met een pH-meter of<br />

d.m.v. pH-sticks. Deze waarde ligt tussen 1 en 14, waarbij:<br />

Concentratie: 10 -1 10 -2 10 -3 10 -4 10 -5 10 -6 10 -7 10 -8 10 -9 10 -10 10 -11 10 -12<br />

PH-waarde:<br />

Voorbeeld:<br />

- log { H + } = pH<br />

zuur brutoformule pKa<br />

zoutzuur HCl -7<br />

zwavelzuur H2SO4 -3<br />

salpeterzuur HNO3 -<strong>1.</strong>6<br />

fosforzuur H3PO4 <strong>2.</strong>1<br />

citroenzuur H3C6H5O7 3.1<br />

melkzuur HC3H5O3 3.9<br />

azijnzuur HC2H3O2 4.7<br />

ammonium NH4 9.2<br />

waterstofcyanide HCN 9.3<br />

methanol CH3OH 15.5<br />

ammoniak NH3 35<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

zuur neutraal base<br />

7<br />

10 -13 10 -14


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

Herhalingsoefeningen<br />

I) Element, enkelvoudig of samengesteld: plaats in de juiste kolom:<br />

suiker (C6H12O6), waterstof (H), ijzer (Fe), ozon (O3), fluorgas (F2), koolstofdioxide (CO2),<br />

kopermetaal (Cu)v, waterstofgas (H2), zoutzuur (HCl), fosfor (P), kwikmetaal (Hg)vl, lood (Pb)<br />

Element Enkelvoudig Samengesteld<br />

II) Element, atoom of molecule: vervolledig volgende uitspraken:<br />

a) 1 waterdruppel bevat miljoenen ………………… water.<br />

Elke ………………. water is opgebouwd uit:<br />

- elementen :……………………………<br />

- atomen :……………………………….<br />

b) SiO2 (zand) bevat:<br />

- moleculen : …………………………...<br />

- elementen :……………………………<br />

- atomen :……………………………….<br />

c) 4 NH3 bevat:<br />

- moleculen : …………………………...<br />

- elementen :……………………………<br />

- atomen :……………………………….<br />

III) Chemische wetten:<br />

A) Wet van Lavoisier: Werk volgende reactievergelijkingen verder uit:<br />

a) Mg + O2 -> MgO<br />

b) Mg + N2 -> Mg3N2<br />

c) Mg + CO2 -> MgO + C<br />

d) Mg + H2O -> Mg(OH) 2 + H2<br />

e) MnO2 + H2 -> MnO + H2O<br />

f) K + H2O -> KOH + H2<br />

g) Zn + HCl -> ZnCl2 + H2<br />

h) SO3 + H2O -> H2SO4<br />

i) CH4 + H2O -> CO2 + H2<br />

j) NH3 + H2SO4 -> (NH4)2SO4<br />

k) LiOH + CO2 -> Li2CO3 + H2O<br />

l) C5H12 + O2 -> CO2 + H2O<br />

m) C2H5OH + O2 -> CO2 + H2O<br />

n) (NH4)2Cr2O7 -> Cr2O3 + N2 + H2O<br />

o) NH3 + O2 -> NO + H2O<br />

p) NH3 + O2 + CH -> HCN + H2O<br />

q) NO2 + O2 + H2O -> HNO3<br />

r) NaHCO3 -> Na2CO3 + CO2 + H2O<br />

s) NH3 + CuO -> N2 + Cu + H2O<br />

t) C3H6 + NH3 + O2 -> C3H3N + H2O<br />

8


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

B) Wet van Proust: Verklaar de begrippen molecule, atoom en element:<br />

a) 1 CH4<br />

7 CH4<br />

b) 5 Ca(OH)2<br />

8 Ca(OH)2<br />

c) 1 C6H12O6<br />

4 C6H12O6<br />

C) Wet van Dalton: Welke stoffen herken je:<br />

a) CO<br />

CO2<br />

b) SO4<br />

H2SO4<br />

IV: atoombouw:<br />

a) Vul de waarden voor N en Kr verder aan en verklaar hun betekenis:<br />

7<br />

36<br />

N<br />

Kr<br />

Wat stel je vast bij Kr ( zie ook Ar of Xe):<br />

b) Vul onderstaande tabel verder aan:<br />

Element Aantal p Aantal n Aantal e A Z<br />

fosfor<br />

11<br />

20<br />

ijzer<br />

29<br />

17<br />

c) Bereken de molecuulmassa van:<br />

- O2:<br />

- CH4:<br />

- H2SO4:<br />

- CCl2F2:<br />

- C6H12O6:<br />

- Zn(OH)2:<br />

9


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

Aanvulling : chemische binding<br />

De edelgassen ( groep VIIIa of O) zijn alle inerte gassen, d.w.z. dat ze in normale<br />

omstandigheden nooit met andere atomen zullen reageren. Dit wordt verklaard door hun<br />

bijzondere bouw: ze hebben 8 elektronen op de buitenste schil van de elektronenmantel.<br />

Men noemt dit de edelgasconfiguratie of ….. …………………………………………..<br />

Een gevolg hiervan is dat de edelgassen bijna altijd in de atomaire vorm of grondtoestand<br />

voorkomen. De andere elementen zijn niet stabiel in hun atomaire toestand en zullen trachten<br />

de “stabiele” octetstructuur te bereiken. Dit kan gebeuren door:<br />

- elektronen op te nemen of af te geven ( ionbinding)<br />

- elektronen gemeenschappelijk te stellen ( atoombinding)<br />

Hierdoor is het aantal elektronen niet meer gelijk aan het aantal protonen en ontstaan er<br />

geladen atomen of ionen. We spreken van ionaire vorm of toestand.<br />

I) Ionbinding:<br />

Een ionbinding treedt op tussen een metaal ( groepen Ia, IIa, IIIa) en een niet- metaal<br />

( groepen Va, VIa, VIIa ).<br />

De metaalatomen gaan elektronen afstaan om de octetstructuur te bereiken.<br />

Daardoor worden ze positieve ionen.<br />

De niet- metaalatomen gaan elektronen opnemen om de octetstructuur te<br />

bereiken. Daardoor worden ze negatieve ionen.<br />

Voorbeeld a:<br />

11 2<br />

Na 8<br />

23 1<br />

11 p 1 elektron afgeven 13 2 11 p<br />

11 e -------------------------> Na 8 10 e<br />

12 n 23<br />

12 n<br />

11 p (+) + 11 e ( -) = 0 11 p (+) + 10 e ( -) = 1 +<br />

grondtoestand : Na 0 ionaire toestand : Na +<br />

Voorbeeld:<br />

Na 0 – 1e -> Na +<br />

Cl 0 + 1e -> Cl - } Na + + Cl - -> NaCl<br />

II) Atoombinding of covalente binding:<br />

Een atoombinding treedt op tussen twee niet- metalen ( groepen Va, VIa, VIIa ).<br />

De niet- metalen bereiken de stabiele edelgasconfiguratie door het<br />

gemeenschappelijk stellen van één of meer elektronenparen.<br />

Dit gemeenschappelijk elektronenpaar is afkomstig van de combinatie van een ongepaard<br />

elektron van elk atoom. De ongepaarde elektronen noemt men ook wel eens de valentie-<br />

elektronen. Men stelt ze voor d.m.v. stippen.<br />

Voorbeeld: • _ _ _<br />

H • Be • • B • • C • • N • • O • • Cl|<br />

• • • •<br />

Het zijn de valentie- elektronen die bepalen hoeveel atoombindingen dat een atoom in een<br />

molecule aangaat. In een structuurformule worden streepjes gebruikt om de atoombinding<br />

voor te stellen.<br />

Voorbeeld:<br />

_<br />

H - Cl|<br />

H<br />

|<br />

H – C - H<br />

|<br />

H<br />

10


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

/2 Vraag 1: Geef een definitie (omschrijving) van volgende begrippen:<br />

- heterogeen mengsel:<br />

- atoom:<br />

/2 Vraag 2: Geef een voorbeeld van volgende begrippen:<br />

- enkelvoudige stof:<br />

- molecule:<br />

/4 Vraag 3: Geef de naam van volgende elementen:<br />

- Ca:<br />

- Si:<br />

- Mn:<br />

- Ag:<br />

/2 Vraag 4: Geef de formule van:<br />

- zoutzuur:<br />

- glucose:<br />

/4 Vraag 5: gegeven reactievergelijking : C3H8 + 5 O2 -> 3 CO2 + 4 H2O<br />

Geef de betekenis van:<br />

- 4 voor H2O:<br />

- 2 van O2:<br />

- welke elementen bevat C3H8:<br />

- hoeveel atomen bevat 3 CO2:<br />

/5 Vraag 6: Vul onderstaande gegevens verder aan voor Cu en geef van elk getal hun<br />

betekenis. Benoem alle delen van een Cu- atoom. Bereken eveneens het aantal<br />

protonen, neutronen en elektronen en plaats ze op het atoommodel.<br />

Cu<br />

Voorbeeld oriënteringsproef<br />

11


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

/6 Vraag 7: Chemische binding<br />

a) Wat is het verschil tussen een atoombinding en een ionbinding?<br />

b) Geef een voorbeeld van een ionbinding.<br />

c) Geef een voorbeeld van een atoombinding.<br />

/5 Vraag 8: Zuren en basen<br />

a) Welke factor bepaalt de zuurtegraad?<br />

b) Plaats de begrippen zuur, base en neutraal op onderstaande pH-schaal en geef<br />

van elk 1 voorbeeld.<br />

pH-schaal:<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Opmerking:<br />

Onderstaande tabel mag steeds<br />

gebruikt worden tijdens<br />

oriënteringsproeven, testen,<br />

taken, enz.<br />

12


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

<strong>1.</strong> <strong>Natuurwetenschappen</strong><br />

De studie van de natuurverschijnselen kan je ruwweg onderverdelen in:<br />

Biologie: Studie van de levende materie<br />

Fysica: Studie van de verschijnselen waarbij geen nieuwe stoffen<br />

worden gevormd<br />

<strong>Chemie</strong>: Studie van de verschijnselen waarbij wel nieuwe stoffen<br />

worden gevormd (studie van stoffen en reacties)<br />

Een fysisch verschijnsel is dus een verschijnsel waarbij geen nieuwe stoffen ontstaan.<br />

Voorbeeld: Elke zuivere stof kan in principe 3 aggregatietoestanden<br />

aannemen, afhankelijk van de beweeglijkheid van de moleculen. Die<br />

beweeglijkheid wordt bepaald door de temperatuur.<br />

Oefening 1: Plaats de verschillende overgangsvormen in onderstaand schema:<br />

ijs<br />

smelten verrijpen of desublimeren<br />

stollen sublimeren<br />

condenseren<br />

water waterdamp<br />

verdampen<br />

Een chemisch verschijnsel is het verschijnsel waarbij wel nieuwe stoffen ontstaan.<br />

Enkelvoudige stof zuurstofgas oxide<br />

Voorbeeld: verbranding C + O2 CO2<br />

<strong>2.</strong> <strong>Chemie</strong><br />

<strong>2.</strong>1 Opbouw van de materie<br />

III. Modeloplossing<br />

koolstof zuurstofgas koolstofdioxide<br />

Zuivere stof*: Is materie die uit 1 stof bestaat en niet meer gescheiden<br />

kan worden door fysische scheidingstechnieken.<br />

Voorbeeld: diamant, zuurstofgas, gedestilleerd water,...<br />

Mengsel*: Is materie die bestaat uit verschillende stoffen en die<br />

gescheiden kan worden door middel van fysische<br />

scheidingstechnieken.<br />

Voorbeeld: lucht, zeewater, modder,…<br />

Samengestelde stof*: Is een zuivere stof die bestaat uit een verbinding van<br />

verschillende elementen.<br />

Voorbeeld: water (H2O), keukenzout (NaCl), …<br />

Enkelvoudige stof*: Is een zuivere stof die bestaat uit slechts 1 element.<br />

Voorbeeld: zuurstofgas (O2), kopermetaal (Cu), …<br />

13


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

Homogeen mengsel*:Is een mengsel met overal dezelfde samenstelling,<br />

zodat men de componenten niet kan onderscheiden.<br />

Voorbeeld: pekelwater, lucht,…<br />

Heterogeen Mengsel*: Is een mengsel waarvan men de componenten wel kan<br />

onderscheiden.<br />

Voorbeeld: mengsel van olie + water, modder, …<br />

Componenten*: Zijn de bestanddelen van een mengsel.<br />

Voorbeeld: zand en water zijn de componenten van modder.<br />

Molecule: Is een verbinding van verschillende atomen.<br />

Bij vloeistoffen en gassen is dit het kleinste deeltje van die<br />

stof, dat nog de eigenschappen van die stof bezit.<br />

Bij vaste stoffen, zoals kristallen, spreken we liever van een<br />

binding tussen geladen deeltjes.<br />

Voorbeeld: 1 druppel water bevat 10 21 moleculen water.<br />

Atoom: Is de bouwsteen van alle materie, ook van moleculen.<br />

M.a.w.: zegt iets over uit welke en hoeveel deeltjes een<br />

stof is opgebouwd.<br />

Voorbeeld: water ( H2O) bevat 2 atomen waterstof (2 H) en<br />

1 atoom zuurstof (1 O).<br />

Element*: Elementen zijn de bestanddelen van alle stoffen.<br />

In de natuur komen 92 elementen of atoomsoorten voor.<br />

Deze (symbolen) worden voorgesteld in het periodiek<br />

systeem van de elementen.<br />

M.a.w.: zegt iets over uit welke deeltjes een stof is<br />

opgebouwd.<br />

Voorbeeld: water ( H2O) bevat de elementen waterstof (H) en<br />

zuurstof (O).<br />

Index: Geeft het aantal atomen binnen een molecule weer.<br />

Voorbeeld: 3 H2O => 2 atomen H<br />

Voorgetal (coëfficiënt): Geeft het aantal moleculen van een stof weer.<br />

Voorbeeld: 3 H2O => 3 moleculen H2O<br />

Oefening 1: * Geef de indeling van de materie.<br />

Zuivere stof mengsel<br />

Enkelvoudig samengesteld homogeen heterogeen<br />

1 element meerdere elementen componenten niet componenten wel<br />

te onderscheiden te onderscheiden<br />

14


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

Oefening 2: Vul onderstaande begrippen in, in de juiste kolom:<br />

a) ozon (O3), koolstofdioxide (CO2), keukenzout ( NaCl), water (H2O), zinkmetaal (Zn)v<br />

enkelvoudig samengesteld<br />

ozon<br />

zinkmetaal<br />

koolstofdioxide<br />

keukenzout<br />

water<br />

b) vruchtenpulp, pekelwater, groentesoep, kraantjeswater, chocomelk<br />

homogeen heterogeen<br />

pekelwater<br />

chocomelk<br />

vruchtenpulp<br />

groentesoep<br />

Oefening 3: Geef van onderstaande vergelijkingen het aantal moleculen en<br />

atomen en de elementen waaruit die stof is opgebouwd:<br />

a) 1 H2O: 1 molecule water<br />

2 atomen H & 1 atoom O<br />

elementen waterstof & zuurstof.<br />

b) C6H12O6: 1 molecule suiker<br />

6 atomen C & 12 atomen H & 6 atomen O<br />

elementen koolstof & waterstof & zuurstof.<br />

c) 6 CO2 : 6 moleculen koolstofdioxide<br />

6 atomen C & 12 atomen O<br />

elementen koolstof & zuurstof.<br />

<strong>2.</strong>2 symbolen en formules<br />

A) Symbolen:<br />

Alle elementen zijn ondergebracht in het periodiek systeem dat werd<br />

opgesteld door Mendelejev. Ze worden voorgesteld d.m.v. een symbool en<br />

zijn gerangschikt volgens stijgende massa van de atomen.<br />

Opmerking: de symbolen van onderstaande elementen moeten gekend zijn:<br />

H waterstof Cu koper P fosfor<br />

Na natrium Au goud S zwavel<br />

Mg magnesium Al aluminium Cl chloor<br />

U uranium Zn zink C koolstof<br />

Ag zilver Hg kwik N stikstof<br />

Mn mangaan Sn tin Pt platina<br />

O zuurstof F fluor I jodium<br />

Ba barium Pb lood K kalium<br />

Fe ijzer Si silicium Ca calcium<br />

Br broom Cr chroom B boor<br />

Ne neon Ar argon Kr krypton<br />

15


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

B) Formules:<br />

Naast hun wetenschappelijke naam (soms ook hun gebruiksnaam )<br />

worden stoffen ook dikwijls voorgesteld door hun molecuul- formule.<br />

Opmerking: onderstaande formules moeten ook steeds gekend zijn:<br />

formule Wetenschappelijke naam gebruiksnaam<br />

H2O diwaterstofmonoxide water<br />

H2O2 diwaterstofdiodxide waterstofperoxide<br />

CO2 koolstofdioxide<br />

CO koolstofmonoxide<br />

O2 dizuurstof zuurstofgas<br />

O3 trizuurstof ozon<br />

NO2 stikstofdioxide<br />

N2 distikstof stikstofgas<br />

NO3 - nitraat<br />

H2SO4 waterstofsulfaat zwavelzuur<br />

HNO3 waterstofnitraat salpeterzuur<br />

HCl waterstofchloride zoutzuur<br />

SO4 2- sulfaat<br />

PO4 3- fosfaat<br />

CH4 methaan<br />

NH3 ammoniak<br />

NaCl natriumchloride keukenzout<br />

NaOH natriumhydroxide<br />

CaCO3 calciumcarbonaat kalksteen<br />

SiO2 siliciumdioxide zand<br />

glucose<br />

C6H12O6<br />

De wetenschappelijke naam van een verbinding verklapt hoeveel en welke atomen een<br />

verbinding bevat.<br />

<strong>2.</strong>3 Chemische reactie<br />

Tijdens een chemische reactie worden de uitgangsstoffen of reagentia omgezet in<br />

reactieproducten. Hierbij worden de elementen anders gegroepeerd.<br />

Deze reactieproducten zijn nieuwe stoffen met andere eigenschappen.<br />

Een chemische reactie kunnen we dus voorstellen als:<br />

Stof A + stof B + … stof C + stof D + …<br />

Kortweg:<br />

A + B C + D<br />

Met stof a, b de uitgangsstoffen en stof c, d de reactieproducten.<br />

16


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

<strong>2.</strong>4 Chemische wetten<br />

2) Wet van Lavoisier: Het aantal atomen van iedere soort wordt door een reactie<br />

niet gewijzigd, de atomen worden alleen anders gegroepeerd.<br />

m.a.w. : Het aantal atomen links in de reactie = het aantal<br />

atomen rechts in de reactie<br />

2) Wet van Proust: In een samengestelde stof is de verhouding van de elementen<br />

constant.<br />

m.a.w. : Of je nu 1 of 1000 moleculen neemt, de verhouding<br />

van het aantal atomen blijft steeds hetzelfde<br />

3) Wet van dalton: Sommige elementen kunnen zich in verschillende<br />

verhoudingen verbinden met een ander element.<br />

De aard en de getallenverhouding van de verschillende<br />

atoomsoorten wordt voorgesteld door de brutoformule.<br />

In dat geval bestaat er een eenvoudige getallenverhouding<br />

tussen beide massaverhoudingen.<br />

m.a.w. : als je in een formule de index verandert, krijgt je<br />

een andere stof<br />

Voorbeeld: Fotosynthese<br />

Koolstofdioxide + water glucose + zuurstofgas<br />

Ofwel CO2 + H2O C6H12O6 + O2<br />

Wet van Lavoisier: FOUT: CO2 + H2O CH2O + O2<br />

koolstofdioxide water methanol zuurstofgas<br />

1 C 3 O 2 H 1 C 3 O 2 H<br />

JUIST: 6 CO2 + 6 H2O 1 C6H12O6 + 6 O2<br />

koolstofdioxide water glucose zuurstofgas<br />

Wet van Proust: 1 H2O => 2 H / 1 O = 2 / 1 = 2<br />

2 H2O => 4 H / 2 O = 4 / 2 = 2<br />

6 H2O => 12 H / 6 O = 12 / 6 = 2<br />

Wet van Dalton: CO => 1 C / 1 O = 1 / 1 = 1<br />

CO2 => 1 C / 2 O = 1 / 2 = 0,5<br />

Oefeningen:<br />

A) Wet van Lavoisier: Werk volgende reactievergelijkingen verder uit:<br />

a) 3 Mg + N2 -> Mg3N2<br />

b) 2 Mg + CO2 -> 2 MgO + C<br />

B) Wet van Proust: Verklaar de begrippen molecule, atoom en element:<br />

a) 1 CO2 1 molecule koolstofdioxide, 1 C & 2 O, koolstof & zuurstof<br />

b) 3 CO2 3 moleculen koolstofdioxide, 3 C & 6 O, koolstof & zuurstof<br />

C) Wet van Dalton: Welke stoffen herken je:<br />

a) O2 zuurstofgas<br />

b) O3 ozon<br />

17


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

<strong>2.</strong>5 Atoommodel<br />

Een atoom bestaat uit een kern met daar<br />

rond een elektronenmantel.<br />

De atoomkern bevat twee soorten kerndeeltjes<br />

of nucleonen: protonen en neutronen.<br />

De elektronenmantel bevat uiterst snel<br />

bewegende elektronen.<br />

Schematische voorstelling<br />

Een verdere studie van de elektronenmantel heeft uitgewezen dat de elektronen zich<br />

niet vrij bewegen in de mantel, maar op bepaalde banen rond kern: de schil.<br />

Elke schil wordt voorgesteld door een letter: K-, L-, M-, N-, O-, P- schil.<br />

Opmerking: Elke schil komt overeen met een bepaald energieniveau. De hoeveelheid energie<br />

zal stijgen, naarmate het elektron zich verder van de kern bevindt. Bij de overgang van één<br />

energieniveau naar een ander niveau, wordt energie opgenomen of afgegeven.<br />

De massa van de elektronen ( 9,11 . 10 –28 g) is 1840 maal kleiner dan de massa van de<br />

nucleonen (1,67 . 10 –24 g) en de elektronenmassa is daarom te verwaarlozen. De kern<br />

bepaalt dus de massa van een atoom.<br />

De diameter van de kern ( 10 –13 cm ) is meer dan 10.000 maal kleiner dan de diameter<br />

van een middelmatig atoom ( 10 –8 cm ). Er is dus veel lege ruimte, zodat een atoom<br />

kan beschouwd worden als een massief bolletje.<br />

Protonen en elektronen hebben een gelijke maar tegengestelde lading. Dit in<br />

tegenstelling tot de neutronen die geen lading bezitten.<br />

Een atoom is elektrisch neutraal, m.a.w. een ongeladen atoom bevat evenveel<br />

protonen ( + lading) als elektronen (- lading).<br />

Opmerking: Ionen ontstaan door elektronen op te nemen of af te geven en zijn dus niet meer<br />

elektrisch neutraal: ze zijn geladen.<br />

atoomdeeltje symbool lading relatieve massa<br />

proton p + 1<br />

neutron n 0 1<br />

elektron e - 0<br />

Alle waarden van een atoom worden voorgesteld in de tabel van Mendelejev:<br />

Z = atoomnummer = aantal p<br />

A = atoommassa = aantal p + n<br />

Electronenconfiguratie = verdeling van e per schil<br />

Voorbeeld:<br />

11 2<br />

Na 8<br />

23 1<br />

Z = 11 -> aantal protonen = 11<br />

A = 23 -> aantal neutronen = 23 – 11 = 12<br />

K- schil = 2 -> totaal aantal elektronen = 2 + 8 + 1 = 11<br />

18


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

<strong>2.</strong>6 Zuren en basen<br />

<strong>2.</strong>6.1 Definitie van een zuur<br />

De eerste persoon die het gedrag van zuren en basen beschreef, was Arrhenius.<br />

Volgens hem produceerde zuren H-ionen in een waterige oplossing en produceerde basen<br />

OH-ionen. Een meer algemene omschrijving van zuren en basen kwam van Brönsted en<br />

Lowry. Volgens hen was een zuur een proton (H + ) donor en een base een protonacceptor.<br />

Dit model werd later door Lewis aangepast. Volgens hem is een zuur een electronenpaar-<br />

acceptor en een base een elektronenpaar-donor.<br />

Zuren bevatten het element waterstof (H). In water worden de waterstof-ionen (H + ) van het<br />

zuur afgesplitst.<br />

Voorstelling: HZ -> H + + Z - hierbij stelt Z - een zuurrest voor<br />

Voorbeeld: HCl<br />

H2SO4<br />

Aangezien niet alle zuren even goed oplossen in water,<br />

zal de hoeveelheid H + -ionen in oplossing verschillen<br />

naargelang het zuur. De oplosbaarheid (dissocioatie)<br />

van zuren wordt gegeven door de pKa-waarde.<br />

Zuren zoals waterstofchloride (HCl) waarvan nagenoeg<br />

alle moleculen splitsen als ze in water worden opgelost<br />

en dus veel H + vormen noemen we sterke zuren.<br />

Zuren zoals azijnzuur (CH3COOH) waarvan slechts een gedeelte van de moleculen splitst als<br />

ze in water worden opgelost en dus weinig H + vormen noemen we zwakke zuren.<br />

Sterke zuren splitsen dus gemakkelijker H + -ionen af dan zwakke zuren.<br />

<strong>2.</strong>6.3 pH-schaal of zuurtegraad<br />

Bij de zuurtegraad speelt de hoeveelheid of concentratie van H-ionen een belangrijke rol.<br />

Aangezien de concentratie van H-ionen (uitgedrukt in molair = M : zie leerstof 6 de jaar) in een<br />

oplossing vrij klein is, werken we met een logaritmische schaal gebaseerd op 10.<br />

log 10 x = x<br />

hier en H + uitgedrukt als macht 10.<br />

De pH-waarde of zuurtegraad van een oplossing kan gemeten worden met een pH-meter of<br />

d.m.v. pH-sticks. Deze waarde ligt tussen 1 en 14, waarbij:<br />

Concentratie: 10 -1 10 -2 10 -3 10 -4 10 -5 10 -6 10 -7 10 -8 10 -9 10 -10 10 -11 10 -12<br />

PH-waarde:<br />

- log { H + } = pH<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14<br />

zuur neutraal base<br />

Voorbeeld: zoutzuur cola citroenzuur water bloed ammoniak bijtende soda<br />

19<br />

zuur brutoformule pKa<br />

zoutzuur HCl -7<br />

zwavelzuur H2SO4 -3<br />

salpeterzuur HNO3 -<strong>1.</strong>6<br />

fosforzuur H3PO4 <strong>2.</strong>1<br />

citroenzuur H3C6H5O7 3.1<br />

melkzuur HC3H5O3 3.9<br />

azijnzuur HC2H3O2 4.7<br />

ammonium NH4 9.2<br />

waterstofcyanide HCN 9.3<br />

methanol CH3OH 15.5<br />

ammoniak NH3 35<br />

10 -13 10 -14


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

I) Element, enkelvoudig of samengesteld: plaats in de juiste kolom:<br />

suiker (C6H12O6), waterstof (H), ijzer (Fe), ozon (O3), fluorgas (F2), koolstofdioxide (CO2),<br />

kopermetaal (Cu)v, waterstofgas (H2), zoutzuur (HCl), fosfor (P), kwikmetaal (Hg)vl, lood (Pb)<br />

Element Enkelvoudig Samengesteld<br />

waterstof (H)<br />

ijzer (Fe),<br />

fosfor (P),<br />

lood (Pb)<br />

Herhalingsoefeningen<br />

ozon (O3),<br />

fluorgas (F2)<br />

kopermetaal (Cu)v,<br />

waterstofgas (H2),<br />

kwikmetaal (Hg)vl<br />

suiker (C6H12O6),<br />

koolstofdioxide (CO2),<br />

zoutzuur (HCl),<br />

II) Element, atoom of molecule: vervolledig volgende uitspraken:<br />

a) 1 waterdruppel bevat miljoenen moleculen water.<br />

Elke molecule water is opgebouwd uit:<br />

- elementen : waterstof (H) en zuurstof (O)<br />

- atomen : 2 atomen H & 1 atoom O<br />

b) 4 NH3 bevat:<br />

- moleculen : 4 moleculen ammoniak<br />

- elementen : stikstof (N) en waterstof (H)<br />

- atomen : 4 atomen N & 12 atomen H<br />

III) Chemische wetten:<br />

A) Wet van Lavoisier: Werk volgende reactievergelijkingen verder uit:<br />

a) 2 Mg + O2 -> 2 MgO<br />

b) 3 Mg + N2 -> Mg3N2<br />

c) 2 Mg + CO2 -> 2 MgO + C<br />

d) Mg + 2 H2O -> Mg(OH) 2 + H2<br />

e) MnO2 + H2 -> MnO + H2O<br />

B) Wet van Proust: Verklaar de begrippen molecule, atoom en element:<br />

b) 1 CH4 1 molecule methaan, 1 C en 4 H, koolstof (C) en waterstof (H)<br />

7 CH4 7 moleculen methaan, 7 C en 28 H, koolstof (C) en waterstof (H)<br />

C) Wet van Dalton: Welke stoffen herken je:<br />

a) CO koolstofmonoxide<br />

b) CO2 koolstofdioxide<br />

20


Algemene basiskennis 5 chemie studierichting 5avv & 5av & 5bv<br />

IV: atoombouw:<br />

a) Vul de waarden voor N en Kr verder aan en verklaar hun betekenis:<br />

7 2<br />

N 5<br />

14 3,0<br />

Z = 7 -> aantal protonen = 7<br />

A = 14 -> aantal neutronen = 14 – 7 = 7<br />

K- schil = 2 , L- schil = 5 -> totaal aantal elektronen = 2 + 5 = 7<br />

Elektronegatieve waarde = 3,0<br />

Wat stel je vast bij Kr ( zie ook Ar of Xe):<br />

Edelgassen = 8 e op de buitenste schil = octetstructuur<br />

b) Vul onderstaande tabel verder aan:<br />

Element Aantal p Aantal n Aantal e A Z<br />

fosfor 15 16 15 31 15<br />

natrium 11 12 11 23 11<br />

calcium 20 20 20 40,1 20<br />

ijzer 26 30 26 55,8 26<br />

c) Bereken de molecuulmassa van:<br />

- O2: 2 . O = 2 . 16 = 32u<br />

- CH4: 1 . C + 4 . H = 1 . 12 + 4 . 1 = 16u<br />

- H2SO4: 2 . H + 1 . S + 4 . O = 2 . 1 + 1 . 32 + 4 . 16 = 98u<br />

21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!