12.09.2013 Views

BROEDER BERNARDUS - TOEN EN

BROEDER BERNARDUS - TOEN EN

BROEDER BERNARDUS - TOEN EN

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2<br />

Broeders toen en nu


Broeder Bernardus toen en nu<br />

Ter uwer oriëntatie brengt dit nummer:<br />

- Een heruitgave van 'Over Broeder Bernardus'.<br />

Dit bijzondere boekje werd door Bruno van der Made gecomponeerd<br />

ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van onze medestichter :<br />

22 oktober 1980.<br />

- Een paar persoonlijke bijdragen van broeders<br />

die dit jaar zijn ingegaan op de vraag van Oriëntatie:<br />

'Wat betekent Bernardus nu voor jou?'<br />

- Twee maal een homilie.<br />

Eerst een die velen van ons wellicht nog voor de geest staat:<br />

de inspirerende toespraak die Wim Swüste hield op de<br />

tweehonderdste geboortedag van Jacques Hoecken,<br />

13 mei van dit jaar.<br />

Daarna een homilie van dertig jaar geleden,<br />

uitgesproken door Bruno in de kapel van De Beyart.<br />

Een toespraak op de honderdste sterfdag van Bernardus<br />

die tot een hernieuwde aandacht voor onze voorganger leidde.<br />

- Een artikel waarbij onderzocht wordt<br />

hoe in de loop der geschiedenis tegen Bernardus is aangekeken.<br />

Uitgangspunt hierbij is de vraag:<br />

'Was Broeder Bernardus een heilige?'<br />

Dit jubileumjaar bracht diverse speciale aktiviteiten<br />

rond onze stichters.<br />

Steeds stelden wij daarbij aan elkaar de vraag:<br />

Wat betekenden zij toen?<br />

Wat betekenen zij nu?<br />

Wij hopen dat dit nummer deze vragen<br />

opnieuw bij ons naar boven brengt.<br />

Van de redactie<br />

3


Alle citaten die hier volgen zijn van Br. Bernardus, behalve wanneer<br />

uitdrukkelijk anders vermeld wordt.<br />

1867 Met uw verlof,<br />

ik mag geen misbruik van de broeders maken;<br />

het is wel;<br />

na geheel de week aan het onderwijs<br />

gewerkt te hebben,<br />

gevoegd bij onze religieuze oefeningen<br />

mogen er toch des zondags<br />

wel enige ogenblikken ter herademing verschieten.<br />

Met ze af te maken<br />

zijn we niet ver gevorderd.<br />

1871 Recht door zee, dan is er niet te vrezen.<br />

4<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Een sterke persoonlijkheid<br />

Wie zich verdiept in de papieren die Bernardus ons nagelaten heeft,<br />

en leest wat anderen over hem schreven,<br />

moet wel tot de konklusie komen,<br />

dat we te maken hebben met een sterke persoonlijkheid;<br />

een serieus en oerdegelijk mens;<br />

wat zwijgzaam en stug van aard,<br />

maar een man waar je huizen op kon bouwen.<br />

Een harde werker, een goed organisator; bekwaam, intelligent.<br />

Zijn schoolopleiding zou bar weinig voorgesteld hebben<br />

en door een 'wonderexamen' moest hij zijn onderwijzersdiploma halen.<br />

Dat kan allemaal waar zijn,<br />

maar in zijn korrespondentie met allerlei personen<br />

maakt hij een verre van onnozele indruk;<br />

hij stelt goed, formuleert helder en duidelijk,<br />

weet precies waar hij het over heeft<br />

en weet bovendien niet minder precies wat hij wil.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

5


1873 De liefde en eendracht heeft voor mij te veel waarde,<br />

dan dat ik er niets voor doen zou.<br />

1873 De liefde en vrede is meer dan schatten.<br />

1873 Ofschoon mij alle schatten geen lucht waard zijn, durf<br />

ik toch aan geen onrechtvaardige zaak mijn goedkeuring<br />

geven.<br />

1870 Verschoon mij u niets anders te mogen schrijven; doch ik<br />

ben volkomen overtuigd, dat u niets dan de rechtvaardigheid<br />

wilt eer doen.<br />

1870 ...die vier stukken (laken) zijn ons geworden, doch niet<br />

volgens uw schrijven...<br />

1870 ...dus zorg voor goede waar als ge ons voor klant wilt<br />

behouden;<br />

.. .doch u moet er nog iets af doen...<br />

1870 ...wij ook hebben ze (de boter) gesmolten en vinden een<br />

grote hoeveelheid ik weet niet wat vuiligheid er in...<br />

6<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Hij wist wat hij wilde<br />

Dat laatste is typerend voor hem. Hij wist inderdaad wat hij wilde en<br />

verzweeg zijn mening voor niemand. Hij durfde het tegen iedereen op<br />

te nemen als het nodig was en hij liet geen onduidelijkheid bestaan over<br />

wat hij bedoelde. Niet dat hij een ruziemaker was. Verre van daar.<br />

De lieve vrede was hem heel wat waard en hij kon veel toegeven om<br />

een konflikt de wereld uit te helpen. Maar zo gauw iets echt tegen zijn<br />

geweten inging, zo gauw iets echt de diepere belangen van de kongregatie<br />

dreigde te schaden dan stond hij pal, dan was hij onwrikbaar, dan<br />

werd hij de man zoals hij staat op de omslag van dit boekje.<br />

(Hieronder)<br />

Bernardus wist wat hij wilde en was in bepaalde omstandigheden<br />

beslist niet gemakkelijk. Het is interessant zijn korrespondentie met<br />

allerlei leveranciers te lezen.<br />

Als hij 'goede boter' of puike aardappelen bestelt, dan wil hij ook goede<br />

boter en puike aardappelen hebben. Geen rommel alsjeblieft en graag<br />

ook nog korting.<br />

In zijn brieven komt hij bepaald niet naar voren als een gemakkelijke<br />

klant.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

7


1879 Uw altijd aangename letteren zijn mij geworden; deszelfs<br />

inhoud is niet aanmoedigend; doch als men al enige<br />

veldslagen heeft bijgewoond, deinst men voor geen spiegelgevecht<br />

terug.<br />

Annalen p.1 De duivel scheen geen middel onbeproefd te laten<br />

om een soort verwijdering en verdeeld gevoelen te bewerken<br />

tussen de Z. E. Heer Stichter en de Overste.<br />

8<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Bernardus en Rutten<br />

Dat hij wist wat hij wilde, heeft menigeen ondervonden: officiële instanties,<br />

pastoors, leden van de Vincentiusvereniging enz. enz.<br />

Het meest pijnlijk heeft dit misschien wel onze stichter, monseigneur<br />

Rutten, zelf moeten ervaren.<br />

Bernardus en Rutten. Twee mensen aan wie de kongregatie ontzettend<br />

veel te danken heeft. Het plan was van Rutten; zonder hem zou de kongregatie<br />

er niet geweest zijn. Zijn invloed was groot, maar ook de<br />

invloed van Bernardus heeft diep doorgewerkt.<br />

Bernardus en Rutten. De verhouding tussen deze twee figuren is boeiend<br />

als een roman. Ik denk dat ze op de duur bijzonder goed wisten wat<br />

ze aan elkaar hadden; dat ze die kennis niet zonder veel pijn verworven<br />

hadden; dat ze beiden voldoende tekorten hadden om elkaar soms<br />

hevig te irriteren, maar dat ze alletwee onvoorstelbaar veel van de kongregatie<br />

hielden en dat ze beiden groot genoeg waren om elkaar nooit<br />

los te laten.<br />

Als Rutten het geestelijk heel slecht gaat maken en in een tehuis opgenomen<br />

moet worden, is het indrukwekkend in hoeveel brieven aan<br />

allerlei mensen Bernardus hierover een passage inlast, hoe hoog het<br />

hem kennelijk zit en hoe bezorgd hij zich erover maakt.<br />

En als Bernardus in 1880 sterft, dan schrijft Rutten niets minder dan dat<br />

hij zijn enige trouwe vriend verliest.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

9


1880 Laten wij sparen wat redelijk kan, zonder de Broeders<br />

tekort te doen; mij dunkt dat is noodzakelijk.<br />

Rijk worden of schatten vergaderen is wel niet nodig; doch<br />

een appeltje voor den dorst, is bij voorkomende omstandigheden<br />

meer dan noodzakelijk.<br />

1868 Wij bidden en werken en doen wat ons mogelijk is, doch<br />

men kan geen ijzer met handen breken.<br />

1872 U werkt zo gaarne met de vliegende spoel; bedaard aan<br />

dan komt u er ook.<br />

1869 Er is tijd nodig, om van heesters bomen te kweken, met<br />

een goede verzorging schieten ze wel wat weliger, doch men<br />

kan die zaak niet verhaasten.<br />

1863 Denk ook eens aan mij, die met geen geringe zorg belast<br />

ben, opdat ik de Heer een goede rekening kunne geven en de<br />

zware last mij niet ter neder velle.<br />

10<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Geen fanatikus<br />

Van Bernardus wordt gezegd, dat hij soms weinig taktisch was, weinig<br />

diplomaat; dat hij streng was, veeleisend inzake plichtsvervulling; erg<br />

stipt. Dat zal ook wel kloppen, maar als we dit alléén zouden zeggen,<br />

dan werd toch veel te weinig gezegd.<br />

Er is meer...<br />

Bernardus was realistisch en kon relativeren; in zijn brieven en in de<br />

raadgevingen die hij voor oversten op papier zette, komt hij naar voren<br />

als een man die het tegendeel is van een fanatikus. Hij ziet duidelijk dat<br />

een zaak altijd meerdere kanten heeft, dat forceren niet goed is en dat<br />

de dingen hun tijd nodig hebben. Hij kan in de papieren die van hem<br />

bewaard zijn, verrassend ruim en soepel, geduldig en begripvol voor de<br />

dag komen.<br />

Was hij in het dagelijks leven ook inderdaad zo? Ik denk lang niet altijd.<br />

Het lijkt me, dat er in de figuur van Bernardus een spanning was tussen<br />

een uiterst gewetensvol, loodzwaar en misschien wat krampachtig verantwoordelijkheidsgevoel<br />

en een wijze, gezonde, natuurlijke goedheid.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

11


z.j. Een wijze en voorzichtige overste legt een ieder maar<br />

zoveel op als hij redelijk kan dragen...<br />

Broeder Dominicus aan broeder Bernardus<br />

Uw teergevoelig hart kan geen hulpbehoevende kinderen<br />

afwijzen, ik weet dat.<br />

1841 Men had zich aanvankelijk geen vast of bepaald doel<br />

voorgesteld, de toekomst geheel en al aan de voorzienigheid<br />

overlatende, kinderen op te voeden en te onderwijzen, weeskinderen<br />

te verzorgen, gasthuizen te bedienen enz., goed<br />

doen...<br />

1869 ...alleen goed doen en voor O.L. Heer werken, is alles<br />

wat wij beogen...<br />

1870...het is de kongregatie niet te doen om schatten te verzamelen,<br />

maar om goed te doen, om het rijk van Jezus<br />

Christus uit te breiden.<br />

1871 ...goed doen en aan het heil der jeugd -waar ook -<br />

werken, is ons enig streven...<br />

12<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Een goed mens<br />

Want goed wás Bernardus. Als één ding frappeert bij het snuffelen in<br />

onze archiefstukken, dan is het wel dit. Bernardus was een goed en<br />

gevoelig mens. Je zou het niet zeggen als je zijn strenge portretten<br />

bekijkt, maar het is toch echt waar, al meende hij dan misschien die<br />

goedheid soms weg te moeten stoppen achter een gewetensvolle<br />

strengheid.<br />

In de eerste tijd van de kongregatie werd het doel van de nieuwe<br />

gemeenschap nogal eens verschillend omschreven. De ene keer wordt<br />

de zorg voor het arme en verlaten kind benadrukt, dan weer het onderwijs,<br />

vaak ook de godsdienstige opvoeding of de redding van de jeugd<br />

uit de 'verdorvenheid' van de wereld. Daarbij is echter opvallend, hoe<br />

vaak bij de doelomschrijvingen die Bernardus geeft, de uitdrukking<br />

'goed doen' voorkomt. Die woorden kwamen blijkbaar heel gemakkelijk<br />

en spontaan hij hem omhoog.<br />

Zeer mooie passages over goedheid, mildheid en liefdevolle zorg binnen<br />

de kongregatie zelf staan in de reeds eerder genoemde 'Gedragsre-<br />

gelen' voor oversten. Mogelijk heeft hij voor dit werkje veel overgenomen<br />

uit bestaande lektuur, maar staan blijft dan toch, dat hij heel nanadrukkelijk<br />

deze gedachten in de kongregatie heeft willen propageren.<br />

De broederlijke liefde stond bij hem hoog in aanzien. De voor velen van<br />

ons zo bekende zegswijze: 'De broederlijke liefde is de koningin van de<br />

kongregatie' hebben we aan niemand minder dan aan Bernardus zelf<br />

te danken.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

13


1872 ...goed doen en zoveel mogelijk medewerken om het door<br />

anderen te helpen doen...<br />

1864 Het menselijk hart kan men door zachtmoedigheid winnen<br />

doch niet door stuursheid of bitsheid.<br />

1855 De broederlijke liefde is de koningin, de regel, de ziel<br />

en het leven dezer vergadering. Zij moet al de harten en<br />

genegenheden der broeders zó nauw verenigen, dat zij slechts<br />

één hart en één wil hebben.<br />

z.j. Zijt ook zachtmoedig ten opzichte van uzelf en ontstelt<br />

u niet, zo ge soms in enige gebreken valt...<br />

z.j. Bezoek alzo meermaals uw kranke broeders, geef hun<br />

alles wat zij nodig hebben; spaar toch geen kosten zo zulks<br />

nodig is...<br />

z.j. ...boezem hun moed, geduld en vertrouwen in...<br />

z.j. ...dewijl zij meermaals bij verrassing of uit onbedachtzaamheid<br />

vallende, de moed niet zouden verliezen...<br />

14<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Voor wie goed zijn?<br />

Naar wie gaat zijn goedheid allereerst uit? Ook dat is een duidelijke<br />

zaak: naar allen die het - om welke reden dan ook - moeilijk hebben,<br />

buiten de kongregatie en in de kongregatie. Naar arme en verlaten kinderen;<br />

natuurlijk. Maar niet alléén naar hen; naar ieder die het - inderdaad<br />

om welke reden dan ook! - moeilijk heeft; uit tal van brieven blijkt<br />

zijn meeleven als er ergens narigheid is - warm, hartelijk, gewoon menselijk.<br />

Tekenend is ook hoeveel Bernardus op papier gezet heeft over de zorg<br />

voor zieke medebroeders; daar heeft hij heel uitgesproken ideeën over<br />

en die zijn niet flauw.<br />

In dit verband is eveneens vermeldenswaard naar wie volgens hem de<br />

zorg van een overste allereerst moet uitgaan; het zijn...<br />

... de nieuwe broeders, die het soms erg moeilijk hebben. 'Zijt voor hen<br />

als een medelijdende moeder';<br />

... de broeders 'die in druk of bekoringen zijn'... spreek ze vriendelijk<br />

aan 'geef ze moederlijke en vertrouwelijke woorden'; een bits woord is<br />

soms genoeg om ze helemaal moedeloos te maken;<br />

... de broeders 'die meer passies en driften te bestrijden hebben'...<br />

... we moeten ze beminnen als onszelf, ook al struikelen of vallen ze wel<br />

eens;<br />

...'bijzondere liefde, zorg en belangstelling' vraagt Bernardus ook hier<br />

voor 'de zieke, zwakke en oude broeders';<br />

... en tenslotte worden hier vermeld: de ouders en de familie van de<br />

broeders:.. toon belangstelling... komen ze op bezoek ontvang met<br />

liefde en gepaste gulheid... spreek met hen en leef met ze mee... geef<br />

raad als dat nodig is en vooral: maak geen onderscheid tussen meer<br />

of minder aanzienlijken.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

15


z.j. Pater Antonius Torres was gewoon te zeggen: 'Indien<br />

gij wilt weten, of de geest Gods in een huis woont, onderzoek<br />

er dan maar, hoe men er voor de zieken zorgt'.<br />

Annalen 1859 Zo kwam hij te voet ‘s avonds laat te Hasselt;<br />

en keerde ook weder te voet naar Maastricht terug, na des<br />

nachts enige uren met de broeders verbleven te hebben, zonder<br />

een ogenblik rust genoten te hebben: alleen om de broeders op<br />

te beuren, die waarlijk troost en aanmoediging nodig hadden.<br />

1873 ... ik heb medelijden met zijn ongelukkige toestand;<br />

had hij naar goede raad geluisterd en bijtijds zijn misstap<br />

willen inzien, dan was de zaak minder moeilijk voor hem<br />

geweest; doch wat mij betreft daarop kan hij met het volste<br />

vertrouwen rekenen; ik zal hem beschermen en verdedigen...<br />

Annalen p. 37... en ofschoon ongeoefend en weinig of niet<br />

onderwezen in het religieuze leven, werd hij ingespannen en<br />

moest de wagen trekken...<br />

16<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Hij maakte zijn woorden waar<br />

Bernardus sprak of schreef niet alleen mooi en uitvoerig over goedheid<br />

en broederliefde. Hij maakte zijn eigen woorden waar.<br />

Als er een kommuniteit diep in de put zit, dan gaat hij er op af; dan wil<br />

hij er persoonlijk bij zijn.<br />

Monseigneur Rutten heeft hij in zijn ziekte niet in de steek gelaten. Hij<br />

heeft van alles geprobeerd om een zo goed mogelijke verzorging voor<br />

hem te krijgen en het heeft hem merkbaar pijn gedaan, dat dat toch<br />

niet zo goed lukte als hij graag gezien had.<br />

Ook als iemand door eigen schuld in moeilijkheden kwam, liet<br />

Bernardus hem niet vallen. Hij zou de fout niet goed praten, maar men<br />

kon wel op hem rekenen. Het zou wel eens kunnen, dat juist dergelijke<br />

kanten in het karakter van Bernardus er toe bijgedragen hebben, dat<br />

deze strenge, soms ongemakkelijke man, waar men echt wel eens op<br />

gemopperd zal hebben, toch door zijn medebroeders zo hoog aangeslagen<br />

werd. Bernardus was trouw. Trouw aan wie hem nodig had,<br />

trouw aan zijn kongregatie. Ook in die trouw was hij onwrikbaar.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

17


Annalen p.129 ... noch de Zeer Eerw. Heer Stichter, noch de<br />

Overste waren helden en geen van beiden stelden zich grote zaken<br />

voor.<br />

1865... onze plannen hielden niets groots in zich...<br />

1871 Met de kongregatie - God zij dank - gaat alles wel;<br />

tobben en moeilijkheden genoeg; wij moeten met een zwak bootje<br />

tegen de sterke stroom op...<br />

1870 Ik zal het hierbij laten, dewijl wij niet gesolliciteerd hebben<br />

om broeders in het weeshuis te plaatsen, zoals ik meen mij<br />

genoeg verklaard te hebben.<br />

1873 Ik hoop dat niemand uwer Maastricht zal voorbijstomen;<br />

tafel en bed is altijd beschikbaar.<br />

1873 Uitnodiging voor een feestje aan een pastoor<br />

Van harte verzoeken wij U Zeereerw. zo niet bij de morgen -<br />

dan bij de middagoefeningen; zonder komplimenten, zo maar<br />

eenvoudig onder ons.<br />

1873 Als U Z.Eerw. wat korter sermoont en onderweg de<br />

dankzegging verricht en een zeil bijzet...; wij zullen een paar<br />

aardappelen warm houden en zorgen dat het bed goed geschud<br />

is om uit te rusten.<br />

z.j. Al de handelingen der religieuzen zijn, of moeten op het<br />

geloof gegrond zijn.<br />

18<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Heel gewoon<br />

Wat de figuur van Bernardus aantrekkelijk maakt, is dat hij heel gewoon<br />

doet en zichzelf ook heel gewoon vindt.<br />

In de jeugdige kongregatie was hij duidelijk de leidersfiguur. Hij was<br />

ook een dominerende figuur (misschien zelfs te dominerend?) maar hij<br />

beschouwde zichzelf beslist niet als een topfiguur, hoog boven anderen<br />

verheven. Hij moest nu eenmaal 'de wagen trekken' en dat deed hij<br />

dan ook met alle krachten waarover hij beschikte, maar hij zat niet op<br />

een troon van zelfgenoegzaamheid of ijdelheid. Hij vond zichzelf helemaal<br />

niet zo uitzonderlijk. En in zekere zin was hij dat denk ik ook niet.<br />

Hij was geen visionair genie; hij verrijkte de mensheid niet met totaal<br />

nieuwe visies of ideeën. Hij was ook geen overrompelende figuur, die<br />

hele menigten doet samenstromen. Niets van dat alles. Toch was hij<br />

groot in al zijn gewoonheid. Hij was de trouwe dienstknecht, de gestage<br />

harde ploeteraar die ondanks alles doorging, hoe moeilijk het soms<br />

was en hoeveel tekorten hij ook bij zichzelf en bij zijn medebroeders<br />

ontdekte.<br />

De meeste brieven die van Bernardus bewaard gebleven zijn, bevatten<br />

ook geen hoogverheven beschouwingen. Zij zijn helder en zakelijk,<br />

zeer korrekt en vriendelijk van toon. Soms ook spreekt er duidelijk verontwaardiging<br />

uit. Bij goede vrienden wordt de toon heel ontspannen,<br />

hartelijk en warm belangstellend. Dan valt alle serieuze plechtstatigheid<br />

weg en blijft alleen de goede, zeer menselijke Bernardus over.<br />

Niet veel diepzinnige verhandelingen dus in zijn dagelijkse korrespondentie,<br />

maar wel komt in die brieven telkens de diepgelovige mens<br />

naar voren. Heel natuurlijk en vanzelfsprekend. Al zijn werken en ploeteren<br />

lag als het ware ingebed in een diep geloof. Dat geloof gaf er<br />

extra diepte aan, dat geloof gaf hem vertrouwen en maakte hem dankbaar,<br />

dat geloof vroeg ook om gebed.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

19


1859 Twee zaken beveel ik u bijzonder aan: het gebed en het<br />

stipt naleven der H. Regelen.<br />

1862 Bidden, en getrouw aan onze H. Regelen zijn, dan<br />

mogen wij met vertrouwen op ‘s Heren hulp en bijstand<br />

hopen.<br />

1868 ... nogmaals gezegd: bidden en getrouw aan de H.<br />

Regel zijn...<br />

1874 Dat de broeders veel bidden en stipt de H. Regelen,<br />

Konstitutiën en Gebruiken onderhouden.<br />

z.j. Dat de overste het als een zijner voornaamste plichten<br />

beschouwe en behartige zijn broeders te onderwijzen in de<br />

waarheden van onze H. Godsdienst en van het geestelijk<br />

leven; dat hij zorge dat zich ieder het wekelijks voorgeschreven<br />

half uur van het christelijk onderwijs ten nutte make.<br />

z.j. Dat het u trooste wat de H. Alfonsus zegt: 'dat God<br />

somtijds in een gebed van een vierde uurs meer genaden geeft<br />

dan op andere tijd in een gebed van vele uren'.<br />

1871 We hebben ook retraite; de eerwaarde pater N. heeft ze<br />

begonnen, na anderhalve dag was het Z.Eerw. te heet en<br />

vreesde van ziek te worden; de eerwaarde paters H. en B.<br />

vervolgden ze... ik arme sukkelaar heb er weinig aan.<br />

1865 Verenigen wij ons in de H.H. Harten van Jezus en<br />

Maria.<br />

20<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Zorg voor het gebed<br />

Gebed is iets wat Bernardus enorm belangrijk heeft gevonden. Keer op<br />

keer komt hij terug op de betekenis ervan.<br />

'Bidden en de H. Regel onderhouden'; als een soort refrein komen<br />

deze woorden telkens bij hem terug. Ook theoretische kennis inzake<br />

gebed en geestelijk leven vindt hij absoluut noodzakelijk; voor alle<br />

broeders maar zeker ook voor hen die leiding geven. De theoretische<br />

geestelijke vorming van onze broeders moet in de allereerste beginjaren<br />

wel minimaal geweest zijn en vaak was het leven zo ongeordend,<br />

dat er van een geregelde praktische beoefening van het gebed ook niet<br />

veel terecht kon komen.<br />

Bernardus had er begrip voor, maar hij had er geen vrede mee en hij<br />

heeft met alle kracht van zijn sterke persoonlijkheid naar wegen<br />

gezocht om hier verbetering in te brengen. Hij hamert op studie van het<br />

geestelijke leven en vindt gebedsdiscipline noodzakelijk. Toch blijft hij<br />

ook over een onderwerp als gebed gedachten neerschrijven die ruimte<br />

geven en die een bekrompen fanatikus nooit had kunnen formuleren.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

21


Verbondenheid met God<br />

Valt er iets te zeggen over het gebedsleven van Bernardus zelf? Zeker<br />

hier is een zeer bescheiden opstelling gewenst. Wat weten we ervan!<br />

Misschien mag met grote voorzichtigheid het volgende gezegd worden:<br />

brieven en andere geschriften van Bernardus wekken bij mij de<br />

indruk, dat ook zijn bidden eigenlijk heel gewoon geweest is; dat ook<br />

het gebed voor hem geweest is: hard ploeteren en aan de wagen blijven<br />

trekken, misschien met veel dorheid en veel verstrooiingen, maar<br />

in ieder geval weer met onvoorstelbare trouw.<br />

Hij bad ongetwijfeld op de manier van zijn tijd; hij steunde in ieder geval<br />

ook op de devoties van zijn tijd. Ik denk dat zijn gebed dichtbij zijn<br />

dagelijkse leven stond en dat het - in het raam van zijn tijd geplaatst -<br />

weinig verrassends had. Maar ik denk eveneens, dat Bernardus, door<br />

alles wat hij mee moest maken én door dat gewone, trouwe gebed<br />

gegroeid is naar een intense verbondenheid met God. God is uiteindelijk<br />

alles voor hem. Altijd weer proef je dat. Wat Bernardus doet, wat hij<br />

denkt, wat hij wil, het cirkelt allemaal als vanzelf om één middelpunt,<br />

en dat middelpunt is God.<br />

Overgave aan Gods wil is iets heel wezenlijks voor hem. God zijn gang<br />

met je laten gaan; Hem trouw blijven ondanks alles; dan mag je ook in<br />

alles op Hem vertrouwen.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

23


1880 Ik wil slechts wat God wil.<br />

1871 Met moed en vertrouwen overwint men alles, en met<br />

onderwerping aan Gods heilige wil alleen is men bij alles en<br />

altijd gelukkig.<br />

1871 Wat wordt de lucht donker; geen straaltje van licht<br />

schijnt er; wat zal er toch van het mensdom geworden?<br />

Ongelovig en zedeloos; armoede en ellende; men walgt als<br />

men het moet zien; wat raken wij achterop.<br />

1863 Hier gaat ook alles wel en gezegend, ofschoon wij met<br />

talloze onaangenaamheden te worstelen hebben; bij dat alles<br />

zien wij de vinger Gods.<br />

1865 De Heer die het werk begonnen heeft, zal het ook voltrekken<br />

en welke moeilijkheden of ongevallen ooit de kongregatie<br />

mochten treffen, verliest de noed niet.<br />

1880 We hebben al veel doorgestaan; de goede God heeft ons<br />

meermalen zichtbaar zijn hulp verleend.<br />

Annalen p. 100 De gehele onderneming hing aan een zijden<br />

draad; het minste windje was genoeg om de gehele onderneming<br />

in een ogenblik in duigen te doen vallen zodat de hele<br />

zaak in elkaar klapte.<br />

1846 Danken wij de algoede God voor zijn weldaden en<br />

zegeningen...<br />

1865 Zijn wij de goede God dankbaar voor die talloze genaden<br />

en weldaden...<br />

1873 Wij hebben wederom vele redenen om de Heer te bedanken<br />

voor de veelvuldige zegeningen...<br />

24<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Godsvertrouwen en dankbaarheid<br />

Hier raken we een volgend punt dat naar mijn gevoel zeer karakteristiek is<br />

voor Bernardus: een rijk en levend Godsvertrouwen.<br />

Daar valt het volgende bij op te merken:<br />

Zijn kijk op de maatschappij van die dagen was verre van optimistisch; hij<br />

vond dat de wereld steeds slechter werd, dat het geloof en de goede zeden<br />

steeds meer terrein verloren, dat de toekomst er zwart uitzag. Maar merkwaardig<br />

genoeg: in de praktijk van het dagelijks leven en met name waar het<br />

de kongregatie betreft (waar toch ook wel een paar moeilijkheden waren)<br />

wordt hij gedragen door een ongewoon sterk vertrouwen. God zal er in voorzien.<br />

Er kan gebeuren wat wil, maar als wij trouw zijn, dan mogen wij op Gods<br />

liefdevolle hulp rekenen.<br />

Die gedachte heeft bij Bernardus sterk geleefd. Gods hulp, Gods liefdevolle<br />

zorg voor de kongregatie voelde hij tastbaar aanwezig. En is dat zo vreemd?<br />

De beginjaren van onze gemeenschap werden niet begeleid door wonderen in<br />

de gebruikelijke betekenis van het woord. Zelfs het bekende 'wonderexamen'<br />

heeft beslist meer te maken met welwillendheid, handigheid en durf van goedwillende<br />

mensen dan met een mirakuleuze gebeurtenis. Maar je kunt je wel<br />

afvragen, hoe het in ‘s hemelsnaam mogelijk is, dat al niet heel gauw de hele<br />

zaak in elkaar klapte.<br />

Er waren aanleidingen genoeg voor: moeilijkheden met de regering, intense<br />

spanningen tussen de beide stichters, een werkelijk belachelijk snelle uitbreiding,<br />

het geven van verantwoordelijkheden aan mensen die daar volstrekt niet<br />

voor klaargemaakt waren, veel uittredingen, absoluut onvoldoende geestelijke<br />

vorming, slechte materiële omstandigheden. Er klopte eigenlijk niets, maar de<br />

zaak ging door en de kongregatie groeide tegen de verdrukking in.<br />

Bernardus wist God hierbij aanwezig en hij was dankbaar.<br />

Ook dat is tekenend voor hem. Bernardus was een dankbaar mens. In de<br />

papieren die van hem bewaard bleven vinden we meerdere passages waarin<br />

hij met grote overtuiging en indringende woorden zegt, hoeveel reden tot<br />

dankbaarheid er wel is. Laten we ons toch niets wijsmaken, vindt hij; zonder<br />

God was dit alles nooit tot stand gekomen. Wij hebben ons best gedaan, maar<br />

we zijn echt niet zo geweldig.<br />

Misschien staan juist mensen die zichzelf niet zo geweldig vinden open voor<br />

verwarmende dankbaarheid.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

25


Annalen p. 102 Ook de heilige en vlekkeloze Moedermaagd<br />

heeft menigmaal op zichtbare wijze hare moederljke bescherming<br />

getoond...<br />

Annalen pag.58 In alle nood liep men tot de H. Maagd en<br />

moeder Gods, Zij als hoofdpatronesse moest de broeders te<br />

hulp komen.<br />

1867 Het moet hier en overal gezegd worden: zonder de bijzondere<br />

bescherming der heilige en onbevlekte Moedermaagd<br />

was de kongregatie reeds bij haar geboorte gesmoord.<br />

Zo wij ons best doen zal Gods bijstand ons nimmer ontbreken<br />

en de H. Maagd zal haar kinderen niet verlaten.<br />

26<br />

BEGELEID<strong>EN</strong>DE CITAT<strong>EN</strong>


Maria<br />

Dankbaar was onze medestichter ook ten opzichte van Maria. Haar<br />

naam niet vermelden is onmogelijk. Daarvoor betekende Maria te veel<br />

in zijn leven. Zijn devotie tot haar was groot. Telkens weer zocht hij<br />

'onder haar bescherming zijn toevlucht'. Dat zij patrones van de kongregatie<br />

was, was voor hem en broeders volstrekt geen leeg woord.<br />

Bernardus was vast overtuigd van haar bescherming.<br />

In een gebed dat van hem bewaard bleef, bidt hij:<br />

Houd niet op, o mijn teder beminde Moeder, uwe hulp en bijstand uit<br />

te storten over onze vergadering welke Gij uit zo vele moeilijkheden<br />

gered en zo zichtbaar bijgestaan hebt.<br />

Het zou helemaal in de geest van Bernardus zijn om met bovenstaande<br />

regels te sluiten. Maar dat kan ook met een paar andere regels uit datzelfde<br />

gebed. Het zijn regels die ons iets zeggen over Bernardus zelf.<br />

Hij bidt:<br />

Ik heb niets andere beoogd dan de glorie van Jezus, uwen beminden<br />

Zoon, het welzijn der Kongregatie en de zaligheid der zielen.<br />

BRUNO OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

27


28<br />

Tekst: Bruno v.d. Made<br />

Muziek: Wolfgang Borghans en Adelbertus Knipping


We honour both their names<br />

Wat betekent Bernardus voor mij? Is hij meer dan een<br />

naam uit het verre verleden?<br />

Waarom zing ik ons congregatielied zo graag?<br />

Enkele persoonlijke overwegingen.<br />

De broedernaam Bernardus<br />

Frans Louis Jacques Marie Wils<br />

Naarmate Bernardus langer dood is, begint hij meer voor mij te leven.<br />

Als jonge broeder werkte ik op de Bernardusschool in Schiedam. Een<br />

school met een goede naam. Bernardus zelf was toentertijd voor mij<br />

niet meer dan een naam zonder inhoud. En ik kon er dan ook niet mee<br />

zitten, dat ons matige voetbalteam door kinderen van andere scholen<br />

werd toegeschreeuwd met een verbastering van Bernardus:<br />

'Bananen...!'<br />

In 1980 was de 100e sterfdag van Bernardus aanleiding tot een Bernardusrevival.<br />

In mijn hart werd toen een heel klein zaadje gelegd.<br />

Uiteindelijk werd zijn sterfdag voor mij de geboorte van een nieuwe<br />

krachtbron in mijn leven.<br />

Tien jaar later werd het congregatielied geïntroduceerd: 'We honour<br />

both their names': Louis en Bernardus. Geleidelijk aan heeft de naam<br />

Bernardus voor mij steeds meer inhoud gekregen.<br />

Jacques Hoecken koos als broedernaam Bernardus. Zoals Theo van<br />

Schaick elders in dit nummer uit de doeken doet, was dit een broedernaam<br />

in dubbele zin, want deze naam werd ook gedragen door de<br />

jongste broer van Jacques, die op 16-jarige leeftijd overleed. Hij was<br />

gehandicapt. Door het kiezen van deze naam gaf onze medestichter<br />

aan hoezeer hij was begaan met de zwakkeren in onze samenleving.<br />

Zijn naam werd zo een programma: Laat niet na het goede te doen<br />

voor hen die het hard nodig hebben.<br />

29


Patroonheiligen<br />

Jacques kreeg met zijn andere naam een nieuwe patroonheilige:<br />

Bernardus van Clairvaux. Deze Franse monnik (1091 - 1153) deed zijn<br />

naam volledig eer aan, want deze betekent 'sterk, moedig als een<br />

beer'. Hij deed alles wat in zijn vermogen lag om de positie van de kerk<br />

te verbeteren. Hij was een sterke voorvechter van een krachtige hervorming<br />

bij de monniken en tegelijkertijd een moedige voorvechter van<br />

de strijd van de ridders voor de bevrijding van het Heilige Land. (Een<br />

kruisridder wordt in onze ogen al gauw een ongelikte ...)<br />

Onze eigen Bernardus zal zich niet volledig in de Heilige Bernardus<br />

herkend hebben. Misschien dat Jacques als kind van de 19e eeuw nog<br />

wel waardering had voor de opstelling van Bernardus van Clairvaux als<br />

aanjager van de kruistochten, maar als hij de overtuiging van zijn<br />

patroonheilige rond de Onbevlekte Ontvangenis van Maria geweten<br />

zou hebben, zou hij ronduit geschokt zijn geweest. Bernardus was namelijk<br />

een fel tegenstander van de idee van de Onbevlekte Ontvangenis.<br />

Hij was weliswaar vol genegenheid voor de Allerheiligste Maagd, maar<br />

wilde tegelijkertijd niet weten dat Maria vanuit lichamelijke liefde ontvangen<br />

werd in de schoot van haar moeder Anna. Hij dronk wel de<br />

liefde van Maria met liefdevolle teugen in, maar wilde van geen verbinding<br />

weten tussen Maria’s Onbevlektheid en de sexualiteit van haar<br />

ouders.<br />

Onze eigen Bernardus was samen met Louis Rutten (geboren op 8<br />

december, feestdag OO) vol eerbied voor de Onbevlekte Ontvangenis<br />

van Maria. Een van de hoogtepunten in hun leven was ongetwijfeld de<br />

afkondiging van het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis in 1854.<br />

In dit verband is het mooi dat de verkleinnaam van Bernardus gedragen<br />

werd door het meisje Bernadette Soubirous dat zo’n belangrijke rol<br />

heeft gespeeld in de verering van de Onbevlekte Ontvangenis - zonder<br />

dat ze ook maar enig besef had van wat dit inhield.<br />

De patroonheiligen van onze stichters stonden vroeger bij de congregatie<br />

in de volle aandacht. Nog altijd wordt de grootste communiteit op<br />

De Beyart aangeduid met Ludovicus-communiteit. Die naam komt,<br />

denk ik, niet van Louis Rutten, maar van zijn patroon Ludovicus. Op<br />

diezelfde Beyart hangen de patroonheiligen van onze stichters vlakbij<br />

30


de schilderijen van de stichters; in hetzelfde meer dan levensgrote formaat.<br />

Ook in de kapel van het Stadsklooster Den Haag kom ik elke dag in<br />

onze kapel de afbeeldingen tegen van Louis IX en Bernardus van<br />

Clairvaux. Op een indrukwekkend fresco van br. François Mes knielen<br />

zij aan weerszijden van het kruis. Deze Jozefkapel is mij heel dierbaar<br />

en is een bron van inspiratie. Elke dag komen er bezoekers die blij verrast<br />

zijn deze prachtige kapel te ontdekken; met aandacht steken zij<br />

een kaarsje aan en laten zich graag het verhaal over Bernardus, Louis<br />

en onze Stichters uitleggen.<br />

Die twee heiligen waren even verschillend van elkaar als onze stichters<br />

dat waren. Hoecken en Rutten hadden in vele opzichten verschillende<br />

inzichten. Bernardus werd als gevolg daarvan van 1847 tot 1857 aan<br />

de kant geschoven als algemene overste. Tien jaar verwijdering tussen<br />

onze twee voormannen. Maar later kwam het tot een echte verbroedering,<br />

waarbij beide mannen het goede en belangwekkende in elkaar<br />

wilden zien. En toen Louis Rutten uitgeput raakte van al zijn goede<br />

werken en diep in de put zat, probeerde zijn vriend en tochtgenoot hem<br />

te steunen. Elke twee weken liep Bernardus 60 km heen naar Tienen<br />

waar Louis opgenomen was. En vervolgens weer 60 km terug naar<br />

Maastricht.<br />

Zo gingen onze stichters ons voor op onze weg naar broederlijkheid.<br />

Ondanks diepe meningsverschillen en andere karakters groeiden zij in<br />

hun levens steeds dichter naar elkaar toe.<br />

Samen symbool<br />

De relatie tussen onze twee voormannen vind ik getuigen van een<br />

prachtige en krachtige symboliek voor ons gemeenschappelijk leven<br />

als broeders. Wij hebben elkaar niet uitgekozen en kunnen soms niet<br />

begrijpen waarom de ander zó is. En toch geloven wij dat wij het<br />

sámen moeten maken, dat het alleen sámen kan gelukken. Innerlijk<br />

weten wij, dat het samen optrekken tot heil leidt.<br />

Congregatielied<br />

Ik vind het daarom ook mooi, dat ons congregatielied uitdrukkelijk<br />

beide stichters wil eren.<br />

31


Dit lied spreekt mij steeds meer aan.<br />

De tekst werd geschreven door Bruno van der Made - hij was de<br />

schepper van de kleine helden Wipneus en Pim uit mijn jeugd, hij werd<br />

later mijn zeer geliefde leraar op de kweekschool en nu nog gaan<br />

dagelijks zijn woorden via de Konstituties met mij mee.<br />

De muziek werd gecomponeerd door twee echte helden in mijn leven:<br />

Wolfgang Borghans en Adelbertus Knipping. Hun beider naam is van<br />

grote betekenis voor de geschiedenis en de toekomst van ons huis aan<br />

het Westeinde in Den Haag, het Stadsklooster. Wolfgang was een beminnelijke<br />

heer die overste was van het 'Westeinde' toen in 1992<br />

besloten werd het huis te sluiten. Hij ondersteunde ten volle de paar<br />

jongere broeders die een doorstart wilden maken van het klooster waar<br />

in totaal 700 broeders hadden gewoond. Adelbertus gaf hier in 1994<br />

na lang aandringen uiteindelijk toestemming voor.<br />

Elke keer wanneer het lied van Bruno, Wolfgang en Adelbertus samen<br />

gezongen wordt, gaat er een gevoel van kracht, dankbaarheid en verbondenheid<br />

door mij heen. Vooral wanneer het samen met medebroeders<br />

uit andere landen uit onze kelen klinkt, voel ik mij intens verbonden<br />

met die twee mannen.<br />

Ik eer hun namen,<br />

Ik draag hun namen in ere<br />

Hieronder een proeve van vertaling van het congregatielied<br />

We honour both their names<br />

Wij eren beider naam<br />

They laid the foundation stone<br />

Zij legden de hoeckstenen<br />

We brothers keep on building<br />

Wij broeders blijven bouwen<br />

In faith, and grateful memory<br />

In g’loof en grote dankbaarheid<br />

32


Vertaling: Frans Wils<br />

Muziek: Wolfgang Borghans en Adelbertus Knipping<br />

33


Navolgers van Broeder Bernardus Hoecken<br />

Simon Raap<br />

De invloed, die Br. Bemardus Hoecken op de leden van de Congregatie<br />

heeft gehad, is af te lezen aan de houding en manier van doen van de<br />

leden.<br />

Nemen we enige Broeders, die ik als kind heb gekend.<br />

We schrijven de jaren 1940-1945 op de Tarcisiusschool in Amsterdam.<br />

In de eerste klas gaf br. Terentius les. Zijn leeftijd schat ik ca 24 jaar.<br />

De man was streng, maar rechtvaardig. En hij kon goed vertellen. Hij<br />

maakte geen onderscheid tussen de leerlingen. Ze waren voor hem<br />

gelijk.<br />

Klas 2 werd bemand door Br. Anisius. Een heel lieve, zachtmoedige<br />

man. Hij bewaarde orde door op je gemoed te werken zonder stemverheffing.<br />

Br. Marcellius zwaaide de scepter in het derde leerjaar. Hij was superhandig.<br />

Wie met een stuk kapot speelgoed aan kwam zetten, mocht<br />

van zijn vaardigheid gebruik maken. Hij repareerde de boel met garantie.<br />

Br. Cajetanus in klas 4 viel iets uit de toon (in mijn kinderogen). Hij<br />

plaagde sommige leerlingen. Br. Edwald was de sportiefste man van<br />

heel Amsterdam. Hij nam in het 5e leerjaar de begaafdste sportertjes<br />

onder zijn hoede. Hij behaalde enige successen bij het schoolvoetbal.<br />

Hij kon uitstekend vertellen. We hingen aan zijn lippen. Les geven ging<br />

hem ook goed af. Als laatste noemen we Br. Bernoldus. Hij was het<br />

hoofd der school, dus was hij de baas in klas 6. Die was me een partij<br />

streng. Achteraf bekeken zal dat wel nodig geweest zijn,<br />

Hij had het bombardement in den Haag meegemaakt. Daar praatte hij<br />

erg veel over. De andere broeders hebben nooit iets over de oorlog<br />

verteld. Dat vonden wij wel zo prettig.<br />

Conclusie: Als we allle goede eigenschappen van bovenstaande broeders<br />

bij elkaar optellen, moeten wij concluderen: Broeder Bernardus<br />

Hoecken kan tevreden zijn.<br />

34


De statiefoto<br />

Jos van Eijden<br />

Op de benedengang van De Beyart hing een grote foto van br. Bernardus<br />

Hoecken. Een soort statieportret, naast het portret van mgr.<br />

Louis Rutten. Als novice liep ik er dagelijks meerdere keren langs. Een<br />

strenge blik bleef je dan volgen, want waar je ook liep of stond, hij bleef<br />

je aankijken. Alsof hij je in de gaten hield. Opdat je je geen dingen in je<br />

hoofd haalde die een religieus-in-de-dop onwaardig waren.<br />

Dat beeld is me lang bijgebleven: een strenge man, waar niet mee te<br />

spotten viel. Ik kan me ook niet herinneren, dat ons in het noviciaat veel<br />

over de beide stichters is bijgebracht. In elk geval niet zodanig, dat de<br />

man op de foto voor me ging leven. Pas in de loop der jaren kreeg br.<br />

Bemardus voor mij meer menselijke trekken. Er kwamen publicaties<br />

over hem; ik ging me - mede ook in het kader van mijn studie sociologie<br />

- ook meer interesseren in de ontwikkeling van de congregatie en<br />

de rol van de stichters daarin.<br />

De afstandelijke man werd gaandeweg een mens van vlees en bloed,<br />

waar ik me in kon verplaatsen, voor wie ik waardering had. Er kwam<br />

een ander beeld te voorschijn: een harde werker, een maatschappelijk<br />

bewogen mens, sober levend, maar ook genietend van de aangename<br />

dingen in het leven. Een godvruchtige man, met een onbeperkt godsvertrouwen,<br />

ook en juist als de jonge congregatie door tegenslagen<br />

geteisterd werd. Een stipte religieus, streng voor zichzelf (en voor zijn<br />

medebroeders) in het naleven van de Regel. Een trouwe broeder, die<br />

opkwam voor zijn broeders; die trouw bleef aan zijn gegeven woord,<br />

ook toen hij zelf enige tijd min of meer terzijde werd geschoven; die<br />

jaren lang mgr. Rutten trouw bleef bezoeken tijdens diens ziekte. Een<br />

man ook die in staat bleek tegenstellingen te overbruggen.<br />

Ik heb niet de neiging br. Bernardus heilig te verklaren. Zijn betekenis<br />

voor mij schuilt juist in het gegeven dat hij ook maar een mens was,<br />

zoals u en ik. Maar wel een mens die zijn talenten en kwaliteiten met<br />

35


hart en ziel aanwendde voor het welzijn van zijn congregatie, van zijn<br />

medebroeders, van de kleine en grote mensen die aan de zorg van de<br />

jonge gemeenschap werden toevertrouwd en dat in een tijd waarin de<br />

maatschappelijke omstandigheden allesbehalve rooskleurig waren.<br />

Ik loop niet meer dagelijks door de benedengang van De Beyart. En de<br />

keren dat het wel gebeurt, overkomt het me geregeld dat ik zo in<br />

gedachten verzonken ben, dat ik br. Bernardus niet eens opmerk. Maar<br />

als onze blikken elkaar weer kruisen, kijk ik in het vervolg wel met meer<br />

warmte terug.<br />

38


Bernardus was zijn naam<br />

Theo van Schaick<br />

Waarom heeft onze medestichter, Jacobus Adrianus Hoecken,<br />

Bernardus als zijn kloosternaam gekozen? Ik heb me dat meer dan<br />

eens afgevraagd. Waarom niet Jacobus, zijn doopnaam, waarom niet<br />

Servatius, de beschermer van Maastricht en wiens feestdag, 13 mei,<br />

zijn geboortedag is? Een paar jaar terug heb ik bij toeval een voor mij<br />

bevredigend antwoord gevonden.<br />

Br. Carloman Smit, onze ex-archivaris, had het verzoek ontvangen om<br />

van de scriptie van Br. Petrus Suparyanto - A return to the original spirit<br />

- het deel over de stichters en de eerste jaren van de Congregatie<br />

eens kritisch te bekijken. Hij kwam daarbij tot de bevinding dat de<br />

achtergrond van Br. Bernardus er wel erg karig afgekomen was. Hij<br />

heeft daarom, naast andere zaken, een wat ruime schets ingelast over<br />

de samenstelling van het gezin Hoecken in Tilburg. En mij gevraagd<br />

een en ander in het Engels te vertalen, de taal waarin de scriptie verschijnt.<br />

Toen ik eind december 2006 met de namen en typische bijzonderheden<br />

van de kinderen van het gezin Hoecken bezig was, en bij het vijfde<br />

van de zes kinderen gekomen was, zag ik het opeens: dit zorgenkind,<br />

deze zwakbegaafde jongen, die op 16-jarige leeftijd in 1833 overleden<br />

was, droeg de doopnamen Johan Bernardus. Dit was het dus. Het lijkt<br />

me namelijk zeer aannemelijk dat onze medestichter, toen hij in 1840<br />

over een kloosternaam nadacht, op de tweede doopnaam van dit jonggestorven,<br />

verstandelijk beperkte broertje kwam. Diens naam werd<br />

voor Br. Bernardus als een ‘in memoriam’, gewijd aan hem.<br />

In overleg met Carloman heb ik daarom aan de bijzonderheden omtrent<br />

deze broer in het Engels toegevoegd: Mogelijk is onze medestichter bij<br />

het nadenken over een kloosternaam gekomen op de tweede doopnaam<br />

van deze jonggestorven broer. Heeft onze medestichter zich hier<br />

39


ooit over uitgelaten?<br />

Deze interpretatie van Hoeckens keuze is niet meer dan een voetnoot<br />

in de geschiedenis van de Congregatie - als het al een plaats mag hebben.<br />

Maar het is een bevestiging, en kan ook een zekere vermenselijking<br />

betekenen, van het beeld dat we van Br. Bernardus hebben.<br />

40<br />

Twee broers van Jacques Hoecken


Br. Bernardus Hoecken in mijn leven.<br />

Jos Baskoro<br />

Volgens mij had Br. Bernardus een grote verering voor de Onbevlekte<br />

Ontvangenis van Maria. En ik probeer hem daarin te volgen door ook<br />

de nederigheid van haar in mijn leven waar te maken, te weten door als<br />

er iets moeilijks van mij gevraagd wordt mijn ja woord te geven, zoals<br />

Maria ook deed bij de aankondiging van de geboorte van Jezus. Vooral<br />

als ik een ongeval meemaak of in het ziekenhuis word opgenomen<br />

voor de een of andere ziekte.<br />

Verder probeer ik ook mijn medebroeders en medemensen lief te hebben,<br />

door hen met een glimlach toe te treden. Dit wordt ook door mijn<br />

naam Baskoro weergegeven wat ‘ZON’ betekent. Dat kan uitgelegd<br />

worden met de stralen van de zon, en de genade van God, die naar de<br />

mensen toestroomt.<br />

En dan ook nog het helpen van mensen die in nood zijn, speciaal de<br />

kinderen. Ik mag helpen bij kinderen in een tehuis waar straatkinderen<br />

zijn. Maar ook door mensen in het ziekenhuis op te zoeken. Vroeger<br />

deed ik dat door het geven van onderwijs speciaal aan de plaatselijke<br />

bevolking, te weten de Javanen boven de Chinezen.<br />

41


42<br />

13.05.2010: Hemelvaartsdag<br />

en 200ste geboortedag van Br. Bernardus


Homilie feest br. Bernardus 13.05.2010<br />

Wim Swüste<br />

De mens geworden liefde is vanaf Hemelvaartsdag niet meer tastbaar<br />

onder ons. Afstraling van God, die liefde is, zoals op pagina één van<br />

onze Constituties staat. Deze liefde is verre van abstract, noch platonisch.<br />

Gods concrete liefde komt naar voren in goedheid, vriendschap,<br />

vergeving, gedeeld brood, verzet tegen wat niet goed is, nieuw leven.<br />

Gods liefde is altijd de concretisering van 'dit is mijn lichaam voor jou'.<br />

Deze gedachte moet op Hemelvaartsdag en de vele dagen erna nog<br />

goed inzinken bij de apostelen.<br />

Het moet nog zijn weg vinden in het diepste van hun bewustzijn.<br />

Daarom voelen ze zich verweesd, als uitgekleed en beroofd van hun<br />

steun en toeverlaat. Kleine gelovigen moeten nog groot worden en<br />

zelfstandig hun weg vinden in het leven.<br />

Lucas beschrijft dit mooi, door engelen op te voeren die de apostelen<br />

en de leerlingen, wakker schudden.<br />

'Wat staan jullie naar de hemel te staren? Hier op de aarde moet je het<br />

zoeken. Jullie staan met beide benen in jullie werkveld, midden in de<br />

kleigrond. De oogst is groot, kijk om je heen! De nood bijna niet te<br />

overzien. Hij, de opgevarene, de verrezen Heer, heeft jullie handen en<br />

voeten nodig. Maar vooral jullie warme hart. Jullie God is een God van<br />

liefde.'<br />

Ik verplaats me even in de leerlingen op die heuvel in Palestina.<br />

Ik zou het óók niet meer zien zitten.<br />

Er wordt een ernstig beroep gedaan op mijn vertrouwen op God. Sta<br />

ik daarin alleen? Kijk, naast me staat Jacob Hoecken, mijn medebroeder<br />

Bernardus. Hij staat aan het begin van een krachtige én prachtige<br />

beweging: vorming, onderwijs, verkondiging van het Blijde Nieuws dat<br />

er hulp en aandacht is voor de minsten onder ons. Maar zijn armen zijn<br />

te kort: er is gebrek aan geldelijke middelen. Er is nog geen koerspad<br />

uitgezet, medebroeders leven zonder veel diepgang. Er is nog geen<br />

leidraad. Er is alleen veel goede wil en .... vertrouwen!<br />

43


Ik kijk hem aan en zie dat het een man is die weet wat hij wil. Een man<br />

met een sterk karakter, geestig van inborst, bewogen en goed tot in het<br />

diepste puntje van zijn hart.<br />

'Als ik het allemaal vooraf had geweten, was ik er nooit aan begonnen',<br />

schrijft hij later in zijn memoires. Alles zat ons tegen als jonge congregatie.<br />

We hielden ons op de been door onze liefde voor de mensen om<br />

ons heen.' Bernardus kan de eerste regels van het zesde couplet van<br />

ons volkslied in alle oprechtheid met ons meezingen:<br />

'Mijn schild en de betrouwen, zijt Gij mijn God, mijn Heer.<br />

Op U zo wil ik bouwen, verlaat mij nimmer meer!'<br />

Bernardus wordt in de zeventig jaren dat hij mag leven getekend door<br />

deze gedachten: 'Vertrouw nooit op eigen kracht, maar op de genade<br />

en bijstand van God. Hij weet beter dan jijzelf, welke hulp je nodig hebt.<br />

Stel op Hem altijd je vertrouwen'.<br />

Steeds roept hij zijn medebroeders op de moed niet te verliezen. Wie<br />

op de Heer vertrouwt zal zijn doel bereiken. Altijd.<br />

In zijn nagelaten geschriften houdt hij ons steeds voor dat we deze<br />

levenshouding in ootmoed, in eenvoud moeten beoefenen. We moeten<br />

niet prat gaan op hetgeen we als broeders verrichten, maar ons steeds<br />

voor ogen houden dat we groot kunnen zijn door er een eenvoudige<br />

levensstijl op na te houden.<br />

In de beginjaren zijn we als broeders daartoe bijna gedwongen. We<br />

leven dan in grote soberheid, met zeer beperkte middelen, in echte<br />

armoede, die ons als gemeenschap nederig houdt.<br />

We zijn - onze tweede patroon Vincentius ten spijt - bijna Franciscaans<br />

in onze levensstijl: dichtbij de mensen, dichtbij de natuur, dichtbij het<br />

gevoel dat we niks hebben, van onszelf niets zijn, maar leven van de<br />

genade Gods.<br />

Als we ons dit in onze dagen door hart en zinnen laten gaan, voelen we<br />

ons nog meer verbonden met onze eerste voorganger. Pover in wat we<br />

nog kunnen presteren, woekerend met ons bezit, moeten steunen op<br />

de welwillende steun en hulp van anderen, soms moedeloos, soms<br />

geestelijk en lichamelijk uitgeput, maar vol vertrouwen, omdat we als<br />

44


vereniging van mannen, ons gesteund en geholpen weten door de<br />

Heer én door ons onvoorwaardelijk sterke gevoel van gemeenschapszin.<br />

Wij broeders, hebben er nooit naar gestreefd om Mgr. Rutten en broeder<br />

Bernardus zalig te laten verklaren. We hadden voor het geld dat dit<br />

vroeg, wel een betere bestemming. Maar we weten wél dat er wonderen<br />

zijn gebeurd door hun toedoen. Wonderen, die vandaag de dag<br />

zich nog aan ons voltrekken.<br />

Dat we ons dit elke dag dat we mogen leven, goed realiseren.<br />

Dat we dankbaar zijn dat ons de genade is geschonken om zulke mannen<br />

als Mgr. Rutten en br. Bernardus tot voorbeeld te mogen hebben.<br />

Dat geeft ons een nieuwe impuls en speciaal vandaag een bijzonder<br />

dankbaar én feestelijk gevoel.<br />

Laten we dit toch blijven koesteren, ons broederleven lang.<br />

45


Homilie van Br. Bruno 22 oktober 1980<br />

Beste broeders,<br />

Vandaag is het honderd jaar geleden dat br. Bernardus in Helmond<br />

overleed. Br. Bernardus is voor de kongregatie van ongewoon grote<br />

betekenis geweest. Dat zeg ik niet, omdat je zoiets nu eenmaal hoort<br />

te zeggen bij een herdenkingsplechtigheid. Het is iets waarvan ik de<br />

afgelopen maanden steeds meer overtuigd ben geraakt. In die afgelopen<br />

maanden heb ik - ik mag wel zeggen - het geluk gehad veel te<br />

lezen in de brieven en stukken die van br. Bernardus bewaard zijn<br />

gebleven. Hij is mij steeds meer gaan boeien. Zijn sterke persoonlijkheid<br />

vertoont allerlei kanten die de moeite waard zouden zijn om nader<br />

belicht te worden.<br />

In de eerste lezing van vandaag, waarin Bernardus zelf aan het woord<br />

is, komen twee van die kanten duidelijk naar voren. Die lezing eindigt<br />

met een heel duidelijke oproep, de armen nooit te verwaarlozen.<br />

Kiezen voor de armen, staande aan de kant van de zwakken, is heel<br />

typerend voor Bernardus. Telkens weer kom je in zijn persoonlijke<br />

geschriften gedachten hierover tegen. Hij heeft grote aandacht voor de<br />

armen, de zwakken, de mensen die moeilijk zitten; buiten de kongregatie,<br />

maar ook In de kongregatie.<br />

En hij weet, dat een mens op veel manieren arm en zwak kan zijn. Ja,<br />

hij weet dat ieder mens - dus ook hijzelf - momenten kent, waarin hij<br />

maar arm en zwak, eenzaam en klein, bang of schuldig in het leven<br />

staat. Welk mens kent in zijn leven geen ogenblikken waarop alles<br />

ineen schijnt te vallen, waarin hij twijfelt aan zichzelf, aan de anderen,<br />

aan God; waarin alles donker wordt en grauw en triest. Ik denk toch<br />

dat we - zoals we hier bij elkaar zitten - allemaal wel eens door een<br />

donkere nacht heen moesten of nog moeten.<br />

Voor Bernardus gold dat ook. Maar hiermee komen we dan bij het<br />

tweede aspekt van Bernardus’ persoonlijkheid, dat in de eerste lezing<br />

zo duidelijk naar voren kwam: zijn ongewoon groot godsvertrouwen.<br />

Neemt u rustig van mij aan, dat dat schijnbaar onschokbare, rimpelloze<br />

godsvertrouwen, dat zo rustigjes in die eerste lezing uitgesproken<br />

wordt, voor Bernardus geen goedkope, gemakkelijke zaak geweest is;<br />

47


Eerste lezing,uit de geschriften van broeder Bernardus:<br />

Broeders.<br />

blijf bij alle voorkomende moeilijkheden, kruisen, tegenspoed<br />

en ongevallen rustig, vreedzaam en bedaard;<br />

ontstel u niet, maar blijf kalm<br />

en dat niets ter wereld uw vertrouwen doet wankelen.<br />

God wil ons helpen; dat dit ons genoeg zij.<br />

Werp dus altijd en bij elke bijzondere omstandigheid<br />

die uw hart beklemt,uw bezorgdheid op de Heer,<br />

doe van uw kant alles volgens uw vermogen,<br />

handel niet roekeloos,noch onbescheiden<br />

en wees overigens kalm en gerust.<br />

Wie waren er zwakker dan de apostelen,<br />

wanneer Jezus hen verkoos;<br />

zij hebben nochtans de gehele wereld bekeerd;<br />

niet door zich zelven,<br />

maar door de hulp en bijstand van God.<br />

Verwaarloost nimmer de armen;<br />

aan dezen hebben wij<br />

Gods zegeningen te danken,<br />

en de Congregatie zal gelukkig zijn,<br />

zolang de armen de eerste plaats zuIlen bekleden.<br />

48


dat het in hem gegroeid is, sterk geworden is door heel wat lief - en<br />

vooral ook - door heel wat leed heen. Bernardus heeft geen gemakkelijk<br />

leven gehad; hij heeft zijn zorgen, zijn moeilïjkheden en teleurstellingen<br />

royaal toegemeten gekregen.<br />

Bernardus was geen vrolijke Frans die naïef juichend door het leven<br />

liep. Integendeel, we hebben teksten van hem waaruit blijkt, dat hij<br />

door een heel zwarte bril tegen de wereld van zijn dagen aan kon kijken.<br />

Maar het wonderlijke is, dat je bij deze veelgeplaagde, doodserieuze,<br />

misschien ook wat zwaartillende mens, in zijn persoonlijke brieven<br />

- juist in zijn gewone alledaagse brieven - telkens weer iets proeft<br />

van een godsvertrouwen, dat dieper gaat, dat nog zwaarder weegt dan<br />

alle leed en alle pijn.<br />

Ik geloof echt, dat Bernardus momenten gekend heeft waarin hij God<br />

heel dicht bij wist; in zijn persoonlijk leven, in het leven van de kongregatie.<br />

Dat was voor hem iets levends, iets heel reëels. Nogal eens vind<br />

je bij hem ze ongeveer de volgende gedachtengang:<br />

Als ik maar doe wat ik kan, dan zal God er wel voor zorgen, dat alles<br />

uiteindelijk op de een of andere manier goed komt. Dat klinkt misschien<br />

naïef en het kan zeker niet betekend hebben, dat er niets kon<br />

mislukken, want er mislukte genoeg. Maar op een heel diep geloofs-<br />

vlak is het natuurlijk doodgewoon waar. God is bij mij en die God is<br />

liefde; Hij heeft mijn naam geschreven in de palm van zijn hand. Nu kan<br />

alles wankelen, nu kan alles ineenstorten, maar wat dan nog? Waarom<br />

zou ik vrezen? God is bij mij. God is liefde. En die Liefde blijft, wat er<br />

ook gebeurt.<br />

Ik vraag me wel eens af, of dergelijke gedachten in ons leven voldoende<br />

alles-overheersend, alles-doordringend zijn. God houdt onvoorstelbaar<br />

veel van ons. Dat betekent letterlijk, dat we ons gewoon niet voor<br />

kunnen stellen hoeveel! Hoe zwak of klein, hoe gebrekkig en schuldig,<br />

hoe kleinzielig of bekrompen we zijn:<br />

God houdt van ons... zomaar... gewoonmaar... omdat Hij van ons<br />

houdt. Hij bemint ons het eerst. We zijn, we leven in zijn liefde. Wat<br />

zouden we vrezen? In ons persoonlijk leven, in het leven van de kongregatie.<br />

Doodsimpel!<br />

Maar het is niet doodsimpel! Want je zult maar van de ene dag op de<br />

andere ziek of gehandicapt worden. Of je zult maar oud worden en<br />

49


Uit het evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs<br />

(14, 22 - 35)<br />

Hij dwong zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de<br />

overkant te varen terwijl Hij het volk naar huis zou zenden. Toen<br />

Hij het volk had weggezonden, ging Hij de berg op om in afzondering<br />

te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen.<br />

De boot was reeds vele stadiën uit de kust en werd geteisterd door<br />

de golven, want zij hadden tegenwind. In de vierde nachtwake<br />

kwam Hij te voet over het meer naar hen toe. Maar toen de leerlingen<br />

Hem zo over het water zagen gaan, raakten zij van streek<br />

omdat zij een spook meenden te zien én zij begonnen van angst te<br />

schreeuwen. Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen:<br />

'Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet.' 'Heer', antwoordde Petrus,<br />

'als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet<br />

komen.' Waarop Jezus sprak: 'Kom!' Petrus stapte uit de boot en<br />

liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hevig<br />

de wind was, verd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde:<br />

'Heer, red mij!' Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem<br />

vast, terwijl Hij tot hem zei: 'Kleingelovige, waarom heb je<br />

getwijfeld?' Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen.<br />

De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: 'Waarlijk,<br />

Gij zijt de Zoon van God'.<br />

Toen zij overgestoken waren, bereikten zij de kust bij Gennésaret.<br />

Toen de mannen van die streek Hem herkenden, verspreidden zij in<br />

heel de omtrek het bericht van zijn komst en brachten Hem al hun<br />

zieken.<br />

50


gebrekkig, en steeds afhankelijker van anderen. O, die anderen menen<br />

het allemaal best, maar ondertusen..! Of het zal maar plotseling tot je<br />

doordringen, dat je het werk dat je altijd gedaan hebt, niet meer aankunt...<br />

en wat nou? ...'God is liefde'. Dat klinkt mooi, maar wat merk je<br />

er eigenlijk van? In je persoonlijk leven; in de ellende die je om je heen<br />

ziet. 'God is liefde'... prachtig ... maar hoe verklaar je dan allerlei dingen?<br />

'We moeten op God vertrouwen'. Natuurlijk. Maar wat voor houvast<br />

geeft je dat, als alles in elkaar zakt? Heb je dan vaste grond onder<br />

de voeten? Of kun je net zo goed over water gaan wandelen?<br />

Ja, en dat is het nu juist. Evangelisch leven, kristelijk geloof, kristelijke<br />

hoop... dat betekent inderdaad zoiets als over water durven wandelen.<br />

En als je gek genoeg bent om dat te proberen, dan zul je ook merken<br />

dat je soms geen grond onder je voeten voelt, dat je je eigen zekerheden<br />

los moet laten, je eigen houvast. Dat je je bang en ontredderd kunt<br />

voelen; dat je tot je nek in het water kunt staan. Maar ook - en dat is<br />

het wonderlijke - dat er dan een hand is die je grijpt, en een stem die<br />

zegt: 'Wees maar niet bang; Ik ben bij je'.<br />

Maar weer kun je vragen: is dat nu wel waar? Of is dat alleen maar een<br />

verhaaltje, waarmee we elkaar troosten; een wensdroom?<br />

Zeker is wel, dat dit ervaren van onze geborgenheid in Gods liefde ons<br />

niet aangewaaid komt; ik denk dat we dat moeizaam moeten veroveren;<br />

dat het in ons moet groeien... tegen de verdrukking in.<br />

Maar in de brieven en papieren van br. Bernardus proef ik in ieder<br />

geval, dat bij hem - ondanks alle twijfels en zorgen - dit vertrouwen op<br />

God levend was; echt was. Dat hij God ervoer als zéér dichtbij.<br />

Misschien moet je wel heel gewoon, heel klein zijn om zoiets te kunnen<br />

ervaren. Bernardus was heel gewoon en eenvoudig. Misschien moet je<br />

daarvoor erg veel, loslaten: je eigen pretenties... je eigen zekerheden.<br />

Zijn onze handen mogelijk zó zeer op zoek naar eigen zekerheden, dat<br />

we de hand niet kunnen grijpen die ons wordt toegestoken? Misschien<br />

moeten we onszelf helemaal durven verliezen om God te ervaren. 'Wie<br />

zijn leven verliest, zal het vinden.'... Bernardus heeft dit in hoge mate<br />

aangedurfd. Hij durfde zijn leven te verliezen; ook voor de kongregatie<br />

die hem zo dierbaar was. Laten we hem dankbaar zijn en ook God in<br />

deze Eucharistie danken voor dat voorbeeld.<br />

En moge het ons in de komende jaren - als persoon en als kongregatie<br />

51


- gegeven zijn, iets te ervaren van wat Bernardus mocht ervaren: God<br />

is bij ons... God is liefde... een en al liefde... waarom bang zijn? 'Stel je<br />

voor dat een moeder haar kind zou vergeten!<br />

Dat kan toch eigenlijk niet. Maar stel je nu eens voor dat dat toch zou<br />

gebeuren; Ik zal je nooit vergeten, nooit!...'<br />

Op zulke woorden heeft Bernardus vertrouwd. Moge ook ons vertrouwen<br />

blijven groeien.<br />

52


Was Br. Bernardus een heilige?<br />

Onze emotionele band met Br. Bernardus<br />

Frans Wils<br />

Nòg dieper vastgedrukt in zijn lijden - zo voelde het voor Louis Rutten<br />

toen hem het overlijden van Bernardus gemeld werd. In een brief aan<br />

onderoverste Bernardinus schreef hij:<br />

'De onverwachte dood van wijlen onzen hooggeachten en dierbaren<br />

Overste heeft mij hoogst getroffen en zal voor mij een onvergeetend<br />

verlies zijn. Z.Ew. was voor mij om zo te zeggen de aanhoudende en<br />

eenig aan gekleefde vriend.'<br />

Rutten was toen al tien jaar in Tienen, waar hij zich van geen belang<br />

meer achtte voor zijn congregatie. Zijn taak als geestelijk leidsman van<br />

de Broeders was al lang overgenomen door een pater Jezuïet, A. Van<br />

Gestel. Ook deze had een bijzondere band met Bernardus. In zijn lijkrede<br />

op onze medestichter schreef hij:<br />

'Hij was een der innigste vrienden, die ik van God ontvangen heb.<br />

Onze vriendschap was niet eene in den gewonen zin des woords,<br />

waarin men hen vrienden noemt, die men nimmer onafscheidelijk bij<br />

elkander vindt: zij was van hooger betekenis, zij bestond in een<br />

gemeenschap van gevoelens, van oordeel en van streven.<br />

Als ik hem sprak over het kloosterlijk leven, over de noodzakelijkheid<br />

van de christelijke opvoeding der jeugd en ik daar dien man hoorde<br />

spreken, dan scheen het mij, dat hij in mijn hart kon lezen en daar de<br />

gevoelens zag, die het vervullen.<br />

Indien het sterven van zulk een vriend mij zoo aandoet, hoezeer moet<br />

uw hart dan niet getroffen zijn, geliefde Broeders: voor u toch was hij<br />

meer dan een vriend, hij was uw vader! Naast God in den Hemel zijt<br />

gij hem alles verschuldigd; hij was de medestichter uwer Congregatie.<br />

De regels, die gij onderhoudt, zijn op geweld in zijn gemoed en hem<br />

door den H.Geest ingegeven. Ja waarlijk, gij zijt zijn eerstgeborenen.'<br />

53


Een emotionele band met Bernardus - vele leden van onze congregatie<br />

hebben vanuit die intense verbondenheid hun roeping beleefd en vorm<br />

gegeven. Maar er is ook een periode geweest dat onze stichters weinig<br />

aandacht kregen: in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw<br />

was er met name in Nederland geen tijd voor hen; de nieuwe vrijheid<br />

was belangrijker dan de vermeende krampachtigheid van de negentiende<br />

eeuw.<br />

Toen in 1980 de honderdste sterfdag van Bernardus herdacht werd,<br />

realiseerde de congregatie zich, dat tenminste één generatie broeders<br />

(in Nederland) niet was opgevoed met liefde voor Rutten en Hoecken.<br />

'Oriëntatie' nodigde dat jaar broeders uit om antwoord te geven op de<br />

vraag: 'Op welke manier speelt de figuur van Bernardus nog een rol in<br />

je leven?' De toevoeging 'nog' was al veelzeggend. En het was voor<br />

diverse van de toemalige scribenten geen eenvoudige opgave. Zo verwoordde<br />

Pablo Vervoort waarschijnlijk de mening van vele tijdgenoten<br />

toen hij antwoordde:<br />

'Om de waarheid te zeggen heeft br. Bernardus gedurende lange tijd<br />

geen rol in mijn leven gespeeld. Wij hebben in de kongregatie geen<br />

cultus van de stichters gekend. In het noviciaat is ons over de stichters<br />

verteld en later heeft men de bekende foto’s verspreid van Mgr.<br />

Rutten en Br. Bernardus. Dat is zo wat alles. Br. Hyacinthus (schrijver<br />

van 'In honderd jaren') heeft het natuurlijk goed bedoeld, maar bij ons<br />

sloeg het niet zo aan. Er zijn me nog wel enkele details bij gebleven,<br />

maar veel indruk hebben ze niet op me gemaakt.'<br />

Maar er werd in dat herdenkingsjaar 1980 wel een inhaalslag gemaakt.<br />

Onder aanvoering van een van de opvolgers van Bernardus, br. Bruno<br />

van der Made, werd geprobeerd onze stichters in het volle licht te zetten.<br />

Naast het reeds gemelde Oriëntatienummer over br. Bernardus<br />

Hoecken (1980 - 10) kwamen er nog enkele publicaties:<br />

- Patricio Winters verzorgde 'HET E<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> ANDER ROND<br />

<strong>BERNARDUS</strong> HOECK<strong>EN</strong>' - een nog altijd zeer lezenswaardig<br />

en aardig boekje van 80 bladzijden, dat vast in de<br />

huisbibliotheek staat of in uw eigen boekenkast.<br />

- De BERICHT<strong>EN</strong> VAN HET G<strong>EN</strong>ERAAL BESTUUR<br />

54


gaven ons 4 extra nummers vol 'Bernardia':<br />

1. AAN DE KANT VAN DE ZWAKK<strong>EN</strong><br />

2. BIDD<strong>EN</strong> ZONDER OPHOUD<strong>EN</strong><br />

3. <strong>BROEDER</strong>S VAN ELKAAR<br />

4. OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong><br />

Deze uitgaven zijn waarschijnlijk wat moeilijker te vinden. Ze zijn qua<br />

opzet en opmaak zeer creatief, maar wellicht ook wat minder toegankelijk<br />

voor de broeder van nu. (Vandaar onze heruitgave van katern 4)<br />

Groeide er nu een nieuwe band met onze stichters?<br />

Alvorens daar op in te gaan, kijken we eerst naar...<br />

... de band met Bernardus in 'onze' boeken<br />

Een aantal malen is de geschiedenis van onze congregatie uitvoerig<br />

beschreven en in elk van deze boeken speelt Bernardus zijn eigen rol,<br />

bepaald vanuit de relatie van de schrijver met onze stichter. We kijken<br />

hier naar vijf van deze boeken.<br />

1915: GESCHIED<strong>EN</strong>IS der congregatie<br />

van de broeders v/d Onbevlekte<br />

Ontvangenis v. Maria.<br />

De schrijver geeft ons in ruim 200 bladzijden<br />

een 'beknopte schets' van het ontstaan<br />

van de congregatie en de eerste<br />

halve eeuw van haar bestaan. Hij - hoewel<br />

zijn naam niet op de kaft staat, weten we<br />

dat het br. Hyacinthus Oliemans was -<br />

heeft zich zeer goed gedocumenteerd.<br />

Desondanks geeft hij zich onvoorwaardelijk<br />

over aan zijn bewondering voor de<br />

stichters, waarbij de liefde voor Bernardus<br />

naar mijn gevoel nog onvoorwaardelijker<br />

is.<br />

'De stap kon roekeloos schijnen. Maar<br />

Jacques, van kindsbeen af aan gehoorzaamheid<br />

gewend, liet zich raden en leiden. En aan deze volgzaamheid,<br />

aan dit edelmoedig gehoorgeven aan Gods roepstem dankt de<br />

55


Congregatie het bezit van den man, die meer nog dan de priesterlijke<br />

Stichter haar ten zegen is geweest. Gaf de priester haar het leven, deze<br />

leek gaf haar den vorm. Toonde de priester haar het doel, de hand van<br />

den leek teekende haar den weg, die er heen geleidde. Als een vader<br />

en een moeder waren deze beide mannen. Gode zij dank, die ons<br />

onder hun kinderen heeft opgenomen!'(p 40)<br />

De wijze waarop Oliemans de jeugd van Jacques Hoecken beschrijft is<br />

geheel volgens de traditie van hagiografen. Voor hem was het antwoord<br />

op de vraag in de titel van dit artikel volmondig JA.<br />

1940: IN HONDERD JAR<strong>EN</strong><br />

Hyacinthus is inmiddels een kwart eeuw<br />

ouder geworden en beschrijft nu de hele<br />

eerste eeuw van de congregatiehistorie.<br />

Zijn taal is minder verheven dan in 1915.<br />

Bovendien lijkt Hyacinthus in dit nieuwe<br />

boek af en toe de waarheid omtrent<br />

Bernardus belangrijker te vinden dan zijn<br />

uitzonderlijkheid:<br />

Onwrikbaar staat Br. Bernardus als het op<br />

onderhouden van de Regel aankomt. Dan<br />

eist hij het volle pond en kan daarbij soms<br />

overdreven hard schijnen. De hardheid verdwijnt<br />

dan, zodra de gehoorzaamheid<br />

getoond is, terwijl een hartelijk woord of<br />

vriendelijke daad de pijnlijke indruk wegneemt.<br />

Blijkt een roeping in gevaar, dan is hij de bezorgde, liefdevolle vader. Is<br />

ze niet meer te redden, dan moet, koste wat het wil, het bedorven lid<br />

worden afgesneden. Voor zijn onwrikbaarheid op dit punt ging zelfs een<br />

Mgr. Zwijsen opzij, die geëist had, dat Br. Alexius weder zou worden<br />

opgenomen, totdat de procedure betrekkelijk het ontslag zijner Geloften<br />

beëindigd zou zijn! Br. Bernardus, in dezen gesteund door Zijn Raad,<br />

weigerde vlakaf.'<br />

Maar een bladzijde verder plaatst Hyancinthus de hardheid van<br />

Bernardus en negatieve gevolgen daarvan in de lijn van heiligen:<br />

56


'Broeder Bernardus heeft in dezen het lot ondergaan van een Franciscus<br />

van Assisië, een Matheus de Bassi, een Alphonsus de Liguori en zovele<br />

andere ordestichters: het werk ontgroeide hem min of meer en in ‘t<br />

laatst van zijn leven moet hij ondervinden, dat er náást hem lopen in<br />

plaats van achter hem aan, dat hij de ploeg niet meer in de oude voor<br />

kan brengen.'<br />

Hyacinthus blijft een lichte voorkeur voor Bernardus hebben boven<br />

Rutten. Hetgeen onder andere blijkt uit de keus van de illustraties. De<br />

broeder krijgt tweemaal zoveel foto’s als de monseigneur. Om zover te<br />

komen moest wel het meest bekende statieportret van Bernardus<br />

tweemaal afgedrukt worden!<br />

Voor Hyacinthus blijft Bernardus ook in 1940 een heilige. Hij eindigt<br />

hoofdstuk Xl 'De dood van Br. Bernardus' met:<br />

'En mocht het Gode behagen deze groten christen, dezen voorbeeldigen<br />

kloosterling eenmaal tot de eer der altaren te verheffen! Moge ons<br />

gebed God daartoe bewegen!'<br />

Volgens Kees Zonneveld zei Hyacinthus tegen de novicen aan wie hij<br />

congregatiegeschiedenisles gaf: 'Het eerste wat ik ga doen als ik dood<br />

ben is: zorgen dat Bernardus heilig verklaard wordt.'<br />

1965 MAASTRICHT bakermat van een<br />

congregatie 1800 - 1850<br />

Br. Sigismund Tagage beschrijft in zijn<br />

wetenschappelijk verantwoorde werk de<br />

congregationele geschiedenis vanuit een<br />

veel breder perspectief, vanuit het historisch<br />

milieu waarin zij haar oorsprong<br />

vond: het negentiende-eeuwse Maastricht.<br />

Hoewel Sigismund tussen de regels door<br />

vermeldt dat hij de stichters en dus ook<br />

Bernardus vereert, schrijft hij heel eerlijk<br />

over hem:<br />

'Broeder Bernardus, dieper en nuchterder<br />

denker dan Rutten, maar van een rechtlijnigheid,<br />

die niet van een gemis aan menselijke invoeling valt vrij te<br />

57


pleiten, moest van zijn kant, evenals de jonge Benedictus toentertijd,<br />

zijn weg als kloosterstichter nog vinden. Hij werd door enigen geëerd,<br />

maar niet bemind, noteerde de kroniekschrijver veelbetekenend. Tot<br />

een botsing op leven en dood, zoals bij Benedictus met zijn gifbeker, is<br />

het met zijn gemoedelijke negentiende-eeuwse broeders niet gekomen,<br />

maar zijn beste vrienden konden wel eens een loopje nemen met<br />

zijn dweperij met de trappisten, die hem door hun wettische rechtlijnigheid<br />

wel moesten aantrekken. De klachten van anderen, die hem te<br />

streng vonden en met name ongenaakbaar als het om een ietwat mildere<br />

interpretatie van de regel ging, lieten hem onberoerd, en hij ontzag<br />

niemand of niets als het ingeslopen misbruiken betrof. Een ideaal overste<br />

kan men hem daarom niet noemen, al was hij wellicht een providentieel<br />

leider, nu de congregatie nog door haar geestelijke puberteitscrisis<br />

heen geholpen moest worden.'<br />

En over de tijd dat Bernardus geen algemene overste was, laat<br />

Sigismund zich ook heel kritisch uit:<br />

'Als overste in Hasselt schijnt broeder Bernardus in die tijd tamelijk wel<br />

zijn eigen weg te gaan, zonder zich van Maastricht veel aan te trekken.<br />

Ook financieel voerde hij een onafhankelijk beleid, daartoe in staat<br />

gesteld door de burgerlijke autoriteiten en inwoners van Hasselt. Rutten<br />

schrok van al die activiteiten, vooral die bouwerij, en eiste van Bernardus,<br />

dat hij van Mgr. Van Bommel een schriftelijke verklaring van eigendom<br />

voor de nieuwbouw zou eisen, en geen genoegen nemen met een<br />

mondelinge toezegging. Ook moest hij tweemaal per jaar verantwoording<br />

afleggen aan Maastricht en de raad inwinnen van twee vertrouwde<br />

broeders. Alle breken, bouwen en uitbreiden moest stopgezet worden,<br />

als daar meer personeel voor nodig was. Het blijkt, dat de opmerking<br />

van pater Camerino over die omisssie in de regel, wat de financiën<br />

betrof, alle grond had. Hier was blijkbaar een succursaalhuis bezig zich<br />

financieel tot een zelfstandige onderneming te ontwikkelen.' Nee, dit is<br />

niet de toon van iemand die van Bernardus een heilige wil maken.<br />

De echte heilige van dit boek lijkt wel waar het naar genoemd is:<br />

Maastricht. De Venlonaar Tagage heeft zijn hart verpand aan zoals hij<br />

dat zelf noemt 'de zuidelijkste en de zwierigste stad van Nederland'.<br />

Hij begint zijn boek met te zeggen dat de congregatie 'onvermoed veel<br />

te danken' heeft aan Maastricht en hij eindigt met:<br />

58


'Hun Stichter(...) had als Maastrichtenaar het optimisme van zijn vaderstad<br />

en haar uitzonderingspositie mee, waardoor hij hier meer bereiken<br />

kon dan elders in Nederland mogelijk ware geweest. (...) Maastricht, rijk<br />

aan relieken, maar nog rijker aan relicten van innerlijke cultuur, moge<br />

zijn broeders in dit streven blijven steunen.'<br />

Als Broeders van Maastricht kunnen wij dit alles Sisgismund niet kwalijk<br />

nemen. En kunnen alleen maar hopen, dat dit boek dat Deel 1<br />

genoemd wordt van de 'Geschiedenis der Broeders van Maastricht'ooit<br />

een vervolg zal krijgen.<br />

1994 <strong>BROEDER</strong>S IN DE<br />

KATHOLIEKE BEWEGING<br />

De ondertitel van dit proefschrift<br />

luidt:<br />

De werkzaamheden van vijf<br />

Nederlandse onderwijscongregaties<br />

van broeders en fraters, 1840<br />

- 1970.<br />

Joos van Vugt schreef dit boek niet<br />

ter 'viering van de verdiensten van<br />

de broedercongregaties en van de<br />

individuele broeders en fraters',<br />

hoewel hij hoopt dat tussen de<br />

regels door 'iets zal doorklinken<br />

van de bewondering die hun niet<br />

aflatende werklust en hun idealisme<br />

verdienen.' Van Vugt onderzoekt<br />

hoe Nederlandse onderwijscongregaties<br />

in de negentiende<br />

eeuw ontstaan zijn tegen de achtergrond<br />

van de schoolstrijd; hij<br />

beschrijft de bloei van de congregaties ten tijde van het rijke Roomsche<br />

leven en de crisis aan het eind van het tweede millennium.<br />

In het bestek van deze dissertatie blijft er zo weinig plaats voor<br />

Bernardus. De paar keren dat hij genoemd wordt, gaat het vrijwel altijd<br />

over conflicten tussen Rutten en Bernardus:<br />

59


'Samen met Rutten vormde Bernardus het span van stichter en eerste<br />

overste, dat bij zoveel stichtingen de moeilijke beginfase heeft beheerst.<br />

De samenwerking tussen beiden verliep niet altijd rimpelloos. Rutten<br />

was sterk gericht op de voorspoedige voortgang van de werkzaamheden,<br />

terwijl Hoecken het kloosterlijke leven van de broeders voorop<br />

stelde. Zij botsten bijvoorbeeld over de vraag of de broeders de ziekenverpleging<br />

aan huis moesten voortzetten, die zij in 1841 om den brode<br />

op zich hadden genomen. Rutten vond dit nuttig werk, terwijl Hoecken<br />

het verafschuwde, omdat het aanleiding gaf tot omgang met 'wereldlingen'.<br />

Eind jaren vijftig verbeterde de financiële toestand van de congregatie<br />

aanzienlijk. Dat stelde overste Bernardus in 1858 in staat om<br />

een einde te maken aan de ziekenverpleging door de broeders. Die<br />

activiteit was hem altijd een doorn in het oog geweest.<br />

In 1845 begon de congregatie een nieuwe onderneming in Amsterdam.<br />

Ook dit leidde tot tegenstellingen tussen de stichters:<br />

'Met name ten aanzien van het weeshuis in Amsterdam had overste<br />

Bernardus ernstige bedenkingen. Hij meende dat zijn broeders te jong<br />

en onervaren waren, dat zij als ‘eenvoudige burger jongelieden’ niet<br />

opgewassen zouden zijn tegen bedorven Amsterdamse weesjongens<br />

en dat zij niet op de hoogte waren van de kwalen en het zedenbederf<br />

in zulke gestichten. Maar de overname ging tóch door, omdat Rutten<br />

zich door pater Bernard Hafkenscheid cssr had laten ompraten.'<br />

Joos van Vugt heeft geen directe persoonlijke band met Bernardus, hij<br />

wilde het ook niet hebben over de verdiensten van individuele mensen;<br />

de vraag of hij een heilige is, komt dan ook niet naar boven.<br />

Opvallend is overigens wel, hoe Van Vugt zijn boek besluit met een<br />

alinea waarin Bernardus zich zeker zou kunnen herkennen:<br />

'De religieuze gemeenschappen van de toekomst zullen hun apostolaat<br />

vorm geven in bescheiden activiteiten. Maar waarom zou dat een probleem<br />

zijn voor de religieuzen van de toekomst, mits zij zich niet spiegelen<br />

aan de glorieuze massaliteit van vroeger? Ook in de toekomst<br />

zullen er geëngageerde en maatschappelijk actieve christenen zijn, die<br />

kiezen voor een gemeenschappelijk leven in supportive communities,<br />

om elkaar te steunen en te inspireren.'<br />

60


1999 MEESTERS UIT<br />

MAASTRICHT<br />

Historische schets van de<br />

Broeders van Maastricht 1840 -<br />

2000<br />

Onze eigen historicus dr. P.J.H.<br />

Ubachs kreeg vanuit het generaal<br />

bestuur de opdracht voor<br />

de jonge broeders in het buitenland<br />

een schets te schrijven om<br />

hen in te leiden in de congregationele<br />

traditie.<br />

Dit aantrekkelijke boek met aardige<br />

foto’s en interessante bijlagen beschrijft anderhalve eeuw congregatiegeschiedenis<br />

in Nederland en in zeven andere landen. Het is<br />

vertaald in het Engels en Indonesisch.<br />

Ook in dit boek kon door de opzet betrekkelijk weinig tekst besteed<br />

worden aan Bernardus. Net als bij Van Vugt wordt, als het over<br />

Bernardus gaat, vooral gekeken naar de verschillen en geschillen met<br />

Rutten. Ubachs gaat nog dieper dan Van Vugt in op het wezenlijke<br />

verschil van inzicht tussen beide stichters:<br />

'Rutten juichte d(i)e aanwas toe. Veel leden betekende dat er veel werk<br />

kon worden gedaan. Maar broeder Bernardus vond dat bedenkelijk. Hij<br />

wilde meer de nadruk leggen op de biddende dan op de werkende<br />

gemeenschap. En hoe kon hij nu bij een zo snelle aanwas en het aannemen<br />

van zoveel werk - in 1848 waren er al dertig broeders verdeeld<br />

over acht huizen in Nederland en België - een echte religieuze congregatie<br />

stichten? Rutten zag het nauwelijks als een bezwaar pas in getreden<br />

novicen al aan het werk te zetten in een school of bij de ziekenverpleging.<br />

Broeder Bernardus was fel tegen al dat werken. Eerst en<br />

vooral moesten nieuwelingen worden getraind tot goede kloosterlin-<br />

gen, daarna konden zij ingezet worden voor het werk van de congregatie<br />

buiten het klooster.<br />

Het dilemma van de keuze voor de richting van broeder Bernardus of<br />

voor die van Rutten is in feite nooit opgelost (...) Simpel geformuleerd<br />

luidde het dilemma: was men nu broeder geworden om te bidden en<br />

61


daarbij ook te werken of omgekeerd? Was men in de eerste plaats<br />

gekomen voor eigen of voor andermans zielenheil?'<br />

Br. Albert Ketelaars, Generale Overste en als zodanig opdrachtgever<br />

van Ubachs, zegt in de inleiding:<br />

'Vanaf het prille begin van de congregatie heeft er altijd een spanning<br />

bestaan tussen het belang van het werk, het apostolaat, aan de ene<br />

kant en het strikt religieuze belang aan de andere kant. Werk werd<br />

gezien als zeifheiliging en werd zodoende een manier om het religieuze<br />

ideaal te verwezenlijken.'<br />

Groeide er een nieuwe band rond 1980?<br />

22 oktober 1980 werd de honderdste sterfdag van Bernardus herdacht.<br />

Nogmaals enkele uitspraken van broeders uit die tijd:<br />

Theo Vink: 'Zo konstateer ik bij mijzelf een geringe levende betrokkenheid<br />

op de persoon van onze Stichter. En bij de medebroeders die ik<br />

ken, zie ik weinig méér. Betrokkenheid hier te verstaan als: zich geïnspireerd<br />

weten door, bekend zijn mét en daardoor aangetrokken worden<br />

door, zich thuis voelen bij, enz., kortom: vrienden zijn.'<br />

Jan Kleinpenning: 'Eerlijk gezegd kwam de persoon van Bernardus (in<br />

het noviciaat) bij me over als iemand die ver van mij af stond. Hij leek<br />

me een strenge heer te zijn.'<br />

Ton Vermeulen: 'Het charisma van onze stichters, daar ben ik eigenlijk<br />

nooit zo mee bezig geweest, waarschijnlijk omdat iemand die in 1961<br />

zijn tijdelijke professie doet meer geïnteresseerd is in het konkrete reilen<br />

en zeilen van de kongregatie en al gauw meer warm loopt voor de<br />

vernieuwingen in de kongregatie dan voor een terugblik naar het verleden'<br />

Diego lzquierdo Gallego: 'Ik kan niet zeggen dat ik me door onze<br />

stichters geïnspireerd voel, omdat mijn kennis omtrent hen minimaal is;<br />

en ook hun godservaring is een ervaring die aan mij niet direct overgekomen<br />

is.'<br />

Dit zijn uitspraken van broeders met naam en faam in onze congregatie!<br />

Maar er waren ook andere geluiden. Van broeders die onze stichters<br />

herontdekt hadden en die deze ontdekking met anderen wilden<br />

delen.<br />

62


We noemen hier de elfde opvolger van Bernardus: broeder Bruno van<br />

der Made. Hij schreef in 1980 het hierboven genoemde vierde en laatste<br />

deeltje in een reeks katerntjes rond onze medestichter: OVER<br />

<strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong>. In zijn inleiding zegt Bruno: 'Een ding is<br />

zeker: de nadere kennismaking met broeder Bernardus was voor mij<br />

persoonlijk verrassend, verfrissend en vooral... inspirerend.'<br />

Bruno werd in die tijd steeds meer gegrepen door zijn voorganger.<br />

Op 22 oktober 1980 hield hij op De Beyart een homilie over Bernardus,<br />

waarin hij de broeders opriep Bernardus te volgen: 'Moge het ons in de<br />

komende jaren - als persoon en als kongregatie - gegeven zijn, iets te<br />

ervaren van wat Bernardus mocht ervaren: God is bij ons... God is<br />

liefde, een en al liefde ...'<br />

Het nummer OVER <strong>BROEDER</strong> <strong>BERNARDUS</strong> geeft echt een beeld van<br />

onze stichter. Het is ook interessant van opzet: Op de oneven pagina’s<br />

beschrijft Bruno in korte hoofdstukjes belangrijke punten in het leven<br />

van Bernardus; op de even pagina’s plaatst Bruno corresponderende<br />

citaten uit brieven van Bernardus, uit de annalen, enz.<br />

Bruno schreef in 1990 ook ons congregatielied, dat bezingt hoe Rutten<br />

en Hoecken de hoeksteen van onze congregatie zijn.<br />

Vanaf Bruno hebben alle Generale Overstes van de FIC een duidelijke<br />

band met Bernardus.<br />

Ook in de provincies buiten Nederland groeide na 1980 de betekenis<br />

van onze stichters. Al in 1980 was Martinus Tukir Handoko, die in 2006<br />

de veertiende opvolger van Bernardus zou worden, overtuigd van de<br />

zeer grote betekenis van Br. Bernardus Hoecken voor de hele congregatie<br />

en voor elke afzonderlijke broeder. Dit had zijn invloed op de hele<br />

Indonesische provincie.<br />

Bruno werd in 1990 uitgenodigd om in Ghana lezingen te geven rond<br />

onze stichters. Hij schreef daartoe zelfs een apart boekje in het Engels.<br />

Maarten Bouw: 'Ik herinner me nog dat deze voordracht voor allen een<br />

eye-opener was. Hij vertelde over de eerste jaren van de FIC, over de<br />

persoon van beide stichters en over de groei die onze congregatie had<br />

doorgemaakt. Het was indrukwekkend en samenbindend. Zijn optreden<br />

gaf ons in Ghana het gevoel dat we vanuit de ‘roots’ in Maastricht<br />

een hechte gemeenschap van broeders vormden. Wereldwijd vanuit<br />

eenzelfde inspiratie en bron.'<br />

63


Nu in 2010 is het enthousiasme van de buitenlandse broeders voor de<br />

stichters alleen maar toegenomen. Als zij de congregatiewandeling<br />

gaan die er sinds 1990 bestaat, voelen zij zich lopen op heilige grond<br />

en in de Rode Leeuw voelen zij de aanwezigheid van Bernardus. Niet<br />

alleen het gevoel maar ook de kennis omtrent onze stichters neemt<br />

geleidelijk aan toe. Evenals het aantal scholen dat met trots de naam<br />

Louis of Bernardus draagt.<br />

Zo worden onze stichters steeds meer een bindende factor in onze<br />

wereldwijde gemeenschap.<br />

Wilde Bernardus zelf heilig worden?<br />

Waarschijnlijk was hiervoor zijn bescheidenheid te groot. In alles had<br />

hij het idee, dat zijn eigen inzet er nauwelijks toe deed, maar dat het<br />

64


God was die hem als zijn werktuig inzette. Eigenlijk is zo’n overtuiging<br />

juist dat wat we van een heilige verwachten, het idee een doorgeefluik<br />

van de Almachtige te zijn.<br />

Of Jacques Hoecken in het diepst van zijn gedachten zichzelf een heilige<br />

vond, - we zullen het nooit weten. Maar waarschijnlijk is het niet.<br />

Daarvoor was Bernardus zich te zeer bewust van het povere pogen<br />

van de broeders. 'Wat nu het leven der Broeders als religieus betrof,<br />

dat was zeer dun en had niet vele beteekenis, ze waren overlast van<br />

bezigheden, alles nog ongeregeld, echter ze waren van goeden wil en<br />

daarmede scheen. O.L. Heer tevreden te zijn.' Wat we wèl weten, is dat<br />

Bernardus de weg had gekozen van zelfheiliging. De door hem samengestelde<br />

Regel begint met wat voor de eerste algemene overste het<br />

beginsel van het religieuze leven was: 'Het einde dezer vergadering van<br />

de broeders der onbevlekte ontvangenis van Maria is de heiligmaking<br />

harer leden door de oefening der christelijke volmaaktheid volgens het<br />

evangelie en hulp en bijstand te verleenen aan de noodlijdende en<br />

hulpbehoevende ledematen van Jesus Christus door het oefenen van<br />

liefdewerken.' Voor de broeders was zelfheiliging het doel. Zij wilden<br />

worden wat hun Onbevlekte Moeder al vóór haar geboorte was: vrij<br />

van alle zonden. En het werk voor de anderen was op de eerste en<br />

laatste plaats gericht op hun zielenheil, oftewel hun heiligheid.<br />

De Regel was voor Bernardus heilig. Die stippelde de weg naar heiligheid<br />

uit. Die Regel was heilig, dat Hoecken er conflicten voor over had<br />

met Rutten en met zijn medebroeders.<br />

Een van de hoogtepunten in het leven van Jacques Hoecken was de<br />

goedkeuring ervan door de Heilige Stoel.<br />

Bernardus hield van de Regel. Hij stond het - gelukkig voor ons - toe<br />

dat er van tijd tot tijd foto’s van hem genomen werden, maar op de<br />

meeste van die afbeeldingen is het belangrijkste in de ogen van<br />

Bernardus niet hijzelf maar dat wat hij in zijn handen draagt. Op één<br />

foto wijst een medebroeder nog eens ten overvloede naar de Regel in<br />

de handen van Bernardus.<br />

Bernardus was ook geïnteresseerd in heiligen. Dat weten we door zijn<br />

zwak voor relieken. Bij elk nieuw op te richten huis was de congregatieleider<br />

bang om te weinig geschikte broeders te kunnen leveren,<br />

65


66<br />

Br. Dominicus Luijben wijst naar de H. Regel in de handen van Bernardus<br />

tijdens een vergadering van alle oversten in 1869.<br />

maar als troost kon hij bij dat soort gelegenheden<br />

nieuwe relieken aanschaffen om<br />

ze aan het nieuwe huis te geven. Dikwijls<br />

gevat in eenvoudige reliekhouders en altijd<br />

voorzien van certificaten van echtheid.<br />

Wilde Bernardus heilig worden? Ja.<br />

Vond hij zichzelf een heilige? Nee.<br />

En wat vind ik?<br />

Reliekhouder uit het Stadsklooster<br />

Den Haag.<br />

Erin een relikwie van Vincentius à Paulo.


Was Bernardus een heilige?<br />

Hyacinthus verzuchtte: 'Mocht het Gode behagen deze groten christen,<br />

deze voorbeeldigen kloosterling eenmaal tot de eer der altaren te<br />

verheffen! Moge ons gebed God daartoe bewegen!'<br />

Dat gebed zal niet voldoende zijn, want niet alleen God moet daartoe<br />

worden bewogen, maar ook Rome. Om die over te halen tot een officiële<br />

heiligverklaring is er ook heel wat volharding nodig en nog meer<br />

geld. Dat zit er voorlopig niet in bij onze congregatie. Trouwens, bij<br />

meerdere betrokken partijen is de wil tot verheffing tot de eer der altaren<br />

aan het afnemen. Onder Jan Paul II werden er nog meer mensen<br />

heilig verklaard dan in de paar eeuwen daarvoor bij elkaar. Dat heeft<br />

geleid tot een duidelijke inflatie bij het aanbrengen van heiligen. Er<br />

lopen nu nog 1400 processen. Daarvan heeft het merendeel betrekking<br />

op Europese religieuzen (van rijke congregaties en orden). Daar zijn<br />

maar weinig katholieken echt blij mee.<br />

Het ligt dus in de lijn der wachtingen van dit moment dat Louis noch<br />

Jacques ooit op een officieel rooms voetstuk geplaatst worden.<br />

Maar een heilige is meer dan iemand hoog verheven. Een heilige kan<br />

juist iemand zijn die heel dicht bij me staat. Die dichter bij me staat dan<br />

God - die zie ik slechts 'soms even'. Maar een heilige kan ik dikwijls<br />

makkelijker benaderen. Ik kan mezelf in hem of haar herkennen.<br />

Daarom kunnen heiligen middelaar zijn tussen de Eeuwige en ik, mens<br />

die er gisteren nog niet was en er morgen niet meer zal zijn.<br />

Heiligen kunnen ons helpen op onze weg naar heling van onze gebrokenheid.<br />

Anselm Grün noemt in zijn boek 'Vijftig heiligen voor je leven' drie verschillende<br />

wegen waarlangs de heilige ons kan leiden. We maken hier<br />

een korte verkenningstocht op deze wegen en bekijken het artikel dat<br />

Johan Muytjens onlangs schreef voor de 'Berichten van de broeders<br />

van Maastricht' of we daar parallelwegen tegen komen.<br />

De eerste weg is die van de voorspraak. 'We mogen ons tot heiligen<br />

wenden in de hoop dat zij onze zorgen voor God brengen. Daarachter<br />

zit een oermenselijke behoefte en ervaring: zoals wij aan iemand die<br />

ons na staat kunnen vragen om voor ons te bidden, vragen we dat ook<br />

67


aan de heiligen. We voelen ons gedragen door hun solidariteit, hun<br />

sympathie voor ons. Dan zijn we niet alleen voor God.'(Anselm Grün)<br />

Dit is heel duidelijk herkenbaar in het artikel. Johan zegt daar:<br />

Van een generale overste wordt er 'een groot inlevingsvermogen en<br />

tegelijkertijd een duidelijk beleid gevraagd. Er was veel verdriet en ook<br />

de nodige tegenwerking. Ik heb in die jaren en bij die gelegenheden<br />

veel tot broeder Bernardus gebeden - en evenzeer tot onze stichter<br />

Mgr. Rutten. Zij beiden hebben veel initiatieven genomen en hebben<br />

tevens veel teleurstellingen, onmacht en pijn moeten doorstaan. Mij zijn<br />

beide Stichters als voorbeelden en voorsprekers bijzonder dierbaar<br />

geworden.'<br />

De tweede weg is de meditatie. 'De heiligen leren ons hoe we kunnen<br />

leven en hoe we met onze kwetsuren en wonden, ons falen en onze<br />

gebrokenheid kunnen leven, zonder eraan onderdoor te gaan.'<br />

Johan: 'Zijn grote trouw aan de ‘zaak’ waartoe hij zich geroepen wist,<br />

zijn grote en langdurige inzet, zijn kracht om ook tegenwerking en vernedering<br />

te verwerken, zijn trouw aan onze Stichter, zowel in de vele<br />

jaren van hun samenwerking als in de zware jaren van Mgr. Rutten in<br />

Thienen, dat alles sprak me steeds meer aan.'<br />

De derde weg is de pelgrimstocht. 'Veel heiligen worden op bepaalde<br />

plaatsen vereerd. (...) Zo’n plek helpt mij om me vol vertrouwen tot God<br />

te wenden en te hopen op bijstand in mijn noden: ik ben op weg<br />

gegaan. Ik heb afstand genomen van mijn dagelijkse problemen. Op de<br />

vreemde, heilige plaats mag ik hopen dat mijn verscheurde en verwonde<br />

leven heel en genezen wordt.'<br />

Johan spreekt in dit artikel niet uitdrukkelijk over een peigrimstocht,<br />

maar we zien hem op een begeleidende foto met de pelgrimsstok in de<br />

hand op weg naar Compostella; onderweg naar Jacobus zal Johan<br />

ongetwijfeld ook gebeden hebben tot Jacques Hoecken. Johan stelt<br />

belang in heilige plekken; op het eind van zijn stuk zegt hij: 'De viering<br />

van ons jubileum (150-jarig bestaan in 1990) en ook de overbrenging<br />

van de stoffelijke resten van onze Stichter het jaar daarna, waren tijden<br />

van veel werk maar evenzeer van grote genade, ik vermoed voor velen,<br />

en zeker ook voor mij.'<br />

Johan heeft zich veel eerder al sterk gemaakt voor het opnieuw verwerven<br />

van de plaats waar Bernardus en zijn mannenbroeders begon-<br />

68


nen: De Rode Leeuw. Deze heilige plek is zo weer een huis van heil<br />

geworden.<br />

Voor de twaalfde opvolger van Bernardus is hij een 'voorbeeld en<br />

vriend'. Vanuit een diepe verbondenheid maakt Johan van Bernardus<br />

een man<br />

- die hij kan aanroepen in nood,<br />

- die hij kan zien als een voorbeeld,<br />

- die hij kan bezoeken op heilige plekken in Maastricht.<br />

Zo wordt voor broeder Johan broeder Bernardus een heilige.<br />

Mijn antwoord op de vraag<br />

Zo kan Bernardus voor elke broeder die dat wil een heilige worden.<br />

Als ik het aandurf om Bernardus rechtstreeks aan te spreken<br />

Als ik me in mijn eigen situatie afvraag<br />

wat Bernardus gedaan zou hebben...<br />

Als ik op weg ga naar plekken van inspiratie<br />

Dan mag ik er op rekenen dat de man<br />

die zeer geïnteresseerd is in mij<br />

die van mij houdt<br />

die mij wil ondersteunen<br />

die mij een goed toekomst wenst<br />

voor mij zegen en heil zal zijn. Een heilige.<br />

69


70<br />

Bernardus<br />

hier en daar<br />

voor jong en oud


Broeder Bernardus<br />

Avellinus<br />

Als ik over ons kerkhof loop en de namen lees van al die broeders die ik<br />

gekend heb, vraag ik me af, wat is er van hen over, leven ze nog voort?<br />

Van Multatuli staat een gedenkteken op een brug in Amsterdam, ik<br />

'hoor' zijn stem nog, hij leeft voort.<br />

Zo sta ik op het kerkhof aan de Anjoulaan voor het graf van broeder<br />

Bernardus. In mijn herinnering zie ik afbeeldingen van hem, en ook zijn<br />

stem 'hoor' ik. Die stem ligt vast in publicaties die hij heeft achtergelaten.<br />

Bijzonder boeiend voor mij zijn zijn 'Gedragsregelen voor de oversten',<br />

die feitelijk van toepassing zijn op alle broeders. Het boeit mij om te lezen<br />

wat onze eerste broeder belangrijk voor ons vond. Een voorbeeld...<br />

'Een overste moet zich dus ernstig beijveren, om naar het voorbeeld en<br />

het gebod des Heren, zachtmoedig van harte te zijn, dat is zachtmoedig<br />

of zachtaardig van gemoed te worden'.<br />

'De zachtmoedigheid dergenen die gebieden is een goddelijke suiker,<br />

welke alle bitterheid, die men in de uitoefening der gehoorzaamheid ontmoet<br />

wegneemt…'.<br />

Zijn zachtmoedigheid valt mij op omdat hij ook streng en vasthoudend<br />

kon zijn als het ging om het onderhouden van de H. Regel. 'Twee zaken<br />

beveel ik u bijzonder aan: het gebed en het stipt naleven der H. Regelen.'<br />

Deze aandacht voor stiptheid kan in onze westerse oren wat nadrukkelijk<br />

over komen, voor een beginnende gemeenschap waarin gewoonten en<br />

gebruiken ontstaan en worden vastgelegd, lijkt dat een wijs beleid. Het<br />

doet denken aan andere invloedrijke gezagsdragers die streng waren in<br />

het handhaven van hun principes maar zachtmoedig in de uitvoering.<br />

Deze maanden gedenken wij onze eerste broeder. Honderden zijn hem<br />

gevolgd. In het verleden heeft hij misschien niet altijd de aandacht gekregen<br />

die hij verdiende. Door zijn woorden en zijn navolgenswaardig leven<br />

is hij nu als een levende persoon in ons midden een bron van inspiratie.<br />

Een bijzondere zegen. Voor jong en voor oud...<br />

71


Inhoud<br />

3 Van de redactie<br />

5 Over Broeder Bernardus<br />

Bruno v.d. Made<br />

29 We honour both their names<br />

Frans Louis Jacques Marie Wils<br />

34 Navolgers van Br. Bernardus Hoecken<br />

Simon Raap<br />

35 De statiefoto<br />

Jos van Eijden<br />

39 Bernardus was zijn naam<br />

Theo van Schaick<br />

41 Br. Bernardus Hoecken in mijn leven<br />

Jos Baskoro<br />

43 Homilie feest Br. Bernardus<br />

Wim Swüste<br />

47 Homilie 22 oktober 1980<br />

Bruno v.d. Made<br />

53 Was Br. Bernardus een heilige?<br />

Frans Wils<br />

71 Broeder Bernardus<br />

Avellinus<br />

72

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!