13.09.2013 Views

Samenvatting van het boek "Met gevoel voor realiteit" - Concivi

Samenvatting van het boek "Met gevoel voor realiteit" - Concivi

Samenvatting van het boek "Met gevoel voor realiteit" - Concivi

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Over herkennen <strong>van</strong> betekenis bij organiseren<br />

Wim <strong>van</strong> Dinten<br />

Eburon Delft<br />

2002


ISBN 90 5166 870 8<br />

Licenties en certificaten:<br />

Stichting Sezen geeft <strong>voor</strong> professioneel gebruik licenties en certificaten uit aan trainers,<br />

leraren, coaches en adviseurs, met <strong>het</strong> oog op een integer gebruik <strong>van</strong> dit <strong>boek</strong>:<br />

Stichting Sezen<br />

Muntstraat 25<br />

3961 AJ Wijk bij Duurstede<br />

tel: (+31) 343 595802 / fax: (+31) 343 595801<br />

info@stichting-sezen.nl / www.stichting-sezen.nl<br />

De <strong>voor</strong>publicatie is tevens te verkrijgen bij:<br />

Uitgeverij Eburon<br />

Postbus 2867<br />

2601 CW Delft<br />

tel: (+31) 15 2131484 / fax: (+31) 15 2146888<br />

info@eburon.nl / www.eburon.nl<br />

Omslagontwerp: Room for ID’s grafisch ontwerp, Nieuwegein.<br />

De auteur heeft getracht met alle rechthebbenden op citaten contact op te nemen. Dit<br />

is niet in alle gevallen gelukt. Wie meent op geciteerde passages recht te kunnen doen<br />

gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever.<br />

© 2002 W.L. <strong>van</strong> Dinten. Alle rechten <strong>voor</strong>behouden. Niets <strong>van</strong> deze uitgave mag<br />

worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of<br />

openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, <strong>het</strong>zij elektronisch, mechanisch,<br />

door fotokopieën, opnamen, of op enig andere manier, zonder <strong>voor</strong>afgaande schriftelijke<br />

toestemming <strong>van</strong> de rechthebbende(n).<br />

© 2002 W.L. <strong>van</strong> Dinten. All rights reserved. No part of this publication may be<br />

reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means,<br />

electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without prior permission<br />

in writing from the proprietor(s).


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 1<br />

<strong>Samenvatting</strong>en:<br />

Hoofdstuk I: Over iconen <strong>van</strong> onze tijd 7<br />

Hoofdstuk II: Over ontwikkeling in organiseren 8<br />

Hoofdstuk III: Over pragmatisme, sensibiliteit en stavolutie 9<br />

Hoofdstuk IV: Over gestapelde stavoluties 10<br />

Hoofdstuk V: Over Betekenis en oriëntatie 11<br />

Hoofdstuk VI: Over Rationaliseren en overtuigen 12<br />

Hoofdstuk VII: Over construeren en macht 13<br />

Hoofdstuk VIII: Over normeren en sociale samenhang 14<br />

Hoofdstuk IX: Over stavolutie en <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 15<br />

Integrale tekst:<br />

Hoofdstuk I: Over iconen <strong>van</strong> onze tijd 16<br />

Bestelformulier 65


Voorwoord<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 1<br />

Heel lang dacht ik dat <strong>voor</strong> alles wel een oorzaak was. Slechts langzaam drong<br />

tot me door dat dit te simpel was, iets weg had <strong>van</strong> een sprookje. Ik zocht altijd<br />

naar doelen die iedereen kon accepteren totdat ik besefte hoe eenvormig alles<br />

daar<strong>van</strong> werd, hoe functioneel, saai en onnatuurlijk. Ik kon me ergeren aan<br />

mensen die geen doelen stelden en naar bevind <strong>van</strong> zaken handelden. Maar ik<br />

heb ervaren dat je veel negeert als je doelen stelt en hoe je intervenieert als je ze<br />

najaagt.<br />

Terwijl ik anders ging kijken, sloegen veel mensen de tegengestelde richting in.<br />

Ze leken te geloven dat <strong>voor</strong> alles een oorzaak was, dat doelen stellen moest.<br />

Resultaten werden steeds meer in geld uitgedrukt en als dat niet lukte, hadden<br />

ze geen waarde. Er ontstond een spagaat tussen wat zij negeerden en wat ik <strong>van</strong><br />

waarde vond. Is <strong>het</strong> vaak niet zo dat wat je negeert, juist <strong>voor</strong> een ander <strong>van</strong><br />

betekenis is? Ik zag in de loop <strong>van</strong> de jaren 80 steeds vaker dat modellen en uitdraaien<br />

<strong>van</strong> computerbestanden in de plaats kwamen <strong>van</strong> wat er in de realiteit<br />

gebeurde. Ik kreeg <strong>van</strong> anderen te horen dat ik niet pragmatisch was, ik noemde<br />

hen niet praktisch. Dat verschil werd steeds groter. Als rechtvaardiging <strong>van</strong> de<br />

modellen werd geroepen dat men <strong>het</strong> goed bedoelde, maar onder dat mom werd<br />

wel <strong>het</strong> eigen model ingevoerd en opgelegd. In <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de jaren 90 zag je<br />

regimes ontstaan die in modellen dachten en <strong>van</strong> hun medewerkers wensten dat<br />

die zich als knecht zouden gedragen.<br />

Je zag in organisaties geleidelijk twee lagen ontstaan: één die de organisatie<br />

stuurde in termen <strong>van</strong> modellen – de modellisten– en één die zich bezighield<br />

met de realiteit – de realisten. Je zag die gelaagdheid ook in de politiek: Den<br />

Haag en Brussel staan <strong>voor</strong> politici die modellen gebruiken en niet meer verbonden<br />

zijn met de realiteit. De twee lagen hebben structurele proporties aangenomen:<br />

de ene laag staat als bestuurlijke elite in de wereld en neemt niet waar,<br />

geeft geen betekenis aan wat er in de realiteit gebeurt en de andere laag – de<br />

voet <strong>van</strong> organisaties en de voet <strong>van</strong> de samenleving– wordt met de resultaten<br />

<strong>van</strong> die bestuurlijke elite geconfronteerd, ervaart die als wereldvreemd en neemt<br />

daar steeds meer afstand <strong>van</strong>.<br />

Op de laag juist onder de top <strong>van</strong> organisaties zag je leidinggevenden die niet<br />

veel anders deden dan proberen die twee werelden met elkaar te verbinden. Ze<br />

kwamen nergens anders meer aan toe. Maar ook die laag begon in de tweede<br />

helft <strong>van</strong> de jaren 90 <strong>van</strong> karakter te veranderen en is geleidelijk ver<strong>van</strong>gen door<br />

mensen die geselecteerd zijn op hun vermogen de modellen <strong>van</strong> de top in te<br />

voeren.<br />

Nu worstelen veel mensen binnen de overheid, grote bedrijven en instellingen<br />

met die spagaat. Medewerkers <strong>van</strong>af de tweede laag ervaren die spagaat als<br />

hun realiteit en willen die niet accepteren. Hoe komen we hier uit? Als <strong>het</strong> echt<br />

niet meer kan word je ziek, verzeil je in de WAO of vlucht je naar kleine organisaties<br />

of in zelfstandigheid. Vanuit de samenleving ontstaan stromingen die <strong>het</strong><br />

niet meer ‘pikken’. De modellisten spreken erover in termen <strong>van</strong> populisme,


2<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

maar veel mensen aan de voet <strong>van</strong> de samenleving herkennen <strong>het</strong> als vertolking<br />

<strong>van</strong> hun realiteit.<br />

Ik mocht dit pragmatisme <strong>van</strong> de modellisten dan beperkend en simplificerend<br />

vinden, toch kon ik er niet omheen dat veel verschijnselen eenduidige oorzaken<br />

hebben, dat doelen stellen helpt om je zin te krijgen en dat je samen meer <strong>voor</strong><br />

elkaar krijgt als je aan dezelfde doelen werkt. Zo beschouwd is <strong>het</strong> pragmatisme<br />

<strong>van</strong> de modellisten ook praktisch. Bovendien kun je niet zonder modellen als je<br />

een omgeving wilt inrichten. Ik werd daarmee stevig geconfronteerd toen ik als<br />

directeur strategie <strong>van</strong> de Rabobank werkte. De organisatie bestond uit meer<br />

dan duizend zelfstandige lokale banken die samen een centrale hadden ingericht<br />

om <strong>voor</strong> hen de complexe dingen te doen: handelen op de geld– en kapitaalmarkt,<br />

systemen ontwikkelen, beleid maken, op de solvabiliteit en liquiditeit<br />

letten. De centrale kon de lokale banken niets opleggen, tenzij duidelijk was dat<br />

een lokale bank de andere schade berokkende. De centrale had geen hiërarchische<br />

macht, maar moest besturen door overtuigen. De slagkracht <strong>van</strong> de organisatie<br />

werd bepaald door de vraag of er een gezamenlijk idee was dat elke lokale<br />

bank in <strong>het</strong> eigen werkgebied wilde nastreven en kon realiseren. Ik dacht dat er<br />

wel een theorie <strong>voor</strong> was, maar dat bleek een misverstand: er waren ontelbare<br />

theorieën over managen en leiderschap, maar een theorie over organiseren gebaseerd<br />

op een gemeenschappelijk idee bleek niet te vinden. Ik moest zo’n theorie<br />

zelf ontwikkelen, simpelweg omdat ik die nodig had.<br />

Die theorie bleek een goed hulpmiddel om een organisatie in te richten. Ze<br />

maakte <strong>het</strong> mogelijk bijdragen <strong>van</strong> stromingen in bestuurs– en bedrijfskunde te<br />

duiden en werkt als diagnostisch instrument om te beoordelen hoe een organisatie<br />

in de wereld staat. In hoofdstuk VI is ze uitgewerkt.<br />

Maar die theorie gaf en geeft geen antwoord op vragen die ontstaan in wisselwerking<br />

tussen mensen, of tussen organisaties en hun omgeving. Het positioneren<br />

<strong>van</strong> organisaties in de samenleving speelde een grote rol in mijn werk. Ik<br />

kwam in aanraking met mensen uit verschillende politieke stromingen, uit allerlei<br />

sectoren <strong>van</strong> de overheid en maatschappij. Ze bekeken en waardeerden verschijnselen<br />

verschillend.<br />

In de jaren 60 en 70 bepaalden klassiek-christelijke opvattingen <strong>het</strong> besturingsparadigma<br />

binnen organisaties, zoals: redelijk belonen, <strong>voor</strong> elkaar opkomen<br />

en in je functie blijven omdat je dan <strong>het</strong> meest aan de organisatie bijdroeg. Het<br />

verschil tussen een christen-democraat en een liberaal was goed zichtbaar: een<br />

liberaal vond die opvattingen maar niks. Maar al heel snel zag je de christendemocraten<br />

opschuiven. Het verschil werd flinterdun, omdat door de introductie<br />

<strong>van</strong> computers binnen organisaties een systeembenadering werd ingevoerd<br />

die nodig was om die computers te kunnen gebruiken. De systeembenadering<br />

dwong tot een manier <strong>van</strong> kijken die geen onderscheid maakte tussen maatschappelijke<br />

waarden. In de jaren 90 ging ook de sociaal-democraat <strong>voor</strong> de bijl.<br />

Verschillen tussen liberalen, christen– en sociaal-democraten hadden bij organi-


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 3<br />

seren hun betekenis verloren. Overal in de maatschappij was dit proces waar te<br />

nemen.<br />

Mensen blijken uit zichzelf dingen te doen die <strong>van</strong>zelfsprekend zijn in de omstandigheden<br />

waarin ze staan. Doen ze dat, dan verstoor je met interventies vaak<br />

meer dan je denkt te verbeteren. Ik merkte dat je <strong>het</strong> als manager heel bont<br />

moet maken om een draaiende organisatie tot stilstand te brengen en hoeveel<br />

inspanning <strong>het</strong> kost een bestaande werkwijze te veranderen. Draait alles eenmaal,<br />

dan is er geen doel meer te herkennen. Er is een ordening ontstaan die een <strong>van</strong>zelfsprekende<br />

omstandigheid vormt. Als samenwerking verandert, lijkt dat te<br />

gebeuren door verandering <strong>van</strong> omstandigheden. Maar als er geen doelen zijn<br />

die mensen als gemeenschappelijk vertrekpunt nemen en er ontstaan toch ordeningen,<br />

hoe ontstaan die dan? Zo geformuleerd gaat <strong>het</strong> niet meer om mensen<br />

die organiseren, maar om de vraag hoe ordening in de realiteit ontstaat.<br />

<strong>Met</strong> die laatste vraag ben ik ongeveer tien jaar bezig geweest. Zo’n benadering<br />

<strong>van</strong> de realiteit vraagt inlevingsvermogen, sensibiliteit waarmee je samenhang<br />

tussen verschijnselen kunt ervaren. Het voert weg <strong>van</strong> doelen stellen en maakt<br />

<strong>het</strong> mogelijk te herkennen hoe interventies een ordening die bezig is te ontstaan,<br />

aantasten, vertragen of vernietigen. Als iemand een ordening door interventie<br />

heeft aangetast en <strong>het</strong> resultaat daar<strong>van</strong> in stand wil houden, is hij gedwongen tot<br />

permanente interventie: hij moet zich druk maken om datgene te bereiken wat<br />

hij anders in zijn schoot geworpen krijgt. Respecteren en herkennen <strong>van</strong> ordeningen<br />

die zijn ontstaan of bezig zijn te ontstaan, zijn daarbij <strong>van</strong> grote betekenis.<br />

Mijn zoekproces leidde tot een benadering <strong>van</strong> evolutionaire processen die ik<br />

stadiumgewijze evolutie noem, kortweg stavolutie. Stavolutie ontwikkelt, stapelt<br />

zich, groeit uit tot steeds complexere ordeningen – niveaus <strong>van</strong> complexiteit–<br />

die in planten, dieren en mensen hoogtepunten bereikt. Stavolutie kan worden<br />

beschreven als ‘taxonomie <strong>van</strong> complexiteit’. In dit <strong>boek</strong> wordt slechts datgene<br />

er<strong>van</strong> gebruikt dat ingaat op ordeningen die ontstaan en die wij herkennen als<br />

vormgeving bij organiseren.<br />

Uiteindelijk is een theorie ontstaan die organiseren een fundament verschaft,<br />

namelijk <strong>van</strong> ‘principes <strong>van</strong> betekenisgeving’. Het is niet een wetenschappelijke<br />

benadering in natuurfilosofische zin: organiseren kan maar zeer beperkt wetenschappelijk<br />

benaderd worden. Het is gebaseerd op <strong>het</strong> inzicht dat betekenis respecteren,<br />

delen, vestigen en scheppen, leiden tot verschillende vormen <strong>van</strong><br />

organiseren. Doelen stellen is maar één vorm: <strong>het</strong> scheppen <strong>van</strong> betekenis. Organiseren<br />

is een vormgeving <strong>van</strong> betekenisgeving.<br />

Organiseren krijgt zo een ander fundament en is niet meer <strong>het</strong> primaat <strong>van</strong> bedrijfs-<br />

en bestuurskunde. Het is niet meer gebaseerd op natuurfilosofisch onderbouwde<br />

disciplines. Het is een integraal <strong>van</strong> allerlei invalshoeken die op elk<br />

maatschappelijk terrein <strong>van</strong> invloed zijn en verschillen in culturen honoreert.


4<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

De worsteling bij <strong>het</strong> ontwikkelen en beschrijven <strong>van</strong> de theorie kan de lezer<br />

niet ontgaan. Een <strong>van</strong> de grootste problemen was dat een exact-wetenschappelijke<br />

benadering <strong>van</strong> de realiteit maar één principe <strong>van</strong> betekenisgeving dekt: <strong>het</strong><br />

principe <strong>van</strong> lineariteit. De andere principes zijn niet exact-wetenschappelijk. Maar<br />

welke betekenis kan een principe <strong>van</strong> betekenisgeving krijgen als <strong>het</strong> niet kan<br />

worden gefundeerd op een exact-wetenschappelijke bewijsvoering, als <strong>het</strong> zich<br />

niet overeind kan houden in pogingen tot falsificatie volgens Popperiaanse beginselen?<br />

Het antwoord is dat mensen principes <strong>van</strong> betekenisgeving en de vormen <strong>van</strong><br />

organiseren die erbij passen en eruit <strong>voor</strong>tvloeien moeten kunnen herkennen: elk<br />

principe heeft een logica die men in <strong>het</strong> dagelijks leven kan waarnemen of ervaren,<br />

zowel in vormgeving als effect. Het principe <strong>van</strong> betekenisgeving waarin<br />

mensen staan, domineert hun handelen: we kunnen de oriëntatie <strong>van</strong> mensen afleiden<br />

en herkennen.<br />

Anders gezegd: omgaan met realiteit zonder wetenschappelijke steun, betekenis<br />

geven, krijgen, vestigen of respecteren zonder wetenschap, moet als even<br />

belangrijk of belangrijker worden gewaardeerd als betekenis die gebaseerd is op<br />

een Popperiaanse wetenschapsbenadering. Dit past bij de beleving in onze tijd:<br />

wetenschappelijke benaderingen wordt hun plaats gewezen, universiteiten en<br />

uitspraken <strong>van</strong> hooggeleerden krijgen een andere waardering. We gaan in <strong>het</strong><br />

begin <strong>van</strong> de 21e eeuw niet meer uit <strong>van</strong> grote ideeën die we samen nastreven,<br />

maar <strong>van</strong> kleine gebeurtenissen, <strong>van</strong> wisselwerking tussen verschijnselen die<br />

zonder regie tot ordening leiden.<br />

Mensen zoeken in en tussen die kleine gebeurtenissen hun weg. Ze verwachten<br />

bij wat ze doen eigenlijk een goede afloop. Bij<strong>voor</strong>beeld: ze stappen in de auto<br />

en verwachten dat ze goed en snel op hun bestemming aankomen, ze kopen<br />

aandelen en verwachten dat de waarde er<strong>van</strong> zal stijgen, ze eten in een restaurant<br />

en verwachten dat ze lekker, gezond en veilig kunnen eten. Meestal, maar lang<br />

niet altijd, wordt de verwachting bewaarheid. Verwachtingen bepalen <strong>het</strong> leven<br />

<strong>van</strong> alledag. Dit <strong>boek</strong> laat zien dat ‘verwachten’ gebaseerd is op patronen die<br />

mensen herkennen en die betekenis hebben. Naarmate mensen meer sensibel<br />

zijn, sluiten ze meer verschijnselen bij een verwachting in: aanvoelen, empathie,<br />

intuïtie, patronen en verstoringen er<strong>van</strong> herkennen, schragen verwachting. De<br />

titel <strong>van</strong> dit <strong>boek</strong> refereert daaraan. Het gaat erom dat mensen betekenissen die<br />

verbonden zijn met hun verwachtingen herkennen en zien hoe ze er elke dag,<br />

de hele dag door gebruik <strong>van</strong> maken. Je kunt zeggen: iedereen gebruikt zijn<br />

eigen vorm <strong>van</strong> statistiek.<br />

Verwachten kan als speculatief worden bestempeld. Speculeren maakt alleen<br />

onderdeel uit <strong>van</strong> wetenschap <strong>voor</strong> zover <strong>het</strong> bijdraagt aan <strong>het</strong> formuleren <strong>van</strong><br />

hypothesen. Wetenschap is methode die ons helpt te weten waar we enigszins<br />

zeker <strong>van</strong> mogen en kunnen zijn. Wetenschap is niet meer en niet minder dan<br />

dat. Dit <strong>boek</strong> breekt niet met de fundamentele uitgangspunten <strong>van</strong> de wetenschap,<br />

maar stelt de betrekkelijkheid er<strong>van</strong> aan de orde. Juist in een tijd dat de


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 5<br />

mensheid <strong>het</strong> vermogen ontwikkelt om te kunnen interveniëren op ordening<br />

die ontstaat en leven heet, is <strong>het</strong> meer dan ooit noodzakelijk de betrekkelijkheid<br />

<strong>van</strong> wetenschap en technologie aan de orde te stellen en herkenbaar te maken<br />

hoezeer we vormen <strong>van</strong> betekenis de hele dag door gebruiken en hoe bepalend<br />

die zijn <strong>voor</strong> leven. Vandaar de ondertitel: Over herkennen <strong>van</strong> betekenis bij organiseren.<br />

Alle hoofdstukken <strong>het</strong>en ‘Over…’, omdat ze niet veel anders kunnen zijn dan<br />

openingen naar thema’s die zo herkenbaar mogelijk zijn geschreven. Je vormt bij<br />

elk hoofdstuk je eigen beeld. Je merkt dat je, als je verder komt en opnieuw<br />

begint, nieuwe dingen leest en steeds iets anders ziet. Jouw wereld krijgt een<br />

nieuw gezicht.<br />

Cothen, 8 augustus 2002.


Hoofdstuk I: Over iconen <strong>van</strong> onze tijd<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 7<br />

In de 20e eeuw is onze wereld ‘klein’ geworden. We zijn snel op de hoogte <strong>van</strong><br />

rampen en hoogtepunten die mensen overal ter wereld meemaken. Tegelijkertijd<br />

zijn we meer dan ooit geïnteresseerd in wat in onze directe omgeving gebeurt.<br />

We lijken steeds minder met elkaar gemeen te hebben; idealen en<br />

concepten lijken per persoon te verschillen. Veel ouderen ervaren deze tijd als<br />

achteruitgang: waar moet <strong>het</strong> met de wereld heen? Ze vergelijken op grond <strong>van</strong><br />

hun ervaring. Voor jongeren ziet <strong>het</strong> er anders uit: zij hebben nog geen ervaring<br />

op grond waar<strong>van</strong> ze kunnen vergelijken met vroeger. Ze ervaren de wereld<br />

zoals die zich aan hen <strong>voor</strong>doet. Ze hebben energie, lol en verdriet zoals jongeren<br />

<strong>van</strong> alle tijden.<br />

Dit hoofdstuk beschrijft hoe mensen verschijnselen in hun leven en omgeving<br />

ervaren, hoe ze betekenis geven aan verschijnselen. Kenmerken <strong>van</strong> een orale<br />

cultuur worden besproken en wat bij overgang naar een geletterde cultuur minder<br />

gewicht krijgt of zelfs verdwijnt. Die geletterde cultuur valt samen met ‘<strong>het</strong><br />

moderne’ en domineerde de westerse wereld tot ver in de 20e eeuw. Ze bepaalt<br />

nog steeds de grondslag <strong>van</strong> instellingen en organisaties.<br />

Rond de vorige eeuwwisseling kwamen fotografie en film op. In 1950 was er<br />

televisie. Mensen gingen de wereld anders zien. Er ontstond een cultuur waarin<br />

mediale verbeelding <strong>van</strong> verschijnselen zo getrouw leek op <strong>het</strong> zelf waarnemen<br />

<strong>van</strong> verschijnselen, dat realiteit en verbeelding in elkaar overliepen. Het zoeken<br />

naar algemeen geldende concepten en <strong>het</strong> toepassen <strong>van</strong> modellen op heel verschillende<br />

mensen en situaties – wat sterk met <strong>het</strong> moderne is verbonden– verdween.<br />

Je kon samenlevingen steeds minder indelen op grond <strong>van</strong> ideologieën<br />

en concepten. Belezen zijn en gestudeerd hebben kregen minder betekenis,<br />

beleven en ervaren des te meer. Het lokale, <strong>het</strong> specifieke, <strong>het</strong> emotionele, alles<br />

wat dicht bij mensen staat, kreeg steeds grotere betekenis. Kenmerken <strong>van</strong> orale<br />

culturen kwamen terug, maar in andere vormen.<br />

We zijn begrippen als postmodernisme en virtual reality gaan gebruiken. Postmodernisme<br />

is goed te begrijpen <strong>van</strong>uit de overgang <strong>van</strong> een geletterde cultuur<br />

naar een cultuur waarin mediale verbeelding domineert. Virtual reality is <strong>voor</strong>al<br />

verbonden met de explosie <strong>van</strong> informatietechnologie die zich tegelijk met mediale<br />

verbeelding heeft <strong>voor</strong>gedaan. Technologie in de 20e eeuw heeft <strong>het</strong> mogelijk<br />

gemaakt dat mensen in de westerse wereld denken dat ze in een virtuele<br />

wereld leven en zich kunnen onttrekken aan de natuurlijke ordening <strong>van</strong> verschijnselen.


8<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Hoofdstuk II: Over ontwikkeling in organiseren<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

Dit hoofdstuk behandelt de ontwikkeling <strong>van</strong> organiseren in de afgelopen 150<br />

jaar. Organiseren is in die periode wetenschap geworden. Het begon met systematisch<br />

verbeteren <strong>van</strong> werkprocessen. Afstemmen <strong>van</strong> taken, selecteren, opleiden<br />

en trainen <strong>van</strong> mensen werd een aparte taak: managen. Een manager was<br />

verbonden met mensen op de werkvloer: zij waren <strong>van</strong> hem afhankelijk en hij<br />

<strong>van</strong> hen. Nog in de eerste helft <strong>van</strong> de 19e eeuw werd die functie verzelfstandigd<br />

en losgemaakt <strong>van</strong> de werkvloer. Die verzelfstandiging is in de 20e eeuw<br />

ononderbroken doorgegaan. De benadering <strong>van</strong> organiseren is methodisch geworden,<br />

<strong>voor</strong>al na introductie <strong>van</strong> marketing.<br />

Halverwege de vorige eeuw kwam de systeembenadering op. Voor die tijd zag<br />

men organismen en organisaties als entiteiten die zichzelf door regelen in stand<br />

hielden. Von Bertalanffy introduceerde de opvatting dat levende entiteiten –<br />

open systemen- zichzelf in wisselwerking met de omgeving aanpassen en in stand<br />

houden. De systeembenadering is volledig in organiseren opgenomen en sterk<br />

bevorderd door de introductie <strong>van</strong> computersystemen – gesloten systemen-. De<br />

invloed <strong>van</strong> de transactiekostentheorie en <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> de systeembenadering<br />

hebben ertoe geleid dat in de westerse wereld een Angelsaksische vormgeving<br />

<strong>van</strong> organiseren is gaan domineren waarin de relaties tussen elementen <strong>van</strong> systemen<br />

vergaand worden geëxpliciteerd.<br />

In de laatste decennia <strong>van</strong> de 20e eeuw kwam Luhmann met een andere systeemtheorie,<br />

waarin <strong>het</strong> gaat om waarnemen en evolutie. Systemen worden<br />

gezien als levende entiteiten waarbij wat je waarneemt maar één <strong>van</strong> de vele<br />

mogelijkheden is. Systemen zijn complex, autopoietisch en geven zin <strong>van</strong>uit<br />

zichzelf. Luhmann liet zien wat tot stand kan komen zonder doelen te stellen en<br />

plannen te maken om die doelen te realiseren. Ordeningen ontstaan. Hij opende<br />

een weg naar een andere benadering <strong>van</strong> organiseren waarin wat je waarneemt<br />

evolutionair ontstaat. Hij nodigt uit je sensibiliteit te vergroten.<br />

In onze tijd domineert de Angelsaksische systeembenadering, met een zachte en<br />

harde variant. De harde variant, die veel negeert wat er <strong>voor</strong> leven en mensen<br />

toe doet, is gaan domineren. Ze komt onder andere tot uitdrukking in organisatievormen<br />

die erbij passen, zoals de NV en de BV in de vorm <strong>van</strong> shareholder<br />

value. Om de negatieve effecten binnen de perken te houden ontstaan toezichthoudende<br />

organen. Het roept restauratieve bewegingen op zoals corporate<br />

governance en maatschappelijk verantwoord ondernemen.<br />

Een verband tussen de Angelsaksische systeembenadering, een verlies aan samenhang<br />

tussen mensen - tot uitdrukking komend in <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> regels- en<br />

onverschilligheid en <strong>gevoel</strong>ens <strong>van</strong> onvrede die breed heersen, wordt aangetoond.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 9<br />

Hoofdstuk III: Over pragmatisme, sensibiliteit en stavolutie<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

Voor we <strong>het</strong> weten volgen we al patronen. Hoe we eten is een patroon, wat we<br />

beschaafd noemen staat <strong>voor</strong> patronen, taal is gebaseerd op patronen. Patronen<br />

zetten zich in ons vast en leiden tot <strong>voor</strong>ingenomenheid, die invloed heeft op<br />

onze oordeelsvorming. We zijn met patronen vertrouwd, ervaren ze als natuurlijk.<br />

Veranderen of afleggen er<strong>van</strong> is lastig. Als patronen bezit <strong>van</strong> ons hebben<br />

genomen en we willen er <strong>van</strong>af terwijl dat niet (gemakkelijk) lukt, noemen we<br />

onszelf verslaafd.<br />

Patronen ontstaan in wisselwerking met en in een omgeving, ontstaan in <strong>voor</strong>tdurende<br />

verandering. Mensen hebben steeds geprobeerd aan <strong>voor</strong>tdurende verandering<br />

paal en perk te stellen door patronen te zoeken of te maken. Bij<br />

patronen weet je waar je aan toe bent als je ze eenmaal herkent. We kunnen<br />

onszelf helpen patronen te ontwikkelen door regels op te stellen en die te volgen.<br />

Als er geen patronen ontstaan, zal de regelmaker sancties willen instellen en<br />

steeds ingrijpen om <strong>het</strong> patroon te bereiken dat hij gedacht had. Hij is pragmatisch,<br />

gericht op wat werkt. Dat is inspannend <strong>voor</strong> de regelmaker en frustrerend<br />

<strong>voor</strong> de volger: als die ervaart dat regels te rigide zijn, niet passen bij de omstandigheden<br />

waarin hij staat, kan de situatie leiden tot stress en depressiviteit, wat<br />

typerend is <strong>voor</strong> onze tijd.<br />

Als je in de geschiedenis <strong>van</strong> filosofie en wetenschap duikt, wordt zichtbaar dat<br />

mensen zoeken naar onveranderlijkheid. Zij vorsen naar algemeen geldende<br />

waarheid. Dat is uitstekend gelukt en heeft geleid tot <strong>het</strong> patroon waarin ordeningen<br />

naar menselijke rede domineren. Wat niet in en bij gedachte ordening<br />

past, wordt óf niet waargenomen óf genegeerd. We erkennen inmiddels dat dit<br />

tot problemen heeft geleid. Je herkent <strong>het</strong> als verlies <strong>van</strong> variëteit op vrijwel elk<br />

gebied <strong>van</strong> leven.<br />

In dit hoofdstuk gaan we in op <strong>het</strong> spontaan ontstaan <strong>van</strong> ordeningen. We introduceren<br />

<strong>het</strong> begrip stadiumgewijze evolutie, afgekort tot stavolutie. Stavolutie is<br />

gebaseerd op <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> betekenis, <strong>het</strong> waarnemen, herkennen en respecteren<br />

er<strong>van</strong>. Stavolutie doet zich <strong>voor</strong> in elke wisselwerking <strong>van</strong> levende wezens<br />

met hun omgeving. Ze heeft een eigen logica. Ze vraagt om sensibiliteit.<br />

Het vergt veel geduld om iets stavolutionair te laten ontstaan. Het is verleidelijk<br />

een stavolutie te verstoren. Maar <strong>het</strong> is lastig een stavolutie te bevorderen<br />

of te versnellen. Wie sensibel is, ervaart hoe snel je iets beschadigt wat in stavolutie<br />

kan ontstaan. Door herkenning <strong>van</strong> stavolutie krijg je inzicht in wat je allemaal<br />

buiten beschouwing laat als je doelen stelt. Je voelt onvrede omdat je<br />

weinig invloed lijkt te hebben op ordeningen die spontaan lijken te ontstaan. Je<br />

loopt tegen je eigen <strong>voor</strong>ingenomenheden aan. Je krijgt zo een vergrootglas om<br />

die te bekijken.


10<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Hoofdstuk IV: Over gestapelde stavoluties<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

We willen graag dat in de realiteit iets gaat zoals we verwachten en hebben er<br />

moeite mee als zaken een wending nemen die we niet hadden <strong>voor</strong>zien. Je<br />

denkt preventief te zijn tegen onveiligheid en neemt maatregelen. Na verloop<br />

<strong>van</strong> tijd blijkt dat je <strong>het</strong> tegendeel hebt bereikt en de toestand onveiliger is geworden.<br />

Je denkt door geweld vrede te bereiken en dan blijkt dat de toestand<br />

gewelddadiger wordt. Je hebt goede bedoelingen, zegt dat ook, maar uit wat je<br />

doet wordt <strong>het</strong> tegendeel ervaren. Wat je doet draagt kennelijk bij aan iets wat je<br />

niet hebt <strong>voor</strong>zien. Je hebt de toestand die heerste niet ‘aan<strong>gevoel</strong>d’. Je had geen<br />

<strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> stavoluties die konden ontstaan.<br />

In dit hoofdstuk wordt een stapeling <strong>van</strong> stadiumgewijze evolutie beschreven die<br />

niet alleen ordeningen in de natuur blootlegt, maar ook laat zien hoe allerlei<br />

ordeningen tussen mensen ontstaan of hoe vermogens <strong>van</strong> levende wezens als<br />

vorm <strong>van</strong> spontane ordening te herkennen zijn. Je herkent een stadiumgewijze<br />

evolutie als een verschijnsel zich <strong>voor</strong>doet, zich herhaalt, er een patroon in een<br />

omgeving ontstaat waarin <strong>het</strong> zich handhaaft, <strong>het</strong> in betekenis groeit <strong>voor</strong> en in<br />

een omgeving. Het verschijnsel varieert <strong>van</strong> vorm en onder zijn invloed in wisselwerking<br />

met de omgeving verandert die omgeving. Het differentieert de omgeving<br />

om uiteindelijk een stadium te bereiken waarin <strong>het</strong> als natuurlijk<br />

verschijnsel wordt ervaren. Het krijgt een ziel, animiseert, heeft een aparte eigen<br />

betekenis gekregen. Het verschijnsel wordt als normaal onderdeel <strong>van</strong> de realiteit<br />

ervaren en vormt een basis <strong>voor</strong> een volgende stavolutie. Zo ontstaat gestapelde<br />

stavolutie. Je herkent die vorm bij <strong>het</strong> opgroeien <strong>van</strong> mensen, planten en dieren,<br />

bij <strong>het</strong> tot ontwikkeling komen <strong>van</strong> organisaties, bij groei in potentie. Je herkent<br />

hoe gemakkelijk die groei kan worden verstoord of implodeert. Maar je herkent<br />

ook hoe door reproductie vernieuwing ontstaat die past bij de omstandigheden.<br />

Je ontdekt dat een omgeving waarin leven kan ontstaan minstens zo belangrijk is<br />

als <strong>het</strong> leven zelf. Je ontdekt ordenende potentie.<br />

Zo ontstaat een loep die laat zien hoe verschijnselen betekenis representeren die<br />

‘een omgeving geeft’. Die loep is feitelijk een theorie die vier principes <strong>van</strong> betekenisgeving<br />

herkenbaar maakt. Daarmee zie je hoe ordeningen representaties zijn<br />

<strong>van</strong> omstandigheden. De theorie helpt je bewust te worden <strong>van</strong> wat je negeert.<br />

Ze geeft houvast <strong>voor</strong> <strong>het</strong> herkennen <strong>van</strong> wat er in <strong>het</strong> dagelijks leven <strong>voor</strong><br />

mens en natuur toe doet. Ze vormt een grondslag <strong>voor</strong> herkenning <strong>van</strong> de manier<br />

waarop mensen zich groeperen en met elkaar verbinden. Je herkent variëteit<br />

in culturen, natuur, omgangsvormen, in wat tot stand komt. Je ervaart dat je<br />

leeft.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 11<br />

Hoofdstuk V: Over Betekenis en oriëntatie<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

Mensen beschikken over <strong>het</strong> vermogen ordeningen <strong>van</strong> de realiteit te denken en<br />

die er aan op te leggen. De realiteit wordt geordend naar een model dat in rationele<br />

begrippen vorm krijgt. Zo’n model wordt over verschijnselen in de realiteit<br />

gelegd. In zo’n benadering <strong>van</strong> de realiteit domineert de menselijke werkelijkheid,<br />

dat is de realiteit zoals mensen die in zichzelf <strong>voor</strong>stellen.<br />

Het blijkt mogelijk een model te ontwerpen waarin de samenhang <strong>van</strong> betekenisgeving<br />

in een werkelijkheid en betekenisgeving in de realiteit tot uitdrukking<br />

komt. Er ontstaan vier klassen <strong>van</strong> samenhang. Die vier klassen blijken overeen<br />

te komen met de vier principes <strong>van</strong> betekenisgeving die in hoofdstuk IV werden<br />

beschreven. Vanuit elk principe, elke klasse, worden verschijnselen anders gewaardeerd,<br />

wordt op een andere manier betekenis met verschijnselen verbonden.<br />

In iemands werkelijkheid kan elke klasse een andere klasse domineren. Dat is <strong>het</strong><br />

geval als mensen een <strong>voor</strong>ingenomenheid ontwikkelen <strong>voor</strong> betekenisgeving aan<br />

verschijnselen naar één bepaalde klasse. We noemen zo’n <strong>voor</strong>ingenomenheid<br />

oriëntatie, waarin twee hoofdvormen onderscheiden worden: interne en externe<br />

oriëntatie, elk bestaande uit twee vormen. Zo worden vier oriëntaties met vier<br />

klassen <strong>van</strong> samenhang verbonden. De <strong>voor</strong>ingenomenheden komen ook bij<br />

organiseren tot uitdrukking. Daaronder verstaan we: <strong>het</strong> inrichten en ordenen <strong>van</strong><br />

omgevingen. Elke oriëntatie is herkenbaar aan de vorm <strong>van</strong> organiseren die<br />

ermee associeert:<br />

x Externe oriëntatie in volkomen zin: stavolutie en <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit;<br />

x Externe oriëntatie in sociale zin: normeren en sociale samenhang;<br />

x Interne oriëntatie in rationele zin: rationaliseren en overtuigen;<br />

x Interne oriëntatie in absolute zin: construeren en macht.<br />

Als in een cultuur een vorm <strong>van</strong> organiseren domineert, associeer je die met de<br />

dominantie <strong>van</strong> de daarbij horende oriëntatie. Je vraagt je dan af hoe die dominantie<br />

is ontstaan en ontdekt dat technologie – in <strong>het</strong> bijzonder mediale verbeelding–<br />

<strong>het</strong> <strong>voor</strong>al de laatste 50 jaar mogelijk maakte verschijnselen en hun<br />

context te scheiden. Niet langer is de samenhang <strong>van</strong> verschijnselen in hun omgeving<br />

vertrekpunt bij betekenisgeving, maar <strong>het</strong> vormgeven <strong>van</strong> een omgeving<br />

of <strong>het</strong> kiezen <strong>voor</strong> verschijnselen zoals je dat prettig vindt. Je ziet dat de vorm<br />

<strong>van</strong> organiseren die we ‘construeren en macht’ hebben genoemd, geleidelijk<br />

andere vormen <strong>van</strong> organiseren is gaan domineren. Je begrijpt hoe <strong>het</strong> komt dat<br />

dit <strong>voor</strong>al in alle landen <strong>van</strong> de westerse wereld is gebeurd. Je herkent dat dit<br />

stavolutionair gezien ook niet anders kan.


12<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Hoofdstuk VI: Over Rationaliseren en overtuigen<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

Veel mensen hebben <strong>van</strong> organiseren en organisaties een ideaalbeeld dat berust<br />

op <strong>het</strong> idee dat er een ideale oplossing is <strong>voor</strong> een probleem of een beste antwoord<br />

op een vraag. Je kunt de oplossing of dat antwoord bereiken door er met<br />

anderen over te discussiëren. Je moet daarbij wel redelijk zijn en blijven, mag<br />

niet emotioneel worden en niet domineren. Je probeert de ander te overtuigen. Bovendien<br />

neem je aan dat alle handelingen lineair zijn af te leiden. Je staat in interne<br />

oriëntatie in rationele zin.<br />

De gedachte dat onder een organisatie een rijk idee zit en <strong>het</strong> zin heeft dat te<br />

zoeken, met elkaar te delen en lineair uit te werken, kan methodisch worden<br />

uitgeschreven. Dat is wat in dit hoofdstuk gebeurt. Er wordt uitgegaan <strong>van</strong> een<br />

organisatieconcept dat de vorm <strong>van</strong> een missie- of ambitiestatement kan aannemen.<br />

Er ontstaat een transformatie <strong>van</strong> concepten in uitvoering dat als schema<br />

kan worden weergegeven. Dat schema wordt ‘organisatiefractal’ genoemd. Het<br />

is mogelijk een organisatie naar die transformatie in te richten. Het wordt mogelijk<br />

met elkaar al discussiërend tot een inrichting te komen waarin alles wat belangrijk<br />

lijkt kan worden benoemd. Daarbij ervaar je dat mensen in verschillende<br />

oriëntaties staan en dat <strong>het</strong> herkennen <strong>van</strong> hun tweede en derde oriëntatie een<br />

grote rol speelt bij <strong>het</strong> herkennen <strong>van</strong> verschillen in betekenis die in en tijdens<br />

discussies ontstaan.<br />

Het is <strong>van</strong>zelfsprekend dat <strong>het</strong> in de praktijk niet lukt om <strong>voor</strong> alle vragen en<br />

problemen al discussiërend een oplossing te vinden. Bij verschil in optiek en<br />

belang is overtuigen lastig en vreet tijd. Af en toe ontstaan spanningen die je<br />

door en in discussie niet of niet tijdig oplost. Er is dan een regime nodig dat<br />

antwoord geeft. Daarbij is de veronderstelling dat zo’n regime <strong>het</strong> organisatieconcept<br />

onderschrijft en overeenkomstig besluit. Leden <strong>van</strong> <strong>het</strong> regime nemen<br />

geen besluiten uit eigenbelang. Hun belang valt samen met <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> de<br />

organisatie.<br />

Aan ‘rationaliseren en overtuigen’ als vorm <strong>van</strong> organiseren zijn kenmerkende<br />

courses of action te verbinden. Een aantal daar<strong>van</strong> is al vermeld: blijven discussiëren,<br />

redelijk zijn, expliciteren. Samengevat: proberen te overtuigen.<br />

De fractal helpt je om anderen te overtuigen <strong>van</strong> jouw kijk op problemen of <strong>van</strong><br />

de (in)consistentie <strong>van</strong> een transformatie. Je kunt daarmee diagnostiseren en<br />

bij<strong>voor</strong>beeld de (in)consistentie in ‘zeggen en doen’ <strong>van</strong> leden <strong>van</strong> een regime<br />

waarnemen en daarin hun oriëntatie herkennen. Deze toepassingen <strong>van</strong> de fractal<br />

zijn onmisbaar als je wilt doorgronden hoe mensen hun functie opvatten.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 13<br />

Hoofdstuk VII: over construeren en macht<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

Wie in ‘interne oriëntatie in absolute zin’ staat, ervaart <strong>het</strong> genoegen dat hij zich<br />

niet verantwoordelijk hoeft te voelen <strong>voor</strong> een ander. Je doet en geniet <strong>van</strong><br />

datgene wat je doet. Lukt dat niet, dan ga je na wat je anders kunt doen of wie<br />

zich ten opzichte <strong>van</strong> jou anders zou moeten gedragen. Je kunt een ander zien<br />

zoals jij wilt: als mens, machine, actor, vriend, collega, vriendin of vijand. Het is<br />

maar wat <strong>voor</strong> betekenis je aan iemand geven wilt. Het gaat om jou en jouw<br />

ontwikkeling. Pas als je <strong>het</strong> zelf <strong>voor</strong> elkaar hebt kun je ook iets <strong>voor</strong> een ander<br />

doen. Jij bent geweldig en hebt in principe de mogelijkheden in je om ‘<strong>het</strong> te<br />

maken’. Of je <strong>het</strong> gaat maken hangt <strong>van</strong> jou zelf af. Je wilt dat jouw manier <strong>van</strong><br />

betekenis geven domineert en door anderen gevolgd en erkend wordt. Je zegt<br />

bij<strong>voor</strong>beeld niet: ‘dit was een goed gesprek’ maar ‘dit was een leuk gesprek’.<br />

Van proposities en concepten maak je beweringen. Je maakt modellen <strong>van</strong> de<br />

wereld zoals die eruit zou moeten zien. Je hoeft anderen niet te overtuigen of<br />

iets te bewijzen. Je nodigt anderen uit jouw beweringen waar te maken. Je deelt<br />

verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> realisatie, maar als ontstaat wat jij wilt, is <strong>het</strong> <strong>van</strong> jou.<br />

Je gebruikt jouw rationaliteit <strong>voor</strong> <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> je bewering en je probeert<br />

de door jou gewenste bewering op alle mogelijke manieren <strong>voor</strong> elkaar te krijgen.<br />

Je hebt macht en gebruikt die waar dat kan en werkt. Je bent pragmatisch.<br />

Je doet aan strategie, want je middelen zijn schaars en construeren roept weerstand<br />

op, maar geeft ook macht als <strong>het</strong> lukt. Vandaar dat je denkt in termen <strong>van</strong><br />

‘win-win’ want dat levert iedereen <strong>voor</strong>deel op en is er reden om met elkaar<br />

samen te werken. Je weet dat ‘leer om leer’ de strategie is die <strong>het</strong> meest oplevert<br />

als je de uitbetalingen over alle medewerkers met wie je ‘leer om leer’ speelt,<br />

optelt. Maar zo ziet de wereld er niet uit <strong>voor</strong> iemand die nog niet in de raad<br />

<strong>van</strong> bestuur zit.<br />

Je doet aan grote strategie door jouw beweringen als statement over <strong>het</strong> voetlicht<br />

te brengen. Hoe beter dat lukt, des te meer aanhang je verwerft. Tv is leuk<br />

en fantastisch want daarop ben je wie je zegt te zijn. Je doet aan hogere strategie<br />

door jouw betekenisgeving door anderen erkend te krijgen. Je speelt oriëntaties<br />

<strong>van</strong> anderen en brengt je beweringen alsof je in de oriëntatie <strong>van</strong> die ander staat.<br />

Operationele strategie vind je erg belangrijk. Je formuleert je doelstellingen zo<br />

scherp mogelijk, je plant en wijst medewerkers en middelen toe. Je let erop dat<br />

je <strong>het</strong> maximum haalt uit de middelen die je inzet.<br />

Ondanks je eigen inzet merk je dat de omgeving weerbarstig is. Je herkent dat<br />

andere betekenissen dan die jij gewend bent te geven serieus genomen moeten<br />

worden. Je hebt <strong>het</strong> idee dat dit moet om overeind te blijven en succes te hebben.<br />

Maar je staat in ‘construeren en macht’. Je vraagt je af hoe dat andere vorm<br />

kan krijgen en hoe jij de overstap kunt maken.


14<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Hoofdstuk VIII: Over normeren en sociale samenhang<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

Als in een cultuur betekenis die anderen jou geven kenmerkend is, zal een vergrijp<br />

<strong>van</strong> jou niet erg zijn zolang niemand dat opmerkt. Zolang anderen een<br />

vergrijp niet opmerken, hoef jij er niet mee te zitten, heb jij geen schuld. Wordt<br />

<strong>het</strong> wel opgemerkt, nemen anderen jou <strong>het</strong> vergrijp kwalijk, dan heb je schuld.<br />

De schuld is ingelost als anderen jou vergeven. De omgeving wordt ingericht<br />

door normen te stellen en die te handhaven. Sociale samenhang ontstaat in wisselwerking<br />

met elkaar. Je handelt op een manier die <strong>voor</strong> anderen betekenis<br />

heeft en zo <strong>voor</strong> jezelf betekenis krijgt: door elkaar te helpen. Dan moet je wel<br />

zwak durven zijn en dat tonen. Je staat in externe oriëntatie in sociale zin en<br />

ervaart dat je lastig <strong>van</strong>uit jezelf initiatieven kunt nemen. Je deelt jouw ruimte<br />

altijd met anderen.<br />

In een cultuur waarin de betekenis die anderen je geven domineert, is eer en<br />

aanzien iets wat je <strong>van</strong> anderen krijgt. <strong>Met</strong> een geschenk toon je dat de ander<br />

iets <strong>voor</strong> je betekent. Het nodigt uit iets terug te doen. De glimlach <strong>van</strong> de ander,<br />

een gebaar, de knipoog zijn tekenen <strong>van</strong> verbondenheid die je uitlegt als<br />

‘iets met elkaar hebben’. Je zet de ander nooit <strong>voor</strong> <strong>het</strong> blok, houdt <strong>voor</strong> die<br />

ander alle vrijheidsgraden open. Je voelt je veilig bij en met elkaar. Veiligheid is<br />

een toestand die niet te definiëren is: je ervaart veiligheid als betekenis die je<br />

elkaar geeft, apprecieert en accepteert.<br />

Normen ontstaan in stavolutie en leggen in <strong>het</strong> geanimiseerde stadium een<br />

inrichting vast. Je handelt daarnaar. Afwijken <strong>van</strong> een norm kan als belediging<br />

ervaren worden. Handhaven <strong>van</strong> normen is <strong>van</strong>zelfsprekend en belegd bij degene<br />

die de last <strong>van</strong> de groep draagt. Dat is de leider. Van hem of haar wordt verwacht<br />

dat hij of zij normen handhaaft. Hij of zij moet zich als leider <strong>van</strong> de<br />

groep herkenbaar maken. Daarbij is een uiting <strong>van</strong> leiderschap op de eerste plaats<br />

een presentatie <strong>van</strong> de groep en wat die groep vermag.<br />

Technologische ontwikkelingen hebben wisselwerking <strong>van</strong> mensen met elkaar<br />

een ander aanzien gegeven. Mensen zijn steeds onafhankelijker <strong>van</strong> hun<br />

omgeving en <strong>van</strong> elkaar geworden. Hoe technologie <strong>van</strong> invloed is geweest op<br />

samenhang <strong>van</strong> mensen is goed te zien in de ontwikkeling <strong>van</strong> vormen <strong>van</strong> verzekeren,<br />

maar ook in de ontwikkeling <strong>van</strong> organisatievormen, vormen <strong>van</strong> leiderschap<br />

en maatschappelijke ordening.<br />

Sociale samenhang kan niet door andere vormen <strong>van</strong> organiseren worden gekopieerd,<br />

maar wel aangetast. Helpen stimuleert sociale samenhang. Mensen zijn<br />

op de eerste plaats leden <strong>van</strong> een groep en pas daarna medewerkers of functionarissen.<br />

Normen worden niet geconstrueerd maar ontstaan. Het inrichten <strong>van</strong><br />

omgevingen verloopt via patronen die tussen mensen in stavolutie zijn ontstaan.<br />

Je kunt dat alleen waarnemen als je tot de groep behoort.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 15<br />

Hoofdstuk IX: over stavolutie en <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

<strong>Samenvatting</strong><br />

Wie heeft niet de ervaring dat als je een probleem of kwestie even met rust laat,<br />

<strong>het</strong> na verloop <strong>van</strong> tijd niet meer nodig is er aandacht aan te besteden. Het probleem<br />

blijkt inmiddels opgelost. Wat is er gebeurd? Anderen hebben niet waarneembaar<br />

iets gedaan, maar de toestand die je meende te zien, blijkt niet meer te<br />

bestaan of is veranderd. Er is een oplossing ontstaan, vaak één die je zelf niet had<br />

kunnen bedenken en die je misschien eerst ook niet had gewild. Je bent wellicht<br />

zelf ook anders gaan kijken.<br />

Als je alle verschijnselen zo benadert, in elke omgeving zo bent, sta je in<br />

‘externe oriëntatie in volkomen zin’. Je respecteert dat ordeningen ontstaan, hoe<br />

die er ook uitzien. Je bent coulant, dringt je niet op, wacht af. Je leeft je in, bent<br />

empathisch. Je hebt de zachte interventie tot kunst verheven. Je merkt dat je in<br />

beweging komt als je je uitgenodigd voelt. Je ervaart jezelf als betekenis die de<br />

omgeving geeft. Je al of niet uitgenodigd voelen, wil <strong>voor</strong> jou zeggen dat je<br />

aanwezigheid bij de situatie past of juist niet. Je probeert je te verbinden met een<br />

omgeving en met mensen en entiteiten die je waarneemt. Het maximaal bereikbare<br />

is dat je je verbonden voelt.<br />

Je herkent gestapelde stavoluties die zich als patroon <strong>voor</strong>doen. Je uit een propositie<br />

over de wijze waarop een evolutie zich kan ontwikkelen en blijft waarnemen<br />

of die zich ook zal voltrekken. Je neemt de toestand waar waarin je de<br />

propositie hebt geformuleerd. Naarmate je sensibeler bent, kun je ware proposities<br />

beter duiden, waarbij je <strong>het</strong> niet nodig vindt ze ook expliciet te maken. Je<br />

neemt waar hoe jouw aanwezigheid een toestand verandert en hoe jij <strong>van</strong>uit de<br />

omgeving betekenis krijgt. Je herkent hoe stavoluties door interventies imploderen<br />

en accepteert dat ordeningen die alleen in stavolutie kunnen ontstaan niet<br />

kunnen worden geforceerd. Je ziet mensen ‘planten uit de grond trekken omdat<br />

ze te langzaam groeien’. Je ervaart implosie en weet dat je er niets anders tegenover<br />

kunt stellen dan proberen anderen te laten herkennen welke betekenis<br />

wordt genegeerd. Naarmate je ouder wordt, herken je beter wat wel en niet in<br />

stavolutie ontstaat.<br />

Duurzaamheid is <strong>voor</strong> jou ruimte geven aan betekenis die buiten jezelf ontstaat.<br />

Variëteit die ontstaat is de expressie <strong>van</strong> die ruimte. Religie helpt je om je aan<br />

betekenis die de omgeving geeft over te geven. Troost ervaar je als balsem bij<br />

lijden. Een pil is een interventie die je uit de omgeving losrukt. Het maken <strong>van</strong><br />

plannen zet je in jezelf vast. ‘Heelheid’ is een begrip dat de samenhang en verbinding<br />

<strong>van</strong> alles met alles tot uitdrukking brengt. Je accepteert kracht en zwakte,<br />

mooi en lelijk. Kwetsbaar zijn is leven en dat ervaar je als dagelijkse oefening.


16<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Hoofdstuk I: Over iconen <strong>van</strong> onze tijd<br />

integrale tekst<br />

1 Iconen <strong>van</strong> <strong>voor</strong>uitgang in onze tijd<br />

Ik ben een kind <strong>van</strong> de 20e eeuw. Maar wat zegt dat? De omstandigheden<br />

waarin iemand aan <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> die eeuw geboren is, of in <strong>het</strong> midden of aan<br />

<strong>het</strong> eind zijn zo verschillend. En omstandigheden zijn erg bepalend <strong>voor</strong> de<br />

wijze waarop iemand opgroeit en <strong>voor</strong> wat hij meekrijgt: mensen staan in wisselwerking<br />

met hun omgeving.<br />

Ik ben <strong>van</strong> 1940. Van de oorlog weet ik nog dat ik wegkroop achter de bank<br />

naast mijn moeder toen er bommenwerpers overvlogen. Ik herinner me dat ik<br />

uit <strong>het</strong> raam keek en iemand zag vluchten terwijl op hem geschoten werd.<br />

Daarna is er niets meer dat aan oorlog herinnert. Ik weet nog heel goed <strong>het</strong><br />

eerste sneetje wit brood dat ik net na de oorlog at: met boter en witte suiker.<br />

Het is <strong>het</strong> lekkerste en witste sneetje dat ik ooit gegeten heb.<br />

Wat mij <strong>het</strong> meest is bijgebleven is de sfeer waarin ik ben opgegroeid. Ondanks<br />

de ellende <strong>van</strong> de oorlog heerste <strong>het</strong> optimisme <strong>van</strong> Anne Frank. Er leefden<br />

idealen, tot uitdrukking komend in kreten als ‘arbeid adelt’ en ‘kennis is<br />

macht.’ Het was <strong>van</strong>zelfsprekend dat je streefde naar een betere wereld waarin<br />

mensen vreedzaam konden leven. Vooruitgangsdenken was zo algemeen dat ik<br />

me niemand uit mijn omgeving kan herinneren die een pessimistische levenshouding<br />

had. Er kwamen nieuwe apparaten die <strong>het</strong> leven een stuk prettiger<br />

maakten: de wasmachine en de koelkast. In de jaren 50 kwam daar televisie bij.<br />

Een radio hebben of aangesloten zijn op distributie was <strong>van</strong>zelfsprekend. Een<br />

telefoon hoefde niet zo nodig: er was wel ergens een buurman bij wie je kon<br />

bellen of gebeld kon worden. Apparaten waren symbolen <strong>van</strong> <strong>voor</strong>uitgang.<br />

Aanschaf betekende dat je jouw deel <strong>van</strong> de <strong>voor</strong>uitgang kreeg. Dat de één zich<br />

dit gemakkelijker kon veroorloven dan de ander typeerde de politieke strijd: de<br />

aantallen arbeiders die zulke apparaten bezaten, markeerden de veroveringen <strong>van</strong><br />

de socialisten op de kapitalisten. Concreter kon je politieke verschillen niet tot<br />

uitdrukking brengen.<br />

In de jaren 60 en 70 was <strong>het</strong> – eigenlijk nogal plotseling– niet meer <strong>van</strong>zelfsprekend<br />

dat je moest streven naar grote concepten. Op mijn studentenflat voerden<br />

we discussies over de vraag of ideeën <strong>van</strong> de kerk en je ouders over de inrichting<br />

<strong>van</strong> jouw leven nu wel als maatstaf moesten gelden; of wat jij voelde en wat er<br />

<strong>voor</strong> jou toe deed wel mocht worden genegeerd. Die strijd herinner ik me nog<br />

goed, omdat ouders mij als verdiepingsoudste vroegen of ik op hun zoon wilde<br />

passen: hij zou wel eens een bandeloos leven kunnen gaan leiden in zo’n studentenwereld<br />

vol met uitdagingen.<br />

Hippies en flower power die via televisie en muziek de wereld veroverden,<br />

deden hun werk. Hippies werden icoon <strong>van</strong> een nieuwe tijd, waarin de zuiverheid<br />

<strong>van</strong> je <strong>gevoel</strong>ens en alles wat jou gelukkig maakte <strong>het</strong> allerbelangrijkst wer-


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 17<br />

den. Structuur die domineert, regels stelt, vastzet, ontwikkeling <strong>van</strong> jezelf blokkeert,<br />

werd aan de kaak gesteld. Burgemeester Van Hall <strong>van</strong> Amsterdam huilend<br />

op televisie bij Mies Bouwman werd icoon <strong>van</strong> de regent die <strong>van</strong> zijn troon viel.<br />

In diezelfde periode was ik getuige <strong>van</strong> een nieuwe benadering <strong>van</strong> organisaties.<br />

Ze werden toen gezien als levende entiteiten, zoals planten, mensen of<br />

dieren. Deze benadering werd overgenomen uit de biologie en toegepast op<br />

organisaties en vormen <strong>van</strong> leven, kortom op al die gehelen waar<strong>van</strong> men vond<br />

dat ze tot dan toe niet goed in wisselwerking met de omgeving beschreven werden.<br />

Al wat leefde werd ‘systeem’ genoemd. Die zienswijze noemen we systeembenadering:<br />

bij beschouwen ga je uit <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenhangend functioneren <strong>van</strong><br />

elementen als één geheel, niet <strong>van</strong> de eigenschappen <strong>van</strong> één element uit een<br />

geheel.<br />

In de biologie bestaan systemen uit organismen, die op zichzelf weer als systeem<br />

zijn te beschouwen. Maar zo’n benadering kan ook gebruikt worden <strong>voor</strong><br />

gehelen waarin elementen op zichzelf geen systeem zijn. De elementen hebben<br />

dan binnen en buiten <strong>het</strong> geheel dezelfde eigenschappen. Men gebruikt dan toch<br />

<strong>het</strong> begrip systeem, maar noemt <strong>het</strong> een hard systeem. Systemen waarbij de elementen<br />

buiten <strong>het</strong> systeem andere eigenschappen hebben dan erbinnen, of<br />

waarbij de elementen buiten <strong>het</strong> systeem niet kunnen bestaan zonder de omgeving<br />

die <strong>het</strong> systeem vormt, noemt men zachte systemen.<br />

Het gebruik <strong>van</strong> de harde systeembenadering werd gestimuleerd door de opkomst<br />

<strong>van</strong> computers. Ik heb die benadering gebruikt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong><br />

een computersysteem in een klinisch-chemisch laboratorium, bij <strong>het</strong> introduceren<br />

<strong>van</strong> computersystemen in ziekenhuizen en later als leidinggevende <strong>van</strong> de<br />

automatisering- en informatiseringdivisie <strong>van</strong> een grote Nederlandse bank.<br />

Het gebruik <strong>van</strong> computers werd icoon <strong>van</strong> <strong>voor</strong>uitgang in de jaren 60 en<br />

70. Je telde mee met een rekening bij een bank of Postcheque- en Girodienst.<br />

De vakbeweging wilde de introductie <strong>van</strong> computersystemen in organisaties<br />

reguleren door te eisen dat zulke systemen alleen werden ingevoerd als <strong>het</strong> de<br />

functie <strong>van</strong> werknemers verrijkte. Dat laatste gebeurde ook: veel handelingen<br />

werden geautomatiseerd en daardoor kregen medewerkers meer taken, die elk<br />

minder handelingen vroegen. Velen ervoeren dat hun functie werd verrijkt,<br />

maar ook voelbaar werd verzwaard. Uitvalverschijnselen <strong>van</strong> medewerkers die te<br />

zwaar belast waren deden zich al snel <strong>voor</strong>.<br />

In <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de jaren 80 merkte ik dat de harde systeembenadering ook<br />

steeds vaker werd gebruikt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> organisaties. Mensen werden<br />

dan benaderd als harde systeemelementen. Emotie werd gezien als nietfunctioneel.<br />

Medewerkers kregen een andere naam: ze werden actor. Ondernemers<br />

en instellingen werden maatschappelijke objecten. Een burger werd klant<br />

die producten afnam en rationele beslissingen nam.<br />

In Nederland is de systeembenadering breed ingevoerd. Wereldwijd bekend<br />

icoon hier<strong>van</strong> is <strong>het</strong> poldermodel. Dat model stond <strong>voor</strong> een zachte systeembenadering,<br />

maar staat inmiddels <strong>voor</strong> invoeren <strong>van</strong> systemen en economische<br />

modellen. Emotie doet er alleen toe <strong>voor</strong> zover ze gerationaliseerd kan worden:


18<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

<strong>voor</strong> zover ze ingepast kan worden in de taal en structuur <strong>van</strong> zo’n model. En<br />

waar emotie niet past, valt ze buiten <strong>het</strong> model: ze wordt onontkoombaar genegeerd<br />

of via regels ingetoomd. Dit is duidelijk te zien in de sociale wetgeving<br />

<strong>van</strong> de jaren 90. Die is volledig gebaseerd op systemen waarin computers een<br />

hoofdrol spelen en waarin mensen actor of dossier zijn. Icoon <strong>van</strong> rationaliseren<br />

en negeren <strong>van</strong> wat er <strong>voor</strong> mensen toe doet, is <strong>het</strong> aantal WAO-ers dat maar<br />

niet dalen wil.<br />

Vertrouwen in systemen en regels en daarmee negeren wat mensen belangrijk<br />

vinden – zonder dat te (willen) zien en te herkennen– is een westers verschijnsel.<br />

1<br />

De uitspraak <strong>van</strong> Walter Lippmann – ooit anchorman <strong>van</strong> de Amerikaanse tvmaatschappij<br />

NBC– dat “<strong>voor</strong> elk door mensen gesteld probleem een oplossing<br />

bestaat, die tegelijk simpel is en slim en fout” werd typerend <strong>voor</strong> onze tijd.<br />

Als je eenmaal ziet dat in de harde systeembenadering niet alle betekenis<br />

wordt meegenomen, zie je wat je eerder niet zag. Dan lees je Silent Spring (1962)<br />

<strong>van</strong> Rachel Carsons. Zij maakt duidelijk dat we door technologie allerlei <strong>voor</strong>delen<br />

hebben, maar vaak niet letten op wat we bij <strong>het</strong> gebruik er<strong>van</strong> negeren en<br />

wat we daardoor in onze omgeving vernietigen. Ik weet nog dat we thuis ddt<br />

gebruikten en dat <strong>het</strong> plotseling verboden werd. Daarna volgden een verbod op<br />

cfk’s <strong>van</strong>wege hun invloed op de ozonlaag, en discussies over <strong>het</strong> broeikaseffect.<br />

Gebruik <strong>van</strong> technologie en systemen wordt steeds vaker in één adem genoemd<br />

met aantasting <strong>van</strong> leven en leefklimaat. De Brent Spar die Shell in zee<br />

wilde dumpen werd niet alleen icoon <strong>van</strong> gebrek aan respect <strong>voor</strong> de omgeving,<br />

maar ook <strong>van</strong> <strong>het</strong> fenomeen dat er geen goede oplossingen bestaan <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

zonder gevolgen opruimen <strong>van</strong> wat we ooit hebben gemaakt. Dit <strong>voor</strong>beeld<br />

wijst ons erop dat we al bij <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> systemen en <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong><br />

technologie moeten herkennen wat <strong>van</strong> betekenis is.<br />

Silent Spring, ddt, cfk’s en <strong>het</strong> broeikaseffect staan <strong>voor</strong> fasen <strong>van</strong> een ontwikkeling<br />

waarin we geleidelijk zien dat we negeren wat we <strong>van</strong> waarde vinden.<br />

Maar wat we negeren wordt pas serieus genomen, als <strong>het</strong> bewezen kan worden<br />

met wetenschappelijke modellen die gebaseerd zijn op benaderingen die nu juist<br />

de oorzaak <strong>van</strong> <strong>het</strong> probleem zijn. We zitten in een vicieuze cirkel die we pas<br />

kunnen doorbreken als we ons denken en doen <strong>van</strong>uit een ander perspectief<br />

beoordelen.<br />

Herkenning <strong>van</strong> wat we negeren bij gebruik <strong>van</strong> systemen heeft inmiddels een<br />

nieuwe fase bereikt. In 2001 brak in West-Europa mond- en klauwzeer (MKZ)<br />

uit. Niet MKZ op zich, maar de manier waarop we ermee omgaan laat zien hoe<br />

we in harde systeembenaderingen zijn beland: <strong>het</strong> ruimen <strong>van</strong> gezonde dieren,<br />

de brandstapels, afmaken <strong>van</strong> wild: dit alles gebeurt <strong>van</strong>wege de harde systeem-<br />

1<br />

Wie in China is, ziet milieuproblemen op een schaal die in <strong>het</strong> westen ongekend is.<br />

Daar kan met regels nog veel worden gedaan. In onze cultuur is de vraag juist of we<br />

momenteel met regels doorschieten, niet of we te weinig regels hebben.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 19<br />

benadering waarin niet-rationele elementen (zoals de emotionele butsen bij<br />

betrokken boeren, de totalitaire behandeling <strong>van</strong> iedereen die dieren heeft en die<br />

moet laten afmaken, de inperking <strong>van</strong> de betekenis die leven heeft) geen betekenis<br />

krijgen. Veel mensen durven voedsel dat geproduceerd is volgens de harde<br />

systeembenadering niet meer te vertrouwen. Eerst was <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> hormonen<br />

bij varkens een probleem, nu heerst de gekke-koeienziekte en in verband<br />

daarmee Creutzfeldt-Jakob bij mensen. BSE treedt spontaan eenmaal in de miljoen<br />

gevallen op, maar als dieren vlees eten waaruit ze zelf zijn opgebouwd –<br />

een vorm <strong>van</strong> kannibalisme-, ontstaan BSE-explosies. BSE is icoon geworden<br />

<strong>van</strong> onbedoelde en ongewenste effecten <strong>van</strong> technologie.<br />

Het verschijnsel BSE is zo belangrijk omdat <strong>het</strong> laat zien hoe een systeembenadering<br />

in zichzelf gesloten is geraakt en tot ongedefinieerde – als ziekmakend<br />

ervaren– toestanden leidt. Dat is in de agrarische wereld te herkennen als: dieren<br />

krijgen voedsel <strong>van</strong> materie waaruit ze zelf bestaan. Er ontstaan ongedefinieerde<br />

toestanden: zo’n dier wordt ‘onbepaald <strong>van</strong> vorm’. Die toestand is <strong>voor</strong> te stellen<br />

als de situatie die ontstaat als je een microfoon <strong>voor</strong> een speaker houdt: je hoort<br />

dan een hoge indringende toon die door merg en been gaat en die je snel kwijt<br />

wilt. We noemen dat ‘rondzingen’. Dit rondzingen overstemt alles. Gebruiken<br />

we <strong>het</strong> als analogon <strong>voor</strong> wat er in <strong>het</strong> agrarische complex gebeurt, dan kunnen<br />

we BSE zien als fenomeen dat staat <strong>voor</strong> rondzingen <strong>van</strong> dierlijke systemen in<br />

natuurlijke omgevingen. Rondzingen is te herkennen als: dieren die door hun<br />

poten zakken, hun coördinerend vermogen kwijt zijn, hersenweefsel hebben dat<br />

versponst. Dit eindigt als we de output niet meer in <strong>het</strong>zelfde systeem als input<br />

aanbieden. Dat wil zeggen: stoppen <strong>van</strong> BSE begint met een verbod op diermeel<br />

<strong>voor</strong> runderen. Is dit voldoende om rondzingen – de geslotenheid <strong>van</strong> de keten–<br />

te doorbreken? Nee, want als variëteit in diervoer afneemt, kan een toestand <strong>van</strong><br />

rondzingen ontstaan, zonder dat direct sprake is <strong>van</strong> eten <strong>van</strong> materie waaruit<br />

een dier zelf is opgebouwd. Iemand uit de wereld <strong>van</strong> de harde systeembenadering<br />

zal dat vage verband niet opmerken. Hij neemt <strong>het</strong> verschijnsel pas waar als<br />

er expliciete verbanden worden geconstateerd die met rondzingen verbonden<br />

kunnen worden: als een verschijnsel optreedt dat direct met de geslotenheid <strong>van</strong><br />

een keten in verband kan worden gebracht. Binnen de harde systeembenadering<br />

zal hij dan proberen de oorzaken te achterhalen die tot rondzingen leiden. 2<br />

Zo<br />

blijft <strong>het</strong> rondzingen, maar dan op een hoger niveau. In die toestand is de mens<br />

als soort afhankelijk geworden <strong>van</strong> systemen die hij zelf heeft ontwikkeld. Mensen<br />

kunnen dan niet meer zonder die systemen <strong>voor</strong>tbestaan. Het gebruik <strong>van</strong><br />

systemen wordt noodzaak om te overleven.<br />

2<br />

In de tweede helft <strong>van</strong> de jaren 90 stelde de Nationale Raad <strong>van</strong> Landbouwkundig<br />

Onderzoek (NRLO) een rapport op met <strong>het</strong> idee een grote koelkast in te richten waarin<br />

alle bekende varianten <strong>van</strong> dierlijke genen moesten worden opgeslagen om verlies <strong>van</strong><br />

variëteit te <strong>voor</strong>komen. Het is een vorm <strong>van</strong> construeren die is losgeraakt <strong>van</strong> <strong>het</strong> fenomeen<br />

dat leven ontstaat in wisselwerking met de omgeving. Dit <strong>voor</strong>beeld laat zien hoe<br />

we geneigd zijn oplossingen te zoeken volgens een benadering die zelf de oorzaak is <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> probleem dat we willen oplossen.


20<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Het lijkt een situatie die ver in de toekomst ligt, maar ‘rondzingen op een hoger<br />

niveau’ is in de westerse wereld <strong>voor</strong> veel mensen al bereikt: ze nemen pillen<br />

om te slapen, drugs om zich prettig of beter te voelen en ervaren dat ze verslaafd<br />

raken en ‘levenloos’ worden. Tegelijk voeren politici strijd tegen drugs en gebruiken<br />

daar<strong>voor</strong> systemen, zonder te zien dat drugsgebruik en systemen die ze<br />

ertegen inzetten een grote samenhang vertonen: <strong>het</strong> wapen tegen drugs – systemen<br />

en regels om drugsgebruik tegen te gaan– is tegelijkertijd de toestand<br />

waarin mensen drugs nemen om met en in die systemen te (over)leven. De strijd<br />

tegen drugs is icoon <strong>van</strong> rondzingende systemen in de westerse samenleving. De<br />

toestand dat mensen inmiddels in en tussen rondzingende systemen staan, lijkt<br />

onoplosbaar zolang de therapie gekozen wordt waarbij systemen moeten helpen<br />

om afhankelijkheid <strong>van</strong> drugs te verminderen.<br />

<strong>Met</strong> de huidige stand <strong>van</strong> genetische manipulatie wordt herkenning <strong>van</strong><br />

rondzingen een actueel vraagstuk: <strong>het</strong> punt dat de mens zijn eigen conceptie kan<br />

manipuleren is in zicht. Bij die overgang gaan mensen rondzingen in hun eigen<br />

ontstaansgeschiedenis. Het concept ‘mens’ dat <strong>het</strong> best past bij systemen die dat<br />

concept realiseren, komt dan als favoriet uit de bus.<br />

We weten inmiddels dat er geen model kan zijn dat alles oplost en eenduidige<br />

uitspraken geeft. Maar we kunnen de klok niet terugdraaien: in de westerse<br />

wereld beschikken we over technologie en vormen <strong>van</strong> organiseren die we niet<br />

willen opgeven. De invloed <strong>van</strong> technologie kunnen we niet negeren, de vormen<br />

<strong>van</strong> organiseren evenmin. Ze zijn net zo realistisch als de explosieve groei<br />

<strong>van</strong> de wereldbevolking <strong>van</strong> 3 naar 6 miljard in 40 jaar, <strong>het</strong> draaien <strong>van</strong> de maan<br />

om de aarde, ontkiemen <strong>van</strong> zaad, <strong>het</strong> jagen <strong>van</strong> de leeuw, <strong>het</strong> steken <strong>van</strong> de<br />

mug, <strong>het</strong> delen <strong>van</strong> een cel, wetenschap bedrijven volgens Popperiaanse beginselen,<br />

ziek worden door een virus, verliefd worden, pijn hebben, gelukkig of<br />

ongelukkig zijn, of niet meer verder willen leven.<br />

De problematiek die we ervaren in onze tijd kunnen we anders benaderen, door<br />

uit te gaan <strong>van</strong> leven in de vorm <strong>van</strong> zachte systemen die in verbinding met de<br />

omgeving staan. Zo’n zacht systeem dat in wisselwerking met de omgeving staat en<br />

kenmerken <strong>van</strong> leven heeft, noem ik een entiteit. Ze representeert een vorm <strong>van</strong><br />

wisselwerking tussen zichzelf en de omgeving waarin ze kon ontstaan en <strong>voor</strong>tbestaan.<br />

Elke entiteit neemt op een bepaalde manier deel aan de realiteit, staat op<br />

een <strong>voor</strong> die entiteit specifieke manier in wisselwerking met de omgeving,<br />

vormt in zichzelf omgeving <strong>voor</strong> elementen erbinnen die weer als entiteiten<br />

kunnen worden beschouwd. Bij planten en dieren, maar in <strong>het</strong> bijzonder bij<br />

mensen, is sprake <strong>van</strong> zo grote complexiteit dat ze als onderscheidbare gehelen<br />

in de realiteit kunnen worden beschouwd en dat <strong>van</strong>uit die gehelen de realiteit<br />

kan worden benaderd en ingericht.<br />

Wij zijn onderdeel <strong>van</strong> de realiteit, staan ermee in wisselwerking. Vanuit onze<br />

geest zijn regels, orde, systemen, concepten aan de realiteit toegevoegd. Maar<br />

wij blijven als mens onderhevig aan principes <strong>van</strong> betekenisgeving waaruit elk<br />

leven en dus ook wijzelf ontstaan. Deze constatering brengt ons tot <strong>het</strong> beschrij-


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 21<br />

ven <strong>van</strong> een wezenlijk kenmerk <strong>van</strong> leven, namelijk (vormen <strong>van</strong>) betekenis:<br />

hoe wij betekenis die ontstaat respecteren, hoe we betekenis <strong>van</strong> anderen ont<strong>van</strong>gen<br />

en met hen delen, hoe we betekenis als patroon herkennen en betekenis<br />

scheppen, hoe we onze betekenis laten domineren en vestigen. Het handhaven<br />

<strong>van</strong> die verschillende vormen <strong>van</strong> betekenis is wezenlijk <strong>voor</strong> leven. Wanneer<br />

die vormen niet met elkaar in evenwicht zijn, heeft dit invloed op <strong>het</strong> fundament<br />

<strong>van</strong> alle leven, dus ook <strong>van</strong> menselijk leven. Dat is precies wat bij rondzingen<br />

<strong>van</strong> levende systemen gebeurt: betekenis vestigen door de mens overheerst<br />

dan.<br />

De remedie tegen rondzingen is: er<strong>voor</strong> zorgen dat één vorm <strong>van</strong> betekenis niet<br />

zover gaat domineren dat omgevingen waarin entiteiten konden ontstaan en<br />

<strong>voor</strong>tbestaan er volledig door worden bepaald. Alle sociale rampen zijn getypeerd<br />

door <strong>het</strong> feit dat leidende elites hun invulling <strong>van</strong> betekenis grootschalig<br />

konden vestigen. Alle ecologische catastrofes hebben als kenmerk dat wat mensen<br />

betekenis gaven domineerde, en dat <strong>het</strong> kleine, ogenschijnlijk onbelangrijke<br />

waaraan zij geen betekenis gaven, extreem belangrijk bleek <strong>voor</strong> entiteiten die in<br />

een omgeving ontstonden en zich erin handhaafden.<br />

Kennelijk kan <strong>het</strong> lokale, tijdelijke, specifieke, <strong>het</strong> <strong>voor</strong> ons ogenschijnlijk nietige,<br />

niet worden genegeerd. We ontdekken soms op een harde manier dat we<br />

iets genegeerd hebben dat uiteindelijk leidt tot een situatie waar<strong>van</strong> we zelf last<br />

hebben: we hebben de neiging om de realiteit <strong>van</strong>uit onszelf te benaderen en<br />

komen onze eigen vormen <strong>van</strong> betekenis geven tegen als we daarin te ver gaan.<br />

Kunnen we de toestand waarin we staan en hoe die in evolutie bereikt is herkennen?<br />

Als we ons er<strong>van</strong> bewust zijn dat er verschillende vormen <strong>van</strong> betekenis<br />

zijn, wat kunnen we dan (leren) waarnemen? Dan wordt <strong>het</strong> specifieke geval – de<br />

casus– belangrijk. Het lokale, tijdelijke, specifieke, <strong>het</strong> ogenschijnlijk nietige, kan<br />

dan niet worden genegeerd en gaat <strong>voor</strong> of (in ons denken) boven de generalisatie.<br />

Het verhaal als waarneming <strong>van</strong> wat gebeurt staat dan centraal.<br />

2 Van <strong>het</strong> mondelinge naar geletterdheid<br />

2.1 Het ontstaan <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne <strong>van</strong>uit filosofisch oogpunt 3<br />

Het <strong>boek</strong> Cosmopolis (1990) <strong>van</strong> Toulmin, een belangrijke inspiratiebron <strong>voor</strong><br />

dit hoofdstuk, beschrijft ‘<strong>het</strong> moderne’. Toulmin meent dat <strong>het</strong> moderne loopt<br />

<strong>van</strong> begin 17e eeuw tot ergens in de tweede helft <strong>van</strong> de 20e. Het begin <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

moderne is volgens hem gevoed door de periode 1580-1630. Er vond toen een<br />

omslag plaats die hij Cartesiaans noemt en waaraan hij de volgende karakteristieken<br />

toekent:<br />

3 ‘Het moderne’ wordt in hedendaagse cultuuranalyses ook wel ‘moderniteit’ of ‘moder-<br />

nisme’ genoemd.


22<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

1. Van <strong>het</strong> mondelinge naar <strong>het</strong> geletterde<br />

Bij schrijven of lezen trekt iemand zich terug in zichzelf: hij kan dan denken over<br />

realiteiten. Door lezen wordt <strong>het</strong> mogelijk na te slaan wat iemand eerder heeft<br />

bedacht en opgeschreven. Het wordt gemakkelijker moeilijke begrippen te formuleren<br />

en die te herhalen. Terugtrekken nodigt uit om ordeningen te denken<br />

en op te schrijven. Maar pas wanneer veel mensen over op die manier vastgelegde<br />

begrippen kunnen beschikken, ontstaat een overgang <strong>van</strong> wat we zullen<br />

noemen: een orale naar een geletterde cultuur.<br />

Vóór <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> dominantie <strong>van</strong> denken – door René Descartes tot<br />

uitdrukking gebracht in ‘Ik denk dus ik ben’– werd argumentatie geaccepteerd<br />

die niet alleen was gebaseerd op denken, maar die ook werd bepaald door <strong>het</strong><br />

publiek dat werd toegesproken. De retorische vraag: Wie hield dit betoog tegen wie,<br />

in welk forum, met gebruik <strong>van</strong> welke <strong>voor</strong>beelden? was <strong>van</strong> wezenlijk belang.<br />

Dat contrasteert sterk met wat daarna in geletterde culturen gangbaar was: argumentatie<br />

was geldig en juist, als ze gebaseerd was op samenhang tussen geschreven<br />

relaties. Het onderzoeksprogramma <strong>van</strong> de moderne filosofie zette alle<br />

argumentatie op grond <strong>van</strong> een casus <strong>van</strong> een specifiek persoon, in diens specifieke<br />

situatie waarbij <strong>voor</strong> die persoon belangrijke zaken speelden, overboord ten<br />

faveure <strong>van</strong> bewijs dat schriftelijk was vastgelegd en schriftelijk geleverd kon<br />

worden.<br />

Volgens Toulmin was er in de geschiedenis een parallel: Plato stond <strong>voor</strong><br />

zo’n zelfde soort rationalisering. Bij hem was een geometrisch bewijs gebaseerd<br />

op de nauwkeurigheid <strong>van</strong> een tekening en niet op retoriek. Hij zocht naar<br />

absolute ordeningen om <strong>van</strong>uit die ordeningen de realiteit te benaderen. Aristoteles<br />

vond daarentegen dat een ordening op zich nooit vertrekpunt kon zijn<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> benaderen <strong>van</strong> de realiteit zonder de condities te honoreren waarbinnen<br />

die ordening gedacht was. Tot de 16e eeuw werden deze Aristotelische<br />

typen argumenten als niet-rationeel maar wel geldig, in plaats <strong>van</strong> antirationeel<br />

en niet-geldig opgevat. In de 17e eeuw, in een cultuur <strong>van</strong> geletterdheid, ontstond<br />

een filosofie die daaraan een eind maakte. Retoriek werd verdacht, formele<br />

logica was in.<br />

2. Van <strong>het</strong> situationele naar <strong>het</strong> generale<br />

Dit kenmerk was bij Toulmin al besproken bij de overgang <strong>van</strong> <strong>het</strong> mondelinge<br />

naar <strong>het</strong> geletterde, maar hij betrekt <strong>het</strong> nadrukkelijk bij ethische kwesties. Vóór<br />

<strong>het</strong> Cartesiaans denken was ‘<strong>het</strong> goede’ verbonden met iemand in een specifieke<br />

situatie, zoals dat in grote delen <strong>van</strong> Afrika nog steeds <strong>het</strong> geval is. Op de vraag<br />

“Wat is een goed mens?”, blijft een Afrikaan staan en kijkt rond. Dan ziet hij<br />

iemand die hij kent en zegt: “Kijk, zij die daar loopt, is een goed mens.” Het<br />

handelen <strong>van</strong> iemand in wisselwerking met de omgeving waarin die persoon<br />

staat, is bepalend <strong>voor</strong> die uitspraak, niet een algemeen geldende regel die in alle<br />

situaties <strong>van</strong> toepassing is. (Het <strong>voor</strong>beeld maakt tevens duidelijk dat in de Afrikaanse<br />

cultuur een andere vorm <strong>van</strong> betekenis domineert.)<br />

Bij de overgang naar de 16e eeuw nam men afstand <strong>van</strong> <strong>het</strong> situationele, <strong>van</strong><br />

de casus en de omstandigheden. Het Goede en <strong>het</strong> Juiste werden bepaald door


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 23<br />

algemeen geldende principes, niet meer door handelen <strong>van</strong> mensen in specifieke<br />

omstandigheden. Filosofen gingen op zoek naar algemene definities en limiteerden<br />

daarmee hun eigen terrein. Cases waren uit, algemene principes waren in.<br />

3. Van <strong>het</strong> specifieke naar <strong>het</strong> conceptuele<br />

Het Cartesiaanse denken maakt <strong>het</strong> <strong>voor</strong> een filosoof noodzakelijk te zoeken<br />

naar principes en ideeën die <strong>voor</strong> iedereen kunnen gelden en mensen met elkaar<br />

kunnen verbinden. Niet een individu, maar ‘de mens’ in <strong>het</strong> algemeen komt<br />

centraal te staan. Allerlei specifieke vragen en historische ontwikkelingen worden<br />

genegeerd als ze niet passen bij de abstracte axioma’s en theorieën die als<br />

verklaring of concept worden opgesteld.<br />

4. Van <strong>het</strong> tijdelijke naar <strong>het</strong> tijdloze<br />

Dit kenmerk is een vorm <strong>van</strong> samenhang <strong>van</strong> de vorige drie kenmerken. Essentie<br />

<strong>van</strong> de overgang naar generalisaties is dat wat algemeen geldig is, minder<br />

<strong>gevoel</strong>ig is <strong>voor</strong> veranderingen in <strong>het</strong> situationele of specifieke. Vastlegging <strong>van</strong><br />

wat men bedacht heeft, maakt <strong>het</strong> mogelijk ingewikkelde vormen <strong>van</strong> samenhang<br />

vast te houden. Er ontstaat een toestand waarin mensen gemakkelijker in<br />

staat zijn wat bedacht is verder uit te bouwen en met anderen te delen. De hoeveelheid<br />

generalisaties explodeert. Het werkt uit als een cultuurkenmerk: <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> tijdelijke naar <strong>het</strong> tijdloze.<br />

De beschrijvingen <strong>van</strong> Toulmin heb ik samengevat en aangevuld. Zijn omschrijving<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne is niet algemeen geaccepteerd. Zo is <strong>het</strong> moderne bij<strong>voor</strong>beeld<br />

<strong>voor</strong> iemand als Jürgen Habermas de periode na de Verlichting, na<br />

1800. Gelijkheid <strong>van</strong> mensen is <strong>voor</strong> Habermas <strong>het</strong> dominerende kenmerk <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> moderne. Zowel Toulmins als Habermas’ opvatting heeft aanhangers.<br />

Wat Habermas en Toulmin verbindt, is hun vorm <strong>van</strong> argumenteren. Beiden<br />

ontlenen argumenten aan filosofische en wetenschappelijke beschouwingen die<br />

verbonden zijn met sociologische en politieke benaderingen. Wat bij hen minder<br />

aandacht krijgt, is dat technologie een toestand schiep – een cultuur– waarin<br />

mensen de wereld gingen beschouwen zoals hier<strong>voor</strong> is beschreven.<br />

2.2 Het ontstaan <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne <strong>van</strong>uit technologisch oogpunt<br />

Ong geeft in zijn <strong>boek</strong> Orality and literacy (1982) een inspirerend beeld <strong>van</strong> de<br />

invloed <strong>van</strong> schrijven op een cultuur. Hij ziet schrijven als een technologie. De<br />

<strong>boek</strong>drukkunst ontstond in Europa rond 1450 en werd gemarkeerd door <strong>het</strong> jaar<br />

1447 toen Gutenberg er in slaagde een astronomische kalender <strong>voor</strong> <strong>het</strong> jaar<br />

1448 te drukken. In 1455-1456 kwam <strong>het</strong> eerste monumentale werk tot stand:<br />

een 42-delige bijbel. De snelle ontwikkeling werd bevorderd doordat Duitse<br />

drukkers al reizend hun mogelijkheden lieten zien. In de 16e eeuw voltrok zich<br />

een specialisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> vak. Het moment aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> de 16e eeuw dat<br />

grote <strong>boek</strong>enbedrijven ontstonden zoals die <strong>van</strong> de Elseviers en de Blaeus in de


24<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Nederlanden en andere elders in Europa, laat zien dat er inmiddels zoveel lezers<br />

en schrijvers waren, dat <strong>het</strong> mogelijk werd er een bedrijvigheid op te baseren.<br />

Ong vertelt hoe schrijven als technologie <strong>het</strong> denken en bewustzijn verandert.<br />

Zijn manier <strong>van</strong> kijken is inspirerend en maakt <strong>het</strong> gemakkelijk te begrijpen wat<br />

de samenhang is tussen <strong>het</strong> denken en waarnemen <strong>van</strong> Toulmin en de effecten<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> feit dat <strong>van</strong> alles gedrukt, verspreid en gelezen kon worden. Bij schrijven<br />

trekken mensen zich terug, zonderen zich af. Het nodigt uit tot denken en in<br />

gedachte gebeurtenissen te ordenen. Toen er nog geen sprake was <strong>van</strong> <strong>boek</strong>drukkunst,<br />

schreven mensen iets aan of <strong>voor</strong> iemand. Ze schreven brieven aan<br />

een beperkte groep mensen die ze kenden. Bij <strong>het</strong> schrijven <strong>van</strong> brieven richt je<br />

je op iemand persoonlijk. Boekdrukkunst veranderde dat. Een <strong>boek</strong>enschrijver<br />

richt zich in <strong>het</strong> algemeen tot onbekenden. Boekdrukkunst nodigde schrijvers<br />

<strong>van</strong> een <strong>boek</strong> uit zich vrij te maken <strong>van</strong> omstandigheden, <strong>van</strong> specifieke situaties,<br />

<strong>van</strong> wat op dit moment gebeurt.<br />

Er zijn grote verschillen tussen al die lezers <strong>van</strong> een <strong>boek</strong> en grote verschillen<br />

in situaties waarin ze staan. Door <strong>boek</strong>drukkunst werd de schrijver ‘gedwongen’<br />

zich te richten op wat algemeen gold, om iets te zeggen dat anderen in omstandigheden<br />

die de schrijver niet wist of kon weten, als <strong>van</strong> betekenis konden herkennen.<br />

De schrijvende en lezende groep <strong>van</strong> een samenleving ging als eerste die<br />

manier <strong>van</strong> beschouwen gebruiken; na verloop <strong>van</strong> tijd was <strong>het</strong> feit dat veel<br />

mensen lazen en schreven een cultuurkenmerk geworden.<br />

Algemeen: niemand kan zich onttrekken aan de omstandigheden waarin hij leeft;<br />

hij zal onontkoombaar de heersende manier <strong>van</strong> beschouwen overnemen. Die<br />

manier <strong>van</strong> kijken zal op veel menselijke activiteiten invloed krijgen: ze wordt<br />

algemeen en zal op elk terrein worden toegepast. 4<br />

Op enig moment zal een toestand<br />

ontstaan waarin schrijvers tot specifiek geletterde interpretaties <strong>van</strong> de<br />

realiteit komen. Vanaf dat moment kan men spreken <strong>van</strong> constateerbare verschillen<br />

tussen orale en geletterde culturen en is een opsomming <strong>van</strong> die verschillen<br />

mogelijk. Dan wordt <strong>het</strong> verband duidelijk tussen schrijven en drukken<br />

als technologie en de overgang naar <strong>het</strong> moderne volgens Toulmin. Ik gebruik<br />

<strong>het</strong> werk <strong>van</strong> Ong als inspiratiebron om de mijns inziens belangrijkste verschillen<br />

tussen orale en geletterde culturen te beschrijven.<br />

2.2.1 Kenmerken <strong>van</strong> <strong>het</strong> mondelinge<br />

We gaan uit <strong>van</strong> een primair orale cultuur waarin geletterdheid niet of nauwelijks<br />

<strong>voor</strong>komt.<br />

4<br />

Dit <strong>boek</strong> is een uiting <strong>van</strong> geletterdheid. Er valt niet te ontkomen aan generalisaties als je<br />

een groep mensen wilt bereiken die in verschillende omstandigheden staan en met wie je<br />

toch iets wilt delen.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 25<br />

1. Je verbindt je met wat je zegt, niet met wat je ziet.<br />

Wat je ziet komt op je af, komt <strong>van</strong> buiten. Spreken komt uit jezelf. Je verbindt<br />

je ermee, anderen verbinden jou met wat je zegt. Als mensen met elkaar praten,<br />

verbinden ze iets wat echt <strong>van</strong> henzelf is met dat <strong>van</strong> een ander. 5<br />

Een groep<br />

wordt pas een groep – heeft sociale samenhang– als mensen zich op grond <strong>van</strong><br />

uitingen met elkaar verbinden. Die verbinding ontstaat als mensen met elkaar<br />

praten, elkaar helpen, samen iets doen; niet als ze <strong>het</strong>zelfde zien. 6<br />

Je verbindt je<br />

niet met wat je ziet.<br />

2. Je weet datgene wat je kunt oproepen.<br />

Die uitspraak is algemeen waar, maar hoe ziet <strong>het</strong> eruit in een orale cultuur? Er<br />

is geen <strong>boek</strong> of leesbaar document waarin je kunt terugvinden wat je dacht te<br />

weten. Het antwoord is: denk in termen <strong>van</strong> gedachten die je je kunt herinneren.<br />

Het helpt wanneer die gedachten worden ondersteund door ritmen of uitspraken<br />

die iedereen kan herhalen. Gezegdes, verzen en liederen zijn vormen die<br />

daarbij helpen. De volgende kenmerken <strong>van</strong> oraliteit die gebaseerd zijn op wat<br />

men zich kan herinneren, zijn dan gemakkelijk te herkennen:<br />

a. Je voegt toe, bent niet analytisch en ordent niet of nauwelijks.<br />

Het <strong>voor</strong>beeld <strong>van</strong> Ong <strong>van</strong> een bijbelvertaling uit 1610 zegt voldoende:<br />

“In den beginne schiep God hemel en aarde. En de aarde was leeg en onbezet,<br />

en er heerste duisternis; en de geest <strong>van</strong> God bewoog over <strong>het</strong> water.<br />

En God zei: laat er licht zijn. En <strong>het</strong> werd licht. En God zag <strong>het</strong> licht en zei<br />

dat <strong>het</strong> goed was: en hij scheidde <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> de duisternis. En hij noemde<br />

<strong>het</strong> licht Dag en de duisternis Nacht; en op een dag was er avond en ochtend.”<br />

Het stuk bevat 11 maal en dat inleidend en toevoegend is.<br />

b. Je versterkt meer dan dat je analyseert.<br />

Je zegt niet ‘de soldaat’ maar ‘de dappere soldaat’; niet ‘de prinses’ maar ‘de<br />

schone prinses’. Het ritme in wat je zegt en <strong>het</strong> beeld dat je oproept moet<br />

gemakkelijk te onthouden zijn. Je vult aan en overdrijft om ritme en beelden<br />

te ontwikkelen. Dat doe je zowel in <strong>het</strong> positieve als in <strong>het</strong> negatieve.<br />

Hierdoor ervaren wij een orale cultuur als hard <strong>voor</strong> elkaar – als hardvochtig-.<br />

c. Je herhaalt veel.<br />

De spreker moet <strong>het</strong> verhaal onderhouden. Hij herhaalt waar nodig om de<br />

lijn <strong>voor</strong> zijn publiek te kunnen vasthouden.<br />

5<br />

We negeren hier dramaturgisch handelen waarbij iemand een rol speelt, en waarbij wat<br />

je ziet theater is. Dat komt in de hoofdstukken VI en VII aan de orde.<br />

6<br />

Het woord ‘community’ op internet wordt gebruikt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> een groep: een<br />

verzameling geletterde uitspraken over interesses, of uitspraken die te groeperen zijn als<br />

interesse in gebruik <strong>van</strong> een product. Community is een sociaal begrip. Is een internetcommunity<br />

een groep in sociale zin? Verbinden deze mensen zich als groep met elkaar?<br />

Door te socialiseren kan <strong>het</strong> misschien een groep worden.


26<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

d. Je neigt tot conservatisme.<br />

Om vast te houden wat is geleerd, moet je onthouden en herhalen wat in<br />

<strong>het</strong> verleden <strong>van</strong> waarde is ontstaan. Het onderhoud er<strong>van</strong> absorbeert tijd<br />

en energie.<br />

e. Je blijft dicht bij de menselijke leefomgeving.<br />

Je bent meer emphathisch en participatief dan afstandelijk en objectief.<br />

Mensen moeten kunnen herkennen wat wordt gezegd, anders verliezen ze<br />

de lijn <strong>van</strong> <strong>het</strong> betoog en de verbinding met de spreker. Abstracties kunnen<br />

ze niet gebruiken. Beelden die ze herkennen uit <strong>het</strong> dagelijks leven, ervaringen<br />

die ze kunnen delen, helpen om de spreker te volgen.<br />

f. Het heden domineert de beelden die je geeft.<br />

Je probeert te doen wat past bij de situatie waarin je staat. Je gebruikt geen<br />

woorden en daaraan verbonden beelden uit <strong>het</strong> verleden die <strong>voor</strong> een publiek<br />

geen betekenis meer lijken te hebben. Wat mensen in <strong>het</strong> nu kunnen<br />

herkennen wordt vastgehouden. 7<br />

3. Je geeft situationeel samenhang aan verschijnselen en niet volgens gedachte ordening.<br />

Een paar <strong>voor</strong>beelden <strong>van</strong> Luria (1976): hij deed uitgebreid veldwerk onder<br />

niet-geletterde en enigszins geletterde personen in afgelegen gebieden als Oezbekistan<br />

en Kirgizië in de jaren 1931- ‘32. Hij interviewde mensen op manieren<br />

die pasten bij orale culturen en hij rangschikte hen op een schaal <strong>van</strong> geletterdheid.<br />

De groep als geheel vertoonde een normale spreiding <strong>van</strong> intelligentie. De<br />

meerderheid was ongeletterd en de meest geletterde personen waren mensen die<br />

zelf schreven. Drukwerk was als algemeen communicatiemiddel niet <strong>voor</strong> handen.<br />

Luria kwam terug met de volgende interessante resultaten:<br />

a. Niet-geletterde mensen gaven geometrische figuren als cirkels en vierkanten<br />

geen abstracte naam, maar identificeerden ze met een ding dat ze<br />

kenden. Zo werd een cirkel geassocieerd met emmer, maan of wiel. Een<br />

vierkant werd een spiegel, deur of huis. Schoolleerlingen echter noemden<br />

de geometrische figuren ook bij hun naam: cirkels, vierkanten. Ze<br />

gaven antwoorden zoals ze die op school hadden geleerd, niet zoals ze<br />

die in hun omgeving tegen kwamen.<br />

b. Luria toonde niet-geletterden en geletterden <strong>het</strong> volgende rijtje tekeningen:<br />

hamer, zaag, blok hout en bijl. Hij vroeg wat niet in <strong>het</strong> rijtje paste.<br />

Geletterden zeiden dat <strong>het</strong> blok hout niet paste, want dat is geen gereedschap.<br />

Niet-geletterden noemden de hamer, want blok hout, zaag en<br />

bijl passen bij elkaar in een situatie: met zaag en bijl kun je een boom<br />

klein maken. Toen tegen een 25-jarige boer gezegd werd dat anderen<br />

<strong>voor</strong> de categorie gereedschap kozen, zei hij dat dat soort denken zeker<br />

bij hen in <strong>het</strong> bloed zat. “Je moet met hout aan de gang om je huis te<br />

7<br />

Een woorden<strong>boek</strong> legt die overgangen vast, laat zien hoe woorden en eraan verbonden<br />

beelden zich ontwikkeld hebben.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 27<br />

bouwen. Hoe kun je anders blijven leven? Wat heb je nou aan een hamer<br />

als je een blok hout hebt?”<br />

Het andere uiterste was een jongen <strong>van</strong> 18 die twee jaar naar school was<br />

geweest. Zelfs onder druk hield hij vol dat de indeling <strong>van</strong> gereedschappen<br />

waar<strong>voor</strong> hij gekozen had de enig juiste was.<br />

Luria probeerde mensen abstracte manieren <strong>van</strong> kijken bij te brengen en<br />

hen erin te trainen, maar dat was verloren werk. De niet-geletterden bleven<br />

geïnteresseerd in praktische kwesties en daar hoorde abstractie niet<br />

bij.<br />

c. Formele logica is een uitvinding <strong>van</strong> de Grieken, nadat zij de techniek<br />

<strong>van</strong> schrijven met een alfabet onder de knie hadden gekregen. De essentie<br />

is dat tekst bestaat uit een reeks beweringen die op zichzelf leiden tot<br />

een ware uitspraak. Luria gebruikte <strong>het</strong> syllogisme, dat bestaat uit twee<br />

beweringen waarop een conclusie kan worden gebaseerd. Hij gebruikte<br />

<strong>het</strong> syllogisme: edelmetalen roesten niet. Goud is een edelmetaal. Roest<br />

<strong>het</strong> of roest <strong>het</strong> niet? Antwoorden waren: “Roesten edelmetalen wel of<br />

niet? Roest goud wel of niet?” Men was niet in staat de logica <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

syllogisme te volgen. Mensen die niet geschoold zijn, <strong>voor</strong>al niet academisch,<br />

zijn niet bekend met de grondregels <strong>van</strong> de logica en neigen ernaar<br />

de bewering <strong>van</strong> <strong>het</strong> syllogisme aan te tasten. Bovendien is <strong>het</strong><br />

syllogisme gesloten en bestaat uit een vast patroon dat lijkt op een vast<br />

omschreven versvorm in <strong>het</strong> mondelinge. Het geeft <strong>het</strong> uitspreken <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> syllogisme een dramaturgisch effect dat verbonden is met <strong>het</strong> mondelinge,<br />

terwijl de essentie <strong>van</strong> <strong>het</strong> syllogisme inhoudelijk is. Dat maakt<br />

<strong>het</strong> <strong>voor</strong> niet-geletterden nog lastiger de logica <strong>van</strong> zo’n syllogisme te<br />

herkennen.<br />

d. Luria vroeg om definities <strong>van</strong> objecten. Op de vraag: “Kun je uitleggen<br />

wat een boom is?” kwamen antwoorden als: “Waarom zou ik? Iedereen<br />

weet wat een boom is.” De vraag roept bij mensen die leven in een orale<br />

cultuur ergernis op. Waarom zou je wat in de realiteit als <strong>van</strong>zelfsprekend<br />

ervaren wordt vastleggen in een definitie?<br />

e. De niet-geletterden hadden problemen met zelfanalyse. Zelfanalyse eist<br />

dat je situationeel denken loslaat. Het vraagt om afzondering <strong>van</strong> jezelf in<br />

de omgeving waarin je staat. Op vragen als: “Wat <strong>voor</strong> type persoon ben<br />

je, hoe is je karakter, welke goede en slechte eigenschappen heb je, hoe<br />

zou je jezelf beschrijven?” kreeg hij antwoorden als: “Ik was erg arm, nu<br />

ben ik getrouwd en heb kinderen. Het zou goed zijn als ik wat meer<br />

land had.” Of: “Wij gedragen ons goed, als dat niet zo was, zou niemand<br />

ons respecteren.” Of: “Vraag anderen, zij kunnen over mij vertellen. Ik<br />

kan niets over mijzelf zeggen.” Ze bleven zichzelf in de omgeving<br />

plaatsen en <strong>van</strong>uit de groep of de omgeving betekenis geven.<br />

Algemeen: gesproken taal verbindt iemand met een ander, omdat de woorden uit<br />

zijn binnenste komen en <strong>het</strong> binnenste <strong>van</strong> de mens met een ander kan verbinden.<br />

Gesproken woorden vormen mensen tot groepen. Als iemand een publiek


28<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

toespreekt, worden de aanwezigen meestal een eenheid, zowel onder elkaar als<br />

met de spreker. Als de spreker zijn publiek vraagt een hand-out te lezen die hij<br />

<strong>voor</strong> hen heeft gemaakt, valt de groep uiteen in individuen die pas weer als<br />

groep worden herenigd zodra de spreker <strong>het</strong> woord neemt. Schrijven en printen<br />

isoleren mensen. Een orale cultuur socialiseert: betekenis die een groep geeft en<br />

de omgeving waarin men staat domineren.<br />

Een orale cultuur drukt zich niet uit in geometrische figuren, abstracte categorisering,<br />

formele logische redeneringen en processen, definieert niet en geeft<br />

ook geen uitputtende beschrijvingen of articulaties <strong>van</strong> zichzelf. Men staat niet<br />

in denken dat door tekst gevormd is! De mensen op wie je je richt, de plaats<br />

waar je bent, wat er speelt: dit alles bepaalt je woorden en de verbinding die<br />

ontstaat.<br />

2.2.2 Kenmerken <strong>van</strong> schrijven en drukken<br />

Veel eigenschappen <strong>van</strong> schrijven zijn al impliciet opgesomd in de kenmerken<br />

<strong>van</strong> oraliteit. Die kenmerken moeten dan gelezen worden als: in een cultuur <strong>van</strong><br />

schrijven treden die niet op. De eigenschappen die je aan schrijven kunt toekennen,<br />

zijn verbonden aan ordeningen die konden ontstaan sinds geletterdheid<br />

bestaat. Opnieuw is Ong onze inspirator.<br />

1. Schrijven, lezen en herschrijven nodigen uit tot analyseren en studeren.<br />

Als iets is opgeschreven, kunnen de in tekst neergeslagen gedachten worden<br />

gelezen en herlezen. Tekst wordt ontleed, opgedeeld in stukken, anders<br />

ingericht. Analyse <strong>van</strong> een tekst is: zich in tekst verdiepen, wat leidt tot<br />

nadenken en weer vastleggen. Schrijven en lezen scheppen omstandigheden<br />

waarin je wordt uitgenodigd tot analyseren en studeren.<br />

2. Verlies aan competentie om zich mondeling te uiten.<br />

Schrijven belast <strong>het</strong> geheugen niet om beelden te onthouden die in een<br />

orale cultuur noodzakelijk zijn. Het leidt tot verlies aan vermogen om zich<br />

mondeling te uiten.<br />

3. Een geschreven tekst is wezenlijk niet responsief.<br />

Schrift is op de eerste plaats een verbeelding <strong>van</strong> gedachten die in iemand<br />

zelf leven en die niet een antwoord zijn op een vraag of uiting <strong>van</strong> een ander.<br />

Mensen blijven staan in de beelden die binnen henzelf leven, ze verbinden<br />

zich niet of moeilijker met een ander. Uit een geschreven antwoord<br />

kiest iemand datgene wat bij zijn eigen gedachten of ideeën past.<br />

4. Wie schrijft, blijft.<br />

Geschreven tekst houdt uitingen <strong>van</strong> een schrijver vast. Woorden en zinnen<br />

maken deel uit <strong>van</strong> de realiteit en houden de schrijver ‘in leven’.<br />

5. Schrijven is een technologie.<br />

Schrijven produceert woorden. Print en computers veranderen dat slechts<br />

qua vorm, maar maken de technologie <strong>van</strong> <strong>het</strong> schrijven wel krachtiger.<br />

Schrijven verandert de dynamiek <strong>van</strong> praten in stilte en reflectie. Het<br />

brengt een artefact in de wereld <strong>van</strong> levende verschijnselen en krijgt elementen<br />

<strong>van</strong> dynamiek mee. Het is één <strong>van</strong> de belangrijkste en grootste bij-


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 29<br />

dragen aan <strong>voor</strong>uitgang, als <strong>voor</strong>uitgang wordt gezien als <strong>het</strong> vormen <strong>van</strong><br />

de realiteit naar een toestand zoals mensen zich die wensen.<br />

6. Realiteit als gerealiseerde werkelijkheid.<br />

Schrijven maakt buiten de schrijver, buiten zijn verstand – in de vorm <strong>van</strong><br />

geschreven woorden– herkenbaar wat in zijn verstand kon ontstaan. Als je<br />

wat in <strong>het</strong> verstand leeft of er in tot leven komt werkelijkheid noemt, dan<br />

voegt schrijven beelden <strong>van</strong> werkelijkheden toe aan de realiteit. Dat wil<br />

zeggen: <strong>het</strong> woord dat een verbeelding is <strong>van</strong> een gedachte, wordt aan de<br />

realiteit als nieuw verschijnsel toegevoegd, als een ding of artefact. Na verloop<br />

<strong>van</strong> tijd is een woord als uiting <strong>van</strong> een werkelijkheid zo gewoon en<br />

heeft zich zo vaak herhaald, dat <strong>het</strong> niet meer wordt ervaren als beeld <strong>van</strong><br />

een gedachte, maar als een natuurlijk verschijnsel in de realiteit.<br />

Boekdrukkunst versterkte de effecten die schrijven teweegbracht en voegde er<br />

nieuwe aan toe. Toen schrijven nog gebonden was aan manuscripten – handgeschreven<br />

teksten in Europa <strong>voor</strong> 1450– was <strong>het</strong> mondelinge nog steeds zeer<br />

dominant. Een geschreven statement werd dikwijls (publiekelijk) <strong>voor</strong>gelezen. 8<br />

Het mondelinge verbond mensen, gaf vertrouwen.<br />

Op papier werd een uitspraak vastgelegd. Doordat deze in dezelfde vorm reproduceerbaar<br />

was, werd <strong>het</strong> mogelijk de uitspraak veel beter te verifiëren. Geschreven<br />

tekst kreeg een ander gewicht. Wat op papier stond ging men ervaren als<br />

waar. 9<br />

Boekdrukkunst zette woorden definitief in de wereld. Maar ze deed meer: ze<br />

zette tekst ook in de ruimte. De bladspiegel werd een verschijnsel in de ruimte,<br />

opgebouwd uit woorden. Typografische opmaak viel op door precisie. Typografische<br />

tekst ontstond in een productieproces waaraan allerlei specialismen<br />

deelnamen. Voordat een tekst gedrukt was, was hij gefilterd op leesbaarheid<br />

zodat er op <strong>voor</strong>hand al veel aandacht was <strong>voor</strong> de wensen en mogelijkheden<br />

<strong>van</strong> de eventuele lezer. De inspanning om een tekst gemakkelijk leesbaar te<br />

krijgen geeft een hoge opbrengst als veel lezers daar<strong>van</strong> kunnen profiteren.<br />

Drukken maakt zo’n opbrengst mogelijk. Als gedrukte teksten worden vergeleken<br />

met manuscripten, zouden veel manuscripten de toets <strong>van</strong> de uitgever niet<br />

doorstaan. Een gedrukte tekst leest veel gemakkelijker dan een manuscript. Bovendien<br />

is een <strong>boek</strong> veel hanteerbaarder. Boeken die in druk zijn ontstaan vestigen<br />

een andere relatie tussen auteur en lezer: een <strong>boek</strong> is ‘lezergericht’, een manuscript<br />

is ‘schrijvergericht’.<br />

8<br />

De accountant ‘audit’ nog steeds de <strong>boek</strong>en <strong>van</strong> een klant.<br />

9<br />

In onze tijd zien we dat teksten door <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> tekstverwerkers heel gemakkelijk<br />

ontstaan en reproduceerbaar zijn. E-mail met taalfouten is volstrekt geaccepteerd. E-mail<br />

heeft zich ontwikkeld tot informele tekstvorm. Ze ver<strong>van</strong>gt de mondelinge uitspraak en<br />

afspraak, maar je kunt de uitspraak wel bewaren en eraan refereren. Ze heeft meer gewicht<br />

dan de mondelinge uitspraak, maar minder dan een formele brief of contract.


30<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

2.2.3 Overgang naar <strong>het</strong> moderne gegeven de wisselwerking met de omgeving<br />

<strong>Met</strong> deze bagage keren we terug naar de beschouwingen <strong>van</strong> Toulmin. De<br />

overgang <strong>van</strong> <strong>het</strong> mondelinge naar <strong>het</strong> geletterde die hij als eerste waarneming<br />

geeft, bevat al de overgangen die hij daarna opsomt: <strong>van</strong> <strong>het</strong> situationele naar <strong>het</strong><br />

algemene, <strong>van</strong> <strong>het</strong> specifieke naar <strong>het</strong> conceptuele, <strong>van</strong> <strong>het</strong> tijdelijke naar <strong>het</strong><br />

tijdloze. Het ontstaan en de ontwikkeling <strong>van</strong> natuurfilosofie is niet goed <strong>voor</strong>stelbaar<br />

zonder ontwikkeling <strong>van</strong> de <strong>boek</strong>drukkunst. Vanuit de optiek ‘wisselwerking<br />

met de omgeving’ verandert de toestand waarin mensen staan zodra<br />

<strong>boek</strong>drukkunst een verschijnsel in de realiteit wordt. Het heeft invloed op betekenis<br />

geven en beschouwen en verandert daarmee alle menselijke uitingen en<br />

ordeningen.<br />

Degenen die de overgang <strong>van</strong> <strong>het</strong> mondelinge naar <strong>het</strong> moderne hebben<br />

meegemaakt, kunnen die overgang ervaren hebben als verlies <strong>van</strong> wat er <strong>voor</strong><br />

mensen toe deed. Zij kunnen sceptisch hebben gestaan tegenover zo’n nieuwe<br />

technologie. Degenen die in <strong>het</strong> moderne stonden, kunnen de aandacht <strong>voor</strong><br />

retoriek, <strong>het</strong> persoonlijke, tijdelijke en specifieke als rem op <strong>voor</strong>uitgang hebben<br />

ervaren. Het laat zien dat waarden en normen gebonden zijn aan groepen die<br />

ontwikkelingen ervaren. Het maakt duidelijk dat vasthouden aan wat iemand<br />

<strong>van</strong> waarde acht in veel gevallen op nostalgie kan berusten.<br />

Je zou de indruk kunnen hebben dat de typering <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne <strong>van</strong> Toulmin<br />

die hier beknopt is weergegeven, volledig zijn manier <strong>van</strong> kijken representeert.<br />

Dat is niet zo. Het <strong>boek</strong> Cosmopolis benadert de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne<br />

<strong>van</strong>uit een ontwikkeling <strong>van</strong> politiek, sociologie en filosofie. Elisabeth Eisenstein<br />

(1979) beschrijft de ontwikkeling in en <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne op een vergelijkbare<br />

manier. Zij laat zien dat de Italiaanse renaissance door <strong>boek</strong>drukkunst Europees<br />

werd, hoe religieuze twisten en ontwikkelingen vorm kregen <strong>van</strong>wege geletterdheid<br />

<strong>van</strong> een cultuur, hoe wetenschap in <strong>het</strong> moderne zich kon ontwikkelen,<br />

<strong>het</strong> kapitalisme zich erdoor kon verbreiden, hoe westers denken zich over<br />

de hele wereld kon verspreiden. Ze laat zien hoe ontwikkelingen zijn te beschrijven,<br />

door mensen in wisselwerking met de omgeving als vertrekpunt te<br />

kiezen. Ong beschrijft haar bijdrage als een oorzakelijke verklaring en in die zin<br />

komt de manier <strong>van</strong> beschouwen <strong>van</strong> Eisenstein met die <strong>van</strong> Toulmin overeen.<br />

Er zal een verklaring zijn <strong>voor</strong> verschijnselen.<br />

Maar een beschouwing die wisselwerking met de omgeving als vertrekpunt<br />

heeft, is principieel vertellend, verklaart niet, maar vertelt wat is gebeurd. Dat<br />

<strong>het</strong> ging zoals beschreven wil dan zeggen dat de toestand waarin mensen stonden<br />

en de wisselwerking die ze aangingen, nu juist dit en niet een ander resultaat gaf.<br />

Het had net zo goed anders kunnen gaan.<br />

Er bestaat geen twijfel over dat <strong>boek</strong>drukkunst drager is geweest <strong>van</strong> fundamentele<br />

veranderingen die kenmerkend werden <strong>voor</strong> de westerse cultuur. Die techniek<br />

heeft <strong>het</strong> mogelijk gemaakt dat wat was bedacht en op schrift vastgelegd,<br />

onderdeel kon worden <strong>van</strong> natuurlijke verschijnselen, <strong>van</strong> de realiteit <strong>van</strong> iedereen.<br />

Rationaliteit die eerder door schrijven tot gelding kwam en erdoor werd


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 31<br />

ondersteund, werd belangrijker dan ordenen volgens natuurlijke ontwikkelingen.<br />

Rationaliteit <strong>van</strong> de mens kwam centraal te staan, werd referentie <strong>voor</strong><br />

betekenis geven aan verschijnselen. Causaliteit als verband tussen verschijnselen<br />

en typerend <strong>voor</strong> de menselijke rationaliteit, kon natuurlijke wisselwerking gaan<br />

domineren. Anders gezegd: betekenis scheppen kon <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> betekenis en<br />

respecteren <strong>van</strong> betekenis gaan domineren.<br />

Technologische ontwikkelingen komen tot explosie <strong>van</strong>wege ruim baan<br />

<strong>voor</strong> menselijke rationaliteit. Die ontwikkeling is niet gepland, maar in de toestand<br />

die is ontstaan kunnen mensen <strong>van</strong>wege wisselwerking met de omgeving<br />

niet anders. Na verloop <strong>van</strong> tijd leven mensen in een wereld die door hen is<br />

gecomponeerd: een wereld <strong>van</strong> artefacten en hulpmiddelen die alle ontstaan zijn<br />

<strong>van</strong>uit en door de mens. Betekenis die de mens geeft wordt de betekenis die zich<br />

vestigt en domineert. De mens als entiteit wordt referentie <strong>van</strong> alle verschijnselen,<br />

wordt middelpunt <strong>van</strong> de wereld.<br />

Als we dit fenomeen herkennen, zien we dan in de afgelopen eeuw tot in<br />

onze tijd technologie ontstaan die deze dominantie versterkt, doorbreekt of<br />

verandert? En hoe is die te herkennen? Je kunt in elk geval zeggen dat tekstverwerking<br />

en e-mail als uitvloeisels <strong>van</strong> computertechnologie schrijven als technologie<br />

hebben versterkt. Maar is er ook technologie ontstaan die de dominantie<br />

<strong>van</strong> geletterdheid afbreekt of vermindert? Om zo’n technologie te herkennen,<br />

weten we waarop we moeten letten: zo’n technologie vermindert <strong>het</strong> terugtrekken<br />

<strong>van</strong> mensen in zichzelf, vermindert de dominantie <strong>van</strong> denken. Niet dat<br />

<strong>boek</strong>drukkunst verdwijnt, maar er komt iets bij wat de dominantie <strong>van</strong> geletterdheid<br />

vermindert.<br />

De volgende paragraaf laat zien dat <strong>het</strong> in beeld brengen <strong>van</strong> verschijnselen<br />

met behulp <strong>van</strong> media – in <strong>het</strong> bijzonder televisie– zo’n technologie is en dat in<br />

een cultuur de overgang <strong>van</strong> geletterdheid naar mediaal verbeelden gezien kan<br />

worden als: <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne naar <strong>het</strong> postmoderne.<br />

3 Van geletterdheid naar mediaal verbeelden<br />

3.1 Sc<strong>het</strong>s <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> media<br />

Toulmin meent dat de omslag <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne naar <strong>het</strong> postmoderne al zichtbaar<br />

wordt in de laatste helft <strong>van</strong> de 19e eeuw. Hij baseert zich op ontwikkelingen<br />

in kunst, politiek, sociologie en filosofie. De opkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> impressionisme<br />

in de schilderkunst is <strong>van</strong>uit zijn manier <strong>van</strong> kijken rele<strong>van</strong>t. Impressionisme<br />

volgt op de periode <strong>van</strong> <strong>het</strong> naturalisme waarbij de schilder zo getrouw<br />

mogelijk de realiteit weergeeft. Het impressionisme wordt gekenmerkt door een<br />

indruk <strong>van</strong> een moment, liefst in de natuur, waarbij licht en kleur dominant zijn.<br />

Het is <strong>het</strong> antwoord <strong>van</strong> de schilder op de fotografie die in dezelfde periode<br />

ontstaat. De schilder kan in een afbeelding een sfeer tot expressie brengen, kan<br />

accenten aanbrengen die met de foto als naturalistische weergave <strong>van</strong> verschijnselen<br />

tussen de pixels gezocht moet worden. Geleidelijk wordt <strong>het</strong> impressionisme<br />

dan ook verbonden met de impressie die de schilder geeft. Het is daarna


32<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

ook in andere kunstuitingen terug te vinden. 10<br />

De ontwikkeling in de kunst verloopt<br />

daarna op een wijze die niet meer met <strong>het</strong> moderne is te verbinden: <strong>van</strong>af<br />

dit moment krijgt menselijke creativiteit ruim baan, gaan in de mens ontstane<br />

beelden domineren over natuurlijke weergave en impressie <strong>van</strong> natuurlijke verschijnselen.<br />

Het is onmogelijk te zeggen dat <strong>het</strong> één direct verband houdt met <strong>het</strong> ander,<br />

maar de toestand die door fotografie ontstaat, verandert de toestand <strong>van</strong> de omgeving<br />

en wordt <strong>het</strong> eerst opgemerkt door hen die daar <strong>het</strong> meest <strong>gevoel</strong>ig <strong>voor</strong><br />

zijn. De betekenis <strong>van</strong> en door een schilder verandert: foto’s leggen natuurlijke<br />

verschijnselen nauwkeuriger vast dan wat een schilder ooit vermag. Het ontstaan<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> impressionisme in de schilderkunst valt daarom niet geheel toevallig<br />

samen met de ontwikkeling <strong>van</strong> fotografie, hoewel essenties als vrede, tijd en<br />

rust nemen om je aan schilderen over te geven, gepassioneerd bezig zijn met<br />

expressie <strong>van</strong> verschijnselen, er met anderen over kunnen praten, er natuurlijk<br />

ook toe doen.<br />

In 1839 komt Daguerre met <strong>het</strong> op zilverjodide gebaseerde fotografisch proces<br />

dat de Franse regering opkoopt en de wereld in dat jaar als geschenk aanbiedt.<br />

In 1872 komt Muybridge met de eerste opnamen <strong>van</strong> bewegende dieren<br />

en in 1874 maakt hij een studie <strong>van</strong> bewegende paarden met behulp <strong>van</strong> 24<br />

camera’s. Eastman en Gevaert richten in respectievelijk 1881 en 1894 hun bedrijven<br />

op, <strong>voor</strong>lopers <strong>van</strong> multinationals die in de 20e eeuw de foto-industrie<br />

beheersen.<br />

Film krijgt daarna eigen momentum. De Lumières krijgen in 1895 patent op<br />

hun ontwerp <strong>van</strong> een filmprojector. Vanaf 1900 ontstaan allerlei bijdragen aan de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> film: projectieapparatuur wordt snel verbeterd, er wordt geluid<br />

toegevoegd. De explicateur komt tegen <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de Eerste Wereldoorlog te<br />

vervallen. In de loop <strong>van</strong> de eerste helft <strong>van</strong> de 20e eeuw is de opkomst <strong>van</strong><br />

filmsterren die commercieel worden ingezet, waar te nemen. Film wordt een<br />

verschijnsel dat een eigen werkelijkheid schept, naast en in de natuurlijke realiteit.<br />

Film maakt <strong>het</strong> mogelijk een beeld te scheppen dat niet de realiteit is, maar<br />

wel als realiteit ervaren wordt. Voor wie terugkijkt wordt dat duidelijk in de film<br />

Triumf des Willens <strong>van</strong> Leni Riefenstahl in 1934, waarin ze een beeld <strong>van</strong> Hitler<br />

en zijn nazi-regime schept dat ze blijft herhalen in films over onder andere de<br />

Olympische Spelen. Hitler heeft daarover gezegd dat hij zich de belangrijkste<br />

filmspeler <strong>van</strong> zijn tijd voelde. Riefenstahl maakte massificatie <strong>van</strong> een impressie<br />

mogelijk. Verbeelden werd een krachtig middel om in een democratie macht te<br />

ontwikkelen, terwijl <strong>het</strong> werkelijke gedrag en de bedoelingen worden verhuld.<br />

In onze tijd laat Berlusconi zien dat hij er alles <strong>van</strong> heeft begrepen. Pim Fortuijn<br />

gebruikte geletterdheid als onderbouwing <strong>van</strong> mediaal gedragen retoriek.<br />

10<br />

Zie bij<strong>voor</strong>beeld H.H. Arneson (1986).


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 33<br />

De rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> mediale verbeelding is in een <strong>voor</strong>beeld te verduidelijken:<br />

Wie de impact <strong>van</strong> mediale verbeelding goed tot zich laat doordringen, realiseert<br />

zich dat de uitkomst <strong>van</strong> politieke verkiezingen in een democratie door gebruik<br />

<strong>van</strong> mediale verbeelding volstrekt verandert. Je kunt je afvragen of verkiezingen<br />

volgens een systeem waarbij mensen de kandidaten niet direct ontmoeten, maar<br />

een indruk <strong>van</strong> die kandidaat krijgen op grond <strong>van</strong> beelden, nog wel past bij<br />

structuren die werden opgezet in een tijd waarin mediale beelden nog niet bestonden:<br />

de heersende democratische structuren stammen immers uit een tijd<br />

waarin mensen via kranten de ideeën <strong>van</strong> kandidaten vernamen en in bijeenkomsten<br />

met hen in discussie gingen en een impressie <strong>van</strong> de kandidaat kregen onder<br />

omstandigheden waarin beelden niet of moeilijk gemanipuleerd konden worden.<br />

Het idee om bij<strong>voor</strong>beeld de <strong>voor</strong>zitter <strong>van</strong> de Europese Commissie direct te kiezen<br />

via verkiezingen is een uitnodiging aan de Berlusconi’s <strong>van</strong> onze tijd. 11<br />

Inrichting <strong>van</strong> verkiezingen waarbij burgers kandidaten ontmoeten en ‘in natura’<br />

leren kennen, die op hun beurt weer anderen kiezen die zij kennen via directe<br />

ontmoeting, vermindert de impact <strong>van</strong> mediale verbeelding. Het maakt <strong>het</strong> minder<br />

gemakkelijk een idee te hebben, te ontwikkelen en via media te ‘verkopen’.<br />

Anders gezegd: getrapte verkiezingen, <strong>van</strong> de basis <strong>van</strong> de samenleving tot de top,<br />

eindigend bij leden <strong>van</strong> <strong>het</strong> parlement, maakt zo’n weg vrijwel onmogelijk.<br />

De instrumentele waarde <strong>van</strong> structuren opgezet in een andere toestand, in een<br />

andere tijd, verandert. Het gaat hier niet om een waardeoordeel over een ontwikkeling<br />

of een idee uit te spreken. Het gaat er wel om te begrijpen en in te voelen<br />

hoe een toestand verandert en mensen in wisselwerking met de omgeving dan<br />

veranderen in gedrag. Zo zal <strong>het</strong> tempo <strong>van</strong> veranderen in een toestand waarbij<br />

mediale verbeelding kenmerkend is snel toenemen. Mediale verbeelding maakt<br />

<strong>het</strong> immers mogelijk een image te ‘verkopen’ in plaats <strong>van</strong> een idee. Een beeld<br />

krijgt dan veel meer gewicht dan een idee dat via een mondeling betoog moet<br />

worden overgebracht. Beelden, images <strong>van</strong> ideeën en concepten, zijn in communicatieland<br />

vehikels geworden <strong>van</strong> ideeën en concepten. Beelden en images kunnen<br />

ook bestaan zonder ideeën en concepten, kunnen een eigen leven leiden. Als<br />

je kunt constateren dat beelden een eigen leven leiden, de communicatie domineren,<br />

is de overgang <strong>van</strong> een geletterde naar een mediale cultuur een feit.<br />

Terug naar de ontwikkeling in de tijd: in de eerste helft <strong>van</strong> de 20e eeuw kwam<br />

de radio op, die reportages in de vorm <strong>van</strong> mondelinge ooggetuige-verslagen<br />

mogelijk maakte over wat ergens op de wereld gebeurde. Radio maakte de wereld<br />

kleiner, bevorderde discussie over verschijnselen in de wereld en luidde in<br />

Nederland <strong>het</strong> ontstaan in <strong>van</strong> omroepverenigingen die hun basis <strong>voor</strong>al hadden<br />

in interpretatie, discussie en communicatie over verschijnselen. 12<br />

11<br />

Dit <strong>voor</strong>beeld is mede ingegeven door een lopende discussie over Europa: is <strong>het</strong> wenselijk<br />

dat de <strong>voor</strong>zitter <strong>van</strong> de Europese Commissie in een directe verkiezing gekozen kan<br />

worden?<br />

12<br />

In Nederland is in die tijd alleen de AVRO anders ontstaan. Die stond aan de wieg <strong>van</strong>


34<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Radio domineerde en bevorderde communicatie over de wereld. Radio bevorderde<br />

niet de ontwikkeling en gebruik <strong>van</strong> beeldtaal. Toulmin meldt dat de<br />

omslag <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne naar <strong>het</strong> postmoderne al aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> de 19e eeuw<br />

zichtbaar wordt, maar in de eerste helft <strong>van</strong> de 20e eeuw stagneert. Hij legt geen<br />

verband tussen ontwikkelingen in de samenleving en <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> media op<br />

<strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> beeldtaal, noch met <strong>het</strong> ontstaan en opkomen <strong>van</strong> de radio.<br />

De echte doorbraak <strong>van</strong> een beeldtaal ontstaat na de Tweede Wereldoorlog,<br />

bij <strong>het</strong> opkomen <strong>van</strong> televisie. Dit medium maakte <strong>het</strong> mogelijk de wereld in<br />

beeld te brengen, nieuwe nog niet eerder ontstane beelden te scheppen en in de<br />

huiselijke omgeving te presenteren. Er is bij <strong>het</strong> waarnemen iets tussen mensen<br />

en de realiteit gekomen, waardoor ze enerzijds die realiteit kunnen waarnemen,<br />

maar die anderzijds niet de realiteit is als ze er zelf in aanwezig zouden zijn. Televisie<br />

veranderde de manier waarop mensen de wereld inkijken en in de wereld<br />

staan. Icoon <strong>van</strong> onze tijd is de Japanner die de wereld ziet door <strong>het</strong> oog <strong>van</strong> zijn<br />

camera en via foto’s en video’s die hij thuis bekijkt.<br />

3.2 Kenmerken <strong>van</strong> mediaal verbeelden<br />

De effecten <strong>van</strong> introductie <strong>van</strong> beeldtaal zijn vergelijkbaar – maar inhoudelijk<br />

omgekeerd– met effecten bij overgang <strong>van</strong> een orale naar een geletterde cultuur.<br />

Bij mediaal verbeelden volgt de kijker beelden die hem worden <strong>voor</strong>gezet. Het<br />

verbeelden <strong>van</strong> een realiteit lijkt veel meer op de realiteit dan <strong>het</strong> erover schrijven<br />

of spreken: je ziet beelden die overeenkomen met wat je zelf kunt zien als je<br />

zou staan op de plek waar gefilmd is. De beelden zijn zo getrouw dat je in jezelf<br />

een <strong>voor</strong>stelling maakt <strong>van</strong> wat je ziet. Beelden over New York lijken zo getrouw<br />

op New York, dat je je een beeld <strong>van</strong> de stad vormt en bij je draagt als je<br />

er echt bent. Van de <strong>voor</strong>ingenomenheid die zo ontstaat ben je je niet bewust,<br />

maar je wordt er wel door beïnvloed. Baudrillard (1982) gebruikte dit <strong>voor</strong>beeld<br />

<strong>van</strong> New York en noemde mediale beelden <strong>van</strong> de realiteit die ervaren worden als<br />

realiteit: simulakra. De verschillen tussen ‘simulakra zien’ en ‘in de realiteit staan<br />

waar de beelden zijn gefilmd’ zijn groot, al ervaren mensen dat bij televisiekijken<br />

niet.<br />

1. Simulakra worden ont<strong>van</strong>gen in een omgeving die niet lijkt op de plaats<br />

waar de beelden zijn opgenomen. Wat je ziet is niet zozeer anders, maar de<br />

ruimte waarin je staat verschilt. Je ziet beelden uit een door de camera<br />

weergegeven hoek, andere hoeken kun je niet zien. Je ruikt geen geuren,<br />

voelt de temperatuur niet. Kleuren zijn anders, veel geluiden dringen niet<br />

door, de aanloop tot de situatie <strong>van</strong> opname die bepalend kan zijn <strong>voor</strong> de<br />

keuze <strong>van</strong> wat je ziet, beleef je niet. Opnamen kunnen ‘s ochtends zijn gemaakt<br />

terwijl je zelf de beelden ziet als thuis <strong>het</strong> licht weer aan is.<br />

de radio en bevorderde in eerste instantie de erkenning <strong>van</strong> de mogelijkheden <strong>van</strong> radio<br />

als technologie in samenleving en maatschappij.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 35<br />

2. De betekenis die de kijker aan beelden geeft en de betekenis die beelden<br />

hebben <strong>voor</strong> degenen die er zelf leven, is onvergelijkbaar. De context<br />

waarin beelden worden ont<strong>van</strong>gen bepaalt wat je beleeft, bepaalt vergaand<br />

de betekenis <strong>van</strong> wat je ziet. Thuis <strong>voor</strong> de buis is een context waarin je –<br />

letterlijk en figuurlijk– waarnemer bent <strong>van</strong> de gebeurtenissen die je ziet. Je<br />

merkt niet wat je niet ziet en wat er ook toe doet om betekenis te geven; je<br />

denkt <strong>het</strong> wel te weten. Kijken als vorm <strong>van</strong> waarnemen domineert. De betekenis<br />

<strong>van</strong> wat je ziet, <strong>voor</strong> jou thuis <strong>voor</strong> de buis, is gebaseerd op wat je je<br />

kunt <strong>voor</strong>stellen, wat je kunt verbinden met wat je kunt ervaren of hebt ervaren.<br />

De omgeving waarin je zelf bent, de wisselwerking met die omgeving –<br />

thuis <strong>voor</strong> de buis– blijft bepalend <strong>voor</strong> je gedrag. Emotionele momenten<br />

<strong>van</strong> anderen die je op televisie ziet, <strong>het</strong> tempo en de omstandigheden <strong>van</strong><br />

die emoties worden verschijnselen die niet in jouw eigen ervaring betekenis<br />

krijgen, maar worden gekende verschijnselen waaraan modelmatig betekenis<br />

wordt of kan worden toegekend. Het is een scheiding <strong>van</strong> verschijnsel en context:<br />

je ziet bij<strong>voor</strong>beeld de schade en <strong>het</strong> leed, maar omdat je zelf niet in die<br />

context staat, kun je je alleen maar cognitief – in denken– met die anderen<br />

verbinden. Je weet hoe erg <strong>het</strong> <strong>voor</strong> de ander is, je wilt er ook wel wat aan<br />

doen, maar je staat niet in die toestand en ervaart <strong>het</strong> ook anders. Televisie is<br />

bij uitstek een medium dat <strong>het</strong> scheiden <strong>van</strong> context en verschijnsel in de<br />

hand werkt. Wie zich echt wil verbinden gaat naar de persoon in kwestie of<br />

wil met hem persoonlijk contact. Dan ben je even in de toestand <strong>van</strong> de<br />

betreffende gebeurtenis, maar dat wil niet zeggen dat je er dan ook mee in<br />

wisselwerking staat.<br />

3. Je bent niet communicatief verbonden met degenen die je ziet. Je kunt niet<br />

met hen in contact komen: je kunt niet met hen praten, geen vragen stellen.<br />

Je bent afhankelijk <strong>van</strong> wat je <strong>voor</strong>geschoteld krijgt. Je bent passief. Door<br />

<strong>het</strong> communicatieve vacuüm ontstaan:<br />

nieuwe machtsdefinities die bepaald worden door iedereen die zich erop<br />

beroept de kijker te representeren en zichzelf als zodanig weet te presenteren.<br />

verschillende vormgevingen <strong>van</strong> representatie <strong>van</strong> kijkers zoals: panels,<br />

permanente enquête <strong>van</strong> een publiek.<br />

4. Zodra simulakra worden ervaren als realiteit, is een toestand bereikt die fundamenteel<br />

afwijkt <strong>van</strong> de toestand die we onder <strong>het</strong> moderne hebben beschreven.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld de aankondiging <strong>van</strong> de verloving <strong>van</strong> Willem-<br />

Alexander met Máxima is een gebeurtenis die als televisiegebeurtenis betekenis<br />

heeft: hoe de simulakra worden ervaren is minstens net zo belangrijk als wat<br />

de personen in kwestie op dat moment ervaren. 13<br />

De omslag <strong>van</strong> een cultuur<br />

<strong>van</strong> geletterdheid naar een cultuur <strong>van</strong> mediaal verbeelden is dan een feit.<br />

13<br />

Zo’n aankondiging is <strong>het</strong> resultaat <strong>van</strong> een proces dat de personen in kwestie hebben<br />

beleefd. Wie zich dat realiseert, begrijpt dat de simulakra <strong>van</strong> de gebeurtenis op zichzelf<br />

betekenis hebben gekregen.


36<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Mediale verbeelding creëert een eigen vorm <strong>van</strong> communicatie over de realiteit.<br />

Ze voegt een vorm toe – uitgedrukt in simulakra– aan de vormen die er al waren:<br />

oraliteit en geletterdheid. Ze heeft eigen kenmerken die ik <strong>voor</strong> televisie als<br />

dominante vorm <strong>van</strong> mediale verbeelding opsom:<br />

x Televisiebeelden zijn dynamisch.<br />

Als kijker volg je verschijnselen die elkaar opvolgen. Je kunt niet zelf <strong>het</strong><br />

tempo <strong>van</strong> beeldwisselingen bepalen of blijven stilstaan bij een beeld dat je<br />

<strong>van</strong> betekenis acht. Het volgende beeld ligt immers al weer <strong>voor</strong>. Deze dynamische<br />

kenmerken komen overeen met de dynamische kenmerken <strong>van</strong><br />

oraliteit. Het kunnen volgen <strong>van</strong> beelden die elkaar opvolgen zoals dat ook<br />

in de realiteit gebeurt, geeft een getrouw beeld <strong>van</strong> gebeurtenissen en verschijnselen<br />

die elkaar opvolgen, en een veel nauwkeuriger weergave <strong>van</strong> de<br />

realiteit dan je ooit op schrift kunt krijgen. Televisie ontlast <strong>het</strong> schrijven en<br />

inspannen om te formuleren, maar tv-beelden die <strong>van</strong> betekenis zijn kun je<br />

niet vasthouden. 14<br />

x In communicatie domineert beeld over spreken en tekst.<br />

Het zien <strong>van</strong> een plant zegt meer dan op schrift gestelde woorden die de<br />

plant beschrijven. Televisiebeelden maken <strong>het</strong> mogelijk gedrag <strong>van</strong> mensen<br />

te zien. Je neem <strong>het</strong> op een natuurlijke wijze waar. Je hebt de indruk dat je<br />

zo iemand beter leert kennen dan via de schrijver <strong>van</strong> een artikel of <strong>boek</strong> of<br />

de reporter op de radio. Lichaamstaal, kleding, of iemand oud of jong is,<br />

rustig of agressief overkomt, zijn kenmerken die domineren over wat gezegd<br />

wordt. <strong>Met</strong> wie je zo’n persoon in kwestie tegelijk op tv ziet, heeft grote<br />

zeggingskracht. Volgens Meyrowitz (1985) speelt beeldtaal een veel belangrijkere<br />

rol in communicatie dan spreken of schrijven. Uit onderzoek komen<br />

(afgerond) de volgende verhoudingen naar voren: beeld 60%, spreken 30%,<br />

en schrift 10%. De introductie <strong>van</strong> televisie heeft tot gevolg gehad dat<br />

communiceren in beelden, op televisie verschijnen veel belangrijker <strong>voor</strong><br />

informatieoverdracht zijn geworden dan berichten in kranten, tijdschriften<br />

of op de radio. 15<br />

x Vasthouden <strong>van</strong> aandacht bepaalt vorm.<br />

Er is geen verbinding met kijkers. Hun reacties zijn niet direct waar te nemen<br />

en mensen kunnen niet direct reageren. Er is geen verbinding tussen<br />

mensen die zich over en weer uitspreken zoals dat in een orale cultuur bestaat.<br />

Je wordt verplicht je via televisie zodanig te uiten dat kijkers geen<br />

moment de kans hebben zich te vervelen. Verrassen, aandacht trekken en<br />

vasthouden zijn essentieel bij mediaal verbeelden.<br />

14<br />

Een videorecorder lost dit probleem op, maar eist dat je <strong>van</strong> tevoren weet welke beelden<br />

komen en wat je er<strong>van</strong> wilt vasthouden. Het over je heen laten komen <strong>van</strong> simulakra<br />

wordt ver<strong>van</strong>gen door <strong>het</strong> plannen <strong>van</strong> wat je wilt zien. Het lijkt meer op <strong>het</strong> tot je nemen<br />

<strong>van</strong> informatie. Dat is totaal iets anders dan ervaren <strong>van</strong> simulakra als verschijnselen<br />

in de realiteit.<br />

15<br />

Dat wil niet zeggen dat berichten op de radio of teksten, zoals <strong>boek</strong>en of artikelen,<br />

minder betekenis hebben dan wat op televisie wordt uitgezonden.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 37<br />

Dat leidt tot een aantal vormkenmerken die je in programma’s kunt terugvinden:<br />

x Overgangen maken die de aandacht vasthouden. Elke programmamaker<br />

weet dat als overgangen onnatuurlijk zijn, de kijker onmiddellijk weg is. Als<br />

iemand bij<strong>voor</strong>beeld de deurknop vastpakt, de deur opent en achter zich<br />

dichtdoet, is dat een moment waarop overgang naar een andere situatie mogelijk<br />

is. De programmamaker weet op welk moment hij kan switchen naar<br />

andere situaties en onderwerpen, hoe dat kan, wat wel en niet werkt. Er<br />

ontstaat een gewenning aan vormen <strong>van</strong> overgang die de kijker niet meer<br />

opmerkt. Zulke overgangen worden onderdeel <strong>van</strong> de cultuur.<br />

x Weglaten wat niet boeit of bindt, is een ware kunst geworden. De programmamaker<br />

bepaalt wat hij wel of niet uitzendt. Niet de inhoud <strong>van</strong> de<br />

boodschap staat centraal, maar wat effect heeft.<br />

x Toevoegen <strong>van</strong> effecten. Interpretatie <strong>van</strong> beelden kan worden gemanipuleerd<br />

door deze aan te vullen met geluiden of beeldvolgorde of beeldritme<br />

te manipuleren. Je kunt bij dezelfde beelden meerdere virtuele realiteiten<br />

scheppen: rustige klassieke muziek bij natuuropnamen, romantische muziek<br />

als een paartje een wandeling maakt of in een bootje zit. Manipulatie <strong>van</strong><br />

beelden en beeldritme maakt <strong>het</strong> mogelijk te benadrukken dat de beelden<br />

simulakra zijn waarmee <strong>het</strong> virtuele effect wordt versterkt.<br />

x Dicht blijven bij wat mensen beweegt, hun emoties. Daaraan zijn drie kenmerken<br />

te verbinden:<br />

Wat nu <strong>voor</strong> mensen een rol speelt, trekt meer aandacht dan <strong>het</strong> tijdloze.<br />

Wat verondersteld wordt dat mensen zal boeien en hun aandacht heeft<br />

wordt herhaald totdat <strong>het</strong> geen aandacht meer trekt.<br />

Plaatselijke ontwikkelingen waarop mensen betrokken zijn, houden gemakkelijk<br />

aandacht vast, tenzij er regionaal en landelijk onderwerpen<br />

spelen die betrokkenen ervaren als belangrijk en <strong>van</strong> invloed. Je neemt<br />

waar dat plaatselijke autoriteiten in aanzien stijgen. Bij<strong>voor</strong>beeld burgemeesters<br />

<strong>van</strong> grote steden vergeleken met ministers, wethouders vergeleken<br />

met kamerleden, etc.<br />

Maar er is ook iets over de kijker te zeggen:<br />

x De kijker is gedwongen passief te zijn.<br />

Televisie bindt de kijker. Hij kan niets terugzeggen, kan moeilijk tegelijkertijd<br />

iets anders doen, want dan mist hij beelden. Televisie reikt aan, verwacht<br />

afname en begrip. Afwijzen is een ander programma kiezen of iets<br />

anders gaan doen.<br />

x Televisie is een interventie in een omgeving.<br />

Televisie kan geen verbinding aangaan met de context waarin een kijker op<br />

enig moment staat. De televisiemaker kan hooguit rekening houden met<br />

patronen in <strong>het</strong> dagelijks leven <strong>van</strong> kijkers en zijn programma’s daaraan aanpassen.


38<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

x Televisie schept een eigen aparte context in de omgeving <strong>van</strong> de kijker.<br />

Televisie domesticeert mensen. De plaats waar <strong>het</strong> toestel staat, wordt een<br />

verzamelplaats <strong>van</strong> mensen die kijken. Ze kunnen praten over beelden die<br />

ze zien. Maar <strong>het</strong> is onmogelijk lang bij beelden stil te staan en zo diepgang<br />

te bereiken, omdat de volgende beelden alweer de kamer in komen. In een<br />

omgeving waar een toestel aanstaat, is <strong>het</strong> rustig en wordt geconsumeerd.<br />

Men deelt er emoties, maar weinig ideeën. De cafébaas weet dit als geen ander.<br />

x Televisie roept een nieuwe vorm <strong>van</strong> machtsdefinitie en conflict op.<br />

Wie bepaalt waarnaar wordt gekeken? Degene die dat kan bepalen, maakt<br />

zijn dominantie over de anderen expliciet herkenbaar: hij heeft de afstandsbediening.<br />

Om daaraan te ontkomen zijn er steeds vaker meerdere toestellen<br />

in één huis. Het effect daar<strong>van</strong> is dat sociale samenhang <strong>van</strong> een besloten<br />

groep wordt gereduceerd: mensen zijn niet meer samen en kunnen moeilijker<br />

betekenis delen. Wie de groep verlaat, pleegt een interventie en verzelfstandigt<br />

in de groep.<br />

Er zullen nog veel meer kenmerken met televisie te verbinden zijn, maar dit<br />

overzicht volstaat om er structurele verschijnselen in de samenleving mee te<br />

kunnen verbinden.<br />

3.3 Domeinen die zijn ontstaan in gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium televisie<br />

Televisie had in potentie een aantal mogelijkheden, die in de loop <strong>van</strong> de tijd in<br />

wisselwerking met de omgeving vorm kregen. Omgevingen verschilden en<br />

daarmee ook de vormgeving die ontstond. Als je bedenkt dat cultuurverschillen,<br />

de organisatie rond <strong>het</strong> medium, kijkdichtheid, en de mogelijkheden <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

medium in relatie tot de hier<strong>voor</strong> genoemde aspecten de vormgeving bepalen, is<br />

<strong>het</strong> <strong>van</strong>zelfsprekend dat de vormgeving die in Nederland ontstond verschilde<br />

met die in bij<strong>voor</strong>beeld Duitsland of de VS. In elke cultuur zullen op een – <strong>voor</strong><br />

die cultuur kenmerkende– manier de volgende vormen <strong>van</strong> televisie maken<br />

zichtbaar worden. We noemen ze ‘domeinen’:<br />

Domein 1: ‘televisie als venster op de wereld’<br />

Toen in de jaren 50 televisie opkwam, werd de westerse samenleving gekenmerkt<br />

door <strong>het</strong> moderne. Mensen beschouwden televisie als een venster op de<br />

wereld, als een middel om beter te zien en te weten wat er overal gebeurde.<br />

Bekijken <strong>van</strong> beelden zou helpen contexten <strong>van</strong> mensen beter te (her)kennen.<br />

Dat moest leiden tot rijkere concepten die antwoord konden geven op vraagstukken<br />

of ontwikkelingen die als ongewenst werden ervaren. Televisie als instrument<br />

<strong>van</strong> en in <strong>het</strong> moderne.<br />

De verslagen in de krant en op de radio waren verhalen, je zag niets. Televisie<br />

zond beelden, gaf meer informatie. <strong>Met</strong> <strong>het</strong> medium werd geregistreerd wat<br />

eerder op radio werd uitgezonden, en meer: <strong>van</strong> sportuitzendingen tot natuurfilms,<br />

<strong>van</strong> bioscoopfilms tot toneel<strong>voor</strong>stellingen, <strong>van</strong> kerkdiensten tot concer-


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 39<br />

ten, <strong>van</strong> actualiteiten tot <strong>voor</strong>lichting. Het medium presenteerde de realiteit en<br />

was venster op de wereld. Binnen tien jaar stond in vrijwel elk huishouden een<br />

toestel. Een televisie was een statussymbool dat paste in de set die mensen in de<br />

jaren 50 <strong>het</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>van</strong> <strong>voor</strong>uitgang gaf: koelkast, wasmachine, televisie. In de<br />

jaren 60 veranderde die set in kleurentelevisie en auto. Meer dan enig andere<br />

technische vondst bracht televisie een revolutie teweeg in <strong>het</strong> beleven en waarnemen<br />

<strong>van</strong> de samenleving en zorgde <strong>voor</strong> een ander <strong>gevoel</strong> <strong>van</strong> in de wereld<br />

staan. De invloed <strong>van</strong> televisie op <strong>het</strong> beleven en waarnemen <strong>van</strong> samenleven is<br />

te vergelijken met de invloed <strong>van</strong> de computer op organiseren.<br />

Domein 2: ‘televisie als verbinding in de wereld’<br />

<strong>Met</strong> de toename <strong>van</strong> toestellen veranderde ook <strong>het</strong> programma-aanbod: <strong>van</strong> één<br />

avond naar meerdere avonden; <strong>van</strong> een paar uur per avond naar de hele avond.<br />

Presenteren <strong>van</strong> de realiteit werd uitgebreid met commentaar en meningsvorming.<br />

Het domein dat ontstond is te typeren als verbinding in de wereld. Het medium<br />

werd communicatief kanaal <strong>van</strong> meningen en oordelen waar<strong>van</strong> een breed publiek<br />

kennis kon nemen. De achtergrond <strong>van</strong> waaruit men communiceerde,<br />

maakte verschil en bepaalde variëteit in programma’s en programmering.<br />

Domein 3: ‘televisie schept een eigen wereld’<br />

Het programma-aanbod werd avondvullend. Het fenomeen dat kijkers zich rond<br />

de buis verzamelden en daar de avond doorbrachten vroeg om een daarbij passende<br />

invulling. Alle mogelijkheden <strong>van</strong> televisie moesten worden aangesproken<br />

om die tijd te vullen. De specifieke mogelijkheden <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium die in potentie<br />

aanwezig waren, bleken niet alleen bruikbaar <strong>voor</strong> de twee hier<strong>voor</strong> genoemde<br />

domeinen, maar ook <strong>voor</strong> reclame, om jezelf bekend te maken, om<br />

mensen bezig te houden, <strong>voor</strong> entertainment. De discussie over <strong>het</strong> medium in<br />

termen <strong>van</strong> venster op de wereld of als communicatief kanaal veranderde in een<br />

discussie over functionaliteit. Het medium werd niet langer gezien als een verbeterde<br />

radio, maar kreeg een eigen dimensie. Het publieke doel waarmee <strong>het</strong><br />

begon – venster op de wereld en communicatiekanaal– werd een <strong>van</strong> de mogelijke<br />

functies. Er ontstonden politieke discussies over macht <strong>van</strong> degenen die <strong>het</strong><br />

medium konden programmeren en over structuren om die macht te controleren.<br />

Die discussie duurt <strong>voor</strong>t tot de dag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag.<br />

Elke functie roept een eigen vorm <strong>van</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium op. Zo was<br />

reclame een enorme impuls <strong>voor</strong> een andere vorm <strong>van</strong> programmering. Reclame<br />

moet verrassen, aandacht trekken, in de eerste plaats <strong>voor</strong> nieuwe producten,<br />

maar ook <strong>voor</strong> namen <strong>van</strong> bedrijven. Het medium is dan niet meer een venster<br />

op de wereld of communicatieplatform, maar maakt een eigen wereld, geïnspireerd<br />

op wat wordt aangeboden.<br />

Entertainment vraagt om programma’s waarin mogelijkheden <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium<br />

op weer een andere manier worden gebruikt. Er ontstond programmaaanbod<br />

<strong>voor</strong> spelletjes, quizzen, soaps, seks. Het medium als avondvulling en als<br />

middel om reclame te maken versterkten elkaar en pasten zeer goed bij een formule<br />

om met televisie geld te verdienen. Er ontstond een nieuw domein: televisie<br />

schept een eigen wereld, opgebouwd uit items en beelden die tot dan toe niet in de


40<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

realiteit <strong>voor</strong>kwamen, specifiek zijn <strong>voor</strong> <strong>het</strong> medium en als zodanig herkenbaar<br />

blijven.<br />

Domein 4: ‘televisie is de wereld’<br />

Dit domein ontstaat wanneer televisie zover in de wisselwerking <strong>van</strong> mensen<br />

met hun omgeving is doorgedrongen, dat communicatie via beeld de <strong>van</strong>zelfsprekende<br />

vorm is geworden. De webcam past hierbij, telefoon met beeld, videocamera’s,<br />

<strong>het</strong> regelen op afstand via beeld. Beeld is belangrijker dan de inhoud<br />

die <strong>het</strong> representeert. Elementen uit de orale cultuur komen terug in een<br />

vorm die past bij mediale verbeelding: wie er kijkt, wat aanslaat, de plaats <strong>van</strong><br />

actie, dit alles domineert inhoud.<br />

In dit domein wordt <strong>het</strong> mogelijk ontwikkelingen <strong>van</strong> entiteiten – planten,<br />

dieren, mensen– en processen – zoals bouw <strong>van</strong> bruggen, verzorging <strong>van</strong> patienten,<br />

gedrag <strong>van</strong> burgers in ruimten– tot in detail en <strong>voor</strong>tdurend te volgen.<br />

Maar alleen als <strong>het</strong> aandacht trekt, krijgt <strong>het</strong> betekenis.<br />

In dit domein wordt wat met een camera gevolgd en bekeken kan worden<br />

de realiteit. Het beeld dat aandacht krijgt boven alle andere beelden domineert<br />

en wordt herhaald. Het ligt <strong>voor</strong> de hand dat beelden die zichtbaar maken wat<br />

eerder verborgen bleef, aandacht trekken, totdat <strong>het</strong> zo gewoon is dat <strong>het</strong> geen<br />

aandacht meer krijgt. Het wordt dan niet meer herhaald.<br />

De volgende vormen <strong>van</strong> televisie maken zijn in dit domein te plaatsen:<br />

x Het confronteren <strong>van</strong> mensen met de camera en hen zo dwingen tot sociaal<br />

aanvaardbare uitspraken, omdat ze er anders door hun omgeving op zullen<br />

worden aangesproken.<br />

x Het simuleren <strong>van</strong> de realiteit waarin <strong>het</strong> mogelijk is intieme of zeer persoonlijke<br />

ervaringen in beeld vast te leggen. De doorbraak tot zelfstandig<br />

domein <strong>van</strong> televisie maken kreeg definitief vorm toen in Nederland programma’s<br />

als Big Brother en De Bus werden geproduceerd. Dit type productie<br />

breidde zich als een olievlek uit over de westerse wereld. Er kwamen opvolgers<br />

als Expeditie Robinson en Big Diet.<br />

x Het idee de realiteit te simuleren was in <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de jaren 90 duidelijk<br />

waarneembaar in de journalistiek toen men beelden construeerde, daar<strong>van</strong><br />

foto’s maakte en die als realiteit uitzond. Of journalisten vroegen mensen<br />

uitspraken te doen die ze zelf bedacht hadden, en presenteerden die vervolgens<br />

als mening en feit.<br />

De producent <strong>van</strong> aandachttrekkende beelden domineert. Voor hem of haar<br />

geldt: ‘televisie is de wereld’, wat aandacht krijgt heeft betekenis. Mensen die<br />

menen dat andere betekenissen worden aangetast, krijgen als antwoord dat deze<br />

producties passen in <strong>het</strong> domein ‘venster op de wereld’ of ‘verbinding in de<br />

wereld’. Omdat wat aandacht krijgt sterk wordt bepaald door wat eerder verborgen<br />

bleef en omdat degene die bekeken wordt schade kan oplopen, zal de producent<br />

een sterke eigen motivatie hebben om te produceren. Die motivatie kan<br />

bepaald zijn door een ideaal, dan wel door een gematerialiseerd eigenbelang.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 41<br />

In <strong>het</strong> domein televisie is de wereld heeft televisie haar <strong>voor</strong>lopig finale stadium<br />

bereikt: de wereld draait om de camera, de realiteit ontwikkelt zich rondom en<br />

<strong>van</strong>wege <strong>het</strong> vermogen ontwikkelingen in processen en entiteiten te kunnen<br />

opnemen en aan een breed publiek te tonen. Het eerste domein ‘televisie als<br />

venster op de wereld’ en <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> <strong>het</strong> vierde domein ‘televisie is de wereld’<br />

markeren de ontwikkeling <strong>van</strong> televisie over een periode <strong>van</strong> 50 jaar.<br />

3.4 Kenmerkende overgangen<br />

Als mediale verbeelding eenmaal in een samenleving is ingevoerd, aan invloed<br />

wint en zich ontwikkelt zoals gesc<strong>het</strong>st, zal deze langzaam maar onontkoombaar<br />

bepalend worden <strong>voor</strong> de manier waarop mensen de wisselwerking met hun<br />

omgeving waarnemen, eraan deelnemen en daarover oordelen ontwikkelen. De<br />

karakteristieken <strong>van</strong> een als modern getypeerde samenleving waarin mensen<br />

geletterd zijn, waarin denken en concepten domineren, zullen veranderen. Er<br />

ontstaan nieuwe verschijnselen die zijn gerelateerd aan de overgang naar een<br />

mediale beeldcultuur en aan inmiddels beschikbare vormen <strong>van</strong> technologie die<br />

we hebben leren gebruiken.<br />

1. Van <strong>het</strong> specifieke via conceptualiseren naar meningen geven<br />

De overgang <strong>van</strong> <strong>het</strong> specifieke naar <strong>het</strong> conceptuele was kenmerkend <strong>voor</strong> de<br />

overgang naar <strong>het</strong> moderne. De introductie <strong>van</strong> mediale verbeelding schept een<br />

toestand waarin je de dynamische karakteristiek <strong>van</strong> beelden volgt en niet meer<br />

de gelegenheid hebt in een eigen tempo te denken over verschijnselen die je <strong>van</strong><br />

betekenis acht. De mogelijkheid tot ontwikkelen <strong>van</strong> ideeën en concepten die<br />

zo sterk is verbonden met schrijven en lezen, verdampt <strong>van</strong>wege mediale verbeelding.<br />

Wie een avond televisie gekeken heeft, zal ervaren dat de avond is<br />

doorgebracht, maar dat er weinig is gedacht of gediscussieerd. De opeenvolging<br />

<strong>van</strong> beelden leidt niet tot zoeken naar ordeningen of concepten, maar tot toetsing<br />

<strong>van</strong> eigen opvattingen. Dat kan impuls worden tot verdieping.<br />

Als de toestand waarin mensen staan door zo’n vorm <strong>van</strong> wisselwerking<br />

wordt gedomineerd, zullen ze na verloop <strong>van</strong> tijd uitspraken opvatten als opinies.<br />

Ze behandelen uitingen niet als een bijdrage om te komen tot overeenstemming<br />

over een idee, maar als beelden die anderen afgeven en meer niet.<br />

Wat de ander zegt is <strong>voor</strong> die ander rele<strong>van</strong>t, maar meer ook niet. Je verbindt je<br />

er niet mee, tenzij je er zelf ook betekenis aan kunt geven. Conceptualiseren als<br />

kenmerk <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ‘proberen te ordenen’ gaat over in ‘meningen geven’.<br />

2. Van <strong>het</strong> situationele via <strong>het</strong> generale naar <strong>het</strong> eigen territorium<br />

In een orale en geletterde cultuur zie je beelden in de context waarin je staat. Er<br />

kunnen beelden in jezelf ontstaan – al dan niet geholpen door een <strong>boek</strong> of <strong>het</strong><br />

verhaal <strong>van</strong> anderen-. Wat je waarneemt wordt steeds bepaald door wat je ervaart<br />

in de situatie waarin je staat en leeft. Gebeurtenissen overkomen je. Je kiest<br />

zelf de beelden en situaties die je <strong>van</strong> betekenis acht. In een geletterde cultuur<br />

zul je binnen jezelf zoeken naar ordeningen en die bedenken. Als ze algemeen


42<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

geldend zijn geef je die meer betekenis dan situatiegebonden verschijnselen in<br />

een orale cultuur.<br />

Bij mediale verbeelding treedt een spagaat op. Enerzijds blijft <strong>het</strong> hier<strong>voor</strong><br />

beschreven fenomeen bestaan: in de omgeving waarin je staat geef je betekenis,<br />

je bedenkt ordeningen. Maar anderzijds komen beelden langs uit omgevingen<br />

die anderen <strong>voor</strong> je hebben gekozen en die onderdeel worden <strong>van</strong> de situatie<br />

waarin je staat. Er is een keuze <strong>van</strong> beelden geweest, er zit een hulpmiddel tussen<br />

wat je ziet en wat er is. Je kunt wel zelf een tv-kanaal kiezen, maar daarmee<br />

ontsnap je niet aan de keuze die een ander <strong>voor</strong> je heeft gemaakt. Wat je kunt<br />

en zult doen is kanalen en programma’s kiezen in <strong>het</strong> domein <strong>van</strong> mediale verbeelding<br />

dat past bij de situatie waarin je staat.<br />

Die situatie is dubbel: enerzijds bindt een televisieprogramma mensen aan<br />

<strong>het</strong>zelfde toestel, zodat als je in een groep bent, de groep de keuze zal beperken<br />

als je je wat aan de groep gelegen laat liggen. Anderzijds kun je zelf programma’s<br />

kiezen die mensen aan <strong>het</strong> toestel binden of juist niet. Televisie is op deze manier<br />

een krachtig regelmechanisme <strong>van</strong> de eigen omgeving. Het aanzetten of<br />

aanstaan <strong>van</strong> een televisie en de keuze <strong>van</strong> <strong>het</strong> programma definiëren de toestand<br />

in de omgeving en bevestigen de macht <strong>van</strong> degene die dat kan bepalen. <strong>Met</strong><br />

televisie kun je een ruimte afbakenen en daarbinnen een hiërarchie ontwikkelen<br />

<strong>van</strong> zeggenschap over programmakeuzes. We kunnen waarnemen dat my home is<br />

my castle een nieuwe dimensie heeft gekregen. Naast een huis dat bescherming<br />

biedt tegen invloeden <strong>van</strong> buiten, is <strong>het</strong> een territorium geworden, een ruimte<br />

die jij beheerst, waarin je beelden over en <strong>van</strong> de buitenwereld ont<strong>van</strong>gt. Je bent<br />

er jezelf, je kunt er autonoom zijn en onafhankelijk. Je bent selfsupporting, richt<br />

je eigen wereld in en maakt keuzes uit <strong>het</strong> brede spectrum <strong>van</strong> ruimtelijke mogelijkheden<br />

waar<strong>van</strong> beelden via televisie tot je zijn gekomen. Je deelt met omwonenden<br />

geen activiteiten maar faciliteiten. In <strong>het</strong> delen <strong>van</strong> faciliteiten ben je<br />

op anderen in je omgeving betrokken. 16<br />

3. Van <strong>het</strong> tijdelijke via tijdloze naar persoonlijke tijd<br />

De overgang <strong>van</strong> <strong>het</strong> tijdelijke naar <strong>het</strong> tijdloze die eeuwen in beslag nam, is de<br />

laatste 25 jaar nog steeds herkenbaar. Maar er is nu duidelijk sprake <strong>van</strong> een<br />

overgang naar een ander tijdsbesef. Dat kun je als volgt waarnemen: in een orale<br />

cultuur sta je in de wereld die je met anderen deelt. De indeling <strong>van</strong> tijd is bepaald<br />

door de gebeurtenissen die zich afspelen en <strong>het</strong> patroon dat daarin is ontstaan:<br />

opstaan als de zon opkomt, naar bed gaan als <strong>het</strong> donker is geworden, de<br />

herder die naar zijn dorp gaat als bloemen op de hei in bloei raken, omdat hij<br />

weet dat hij dan in zijn dorp moet helpen bij de oogst. Op dinsdag komt de<br />

koets en op donderdag is er markt. Hall (1983) spreekt <strong>van</strong> synchronische tijdsbeleving.<br />

Zo’n tijdsbeleving, bepaald door lokale gebeurtenissen, heeft lang <strong>het</strong><br />

leven <strong>van</strong> alledag gedomineerd. Ze is verbonden met plaats en gebeurtenis en is<br />

door Toulmin ‘<strong>het</strong> tijdelijke’ genoemd.<br />

16<br />

Voor een uitgebreide beschouwing zie D. Morley (2000).


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 43<br />

Pas toen de trein plaatsen in Nederland met elkaar verbond en een rooster noodzakelijk<br />

werd, zodat je kon weten wanneer een trein waar <strong>van</strong>daan vertrok en<br />

gedacht werd aan te komen, werd er <strong>voor</strong> heel Nederland één kloktijd afgesproken.<br />

Daar<strong>voor</strong> waren tijdsverschillen <strong>van</strong> een kwartier tussen Oost en West-<br />

Nederland verbonden met de opkomst en ondergang <strong>van</strong> de zon. Tot ver in de<br />

jaren 50 was maandag wasdag, zondag rustdag, vrijdag visdag. Het is een vorm<br />

<strong>van</strong> synchronische tijdsbeleving waarbij die gebeurtenissen <strong>het</strong> programma <strong>van</strong><br />

de betreffende dag <strong>van</strong> de week bepaalden.<br />

Kloktijd is icoon <strong>van</strong> monochronische tijdsbeleving. Het goedkope horloge en<br />

klokken op <strong>voor</strong> iedereen zichtbare plekken markeren de overstap naar een<br />

tijdsbeleving bepaald door nauwkeurige indeling <strong>van</strong> de tijd. Gebeurtenissen zijn<br />

dan niet meer maatgevend <strong>voor</strong> tijd, maar wat een klok aanwijst. Kloktijd past<br />

bij <strong>het</strong> moderne waarin (gedachte) concepten domineren: je bedenkt wat je op<br />

welk moment wilt doen of gedaan wilt hebben. Kloktijd maakt <strong>het</strong> mogelijk<br />

nauwkeurig ‘tijd’afspraken te maken, de dag onder te verdelen in uren, minuten<br />

en seconden. Je verdeelt tijd in gedachte activiteiten. De bureaucratie volgens<br />

Weber waarbij de samenleving zo is ingericht dat mensen op dezelfde tijd beschikbaar<br />

zijn om te werken, is niet denkbaar zonder monochronische tijdsbeleving.<br />

Monochronische tijd krijgt een andere betekenis als mensen uit verschillende<br />

tijdzones met elkaar communiceren. Televisie en moderne communicatiemiddelen<br />

hebben daarin een grote rol gespeeld: <strong>van</strong>af <strong>het</strong> moment dat <strong>het</strong> mogelijk<br />

werd live-beelden uit de hele wereld in een huiskamer te brengen of real time<br />

met iemand in een andere tijdzone te communiceren, werd kloktijd weer plaatsgebonden.<br />

Alleen is die plaats een tijdzone, waarbinnen de beleving <strong>van</strong> tijd<br />

monochroon is gebleven.<br />

Er is een infrastructuur ontstaan, bepaald door technische hulpmiddelen die<br />

uitnodigen tot keuze <strong>van</strong> gebeurtenissen, inrichting <strong>van</strong> je leven, <strong>van</strong> dag en<br />

nacht naar eigen wensen. Je plant waar je wilt zijn en kiest televisieprogramma’s<br />

die de indeling <strong>van</strong> de week markeren, want zo kun je <strong>het</strong> wel noemen als je de<br />

technologische ontwikkelingen ziet:<br />

‡ Je bent mobiel, reist per auto, vliegtuig, fiets en trein. Je bent altijd bereikbaar<br />

via e-mail of gsm.<br />

‡ Je geeft minder om verschillen <strong>van</strong> dag en nacht of gebruikt die juist. Elektriciteit<br />

helpt om verschillen in dag en nacht minder invloed te laten hebben<br />

op de inrichting <strong>van</strong> je leven.<br />

‡ Je kunt eten wanneer je wilt. De koelkast zorgt er<strong>voor</strong> dat eten minder snel<br />

bederft en dat je bijna altijd wel iets te eten hebt.<br />

‡ Je hebt je favoriete televisieprogramma en houdt daar rekening mee. Je weet<br />

op welke dagen ER, Friends of voetbalwedstrijden worden uitgezonden.


44<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Technologie bevordert onafhankelijkheid: mensen kunnen hun leven (planmatig)<br />

inrichten naar eigen ideeën en concepten. Er is een enorme variëteit <strong>van</strong><br />

leefstijlen en woonvormen ontstaan.<br />

Als veel mensen zo leven, verandert een samenleving, verandert wisselwerking<br />

<strong>van</strong> mensen met hun omgeving. Via moderne communicatietechnieken kun je<br />

steeds contact houden met degenen met wie je verbonden bent, ongeacht plaats<br />

of bezigheid. De toestand nodigt uit tot plannen maken. Je komt op meer plaatsen,<br />

ziet veel meer mensen dan <strong>voor</strong>heen, maar in de fysieke situatie waarin je<br />

staat word je minder uitgenodigd zelf te ontdekken: je belt je partner als je niet<br />

weet welke pot groente je in de winkel moet kiezen, of niet weet bij welk huis<br />

in welke straat je moet zijn. Je sluit je ongemerkt af <strong>voor</strong> nieuwe indrukken,<br />

nieuwe contacten die kunnen leiden tot nieuwe relaties. Je bent in een toestand<br />

waarin je als <strong>het</strong> ware verbindingen met anderen moet organiseren in plaats <strong>van</strong><br />

dat verbinding ontstaat en je overkomt. Wie kan organiseren en initiatieven<br />

neemt, heeft een veel vollere agenda dan wie passief is en afwacht.<br />

Mensen leven in drie monochronische dimensies <strong>van</strong> tijd: de tijdzone op de<br />

plaats waar ze zijn, sociale tijd bepaald door verbondenheid met degenen op wie<br />

ze betrokken zijn en actietijd, bepaald door wat ze (willen) doen. Het beeld ontstaat<br />

dat mensen die alles willen gebruiken en aan <strong>van</strong> alles willen meedoen,<br />

<strong>voor</strong>tdurend bezig zijn met plannen maken, agenda’s bijstellen, haast hebben,<br />

maar ook lijden onder die druk. Ze kunnen met de mogelijkheden die hun ten<br />

dienste staan wel veel contacten organiseren, maar kunnen zich moeilijk met<br />

anderen verbinden omdat ze zijn vastgezet door afspraken en niet gemakkelijk<br />

aan alle sociale verplichtingen kunnen voldoen. Monochronische tijd is overgegaan<br />

in persoonlijke tijd: mensen hebben agenda’s waarin ze plannen wat ze (kunnen)<br />

doen en tegelijkertijd tijd reserveren om samen te zijn met degenen op wie<br />

ze betrokken zijn.<br />

3.5 Kenmerkende maatschappelijke verschijnselen in <strong>het</strong> postmoderne<br />

Door de hier<strong>voor</strong> genoemde veranderingen is een totaal andere toestand ontstaan<br />

dan die in de periode <strong>voor</strong> 1975. 17<br />

Die nieuwe toestand wordt gewoonlijk<br />

<strong>het</strong> postmoderne genoemd. De kenmerken zijn in §3.4 beschreven, maar die<br />

zijn erg abstract. Daarom worden hier enkele minder abstracte verschijnselen<br />

genoemd die kenmerkend zijn <strong>voor</strong> ontwikkelingen in de maatschappij en die<br />

gemakkelijk herkend kunnen worden. Een greep uit een overvloed:<br />

17<br />

De overgang volgens Toulmin.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 45<br />

x Sturen op concepten wordt in <strong>het</strong> postmoderne ver<strong>van</strong>gen door sturen op basis <strong>van</strong><br />

wisselwerking met de omgeving.<br />

x Ideologische concepten verliezen hun vermogen om de maatschappij te<br />

ordenen. Politieke partijen hebben daar last <strong>van</strong>. Ze kunnen hun aanhang<br />

niet meer organiseren op basis <strong>van</strong> een concept, maar op basis <strong>van</strong> onderwerpen<br />

die aandacht trekken en gesteund worden. Ze associëren met <strong>het</strong><br />

derde domein <strong>van</strong> televisie maken: ‘televisie schept een eigen wereld’. Of<br />

concepten nog voldoende bijval krijgen, kan men niet bedenken; dit moet blijken<br />

uit de wisselwerking <strong>van</strong> zo’n organisatie met de omgeving waarin ze<br />

staat.<br />

x De meeste organisatievormen zijn ontstaan in <strong>het</strong> moderne en hebben<br />

zich de afgelopen eeuwen ontwikkeld. Elke organisatievorm is een specifieke<br />

invulling <strong>van</strong> de ruimte die de samenleving aan een organisatie geeft<br />

om haar eigen belangen na te streven en daarover maatschappelijke verantwoording<br />

af te leggen. Dat ziet er <strong>voor</strong> een stichting anders uit dan<br />

<strong>voor</strong> een NV, Vof, coöperatie of maatschap.<br />

x Binnen een organisatie streven leden <strong>van</strong> de toporganen naar overeenstemming<br />

over een invulling <strong>van</strong> <strong>het</strong> concept <strong>van</strong> de organisatie, dat daarna<br />

gerealiseerd moet worden. Dat is te herkennen als: de raad <strong>van</strong><br />

commissarissen, de raad <strong>van</strong> bestuur en directies worden <strong>het</strong> via overleg<br />

eens over doelen die ze zullen nastreven en die passen bij <strong>het</strong> concept <strong>van</strong><br />

de organisatie. Ze gaan uit elkaar en wie in <strong>het</strong> moderne staat, meent dat<br />

hij mag verwachten dat iedereen overeenkomstig de gemaakte afspraken<br />

handelt. 18<br />

x In <strong>het</strong> postmoderne gaat dat anders: mensen geven opinies, die niet bedoeld<br />

zijn als bijdragen om via discussie met elkaar tot overeenstemming<br />

over een concept te komen. Binnen raden <strong>van</strong> bestuur of raden <strong>van</strong> toezicht<br />

geeft iedereen zijn eigen mening, die niet gericht hoeft te zijn op<br />

<strong>het</strong> bereiken <strong>van</strong> overeenstemming. Uiteindelijk gebeurt datgene wat de<br />

machtigste in zo’n situatie wil of kan bewerkstelligen. Degenen die in <strong>het</strong><br />

moderne staan, ervaren dit verschijnsel als verval of verlies <strong>van</strong> kwaliteit<br />

<strong>van</strong> een organisatie. Bestuur dat gericht is op doorgronden <strong>van</strong> wat er gebeurt<br />

en dat maatschappelijke ontwikkelingen kan beschrijven en bevorderen,<br />

verliest aan invloed.<br />

x Concepten moeten worden gebruikt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ontwerpen <strong>van</strong> concrete<br />

dingen zoals systemen waarmee producten of diensten worden gemaakt.<br />

Wie belast is met de realisatie en <strong>het</strong> beheer er<strong>van</strong> heeft een machtspositie.<br />

In <strong>het</strong> algemeen zijn dat managers. Zij richten zich op <strong>het</strong> stellen en<br />

realiseren <strong>van</strong> concrete doelen. Onder de vlag ‘maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen’ probeert men dan <strong>van</strong>uit de samenleving <strong>het</strong> gedrag<br />

18<br />

Habermas heeft dit gedefinieerd als ‘Kommunikatives Handeln’, waaraan hij strenge<br />

<strong>voor</strong>waarden verbindt. Habermas staat in <strong>het</strong> moderne. Zie hoofdstuk VI.


46<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

<strong>van</strong> managers te beïnvloeden om zo veilig te stellen wat maatschappelijk<br />

rele<strong>van</strong>t is.<br />

x Als <strong>het</strong> in grote groepen niet meer lukt overeenstemming te bereiken<br />

over maatschappelijke concepten en mensen uitingen <strong>van</strong> elkaar zien als<br />

opinies, ontstaat er zo’n variëteit in opvattingen, dat mensen slechts kennis<br />

kunnen nemen <strong>van</strong> wat anderen ergens <strong>van</strong> vinden. Concepten kunnen<br />

hooguit in kleine groepen gedeeld worden of worden door iemand<br />

die macht heeft opgelegd. De invloed <strong>van</strong> inspraak is niet meer belangrijk<br />

– elke uitspraak is immers een opinie-, maar wel <strong>het</strong> aantal personen dat<br />

aangeeft met een bepaalde opinie in te stemmen. Een opinie is geen concept;<br />

je kunt de ene opinie gemakkelijk inwisselen <strong>voor</strong> de andere. Overtuigen<br />

is niet meer bepalend <strong>voor</strong> aanhang, maar mensen verleiden tot<br />

volgen. Hoe meer volgers, hoe groter de invloed <strong>van</strong> een opinie.<br />

x Een organisatie geeft met een alomvattend concept hooguit aan wat <strong>voor</strong><br />

haar betekenis heeft. Anderen kunnen zich er misschien in herkennen en<br />

er nader mee willen kennismaken. Het is een beeld <strong>van</strong> een organisatie,<br />

maar dat niet bepalend is <strong>voor</strong> haar daden. Vormen die aandacht trekken,<br />

<strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> concepten in kleine groepen zijn nu belangrijk <strong>voor</strong><br />

organisaties, in plaats <strong>van</strong> <strong>het</strong> formuleren en communiceren <strong>van</strong> één alomvattend<br />

concept. Organisaties die zo zijn ingericht dat ze ‘beloond en<br />

gestraft’ worden in wisselwerking met de omgeving, passen bij <strong>het</strong> postmoderne.<br />

Een markt waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten is dan een<br />

effectief vehikel.<br />

x Ouderen die geboren zijn in een periode dat <strong>het</strong> moderne vigeerde, hebben een <strong>voor</strong>ingenomenheid<br />

<strong>voor</strong> vormgeving en wisselwerking die daarbij past ontwikkeld.<br />

Ze ervaren de overgangen uit §3.4 als verlies <strong>van</strong> wat er <strong>voor</strong> hen toe doet.<br />

Ze zullen proberen te herstellen wat in hun ogen verloren is gegaan. Het is<br />

een vorm <strong>van</strong> restauratie, een roep om herstel <strong>van</strong> normen en waarden en<br />

blijven volharden in vormen <strong>van</strong> organiseren die niet meer passen bij de toestand<br />

waarin zij en de organisaties die ze leiden, staan. Ze nemen waar hoe<br />

de grootte <strong>van</strong> een coalitie op basis <strong>van</strong> een alomvattend concept afbreekt en<br />

hoe <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> aandacht scoort. Een prachtig <strong>voor</strong>beeld is te vinden<br />

in de publieke omroep:<br />

Omroepverenigingen die ontstonden op grond <strong>van</strong> een levensovertuiging, zagen<br />

omroep eerst als middel. Ze maakten tv volgens ‘televisie als venster op de<br />

wereld’ en ‘verbinding in de wereld’, en moesten bij introductie <strong>van</strong> <strong>het</strong> domein<br />

‘televisie schept een eigen wereld’ opschuiven in hun programma’s. 19<br />

De<br />

TROS kwam als nieuwe omroep die helemaal in dat derde domein stond.<br />

Omdat VPRO, VARA, KRO en NCRV opschoven <strong>van</strong> een positie die werd<br />

herkend als ‘verbinding in de wereld’, naar een mix met domein 3, ontstond<br />

ruimte <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> de EO die consequent in domein 2 stond en<br />

19<br />

Dat fenomeen was al eerder bij radio-omroep zichtbaar geworden.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 47<br />

overeenkomstig televisie maakte. De ontwikkeling <strong>van</strong> de EO is een graadmeter<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> vermogen televisie te maken op basis <strong>van</strong> een concept dat een<br />

grote schare aanhangers verwerft. Bij consistente vormgeving <strong>van</strong>uit domein 2<br />

is zij een graadmeter <strong>van</strong> <strong>het</strong> veranderingstempo in en <strong>van</strong> de samenleving. 20<br />

De overheid en politiek zien de publieke omroep als functie <strong>van</strong> samenleving<br />

en maatschappij. In hun denken representeert de politiek de samenleving, en<br />

de overheid de maatschappij. Politiek en overheid zien de publieke omroep als<br />

instrument om doelen te bereiken die zij namens samenleving en maatschappij<br />

mogen stellen. Inmiddels zijn politieke partijen op weg in een postmoderne<br />

samenleving: ze maken verkiezingsprogramma’s alsof <strong>het</strong> marketingplannen<br />

zijn. De meeste partijen hebben in de jaren 90 afscheid genomen <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne<br />

en zagen in dat coalities organiseren op basis <strong>van</strong> maatschappelijke concepten<br />

‘zijn beste tijd heeft gehad’. De ontwikkeling <strong>van</strong> politieke partijen is<br />

een afbeelding <strong>van</strong> eigentijdse ontwikkelingen.<br />

De manier <strong>van</strong> organiseren die gebruikt wordt om de publieke omroep in te<br />

richten, kan niet meer uitgaan <strong>van</strong> conceptualiseren, want dat past niet meer in<br />

onze tijd. Zodra televisiemaken domein 3 bereikt, zullen omroepen in wisselwerking<br />

met de omgeving worden uitgenodigd te verzelfstandigen. Dat is niet<br />

op <strong>voor</strong>hand strijdig met de vormgeving <strong>van</strong> omroepen zoals we die nu kennen:<br />

omroepverenigingen en – stichtingen zijn gebaseerd op wisselwerking<br />

met de omgeving. Wel zouden deze volledig au serieux genomen moeten<br />

worden. Voor sommigen lijkt dat teruggaan in de tijd, op restauratie, maar <strong>het</strong><br />

tegendeel is waar: de huidige omroepen zullen overeenkomstig de essentie <strong>van</strong><br />

hun bestaan hun oorspronkelijke vorm een eigentijdse inhoud moeten geven<br />

waarbij <strong>het</strong> publiek op een doorslaggevende manier laat weten wat <strong>het</strong> er<strong>van</strong><br />

vindt en daarmee invloed heeft. Anders ontstaat een toestand waarin omroepen<br />

kunstmatig in stand gehouden worden. Ze worden dan op allerlei gronden<br />

tot verdediging <strong>van</strong> hun positie gedwongen. De kernvraag is wanneer<br />

organisaties binnen de publieke omroep er aan toe zijn een verzelfstandigde<br />

publieke omroep te kunnen dragen.<br />

x Zoeken naar waarheid of ordening die algemeen geldig is, raakt in verval.<br />

Aandacht <strong>voor</strong> <strong>het</strong> plaatselijke, <strong>het</strong> specifieke, <strong>het</strong> bij <strong>het</strong> eigen territorium<br />

passende komt er<strong>voor</strong> in de plaats. Het nastreven <strong>van</strong> concepten om de<br />

wereld te verbeteren gaat over in <strong>het</strong> nastreven <strong>van</strong> concepten om <strong>het</strong> lokale,<br />

<strong>het</strong> private te verbeteren. De universiteit is in onze tijd genoodzaakt zich<br />

te handhaven door de definitie <strong>van</strong> wetenschap te transformeren in kennis<br />

over en vaardigheid in <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> systemen. Een hoogleraar wordt<br />

steeds meer beoordeeld op de invloed die hij maatschappelijk heeft en die in<br />

wisselwerking met de omgeving tot uitdrukking komt. De opkomst <strong>van</strong> de<br />

bijzonder hoogleraren is er een <strong>voor</strong>beeld <strong>van</strong>. 21<br />

20<br />

21<br />

Anno 2002 maakt ook de EO programma’s in domein 3.<br />

Tegenstanders <strong>van</strong> deze vorm <strong>van</strong> hoogleraarschap baseren zich op de klassieke invul-


48<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

x Simulakra domineren de realiteit.<br />

De bekendmaking <strong>van</strong> de verloving <strong>van</strong> prins Philip <strong>van</strong> België en Mathilde<br />

gebeurde in een tv-uitzending in domein 1. Toen Willem-Alexander en<br />

Máxima hun verloving bekend maakten, werd een tv-uitzending gemaakt in<br />

domein 4. Zeer veel Nederlanders lezen geen krant en zijn geïnteresseerd in<br />

<strong>het</strong> specifieke, <strong>het</strong> plaatselijke en <strong>het</strong> persoonlijke. Voor hen zijn feiten: de<br />

beelden die ze <strong>van</strong> de ander zien. Wie zich realiseert hoe natuurlijk de aankondiging<br />

in Nederland <strong>voor</strong> <strong>het</strong> oog <strong>van</strong> de camera was, kan niet anders dan<br />

vermoeden dat de personen in kwestie <strong>het</strong> besluit <strong>van</strong> de verloving natuurlijk<br />

al eerder hadden genomen, maar dat <strong>het</strong> <strong>voor</strong> hen pas <strong>voor</strong> de camera realiteit<br />

werd. Willem-Alexander, Máxima, de koningin en prins Claus lijken<br />

heel goed begrepen te hebben in welke tijd ze leven en leven ernaar. 22<br />

Haagse politici hebben <strong>het</strong> ook goed begrepen: de vader <strong>van</strong> Máxima mocht<br />

bij <strong>het</strong> huwelijk niet tegelijk met de Koninklijke Familie op tv worden gezien.<br />

Duidelijker maken dat mediale verbeelding domineert, lijkt niet mogelijk.<br />

Nog een <strong>voor</strong>beeld: uit onderzoek <strong>van</strong> <strong>het</strong> CITO blijkt dat verreweg de<br />

meeste jonge mensen die <strong>van</strong> de middelbare school komen, de steden op een<br />

kaart <strong>van</strong> Nederland niet meer kunnen aanwijzen, laat staan in de wereld.<br />

Dat hoeft ook niet als je via internet een plaatsnaam intikt en krijgt uitgeprint<br />

hoe laat je op welk perron of vliegveld moet zijn. Noord en zuid verliezen<br />

hun betekenis. Het weerbericht wordt ver<strong>van</strong>gen door een webcam die <strong>het</strong><br />

weer ter plekke laat zien. Het kaartje <strong>van</strong> de televisieweerman met duidingen<br />

<strong>van</strong> plaatsen hoort bij domein 1 en een andere tijd.<br />

x Het gewicht <strong>van</strong> kunst en vormgeving groeit.<br />

Als opinies wisselwerking met de omgeving domineren en inhoud minder<br />

belangrijk wordt, zullen mensen ervaren dat de manier waarop ze iets uitdrukken<br />

– de waardering <strong>voor</strong> vorm– belangrijker wordt. Elke uiting is te<br />

zien als een persoonlijke expressie <strong>van</strong> de betekenis die een verschijnsel <strong>voor</strong><br />

iemand heeft. Wat kunst is en wat niet, is minder dan ooit onderscheidbaar.<br />

Kunst wordt ontdaan <strong>van</strong> haar elitaire karakter. Wie dat niet gelooft, moet<br />

eens gaan kijken bij de culturele rondjes in dorpen en steden. Het gewicht<br />

<strong>van</strong> est<strong>het</strong>iek en retoriek wordt in <strong>het</strong> postmoderne vergelijkbaar met <strong>het</strong><br />

gewicht dat wetenschap in <strong>het</strong> moderne heeft.<br />

ling <strong>van</strong> een universiteit.<br />

22<br />

Dat kun je niet zeggen <strong>van</strong> degenen die zeggen dat de republiek moet worden hersteld:<br />

zij denken nog <strong>van</strong>uit grote concepten en voeren <strong>van</strong> daaruit argumenten aan.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 49<br />

4 Verwarring over betekenis als icoon <strong>van</strong> onze tijd<br />

4.1 Over virtual reality<br />

In de ontwikkeling <strong>van</strong> de mensheid is de rode draad: natuurlijke wisselwerking<br />

met de omgeving, gebaseerd op mogelijkheden en eigenschappen <strong>van</strong> mensen.<br />

De explosie <strong>van</strong> hulpmiddelen op allerlei terreinen <strong>van</strong>af de 16e eeuw – <strong>het</strong><br />

begin <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne– is onmiskenbaar en kan gezien worden als bewijs <strong>van</strong><br />

de kracht er<strong>van</strong>. De natuurlijke tijd gebaseerd op gebeurtenissen, is ver<strong>van</strong>gen<br />

door monochronische tijd, de tijd <strong>van</strong> de klok. Waar iemand in een uur kan<br />

zijn, wordt bepaald door <strong>het</strong> vervoer dat hij kiest. De temperatuur die hij voelt<br />

wordt gereguleerd door kleding, behuizing en vorm <strong>van</strong> transport. Lamplicht<br />

maakt <strong>het</strong> mogelijk dat we leven volgens plan en minder volgens een bioritme,<br />

elektrische energie zorgt er<strong>voor</strong> dat mensen minder kracht hoeven te gebruiken.<br />

Leven volgens plan wordt bevorderd door pijnstillers, pillen om geen kinderen<br />

te krijgen, pillen om te slapen of juist niet wanneer je dat wilt. Eten wordt geproduceerd<br />

in industriële complexen en is <strong>het</strong> hele jaar door beschikbaar. In de<br />

koelkast blijft <strong>het</strong> langer vers. En nu aan <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de 21e eeuw wordt gentechnologie<br />

ontwikkeld om de conceptie <strong>van</strong> mens, plant en dier te bepalen.<br />

Al deze hulpmiddelen hebben één eigenschap gemeen. Mensen plaatsen een<br />

hulpmiddel tussen henzelf en hun omgeving. Ze staan niet meer in directe natuurlijke<br />

wisselwerking met hun omgeving, maar via dat hulpmiddel. Er komt<br />

iets tussen hen en de realiteit. Er ontstaat een virtual reality: de wisselwerking met de<br />

omgeving is niet direct, maar verloopt via <strong>het</strong> hulpmiddel dat tussen de realiteit en jezelf is<br />

geplaatst.<br />

Veel hulpmiddelen konden ontstaan omdat er eerst andere waren. Een fiets kon<br />

niet ontstaan zonder wiel; er moest ijzer uit ijzererts kunnen worden gewonnen,<br />

metaal moest worden bewerkt. Kortom, er is een eindeloze rij vondsten geweest<br />

om alle hulpmiddelen zoals wij die nu kennen, te maken en in stand te houden.<br />

Daar zijn eeuwen overheen gegaan.<br />

Virtual reality is niet <strong>van</strong> onze tijd, maar <strong>van</strong> alle tijden. In elke generatie en<br />

in elke cultuur ondervinden mensen dat nieuwe hulpmiddelen <strong>het</strong> mogelijk<br />

maken de realiteit anders, nieuw, te ervaren. Elk hulpmiddel leidt tot <strong>het</strong> anders<br />

ervaren <strong>van</strong> de realiteit. Wie een zonnebril opzet, wie eens door zijn knieën zakt<br />

en met zijn handen water uit een beek drinkt in plaats <strong>van</strong> uit de kraan ervaart<br />

dat.<br />

De hulpmiddelen in onze tijd zijn een stapeling <strong>van</strong> hulpmiddelen, wat leidt<br />

tot gestapelde virtual realities. Alleen de meest recente toevoeging, <strong>het</strong> nieuwste<br />

hulpmiddel, ervaren en benoemen we als virtual reality, totdat ook dat weer<br />

onderdeel is geworden <strong>van</strong> onze ervaring. Gestapelde virtual realities zijn onderdeel<br />

<strong>van</strong> de realiteit. Sterker nog, ze kunnen alleen ontstaan omdat een hulpmiddel<br />

wordt gebruikt, en dat gebruik wordt herhaald, en dat wordt weer<br />

onderdeel <strong>van</strong> de realiteit en kan zo blijven bestaan. Het wordt gehandhaafd.<br />

Steeds meer mensen gaan <strong>het</strong> gebruiken, <strong>het</strong> hulpmiddel wordt aangepast en na<br />

verloop <strong>van</strong> tijd in verschillende omstandigheden gebruikt. Op enig moment


50<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

worden mensen getypeerd als degenen die <strong>het</strong> hulpmiddel gebruiken en degenen<br />

die <strong>het</strong> niet gebruiken (denk maar aan <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> computers, gsm’s).<br />

Het is dan een verzelfstandigd verschijnsel in de realiteit dat kan worden gebruikt<br />

om verschijnselen in de realiteit te ordenen.<br />

Virtual realities zijn sterk opgekomen in <strong>het</strong> moderne, een periode die bevorderde<br />

dat mensen concepten ontwikkelden en die realiseerden. De overgang<br />

naar mediale verbeelding in onze tijd heeft daaraan veel veranderd: conceptualisering<br />

wordt niet langer bevorderd. Bovendien wordt er een bijzondere extra<br />

laag <strong>van</strong> virtual reality aan toegevoegd: wat je ziet zijn simulakra. Daarmee is <strong>het</strong><br />

fenomeen verbonden, dat de realiteit die je mediaal waarneemt nooit zal overeenkomen<br />

met de realiteit die je ervaart als je zelf aanwezig zou zijn in de situatie<br />

waar gefilmd wordt. 23<br />

Dat verschil doet ertoe, maar kan niet tot gelding komen<br />

omdat je fysiek niet in de toestand staat die met een camera wordt vastgelegd.<br />

Als dit verschijnsel zich elke dag, jaar in jaar uit, herhaalt ontstaat een toestand<br />

waarin je daar zo aan gewend bent, dat je <strong>het</strong> verschil geen betekenis meer<br />

toekent. Je gaat oordelen op basis <strong>van</strong> beelden en niet op basis <strong>van</strong> de toestand<br />

die de beelden representeren. Daartussen zit een enorm verschil – een verlies–<br />

aan <strong>gevoel</strong>ens en ervaringen, een verlies aan betekenis. 24<br />

Dit fenomeen komt op<br />

allerlei manieren tot uitdrukking. Een <strong>voor</strong>beeld hoe negeren <strong>van</strong> betekenis in<br />

combinatie met dominantie <strong>van</strong> mediale verbeelding eruit ziet:<br />

Het tweede paarse kabinet had een minister <strong>van</strong> Grote Stedenbeleid. Hij stelde<br />

commissies in om te onderzoeken hoe problemen in grote steden met informatieen<br />

communicatietechnologie verminderd konden worden. De <strong>voor</strong>zitter was een<br />

bekende publieke figuur. Eén <strong>van</strong> die commissies kwam met <strong>het</strong> idee dat <strong>het</strong> opzetten<br />

<strong>van</strong> internetcommunities mensen dichter bij elkaar kon brengen, zodat de<br />

sociale samenhang in buurten en gemeenten verbeterd kon worden. Er zouden<br />

miljarden moeten worden vrijgemaakt om zo’n infrastructuur te realiseren. De<br />

veronderstelling was dat <strong>het</strong> schrijven <strong>van</strong> teksten achter een pc en <strong>het</strong> sturen en<br />

ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> zo’n bericht, dezelfde betekenis heeft als een persoonlijke ontmoeting.<br />

Hoeveel betekenis negeer je als je zoiets opschrijft?<br />

Het leek erop dat <strong>het</strong> de minister (en zijn ambtenaren) niet zozeer om inhoud<br />

ging maar om de indruk te vestigen dat ze goed bezig waren. Het feit dat de<br />

commissie<strong>voor</strong>zitter bij <strong>het</strong> publiek bekend was, stond er borg <strong>voor</strong> dat beelden<br />

op televisie en stukjes in kranten verschenen. Mediale verbeelding in de samenleving<br />

is hun realiteit geworden.<br />

23<br />

Bij lezen <strong>van</strong> een tekst ligt dat anders. Dan blijft een grote vrije ruimte over die je met<br />

fantasie kunt invullen. Je ervaart bij lezen niet dat je de realiteit waarneemt, maar je ervaart<br />

dat je je er een <strong>voor</strong>stelling <strong>van</strong> kunt maken waar<strong>van</strong> je <strong>het</strong> idee hebt dat die getrouw<br />

overeenkomt met wat je zou zien als je op de betreffende plaats zou zijn.<br />

24<br />

Welke beelden zou men niet moeten uitzenden <strong>van</strong>wege <strong>het</strong> marginaliseren <strong>van</strong> betekenis<br />

die er <strong>voor</strong> mensen toe doet?


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 51<br />

Het image dat aan de problemen hard gewerkt wordt, is belangrijker dan de<br />

inhoud. De tegenwerping dat er <strong>van</strong> alles genegeerd wordt, zinkt in <strong>het</strong> niet.<br />

Het doet er niet toe: <strong>het</strong> gaat om <strong>het</strong> beeld. Inhoudelijk bezig zijn krijgt publiekelijk<br />

geen aandacht, haalt de media niet, tenzij je <strong>van</strong> inhoud een beeld maakt<br />

en dat beeld aandacht trekt. Wie zuiver op inhoud wil scoren, staat in <strong>het</strong> moderne,<br />

conceptualiseert en beschrijft verbanden tussen verschijnselen en de wisselwerking<br />

tussen entiteiten en de omgeving. Die vorm <strong>van</strong> betekenis was<br />

dominant, maar is <strong>het</strong> niet meer. Ze krijgt alleen gehoor in (kleine) groepen die<br />

zo’n vorm <strong>van</strong> betekenis laten domineren.<br />

Het interessante is dat virtual reality een image heeft dat mediaal aandacht krijgt.<br />

Het begrip is mediageniek. Als er een nieuwe technologie wordt gelanceerd,<br />

draait <strong>het</strong> om de vraag of aan die technologie een beeld kan worden verbonden<br />

dat mediaal communiceert. 25<br />

Aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> de jaren 90 werd internet ge-<br />

bracht als een alles vernieuwende technologie. Wie dit niet zag was out, dot com<br />

was in. Toen in 2000 duidelijk werd dat veel ‘nieuwe economie’-ondernemers<br />

<strong>het</strong> image <strong>van</strong> internet gebruikten om er zelf snel rijker <strong>van</strong> te worden, ontstond<br />

discussie over de inhoudelijke bijdrage <strong>van</strong> internet <strong>voor</strong> de maatschappij: wat<br />

draagt <strong>het</strong> bij aan wisselwerking tussen mensen en hun omgeving en tussen<br />

mensen onderling? Het image <strong>van</strong> nieuwe economie verbonden met internettechnologie<br />

vervaagde. Het wachten is op nieuwe images <strong>van</strong> nieuwe of oude<br />

technologie en <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> nieuwe hypes.<br />

4.2 Over herkennen en negeren <strong>van</strong> betekenis bij gestapelde virtual realities<br />

Stapelingen <strong>van</strong> virtual realities hebben <strong>voor</strong> mensen telkens meer <strong>voor</strong>- dan<br />

nadelen opgeleverd, anders zouden we ze niet gebruiken. Maar dit proces gaat<br />

onontkoombaar gepaard met verlies aan betekenis. Hoe is dat te herkennen?<br />

Bij elk nieuw hulpmiddel wordt de realiteit op een nieuwe manier waargenomen<br />

en ervaren. Ongemakken die er eerder waren, verdwijnen door <strong>het</strong><br />

nieuwe hulpmiddel. Mensen ervaren die nieuwe middelen als <strong>voor</strong>uitgang. Zo is<br />

de overgang <strong>van</strong> een orale naar een geletterde cultuur door mensen ervaren als<br />

<strong>voor</strong>uitgang. Het geletterde ontwikkelde zich en ging de toestand in de samenleving<br />

domineren. Maar ongemak is ook een expressie <strong>van</strong> wisselwerking met de<br />

omgeving: een vorm <strong>van</strong> betekenis die mensen als negatief of ongewenst ervaren.<br />

Als een hulpmiddel wordt ingevoerd, zeker zoiets als <strong>boek</strong>drukkunst, zal na<br />

verloop <strong>van</strong> tijd de toestand waarin je staat veranderen. Dan blijkt dat je gehecht<br />

kunt zijn aan verschijnselen die door gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> hulpmiddel verloren zijn<br />

gegaan. Dat kun je alleen opmerken als je <strong>het</strong> verschil kent en hebt ervaren, als<br />

je ouder bent. Jongeren die <strong>van</strong> begin af aan met nieuwe hulpmiddelen opgroeien<br />

kunnen dat verschil niet ervaren en zullen nostalgische opmerkingen <strong>van</strong><br />

25<br />

Clinton begreep dat als geen ander. Hij presenteerde bij<strong>voor</strong>beeld de resultaten <strong>van</strong><br />

biochemisch onderzoek naar <strong>het</strong> menselijke genoom.


52<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

ouderen afdoen met schouderophalen of wellicht een keer geïnteresseerd luisteren.<br />

Als gestapelde virtual reality zich in hoog tempo ontwikkelt, word je snel ouder<br />

omdat de hulpmiddelen die je geleerd hebt te gebruiken al snel niet meer up to<br />

date zijn. Je moet je inspannen bij te blijven. Dat is <strong>voor</strong>al zo als een nieuwe<br />

technologie zich aandient waarbinnen nieuwe mogelijkheden in sneltreinvaart<br />

ontstaan. We spreken dan <strong>van</strong> een nieuwe infrastructuur, zoals kennis-, geografische<br />

en economische infrastructuur. Het tempo ligt nog hoger wanneer meerdere<br />

infrastructuren zich tegelijk vernieuwen. Dan kun je in een periode <strong>van</strong><br />

tien jaar al zoveel overgangen meemaken dat je over zo’n periode grote verschillen<br />

kunt ervaren en nostalgisch wordt. Als je in zo’n tijd leeft, ontstaan veel<br />

verschillende groepen die aan verschijnselen verschillend betekenis geven. De<br />

early adopters die als eerste nieuwe hulpmiddelen of technologieën gebruiken,<br />

hebben er <strong>het</strong> eerst <strong>voor</strong>deel <strong>van</strong>. Wie beschikt over financiële middelen zal in<br />

nieuwe technologie beleggen om mee te delen in de eerste winst. Het gebruik<br />

<strong>van</strong> nieuwe technologie staat in <strong>het</strong> teken <strong>van</strong> <strong>voor</strong>uitgang zodat de eersten de<br />

wind mee hebben: zij dienen de <strong>voor</strong>uitgang en beleggers dienen hen. Het gebruik<br />

<strong>van</strong> nieuwe hulpmiddelen of technologie wordt dan gemakkelijk geforceerd.<br />

Hoe is dat te herkennen?<br />

4.2.1 Forceren tot gebruik <strong>van</strong> nieuwe technologie<br />

Een <strong>voor</strong>beeld ontleend aan ‘The Verger’ <strong>van</strong> Somerset Maugham (1951):<br />

De succesvolle analfabeet<br />

Albert Edward Foreman was al 16 jaar koster in St. Peter’s, Neville Square. De<br />

kerk was bekend <strong>van</strong>wege de stijl <strong>van</strong> haar diensten. Wie in Londen woonde,<br />

wilde graag in St. Peter’s trouwen of <strong>van</strong> daaruit begraven worden.<br />

Die dag wachtte Albert Edward op de dominee. Hij ergerde zich eraan dat de<br />

man hem geen gelegenheid gaf thee te drinken. Dat zou bij diens <strong>voor</strong>ganger niet<br />

zijn <strong>voor</strong>gekomen. De opvolger was zo’n nieuwlichter uit <strong>het</strong> West End die nog<br />

moest wennen aan de stijl <strong>van</strong> St. Peter’s. Het zou wel lukken, maar moest zijn<br />

tijd hebben.<br />

Toen de dominee kwam opdagen, vroeg hij Albert Edward mee te gaan. In de<br />

pastorie troffen ze twee ouderlingen, die dat al meer dan tien jaar waren. Ze keken<br />

wat ongemakkelijk.<br />

De dominee zei dat hij er nog niet lang was en weinig kritiek had op de manier<br />

waarop Albert Edward zijn werk deed, maar dat hem ter ore was gekomen dat<br />

zijn koster niet kon lezen en schrijven. “Klopt dat?”, vroeg hij. “Ja”, antwoordde<br />

Albert Edward.<br />

“Wil je mij wijs maken dat je hier 16 jaar hebt kunnen werken zonder te kunnen<br />

lezen of schrijven?” “Ja”, zei Albert Edward opnieuw.<br />

“Wel, we kunnen dat absoluut niet hebben, hier in St. Peter’s. Ik kan niet werken<br />

met een koster die niet kan lezen en schrijven. Je krijgt drie maanden de tijd om<br />

<strong>het</strong> te leren.”


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 53<br />

“Dat is erg vriendelijk”, zei de koster, “maar daar ben ik te oud <strong>voor</strong>.”<br />

“Dan vrees ik dat je weg moet”, zei de dominee.<br />

“Ik begrijp <strong>het</strong> sir”, zei de koster. Hij wilde zijn waardigheid niet offeren aan deze<br />

onbenul. Hij ging als laatste de kerk uit en sloot af.<br />

Hij rookte niet, alleen af en toe na <strong>het</strong> eten, maar nu verlangde hij wel naar een<br />

sigaret. Hij keek de lange, rechte straat af. Er was geen zaak te bekennen die sigaretten<br />

verkocht. “Vreemd”, dacht hij. “ik kan hier toch niet de enige zijn die wel<br />

eens een sigaret wil?”<br />

Hij ging naar huis, was stil. De volgende ochtend liep hij weer de straat door en<br />

zag een winkeltje te huur. Die avond was hij opnieuw stil en dacht na. De dag<br />

daarna huurde hij <strong>het</strong> pandje. Een maand later verkocht hij kranten, sigaretten en<br />

tabak. Zijn vrouw vond <strong>het</strong> wel een achteruitgang vergeleken met <strong>het</strong> kosterschap,<br />

maar Albert Edward vond dat je met je tijd mee moest gaan.<br />

Na een jaar bleek <strong>het</strong> een succes. Hij nam een zetbaas en ging op zoek naar nog<br />

zo’n lange rechte straat. Hij vond er weer een en opende een tweede winkeltje,<br />

dat opnieuw succes had. Zo opende hij <strong>het</strong> ene na <strong>het</strong> andere tot hij er tien had.<br />

Elke maandag ging hij zijn winkels langs om <strong>het</strong> verdiende geld op te halen en<br />

bracht dat naar de bank. Toen werd hij bij de directeur <strong>van</strong> de bank geroepen. Of<br />

hij wist hoeveel hij bezat? Nou, niet precies.<br />

“Wel”, zei de directeur, “ik adviseer u uw geld in aandelen te beleggen: dat levert<br />

meer op.”<br />

“Als u <strong>het</strong> zegt, zal dat wel zo zijn”, zei Albert Edward.<br />

“Ik zal een contract opmaken dat u <strong>van</strong>middag al kunt tekenen.”<br />

“Mooi, maar hoe weet ik wat ik teken?”<br />

“Kunt u dan niet lezen of schrijven?” vroeg de directeur. Nee, dat kon hij niet.<br />

“Wilt u beweren dat u dit allemaal hebt opgebouwd zonder te kunnen lezen of<br />

schrijven?” Hij moest <strong>het</strong> bevestigen.<br />

“Mijn hemel, wat zou u niet hebben bereikt als u had kunnen lezen of schrijven.”<br />

Albert Edward glimlachte. Hij wist <strong>het</strong> antwoord.<br />

Het gebruik <strong>van</strong> een geaccepteerde technologie komt in dit <strong>voor</strong>beeld goed tot<br />

uitdrukking. De koster is duidelijk ‘blijven hangen’, maar je kunt niet zeggen dat<br />

hij niet voldeed. De dominee en de bankdirecteur staan in de nieuwe technologie<br />

en kunnen zich niet <strong>voor</strong>stellen dat <strong>het</strong> zonder kan.<br />

Wellicht lijkt dit een nostalgisch <strong>voor</strong>beeld, maar dat is niet zo. In onze tijd<br />

zijn er remedial teachers die volwassenen moeten leren lezen en schrijven, terwijl<br />

die mensen er totaal geen zin in hebben. Die mensen kunnen goed functioneren:<br />

ze snoeien bomen in plantsoenen en weten hoe elke boom moet worden<br />

ingekort zodat die mooi in vorm blijft, ze vegen straten schoon, halen vuilnis op<br />

en zorgen dat de buurt netjes blijft. Waarom moeten die mensen dan naar een<br />

cursus? Omdat de bedrijven waarin die mensen werken een functiewaarderingsysteem<br />

hebben opgesteld dat veronderstelt dat medewerkers de huidige technologie<br />

moeten beheersen om een functie goed te kunnen uitvoeren.


54<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

In organisaties stellen we aan mensen eisen, uitgedrukt in kennis en vaardigheid.<br />

De relatie <strong>van</strong> op school geleerde kennis met <strong>het</strong> werk dat mensen moeten doen<br />

is soms ver te zoeken: de caissière bij een supermarkt moet <strong>het</strong> liefst havo hebben<br />

en de vakkenvuller tenminste een mavo-diploma; de verpleegkundige wordt<br />

vier of vijf jaar opgeleid, maar niet getoetst op de vraag of hij of zij waarneemt<br />

wat een patiënt ervaart, of doet waaraan de patiënt juist betekenis hecht.<br />

In onze tijd worden veel mensen die niet met een pc kunnen omgaan of niet op<br />

internet zitten, behandeld als de koster in <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld. Politici, ambtenaren,<br />

journalisten, managers geven hoog op <strong>van</strong> de <strong>voor</strong>delen <strong>van</strong> internet. Communities<br />

die met elkaar chatten via internet worden synoniem verklaard met sociale<br />

gemeenschappen. Wat ze negeren is dat mensen die elkaar fysiek ontmoeten<br />

veel meer samen delen dan wanneer ze in een internetcontact. Als de betekenis<br />

die mensen <strong>voor</strong> elkaar hebben al is gevestigd, omdat ze elkaar al kennen <strong>van</strong>uit<br />

privé- of werksituatie, dan is internet een fantastische aanvulling. Maar ook als ze<br />

informatie willen achterhalen, willen spelen of alleen functioneel met elkaar<br />

contact willen hebben. In veel opzichten doet de discussie over de <strong>voor</strong>delen<br />

<strong>van</strong> internet denken aan andere technologieën die ook onomstreden <strong>voor</strong>delen<br />

hebben, maar helaas ‘niet juist’ worden gebruikt en dan niet opleveren wat men<br />

er<strong>van</strong> verwachtte. Het volgende <strong>voor</strong>beeld gaat over stapelen <strong>van</strong> virual realities<br />

in een laag tempo:<br />

Joeke in Bangladesh<br />

Joeke was gevraagd om in Bangladesh een groot project over waterhuishouding te<br />

evalueren dat met geld uit <strong>het</strong> westen was gefinancierd. Het land kampt met<br />

enorme overstromingen, maar ook met watertekorten. Al heel lang worden er<br />

projecten uitgevoerd om op basis <strong>van</strong> westerse civiele technologie verbeteringen<br />

aan te brengen. Vanuit <strong>het</strong> oogpunt <strong>van</strong> een civiel ingenieur liggen er problemen<br />

om <strong>van</strong> te watertanden: afvoer <strong>van</strong> enorme hoeveelheden regenwater tegenover<br />

de controle <strong>van</strong> zout water uit zee dat ver <strong>het</strong> land inkomt.<br />

De westerse ingenieurs vonden <strong>het</strong> <strong>van</strong>zelfsprekend dat er veel dijken werden gebouwd.<br />

De <strong>voor</strong>delen daar<strong>van</strong> <strong>voor</strong> de Bengalese bevolking spraken immers <strong>voor</strong><br />

zich. Desondanks staken de bewoners soms de dijken door. Waarom deden ze<br />

dat? Wat was er fout gegaan? Joeke ging erheen om dat uit te zoeken. Ze is Wagenings<br />

landbouwkundig ingenieur: een perfecte achtergrond <strong>voor</strong> dit soort werk.<br />

Toen ze er pas was en de problemen zag, kon ze zich niet <strong>voor</strong>stellen dat westerse<br />

hulp in kennis en kapitaal niet welkom zou zijn. Het was overduidelijk dat dijken<br />

veel <strong>voor</strong>deel brachten: ze waren zo gebouwd dat door automatische schuiven<br />

hoog water uit <strong>het</strong> achterland via de rivier kon worden afgevoerd. Een dijk was<br />

een goede transportverbinding. Je had altijd een goede weg: je kon er gemakkelijk<br />

over lopen, de fietstaxi kwam er goed op <strong>voor</strong>uit. Door die betere wegen kwam<br />

de economische ontwikkeling op gang. Toch leek niet iedereen gelukkig: er werden<br />

inderdaad dijken doorgestoken. De interpretatie die geldschieters en projectingenieurs<br />

gaven aan <strong>het</strong> doorsteken was duidelijk: de bevolking was tegen flood<br />

control.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 55<br />

Onderzoek leerde dat er een andere betekenis was: boeren kregen geen rivierwater<br />

wanneer dat <strong>voor</strong> hun teelt nodig was. Hun dorpsgenoten begrepen dat doorsteken<br />

<strong>van</strong> de dijken wel. Ze aten mee <strong>van</strong> de oogst en verzetten zich niet tegen<br />

doorsteken. Veel sluizen en stuwen werden niet onderhouden. Dat paste niet bij<br />

de plaatselijke gewoonten en gebruiken.<br />

Joeke merkte dat <strong>het</strong> project was opgezet zonder oog <strong>voor</strong> de complexiteit <strong>van</strong><br />

wat er om de rivier heen gebeurde. De activiteiten rond de rivier zijn een ingewikkeld<br />

stelsel en verdragen geen ruwe ingreep <strong>van</strong>uit een op zich simpel en gerechtvaardigd<br />

doel: een dijk bouwen om de stroom water te reguleren. De<br />

conclusie die ze trok lag <strong>voor</strong> de Bengalezen <strong>voor</strong> de hand: wat mensen met elkaar<br />

doen, hoe ze met elkaar omgaan, vraagt om inzicht in hun cultuur en <strong>gevoel</strong><br />

<strong>voor</strong> detail.<br />

Hoe ziet die cultuur eruit, hoe zou je te werk moeten gaan om te weten waaraan<br />

je moet denken bij <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> zo’n project? Fouten in omgangsvormen zijn<br />

vlug gemaakt. Om die vraag te beantwoorden werd dus een onderzoek opgezet<br />

met mensen <strong>van</strong> <strong>het</strong> regionale bestuur, aangevuld met westerse expertise.<br />

De westerse onderzoekers kwamen er al gauw achter dat de plaatselijke maatschappelijke<br />

ordening bepalend was: een project dat niet <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> de heersende<br />

klasse diende, kon geen succes worden. Niet dat men dat direct aan elkaar<br />

liet blijken, daar<strong>voor</strong> waren de omgangsvormen te verfijnd. Maar onderhoud <strong>van</strong><br />

dijken, stuwen en schuiven zou nooit <strong>van</strong> de grond komen als <strong>het</strong> niet was ingebed<br />

in de heersende belangen en hiërarchie.<br />

Joeke werkte met Bengalezen samen om de ontwikkeling te beschrijven zoals ze<br />

die hadden ervaren. Praten over doelen en concepten bleek maar beperkt mogelijk.<br />

Ze waren niet in staat problemen op te lossen, concepten, doelen en plannen<br />

te maken en die uit te voeren. Ze konden geen probleem formuleren en daarbij<br />

ideeën krijgen op basis <strong>van</strong> een technologie die ze niet kenden en die niet paste<br />

bij hun wijze <strong>van</strong> denken en in de wereld staan. Zij kenden zich een plaats toe in<br />

een hiërarchie <strong>van</strong> macht en handelden op basis <strong>van</strong> macht <strong>van</strong> anderen.<br />

Joekes conclusie was dat niemand tegen westerse projecten was, maar dat deze te<br />

grof of grootschalig waren en geen rekening hielden met de fijnmazige lokale infrastructuur.<br />

Het werd duidelijk dat <strong>voor</strong> de mensen die er woonden zóveel <strong>van</strong><br />

de rivier afhing, dat elk project dat alleen uitging <strong>van</strong> flood control wel moest falen.<br />

Maar een waterhuishouding waarin alle aspecten die er toe deden werden gehonoreerd,<br />

kon niet worden geconstrueerd, dat was veel te complex. Zo’n huishouding<br />

moest in de loop <strong>van</strong> de tijd ontstaan.<br />

Joeke keek op een andere manier rond in de Rijndelta en zag dat de Nederlandse<br />

inrichting niet door één forse interventie is of kon worden gerealiseerd, maar in<br />

de loop <strong>van</strong> eeuwen in wisselwerking tussen bewoners en ontwikkeling <strong>van</strong><br />

hulpmiddelen en methoden is ontstaan. Westerse ingenieurs in Bangladesh hadden<br />

vormen <strong>van</strong> betekenis die de rivier <strong>voor</strong> mensen had, niet gezien of genegeerd.<br />

Ze hadden een paar noodzakelijke fasen in gestapelde virtual reality over <strong>het</strong><br />

hoofd gezien, zodat <strong>het</strong> hulpmiddel ‘dijk met schuiven’ niet kon werken.


56<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

4.2.2 Verwarring bij stapeling in virtual realities<br />

Als technologie in zo’n hoog tempo als in onze tijd beschikbaar komt, ontstaat<br />

gemakkelijk verwarring. Mensen zijn eraan gewend dat gebruik <strong>van</strong> nieuwe<br />

technologie goed is: <strong>het</strong> is <strong>van</strong>zelfsprekend nieuwe technologie te gebruiken.<br />

Maar dat kan gemakkelijk tot situaties leiden die we als onzinnig ervaren. Een<br />

<strong>voor</strong>beeld:<br />

De pincode bij <strong>het</strong> fotokopiëren<br />

In allerlei organisaties werden in <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de jaren 90 persoonlijke pincodes<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> fotokopiëren ingevoerd. Doel hier<strong>van</strong> was kostenbeheersing. Elke medewerker<br />

kreeg een pincode. Per afdeling kon worden bijgehouden wat de werkelijk<br />

gemaakte fotokopieerkosten waren. De extra apparatuur die hiermee<br />

gemoeid was, bedroeg al snel tienduizenden guldens, plus een medewerker die <strong>het</strong><br />

systeem bijhield.<br />

Maar niemand gebruikte de code met plezier. Deze vormde een drempel om <strong>het</strong><br />

kopieerapparaat te gebruiken. Dat hielp mensen niet. Na verloop <strong>van</strong> tijd veranderden<br />

tal <strong>van</strong> mensen <strong>van</strong> afdeling zonder dat te melden, waardoor <strong>het</strong> systeem<br />

vervuilde. Bovendien beleefden sommigen er plezier aan de pincode <strong>van</strong> anderen<br />

te gebruiken. Zo zijn er organisaties waar <strong>het</strong> nu een sport is de pincodes <strong>van</strong> directieleden<br />

te bemachtigen. De directie wordt dan na verloop <strong>van</strong> tijd de grootste<br />

kostenpost bij <strong>het</strong> kopiëren.<br />

Toen <strong>het</strong> onderwerp bij de directie <strong>van</strong> zo’n organisatie een keer ter sprake<br />

kwam, zei de <strong>voor</strong>zitter dat <strong>het</strong> hem een lief ding waard zou zijn als ze <strong>van</strong> die<br />

pincodes afkwamen, maar hij wist niet hoe ze dat <strong>voor</strong> elkaar moesten krijgen.<br />

Hij was eraan gewend dat alles in systemen was geregeld. Hij was er zo mee vertrouwd<br />

dat niets meer liep zoals hij zelf zou wensen, dat hij niet begreep dat alleen<br />

maar ‘nee’ zeggen tegen <strong>het</strong> systeem genoeg was om er <strong>van</strong>af te komen. Toen iemand<br />

deze oplossing suggereerde, keek hij hem verbijsterd aan.<br />

Dit <strong>voor</strong>beeld laat zien hoe mensen technologie gebruiken om steeds explicieter<br />

te weten wat er gebeurt. 26<br />

Dat op enig moment een grens wordt overschreden,<br />

blijkt heel duidelijk. Die grens is <strong>voor</strong> iemand die denkt dat iedereen de regels<br />

<strong>van</strong> een bevoegd gezag zal volgen, moeilijk te herkennen. Maar regels moeten<br />

mensen helpen, anders zijn ze contraproductief en ontstaat verwarring.<br />

Een andere vorm <strong>van</strong> verwarring wordt zichtbaar als mensen <strong>van</strong> verschillende<br />

leeftijden en disciplinaire achtergronden met elkaar in discussie gaan. Een <strong>voor</strong>beeld:<br />

26<br />

Wie niet vertrouwd is met de gang <strong>van</strong> zaken in grote organisaties, zal denken dat dit<br />

<strong>voor</strong>beeld verzonnen is. Niets is minder waar.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 57<br />

De debatwedstrijd<br />

Mijn buurman nam op 3 november 2000 deel aan een conferentie die was georganiseerd<br />

door <strong>het</strong> Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, de Universiteit<br />

<strong>van</strong> Amsterdam en NRC Handelsblad. Het thema: ‘Wat heeft geografie<br />

in <strong>het</strong> jaar 2000 te zeggen over de eeuwige strijd om de ruimte?’. Via hem kreeg<br />

ik <strong>van</strong> de organisatoren nadere gegevens:<br />

Er was een goede opkomst: de zaal was gevuld met geografen, burgemeesters,<br />

journalisten, planologen, meteorologen, leraren <strong>voor</strong>tgezet onderwijs, universitair<br />

medewerkers. Aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> de conferentie werd een debatwedstrijd gehouden<br />

rond drie stellingen:<br />

– Strijd om water: sloop de dijken, geef de natuur langs de rivieren de ruimte.<br />

– Strijd om grondgebied: alleen een megagolfbaan kan <strong>het</strong> Groene Hart nog redden.<br />

– Strijd om de stad: vinexwijken zijn de getto’s <strong>van</strong> de toekomst.<br />

Drie teams <strong>van</strong> drie personen, bestaande uit leerlingen <strong>van</strong> een Gronings Gymnasium,<br />

hoogleraren (UU, KUN en RUG) en politici (CDA, Groen Links en PvdA),<br />

streden tegen elkaar. De wedstrijd bestond uit drie rondes, waarin steeds een<br />

stelling centraal stond. Elk team vaardigde steeds iemand af om per ronde in een<br />

paar minuten een oordeel te geven over een stelling. De drie afgevaardigden debatteerden<br />

daarna vijf minuten over die oordelen onder leiding <strong>van</strong> een discussieleidster.<br />

Het publiek bracht zijn stem uit via opgestoken kaarten, die geteld<br />

werden. Het oordeel <strong>van</strong> <strong>het</strong> publiek en dat <strong>van</strong> de jury werden bij elkaar opgeteld.<br />

Het leerlingenteam bleek gewonnen te hebben. De wetenschappers werden<br />

tweede en de politici derde. Ik kreeg geen verslag <strong>van</strong> de inhoud <strong>van</strong> de discussies.<br />

Wie naar de thema’s uit de conferentie kijkt, ziet verschillen in perceptie die zijn<br />

ontstaan:<br />

x Veel Nederlanders maakten mee dat de dijken in Zeeland opgehoogd<br />

moesten worden. Nu wordt dezelfde mensen gevraagd die dijken door te<br />

steken.<br />

x Het Groene Hart <strong>van</strong> Holland is ontstaan. Dorpen waren klein en werden<br />

<strong>het</strong> nergens over eens. Daardoor konden grootschalige regionale ontwikkelingen<br />

nooit <strong>van</strong> de grond komen. Nu zijn er dorpen samengevoegd die<br />

ruimte beheersen. De schaalgrootte is meegegroeid. Daar waar eerst geen<br />

bebouwing kon ontstaan <strong>van</strong>wege onenigheid, moeten ze nu plannen dat<br />

ruimte leeg blijft. Uit <strong>het</strong> feit dat we <strong>het</strong> hart <strong>van</strong> Holland zien vollopen met<br />

bebouwing blijkt dat plannen om ruimte leeg te houden minder effectief is<br />

dan <strong>het</strong> nergens over eens kunnen worden.<br />

x We bedachten plekken waar wel of niet gebouwd mocht worden. We<br />

moesten huizen en nog eens huizen bouwen. Inmiddels stellen we andere<br />

eisen, en kijken we naar Vinexlocaties als invulling <strong>van</strong> ruimte die teveel<br />

negeert wat <strong>voor</strong> bewoners belangrijk is.


58<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

In de vorm <strong>van</strong> de conferentie en de scores <strong>van</strong> de deelnemers zien we ook<br />

eigentijdse kenmerken. Deze wetenschappers en deze politici, in deze zaal, met<br />

dit publiek, hebben minder betekenisvolle opmerkingen gemaakt dan de leerlingen.<br />

Je zou verwachten dat een publiek <strong>van</strong> <strong>voor</strong>namelijk academici <strong>het</strong><br />

grootste gewicht aan de oordelen <strong>van</strong> wetenschappers geeft, <strong>voor</strong>al omdat de<br />

jury <strong>van</strong> deskundigen in de meeste gevallen de <strong>voor</strong>keur gaf aan de wetenschappers.<br />

Toch wonnen de leerlingen. De uitslag <strong>van</strong> de debatwedstrijd wijst erop<br />

dat – althans in deze samenstelling <strong>van</strong> publiek en debaters– mensen die nog<br />

geen academische studie hebben gevolgd (deze leerlingen) meer verschillende<br />

betekenissen herkennen en beleven dan degenen die doceren aan een universiteit<br />

(deze hoogleraren) of in de politiek bezig zijn (deze politici). Dat politici<br />

lager scoren dan wetenschappers is <strong>van</strong>uit een opportunistische gezichtshoek<br />

opmerkelijk, omdat je <strong>van</strong> politici zou verwachten dat ze gespecialiseerd zijn in<br />

weten wat er <strong>voor</strong> mensen toe doet. Volgens deze deelnemers in de zaal negeren<br />

ze kennelijk nog meer betekenis dan de wetenschappers, gegeven <strong>het</strong> feit dat ze<br />

als laatste eindigden. Wat is hier aan de hand?<br />

Laten we eens kijken <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> oogpunt <strong>van</strong> mediale verbeelding. Dan zien we<br />

dat er een debatwedstrijd werd georganiseerd die een getal als uitkomst oplevert.<br />

De onderwerpen waren verwoord op een manier die aandacht moest trekken.<br />

Discussie erover was, gezien de tijd die er<strong>voor</strong> gereserveerd was, niet serieus te<br />

nemen. De rijkdom aan opvattingen en betekenis die in <strong>het</strong> publiek aanwezig<br />

was, werd ermee gereduceerd.<br />

Deze vormgeving past bij <strong>het</strong> domein ‘televisie schept een eigen wereld’,<br />

waarin <strong>het</strong> onmogelijk is <strong>het</strong> oordeel <strong>van</strong> <strong>het</strong> publiek in discussie te ontwikke-<br />

len. 27<br />

Bij een televisieopname wordt de zaal gezien als de representant <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

publiek <strong>voor</strong> de buis. Bij de debatwedstrijd komt <strong>het</strong> oordeel <strong>van</strong> de zaal snel tot<br />

uitdrukking op een gemakkelijk te verbeelden manier die aandacht vasthoudt,<br />

spanning genereert en past bij televisie. Het is een mediale vormgeving <strong>van</strong> representatie.<br />

De reductie <strong>van</strong> betekenis die daarmee gepaard gaat, wordt kennelijk<br />

niet opgemerkt of weegt niet op tegen de aantrekkelijkheid <strong>van</strong> de vorm.<br />

De organisatoren maakten – zoals zo vaak– geen gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> verschil in<br />

specifieke mogelijkheden <strong>van</strong> een zaal met publiek en een televisieopname met<br />

een zaal met publiek. Kennelijk hebben we problemen met <strong>het</strong> tonen of tot<br />

gelding brengen <strong>van</strong> variëteit in betekenis, ook al is die onder handbereik. Wat<br />

wijst daarop?<br />

a. Gegeven <strong>het</strong> feit dat de gymnasiasten <strong>het</strong> hoogst scoorden bij <strong>het</strong> publiek,<br />

lijkt de veronderstelling gewettigd dat de meerderheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> publiek en de<br />

gymnasiasten de grootste overeenkomst hadden in <strong>het</strong> herkennen en beleven<br />

<strong>van</strong> betekenis. De wetenschappers lijken in <strong>het</strong> geletterde – <strong>het</strong> moderne–<br />

te staan. Stonden politici dan wellicht in mediale verbeelding waarbij ze<br />

27<br />

Dit tekort probeert men inmiddels op te heffen door gebruik <strong>van</strong> telefoon, sms en<br />

internet.


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 59<br />

probeerden beelden te produceren die aanspraken? In die zaal scoorde dat<br />

niet. Die twee werelden – modern en postmodern– ontmoeten elkaar<br />

slecht. Het lot <strong>van</strong> politici is dat zij veel meer in aanraking komen met mediale<br />

verbeelding dan de rest <strong>van</strong> de zaal, terwijl een groot publiek dat niet<br />

‘staat in <strong>het</strong> geletterde’ zo’n conferentie niet zal bezoeken.<br />

b. De opzet <strong>van</strong> de conferentie is geleend uit de wereld <strong>van</strong> de media. Vermoedelijk<br />

zijn er allerlei mensen geweest die de vormgeving niet prettig<br />

vonden – de buurman gebruikte <strong>het</strong> woord onbenullig-, maar dat is niet te<br />

achterhalen.<br />

Het <strong>voor</strong>beeld laat zien hoeveel ingangshoeken tegelijk waar zijn. Je waardeert<br />

waar je zelf staat en wat je <strong>van</strong> betekenis acht. Veel lezers zullen <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld<br />

als onbevredigend ervaren: zij willen duidelijkheid over de vraag welke invalshoek<br />

moet domineren. Ze zullen de thema’s en discussie in <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld niet<br />

serieus nemen, omdat ze al op <strong>voor</strong>hand betekenis die er <strong>voor</strong> anderen toe doet<br />

negeren. Anno 2002 is juist deze onduidelijkheid, deze verwarring, icoon <strong>van</strong><br />

onze tijd. Het spectrum <strong>van</strong> de manieren waarop men thema’s behandelt, de<br />

verschillen in waardering <strong>voor</strong> bijdragen en oordelen <strong>van</strong> wetenschappers en<br />

politici zoals in dit <strong>voor</strong>beeld, zijn typerend <strong>voor</strong> onze cultuur in deze tijd.<br />

Enige tijd geleden deed een imam publiekelijk uitspraken over homofilie.<br />

Toenmalig premier Kok zei op televisie dat de imam “over de schreef was gegaan”.<br />

28<br />

Het doet er natuurlijk toe wat de imam als religieus leider heeft gezegd<br />

en nog zal zeggen. Maar een premier heeft een functie waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> volgens de<br />

definitie <strong>van</strong> die functie de bedoeling is dat hij organiseert dat in de samenleving<br />

de betekenis die de imam aan verschijnselen geeft en de betekenis die anderen<br />

aan dezelfde verschijnselen geven, naast en tegenover elkaar gezet kunnen worden.<br />

Dan zal de samenleving laten weten wat zij vindt <strong>van</strong> de betekenis die de<br />

imam aan verschijnselen toekent. Zijn de uitspraken <strong>van</strong> de imam in een rechtsstaat<br />

twijfelachtig, dan zal <strong>het</strong> Openbaar Ministerie de zaak onderzoeken en<br />

<strong>voor</strong>leggen aan de rechter. Die doet dan een uitspraak waarin <strong>het</strong> rechtstelsel en<br />

<strong>het</strong> oordeel <strong>van</strong> de samenleving worden gewogen.<br />

Deze uitspraak <strong>van</strong> Kok kun je op zichzelf zien, maar je kunt hem ook<br />

plaatsen in een context: door een reeks uitspraken <strong>van</strong> Kok naast elkaar te leggen<br />

of door zijn uitspraken te combineren met reorganisaties die binnen de overheid<br />

plaatsvinden of door ze te plaatsen in verband met uitspraken <strong>van</strong> politici <strong>van</strong> de<br />

toenmalig regerende coalitie. Hoe ziet de uitspraak <strong>van</strong> Kok over de imam er<br />

dan uit?<br />

Steeds vaker betitelen kamerleden de uitspraken <strong>van</strong> rechters als juist, onjuist<br />

of onacceptabel. Ze zeggen dat niet in <strong>het</strong> parlement maar <strong>voor</strong> de televisie,<br />

liefst in programma’s die aandacht trekken. In de politiek is een model ontstaan<br />

<strong>van</strong> de realiteit zoals zij die wensen. Politici gebruiken dat model om er ver-<br />

28<br />

Discussie in de media in week 19 <strong>van</strong> 2001.


60<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

schijnselen aan te toetsen en betekenis te geven. Politici en de overheid vertellen<br />

wat organisaties moeten doen: zij weten wat goed is en mogen instellingen en<br />

burgers daarop afrekenen.<br />

Dat beeld rijst ook op uit reorganisaties binnen de overheid. Zo is bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de Raad <strong>voor</strong> de Rechtspraak opgericht. De grondslag <strong>voor</strong> deze reorganisatie<br />

is dat efficiënt organiseren minstens even belangrijk wordt als recht<br />

spreken zelf. De minister kan nu in laatste instantie bepalen wie er benoemd<br />

wordt. Hiermee hebben politiek gekozenen de mogelijkheid een beslissende<br />

invloed uit te oefenen over rechters en wat ze doen.<br />

De opsomming is eenvoudig uit te breiden: de kranten zijn dagelijks gevuld<br />

met <strong>voor</strong>beelden. Het is een kwestie <strong>van</strong> er zo naar kijken.<br />

Zijn deze ontwikkelingen binnen de overheid en de politiek te begrijpen? Wie<br />

luistert naar politici hoort simplificaties als: “Burgers zijn er slechts in geïnteresseerd<br />

dat de overheid zaken goed uitvoert en <strong>voor</strong>zieningen <strong>van</strong> goede kwaliteit<br />

aanbiedt.” Het uitsorteren <strong>van</strong> ware of onware uitspraken waarin de politiek een<br />

hoofdrol zou moeten spelen lijkt niet meer te gebeuren. Is dat alleen verwarring?<br />

Nee. Mediale verbeelding heeft een infrastructuur ontwikkeld die <strong>het</strong> mogelijk<br />

maakt <strong>voor</strong>stellingen <strong>van</strong> zaken (proposities) te presenteren <strong>voor</strong> een groot publiek.<br />

Vroeger werden proposities in <strong>het</strong> parlement bediscussieerd om waar en<br />

onwaar te scheiden, <strong>voor</strong>- en nadelen <strong>voor</strong> verschillende groepen te belichten<br />

en te wachten of ze in de tijd wel of niet uitkwamen. Nu worden proposities in<br />

de media geuit en zijn al ingehaald door nieuwe, lang <strong>voor</strong>dat de oude in de tijd<br />

bewezen kunnen worden. Het parlement is een beslissingsstation geworden, niet<br />

meer een discussieplatform waarop proposities worden beoordeeld en gewogen.<br />

De verwarring over wat betekenis heeft en krijgt, welke betekenis domineert, is<br />

typerend <strong>voor</strong> onze tijd. De kernvraag lijkt te zijn: hoe gaan we om met betekenis<br />

en hoe herkennen we die?<br />

4.3 Over respecteren, delen, vestigen en scheppen <strong>van</strong> betekenis<br />

4.3.1 De definitie <strong>van</strong> de situatie<br />

Onze cultuur is complex. Toen geletterdheid ontstond was daarmee <strong>het</strong> mondelinge<br />

niet weg. Nu mediale verbeelding opkomt, is geletterdheid niet verdwenen.<br />

Oraliteit, geletterdheid en mediale verbeelding lopen nu door elkaar.<br />

Iedereen gebruikt een mix <strong>van</strong> expressies, meestal zonder <strong>het</strong> te beseffen. Sommige<br />

groepen mensen gebruiken dominant één <strong>van</strong> die expressievormen. Daar<br />

komt nog bij dat grote groepen uit andere landen wezenlijke elementen <strong>van</strong> hun<br />

cultuur op allerlei manieren meebrengen en proberen te handhaven. Zij vullen<br />

een of andere vorm <strong>van</strong> betekenis op een specifieke manier in.<br />

Je ervaart en neemt waar hoe iemand betekenis geeft en omgaat met betekenis.<br />

Iemand gedraagt zich bij<strong>voor</strong>beeld op een manier die je vervelend vindt.<br />

Het wil zeggen dat verschijnselen <strong>voor</strong> jou een andere betekenis hebben dan<br />

<strong>voor</strong> die ander. Alleen weet je vaak niet hoe je dat moet uitdrukken, hoe je de


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 61<br />

ander kunt laten weten wat hij in zijn gedrag negeert dat er <strong>voor</strong> anderen – <strong>voor</strong><br />

jou– toe doet.<br />

Negeren heeft vaak betrekking op niet aanvoelen <strong>van</strong> de toestand waarin iemand<br />

– of in <strong>het</strong> algemeen een entiteit– verkeert. Voor extreme gevallen kennen<br />

we <strong>het</strong> gezegde ‘als een olifant door de porseleinkast lopen’. Iemand negeert<br />

dan wat er <strong>voor</strong> jou of bij jouw manier <strong>van</strong> kijken toe doet. Als iemand ruw is<br />

kun je soms gemakkelijker wat over zijn gedrag zeggen, maar <strong>het</strong> is de vraag of<br />

je de ander wel bereikt. Meestal leiden zulke opmerkingen tot conflict. Vaak<br />

merk je dat iemand in een toestand iets negeert zonder ruw te (willen) zijn.<br />

Negeren ziet er dan heel subtiel uit: je hebt er vaak geen woorden <strong>voor</strong>, omdat<br />

woorden tekort schieten of praten zelfs ervaren wordt als strijdig met de toestand<br />

waarin je staat. De definitie <strong>van</strong> de situatie, dat is <strong>het</strong> verband tussen verschijnselen dat<br />

vigeert en waar<strong>van</strong> de entiteit zelf deel uitmaakt, bepaalt je gedrag. Je staat in wisselwerking<br />

met de omgeving: je ervaart wat er <strong>voor</strong> jou toe doet en dat een ander<br />

de definitie <strong>van</strong> de situatie anders aanvoelt of negeert wat er <strong>voor</strong> anderen toe<br />

doet. Dat je er geen woorden <strong>voor</strong> hebt om dat de ander duidelijk te maken,<br />

ervaar je dan vaak nog als tekortkoming <strong>van</strong> jezelf. Het lijkt immers zo <strong>van</strong>zelfsprekend<br />

dat alles in woorden is uit te drukken. Maar sensibiliteit gedefinieerd als<br />

<strong>het</strong> vermogen om de definitie <strong>van</strong> de situatie aan te voelen, kan principieel maar beperkt<br />

in woorden worden uitgedrukt. 29<br />

In onze tijd is negeren vaak te herkennen als: iemand meent dat hij zijn model<br />

<strong>van</strong> de realiteit aan een ander mag opleggen. Wat die ander ergens <strong>van</strong> vindt<br />

wordt dan genegeerd: men kijkt of luistert niet naar de ander, heeft geen aandacht<br />

<strong>voor</strong> de toestand waarin die ander verkeert. Vaak kun je <strong>het</strong> herkennen in<br />

gesprekken waarbij mensen uitspraken <strong>van</strong> anderen bevestigen om hun eigen<br />

model <strong>van</strong> kijken te vestigen. Een <strong>voor</strong>beeld:<br />

29<br />

Vergaderen<br />

In vergaderingen <strong>van</strong> grote groepen ben ik nogal eens toegesproken door bestuurders<br />

of managers die na een beschouwing mijnerzijds zeiden: “dat is juist”, of<br />

“dat is correct”. Ze bedoelden dat mijn manier <strong>van</strong> kijken in hun straatje paste,<br />

maar gaven er tegelijk mee aan dat zij hun meetlat gebruikten om over mijn manier<br />

<strong>van</strong> kijken een absoluut oordeel te geven. Als ik in zo’n vergadering wat zou<br />

zeggen over die manier <strong>van</strong> oordelen, zat ik in de klem: ik tastte dan <strong>het</strong> bazendom,<br />

de hiërarchie aan. De meerderheid vond dat niet gewenst, zodat de situatie<br />

ontstond dat er tegen in gaan erger was dan de opmerkingen over me heen laten<br />

komen. De uitweg was dan na afloop de betreffende man te vertellen wat hij<br />

deed. Ik had <strong>het</strong> <strong>voor</strong>recht meestal mensen te treffen die dan zeiden: “Bedankt,<br />

goed dat je <strong>het</strong> zegt.” Ik had dan <strong>het</strong> idee dat <strong>het</strong> helpend was. Ze deden hun best<br />

<strong>het</strong> niet meer te doen, maar als <strong>het</strong> toch weer gebeurde, keken ze naar me en<br />

glimlachten verontschuldigend. Vaak bleef <strong>het</strong> daarbij, ze konden ook niet anders.<br />

In de volgende hoofdstukken wordt hierop ingegaan.


62<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Soms was iemand niet blij als ik <strong>het</strong> tegen hem zei. Die deed <strong>het</strong> later dan opnieuw,<br />

keek me ook aan, maar dan met een pestende blik. Hij had er duidelijk<br />

plezier in. Totdat ik tijdens de vergadering aan iedereen liet zien <strong>voor</strong> welke<br />

vorm <strong>van</strong> betekenis dat gedrag stond. Het werd dan stil, sommigen werden bang.<br />

Ik werd nooit gesteund, maar je zag dat de aanwezigen <strong>het</strong> prettig vonden dat hij<br />

een keer werd aangepakt. Ze hadden al vaak last <strong>van</strong> die man gehad.<br />

Het is niet gebruikelijk en <strong>het</strong> wordt in onze cultuur niet erg gewaardeerd als je<br />

de vorm <strong>van</strong> betekenis die iemand kenmerkt, blootlegt. Je moet <strong>voor</strong>al formeel<br />

blijven, niet persoonlijk worden. Maar formeel zijn is al een vorm <strong>van</strong> betekenis.<br />

Honoreer je die betekenis, dan krijgt een andere vorm geen kans meer. In §1<br />

zijn vier vormen <strong>van</strong> betekenis genoemd. Om die te kunnen onderscheiden<br />

kijken we nog eens naar de domeinen die eerder werden afgeleid <strong>voor</strong> de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> televisie:<br />

1. ‘Televisie als venster op de wereld’. Televisie helpt mensen beter zicht te<br />

krijgen op de realiteit waarin ze leven (tele-visie: ver-kijken). Mensen zijn<br />

gericht op <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> verschijnselen waar ook ter wereld.<br />

2. ‘Televisie als verbinding in de wereld’. Televisie is gericht op groepen die<br />

beter willen begrijpen wat de betekenis is <strong>van</strong> wat zich in de wereld afspeelt.<br />

Het is <strong>van</strong>uit degenen die in domein 1 staan een toevoeging – een verdieping–<br />

<strong>van</strong> ‘venster op de wereld’.<br />

3. ‘Televisie schept een eigen wereld. Dit domein komt tot ontwikkeling als de<br />

creativiteit <strong>van</strong> programmamakers centraal komt te staan en niet meer de<br />

verschijnselen waarover verslag wordt uitgebracht of waarover wordt gesproken.<br />

Er worden programma’s gemaakt die mogelijk zijn <strong>van</strong>wege de specifieke<br />

kenmerken <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium televisie. Vanuit die optiek is <strong>het</strong> een<br />

fundamentele overgang ten opzichte <strong>van</strong> domein 2.<br />

4. ‘Televisie is de wereld’. In dit domein zijn televisiebeelden dominant boven<br />

beelden die niet mediaal worden ontwikkeld en verspreid. Wie <strong>het</strong> medium<br />

gebruikt <strong>voor</strong> eigen doeleinden wordt dominant.<br />

Televisie heeft zich in 50 jaar ontwikkeld. De ontwikkeling binnen één mensenleven<br />

laat zien hoe een hulpmiddel om mensen meer te kunnen laten waarnemen,<br />

geleidelijk aan steeds meer wordt gebruikt <strong>voor</strong> eigen doeleinden.<br />

Tegelijk verandert televisie de toestand waarin mensen staan, veranderen maatschappij<br />

en samenleving <strong>van</strong>wege de karakteristieken <strong>van</strong> mediale verbeelding.<br />

Op andere terreinen zijn dezelfde ontwikkelingen zichtbaar, alleen duren die<br />

vaak veel langer, zoals de ontwikkeling in de schilderkunst: <strong>het</strong> naturalisme,<br />

impressionisme, expressionisme tot postmodernisme markeren dezelfde vier<br />

domeinen.<br />

Of we nu een kom die is ontwikkeld tot kop en schotel nemen, of treinen en<br />

schepen die zijn ontwikkeld <strong>van</strong> transportmiddelen naar dingen om er geld mee<br />

te verdienen: elk hulpmiddel zal een ontwikkeling doormaken die is te sc<strong>het</strong>sen<br />

in termen <strong>van</strong> de vier domeinen. De vormen die er waren blijven, maar de vorm


<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit 63<br />

die erbij komt gaat na enige tijd betekenis gedurende een periode domineren.<br />

Elk domein representeert een verzameling <strong>van</strong> definities <strong>van</strong> de situatie waarin één vorm<br />

<strong>van</strong> betekenis domineert. In gestapelde virtuele realiteit volgen ontwikkelingen <strong>van</strong><br />

hulpmiddelen elkaar op volgens deze domeinen en de erbij passende vormen <strong>van</strong><br />

betekenis.<br />

4.3.2 Vormen <strong>van</strong> betekenis<br />

In <strong>het</strong> domein ‘venster op de wereld’ nemen mensen via televisie waar wat er in<br />

de wereld gebeurt. Ze zijn onderdeel <strong>van</strong> de wereld en ervaren hoe de omgeving<br />

<strong>het</strong> lot <strong>van</strong> mensen bepaalt. Niet zij zelf geven betekenis, maar de omgeving<br />

waarin zij staan, bepaalt de betekenis die zij hebben. Een verschijnsel ontstaat. Het<br />

wordt gerespecteerd <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> besef dat in die specifieke omstandigheden juist dit en niet<br />

een ander verschijnsel ontstaat. Een verschijnsel waaraan op die manier betekenis<br />

wordt toegekend is een selectie.<br />

In <strong>het</strong> domein ‘verbinding in de wereld’ communiceren mensen uitingen over<br />

verschijnselen. Uitingen kunnen allerlei vormen aannemen. Een uiting is een<br />

duiding <strong>van</strong> een mogelijke betekenis die een verschijnsel <strong>voor</strong> iemand kan hebben.<br />

Zulke uitingen noemen we primitieven. Andere mensen kunnen en zullen<br />

zich ook uiten. Er ontstaat een cluster <strong>van</strong> mensen die uitingen als bij elkaar<br />

passend ervaren. Zo’n cluster krijgt de betekenis <strong>van</strong> groep. Mensen in de groep<br />

delen dan één of meer primitieven. Zo’n groep geeft betekenis, mensen ont<strong>van</strong>gen<br />

betekenis. Wil je bij de groep horen dan deel je de betekenis met de groep.<br />

Lid zijn <strong>van</strong> de groep is een verschijnsel dat betekenis heeft. Lid zijn kan zoveel<br />

betekenen dat je de betekenis waarop de groep gedefinieerd is een groter gewicht<br />

geeft dan betekenis die je <strong>van</strong>uit jezelf aan verschijnselen geeft. We zeggen<br />

dan tegen iemand dat hij handelt naar de eisen <strong>van</strong> de groep, in strijd met normen<br />

en waarden die hij had of heeft. Een markant <strong>voor</strong>beeld vind je bij de maffia.<br />

Wat de maffia doet, staat in contrast met de normen en waarden waarmee<br />

veel katholieke leden <strong>van</strong> de maffia zijn opgegroeid, zoals: ‘gij zult niet doden’.<br />

Het domein ‘televisie schept een eigen wereld’ staat <strong>voor</strong> mensen die ideeën<br />

hebben over <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium op een <strong>voor</strong> dat medium specifieke<br />

manier. De betekenis <strong>van</strong> een verschijnsel wordt gerelateerd aan de vraag hoe<br />

een verschijnsel een specifieke expressie is <strong>van</strong> de mogelijkheden <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium.<br />

Het medium vormt een afgezonderde eigen realiteit. Het krijgt die betekenis<br />

als verschijnselen als patroon worden herkend: <strong>het</strong> medium schept zijn eigen<br />

betekenis.<br />

Het domein ‘televisie is de wereld’ staat <strong>voor</strong> de dominantie <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium tv.<br />

Wat tv laat zien domineert betekenis die verschijnselen krijgen. Het medium<br />

vestigt betekenis, verschijnselen worden gegroepeerd rond en <strong>voor</strong> de camera.<br />

Verschijnselen hebben geen betekenis als ze niet door <strong>het</strong> medium geregistreerd<br />

en getoond zijn.


64<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Vanwege wisselwerking met de omgeving groeien mensen op met een cultuur.<br />

De dominante vorm <strong>van</strong> betekenis in die cultuur nemen ze – ongemerkt, maar<br />

onontkoombaar– over. Het fantastische <strong>van</strong> onze tijd is dat de vorm <strong>van</strong> betekenis<br />

die onze cultuur kenmerkte, binnen enkele generaties sterk is veranderd. Een<br />

<strong>voor</strong>beeld: de rol <strong>van</strong> de journalist is te duiden in relatie tot vormen <strong>van</strong> betekenis.<br />

Bij wet is bescherming <strong>van</strong> de bron <strong>van</strong> de journalist vastgelegd. Toen die<br />

wet ontstond, leefde de opvatting dat een democratie gebaat is bij <strong>het</strong> openbaar<br />

maken <strong>van</strong> wat er <strong>voor</strong> burgers in de maatschappij toe doet. Macht <strong>van</strong> autoriteiten<br />

mocht niet zo dominant worden dat zij de samenleving gebruikten, of<br />

anders gezegd: respecteren <strong>van</strong> verschijnselen die ontstaan, <strong>het</strong> duiden <strong>van</strong> betekenis<br />

en herkennen <strong>van</strong> betekenis <strong>van</strong> en door anderen mocht niet door hen<br />

worden genegeerd of verdrongen. De journalist werd verondersteld te staan in<br />

<strong>het</strong> maatschappelijke, te schrijven en te beschouwen <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> maatschappelijke,<br />

te staan in domein 1 en 2.<br />

In onze tijd zijn organisaties waarin journalisten werken steeds commerciëler<br />

geworden. Het vierde domein is ontstaan, <strong>het</strong> domein waarin televisie de wereld<br />

is. De journalist die in een commerciële organisatie werkt, staat via die organisatie<br />

in <strong>het</strong> vierde domein en heeft op zijn minst de schijn tegen dat hij <strong>het</strong> recht<br />

<strong>van</strong> bescherming <strong>van</strong> zijn bron kan misbruiken <strong>voor</strong> zijn (op winst gerichte)<br />

organisatie. Alleen de persoonlijke integriteit <strong>van</strong> de journalist is in die omstandigheden<br />

de bescherming tegen misbruik <strong>van</strong> positie. Dat is een dunne bescherming<br />

die door de autoriteit niet vertrouwd werd in de tijd dat de wet<br />

ontstond. Is de journalist in onze tijd meer integer dan de ‘machtsmisbruikende’<br />

autoriteit in de periode dat de wet ontstond? De feiten duiden daar niet op.<br />

Zodra journalisten werken in een omgeving die getypeerd wordt door <strong>het</strong><br />

vierde domein ‘journalistiek is de wereld’ en <strong>van</strong>daar uit aan verschijnselen betekenis<br />

toekennen, ontstaat de situatie dat sprake is <strong>van</strong> verdringing <strong>van</strong> betekenis<br />

uit de andere drie domeinen. Dat is te herkennen als: journalisten hebben een<br />

eigen wereld en gebruiken de wet – bedoeld om vormen <strong>van</strong> betekenis uit de<br />

eerste twee domeinen te beschermen– om hun eigen wereld te vestigen. Ze<br />

parasiteren op vormen <strong>van</strong> betekenis uit andere domeinen. De wet <strong>van</strong> bronbescherming<br />

lijkt te moeten worden aangepast en gedifferentieerd naar typen organisaties<br />

die de journalist wel of geen maatschappelijke legitimatie geven, passend<br />

bij de maatschappelijke expressie <strong>van</strong> die organisaties. Zo’n benadering opent<br />

onherroepelijk een discussie over de relatie <strong>van</strong> organisatievormen en domeinen<br />

<strong>van</strong> betekenis.<br />

We nemen waar dat sommige ordeningen die in onze samenleving met domeinen<br />

<strong>van</strong> betekenis waren verbonden, hun waarde hebben verloren, omdat we<br />

inmiddels met elkaar in andere domeinen staan. Er zijn veel <strong>voor</strong>beelden te<br />

geven, zoals op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> politiek, verzekeren, sport, doping. We zijn met<br />

elkaar toe aan <strong>het</strong> herdefiniëren <strong>van</strong> de grondslag onder instituten en organisaties.<br />

Voor iedereen is dat verwarrend, <strong>voor</strong> veel mensen iets afschuwelijks, maar<br />

<strong>voor</strong> wie zoekt naar betekenis is <strong>het</strong> prachtig.


Bestelformulier<br />

<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit<br />

Over herkennen <strong>van</strong> betekenis bij organiseren<br />

Wim <strong>van</strong> Dinten<br />

24 x 17 cm / circa 704 pag. / gebonden.<br />

verwachte verschijningsdatum: 1 november 2002<br />

prijs: Þ 37,95<br />

Zend <strong>het</strong> onderstaande formulier naar:<br />

Stichting Sezen of Uitgeverij Eburon<br />

Muntstraat 25 Postbus 2867<br />

3961 AJ Wijk bij Duurstede 2601 CW Delft<br />

tel: 0343-595800 tel: 015-2131484<br />

fax: 0343-595801 fax: 015-2146888<br />

E-mail: info@stichting-sezen.nl E-mail : info@eburon.nl<br />

www.stichting-sezen.nl www.eburon.nl<br />

----------------------------------------------<br />

Zend mij a.u.b. ... exemplaren <strong>van</strong> Wim <strong>van</strong> Dinten ‘<strong>Met</strong> <strong>gevoel</strong> <strong>voor</strong> realiteit’.<br />

Verkrijgbaar <strong>van</strong>af 1 november 2002.<br />

Naam …………………………<br />

Adres …………………………<br />

Woonplaats …………………………<br />

Telefoon …………………………<br />

Datum …………………………<br />

Handtekening …………………………

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!