2013-05-27 rv 027 bijlage 2 - Gemeenteraad - Gemeente ...
2013-05-27 rv 027 bijlage 2 - Gemeenteraad - Gemeente ...
2013-05-27 rv 027 bijlage 2 - Gemeenteraad - Gemeente ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Inhoudsopgave<br />
REGELS 5<br />
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 6<br />
Artikel 1 Begrippen 6<br />
Artikel 2 Wijze van meten 15<br />
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 16<br />
Artikel 3 Agrarisch 16<br />
Artikel 4 Bedrijf 21<br />
Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw 23<br />
Artikel 6 Agrarisch met waarden <strong>27</strong><br />
Artikel 7 Sport 34<br />
Artikel 8 Leiding - Gas 38<br />
Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht 39<br />
Artikel 10 Waarde - Karakteristieke bebouwing 41<br />
Artikel 11 Wonen 42<br />
Hoofdstuk 3 Algemene regels 47<br />
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel 47<br />
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 48<br />
Artikel 13 Overgangsregels 48<br />
Artikel 14 Slotregel 49<br />
Bijlagen bij de regels 51<br />
Bijlage 1 Bestaande kavelrichting 52<br />
Bijlage 2 Te beschermen waarden karakteristieke (lint)bebouwing 55<br />
Bijlage 3 Te beschermen waarden beschermd dorpsgezicht 58<br />
Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten 63<br />
Bijlage 5 Criteria voor karakteristieke objecten 67<br />
5.1 Dorpsstraat 4, Kiel-Windeweer 67<br />
5.2 Dorpsstraat 324, Kiel-Windeweer 68<br />
5.3 Dorpsstraat 326, Kiel-Windeweer 70<br />
5.4 Kalkwijk 66a, Hoogezand 71<br />
5.5 Nieuwe Compagnie 4, Nieuwe Compagnie 72<br />
5.6 Nieuwe Compagnie 23a, Nieuwe Compagnie 73<br />
5.7 Nieuwe Compagnie 28, Nieuwe Compagnie 75<br />
5.8 Nieuwe Compagnie 29, Nieuwe Compagnie 76<br />
5.9 Nieuwe Compagnie 30, Nieuwe Compagnie 77<br />
5.10 Nieuwe Compagnie (oostelijke hal genaamd De Toekomst), Nieuwe Compagnie 79<br />
5.11 Rijksweg West 25, Westerbroek 80<br />
5.12 Rijksweg West 101, Westerbroek 81<br />
5.13 Spitsbergen 1, Sappemeer 83<br />
5.14 Van der Duyn van Maasdamweg 280, Hoogezand 84<br />
5.15 Vosholen 2b, Sappemeer 86<br />
5.16 Vossenburg 3, Kiel-Windeweer 87<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 2
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
5.17 Woldweg 183, Kropswolde 88<br />
5.18 Woortmansdijk 20, Westerbroek 89<br />
5.19 Molenstomp ten oosten van Borgercompagnie 29, Borgercompagnie 91<br />
5.20 Brug bij Van der Duim van Maasdamweg 280, Hoogezand 92<br />
5.21 Trafohuisje Kalkwijk 40a , Hoogezand 93<br />
5.22 Sluis bij Rijksweg Oost 42, Sappemeer 94<br />
5.23 Draaibrug bij Borgercompagnie <strong>27</strong>, Borgercompagnie 95<br />
Bijlage 6 Bedrijvenlijst 97<br />
Bijlage 7 Lijst bestaande bedrijven 103<br />
Bijlage 8 Lijst persoonsgebonden overgangsrecht 107<br />
Bijlage 9 Lijst bestaande kame<strong>rv</strong>erhuurpanden 111<br />
TOELICHTING 115<br />
Hoofdstuk 1 Inleiding 116<br />
1.1 Doel bestemmingsplan 116<br />
1.2 Plangebied 116<br />
Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied 123<br />
2.1 Geologische geschiedenis 123<br />
2.2 Bewoningsgeschiedenis van de gemeente Hoogezand-Sappemeer 124<br />
2.3 Kiel-Windeweer 1<strong>27</strong><br />
2.4 Westerbroek 130<br />
2.5 Landschapstypen 132<br />
2.6 Cultuurhistorische waarden 134<br />
2.7 Archeologische waarden 134<br />
Hoofdstuk 3 Beleid per thema 135<br />
3.1 Inleiding 135<br />
3.2 Provinciale verordening en gemeentelijke structuu<strong>rv</strong>isie 136<br />
3.3 Land- en tuinbouw 137<br />
3.4 Landschap 145<br />
3.5 Beperkingen 145<br />
3.6 Wonen 151<br />
3.7 Niet-agrarische bedrijven 158<br />
3.8 Energie en duurzaam ruimtegebruik 165<br />
Hoofdstuk 4 Gebiedsgericht beleid 170<br />
4.1 Inleiding 170<br />
4.2 Beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer 170<br />
Hoofdstuk 5 Omgevingsfactoren 178<br />
5.1 Besluit-MER, plan-MER en passende beoordeling 178<br />
5.2 Actueel m.e.r. 182<br />
5.3 Geluid 182<br />
5.4 Ecologie 183<br />
5.5 Water 188<br />
5.6 Externe veiligheid 192<br />
5.7 Bodem 194<br />
5.8 Archeologie 195<br />
5.9 Lucht 196<br />
5.10 Bedrijven en Milieuzonering 197<br />
Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting 198<br />
6.1 Toelichting op de regels 199<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 3
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
6.2 Toelichting op de plankaart 207<br />
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 208<br />
7.1 Financiële uitvoerbaarheid 208<br />
7.2 Totstandkoming 208<br />
Bijlagen bij plantoelichting 211<br />
Bijlage 1 Bodemkwaliteitverklaring 213<br />
Bijlage 2 Gebiedsindeling landschapstypen 223<br />
Bijlage 3 Inventarisatie externe veiligheid 224<br />
Bijlage 4 Onderzoek Wet luchtkwaliteit 233<br />
Bijlage 5 Uitspraak Raad van State 241<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 4
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
REGELS<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 5
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />
Artikel 1 Begrippen<br />
1.1 Aan- of uitbouw:<br />
Een onderdeel van een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm.<br />
1.2 Aanduiding:<br />
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels<br />
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bouwen van deze gronden.<br />
1.3 Aanduidinggrens:<br />
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.<br />
1.4 Agrarisch bedrijf:<br />
Bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden<br />
van dieren.<br />
1.5 Agrarisch verzorgend bedrijf:<br />
Een niet-industrieel bedrijf, dat is gericht op het verlenen van diensten, het leveren van dieren of<br />
goederen aan agrarische bedrijven of dat is gericht op het verwerken of het opslaan van dieren of<br />
producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven.<br />
1.6 Agrarische activiteiten:<br />
Het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en het fokken van dieren en/of het houden<br />
van dieren.<br />
1.7 Ander bouwwerk:<br />
Elk bouwwerk, geen gebouw zijnde. Bijvoorbeeld een overkapping met ten hoogte één wand, of een<br />
vlaggenmast, lantaarnpaal, antennemast of pergola.<br />
1.8 Bebouwing:<br />
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.<br />
1.9 Bebouwingspercentage:<br />
Een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag<br />
worden bebouwd.<br />
1.10 Bedrijf of beroep aan huis:<br />
Een dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf of beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de<br />
woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling<br />
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.<br />
1.11 Bedrijfsgebouw:<br />
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.<br />
1.12 Bedrijfsgerelateerd kantoor:<br />
Een (deel van een) gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en/of<br />
andere werkzaamheden (zoals onderzoeks- en advieswerk) die behoren tot de normale uitoefening van<br />
een bedrijf of die een bedrijf ondersteunen in zijn werkzaamheden.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 6
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1.13 Bedrijfsvloeroppe<strong>rv</strong>lak:<br />
De gezamenlijke vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en<br />
verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppe<strong>rv</strong>lakte.<br />
1.14 Bedrijfswoning / dienstwoning:<br />
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van)<br />
een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk<br />
is.<br />
1.15 Beperkt kwetsbaar object:<br />
Een object waa<strong>rv</strong>oor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico<br />
c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.<br />
1.16 Bestaand:<br />
Hetgeen in ieder geval al sinds de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit<br />
bestemmingsplan bestaat (26 november 2009), krachtens een vóór dat tijdstip reeds verleende<br />
vergunning of schriftelijke toestemming van het daartoe bevoegde bestuursorgaan in uitvoering is, of in<br />
uitvoering kan worden genomen, dan wel waa<strong>rv</strong>oor de vergunning nadien moest worden verleend.<br />
1.17 Bestaande vrijkomende gebouwen:<br />
Gebouwen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren of dreigen te verliezen, en behouden dienen<br />
te worden met het oog op verbetering van de leefbaarheid van het platteland, handhaving van het<br />
cultureel erfgoed en bijdrage aan verbetering van de kwaliteit van het landschap.<br />
1.18 Bestemmingsgrens:<br />
De grens van een bestemmingsvlak.<br />
1.19 Bestemmingsplan:<br />
De geometrisch bepaalde planobjecten als ve<strong>rv</strong>at in het GML-bestand<br />
"NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-30va" met de bijbehorende regels en <strong>bijlage</strong>n. Het plan gaat<br />
vergezeld van een plantoelichting.<br />
1.20 Bestemmingsvlak:<br />
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.<br />
1.21 Bijgebouw:<br />
Een gebouw dat zowel in bouwkundig als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde<br />
bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw.<br />
1.22 Bijzondere woonvorm:<br />
Een gebouw of een complex van gebouwen voor de niet-zelfstandige huisvesting voor senioren of een<br />
bejaarden-, verpleeg- en/of verzorgingsinstelling met daaraan ondergeschikt sociale en medische<br />
voorzieningen.<br />
1.23 Biomassavergisting:<br />
Het opwekken van energie op een tuinbouwbedrijf of agrarisch bedrijf (biogaswinning). In geval van het<br />
agrarisch bedrijf vindt de activiteit plaats waarbij hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van<br />
mest of co-substraten afkomstig van dit bedrijf, hetzij het produkt waaronder restprodukt voor minimaal<br />
50% wordt gebruikt op dit bedrijf. In het geval van het tuinbouwbedrijf geldt dat de produkten waaronder<br />
de restprodukten van de installatie in de glastuinbouw wordt toegepast.<br />
1.24 Boogstal:<br />
Bouwwerk vergelijkbaar met een serrestal echter zonder tunnelframes. De stal is opgebouwd uit een<br />
onderbouw en bovenbouw met een kolomloze boogvormige overspanning.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 7
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1.25 Bouwen:<br />
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een<br />
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.<br />
1.26 Bouwgrens:<br />
De grens van een bouwvlak.<br />
1.<strong>27</strong> Bouwlaag:<br />
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende<br />
vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van<br />
onderbouw en zolder.<br />
1.28 Bouwmarkt:<br />
Detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppe<strong>rv</strong>lak waarop het volledige<br />
assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden zowel aan vakman als<br />
aan particulier.<br />
1.29 Bouwperceel:<br />
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende<br />
bebouwing is toegelaten.<br />
1.30 Bouwperceelgrens:<br />
De grens van een bouwperceel.<br />
1.31 Bouwvlak:<br />
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels bepaalde<br />
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.<br />
1.32 Bouwwerk:<br />
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij<br />
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. Bouwwerken<br />
worden ingedeeld in twee groepen: gebouwen en andere bouwwerken.<br />
1.33 Dak:<br />
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.<br />
1.34 Commerciële kame<strong>rv</strong>erhuur:<br />
Het aan aan één of meerdere personen bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was<br />
woonverblijf verschaffen, anders dan een huishouden per woning.<br />
1.35 Cultuurhistorische waarde:<br />
Belang in geschiedkundig opzicht met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals ondermeer tot<br />
uitdrukking komt in het kavelpatroon, de waterhuishouding, de beplanting en de (voormalige) bebouwing.<br />
1.36 Detailhandel:<br />
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of<br />
leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan<br />
in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.<br />
1.37 Detailhandel in volumineuze goederen:<br />
Detailhandel die vanwege de aard en de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppe<strong>rv</strong>lak nodig<br />
heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove<br />
bouwmaterialen, keukens en sanitair.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 8
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1.38 Dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:<br />
Een bedrijf of instelling waa<strong>rv</strong>an de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van<br />
economisch-administratieve en maatschappelijke diensten aan derden.<br />
1.39 Dorpsgebied:<br />
Een geometrisch bepaald vlak dat één gebied vormt vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en<br />
cultuurhistorisch oogpunt.<br />
1.40 Eerste bouwlaag:<br />
De bouwlaag op de begane grond.<br />
1.41 Extensieve recreatie en toeristische activiteiten:<br />
Dagrecreatie gericht op landschapsbeleving waa<strong>rv</strong>oor een zeer gering voorzieningenniveau is benodigd.<br />
1.42 Gebouw:<br />
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden<br />
omsloten ruimte vormt.<br />
1.43 Geluidsbelasting in dB:<br />
Geluidsbelasting in L den op een plaats en vanwege een bron over alle perioden van 07:00 - 19:00 uur, van<br />
19:00 - 23:00 uur en van 23:00 - 07:00 uur, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Gemiddelde<br />
geluidsbelasting over de drie perioden van een etmaal.<br />
1.44 Geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:<br />
De etmaalwaarde van het equivalenten geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door<br />
de gezamenlijke inrichtingen aanwezig op het industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.<br />
1.45 Geluidsbelasting vanwege een weg:<br />
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door<br />
het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals<br />
bedoeld in de Wet geluidhinder.<br />
1.46 Geluidsgevoelige gebouwen:<br />
Gebouwen die dienen voor bewoning of voor een functie als bedoeld in het Besluit geluidhinder.<br />
1.47 Geluidzoneringsplichtige inrichting:<br />
Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een<br />
bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.<br />
1.48 Gevellijn:<br />
De denkbeeldige lijn op een bouwperceel die in het verlengde ligt van de gevel van het hoofdgebouw.<br />
1.49 Groothandel:<br />
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of<br />
leveren van goederen aan wede<strong>rv</strong>erkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een<br />
andere bedrijfsactiviteit.<br />
1.50 Hogere grenswaarde:<br />
Een maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet<br />
geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.<br />
1.51 Hoofdgebouw:<br />
Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden<br />
aangemerkt.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 9
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1.52 Horeca categorie 1:<br />
Een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt, en waa<strong>rv</strong>an de<br />
exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare<br />
orde met zich mee brengt, zoals cafés, bars, discotheken, dancings, nachtclubs, waaronder begrepen<br />
prostitutiebedrijven en erotisch getinte horeca.<br />
1.53 Horeca categorie 2:<br />
Een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor<br />
het leefklimaat ontstaat, zoals restaurants, hotels en pensions.<br />
1.54 Horeca categorie 3:<br />
Een horecabedrijf, dat vooral is gericht op het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken<br />
en eenvoudige etenswaren aan met name bezoekers van overige voorzieningen, zoals ijssalons,<br />
croissanterieën, lunchrooms, snackbars, cafetaria's en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te<br />
stellen horecabedrijven.<br />
1.55 Horecabedrijf:<br />
Een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of<br />
waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.<br />
1.56 Houtteelt:<br />
Bedrijfsmatig kweken van bomen voor de houtproductie op gronden die hier in principe tijdelijk voor<br />
worden gebruikt.<br />
1.57 Intensieve veehouderij:<br />
Niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak geheel of nagenoeg geheel in<br />
gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren en pelsdieren houden met uitzondering van het biologisch<br />
houden van dieren overeenkomstig de Landbouwkwaliteitswet.<br />
1.58 Kantoor:<br />
Een (deel van een) gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en<br />
werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het<br />
bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.<br />
1.59 Kampeermiddel:<br />
Een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan.<br />
1.60 Kap:<br />
Een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt.<br />
1.61 Karakteristiek lint:<br />
Een verzameling karakteristieke objecten in lintbebouwing (aaneengesloten bebouwing van één enkele<br />
rij panden en objecten aan weerszijden langs hoofdwegen of kanalen).<br />
1.62 Karakteristiek object:<br />
Een te beschermen bouwwerk of object van vroegere cultuur, bewoning of nijverheid, dat niet onder de<br />
Monumentenwet valt of als gemeentelijk monument is aangewezen.<br />
1.63 Kas:<br />
Een bouwwerk, niet zijnde een tunnelkas of een naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waa<strong>rv</strong>an<br />
de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal,<br />
dienend tot het kweken van groente, vruchten, bloemen, bomen, struiken of planten.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 10
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1.64 Kwetsbaar object:<br />
Een object waa<strong>rv</strong>oor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico<br />
c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.<br />
1.65 Landschapswaarde:<br />
De aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppe<strong>rv</strong>lak, welke<br />
waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en<br />
beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.<br />
1.66 Maatschappelijke voorzieningen:<br />
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve<br />
voorzieningen en voorzieningen voor openbare dienstverlening, en ondergeschikte detailhandel ten<br />
dienste van deze voorzieningen.<br />
1.67 Manege:<br />
Een bedrijf met een publieksgericht karakter, gericht op het bieden van gelegenheid aan derden tot het<br />
berijden en verzorgen van paarden en/of pony's. De bedrijfsactiviteiten bestaan uit instrueren, verhuren<br />
van paarden en/of pony's, het organiseren van wedstrijden en/of andere evenementen, alsmede het<br />
exploiteren van pensionstalling, horeca (kantine, foyer en dergelijke), logies en/of<br />
verenigingsaccommodatie. Daarnaast kunnen de bedrijfsactiviteiten bestaan uit het houden, weiden,<br />
stallen, africhten, trainen en/of berijden van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of<br />
pony's.<br />
1.68 Mantelzorg:<br />
Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak,<br />
op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.<br />
1.69 Mestopslag:<br />
Opslag van mest voor een agrarisch bedrijf, in een bouwwerk zoals een mestbassin of opslag anders<br />
dan in een bouwwerk (mestzak en daarmee gelijk te stellen voorzieningen).<br />
1.70 Minicamping:<br />
Een terrein voor het plaatsen/geplaatst houden van maximaal 15 kampeermiddelen tegelijk, in de<br />
periode tussen 1 maart en 1 oktober.<br />
1.71 Natuurlijke waarde:<br />
De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van<br />
de levende en niet-levende natuur, zoals geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische<br />
elementen.<br />
1.72 Nevenactiviteiten:<br />
Aan de agrarische hoofdactiviteit ondergeschikte activiteiten die niet rechtstreeks de uitoefening van de<br />
agrarische bedrijfsvoering betreffen.<br />
1.73 Nissenhut:<br />
Loods (ook bekend als romneyloods) met een halfcirkelvormige doorsnede, opgebouwd uit metalen<br />
spanten met een T- of buisprofiel en afgedekt met dunne staalplaten op gordingen. Gebouwtype dat<br />
demontabel en verplaatsbaar is.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 11
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1.74 Nutsvoorziening:<br />
Voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en<br />
dataverkeer, openbaar ve<strong>rv</strong>oer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes,<br />
bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen en wat met deze objecten te vergelijken is.<br />
Onder nutsvoorziening wordt ook verstaan een schakelstation, een rioolwaterzuiveringsinstallatie, een<br />
telecommunicatiestation, een transformatorstation en aardgaslocaties van de NAM.<br />
1.75 Ondergeschikte bouwonderdelen:<br />
a. balkons, entreeportalen en ingangspartijen, erkers, galerijen, luifels, en veranda's, alle samen over<br />
maximaal de halve gevelbreedte;<br />
b. funderingen, hellingbanen, stoepen, stoeptreden, plinten, alle niet hoger dan 1 meter;<br />
c. liftschachten, trappen(huizen), schoorstenen en ventilatiekanalen, alle samen over maximaal een<br />
kwart van de gevelbreedte;<br />
d. gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, kozijnen, pilasters, en overstekende daken;<br />
en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen bouwonderdelen.<br />
1.76 Paardenhouderij:<br />
Een complex van bebouwing en gronden (waaronder rijbakken) slechts gericht op het houden, weiden,<br />
stallen, africhten, trainen en/of berijden van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of<br />
pony's. De activiteiten zijn, anders dan een manege, niet gericht op het (laten) instrueren van derden,<br />
het verhuren van paarden en/of pony's, het organiseren van wedstrijden en/of andere evenementen,<br />
horeca, logies en/of verenigingsaccommodatie. Het exploiteren van pensionstalling is een<br />
ondergeschikte activiteit.<br />
1.77 Passantenhaven:<br />
Haven voor doorreizende (recreatie)vaartuigen.<br />
1.78 Peil:<br />
a. Voor een bouwwerk op een perceel, waa<strong>rv</strong>an de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte<br />
van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;<br />
b. Voor een bouwwerk op een perceel, waa<strong>rv</strong>an de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de<br />
hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.<br />
1.79 Pensionstalling:<br />
Het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te houden, stallen en te<br />
weiden met gebruikmaking van de aanwezige voorzieningen.<br />
1.80 Plaatselijke verhogingen:<br />
Afzuig-/luchtbehandelinginstallaties, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen/-koepels, meetapparatuur,<br />
schoorstenen, en zend-/ontvangstinstallaties en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen<br />
bouwonderdelen bovenop een bouwwerk.<br />
1.81 Plan:<br />
Het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Hoogezand-Sappemeer. Het plan bestaat uit<br />
deze planregels en de plankaart. Het plan gaat vergezeld van een plantoelichting.<br />
1.82 Plangebied:<br />
Het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft.<br />
1.83 Plankaart:<br />
De geometrisch bepaalde planobjecten als ve<strong>rv</strong>at in het GML-bestand<br />
"NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-30va". Analoog verbeeld in de vorm van een kaart met bijbehorende<br />
verklaring die aangeeft op welk gebied deze planregels van toepassing zijn.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 12
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1.84 Planregels:<br />
De in de Wet ruimtelijke ordening, in het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening en in de Standaard<br />
Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008) bedoelde regels van dit bestemmingsplan die bepaald<br />
gebruik en bebouwing van het plangebied toelaten.<br />
1.85 Productiegebonden detailhandel:<br />
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden ve<strong>rv</strong>aardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het<br />
productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.<br />
1.86 Rijbak:<br />
Een afgebakend deel van een perceel dat wordt gebruikt voor hippische activiteiten, al dan niet met<br />
omheining en/of bodembedekking van zand, houtsnippers en dergelijke.<br />
1.87 Risicovolle inrichting:<br />
Een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde danwel<br />
richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het<br />
bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.<br />
1.88 Seksinrichting:<br />
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij<br />
bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard<br />
plaatsvinden. Bijvoorbeeld een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een<br />
seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met<br />
elkaar.<br />
1.89 Serrestal:<br />
Een foliestal met boogconstructie en tunnelframes met dakbedekking bestaande uit één of twee lagen<br />
kunststof folie met daaroverheen een schaduwdoek. De gevels bestaan uit een lage keerwand met<br />
daarboven een windbreekgaas of een ventilatiegordijn.<br />
1.90 SVBP2008:<br />
Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, behoort tot de ministeriële regeling die aansluit bij de<br />
Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening.<br />
1.91 Theeschenkerij:<br />
Een aan de bestemming ondergeschikte galerie en horecabedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of<br />
etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. De activiteiten zijn vooral gericht op tuinrecreatie<br />
en het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren aan met<br />
name bezoekers van de bestemming en/of passerende recreanten.<br />
1.92 Tuinbouwbedrijf:<br />
Een bedrijf dat overwegend of alleen is gericht op het voortbrengen van producten door het telen en<br />
kweken van tuinbouwgewassen, op open grond of in kassen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van<br />
biomassavergisting.<br />
1.93 Tuinbouwgewassen:<br />
Groenten, vruchten, bloemen, sierplanten, bomen niet zijnde bosbouw, bollen of zaden.<br />
1.94 Tuincentrum:<br />
Een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen, alsmede op<br />
het verkopen en het leveren van gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen.<br />
1.95 Tuinrecreatie:<br />
Het in ondergeschikte mate aan de bestemming openstellen van een erf voor publiek voor dagrecreatie<br />
in de vorm van een showtuin, theeschenkerij, beeldentuin en daarmee te vergelijken activiteiten.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 13
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1.96 Tunnelkas:<br />
Elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee<br />
overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten.<br />
1.97 Volwaardige intensieve veehouderij:<br />
Een intensieve veehouderij die per 1 januari 2009 beschikte over een milieuvergunning voor het houden<br />
van ten minste het aantal dieren zoals aangegeven in de toelichting van dit plan.<br />
1.98 Voorgevel:<br />
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw;<br />
of als een perceel is gelegen op een hoek van een openbare weg, fiets- of voetpad, de naar de<br />
openbare weg, fiets- of voetpad gekeerde gevels. Burgemeester en wethouders wijzen één of<br />
meerdere gevels als zij- of achtergevel aan als deze gevel(s) vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet<br />
als voorgevel zijn aan te merken en de beeldkwaliteit door de aanwijzing gehandhaafd kan blijven;<br />
of als een perceel met tegenovergestelde zijden grenst aan een openbare weg, fiets- of voetpad, die<br />
als zodanig door BW aan te wijzen gevel.<br />
1.99 Voorgevelrooilijn:<br />
De evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke;<br />
langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de<br />
bestaande bebouwing, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de<br />
bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de<br />
richting van de weg heeft;<br />
langs een wegzijde zonder een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van<br />
de bestaande bebouwing, en waarlangs mag worden gebouwd, gelegen is op 10 meter uit de as van<br />
de weg bij een wegbreedte tot 10 meter, of gelegen is op 15 meter uit de as van de weg bij een<br />
wegbreedte vanaf 10 meter.<br />
1.100 Voorkeursgrenswaarde:<br />
De maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet<br />
geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.<br />
1.101 VAB:<br />
Vrijgekomen agrarische bebouwing welke hun oorspronkelijke functie hebben verloren of dreigen te<br />
verliezen, en behouden dienen te worden met het oog op verbetering van de leefbaarheid van het<br />
platteland, handhaving van het cultureel erfgoed en bijdrage aan verbetering van de kwaliteit van het<br />
landschap. Gebouwen worden als VAB aangemerkt indien zij in het bestemmingsplan Buitengebied uit<br />
1993 een agrarische bedrijfsbestemming hadden en deze bestemming is komen te ve<strong>rv</strong>allen in dit<br />
bestemmingsplan.<br />
1.102 Vrijloopstal:<br />
Traditionele veestal, boog- of serrestal zonder ligboxen met een gecombineerd lig- en loopoppe<strong>rv</strong>lak.<br />
1.103 Winkel:<br />
Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor<br />
de detailhandel.<br />
1.104 Woning:<br />
Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van een huishouding, of een samenhangende<br />
groep van huishoudens zonder dat hierbij sprake is van mee<strong>rv</strong>oudige woningen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 14
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 2 Wijze van meten<br />
2.1 De bouwhoogte (de nokhoogte) van een bouwwerk:<br />
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte<br />
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen<br />
bouwonderdelen.<br />
2.2 De goothoogte van een bouwwerk:<br />
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te<br />
stellen constructiedeel.<br />
2.3 De dakhelling:<br />
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.<br />
2.4 De oppe<strong>rv</strong>lakte van een bouwwerk:<br />
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd<br />
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.<br />
2.5 De inhoud van een bouwwerk:<br />
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de<br />
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.<br />
2.6 De hoogte van een windturbine:<br />
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 15
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />
Artikel 3 Agrarisch<br />
3.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. agrarische activiteiten;<br />
b. bedrijfswoning;<br />
c. bescherming van het natuurlijk verschil in hoogteligging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke<br />
vorm van agrarisch met waarden - reliëf';<br />
d. bescherming van de herkenbaarheid van de verkavelingsrichting, ter plaatse van de aanduiding<br />
'overig - opstrekkende verkaveling';<br />
e. bescherming van de herkenbaarheid van het veenkoloniale verkavelingssysteem, ter plaatse van de<br />
aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied';<br />
f. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />
waarde - karakteristieke objecten';<br />
g. intensieve veehouderij, alleen bestaande bedrijven ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve<br />
veehouderij' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - volwaardige intensieve veehouderij';<br />
h. paardenhouderij, alleen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';<br />
en daaraan ondergeschikt:<br />
i. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;<br />
j. infrastructurele voorzieningen;<br />
k. nutsvoorzieningen;<br />
l. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;<br />
m. stalling van vaar- en voertuigen;<br />
n. waterhuishoudkundige doeleinden.<br />
3.2 Bouwregels<br />
3.2.1 Algemeen<br />
Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';<br />
b. bouwwerken zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd:<br />
1. ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het<br />
bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;<br />
2. erf- of perceelafscheidingen;<br />
3. mestbassins buiten het bouwvlak, deze zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding<br />
'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin';<br />
c. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />
bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />
het maximum.<br />
3.2.2 Gebouwen<br />
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegelaten, tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 150 m 2 ;<br />
b. bedrijfsgebouwen, en ingebouwde bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />
1. tot een goothoogte van 6 meter;<br />
2. tot een bouwhoogte van 14 meter;<br />
3. met een dakhelling groter dan 22 graden voor tenminste 80% van het oppe<strong>rv</strong>lak, als de<br />
gebouwen samen een oppe<strong>rv</strong>lakte van meer dan 50 m 2 hebben;<br />
c. niet-ingebouwde bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />
1. tot een goothoogte van 4,5 meter;<br />
2. tot een bouwhoogte van 8,5 meter;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 16
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3. met een dakhelling groter dan 30 graden;<br />
d. oprichting van een ligboxenstal (anders dan uitbreiding van bestaande ligboxenstallen) is alleen<br />
toegelaten indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij die stal tussen 20.00<br />
uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met tenminste 90% reduceren;<br />
e. uitbreiding van de bestaande vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van stallen voor intensieve veehouderij is niet<br />
toegestaan;<br />
f. het bouwen van nissenhutten is niet toegelaten;<br />
g. het bouwen van serre-, vrijloop- en boogstallen is niet toegelaten;<br />
h. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />
plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />
oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />
het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.<br />
3.2.3 Erf- of perceelafscheidingen<br />
Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />
a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />
b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />
c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />
3.2.4 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />
Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />
3.2.5 Overige bouwwerken<br />
Andere bouwwerken zijn toegelaten:<br />
a. binnen een bouwvlak;<br />
b. tot een hoogte van 3 meter, binnen de afstand tot de as van de weg van 15 meter, als zij naar hun<br />
aard niet aan de weg zijn gebonden, of anders tot een hoogte van 15 meter.<br />
3.3 Afwijken van de bouwregels<br />
A. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder b3<br />
en 3.2.2 onder g en de bouw van serre-, vrijloop- en boogstallen toestaan, mits:<br />
1. de bouwlocatie niet is gelegen in het tot Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht behorende<br />
gebied;<br />
2. de lichtsterkte binnen de stal niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij de stal tussen 20.00 uur en<br />
6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tenminste met 90% reduceren;<br />
3. de realisatie plaatsvindt op basis van een door het college van burgemeester en wethouders<br />
goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan waarin rekening is gehouden met:<br />
het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur;<br />
het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen buiten het agrarisch bouwvlak;<br />
de inpasbaarheid van de stal in het landschapstype;<br />
het aanbrengen van afschermende beplanting, hierbij dient gebruik te worden gemaakt van<br />
inheemse soorten;<br />
de evenwichtigheid van de ordening en maatvoering van de bestaande bedrijfsgebouwen.<br />
B. Het bevoegd gezag kan, mits hierbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />
a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten<br />
hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages,<br />
uitgezonderd de hoogte van windturbines en reclamemasten,<br />
behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en percentages worden genoemd;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 17
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />
aanleiding geeft;<br />
c. het bepaalde in 3.2.2 onder b2 en een bouwhoogte van 16 meter toestaan;<br />
d. het bepaalde in 3.2.2 onder b3 en een dakhelling vanaf 18 graden en/of een afwijkend<br />
percentage voor het oppe<strong>rv</strong>lak toestaan.<br />
3.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders<br />
een bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter<br />
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />
3.5 Specifieke gebruiksregels<br />
3.5.1 Stalling<br />
Voor de stalling van vaar- en voertuigen gelden de volgende regels:<br />
a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling,<br />
vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />
b. de stalling wordt uitgeoefend door 1 of meer personen die het agrarisch bedrijf ter plekke uitoefenen;<br />
c. de stalling mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />
niet meer dan 250 m 2 ;<br />
d. de stalling mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving, en mag<br />
geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en<br />
privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
e. de stalling is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf.<br />
3.5.2 Bedrijf of beroep aan huis<br />
Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />
a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />
gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />
b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />
c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />
omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />
gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />
e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />
niet meer dan 50 m 2 ;<br />
f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />
g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />
h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />
i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />
3.5.3 Strijdig gebruik<br />
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />
ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />
a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />
b. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />
c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;<br />
d. het gebruik van gronden voor tuinbouw;<br />
e. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;<br />
f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;<br />
g. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;<br />
h. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />
i. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />
de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />
werkzaamheden;<br />
j. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 18
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vaar-, vlieg- of voertuigen (anders dan 3.5.1 toelaat);<br />
k. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 3.5.2 onder f toelaat), een<br />
horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />
3.6 Afwijken van de gebruiksregels<br />
A. Het bevoegd gezag kan mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en toestaan dat gronden en gebouwen<br />
binnen het bouwvlak mogen worden gebruikt voor nevenactiviteiten, mits:<br />
1. de uitoefening van het agrarisch bedrijf de hoofdfunctie blijft, zowel in omvang als in uitstraling,<br />
vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />
2. de activiteit wordt uitgeoefend door 1 of meer personen die het agrarisch bedrijf ter plekke<br />
uitoefenen;<br />
3. de aard en invloed op de omgeving is beperkt tot de afstanden die gehanteerd worden voor de<br />
categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen als Bijlage 4 van de planregels;<br />
4. als de activiteit inpandig plaatsvindt, deze in omvang en uitstraling ondergeschikt blijft aan het<br />
hoofdgebouw en niet meer oppe<strong>rv</strong>lak in gebruik neemt dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de<br />
bestaande gebouwen tot een maximum van 250 m2;<br />
5. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, deze niet meer oppe<strong>rv</strong>lak in gebruik neemt dan 40% van het<br />
bouwvlak tot een maximum van 4.000 m2, binnen het bouwvlak;<br />
6. als aangetoond is dat de activiteit niet binnen de bestaande bebouwing kan worden uitgeoefend,<br />
voor de activiteit een gebouw wordt toegelaten kleiner dan 100 m2 , binnen het bouwvlak;<br />
7. detailhandel in de vorm van het aanbieden en verkopen van streekeigen producten alleen inpandig<br />
wordt toegelaten tot een vloeroppe<strong>rv</strong>lak van 120 m2;<br />
8. het geen tuinbouw, intensieve veehouderij, houtteelt, boomkwekerij, boomgaard en aanleg van bos<br />
betreft;<br />
9. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen erf;<br />
10. de activiteit geen noemenswaardige hinder veroorzaakt, en geen afbreuk doet aan de<br />
gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
11. als het een minicamping betreft, die camping alleen is toegelaten:<br />
tot 15 kampeermiddelen, en<br />
het gebruik plaatsvindt tussen 1 april en 1 oktober, en<br />
een afstand tot andere minicampings heeft van meer dan 500 meter, en<br />
als eventuele bebouwing voor de minicamping geplaatst wordt nabij bestaande bebouwing,<br />
en<br />
het terrein omgeven is met beplanting, zodanig dat de minicamping opgaat in het<br />
landschap, en<br />
als de camping niet gelegen is ter plaatse van de aanduiding 'overig - dorpsgebied', en<br />
aan de Woldweg niet meer dan 2 minicampings zijn.<br />
12. als de nevenactiviteit biomassavergisting betreft, dit alleen is toegelaten:<br />
hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van mest of co-substraten afkomstig van<br />
het betreffende agrarische bedrijf, hetzij het product (waaronder restproduct) voor minimaal<br />
50% wordt gebruikt op het betreffende agrarisch bedrijf, en<br />
de activiteit niet plaatsvindt in de gebieden aangeduid als 'overig: dorpsgebied'.<br />
B. Het bevoegd gezag kan mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 19
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.3 onder a en b en toestaan dat een<br />
woning of een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande<br />
bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, onder de voorwaarden dat:<br />
1. dit noodzakelijk is om mantelzorg te kunnen verlenen en die zorgbehoefte overtuigend kan worden<br />
aangetoond;<br />
2. het bebouwde oppe<strong>rv</strong>lak dat voor de zorgbehoefte in gebruik wordt genomen maximaal 60 m 2<br />
bedraagt;<br />
3. vrijstaande bijgebouwen die voor de zorgbehoefte in gebruik worden genomen moeten qua ligging<br />
een ruimtelijke eenheid vormen met het hoofdgebouw;<br />
4. het voor de zorgbehoefte in gebruik te nemen gebouw ligt op maximaal 10 meter van de<br />
dichtsbijzijnde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw en is niet gesitueerd voor de (verlengde)<br />
voorgevel van het hoofdgebouw;<br />
5. direct na beëindiging van de mantelzorg het gebruik in overeenstemming met de regels van dit<br />
bestemmingsplan wordt gebracht.<br />
3.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
3.7.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een<br />
bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter<br />
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />
3.7.2 Vrijstelling<br />
Het onder het 3.7.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />
a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />
algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />
b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />
c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />
3.7.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />
b. het betreffende bouwwerk niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals<br />
weergegeven in Bijlage 5 Criteria voor karakteristieke objecten.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 20
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 4 Bedrijf<br />
4.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bestaande bedrijven en daaraan ondergeschikt:<br />
a. productiegebonden detailhandel;<br />
b. tuinen, e<strong>rv</strong>en en terreinen;<br />
c. parkee<strong>rv</strong>oorzieningen;<br />
d. groenvoorzieningen;<br />
e. wegen, straten en paden;<br />
f. nutsvoorzieningen.<br />
4.2 Bouwregels<br />
4.2.1 Algemeen<br />
Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:<br />
a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />
bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />
het maximum;<br />
b. bouwwerken zijn alleen toegelaten in een bouwvlak;<br />
c. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />
plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />
oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />
het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.<br />
4.2.2 Overige<br />
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter<br />
overschrijden;<br />
b. Gebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3,5 meter en tot een bouwhoogte van 8,5 meter;<br />
c. Gebouwen zijn toegelaten met een dakhelling groter dan 30 graden;<br />
d. Een bedrijfswoning is niet toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.<br />
4.2.3 Erf- of perceelafscheidingen<br />
Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />
a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />
b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />
c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />
4.2.4 Licht- en vlaggenmasten<br />
Licht-, vlaggen- en reclamemasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />
4.2.5 Overige bouwwerken<br />
Voor het bouwen van overige andere bouwwerken gelden dat zij zijn toegelaten tot een hoogte van 5<br />
meter.<br />
4.3 Specifieke gebruiksregels<br />
4.3.1 Strijdig gebruik<br />
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2, onder b van de Wet<br />
ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />
a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />
b. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />
c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;<br />
d. het gebruik van gronden voor tuinbouw;<br />
e. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 21
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;<br />
g. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;<br />
h. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />
i. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />
de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />
werkzaamheden;<br />
j. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />
vaar-, vlieg- of voertuigen;<br />
k. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan productiegebonden<br />
detailhandel tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 60 m 2 ;<br />
l. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 22
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw<br />
5.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. bedrijfswoning;<br />
b. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />
waarde - karakteristieke objecten';<br />
c. bescherming van het natuurlijk verschil in hoogteligging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke<br />
vorm van agrarisch met waarden - reliëf';<br />
d. instandhouden en scheppen van een goed woon- en leefklimaat, ter plaatse van de aanduidingen<br />
'milieuzone - geur en geluid zone 50 meter' en 'milieuzone - geurzone 100 meter';<br />
e. tuinbouw, tuinbouwbedrijven;<br />
f. agrarische activiteiten.<br />
en daaraan ondergeschikt:<br />
g. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;<br />
h. groenvoorzieningen;<br />
i. nutsvoorzieningen;<br />
j. parkee<strong>rv</strong>oorzieningen, paden en wegen;<br />
k. productiegebonden detailhandel;<br />
l. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;<br />
m. water, -partijen en -lopen.<br />
5.2 Bouwregels<br />
5.2.1 Algemeen<br />
Voor het bouwen van bouwwerken -uitgezonderd de bouwwerken als bedoeld in artikel 5.2.3 en 5.2.4-<br />
geldt dat dit alleen is toegelaten in een bouwvlak en uitsluitend ten behoeve van een tuinbouwbedrijf.<br />
5.2.2 Gebouwen<br />
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. kassen zijn toegelaten tot een hoogte van 9 meter;<br />
b. overige bedrijfsbouwwerken zijn toegelaten tot een bouwhoogte van 14 meter;<br />
c. bedrijfsgebouwen, kassen en overige gebouwen alsmede bassins zijn alleen toegelaten op een<br />
afstand groter dan 15 meter vanaf de naar de weg gekeerde perceelsgrens en op een afstand groter<br />
dan 4 meter vanaf de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;<br />
d. bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />
1. één per bouwvlak;<br />
2. tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 150 m 2 ;<br />
3. tot een bouwhoogte van 8,5 meter en tot een goothoogte van 4,5 meter;<br />
4. alleen op een afstand groter dan 4 meter vanaf de naar de weg gekeerde perceelsgrens;<br />
e. bijgebouwen bij een bedrijfswoning zijn toegelaten tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 50 m 2 , tot een bouwhoogte<br />
van 5,5 meter en tot een goothoogte van 3 meter;<br />
f. gebouwen voor verkeers- en nutsdoeleinden zijn toegelaten tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 20 m 2 , en tot een<br />
bouwhoogte van 3 meter;<br />
g. het bouwen van nissenhutten is niet toegelaten;<br />
h. het bouwen van serre-, vrijloop- en boogstallen is niet toegelaten;<br />
i. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />
plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />
oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />
het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.<br />
5.2.3 Erf- of perceelafscheidingen<br />
Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />
a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 23
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />
c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />
5.2.4 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />
Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />
5.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />
1. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten<br />
hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages,<br />
uitgezonderd de hoogte van windturbines en reclamemasten,<br />
behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;<br />
2. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />
aanleiding geeft;<br />
3. het bepaalde in 5.2.2 onder c en onder d4 als een efficiënte kavelindeling en/of bedrijfsvoering<br />
dit vereist, en toestaan dat kleinere afstanden worden aangehouden;<br />
4. het bepaalde in 5.2.2 onder d3 en een goothoogte tot 6 meter toestaan.<br />
5.4 Specifieke gebruiksregels<br />
5.4.1 Bedrijf of beroep aan huis<br />
Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />
a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />
gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />
b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />
c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />
omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />
gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />
e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />
niet meer dan 50 m 2 ;<br />
f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />
g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />
h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />
i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />
5.4.2 Strijdig gebruik<br />
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />
ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />
a. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geur en geluid zone 50 meter': tuinbouw;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone 100 meter': biomassavergisting, opslag van<br />
vaste mest, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal en mestfermentatie;<br />
c. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />
d. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />
e. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.<br />
f. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;<br />
g. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 24
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
h. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;<br />
i. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />
j. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />
de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />
werkzaamheden;<br />
k. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />
vaar-, vlieg- of voertuigen;<br />
l. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 5.4.1 onder e toelaat), een<br />
horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />
5.5 Afwijken van de gebruiksregels<br />
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />
a. het bepaalde in 5.4.2 onder a en ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geur en geluid zone 50<br />
meter' tuinbouw toestaan;<br />
b. het bepaalde in 5.4.2 onder b en ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone 100 meter'<br />
opslag van vaste mest, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal en mestfermentatie<br />
toestaan;<br />
c. het bepaalde in 5.4.2 onder c en d en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één<br />
afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning<br />
worden gebruikt, mits:<br />
1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;<br />
2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 wordt gebruikt;<br />
3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de<br />
woning;<br />
4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of<br />
achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;<br />
5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit<br />
bestemmingsplan wordt gebracht.<br />
d. het bepaalde in 5.4.2 onder l en detailhandel toestaan, in de vorm van het inpandig aanbieden en<br />
verkopen van streekeigen producten tot een vloeroppe<strong>rv</strong>lak van 120 m2.<br />
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
5.6.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de<br />
volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:<br />
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' de gronden op te<br />
hogen, af te graven, af te schuiven of te egaliseren.<br />
5.6.2 Uitzondering<br />
Het onder het 5.6.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />
werkzaamheden die:<br />
a. het normale onderhoud betreffen;<br />
b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;<br />
c. waa<strong>rv</strong>oor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van<br />
het plan.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 25
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
5.6.3 Voorwaarden<br />
De vergunning wordt alleen verleend als:<br />
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' dit niet ten koste gaat<br />
van de herkenbaarheid van het natuurlijke reliëf.<br />
5.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
5.7.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag<br />
bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter<br />
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />
5.7.2 Uitzondering<br />
Het onder het 5.7.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />
a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />
algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />
b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />
c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />
5.7.3 Voorwaarden<br />
De vergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />
b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals weergegeven<br />
in <strong>bijlage</strong> 5 van de planregels.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 26
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 6 Agrarisch met waarden<br />
6.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. agrarische activiteiten;<br />
b. bedrijfswoning;<br />
c. bescherming van het natuurlijk verschil in hoogteligging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke<br />
vorm van agrarisch met waarden - reliëf';<br />
d. bescherming van de herkenbaarheid van de verkavelingsrichting, ter plaatse van de aanduiding<br />
'overig - opstrekkende verkaveling';<br />
e. bescherming van de herkenbaarheid van het veenkoloniale verkavelingssysteem, ter plaatse van de<br />
aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied';<br />
f. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />
waarde - karakteristieke objecten';<br />
g. intensieve veehouderij, alleen bestaande bedrijven ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve<br />
veehouderij' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - volwaardige intensieve veehouderij';<br />
en daaraan ondergeschikt:<br />
h. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;<br />
i. infrastructurele voorzieningen;<br />
j. nutsvoorzieningen;<br />
k. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;<br />
l. stalling van vaar- en voertuigen;<br />
m. waterhuishoudkundige doeleinden.<br />
6.2 Bouwregels<br />
6.2.1 Algemeen<br />
Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';<br />
b. bouwwerken zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd:<br />
1. ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het<br />
bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;<br />
2. mestbassins buiten het bouwvlak, deze zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding<br />
'specifieke vorm van agrarisch met waarden - mestbassin';<br />
c. de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;<br />
d. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />
bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />
het maximum.<br />
6.2.2 Gebouwen<br />
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegelaten, tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 150 m 2 ;<br />
b. bedrijfsgebouwen, geen kassen zijnde, en ingebouwde bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />
1. tot een goothoogte van 6 meter;<br />
2. tot een bouwhoogte van 14 meter;<br />
3. met een dakhelling groter dan 22 graden voor tenminste 80% van het oppe<strong>rv</strong>lak, als de<br />
gebouwen samen een oppe<strong>rv</strong>lakte van meer dan 50 m 2 hebben.<br />
c. niet-ingebouwde bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />
1. tot een goothoogte van 4,5 meter;<br />
2. tot een bouwhoogte van 8,5 meter;<br />
3. met een dakhelling groter dan 30 graden;<br />
d. oprichting van een ligboxenstal (anders dan uitbreiding van bestaande ligboxenstallen) is alleen<br />
toegelaten indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij die stal tussen 20.00<br />
uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met tenminste 90% reduceren;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen <strong>27</strong>
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
e. uitbreiding van de bestaande vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van stallen voor intensieve veehouderij is niet<br />
toegestaan;<br />
f. het bouwen van nissenhutten is niet toegelaten;<br />
g. het bouwen van serre-, vrijloop- en boogstallen is niet toegelaten;<br />
h. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />
plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />
oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />
het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.<br />
6.2.3 Erf- of perceelafscheidingen<br />
Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />
a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />
b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />
c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />
6.2.4 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />
Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />
6.2.5 Overige bouwwerken<br />
Andere bouwwerken zijn toegelaten:<br />
a. binnen een bouwvlak;<br />
a. tot een hoogte van 3 meter, binnen de afstand tot de as van de weg van 15 meter, als zij naar hun<br />
aard niet aan de weg zijn gebonden, of anders tot een hoogte van 15 meter.<br />
6.3 Afwijken van de bouwregels<br />
A. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3.2 onder b3<br />
en 6.2.2 onder f en de bouw van serre-, vrijloop- en boogstallen toestaan, mits:<br />
1. de bouwlocatie niet is gelegen in het tot in <strong>bijlage</strong> 3 behorende gebied;<br />
2. de lichtsterkte binnen de stal niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij de stal tussen 20.00 uur en<br />
6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tenminste met 90% reduceren;<br />
3. realisatie plaatsvindt op basis van een door het college van burgemeester en wethouders<br />
goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan waarin rekening is gehouden met:<br />
het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur;<br />
het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen buiten het agrarisch bouwvlak;<br />
de inpasbaarheid van de stal in het landschapstype;<br />
het aanbrengen van afschermende beplanting, hierbij dient gebruik te worden gemaakt van<br />
inheemse soorten;<br />
de evenwichtigheid van de ordening en maatvoering van de bestaande bedrijfsgebouwen.<br />
B. Het bevoegd gezag kan mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />
1. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten<br />
hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages,<br />
uitgezonderd de hoogte van windturbines en reclamemasten,<br />
behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en percentages worden genoemd;<br />
2. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />
aanleiding geeft;<br />
3. het bepaalde in 6.2.2 onder b2 en een bouwhoogte van 16 meter toestaan;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 28
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
4. het bepaalde in 6.2.2 onder b3 en een dakhelling vanaf 18 graden en/of een afwijkend<br />
percentage oppe<strong>rv</strong>lak toestaan.<br />
6.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
6.4.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een<br />
bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter<br />
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />
6.4.2 Uitzondering<br />
Het onder het 6.4.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />
a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />
algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />
b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />
c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />
6.4.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />
b. het betreffende bouwwerk niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals<br />
weergegeven in <strong>bijlage</strong> 5.<br />
6.5 Specifieke gebruiksregels<br />
6.5.1 Stalling<br />
Voor de stalling van vaar- en voertuigen gelden de volgende regels:<br />
a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling,<br />
vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />
b. de stalling wordt uitgeoefend door 1 of meer personen die het agrarisch bedrijf ter plekke uitoefenen;<br />
c. de stalling mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />
niet meer dan 250 m 2 ;<br />
d. de stalling mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving, en mag<br />
geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en<br />
privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
e. de stalling is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf.<br />
6.5.2 Bedrijf of beroep aan huis<br />
Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />
a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />
gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />
b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />
c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />
omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />
gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />
e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />
niet meer dan 50 m 2 ;<br />
f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />
g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />
h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />
i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />
6.5.3 Strijdig gebruik<br />
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />
ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 29
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />
b. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />
c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;<br />
d. het gebruik van gronden voor tuinbouw;<br />
e. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;<br />
f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 30
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
g. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;<br />
h. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />
i. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />
de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />
werkzaamheden;<br />
j. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />
vaar-, vlieg- of voertuigen (anders dan 6.5.1 toelaat);<br />
k. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 6.5.2 onder f toelaat), een<br />
horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />
6.6 Afwijken van de gebruiksregels<br />
A. Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 en toestaan dat gronden en gebouwen<br />
binnen het bouwvlak mogen worden gebruikt voor nevenactiviteiten, mits:<br />
1. de uitoefening van het agrarisch bedrijf de hoofdfunctie blijft, zowel in omvang als in uitstraling,<br />
vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />
2. de activiteit wordt uitgeoefend door 1 of meer personen die het agrarisch bedrijf ter plekke<br />
uitoefenen;<br />
3. de aard en invloed op de omgeving is beperkt tot de afstanden die gehanteerd worden voor de<br />
categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen als Bijlage 4 van de planregels;<br />
4. als de activiteit inpandig plaatsvindt, deze in omvang en uitstraling ondergeschikt blijft aan het<br />
hoofdgebouw en niet meer oppe<strong>rv</strong>lak in gebruik neemt dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de<br />
bestaande gebouwen tot een maximum van 250 m2;<br />
5. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, deze niet meer oppe<strong>rv</strong>lak in gebruik neemt dan 40% van het<br />
bouwvlak tot een maximum van 4.000 m2, binnen het bouwvlak;<br />
6. als aangetoond is dat de activiteit niet binnen de bestaande bebouwing kan worden uitgeoefend,<br />
voor de activiteit een gebouw wordt toegelaten kleiner dan 100 m2 , binnen het bouwvlak;<br />
7. detailhandel in de vorm van het aanbieden en verkopen van streekeigen producten alleen inpandig<br />
wordt toegelaten tot een vloeroppe<strong>rv</strong>lak van 120 m2;<br />
8. het geen tuinbouw, intensieve veehouderij, houtteelt, boomkwekerij, boomgaard en aanleg van bos<br />
betreft;<br />
9. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen erf;<br />
10. de activiteit geen noemenswaardige hinder veroorzaakt, en geen afbreuk doet aan de<br />
gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
11. als het een minicamping betreft, die camping alleen is toegelaten:<br />
tot 15 kampeermiddelen, en<br />
het gebruik plaatsvindt tussen 1 april en 1 oktober, en<br />
een afstand tot andere minicampings heeft van meer dan 500 meter, en<br />
als eventuele bebouwing voor de minicamping geplaatst wordt nabij bestaande bebouwing,<br />
en<br />
het terrein omgeven is met beplanting, zodanig dat de minicamping opgaat in het<br />
landschap, en<br />
als de camping niet gelegen is ter plaatse van de aanduiding 'overig - dorpsgebied, en<br />
aan de Woldweg niet meer dan 2 minicampings zijn.<br />
12. als de nevenactiviteit biomassavergisting betreft, dit alleen is toegelaten:<br />
hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van mest of co-substraten afkomstig van<br />
het betreffende agrarische bedrijf, hetzij het product (waaronder restproduct) voor minimaal<br />
50% wordt gebruikt op het betreffende agrarisch bedrijf, en<br />
de activiteit niet plaatsvindt in de gebieden aangeduid als 'overig: dorpsgebied'.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 31
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
B. Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.3 onder a en b en toestaan dat een<br />
woning of een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande<br />
bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, onder de voorwaarden dat:<br />
1. dit noodzakelijk is om mantelzorg te kunnen verlenen en die zorgbehoefte overtuigend kan worden<br />
aangetoond;<br />
2. het bebouwde oppe<strong>rv</strong>lak dat voor de zorgbehoefte in gebruik wordt genomen maximaal 60 m 2<br />
bedraagt;<br />
3. vrijstaande bijgebouwen die voor de zorgbehoefte in gebruik worden genomen moeten qua ligging<br />
een ruimtelijke eenheid vormen met het hoofdgebouw;<br />
4. het voor de zorgbehoefte in gebruik te nemen gebouw ligt op maximaal 10 meter van de<br />
dichtsbijzijnde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw en is niet gesitueerd voor de (verlengde)<br />
voorgevel van het hoofdgebouw;<br />
5. direct na beëindiging van de mantelzorg het gebruik in overeenstemming met de regels van dit<br />
bestemmingsplan wordt gebracht.<br />
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
6.7.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de<br />
volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' de gronden op te<br />
hogen, af te graven, af te schuiven of te egaliseren;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'overig - opstrekkende verkaveling' het graven of (deels) dempen van<br />
sloten en andere watergangen, waa<strong>rv</strong>an de richting meer dan 5 graden afwijkt van de in <strong>bijlage</strong> 1 bij<br />
deze planregels aangegeven bestaande kavelrichting;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'overig-veenkoloniaal gebied' het graven of (deels) dempen van sloten<br />
en andere watergangen, waa<strong>rv</strong>an de richting meer dan 5 graden afwijkt van de in <strong>bijlage</strong> 1 bij deze<br />
planregels aangegeven bestaande kavelrichting.<br />
6.7.2 Uitzondering<br />
Het onder het 6.7.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />
werkzaamheden die:<br />
a. het normale onderhoud betreffen;<br />
b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;<br />
c. waa<strong>rv</strong>oor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van<br />
dit plan.<br />
en ook niet voor:<br />
d. ter plaatse van de aanduiding 'overig - opstrekkende verkaveling':<br />
1. het graven van sloten en andere watergangen als deze langs wegen-, fiets- en voetpaden zijn<br />
gelegen of als deze dienen als erfafscheiding;<br />
2. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen als de onderlinge afstand tussen<br />
resterende sloten in dezelfde richting minder dan 100 meter is;<br />
e. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied':<br />
1. het graven van sloten en andere watergangen als deze langs wegen-, fiets- en voetpaden zijn<br />
gelegen of als deze dienen als erfafscheiding;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 32
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
2. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen als de onderlinge afstand tussen<br />
resterende sloten in dezelfde richting minder dan 150 meter is.<br />
6.7.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' dit niet ten koste<br />
gaat van de herkenbaarheid van het natuurlijke reliëf.<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'overig - opstrekkende verkaveling':<br />
1. sloten en andere watergangen worden gegraven, waa<strong>rv</strong>an de richting minder dan 10 graden<br />
afwijkt van de in <strong>bijlage</strong> 1 bij deze planregels aangegeven bestaande kavelrichting;<br />
2. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen niet tot gevolg heeft dat de onderlinge<br />
afstand tussen resterende sloten in dezelfde richting meer dan 200 meter is.<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied':<br />
1. sloten en andere watergangen worden gegraven, waa<strong>rv</strong>an de richting minder dan 10 graden<br />
afwijkt van de in <strong>bijlage</strong> 1 bij deze planregels aangegeven bestaande kavelrichting;<br />
2. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen niet tot gevolg heeft dat de onderlinge<br />
afstand tussen resterende sloten in dezelfde richting meer dan 300 meter is.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 33
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 7 Sport<br />
7.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. bedrijfswoning;<br />
b. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />
waarde - karakteristieke objecten';<br />
c. manege, alleen ter plaatse van de aanduiding 'manege';<br />
d. sportterrein;<br />
en daaraan ondergeschikt:<br />
e. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;<br />
f. kantine;<br />
g. nutsvoorzieningen;<br />
h. parkee<strong>rv</strong>oorzieningen;<br />
i. speelvoorzieningen;<br />
j. tuinen, e<strong>rv</strong>en, terreinen en groenvoorzieningen;<br />
k. water;<br />
l. wegen en paden.<br />
7.2 Bouwregels<br />
7.2.1 Algemeen<br />
Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:<br />
a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />
bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />
het maximum;<br />
b. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />
plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />
oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />
het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;<br />
c. in afwijking van het bepaalde in artikel 7.3 is ter plaatse van de aanduiding 'maximum<br />
bebouwingspercentage 20%' uitbreiding van de vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van de bedrijfsgebouwen buiten de<br />
bestaande bouwvlakken niet mogelijk.<br />
7.2.2 Gebouwen<br />
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3,5 meter en tot een bouwhoogte van 8,5 meter;<br />
b. gebouwen zijn toegelaten met een dakhelling groter dan 30 graden;<br />
c. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;<br />
d. gebouwen zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen.<br />
Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter<br />
overschrijden;<br />
e. per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegelaten:<br />
1. alleen als zij bestaand is;<br />
2. tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 100 m 2 .<br />
7.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen<br />
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:<br />
a. bijgebouwen zijn alleen toegelaten bij vrijstaande, niet-inpandige bedrijfswoningen;<br />
b. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op meer dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn;<br />
c. bijgebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3 meter, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en<br />
met een dakhelling tussen de 30 en 60 graden;<br />
d. bijgebouwen zijn toegelaten buiten het bouwvlak tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak per bedrijfswoning<br />
van 75 m 2 ;<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 34
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
e. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 1 meter vanaf de zijdelingse<br />
perceelsgrens.<br />
7.2.4 Erf- of perceelafscheidingen<br />
Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />
a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />
b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />
c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />
7.2.5 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />
Lichtmasten zijn toegelaten tot 15 meter hoogte, vlaggenmasten en reclamemasten zijn toegelaten tot 6<br />
meter hoogte.<br />
7.2.6 Overige bouwwerken<br />
Voor het bouwen van overige bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 5 meter hoogte, ballenvangers zijn toegelaten tot 10<br />
meter hoogte;<br />
b. tot 3% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd, de oppe<strong>rv</strong>lakte van de bouwvlakken niet<br />
meegerekend.<br />
7.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />
a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste<br />
10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en<br />
percentages genoemd worden;<br />
b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />
aanleiding geeft;<br />
c. het bepaalde in 7.2.2 onder d en toestaan dat buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:<br />
1. het een eenmalige uitbreiding betreft, en<br />
2. maximaal 20% van de totale vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van de bestaande bedrijfsgebouwen wordt<br />
uitgebreid.<br />
d. het bepaalde in 7.2.2 onder a en/of b en toestaan dat een goothoogte van 4 meter en een<br />
bouwhoogte van 10 meter wordt gerealiseerd en/of een afwijkende dakhelling wordt toegepast;<br />
e. het bepaalde in 7.2 en gebouwen voor mantelzorg toestaan, mits:<br />
1. de zorgbehoefte voor de mantelzorg overtuigend is aangetoond;<br />
2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 extra gebouw wordt toegestaan;<br />
3. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten met een afstand tussen<br />
de naar het hoofdgebouw gekeerde gevel van dat bijgebouw en de naar het bijgebouw gekeerde<br />
zij- of achtergevel van het hoofdgebouw die kleiner is dan 10 meter;<br />
4. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten achter de (verlengde)<br />
voorgevel van het hoofdgebouw;<br />
5. de bebouwing zo snel mogelijk na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming wordt<br />
gebracht met de bouwregels van deze bestemming;<br />
f. het bepaalde in 7.2.2 onder e1 en nieuwbouw van een bedrijfswoning toestaan, mits:<br />
1. binnen het bestemmingsvlak nog geen bedrijfswoning aanwezig is;<br />
2. de noodzaak voor de bouw van een bedrijfswoning is aangetoond;<br />
3. de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels genoemd in 7.2.2 en bijgebouwen bij<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 35
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
bedrijfswoningen voldoen aan de bouwregels genoemd in 7.2.3;<br />
4. de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daa<strong>rv</strong>oor geldende<br />
voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de<br />
ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;<br />
g. het bepaalde in 7.2.6 onder b en toestaan dat meer dan 3% van het bestemmingsvlak wordt<br />
bebouwd, tot een maximum van 10%.<br />
7.4 Specifieke gebruiksregels<br />
7.4.1 Bedrijf of beroep aan huis<br />
Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />
a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />
gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />
b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />
c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />
omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />
gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />
e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />
niet meer dan 50 m 2 ;<br />
f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />
g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />
h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />
i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />
7.4.2 Strijdig gebruik<br />
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />
ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />
a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor permanente<br />
bewoning;<br />
b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige permanente<br />
bewoning;<br />
c. het gebruik van niet-vrijstaande bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />
d. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege elders dan ter plaatse van de aanduiding<br />
'manege';<br />
e. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />
f. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />
de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />
werkzaamheden;<br />
g. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />
vaar-, vlieg- of voertuigen;<br />
h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 7.4.1 onder f toelaat), een<br />
horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />
7.5 Ontheffing van de gebruiksregels<br />
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.2 onder a en b en toestaan dat een<br />
bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen<br />
voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, mits:<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 36
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;<br />
2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 wordt gebruikt;<br />
3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de<br />
woning;<br />
4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of<br />
achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;<br />
5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit<br />
bestemmingsplan wordt gebracht.<br />
7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
7.6.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders<br />
een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat gebouw geheel of gedeeltelijk is gelegen ter plaatse<br />
van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />
7.6.2 Uitzondering<br />
Het onder het 7.6.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />
a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />
algemene bepalingen omgevingswet;<br />
b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />
c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />
7.6.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />
b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals weergegeven<br />
in <strong>bijlage</strong> 5 van de planregels.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 37
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 8 Leiding - Gas<br />
8.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende<br />
bestemmingen, mede bestemd voor gastransportleidingen en gasontvangstations.<br />
8.2 Bouwregels<br />
In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), gelden voor het bouwen van<br />
alle bouwwerken de volgende regels:<br />
a. alleen bouwwerken voor het leidingtransport van gas zijn toegelaten;<br />
b. bouwwerken zijn toegelaten tot een hoogte van 5 meter, waa<strong>rv</strong>an gebouwen elk tot een oppe<strong>rv</strong>lak<br />
van 20 m 2 .<br />
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
8.3.1 Verbod<br />
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een<br />
omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende<br />
werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;<br />
b. het aanleggen van oppe<strong>rv</strong>lakteverhardingen;<br />
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,<br />
diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;<br />
e. het aanleggen, vergraven of verruimen van wateren.<br />
8.3.2 Uitzondering<br />
Het onder het 8.3.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />
werkzaamheden die:<br />
a. het normale onderhoud betreffen ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien<br />
van de andere voorkomende bestemmingen;<br />
b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;<br />
c. waa<strong>rv</strong>oor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van<br />
dit plan;<br />
d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.<br />
8.3.3 Voorwaarden<br />
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.3 kan worden verleend indien de betreffende werken en/of<br />
werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.<br />
Alvorens te beslissen op een aanvraag om omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk<br />
advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de<br />
belangen van de leiding niet schaden en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele<br />
schade te voorkomen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 38
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht<br />
9.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar<br />
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en bescherming van de<br />
karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en bebouwingsbeeld zoals<br />
omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3.<br />
9.2 Bouwregels<br />
In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) gelden voor het bouwen van<br />
alle bouwwerken de volgende regels:<br />
a. alleen bebouwing is toegelaten welke verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud<br />
van de karakteristieke waarden zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3,<br />
mits:<br />
1. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het bebouwingsbeeld;<br />
2. het bebouwing betreft die is toegelaten (inclusief afwijkingsmogelijkheden) volgens de andere<br />
voorkomende bestemming(en).<br />
b. hoofdbebouwing langs het hoofddiep is alleen toegelaten met de nokrichting haaks op dat diep;<br />
c. bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'brug' zijn alleen toegelaten in overeenstemming met de<br />
karakteristieke waarden zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />
d. aanlegsteigers zijn alleen toegelaten voor zover zij bestaand zijn.<br />
9.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het karakteristieke<br />
bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3, afwijken met een<br />
omgevingsvergunning van het bepaalde in 9.2 onder b en een afwijkende nokrichting toestaan.<br />
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
9.4.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de<br />
volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:<br />
a. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of<br />
parkeergelegenheden langs structuurbepalend water zoals weergegeven in de bij deze planregels<br />
behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />
b. het aanplanten van opgaande beplanting en groenstructuren langs structuurbepalend water zoals<br />
weergegeven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />
c. het graven of dempen van sloten en andere watergangen.<br />
9.4.2 Uitzondering<br />
Het onder het 9.4.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />
werkzaamheden die:<br />
a. het normale onderhoud betreffen;<br />
b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;<br />
c. waa<strong>rv</strong>oor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van<br />
dit plan.<br />
9.4.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. door de uitvoering van de onder 9.4.1 onder a genoemde activiteiten geen onevenredige afbreuk<br />
wordt gedaan aan de herkenbaarheid van belangrijke zichtlijnen en structuurbepalend water;<br />
b. de uitvoering van de onder 9.4.1 onder b genoemde activiteiten ve<strong>rv</strong>anging betreft van bestaande<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 39
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
opgaande beplanting en groenstructuren;<br />
c. door de uitvoering van de onder 9.4.1 onder c genoemde activiteiten geen onevenredige afbreuk<br />
wordt gedaan aan de herkenbaarheid van de oorspronkelijke verkavelingsstructuur (rationeel patroon<br />
van diepen, wijken en zwetsloten).<br />
9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
9.5.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag, ter<br />
plaatse van de aanduiding 'brug' een bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />
9.5.2 Uitzondering<br />
Het onder het 9.5.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />
a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />
algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />
b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend;<br />
c. sloopwerken op basis van een verleende vergunning die reeds is verleend vóór terinzagelegging van<br />
het ontwerp van dit bestemmingsplan.<br />
9.5.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakteristiek ruimtelijke en bebouwingsbeeld<br />
zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />
c. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te<br />
merken, en door sloop daa<strong>rv</strong>an geen onevenredige aantasting van het karakteristieke<br />
bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />
d. het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals beschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3<br />
in redelijkheid niet te handhaven is.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 40
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 10 Waarde - Karakteristieke bebouwing<br />
10.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Karakteristieke bebouwing' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar<br />
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en bescherming van de<br />
karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en bebouwingsbeeld zoals<br />
omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2 .<br />
10.2 Bouwregels<br />
In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) mag alleen worden gebouwd<br />
als dat verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristieke waarden<br />
zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2, mits:<br />
a. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het bebouwingsbeeld;<br />
b. het bebouwing betreft die is toegelaten (inclusief afwijkingsmogelijkheden) door de andere<br />
voorkomende bestemming(en).<br />
10.3 Ontheffing van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het karakteristieke<br />
bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2, afwijken met een<br />
omgevingsvergunning van het bepaalde in 10.2 en wezenlijke veranderingen in het bebouwingsbeeld<br />
toestaan.<br />
10.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
10.4.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag een<br />
gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />
10.4.2 Uitzondering<br />
Het onder het 10.4.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />
a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag op basis van de Wet algemene<br />
bepalingen omgevingsrecht;<br />
b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend;<br />
c. sloopwerken op basis van een verleende omgevingsvergunning die reeds is verleend vóór<br />
terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.<br />
10.4.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakteristiek ruimtelijke en bebouwingsbeeld<br />
zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2;<br />
c. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te<br />
merken, en door sloop daa<strong>rv</strong>an geen onevenredige aantasting van het karakteristieke<br />
bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2;<br />
d. het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals beschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2<br />
in redelijkheid niet te handhaven is.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 41
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 11 Wonen<br />
11.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. wonen;<br />
b. bedrijven, alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' en alleen in combinatie met wonen;<br />
c. bescherming van de cultuurhistorische en visueel-landschappelijke kwaliteiten van het borgterrein,<br />
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - borgterrein';<br />
d. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />
waarde - karakteristieke objecten';<br />
e. bescherming van de bestaande maatvoering van bebouwing ter plaatse van de aanduiding<br />
'specifieke vorm van waarde - vrijgekomen agrarische bebouwing';<br />
f. detailhandel, alleen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en alleen in combinatie met wonen;<br />
g. zwemschool, alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning -<br />
zwemschool' en alleen in combinatie met wonen;<br />
h. minicamping, alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' en<br />
alleen in combinatie met wonen;<br />
i. theeschenkerij, alleen ter plaatse van de aanduiding 'theeschenkerij' en alleen in combinatie met<br />
wonen;<br />
j. paardenhouderij, alleen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' en alleen in combinatie met<br />
wonen;<br />
en daaraan ondergeschikt:<br />
k. bedrijf of beroep aan huis;<br />
l. parkee<strong>rv</strong>oorzieningen;<br />
m. tuinen, e<strong>rv</strong>en, terreinen en groenvoorzieningen;<br />
n. wegen en paden.<br />
11.2 Bouwregels<br />
11.2.1 Algemeen<br />
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />
bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />
het maximum;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - vrijgekomen agrarische bebouwing' dient<br />
de bestaande maatvoering gehandhaafd te worden behoudens geringe uitwendige aanpassingen. De<br />
bestaande maatvoering wordt bepaald door de ten tijde van vaststelling van dit plan aanwezige<br />
goothoogte, dakhelling, nokhoogte, nokrichting en oppe<strong>rv</strong>lakte;<br />
c. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />
plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />
oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />
het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;<br />
d. bijgebouwen en woning zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak van 33% van het bouwperceel;<br />
e. bijgebouwen zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak zo groot als de woning;<br />
f. bijgebouwen en woning zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak van 300 m 2 .<br />
11.2.2 Bijgebouwen<br />
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. bijgebouwen zijn alleen toegelaten bij een woning;<br />
b. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op meer dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn;<br />
c. bijgebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3 meter, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en<br />
met een dakhelling tussen 30 en 60 graden of tussen 0 en 2 graden;<br />
d. bijgebouwen zijn toegelaten zowel binnen als buiten het bouwvlak;<br />
e. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 1 meter vanaf de zijdelingse<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 42
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
perceelsgrens, behalve bij plaatsing op de perceelsgrens.<br />
11.2.3 Hoofdgebouwen (woning)<br />
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:<br />
a. als hoofdgebouw is alleen een woning toegelaten;<br />
b. hoofdgebouwen zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte<br />
bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten<br />
hoogste 1 meter overschrijden;<br />
c. per bouwperceel is één bestaande woning toegelaten, of een groter aantal waar dat is aangeduid;<br />
d. woningen zijn toegelaten met een oppe<strong>rv</strong>lak tot 300 m 2 ;<br />
e. woningen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 3 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens;<br />
f. woningen zijn alleen toegelaten met een dakhelling tussen 30 en 60 graden;<br />
g. woningen zijn alleen toegelaten met 1 bouwlaag en een kap tot een goothoogte van 4,5 meter of<br />
met 2 bouwlagen en een kap tot een goothoogte van 6 meter.<br />
11.2.4 Erf- of perceelafscheidingen<br />
Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />
a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />
b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />
c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />
11.2.5 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />
Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />
11.2.6 Overige bouwwerken<br />
Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 5 meter hoogte.<br />
11.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan, mits geen sprake is van gewenste overschrijding van het gestelde in artikel<br />
11.2.1 sub d en/of e, en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />
a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste<br />
10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en<br />
percentages genoemd worden;<br />
b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />
aanleiding geeft;<br />
c. het bepaalde in 11.2 en gebouwen voor mantelzorg toestaan, mits:<br />
1. de zorgbehoefte voor de mantelzorg overtuigend is aangetoond;<br />
2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 extra gebouw wordt toegestaan;<br />
3. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten met een afstand tussen<br />
de naar het hoofdgebouw gekeerde gevel van dat bijgebouw en de naar het bijgebouw gekeerde<br />
zij- of achtergevel van het hoofdgebouw die kleiner is dan 10 meter;<br />
4. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten achter de (verlengde)<br />
voorgevel van het hoofdgebouw;<br />
5. de bebouwing zo snel mogelijk na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming wordt<br />
gebracht met de bouwregels van deze bestemming;<br />
d. het bepaalde in 11.2.1 onder c en gebouwen toestaan tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak van 50% van<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 43
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
het bouwperceel;<br />
e. het bepaalde in 11.2.2 onder c en bijgebouwen toestaan tot een goothoogte van 4 meter en/of een<br />
bouwhoogte van 7 meter;<br />
f. het bepaalde in 11.2.2 onder b en bijgebouwen toestaan op minder dan 3 meter achter de<br />
voorgevelrooilijn;<br />
g. het bepaalde in 11.2.2 onder c en dakhellingen van bijgebouwen toestaan tussen 30 en 80 graden;<br />
h. het bepaalde in 11.2.3 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd,<br />
mits de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daa<strong>rv</strong>oor geldende<br />
voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de<br />
ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;<br />
i. het bepaalde in 11.2.3 onder d en woningen toestaan op de zijdelingse perceelsgrens;<br />
j. het bepaalde in 11.2.3 onder e en dakhellingen van woningen toestaan tussen 30 en 80 graden en<br />
tussen 0 en 2 graden.<br />
11.4 Specifieke gebruiksregels<br />
11.4.1 Bedrijf of beroep aan huis<br />
Voor aan de woning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />
a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />
gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />
b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />
c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />
omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />
gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />
e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />
niet meer dan 50 m 2 ;<br />
f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />
g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />
h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />
i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />
11.4.2 Strijdig gebruik<br />
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />
ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />
a. het gebruik van andere gebouwen dan de woning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />
b. het gebruik van bijgebouwen van de woning voor zelfstandige bewoning;<br />
c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;<br />
d. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />
e. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />
de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />
werkzaamheden;<br />
f. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />
vaar-, vlieg- of voertuigen;<br />
g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 11.4.1 onder f toelaat), een<br />
horecabedrijf en/of seksinrichting;<br />
h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor commerciële kame<strong>rv</strong>erhuur.<br />
11.5 Afwijken van de gebruiksregels<br />
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van<br />
het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />
de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />
de woonsituatie, en<br />
de verkeersveiligheid, en<br />
de sociale veiligheid, en<br />
de milieusituatie, en<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 44
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />
met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />
a. het bepaalde in 11.1 onder a en het gebruik voor recreatieve- en toeristische activiteiten toestaan,<br />
mits:<br />
1. de activiteit ondergeschikt blijft aan de bestemming, zowel in omvang als uitstraling, vooral aan<br />
de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />
2. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />
3. als de activiteit inpandig plaatsvindt, deze niet meer dan 40% van het totale oppe<strong>rv</strong>lak van<br />
bestaande gebouwen in beslag neemt en tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 250 m 2 ;<br />
4. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, deze niet meer dan 40% van het bestemmingsvlak in<br />
beslag neemt;<br />
5. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, dit activiteiten van extensieve aard zijn, zoals<br />
tuinrecreatie;<br />
6. opslag van materialen en goederen is alleen inpandig toegestaan.<br />
b. het bepaalde in 11.1 onder a en dagrecreatieve voorzieningen toestaan, zoals parkeer- en<br />
picknickplaatsen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige<br />
voorzieningen.<br />
c. het bepaalde in 11.4.2 onder a en b en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één<br />
afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning<br />
worden gebruikt, mits:<br />
1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;<br />
2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 wordt gebruikt;<br />
3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de<br />
woning;<br />
4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of<br />
achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;<br />
5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit<br />
bestemmingsplan wordt gebracht;<br />
d. het bepaalde in 11.4.2 onder c en een minicamping toestaan, mits:<br />
1. niet meer dan 15 kampeermiddelen worden toegelaten;<br />
2. gebruik van de camping alleen tussen 1 april en 1 oktober wordt toegelaten;<br />
3. de afstand tot andere minicampings meer dan 500 meter is;<br />
4. eventuele bebouwing voor de minicamping alleen nabij bestaande bebouwing wordt toegelaten;<br />
5. het terrein omgeven is met beplanting, zodanig dat de minicamping opgaat in het landschap;<br />
6. de camping niet gelegen is ter plaatse van de aanduiding 'overig - dorpsgebied';<br />
7. aan de Woldweg niet meer dan 2 minicampings zijn.<br />
11.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
11.6.1 Verbod<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders<br />
een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat gebouw geheel of gedeeltelijk is gelegen ter plaatse<br />
van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />
11.6.2 Uitzondering<br />
Het onder het 11.6.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />
a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />
algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />
b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />
c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />
11.6.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />
a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />
b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke lintbebouwing en objecten<br />
zoals weergegeven in <strong>bijlage</strong> 5 van deze planregels.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 45
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 46
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel<br />
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is<br />
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten<br />
beschouwing.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 47
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />
Artikel 13 Overgangsregels<br />
13.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in<br />
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen,<br />
en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,<br />
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits<br />
de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de<br />
dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.<br />
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen<br />
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal<br />
10%.<br />
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van<br />
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daa<strong>rv</strong>oor<br />
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />
13.2 Overgangsrecht gebruik<br />
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het<br />
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.<br />
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te<br />
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze<br />
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.<br />
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor<br />
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te he<strong>rv</strong>atten<br />
of te laten he<strong>rv</strong>atten.<br />
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen<br />
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 48
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Artikel 14 Slotregel<br />
Deze regels worden aangehaald als:<br />
Planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied, partiële herziening diverse percelen" van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer.<br />
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van <strong>27</strong> mei <strong>2013</strong>;<br />
De voorzitter,<br />
De griffier,<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 49
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 50
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlagen bij de regels<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 51
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 1 Bestaande kavelrichting<br />
De rode pijl in de volgende drie kaarten wijst de bestaande kavelrichting aan.<br />
Kaart 1 Sappemeer noord<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 52
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Kaart 2 Westelijk van Hoogezand<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 53
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Kaart 3 Zuidelijk van Hoogezand<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 54
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 2 Te beschermen waarden karakteristieke<br />
(lint)bebouwing<br />
De verschillende linten hebben elk hun eigen kenmerken. Een aantal stedenbouwkundige parameters<br />
bepaalt de verschijningsvorm van het lint. De linten hebben elk hun eigen definitie van:<br />
Maat en schaal. Hoe het lint in het landschap is gesitueerd, de maat van de ontginningsas tot de<br />
achterweg en tot het volgende lint.<br />
Dichtheid. De verhouding tussen open en dicht in het lintkavelstructuur.<br />
De manier waarop de kavels ten opzichte van elkaar georganiseerd zijn en het daarbij horende<br />
waterregiem: de waterstructuur en de onderlinge afstand van de sloten.<br />
Korrelgrootte. Het voorkomen van kleine en grotere bouwvolumes in het lint en de manier waarop ze<br />
ten opzichte van elkaar geplaatst zijn.<br />
Richting. De richting van de kavels ten opzichte van de ontginningsas. In geval van niet haakse<br />
richting is het relevant of de positie van huizen ontleend is aan de ontginningsas of aan de<br />
kavelrichting.<br />
Profiel. Het straatprofiel inclusief de wate<strong>rv</strong>erbinding, met daarin het onderscheid naar openbaar<br />
privé, de afstand van woningen tot de ontginningsas, beplanting en het microreliëf.<br />
De in de regels opgenomen bescherming is gebaseerd op de aspecten dichtheid en korrelgrootte. Door<br />
middel van het vergunnen of weigeren van sloop wordt dit aspect versterkt of behouden. Het<br />
bebouwingspercentage (de dichtheid) wordt per lint benoemd met een korte omschrijving. De<br />
korrelgrootte is het voorkomen van kleine en grotere bouwvolumes in het lint en de manier waarop ze ten<br />
opzichte van elkaar geplaatst zijn. De grootte varieert van zeer klein (xs: extra small) tot zeer groot (xl:<br />
extra large).<br />
Het dichtheidspercentage met de genoemde korrelgrootte moet bij benadering in acht worden genomen<br />
bij het beoordelen van een aanvraag om een sloopvergunning.<br />
Kropswolde-Wolfsbarge<br />
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 20%. De korrelgrootte<br />
varieert van M tot L.<br />
Het lint Kropswolde-Wolfsbarge wordt gevormd door oude nederzettingen aan de rand van het<br />
veengebied. De naam Kropswolde komt al voor in een oorkonde uit het jaar 1049. De oude ontginningen<br />
uit het moeras ten oosten van het Zuidlaardermeer zijn verricht door het vrouwenklooster van Essen of<br />
Yesse nabij Haren. Het dorp Wolfsbarge stamt uit ongeveer dezelfde periode. In 1 50 verwerft de abdij<br />
van Aduard grond nabij Wolfsbarge voor de aanleg van een kloosterkolonie. In de 15e eeuw vormen de<br />
dorpen een kolonie van turfgravers uit de stad Groningen. Over de Hunze wordt turf naar de stad<br />
ve<strong>rv</strong>oerd. De vaart op de Hunze wordt beheerst door het Schuitenschuiversgilde; opgericht met als doel<br />
turf uit het gebied van Kropswolde, Wolfsbarge en Westerbroek te ve<strong>rv</strong>oeren. Pas nadat het gilde niet<br />
langer vanaf eind 17e eeuw de vaarroute van de Hunze onderhoudt verslechtert de vaarroute en neemt<br />
vanaf de 19e eeuw de ontginning van het veen af. Tot in de 20e eeuw is er voldoende restveen om tot turf<br />
te verwerken. Na de ve<strong>rv</strong>ening worden de dalgronden voor akkerbouw gebruik genomen.<br />
Het weglint Kropswolde-Wolfsbarge kent net als de linten in het voormalige veengebied een oriëntatie<br />
van woningen en boerderijen haaks op de bebouwing. Daarnaast zijn er oostelijk achter het lint enkele<br />
boerderijen vrij in het landschap gelegen.<br />
Enkellint Achterdiep<br />
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 40%. De korrelgrootte<br />
varieert van XS tot S.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 55
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Ten noorden van het Winschoterdiep ligt een van de weinige enkellinten in het veenkoloniale landschap.<br />
Het parallel aan het Winschoterdiep lopende Achterdiep is oorspronkelijk overgegaan in het<br />
Noordbroeksterdiep tot aan Noordbroek. Over het diep zijn nog een aantal hoogholtjes (hoge vaste<br />
voetbrug) te vinden. Afgesneden linten haaks op het Achterdiep Verlengde Herenweg, Laveiweg en<br />
Jagerswijk. Het zijn linten met bebouwing, die wat compacter is dan het lint van het Achterdiep. De<br />
woningen zijn over het algemeen wat kleiner en er is een wat grotere diversiteit. De linten worden<br />
doorsneden en fysiek afgesneden van Sappemeer door de aanleg van het nieuwe Winschoterdiep en<br />
door de aanleg van de A7. Het laatste lint, Jagerswijk, vormt een buurtje tussen Sappemeer en<br />
Achterdiep. Het buurtje wordt tegenwoordig in tweeën gedeeld door het verlegde Winschoterdiep.<br />
Karakteristiek is dat de huizen veel minder het verschil tussen kleine huizen en grote boerderijen<br />
kennen, zoals in de Compagnielinten.<br />
Lint Borgercompagnie<br />
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />
varieert van M tot L.<br />
Borgercompagnie is een karakteristiek veenkoloniaal lintdorp, dat in de 17e eeuw is ontstaan toen<br />
borgers (burgers) uit de stad Groningen hier een veenkolonie stichten. Langs het in 1647 gegraven diep<br />
staan aan weerszijden boerderijen en huizen. Vlak voor de kruising met de Veendammerweg is er aan<br />
de oneven kant een uitloper richting de Langeleegte. Na de ve<strong>rv</strong>ening werd het Borgercompagniesterdiep<br />
niet goed onderhouden tot het rond 1880 onbevaarbaar was. Daarom werd in dat jaar een speciaal<br />
waterschap opgericht, genaamd Kanaalwaterschap voor Borger- en Tripscompagnie voor het onderhoud<br />
van sluizen, bruggen en kanaalpanden. In het noordelijk deel en het zuidelijk deel van het lint maakt het<br />
water onderdeel uit van het profiel. Het middengedeelte van het diep is in de jaren 70 gedempt. Daarop<br />
is na de reconstructie in de loop van de jaren 90 een weg ontstaan met diverse verkeersremmende<br />
maatregelen. Hierdoor mist het profiel de helderheid die elders wel aanwezig is.<br />
Lint Kalkwijk-Lula<br />
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />
varieert van M tot L.<br />
De naam Kalkwijk geeft al aan dat het lint van oorsprong aan een wijk gesticht is. De Kalkwijk werd in<br />
de zeventiende eeuw gegraven door de Friesche Compagnie. In het verlengde van Kalkwijk ligt de<br />
buurtschap Lula. In de venen werkten arbeiders uit vele windstreken. In Lula waren dat voor een groot<br />
deel Zwitserse Doopsgezinden die hun eigen land ontvlucht waren. Inmiddels is de wijk gedempt en ligt<br />
de bebouwing aan een weg. Een continue laanprofiel met brede bermen zorgt echter wel voor voldoende<br />
helderheid in het lint. Het lint is niet dicht bebouwd; langs de weg staan aantal imposante boerderijen.<br />
De kaveldiepte van het erf, zo'n 70 meter, is bijna overal aanwezig. Dat verandert in Hoogezand, waar<br />
het noordelijke gedeelte het karakter van een straat krijgt.<br />
Lint Kiel-Windeweer<br />
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />
varieert van M tot L.<br />
De naam Kiel-Windeweer is gevormd door een samenvoeging van de namen van de plaatsen De Kiel en<br />
Windeweer, die tegen elkaar aan gegroeid zijn. Kiel-Windeweer is ongeveer 100 meter breed en zes<br />
kilometer lang. De plaats is ontstaan door de bebouwing die langs het Kielsterachterdiep is gevormd.<br />
Dat kanaal, een zijkanaal van het Winschoterdiep, was oorspronkelijk de belangrijkste transportroute<br />
van en naar het dorp. Alleen waar de Zuidlaarderweg het kanaal kruist, is het dorp iets breder. Het lint is<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 56
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
een van de gaafste linten, relatief dicht bebouwd met diverse woningtypen langs het lint en met<br />
kenmerkende bruggen.<br />
Lint Tripscompagnie<br />
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />
varieert van M tot L.<br />
Het lintdorp is ontstaan langs het Tripcompagniesterdiep dat in 1640 gegraven is in opdracht van<br />
Adriaan Trip om de omliggende venen te kunnen ontginnen. Na de ve<strong>rv</strong>ening is akkerbouw belangrijk<br />
geworden. Veel boerderijen in dorp zijn van het Oldambtster type. Begin 19e eeuw is de<br />
aardappelmeelfabriek l'Esperance in het dorp gevestigd. In Tripscompagnie wordt door Nedmag<br />
magnesiumzouten gewonnen voor industriële doeleinden. De vrije ruimte achter het lint is veel minder<br />
aanwezig is dan bij de andere compagnielinten. Het lint Nieuwe Compagnie ligt even ten westen van<br />
Kiel-Windeweer. Het diep waaraan de streek lag is deels gedempt. De naam Nieuwe Compagnie en de<br />
andere maatvoering als de overige compagnielinten houdt niet in dat het lint van een later datum stamt.<br />
Het verwijst naar de Nieuwe Friesche Compagnie, die hier in 1647 is begonnen met het ontginnen van<br />
het veengebied. Het lint is vrij dun bebouwd met enkele boerderijen. Centraal in Nieuwe Compagnie<br />
staat de voormalige aardappelmeelfabriek De Toekomst uit 1900. Deze ligt langs de Leinewijk die haaks<br />
staat op het oude diep. De Leinewijk maakt onderdeel uit van een nieuw vaarcircuit waarmee het<br />
Zuidlaardermeer verbonden wordt met het Stadskanaal bij Bareveld.<br />
Overige linten<br />
De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />
varieert van M tot L.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 57
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 3 Te beschermen waarden beschermd dorpsgezicht<br />
RUIMTELIJKE STRUCTUUR<br />
De ruimtelijke structuur wordt bepaald door de volgende elementen.<br />
Het hoofddiep en de wijken<br />
Het hoofddiep is de as van de kenmerkende lineaire structuur die bepalend is voor de ruimtelijke<br />
structuur mede in relatie tot het bebouwingsbeeld. Het hoofddiep vormt met de aangelegde wijken en<br />
zwetsloten een rationeel patroon.<br />
De oevers langs het hoofddiep<br />
Van oudsher werden langs de oevers van het hoofddiep geen bomen of andere opgaande beplanting<br />
geplant. Momenteel zijn de oevers van het hoofddiep over grote delen slechts begroeid met gras en niet<br />
met opgaande begroeiing. Langs kleinere delen van het diep komt opgaande beplanting voor in de vorm<br />
van loofbomen. Deze beplanting kan niet worden gekwalificeerd als onacceptabel beeldverstorend.<br />
Niettemin is het ongewenst opgaande beplanting zich verder te laten uitbreiden langs het diep. Het<br />
onbegroeid laten van de oevers versterkt het beeld van de lineaire structuur.<br />
De bruggen<br />
Veel bruggen zijn nog aanwezig in het dorpsgebied. De locatie van de bruggen is in de verbeelding<br />
aangeduid als brug. De aanleg van nieuwe bruggen op andere locaties is uitgesloten. Ve<strong>rv</strong>anging van<br />
bruggen kan alleen in overeenstemming met de overige karakteristieke waarden van het dorpsgezicht.<br />
Het wegenpatroon<br />
Bij het beheer van en mogelijke veranderingen aan de infrastructuur zal rekening worden gehouden met<br />
de karakteristieke waarden daa<strong>rv</strong>an: lineaire structuur bepaald door het hoofddiep.<br />
Het open landschap<br />
Het omringend landschap, de achter en aan het dorpsgebied grenzende gronden, kenmerkt zich door<br />
openheid en accentueert hierdoor de karakteristiek van de nederzetting.<br />
BEBOUWINGSBEELD<br />
Het bebouwingsbeeld wordt bepaald door de volgende kenmerken.<br />
De bebouwing langs het Kieldiep situeert zich hoofdzakelijk met de nokrichting haaks op het<br />
hoofddiep.<br />
De bebouwing staat op veel plaatsen dicht op elkaar en dicht op de weg.<br />
Kleinschalige en grootschalige bebouwingselementen wisselen elkaar af langs het kanaal.<br />
De kleinschalige elementen bestaan voornamelijk uit verschillende typen woonhuizen die vanaf<br />
ongeveer 1875 zijn gebouwd.<br />
Grootschalig zijn de boerderijen, één of twee per eiland (oorspronkelijke ruimte tussen wijken).<br />
De oudere boerderijen staan dicht op de weg.<br />
De boerderijen van meer recente datum verder van de weg.<br />
De bebouwing concentreert zich in het centrum van het dorp (Windeweer-Noord) terwijl de<br />
noordzijde (De Kiel) en de zuidzijde (Windeweer-Zuid) een grove korrel van bebouwing laat zien.<br />
Elk zodanig te typeren dorpsgebied heeft zijn eigen kenmerken. Die worden hieronder beschreven. De<br />
verschillende kenmerken zijn vooral ruimtelijk-historisch van belang.<br />
De Kiel<br />
Langs het kanaal is dunne bebouwing dan wel geen bebouwing aanwezig. Hierdoor is er een duidelijke<br />
visuele relatie te onderscheiden met het achterliggende open gebied.<br />
De bebouwing groepeert zich in zekere mate in de omgeving van de schutsluis en vooral ter hoogte van<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 58
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
de kruising met de Zuidlaarderweg.<br />
Ter plaatse van de kruising met de Zuidlaarderweg is medio vorige eeuw een deel van het Kielsterdiep<br />
gedempt en zijn enkele woningen gesloopt. Het betekende een verzwakking van het karakter ter<br />
plaatse.<br />
Windeweer-Noord<br />
De te onderscheiden kern van het dorp (het gedeelte ten zuiden van de kruising met de Zuidlaarderweg<br />
tot ongeveer de splitsing van de Kielsterachterweg met de weg naar Borgercompagnie en Veendam) is<br />
het meest dichtbebouwd. Met name aan de westzijde (Dorpsstraat) van het kanaal.<br />
De bebouwing is vooral kleinschalig.<br />
De oudere boerderijen staan pal aan de weg.<br />
Aan de oostzijde van het kanaal (Pieter Venemakade) is de bebouwing minder dicht en daardoor is het<br />
bebouwingsbeeld hier meer oorspronkelijk.<br />
De omgeving van de monumentale voormalige NH kerk is aan weerszijden van het diep zeer authentiek.<br />
Het bos aan de zuidzijde van het centrum wordt als beeldverstorend aangemerkt.<br />
Windeweer-Zuid<br />
In het zuidelijke deel van Kiel-Windeweer neemt de bebouwingsdichtheid weer af. Hierdoor neemt de<br />
relatie met het achterliggende open landschap toe.<br />
De betonnen brug ter plaatse van de nieuwbouwlocatie wordt als detonerend e<strong>rv</strong>aren.<br />
In dit deel van het dorp bevindt zich een gaslocatie in het open landschap.<br />
Vooral de structuur van de bebouwing is bepalend voor het beeld. Dit heeft betrekking op de<br />
bebouwingsdichtheid en de situering van de bebouwing ten opzichte van het diep. Met name de<br />
positionering van de grotere bebouwingselementen ten opzichte van het diep is belangrijk.<br />
De architectonische kwaliteit van de individuele bebouwing uit zich met name in de aangewezen<br />
monumenten en beeldbepalende panden en in de boerderijen.<br />
Karakteristiek is de Veenkoloniale variant op het Oldambtster type, waa<strong>rv</strong>an in Kiel-Windeweer<br />
voorbeelden uit de verschillende decennia van de negentiende en twintigste eeuw te vinden zijn.<br />
De hie<strong>rv</strong>oor beschreven waarden zijn meer specifiek weergegeven in de volgende kaarten (overgenomen<br />
uit het aanwijzingsbesluit tot beschermd dorpsgezicht volgens artikel 35 van de Monumentenwet uit<br />
2003). Deze kaarten zijn leidend als het gaat om afwegingen in het kader van ingrepen in de<br />
ruimtelijke structuur en bebouwingsbeeld.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 59
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Typeringen beschermd dorpsgezicht De Kiel<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 60
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Typeringen beschermd dorpsgezicht Windeweer Noord<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 61
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Typeringen beschermd dorpsgezicht, 'Windeweer Zuid'<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 62
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten<br />
BRON:<br />
"Bedrijven en milieuzonering; Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke<br />
ordeningspraktijk"<br />
Sdu Uitgevers BV, Den Haag, 2009<br />
ISBN: 978-90-12-13081-3<br />
Afkortingen<br />
- n.v.t. of niet relevant<br />
> groter<br />
< kleiner<br />
= gelijk aan<br />
e.d. en dergelijke<br />
cat. categorie<br />
kl. klasse<br />
n.e.g. niet elders genoemd<br />
o.c. opslagcapaciteit<br />
p.c. productiecapaciteit<br />
p.o. productieoppe<strong>rv</strong>lak<br />
b.o. bedrijfsoppe<strong>rv</strong>lak<br />
v.c. verwerkingscapaciteit<br />
u uur<br />
d dag<br />
w week<br />
j jaar<br />
B bodemverontreiniging<br />
C continu<br />
D divers<br />
L luchtverontreiniging<br />
Z zonering Wet Geluidhinder<br />
R risico (bevi mogelijk van toepassing)<br />
V vuurwerkbesluit van toepassing<br />
G goederen verkeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 63
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
P personen verkeer<br />
SBI-CODE<br />
2009<br />
nr. OMSCHRIJVING grootste<br />
afstand<br />
01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW<br />
016 0 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:<br />
016 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 50 3.1<br />
016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
451, 452,<br />
454<br />
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en se<strong>rv</strong>icebedrijven 30 2<br />
45204 B Autobeklederijen 10 1<br />
453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 30 2<br />
46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />
461 Handelsbemiddeling (kantoren) 10 1<br />
47 - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN<br />
47 A Detailhandel voor zover n.e.g. 10 1<br />
4722, 4723 Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken 10 1<br />
4724 Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel 10 1<br />
4773, 4774 Apotheken en drogisterijen 10 1<br />
952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 10 1<br />
50, 51 - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT<br />
50, 51 A Ve<strong>rv</strong>oersbedrijven (uitsluitend kantoren) 10 1<br />
52 - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER<br />
5222 Overige dienstverlening t.b.v. ve<strong>rv</strong>oer (kantoren) 10 1<br />
791 Reisorganisaties 10 1<br />
5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 10 1<br />
64, 65, 66 - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN<br />
64, 65, 66 A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 10 1<br />
41, 68 - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED<br />
41, 68 A Verhuur van en handel in onroerend goed 10 1<br />
77 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES,<br />
ANDERE ROERENDE GOEDEREN<br />
7711 Personenautoverhuurbedrijven 30 2<br />
62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />
62 A Computerse<strong>rv</strong>ice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 10 1<br />
72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />
722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 10 1<br />
63, 69 t/m<br />
71, 73, 74,<br />
77, 78, 80<br />
t/m 82<br />
- OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />
74 A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 10 1<br />
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 10 1<br />
84 - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE<br />
VERZEKERINGEN<br />
84 A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 10 1<br />
85 - ONDERWIJS<br />
852, 8531 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 30 2<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 65
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
8532, 854,<br />
855<br />
Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 30 2<br />
86 - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG<br />
8621,<br />
8622, 8623<br />
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 10 1<br />
8691, 8692 Consultatiebureaus 10 1<br />
871 1 Verpleeghuizen 30 2<br />
8891 2 Kinderopvang 30 2<br />
94 - DIVERSE ORGANISATIES<br />
941, 942 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 10 1<br />
9491 Kerkgebouwen e.d. 30 2<br />
94991 A Buurt- en clubhuizen 30 2<br />
59 - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE<br />
8552 Muziek- en balletscholen 30 2<br />
85521 Dansscholen 30 2<br />
9101, 9102 Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. 10 1<br />
931 A Sporthallen 50 3.1<br />
931 B Bowlingcentra 30 2<br />
931 2 Schietinrichtingen: binnenbanen: boogbanen 10 1<br />
931 F Sportscholen, gymnastiekzalen 30 2<br />
96 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />
96013 A Wasverzendinrichtingen 30 2<br />
96013 B Wasserettes, wassalons 10 1<br />
9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 10 1<br />
9603 0 Begrafenisondernemingen:<br />
9603 1 - uitvaartcentra 10 1<br />
9313, 9604 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 30 2<br />
9609 A Dierenasiels en -pensions 100 3.2<br />
9609 B Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 10 1<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 66
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 5 Criteria voor karakteristieke objecten<br />
OVERZICHT OBJECTEN:<br />
5.1 Dorpsstraat 4, Kiel-Windeweer<br />
5.2 Dorpsstraat 324, Kiel-Windeweer<br />
5.3 Dorpsstraat 326, Kiel-Windeweer<br />
5.4 Kalkwijk 66a, Hoogezand<br />
5.5 Nieuwe Compagnie 4, Nieuwe Compagnie<br />
5.6 Nieuwe Compagnie 23a, Nieuwe Compagnie<br />
5.7 Nieuwe Compagnie 28, Nieuwe Compagnie<br />
5.8 Nieuwe Compagnie 29, Nieuwe Compagnie<br />
5.9 Nieuwe Compagnie 30, Nieuwe Compagnie<br />
5.10 Nieuwe Compagnie (oostelijke hal genaamd De Toekomst), Nieuwe Compagnie<br />
5.11 Rijksweg West 25, Westerbroek<br />
5.12 Rijksweg West 101, Westerbroek<br />
5.13 Spitsbergen 1, Sappemeer<br />
5.14 Van der Duyn van Maasdamweg 280, Hoogezand<br />
5.15 Vosholen 2b, Sappemeer<br />
5.16 Vossenburg 3, Kiel-Windeweer<br />
5.17 Woldweg 183, Kropswolde<br />
5.18 Woortmansdijk 20, Westerbroek<br />
5.19 Molenstomp ten oosten van Borgercompagnie 29, Borgercompagnie<br />
5.20 Brug bij Van der Duim van Maasdamweg 280, Hoogezand<br />
5.21 Trafohuisje Kalkwijk 40a , Hoogezand<br />
5.22 Sluis bij Rijksweg Oost 42, Sappemeer<br />
5.23 Draaibrug bij Borgercompagnie <strong>27</strong>, Borgercompagnie<br />
5.1 Dorpsstraat 4, Kiel-Windeweer<br />
Plaats: Kiel-Windeweer<br />
Adres en postcode: DORPSSTRAAT 4<br />
Kad. gegevens:O00440<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
Bouwjaar: omstreeks 1930<br />
Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />
Bouwstijl: Amsterdamse School<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 67
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
De boerderij is omstreeks 1930 gebouwd en ligt beeldbepalend op de hoek van de Zuidlaarderweg en de<br />
Dorpsstraat. De boerderij is van het Oldambtster type, waarbij het voorhuis en de schuur onder één nok<br />
zijn gebracht en waarbij de boerderij in de richting van het voorhuis sprongsgewijs versmalt (de<br />
zogeheten krimpen). In de architectonische verschijningsvorm van het voorhuis wijkt de boerderij echter<br />
af van het traditionele Oldambtster type. Het voorhuis is gebouwd in Amsterdamse Schoolstijl.<br />
Kenmerkend voor deze stijl is de kloeke hoofdvorm met meest horizontaal gerichte, samengestelde<br />
vensters met glas-in-lood in de bovenlichten op de begane grond en de vensters met horizontale roeden<br />
op de verdieping, de toepassing van gesinterde baksteen en de forse dakoverstekken.<br />
De schuurgevels zijn later vernieuwd, waarbij waarschijnlijk ook de dakbedekking is vernieuwd. In de<br />
huidige opzet zijn de baanders centraal in de achtergevel geplaatst.<br />
Omschrijving<br />
De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van de<br />
boerderij is uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Het voorste deel met voorhuis is gedekt<br />
met zwart geglazuurde pannen. De schuur is gedekt met rode pannen (vernieuwd). Op de nok van het<br />
voorhuis een forse gemetselde hoekschoorsteen. Langs de gevels van het voorhuis forse goten. De<br />
gevels van het voorhuis zijn opgemetseld in bruinrode, gesinterde baksteen. De schuurgevels zijn<br />
uitgevoerd in (recente) rode baksteen. De voorgevel kent een symmetrische opbouw met centraal een<br />
licht uitstekende tweezijdige erker met in totaal twee vensters met bovenlichten. Boven de erker een<br />
balkon met houten borstwering. Centraal dubbele balkondeuren en ter weerszijden telkens een smal en<br />
een tweeledig venster. De vensters en balkondeuren zijn alle voorzien van horizontale roeden. Op de<br />
begane grond ter weerszijden van de erker een groot drieledig venster voorzien van glas-in-lood<br />
bovenlichten. Voor de krimp in de noordgevel bevindt zich de entree (deels gewijzigd). Aan de zuidzijde<br />
is een platgedekte serre met gemetselde borstwering aangebouwd.<br />
Waardering<br />
De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de boerderij als representant van zorgvuldige agrarische architectuur<br />
uit omstreeks 1930<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in Amsterdamse Schoolstijl<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende hoekligging van de Oldambtster boerderij nabij de kruising<br />
Zuidlaarderweg-Dorpsstraat<br />
Authenticiteit<br />
Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het voorhuis van de boerderij<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.2 Dorpsstraat 324, Kiel-Windeweer<br />
Plaats: Kiel-Windeweer<br />
Adres en postcode: DORPSSTRAAT 324<br />
Kad. gegevens: O00068<br />
Voormalige functie: woonhuis<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 68
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bouwjaar: omstreeks 1915<br />
Bouwtype: villa<br />
Bouwstijl: Overgangsarchitectuur<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Villa gebouwd omstreeks 1915. De villa ligt beeldbepalend op de hoek in een haakse bocht van het<br />
Kieldiep dat op deze plek afbuigt in de richting van Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal. Samen met het naastgelegen<br />
woonhuis Dorpsstraat 326 vormt de villa de afsluitende bebouwing van het veenkoloniale bebouwingslint<br />
Kiel-Windeweer. De villa is gebouwd in Overgangsarchitectuur, en vormt een voorbeeld van<br />
woonhuisbouw voor notabelen in deze streek. Kenmerkend voor deze architectuur is de samengestelde<br />
hoofdvorm van de villa, de meerzijdige oriëntatie van de gevels, de relatief lage kapverdieping met het<br />
afgeknotte schilddak en afgewolfde topgevels, de verticale gevelopeningen met lateien en de decoratieve<br />
elementen (pironnen) als bekroning van de wolfeinden.<br />
Omschrijving<br />
Het woonhuis heeft een samengestelde plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met een kapverdieping.<br />
Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als omlopend en afgeknot schilddak. Langs de dakranden<br />
houten bakgoten op klossen, windveren en dekkers. De gevels opgemetseld in bruinrode baksteen<br />
boven een uitkragende plint met geglazuurde bakstenen. Het bovenste deel van de topgevels is voorzien<br />
van een witte pleisterlaag. De vensters zijn overwegend uitgevoerd als H-vensters. Boven de vensters<br />
bevinden zich lateien. Het rechter deel van de voorgevel (zuid) is uitgevoerd met driezijdige erker, met<br />
daarboven een balkon met deels gemetselde en deels smeedijzeren balustrade. De erker is voorzien<br />
van drie H-vensters. In de afgewolfde topgevel een balkondeur met bovenlicht. Naast de erker bevindt<br />
zich de in een portiek teruggeplaatste entree. Links van de entree twee H-vensters. In de rechter zijgevel<br />
(oost) bevinden zich twee maal twee H-vensters. Ook aan deze zijde bevindt zich een topgevel, ditmaal<br />
uitgevoerd met samengesteld venster dat segmentboogvormig is gesloten.<br />
Waardering<br />
De villa wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de villa uit omstreeks 1915 als representant van kenmerkende<br />
woonhuisbouw voor notabelen in de Veenkoloniën.<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een villa gebouwd omstreeks 1915 in Overgangsarchitectuur<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
- Vanwege de beeldbepalende hoekligging van de villa in het van rijkswege beschermde gezicht<br />
van Kiel-Windeweer<br />
- Vanwege de ensemblewaarde van de villa met het naastgelegen woonhuis als afsluitende<br />
bebouwing aan de zuidzijde van het veenkoloniale lint van Kiel-Windeweer<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het exterieur van de villa<br />
- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />
Uniciteit<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 69
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de villa in relatie tot voornoemde cultuurhistorische,<br />
architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.3 Dorpsstraat 326, Kiel-Windeweer<br />
Plaats: Kiel-Windeweer<br />
Adres en postcode: DORPSSTRAAT 326<br />
Kad. gegevens: O00067<br />
Voormalige functie: woonhuis<br />
Bouwjaar: omstreeks 1915<br />
Bouwtype: woonhuis, type lijstgevel<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Woonhuis gebouwd omstreeks 1915. Het woonhuis ligt beeldbepalend nabij een haakse bocht van het<br />
Kieldiep dat op deze plek afbuigt in de richting van Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal. Samen met de naastgelegen<br />
villa Dorpsstraat 324 vormt het woonhuis de afsluitende bebouwing van het veenkoloniale bebouwingslint<br />
Kiel-Windeweer. Het woonhuis is gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant, en vormt een voorbeeld van<br />
kenmerkende woonhuisbouw in de Veenkoloniën. Kenmerkend voor dit type woonhuis is de plaatsing<br />
met de nok haaks op de weg, de symmetrisch ingedeelde voorgevel uitgevoerd als zogeheten lijstgevel<br />
(afgewolfde topgevel met lijstgoot) en de situering van de entree in de zijgevel.<br />
Omschrijving<br />
Het woonhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met een kapverdieping.<br />
Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als zadeldak met wolfseinden. Het dak is later voorzien van<br />
betonpannen. Voor op nok een gemetselde hoekschoorsteen. Langs de dakranden houten bakgoten op<br />
klossen. De gevels zijn opgemetseld in bruinrode baksteen met ter hoogte van de wisseldorpel van de<br />
vensters een decoratieve band van gele baksteen. De vensters zijn uitgevoerd als H-vensters. De<br />
voorgevel is symmetrisch ingedeeld met vier H-vensters. In de afgewolfde topgevel daarboven drie<br />
zolde<strong>rv</strong>ensters. De entree bevindt zich in de linker zijgevel. Daarnaast onder meer een gietijzeren<br />
roosvenster en opnieuw twee H-vensters.<br />
Waardering<br />
Het woonhuis wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van het pand uit omstreeks 1915 als representant van voor de<br />
Veenkoloniën kenmerkende woonbebouwing.<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een woonhuis met zogeheten lijstgevel gebouwd omstreeks<br />
1915 in ambachtelijk-traditionele trant<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
- Vanwege de beeldbepalende ligging van het woonhuis in het van rijkswege beschermde<br />
gezicht van Kiel-Windeweer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 70
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
- Vanwege de ensemblewaarde van het woonhuis met de naastgelegen villa als afsluitende<br />
bebouwing aan de zuidzijde van het veenkoloniale lint van Kiel-Windeweer<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het exterieur van het woonhuis<br />
- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />
Uniciteit<br />
- Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het woonhuis in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.4 Kalkwijk 66a, Hoogezand<br />
Plaats: Hoogezand<br />
Adres en postcode: KALKWIJK 66A<br />
Kad. gegevens:P00200<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
Bouwjaar: omstreeks 1900 (verschijningsvorm voorgevel)<br />
Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect /aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Te oordelen naar de architectuur van de voorgevel is de boerderij omstreeks 1900 gebouwd. De boerderij<br />
maakt deel uit van het veenkoniale lint van Kalkwijk. De boerderij is van het oude Oldambtster type, met<br />
het voorhuis en de schuur onder één nok en waarbij de baanders in de voorgevel zijn ondergebracht. Het<br />
woongedeelte vormt derhalve een platte doos in het schuu<strong>rv</strong>olume. De boerderij ligt op enige afstand van<br />
de weg (westzijde) met de nokrichting haaks op de weg, en met het voorhuis naar de weg gekeerd.<br />
De sobere boerderij is gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant.<br />
Omschrijving<br />
De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kap. Het dak van de boerderij is<br />
uitgevoerd als zadeldak met wolfeinden. Het dak is recentelijk voorzien van betonpannen. Langs de<br />
voorgevel voorheen een lijstgoot, nu uitgevoerd met kunststof bakgoot. De gevels van het voorhuis zijn<br />
opgemetseld in bruinrode Groninger baksteen boven een trasraam van paarsbruine baksteen. De<br />
voorgevel (oost) kent een asymmetrische opbouw met van links naar rechts opgeklampte houten<br />
baanders, een H-venster met daaronder een kelde<strong>rv</strong>enster, twee H-vensters, de toegangsdeur en een<br />
laatste H-venster. Getuige het metselwerk en de iets afwijkende maatvoering is het H-venster boven het<br />
kelde<strong>rv</strong>enster later toegevoegd. Voorheen bevond zich in deze zone wellicht de bedsteewand. In de<br />
afgewolfde topgevel bevinden zich drie zaadzolde<strong>rv</strong>ensters voorzien van een roedeverdeling in twee<br />
ruiten. Behalve het kelde<strong>rv</strong>enster, dat is voorzien van traliewerk, zijn alle vensters segmentboogvormig<br />
gesloten en voorzien van hanenkammen. In de hoek boven de baanders is het metselwerk zichtbaar<br />
hersteld.<br />
Ten noorden van de boerderij bevindt zich het stookhok, met dakpannen en goten als het hoofdgebouw.<br />
In de oostgevel van het stookhok twee stalvensters.<br />
Waardering<br />
De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 71
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />
kenmerkende agrarische bouw rond 1900<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een boerderij van het oude Oldambtster type met baanders in<br />
de voorgevel, gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in het veenkoloniale<br />
bebouwingslint van Kalkwijk<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het veenkoloniale lint van Kalkwijk<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.5 Nieuwe Compagnie 4, Nieuwe Compagnie<br />
Plaats: Nieuwe Compagnie<br />
Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 4<br />
Kad. gegevens: R0<strong>05</strong>24<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
Bouwjaar: omstreeks 1880<br />
Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
De boerderij is omstreeks 1880 gebouwd en maakt deel uit van het dun en nagenoeg eenzijdig<br />
bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. Tezamen vormen de historische boerderijen aan de<br />
westzijde een beeldbepalend ritme in het lint. De boerderij is van het Oldambtster type, met het voorhuis<br />
en de schuur onder één nok waarbij de boerderij in de richting van het voorhuis sprongsgewijs versmalt<br />
(de zogeheten krimpen). De boerderij ligt op enige afstand van de weg met de nokrichting haaks op de<br />
weg.<br />
De architectuur van de boerderij kan worden aangeduid als ambachtelijk-traditioneel, waarbij elementen<br />
als de deuromlijsting en de kroonlijst en de evenwichtige verhoudingen in de gevels van het voorhuis<br />
staan in de classicistische traditie. Met name aan de zuidzijde van het voorhuis zijn in de loop der tijde<br />
enige wijzigingen aangebracht. Ook het metselwerk van de schuurgevels lijkt later te zijn vernieuwd.<br />
Omschrijving<br />
De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van de<br />
boerderij is uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Het voorste deel met voorhuis is gedekt<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 72
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
met zwarte gebakken pannen. De schuur is gedekt met rode Oude Holle pannen. Op de nok van het<br />
voorhuis een hoekschoorsteen met fraaie kap. Langs de gevels van het voorhuis een lijstgoot in de vorm<br />
van een forse kroonlijst. Aan de voorzijde is de gevel voorzien van zogeheten 'oren', een typerend<br />
kenmerk van veel Oldambtster boerderijen in de Veenkoloniën. De gevels van het voorhuis zijn<br />
opgemetseld in bruinrode Groninger baksteen. De voorgevel kent een asymmetrische opbouw met twee<br />
H-vensters links en een enkel H-venster rechts van de voordeur. Boven de vier gevelopeningen bevinden<br />
zich vier zaadzolde<strong>rv</strong>ensters voorzien van een roedeverdeling in twee ruiten. De genoemde vensters in<br />
het voorhuis zijn voorzien van een hanenkam. Daarnaast bevinden zich onder de H-vensters nog<br />
kelde<strong>rv</strong>ensters. De vensters zijn ofwel deels uitgevoerd als schijnvensters ofwel later dichtgezet. De<br />
voordeur is uitgevoerd als paneeldeur uit omstreeks 1915; de entree is omlijst door geprofileerd houten<br />
lijstwerk. Aan de noordzijde bevinden zich twee krimpen in de zijgevel, en aan de zuidzijde een enkele<br />
krimp. Aan de zuidzijde is de gevel later deels hoger opgetrokken. Ook de gevelindeling is aan deze<br />
zijde in de loop der tijd gewijzigd.<br />
Waardering<br />
De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />
kenmerkende agrarische bouw aan het einde van de negentiende eeuw<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in ambachtelijk-traditionele trant<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
- Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in het veenkoloniale<br />
bebouwingslint van Nieuwe Compagnie<br />
- Vanwege de waarde van de boerderij als onderdeel van het beeldbepalende ritme van<br />
historische boerderijen in het veenkoloniale bebouwingslint van Nieuwe Compagnie<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur in het<br />
veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.6 Nieuwe Compagnie 23a, Nieuwe Compagnie<br />
Plaats: Nieuwe Compagnie<br />
Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 23A<br />
Kad. gegevens: R00675<br />
Voormalige functie: woonhuis<br />
Bouwjaar: 1949 (gevelsteen boven garagedeur)<br />
Bouwtype: woonhuis met aangebouwde garage<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 73
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bouwstijl: Delftse School<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Woonhuis met aangebouwde garage gelegen in het dun, en nagenoeg eenzijdig bebouwde<br />
veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. Getuige het jaartal op de sluitsteen boven de garagedeur is<br />
het woonhuis in 1949 gebouwd in Delftse Schoolarchitectuur. Kenmerkend voor deze architectuur is<br />
onder meer de blokvormige hoofdvorm van het woonhuis met relatief flauwe dakhelling, de overwegend<br />
verticale gevelopeningen, de kloeke schoorstenen, het metselwerk in rode Groninger baksteen en de<br />
zorgvuldige detaillering. De garage aan de noordzijde is door een tussenlid verbonden met het woonhuis.<br />
Ook de garage en het tussenlid zijn uitgevoerd in rode baksteen. Het woonhuis staat met de nokrichting<br />
evenwijdig aan de weg; de garage staat met de nokrichting haaks op de weg.<br />
In de loop der tijd is aan de zuidzijde een serreachtige aanbouw gerealiseerd. Voor het overige is het<br />
woonhuis zowel voor wat betreft de hoofdopzet als de gevelindelingen, de detaillering en het<br />
materiaalgebruik gaaf bewaard gebleven.<br />
Omschrijving<br />
Het woonhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit twee bouwlagen en een kapverdieping.<br />
Het dak van het voorhuis is uitgevoerd als zadeldak tussen topgevels. Het dak is voorzien van<br />
Romaanse pannen. De topgevels eindigen in een forse gemetselde schoorsteen. De geprofileerde<br />
houten goten zijn uitgevoerd met klossen. De gevels zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen. Het<br />
woonhuis is voorzien van vensters van verschillende afmetingen. In de voorgevel aan de linkerzijde een<br />
groot horizontaal venster en aan rechts twee verticale vensters. Deze verticale vensters worden op<br />
diverse plekken in de gevels herhaald. Op de eerste verdieping aan de voorzijde links twee verticale<br />
vensters en rechts enigszins teruggeplaatste dubbele balkondeuren en een betonnen balkon met ijzeren<br />
balkonhek. Enkele van de genoemde vensters zijn voorzien van glas-in-lood. Boven diverse<br />
gevelopeningen is siermetselwerk aangebracht in de vorm van segmentboogvormige ontlastingsbogen of<br />
hanenkammen. In de topgevels een klein rond venster. De garage is aan de voorzijde voorzien van een<br />
topgevel met schoorsteenvormige dakopbouw. In deze gevel een houten, opgeklampte garagedeur met<br />
segmentboogvormige bovenzijde. In de sluitsteen staat het jaartal 1949 vermeld. De entree bevindt zich<br />
niet in het hoofdvolume, maar is ondergebracht in het tussenlid. De voordeur is voorzien van ruiten.<br />
Waardering<br />
Het woonhuis met aangebouwde garage wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied<br />
van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van het woonhuis als representant van kenmerkende woningbouw rond<br />
1950<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een woonhuis gebouwd in Delftse Schoolarchitectuur<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van de het woonhuis in het dun en nagenoeg eenzijdig<br />
bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie<br />
Authenticiteit<br />
Vanwege de hoge mate van gaafheid van het woonhuis<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het woonhuis in relatie tot voornoemde<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 74
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.7 Nieuwe Compagnie 28, Nieuwe Compagnie<br />
Plaats: Nieuwe Compagnie<br />
Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 28<br />
Kad. gegevens: R00676<br />
Voormalige functie: woonhuis met landbouwschuur<br />
Bouwjaar: omstreeks 1915<br />
Bouwtype: villa met landbouwschuur<br />
Bouwstijl villa: Overgangsarchitectuur; bouwstijl landbouwschuur: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Woonhuis met vrijstaande landbouwschuur gebouwd omstreeks 1915. Het woonhuis en de<br />
landbouwschuur vormen nagenoeg de enige bebouwing aan de oostzijde van de weg in het dun<br />
bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. De villa is gebouwd in Overgangsarchitectuur.<br />
Kenmerkend voor deze architectuur is de samengestelde hoofdvorm van de villa, de relatief lage<br />
kapverdieping met het afgeknotte schilddak, de verticale gevelopeningen met decoratieve, gepleisterde<br />
aanzet- en sluitstenen en de decoratieve elementen als bekroning van de topgevel. Het model van het<br />
villavormige woonhuis is kenmerkend voor rentenierswoningen in dit deel van de Veenkoloniën. De<br />
vrijstaande landbouwschuur heeft een sobere, functionele architectuur in ambachtelijk-traditionele trant.<br />
De gietijzeren stalvensters met decoratieve roedeverdeling zijn bepalend voor het aanzicht van de<br />
schuur. Delen van het metselwerk en de dakbedekking van de schuur zijn in de loop der tijd vernieuwd.<br />
Omschrijving<br />
Het woonhuis heeft een samengestelde plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met een kapverdieping.<br />
Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als omlopend en afgeknot schilddak. Het dak is voorzien van<br />
zwart geglazuurde, platte Friese pannen. Langs de dakranden houten bakgoten op decoratieve klossen.<br />
De gevels zijn voorzien van een witte pleisterlaag. De vensters zijn overwegend uitgevoerd als H-vensters<br />
(detaillering houtwerk gewijzigd). Boven de vensters bevinden zich decoratieve gepleisterde aanzet- en<br />
sluitstenen. Het rechter deel van de voorgevel (west) is uitgevoerd als risaliserende topgevel. Deze<br />
topgevel is op de begane grond voorzien van een tweeledig H-venster, en op de verdieping een venster<br />
met rondboogvormig gesloten bovenlicht. De topgevel wordt afgesloten door decoratief, gepleisterd<br />
lijstwerk en sie<strong>rv</strong>azen. De entree bevindt zich aan de zuidelijke zijgevel en wordt geaccentueerd door<br />
een plat gedekte overkapping met bordes. Decoratieve elementen zijn de balustrade en de zuil die de<br />
overkapping draagt.<br />
De landbouwschuur staat ten zuiden van het woonhuis en met de nok haaks op de weg. De schuur<br />
wordt gedekt door een zadeldak. Het dak is grotendeels belegd met golfplaten. Een klein deel is nog<br />
uitgevoerd met rode gebakken pannen. De voorgevel (west) is uitgevoerd als topgevel, aan de<br />
achterzijde is het dak afgewolfd. De detaillering van de goten, windveren en dekkers is in de loop der tijd<br />
enigszins vereenvoudigd. Aan de noordzijde versmalt de schuur in de richting van de voorzijde op twee<br />
plaatsen (de zogeheten krimpen). De gevels van de schuur zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen<br />
boven een trasraam van paarsbruine baksteen. Rechts in de voorgevel bevinden zich de opgeklampte,<br />
houten baanders met segmentboogvormige bovenzijde. Daarnaast bevinden zich twee series van vier vrij<br />
forse stalvensters in de voorgevel. Deze vensters zijn segmentboogvormig gesloten en voorzien van een<br />
decoratieve, gietijzeren roedeverdeling. Rechts van de baander, en in de overige schuurgevels bevinden<br />
zich vensters van een vergelijkbaar, maar kleiner type. In de linker zijgevel bovendien opgeklampte<br />
baanders met segmentboogvormige bovenzijde. Bovenin de topgevel van de voorgevel een gietijzeren<br />
roosvenster.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 75
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Waardering<br />
Het woonhuis met bijbehorende, vrijstaande landbouwschuur wordt aangemerkt als beeldbepalende<br />
objecten in het buitengebied van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van het villavormige woonhuis als representant van een in de Veenkoloniën<br />
veel voorkomend model (veelal gebouwd als rentenierswoning), in dit geval gecombineerd met<br />
een landbouwschuur<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een woonhuis gebouwd omstreeks 1915 in<br />
Overgangsarchitectuur met vrijstaande landbouwschuur in ambachtelijk-traditionele trant<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende, vrije ligging van het woonhuis met vrijstaande landbouwschuur in<br />
het dun bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het exterieur van zowel het woonhuis als de<br />
landbouwschuur<br />
- Vanwege de ensemblewaarde van het villavormige woonhuis en de bijbehorende<br />
landbouwschuur als onderdelen van een agrarisch complex<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het woonhuis met bijbehorende landbouwschuur in<br />
relatie tot voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.8 Nieuwe Compagnie 29, Nieuwe Compagnie<br />
Plaats: Nieuwe Compagnie<br />
Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 29<br />
Kad. gegevens: R00677<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
Bouwjaar: omstreeks 1880<br />
Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
De boerderij is omstreeks 1880 gebouwd en maakt deel uit van het dun en nagenoeg eenzijdig<br />
bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. Tezamen vormen de historische boerderijen aan de<br />
westzijde een beeldbepalend ritme in het lint. De boerderij is van het Oldambtster type, met het voorhuis<br />
en de schuur onder één nok waarbij de boerderij in de richting van het voorhuis sprongsgewijs versmalt<br />
(de zogeheten krimpen). De boerderij ligt op enige afstand van de weg met de nokrichting haaks op de<br />
weg.<br />
De architectuur van de boerderij kan worden aangeduid als ambachtelijk-traditioneel, waarbij de<br />
evenwichtige verhoudingen in de gevels van het voorhuis staan in de classicistische traditie.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 76
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
De dakbedekking is later vernieuwd. Ook de gevelindeling van de zuidelijke zijgevel is gewijzigd.<br />
Omschrijving<br />
De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van de<br />
boerderij is uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Het voorste deel met voorhuis is gedekt<br />
met zwarte gebakken pannen. De schuur is gedekt met rode gebakken pannen. Op de nok van het<br />
voorhuis een hoekschoorsteen met kap. Langs de gevels van het voorhuis een lijstgoot in de vorm van<br />
een forse kroonlijst opgebouwd uit een geprofileerde houten lijstgoot op klossen en daaronder een fries.<br />
De gevels van het voorhuis zijn opgemetseld in bruinrode Groninger baksteen. De voorgevel kent een<br />
bijna symmetrische opbouw met vier H-vensters. Boven de vier gevelopeningen bevinden zich vier<br />
zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. De genoemde vensters in het voorhuis zijn voorzien van een hanenkam. Aan de<br />
noordzijde bevinden zich twee krimpen in de zijgevel. De noordelijke zijgevel is voorzien van onder meer<br />
enkele H-vensters. In de krimp aan de zuidzijde baanders. De zuidelijke zijgevel van het voorhuis is<br />
voorzien van een groot samengesteld venster (later aangebracht) en twee H-vensters.<br />
Waardering<br />
De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />
kenmerkende agrarische bouw aan het einde van de negentiende eeuw.<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in ambachtelijk-traditionele trant<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
- Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in het Veenkoloniale<br />
bebouwingslint van Nieuwe Compagnie<br />
- Vanwege de waarde van de boerderij in relatie tot het beeldbepalende ritme van historische<br />
boerderijen in het Veenkoloniale bebouwingslint van Nieuwe Compagnie in het algemeen en<br />
vanwege de ensemblewaarde van de boerderij met de naastgelegen (zuid) Oldambtster boerderij<br />
in het bijzonder<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur in het<br />
veenkoloniale lint<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.9 Nieuwe Compagnie 30, Nieuwe Compagnie<br />
Plaats: Nieuwe Compagnie<br />
Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 30<br />
Kad. gegevens: R00689<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 77
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bouwjaar: omstreeks 1880<br />
Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
De boerderij is vermoedelijk rond het midden van de negentiende eeuw gebouwd en maakt deel uit van<br />
het dun en nagenoeg eenzijdig bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. Tezamen vormen<br />
de historische boerderijen aan de westzijde een beeldbepalend ritme in het lint. De boerderij is van het<br />
Oldambtster type, met het voorhuis en de schuur onder één nok waarbij de boerderij in de richting van<br />
het voorhuis sprongsgewijs versmalt (de zogeheten krimpen). De boerderij staat op vrij korte afstand van<br />
de weg, hetgeen kan duiden op een vroeg bouwjaar. De zijgevels van het voorhuis zijn opgetrokken tot<br />
dezelfde hoogte als de voorgevel, waardoor mogelijk sprake is van een tussenvorm tussen een boerderij<br />
van het oude veenkoloniale type en de klassieke Oldambtster boerderij (zoals de naastgelegen<br />
boerderij). Dit feit zou kunnen duiden op een datering rond 1850. De boerderij staat met de nokrichting<br />
haaks op de weg.<br />
De architectuur van de boerderij kan worden aangeduid als ambachtelijk-traditioneel, waarbij de<br />
evenwichtige verhoudingen in de gevels van het voorhuis en de houten omlijsting van de voordeur staan<br />
in de classicistische traditie.<br />
De gevelindeling van delen van zuidelijke zijgevel is gewijzigd. De baanders in de noordelijke krimp zijn<br />
ve<strong>rv</strong>angen door een pui.<br />
Omschrijving<br />
De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van de<br />
boerderij is uitgevoerd als zadeldak voorzien van een dakschild aan de voorzijde en een wolfeind aan de<br />
achterzijde. Het voorste deel met voorhuis is gedekt met rode Muldenpannen. De overige delen zijn<br />
gedekt met rode Oude holle pannen. Op de nok van het voorhuis een hoekschoorsteen. Langs de gevels<br />
van het voorhuis is de oorspronkelijke kroonlijst vereenvoudigd tot een gepleisterd fries en een houten<br />
bakgoot. De gevels van de boerderij zijn opgemetseld in bruinrode Groninger baksteen. De voorgevel<br />
kent een asymmetrische opbouw met een enkel H-venster links en twee rechts van de voordeur. Boven<br />
de vier gevelopeningen bevinden zich vier zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. Opmerkelijk is het ontbreken van<br />
hanenkammen boven de gevelopeningen. De voordeur is uitgevoerd als dubbele paneerdeur uit<br />
omstreeks 1915. Het bovenlicht is voorzien van guirlandemotieven. De entree wordt omlijst door<br />
geprofileerd houten lijstwerk. Aan de noordzijde bevindt zich een enkele krimp in de zijgevel. De<br />
noordelijke zijgevel van het voorhuis is voorzien van twee H-vensters waarboven twee<br />
zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. De oostelijke schuurgevel is voorzien van een baanderopening met latere pui. In de<br />
noordelijke schuurgevel vierruits, gietijzeren stalvensters. De zuidelijke zijgevel van het voorhuis is<br />
voorzien van een enkel H-venster, daarboven twee zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. Aan de zuidzijde bevinden zich<br />
twee krimpen. De gevelindeling is deels gewijzigd.<br />
Waardering<br />
De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />
kenmerkende agrarische bouw rond het midden van de negentiende eeuw.<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in ambachtelijk-traditionele trant<br />
- Vanwege de bijzondere typologie, mogelijk is sprake van een tussenvorm tussen een boerderij<br />
van het oude veenkoloniale type en de klassieke Oldambtster boerderij<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 78
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
- Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in het Veenkoloniale<br />
bebouwingslint van Nieuwe Compagnie<br />
- Vanwege de waarde van de boerderij in relatie tot het beeldbepalende ritme van historische<br />
boerderijen in het Veenkoloniale bebouwingslint van Nieuwe Compagnie in het algemeen en<br />
vanwege de ensemblewaarde van de boerderij met de naastgelegen (noord) Oldambtster<br />
boerderij in het bijzonder<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur in het<br />
veenkoloniale lint<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.10 Nieuwe Compagnie (oostelijke hal genaamd De Toekomst), Nieuwe<br />
Compagnie<br />
Plaats: Nieuwe Compagnie<br />
Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE; OOSTELIJKE HAL 'DE TOEKOMST'<br />
Kad. gegevens: R0<strong>05</strong>32<br />
Voormalige functie: fabriekshal aardappelmeelfabriek<br />
Bouwjaar: omstreeks 1930<br />
Bouwtype: fabriekshal<br />
Bouwstijl: functioneel, met invloeden van de Amsterdamse Schoolarchitectuur<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen: Schroor, M en J. Meijering, Golden Raand: Landschappen van Groningen, Assen 2007,<br />
Toelichting Beschermd Dorpsgezicht Kiel-Windeweer<br />
De fabriekshal behoort bij het complex van de coöperatieve aardappelmeelfabriek De Toekomst. De<br />
aardappelmeelfabriek is in 1900 opgericht en vormt een kenmerkend voorbeeld van industrie in de<br />
Veenkoloniën. De Veenkoloniën groeiden in de tweede helft van de negentiende eeuw uit tot het<br />
belangrijkste industriegebied van Noord-Nederland, waarbij de strokartonnijverheid en de<br />
aardappelmeelindustrie belangrijke peilers vormden. De fabriekshal is omstreeks 1930 gebouwd aan de<br />
Leinwijk, een zijtak van het Kieldiep. De fabriekshal maakt deel uit van een industrieel complex met<br />
verschillende onderdelen die deels onderling verbonden zijn. De fabriek is in 1973 opgeheven. Het<br />
complex ligt in het dun en nagenoeg eenzijdig bebouwde veenkoloniale lint Nieuwe Compagnie. De<br />
zuidgevel van de fabriekshal aan de Leinwijk vormt het meest beeldbepalende onderdeel van het<br />
fabriekscomplex. De nadere omschrijving betreft dan ook alleen deze gevel, mede om eventuele<br />
herontwikkeling van het complex niet te belemmeren.<br />
De architectuur van de gevel is functioneel en sober, en kent een krachtige hoofdvorm en accenten die<br />
de invloed tonen van de Amsterdamse Schoolarchitectuur.<br />
Het complex is tegenwoordig onder meer in gebruik als vlooienmarkt.<br />
Omschrijving<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 79
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
De gevelopbouw van het winkelpand is als volgt: aan de voorzijde (oost) bestaat de gevel uit drie<br />
traveeën; de middelste travee wordt gevormd door de centrale risaliet. De risaliet is voorzien van een<br />
samengesteld venster met bovenlichten. De risaliet zet zich door in een dakopbouw voorzien van<br />
topgevel met zadeldak. Centraal in de topgevel een samengesteld venster met twee driehoekig gesloten<br />
bovenlichten. In de traveen ter weerszijden van de middenrisaliet telkens een H-venster. In de zuidgevel<br />
twee H-vensters en ook in de noordgevel een H-venster met daarnaast een (gewijzigde) entree. De<br />
genoemde gevelopeningen zijn alle voorzien van decoratieve elementen in de vorm van<br />
segmentboogvormige strekken met sluitstenen.<br />
Waardering<br />
De fabriekshal (zuidgevel) wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de fabriekshal (gevel) als bijzondere uitdrukking van de industriële<br />
ontwikkelingen in de Veenkoloniën in het algemeen, en de aardappelmeelindustrie als<br />
belangrijke economische peiler in het bijzonder<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een fabriekshal (gevel) in sobere, functionele architectuur met<br />
kenmerken afkomstig van de Amsterdamse Schoolarchitectuur<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- vanwege de zorgvuldige detaillering met invloeden van de Amsterdamse Schoolarchitectuur<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de zeer beeldbepalende ligging van de fabriekshal (gevel) aan de Leinwijk<br />
Authenticiteit<br />
Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de gevel van de fabriekshal<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de fabriekshal (gevel) in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.11 Rijksweg West 25, Westerbroek<br />
Plaats: Westerbroek<br />
Adres en postcode: RIJKSWEG WEST 25<br />
Kad. gegevens: N00194<br />
Voormalige functie: keuterij / landarbeiderswoning<br />
Bouwjaar: omstreeks 1900<br />
Bouwtype: krimpentype<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Keuterij of landarbeiderswoning gebouwd omstreeks 1900. De keuterij ligt beeldbepalend in het open<br />
landschap ten westen van Westerbroek. De keuterij is gebouwd in sobere ambachtelijk-traditionele<br />
trant, en vormt een voorbeeld van kenmerkende eenvoudige huisvesting van landarbeiders in de<br />
Veenkoloniën. Kenmerkend voor dit type is de overeenkomst met de grotere, Oldambtster boerderijen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 80
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
De keuterij of arbeiderswoning van het krimpentype versmalt evenals de Oldambtster boerderij in de<br />
richting van de voorgevel. Deze sprongen worden aanduid als krimpen. De keuterij of arbeiderswoning<br />
aan de Rijksweg West 25 is in de jaren 1920 aan de rechterzijde uitgebreid. Deze aanbouw is haaks op<br />
het hoofdvolume geplaatst.<br />
Omschrijving<br />
De keuterij of landarbeiderswoning heeft een samengestelde plattegrond en bestaat uit één bouwlaag<br />
met een kapverdieping. Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als zadeldak met aan de voorzijde een<br />
topgevel en aan de achterzijde een eindschild. De nok van het schilddak van de aanbouw staat haaks<br />
op de nok van het hoofdvolume. Het dak is voorzien van gesmoorde (?) pannen. De topgevel wordt<br />
bekroond door een gemetselde schoorsteen. Ook de aanbouw is voorzien van een gemetselde<br />
schoorsteen. Langs de dakranden houten bakgoten, windveren en dekkers. De gevels zijn opgemetseld<br />
in rode Groninger baksteen. De voorgevel is symmetrisch ingedeeld en bevat twee zesruitsvensters.<br />
Beide vensters zijn licht segmentboogvormig gesloten. In de voorgevel van de aanbouw een<br />
toegangsdeur uit de jaren 1920 en daarnaast een tweeledig venster.<br />
De linker zijgevel en de achtergevel zijn overwegend gesloten. De gevelopeningen bestaan met name uit<br />
kleine (stal)vensters en enkele opgeklampte houten deuren.<br />
Waardering<br />
De keuterij of landarbeiderswoning wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van<br />
de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van het pand uit omstreeks 1915 als representant van voor de<br />
Veenkoloniën kenmerkende eenvoudige huisvesting van landarbeiders.<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een keuterij of landarbeiderswoning van het krimpentype<br />
gebouwd omstreeks 1900 in ambachtelijk-traditionele trant<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende, open ligging van de keuterij of landarbeiderswoning in het<br />
buitengebied ten westen van Westerbroek<br />
Authenticiteit<br />
Vanwege de hoge mate van gaafheid van het exterieur van de keuterij of landarbeiderswoning<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de keuterij of landarbeiderswoning in relatie tot<br />
voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.12 Rijksweg West 101, Westerbroek<br />
Plaats: Westerbroek<br />
Adres en postcode: RIJKSWEG WEST 101<br />
Kad. gegevens: N00414<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
Bouwjaar: omstreeks 1900 (verschijningsvorm voorhuis)<br />
Bouwtype: dwarshuisboerderij<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 81
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel, kenmerken classicistische traditie<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Boerderijcomplex bestaande uit een dwarshuisboerderij en een bijschuur. Te oordelen naar de<br />
verschijningsvorm van het voorhuis is de boerderij omstreeks 1900 gebouwd. De boerderij is uitgevoerd<br />
als dwarshuisboerderij, waarbij het voorhuis dwars voor de schuur is geplaatst. Het voorhuis staat met<br />
de nok schuin op de weg die ter plaatse van de boerderij een bocht maakt. Aan de overzijde van de weg<br />
ligt het Winschoterdiep met daaraan scheepswerfbebouwing. Voor het voorhuis staan linden.<br />
De boerderij is gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant. De symmetrie van het voorhuis en de<br />
evenwichtige gevelindelingen staan in de classicistische traditie.<br />
Omschrijving<br />
De dwarshuisboerderij is opgebouwd uit een dwarsgeplaatst voorhuis en een hoofdschuur. De<br />
hoofdschuur heeft een rechthoekige plattegrond en is gedekt met een zadeldak met wolfseinden. De<br />
dakbedekking bestaat uit riet met langs de dakvoet enkele rijen pannen. De schuur is voorzien van<br />
halfrond gesloten dakkapellen (recent). Het voorhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit<br />
één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van het voorhuis is uitgevoerd als omlopend schilddak<br />
voorzien van zwarte gebakken pannen. Langs de gevels een geprofileerde lijstgoot met klossen. De<br />
gevels van het voorhuis zijn voorzien van blokbepleistering. De voorgevel (zuid-west) kent een<br />
symmetrische opbouw met links en rechts van de centrale entree twee H-vensters. De entree is<br />
uitgevoerd met dubbele paneeldeur en bovenlicht. De bovenlichten in de gevels van het voorhuis zijn<br />
segmentboogvormig gesloten. In de voorgevel van de schuur (zuidgevel) zijn de oorspronkelijke baanders<br />
ve<strong>rv</strong>angen door een nieuwe pui.<br />
De bijschuur staat aan de westzijde van het hoofdgebouw, met de nokrichting evenwijdig aan die van de<br />
hoofdschuur. De schuur heeft een rechthoekige plattegrond en is gedekt met een zadeldak met<br />
wolfseinden. De dakbedekking bestaat uit riet. De schuur is voorzien van uilenborden en een halfrond<br />
gesloten dakkapel (recent). De schuurgevels zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen en voorzien<br />
van gietijzeren stalvensters met roedeverdeling. Naast de historische onderdelen omvat het<br />
boerderijcomplex ook recente opstallen die niet nader in deze omschrijving worden opgenomen.<br />
Waardering<br />
De dwarshuisboerderij met bijschuur wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van<br />
de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de dwarshuisboerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />
kenmerkende agrarische bouw rond 1900<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een dwarshuisboerderij gebouwd in ambachtelijk-traditionele<br />
trant met kenmerken van de classicistische traditie<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
- Vanwege de beeldbepalende ligging van de dwarsboerderij in en bocht van de Rijksweg-West<br />
te Westerbroek<br />
- Vanwege de ensemblewaarde van de dwarshuisboerderij met bijbehorende bijschuur<br />
Authenticiteit<br />
Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />
Uniciteit<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 82
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.13 Spitsbergen 1, Sappemeer<br />
Plaats: Sappemeer<br />
Adres en postcode: SPITSBERGEN 1<br />
Kad. gegevens: K00002<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
Bouwjaar: omstreeks 1915<br />
Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel, elementen van Overgangsarchitectuur<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
De boerderij is omstreeks 1915 gebouwd en maakt deel uit van het veenkoloniale lint van Spitsbergen.<br />
De boerderij is van het Oldambtster type, met het voorhuis en de schuur onder één nok waarbij de<br />
boerderij in de richting van het voorhuis sprongsgewijs versmalt (de zogeheten krimpen). De boerderij ligt<br />
op enige afstand van de weg met de nokrichting schuin op de weg, en met het voorhuis naar de weg<br />
gekeerd. De as van de boerderij is nagenoeg parallel aan de lengterichting van de kavelstructuur.<br />
De architectuur van de boerderij kan worden aangeduid als ambachtelijk-traditioneel, waarbij elementen<br />
als de lateien boven de vensters afkomstig zijn van de Overgangsarchitectuur.<br />
Omschrijving<br />
De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kap. Het dak van de boerderij is<br />
uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Langs de gevels van het voorhuis een lijstgoot in de<br />
vorm van een forse kroonlijst. Aan de voorzijde is de gevel voorzien van zogeheten 'oren', een typerend<br />
kenmerk van veel Oldambtster boerderijen in de Veenkoloniën. De gevels van het voorhuis zijn<br />
opgemetseld in rode Groninger baksteen boven een trasraam van paarsbruine baksteen. De voorgevel<br />
kent een asymmetrische opbouw met twee H-vensters links en een enkel H-venster rechts van de<br />
voordeur. De bovenlichten zijn voorzien van glas-in-lood. Boven de vier gevelopeningen bevinden zich vier<br />
zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. De genoemde vensters in het voorhuis zijn voorzien van lateien, typerend voor de<br />
Overgangsarchitectuur. De voordeur is teruggeplaatst in een portiek en uitgevoerd als paneeldeur met<br />
ruitjes. Aan de westzijde bevindt zich een krimp waarin voorheen baanders. De baanders zijn ve<strong>rv</strong>angen<br />
door een stalen kanteldeur.<br />
Waardering<br />
De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />
kenmerkende agrarische bouw uit omstreeks 1915<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in ambachtelijk-traditionele trant met<br />
elementen van de Overgangsarchitectuur<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 83
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij aan het begin van het<br />
veenkoloniale bebouwingslint van Spitsbergen<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het veenkoloniale lint van Spitsbergen<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.14 Van der Duyn van Maasdamweg 280, Hoogezand<br />
Plaats: Hoogezand<br />
Adres en postcode: VAN DER DUYN VAN MAASDAMWEG 280<br />
Kad. gegevens: R00475<br />
Voormalige functie: directeurswoning aardappelmeelfabriek 'Eendracht'.<br />
Bouwjaar: 1898<br />
Bouwtype: dwarshuis<br />
Bouwstijl: Eclecticisme, invloeden Classicisme, Neorenaissance en Chaletstijl<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen: Schroor, M en J. Meijering, Golden Raand: Landschappen van Groningen, Assen 2007,<br />
Toelichting Beschermd Dorpsgezicht Kiel-Windeweer<br />
De voormalige directeurswoning vormt het enige restant van de eerste coöperatieve<br />
aardappelmeelfabriek in de Veenkoloniën, de 'Eendracht' uit 1898. De Veenkoloniën groeiden in de<br />
tweede helft van de negentiende eeuw uit tot het belangrijkste industriegebied van Noord-Nederland,<br />
waarbij de strokartonnijverheid en de aardappelmeelindustrie belangrijke peilers vormden.<br />
De fabriek is in 1935 ontbonden. Het woonhuis staat nabij de brug over een zijtak van het Kieldiep, nabij<br />
de voormalige splitsing van het Kielster- en het Nieuwe Compagniesterdiep. Het pand maakt deel uit van<br />
het dun en nagenoeg eenzijdig bebouwde veenkoloniale lint Nieuwe Compagnie. Opmerkelijk is de<br />
ligging vrijwel direct op de weg, met alleen een grasstrook tussen het gebouw en het wegdek. Mede<br />
hierdoor is de voormalige directeurswoning beeldbepalend in het bebouwingslint. De voormalige<br />
directeurswoning ligt binnen het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer.<br />
Het pand is gebouwd in de vorm van een dwarshuis, met de nokrichting evenwijdig aan de weg. De<br />
zorgvuldige architectuur met relatief rijke decoratie kan worden aangeduid als Eclectisch. Deze<br />
architectuur is kenmerkend voor de tweede helft van de negentiende eeuw en combineert invloeden van<br />
verschillende historische stijlen. De opbouw met aan de voorzijde een middenrisaliet met topgevel past<br />
in de classicistische traditie. In de detaillering van het metselwerk en de vensters zijn invloeden uit de<br />
Neorenaissance aan te wijzen, en de decoratieve houten elementen in de topgevel tonen de invloed van<br />
de Chaletstijl.<br />
Een oude foto uit de jaren 1980 toont het pand zonder witte verflaag. Deze verflaag lijkt in de loop van de<br />
jaren 1980 te zijn aangebracht. Ook lijkt het pand op dezelfde foto onder het venster in de topgevel een<br />
balkon te hebben gehad. De later gebouwde garage is door een tuinmuur verbonden met het woonhuis.<br />
Beide elementen vallen buiten deze beschrijving.<br />
Omschrijving<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 84
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
In hoofdopzet volgt de voormalige directeurswoning een model dat gedurende de tweede helft van de<br />
negentiende eeuw opgang deed, namelijk een dwarshuis met nokrichting evenwijdig aan de weg, waarbij<br />
de entree in een zijgevel is ondergebracht. In plaats van een entree bevindt zich centraal in de voorgevel<br />
een risalerend deel voorzien van een topgevel. Het achterhuis is aangekapt aan het hoofdvolume.<br />
De voormalige directeurswoning met ruwweg rechthoekige plattegrond is opgebouwd uit 1 bouwlaag met<br />
een kapverdieping. De gevels zijn wit geschilderd. Het pand is voorzien van een omlopend schilddak met<br />
zwarte, geglazuurde pannen. Op de nok twee hoekschoorstenen. Aan de voorzijde is de centrale risaliet<br />
voorzien van een zadeldak. Naast windveren en dekkers vormt een makelaar een opvallend decoratief<br />
element.<br />
De gevelopbouw van de voormalige directeurswoning is als volgt: aan de voorzijde (oost) bestaat de<br />
gevel uit drie traveeën; de middelste travee wordt gevormd door de centrale risaliet. De risaliet is<br />
voorzien van een samengesteld venster met bovenlichten. De risaliet zet zich door in een dakopbouw<br />
voorzien van topgevel met zadeldak. Centraal in de topgevel een samengesteld venster met twee<br />
driehoekig gesloten bovenlichten. In de traveeën ter weerszijden van de middenrisaliet telkens een<br />
H-venster. In de zuidgevel twee H-vensters en ook in de noordgevel een H-venster met daarnaast een<br />
(gewijzigde) entree. De genoemde gevelopeningen zijn alle voorzien van decoratieve elementen in de<br />
vorm van segmentboogvormige strekken met sluitstenen. Decoratief metselwerk is bovendien aanwezig<br />
in de lisenen en in het fries onder de goten.<br />
Waardering<br />
De voormalige directeurswoning wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de voormalige directeurswoning als bijzondere uitdrukking van<br />
zorgvuldige bouw die samenhangt met de industriële ontwikkeling van de Veenkoloniën in de<br />
negentiende eeuw.<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een voormalige directeurswoning uit 1898 in zogeheten<br />
Eclectische architectuur met kenmerken afkomstig van het Classicisme, de Neorenaissance en<br />
de Chaletstijl<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de kenmerkende typologie van het als dwarshuis uitgevoerde woonhuis<br />
- vanwege de zorgvuldige detaillering in zogeheten Eclectische architectuur<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
- Vanwege de zeer beeldbepalende ligging van de voormalige directeurswoning in het<br />
bebouwingslint van Nieuwe Compagnie en binnen het van rijkswege beschermde gezicht van<br />
Kiel-Windeweer<br />
- Vanwege de ensemblewaarde van de voormalige directeurswoning met de naastgelegen<br />
ophaalbrug<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de voormalige<br />
directeurswoning<br />
- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de voormalige directeurswoning in relatie tot<br />
voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 85
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
5.15 Vosholen 2b, Sappemeer<br />
Plaats: Sappemeer<br />
Adres en postcode: DE VOSHOLEN 2B<br />
Kad. gegevens: B03108<br />
Voormalige functie: bedrijfsgebouwen behorende bij kassencomplex<br />
Bouwjaar: omstreeks 1930<br />
Bouwtype: bedrijfsgebouwen met schoorsteen<br />
Bouwstijl: functionele baksteenarchitectuur<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
De bedrijfsgebouwen behorende bij een kassencomplex zijn omstreeks 1930 gebouwd en liggen<br />
beeldbepalend aan De Vosholen. De bedrijfsgebouwen bestaan uit een bedrijfshal met daarnaast aan de<br />
oostzijde een gemetselde schoorsteen, en een aangebouwd kleiner bedrijfsgebouw. Het kleinere<br />
bedrijfsgebouw heeft vermoedelijk gefunctioneerd in samenhang met de schoorsteen als<br />
verwarmingsgebouw voor het voormalige kassencomplex. De gebouwen zijn opgetrokken in een voor<br />
bedrijfsbebouwing gebruikelijke sobere, functionele baksteenarchitectuur.<br />
Omschrijving<br />
De bedrijfshal is gebouwd op rechthoekige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag en een kap. Het dak<br />
is uitgevoerd als mansardekap tussen topgevels. Het dak is belegd met zwarte golfplaten (recent). De<br />
gevels van de bedrijfshal zijn opgemetseld in bruinrode baksteen. De noordgevel is voorzien van<br />
gemetselde penanten met daartussen enkele stalen roedevensters. Ook is aan deze zijde een entree<br />
aangebracht. In de westgevel baanders (tegenwoordig is de opening voorzien van glaspui). Daarnaast<br />
een venster en in de topgevel een dichtgezette gevelopening.<br />
Het aan de oostzijde aangebouwde, kleinere bedrijfsgebouw is gebouwd op rechthoekige plattegrond en<br />
bestaat uit één bouwlaag en een kap. Het dak is uitgevoerd als lessenaarsdak. Het dak is belegd met<br />
zwarte golfplaten (recent). De gevels van de bedrijfshal zijn opgemetseld in bruinrode baksteen. De<br />
noordgevel is voorzien van enkele stalen roedevensters en centraal een dichtgemetselde gevelopening<br />
met latei. De schoorsteen heeft de vorm van een langgerekte cilinder en is opgetrokken in bruinrode<br />
baksteen. Rond de schoorsteen enkele stalen banden. De mond van de schoorsteen is voorzien van<br />
enigszins uitkragend metselwerk.<br />
Waardering<br />
Het cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een kassencomplex wordt aangemerkt als<br />
beeldbepalende objecten in het buitengebied van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de<br />
volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van het cluster van bedrijfsgebouwen als representant van en herinnering<br />
aan de bloeiende kastuinbouw rond Sappemeer<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een<br />
kassencomplex in sobere, functionele baksteenarchitectuur<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van het cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 86
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
kassencomplex aan De Vosholen<br />
Authenticiteit<br />
Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een<br />
kassencomplex<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een<br />
kassencomplex in relatie tot voornoemde cultuurhistorische, architectonische en<br />
stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.16 Vossenburg 3, Kiel-Windeweer<br />
Plaats: Kiel-Windeweer<br />
Adres en postcode: VOSSENBURG 3<br />
Kad. gegevens: O00423<br />
Voormalige functie: woonhuis<br />
Bouwjaar: omstreeks 1930<br />
Bouwtype: woonhuis<br />
Bouwstijl: Interbellumarchitectuur, invloeden Amsterdamse School<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Woonhuis gebouwd omstreeks 1930 in Interbellumarchitectuur met invloeden van de Amsterdamse<br />
School. Kenmerkend voor deze architectuur is onder meer de kloeke hoofdvorm met steil zadeldak, de<br />
ruime dakoverstekken, de toepassing van decoratief houten lijstwerk (met name ter plaatse van de<br />
dakgoten), de toepassing van een driezijdige erker, samengestelde vensters en gekleurd glas-in-lood in<br />
de bovenlichten. Het woonhuis staat met de nokrichting haaks op de weg in het dun bebouwde lint van<br />
Vossenburg.<br />
Omschrijving<br />
Het woonhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met een kapverdieping.<br />
Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als zadeldak met ruime overstekken. Het dak is voorzien van<br />
rode, geglazuurde pannen. Op de nok twee gemetselde schoorstenen. Op het zuidelijke dakvlak een<br />
dakkapel voorzien van drieledig venster. De geprofileerde houten goten bakgoten zijn voorzien van<br />
decoratief lijstwerk met zigzagmotief. De gevels zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen met aan<br />
de bovenzijde van de vensterpartijen een doorlopende strekkenlaag. Het woonhuis is voorzien van<br />
samengestelde vensters van verschillende afmetingen. In de voorgevel aan de linkerzijde een tweeledig<br />
samengesteld venster voorzien van bovenlichten. Rechts in de gevel een driezijdige, platgedekte erker<br />
met in totaal drie vensters voorzien van bovenlichten. In de topgevel een drieledig venster met aan de<br />
onderzijde een houten bloembak met zigzagmotief. Boven het venster is de topgevel uitgevoerd<br />
gevelbekleding bestaande uit horizontale schroten in een kenmerkende contrasterende kleurstelling (wit<br />
en donkergroen). De entree bevindt zich in de zuidgevel, en is teruggeplaatst in een portiek.<br />
Waardering<br />
Het woonhuis wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de het woonhuis als representant van kenmerkende woonhuisbouw<br />
rond 1930.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 87
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een woonhuis gebouwd in Interbellumarchitectuur met invloeden<br />
van de Amsterdamse School<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende, vrije ligging van het woonhuis in het dun bebouwde lint van<br />
Vossenburg<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de hoge mate van gaafheid van het woonhuis<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het lint van Vossenburg<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het woonhuis in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.17 Woldweg 183, Kropswolde<br />
Plaats: Kropswolde<br />
Adres en postcode: WOLDWEG 183<br />
Kad. gegevens: R00200<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
Bouwjaar: omstreeks 1900 (verschijningsvorm voorgevel)<br />
Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Te oordelen naar de verschijningsvorm van de voorgevel is de boerderij omstreeks 1900 gebouwd. De<br />
boerderij is van het oude Oldambtster type, met het voorhuis en de schuur onder één nok en de<br />
baanders in de voorgevel zijn ondergebracht. Het woongedeelte vormt derhalve een platte doos die in het<br />
schuu<strong>rv</strong>olume is ondergebracht. De boerderij maakt deel uit van een reeks boerderijen parallel aan en op<br />
vrij grote afstand van de Woldweg (oostzijde) met de nokrichting haaks op de weg, en met het voorhuis<br />
naar de weg gekeerd.<br />
De boerderij is gebouwd in sobere, ambachtelijk-traditionele trant.<br />
Omschrijving<br />
De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kap. Het dak van de boerderij is<br />
uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Het dak is voorzien van rode oude holle pannen. Langs<br />
de voorgevel een lijstgoot, nu uitgevoerd met kunststof bakgoot. De gevels van het voorhuis zijn<br />
opgemetseld in rode Groninger baksteen. De voorgevel (west) kent een asymmetrische opbouw met van<br />
links naar rechts twee kleinere H-vensters, drie H-vensters en een garagedeur (voorheen baanders). De<br />
garagedeur is geplaatst binnen de authentieke gevelopening met latei van de baanders. Ook de duimen<br />
van het geheng van de baanders zijn nog aanwezig. In de afgewolfde topgevel bevinden zich vier<br />
zaadzolde<strong>rv</strong>ensters voorzien van een roedeverdeling in twee ruiten. Alle vensters zijn voorzien van<br />
hanenkammen. Alleen het derde venster van links heeft geen hanenkam; dit H-venster is later<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 88
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
toegevoegd. Voorheen bevond zich in deze zone wellicht de bedsteewand.<br />
Aan de noordzijde is de zijgevel later deels opgehoogd en opnieuw ingevuld.<br />
Waardering<br />
De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />
kenmerkende agrarische bouw rond 1900.<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij van het oude type met baanders in<br />
de voorgevel, gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in de boerderijreeks parallel<br />
aan en op vrij grote afstand van het veenkoloniale bebouwingslint van Kropswolde<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in de boerderijreeks achter het veenkoloniale lint van Kropswolde<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.18 Woortmansdijk 20, Westerbroek<br />
Plaats: Westerbroek<br />
Adres en postcode: WOORTMANSDIJK 20<br />
Kad. gegevens: N00625<br />
Voormalige functie: boerderij<br />
Bouwjaar: omstreeks 1950<br />
Bouwtype: boerderij bestaande uit voorhuis, koestal en hooischuur<br />
Bouwstijl: Delftse School<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Boerderij uit de jaren 1950 met voor deze periode kenmerkende, vernieuwende typologie. De boerderij is<br />
opgebouwd uit een voorhuis, een langgerekt tussenlid waarin de koestal en als afsluitend element een<br />
hooischuur. Het voorhuis staat met de nok nagenoeg evenwijdig aan de Woortmansdijk die ter plaatse<br />
van de boerderij een flauwe bocht maakt. De verschillende nokhoogten en -richtingen van de boerderij<br />
zorgen voor een opvallend silhouet.<br />
De boerderij is gebouwd sobere Delftse Schoolarchitectuur. In de loop der tijd is de dakbedekking van<br />
de koestal ve<strong>rv</strong>angen en zijn enkele gevelopeningen aan de zuidzijde aangepast. Voor het overige is de<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 89
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
boerderij zowel voor wat betreft de hoofdopzet als de gevelindelingen, detailleringen en materiaalgebruik<br />
relatief gaaf bewaard gebleven.<br />
Omschrijving<br />
De boerderij is opgebouwd uit een voorhuis, een lager en langgerekt tussenlid waarin de koestal is<br />
ondergebracht en een hoofdschuur met hoog opgetrokken westgevel en hoge nok. De koestal heeft een<br />
nokrichting haaks op de weg. Het voorhuis en de hooischuur hebben een nokrichting evenwijdig aan de<br />
weg. Het voorhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag en een<br />
kapverdieping. Het dak van het voorhuis is uitgevoerd als zadeldak tussen topgevels. Het dak is voorzien<br />
van rode gebakken pannen. De topgevels eindigen in een forse gemetselde schoorsteen. De gevels van<br />
de boerderij zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen. Het voorhuis is voorzien van vensters van<br />
verschillende afmetingen. In de voorgevel en links en rechts van de centrale entree een venster. In de<br />
beide zijgevels een kleiner, hoog geplaatst raam met aan de onderzijde decoratief houten latwerk.<br />
Daarnaast in de zijgevels nog een venster. In de topgevels telkens twee vensters.<br />
De koestal heeft een rechthoekige plattegrond en is gedekt met een zadeldak voorzien van nieuwe rode<br />
dakbedekking. De schuurgevels zijn onder meer voorzien van stalvensters met roedeverdeling en enkele<br />
staldeuren.<br />
De hooischuur heeft een rechthoekige plattegrond en is gedekt met een asymmetrisch zadeldak. Aan<br />
de achterzijde een aankapping. De dakbedekking bestaat uit rode gebakken pannen. De gevels zijn<br />
deels in hout opgetrokken. Aan de noordzijde houten, opgeklampte baanders.<br />
Naast de historische onderdelen omvat het boerderijcomplex ook recentere opstallen die niet nader in<br />
deze omschrijving worden opgenomen.<br />
Waardering<br />
De boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de boerderij als representant van kenmerkende agrarische bouw rond<br />
1950<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een boerderij uit omstreeks 1950 met een vernieuwende<br />
typologie en gebouwd in sobere Delftse Schoolarchitectuur<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
- Vanwege de beeldbepalende ligging van de boerderij in een flauwe bocht van de<br />
Woortmansdijk te Westerbroek<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het lint aan de Woortmansdijk<br />
Authenticiteit<br />
Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de boerderij<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 90
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
5.19 Molenstomp ten oosten van Borgercompagnie 29, Borgercompagnie<br />
Plaats: Borgercompagnie<br />
Adres en postcode: TRIPSCOMPAGNIESTERZWARTEWEG, TEN OOSTEN VAN<br />
BORGERCOMPAGNIE 29; MOLENROMP<br />
Kad. gegevens: L00304<br />
Voormalige functie: poldermolen<br />
Bouwjaar:<br />
Bouwtype: windmolen met conische bakstenen romp<br />
Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />
Architect/aannemer:<br />
Bronnen: www.watwaswaar.nl<br />
Op enige afstand van de weg gelegen restant van een poldermolen. De molen is in de negentiende eeuw<br />
gebouwd ter bemaling van de polder tussen Borgercompagnie en Tripscompagnie. De tegenwoordig nog<br />
aanwezige conische, bakstenen romp was waarschijnlijk voorzien van een bovenbouw met wiekenkruis<br />
en een stelling. Deze bovenbouw en stelling zijn in de loop der tijd verdwenen. Getuige de aanduiding op<br />
historisch kaartmateriaal heeft op deze plek in ieder geval vanaf de vroege negentiende eeuw een<br />
watermolen gestaan (vermelding op de Kadastrale Minuutplankaart uit 1811-1832. Als eigenaar van de<br />
molen wordt vermeld: Volmagten van de watermolen ten oosten van de Borgecompagnie). In de<br />
molenromp is vanaf de periode 19<strong>27</strong>-1935 een motorgemaal gehuisvest. In die periode is wellicht tegelijk<br />
met de ombouw van de installatie ook de bovenbouw ontmanteld. Op kaartmateriaal uit deze periode<br />
wordt de naam De Vereeniging vermeld. Vanaf 1954 wordt de molen / het molenrestant aangeduid met<br />
'Electrisch gemaal'. De bij de molen horende molensloot bevindt zich aan de westzijde van de<br />
molenromp. De molensloot staat in verbinding met het Borgercompagniesterdiep.<br />
Omschrijving<br />
Het molenrestant bestaat uit een conische, gemetselde onderbouw van een voormalige poldermolen. De<br />
bovenbouw en stelling zijn verdwenen. De onderbouw is opgemetseld in rode Groninger baksteen en<br />
bestaat uit twee bouwlagen. De onderbouw wordt tegenwoordig gedekt door een kegelvormige houten<br />
kap voorzien van dakleer. De kap is voorzien van een overstek en klossen. In de gevel aan de zuid- en<br />
noordzijde een segmentboogvormig gesloten ingang met deur. Aan de oostzijde twee gietijzeren<br />
vensters met roedeverdeling. De vensters zijn segmentboogvormig gesloten.<br />
Waardering<br />
Het molenrestant wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van het molenrestant als herinnering aan de geschiedenis van de<br />
polderbemaling in de Veenkoloniën<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
Vanwege de bouwkundige waarde van het molenrestant in ambachtelijk-traditionele trant<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van het molenrestant in het open, veenkoloniale landschap<br />
tussen Borgercompagnie en Tripscompagnie.<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de molenromp<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur in dit deel van<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 91
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
het veenkoloniale polderlandschap<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het molenrestant in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.20 Brug bij Van der Duim van Maasdamweg 280, Hoogezand<br />
Plaats: Hoogezand<br />
Adres en postcode: VAN DER DUYN VAN MAASDAMWEG BIJ 280; 'EENDRACHTSBRUG'<br />
Kad. gegevens: R0<strong>05</strong>01<br />
Voormalige functie: ophaalbrug<br />
Huidige functie: ophaalbrug<br />
Bouwjaar: omstreeks 1930<br />
Bronnen: Toelichting Beschermd Dorpsgezicht Kiel-Windeweer; www.watwaswaar.nl<br />
De ophaalbrug is omstreeks 1930 gebouwd over een zijtak van het Kieldiep. De brug verbindt het<br />
noordelijke en zuidelijke deel van de Nieuwe Compagnie. Oud kaartmateriaal laat zien dat de wijk<br />
oorspronkelijk veel verder naar het westen doorliep. De brug ligt over de wijk nabij de voormalige<br />
splitsing van het Kielster- en het Nieuwe Compagniesterbrug.<br />
Samen met de naastgelegen voormalige directeurswoning van de aardappelmeelfabriek 'Eendracht'<br />
maakt de brug deel uit van het dun en nagenoeg eenzijdig bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe<br />
Compagnie. Beide onderdelen maken deel uit van het van rijkswege beschermde gezicht van<br />
Kiel-Windeweer.<br />
Omschrijving<br />
De huidige brug is gebouwd omstreeks 1930. De brug heeft een ijzeren hameipoort bestaande uit twee<br />
hameistijlen gekoppeld door twee dwarsbalken die onderling weer verbonden zijn. Tussen de onderste<br />
dwarsbalk en de hameistijlen schoren. De brug is uitgevoerd met balanspriemen met ijzeren spanwerk<br />
en gewichtkoker. Boven de balanspriemen ijzeren tuiwerk. De brug is verder uitgevoerd met aan elke<br />
zijde twee ijzeren langsschoren. Verder aan elke zijde een trekstang. De brug is uitgevoerd met houten<br />
brugdek, waarlangs houten brugleuningen. De brug rust op gemetselde landhoofden. Het<br />
bewegingswerk is zo goed als verdwenen. Op de overgang van brug- naar wegdek ijzeren leuningen met<br />
regels en stijlen van hoekprofiel. Tussen de regels en de stijlen is een decoratief kruispatroon<br />
aangebracht.<br />
Waardering<br />
De brug wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de brug als een voorbeeld van en herinnering aan de vele soortgelijke<br />
bruggen over de veenkoloniale waterwegen<br />
Civieltechnische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een sobere, ijzeren ophaalbrug uit omstreeks 1930<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de kenmerkende typologie van de als ophaalbrug uitgevoerde brugverbinding<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 92
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
- Vanwege de zeer beeldbepalende ligging van de ophaalbrug in het bebouwingslint van Nieuwe<br />
Compagnie en binnen het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />
- Vanwege de ensemblewaarde van de ophaalbrug met de naastgelegen voormalige<br />
directeurswoning<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de brug<br />
- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de brug in relatie tot voornoemde cultuurhistorische,<br />
civieltechnische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.21 Trafohuisje Kalkwijk 40a , Hoogezand<br />
Plaats: Hoogezand<br />
Adres en postcode: KALKWIJK 40A; TRAFOHUISJE<br />
Kad. gegevens: P00217<br />
Voormalige functie: transformatorgebouw<br />
Bouwjaar: omstreeks 1929<br />
Bouwtype: platgedekt vrijstaand gebouw<br />
Bouwstijl: Interbellumarchitectuur met kenmerken van de Amsterdamse School<br />
Architect / aannemer:<br />
Bronnen:<br />
Op enige afstand van de doorgaande weg in het veenkoloniale lint van Kalkwijk gelegen<br />
transformatorgebouw. Het transformatorgebouw is eind jaren twintig gebouwd, waarschijnlijk in opdracht<br />
van het toenmalige Provinciaal Electriciteitsbedrijf (PEB) van Groningen. Het gebouwtje heeft een<br />
rechthoekige plattegrond en is vormgegeven in een Interbellumarchitectuur met kenmerken van de<br />
Amsterdamse School. Het transformatorgebouw is van grotere omvang dan de meeste<br />
transformatorstations in de provincie en bovendien uitgevoerd met dubbele houten deuren in de voorgevel<br />
(mogelijk gewijzigd). Het is een voorbeeld van een type trafo met plat dak.<br />
Omschrijving<br />
Transformatorgebouw uit omstreeks 1929 op rechthoekige, bijna vierkante plattegrond. Het gebouw is<br />
opgetrokken in een rode, enigszins gesinterde baksteen. De hoge, uitspringende borstwering rondom is<br />
uitgevoerd in verticaal metselwerk. Het platte dak verspringt in hoogte. Langs de dakrond een<br />
verspringende rollaag en daaronder een uitspringende brede, verticaal gemetselde band. Aan de<br />
oostzijde (voorzijde) vormt een korte gemetselde dakopbouw een verticaal accent. Aan de oostzijde<br />
bevinden zich dubbele houten deuren (wellicht gewijzigd) onder een betonnen latei die doorloopt in de<br />
luifel boven de entree aan de noordzijde. Verder in de oostgevel een later met metselwerk en glazen<br />
bouwstenen dichtgezette gevelopening. In de noordgevel onder de betonnen luifel een houten<br />
toegangsdeur en een met metselwerk en glazen bouwstenen dichtgezette gevelopening. De zuidgevel is<br />
blind.<br />
Waardering<br />
Het transformatorgebouw wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 93
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Vanwege de waarde van het transformatorgebouw als bijzondere uitdrukking van zorgvuldige<br />
bouw voor nutsvoorzieningen aan het begin van de twintigste eeuw<br />
Architectuurhistorische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een transformatorgebouw in een Interbellumarchitectuur met<br />
kenmerken van de Amsterdamse School<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de kenmerkende typologie van het platgedekte transformatorgebouw<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van het transformatorgebouw in het veenkoloniale<br />
bebouwingslint van Kalkwijk<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het transformatorgebouw<br />
- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving in het veenkoloniale lint van Kalkwijk<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het transformatorgebouw in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.22 Sluis bij Rijksweg Oost 42, Sappemeer<br />
Plaats: Sappemeer<br />
Adres en postcode: RIJKSWEG OOST 42; SLUIS<br />
Kad. gegevens: F3298<br />
Voormalige functie: schutsluis<br />
Bouwjaar: omstreeks 1955<br />
Bouwtype: schutsluis<br />
Bronnen: www.watwaswaar.nl<br />
De schutsluis is waarschijnlijk omstreeks 1955 aangelegd in de wijk die het Achterdiep verbond met het<br />
oude Winschoterdiep. Toen omstreeks 1955 het Nieuwe Winschoterdiep werd gerealiseerd, ontstond<br />
vermoedelijk de noodzaak om nabij de monding in het nieuwe Winschoterdiep een schutsluis aan te<br />
leggen. Nog later is langs het nieuwe Winschoterdiep de snelweg A7 gerealiseerd.<br />
Op oude kaarten is parallel aan de huidige Verlengde Herenstraat (voorheen op kaarten aangeduid als<br />
Heerenlaan) de (aanvankelijk bescheiden) wijk of kavelsloot tussen het Achterdiep en het oude<br />
Winschoterdiep waar te nemen, als onderdeel van de kenmerkende veenkoloniale landschappelijke<br />
structuur met opstrekkende verkaveling en langgerekte sloten met noord-zuid richting (wijken en<br />
kavelsloten).<br />
Omschrijving<br />
De schutsluis opgebouwd uit een bovenhoofd, een schutkolk en een benedenhoofd. De sluishoofden en<br />
-wanden zijn uitgevoerd in gewapend beton, waa<strong>rv</strong>an de bovenrand is afgezet met een ijzeren rand. De<br />
schutsluis is uitgevoerd met twee paar houten puntdeuren. Op de houten puntdeuren een loopbrug met<br />
leuning opgebouwd uit stijlen en regels van ijzeren buisprofielen en rinketten met heugelstang en<br />
tandwielkasten. In het midden van de sluiskolk aan beide zijden schotbalksponningen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 94
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Waardering<br />
De schutsluis wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de schutsluis als bijzondere uitdrukking van de geschiedenis van de<br />
waterhuishouding in de Veenkoloniën<br />
Civieltechnische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een schutsluis uit omstreeks 1955 met betonnen wanden<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van de schutsluis in de wijk ten noorden van de Rijksweg<br />
Oost in Sappemeer<br />
Authenticiteit<br />
Vanwege hoge mate van gaafheid van de schutsluis<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de schutsluis in relatie tot voornoemde<br />
cultuurhistorische, civieltechnische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
5.23 Draaibrug bij Borgercompagnie <strong>27</strong>, Borgercompagnie<br />
Plaats: Borgercompagnie<br />
Adres en postcode: BORGERCOMPAGNIE BIJ <strong>27</strong>; DRAAIBRUG<br />
Kad. gegevens: L00076/L00106<br />
Voormalige functie: draaibrug<br />
Bouwjaar: omstreeks 1930<br />
Bronnen:<br />
De draaibrug is omstreeks 1930 gebouwd over Borgercompagniesterdiep. De brug vormt een<br />
beeldbepalend onderdeel van de bebouwing in het veenkoloniale lint van Borgercompagnie.<br />
Omschrijving<br />
Geheel in staal uitgevoerde draaibrug op een excentrische draaispil. De brug met beperkte breedte is<br />
omstreeks 1930 aangelegd. De brug heeft een houten brugdek. Ter weerszijden van het brugdek en op<br />
het oostelijke landhoofd leuningen met handlijsten, stijlen en regels in stalen hoekprofielen. Tussen de<br />
stijlen en regels decoratieve kruisvormige motieven in stalen hoekprofielen.<br />
Waardering<br />
De brug wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />
Cultuurhistorische waarde<br />
Vanwege de waarde van de brug als een voorbeeld van en herinnering aan de vele soortgelijke<br />
bruggen over de Veenkoloniale waterwegen<br />
Civieltechnische waarde<br />
- Als bijzondere uitdrukking van een sobere, ijzeren draaibrug uit omstreeks 1930<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 95
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />
- Vanwege de kenmerkende typologie van de als draaibrug uitgevoerde brugverbinding<br />
- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />
Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />
Vanwege de beeldbepalende ligging van de draaibrug in het veenkoloniale bebouwingslint van<br />
Borgercompagnie<br />
Authenticiteit<br />
- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de brug<br />
- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />
omgeving van de draaibrug in het veenkoloniale lint van Borgercompagnie<br />
Uniciteit<br />
Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de brug in relatie tot voornoemde cultuurhistorische,<br />
civieltechnische en stedenbouwkundige kenmerken<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 96
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 6 Bedrijvenlijst<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 97
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 98
SBI-CODE<br />
1993<br />
Staat van bedrijfsactiviteiten (Bedrijvenlijst)<br />
Bestemmingsplan Woongebieden<br />
SBI-CODE<br />
2009 OMSCHRIJVING<br />
- nummer<br />
01 01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW<br />
0112 013 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2<br />
0112 0163 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 10 30 C 10 30 2<br />
0112 011 7 - witlofkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2<br />
014 016 2 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.
31 26, <strong>27</strong>, 33 -<br />
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN<br />
BENODIGDH.<br />
316 293 Elektrotechnische industrie n.e.g.<br />
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN<br />
30 10 30 10 30 2<br />
33 26, 32, 33 - INSTRUMENTEN<br />
33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 30 0 30 0 30 2<br />
36 31 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />
361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 10 10 0 10 1<br />
362 321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 30 2<br />
363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2<br />
3661.1 32991 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2<br />
45 41, 42, 43 - BOUWNIJVERHEID<br />
45 41, 42, 43 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²<br />
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN;<br />
0 10 30 10 30 2<br />
50 45, 47 - BENZINESERVICESTATIONS<br />
501, 502, 451, 452,<br />
504 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en se<strong>rv</strong>icebedrijven 10 0 30 10 30 2<br />
5020.4 45204 B Autobeklederijen 0 0 10 10 10 1<br />
5020.5 452<strong>05</strong> Autowasserijen 10 0 30 0 30 2<br />
503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 30 2<br />
5<strong>05</strong> 473 3 - zonder LPG 30 0 30 10 30 2<br />
51 46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />
511 461 Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 10 1<br />
5122 4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 30 2<br />
5134 4634 Grth in dranken 0 0 30 0 30 2<br />
5135 4635 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 30 2<br />
5136 4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 2<br />
5137 4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 2<br />
5138, 5139 4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2<br />
514 464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 2<br />
5153 4673 2 - algemeen: b.o.
6322, 6323 5222 Overige dienstverlening t.b.v. ve<strong>rv</strong>oer (kantoren) 0 0 10 0 10 1<br />
633 791 Reisorganisaties 0 0 10 0 10 1<br />
634 5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 0 0 10 0 10 D 1<br />
64 53 - POST EN TELECOMMUNICATIE<br />
641 531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 C 0 30 2<br />
642 61 A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 C 0 10 1<br />
642 61 B2 - FM en TV<br />
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE<br />
0 0 0 C 10 10 1<br />
71 77 - GOEDEREN<br />
711 7711 Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 10 30 2<br />
714 772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 30 D 2<br />
72 62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />
72 62 A Computerse<strong>rv</strong>ice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 10 1<br />
72 58, 63 B Datacentra 0 0 30 C 0 30 2<br />
73 72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />
731 721 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30 10 30 30 R 30 2<br />
74<br />
63, 69 t/m<br />
71, 73, 74,<br />
77, 78, 80<br />
t/m 82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />
7481.3 742203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 C 10 30 2<br />
7484.4 82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 0 10 1<br />
75 84 - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN<br />
75 84 A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 0 0 10 0 10 1<br />
91 94 - DIVERSE ORGANISATIES<br />
9111 941, 942 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 0 0 10 0 10 1<br />
92 59<br />
591, 592,<br />
- CULTUUR, SPORT EN RECREATIE<br />
921, 922 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) 0 0 30 C 10 30 2<br />
93 96 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />
9301.2 96012 Chemische wasserijen en ve<strong>rv</strong>erijen 30 0 30 30 R 30 2<br />
9301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 30 2<br />
Gebruikte afkortingen:<br />
R risico (Besluit externe veilighied inrichtingen mogelijk van toepassing)<br />
C continue<br />
D divers<br />
Z zonering op basis van de Wet Geluidhinder<br />
cat categorie<br />
e.d. en dergelijke<br />
kl. klasse<br />
n.e.g. nergens anders genoemd<br />
o.c. opslag capacitiet
p.c. productie capaciteit<br />
p.o. productie oppe<strong>rv</strong>lak<br />
b.o. bedrijfsoppe<strong>rv</strong>lak<br />
v.c. verwerkingscapaciteit<br />
u uur<br />
d dag<br />
w week<br />
j jaar<br />
< kleiner dan<br />
> groter dan<br />
= groter dan of is gelijk aan
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 7 Lijst bestaande bedrijven<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 103
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 104
LIJST BESTAANDE BEDRIJVEN<br />
AARD BEDRIJF ADRES MILIEUCATEGORIE*<br />
Koekjesfabriek Sluiskade 20 3.2<br />
Kartonfabriek Meint Veningastraat 116 – 118 4.2<br />
Metaalbedrijf Spoorstraat Noord 23 3.2<br />
Machinefabriek Van Neckstraat 1A 3.2<br />
Machinefabriek Van Neckstraat 5 3.2<br />
Dienstverlening landbouw, opslag bestrijdingsmiddelen Van Neckstraat 2A 3.1<br />
<strong>Gemeente</strong>werf, afvalinzamelingdepot Rembrandlaan 2 3.1<br />
Brandweerkazerne Rembrandlaan 8 3.1<br />
Wegenbouwbedrijf Noorderstraat 301 3.1<br />
Metaalbedrijf Gerrit Imbosstraat 60 3.2<br />
TOELICHTING<br />
Plan Woongebieden is een bestemmingsplan voor alle (overwegend) woongebieden in de kern van Hoogezand-Sappemeer. Het bestemmingsplan is<br />
conse<strong>rv</strong>erend van aard. Dat houdt in, dat het plan de bestaande situatie van een passende bestemming voorziet. Nieuwe ontwikkelingen zitten niet in het<br />
plan. Voor nieuwe ontwikkelingen worden aparte bestemmingsplannen, ook wel postzegelplannen genoemd, gemaakt. Uiteraard zijn in woongebieden ook<br />
andere functies aanwezig, bijvoorbeeld sportvoorzieningen, natuur, maar ook bedrijven. Het gaat hier om de pure bedrijvigheid (dus geen horeca-,<br />
detailhandel- of recreatiebedrijven) die volgens de VNG Handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering' moet worden ingedeeld in milieucategorie 3 of hoger. Deze<br />
bedrijven komen voor op deze lijst. Het adres van het bedrijf en de aard van het bedrijf (voorbeeld: kartonfabriek) volstaan op die lijst. De naam van het bedrijf<br />
is hier niet zo van belang, aangezien bedrijfsnamen nogal eens wijzigen.<br />
In of nabij woonzones is lichte bedrijvigheid (milieucategorie 1 en 2) toelaatbaar. Bedrijven in hogere milieucategorieën zijn dat niet vanwege teveel overlast<br />
voor de woonomgeving. Uiteraard hebben bestaande bedrijven rechten, dus die zijn specifiek toelaten en met deze lijst benoemd in het bestemmingsplan.<br />
* Volgens de VNG Handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering'
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 8 Lijst persoonsgebonden overgangsrecht<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 107
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 108
14-jun-12<br />
GEGEVENSBESTAND RECREATIEVERBLIJVEN<br />
Object Gebruiker<br />
Geboortedatum<br />
M/V Sinds<br />
Meerweg 56 53 J. de Looff 31-3-1983 V 21-6-2007<br />
Lange<br />
looptijd<br />
X<br />
Meerweg 56 88<br />
J. Kersten- Bos<br />
P.A.W.M. Kersten<br />
22-1-1947<br />
18-6-1940<br />
V<br />
M<br />
26-6-2006<br />
20-7-2007<br />
X<br />
Beperkte<br />
looptijd<br />
Meerweg 56 97 F.A.Schuur 13-5-1973 V 1-7-2003 X<br />
Meerweg 56 98 F. Bosgraaf 21-4-1937 M 1-10-20<strong>05</strong> X<br />
Meerweg 62 1 T. Nijburg 29-6-1936 M 23-3-2004 X<br />
Meerweg 62 7 T.F. Dittrich 5-3-1938 M 7-9-2004 X<br />
J. Lanting<br />
28-5-1938 M 10-10-2001 X<br />
Meerweg 62 20 F. Lanting-Dekker<br />
10-5-1940 V 10-10-2001 X<br />
Oeverlanden 8 K.P.J. van Gool 31-10-1943 M 8-10-1998 X<br />
T.A.H. Aardema<br />
6-5-1961 V <strong>27</strong>-3-2003 X<br />
F. Aardema<br />
24-8-1993 V <strong>27</strong>-3-2003 X<br />
Oeverlanden 11 T. Aardema<br />
17-11-1994 M <strong>27</strong>-3-2003 X<br />
W.J. ten Berge<br />
17-11-1963 M 6-2-2004 X<br />
Oeverlanden 12 L. ten BergeScheinhardt<br />
17-4-1963 V 19-5-2004 X<br />
M. Visser-Gorter<br />
14-7-1946 V 3-12-2010 X Pe<br />
Oeverlanden 13 M. Visser<br />
5-10-1975 M 3-12-2010 X K<br />
Oeverlanden 14 S.F. Dalsheim 26-11-1975 M <strong>27</strong>-6-2001 X<br />
Oeverlanden 15 S. Stuiver 31-5-1958 V 12-12-20<strong>05</strong> X<br />
J.I.C. Bleker<br />
15-10-1969 V 14-2-20<strong>05</strong> X<br />
Oeverlanden 17 H.R. Scholtens<br />
2-10-1972 M 24-7-2007 X<br />
H.W. Beerekamp<br />
22-5-1943 M 17-7-2001 X<br />
Oeverlanden 19 R.W. Beerekamp<br />
5-8-1979 M 6-5-2003 X<br />
E.F. Mulder<br />
9-11-1970 V 13-6-2002 X<br />
S.R. ter Heide<br />
24-1-2000 M 13-6-2002 X<br />
Oeverlanden 20 A.G. ter Heide<br />
12-3-2002 V 13-6-2002 X<br />
Oeverlanden 21 A. Meier 14-5-1971 M 9-11-2001 X<br />
R.J. Bier<br />
16-6-1972 M 8-6-2009 X<br />
C.M. Duijts<br />
30-11-1974 V 8-6-2009 X<br />
S. Bier<br />
25-5-2000 M 8-6-2009 X<br />
J. Bier<br />
16-8-2002 M 8-6-2009 X<br />
Oeverlanden 23 M. Bier<br />
8-7-20<strong>05</strong> M 8-6-2009 X<br />
F.R. Rosing<br />
1-7-1978 M 12-11-2003 X<br />
Oeverlanden 24 A. Christiaanse<br />
17-2-1982 V 10-7-2006<br />
X P<br />
J. Borg<br />
23-1-1953 M 1-3-2012 X Pe<br />
Oeverlanden 25 T.J. Tadema<br />
22-7-1950 V 1-3-2012 X Pe<br />
A.A.G. Molenhuis<br />
1-9-1971 M 24-7-2001 X<br />
F.R. van der Werf<br />
10-5-1974 V 24-7-2001 X<br />
J.R. Molenhuis<br />
10-6-2002 M 10-6-2002 X<br />
Oeverlanden 26 R.S. Molenhuis<br />
29-2-2004 V 29-2-2004 X<br />
J. Hazelaar<br />
22-1-1957 M 25-8-2004 X<br />
Oeverlanden 32 M.A. Visser<br />
7-7-1981 V 31-7-2006<br />
X P<br />
J.G. Prummel<br />
7-2-1945 M <strong>27</strong>-2-2001 X<br />
Oeverlanden 33 J.H. Terburg<br />
2-12-1948 V <strong>27</strong>-2-2001 X<br />
Oeverlanden 34 H. Venhoven 11-4-1956 M 15-12-2004 X<br />
G.W. Holthuijsen<br />
30-6-1951 M 8-3-2001 X<br />
J.G. van Hogen<br />
15-9-1962 V 8-3-2001 X<br />
Oeverlanden 37 T.F. Holthuijsen<br />
23-12-1999 M 8-3-2001 X<br />
J. Timmer<br />
15-4-1954 M 4-6-2002 X<br />
A.F. Timmer-Renses<br />
23-11-1964 V 4-6-2002 X<br />
Oeverlanden 38 S. Timmer<br />
23-3-1995 V 4-6-2002 X<br />
R.J. van Meel<br />
25-12-1946 M 18-10-2001 X<br />
Oeverlanden 39 C. van Meel-Groenhout<br />
25-10-1948 V 18-10-2001 X<br />
M. van der Heide<br />
28-6-1954 V 7-9-20<strong>05</strong> X<br />
M. van der Heide-van Delden 23-12-1956<br />
7-9-20<strong>05</strong> X<br />
R. van der Heide<br />
13-8-1984 M 7-9-20<strong>05</strong> X<br />
Oeverlanden 42 S. van der Heide<br />
23-5-1988 V 7-9-20<strong>05</strong> X<br />
H. Rademaker-Repko<br />
19-10-1970 V 5-3-2001 X<br />
J.F. Repko<br />
7-11-1967 M 5-3-2001 X<br />
L.G. Repko<br />
11-7-2001 V 11-7-2001 X<br />
Oeverlanden 47 J.J. Repko<br />
21-9-2003 M 21-9-2003 X<br />
Oeverlanden 48 M. Hoiting 8-6-1973 M 6-1-2006 X<br />
Oeverlanden 49 A.J.G. Koster 2-2-1973 V 3-2-2006 X<br />
Oeverlanden 50 F.B. Kruijer 19-7-1961 V 25-8-2003 X<br />
P. Cloo<br />
29-6-1954 M 11-7-20<strong>05</strong> X<br />
G. Wilthof<br />
<strong>27</strong>-9-1963 V 11-7-20<strong>05</strong> X<br />
Oeverlanden 53 I. Bos<br />
12-12-1990 M 11-7-20<strong>05</strong> X<br />
B. Lochorn<br />
5-11-1944 M 2-2-2001 X<br />
Oeverlanden 55 T.I. Lochorn-Keizer<br />
6-4-1946 V 2-2-2001 X<br />
J. Bakema<br />
5-9-1952 M 22-6-2001 X<br />
Oeverlanden 56 A. Bakema-Beuker<br />
13-7-1958 V 22-6-2001 X<br />
N. Kalk<br />
26-3-1966 M 14-7-20<strong>05</strong> X<br />
Oeverlanden 59 A. Meulenkamp<br />
2-1-1967 V 14-7-20<strong>05</strong> X<br />
W.E.J. Brok<br />
29-8-1960 V 1-4-20<strong>05</strong> X<br />
S. Baart<br />
12-3-1990 V 1-4-20<strong>05</strong> X<br />
Oeverlanden 60 T. Baart<br />
28-2-1995 M 1-4-20<strong>05</strong> X<br />
H.F. Wollerich<br />
7-2-1947 M 1-5-2004 X<br />
Oeverlanden 66 K. Wollerich-Roukema<br />
26-10-1949 V 1-5-2004 X<br />
M.S. Bode<br />
4-9-1933 M 13-6-20<strong>05</strong> X<br />
Oeverlanden 67 R. Bode-Pot<br />
20-2-1938 V 13-6-20<strong>05</strong> X<br />
X P<br />
Lange looptijd = tot verhuizen c.q. overlijden<br />
Beperkte looptijd = geen zelfstandig woonrecht, is<br />
gekoppeld aan persoon met lange looptijd beschikking<br />
X Pe = Pensionado<br />
X P = Partner<br />
X K = Kind
Object Gebruiker<br />
Geboortedatum<br />
M/V Sinds<br />
Lange Beperkte<br />
looptijd looptijd<br />
T.H. Ganzevoort<br />
19-4-1937 M zie aan- X Pe<br />
Oeverlanden 68 H.R.M. Ganzevoort-Fila<br />
19-11-1946 V tekening X Pe<br />
Oeverlanden 69 J. Scheepstra-Langbeek <strong>27</strong>-9-1957 V 18-3-2002 X<br />
H. de Jonge<br />
15-11-1969 M 9-2-2001 X<br />
Oeverlanden 70 A.T. de Jonge-Schut<br />
6-12-1971 V 9-2-2001 X<br />
M. Pater<br />
8-11-1944 M 29-12-2003 X<br />
Oeverlanden 73 G.M. Pater-Klukhuhn<br />
7-2-1946 V 1-9-2001 X<br />
S. Greven<br />
3-2-1956 M 20-8-2001 X<br />
H. Geerdes<br />
18-3-1962 V 23-1-2006<br />
X P<br />
Oeverlanden 75 C.M. Jorritsma<br />
17-12-1985 V 23-1-2006<br />
X K<br />
J.J. Pierlot<br />
29-6-1967 M 1-5-2003 X<br />
H. Bosgraaf<br />
17-11-1970 V 29-9-2003 X<br />
R.C. Vos<br />
1-12-1995 V 29-9-2003 X<br />
Oeverlanden 76 J.R.F. Vos<br />
11-6-1998 M 29-9-2003 X<br />
Oeverlanden 77 R. Morssink 8-5-1973 M 8-11-2002 X<br />
O. de Wit<br />
21-11-1942 M 1-7-2009 X Pe<br />
Oeverlanden 78 R.M. de Wit-Dubois<br />
20-12-1941 V 1-7-2009 X Pe<br />
Oeverlanden 84 J.J. Haasnoot 2-9-1984 M 18-8-2003 X<br />
K.E. Wendelaar<br />
29-6-1967 M 10-8-2001 X<br />
A. Wendelaar-Slachter<br />
19-2-1965 V 15-12-2000 X<br />
Oeverlanden 85 C.Y. Wendelaar<br />
8-3-20<strong>05</strong> M 2-6-2009<br />
X K<br />
B.H. Veldman<br />
9-10-1949 M 1-3-2003 X<br />
A. Veldman-de Vries<br />
5-4-1955 V 1-3-2003 X<br />
Oeverlanden 87 H.A. Meerts<br />
15-11-1980 M 20-10-20<strong>05</strong> X<br />
23-1-1972 M 15-9-20<strong>05</strong> X<br />
E. Zevenberg<br />
24-1-1974 V 1-5-2012<br />
XP<br />
Oeverlanden 92 N.C.L. Fock van Coppenaal<br />
A.B.T. Lochorn<br />
28-8-1974 M 25-6-2001 X<br />
K. Santos da Silva<br />
19-4-1978 V 12-9-2007<br />
X P<br />
Oeverlanden 93 A.J. da Silva Ribeiro<br />
13-4-1993 M 12-9-2007<br />
X K<br />
Oeverlanden 96 H. Steenbergen 26-6-1953 M 1-4-20<strong>05</strong> X<br />
J.F.H. Tack<br />
13-11-1980 V 28-9-20<strong>05</strong> X<br />
J.T. de Jong<br />
2-3-1953 M <strong>27</strong>-7-2009 X<br />
Oeverlanden 100 P. de Jong<br />
28-12-1988 M <strong>27</strong>-7-2009 X<br />
A. Smit-Ninteman<br />
1-4-1931 V 14-8-2006 X<br />
Oeverlanden 101 M. Smit<br />
20-2-1955 M 14-8-2006 X<br />
Oeverlanden 115 J.H. Dijkema 8-2-1934 M 20-7-2004 X<br />
A.W.J. Bamberg<br />
10-5-1975 V 1-12-2002 X<br />
Oeverlanden 116 R. Duit<br />
15-9-1952 M 5-10-2009<br />
X P<br />
Lange looptijd = tot verhuizen c.q. overlijden
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 9 Lijst bestaande kame<strong>rv</strong>erhuurpanden<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 111
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 112
LIJST BESTAANDE KAMERVERHUURPANDEN<br />
Gerrit Imbosstraat 47 Foxhol<br />
Gerrit Imbosstraat 64 Foxhol<br />
Hoofdstraat 183a Hoogezand<br />
Hoofdstraat <strong>27</strong>3 t/m <strong>27</strong>9 Hoogezand<br />
Meint Veningastraat 15 en 17 Hoogezand<br />
Meint Veningastraat 88 Hoogezand<br />
Noordbroeksterstraat 16 Sappemeer<br />
Noorderstraat 89 Sappemeer<br />
Noorderstraat 120 Sappemeer<br />
Noorderstraat 162 Sappemeer<br />
Sluiskade 59 Hoogezand
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
TOELICHTING<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 115
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 1 Inleiding<br />
1.1 Doel bestemmingsplan<br />
Op 23 augustus 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Hiertegen<br />
is beroep ingesteld door enkele partijen en op 9 mei 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de<br />
Raad van State uitspraak gedaan in de bodemprocedure (ABRS 9 mei 2012, 2010010001/1/R2). Uit de<br />
uitspraak volgt dat enkele aspecten in het bestemmingsplan moeten worden herzien. Daarnaast zijn na<br />
de vaststelling in 2010 diverse wenselijke reparaties geconstateerd. Het bekendste voorbeeld is het<br />
tuinbouwgebied (waa<strong>rv</strong>oor tot twee keer toe een voorbereidingsbesluit is genomen). Maar er bleek ook<br />
sprake te zijn van discrepanties tussen het bestemmingsplan en het vaststellingsbesluit, of<br />
discrepanties tussen het bestemmingsplan en een recent vergunde situatie.<br />
Dit bestemmingsplan voorziet daarom in een reparatieronde voor 8 specifieke percelen en het<br />
tuinbouwgebied bij Sappemeer noord. De voorgenomen reparaties dienen vanuit het oogpunt van<br />
klantvriendelijkheid en zorgvuldigheid een passend planologisch kader te krijgen. Voor het<br />
tuinbouwgebied geldt met name de urgentie van reparatie omdat het bijbehorende voorbereidingsbesluit<br />
in februari <strong>2013</strong> verloopt. Een algehele herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is gepland<br />
voor 2014 (zie het besluit van het college van burgemeester en wethouders over het Programma<br />
actualisatie bestemmingsplannen van 4 januari 2011) en vergt een grote inzet en lange doorlooptijd<br />
(voorbereiding en procedures). Er is daarom gekozen om eerst deze reparaties door te voeren en niet de<br />
algehele actualisatie van het basisplan Buitengebied af te wachten.<br />
Het bestemmingsplan bevat zoals gezegd de voorgenomen reparaties en is daarnaast geactualiseerd.<br />
Maar alleen op die punten die relevant zijn en/of direct actualisatie behoeven. Zo is de planredactie<br />
aangepast aan de Wabo en de sinds 2010 gewijzigde provinciale verordening. Voor de provinciale<br />
verordening geldt dat alleen de (voor zover relevant voor de 9 reparaties) rechtstreeks werkende regels in<br />
acht zijn genomen: dit betreft het verder beperken van de intensieve veehouderij ten opzichte van 2010.<br />
Overige aspecten (bijvoorbeeld de beleidsmatige keuzes inzake karakteristieke bebouwing en de<br />
bestemmingsplan begrenzing van het stedelijk/landelijk gebied, betere leesbare planregels etc.) komen<br />
in de actualisatie van het basisplan Buitengebied in 2014 aan de orde. De plantoelichting is grotendeels<br />
gelijk aan de plantoelichting van het bestemmingsplan Buitengebied, al dan niet ingekort.<br />
1.2 Plangebied<br />
Dit bestemmingsplan ve<strong>rv</strong>angt gedeeltelijk de volgende bestemmingsplannen:<br />
'Buitengebied', vastgesteld op 15 juni 1993 en op 1 februari 1994 goedgekeurd;<br />
'Buitengebied', vastgesteld op 23 augustus 2010.<br />
Het plangebied bestaat uit 8 afzonderlijke percelen en het tuinbouwgebied bij Sappemeer Noord.<br />
Overzicht plangebied<br />
Tuinbouwgebied Sappemeer Noord<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 116
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Achterdiep 102 Sappemeer<br />
Borgercompagnie 3 Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 117
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Dorpsstraat 52 Kiel-Windeweer<br />
Dorpsstraat 186 Kiel-Windeweer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 118
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Dorpsstraat 314 Kiel-Windeweer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 119
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Kalkwijk 40 Hoogezand<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 120
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Kalkwijk 100 Hoogezand<br />
Woortmansdijk 24 Westerbroek<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 121
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 122
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied<br />
In dit hoofdstuk wordt de geologische- en bewoningsgeschiedenis van Hoogezand-Sappemeer<br />
beschreven. Door de bijzondere positie van Kiel-Windeweer als beschermd dorpsgezicht, krijgt de<br />
cultuurhistorie van dit nog authentiek Veenkoloniale dorp daarbij bijzondere aandacht. Dit hoofdstuk<br />
bevat een weergave van de diverse in de gemeente voorkomende landschapstypen, evenals de overige<br />
karakteristieke waarden in het buitengebied. De opgedane kennis van totstandkoming van het<br />
landschap, zoals in dit hoofdstuk beschreven, stelt de gemeente in staat structuren en karakteristieke<br />
waarden in het landschap beter te herkennen. Het behouden van de bijzondere waarden vormt een<br />
centraal uitgangspunt bij het implementeren van nieuwe ontwikkelingen.<br />
2.1 Geologische geschiedenis<br />
De gemeente Hoogezand-Sappemeer maakt deel uit van een uitgestrekt veengebied. Dit veengebied<br />
ontstond na de laatste ijstijd, in het Holoceen wanneer door stijging van de zeespiegel het gebied<br />
vochtiger werd. Het hoogveen breidde zich uit tot een aaneengesloten hoogveenmoeras: de<br />
Oostermoerse Venen. Het huidige veenkoloniale gebied ligt in een brede laagte, het oorspronkelijke dal<br />
van de oer-Hunze. Ten zuiden begrenzen de Hondsrug en het Drents Plateau het gebied. De ondergrond<br />
van het gebied wordt gevormd door zwak golvende dekzanden die in het dal van de oer-Hunze zijn<br />
afgezet. De afwatering van de venen verloopt in het noordwesten via het Drentsche Diep (dat ten zuiden<br />
van het Zuidlaardermeer ook wel Hunze of Oostermoersche Vaart wordt genoemd) en het zijriviertje Het<br />
Abrams Diepje. Ten zuidoosten van dat afwateringssysteem verloopt de afwatering via de oude E en ten<br />
zuidoosten daa<strong>rv</strong>an via de Pekel Aa.<br />
Geomorfologische situatie vóór de ve<strong>rv</strong>ening<br />
Genoemde riviertjes, waaronder de Hunze, zijn van grote betekenis voor de ve<strong>rv</strong>ening geweest. Zij<br />
vormden de toegangswegen voor het moeilijk toegankelijke hoogveencomplex en deden dienst als<br />
afwateringskanaal. Het Zuidlaardermeer ontstond uit de afwatering van de Hunze uit het zuiden en de<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 123
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
eb- en vloedstromen uit het noorden. Een ander natuurlijk ontstaan water is het Foxholstermeer. Alle<br />
genoemde ontwikkelingen leiden er toe dat de volgende grondsoorten voorkomen:<br />
Moerige podzolgronden met een veenkoloniaal dek (moerig = venig). Dit dek ontstaat door<br />
vermenging van een dunne laag zand, afkomstig uit de wijken en de zwetsloten, met een deel van<br />
het onderliggende, teruggestorte losse veen;<br />
Veldpodzolgronden, bestaand uit leemarm en zwak lemig fijn zand (een podzolgrond is een grond<br />
met lagen waarin stoffen uit de ene laag inspoelen/uitspoelen in/uit de andere laag).<br />
De hoogte in de gemeente varieert van - 2.7 (rond Waterhuizen) tot + 3.4 meter N.A.P. (kleine<br />
dekzandwelvingen en dekzandruggen rond Kiel-Windeweer).<br />
2.2 Bewoningsgeschiedenis van de gemeente Hoogezand-Sappemeer<br />
Het landschap in en rond Hoogezand-Sappemeer is nog niet zo oud, en heeft zijn huidige inrichting<br />
geheel aan menselijk ingrijpen te danken. Nog maar 400 jaar geleden is de regio vrijwel geheel<br />
onontgonnen: een moerassig gebied, het veen. De gebruikswaarde van dit veen ligt aan de basis van de<br />
menselijke vestiging in dit gebied.<br />
Vóór 1600 zijn delen van het land in bezit van een aantal kloosters, waa<strong>rv</strong>an in Kropswolde en in de<br />
buurt van Westerbroek enige dependances waren gevestigd. Zij deden aan veenwinning voor eigen<br />
gebruik. Rond 1600 vond de secularisatie van de kloosters plaats, waardoor hun bezittingen overgingen<br />
naar de stad Groningen. In die periode bestond in de steden een grote nood aan brandstof. Dit vormt de<br />
reden voor Groningen om de veenontginning, voor de winning van turf, vanaf dat moment systematisch<br />
aan te pakken.<br />
Het systeem, aangelegd tussen ongeveer 1600 en 1660, bepaalt het uiterlijk en de structuur van alle<br />
dorpen in de veengebieden en is zuiver functioneel en kunstmatig van aard. Kanalen waren nodig voor<br />
het transport van de afgestoken turf, de vele wijken en zwetsloten dienden tegelijk ook voor de<br />
afwatering van de gebieden. Het Winschoterdiep vormde het hoofddiep, waa<strong>rv</strong>an alle ontginningen in<br />
deze gemeente afgeleid werden. Vanaf het hoofddiep werden diepen het veen ingegraven. Op vaste<br />
afstand worden dwars op een diep wijken gegraven, met daartussen zwetsloten. Zo ontstonden ten<br />
noorden van het Winschoterdiep de Winkelhoek, het Achterdiep en het Noordbroeksterdiep. Aan de<br />
zuidzijde ontstaan het Kielsterdiep, de Nieuwe Compagnie, de Kalkwijk, het Kleinemeersterdiep, het<br />
Borgercompagniesterdiep en het Tripscompagniesterdiep.<br />
Langs de diepen werden wegen aangelegd, waarlangs de nederzettingen ontstonden. De richting die<br />
met name aan de zuidzijde is aangehouden, schuin op het Winschoterdiep, is bepaald door de<br />
bodemgesteldheid. De graafrichting loopt loodrecht op de hoogtelijnen, waardoor een optimale<br />
natuurlijke ontwatering werd verkregen. Elk diep met zijtakken vormt een ontginning. De grens tussen<br />
de ontginningen werd meestal gevormd door een zogenaamde achterweg, een pad in het land parallel<br />
tussen de diepen.<br />
Nadat is ontgonnen, werd dalgrond aangemaakt. Dit gebeurde door de opzij gezette bovenlaag te<br />
vermengen met vrijgekomen zandondergrond. Dalgrond kon worden gebruikt voor landbouw. In de met<br />
veenwinners gesloten contracten is zelfs in de voorwaarden opgenomen dat boerderijen gebouwd<br />
moesten worden en landbouw opgezet. Hiermee is het ontstaan van de typisch veenkoloniale dorpen<br />
verklaard.<br />
Iedereen vestigde zich langs het kanaal: de veenarbeiders in hun veelal aaneengebouwde dwarshuisjes<br />
op kleine ondiepe kavels en de boeren in hun boerderijen. De systematiek van diep en wijken drong ook<br />
daar in door doordat naast een wijk steeds een boerderij kwam te staan. De veenkoloniale<br />
landschapsstructuur wordt zo rigide met een strak vestigingspatroon.<br />
In de veenkoloniën staan ook renteniershuizen, zogenaamde 'Veenborgen'. Veelal betreft het huizen van<br />
grondeigenaren uit de stad Groningen. Er is een behoorlijk aantal veenborgen geweest. In de gehele<br />
gemeente gaat het om een getal van rond de veertig. Langs het Winschoterdiep worden meer echte<br />
buitenhuizen gebouwd, met een achterliggend park of lusttuin.<br />
De boeren in de veenkoloniën verbouwden aanvankelijk vooral graan, maar later ook aardappelen. Beide<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 124
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
gewassen vormen de basis voor verdere ontwikkelingen. De infrastructuur, ontstaan uit de<br />
veenontginning, is ook een perfecte basis gebleken voor zich later ontwikkelende economische<br />
processen.<br />
Een turfschip op weg naar Groningen (1912)<br />
De kanalen met wegen vormden een prima ve<strong>rv</strong>oerssysteem. Allereerst voor het ve<strong>rv</strong>oer van<br />
landbouwproducten vanuit het eigen gebied direct na de veenontginningen. Ve<strong>rv</strong>olgens blijkt het<br />
systeem een prima verbindingsweg te vormen met het oosten, tot in Duitsland, met een groot<br />
achterland. De scheepvaart komt tot grote bloei en de sluizen, met name die van Martenshoek, vormen<br />
internationale knooppunten in het waterwegennet. Daar concentreren zich de bijbehorende kroegen en<br />
andere commerciële activiteiten. Ook vestigen zich veel schippers in Hoogezand en Sappemeer. Zij<br />
nemen op hun tochten huiswaarts hout mee, en dragen zo niet alleen bij aan de ontwikkeling van de<br />
scheepvaart maar ook aan die van de scheepsbouw. Zo completeren scheepshellingen en<br />
insteekhaventjes het dorpsbeeld in het negentiende eeuwse Hoogezand.<br />
De industriële verwerking van de landbouwproducten zorgt voor doorgaande economische ontwikkeling<br />
van de regio. Het graan wordt tot drank verwerkt in distilleerderijen en tot strokarton. De aardappels<br />
worden verwerkt tot onder andere aardappelmeel. Vanuit Hoogezand-Sappemeer bouwt W.A. Scholten<br />
zijn industriële imperium op. Ook worden hier sterke aardappelrassen gecreëerd, met name door Geert<br />
Veenhuizen, de 'vader' van onder andere de Eigenheimer en de Borger.<br />
In 1868 is de spoorlijn naar Nieuweschans aangelegd, een rechtstreekse verbinding naar Duitsland. Dit<br />
heeft een positieve invloed gehad op de ontwikkeling van de tuinbouw met name aan het begin van de<br />
vorige eeuw, vooral in Sappemeer.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 125
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoogezand-Sappemeer in 1867<br />
Na opvulling van de bebouwing langs de hoofdkanalen, ontstond met name in de kernen Hoogezand en<br />
Sappemeer grote behoefte aan uitbreiding. De beide gemeenten zijn langs het water dan aan elkaar<br />
gegroeid en vormden samen de snelst groeiende hoofdkern in de omgeving. Aanvankelijk volgt de<br />
uitbreiding in feite het lintpatroon van de veenkoloniën. Midden in een stuk weiland werd een weg<br />
aangelegd en kavels uitgegeven aan particulieren voor woningbouw.<br />
Er zijn echter ontwikkelingen die bij hebben gedragen aan een andere invulling van uitbreidingen. Al<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 126
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vanaf ongeveer 1850 kwam de scheepsbouw die binnen de dorpskommen lag in de problemen. De<br />
schepen werden groter, de stoomvaart kwam op, met ijzeren schepen, hoog in het water liggend. De<br />
vele bruggetjes, sluizen en hoogholtjes werden steeds grotere belemmeringen voor de doo<strong>rv</strong>aart van<br />
nieuw gebouwde schepen. Vanaf eind negentiende eeuw verdwijnen de meeste we<strong>rv</strong>en dan ook. Zij<br />
vestigden zich vooral westwaarts, bij Waterhuizen, waar meer ruimte was. Daarnaast ontstaat in deze<br />
periode overal in Europa een fors groeiende middenklasse, die om een eigen woningtype en<br />
woonomgeving vraagt. Vanuit deze behoefte werden onder meer de zogenaamde parkwijken ontwikkeld.<br />
De nieuwe wijken vonden hun plaats tussen de oude dwarskanalen op het Hoofddiep en vulden de<br />
gebieden daartussen op. Deze uitbreidingen zijn het begin van het doorbreken van de lintstructuur. Na<br />
de jaren 1930 slaat de waardering van het bestaande patroon snel en volledig om en wordt het<br />
lintpatroon van de hoofdkern Hoogezand-Sappemeer doorbroken.<br />
De dorpen in het buitengebied bleven daa<strong>rv</strong>an grotendeels gevrijwaard. Zij zijn landelijk gebleven en nooit<br />
erg gegroeid. Ze zijn ook niet zo sterk veranderd. Dat is in cultuurhistorisch opzicht van grote waarde.<br />
Wel zijn er meerdere diepen gedempt en hebben er veranderingen in het landschap plaatsgevonden,<br />
onder andere door ontwikkelingen in het landbouwbedrijf. Het landelijke karakter is echter behouden.<br />
De laatste jaren vindt een herwaardering plaats van de veenkoloniale structuur. Ook in de planvorming<br />
wordt de lintstructuur gezien als basis voor nieuwe ontwikkelingen, zoals ook in dit bestemmingsplan<br />
zal blijken. Vaa<strong>rv</strong>erbindingen krijgen eveneens een nieuwe impuls.<br />
2.3 Kiel-Windeweer<br />
Kiel-Windeweer is ontstaan binnen de systematische veenontginning in deze regio. Vanaf 1637 werd<br />
een aftakking van het Winschoterdiep in zuidoostelijke richting gegraven. Het eerste deel werd recht<br />
naar het zuiden gegraven en daarna met een hoek parallel aan het Kalkwijksterdiep gelegd. In de daarop<br />
volgende decennia ontwikkelt zich langs dit Kielsterdiep een bijna zeven kilometer lange lintbebouwing<br />
met de dorpen Kiel (nu het noordelijke deel langs het Kieldiep tot aan de Zuidlaarderweg) en Windeweer<br />
(ten zuiden hie<strong>rv</strong>an). Deze dorpen groeiden in de loop der tijd aan elkaar vast. De Kielsterachterweg<br />
vormde de grens tussen de ontginning langs het Kielsterdiep en het Kalkwijksterdiep. In 1659 is het<br />
diep van de Nieuwe Compagnie aangelegd, dat het verlengde vormde van het eerste deel van het<br />
Kielsterdiep. De Groningse hoogveenontginning langs het Kielsterdiep liep tot aan de Semslinie, de<br />
grens die begin zeventiende eeuw werd getrokken tussen Groningen en Drenthe.<br />
De aanleg van een veenkolonie ging volgens een contractueel vastgelegd patroon. In zo'n contract<br />
werden de verschillende afmetingen en maten van het hoofddiep, de wijken etcetera vastgelegd. Het<br />
systeem van kanalen en wijken bepaalde de vorm. Haaks op het hoofddiep lagen de wijken en de<br />
zwetsloten, met een vaste onderlinge afstand. Zo bedroeg bij de veenontginning van Kiel-Windeweer de<br />
vereiste afstand tussen twee wijken ongeveer 130 meter en kregen de kavels een lengte van ongeveer<br />
625 meter. Aan weerszijden van het diep liep een weg. De westelijke weg was de breedste. De<br />
oostelijke was niet veel meer dan een jaag- of karrepad. Ter verbinding van de beide zijden werden vele<br />
bruggen aangelegd. Ook waar de wijken en zwetsloten op het kanaal uitmondden, waren bruggetjes<br />
vereist. Deze planmatige opzet bepaalt tot op de dag van vandaag de ruimtelijke structuur van<br />
Kiel-Windeweer.<br />
De bebouwing bestond uit boerderijen, vaak naast een wijk, groepen kleinere huisjes van de<br />
veenarbeiders, en wat rentenierswoningen. De bebouwing lag evenwijdig aan de kavel en haaks op het<br />
diep. De kleinschalige bebouwing stond dicht op de weg en was meestal aaneengesloten. De oudere<br />
boerderijen stonden vaak zeer dicht op de weg, terwijl later gebouwde op een afstand van ongeveer 20<br />
meter lagen.<br />
De inrichting van de kavel waarop een boerderij was gelegen, was eveneens planmatig van opzet. Direct<br />
aan het hoofddiep was de boerderij met eventueel een siertuin, stookhut en moestuin gelegen.<br />
Ve<strong>rv</strong>olgens lag achter de boerderij een klein weiland gevolgd door bouwland. Aan de ene lengtezijde van<br />
de kavel lag een zwetsloot en aan de andere een brede wijk. Hierdoor was geen enkel punt van de kavel<br />
meer dan 65 meter van het water verwijderd. De inrichting van de schuur van de boerderij was eveneens<br />
typerend. De schuur was aan de achterzijde gemakkelijk vanaf het land te bereiken. Door de<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 1<strong>27</strong>
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
schuurdeuren aan de voorzijde konden de producten direct op een schip worden geladen.<br />
Na afgraving van het veen verdwenen de compagnieën en werden de gronden verkocht aan boeren die<br />
het land voor akkerbouw geschikt maakten en de veenkolonie voor agrarisch gebruik inrichtten.<br />
Kiel-Windeweer is vanaf de eerste helft van de achttiende eeuw veranderd in een agrarische<br />
nederzetting. Aan beide zijden van het kanaal werden boerderijen gebouwd. De afgegraven veengronden<br />
werden landbouwgronden. Aan beide zijden van het hoofddiep werden boerderijen gebouwd. Idealiter<br />
twee op een 'eiland', dat wil zeggen op het gedeelte grond tussen twee wijken. Doordat de<br />
verkeersstroom langs het hoofddiep bemoeilijkt werd door de dicht op het diep gelegen bebouwing,<br />
ontwikkelde de Kielsterachterweg - gelegen op de concessiegrens - zich tot een belangrijke<br />
verkeersader. Dit in tegenstelling tot de meeste achterwegen in veenkoloniale gebieden.<br />
Schematische weergave van het veenkoloniale nederzettingstype met een enkel kanaal<br />
In de loop van de tijd werd meer bebouwing langs beide zijden van het kanaal gerealiseerd. De<br />
verdichting concentreerde zich ter hoogte van de Nederlands He<strong>rv</strong>ormde kerk. Dit centrumgebied werd<br />
ook wel Noord-Windeweer genoemd. Naar het noorden en zuiden toe werd de lintbebouwing aan beide<br />
zijden van het kanaal steeds dunner. Het gedeelte ten noorden van Noord-Windeweer werd aangeduid<br />
als De Kiel. Het gedeelte ten zuiden e<strong>rv</strong>an als Zuid-Windeweer. De bebouwing bestond voornamelijk uit<br />
boerderijen en woonhuizen. In het 'centrum' kwamen tevens enige woonwinkelpanden en bedrijfspanden<br />
voor. Tot diep in de negentiende eeuw verdichtte de bebouwing langs het kanaal zich nog, daarna trad<br />
geleidelijk een terugval in, en werden op de plek van gesloopte panden niet altijd nieuwe huizen<br />
teruggebouwd.<br />
Gedurende de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw behield Kiel-Windeweer zijn<br />
agrarisch karakter. Er vond geen ontwikkeling plaats naar een meer stedelijk en industrieel gebied,<br />
zoals in de kern Hoogezand. Toch kende het dorp enige industrie en nijverheid. Rond 1900 waren langs<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 128
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
het Kielsterdiep drie scheepswe<strong>rv</strong>en gevestigd. Deze waren in 1930 verdwenen. Aan de westzijde ter<br />
hoogte van de Nederlands he<strong>rv</strong>ormde kerk stond een korenmolen. Daarnaast was in 1898 ten westen<br />
van de splitsing met het Nieuwe Compagniesterdiep de tweede coöperatieve aardappelmeelfabriek in de<br />
Veenkoloniën, 'Eendracht' genaamd, opgericht. In Nieuwe Compagnie volgde in 1900 de oprichting van<br />
de eveneens coöperatieve aardappelmeelfabriek 'De Toekomst'. Beide fabrieken werden na 1945<br />
gesloten. Van de 'Eendracht' resteert enkel de directeurswoning. Van 'De Toekomst' bestaat het<br />
gebouwencomplex nog.<br />
De lintbebouwing van Kiel-Windeweer verdichtte zich in de periode 1850-1940 meer en meer. Het betrof<br />
dan vooral niet-agrarische bebouwing. Bestaande boerderijen werden in deze periode veelal vernieuwd.<br />
Vanaf 1900 vond uitbreiding vooral plaats rondom het kruispunt met de Zuidlaarderweg. Aan de<br />
noordzijde van deze weg werden in de jaren 1930 enkele middenstandswoningen gebouwd. Rond 1900<br />
was het wegennet grotendeels verhard en lag over het Kielsterdiep een groot aantal bruggen. Ten<br />
noorden van de Zuidlaarderweg, in De Kiel, werd rond 1900 de bestaande schutsluis ve<strong>rv</strong>angen en<br />
ernaast, aan de drukke kant, een sluiswachterswoning gebouwd. De meeste over het diep gelegen<br />
bruggen betroffen meestal voetgangersbruggen die toegang gaven tot de 'eilanden' aan de stille zijde van<br />
het kanaal.<br />
Na 1945 vonden geen ingrijpende veranderingen in de ruimtelijke structuur en het bebouwingsbeeld<br />
plaats. Het stelsel van hoofddiep, wijken en zwetsloten onde<strong>rv</strong>ond enige schade door dempingen, maar<br />
bleef voor het merendeel nog intact. Enkele draaibruggen over het diep verdwenen. Bestaande<br />
bebouwing werd hier en daar verdicht, terwijl op sommige plekken in het lint panden werden afgebroken.<br />
Veel boerderijen kregen nieuwe bijschuren.<br />
De zogenaamde Snikhuis draai in Kiel-Windeweer, een houten draaibruggetje<br />
De structuur en functie van Kiel-Windeweer bleef door de tijd heen vrijwel altijd gelijk. De na de<br />
veenafgraving overwegende agrarische functie is nog steeds afnemende. De modernisering en<br />
schaalvergroting in de landbouw, en het meer recreatieve gebruik van de buitengebieden legden in de<br />
tweede helft van de vorige eeuw wel steeds meer druk op de infrastructuur.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 129
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
De Herinrichting Veenkoloniën is daar onder meer een gevolg van geweest. Hie<strong>rv</strong>oor is een plan<br />
ontwikkeld, dat zowel de dienstbaarheid aan de landbouw als het ontwikkelen van<br />
recreatievoorzieningen omvatte. Door de historische waarde van de veenkoloniale structuren is een<br />
cultuurhistorisch advies als basis gebruikt voor de vormgeving van het geheel. De herinrichting heeft<br />
enkele veranderingen teweeggebracht, maar met respect voor de veenkoloniale structuur. Daar waar<br />
bijvoorbeeld de directe aansluiting van de wijken op het hoofddiep al was verdwenen, is een zichtbare<br />
verwijzing naar het vroegere bruggetje aangebracht door een terugspringende oeverbeschoeiing, een<br />
leuning en een verhoging in de weg. Dit heeft tevens een verkeersremmende werking. Er is een netwerk<br />
van fietspaden aangelegd in het achterliggende land. De ontsluiting van de boerderijen voor het zware<br />
agrarische verkeer werd geregeld via betonnen wegen achter de bedrijven langs. De draai- en<br />
klapbruggen zijn gebleven, en ook de sluis aan de Sluisweg bleef behouden. Wel is de brug op de<br />
kruising met de Zuidlaarderweg ve<strong>rv</strong>angen door een dam. Hoewel het zwaartepunt van het<br />
herinrichtingsplan, zeker financieel gezien, lag bij de verbetering van infrastructurele voorzieningen, was<br />
op vrijwel alle terreinen geldelijke ondersteuning mogelijk.<br />
In de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw ademt Kiel-Windeweer nog steeds de sfeer van een<br />
typisch veenkoloniaal dorp. De woonfunctie is nog steeds de belangrijkste functie in het dorp. In de<br />
laatste decennia is beperkt nieuwbouw gepleegd. In het dorp zijn nog enkele agrarische bedrijven en<br />
niet- agrarische bedrijven gevestigd, zoals een koekfabriek en een aannemersbedrijf. Als<br />
maatschappelijke voorzieningen zijn aanwezig een school en een dorpshuis. Geleidelijk is<br />
waarneembaar dat pogingen worden gedaan om in de toeristisch-recreatieve sector iets te realiseren.<br />
De aanwezigheid van het horecabedrijf De Amshof draagt hier aan bij.<br />
2.4 Westerbroek<br />
Het dorp Westerbroek behoort tot ongeveer de veertiende eeuw tot het oude Goorecht. Deze landstreek<br />
noemt men dan het Trenta- of Drenterwolde. Later verdeelt men het in Goorecht en Woldrecht. Met<br />
Goorecht duidt men het lage oostelijke deel van het gebied aan. Het bestaat al zeker sinds de dertiende<br />
eeuw - destijds genaamd Broke, wat laag moerassig land betekent. Later evolueert de benaming tot<br />
Westerbroek, ter onderscheiding van Zuidbroek, Noordbroek en Oosterbroek.<br />
Westerbroek ligt, in tegenstelling tot een groot deel van de gemeente, in een laagveengebied en kent<br />
om die reden ook een iets ander landschap. Ook de wijze waarop de vestiging tot stand is gekomen,<br />
wijkt hierdoor af van het overige deel van de gemeente. Petgaten, waterlopen, oude dijktracés en<br />
-profielen, de verkavelingsrichtingen en borgterreinen zijn de voornaamste elementen kenmerken van het<br />
landschap. De bebouwing voegt zich in dat landschap.<br />
De nederzettingsvorm die voor Westerbroek is ontstaan, kan als streekdorplandschap worden<br />
getypeerd. Bebouwing is vooral langs de wegen te vinden, maar minder streng dan in de<br />
hoogveengebieden. Bosjes, weg- en singelbeplanting zorgen voor een losse afwisseling van openheid en<br />
verdichting.<br />
Westerbroek wordt ten zuiden begrensd door de Hunze (Drents Diep) en ten oosten door de Burgwal<br />
(Borgweg). Deze Burgwal, aangelegd omstreeks 1300, is een oude veendijk met als functie het gebied<br />
te beschermen tegen het Drentse water van de Hunze. De veendijk heeft niet altijd stand gehouden.<br />
Volgens oude geschriften heeft Westerbroek herhaaldelijk, tot in de achttiende eeuw, onder water<br />
gestaan. Het stroomdal van de Hunze is daa<strong>rv</strong>oor verantwoordelijk. Bij noordwester storm heeft het<br />
zeewater Westerbroek zelfs overspoeld. Hie<strong>rv</strong>an getuigt de afgezette zeeklei aan de noordzijde van het<br />
dorp. Na de Kerstvloed van 1717 kan in Westerbroek zelfs aangespoeld drijfhout worden verkocht. De<br />
vloed heeft ook als gevolg dat er gedurende twee jaar geen school in Westerbroek bestaat: die spoelt<br />
weg met het wassende water. Nadat in de achttiende eeuw goede zeedijken worden aangelegd, blijft het<br />
dorp Westerbroek gevrijwaard van verdere overstromingen. De Trekweg langs het Winschoterdiep<br />
fungeert dan als waterkering. Tot omstreeks 1925 staat de Westerbroekster Made wel nog veelvuldig<br />
onder water, door de grote watertoevoer via de Hunze.<br />
De bebouwing van Westerbroek heeft zich voornamelijk gevormd langs de Oudeweg, rondom de kerk<br />
met burgerbehuizing en boerderijtjes, het Vonderpad, de Borgweg parallel aan de Oudeweg en de<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 130
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Nevelslaan. Het dorpsgebied beslaat een aanmerkelijk gebied door de percelen 'open land' die tussen<br />
genoemde straten zijn gelegen. Begin twintigste eeuw breidt het dorp enigszins uit langs stroken<br />
burgerwoningen langs de Oudeweg, de Nevelslaan en de Meesterslaan.<br />
Waterrijk Westerbroek<br />
De bomenrijen langs de wegen bepalen met het achterliggende open land, de karakteristieke sfeer van<br />
het dorp. De bebouwing daarlangs is afwisselend in leeftijd en type; enkele achteruitliggende grote<br />
boerderijen en buitenplaatsen, kleinere boerderijtjes en arbeiderswoningen, maar ook burgerwoningen uit<br />
de dertiger jaren van de vorige eeuw. Langs de Oudeweg bevindt zich de meest geconcentreerde<br />
bebouwing, vooral schuin op de weg geplaatst. Langs enkele zijwegen, zoals de Meesterslaan, is<br />
moderne uitbreiding gepleegd, in overeenstemming met het geschetste lintkarakter.<br />
Westerbroek heeft een zeer bosrijke omgeving gekend. Het bos is echter steeds meer gerooid, ten bate<br />
van de landbouw en ve<strong>rv</strong>ening. Om een indruk te geven: tussen 1832 en 1925 zijn duizenden zware<br />
eiken, beuken en linden gerooid.<br />
2.4.1 Ve<strong>rv</strong>ening - baggelarijen<br />
Het gebied van Westerbroek werd al in de dertiende eeuw in cultuur gebracht voor de veenafgraving. Dit<br />
gebeurde niet systematisch; zo werd geen gebruik gemaakt van kanalen en wijken. Vanaf het laatste<br />
kwart van de achttiende eeuw werd er in de gemeente wel op omvangrijke schaal gebaggerd. Deze<br />
zogenaamde baggelarijen krijgen een zodanige omvang dat de Provinciale Staten in december 1771 een<br />
plakkaat publiceert met een reglement dat voorschrijft hoe het baggeren dient te gebeuren. Om te<br />
mogen baggeren, moest een vergunning worden aangevraagd. Hieruit blijkt dat al in de achttiende eeuw<br />
commercieel gebaggerd wordt in Westerbroek. Baggelarijen werden doorgaans door vermogende lieden<br />
opgezet omdat een dergelijke onderneming veel kapitaal vereiste.<br />
In de eerste plaats was kapitaal vereist voor het baggeren zelf. Ploegen van arbeiders onder leiding van<br />
veenbazen verzorgden dat. In de tweede plaats was kapitaal vereist om een infrastructuur aan te leggen<br />
en te onderhoud voor het transport. In Westerbroek is commercieel gebaggerd van 1777 tot 1891. De<br />
neergang van de baggelarijen komt als de veenafgravingen ten einde geraken. In een rapport uit 1876<br />
constateert de gemeente dat het niet goed gaat met de bedrijven, en in het gemeenteverslag van 1896<br />
staat dat alleen nog voor eigen gebruik wordt gebaggerd.<br />
De activiteiten van de baggelarijen zijn vandaag de dag nog goed te herkennen in het Westerbroekse<br />
landschap. Een eerste tastbare herinnering is het waterrijke landschap dat de activiteiten van de<br />
bedrijven hebben achtergelaten. Het baggeren gebeurt namelijk door putten te maken die worden<br />
gescheiden door stroken land. In de loop der jaren tastten wind en golfwerking die stroken aan en<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 131
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
kunnen, zoals in Westerbroek is gebeurd, vrij uitgebreide waterplassen ontstaan. Eind negentiende<br />
eeuw en begin twintigste eeuw werd een deel van het uitgeveende gebied door een diepere bemaling<br />
weer drooggemaakt, gevlakt en in gebruik genomen als akker- en weiland. Een ander, nog<br />
waarneembaar, gevolg van de activiteiten van de baggelarijen is de daling van het maaiveld die hun<br />
activiteiten heeft veroorzaakt. Berekend is dat het maaiveldniveau gemiddeld 33 centimeter is verlaagd<br />
over een gebied van ruim 7200 hectare. Dat gemiddelde wordt soms flink overschreden. De baggelaar P.<br />
Woortman uit Westerbroek, bijvoorbeeld, vermeldt in 1791 dat in zijn baggerput ten zuiden van de<br />
Woortmansdijk ongeveer 8 voet water stond. Hier moet dus sprake zijn geweest van een veenlaag van<br />
zo'n 10 voet. Plaatselijk kan zo sprake zijn geweest tot een niveauverlaging van 2 tot 3 meter.<br />
Een beroemde ve<strong>rv</strong>enersfamilie is de familie Hesselink. Deze familie heeft 'Huize Vaartwijk', welke nog<br />
steeds fier overeind staat, aan de Korte Hesselinkslaan bewoond. De doopsgezinde familie is een<br />
geslacht van ve<strong>rv</strong>eners en graanhandelaren dat er generaties lang huist te midden van zo'n 70 hectare<br />
land en 8 hectare wandelbos. In het Hesselinksbos stond een zome<strong>rv</strong>erblijf genaamd 'Ochtendtrek' of<br />
'Uk'. Daar woont tot aan haar dood in 1956 mejuffrouw Catharina Helder. Zij is een nicht van de laatste<br />
Hesselink. Na haar dood vermaakt zij een groot deel van haar bezittingen aan Natuurmonumenten.<br />
Sindsdien speelt de vereniging een voorname rol in de ontwikkeling van het natuurgebied rondom<br />
Westerbroek.<br />
2.4.2 Buitens<br />
Zoals Huize Vaartwijk hebben meer 'buitens' bestaan. Deze zijn gesticht en bewoond door de<br />
'veenbaronnen'. Helaas zijn van die buitens maar weinig de sloop bespaard gebleven, zo leert het<br />
volgende -onvolledige - overzicht van buitens rondom Westerbroek:<br />
Langwijk (nog bewoond)<br />
Meerzicht (nog bewoond)<br />
De Ellenheerd (afgebroken)<br />
Hovenhuizen (afgebroken)<br />
Bellingeheerd (afgebroken)<br />
Huningaheerd (afgebroken)<br />
Tebbenplaats (afgebroken)<br />
Laanhoven (afgebroken)<br />
Vredelust (afgebroken)<br />
Veenlust (afgebroken)<br />
De Beckhof (afgebroken)<br />
D'Elmina (afgebroken)<br />
Tilburg (afgebroken)<br />
Rustlust (afgebroken)<br />
2.4.3 Voorzieningen<br />
Zoals vele dorpen is ook Westerbroek tot ongeveer 1950 zelfvoorzienend. Er waren bijvoorbeeld<br />
meerdere kruidenierswinkels, bakkers, schilders, café's en een smid, slijter, slager, schoenmaker,<br />
aannemer, timmerbedrijf, kapper en een rijwielhersteller. Het dorp is een werkgemeenschap geweest die<br />
elkaar en daarmede de voorzieningen in stand houdt. Dat alles is nagenoeg verdwenen, zelfs de<br />
boerenbedrijven. Wonen is nu één van de belangrijkste dragers van de leefbaarheid geworden en niet de<br />
aanwezigheid van voorzieningen.<br />
2.5 Landschapstypen<br />
In het landschap van Hoogezand-Sappemeer zijn drie typen te onderscheiden (zie <strong>bijlage</strong><br />
Gebiedsindeling landschapstypen). Alle voortvloeiende uit de gehanteerde en hie<strong>rv</strong>oor beschreven<br />
ontginningsstructuur.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 132
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
2.5.1 Veenkoloniaal landschap<br />
Kenmerken van dit landschapstype zijn:<br />
Grootschalig en open landschap ontstaan door planmatige, koloniale ontginning van het<br />
hoogveenmoeras;<br />
Zuidoost-noordwest gerichtheid van het gebied, zowel wat betreft infrastructuur als de daarmee<br />
samenhangende ruimten;<br />
Concentratie van bebouwing in linten langs bestaande of gedempte kanalen;<br />
Contrast tussen verdichte linten en de open ruimten daartussen; de open ruimten zijn in gebruik als<br />
landbouwgrond;<br />
Beplanting langs kanalen en wegen;<br />
Rechtlijnig verkavelingpatroon met evenwijdig lopende kanalen en wegen.<br />
2.5.2 Randveenontginningslandschap<br />
Dit gebied, aan weerszijden van de dekzandrug Woldweg en het stroomdal van het Drentsche Diep,<br />
heeft door de verschillende perioden en manieren van ontginning een bewoningspatroon en verkaveling<br />
die afwijkt van de systematisch ontgonnen hoogveengebieden. De kenmerken van een<br />
randveenontginningslandschap zijn samengevat:<br />
Het contrast tussen het verdichte lint en de aangrenzende open gebieden;<br />
Beperkt verspreide bebouwing ten oosten van Kropswolde op een oude bewoningsas;<br />
De kleinschalige opstrekkende en plaatselijk onregelmatige verkaveling.<br />
Andere opvallende elementen in het landschap betreft een tweetal dekzandopduikingen die in het terrein<br />
als ruggen te herkennen zijn. Tussen Kropswolde en het Zuidlaardermeer ligt een smalle, langgerekte<br />
dekzandrug die 1 - 1,5 meter boven de omgeving uitsteekt. De andere dekzandopduiking bevindt zich<br />
tussen Zuidlaarde<strong>rv</strong>een en Kiel-Windeweer.<br />
2.5.3 Streekdorpenlandschap<br />
Dit gebied, dat is ontstaan door de ontginning van de laagveengebieden, kent in vergelijking met de<br />
onder I en II genoemde landschappen een minder groot contrast tussen verdichte en open gebieden. Het<br />
landschap kent een groot aantal punt- en lijnvormige verdichtingen: bosjes, verspreide bebouwing met<br />
erfbeplanting, weg en singelbeplantingen. De meest verdichte gebieden zijn:<br />
Hesselinkslaan en omgeving;<br />
Pastorielaan en omgeving;<br />
Nevelslaan en omgeving;<br />
Gebied tussen Meesterslaan en de oprijlaan naar het borgterrein.<br />
De verdichting bestaat met name uit lijn- en vlakvormige beplantingselementen. Incidenteel komt<br />
verspreide bebouwing voor. De overige delen van het streekdorpenlandschap kennen een meer open<br />
karakter. Een ander essentieel kenmerk van dit gebied is de verkavelingsstructuur. Het gebied heeft<br />
grotendeels een opstrekkende verkaveling. In de omgeving van de Woortmansdijk is de<br />
verkavelingsrichting wisselend. Ten noorden van de Woortmansdijk is de verkavelingsrichting niet of<br />
nauwelijks zichtbaar. De wijze waarop de verkaveling in dit gebied tot stand is gekomen, is in<br />
belangrijke mate afhankelijk geweest van de aanwezigheid van een aantal thans nog herkenbare<br />
natuurlijke waterlopen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 133
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
2.6 Cultuurhistorische waarden<br />
Naast de cultuurhistorische waarden die in hun onderlinge samenhang in het landschap zijn<br />
vertegenwoordigd, komen in het buitengebied nog de volgende waarden voor: Dijken, Borgterreinen en<br />
Reliëf.<br />
1. DIJKEN<br />
Cultuurhistorisch waardevolle dijken zijn de Woortmansdijk, de Borgwegdijk en de Hunzedijk (tracé<br />
Oude Weg). Van de Woortmansdijk is het tracé als samenhangende eenheid intact, terwijl ook het<br />
dijkprofiel over nagenoeg de gehele dijk herkenbaar is. De hoogte van de dijk ten opzichte van het<br />
aangrenzende maaiveld is 0,5 tot 1,5 meter. Van de Borgwegdijk en de Hunzedijk is het tracé nog<br />
intact, maar het dijkprofiel is voor het overgrote deel van de dijken niet meer herkenbaar. De dijken zijn<br />
in eigendom en beheer bij de gemeente.<br />
2. BORGTERREINEN<br />
De waardevolle borgterreinen zijn Vaartwijk (Westerbroek), Langewijk (Westerbroek) en Welgelegen<br />
(Sappemeer). Deze terreinen zijn zowel cultuurhistorisch als visueel-landschappelijk van betekenis. De<br />
cultuurhistorische betekenis wordt bepaald door vanuit het verleden zichtbare informatie als vorm,<br />
omvang en profiel. De visueel-landschappelijk betekenis wordt bepaald door het beelddragende karakter<br />
van het object in zijn omgeving. De gebouwen zijn samen met de directe omgeving beschermde<br />
monumenten.<br />
3. RELIËF<br />
Op een aantal plaatsen in de gemeente is aan de oppe<strong>rv</strong>lakte reliëf zichtbaar als overblijfsel van in de<br />
ijstijd opgestuwde ruggen die een richting zuidoost naar noordwest hebben. Met name in het overigens<br />
vlakke gebied zijn deze accentpunten van landschappelijke betekenis.<br />
2.7 Archeologische waarden<br />
Archeologie mag zich de laatste jaren over het algemeen in een toenemende belangstelling verheugen.<br />
Ook beleidsmatig gaat archeologie een belangrijkere rol ve<strong>rv</strong>ullen bij de inrichting van de ruimte, op<br />
basis van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Door de provincie Groningen en de<br />
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (eerder bekend als Rijksdienst voor Archeologie,<br />
Cultuurlandschap en Monumenten Rijksdienst en daa<strong>rv</strong>oor als Rijksdienst voor het Oudheidkundig<br />
Bodemonderzoek) zijn onderzoeken gedaan in de provincie. In de gemeente Hoogezand-Sappemeer<br />
komen géén archeologische rijksmonumenten voor. Als archeologische waardevolle terreinen zijn onder<br />
meer dertien (onder andere vuursteen) vindplaatsen uit het Mesolithicum en de locatie van een vroegere<br />
versterking nabij de Woldweg aan te merken. Een aantal terreinen is momenteel als zandopduiking<br />
zichtbaar, bijvoorbeeld bij de Siepweg. Een tweetal valt samen met te beschermen reliëf. De overige<br />
hebben geen visuele of landschappelijke betekenis.<br />
In de gemeente komen wel locaties voor met respectievelijk zeer hoge-, hoge- en archeologische<br />
waarde (Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Archeologiebalans 2002, pagina 38-39). De<br />
betreffende locaties zijn geregistreerd. Naast deze beschreven gebieden bestaan verwachtingsgebieden.<br />
Dit zijn gebieden waar mogelijk archeologische waarden zijn te verwachten. Bij eventuele ontwikkelingen<br />
in die gebieden zal nader onderzoek moeten worden verricht, vooral in de gebieden met een middelhoge<br />
tot hoge trefkans. De verwachtingsgebieden zijn vastgelegd in het gemeentelijke beleid voor archeologie<br />
met bijbehorende kaart (Nota Archeologiebeleid inclusief kaart archeologische verwachtingen en<br />
bijbehorende erfgoedverordening, vastgesteld 13 december 2010).<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 134
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 3 Beleid per thema<br />
3.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk worden per thema de beleidsdoelen uiteengezet waaraan het bestemmingsplan invulling<br />
moet geven. De beleidsdoelen per gebied worden in Hoofdstuk 4 uiteengezet.<br />
De uiteenzetting van de beleidsdoelen per thema in de navolgende paragrafen, is gebaseerd op de Nota<br />
van Uitgangspunten 'Uitzicht bieden'. Deze is opgesteld ter voorbereiding op het voorontwerp van het<br />
bestemmingsplan Buitengebied (dat in 2006 ter inzage heeft gelegen) en vormt de beleidsmatige<br />
vertaling van de belangrijkste thema's die in het buitengebied spelen. De nota is het resultaat van een<br />
uitgebreide en interactieve voorbereidingsprocedure. Met instellingen zoals LTO-Noord, de<br />
dorpsverenigingen en natuur- en milieu - organisaties, maar ook met de inwoners van het buitengebied,<br />
discussieerde de gemeente om zo informatie te vergaren wat geholpen heeft bij het maken van<br />
verantwoorde beleidskeuzes. De nota is op 21 september 2004 vastgesteld door de gemeenteraad.<br />
Net als in de Nota van Uitgangspunten 'Uitzicht bieden' staat in dit bestemmingsplan de volgende<br />
vraagstelling centraal: hoe draagt de gemeente er via het bestemmingsplan aan bij dat het buitengebied<br />
zo leefbaar mogelijk is voor boeren en buitenlui en tegelijkertijd zijn landschappelijke en<br />
stedenbouwkundige kwaliteiten behoud?<br />
De belangrijkste thema's die in antwoord hierop worden behandeld zijn:<br />
Land- en tuinbouw<br />
Landschap<br />
Wonen<br />
Niet-agrarische bedrijvigheid<br />
Detailhandel, horeca & recreatie<br />
Energie<br />
De thema's grijpen soms in elkaar en keren daardoor in meerdere paragrafen terug vanuit een ander<br />
gezichtspunt. Zo wordt in de paragraaf over Detailhandel, horeca & recreatie bijvoorbeeld verteld over de<br />
omvang die detailhandel als nevenactiviteit van agrarische bedrijfsvoering mag hebben. Binnen de<br />
paragraaf Landschap is bijzondere aandacht voor Kiel-Windeweer dat een landelijke status als te<br />
beschermen dorpsgezicht heeft gekregen.<br />
De paragrafen 3.1 en 3.2 benoemen het huidige provinciaal en gemeentelijk beleid in het algemeen. In<br />
de daarop volgende paragrafen worden de zojuist genoemde thema's toegelicht. Per thema komen<br />
steeds dezelfde elementen aan bod, te weten:<br />
1. de meningen die tijdens de inventarisatieronde werden gegeven<br />
Deze inventarisatie heeft plaatsgevonden tijdens de opstelling van de Nota. Gezien de relatief lage<br />
dynamiek van de ruimtelijke wensen in het buitengebieden en de grondige inventarisatie daa<strong>rv</strong>an,<br />
bestaat geen aanleiding om te veronderstellen dat de resultaten van de inventarisatie niet meer<br />
representatief zouden zijn.<br />
2. beperkingen die hogere regelingen aan de gemeentelijke beleidsvrijheid opleggen<br />
Sinds de vaststelling van de Nota en het ter inzage leggen van het voorontwerp van dit bestemmingsplan<br />
is nieuwe wet- en regelgeving en beleid van kracht geworden. De wijziging met de grootste gevolgen voor<br />
dit bestemmingsplan, is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Op basis van deze wet moet de gemeente<br />
rekening houden met de nieuwe provinciale omgevingsverordening. Ook de manier waarop wordt<br />
bestemd is veranderd. Zo worden voorschriften regels genoemd en wordt het bestemmingsplan<br />
gedigitaliseerd.<br />
3. de regeling in het voorliggende bestemmingsplan<br />
De in dit bestemmingsplan opgenomen regeling is in principe dezelfde als in het voorontwerp uit 2006.<br />
Wijzigingen zijn slechts aangebracht door gewijzigd beleid en regelgeving en naar aanleiding van<br />
ingebrachte inspraakreacties en zienswijzen. Daarnaast zijn enkele aanpassingen aangebracht om de<br />
leesbaarheid te vergroten. In Hoofdstuk 6 is een toelichting op de bestemmingsregeling gegeven.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 135
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.2 Provinciale verordening en gemeentelijke structuu<strong>rv</strong>isie<br />
Bij het invullen van haar beleidsvrijheid is de gemeente aan randvoorwaarden gebonden. Misschien wel<br />
de belangrijkste daa<strong>rv</strong>an zijn te vinden in de provinciale omgevingsverordening. Een ander belangrijk<br />
beleidsstuk is de gemeentelijke structuu<strong>rv</strong>isie. Hieronder worden de hoofdlijnen van beide documenten<br />
nader toegelicht.<br />
3.2.1 Provinciale verordening<br />
Algemeen<br />
De provincie heeft op 17 juni 2009 haar provinciaal omgevingsplan (POP) en provinciale<br />
omgevingsverordening (POV) vastgesteld (daarna diverse keren partieel opnieuw vastgesteld). Het POP<br />
en de POV vormen een weergave van de hoofdlijnen van het provinciaal beleid voor de fysieke<br />
leefomgeving voor de komende jaren. De strategische plannen zoals de ruimtelijke structuu<strong>rv</strong>isie, het<br />
waterhuishoudingsplan, het milieubeleidsplan en het mobiliteitsplan zijn geïntegreerd in het POP en de<br />
POV. De hoofddoelstelling van het POP luidt: "Duurzame ontwikkeling: voldoende werkgelegenheid en<br />
een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de<br />
fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te<br />
ontplooien".<br />
De POV kan worden gezien als een juridische vertaling van het POP. Het POV geeft het beleid van het<br />
POP weer in regels. Aan die regels dient het bestemmingsplan te voldoen. Afwijken in het<br />
bestemmingsplan van die regels is in principe niet mogelijk.<br />
Grens dorpsgebied - buitengebied<br />
Eén van de onderwerpen uit de POV is de ligging van de grens tussen 'bestaande bebouwde gebieden'<br />
en het 'buitengebied'. Dit is een gevolg van de nationale Nota Ruimte ('Ruimte voor ontwikkeling'). De<br />
Nota Ruimte schrijft voor dat verstedelijking gebundeld dient te worden om zo de variatie tussen<br />
stedelijke gebieden en ommeland te behouden. Het Rijk acht in de Nota Ruimte de provincie<br />
verantwoordelijk voor deze bundeling. In de POV moet zij regelen dat nieuwe bebouwing binnen het<br />
bestaande bebouwde gebied komt, óf aansluitend daarop, óf in nieuwe clusters daarbuiten. De provincie<br />
moet daarnaast eisen stellen aan de landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing buiten het<br />
bestaande bebouwde gebied. Om helder te hebben waar deze regels gelden moet de provincie elke 4<br />
jaar vaststellen welk deel van de provincie binnen het bestaand bebouwd gebied ligt.<br />
De in de POV toegestane ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden hangen sterk samen met de ligging<br />
van het betrokken perceel. Is deze gelegen in het dorpsgebied dan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden<br />
voor een gewenste functie over het algemeen groter dan een locatie in het buitengebied.<br />
Op 20 april 2010 heeft Gedeputeerde Staten besloten over de vaststelling van de grenzen van het<br />
buitengebied.<br />
In dit bestemmingsplan zijn deze grenzen niet 1:1 overgenomen en wordt een eigen onderscheid<br />
gemaakt tussen bebouwde gebieden en het buitengebied. Zo zijn meerdere bebouwingslinten als<br />
'dorpsgebied' aangeduid. Hierbij is door de globale insteek van het oorspronkelijke beleid dat aan het<br />
begrenzingsbesluit ten grondslag ligt (de Nota Ruimte en het ontwerp AMvB Ruimte) de grens niet per<br />
kavel of vierkante meter vastgelegd maar is gekozen voor een globale, ruimere, begrenzing.<br />
Dit is te verklaren door de beleidsmatige uitgangspunten in dit bestemmingsplan. Voorbeelden hie<strong>rv</strong>an<br />
zijn bijvoorbeeld de gewenste uitbreidingen van Westerbroek en Kiel-Windeweer en het beschouwen van<br />
álle bebouwingslinten in het plangebied als zijnde karakteristiek met het accent op het woonkarakter;<br />
het zijn dorpsgebieden. De grenzen in het vaststellingsbesluit van de provincie miskennen dit en zijn te<br />
strikt gesteld om aan het faciliteren van behoud en versterking van het woonkarakter tegemoet te<br />
kunnen komen.<br />
Deze constructie heeft echter wel tot gevolg dat een nieuwe ontwikkeling binnen de aanduiding<br />
'dorpsgebied' niet zondermeer met slechts een ontheffing uit dit bestemmingsplan mogelijk kan worden<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 136
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
gemaakt. Er zal ook gekeken moeten worden of de betreffende locatie voldoet aan de provinciale<br />
begrenzing en in voorkomend geval zal eerst ontheffing van de POV moeten worden aangevraagd<br />
voordat de binnenplanse ontheffing kan worden verleend.<br />
3.3 Land- en tuinbouw<br />
3.3.1 Landbouw<br />
Agrariërs zijn de belangrijkste 'gebruikers' van het gemeentelijke buitengebied. Veel van het<br />
veenkoloniale landschap rondom Hoogezand-Sappemeer wordt door hen bewerkt en in stand gehouden.<br />
De uitoefening van een agrarisch bedrijf in Nederland staat echter onder druk. Milieuwetgeving stelt hoge<br />
eisen aan de boeren, subsidies worden versoberd of afgeschaft en de concurrentie is groot. Door<br />
schaalvergroting, verbreding of een combinatie van beide trachten de agrariërs voldoende inkomen te<br />
behouden.<br />
Inventarisatieronde<br />
Agrariërs vroegen de gemeente tijdens de gesprekken in de inventarisatiefase hen zo weinig mogelijk in<br />
hun bedrijfsvoering te belemmeren. Zij wensen onder andere een beperking van de bescherming van het<br />
landschap (zij zouden de aanduiding 'open gebied' voor een minder groot gebied dan in het<br />
bestemmingsplan Buitengebied 1993 willen laten gelden), mogelijkheden tot het opstarten van een reële<br />
niet-grondgebonden agrarische neventak, een goede regeling voor vrijkomende agrarische<br />
bedrijfsbebouwing en ruimere bebouwingsmogelijkheden. Andere betrokkenen tonen begrip voor de<br />
problemen in de agrarische sector maar hechten tegelijkertijd zeer aan bescherming van de kwaliteiten<br />
van het buitengebied, zoals de openheid, het veenkoloniale landschap en de openheid rond het<br />
beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer. Bovendien hebben velen bezwaren tegen het toestaan van<br />
nieuwe niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid, zoals een intensieve veehouderij. Voor de<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer ligt er bij herziening van het bestemmingsplan Buitengebied al met al<br />
de opdracht, voor zover mogelijk, de boeren te ondersteunen in de levensvatbaarheid van hun bedrijf<br />
zonder afbreuk te doen aan de kwaliteiten van het buitengebied.<br />
3.3.1.1 Beperkingen - Provinciale omgevingsverordening<br />
In hoofdlijnen zijn in de provinciale omgevingsverordening (POV) de volgende beperkingen voor<br />
agrarische ontwikkeling opgenomen.<br />
Agrarische bedrijven (exclusief intensieve veehouderij)<br />
Dit beleid is niet bedoeld voor intensieve veehouderijen, maar wel voor een paardenhouderij. Dit is ook<br />
een agrarisch bedrijf als er uitsluitend paarden worden gefokt, als er sprake is van hengstenhouderij of<br />
als er paarden worden gehouden voor melkproductie. Voor deze bedrijven geldt onderstaand beleid.<br />
NIEUWBOUW<br />
Ter bescherming van het landschap staat de provincie geen nieuw- of he<strong>rv</strong>estiging van agrarische<br />
bedrijven toe. Na het verkrijgen van ontheffing van de omgevingsverordening is uitzondering mogelijk<br />
voor:<br />
uitplaatsing uit het bebouwingslint van Midwolda (in verband met de aan te leggen vaa<strong>rv</strong>erbinding)<br />
uitplaatsing uit de Ecologische Hoofdstructuur (verder: EHS)<br />
oplossing van knelpuntsituaties (zoals ontbreken van groeimogelijkheden door ruimtegebrek of het<br />
optreden van milieuhinder)<br />
inplaatsing van melkrundveehouderijen in het gebied van de Agenda van Veenkoloniën.<br />
UITBREIDING<br />
Agrarische bedrijfsgebouwen dienen geconcentreerd te worden op agrarische bouwpercelen. Dit geldt<br />
zowel voor bebouwing als voor bouwwerken die samenhangen met de hoofd- of nevenactiviteit van het<br />
agrarisch bedrijf. De omvang van het agrarisch bouwperceel moet worden vastgelegd in het<br />
bestemmingsplan, waarbij in dat plan niet mag worden voorzien in uitbreiding tot een omvang van groter<br />
dan 1 hectare. Voor grotere bouwpercelen kan ontheffing worden verleend. Voorwaarde voor die<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 137
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
ontheffing is dat de maatwerkbenadering moet worden toegepast. Die benadering bestaat uit:<br />
1. rekening houden met:<br />
a. het respecteren van de historische gegroeide landschapsstructuur;<br />
b. het voldoende afstand houden tot andere ruimtelijke elementen;<br />
c. de toereikendheid van de infrastructurele ontsluiting;<br />
d. de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;<br />
e. de inpasbaarheid van de erfinrichting in het landschapstype;<br />
f. de wenselijkheid om voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde opstallen met<br />
uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen op het bouwperceel c.q. het<br />
verlaten van het bouwperceel te saneren.<br />
2. provincie en gemeenten maken procesafspraken over de betrokkenheid van de provincie bij de<br />
uitbreiding van bouwpercelen tot een omvang van meer dan 1 hectare.<br />
Intensieve veehouderijen<br />
Met de inwerkingtreding van de omgevingsverordening en het POP maakt de provincie onderscheid<br />
tussen intensieve veehouderij en andere agrarische bedrijven.<br />
Onder intensieve veehouderij verstaat de provincie niet-grondgebonden agrarische bedrijven die<br />
zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren en<br />
pelsdieren houden. Het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet en het houden<br />
van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.<br />
De provincie staat de nieuwvestiging van intensieve veehouderijen niet toe. Ook de omschakeling van<br />
een bestaande niet-intensieve veehouderij naar een intensieve veehouderij is niet toegestaan. Reden<br />
daartoe is dat intensieve veehouderijen de belevingswaarde van het buitengebied aantasten. Ook wordt<br />
op deze manier overbelasting van het plattelandswegennet, door intensief en zwaar transportverkeer van<br />
en naar intensieve veehouderijen, voorkomen.<br />
Nevenactiviteiten<br />
Bij agrarische bedrijven zijn nevenactiviteiten toegestaan onder deze voorwaarden:<br />
a. de nevenactiviteit moet beperkt worden tot het agrarisch bouwperceel;<br />
b. de agrarische functie van het bedrijf moet behouden blijven;<br />
c. de ondergeschiktheid van de gebouwen en de bouwwerken voor de nevenactiviteiten moet vertaald<br />
zijn in de vorm van een maximale vloeroppe<strong>rv</strong>lakte;<br />
d. landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden dienen behouden te blijven;<br />
e. detailhandel moet beperkt blijven tot het aanbieden en verkopen van streekeigen producten op een<br />
inpandige vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van 120 m 2 .<br />
De vestiging van een intensieve veehouderij is ook als neventak niet toegestaan, omdat die alleen nog<br />
toekomstwaarde heeft met een stalvloeroppe<strong>rv</strong>lak van minimaal 5.000 m 2 . Een dergelijk bedrijfsomvang<br />
manifesteert zich als een volwaardig bedrijf met de bijbehorende negatieve effecten op de<br />
belevingswaarde van het landschap.<br />
De uitbreiding van de oppe<strong>rv</strong>lakte van de stalvloer van bestaande neventakken van grondgebonden<br />
agrarische bedrijven, is niet toegestaan, tenzij die uitbreiding voortkomt uit aangescherpte normen op<br />
het gebied van milieu en dierenwelzijn.<br />
In het bestemmingsplan moet de omvang van de ondergeschikte neventak op grond van de<br />
milieuvergunning worden vastgelegd. Uitbreiding van het vergunde aantal dieren moet via een<br />
binnenplanse ontheffing mogelijk worden gemaakt (dit geldt alleen voor volwaardige IV neventakken).<br />
De provincie biedt in het buitengebied meer ruimte voor de productie van duurzame energie en groene<br />
grondstoffen uit agrarisch materiaal. Deze productie moet in beginsel op de betrokken agrarische<br />
bouwpercelen plaatsvinden, om het transport van grondstoffen en energie te beperken, zoveel mogelijk<br />
de bestaande infrastructuur te gebruiken en het ruimtebeslag op bedrijventerrein te beperken.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 138
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.3.1.2 Beperkingen - Boegbeelden en bestemmingsplan 1993<br />
In Boegbeelden is als hoofddoelstelling van beleid gesteld dat de landbouw zich kan ontwikkelen door<br />
versterking van de samenwerking tussen landbouw en natuurbeheer, landbouw en natuur en landbouw<br />
en wonen. Daarnaast is naast de gangbare landbouw ook plaats voor kleinschalige landbouw met een<br />
natuurfunctie (voornamelijk rondom het Zuidlaardermeer).<br />
De landbouw moet zich dus kunnen ontwikkelen, maar niet zonder de landschappelijke en<br />
cultuurhistorische randvoorwaarden die in dit bestemmingsplan worden meegewogen. In het voorgaande<br />
bestemmingsplan Buitengebied uit 1993 is al een aantal van deze randvoorwaarden juridisch verankerd,<br />
zoals de bescherming van archeologische monumenten, het veenkoloniale landschap, de openheid van<br />
het gebied en waterlopen. Deze bescherming wordt overgenomen en daar waar nodig uitgebreid<br />
(dorpsgezicht Kiel-Windeweer).<br />
3.3.1.3 Regeling in dit bestemmingsplan<br />
De gemeente wil bestaande agrarische bedrijven blijven steunen. Hiertoe dienen vier beleidslijnen:<br />
1. Onderscheid maken tussen intensieve veehouderij en overige agrarische bedrijvigheid.<br />
2. Ruime bouwpercelen voor agrariërs.<br />
3. Mogelijkheden bieden voor niet - agrarische nevenactiviteiten.<br />
4. Een ruime regeling creëren voor hergebruik van vrijkomende bebouwing.<br />
ONDERSCHEID TUSSEN AGRARISCHE BEDRIJVIGHEID EN INTENSIEVE VEEHOUDERIJ<br />
HANTEREN<br />
In het voorontwerp van dit bestemmingsplan is als beleidslijn gekozen om het onderscheid tussen<br />
grondgebonden en niet-grondgebonden bedrijven niet te hanteren. Redenen voor deze keuze waren:<br />
de milieuregelgeving voor niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid is aangescherpt. De<br />
noodzaak om via planologische regelgeving aanvullende eisen te stellen is dus afgenomen;<br />
Gedeputeerde Staten maakten in het voorgaande omgevingsplan (POP2) geen planologisch<br />
onderscheid tussen grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid.<br />
Zoals eerder geschreven heeft de provincie in haar omgevingsverordening weer onderscheid gemaakt<br />
tussen agrarische bedrijven en intensieve veehouderijen. In het bestemmingsplan moet dus een<br />
separate regeling voor intensieve veehouderijen worden opgenomen. In de begripsbepaling van de<br />
planregels is weergegeven welke bedrijven tot een intensieve veehouderij worden gerekend.<br />
De in 2006 gemaakte keus om geen verdere onde<strong>rv</strong>erdeling te maken in de agrarische bedrijven (niet<br />
zijnde intensieve veehouderijen) wordt in dit bestemmingsplan bestendigd. Wel worden de verschillende<br />
agrarische bedrijven ondergebracht onder de bestemmingen die daa<strong>rv</strong>oor het meest passend zijn.<br />
Dit betekent dat champignon- en witlofkwekerijen (niet - grondgebonden bedrijven waa<strong>rv</strong>oor een aparte<br />
regeling gold in het bestemmingsplan buitengebied 1993) alleen in de bestemming tuinbouw zijn<br />
toegelaten. Dergelijke kwekerijen hebben een gebruik en inrichting van gronden tot gevolg dat<br />
aanzienlijk verschilt van grondgebonden agrarische bedrijven en overeenkomt met het ruimtelijk effect<br />
van de bestemming tuinbouw. Via de milieuwetgeving kan de oprichting van een champignon- of<br />
witlofkwekerij afdoende worden geregeld om geen milieuhinder voor de omgeving te veroorzaken.<br />
RUIME BOUWPERCELEN VOOR AGRARIËRS<br />
Door concentratie in de landbouw treedt schaalvergroting bij resterende bedrijven op. Daardoor ontstaat<br />
behoefte aan uitbreiding van de bedrijfsgebouwen of vergroting van het bouwblok. De steeds strengere<br />
dierenwelzijnseisen die aan veeteeltbedrijven worden gesteld en de ontwikkeling van de biologische<br />
landbouw zijn factoren die eveneens tot een groeiende ruimtebehoefte leiden. Daarnaast leiden de<br />
strengere milieu-eisen soms tot beperking van de mogelijkheden die agrarische bedrijven hebben om<br />
potentiële bouwruimte daadwerkelijk te benutten, waardoor de omtrekken van het bij recht gegeven<br />
bouwblok dient te worden aangepast. Agrarische bedrijven hebben dus een groeiende ruimtebehoefte.<br />
Omvang bouwperceel<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 139
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Het is niet wenselijk de in de inventarisatieronde gedane suggestie over te nemen om bouwruimte niet<br />
te koppelen aan een standaard maximum, maar geheel afhankelijk te stellen van de ruimtelijke<br />
inpassing, c.q. maatwerk te leveren. Dat tast bestaande rechten aan en leidt tot onnodige procedures.<br />
Wel worden extra eisen gesteld waar agrarische bedrijven de toegestane bebouwingsoppe<strong>rv</strong>lakte van 1<br />
hectare willen overschrijden. Dan speelt landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing een<br />
belangrijke rol.<br />
De provincie staat via de provinciale omgevingsverordening een bouwperceel van maximaal 1 hectare<br />
toe. In het bestemmingsplan Buitengebied 1993 bedraagt de oppe<strong>rv</strong>lakte van de agrarische bouwkavel<br />
bij recht 1 hectare en na gebruikmaking van de vrijstellingsbevoegdheid maximaal 2 hectare. Sinds 1993<br />
heeft jurisprudentie bepaald dat uitbreiding van het bouwperceel in het bestemmingsplan niet met een<br />
vrijstellingsbevoegdheid maar met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk moet worden gemaakt.<br />
Ook is uitbreiding van het bouwperceel uitsluitend mogelijk nadat de gemeente ontheffing van de<br />
provincie heeft gekregen. Aan de ontheffing zijn voorwaarden verbonden die er toe moeten leiden dat de<br />
uitbreiding van het bouwperceel past in de omgeving. Belangrijk is dat de maatwerkbenadering moet<br />
worden toegepast. Dit betekent dat er zogenaamde keukentafelgesprekken worden gevoerd onder de<br />
verantwoordelijkheid van de gemeente, samen met de ondernemer, de provincie en de<br />
Welstandscommissie. Deze partijen ontwerpen een erfinrichtingsplan aan de hand van de voorwaarden<br />
die aan de ontheffing zijn gesteld. Nadat geconstateerd is dat de uitbreiding van het bouwperceel<br />
inpasbaar is, worden er van de ondernemer prestaties gevraagd in de vorm van landschappelijk<br />
inpassing, aankleding en inrichting van bouwblokken en eventuele compenserende maatregelen. Die<br />
afspraken worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten.<br />
Grens bouwperceel<br />
De regeling van het bestemmingsplan Buitengebied uit 1993 voor de begrenzing van bouwpercelen (1<br />
hectare te bebouwen binnen een denkbeeldig te verbeelden rechthoek) heeft niet aantoonbaar tot grote<br />
ruimtelijke problemen geleid. In het voorontwerp van dit bestemmingsplan is daarom gesteld dat deze<br />
regeling wordt overgenomen.<br />
Sinds die tijd is wetgeving gewijzigd en stelt de Wet ruimtelijke ordening digitale eisen aan nieuwe<br />
bestemmingsplannen. Zo moet aan een bestemming een geometrisch bepaald vlak kunnen worden<br />
gekoppeld. Dit heeft directe gevolgen voor de tot nu toe gehanteerde systematiek van bestemmen; het<br />
agrarisch bouwperceel moet gebaseerd zijn op geometrische coördinaten. Het oude systeem van de<br />
'denkbeeldige rechthoek' voldoet niet aan deze eis en komt daarom te ve<strong>rv</strong>allen in dit bestemmingsplan.<br />
Agrarische bouwpercelen worden nu verbeeld door begrensde bouwvlakken van 1 hectare.<br />
Bedrijfswoningen<br />
Voor wat betreft het toestaan van bedrijfswoningen wordt de regel uit het bestemmingsplan buitengebied<br />
1993 gehandhaafd dat per agrarisch bedrijf één bedrijfswoning is toegestaan met een maximale omvang<br />
van 150 m 2 .<br />
Een tweede agrarische dienstwoning is niet toegestaan. Over aanvragen voor een tweede agrarische<br />
bedrijfswoning, wordt buiten dit bestemmingsplan besloten. Hierin verschilt dit bestemmingsplan van het<br />
voorontwerp en het bestemmingsplan uit 1993. Reden is dat de behoefte aan tweede agrarische<br />
bedrijfswoningen nagenoeg nihil blijkt te zijn geweest. De afgelopen tien jaar zijn namelijk geen<br />
aanvragen voor een tweede bedrijfswoningen ontvangen. In het provinciale beleid is aangegeven dat het<br />
waarschijnlijk is dat ook in de toekomst de behoefte aan tweede agrarische bedrijfswoningen niet zal<br />
toenemen. Voor een tweede agrarische bedrijfswoning ontbreekt namelijk vaak de landbouwkundige<br />
noodzaak en er is voldoende toezicht mogelijk vanuit één bedrijfswoning, zeker nu gebruik kan worden<br />
gemaakt van moderne communicatie- en beveiligingssystemen. Daarnaast worden tweede<br />
bedrijfswoningen op den duur vaak burgerwoningen. De provincie geeft aan te willen voorkomen dat<br />
niet-functionele bebouwing ontstaat die de landbouw in zijn ontwikkeling kan belemmeren. Dit standpunt<br />
wordt gedeeld.<br />
MOGELIJKHEDEN BIEDEN VOOR NIET-AGRARISCHE NEVENACTIVITEITEN<br />
Het is mogelijk bepaalde vormen van niet-agrarische bedrijvigheid ondergeschikt aan de agrarische<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 140
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
hoofdactiviteit uit te oefenen. Te denken valt aan zorg, agrotoerisme, recreatie, energieopwekking en<br />
detailhandel. Door ontwikkelingen naast het agrarische hoofdbedrijf in beperkte mate mogelijk te maken,<br />
biedt de gemeente de mogelijkheid aan agrariërs in te spelen op toeristisch / recreatieve ontwikkelingen<br />
zoals bijvoorbeeld het vaarcircuit en tegelijkertijd hun agrarische hoofdinkomen te ondersteunen.<br />
Het is nu niet inzichtelijk welke nevenactiviteiten, in welke omvang en op welke locatie zich zullen<br />
voordoen en in hoeverre dat ruimtelijk aanvaardbaar is. Daarom wordt het toestaan van nevenactiviteiten<br />
gekoppeld aan een ontheffingsbevoegdheid, zodat per aanvraag kan worden beslist. Enige uitzondering<br />
daarop is de stalling van caravans, boten en campers. In het bestemmingsplan uit 1993 is deze stalling,<br />
mits tijdelijk en geen afbreuk wordt gedaan aan de agrarische functie, rechtstreeks toegestaan. Deze<br />
regeling is overgenomen in dit bestemmingsplan waarbij de eis van tijdelijkheid is ve<strong>rv</strong>allen. Die eis is<br />
namelijk niet relevant voor het ruimtelijk effect van de stalling en voor het bereiken van het planologisch<br />
doel van de nevenactiviteit (ondersteuning van agrarisch bedrijf).<br />
De nevenactiviteiten dienen aanvullend en ondergeschikt te zijn ten opzichte van de hoofdactiviteit. Het<br />
agrarisch bedrijf is te allen tijde de hoofdactiviteit. Om de ondergeschiktheid ruimtelijk te waarborgen,<br />
mag het in gebruik te nemen bebouwde oppe<strong>rv</strong>lak voor de nevenactiviteit maximaal 40% van de totale<br />
bestaande (ten tijde van de aanvraag) en legale bebouwingsoppe<strong>rv</strong>lakte beslaan. In principe mag geen<br />
nieuwbouw voor de nevenactiviteit plaatsvinden, tenzij aangetoond kan worden dat de nevenactiviteit niet<br />
binnen de bestaande bebouwing kan worden uitgeoefend. In dat geval bestaat de mogelijkheid om<br />
beperkt (maximaal 100 m 2 ) bebouwingsvloeroppe<strong>rv</strong>lak op het agrarisch bouwperceel op te richten. Dit<br />
maximum is ingesteld om te voorkomen dat door nevenactiviteiten de agrarische bedrijfsvoering te veel<br />
in haar toekomstige ontwikkelingen wordt belemmerd.<br />
Voor alle nevenactiviteiten geldt dat zij qua aard, omvang en uitstraling dienen te passen binnen de<br />
ruimtelijk omgeving. In de regels worden de volgende voorwaarden verwerkt:<br />
behoud van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden;<br />
parkeren op eigen erf;<br />
eventuele verkeersaantrekkende werking moet passen binnen het bestaande danwel het gewenste<br />
te realiseren verkeersklimaat;<br />
behoud van goed woon- en leefklimaat;<br />
niet milieubelemmerend voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;<br />
uitsluitend verkoop van streekeigen producten (zoals boerderij- en streekproducten, eieren, zuivel,<br />
groenten, fruit, noten, kruiden, bier, wijn) toegestaan mits inpandig en op een vloeroppe<strong>rv</strong>lak van<br />
maximaal 120 m 2 .<br />
EEN RUIME REGELING CREËREN VOOR HERGEBRUIK VAN VRIJKOMENDE BEBOUWING<br />
Gezien de te verwachten afname van het aantal agrarische bedrijven, moet worden nagedacht over<br />
invulling van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing. Volgend op het toen geldend provinciaal beleid,<br />
was in het voorontwerp van dit bestemmingsplan opgenomen dat aan vrijkomende karakteristieke<br />
agrarische bebouwing extra gebruiksmogelijkheden konden worden toegekend.<br />
Het huidige provinciale beleid is echter ruimer dan het vorige provinciale beleid. De provincie staat nu<br />
extra gebruiksmogelijkheden toe in alle bestaande vrijkomende bebouwing in het buitengebied,<br />
ongeacht of deze karakteristiek is of van agrarische oorsprong. Dit bestemmingsplan bevat voor de<br />
gebouwen in principe de volgende gebruiksmogelijkheden.<br />
Woningen<br />
Sommige vrijkomende bebouwing kent een omvang die het geschikt maakt voor invulling met woningen.<br />
Deze bebouwing kan onder voorwaarden tot 'wooncomplex' worden verbouwd. Echter om praktische<br />
redenen staat dit bestemmingsplan niet meer dan maximaal één woning toe. In het geval meer<br />
woningen worden toegestaan wordt dat aantal afgetrokken van het totale aantal woningen dat de<br />
gemeente mag bouwen in de komende tien jaar (de zogenoemde nieuwbouwruimte). Dit kan er toe<br />
leiden dat woningbouwprojecten elders geen doorgang kunnen vinden, terwijl het zeer onzeker is dat de<br />
dan gerese<strong>rv</strong>eerde woningen in vrijkomende agrarische bebouwing inderdaad gerealiseerd gaan worden.<br />
Dus in het geval gebouwen vrijkomen en geschikt zijn voor een wooncomplex, dan zal daa<strong>rv</strong>oor een<br />
herziening van dit bestemmingsplan moeten worden aangevraagd.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 141
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Kleinschalige bedrijvigheid<br />
Vrijkomende agrarische bebouwing is ook zeer geschikt voor huisvesting van kleinschalige bedrijvigheid<br />
zolang deze geen hoge milieubelasting veroorzaakt. Deze bedrijven zijn benoemd als categorie 1 en 2<br />
bedrijven in de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering en geven naar hun aard weinig tot geen<br />
overlast voor de omgeving. In het dorpsgebied en in het buitengebied worden categorie 1 en 2 bedrijven<br />
toegestaan. Incidenteel kan een bedrijf uit een andere, hogere, categorie met vergelijkbare impact<br />
aanvaardbaar zijn. Daa<strong>rv</strong>oor wordt een ontheffingsbepaling opgenomen.<br />
Benadrukt wordt dat de bedrijvigheid buiten de mogelijkheden die bestaande bebouwing biedt géén<br />
uitbreidingsmogelijkheden krijgt. Verplaatsing naar een bedrijventerrein ligt bij uitbreidingswensen (en<br />
het geheel verlaten van de hoofdfunctie van agrarisch gebruik) voor de hand.<br />
Recreatieve invulling<br />
Vrijkomende bebouwing kan ook ruimte bieden aan recreatief gebruik. Te denken valt aan pensions,<br />
kanoverhuurbedrijven of de realisering van logeerkamers. Het bestemmingsplan uit 1993 biedt deze<br />
mogelijkheden alleen in de dorpskernen. In dit bestemmingsplan wordt de mogelijkheid ook daarbuiten<br />
geboden. Met name langs het vaarcircuit tussen het Zuidlaardermeer en Veendam zijn recreatieve<br />
initiatieven een wenselijke ontwikkeling.<br />
Horeca<br />
In de dorpsgebieden kan worden meegewerkt aan het opstarten van kleinschalige horeca-activiteiten -<br />
ook bij het agrarisch bedrijf. In het bijzonder langs het aan te leggen vaarcircuit tussen het<br />
Zuidlaardermeer en Veendam liggen kansen voor particuliere initiatieven op dit gebied. Dit beleid is in<br />
overeenstemming met het bestemmingsplan uit 1993 (dit kent een wijzigingsbevoegdheid voor het<br />
toestaan van horeca in dorpskernen).<br />
Voor het ontplooien van kleinschalige horeca-activiteiten gelden de hie<strong>rv</strong>oor genoemde uitgangspunten<br />
van kleinschalige bedrijvigheid.<br />
SEMI-AGRARISCHE ACTIVITEITEN<br />
Met het beleid zoals uiteengezet wil de gemeente bestaande agrarische bedrijven in de gemeente<br />
steunen. Benadrukt moet worden, dat de steun geldt voor volwaardige agrarische bedrijven.<br />
Het beleid is niet van toepassing op semi-agrarische activiteiten in het buitengebied. Onder<br />
semi-agrarische activiteiten worden verstaan activiteiten die liggen in de hobbymatige sfeer. Concreet<br />
gaat het in de meeste gevallen om het houden van dieren. Veel voorkomend is het houden van schapen.<br />
Een aantal bewoners van het buitengebied doet dit hobbymatig. De schapen worden dan gehouden op<br />
een stuk(je) grond in het buitengebied. Met enige regelmaat krijgt de gemeente verzoeken voor het<br />
toestaan van bebouwing op deze grond. De gevraagde toestemming varieert van een schuilhokje tot<br />
noodzakelijk geachte bedrijfswoningen. De gemeente vindt dit een ongewenste ruimtelijke ontwikkeling.<br />
Medewerking aan dergelijke verzoeken zou een formalisering betekenen van iets wat een hobby is en<br />
nooit een werkelijk professioneel bedrijf zal worden. Dat is ongewenst omdat het beschikbare land<br />
zoveel mogelijk beschikbaar moet zijn c.q. blijven voor volwaardige agrarische bedrijvigheid. Daarnaast<br />
werkt medewerking aan dergelijke verzoeken verdere verstening van het landschap in de hand.<br />
Semi-agrarische bezigheden zijn als hobby wel mogelijk binnen de bouwmogelijkheden voor<br />
bijgebouwen behorende bij de woonbestemming. Die mogelijkheden worden in de herziening van het<br />
bestemmingsplan verruimd. Zie hie<strong>rv</strong>oor paragraaf 3.5, bij 'bedrijf of beroep aan huis'.<br />
Paardenbakken<br />
Ook het hobbymatig houden van paarden is veel voorkomend in het buitengebied. De aard en omvang<br />
van het gebruik van gronden voor deze hobby, bijvoorbeeld in de vorm van paardenbakken, is niet<br />
zodanig dat hier specifieke regulering vereist is. Dit is een trendbreuk te noemen daar veel gemeenten<br />
tegenwoordig de aanleg en het gebruik van paardenbakken tot in de kleinste details regelen, al dan niet<br />
in het bestemmingsplan.<br />
In het voorkomende geval een paardenbak voor overlast zorgt voor de landelijke (woon)omgeving, kan<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 142
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
middels de reguliere instrumenten worden gekozen voor handhaving. Zo is volgens de jurisprudentie een<br />
paardenbak al snel bouwvergunningplichtig omdat ze vaak -al dan niet gedeeltelijk- aan te merken zijn<br />
als bouwwerken in de zin van de Wabo. Het plaatsen van een houten of kunststof omheining en/of<br />
lichtmasten zijn hie<strong>rv</strong>an bekende voorbeelden. Maar uit de jurisprudentie blijkt ook dat een meer<br />
complexe aanleg van een bak, bestaande uit meerdere lagen (onderlaag grond, doek, drainage, toplaag<br />
grond, etc.), slechts 'omheind' door bijvoorbeeld bielzen of stenen, als bouwwerk in de zin van de Wabo<br />
is aan te merken. De regels in dit bestemmingsplan stellen dat alleen gebouwd mag worden in de<br />
daartoe bestemde vlakken, zodat een paardenbak niet op elke willekeurige locatie kan worden<br />
geplaatst.<br />
Naast het aspect bouwen, speelt het gebruik een rol. Mocht een paardenbak niet als -gedeeltelijk-<br />
bouwwerk kunnen worden aangemerkt, dan nog zal het gebruik van de paardenbak in overeenstemming<br />
moeten zijn met de bestemming van dat perceel. Vaak worden de paardenbakken aangelegd op<br />
gronden met een agrarische bestemming en is het gebruik daardoor in strijd met de<br />
doeleindenomschrijving van die bestemming (niet gericht op het voortbrengen van een agrarisch product,<br />
ten dienste van het agrarisch bedrijf etc.).<br />
In het geval de wens tot aanleggen van een paardenbak bestaat, dan zal dit maatwerk vergen. Per geval<br />
wordt de aanvaardbaarheid beoordeeld en zal desgewenst een specifieke planologische procedure<br />
moeten worden gevoerd.<br />
3.3.2 Tuinbouw<br />
Sappemeer heeft een lange tuinbouwhistorie. In de jaren 1960 beschikte Sappemeer over een eigen<br />
veiling en bestond het areaal uit honderden hectaren. Door sanering en schaalvergroting zijn er nu in de<br />
omgeving van Sappemeer nog ruim 20 moderne tuinbouwbedrijven. De teelt is divers, waarbij<br />
snijbloemen, potplanten en boomkwekerijproducten de boventoon voeren.<br />
Inventarisatieronde<br />
Omdat tijdens de inventarisatieronde twee gebieden planologisch direct zijn bestemd voor<br />
tuinbouwdoeleinden, zijn de tuinders niet expliciet bij de inventarisatieronde betrokken. Ook anderszins<br />
zijn weinig opmerkingen over tuinbouw geplaatst. Wel dringen enige betrokkenen erop aan geen nieuw<br />
tuinbouwgebied te ontwikkelen. Bij enige bewoners leven grote bezwaren tegen ontwikkeling van het<br />
tuinbouwgebied.<br />
3.3.2.1 Beperkingen - Provinciale omgevingsverordening<br />
Sappemeer-Noord is (samen met Eemshaven) één van de twee gebieden in de provincie Groningen,<br />
waar de ontwikkeling van nieuwe tuinbouwbedrijven wordt bevorderd. In de provinciale<br />
omgevingsverordening is geregeld dat uitsluitend op deze locaties nieuwe glastuinbouwbedrijven zich<br />
mogen vestigen. De provincie bekijkt samen met de gemeenten in voorkomende gevallen of en hoe<br />
verplaatsing van bestaande, verspreide glastuinbouwbedrijven naar de concentratiegebieden plaats kan<br />
vinden.<br />
Bestaande glastuinbouwbedrijven die niet in één van de twee aangewezen glastuinbouwgebieden zijn<br />
gevestigd, mogen maximaal 20% van de vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van de bestaande bedrijfsbebouwing<br />
uitbreiden.<br />
3.3.2.2 Structuu<strong>rv</strong>isie Boegbeelden komen tot leven<br />
In de gemeentelijke structuu<strong>rv</strong>isie 'Boegbeelden komen tot leven' is het gebied dat is gelegen tussen het<br />
Achterdiep en de A7 als 'overgangsgebied' aangeduid. Dat overgangsgebied vormt een unieke locatie<br />
waar combinaties van wonen en werken hun plaats kunnen vinden. Aanleiding voor deze visie op dat<br />
deel van het tuinbouwgebied, zijn de geluiden uit de tuinbouwmarkt dat die gronden niet langer geschikt<br />
zijn voor de tuinbouw. De lengte en breedte verhouding van de kavels, biedt onvoldoende mogelijkheden<br />
voor een efficiënte bedrijfsvoering. De realisatie van woon- en werkfuncties in het overgangsgebied,<br />
maakt het mogelijk overtollige warmte van de aanwezige tuinbouwbedrijven te gebruiken voor verwarming<br />
van de te realiseren woningen en bedrijven. In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan of en zo ja hoe, deze visie in<br />
dit bestemmingsplan vorm krijgt.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 143
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.3.2.3 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />
Voortzetting beleid<br />
In de geldende bestemmingsplannen voor het glastuinbouwgebied is de ruimtelijke aanvaardbaarheid van<br />
het tuinbouwgebied aangetoond. Beide uitwerkingsplannen van het bestemmingsplan Buitengebied 1993<br />
zijn dan ook integraal overgenomen in dit bestemmingsplan. Ook is de geldende tuinbouwbestemming<br />
in het gebied tussen het Achterdiep en de A7 in dit bestemmingsplan voortgezet. Voor deze keuze<br />
gelden de volgende overwegingen.<br />
De economische uitvoerbaarheid van het glastuinbouwgebied staat momenteel ter discussie. Immers de<br />
laatste tien jaar is de oppe<strong>rv</strong>lakte aan uitgegeven tuinbouwgronden miniem geweest. Daarnaast hebben<br />
potentiële geïnteresseerde tuinders aangegeven dat het deel tussen het Achterdiep en de A7 niet<br />
voldoende geschikt is voor de uitoefening van een modern tuinbouwbedrijf. De lengte - breedte<br />
verhouding belemmert een gezonde bedrijfsvoering. Op basis van deze input vanuit de tuinbouwsector is<br />
in het voorontwerp van de structuu<strong>rv</strong>isie 2009 een visie gevormd over een andere invulling van het<br />
tuinbouwgebied tussen het Achterdiep en de A7. Deze visie is echter nog niet ver genoeg uitgewerkt om<br />
op te kunnen nemen in voorliggend bestemmingsplan.<br />
Dat de afgelopen tijd de interesse in het gehele tuinbouwgebied laag was, betekent niet dat dit in de<br />
toekomst ook het geval zal zijn. De economische ontwikkeling van de branche over de<br />
bestemmingsplanperiode (tien jaar) is namelijk niet te voorspellen. Het bestemmingsplan kan die<br />
marktontwikkeling niet beïnvloeden. Wel kan het de markt faciliteren door het behouden van de<br />
geldende tuinbouwbestemming.<br />
Door de geringe interesse in het tuinbouwgebied tot op heden en het grote areaal nog uit te geven<br />
gronden, worden niet meer gronden tot tuinbouwgebied bestemd. Het restant van het in het<br />
bestemmingsplan Buitengebied 1993 opgenomen uitwerkingsgebied, wordt evenmin in dit<br />
bestemmingsplan direct als tuinbouwgebied bestemd. Het gaat om de gronden gelegen tussen de<br />
Lodijk en het Achterdiep. In principe komt dit gebied pas na uitgifte van de thans voor tuinbouw<br />
bestemde gebieden in beeld. In dit bestemmingsplan is het betreffende gebied niet opgenomen als<br />
'uitwerkingsgebied', maar als 'wijzigingsgebied'. Voor de mogelijkheden om de gronden te bestemmen<br />
voor tuinbouw maakt het niets uit, maar in de wet is bepaald dat een uitwerkingsgebied verplicht moet<br />
worden uitgewerkt door de gemeente. Echter op dit moment is in het geheel niet voorzien dat de<br />
gronden binnen tien jaar zullen worden ingevuld door tuinbouwbedrijven. Er ligt immers nog veel<br />
uitbreidingspotentieel voor directe uitgifte vrij. Door een wijzigingsbevoegdheid voor de gronden op te<br />
nemen, ontslaat de gemeente zichzelf van de verplichting tot uitwerking.<br />
Vrijkomende tuinbouwbedrijven<br />
Tuinbouwbedrijven zijn kapitaalintensief. Over het algemeen zal een tuinder proberen zijn bedrijf bij<br />
bedrijfsbeëindiging te verkopen aan een andere tuinder. Bij boomkwekerijen zonder glas bestaat wel de<br />
kans dat het bedrijf aan een particulier wordt verkocht. Toch speelt het probleem van de vrijkomende<br />
bedrijfsbebouwing minder dan bij de agrarische bedrijfsbebouwing. Mocht leegstand en verpaupering van<br />
vrijkomende tuinbouwgebouwen kunnen worden beperkt of voorkomen door andere functies toe te staan,<br />
dan wordt daar welwillend tegenover gestaan. Wel zal dan extra moeten worden gelet op de<br />
inpasbaarheid van die andere functies in de omgeving. Vestiging van andere functies dan tuinbouw in<br />
glazen gebouwen kan immers moeilijkheden opleveren voor het instandhouden of scheppen van een<br />
goed woon- en leefklimaat. Overlast zoals lichthinder, geluidhinder en aantasting van uitzicht en privacy<br />
kunnen optreden.<br />
De regeling voor vrijkomende gebouwen (zie paragraaf 3.3.1 - hergebruik vrijkomende bebouwing) is ook<br />
voor tuinbouwbedrijven geldig.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 144
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.4 Landschap<br />
Een landschap vormt zich door de eeuwen heen. Door natuurlijke en klimatologische omstandigheden.<br />
En door menselijk ingrijpen. Voor de vorming van het landschap in Hoogezand-Sappemeer heeft<br />
menselijk ingrijpen, in de vorm van systematische ontginning van het veen, een grote rol gespeeld. De<br />
veenontginning stond aan de basis van de verschillende in de gemeente voorkomende landschapstypen.<br />
Door kennis van de totstandkoming van een landschap, kunnen structuren en karakteristieke waarden in<br />
het landschap worden herkend en van passende bescherming worden voorzien.<br />
In het bestemmingsplan Buitengebied 1993 is zorgvuldig bekeken welke gebieden karakteristiek zijn en<br />
daarom extra bescherming behoeven. Deze bescherming is vormgegeven door scherper dan elders<br />
grenzen te stellen aan bebouwings- en gebruiksmogelijkheden, zoals het uitsluiten van houtteelt in open<br />
gebied, het dempen van sloten en wijken en aan het aanbrengen van ophogingen of verrichten van<br />
afgravingen.<br />
De afweging die hierover in het bestemmingsplan Buitengebied van 1993 is neergelegd (waar het<br />
landschap grote kwaliteiten heeft, moet het bestemmingsplan die kwaliteiten beschermen) is nog altijd<br />
actueel. Ook in het basis bestemmingsplan Buitengebied is een waarborg opgenomen voor het behoud<br />
en de bescherming van de open en veenkoloniale landschapswaarden met reliëf, opstrekkende<br />
verkaveling, kenmerkende watergangen en archeologische waardevolle terreinen. Ook besteedt dit<br />
bestemmingsplan aandacht aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Afwijkend ten opzichte van het<br />
voorontwerp van dit bestemmingsplan uit 2006, is de toevoeging van de beleidslijn voor het behoud van<br />
de karakteristiek van bebouwingslinten.<br />
Belangrijkste beleidslijnen voor het basis bestemmingsplan<br />
1. Het landschap en de natuurwaarden blijven beschermen;<br />
2. De Ecologische Hoofdstructuur en de verbindingszones in de toelichting aangeven en zoveel<br />
mogelijk via de regels beschermen;<br />
3. Beschermen van karakteristieke linten en gebouwen;<br />
4. Nadrukkelijk aandacht besteden aan bescherming van de archeologische waarden in het<br />
plangebied;<br />
5. Landschappelijke waarden zijn leidraad bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.<br />
3.5 Beperkingen<br />
3.5.1 Provinciale omgevingsverordening<br />
Bij nieuwe ingrepen in het landschap moet het streekeigen karakter van het gebied als vertrekpunt<br />
genomen worden. De provincie streeft naar een goed ingericht en verzorgd landschap, met duurzaam<br />
behoud van de kernkarakteristieken van de verschillende landschapstypen. Daa<strong>rv</strong>oor zijn nodig:<br />
Behoud en versterking van karakter, diversiteit en belevingswaarde van het landschap;<br />
Behoud en versterking van de cultuurhistorische, ecologische, archeologische en aardkundige<br />
waarden van het landschap;<br />
Toevoegen van kwaliteit aan het landschap bij ruimtelijke ontwikkelingen.<br />
Het gemeentelijk grondgebied is gelegen in de landschapstypen veenkoloniën en wegdorpenlandschap<br />
op de overgang zand / veen / klei. De provincie verwacht dat in het bestemmingsplan rekening wordt<br />
gehouden met de landschappelijk en cultuurhistorische essentiële elementen en kenmerken van deze<br />
landschapstypen. Er zijn karakteristieken die de provincie zo belangrijk vindt, dat de bescherming<br />
daa<strong>rv</strong>an vooraf is geborgd in de provinciale omgevingsverordening.<br />
De provincie beschouwt duisternis en stilte als belangrijke algemene kernkarakteristieken. Het behoud<br />
en de bescherming van deze karakteristieken is daarom in de gehele provincie van belang en met name<br />
in gebieden met een hoge natuur- en landschappelijk waarde zoals de EHS en de Natura2000 gebieden,<br />
maar ook in de trekroutes van vogels en vleermuizen.<br />
De provincie heeft enkele gebieden specifiek aangewezen waarbinnen extra aandacht dient te worden<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 145
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
besteed aan duisternis en stilte. Die gebieden zijn niet gelegen in de gemeente Hoogezand -<br />
Sappemeer.<br />
Omdat de provincie een sterke toename verwacht van de lichthinder door intensieve veehouderijen, is in<br />
de omgevingsverordening expliciet gesteld dat een bestemmingsplan niet mag voorzien in een nieuwe<br />
ligboxenstal waarbinnen de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt, tenzij de stal tussen 20.00 uur en<br />
06.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tenminste met 90% reduceren.<br />
Specifieke kernkarakteristieken die voor dit bestemmingsplan relevant zijn om te behouden en te<br />
beschermen, zijn (zie kaart landschapselementen en -kenmerken):<br />
Groene lijnen: bescherming van de herkenbaarheid van de kanalen- en wijkenstructuur;<br />
Verticale zwarte lijnen (nabij Kiel - Windeweer): bescherming van de grootschalige openheid van<br />
het landschap;<br />
Zwarte stippen: in deze landschapsontwikkelingzones stimuleert de provincie landschappelijke<br />
ontwikkeling met mee<strong>rv</strong>oudig ruimtegebruik. Die ontwikkeling zal dienen te passen bij de<br />
karakteristieken van het gebied;<br />
Traditionele windmolens: rekening houden met de windvang en de landschappelijke waarde van<br />
windmolens.<br />
Kaart: landschapselementen en -kenmerken<br />
3.5.2 Natuur<br />
Behoud en op termijn verbetering van de biodiversiteit is een belangrijke doelstelling van het provinciale<br />
beleid. Dit kan gerealiseerd door onder andere waardevolle natuurgebieden te beschermen. Deze<br />
gebieden vormen samen de Ecologische Hoofdstructuur, de EHS (zie kaart natuur). In het<br />
bestemmingsplan moet de EHS worden opgenomen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 146
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Kaart: natuur<br />
Ter bescherming van de EHS gelden onder andere de Flora- en faunawet en de<br />
Natuurbeschermingswet. Ingrepen die een significant effect op de EHS kunnen hebben, zijn niet<br />
toegestaan, tenzij sprake is van groot openbaar belang en er geen alternatieven beschikbaar zijn. Dan<br />
moet wel de schade zo veel mogelijk worden beperkt door mitigerende maatregelen en compensatie.<br />
In EHS gebieden waar de landbouw hoofdfunctie is kan dit normale gebruik zonder extra beperkingen<br />
worden voortgezet. Vergroting van het agrarische bouwperceel kan wel op beperkingen stuiten.<br />
De omgeving van Westerbroek is aangewezen als 'zoekruimte robuuste verbindingszone'. In Hoofdstuk 4<br />
wordt uiteengezet wat hie<strong>rv</strong>an de gevolgen zijn.<br />
3.5.3 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />
3.5.3.1 Het waardevolle landschap in stand houden<br />
In het kader van het oude bestemmingsplan Buitengebied 1993 zijn de kwaliteiten van het landschap<br />
zoals eerder geschreven, onderzocht en van een passende en voldoende bescherming voorzien. Hierbij<br />
is rekening gehouden met mogelijk conflicterende functies. Er is vooralsnog geen reden de standpunten<br />
ten aanzien van de te beschermen waarden te heroverwegen. De landschapselementen en -kenmerken<br />
die de provincie graag beschermd wil zien, zijn afdoende meegenomen. Met uitzondering van de<br />
traditionele windmolens. De bescherming hie<strong>rv</strong>an wordt in dit bestemmingsplan toegevoegd ten opzichte<br />
van het vorige bestemmingsplan. De landschapskwaliteiten zijn vastgelegd op de verbeelding onder<br />
noemers als opstrekkende verkaveling, veenkoloniaal landschap, reliëf, bos, water en natuur. Er zijn ten<br />
opzichte van het voorontwerp van dit bestemmingsplan twee verschillen in bescherming voor het open<br />
gebied en de veenkoloniale wijken.<br />
OPEN GEBIED<br />
Het voorontwerp kende nog de aanduiding open gebied, ter bescherming van het karakteristieke open<br />
landschap. De regeling behorend bij de bescherming van het open gebied, hield in dat er geen<br />
uitzichtverstorende ontwikkelingen in het open gebied mochten plaatsvinden. Zo waren agrarische<br />
bebouwing, houtproductie en beplantingstroken uitgesloten. In dit plan is die regeling niet overgenomen<br />
omdat het voorkomen van de uitzichtverstorende ontwikkelingen al op andere wijze is geregeld. Zo is<br />
agrarische bebouwing uitsluitend toegestaan op agrarische bouwpercelen. De ligging van die<br />
bouwpercelen is zodanig gekozen dat de bebouwing op die percelen het open gebied niet onevenredig<br />
aantast. Houtproductie is in alle bestemmingen van agrarische aard niet toegestaan, dus een specifieke<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 147
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
regeling voor het open gebied is niet noodzakelijk. Voor de volledigheid: boomkwekerijen en<br />
boomgaarden zijn alleen in de bestemming Tuinbouw of als nevenactiviteit op agrarische bouwpercelen<br />
toegestaan. In beide gevallen tasten zij niet onevenredig de openheid van het landschap aan. De aanleg<br />
van beplantingsstroken is niet voorzien in dit bestemmingsplan, dus ook dit vereist geen specifieke<br />
regeling ter behoud van het open gebied..<br />
WIJKEN<br />
Vooral in het zuidelijke deel van de gemeente zijn veel watergangen gelegen die onderdeel uitmaken van<br />
het veenkoloniale landschap. In het oude bestemmingsplan Buitengebied 1993, maar ook het<br />
voorontwerp van dit bestemmingsplan, zijn deze wijken beschermd met een aanlegvergunningenstelsel.<br />
Dit stelsel blijkt onvoldoende bescherming te bieden: veel wijken zijn al dan niet zonder<br />
aanlegvergunning gedempt zodat van de oorspronkelijke verkavelingstructuur onvoldoende herkenbaar<br />
blijft. Om de verkavelingstructuur beter te beschermen worden de resterende wijken als water bestemd.<br />
Hierdoor is het planologische regime verzwaard en zal alleen in een uitzonderlijk geval door een<br />
gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan een watergang kunnen worden gedempt.<br />
In het bestemmingsplan worden geen veranderingen in de feitelijke landschappelijke situatie voorzien. In<br />
het voorontwerp van dit bestemmingsplan was nog sprake van uitbreiding van het Hesselinksbos, maar<br />
inmiddels is dat gerealiseerd. Waar nieuwe of uitbreiding van bestaande functies in het buitengebied<br />
wordt toegestaan, is middels regels in het bestemmingsplan verzekerd dat de betrokken<br />
landschappelijke en natuurwaarden afdoende worden beschermd.<br />
Mogelijke ontwikkelingen die nog onvoldoende concreet zijn, worden in het bestemmingsplan overigens<br />
niet meegenomen. Dit geldt in het bijzonder, als geschreven, voor de plannen voor woningbouw aan de<br />
zuidzijde van Hoogezand. Hie<strong>rv</strong>oor worden aparte bestemmingsplannen gemaakt. Een afweging van de<br />
verschillende landschappelijke en cultuurhistorische belangen zal in het kader van deze<br />
bestemmingsplannen plaats vinden.<br />
3.5.3.2 Beschermen van de karakteristieke linten en gebouwen<br />
BESCHERMD DORPSGEZICHT KIEL-WINDEWEER<br />
De aanwijzing van Kiel-Windeweer als beschermd dorpsgezicht wordt ook in paragraaf 4.2 behandeld.<br />
Vertrekpunt van beleidsvorming vormt enerzijds de toelichting behorende bij de aanwijzing tot<br />
beschermd dorpsgezicht. Anderzijds is er de wens van de bewoners van het dorp om de levendigheid in<br />
het dorp te houden en waar mogelijk te versterken. De inwoners van Kiel-Windeweer willen niet dat de<br />
status van beschermd gezicht hun dorp zogezegd 'op slot' zet. In dit bestemmingsplan wordt gestreefd<br />
naar realisatie van ontwikkelingen binnen de beeldbepalende ruimtelijke structuren van het dorp.<br />
De karakteristieke waarden van het beschermde dorpsgezicht betreffen met name de ruimtelijke en<br />
bebouwingsstructuur in relatie tot het achterliggende landschap. Bescherming van de kenmerkende<br />
lineaire structuur van het dorp, gevormd door onder meer het kanaal, de wijken, het wegenpatroon en de<br />
bruggen wordt bereikt door de wijze van bestemmen, het uitsluiten van functies en het opnemen van een<br />
aanleg- en sloopvergunningstelsel. Het diep, de wegen en de bruggen zijn publiek eigendom, zodat ook<br />
via deze weg bescherming mogelijk is. De bebouwingsstructuur wordt in belangrijke mate gekenmerkt<br />
door de ligging van de bebouwing (met name de grootschalige bebouwing) ten opzichte van het Kieldiep.<br />
Bescherming van de bebouwingsstructuur kan door gebruikmaking van reguliere manieren van<br />
bestemmen en het situeren van het bouwvlak. Vanuit het welstandsbeleid wordt de uiterlijke<br />
verschijningsvorm van de zelfstandige bebouwing verder - en voornamelijk - gegarandeerd.<br />
ANDERE KARAKTERISTIEKE LINTEN<br />
De bebouwingslinten in de gemeente geven goed zichtbaar en herkenbaar de veenkoloniale<br />
ontstaansgeschiedenis van het landschap weer. De linten hebben elk hun karakteristiek voor wat betreft<br />
de afwisseling van open en gesloten ruimten, de kavelstructuur, de richting van de kavels ten opzichte<br />
van de ontginningsas, de omvang van de bouwvolumes etc.<br />
Als onderdeel van het actieprogramma van de Agenda voor de Veenkoloniën, is onderzoek gedaan naar<br />
die karakteristieken. De resultaten daa<strong>rv</strong>an zijn weergegeven in het boekje "neoveenkoloniaalbouwen,<br />
studie naar de toekomst van veenkoloniale linten" (Okra Landschapsarchitecten, 2006). Door sloop<br />
kunnen deze karakteristieken aangetast worden en verloren gaan. Met name in het geval bestaande<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 148
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
gebouwen worden gesloopt en niet worden ve<strong>rv</strong>angen.<br />
Ter bescherming van de karakteristiek van de linten, moet worden voorkomen dat open gaten ontstaan<br />
in de bestaande bebouwingsstructuur. Dit gebeurt door het slopen van gebouwen vergunningplichtig te<br />
stellen voor zover die sloop de karakteristiek van het lint kan aantasten. Voorheen was deze<br />
bescherming niet mogelijk, maar met de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is dat<br />
veranderd. Om deze bescherming mogelijk én herkenbaar te maken, zijn alle karakteristieke linten in de<br />
gemeente als zodanig aangeduid op de plankaart. Dit is een vernieuwing ten opzichte van het<br />
voorontwerp van dit bestemmingsplan.<br />
KARAKTERISTIEKE GEBOUWEN<br />
In de gemeente bevinden zich gebouwen die zijn aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk<br />
monument. De karakteristiek van deze monumenten wordt beschermd op basis van de Monumentenwet<br />
en de gemeentelijke monumentenverordening, maar krijgen ook een aanduiding in dit bestemmingsplan.<br />
Er zijn echter ook karakteristieke gebouwen in het landelijk gebied aanwezig die zeer zeker het<br />
behouden waard zijn, maar die geen beschermende status hebben omdat ze buiten de karakteristieke<br />
linten vallen. Om ook deze gebouwen te beschermen, geldt in dit bestemmingsplan een sloopverbod<br />
voor deze gebouwen. De gemeente heeft in samenwerking met de welstands- en monumentenstichting<br />
Libau in Groningen onderzocht welke gebouwen onder deze regeling behoren te vallen. Deze gebouwen<br />
zijn aangeduid terug te vinden op de verbeelding, maar ook in een overzicht in Bijlage 5 van de<br />
planregels.<br />
3.5.3.3 Molens<br />
Binnen de grenzen van de gemeente zijn in totaal vier inwerking zijnde molens, niet zijnde windturbines,<br />
aanwezig. Alle zijn gelegen in dit bestemmingsplan Buitengebied. Het betreft de molens:<br />
De Hoop aan de Woldweg 70 (in de POV aangeduid als traditionele windmolen);<br />
Molen Kikkoman ten zuidwesten van Kropswolde aan de oostelijke oever van het Zuidlaardermeer<br />
(in de POV aangeduid als traditionele windmolen);<br />
Molen Koetze Tibbe in de Kropswolderbuitenpolder;<br />
Molen De Putter in de Westerbroekstermade-polder.<br />
Ter bescherming van de nog functionerende molens in de gemeente zijn in totaal vier molenbiotopen<br />
opgenomen. Ieder bouwen of aanleggen voor een bestemming, die tevens ligt binnen deze<br />
dubbelbestemming, zal eerst getoetst moeten worden aan de belangen van de molenbiotoop, zoals<br />
beschreven in deze dubbelbestemming.<br />
De beschermingszone is opgedeeld in meerdere gebieden. Binnen de 100m-zone<br />
(vrijwaringszone-molenbiotoop 1) geldt één maximale hoogte van 1,5 meter. In de vrijwaringsgebieden 2<br />
t/m 5 (100 tot 330 meter) geldt dat getoetst moet worden of de molen gehinderd wordt door de op te<br />
richten bebouwing en/of begroeiing: hoe groter de afstand tot de molen, hoe hoger de bebouwing cq<br />
begroeiing mag worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden in het algemeen toegestaan,<br />
omdat deze in de meeste gevallen van minimale invloed zijn op de windvang van de molens.<br />
De biotopen hebben niet tot gevolg dat de omliggende bestemmingen onevenredig in hun bouw- en<br />
gebruiksmogelijkheden worden aangetast.<br />
3.5.3.4 Duisternis en stilte<br />
Binnen het gebied van de gemeente Hoogezand - Sappemeer zijn geen aangewezen gebieden voor het<br />
behoud en de bescherming van duisternis en stilte aanwezig, die specifiek beleid over duisternis en<br />
stilte nodig maken. Tot op heden zijn geen klachten over lichthinder in het buitengebied ontvangen. Ook<br />
zijn tijdens de inventarisatie voor dit bestemmingsplan en de gevolgde bestemmingsplanprocedure tot<br />
nu toe, geen verzoeken ontvangen om specifiek aandacht te besteden aan duisternis en stilte. Bij de<br />
uitvoering van de taken waa<strong>rv</strong>oor het gemeente bevoegd gezag is, is tot op heden eveneens niet<br />
gebleken van een behoefte aan het formuleren van specifiek milieubeleid over duisternis en stilte. In dit<br />
bestemmingsplan is dan ook dergelijk specifiek beleid niet opgenomen.<br />
De duisternis en stilte worden in dit bestemmingsplan in zijn algemeenheid behouden en beschermd.<br />
Dat is gedaan door in het bestemmingsplan alleen die ruimtelijke ontwikkelingen toe te staan die<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 149
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
ruimtelijk uitvoerbaar zijn: zij veroorzaken in redelijkheid geen onevenredige geluid- of lichthinder. Die<br />
uitvoerbaarheid in dit bestemmingsplan is bereikt door minimale afstanden aan te houden tussen<br />
gebruiken die licht- of geluidhinder kunnen veroorzaken en gebruiken die gevoelig zijn voor licht- of<br />
geluidhinder (waaronder natuurgebieden en flora en fauna). Op basis van de milieuwetgeving gelden<br />
ve<strong>rv</strong>olgens nadere regels om hinder te voorkomen of te beperken voor milieu. Bij ruimtelijke<br />
ontwikkelingen worden maatregelen in acht genomen om verstoring van dieren en planten te voorkomen<br />
of te beperken.<br />
Mocht in de toekomst blijken dat specifiek beleid over duisternis en stilte gewenst is, dan kan dat beleid<br />
sneller en flexibeler worden gevoerd via milieuwetgeving, natuurwetgeving (onder andere beheerplan voor<br />
het Zuidlaardermeergebied) en in verordeningen, dan in een bestemmingsplan.<br />
3.5.3.5 Overige<br />
NATUURTOETS<br />
Natuur en landschap vormen een belangrijk deel van de hedendaagse leefomgeving. Daarbij gaat het om<br />
een gezond woonklimaat (bodem, water en lucht), om ruimte om te leven, te recreëren en te spelen of<br />
zomaar om van de natuur en het landschap te genieten. Ook wordt waarde gehecht aan de natuur op<br />
zichzelf. Daarbij is de blik veelal gericht op zeldzame soorten of natuurwaarden waa<strong>rv</strong>oor Nederland, de<br />
provincie Groningen of de gemeente een bijzondere betekenis hebben. Veel burgers spannen zich in om<br />
de natuur in hun leefomgeving te bewaren en te beschermen; bijvoorbeeld de vogelwachters die al sinds<br />
jaar en dag in samenwerking met de boeren broedende weidevogels in het grasland beschermen.<br />
Een natuurtoets zal moeten uitwijzen dat voldoende is stilgestaan bij de bescherming van de aanwezige<br />
natuurwaarden in het gebied. In Hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de bescherming van<br />
natuurwaarden.<br />
ARCHEOLOGIE<br />
Verder wordt in deze toelichting van het bestemmingsplan, meer dan in het oude bestemmingsplan<br />
1993 en het voorontwerp het geval was, ingegaan op de archeologische waarden in het plangebied. Dit<br />
is een gevolg van de gewijzigde Monumentenwet. Met ingang van 1 september 2007 geldt de Wet op de<br />
archeologische monumentenzorg. Deze wijziging houdt in dat bij ruimtelijke ontwikkelingen het behoud<br />
en de bescherming van archeologische waarde vanaf het begin van de planvorming meegenomen dient<br />
te worden. Om die borging afdoende vorm te geven heeft de gemeente onderzocht wat de aanwezige en<br />
verwachte archeologische waarden zijn in het buitengebied. De resultaten zijn vormgegeven in de<br />
beleidsnota Archeologie inclusief een kaart met alle archeologische verwachtingswaarden voor het<br />
gehele grondgebied van de gemeente.<br />
In dit bestemmingsplan wordt de bescherming uit het oude bestemmingsplan uit 1993 overgenomen,<br />
oftewel de hierin reeds beschermde waarden. De overige -destijds niet bestemde- waarden worden<br />
beschermd met een archeologische verordening. De keuze om te verordenen in plaats van de<br />
bestemmen is op het volgende gebaseerd. De bedoeling van de wetgever is dat de beleidskaart met<br />
verwachtingswaarden in zijn geheel wordt bestemd in dit bestemmingsplan. Echter, op dit moment is<br />
een landelijke discussie gaande over planschade als gevolg van het uitgebreid bestemmen van<br />
archeologie. De Wet ruimtelijke ordening voorziet namelijk niet in het verhalen van deze eventuele<br />
planschadekosten op de hogere wetgever, zodat de gemeente zich geconfronteerd ziet met een<br />
mogelijk hoge kostenpost. Hierdoor komt de financiële uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan ter<br />
discussie te staan. Door verordenen wordt formeel juridisch juist gehandeld in de geest van de Wet op<br />
de archeologische monumentenzorg en wordt de archeologie alsnog afdoende beschermd. Bij de<br />
toekomstige herziening van het basis bestemmingsplan kan de uitkomst van de landelijke discussie<br />
alsnog worden meegenomen.<br />
In Hoofdstuk 5 (Omgevingsfactoren) en Hoofdstuk 6 (Juridische Toelichting) wordt nader verantwoord<br />
hoe de bescherming van archeologische waarden vorm krijgt.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 150
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.6 Wonen<br />
Veel mensen kiezen bewust voor het wonen in het landelijk gebied. De beleving van het wonen in het<br />
landelijk gebied is een heel andere dan die van het wonen in verstedelijkt gebied. In de dorpsgebieden<br />
staan voorzieningen en daarmee de leefbaarheid echter onder druk. Eén van de oplossingen die wordt<br />
aangedragen om deze voorzieningen te behouden, is om meer woningbouw mogelijk te maken. Dit kan<br />
het draagvlak voor voorzieningen en daarmee de levendigheid van een dorp versterken. Tegelijkertijd tast<br />
nieuwe bebouwing in het landelijk gebied de kenmerken aan waa<strong>rv</strong>oor het geprezen wordt: openheid,<br />
groen, rust. Verstening die deze kwaliteiten ondergraaft, moet voorkomen worden.<br />
De centrale vraag waa<strong>rv</strong>oor het gemeentebestuur binnen dit thema staat, is hoe het nieuwe<br />
bestemmingsplan kan bijdragen aan de leefbaarheid van de kleine kernen zonder de kwaliteiten van het<br />
landelijk gebied aan te tasten. Liever nog zou de beeldkwaliteit van het bestaande gebied moeten<br />
worden versterkt. Dat kan óók door op bewust gekozen plekken in het échte buitengebied nieuwbouw<br />
toe te staan.<br />
Inventarisatieronde<br />
Vanuit de dorpen Westerbroek en Kiel-Windeweer is er vraag naar beperkte nieuwbouw in het<br />
buitengebied. De dorpen zijn van mening dat er nieuwe woningen nodig zijn om de jongeren die in het<br />
dorp willen blijven wonen een woonmogelijkheid te bieden. Daarnaast is door toenemende vergrijzing<br />
behoefte aan geschikte woningen voor senioren. Het dorp Kropswolde meldt geen behoefte aan<br />
nieuwbouw te hebben. De dorpsvereniging gaf aan, dat de wijk Meerwijck voor Kropswolde in de<br />
woningbouwbehoefte voorziet. Daarbij komt dat het lint in Kropswolde behoorlijk volgebouwd is.<br />
Naast nieuwbouw is met dorpsverenigingen gesproken over bedrijvigheid. Dit komt volgens de bewoners<br />
ten goede aan de levendigheid van dorpen. Voor zover het om niet-agrarische bedrijvigheid gaat, wordt<br />
dit onderwerp in paragraaf 3.3.1 besproken. Ook detailhandel in het landelijk gebied en recreatie worden<br />
apart besproken. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mogelijkheid om aan huis verbonden beroepen<br />
toe te staan.<br />
Bij het gemeentebestuur, tot slot, bestond de wens de mogelijkheden te onderzoeken van nieuwbouw<br />
van woningen in de linten in het landelijk gebied. Uiteraard met aandacht voor de structuur en de<br />
bijzondere positie van de linten in de gemeente.<br />
3.6.1 Beperkingen - Provinciale omgevingsverordening<br />
De provincie wil verdere verstening van het landschap tegengaan en stedelijke activiteiten concentreren<br />
in bestaande bebouwde gebieden. Dit resulteert erin dat de mogelijkheden voor nieuwbouw in de<br />
dorpsgebieden anders zijn dan in het buitengebied.<br />
In de dorpsgebieden is nieuwbouw toegestaan, mits passend in de omgeving. In het buitengebied is<br />
nieuwbouw niet toegestaan, behalve:<br />
in vrijkomende gebouwen;<br />
ter realisering van landgoederen;<br />
ter verbetering van ruimtelijke kwaliteit (bij voorbeeld ter opvulling van storende open plekken in de<br />
bestaande bebouwingsstructuur).<br />
De provincie wil in ieder geval verhoogde aandacht voor de gebiedsgebonden ruimtelijke kwaliteit van<br />
bebouwing in relatie tot de omgeving. Bij nieuwbouw op onbebouwde gronden in dorpsgebieden geldt<br />
specifiek dat gelet moet worden op situering van gebouwen op hun locatie, massa- en volumewerking<br />
van gebouwen, hoofdlijnen van architectuur en het materiaal- en kleurgebruik.<br />
Ongeacht op welke locatie nieuwbouw wordt gepleegd, geldt dat het aantal te bouwen woningen de<br />
nieuwbouwruimte niet mag overschrijden. Die ruimte wordt door de provincie vastgesteld voor een<br />
periode van 10 jaar. In de nieuwbouwruimte zijn de afspraken tussen de deelnemende gemeenten in de<br />
regio Groningen - Assen opgenomen. Het staat de gemeente echter vrij om dit onderscheid naar eigen<br />
inzicht vorm te geven. Het moeten voldoen aan de nieuwbouwruimte is niet van toepassing op:<br />
bedrijfswoningen;<br />
vrijkomende gebouwen in het buitengebied die (mede) in gebruik worden genomen voor een<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 151
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
individuele woning;<br />
nieuwbouw ter ve<strong>rv</strong>anging van niet-zelfstandige woonruimte voor ouderen en gehandicapten voor<br />
dezelfde groep;<br />
landgoederen.<br />
Volgens artikel 4.7, lid 3, van de Provinciale Omgevingsverordening moet de plantoelichting inzicht<br />
bieden in het aantal woningen dat op grond van of krachtens andere bestemmingsplannen in deze<br />
gemeente kan worden gebouwd gedurende de periode van de toegekende nieuwbouwruimte. In<br />
onderstaand overzicht worden deze aantallen weergegeven (zoals geldend op 23 augustus 2010).<br />
Totaal goedgekeurde plancapaciteit 2007-2009 1261<br />
Gerealiseerd 2007-2009 759<br />
Restant goedgekeurde plancapaciteit 502<br />
Totaal nieuwbouwruimte 2007-2019 3600<br />
Capaciteit tot 2019 2339 (3600-759-502)<br />
Gerese<strong>rv</strong>eerd aantal woningen in nieuwe<br />
plannen:<br />
Buitengebied (minus Laveiweg)<br />
IJsbaan<br />
Hoofdstraat-Keyserstraat<br />
De Vosholen<br />
Stadscentrum<br />
Gorecht-West<br />
Molenwaard<br />
De Groene Compagnie fase 1<br />
Aletta Jacobslocatie<br />
Totaal<br />
48<br />
145<br />
48<br />
123<br />
361<br />
150<br />
760<br />
250<br />
140<br />
2025<br />
Restant capaciteit tot 2019 314<br />
3.6.2 Woonvisie 2008-2012<br />
WONEN<br />
Op 28 oktober 2008 is de Woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld. Daarmee is besloten om met<br />
het woonbeleid in te zetten op realistische groei, aantrekkelijke woonmilieus en versterking van het<br />
bestaande. Na te streven kernwaarden daarbij zijn:<br />
Vitaliteit: evenwichtigere bevolkingsopbouw. Door jongere huishoudens en midden- en hoge<br />
inkomens aan te trekken kan de bevolkingsopbouw demografisch evenwichtiger worden en ook naar<br />
inkomen;<br />
Kwaliteit: versterking van de stedelijke en landschappelijke kwaliteit, de kwaliteit van de<br />
woonomgeving en van voorzieningen en dienstverlening;<br />
Variëteit: scheppen van prettige en gevarieerde woonmilieus;<br />
Duurzaamheid: ontwikkelen van woonse<strong>rv</strong>icegebieden, levensloopbestendige woningen,<br />
multifunctionele dienstencentra en dienstverleningsvormen aan huis;<br />
Meedoen: versterking van betrokkenheid en binding van bewoners.<br />
Kansrijke markt is er voor nultreden grondgebonden woningen, levensloopbestendige woningen (patio<br />
met op- en aanbouw of eengezinswoningen met basisfuncties op begane grond), particulier<br />
opdrachtgeverschap en collectieve vormen van woningbouw. Extra aandacht gaat echter uit naar het<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 152
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
specifieke doelgroepen die moeite hebben passende woonruimte te vinden. Het gaat dan om woningen<br />
voor de lagere inkomens, zorgbehoevende ouderen, woningmarkt starters en de sociaal kwetsbaren.<br />
Woningen die geschikt zijn voor de doelgroepen lager inkomens en starters zijn er genoeg, maar die<br />
woningen zijn reeds bezet. Door woningen te bouwen naar de wensen van de zittende bewoners,<br />
kunnen verhuisbewegingen op gang worden gebracht, waardoor geschikte woningen voor lagere<br />
inkomens en starters vrijkomen.<br />
ZORG EN LEEFBAARHEID<br />
Veel mensen hebben de wens om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen en<br />
maatschappelijk mee te kunnen doen, ook als zij een beperking hebben. De gemeente streeft er naar te<br />
zorgen dat burgers met beperkingen niet noodgedwongen moeten verhuizen naar een verzorgingshuis of<br />
een andere intramurale voorziening. Daa<strong>rv</strong>oor hanteert de gemeente het concept van<br />
woonse<strong>rv</strong>icegebieden. Woonse<strong>rv</strong>icegebieden zijn in feite gewone woonwijken voor iedereen, met daarbij<br />
voorzieningen voor de eerste levensbehoeften, een goed bereikbaar multifunctioneel zorg- en<br />
dienstencentrum (wezenlijk is de aanwezigheid van een huisarts, een fysiotherapeut en een informatie-<br />
en coördinatiepunt voor welzijn en zorg), recreatieve en culturele voorzieningen binnen loopafstand en<br />
toegankelijk openbaar ve<strong>rv</strong>oer in de nabijheid.<br />
In het landelijk gebied staat het economische draagvlak voor de fysieke voorzieningen onder druk.<br />
Realisering van woonse<strong>rv</strong>icegebieden en andersoortige (al dan niet) maatschappelijke voorzieningen in<br />
het buitengebied en de dorpsgebieden wordt daardoor bemoeilijkt.<br />
Voor deze gebieden is andere aandacht nodig om zorg te kunnen te leveren, bijvoorbeeld met<br />
decentrale steunpunten, nieuwe vormen van dienstverlening aan huis en de inzet van virtuele diensten.<br />
Daarnaast is de wens om de bestaande mogelijkheden om mantelzorg (zorg door familie, buren of<br />
bekenden) te verlenen, vergroten. Dat geschiedt door een positieve grondhouding in te nemen bij het<br />
beoordelen van verzoeken om aan/bijgebouwen bij woningen in het buitengebied geschikt te maken tot<br />
tijdelijke woonruimte om mantelzorg te kunnen bieden.<br />
3.6.3 Welstandsbeleid<br />
De in 2003 gewijzigde Woningwet verplicht gemeenten welstandsbeleid te formuleren. In het<br />
welstandsbeleid dient op zo objectief mogelijke wijze worden aangegeven wat wordt verstaan onder<br />
redelijke eisen van welstand en waaraan bij bouwaanvragen wordt getoetst. Een welstandsnota heeft de<br />
status van beleidsregels zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. De gemeenteraad kan ook<br />
tussentijdse aanvullingen op de welstandsnota vaststellen.<br />
Op <strong>27</strong> april 2004 is een Welstandsnota voor de gehele gemeente vastgesteld door de gemeenteraad.<br />
Doel van de welstandsnota is een bijdrage te leveren aan het behoud en waar nodig het versterken van<br />
de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving in de gemeente. Meer specifiek heeft de<br />
welstandsnota twee functies:<br />
- Ten eerste vormt het een handboek waarin een initiatiefnemer in een vroeg stadium kan lezen<br />
welke specifieke welstandseisen voor zijn bouwplan geldt;<br />
- Het biedt een kader aan het gemeentebestuur voor het beoordelen van bouwplannen en de<br />
welstandscommissie voor het welstandsadvies.<br />
Bij strijdigheid tussen de welstandsnota en het bestemmingsplan, heeft het bestemmingsplan voorrang;<br />
datgene wat door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt kan niet door de welstandscriteria<br />
worden tegengehouden. Andersom valt de architectonische vorm van bouwwerken buiten de reikwijdte<br />
van de bestemmingsplanvoorschriften en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Het is daarom<br />
van belang een vloeiende overgang te bewerkstelligen tussen de stedenbouwkundige<br />
kwaliteitsdoelstellingen (te regelen in het bestemmingsplan en/of het bijbehorende exploitatieplan) en de<br />
welstandscriteria (regelen in welstandsnota).<br />
Een deel van de welstandsnota is gewijd aan het gebiedsgericht beleid. Dit is ook het meest relevante<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 153
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
deel van de nota voor dit bestemmingsplan voor het buitengebied. De gebiedsgerichte criteria zijn<br />
afgeleid van de bestaande omgeving. Het uitgangspunt is dat bij het ontwerpen van nieuwe gebouwen of<br />
aanpassingen van bestaande bouwwerken rekening wordt gehouden met de waardevolle<br />
karakteristieken van de buurt of het gebied. De gemeente kent in totaal 23 deelgebieden. De<br />
deelgebieden zijn gebaseerd op de waarneembare samenhang in de verschijningsvorm van de<br />
bebouwing. Deze heeft een duidelijke relatie met de historische en landschappelijke ontwikkeling van<br />
Hoogezand-Sappemeer. Centraal in deze ontwikkeling staat de lintenstructuur die de systematische<br />
ontginning van het veen met zich heeft meegebracht.<br />
In het buitengebied worden in de nota de volgende deelgebieden onderscheiden naar hun<br />
beeldbepalende kwaliteiten:<br />
1. Laagveenontginningslandschap rond Westerbroek;<br />
2. Laagveenontginningslandschap;<br />
3. Hoogveenontginningslandschap;<br />
4. Kiel-Windeweer;<br />
5. Sappemeer Oost;<br />
6. Achterdiep;<br />
7. Woldweg;<br />
8. Nieuw Woelwijck;<br />
9. Landschappelijke recreatie.<br />
3.6.4 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />
3.6.4.1 Cultuurhistorische eigenheid bij woningbouwtaakstelling<br />
De gemeente is op zoek naar een methode waarbij aan de regionale afspraken qua woningbouwopgave<br />
wordt voldaan en tegelijkertijd wordt aangesloten bij de structuur van het landschap. Een manier om dat<br />
te doen is de eeuwenoude veenkoloniale landschapsstructuur als uitgangspunt voor woningbouw te<br />
hanteren: bestaande linten versterken en de ontstane kamers tussen de linten invullen. Een dergelijke<br />
aanpak zou ook prima passen in de cultuurhistorische aandacht die het Verdrag van Malta en op<br />
nationaal niveau de Nota Belvedère voorstaat, alsmede het Landschapsontwikkelingsplan voor de<br />
Veenkoloniën, het Oldambt en Westerwolde dat de stuurgroep Agenda voor de Veenkoloniën<br />
presenteerde.<br />
De gekozen methodiek wordt voor een deel al verwerkt in dit bestemmingsplan. Bestaande linten in het<br />
buitengebied versterken. Verder staat het bestemmingsplan nieuwbouw in de dorpen Westerbroek en<br />
Kiel-Windeweer toe. Bij versterking van het bestaande lint is met name gedacht aan Kiel-Windeweer. In<br />
afwijking van het voorontwerp van dit bestemmingsplan krijgen de nieuwbouwlocaties in het voorliggende<br />
plan geen direct bouwrecht, maar zijn ze mogelijk gemaakt met een wijzigingsbevoegdheid. Reden<br />
hie<strong>rv</strong>oor is dat hierdoor niet moet worden voldaan aan de Wet ruimtelijke ordening om bij directe<br />
bouwtitel voor een woning, ofwel een exploitatieplan op te stellen, ofwel een exploitatieovereenkomst<br />
met de initiatiefnemer te sluiten. Behalve in de gevallen dat zich een reeds initiatiefnemer met concrete<br />
plannen heeft gemeld en met die persoon een exploitatieovereenkomst is gesloten, is de betreffende<br />
woning als directe bouwtitel in dit bestemmingsplan opgenomen.<br />
3.6.4.2 Nieuwbouw in Westerbroek en Kiel-Windeweer<br />
Om de levendigheid van de dorpen te behouden en te versterken wordt de mogelijkheid opgenomen om<br />
in Westerbroek ongeveer 22 woningen en in Kiel-Windeweer 19 woningen in 10 jaar tijd te bouwen,<br />
overeenkomstig de wens van de dorpsverenigingen.<br />
De aanpak voor realisering van woningbouw in Kiel-Windeweer en in Westerbroek verschilt daarbij<br />
fundamenteel. In het geval van Westerbroek is gekozen voor de woningbouwlocaties die in beeld zijn in<br />
relatie tot de huidige planvorming voor een Multi Functioneel Centrum (MFC). Dit betekent dat wordt<br />
voortgeborduurd op de in de jaren 1990 gerealiseerde dorpsuitbreiding van de Boekhors en dat<br />
woningbouw ter plekke van het huidige dorpshuis is opgenomen. Deze keuze verschilt van het<br />
voorontwerp van dit bestemmingsplan, waarin nog werd uitgegaan van bouwen op de locatie<br />
Jellesbosch. Deze locatie is door voortschrijdend planologisch inzicht komen te ve<strong>rv</strong>allen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 154
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
In Kiel-Windeweer moet de nieuwbouw zich schikken naar de bestaande historisch gevormde<br />
lintstructuur en bebouwingsvorm. In principe moeten nieuwe bouwlocaties dan ook bestaande<br />
bebouwingsclusters ve<strong>rv</strong>olmaken. Over de keuze van de exacte locatie van de te bouwen woningen is<br />
met de dorpsverenigingen gesproken. Gezocht is naar locaties die:<br />
De openheid van het dorp onaangetast laten;<br />
Agrarische bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden schaden;<br />
Daadwerkelijk bebouwd zullen worden.<br />
Aan inpassing van de nieuwbouw worden hoge eisen gesteld. In Kiel-Windeweer hebben de eisen<br />
betrekking op de situering op het perceel ten opzichte van het Kieldiep en aan de afmetingen van de<br />
woningen. De woning moet bestaan uit één bouwlaag met kap en moet haaks op het diep worden<br />
gesitueerd. Uiteindelijk moet de architectonische kwaliteit van de bebouwing vanuit het welstandsbeleid<br />
worden gegarandeerd.<br />
In Hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de bouwplannen voor Kiel-Windeweer en Westerbroek.<br />
3.6.4.3 Versterking lintstructuur<br />
Naast nieuwbouw in de dorpen, worden de oude lintstructuren versterkt en wordt ingespeeld op de vraag<br />
naar woningbouwmogelijkheden in het buitengebied. De linten vormen een weerspiegeling van de<br />
ontstaansgeschiedenis van deze gemeente en hebben elk hun eigen karakter. Zo is de belevingswaarde<br />
en de structuur van het Achterdiep anders dan bijvoorbeeld het lint van de Woldweg. Versterking van<br />
bestaande lintstructuren vindt plaats wanneer de beeldkwaliteit van het betreffende lint door nieuwbouw<br />
aan kwaliteit wint. Gelet hierop komen enerzijds de linten van de Kalkwijk, Borgercompagnie en<br />
Tripscompagnie en anderzijds het Achterdiep in principe in aanmerking voor nieuwbouw.<br />
Voor Kropswolde geldt dat de dorpsvereniging heeft aangegeven dat er weinig behoefte aan nieuwbouw<br />
is. De Woldweg is als nieuwbouwlocatie van woningen niet direct aantrekkelijk door de verkeersdrukte<br />
en de bijbehorende geluidsproblematiek.<br />
KARAKTERISTIEK BOUWEN AAN EN ACHTERDIEP<br />
Aan de Kalkwijk c.a. en het Achterdiep wordt aansluitend op bestaande bebouwingsblokken nieuwbouw<br />
mogelijk gemaakt. Hierbij wordt de historische maat voor een kavel van 70 meter breedte als<br />
uitgangspunt gehanteerd. Waar thans meer dan 70 meter vrije ruimte tussen kavels zit, wordt geen<br />
bebouwing opgericht, als die maat minder is, kan nieuwbouw overwogen worden. Door het op deze wijze<br />
aanvullen van bestaande clusters van bebouwing met nieuwbouw worden de kenmerkende doorzichten<br />
naar het achterliggende landschap gerespecteerd en tegelijkertijd bebouwingsaccenten verstevigd. Bij<br />
de keuze voor nieuwbouwlocaties speelt verder mee de feitelijke plaatselijke situatie en eventuele<br />
toekomstige ontwikkelingen waarop het bestemmingsplan niet vooruit wil lopen, zoals de grootschalige<br />
woningbouwplannen voor de zuidzijde. Bij de eigenlijke bouw gelden dezelfde spelregels die voor<br />
woningbouw in de dorpen zijn geformuleerd. De architectonische kwaliteit van de bebouwing wordt<br />
gewaarborgd via de welstandsnota.<br />
Aan de Kalkwijk zijn de nieuwbouwmogelijkheden beperkt tot het zuidelijke deel van de Kalkwijk: ten<br />
zuiden van de Leine. Het grootste deel van de Kalkwijk, evenals de Borgercompagnie en<br />
Tripscompagnie ligt namelijk in het zoekgebied voor De Groene Compagnie. Deze linten gaan in de<br />
toekomst onderdeel uitmaken van de stadsrandzone. Zoals opgemerkt in de inleiding, maakt De Groene<br />
Compagnie geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan voor het buitengebied. Te zijner tijd worden<br />
daa<strong>rv</strong>oor aparte bestemmingsplannen opgesteld. Nieuwbouw aan de linten van de Borgercompagnie,<br />
Tripscompagnie en het grootste deel van de Kalkwijk wordt waar mogelijk in het kader van die<br />
bestemmingsplannen geïntegreerd. De intussen ontvangen concrete aanvragen voor woningbouw in de<br />
betreffende linten, zijn echter wel beoordeeld. Voor zover die aanvragen in overeenstemming zijn met het<br />
hier verwoorde woningbouwbeleid, zijn zij opgenomen in dit bestemmingsplan.<br />
In Hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de nieuwbouwplannen in dit bestemmingsplan.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 155
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.6.4.4 Mogelijke woonfuncties in vrijkomende gebouwen<br />
In afwijking van het voorontwerp van dit bestemmingsplan worden woonfuncties mogelijk gemaakt in alle<br />
vrijkomende bestaande gebouwen (zie ook paragraaf 3.3.1 - Een ruime regeling creëren voor hergebruik<br />
van vrijkomende bebouwing). Doel hie<strong>rv</strong>an is het waardevolle landschapsbeeld te beschermen door<br />
leegstand en verpaupering van vrijkomende gebouwen te voorkomen. Daarnaast zal de mogelijkheid om<br />
woonfuncties toe te voegen de leefbaarheid van de dorpen vergroten.<br />
De woonfunctie mag uitsluitend in het hoofdgebouw worden uitgeoefend. Sommige hoofdgebouwen<br />
(zoals van agrarische gebouwen) zijn dermate groot van omvang dat daarin meerdere woonfuncties<br />
plaats zouden kunnen vinden. Per vrijkomend hoofdgebouw wordt echter in principe maar één woning<br />
toegestaan. Reden hiertoe is dat meer dan één woning ten koste zou gaan van de in de<br />
omgevingsverordening toegekende nieuwbouwruimte. Dat is niet gewenst omdat het zeer waarschijnlijk<br />
is dat alleen een uitermate gering deel van het aantal mogelijk woningen in vrijkomende gebouwen<br />
daadwerkelijk gerealiseerd wordt.<br />
Dat in dit bestemmingsplan slechts één woning in het hoofdgebouw wordt toegelaten wil niet zeggen dat<br />
niet meer woningen worden toestaan. Als het gewenst is een hoofdgebouw voor meerdere woningen<br />
geschikt te maken, dan zal daa<strong>rv</strong>oor een aparte bestemmingsplanprocedure moeten worden doorlopen.<br />
3.6.4.5 Aan huis verbonden bedrijvigheid<br />
Inventarisatie<br />
Tijdens de gesprekken in het kader van de inventarisatieronde is naar voren gekomen dat er behoefte is<br />
aan het toestaan van huis verbonden beroepen en bedrijven. Dergelijke activiteiten zorgen voor een<br />
verlevendiging van een dorp. Wel moet er voor gewaakt worden dat geen overlast wordt veroorzaakt.<br />
Voorschriften voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven moeten duidelijk en goed handhaafbaar<br />
zijn.<br />
Beperkingen<br />
In de provinciale omgevingsverordening zijn geen expliciete voorwaarden gesteld aan aan huis verbonden<br />
beroepen en bedrijven. Uitgegaan moet worden van wat in de rechtspraak wordt gezien als activiteiten<br />
die eigen zijn aan de woonbestemming.<br />
In het geval de activiteit aan huis niet eigen is aan de woonbestemming, stelt de provincie wel regels<br />
aan die activiteit. Immers dan is het geen woonactiviteit meer, maar bijvoorbeeld een niet agrarische<br />
activiteit die behoort bij de functie dienstverlening, detailhandel of bedrijvigheid. Dan moet dus voldaan<br />
worden aan de regels die behoren bij de betreffende functie.<br />
Regeling in dit bestemmingsplan<br />
Onder bedrijf of beroep aan huis wordt verstaan: een dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf of beroep,<br />
dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt<br />
en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het<br />
volgende beleid is van toepassing:<br />
De woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />
gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />
De activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />
omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />
gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />
De activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen,<br />
en niet meer dan 50 m 2 ;<br />
Alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />
De activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />
De activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />
Reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 156
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.6.4.6 Bouwmogelijkheden voor hoofd- en bijgebouwen<br />
Inventarisatie<br />
Tijdens de inventarisatie is gebleken dat er behoefte is aan ruime bouwmogelijkheden voor hoofd- en<br />
bijgebouwen. Veel mensen gaan in het landelijk gebied wonen om de ruimte, bijvoorbeeld omdat ze<br />
ruimte-intensieve hobby's hebben, zoals het houden van paarden of schapen. Daarbij speelt een rol dat<br />
in het landelijk gebied mensen vaak grotere kavels hebben zodat de ruimte fysiek aanwezig is om<br />
dergelijk hobby's uit te oefenen. Betrokkenen stellen daarnaast voor om de oppe<strong>rv</strong>lakte van de<br />
bijgebouwen te koppelen aan het perceelsoppe<strong>rv</strong>lakte.<br />
Beperkingen<br />
De provincie heeft geen expliciet bijgebouwenbeleid. In de dorpsgebieden moet voldaan worden aan de<br />
beeldkwaliteitseisen in de welstandsnota. In het buitengebied moet daaraan ook worden voldaan, en aan<br />
de volgende oppe<strong>rv</strong>lakte regels:<br />
de gezamenlijke grondoppe<strong>rv</strong>lakte van woning, aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal<br />
300 m 2 bedragen;<br />
de gezamenlijke grondoppe<strong>rv</strong>lakte van aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal de<br />
oppe<strong>rv</strong>lakte van het hoofdgebouw bedragen.<br />
Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />
Net als bij agrarische bedrijven is bouwruimte afhankelijk van de ruimtelijke inpassing, maatwerk. Dit<br />
bestemmingsplan gaat uit van een deels directe regeling - waarbij eveneens voldaan moet worden aan<br />
de welstandsnota. Als de regeling niet voorziet in de benodigde bouwruimte, komen kwaliteitseisen en<br />
landschappelijke inpassing sterker aan de orde.<br />
Uitbreidingsruimte voor hoofdgebouwen en bijgebouwen<br />
Volgens het oude bestemmingsplan uit 1993 is het niet mogelijk om een woning die kleiner is dan 91<br />
m 2 uit te breiden. Aansluitend op moderne woonwensen en het provinciale beleid wordt deze ondergrens<br />
afgeschaft. In alle gevallen dient te worden voldaan aan de provinciale eis dat de maximale oppe<strong>rv</strong>lakte<br />
voor de totale bij elkaar behorende woonbebouwing 300 m 2 bedraagt.<br />
Dit bestemmingsplan staat bij recht toe dat eenderde van het kaveloppe<strong>rv</strong>lak mag worden bebouwd,<br />
mits wordt voldaan aan de eisen in de provinciale omgevingsverordening (maximaal bebouwd<br />
grondoppe<strong>rv</strong>lak 300 m 2 en grondoppe<strong>rv</strong>lakte bijgebouwen mag maximaal de grondoppe<strong>rv</strong>lakte van het<br />
hoofdgebouw zijn. Voor die gevallen dat met deze regeling niet kan worden voldaan aan de moderne<br />
woonwensen en eisen, is een ontheffing opgenomen om meer te mogen bouwen dan eenderde van het<br />
kaveloppe<strong>rv</strong>lak. Die ontheffing mag echter niet tot gevolg hebben dat meer dan de helft van het<br />
kaveloppe<strong>rv</strong>lak wordt bebouwd.<br />
3.6.4.7 Mantelzorg<br />
Mantelzorg kan worden omschreven als het bieden van hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig<br />
en onbetaald, buiten organisatorisch verband, wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die -<br />
door welke oorzaak dan ook - vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben.<br />
In de Woonvisie 2008-2012 is geschreven dat de bestaande mogelijkheden om mantelzorg (zorg door<br />
familie, buren of bekenden) te verlenen, vergroot dienen te worden. Om woonbebouwing geschikt te<br />
maken voor tijdelijke woonruimte waarin de mantelzorger kan verblijven, heeft dit bestemmingsplan het<br />
volgende beleid opgenomen. Met een ontheffingsmogelijkheid kan worden toegestaan dat<br />
woongebouwen mogen worden gebruikt voor in - en bijwoning. Dus in alle bijgebouwen (al dan niet<br />
vrijstaand) is zelfstandig woongebruik toegestaan. Expliciet is zelfstandig woongebruik toegestaan om<br />
de privacy van de zorgbehoeftige en de zorggevenden te garanderen.<br />
Men moet naast de bepalingen van het Bouwbesluit voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden:<br />
De zorgbehoefte moet overtuigend zijn aangetoond. Dit om te voorkomen dat onterecht van de<br />
ontheffingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt.<br />
De oppe<strong>rv</strong>lakte van voor mantelzorg in gebruik te nemen gebouwen (aan- en uitbouwen daaronder<br />
begrepen) mag niet meer dan 60 m² mag bedragen. Dit om het ruimtelijk effect van bewoning in<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 157
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
principe aanvaardbaar te houden. Daarnaast beperkt deze geringe oppe<strong>rv</strong>lakte de kans dat, na<br />
beëindiging van de bijwoning, een volwaardige zelfstandige (eengezins)woning ontstaat.<br />
In het geval van een vrijstaand (bij)gebouw vormt het qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met<br />
het hoofdgebouw.<br />
Een voor mantelzorg in gebruik te nemen gebouw moet zijn gesitueerd op maximaal 10 meter van<br />
de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw en mag niet zijn gesitueerd voor de<br />
(verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw.<br />
In en bijwoning is na opheffing van de mantelzorg bewoning niet toegestaan. Dit om te voorkomen<br />
dat het aantal woningen toeneemt.<br />
Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, de<br />
milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.<br />
Mochten de bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan reeds zijn benut, dan kan aan een<br />
ontheffingsprocedure volgens artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening worden meegewerkt. Hierbij moet<br />
aan de bovenstaande voorwaarden worden voldaan. Deze mogelijkheid dient zich des te meer aan als<br />
het vergen van gebruik van bestaande bebouwing voor mantelzorg onevenredig zou zijn in verhouding<br />
met de belangen die daarmee worden gediend.<br />
In bepaalde gevallen is het mogelijk dat met de ontheffing van artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening de<br />
maximale oppe<strong>rv</strong>lakten voor gebouwen in de provinciale omgevingsverordening, wordt overschreden. In<br />
dat geval zal het college van burgemeester en wethouders ontheffing van Gedeputeerde Staten moeten<br />
aanvragen.<br />
De mantelzorg regeling is ook mogelijk bij bedrijfswoningen, mits de ontwikkeling van de omliggende<br />
bedrijven er niet door wordt beperkt.<br />
3.7 Niet-agrarische bedrijven<br />
3.7.1 Algemeen<br />
Naast agrarische bedrijvigheid komt in het landelijk gebied ook andere niet-agrarische bedrijvigheid voor.<br />
Het gaat daarbij om bedrijven die zijn gelieerd aan het buitengebied dan wel bedrijven die niet of<br />
nauwelijks een relatie met het buitengebied hebben. Die laatste bedrijven zijn goed voor de levendigheid<br />
in een dorp maar doen soms ook afbreuk aan het leefgenot van omwonenden door geur- en/ of<br />
stankoverlast, verkeersaantrekkende werking, etc. De vraag is in hoeverre dergelijke bedrijven<br />
uitbreidingsmogelijkheden moeten krijgen. In deze paragraaf wordt het algemene beleid voor<br />
niet-agrarische bedrijvigheid behandeld. In de volgende paragraaf komt het specifieke beleid voor<br />
detailhandel, horeca en recreatie aan de orde.<br />
Inventarisatieronde<br />
Uit de inventarisatieronde komt naar voren dat het toestaan van nieuwe bedrijvigheid in het buitengebied<br />
op steun mag rekenen. Het zal dan moeten gaan om kleinschalige bedrijvigheid waa<strong>rv</strong>an de overlast<br />
voor de omgeving beperkt is. In het buitengebied wordt als vestigingslocatie voor dergelijke bedrijven<br />
voornamelijk aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gedacht. Vestiging van dergelijke bedrijven in<br />
de dorpsgebieden e<strong>rv</strong>aart men verder als positief voor de levendigheid.<br />
Het risico wordt onderkend, dat kleinschalige bedrijven in de loop der tijd kunnen uitgroeien tot een<br />
omvang die niet gewenst is in het buitengebied. De praktijk geeft hie<strong>rv</strong>an voorbeelden. Het realiseren van<br />
bedrijventerreinen in het buitengebied wordt in meerderheid als een ongewenste ruimtelijke ontwikkeling<br />
beschouwd. Onder meer de dorpsverenigingen vinden in zijn algemeenheid dat bestaande bedrijven in<br />
het dorp uitbreidingsmogelijkheden moet worden geboden. Er kunnen zich evenwel situaties voordoen<br />
dat bestaande bedrijven dermate veel overlast voor de omgeving gaan bezorgen, bijvoorbeeld<br />
verkeersoverlast, dat zij zich beter op een bedrijventerrein kunnen vestigen.<br />
Tot slot werd geopperd, dat bedrijven met een agrarische binding mogen uitbreiden terwijl bedrijven<br />
zonder een dergelijke binding de huidige omvang zouden moeten behouden.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 158
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.7.2 Provinciale omgevingsverordening<br />
De provincie staat zowel in de dorpsgebieden als in het buitengebied van Hoogezand-Sappemeer geen<br />
nieuwe bedrijventerreinen en uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen toe. Aan uitbreiding van<br />
bestaande bedrijven in de dorpsgebieden is door de provincie geen maximum oppe<strong>rv</strong>lakte gesteld. Wel<br />
dient bij die uitbreiding rekening te worden gehouden met de inpasbaarheid daa<strong>rv</strong>an in de omgeving.<br />
Overigens is een aantal grondgebruiken niet als niet-agrarische bedrijvigheid beschouwd. Deze<br />
grondgebruiken mogen dus wel worden voortgezet en uitgebreid. Naast nutsvoorzieningen gaat het dan<br />
onder andere om gebouwen voor bestaande sportcomplexen, begraafplaatsen of parken.<br />
Specifiek voor het buitengebied stelt de provincie dat nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid niet is<br />
toegestaan. Alleen in het geval van hergebruik of verbouw van bestaande vrijkomende gebouwen mag<br />
worden overwogen nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid toe te staan.<br />
De regeling voor bestaande vrijkomende gebouwen maakte ook al deel uit van het vorige provinciaal<br />
beleid. Het huidige beleid is echter ruimer. Extra gebruiksmogelijkheden zijn nu toegestaan in alle<br />
bestaande vrijkomende gebouwen in het buitengebied, ongeacht of deze karakteristiek is of van<br />
agrarische oorsprong. De gebouwen mogen niet landschapsontsierend zijn. Doel van de regeling is het<br />
waardevolle landschapsbeeld zoveel mogelijk te behouden en tegelijkertijd de leefbaarheid van het<br />
buitengebied te vergroten.<br />
Uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied staat de provincie toe, mits<br />
de totale vloeroppe<strong>rv</strong>lakte met niet meer dan 20% toeneemt.<br />
3.7.3 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />
3.7.3.1 Géén nieuwe bedrijventerreinen of uitbreiding van bestaande<br />
De provinciale omgevingsverordening staat geen nieuwe of uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen<br />
toe. Ook uit de gehouden inventarisatieronde blijkt dat onder de geïnte<strong>rv</strong>iewde betrokkenen bijzonder<br />
weinig draagvlak bestaat voor ontwikkeling van bedrijventerreinen in het buitengebied. Daarbij refereerden<br />
vele geïnte<strong>rv</strong>iewden aan 'De Groeve', een oplossing die vaak niet als positief werd e<strong>rv</strong>aren. Bovendien is<br />
niet gebleken dat er vanuit ondernemers wensen bestaan tot uitbreiding van een bestaande<br />
bedrijventerrein voor een te verplaatsen bedrijf van elders.<br />
Er worden in de dorpsgebieden en in het buitengebied dus géén nieuwe bedrijventerreinen gerealiseerd<br />
of bestaande uitgebreid.<br />
3.7.3.2 Kleinschalige bedrijvigheid<br />
Mede op basis van de resultaten van de inventarisatie vormen onderstaande uitgangspunten de basis<br />
voor dit beleid:<br />
Ter plekke van bestaande niet-agrarische bedrijven zijn niet-agrarische bedrijven uit de<br />
milieucategorieën 1 en 2 bij recht toegestaan;<br />
Binnen de dorpsgebieden is vestiging van niet-agrarische bedrijvigheid uit de milieucategorieën 1 en<br />
2 toegestaan met het oog op het op peil houden / brengen van de leefbaarheid van het dorp.<br />
In het buitengebied is vestiging van niet-agrarische bedrijvigheid uit de milieucategorieën 1 en 2<br />
toegestaan in vrijkomende gebouwen, niet zijnde gebouwen met een woonbestemming die een<br />
grondoppe<strong>rv</strong>lak hebben van minder dan 300 m 2 ;<br />
Van bestaande bedrijven die niet voldoen aan het hierboven genoemde, is bekeken in hoeverre zij<br />
ruimtelijk planologisch aanvaardbaar zijn, mede op basis van bestaansrechten uit het<br />
bestemmingsplan uit 1993. Alle blijken te kunnen worden gehandhaafd.<br />
Mits wordt voldaan aan de bovenstaande onde<strong>rv</strong>erdeling mogen bedrijven zich (zonder ontheffing)<br />
vestigen in de dorpsgebieden en (met wijzigingsbevoegdheid) in bestaande vrijkomende gebouwen niet<br />
zijnde daartoe bestemde woongebouwen met een grondoppe<strong>rv</strong>lak van minder dan 300 m2. Er zullen<br />
criteria worden gehanteerd die waarborgen dat de bedrijvigheid noch bij vestiging noch in de toekomst<br />
onevenredige overlast voor de omgeving met zich mee brengt.<br />
Bestaande bedrijven worden uitbreidingsmogelijkheden geregeld overeenkomstig de bepalingen van het<br />
oude bestemmingsplan uit 1993 en de provinciale omgevingsverordening. In de dorpsgebieden betekent<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 159
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
dit dat uitbreidingsmogelijkheden in de dorpsgebieden worden geregeld door een bebouwingsvlak om die<br />
bedrijven te leggen. Dit heeft tot gevolg dat uitbreidingsmogelijkheden gering zijn of soms zelfs afwezig<br />
blijven. In de meeste gevallen is het bebouwingsvlak namelijk 'strak' om bestaande bebouwing is<br />
getrokken. Het gemeentebestuur kiest hie<strong>rv</strong>oor omdat het deze categorie van bedrijven zoveel mogelijk<br />
wil stimuleren naar een meer passende locatie te verplaatsen. Verder blijft de situatie bestaan, dat de<br />
uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande agrarisch verzorgende bedrijvigheid groter zijn dan die voor de<br />
bedrijven die niet een dergelijke binding met het buitengebied hebben.<br />
3.7.3.3 Overige<br />
AGRARISCH VERZORGENDE BEDRIJVEN<br />
Deze bedrijven worden in het landelijk gebied acceptabel geacht en zijn als zodanig bestemd.<br />
Uitbreidingsmogelijkheden worden geboden, mits het bedrijf landschappelijk inpasbaar blijft en geen<br />
afbreuk doet aan de in de directe nabijheid gelegen andere functies. Uitbreiding mag in de<br />
dorpsgebieden binnen het bebouwingsvlak en in het buitengebied (na ontheffing) met maximaal 20%.<br />
Nieuwe agrarisch verzorgende bedrijven zijn (na wijziging) toegestaan in vrijkomende bebouwing.<br />
PAARDENHOUDERIJ<br />
Het bedrijfsmatig houden en exploiteren van paarden is op basis van moderne jurisprudentie als<br />
niet-agrarische activiteit te beschouwen als het de volgende activiteiten betreft: trainings-, africhtings-,<br />
sport-, handels- en pensionstallen en maneges. Deze bedrijven kunnen zich in principe in vrijkomende<br />
gebouwen in het buitengebied vestigen of in de dorpsgebieden mits wordt voldaan aan de eisen zoals<br />
hie<strong>rv</strong>oor beschreven alsmede de eisen uit de Wet milieubeheer.<br />
BEDRIJFSBESTEMMINGEN IN HET BUITENGEBIED<br />
Agrarisch gerelateerde bedrijven krijgen (na ontheffing) een uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 20%<br />
van de bestaande vloeroppe<strong>rv</strong>lakte. Overige bedrijven mogen (na ontheffing) maximaal 10% uitbreiden.<br />
BEDRIJFSBESTEMMINGEN IN BESTAANDE VRIJKOMENDE GEBOUWEN<br />
In gevolge de provinciale omgevingsverordening is niet-agrarische bedrijvigheid mogelijk in alle<br />
bestaande vrijkomende gebouwen die niet landschapsontsierend is.<br />
De gemeente is van mening dat alle bestaande bebouwing in het buitengebied niet<br />
landschapsontsierend is. Alle bebouwing maakt immers een specifiek deel van de<br />
ontstaansgeschiedenis van het landschap zichtbaar en herkenbaar en is dus karakteristiek voor het<br />
huidige landschapsbeeld. In hoeverre bebouwing ontsierend is, is sterk persoonsafhankelijk.<br />
Voorkomen dient te worden dat het landschapsbeeld wordt ontsierd door leegstand en verpaupering van<br />
die bebouwing. Met name vrijkomende bebouwing loopt gevaar tot leegstand en verpaupering te<br />
geraken. Onder vrijkomende bebouwing wordt namelijk verstaan bebouwing die om sociaal -<br />
economische redenen moeilijk volgens de geldende bestemming in gebruik kan worden genomen. De<br />
bouwkundige staat en de waarde van een perceel kan dermate hoge kosten met zich meebrengen, dat<br />
exploitatie van het perceel volgens de toegestane bestemming niet of moeilijk haalbaar is. Om<br />
leegstand en verpaupering te voorkomen of te beperken, is het wenselijk de betreffende bebouwing een<br />
functie te kunnen geven waardoor het perceel wel exploitabel wordt. Door de kenmerken van de<br />
woningmarkt (woningtekort en toegankelijke financiering) is te verwachten dat woningen te allen tijde<br />
exploitabel zijn. Uitzondering zouden die gevallen kunnen zijn waarbij een groot bebouwd woonoppe<strong>rv</strong>lak<br />
aanwezig is, dat niet nodig is voor een adequaat gebruik van de woonbestemming. Te denken valt<br />
daarbij aan percelen die nu een woonbestemming hebben, maar waar nog de gebouwen van de<br />
voormalige agrarische bestemming op aanwezig zijn. In de POV is aangegeven dat woningen in het<br />
buitengebied maximaal 300 m 2 bebouwd grondoppe<strong>rv</strong>lak mogen hebben. Die grens wordt gehanteerd als<br />
minimale grens waarboven woonbebouwing in aanmerking komt voor de vrijkomende gebouwen regeling.<br />
De nieuwe gebruiksmogelijkheden kunnen alleen in bepaalde gevallen worden toegestaan en onder een<br />
aantal voorwaarden. De waarborg hie<strong>rv</strong>oor is gelegen in de regeling dat de extra en/of nieuwe<br />
gebruiksmogelijkheden alleen mogelijk gemaakt kunnen worden met een wijzigingsbevoegdheid.<br />
Welke voorwaarden hieraan worden verbonden is terug te lezen in Hoofdstuk 6.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 160
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
In het voorontwerp van dit bestemmingsplan is als eis gesteld dat bij het vrijkomen van karakteristieke<br />
(agrarische) bebouwing de overtollige, niet karakteristieke bebouwing wordt gesloopt. In dit<br />
bestemmingsplan is die eis komen te ve<strong>rv</strong>allen. Immers alle bebouwing is waardevol voor het<br />
landschapsbeeld, tenzij de bouwkundige staat een veilig en goed gebruik in de weg staat.<br />
SPECIFIEK BESTEMMEN<br />
De regeling uit het oude bestemmingsplan uit 1993 blijft gehandhaafd om bepaalde bedrijvigheid<br />
specifiek te bestemmen. Wijziging van de huidige bedrijfsactiviteit in een andere bedrijfsactiviteit wordt<br />
in die gevallen niet wenselijk geacht. Het gaat om:<br />
1. De bestaande molen Kropswolde: deze is uitsluitend bestemd tot molen vanwege de continuering<br />
van de cultuurhistorisch koppeling van gebruik en inrichting;<br />
2. De twee bestaande tuincentra. Deze centra kennen een gemengd gebruik van bedrijvigheid en<br />
detailhandel die afwijkt van de bestemming bedrijven en niet passend is in de bestemming<br />
detailhandel;<br />
3. De drie bestaande maneges. Gesteund door provinciaal beleid is het standpunt dat met deze drie<br />
maneges het maximale aantal maneges in de gemeente is bereikt. De betreffende locaties zijn<br />
landschappelijk en verkeerstechnisch aanvaardbaar. Specifieke bestemming heeft tot doel te<br />
voorkomen dat één van de maneges een ander gebruik krijgt en elders, op een mogelijk<br />
ongeschikte locatie, een nieuwe manege wordt opgericht;<br />
4. De ongeveer vier bestaande opslagplaatsen;<br />
5. Het enige verkooppunt van motorbrandstoffen. Gedurende geruime tijd zijn er geen initiatieven voor<br />
de verkoop van motorbrandstoffen ingediend. Het bestaande verkooppunt is daarom de moeite van<br />
het behouden waard, vanwege de geschiktheid van de locatie en de grote bijdrage aan de<br />
leefbaarheid van Kropswolde en omgeving;<br />
6. De nutsvoorzieningen die niet ondergeschikt zijn aan andere bestemmingen, zoals zendmasten en<br />
aardgasboringslocaties;<br />
7. De paardenhouderijen op de adressen Pieter Venemakade 221 in Kiel-Windeweer en Woldweg<br />
120c in Kropswolde, om te voorkomen dat de activiteiten op deze locatie zich ontwikkelen tot een<br />
manege.<br />
Tevens wordt vanuit bestaand recht op een aantal locaties bedrijvigheid toegestaan naast de<br />
woonbestemming. Deze bedrijvigheid past niet binnen de regeling van aan huis verbonden beroep of<br />
bedrijf.<br />
3.7.4 Detailhandel, horeca en recreatie<br />
Inventarisatieronde<br />
DETAILHANDEL<br />
Uit de gesprekken gevoerd in de inventarisatiefase bleek, dat kleinschalige detailhandel analoog aan<br />
kleinschalige bedrijvigheid in het buitengebied een bijdrage kan leveren aan de levendigheid van het<br />
platteland, mede gelet op de ontwikkelingen in de landbouwsector.<br />
HORECA<br />
Voor een horecavestiging welke past binnen de schaal van het dorp en geen afbreuk doet aan de<br />
leefomgeving geldt hetzelfde als voor detailhandel. Opmerkingen over bestaande prostitutiebedrijven<br />
kwamen in de inventarisatieronde niet naar voren.<br />
RECREATIE<br />
Na de herstructurering van het recreatiegebied Meerwijck is het voor het gebied een nieuw<br />
bestemmingsplan vastgesteld. Daardoor valt het gebied nu buiten het plangebied voor dit<br />
bestemmingsplan voor het buitengebied.<br />
In de afgelopen jaren zijn twee vrijstellingen zijn verleend voor het exploiteren van een zogenaamde<br />
mini-camping. Beide mini-campings zijn gesitueerd aan de Woldweg in Kropswolde. Bij het verlenen van<br />
de eerste vrijstelling hebben burgemeester en wethouders vanuit landschappelijk oogpunt besloten om<br />
maximaal twee minicampings aan de Woldweg toe te laten.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 161
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
3.7.4.1 Beperkingen<br />
DETAILHANDEL<br />
De provincie streeft concentratie van winkelvoorzieningen en detailhandel na. Detailhandel moet binnen<br />
bestaande en geplande winkelgebieden worden gevestigd of daarbij aansluiten. In de provinciale<br />
omgevingsverordening is weergegeven dat nieuwe detailhandelsvestigingen alleen buiten de bestaande<br />
wijk- en winkelcentra zijn toegestaan, als:<br />
dit niet ten koste gaat van de bestaande detailhandelstructuur, of<br />
sprake is van detailhandel met maximale vloeroppe<strong>rv</strong>lak van 2500 m 2 in brand- en<br />
explosiegevaarlijke goederen, zeer volumineuze goederen of tuininrichting;<br />
sprake is van detailhandel als een niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van een bedrijf.<br />
Voor het buitengebied gelden andere regels dan hierboven is weergegeven. Detailhandel is toegestaan<br />
als het een agrarische nevenactiviteit betreft en gaat om de verkoop van streekeigen producten op een<br />
inpandige vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van maximaal 120 m 2 . Ook is detailhandel van streekeigen producten<br />
toegestaan in vrijkomende bebouwing mits de maximale vloeroppe<strong>rv</strong>lakte voor die detailhandel 60 m 2<br />
bedraagt. Dat voor detailhandel als agrarische nevenactiviteit meer vloeroppe<strong>rv</strong>lak aan detailhandel is<br />
toegestaan, komt omdat de provincie de landbouw (al belangrijke economische drager van het<br />
buitengebied), extra wil ondersteunen in het genereren van aanvullende inkomsten uit nevenactiviteiten.<br />
Bestaande detailhandelsvestigingen mogen maximaal 20% van hun vloeroppe<strong>rv</strong>lak uitbreiden.<br />
De gemeentelijke nota 'Detailhandel in beweging' van april 1996 gaat niet specifiek in op detailhandel in<br />
het buitengebied. Als beleidsuitgangspunt is in de nota geformuleerd dat de bestaande versnippering<br />
van de detailhandelstructuur dient te worden opgeheven. Hiertoe zijn in de nota duidelijk afgebakende<br />
winkelgebieden in Hoogezand en Sappemeer aangewezen, waar detailhandel zich mag vestigen. De<br />
bestaande winkelvoorzieningen in de dorpsgebieden maken geen deel uit van die afgebakende<br />
winkelgebieden. In de nota wordt verwezen naar het in het bestemmingsplan Buitengebied 1993<br />
neergelegde beleid voor detailhandel in de dorpsgebieden en de buitengebieden. Herformulering van dat<br />
beleid in dit bestemmingsplan tast het beleid voor de concentratie van winkelvoorzieningen dus niet aan.<br />
Het detailhandelsbeleid uit het bestemmingsplan Buitengebied 1993, wordt voortgezet in dit<br />
bestemmingsplan.<br />
HORECA<br />
De provincie heeft voor horecavoorzieningen geen specifiek beleid geformuleerd in haar<br />
omgevingsverordening. Horeca-activiteiten vallen onder de definitie van niet agrarische<br />
bedrijfsactiviteiten, zodat zij zijn toegestaan als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven en in vrijkomende<br />
bebouwing in het buitengebied.<br />
In de gemeentelijke beleidsnota 'Horeca goed gevestigd' (door de raad vastgesteld in 1996) is het<br />
ruimtelijk beleid voor horeca-bedrijven vastgelegd. In de nota is het horecabeleid voor het landelijk gebied<br />
en de buitendorpen uit het bestemmingsplan Buitengebied 1993 overgenomen. De bestaande<br />
horecabedrijven in het buitengebied zijn als zodanig bestemd. Tot horeca worden gerekend een café,<br />
motel, wegrestaurant, clubhuis en cafetaria.<br />
Afhankelijk van de invloed op het woon- en leefklimaat is in de nota een onderscheid gemaakt in drie<br />
categorieën horeca-inrichtingen:<br />
categorie 1: cafés, bars, discotheken, dancings en seksinrichtingen e.d.;<br />
categorie 2: restaurants, hotels en pensions e.d.;<br />
categorie 3: lunchrooms, cafetaria's, ijssalons e.d.<br />
Ook seksinrichtingen worden onder de zwaarste horeca categorie geschaard. Het ruimtelijk beleid met<br />
betrekking tot prostitutiebedrijven is in 2001 door de raad vastgesteld in de beleidsnota 'Prostitutiebeleid<br />
Hoogezand-Sappemeer'. In de nota is aangegeven dat vestiging van nieuwe bedrijven alleen is<br />
toegestaan in panden die zijn bestemd als horeca categorie 1 en mits de seksinrichting passend is in<br />
de omgeving en het woon- en leefklimaat niet aantast.<br />
Uitbreiding van bestaande bedrijven in de dorpsgebieden en daarbuiten is mogelijk, mits passend binnen<br />
de karakteristieken van de omgeving. Die uitbreiding is mogelijk gemaakt door om de bestaande<br />
bedrijven een bouwvlak te leggen dat groter is dan de omvang van het bedrijf.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 162
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Vestiging van nieuwe horecabedrijven is uitsluitend in de dorpsgebieden mogelijk (met<br />
wijzigingsbevoegdheid), mits passend binnen de omgevingskenmerken.<br />
RECREATIE<br />
De provincie ondersteunt initiatieven van het bedrijfsleven voor nieuwe toeristische investeringen. De<br />
routestructuren, de cultuurhistorische, archeologische en landschappelijk waardevolle objecten en de<br />
natuurterreinen die in de afgelopen decennia zijn aangelegd, vormen een stevige basis voor dergelijke<br />
investeringen. De schakels in de gemeente Hoogezand-Sappemeer voor het basistoe<strong>rv</strong>aartnet zijn<br />
inmiddels gerealiseerd. In het buitengebied van de gemeente voorziet de provincie niet in de aanleg van<br />
wandel en fietsroutestructuren.<br />
In de dorpsgebieden gelden voor vestiging en uitbreiding van recreatieve functies geen provinciale<br />
beperkingen, behalve dat zij passend moeten zijn in de omgeving.<br />
In het buitengebied gelden dezelfde beperkingen als voor andere niet-agrarische functies in het<br />
buitengebied. Bestaande recreatieve functies mogen met maximaal 20% van hun bestaande<br />
vloeroppe<strong>rv</strong>lakte uitbreiden. Nieuwe recreatie-activiteiten zijn toegestaan als nevenactiviteit bij agrarische<br />
bedrijven en in vrijkomende gebouwen in het buitengebied. Minicampings en kamperen bij de boer<br />
worden door de provincie toegestaan.<br />
De provincie vraagt het gebruik van recreatieve verblijven (recreatiewoningen, chalets en stacaravans)<br />
voor permanente bewoning, uit te sluiten in het bestemmingsplan.<br />
In de gemeentelijke beleidsnota 'Recreatie en Toerisme in H-S' (door de raad vastgesteld in 2000) is het<br />
gemeentelijk beleid voor recreatie en toerisme vastgelegd. Als speerpunten voor het beleid zijn<br />
geformuleerd:<br />
water- en oeverrecreatie, verblijfsrecreatie, evenementen en kunst en cultuur;<br />
daar waar mogelijk aansluiten op routestructuren zowel over het water als het land.<br />
In de nota is geconcludeerd dat het niet noodzakelijk is separaat beleid te ontwikkelen voor kamperen<br />
buiten de bestaande kampeerterreinen. De bestemmingsplannen bieden afdoende mogelijkheden om<br />
over aanvragen voor mini-campings en dergelijke een zorgvuldige belangenafweging te kunnen maken.<br />
De gemeente gaat niet actief op zoek naar recreatieve-toeristische attracties, maar ondersteunt daar<br />
waar mogelijk en wenselijk het particuliere initiatief. Bij het buitengebied passende recreatieve<br />
voorzieningen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid van het buitengebied.<br />
3.7.4.2 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />
De hieronder weergegeven activiteiten voor detailhandel behoren volgens de Wet ruimtelijke ordening tot<br />
verschillende bestemmingen. Dit geldt ook voor de activiteiten voor horeca en recreatie. In Hoofdstuk 6<br />
is uitgelegd welk gebruik onder welke bestemming valt.<br />
DETAILHANDEL<br />
In dit bestemmingsplan wordt de beleidslijn uit het oude bestemmingsplan uit 1993 voortgezet, hetgeen<br />
inhoudt dat uitbreiding van bestaande en vestiging van nieuwe bij het dorpsgebied passende detailhandel<br />
mogelijk is mits:<br />
Daardoor de leefbaarheid van het dorp wordt bevorderd;<br />
De betreffende voorziening past binnen de schaal van het dorp;<br />
Geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan omliggende bestemmingen.<br />
Dit bestemmingsplan verruimt de regeling zodat ook buiten het dorpsgebied detailhandel is toegestaan<br />
in het geval het betreft:<br />
Nieuwe detailhandel als nevenfunctie van agrarische bedrijvigheid, al moet de detailhandel wel de<br />
verkoop van streekeigen producten betreffen en een relatie met het buitengebied en agrarische<br />
bedrijvigheid hebben, zoals boerderij- en streekproducten, eieren, zuivel, groenten, fruit, noten,<br />
kruiden, bier, wijn;<br />
Ondergeschikte detailhandel in vrijkomende bebouwing.<br />
Dit beleid in samenhang met andere ontwikkelingen (bijvoorbeeld de recente aanleg van de<br />
vaa<strong>rv</strong>erbinding Zuidlaardermeer-Oost Groningen) draagt bij aan de levendigheid van het platteland.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 163
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Vestiging van nieuwe detailhandel mag de bestaande detailhandelstructuur niet aantasten. In de<br />
provinciale omgevingsverordening zijn hieromtrent reeds overwegingen gemaakt en is geoordeeld dat<br />
een omvang van 120 m 2 detailhandel bij een agrarische nevenfunctie en een omvang van 60 m 2 in<br />
vrijkomende bebouwing, in ieder geval de bestaande detailhandelstructuur niet aantast.<br />
Enkele bestaande detailhandelvoorzieningen worden specifiek bestemd, te weten:<br />
Bouwmarkt Doeland aan de Woldweg: wordt binnen de bestemming detailhandel als bouwmarkt<br />
aangeduid;<br />
Vanuit bestaand recht wordt op een aantal locaties detailhandel toegestaan naast de<br />
woonbestemming. Deze detailhandel past niet binnen de regeling van een aan huis verbonden<br />
beroep of bedrijf.<br />
HORECA<br />
Met name in Kiel-Windeweer (waar het Kieldiep weer bevaarbaar is gemaakt) kan horeca een welkome<br />
aanvulling zijn om het dorp te verlevendigen en de vaarroute vanaf het Zuidlaardermeer aantrekkelijker te<br />
maken.<br />
In dit bestemmingsplan wordt de regeling uit het oude bestemmingsplan uit 1993 grotendeels<br />
overgenomen: bestaande locaties mogen -bescheiden- uitbreiden en vestiging van horecabedrijven in de<br />
dorpsgebieden is in principe mogelijk. Daaraan is toegevoegd dat horeca zich in principe in het<br />
buitengebied mag vestigen in vrijkomende gebouwen.<br />
De nota's Horeca goed gevestigd en Prostitutiebeleid Hoogezand-Sappemeer borduren voort op de<br />
regeling uit het bestemmingsplan Buitengebied 1993. De regeling uit dit oude bestemmingsplan wordt<br />
afgestemd op de te onderscheiden horeca-categorieën uit de Horecanota.<br />
Vestiging van horecabedrijvigheid uit categorie 2 en 3 in bestaande vrijkomende gebouwen is in principe<br />
aanvaardbaar. Anders ligt dat bij horecabedrijven uit de categorie 1 (cafés, bars, dancings). Enerzijds<br />
omdat deze activiteiten qua aard meer passend zijn in concentraties van stedelijke activiteiten.<br />
Anderzijds omdat het effect op het woon- en leefklimaat (toenemende verkeersdruk, hogere<br />
milieubelasting, concentratie van mensen) veelal onevenredig is in verhouding met het belang om een<br />
café, bar of dancing in het buitengebied in werking te hebben. Bedrijven uit deze categorie worden<br />
daarom niet toegestaan in vrijkomende gebouwen in het dorps- en buitengebied.<br />
SEKSINRICHTINGEN<br />
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat seksinrichtingen in de bestemming 'cultuur en<br />
ontspanning' worden geregeld in plaats van de bestemming 'horeca'. Bestaande seksinrichtingen worden<br />
positief bestemd. Eventuele ontwikkelingsplannen van de bedrijven worden primair getoetst aan het<br />
prostitutiebeleid. Momenteel bevinden zich twee seksinrichtingen in de gemeente. Omdat het aantal<br />
seksinrichtingen reeds een geruime tijd hetzelfde blijft, is te verwachten dat de markt in evenwicht is<br />
gekomen. Mocht toch sprake zijn van nieuw vestiging van een seksinrichting, dan zal deze<br />
waarschijnlijk (vanwege privacy) in het landelijk gebied plaatsvinden. Ruimtelijk gezien is vestiging<br />
slechts op een beperkt aantal locaties aanvaardbaar, door de toename van verkeersdruk en milieudruk<br />
op de omgeving. Hierdoor is vestiging buiten de dorpsgebieden in vrijkomende gebouwen in principe niet<br />
aanvaardbaar. In de dorpsgebieden wordt de vestiging van seksinrichtingen niet bij voorbaat uitgesloten,<br />
maar per concreet geval zal moeten worden bekeken of vestiging aanvaardbaar is. Want naast de<br />
toenemende milieu- en verkeersdruk, speelt ook de gesloten en introverte uitstraling een belangrijke rol<br />
voor de aanvaardbaarheid van een locatie.<br />
RECREATIE<br />
De nota Recreatie en toerisme is als onderlegger gebruikt voor deze herziening van het<br />
bestemmingsplan voor het buitengebied.<br />
Recreatieve ontwikkelingen in het buitengebied worden in principe toegestaan zolang zij kleinschalig van<br />
aard zijn. Daarbij kan worden gedacht aan de vestiging van minicampings , tuinrecreatie (theetuinen,<br />
beeldentuinen, modeltuinen etc.), galerieën, pensions/kampeerboerderijen/erfgoedlogies.<br />
Watergebonden recreatieve activiteiten, zoals verhuur van kano's of waterfietsen worden door het<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 164
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
bevaarbaar maken van het Kieldiep toegejuicht. Uiteraard geldt voor alle recreatie-activiteiten, dat de<br />
activiteit qua aard, omvang en uitstraling moet passen in de omgeving en de schaal van het dorp.<br />
In het Zuidlaardermeergebied zijn geen concrete recreatieve ontwikkelingen voorzien. Het bestaande<br />
recreatief-medegebruik van het natuurgebied ve<strong>rv</strong>ult echter een belangrijke behoefte. Het gaat dan om<br />
het gebruik van fiets- en wandelpaden, hengelen en wate<strong>rv</strong>ertier. In het bestemmingsplan wordt de<br />
mogelijkheid open gehouden om nieuwe ondergeschikte recreatieve en educatieve voorzieningen te<br />
kunnen ontwikkelen. Dit mag echter niet ten koste gaan van de wezenlijke natuurlijke kenmerken van<br />
het gebied. In het bestemmingsplan zijn alleen die activiteiten toegestaan waa<strong>rv</strong>an inzichtelijk is dat een<br />
vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 kan worden verkregen.<br />
Enkele bestaande gebruiken worden specifiek bestemd, te weten:<br />
De camping Groningen Internationaal aan de Woortmansdijk: deze wordt specifiek bestemd voor<br />
verblijfsrecreatie binnen de bestemming recreatie;<br />
De minicamping aan de Woldweg: deze wordt specifiek aangeduid zodat dat gebruik, naast de<br />
woonbestemming, is toegestaan;<br />
De bestaande zwemschool aan de Oudeweg: wordt als zodanig aangeduid zodat dat gebruik naast<br />
de woonbestemming is toegestaan.<br />
3.8 Energie en duurzaam ruimtegebruik<br />
Inventarisatieronde<br />
Omdat het belang van energie en duurzaam ruimtegebruik tijdens de inventarisatieronde (2004) nog niet<br />
zo actueel was al nu, is daarover niet expliciet gesproken.<br />
3.8.1 Provinciale omgevingsverordening<br />
De provincie wil bijdragen aan een sterke regionale economie door de ontwikkeling van een sterk<br />
energiecluster. Daarbij hanteert zij onderstaande zijn energiedoelstellingen:<br />
scheppen van randvoorwaarden om een strek energiecluster te behouden;<br />
uitbouwen van energie- en innovatieactiviteiten om economische ontwikkeling te versterken;<br />
verwe<strong>rv</strong>en en realiseren van concrete energieprojecten;<br />
streven naar koploperpositie in het realiseren van kabinetsdoelstellingen voor klimaat en energie.<br />
Het realiseren van de doelstellingen vindt onder andere plaats door de bestaande energie- infrastructuur<br />
uit te breiden waar nodig. Voor de noodzakelijke uitbreiding zijn in de omgevingsverordening<br />
rese<strong>rv</strong>eringszones voor infrastructuur aangewezen. De enige rese<strong>rv</strong>eringszone in deze gemeente betreft<br />
de zone voor de aanleg van een spoo<strong>rv</strong>erbinding. Rese<strong>rv</strong>eringszones voor energie zijn niet aangewezen.<br />
De energiedoelstellingen kunnen in de ruimtelijke inrichting worden vertaald door:<br />
KETENVORMING BIJ ENERGIEVERBRUIK<br />
Denk aan afvalwarmte met hoge temperatuur gebruiken voor industrie, daarna de deels afgekoelde<br />
warmte gebruiken voor tuinbouw en de ve<strong>rv</strong>olgens verder afgekoelde warmte gebruiken om woningen te<br />
verwarmen. Binnen de context van dit conse<strong>rv</strong>erende bestemmingsplan bestaan geen initiatieven tot<br />
ketenvorming.<br />
TOEPASSING VAN DUURZAME ENERGIE<br />
Hieronder wordt verstaan het gebruik van biomassa, zonne- en windenergie, koude/warmte- opslag en<br />
dergelijke.<br />
Nieuwe niet-agrarische functies zijn niet toegestaan in het buitengebied. Het winnen en opslaan van<br />
onder andere grondstoffen en gas is echter wel toegestaan. Andersoortige nieuwe bedrijfsmatige<br />
energieopwekking is in principe niet toegestaan in het buitengebied, maar uitsluitend op<br />
bedrijventerreinen of daa<strong>rv</strong>oor aangewezen windturbineparken. Windturbineparken zijn niet aangewezen<br />
in het plangebied van dit bestemmingsplan. Op de aanwezige bedrijventerreinen in het buitengebied kan<br />
wel industriële energieopwekking plaatsvinden. De provincie heeft geen functiespecifieke eisen gesteld<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 165
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
aan industriële energieopwekking in de dorpsgebieden.<br />
In de omgevingsverordening zijn specifieke regels opgenomen voor onderstaande duurzame<br />
energiebronnen, die kunnen afwijken van deze algemene regel.<br />
Biomassavergistingsinstallaties<br />
Agrarische biomassavergistingsinstallaties op agrarische bouwpercelen zijn als een agrarische<br />
nevenactiviteit toegestaan, na ontheffing. Dit betreft biogaswinning waarbij:<br />
hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van mest afkomstig van het betreffende agrarische<br />
bedrijf of co-substraten,<br />
hetzij het product (waaronder restproduct) voor minimaal 50% wordt gebruikt op het betreffende<br />
agrarisch bedrijf.<br />
Industriële biomassavergistingsinstallaties<br />
Deze zijn toegestaan:<br />
op een bedrijventerrein, mits de installatie past binnen de hindercategorieën die het<br />
bestemmingsplan toelaat;<br />
binnen de aangewezen glastuinbouwgebieden als de producten (waaronder de restproducten) van<br />
de installatie in de glastuinbouw wordt toegepast;<br />
op, of aansluitend bij, een rioolwaterzuiveringsinstallatie of stortplaats.<br />
De navolgende paragraaf heeft zijn toepassing verloren omdat naar aanleiding van een zienswijze van<br />
de provincie Groningen het uitgangspunt anders is geformuleerd. Het ve<strong>rv</strong>allen deel is doorgehaald<br />
weergegeven, gevolgd door het nieuwe door de provincie Groningen voorgeschreven uitgangspunt. De<br />
betreffende formulering in de omgevingsverordening berust op een verschrijving en zal door Provinciale<br />
Staten worden aangepast. De intentie van de regeling in de omgevingsverordening is dat bestaande<br />
industriële biomassavergistingsinstallaties -in tegenstelling tot overige bestaande niet-agrarische<br />
bedrijven- in het geheel niet mogen uitbreiden. Dit geldt niet voor biomassavergistingsinstallaties binnen<br />
de daartoe bestemde tuinbouwgebieden.<br />
Windenergie<br />
Nieuwe windturbines met een ashoogte van meer dan 15 meter zijn in het buitengebied niet toegestaan.<br />
Solitaire windturbines met een ashoogte van minder dan 15 meter zijn slechts toegestaan bij agrarische<br />
bedrijven. Bestaande windturbines zijn in het bestemmingsplangebied niet aanwezig.<br />
BEPERKEN VAN MOBILITEIT<br />
Dit wordt beoogd door het gebruik van slimme functiecombinaties. Zo zal eerst aandacht moeten<br />
worden geschonken aan intensivering, revitalisering en herstructurering van bestaande structuren en<br />
bebouwde gebieden, alvorens nieuw structuren kunnen worden aangelegd en nieuwe bebouwde<br />
gebieden opgericht worden.<br />
3.8.2 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />
3.8.2.1 Sterk energiecluster<br />
Voorzover de bestaande energie-infrastructuur planologische bescherming behoeft, is die infrastructuur<br />
opgenomen in het bestemmingsplan. Het gaat dan om de aanwezige gasleidingen,<br />
hoogspanningsleidingen en mogelijkheden voor gasboringen.<br />
De huidige infrastructuur is nauwelijks gewijzigd ten opzichte van de situatie bij de vaststelling van het<br />
oude bestemmingsplan uit 1993. Enige wijziging is dat het aantal locaties voor gasboringen sindsdien is<br />
toegenomen en een aantal gasleidingen is aangelegd. Momenteel wordt gas geboord (proefboring) op de<br />
locatie Wolfsbarge.<br />
In afwijking van het oude bestemmingsplan uit 1993 wordt exploratie en exploitatie van aardgas in<br />
principe in het gehele gemeentelijk grondgebied toegestaan, behalve in natuurgebied. Dus ook in het in<br />
het bestemmingsplan uit 1993 aangeduide 'open gebied '. De benodigde wijzigingsbevoegdheid biedt<br />
voldoende houvast om de landschappelijke aanvaardbaarheid van de gasboring te waarborgen.<br />
De bestaande regeling voor windturbines wordt overgenomen maar windturbines hoger dan 15 meter zijn<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 166
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
niet toegestaan. Ook niet na ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan. Dat zou namelijk niet in<br />
overeenstemming zijn met de provinciale omgevingsverordening. De regeling houdt in dat solitaire<br />
windturbines slechts zijn toegestaan bij agrarische bedrijven en niet bij de overige functies in het<br />
buitengebied.<br />
De bestaande impliciete regeling in het geldende bestemmingsplan dat energievoorzieningen mogelijk<br />
zijn mits passend in de bestemming (zowel gebruik- als bouwvoorschriften), wordt overgenomen in dit<br />
bestemmingsplan.<br />
3.8.2.2 Benutten mogelijkheden duurzame energie<br />
Eerste stap op weg naar een verantwoord gebruik van energie is het voorkomen dat energie nodig is. Als<br />
dat niet mogelijk blijkt is het van belang het energieverbruik te beperken (stap 2) en tegelijkertijd zo veel<br />
mogelijk van dat energieverbruik uit duurzame bronnen te halen (stap 3). In het geval toch fossiele<br />
energie nodig is, gebruik dat dan zo efficiënt mogelijk (stap 4).<br />
Niet alle stappen om energiewinst te boeken zijn ruimtelijk relevant en daardoor te regelen in het<br />
bestemmingsplan. Het energiegebruik door de bestaande functies in voorliggend bestemmingsplan kan<br />
niet worden beïnvloed in dit bestemmingsplan. Wel kunnen de mogelijkheden worden gecreëerd om die<br />
energie zo veel mogelijk uit duurzame bronnen te kunnen halen.<br />
Hieronder is in het kort een lijst van ruimtelijk relevante mogelijkheden tot gebruik van duurzame energie<br />
opgenomen. Ve<strong>rv</strong>olgens is daarachter weergegeven wat met die mogelijkheid in dit bestemmingsplan is<br />
gedaan. De voor dit bestemmingsplan opgestelde plan-MER gaat in op de geschikte locaties voor<br />
aardgaswinning.<br />
VERGISTINGSINSTALLATIES<br />
Volwaardige vergistinginstallaties brengen een relatief hoge bouwbehoefte met zich mee. Naast<br />
meerdere mestsilo's (vooropslag en na-opslag) en een loods (voor losruimte en een warmte<br />
krachtkoppelinginstallatie), zijn vaak minimaal twee vergistersilo's nodig. Die vergistersilo's hebben over<br />
het algemeen een hoogte van 4 tot 8 meter en een diameter van 15 tot 25 meter. Volgens de VNG<br />
uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' behoren biomassavergistingsinstallaties tot milieucategorie 3.2 en<br />
hebben zij een aanzienlijke verkeersaantrekkende werking.<br />
Door genoemde ruimtelijke, milieuhygiënische en verkeerskundige kenmerken, zijn industriële<br />
biomassavergistingsinstallaties in principe het best passend op stedelijke bedrijventerreinen. Ook in de<br />
glastuinbouwgebieden in Sappemeer - Noord kunnen industriële vergistinginstallaties passend bij de<br />
bestemming zijn.<br />
Agrarische biomassavergisting (als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf) is qua aard passend in het<br />
landelijke gebied. In de dorpsgebieden zijn agrarische vergistingsactiviteiten niet gewenst. Het gebruik<br />
behorend bij de vergisting (mestopslag, verwerking en vergisting) is op de voorhand niet passend bij het<br />
woonkarakter van de dorpsgebieden. Milieu - effecten kunnen afdoende worden geregeld via de Wet<br />
milieubeheer.<br />
ENERGIEGEWASSEN<br />
Te denken aan koolzaad en dergelijke. Het telen van energiegewassen past binnen definitie van<br />
'agrarisch bedrijf' en 'tuinbouwbedrijf', zodat dit wordt toegestaan binnen de geldende agrarische<br />
bestemming.<br />
COMPOSTERINGSINSTALLATIES<br />
Deze installaties hebben ongeveer hetzelfde soort ruimtelijk effect als biovergistingsinstallaties, maar<br />
dan één of twee schalen zwaarder. Het gebruik van een composteerinstallatie behoort meer tot het<br />
gebruik behorend bij een vuilstortplaats dan bij het buitengebied. Dergelijke installaties behoren dus<br />
vanuit het wezenlijk gebruik en het ruimtelijk effect op stedelijke bedrijventerreinen en worden niet<br />
toegestaan in dit bestemmingsplan.<br />
ZONNE-ENERGIE<br />
Bij de keus van de locatie voor woningbouw in dit bestemmingsplan is het cultuurhistorisch aspect van<br />
groter belang geacht dan de oriëntatie op de zon. Binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan en<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 167
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
het bij de Woningwet behorende Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige<br />
bouwwerken kan alsnog een optimale zonne-oriëntatie worden gevonden.<br />
KASSENCOMPLEXEN GEBRUIKEN ALS WARMTEWINNING<br />
Dit is toegestaan als agrarische nevenactiviteit van de tuinbouw.<br />
WATERLEIDINGEN IN WEGASFALT<br />
Wegasfalt trekt warmte aan. Het water in de leidingen in het asfalt wordt verwarmd. In combinatie met<br />
een warmteopslagsysteem, een warmtepomp en een lagetemperatuu<strong>rv</strong>erwarming kan die warmte<br />
ingezet worden voor ruimteverwarming en -koeling. Als bouwwerk is een kastje nodig voor de<br />
warmtepomp. Het ruimtelijk effect is dan ook aanvaardbaar. Dit wordt toegestaan binnen de regels van<br />
de bestemming 'verkeersdoeleinden'.<br />
WINDENERGIE<br />
Kleine windturbines zijn toegestaan op basis van de bestemmingsplan regels (solitaire plaatsing,<br />
maximaal 15 meter ashoogte). Hogere windturbines zijn niet toegestaan.<br />
KOUDE / WARMTE OPSLAG (KWO)<br />
KWO maakt gebruik van grondwater voor koeling in de zomer en, na herinfiltratie, kan hetzelfde<br />
grondwater worden gebruikt voor verwarming in de winter. Boven de grond kan het grondwater verder<br />
afgekoeld of opgewarmd worden om gebouwen af te koelen of op te warmen.<br />
Volgens de provincie bevinden zich geen gebieden in deze gemeente die niet geschikt zijn voor KWO.<br />
Het ruimtelijk effect van de KWO is bovengronds nihil en er is geen bouwvergunning of aanlegvergunning<br />
nodig. Het ruimtelijk effect ondergronds is ook minimaal.<br />
Er kunnen echter negatieve effecten optreden. Open systemen veroorzaken wijzigingen van de<br />
grondwaterstand en -stroming; bij de aanleg kunnen beschermende bodemlagen worden doorboord. Bij<br />
een verkeerde afwerking van de boringen is er een risico dat de beschermende werking van afsluitende<br />
lagen wordt verstoord, bij lekkage van bodemwarmtewisselaars kunnen milieuvreemde stoffen in de<br />
bodem terecht komen, temperatuu<strong>rv</strong>eranderingen in de bodem beïnvloeden de biologische activiteit van<br />
bodemorganismen en mogelijk ook chemische evenwichten.<br />
Die effecten kunnen echter worden gereguleerd op basis van de Grondwaterwet (bescherming belangen<br />
grondwaterbeheer), de Wet bodembescherming (zorgplicht om zorgvuldig met de bodem om te gaan),<br />
de Wet verontreiniging oppe<strong>rv</strong>laktewater (om verontreiniging van oppe<strong>rv</strong>laktewateren te voorkomen) en<br />
de Wet milieubeheer (in het geval een inrichting KWO wil uitvoeren).<br />
WARMTEPOMPEN<br />
Een warmtepomp is een apparaat dat duurzame omgevingswarmte van een laag naar een hoger en<br />
bruikbaar temperatuurniveau brengt. De warmte kan worden onttrokken aan de omgeving: bodem, water,<br />
lucht of afvalwarmte. Voor het aandrijven van de warmtepomp is een beperkte hoeveelheid primaire<br />
energie nodig. Door duurzame energie te benutten kan een warmtepomp tot ongeveer 50% primaire<br />
energie besparen ten opzichte van een cv-ketel. Voor zover warmte wordt gehaald uit de bodem kunnen<br />
de effecten worden geregeld via de wetgeving genoemd bij KWO.<br />
GEOTHERMIE<br />
Geothermie is het gebruiken van de warmte van de aarde om huizen, kantoren of kassen te verwarmen.<br />
Om de warmte uit de grond te winnen wordt gebruik gemaakt van het warme water (tussen de 50 en 120<br />
graden Celsius) dat ligt opgeslagen in wate<strong>rv</strong>oerende lagen (op een diepte van 1 tot 4 km) in de<br />
ondergrond. Deze wate<strong>rv</strong>oerende lagen zijn ook in deze gemeente aanwezig.<br />
Voor het aanboren van warmte uit de grond zijn nagenoeg dezelfde installaties nodig als voor<br />
aardgaswinning. Die boorinstallaties (ongeveer 70 meter hoog) zijn bouwvergunningplichtig en op<br />
sommige locaties aanlegvergunningplichtig.<br />
Geothermie is alleen economisch rendabel als deze op relatief grote schaal wordt uitgevoerd, waarbij<br />
veel warmte/energie is benodigd op één specifieke locatie; zo worden ook transportkosten vermeden.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 168
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Dit betekent dat vooralsnog, met behulp van subsidies, met name glastuinbouwbedrijven, grootschalige<br />
stadsverwarmingsprojecten en de industrie gebruik kunnen maken van aardwarmte voor hun<br />
energievoorziening.<br />
Door het grote ruimtelijke effect (ongeveer 70 meter hoge boortorens) en de noodzaak van ligging nabij<br />
een locatie waar veel warmte en energie nodig is, kan geothermie worden toegestaan in het<br />
glastuinbouwgebied. Het is echter nog niet duidelijk of het glastuinbouwgebied afdoende wordt ingevuld<br />
zodat geothermie rendabel wordt. Ook is nu nog niet te voorzien welke locatie dan de meest geschikte<br />
is. Om deze redenen is e<strong>rv</strong>oor gekozen om geothermie niet toe te staan in dit bestemmingsplan, maar<br />
daarover te besluiten bij concrete ontwikkelingen daartoe.<br />
WARMTE- KRACHTKOPPELING (WKK)<br />
Warmtekracht is een toepassing waarbij een gasmotor een generator aandrijft. Hierbij worden<br />
elektriciteit en warmte geproduceerd. De warmte die vrijkomt via de koeling van de motor en de<br />
rookgassen kan nuttig worden gebruikt voor de verwarming van de ruimten. Er bestaan kleine wkk<br />
systemen voor woningen en grotere voor bijvoorbeeld glastuinbouwbedrijven. Voor grotere installaties is<br />
een ketelhuis nodig. Milieu-effecten kunnen afdoende worden geregeld via de milieuwetgeving.<br />
CO 2-OPSLAG<br />
Bij het gebruik van fossiele brandstoffen komt, meestal via verbranding, CO 2 vrij. Dit komt in de<br />
atmosfeer terecht en kan het broeikaseffect versterken. Door CO 2 af te vangen, te transporteren en op te<br />
slaan in de diepe ondergrond kan dit worden voorkomen.<br />
Opslaan gebeurt in lege gasvelden, omdat deze opslagruimten hebben bewezen (door het jarenlange<br />
aanwezige gas) niet lek te zijn. In Noord-Nederland is de potentie om CO 2 op te slaan enorm. Maar op<br />
welke locatie en de wijze waarop dat moet gebeuren is nog onderwerp van grondige studie. Omdat op<br />
dit moment nog onvoldoende zicht is op de uitvoerbaarheid van de CO 2 opslag in de gemeente, wordt dit<br />
niet toegestaan in dit bestemmingsplan.<br />
AARDGASTANKSTATIONS<br />
Aardgas is schoner dan benzine, diesel of LPG. Aardgastankstations leveren geen<br />
bodemverontreiniging op, kunnen aanhaken op het aanwezige aardgasnetwerk en zijn veiliger dan LPG<br />
tankstations. Dit bestemmingsplan staat dit gebruik toe bij bestaande verkooppunten motorbrandstoffen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 169
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 4 Gebiedsgericht beleid<br />
4.1 Inleiding<br />
Dit hoofdstuk geeft aan hoe de verschillende beleidskeuzes uitwerken voor een aantal concrete<br />
gebieden in de gemeente:<br />
1. Het beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer;<br />
2. Het dorp Westerbroek en omgeving;<br />
3. De linten van het Achterdiep, de Kalkwijk en de Laveiweg;<br />
4. De westelijke polders;<br />
5. Tijdelijke verkeersaansluiting Meerstad.<br />
In de volgende paragraaf wordt het ruimtelijke beleid voor ontwikkelingen in het beschermde<br />
dorpsgezicht van Kiel-Windeweer beschreven. Gelet op de eerder beschreven speciale positie van dit<br />
dorp wordt hier in verhouding meer aandacht aan besteed dan aan de andere gebieden.<br />
Rondom Westerbroek dient zich een aantal ruimtelijke opgaven aan: nieuwbouw van woningen en<br />
eventueel een multifunctioneel centrum en de ontwikkeling van een robuuste verbindingszone.<br />
De gemeente wil ook bebouwingsclusters langs 'de oude linten' versterken. Slechts weinig plekken<br />
komen hie<strong>rv</strong>oor in aanmerking, omdat strikte eisen worden gehanteerd.<br />
4.2 Beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer<br />
Vertrekpunt van beleidsvorming voor het gebied Kiel-Windeweer vormt enerzijds het behoud en de<br />
bescherming van het beschermd dorpsgezicht. Anderzijds ligt er de uitdrukkelijke wens van de<br />
bewoners van het dorp om de levendigheid in het dorp te behouden en waar mogelijk te versterken.<br />
Duidelijk mag zijn, dat de karakteristieke waarden bepalend zijn voor nieuwe ontwikkelingen in het<br />
gebied. Nieuwe ontwikkelingen die een ruimtelijke impact hebben, zullen de huidige beeldkwaliteit<br />
moeten ondersteunen of versterken.<br />
4.2.1 Algemene beschrijving<br />
Het beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer omvat globaal gezien het gehele dorp Kiel-Windeweer.<br />
Dat wil zeggen het gedeelte van het Kielsterdiep vanaf de voormalige splitsing met het gedempte<br />
Nieuwe Compagniesterdiep in het noorden tot aan het verbindingskanaal naar Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal in<br />
het zuiden en de aan weerszijden van het hoofddiep gelegen bebouwing en landerijen tot op een afstand<br />
van 625 meter uit de as van het Kielsterdiep. De kaart op de volgende pagina laat de begrenzing van het<br />
beschermd dorpsgezicht zien.<br />
Hoewel de ruimtelijke structuur van vóór 1850 dateert, is de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht<br />
mede gebaseerd op het feit dat Kiel-Windeweer geldt als een zeer gaaf voorbeeld van een agrarische<br />
veenkoloniale nederzetting, waar de ruimtelijk-historische en architectuurhistorische ontwikkelingen in<br />
de periode 1850-1940 zeer duidelijk zichtbaar zijn. Deze ontwikkelingen stonden in nauw verband met<br />
de toenmalige economische, agrarische en landschappelijke ontwikkelingen in de Groningse<br />
Veenkoloniën die uniek zijn voor Nederland.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 170
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Begrenzing beschermd dorpsgezicht<br />
4.2.2 Typering van de te beschermen waarden<br />
Kenmerkend voor Kiel-Windeweer is de sterke binding tussen de ruimtelijke structuur, het<br />
bebouwingsbeeld en het omliggende landschap. De planmatige aanleg van het hoofddiep, de zijkanalen<br />
maar ook de positionering van de oorspronkelijke (agrarische) bebouwing zijn verantwoordelijk voor deze<br />
ruimtelijke eenheid. Veel draaibruggen zijn nog aanwezig en zorgen voor een geleding van het<br />
hoofdkanaal. De intensiteit van de bebouwing langs beide zijden van het kanaal is aan de noord- en<br />
zuidzijde van het dorpsgebied minder dicht. Terwijl in het centrumdeel van het dorp de bebouwing<br />
dichter is. Het zijn met name de te onderscheiden structuren die bepalend zijn voor het beeld. Bij het<br />
bebouwingsbeeld is vooral de dichtheid van de bebouwing, de situering van de panden ten opzichte van<br />
het diep en bij de grotere bebouwingsstructuren de positie op de kavel van belang. De beeldkwaliteit van<br />
de individuele bebouwing is minder bepalend. Met uitzondering uiteraard van de waarde die de<br />
aangewezen rijks- en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende, karakteristieke, panden in het<br />
gebied vertegenwoordigen en toevoegen aan het totale beeld.<br />
Hieronder volgt een opsomming van de voor het beschermd dorpsgezicht karakteristieke ruimtelijke<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 171
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
kenmerken en het bebouwingsbeeld. Ve<strong>rv</strong>olgens worden (per element) de uitgangspunten van beleid<br />
geformuleerd die moeten leiden tot bescherming en versterking van die waarden. De juridische vertaling<br />
van die uitgangspunten wordt beschreven in Hoofdstuk 6 van deze toelichting en is terug te vinden in de<br />
planregels.<br />
4.2.3 De ruimtelijke structuur<br />
De ruimtelijke structuur wordt bepaald door de volgende elementen.<br />
1. HET HOOFDDIEP EN DE WIJKEN<br />
Het hoofddiep is de as van de kenmerkende lineaire structuur die bepalend is voor de ruimtelijke<br />
structuur mede in relatie tot het bebouwingsbeeld. Het hoofddiep vormt met de aangelegde wijken en<br />
zwetsloten een rationeel patroon. Diep en wijken zijn in het bestemmingsplan specifiek voorzien van de<br />
bestemming 'Water'. De resterende smalle zwetsloten die oorspronkelijk het 'eiland' tussen de wijken<br />
deelden zijn voorzien van een dergelijke bestemming of worden beschermd met een<br />
aanlegvergunningenstelsel.<br />
2. DE OEVERS LANGS HET HOOFDDIEP<br />
Van oudsher werden langs de oevers van het hoofddiep geen bomen of andere opgaande beplanting<br />
geplant. Momenteel zijn de oevers van het hoofddiep over grote delen slechts begroeid met gras en niet<br />
met opgaande begroeiing. Langs kleinere delen van het diep komt opgaande beplanting voor in de vorm<br />
van loofbomen. Deze beplanting kan niet worden gekwalificeerd als onacceptabel beeldverstorend.<br />
Niettemin is het ongewenst opgaande beplanting zich verder te laten uitbreiden langs het diep. Het<br />
onbegroeid laten van de oevers versterkt het beeld van de lineaire structuur. Om dezelfde reden - het<br />
zoveel als redelijk is instandhouden van de lineaire structuur - is in het bestemmingsplan de aanleg van<br />
steigers verboden, met uitzondering van bestaande steigers en de steigers/kades die in het kader van<br />
de verbetering van de vaa<strong>rv</strong>erbinding Oost-Groningen zijn gerealiseerd.<br />
3. DE BRUGGEN<br />
Veel bruggen zijn nog aanwezig in het dorpsgebied. De locatie en de omvang van de bruggen zijn in de<br />
verbeelding expliciet aangegeven. Op deze manier is de aanleg van bredere bruggen dan wel nieuwe<br />
bruggen op andere locaties uitgesloten. Ve<strong>rv</strong>anging van bruggen kan alleen met bouwvergunning en in<br />
overeenstemming met de karakteristieken van het dorpsgezicht.<br />
4. HET WEGENPATROON<br />
De wegen aan de oost- en westzijde van het diep worden expliciet op de verbeelding (plankaart)<br />
opgenomen en voorzien van een eigen bestemming.<br />
De bepalende infrastructuur behoort tot publiek eigendom. Het Waterschap Hunze en Aa's is sinds<br />
20<strong>05</strong> de eigenaar van het Kieldiep. De gemeente is in de meeste gevallen eigenaar van de oevers, de<br />
bermen en de wegen naast het diep. Ingeval er geen weg grenst aan het diep is het Waterschap<br />
eveneens eigenaar van de berm en de oever. De bruggen zijn in eigendom van de gemeente<br />
Hoogezand-Sappemeer. De nieuw gerealiseerde brug over het diep ter plaatse van de Zuidlaarderweg is<br />
in eigendom van de provincie. Bij het beheer van en mogelijke veranderingen aan de infrastructuur zal<br />
rekening worden gehouden met de karakteristieke waarden daa<strong>rv</strong>an.<br />
De hierboven weergegeven onderdelen van de ruimtelijke structuur is in het bestemmingsplan op twee<br />
manieren beschermd. Enerzijds door het specifiek bestemmen van gebruiken die planologisch relevant<br />
verschillen (zoals 'water' en 'verkeer'). Anderzijds door het opnemen van een dubbelbestemming<br />
'beschermd dorpsgezicht'. Die dubbelbestemming stelt voorwaarden aan het gebruik en de inrichting van<br />
alle bestemmingen die binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomen. Zo is in de dubbelbestemming<br />
een aanlegvergunningstelsel opgenomen voor het reguleren van de aanplant van opgaand groen, het<br />
dempen van sloten en de aanleg van steigers.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 172
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
4.2.4 Bebouwingsbeeld<br />
De bebouwing langs het Kieldiep situeert zich hoofdzakelijk met de nokrichting haaks op het hoofddiep.<br />
De bebouwing staat op veel plaatsen dicht op elkaar en dicht op de weg. Typerend is de afwisseling van<br />
kleinschalige en grootschalige bebouwingselementen langs het kanaal. De kleinschalige elementen<br />
bestaan voornamelijk uit verschillende typen woonhuizen die vanaf ongeveer 1875 zijn gebouwd.<br />
Grootschalig zijn de boerderijen, één of twee per 'eiland'. De oudere boerderijen staan dicht op de weg.<br />
De boerderijen van meer recente datum verder van de weg. De bebouwing concentreert zich in het<br />
'centrum' van het dorp (Windeweer-Noord) terwijl de noordzijde (De Kiel) en de zuidzijde<br />
(Windeweer-Zuid) een grove korrel van bebouwing laat zien. Elk zodanig te typeren dorpsgebied heeft<br />
zijn eigen kenmerken. Die worden hieronder beschreven. De verschillende kenmerken zijn vooral<br />
ruimtelijk-historisch van belang. In de bestemmingsregeling wordt geen onderscheid tussen de drie<br />
gebieden gemaakt.<br />
1. DE KIEL<br />
Langs het kanaal is dunne bebouwing dan wel geen bebouwing aanwezig. Hierdoor is er een duidelijke<br />
visuele relatie te onderscheiden met het achterliggende open gebied. De bebouwing groepeert zich in<br />
zekere mate in de omgeving van de schutsluis en vooral ter hoogte van de kruising met de<br />
Zuidlaarderweg. Hier en daar komt tussen de weg en het kanaal opgaande beplanting voor (loofbomen).<br />
Ter plaatse van de kruising met de Zuidlaarderweg is medio vorige eeuw een deel van het Kielsterdiep<br />
gedempt en zijn enkele woningen gesloopt. Het betekende een verzwakking van het karakter ter<br />
plaatse.<br />
Handhaving van de structuur en situering van de bebouwing wordt bereikt door de wijze waarop in<br />
combinatie met de planregels op de verbeelding (plankaart) bebouwingsvlakken worden toegekend.<br />
Vergaande verbijzonderingen van de bouwregels is niet nodig. Wel wordt in de regels bepaald, dat de<br />
hoofdgebouwen met de nokrichting haaks op het hoofddiep moeten worden gebouwd. Van deze<br />
bepaling kan ontheffing worden verleend mits het bebouwingsbeeld hierdoor niet wordt aangetast.<br />
2. WINDEWEER-NOORD<br />
De te onderscheiden kern van het dorp - het gedeelte ten zuiden van de kruising met de Zuidlaarderweg<br />
tot ongeveer de splitsing van de Kielsterachterweg met de weg naar Borgercompagnie en Veendam - is<br />
het meest dichtbebouwd. Uiteraard met name aan de 'drukke' westzijde (Dorpsstraat) van het kanaal.<br />
De bebouwing is vooral kleinschalig. De oudere boerderijen staan pal aan de weg.<br />
Aan de oostzijde van het kanaal (Pieter Venemakade) is de bebouwing minder dicht en daardoor is het<br />
bebouwingsbeeld hier meer oorspronkelijk. Op enkele plaatsen groeit opgaande beplanting tussen de<br />
weg en het kanaal. De omgeving van de monumentale voormalige NH kerk (thans restaurant) is aan<br />
weerszijden van het diep zeer authentiek. Bij het huidige restaurant is een in Engelse stijl aangelegde<br />
tuin aanwezig. Het bos aan de zuidzijde van het centrum wordt als beeldverstorend aangemerkt.<br />
3. WINDEWEER-ZUID<br />
In het zuidelijke deel van Kiel-Windeweer neemt de bebouwingsdichtheid weer af. Rechtevenredig neemt<br />
de relatie met het achterliggende open landschap wederom toe. De betonnen brug ter plaatse van de<br />
nieuwbouwlocatie wordt als detonerend e<strong>rv</strong>aren. In dit deel van het dorp bevindt zich een gaslocatie in<br />
het open landschap.<br />
Vooral de structuur van de bebouwing is bepalend voor het beeld. Dit heeft betrekking op de<br />
bebouwingsdichtheid en de situering van de bebouwing ten opzichte van het diep. Met name de<br />
positionering van de grotere bebouwingselementen ten opzichte van het diep is belangrijk. De<br />
architectonische kwaliteit van de individuele bebouwing uit zich met name in de aangewezen<br />
monumenten en beeldbepalende panden en in de boerderijen. Karakteristiek is de Veenkoloniale variant<br />
op het Oldambtster type, waa<strong>rv</strong>an in Kiel-Windeweer voorbeelden uit de verschillende decennia van de<br />
negentiende en twintigste eeuw te vinden zijn.<br />
Handhaving van de structuur en situering van de bebouwing wordt bereikt door de wijze waarop in<br />
combinatie met de planregels op de verbeelding (plankaart) bebouwingsvlakken worden toegekend.<br />
Vergaande verbijzonderingen van de bouwvoorschriften is niet nodig. Wel wordt in de voorschriften<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 173
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
bepaald, dat de hoofdgebouwen met de nokrichting haaks op het hoofddiep moeten worden gebouwd.<br />
Van deze bepaling kan ontheffing worden verleend mits het bebouwingsbeeld hierdoor niet wordt<br />
aangetast.<br />
4.2.5 Leefbaarheid<br />
De aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht door het Rijk heeft tot doel de aangewezen karakteristieke<br />
waarden te beschermen. Bevriezing van de bestaande toestand door de beschermde status is onjuist<br />
en onmogelijk, want door de maatschappelijke krachten veroorzaakte veranderingen kunnen niet worden<br />
stopgezet en zullen dan een uitweg met ongewenste gevolgen vinden. Een plan dat geen rekening houdt<br />
met toekomstige ontwikkelingen is als beleidsinstrument niet goed bruikbaar.<br />
Voor de leefbaarheid van dorpen is van belang dat mogelijke en gewenste reële maatschappelijke<br />
ontwikkelingen moeten kunnen worden gerealiseerd: aanpassing van woningen aan veranderende<br />
behoeften, uitoefening van hobby's, ontwikkeling van kleinschalige bedrijvigheid, op peil houden en<br />
faciliteren van het verenigingsleven en van voorzieningen. Specifiek voor Kiel-Windeweer geldt dat<br />
nieuwbouw van woningen nodig is en dat (juist mede door de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht)<br />
het dorp recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden heeft, die nu en in de toekomst een weg zoeken om<br />
gerealiseerd te kunnen worden.<br />
Door in Kiel-Windeweer ruimte te bieden aan maatschappelijke ontwikkelingen, wordt bijgedragen aan<br />
de leefbaarheid van het dorp en krijgt een succesvolle bescherming van het dorpsgezicht meer kans van<br />
slagen. Ook de provincie heeft in haar provinciaal omgevingsplan verwoord dat het op peil brengen en<br />
houden van de leefbaarheid in dorpen een opgave is, waa<strong>rv</strong>oor de ruimtelijke ordening zich geplaatst<br />
ziet. Zij stelt middelen ter beschikking zodat bewoners van dorpen hun eigen dorpsvisie op kunnen<br />
stellen om daar ve<strong>rv</strong>olgens met de gemeente vorm aan te kunnen geven. De provincie en gemeente zijn<br />
van mening dat de gemeente het dichtst bij de problematiek in en rondom de dorpen staat en dus de<br />
primaire verantwoordelijkheid heeft voor het peil van de leefbaarheid.<br />
De bewoners van Kiel-Windeweer hebben in 2002 hun eigen toekomstvisie vastgesteld. De visie bestrijkt<br />
een groot aantal terreinen. Niet alleen het terrein van de ruimtelijke ordening. De visie kent een horizon<br />
van 5 tot 10 jaar. Uit de toekomstvisie blijkt, dat de dorpsbewoners hun fysieke woonomgeving<br />
waarderen. Men is tevreden over de voorgenomen aanwijzing van het dorp als beschermd gezicht. Maar<br />
men wil niet in een 'museumdorp' wonen. In de toekomstvisie pleit men voor behoud en juist ook<br />
stimulering van de leefbaarheid in het dorp. De opvatting van de dorpsbewoners over het dorp en de<br />
ontwikkeling daa<strong>rv</strong>an kwam nogmaals duidelijk naar voren tijdens het inventariserende gesprek<br />
voorafgaand aan ontwikkeling van dit bestemmingsplan met de dorpsvereniging.<br />
De gemeente wil met dit bestemmingsplan de randvoorwaarden formuleren, waarmee de komende tien<br />
jaren in Kiel-Windeweer op beperkte schaal woningbouw kan plaatsvinden, op particulier initiatief.<br />
Verder kent het bestemmingsplan regelingen waardoor initiatieven op het terrein van de recreatie en het<br />
toerisme, de horeca en kleinschalige bedrijvigheid kunnen worden gehonoreerd. Voor zover deze<br />
onderwerpen niet al aan de orde komen in de thematische hoofdstukken van deze toelichting, wordt er<br />
hieronder op ingegaan.<br />
4.2.6 Woningbouw<br />
In 2002 is in de toekomstvisie van het dorp geconstateerd dat het draagvlak voor voorzieningen de<br />
afgelopen tijd is gedaald door sociaal - demografische ontwikkelingen: ontgroening en vergrijzing. De<br />
bewoners van het dorp blijven wonen in hun huidige woning, waardoor er weinig doorstroming op de<br />
woningmarkt is. Dit heeft geleid tot een tekort aan geschikte woningen voor met name jongeren<br />
(waaronder jonge gezinnen) en ouderen. Deze groepen zien zich genoodzaakt buiten Kiel - Windeweer<br />
geschikte woonruimte te zoeken. Daardoor is de demografische samenstelling van de dorpsbevolking<br />
steeds minder divers geworden met als gevolg dat het draagvlak voor voorzieningen zich steeds meer<br />
toespitst op de steeds eenzijdiger worden demografische samenstelling. De diversiteit van het<br />
verenigingsleven en het voortbestaan van de school en het dorpshuis staan hierdoor onder druk.<br />
Voor de leefbaarheid en de toekomstwaarde van het dorp is het van belang dat er woningbouw wordt<br />
gepleegd om de jongeren en ouderen in het dorp te kunnen behouden. De dorpsbewoners geven in hun<br />
toekomstvisie aan dat er behoefte bestaat aan ongeveer 20 nieuw te bouwen woningen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 174
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
In de Nota van Uitgangspunten (de beleidsmatige basis voor dit bestemmingsplan) is met deze<br />
woningbouw wens rekening gehouden. De gemeenteraad besloot te onderzoeken waar binnen de<br />
bestaande kenmerkende structuren van het dorp nieuwbouw van woningen tot de mogelijkheden kan<br />
behoren. Aangegeven is, dat gestreefd zal worden naar een aantal van omstreeks 20 woningen. Het<br />
aantal woningen is echter niet bepalend. Door onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige en<br />
landschappelijke karakteristieken in en om Kiel-Windeweer en eventuele milieuhinderafstanden is het<br />
mogelijk dat minder dan 20 locaties in het dorp kunnen worden bebouwd. Waar het om gaat -naast<br />
leefbaarheid- is versterking van de kenmerkende beeldkwaliteit van Kiel-Windeweer om zo de<br />
belevingswaarde te verhogen.<br />
NIEUWE WOONLOCATIES<br />
Bij de bepaling van geschikte locaties voor de woningbouw in Kiel-Windeweer is primair aangesloten op<br />
de beeldbepalende structuren van het dorp. Die beeldbepalende structuren komen voort uit de<br />
veenkoloniale geschiedenis van het gebied. Een geschiedenis welke direct en nagenoeg geheel de<br />
huidige stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristiek van het gebied bepaalt.<br />
Er is uitdrukkelijk niet gekozen voor het opnieuw laten bebouwen van de locaties waar voorheen<br />
woningen of gebouwen hebben gestaan. In het verleden zijn veel locaties langs het kanaal bebouwd<br />
geweest, zodat herinvulling daa<strong>rv</strong>an willekeurig zal zijn en niet aansluit bij de structuren die in de loop<br />
der tijd in het dorp zijn ontstaan.<br />
Op basis van de contracten voor de veenafgraving werden ongeveer elke 130 meter haaks op het<br />
hoofdkanaal wijken gegraven. De gebieden binnen de wijken werden in de loop der tijd bebouwd.<br />
Oorspronkelijk bestond de bebouwing uit één á twee boerderijen per 'eiland'. Naarmate de tijd vorderde<br />
werd de bebouwingsdichtheid van de eilanden hoger. Dit deed zich vooral in de kern van het dorp voor.<br />
Met name aan de westzijde van het Kieldiep was er sprake van een vergaande verdichting van de<br />
bebouwingsstructuur langs het kanaal. Aan de stille zijde van het diep (ten oosten van het diep) was<br />
deze verdichting minder duidelijk waar te nemen. Bij de primaire inventarisering van geschikte<br />
bouwlocaties zijn alle onbebouwde percelen met een breedte kleiner dan 70 meter in het meer verdichte<br />
dorpsgebied langs het kanaal aangemerkt als potentieel geschikte bouwlocatie. Ten aanzien van de<br />
stille zijde van het kanaal is extra zorgvuldigheid betracht; nieuwbouw aan deze zijde moet passen in de<br />
ritmiek van bebouwing zoals die daar voorkomt.<br />
Ve<strong>rv</strong>olgens is gekeken of de locaties een aantasting van de landschappelijk kernkarakteristieken zoals<br />
verwoord in de provinciaal omgevingsverordening met zich meebrengen.<br />
De locaties tasten niet de karakteristieke waterlopen aan. Die karakteristieke waterlopen komen<br />
namelijk direct voort uit de veenkoloniale geschiedenis van het gebied. En juist die geschiedenis heeft<br />
als basis gediend voor de keuze van de locaties.<br />
Het grootschalig open landschap wordt niet onevenredig visueel aangetast door de woningbouw. Het<br />
hanteren van een minimale breedte van onbebouwde percelen van 70 meter garandeert dat<br />
karakteristieke open gebieden open blijven. Tevens worden de 'belangrijke zichtlijnen' op de in paragraaf<br />
4.2.3 opgenomen kaarten behouden. In haar omgevingsplan geeft de provincie aan dat woningbouw in<br />
het buitengebied het autoverkeer te veel kan laten toenemen. De extra verkeersbewegingen door de<br />
woningbouw zijn verwaarloosbaar ten opzichte van de huidige woningvoorraad; zij gaan op in de<br />
bestaande verkeersintensiteiten. Dit geldt des te meer omdat de locaties niet tegelijkertijd zullen worden<br />
ontwikkeld. Een onevenredige verkeerskundige aantasting van het landschap en woonomgeving vindt<br />
dan ook niet plaats.<br />
Van de potentiële bouwlocaties is een aantal afgevallen door de situering in de nabijheid van in werking<br />
zijnde agrarische bedrijven of andere bedrijven. Wat de gemeente pertinent niet wil, is de milieusituatie<br />
voor de agrarische ondernemers verscherpen voor de nieuwbouw van woningen. Verder is getoetst of de<br />
locaties niet ve<strong>rv</strong>uild zijn zodanig dat er geen woningbouw gepleegd kan worden.<br />
De uiteindelijke selectie van geschikte locaties betreft 19 bouwkavels. Deze zijn voor het grootste<br />
gedeelte in eigendom van particulieren. Om een beeld te krijgen van de haalbaarheid van realisering van<br />
de toe te kennen bouwmogelijkheden, is in 2006 contact gezocht met de eigenaren van de gronden.<br />
Van het gros van de eigenaren is een positieve reactie ontvangen. Een aantal had de gronden reeds in<br />
eigendom verwo<strong>rv</strong>en met het doel deze ooit eens te bebouwen.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 175
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Gelet op deze reacties en de vraag naar nieuwbouw vanuit het dorp (onder anderen blijkend uit de<br />
dorpsvisie Kiel-Windeweer) is het aannemelijk dat de bouwmogelijkheden de komende jaren ook<br />
daadwerkelijk worden benut.<br />
In afwijking van het voorontwerp van dit bestemmingsplan worden de locaties niet met direct bouwrecht<br />
mogelijk gemaakt, maar met een wijzigingsbevoegdheid. Het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid<br />
leidt ertoe dat -bij daadwerkelijke ontwikkeling van de locatie- met de initiatiefnemer afspraken kunnen<br />
worden gemaakt over het verhalen van te maken kosten, waaronder planschadeclaims.<br />
Voor de ontwikkeling van de locatie gelegen tussen de percelen Pieter Venemakade 157 en 161 is<br />
inmiddels sprake van een concreet bouwverzoek van een initiatiefnemer. Deze locatie is met directe<br />
bouwtitel opgenomen onder de voorwaarde dat door de initiatiefnemer een overeenkomst waarin het<br />
planschadeverhaal is geregeld is getekend voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld.<br />
INRICHTING<br />
De gekozen locaties dienen in principe te worden bebouwd met vrijstaande woningen. In het dorp zijn de<br />
meeste woningen immers vrijstaand gebouwd. Eventueel zouden op een perceel twee onder één kap<br />
woningen kunnen worden geplaatst, mits de uitstraling van het gebouw die van een vrijstaand woonpand<br />
heeft. Gebouwd dient te worden overeenkomstig de bouwregels geldend voor dit bestemmingsplan. De<br />
regels in het beschermde dorpsgezicht zijn afgestemd op het karakter van het dorpsgezicht.<br />
Verder dienen de woningen te voldoen aan de Welstandsnota en het 'Beeldkwaliteitsplan<br />
nieuwbouwlocaties Kiel-Windeweer', dat wordt toegevoegd aan de Welstandsnota. De procedure voor de<br />
vaststelling van het beeldkwaliteitsplan loopt parallel met de procedure van het voorliggende<br />
bestemmingsplan.<br />
CONCLUSIE<br />
De voorgestelde locaties en inrichtingsvoorwaarden voor de woningbouw, staan borg voor een optimale<br />
inpassing van nieuwe woningen in de beeldbepalende structuren van het dorp en tasten de<br />
karakteristieken landschapskenmerken niet aan.<br />
Aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is advies gevraagd over het beeldkwaliteitsplan Kiel -<br />
Windeweer. De reactie van de Rijksdienst leidt tot de conclusie dat de gekozen locaties passen binnen<br />
het beschermd dorpsgezicht. De geadviseerde aanpassingen van de inrichtingsvoorwaarden zijn<br />
inmiddels in het beeldkwaliteitsplan verwerkt.<br />
4.2.7 Recreatief - toeristische ontwikkelingen<br />
In het kader van de economische versterking van de Veenkoloniën, wordt onder meer ingezet op herstel<br />
van de bestaande kanalen in Oost-Groningen. Verder worden de komende jaren nieuwe verbindingen<br />
tussen de bestaande kanalen aangelegd. Door de aanleg van het kanaal vanaf het Kieldiep in het zuiden<br />
van Kiel-Windeweer richting Veendam, gaat Kiel-Windeweer een voorname plaats innemen het<br />
hoofdtracé van de vaa<strong>rv</strong>erbinding tussen het Zuidlaardermeer en Oost- Groningen. De verwachting is dat<br />
een flinke impuls wordt gegeven aan het (vaar)toerisme. Ook wordt met het project opnieuw de aandacht<br />
gevestigd op de cultuurhistorische kenmerken en de landschapsstructuren in het gebied. Zo worden<br />
verschillende bruggen en sluizen in oude staat hersteld. Een uniek veenkoloniaal lint wordt daarmee<br />
gerestaureerd: het water komt weer centraal te liggen in de dorpen en er ontstaat, na het beëindigen van<br />
de turfvaart, weer nieuw leven op het water: de recreatievaart.<br />
Het project wordt in fasen uitgevoerd. De werkzaamheden, waa<strong>rv</strong>an een groot deel inmiddels is<br />
gerealiseerd, bestaan uit:<br />
De bouw van een nieuwe sluis in de Leinewijk (nabij 'De Toekomst');<br />
Het uitbaggeren van de Leinewijk;<br />
De bouw van een nieuwe brug in de Zuidlaarderweg in Kiel-Windeweer;<br />
Het beweegbaar maken van de vaste brug in de Woldweg nabij de Wolfsbarge;<br />
Het renoveren, vernieuwen en beweegbaar maken van diverse fiets-/voetgangersbruggen langs het<br />
gehele traject;<br />
Het beweegbaar maken van enkele bruggen over de Leinewijk en het Kielsterdiep.<br />
Voor Kiel-Windeweer kunnen deze ontwikkelingen, in samenhang met de aanwijzing tot beschermd<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 176
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
dorpsgezicht, inhouden dat het dorp in een bredere belangstelling van toeristen komt te staan. Dit<br />
bestemmingsplan biedt dan ook de mogelijkheden voor activiteiten die hierop inspelen. Gedacht wordt<br />
aan de vestiging van horeca, minicampings, tuinrecreatie (theetuinen bijvoorbeeld), galerieën, pensions,<br />
kampeerboerderijen, erfgoedlogies. Verder kan het gaan om watergebonden recreatieve activiteiten,<br />
zoals verhuur van kano's en waterfietsen. Genoemde mogelijkheden zullen met ontheffing mogelijk<br />
worden gemaakt, zodat aan medewerking altijd een volwaardige afweging voorafgaat.<br />
PASSANTENHAVEN<br />
Naar aanleiding van een particulier initiatief is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid<br />
opgenomen om een kleinschalige passantenhaven in combinatie met recreatief verblijf te kunnen<br />
realiseren. Over de locatie, gebruik en inrichting van de passantenhaven is in 2008 en 2009 intensief<br />
overleg gepleegd met de initiatiefnemer en de provincie. Dit heeft geresulteerd in een bouwplan en een<br />
beeldkwaliteitsplan, waarover in principe overeenstemming is bereikt.<br />
De locatie van de passantenhaven ligt aan de Dorpsstraat (op de grens van Kiel-Windeweer en<br />
Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal) en is gelegen in het beschermd dorpsgezicht van Kiel Windeweer. De<br />
passantenhaven kan niet worden gerealiseerd zonder de huidige openheid van het landschap ter plekke<br />
aan te tasten; het is nu immers onbebouwde agrarische grond. Deze ingreep is echter niet van dien<br />
aard dat de te beschermen waarden van het beschermd dorpsgezicht worden aangetast. Zo worden de<br />
belangrijke zichtlijnen niet verbroken. Het Kieldiep heeft in het beschermd dorpsgezicht een<br />
hoogwaardige infrastructurele functie. Die functie stamt echter uit de tijd van de veenkoloniën en wordt<br />
nu niet meer als zodanig gebruikt. Door het gebruik van de passantenhaven zal, door de<br />
vaartuigbewegingen van de recreatievaart, de hoogwaardige infrastructurele functie voor een belangrijk<br />
deel in ere hersteld worden. Dit zal een positief gevolg hebben voor de beleving van het gehele<br />
beschermd dorpsgezicht langs het Kieldiep. Ook het dienen van het belang van de herkenbaarheid en<br />
zichtbaarheid van de cultuurhistorische waardevolle veenkoloniale diepen en kanalen, waa<strong>rv</strong>an de<br />
recreatievaart gebruik maakt, mag niet worden onderschat. De passantenhaven is daardoor van groot<br />
belang voor het welslagen van de recreatievaart over de voormalige veenkoloniale kanalen en diepen en<br />
voor de recreatief-toeristische aantrekkingskracht van deze gemeente.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 177
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 5 Omgevingsfactoren<br />
Hoe wordt omgegaan met de intrinsieke waarden van het buitengebied? Op welke wijze wordt rekening<br />
gehouden met de effecten van bedrijvigheid of verkeer in of buiten het plangebied? Het antwoord op deze<br />
vragen wordt beschreven in dit hoofdstuk, waarbij evenwel steeds het karakter van het bestemmingsplan<br />
in ogenschouw moet worden gehouden. Het gaat grotendeels om een actualiserend bestemmingsplan;<br />
de omgeving en de functies blijven onveranderd aanwezig. De argumentatie en de afwegingen zullen<br />
daarbij minder nadrukkelijk zijn dan bij de in het bestemmingsplan opgenomen nieuwe ontwikkelingen.<br />
5.1 Besluit-MER, plan-MER en passende beoordeling<br />
In de Wet milieubeheer zijn activiteiten aangewezen die belangrijke negatieve gevolgen kunnen hebben<br />
voor het milieu. In het dit bestemmingsplan worden activiteiten mogelijk gemaakt die binnen die<br />
categorieën vallen. De mogelijke milieugevolgen van die activiteiten moeten volwaardig bij de<br />
besluitvorming over het bestemmingsplan worden betrokken. Dat volwaardige betrekken moet gebeuren<br />
volgens procedures en in vormen die zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer. Er zijn twee van die<br />
voorgeschreven procedures en vormen mogelijk: de besluit-MER en de plan-MER. Beide zijn van<br />
toepassing op dit bestemmingsplan.<br />
Als een bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk gemaakt die significant negatief effect kunnen<br />
hebben op een Natura2000 gebied (zoals het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa), dan is een<br />
passende beoordeling nodig. In die passende beoordeling wordt beoordeeld of er inderdaad significant<br />
negatieve effecten op een Natura2000 gebied optreden.<br />
5.1.1 Besluit-MER<br />
In de Wet milieubeheer is de aanleg van meer dan 100 hectare glastuinbouw aangewezen als activiteit<br />
die een belangrijke negatief gevolg voor het milieu kan hebben. Een bestemmingsplan dat die activiteit<br />
mogelijk maakt is besluit-MER plichtig.<br />
In dit bestemmingsplan worden het reeds bestemde tuinbouwgebied Sappemeer - Noord opnieuw<br />
bestemd. Daardoor wordt het mogelijk om ongeveer 210 hectare gronden direct in gebruik te nemen voor<br />
glastuinbouw. Bij die oppe<strong>rv</strong>lakte is niet de 50 hectare ten westen van de Langewijk gerekend, waarop<br />
glastuinbouw na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid kan plaatsvinden.<br />
Van de 210 hectare is momenteel ongeveer 45 hectare daadwerkelijk door tuinbouwbedrijven in gebruik.<br />
Resteert dus een oppe<strong>rv</strong>lak van ongeveer 165 hectare waarop glastuinbouwbedrijven zich nog kunnen<br />
vestigen. Daarmee wordt dus de hierboven genoemde MER - grens van 100 hectare ruim overschreden<br />
en geldt een besluit-MER - plicht.<br />
De procedure voor het maken van de besluit-MER is begonnen met de ter inzage legging van de<br />
startnotitie in juni 2009. Op basis van die startnotitie (en de ontvangen reacties daarop) zijn richtlijnen<br />
vastgelegd waaraan het besluit-MER dient te voldoen. In de startnotitie was een kaart opgenomen met<br />
daarop de grens van het glastuinbouwgebied. In de besluit-MER is van die grens afgeweken. De<br />
afwijkingen zijn echter ondergeschikt van aard en omvang en hebben niet geleidt tot een andere inhoud<br />
van de besluit-MER dan in de richtlijnen is beschreven. Op 26 februari 2010 heeft de Commissie voor de<br />
milieueffectrapportage een toetsingsadvies over de besluit-MER uitgebracht.De commissie is van<br />
oordeel dat in het MER de essentiële informatie aanwezig is voor het volwaardig meewegen van het<br />
milieubelang bij de besluitvorming over dit deel van het bestemmingsplan.<br />
In de besluit-MER zijn twee inrichtingsalternatieven voor het glastuinbouwgebied gemaakt waa<strong>rv</strong>an het<br />
effect op het milieu is bepaald: het Basisalternatief en het Milieualternatief. Naar aanleiding van de<br />
effecten van die alternatieven is bekeken wat het alternatief is met de minste negatieve en de meeste<br />
positieve effecten. Dit zogenoemde Meest Milieuvriendelijke Alternatief bestaat uit het Milieualternatief,<br />
zonder de 50 hectare wijzigingsbevoegdheid, met inbegrip van alle mitigerende maatregelen.<br />
Mitigerende maatregelen zijn uitvoeringsmaatregelen die kunnen worden genomen om het effect op het<br />
milieu verder te verzachten. Ve<strong>rv</strong>olgens heeft de gemeente het voorkeursalternatief (VKA) gekozen. Dit<br />
is het alternatief waaraan de gemeente zich moet houden. Het voorkeursalternatief bestaat uit het<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 178
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Milieualternatief, inclusief de 50 hectare wijzigingsbevoegdheid, met uitzondering van de daarin<br />
opgenomen energiemaatregelen.<br />
Om het effect op het milieu verder te verzachten zijn een aantal mitigerende maatregelen mogelijk.<br />
Hieronder is weergegeven welke maatregelen zijn gekozen en welke niet en waarom. Ook aan de<br />
gekozen mitigerende maatregelen moet de gemeente zich houden.<br />
Thema Mitigerende maatregel Opnemen in<br />
voorkeursalternatief?<br />
Waterkwaliteit Beperken verontreinigde lozingen op<br />
oppe<strong>rv</strong>laktewater.<br />
Grondwater Ter voorkoming van zettingschade<br />
aan gebouwen en andere objecten:<br />
kleinschalige infiltratie, kunstmatig<br />
hoog houden van waterpeil rondom<br />
kwetsbare bebouwing.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 179<br />
Ja.<br />
Lozing wordt geregeld via Wet<br />
verontreiniging oppe<strong>rv</strong>laktewater (Wvo).<br />
Waterschap geeft echter aan dat de<br />
normen van de Kaderrichtlijn Water<br />
wellicht niet tijdig kunnen worden<br />
vereist voor het verlenen van een Wvo -<br />
vergunning.<br />
Ja.<br />
Zou een onevenredig gevolg van de<br />
glastuinbouwontwikkeling met zich<br />
meebrengen.
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Natuu<strong>rv</strong>erstoring Beperking van natuu<strong>rv</strong>erstoring geluid Ja.<br />
en licht door de glastuinbouw door: Bepaalde flora- en faunasoorten (m.n.<br />
- beperking openbare verlichting; vleermuizen) zijn uiterst gevoelig voor<br />
- extra afscherming van glastuinbouw geluid- en lichthinder. Als niet wordt<br />
vergen;<br />
voldaan aan natuurwetgeving is<br />
- zonering van glastuinbouw: aan de glastuinbouw niet mogelijk. Bij<br />
buitenrand de donkere of geluidsarme concrete uitwerking (vestiging nieuwe<br />
(delen) van bedrijven.<br />
bedrijven) zal aan de mitigerende<br />
maatregelen moeten worden voldaan.<br />
Natuu<strong>rv</strong>ersnippering Effect kan worden verbeterd door Ja.<br />
natuurlijkvriendelijk bermbeheer toe te Natuu<strong>rv</strong>riendelijk aangelegde en aan te<br />
passen.<br />
leggen oevers en bermen worden<br />
natuu<strong>rv</strong>riendelijk beheerd. Voor zover<br />
het oevers van primaire watergangen<br />
betreft zal het waterschap hie<strong>rv</strong>oor<br />
verantwoordelijk zijn.<br />
Landschap Behoud oostelijke zandkop. Ja.<br />
Zandkop geeft zichtbaar en herkenbaar<br />
de aardkundige geschiedenis van het<br />
gebied weer. Bovendien is de kans op<br />
verstoring van archeologische waarden<br />
groot als de zandkop niet wordt<br />
beschermd.<br />
Archeologie Bij de inpassing van<br />
glastuinbouwbedrijven rekening<br />
houden met de dan beschikbare<br />
archeologische informatie.<br />
Verkeer Doortrekken bestaande weg<br />
Buitenhuizen (op grondgebied<br />
Slochteren).<br />
Ja.<br />
Op basis van de vast te stellen<br />
archeologieverordening is onderzoek<br />
verplicht alvorens ter plekke de grond<br />
dieper dan 40 centimeter - maaiveld<br />
over een oppe<strong>rv</strong>lakte van meer dan 200<br />
m 2 te roeren.<br />
Nee.<br />
Jaarlijks vindt verkeersmonitoring<br />
plaats. Als die monitoring als resultaat<br />
heeft dat maatregelen (om gewenst<br />
verkeersklimaat te realiseren) nodig<br />
zijn, dan zal (in nauw overleg met de<br />
gemeente Slochteren) worden<br />
bekeken in hoeverre het doortrekken<br />
van de weg Buitenhuizen mogelijk en<br />
wenselijk is.<br />
Woon- en leefmilieu Beperken van verstoring woon- en Nee.<br />
leefklimaat door geluid- en lichthinder Een goed woon- en leefklimaat is van<br />
door:<br />
groot belang voor het welzijn van de<br />
- beperking openbare verlichting. mens. Dat klimaat kan afdoende<br />
- extra afscherming van glastuinbouw worden geregeld binnen de<br />
vergen.<br />
gebruikelijke mogelijkheden van de<br />
- zonering van glastuinbouw: aan de Wet milieubeheer en de Wet<br />
buitenrand de donkere of geluidsarme ruimtelijke ordening.<br />
(delen) van bedrijven.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 180
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Afval Stimulering collectief afvalsysteem<br />
voor hergebruik (vergisting /<br />
compostering) van vrijkomend<br />
groenafval in of direct grenzend aan<br />
het plangebied.<br />
5.1.2 Plan-MER<br />
Nee.<br />
Effect van het collectief systeem is<br />
beperkt (leidt niet tot een betere<br />
beoordeling op de 7 puntsschaal). Op<br />
dit moment niet duidelijk hoe de<br />
maatregel vorm te geven wel zal er<br />
naar worden gestreefd om het<br />
collectief afvalsysteem te stimuleren.<br />
In de Wet milieubeheer is weergegeven dat voor bestemmingsplannen een plan-MER moet worden<br />
gemaakt als daarin activiteiten mogelijk worden gemaakt die belangrijke negatieve gevolgen voor het<br />
milieu kunnen hebben. Een plan-MER is ook nodig als het bestemmingsplan activiteiten mogelijk maakt<br />
die significant negatief effect op een Natura2000 gebied kunnen hebben. In onze gemeente is het<br />
Zuidlaardermeer een Natura2000 gebied.<br />
In dit bestemmingsplan brengen de volgende ontwikkelingen een plan-MER - plicht met zich mee:<br />
exploitatie van aardgas, zowel proefboringen als winning;<br />
uitbreiding van intensieve veehouderijen;<br />
ontwikkelingsmogelijkheden in het Zuidlaardermeergebied;<br />
ontwikkelingsmogelijkheden voor recreatieve doeleinden.<br />
Uitbreiding Camping Groningen Internationaal<br />
De procedure voor de plan-MER is begonnen met de ter inzage legging van de notitie Reikwijdte en<br />
Detailniveau. Op basis van die notitie (en de ontvangen reacties daarop) zijn richtlijnen vastgelegd<br />
waaraan de plan-MER moet voldoen.<br />
In de plan-MER is afgeweken van de richtlijnen voor wat betreft het meenemen van de uitbreiding van de<br />
intensieve veehouderij op het adres Vossenburg 1. Deze uitbreiding wordt niet meer mogelijk gemaakt in<br />
dit bestemmingsplan, maar via een andere planologische procedure. Voor die procedure wordt een<br />
besluit-MER gemaakt. Ook is de mogelijke uitbreiding van de Camping Groningen Internationaal<br />
toegevoegd als ontwikkeling die een mogelijk significant negatief gevolg kan hebben op het milieu. De<br />
afwijkingen van de richtlijnen leiden er niet toe dat de mogelijke nadelige gevolgen op het milieu door dit<br />
bestemmingsplan niet volwaardig worden betrokken bij de totstandkoming van dit plan.<br />
Naar aanleiding van overleg met de Commissie voor de milieueffectrapportage is een aanvulling<br />
geschreven op de plan-MER en passende beoordeling. Deze aanvulling is een 'samenhangnotitie' en vat<br />
samen wat de relatie is tussen de plan-MER voor dit bestemmingsplan en de plan-MER voor de<br />
structuu<strong>rv</strong>isie Boegbeelden komen tot leven. De aanvulling is op 9 april 2010 opgesteld en aan de<br />
commissie toegezonden. Op 1 juni 2010 heeft de commissie een toetsingsadvies over de besluit-MER<br />
(en de aanvulling en passende beoordeling) uitgebracht.De commissie is van oordeel dat in het MER de<br />
essentiële informatie aanwezig is voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de<br />
besluitvorming over dit bestemmingsplan.<br />
5.1.3 Passende beoordeling<br />
In de Natuurbeschermingswet 1998 is weergegeven dat een passende beoordeling moet worden<br />
gemaakt als een plan voorziet in ontwikkelingen die een significant negatief effect kunnen hebben op<br />
een Natura2000 gebied. Het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa zijn dergelijke gebieden.<br />
Zowel voor de activiteiten die zijn opgenomen in de besluit-MER als die in de plan-MER is een<br />
passende beoordeling gemaakt. Beide passende beoordelingen zijn als <strong>bijlage</strong> bij de betreffende<br />
milieueffectrapportages gevoegd.<br />
In paragraaf 5.4 is verder ingegaan op de bescherming van natuurwaarden.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 181
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
5.2 Actueel m.e.r.<br />
De wetgeving over milieueffectrapportages is sinds 23 augustus 2010 veranderd. Voor het<br />
tuinbouwgebied bij Sappemeer noord geldt een verplichting voor het opstellen van een<br />
m.e.r.-beoordeling. Van deze beoordeling kan worden afgezien door de milieueffectrapportages uit 2010<br />
actueel te verklaren. Dit is mogelijk omdat sinds 2010 geen relevante wijzigingen zijn geweest die van<br />
invloed kunnen zijn op de conclusies uit de MER'en en daarnaast de referentiekaders niet zijn<br />
gewijzigd. Zo maakt het voorliggende bestemmingsplan niets meer of minder mogelijk voor de<br />
glastuinbouw dan het bestemmingsplan Buitengebied destijds. Een deel van de mitigerende<br />
maatregelen uit de MER'en is verwerkt (bijvoorbeeld de verkavelingsrichting van de bouwvlakken voor de<br />
tuinbouw), een deel wordt afgevangen door overige wet- en regelgeving (bijvoorbeeld lichtemissie van<br />
kassen door het Besluit glastuinbouw) en een deel zal in de toekomst nader uitgewerkt moeten worden<br />
in het geval zich een concreet kassenbouwplan voordoet. Voorbeelden hie<strong>rv</strong>an zijn :<br />
de waterberging: uit het MER blijkt dat in het basisalternatief niet voldoende ruimte voor<br />
waterberging was, dit heeft ertoe geleidt dat in het milieualternatief en het voorkeursalternatief meer<br />
ruimte voor waterberging is gerese<strong>rv</strong>eerd;<br />
de mogelijke bodemdaling door eventuele grondwate<strong>rv</strong>erlaging: in het MER zijn de risico's in kaart<br />
gebracht en wordt gewezen op de benodigde mitigerende maatregelen;<br />
de verkee<strong>rv</strong>eiligheid in de Slochterstraat.<br />
Dergelijke voorbeelden zijn niet nieuw want ze maken al onderdeel uit van de eerdere besluitvorming<br />
(vaststelling bestemmingsplan Buitengebied op 23 augustus 2010). Door het actueel verklaren van de<br />
inhoud van de MER'en wordt het milieubelang wederom voldoende gewogen bij de besluitvorming over dit<br />
reparatie bestemmingsplan.<br />
5.3 Geluid<br />
Algemeen<br />
De Wet geluidhinder stelt normen aan de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting op geluidsgevoelige<br />
bestemmingen (gebouwen en terreinen). Voor zover het bestemmingsplan voorziet in nieuwe<br />
geluidsgevoelige bestemmingen binnen geluidzones langs wegen, spoor of industrie, moet worden<br />
voldaan aan die normen. Ook bij de aanleg van wegen moet rekening worden gehouden met de ten<br />
hoogste toelaatbare geluidsbelasting op geluidgevoelig bestemmingen.<br />
De ligging van de geluidzones vanwege industrie zijn opgenomen in de verbeelding. De geluidszone<br />
langs het spoor is weergeven in van de plantoelichting. Ook is langs elke weg een geluidszone<br />
gelegen, tenzij de maximaal toegestane snelheid op die weg 30 km/u is.<br />
Te allen tijde is binnen de zones de zogenaamde voorkeursgrenswaarde toegestaan. Als de<br />
geluidsbelasting meer bedraagt kan een hogere waarde worden verleend, zodat (beperkt) van de<br />
voorkeursgrenswaarde mag worden afgeweken. Die hogere waarde dient verkregen te zijn op het tijdstip<br />
van vaststelling van het bestemmingsplan.<br />
Basis Bestemmingsplan Buitengebied<br />
In dit bestemmingsplan is de oprichting van geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidzones<br />
mogelijk, als wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde dan wel aan een verkregen hogere waarde.<br />
Die hogere waarde dient verkregen te zijn op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.<br />
Geen van de voorgestane woningbouwlocaties ligt binnen een geluidszone van een spoorweg of een<br />
industrieterrein waardoor wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Verlening van een<br />
hogere waarde is niet nodig.<br />
Woningbouw<br />
Geen van de voorgestane woningbouwlocaties ligt binnen een geluidszone van een spoorweg of een<br />
industrieterrein. Onderzoek of wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde door deze geluidsbronnen is<br />
dus niet nodig.<br />
De woningbouwlocaties in Kiel - Windeweer en Westerbroek zijn niet gelegen binnen een geluidszone<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 182
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
van een weg. Voor deze locaties is dus geen nader onderzoek nodig.<br />
In het kader van de besluit-MER is onderzocht de woningbouw aan het Achterdiep en de Laveiweg<br />
voldoet aan de geluidsnormen. Het onderzoek is opgenomen in de besluit-MER.<br />
ACHTERDIEP<br />
Aan het Achterdiep zijn vijf woningbouwlocaties opgenomen, (gedeeltelijk) gelegen in de geluidzones<br />
van de A7 en het Achterdiep. Op twee locaties wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden<br />
door het verkeer op het Achterdiep en zal een hogere waarde van maximaal 53 dB worden vastgesteld.<br />
KALKWIJK<br />
De woningbouwlocatie aan de Kalkwijk is gelegen binnen de geluidszone van die weg. Uit onderzoek is<br />
gebleken dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden als de woning binnen 20 meter uit<br />
de as van de weg wordt gebouwd. Afhankelijk van de precieze situering van de woning moet een hogere<br />
waarde voor de gevelbelasting worden vastgesteld. Uitgaande van de rooilijn van de buurwoning zal een<br />
hogere waarde van maximaal 52 dB worden vastgesteld.<br />
Overige<br />
Met toepassing van het bepaalde in de algemene wijzigingsregels is het mogelijk bestaande gebouwen<br />
in gebruik te nemen voor geluidsgevoelige bestemmingen (o.a. woonfuncties, medische dagverblijven).<br />
Er is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting op die gebouwen, omdat op dit<br />
moment niet bekend is om welke gebouwen het gaat. De geluidsbelasting op de gevels ter plaatse van<br />
die geluidsgevoelige bestemmingen, zal dus moeten voldoen aan de voorkeursgrenswaarde of aan een<br />
hogere waarde als die in het verleden is verleend.<br />
5.4 Ecologie<br />
5.4.1 Gebiedsbescherming<br />
5.4.1.1 Ecologische hoofdstructuur (EHS)<br />
In ons land wordt vanaf 1990 gewerkt aan de ecologische hoofdstructuur (EHS): een samenhangend<br />
netwerk van ecologisch waardevolle gebieden. De planning is dat het netwerk in 2018 is gerealiseerd.<br />
Het ruimtelijke beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken<br />
en waarden. De provincie beschermt de EHS volgens de regels welke zijn opgenomen in het document<br />
'spelregels voor de EHS'. Natura2000 gebieden maken ook deel uit van de EHS, maar voor deze<br />
gebieden gelden strengere regels (zie verderop).<br />
De spelregels EHS gaan uit van het 'nee- tenzij' regiem: ruimtelijke ingrepen in (dus niet er buiten) de<br />
EHS, met significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied, zijn in<br />
beginsel niet toegestaan. Zo'n project kan alleen doorgaan, als er geen reële alternatieven mogelijk zijn<br />
èn er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Een initiatiefnemer is in dit geval verplicht om de<br />
negatieve effecten te mitigeren. Dit houdt in dat het optreden van negatieve effecten wordt voorkomen of<br />
beperkt door aanvullende maatregelen te treffen. Bij overblijvende negatieve effecten is compensatie de<br />
laatste stap om de optredende schade te herstellen.<br />
Afwijken van het 'nee - tenzij' regiem is mogelijk onder voorwaarden. Die afwijking geldt voor een<br />
combinatie van plannen, projecten of handelingen die tot doel heeft de kwaliteit en/of kwantiteit van de<br />
EHS op gebiedsniveau per saldo te verbeteren. Ook kan de EHS begrenzing worden aangepast om de<br />
EHS duurzaam ecologisch in te passen. Aanpassing van de begrenzing is ook om andere initiatieven<br />
dan ecologische mogelijk, mits het initiatief leidt tot versterking van de EHS.<br />
In EHS gebieden waar landbouw de hoofdfunctie is, geldt het beschermingsregime niet voor activiteiten<br />
die onderdeel vormen van een normale agrarische bedrijfsvoering. Vergroting van het agrarisch<br />
bouwperceel kan wel op beperkingen vanuit het EHS-beleid stuiten. Binnen de EHS is er ook ruimte<br />
voor (extensief) medegebruik, zoals wandelen, fietsen en kanoën. Bij dit medegebruik moet eventuele<br />
schade aan zowel actuele als potentiële natuurwaarden tot een minimum worden beperkt.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 183
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Basis Bestemmingsplan buitengebied<br />
In dit bestemmingsplan is de EHS (incl. Natura2000 gebied) opgenomen in de bestemming 'Natuur',<br />
voor zover de betreffende gronden reeds voor dit doel zijn verwo<strong>rv</strong>en. Dit plan voorziet niet in<br />
ontwikkelingen in de EHS die significante negatieve effecten op de EHS met zich mee kunnen brengen.<br />
5.4.1.2 Natura2000 gebied<br />
De Europese commissie streeft er naar een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden te<br />
realiseren, het zogenaamde Natura2000 netwerk. De Natura2000 gebieden in ons land maken deel uit<br />
van de EHS (zie boven). Op dit moment wijst Nederland gebieden aan die deel uit gaan maken van dat<br />
Europese netwerk. Het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa zijn Natura2000 gebieden. In de<br />
Natuurbeschermingswet 1998 is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning handelingen te<br />
verrichten die de gunstige staat van instandhouding van de aangewezen flora- en faunasoorten en<br />
habitattypen in gevaar kunnen brengen. Om te bepalen wat de 'gunstige staat van instandhouding' is,<br />
zijn instandhoudingsdoelstellingen voor de aangewezen soorten en habitats geformuleerd.<br />
In principe zijn alle handelingen die effect kunnen hebben op het kunnen behalen van de<br />
instandhoudingsdoelstellingen van het gebied vergunningplichtig. Ook handelingen buiten het<br />
Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa kunnen effect op het gebied hebben, dus vergunningplichtig<br />
zijn. Enige uitzonderingen worden gevormd door:<br />
bestaand gebruik: gebruik dat voor 1 oktober 20<strong>05</strong> werd verricht en dat sindsdien niet in<br />
betekenende mate is gewijzigd, behalve als dat gebruik niet nodig is voor het natuurbeheer van het<br />
gebied en significante gevolgen kan hebben op het gebied;<br />
handelingen die in een beheerplan zijn opgenomen.<br />
De provincie is het bevoegd gezag om de vergunning te mogen verlenen. Het is dus ook logisch dat de<br />
provincie het beheerplan opstelt. In dat beheerplan worden maatregelen beschreven die getroffen dienen<br />
te worden om de instandhoudingsdoelstellingen te kunnen realiseren. Op dit moment is er nog geen<br />
beheerplan voor het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa omdat deze gebieden nog niet definitief<br />
tot Natura2000 gebied zijn aangewezen. Omdat ze nog niet definitief zijn aangewezen zijn dus ook de<br />
grenzen en de instandhoudingsdoelstellingen nog niet vastgelegd. Dat heeft tot gevolg dat het moeilijk<br />
voor natuurlijke personen is om te beoordelen of bestaand gebruik significante gevolgen kan hebben op<br />
een Natura2000 gebied. Daarom is bepaald dat de bewijslast dat bestaand gebruik significante gevolgen<br />
op het gebied kan hebben, bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit ligt.<br />
Basis bestemmingsplan buitengebied<br />
Het bestemmingsplan mag geen gebruiken toestaan die mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen<br />
hebben op het kunnen realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen van het Zuidlaardermeergebied<br />
en de Drentsche AA. Om te bepalen dat het bestemmingsplan inderdaad dergelijke ontwikkelingen niet<br />
mogelijk maakt, is getoetst welke ontwikkelingen sowieso geen significant effect kunnen hebben. Voor<br />
de ontwikkelingen waarbij significante negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten is een<br />
'passende beoordeling' gemaakt (de Natuurbeschermingswet 1998 stelt dat verplicht).<br />
Voor de activiteiten in dit bestemmingsplan die significante negatieve effecten kunnen hebben op de<br />
Natura2000 gebieden zijn twee passende beoordelingen gemaakt. Die passende beoordelingen zijn<br />
opgenomen als <strong>bijlage</strong> bij de plan-MER en bij de besluit-MER.<br />
De passende beoordelingen zijn gemaakt op basis van de mate van concreetheid van dit<br />
bestemmingsplan. De passende beoordelingen kunnen voor bepaalde gebruiken als resultaat hebben<br />
dat:<br />
die gebruiken wel effecten zullen hebben op een Natura2000 gebied, maar dat die effecten zeker<br />
niet significant zijn. In dat geval zal dat gebruik in dit bestemmingsplan worden toegestaan, mits<br />
maatregelen worden genomen om dat effect te beperken;<br />
gegevens niet concreet genoeg zijn om te kunnen bepalen of het gebruik significante effecten heeft<br />
op een Natura2000 gebied. Om negatieve effecten op de natuur te voorkomen zal in het<br />
bestemmingsplan dat gebruik dus pas toegestaan zijn na ontheffing van de gebruiksregels in dit<br />
bestemmingsplan en, mits geen aantasting van een Natura2000 gebied optreedt.<br />
De resultaten van de passende beoordelingen zullen in het definitieve bestemmingsplan worden verwerkt<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 184
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
en zijn dus nog niet in dit bestemmingsplan verwerkt. In dit bestemmingsplan zijn ook nog niet de<br />
resultaten van het concept beheerplan van de provincie verwerkt. Omdat in de passende beoordelingen<br />
ook het concept beheerplan voor het Zuidlaardermeergebied is meegenomen en het bestemmingsplan<br />
wordt aangepast aan de resultaten van die beoordeling, worden de resultaten van het concept<br />
beheerplan ook pas in het definitieve bestemmingsplan opgenomen.<br />
5.4.1.3 Verzuringsgevoelige gebieden<br />
De Wet ammoniak en veehouderij kent<br />
regels ter bescherming van zeer kwetsbare<br />
gebieden. Gebieden zijn zeer kwetsbaar<br />
als ze voor verzuring gevoelig zijn én<br />
binnen de door de provincie begrensde<br />
Ecologische Hoofdstructuur liggen. Binnen<br />
een zone van 250 meter rondom kwetsbare<br />
gebieden is het niet toegestaan nieuwe<br />
veehouderijen te starten en zijn de<br />
uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande<br />
veehouderijen beperkt.<br />
Basis bestemmingsplan buitengebied<br />
In dit bestemmingsplan zijn geen bestaande veehouderijen in de zone aanwezig en is in zijn<br />
algemeenheid vestiging van intensieve veehouderijen niet toegestaan. Het dus niet noodzakelijk de voor<br />
verzuring gevoelige gebieden en de bufferzones daaromheen in dit bestemmingsplan op te nemen.<br />
5.4.2 Soortbescherming<br />
5.4.2.1 Flora- en faunawet<br />
De bescherming van planten- en diersoorten is geregeld in Flora- en Faunawet. In deze wet heeft de<br />
overheid planten- en diersoorten aangewezen die beschermd moeten worden. Handelingen die een<br />
verstoring van de beschermde soorten met zich mee kunnen brengen zijn verboden.<br />
Iedereen heeft de algemene zorgplicht om de beschermde soorten niet te verstoren. Die zorgplicht geldt<br />
altijd en overal.<br />
Niet in alle gevallen kan worden voorkomen dat negatieve effecten op beschermde dier- en<br />
plantensoorten optreden. In die gevallen bestaat de mogelijk dat ontheffing wordt verleend van het verbod<br />
op verstoring van beschermde dier- en plantensoorten. Die ontheffing wordt verleend door het Ministerie<br />
van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV).<br />
Naar gelang de gunstige instandhouding van de soort is het beschermingsregime voor bepaalde planten-<br />
en diersoorten zwaar of minder zwaar. Het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten bevat<br />
mogelijkheden waardoor het verkrijgen van ontheffing van de Flora- en faunawet niet meer nodig is.<br />
Vrijstelling van het verbod op het verstoren van beschermde soorten, geldt bij:<br />
de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud van vaarwegen,<br />
watergangen, waterkeringen, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen en bermen en in het kader van<br />
natuurbeheer;<br />
de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud in de landbouw<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 185
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
en de bosbouw;<br />
bestendig gebruik;<br />
de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.<br />
Aan de vrijstelling voor bovengenoemde activiteiten zijn voorwaarden verbonden die verschillen<br />
afhankelijk van de gunstige instandhouding van de soort. Er zijn drie categorieën te onderscheiden:<br />
tabel 1- algemene soorten<br />
Deze soorten zijn genoemd in de 'regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten'. Er geldt een<br />
vrijstelling zonder voorwaarden. Wel geldt de algemene zorgplicht.<br />
tabel 2 - overige soorten<br />
Dit zijn de soorten die niet zijn genoemd in tabel 1 of tabel 3. Als volgens een gedragscode wordt<br />
gewerkt die is goedgekeurd door de minister van LNV is geen ontheffing nodig. Als niet volgens een<br />
dergelijk gedragscode wordt gewerkt kan ontheffing van de Flora- en faunawet nodig zijn. Het verlenen<br />
van ontheffing is dan afhankelijk van de vragen:<br />
in welke mate wordt de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats<br />
aangetast door de werkzaamheden?<br />
komt het voorbestaan van de soort in gevaar?<br />
Vogels maken deel uit van dit beschermingsregime. Voor vogels geldt dat alleen ontheffing kan worden<br />
verkregen op grond van een genoemd wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dat zijn:<br />
bescherming van flora en fauna;<br />
veiligheid van het luchtverkeer;<br />
volksgezondheid of openbare veiligheid.<br />
Ontheffing voor effecten van ruimtelijk ingrepen op vogels wordt dus niet afgegeven. Dit heeft tot gevolg<br />
dat een ruimtelijk ingreep zodanig moet plaatsvinden dat vogels niet worden verstoord. Dit kan door de<br />
ruimtelijke ingreep te plegen conform een goedgekeurde gedragscode. In het geval dat niet mogelijk is,<br />
dienen maatregelen te worden genomen zodat met de ruimtelijk ingreep de functionaliteit van de<br />
voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort blijft behouden. Het betreft hier de functies<br />
van het leefgebied die e<strong>rv</strong>oor zorgen dat de soort succesvol kan rusten of voortplanten, bijvoorbeeld<br />
migratieroutes en foerageergebied. Het ministerie van LNV toetst of de te nemen maatregelen afdoende<br />
zijn.<br />
tabel 3 - zwaar beschermde soorten<br />
Dit zijn de soorten genoemd in <strong>bijlage</strong> 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten<br />
en in <strong>bijlage</strong> IV van de EU-Habitatrichtlijn. Voor de verstoring van deze soorten is altijd ontheffing van de<br />
Flora- en faunawet nodig.<br />
Voor <strong>bijlage</strong> 1-soorten kan ontheffing worden aangevraagd op grond van alle genoemde wettelijke<br />
belangen. Daartoe behoort ook de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting<br />
of ontwikkeling.<br />
Voor soorten genoemd in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt dat voor de uitvoering van een ruimtelijke<br />
ingreep geen ontheffing kan worden verleend, tenzij die ingreep een van de hieronder weergegeven<br />
wettelijke belangen dient:<br />
bescherming van flora en fauna;<br />
volksgezondheid of openbare veiligheid;<br />
dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of<br />
economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten.<br />
Bij de beoordeling van ontheffing voor tabel- 3 soorten stelt het Ministerie van LNV de volgende vragen in<br />
onderstaande volgorde:<br />
In welke mate wordt de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats<br />
aangetast door de werkzaamheden?<br />
Is er een wettelijk belang?<br />
Is er een andere bevredigende oplossing?<br />
Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar?<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 186
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Basis bestemmingsplan Buitengebied<br />
Het bestemmingsplan mag alleen die ontwikkelingen mogelijk maken waa<strong>rv</strong>oor redelijkerwijs inzicht<br />
bestaat op het verkrijgen van ontheffing van de Flora- en faunawet, danwel dat maatregelen mogelijk zijn<br />
om verstoring te voorkomen en te beperken van soorten waa<strong>rv</strong>oor geen ontheffing mogelijk is.<br />
5.4.2.2 Woningbouw<br />
Op één locatie in Kiel - Windeweer uitgezonderd (Pieter Venemakade tussen nrs. 157 en 161) worden<br />
alle woningbouwmogelijkheden met wijzigingsbevoegdheid opgenomen.<br />
De woningbouwlocatie op het adres Pieter Venemakade tussen 157 en 161 maakt in de huidige situatie<br />
deel uit van een groot areaal akkerbouwgrond. Die grond wordt gangbaar bemest en ontwaterd en dus<br />
relatief soortenarm. De locatie is gelegen in het bebouwingslint van Kiel - Windeweer, grenst aan de<br />
weg Pieter Venemakade en staat dus al geruime tijd onder invloed van menselijk activiteiten. Aan de<br />
noordzijde wordt de locatie begrensd door een wijk en aan de zuidzijde door een erf van een woning. Op<br />
de locatie zelf zijn geen opstaande groenelementen of bouwwerken aanwezig. Op basis van de<br />
ecologische basiskaart blijkt niet de aanwezigheid van beschermde dier- of plantensoorten op of nabij<br />
de locatie. Deze constatering in relatie met het geringe te bewonen oppe<strong>rv</strong>lak en de aard van de<br />
werkzaamheden, leidt tot de conclusie dat de woningbouw niet tot gevolg heeft dat de functionaliteit van<br />
de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van vogels of tabel 3 soorten wordt aangetast. De<br />
uitvoerbaarheid van de woningbouw ter plekke is daarmee aangetoond. Wel geldt de algemene<br />
zorgplicht.<br />
Woningbouw op de overige locaties is mogelijk gemaakt met wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht.<br />
Uit raadpleging van de ecologische basiskaart blijkt dat de voorkomende soorten de uitvoerbaarheid van<br />
de woningbouw niet in de weg staat. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden en de<br />
uitwerkingsplicht zal nader onderzoek plaatsvinden om het effect van de woningbouw op beschermde<br />
soorten te concretiseren. Door inrichtings- en uitvoeringsmaatregelen te treffen kan verstoring van de<br />
dan voorkomende soorten worden voorkomen of afdoende beperkt.<br />
5.4.2.3 Glastuinbouw<br />
Het gebied in Sappemeer - Noord waarop glastuinbouw is toegestaan, is momenteel in gebruik voor<br />
akkerbouw, grasland en glastuinbouw. De gangbaar gebruikte agrarische gras- en akkerlanden worden<br />
bemest en ontwaterd en zijn relatief soorten arm. In de besluit-MER zijn de effecten van de<br />
glastuinbouw op de natuurwaarden bij invulling volgens het voorkeursalternatief onderzocht.<br />
Door het landbouwkundige karakter zal er door de tuinbouw geen biotoopverlies optreden wat betreft<br />
beschermde plantensoorten en/of bedreigde plantensoorten. Planten die in sloten, slootkanten of<br />
wegbermen voorkomen krijgen in de toekomstige situatie meer vestigingsmogelijkheden door dat de<br />
lengte aan sloten oevers en wegbermen toeneemt. Biotopen in en rond de bestaande bebouwing- en<br />
groenstructuren, zullen niet worden aangetast. Mogelijk treedt er wel verlies van leefgebied en/of<br />
foerageergebied op van aanwezige vogelsoorten. Door het beperkte areaal aan grasland is het belang<br />
van het plangebied voor doortrekkende en overwinterende vogels echter gering.<br />
Verstoring door geluid (kassen en vrachtwagens) wordt als minimaal beschouwd en zal voornamelijk<br />
een rol spelen bij de mogelijk aanwezige vogels in het plangebied. Nachtdieren als vleermuizen en uilen<br />
zullen hier geen storing van onde<strong>rv</strong>inden, er zijn geen verblijfplaatsen in het gebied bekend en<br />
geluidsoverlast bij het foerageren of vliegen speelt geen rol. De toename van het geluid is daa<strong>rv</strong>oor te<br />
beperkt.<br />
Verstoring door licht (kunstmatige verlichting) kan optreden voor de lichtgevoelige en<br />
verstoringsgevoelige vleermuissoorten. De andere vleermuissoorten zullen minder worden verstoord en<br />
wellicht juist worden aangetrokken door het licht vanwege de toename van insecten. Van vleermuizen is<br />
bekend dat zij moeilijk een andere vliegroute nemen en structuren in het landschap als<br />
oriëntatiegebruiken. Door het zo veel mogelijk beschermen van bestaande vliegroutes en van gebruikte<br />
landschapstructuren alsmede door de aanleg van landschapsstructuren die geschikt zijn voor oriëntatie,<br />
kan de verstoring worden beperkt.<br />
De aanleg van landschapsstructuren (zoals waterpartijen) en het beheer van oevers op natuu<strong>rv</strong>riendelijke<br />
wijze, zal tot gevolg dat het voedselaanbod toeneemt voor de aanwezige vleermuizen. Voor de<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 187
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
lichtgevoelige vleermuissoorten zal dit effect minder gunstig zijn dan voor de minder lichtgevoelige<br />
vleermuissoorten. De aanleg van waterpartijen en natuu<strong>rv</strong>riendelijk oeverbeheer zal een verbetering zijn<br />
ten opzichte van de huidige situatie voor de plantensoorten en faunasoorten die van die biotoop gebruik<br />
maken (zoals algemeen voorkomende amfibiesoorten).<br />
De verstoring van de aanwezige beschermde soorten zal hoofdzakelijk voortkomen uit de<br />
tuinbouwontwikkeling in de vorm van kassen. Die glastuinbouw zal deze dienen te voldoen aan het<br />
Besluit glastuinbouw. In dat Besluit worden eisen gesteld aan de maximale lichtsterkte en aan het<br />
beperken van lichtuitstraling. Tevens kunnen maatwerkvoorschriften worden gegeven ten aanzien van de<br />
assimilatieverlichting. In het tuinbouwgebied worden ruimtelijke inrichtingsmaatregelen getroffen om<br />
verstoring van beschermde soorten te voorkomen en te beperken. Bestaande wijken en overige<br />
landschapsstructuren worden zo veel mogelijk behouden en nieuw waterpartijen en<br />
landschapsstructuren worden aangelegd.<br />
Voor zover de verstoring niet kan worden voorkomen of beperkt voor vogels en tabel 3 soorten, komt die<br />
verstoring voort uit dwingende redenen van openbaar belang. De glastuinbouw is van oudsher een<br />
economische pijler van belang voor Nederland. Om dat economisch belang te beschermen en te<br />
versterken is begin 2000 door het Rijk beleid opgesteld om glastuinbouwgebieden te ontwikkelen buiten<br />
het Westland. De tuinbouwlocatie Sappemeer - Noord is ve<strong>rv</strong>olgens door de provincie aangewezen als<br />
concentratiegebied voor glastuinbouw. De voorgestane concentratie van glastuinbouwbedrijven biedt<br />
schaal- en locatievoordelen (zowel ruimtelijk, milieuhygiënisch als economisch) ten opzichte van<br />
verspreidt glas. Glastuinbouwbedrijven mogen zich uitsluitend vestigen op de aangewezen locaties.<br />
Alternatieven voor de aangewezen locaties zijn er niet. Ook zijn er geen reële inrichtingsalternatieven<br />
anders dan het gekozen voorkeursalternatief zoals weergegeven in de besluit-MER.<br />
5.5 Water<br />
Bij de voorbereiding van de Nota van Uitgangspunten (de beleidsmatige basis voor dit bestemmingsplan)<br />
als ook bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zelf, is intensief overleg gevoerd met het<br />
waterschap Hunze en Aa's. Bij de voorbereidende besprekingen over de waterparagraaf van dit<br />
bestemmingsplan is verder een provinciale vertegenwoordiger aangeschoven. In overleg met deze<br />
gesprekspartners is de volgende opzet van de waterparagraaf voor het bestemmingsplan voor het<br />
buitengebied afgesproken:<br />
1. Beschrijving van het waterrelevant beleid (rijksbeleid, POP en Nationaal- en Regionaal<br />
Bestuursakkoord water, gemeentelijke visie);<br />
2. Beschrijven van het waterhuishoudkundig systeem, grond en oppe<strong>rv</strong>laktewaterkwantiteit,<br />
wateroverlast, verdroging en grond- en oppe<strong>rv</strong>laktewaterkwaliteit;<br />
3. Beschrijving van de beïnvloeding van het systeem, zoals riolering buitengebied en overstorten en<br />
bijvoorbeeld grondwaterwinning alsmede nieuwe ontwikkelingen;<br />
4. Inpassen ruimte voor water, zoals bergingsgebieden;<br />
5. Veiligheid; liggen er boezemwateren binnen het gebied en hoe wordt er omgegaan met kaden;<br />
6. Afspraken over het dempen van sloten en het compenseren hie<strong>rv</strong>an;<br />
7. Aangeven of er nu knelpunten in het watersysteem zijn en deze benoemen;<br />
8. Aangeven dat bij toekomstige ontwikkelingen gekeken zal worden naar de mogelijkheden om<br />
kleinschalige bergingsmogelijkheden voor water te realiseren.<br />
Hieronder wordt puntsgewijs op het bovenstaande ingegaan. Daarna wordt kort ingegaan op de<br />
belangrijkste waterhuishoudkundige gevolgen van het glastuinbouw gebied.<br />
5.5.1 Waterrelevant beleid<br />
Het beleid beschreven in de Vierde Nota Waterhuishouding, aangaande de waterhuishoudkundige<br />
inrichting van stedelijk gebied richt zich op een duurzamer en gezonder gebruik van watersystemen.<br />
Concreet worden de volgende beleidsvoornemens genoemd:<br />
Gebieden zelfvoorzienend maken door waterconse<strong>rv</strong>ering te stimuleren en waterbuffering te<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 188
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
bevorderen. Langs deze weg kan een bijdrage worden geleverd aan het voorkomen van wateroverlast<br />
en het vergroten van het oppe<strong>rv</strong>lak natte natuur. Op deze manier worden problemen minder<br />
afgewenteld op naastgelegen gebieden, maar worden oplossingen binnen de stroomgebieden<br />
gezocht. Een bijkomend voordeel is dat bestaande problemen met betrekking tot verdroging en<br />
gebiedsvreemd water worden beperkt.<br />
Combineren van natuurherstelprojecten met mogelijkheden voor een vergrote waterconse<strong>rv</strong>ering.<br />
hiermee kan de invloed van aanvoer van gebiedsvreemd water worden beperkt.<br />
Vermindering/vertraging van de bodemdaling door verandering van functies en het treffen van<br />
maatregelen, andere keuzes voor de inrichting en het gebruik van het gebied, vastleggen van de bij<br />
de functie behorende grondwatersituatie en het waterbergend vermogen.<br />
Provincies en gemeenten wordt gevraagd met ruimtelijke planning de verdrogingsbestrijding te<br />
ondersteunen en te voorkomen dat het areaal verdroogd gebied toeneemt. Waterschappen moeten<br />
in het beheersplan aangeven hoe zij de gewenste grondwatersituatie voor de diverse bestemmingen,<br />
en voor de verdroogde natuurgebieden in het bijzonder, door hun beheer willen realiseren.<br />
Versterking van waterconse<strong>rv</strong>ering en veerkracht van het watersysteem door het toestaan van<br />
peilfluctuaties of langdurig hoge peilen.<br />
Naar aanleiding van de wateroverlast eind jaren negentig van de vorige eeuw heeft de Commissie<br />
Waterbeheer 21ste eeuw opdracht gekregen advies uit te brengen over de waterhuishoudkundige<br />
inrichting van Nederland. Hevige regenval leidde in het najaar van 1998 tot flinke schade in Zuidwest- en<br />
Noordoost-Nederland. Polders moesten onder water worden gezet om elders bij steden en dorpen<br />
dijkdoorbraken te voorkomen. De oorzaak is het steeds intensiever gebruik van grond voor landbouw,<br />
natuur en verstedelijking. Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging en bodemdaling zullen deze<br />
problemen nog vergroten. Om veiligheid te creëren en schade door wateroverlast en droogte te<br />
voorkomen, kiest de commissie bij de keuze van maatregelen voor een drietrapsstrategie:<br />
1. Overtollig water zo veel mogelijk bovenstrooms vasthouden in de bodem en in oppe<strong>rv</strong>laktewater.<br />
2. Zonodig water tijdelijk bergen in retentiegebieden langs de waterlopen waa<strong>rv</strong>oor ruimte moet worden<br />
gecreëerd.<br />
3. Pas als 1 en 2 te weinig opleveren, water afvoeren naar elders of, als dat niet kan, het water bij zeer<br />
extreme omstandigheden gecontroleerd opvangen in daa<strong>rv</strong>oor aangewezen gebieden.<br />
De commissie constateerde verder dat een gezamenlijke aanpak van de verschillende overheden<br />
dringend noodzakelijk is.<br />
Het Regionaal Bestuursakkoord Water is in 20<strong>05</strong> door de diverse gemeenten en andere overheden<br />
vastgesteld. Het akkoord heeft tot doel bestuurlijke overeenstemming te bereiken over de regionale<br />
wateraanpak. In dit akkoord wordt extra ruimte gevraagd voor de opvang en de berging van water.<br />
In het Provinciaal Omgevingsplan heeft de provincie gebieden aangewezen binnen het territorium van het<br />
waterschap Hunze en Aa's, die bij extreme natte perioden dienen als waterberging. De<br />
bergingsgebieden in de gemeente Hoogezand-Sappemeer zijn inmiddels gerealiseerd (zie Hoofdstuk 3).<br />
In 2006 is de brede beleidsvisie <strong>Gemeente</strong>lijk Waterplan door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel<br />
van het waterplan is het water op een goede manier in te passen in de ruimtelijke ordening waardoor<br />
een duurzaam watersysteem ontstaat. Water wordt dan ook vanaf het begin van het planproces als<br />
mede-ordenend principe meegenomen. Ruimtelijke ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor de<br />
waterhuishouding worden alleen opgenomen in dit bestemmingsplan als daarover overeenstemming is<br />
bereikt met waterschap.<br />
5.5.2 Waterhuishoudkundig systeem<br />
Afwatering<br />
Binnen het plangebied liggen twee boezemsystemen, de Duurswoldboezem die op de Eems bij Delfzijl<br />
afwatert en het Eemskanaal Dollardboezem die op de Eems bij Delfzijl en Nieuwe Statenzijl afwatert.<br />
De Duurswoldboezem bestaat in hoofdlijnen uit het Slochterdiep en het Afwateringskanaal Duurswold<br />
met het Schildmeer hier middenin. De gebieden van de gemeente Hoogezand-Sappemeer die ten<br />
noorden van het Winschoterdiep liggen wateren hierop af. Deze gebieden liggen binnen verschillende<br />
polders en wateren via gemalen af op dit boezemsysteem. De oppe<strong>rv</strong>laktewaterpeilen liggen relatief laag<br />
en liggen tussen - 3,55 meter en -0,20 meter ten opzichte van NAP. In alle polders worden verschillende<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 189
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
zomer en winterpeilen voor de oppe<strong>rv</strong>laktewaterstanden aangehouden, daarbij liggen de winterpeilen in<br />
principe lager dan zomerpeilen voor het oppe<strong>rv</strong>laktewater, afhankelijk van de hoogteligging van het<br />
maaiveld, de grondslag en de functie van het gebied.<br />
De Eemskanaal Dollardboezem wordt gevormd door het zuidelijk deel van de Hunze, het Zuidlaarder- en<br />
Foxholstermeer, de Leinewijk, het Drentsche Diep, het (Oude) Winschoterdiep, het Kieldiep en het<br />
Borger- en Tripscompagniesterdiep. Het gebied ten zuiden van het Winschoterdiep watert af op deze<br />
boezem. Deels direct via het Kiel- en Borgercompagniesterdiep op het Winschoterdiep en deels via het<br />
Zuidlaardermeer en/ of het Drentsche diep. Het hele gebied bestaat uit polders die worden bemalen door<br />
verschillende gemalen. Ook hier gelden verschillende zomer- en winterpeilen voor de<br />
oppe<strong>rv</strong>laktewaterstanden. Afhankelijk van de hoogteligging, grondslag en functie in het gebied varieren<br />
de peilen tussen +1,35 meter en -1,20 meter NAP (boezemsysteem noord en zuid).<br />
Zuivering afvalwater<br />
Voor het afvalwater van de gerioleerde gebieden vindt de zuivering plaats in de<br />
rioolwaterzuiveringsinstallatie Hoogezand, net ten noorden van het Winschoterdiep. Vanaf 2008 vindt de<br />
zuivering van het afvalwater van het westelijk deel van de gemeente plaats in de nieuwe<br />
rioolwaterzuiveringsinstallatie in Foxhol. In het buitengebied van de gemeente liggen echter nog percelen<br />
die niet aangesloten zijn op de riolering. Een groot deel van deze percelen zijn reeds aangesloten op het<br />
riool of voorzien van een IBA (Individuele Behandeling van Afvalwater). De komende jaren zal dit ook voor<br />
het resterende kleine aantal percelen gebeuren. Hierdoor zal er geen ongezuiverd afvalwater meer<br />
worden geloosd op het oppe<strong>rv</strong>laktewater.<br />
5.5.3 Beïnvloeding systeem<br />
De zoutwinning van Nedmag heeft voornamelijk betrekking op het grondgebied van de gemeenten<br />
Veendam en Menterwolde. Volgens de huidige prognoses is er slechts sprake van een lichte<br />
bodemdaling aan de oostkant van de zoutwinning. Het gaat daarbij om enkele centimeters.<br />
Bodemdaling door zoutwinning<br />
De effecten van de zoutwinning zijn in het gebied van dit bestemmingsplan gering. Met het waterschap<br />
is overleg gepleegd over de locaties in het buitengebied waar de gemeente op beperkte schaal een<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 190
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
invulling met woningbouw wil toestaan. Toetsing aan de waterkansenkaart levert voor de<br />
uitwerkingslocatie Laveiweg goede resultaten op en een basis om verdere plannen te ontwikkelen. Bij<br />
uitvoering van de genoemde woningbouwplannen wordt aandacht besteed aan het watersysteem ter<br />
plaatse en wordt zoveel mogelijk gehandeld overeenkomstig de gemeentelijke wate<strong>rv</strong>isie.<br />
5.5.4 Ruimte voor water<br />
De van provinciewege aangewezen grootschalige bergingsgebieden worden met dit bestemmingsplan<br />
vastgelegd. Hierboven en in het beleidsdeel werd hier al aandacht aan besteed. Bij de nieuwe<br />
ontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt zal aandacht worden besteed aan het opnemen in de<br />
concrete planvorming van kleinschalige bergingsgebieden. Gedacht wordt aan de uitwerking van het<br />
woongebied langs de Laveiweg.<br />
5.5.5 Boezemkering<br />
De boezemkaden verkrijgen in dit bestemmingsplan bescherming door het toekennen van een<br />
dubbelbestemming.<br />
5.5.6 Dempen sloten en compensatie<br />
Het beleid van het waterschap ter zake houdt in, dat slootdemping in landbouwgebied en bebouwd<br />
gebied wordt toegestaan mits compenserende bergingsmaatregelen worden getroffen. Uitzondering<br />
vormen droge gebieden (grondwatertrap VI, VII en VIII) waar geen problemen ontstaan met de hogere<br />
grondwaterstanden die worden veroorzaakt door het dempen van sloten. Het beleid van het waterschap<br />
ziet slechts toe op het waterhuishoudkundig systeem; dempingen en compensatie dienen ook conform<br />
bepalingen uit dit bestemmingsplan te zijn.<br />
In natuurgebied mogen van het waterschap sloten worden gedempt. Voorwaarde is dat na het dempen<br />
van sloten de maatgevende afvoer in de nieuwe situatie niet groter is dan de huidige maatgevende<br />
afvoer. Daarnaast mogen omliggende functies niet nadelig worden beïnvloed door de verhoging van<br />
grondwaterstanden ten gevolge van het dempen van sloten.<br />
5.5.7 Knelpunten in het watersysteem<br />
In het zuidelijke deel van het buitengebied zijn geen noemenswaardige knelpunten bekend. In de<br />
omgeving rond Westerbroek is er sprake van een knelpunt in het watersysteem. Het waterschap zoekt<br />
in samenwerking met de eigenaar van de betreffende gronden (Natuurmonumenten), naar mogelijkheden<br />
ter verlichting van deze problematiek.<br />
5.5.8 Kleinschalige bergingsmogelijkheden<br />
Bij nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied zal per afzonderlijke ontwikkeling worden bekeken of er<br />
mogelijkheden zijn binnen de plannen kleinschalige bergingsmogelijkheden voor water te realiseren zijn.<br />
5.5.9 Glastuinbouw<br />
Waterhuishouding<br />
Omzetting van de bestaande akkerbouwpercelen naar glastuinbouwpercelen zal betekenen dat de<br />
mogelijkheden om neerslag in de bodem vast te houden binnen het plangebied geringer worden. Dit kan<br />
onder meer resulteren in een grotere piekafvoer van oppe<strong>rv</strong>laktewater uit het gebied. In het<br />
voorkeursalternatief is rekening gehouden met de realisatie van 15% waterberging oftewel 35 hectare.<br />
Uit een indicatieve berekening is naar voren gekomen dat ongeveer 29 hectare waterberging nodig is.<br />
Waterkwaliteit<br />
De effecten die optreden op de waterkwaliteit worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de lozing van<br />
voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen op het oppe<strong>rv</strong>laktewater. Deze lozingen worden<br />
gereguleerd via de Wet verontreiniging oppe<strong>rv</strong>laktewater. Het voorkeursalternatief voorziet in extra<br />
oppe<strong>rv</strong>laktewater met natuu<strong>rv</strong>riendelijke oevers, waardoor enige zuivering op natuurlijke wijze zal<br />
plaatsvinden.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 191
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Grondwater<br />
Door de plaatsing van kassen zal de aanvoer van hemelwater naar het grondwater sterk worden beperkt,<br />
waardoor uiteindelijk sprake zal zijn van een lagere grondwaterstand. Een permanent lagere<br />
grondwaterstand in zettingsgevoelige gebieden kan gevolgen hebben voor zettingsgevoelige bouwwerken<br />
en verhardingen. Door kleinschalige infiltratie toe te passen en het kunstmatig hoog houden van het<br />
waterpeil kan dit effect worden beperkt. Om de effecten van de grondwaterdaling afdoende te kunnen<br />
bepalen zal een grondwateronderzoek worden uitgevoerd.<br />
5.6 Externe veiligheid<br />
Algemeen<br />
Externe veiligheid heeft betrekking op de beheersing van risico's die worden veroorzaakt door de op- of<br />
overslag, het bewerken of verwerken of het ve<strong>rv</strong>oer van gevaarlijke stoffen.<br />
De wet- en regelgeving voor externe veiligheid is sterk in beweging en zal ook de komende jaren nog<br />
wijzigingen ondergaan. De veranderingen in de wet- en regelgeving leiden er onder andere toe dat in de<br />
omgeving van risicobronnen (inrichtingen, gasleidingen etc.) de externe veiligheidssituatie wordt bepaald<br />
door het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.<br />
Plaatsgebonden risico (PR)<br />
Dit betreft de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onafgeschermd op een plaats zou<br />
verblijven, komt te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voo<strong>rv</strong>al door de risicobron. De<br />
normering van het Plaatsgebonden risico stelt dat de kans dat iemand komt te overlijden niet meer mag<br />
bedragen dan 1 op de 1.000.000 per jaar. Om die norm te bereiken wordt het Plaatsgebonden risico<br />
uitgedrukt in een contour (10 -6 contour) rondom de risicobron waarbinnen geen kwetsbare of beperkt<br />
kwetsbare objecten mogen worden opgericht. Welke objecten als (beperkt) kwetsbaar worden<br />
aangemerkt is weergegeven in de verschillende wetten en regels die gelden voor de verschillende<br />
risicobronnen. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat objecten waarin personen verblijven of<br />
waarin zich mensen bevinden die moeilijk uit een gevaarlijke situatie kunnen vluchten (kinderen,<br />
bejaarden, gehandicapten etc.) tot (beperkt) kwetsbare objecten worden gerekend. Het gaat om<br />
woningen, scholen, kinderdagverblijven, kantoren, horeca, campings etc.<br />
Groepsrisico (GR)<br />
Betreft de kans per jaar dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van<br />
hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron. Het Groepsrisico wordt uitgedrukt in een<br />
grafiek (Fn-cu<strong>rv</strong>e). Er bestaat geen harde norm voor het Groepsrisico die niet mag worden overschreden.<br />
Wel is er een toetsingswaarde vastgesteld die stelt dat een ongeval met 10 doden slechts met een<br />
kans van 1 op de 100.000 per jaar mag voorkomen, een ongeval met 100 doden slechts met een kans<br />
van 1 op de 1.000.000 per jaar etc. De toetsingswaarde heeft het karakter van een oriënterende waarde:<br />
er mag verantwoord van worden afgeweken. Die verantwoording moet voldoen aan een aantal eisen,<br />
waaronder ook het betrekken van de mogelijkheden voor rampbestrijding en zelfredzaamheid van de<br />
bevolking. Ook als het Groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft, moet die worden verantwoord.<br />
De provincie geeft echter aan dat een uitgebreide Groepsrisico verantwoording achterwege kan blijven<br />
als het Groepsrisico met minder dan 10% toeneemt ten opzichte van de bestaande situatie. De<br />
regionale brandweer moet altijd in de gelegenheid worden gesteld om advies te geven over de<br />
Groepsrisico situatie.<br />
Risicobronnen<br />
Het steunpunt externe veiligheid Groningen heeft een inventarisatie verricht van de situatie rondom<br />
risicobronnen die van invloed kunnen zijn op de ontwikkelingsmogelijkheden in het plangebied.<br />
Hieronder is die inventarisatie verkort weergegeven. Het complete rapport van het steunpunt en de<br />
daarbij behorende kaarten is weergegeven in Bijlage 3 Inventarisatie externe veiligheid van deze<br />
plantoelichting.<br />
Hogedruk gasbuisleidingen<br />
Formeel moeten hogedruk gasbuisleidingen voor externe veiligheid nog worden getoetst aan de<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 192
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
circulaire "Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen" uit 1984. De nieuwe AMvB, het Besluit<br />
externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is in concept gepubliceerd en zal naar verwachting medio 2010<br />
in werking treden. De minister van VROM adviseert om bij bestemmingsplannen te anticiperen op de<br />
nieuwe regelgeving.<br />
Op verschillende locaties in of vlakbij dit plangebied liggen hogedruk aardgasbuisleidingen. Deze<br />
leidingen hebben op enkele plaatsen een 10 -6 - contour die buiten de leiding valt. Meestal ligt de 10 -6<br />
contour echter op de leiding. In één geval (NAM 218) is sprake van een condensaatleiding. Dit type<br />
leiding heeft over de gehele lengte een PR10 -6 contour van 8 meter. Binnen een afstand van 8 meter van<br />
elke leiding mag niet worden gebouwd (belemmerde strook).<br />
De nieuwe regelgeving gaat uit van de risicobenadering. Daarbij zijn het plaatsgebonden risico en het<br />
groepsrisico van belang. Wanneer de personendichtheid binnen de 100% letaliteitzone significant<br />
toeneemt, heeft dat dusdanige gevolgen voor het groepsrisico dat hie<strong>rv</strong>oor een groepsrisico-berekening<br />
(QRA) moet worden gemaakt. Tevens moet dan een uitgebreide groepsrisicoverantwoording<br />
plaatsvinden. Er zijn geen locaties in het buitengebied met een dusdanig hoge personendichtheid nabij<br />
de leidingen, dat daa<strong>rv</strong>oor een uitgebreide groepsrisicoverantwoording noodzakelijk is.<br />
NAM-locaties<br />
De NAM-locatie Kielwindeweer-1 (Kielsterachterweg) ligt in het plangebied. De NAM-locaties<br />
Anne<strong>rv</strong>een, Anne<strong>rv</strong>een OV, Wilde<strong>rv</strong>ank en Sappemeer OV (Vosholen) liggen dicht bij het plangebied.<br />
Voor alle genoemde locaties geldt een PR10 -6 contour waarbinnen geen (geprojecteerde) kwetsbare<br />
objecten zijn toegestaan.<br />
De exacte grootte van het invloedsgebied is van deze locaties nog niet bekend. Deze gegevens staan<br />
niet op de risicokaart vermeld. De NAM is bezig om vooruitlopend op een mogelijke wijziging in het<br />
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) deze contouren met het rekenprogramma Safeti-NL te<br />
berekenen. De locatie Wolfsbarge betreft een tijdelijke installatie. Deze locatie wordt niet op de<br />
risicokaart vermeld. Hierover zijn geen nadere gegevens bekend.<br />
Gasunie meet- en regelstations A133 en A447<br />
De Gasunie meet- en regelstations A133 (nabij Vosholen) en A447 Windeweer (Zwarteweg) liggen in het<br />
plangebied. Het station A447 valt onder de werking van het BEVI, maar station A133 niet omdat de<br />
diameter van de aanvoerleiding hier kleiner is dan 20 inch. Beide stations staan nog niet op de<br />
risicokaart vermeld. Voor deze inrichtingen geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 .<br />
De effectafstand 1% letaliteit voor het station A133 is 215 meter. Hierbinnen staan geen woningen. Van<br />
het station A447 is de grootte van de effectafstand 1% letaliteit niet bekend. De dichtstbijzijnde<br />
woonbebouwing aan de Pieter Venemakade ligt op ongeveer 750 meter afstand van het station A447.<br />
Rijksweg A7 Groningen - Nieuweschans<br />
Voor de A7 geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . Het invloedsgebied is volgens het concept<br />
provinciale basisnet gesteld op 200 meter vanaf de rand van de weg. Ten aanzien van bebouwing geldt<br />
een plasbrand aandachtgebied van 30 meter, eveneens vanaf de rand van de weg. Deze 30 meter zone<br />
valt over een deel van het buitengebied. Binnen de 30 meter zone zijn geen bijzonder kwetsbare<br />
objecten aanwezig. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van deze weg, maar de<br />
bebouwingsdichtheid is daar zo gering dat een groepsrisicoberekening niet zinvol is.<br />
Provincialeweg N860 / N385 / N386<br />
Voor de provinciale wegen N860, N385 en N386 geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . Het<br />
invloedsgebied is volgens het concept provinciale basisnet gesteld op 200 meter. Deze wegen liggen in<br />
het plangebied. Ten aanzien van bebouwing geldt een plasbrand aandachtgebied van 30 meter vanaf de<br />
rand van de weg. Daarbinnen mogen geen bijzonder kwetsbare objecten worden geprojecteerd.<br />
Spoorlijn Groningen - Veendam / Nieuweschans<br />
Met behulp van het rekenprogramma RBM-II is voor het plan Vosholen-2 een risicoberekening gemaakt<br />
voor de spoorlijn Groningen - Veendam / Nieuweschans. Deze berekening leverde geen waarde op voor<br />
de plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . De PR10 -8 contour ligt volgens die berekening op 69 meter<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 193
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vanaf de rand van het spoor. Het invloedsgebied is volgens het concept provinciale basisnet gesteld op<br />
200 meter. In het buitengebied is geen woonbebouwing van enige betekenis aanwezig binnen het<br />
invloedsgebied van deze spoorlijn. Een groepsrisicoberekening is derhalve niet zinvol.<br />
Winschoterdiep<br />
Het Winschoterdiep maakt deel uit van het landelijke (concept) basisnet water. Volgens dat basisnet<br />
geldt voor deze vaarroute geen plaatsgebonden risicocontour en geen plasbrand aandachtgebied. Het<br />
vaarwater ligt ter hoogte van de N860 bij Waterhuizen en bij het tuinbouwgebied Sappemeer-noord tegen<br />
het plangebied aan.<br />
Inrichtingen buiten het plangebied<br />
Van inrichtingen met gevaarlijke stoffen die buiten het plangebied zijn gelegen zijn de risico- en<br />
effectafstanden getoetst op relevantie voor vermelding in deze externe veiligheidsinventarisatie. De<br />
bedrijven met gevaarlijke stoffen (Bevi-inrichtingen zoals Bay systems, PPG, AVEBE en Holthausen)<br />
liggen op een zodanig ruime afstand van het plangebied, dat daarmee voor al deze inrichtingen wordt<br />
voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Bovendien is er geen sprake is van een<br />
significant groepsrisico.<br />
5.6.1 Bestemmingsplan buitengebied<br />
Het bestemmingsplan mag geen ontwikkelingen mogelijk maken die niet voldoen aan de normen voor<br />
het Plaatsgebonden risico en het Groepsrisico. Ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan rechtstreeks<br />
mogelijk worden gemaakt dienen geheel te voldoen aan die normen. Omdat geen (beperkt) kwetsbare<br />
objecten binnen de 10 -6 Plaatsgebonden risico contouren van risicobronnen worden voorgestaan en door<br />
de toegestane ontwikkelingen het Groepsrisico niet of uiterst weinig toeneemt, wordt voldaan aan die<br />
eis.<br />
Ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan met een flexibiliteitbepaling (ontheffingsbevoegdheid,<br />
wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht) mogelijk worden gemaakt, dienen uitvoerbaar te zijn. In dit<br />
bestemmingsplan zijn de flexibiliteitbepalingen alle uitvoerbaar omdat die mogelijk zijn om toe te passen<br />
buiten de 10 -6 PR- contour en zonder dat de ontwikkelingen een significante toename van het<br />
Groepsrisico met zich meebrengen. Bij de toepassing van de flexibiliteitbepalingen zal echter de<br />
externe veiligheidssituatie nader dienen te worden beschouwd op de dan geldende externe<br />
veiligheidssituatie in relatie met de voorgestane ruimtelijke ontwikkeling.<br />
Het ontwerp van dit bestemmingsplan zal worden toegezonden aan de regionale brandweer opdat deze<br />
advies kan uitbrengen over de externe veiligheidssituatie vanwege dit bestemmingsplan. De regionale<br />
brandweer heeft reeds een positief advies uitgebracht over het voorontwerp bestemmingsplan<br />
Buitengebied.<br />
5.7 Bodem<br />
Voor die gronden waar de bestemming wijzigt of nog niet gerealiseerd is, dient te worden aangetoond<br />
dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie. Tevens is bodemonderzoek nodig als er<br />
sprake is van een ernstige en spoedeisende bodemverontreiniging. Door de gemeente is een<br />
bodemkwaliteitsverklaring afgegeven die is opgenomen in Bijlage 1 Bodemkwaliteitverklaring van deze<br />
plantoelichting. Die verklaring is afgegeven op basis van de informatie in het gemeentelijk<br />
bodeminformatiesysteem NAZCA, meerdere bodembeheerplannen en het historisch bodembestand.<br />
Woningbouw<br />
In de bodemkwaliteitsverklaring is weergegeven dat, op basis van de geraadpleegde bronnen, wordt<br />
aangenomen dat de bodem in het plangebied, voor zover het bodemgebruik wordt gewijzigd van de<br />
agrarische functie naar een woonfunctie, geschikt is of is te maken voor die functie. Een<br />
bouwvergunning kan pas worden afgegeven als uit bodemonderzoek blijkt dat het terrein geschikt is voor<br />
de functie wonen.<br />
Het bestemmingsplan voorziet op het adres Dorpsstraat 318 in de wijziging van de bestemming<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 194
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
'Bedrijven opslag' (uit het bestemmingsplan Buitengebied 1993) naar de bestemming Wonen. Deze<br />
bestemming kan pas gerealiseerd worden nadat met bodemonderzoek is aangetoond dat het terrein<br />
geschikt is voor de functie wonen.<br />
Glastuinbouw<br />
De provincie Groningen draagt zorg voor en/of ziet toe op de milieuhygiënische geschiktheid van de<br />
bodem op de in gebruik zijnde bedrijfsterreinen, waaronder het glastuinbouwgebied. Uit de gegevens in<br />
de besluit-MER blijkt niet dat de bodemkwaliteit ter plekke niet geschikt is voor het beoogde<br />
glastuinbouwgebruik.<br />
Overig<br />
In de bodemkwaliteitsverklaring is aangegeven dat aan agrarische gronden en aan gronden met een<br />
natuurbestemming beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de aanwezigheid van<br />
bodemverontreiniging als gevolg van dempingen en/of asbest. Voor een tweetal gebieden zijn<br />
beheerplannen opgesteld, de daa<strong>rv</strong>oor in het leven geroepen Stichting Landinrichting en bodemsanering<br />
draagt zorg voor uitvoering van deze plannen.<br />
Voor zover het de bestemming wonen betreft en overige bestemmingen als detailhandel, horeca,<br />
bedrijven etc, worden deze gebieden- voor zover onderzocht - geschikt geacht voor de beoogde functies.<br />
Op basis van het historische bodembestand is sinds 2006 op 20 plaatsen in het plangebied een<br />
aanvullende verificatie uitgevoerd. Dat heeft 2 (vermoedelijk) spoedeisende gevallen van<br />
bodemverontreiniging opgeleverd (ecologisch risico) op een bestaande woonbestemming. Het bevoegd<br />
gezag (provincie Groningen) is hie<strong>rv</strong>an op de hoogte gesteld.<br />
Verder wordt opgemerkt dat de gemeente voor potentieel ernstige, niet spoedeisende gevallen van<br />
bodemverontreiniging, geen bodemonderzoek laat uitvoeren bij gelijkblijvende bestemming, omdat hier<br />
geen actueel risico wordt verwacht. Bij grondverzet zal op deze locaties wel bodemonderzoek nodig<br />
zijn.<br />
5.8 Archeologie<br />
In Monumentenwet 1988 is aangegeven dat bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening moet<br />
worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.<br />
Bij het roeren van de bodem kunnen archeologische waarden verloren gaan. Of archeologische waarden<br />
verloren gaan is afhankelijk van de diepte en het oppe<strong>rv</strong>lak van de bodemroering en of er ter plaatse<br />
archeologische waarden aanwezig zijn. Momenteel is de gemeente bezig beleid te ontwikkelen zodat<br />
ruimtelijke ontwikkelingen doorgang kunnen vinden zonder dat daarbij te beschermen archeologische<br />
waarden verloren gaan. De planvorming van het beleid heeft geleid tot de Nota Archeologiebeleid (hierna:<br />
Nota).<br />
In de Nota zijn de bekende aanwezige archeologische waarden geïnventariseerd en is bekeken in welke<br />
gebieden archeologische waarden te verwachten zijn. Op basis daa<strong>rv</strong>an zijn voorwaarden geformuleerd<br />
waaronder ruimtelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Uitgangspunt daarbij is dat waardevolle<br />
archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten worden behouden.<br />
Afhankelijk van het risico op het verstoren van archeologische waarden, zijn in de Nota een drietal<br />
gebiedscategorieën onderscheiden waa<strong>rv</strong>oor archeologisch beschermingsregimes gelden.<br />
In alle gebiedscategorieën geldt dat bouwwerken en werkzaamheden (geen bouwwerken zijnde) zijn<br />
toegestaan, mits daardoor de grond niet dieper dan 40 onder maaiveld wordt geroerd. Overigens zijn<br />
ve<strong>rv</strong>anging van bestaande bouwwerken en uitvoering van werkzaamheden die behoren tot het normaal<br />
onderhoud, wel toegestaan.<br />
Als de grond dieper wordt geroerd dan 40 centimeter is eerst een archeologisch onderzoek nodig om te<br />
bepalen of door de bodemroering ter plaatse te beschermen archeologische waarden worden aangetast.<br />
Uit het onderzoek kan naar voren komen dat de bodemroering zonder of onder voorwaarden is<br />
toegestaan. Die voorwaarden kunnen inhouden dat technische maatregelen worden getroffen,<br />
opgravingen worden verricht of dat de bodemroering onder begeleiding van een deskundige plaats moet<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 195
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vinden.<br />
Afhankelijk van de kans op het verstoren van archeologische waarden, is per gebiedscategorie een<br />
oppe<strong>rv</strong>lakte aangegeven waarbinnen bodemroering plaats mag vinden zonder onderzoek:<br />
AMK - terreinen en cultuurhistorisch waardevolle terreinen 15 m 2<br />
Historische kernen en bebouwing en cultuurlandschappelijke waardevolle relicten 100 m 2<br />
Gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en rivier- en beekdalen 200 m 2<br />
Het archeologisch beleid zoals hierboven beschreven is gedeeltelijk in dit bestemmingsplan verwerkt.<br />
Uitsluitend de archeologische gebieden die ook al in het bestemmingsplan Buitengebied 1993 waren<br />
opgenomen, zijn beschermd in dit bestemmingsplan.<br />
De overige gebieden worden opgenomen in de Efgoedverordening gebaseerd op de Nota<br />
archeologiebeleid.<br />
5.9 Lucht<br />
Ter waarborging van de luchtkwaliteit dient te worden aan de 'Wet Luchtkwaliteit' (titel 5.2<br />
Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer)<br />
In de 'Wet luchtkwaliteit' zijn per luchtverontreinigende stof grenswaarden vastgesteld. Die grenswaarden<br />
gelden overal, behalve op de werkplek. Het bestemmingsplan mag uitsluitend worden vastgesteld als<br />
door de toepassing of uitvoering e<strong>rv</strong>an:<br />
a. geen grenswaarde worden overschreden, of<br />
b. de concentratie van de desbetreffende stof per saldo verbetert of gelijk blijft of (bij een beperkte<br />
toename van die stof) de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een maatregel die of effect dat<br />
samenhangt met de vaststelling van het bestemmingsplan, of<br />
c. niet in betekende mate wordt bijgedragen aan de concentratie van de stoffen waa<strong>rv</strong>oor een<br />
grenswaarde is opgenomen, of<br />
d. betrekking heeft op een ontwikkeling die is genoemd danwel niet in strijd is met het Nationaal<br />
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.<br />
Om te bepalen of wordt voldaan aan de gestelde normen voor luchtkwaliteit zijn de volgende<br />
onderzoeken verricht.<br />
Verkeer en industrie (behalve tuinbouw)<br />
Onderzoek is uitgevoerd naar het voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen vanwege de toename van het<br />
verkeer in het plangebied bij autonome ontwikkeling (zie Bijlage 4 Onderzoek Wet luchtkwaliteit). In het<br />
gebruikte berekeningsmodel is ook de luchtverontreiniging door het railverkeer en de industrie (behalve<br />
de tuinbouw) meegenomen, omdat die bronnen al door de RIVM in de gevalideerde<br />
achtergrondconcentraties zijn verwerkt. Uit het onderzoek blijkt dat in de gemeente wordt voldaan aan<br />
de grenswaarden voor het jaar 2008 en 2010 en aan het peiljaar 2020.<br />
Glastuinbouw<br />
Voor de besluit-MER is onderzoek verricht naar de gevolgen van de luchtkwaliteit door de ontwikkeling<br />
van de glastuinbouw. Het betreft onderzoek naar de luchtkwaliteit ten gevolge van het verkeer van en<br />
naar het glastuinbouwgebied en ten gevolge van de uitstoot van de glastuinbouwbedrijven zelf.<br />
Verkeer<br />
Uit onderzoek is gebleken dat de extra verkeersbewegingen door de realisatie van (extra) glastuinbouw<br />
(en woningbouw aan de Laveiweg), een zeer geringe toename laten zien van de concentraties aan<br />
schadelijke stoffen. De invloed van de verkeersbewegingen op de luchtkwaliteit in het plangebied is zeer<br />
beperkt. De genoemde ontwikkelingen dragen niet in betekende mate bij aan de concentraties van<br />
stikstofdioxide (NO 2) en fijnstof (PM 10) op de luchtkwaliteit.<br />
Bedrijven<br />
De (te verwachten) jaargemiddelde immissieconcentraties van PM 10 en NO 2 zijn ter plaatse van de<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 196
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
woningen in de omgeving van het glastuinbouwgebied Sappemeer-Noord ruimschoots lager dan de op<br />
grond van de 'Wet luchtkwaliteit' toelaatbare waarden, zowel in de huidige situatie als in de toekomstige<br />
situatie, als het tuinbouwgebied volledig wordt ingevuld.<br />
Met name stikstofdioxide (NO 2) is voor de glastuinbouw van belang. De bijdrage van de overige relevante<br />
stoffen, zoals zwaveldioxide (SO 2), koolstofmonoxide (CO), lood (Pb) en benzeen (C 6H 6) is minder<br />
relevant en voldoet naar verwachting aan de geldende eisen. Door de toename van het aantal en/of de<br />
capaciteit van de stookinstallaties en extra verkeersbewegingen neemt de emissie van met name NO x<br />
wel toe, maar de toename is zodanig dat ter plaatse van de woningen in en buiten het plangebied nog<br />
ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 ìg/m 3 .<br />
5.10 Bedrijven en Milieuzonering<br />
De VNG-brochure "Bedrijven en Milieuzonering" geeft afstanden weer waarbinnen bepaalde activiteiten<br />
hinder kunnen opleveren voor het woongenot. Van de weergegeven afstanden in de uitgave mag<br />
gemotiveerd worden afgeweken.<br />
De woningbouwontwikkelingen in dit bestemmingsplan zijn getoetst aan de hinderafstanden uit de<br />
VNG-brochure met het doel om een goede woon- en leefsituatie te kunnen scheppen en om te<br />
voorkomen dat bestaande bedrijvigheid niet onevenredig in haar bedrijfsvoering wordt beperkt. Bij de<br />
toetsing is mede beschouwd dat het bestemmingsplan het mogelijk maakt dat milieucategorie 1 en 2<br />
bedrijven zich zonder nadere toetsing mogen vestigen binnen de bestemming Bedrijf.<br />
De woningbouwlocatie aan de Pieter Venemakade tussen 157 en 161 is niet gelegen binnen<br />
hinderafstanden van activiteiten in de omgeving. Activiteiten in de omgeving verhinderen dus niet dat ter<br />
plekke een goed woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.<br />
Enkele van de wijzigingsbevoegdheden voor woningbouw in Kiel Windeweer, Kalkwijk en Westerbroek,<br />
zijn gelegen binnen de hinderafstand van activiteiten in de omgeving van de betreffende locaties. In veruit<br />
de meeste gevallen zijn echter al één of meerdere bestaande woningen op kortere afstand van de<br />
betreffende activiteit gesitueerd. Omdat de activiteit niet mag leiden tot aantasting van een goed woon-<br />
en leefklimaat ter plaatse van de bestaande woningen(en), kan dus ook een dergelijk klimaat ter plaatse<br />
van de voorgestane woningen worden gerealiseerd.<br />
In een tweetal gevallen gaat dit niet op. Het betreft de woningbouwlocaties Kalkwijk tussen 183 en 185<br />
en Pieter Venemakade tussen 61 en 67. In beide gevallen kan mogelijk geluidhinder ontstaan door de<br />
aanwezigheid van een agrarisch bedrijf. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op deze locaties<br />
zal nader moeten worden onderzocht in hoeverre werkelijk sprake is van hinder. De betreffende<br />
wijzigingsbevoegdheden zijn echter wel uitvoerbaar, omdat eventueel (geluids)maatregelen kunnen<br />
worden getroffen om ter plekke een goed woon - en leefklimaat te kunnen realiseren.<br />
De woningbouwlocaties aan het Achterdiep (wijzigingsbevoegdheid) zijn veelal gelegen binnen de<br />
afstand waar hinder door toekomstige tuinbouwbedrijven kan ontstaan. De VNG-brochure geeft aan dat<br />
het kan gaan om geluidhinder en geurhinder. Gezien de grootschaligheid van de tuinbouwontwikkeling is<br />
het gewenst om ook het woon- en leefklimaat ter plaatse van de bestaande woningen te beschermen.<br />
Daarom is in het bestemmingsplan langs de woonlinten in Sappemeer - Noord een zone aangeduid<br />
waarbinnen zich geen tuinbouwbedrijven mogen vestigen (zone van 50 meter vanwege geluid en geur) of<br />
waarbinnen geen mestopslag mag plaatsvinden (zone van 100 meter vanwege geur).<br />
In de besluit-MER is ook het aspect lichthinder nader onderzocht. Sterk afhankelijk van het gebruik van<br />
assimilatieverlichting en de afscherming door de nieuwe bedrijven, kan lichthinder optreden in de vorm<br />
van oplichten van de woning en tuinen, gloed boven de kassen of direct zicht op het kaslicht. In het<br />
voorkeursalternatief is voorzien in de aanleg van robuuste afschermende groenstructuren die de effecten<br />
beperken. Als in de toekomst daadwerkelijk hinder op treedt kan die hinder afdoende worden beperkt<br />
door maatwerkvoorschriften te stellen aan de betreffende tuinders.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 197
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting<br />
De plantoelichting en -regels zijn, zoals in hoofdstuk 1 reeds geschreven, waar relevant overgenomen uit<br />
het bestemmingsplan Buitengebied. De plantoelichting laat zich daardoor grotendeels laat lezen als<br />
zeer algemeen. Dit neemt niet weg dat deze overwegingen en toetsingskaders niet van toepassing zijn<br />
op de betreffende gronden van voorliggend bestemmingsplan. Voor de specifieke afwegingen per adres<br />
is plaats geweest in de bij dit bestemmingsplan behorende besluitvorming. Voor de volledigheid wordt<br />
hieronder weergegeven wat de bijbehorende overwegingen zijn geweest per adres.<br />
Tuinbouwgebied Sappemeer Noord<br />
Het voorbereidingsbesluit Tuinbouwgebied Sappemeer Noord ve<strong>rv</strong>alt op 21 februari <strong>2013</strong>. De planregels<br />
in het basisplan Buitengebied regelen onvoldoende dat de gronden in het tuinbouwgebied mogen worden<br />
gebruikt door agrariërs, maar niet worden bebouwd. Agrarische bebouwing is uitsluitend toegestaan in<br />
de bijbehorende bouwvlakken van 1 hectare, bebouwing t.b.v. tuinbouw is toegestaan in de omringende<br />
(aanzienlijk grotere) bouwvlakken. De opzet van het voorbereidingsbesluit is overgenomen in artikel 4.2.1<br />
("Voor het bouwen van bouwwerken- uitgezonderd de bouwwerken als bedoeld in artikel 4.2.3 en 4.2.4-<br />
geldt dat dit alleen is toegelaten in een bouwvlak en uitsluitend ten behoeve van een tuinbouwbedrijf").<br />
Dorpsstraat 314<br />
Uitspraak ABRS over het bestemmingsplan Buitengebied . Hierdoor werd voor het perceel Dorpsstraat<br />
314 in Kiel-Windeweer het vaststellingsbesluit van 23/08/2010 vernietigd en werd het bestemmingsplan<br />
uit 1993 weer van toepassing. Dit deel van de uitspraak is inmiddels niet meer relevant; het betreffende<br />
bouwplan is op 31 juli 2012 geweigerd, met medeweten van de aanvrager. De agrarische bestemming,<br />
het bouwvlak van 1 ha en de aanduidingen zoals deze op 23/08/10 waren vastgesteld in het basisplan<br />
zijn weer opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan.<br />
Woortmansdijk 24<br />
Uitspraak ABRS over het bestemmingsplan Buitengebied. Hierdoor werd voor het perceel<br />
Woortmansdijk 24 in Westerbroek het vaststellingsbesluit van 23/08/2010 vernietigd en werd het<br />
bestemmingsplan uit 1993 weer van toepassing. De bedrijfsbestemming wordt ve<strong>rv</strong>angen door een<br />
woonbestemming, conform het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied uit 2009/2010.<br />
Kalkwijk 100<br />
Op 26 april 2010 is een bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van het agrarische bedrijf op het<br />
perceel Kalkwijk 100 (kenmerk 20090289). Deze uitbreiding houdt een vergroting van het bouwvlak in,<br />
deze vergroting is niet in het basisplan Buitengebied opgenomen. Vergroten van het bouwvlak, conform<br />
de vergunde situatie.<br />
Dorpsstraat 52<br />
Het basisplan Buitengebied bevat abusievelijk geen bouwvlak voor de woning op het perceel Dorpsstraat<br />
52. Inmiddels is ook een vergunning verleend voor het vergroten van de woning (15 oktober 2012,<br />
kenmerk 20120228). Het bouwvlak wordt ingetekend, conform de vergunde situatie.<br />
Borgercompagnie 3<br />
De manege op het perceel Borgercompagnie 3 heeft in het basisplan Buitengebied de ruimte gekregen<br />
om het bedrijf uit te breiden met een kapschuur (n.a.v. uitvoerig vooroverleg). Het bouwvlak is echter niet<br />
op de juiste locatie ingetekend. De kapschuur is inmiddels gebouwd, op basis van een<br />
gedoogbeschikking van het college. Nadat het nieuwe bestemmingsplan in werking is getreden zal<br />
alsnog een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het bouwvlak wordt op de juiste locatie<br />
ingetekend en de betreffende planregels zijn aangepast. Aan artikel 7.2.1 is lid c toegevoegd zodat blijkt<br />
dat gebruik is gemaakt van de eenmalige mogelijkheid tot uitbreiding van niet-agrarische<br />
bedrijfsgebouwen. Verdere uitbreiding op basis van dit bestemmingsplan is niet mogelijk.<br />
Kalkwijk 40<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 198
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Het bestemmingsvlak 'Wonen' op het perceel Kalkwijk 40 was te klein ingetekend, hierover is destijds<br />
een zienswijze ingediend. In het vaststellingsbesluit van het basisplan is besloten conform de<br />
zienswijze het bestemmingsvlak te vergroten. Dit is abusievelijk niet in de verbeelding overgenomen. Het<br />
bestemmingsvlak (niet het bouwvlak) 'Wonen' wordt vergroot conform de kadastrale eigendomssituatie<br />
(zijnde het woonerf).<br />
Dorpsstraat 186<br />
Het agrarische bedrijf op het perceel Dorpsstraat 186 is beëindigd. Conform het beleid voor het<br />
buitengebied, krijgt het perceel met de opstallen de woonbestemming. De agrarische bestemming wordt<br />
ve<strong>rv</strong>angen door de bestemming wonen met bijbehorende aanduiding 'vrijgekomen agrarische bebouwing'.<br />
Achterdiep Noordzijde 102<br />
Het perceel Achterdiep Noordzijde 102 is in het basisplan bestemd als agrarisch met een bouwvlak voor<br />
een schuur. Dit is echter niet conform de vergunde situatie (vergunning van 4 april 2008, kenmerk<br />
00200800<strong>05</strong>). Ter plaatse is een woning gebouwd. Conform de vergunde situatie een bestemmingsvlak<br />
'Wonen' toevoegen met het bouwvlak om de woning, conform de kadastrale eigendomssituatie zijnde<br />
het woonerf.<br />
6.1 Toelichting op de regels<br />
Hieronder volgt een toelichting op de verbeelding en de regels. Deze juridische toelichting, samen met<br />
de andere delen van de toelichting, moet zoveel mogelijk uitkomst brengen bij onduidelijkheid over<br />
bepalingen in de regels. Uit jurisprudentie blijkt dat bij eventuele strijd tussen beide, de bepalingen in de<br />
regels leidend zijn.<br />
6.1.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />
Artikel 1<br />
Dit artikel voorziet essentiële, in de regels gebruikte begrippen van een definitie. Het artikel bevat de<br />
voorgeschreven standaard begripsbepalingen uit de SVBP2008 en daarnaast termen die zijn gebruikt in<br />
dit bestemmingsplan. Ook is een aantal definities uit de POV gebruikt, omdat deze direct gevolgen<br />
hebben voor de stellen regels. Een voorbeeld hie<strong>rv</strong>an is het begrip volwaardige intensieve veehouderij.<br />
Artikel 2<br />
Dit artikel geeft antwoord op de vraag hoe wordt gemeten als het gaat om bouwhoogten, dakhelling,<br />
oppe<strong>rv</strong>laktematen etc. Het artikel bevat de voorgeschreven standaarden uit de SVBP2008.<br />
6.1.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />
Artikel 3 Agrarisch<br />
Het deel van het buitengebied waarin geen specifieke bescherming voor landschappelijke waarden geldt,<br />
heeft deze bestemming gekregen. Het betreft het gebied omsloten door het Winschoterdiep, de<br />
Borgweg en de noordwestelijke plangrens (wijde omgeving Westerbroek).<br />
Het gebied is bestemd voor agrarische doeleinden. De bestemming moet ruim geïnterpreteerd worden.<br />
Tot gebruik dat binnen deze bestemming valt, worden in ieder geval akkerbouwbedrijven,<br />
melkveehouderijen en intensieve veehouderijen gerekend. Alle bestaande agrarische bedrijven zijn<br />
positief bestemd, op basis van recente gegevens over rechtskracht hebbende milieuvergunningen en<br />
-meldingen.<br />
Agrarische activiteiten zijn zowel hobbymatig als puur bedrijfsmatig toegelaten. De koppeling met alleen<br />
het agrarisch bedrijf is ve<strong>rv</strong>allen. De bestemming ziet dus ook toe op een agrarische neventak van een<br />
niet-agrarisch bedrijf. De niet-agrarische bedrijvigheid zèlf is echter alleen toegelaten met de juiste<br />
bestemming.<br />
Om de redenen weergegeven in Hoofdstuk 3 gelden andere ruimtelijke mogelijkheden voor intensieve<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 199
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
veehouderijen dan voor overige agrarische bedrijven. Daarom zijn intensieve veehouderijen expliciet<br />
aangeduid. Bedrijven die biologisch dieren houden overeenkomstig de Landbouwkwaliteitswet, behoren<br />
niet tot intensieve veehouderijen. Voor deze bedrijven gelden dus dezelfde regels als voor de overige<br />
agrarische bedrijven.<br />
Bepaalde hippische activiteiten zijn op basis van jurisprudentie als agrarisch aan te merken. Dit betreft<br />
fokkerijen, hengstenhouderijen en paardenmelkers. Mensgerichte, op het gebruik gerichte, activiteiten<br />
(trainings-, africhtings-, sport, handels-, en pensionstallen) zijn niet-agrarische gebruiken en dus niet<br />
toegestaan binnen deze bestemming.<br />
Gronden met de bestemming agrarisch kunnen worden gebruikt voor bedrijfsmatige doeleinden. Dit<br />
houdt in dat hobbymatig gebruik of gebruik door een niet agrarisch bedrijf in principe is uitgesloten.<br />
Andere dan de genoemde soorten agrarische bedrijvigheid zijn zonder belangenafweging niet<br />
toegestaan. Een uitzondering betreft het gebruik van gebouwen als berging voor caravans, boten en<br />
campers e.d. voor zover dit geen afbreuk doet aan de agrarische functie.<br />
BOUWREGELS<br />
Gebouwen en bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht binnen het agrarisch bouwvlak.<br />
Uitsluitend perceelsafscheidingen passend binnen het landschap (bestaande uit palen van maximaal 1,5<br />
meter hoog die worden verbonden door draad of lint), zijn buiten het bouwperceel toegestaan.<br />
In het oude bestemmingsplan uit 1993 en het voorontwerp van dit bestemmingsplan is het agrarisch<br />
bouwperceel begrensd door een denkbeeldige rechthoek met een maximale lengte van 150 meter en<br />
een maximale oppe<strong>rv</strong>lakte van 1 hectare. De Wet ruimtelijke ordening stelt echter andere eisen aan<br />
nieuwe bestemmingsplannen. In verband met de voorgeschreven digitale uitwisselbaarheid moet aan<br />
een bestemming een geometrisch bepaald vlak kunnen worden gekoppeld. Dit heeft directe gevolgen<br />
voor de tot nu toe gehanteerde systematiek van bestemmen; het agrarisch bouwperceel moet<br />
gebaseerd zijn op geometrische coördinaten. Het oude systeem van de 'denkbeeldige rechthoek' voldoet<br />
niet aan deze eis en komt daarom te ve<strong>rv</strong>allen in dit bestemmingsplan. Agrarische bouwpercelen<br />
worden nu verbeeld met begrensde bouwvlakken van 1 hectare.<br />
De bouwvlakken zijn ingetekend op basis van reeds bestaande bedrijfsgebouwen en de landschappelijke<br />
aanvaardbaarheid. Het landschappelijk verantwoord bestemmen richt zich onder andere op het vrijwaren<br />
van open gaten in lintbebouwing (behouden van zichtlijnen) en het volgen van bestaande<br />
verkavelingstructuren (met name in het veenkoloniale landschap).<br />
Voor intensieve veehouderijen geldt de specifieke bouwregeling dat uitbreiding van de stalvloer<br />
uitsluitend direct (bij recht) is toegestaan door aangescherpte eisen voor dierenwelzijn of milieu. In<br />
andere gevallen is ontheffing van de bouwregels nodig.<br />
De aanleg van bouwwerken voor de agrarische bedrijfsvoering (zoals mestzakken en mestfoliebassins<br />
met verplicht bijbehorende hekwerken) buiten het agrarisch bouwperceel, is in strijd met artikel 4.22 van<br />
de POV. Dergelijke voorzieningen doen in beginsel afbreuk aan de kwaliteit van het landschapsbeeld.<br />
Verspreide mestfoliebassins dragen bij aan de verrommeling van het landschap. Om die reden is<br />
gekozen voor clustering met overige agrarische (bouw)werken op of direct aansluitend op het bouwvlak.<br />
Dit is geheel in lijn met de bedoeling om de landschappelijke kwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en<br />
te versterken. De reeds aangelegde mestzakken en mestfoliebassins buiten het agrarisch bouwperceel<br />
zijn aangelegd in strijd met deze regel, maar worden hie<strong>rv</strong>an uitgesloten. Deze voorzieningen zijn<br />
namelijk aangelegd in overeenstemming met het toenmalig geldende bestemmingsplan en het is niet<br />
voorzienbaar dat zij binnen de planperiode van dit bestemmingsplan zullen worden weggehaald. Hierdoor<br />
kunnen zij niet onder het overgangsrecht worden geplaatst.<br />
SPECIFIEKE GEBRUIKSREGELS<br />
Om onduidelijkheid tegen te gaan zijn enkele gebruiken specifiek als strijdig gebruik met de<br />
bestemming genoemd.<br />
Onder andere tuinbouwbedrijven zijn als strijdig genoemd. Kwekerijen van gewassen vallen onder de<br />
bestemming 'Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw'. Door deze scheiding aan te brengen kunnen<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 200
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
tuinbouwbedrijven zich niet overal in het buitengebied vestigen, maar slechts op de in hoofdzaak daartoe<br />
bestemde glastuinbouw gebieden bij Sappemeer-noord. Ter ondersteuning van dit concentratiebeleid is<br />
glastuinbouw als nevenactiviteit niet toegestaan. Bestaande glastuinbouw buiten de<br />
concentratiegebieden mag nog met maximaal 20% van de vloeroppe<strong>rv</strong>lakte uitbreiden. Deze bepalingen<br />
wijken af van het voorontwerp van dit bestemmingsplan en is een gevolg van de POV.<br />
Houtteelt is ook strijdig met de bestemming, door de bescherming van de landschappelijke waarden in<br />
het gebied (met name de openheid). De provincie heeft dit verordend in de POV.<br />
ONTHEFFING GEBRUIKSREGELS<br />
Er is ruimte voor agrariërs om allerlei niet-agrarische nevenactiviteiten op te starten ter ondersteuning<br />
van de bedrijfsvoering. Deze activiteiten moeten plaatsvinden op het agrarisch bouwperceel. De<br />
voorwaarden die gesteld zijn aan de ontheffing strekken er vooral toe om het landschap te beschermen,<br />
overlast voor de omgeving te voorkomen en de aantasting van de bestaande voorzieningenstructuur te<br />
voorkomen.<br />
WIJZIGINGSBEVOEGDHEID BOUWVLAK<br />
Uitbreiding van het agrarisch bouwvlak is met een wijzigingsprocedure mogelijk tot maximaal 2 hectare.<br />
Voor het succesvol kunnen afronden van deze procedure moet zijn voldaan aan een aantal voorwaarden.<br />
De beoordelingscriteria die de provincie hie<strong>rv</strong>oor heeft opgesteld, zijn ook opgenomen in het<br />
bestemmingsplan. De criteria zien er op toe dat de nieuwe bebouwing op een landschappelijke,<br />
cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke verantwoorde wijze wordt ingepast.<br />
De beoordelingscriteria zijn:<br />
1. Respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur;<br />
2. Houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen;<br />
3. Evenwichtigheid van ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;<br />
4. Toereikende infrastructurele ontsluiting;<br />
5. Inpasbaarheid van de erfinrichting in het landschapstype;<br />
6. Wenselijkheid om niet in gebruik zijnde stallen te saneren.<br />
De beoordelingscriteria worden aan de hand van maatwerk (nauw overleg tussen gemeente, agrariër,<br />
provincie en welstand) uitgewerkt in het uitbreidingsplan. Dit kan betekenen dat een oorspronkelijk door<br />
de agrariër gewenste uitbreiding wordt omgezet in een alternatief bouw- en inrichtingsplan. Vaak zal ook<br />
een landschappelijk inpassingsplan moeten worden opgesteld met een bijbehorende overeenkomst om<br />
planting en onderhoud te garanderen. Dit is een uitwerking van privaatrechtelijke aard zodat dit<br />
bestemmingsplan er niet specifiek in voorziet, maar wel indirect in criterium 5 is vastgelegd.<br />
WIJZIGINGSBEVOEGDHEID TUINBOUW<br />
Met een wijzigingsprocedure is het mogelijk het daartoe aangeduide gebied te bestemmen tot tuinbouw.<br />
Het is expliciet de bedoeling van deze mogelijkheid hem niet eerder te benutten dan dat het gehele<br />
gebied dat bij recht kan worden gebruikt voor tuinbouw (Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw), ook<br />
daadwerkelijk is ingericht als tuinbouwgebied. De wijzigingsbevoegdheid voorziet in een uitloopgebied.<br />
WIJZIGINGSBEVOEGDHEID NIET AGRARISCHE FUNCTIES<br />
Met een algemene wijzigingsbevoegdheid geregeld dat onder voorwaarden, vrijkomende agrarische<br />
bebouwing kan worden gebruikt voor niet-agrarische functies. De gestelde voorwaarden zorgen er onder<br />
andere voor dat geen hinder ontstaat voor de omgeving, eventuele detailhandel wordt beperkt, en het<br />
waarborgen van behoud van de gebouwen.<br />
Momenteel onderzoekt een particulier de mogelijkheden voor de ontwikkeling van kleinschalige<br />
passantenhaven in combinatie met verblijfsmogelijkheden op de grens van Kiel-Windeweer en<br />
Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal. De provincie en de gemeente hebben in 2008 en 2009 overleg gevoerd en een<br />
principeakkoord bereikt over de landschappelijke inpassing hie<strong>rv</strong>an. Het bestemmingsplan biedt een<br />
wijzigingsmogelijkheid om bij meer concrete plannen medewerking te verlenen.<br />
Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw<br />
De tuinbouw onderscheidt zich van de reguliere agrarische bestemming door drie zaken:<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 201
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
De aard van de producten. Tuinbouwproducten zijn in het algemeen klaar voor gebruik; ze hebben<br />
geen industriële bewerking nodig.<br />
De aard van de werkmethoden. Nog steeds wordt de tuinbouw gekenmerkt door veel handarbeid en<br />
door behandeling van elke plant afzonderlijk. Is het onderscheid moeilijk te maken dan is dit tweede<br />
kenmerk eigenlijk het belangrijkst want de werkmethode geeft namelijk de doorslag of het gaat om<br />
akkerbouw of tuinbouw.<br />
De zeer grote hoeveelheid arbeid en geïnvesteerd kapitaal per oppe<strong>rv</strong>lakte - eenheid, vergeleken met<br />
akkerbouw. Tuinbouw is de meest arbeidsintensieve, kapitaalintensieve en grondextensieve vorm<br />
van landbouw. En voor de glastuinbouw geldt dat in het kwadraat.<br />
De bestemming Agrarisch-Tuinbouw is toegekend aan het tuinbouwgebied in Sappemeer-noord en één<br />
solitair gelegen locatie aan de Woortmansdijk bij Westerbroek (dit betreft een reeds gevestigd recht).<br />
De bestemmingsregeling is gebaseerd op de voorschriften geldend voor agrarische bedrijven en<br />
aansluitend aan de bepalingen voor de tuinbouwgebieden in de oude bestemmingsplannen voor deze<br />
gebieden.<br />
BOUWREGELS - BOUWVLAK<br />
Ook voor deze bestemming geldt dat in het oude bestemmingsplan en het voorontwerp is uitgegaan van<br />
de systematiek van de 'denkbeeldige rechthoek' (zie Artikel 3 Agrarisch). In dit bestemmingsplan wordt<br />
door de digitale eisen van de Wet ruimtelijke ordening (geometrisch bepaalde vlakken) de bestemming<br />
met een begrensd bouwvlak geregeld.<br />
De bouwvlakken zijn echter niet begrensd tot 1 hectare, maar zijn afhankelijk van de landschappelijke<br />
inpassing variabel in grootte. De grenzen van de bouwvlakken zijn gelegd op basis van de<br />
oorspronkelijke verkavelingsstructuur: er kan worden gebouwd tussen de nog aanwezige wijken.<br />
Hierdoor is het kleinste te benutten bouwvlak zo'n 1,7 hectare, het grootste ongeveer 17 hectare. Het is<br />
vanuit bestemmingstechnisch oogpunt niet verantwoord om de bouwvlakken onder te verdelen in<br />
kleinere vlakken van 1 hectare. Moderne tuinbouwbedrijven hebben al snel het mee<strong>rv</strong>oudige oppe<strong>rv</strong>lak<br />
nodig voor hun bedrijfsvoering; ze zullen dan nog vóór vestiging al wijziging van het bestemmingsplan<br />
moeten aanvragen. Dit terwijl de bestemming juist moet voorzien in vestigingsmogelijkheden (zie<br />
Hoofdstuk 3 voor het nationale en provinciale beleid over tuinbouw).<br />
Het bouwvlak op de locatie aan de Woortmansdijk is overigens wel begrensd tot 1 hectare. Dit is niet<br />
conform de POV die voorschrijft dat voor tuinbouw buiten de daartoe bestemde gebieden (zoals<br />
Sappemeer-noord) de oppe<strong>rv</strong>lakte van de reeds bestaande bebouwing is toegestaan, met een uitbreiding<br />
van maximaal 20%. Deze regeling uit het POV is niet bruikbaar voor deze locatie omdat deze mag<br />
rekenen op bestaande rechten uit het bestemmingsplan uit 1993: een agrarische bestemming<br />
waaronder ook tuinbouw is begrepen. Bovendien geldt dat in het geval deze rechten worden beperkt,<br />
planschade kàn ontstaan. In dit geval kan de gemeente dit niet op de provincie verhalen wegens gebrek<br />
aan wettelijke grondslag en/of een verhaalsovereenkomst.<br />
BOUWREGELS - AFSTANDSEISEN EN BOUWEISEN<br />
In het bouwvlak wordt het grotendeels aan de ondernemers overgelaten wat de meest efficiënte indeling<br />
van het bouwvlak is en wat waar gebouwd wordt. Wel houdt het college sturingsmogelijkheden door de<br />
nadere eisen en bouwregels. Met het oog op de landschappelijke inpassing en het waarborgen van een<br />
goed leefklimaat, worden in de regels minimale afstanden gegeven tussen gebouwen en andere<br />
bouwwerken en de weg of tussen gebouwen onderling. De maatvoering van de te onderscheiden<br />
bebouwing is gedifferentieerd. Hie<strong>rv</strong>oor is in de bouwregels een bouwschema opgenomen.<br />
Met een gebiedsaanduiding worden zones rondom de reeds aanwezige (woon)bebouwing gelegd.<br />
Binnen de zone van 50 meter mogen geen tuinbouwactiviteiten plaatsvinden in verband met het<br />
voorkomen van geluid en geurhinder. De VNG brochure Bedrijven en milieuzonering (uitgave 2009) stelt<br />
de afstand op 30 meter in verband met geluid. Maar 50 meter is een richtafstand uit het Besluit<br />
glastuinbouw betreffende mestopslag, zodat deze verruiming acceptabel wordt geacht. Binnen de 100<br />
meter zone geldt het regime dat in verband met het voorkomen van geurhinder geen mestopslag- en<br />
fermentatie is toegestaan. Deze richtafstand is conform de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering.<br />
BOUWREGELS - ONTHEFFING<br />
Mits kan worden aangetoond dat de regels een onevenredige aantasting van een efficiënte<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 202
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
bedrijfsvoering met zich meebrengen, kan ontheffing worden verleend van de aan te houden minimale<br />
afstanden ten opzichte van de perceelsgrens en tussen bouwwerken onderling. De ontheffing is<br />
gekoppeld aan een aantal voorwaarden, voornamelijk bedoeld ter bescherming van het landschap en<br />
leefklimaat.<br />
SPECIFIEKE GEBRUIKSREGELS<br />
De hie<strong>rv</strong>oor beschreven geur- en geluidzones van respectievelijk 50 en 100 meter zijn geregeld met de<br />
specifieke gebruiksregels.<br />
ONTHEFFING GEBRUIKSREGELS<br />
Hiermee wordt voorzien in ontheffingsmogelijkheden van de specifieke gebruiksregels. Ook hie<strong>rv</strong>oor<br />
geldt dat in verband met een onevenredige aantasting van efficiënte bedrijfsvoering onder voorwaarden<br />
medewerking kan worden verleend. Het woon- en leefklimaat van omliggende woningen is daa<strong>rv</strong>oor de<br />
leidraad.<br />
WIJZIGINGSBEVOEGDHEID<br />
De bouwruimte is dusdanig ruim door de nieuw toegekende bouwvlakken dat een wijzigingsbevoegdheid<br />
voor het wijzigen van grenzen niet nodig wordt geacht.<br />
Artikel 6 Agrarisch met waarden<br />
BESTEMMINGSOMSCHRIJVING<br />
Deze bestemming is gegeven aan de gronden waar de agrarische bedrijfsvoering beschermingswaardige<br />
landschappelijke structuren en elementen kan aantasten. De bestemmingsregeling is hetzelfde als die<br />
van artikel 3 Agrarisch, met dien verstande dat bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde,<br />
aanlegvergunningplichtig zijn gesteld ter bescherming van het landschap. De bescherming van<br />
archeologische waarden valt hier niet onder en is geregeld in artikel 23.<br />
AANLEGVERGUNNING<br />
Agrariërs worden zo vrij mogelijk gelaten in hun bedrijfsuitoefening, maar dienen daarbij wel het<br />
karakteristieke landschap te respecteren. Binnen de agrarische bestemming van gronden zijn daartoe<br />
verschillende gebiedsaanduidingen opgenomen, ter bescherming van de landschappelijke waarden<br />
waaraan in Hoofdstuk 2 (Beschrijving plangebied) en Hoofdstuk 3 (Beleid per thema) aandacht is<br />
geschonken. De aanduidingen doen geen afbreuk aan de gebruiksmogelijkheden van de gronden, maar<br />
bieden bescherming waar plannen bestaan om gronden anders in te richten. In de regels is een<br />
aanlegvergunningenstelsel in het leven geroepen dat dit moet bewerkstelligen.<br />
Het aanlegvergunningenstelsel regelt onder andere dat bestaande wijken (voor zover deze niet specifiek<br />
zijn bestemd tot water) in en om het beschermd dorpsgezicht niet gedempt worden, dat open landschap<br />
en dat kenmerkende verkavelingsrichtingen behouden blijven. Het kan voorkomen dat verschillende<br />
aanduidingen elkaar overlappen. In dat geval zijn alle beschermingen van toepassing.<br />
De volgende waarden worden in het bestemmingsplan aangeduid en beschermd.<br />
Reliëf<br />
De als reliëf aangeduide gronden betreffen dekzandopduikingen die in het terrein als ruggen herkenbaar<br />
zijn. Bij de beoordeling van aanlegvergunningen die betrekking hebben op deze gronden geldt als<br />
uitgangspunt het herkenbaar houden van het historische reliëf. Normale agrarische werkzaamheden<br />
onde<strong>rv</strong>inden geen beperkingen.<br />
Opstrekkende verkaveling<br />
Randveenontginningsgebieden en de voor het streekdorpenlandschap kenmerkende opstrekkende<br />
verkaveling wordt beschermd via de aanduiding opstrekkende verkaveling. Handhaving en behoud van<br />
deze verkaveling, zoals beoogd wordt via het aanlegvergunningenstelsel, betekent niet dat er niets aan<br />
de verkaveling mag worden gewijzigd. Het betekent wel dat veranderingen in de verkaveling in goede<br />
banen geleid moeten worden en dat aan een aantal randvoorwaarden moet worden voldaan. Het dempen<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 203
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
van sloten en andere watergangen, voor zover die overeenstemmen met de richting van de verkaveling,<br />
alsmede het graven van sloten en andere watergangen is daarom niet zonder meer toegestaan.<br />
In het oude bestemmingsplan uit 1993 was de verkavelingsrichting op de plankaart aangegeven met een<br />
pijl. Deze methode is niet conform de digitale eisen uit de SVBP2008; een pijl is geen geometrisch<br />
bepaald vlak waaraan regels kunnen worden gekoppeld. Om deze reden is gekozen voor een <strong>bijlage</strong> in<br />
de toelichting met weergave van de gewenste verkavelingsrichting (zijnde de bestaande verkaveling).<br />
Deze <strong>bijlage</strong> behoort bij de regels.<br />
Veenkoloniaal gebied<br />
In de met deze aanduiding bestemde gebieden is, met het oog op de handhaving van de veenkoloniale<br />
wijkenstructuur, het dempen van sloten en andere watergangen waa<strong>rv</strong>an de richting overeenkomt met de<br />
verkavelingsrichting en het graven van sloten en andere watergangen waa<strong>rv</strong>an de richting niet<br />
overeenkomt met de verkavelingsrichting aanlegvergunningplichtig. Doel hie<strong>rv</strong>an is het zonder meer<br />
dempen van sloten en andere watergangen te voorkomen. In Hoofdstuk 2 (Beschrijving plangebied) en<br />
Hoofdstuk 3 (Beleid per thema) van deze toelichting is beschreven waarom dit onwenselijk is.<br />
In de regels wordt de verkavelingsrichting met een verwijzing naar een <strong>bijlage</strong> benoemd. In het oude<br />
bestemmingsplan uit 1993 was de richting niet ingetekend op de plankaart of nader benoemd. Het<br />
intekenen van een richtingspijl (zoals het geval was bij de aanduiding opstrekkende verkaveling) is niet<br />
conform de digitale eisen uit de SVBP2008, zodat is gekozen voor een <strong>bijlage</strong> behorende bij de regels.<br />
De aanduiding Open gebied is komen te ve<strong>rv</strong>allen<br />
Deze aanduiding bestond in het oude bestemmingsplan uit 1993 en in het voorontwerp van dit<br />
bestemmingsplan. De regeling voor de aanduiding hield in dat de volgende uitzichtverstorende<br />
ontwikkelingen in open gebied waren uitgesloten:<br />
agrarische bebouwing;<br />
houtproductie (snelgroeiend bos), boomkwekerijen en boomgaarden;<br />
beplantingstroken.<br />
In dit bestemmingsplan is die regeling niet overgenomen omdat het voorkomen van de<br />
uitzichtverstorende ontwikkelingen al op een andere manier is geregeld. Ook in de open gebieden zijn<br />
agrarische bouwpercelen aangewezen waarop agrarische bebouwing geen onevenredige aantasting van<br />
het landschap oplevert. Bouwwerken mogen alleen worden opgericht in het bouwvlak zodat<br />
onevenredige aantasting van het open landschap niet plaatsvindt. Houtproductie is in alle bestemmingen<br />
van agrarische aard niet toegestaan. Boomkwekerijen en boomgaarden zijn alleen in de bestemming<br />
tuinbouw of als nevenactiviteit op agrarische bouwpercelen toegestaan. In beide gevallen tasten zij niet<br />
onevenredig de openheid van het landschap aan. De aanleg van beplantingsstroken is -in tegenstelling<br />
tot het oude bestemmingsplan uit 1993- niet voorzien in dit bestemmingsplan.<br />
Artikel 7 Sport<br />
Sportieve dagrecreatie in de vorm van sportvelden, sportcomplexen en andere speelvelden vallen onder<br />
deze bestemming, net als de drie bestaande maneges. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de<br />
aangegeven bouwvlakken. In navolging van de bestemmingsomschrijving in het bestemmingsplan<br />
Buitengebied 1993 worden ook chalets toegestaan. Zie voor het perceel Borgercompagnie 3 ook artikel<br />
7.2.1.<br />
Artikel 11 Wonen<br />
Voor de verschillende woonfuncties in het buitengebied wordt een aantal bestemmingen gehanteerd.<br />
Bestaande woningen in het buitengebied vallen onder de bestemming wonen. De nieuwe<br />
woningbouwontwikkelingen in dit bestemmingsplan zijn aangegeven met een aanduiding over<br />
wijzigingsgebieden.<br />
Binnen de bestemming wonen is het gebruik van een deel van de woning voor zogenaamde 'aan huis<br />
verbonden beroepen' toegestaan. Bij aan huis verbonden beroepen wordt van oudsher gedacht aan<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 204
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
beroepen die vooral liggen in de administratieve sfeer en daarnaast beroepen op semi-medisch terrein.<br />
Tegenwoordig is een ontwikkeling waar te nemen om meer en op bredere terreinen dan hie<strong>rv</strong>oor<br />
genoemd thuis activiteiten op dienstverlenend terrein te ondernemen. De gemeente vindt dit een<br />
ontwikkeling waaraan medewerking kan worden verleend, zolang de ruimtelijke uitstraling van deze<br />
activiteiten die van het woonpand en de woonomgeving niet ontstijgt. Om ongewenste ruimtelijke<br />
uitstraling te voorkomen worden voorwaarden gesteld in de regels.<br />
Een aantal woonbestemmingen heeft een nadere aanduiding gekregen (bijvoorbeeld zwemschool). Deze<br />
slaat op functies die het aan huis verbonden beroep overstijgen maar zich wel mogen beroepen op<br />
bestaande planologische rechten.<br />
Met een ontheffing kunnen toeristisch recreatieve nevenactiviteiten worden toegestaan, zoals een<br />
minicamping (maar niet in het dorpsgebied vanwege bebouwingsdichtheden) en tuinrecreatie.<br />
SITUERING EN AANTAL<br />
De woningen dienen binnen een bouwvlak te worden gesitueerd. Het bouwvlak is op de plankaart<br />
nagenoeg gelijk aan de omtrekken van de woning. Aan een geringe overschrijding van het bouwvlak kan<br />
worden meegewerkt met een ontheffingsmogelijkheid. Binnen het bouwvlak is één (de bestaande)<br />
woning toegestaan dan wel het in de verbeelding in het bouwvlak aangegeven maximale aantal.<br />
Uitgegaan wordt van vrijstaande woningen, behalve als in de bestaande situatie sprake is van<br />
aaneengebouwde woningen. De voorgeschreven afstand van de woning(en) tot de zijdelingse<br />
perceelsgrens wordt gemeten vanuit enig punt van de woning.<br />
MAATVOERING<br />
De maten van de woningen dienen te voldoen aan het in de voorschriften opgenomen bouwschema. Dit<br />
is de gebruikelijke in de gemeente toegepaste maatvoering. De maximale oppe<strong>rv</strong>lakte van de woning<br />
(het hoofdgebouw) mag maximaal 100 m 2 bedragen, dan wel de bestaande oppe<strong>rv</strong>lakte als deze meer<br />
is. Met het verlenen van vrijstelling kan meegewerkt worden aan het uitbreiden van het totale oppe<strong>rv</strong>lak<br />
van het hoofdgebouw tot maximaal 150 m 2 dan wel tot maximaal 10% als de bestaande oppe<strong>rv</strong>lakte<br />
reeds groter is dan 150 m 2 . Als de uitbreiding dit noodzakelijk maakt, wordt eveneens vrijstelling van het<br />
bouwen binnen het bouwvlak gegeven.<br />
BIJGEBOUWEN<br />
Onder bijgebouwen wordt ook verstaan aan- en uitbouwen. Dit is via de begripsbepalingen geregeld. Op<br />
basis van de provinciale omgevingsverordening is gekozen voor een andere systematiek dan in het<br />
voorontwerp en het oude bestemmingsplan uit 1993 is vastgelegd. Met een percentage gekoppeld aan<br />
de grootte van het bouwperceel wordt e<strong>rv</strong>oor gezorgd dat de verhouding tussen ruimte op het perceel en<br />
bebouwing acceptabel blijft. Een maximum is wel van toepassing, namelijk 300 m 2 , waarbij de vierkante<br />
meters bijgebouwen het aantal vierkante meters van het hoofdgebouw niet mag overstijgen. Dit is in<br />
verband met het behoud van herkenbare verhouding tussen hoofd- en bijgebouwen.<br />
Deze ruime regeling voor bijgebouwen maakt toepassing van een zogenaamde buitenplanse ontheffing<br />
(op basis van artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening) voor bijgebouwen in principe overbodig. Wanneer<br />
een kap wordt toegepast dient de hellingsgraad van de kap tussen de 30 en de 60 graden te zijn. Met<br />
een ontheffing kan medewerking worden verleend voor een bijgebouw met een kap van maximaal 80<br />
graden, óf een plat dak.<br />
KAMERVERHUUR<br />
Een woning is bestemd voor het huisvesten van een gezin, een huishouding. Vanuit het gebied van<br />
handhaving is het signaal afgegeven dat de laatste tijd meer en meer panden in gebruik worden<br />
genomen voor commerciële (losse) kame<strong>rv</strong>erhuur. Dit betreft situaties waarin panden worden opgedeeld<br />
tot woonunits en/of kamers en ve<strong>rv</strong>olgens aan afzonderlijke huurders worden verhuurd. De<br />
handhavingspraktijk in deze gemeente wijst uit dat deze vorm van wonen tot overlast voor, en<br />
verloedering van, de woonomgeving kan leiden. Om onduidelijkheid over het begrip 'huishouden' te<br />
voorkomen en verder te ontwikkelen jurisprudentie niet af te wachten wordt in de gebruiksbepalingen<br />
uitgesloten dat commerciële kame<strong>rv</strong>erhuur plaatsvindt.<br />
BORGTERREINEN<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 2<strong>05</strong>
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Verder wil de bestemming de cultuurhistorische en (visueel)landschappelijke kwaliteiten van de<br />
borgterreinen in het buitengebied bewaren. Hiertoe is in de regels een aanlegvergunningstelsel<br />
opgenomen voor de gronden die in de verbeelding zijn voorzien van een dergelijke aanduiding.<br />
Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht<br />
De bestemming heeft, voor zover van toepassing, mede tot doel het beschermen van de waarden van<br />
het beschermde dorpsgezicht van Kiel-Windeweer, zoals deze in het tweede hoofdstuk van de<br />
toelichting zijn beschreven. In de verbeelding is het gebied van het beschermde dorpsgezicht aangeduid.<br />
In de regels is specifiek geregeld, dat de nokrichting van de woningen langs het Kieldiep in<br />
Kiel-Windeweer loodrecht op genoemd diep dient te zijn gesitueerd. Afwijking van deze bepaling is in<br />
bestaande situaties mogelijk na een afzonderlijke beoordeling, waarbij moet worden vastgesteld dat de<br />
kenmerkende waarden van het dorpsgezicht niet worden aangetast. Steigers, buiten deze die in het<br />
kader van de vaa<strong>rv</strong>erbinding voor de Veenkoloniën zijn aangelegd, worden beschouwd als een verstoring<br />
van het lineaire karakter van het hoofddiep. Deze worden dan ook in de regels niet toegestaan.<br />
Artikel 10 Waarde - Karakteristieke bebouwing<br />
De bebouwingslinten, anders dan het beschermd dorpsgezicht, in de gemeente geven goed zichtbaar<br />
en herkenbaar de veenkoloniale ontstaansgeschiedenis van het landschap weer. De linten hebben elk<br />
hun karakteristiek voor wat betreft de afwisseling van open en gesloten ruimten, de kavelstructuur, de<br />
richting van de kavels ten opzichte van de ontginningsas, de omvang van de bouwvolumes etc.<br />
Door sloop kunnen deze karakteristieken aangetast worden en verloren gaan. Met name in het geval<br />
bestaande gebouwen worden gesloopt en niet worden ve<strong>rv</strong>angen.<br />
Ter bescherming van de karakteristiek van de linten, moet worden voorkomen dat open gaten ontstaan<br />
in de bestaande bebouwingsstructuur. Dit gebeurt door het slopen van gebouwen vergunningplichtig te<br />
stellen voor zover die sloop de karakteristiek van het lint kan aantasten. Voorheen was deze<br />
bescherming niet mogelijk, maar met de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is dat<br />
veranderd. Om deze bescherming mogelijk én herkenbaar te maken, zijn alle karakteristieke linten in de<br />
gemeente als 'Waarde - Karakteristieke bebouwing' bestemd. Dit is een vernieuwing ten opzichte van<br />
het voorontwerp van het basis bestemmingsplan.<br />
DIVERSE ARTIKELEN - KARAKTERISTIEKE OBJECTEN<br />
In de gemeente bevinden zich bouwwerken die zijn aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk<br />
monument. De karakteristiek van deze monumenten wordt beschermd op basis van de Monumentenwet<br />
1998 en de gemeentelijke monumentenverordening, maar krijgen ook een aanduiding in dit<br />
bestemmingsplan. Er zijn echter ook karakteristieke gebouwen en objecten in het landelijk gebied<br />
aanwezig die zeer zeker het behouden waard zijn, maar die geen beschermende status hebben omdat<br />
ze buiten de bestemming waarde-karakteristieke lintbebouwing vallen. Om ook deze bouwwerken te<br />
beschermen, geldt een sloopverbod voor deze gebouwen en objecten. De gemeente heeft in<br />
samenwerking met de welstands- en monumentenstichting Libau in Groningen onderzocht welke<br />
bouwwerken onder deze regeling behoren te vallen. Deze bouwwerken zijn met de aanduiding<br />
'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten' terug te vinden op de plankaart. In het<br />
bijbehorende overzicht zijn ook de te beschermen waarden omschreven. De aanduiding 'specifieke vorm<br />
van waarde - karakteristieke objecten' zorgt er voor dat een sloopvergunningenstelsel van toepassing is.<br />
Het geheel of gedeeltelijk slopen waardoor de waarde van het object verloren gaat wordt hierdoor<br />
voorkomen.<br />
6.1.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel is een verplicht in een bestemmingsplan op te nemen regel. Algemene<br />
ontheffingsregels zijn genoemd in de bestemmingsregelingen zelf, zodat zij niet als algemene regels<br />
zijn benoemd in dit hoofdstuk.<br />
Voor antennemasten voor commerciële doeleinden is geen (ontheffings)regeling opgenomen. Naar de<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 206
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
mening van de gemeente biedt de bestaande infrastructuur voldoende gelegenheden voor de exploitatie<br />
van deze antennemasten.<br />
6.1.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />
Deze regels zijn geheel voorgeschreven door het Besluit ruimtelijke ordening. Omdat een<br />
bestemmingsplan elke tien jaar moet worden herzien, betreffen de meeste bestemmingsplannen<br />
gebieden die reeds in gebruik en ingericht zijn. Een bestemmingsplan kan ruimte bieden voor<br />
ontwikkelingen en daarom soms ander gebruik en/of bebouwing toelaten dan er in werkelijkheid in het<br />
gebied aanwezig is. Bestaande rechten worden beschermd met overgangsrecht. Er is overgangsrecht<br />
voor bouwwerken en overgangsrecht voor het gebruik van de gronden en bouwwerken.<br />
Artikel 14 Slotregel<br />
Deze regel is geheel voorgeschreven door de Ministriële regeling Standaard Vergelijkbare<br />
BestemmingsPlannen. Deze regel geeft aan hoe de planregels van dit plan kunnen worden aangehaald.<br />
Hiermee wordt de naam van het bestemmingsplan vastgelegd. Voor de digitale uitwisseling van plannen<br />
krijgt elk plan ook een unieke code van letters en cijfers.<br />
6.2 Toelichting op de plankaart<br />
In tegenstelling tot het bestemmingsplan Buitengebied 1993, kent de analoge verbeelding van dit<br />
bestemmingsplan één schaalniveau. De Wet ruimtelijk ordening vereist namelijk dat de verbeelding<br />
digitaal raadpleegbaar is. De schaal van de digitale verbeelding kan naar believen in het gehele<br />
plangebied worden ingesteld en geprint. De gemeenteraad zal het bestemmingsplan in digitale vorm<br />
vaststellen, tegelijk met een papieren versie e<strong>rv</strong>an. Als de digitale versie en de papieren versie tot<br />
interpretatieverschillen leiden, dan is de digitale versie beslissend. Vóór de nieuwe wetgeving was de<br />
papieren plankaart altijd het doorslaggevende toetsingskader.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 207
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid<br />
7.1 Financiële uitvoerbaarheid<br />
In dit plan wordt de bestaande feitelijke en/of vergunde situatie vastgelegd. Met dit plan zijn geen nieuwe<br />
ontwikkelingen voorzien die kosten meebrengen voor de gemeente. Hiermee is aangetoond dat het plan<br />
economisch haalbaar is.<br />
7.2 Totstandkoming<br />
De hoofdregel is dat op basis van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening over het concept<br />
bestemmingsplan overleg moet plaatsvinden met de betrokken overheden, voordat het ontwerp<br />
wijzigingsplan ter inzage wordt gelegd. Voor dit bestemmingsplan is dit niet gedaan vanwege het<br />
ondergeschikte karakter van de wijzigingen, daarbij rekening houdend met de belangen die het<br />
bestemmingsplan mogelijkerwijs raakt. Een algemene inspraakprocedure voor een ieder is niet gevoerd<br />
omdat dit reeds voor het basisplan bestemmingsplan Buitengebied heeft plaatsgevonden.<br />
7.2.1 Zienswijzen<br />
Het ontwerp van het bestemmingsplan lag ter inzage van 31 januari <strong>2013</strong> tot en met 13 maart <strong>2013</strong>.<br />
Een ieder kon in deze periode zijn zienswijze over het plan bekend maken. Het waterschap Hunze en<br />
Aa's heeft te kennen gegeven geen opmerkingen over het bestemmingsplan te hebben. Daarnaast zijn<br />
drie zienswijzen ingediend, deze worden hieronder behandeld.<br />
Zienswijze van de N.V. Nederlandse Gasunie<br />
De N.V. Nederlandse Gasunie heeft een zienswijze ingediend met meerdere aandachtspunten.<br />
De Gasunie verzoekt geen nieuwe bouwblokken op of nabij de hoge druk aardgastransportleiding (met<br />
bijbehorende belemmeringenstrook) te projecteren. De Gasunie constateert dat windturbines kunnen<br />
worden geplaatst en verzoekt om deze uit de buurt van de aardgastransportleidingen te plaatsen. De<br />
Gasunie is van mening dat de planregels uit artikel 8 'Leiding-Gas' te beperkt zijn in hun bescherming<br />
en verwijst naar de strijdigheid met het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De Gasunie<br />
verzoekt om een algemene specificatie van de plantoelichting alsmede een nadere verantwoording van<br />
het groepsrisico in relatie tot de aardgastransportleidingen (paragraaf externe veiligheid van de<br />
plantoelichting). Tot slot vindt de Gasunie dat <strong>bijlage</strong> 3 van de plantoelichting omissies bevat (de leiding<br />
genummerd 508-49 mist en van leidingnummer 508-59 is de diameter niet juist).<br />
Reactie gemeente<br />
De zienswijze wordt op twee punten overgenomen. Conform het Bevb moet een bestemmingsplan<br />
waarin een aardgastransportleiding is gelegen voorzien in een aanlegvergunningenstelsel ter<br />
bescherming van de leiding en functioneren daa<strong>rv</strong>an. Artikel 8 van de planregels bevat niet een dergelijke<br />
regeling en wordt daarop aangepast. Daarnaast is de diameter van leidingnummer 508-59 in <strong>bijlage</strong> 3<br />
van de plantoelichting gewijzigd. Dit laatste is overigens zonder rechtsgevolgen. Voor het overige geldt<br />
dat niet wordt herkend wat de Gasunie schrijft.<br />
Zo zijn windturbines bijna niet toegelaten. Slechts in een agrarisch bouwvlak (niet zijnde tuinbouw) tot<br />
15 meter hoogte zijn ze toegestaan. De risico's die de Gasunie beschrijft in zijn zienswijze zijn<br />
afkomstig van niet verplichte richtlijnen over dit onderwerp en betreffen de grotere windturbines en<br />
-parken. De geschetste risico's staan niet in verhouding tot deze minimale bouwmogelijkheid.<br />
De gasleiding met nummer 508-49 ligt buiten het plangebied (namelijk in de omgeving van de<br />
NAM-locatie in Sappemeer) en wordt wel genoemd in de betreffende <strong>bijlage</strong> 3 (in een andere tabel).<br />
Er worden geen nieuwe bouwvlakken gerealiseerd; de bouwrechten zijn in beginsel allemaal al in het<br />
bestemmingsplan Buitengebied van 2010 toegekend. Daar waar een bouwvlak wel op of nabij de<br />
aardgastransportleiding(en) is (zijn) gelegen, geldt de bescherming van de dubbelbestemming<br />
'Leiding-Gas' (artikel 8 planregels). Bebouwing anders dan voor de leiding is niet mogelijk. Artikel 8 is<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 208
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
(na aanvulling met het aanlegvergunningenstelsel) in tegenstelling tot wat de Gasunie vindt, wel degelijk<br />
voldoende beschermend. Gelezen in samenhang met de verbeelding is geen afwijking van de planregels<br />
mogelijk, volgt uit de redactie van artikel 8 al een voorrangsbepaling en bevat de verbeelding de vereiste<br />
belemmeringenstrook van 10 meter. Het is daarom niet nodig om af te wijken van de gemeentelijke<br />
systematiek/standaarden door de Gasunie voorgestelde planregels over te nemen.<br />
Wat betreft de opmerkingen aangaande de plantoelichting geldt dat deze geen bindende betekenis heeft<br />
en slechts een waarde heeft ter verduidelijking van de planregels. De gewenste aanpassingen betreffen<br />
bovendien niet de belangen van de Gasunie en voor zover ze dit wel doen (aangaande externe veiligheid)<br />
dan is de huidige plantoelichting toereikend, gelet op de aard van het bestemmingsplan (reparatieronde,<br />
ondergeschikte wijzingen, gelieerd aan het bestemmingsplan Buitengebied). De plantoelichting wordt<br />
niet aangepast.<br />
Over het perceel Borgercompagnie 3<br />
De eigenaar verzoekt om vergroting van het bouwvlak voor het realiseren van een overdekte longeercirkel<br />
en het vergroten van de staloppe<strong>rv</strong>lakte. Dit laatste is bedoeld voor de groepshuisvesting van bejaarde<br />
paarden.<br />
Reactie gemeente<br />
De zienswijze wordt overgenomen. Het bedrijf in kwestie is volgens de provinciale omgevingsverordening<br />
een niet-agrarisch bedrijf. Dit betekent dat uitbreiding slechts eenmalig is toegestaan tot een maximum<br />
van 20% van de bestaande bebouwingsoppe<strong>rv</strong>lakte (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde).<br />
Deze oppe<strong>rv</strong>lakte bedraagt 40<strong>27</strong> m2 zodat maximaal 8<strong>05</strong> m2 mag worden bijgebouwd. Deze ruimte<br />
wordt toegekend en ingetekend op de verbeelding op de door eigenaar aangegeven locatie, met een<br />
bijbehorende aanduiding zodat duidelijk is dat gebruik is gemaakt van de '20%-regeling'. De uitbreiding<br />
is aanvaardbaar uit het oogpunt van landschap, natuur, milieu en verkeer. De nieuwe bebouwing wordt<br />
namelijk aaneengesloten gebouwd en bevindt zich op een erf dat is omgeven door groenstructuren en<br />
overige e<strong>rv</strong>en met groensingels. De nieuwe bebouwing is hierin geen storend element. Van aanwezige<br />
natuurwaarden is geen sprake omdat de gronden momenteel al in gebruik zijn als erf en niet wordt<br />
gesloopt. De verkeersstromen zullen niet worden beïnvloed door de nieuwe bebouwing. Dit vanwege het<br />
zeer extensieve karakter van de voorgenomen groepshuisvesting. Het aspect milieu (eventuele toename<br />
van het aantal te huisvesten paarden) wordt specifiek gewogen door de eisen van het Activiteitenbesluit<br />
(Barim) ingevolge de Wet milieubeheer en behoeft in dit bestemmingsplan geen nadere overweging.<br />
Over het perceel Woortmansdijk 24<br />
De eigenaar verzoekt om aanpassing van de bestemming op het betreffende perceel. Een deel moet<br />
voor wonen bestemd zijn en een deel moet een bedrijfsbestemming hebben.<br />
Reactie gemeente<br />
De zienswijze wordt overgenomen. De geschetste situatie komt overeen met de plankaart van het<br />
bestemmingsplan Buitengebied uit 1993. Beide bestemmingen kunnen naast elkaar bestaan zonder<br />
belemmeringen met zich mee te brengen. De bestaande bedrijfsbebouwing krijgt een bouwvlak op maat<br />
en conform het beleid uit het bestemmingsplan Buitengebied wordt geen mogelijkheid geboden voor het<br />
bouwen van een bedrijfswoning.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 209
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 210
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlagen bij plantoelichting<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 211
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 212
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 1 Bodemkwaliteitverklaring<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 213
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 214
Voorts wordt opgemerkt dat de Provincie Groningen voor in gebruik zijnde bedrijfsterreinen<br />
zorgdraagt/toeziet op de milieuhygiënische geschiktheid van de bodem voor de bestemming<br />
bedrijfsterrein.<br />
Tenslotte wordt opgemerkt dat de gemeente voor potentieel ernstige, niet spoedeisende gevallen van<br />
bodemverontreiniging (zie definitie <strong>bijlage</strong> 1), geen bodemonderzoeken laat uitvoeren bij<br />
gelijkblijvende bestemming, omdat hier geen actueel risico wordt verwacht. Bij grondverzet zal op<br />
deze locaties wel bodemonderzoek nodig zijn.<br />
Toelichting<br />
De gemeente heeft in 2008 de gemeentelijke bodemkwaliteit opnieuw vastgelegd in<br />
bodemkwaliteitskaarten.<br />
De gemeente is ingedeeld in zogenaamde homogene deelgebieden: gebieden waarbij op basis van<br />
historisch gebruik eenzelfde bodemkwaliteit wordt verwacht. Van deze gebieden is de bodemkwaliteit<br />
(mate van verontreiniging) bepaald.<br />
Daarnaast is het gemeentelijk bodembeleid vastgelegd in het gemeentelijk bodembeleidsplan en<br />
bijbehorend <strong>bijlage</strong>nrapport, zie ook www.hoogezand-sappemeer.nl.<br />
In het gebied waar het bestemmingsplan buitengebied betrekking op heeft, komen de volgende<br />
deelgebieden voor, zie ook bijgaand kaartje.<br />
code Omschrijving gemiddelde kwaliteit<br />
W1 Wonen sinds vòòr 1900 Licht verontreinigd<br />
W3 Wonen sinds 1940 Schoon<br />
W4 Wonen sinds 1970 Schoon<br />
W5 Wonen in oude dorpskernen Zeer licht verontreinigd<br />
I3 Industrie sinds 1940 1 Zeer licht verontreinigd<br />
7 Buitengebied Schoon<br />
Inventarisatie bodemkwaliteit<br />
In de afgelopen jaren zijn in het plangebied 525 bodemonderzoeken in het gemeentelijk<br />
bodeminformatiesysteem verwerkt.<br />
Daarnaast is archiefonderzoek uitgevoerd naar bedrijfsmatige activiteiten in het verleden, die mogelijk<br />
hebben kunnen leiden tot bodemverontreiniging. Deze gegevens zijn verzameld in het historisch<br />
bodembestand (hbb). Van iedere bedrijfsactiviteit is het potentiële risico op bodemverontreiniging<br />
ingeschat en gewaardeerd met een cijfer (1 tot 8).<br />
1 Het bewuste industrieterrein vm. Aardappelmeelfabriek de Toekomst, is bij de vaststelling van homogene deelgebied per abuis<br />
ondergebracht in I3 (had moeten zijn I2, industrie sinds 1900). Heeft geen consequentie voor deze bodemkwaliteitsverklaring,<br />
omdat het onder het “regime” van de Stichting BSB (BodemSanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen) valt.<br />
T:\Groepen\Milieu\Bodem\bestemmingsplannen\buitengebied\Buitengebied2009_BKV.doc<br />
Pagina 2 van 8
De cijfers hebben de volgende betekenis (zie <strong>bijlage</strong> 1 voor definities ernstig en spoedeisend):<br />
score Omschrijving<br />
1-4 vermoedelijk geen ernstig geval van<br />
bodemverontreiniging<br />
5-6 potentieel ernstig geval van bodemverontreiniging,<br />
vermoedelijk niet spoedeisend<br />
7-8 potentieel ernstig en spoedeisend geval van<br />
bodemverontreiniging<br />
Voor het plangebied levert dat, in combinatie met het gemeentelijk bodeminformatiesysteem,<br />
onderstaande situatie op.<br />
Situatie bodemkwaliteit peildatum 1 oktober ’09 (voor definities: zie <strong>bijlage</strong> 1)<br />
Buitengebied Hoogezand-Sappemeer Aantal<br />
Verwerkte bodemonderzoeken 525<br />
Aantal locaties in het gemeentelijke bodeminformatiesysteem NAZCA 495<br />
Uit hbb (archiefonderzoek):<br />
Potentieel ernstige gevallen van bodemverontreiniging 258<br />
Waa<strong>rv</strong>an potentieel spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging 61<br />
Waa<strong>rv</strong>an nog niet onderzocht (excl. Dempingen, excl. bestaande bedrijfsterreinen) 0<br />
Aantal geregistreerde buitengebruik zijnde ondergrondse brandstoftanks 104<br />
Waa<strong>rv</strong>an gesaneerd/verwijderd 104<br />
Alle dempingen in het buitengebied vallen onder SLB (Blok 3 en 4), dan wel Provincie (NAVOS); de<br />
inventarisatie van bodemkwaliteit (als gevolg van activiteiten in het verleden) bij alle bedrijfsterreinen<br />
valt eveneens onder de Provincie Groningen.<br />
Op locaties “potentieel ernstige gevallen van bodemverontreiniging” initieert de gemeente geen<br />
bodemonderzoek bij gelijkblijvende bestemming (gemeentelijk beleid) omdat hier geen actueel risico<br />
wordt verwacht.<br />
T:\Groepen\Milieu\Bodem\bestemmingsplannen\buitengebied\Buitengebied2009_BKV.doc<br />
Pagina 3 van 8
Bodemkwaliteitskaart<br />
Hoogezand-Sappemeer<br />
Indeling in homogene<br />
deelgebieden (noordzijde)<br />
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 Meters<br />
W<br />
N<br />
S<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
Nietbuitengebied.shp<br />
Homogene deelgebieden<br />
I1/2: industrie voor 1940<br />
I3: industrie 1940 - 1970<br />
I4: industrie na 1970<br />
W1: wonen voor 1900<br />
W2: wonen 1900 - 1940<br />
W3: wonen 1940 - 1970<br />
W4: wonen na 1970<br />
W5: oude dorpskernen<br />
W6: wonen vml. tuinbouw<br />
T:\Groepen\Milieu\Bodem\bestemmingsplannen\buitengebied\Buitengebied2009_BKV.doc Pagina 4 van 8<br />
E
Bodemkwaliteitskaart<br />
Hoogezand-Sappemeer<br />
Indeling in homogene<br />
deelgebieden (zuidzijde)<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
Nietbuitengebied.shp<br />
Homogene deelgebieden<br />
I1/2: industrie voor 1940<br />
I3: industrie 1940 - 1970<br />
I4: industrie na 1970<br />
W1: wonen voor 1900<br />
W2: wonen 1900 - 1940<br />
W3: wonen 1940 - 1970<br />
W4: wonen na 1970<br />
W5: oude dorpskernen<br />
W6: wonen vml. tuinbouw<br />
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 Meters<br />
W<br />
N<br />
S<br />
T:\Groepen\Milieu\Bodem\bestemmingsplannen\buitengebied\Buitengebied2009_BKV.doc Pagina 5 van 8<br />
E
Bespreking per ‘homogeen deelgebied’<br />
Het deelgebied W1 omvat het oude lint van de gemeente. Een klein deel daa<strong>rv</strong>an valt onder dit<br />
bestemmingsplan (ten zuiden van de Vosholen). Bedrijfsmatige en ambachtelijke activiteiten in het<br />
verleden zijn oorzaak van de aanwezige (gemiddeld lichte) bodemverontreiniging. Er zijn hier geen<br />
gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend.<br />
Er zijn geen belemmeringen bij het huidige gebruik.<br />
Een stukje van het deelgebied W3 (Nieuw Woelwijck) ligt binnen het bestemmingsplan buitengebied.<br />
In het verleden heeft hier een stookolietank gelegen, die is gesaneerd in 1993; de bodem bleek niet<br />
ernstig verontreinigd te zijn. Het deelgebied is geschikt voor zijn bestemming.<br />
Een stukje van het deelgebied W4 (recreatiegebied Meerwijk) ligt binnen het bestemmingsplan<br />
buitengebied. Binnen dit deelgebied is geen ernstige verontreiniging aangetroffen. Het deelgebied is<br />
geschikt voor zijn bestemming.<br />
Alle deelgebieden ‘oude dorpskernen’, W5, vallen binnen het bestemmingsplan buitengebied.<br />
Bedrijfsmatige en ambachtelijke activiteiten in het verleden zijn oorzaak van de aanwezige (gemiddeld<br />
zeer lichte) bodemverontreiniging. Binnen dit deelgebied liggen 2 bekende (vermoedelijk)<br />
spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging (ecologisch risico) op een bestaande<br />
woonbestemming.<br />
Een stukje van het deelgebied Industrie (complex vm aardappelmeelfabriek de Toekomst) ligt binnen<br />
het bestemmingsplan buitengebied. Plaatselijk komt hier een verontreiniging boven de<br />
inte<strong>rv</strong>entiewaarde voor. Het terrein is geschikt voor zijn functie.<br />
Het homogene deelgebied 7, buitengebied (niet te verwarren met bestemmingsplan buitengebied!),<br />
omvat de niet-aaneengesloten-bebouwde gebieden van de gemeente. Dit gebied is gemiddeld schoon,<br />
maar in dit gebied komen dempingen en stortplaatsen voor.<br />
Deze dempingen zijn geïnventariseerd. Voorzover gelegen binnen de herinrichtingsgebieden oude<br />
Veenkoloniën (ruwweg het zuidelijk deel van de gemeente), staan inventarisatie en beheer door SLB<br />
beschreven in de bodembeheerplannen Blok 3 en 4. Voor de rest beheert de provincie de<br />
verontreinigde resp. daa<strong>rv</strong>an verdachte locaties. Deze locaties staan beschreven in NAVOS.<br />
.<br />
Buitengebied2009_BKV.doc; afgedrukt op 12-10-2009 11:12<br />
Pagina 6 van 8
Bijlage 1.<br />
Achtergronden bij bodemverontreiniging<br />
Wat is bodemverontreiniging?<br />
Sommigen vinden de bodem verontreinigd als er iets in zit dat er van<br />
nature niet thuishoort. Deze definitie is echter te breed als we verontreiniging benaderen als een<br />
milieuprobleem. Niet alle vreemde stoffen die in de bodem voorkomen, zijn schadelijk. Sommige<br />
zaken worden om allerlei redenen bewust in de bodem ondergebracht, bijvoorbeeld<br />
funderingen, opslagtanks, riolen en onze overledenen. In de Wet bodembescherming is<br />
verontreiniging beperkt tot een aantal stoffen. De wet is erop gericht om verontreiniging te voorkomen<br />
en problemen van verontreinigingen die desondanks zijn ontstaan, op te lossen.<br />
Hoe ontstaat bodemverontreiniging?<br />
Vaak wordt gedacht dat bodemverontreiniging slechts een ve<strong>rv</strong>elende erfenis is uit vroeger tijden.<br />
Zeker, we zijn nog druk bezig verontreiniging uit het verleden te saneren. Maar ook nu ontstaat<br />
dagelijks wel ergens nieuwe bodemverontreiniging die om aandacht vraagt. Dat is onvermijdelijk; denk<br />
aan oorzaken zoals lekken, morsen, bemesten, bestrijdingsmiddelen, afval, ongelukken en<br />
luchtverontreiniging. Meestal wordt de verontreiniging veroorzaakt door (onvolkomenheden in) ons<br />
eigen doen en laten.<br />
Wat is het probleem van bodemverontreiniging?<br />
Bodemverontreiniging wordt vanuit twee invalshoeken als een probleem gezien: risico en stagnatie.<br />
Risico<br />
Bodemverontreiniging kan tot gevolg hebben dat onze gezondheid nadelig wordt beïnvloed<br />
wanneer we eraan worden blootgesteld. Men spreekt dan van het humane risico.<br />
Bodemverontreiniging kan ook een nadelige invloed hebben op planten en dieren die op en in de<br />
bodem leven. Dit is eveneens het gevolg van blootstelling. Men spreekt dan van het ecologische<br />
risico. Bodemverontreiniging kan zich ook via het grondwater in het milieu verspreiden. Het milieu is in<br />
eerste instantie de bodem zelf, maar uiteindelijk ook het oppe<strong>rv</strong>laktewater, als gevolg van uitstroming.<br />
Men spreekt dan van het verspreidingsrisico.<br />
Stagnatie<br />
De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan bepaalde maatschappelijke processen vertragen:<br />
de bouw van woningen en de aanleg van groenvoorzieningen, infrastructuur en bedrijventerreinen.<br />
Maakt het uit wanneer verontreiniging is ontstaan?<br />
Er wordt bij bodemverontreiniging onderscheid gemaakt tussen historische (oude) en nieuwe<br />
verontreiniging. Nieuwe verontreiniging is verontreiniging die na 1987 is ontstaan, het jaar dat de<br />
Wet bodembescherming van kracht werd. Nieuwe verontreiniging moet, ongeacht de mate van<br />
verontreiniging, zo snel en zo volledig mogelijk worden verwijderd. Dit vloeit voort uit de zorgplicht.<br />
Voor historische verontreiniging ligt het genuanceerder en ingewikkelder. In dit informatieblad wordt<br />
vooral stilgestaan bij historische verontreiniging.<br />
Wat is de maat bij bodemverontreiniging?<br />
Bepalend voor de gevolgen van bodemverontreiniging is de concentratie, de hoeveelheid<br />
verontreiniging per hoeveelheid grond of grondwater. De concentratie die aanwezig is, wordt door<br />
meting bij een bodemonderzoek vastgesteld. De Regeling bodemkwaliteit onderscheidt voor alle<br />
verontreinigingen twee grenswaarden voor de concentratie in de grond en het grondwater: de<br />
achtergrondwaarde en de inte<strong>rv</strong>entiewaarde. De achtergrondwaarde is een lage concentratie, de<br />
inte<strong>rv</strong>entiewaarde een hoge.<br />
Wat betekent de achtergrondwaarde?<br />
De achtergrondwaarde markeert de grens tussen schoon en verontreinigd. De bodem is schoon<br />
wanneer in zowel de grond als het grondwater de concentratie van alle door de Wet<br />
bodembescherming aangewezen stoffen lager is dan de achtergrondwaarde. Eigenlijk is schoon niet<br />
de juiste omschrijving. Er kan immers wel enige verontreiniging aanwezig zijn.<br />
Pagina 7
Wat betekent de inte<strong>rv</strong>entiewaarde?<br />
De inte<strong>rv</strong>entiewaarde markeert de grens tussen verontreinigd en ernstig verontreinigd.<br />
Verontreiniging is dus ernstig wanneer de concentratie groter is dan de inte<strong>rv</strong>entiewaarde. Dit hoeft<br />
maar voor één stof in de grond of het grondwater het geval te zijn. Wel moet het ten minste gaan om<br />
de concentratie in een zeker bodemvolume. Voor grond is dat 25 kubieke meter bodem, voor<br />
grondwater 100 kubieke meter bodem. Het hanteren van een minimaal bodemvolume is bedoeld om<br />
te voorkomen dat een alleen zeer plaatselijk aanwezige verontreiniging maatgevend wordt voor een<br />
hele locatie.<br />
Wat betekent ernstig verontreinigd?<br />
Het ligt voor de hand te denken dat ernstige verontreiniging moet worden aangepakt. Dat is<br />
echter lang niet altijd zo. Het constateren van ernstige verontreiniging is een sein om na te gaan hoe<br />
groot de risico’s werkelijk zijn en zo de spoedeisendheid van de bodemsanering te bepalen.<br />
Wanneer is bodemsanering spoedeisend?<br />
Als ernstige verontreiniging is aangetoond, moeten het humane, ecologische en<br />
verspreidingsrisico volgens een standaardmethode worden berekend. Het uitgangspunt daarbij is het<br />
huidige bodemgebruik. Gestandaardiseerde vormen van bodemgebruik zijn bijvoorbeeld wonen met<br />
tuin, openbaar groen en industrie. Bij het humane risico is de blootstelling van mensen aan<br />
verontreiniging maatgevend. We kunnen, afhankelijk van het bodemgebruik, op verschillende<br />
manieren aan verontreiniging blootstaan. Men spreekt daarbij van blootstellingsroutes. Voorbeelden<br />
zijn het eten van gewas en het inademen van lucht.<br />
Bij het ecologisch risico is het oppe<strong>rv</strong>lak van het gebied waarin bepaalde bodemorganismen worden<br />
aangetast, maatgevend. Bij het verspreidingsrisico is de toename per jaar van het bodemvolume met<br />
een gemiddeld ernstige verontreiniging maatgevend. De uitkomsten van de berekeningen worden<br />
getoetst aan normen voor blootstelling, oppe<strong>rv</strong>lak en verspreiding. Als de norm wordt overschreden,<br />
spreekt men van een actueel risico. De bodemsanering is dan spoedeisend. Er is al spoedeisendheid<br />
als bij één soort risico voor één stof sprake is van een actueel risico.<br />
Wat betekent spoedeisendheid?<br />
Spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging moet worden gesaneerd. Het woord spoedeisend<br />
betekent dat binnen 4 jaar, met de bodemsanering moet zijn begonnen. De Provincie Groningen moet<br />
de spoedeisendheid formeel vaststellen.<br />
Wat is bodemsanering?<br />
Bodemsanering heeft tot doel de risico’s te verkleinen. Eén aanpak is het volledig verwijderen<br />
en ve<strong>rv</strong>angen van grond en het afpompen van grondwater. Deze grondige aanpak is echter<br />
technisch niet overal mogelijk en vaak erg duur. Tegenwoordig ve<strong>rv</strong>angt men vaak alleen de bovenste<br />
meter grond door een schone leeflaag.<br />
Een andere aanpak is het in de bodem verlagen van de concentratie schadelijke stoffen, bijvoorbeeld<br />
door micro-organismen bepaalde stoffen te laten afbreken. Men noemt dit in-situ reiniging.<br />
Een laatste optie is het isoleren (opsluiten) van de verontreiniging, zodat contact en verspreiding niet<br />
meer mogelijk zijn.<br />
Tot slot<br />
Het komt bij bodemsanering, maar vaker nog bij de bouw en aanleg van bijvoorbeeld<br />
infrastructuur, voor dat niet-ernstig verontreinigde grond wordt afgegraven. Op deze grond is het<br />
Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Dat besluit bepaalt (via het gemeentelijk bodembeheerplan)<br />
onder andere onder welke voorwaarden de grond elders mag worden gebruikt. Verder bepaalt de<br />
Woningwet dat de gemeentelijke bouwverordening voorschriften moet bevatten die het bouwen op<br />
verontreinigde grond tegengaan.<br />
Pagina 8
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 2 Gebiedsindeling landschapstypen<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 223
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 3 Inventarisatie externe veiligheid<br />
Voor de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied moet aandacht worden besteed aan alle<br />
aspecten van externe veiligheid. Daa<strong>rv</strong>oor is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens die<br />
beschikbaar zijn op de provinciale risicokaart. Het buitengebied is voor deze inventarisatie onde<strong>rv</strong>erdeeld<br />
in:<br />
West (Waterhuizen)<br />
Noord (Sappemeer-noord)<br />
Centrum (Vosholen)<br />
Midden (Kielwindeweer)<br />
Zuid (Anne<strong>rv</strong>een)<br />
Op de afgedrukte overzichtskaartjes zijn zoveel mogelijk de risicobronnen weergegeven. Tevens staan<br />
de leidinggegevens van Gasunie- en NAM-leidingen in een tabel onder het kaartje vermeld.<br />
Buitengebied west (Waterhuizen)<br />
In of nabij het westelijke deel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke<br />
stoffen:<br />
Rijksweg A7<br />
Provinciale weg N860<br />
Winschoterdiep<br />
Spoorlijn<br />
Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit<br />
Gasunie N-508-50-KR 6 inch 40 bar 70 meter 50 meter<br />
Gasunie N-508-51-KR 6 inch 40 bar 70 meter 50 meter<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 224
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Buitengebied noord (Sappemeer-noord)<br />
In of nabij het noordelijke deel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke<br />
stoffen:<br />
Rijksweg A7<br />
Winschoterdiep<br />
Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit<br />
NAM 502010 24 inch 83 bar 350 meter 150 meter<br />
NAM 501016 28 inch 83 bar 400 meter 170 meter<br />
NAM 501026 28 inch 83 bar 400 meter 170 meter<br />
Gasunie A-639-KR 48 inch 80 bar 580 meter 220 meter<br />
Gasunie A-640-KR 42 inch 80 bar 520 meter 200 meter<br />
Gasunie N-508-50-KR 6 inch 40 bar 70 meter 50 meter<br />
Gasunie N-508-59-KR 6 inch 40 bar 45 meter 30 meter<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 225
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Buitengebied centrum (Vosholen)<br />
In of nabij het centrale deel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke<br />
stoffen:<br />
Provinciale weg N385 (Kielsterachterweg)<br />
Provinciale weg N386 (Woldweg)<br />
Spoorlijn<br />
Gasunie meet- en regelstation A133<br />
NAM-locatie Sappemeer OV<br />
Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit<br />
NAM 504010 36 inch 83 bar 470 meter 190 meter<br />
NAM 5<strong>05</strong>014 onbekend onbekend<br />
NAM (nieuw) onbekend onbekend<br />
Gasunie A-609-KR 48 inch 66,2 bar 540 meter 210 meter<br />
Gasunie A-540-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter<br />
Gasunie A-501-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter<br />
Gasunie A-502-KR 42 inch 66,2 bar 490 meter 190 meter<br />
Gasunie N-508-49-KR 8 inch 40 bar 95 meter 70 meter<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 226
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Buitengebied midden (Kielwindeweer)<br />
In of nabij het middendeel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke stoffen:<br />
Provinciale weg N385 (Kielsterachterweg)<br />
NAM-locatie Kielwindeweer-1<br />
NAM-locatie Wolfsbarge (zuidelijke eindpunt van de NAM-leiding 367)<br />
Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit<br />
NAM 291 6 inch 83 bar 95 meter 70 meter<br />
NAM (nieuw) onbekend onbekend<br />
Gasunie A-609-KR 48 inch 66,2 bar 540 meter 210 meter<br />
Gasunie A-514-KR 48 inch 66,2 bar 540 meter 210 meter<br />
Gasunie A-540-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter<br />
Gasunie A-501-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter<br />
Gasunie A-502-KR 42 inch 66,2 bar 490 meter 190 meter<br />
Gasunie A-540-14-KR 12 inch 66,2 bar 170 meter 80 meter<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 2<strong>27</strong>
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Buitengebied zuid (Anne<strong>rv</strong>een)<br />
In of nabij het zuidelijke deel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke<br />
stoffen:<br />
Provinciale weg N385 (Kielsterachterweg)<br />
NAM-locatie Anne<strong>rv</strong>een<br />
NAM-locatie Anne<strong>rv</strong>een OV<br />
NAM-locatie Wilde<strong>rv</strong>ank<br />
Gasunie meet- en regelstation Windeweer<br />
Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit PR 10 -6<br />
NAM 291 6 inch 83 bar 95 meter 70 meter -<br />
NAM 215 24 inch 83 bar 330 meter 150 meter -<br />
NAM 211 20 inch 83 bar 290 meter 130 meter -<br />
NAM 218 (condensaat) 4 inch 50 bar 16 meter - ja (8 meter)<br />
Gasunie A-514-KR 48 inch 66,2 bar 540 meter 210 meter ja<br />
Gasunie A-501-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter ja<br />
Gasunie A-502-KR 42 inch 66,2 bar 490 meter 190 meter -<br />
Gasunie A-501-<strong>05</strong>-KR 30 inch 66,2 bar 380 meter 160 meter -<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 228
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Hogedruk gasbuisleidingen<br />
Formeel moeten hogedruk gasbuisleidingen voor externe veiligheid nog worden getoetst aan de<br />
circulaire "Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen" uit 1984. De nieuwe AMvB, het Besluit<br />
externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is in concept gepubliceerd en zal naar verwachting medio 2010<br />
in werking treden. De minister van VROM adviseert om bij bestemmingsplannen te anticiperen op de<br />
nieuwe regelgeving.<br />
De nieuwe regelgeving gaat uit van de risicobenadering. Daarbij zijn het plaatsgebonden risico en het<br />
groepsrisico van belang. Wanneer de personendichtheid binnen de 100% letaliteitzone significant<br />
toeneemt, heeft dat dusdanige gevolgen voor het groepsrisico dat hie<strong>rv</strong>oor een groepsrisico-berekening<br />
(QRA) moet worden gemaakt. Ook moet dan een uitgebreide groepsrisicoverantwoording plaatsvinden.<br />
Op verschillende locaties in of vlakbij dit plangebied liggen hogedruk aardgas-buisleidingen. Deze<br />
leidingen hebben op enkele plaatsen een plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 die buiten de leiding valt.<br />
Meestal ligt de PR10 -6 echter op de leiding. Op de risicokaart zijn deze contouren zichtbaar gemaakt.<br />
In één geval (NAM 218) is sprake van een condensaatleiding. Dit type leiding heeft over de gehele lengte<br />
een (kleine) PR10 -6 contour.<br />
Binnen een afstand van 5 meter van elke leiding mag niet worden gebouwd (belemmerde strook). Binnen<br />
de plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 van een leiding mogen geen kwetsbare objecten worden<br />
geprojecteerd. Bestaande of reeds geprojecteerde (d.w.z. volgens het huidige bestemmingsplan<br />
toegelaten) kwetsbare objecten binnen de PR10 -6 contour worden in de nieuwe regelgeving als<br />
saneringssituatie aangemerkt.<br />
Er zijn geen locaties in het buitengebied met een dusdanig hoge personendichtheid nabij de leidingen,<br />
dat daa<strong>rv</strong>oor een uitgebreide groepsrisicoverantwoording noodzakelijk is.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 229
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Op de in deze EV-inventarisatie gebruikte deelkaartjes Buitengebied centrum en midden staat een<br />
geplande NAM-leiding aangegeven. Van deze leiding zijn nog geen gedetailleerde gegevens bekend. De<br />
ruimtelijke inpassing van deze leiding zal volgens opgave van de NAM gebeuren middels een<br />
Rijksinpassingsplan. Het zal het gaan om een 48 inch gasbuisleiding die een verbinding gaat vormen<br />
tussen de opslaglocatie Langelo en Sappemeer-OV en een condensaatleiding tussen Langelo en het<br />
leidingknooppunt nabij de locatie Spitsbergen.<br />
NAM-locaties<br />
De NAM-locatie Kielwindeweer-1 (Kielsterachterweg) ligt in het plangebied. De NAM-locaties<br />
Anne<strong>rv</strong>een, Anne<strong>rv</strong>een OV, Wilde<strong>rv</strong>ank en Sappemeer OV (Vosholen) liggen dicht bij het plangebied.<br />
Voor al deze locaties geldt een plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 waarbinnen geen (geprojec-teerde)<br />
kwetsbare objecten zijn toegestaan. De exacte grootte van het invloedsgebied is van deze locaties nog<br />
niet bekend. Deze gegevens staan niet op de risicokaart vermeld. De NAM is bezig om vooruitlopend op<br />
een mogelijke wijziging in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) deze contouren met het<br />
rekenprogramma Safeti-NL te berekenen. De locatie Wolfsbarge betreft een tijdelijke installatie. Deze<br />
locatie wordt niet op de risicokaart vermeld. Hierover zijn geen nadere gegevens bekend.<br />
Gasunie meet- en regelstations A133 en A447<br />
De Gasunie meet- en regelstations A133 (nabij Vosholen) en A447 Windeweer (Zwarteweg) liggen in het<br />
plangebied. Het station A447 valt onder de werking van het BEVI, maar station A133 niet omdat de<br />
diameter van de aanvoerleiding hier kleiner is dan 20 inch. Beide stations staan nog niet op de<br />
risicokaart vermeld. Voor deze inrichtingen geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 .<br />
De effectafstand 1% letaliteit voor het station A133 is 215 meter. Hierbinnen staan geen woningen. Van<br />
het station A447 is de grootte van de effectafstand 1% letaliteit niet bekend. De dichtstbijzijnde<br />
woonbebouwing aan de Peter Venemakade ligt op ca. 750 meter afstand van het station A447.<br />
Rijksweg A7 Groningen - Nieuweschans<br />
Voor de A7 geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . Het invloedsgebied is volgens het concept<br />
provinciale basisnet gesteld op 200 meter vanaf de rand van de weg. Ten aanzien van bebouwing geldt<br />
een plasbrand aandachtgebied van 30 meter, eveneens vanaf de rand van de weg. Deze 30 meter zone<br />
valt over een deel van het buitengebied. Binnen de 30 meter zone zijn geen bijzonder kwetsbare<br />
objecten aanwezig. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van deze weg, maar de<br />
bebouwingsdichtheid is daar zo gering dat een groepsrisicoberekening niet zinvol is.<br />
Provincialeweg N860 / N385 / N386<br />
Voor de provinciale wegen N860, N385 en N386 geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . Het<br />
invloedsgebied is volgens het concept provinciale basisnet gesteld op 200 meter. Deze wegen liggen in<br />
het plangebied. Ten aanzien van bebouwing geldt een plasbrand aandachtgebied van 30 meter vanaf de<br />
rand van de weg. Daarbinnen mogen geen bijzonder kwetsbare objecten worden geprojecteerd.<br />
Spoorlijn Groningen - Veendam / Nieuweschans<br />
Met behulp van het rekenprogramma RBM-II is ten behoeve van het plan Vosholen-2 een<br />
risicoberekening gemaakt voor de spoorlijn Groningen - Veendam / Nieuweschans. Deze berekening<br />
leverde geen waarde op voor de plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . De PR10 -8 contour ligt volgens<br />
die berekening op 69 meter vanaf de rand van het spoor. Het invloedsgebied is volgens het concept<br />
provinciale basisnet gesteld op 200 meter. In het buitengebied is geen woonbebouwing van enige<br />
betekenis aanwezig binnen het invloedsgebied van deze spoorlijn. Een groepsrisicoberekening is<br />
derhalve niet zinvol.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 230
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Winschoterdiep<br />
Het Winschoterdiep maakt deel uit van het landelijke (concept) basisnet water. Volgens dat basisnet<br />
geldt voor deze vaarroute geen plaatsgebonden risicocontour en geen plasbrand aandachtgebied. Het<br />
vaarwater ligt ter hoogte van de N860 bij Waterhuizen en bij het tuinbouwgebied Sappemeer-noord tegen<br />
het plangebied aan.<br />
Inrichtingen buiten het plangebied<br />
Van inrichtingen met gevaarlijke stoffen die buiten het plangebied zijn gelegen zijn de risico- en<br />
effectafstanden getoetst op relevantie voor vermelding in deze externe veiligheidsinventarisatie. De<br />
bedrijven met gevaarlijke stoffen (BEVI-inrichtingen zoals Bay systems, PPG, AVEBE en Holthausen)<br />
liggen op een zodanig ruime afstand van het plangebied, dat daarmee voor al deze inrichtingen wordt<br />
voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Bovendien is er geen sprake is van een<br />
significant groepsrisico. Voor de WM-vergunning van Bay systems is door een QRA het groepsrisico<br />
berekend. De FN-cu<strong>rv</strong>e uit die QRA is hier afgebeeld. Aangezien het totale aantal dodelijke slachtoffers<br />
hier gering is wordt, gelet op de definitie van groepsrisico (Art.1 BEVI: "cumulatieve kansen per jaar dat<br />
ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden...") afgezien van een nadere groepsrisicoverantwoording<br />
voor Bay Systems.<br />
Conclusies<br />
Volgens de QRA bij de WM-vergunning (2006) van Bay systems is het voor deze inrichting<br />
berekende groepsrisico ver beneden de oriënterende waarde. Het aandeel dat de bebouwing in dit<br />
plangebied heeft in de hoogte van dat groepsrisico is vrijwel nihil.<br />
Voor de NAM-locaties is naar verwachting geen of nagenoeg geen sprake van een groepsrisico als<br />
gevolg van bebouwing in dit plangebied. Nadere gegevens van de NAM over de grootte van de<br />
invloedsgebieden moet hierover uitsluitsel geven.<br />
Het plangebied ligt deels binnen het plasbrand aandachtgebied van het spoor. Daarbinnen mogen<br />
geen woon- of verblijfsgebouwen worden geprojecteerd voor het verblijf van minder zelfredzame<br />
personen.<br />
Het plangebied ligt deels binnen het invloedsgebied van de Rijksweg A7. Indien geprojec-teerde<br />
nieuwbouw een significante toename van de personendichtheid oplevert (d.w.z. 10% groei t.o.v.<br />
bestaand), moet een uitgebreide verantwoording worden gemaakt van het groepsrisico. Er zijn geen<br />
initiatieven bekend voor woningbouw op een dergelijke schaal.<br />
Het buitengebied ligt binnen de invloedsgebieden (1% letaliteit) van de hogedruk gasbuisleidingen.<br />
Er zijn geen locaties in dit plangebied binnen de 100% letaliteit waar de dichtheid van<br />
woonbebouwing zodanig is dat hie<strong>rv</strong>oor een groepsrisicoberekening moet worden gemaakt. Ook hier<br />
geldt dat wanneer geplande nieuwbouw een significante toename van de personendichtheid oplevert<br />
(10% groei) een uitgebreide verantwoording moet worden gemaakt van het groepsrisico. Er zijn geen<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 231
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
initiatieven bekend voor woningbouw op een dergelijke schaal.<br />
Rampenbestrijding en zelfredzaamheid<br />
De hieronder genoemde conclusies hebben een voorlopig karakter. Er vindt nog overleg plaats met de<br />
regionale brandweer. Aan de hand daa<strong>rv</strong>an zullen de conclusies worden aangevuld.<br />
Er zijn op dit moment geen initiatieven bekend voor de realisatie van woon- of verblijfsgebouwen voor<br />
het verblijf van minder zelfredzame personen binnen de genoemde invloedsgebieden.<br />
In het gebied zijn vluchtwegen van de risicobronnen af, zodat mensen zichzelf bij een (dreigende)<br />
calamiteit in veiligheid kunnen brengen.<br />
Het is niet bekend in hoeverre het dekkingsgebied van het bestaande WAS het volledige plangebied<br />
bestrijkt.<br />
De bereikbaarheid voor hulpdiensten is goed. Opkomsttijden en aanrijtijden voor hulpdiensten zijn<br />
op dit moment nog niet bekend.<br />
In het plangebied is oppe<strong>rv</strong>laktewater aanwezig waaraan bluswater kan worden onttrokken.<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 232
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 4 Onderzoek Wet luchtkwaliteit<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 233
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 234
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
Bijlage 5 Uitspraak Raad van State<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 241
<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />
vastgesteld bestemmingsplan<br />
Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 242
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
Uitspraken<br />
ZAAKNUMMER 201010001/1/R2<br />
DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 9 mei 2012<br />
TEGEN de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer<br />
PROCEDURESOORT Eerste aanleg - mee<strong>rv</strong>oudig<br />
RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer -<br />
Bestemmingsplannen<br />
Groningen<br />
201010001/1/R2.<br />
Datum uitspraak: 9 mei 2012<br />
AFDELING<br />
BESTUURSRECHTSPRAAK<br />
Uitspraak in het geding tussen:<br />
1. [appellant sub 1], wonend te Kiel-Windeweer, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
2. [appellant sub 2], wonend te Kropswolde, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
3. [appellant sub 3], wonend te Kiel-Windeweer, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
4. [appellant sub 4], wonend te Kiel-Windeweer, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
5. [appellant sub 5], wonend te Kropswolde, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
6. de stichting Stichting Platform Berend Botje (hierna: SPBB), gevestigd te Kiel-Windeweer,<br />
gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
7. [appellant sub 7], wonend te Kropswolde, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
8. [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub<br />
8]), wonend te Peize, gemeente Noordenveld,<br />
9. [appellant sub 9], wonend te Westerbroek, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
en<br />
de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />
verweerder.<br />
1. Procesverloop<br />
Bij besluit van 23 augustus 2010, kenmerk 032, heeft de raad het bestemmingsplan<br />
"Buitengebied" vastgesteld.<br />
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10<br />
november 2010, [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 november<br />
2010, [appellant sub 3] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2010,<br />
[appellant sub 4] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 december 2010, [appellant sub<br />
5] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2010, SPBB bij brief, bij de Raad<br />
van State ingekomen op 13 december 2010, [appellant sub 7] bij brief, bij de Raad van State<br />
ingekomen op 14 december 2010, [appellant sub 8] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op<br />
14 december 2010, en [appellant sub 9] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15<br />
december 2010, beroep ingesteld. [appellant sub 4] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 9<br />
januari 2011. [appellant sub 8] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 11 januari 2011.<br />
De raad heeft een verweerschrift ingediend.<br />
[appellant sub 4], [appellant sub 5] en [appellant sub 1] hebben nadere stukken ingediend.<br />
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 april 2012, waar, [appellant sub 2],<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
Print deze uitspraak<br />
pagina 1 van 11<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
[appellant sub 4], bijgestaan door mr. M.T. Hoen, advocaat te Gorredijk, [appellant sub 5],<br />
bijgestaan door mr. C. Lubben, SPBB, vertegenwoordigd door haar [voorzitter], bijgestaan door<br />
mr. M.T. Hoen voornoemd, [appellant sub 7], bijgestaan door mr. G. Bussink-Klein Wolterink,<br />
[appellant sub 9], bijgestaan door M.G. van der Dong, en de raad, vertegenwoordigd door Y.A.<br />
Bartelds, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.<br />
2. Overwegingen<br />
Ingetrokken beroepsgrond<br />
2.1. Ter zitting hebben [appellant sub 5] en [appellant sub 7] de beroepsgrond met betrekking tot<br />
de gestelde onduidelijkheid over het mogelijk maken van een bedrijfswoning bij de<br />
paardenhouderij aan de [locatie 1] ingetrokken.<br />
Het beroep van [appellant sub 4]<br />
2.2. [appellant sub 4] betoogt dat in de milieueffectrapportage ten behoeve van het voorliggende<br />
plan onvoldoende onderzoek is gedaan naar de mogelijke gezondheidsrisico's van de intensieve<br />
veehouderij, in het bijzonder het opslaan en uitrijden van vloeibare mest waarin dierziektes<br />
voorkomen. In dit kader wijst hij onder meer op een uitzending van het televisieprogramma<br />
Zembla van 13 april 2010 en op een brief van 8 april 2009 van het Rijksinstituut voor<br />
Volksgezondheid en Milieu omtrent het gebruik van antibiotica in de intensieve veeteelt.<br />
2.2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 1 december 2010 in zaak nr.<br />
200910297/1/R3) vindt de bestrijding van besmettelijke dierenziekten zijn regeling primair in<br />
andere wetgeving. Zij overweegt voorts dat aan de milieuvergunning voorschriften kunnen worden<br />
verbonden die de gevolgen voor de volksgezondheid voorkomen dan wel beperken. [appellant sub<br />
4] heeft niet aannemelijk gemaakt dat op die manier de risico's voor de volksgezondheid niet<br />
afdoende zouden kunnen worden beperkt. In dit verband is tevens van belang dat [appellant sub<br />
4] niet heeft onderbouwd waarom in dit geval de situatie zou nopen tot nadere regulering van<br />
eventuele gezondheidrisico's in het voorliggende plan.<br />
De beroepen van [appellant sub 3] en [appellant sub 1]<br />
pagina 2 van 11<br />
2.3. [appellant sub 3] en [appellant sub 1] betogen dat het plan ten onrechte voorziet in de<br />
mogelijkheid tot het bouwen van een nieuwe woning tussen de bestaande lintbebouwing op het<br />
perceel aan de Pieter Venemakade nr. 159, dat tegenover hun woningen ligt. Hiertoe voeren zij<br />
aan dat de toegestane bouwmogelijkheid op dit perceel de cultuurhistorische waarden van het<br />
beschermde dorpsgezicht van de kern Kiel-Windeweer aantast. Voorts betogen [appellant sub 3]<br />
en [appellant sub 1] dat dit plandeel leidt tot een aantasting van hun uitzicht en tot een<br />
vermindering van de waarde van hun woningen.<br />
2.3.1. De raad stelt dat bij de keuze van locaties voor woningbouw in Kiel-Windeweer is<br />
aangesloten bij de beeldbepalende structuren van het dorp en is gelet op eventuele belemmering<br />
van bestaande agrarische bedrijfsvoering door de bouw van nieuwe woningen. Hierbij is volgens<br />
de raad zorgvuldig omgegaan met de aanwijzing van Kiel-Windeweer als beschermd dorpsgezicht.<br />
De waarden van het beschermde dorpsgezicht zijn rechtstreeks vertaald naar het plan en worden<br />
niet aangetast door deze nieuwbouwlocatie, aldus de raad.<br />
2.3.2. De woningbouwlocatie aan de Pieter Venemakade nr. 159 is in het plan als zodanig<br />
bestemd, omdat daa<strong>rv</strong>oor een concreet bouwplan bestond. Voor de overige potentiële<br />
woningbouwlocaties is in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Blijkens paragraaf 4.2.6<br />
van de plantoelichting is bij het bepalen van nieuwe locaties voor woningbouw rekening gehouden<br />
met de huidige stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristieken van de kern Kiel-<br />
Windeweer, waaronder het behoud van de openheid van het gebied, door op onbebouwde<br />
percelen die breder zijn dan 70 meter geen woningbouw toe te staan. In de plantoelichting is<br />
vermeld dat de gekozen nieuwbouwlocaties de karakteristieke waterlopen niet aantasten.<br />
[appellant sub 3] en [appellant sub 1] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de mogelijkheid tot<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
het bouwen van één woning op het perceel aan de Pieter Venemakade nr. 159 tot een<br />
noemenswaardige aantasting van het beschermde dorpsgezicht van Kiel-Windeweer leidt.<br />
2.3.3. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen<br />
blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische<br />
inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en planregels voor<br />
gronden vaststellen. [appellant sub 3] en [appellant sub 1] kunnen derhalve geen aanspraak<br />
maken op een blijvend vrij uitzicht.<br />
Aangezien het perceel aan de Pieter Venemakade nr. 159 onder het voorheen geldende plan niet<br />
bebouwd mocht worden, kan niet worden ontkend dat het plan leidt tot verlies aan uitzicht in de<br />
richting van de nieuwe - reeds gebouwde - woning. Gelet op de afstand van ongeveer 35 meter<br />
tussen de woningen van [appellant sub 3] en [appellant sub 1] en het bestreden plandeel alsmede<br />
de toegestane bouwmogelijkheden voor de nieuwe woning ingevolge artikel 17.2.3 van de<br />
planregels, inhoudende een oppe<strong>rv</strong>lakte van maximaal 300 m2 en maximaal twee bouwlagen met<br />
een kap, heeft de raad deze aantasting van het uitzicht en vermindering van het woongenot voor<br />
[appellant sub 3] en [appellant sub 1] niet onevenredig nadelig hoeven te achten.<br />
2.3.4. Wat betreft de eventuele nadelige invloed van de bouw van een nieuwe woning aan de<br />
Pieter Venemakade nr. 159 op de waarde van de woningen van [appellant sub 3] en [appellant<br />
sub 1] acht de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat die eventuele waardevermindering zodanig<br />
zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten<br />
toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het bestreden plandeel aan de orde<br />
zijn.<br />
De beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 8]<br />
pagina 3 van 11<br />
2.4. [appellant sub 2] voert aan dat het plan ten onrechte niet voorziet in een agrarisch bouwvlak<br />
van 1,5 hectare voor zijn perceel aan de [locatie 2] in Kropswolde. Volgens [appellant sub 2] is<br />
met het oog op mogelijke toekomstige uitbreidingen het toegekende bouwvlak van één hectare te<br />
klein. Tevens wenst [appellant sub 2] dat de vorm van het bouwvlak wordt aangepast, zodat de<br />
gronden die behoren tot het bouwvlak zullen gaan grenzen aan de bestaande landbouwweg tussen<br />
de woningen aan de Woldweg nr. 165 en nr. 167 en hij hierdoor van die landbouwweg gebruik kan<br />
blijven maken.<br />
[appellant sub 8] betoogt dat voor de uitbreiding tot 1,5 hectare van zijn melkveebedrijf aan de<br />
Dorpsstraat nr. 314 in Kiel-Windeweer in 2009 een bouwvergunning was verleend en daarom ten<br />
onrechte geen groter bouwvlak voor zijn perceel is opgenomen in het plan. Het toegekende<br />
bouwvlak op dit perceel is beperkt tot de bestaande bebouwing en dit concrete bouwplan had als<br />
zodanig dienen te worden bestemd in het plan, aldus [appellant sub 8].<br />
2.4.1. De raad stelt dat de Omgevingsverordening van de provincie Groningen (hierna: de POV)<br />
als eis stelt dat agrarische bouwpercelen in beginsel niet groter dan één hectare mogen zijn.<br />
Volgens de raad is het niet mogelijk om bij de vaststelling van een bestemmingsplan van deze<br />
bepaling van de POV af te wijken en zijn de agrarische bouwvlakken op de percelen van [appellant<br />
sub 2] en [appellant sub 8] daarom beperkt tot één hectare.<br />
Met betrekking tot de vorm van het bouwvlak op het perceel van [appellant sub 2] acht de raad<br />
het niet wenselijk de vorm van het bouwvlak te wijzigen op de door [appellant sub 2]<br />
voorgestelde wijze. Hierbij wijst de raad erop dat dit bouwvlak in dat geval achter de woning aan<br />
de Woldweg nr. 165 komt te liggen en dat hierdoor dit deel van dit bouwvlak niet effectief<br />
gebruikt zou kunnen worden vanwege de aan te houden afstanden ingevolge de Wet<br />
milieubeheer.<br />
Verder merkt de raad op dat de bouwvergunning aan [appellant sub 8] voor uitbreiding van zijn<br />
bedrijf tot 1,5 hectare weliswaar in 2009 was verleend, maar dat deze vergunning door het<br />
gegrond verklaren van bezwaren hiertegen is herroepen en dat thans de bouwaanvraag van<br />
[appellant sub 8] wordt aangehouden zolang het voorliggende bestemmingsplan nog niet<br />
onherroepelijk is. Indien de door [appellant sub 8] aangevraagde bouwvergunning alsnog wordt<br />
verleend en onherroepelijk wordt, zal in een volgende actualisatie van het voorliggende plan het<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
pagina 4 van 11<br />
bouwvlak op zijn perceel worden aangepast aan deze eventuele toekomstige situatie, aldus de<br />
raad.<br />
2.4.2. Ingevolge artikel 4.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), voor zover<br />
hier van belang, kunnen bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent<br />
de inhoud van bestemmingsplannen en de daarbij behorende toelichting, indien provinciale<br />
belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.<br />
Ingevolge het tweede artikellid stelt de raad binnen een jaar na inwerkingtreding van de<br />
verordening een bestemmingsplan of een beheersverordening vast met inachtneming van de<br />
verordening, tenzij bij de verordening een andere termijn wordt gesteld.<br />
2.4.3. Door provinciale staten van de provincie Groningen is krachtens artikel 4.1 van de Wro op<br />
17 juni 2009 de POV vastgesteld.<br />
Ingevolge artikel 4.50, eerste lid, van de POV moeten geldende bestemmingsplannen met ingang<br />
van 1 juli <strong>2013</strong> in overeenstemming zijn gebracht met onder andere artikel 4.22 van de POV<br />
(thans: artikel 4.19a van de POV). Ingevolge het tweede artikellid is de verplichting tot<br />
aanpassing van bestemmingsplannen niet van toepassing op bestaande bebouwing en bestaand<br />
gebruik.<br />
Het voorliggende plan dient wat betreft de omvang van agrarische bouwvlakken derhalve per 1<br />
juli <strong>2013</strong> in overeenstemming met de POV te zijn gebracht, voor zover dit geen bestaande<br />
bebouwing en bestaand gebruik betreft als bedoeld in artikel 4.1 van de POV.<br />
2.4.4. In artikel 4.22, eerste lid, aanhef en onder b, van de POV - zoals deze bepaling luidde ten<br />
tijde van de nemen van het bestreden besluit en voor zover hier van belang - is bepaald dat een<br />
bestemmingsplan niet voorziet in uitbreiding van agrarische bouwpercelen tot een omvang groter<br />
dan één hectare.<br />
Gelet op artikel 4.50, eerste lid, van de POV stelt de raad zich ten onrechte op het standpunt dat<br />
ingevolge artikel 4.1 van de Wro nu reeds de verplichting bestaat om het voorliggende plan wat<br />
betreft de omvang van agrarische bouwvlakken in overeenstemming met de POV vast te stellen.<br />
Hoewel de raad bij de vaststelling van het plan nog niet is gebonden aan hetgeen is bepaald in<br />
artikel 4.22 van de POV, dient de raad daarmee wel rekening te houden, hetgeen betekent dat het<br />
beleid zoals neergelegd in de POV in de belangenafweging dient te worden betrokken.<br />
In dit geval zijn de toegekende bouwvlakken van elk één hectare voor de percelen van [appellant<br />
sub 2] en [appellant sub 8] in overeenstemming met de POV, maar kan de raad daa<strong>rv</strong>an<br />
desgewenst gemotiveerd afwijken in het voorliggende plan.<br />
2.4.5. Ten aanzien van [appellant sub 2] overweegt de Afdeling dat [appellant sub 2] stelt dat de<br />
bestaande bedrijfswoning, bedrijfsbebouwing, tuin en erf ongeveer 3.500 m2 beslaan. Derhalve is<br />
meer dan de helft van het toegekende bouwvlak van één hectare nog onbebouwd.<br />
De gewenste verandering van het bouwvlak op het perceel van [appellant sub 2] is ingegeven<br />
door een optimale toekomstige benutting van dit bouwvlak, waarop hij in de toekomst wellicht<br />
nieuwe bebouwing wil oprichten. Ter zitting is door [appellant sub 2] bevestigd dat voor deze<br />
toekomstige ontwikkeling nog geen concreet bouwplan bestaat. Daarmee hoefde de raad bij de<br />
vaststelling van het plan dan ook nog geen rekening te houden.<br />
Wat betreft het gebruik van de landbouwweg tussen de woningen aan de Woldweg nr. 165 en nr.<br />
167 stelt de raad terecht dat een verandering van dit bouwvlak hiertoe niet noodzakelijk is. Hierbij<br />
is van belang dat blijkens de verbeelding de landbouwweg tussen de percelen aan de Woldweg nr.<br />
165 en nr. 167 als "Agrarisch" is bestemd evenals de gronden van het perceel van [appellant sub<br />
2] die tussen het toegekende bouwvlak en deze landbouwweg liggen. Blijkens de door [appellant<br />
sub 2] overgelegde kadastrale kaart behoort de strook grond waarop deze landbouwweg ligt tot<br />
zijn perceel. Ingevolge artikel 3.1, onder a en onder k, van de planregels zijn gronden met de<br />
bestemming "Agrarisch" onder andere bestemd voor agrarische activiteiten en ondergeschikte<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
infrastructurele voorzieningen. Door de toegekende bestemming kan [appellant sub 2] derhalve<br />
van deze landbouwweg gebruik blijven maken als ontsluitingsroute voor landbouwvoertuigen<br />
vanaf zijn perceel en is daartoe geen wijziging van de vorm van dit bouwvlak vereist.<br />
Gelet op het voorgaande heeft de raad wat betreft het perceel van [appellant sub 2] in<br />
redelijkheid geen aanleiding behoeven te zien om de omvang of de vorm te veranderen van het<br />
bouwvlak dat aan dit plandeel is toegekend.<br />
2.4.6. Wat betreft het bouwvlak dat aan het perceel van [appellant sub 8] is toegekend is niet in<br />
geschil dat ten tijde van de vaststelling van het plan geen onherroepelijke bouwvergunning aan<br />
[appellant sub 8] was verleend. Gelet op de lopende bouwvergunningsprocedure heeft de raad<br />
echter ten onrechte niet gemotiveerd welke ruimtelijke bezwaren bestaan tegen het reeds<br />
aangevraagde bouwplan, waa<strong>rv</strong>oor door de provincie Groningen reeds een verklaring van geen<br />
bezwaar is afgegeven voor de benodigde vergroting van het bouwvlak tot 1,5 hectare. Dat de<br />
hie<strong>rv</strong>oor verleende bouwvergunning nog niet onherroepelijk is doet daar niet aan af, nu dit niet is<br />
vereist voor het kunnen opnemen van bouwplannen in een bestemmingsplan en niet is gebleken<br />
dat het gemeentebestuur thans onwelwillend staat tegenover het alsnog verlenen van de bewuste<br />
bouwvergunning aan [appellant sub 8]. In dit geval is wel sprake van een concreet bouwplan<br />
waarmee de raad bij de vaststelling van het plan rekening had moeten houden. Het plan is in<br />
zoverre dan ook vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten<br />
zorgvuldigheid.<br />
Voor zover [appellant sub 8] betoogt dat het plan dient te voorzien in een bouwvlak van twee<br />
hectare, overweegt de Afdeling dat [appellant sub 8] niet aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde<br />
van de vaststelling van het plan voor een dergelijke oppe<strong>rv</strong>lakte eveneens een concreet bouwplan<br />
bestond, waarmee de raad rekening had moeten houden.<br />
Het beroep van SPBB<br />
pagina 5 van 11<br />
2.5. SPBB voert aan dat het plandeel met de bestemming "Water" dat betrekking heeft op het<br />
Westerdiepsterdallenkanaal ten onrechte het gebruik voor recreatievaart toestaat. Zij voert<br />
hiertoe aan dat de plantensoort krabbenscheer zich herstelt in het Westerdiepsterdallenkanaal,<br />
dat een geschikte biotoop is voor de beschermde libellensoort groene glazenmaker. Volgens SPBB<br />
tast recreatievaart de krabbenscheer en daarmee de habitat van de groene glazenmaker aan.<br />
Voorts betoogt SPBB dat de verleende vrijstelling krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op<br />
de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) van het voorheen geldende bestemmingsplan<br />
"Buitengebied 1993" uitsluitend geldt voor de aanleg van het Westerdiepsterdallenkanaal en niet<br />
voor het gebruik van dit kanaal voor recreatievaart. Tevens is de groene glazenmaker een<br />
beschermde soort en kan volgens SPBB geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet<br />
(hierna: Ffw) worden verleend. In dit kader wijst SPBB op de uitspraak van de rechtbank<br />
Groningen van 4 juni 2010 in zaak nr. 09/929, waarbij het beroep van SPBB tegen de verleende<br />
Ffw-ontheffing gegrond is verklaard en het besluit op het bezwaar is vernietigd.<br />
Omdat de groene glazenmaker een beschermde diersoort is, dient het Westerdiepsterdallenkanaal<br />
te worden aangewezen als rese<strong>rv</strong>aat en moet daarbij recreatievaart worden uitgesloten in de<br />
planregels of dient tenminste de bestemming te worden gewijzigd in "Agrarisch", aldus SPBB.<br />
2.5.1. De raad stelt dat in 20<strong>05</strong> voor het Westerdiepsterdallenkanaal een vrijstelling krachtens<br />
artikel 19, tweede lid, van de WRO is verleend die onherroepelijk is geworden. In 2009 is dit<br />
kanaal in gebruik genomen. Het voorliggende plan betreft volgens de raad slechts een vertaling<br />
van die eerder verleende vrijstelling. Met betrekking tot het gebruik van de vaa<strong>rv</strong>erbinding wijst<br />
de raad op de handhavingsprocedure in zaak nr. 201007717/1/H1 die aanhangig is gemaakt bij de<br />
Afdeling door SPBB.<br />
2.5.2. Het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer heeft bij besluit<br />
van 13 juli 20<strong>05</strong> vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de WRO voor het<br />
aanleggen van een vaa<strong>rv</strong>erbinding tussen het Kieldiep en het zeilmeer Langebosch te Veendam.<br />
Bij uitspraak van 23 februari 2011 in zaak nr. 201007717/1/H1, die ziet op het verzoek van SPBB<br />
om een gebruiksverbod in te stellen voor het Westerdiepsterdallenkanaal, heeft de Afdeling<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
overwogen dat de rechtbank Groningen terecht en op goede gronden heeft geoordeeld dat de<br />
voormelde vrijstelling er tevens toe strekt het gebruik van dat kanaal als vaarwater mogelijk te<br />
maken, zodat het college van burgemeester en wethouders niet bevoegd was tegen dat gebruik<br />
handhavend op te treden. Het door de Stichting gevreesde gebruik was derhalve op basis van de<br />
vrijstelling reeds mogelijk, zodat het voorliggende plan in zoverre geen nieuwe ontwikkeling<br />
mogelijk maakt.<br />
2.5.3. Gelet op het voorgaande staat in rechte vast dat het plan op dit punt in aard en omvang<br />
geen gebruiksmogelijkheden biedt die afwijken van het gebruik in het verleende en<br />
onherroepelijke vrijstellingsbesluit.<br />
Onder deze omstandigheden sluit de afweging die de raad bij de vaststelling van het plan heeft<br />
moeten maken nauw aan bij de afweging van het college van burgemeester en wethouders in het<br />
kader van de verzochte vrijstelling. De verandering van het gebruik van de agrarische gronden<br />
voor recreatievaart die mogelijk is gemaakt door de verleende vrijstelling is onherroepelijk<br />
geworden en moet derhalve voor rechtmatig worden gehouden. Nu het plan niet verschilt van<br />
hetgeen de vrijstelling mogelijk maakt en SPBB niet aannemelijk heeft gemaakt dat de feiten en<br />
omstandigheden ten tijde van het thans bestreden besluit in relevante mate zijn gewijzigd, ziet de<br />
Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in dit geval een andere afweging had<br />
moeten maken.<br />
2.5.4. Met betrekking tot het betoog dat het Westerdiepsterdallenkanaal als rese<strong>rv</strong>aat moet<br />
worden aangewezen door het gebruik van dit kanaal als vaarweg in de planregels uit te sluiten,<br />
overweegt de Afdeling dat de raad hie<strong>rv</strong>oor geen aanleiding behoefde te zien. Hierbij is van belang<br />
dat uit hetgeen hie<strong>rv</strong>oor onder 2.5.2 is overwogen volgt dat het gebruik als vaarwater reeds<br />
mogelijk is gemaakt door middel van de daar genoemde onherroepelijke vrijstelling en het<br />
voorliggende plan in zoverre geen nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt.<br />
2.5.5. Ten aanzien van het betoog van SPBB dat de toegekende bestemming aan het<br />
Westerdiepsterdallenkanaal dient te worden veranderd van "Water" in "Agrarisch" overweegt de<br />
Afdeling als volgt.<br />
Ingevolge artikel 16.1, onder b, van de planregels zijn gronden met de bestemming "Water" onder<br />
andere bestemd voor kanalen, vaarten, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen. Ingevolge<br />
artikel 3.1, onder m, van de planregels zijn gronden met de bestemming "Agrarisch" onder andere<br />
bestemd voor sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen.<br />
Bij gebrek aan daartoe strekkende bepalingen in de planregels die het gebruik van waterlopen<br />
binnen beide bestemmingen nader reguleren, kan het wijzigen van de bestemming "Water" in<br />
"Agrarisch" niet ertoe leiden dat op het Westerdiepsterdallenkanaal niet mag worden gevaren.<br />
Beide bestemmingen staan het gebruik van waterlopen als vaarwater toe. Gelet hierop valt niet in<br />
te zien waarom de raad niet in redelijkheid de bestemming "Water" aan het<br />
Westerdiepsterdallenkanaal heeft kunnen toekennen.<br />
2.5.6. Wat betreft de gestelde onuitvoerbaarheid van dit plandeel wegens de vernietiging door de<br />
rechtbank Groningen van het besluit op bezwaar inzake de verleende Ffw-ontheffing, overweegt<br />
de Afdeling dat die uitspraak de rechtmatigheid van de verleende ontheffing van <strong>27</strong> juni 2008<br />
ingevolge artikel 75 van de Ffw niet heeft aangetast, maar uitsluitend die van het besluit op het<br />
bezwaar van 10 augustus 2009. Naar het oordeel van de Afdeling volgt uit de hie<strong>rv</strong>oor<br />
aangehaalde uitspraak van de rechtbank Groningen niet zonder meer dat het inmiddels opnieuw<br />
genomen besluit op bezwaar inzake de reeds verleende Ffw-ontheffing niet in stand zal kunnen<br />
blijven.<br />
Hetgeen SPBB heeft aangevoerd geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad op<br />
voorhand in redelijkheid hadden moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het<br />
plandeel dat ziet op de Westerdiepsterdallenkanaal in de weg staat.<br />
De beroepen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7]<br />
2.6. [appellant sub 5] en [appellant sub 7] betogen dat de afstand tussen de bestaande<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
pagina 6 van 11<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
pagina 7 van 11<br />
paardenhouderij aan de Woldweg nr. 120c en hun woningen 40 meter bedraagt, waarmee in het<br />
plan niet wordt voldaan aan de afstand van 50 meter voor het aspect geur die is vermeld in de<br />
brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse gemeenten (hierna:<br />
de VNG-brochure). Voorts betogen zij dat bij de gewijzigde vaststelling van het plan het oprichten<br />
van lichtmasten bij deze paardenhouderij mogelijk is gemaakt in de planregels. Volgens hen is dit<br />
niet noodzakelijk, omdat ter plaatse geen bedrijfsmatige activiteiten mogen plaatsvinden. De<br />
mogelijkheid tot het plaatsen van lichtmasten bij deze paardenhouderij betekent volgens<br />
[appellant sub 5] en [appellant sub 7] een aantasting van hun woon- en leefomgeving.<br />
Daarnaast betogen [appellant sub 5] en [appellant sub 7] dat pensionstalling voor deze<br />
paardenhouderij ten onrechte niet is uitgesloten, aangezien daa<strong>rv</strong>an in de plantoelichting volgens<br />
hen wel wordt uitgegaan. Daar voegt [appellant sub 7] nog aan toe dat in het verleden allerlei<br />
uitbreidingen van deze paardenhouderij hebben plaatsgevonden die niet door middel van de<br />
verleende vrijstelling in 2001 zijn gelegaliseerd. Het plan dient derhalve afgestemd te worden op<br />
de situatie waarop het vrijstellingsbesluit uit 2001 is gebaseerd, zodat handhavingprocedures<br />
tegen die illegale uitbreidingen kunnen worden gevoerd, aldus [appellant sub 7].<br />
2.6.1. De raad stelt dat in de plantoelichting is vermeld waarom is gekozen voor het volledig<br />
legaliseren van deze paardenhouderij en niet wordt volstaan met de situatie van de verleende<br />
vrijstelling uit 2001. Met betrekking tot de lichtmasten is volgens de raad een compromis gezocht<br />
tussen de belangen van de omwonenden en de eigenaar van de paardenhouderij. De raad acht<br />
het acceptabel dat in de donkere avonduren van de rijbak gebruik kan worden gemaakt door<br />
lichtmasten, omdat die verlichting slechts beperkte tijd en niet in de nachtelijke uren zal worden<br />
gebruikt. Met betrekking tot de VNG-brochure stelt de raad dat die is bedoeld voor nieuwe<br />
situaties en in dit geval sprake is van een bestaande situatie. Bovendien is sprake van een<br />
kleinschalige paardenhouderij, zodat de raad de afstand van 40 meter uit ruimtelijk oogpunt<br />
acceptabel acht. De raad stelt voorts dat de plantoelichting en de planregels voor pensionstalling<br />
bij de desbetreffende paardenhouderij overeenstemmen.<br />
2.6.2. Ten aanzien van het betoog van [appellant sub 7] dat ten onrechte al het gebruik en alle<br />
bebouwing in het plan is gelegaliseerd, overweegt de Afdeling dat geen rechtsregel zich ertegen<br />
verzet dat een bestemmingsplan planologisch meer mogelijk maakt dan op grond van een eerder<br />
verleende vrijstelling krachtens artikel 19 van de WRO. Aan de raad komt in beginsel een grote<br />
mate van beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de bestemmingen van een bestemmingsplan. In<br />
het plan is aan de gronden waarop de desbetreffende paardenhouderij is gevestigd de<br />
bestemming "Agrarisch" met de nadere aanduiding 'paardenhouderij-meerwijck' toegekend. Ter<br />
beoordeling in deze procedure staat slechts of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft<br />
kunnen stellen dat deze in het plan opgenomen regeling voor de paardenhouderij niet in strijd is<br />
met een goede ruimtelijke ordening.<br />
2.6.3. Ten aanzien van de VNG-brochure wijst de Afdeling erop dat de afstanden die zijn<br />
opgenomen in de VNG-brochure indicatief zijn en afwijking hie<strong>rv</strong>an mogelijk is, omdat de feitelijke<br />
milieubelasting als gevolg van het in het plan toegestane gebruik relevant kan verschillen van de<br />
gehanteerde uitgangspunten in de VNG-brochure. Hierdoor kan sprake zijn van een hogere of<br />
lagere feitelijke milieubelasting, hetgeen gevolgen heeft voor de te hanteren richtafstanden.<br />
In het onderhavige geval heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat<br />
een afstand van 40 meter tussen de woningen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7] en de<br />
gronden van de bewuste paardenhouderij voldoende is. Hierbij heeft de raad belang mogen<br />
hechten aan de kleinschaligheid van de paardenhouderij, waa<strong>rv</strong>an ter zitting is gebleken dat ter<br />
plaatse ongeveer 15 paarden worden gehouden en aan het feit dat de omvang van de bestaande<br />
paardenstal geen fysieke ruimte biedt om meer paarden te houden. Voorts is relevant dat op de<br />
gronden die het dichtst bij de woningen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7] liggen<br />
uitsluitend een longeercirkel aanwezig is die minder vaak wordt gebruikt dan de rijbak en de<br />
stallen. In dit verband is tevens van belang dat de rijbak en de stallen op een afstand van<br />
ongeveer 75 meter respectievelijk ongeveer 130 meter van de woningen van [appellant sub 5] en<br />
[appellant sub 7] liggen. Dat de raad in redelijkheid van de richtafstanden van de VNG-brochure<br />
heeft kunnen afwijken, geldt temeer nu ingevolge artikel 3.2.1, onder c, van de planregels de<br />
omvang en situering van de bestaande bebouwing van deze paardenhouderij niet mogen worden<br />
gewijzigd.<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
2.6.4. Ingevolge artikel 1.76 van de planregels wordt onder een paardenhouderij het volgende<br />
verstaan: "Een complex van bebouwing en gronden (waaronder rijbakken) slechts gericht op het<br />
houden, weiden, stallen, africhten, trainen en/of berijden van paarden en/of pony's, alsmede de<br />
handel in paarden en/of pony's. De activiteiten zijn, anders dan een manege, niet gericht op het<br />
(laten) instrueren van derden, het verhuren van paarden en/of pony's, het organiseren van<br />
wedstrijden en/of andere evenementen, horeca, logies en/of verenigingsaccommodatie. Het<br />
exploiteren van pensionstalling is een ondergeschikte activiteit."<br />
In de plantoelichting is ten aanzien van de paardenhouderij aan de [locatie 1] onder andere het<br />
volgende vermeld: "De ontstaansgeschiedenis van de stal kenmerkt zich door<br />
handhavingstrajecten. In dit traject is in het verleden toegestaan dat in ondergeschikte mate<br />
pensionstalling wordt aangeboden. Uitbreiding van de activiteiten en/of bouwwerken is niet<br />
toegestaan."<br />
Gelet op het voorgaande kan de Afdeling het betoog van [appellant sub 5] en [appellant sub 7]<br />
niet volgen dat de planregels en de plantoelichting op het punt van het toestaan van<br />
pensionstalling als ondergeschikte nevenactiviteit bij deze paardenhouderij niet in<br />
overeenstemming met elkaar zijn, zodat dit betoog faalt. Overigens is ter zitting namens de raad<br />
toegelicht dat pensionstalling als ondergeschikte nevenactiviteit in dit geval inhoudt dat bij deze<br />
paardenhouderij minder dan de helft van het totale aantal van 15 paarden dat ter plaatse kan en<br />
mag worden gestald van een andere eigenaar mag zijn.<br />
2.6.5. Ingevolge artikel 3.2.4 van de planregels zijn bij de paardenhouderij lichtmasten met een<br />
maximale hoogte van 6 meter toegestaan. Daargelaten de vraag of de activiteiten van de bewuste<br />
paardenhouderij bedrijfsmatig dan wel hobbymatig zijn, volgt de Afdeling het betoog niet dat het<br />
plaatsen van lichtmasten uitsluitend noodzakelijk zou zijn bij een bedrijfsmatig geëxploiteerde<br />
paardenhouderij, omdat niet valt in te zien dat bij een hobbymatige paardenhouderij niet<br />
evenzeer behoefte kan bestaan om 's avonds gebruik te maken van een rijbak.<br />
Wat betreft de gestelde aantasting van hun woon- en leefklimaat overweegt de Afdeling dat in<br />
artikel 3.2.4 van de planregels voor deze paardenhouderij ten onrechte het maximale aantal<br />
lichtmasten en de locatie daa<strong>rv</strong>an niet zijn vastgelegd. De raad heeft niet onderbouwd dat<br />
desondanks voor de omliggende woningen geen onaanvaardbare lichthinder zal kunnen optreden<br />
door het toestaan van lichtmasten bij deze paardenhouderij. Het bestreden besluit, voor zover dat<br />
betrekking heeft op artikel 3.2.4 van de planregels, is dan ook genomen in strijd met de bij het<br />
voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.<br />
Het beroep van [appellant sub 9]<br />
pagina 8 van 11<br />
2.7. [appellant sub 9] betoogt dat aan het voorste gedeelte van zijn perceel aan de [locatie 3] ten<br />
onrechte de bestemming "Bedrijf" is toegekend. Hiertoe voert hij aan dat dit deel van zijn perceel<br />
altijd een woonbestemming heeft gehad en de daarop aanwezige woning tot op heden ook<br />
uitsluitend voor woondoeleinden wordt gebruikt. Volgens [appellant sub 9] dient uitsluitend aan<br />
het achterste deel van zijn perceel een bedrijfsbestemming te worden toegekend zoals dit<br />
voorheen ook het geval was.<br />
2.7.1. De raad deelt de stelling van [appellant sub 9] dat een deel van het perceel aan de [locatie<br />
3] altijd een woonbestemming heeft gehad. Ook in het voorheen geldende plan "Buitengebied" uit<br />
1993 rustte op het voorste gedeelte van dit perceel een woonbestemming. Naar aanleiding van de<br />
door [appellant sub 9] ingediende zienswijze tegen het ontwerpplan is echter aangenomen dat bij<br />
[appellant sub 9] behoefte bestond aan een bedrijfswoning en een bedrijfsbestemming voor dit<br />
perceel in plaats van een woonbestemming, aldus de raad.<br />
2.7.2. Ter zitting is vast komen te staan dat [appellant sub 9] een bedrijfswoning wenst op te<br />
richten op zijn perceel aan de [locatie 4] en niet op zijn perceel aan de [locatie 3]. Voorts is<br />
namens de raad meegedeeld dat geen ruimtelijke bezwaren bestaan tegen het wijzigen van de<br />
toegekende bestemming aan het perceel aan de [locatie 3] en daarmee de planologische situatie<br />
onder het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied" uit 1993 te herstellen.<br />
Nu de wijziging van de toegekende bestemming aan dit plandeel berust op een misverstand, ziet<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dit het plandeel<br />
betreft dat ziet op het perceel aan de [locatie 3], is genomen in strijd met de bij het voorbereiden<br />
van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.<br />
2.7.3. Ten aanzien van de wens van [appellant sub 9] om op zijn perceel aan de [locatie 4] een<br />
bedrijfswoning op te richten bij de bestaande loods, overweegt de Afdeling dat een dergelijk<br />
verzoek niet blijkt uit de door [appellant sub 9] ingediende zienswijze. Ter zitting is namens<br />
[appellant sub 9] ook bevestigd dat de raad niet zonder meer uit zijn zienswijze kon afleiden dat<br />
het verzoek om een bedrijfswoning zag op het perceel aan de [locatie 4], mede omdat ten tijde<br />
van het vaststellen van het plan op de percelen van [appellant sub 9] sprake was van twee<br />
bestaande bedrijfswoningen.<br />
Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad, wat betreft het perceel<br />
aan de [locatie 4], op basis van de zienswijze van [appellant sub 9] de mogelijkheid tot het<br />
oprichten van een bedrijfswoning ter plaatse had moeten beoordelen en hieromtrent een afweging<br />
had moeten maken bij de vaststelling van het voorliggende plan. De Afdeling ziet dan ook geen<br />
aanleiding om het bestreden besluit wat betreft dit plandeel te vernietigen.<br />
Conclusies<br />
pagina 9 van 11<br />
2.8. In hetgeen [appellant sub 4], [appellant sub 3], [appellant sub 1], [appellant sub 2], SPBB en<br />
[appellant sub 9] - voor zover dat betrekking heeft op zijn perceel aan de [locatie 4] - hebben<br />
aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid<br />
op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede<br />
ruimtelijke ordening. De beroepen van [appellant sub 4], [appellant sub 3], [appellant sub 1],<br />
[appellant sub 2] en SPBB zijn geheel ongegrond en het beroep van [appellant sub 9] is deels<br />
ongegrond.<br />
Gelet op hetgeen is overwogen onder 2.4.6 is het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de<br />
vaststelling van het plandeel met de bestemming "Agrarisch" dat betrekking heeft op het perceel<br />
van [appellant sub 8] aan de [locatie 5] in Kiel-Windeweer, genomen in strijd met artikel 3:2 van<br />
de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).<br />
Gelet op hetgeen is overwogen onder 2.6.5 en 2.7.2 is het bestreden besluit, voor zover dat ziet<br />
op de vaststelling van artikel 3.2.4 van de planregels met betrekking tot de paardenhouderij aan<br />
de [locatie 1] in Kropswolde en van het plandeel met de bestemming "Bedrijf" dat betrekking<br />
heeft op het perceel van [appellant sub 9] aan de [locatie 3] in Westerbroek, genomen in strijd<br />
met artikel 3:2 van de Awb.<br />
De beroepen van [appellant sub 8], [appellant sub 5] en [appellant sub 7] zijn geheel gegrond en<br />
het beroep van [appellant sub 9] is voor het overige gegrond. Het bestreden besluit dient in<br />
zoverre te worden vernietigd. Gelet op het belang van rechtszekerheid voor [appellant sub 8] zal<br />
de Afdeling de raad opdragen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van dit plandeel en daartoe<br />
een termijn stellen.<br />
2.8.1. Ten aanzien van de beroepen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7] en de onder 2.6.5<br />
geconstateerde lacune dat in artikel 3.2.4 van de planregels ten onrechte niet is voorzien in<br />
nadere bepalingen omtrent het aantal en de situering van de lichtmasten bij de desbetreffende<br />
paardenhouderij, ziet de Afdeling aanleiding om overeenkomstig artikel 8:72, vierde lid, aanhef en<br />
onder c, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat<br />
deze uitspraak ten aanzien van dit planonderdeel in de plaats treedt van het vernietigde besluit.<br />
Hierbij betrekt de Afdeling dat ter zitting namens de raad is bevestigd dat de eigenaresse van de<br />
paardenhouderij voornemens is om maximaal zes lichtmasten te plaatsen en dat die uitsluitend bij<br />
de rijbak zullen worden geplaatst, op een afstand van minstens 65 meter van de woningen van<br />
[appellant sub 5] en [appellant sub 7]. Tevens heeft de raad zich ter zitting op het standpunt<br />
gesteld dat planregels met betrekking tot het gebruik van de lichtmasten niet noodzakelijk zijn,<br />
omdat deze paardenhouderij onder het Besluit landbouw milieubeheer (hierna: het Blm) valt en<br />
daarin het gebruik van verlichting tijdens de nachtelijke uren nader is gereguleerd.<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
[appellant sub 5] en [appellant sub 7] hebben ter zitting toegelicht dat de hinder van de vier<br />
reeds opgerichte lichtmasten bij de rijbak bestaat uit het kunnen waarnemen van lichtbronnen in<br />
het doorgaans duistere buitengebied, maar niet dat deze bestaande lichtmasten leiden tot<br />
lichtinval in hun woningen. Voorts is door [appellant sub 5] en [appellant sub 7] niet weersproken<br />
dat op de paardenhouderij aan de [locatie 1] het Blm van toepassing is.<br />
Op basis van het verhandelde ter zitting is het niet aannemelijk dat de belangen van derden<br />
worden geschaad door het toevoegen van een beperking aan de planregels omtrent de<br />
lichtmasten. Gelet op de afstand van minimaal 65 meter tussen de beoogde lichtmasten en de<br />
woningen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7], het relatief beperkte aantal van zes<br />
lichtmasten en het verhandelde ter zitting ziet de Afdeling geen aanknopingspunt voor het oordeel<br />
dat het wijzigen van artikel 3.2.4 van de planregels, inhoudende een maximering van het aantal<br />
toegestane lichtmasten tot zes en beperking van de locatie daa<strong>rv</strong>an, niet voldoende zal zijn om<br />
eventuele hinder van die lichtmasten tegen te gaan of zoveel mogelijk te beperken. Daarbij is in<br />
dit geval relevant dat ingevolge voorschrift 1.5.6 en 1.5.7 van de <strong>bijlage</strong> bij het Blm voor de<br />
desbetreffende paardenhouderij geldt dat directe lichtinstraling in woningen als gevolg van de<br />
lichtmasten dient te worden voorkomen en dat in ieder geval gedurende de periode tussen elf uur<br />
's avonds en zeven uur 's ochtends de lichtmasten moeten zijn uitgeschakeld.<br />
Proceskostenveroordeling<br />
2.9. Ten aanzien van [appellant sub 4], [appellant sub 3], [appellant sub 1], [appellant sub 2] en<br />
SPBB bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding. De raad dient ten aanzien van<br />
[appellant sub 8], [appellant sub 5], [appellant sub 7] en [appellant sub 9] op na te melden wijze<br />
tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.<br />
3. Beslissing<br />
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State<br />
Recht doende in naam der Koningin:<br />
pagina 10 van 11<br />
I. verklaart het beroep van [appellant sub 9] gedeeltelijk en de beroepen van [appellant sub 5],<br />
[appellant sub 7] en [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B] geheel gegrond;<br />
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer van 23 augustus<br />
2010, kenmerk 032, voor zover dat ziet op de vaststelling van:<br />
a. het plandeel met de bestemming "Agrarisch" met betrekking tot het perceel aan de [locatie 5]<br />
in Kiel-Windeweer;<br />
b. artikel 3.2.4 van de planregels met betrekking tot de paardenhouderij aan de [locatie 1] in<br />
Kropswolde;<br />
c. het plandeel met de bestemming "Bedrijf" met betrekking tot het perceel aan [locatie 3] in<br />
Westerbroek;<br />
III. draagt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op om binnen 52 weken na de<br />
verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen ten aanzien<br />
van het plandeel met de bestemming "Agrarisch" dat ziet op de gronden van [appellant sub 8A]<br />
en [appellante sub 8B] aan de [locatie 5] in Kiel-Windeweer een nieuw besluit te nemen en dit op<br />
de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;<br />
IV. bepaalt dat artikel 3.2.4 van de planregels als volgt wordt gewijzigd. Voor het artikel wordt de<br />
letter "a." geplaatst en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: "b. ter plaatse van de<br />
aanduiding 'paardenhouderij-meerwijck' geldt dat maximaal zes lichtmasten mogen worden<br />
opgericht, waarbij ten minste een afstand van 65 meter wordt aangehouden tussen een lichtmast<br />
en de grens van een bouwvlak als bedoeld in artikel 17.2.3, onder b.";<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
10-5-2012
Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />
V. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, voor zover dit het<br />
onder II.b. genoemde planonderdeel betreft;<br />
VI. verklaart het beroep van [appellant sub 9] voor het overige en de beroepen van [appellant sub<br />
1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4] en de stichting Stichting Platform<br />
Berend Botje geheel ongegrond;<br />
VII. veroordeelt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tot vergoeding van bij<br />
[appellant sub 5] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een<br />
bedrag van € 9<strong>05</strong>,22 (zegge: negenhonderdvijf euro en tweeëntwintig cent), waa<strong>rv</strong>an € 874,00 is<br />
toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;<br />
veroordeelt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tot vergoeding van bij [appellant<br />
sub 7] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag<br />
van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde<br />
beroepsmatig verleende rechtsbijstand;<br />
veroordeelt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tot vergoeding van bij [appellant<br />
sub 8A] en [appellante sub 8B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen<br />
proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te<br />
rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;<br />
veroordeelt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tot vergoeding van bij [appellant<br />
sub 9] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag<br />
van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde<br />
beroepsmatig verleende rechtsbijstand;<br />
VIII. gelast dat de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer aan appellanten het door hen<br />
voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge:<br />
honderdvijftig euro) voor [appellant sub 5], € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellant<br />
sub 7], € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B] en €<br />
150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellant sub 9] vergoedt.<br />
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. F.C.M.A.<br />
Michiels, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, ambtenaar van staat.<br />
w.g. Van Diepenbeek w.g. Vreugdenhil<br />
voorzitter ambtenaar van staat<br />
Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2012<br />
571.<br />
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />
pagina 11 van 11<br />
10-5-2012