13.09.2013 Views

2013-05-27 rv 027 bijlage 2 - Gemeenteraad - Gemeente ...

2013-05-27 rv 027 bijlage 2 - Gemeenteraad - Gemeente ...

2013-05-27 rv 027 bijlage 2 - Gemeenteraad - Gemeente ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Inhoudsopgave<br />

REGELS 5<br />

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 6<br />

Artikel 1 Begrippen 6<br />

Artikel 2 Wijze van meten 15<br />

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 16<br />

Artikel 3 Agrarisch 16<br />

Artikel 4 Bedrijf 21<br />

Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw 23<br />

Artikel 6 Agrarisch met waarden <strong>27</strong><br />

Artikel 7 Sport 34<br />

Artikel 8 Leiding - Gas 38<br />

Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht 39<br />

Artikel 10 Waarde - Karakteristieke bebouwing 41<br />

Artikel 11 Wonen 42<br />

Hoofdstuk 3 Algemene regels 47<br />

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel 47<br />

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 48<br />

Artikel 13 Overgangsregels 48<br />

Artikel 14 Slotregel 49<br />

Bijlagen bij de regels 51<br />

Bijlage 1 Bestaande kavelrichting 52<br />

Bijlage 2 Te beschermen waarden karakteristieke (lint)bebouwing 55<br />

Bijlage 3 Te beschermen waarden beschermd dorpsgezicht 58<br />

Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten 63<br />

Bijlage 5 Criteria voor karakteristieke objecten 67<br />

5.1 Dorpsstraat 4, Kiel-Windeweer 67<br />

5.2 Dorpsstraat 324, Kiel-Windeweer 68<br />

5.3 Dorpsstraat 326, Kiel-Windeweer 70<br />

5.4 Kalkwijk 66a, Hoogezand 71<br />

5.5 Nieuwe Compagnie 4, Nieuwe Compagnie 72<br />

5.6 Nieuwe Compagnie 23a, Nieuwe Compagnie 73<br />

5.7 Nieuwe Compagnie 28, Nieuwe Compagnie 75<br />

5.8 Nieuwe Compagnie 29, Nieuwe Compagnie 76<br />

5.9 Nieuwe Compagnie 30, Nieuwe Compagnie 77<br />

5.10 Nieuwe Compagnie (oostelijke hal genaamd De Toekomst), Nieuwe Compagnie 79<br />

5.11 Rijksweg West 25, Westerbroek 80<br />

5.12 Rijksweg West 101, Westerbroek 81<br />

5.13 Spitsbergen 1, Sappemeer 83<br />

5.14 Van der Duyn van Maasdamweg 280, Hoogezand 84<br />

5.15 Vosholen 2b, Sappemeer 86<br />

5.16 Vossenburg 3, Kiel-Windeweer 87<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 2


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

5.17 Woldweg 183, Kropswolde 88<br />

5.18 Woortmansdijk 20, Westerbroek 89<br />

5.19 Molenstomp ten oosten van Borgercompagnie 29, Borgercompagnie 91<br />

5.20 Brug bij Van der Duim van Maasdamweg 280, Hoogezand 92<br />

5.21 Trafohuisje Kalkwijk 40a , Hoogezand 93<br />

5.22 Sluis bij Rijksweg Oost 42, Sappemeer 94<br />

5.23 Draaibrug bij Borgercompagnie <strong>27</strong>, Borgercompagnie 95<br />

Bijlage 6 Bedrijvenlijst 97<br />

Bijlage 7 Lijst bestaande bedrijven 103<br />

Bijlage 8 Lijst persoonsgebonden overgangsrecht 107<br />

Bijlage 9 Lijst bestaande kame<strong>rv</strong>erhuurpanden 111<br />

TOELICHTING 115<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding 116<br />

1.1 Doel bestemmingsplan 116<br />

1.2 Plangebied 116<br />

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied 123<br />

2.1 Geologische geschiedenis 123<br />

2.2 Bewoningsgeschiedenis van de gemeente Hoogezand-Sappemeer 124<br />

2.3 Kiel-Windeweer 1<strong>27</strong><br />

2.4 Westerbroek 130<br />

2.5 Landschapstypen 132<br />

2.6 Cultuurhistorische waarden 134<br />

2.7 Archeologische waarden 134<br />

Hoofdstuk 3 Beleid per thema 135<br />

3.1 Inleiding 135<br />

3.2 Provinciale verordening en gemeentelijke structuu<strong>rv</strong>isie 136<br />

3.3 Land- en tuinbouw 137<br />

3.4 Landschap 145<br />

3.5 Beperkingen 145<br />

3.6 Wonen 151<br />

3.7 Niet-agrarische bedrijven 158<br />

3.8 Energie en duurzaam ruimtegebruik 165<br />

Hoofdstuk 4 Gebiedsgericht beleid 170<br />

4.1 Inleiding 170<br />

4.2 Beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer 170<br />

Hoofdstuk 5 Omgevingsfactoren 178<br />

5.1 Besluit-MER, plan-MER en passende beoordeling 178<br />

5.2 Actueel m.e.r. 182<br />

5.3 Geluid 182<br />

5.4 Ecologie 183<br />

5.5 Water 188<br />

5.6 Externe veiligheid 192<br />

5.7 Bodem 194<br />

5.8 Archeologie 195<br />

5.9 Lucht 196<br />

5.10 Bedrijven en Milieuzonering 197<br />

Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting 198<br />

6.1 Toelichting op de regels 199<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 3


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

6.2 Toelichting op de plankaart 207<br />

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 208<br />

7.1 Financiële uitvoerbaarheid 208<br />

7.2 Totstandkoming 208<br />

Bijlagen bij plantoelichting 211<br />

Bijlage 1 Bodemkwaliteitverklaring 213<br />

Bijlage 2 Gebiedsindeling landschapstypen 223<br />

Bijlage 3 Inventarisatie externe veiligheid 224<br />

Bijlage 4 Onderzoek Wet luchtkwaliteit 233<br />

Bijlage 5 Uitspraak Raad van State 241<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 4


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

REGELS<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 5


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />

Artikel 1 Begrippen<br />

1.1 Aan- of uitbouw:<br />

Een onderdeel van een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm.<br />

1.2 Aanduiding:<br />

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels<br />

regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bouwen van deze gronden.<br />

1.3 Aanduidinggrens:<br />

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.<br />

1.4 Agrarisch bedrijf:<br />

Bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden<br />

van dieren.<br />

1.5 Agrarisch verzorgend bedrijf:<br />

Een niet-industrieel bedrijf, dat is gericht op het verlenen van diensten, het leveren van dieren of<br />

goederen aan agrarische bedrijven of dat is gericht op het verwerken of het opslaan van dieren of<br />

producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven.<br />

1.6 Agrarische activiteiten:<br />

Het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en het fokken van dieren en/of het houden<br />

van dieren.<br />

1.7 Ander bouwwerk:<br />

Elk bouwwerk, geen gebouw zijnde. Bijvoorbeeld een overkapping met ten hoogte één wand, of een<br />

vlaggenmast, lantaarnpaal, antennemast of pergola.<br />

1.8 Bebouwing:<br />

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.<br />

1.9 Bebouwingspercentage:<br />

Een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag<br />

worden bebouwd.<br />

1.10 Bedrijf of beroep aan huis:<br />

Een dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf of beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de<br />

woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling<br />

heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.<br />

1.11 Bedrijfsgebouw:<br />

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.<br />

1.12 Bedrijfsgerelateerd kantoor:<br />

Een (deel van een) gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en/of<br />

andere werkzaamheden (zoals onderzoeks- en advieswerk) die behoren tot de normale uitoefening van<br />

een bedrijf of die een bedrijf ondersteunen in zijn werkzaamheden.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 6


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1.13 Bedrijfsvloeroppe<strong>rv</strong>lak:<br />

De gezamenlijke vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en<br />

verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppe<strong>rv</strong>lakte.<br />

1.14 Bedrijfswoning / dienstwoning:<br />

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van)<br />

een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk<br />

is.<br />

1.15 Beperkt kwetsbaar object:<br />

Een object waa<strong>rv</strong>oor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico<br />

c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.<br />

1.16 Bestaand:<br />

Hetgeen in ieder geval al sinds de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit<br />

bestemmingsplan bestaat (26 november 2009), krachtens een vóór dat tijdstip reeds verleende<br />

vergunning of schriftelijke toestemming van het daartoe bevoegde bestuursorgaan in uitvoering is, of in<br />

uitvoering kan worden genomen, dan wel waa<strong>rv</strong>oor de vergunning nadien moest worden verleend.<br />

1.17 Bestaande vrijkomende gebouwen:<br />

Gebouwen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren of dreigen te verliezen, en behouden dienen<br />

te worden met het oog op verbetering van de leefbaarheid van het platteland, handhaving van het<br />

cultureel erfgoed en bijdrage aan verbetering van de kwaliteit van het landschap.<br />

1.18 Bestemmingsgrens:<br />

De grens van een bestemmingsvlak.<br />

1.19 Bestemmingsplan:<br />

De geometrisch bepaalde planobjecten als ve<strong>rv</strong>at in het GML-bestand<br />

"NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-30va" met de bijbehorende regels en <strong>bijlage</strong>n. Het plan gaat<br />

vergezeld van een plantoelichting.<br />

1.20 Bestemmingsvlak:<br />

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.<br />

1.21 Bijgebouw:<br />

Een gebouw dat zowel in bouwkundig als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde<br />

bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw.<br />

1.22 Bijzondere woonvorm:<br />

Een gebouw of een complex van gebouwen voor de niet-zelfstandige huisvesting voor senioren of een<br />

bejaarden-, verpleeg- en/of verzorgingsinstelling met daaraan ondergeschikt sociale en medische<br />

voorzieningen.<br />

1.23 Biomassavergisting:<br />

Het opwekken van energie op een tuinbouwbedrijf of agrarisch bedrijf (biogaswinning). In geval van het<br />

agrarisch bedrijf vindt de activiteit plaats waarbij hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van<br />

mest of co-substraten afkomstig van dit bedrijf, hetzij het produkt waaronder restprodukt voor minimaal<br />

50% wordt gebruikt op dit bedrijf. In het geval van het tuinbouwbedrijf geldt dat de produkten waaronder<br />

de restprodukten van de installatie in de glastuinbouw wordt toegepast.<br />

1.24 Boogstal:<br />

Bouwwerk vergelijkbaar met een serrestal echter zonder tunnelframes. De stal is opgebouwd uit een<br />

onderbouw en bovenbouw met een kolomloze boogvormige overspanning.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 7


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1.25 Bouwen:<br />

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een<br />

bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.<br />

1.26 Bouwgrens:<br />

De grens van een bouwvlak.<br />

1.<strong>27</strong> Bouwlaag:<br />

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende<br />

vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van<br />

onderbouw en zolder.<br />

1.28 Bouwmarkt:<br />

Detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppe<strong>rv</strong>lak waarop het volledige<br />

assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden zowel aan vakman als<br />

aan particulier.<br />

1.29 Bouwperceel:<br />

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende<br />

bebouwing is toegelaten.<br />

1.30 Bouwperceelgrens:<br />

De grens van een bouwperceel.<br />

1.31 Bouwvlak:<br />

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels bepaalde<br />

gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.<br />

1.32 Bouwwerk:<br />

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij<br />

indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. Bouwwerken<br />

worden ingedeeld in twee groepen: gebouwen en andere bouwwerken.<br />

1.33 Dak:<br />

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.<br />

1.34 Commerciële kame<strong>rv</strong>erhuur:<br />

Het aan aan één of meerdere personen bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was<br />

woonverblijf verschaffen, anders dan een huishouden per woning.<br />

1.35 Cultuurhistorische waarde:<br />

Belang in geschiedkundig opzicht met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals ondermeer tot<br />

uitdrukking komt in het kavelpatroon, de waterhuishouding, de beplanting en de (voormalige) bebouwing.<br />

1.36 Detailhandel:<br />

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of<br />

leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan<br />

in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.<br />

1.37 Detailhandel in volumineuze goederen:<br />

Detailhandel die vanwege de aard en de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppe<strong>rv</strong>lak nodig<br />

heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove<br />

bouwmaterialen, keukens en sanitair.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 8


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1.38 Dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:<br />

Een bedrijf of instelling waa<strong>rv</strong>an de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van<br />

economisch-administratieve en maatschappelijke diensten aan derden.<br />

1.39 Dorpsgebied:<br />

Een geometrisch bepaald vlak dat één gebied vormt vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en<br />

cultuurhistorisch oogpunt.<br />

1.40 Eerste bouwlaag:<br />

De bouwlaag op de begane grond.<br />

1.41 Extensieve recreatie en toeristische activiteiten:<br />

Dagrecreatie gericht op landschapsbeleving waa<strong>rv</strong>oor een zeer gering voorzieningenniveau is benodigd.<br />

1.42 Gebouw:<br />

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden<br />

omsloten ruimte vormt.<br />

1.43 Geluidsbelasting in dB:<br />

Geluidsbelasting in L den op een plaats en vanwege een bron over alle perioden van 07:00 - 19:00 uur, van<br />

19:00 - 23:00 uur en van 23:00 - 07:00 uur, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Gemiddelde<br />

geluidsbelasting over de drie perioden van een etmaal.<br />

1.44 Geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:<br />

De etmaalwaarde van het equivalenten geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door<br />

de gezamenlijke inrichtingen aanwezig op het industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.<br />

1.45 Geluidsbelasting vanwege een weg:<br />

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door<br />

het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals<br />

bedoeld in de Wet geluidhinder.<br />

1.46 Geluidsgevoelige gebouwen:<br />

Gebouwen die dienen voor bewoning of voor een functie als bedoeld in het Besluit geluidhinder.<br />

1.47 Geluidzoneringsplichtige inrichting:<br />

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een<br />

bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.<br />

1.48 Gevellijn:<br />

De denkbeeldige lijn op een bouwperceel die in het verlengde ligt van de gevel van het hoofdgebouw.<br />

1.49 Groothandel:<br />

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of<br />

leveren van goederen aan wede<strong>rv</strong>erkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een<br />

andere bedrijfsactiviteit.<br />

1.50 Hogere grenswaarde:<br />

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet<br />

geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.<br />

1.51 Hoofdgebouw:<br />

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden<br />

aangemerkt.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 9


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1.52 Horeca categorie 1:<br />

Een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt, en waa<strong>rv</strong>an de<br />

exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare<br />

orde met zich mee brengt, zoals cafés, bars, discotheken, dancings, nachtclubs, waaronder begrepen<br />

prostitutiebedrijven en erotisch getinte horeca.<br />

1.53 Horeca categorie 2:<br />

Een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor<br />

het leefklimaat ontstaat, zoals restaurants, hotels en pensions.<br />

1.54 Horeca categorie 3:<br />

Een horecabedrijf, dat vooral is gericht op het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken<br />

en eenvoudige etenswaren aan met name bezoekers van overige voorzieningen, zoals ijssalons,<br />

croissanterieën, lunchrooms, snackbars, cafetaria's en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te<br />

stellen horecabedrijven.<br />

1.55 Horecabedrijf:<br />

Een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of<br />

waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.<br />

1.56 Houtteelt:<br />

Bedrijfsmatig kweken van bomen voor de houtproductie op gronden die hier in principe tijdelijk voor<br />

worden gebruikt.<br />

1.57 Intensieve veehouderij:<br />

Niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak geheel of nagenoeg geheel in<br />

gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren en pelsdieren houden met uitzondering van het biologisch<br />

houden van dieren overeenkomstig de Landbouwkwaliteitswet.<br />

1.58 Kantoor:<br />

Een (deel van een) gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en<br />

werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het<br />

bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.<br />

1.59 Kampeermiddel:<br />

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan.<br />

1.60 Kap:<br />

Een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt.<br />

1.61 Karakteristiek lint:<br />

Een verzameling karakteristieke objecten in lintbebouwing (aaneengesloten bebouwing van één enkele<br />

rij panden en objecten aan weerszijden langs hoofdwegen of kanalen).<br />

1.62 Karakteristiek object:<br />

Een te beschermen bouwwerk of object van vroegere cultuur, bewoning of nijverheid, dat niet onder de<br />

Monumentenwet valt of als gemeentelijk monument is aangewezen.<br />

1.63 Kas:<br />

Een bouwwerk, niet zijnde een tunnelkas of een naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waa<strong>rv</strong>an<br />

de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal,<br />

dienend tot het kweken van groente, vruchten, bloemen, bomen, struiken of planten.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 10


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1.64 Kwetsbaar object:<br />

Een object waa<strong>rv</strong>oor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico<br />

c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.<br />

1.65 Landschapswaarde:<br />

De aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppe<strong>rv</strong>lak, welke<br />

waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en<br />

beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.<br />

1.66 Maatschappelijke voorzieningen:<br />

Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve<br />

voorzieningen en voorzieningen voor openbare dienstverlening, en ondergeschikte detailhandel ten<br />

dienste van deze voorzieningen.<br />

1.67 Manege:<br />

Een bedrijf met een publieksgericht karakter, gericht op het bieden van gelegenheid aan derden tot het<br />

berijden en verzorgen van paarden en/of pony's. De bedrijfsactiviteiten bestaan uit instrueren, verhuren<br />

van paarden en/of pony's, het organiseren van wedstrijden en/of andere evenementen, alsmede het<br />

exploiteren van pensionstalling, horeca (kantine, foyer en dergelijke), logies en/of<br />

verenigingsaccommodatie. Daarnaast kunnen de bedrijfsactiviteiten bestaan uit het houden, weiden,<br />

stallen, africhten, trainen en/of berijden van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of<br />

pony's.<br />

1.68 Mantelzorg:<br />

Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak,<br />

op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.<br />

1.69 Mestopslag:<br />

Opslag van mest voor een agrarisch bedrijf, in een bouwwerk zoals een mestbassin of opslag anders<br />

dan in een bouwwerk (mestzak en daarmee gelijk te stellen voorzieningen).<br />

1.70 Minicamping:<br />

Een terrein voor het plaatsen/geplaatst houden van maximaal 15 kampeermiddelen tegelijk, in de<br />

periode tussen 1 maart en 1 oktober.<br />

1.71 Natuurlijke waarde:<br />

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van<br />

de levende en niet-levende natuur, zoals geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische<br />

elementen.<br />

1.72 Nevenactiviteiten:<br />

Aan de agrarische hoofdactiviteit ondergeschikte activiteiten die niet rechtstreeks de uitoefening van de<br />

agrarische bedrijfsvoering betreffen.<br />

1.73 Nissenhut:<br />

Loods (ook bekend als romneyloods) met een halfcirkelvormige doorsnede, opgebouwd uit metalen<br />

spanten met een T- of buisprofiel en afgedekt met dunne staalplaten op gordingen. Gebouwtype dat<br />

demontabel en verplaatsbaar is.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 11


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1.74 Nutsvoorziening:<br />

Voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en<br />

dataverkeer, openbaar ve<strong>rv</strong>oer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes,<br />

bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen en wat met deze objecten te vergelijken is.<br />

Onder nutsvoorziening wordt ook verstaan een schakelstation, een rioolwaterzuiveringsinstallatie, een<br />

telecommunicatiestation, een transformatorstation en aardgaslocaties van de NAM.<br />

1.75 Ondergeschikte bouwonderdelen:<br />

a. balkons, entreeportalen en ingangspartijen, erkers, galerijen, luifels, en veranda's, alle samen over<br />

maximaal de halve gevelbreedte;<br />

b. funderingen, hellingbanen, stoepen, stoeptreden, plinten, alle niet hoger dan 1 meter;<br />

c. liftschachten, trappen(huizen), schoorstenen en ventilatiekanalen, alle samen over maximaal een<br />

kwart van de gevelbreedte;<br />

d. gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, kozijnen, pilasters, en overstekende daken;<br />

en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen bouwonderdelen.<br />

1.76 Paardenhouderij:<br />

Een complex van bebouwing en gronden (waaronder rijbakken) slechts gericht op het houden, weiden,<br />

stallen, africhten, trainen en/of berijden van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of<br />

pony's. De activiteiten zijn, anders dan een manege, niet gericht op het (laten) instrueren van derden,<br />

het verhuren van paarden en/of pony's, het organiseren van wedstrijden en/of andere evenementen,<br />

horeca, logies en/of verenigingsaccommodatie. Het exploiteren van pensionstalling is een<br />

ondergeschikte activiteit.<br />

1.77 Passantenhaven:<br />

Haven voor doorreizende (recreatie)vaartuigen.<br />

1.78 Peil:<br />

a. Voor een bouwwerk op een perceel, waa<strong>rv</strong>an de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte<br />

van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;<br />

b. Voor een bouwwerk op een perceel, waa<strong>rv</strong>an de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de<br />

hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.<br />

1.79 Pensionstalling:<br />

Het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te houden, stallen en te<br />

weiden met gebruikmaking van de aanwezige voorzieningen.<br />

1.80 Plaatselijke verhogingen:<br />

Afzuig-/luchtbehandelinginstallaties, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen/-koepels, meetapparatuur,<br />

schoorstenen, en zend-/ontvangstinstallaties en naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen<br />

bouwonderdelen bovenop een bouwwerk.<br />

1.81 Plan:<br />

Het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Hoogezand-Sappemeer. Het plan bestaat uit<br />

deze planregels en de plankaart. Het plan gaat vergezeld van een plantoelichting.<br />

1.82 Plangebied:<br />

Het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft.<br />

1.83 Plankaart:<br />

De geometrisch bepaalde planobjecten als ve<strong>rv</strong>at in het GML-bestand<br />

"NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-30va". Analoog verbeeld in de vorm van een kaart met bijbehorende<br />

verklaring die aangeeft op welk gebied deze planregels van toepassing zijn.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 12


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1.84 Planregels:<br />

De in de Wet ruimtelijke ordening, in het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening en in de Standaard<br />

Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008) bedoelde regels van dit bestemmingsplan die bepaald<br />

gebruik en bebouwing van het plangebied toelaten.<br />

1.85 Productiegebonden detailhandel:<br />

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden ve<strong>rv</strong>aardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het<br />

productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.<br />

1.86 Rijbak:<br />

Een afgebakend deel van een perceel dat wordt gebruikt voor hippische activiteiten, al dan niet met<br />

omheining en/of bodembedekking van zand, houtsnippers en dergelijke.<br />

1.87 Risicovolle inrichting:<br />

Een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde danwel<br />

richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het<br />

bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.<br />

1.88 Seksinrichting:<br />

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij<br />

bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard<br />

plaatsvinden. Bijvoorbeeld een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een<br />

seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met<br />

elkaar.<br />

1.89 Serrestal:<br />

Een foliestal met boogconstructie en tunnelframes met dakbedekking bestaande uit één of twee lagen<br />

kunststof folie met daaroverheen een schaduwdoek. De gevels bestaan uit een lage keerwand met<br />

daarboven een windbreekgaas of een ventilatiegordijn.<br />

1.90 SVBP2008:<br />

Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, behoort tot de ministeriële regeling die aansluit bij de<br />

Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening.<br />

1.91 Theeschenkerij:<br />

Een aan de bestemming ondergeschikte galerie en horecabedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of<br />

etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. De activiteiten zijn vooral gericht op tuinrecreatie<br />

en het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren aan met<br />

name bezoekers van de bestemming en/of passerende recreanten.<br />

1.92 Tuinbouwbedrijf:<br />

Een bedrijf dat overwegend of alleen is gericht op het voortbrengen van producten door het telen en<br />

kweken van tuinbouwgewassen, op open grond of in kassen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van<br />

biomassavergisting.<br />

1.93 Tuinbouwgewassen:<br />

Groenten, vruchten, bloemen, sierplanten, bomen niet zijnde bosbouw, bollen of zaden.<br />

1.94 Tuincentrum:<br />

Een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen, alsmede op<br />

het verkopen en het leveren van gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen.<br />

1.95 Tuinrecreatie:<br />

Het in ondergeschikte mate aan de bestemming openstellen van een erf voor publiek voor dagrecreatie<br />

in de vorm van een showtuin, theeschenkerij, beeldentuin en daarmee te vergelijken activiteiten.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 13


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1.96 Tunnelkas:<br />

Elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee<br />

overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten.<br />

1.97 Volwaardige intensieve veehouderij:<br />

Een intensieve veehouderij die per 1 januari 2009 beschikte over een milieuvergunning voor het houden<br />

van ten minste het aantal dieren zoals aangegeven in de toelichting van dit plan.<br />

1.98 Voorgevel:<br />

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw;<br />

of als een perceel is gelegen op een hoek van een openbare weg, fiets- of voetpad, de naar de<br />

openbare weg, fiets- of voetpad gekeerde gevels. Burgemeester en wethouders wijzen één of<br />

meerdere gevels als zij- of achtergevel aan als deze gevel(s) vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet<br />

als voorgevel zijn aan te merken en de beeldkwaliteit door de aanwijzing gehandhaafd kan blijven;<br />

of als een perceel met tegenovergestelde zijden grenst aan een openbare weg, fiets- of voetpad, die<br />

als zodanig door BW aan te wijzen gevel.<br />

1.99 Voorgevelrooilijn:<br />

De evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke;<br />

langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de<br />

bestaande bebouwing, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de<br />

bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de<br />

richting van de weg heeft;<br />

langs een wegzijde zonder een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van<br />

de bestaande bebouwing, en waarlangs mag worden gebouwd, gelegen is op 10 meter uit de as van<br />

de weg bij een wegbreedte tot 10 meter, of gelegen is op 15 meter uit de as van de weg bij een<br />

wegbreedte vanaf 10 meter.<br />

1.100 Voorkeursgrenswaarde:<br />

De maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet<br />

geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.<br />

1.101 VAB:<br />

Vrijgekomen agrarische bebouwing welke hun oorspronkelijke functie hebben verloren of dreigen te<br />

verliezen, en behouden dienen te worden met het oog op verbetering van de leefbaarheid van het<br />

platteland, handhaving van het cultureel erfgoed en bijdrage aan verbetering van de kwaliteit van het<br />

landschap. Gebouwen worden als VAB aangemerkt indien zij in het bestemmingsplan Buitengebied uit<br />

1993 een agrarische bedrijfsbestemming hadden en deze bestemming is komen te ve<strong>rv</strong>allen in dit<br />

bestemmingsplan.<br />

1.102 Vrijloopstal:<br />

Traditionele veestal, boog- of serrestal zonder ligboxen met een gecombineerd lig- en loopoppe<strong>rv</strong>lak.<br />

1.103 Winkel:<br />

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor<br />

de detailhandel.<br />

1.104 Woning:<br />

Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van een huishouding, of een samenhangende<br />

groep van huishoudens zonder dat hierbij sprake is van mee<strong>rv</strong>oudige woningen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 14


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 2 Wijze van meten<br />

2.1 De bouwhoogte (de nokhoogte) van een bouwwerk:<br />

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte<br />

bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen<br />

bouwonderdelen.<br />

2.2 De goothoogte van een bouwwerk:<br />

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te<br />

stellen constructiedeel.<br />

2.3 De dakhelling:<br />

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.<br />

2.4 De oppe<strong>rv</strong>lakte van een bouwwerk:<br />

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd<br />

op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.<br />

2.5 De inhoud van een bouwwerk:<br />

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de<br />

scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.<br />

2.6 De hoogte van een windturbine:<br />

Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 15


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />

Artikel 3 Agrarisch<br />

3.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. agrarische activiteiten;<br />

b. bedrijfswoning;<br />

c. bescherming van het natuurlijk verschil in hoogteligging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke<br />

vorm van agrarisch met waarden - reliëf';<br />

d. bescherming van de herkenbaarheid van de verkavelingsrichting, ter plaatse van de aanduiding<br />

'overig - opstrekkende verkaveling';<br />

e. bescherming van de herkenbaarheid van het veenkoloniale verkavelingssysteem, ter plaatse van de<br />

aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied';<br />

f. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />

waarde - karakteristieke objecten';<br />

g. intensieve veehouderij, alleen bestaande bedrijven ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve<br />

veehouderij' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - volwaardige intensieve veehouderij';<br />

h. paardenhouderij, alleen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';<br />

en daaraan ondergeschikt:<br />

i. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;<br />

j. infrastructurele voorzieningen;<br />

k. nutsvoorzieningen;<br />

l. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;<br />

m. stalling van vaar- en voertuigen;<br />

n. waterhuishoudkundige doeleinden.<br />

3.2 Bouwregels<br />

3.2.1 Algemeen<br />

Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:<br />

a. bouwwerken zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';<br />

b. bouwwerken zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd:<br />

1. ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het<br />

bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;<br />

2. erf- of perceelafscheidingen;<br />

3. mestbassins buiten het bouwvlak, deze zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding<br />

'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin';<br />

c. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />

bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />

het maximum.<br />

3.2.2 Gebouwen<br />

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />

a. per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegelaten, tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 150 m 2 ;<br />

b. bedrijfsgebouwen, en ingebouwde bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />

1. tot een goothoogte van 6 meter;<br />

2. tot een bouwhoogte van 14 meter;<br />

3. met een dakhelling groter dan 22 graden voor tenminste 80% van het oppe<strong>rv</strong>lak, als de<br />

gebouwen samen een oppe<strong>rv</strong>lakte van meer dan 50 m 2 hebben;<br />

c. niet-ingebouwde bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />

1. tot een goothoogte van 4,5 meter;<br />

2. tot een bouwhoogte van 8,5 meter;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 16


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3. met een dakhelling groter dan 30 graden;<br />

d. oprichting van een ligboxenstal (anders dan uitbreiding van bestaande ligboxenstallen) is alleen<br />

toegelaten indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij die stal tussen 20.00<br />

uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met tenminste 90% reduceren;<br />

e. uitbreiding van de bestaande vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van stallen voor intensieve veehouderij is niet<br />

toegestaan;<br />

f. het bouwen van nissenhutten is niet toegelaten;<br />

g. het bouwen van serre-, vrijloop- en boogstallen is niet toegelaten;<br />

h. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />

plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />

oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />

het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.<br />

3.2.3 Erf- of perceelafscheidingen<br />

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />

a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />

b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />

c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />

3.2.4 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />

3.2.5 Overige bouwwerken<br />

Andere bouwwerken zijn toegelaten:<br />

a. binnen een bouwvlak;<br />

b. tot een hoogte van 3 meter, binnen de afstand tot de as van de weg van 15 meter, als zij naar hun<br />

aard niet aan de weg zijn gebonden, of anders tot een hoogte van 15 meter.<br />

3.3 Afwijken van de bouwregels<br />

A. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder b3<br />

en 3.2.2 onder g en de bouw van serre-, vrijloop- en boogstallen toestaan, mits:<br />

1. de bouwlocatie niet is gelegen in het tot Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht behorende<br />

gebied;<br />

2. de lichtsterkte binnen de stal niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij de stal tussen 20.00 uur en<br />

6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tenminste met 90% reduceren;<br />

3. de realisatie plaatsvindt op basis van een door het college van burgemeester en wethouders<br />

goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan waarin rekening is gehouden met:<br />

het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur;<br />

het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen buiten het agrarisch bouwvlak;<br />

de inpasbaarheid van de stal in het landschapstype;<br />

het aanbrengen van afschermende beplanting, hierbij dient gebruik te worden gemaakt van<br />

inheemse soorten;<br />

de evenwichtigheid van de ordening en maatvoering van de bestaande bedrijfsgebouwen.<br />

B. Het bevoegd gezag kan, mits hierbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />

a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten<br />

hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages,<br />

uitgezonderd de hoogte van windturbines en reclamemasten,<br />

behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en percentages worden genoemd;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 17


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />

aanleiding geeft;<br />

c. het bepaalde in 3.2.2 onder b2 en een bouwhoogte van 16 meter toestaan;<br />

d. het bepaalde in 3.2.2 onder b3 en een dakhelling vanaf 18 graden en/of een afwijkend<br />

percentage voor het oppe<strong>rv</strong>lak toestaan.<br />

3.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders<br />

een bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter<br />

plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />

3.5 Specifieke gebruiksregels<br />

3.5.1 Stalling<br />

Voor de stalling van vaar- en voertuigen gelden de volgende regels:<br />

a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling,<br />

vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />

b. de stalling wordt uitgeoefend door 1 of meer personen die het agrarisch bedrijf ter plekke uitoefenen;<br />

c. de stalling mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />

niet meer dan 250 m 2 ;<br />

d. de stalling mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving, en mag<br />

geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en<br />

privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

e. de stalling is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf.<br />

3.5.2 Bedrijf of beroep aan huis<br />

Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />

a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />

gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />

b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />

c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />

omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />

gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />

e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />

niet meer dan 50 m 2 ;<br />

f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />

g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />

h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />

i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />

3.5.3 Strijdig gebruik<br />

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />

ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />

a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />

b. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />

c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;<br />

d. het gebruik van gronden voor tuinbouw;<br />

e. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;<br />

f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;<br />

g. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;<br />

h. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />

i. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />

de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />

werkzaamheden;<br />

j. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 18


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vaar-, vlieg- of voertuigen (anders dan 3.5.1 toelaat);<br />

k. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 3.5.2 onder f toelaat), een<br />

horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />

3.6 Afwijken van de gebruiksregels<br />

A. Het bevoegd gezag kan mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en toestaan dat gronden en gebouwen<br />

binnen het bouwvlak mogen worden gebruikt voor nevenactiviteiten, mits:<br />

1. de uitoefening van het agrarisch bedrijf de hoofdfunctie blijft, zowel in omvang als in uitstraling,<br />

vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />

2. de activiteit wordt uitgeoefend door 1 of meer personen die het agrarisch bedrijf ter plekke<br />

uitoefenen;<br />

3. de aard en invloed op de omgeving is beperkt tot de afstanden die gehanteerd worden voor de<br />

categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen als Bijlage 4 van de planregels;<br />

4. als de activiteit inpandig plaatsvindt, deze in omvang en uitstraling ondergeschikt blijft aan het<br />

hoofdgebouw en niet meer oppe<strong>rv</strong>lak in gebruik neemt dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de<br />

bestaande gebouwen tot een maximum van 250 m2;<br />

5. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, deze niet meer oppe<strong>rv</strong>lak in gebruik neemt dan 40% van het<br />

bouwvlak tot een maximum van 4.000 m2, binnen het bouwvlak;<br />

6. als aangetoond is dat de activiteit niet binnen de bestaande bebouwing kan worden uitgeoefend,<br />

voor de activiteit een gebouw wordt toegelaten kleiner dan 100 m2 , binnen het bouwvlak;<br />

7. detailhandel in de vorm van het aanbieden en verkopen van streekeigen producten alleen inpandig<br />

wordt toegelaten tot een vloeroppe<strong>rv</strong>lak van 120 m2;<br />

8. het geen tuinbouw, intensieve veehouderij, houtteelt, boomkwekerij, boomgaard en aanleg van bos<br />

betreft;<br />

9. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen erf;<br />

10. de activiteit geen noemenswaardige hinder veroorzaakt, en geen afbreuk doet aan de<br />

gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

11. als het een minicamping betreft, die camping alleen is toegelaten:<br />

tot 15 kampeermiddelen, en<br />

het gebruik plaatsvindt tussen 1 april en 1 oktober, en<br />

een afstand tot andere minicampings heeft van meer dan 500 meter, en<br />

als eventuele bebouwing voor de minicamping geplaatst wordt nabij bestaande bebouwing,<br />

en<br />

het terrein omgeven is met beplanting, zodanig dat de minicamping opgaat in het<br />

landschap, en<br />

als de camping niet gelegen is ter plaatse van de aanduiding 'overig - dorpsgebied', en<br />

aan de Woldweg niet meer dan 2 minicampings zijn.<br />

12. als de nevenactiviteit biomassavergisting betreft, dit alleen is toegelaten:<br />

hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van mest of co-substraten afkomstig van<br />

het betreffende agrarische bedrijf, hetzij het product (waaronder restproduct) voor minimaal<br />

50% wordt gebruikt op het betreffende agrarisch bedrijf, en<br />

de activiteit niet plaatsvindt in de gebieden aangeduid als 'overig: dorpsgebied'.<br />

B. Het bevoegd gezag kan mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 19


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.3 onder a en b en toestaan dat een<br />

woning of een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande<br />

bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, onder de voorwaarden dat:<br />

1. dit noodzakelijk is om mantelzorg te kunnen verlenen en die zorgbehoefte overtuigend kan worden<br />

aangetoond;<br />

2. het bebouwde oppe<strong>rv</strong>lak dat voor de zorgbehoefte in gebruik wordt genomen maximaal 60 m 2<br />

bedraagt;<br />

3. vrijstaande bijgebouwen die voor de zorgbehoefte in gebruik worden genomen moeten qua ligging<br />

een ruimtelijke eenheid vormen met het hoofdgebouw;<br />

4. het voor de zorgbehoefte in gebruik te nemen gebouw ligt op maximaal 10 meter van de<br />

dichtsbijzijnde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw en is niet gesitueerd voor de (verlengde)<br />

voorgevel van het hoofdgebouw;<br />

5. direct na beëindiging van de mantelzorg het gebruik in overeenstemming met de regels van dit<br />

bestemmingsplan wordt gebracht.<br />

3.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />

3.7.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een<br />

bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter<br />

plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />

3.7.2 Vrijstelling<br />

Het onder het 3.7.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />

a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />

algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />

b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />

3.7.3 Voorwaarden<br />

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />

b. het betreffende bouwwerk niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals<br />

weergegeven in Bijlage 5 Criteria voor karakteristieke objecten.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 20


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 4 Bedrijf<br />

4.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bestaande bedrijven en daaraan ondergeschikt:<br />

a. productiegebonden detailhandel;<br />

b. tuinen, e<strong>rv</strong>en en terreinen;<br />

c. parkee<strong>rv</strong>oorzieningen;<br />

d. groenvoorzieningen;<br />

e. wegen, straten en paden;<br />

f. nutsvoorzieningen.<br />

4.2 Bouwregels<br />

4.2.1 Algemeen<br />

Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:<br />

a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />

bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />

het maximum;<br />

b. bouwwerken zijn alleen toegelaten in een bouwvlak;<br />

c. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />

plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />

oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />

het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.<br />

4.2.2 Overige<br />

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />

a. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter<br />

overschrijden;<br />

b. Gebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3,5 meter en tot een bouwhoogte van 8,5 meter;<br />

c. Gebouwen zijn toegelaten met een dakhelling groter dan 30 graden;<br />

d. Een bedrijfswoning is niet toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.<br />

4.2.3 Erf- of perceelafscheidingen<br />

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />

a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />

b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />

c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />

4.2.4 Licht- en vlaggenmasten<br />

Licht-, vlaggen- en reclamemasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />

4.2.5 Overige bouwwerken<br />

Voor het bouwen van overige andere bouwwerken gelden dat zij zijn toegelaten tot een hoogte van 5<br />

meter.<br />

4.3 Specifieke gebruiksregels<br />

4.3.1 Strijdig gebruik<br />

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2, onder b van de Wet<br />

ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />

a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />

b. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />

c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;<br />

d. het gebruik van gronden voor tuinbouw;<br />

e. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 21


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;<br />

g. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;<br />

h. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />

i. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />

de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />

werkzaamheden;<br />

j. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />

vaar-, vlieg- of voertuigen;<br />

k. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan productiegebonden<br />

detailhandel tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 60 m 2 ;<br />

l. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 22


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw<br />

5.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. bedrijfswoning;<br />

b. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />

waarde - karakteristieke objecten';<br />

c. bescherming van het natuurlijk verschil in hoogteligging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke<br />

vorm van agrarisch met waarden - reliëf';<br />

d. instandhouden en scheppen van een goed woon- en leefklimaat, ter plaatse van de aanduidingen<br />

'milieuzone - geur en geluid zone 50 meter' en 'milieuzone - geurzone 100 meter';<br />

e. tuinbouw, tuinbouwbedrijven;<br />

f. agrarische activiteiten.<br />

en daaraan ondergeschikt:<br />

g. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;<br />

h. groenvoorzieningen;<br />

i. nutsvoorzieningen;<br />

j. parkee<strong>rv</strong>oorzieningen, paden en wegen;<br />

k. productiegebonden detailhandel;<br />

l. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;<br />

m. water, -partijen en -lopen.<br />

5.2 Bouwregels<br />

5.2.1 Algemeen<br />

Voor het bouwen van bouwwerken -uitgezonderd de bouwwerken als bedoeld in artikel 5.2.3 en 5.2.4-<br />

geldt dat dit alleen is toegelaten in een bouwvlak en uitsluitend ten behoeve van een tuinbouwbedrijf.<br />

5.2.2 Gebouwen<br />

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />

a. kassen zijn toegelaten tot een hoogte van 9 meter;<br />

b. overige bedrijfsbouwwerken zijn toegelaten tot een bouwhoogte van 14 meter;<br />

c. bedrijfsgebouwen, kassen en overige gebouwen alsmede bassins zijn alleen toegelaten op een<br />

afstand groter dan 15 meter vanaf de naar de weg gekeerde perceelsgrens en op een afstand groter<br />

dan 4 meter vanaf de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;<br />

d. bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />

1. één per bouwvlak;<br />

2. tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 150 m 2 ;<br />

3. tot een bouwhoogte van 8,5 meter en tot een goothoogte van 4,5 meter;<br />

4. alleen op een afstand groter dan 4 meter vanaf de naar de weg gekeerde perceelsgrens;<br />

e. bijgebouwen bij een bedrijfswoning zijn toegelaten tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 50 m 2 , tot een bouwhoogte<br />

van 5,5 meter en tot een goothoogte van 3 meter;<br />

f. gebouwen voor verkeers- en nutsdoeleinden zijn toegelaten tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 20 m 2 , en tot een<br />

bouwhoogte van 3 meter;<br />

g. het bouwen van nissenhutten is niet toegelaten;<br />

h. het bouwen van serre-, vrijloop- en boogstallen is niet toegelaten;<br />

i. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />

plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />

oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />

het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.<br />

5.2.3 Erf- of perceelafscheidingen<br />

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />

a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 23


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />

c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />

5.2.4 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />

5.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />

1. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten<br />

hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages,<br />

uitgezonderd de hoogte van windturbines en reclamemasten,<br />

behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;<br />

2. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />

aanleiding geeft;<br />

3. het bepaalde in 5.2.2 onder c en onder d4 als een efficiënte kavelindeling en/of bedrijfsvoering<br />

dit vereist, en toestaan dat kleinere afstanden worden aangehouden;<br />

4. het bepaalde in 5.2.2 onder d3 en een goothoogte tot 6 meter toestaan.<br />

5.4 Specifieke gebruiksregels<br />

5.4.1 Bedrijf of beroep aan huis<br />

Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />

a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />

gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />

b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />

c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />

omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />

gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />

e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />

niet meer dan 50 m 2 ;<br />

f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />

g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />

h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />

i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />

5.4.2 Strijdig gebruik<br />

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />

ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />

a. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geur en geluid zone 50 meter': tuinbouw;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone 100 meter': biomassavergisting, opslag van<br />

vaste mest, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal en mestfermentatie;<br />

c. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />

d. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />

e. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.<br />

f. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;<br />

g. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 24


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

h. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;<br />

i. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />

j. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />

de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />

werkzaamheden;<br />

k. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />

vaar-, vlieg- of voertuigen;<br />

l. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 5.4.1 onder e toelaat), een<br />

horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />

5.5 Afwijken van de gebruiksregels<br />

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />

a. het bepaalde in 5.4.2 onder a en ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geur en geluid zone 50<br />

meter' tuinbouw toestaan;<br />

b. het bepaalde in 5.4.2 onder b en ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone 100 meter'<br />

opslag van vaste mest, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal en mestfermentatie<br />

toestaan;<br />

c. het bepaalde in 5.4.2 onder c en d en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één<br />

afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning<br />

worden gebruikt, mits:<br />

1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;<br />

2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 wordt gebruikt;<br />

3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de<br />

woning;<br />

4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of<br />

achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;<br />

5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit<br />

bestemmingsplan wordt gebracht.<br />

d. het bepaalde in 5.4.2 onder l en detailhandel toestaan, in de vorm van het inpandig aanbieden en<br />

verkopen van streekeigen producten tot een vloeroppe<strong>rv</strong>lak van 120 m2.<br />

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />

van werkzaamheden<br />

5.6.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de<br />

volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:<br />

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' de gronden op te<br />

hogen, af te graven, af te schuiven of te egaliseren.<br />

5.6.2 Uitzondering<br />

Het onder het 5.6.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />

werkzaamheden die:<br />

a. het normale onderhoud betreffen;<br />

b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;<br />

c. waa<strong>rv</strong>oor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van<br />

het plan.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 25


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

5.6.3 Voorwaarden<br />

De vergunning wordt alleen verleend als:<br />

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' dit niet ten koste gaat<br />

van de herkenbaarheid van het natuurlijke reliëf.<br />

5.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />

5.7.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag<br />

bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter<br />

plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />

5.7.2 Uitzondering<br />

Het onder het 5.7.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />

a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />

algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />

b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />

5.7.3 Voorwaarden<br />

De vergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />

b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals weergegeven<br />

in <strong>bijlage</strong> 5 van de planregels.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 26


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 6 Agrarisch met waarden<br />

6.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. agrarische activiteiten;<br />

b. bedrijfswoning;<br />

c. bescherming van het natuurlijk verschil in hoogteligging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke<br />

vorm van agrarisch met waarden - reliëf';<br />

d. bescherming van de herkenbaarheid van de verkavelingsrichting, ter plaatse van de aanduiding<br />

'overig - opstrekkende verkaveling';<br />

e. bescherming van de herkenbaarheid van het veenkoloniale verkavelingssysteem, ter plaatse van de<br />

aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied';<br />

f. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />

waarde - karakteristieke objecten';<br />

g. intensieve veehouderij, alleen bestaande bedrijven ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve<br />

veehouderij' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - volwaardige intensieve veehouderij';<br />

en daaraan ondergeschikt:<br />

h. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;<br />

i. infrastructurele voorzieningen;<br />

j. nutsvoorzieningen;<br />

k. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;<br />

l. stalling van vaar- en voertuigen;<br />

m. waterhuishoudkundige doeleinden.<br />

6.2 Bouwregels<br />

6.2.1 Algemeen<br />

Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:<br />

a. bouwwerken zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';<br />

b. bouwwerken zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd:<br />

1. ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het<br />

bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;<br />

2. mestbassins buiten het bouwvlak, deze zijn alleen toegelaten ter plaatse van de aanduiding<br />

'specifieke vorm van agrarisch met waarden - mestbassin';<br />

c. de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;<br />

d. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />

bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />

het maximum.<br />

6.2.2 Gebouwen<br />

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />

a. per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegelaten, tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 150 m 2 ;<br />

b. bedrijfsgebouwen, geen kassen zijnde, en ingebouwde bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />

1. tot een goothoogte van 6 meter;<br />

2. tot een bouwhoogte van 14 meter;<br />

3. met een dakhelling groter dan 22 graden voor tenminste 80% van het oppe<strong>rv</strong>lak, als de<br />

gebouwen samen een oppe<strong>rv</strong>lakte van meer dan 50 m 2 hebben.<br />

c. niet-ingebouwde bedrijfswoningen zijn toegelaten:<br />

1. tot een goothoogte van 4,5 meter;<br />

2. tot een bouwhoogte van 8,5 meter;<br />

3. met een dakhelling groter dan 30 graden;<br />

d. oprichting van een ligboxenstal (anders dan uitbreiding van bestaande ligboxenstallen) is alleen<br />

toegelaten indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij die stal tussen 20.00<br />

uur en 6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met tenminste 90% reduceren;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen <strong>27</strong>


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

e. uitbreiding van de bestaande vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van stallen voor intensieve veehouderij is niet<br />

toegestaan;<br />

f. het bouwen van nissenhutten is niet toegelaten;<br />

g. het bouwen van serre-, vrijloop- en boogstallen is niet toegelaten;<br />

h. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />

plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />

oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />

het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.<br />

6.2.3 Erf- of perceelafscheidingen<br />

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />

a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />

b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />

c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />

6.2.4 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />

6.2.5 Overige bouwwerken<br />

Andere bouwwerken zijn toegelaten:<br />

a. binnen een bouwvlak;<br />

a. tot een hoogte van 3 meter, binnen de afstand tot de as van de weg van 15 meter, als zij naar hun<br />

aard niet aan de weg zijn gebonden, of anders tot een hoogte van 15 meter.<br />

6.3 Afwijken van de bouwregels<br />

A. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3.2 onder b3<br />

en 6.2.2 onder f en de bouw van serre-, vrijloop- en boogstallen toestaan, mits:<br />

1. de bouwlocatie niet is gelegen in het tot in <strong>bijlage</strong> 3 behorende gebied;<br />

2. de lichtsterkte binnen de stal niet meer dan 150 lux bedraagt, tenzij de stal tussen 20.00 uur en<br />

6.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tenminste met 90% reduceren;<br />

3. realisatie plaatsvindt op basis van een door het college van burgemeester en wethouders<br />

goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan waarin rekening is gehouden met:<br />

het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur;<br />

het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen buiten het agrarisch bouwvlak;<br />

de inpasbaarheid van de stal in het landschapstype;<br />

het aanbrengen van afschermende beplanting, hierbij dient gebruik te worden gemaakt van<br />

inheemse soorten;<br />

de evenwichtigheid van de ordening en maatvoering van de bestaande bedrijfsgebouwen.<br />

B. Het bevoegd gezag kan mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />

1. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten<br />

hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages,<br />

uitgezonderd de hoogte van windturbines en reclamemasten,<br />

behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en percentages worden genoemd;<br />

2. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />

aanleiding geeft;<br />

3. het bepaalde in 6.2.2 onder b2 en een bouwhoogte van 16 meter toestaan;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 28


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

4. het bepaalde in 6.2.2 onder b3 en een dakhelling vanaf 18 graden en/of een afwijkend<br />

percentage oppe<strong>rv</strong>lak toestaan.<br />

6.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />

6.4.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een<br />

bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat bouwwerk geheel of gedeeltelijk is gelegen ter<br />

plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />

6.4.2 Uitzondering<br />

Het onder het 6.4.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />

a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />

algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />

b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />

6.4.3 Voorwaarden<br />

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />

b. het betreffende bouwwerk niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals<br />

weergegeven in <strong>bijlage</strong> 5.<br />

6.5 Specifieke gebruiksregels<br />

6.5.1 Stalling<br />

Voor de stalling van vaar- en voertuigen gelden de volgende regels:<br />

a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling,<br />

vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />

b. de stalling wordt uitgeoefend door 1 of meer personen die het agrarisch bedrijf ter plekke uitoefenen;<br />

c. de stalling mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />

niet meer dan 250 m 2 ;<br />

d. de stalling mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving, en mag<br />

geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en<br />

privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

e. de stalling is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf.<br />

6.5.2 Bedrijf of beroep aan huis<br />

Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />

a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />

gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />

b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />

c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />

omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />

gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />

e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />

niet meer dan 50 m 2 ;<br />

f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />

g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />

h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />

i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />

6.5.3 Strijdig gebruik<br />

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />

ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 29


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />

b. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />

c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;<br />

d. het gebruik van gronden voor tuinbouw;<br />

e. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;<br />

f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 30


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

g. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;<br />

h. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />

i. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />

de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />

werkzaamheden;<br />

j. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />

vaar-, vlieg- of voertuigen (anders dan 6.5.1 toelaat);<br />

k. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 6.5.2 onder f toelaat), een<br />

horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />

6.6 Afwijken van de gebruiksregels<br />

A. Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 en toestaan dat gronden en gebouwen<br />

binnen het bouwvlak mogen worden gebruikt voor nevenactiviteiten, mits:<br />

1. de uitoefening van het agrarisch bedrijf de hoofdfunctie blijft, zowel in omvang als in uitstraling,<br />

vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />

2. de activiteit wordt uitgeoefend door 1 of meer personen die het agrarisch bedrijf ter plekke<br />

uitoefenen;<br />

3. de aard en invloed op de omgeving is beperkt tot de afstanden die gehanteerd worden voor de<br />

categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen als Bijlage 4 van de planregels;<br />

4. als de activiteit inpandig plaatsvindt, deze in omvang en uitstraling ondergeschikt blijft aan het<br />

hoofdgebouw en niet meer oppe<strong>rv</strong>lak in gebruik neemt dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de<br />

bestaande gebouwen tot een maximum van 250 m2;<br />

5. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, deze niet meer oppe<strong>rv</strong>lak in gebruik neemt dan 40% van het<br />

bouwvlak tot een maximum van 4.000 m2, binnen het bouwvlak;<br />

6. als aangetoond is dat de activiteit niet binnen de bestaande bebouwing kan worden uitgeoefend,<br />

voor de activiteit een gebouw wordt toegelaten kleiner dan 100 m2 , binnen het bouwvlak;<br />

7. detailhandel in de vorm van het aanbieden en verkopen van streekeigen producten alleen inpandig<br />

wordt toegelaten tot een vloeroppe<strong>rv</strong>lak van 120 m2;<br />

8. het geen tuinbouw, intensieve veehouderij, houtteelt, boomkwekerij, boomgaard en aanleg van bos<br />

betreft;<br />

9. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen erf;<br />

10. de activiteit geen noemenswaardige hinder veroorzaakt, en geen afbreuk doet aan de<br />

gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

11. als het een minicamping betreft, die camping alleen is toegelaten:<br />

tot 15 kampeermiddelen, en<br />

het gebruik plaatsvindt tussen 1 april en 1 oktober, en<br />

een afstand tot andere minicampings heeft van meer dan 500 meter, en<br />

als eventuele bebouwing voor de minicamping geplaatst wordt nabij bestaande bebouwing,<br />

en<br />

het terrein omgeven is met beplanting, zodanig dat de minicamping opgaat in het<br />

landschap, en<br />

als de camping niet gelegen is ter plaatse van de aanduiding 'overig - dorpsgebied, en<br />

aan de Woldweg niet meer dan 2 minicampings zijn.<br />

12. als de nevenactiviteit biomassavergisting betreft, dit alleen is toegelaten:<br />

hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van mest of co-substraten afkomstig van<br />

het betreffende agrarische bedrijf, hetzij het product (waaronder restproduct) voor minimaal<br />

50% wordt gebruikt op het betreffende agrarisch bedrijf, en<br />

de activiteit niet plaatsvindt in de gebieden aangeduid als 'overig: dorpsgebied'.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 31


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

B. Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.3 onder a en b en toestaan dat een<br />

woning of een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande<br />

bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, onder de voorwaarden dat:<br />

1. dit noodzakelijk is om mantelzorg te kunnen verlenen en die zorgbehoefte overtuigend kan worden<br />

aangetoond;<br />

2. het bebouwde oppe<strong>rv</strong>lak dat voor de zorgbehoefte in gebruik wordt genomen maximaal 60 m 2<br />

bedraagt;<br />

3. vrijstaande bijgebouwen die voor de zorgbehoefte in gebruik worden genomen moeten qua ligging<br />

een ruimtelijke eenheid vormen met het hoofdgebouw;<br />

4. het voor de zorgbehoefte in gebruik te nemen gebouw ligt op maximaal 10 meter van de<br />

dichtsbijzijnde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw en is niet gesitueerd voor de (verlengde)<br />

voorgevel van het hoofdgebouw;<br />

5. direct na beëindiging van de mantelzorg het gebruik in overeenstemming met de regels van dit<br />

bestemmingsplan wordt gebracht.<br />

6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />

van werkzaamheden<br />

6.7.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de<br />

volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' de gronden op te<br />

hogen, af te graven, af te schuiven of te egaliseren;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'overig - opstrekkende verkaveling' het graven of (deels) dempen van<br />

sloten en andere watergangen, waa<strong>rv</strong>an de richting meer dan 5 graden afwijkt van de in <strong>bijlage</strong> 1 bij<br />

deze planregels aangegeven bestaande kavelrichting;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'overig-veenkoloniaal gebied' het graven of (deels) dempen van sloten<br />

en andere watergangen, waa<strong>rv</strong>an de richting meer dan 5 graden afwijkt van de in <strong>bijlage</strong> 1 bij deze<br />

planregels aangegeven bestaande kavelrichting.<br />

6.7.2 Uitzondering<br />

Het onder het 6.7.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />

werkzaamheden die:<br />

a. het normale onderhoud betreffen;<br />

b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;<br />

c. waa<strong>rv</strong>oor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van<br />

dit plan.<br />

en ook niet voor:<br />

d. ter plaatse van de aanduiding 'overig - opstrekkende verkaveling':<br />

1. het graven van sloten en andere watergangen als deze langs wegen-, fiets- en voetpaden zijn<br />

gelegen of als deze dienen als erfafscheiding;<br />

2. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen als de onderlinge afstand tussen<br />

resterende sloten in dezelfde richting minder dan 100 meter is;<br />

e. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied':<br />

1. het graven van sloten en andere watergangen als deze langs wegen-, fiets- en voetpaden zijn<br />

gelegen of als deze dienen als erfafscheiding;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 32


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

2. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen als de onderlinge afstand tussen<br />

resterende sloten in dezelfde richting minder dan 150 meter is.<br />

6.7.3 Voorwaarden<br />

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' dit niet ten koste<br />

gaat van de herkenbaarheid van het natuurlijke reliëf.<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'overig - opstrekkende verkaveling':<br />

1. sloten en andere watergangen worden gegraven, waa<strong>rv</strong>an de richting minder dan 10 graden<br />

afwijkt van de in <strong>bijlage</strong> 1 bij deze planregels aangegeven bestaande kavelrichting;<br />

2. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen niet tot gevolg heeft dat de onderlinge<br />

afstand tussen resterende sloten in dezelfde richting meer dan 200 meter is.<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied':<br />

1. sloten en andere watergangen worden gegraven, waa<strong>rv</strong>an de richting minder dan 10 graden<br />

afwijkt van de in <strong>bijlage</strong> 1 bij deze planregels aangegeven bestaande kavelrichting;<br />

2. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen niet tot gevolg heeft dat de onderlinge<br />

afstand tussen resterende sloten in dezelfde richting meer dan 300 meter is.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 33


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 7 Sport<br />

7.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. bedrijfswoning;<br />

b. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />

waarde - karakteristieke objecten';<br />

c. manege, alleen ter plaatse van de aanduiding 'manege';<br />

d. sportterrein;<br />

en daaraan ondergeschikt:<br />

e. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;<br />

f. kantine;<br />

g. nutsvoorzieningen;<br />

h. parkee<strong>rv</strong>oorzieningen;<br />

i. speelvoorzieningen;<br />

j. tuinen, e<strong>rv</strong>en, terreinen en groenvoorzieningen;<br />

k. water;<br />

l. wegen en paden.<br />

7.2 Bouwregels<br />

7.2.1 Algemeen<br />

Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:<br />

a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />

bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />

het maximum;<br />

b. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />

plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />

oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />

het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;<br />

c. in afwijking van het bepaalde in artikel 7.3 is ter plaatse van de aanduiding 'maximum<br />

bebouwingspercentage 20%' uitbreiding van de vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van de bedrijfsgebouwen buiten de<br />

bestaande bouwvlakken niet mogelijk.<br />

7.2.2 Gebouwen<br />

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />

a. gebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3,5 meter en tot een bouwhoogte van 8,5 meter;<br />

b. gebouwen zijn toegelaten met een dakhelling groter dan 30 graden;<br />

c. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;<br />

d. gebouwen zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen.<br />

Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter<br />

overschrijden;<br />

e. per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegelaten:<br />

1. alleen als zij bestaand is;<br />

2. tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 100 m 2 .<br />

7.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen<br />

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:<br />

a. bijgebouwen zijn alleen toegelaten bij vrijstaande, niet-inpandige bedrijfswoningen;<br />

b. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op meer dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn;<br />

c. bijgebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3 meter, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en<br />

met een dakhelling tussen de 30 en 60 graden;<br />

d. bijgebouwen zijn toegelaten buiten het bouwvlak tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak per bedrijfswoning<br />

van 75 m 2 ;<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 34


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

e. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 1 meter vanaf de zijdelingse<br />

perceelsgrens.<br />

7.2.4 Erf- of perceelafscheidingen<br />

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />

a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />

b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />

c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />

7.2.5 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />

Lichtmasten zijn toegelaten tot 15 meter hoogte, vlaggenmasten en reclamemasten zijn toegelaten tot 6<br />

meter hoogte.<br />

7.2.6 Overige bouwwerken<br />

Voor het bouwen van overige bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:<br />

a. overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 5 meter hoogte, ballenvangers zijn toegelaten tot 10<br />

meter hoogte;<br />

b. tot 3% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd, de oppe<strong>rv</strong>lakte van de bouwvlakken niet<br />

meegerekend.<br />

7.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />

a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste<br />

10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en<br />

percentages genoemd worden;<br />

b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />

aanleiding geeft;<br />

c. het bepaalde in 7.2.2 onder d en toestaan dat buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:<br />

1. het een eenmalige uitbreiding betreft, en<br />

2. maximaal 20% van de totale vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van de bestaande bedrijfsgebouwen wordt<br />

uitgebreid.<br />

d. het bepaalde in 7.2.2 onder a en/of b en toestaan dat een goothoogte van 4 meter en een<br />

bouwhoogte van 10 meter wordt gerealiseerd en/of een afwijkende dakhelling wordt toegepast;<br />

e. het bepaalde in 7.2 en gebouwen voor mantelzorg toestaan, mits:<br />

1. de zorgbehoefte voor de mantelzorg overtuigend is aangetoond;<br />

2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 extra gebouw wordt toegestaan;<br />

3. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten met een afstand tussen<br />

de naar het hoofdgebouw gekeerde gevel van dat bijgebouw en de naar het bijgebouw gekeerde<br />

zij- of achtergevel van het hoofdgebouw die kleiner is dan 10 meter;<br />

4. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten achter de (verlengde)<br />

voorgevel van het hoofdgebouw;<br />

5. de bebouwing zo snel mogelijk na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming wordt<br />

gebracht met de bouwregels van deze bestemming;<br />

f. het bepaalde in 7.2.2 onder e1 en nieuwbouw van een bedrijfswoning toestaan, mits:<br />

1. binnen het bestemmingsvlak nog geen bedrijfswoning aanwezig is;<br />

2. de noodzaak voor de bouw van een bedrijfswoning is aangetoond;<br />

3. de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels genoemd in 7.2.2 en bijgebouwen bij<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 35


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

bedrijfswoningen voldoen aan de bouwregels genoemd in 7.2.3;<br />

4. de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daa<strong>rv</strong>oor geldende<br />

voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de<br />

ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;<br />

g. het bepaalde in 7.2.6 onder b en toestaan dat meer dan 3% van het bestemmingsvlak wordt<br />

bebouwd, tot een maximum van 10%.<br />

7.4 Specifieke gebruiksregels<br />

7.4.1 Bedrijf of beroep aan huis<br />

Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />

a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />

gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />

b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />

c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />

omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />

gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />

e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />

niet meer dan 50 m 2 ;<br />

f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />

g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />

h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />

i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />

7.4.2 Strijdig gebruik<br />

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />

ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />

a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor permanente<br />

bewoning;<br />

b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige permanente<br />

bewoning;<br />

c. het gebruik van niet-vrijstaande bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;<br />

d. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege elders dan ter plaatse van de aanduiding<br />

'manege';<br />

e. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />

f. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />

de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />

werkzaamheden;<br />

g. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />

vaar-, vlieg- of voertuigen;<br />

h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 7.4.1 onder f toelaat), een<br />

horecabedrijf en/of seksinrichting.<br />

7.5 Ontheffing van de gebruiksregels<br />

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.2 onder a en b en toestaan dat een<br />

bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen<br />

voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, mits:<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 36


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;<br />

2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 wordt gebruikt;<br />

3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de<br />

woning;<br />

4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of<br />

achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;<br />

5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit<br />

bestemmingsplan wordt gebracht.<br />

7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />

7.6.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders<br />

een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat gebouw geheel of gedeeltelijk is gelegen ter plaatse<br />

van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />

7.6.2 Uitzondering<br />

Het onder het 7.6.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />

a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />

algemene bepalingen omgevingswet;<br />

b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />

7.6.3 Voorwaarden<br />

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />

b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals weergegeven<br />

in <strong>bijlage</strong> 5 van de planregels.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 37


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 8 Leiding - Gas<br />

8.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende<br />

bestemmingen, mede bestemd voor gastransportleidingen en gasontvangstations.<br />

8.2 Bouwregels<br />

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), gelden voor het bouwen van<br />

alle bouwwerken de volgende regels:<br />

a. alleen bouwwerken voor het leidingtransport van gas zijn toegelaten;<br />

b. bouwwerken zijn toegelaten tot een hoogte van 5 meter, waa<strong>rv</strong>an gebouwen elk tot een oppe<strong>rv</strong>lak<br />

van 20 m 2 .<br />

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />

van werkzaamheden<br />

8.3.1 Verbod<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een<br />

omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende<br />

werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;<br />

b. het aanleggen van oppe<strong>rv</strong>lakteverhardingen;<br />

c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />

d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,<br />

diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;<br />

e. het aanleggen, vergraven of verruimen van wateren.<br />

8.3.2 Uitzondering<br />

Het onder het 8.3.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />

werkzaamheden die:<br />

a. het normale onderhoud betreffen ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien<br />

van de andere voorkomende bestemmingen;<br />

b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;<br />

c. waa<strong>rv</strong>oor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van<br />

dit plan;<br />

d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.<br />

8.3.3 Voorwaarden<br />

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.3 kan worden verleend indien de betreffende werken en/of<br />

werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.<br />

Alvorens te beslissen op een aanvraag om omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk<br />

advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de<br />

belangen van de leiding niet schaden en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele<br />

schade te voorkomen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 38


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht<br />

9.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar<br />

voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en bescherming van de<br />

karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en bebouwingsbeeld zoals<br />

omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3.<br />

9.2 Bouwregels<br />

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) gelden voor het bouwen van<br />

alle bouwwerken de volgende regels:<br />

a. alleen bebouwing is toegelaten welke verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud<br />

van de karakteristieke waarden zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3,<br />

mits:<br />

1. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het bebouwingsbeeld;<br />

2. het bebouwing betreft die is toegelaten (inclusief afwijkingsmogelijkheden) volgens de andere<br />

voorkomende bestemming(en).<br />

b. hoofdbebouwing langs het hoofddiep is alleen toegelaten met de nokrichting haaks op dat diep;<br />

c. bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'brug' zijn alleen toegelaten in overeenstemming met de<br />

karakteristieke waarden zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />

d. aanlegsteigers zijn alleen toegelaten voor zover zij bestaand zijn.<br />

9.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het karakteristieke<br />

bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3, afwijken met een<br />

omgevingsvergunning van het bepaalde in 9.2 onder b en een afwijkende nokrichting toestaan.<br />

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />

van werkzaamheden<br />

9.4.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de<br />

volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of<br />

parkeergelegenheden langs structuurbepalend water zoals weergegeven in de bij deze planregels<br />

behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />

b. het aanplanten van opgaande beplanting en groenstructuren langs structuurbepalend water zoals<br />

weergegeven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />

c. het graven of dempen van sloten en andere watergangen.<br />

9.4.2 Uitzondering<br />

Het onder het 9.4.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />

werkzaamheden die:<br />

a. het normale onderhoud betreffen;<br />

b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;<br />

c. waa<strong>rv</strong>oor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van<br />

dit plan.<br />

9.4.3 Voorwaarden<br />

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. door de uitvoering van de onder 9.4.1 onder a genoemde activiteiten geen onevenredige afbreuk<br />

wordt gedaan aan de herkenbaarheid van belangrijke zichtlijnen en structuurbepalend water;<br />

b. de uitvoering van de onder 9.4.1 onder b genoemde activiteiten ve<strong>rv</strong>anging betreft van bestaande<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 39


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

opgaande beplanting en groenstructuren;<br />

c. door de uitvoering van de onder 9.4.1 onder c genoemde activiteiten geen onevenredige afbreuk<br />

wordt gedaan aan de herkenbaarheid van de oorspronkelijke verkavelingsstructuur (rationeel patroon<br />

van diepen, wijken en zwetsloten).<br />

9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />

9.5.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag, ter<br />

plaatse van de aanduiding 'brug' een bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />

9.5.2 Uitzondering<br />

Het onder het 9.5.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />

a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />

algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />

b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend;<br />

c. sloopwerken op basis van een verleende vergunning die reeds is verleend vóór terinzagelegging van<br />

het ontwerp van dit bestemmingsplan.<br />

9.5.3 Voorwaarden<br />

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />

b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakteristiek ruimtelijke en bebouwingsbeeld<br />

zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />

c. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te<br />

merken, en door sloop daa<strong>rv</strong>an geen onevenredige aantasting van het karakteristieke<br />

bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3;<br />

d. het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals beschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 3<br />

in redelijkheid niet te handhaven is.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 40


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 10 Waarde - Karakteristieke bebouwing<br />

10.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Waarde - Karakteristieke bebouwing' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar<br />

voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en bescherming van de<br />

karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en bebouwingsbeeld zoals<br />

omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2 .<br />

10.2 Bouwregels<br />

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) mag alleen worden gebouwd<br />

als dat verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristieke waarden<br />

zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2, mits:<br />

a. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het bebouwingsbeeld;<br />

b. het bebouwing betreft die is toegelaten (inclusief afwijkingsmogelijkheden) door de andere<br />

voorkomende bestemming(en).<br />

10.3 Ontheffing van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het karakteristieke<br />

bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2, afwijken met een<br />

omgevingsvergunning van het bepaalde in 10.2 en wezenlijke veranderingen in het bebouwingsbeeld<br />

toestaan.<br />

10.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />

10.4.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag een<br />

gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />

10.4.2 Uitzondering<br />

Het onder het 10.4.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />

a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag op basis van de Wet algemene<br />

bepalingen omgevingsrecht;<br />

b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend;<br />

c. sloopwerken op basis van een verleende omgevingsvergunning die reeds is verleend vóór<br />

terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.<br />

10.4.3 Voorwaarden<br />

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />

b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakteristiek ruimtelijke en bebouwingsbeeld<br />

zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2;<br />

c. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te<br />

merken, en door sloop daa<strong>rv</strong>an geen onevenredige aantasting van het karakteristieke<br />

bebouwingsbeeld zoals omschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2;<br />

d. het karakteristieke bebouwingsbeeld zoals beschreven in de bij deze planregels behorende <strong>bijlage</strong> 2<br />

in redelijkheid niet te handhaven is.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 41


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 11 Wonen<br />

11.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. wonen;<br />

b. bedrijven, alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' en alleen in combinatie met wonen;<br />

c. bescherming van de cultuurhistorische en visueel-landschappelijke kwaliteiten van het borgterrein,<br />

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - borgterrein';<br />

d. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van<br />

waarde - karakteristieke objecten';<br />

e. bescherming van de bestaande maatvoering van bebouwing ter plaatse van de aanduiding<br />

'specifieke vorm van waarde - vrijgekomen agrarische bebouwing';<br />

f. detailhandel, alleen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en alleen in combinatie met wonen;<br />

g. zwemschool, alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning -<br />

zwemschool' en alleen in combinatie met wonen;<br />

h. minicamping, alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' en<br />

alleen in combinatie met wonen;<br />

i. theeschenkerij, alleen ter plaatse van de aanduiding 'theeschenkerij' en alleen in combinatie met<br />

wonen;<br />

j. paardenhouderij, alleen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' en alleen in combinatie met<br />

wonen;<br />

en daaraan ondergeschikt:<br />

k. bedrijf of beroep aan huis;<br />

l. parkee<strong>rv</strong>oorzieningen;<br />

m. tuinen, e<strong>rv</strong>en, terreinen en groenvoorzieningen;<br />

n. wegen en paden.<br />

11.2 Bouwregels<br />

11.2.1 Algemeen<br />

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:<br />

a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten<br />

bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk<br />

het maximum;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - vrijgekomen agrarische bebouwing' dient<br />

de bestaande maatvoering gehandhaafd te worden behoudens geringe uitwendige aanpassingen. De<br />

bestaande maatvoering wordt bepaald door de ten tijde van vaststelling van dit plan aanwezige<br />

goothoogte, dakhelling, nokhoogte, nokrichting en oppe<strong>rv</strong>lakte;<br />

c. gebouwen zijn toegelaten tot de daa<strong>rv</strong>oor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd<br />

plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de<br />

oppe<strong>rv</strong>lakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van<br />

het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;<br />

d. bijgebouwen en woning zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak van 33% van het bouwperceel;<br />

e. bijgebouwen zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak zo groot als de woning;<br />

f. bijgebouwen en woning zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak van 300 m 2 .<br />

11.2.2 Bijgebouwen<br />

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:<br />

a. bijgebouwen zijn alleen toegelaten bij een woning;<br />

b. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op meer dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn;<br />

c. bijgebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3 meter, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en<br />

met een dakhelling tussen 30 en 60 graden of tussen 0 en 2 graden;<br />

d. bijgebouwen zijn toegelaten zowel binnen als buiten het bouwvlak;<br />

e. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 1 meter vanaf de zijdelingse<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 42


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

perceelsgrens, behalve bij plaatsing op de perceelsgrens.<br />

11.2.3 Hoofdgebouwen (woning)<br />

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:<br />

a. als hoofdgebouw is alleen een woning toegelaten;<br />

b. hoofdgebouwen zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte<br />

bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten<br />

hoogste 1 meter overschrijden;<br />

c. per bouwperceel is één bestaande woning toegelaten, of een groter aantal waar dat is aangeduid;<br />

d. woningen zijn toegelaten met een oppe<strong>rv</strong>lak tot 300 m 2 ;<br />

e. woningen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 3 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens;<br />

f. woningen zijn alleen toegelaten met een dakhelling tussen 30 en 60 graden;<br />

g. woningen zijn alleen toegelaten met 1 bouwlaag en een kap tot een goothoogte van 4,5 meter of<br />

met 2 bouwlagen en een kap tot een goothoogte van 6 meter.<br />

11.2.4 Erf- of perceelafscheidingen<br />

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:<br />

a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en<br />

b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />

c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.<br />

11.2.5 Licht-, reclame- en vlaggenmasten<br />

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.<br />

11.2.6 Overige bouwwerken<br />

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 5 meter hoogte.<br />

11.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan, mits geen sprake is van gewenste overschrijding van het gestelde in artikel<br />

11.2.1 sub d en/of e, en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />

a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste<br />

10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waa<strong>rv</strong>oor hiernavolgend andere maten en<br />

percentages genoemd worden;<br />

b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe<br />

aanleiding geeft;<br />

c. het bepaalde in 11.2 en gebouwen voor mantelzorg toestaan, mits:<br />

1. de zorgbehoefte voor de mantelzorg overtuigend is aangetoond;<br />

2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 extra gebouw wordt toegestaan;<br />

3. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten met een afstand tussen<br />

de naar het hoofdgebouw gekeerde gevel van dat bijgebouw en de naar het bijgebouw gekeerde<br />

zij- of achtergevel van het hoofdgebouw die kleiner is dan 10 meter;<br />

4. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten achter de (verlengde)<br />

voorgevel van het hoofdgebouw;<br />

5. de bebouwing zo snel mogelijk na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming wordt<br />

gebracht met de bouwregels van deze bestemming;<br />

d. het bepaalde in 11.2.1 onder c en gebouwen toestaan tot een gezamenlijk oppe<strong>rv</strong>lak van 50% van<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 43


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

het bouwperceel;<br />

e. het bepaalde in 11.2.2 onder c en bijgebouwen toestaan tot een goothoogte van 4 meter en/of een<br />

bouwhoogte van 7 meter;<br />

f. het bepaalde in 11.2.2 onder b en bijgebouwen toestaan op minder dan 3 meter achter de<br />

voorgevelrooilijn;<br />

g. het bepaalde in 11.2.2 onder c en dakhellingen van bijgebouwen toestaan tussen 30 en 80 graden;<br />

h. het bepaalde in 11.2.3 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd,<br />

mits de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daa<strong>rv</strong>oor geldende<br />

voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de<br />

ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;<br />

i. het bepaalde in 11.2.3 onder d en woningen toestaan op de zijdelingse perceelsgrens;<br />

j. het bepaalde in 11.2.3 onder e en dakhellingen van woningen toestaan tussen 30 en 80 graden en<br />

tussen 0 en 2 graden.<br />

11.4 Specifieke gebruiksregels<br />

11.4.1 Bedrijf of beroep aan huis<br />

Voor aan de woning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:<br />

a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />

gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />

b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />

c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />

omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />

gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;<br />

e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen en<br />

niet meer dan 50 m 2 ;<br />

f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />

g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />

h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />

i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />

11.4.2 Strijdig gebruik<br />

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet<br />

ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:<br />

a. het gebruik van andere gebouwen dan de woning en haar bijgebouwen voor bewoning;<br />

b. het gebruik van bijgebouwen van de woning voor zelfstandige bewoning;<br />

c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;<br />

d. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;<br />

e. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor<br />

de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en<br />

werkzaamheden;<br />

f. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken)<br />

vaar-, vlieg- of voertuigen;<br />

g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 11.4.1 onder f toelaat), een<br />

horecabedrijf en/of seksinrichting;<br />

h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor commerciële kame<strong>rv</strong>erhuur.<br />

11.5 Afwijken van de gebruiksregels<br />

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van<br />

het straat- en bebouwingsbeeld, en<br />

de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en<br />

de woonsituatie, en<br />

de verkeersveiligheid, en<br />

de sociale veiligheid, en<br />

de milieusituatie, en<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 44


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,<br />

met een omgevingsvergunning afwijken van:<br />

a. het bepaalde in 11.1 onder a en het gebruik voor recreatieve- en toeristische activiteiten toestaan,<br />

mits:<br />

1. de activiteit ondergeschikt blijft aan de bestemming, zowel in omvang als uitstraling, vooral aan<br />

de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwvlak;<br />

2. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />

3. als de activiteit inpandig plaatsvindt, deze niet meer dan 40% van het totale oppe<strong>rv</strong>lak van<br />

bestaande gebouwen in beslag neemt en tot een oppe<strong>rv</strong>lak van 250 m 2 ;<br />

4. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, deze niet meer dan 40% van het bestemmingsvlak in<br />

beslag neemt;<br />

5. als de activiteit uitpandig plaatsvindt, dit activiteiten van extensieve aard zijn, zoals<br />

tuinrecreatie;<br />

6. opslag van materialen en goederen is alleen inpandig toegestaan.<br />

b. het bepaalde in 11.1 onder a en dagrecreatieve voorzieningen toestaan, zoals parkeer- en<br />

picknickplaatsen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige<br />

voorzieningen.<br />

c. het bepaalde in 11.4.2 onder a en b en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één<br />

afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning<br />

worden gebruikt, mits:<br />

1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;<br />

2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m 2 wordt gebruikt;<br />

3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de<br />

woning;<br />

4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of<br />

achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;<br />

5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit<br />

bestemmingsplan wordt gebracht;<br />

d. het bepaalde in 11.4.2 onder c en een minicamping toestaan, mits:<br />

1. niet meer dan 15 kampeermiddelen worden toegelaten;<br />

2. gebruik van de camping alleen tussen 1 april en 1 oktober wordt toegelaten;<br />

3. de afstand tot andere minicampings meer dan 500 meter is;<br />

4. eventuele bebouwing voor de minicamping alleen nabij bestaande bebouwing wordt toegelaten;<br />

5. het terrein omgeven is met beplanting, zodanig dat de minicamping opgaat in het landschap;<br />

6. de camping niet gelegen is ter plaatse van de aanduiding 'overig - dorpsgebied';<br />

7. aan de Woldweg niet meer dan 2 minicampings zijn.<br />

11.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />

11.6.1 Verbod<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders<br />

een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat gebouw geheel of gedeeltelijk is gelegen ter plaatse<br />

van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.<br />

11.6.2 Uitzondering<br />

Het onder het 11.6.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:<br />

a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet<br />

algemene bepalingen omgevingsrecht;<br />

b. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

c. bouwwerken waa<strong>rv</strong>oor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.<br />

11.6.3 Voorwaarden<br />

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:<br />

a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;<br />

b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke lintbebouwing en objecten<br />

zoals weergegeven in <strong>bijlage</strong> 5 van deze planregels.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 45


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 46


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel<br />

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is<br />

gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten<br />

beschouwing.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 47


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />

Artikel 13 Overgangsregels<br />

13.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />

1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in<br />

uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen,<br />

en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,<br />

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />

b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits<br />

de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de<br />

dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.<br />

2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen<br />

voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal<br />

10%.<br />

3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van<br />

inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daa<strong>rv</strong>oor<br />

geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />

13.2 Overgangsrecht gebruik<br />

1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het<br />

bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.<br />

2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te<br />

veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze<br />

verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.<br />

3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor<br />

een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te he<strong>rv</strong>atten<br />

of te laten he<strong>rv</strong>atten.<br />

4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen<br />

geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 48


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Artikel 14 Slotregel<br />

Deze regels worden aangehaald als:<br />

Planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied, partiële herziening diverse percelen" van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer.<br />

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van <strong>27</strong> mei <strong>2013</strong>;<br />

De voorzitter,<br />

De griffier,<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 49


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 50


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlagen bij de regels<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 51


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 1 Bestaande kavelrichting<br />

De rode pijl in de volgende drie kaarten wijst de bestaande kavelrichting aan.<br />

Kaart 1 Sappemeer noord<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 52


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Kaart 2 Westelijk van Hoogezand<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 53


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Kaart 3 Zuidelijk van Hoogezand<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 54


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 2 Te beschermen waarden karakteristieke<br />

(lint)bebouwing<br />

De verschillende linten hebben elk hun eigen kenmerken. Een aantal stedenbouwkundige parameters<br />

bepaalt de verschijningsvorm van het lint. De linten hebben elk hun eigen definitie van:<br />

Maat en schaal. Hoe het lint in het landschap is gesitueerd, de maat van de ontginningsas tot de<br />

achterweg en tot het volgende lint.<br />

Dichtheid. De verhouding tussen open en dicht in het lintkavelstructuur.<br />

De manier waarop de kavels ten opzichte van elkaar georganiseerd zijn en het daarbij horende<br />

waterregiem: de waterstructuur en de onderlinge afstand van de sloten.<br />

Korrelgrootte. Het voorkomen van kleine en grotere bouwvolumes in het lint en de manier waarop ze<br />

ten opzichte van elkaar geplaatst zijn.<br />

Richting. De richting van de kavels ten opzichte van de ontginningsas. In geval van niet haakse<br />

richting is het relevant of de positie van huizen ontleend is aan de ontginningsas of aan de<br />

kavelrichting.<br />

Profiel. Het straatprofiel inclusief de wate<strong>rv</strong>erbinding, met daarin het onderscheid naar openbaar<br />

privé, de afstand van woningen tot de ontginningsas, beplanting en het microreliëf.<br />

De in de regels opgenomen bescherming is gebaseerd op de aspecten dichtheid en korrelgrootte. Door<br />

middel van het vergunnen of weigeren van sloop wordt dit aspect versterkt of behouden. Het<br />

bebouwingspercentage (de dichtheid) wordt per lint benoemd met een korte omschrijving. De<br />

korrelgrootte is het voorkomen van kleine en grotere bouwvolumes in het lint en de manier waarop ze ten<br />

opzichte van elkaar geplaatst zijn. De grootte varieert van zeer klein (xs: extra small) tot zeer groot (xl:<br />

extra large).<br />

Het dichtheidspercentage met de genoemde korrelgrootte moet bij benadering in acht worden genomen<br />

bij het beoordelen van een aanvraag om een sloopvergunning.<br />

Kropswolde-Wolfsbarge<br />

De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 20%. De korrelgrootte<br />

varieert van M tot L.<br />

Het lint Kropswolde-Wolfsbarge wordt gevormd door oude nederzettingen aan de rand van het<br />

veengebied. De naam Kropswolde komt al voor in een oorkonde uit het jaar 1049. De oude ontginningen<br />

uit het moeras ten oosten van het Zuidlaardermeer zijn verricht door het vrouwenklooster van Essen of<br />

Yesse nabij Haren. Het dorp Wolfsbarge stamt uit ongeveer dezelfde periode. In 1 50 verwerft de abdij<br />

van Aduard grond nabij Wolfsbarge voor de aanleg van een kloosterkolonie. In de 15e eeuw vormen de<br />

dorpen een kolonie van turfgravers uit de stad Groningen. Over de Hunze wordt turf naar de stad<br />

ve<strong>rv</strong>oerd. De vaart op de Hunze wordt beheerst door het Schuitenschuiversgilde; opgericht met als doel<br />

turf uit het gebied van Kropswolde, Wolfsbarge en Westerbroek te ve<strong>rv</strong>oeren. Pas nadat het gilde niet<br />

langer vanaf eind 17e eeuw de vaarroute van de Hunze onderhoudt verslechtert de vaarroute en neemt<br />

vanaf de 19e eeuw de ontginning van het veen af. Tot in de 20e eeuw is er voldoende restveen om tot turf<br />

te verwerken. Na de ve<strong>rv</strong>ening worden de dalgronden voor akkerbouw gebruik genomen.<br />

Het weglint Kropswolde-Wolfsbarge kent net als de linten in het voormalige veengebied een oriëntatie<br />

van woningen en boerderijen haaks op de bebouwing. Daarnaast zijn er oostelijk achter het lint enkele<br />

boerderijen vrij in het landschap gelegen.<br />

Enkellint Achterdiep<br />

De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 40%. De korrelgrootte<br />

varieert van XS tot S.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 55


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Ten noorden van het Winschoterdiep ligt een van de weinige enkellinten in het veenkoloniale landschap.<br />

Het parallel aan het Winschoterdiep lopende Achterdiep is oorspronkelijk overgegaan in het<br />

Noordbroeksterdiep tot aan Noordbroek. Over het diep zijn nog een aantal hoogholtjes (hoge vaste<br />

voetbrug) te vinden. Afgesneden linten haaks op het Achterdiep Verlengde Herenweg, Laveiweg en<br />

Jagerswijk. Het zijn linten met bebouwing, die wat compacter is dan het lint van het Achterdiep. De<br />

woningen zijn over het algemeen wat kleiner en er is een wat grotere diversiteit. De linten worden<br />

doorsneden en fysiek afgesneden van Sappemeer door de aanleg van het nieuwe Winschoterdiep en<br />

door de aanleg van de A7. Het laatste lint, Jagerswijk, vormt een buurtje tussen Sappemeer en<br />

Achterdiep. Het buurtje wordt tegenwoordig in tweeën gedeeld door het verlegde Winschoterdiep.<br />

Karakteristiek is dat de huizen veel minder het verschil tussen kleine huizen en grote boerderijen<br />

kennen, zoals in de Compagnielinten.<br />

Lint Borgercompagnie<br />

De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />

varieert van M tot L.<br />

Borgercompagnie is een karakteristiek veenkoloniaal lintdorp, dat in de 17e eeuw is ontstaan toen<br />

borgers (burgers) uit de stad Groningen hier een veenkolonie stichten. Langs het in 1647 gegraven diep<br />

staan aan weerszijden boerderijen en huizen. Vlak voor de kruising met de Veendammerweg is er aan<br />

de oneven kant een uitloper richting de Langeleegte. Na de ve<strong>rv</strong>ening werd het Borgercompagniesterdiep<br />

niet goed onderhouden tot het rond 1880 onbevaarbaar was. Daarom werd in dat jaar een speciaal<br />

waterschap opgericht, genaamd Kanaalwaterschap voor Borger- en Tripscompagnie voor het onderhoud<br />

van sluizen, bruggen en kanaalpanden. In het noordelijk deel en het zuidelijk deel van het lint maakt het<br />

water onderdeel uit van het profiel. Het middengedeelte van het diep is in de jaren 70 gedempt. Daarop<br />

is na de reconstructie in de loop van de jaren 90 een weg ontstaan met diverse verkeersremmende<br />

maatregelen. Hierdoor mist het profiel de helderheid die elders wel aanwezig is.<br />

Lint Kalkwijk-Lula<br />

De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />

varieert van M tot L.<br />

De naam Kalkwijk geeft al aan dat het lint van oorsprong aan een wijk gesticht is. De Kalkwijk werd in<br />

de zeventiende eeuw gegraven door de Friesche Compagnie. In het verlengde van Kalkwijk ligt de<br />

buurtschap Lula. In de venen werkten arbeiders uit vele windstreken. In Lula waren dat voor een groot<br />

deel Zwitserse Doopsgezinden die hun eigen land ontvlucht waren. Inmiddels is de wijk gedempt en ligt<br />

de bebouwing aan een weg. Een continue laanprofiel met brede bermen zorgt echter wel voor voldoende<br />

helderheid in het lint. Het lint is niet dicht bebouwd; langs de weg staan aantal imposante boerderijen.<br />

De kaveldiepte van het erf, zo'n 70 meter, is bijna overal aanwezig. Dat verandert in Hoogezand, waar<br />

het noordelijke gedeelte het karakter van een straat krijgt.<br />

Lint Kiel-Windeweer<br />

De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />

varieert van M tot L.<br />

De naam Kiel-Windeweer is gevormd door een samenvoeging van de namen van de plaatsen De Kiel en<br />

Windeweer, die tegen elkaar aan gegroeid zijn. Kiel-Windeweer is ongeveer 100 meter breed en zes<br />

kilometer lang. De plaats is ontstaan door de bebouwing die langs het Kielsterachterdiep is gevormd.<br />

Dat kanaal, een zijkanaal van het Winschoterdiep, was oorspronkelijk de belangrijkste transportroute<br />

van en naar het dorp. Alleen waar de Zuidlaarderweg het kanaal kruist, is het dorp iets breder. Het lint is<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 56


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

een van de gaafste linten, relatief dicht bebouwd met diverse woningtypen langs het lint en met<br />

kenmerkende bruggen.<br />

Lint Tripscompagnie<br />

De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />

varieert van M tot L.<br />

Het lintdorp is ontstaan langs het Tripcompagniesterdiep dat in 1640 gegraven is in opdracht van<br />

Adriaan Trip om de omliggende venen te kunnen ontginnen. Na de ve<strong>rv</strong>ening is akkerbouw belangrijk<br />

geworden. Veel boerderijen in dorp zijn van het Oldambtster type. Begin 19e eeuw is de<br />

aardappelmeelfabriek l'Esperance in het dorp gevestigd. In Tripscompagnie wordt door Nedmag<br />

magnesiumzouten gewonnen voor industriële doeleinden. De vrije ruimte achter het lint is veel minder<br />

aanwezig is dan bij de andere compagnielinten. Het lint Nieuwe Compagnie ligt even ten westen van<br />

Kiel-Windeweer. Het diep waaraan de streek lag is deels gedempt. De naam Nieuwe Compagnie en de<br />

andere maatvoering als de overige compagnielinten houdt niet in dat het lint van een later datum stamt.<br />

Het verwijst naar de Nieuwe Friesche Compagnie, die hier in 1647 is begonnen met het ontginnen van<br />

het veengebied. Het lint is vrij dun bebouwd met enkele boerderijen. Centraal in Nieuwe Compagnie<br />

staat de voormalige aardappelmeelfabriek De Toekomst uit 1900. Deze ligt langs de Leinewijk die haaks<br />

staat op het oude diep. De Leinewijk maakt onderdeel uit van een nieuw vaarcircuit waarmee het<br />

Zuidlaardermeer verbonden wordt met het Stadskanaal bij Bareveld.<br />

Overige linten<br />

De verhouding tussen open en dicht in het lint, de kavelstructuur, bedraagt 25%. De korrelgrootte<br />

varieert van M tot L.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 57


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 3 Te beschermen waarden beschermd dorpsgezicht<br />

RUIMTELIJKE STRUCTUUR<br />

De ruimtelijke structuur wordt bepaald door de volgende elementen.<br />

Het hoofddiep en de wijken<br />

Het hoofddiep is de as van de kenmerkende lineaire structuur die bepalend is voor de ruimtelijke<br />

structuur mede in relatie tot het bebouwingsbeeld. Het hoofddiep vormt met de aangelegde wijken en<br />

zwetsloten een rationeel patroon.<br />

De oevers langs het hoofddiep<br />

Van oudsher werden langs de oevers van het hoofddiep geen bomen of andere opgaande beplanting<br />

geplant. Momenteel zijn de oevers van het hoofddiep over grote delen slechts begroeid met gras en niet<br />

met opgaande begroeiing. Langs kleinere delen van het diep komt opgaande beplanting voor in de vorm<br />

van loofbomen. Deze beplanting kan niet worden gekwalificeerd als onacceptabel beeldverstorend.<br />

Niettemin is het ongewenst opgaande beplanting zich verder te laten uitbreiden langs het diep. Het<br />

onbegroeid laten van de oevers versterkt het beeld van de lineaire structuur.<br />

De bruggen<br />

Veel bruggen zijn nog aanwezig in het dorpsgebied. De locatie van de bruggen is in de verbeelding<br />

aangeduid als brug. De aanleg van nieuwe bruggen op andere locaties is uitgesloten. Ve<strong>rv</strong>anging van<br />

bruggen kan alleen in overeenstemming met de overige karakteristieke waarden van het dorpsgezicht.<br />

Het wegenpatroon<br />

Bij het beheer van en mogelijke veranderingen aan de infrastructuur zal rekening worden gehouden met<br />

de karakteristieke waarden daa<strong>rv</strong>an: lineaire structuur bepaald door het hoofddiep.<br />

Het open landschap<br />

Het omringend landschap, de achter en aan het dorpsgebied grenzende gronden, kenmerkt zich door<br />

openheid en accentueert hierdoor de karakteristiek van de nederzetting.<br />

BEBOUWINGSBEELD<br />

Het bebouwingsbeeld wordt bepaald door de volgende kenmerken.<br />

De bebouwing langs het Kieldiep situeert zich hoofdzakelijk met de nokrichting haaks op het<br />

hoofddiep.<br />

De bebouwing staat op veel plaatsen dicht op elkaar en dicht op de weg.<br />

Kleinschalige en grootschalige bebouwingselementen wisselen elkaar af langs het kanaal.<br />

De kleinschalige elementen bestaan voornamelijk uit verschillende typen woonhuizen die vanaf<br />

ongeveer 1875 zijn gebouwd.<br />

Grootschalig zijn de boerderijen, één of twee per eiland (oorspronkelijke ruimte tussen wijken).<br />

De oudere boerderijen staan dicht op de weg.<br />

De boerderijen van meer recente datum verder van de weg.<br />

De bebouwing concentreert zich in het centrum van het dorp (Windeweer-Noord) terwijl de<br />

noordzijde (De Kiel) en de zuidzijde (Windeweer-Zuid) een grove korrel van bebouwing laat zien.<br />

Elk zodanig te typeren dorpsgebied heeft zijn eigen kenmerken. Die worden hieronder beschreven. De<br />

verschillende kenmerken zijn vooral ruimtelijk-historisch van belang.<br />

De Kiel<br />

Langs het kanaal is dunne bebouwing dan wel geen bebouwing aanwezig. Hierdoor is er een duidelijke<br />

visuele relatie te onderscheiden met het achterliggende open gebied.<br />

De bebouwing groepeert zich in zekere mate in de omgeving van de schutsluis en vooral ter hoogte van<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 58


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

de kruising met de Zuidlaarderweg.<br />

Ter plaatse van de kruising met de Zuidlaarderweg is medio vorige eeuw een deel van het Kielsterdiep<br />

gedempt en zijn enkele woningen gesloopt. Het betekende een verzwakking van het karakter ter<br />

plaatse.<br />

Windeweer-Noord<br />

De te onderscheiden kern van het dorp (het gedeelte ten zuiden van de kruising met de Zuidlaarderweg<br />

tot ongeveer de splitsing van de Kielsterachterweg met de weg naar Borgercompagnie en Veendam) is<br />

het meest dichtbebouwd. Met name aan de westzijde (Dorpsstraat) van het kanaal.<br />

De bebouwing is vooral kleinschalig.<br />

De oudere boerderijen staan pal aan de weg.<br />

Aan de oostzijde van het kanaal (Pieter Venemakade) is de bebouwing minder dicht en daardoor is het<br />

bebouwingsbeeld hier meer oorspronkelijk.<br />

De omgeving van de monumentale voormalige NH kerk is aan weerszijden van het diep zeer authentiek.<br />

Het bos aan de zuidzijde van het centrum wordt als beeldverstorend aangemerkt.<br />

Windeweer-Zuid<br />

In het zuidelijke deel van Kiel-Windeweer neemt de bebouwingsdichtheid weer af. Hierdoor neemt de<br />

relatie met het achterliggende open landschap toe.<br />

De betonnen brug ter plaatse van de nieuwbouwlocatie wordt als detonerend e<strong>rv</strong>aren.<br />

In dit deel van het dorp bevindt zich een gaslocatie in het open landschap.<br />

Vooral de structuur van de bebouwing is bepalend voor het beeld. Dit heeft betrekking op de<br />

bebouwingsdichtheid en de situering van de bebouwing ten opzichte van het diep. Met name de<br />

positionering van de grotere bebouwingselementen ten opzichte van het diep is belangrijk.<br />

De architectonische kwaliteit van de individuele bebouwing uit zich met name in de aangewezen<br />

monumenten en beeldbepalende panden en in de boerderijen.<br />

Karakteristiek is de Veenkoloniale variant op het Oldambtster type, waa<strong>rv</strong>an in Kiel-Windeweer<br />

voorbeelden uit de verschillende decennia van de negentiende en twintigste eeuw te vinden zijn.<br />

De hie<strong>rv</strong>oor beschreven waarden zijn meer specifiek weergegeven in de volgende kaarten (overgenomen<br />

uit het aanwijzingsbesluit tot beschermd dorpsgezicht volgens artikel 35 van de Monumentenwet uit<br />

2003). Deze kaarten zijn leidend als het gaat om afwegingen in het kader van ingrepen in de<br />

ruimtelijke structuur en bebouwingsbeeld.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 59


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Typeringen beschermd dorpsgezicht De Kiel<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 60


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Typeringen beschermd dorpsgezicht Windeweer Noord<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 61


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Typeringen beschermd dorpsgezicht, 'Windeweer Zuid'<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 62


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten<br />

BRON:<br />

"Bedrijven en milieuzonering; Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke<br />

ordeningspraktijk"<br />

Sdu Uitgevers BV, Den Haag, 2009<br />

ISBN: 978-90-12-13081-3<br />

Afkortingen<br />

- n.v.t. of niet relevant<br />

> groter<br />

< kleiner<br />

= gelijk aan<br />

e.d. en dergelijke<br />

cat. categorie<br />

kl. klasse<br />

n.e.g. niet elders genoemd<br />

o.c. opslagcapaciteit<br />

p.c. productiecapaciteit<br />

p.o. productieoppe<strong>rv</strong>lak<br />

b.o. bedrijfsoppe<strong>rv</strong>lak<br />

v.c. verwerkingscapaciteit<br />

u uur<br />

d dag<br />

w week<br />

j jaar<br />

B bodemverontreiniging<br />

C continu<br />

D divers<br />

L luchtverontreiniging<br />

Z zonering Wet Geluidhinder<br />

R risico (bevi mogelijk van toepassing)<br />

V vuurwerkbesluit van toepassing<br />

G goederen verkeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 63


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

P personen verkeer<br />

SBI-CODE<br />

2009<br />

nr. OMSCHRIJVING grootste<br />

afstand<br />

01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW<br />

016 0 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:<br />

016 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 50 3.1<br />

016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

451, 452,<br />

454<br />

Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en se<strong>rv</strong>icebedrijven 30 2<br />

45204 B Autobeklederijen 10 1<br />

453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 30 2<br />

46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

461 Handelsbemiddeling (kantoren) 10 1<br />

47 - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN<br />

47 A Detailhandel voor zover n.e.g. 10 1<br />

4722, 4723 Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken 10 1<br />

4724 Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel 10 1<br />

4773, 4774 Apotheken en drogisterijen 10 1<br />

952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 10 1<br />

50, 51 - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT<br />

50, 51 A Ve<strong>rv</strong>oersbedrijven (uitsluitend kantoren) 10 1<br />

52 - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER<br />

5222 Overige dienstverlening t.b.v. ve<strong>rv</strong>oer (kantoren) 10 1<br />

791 Reisorganisaties 10 1<br />

5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 10 1<br />

64, 65, 66 - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN<br />

64, 65, 66 A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 10 1<br />

41, 68 - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED<br />

41, 68 A Verhuur van en handel in onroerend goed 10 1<br />

77 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES,<br />

ANDERE ROERENDE GOEDEREN<br />

7711 Personenautoverhuurbedrijven 30 2<br />

62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />

62 A Computerse<strong>rv</strong>ice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 10 1<br />

72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />

722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 10 1<br />

63, 69 t/m<br />

71, 73, 74,<br />

77, 78, 80<br />

t/m 82<br />

- OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

74 A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 10 1<br />

82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 10 1<br />

84 - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE<br />

VERZEKERINGEN<br />

84 A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 10 1<br />

85 - ONDERWIJS<br />

852, 8531 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 30 2<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 65


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

8532, 854,<br />

855<br />

Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 30 2<br />

86 - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG<br />

8621,<br />

8622, 8623<br />

Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 10 1<br />

8691, 8692 Consultatiebureaus 10 1<br />

871 1 Verpleeghuizen 30 2<br />

8891 2 Kinderopvang 30 2<br />

94 - DIVERSE ORGANISATIES<br />

941, 942 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 10 1<br />

9491 Kerkgebouwen e.d. 30 2<br />

94991 A Buurt- en clubhuizen 30 2<br />

59 - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE<br />

8552 Muziek- en balletscholen 30 2<br />

85521 Dansscholen 30 2<br />

9101, 9102 Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. 10 1<br />

931 A Sporthallen 50 3.1<br />

931 B Bowlingcentra 30 2<br />

931 2 Schietinrichtingen: binnenbanen: boogbanen 10 1<br />

931 F Sportscholen, gymnastiekzalen 30 2<br />

96 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />

96013 A Wasverzendinrichtingen 30 2<br />

96013 B Wasserettes, wassalons 10 1<br />

9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 10 1<br />

9603 0 Begrafenisondernemingen:<br />

9603 1 - uitvaartcentra 10 1<br />

9313, 9604 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 30 2<br />

9609 A Dierenasiels en -pensions 100 3.2<br />

9609 B Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 10 1<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 66


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 5 Criteria voor karakteristieke objecten<br />

OVERZICHT OBJECTEN:<br />

5.1 Dorpsstraat 4, Kiel-Windeweer<br />

5.2 Dorpsstraat 324, Kiel-Windeweer<br />

5.3 Dorpsstraat 326, Kiel-Windeweer<br />

5.4 Kalkwijk 66a, Hoogezand<br />

5.5 Nieuwe Compagnie 4, Nieuwe Compagnie<br />

5.6 Nieuwe Compagnie 23a, Nieuwe Compagnie<br />

5.7 Nieuwe Compagnie 28, Nieuwe Compagnie<br />

5.8 Nieuwe Compagnie 29, Nieuwe Compagnie<br />

5.9 Nieuwe Compagnie 30, Nieuwe Compagnie<br />

5.10 Nieuwe Compagnie (oostelijke hal genaamd De Toekomst), Nieuwe Compagnie<br />

5.11 Rijksweg West 25, Westerbroek<br />

5.12 Rijksweg West 101, Westerbroek<br />

5.13 Spitsbergen 1, Sappemeer<br />

5.14 Van der Duyn van Maasdamweg 280, Hoogezand<br />

5.15 Vosholen 2b, Sappemeer<br />

5.16 Vossenburg 3, Kiel-Windeweer<br />

5.17 Woldweg 183, Kropswolde<br />

5.18 Woortmansdijk 20, Westerbroek<br />

5.19 Molenstomp ten oosten van Borgercompagnie 29, Borgercompagnie<br />

5.20 Brug bij Van der Duim van Maasdamweg 280, Hoogezand<br />

5.21 Trafohuisje Kalkwijk 40a , Hoogezand<br />

5.22 Sluis bij Rijksweg Oost 42, Sappemeer<br />

5.23 Draaibrug bij Borgercompagnie <strong>27</strong>, Borgercompagnie<br />

5.1 Dorpsstraat 4, Kiel-Windeweer<br />

Plaats: Kiel-Windeweer<br />

Adres en postcode: DORPSSTRAAT 4<br />

Kad. gegevens:O00440<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

Bouwjaar: omstreeks 1930<br />

Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />

Bouwstijl: Amsterdamse School<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 67


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

De boerderij is omstreeks 1930 gebouwd en ligt beeldbepalend op de hoek van de Zuidlaarderweg en de<br />

Dorpsstraat. De boerderij is van het Oldambtster type, waarbij het voorhuis en de schuur onder één nok<br />

zijn gebracht en waarbij de boerderij in de richting van het voorhuis sprongsgewijs versmalt (de<br />

zogeheten krimpen). In de architectonische verschijningsvorm van het voorhuis wijkt de boerderij echter<br />

af van het traditionele Oldambtster type. Het voorhuis is gebouwd in Amsterdamse Schoolstijl.<br />

Kenmerkend voor deze stijl is de kloeke hoofdvorm met meest horizontaal gerichte, samengestelde<br />

vensters met glas-in-lood in de bovenlichten op de begane grond en de vensters met horizontale roeden<br />

op de verdieping, de toepassing van gesinterde baksteen en de forse dakoverstekken.<br />

De schuurgevels zijn later vernieuwd, waarbij waarschijnlijk ook de dakbedekking is vernieuwd. In de<br />

huidige opzet zijn de baanders centraal in de achtergevel geplaatst.<br />

Omschrijving<br />

De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van de<br />

boerderij is uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Het voorste deel met voorhuis is gedekt<br />

met zwart geglazuurde pannen. De schuur is gedekt met rode pannen (vernieuwd). Op de nok van het<br />

voorhuis een forse gemetselde hoekschoorsteen. Langs de gevels van het voorhuis forse goten. De<br />

gevels van het voorhuis zijn opgemetseld in bruinrode, gesinterde baksteen. De schuurgevels zijn<br />

uitgevoerd in (recente) rode baksteen. De voorgevel kent een symmetrische opbouw met centraal een<br />

licht uitstekende tweezijdige erker met in totaal twee vensters met bovenlichten. Boven de erker een<br />

balkon met houten borstwering. Centraal dubbele balkondeuren en ter weerszijden telkens een smal en<br />

een tweeledig venster. De vensters en balkondeuren zijn alle voorzien van horizontale roeden. Op de<br />

begane grond ter weerszijden van de erker een groot drieledig venster voorzien van glas-in-lood<br />

bovenlichten. Voor de krimp in de noordgevel bevindt zich de entree (deels gewijzigd). Aan de zuidzijde<br />

is een platgedekte serre met gemetselde borstwering aangebouwd.<br />

Waardering<br />

De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de boerderij als representant van zorgvuldige agrarische architectuur<br />

uit omstreeks 1930<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in Amsterdamse Schoolstijl<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende hoekligging van de Oldambtster boerderij nabij de kruising<br />

Zuidlaarderweg-Dorpsstraat<br />

Authenticiteit<br />

Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het voorhuis van de boerderij<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.2 Dorpsstraat 324, Kiel-Windeweer<br />

Plaats: Kiel-Windeweer<br />

Adres en postcode: DORPSSTRAAT 324<br />

Kad. gegevens: O00068<br />

Voormalige functie: woonhuis<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 68


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bouwjaar: omstreeks 1915<br />

Bouwtype: villa<br />

Bouwstijl: Overgangsarchitectuur<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Villa gebouwd omstreeks 1915. De villa ligt beeldbepalend op de hoek in een haakse bocht van het<br />

Kieldiep dat op deze plek afbuigt in de richting van Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal. Samen met het naastgelegen<br />

woonhuis Dorpsstraat 326 vormt de villa de afsluitende bebouwing van het veenkoloniale bebouwingslint<br />

Kiel-Windeweer. De villa is gebouwd in Overgangsarchitectuur, en vormt een voorbeeld van<br />

woonhuisbouw voor notabelen in deze streek. Kenmerkend voor deze architectuur is de samengestelde<br />

hoofdvorm van de villa, de meerzijdige oriëntatie van de gevels, de relatief lage kapverdieping met het<br />

afgeknotte schilddak en afgewolfde topgevels, de verticale gevelopeningen met lateien en de decoratieve<br />

elementen (pironnen) als bekroning van de wolfeinden.<br />

Omschrijving<br />

Het woonhuis heeft een samengestelde plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met een kapverdieping.<br />

Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als omlopend en afgeknot schilddak. Langs de dakranden<br />

houten bakgoten op klossen, windveren en dekkers. De gevels opgemetseld in bruinrode baksteen<br />

boven een uitkragende plint met geglazuurde bakstenen. Het bovenste deel van de topgevels is voorzien<br />

van een witte pleisterlaag. De vensters zijn overwegend uitgevoerd als H-vensters. Boven de vensters<br />

bevinden zich lateien. Het rechter deel van de voorgevel (zuid) is uitgevoerd met driezijdige erker, met<br />

daarboven een balkon met deels gemetselde en deels smeedijzeren balustrade. De erker is voorzien<br />

van drie H-vensters. In de afgewolfde topgevel een balkondeur met bovenlicht. Naast de erker bevindt<br />

zich de in een portiek teruggeplaatste entree. Links van de entree twee H-vensters. In de rechter zijgevel<br />

(oost) bevinden zich twee maal twee H-vensters. Ook aan deze zijde bevindt zich een topgevel, ditmaal<br />

uitgevoerd met samengesteld venster dat segmentboogvormig is gesloten.<br />

Waardering<br />

De villa wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de villa uit omstreeks 1915 als representant van kenmerkende<br />

woonhuisbouw voor notabelen in de Veenkoloniën.<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een villa gebouwd omstreeks 1915 in Overgangsarchitectuur<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

- Vanwege de beeldbepalende hoekligging van de villa in het van rijkswege beschermde gezicht<br />

van Kiel-Windeweer<br />

- Vanwege de ensemblewaarde van de villa met het naastgelegen woonhuis als afsluitende<br />

bebouwing aan de zuidzijde van het veenkoloniale lint van Kiel-Windeweer<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het exterieur van de villa<br />

- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />

Uniciteit<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 69


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de villa in relatie tot voornoemde cultuurhistorische,<br />

architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.3 Dorpsstraat 326, Kiel-Windeweer<br />

Plaats: Kiel-Windeweer<br />

Adres en postcode: DORPSSTRAAT 326<br />

Kad. gegevens: O00067<br />

Voormalige functie: woonhuis<br />

Bouwjaar: omstreeks 1915<br />

Bouwtype: woonhuis, type lijstgevel<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Woonhuis gebouwd omstreeks 1915. Het woonhuis ligt beeldbepalend nabij een haakse bocht van het<br />

Kieldiep dat op deze plek afbuigt in de richting van Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal. Samen met de naastgelegen<br />

villa Dorpsstraat 324 vormt het woonhuis de afsluitende bebouwing van het veenkoloniale bebouwingslint<br />

Kiel-Windeweer. Het woonhuis is gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant, en vormt een voorbeeld van<br />

kenmerkende woonhuisbouw in de Veenkoloniën. Kenmerkend voor dit type woonhuis is de plaatsing<br />

met de nok haaks op de weg, de symmetrisch ingedeelde voorgevel uitgevoerd als zogeheten lijstgevel<br />

(afgewolfde topgevel met lijstgoot) en de situering van de entree in de zijgevel.<br />

Omschrijving<br />

Het woonhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met een kapverdieping.<br />

Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als zadeldak met wolfseinden. Het dak is later voorzien van<br />

betonpannen. Voor op nok een gemetselde hoekschoorsteen. Langs de dakranden houten bakgoten op<br />

klossen. De gevels zijn opgemetseld in bruinrode baksteen met ter hoogte van de wisseldorpel van de<br />

vensters een decoratieve band van gele baksteen. De vensters zijn uitgevoerd als H-vensters. De<br />

voorgevel is symmetrisch ingedeeld met vier H-vensters. In de afgewolfde topgevel daarboven drie<br />

zolde<strong>rv</strong>ensters. De entree bevindt zich in de linker zijgevel. Daarnaast onder meer een gietijzeren<br />

roosvenster en opnieuw twee H-vensters.<br />

Waardering<br />

Het woonhuis wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van het pand uit omstreeks 1915 als representant van voor de<br />

Veenkoloniën kenmerkende woonbebouwing.<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een woonhuis met zogeheten lijstgevel gebouwd omstreeks<br />

1915 in ambachtelijk-traditionele trant<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

- Vanwege de beeldbepalende ligging van het woonhuis in het van rijkswege beschermde<br />

gezicht van Kiel-Windeweer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 70


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

- Vanwege de ensemblewaarde van het woonhuis met de naastgelegen villa als afsluitende<br />

bebouwing aan de zuidzijde van het veenkoloniale lint van Kiel-Windeweer<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het exterieur van het woonhuis<br />

- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />

Uniciteit<br />

- Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het woonhuis in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.4 Kalkwijk 66a, Hoogezand<br />

Plaats: Hoogezand<br />

Adres en postcode: KALKWIJK 66A<br />

Kad. gegevens:P00200<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

Bouwjaar: omstreeks 1900 (verschijningsvorm voorgevel)<br />

Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect /aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Te oordelen naar de architectuur van de voorgevel is de boerderij omstreeks 1900 gebouwd. De boerderij<br />

maakt deel uit van het veenkoniale lint van Kalkwijk. De boerderij is van het oude Oldambtster type, met<br />

het voorhuis en de schuur onder één nok en waarbij de baanders in de voorgevel zijn ondergebracht. Het<br />

woongedeelte vormt derhalve een platte doos in het schuu<strong>rv</strong>olume. De boerderij ligt op enige afstand van<br />

de weg (westzijde) met de nokrichting haaks op de weg, en met het voorhuis naar de weg gekeerd.<br />

De sobere boerderij is gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant.<br />

Omschrijving<br />

De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kap. Het dak van de boerderij is<br />

uitgevoerd als zadeldak met wolfeinden. Het dak is recentelijk voorzien van betonpannen. Langs de<br />

voorgevel voorheen een lijstgoot, nu uitgevoerd met kunststof bakgoot. De gevels van het voorhuis zijn<br />

opgemetseld in bruinrode Groninger baksteen boven een trasraam van paarsbruine baksteen. De<br />

voorgevel (oost) kent een asymmetrische opbouw met van links naar rechts opgeklampte houten<br />

baanders, een H-venster met daaronder een kelde<strong>rv</strong>enster, twee H-vensters, de toegangsdeur en een<br />

laatste H-venster. Getuige het metselwerk en de iets afwijkende maatvoering is het H-venster boven het<br />

kelde<strong>rv</strong>enster later toegevoegd. Voorheen bevond zich in deze zone wellicht de bedsteewand. In de<br />

afgewolfde topgevel bevinden zich drie zaadzolde<strong>rv</strong>ensters voorzien van een roedeverdeling in twee<br />

ruiten. Behalve het kelde<strong>rv</strong>enster, dat is voorzien van traliewerk, zijn alle vensters segmentboogvormig<br />

gesloten en voorzien van hanenkammen. In de hoek boven de baanders is het metselwerk zichtbaar<br />

hersteld.<br />

Ten noorden van de boerderij bevindt zich het stookhok, met dakpannen en goten als het hoofdgebouw.<br />

In de oostgevel van het stookhok twee stalvensters.<br />

Waardering<br />

De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 71


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />

kenmerkende agrarische bouw rond 1900<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een boerderij van het oude Oldambtster type met baanders in<br />

de voorgevel, gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in het veenkoloniale<br />

bebouwingslint van Kalkwijk<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het veenkoloniale lint van Kalkwijk<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.5 Nieuwe Compagnie 4, Nieuwe Compagnie<br />

Plaats: Nieuwe Compagnie<br />

Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 4<br />

Kad. gegevens: R0<strong>05</strong>24<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

Bouwjaar: omstreeks 1880<br />

Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

De boerderij is omstreeks 1880 gebouwd en maakt deel uit van het dun en nagenoeg eenzijdig<br />

bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. Tezamen vormen de historische boerderijen aan de<br />

westzijde een beeldbepalend ritme in het lint. De boerderij is van het Oldambtster type, met het voorhuis<br />

en de schuur onder één nok waarbij de boerderij in de richting van het voorhuis sprongsgewijs versmalt<br />

(de zogeheten krimpen). De boerderij ligt op enige afstand van de weg met de nokrichting haaks op de<br />

weg.<br />

De architectuur van de boerderij kan worden aangeduid als ambachtelijk-traditioneel, waarbij elementen<br />

als de deuromlijsting en de kroonlijst en de evenwichtige verhoudingen in de gevels van het voorhuis<br />

staan in de classicistische traditie. Met name aan de zuidzijde van het voorhuis zijn in de loop der tijde<br />

enige wijzigingen aangebracht. Ook het metselwerk van de schuurgevels lijkt later te zijn vernieuwd.<br />

Omschrijving<br />

De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van de<br />

boerderij is uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Het voorste deel met voorhuis is gedekt<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 72


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

met zwarte gebakken pannen. De schuur is gedekt met rode Oude Holle pannen. Op de nok van het<br />

voorhuis een hoekschoorsteen met fraaie kap. Langs de gevels van het voorhuis een lijstgoot in de vorm<br />

van een forse kroonlijst. Aan de voorzijde is de gevel voorzien van zogeheten 'oren', een typerend<br />

kenmerk van veel Oldambtster boerderijen in de Veenkoloniën. De gevels van het voorhuis zijn<br />

opgemetseld in bruinrode Groninger baksteen. De voorgevel kent een asymmetrische opbouw met twee<br />

H-vensters links en een enkel H-venster rechts van de voordeur. Boven de vier gevelopeningen bevinden<br />

zich vier zaadzolde<strong>rv</strong>ensters voorzien van een roedeverdeling in twee ruiten. De genoemde vensters in<br />

het voorhuis zijn voorzien van een hanenkam. Daarnaast bevinden zich onder de H-vensters nog<br />

kelde<strong>rv</strong>ensters. De vensters zijn ofwel deels uitgevoerd als schijnvensters ofwel later dichtgezet. De<br />

voordeur is uitgevoerd als paneeldeur uit omstreeks 1915; de entree is omlijst door geprofileerd houten<br />

lijstwerk. Aan de noordzijde bevinden zich twee krimpen in de zijgevel, en aan de zuidzijde een enkele<br />

krimp. Aan de zuidzijde is de gevel later deels hoger opgetrokken. Ook de gevelindeling is aan deze<br />

zijde in de loop der tijd gewijzigd.<br />

Waardering<br />

De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />

kenmerkende agrarische bouw aan het einde van de negentiende eeuw<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in ambachtelijk-traditionele trant<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

- Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in het veenkoloniale<br />

bebouwingslint van Nieuwe Compagnie<br />

- Vanwege de waarde van de boerderij als onderdeel van het beeldbepalende ritme van<br />

historische boerderijen in het veenkoloniale bebouwingslint van Nieuwe Compagnie<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur in het<br />

veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.6 Nieuwe Compagnie 23a, Nieuwe Compagnie<br />

Plaats: Nieuwe Compagnie<br />

Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 23A<br />

Kad. gegevens: R00675<br />

Voormalige functie: woonhuis<br />

Bouwjaar: 1949 (gevelsteen boven garagedeur)<br />

Bouwtype: woonhuis met aangebouwde garage<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 73


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bouwstijl: Delftse School<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Woonhuis met aangebouwde garage gelegen in het dun, en nagenoeg eenzijdig bebouwde<br />

veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. Getuige het jaartal op de sluitsteen boven de garagedeur is<br />

het woonhuis in 1949 gebouwd in Delftse Schoolarchitectuur. Kenmerkend voor deze architectuur is<br />

onder meer de blokvormige hoofdvorm van het woonhuis met relatief flauwe dakhelling, de overwegend<br />

verticale gevelopeningen, de kloeke schoorstenen, het metselwerk in rode Groninger baksteen en de<br />

zorgvuldige detaillering. De garage aan de noordzijde is door een tussenlid verbonden met het woonhuis.<br />

Ook de garage en het tussenlid zijn uitgevoerd in rode baksteen. Het woonhuis staat met de nokrichting<br />

evenwijdig aan de weg; de garage staat met de nokrichting haaks op de weg.<br />

In de loop der tijd is aan de zuidzijde een serreachtige aanbouw gerealiseerd. Voor het overige is het<br />

woonhuis zowel voor wat betreft de hoofdopzet als de gevelindelingen, de detaillering en het<br />

materiaalgebruik gaaf bewaard gebleven.<br />

Omschrijving<br />

Het woonhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit twee bouwlagen en een kapverdieping.<br />

Het dak van het voorhuis is uitgevoerd als zadeldak tussen topgevels. Het dak is voorzien van<br />

Romaanse pannen. De topgevels eindigen in een forse gemetselde schoorsteen. De geprofileerde<br />

houten goten zijn uitgevoerd met klossen. De gevels zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen. Het<br />

woonhuis is voorzien van vensters van verschillende afmetingen. In de voorgevel aan de linkerzijde een<br />

groot horizontaal venster en aan rechts twee verticale vensters. Deze verticale vensters worden op<br />

diverse plekken in de gevels herhaald. Op de eerste verdieping aan de voorzijde links twee verticale<br />

vensters en rechts enigszins teruggeplaatste dubbele balkondeuren en een betonnen balkon met ijzeren<br />

balkonhek. Enkele van de genoemde vensters zijn voorzien van glas-in-lood. Boven diverse<br />

gevelopeningen is siermetselwerk aangebracht in de vorm van segmentboogvormige ontlastingsbogen of<br />

hanenkammen. In de topgevels een klein rond venster. De garage is aan de voorzijde voorzien van een<br />

topgevel met schoorsteenvormige dakopbouw. In deze gevel een houten, opgeklampte garagedeur met<br />

segmentboogvormige bovenzijde. In de sluitsteen staat het jaartal 1949 vermeld. De entree bevindt zich<br />

niet in het hoofdvolume, maar is ondergebracht in het tussenlid. De voordeur is voorzien van ruiten.<br />

Waardering<br />

Het woonhuis met aangebouwde garage wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied<br />

van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van het woonhuis als representant van kenmerkende woningbouw rond<br />

1950<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een woonhuis gebouwd in Delftse Schoolarchitectuur<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van de het woonhuis in het dun en nagenoeg eenzijdig<br />

bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie<br />

Authenticiteit<br />

Vanwege de hoge mate van gaafheid van het woonhuis<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het woonhuis in relatie tot voornoemde<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 74


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.7 Nieuwe Compagnie 28, Nieuwe Compagnie<br />

Plaats: Nieuwe Compagnie<br />

Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 28<br />

Kad. gegevens: R00676<br />

Voormalige functie: woonhuis met landbouwschuur<br />

Bouwjaar: omstreeks 1915<br />

Bouwtype: villa met landbouwschuur<br />

Bouwstijl villa: Overgangsarchitectuur; bouwstijl landbouwschuur: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Woonhuis met vrijstaande landbouwschuur gebouwd omstreeks 1915. Het woonhuis en de<br />

landbouwschuur vormen nagenoeg de enige bebouwing aan de oostzijde van de weg in het dun<br />

bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. De villa is gebouwd in Overgangsarchitectuur.<br />

Kenmerkend voor deze architectuur is de samengestelde hoofdvorm van de villa, de relatief lage<br />

kapverdieping met het afgeknotte schilddak, de verticale gevelopeningen met decoratieve, gepleisterde<br />

aanzet- en sluitstenen en de decoratieve elementen als bekroning van de topgevel. Het model van het<br />

villavormige woonhuis is kenmerkend voor rentenierswoningen in dit deel van de Veenkoloniën. De<br />

vrijstaande landbouwschuur heeft een sobere, functionele architectuur in ambachtelijk-traditionele trant.<br />

De gietijzeren stalvensters met decoratieve roedeverdeling zijn bepalend voor het aanzicht van de<br />

schuur. Delen van het metselwerk en de dakbedekking van de schuur zijn in de loop der tijd vernieuwd.<br />

Omschrijving<br />

Het woonhuis heeft een samengestelde plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met een kapverdieping.<br />

Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als omlopend en afgeknot schilddak. Het dak is voorzien van<br />

zwart geglazuurde, platte Friese pannen. Langs de dakranden houten bakgoten op decoratieve klossen.<br />

De gevels zijn voorzien van een witte pleisterlaag. De vensters zijn overwegend uitgevoerd als H-vensters<br />

(detaillering houtwerk gewijzigd). Boven de vensters bevinden zich decoratieve gepleisterde aanzet- en<br />

sluitstenen. Het rechter deel van de voorgevel (west) is uitgevoerd als risaliserende topgevel. Deze<br />

topgevel is op de begane grond voorzien van een tweeledig H-venster, en op de verdieping een venster<br />

met rondboogvormig gesloten bovenlicht. De topgevel wordt afgesloten door decoratief, gepleisterd<br />

lijstwerk en sie<strong>rv</strong>azen. De entree bevindt zich aan de zuidelijke zijgevel en wordt geaccentueerd door<br />

een plat gedekte overkapping met bordes. Decoratieve elementen zijn de balustrade en de zuil die de<br />

overkapping draagt.<br />

De landbouwschuur staat ten zuiden van het woonhuis en met de nok haaks op de weg. De schuur<br />

wordt gedekt door een zadeldak. Het dak is grotendeels belegd met golfplaten. Een klein deel is nog<br />

uitgevoerd met rode gebakken pannen. De voorgevel (west) is uitgevoerd als topgevel, aan de<br />

achterzijde is het dak afgewolfd. De detaillering van de goten, windveren en dekkers is in de loop der tijd<br />

enigszins vereenvoudigd. Aan de noordzijde versmalt de schuur in de richting van de voorzijde op twee<br />

plaatsen (de zogeheten krimpen). De gevels van de schuur zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen<br />

boven een trasraam van paarsbruine baksteen. Rechts in de voorgevel bevinden zich de opgeklampte,<br />

houten baanders met segmentboogvormige bovenzijde. Daarnaast bevinden zich twee series van vier vrij<br />

forse stalvensters in de voorgevel. Deze vensters zijn segmentboogvormig gesloten en voorzien van een<br />

decoratieve, gietijzeren roedeverdeling. Rechts van de baander, en in de overige schuurgevels bevinden<br />

zich vensters van een vergelijkbaar, maar kleiner type. In de linker zijgevel bovendien opgeklampte<br />

baanders met segmentboogvormige bovenzijde. Bovenin de topgevel van de voorgevel een gietijzeren<br />

roosvenster.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 75


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Waardering<br />

Het woonhuis met bijbehorende, vrijstaande landbouwschuur wordt aangemerkt als beeldbepalende<br />

objecten in het buitengebied van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van het villavormige woonhuis als representant van een in de Veenkoloniën<br />

veel voorkomend model (veelal gebouwd als rentenierswoning), in dit geval gecombineerd met<br />

een landbouwschuur<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een woonhuis gebouwd omstreeks 1915 in<br />

Overgangsarchitectuur met vrijstaande landbouwschuur in ambachtelijk-traditionele trant<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende, vrije ligging van het woonhuis met vrijstaande landbouwschuur in<br />

het dun bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het exterieur van zowel het woonhuis als de<br />

landbouwschuur<br />

- Vanwege de ensemblewaarde van het villavormige woonhuis en de bijbehorende<br />

landbouwschuur als onderdelen van een agrarisch complex<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het woonhuis met bijbehorende landbouwschuur in<br />

relatie tot voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.8 Nieuwe Compagnie 29, Nieuwe Compagnie<br />

Plaats: Nieuwe Compagnie<br />

Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 29<br />

Kad. gegevens: R00677<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

Bouwjaar: omstreeks 1880<br />

Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

De boerderij is omstreeks 1880 gebouwd en maakt deel uit van het dun en nagenoeg eenzijdig<br />

bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. Tezamen vormen de historische boerderijen aan de<br />

westzijde een beeldbepalend ritme in het lint. De boerderij is van het Oldambtster type, met het voorhuis<br />

en de schuur onder één nok waarbij de boerderij in de richting van het voorhuis sprongsgewijs versmalt<br />

(de zogeheten krimpen). De boerderij ligt op enige afstand van de weg met de nokrichting haaks op de<br />

weg.<br />

De architectuur van de boerderij kan worden aangeduid als ambachtelijk-traditioneel, waarbij de<br />

evenwichtige verhoudingen in de gevels van het voorhuis staan in de classicistische traditie.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 76


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

De dakbedekking is later vernieuwd. Ook de gevelindeling van de zuidelijke zijgevel is gewijzigd.<br />

Omschrijving<br />

De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van de<br />

boerderij is uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Het voorste deel met voorhuis is gedekt<br />

met zwarte gebakken pannen. De schuur is gedekt met rode gebakken pannen. Op de nok van het<br />

voorhuis een hoekschoorsteen met kap. Langs de gevels van het voorhuis een lijstgoot in de vorm van<br />

een forse kroonlijst opgebouwd uit een geprofileerde houten lijstgoot op klossen en daaronder een fries.<br />

De gevels van het voorhuis zijn opgemetseld in bruinrode Groninger baksteen. De voorgevel kent een<br />

bijna symmetrische opbouw met vier H-vensters. Boven de vier gevelopeningen bevinden zich vier<br />

zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. De genoemde vensters in het voorhuis zijn voorzien van een hanenkam. Aan de<br />

noordzijde bevinden zich twee krimpen in de zijgevel. De noordelijke zijgevel is voorzien van onder meer<br />

enkele H-vensters. In de krimp aan de zuidzijde baanders. De zuidelijke zijgevel van het voorhuis is<br />

voorzien van een groot samengesteld venster (later aangebracht) en twee H-vensters.<br />

Waardering<br />

De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />

kenmerkende agrarische bouw aan het einde van de negentiende eeuw.<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in ambachtelijk-traditionele trant<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

- Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in het Veenkoloniale<br />

bebouwingslint van Nieuwe Compagnie<br />

- Vanwege de waarde van de boerderij in relatie tot het beeldbepalende ritme van historische<br />

boerderijen in het Veenkoloniale bebouwingslint van Nieuwe Compagnie in het algemeen en<br />

vanwege de ensemblewaarde van de boerderij met de naastgelegen (zuid) Oldambtster boerderij<br />

in het bijzonder<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur in het<br />

veenkoloniale lint<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.9 Nieuwe Compagnie 30, Nieuwe Compagnie<br />

Plaats: Nieuwe Compagnie<br />

Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE 30<br />

Kad. gegevens: R00689<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 77


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bouwjaar: omstreeks 1880<br />

Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

De boerderij is vermoedelijk rond het midden van de negentiende eeuw gebouwd en maakt deel uit van<br />

het dun en nagenoeg eenzijdig bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe Compagnie. Tezamen vormen<br />

de historische boerderijen aan de westzijde een beeldbepalend ritme in het lint. De boerderij is van het<br />

Oldambtster type, met het voorhuis en de schuur onder één nok waarbij de boerderij in de richting van<br />

het voorhuis sprongsgewijs versmalt (de zogeheten krimpen). De boerderij staat op vrij korte afstand van<br />

de weg, hetgeen kan duiden op een vroeg bouwjaar. De zijgevels van het voorhuis zijn opgetrokken tot<br />

dezelfde hoogte als de voorgevel, waardoor mogelijk sprake is van een tussenvorm tussen een boerderij<br />

van het oude veenkoloniale type en de klassieke Oldambtster boerderij (zoals de naastgelegen<br />

boerderij). Dit feit zou kunnen duiden op een datering rond 1850. De boerderij staat met de nokrichting<br />

haaks op de weg.<br />

De architectuur van de boerderij kan worden aangeduid als ambachtelijk-traditioneel, waarbij de<br />

evenwichtige verhoudingen in de gevels van het voorhuis en de houten omlijsting van de voordeur staan<br />

in de classicistische traditie.<br />

De gevelindeling van delen van zuidelijke zijgevel is gewijzigd. De baanders in de noordelijke krimp zijn<br />

ve<strong>rv</strong>angen door een pui.<br />

Omschrijving<br />

De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van de<br />

boerderij is uitgevoerd als zadeldak voorzien van een dakschild aan de voorzijde en een wolfeind aan de<br />

achterzijde. Het voorste deel met voorhuis is gedekt met rode Muldenpannen. De overige delen zijn<br />

gedekt met rode Oude holle pannen. Op de nok van het voorhuis een hoekschoorsteen. Langs de gevels<br />

van het voorhuis is de oorspronkelijke kroonlijst vereenvoudigd tot een gepleisterd fries en een houten<br />

bakgoot. De gevels van de boerderij zijn opgemetseld in bruinrode Groninger baksteen. De voorgevel<br />

kent een asymmetrische opbouw met een enkel H-venster links en twee rechts van de voordeur. Boven<br />

de vier gevelopeningen bevinden zich vier zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. Opmerkelijk is het ontbreken van<br />

hanenkammen boven de gevelopeningen. De voordeur is uitgevoerd als dubbele paneerdeur uit<br />

omstreeks 1915. Het bovenlicht is voorzien van guirlandemotieven. De entree wordt omlijst door<br />

geprofileerd houten lijstwerk. Aan de noordzijde bevindt zich een enkele krimp in de zijgevel. De<br />

noordelijke zijgevel van het voorhuis is voorzien van twee H-vensters waarboven twee<br />

zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. De oostelijke schuurgevel is voorzien van een baanderopening met latere pui. In de<br />

noordelijke schuurgevel vierruits, gietijzeren stalvensters. De zuidelijke zijgevel van het voorhuis is<br />

voorzien van een enkel H-venster, daarboven twee zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. Aan de zuidzijde bevinden zich<br />

twee krimpen. De gevelindeling is deels gewijzigd.<br />

Waardering<br />

De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />

kenmerkende agrarische bouw rond het midden van de negentiende eeuw.<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in ambachtelijk-traditionele trant<br />

- Vanwege de bijzondere typologie, mogelijk is sprake van een tussenvorm tussen een boerderij<br />

van het oude veenkoloniale type en de klassieke Oldambtster boerderij<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 78


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

- Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in het Veenkoloniale<br />

bebouwingslint van Nieuwe Compagnie<br />

- Vanwege de waarde van de boerderij in relatie tot het beeldbepalende ritme van historische<br />

boerderijen in het Veenkoloniale bebouwingslint van Nieuwe Compagnie in het algemeen en<br />

vanwege de ensemblewaarde van de boerderij met de naastgelegen (noord) Oldambtster<br />

boerderij in het bijzonder<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur in het<br />

veenkoloniale lint<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.10 Nieuwe Compagnie (oostelijke hal genaamd De Toekomst), Nieuwe<br />

Compagnie<br />

Plaats: Nieuwe Compagnie<br />

Adres en postcode: NIEUWE COMPAGNIE; OOSTELIJKE HAL 'DE TOEKOMST'<br />

Kad. gegevens: R0<strong>05</strong>32<br />

Voormalige functie: fabriekshal aardappelmeelfabriek<br />

Bouwjaar: omstreeks 1930<br />

Bouwtype: fabriekshal<br />

Bouwstijl: functioneel, met invloeden van de Amsterdamse Schoolarchitectuur<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen: Schroor, M en J. Meijering, Golden Raand: Landschappen van Groningen, Assen 2007,<br />

Toelichting Beschermd Dorpsgezicht Kiel-Windeweer<br />

De fabriekshal behoort bij het complex van de coöperatieve aardappelmeelfabriek De Toekomst. De<br />

aardappelmeelfabriek is in 1900 opgericht en vormt een kenmerkend voorbeeld van industrie in de<br />

Veenkoloniën. De Veenkoloniën groeiden in de tweede helft van de negentiende eeuw uit tot het<br />

belangrijkste industriegebied van Noord-Nederland, waarbij de strokartonnijverheid en de<br />

aardappelmeelindustrie belangrijke peilers vormden. De fabriekshal is omstreeks 1930 gebouwd aan de<br />

Leinwijk, een zijtak van het Kieldiep. De fabriekshal maakt deel uit van een industrieel complex met<br />

verschillende onderdelen die deels onderling verbonden zijn. De fabriek is in 1973 opgeheven. Het<br />

complex ligt in het dun en nagenoeg eenzijdig bebouwde veenkoloniale lint Nieuwe Compagnie. De<br />

zuidgevel van de fabriekshal aan de Leinwijk vormt het meest beeldbepalende onderdeel van het<br />

fabriekscomplex. De nadere omschrijving betreft dan ook alleen deze gevel, mede om eventuele<br />

herontwikkeling van het complex niet te belemmeren.<br />

De architectuur van de gevel is functioneel en sober, en kent een krachtige hoofdvorm en accenten die<br />

de invloed tonen van de Amsterdamse Schoolarchitectuur.<br />

Het complex is tegenwoordig onder meer in gebruik als vlooienmarkt.<br />

Omschrijving<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 79


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

De gevelopbouw van het winkelpand is als volgt: aan de voorzijde (oost) bestaat de gevel uit drie<br />

traveeën; de middelste travee wordt gevormd door de centrale risaliet. De risaliet is voorzien van een<br />

samengesteld venster met bovenlichten. De risaliet zet zich door in een dakopbouw voorzien van<br />

topgevel met zadeldak. Centraal in de topgevel een samengesteld venster met twee driehoekig gesloten<br />

bovenlichten. In de traveen ter weerszijden van de middenrisaliet telkens een H-venster. In de zuidgevel<br />

twee H-vensters en ook in de noordgevel een H-venster met daarnaast een (gewijzigde) entree. De<br />

genoemde gevelopeningen zijn alle voorzien van decoratieve elementen in de vorm van<br />

segmentboogvormige strekken met sluitstenen.<br />

Waardering<br />

De fabriekshal (zuidgevel) wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de fabriekshal (gevel) als bijzondere uitdrukking van de industriële<br />

ontwikkelingen in de Veenkoloniën in het algemeen, en de aardappelmeelindustrie als<br />

belangrijke economische peiler in het bijzonder<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een fabriekshal (gevel) in sobere, functionele architectuur met<br />

kenmerken afkomstig van de Amsterdamse Schoolarchitectuur<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- vanwege de zorgvuldige detaillering met invloeden van de Amsterdamse Schoolarchitectuur<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de zeer beeldbepalende ligging van de fabriekshal (gevel) aan de Leinwijk<br />

Authenticiteit<br />

Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de gevel van de fabriekshal<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de fabriekshal (gevel) in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.11 Rijksweg West 25, Westerbroek<br />

Plaats: Westerbroek<br />

Adres en postcode: RIJKSWEG WEST 25<br />

Kad. gegevens: N00194<br />

Voormalige functie: keuterij / landarbeiderswoning<br />

Bouwjaar: omstreeks 1900<br />

Bouwtype: krimpentype<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Keuterij of landarbeiderswoning gebouwd omstreeks 1900. De keuterij ligt beeldbepalend in het open<br />

landschap ten westen van Westerbroek. De keuterij is gebouwd in sobere ambachtelijk-traditionele<br />

trant, en vormt een voorbeeld van kenmerkende eenvoudige huisvesting van landarbeiders in de<br />

Veenkoloniën. Kenmerkend voor dit type is de overeenkomst met de grotere, Oldambtster boerderijen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 80


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

De keuterij of arbeiderswoning van het krimpentype versmalt evenals de Oldambtster boerderij in de<br />

richting van de voorgevel. Deze sprongen worden aanduid als krimpen. De keuterij of arbeiderswoning<br />

aan de Rijksweg West 25 is in de jaren 1920 aan de rechterzijde uitgebreid. Deze aanbouw is haaks op<br />

het hoofdvolume geplaatst.<br />

Omschrijving<br />

De keuterij of landarbeiderswoning heeft een samengestelde plattegrond en bestaat uit één bouwlaag<br />

met een kapverdieping. Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als zadeldak met aan de voorzijde een<br />

topgevel en aan de achterzijde een eindschild. De nok van het schilddak van de aanbouw staat haaks<br />

op de nok van het hoofdvolume. Het dak is voorzien van gesmoorde (?) pannen. De topgevel wordt<br />

bekroond door een gemetselde schoorsteen. Ook de aanbouw is voorzien van een gemetselde<br />

schoorsteen. Langs de dakranden houten bakgoten, windveren en dekkers. De gevels zijn opgemetseld<br />

in rode Groninger baksteen. De voorgevel is symmetrisch ingedeeld en bevat twee zesruitsvensters.<br />

Beide vensters zijn licht segmentboogvormig gesloten. In de voorgevel van de aanbouw een<br />

toegangsdeur uit de jaren 1920 en daarnaast een tweeledig venster.<br />

De linker zijgevel en de achtergevel zijn overwegend gesloten. De gevelopeningen bestaan met name uit<br />

kleine (stal)vensters en enkele opgeklampte houten deuren.<br />

Waardering<br />

De keuterij of landarbeiderswoning wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van<br />

de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van het pand uit omstreeks 1915 als representant van voor de<br />

Veenkoloniën kenmerkende eenvoudige huisvesting van landarbeiders.<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een keuterij of landarbeiderswoning van het krimpentype<br />

gebouwd omstreeks 1900 in ambachtelijk-traditionele trant<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende, open ligging van de keuterij of landarbeiderswoning in het<br />

buitengebied ten westen van Westerbroek<br />

Authenticiteit<br />

Vanwege de hoge mate van gaafheid van het exterieur van de keuterij of landarbeiderswoning<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de keuterij of landarbeiderswoning in relatie tot<br />

voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.12 Rijksweg West 101, Westerbroek<br />

Plaats: Westerbroek<br />

Adres en postcode: RIJKSWEG WEST 101<br />

Kad. gegevens: N00414<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

Bouwjaar: omstreeks 1900 (verschijningsvorm voorhuis)<br />

Bouwtype: dwarshuisboerderij<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 81


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel, kenmerken classicistische traditie<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Boerderijcomplex bestaande uit een dwarshuisboerderij en een bijschuur. Te oordelen naar de<br />

verschijningsvorm van het voorhuis is de boerderij omstreeks 1900 gebouwd. De boerderij is uitgevoerd<br />

als dwarshuisboerderij, waarbij het voorhuis dwars voor de schuur is geplaatst. Het voorhuis staat met<br />

de nok schuin op de weg die ter plaatse van de boerderij een bocht maakt. Aan de overzijde van de weg<br />

ligt het Winschoterdiep met daaraan scheepswerfbebouwing. Voor het voorhuis staan linden.<br />

De boerderij is gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant. De symmetrie van het voorhuis en de<br />

evenwichtige gevelindelingen staan in de classicistische traditie.<br />

Omschrijving<br />

De dwarshuisboerderij is opgebouwd uit een dwarsgeplaatst voorhuis en een hoofdschuur. De<br />

hoofdschuur heeft een rechthoekige plattegrond en is gedekt met een zadeldak met wolfseinden. De<br />

dakbedekking bestaat uit riet met langs de dakvoet enkele rijen pannen. De schuur is voorzien van<br />

halfrond gesloten dakkapellen (recent). Het voorhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit<br />

één bouwlaag en een kapverdieping. Het dak van het voorhuis is uitgevoerd als omlopend schilddak<br />

voorzien van zwarte gebakken pannen. Langs de gevels een geprofileerde lijstgoot met klossen. De<br />

gevels van het voorhuis zijn voorzien van blokbepleistering. De voorgevel (zuid-west) kent een<br />

symmetrische opbouw met links en rechts van de centrale entree twee H-vensters. De entree is<br />

uitgevoerd met dubbele paneeldeur en bovenlicht. De bovenlichten in de gevels van het voorhuis zijn<br />

segmentboogvormig gesloten. In de voorgevel van de schuur (zuidgevel) zijn de oorspronkelijke baanders<br />

ve<strong>rv</strong>angen door een nieuwe pui.<br />

De bijschuur staat aan de westzijde van het hoofdgebouw, met de nokrichting evenwijdig aan die van de<br />

hoofdschuur. De schuur heeft een rechthoekige plattegrond en is gedekt met een zadeldak met<br />

wolfseinden. De dakbedekking bestaat uit riet. De schuur is voorzien van uilenborden en een halfrond<br />

gesloten dakkapel (recent). De schuurgevels zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen en voorzien<br />

van gietijzeren stalvensters met roedeverdeling. Naast de historische onderdelen omvat het<br />

boerderijcomplex ook recente opstallen die niet nader in deze omschrijving worden opgenomen.<br />

Waardering<br />

De dwarshuisboerderij met bijschuur wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van<br />

de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de dwarshuisboerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />

kenmerkende agrarische bouw rond 1900<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een dwarshuisboerderij gebouwd in ambachtelijk-traditionele<br />

trant met kenmerken van de classicistische traditie<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

- Vanwege de beeldbepalende ligging van de dwarsboerderij in en bocht van de Rijksweg-West<br />

te Westerbroek<br />

- Vanwege de ensemblewaarde van de dwarshuisboerderij met bijbehorende bijschuur<br />

Authenticiteit<br />

Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />

Uniciteit<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 82


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.13 Spitsbergen 1, Sappemeer<br />

Plaats: Sappemeer<br />

Adres en postcode: SPITSBERGEN 1<br />

Kad. gegevens: K00002<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

Bouwjaar: omstreeks 1915<br />

Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel, elementen van Overgangsarchitectuur<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

De boerderij is omstreeks 1915 gebouwd en maakt deel uit van het veenkoloniale lint van Spitsbergen.<br />

De boerderij is van het Oldambtster type, met het voorhuis en de schuur onder één nok waarbij de<br />

boerderij in de richting van het voorhuis sprongsgewijs versmalt (de zogeheten krimpen). De boerderij ligt<br />

op enige afstand van de weg met de nokrichting schuin op de weg, en met het voorhuis naar de weg<br />

gekeerd. De as van de boerderij is nagenoeg parallel aan de lengterichting van de kavelstructuur.<br />

De architectuur van de boerderij kan worden aangeduid als ambachtelijk-traditioneel, waarbij elementen<br />

als de lateien boven de vensters afkomstig zijn van de Overgangsarchitectuur.<br />

Omschrijving<br />

De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kap. Het dak van de boerderij is<br />

uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Langs de gevels van het voorhuis een lijstgoot in de<br />

vorm van een forse kroonlijst. Aan de voorzijde is de gevel voorzien van zogeheten 'oren', een typerend<br />

kenmerk van veel Oldambtster boerderijen in de Veenkoloniën. De gevels van het voorhuis zijn<br />

opgemetseld in rode Groninger baksteen boven een trasraam van paarsbruine baksteen. De voorgevel<br />

kent een asymmetrische opbouw met twee H-vensters links en een enkel H-venster rechts van de<br />

voordeur. De bovenlichten zijn voorzien van glas-in-lood. Boven de vier gevelopeningen bevinden zich vier<br />

zaadzolde<strong>rv</strong>ensters. De genoemde vensters in het voorhuis zijn voorzien van lateien, typerend voor de<br />

Overgangsarchitectuur. De voordeur is teruggeplaatst in een portiek en uitgevoerd als paneeldeur met<br />

ruitjes. Aan de westzijde bevindt zich een krimp waarin voorheen baanders. De baanders zijn ve<strong>rv</strong>angen<br />

door een stalen kanteldeur.<br />

Waardering<br />

De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />

kenmerkende agrarische bouw uit omstreeks 1915<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij in ambachtelijk-traditionele trant met<br />

elementen van de Overgangsarchitectuur<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 83


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij aan het begin van het<br />

veenkoloniale bebouwingslint van Spitsbergen<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het veenkoloniale lint van Spitsbergen<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.14 Van der Duyn van Maasdamweg 280, Hoogezand<br />

Plaats: Hoogezand<br />

Adres en postcode: VAN DER DUYN VAN MAASDAMWEG 280<br />

Kad. gegevens: R00475<br />

Voormalige functie: directeurswoning aardappelmeelfabriek 'Eendracht'.<br />

Bouwjaar: 1898<br />

Bouwtype: dwarshuis<br />

Bouwstijl: Eclecticisme, invloeden Classicisme, Neorenaissance en Chaletstijl<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen: Schroor, M en J. Meijering, Golden Raand: Landschappen van Groningen, Assen 2007,<br />

Toelichting Beschermd Dorpsgezicht Kiel-Windeweer<br />

De voormalige directeurswoning vormt het enige restant van de eerste coöperatieve<br />

aardappelmeelfabriek in de Veenkoloniën, de 'Eendracht' uit 1898. De Veenkoloniën groeiden in de<br />

tweede helft van de negentiende eeuw uit tot het belangrijkste industriegebied van Noord-Nederland,<br />

waarbij de strokartonnijverheid en de aardappelmeelindustrie belangrijke peilers vormden.<br />

De fabriek is in 1935 ontbonden. Het woonhuis staat nabij de brug over een zijtak van het Kieldiep, nabij<br />

de voormalige splitsing van het Kielster- en het Nieuwe Compagniesterdiep. Het pand maakt deel uit van<br />

het dun en nagenoeg eenzijdig bebouwde veenkoloniale lint Nieuwe Compagnie. Opmerkelijk is de<br />

ligging vrijwel direct op de weg, met alleen een grasstrook tussen het gebouw en het wegdek. Mede<br />

hierdoor is de voormalige directeurswoning beeldbepalend in het bebouwingslint. De voormalige<br />

directeurswoning ligt binnen het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer.<br />

Het pand is gebouwd in de vorm van een dwarshuis, met de nokrichting evenwijdig aan de weg. De<br />

zorgvuldige architectuur met relatief rijke decoratie kan worden aangeduid als Eclectisch. Deze<br />

architectuur is kenmerkend voor de tweede helft van de negentiende eeuw en combineert invloeden van<br />

verschillende historische stijlen. De opbouw met aan de voorzijde een middenrisaliet met topgevel past<br />

in de classicistische traditie. In de detaillering van het metselwerk en de vensters zijn invloeden uit de<br />

Neorenaissance aan te wijzen, en de decoratieve houten elementen in de topgevel tonen de invloed van<br />

de Chaletstijl.<br />

Een oude foto uit de jaren 1980 toont het pand zonder witte verflaag. Deze verflaag lijkt in de loop van de<br />

jaren 1980 te zijn aangebracht. Ook lijkt het pand op dezelfde foto onder het venster in de topgevel een<br />

balkon te hebben gehad. De later gebouwde garage is door een tuinmuur verbonden met het woonhuis.<br />

Beide elementen vallen buiten deze beschrijving.<br />

Omschrijving<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 84


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

In hoofdopzet volgt de voormalige directeurswoning een model dat gedurende de tweede helft van de<br />

negentiende eeuw opgang deed, namelijk een dwarshuis met nokrichting evenwijdig aan de weg, waarbij<br />

de entree in een zijgevel is ondergebracht. In plaats van een entree bevindt zich centraal in de voorgevel<br />

een risalerend deel voorzien van een topgevel. Het achterhuis is aangekapt aan het hoofdvolume.<br />

De voormalige directeurswoning met ruwweg rechthoekige plattegrond is opgebouwd uit 1 bouwlaag met<br />

een kapverdieping. De gevels zijn wit geschilderd. Het pand is voorzien van een omlopend schilddak met<br />

zwarte, geglazuurde pannen. Op de nok twee hoekschoorstenen. Aan de voorzijde is de centrale risaliet<br />

voorzien van een zadeldak. Naast windveren en dekkers vormt een makelaar een opvallend decoratief<br />

element.<br />

De gevelopbouw van de voormalige directeurswoning is als volgt: aan de voorzijde (oost) bestaat de<br />

gevel uit drie traveeën; de middelste travee wordt gevormd door de centrale risaliet. De risaliet is<br />

voorzien van een samengesteld venster met bovenlichten. De risaliet zet zich door in een dakopbouw<br />

voorzien van topgevel met zadeldak. Centraal in de topgevel een samengesteld venster met twee<br />

driehoekig gesloten bovenlichten. In de traveeën ter weerszijden van de middenrisaliet telkens een<br />

H-venster. In de zuidgevel twee H-vensters en ook in de noordgevel een H-venster met daarnaast een<br />

(gewijzigde) entree. De genoemde gevelopeningen zijn alle voorzien van decoratieve elementen in de<br />

vorm van segmentboogvormige strekken met sluitstenen. Decoratief metselwerk is bovendien aanwezig<br />

in de lisenen en in het fries onder de goten.<br />

Waardering<br />

De voormalige directeurswoning wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de voormalige directeurswoning als bijzondere uitdrukking van<br />

zorgvuldige bouw die samenhangt met de industriële ontwikkeling van de Veenkoloniën in de<br />

negentiende eeuw.<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een voormalige directeurswoning uit 1898 in zogeheten<br />

Eclectische architectuur met kenmerken afkomstig van het Classicisme, de Neorenaissance en<br />

de Chaletstijl<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de kenmerkende typologie van het als dwarshuis uitgevoerde woonhuis<br />

- vanwege de zorgvuldige detaillering in zogeheten Eclectische architectuur<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

- Vanwege de zeer beeldbepalende ligging van de voormalige directeurswoning in het<br />

bebouwingslint van Nieuwe Compagnie en binnen het van rijkswege beschermde gezicht van<br />

Kiel-Windeweer<br />

- Vanwege de ensemblewaarde van de voormalige directeurswoning met de naastgelegen<br />

ophaalbrug<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de voormalige<br />

directeurswoning<br />

- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de voormalige directeurswoning in relatie tot<br />

voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 85


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

5.15 Vosholen 2b, Sappemeer<br />

Plaats: Sappemeer<br />

Adres en postcode: DE VOSHOLEN 2B<br />

Kad. gegevens: B03108<br />

Voormalige functie: bedrijfsgebouwen behorende bij kassencomplex<br />

Bouwjaar: omstreeks 1930<br />

Bouwtype: bedrijfsgebouwen met schoorsteen<br />

Bouwstijl: functionele baksteenarchitectuur<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

De bedrijfsgebouwen behorende bij een kassencomplex zijn omstreeks 1930 gebouwd en liggen<br />

beeldbepalend aan De Vosholen. De bedrijfsgebouwen bestaan uit een bedrijfshal met daarnaast aan de<br />

oostzijde een gemetselde schoorsteen, en een aangebouwd kleiner bedrijfsgebouw. Het kleinere<br />

bedrijfsgebouw heeft vermoedelijk gefunctioneerd in samenhang met de schoorsteen als<br />

verwarmingsgebouw voor het voormalige kassencomplex. De gebouwen zijn opgetrokken in een voor<br />

bedrijfsbebouwing gebruikelijke sobere, functionele baksteenarchitectuur.<br />

Omschrijving<br />

De bedrijfshal is gebouwd op rechthoekige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag en een kap. Het dak<br />

is uitgevoerd als mansardekap tussen topgevels. Het dak is belegd met zwarte golfplaten (recent). De<br />

gevels van de bedrijfshal zijn opgemetseld in bruinrode baksteen. De noordgevel is voorzien van<br />

gemetselde penanten met daartussen enkele stalen roedevensters. Ook is aan deze zijde een entree<br />

aangebracht. In de westgevel baanders (tegenwoordig is de opening voorzien van glaspui). Daarnaast<br />

een venster en in de topgevel een dichtgezette gevelopening.<br />

Het aan de oostzijde aangebouwde, kleinere bedrijfsgebouw is gebouwd op rechthoekige plattegrond en<br />

bestaat uit één bouwlaag en een kap. Het dak is uitgevoerd als lessenaarsdak. Het dak is belegd met<br />

zwarte golfplaten (recent). De gevels van de bedrijfshal zijn opgemetseld in bruinrode baksteen. De<br />

noordgevel is voorzien van enkele stalen roedevensters en centraal een dichtgemetselde gevelopening<br />

met latei. De schoorsteen heeft de vorm van een langgerekte cilinder en is opgetrokken in bruinrode<br />

baksteen. Rond de schoorsteen enkele stalen banden. De mond van de schoorsteen is voorzien van<br />

enigszins uitkragend metselwerk.<br />

Waardering<br />

Het cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een kassencomplex wordt aangemerkt als<br />

beeldbepalende objecten in het buitengebied van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de<br />

volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van het cluster van bedrijfsgebouwen als representant van en herinnering<br />

aan de bloeiende kastuinbouw rond Sappemeer<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een<br />

kassencomplex in sobere, functionele baksteenarchitectuur<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van het cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 86


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

kassencomplex aan De Vosholen<br />

Authenticiteit<br />

Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een<br />

kassencomplex<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van cluster van bedrijfsgebouwen behorende bij een<br />

kassencomplex in relatie tot voornoemde cultuurhistorische, architectonische en<br />

stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.16 Vossenburg 3, Kiel-Windeweer<br />

Plaats: Kiel-Windeweer<br />

Adres en postcode: VOSSENBURG 3<br />

Kad. gegevens: O00423<br />

Voormalige functie: woonhuis<br />

Bouwjaar: omstreeks 1930<br />

Bouwtype: woonhuis<br />

Bouwstijl: Interbellumarchitectuur, invloeden Amsterdamse School<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Woonhuis gebouwd omstreeks 1930 in Interbellumarchitectuur met invloeden van de Amsterdamse<br />

School. Kenmerkend voor deze architectuur is onder meer de kloeke hoofdvorm met steil zadeldak, de<br />

ruime dakoverstekken, de toepassing van decoratief houten lijstwerk (met name ter plaatse van de<br />

dakgoten), de toepassing van een driezijdige erker, samengestelde vensters en gekleurd glas-in-lood in<br />

de bovenlichten. Het woonhuis staat met de nokrichting haaks op de weg in het dun bebouwde lint van<br />

Vossenburg.<br />

Omschrijving<br />

Het woonhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met een kapverdieping.<br />

Het dak van het woonhuis is uitgevoerd als zadeldak met ruime overstekken. Het dak is voorzien van<br />

rode, geglazuurde pannen. Op de nok twee gemetselde schoorstenen. Op het zuidelijke dakvlak een<br />

dakkapel voorzien van drieledig venster. De geprofileerde houten goten bakgoten zijn voorzien van<br />

decoratief lijstwerk met zigzagmotief. De gevels zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen met aan<br />

de bovenzijde van de vensterpartijen een doorlopende strekkenlaag. Het woonhuis is voorzien van<br />

samengestelde vensters van verschillende afmetingen. In de voorgevel aan de linkerzijde een tweeledig<br />

samengesteld venster voorzien van bovenlichten. Rechts in de gevel een driezijdige, platgedekte erker<br />

met in totaal drie vensters voorzien van bovenlichten. In de topgevel een drieledig venster met aan de<br />

onderzijde een houten bloembak met zigzagmotief. Boven het venster is de topgevel uitgevoerd<br />

gevelbekleding bestaande uit horizontale schroten in een kenmerkende contrasterende kleurstelling (wit<br />

en donkergroen). De entree bevindt zich in de zuidgevel, en is teruggeplaatst in een portiek.<br />

Waardering<br />

Het woonhuis wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de het woonhuis als representant van kenmerkende woonhuisbouw<br />

rond 1930.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 87


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een woonhuis gebouwd in Interbellumarchitectuur met invloeden<br />

van de Amsterdamse School<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende, vrije ligging van het woonhuis in het dun bebouwde lint van<br />

Vossenburg<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de hoge mate van gaafheid van het woonhuis<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het lint van Vossenburg<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het woonhuis in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.17 Woldweg 183, Kropswolde<br />

Plaats: Kropswolde<br />

Adres en postcode: WOLDWEG 183<br />

Kad. gegevens: R00200<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

Bouwjaar: omstreeks 1900 (verschijningsvorm voorgevel)<br />

Bouwtype: Oldambtster boerderij<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Te oordelen naar de verschijningsvorm van de voorgevel is de boerderij omstreeks 1900 gebouwd. De<br />

boerderij is van het oude Oldambtster type, met het voorhuis en de schuur onder één nok en de<br />

baanders in de voorgevel zijn ondergebracht. Het woongedeelte vormt derhalve een platte doos die in het<br />

schuu<strong>rv</strong>olume is ondergebracht. De boerderij maakt deel uit van een reeks boerderijen parallel aan en op<br />

vrij grote afstand van de Woldweg (oostzijde) met de nokrichting haaks op de weg, en met het voorhuis<br />

naar de weg gekeerd.<br />

De boerderij is gebouwd in sobere, ambachtelijk-traditionele trant.<br />

Omschrijving<br />

De Oldambtster boerderij is opgebouwd uit één bouwlaag en een kap. Het dak van de boerderij is<br />

uitgevoerd als zadeldak voorzien van wolfeinden. Het dak is voorzien van rode oude holle pannen. Langs<br />

de voorgevel een lijstgoot, nu uitgevoerd met kunststof bakgoot. De gevels van het voorhuis zijn<br />

opgemetseld in rode Groninger baksteen. De voorgevel (west) kent een asymmetrische opbouw met van<br />

links naar rechts twee kleinere H-vensters, drie H-vensters en een garagedeur (voorheen baanders). De<br />

garagedeur is geplaatst binnen de authentieke gevelopening met latei van de baanders. Ook de duimen<br />

van het geheng van de baanders zijn nog aanwezig. In de afgewolfde topgevel bevinden zich vier<br />

zaadzolde<strong>rv</strong>ensters voorzien van een roedeverdeling in twee ruiten. Alle vensters zijn voorzien van<br />

hanenkammen. Alleen het derde venster van links heeft geen hanenkam; dit H-venster is later<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 88


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

toegevoegd. Voorheen bevond zich in deze zone wellicht de bedsteewand.<br />

Aan de noordzijde is de zijgevel later deels opgehoogd en opnieuw ingevuld.<br />

Waardering<br />

De Oldambtster boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de Oldambtster boerderij als representant van voor de Veenkoloniën<br />

kenmerkende agrarische bouw rond 1900.<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een Oldambtster boerderij van het oude type met baanders in<br />

de voorgevel, gebouwd in ambachtelijk-traditionele trant<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van de Oldambtster boerderij in de boerderijreeks parallel<br />

aan en op vrij grote afstand van het veenkoloniale bebouwingslint van Kropswolde<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de zichtzijden van de boerderij<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in de boerderijreeks achter het veenkoloniale lint van Kropswolde<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.18 Woortmansdijk 20, Westerbroek<br />

Plaats: Westerbroek<br />

Adres en postcode: WOORTMANSDIJK 20<br />

Kad. gegevens: N00625<br />

Voormalige functie: boerderij<br />

Bouwjaar: omstreeks 1950<br />

Bouwtype: boerderij bestaande uit voorhuis, koestal en hooischuur<br />

Bouwstijl: Delftse School<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Boerderij uit de jaren 1950 met voor deze periode kenmerkende, vernieuwende typologie. De boerderij is<br />

opgebouwd uit een voorhuis, een langgerekt tussenlid waarin de koestal en als afsluitend element een<br />

hooischuur. Het voorhuis staat met de nok nagenoeg evenwijdig aan de Woortmansdijk die ter plaatse<br />

van de boerderij een flauwe bocht maakt. De verschillende nokhoogten en -richtingen van de boerderij<br />

zorgen voor een opvallend silhouet.<br />

De boerderij is gebouwd sobere Delftse Schoolarchitectuur. In de loop der tijd is de dakbedekking van<br />

de koestal ve<strong>rv</strong>angen en zijn enkele gevelopeningen aan de zuidzijde aangepast. Voor het overige is de<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 89


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

boerderij zowel voor wat betreft de hoofdopzet als de gevelindelingen, detailleringen en materiaalgebruik<br />

relatief gaaf bewaard gebleven.<br />

Omschrijving<br />

De boerderij is opgebouwd uit een voorhuis, een lager en langgerekt tussenlid waarin de koestal is<br />

ondergebracht en een hoofdschuur met hoog opgetrokken westgevel en hoge nok. De koestal heeft een<br />

nokrichting haaks op de weg. Het voorhuis en de hooischuur hebben een nokrichting evenwijdig aan de<br />

weg. Het voorhuis heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit één bouwlaag en een<br />

kapverdieping. Het dak van het voorhuis is uitgevoerd als zadeldak tussen topgevels. Het dak is voorzien<br />

van rode gebakken pannen. De topgevels eindigen in een forse gemetselde schoorsteen. De gevels van<br />

de boerderij zijn opgetrokken in rode Groninger baksteen. Het voorhuis is voorzien van vensters van<br />

verschillende afmetingen. In de voorgevel en links en rechts van de centrale entree een venster. In de<br />

beide zijgevels een kleiner, hoog geplaatst raam met aan de onderzijde decoratief houten latwerk.<br />

Daarnaast in de zijgevels nog een venster. In de topgevels telkens twee vensters.<br />

De koestal heeft een rechthoekige plattegrond en is gedekt met een zadeldak voorzien van nieuwe rode<br />

dakbedekking. De schuurgevels zijn onder meer voorzien van stalvensters met roedeverdeling en enkele<br />

staldeuren.<br />

De hooischuur heeft een rechthoekige plattegrond en is gedekt met een asymmetrisch zadeldak. Aan<br />

de achterzijde een aankapping. De dakbedekking bestaat uit rode gebakken pannen. De gevels zijn<br />

deels in hout opgetrokken. Aan de noordzijde houten, opgeklampte baanders.<br />

Naast de historische onderdelen omvat het boerderijcomplex ook recentere opstallen die niet nader in<br />

deze omschrijving worden opgenomen.<br />

Waardering<br />

De boerderij wordt aangemerkt als beeldbepalend pand in het buitengebied van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de boerderij als representant van kenmerkende agrarische bouw rond<br />

1950<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een boerderij uit omstreeks 1950 met een vernieuwende<br />

typologie en gebouwd in sobere Delftse Schoolarchitectuur<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

- Vanwege de beeldbepalende ligging van de boerderij in een flauwe bocht van de<br />

Woortmansdijk te Westerbroek<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het lint aan de Woortmansdijk<br />

Authenticiteit<br />

Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de boerderij<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de boerderij in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 90


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

5.19 Molenstomp ten oosten van Borgercompagnie 29, Borgercompagnie<br />

Plaats: Borgercompagnie<br />

Adres en postcode: TRIPSCOMPAGNIESTERZWARTEWEG, TEN OOSTEN VAN<br />

BORGERCOMPAGNIE 29; MOLENROMP<br />

Kad. gegevens: L00304<br />

Voormalige functie: poldermolen<br />

Bouwjaar:<br />

Bouwtype: windmolen met conische bakstenen romp<br />

Bouwstijl: ambachtelijk-traditioneel<br />

Architect/aannemer:<br />

Bronnen: www.watwaswaar.nl<br />

Op enige afstand van de weg gelegen restant van een poldermolen. De molen is in de negentiende eeuw<br />

gebouwd ter bemaling van de polder tussen Borgercompagnie en Tripscompagnie. De tegenwoordig nog<br />

aanwezige conische, bakstenen romp was waarschijnlijk voorzien van een bovenbouw met wiekenkruis<br />

en een stelling. Deze bovenbouw en stelling zijn in de loop der tijd verdwenen. Getuige de aanduiding op<br />

historisch kaartmateriaal heeft op deze plek in ieder geval vanaf de vroege negentiende eeuw een<br />

watermolen gestaan (vermelding op de Kadastrale Minuutplankaart uit 1811-1832. Als eigenaar van de<br />

molen wordt vermeld: Volmagten van de watermolen ten oosten van de Borgecompagnie). In de<br />

molenromp is vanaf de periode 19<strong>27</strong>-1935 een motorgemaal gehuisvest. In die periode is wellicht tegelijk<br />

met de ombouw van de installatie ook de bovenbouw ontmanteld. Op kaartmateriaal uit deze periode<br />

wordt de naam De Vereeniging vermeld. Vanaf 1954 wordt de molen / het molenrestant aangeduid met<br />

'Electrisch gemaal'. De bij de molen horende molensloot bevindt zich aan de westzijde van de<br />

molenromp. De molensloot staat in verbinding met het Borgercompagniesterdiep.<br />

Omschrijving<br />

Het molenrestant bestaat uit een conische, gemetselde onderbouw van een voormalige poldermolen. De<br />

bovenbouw en stelling zijn verdwenen. De onderbouw is opgemetseld in rode Groninger baksteen en<br />

bestaat uit twee bouwlagen. De onderbouw wordt tegenwoordig gedekt door een kegelvormige houten<br />

kap voorzien van dakleer. De kap is voorzien van een overstek en klossen. In de gevel aan de zuid- en<br />

noordzijde een segmentboogvormig gesloten ingang met deur. Aan de oostzijde twee gietijzeren<br />

vensters met roedeverdeling. De vensters zijn segmentboogvormig gesloten.<br />

Waardering<br />

Het molenrestant wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van het molenrestant als herinnering aan de geschiedenis van de<br />

polderbemaling in de Veenkoloniën<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

Vanwege de bouwkundige waarde van het molenrestant in ambachtelijk-traditionele trant<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van het molenrestant in het open, veenkoloniale landschap<br />

tussen Borgercompagnie en Tripscompagnie.<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de molenromp<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur in dit deel van<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 91


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

het veenkoloniale polderlandschap<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het molenrestant in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.20 Brug bij Van der Duim van Maasdamweg 280, Hoogezand<br />

Plaats: Hoogezand<br />

Adres en postcode: VAN DER DUYN VAN MAASDAMWEG BIJ 280; 'EENDRACHTSBRUG'<br />

Kad. gegevens: R0<strong>05</strong>01<br />

Voormalige functie: ophaalbrug<br />

Huidige functie: ophaalbrug<br />

Bouwjaar: omstreeks 1930<br />

Bronnen: Toelichting Beschermd Dorpsgezicht Kiel-Windeweer; www.watwaswaar.nl<br />

De ophaalbrug is omstreeks 1930 gebouwd over een zijtak van het Kieldiep. De brug verbindt het<br />

noordelijke en zuidelijke deel van de Nieuwe Compagnie. Oud kaartmateriaal laat zien dat de wijk<br />

oorspronkelijk veel verder naar het westen doorliep. De brug ligt over de wijk nabij de voormalige<br />

splitsing van het Kielster- en het Nieuwe Compagniesterbrug.<br />

Samen met de naastgelegen voormalige directeurswoning van de aardappelmeelfabriek 'Eendracht'<br />

maakt de brug deel uit van het dun en nagenoeg eenzijdig bebouwde veenkoloniale lint van Nieuwe<br />

Compagnie. Beide onderdelen maken deel uit van het van rijkswege beschermde gezicht van<br />

Kiel-Windeweer.<br />

Omschrijving<br />

De huidige brug is gebouwd omstreeks 1930. De brug heeft een ijzeren hameipoort bestaande uit twee<br />

hameistijlen gekoppeld door twee dwarsbalken die onderling weer verbonden zijn. Tussen de onderste<br />

dwarsbalk en de hameistijlen schoren. De brug is uitgevoerd met balanspriemen met ijzeren spanwerk<br />

en gewichtkoker. Boven de balanspriemen ijzeren tuiwerk. De brug is verder uitgevoerd met aan elke<br />

zijde twee ijzeren langsschoren. Verder aan elke zijde een trekstang. De brug is uitgevoerd met houten<br />

brugdek, waarlangs houten brugleuningen. De brug rust op gemetselde landhoofden. Het<br />

bewegingswerk is zo goed als verdwenen. Op de overgang van brug- naar wegdek ijzeren leuningen met<br />

regels en stijlen van hoekprofiel. Tussen de regels en de stijlen is een decoratief kruispatroon<br />

aangebracht.<br />

Waardering<br />

De brug wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de brug als een voorbeeld van en herinnering aan de vele soortgelijke<br />

bruggen over de veenkoloniale waterwegen<br />

Civieltechnische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een sobere, ijzeren ophaalbrug uit omstreeks 1930<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de kenmerkende typologie van de als ophaalbrug uitgevoerde brugverbinding<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 92


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

- Vanwege de zeer beeldbepalende ligging van de ophaalbrug in het bebouwingslint van Nieuwe<br />

Compagnie en binnen het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />

- Vanwege de ensemblewaarde van de ophaalbrug met de naastgelegen voormalige<br />

directeurswoning<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de brug<br />

- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het van rijkswege beschermde gezicht van Kiel-Windeweer<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de brug in relatie tot voornoemde cultuurhistorische,<br />

civieltechnische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.21 Trafohuisje Kalkwijk 40a , Hoogezand<br />

Plaats: Hoogezand<br />

Adres en postcode: KALKWIJK 40A; TRAFOHUISJE<br />

Kad. gegevens: P00217<br />

Voormalige functie: transformatorgebouw<br />

Bouwjaar: omstreeks 1929<br />

Bouwtype: platgedekt vrijstaand gebouw<br />

Bouwstijl: Interbellumarchitectuur met kenmerken van de Amsterdamse School<br />

Architect / aannemer:<br />

Bronnen:<br />

Op enige afstand van de doorgaande weg in het veenkoloniale lint van Kalkwijk gelegen<br />

transformatorgebouw. Het transformatorgebouw is eind jaren twintig gebouwd, waarschijnlijk in opdracht<br />

van het toenmalige Provinciaal Electriciteitsbedrijf (PEB) van Groningen. Het gebouwtje heeft een<br />

rechthoekige plattegrond en is vormgegeven in een Interbellumarchitectuur met kenmerken van de<br />

Amsterdamse School. Het transformatorgebouw is van grotere omvang dan de meeste<br />

transformatorstations in de provincie en bovendien uitgevoerd met dubbele houten deuren in de voorgevel<br />

(mogelijk gewijzigd). Het is een voorbeeld van een type trafo met plat dak.<br />

Omschrijving<br />

Transformatorgebouw uit omstreeks 1929 op rechthoekige, bijna vierkante plattegrond. Het gebouw is<br />

opgetrokken in een rode, enigszins gesinterde baksteen. De hoge, uitspringende borstwering rondom is<br />

uitgevoerd in verticaal metselwerk. Het platte dak verspringt in hoogte. Langs de dakrond een<br />

verspringende rollaag en daaronder een uitspringende brede, verticaal gemetselde band. Aan de<br />

oostzijde (voorzijde) vormt een korte gemetselde dakopbouw een verticaal accent. Aan de oostzijde<br />

bevinden zich dubbele houten deuren (wellicht gewijzigd) onder een betonnen latei die doorloopt in de<br />

luifel boven de entree aan de noordzijde. Verder in de oostgevel een later met metselwerk en glazen<br />

bouwstenen dichtgezette gevelopening. In de noordgevel onder de betonnen luifel een houten<br />

toegangsdeur en een met metselwerk en glazen bouwstenen dichtgezette gevelopening. De zuidgevel is<br />

blind.<br />

Waardering<br />

Het transformatorgebouw wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 93


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Vanwege de waarde van het transformatorgebouw als bijzondere uitdrukking van zorgvuldige<br />

bouw voor nutsvoorzieningen aan het begin van de twintigste eeuw<br />

Architectuurhistorische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een transformatorgebouw in een Interbellumarchitectuur met<br />

kenmerken van de Amsterdamse School<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de kenmerkende typologie van het platgedekte transformatorgebouw<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van het transformatorgebouw in het veenkoloniale<br />

bebouwingslint van Kalkwijk<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van het transformatorgebouw<br />

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving in het veenkoloniale lint van Kalkwijk<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van het transformatorgebouw in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.22 Sluis bij Rijksweg Oost 42, Sappemeer<br />

Plaats: Sappemeer<br />

Adres en postcode: RIJKSWEG OOST 42; SLUIS<br />

Kad. gegevens: F3298<br />

Voormalige functie: schutsluis<br />

Bouwjaar: omstreeks 1955<br />

Bouwtype: schutsluis<br />

Bronnen: www.watwaswaar.nl<br />

De schutsluis is waarschijnlijk omstreeks 1955 aangelegd in de wijk die het Achterdiep verbond met het<br />

oude Winschoterdiep. Toen omstreeks 1955 het Nieuwe Winschoterdiep werd gerealiseerd, ontstond<br />

vermoedelijk de noodzaak om nabij de monding in het nieuwe Winschoterdiep een schutsluis aan te<br />

leggen. Nog later is langs het nieuwe Winschoterdiep de snelweg A7 gerealiseerd.<br />

Op oude kaarten is parallel aan de huidige Verlengde Herenstraat (voorheen op kaarten aangeduid als<br />

Heerenlaan) de (aanvankelijk bescheiden) wijk of kavelsloot tussen het Achterdiep en het oude<br />

Winschoterdiep waar te nemen, als onderdeel van de kenmerkende veenkoloniale landschappelijke<br />

structuur met opstrekkende verkaveling en langgerekte sloten met noord-zuid richting (wijken en<br />

kavelsloten).<br />

Omschrijving<br />

De schutsluis opgebouwd uit een bovenhoofd, een schutkolk en een benedenhoofd. De sluishoofden en<br />

-wanden zijn uitgevoerd in gewapend beton, waa<strong>rv</strong>an de bovenrand is afgezet met een ijzeren rand. De<br />

schutsluis is uitgevoerd met twee paar houten puntdeuren. Op de houten puntdeuren een loopbrug met<br />

leuning opgebouwd uit stijlen en regels van ijzeren buisprofielen en rinketten met heugelstang en<br />

tandwielkasten. In het midden van de sluiskolk aan beide zijden schotbalksponningen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 94


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Waardering<br />

De schutsluis wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de schutsluis als bijzondere uitdrukking van de geschiedenis van de<br />

waterhuishouding in de Veenkoloniën<br />

Civieltechnische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een schutsluis uit omstreeks 1955 met betonnen wanden<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van de schutsluis in de wijk ten noorden van de Rijksweg<br />

Oost in Sappemeer<br />

Authenticiteit<br />

Vanwege hoge mate van gaafheid van de schutsluis<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de schutsluis in relatie tot voornoemde<br />

cultuurhistorische, civieltechnische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

5.23 Draaibrug bij Borgercompagnie <strong>27</strong>, Borgercompagnie<br />

Plaats: Borgercompagnie<br />

Adres en postcode: BORGERCOMPAGNIE BIJ <strong>27</strong>; DRAAIBRUG<br />

Kad. gegevens: L00076/L00106<br />

Voormalige functie: draaibrug<br />

Bouwjaar: omstreeks 1930<br />

Bronnen:<br />

De draaibrug is omstreeks 1930 gebouwd over Borgercompagniesterdiep. De brug vormt een<br />

beeldbepalend onderdeel van de bebouwing in het veenkoloniale lint van Borgercompagnie.<br />

Omschrijving<br />

Geheel in staal uitgevoerde draaibrug op een excentrische draaispil. De brug met beperkte breedte is<br />

omstreeks 1930 aangelegd. De brug heeft een houten brugdek. Ter weerszijden van het brugdek en op<br />

het oostelijke landhoofd leuningen met handlijsten, stijlen en regels in stalen hoekprofielen. Tussen de<br />

stijlen en regels decoratieve kruisvormige motieven in stalen hoekprofielen.<br />

Waardering<br />

De brug wordt aangemerkt als beeldbepalend object in het buitengebied van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer op grond van de volgende criteria:<br />

Cultuurhistorische waarde<br />

Vanwege de waarde van de brug als een voorbeeld van en herinnering aan de vele soortgelijke<br />

bruggen over de Veenkoloniale waterwegen<br />

Civieltechnische waarde<br />

- Als bijzondere uitdrukking van een sobere, ijzeren draaibrug uit omstreeks 1930<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 95


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

- Vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp<br />

- Vanwege de kenmerkende typologie van de als draaibrug uitgevoerde brugverbinding<br />

- Vanwege de zorgvuldige detaillering en het kenmerkende materiaalgebruik<br />

Stedenbouwkundige / ensemble waarde<br />

Vanwege de beeldbepalende ligging van de draaibrug in het veenkoloniale bebouwingslint van<br />

Borgercompagnie<br />

Authenticiteit<br />

- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de brug<br />

- Vanwege de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe<br />

omgeving van de draaibrug in het veenkoloniale lint van Borgercompagnie<br />

Uniciteit<br />

Vanwege de zeldzaamheidswaarde van de brug in relatie tot voornoemde cultuurhistorische,<br />

civieltechnische en stedenbouwkundige kenmerken<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 96


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 6 Bedrijvenlijst<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 97


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 98


SBI-CODE<br />

1993<br />

Staat van bedrijfsactiviteiten (Bedrijvenlijst)<br />

Bestemmingsplan Woongebieden<br />

SBI-CODE<br />

2009 OMSCHRIJVING<br />

- nummer<br />

01 01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW<br />

0112 013 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2<br />

0112 0163 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 10 30 C 10 30 2<br />

0112 011 7 - witlofkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2<br />

014 016 2 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.


31 26, <strong>27</strong>, 33 -<br />

VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN<br />

BENODIGDH.<br />

316 293 Elektrotechnische industrie n.e.g.<br />

VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN<br />

30 10 30 10 30 2<br />

33 26, 32, 33 - INSTRUMENTEN<br />

33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 30 0 30 0 30 2<br />

36 31 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />

361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 10 10 0 10 1<br />

362 321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 30 2<br />

363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2<br />

3661.1 32991 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2<br />

45 41, 42, 43 - BOUWNIJVERHEID<br />

45 41, 42, 43 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²<br />

HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN;<br />

0 10 30 10 30 2<br />

50 45, 47 - BENZINESERVICESTATIONS<br />

501, 502, 451, 452,<br />

504 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en se<strong>rv</strong>icebedrijven 10 0 30 10 30 2<br />

5020.4 45204 B Autobeklederijen 0 0 10 10 10 1<br />

5020.5 452<strong>05</strong> Autowasserijen 10 0 30 0 30 2<br />

503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 30 2<br />

5<strong>05</strong> 473 3 - zonder LPG 30 0 30 10 30 2<br />

51 46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

511 461 Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 10 1<br />

5122 4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 30 2<br />

5134 4634 Grth in dranken 0 0 30 0 30 2<br />

5135 4635 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 30 2<br />

5136 4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 2<br />

5137 4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 2<br />

5138, 5139 4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2<br />

514 464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 2<br />

5153 4673 2 - algemeen: b.o.


6322, 6323 5222 Overige dienstverlening t.b.v. ve<strong>rv</strong>oer (kantoren) 0 0 10 0 10 1<br />

633 791 Reisorganisaties 0 0 10 0 10 1<br />

634 5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 0 0 10 0 10 D 1<br />

64 53 - POST EN TELECOMMUNICATIE<br />

641 531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 C 0 30 2<br />

642 61 A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 C 0 10 1<br />

642 61 B2 - FM en TV<br />

VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE<br />

0 0 0 C 10 10 1<br />

71 77 - GOEDEREN<br />

711 7711 Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 10 30 2<br />

714 772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 30 D 2<br />

72 62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />

72 62 A Computerse<strong>rv</strong>ice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 10 1<br />

72 58, 63 B Datacentra 0 0 30 C 0 30 2<br />

73 72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />

731 721 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30 10 30 30 R 30 2<br />

74<br />

63, 69 t/m<br />

71, 73, 74,<br />

77, 78, 80<br />

t/m 82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

7481.3 742203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 C 10 30 2<br />

7484.4 82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 0 10 1<br />

75 84 - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN<br />

75 84 A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 0 0 10 0 10 1<br />

91 94 - DIVERSE ORGANISATIES<br />

9111 941, 942 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 0 0 10 0 10 1<br />

92 59<br />

591, 592,<br />

- CULTUUR, SPORT EN RECREATIE<br />

921, 922 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) 0 0 30 C 10 30 2<br />

93 96 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />

9301.2 96012 Chemische wasserijen en ve<strong>rv</strong>erijen 30 0 30 30 R 30 2<br />

9301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 30 2<br />

Gebruikte afkortingen:<br />

R risico (Besluit externe veilighied inrichtingen mogelijk van toepassing)<br />

C continue<br />

D divers<br />

Z zonering op basis van de Wet Geluidhinder<br />

cat categorie<br />

e.d. en dergelijke<br />

kl. klasse<br />

n.e.g. nergens anders genoemd<br />

o.c. opslag capacitiet


p.c. productie capaciteit<br />

p.o. productie oppe<strong>rv</strong>lak<br />

b.o. bedrijfsoppe<strong>rv</strong>lak<br />

v.c. verwerkingscapaciteit<br />

u uur<br />

d dag<br />

w week<br />

j jaar<br />

< kleiner dan<br />

> groter dan<br />

= groter dan of is gelijk aan


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 7 Lijst bestaande bedrijven<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 103


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 104


LIJST BESTAANDE BEDRIJVEN<br />

AARD BEDRIJF ADRES MILIEUCATEGORIE*<br />

Koekjesfabriek Sluiskade 20 3.2<br />

Kartonfabriek Meint Veningastraat 116 – 118 4.2<br />

Metaalbedrijf Spoorstraat Noord 23 3.2<br />

Machinefabriek Van Neckstraat 1A 3.2<br />

Machinefabriek Van Neckstraat 5 3.2<br />

Dienstverlening landbouw, opslag bestrijdingsmiddelen Van Neckstraat 2A 3.1<br />

<strong>Gemeente</strong>werf, afvalinzamelingdepot Rembrandlaan 2 3.1<br />

Brandweerkazerne Rembrandlaan 8 3.1<br />

Wegenbouwbedrijf Noorderstraat 301 3.1<br />

Metaalbedrijf Gerrit Imbosstraat 60 3.2<br />

TOELICHTING<br />

Plan Woongebieden is een bestemmingsplan voor alle (overwegend) woongebieden in de kern van Hoogezand-Sappemeer. Het bestemmingsplan is<br />

conse<strong>rv</strong>erend van aard. Dat houdt in, dat het plan de bestaande situatie van een passende bestemming voorziet. Nieuwe ontwikkelingen zitten niet in het<br />

plan. Voor nieuwe ontwikkelingen worden aparte bestemmingsplannen, ook wel postzegelplannen genoemd, gemaakt. Uiteraard zijn in woongebieden ook<br />

andere functies aanwezig, bijvoorbeeld sportvoorzieningen, natuur, maar ook bedrijven. Het gaat hier om de pure bedrijvigheid (dus geen horeca-,<br />

detailhandel- of recreatiebedrijven) die volgens de VNG Handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering' moet worden ingedeeld in milieucategorie 3 of hoger. Deze<br />

bedrijven komen voor op deze lijst. Het adres van het bedrijf en de aard van het bedrijf (voorbeeld: kartonfabriek) volstaan op die lijst. De naam van het bedrijf<br />

is hier niet zo van belang, aangezien bedrijfsnamen nogal eens wijzigen.<br />

In of nabij woonzones is lichte bedrijvigheid (milieucategorie 1 en 2) toelaatbaar. Bedrijven in hogere milieucategorieën zijn dat niet vanwege teveel overlast<br />

voor de woonomgeving. Uiteraard hebben bestaande bedrijven rechten, dus die zijn specifiek toelaten en met deze lijst benoemd in het bestemmingsplan.<br />

* Volgens de VNG Handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering'


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 8 Lijst persoonsgebonden overgangsrecht<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 107


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 108


14-jun-12<br />

GEGEVENSBESTAND RECREATIEVERBLIJVEN<br />

Object Gebruiker<br />

Geboortedatum<br />

M/V Sinds<br />

Meerweg 56 53 J. de Looff 31-3-1983 V 21-6-2007<br />

Lange<br />

looptijd<br />

X<br />

Meerweg 56 88<br />

J. Kersten- Bos<br />

P.A.W.M. Kersten<br />

22-1-1947<br />

18-6-1940<br />

V<br />

M<br />

26-6-2006<br />

20-7-2007<br />

X<br />

Beperkte<br />

looptijd<br />

Meerweg 56 97 F.A.Schuur 13-5-1973 V 1-7-2003 X<br />

Meerweg 56 98 F. Bosgraaf 21-4-1937 M 1-10-20<strong>05</strong> X<br />

Meerweg 62 1 T. Nijburg 29-6-1936 M 23-3-2004 X<br />

Meerweg 62 7 T.F. Dittrich 5-3-1938 M 7-9-2004 X<br />

J. Lanting<br />

28-5-1938 M 10-10-2001 X<br />

Meerweg 62 20 F. Lanting-Dekker<br />

10-5-1940 V 10-10-2001 X<br />

Oeverlanden 8 K.P.J. van Gool 31-10-1943 M 8-10-1998 X<br />

T.A.H. Aardema<br />

6-5-1961 V <strong>27</strong>-3-2003 X<br />

F. Aardema<br />

24-8-1993 V <strong>27</strong>-3-2003 X<br />

Oeverlanden 11 T. Aardema<br />

17-11-1994 M <strong>27</strong>-3-2003 X<br />

W.J. ten Berge<br />

17-11-1963 M 6-2-2004 X<br />

Oeverlanden 12 L. ten BergeScheinhardt<br />

17-4-1963 V 19-5-2004 X<br />

M. Visser-Gorter<br />

14-7-1946 V 3-12-2010 X Pe<br />

Oeverlanden 13 M. Visser<br />

5-10-1975 M 3-12-2010 X K<br />

Oeverlanden 14 S.F. Dalsheim 26-11-1975 M <strong>27</strong>-6-2001 X<br />

Oeverlanden 15 S. Stuiver 31-5-1958 V 12-12-20<strong>05</strong> X<br />

J.I.C. Bleker<br />

15-10-1969 V 14-2-20<strong>05</strong> X<br />

Oeverlanden 17 H.R. Scholtens<br />

2-10-1972 M 24-7-2007 X<br />

H.W. Beerekamp<br />

22-5-1943 M 17-7-2001 X<br />

Oeverlanden 19 R.W. Beerekamp<br />

5-8-1979 M 6-5-2003 X<br />

E.F. Mulder<br />

9-11-1970 V 13-6-2002 X<br />

S.R. ter Heide<br />

24-1-2000 M 13-6-2002 X<br />

Oeverlanden 20 A.G. ter Heide<br />

12-3-2002 V 13-6-2002 X<br />

Oeverlanden 21 A. Meier 14-5-1971 M 9-11-2001 X<br />

R.J. Bier<br />

16-6-1972 M 8-6-2009 X<br />

C.M. Duijts<br />

30-11-1974 V 8-6-2009 X<br />

S. Bier<br />

25-5-2000 M 8-6-2009 X<br />

J. Bier<br />

16-8-2002 M 8-6-2009 X<br />

Oeverlanden 23 M. Bier<br />

8-7-20<strong>05</strong> M 8-6-2009 X<br />

F.R. Rosing<br />

1-7-1978 M 12-11-2003 X<br />

Oeverlanden 24 A. Christiaanse<br />

17-2-1982 V 10-7-2006<br />

X P<br />

J. Borg<br />

23-1-1953 M 1-3-2012 X Pe<br />

Oeverlanden 25 T.J. Tadema<br />

22-7-1950 V 1-3-2012 X Pe<br />

A.A.G. Molenhuis<br />

1-9-1971 M 24-7-2001 X<br />

F.R. van der Werf<br />

10-5-1974 V 24-7-2001 X<br />

J.R. Molenhuis<br />

10-6-2002 M 10-6-2002 X<br />

Oeverlanden 26 R.S. Molenhuis<br />

29-2-2004 V 29-2-2004 X<br />

J. Hazelaar<br />

22-1-1957 M 25-8-2004 X<br />

Oeverlanden 32 M.A. Visser<br />

7-7-1981 V 31-7-2006<br />

X P<br />

J.G. Prummel<br />

7-2-1945 M <strong>27</strong>-2-2001 X<br />

Oeverlanden 33 J.H. Terburg<br />

2-12-1948 V <strong>27</strong>-2-2001 X<br />

Oeverlanden 34 H. Venhoven 11-4-1956 M 15-12-2004 X<br />

G.W. Holthuijsen<br />

30-6-1951 M 8-3-2001 X<br />

J.G. van Hogen<br />

15-9-1962 V 8-3-2001 X<br />

Oeverlanden 37 T.F. Holthuijsen<br />

23-12-1999 M 8-3-2001 X<br />

J. Timmer<br />

15-4-1954 M 4-6-2002 X<br />

A.F. Timmer-Renses<br />

23-11-1964 V 4-6-2002 X<br />

Oeverlanden 38 S. Timmer<br />

23-3-1995 V 4-6-2002 X<br />

R.J. van Meel<br />

25-12-1946 M 18-10-2001 X<br />

Oeverlanden 39 C. van Meel-Groenhout<br />

25-10-1948 V 18-10-2001 X<br />

M. van der Heide<br />

28-6-1954 V 7-9-20<strong>05</strong> X<br />

M. van der Heide-van Delden 23-12-1956<br />

7-9-20<strong>05</strong> X<br />

R. van der Heide<br />

13-8-1984 M 7-9-20<strong>05</strong> X<br />

Oeverlanden 42 S. van der Heide<br />

23-5-1988 V 7-9-20<strong>05</strong> X<br />

H. Rademaker-Repko<br />

19-10-1970 V 5-3-2001 X<br />

J.F. Repko<br />

7-11-1967 M 5-3-2001 X<br />

L.G. Repko<br />

11-7-2001 V 11-7-2001 X<br />

Oeverlanden 47 J.J. Repko<br />

21-9-2003 M 21-9-2003 X<br />

Oeverlanden 48 M. Hoiting 8-6-1973 M 6-1-2006 X<br />

Oeverlanden 49 A.J.G. Koster 2-2-1973 V 3-2-2006 X<br />

Oeverlanden 50 F.B. Kruijer 19-7-1961 V 25-8-2003 X<br />

P. Cloo<br />

29-6-1954 M 11-7-20<strong>05</strong> X<br />

G. Wilthof<br />

<strong>27</strong>-9-1963 V 11-7-20<strong>05</strong> X<br />

Oeverlanden 53 I. Bos<br />

12-12-1990 M 11-7-20<strong>05</strong> X<br />

B. Lochorn<br />

5-11-1944 M 2-2-2001 X<br />

Oeverlanden 55 T.I. Lochorn-Keizer<br />

6-4-1946 V 2-2-2001 X<br />

J. Bakema<br />

5-9-1952 M 22-6-2001 X<br />

Oeverlanden 56 A. Bakema-Beuker<br />

13-7-1958 V 22-6-2001 X<br />

N. Kalk<br />

26-3-1966 M 14-7-20<strong>05</strong> X<br />

Oeverlanden 59 A. Meulenkamp<br />

2-1-1967 V 14-7-20<strong>05</strong> X<br />

W.E.J. Brok<br />

29-8-1960 V 1-4-20<strong>05</strong> X<br />

S. Baart<br />

12-3-1990 V 1-4-20<strong>05</strong> X<br />

Oeverlanden 60 T. Baart<br />

28-2-1995 M 1-4-20<strong>05</strong> X<br />

H.F. Wollerich<br />

7-2-1947 M 1-5-2004 X<br />

Oeverlanden 66 K. Wollerich-Roukema<br />

26-10-1949 V 1-5-2004 X<br />

M.S. Bode<br />

4-9-1933 M 13-6-20<strong>05</strong> X<br />

Oeverlanden 67 R. Bode-Pot<br />

20-2-1938 V 13-6-20<strong>05</strong> X<br />

X P<br />

Lange looptijd = tot verhuizen c.q. overlijden<br />

Beperkte looptijd = geen zelfstandig woonrecht, is<br />

gekoppeld aan persoon met lange looptijd beschikking<br />

X Pe = Pensionado<br />

X P = Partner<br />

X K = Kind


Object Gebruiker<br />

Geboortedatum<br />

M/V Sinds<br />

Lange Beperkte<br />

looptijd looptijd<br />

T.H. Ganzevoort<br />

19-4-1937 M zie aan- X Pe<br />

Oeverlanden 68 H.R.M. Ganzevoort-Fila<br />

19-11-1946 V tekening X Pe<br />

Oeverlanden 69 J. Scheepstra-Langbeek <strong>27</strong>-9-1957 V 18-3-2002 X<br />

H. de Jonge<br />

15-11-1969 M 9-2-2001 X<br />

Oeverlanden 70 A.T. de Jonge-Schut<br />

6-12-1971 V 9-2-2001 X<br />

M. Pater<br />

8-11-1944 M 29-12-2003 X<br />

Oeverlanden 73 G.M. Pater-Klukhuhn<br />

7-2-1946 V 1-9-2001 X<br />

S. Greven<br />

3-2-1956 M 20-8-2001 X<br />

H. Geerdes<br />

18-3-1962 V 23-1-2006<br />

X P<br />

Oeverlanden 75 C.M. Jorritsma<br />

17-12-1985 V 23-1-2006<br />

X K<br />

J.J. Pierlot<br />

29-6-1967 M 1-5-2003 X<br />

H. Bosgraaf<br />

17-11-1970 V 29-9-2003 X<br />

R.C. Vos<br />

1-12-1995 V 29-9-2003 X<br />

Oeverlanden 76 J.R.F. Vos<br />

11-6-1998 M 29-9-2003 X<br />

Oeverlanden 77 R. Morssink 8-5-1973 M 8-11-2002 X<br />

O. de Wit<br />

21-11-1942 M 1-7-2009 X Pe<br />

Oeverlanden 78 R.M. de Wit-Dubois<br />

20-12-1941 V 1-7-2009 X Pe<br />

Oeverlanden 84 J.J. Haasnoot 2-9-1984 M 18-8-2003 X<br />

K.E. Wendelaar<br />

29-6-1967 M 10-8-2001 X<br />

A. Wendelaar-Slachter<br />

19-2-1965 V 15-12-2000 X<br />

Oeverlanden 85 C.Y. Wendelaar<br />

8-3-20<strong>05</strong> M 2-6-2009<br />

X K<br />

B.H. Veldman<br />

9-10-1949 M 1-3-2003 X<br />

A. Veldman-de Vries<br />

5-4-1955 V 1-3-2003 X<br />

Oeverlanden 87 H.A. Meerts<br />

15-11-1980 M 20-10-20<strong>05</strong> X<br />

23-1-1972 M 15-9-20<strong>05</strong> X<br />

E. Zevenberg<br />

24-1-1974 V 1-5-2012<br />

XP<br />

Oeverlanden 92 N.C.L. Fock van Coppenaal<br />

A.B.T. Lochorn<br />

28-8-1974 M 25-6-2001 X<br />

K. Santos da Silva<br />

19-4-1978 V 12-9-2007<br />

X P<br />

Oeverlanden 93 A.J. da Silva Ribeiro<br />

13-4-1993 M 12-9-2007<br />

X K<br />

Oeverlanden 96 H. Steenbergen 26-6-1953 M 1-4-20<strong>05</strong> X<br />

J.F.H. Tack<br />

13-11-1980 V 28-9-20<strong>05</strong> X<br />

J.T. de Jong<br />

2-3-1953 M <strong>27</strong>-7-2009 X<br />

Oeverlanden 100 P. de Jong<br />

28-12-1988 M <strong>27</strong>-7-2009 X<br />

A. Smit-Ninteman<br />

1-4-1931 V 14-8-2006 X<br />

Oeverlanden 101 M. Smit<br />

20-2-1955 M 14-8-2006 X<br />

Oeverlanden 115 J.H. Dijkema 8-2-1934 M 20-7-2004 X<br />

A.W.J. Bamberg<br />

10-5-1975 V 1-12-2002 X<br />

Oeverlanden 116 R. Duit<br />

15-9-1952 M 5-10-2009<br />

X P<br />

Lange looptijd = tot verhuizen c.q. overlijden


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 9 Lijst bestaande kame<strong>rv</strong>erhuurpanden<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 111


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 112


LIJST BESTAANDE KAMERVERHUURPANDEN<br />

Gerrit Imbosstraat 47 Foxhol<br />

Gerrit Imbosstraat 64 Foxhol<br />

Hoofdstraat 183a Hoogezand<br />

Hoofdstraat <strong>27</strong>3 t/m <strong>27</strong>9 Hoogezand<br />

Meint Veningastraat 15 en 17 Hoogezand<br />

Meint Veningastraat 88 Hoogezand<br />

Noordbroeksterstraat 16 Sappemeer<br />

Noorderstraat 89 Sappemeer<br />

Noorderstraat 120 Sappemeer<br />

Noorderstraat 162 Sappemeer<br />

Sluiskade 59 Hoogezand


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

TOELICHTING<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 115


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

1.1 Doel bestemmingsplan<br />

Op 23 augustus 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Hiertegen<br />

is beroep ingesteld door enkele partijen en op 9 mei 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de<br />

Raad van State uitspraak gedaan in de bodemprocedure (ABRS 9 mei 2012, 2010010001/1/R2). Uit de<br />

uitspraak volgt dat enkele aspecten in het bestemmingsplan moeten worden herzien. Daarnaast zijn na<br />

de vaststelling in 2010 diverse wenselijke reparaties geconstateerd. Het bekendste voorbeeld is het<br />

tuinbouwgebied (waa<strong>rv</strong>oor tot twee keer toe een voorbereidingsbesluit is genomen). Maar er bleek ook<br />

sprake te zijn van discrepanties tussen het bestemmingsplan en het vaststellingsbesluit, of<br />

discrepanties tussen het bestemmingsplan en een recent vergunde situatie.<br />

Dit bestemmingsplan voorziet daarom in een reparatieronde voor 8 specifieke percelen en het<br />

tuinbouwgebied bij Sappemeer noord. De voorgenomen reparaties dienen vanuit het oogpunt van<br />

klantvriendelijkheid en zorgvuldigheid een passend planologisch kader te krijgen. Voor het<br />

tuinbouwgebied geldt met name de urgentie van reparatie omdat het bijbehorende voorbereidingsbesluit<br />

in februari <strong>2013</strong> verloopt. Een algehele herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is gepland<br />

voor 2014 (zie het besluit van het college van burgemeester en wethouders over het Programma<br />

actualisatie bestemmingsplannen van 4 januari 2011) en vergt een grote inzet en lange doorlooptijd<br />

(voorbereiding en procedures). Er is daarom gekozen om eerst deze reparaties door te voeren en niet de<br />

algehele actualisatie van het basisplan Buitengebied af te wachten.<br />

Het bestemmingsplan bevat zoals gezegd de voorgenomen reparaties en is daarnaast geactualiseerd.<br />

Maar alleen op die punten die relevant zijn en/of direct actualisatie behoeven. Zo is de planredactie<br />

aangepast aan de Wabo en de sinds 2010 gewijzigde provinciale verordening. Voor de provinciale<br />

verordening geldt dat alleen de (voor zover relevant voor de 9 reparaties) rechtstreeks werkende regels in<br />

acht zijn genomen: dit betreft het verder beperken van de intensieve veehouderij ten opzichte van 2010.<br />

Overige aspecten (bijvoorbeeld de beleidsmatige keuzes inzake karakteristieke bebouwing en de<br />

bestemmingsplan begrenzing van het stedelijk/landelijk gebied, betere leesbare planregels etc.) komen<br />

in de actualisatie van het basisplan Buitengebied in 2014 aan de orde. De plantoelichting is grotendeels<br />

gelijk aan de plantoelichting van het bestemmingsplan Buitengebied, al dan niet ingekort.<br />

1.2 Plangebied<br />

Dit bestemmingsplan ve<strong>rv</strong>angt gedeeltelijk de volgende bestemmingsplannen:<br />

'Buitengebied', vastgesteld op 15 juni 1993 en op 1 februari 1994 goedgekeurd;<br />

'Buitengebied', vastgesteld op 23 augustus 2010.<br />

Het plangebied bestaat uit 8 afzonderlijke percelen en het tuinbouwgebied bij Sappemeer Noord.<br />

Overzicht plangebied<br />

Tuinbouwgebied Sappemeer Noord<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 116


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Achterdiep 102 Sappemeer<br />

Borgercompagnie 3 Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 117


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Dorpsstraat 52 Kiel-Windeweer<br />

Dorpsstraat 186 Kiel-Windeweer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 118


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Dorpsstraat 314 Kiel-Windeweer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 119


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Kalkwijk 40 Hoogezand<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 120


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Kalkwijk 100 Hoogezand<br />

Woortmansdijk 24 Westerbroek<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 121


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 122


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied<br />

In dit hoofdstuk wordt de geologische- en bewoningsgeschiedenis van Hoogezand-Sappemeer<br />

beschreven. Door de bijzondere positie van Kiel-Windeweer als beschermd dorpsgezicht, krijgt de<br />

cultuurhistorie van dit nog authentiek Veenkoloniale dorp daarbij bijzondere aandacht. Dit hoofdstuk<br />

bevat een weergave van de diverse in de gemeente voorkomende landschapstypen, evenals de overige<br />

karakteristieke waarden in het buitengebied. De opgedane kennis van totstandkoming van het<br />

landschap, zoals in dit hoofdstuk beschreven, stelt de gemeente in staat structuren en karakteristieke<br />

waarden in het landschap beter te herkennen. Het behouden van de bijzondere waarden vormt een<br />

centraal uitgangspunt bij het implementeren van nieuwe ontwikkelingen.<br />

2.1 Geologische geschiedenis<br />

De gemeente Hoogezand-Sappemeer maakt deel uit van een uitgestrekt veengebied. Dit veengebied<br />

ontstond na de laatste ijstijd, in het Holoceen wanneer door stijging van de zeespiegel het gebied<br />

vochtiger werd. Het hoogveen breidde zich uit tot een aaneengesloten hoogveenmoeras: de<br />

Oostermoerse Venen. Het huidige veenkoloniale gebied ligt in een brede laagte, het oorspronkelijke dal<br />

van de oer-Hunze. Ten zuiden begrenzen de Hondsrug en het Drents Plateau het gebied. De ondergrond<br />

van het gebied wordt gevormd door zwak golvende dekzanden die in het dal van de oer-Hunze zijn<br />

afgezet. De afwatering van de venen verloopt in het noordwesten via het Drentsche Diep (dat ten zuiden<br />

van het Zuidlaardermeer ook wel Hunze of Oostermoersche Vaart wordt genoemd) en het zijriviertje Het<br />

Abrams Diepje. Ten zuidoosten van dat afwateringssysteem verloopt de afwatering via de oude E en ten<br />

zuidoosten daa<strong>rv</strong>an via de Pekel Aa.<br />

Geomorfologische situatie vóór de ve<strong>rv</strong>ening<br />

Genoemde riviertjes, waaronder de Hunze, zijn van grote betekenis voor de ve<strong>rv</strong>ening geweest. Zij<br />

vormden de toegangswegen voor het moeilijk toegankelijke hoogveencomplex en deden dienst als<br />

afwateringskanaal. Het Zuidlaardermeer ontstond uit de afwatering van de Hunze uit het zuiden en de<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 123


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

eb- en vloedstromen uit het noorden. Een ander natuurlijk ontstaan water is het Foxholstermeer. Alle<br />

genoemde ontwikkelingen leiden er toe dat de volgende grondsoorten voorkomen:<br />

Moerige podzolgronden met een veenkoloniaal dek (moerig = venig). Dit dek ontstaat door<br />

vermenging van een dunne laag zand, afkomstig uit de wijken en de zwetsloten, met een deel van<br />

het onderliggende, teruggestorte losse veen;<br />

Veldpodzolgronden, bestaand uit leemarm en zwak lemig fijn zand (een podzolgrond is een grond<br />

met lagen waarin stoffen uit de ene laag inspoelen/uitspoelen in/uit de andere laag).<br />

De hoogte in de gemeente varieert van - 2.7 (rond Waterhuizen) tot + 3.4 meter N.A.P. (kleine<br />

dekzandwelvingen en dekzandruggen rond Kiel-Windeweer).<br />

2.2 Bewoningsgeschiedenis van de gemeente Hoogezand-Sappemeer<br />

Het landschap in en rond Hoogezand-Sappemeer is nog niet zo oud, en heeft zijn huidige inrichting<br />

geheel aan menselijk ingrijpen te danken. Nog maar 400 jaar geleden is de regio vrijwel geheel<br />

onontgonnen: een moerassig gebied, het veen. De gebruikswaarde van dit veen ligt aan de basis van de<br />

menselijke vestiging in dit gebied.<br />

Vóór 1600 zijn delen van het land in bezit van een aantal kloosters, waa<strong>rv</strong>an in Kropswolde en in de<br />

buurt van Westerbroek enige dependances waren gevestigd. Zij deden aan veenwinning voor eigen<br />

gebruik. Rond 1600 vond de secularisatie van de kloosters plaats, waardoor hun bezittingen overgingen<br />

naar de stad Groningen. In die periode bestond in de steden een grote nood aan brandstof. Dit vormt de<br />

reden voor Groningen om de veenontginning, voor de winning van turf, vanaf dat moment systematisch<br />

aan te pakken.<br />

Het systeem, aangelegd tussen ongeveer 1600 en 1660, bepaalt het uiterlijk en de structuur van alle<br />

dorpen in de veengebieden en is zuiver functioneel en kunstmatig van aard. Kanalen waren nodig voor<br />

het transport van de afgestoken turf, de vele wijken en zwetsloten dienden tegelijk ook voor de<br />

afwatering van de gebieden. Het Winschoterdiep vormde het hoofddiep, waa<strong>rv</strong>an alle ontginningen in<br />

deze gemeente afgeleid werden. Vanaf het hoofddiep werden diepen het veen ingegraven. Op vaste<br />

afstand worden dwars op een diep wijken gegraven, met daartussen zwetsloten. Zo ontstonden ten<br />

noorden van het Winschoterdiep de Winkelhoek, het Achterdiep en het Noordbroeksterdiep. Aan de<br />

zuidzijde ontstaan het Kielsterdiep, de Nieuwe Compagnie, de Kalkwijk, het Kleinemeersterdiep, het<br />

Borgercompagniesterdiep en het Tripscompagniesterdiep.<br />

Langs de diepen werden wegen aangelegd, waarlangs de nederzettingen ontstonden. De richting die<br />

met name aan de zuidzijde is aangehouden, schuin op het Winschoterdiep, is bepaald door de<br />

bodemgesteldheid. De graafrichting loopt loodrecht op de hoogtelijnen, waardoor een optimale<br />

natuurlijke ontwatering werd verkregen. Elk diep met zijtakken vormt een ontginning. De grens tussen<br />

de ontginningen werd meestal gevormd door een zogenaamde achterweg, een pad in het land parallel<br />

tussen de diepen.<br />

Nadat is ontgonnen, werd dalgrond aangemaakt. Dit gebeurde door de opzij gezette bovenlaag te<br />

vermengen met vrijgekomen zandondergrond. Dalgrond kon worden gebruikt voor landbouw. In de met<br />

veenwinners gesloten contracten is zelfs in de voorwaarden opgenomen dat boerderijen gebouwd<br />

moesten worden en landbouw opgezet. Hiermee is het ontstaan van de typisch veenkoloniale dorpen<br />

verklaard.<br />

Iedereen vestigde zich langs het kanaal: de veenarbeiders in hun veelal aaneengebouwde dwarshuisjes<br />

op kleine ondiepe kavels en de boeren in hun boerderijen. De systematiek van diep en wijken drong ook<br />

daar in door doordat naast een wijk steeds een boerderij kwam te staan. De veenkoloniale<br />

landschapsstructuur wordt zo rigide met een strak vestigingspatroon.<br />

In de veenkoloniën staan ook renteniershuizen, zogenaamde 'Veenborgen'. Veelal betreft het huizen van<br />

grondeigenaren uit de stad Groningen. Er is een behoorlijk aantal veenborgen geweest. In de gehele<br />

gemeente gaat het om een getal van rond de veertig. Langs het Winschoterdiep worden meer echte<br />

buitenhuizen gebouwd, met een achterliggend park of lusttuin.<br />

De boeren in de veenkoloniën verbouwden aanvankelijk vooral graan, maar later ook aardappelen. Beide<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 124


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

gewassen vormen de basis voor verdere ontwikkelingen. De infrastructuur, ontstaan uit de<br />

veenontginning, is ook een perfecte basis gebleken voor zich later ontwikkelende economische<br />

processen.<br />

Een turfschip op weg naar Groningen (1912)<br />

De kanalen met wegen vormden een prima ve<strong>rv</strong>oerssysteem. Allereerst voor het ve<strong>rv</strong>oer van<br />

landbouwproducten vanuit het eigen gebied direct na de veenontginningen. Ve<strong>rv</strong>olgens blijkt het<br />

systeem een prima verbindingsweg te vormen met het oosten, tot in Duitsland, met een groot<br />

achterland. De scheepvaart komt tot grote bloei en de sluizen, met name die van Martenshoek, vormen<br />

internationale knooppunten in het waterwegennet. Daar concentreren zich de bijbehorende kroegen en<br />

andere commerciële activiteiten. Ook vestigen zich veel schippers in Hoogezand en Sappemeer. Zij<br />

nemen op hun tochten huiswaarts hout mee, en dragen zo niet alleen bij aan de ontwikkeling van de<br />

scheepvaart maar ook aan die van de scheepsbouw. Zo completeren scheepshellingen en<br />

insteekhaventjes het dorpsbeeld in het negentiende eeuwse Hoogezand.<br />

De industriële verwerking van de landbouwproducten zorgt voor doorgaande economische ontwikkeling<br />

van de regio. Het graan wordt tot drank verwerkt in distilleerderijen en tot strokarton. De aardappels<br />

worden verwerkt tot onder andere aardappelmeel. Vanuit Hoogezand-Sappemeer bouwt W.A. Scholten<br />

zijn industriële imperium op. Ook worden hier sterke aardappelrassen gecreëerd, met name door Geert<br />

Veenhuizen, de 'vader' van onder andere de Eigenheimer en de Borger.<br />

In 1868 is de spoorlijn naar Nieuweschans aangelegd, een rechtstreekse verbinding naar Duitsland. Dit<br />

heeft een positieve invloed gehad op de ontwikkeling van de tuinbouw met name aan het begin van de<br />

vorige eeuw, vooral in Sappemeer.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 125


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoogezand-Sappemeer in 1867<br />

Na opvulling van de bebouwing langs de hoofdkanalen, ontstond met name in de kernen Hoogezand en<br />

Sappemeer grote behoefte aan uitbreiding. De beide gemeenten zijn langs het water dan aan elkaar<br />

gegroeid en vormden samen de snelst groeiende hoofdkern in de omgeving. Aanvankelijk volgt de<br />

uitbreiding in feite het lintpatroon van de veenkoloniën. Midden in een stuk weiland werd een weg<br />

aangelegd en kavels uitgegeven aan particulieren voor woningbouw.<br />

Er zijn echter ontwikkelingen die bij hebben gedragen aan een andere invulling van uitbreidingen. Al<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 126


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vanaf ongeveer 1850 kwam de scheepsbouw die binnen de dorpskommen lag in de problemen. De<br />

schepen werden groter, de stoomvaart kwam op, met ijzeren schepen, hoog in het water liggend. De<br />

vele bruggetjes, sluizen en hoogholtjes werden steeds grotere belemmeringen voor de doo<strong>rv</strong>aart van<br />

nieuw gebouwde schepen. Vanaf eind negentiende eeuw verdwijnen de meeste we<strong>rv</strong>en dan ook. Zij<br />

vestigden zich vooral westwaarts, bij Waterhuizen, waar meer ruimte was. Daarnaast ontstaat in deze<br />

periode overal in Europa een fors groeiende middenklasse, die om een eigen woningtype en<br />

woonomgeving vraagt. Vanuit deze behoefte werden onder meer de zogenaamde parkwijken ontwikkeld.<br />

De nieuwe wijken vonden hun plaats tussen de oude dwarskanalen op het Hoofddiep en vulden de<br />

gebieden daartussen op. Deze uitbreidingen zijn het begin van het doorbreken van de lintstructuur. Na<br />

de jaren 1930 slaat de waardering van het bestaande patroon snel en volledig om en wordt het<br />

lintpatroon van de hoofdkern Hoogezand-Sappemeer doorbroken.<br />

De dorpen in het buitengebied bleven daa<strong>rv</strong>an grotendeels gevrijwaard. Zij zijn landelijk gebleven en nooit<br />

erg gegroeid. Ze zijn ook niet zo sterk veranderd. Dat is in cultuurhistorisch opzicht van grote waarde.<br />

Wel zijn er meerdere diepen gedempt en hebben er veranderingen in het landschap plaatsgevonden,<br />

onder andere door ontwikkelingen in het landbouwbedrijf. Het landelijke karakter is echter behouden.<br />

De laatste jaren vindt een herwaardering plaats van de veenkoloniale structuur. Ook in de planvorming<br />

wordt de lintstructuur gezien als basis voor nieuwe ontwikkelingen, zoals ook in dit bestemmingsplan<br />

zal blijken. Vaa<strong>rv</strong>erbindingen krijgen eveneens een nieuwe impuls.<br />

2.3 Kiel-Windeweer<br />

Kiel-Windeweer is ontstaan binnen de systematische veenontginning in deze regio. Vanaf 1637 werd<br />

een aftakking van het Winschoterdiep in zuidoostelijke richting gegraven. Het eerste deel werd recht<br />

naar het zuiden gegraven en daarna met een hoek parallel aan het Kalkwijksterdiep gelegd. In de daarop<br />

volgende decennia ontwikkelt zich langs dit Kielsterdiep een bijna zeven kilometer lange lintbebouwing<br />

met de dorpen Kiel (nu het noordelijke deel langs het Kieldiep tot aan de Zuidlaarderweg) en Windeweer<br />

(ten zuiden hie<strong>rv</strong>an). Deze dorpen groeiden in de loop der tijd aan elkaar vast. De Kielsterachterweg<br />

vormde de grens tussen de ontginning langs het Kielsterdiep en het Kalkwijksterdiep. In 1659 is het<br />

diep van de Nieuwe Compagnie aangelegd, dat het verlengde vormde van het eerste deel van het<br />

Kielsterdiep. De Groningse hoogveenontginning langs het Kielsterdiep liep tot aan de Semslinie, de<br />

grens die begin zeventiende eeuw werd getrokken tussen Groningen en Drenthe.<br />

De aanleg van een veenkolonie ging volgens een contractueel vastgelegd patroon. In zo'n contract<br />

werden de verschillende afmetingen en maten van het hoofddiep, de wijken etcetera vastgelegd. Het<br />

systeem van kanalen en wijken bepaalde de vorm. Haaks op het hoofddiep lagen de wijken en de<br />

zwetsloten, met een vaste onderlinge afstand. Zo bedroeg bij de veenontginning van Kiel-Windeweer de<br />

vereiste afstand tussen twee wijken ongeveer 130 meter en kregen de kavels een lengte van ongeveer<br />

625 meter. Aan weerszijden van het diep liep een weg. De westelijke weg was de breedste. De<br />

oostelijke was niet veel meer dan een jaag- of karrepad. Ter verbinding van de beide zijden werden vele<br />

bruggen aangelegd. Ook waar de wijken en zwetsloten op het kanaal uitmondden, waren bruggetjes<br />

vereist. Deze planmatige opzet bepaalt tot op de dag van vandaag de ruimtelijke structuur van<br />

Kiel-Windeweer.<br />

De bebouwing bestond uit boerderijen, vaak naast een wijk, groepen kleinere huisjes van de<br />

veenarbeiders, en wat rentenierswoningen. De bebouwing lag evenwijdig aan de kavel en haaks op het<br />

diep. De kleinschalige bebouwing stond dicht op de weg en was meestal aaneengesloten. De oudere<br />

boerderijen stonden vaak zeer dicht op de weg, terwijl later gebouwde op een afstand van ongeveer 20<br />

meter lagen.<br />

De inrichting van de kavel waarop een boerderij was gelegen, was eveneens planmatig van opzet. Direct<br />

aan het hoofddiep was de boerderij met eventueel een siertuin, stookhut en moestuin gelegen.<br />

Ve<strong>rv</strong>olgens lag achter de boerderij een klein weiland gevolgd door bouwland. Aan de ene lengtezijde van<br />

de kavel lag een zwetsloot en aan de andere een brede wijk. Hierdoor was geen enkel punt van de kavel<br />

meer dan 65 meter van het water verwijderd. De inrichting van de schuur van de boerderij was eveneens<br />

typerend. De schuur was aan de achterzijde gemakkelijk vanaf het land te bereiken. Door de<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 1<strong>27</strong>


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

schuurdeuren aan de voorzijde konden de producten direct op een schip worden geladen.<br />

Na afgraving van het veen verdwenen de compagnieën en werden de gronden verkocht aan boeren die<br />

het land voor akkerbouw geschikt maakten en de veenkolonie voor agrarisch gebruik inrichtten.<br />

Kiel-Windeweer is vanaf de eerste helft van de achttiende eeuw veranderd in een agrarische<br />

nederzetting. Aan beide zijden van het kanaal werden boerderijen gebouwd. De afgegraven veengronden<br />

werden landbouwgronden. Aan beide zijden van het hoofddiep werden boerderijen gebouwd. Idealiter<br />

twee op een 'eiland', dat wil zeggen op het gedeelte grond tussen twee wijken. Doordat de<br />

verkeersstroom langs het hoofddiep bemoeilijkt werd door de dicht op het diep gelegen bebouwing,<br />

ontwikkelde de Kielsterachterweg - gelegen op de concessiegrens - zich tot een belangrijke<br />

verkeersader. Dit in tegenstelling tot de meeste achterwegen in veenkoloniale gebieden.<br />

Schematische weergave van het veenkoloniale nederzettingstype met een enkel kanaal<br />

In de loop van de tijd werd meer bebouwing langs beide zijden van het kanaal gerealiseerd. De<br />

verdichting concentreerde zich ter hoogte van de Nederlands He<strong>rv</strong>ormde kerk. Dit centrumgebied werd<br />

ook wel Noord-Windeweer genoemd. Naar het noorden en zuiden toe werd de lintbebouwing aan beide<br />

zijden van het kanaal steeds dunner. Het gedeelte ten noorden van Noord-Windeweer werd aangeduid<br />

als De Kiel. Het gedeelte ten zuiden e<strong>rv</strong>an als Zuid-Windeweer. De bebouwing bestond voornamelijk uit<br />

boerderijen en woonhuizen. In het 'centrum' kwamen tevens enige woonwinkelpanden en bedrijfspanden<br />

voor. Tot diep in de negentiende eeuw verdichtte de bebouwing langs het kanaal zich nog, daarna trad<br />

geleidelijk een terugval in, en werden op de plek van gesloopte panden niet altijd nieuwe huizen<br />

teruggebouwd.<br />

Gedurende de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw behield Kiel-Windeweer zijn<br />

agrarisch karakter. Er vond geen ontwikkeling plaats naar een meer stedelijk en industrieel gebied,<br />

zoals in de kern Hoogezand. Toch kende het dorp enige industrie en nijverheid. Rond 1900 waren langs<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 128


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

het Kielsterdiep drie scheepswe<strong>rv</strong>en gevestigd. Deze waren in 1930 verdwenen. Aan de westzijde ter<br />

hoogte van de Nederlands he<strong>rv</strong>ormde kerk stond een korenmolen. Daarnaast was in 1898 ten westen<br />

van de splitsing met het Nieuwe Compagniesterdiep de tweede coöperatieve aardappelmeelfabriek in de<br />

Veenkoloniën, 'Eendracht' genaamd, opgericht. In Nieuwe Compagnie volgde in 1900 de oprichting van<br />

de eveneens coöperatieve aardappelmeelfabriek 'De Toekomst'. Beide fabrieken werden na 1945<br />

gesloten. Van de 'Eendracht' resteert enkel de directeurswoning. Van 'De Toekomst' bestaat het<br />

gebouwencomplex nog.<br />

De lintbebouwing van Kiel-Windeweer verdichtte zich in de periode 1850-1940 meer en meer. Het betrof<br />

dan vooral niet-agrarische bebouwing. Bestaande boerderijen werden in deze periode veelal vernieuwd.<br />

Vanaf 1900 vond uitbreiding vooral plaats rondom het kruispunt met de Zuidlaarderweg. Aan de<br />

noordzijde van deze weg werden in de jaren 1930 enkele middenstandswoningen gebouwd. Rond 1900<br />

was het wegennet grotendeels verhard en lag over het Kielsterdiep een groot aantal bruggen. Ten<br />

noorden van de Zuidlaarderweg, in De Kiel, werd rond 1900 de bestaande schutsluis ve<strong>rv</strong>angen en<br />

ernaast, aan de drukke kant, een sluiswachterswoning gebouwd. De meeste over het diep gelegen<br />

bruggen betroffen meestal voetgangersbruggen die toegang gaven tot de 'eilanden' aan de stille zijde van<br />

het kanaal.<br />

Na 1945 vonden geen ingrijpende veranderingen in de ruimtelijke structuur en het bebouwingsbeeld<br />

plaats. Het stelsel van hoofddiep, wijken en zwetsloten onde<strong>rv</strong>ond enige schade door dempingen, maar<br />

bleef voor het merendeel nog intact. Enkele draaibruggen over het diep verdwenen. Bestaande<br />

bebouwing werd hier en daar verdicht, terwijl op sommige plekken in het lint panden werden afgebroken.<br />

Veel boerderijen kregen nieuwe bijschuren.<br />

De zogenaamde Snikhuis draai in Kiel-Windeweer, een houten draaibruggetje<br />

De structuur en functie van Kiel-Windeweer bleef door de tijd heen vrijwel altijd gelijk. De na de<br />

veenafgraving overwegende agrarische functie is nog steeds afnemende. De modernisering en<br />

schaalvergroting in de landbouw, en het meer recreatieve gebruik van de buitengebieden legden in de<br />

tweede helft van de vorige eeuw wel steeds meer druk op de infrastructuur.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 129


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

De Herinrichting Veenkoloniën is daar onder meer een gevolg van geweest. Hie<strong>rv</strong>oor is een plan<br />

ontwikkeld, dat zowel de dienstbaarheid aan de landbouw als het ontwikkelen van<br />

recreatievoorzieningen omvatte. Door de historische waarde van de veenkoloniale structuren is een<br />

cultuurhistorisch advies als basis gebruikt voor de vormgeving van het geheel. De herinrichting heeft<br />

enkele veranderingen teweeggebracht, maar met respect voor de veenkoloniale structuur. Daar waar<br />

bijvoorbeeld de directe aansluiting van de wijken op het hoofddiep al was verdwenen, is een zichtbare<br />

verwijzing naar het vroegere bruggetje aangebracht door een terugspringende oeverbeschoeiing, een<br />

leuning en een verhoging in de weg. Dit heeft tevens een verkeersremmende werking. Er is een netwerk<br />

van fietspaden aangelegd in het achterliggende land. De ontsluiting van de boerderijen voor het zware<br />

agrarische verkeer werd geregeld via betonnen wegen achter de bedrijven langs. De draai- en<br />

klapbruggen zijn gebleven, en ook de sluis aan de Sluisweg bleef behouden. Wel is de brug op de<br />

kruising met de Zuidlaarderweg ve<strong>rv</strong>angen door een dam. Hoewel het zwaartepunt van het<br />

herinrichtingsplan, zeker financieel gezien, lag bij de verbetering van infrastructurele voorzieningen, was<br />

op vrijwel alle terreinen geldelijke ondersteuning mogelijk.<br />

In de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw ademt Kiel-Windeweer nog steeds de sfeer van een<br />

typisch veenkoloniaal dorp. De woonfunctie is nog steeds de belangrijkste functie in het dorp. In de<br />

laatste decennia is beperkt nieuwbouw gepleegd. In het dorp zijn nog enkele agrarische bedrijven en<br />

niet- agrarische bedrijven gevestigd, zoals een koekfabriek en een aannemersbedrijf. Als<br />

maatschappelijke voorzieningen zijn aanwezig een school en een dorpshuis. Geleidelijk is<br />

waarneembaar dat pogingen worden gedaan om in de toeristisch-recreatieve sector iets te realiseren.<br />

De aanwezigheid van het horecabedrijf De Amshof draagt hier aan bij.<br />

2.4 Westerbroek<br />

Het dorp Westerbroek behoort tot ongeveer de veertiende eeuw tot het oude Goorecht. Deze landstreek<br />

noemt men dan het Trenta- of Drenterwolde. Later verdeelt men het in Goorecht en Woldrecht. Met<br />

Goorecht duidt men het lage oostelijke deel van het gebied aan. Het bestaat al zeker sinds de dertiende<br />

eeuw - destijds genaamd Broke, wat laag moerassig land betekent. Later evolueert de benaming tot<br />

Westerbroek, ter onderscheiding van Zuidbroek, Noordbroek en Oosterbroek.<br />

Westerbroek ligt, in tegenstelling tot een groot deel van de gemeente, in een laagveengebied en kent<br />

om die reden ook een iets ander landschap. Ook de wijze waarop de vestiging tot stand is gekomen,<br />

wijkt hierdoor af van het overige deel van de gemeente. Petgaten, waterlopen, oude dijktracés en<br />

-profielen, de verkavelingsrichtingen en borgterreinen zijn de voornaamste elementen kenmerken van het<br />

landschap. De bebouwing voegt zich in dat landschap.<br />

De nederzettingsvorm die voor Westerbroek is ontstaan, kan als streekdorplandschap worden<br />

getypeerd. Bebouwing is vooral langs de wegen te vinden, maar minder streng dan in de<br />

hoogveengebieden. Bosjes, weg- en singelbeplanting zorgen voor een losse afwisseling van openheid en<br />

verdichting.<br />

Westerbroek wordt ten zuiden begrensd door de Hunze (Drents Diep) en ten oosten door de Burgwal<br />

(Borgweg). Deze Burgwal, aangelegd omstreeks 1300, is een oude veendijk met als functie het gebied<br />

te beschermen tegen het Drentse water van de Hunze. De veendijk heeft niet altijd stand gehouden.<br />

Volgens oude geschriften heeft Westerbroek herhaaldelijk, tot in de achttiende eeuw, onder water<br />

gestaan. Het stroomdal van de Hunze is daa<strong>rv</strong>oor verantwoordelijk. Bij noordwester storm heeft het<br />

zeewater Westerbroek zelfs overspoeld. Hie<strong>rv</strong>an getuigt de afgezette zeeklei aan de noordzijde van het<br />

dorp. Na de Kerstvloed van 1717 kan in Westerbroek zelfs aangespoeld drijfhout worden verkocht. De<br />

vloed heeft ook als gevolg dat er gedurende twee jaar geen school in Westerbroek bestaat: die spoelt<br />

weg met het wassende water. Nadat in de achttiende eeuw goede zeedijken worden aangelegd, blijft het<br />

dorp Westerbroek gevrijwaard van verdere overstromingen. De Trekweg langs het Winschoterdiep<br />

fungeert dan als waterkering. Tot omstreeks 1925 staat de Westerbroekster Made wel nog veelvuldig<br />

onder water, door de grote watertoevoer via de Hunze.<br />

De bebouwing van Westerbroek heeft zich voornamelijk gevormd langs de Oudeweg, rondom de kerk<br />

met burgerbehuizing en boerderijtjes, het Vonderpad, de Borgweg parallel aan de Oudeweg en de<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 130


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Nevelslaan. Het dorpsgebied beslaat een aanmerkelijk gebied door de percelen 'open land' die tussen<br />

genoemde straten zijn gelegen. Begin twintigste eeuw breidt het dorp enigszins uit langs stroken<br />

burgerwoningen langs de Oudeweg, de Nevelslaan en de Meesterslaan.<br />

Waterrijk Westerbroek<br />

De bomenrijen langs de wegen bepalen met het achterliggende open land, de karakteristieke sfeer van<br />

het dorp. De bebouwing daarlangs is afwisselend in leeftijd en type; enkele achteruitliggende grote<br />

boerderijen en buitenplaatsen, kleinere boerderijtjes en arbeiderswoningen, maar ook burgerwoningen uit<br />

de dertiger jaren van de vorige eeuw. Langs de Oudeweg bevindt zich de meest geconcentreerde<br />

bebouwing, vooral schuin op de weg geplaatst. Langs enkele zijwegen, zoals de Meesterslaan, is<br />

moderne uitbreiding gepleegd, in overeenstemming met het geschetste lintkarakter.<br />

Westerbroek heeft een zeer bosrijke omgeving gekend. Het bos is echter steeds meer gerooid, ten bate<br />

van de landbouw en ve<strong>rv</strong>ening. Om een indruk te geven: tussen 1832 en 1925 zijn duizenden zware<br />

eiken, beuken en linden gerooid.<br />

2.4.1 Ve<strong>rv</strong>ening - baggelarijen<br />

Het gebied van Westerbroek werd al in de dertiende eeuw in cultuur gebracht voor de veenafgraving. Dit<br />

gebeurde niet systematisch; zo werd geen gebruik gemaakt van kanalen en wijken. Vanaf het laatste<br />

kwart van de achttiende eeuw werd er in de gemeente wel op omvangrijke schaal gebaggerd. Deze<br />

zogenaamde baggelarijen krijgen een zodanige omvang dat de Provinciale Staten in december 1771 een<br />

plakkaat publiceert met een reglement dat voorschrijft hoe het baggeren dient te gebeuren. Om te<br />

mogen baggeren, moest een vergunning worden aangevraagd. Hieruit blijkt dat al in de achttiende eeuw<br />

commercieel gebaggerd wordt in Westerbroek. Baggelarijen werden doorgaans door vermogende lieden<br />

opgezet omdat een dergelijke onderneming veel kapitaal vereiste.<br />

In de eerste plaats was kapitaal vereist voor het baggeren zelf. Ploegen van arbeiders onder leiding van<br />

veenbazen verzorgden dat. In de tweede plaats was kapitaal vereist om een infrastructuur aan te leggen<br />

en te onderhoud voor het transport. In Westerbroek is commercieel gebaggerd van 1777 tot 1891. De<br />

neergang van de baggelarijen komt als de veenafgravingen ten einde geraken. In een rapport uit 1876<br />

constateert de gemeente dat het niet goed gaat met de bedrijven, en in het gemeenteverslag van 1896<br />

staat dat alleen nog voor eigen gebruik wordt gebaggerd.<br />

De activiteiten van de baggelarijen zijn vandaag de dag nog goed te herkennen in het Westerbroekse<br />

landschap. Een eerste tastbare herinnering is het waterrijke landschap dat de activiteiten van de<br />

bedrijven hebben achtergelaten. Het baggeren gebeurt namelijk door putten te maken die worden<br />

gescheiden door stroken land. In de loop der jaren tastten wind en golfwerking die stroken aan en<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 131


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

kunnen, zoals in Westerbroek is gebeurd, vrij uitgebreide waterplassen ontstaan. Eind negentiende<br />

eeuw en begin twintigste eeuw werd een deel van het uitgeveende gebied door een diepere bemaling<br />

weer drooggemaakt, gevlakt en in gebruik genomen als akker- en weiland. Een ander, nog<br />

waarneembaar, gevolg van de activiteiten van de baggelarijen is de daling van het maaiveld die hun<br />

activiteiten heeft veroorzaakt. Berekend is dat het maaiveldniveau gemiddeld 33 centimeter is verlaagd<br />

over een gebied van ruim 7200 hectare. Dat gemiddelde wordt soms flink overschreden. De baggelaar P.<br />

Woortman uit Westerbroek, bijvoorbeeld, vermeldt in 1791 dat in zijn baggerput ten zuiden van de<br />

Woortmansdijk ongeveer 8 voet water stond. Hier moet dus sprake zijn geweest van een veenlaag van<br />

zo'n 10 voet. Plaatselijk kan zo sprake zijn geweest tot een niveauverlaging van 2 tot 3 meter.<br />

Een beroemde ve<strong>rv</strong>enersfamilie is de familie Hesselink. Deze familie heeft 'Huize Vaartwijk', welke nog<br />

steeds fier overeind staat, aan de Korte Hesselinkslaan bewoond. De doopsgezinde familie is een<br />

geslacht van ve<strong>rv</strong>eners en graanhandelaren dat er generaties lang huist te midden van zo'n 70 hectare<br />

land en 8 hectare wandelbos. In het Hesselinksbos stond een zome<strong>rv</strong>erblijf genaamd 'Ochtendtrek' of<br />

'Uk'. Daar woont tot aan haar dood in 1956 mejuffrouw Catharina Helder. Zij is een nicht van de laatste<br />

Hesselink. Na haar dood vermaakt zij een groot deel van haar bezittingen aan Natuurmonumenten.<br />

Sindsdien speelt de vereniging een voorname rol in de ontwikkeling van het natuurgebied rondom<br />

Westerbroek.<br />

2.4.2 Buitens<br />

Zoals Huize Vaartwijk hebben meer 'buitens' bestaan. Deze zijn gesticht en bewoond door de<br />

'veenbaronnen'. Helaas zijn van die buitens maar weinig de sloop bespaard gebleven, zo leert het<br />

volgende -onvolledige - overzicht van buitens rondom Westerbroek:<br />

Langwijk (nog bewoond)<br />

Meerzicht (nog bewoond)<br />

De Ellenheerd (afgebroken)<br />

Hovenhuizen (afgebroken)<br />

Bellingeheerd (afgebroken)<br />

Huningaheerd (afgebroken)<br />

Tebbenplaats (afgebroken)<br />

Laanhoven (afgebroken)<br />

Vredelust (afgebroken)<br />

Veenlust (afgebroken)<br />

De Beckhof (afgebroken)<br />

D'Elmina (afgebroken)<br />

Tilburg (afgebroken)<br />

Rustlust (afgebroken)<br />

2.4.3 Voorzieningen<br />

Zoals vele dorpen is ook Westerbroek tot ongeveer 1950 zelfvoorzienend. Er waren bijvoorbeeld<br />

meerdere kruidenierswinkels, bakkers, schilders, café's en een smid, slijter, slager, schoenmaker,<br />

aannemer, timmerbedrijf, kapper en een rijwielhersteller. Het dorp is een werkgemeenschap geweest die<br />

elkaar en daarmede de voorzieningen in stand houdt. Dat alles is nagenoeg verdwenen, zelfs de<br />

boerenbedrijven. Wonen is nu één van de belangrijkste dragers van de leefbaarheid geworden en niet de<br />

aanwezigheid van voorzieningen.<br />

2.5 Landschapstypen<br />

In het landschap van Hoogezand-Sappemeer zijn drie typen te onderscheiden (zie <strong>bijlage</strong><br />

Gebiedsindeling landschapstypen). Alle voortvloeiende uit de gehanteerde en hie<strong>rv</strong>oor beschreven<br />

ontginningsstructuur.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 132


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

2.5.1 Veenkoloniaal landschap<br />

Kenmerken van dit landschapstype zijn:<br />

Grootschalig en open landschap ontstaan door planmatige, koloniale ontginning van het<br />

hoogveenmoeras;<br />

Zuidoost-noordwest gerichtheid van het gebied, zowel wat betreft infrastructuur als de daarmee<br />

samenhangende ruimten;<br />

Concentratie van bebouwing in linten langs bestaande of gedempte kanalen;<br />

Contrast tussen verdichte linten en de open ruimten daartussen; de open ruimten zijn in gebruik als<br />

landbouwgrond;<br />

Beplanting langs kanalen en wegen;<br />

Rechtlijnig verkavelingpatroon met evenwijdig lopende kanalen en wegen.<br />

2.5.2 Randveenontginningslandschap<br />

Dit gebied, aan weerszijden van de dekzandrug Woldweg en het stroomdal van het Drentsche Diep,<br />

heeft door de verschillende perioden en manieren van ontginning een bewoningspatroon en verkaveling<br />

die afwijkt van de systematisch ontgonnen hoogveengebieden. De kenmerken van een<br />

randveenontginningslandschap zijn samengevat:<br />

Het contrast tussen het verdichte lint en de aangrenzende open gebieden;<br />

Beperkt verspreide bebouwing ten oosten van Kropswolde op een oude bewoningsas;<br />

De kleinschalige opstrekkende en plaatselijk onregelmatige verkaveling.<br />

Andere opvallende elementen in het landschap betreft een tweetal dekzandopduikingen die in het terrein<br />

als ruggen te herkennen zijn. Tussen Kropswolde en het Zuidlaardermeer ligt een smalle, langgerekte<br />

dekzandrug die 1 - 1,5 meter boven de omgeving uitsteekt. De andere dekzandopduiking bevindt zich<br />

tussen Zuidlaarde<strong>rv</strong>een en Kiel-Windeweer.<br />

2.5.3 Streekdorpenlandschap<br />

Dit gebied, dat is ontstaan door de ontginning van de laagveengebieden, kent in vergelijking met de<br />

onder I en II genoemde landschappen een minder groot contrast tussen verdichte en open gebieden. Het<br />

landschap kent een groot aantal punt- en lijnvormige verdichtingen: bosjes, verspreide bebouwing met<br />

erfbeplanting, weg en singelbeplantingen. De meest verdichte gebieden zijn:<br />

Hesselinkslaan en omgeving;<br />

Pastorielaan en omgeving;<br />

Nevelslaan en omgeving;<br />

Gebied tussen Meesterslaan en de oprijlaan naar het borgterrein.<br />

De verdichting bestaat met name uit lijn- en vlakvormige beplantingselementen. Incidenteel komt<br />

verspreide bebouwing voor. De overige delen van het streekdorpenlandschap kennen een meer open<br />

karakter. Een ander essentieel kenmerk van dit gebied is de verkavelingsstructuur. Het gebied heeft<br />

grotendeels een opstrekkende verkaveling. In de omgeving van de Woortmansdijk is de<br />

verkavelingsrichting wisselend. Ten noorden van de Woortmansdijk is de verkavelingsrichting niet of<br />

nauwelijks zichtbaar. De wijze waarop de verkaveling in dit gebied tot stand is gekomen, is in<br />

belangrijke mate afhankelijk geweest van de aanwezigheid van een aantal thans nog herkenbare<br />

natuurlijke waterlopen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 133


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

2.6 Cultuurhistorische waarden<br />

Naast de cultuurhistorische waarden die in hun onderlinge samenhang in het landschap zijn<br />

vertegenwoordigd, komen in het buitengebied nog de volgende waarden voor: Dijken, Borgterreinen en<br />

Reliëf.<br />

1. DIJKEN<br />

Cultuurhistorisch waardevolle dijken zijn de Woortmansdijk, de Borgwegdijk en de Hunzedijk (tracé<br />

Oude Weg). Van de Woortmansdijk is het tracé als samenhangende eenheid intact, terwijl ook het<br />

dijkprofiel over nagenoeg de gehele dijk herkenbaar is. De hoogte van de dijk ten opzichte van het<br />

aangrenzende maaiveld is 0,5 tot 1,5 meter. Van de Borgwegdijk en de Hunzedijk is het tracé nog<br />

intact, maar het dijkprofiel is voor het overgrote deel van de dijken niet meer herkenbaar. De dijken zijn<br />

in eigendom en beheer bij de gemeente.<br />

2. BORGTERREINEN<br />

De waardevolle borgterreinen zijn Vaartwijk (Westerbroek), Langewijk (Westerbroek) en Welgelegen<br />

(Sappemeer). Deze terreinen zijn zowel cultuurhistorisch als visueel-landschappelijk van betekenis. De<br />

cultuurhistorische betekenis wordt bepaald door vanuit het verleden zichtbare informatie als vorm,<br />

omvang en profiel. De visueel-landschappelijk betekenis wordt bepaald door het beelddragende karakter<br />

van het object in zijn omgeving. De gebouwen zijn samen met de directe omgeving beschermde<br />

monumenten.<br />

3. RELIËF<br />

Op een aantal plaatsen in de gemeente is aan de oppe<strong>rv</strong>lakte reliëf zichtbaar als overblijfsel van in de<br />

ijstijd opgestuwde ruggen die een richting zuidoost naar noordwest hebben. Met name in het overigens<br />

vlakke gebied zijn deze accentpunten van landschappelijke betekenis.<br />

2.7 Archeologische waarden<br />

Archeologie mag zich de laatste jaren over het algemeen in een toenemende belangstelling verheugen.<br />

Ook beleidsmatig gaat archeologie een belangrijkere rol ve<strong>rv</strong>ullen bij de inrichting van de ruimte, op<br />

basis van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Door de provincie Groningen en de<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (eerder bekend als Rijksdienst voor Archeologie,<br />

Cultuurlandschap en Monumenten Rijksdienst en daa<strong>rv</strong>oor als Rijksdienst voor het Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek) zijn onderzoeken gedaan in de provincie. In de gemeente Hoogezand-Sappemeer<br />

komen géén archeologische rijksmonumenten voor. Als archeologische waardevolle terreinen zijn onder<br />

meer dertien (onder andere vuursteen) vindplaatsen uit het Mesolithicum en de locatie van een vroegere<br />

versterking nabij de Woldweg aan te merken. Een aantal terreinen is momenteel als zandopduiking<br />

zichtbaar, bijvoorbeeld bij de Siepweg. Een tweetal valt samen met te beschermen reliëf. De overige<br />

hebben geen visuele of landschappelijke betekenis.<br />

In de gemeente komen wel locaties voor met respectievelijk zeer hoge-, hoge- en archeologische<br />

waarde (Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Archeologiebalans 2002, pagina 38-39). De<br />

betreffende locaties zijn geregistreerd. Naast deze beschreven gebieden bestaan verwachtingsgebieden.<br />

Dit zijn gebieden waar mogelijk archeologische waarden zijn te verwachten. Bij eventuele ontwikkelingen<br />

in die gebieden zal nader onderzoek moeten worden verricht, vooral in de gebieden met een middelhoge<br />

tot hoge trefkans. De verwachtingsgebieden zijn vastgelegd in het gemeentelijke beleid voor archeologie<br />

met bijbehorende kaart (Nota Archeologiebeleid inclusief kaart archeologische verwachtingen en<br />

bijbehorende erfgoedverordening, vastgesteld 13 december 2010).<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 134


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 3 Beleid per thema<br />

3.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk worden per thema de beleidsdoelen uiteengezet waaraan het bestemmingsplan invulling<br />

moet geven. De beleidsdoelen per gebied worden in Hoofdstuk 4 uiteengezet.<br />

De uiteenzetting van de beleidsdoelen per thema in de navolgende paragrafen, is gebaseerd op de Nota<br />

van Uitgangspunten 'Uitzicht bieden'. Deze is opgesteld ter voorbereiding op het voorontwerp van het<br />

bestemmingsplan Buitengebied (dat in 2006 ter inzage heeft gelegen) en vormt de beleidsmatige<br />

vertaling van de belangrijkste thema's die in het buitengebied spelen. De nota is het resultaat van een<br />

uitgebreide en interactieve voorbereidingsprocedure. Met instellingen zoals LTO-Noord, de<br />

dorpsverenigingen en natuur- en milieu - organisaties, maar ook met de inwoners van het buitengebied,<br />

discussieerde de gemeente om zo informatie te vergaren wat geholpen heeft bij het maken van<br />

verantwoorde beleidskeuzes. De nota is op 21 september 2004 vastgesteld door de gemeenteraad.<br />

Net als in de Nota van Uitgangspunten 'Uitzicht bieden' staat in dit bestemmingsplan de volgende<br />

vraagstelling centraal: hoe draagt de gemeente er via het bestemmingsplan aan bij dat het buitengebied<br />

zo leefbaar mogelijk is voor boeren en buitenlui en tegelijkertijd zijn landschappelijke en<br />

stedenbouwkundige kwaliteiten behoud?<br />

De belangrijkste thema's die in antwoord hierop worden behandeld zijn:<br />

Land- en tuinbouw<br />

Landschap<br />

Wonen<br />

Niet-agrarische bedrijvigheid<br />

Detailhandel, horeca & recreatie<br />

Energie<br />

De thema's grijpen soms in elkaar en keren daardoor in meerdere paragrafen terug vanuit een ander<br />

gezichtspunt. Zo wordt in de paragraaf over Detailhandel, horeca & recreatie bijvoorbeeld verteld over de<br />

omvang die detailhandel als nevenactiviteit van agrarische bedrijfsvoering mag hebben. Binnen de<br />

paragraaf Landschap is bijzondere aandacht voor Kiel-Windeweer dat een landelijke status als te<br />

beschermen dorpsgezicht heeft gekregen.<br />

De paragrafen 3.1 en 3.2 benoemen het huidige provinciaal en gemeentelijk beleid in het algemeen. In<br />

de daarop volgende paragrafen worden de zojuist genoemde thema's toegelicht. Per thema komen<br />

steeds dezelfde elementen aan bod, te weten:<br />

1. de meningen die tijdens de inventarisatieronde werden gegeven<br />

Deze inventarisatie heeft plaatsgevonden tijdens de opstelling van de Nota. Gezien de relatief lage<br />

dynamiek van de ruimtelijke wensen in het buitengebieden en de grondige inventarisatie daa<strong>rv</strong>an,<br />

bestaat geen aanleiding om te veronderstellen dat de resultaten van de inventarisatie niet meer<br />

representatief zouden zijn.<br />

2. beperkingen die hogere regelingen aan de gemeentelijke beleidsvrijheid opleggen<br />

Sinds de vaststelling van de Nota en het ter inzage leggen van het voorontwerp van dit bestemmingsplan<br />

is nieuwe wet- en regelgeving en beleid van kracht geworden. De wijziging met de grootste gevolgen voor<br />

dit bestemmingsplan, is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Op basis van deze wet moet de gemeente<br />

rekening houden met de nieuwe provinciale omgevingsverordening. Ook de manier waarop wordt<br />

bestemd is veranderd. Zo worden voorschriften regels genoemd en wordt het bestemmingsplan<br />

gedigitaliseerd.<br />

3. de regeling in het voorliggende bestemmingsplan<br />

De in dit bestemmingsplan opgenomen regeling is in principe dezelfde als in het voorontwerp uit 2006.<br />

Wijzigingen zijn slechts aangebracht door gewijzigd beleid en regelgeving en naar aanleiding van<br />

ingebrachte inspraakreacties en zienswijzen. Daarnaast zijn enkele aanpassingen aangebracht om de<br />

leesbaarheid te vergroten. In Hoofdstuk 6 is een toelichting op de bestemmingsregeling gegeven.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 135


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.2 Provinciale verordening en gemeentelijke structuu<strong>rv</strong>isie<br />

Bij het invullen van haar beleidsvrijheid is de gemeente aan randvoorwaarden gebonden. Misschien wel<br />

de belangrijkste daa<strong>rv</strong>an zijn te vinden in de provinciale omgevingsverordening. Een ander belangrijk<br />

beleidsstuk is de gemeentelijke structuu<strong>rv</strong>isie. Hieronder worden de hoofdlijnen van beide documenten<br />

nader toegelicht.<br />

3.2.1 Provinciale verordening<br />

Algemeen<br />

De provincie heeft op 17 juni 2009 haar provinciaal omgevingsplan (POP) en provinciale<br />

omgevingsverordening (POV) vastgesteld (daarna diverse keren partieel opnieuw vastgesteld). Het POP<br />

en de POV vormen een weergave van de hoofdlijnen van het provinciaal beleid voor de fysieke<br />

leefomgeving voor de komende jaren. De strategische plannen zoals de ruimtelijke structuu<strong>rv</strong>isie, het<br />

waterhuishoudingsplan, het milieubeleidsplan en het mobiliteitsplan zijn geïntegreerd in het POP en de<br />

POV. De hoofddoelstelling van het POP luidt: "Duurzame ontwikkeling: voldoende werkgelegenheid en<br />

een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de<br />

fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te<br />

ontplooien".<br />

De POV kan worden gezien als een juridische vertaling van het POP. Het POV geeft het beleid van het<br />

POP weer in regels. Aan die regels dient het bestemmingsplan te voldoen. Afwijken in het<br />

bestemmingsplan van die regels is in principe niet mogelijk.<br />

Grens dorpsgebied - buitengebied<br />

Eén van de onderwerpen uit de POV is de ligging van de grens tussen 'bestaande bebouwde gebieden'<br />

en het 'buitengebied'. Dit is een gevolg van de nationale Nota Ruimte ('Ruimte voor ontwikkeling'). De<br />

Nota Ruimte schrijft voor dat verstedelijking gebundeld dient te worden om zo de variatie tussen<br />

stedelijke gebieden en ommeland te behouden. Het Rijk acht in de Nota Ruimte de provincie<br />

verantwoordelijk voor deze bundeling. In de POV moet zij regelen dat nieuwe bebouwing binnen het<br />

bestaande bebouwde gebied komt, óf aansluitend daarop, óf in nieuwe clusters daarbuiten. De provincie<br />

moet daarnaast eisen stellen aan de landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing buiten het<br />

bestaande bebouwde gebied. Om helder te hebben waar deze regels gelden moet de provincie elke 4<br />

jaar vaststellen welk deel van de provincie binnen het bestaand bebouwd gebied ligt.<br />

De in de POV toegestane ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden hangen sterk samen met de ligging<br />

van het betrokken perceel. Is deze gelegen in het dorpsgebied dan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden<br />

voor een gewenste functie over het algemeen groter dan een locatie in het buitengebied.<br />

Op 20 april 2010 heeft Gedeputeerde Staten besloten over de vaststelling van de grenzen van het<br />

buitengebied.<br />

In dit bestemmingsplan zijn deze grenzen niet 1:1 overgenomen en wordt een eigen onderscheid<br />

gemaakt tussen bebouwde gebieden en het buitengebied. Zo zijn meerdere bebouwingslinten als<br />

'dorpsgebied' aangeduid. Hierbij is door de globale insteek van het oorspronkelijke beleid dat aan het<br />

begrenzingsbesluit ten grondslag ligt (de Nota Ruimte en het ontwerp AMvB Ruimte) de grens niet per<br />

kavel of vierkante meter vastgelegd maar is gekozen voor een globale, ruimere, begrenzing.<br />

Dit is te verklaren door de beleidsmatige uitgangspunten in dit bestemmingsplan. Voorbeelden hie<strong>rv</strong>an<br />

zijn bijvoorbeeld de gewenste uitbreidingen van Westerbroek en Kiel-Windeweer en het beschouwen van<br />

álle bebouwingslinten in het plangebied als zijnde karakteristiek met het accent op het woonkarakter;<br />

het zijn dorpsgebieden. De grenzen in het vaststellingsbesluit van de provincie miskennen dit en zijn te<br />

strikt gesteld om aan het faciliteren van behoud en versterking van het woonkarakter tegemoet te<br />

kunnen komen.<br />

Deze constructie heeft echter wel tot gevolg dat een nieuwe ontwikkeling binnen de aanduiding<br />

'dorpsgebied' niet zondermeer met slechts een ontheffing uit dit bestemmingsplan mogelijk kan worden<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 136


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

gemaakt. Er zal ook gekeken moeten worden of de betreffende locatie voldoet aan de provinciale<br />

begrenzing en in voorkomend geval zal eerst ontheffing van de POV moeten worden aangevraagd<br />

voordat de binnenplanse ontheffing kan worden verleend.<br />

3.3 Land- en tuinbouw<br />

3.3.1 Landbouw<br />

Agrariërs zijn de belangrijkste 'gebruikers' van het gemeentelijke buitengebied. Veel van het<br />

veenkoloniale landschap rondom Hoogezand-Sappemeer wordt door hen bewerkt en in stand gehouden.<br />

De uitoefening van een agrarisch bedrijf in Nederland staat echter onder druk. Milieuwetgeving stelt hoge<br />

eisen aan de boeren, subsidies worden versoberd of afgeschaft en de concurrentie is groot. Door<br />

schaalvergroting, verbreding of een combinatie van beide trachten de agrariërs voldoende inkomen te<br />

behouden.<br />

Inventarisatieronde<br />

Agrariërs vroegen de gemeente tijdens de gesprekken in de inventarisatiefase hen zo weinig mogelijk in<br />

hun bedrijfsvoering te belemmeren. Zij wensen onder andere een beperking van de bescherming van het<br />

landschap (zij zouden de aanduiding 'open gebied' voor een minder groot gebied dan in het<br />

bestemmingsplan Buitengebied 1993 willen laten gelden), mogelijkheden tot het opstarten van een reële<br />

niet-grondgebonden agrarische neventak, een goede regeling voor vrijkomende agrarische<br />

bedrijfsbebouwing en ruimere bebouwingsmogelijkheden. Andere betrokkenen tonen begrip voor de<br />

problemen in de agrarische sector maar hechten tegelijkertijd zeer aan bescherming van de kwaliteiten<br />

van het buitengebied, zoals de openheid, het veenkoloniale landschap en de openheid rond het<br />

beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer. Bovendien hebben velen bezwaren tegen het toestaan van<br />

nieuwe niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid, zoals een intensieve veehouderij. Voor de<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer ligt er bij herziening van het bestemmingsplan Buitengebied al met al<br />

de opdracht, voor zover mogelijk, de boeren te ondersteunen in de levensvatbaarheid van hun bedrijf<br />

zonder afbreuk te doen aan de kwaliteiten van het buitengebied.<br />

3.3.1.1 Beperkingen - Provinciale omgevingsverordening<br />

In hoofdlijnen zijn in de provinciale omgevingsverordening (POV) de volgende beperkingen voor<br />

agrarische ontwikkeling opgenomen.<br />

Agrarische bedrijven (exclusief intensieve veehouderij)<br />

Dit beleid is niet bedoeld voor intensieve veehouderijen, maar wel voor een paardenhouderij. Dit is ook<br />

een agrarisch bedrijf als er uitsluitend paarden worden gefokt, als er sprake is van hengstenhouderij of<br />

als er paarden worden gehouden voor melkproductie. Voor deze bedrijven geldt onderstaand beleid.<br />

NIEUWBOUW<br />

Ter bescherming van het landschap staat de provincie geen nieuw- of he<strong>rv</strong>estiging van agrarische<br />

bedrijven toe. Na het verkrijgen van ontheffing van de omgevingsverordening is uitzondering mogelijk<br />

voor:<br />

uitplaatsing uit het bebouwingslint van Midwolda (in verband met de aan te leggen vaa<strong>rv</strong>erbinding)<br />

uitplaatsing uit de Ecologische Hoofdstructuur (verder: EHS)<br />

oplossing van knelpuntsituaties (zoals ontbreken van groeimogelijkheden door ruimtegebrek of het<br />

optreden van milieuhinder)<br />

inplaatsing van melkrundveehouderijen in het gebied van de Agenda van Veenkoloniën.<br />

UITBREIDING<br />

Agrarische bedrijfsgebouwen dienen geconcentreerd te worden op agrarische bouwpercelen. Dit geldt<br />

zowel voor bebouwing als voor bouwwerken die samenhangen met de hoofd- of nevenactiviteit van het<br />

agrarisch bedrijf. De omvang van het agrarisch bouwperceel moet worden vastgelegd in het<br />

bestemmingsplan, waarbij in dat plan niet mag worden voorzien in uitbreiding tot een omvang van groter<br />

dan 1 hectare. Voor grotere bouwpercelen kan ontheffing worden verleend. Voorwaarde voor die<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 137


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

ontheffing is dat de maatwerkbenadering moet worden toegepast. Die benadering bestaat uit:<br />

1. rekening houden met:<br />

a. het respecteren van de historische gegroeide landschapsstructuur;<br />

b. het voldoende afstand houden tot andere ruimtelijke elementen;<br />

c. de toereikendheid van de infrastructurele ontsluiting;<br />

d. de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;<br />

e. de inpasbaarheid van de erfinrichting in het landschapstype;<br />

f. de wenselijkheid om voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde opstallen met<br />

uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen op het bouwperceel c.q. het<br />

verlaten van het bouwperceel te saneren.<br />

2. provincie en gemeenten maken procesafspraken over de betrokkenheid van de provincie bij de<br />

uitbreiding van bouwpercelen tot een omvang van meer dan 1 hectare.<br />

Intensieve veehouderijen<br />

Met de inwerkingtreding van de omgevingsverordening en het POP maakt de provincie onderscheid<br />

tussen intensieve veehouderij en andere agrarische bedrijven.<br />

Onder intensieve veehouderij verstaat de provincie niet-grondgebonden agrarische bedrijven die<br />

zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren en<br />

pelsdieren houden. Het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet en het houden<br />

van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.<br />

De provincie staat de nieuwvestiging van intensieve veehouderijen niet toe. Ook de omschakeling van<br />

een bestaande niet-intensieve veehouderij naar een intensieve veehouderij is niet toegestaan. Reden<br />

daartoe is dat intensieve veehouderijen de belevingswaarde van het buitengebied aantasten. Ook wordt<br />

op deze manier overbelasting van het plattelandswegennet, door intensief en zwaar transportverkeer van<br />

en naar intensieve veehouderijen, voorkomen.<br />

Nevenactiviteiten<br />

Bij agrarische bedrijven zijn nevenactiviteiten toegestaan onder deze voorwaarden:<br />

a. de nevenactiviteit moet beperkt worden tot het agrarisch bouwperceel;<br />

b. de agrarische functie van het bedrijf moet behouden blijven;<br />

c. de ondergeschiktheid van de gebouwen en de bouwwerken voor de nevenactiviteiten moet vertaald<br />

zijn in de vorm van een maximale vloeroppe<strong>rv</strong>lakte;<br />

d. landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden dienen behouden te blijven;<br />

e. detailhandel moet beperkt blijven tot het aanbieden en verkopen van streekeigen producten op een<br />

inpandige vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van 120 m 2 .<br />

De vestiging van een intensieve veehouderij is ook als neventak niet toegestaan, omdat die alleen nog<br />

toekomstwaarde heeft met een stalvloeroppe<strong>rv</strong>lak van minimaal 5.000 m 2 . Een dergelijk bedrijfsomvang<br />

manifesteert zich als een volwaardig bedrijf met de bijbehorende negatieve effecten op de<br />

belevingswaarde van het landschap.<br />

De uitbreiding van de oppe<strong>rv</strong>lakte van de stalvloer van bestaande neventakken van grondgebonden<br />

agrarische bedrijven, is niet toegestaan, tenzij die uitbreiding voortkomt uit aangescherpte normen op<br />

het gebied van milieu en dierenwelzijn.<br />

In het bestemmingsplan moet de omvang van de ondergeschikte neventak op grond van de<br />

milieuvergunning worden vastgelegd. Uitbreiding van het vergunde aantal dieren moet via een<br />

binnenplanse ontheffing mogelijk worden gemaakt (dit geldt alleen voor volwaardige IV neventakken).<br />

De provincie biedt in het buitengebied meer ruimte voor de productie van duurzame energie en groene<br />

grondstoffen uit agrarisch materiaal. Deze productie moet in beginsel op de betrokken agrarische<br />

bouwpercelen plaatsvinden, om het transport van grondstoffen en energie te beperken, zoveel mogelijk<br />

de bestaande infrastructuur te gebruiken en het ruimtebeslag op bedrijventerrein te beperken.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 138


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.3.1.2 Beperkingen - Boegbeelden en bestemmingsplan 1993<br />

In Boegbeelden is als hoofddoelstelling van beleid gesteld dat de landbouw zich kan ontwikkelen door<br />

versterking van de samenwerking tussen landbouw en natuurbeheer, landbouw en natuur en landbouw<br />

en wonen. Daarnaast is naast de gangbare landbouw ook plaats voor kleinschalige landbouw met een<br />

natuurfunctie (voornamelijk rondom het Zuidlaardermeer).<br />

De landbouw moet zich dus kunnen ontwikkelen, maar niet zonder de landschappelijke en<br />

cultuurhistorische randvoorwaarden die in dit bestemmingsplan worden meegewogen. In het voorgaande<br />

bestemmingsplan Buitengebied uit 1993 is al een aantal van deze randvoorwaarden juridisch verankerd,<br />

zoals de bescherming van archeologische monumenten, het veenkoloniale landschap, de openheid van<br />

het gebied en waterlopen. Deze bescherming wordt overgenomen en daar waar nodig uitgebreid<br />

(dorpsgezicht Kiel-Windeweer).<br />

3.3.1.3 Regeling in dit bestemmingsplan<br />

De gemeente wil bestaande agrarische bedrijven blijven steunen. Hiertoe dienen vier beleidslijnen:<br />

1. Onderscheid maken tussen intensieve veehouderij en overige agrarische bedrijvigheid.<br />

2. Ruime bouwpercelen voor agrariërs.<br />

3. Mogelijkheden bieden voor niet - agrarische nevenactiviteiten.<br />

4. Een ruime regeling creëren voor hergebruik van vrijkomende bebouwing.<br />

ONDERSCHEID TUSSEN AGRARISCHE BEDRIJVIGHEID EN INTENSIEVE VEEHOUDERIJ<br />

HANTEREN<br />

In het voorontwerp van dit bestemmingsplan is als beleidslijn gekozen om het onderscheid tussen<br />

grondgebonden en niet-grondgebonden bedrijven niet te hanteren. Redenen voor deze keuze waren:<br />

de milieuregelgeving voor niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid is aangescherpt. De<br />

noodzaak om via planologische regelgeving aanvullende eisen te stellen is dus afgenomen;<br />

Gedeputeerde Staten maakten in het voorgaande omgevingsplan (POP2) geen planologisch<br />

onderscheid tussen grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid.<br />

Zoals eerder geschreven heeft de provincie in haar omgevingsverordening weer onderscheid gemaakt<br />

tussen agrarische bedrijven en intensieve veehouderijen. In het bestemmingsplan moet dus een<br />

separate regeling voor intensieve veehouderijen worden opgenomen. In de begripsbepaling van de<br />

planregels is weergegeven welke bedrijven tot een intensieve veehouderij worden gerekend.<br />

De in 2006 gemaakte keus om geen verdere onde<strong>rv</strong>erdeling te maken in de agrarische bedrijven (niet<br />

zijnde intensieve veehouderijen) wordt in dit bestemmingsplan bestendigd. Wel worden de verschillende<br />

agrarische bedrijven ondergebracht onder de bestemmingen die daa<strong>rv</strong>oor het meest passend zijn.<br />

Dit betekent dat champignon- en witlofkwekerijen (niet - grondgebonden bedrijven waa<strong>rv</strong>oor een aparte<br />

regeling gold in het bestemmingsplan buitengebied 1993) alleen in de bestemming tuinbouw zijn<br />

toegelaten. Dergelijke kwekerijen hebben een gebruik en inrichting van gronden tot gevolg dat<br />

aanzienlijk verschilt van grondgebonden agrarische bedrijven en overeenkomt met het ruimtelijk effect<br />

van de bestemming tuinbouw. Via de milieuwetgeving kan de oprichting van een champignon- of<br />

witlofkwekerij afdoende worden geregeld om geen milieuhinder voor de omgeving te veroorzaken.<br />

RUIME BOUWPERCELEN VOOR AGRARIËRS<br />

Door concentratie in de landbouw treedt schaalvergroting bij resterende bedrijven op. Daardoor ontstaat<br />

behoefte aan uitbreiding van de bedrijfsgebouwen of vergroting van het bouwblok. De steeds strengere<br />

dierenwelzijnseisen die aan veeteeltbedrijven worden gesteld en de ontwikkeling van de biologische<br />

landbouw zijn factoren die eveneens tot een groeiende ruimtebehoefte leiden. Daarnaast leiden de<br />

strengere milieu-eisen soms tot beperking van de mogelijkheden die agrarische bedrijven hebben om<br />

potentiële bouwruimte daadwerkelijk te benutten, waardoor de omtrekken van het bij recht gegeven<br />

bouwblok dient te worden aangepast. Agrarische bedrijven hebben dus een groeiende ruimtebehoefte.<br />

Omvang bouwperceel<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 139


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Het is niet wenselijk de in de inventarisatieronde gedane suggestie over te nemen om bouwruimte niet<br />

te koppelen aan een standaard maximum, maar geheel afhankelijk te stellen van de ruimtelijke<br />

inpassing, c.q. maatwerk te leveren. Dat tast bestaande rechten aan en leidt tot onnodige procedures.<br />

Wel worden extra eisen gesteld waar agrarische bedrijven de toegestane bebouwingsoppe<strong>rv</strong>lakte van 1<br />

hectare willen overschrijden. Dan speelt landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing een<br />

belangrijke rol.<br />

De provincie staat via de provinciale omgevingsverordening een bouwperceel van maximaal 1 hectare<br />

toe. In het bestemmingsplan Buitengebied 1993 bedraagt de oppe<strong>rv</strong>lakte van de agrarische bouwkavel<br />

bij recht 1 hectare en na gebruikmaking van de vrijstellingsbevoegdheid maximaal 2 hectare. Sinds 1993<br />

heeft jurisprudentie bepaald dat uitbreiding van het bouwperceel in het bestemmingsplan niet met een<br />

vrijstellingsbevoegdheid maar met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk moet worden gemaakt.<br />

Ook is uitbreiding van het bouwperceel uitsluitend mogelijk nadat de gemeente ontheffing van de<br />

provincie heeft gekregen. Aan de ontheffing zijn voorwaarden verbonden die er toe moeten leiden dat de<br />

uitbreiding van het bouwperceel past in de omgeving. Belangrijk is dat de maatwerkbenadering moet<br />

worden toegepast. Dit betekent dat er zogenaamde keukentafelgesprekken worden gevoerd onder de<br />

verantwoordelijkheid van de gemeente, samen met de ondernemer, de provincie en de<br />

Welstandscommissie. Deze partijen ontwerpen een erfinrichtingsplan aan de hand van de voorwaarden<br />

die aan de ontheffing zijn gesteld. Nadat geconstateerd is dat de uitbreiding van het bouwperceel<br />

inpasbaar is, worden er van de ondernemer prestaties gevraagd in de vorm van landschappelijk<br />

inpassing, aankleding en inrichting van bouwblokken en eventuele compenserende maatregelen. Die<br />

afspraken worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten.<br />

Grens bouwperceel<br />

De regeling van het bestemmingsplan Buitengebied uit 1993 voor de begrenzing van bouwpercelen (1<br />

hectare te bebouwen binnen een denkbeeldig te verbeelden rechthoek) heeft niet aantoonbaar tot grote<br />

ruimtelijke problemen geleid. In het voorontwerp van dit bestemmingsplan is daarom gesteld dat deze<br />

regeling wordt overgenomen.<br />

Sinds die tijd is wetgeving gewijzigd en stelt de Wet ruimtelijke ordening digitale eisen aan nieuwe<br />

bestemmingsplannen. Zo moet aan een bestemming een geometrisch bepaald vlak kunnen worden<br />

gekoppeld. Dit heeft directe gevolgen voor de tot nu toe gehanteerde systematiek van bestemmen; het<br />

agrarisch bouwperceel moet gebaseerd zijn op geometrische coördinaten. Het oude systeem van de<br />

'denkbeeldige rechthoek' voldoet niet aan deze eis en komt daarom te ve<strong>rv</strong>allen in dit bestemmingsplan.<br />

Agrarische bouwpercelen worden nu verbeeld door begrensde bouwvlakken van 1 hectare.<br />

Bedrijfswoningen<br />

Voor wat betreft het toestaan van bedrijfswoningen wordt de regel uit het bestemmingsplan buitengebied<br />

1993 gehandhaafd dat per agrarisch bedrijf één bedrijfswoning is toegestaan met een maximale omvang<br />

van 150 m 2 .<br />

Een tweede agrarische dienstwoning is niet toegestaan. Over aanvragen voor een tweede agrarische<br />

bedrijfswoning, wordt buiten dit bestemmingsplan besloten. Hierin verschilt dit bestemmingsplan van het<br />

voorontwerp en het bestemmingsplan uit 1993. Reden is dat de behoefte aan tweede agrarische<br />

bedrijfswoningen nagenoeg nihil blijkt te zijn geweest. De afgelopen tien jaar zijn namelijk geen<br />

aanvragen voor een tweede bedrijfswoningen ontvangen. In het provinciale beleid is aangegeven dat het<br />

waarschijnlijk is dat ook in de toekomst de behoefte aan tweede agrarische bedrijfswoningen niet zal<br />

toenemen. Voor een tweede agrarische bedrijfswoning ontbreekt namelijk vaak de landbouwkundige<br />

noodzaak en er is voldoende toezicht mogelijk vanuit één bedrijfswoning, zeker nu gebruik kan worden<br />

gemaakt van moderne communicatie- en beveiligingssystemen. Daarnaast worden tweede<br />

bedrijfswoningen op den duur vaak burgerwoningen. De provincie geeft aan te willen voorkomen dat<br />

niet-functionele bebouwing ontstaat die de landbouw in zijn ontwikkeling kan belemmeren. Dit standpunt<br />

wordt gedeeld.<br />

MOGELIJKHEDEN BIEDEN VOOR NIET-AGRARISCHE NEVENACTIVITEITEN<br />

Het is mogelijk bepaalde vormen van niet-agrarische bedrijvigheid ondergeschikt aan de agrarische<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 140


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

hoofdactiviteit uit te oefenen. Te denken valt aan zorg, agrotoerisme, recreatie, energieopwekking en<br />

detailhandel. Door ontwikkelingen naast het agrarische hoofdbedrijf in beperkte mate mogelijk te maken,<br />

biedt de gemeente de mogelijkheid aan agrariërs in te spelen op toeristisch / recreatieve ontwikkelingen<br />

zoals bijvoorbeeld het vaarcircuit en tegelijkertijd hun agrarische hoofdinkomen te ondersteunen.<br />

Het is nu niet inzichtelijk welke nevenactiviteiten, in welke omvang en op welke locatie zich zullen<br />

voordoen en in hoeverre dat ruimtelijk aanvaardbaar is. Daarom wordt het toestaan van nevenactiviteiten<br />

gekoppeld aan een ontheffingsbevoegdheid, zodat per aanvraag kan worden beslist. Enige uitzondering<br />

daarop is de stalling van caravans, boten en campers. In het bestemmingsplan uit 1993 is deze stalling,<br />

mits tijdelijk en geen afbreuk wordt gedaan aan de agrarische functie, rechtstreeks toegestaan. Deze<br />

regeling is overgenomen in dit bestemmingsplan waarbij de eis van tijdelijkheid is ve<strong>rv</strong>allen. Die eis is<br />

namelijk niet relevant voor het ruimtelijk effect van de stalling en voor het bereiken van het planologisch<br />

doel van de nevenactiviteit (ondersteuning van agrarisch bedrijf).<br />

De nevenactiviteiten dienen aanvullend en ondergeschikt te zijn ten opzichte van de hoofdactiviteit. Het<br />

agrarisch bedrijf is te allen tijde de hoofdactiviteit. Om de ondergeschiktheid ruimtelijk te waarborgen,<br />

mag het in gebruik te nemen bebouwde oppe<strong>rv</strong>lak voor de nevenactiviteit maximaal 40% van de totale<br />

bestaande (ten tijde van de aanvraag) en legale bebouwingsoppe<strong>rv</strong>lakte beslaan. In principe mag geen<br />

nieuwbouw voor de nevenactiviteit plaatsvinden, tenzij aangetoond kan worden dat de nevenactiviteit niet<br />

binnen de bestaande bebouwing kan worden uitgeoefend. In dat geval bestaat de mogelijkheid om<br />

beperkt (maximaal 100 m 2 ) bebouwingsvloeroppe<strong>rv</strong>lak op het agrarisch bouwperceel op te richten. Dit<br />

maximum is ingesteld om te voorkomen dat door nevenactiviteiten de agrarische bedrijfsvoering te veel<br />

in haar toekomstige ontwikkelingen wordt belemmerd.<br />

Voor alle nevenactiviteiten geldt dat zij qua aard, omvang en uitstraling dienen te passen binnen de<br />

ruimtelijk omgeving. In de regels worden de volgende voorwaarden verwerkt:<br />

behoud van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden;<br />

parkeren op eigen erf;<br />

eventuele verkeersaantrekkende werking moet passen binnen het bestaande danwel het gewenste<br />

te realiseren verkeersklimaat;<br />

behoud van goed woon- en leefklimaat;<br />

niet milieubelemmerend voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;<br />

uitsluitend verkoop van streekeigen producten (zoals boerderij- en streekproducten, eieren, zuivel,<br />

groenten, fruit, noten, kruiden, bier, wijn) toegestaan mits inpandig en op een vloeroppe<strong>rv</strong>lak van<br />

maximaal 120 m 2 .<br />

EEN RUIME REGELING CREËREN VOOR HERGEBRUIK VAN VRIJKOMENDE BEBOUWING<br />

Gezien de te verwachten afname van het aantal agrarische bedrijven, moet worden nagedacht over<br />

invulling van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing. Volgend op het toen geldend provinciaal beleid,<br />

was in het voorontwerp van dit bestemmingsplan opgenomen dat aan vrijkomende karakteristieke<br />

agrarische bebouwing extra gebruiksmogelijkheden konden worden toegekend.<br />

Het huidige provinciale beleid is echter ruimer dan het vorige provinciale beleid. De provincie staat nu<br />

extra gebruiksmogelijkheden toe in alle bestaande vrijkomende bebouwing in het buitengebied,<br />

ongeacht of deze karakteristiek is of van agrarische oorsprong. Dit bestemmingsplan bevat voor de<br />

gebouwen in principe de volgende gebruiksmogelijkheden.<br />

Woningen<br />

Sommige vrijkomende bebouwing kent een omvang die het geschikt maakt voor invulling met woningen.<br />

Deze bebouwing kan onder voorwaarden tot 'wooncomplex' worden verbouwd. Echter om praktische<br />

redenen staat dit bestemmingsplan niet meer dan maximaal één woning toe. In het geval meer<br />

woningen worden toegestaan wordt dat aantal afgetrokken van het totale aantal woningen dat de<br />

gemeente mag bouwen in de komende tien jaar (de zogenoemde nieuwbouwruimte). Dit kan er toe<br />

leiden dat woningbouwprojecten elders geen doorgang kunnen vinden, terwijl het zeer onzeker is dat de<br />

dan gerese<strong>rv</strong>eerde woningen in vrijkomende agrarische bebouwing inderdaad gerealiseerd gaan worden.<br />

Dus in het geval gebouwen vrijkomen en geschikt zijn voor een wooncomplex, dan zal daa<strong>rv</strong>oor een<br />

herziening van dit bestemmingsplan moeten worden aangevraagd.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 141


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Kleinschalige bedrijvigheid<br />

Vrijkomende agrarische bebouwing is ook zeer geschikt voor huisvesting van kleinschalige bedrijvigheid<br />

zolang deze geen hoge milieubelasting veroorzaakt. Deze bedrijven zijn benoemd als categorie 1 en 2<br />

bedrijven in de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering en geven naar hun aard weinig tot geen<br />

overlast voor de omgeving. In het dorpsgebied en in het buitengebied worden categorie 1 en 2 bedrijven<br />

toegestaan. Incidenteel kan een bedrijf uit een andere, hogere, categorie met vergelijkbare impact<br />

aanvaardbaar zijn. Daa<strong>rv</strong>oor wordt een ontheffingsbepaling opgenomen.<br />

Benadrukt wordt dat de bedrijvigheid buiten de mogelijkheden die bestaande bebouwing biedt géén<br />

uitbreidingsmogelijkheden krijgt. Verplaatsing naar een bedrijventerrein ligt bij uitbreidingswensen (en<br />

het geheel verlaten van de hoofdfunctie van agrarisch gebruik) voor de hand.<br />

Recreatieve invulling<br />

Vrijkomende bebouwing kan ook ruimte bieden aan recreatief gebruik. Te denken valt aan pensions,<br />

kanoverhuurbedrijven of de realisering van logeerkamers. Het bestemmingsplan uit 1993 biedt deze<br />

mogelijkheden alleen in de dorpskernen. In dit bestemmingsplan wordt de mogelijkheid ook daarbuiten<br />

geboden. Met name langs het vaarcircuit tussen het Zuidlaardermeer en Veendam zijn recreatieve<br />

initiatieven een wenselijke ontwikkeling.<br />

Horeca<br />

In de dorpsgebieden kan worden meegewerkt aan het opstarten van kleinschalige horeca-activiteiten -<br />

ook bij het agrarisch bedrijf. In het bijzonder langs het aan te leggen vaarcircuit tussen het<br />

Zuidlaardermeer en Veendam liggen kansen voor particuliere initiatieven op dit gebied. Dit beleid is in<br />

overeenstemming met het bestemmingsplan uit 1993 (dit kent een wijzigingsbevoegdheid voor het<br />

toestaan van horeca in dorpskernen).<br />

Voor het ontplooien van kleinschalige horeca-activiteiten gelden de hie<strong>rv</strong>oor genoemde uitgangspunten<br />

van kleinschalige bedrijvigheid.<br />

SEMI-AGRARISCHE ACTIVITEITEN<br />

Met het beleid zoals uiteengezet wil de gemeente bestaande agrarische bedrijven in de gemeente<br />

steunen. Benadrukt moet worden, dat de steun geldt voor volwaardige agrarische bedrijven.<br />

Het beleid is niet van toepassing op semi-agrarische activiteiten in het buitengebied. Onder<br />

semi-agrarische activiteiten worden verstaan activiteiten die liggen in de hobbymatige sfeer. Concreet<br />

gaat het in de meeste gevallen om het houden van dieren. Veel voorkomend is het houden van schapen.<br />

Een aantal bewoners van het buitengebied doet dit hobbymatig. De schapen worden dan gehouden op<br />

een stuk(je) grond in het buitengebied. Met enige regelmaat krijgt de gemeente verzoeken voor het<br />

toestaan van bebouwing op deze grond. De gevraagde toestemming varieert van een schuilhokje tot<br />

noodzakelijk geachte bedrijfswoningen. De gemeente vindt dit een ongewenste ruimtelijke ontwikkeling.<br />

Medewerking aan dergelijke verzoeken zou een formalisering betekenen van iets wat een hobby is en<br />

nooit een werkelijk professioneel bedrijf zal worden. Dat is ongewenst omdat het beschikbare land<br />

zoveel mogelijk beschikbaar moet zijn c.q. blijven voor volwaardige agrarische bedrijvigheid. Daarnaast<br />

werkt medewerking aan dergelijke verzoeken verdere verstening van het landschap in de hand.<br />

Semi-agrarische bezigheden zijn als hobby wel mogelijk binnen de bouwmogelijkheden voor<br />

bijgebouwen behorende bij de woonbestemming. Die mogelijkheden worden in de herziening van het<br />

bestemmingsplan verruimd. Zie hie<strong>rv</strong>oor paragraaf 3.5, bij 'bedrijf of beroep aan huis'.<br />

Paardenbakken<br />

Ook het hobbymatig houden van paarden is veel voorkomend in het buitengebied. De aard en omvang<br />

van het gebruik van gronden voor deze hobby, bijvoorbeeld in de vorm van paardenbakken, is niet<br />

zodanig dat hier specifieke regulering vereist is. Dit is een trendbreuk te noemen daar veel gemeenten<br />

tegenwoordig de aanleg en het gebruik van paardenbakken tot in de kleinste details regelen, al dan niet<br />

in het bestemmingsplan.<br />

In het voorkomende geval een paardenbak voor overlast zorgt voor de landelijke (woon)omgeving, kan<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 142


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

middels de reguliere instrumenten worden gekozen voor handhaving. Zo is volgens de jurisprudentie een<br />

paardenbak al snel bouwvergunningplichtig omdat ze vaak -al dan niet gedeeltelijk- aan te merken zijn<br />

als bouwwerken in de zin van de Wabo. Het plaatsen van een houten of kunststof omheining en/of<br />

lichtmasten zijn hie<strong>rv</strong>an bekende voorbeelden. Maar uit de jurisprudentie blijkt ook dat een meer<br />

complexe aanleg van een bak, bestaande uit meerdere lagen (onderlaag grond, doek, drainage, toplaag<br />

grond, etc.), slechts 'omheind' door bijvoorbeeld bielzen of stenen, als bouwwerk in de zin van de Wabo<br />

is aan te merken. De regels in dit bestemmingsplan stellen dat alleen gebouwd mag worden in de<br />

daartoe bestemde vlakken, zodat een paardenbak niet op elke willekeurige locatie kan worden<br />

geplaatst.<br />

Naast het aspect bouwen, speelt het gebruik een rol. Mocht een paardenbak niet als -gedeeltelijk-<br />

bouwwerk kunnen worden aangemerkt, dan nog zal het gebruik van de paardenbak in overeenstemming<br />

moeten zijn met de bestemming van dat perceel. Vaak worden de paardenbakken aangelegd op<br />

gronden met een agrarische bestemming en is het gebruik daardoor in strijd met de<br />

doeleindenomschrijving van die bestemming (niet gericht op het voortbrengen van een agrarisch product,<br />

ten dienste van het agrarisch bedrijf etc.).<br />

In het geval de wens tot aanleggen van een paardenbak bestaat, dan zal dit maatwerk vergen. Per geval<br />

wordt de aanvaardbaarheid beoordeeld en zal desgewenst een specifieke planologische procedure<br />

moeten worden gevoerd.<br />

3.3.2 Tuinbouw<br />

Sappemeer heeft een lange tuinbouwhistorie. In de jaren 1960 beschikte Sappemeer over een eigen<br />

veiling en bestond het areaal uit honderden hectaren. Door sanering en schaalvergroting zijn er nu in de<br />

omgeving van Sappemeer nog ruim 20 moderne tuinbouwbedrijven. De teelt is divers, waarbij<br />

snijbloemen, potplanten en boomkwekerijproducten de boventoon voeren.<br />

Inventarisatieronde<br />

Omdat tijdens de inventarisatieronde twee gebieden planologisch direct zijn bestemd voor<br />

tuinbouwdoeleinden, zijn de tuinders niet expliciet bij de inventarisatieronde betrokken. Ook anderszins<br />

zijn weinig opmerkingen over tuinbouw geplaatst. Wel dringen enige betrokkenen erop aan geen nieuw<br />

tuinbouwgebied te ontwikkelen. Bij enige bewoners leven grote bezwaren tegen ontwikkeling van het<br />

tuinbouwgebied.<br />

3.3.2.1 Beperkingen - Provinciale omgevingsverordening<br />

Sappemeer-Noord is (samen met Eemshaven) één van de twee gebieden in de provincie Groningen,<br />

waar de ontwikkeling van nieuwe tuinbouwbedrijven wordt bevorderd. In de provinciale<br />

omgevingsverordening is geregeld dat uitsluitend op deze locaties nieuwe glastuinbouwbedrijven zich<br />

mogen vestigen. De provincie bekijkt samen met de gemeenten in voorkomende gevallen of en hoe<br />

verplaatsing van bestaande, verspreide glastuinbouwbedrijven naar de concentratiegebieden plaats kan<br />

vinden.<br />

Bestaande glastuinbouwbedrijven die niet in één van de twee aangewezen glastuinbouwgebieden zijn<br />

gevestigd, mogen maximaal 20% van de vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van de bestaande bedrijfsbebouwing<br />

uitbreiden.<br />

3.3.2.2 Structuu<strong>rv</strong>isie Boegbeelden komen tot leven<br />

In de gemeentelijke structuu<strong>rv</strong>isie 'Boegbeelden komen tot leven' is het gebied dat is gelegen tussen het<br />

Achterdiep en de A7 als 'overgangsgebied' aangeduid. Dat overgangsgebied vormt een unieke locatie<br />

waar combinaties van wonen en werken hun plaats kunnen vinden. Aanleiding voor deze visie op dat<br />

deel van het tuinbouwgebied, zijn de geluiden uit de tuinbouwmarkt dat die gronden niet langer geschikt<br />

zijn voor de tuinbouw. De lengte en breedte verhouding van de kavels, biedt onvoldoende mogelijkheden<br />

voor een efficiënte bedrijfsvoering. De realisatie van woon- en werkfuncties in het overgangsgebied,<br />

maakt het mogelijk overtollige warmte van de aanwezige tuinbouwbedrijven te gebruiken voor verwarming<br />

van de te realiseren woningen en bedrijven. In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan of en zo ja hoe, deze visie in<br />

dit bestemmingsplan vorm krijgt.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 143


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.3.2.3 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />

Voortzetting beleid<br />

In de geldende bestemmingsplannen voor het glastuinbouwgebied is de ruimtelijke aanvaardbaarheid van<br />

het tuinbouwgebied aangetoond. Beide uitwerkingsplannen van het bestemmingsplan Buitengebied 1993<br />

zijn dan ook integraal overgenomen in dit bestemmingsplan. Ook is de geldende tuinbouwbestemming<br />

in het gebied tussen het Achterdiep en de A7 in dit bestemmingsplan voortgezet. Voor deze keuze<br />

gelden de volgende overwegingen.<br />

De economische uitvoerbaarheid van het glastuinbouwgebied staat momenteel ter discussie. Immers de<br />

laatste tien jaar is de oppe<strong>rv</strong>lakte aan uitgegeven tuinbouwgronden miniem geweest. Daarnaast hebben<br />

potentiële geïnteresseerde tuinders aangegeven dat het deel tussen het Achterdiep en de A7 niet<br />

voldoende geschikt is voor de uitoefening van een modern tuinbouwbedrijf. De lengte - breedte<br />

verhouding belemmert een gezonde bedrijfsvoering. Op basis van deze input vanuit de tuinbouwsector is<br />

in het voorontwerp van de structuu<strong>rv</strong>isie 2009 een visie gevormd over een andere invulling van het<br />

tuinbouwgebied tussen het Achterdiep en de A7. Deze visie is echter nog niet ver genoeg uitgewerkt om<br />

op te kunnen nemen in voorliggend bestemmingsplan.<br />

Dat de afgelopen tijd de interesse in het gehele tuinbouwgebied laag was, betekent niet dat dit in de<br />

toekomst ook het geval zal zijn. De economische ontwikkeling van de branche over de<br />

bestemmingsplanperiode (tien jaar) is namelijk niet te voorspellen. Het bestemmingsplan kan die<br />

marktontwikkeling niet beïnvloeden. Wel kan het de markt faciliteren door het behouden van de<br />

geldende tuinbouwbestemming.<br />

Door de geringe interesse in het tuinbouwgebied tot op heden en het grote areaal nog uit te geven<br />

gronden, worden niet meer gronden tot tuinbouwgebied bestemd. Het restant van het in het<br />

bestemmingsplan Buitengebied 1993 opgenomen uitwerkingsgebied, wordt evenmin in dit<br />

bestemmingsplan direct als tuinbouwgebied bestemd. Het gaat om de gronden gelegen tussen de<br />

Lodijk en het Achterdiep. In principe komt dit gebied pas na uitgifte van de thans voor tuinbouw<br />

bestemde gebieden in beeld. In dit bestemmingsplan is het betreffende gebied niet opgenomen als<br />

'uitwerkingsgebied', maar als 'wijzigingsgebied'. Voor de mogelijkheden om de gronden te bestemmen<br />

voor tuinbouw maakt het niets uit, maar in de wet is bepaald dat een uitwerkingsgebied verplicht moet<br />

worden uitgewerkt door de gemeente. Echter op dit moment is in het geheel niet voorzien dat de<br />

gronden binnen tien jaar zullen worden ingevuld door tuinbouwbedrijven. Er ligt immers nog veel<br />

uitbreidingspotentieel voor directe uitgifte vrij. Door een wijzigingsbevoegdheid voor de gronden op te<br />

nemen, ontslaat de gemeente zichzelf van de verplichting tot uitwerking.<br />

Vrijkomende tuinbouwbedrijven<br />

Tuinbouwbedrijven zijn kapitaalintensief. Over het algemeen zal een tuinder proberen zijn bedrijf bij<br />

bedrijfsbeëindiging te verkopen aan een andere tuinder. Bij boomkwekerijen zonder glas bestaat wel de<br />

kans dat het bedrijf aan een particulier wordt verkocht. Toch speelt het probleem van de vrijkomende<br />

bedrijfsbebouwing minder dan bij de agrarische bedrijfsbebouwing. Mocht leegstand en verpaupering van<br />

vrijkomende tuinbouwgebouwen kunnen worden beperkt of voorkomen door andere functies toe te staan,<br />

dan wordt daar welwillend tegenover gestaan. Wel zal dan extra moeten worden gelet op de<br />

inpasbaarheid van die andere functies in de omgeving. Vestiging van andere functies dan tuinbouw in<br />

glazen gebouwen kan immers moeilijkheden opleveren voor het instandhouden of scheppen van een<br />

goed woon- en leefklimaat. Overlast zoals lichthinder, geluidhinder en aantasting van uitzicht en privacy<br />

kunnen optreden.<br />

De regeling voor vrijkomende gebouwen (zie paragraaf 3.3.1 - hergebruik vrijkomende bebouwing) is ook<br />

voor tuinbouwbedrijven geldig.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 144


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.4 Landschap<br />

Een landschap vormt zich door de eeuwen heen. Door natuurlijke en klimatologische omstandigheden.<br />

En door menselijk ingrijpen. Voor de vorming van het landschap in Hoogezand-Sappemeer heeft<br />

menselijk ingrijpen, in de vorm van systematische ontginning van het veen, een grote rol gespeeld. De<br />

veenontginning stond aan de basis van de verschillende in de gemeente voorkomende landschapstypen.<br />

Door kennis van de totstandkoming van een landschap, kunnen structuren en karakteristieke waarden in<br />

het landschap worden herkend en van passende bescherming worden voorzien.<br />

In het bestemmingsplan Buitengebied 1993 is zorgvuldig bekeken welke gebieden karakteristiek zijn en<br />

daarom extra bescherming behoeven. Deze bescherming is vormgegeven door scherper dan elders<br />

grenzen te stellen aan bebouwings- en gebruiksmogelijkheden, zoals het uitsluiten van houtteelt in open<br />

gebied, het dempen van sloten en wijken en aan het aanbrengen van ophogingen of verrichten van<br />

afgravingen.<br />

De afweging die hierover in het bestemmingsplan Buitengebied van 1993 is neergelegd (waar het<br />

landschap grote kwaliteiten heeft, moet het bestemmingsplan die kwaliteiten beschermen) is nog altijd<br />

actueel. Ook in het basis bestemmingsplan Buitengebied is een waarborg opgenomen voor het behoud<br />

en de bescherming van de open en veenkoloniale landschapswaarden met reliëf, opstrekkende<br />

verkaveling, kenmerkende watergangen en archeologische waardevolle terreinen. Ook besteedt dit<br />

bestemmingsplan aandacht aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Afwijkend ten opzichte van het<br />

voorontwerp van dit bestemmingsplan uit 2006, is de toevoeging van de beleidslijn voor het behoud van<br />

de karakteristiek van bebouwingslinten.<br />

Belangrijkste beleidslijnen voor het basis bestemmingsplan<br />

1. Het landschap en de natuurwaarden blijven beschermen;<br />

2. De Ecologische Hoofdstructuur en de verbindingszones in de toelichting aangeven en zoveel<br />

mogelijk via de regels beschermen;<br />

3. Beschermen van karakteristieke linten en gebouwen;<br />

4. Nadrukkelijk aandacht besteden aan bescherming van de archeologische waarden in het<br />

plangebied;<br />

5. Landschappelijke waarden zijn leidraad bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

3.5 Beperkingen<br />

3.5.1 Provinciale omgevingsverordening<br />

Bij nieuwe ingrepen in het landschap moet het streekeigen karakter van het gebied als vertrekpunt<br />

genomen worden. De provincie streeft naar een goed ingericht en verzorgd landschap, met duurzaam<br />

behoud van de kernkarakteristieken van de verschillende landschapstypen. Daa<strong>rv</strong>oor zijn nodig:<br />

Behoud en versterking van karakter, diversiteit en belevingswaarde van het landschap;<br />

Behoud en versterking van de cultuurhistorische, ecologische, archeologische en aardkundige<br />

waarden van het landschap;<br />

Toevoegen van kwaliteit aan het landschap bij ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Het gemeentelijk grondgebied is gelegen in de landschapstypen veenkoloniën en wegdorpenlandschap<br />

op de overgang zand / veen / klei. De provincie verwacht dat in het bestemmingsplan rekening wordt<br />

gehouden met de landschappelijk en cultuurhistorische essentiële elementen en kenmerken van deze<br />

landschapstypen. Er zijn karakteristieken die de provincie zo belangrijk vindt, dat de bescherming<br />

daa<strong>rv</strong>an vooraf is geborgd in de provinciale omgevingsverordening.<br />

De provincie beschouwt duisternis en stilte als belangrijke algemene kernkarakteristieken. Het behoud<br />

en de bescherming van deze karakteristieken is daarom in de gehele provincie van belang en met name<br />

in gebieden met een hoge natuur- en landschappelijk waarde zoals de EHS en de Natura2000 gebieden,<br />

maar ook in de trekroutes van vogels en vleermuizen.<br />

De provincie heeft enkele gebieden specifiek aangewezen waarbinnen extra aandacht dient te worden<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 145


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

besteed aan duisternis en stilte. Die gebieden zijn niet gelegen in de gemeente Hoogezand -<br />

Sappemeer.<br />

Omdat de provincie een sterke toename verwacht van de lichthinder door intensieve veehouderijen, is in<br />

de omgevingsverordening expliciet gesteld dat een bestemmingsplan niet mag voorzien in een nieuwe<br />

ligboxenstal waarbinnen de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt, tenzij de stal tussen 20.00 uur en<br />

06.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tenminste met 90% reduceren.<br />

Specifieke kernkarakteristieken die voor dit bestemmingsplan relevant zijn om te behouden en te<br />

beschermen, zijn (zie kaart landschapselementen en -kenmerken):<br />

Groene lijnen: bescherming van de herkenbaarheid van de kanalen- en wijkenstructuur;<br />

Verticale zwarte lijnen (nabij Kiel - Windeweer): bescherming van de grootschalige openheid van<br />

het landschap;<br />

Zwarte stippen: in deze landschapsontwikkelingzones stimuleert de provincie landschappelijke<br />

ontwikkeling met mee<strong>rv</strong>oudig ruimtegebruik. Die ontwikkeling zal dienen te passen bij de<br />

karakteristieken van het gebied;<br />

Traditionele windmolens: rekening houden met de windvang en de landschappelijke waarde van<br />

windmolens.<br />

Kaart: landschapselementen en -kenmerken<br />

3.5.2 Natuur<br />

Behoud en op termijn verbetering van de biodiversiteit is een belangrijke doelstelling van het provinciale<br />

beleid. Dit kan gerealiseerd door onder andere waardevolle natuurgebieden te beschermen. Deze<br />

gebieden vormen samen de Ecologische Hoofdstructuur, de EHS (zie kaart natuur). In het<br />

bestemmingsplan moet de EHS worden opgenomen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 146


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Kaart: natuur<br />

Ter bescherming van de EHS gelden onder andere de Flora- en faunawet en de<br />

Natuurbeschermingswet. Ingrepen die een significant effect op de EHS kunnen hebben, zijn niet<br />

toegestaan, tenzij sprake is van groot openbaar belang en er geen alternatieven beschikbaar zijn. Dan<br />

moet wel de schade zo veel mogelijk worden beperkt door mitigerende maatregelen en compensatie.<br />

In EHS gebieden waar de landbouw hoofdfunctie is kan dit normale gebruik zonder extra beperkingen<br />

worden voortgezet. Vergroting van het agrarische bouwperceel kan wel op beperkingen stuiten.<br />

De omgeving van Westerbroek is aangewezen als 'zoekruimte robuuste verbindingszone'. In Hoofdstuk 4<br />

wordt uiteengezet wat hie<strong>rv</strong>an de gevolgen zijn.<br />

3.5.3 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />

3.5.3.1 Het waardevolle landschap in stand houden<br />

In het kader van het oude bestemmingsplan Buitengebied 1993 zijn de kwaliteiten van het landschap<br />

zoals eerder geschreven, onderzocht en van een passende en voldoende bescherming voorzien. Hierbij<br />

is rekening gehouden met mogelijk conflicterende functies. Er is vooralsnog geen reden de standpunten<br />

ten aanzien van de te beschermen waarden te heroverwegen. De landschapselementen en -kenmerken<br />

die de provincie graag beschermd wil zien, zijn afdoende meegenomen. Met uitzondering van de<br />

traditionele windmolens. De bescherming hie<strong>rv</strong>an wordt in dit bestemmingsplan toegevoegd ten opzichte<br />

van het vorige bestemmingsplan. De landschapskwaliteiten zijn vastgelegd op de verbeelding onder<br />

noemers als opstrekkende verkaveling, veenkoloniaal landschap, reliëf, bos, water en natuur. Er zijn ten<br />

opzichte van het voorontwerp van dit bestemmingsplan twee verschillen in bescherming voor het open<br />

gebied en de veenkoloniale wijken.<br />

OPEN GEBIED<br />

Het voorontwerp kende nog de aanduiding open gebied, ter bescherming van het karakteristieke open<br />

landschap. De regeling behorend bij de bescherming van het open gebied, hield in dat er geen<br />

uitzichtverstorende ontwikkelingen in het open gebied mochten plaatsvinden. Zo waren agrarische<br />

bebouwing, houtproductie en beplantingstroken uitgesloten. In dit plan is die regeling niet overgenomen<br />

omdat het voorkomen van de uitzichtverstorende ontwikkelingen al op andere wijze is geregeld. Zo is<br />

agrarische bebouwing uitsluitend toegestaan op agrarische bouwpercelen. De ligging van die<br />

bouwpercelen is zodanig gekozen dat de bebouwing op die percelen het open gebied niet onevenredig<br />

aantast. Houtproductie is in alle bestemmingen van agrarische aard niet toegestaan, dus een specifieke<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 147


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

regeling voor het open gebied is niet noodzakelijk. Voor de volledigheid: boomkwekerijen en<br />

boomgaarden zijn alleen in de bestemming Tuinbouw of als nevenactiviteit op agrarische bouwpercelen<br />

toegestaan. In beide gevallen tasten zij niet onevenredig de openheid van het landschap aan. De aanleg<br />

van beplantingsstroken is niet voorzien in dit bestemmingsplan, dus ook dit vereist geen specifieke<br />

regeling ter behoud van het open gebied..<br />

WIJKEN<br />

Vooral in het zuidelijke deel van de gemeente zijn veel watergangen gelegen die onderdeel uitmaken van<br />

het veenkoloniale landschap. In het oude bestemmingsplan Buitengebied 1993, maar ook het<br />

voorontwerp van dit bestemmingsplan, zijn deze wijken beschermd met een aanlegvergunningenstelsel.<br />

Dit stelsel blijkt onvoldoende bescherming te bieden: veel wijken zijn al dan niet zonder<br />

aanlegvergunning gedempt zodat van de oorspronkelijke verkavelingstructuur onvoldoende herkenbaar<br />

blijft. Om de verkavelingstructuur beter te beschermen worden de resterende wijken als water bestemd.<br />

Hierdoor is het planologische regime verzwaard en zal alleen in een uitzonderlijk geval door een<br />

gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan een watergang kunnen worden gedempt.<br />

In het bestemmingsplan worden geen veranderingen in de feitelijke landschappelijke situatie voorzien. In<br />

het voorontwerp van dit bestemmingsplan was nog sprake van uitbreiding van het Hesselinksbos, maar<br />

inmiddels is dat gerealiseerd. Waar nieuwe of uitbreiding van bestaande functies in het buitengebied<br />

wordt toegestaan, is middels regels in het bestemmingsplan verzekerd dat de betrokken<br />

landschappelijke en natuurwaarden afdoende worden beschermd.<br />

Mogelijke ontwikkelingen die nog onvoldoende concreet zijn, worden in het bestemmingsplan overigens<br />

niet meegenomen. Dit geldt in het bijzonder, als geschreven, voor de plannen voor woningbouw aan de<br />

zuidzijde van Hoogezand. Hie<strong>rv</strong>oor worden aparte bestemmingsplannen gemaakt. Een afweging van de<br />

verschillende landschappelijke en cultuurhistorische belangen zal in het kader van deze<br />

bestemmingsplannen plaats vinden.<br />

3.5.3.2 Beschermen van de karakteristieke linten en gebouwen<br />

BESCHERMD DORPSGEZICHT KIEL-WINDEWEER<br />

De aanwijzing van Kiel-Windeweer als beschermd dorpsgezicht wordt ook in paragraaf 4.2 behandeld.<br />

Vertrekpunt van beleidsvorming vormt enerzijds de toelichting behorende bij de aanwijzing tot<br />

beschermd dorpsgezicht. Anderzijds is er de wens van de bewoners van het dorp om de levendigheid in<br />

het dorp te houden en waar mogelijk te versterken. De inwoners van Kiel-Windeweer willen niet dat de<br />

status van beschermd gezicht hun dorp zogezegd 'op slot' zet. In dit bestemmingsplan wordt gestreefd<br />

naar realisatie van ontwikkelingen binnen de beeldbepalende ruimtelijke structuren van het dorp.<br />

De karakteristieke waarden van het beschermde dorpsgezicht betreffen met name de ruimtelijke en<br />

bebouwingsstructuur in relatie tot het achterliggende landschap. Bescherming van de kenmerkende<br />

lineaire structuur van het dorp, gevormd door onder meer het kanaal, de wijken, het wegenpatroon en de<br />

bruggen wordt bereikt door de wijze van bestemmen, het uitsluiten van functies en het opnemen van een<br />

aanleg- en sloopvergunningstelsel. Het diep, de wegen en de bruggen zijn publiek eigendom, zodat ook<br />

via deze weg bescherming mogelijk is. De bebouwingsstructuur wordt in belangrijke mate gekenmerkt<br />

door de ligging van de bebouwing (met name de grootschalige bebouwing) ten opzichte van het Kieldiep.<br />

Bescherming van de bebouwingsstructuur kan door gebruikmaking van reguliere manieren van<br />

bestemmen en het situeren van het bouwvlak. Vanuit het welstandsbeleid wordt de uiterlijke<br />

verschijningsvorm van de zelfstandige bebouwing verder - en voornamelijk - gegarandeerd.<br />

ANDERE KARAKTERISTIEKE LINTEN<br />

De bebouwingslinten in de gemeente geven goed zichtbaar en herkenbaar de veenkoloniale<br />

ontstaansgeschiedenis van het landschap weer. De linten hebben elk hun karakteristiek voor wat betreft<br />

de afwisseling van open en gesloten ruimten, de kavelstructuur, de richting van de kavels ten opzichte<br />

van de ontginningsas, de omvang van de bouwvolumes etc.<br />

Als onderdeel van het actieprogramma van de Agenda voor de Veenkoloniën, is onderzoek gedaan naar<br />

die karakteristieken. De resultaten daa<strong>rv</strong>an zijn weergegeven in het boekje "neoveenkoloniaalbouwen,<br />

studie naar de toekomst van veenkoloniale linten" (Okra Landschapsarchitecten, 2006). Door sloop<br />

kunnen deze karakteristieken aangetast worden en verloren gaan. Met name in het geval bestaande<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 148


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

gebouwen worden gesloopt en niet worden ve<strong>rv</strong>angen.<br />

Ter bescherming van de karakteristiek van de linten, moet worden voorkomen dat open gaten ontstaan<br />

in de bestaande bebouwingsstructuur. Dit gebeurt door het slopen van gebouwen vergunningplichtig te<br />

stellen voor zover die sloop de karakteristiek van het lint kan aantasten. Voorheen was deze<br />

bescherming niet mogelijk, maar met de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is dat<br />

veranderd. Om deze bescherming mogelijk én herkenbaar te maken, zijn alle karakteristieke linten in de<br />

gemeente als zodanig aangeduid op de plankaart. Dit is een vernieuwing ten opzichte van het<br />

voorontwerp van dit bestemmingsplan.<br />

KARAKTERISTIEKE GEBOUWEN<br />

In de gemeente bevinden zich gebouwen die zijn aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk<br />

monument. De karakteristiek van deze monumenten wordt beschermd op basis van de Monumentenwet<br />

en de gemeentelijke monumentenverordening, maar krijgen ook een aanduiding in dit bestemmingsplan.<br />

Er zijn echter ook karakteristieke gebouwen in het landelijk gebied aanwezig die zeer zeker het<br />

behouden waard zijn, maar die geen beschermende status hebben omdat ze buiten de karakteristieke<br />

linten vallen. Om ook deze gebouwen te beschermen, geldt in dit bestemmingsplan een sloopverbod<br />

voor deze gebouwen. De gemeente heeft in samenwerking met de welstands- en monumentenstichting<br />

Libau in Groningen onderzocht welke gebouwen onder deze regeling behoren te vallen. Deze gebouwen<br />

zijn aangeduid terug te vinden op de verbeelding, maar ook in een overzicht in Bijlage 5 van de<br />

planregels.<br />

3.5.3.3 Molens<br />

Binnen de grenzen van de gemeente zijn in totaal vier inwerking zijnde molens, niet zijnde windturbines,<br />

aanwezig. Alle zijn gelegen in dit bestemmingsplan Buitengebied. Het betreft de molens:<br />

De Hoop aan de Woldweg 70 (in de POV aangeduid als traditionele windmolen);<br />

Molen Kikkoman ten zuidwesten van Kropswolde aan de oostelijke oever van het Zuidlaardermeer<br />

(in de POV aangeduid als traditionele windmolen);<br />

Molen Koetze Tibbe in de Kropswolderbuitenpolder;<br />

Molen De Putter in de Westerbroekstermade-polder.<br />

Ter bescherming van de nog functionerende molens in de gemeente zijn in totaal vier molenbiotopen<br />

opgenomen. Ieder bouwen of aanleggen voor een bestemming, die tevens ligt binnen deze<br />

dubbelbestemming, zal eerst getoetst moeten worden aan de belangen van de molenbiotoop, zoals<br />

beschreven in deze dubbelbestemming.<br />

De beschermingszone is opgedeeld in meerdere gebieden. Binnen de 100m-zone<br />

(vrijwaringszone-molenbiotoop 1) geldt één maximale hoogte van 1,5 meter. In de vrijwaringsgebieden 2<br />

t/m 5 (100 tot 330 meter) geldt dat getoetst moet worden of de molen gehinderd wordt door de op te<br />

richten bebouwing en/of begroeiing: hoe groter de afstand tot de molen, hoe hoger de bebouwing cq<br />

begroeiing mag worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden in het algemeen toegestaan,<br />

omdat deze in de meeste gevallen van minimale invloed zijn op de windvang van de molens.<br />

De biotopen hebben niet tot gevolg dat de omliggende bestemmingen onevenredig in hun bouw- en<br />

gebruiksmogelijkheden worden aangetast.<br />

3.5.3.4 Duisternis en stilte<br />

Binnen het gebied van de gemeente Hoogezand - Sappemeer zijn geen aangewezen gebieden voor het<br />

behoud en de bescherming van duisternis en stilte aanwezig, die specifiek beleid over duisternis en<br />

stilte nodig maken. Tot op heden zijn geen klachten over lichthinder in het buitengebied ontvangen. Ook<br />

zijn tijdens de inventarisatie voor dit bestemmingsplan en de gevolgde bestemmingsplanprocedure tot<br />

nu toe, geen verzoeken ontvangen om specifiek aandacht te besteden aan duisternis en stilte. Bij de<br />

uitvoering van de taken waa<strong>rv</strong>oor het gemeente bevoegd gezag is, is tot op heden eveneens niet<br />

gebleken van een behoefte aan het formuleren van specifiek milieubeleid over duisternis en stilte. In dit<br />

bestemmingsplan is dan ook dergelijk specifiek beleid niet opgenomen.<br />

De duisternis en stilte worden in dit bestemmingsplan in zijn algemeenheid behouden en beschermd.<br />

Dat is gedaan door in het bestemmingsplan alleen die ruimtelijke ontwikkelingen toe te staan die<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 149


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

ruimtelijk uitvoerbaar zijn: zij veroorzaken in redelijkheid geen onevenredige geluid- of lichthinder. Die<br />

uitvoerbaarheid in dit bestemmingsplan is bereikt door minimale afstanden aan te houden tussen<br />

gebruiken die licht- of geluidhinder kunnen veroorzaken en gebruiken die gevoelig zijn voor licht- of<br />

geluidhinder (waaronder natuurgebieden en flora en fauna). Op basis van de milieuwetgeving gelden<br />

ve<strong>rv</strong>olgens nadere regels om hinder te voorkomen of te beperken voor milieu. Bij ruimtelijke<br />

ontwikkelingen worden maatregelen in acht genomen om verstoring van dieren en planten te voorkomen<br />

of te beperken.<br />

Mocht in de toekomst blijken dat specifiek beleid over duisternis en stilte gewenst is, dan kan dat beleid<br />

sneller en flexibeler worden gevoerd via milieuwetgeving, natuurwetgeving (onder andere beheerplan voor<br />

het Zuidlaardermeergebied) en in verordeningen, dan in een bestemmingsplan.<br />

3.5.3.5 Overige<br />

NATUURTOETS<br />

Natuur en landschap vormen een belangrijk deel van de hedendaagse leefomgeving. Daarbij gaat het om<br />

een gezond woonklimaat (bodem, water en lucht), om ruimte om te leven, te recreëren en te spelen of<br />

zomaar om van de natuur en het landschap te genieten. Ook wordt waarde gehecht aan de natuur op<br />

zichzelf. Daarbij is de blik veelal gericht op zeldzame soorten of natuurwaarden waa<strong>rv</strong>oor Nederland, de<br />

provincie Groningen of de gemeente een bijzondere betekenis hebben. Veel burgers spannen zich in om<br />

de natuur in hun leefomgeving te bewaren en te beschermen; bijvoorbeeld de vogelwachters die al sinds<br />

jaar en dag in samenwerking met de boeren broedende weidevogels in het grasland beschermen.<br />

Een natuurtoets zal moeten uitwijzen dat voldoende is stilgestaan bij de bescherming van de aanwezige<br />

natuurwaarden in het gebied. In Hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de bescherming van<br />

natuurwaarden.<br />

ARCHEOLOGIE<br />

Verder wordt in deze toelichting van het bestemmingsplan, meer dan in het oude bestemmingsplan<br />

1993 en het voorontwerp het geval was, ingegaan op de archeologische waarden in het plangebied. Dit<br />

is een gevolg van de gewijzigde Monumentenwet. Met ingang van 1 september 2007 geldt de Wet op de<br />

archeologische monumentenzorg. Deze wijziging houdt in dat bij ruimtelijke ontwikkelingen het behoud<br />

en de bescherming van archeologische waarde vanaf het begin van de planvorming meegenomen dient<br />

te worden. Om die borging afdoende vorm te geven heeft de gemeente onderzocht wat de aanwezige en<br />

verwachte archeologische waarden zijn in het buitengebied. De resultaten zijn vormgegeven in de<br />

beleidsnota Archeologie inclusief een kaart met alle archeologische verwachtingswaarden voor het<br />

gehele grondgebied van de gemeente.<br />

In dit bestemmingsplan wordt de bescherming uit het oude bestemmingsplan uit 1993 overgenomen,<br />

oftewel de hierin reeds beschermde waarden. De overige -destijds niet bestemde- waarden worden<br />

beschermd met een archeologische verordening. De keuze om te verordenen in plaats van de<br />

bestemmen is op het volgende gebaseerd. De bedoeling van de wetgever is dat de beleidskaart met<br />

verwachtingswaarden in zijn geheel wordt bestemd in dit bestemmingsplan. Echter, op dit moment is<br />

een landelijke discussie gaande over planschade als gevolg van het uitgebreid bestemmen van<br />

archeologie. De Wet ruimtelijke ordening voorziet namelijk niet in het verhalen van deze eventuele<br />

planschadekosten op de hogere wetgever, zodat de gemeente zich geconfronteerd ziet met een<br />

mogelijk hoge kostenpost. Hierdoor komt de financiële uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan ter<br />

discussie te staan. Door verordenen wordt formeel juridisch juist gehandeld in de geest van de Wet op<br />

de archeologische monumentenzorg en wordt de archeologie alsnog afdoende beschermd. Bij de<br />

toekomstige herziening van het basis bestemmingsplan kan de uitkomst van de landelijke discussie<br />

alsnog worden meegenomen.<br />

In Hoofdstuk 5 (Omgevingsfactoren) en Hoofdstuk 6 (Juridische Toelichting) wordt nader verantwoord<br />

hoe de bescherming van archeologische waarden vorm krijgt.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 150


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.6 Wonen<br />

Veel mensen kiezen bewust voor het wonen in het landelijk gebied. De beleving van het wonen in het<br />

landelijk gebied is een heel andere dan die van het wonen in verstedelijkt gebied. In de dorpsgebieden<br />

staan voorzieningen en daarmee de leefbaarheid echter onder druk. Eén van de oplossingen die wordt<br />

aangedragen om deze voorzieningen te behouden, is om meer woningbouw mogelijk te maken. Dit kan<br />

het draagvlak voor voorzieningen en daarmee de levendigheid van een dorp versterken. Tegelijkertijd tast<br />

nieuwe bebouwing in het landelijk gebied de kenmerken aan waa<strong>rv</strong>oor het geprezen wordt: openheid,<br />

groen, rust. Verstening die deze kwaliteiten ondergraaft, moet voorkomen worden.<br />

De centrale vraag waa<strong>rv</strong>oor het gemeentebestuur binnen dit thema staat, is hoe het nieuwe<br />

bestemmingsplan kan bijdragen aan de leefbaarheid van de kleine kernen zonder de kwaliteiten van het<br />

landelijk gebied aan te tasten. Liever nog zou de beeldkwaliteit van het bestaande gebied moeten<br />

worden versterkt. Dat kan óók door op bewust gekozen plekken in het échte buitengebied nieuwbouw<br />

toe te staan.<br />

Inventarisatieronde<br />

Vanuit de dorpen Westerbroek en Kiel-Windeweer is er vraag naar beperkte nieuwbouw in het<br />

buitengebied. De dorpen zijn van mening dat er nieuwe woningen nodig zijn om de jongeren die in het<br />

dorp willen blijven wonen een woonmogelijkheid te bieden. Daarnaast is door toenemende vergrijzing<br />

behoefte aan geschikte woningen voor senioren. Het dorp Kropswolde meldt geen behoefte aan<br />

nieuwbouw te hebben. De dorpsvereniging gaf aan, dat de wijk Meerwijck voor Kropswolde in de<br />

woningbouwbehoefte voorziet. Daarbij komt dat het lint in Kropswolde behoorlijk volgebouwd is.<br />

Naast nieuwbouw is met dorpsverenigingen gesproken over bedrijvigheid. Dit komt volgens de bewoners<br />

ten goede aan de levendigheid van dorpen. Voor zover het om niet-agrarische bedrijvigheid gaat, wordt<br />

dit onderwerp in paragraaf 3.3.1 besproken. Ook detailhandel in het landelijk gebied en recreatie worden<br />

apart besproken. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mogelijkheid om aan huis verbonden beroepen<br />

toe te staan.<br />

Bij het gemeentebestuur, tot slot, bestond de wens de mogelijkheden te onderzoeken van nieuwbouw<br />

van woningen in de linten in het landelijk gebied. Uiteraard met aandacht voor de structuur en de<br />

bijzondere positie van de linten in de gemeente.<br />

3.6.1 Beperkingen - Provinciale omgevingsverordening<br />

De provincie wil verdere verstening van het landschap tegengaan en stedelijke activiteiten concentreren<br />

in bestaande bebouwde gebieden. Dit resulteert erin dat de mogelijkheden voor nieuwbouw in de<br />

dorpsgebieden anders zijn dan in het buitengebied.<br />

In de dorpsgebieden is nieuwbouw toegestaan, mits passend in de omgeving. In het buitengebied is<br />

nieuwbouw niet toegestaan, behalve:<br />

in vrijkomende gebouwen;<br />

ter realisering van landgoederen;<br />

ter verbetering van ruimtelijke kwaliteit (bij voorbeeld ter opvulling van storende open plekken in de<br />

bestaande bebouwingsstructuur).<br />

De provincie wil in ieder geval verhoogde aandacht voor de gebiedsgebonden ruimtelijke kwaliteit van<br />

bebouwing in relatie tot de omgeving. Bij nieuwbouw op onbebouwde gronden in dorpsgebieden geldt<br />

specifiek dat gelet moet worden op situering van gebouwen op hun locatie, massa- en volumewerking<br />

van gebouwen, hoofdlijnen van architectuur en het materiaal- en kleurgebruik.<br />

Ongeacht op welke locatie nieuwbouw wordt gepleegd, geldt dat het aantal te bouwen woningen de<br />

nieuwbouwruimte niet mag overschrijden. Die ruimte wordt door de provincie vastgesteld voor een<br />

periode van 10 jaar. In de nieuwbouwruimte zijn de afspraken tussen de deelnemende gemeenten in de<br />

regio Groningen - Assen opgenomen. Het staat de gemeente echter vrij om dit onderscheid naar eigen<br />

inzicht vorm te geven. Het moeten voldoen aan de nieuwbouwruimte is niet van toepassing op:<br />

bedrijfswoningen;<br />

vrijkomende gebouwen in het buitengebied die (mede) in gebruik worden genomen voor een<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 151


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

individuele woning;<br />

nieuwbouw ter ve<strong>rv</strong>anging van niet-zelfstandige woonruimte voor ouderen en gehandicapten voor<br />

dezelfde groep;<br />

landgoederen.<br />

Volgens artikel 4.7, lid 3, van de Provinciale Omgevingsverordening moet de plantoelichting inzicht<br />

bieden in het aantal woningen dat op grond van of krachtens andere bestemmingsplannen in deze<br />

gemeente kan worden gebouwd gedurende de periode van de toegekende nieuwbouwruimte. In<br />

onderstaand overzicht worden deze aantallen weergegeven (zoals geldend op 23 augustus 2010).<br />

Totaal goedgekeurde plancapaciteit 2007-2009 1261<br />

Gerealiseerd 2007-2009 759<br />

Restant goedgekeurde plancapaciteit 502<br />

Totaal nieuwbouwruimte 2007-2019 3600<br />

Capaciteit tot 2019 2339 (3600-759-502)<br />

Gerese<strong>rv</strong>eerd aantal woningen in nieuwe<br />

plannen:<br />

Buitengebied (minus Laveiweg)<br />

IJsbaan<br />

Hoofdstraat-Keyserstraat<br />

De Vosholen<br />

Stadscentrum<br />

Gorecht-West<br />

Molenwaard<br />

De Groene Compagnie fase 1<br />

Aletta Jacobslocatie<br />

Totaal<br />

48<br />

145<br />

48<br />

123<br />

361<br />

150<br />

760<br />

250<br />

140<br />

2025<br />

Restant capaciteit tot 2019 314<br />

3.6.2 Woonvisie 2008-2012<br />

WONEN<br />

Op 28 oktober 2008 is de Woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld. Daarmee is besloten om met<br />

het woonbeleid in te zetten op realistische groei, aantrekkelijke woonmilieus en versterking van het<br />

bestaande. Na te streven kernwaarden daarbij zijn:<br />

Vitaliteit: evenwichtigere bevolkingsopbouw. Door jongere huishoudens en midden- en hoge<br />

inkomens aan te trekken kan de bevolkingsopbouw demografisch evenwichtiger worden en ook naar<br />

inkomen;<br />

Kwaliteit: versterking van de stedelijke en landschappelijke kwaliteit, de kwaliteit van de<br />

woonomgeving en van voorzieningen en dienstverlening;<br />

Variëteit: scheppen van prettige en gevarieerde woonmilieus;<br />

Duurzaamheid: ontwikkelen van woonse<strong>rv</strong>icegebieden, levensloopbestendige woningen,<br />

multifunctionele dienstencentra en dienstverleningsvormen aan huis;<br />

Meedoen: versterking van betrokkenheid en binding van bewoners.<br />

Kansrijke markt is er voor nultreden grondgebonden woningen, levensloopbestendige woningen (patio<br />

met op- en aanbouw of eengezinswoningen met basisfuncties op begane grond), particulier<br />

opdrachtgeverschap en collectieve vormen van woningbouw. Extra aandacht gaat echter uit naar het<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 152


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

specifieke doelgroepen die moeite hebben passende woonruimte te vinden. Het gaat dan om woningen<br />

voor de lagere inkomens, zorgbehoevende ouderen, woningmarkt starters en de sociaal kwetsbaren.<br />

Woningen die geschikt zijn voor de doelgroepen lager inkomens en starters zijn er genoeg, maar die<br />

woningen zijn reeds bezet. Door woningen te bouwen naar de wensen van de zittende bewoners,<br />

kunnen verhuisbewegingen op gang worden gebracht, waardoor geschikte woningen voor lagere<br />

inkomens en starters vrijkomen.<br />

ZORG EN LEEFBAARHEID<br />

Veel mensen hebben de wens om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen en<br />

maatschappelijk mee te kunnen doen, ook als zij een beperking hebben. De gemeente streeft er naar te<br />

zorgen dat burgers met beperkingen niet noodgedwongen moeten verhuizen naar een verzorgingshuis of<br />

een andere intramurale voorziening. Daa<strong>rv</strong>oor hanteert de gemeente het concept van<br />

woonse<strong>rv</strong>icegebieden. Woonse<strong>rv</strong>icegebieden zijn in feite gewone woonwijken voor iedereen, met daarbij<br />

voorzieningen voor de eerste levensbehoeften, een goed bereikbaar multifunctioneel zorg- en<br />

dienstencentrum (wezenlijk is de aanwezigheid van een huisarts, een fysiotherapeut en een informatie-<br />

en coördinatiepunt voor welzijn en zorg), recreatieve en culturele voorzieningen binnen loopafstand en<br />

toegankelijk openbaar ve<strong>rv</strong>oer in de nabijheid.<br />

In het landelijk gebied staat het economische draagvlak voor de fysieke voorzieningen onder druk.<br />

Realisering van woonse<strong>rv</strong>icegebieden en andersoortige (al dan niet) maatschappelijke voorzieningen in<br />

het buitengebied en de dorpsgebieden wordt daardoor bemoeilijkt.<br />

Voor deze gebieden is andere aandacht nodig om zorg te kunnen te leveren, bijvoorbeeld met<br />

decentrale steunpunten, nieuwe vormen van dienstverlening aan huis en de inzet van virtuele diensten.<br />

Daarnaast is de wens om de bestaande mogelijkheden om mantelzorg (zorg door familie, buren of<br />

bekenden) te verlenen, vergroten. Dat geschiedt door een positieve grondhouding in te nemen bij het<br />

beoordelen van verzoeken om aan/bijgebouwen bij woningen in het buitengebied geschikt te maken tot<br />

tijdelijke woonruimte om mantelzorg te kunnen bieden.<br />

3.6.3 Welstandsbeleid<br />

De in 2003 gewijzigde Woningwet verplicht gemeenten welstandsbeleid te formuleren. In het<br />

welstandsbeleid dient op zo objectief mogelijke wijze worden aangegeven wat wordt verstaan onder<br />

redelijke eisen van welstand en waaraan bij bouwaanvragen wordt getoetst. Een welstandsnota heeft de<br />

status van beleidsregels zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. De gemeenteraad kan ook<br />

tussentijdse aanvullingen op de welstandsnota vaststellen.<br />

Op <strong>27</strong> april 2004 is een Welstandsnota voor de gehele gemeente vastgesteld door de gemeenteraad.<br />

Doel van de welstandsnota is een bijdrage te leveren aan het behoud en waar nodig het versterken van<br />

de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving in de gemeente. Meer specifiek heeft de<br />

welstandsnota twee functies:<br />

- Ten eerste vormt het een handboek waarin een initiatiefnemer in een vroeg stadium kan lezen<br />

welke specifieke welstandseisen voor zijn bouwplan geldt;<br />

- Het biedt een kader aan het gemeentebestuur voor het beoordelen van bouwplannen en de<br />

welstandscommissie voor het welstandsadvies.<br />

Bij strijdigheid tussen de welstandsnota en het bestemmingsplan, heeft het bestemmingsplan voorrang;<br />

datgene wat door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt kan niet door de welstandscriteria<br />

worden tegengehouden. Andersom valt de architectonische vorm van bouwwerken buiten de reikwijdte<br />

van de bestemmingsplanvoorschriften en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Het is daarom<br />

van belang een vloeiende overgang te bewerkstelligen tussen de stedenbouwkundige<br />

kwaliteitsdoelstellingen (te regelen in het bestemmingsplan en/of het bijbehorende exploitatieplan) en de<br />

welstandscriteria (regelen in welstandsnota).<br />

Een deel van de welstandsnota is gewijd aan het gebiedsgericht beleid. Dit is ook het meest relevante<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 153


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

deel van de nota voor dit bestemmingsplan voor het buitengebied. De gebiedsgerichte criteria zijn<br />

afgeleid van de bestaande omgeving. Het uitgangspunt is dat bij het ontwerpen van nieuwe gebouwen of<br />

aanpassingen van bestaande bouwwerken rekening wordt gehouden met de waardevolle<br />

karakteristieken van de buurt of het gebied. De gemeente kent in totaal 23 deelgebieden. De<br />

deelgebieden zijn gebaseerd op de waarneembare samenhang in de verschijningsvorm van de<br />

bebouwing. Deze heeft een duidelijke relatie met de historische en landschappelijke ontwikkeling van<br />

Hoogezand-Sappemeer. Centraal in deze ontwikkeling staat de lintenstructuur die de systematische<br />

ontginning van het veen met zich heeft meegebracht.<br />

In het buitengebied worden in de nota de volgende deelgebieden onderscheiden naar hun<br />

beeldbepalende kwaliteiten:<br />

1. Laagveenontginningslandschap rond Westerbroek;<br />

2. Laagveenontginningslandschap;<br />

3. Hoogveenontginningslandschap;<br />

4. Kiel-Windeweer;<br />

5. Sappemeer Oost;<br />

6. Achterdiep;<br />

7. Woldweg;<br />

8. Nieuw Woelwijck;<br />

9. Landschappelijke recreatie.<br />

3.6.4 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />

3.6.4.1 Cultuurhistorische eigenheid bij woningbouwtaakstelling<br />

De gemeente is op zoek naar een methode waarbij aan de regionale afspraken qua woningbouwopgave<br />

wordt voldaan en tegelijkertijd wordt aangesloten bij de structuur van het landschap. Een manier om dat<br />

te doen is de eeuwenoude veenkoloniale landschapsstructuur als uitgangspunt voor woningbouw te<br />

hanteren: bestaande linten versterken en de ontstane kamers tussen de linten invullen. Een dergelijke<br />

aanpak zou ook prima passen in de cultuurhistorische aandacht die het Verdrag van Malta en op<br />

nationaal niveau de Nota Belvedère voorstaat, alsmede het Landschapsontwikkelingsplan voor de<br />

Veenkoloniën, het Oldambt en Westerwolde dat de stuurgroep Agenda voor de Veenkoloniën<br />

presenteerde.<br />

De gekozen methodiek wordt voor een deel al verwerkt in dit bestemmingsplan. Bestaande linten in het<br />

buitengebied versterken. Verder staat het bestemmingsplan nieuwbouw in de dorpen Westerbroek en<br />

Kiel-Windeweer toe. Bij versterking van het bestaande lint is met name gedacht aan Kiel-Windeweer. In<br />

afwijking van het voorontwerp van dit bestemmingsplan krijgen de nieuwbouwlocaties in het voorliggende<br />

plan geen direct bouwrecht, maar zijn ze mogelijk gemaakt met een wijzigingsbevoegdheid. Reden<br />

hie<strong>rv</strong>oor is dat hierdoor niet moet worden voldaan aan de Wet ruimtelijke ordening om bij directe<br />

bouwtitel voor een woning, ofwel een exploitatieplan op te stellen, ofwel een exploitatieovereenkomst<br />

met de initiatiefnemer te sluiten. Behalve in de gevallen dat zich een reeds initiatiefnemer met concrete<br />

plannen heeft gemeld en met die persoon een exploitatieovereenkomst is gesloten, is de betreffende<br />

woning als directe bouwtitel in dit bestemmingsplan opgenomen.<br />

3.6.4.2 Nieuwbouw in Westerbroek en Kiel-Windeweer<br />

Om de levendigheid van de dorpen te behouden en te versterken wordt de mogelijkheid opgenomen om<br />

in Westerbroek ongeveer 22 woningen en in Kiel-Windeweer 19 woningen in 10 jaar tijd te bouwen,<br />

overeenkomstig de wens van de dorpsverenigingen.<br />

De aanpak voor realisering van woningbouw in Kiel-Windeweer en in Westerbroek verschilt daarbij<br />

fundamenteel. In het geval van Westerbroek is gekozen voor de woningbouwlocaties die in beeld zijn in<br />

relatie tot de huidige planvorming voor een Multi Functioneel Centrum (MFC). Dit betekent dat wordt<br />

voortgeborduurd op de in de jaren 1990 gerealiseerde dorpsuitbreiding van de Boekhors en dat<br />

woningbouw ter plekke van het huidige dorpshuis is opgenomen. Deze keuze verschilt van het<br />

voorontwerp van dit bestemmingsplan, waarin nog werd uitgegaan van bouwen op de locatie<br />

Jellesbosch. Deze locatie is door voortschrijdend planologisch inzicht komen te ve<strong>rv</strong>allen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 154


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

In Kiel-Windeweer moet de nieuwbouw zich schikken naar de bestaande historisch gevormde<br />

lintstructuur en bebouwingsvorm. In principe moeten nieuwe bouwlocaties dan ook bestaande<br />

bebouwingsclusters ve<strong>rv</strong>olmaken. Over de keuze van de exacte locatie van de te bouwen woningen is<br />

met de dorpsverenigingen gesproken. Gezocht is naar locaties die:<br />

De openheid van het dorp onaangetast laten;<br />

Agrarische bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden schaden;<br />

Daadwerkelijk bebouwd zullen worden.<br />

Aan inpassing van de nieuwbouw worden hoge eisen gesteld. In Kiel-Windeweer hebben de eisen<br />

betrekking op de situering op het perceel ten opzichte van het Kieldiep en aan de afmetingen van de<br />

woningen. De woning moet bestaan uit één bouwlaag met kap en moet haaks op het diep worden<br />

gesitueerd. Uiteindelijk moet de architectonische kwaliteit van de bebouwing vanuit het welstandsbeleid<br />

worden gegarandeerd.<br />

In Hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de bouwplannen voor Kiel-Windeweer en Westerbroek.<br />

3.6.4.3 Versterking lintstructuur<br />

Naast nieuwbouw in de dorpen, worden de oude lintstructuren versterkt en wordt ingespeeld op de vraag<br />

naar woningbouwmogelijkheden in het buitengebied. De linten vormen een weerspiegeling van de<br />

ontstaansgeschiedenis van deze gemeente en hebben elk hun eigen karakter. Zo is de belevingswaarde<br />

en de structuur van het Achterdiep anders dan bijvoorbeeld het lint van de Woldweg. Versterking van<br />

bestaande lintstructuren vindt plaats wanneer de beeldkwaliteit van het betreffende lint door nieuwbouw<br />

aan kwaliteit wint. Gelet hierop komen enerzijds de linten van de Kalkwijk, Borgercompagnie en<br />

Tripscompagnie en anderzijds het Achterdiep in principe in aanmerking voor nieuwbouw.<br />

Voor Kropswolde geldt dat de dorpsvereniging heeft aangegeven dat er weinig behoefte aan nieuwbouw<br />

is. De Woldweg is als nieuwbouwlocatie van woningen niet direct aantrekkelijk door de verkeersdrukte<br />

en de bijbehorende geluidsproblematiek.<br />

KARAKTERISTIEK BOUWEN AAN EN ACHTERDIEP<br />

Aan de Kalkwijk c.a. en het Achterdiep wordt aansluitend op bestaande bebouwingsblokken nieuwbouw<br />

mogelijk gemaakt. Hierbij wordt de historische maat voor een kavel van 70 meter breedte als<br />

uitgangspunt gehanteerd. Waar thans meer dan 70 meter vrije ruimte tussen kavels zit, wordt geen<br />

bebouwing opgericht, als die maat minder is, kan nieuwbouw overwogen worden. Door het op deze wijze<br />

aanvullen van bestaande clusters van bebouwing met nieuwbouw worden de kenmerkende doorzichten<br />

naar het achterliggende landschap gerespecteerd en tegelijkertijd bebouwingsaccenten verstevigd. Bij<br />

de keuze voor nieuwbouwlocaties speelt verder mee de feitelijke plaatselijke situatie en eventuele<br />

toekomstige ontwikkelingen waarop het bestemmingsplan niet vooruit wil lopen, zoals de grootschalige<br />

woningbouwplannen voor de zuidzijde. Bij de eigenlijke bouw gelden dezelfde spelregels die voor<br />

woningbouw in de dorpen zijn geformuleerd. De architectonische kwaliteit van de bebouwing wordt<br />

gewaarborgd via de welstandsnota.<br />

Aan de Kalkwijk zijn de nieuwbouwmogelijkheden beperkt tot het zuidelijke deel van de Kalkwijk: ten<br />

zuiden van de Leine. Het grootste deel van de Kalkwijk, evenals de Borgercompagnie en<br />

Tripscompagnie ligt namelijk in het zoekgebied voor De Groene Compagnie. Deze linten gaan in de<br />

toekomst onderdeel uitmaken van de stadsrandzone. Zoals opgemerkt in de inleiding, maakt De Groene<br />

Compagnie geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan voor het buitengebied. Te zijner tijd worden<br />

daa<strong>rv</strong>oor aparte bestemmingsplannen opgesteld. Nieuwbouw aan de linten van de Borgercompagnie,<br />

Tripscompagnie en het grootste deel van de Kalkwijk wordt waar mogelijk in het kader van die<br />

bestemmingsplannen geïntegreerd. De intussen ontvangen concrete aanvragen voor woningbouw in de<br />

betreffende linten, zijn echter wel beoordeeld. Voor zover die aanvragen in overeenstemming zijn met het<br />

hier verwoorde woningbouwbeleid, zijn zij opgenomen in dit bestemmingsplan.<br />

In Hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de nieuwbouwplannen in dit bestemmingsplan.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 155


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.6.4.4 Mogelijke woonfuncties in vrijkomende gebouwen<br />

In afwijking van het voorontwerp van dit bestemmingsplan worden woonfuncties mogelijk gemaakt in alle<br />

vrijkomende bestaande gebouwen (zie ook paragraaf 3.3.1 - Een ruime regeling creëren voor hergebruik<br />

van vrijkomende bebouwing). Doel hie<strong>rv</strong>an is het waardevolle landschapsbeeld te beschermen door<br />

leegstand en verpaupering van vrijkomende gebouwen te voorkomen. Daarnaast zal de mogelijkheid om<br />

woonfuncties toe te voegen de leefbaarheid van de dorpen vergroten.<br />

De woonfunctie mag uitsluitend in het hoofdgebouw worden uitgeoefend. Sommige hoofdgebouwen<br />

(zoals van agrarische gebouwen) zijn dermate groot van omvang dat daarin meerdere woonfuncties<br />

plaats zouden kunnen vinden. Per vrijkomend hoofdgebouw wordt echter in principe maar één woning<br />

toegestaan. Reden hiertoe is dat meer dan één woning ten koste zou gaan van de in de<br />

omgevingsverordening toegekende nieuwbouwruimte. Dat is niet gewenst omdat het zeer waarschijnlijk<br />

is dat alleen een uitermate gering deel van het aantal mogelijk woningen in vrijkomende gebouwen<br />

daadwerkelijk gerealiseerd wordt.<br />

Dat in dit bestemmingsplan slechts één woning in het hoofdgebouw wordt toegelaten wil niet zeggen dat<br />

niet meer woningen worden toestaan. Als het gewenst is een hoofdgebouw voor meerdere woningen<br />

geschikt te maken, dan zal daa<strong>rv</strong>oor een aparte bestemmingsplanprocedure moeten worden doorlopen.<br />

3.6.4.5 Aan huis verbonden bedrijvigheid<br />

Inventarisatie<br />

Tijdens de gesprekken in het kader van de inventarisatieronde is naar voren gekomen dat er behoefte is<br />

aan het toestaan van huis verbonden beroepen en bedrijven. Dergelijke activiteiten zorgen voor een<br />

verlevendiging van een dorp. Wel moet er voor gewaakt worden dat geen overlast wordt veroorzaakt.<br />

Voorschriften voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven moeten duidelijk en goed handhaafbaar<br />

zijn.<br />

Beperkingen<br />

In de provinciale omgevingsverordening zijn geen expliciete voorwaarden gesteld aan aan huis verbonden<br />

beroepen en bedrijven. Uitgegaan moet worden van wat in de rechtspraak wordt gezien als activiteiten<br />

die eigen zijn aan de woonbestemming.<br />

In het geval de activiteit aan huis niet eigen is aan de woonbestemming, stelt de provincie wel regels<br />

aan die activiteit. Immers dan is het geen woonactiviteit meer, maar bijvoorbeeld een niet agrarische<br />

activiteit die behoort bij de functie dienstverlening, detailhandel of bedrijvigheid. Dan moet dus voldaan<br />

worden aan de regels die behoren bij de betreffende functie.<br />

Regeling in dit bestemmingsplan<br />

Onder bedrijf of beroep aan huis wordt verstaan: een dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf of beroep,<br />

dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt<br />

en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het<br />

volgende beleid is van toepassing:<br />

De woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg<br />

gekeerde zijde(n) van het perceel;<br />

De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);<br />

De activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en<br />

omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de<br />

gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;<br />

De activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppe<strong>rv</strong>lakte van de gebouwen,<br />

en niet meer dan 50 m 2 ;<br />

Alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;<br />

De activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;<br />

De activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;<br />

Reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 156


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.6.4.6 Bouwmogelijkheden voor hoofd- en bijgebouwen<br />

Inventarisatie<br />

Tijdens de inventarisatie is gebleken dat er behoefte is aan ruime bouwmogelijkheden voor hoofd- en<br />

bijgebouwen. Veel mensen gaan in het landelijk gebied wonen om de ruimte, bijvoorbeeld omdat ze<br />

ruimte-intensieve hobby's hebben, zoals het houden van paarden of schapen. Daarbij speelt een rol dat<br />

in het landelijk gebied mensen vaak grotere kavels hebben zodat de ruimte fysiek aanwezig is om<br />

dergelijk hobby's uit te oefenen. Betrokkenen stellen daarnaast voor om de oppe<strong>rv</strong>lakte van de<br />

bijgebouwen te koppelen aan het perceelsoppe<strong>rv</strong>lakte.<br />

Beperkingen<br />

De provincie heeft geen expliciet bijgebouwenbeleid. In de dorpsgebieden moet voldaan worden aan de<br />

beeldkwaliteitseisen in de welstandsnota. In het buitengebied moet daaraan ook worden voldaan, en aan<br />

de volgende oppe<strong>rv</strong>lakte regels:<br />

de gezamenlijke grondoppe<strong>rv</strong>lakte van woning, aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal<br />

300 m 2 bedragen;<br />

de gezamenlijke grondoppe<strong>rv</strong>lakte van aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal de<br />

oppe<strong>rv</strong>lakte van het hoofdgebouw bedragen.<br />

Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />

Net als bij agrarische bedrijven is bouwruimte afhankelijk van de ruimtelijke inpassing, maatwerk. Dit<br />

bestemmingsplan gaat uit van een deels directe regeling - waarbij eveneens voldaan moet worden aan<br />

de welstandsnota. Als de regeling niet voorziet in de benodigde bouwruimte, komen kwaliteitseisen en<br />

landschappelijke inpassing sterker aan de orde.<br />

Uitbreidingsruimte voor hoofdgebouwen en bijgebouwen<br />

Volgens het oude bestemmingsplan uit 1993 is het niet mogelijk om een woning die kleiner is dan 91<br />

m 2 uit te breiden. Aansluitend op moderne woonwensen en het provinciale beleid wordt deze ondergrens<br />

afgeschaft. In alle gevallen dient te worden voldaan aan de provinciale eis dat de maximale oppe<strong>rv</strong>lakte<br />

voor de totale bij elkaar behorende woonbebouwing 300 m 2 bedraagt.<br />

Dit bestemmingsplan staat bij recht toe dat eenderde van het kaveloppe<strong>rv</strong>lak mag worden bebouwd,<br />

mits wordt voldaan aan de eisen in de provinciale omgevingsverordening (maximaal bebouwd<br />

grondoppe<strong>rv</strong>lak 300 m 2 en grondoppe<strong>rv</strong>lakte bijgebouwen mag maximaal de grondoppe<strong>rv</strong>lakte van het<br />

hoofdgebouw zijn. Voor die gevallen dat met deze regeling niet kan worden voldaan aan de moderne<br />

woonwensen en eisen, is een ontheffing opgenomen om meer te mogen bouwen dan eenderde van het<br />

kaveloppe<strong>rv</strong>lak. Die ontheffing mag echter niet tot gevolg hebben dat meer dan de helft van het<br />

kaveloppe<strong>rv</strong>lak wordt bebouwd.<br />

3.6.4.7 Mantelzorg<br />

Mantelzorg kan worden omschreven als het bieden van hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig<br />

en onbetaald, buiten organisatorisch verband, wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die -<br />

door welke oorzaak dan ook - vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben.<br />

In de Woonvisie 2008-2012 is geschreven dat de bestaande mogelijkheden om mantelzorg (zorg door<br />

familie, buren of bekenden) te verlenen, vergroot dienen te worden. Om woonbebouwing geschikt te<br />

maken voor tijdelijke woonruimte waarin de mantelzorger kan verblijven, heeft dit bestemmingsplan het<br />

volgende beleid opgenomen. Met een ontheffingsmogelijkheid kan worden toegestaan dat<br />

woongebouwen mogen worden gebruikt voor in - en bijwoning. Dus in alle bijgebouwen (al dan niet<br />

vrijstaand) is zelfstandig woongebruik toegestaan. Expliciet is zelfstandig woongebruik toegestaan om<br />

de privacy van de zorgbehoeftige en de zorggevenden te garanderen.<br />

Men moet naast de bepalingen van het Bouwbesluit voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden:<br />

De zorgbehoefte moet overtuigend zijn aangetoond. Dit om te voorkomen dat onterecht van de<br />

ontheffingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt.<br />

De oppe<strong>rv</strong>lakte van voor mantelzorg in gebruik te nemen gebouwen (aan- en uitbouwen daaronder<br />

begrepen) mag niet meer dan 60 m² mag bedragen. Dit om het ruimtelijk effect van bewoning in<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 157


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

principe aanvaardbaar te houden. Daarnaast beperkt deze geringe oppe<strong>rv</strong>lakte de kans dat, na<br />

beëindiging van de bijwoning, een volwaardige zelfstandige (eengezins)woning ontstaat.<br />

In het geval van een vrijstaand (bij)gebouw vormt het qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met<br />

het hoofdgebouw.<br />

Een voor mantelzorg in gebruik te nemen gebouw moet zijn gesitueerd op maximaal 10 meter van<br />

de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw en mag niet zijn gesitueerd voor de<br />

(verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw.<br />

In en bijwoning is na opheffing van de mantelzorg bewoning niet toegestaan. Dit om te voorkomen<br />

dat het aantal woningen toeneemt.<br />

Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, de<br />

milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.<br />

Mochten de bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan reeds zijn benut, dan kan aan een<br />

ontheffingsprocedure volgens artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening worden meegewerkt. Hierbij moet<br />

aan de bovenstaande voorwaarden worden voldaan. Deze mogelijkheid dient zich des te meer aan als<br />

het vergen van gebruik van bestaande bebouwing voor mantelzorg onevenredig zou zijn in verhouding<br />

met de belangen die daarmee worden gediend.<br />

In bepaalde gevallen is het mogelijk dat met de ontheffing van artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening de<br />

maximale oppe<strong>rv</strong>lakten voor gebouwen in de provinciale omgevingsverordening, wordt overschreden. In<br />

dat geval zal het college van burgemeester en wethouders ontheffing van Gedeputeerde Staten moeten<br />

aanvragen.<br />

De mantelzorg regeling is ook mogelijk bij bedrijfswoningen, mits de ontwikkeling van de omliggende<br />

bedrijven er niet door wordt beperkt.<br />

3.7 Niet-agrarische bedrijven<br />

3.7.1 Algemeen<br />

Naast agrarische bedrijvigheid komt in het landelijk gebied ook andere niet-agrarische bedrijvigheid voor.<br />

Het gaat daarbij om bedrijven die zijn gelieerd aan het buitengebied dan wel bedrijven die niet of<br />

nauwelijks een relatie met het buitengebied hebben. Die laatste bedrijven zijn goed voor de levendigheid<br />

in een dorp maar doen soms ook afbreuk aan het leefgenot van omwonenden door geur- en/ of<br />

stankoverlast, verkeersaantrekkende werking, etc. De vraag is in hoeverre dergelijke bedrijven<br />

uitbreidingsmogelijkheden moeten krijgen. In deze paragraaf wordt het algemene beleid voor<br />

niet-agrarische bedrijvigheid behandeld. In de volgende paragraaf komt het specifieke beleid voor<br />

detailhandel, horeca en recreatie aan de orde.<br />

Inventarisatieronde<br />

Uit de inventarisatieronde komt naar voren dat het toestaan van nieuwe bedrijvigheid in het buitengebied<br />

op steun mag rekenen. Het zal dan moeten gaan om kleinschalige bedrijvigheid waa<strong>rv</strong>an de overlast<br />

voor de omgeving beperkt is. In het buitengebied wordt als vestigingslocatie voor dergelijke bedrijven<br />

voornamelijk aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gedacht. Vestiging van dergelijke bedrijven in<br />

de dorpsgebieden e<strong>rv</strong>aart men verder als positief voor de levendigheid.<br />

Het risico wordt onderkend, dat kleinschalige bedrijven in de loop der tijd kunnen uitgroeien tot een<br />

omvang die niet gewenst is in het buitengebied. De praktijk geeft hie<strong>rv</strong>an voorbeelden. Het realiseren van<br />

bedrijventerreinen in het buitengebied wordt in meerderheid als een ongewenste ruimtelijke ontwikkeling<br />

beschouwd. Onder meer de dorpsverenigingen vinden in zijn algemeenheid dat bestaande bedrijven in<br />

het dorp uitbreidingsmogelijkheden moet worden geboden. Er kunnen zich evenwel situaties voordoen<br />

dat bestaande bedrijven dermate veel overlast voor de omgeving gaan bezorgen, bijvoorbeeld<br />

verkeersoverlast, dat zij zich beter op een bedrijventerrein kunnen vestigen.<br />

Tot slot werd geopperd, dat bedrijven met een agrarische binding mogen uitbreiden terwijl bedrijven<br />

zonder een dergelijke binding de huidige omvang zouden moeten behouden.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 158


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.7.2 Provinciale omgevingsverordening<br />

De provincie staat zowel in de dorpsgebieden als in het buitengebied van Hoogezand-Sappemeer geen<br />

nieuwe bedrijventerreinen en uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen toe. Aan uitbreiding van<br />

bestaande bedrijven in de dorpsgebieden is door de provincie geen maximum oppe<strong>rv</strong>lakte gesteld. Wel<br />

dient bij die uitbreiding rekening te worden gehouden met de inpasbaarheid daa<strong>rv</strong>an in de omgeving.<br />

Overigens is een aantal grondgebruiken niet als niet-agrarische bedrijvigheid beschouwd. Deze<br />

grondgebruiken mogen dus wel worden voortgezet en uitgebreid. Naast nutsvoorzieningen gaat het dan<br />

onder andere om gebouwen voor bestaande sportcomplexen, begraafplaatsen of parken.<br />

Specifiek voor het buitengebied stelt de provincie dat nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid niet is<br />

toegestaan. Alleen in het geval van hergebruik of verbouw van bestaande vrijkomende gebouwen mag<br />

worden overwogen nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid toe te staan.<br />

De regeling voor bestaande vrijkomende gebouwen maakte ook al deel uit van het vorige provinciaal<br />

beleid. Het huidige beleid is echter ruimer. Extra gebruiksmogelijkheden zijn nu toegestaan in alle<br />

bestaande vrijkomende gebouwen in het buitengebied, ongeacht of deze karakteristiek is of van<br />

agrarische oorsprong. De gebouwen mogen niet landschapsontsierend zijn. Doel van de regeling is het<br />

waardevolle landschapsbeeld zoveel mogelijk te behouden en tegelijkertijd de leefbaarheid van het<br />

buitengebied te vergroten.<br />

Uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied staat de provincie toe, mits<br />

de totale vloeroppe<strong>rv</strong>lakte met niet meer dan 20% toeneemt.<br />

3.7.3 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />

3.7.3.1 Géén nieuwe bedrijventerreinen of uitbreiding van bestaande<br />

De provinciale omgevingsverordening staat geen nieuwe of uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen<br />

toe. Ook uit de gehouden inventarisatieronde blijkt dat onder de geïnte<strong>rv</strong>iewde betrokkenen bijzonder<br />

weinig draagvlak bestaat voor ontwikkeling van bedrijventerreinen in het buitengebied. Daarbij refereerden<br />

vele geïnte<strong>rv</strong>iewden aan 'De Groeve', een oplossing die vaak niet als positief werd e<strong>rv</strong>aren. Bovendien is<br />

niet gebleken dat er vanuit ondernemers wensen bestaan tot uitbreiding van een bestaande<br />

bedrijventerrein voor een te verplaatsen bedrijf van elders.<br />

Er worden in de dorpsgebieden en in het buitengebied dus géén nieuwe bedrijventerreinen gerealiseerd<br />

of bestaande uitgebreid.<br />

3.7.3.2 Kleinschalige bedrijvigheid<br />

Mede op basis van de resultaten van de inventarisatie vormen onderstaande uitgangspunten de basis<br />

voor dit beleid:<br />

Ter plekke van bestaande niet-agrarische bedrijven zijn niet-agrarische bedrijven uit de<br />

milieucategorieën 1 en 2 bij recht toegestaan;<br />

Binnen de dorpsgebieden is vestiging van niet-agrarische bedrijvigheid uit de milieucategorieën 1 en<br />

2 toegestaan met het oog op het op peil houden / brengen van de leefbaarheid van het dorp.<br />

In het buitengebied is vestiging van niet-agrarische bedrijvigheid uit de milieucategorieën 1 en 2<br />

toegestaan in vrijkomende gebouwen, niet zijnde gebouwen met een woonbestemming die een<br />

grondoppe<strong>rv</strong>lak hebben van minder dan 300 m 2 ;<br />

Van bestaande bedrijven die niet voldoen aan het hierboven genoemde, is bekeken in hoeverre zij<br />

ruimtelijk planologisch aanvaardbaar zijn, mede op basis van bestaansrechten uit het<br />

bestemmingsplan uit 1993. Alle blijken te kunnen worden gehandhaafd.<br />

Mits wordt voldaan aan de bovenstaande onde<strong>rv</strong>erdeling mogen bedrijven zich (zonder ontheffing)<br />

vestigen in de dorpsgebieden en (met wijzigingsbevoegdheid) in bestaande vrijkomende gebouwen niet<br />

zijnde daartoe bestemde woongebouwen met een grondoppe<strong>rv</strong>lak van minder dan 300 m2. Er zullen<br />

criteria worden gehanteerd die waarborgen dat de bedrijvigheid noch bij vestiging noch in de toekomst<br />

onevenredige overlast voor de omgeving met zich mee brengt.<br />

Bestaande bedrijven worden uitbreidingsmogelijkheden geregeld overeenkomstig de bepalingen van het<br />

oude bestemmingsplan uit 1993 en de provinciale omgevingsverordening. In de dorpsgebieden betekent<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 159


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

dit dat uitbreidingsmogelijkheden in de dorpsgebieden worden geregeld door een bebouwingsvlak om die<br />

bedrijven te leggen. Dit heeft tot gevolg dat uitbreidingsmogelijkheden gering zijn of soms zelfs afwezig<br />

blijven. In de meeste gevallen is het bebouwingsvlak namelijk 'strak' om bestaande bebouwing is<br />

getrokken. Het gemeentebestuur kiest hie<strong>rv</strong>oor omdat het deze categorie van bedrijven zoveel mogelijk<br />

wil stimuleren naar een meer passende locatie te verplaatsen. Verder blijft de situatie bestaan, dat de<br />

uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande agrarisch verzorgende bedrijvigheid groter zijn dan die voor de<br />

bedrijven die niet een dergelijke binding met het buitengebied hebben.<br />

3.7.3.3 Overige<br />

AGRARISCH VERZORGENDE BEDRIJVEN<br />

Deze bedrijven worden in het landelijk gebied acceptabel geacht en zijn als zodanig bestemd.<br />

Uitbreidingsmogelijkheden worden geboden, mits het bedrijf landschappelijk inpasbaar blijft en geen<br />

afbreuk doet aan de in de directe nabijheid gelegen andere functies. Uitbreiding mag in de<br />

dorpsgebieden binnen het bebouwingsvlak en in het buitengebied (na ontheffing) met maximaal 20%.<br />

Nieuwe agrarisch verzorgende bedrijven zijn (na wijziging) toegestaan in vrijkomende bebouwing.<br />

PAARDENHOUDERIJ<br />

Het bedrijfsmatig houden en exploiteren van paarden is op basis van moderne jurisprudentie als<br />

niet-agrarische activiteit te beschouwen als het de volgende activiteiten betreft: trainings-, africhtings-,<br />

sport-, handels- en pensionstallen en maneges. Deze bedrijven kunnen zich in principe in vrijkomende<br />

gebouwen in het buitengebied vestigen of in de dorpsgebieden mits wordt voldaan aan de eisen zoals<br />

hie<strong>rv</strong>oor beschreven alsmede de eisen uit de Wet milieubeheer.<br />

BEDRIJFSBESTEMMINGEN IN HET BUITENGEBIED<br />

Agrarisch gerelateerde bedrijven krijgen (na ontheffing) een uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 20%<br />

van de bestaande vloeroppe<strong>rv</strong>lakte. Overige bedrijven mogen (na ontheffing) maximaal 10% uitbreiden.<br />

BEDRIJFSBESTEMMINGEN IN BESTAANDE VRIJKOMENDE GEBOUWEN<br />

In gevolge de provinciale omgevingsverordening is niet-agrarische bedrijvigheid mogelijk in alle<br />

bestaande vrijkomende gebouwen die niet landschapsontsierend is.<br />

De gemeente is van mening dat alle bestaande bebouwing in het buitengebied niet<br />

landschapsontsierend is. Alle bebouwing maakt immers een specifiek deel van de<br />

ontstaansgeschiedenis van het landschap zichtbaar en herkenbaar en is dus karakteristiek voor het<br />

huidige landschapsbeeld. In hoeverre bebouwing ontsierend is, is sterk persoonsafhankelijk.<br />

Voorkomen dient te worden dat het landschapsbeeld wordt ontsierd door leegstand en verpaupering van<br />

die bebouwing. Met name vrijkomende bebouwing loopt gevaar tot leegstand en verpaupering te<br />

geraken. Onder vrijkomende bebouwing wordt namelijk verstaan bebouwing die om sociaal -<br />

economische redenen moeilijk volgens de geldende bestemming in gebruik kan worden genomen. De<br />

bouwkundige staat en de waarde van een perceel kan dermate hoge kosten met zich meebrengen, dat<br />

exploitatie van het perceel volgens de toegestane bestemming niet of moeilijk haalbaar is. Om<br />

leegstand en verpaupering te voorkomen of te beperken, is het wenselijk de betreffende bebouwing een<br />

functie te kunnen geven waardoor het perceel wel exploitabel wordt. Door de kenmerken van de<br />

woningmarkt (woningtekort en toegankelijke financiering) is te verwachten dat woningen te allen tijde<br />

exploitabel zijn. Uitzondering zouden die gevallen kunnen zijn waarbij een groot bebouwd woonoppe<strong>rv</strong>lak<br />

aanwezig is, dat niet nodig is voor een adequaat gebruik van de woonbestemming. Te denken valt<br />

daarbij aan percelen die nu een woonbestemming hebben, maar waar nog de gebouwen van de<br />

voormalige agrarische bestemming op aanwezig zijn. In de POV is aangegeven dat woningen in het<br />

buitengebied maximaal 300 m 2 bebouwd grondoppe<strong>rv</strong>lak mogen hebben. Die grens wordt gehanteerd als<br />

minimale grens waarboven woonbebouwing in aanmerking komt voor de vrijkomende gebouwen regeling.<br />

De nieuwe gebruiksmogelijkheden kunnen alleen in bepaalde gevallen worden toegestaan en onder een<br />

aantal voorwaarden. De waarborg hie<strong>rv</strong>oor is gelegen in de regeling dat de extra en/of nieuwe<br />

gebruiksmogelijkheden alleen mogelijk gemaakt kunnen worden met een wijzigingsbevoegdheid.<br />

Welke voorwaarden hieraan worden verbonden is terug te lezen in Hoofdstuk 6.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 160


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

In het voorontwerp van dit bestemmingsplan is als eis gesteld dat bij het vrijkomen van karakteristieke<br />

(agrarische) bebouwing de overtollige, niet karakteristieke bebouwing wordt gesloopt. In dit<br />

bestemmingsplan is die eis komen te ve<strong>rv</strong>allen. Immers alle bebouwing is waardevol voor het<br />

landschapsbeeld, tenzij de bouwkundige staat een veilig en goed gebruik in de weg staat.<br />

SPECIFIEK BESTEMMEN<br />

De regeling uit het oude bestemmingsplan uit 1993 blijft gehandhaafd om bepaalde bedrijvigheid<br />

specifiek te bestemmen. Wijziging van de huidige bedrijfsactiviteit in een andere bedrijfsactiviteit wordt<br />

in die gevallen niet wenselijk geacht. Het gaat om:<br />

1. De bestaande molen Kropswolde: deze is uitsluitend bestemd tot molen vanwege de continuering<br />

van de cultuurhistorisch koppeling van gebruik en inrichting;<br />

2. De twee bestaande tuincentra. Deze centra kennen een gemengd gebruik van bedrijvigheid en<br />

detailhandel die afwijkt van de bestemming bedrijven en niet passend is in de bestemming<br />

detailhandel;<br />

3. De drie bestaande maneges. Gesteund door provinciaal beleid is het standpunt dat met deze drie<br />

maneges het maximale aantal maneges in de gemeente is bereikt. De betreffende locaties zijn<br />

landschappelijk en verkeerstechnisch aanvaardbaar. Specifieke bestemming heeft tot doel te<br />

voorkomen dat één van de maneges een ander gebruik krijgt en elders, op een mogelijk<br />

ongeschikte locatie, een nieuwe manege wordt opgericht;<br />

4. De ongeveer vier bestaande opslagplaatsen;<br />

5. Het enige verkooppunt van motorbrandstoffen. Gedurende geruime tijd zijn er geen initiatieven voor<br />

de verkoop van motorbrandstoffen ingediend. Het bestaande verkooppunt is daarom de moeite van<br />

het behouden waard, vanwege de geschiktheid van de locatie en de grote bijdrage aan de<br />

leefbaarheid van Kropswolde en omgeving;<br />

6. De nutsvoorzieningen die niet ondergeschikt zijn aan andere bestemmingen, zoals zendmasten en<br />

aardgasboringslocaties;<br />

7. De paardenhouderijen op de adressen Pieter Venemakade 221 in Kiel-Windeweer en Woldweg<br />

120c in Kropswolde, om te voorkomen dat de activiteiten op deze locatie zich ontwikkelen tot een<br />

manege.<br />

Tevens wordt vanuit bestaand recht op een aantal locaties bedrijvigheid toegestaan naast de<br />

woonbestemming. Deze bedrijvigheid past niet binnen de regeling van aan huis verbonden beroep of<br />

bedrijf.<br />

3.7.4 Detailhandel, horeca en recreatie<br />

Inventarisatieronde<br />

DETAILHANDEL<br />

Uit de gesprekken gevoerd in de inventarisatiefase bleek, dat kleinschalige detailhandel analoog aan<br />

kleinschalige bedrijvigheid in het buitengebied een bijdrage kan leveren aan de levendigheid van het<br />

platteland, mede gelet op de ontwikkelingen in de landbouwsector.<br />

HORECA<br />

Voor een horecavestiging welke past binnen de schaal van het dorp en geen afbreuk doet aan de<br />

leefomgeving geldt hetzelfde als voor detailhandel. Opmerkingen over bestaande prostitutiebedrijven<br />

kwamen in de inventarisatieronde niet naar voren.<br />

RECREATIE<br />

Na de herstructurering van het recreatiegebied Meerwijck is het voor het gebied een nieuw<br />

bestemmingsplan vastgesteld. Daardoor valt het gebied nu buiten het plangebied voor dit<br />

bestemmingsplan voor het buitengebied.<br />

In de afgelopen jaren zijn twee vrijstellingen zijn verleend voor het exploiteren van een zogenaamde<br />

mini-camping. Beide mini-campings zijn gesitueerd aan de Woldweg in Kropswolde. Bij het verlenen van<br />

de eerste vrijstelling hebben burgemeester en wethouders vanuit landschappelijk oogpunt besloten om<br />

maximaal twee minicampings aan de Woldweg toe te laten.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 161


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

3.7.4.1 Beperkingen<br />

DETAILHANDEL<br />

De provincie streeft concentratie van winkelvoorzieningen en detailhandel na. Detailhandel moet binnen<br />

bestaande en geplande winkelgebieden worden gevestigd of daarbij aansluiten. In de provinciale<br />

omgevingsverordening is weergegeven dat nieuwe detailhandelsvestigingen alleen buiten de bestaande<br />

wijk- en winkelcentra zijn toegestaan, als:<br />

dit niet ten koste gaat van de bestaande detailhandelstructuur, of<br />

sprake is van detailhandel met maximale vloeroppe<strong>rv</strong>lak van 2500 m 2 in brand- en<br />

explosiegevaarlijke goederen, zeer volumineuze goederen of tuininrichting;<br />

sprake is van detailhandel als een niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van een bedrijf.<br />

Voor het buitengebied gelden andere regels dan hierboven is weergegeven. Detailhandel is toegestaan<br />

als het een agrarische nevenactiviteit betreft en gaat om de verkoop van streekeigen producten op een<br />

inpandige vloeroppe<strong>rv</strong>lakte van maximaal 120 m 2 . Ook is detailhandel van streekeigen producten<br />

toegestaan in vrijkomende bebouwing mits de maximale vloeroppe<strong>rv</strong>lakte voor die detailhandel 60 m 2<br />

bedraagt. Dat voor detailhandel als agrarische nevenactiviteit meer vloeroppe<strong>rv</strong>lak aan detailhandel is<br />

toegestaan, komt omdat de provincie de landbouw (al belangrijke economische drager van het<br />

buitengebied), extra wil ondersteunen in het genereren van aanvullende inkomsten uit nevenactiviteiten.<br />

Bestaande detailhandelsvestigingen mogen maximaal 20% van hun vloeroppe<strong>rv</strong>lak uitbreiden.<br />

De gemeentelijke nota 'Detailhandel in beweging' van april 1996 gaat niet specifiek in op detailhandel in<br />

het buitengebied. Als beleidsuitgangspunt is in de nota geformuleerd dat de bestaande versnippering<br />

van de detailhandelstructuur dient te worden opgeheven. Hiertoe zijn in de nota duidelijk afgebakende<br />

winkelgebieden in Hoogezand en Sappemeer aangewezen, waar detailhandel zich mag vestigen. De<br />

bestaande winkelvoorzieningen in de dorpsgebieden maken geen deel uit van die afgebakende<br />

winkelgebieden. In de nota wordt verwezen naar het in het bestemmingsplan Buitengebied 1993<br />

neergelegde beleid voor detailhandel in de dorpsgebieden en de buitengebieden. Herformulering van dat<br />

beleid in dit bestemmingsplan tast het beleid voor de concentratie van winkelvoorzieningen dus niet aan.<br />

Het detailhandelsbeleid uit het bestemmingsplan Buitengebied 1993, wordt voortgezet in dit<br />

bestemmingsplan.<br />

HORECA<br />

De provincie heeft voor horecavoorzieningen geen specifiek beleid geformuleerd in haar<br />

omgevingsverordening. Horeca-activiteiten vallen onder de definitie van niet agrarische<br />

bedrijfsactiviteiten, zodat zij zijn toegestaan als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven en in vrijkomende<br />

bebouwing in het buitengebied.<br />

In de gemeentelijke beleidsnota 'Horeca goed gevestigd' (door de raad vastgesteld in 1996) is het<br />

ruimtelijk beleid voor horeca-bedrijven vastgelegd. In de nota is het horecabeleid voor het landelijk gebied<br />

en de buitendorpen uit het bestemmingsplan Buitengebied 1993 overgenomen. De bestaande<br />

horecabedrijven in het buitengebied zijn als zodanig bestemd. Tot horeca worden gerekend een café,<br />

motel, wegrestaurant, clubhuis en cafetaria.<br />

Afhankelijk van de invloed op het woon- en leefklimaat is in de nota een onderscheid gemaakt in drie<br />

categorieën horeca-inrichtingen:<br />

categorie 1: cafés, bars, discotheken, dancings en seksinrichtingen e.d.;<br />

categorie 2: restaurants, hotels en pensions e.d.;<br />

categorie 3: lunchrooms, cafetaria's, ijssalons e.d.<br />

Ook seksinrichtingen worden onder de zwaarste horeca categorie geschaard. Het ruimtelijk beleid met<br />

betrekking tot prostitutiebedrijven is in 2001 door de raad vastgesteld in de beleidsnota 'Prostitutiebeleid<br />

Hoogezand-Sappemeer'. In de nota is aangegeven dat vestiging van nieuwe bedrijven alleen is<br />

toegestaan in panden die zijn bestemd als horeca categorie 1 en mits de seksinrichting passend is in<br />

de omgeving en het woon- en leefklimaat niet aantast.<br />

Uitbreiding van bestaande bedrijven in de dorpsgebieden en daarbuiten is mogelijk, mits passend binnen<br />

de karakteristieken van de omgeving. Die uitbreiding is mogelijk gemaakt door om de bestaande<br />

bedrijven een bouwvlak te leggen dat groter is dan de omvang van het bedrijf.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 162


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Vestiging van nieuwe horecabedrijven is uitsluitend in de dorpsgebieden mogelijk (met<br />

wijzigingsbevoegdheid), mits passend binnen de omgevingskenmerken.<br />

RECREATIE<br />

De provincie ondersteunt initiatieven van het bedrijfsleven voor nieuwe toeristische investeringen. De<br />

routestructuren, de cultuurhistorische, archeologische en landschappelijk waardevolle objecten en de<br />

natuurterreinen die in de afgelopen decennia zijn aangelegd, vormen een stevige basis voor dergelijke<br />

investeringen. De schakels in de gemeente Hoogezand-Sappemeer voor het basistoe<strong>rv</strong>aartnet zijn<br />

inmiddels gerealiseerd. In het buitengebied van de gemeente voorziet de provincie niet in de aanleg van<br />

wandel en fietsroutestructuren.<br />

In de dorpsgebieden gelden voor vestiging en uitbreiding van recreatieve functies geen provinciale<br />

beperkingen, behalve dat zij passend moeten zijn in de omgeving.<br />

In het buitengebied gelden dezelfde beperkingen als voor andere niet-agrarische functies in het<br />

buitengebied. Bestaande recreatieve functies mogen met maximaal 20% van hun bestaande<br />

vloeroppe<strong>rv</strong>lakte uitbreiden. Nieuwe recreatie-activiteiten zijn toegestaan als nevenactiviteit bij agrarische<br />

bedrijven en in vrijkomende gebouwen in het buitengebied. Minicampings en kamperen bij de boer<br />

worden door de provincie toegestaan.<br />

De provincie vraagt het gebruik van recreatieve verblijven (recreatiewoningen, chalets en stacaravans)<br />

voor permanente bewoning, uit te sluiten in het bestemmingsplan.<br />

In de gemeentelijke beleidsnota 'Recreatie en Toerisme in H-S' (door de raad vastgesteld in 2000) is het<br />

gemeentelijk beleid voor recreatie en toerisme vastgelegd. Als speerpunten voor het beleid zijn<br />

geformuleerd:<br />

water- en oeverrecreatie, verblijfsrecreatie, evenementen en kunst en cultuur;<br />

daar waar mogelijk aansluiten op routestructuren zowel over het water als het land.<br />

In de nota is geconcludeerd dat het niet noodzakelijk is separaat beleid te ontwikkelen voor kamperen<br />

buiten de bestaande kampeerterreinen. De bestemmingsplannen bieden afdoende mogelijkheden om<br />

over aanvragen voor mini-campings en dergelijke een zorgvuldige belangenafweging te kunnen maken.<br />

De gemeente gaat niet actief op zoek naar recreatieve-toeristische attracties, maar ondersteunt daar<br />

waar mogelijk en wenselijk het particuliere initiatief. Bij het buitengebied passende recreatieve<br />

voorzieningen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid van het buitengebied.<br />

3.7.4.2 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />

De hieronder weergegeven activiteiten voor detailhandel behoren volgens de Wet ruimtelijke ordening tot<br />

verschillende bestemmingen. Dit geldt ook voor de activiteiten voor horeca en recreatie. In Hoofdstuk 6<br />

is uitgelegd welk gebruik onder welke bestemming valt.<br />

DETAILHANDEL<br />

In dit bestemmingsplan wordt de beleidslijn uit het oude bestemmingsplan uit 1993 voortgezet, hetgeen<br />

inhoudt dat uitbreiding van bestaande en vestiging van nieuwe bij het dorpsgebied passende detailhandel<br />

mogelijk is mits:<br />

Daardoor de leefbaarheid van het dorp wordt bevorderd;<br />

De betreffende voorziening past binnen de schaal van het dorp;<br />

Geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan omliggende bestemmingen.<br />

Dit bestemmingsplan verruimt de regeling zodat ook buiten het dorpsgebied detailhandel is toegestaan<br />

in het geval het betreft:<br />

Nieuwe detailhandel als nevenfunctie van agrarische bedrijvigheid, al moet de detailhandel wel de<br />

verkoop van streekeigen producten betreffen en een relatie met het buitengebied en agrarische<br />

bedrijvigheid hebben, zoals boerderij- en streekproducten, eieren, zuivel, groenten, fruit, noten,<br />

kruiden, bier, wijn;<br />

Ondergeschikte detailhandel in vrijkomende bebouwing.<br />

Dit beleid in samenhang met andere ontwikkelingen (bijvoorbeeld de recente aanleg van de<br />

vaa<strong>rv</strong>erbinding Zuidlaardermeer-Oost Groningen) draagt bij aan de levendigheid van het platteland.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 163


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Vestiging van nieuwe detailhandel mag de bestaande detailhandelstructuur niet aantasten. In de<br />

provinciale omgevingsverordening zijn hieromtrent reeds overwegingen gemaakt en is geoordeeld dat<br />

een omvang van 120 m 2 detailhandel bij een agrarische nevenfunctie en een omvang van 60 m 2 in<br />

vrijkomende bebouwing, in ieder geval de bestaande detailhandelstructuur niet aantast.<br />

Enkele bestaande detailhandelvoorzieningen worden specifiek bestemd, te weten:<br />

Bouwmarkt Doeland aan de Woldweg: wordt binnen de bestemming detailhandel als bouwmarkt<br />

aangeduid;<br />

Vanuit bestaand recht wordt op een aantal locaties detailhandel toegestaan naast de<br />

woonbestemming. Deze detailhandel past niet binnen de regeling van een aan huis verbonden<br />

beroep of bedrijf.<br />

HORECA<br />

Met name in Kiel-Windeweer (waar het Kieldiep weer bevaarbaar is gemaakt) kan horeca een welkome<br />

aanvulling zijn om het dorp te verlevendigen en de vaarroute vanaf het Zuidlaardermeer aantrekkelijker te<br />

maken.<br />

In dit bestemmingsplan wordt de regeling uit het oude bestemmingsplan uit 1993 grotendeels<br />

overgenomen: bestaande locaties mogen -bescheiden- uitbreiden en vestiging van horecabedrijven in de<br />

dorpsgebieden is in principe mogelijk. Daaraan is toegevoegd dat horeca zich in principe in het<br />

buitengebied mag vestigen in vrijkomende gebouwen.<br />

De nota's Horeca goed gevestigd en Prostitutiebeleid Hoogezand-Sappemeer borduren voort op de<br />

regeling uit het bestemmingsplan Buitengebied 1993. De regeling uit dit oude bestemmingsplan wordt<br />

afgestemd op de te onderscheiden horeca-categorieën uit de Horecanota.<br />

Vestiging van horecabedrijvigheid uit categorie 2 en 3 in bestaande vrijkomende gebouwen is in principe<br />

aanvaardbaar. Anders ligt dat bij horecabedrijven uit de categorie 1 (cafés, bars, dancings). Enerzijds<br />

omdat deze activiteiten qua aard meer passend zijn in concentraties van stedelijke activiteiten.<br />

Anderzijds omdat het effect op het woon- en leefklimaat (toenemende verkeersdruk, hogere<br />

milieubelasting, concentratie van mensen) veelal onevenredig is in verhouding met het belang om een<br />

café, bar of dancing in het buitengebied in werking te hebben. Bedrijven uit deze categorie worden<br />

daarom niet toegestaan in vrijkomende gebouwen in het dorps- en buitengebied.<br />

SEKSINRICHTINGEN<br />

De nieuwe Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat seksinrichtingen in de bestemming 'cultuur en<br />

ontspanning' worden geregeld in plaats van de bestemming 'horeca'. Bestaande seksinrichtingen worden<br />

positief bestemd. Eventuele ontwikkelingsplannen van de bedrijven worden primair getoetst aan het<br />

prostitutiebeleid. Momenteel bevinden zich twee seksinrichtingen in de gemeente. Omdat het aantal<br />

seksinrichtingen reeds een geruime tijd hetzelfde blijft, is te verwachten dat de markt in evenwicht is<br />

gekomen. Mocht toch sprake zijn van nieuw vestiging van een seksinrichting, dan zal deze<br />

waarschijnlijk (vanwege privacy) in het landelijk gebied plaatsvinden. Ruimtelijk gezien is vestiging<br />

slechts op een beperkt aantal locaties aanvaardbaar, door de toename van verkeersdruk en milieudruk<br />

op de omgeving. Hierdoor is vestiging buiten de dorpsgebieden in vrijkomende gebouwen in principe niet<br />

aanvaardbaar. In de dorpsgebieden wordt de vestiging van seksinrichtingen niet bij voorbaat uitgesloten,<br />

maar per concreet geval zal moeten worden bekeken of vestiging aanvaardbaar is. Want naast de<br />

toenemende milieu- en verkeersdruk, speelt ook de gesloten en introverte uitstraling een belangrijke rol<br />

voor de aanvaardbaarheid van een locatie.<br />

RECREATIE<br />

De nota Recreatie en toerisme is als onderlegger gebruikt voor deze herziening van het<br />

bestemmingsplan voor het buitengebied.<br />

Recreatieve ontwikkelingen in het buitengebied worden in principe toegestaan zolang zij kleinschalig van<br />

aard zijn. Daarbij kan worden gedacht aan de vestiging van minicampings , tuinrecreatie (theetuinen,<br />

beeldentuinen, modeltuinen etc.), galerieën, pensions/kampeerboerderijen/erfgoedlogies.<br />

Watergebonden recreatieve activiteiten, zoals verhuur van kano's of waterfietsen worden door het<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 164


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

bevaarbaar maken van het Kieldiep toegejuicht. Uiteraard geldt voor alle recreatie-activiteiten, dat de<br />

activiteit qua aard, omvang en uitstraling moet passen in de omgeving en de schaal van het dorp.<br />

In het Zuidlaardermeergebied zijn geen concrete recreatieve ontwikkelingen voorzien. Het bestaande<br />

recreatief-medegebruik van het natuurgebied ve<strong>rv</strong>ult echter een belangrijke behoefte. Het gaat dan om<br />

het gebruik van fiets- en wandelpaden, hengelen en wate<strong>rv</strong>ertier. In het bestemmingsplan wordt de<br />

mogelijkheid open gehouden om nieuwe ondergeschikte recreatieve en educatieve voorzieningen te<br />

kunnen ontwikkelen. Dit mag echter niet ten koste gaan van de wezenlijke natuurlijke kenmerken van<br />

het gebied. In het bestemmingsplan zijn alleen die activiteiten toegestaan waa<strong>rv</strong>an inzichtelijk is dat een<br />

vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 kan worden verkregen.<br />

Enkele bestaande gebruiken worden specifiek bestemd, te weten:<br />

De camping Groningen Internationaal aan de Woortmansdijk: deze wordt specifiek bestemd voor<br />

verblijfsrecreatie binnen de bestemming recreatie;<br />

De minicamping aan de Woldweg: deze wordt specifiek aangeduid zodat dat gebruik, naast de<br />

woonbestemming, is toegestaan;<br />

De bestaande zwemschool aan de Oudeweg: wordt als zodanig aangeduid zodat dat gebruik naast<br />

de woonbestemming is toegestaan.<br />

3.8 Energie en duurzaam ruimtegebruik<br />

Inventarisatieronde<br />

Omdat het belang van energie en duurzaam ruimtegebruik tijdens de inventarisatieronde (2004) nog niet<br />

zo actueel was al nu, is daarover niet expliciet gesproken.<br />

3.8.1 Provinciale omgevingsverordening<br />

De provincie wil bijdragen aan een sterke regionale economie door de ontwikkeling van een sterk<br />

energiecluster. Daarbij hanteert zij onderstaande zijn energiedoelstellingen:<br />

scheppen van randvoorwaarden om een strek energiecluster te behouden;<br />

uitbouwen van energie- en innovatieactiviteiten om economische ontwikkeling te versterken;<br />

verwe<strong>rv</strong>en en realiseren van concrete energieprojecten;<br />

streven naar koploperpositie in het realiseren van kabinetsdoelstellingen voor klimaat en energie.<br />

Het realiseren van de doelstellingen vindt onder andere plaats door de bestaande energie- infrastructuur<br />

uit te breiden waar nodig. Voor de noodzakelijke uitbreiding zijn in de omgevingsverordening<br />

rese<strong>rv</strong>eringszones voor infrastructuur aangewezen. De enige rese<strong>rv</strong>eringszone in deze gemeente betreft<br />

de zone voor de aanleg van een spoo<strong>rv</strong>erbinding. Rese<strong>rv</strong>eringszones voor energie zijn niet aangewezen.<br />

De energiedoelstellingen kunnen in de ruimtelijke inrichting worden vertaald door:<br />

KETENVORMING BIJ ENERGIEVERBRUIK<br />

Denk aan afvalwarmte met hoge temperatuur gebruiken voor industrie, daarna de deels afgekoelde<br />

warmte gebruiken voor tuinbouw en de ve<strong>rv</strong>olgens verder afgekoelde warmte gebruiken om woningen te<br />

verwarmen. Binnen de context van dit conse<strong>rv</strong>erende bestemmingsplan bestaan geen initiatieven tot<br />

ketenvorming.<br />

TOEPASSING VAN DUURZAME ENERGIE<br />

Hieronder wordt verstaan het gebruik van biomassa, zonne- en windenergie, koude/warmte- opslag en<br />

dergelijke.<br />

Nieuwe niet-agrarische functies zijn niet toegestaan in het buitengebied. Het winnen en opslaan van<br />

onder andere grondstoffen en gas is echter wel toegestaan. Andersoortige nieuwe bedrijfsmatige<br />

energieopwekking is in principe niet toegestaan in het buitengebied, maar uitsluitend op<br />

bedrijventerreinen of daa<strong>rv</strong>oor aangewezen windturbineparken. Windturbineparken zijn niet aangewezen<br />

in het plangebied van dit bestemmingsplan. Op de aanwezige bedrijventerreinen in het buitengebied kan<br />

wel industriële energieopwekking plaatsvinden. De provincie heeft geen functiespecifieke eisen gesteld<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 165


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

aan industriële energieopwekking in de dorpsgebieden.<br />

In de omgevingsverordening zijn specifieke regels opgenomen voor onderstaande duurzame<br />

energiebronnen, die kunnen afwijken van deze algemene regel.<br />

Biomassavergistingsinstallaties<br />

Agrarische biomassavergistingsinstallaties op agrarische bouwpercelen zijn als een agrarische<br />

nevenactiviteit toegestaan, na ontheffing. Dit betreft biogaswinning waarbij:<br />

hetzij voor minimaal 50% gebruik wordt gemaakt van mest afkomstig van het betreffende agrarische<br />

bedrijf of co-substraten,<br />

hetzij het product (waaronder restproduct) voor minimaal 50% wordt gebruikt op het betreffende<br />

agrarisch bedrijf.<br />

Industriële biomassavergistingsinstallaties<br />

Deze zijn toegestaan:<br />

op een bedrijventerrein, mits de installatie past binnen de hindercategorieën die het<br />

bestemmingsplan toelaat;<br />

binnen de aangewezen glastuinbouwgebieden als de producten (waaronder de restproducten) van<br />

de installatie in de glastuinbouw wordt toegepast;<br />

op, of aansluitend bij, een rioolwaterzuiveringsinstallatie of stortplaats.<br />

De navolgende paragraaf heeft zijn toepassing verloren omdat naar aanleiding van een zienswijze van<br />

de provincie Groningen het uitgangspunt anders is geformuleerd. Het ve<strong>rv</strong>allen deel is doorgehaald<br />

weergegeven, gevolgd door het nieuwe door de provincie Groningen voorgeschreven uitgangspunt. De<br />

betreffende formulering in de omgevingsverordening berust op een verschrijving en zal door Provinciale<br />

Staten worden aangepast. De intentie van de regeling in de omgevingsverordening is dat bestaande<br />

industriële biomassavergistingsinstallaties -in tegenstelling tot overige bestaande niet-agrarische<br />

bedrijven- in het geheel niet mogen uitbreiden. Dit geldt niet voor biomassavergistingsinstallaties binnen<br />

de daartoe bestemde tuinbouwgebieden.<br />

Windenergie<br />

Nieuwe windturbines met een ashoogte van meer dan 15 meter zijn in het buitengebied niet toegestaan.<br />

Solitaire windturbines met een ashoogte van minder dan 15 meter zijn slechts toegestaan bij agrarische<br />

bedrijven. Bestaande windturbines zijn in het bestemmingsplangebied niet aanwezig.<br />

BEPERKEN VAN MOBILITEIT<br />

Dit wordt beoogd door het gebruik van slimme functiecombinaties. Zo zal eerst aandacht moeten<br />

worden geschonken aan intensivering, revitalisering en herstructurering van bestaande structuren en<br />

bebouwde gebieden, alvorens nieuw structuren kunnen worden aangelegd en nieuwe bebouwde<br />

gebieden opgericht worden.<br />

3.8.2 Regeling in het basis bestemmingsplan Buitengebied<br />

3.8.2.1 Sterk energiecluster<br />

Voorzover de bestaande energie-infrastructuur planologische bescherming behoeft, is die infrastructuur<br />

opgenomen in het bestemmingsplan. Het gaat dan om de aanwezige gasleidingen,<br />

hoogspanningsleidingen en mogelijkheden voor gasboringen.<br />

De huidige infrastructuur is nauwelijks gewijzigd ten opzichte van de situatie bij de vaststelling van het<br />

oude bestemmingsplan uit 1993. Enige wijziging is dat het aantal locaties voor gasboringen sindsdien is<br />

toegenomen en een aantal gasleidingen is aangelegd. Momenteel wordt gas geboord (proefboring) op de<br />

locatie Wolfsbarge.<br />

In afwijking van het oude bestemmingsplan uit 1993 wordt exploratie en exploitatie van aardgas in<br />

principe in het gehele gemeentelijk grondgebied toegestaan, behalve in natuurgebied. Dus ook in het in<br />

het bestemmingsplan uit 1993 aangeduide 'open gebied '. De benodigde wijzigingsbevoegdheid biedt<br />

voldoende houvast om de landschappelijke aanvaardbaarheid van de gasboring te waarborgen.<br />

De bestaande regeling voor windturbines wordt overgenomen maar windturbines hoger dan 15 meter zijn<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 166


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

niet toegestaan. Ook niet na ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan. Dat zou namelijk niet in<br />

overeenstemming zijn met de provinciale omgevingsverordening. De regeling houdt in dat solitaire<br />

windturbines slechts zijn toegestaan bij agrarische bedrijven en niet bij de overige functies in het<br />

buitengebied.<br />

De bestaande impliciete regeling in het geldende bestemmingsplan dat energievoorzieningen mogelijk<br />

zijn mits passend in de bestemming (zowel gebruik- als bouwvoorschriften), wordt overgenomen in dit<br />

bestemmingsplan.<br />

3.8.2.2 Benutten mogelijkheden duurzame energie<br />

Eerste stap op weg naar een verantwoord gebruik van energie is het voorkomen dat energie nodig is. Als<br />

dat niet mogelijk blijkt is het van belang het energieverbruik te beperken (stap 2) en tegelijkertijd zo veel<br />

mogelijk van dat energieverbruik uit duurzame bronnen te halen (stap 3). In het geval toch fossiele<br />

energie nodig is, gebruik dat dan zo efficiënt mogelijk (stap 4).<br />

Niet alle stappen om energiewinst te boeken zijn ruimtelijk relevant en daardoor te regelen in het<br />

bestemmingsplan. Het energiegebruik door de bestaande functies in voorliggend bestemmingsplan kan<br />

niet worden beïnvloed in dit bestemmingsplan. Wel kunnen de mogelijkheden worden gecreëerd om die<br />

energie zo veel mogelijk uit duurzame bronnen te kunnen halen.<br />

Hieronder is in het kort een lijst van ruimtelijk relevante mogelijkheden tot gebruik van duurzame energie<br />

opgenomen. Ve<strong>rv</strong>olgens is daarachter weergegeven wat met die mogelijkheid in dit bestemmingsplan is<br />

gedaan. De voor dit bestemmingsplan opgestelde plan-MER gaat in op de geschikte locaties voor<br />

aardgaswinning.<br />

VERGISTINGSINSTALLATIES<br />

Volwaardige vergistinginstallaties brengen een relatief hoge bouwbehoefte met zich mee. Naast<br />

meerdere mestsilo's (vooropslag en na-opslag) en een loods (voor losruimte en een warmte<br />

krachtkoppelinginstallatie), zijn vaak minimaal twee vergistersilo's nodig. Die vergistersilo's hebben over<br />

het algemeen een hoogte van 4 tot 8 meter en een diameter van 15 tot 25 meter. Volgens de VNG<br />

uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' behoren biomassavergistingsinstallaties tot milieucategorie 3.2 en<br />

hebben zij een aanzienlijke verkeersaantrekkende werking.<br />

Door genoemde ruimtelijke, milieuhygiënische en verkeerskundige kenmerken, zijn industriële<br />

biomassavergistingsinstallaties in principe het best passend op stedelijke bedrijventerreinen. Ook in de<br />

glastuinbouwgebieden in Sappemeer - Noord kunnen industriële vergistinginstallaties passend bij de<br />

bestemming zijn.<br />

Agrarische biomassavergisting (als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf) is qua aard passend in het<br />

landelijke gebied. In de dorpsgebieden zijn agrarische vergistingsactiviteiten niet gewenst. Het gebruik<br />

behorend bij de vergisting (mestopslag, verwerking en vergisting) is op de voorhand niet passend bij het<br />

woonkarakter van de dorpsgebieden. Milieu - effecten kunnen afdoende worden geregeld via de Wet<br />

milieubeheer.<br />

ENERGIEGEWASSEN<br />

Te denken aan koolzaad en dergelijke. Het telen van energiegewassen past binnen definitie van<br />

'agrarisch bedrijf' en 'tuinbouwbedrijf', zodat dit wordt toegestaan binnen de geldende agrarische<br />

bestemming.<br />

COMPOSTERINGSINSTALLATIES<br />

Deze installaties hebben ongeveer hetzelfde soort ruimtelijk effect als biovergistingsinstallaties, maar<br />

dan één of twee schalen zwaarder. Het gebruik van een composteerinstallatie behoort meer tot het<br />

gebruik behorend bij een vuilstortplaats dan bij het buitengebied. Dergelijke installaties behoren dus<br />

vanuit het wezenlijk gebruik en het ruimtelijk effect op stedelijke bedrijventerreinen en worden niet<br />

toegestaan in dit bestemmingsplan.<br />

ZONNE-ENERGIE<br />

Bij de keus van de locatie voor woningbouw in dit bestemmingsplan is het cultuurhistorisch aspect van<br />

groter belang geacht dan de oriëntatie op de zon. Binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan en<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 167


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

het bij de Woningwet behorende Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken kan alsnog een optimale zonne-oriëntatie worden gevonden.<br />

KASSENCOMPLEXEN GEBRUIKEN ALS WARMTEWINNING<br />

Dit is toegestaan als agrarische nevenactiviteit van de tuinbouw.<br />

WATERLEIDINGEN IN WEGASFALT<br />

Wegasfalt trekt warmte aan. Het water in de leidingen in het asfalt wordt verwarmd. In combinatie met<br />

een warmteopslagsysteem, een warmtepomp en een lagetemperatuu<strong>rv</strong>erwarming kan die warmte<br />

ingezet worden voor ruimteverwarming en -koeling. Als bouwwerk is een kastje nodig voor de<br />

warmtepomp. Het ruimtelijk effect is dan ook aanvaardbaar. Dit wordt toegestaan binnen de regels van<br />

de bestemming 'verkeersdoeleinden'.<br />

WINDENERGIE<br />

Kleine windturbines zijn toegestaan op basis van de bestemmingsplan regels (solitaire plaatsing,<br />

maximaal 15 meter ashoogte). Hogere windturbines zijn niet toegestaan.<br />

KOUDE / WARMTE OPSLAG (KWO)<br />

KWO maakt gebruik van grondwater voor koeling in de zomer en, na herinfiltratie, kan hetzelfde<br />

grondwater worden gebruikt voor verwarming in de winter. Boven de grond kan het grondwater verder<br />

afgekoeld of opgewarmd worden om gebouwen af te koelen of op te warmen.<br />

Volgens de provincie bevinden zich geen gebieden in deze gemeente die niet geschikt zijn voor KWO.<br />

Het ruimtelijk effect van de KWO is bovengronds nihil en er is geen bouwvergunning of aanlegvergunning<br />

nodig. Het ruimtelijk effect ondergronds is ook minimaal.<br />

Er kunnen echter negatieve effecten optreden. Open systemen veroorzaken wijzigingen van de<br />

grondwaterstand en -stroming; bij de aanleg kunnen beschermende bodemlagen worden doorboord. Bij<br />

een verkeerde afwerking van de boringen is er een risico dat de beschermende werking van afsluitende<br />

lagen wordt verstoord, bij lekkage van bodemwarmtewisselaars kunnen milieuvreemde stoffen in de<br />

bodem terecht komen, temperatuu<strong>rv</strong>eranderingen in de bodem beïnvloeden de biologische activiteit van<br />

bodemorganismen en mogelijk ook chemische evenwichten.<br />

Die effecten kunnen echter worden gereguleerd op basis van de Grondwaterwet (bescherming belangen<br />

grondwaterbeheer), de Wet bodembescherming (zorgplicht om zorgvuldig met de bodem om te gaan),<br />

de Wet verontreiniging oppe<strong>rv</strong>laktewater (om verontreiniging van oppe<strong>rv</strong>laktewateren te voorkomen) en<br />

de Wet milieubeheer (in het geval een inrichting KWO wil uitvoeren).<br />

WARMTEPOMPEN<br />

Een warmtepomp is een apparaat dat duurzame omgevingswarmte van een laag naar een hoger en<br />

bruikbaar temperatuurniveau brengt. De warmte kan worden onttrokken aan de omgeving: bodem, water,<br />

lucht of afvalwarmte. Voor het aandrijven van de warmtepomp is een beperkte hoeveelheid primaire<br />

energie nodig. Door duurzame energie te benutten kan een warmtepomp tot ongeveer 50% primaire<br />

energie besparen ten opzichte van een cv-ketel. Voor zover warmte wordt gehaald uit de bodem kunnen<br />

de effecten worden geregeld via de wetgeving genoemd bij KWO.<br />

GEOTHERMIE<br />

Geothermie is het gebruiken van de warmte van de aarde om huizen, kantoren of kassen te verwarmen.<br />

Om de warmte uit de grond te winnen wordt gebruik gemaakt van het warme water (tussen de 50 en 120<br />

graden Celsius) dat ligt opgeslagen in wate<strong>rv</strong>oerende lagen (op een diepte van 1 tot 4 km) in de<br />

ondergrond. Deze wate<strong>rv</strong>oerende lagen zijn ook in deze gemeente aanwezig.<br />

Voor het aanboren van warmte uit de grond zijn nagenoeg dezelfde installaties nodig als voor<br />

aardgaswinning. Die boorinstallaties (ongeveer 70 meter hoog) zijn bouwvergunningplichtig en op<br />

sommige locaties aanlegvergunningplichtig.<br />

Geothermie is alleen economisch rendabel als deze op relatief grote schaal wordt uitgevoerd, waarbij<br />

veel warmte/energie is benodigd op één specifieke locatie; zo worden ook transportkosten vermeden.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 168


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Dit betekent dat vooralsnog, met behulp van subsidies, met name glastuinbouwbedrijven, grootschalige<br />

stadsverwarmingsprojecten en de industrie gebruik kunnen maken van aardwarmte voor hun<br />

energievoorziening.<br />

Door het grote ruimtelijke effect (ongeveer 70 meter hoge boortorens) en de noodzaak van ligging nabij<br />

een locatie waar veel warmte en energie nodig is, kan geothermie worden toegestaan in het<br />

glastuinbouwgebied. Het is echter nog niet duidelijk of het glastuinbouwgebied afdoende wordt ingevuld<br />

zodat geothermie rendabel wordt. Ook is nu nog niet te voorzien welke locatie dan de meest geschikte<br />

is. Om deze redenen is e<strong>rv</strong>oor gekozen om geothermie niet toe te staan in dit bestemmingsplan, maar<br />

daarover te besluiten bij concrete ontwikkelingen daartoe.<br />

WARMTE- KRACHTKOPPELING (WKK)<br />

Warmtekracht is een toepassing waarbij een gasmotor een generator aandrijft. Hierbij worden<br />

elektriciteit en warmte geproduceerd. De warmte die vrijkomt via de koeling van de motor en de<br />

rookgassen kan nuttig worden gebruikt voor de verwarming van de ruimten. Er bestaan kleine wkk<br />

systemen voor woningen en grotere voor bijvoorbeeld glastuinbouwbedrijven. Voor grotere installaties is<br />

een ketelhuis nodig. Milieu-effecten kunnen afdoende worden geregeld via de milieuwetgeving.<br />

CO 2-OPSLAG<br />

Bij het gebruik van fossiele brandstoffen komt, meestal via verbranding, CO 2 vrij. Dit komt in de<br />

atmosfeer terecht en kan het broeikaseffect versterken. Door CO 2 af te vangen, te transporteren en op te<br />

slaan in de diepe ondergrond kan dit worden voorkomen.<br />

Opslaan gebeurt in lege gasvelden, omdat deze opslagruimten hebben bewezen (door het jarenlange<br />

aanwezige gas) niet lek te zijn. In Noord-Nederland is de potentie om CO 2 op te slaan enorm. Maar op<br />

welke locatie en de wijze waarop dat moet gebeuren is nog onderwerp van grondige studie. Omdat op<br />

dit moment nog onvoldoende zicht is op de uitvoerbaarheid van de CO 2 opslag in de gemeente, wordt dit<br />

niet toegestaan in dit bestemmingsplan.<br />

AARDGASTANKSTATIONS<br />

Aardgas is schoner dan benzine, diesel of LPG. Aardgastankstations leveren geen<br />

bodemverontreiniging op, kunnen aanhaken op het aanwezige aardgasnetwerk en zijn veiliger dan LPG<br />

tankstations. Dit bestemmingsplan staat dit gebruik toe bij bestaande verkooppunten motorbrandstoffen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 169


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 4 Gebiedsgericht beleid<br />

4.1 Inleiding<br />

Dit hoofdstuk geeft aan hoe de verschillende beleidskeuzes uitwerken voor een aantal concrete<br />

gebieden in de gemeente:<br />

1. Het beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer;<br />

2. Het dorp Westerbroek en omgeving;<br />

3. De linten van het Achterdiep, de Kalkwijk en de Laveiweg;<br />

4. De westelijke polders;<br />

5. Tijdelijke verkeersaansluiting Meerstad.<br />

In de volgende paragraaf wordt het ruimtelijke beleid voor ontwikkelingen in het beschermde<br />

dorpsgezicht van Kiel-Windeweer beschreven. Gelet op de eerder beschreven speciale positie van dit<br />

dorp wordt hier in verhouding meer aandacht aan besteed dan aan de andere gebieden.<br />

Rondom Westerbroek dient zich een aantal ruimtelijke opgaven aan: nieuwbouw van woningen en<br />

eventueel een multifunctioneel centrum en de ontwikkeling van een robuuste verbindingszone.<br />

De gemeente wil ook bebouwingsclusters langs 'de oude linten' versterken. Slechts weinig plekken<br />

komen hie<strong>rv</strong>oor in aanmerking, omdat strikte eisen worden gehanteerd.<br />

4.2 Beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer<br />

Vertrekpunt van beleidsvorming voor het gebied Kiel-Windeweer vormt enerzijds het behoud en de<br />

bescherming van het beschermd dorpsgezicht. Anderzijds ligt er de uitdrukkelijke wens van de<br />

bewoners van het dorp om de levendigheid in het dorp te behouden en waar mogelijk te versterken.<br />

Duidelijk mag zijn, dat de karakteristieke waarden bepalend zijn voor nieuwe ontwikkelingen in het<br />

gebied. Nieuwe ontwikkelingen die een ruimtelijke impact hebben, zullen de huidige beeldkwaliteit<br />

moeten ondersteunen of versterken.<br />

4.2.1 Algemene beschrijving<br />

Het beschermd dorpsgezicht Kiel-Windeweer omvat globaal gezien het gehele dorp Kiel-Windeweer.<br />

Dat wil zeggen het gedeelte van het Kielsterdiep vanaf de voormalige splitsing met het gedempte<br />

Nieuwe Compagniesterdiep in het noorden tot aan het verbindingskanaal naar Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal in<br />

het zuiden en de aan weerszijden van het hoofddiep gelegen bebouwing en landerijen tot op een afstand<br />

van 625 meter uit de as van het Kielsterdiep. De kaart op de volgende pagina laat de begrenzing van het<br />

beschermd dorpsgezicht zien.<br />

Hoewel de ruimtelijke structuur van vóór 1850 dateert, is de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht<br />

mede gebaseerd op het feit dat Kiel-Windeweer geldt als een zeer gaaf voorbeeld van een agrarische<br />

veenkoloniale nederzetting, waar de ruimtelijk-historische en architectuurhistorische ontwikkelingen in<br />

de periode 1850-1940 zeer duidelijk zichtbaar zijn. Deze ontwikkelingen stonden in nauw verband met<br />

de toenmalige economische, agrarische en landschappelijke ontwikkelingen in de Groningse<br />

Veenkoloniën die uniek zijn voor Nederland.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 170


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Begrenzing beschermd dorpsgezicht<br />

4.2.2 Typering van de te beschermen waarden<br />

Kenmerkend voor Kiel-Windeweer is de sterke binding tussen de ruimtelijke structuur, het<br />

bebouwingsbeeld en het omliggende landschap. De planmatige aanleg van het hoofddiep, de zijkanalen<br />

maar ook de positionering van de oorspronkelijke (agrarische) bebouwing zijn verantwoordelijk voor deze<br />

ruimtelijke eenheid. Veel draaibruggen zijn nog aanwezig en zorgen voor een geleding van het<br />

hoofdkanaal. De intensiteit van de bebouwing langs beide zijden van het kanaal is aan de noord- en<br />

zuidzijde van het dorpsgebied minder dicht. Terwijl in het centrumdeel van het dorp de bebouwing<br />

dichter is. Het zijn met name de te onderscheiden structuren die bepalend zijn voor het beeld. Bij het<br />

bebouwingsbeeld is vooral de dichtheid van de bebouwing, de situering van de panden ten opzichte van<br />

het diep en bij de grotere bebouwingsstructuren de positie op de kavel van belang. De beeldkwaliteit van<br />

de individuele bebouwing is minder bepalend. Met uitzondering uiteraard van de waarde die de<br />

aangewezen rijks- en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende, karakteristieke, panden in het<br />

gebied vertegenwoordigen en toevoegen aan het totale beeld.<br />

Hieronder volgt een opsomming van de voor het beschermd dorpsgezicht karakteristieke ruimtelijke<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 171


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

kenmerken en het bebouwingsbeeld. Ve<strong>rv</strong>olgens worden (per element) de uitgangspunten van beleid<br />

geformuleerd die moeten leiden tot bescherming en versterking van die waarden. De juridische vertaling<br />

van die uitgangspunten wordt beschreven in Hoofdstuk 6 van deze toelichting en is terug te vinden in de<br />

planregels.<br />

4.2.3 De ruimtelijke structuur<br />

De ruimtelijke structuur wordt bepaald door de volgende elementen.<br />

1. HET HOOFDDIEP EN DE WIJKEN<br />

Het hoofddiep is de as van de kenmerkende lineaire structuur die bepalend is voor de ruimtelijke<br />

structuur mede in relatie tot het bebouwingsbeeld. Het hoofddiep vormt met de aangelegde wijken en<br />

zwetsloten een rationeel patroon. Diep en wijken zijn in het bestemmingsplan specifiek voorzien van de<br />

bestemming 'Water'. De resterende smalle zwetsloten die oorspronkelijk het 'eiland' tussen de wijken<br />

deelden zijn voorzien van een dergelijke bestemming of worden beschermd met een<br />

aanlegvergunningenstelsel.<br />

2. DE OEVERS LANGS HET HOOFDDIEP<br />

Van oudsher werden langs de oevers van het hoofddiep geen bomen of andere opgaande beplanting<br />

geplant. Momenteel zijn de oevers van het hoofddiep over grote delen slechts begroeid met gras en niet<br />

met opgaande begroeiing. Langs kleinere delen van het diep komt opgaande beplanting voor in de vorm<br />

van loofbomen. Deze beplanting kan niet worden gekwalificeerd als onacceptabel beeldverstorend.<br />

Niettemin is het ongewenst opgaande beplanting zich verder te laten uitbreiden langs het diep. Het<br />

onbegroeid laten van de oevers versterkt het beeld van de lineaire structuur. Om dezelfde reden - het<br />

zoveel als redelijk is instandhouden van de lineaire structuur - is in het bestemmingsplan de aanleg van<br />

steigers verboden, met uitzondering van bestaande steigers en de steigers/kades die in het kader van<br />

de verbetering van de vaa<strong>rv</strong>erbinding Oost-Groningen zijn gerealiseerd.<br />

3. DE BRUGGEN<br />

Veel bruggen zijn nog aanwezig in het dorpsgebied. De locatie en de omvang van de bruggen zijn in de<br />

verbeelding expliciet aangegeven. Op deze manier is de aanleg van bredere bruggen dan wel nieuwe<br />

bruggen op andere locaties uitgesloten. Ve<strong>rv</strong>anging van bruggen kan alleen met bouwvergunning en in<br />

overeenstemming met de karakteristieken van het dorpsgezicht.<br />

4. HET WEGENPATROON<br />

De wegen aan de oost- en westzijde van het diep worden expliciet op de verbeelding (plankaart)<br />

opgenomen en voorzien van een eigen bestemming.<br />

De bepalende infrastructuur behoort tot publiek eigendom. Het Waterschap Hunze en Aa's is sinds<br />

20<strong>05</strong> de eigenaar van het Kieldiep. De gemeente is in de meeste gevallen eigenaar van de oevers, de<br />

bermen en de wegen naast het diep. Ingeval er geen weg grenst aan het diep is het Waterschap<br />

eveneens eigenaar van de berm en de oever. De bruggen zijn in eigendom van de gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer. De nieuw gerealiseerde brug over het diep ter plaatse van de Zuidlaarderweg is<br />

in eigendom van de provincie. Bij het beheer van en mogelijke veranderingen aan de infrastructuur zal<br />

rekening worden gehouden met de karakteristieke waarden daa<strong>rv</strong>an.<br />

De hierboven weergegeven onderdelen van de ruimtelijke structuur is in het bestemmingsplan op twee<br />

manieren beschermd. Enerzijds door het specifiek bestemmen van gebruiken die planologisch relevant<br />

verschillen (zoals 'water' en 'verkeer'). Anderzijds door het opnemen van een dubbelbestemming<br />

'beschermd dorpsgezicht'. Die dubbelbestemming stelt voorwaarden aan het gebruik en de inrichting van<br />

alle bestemmingen die binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomen. Zo is in de dubbelbestemming<br />

een aanlegvergunningstelsel opgenomen voor het reguleren van de aanplant van opgaand groen, het<br />

dempen van sloten en de aanleg van steigers.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 172


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

4.2.4 Bebouwingsbeeld<br />

De bebouwing langs het Kieldiep situeert zich hoofdzakelijk met de nokrichting haaks op het hoofddiep.<br />

De bebouwing staat op veel plaatsen dicht op elkaar en dicht op de weg. Typerend is de afwisseling van<br />

kleinschalige en grootschalige bebouwingselementen langs het kanaal. De kleinschalige elementen<br />

bestaan voornamelijk uit verschillende typen woonhuizen die vanaf ongeveer 1875 zijn gebouwd.<br />

Grootschalig zijn de boerderijen, één of twee per 'eiland'. De oudere boerderijen staan dicht op de weg.<br />

De boerderijen van meer recente datum verder van de weg. De bebouwing concentreert zich in het<br />

'centrum' van het dorp (Windeweer-Noord) terwijl de noordzijde (De Kiel) en de zuidzijde<br />

(Windeweer-Zuid) een grove korrel van bebouwing laat zien. Elk zodanig te typeren dorpsgebied heeft<br />

zijn eigen kenmerken. Die worden hieronder beschreven. De verschillende kenmerken zijn vooral<br />

ruimtelijk-historisch van belang. In de bestemmingsregeling wordt geen onderscheid tussen de drie<br />

gebieden gemaakt.<br />

1. DE KIEL<br />

Langs het kanaal is dunne bebouwing dan wel geen bebouwing aanwezig. Hierdoor is er een duidelijke<br />

visuele relatie te onderscheiden met het achterliggende open gebied. De bebouwing groepeert zich in<br />

zekere mate in de omgeving van de schutsluis en vooral ter hoogte van de kruising met de<br />

Zuidlaarderweg. Hier en daar komt tussen de weg en het kanaal opgaande beplanting voor (loofbomen).<br />

Ter plaatse van de kruising met de Zuidlaarderweg is medio vorige eeuw een deel van het Kielsterdiep<br />

gedempt en zijn enkele woningen gesloopt. Het betekende een verzwakking van het karakter ter<br />

plaatse.<br />

Handhaving van de structuur en situering van de bebouwing wordt bereikt door de wijze waarop in<br />

combinatie met de planregels op de verbeelding (plankaart) bebouwingsvlakken worden toegekend.<br />

Vergaande verbijzonderingen van de bouwregels is niet nodig. Wel wordt in de regels bepaald, dat de<br />

hoofdgebouwen met de nokrichting haaks op het hoofddiep moeten worden gebouwd. Van deze<br />

bepaling kan ontheffing worden verleend mits het bebouwingsbeeld hierdoor niet wordt aangetast.<br />

2. WINDEWEER-NOORD<br />

De te onderscheiden kern van het dorp - het gedeelte ten zuiden van de kruising met de Zuidlaarderweg<br />

tot ongeveer de splitsing van de Kielsterachterweg met de weg naar Borgercompagnie en Veendam - is<br />

het meest dichtbebouwd. Uiteraard met name aan de 'drukke' westzijde (Dorpsstraat) van het kanaal.<br />

De bebouwing is vooral kleinschalig. De oudere boerderijen staan pal aan de weg.<br />

Aan de oostzijde van het kanaal (Pieter Venemakade) is de bebouwing minder dicht en daardoor is het<br />

bebouwingsbeeld hier meer oorspronkelijk. Op enkele plaatsen groeit opgaande beplanting tussen de<br />

weg en het kanaal. De omgeving van de monumentale voormalige NH kerk (thans restaurant) is aan<br />

weerszijden van het diep zeer authentiek. Bij het huidige restaurant is een in Engelse stijl aangelegde<br />

tuin aanwezig. Het bos aan de zuidzijde van het centrum wordt als beeldverstorend aangemerkt.<br />

3. WINDEWEER-ZUID<br />

In het zuidelijke deel van Kiel-Windeweer neemt de bebouwingsdichtheid weer af. Rechtevenredig neemt<br />

de relatie met het achterliggende open landschap wederom toe. De betonnen brug ter plaatse van de<br />

nieuwbouwlocatie wordt als detonerend e<strong>rv</strong>aren. In dit deel van het dorp bevindt zich een gaslocatie in<br />

het open landschap.<br />

Vooral de structuur van de bebouwing is bepalend voor het beeld. Dit heeft betrekking op de<br />

bebouwingsdichtheid en de situering van de bebouwing ten opzichte van het diep. Met name de<br />

positionering van de grotere bebouwingselementen ten opzichte van het diep is belangrijk. De<br />

architectonische kwaliteit van de individuele bebouwing uit zich met name in de aangewezen<br />

monumenten en beeldbepalende panden en in de boerderijen. Karakteristiek is de Veenkoloniale variant<br />

op het Oldambtster type, waa<strong>rv</strong>an in Kiel-Windeweer voorbeelden uit de verschillende decennia van de<br />

negentiende en twintigste eeuw te vinden zijn.<br />

Handhaving van de structuur en situering van de bebouwing wordt bereikt door de wijze waarop in<br />

combinatie met de planregels op de verbeelding (plankaart) bebouwingsvlakken worden toegekend.<br />

Vergaande verbijzonderingen van de bouwvoorschriften is niet nodig. Wel wordt in de voorschriften<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 173


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

bepaald, dat de hoofdgebouwen met de nokrichting haaks op het hoofddiep moeten worden gebouwd.<br />

Van deze bepaling kan ontheffing worden verleend mits het bebouwingsbeeld hierdoor niet wordt<br />

aangetast.<br />

4.2.5 Leefbaarheid<br />

De aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht door het Rijk heeft tot doel de aangewezen karakteristieke<br />

waarden te beschermen. Bevriezing van de bestaande toestand door de beschermde status is onjuist<br />

en onmogelijk, want door de maatschappelijke krachten veroorzaakte veranderingen kunnen niet worden<br />

stopgezet en zullen dan een uitweg met ongewenste gevolgen vinden. Een plan dat geen rekening houdt<br />

met toekomstige ontwikkelingen is als beleidsinstrument niet goed bruikbaar.<br />

Voor de leefbaarheid van dorpen is van belang dat mogelijke en gewenste reële maatschappelijke<br />

ontwikkelingen moeten kunnen worden gerealiseerd: aanpassing van woningen aan veranderende<br />

behoeften, uitoefening van hobby's, ontwikkeling van kleinschalige bedrijvigheid, op peil houden en<br />

faciliteren van het verenigingsleven en van voorzieningen. Specifiek voor Kiel-Windeweer geldt dat<br />

nieuwbouw van woningen nodig is en dat (juist mede door de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht)<br />

het dorp recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden heeft, die nu en in de toekomst een weg zoeken om<br />

gerealiseerd te kunnen worden.<br />

Door in Kiel-Windeweer ruimte te bieden aan maatschappelijke ontwikkelingen, wordt bijgedragen aan<br />

de leefbaarheid van het dorp en krijgt een succesvolle bescherming van het dorpsgezicht meer kans van<br />

slagen. Ook de provincie heeft in haar provinciaal omgevingsplan verwoord dat het op peil brengen en<br />

houden van de leefbaarheid in dorpen een opgave is, waa<strong>rv</strong>oor de ruimtelijke ordening zich geplaatst<br />

ziet. Zij stelt middelen ter beschikking zodat bewoners van dorpen hun eigen dorpsvisie op kunnen<br />

stellen om daar ve<strong>rv</strong>olgens met de gemeente vorm aan te kunnen geven. De provincie en gemeente zijn<br />

van mening dat de gemeente het dichtst bij de problematiek in en rondom de dorpen staat en dus de<br />

primaire verantwoordelijkheid heeft voor het peil van de leefbaarheid.<br />

De bewoners van Kiel-Windeweer hebben in 2002 hun eigen toekomstvisie vastgesteld. De visie bestrijkt<br />

een groot aantal terreinen. Niet alleen het terrein van de ruimtelijke ordening. De visie kent een horizon<br />

van 5 tot 10 jaar. Uit de toekomstvisie blijkt, dat de dorpsbewoners hun fysieke woonomgeving<br />

waarderen. Men is tevreden over de voorgenomen aanwijzing van het dorp als beschermd gezicht. Maar<br />

men wil niet in een 'museumdorp' wonen. In de toekomstvisie pleit men voor behoud en juist ook<br />

stimulering van de leefbaarheid in het dorp. De opvatting van de dorpsbewoners over het dorp en de<br />

ontwikkeling daa<strong>rv</strong>an kwam nogmaals duidelijk naar voren tijdens het inventariserende gesprek<br />

voorafgaand aan ontwikkeling van dit bestemmingsplan met de dorpsvereniging.<br />

De gemeente wil met dit bestemmingsplan de randvoorwaarden formuleren, waarmee de komende tien<br />

jaren in Kiel-Windeweer op beperkte schaal woningbouw kan plaatsvinden, op particulier initiatief.<br />

Verder kent het bestemmingsplan regelingen waardoor initiatieven op het terrein van de recreatie en het<br />

toerisme, de horeca en kleinschalige bedrijvigheid kunnen worden gehonoreerd. Voor zover deze<br />

onderwerpen niet al aan de orde komen in de thematische hoofdstukken van deze toelichting, wordt er<br />

hieronder op ingegaan.<br />

4.2.6 Woningbouw<br />

In 2002 is in de toekomstvisie van het dorp geconstateerd dat het draagvlak voor voorzieningen de<br />

afgelopen tijd is gedaald door sociaal - demografische ontwikkelingen: ontgroening en vergrijzing. De<br />

bewoners van het dorp blijven wonen in hun huidige woning, waardoor er weinig doorstroming op de<br />

woningmarkt is. Dit heeft geleid tot een tekort aan geschikte woningen voor met name jongeren<br />

(waaronder jonge gezinnen) en ouderen. Deze groepen zien zich genoodzaakt buiten Kiel - Windeweer<br />

geschikte woonruimte te zoeken. Daardoor is de demografische samenstelling van de dorpsbevolking<br />

steeds minder divers geworden met als gevolg dat het draagvlak voor voorzieningen zich steeds meer<br />

toespitst op de steeds eenzijdiger worden demografische samenstelling. De diversiteit van het<br />

verenigingsleven en het voortbestaan van de school en het dorpshuis staan hierdoor onder druk.<br />

Voor de leefbaarheid en de toekomstwaarde van het dorp is het van belang dat er woningbouw wordt<br />

gepleegd om de jongeren en ouderen in het dorp te kunnen behouden. De dorpsbewoners geven in hun<br />

toekomstvisie aan dat er behoefte bestaat aan ongeveer 20 nieuw te bouwen woningen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 174


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

In de Nota van Uitgangspunten (de beleidsmatige basis voor dit bestemmingsplan) is met deze<br />

woningbouw wens rekening gehouden. De gemeenteraad besloot te onderzoeken waar binnen de<br />

bestaande kenmerkende structuren van het dorp nieuwbouw van woningen tot de mogelijkheden kan<br />

behoren. Aangegeven is, dat gestreefd zal worden naar een aantal van omstreeks 20 woningen. Het<br />

aantal woningen is echter niet bepalend. Door onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige en<br />

landschappelijke karakteristieken in en om Kiel-Windeweer en eventuele milieuhinderafstanden is het<br />

mogelijk dat minder dan 20 locaties in het dorp kunnen worden bebouwd. Waar het om gaat -naast<br />

leefbaarheid- is versterking van de kenmerkende beeldkwaliteit van Kiel-Windeweer om zo de<br />

belevingswaarde te verhogen.<br />

NIEUWE WOONLOCATIES<br />

Bij de bepaling van geschikte locaties voor de woningbouw in Kiel-Windeweer is primair aangesloten op<br />

de beeldbepalende structuren van het dorp. Die beeldbepalende structuren komen voort uit de<br />

veenkoloniale geschiedenis van het gebied. Een geschiedenis welke direct en nagenoeg geheel de<br />

huidige stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristiek van het gebied bepaalt.<br />

Er is uitdrukkelijk niet gekozen voor het opnieuw laten bebouwen van de locaties waar voorheen<br />

woningen of gebouwen hebben gestaan. In het verleden zijn veel locaties langs het kanaal bebouwd<br />

geweest, zodat herinvulling daa<strong>rv</strong>an willekeurig zal zijn en niet aansluit bij de structuren die in de loop<br />

der tijd in het dorp zijn ontstaan.<br />

Op basis van de contracten voor de veenafgraving werden ongeveer elke 130 meter haaks op het<br />

hoofdkanaal wijken gegraven. De gebieden binnen de wijken werden in de loop der tijd bebouwd.<br />

Oorspronkelijk bestond de bebouwing uit één á twee boerderijen per 'eiland'. Naarmate de tijd vorderde<br />

werd de bebouwingsdichtheid van de eilanden hoger. Dit deed zich vooral in de kern van het dorp voor.<br />

Met name aan de westzijde van het Kieldiep was er sprake van een vergaande verdichting van de<br />

bebouwingsstructuur langs het kanaal. Aan de stille zijde van het diep (ten oosten van het diep) was<br />

deze verdichting minder duidelijk waar te nemen. Bij de primaire inventarisering van geschikte<br />

bouwlocaties zijn alle onbebouwde percelen met een breedte kleiner dan 70 meter in het meer verdichte<br />

dorpsgebied langs het kanaal aangemerkt als potentieel geschikte bouwlocatie. Ten aanzien van de<br />

stille zijde van het kanaal is extra zorgvuldigheid betracht; nieuwbouw aan deze zijde moet passen in de<br />

ritmiek van bebouwing zoals die daar voorkomt.<br />

Ve<strong>rv</strong>olgens is gekeken of de locaties een aantasting van de landschappelijk kernkarakteristieken zoals<br />

verwoord in de provinciaal omgevingsverordening met zich meebrengen.<br />

De locaties tasten niet de karakteristieke waterlopen aan. Die karakteristieke waterlopen komen<br />

namelijk direct voort uit de veenkoloniale geschiedenis van het gebied. En juist die geschiedenis heeft<br />

als basis gediend voor de keuze van de locaties.<br />

Het grootschalig open landschap wordt niet onevenredig visueel aangetast door de woningbouw. Het<br />

hanteren van een minimale breedte van onbebouwde percelen van 70 meter garandeert dat<br />

karakteristieke open gebieden open blijven. Tevens worden de 'belangrijke zichtlijnen' op de in paragraaf<br />

4.2.3 opgenomen kaarten behouden. In haar omgevingsplan geeft de provincie aan dat woningbouw in<br />

het buitengebied het autoverkeer te veel kan laten toenemen. De extra verkeersbewegingen door de<br />

woningbouw zijn verwaarloosbaar ten opzichte van de huidige woningvoorraad; zij gaan op in de<br />

bestaande verkeersintensiteiten. Dit geldt des te meer omdat de locaties niet tegelijkertijd zullen worden<br />

ontwikkeld. Een onevenredige verkeerskundige aantasting van het landschap en woonomgeving vindt<br />

dan ook niet plaats.<br />

Van de potentiële bouwlocaties is een aantal afgevallen door de situering in de nabijheid van in werking<br />

zijnde agrarische bedrijven of andere bedrijven. Wat de gemeente pertinent niet wil, is de milieusituatie<br />

voor de agrarische ondernemers verscherpen voor de nieuwbouw van woningen. Verder is getoetst of de<br />

locaties niet ve<strong>rv</strong>uild zijn zodanig dat er geen woningbouw gepleegd kan worden.<br />

De uiteindelijke selectie van geschikte locaties betreft 19 bouwkavels. Deze zijn voor het grootste<br />

gedeelte in eigendom van particulieren. Om een beeld te krijgen van de haalbaarheid van realisering van<br />

de toe te kennen bouwmogelijkheden, is in 2006 contact gezocht met de eigenaren van de gronden.<br />

Van het gros van de eigenaren is een positieve reactie ontvangen. Een aantal had de gronden reeds in<br />

eigendom verwo<strong>rv</strong>en met het doel deze ooit eens te bebouwen.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 175


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Gelet op deze reacties en de vraag naar nieuwbouw vanuit het dorp (onder anderen blijkend uit de<br />

dorpsvisie Kiel-Windeweer) is het aannemelijk dat de bouwmogelijkheden de komende jaren ook<br />

daadwerkelijk worden benut.<br />

In afwijking van het voorontwerp van dit bestemmingsplan worden de locaties niet met direct bouwrecht<br />

mogelijk gemaakt, maar met een wijzigingsbevoegdheid. Het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid<br />

leidt ertoe dat -bij daadwerkelijke ontwikkeling van de locatie- met de initiatiefnemer afspraken kunnen<br />

worden gemaakt over het verhalen van te maken kosten, waaronder planschadeclaims.<br />

Voor de ontwikkeling van de locatie gelegen tussen de percelen Pieter Venemakade 157 en 161 is<br />

inmiddels sprake van een concreet bouwverzoek van een initiatiefnemer. Deze locatie is met directe<br />

bouwtitel opgenomen onder de voorwaarde dat door de initiatiefnemer een overeenkomst waarin het<br />

planschadeverhaal is geregeld is getekend voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld.<br />

INRICHTING<br />

De gekozen locaties dienen in principe te worden bebouwd met vrijstaande woningen. In het dorp zijn de<br />

meeste woningen immers vrijstaand gebouwd. Eventueel zouden op een perceel twee onder één kap<br />

woningen kunnen worden geplaatst, mits de uitstraling van het gebouw die van een vrijstaand woonpand<br />

heeft. Gebouwd dient te worden overeenkomstig de bouwregels geldend voor dit bestemmingsplan. De<br />

regels in het beschermde dorpsgezicht zijn afgestemd op het karakter van het dorpsgezicht.<br />

Verder dienen de woningen te voldoen aan de Welstandsnota en het 'Beeldkwaliteitsplan<br />

nieuwbouwlocaties Kiel-Windeweer', dat wordt toegevoegd aan de Welstandsnota. De procedure voor de<br />

vaststelling van het beeldkwaliteitsplan loopt parallel met de procedure van het voorliggende<br />

bestemmingsplan.<br />

CONCLUSIE<br />

De voorgestelde locaties en inrichtingsvoorwaarden voor de woningbouw, staan borg voor een optimale<br />

inpassing van nieuwe woningen in de beeldbepalende structuren van het dorp en tasten de<br />

karakteristieken landschapskenmerken niet aan.<br />

Aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is advies gevraagd over het beeldkwaliteitsplan Kiel -<br />

Windeweer. De reactie van de Rijksdienst leidt tot de conclusie dat de gekozen locaties passen binnen<br />

het beschermd dorpsgezicht. De geadviseerde aanpassingen van de inrichtingsvoorwaarden zijn<br />

inmiddels in het beeldkwaliteitsplan verwerkt.<br />

4.2.7 Recreatief - toeristische ontwikkelingen<br />

In het kader van de economische versterking van de Veenkoloniën, wordt onder meer ingezet op herstel<br />

van de bestaande kanalen in Oost-Groningen. Verder worden de komende jaren nieuwe verbindingen<br />

tussen de bestaande kanalen aangelegd. Door de aanleg van het kanaal vanaf het Kieldiep in het zuiden<br />

van Kiel-Windeweer richting Veendam, gaat Kiel-Windeweer een voorname plaats innemen het<br />

hoofdtracé van de vaa<strong>rv</strong>erbinding tussen het Zuidlaardermeer en Oost- Groningen. De verwachting is dat<br />

een flinke impuls wordt gegeven aan het (vaar)toerisme. Ook wordt met het project opnieuw de aandacht<br />

gevestigd op de cultuurhistorische kenmerken en de landschapsstructuren in het gebied. Zo worden<br />

verschillende bruggen en sluizen in oude staat hersteld. Een uniek veenkoloniaal lint wordt daarmee<br />

gerestaureerd: het water komt weer centraal te liggen in de dorpen en er ontstaat, na het beëindigen van<br />

de turfvaart, weer nieuw leven op het water: de recreatievaart.<br />

Het project wordt in fasen uitgevoerd. De werkzaamheden, waa<strong>rv</strong>an een groot deel inmiddels is<br />

gerealiseerd, bestaan uit:<br />

De bouw van een nieuwe sluis in de Leinewijk (nabij 'De Toekomst');<br />

Het uitbaggeren van de Leinewijk;<br />

De bouw van een nieuwe brug in de Zuidlaarderweg in Kiel-Windeweer;<br />

Het beweegbaar maken van de vaste brug in de Woldweg nabij de Wolfsbarge;<br />

Het renoveren, vernieuwen en beweegbaar maken van diverse fiets-/voetgangersbruggen langs het<br />

gehele traject;<br />

Het beweegbaar maken van enkele bruggen over de Leinewijk en het Kielsterdiep.<br />

Voor Kiel-Windeweer kunnen deze ontwikkelingen, in samenhang met de aanwijzing tot beschermd<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 176


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

dorpsgezicht, inhouden dat het dorp in een bredere belangstelling van toeristen komt te staan. Dit<br />

bestemmingsplan biedt dan ook de mogelijkheden voor activiteiten die hierop inspelen. Gedacht wordt<br />

aan de vestiging van horeca, minicampings, tuinrecreatie (theetuinen bijvoorbeeld), galerieën, pensions,<br />

kampeerboerderijen, erfgoedlogies. Verder kan het gaan om watergebonden recreatieve activiteiten,<br />

zoals verhuur van kano's en waterfietsen. Genoemde mogelijkheden zullen met ontheffing mogelijk<br />

worden gemaakt, zodat aan medewerking altijd een volwaardige afweging voorafgaat.<br />

PASSANTENHAVEN<br />

Naar aanleiding van een particulier initiatief is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid<br />

opgenomen om een kleinschalige passantenhaven in combinatie met recreatief verblijf te kunnen<br />

realiseren. Over de locatie, gebruik en inrichting van de passantenhaven is in 2008 en 2009 intensief<br />

overleg gepleegd met de initiatiefnemer en de provincie. Dit heeft geresulteerd in een bouwplan en een<br />

beeldkwaliteitsplan, waarover in principe overeenstemming is bereikt.<br />

De locatie van de passantenhaven ligt aan de Dorpsstraat (op de grens van Kiel-Windeweer en<br />

Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal) en is gelegen in het beschermd dorpsgezicht van Kiel Windeweer. De<br />

passantenhaven kan niet worden gerealiseerd zonder de huidige openheid van het landschap ter plekke<br />

aan te tasten; het is nu immers onbebouwde agrarische grond. Deze ingreep is echter niet van dien<br />

aard dat de te beschermen waarden van het beschermd dorpsgezicht worden aangetast. Zo worden de<br />

belangrijke zichtlijnen niet verbroken. Het Kieldiep heeft in het beschermd dorpsgezicht een<br />

hoogwaardige infrastructurele functie. Die functie stamt echter uit de tijd van de veenkoloniën en wordt<br />

nu niet meer als zodanig gebruikt. Door het gebruik van de passantenhaven zal, door de<br />

vaartuigbewegingen van de recreatievaart, de hoogwaardige infrastructurele functie voor een belangrijk<br />

deel in ere hersteld worden. Dit zal een positief gevolg hebben voor de beleving van het gehele<br />

beschermd dorpsgezicht langs het Kieldiep. Ook het dienen van het belang van de herkenbaarheid en<br />

zichtbaarheid van de cultuurhistorische waardevolle veenkoloniale diepen en kanalen, waa<strong>rv</strong>an de<br />

recreatievaart gebruik maakt, mag niet worden onderschat. De passantenhaven is daardoor van groot<br />

belang voor het welslagen van de recreatievaart over de voormalige veenkoloniale kanalen en diepen en<br />

voor de recreatief-toeristische aantrekkingskracht van deze gemeente.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 177


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 5 Omgevingsfactoren<br />

Hoe wordt omgegaan met de intrinsieke waarden van het buitengebied? Op welke wijze wordt rekening<br />

gehouden met de effecten van bedrijvigheid of verkeer in of buiten het plangebied? Het antwoord op deze<br />

vragen wordt beschreven in dit hoofdstuk, waarbij evenwel steeds het karakter van het bestemmingsplan<br />

in ogenschouw moet worden gehouden. Het gaat grotendeels om een actualiserend bestemmingsplan;<br />

de omgeving en de functies blijven onveranderd aanwezig. De argumentatie en de afwegingen zullen<br />

daarbij minder nadrukkelijk zijn dan bij de in het bestemmingsplan opgenomen nieuwe ontwikkelingen.<br />

5.1 Besluit-MER, plan-MER en passende beoordeling<br />

In de Wet milieubeheer zijn activiteiten aangewezen die belangrijke negatieve gevolgen kunnen hebben<br />

voor het milieu. In het dit bestemmingsplan worden activiteiten mogelijk gemaakt die binnen die<br />

categorieën vallen. De mogelijke milieugevolgen van die activiteiten moeten volwaardig bij de<br />

besluitvorming over het bestemmingsplan worden betrokken. Dat volwaardige betrekken moet gebeuren<br />

volgens procedures en in vormen die zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer. Er zijn twee van die<br />

voorgeschreven procedures en vormen mogelijk: de besluit-MER en de plan-MER. Beide zijn van<br />

toepassing op dit bestemmingsplan.<br />

Als een bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk gemaakt die significant negatief effect kunnen<br />

hebben op een Natura2000 gebied (zoals het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa), dan is een<br />

passende beoordeling nodig. In die passende beoordeling wordt beoordeeld of er inderdaad significant<br />

negatieve effecten op een Natura2000 gebied optreden.<br />

5.1.1 Besluit-MER<br />

In de Wet milieubeheer is de aanleg van meer dan 100 hectare glastuinbouw aangewezen als activiteit<br />

die een belangrijke negatief gevolg voor het milieu kan hebben. Een bestemmingsplan dat die activiteit<br />

mogelijk maakt is besluit-MER plichtig.<br />

In dit bestemmingsplan worden het reeds bestemde tuinbouwgebied Sappemeer - Noord opnieuw<br />

bestemd. Daardoor wordt het mogelijk om ongeveer 210 hectare gronden direct in gebruik te nemen voor<br />

glastuinbouw. Bij die oppe<strong>rv</strong>lakte is niet de 50 hectare ten westen van de Langewijk gerekend, waarop<br />

glastuinbouw na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid kan plaatsvinden.<br />

Van de 210 hectare is momenteel ongeveer 45 hectare daadwerkelijk door tuinbouwbedrijven in gebruik.<br />

Resteert dus een oppe<strong>rv</strong>lak van ongeveer 165 hectare waarop glastuinbouwbedrijven zich nog kunnen<br />

vestigen. Daarmee wordt dus de hierboven genoemde MER - grens van 100 hectare ruim overschreden<br />

en geldt een besluit-MER - plicht.<br />

De procedure voor het maken van de besluit-MER is begonnen met de ter inzage legging van de<br />

startnotitie in juni 2009. Op basis van die startnotitie (en de ontvangen reacties daarop) zijn richtlijnen<br />

vastgelegd waaraan het besluit-MER dient te voldoen. In de startnotitie was een kaart opgenomen met<br />

daarop de grens van het glastuinbouwgebied. In de besluit-MER is van die grens afgeweken. De<br />

afwijkingen zijn echter ondergeschikt van aard en omvang en hebben niet geleidt tot een andere inhoud<br />

van de besluit-MER dan in de richtlijnen is beschreven. Op 26 februari 2010 heeft de Commissie voor de<br />

milieueffectrapportage een toetsingsadvies over de besluit-MER uitgebracht.De commissie is van<br />

oordeel dat in het MER de essentiële informatie aanwezig is voor het volwaardig meewegen van het<br />

milieubelang bij de besluitvorming over dit deel van het bestemmingsplan.<br />

In de besluit-MER zijn twee inrichtingsalternatieven voor het glastuinbouwgebied gemaakt waa<strong>rv</strong>an het<br />

effect op het milieu is bepaald: het Basisalternatief en het Milieualternatief. Naar aanleiding van de<br />

effecten van die alternatieven is bekeken wat het alternatief is met de minste negatieve en de meeste<br />

positieve effecten. Dit zogenoemde Meest Milieuvriendelijke Alternatief bestaat uit het Milieualternatief,<br />

zonder de 50 hectare wijzigingsbevoegdheid, met inbegrip van alle mitigerende maatregelen.<br />

Mitigerende maatregelen zijn uitvoeringsmaatregelen die kunnen worden genomen om het effect op het<br />

milieu verder te verzachten. Ve<strong>rv</strong>olgens heeft de gemeente het voorkeursalternatief (VKA) gekozen. Dit<br />

is het alternatief waaraan de gemeente zich moet houden. Het voorkeursalternatief bestaat uit het<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 178


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Milieualternatief, inclusief de 50 hectare wijzigingsbevoegdheid, met uitzondering van de daarin<br />

opgenomen energiemaatregelen.<br />

Om het effect op het milieu verder te verzachten zijn een aantal mitigerende maatregelen mogelijk.<br />

Hieronder is weergegeven welke maatregelen zijn gekozen en welke niet en waarom. Ook aan de<br />

gekozen mitigerende maatregelen moet de gemeente zich houden.<br />

Thema Mitigerende maatregel Opnemen in<br />

voorkeursalternatief?<br />

Waterkwaliteit Beperken verontreinigde lozingen op<br />

oppe<strong>rv</strong>laktewater.<br />

Grondwater Ter voorkoming van zettingschade<br />

aan gebouwen en andere objecten:<br />

kleinschalige infiltratie, kunstmatig<br />

hoog houden van waterpeil rondom<br />

kwetsbare bebouwing.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 179<br />

Ja.<br />

Lozing wordt geregeld via Wet<br />

verontreiniging oppe<strong>rv</strong>laktewater (Wvo).<br />

Waterschap geeft echter aan dat de<br />

normen van de Kaderrichtlijn Water<br />

wellicht niet tijdig kunnen worden<br />

vereist voor het verlenen van een Wvo -<br />

vergunning.<br />

Ja.<br />

Zou een onevenredig gevolg van de<br />

glastuinbouwontwikkeling met zich<br />

meebrengen.


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Natuu<strong>rv</strong>erstoring Beperking van natuu<strong>rv</strong>erstoring geluid Ja.<br />

en licht door de glastuinbouw door: Bepaalde flora- en faunasoorten (m.n.<br />

- beperking openbare verlichting; vleermuizen) zijn uiterst gevoelig voor<br />

- extra afscherming van glastuinbouw geluid- en lichthinder. Als niet wordt<br />

vergen;<br />

voldaan aan natuurwetgeving is<br />

- zonering van glastuinbouw: aan de glastuinbouw niet mogelijk. Bij<br />

buitenrand de donkere of geluidsarme concrete uitwerking (vestiging nieuwe<br />

(delen) van bedrijven.<br />

bedrijven) zal aan de mitigerende<br />

maatregelen moeten worden voldaan.<br />

Natuu<strong>rv</strong>ersnippering Effect kan worden verbeterd door Ja.<br />

natuurlijkvriendelijk bermbeheer toe te Natuu<strong>rv</strong>riendelijk aangelegde en aan te<br />

passen.<br />

leggen oevers en bermen worden<br />

natuu<strong>rv</strong>riendelijk beheerd. Voor zover<br />

het oevers van primaire watergangen<br />

betreft zal het waterschap hie<strong>rv</strong>oor<br />

verantwoordelijk zijn.<br />

Landschap Behoud oostelijke zandkop. Ja.<br />

Zandkop geeft zichtbaar en herkenbaar<br />

de aardkundige geschiedenis van het<br />

gebied weer. Bovendien is de kans op<br />

verstoring van archeologische waarden<br />

groot als de zandkop niet wordt<br />

beschermd.<br />

Archeologie Bij de inpassing van<br />

glastuinbouwbedrijven rekening<br />

houden met de dan beschikbare<br />

archeologische informatie.<br />

Verkeer Doortrekken bestaande weg<br />

Buitenhuizen (op grondgebied<br />

Slochteren).<br />

Ja.<br />

Op basis van de vast te stellen<br />

archeologieverordening is onderzoek<br />

verplicht alvorens ter plekke de grond<br />

dieper dan 40 centimeter - maaiveld<br />

over een oppe<strong>rv</strong>lakte van meer dan 200<br />

m 2 te roeren.<br />

Nee.<br />

Jaarlijks vindt verkeersmonitoring<br />

plaats. Als die monitoring als resultaat<br />

heeft dat maatregelen (om gewenst<br />

verkeersklimaat te realiseren) nodig<br />

zijn, dan zal (in nauw overleg met de<br />

gemeente Slochteren) worden<br />

bekeken in hoeverre het doortrekken<br />

van de weg Buitenhuizen mogelijk en<br />

wenselijk is.<br />

Woon- en leefmilieu Beperken van verstoring woon- en Nee.<br />

leefklimaat door geluid- en lichthinder Een goed woon- en leefklimaat is van<br />

door:<br />

groot belang voor het welzijn van de<br />

- beperking openbare verlichting. mens. Dat klimaat kan afdoende<br />

- extra afscherming van glastuinbouw worden geregeld binnen de<br />

vergen.<br />

gebruikelijke mogelijkheden van de<br />

- zonering van glastuinbouw: aan de Wet milieubeheer en de Wet<br />

buitenrand de donkere of geluidsarme ruimtelijke ordening.<br />

(delen) van bedrijven.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 180


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Afval Stimulering collectief afvalsysteem<br />

voor hergebruik (vergisting /<br />

compostering) van vrijkomend<br />

groenafval in of direct grenzend aan<br />

het plangebied.<br />

5.1.2 Plan-MER<br />

Nee.<br />

Effect van het collectief systeem is<br />

beperkt (leidt niet tot een betere<br />

beoordeling op de 7 puntsschaal). Op<br />

dit moment niet duidelijk hoe de<br />

maatregel vorm te geven wel zal er<br />

naar worden gestreefd om het<br />

collectief afvalsysteem te stimuleren.<br />

In de Wet milieubeheer is weergegeven dat voor bestemmingsplannen een plan-MER moet worden<br />

gemaakt als daarin activiteiten mogelijk worden gemaakt die belangrijke negatieve gevolgen voor het<br />

milieu kunnen hebben. Een plan-MER is ook nodig als het bestemmingsplan activiteiten mogelijk maakt<br />

die significant negatief effect op een Natura2000 gebied kunnen hebben. In onze gemeente is het<br />

Zuidlaardermeer een Natura2000 gebied.<br />

In dit bestemmingsplan brengen de volgende ontwikkelingen een plan-MER - plicht met zich mee:<br />

exploitatie van aardgas, zowel proefboringen als winning;<br />

uitbreiding van intensieve veehouderijen;<br />

ontwikkelingsmogelijkheden in het Zuidlaardermeergebied;<br />

ontwikkelingsmogelijkheden voor recreatieve doeleinden.<br />

Uitbreiding Camping Groningen Internationaal<br />

De procedure voor de plan-MER is begonnen met de ter inzage legging van de notitie Reikwijdte en<br />

Detailniveau. Op basis van die notitie (en de ontvangen reacties daarop) zijn richtlijnen vastgelegd<br />

waaraan de plan-MER moet voldoen.<br />

In de plan-MER is afgeweken van de richtlijnen voor wat betreft het meenemen van de uitbreiding van de<br />

intensieve veehouderij op het adres Vossenburg 1. Deze uitbreiding wordt niet meer mogelijk gemaakt in<br />

dit bestemmingsplan, maar via een andere planologische procedure. Voor die procedure wordt een<br />

besluit-MER gemaakt. Ook is de mogelijke uitbreiding van de Camping Groningen Internationaal<br />

toegevoegd als ontwikkeling die een mogelijk significant negatief gevolg kan hebben op het milieu. De<br />

afwijkingen van de richtlijnen leiden er niet toe dat de mogelijke nadelige gevolgen op het milieu door dit<br />

bestemmingsplan niet volwaardig worden betrokken bij de totstandkoming van dit plan.<br />

Naar aanleiding van overleg met de Commissie voor de milieueffectrapportage is een aanvulling<br />

geschreven op de plan-MER en passende beoordeling. Deze aanvulling is een 'samenhangnotitie' en vat<br />

samen wat de relatie is tussen de plan-MER voor dit bestemmingsplan en de plan-MER voor de<br />

structuu<strong>rv</strong>isie Boegbeelden komen tot leven. De aanvulling is op 9 april 2010 opgesteld en aan de<br />

commissie toegezonden. Op 1 juni 2010 heeft de commissie een toetsingsadvies over de besluit-MER<br />

(en de aanvulling en passende beoordeling) uitgebracht.De commissie is van oordeel dat in het MER de<br />

essentiële informatie aanwezig is voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de<br />

besluitvorming over dit bestemmingsplan.<br />

5.1.3 Passende beoordeling<br />

In de Natuurbeschermingswet 1998 is weergegeven dat een passende beoordeling moet worden<br />

gemaakt als een plan voorziet in ontwikkelingen die een significant negatief effect kunnen hebben op<br />

een Natura2000 gebied. Het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa zijn dergelijke gebieden.<br />

Zowel voor de activiteiten die zijn opgenomen in de besluit-MER als die in de plan-MER is een<br />

passende beoordeling gemaakt. Beide passende beoordelingen zijn als <strong>bijlage</strong> bij de betreffende<br />

milieueffectrapportages gevoegd.<br />

In paragraaf 5.4 is verder ingegaan op de bescherming van natuurwaarden.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 181


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

5.2 Actueel m.e.r.<br />

De wetgeving over milieueffectrapportages is sinds 23 augustus 2010 veranderd. Voor het<br />

tuinbouwgebied bij Sappemeer noord geldt een verplichting voor het opstellen van een<br />

m.e.r.-beoordeling. Van deze beoordeling kan worden afgezien door de milieueffectrapportages uit 2010<br />

actueel te verklaren. Dit is mogelijk omdat sinds 2010 geen relevante wijzigingen zijn geweest die van<br />

invloed kunnen zijn op de conclusies uit de MER'en en daarnaast de referentiekaders niet zijn<br />

gewijzigd. Zo maakt het voorliggende bestemmingsplan niets meer of minder mogelijk voor de<br />

glastuinbouw dan het bestemmingsplan Buitengebied destijds. Een deel van de mitigerende<br />

maatregelen uit de MER'en is verwerkt (bijvoorbeeld de verkavelingsrichting van de bouwvlakken voor de<br />

tuinbouw), een deel wordt afgevangen door overige wet- en regelgeving (bijvoorbeeld lichtemissie van<br />

kassen door het Besluit glastuinbouw) en een deel zal in de toekomst nader uitgewerkt moeten worden<br />

in het geval zich een concreet kassenbouwplan voordoet. Voorbeelden hie<strong>rv</strong>an zijn :<br />

de waterberging: uit het MER blijkt dat in het basisalternatief niet voldoende ruimte voor<br />

waterberging was, dit heeft ertoe geleidt dat in het milieualternatief en het voorkeursalternatief meer<br />

ruimte voor waterberging is gerese<strong>rv</strong>eerd;<br />

de mogelijke bodemdaling door eventuele grondwate<strong>rv</strong>erlaging: in het MER zijn de risico's in kaart<br />

gebracht en wordt gewezen op de benodigde mitigerende maatregelen;<br />

de verkee<strong>rv</strong>eiligheid in de Slochterstraat.<br />

Dergelijke voorbeelden zijn niet nieuw want ze maken al onderdeel uit van de eerdere besluitvorming<br />

(vaststelling bestemmingsplan Buitengebied op 23 augustus 2010). Door het actueel verklaren van de<br />

inhoud van de MER'en wordt het milieubelang wederom voldoende gewogen bij de besluitvorming over dit<br />

reparatie bestemmingsplan.<br />

5.3 Geluid<br />

Algemeen<br />

De Wet geluidhinder stelt normen aan de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting op geluidsgevoelige<br />

bestemmingen (gebouwen en terreinen). Voor zover het bestemmingsplan voorziet in nieuwe<br />

geluidsgevoelige bestemmingen binnen geluidzones langs wegen, spoor of industrie, moet worden<br />

voldaan aan die normen. Ook bij de aanleg van wegen moet rekening worden gehouden met de ten<br />

hoogste toelaatbare geluidsbelasting op geluidgevoelig bestemmingen.<br />

De ligging van de geluidzones vanwege industrie zijn opgenomen in de verbeelding. De geluidszone<br />

langs het spoor is weergeven in van de plantoelichting. Ook is langs elke weg een geluidszone<br />

gelegen, tenzij de maximaal toegestane snelheid op die weg 30 km/u is.<br />

Te allen tijde is binnen de zones de zogenaamde voorkeursgrenswaarde toegestaan. Als de<br />

geluidsbelasting meer bedraagt kan een hogere waarde worden verleend, zodat (beperkt) van de<br />

voorkeursgrenswaarde mag worden afgeweken. Die hogere waarde dient verkregen te zijn op het tijdstip<br />

van vaststelling van het bestemmingsplan.<br />

Basis Bestemmingsplan Buitengebied<br />

In dit bestemmingsplan is de oprichting van geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidzones<br />

mogelijk, als wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde dan wel aan een verkregen hogere waarde.<br />

Die hogere waarde dient verkregen te zijn op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.<br />

Geen van de voorgestane woningbouwlocaties ligt binnen een geluidszone van een spoorweg of een<br />

industrieterrein waardoor wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Verlening van een<br />

hogere waarde is niet nodig.<br />

Woningbouw<br />

Geen van de voorgestane woningbouwlocaties ligt binnen een geluidszone van een spoorweg of een<br />

industrieterrein. Onderzoek of wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde door deze geluidsbronnen is<br />

dus niet nodig.<br />

De woningbouwlocaties in Kiel - Windeweer en Westerbroek zijn niet gelegen binnen een geluidszone<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 182


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

van een weg. Voor deze locaties is dus geen nader onderzoek nodig.<br />

In het kader van de besluit-MER is onderzocht de woningbouw aan het Achterdiep en de Laveiweg<br />

voldoet aan de geluidsnormen. Het onderzoek is opgenomen in de besluit-MER.<br />

ACHTERDIEP<br />

Aan het Achterdiep zijn vijf woningbouwlocaties opgenomen, (gedeeltelijk) gelegen in de geluidzones<br />

van de A7 en het Achterdiep. Op twee locaties wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden<br />

door het verkeer op het Achterdiep en zal een hogere waarde van maximaal 53 dB worden vastgesteld.<br />

KALKWIJK<br />

De woningbouwlocatie aan de Kalkwijk is gelegen binnen de geluidszone van die weg. Uit onderzoek is<br />

gebleken dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden als de woning binnen 20 meter uit<br />

de as van de weg wordt gebouwd. Afhankelijk van de precieze situering van de woning moet een hogere<br />

waarde voor de gevelbelasting worden vastgesteld. Uitgaande van de rooilijn van de buurwoning zal een<br />

hogere waarde van maximaal 52 dB worden vastgesteld.<br />

Overige<br />

Met toepassing van het bepaalde in de algemene wijzigingsregels is het mogelijk bestaande gebouwen<br />

in gebruik te nemen voor geluidsgevoelige bestemmingen (o.a. woonfuncties, medische dagverblijven).<br />

Er is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting op die gebouwen, omdat op dit<br />

moment niet bekend is om welke gebouwen het gaat. De geluidsbelasting op de gevels ter plaatse van<br />

die geluidsgevoelige bestemmingen, zal dus moeten voldoen aan de voorkeursgrenswaarde of aan een<br />

hogere waarde als die in het verleden is verleend.<br />

5.4 Ecologie<br />

5.4.1 Gebiedsbescherming<br />

5.4.1.1 Ecologische hoofdstructuur (EHS)<br />

In ons land wordt vanaf 1990 gewerkt aan de ecologische hoofdstructuur (EHS): een samenhangend<br />

netwerk van ecologisch waardevolle gebieden. De planning is dat het netwerk in 2018 is gerealiseerd.<br />

Het ruimtelijke beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken<br />

en waarden. De provincie beschermt de EHS volgens de regels welke zijn opgenomen in het document<br />

'spelregels voor de EHS'. Natura2000 gebieden maken ook deel uit van de EHS, maar voor deze<br />

gebieden gelden strengere regels (zie verderop).<br />

De spelregels EHS gaan uit van het 'nee- tenzij' regiem: ruimtelijke ingrepen in (dus niet er buiten) de<br />

EHS, met significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied, zijn in<br />

beginsel niet toegestaan. Zo'n project kan alleen doorgaan, als er geen reële alternatieven mogelijk zijn<br />

èn er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Een initiatiefnemer is in dit geval verplicht om de<br />

negatieve effecten te mitigeren. Dit houdt in dat het optreden van negatieve effecten wordt voorkomen of<br />

beperkt door aanvullende maatregelen te treffen. Bij overblijvende negatieve effecten is compensatie de<br />

laatste stap om de optredende schade te herstellen.<br />

Afwijken van het 'nee - tenzij' regiem is mogelijk onder voorwaarden. Die afwijking geldt voor een<br />

combinatie van plannen, projecten of handelingen die tot doel heeft de kwaliteit en/of kwantiteit van de<br />

EHS op gebiedsniveau per saldo te verbeteren. Ook kan de EHS begrenzing worden aangepast om de<br />

EHS duurzaam ecologisch in te passen. Aanpassing van de begrenzing is ook om andere initiatieven<br />

dan ecologische mogelijk, mits het initiatief leidt tot versterking van de EHS.<br />

In EHS gebieden waar landbouw de hoofdfunctie is, geldt het beschermingsregime niet voor activiteiten<br />

die onderdeel vormen van een normale agrarische bedrijfsvoering. Vergroting van het agrarisch<br />

bouwperceel kan wel op beperkingen vanuit het EHS-beleid stuiten. Binnen de EHS is er ook ruimte<br />

voor (extensief) medegebruik, zoals wandelen, fietsen en kanoën. Bij dit medegebruik moet eventuele<br />

schade aan zowel actuele als potentiële natuurwaarden tot een minimum worden beperkt.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 183


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Basis Bestemmingsplan buitengebied<br />

In dit bestemmingsplan is de EHS (incl. Natura2000 gebied) opgenomen in de bestemming 'Natuur',<br />

voor zover de betreffende gronden reeds voor dit doel zijn verwo<strong>rv</strong>en. Dit plan voorziet niet in<br />

ontwikkelingen in de EHS die significante negatieve effecten op de EHS met zich mee kunnen brengen.<br />

5.4.1.2 Natura2000 gebied<br />

De Europese commissie streeft er naar een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden te<br />

realiseren, het zogenaamde Natura2000 netwerk. De Natura2000 gebieden in ons land maken deel uit<br />

van de EHS (zie boven). Op dit moment wijst Nederland gebieden aan die deel uit gaan maken van dat<br />

Europese netwerk. Het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa zijn Natura2000 gebieden. In de<br />

Natuurbeschermingswet 1998 is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning handelingen te<br />

verrichten die de gunstige staat van instandhouding van de aangewezen flora- en faunasoorten en<br />

habitattypen in gevaar kunnen brengen. Om te bepalen wat de 'gunstige staat van instandhouding' is,<br />

zijn instandhoudingsdoelstellingen voor de aangewezen soorten en habitats geformuleerd.<br />

In principe zijn alle handelingen die effect kunnen hebben op het kunnen behalen van de<br />

instandhoudingsdoelstellingen van het gebied vergunningplichtig. Ook handelingen buiten het<br />

Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa kunnen effect op het gebied hebben, dus vergunningplichtig<br />

zijn. Enige uitzonderingen worden gevormd door:<br />

bestaand gebruik: gebruik dat voor 1 oktober 20<strong>05</strong> werd verricht en dat sindsdien niet in<br />

betekenende mate is gewijzigd, behalve als dat gebruik niet nodig is voor het natuurbeheer van het<br />

gebied en significante gevolgen kan hebben op het gebied;<br />

handelingen die in een beheerplan zijn opgenomen.<br />

De provincie is het bevoegd gezag om de vergunning te mogen verlenen. Het is dus ook logisch dat de<br />

provincie het beheerplan opstelt. In dat beheerplan worden maatregelen beschreven die getroffen dienen<br />

te worden om de instandhoudingsdoelstellingen te kunnen realiseren. Op dit moment is er nog geen<br />

beheerplan voor het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa omdat deze gebieden nog niet definitief<br />

tot Natura2000 gebied zijn aangewezen. Omdat ze nog niet definitief zijn aangewezen zijn dus ook de<br />

grenzen en de instandhoudingsdoelstellingen nog niet vastgelegd. Dat heeft tot gevolg dat het moeilijk<br />

voor natuurlijke personen is om te beoordelen of bestaand gebruik significante gevolgen kan hebben op<br />

een Natura2000 gebied. Daarom is bepaald dat de bewijslast dat bestaand gebruik significante gevolgen<br />

op het gebied kan hebben, bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit ligt.<br />

Basis bestemmingsplan buitengebied<br />

Het bestemmingsplan mag geen gebruiken toestaan die mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen<br />

hebben op het kunnen realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen van het Zuidlaardermeergebied<br />

en de Drentsche AA. Om te bepalen dat het bestemmingsplan inderdaad dergelijke ontwikkelingen niet<br />

mogelijk maakt, is getoetst welke ontwikkelingen sowieso geen significant effect kunnen hebben. Voor<br />

de ontwikkelingen waarbij significante negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten is een<br />

'passende beoordeling' gemaakt (de Natuurbeschermingswet 1998 stelt dat verplicht).<br />

Voor de activiteiten in dit bestemmingsplan die significante negatieve effecten kunnen hebben op de<br />

Natura2000 gebieden zijn twee passende beoordelingen gemaakt. Die passende beoordelingen zijn<br />

opgenomen als <strong>bijlage</strong> bij de plan-MER en bij de besluit-MER.<br />

De passende beoordelingen zijn gemaakt op basis van de mate van concreetheid van dit<br />

bestemmingsplan. De passende beoordelingen kunnen voor bepaalde gebruiken als resultaat hebben<br />

dat:<br />

die gebruiken wel effecten zullen hebben op een Natura2000 gebied, maar dat die effecten zeker<br />

niet significant zijn. In dat geval zal dat gebruik in dit bestemmingsplan worden toegestaan, mits<br />

maatregelen worden genomen om dat effect te beperken;<br />

gegevens niet concreet genoeg zijn om te kunnen bepalen of het gebruik significante effecten heeft<br />

op een Natura2000 gebied. Om negatieve effecten op de natuur te voorkomen zal in het<br />

bestemmingsplan dat gebruik dus pas toegestaan zijn na ontheffing van de gebruiksregels in dit<br />

bestemmingsplan en, mits geen aantasting van een Natura2000 gebied optreedt.<br />

De resultaten van de passende beoordelingen zullen in het definitieve bestemmingsplan worden verwerkt<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 184


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

en zijn dus nog niet in dit bestemmingsplan verwerkt. In dit bestemmingsplan zijn ook nog niet de<br />

resultaten van het concept beheerplan van de provincie verwerkt. Omdat in de passende beoordelingen<br />

ook het concept beheerplan voor het Zuidlaardermeergebied is meegenomen en het bestemmingsplan<br />

wordt aangepast aan de resultaten van die beoordeling, worden de resultaten van het concept<br />

beheerplan ook pas in het definitieve bestemmingsplan opgenomen.<br />

5.4.1.3 Verzuringsgevoelige gebieden<br />

De Wet ammoniak en veehouderij kent<br />

regels ter bescherming van zeer kwetsbare<br />

gebieden. Gebieden zijn zeer kwetsbaar<br />

als ze voor verzuring gevoelig zijn én<br />

binnen de door de provincie begrensde<br />

Ecologische Hoofdstructuur liggen. Binnen<br />

een zone van 250 meter rondom kwetsbare<br />

gebieden is het niet toegestaan nieuwe<br />

veehouderijen te starten en zijn de<br />

uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande<br />

veehouderijen beperkt.<br />

Basis bestemmingsplan buitengebied<br />

In dit bestemmingsplan zijn geen bestaande veehouderijen in de zone aanwezig en is in zijn<br />

algemeenheid vestiging van intensieve veehouderijen niet toegestaan. Het dus niet noodzakelijk de voor<br />

verzuring gevoelige gebieden en de bufferzones daaromheen in dit bestemmingsplan op te nemen.<br />

5.4.2 Soortbescherming<br />

5.4.2.1 Flora- en faunawet<br />

De bescherming van planten- en diersoorten is geregeld in Flora- en Faunawet. In deze wet heeft de<br />

overheid planten- en diersoorten aangewezen die beschermd moeten worden. Handelingen die een<br />

verstoring van de beschermde soorten met zich mee kunnen brengen zijn verboden.<br />

Iedereen heeft de algemene zorgplicht om de beschermde soorten niet te verstoren. Die zorgplicht geldt<br />

altijd en overal.<br />

Niet in alle gevallen kan worden voorkomen dat negatieve effecten op beschermde dier- en<br />

plantensoorten optreden. In die gevallen bestaat de mogelijk dat ontheffing wordt verleend van het verbod<br />

op verstoring van beschermde dier- en plantensoorten. Die ontheffing wordt verleend door het Ministerie<br />

van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV).<br />

Naar gelang de gunstige instandhouding van de soort is het beschermingsregime voor bepaalde planten-<br />

en diersoorten zwaar of minder zwaar. Het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten bevat<br />

mogelijkheden waardoor het verkrijgen van ontheffing van de Flora- en faunawet niet meer nodig is.<br />

Vrijstelling van het verbod op het verstoren van beschermde soorten, geldt bij:<br />

de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud van vaarwegen,<br />

watergangen, waterkeringen, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen en bermen en in het kader van<br />

natuurbeheer;<br />

de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud in de landbouw<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 185


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

en de bosbouw;<br />

bestendig gebruik;<br />

de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.<br />

Aan de vrijstelling voor bovengenoemde activiteiten zijn voorwaarden verbonden die verschillen<br />

afhankelijk van de gunstige instandhouding van de soort. Er zijn drie categorieën te onderscheiden:<br />

tabel 1- algemene soorten<br />

Deze soorten zijn genoemd in de 'regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten'. Er geldt een<br />

vrijstelling zonder voorwaarden. Wel geldt de algemene zorgplicht.<br />

tabel 2 - overige soorten<br />

Dit zijn de soorten die niet zijn genoemd in tabel 1 of tabel 3. Als volgens een gedragscode wordt<br />

gewerkt die is goedgekeurd door de minister van LNV is geen ontheffing nodig. Als niet volgens een<br />

dergelijk gedragscode wordt gewerkt kan ontheffing van de Flora- en faunawet nodig zijn. Het verlenen<br />

van ontheffing is dan afhankelijk van de vragen:<br />

in welke mate wordt de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats<br />

aangetast door de werkzaamheden?<br />

komt het voorbestaan van de soort in gevaar?<br />

Vogels maken deel uit van dit beschermingsregime. Voor vogels geldt dat alleen ontheffing kan worden<br />

verkregen op grond van een genoemd wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dat zijn:<br />

bescherming van flora en fauna;<br />

veiligheid van het luchtverkeer;<br />

volksgezondheid of openbare veiligheid.<br />

Ontheffing voor effecten van ruimtelijk ingrepen op vogels wordt dus niet afgegeven. Dit heeft tot gevolg<br />

dat een ruimtelijk ingreep zodanig moet plaatsvinden dat vogels niet worden verstoord. Dit kan door de<br />

ruimtelijke ingreep te plegen conform een goedgekeurde gedragscode. In het geval dat niet mogelijk is,<br />

dienen maatregelen te worden genomen zodat met de ruimtelijk ingreep de functionaliteit van de<br />

voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort blijft behouden. Het betreft hier de functies<br />

van het leefgebied die e<strong>rv</strong>oor zorgen dat de soort succesvol kan rusten of voortplanten, bijvoorbeeld<br />

migratieroutes en foerageergebied. Het ministerie van LNV toetst of de te nemen maatregelen afdoende<br />

zijn.<br />

tabel 3 - zwaar beschermde soorten<br />

Dit zijn de soorten genoemd in <strong>bijlage</strong> 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten<br />

en in <strong>bijlage</strong> IV van de EU-Habitatrichtlijn. Voor de verstoring van deze soorten is altijd ontheffing van de<br />

Flora- en faunawet nodig.<br />

Voor <strong>bijlage</strong> 1-soorten kan ontheffing worden aangevraagd op grond van alle genoemde wettelijke<br />

belangen. Daartoe behoort ook de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting<br />

of ontwikkeling.<br />

Voor soorten genoemd in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt dat voor de uitvoering van een ruimtelijke<br />

ingreep geen ontheffing kan worden verleend, tenzij die ingreep een van de hieronder weergegeven<br />

wettelijke belangen dient:<br />

bescherming van flora en fauna;<br />

volksgezondheid of openbare veiligheid;<br />

dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of<br />

economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten.<br />

Bij de beoordeling van ontheffing voor tabel- 3 soorten stelt het Ministerie van LNV de volgende vragen in<br />

onderstaande volgorde:<br />

In welke mate wordt de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats<br />

aangetast door de werkzaamheden?<br />

Is er een wettelijk belang?<br />

Is er een andere bevredigende oplossing?<br />

Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar?<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 186


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Basis bestemmingsplan Buitengebied<br />

Het bestemmingsplan mag alleen die ontwikkelingen mogelijk maken waa<strong>rv</strong>oor redelijkerwijs inzicht<br />

bestaat op het verkrijgen van ontheffing van de Flora- en faunawet, danwel dat maatregelen mogelijk zijn<br />

om verstoring te voorkomen en te beperken van soorten waa<strong>rv</strong>oor geen ontheffing mogelijk is.<br />

5.4.2.2 Woningbouw<br />

Op één locatie in Kiel - Windeweer uitgezonderd (Pieter Venemakade tussen nrs. 157 en 161) worden<br />

alle woningbouwmogelijkheden met wijzigingsbevoegdheid opgenomen.<br />

De woningbouwlocatie op het adres Pieter Venemakade tussen 157 en 161 maakt in de huidige situatie<br />

deel uit van een groot areaal akkerbouwgrond. Die grond wordt gangbaar bemest en ontwaterd en dus<br />

relatief soortenarm. De locatie is gelegen in het bebouwingslint van Kiel - Windeweer, grenst aan de<br />

weg Pieter Venemakade en staat dus al geruime tijd onder invloed van menselijk activiteiten. Aan de<br />

noordzijde wordt de locatie begrensd door een wijk en aan de zuidzijde door een erf van een woning. Op<br />

de locatie zelf zijn geen opstaande groenelementen of bouwwerken aanwezig. Op basis van de<br />

ecologische basiskaart blijkt niet de aanwezigheid van beschermde dier- of plantensoorten op of nabij<br />

de locatie. Deze constatering in relatie met het geringe te bewonen oppe<strong>rv</strong>lak en de aard van de<br />

werkzaamheden, leidt tot de conclusie dat de woningbouw niet tot gevolg heeft dat de functionaliteit van<br />

de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van vogels of tabel 3 soorten wordt aangetast. De<br />

uitvoerbaarheid van de woningbouw ter plekke is daarmee aangetoond. Wel geldt de algemene<br />

zorgplicht.<br />

Woningbouw op de overige locaties is mogelijk gemaakt met wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht.<br />

Uit raadpleging van de ecologische basiskaart blijkt dat de voorkomende soorten de uitvoerbaarheid van<br />

de woningbouw niet in de weg staat. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden en de<br />

uitwerkingsplicht zal nader onderzoek plaatsvinden om het effect van de woningbouw op beschermde<br />

soorten te concretiseren. Door inrichtings- en uitvoeringsmaatregelen te treffen kan verstoring van de<br />

dan voorkomende soorten worden voorkomen of afdoende beperkt.<br />

5.4.2.3 Glastuinbouw<br />

Het gebied in Sappemeer - Noord waarop glastuinbouw is toegestaan, is momenteel in gebruik voor<br />

akkerbouw, grasland en glastuinbouw. De gangbaar gebruikte agrarische gras- en akkerlanden worden<br />

bemest en ontwaterd en zijn relatief soorten arm. In de besluit-MER zijn de effecten van de<br />

glastuinbouw op de natuurwaarden bij invulling volgens het voorkeursalternatief onderzocht.<br />

Door het landbouwkundige karakter zal er door de tuinbouw geen biotoopverlies optreden wat betreft<br />

beschermde plantensoorten en/of bedreigde plantensoorten. Planten die in sloten, slootkanten of<br />

wegbermen voorkomen krijgen in de toekomstige situatie meer vestigingsmogelijkheden door dat de<br />

lengte aan sloten oevers en wegbermen toeneemt. Biotopen in en rond de bestaande bebouwing- en<br />

groenstructuren, zullen niet worden aangetast. Mogelijk treedt er wel verlies van leefgebied en/of<br />

foerageergebied op van aanwezige vogelsoorten. Door het beperkte areaal aan grasland is het belang<br />

van het plangebied voor doortrekkende en overwinterende vogels echter gering.<br />

Verstoring door geluid (kassen en vrachtwagens) wordt als minimaal beschouwd en zal voornamelijk<br />

een rol spelen bij de mogelijk aanwezige vogels in het plangebied. Nachtdieren als vleermuizen en uilen<br />

zullen hier geen storing van onde<strong>rv</strong>inden, er zijn geen verblijfplaatsen in het gebied bekend en<br />

geluidsoverlast bij het foerageren of vliegen speelt geen rol. De toename van het geluid is daa<strong>rv</strong>oor te<br />

beperkt.<br />

Verstoring door licht (kunstmatige verlichting) kan optreden voor de lichtgevoelige en<br />

verstoringsgevoelige vleermuissoorten. De andere vleermuissoorten zullen minder worden verstoord en<br />

wellicht juist worden aangetrokken door het licht vanwege de toename van insecten. Van vleermuizen is<br />

bekend dat zij moeilijk een andere vliegroute nemen en structuren in het landschap als<br />

oriëntatiegebruiken. Door het zo veel mogelijk beschermen van bestaande vliegroutes en van gebruikte<br />

landschapstructuren alsmede door de aanleg van landschapsstructuren die geschikt zijn voor oriëntatie,<br />

kan de verstoring worden beperkt.<br />

De aanleg van landschapsstructuren (zoals waterpartijen) en het beheer van oevers op natuu<strong>rv</strong>riendelijke<br />

wijze, zal tot gevolg dat het voedselaanbod toeneemt voor de aanwezige vleermuizen. Voor de<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 187


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

lichtgevoelige vleermuissoorten zal dit effect minder gunstig zijn dan voor de minder lichtgevoelige<br />

vleermuissoorten. De aanleg van waterpartijen en natuu<strong>rv</strong>riendelijk oeverbeheer zal een verbetering zijn<br />

ten opzichte van de huidige situatie voor de plantensoorten en faunasoorten die van die biotoop gebruik<br />

maken (zoals algemeen voorkomende amfibiesoorten).<br />

De verstoring van de aanwezige beschermde soorten zal hoofdzakelijk voortkomen uit de<br />

tuinbouwontwikkeling in de vorm van kassen. Die glastuinbouw zal deze dienen te voldoen aan het<br />

Besluit glastuinbouw. In dat Besluit worden eisen gesteld aan de maximale lichtsterkte en aan het<br />

beperken van lichtuitstraling. Tevens kunnen maatwerkvoorschriften worden gegeven ten aanzien van de<br />

assimilatieverlichting. In het tuinbouwgebied worden ruimtelijke inrichtingsmaatregelen getroffen om<br />

verstoring van beschermde soorten te voorkomen en te beperken. Bestaande wijken en overige<br />

landschapsstructuren worden zo veel mogelijk behouden en nieuw waterpartijen en<br />

landschapsstructuren worden aangelegd.<br />

Voor zover de verstoring niet kan worden voorkomen of beperkt voor vogels en tabel 3 soorten, komt die<br />

verstoring voort uit dwingende redenen van openbaar belang. De glastuinbouw is van oudsher een<br />

economische pijler van belang voor Nederland. Om dat economisch belang te beschermen en te<br />

versterken is begin 2000 door het Rijk beleid opgesteld om glastuinbouwgebieden te ontwikkelen buiten<br />

het Westland. De tuinbouwlocatie Sappemeer - Noord is ve<strong>rv</strong>olgens door de provincie aangewezen als<br />

concentratiegebied voor glastuinbouw. De voorgestane concentratie van glastuinbouwbedrijven biedt<br />

schaal- en locatievoordelen (zowel ruimtelijk, milieuhygiënisch als economisch) ten opzichte van<br />

verspreidt glas. Glastuinbouwbedrijven mogen zich uitsluitend vestigen op de aangewezen locaties.<br />

Alternatieven voor de aangewezen locaties zijn er niet. Ook zijn er geen reële inrichtingsalternatieven<br />

anders dan het gekozen voorkeursalternatief zoals weergegeven in de besluit-MER.<br />

5.5 Water<br />

Bij de voorbereiding van de Nota van Uitgangspunten (de beleidsmatige basis voor dit bestemmingsplan)<br />

als ook bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zelf, is intensief overleg gevoerd met het<br />

waterschap Hunze en Aa's. Bij de voorbereidende besprekingen over de waterparagraaf van dit<br />

bestemmingsplan is verder een provinciale vertegenwoordiger aangeschoven. In overleg met deze<br />

gesprekspartners is de volgende opzet van de waterparagraaf voor het bestemmingsplan voor het<br />

buitengebied afgesproken:<br />

1. Beschrijving van het waterrelevant beleid (rijksbeleid, POP en Nationaal- en Regionaal<br />

Bestuursakkoord water, gemeentelijke visie);<br />

2. Beschrijven van het waterhuishoudkundig systeem, grond en oppe<strong>rv</strong>laktewaterkwantiteit,<br />

wateroverlast, verdroging en grond- en oppe<strong>rv</strong>laktewaterkwaliteit;<br />

3. Beschrijving van de beïnvloeding van het systeem, zoals riolering buitengebied en overstorten en<br />

bijvoorbeeld grondwaterwinning alsmede nieuwe ontwikkelingen;<br />

4. Inpassen ruimte voor water, zoals bergingsgebieden;<br />

5. Veiligheid; liggen er boezemwateren binnen het gebied en hoe wordt er omgegaan met kaden;<br />

6. Afspraken over het dempen van sloten en het compenseren hie<strong>rv</strong>an;<br />

7. Aangeven of er nu knelpunten in het watersysteem zijn en deze benoemen;<br />

8. Aangeven dat bij toekomstige ontwikkelingen gekeken zal worden naar de mogelijkheden om<br />

kleinschalige bergingsmogelijkheden voor water te realiseren.<br />

Hieronder wordt puntsgewijs op het bovenstaande ingegaan. Daarna wordt kort ingegaan op de<br />

belangrijkste waterhuishoudkundige gevolgen van het glastuinbouw gebied.<br />

5.5.1 Waterrelevant beleid<br />

Het beleid beschreven in de Vierde Nota Waterhuishouding, aangaande de waterhuishoudkundige<br />

inrichting van stedelijk gebied richt zich op een duurzamer en gezonder gebruik van watersystemen.<br />

Concreet worden de volgende beleidsvoornemens genoemd:<br />

Gebieden zelfvoorzienend maken door waterconse<strong>rv</strong>ering te stimuleren en waterbuffering te<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 188


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

bevorderen. Langs deze weg kan een bijdrage worden geleverd aan het voorkomen van wateroverlast<br />

en het vergroten van het oppe<strong>rv</strong>lak natte natuur. Op deze manier worden problemen minder<br />

afgewenteld op naastgelegen gebieden, maar worden oplossingen binnen de stroomgebieden<br />

gezocht. Een bijkomend voordeel is dat bestaande problemen met betrekking tot verdroging en<br />

gebiedsvreemd water worden beperkt.<br />

Combineren van natuurherstelprojecten met mogelijkheden voor een vergrote waterconse<strong>rv</strong>ering.<br />

hiermee kan de invloed van aanvoer van gebiedsvreemd water worden beperkt.<br />

Vermindering/vertraging van de bodemdaling door verandering van functies en het treffen van<br />

maatregelen, andere keuzes voor de inrichting en het gebruik van het gebied, vastleggen van de bij<br />

de functie behorende grondwatersituatie en het waterbergend vermogen.<br />

Provincies en gemeenten wordt gevraagd met ruimtelijke planning de verdrogingsbestrijding te<br />

ondersteunen en te voorkomen dat het areaal verdroogd gebied toeneemt. Waterschappen moeten<br />

in het beheersplan aangeven hoe zij de gewenste grondwatersituatie voor de diverse bestemmingen,<br />

en voor de verdroogde natuurgebieden in het bijzonder, door hun beheer willen realiseren.<br />

Versterking van waterconse<strong>rv</strong>ering en veerkracht van het watersysteem door het toestaan van<br />

peilfluctuaties of langdurig hoge peilen.<br />

Naar aanleiding van de wateroverlast eind jaren negentig van de vorige eeuw heeft de Commissie<br />

Waterbeheer 21ste eeuw opdracht gekregen advies uit te brengen over de waterhuishoudkundige<br />

inrichting van Nederland. Hevige regenval leidde in het najaar van 1998 tot flinke schade in Zuidwest- en<br />

Noordoost-Nederland. Polders moesten onder water worden gezet om elders bij steden en dorpen<br />

dijkdoorbraken te voorkomen. De oorzaak is het steeds intensiever gebruik van grond voor landbouw,<br />

natuur en verstedelijking. Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging en bodemdaling zullen deze<br />

problemen nog vergroten. Om veiligheid te creëren en schade door wateroverlast en droogte te<br />

voorkomen, kiest de commissie bij de keuze van maatregelen voor een drietrapsstrategie:<br />

1. Overtollig water zo veel mogelijk bovenstrooms vasthouden in de bodem en in oppe<strong>rv</strong>laktewater.<br />

2. Zonodig water tijdelijk bergen in retentiegebieden langs de waterlopen waa<strong>rv</strong>oor ruimte moet worden<br />

gecreëerd.<br />

3. Pas als 1 en 2 te weinig opleveren, water afvoeren naar elders of, als dat niet kan, het water bij zeer<br />

extreme omstandigheden gecontroleerd opvangen in daa<strong>rv</strong>oor aangewezen gebieden.<br />

De commissie constateerde verder dat een gezamenlijke aanpak van de verschillende overheden<br />

dringend noodzakelijk is.<br />

Het Regionaal Bestuursakkoord Water is in 20<strong>05</strong> door de diverse gemeenten en andere overheden<br />

vastgesteld. Het akkoord heeft tot doel bestuurlijke overeenstemming te bereiken over de regionale<br />

wateraanpak. In dit akkoord wordt extra ruimte gevraagd voor de opvang en de berging van water.<br />

In het Provinciaal Omgevingsplan heeft de provincie gebieden aangewezen binnen het territorium van het<br />

waterschap Hunze en Aa's, die bij extreme natte perioden dienen als waterberging. De<br />

bergingsgebieden in de gemeente Hoogezand-Sappemeer zijn inmiddels gerealiseerd (zie Hoofdstuk 3).<br />

In 2006 is de brede beleidsvisie <strong>Gemeente</strong>lijk Waterplan door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel<br />

van het waterplan is het water op een goede manier in te passen in de ruimtelijke ordening waardoor<br />

een duurzaam watersysteem ontstaat. Water wordt dan ook vanaf het begin van het planproces als<br />

mede-ordenend principe meegenomen. Ruimtelijke ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor de<br />

waterhuishouding worden alleen opgenomen in dit bestemmingsplan als daarover overeenstemming is<br />

bereikt met waterschap.<br />

5.5.2 Waterhuishoudkundig systeem<br />

Afwatering<br />

Binnen het plangebied liggen twee boezemsystemen, de Duurswoldboezem die op de Eems bij Delfzijl<br />

afwatert en het Eemskanaal Dollardboezem die op de Eems bij Delfzijl en Nieuwe Statenzijl afwatert.<br />

De Duurswoldboezem bestaat in hoofdlijnen uit het Slochterdiep en het Afwateringskanaal Duurswold<br />

met het Schildmeer hier middenin. De gebieden van de gemeente Hoogezand-Sappemeer die ten<br />

noorden van het Winschoterdiep liggen wateren hierop af. Deze gebieden liggen binnen verschillende<br />

polders en wateren via gemalen af op dit boezemsysteem. De oppe<strong>rv</strong>laktewaterpeilen liggen relatief laag<br />

en liggen tussen - 3,55 meter en -0,20 meter ten opzichte van NAP. In alle polders worden verschillende<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 189


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

zomer en winterpeilen voor de oppe<strong>rv</strong>laktewaterstanden aangehouden, daarbij liggen de winterpeilen in<br />

principe lager dan zomerpeilen voor het oppe<strong>rv</strong>laktewater, afhankelijk van de hoogteligging van het<br />

maaiveld, de grondslag en de functie van het gebied.<br />

De Eemskanaal Dollardboezem wordt gevormd door het zuidelijk deel van de Hunze, het Zuidlaarder- en<br />

Foxholstermeer, de Leinewijk, het Drentsche Diep, het (Oude) Winschoterdiep, het Kieldiep en het<br />

Borger- en Tripscompagniesterdiep. Het gebied ten zuiden van het Winschoterdiep watert af op deze<br />

boezem. Deels direct via het Kiel- en Borgercompagniesterdiep op het Winschoterdiep en deels via het<br />

Zuidlaardermeer en/ of het Drentsche diep. Het hele gebied bestaat uit polders die worden bemalen door<br />

verschillende gemalen. Ook hier gelden verschillende zomer- en winterpeilen voor de<br />

oppe<strong>rv</strong>laktewaterstanden. Afhankelijk van de hoogteligging, grondslag en functie in het gebied varieren<br />

de peilen tussen +1,35 meter en -1,20 meter NAP (boezemsysteem noord en zuid).<br />

Zuivering afvalwater<br />

Voor het afvalwater van de gerioleerde gebieden vindt de zuivering plaats in de<br />

rioolwaterzuiveringsinstallatie Hoogezand, net ten noorden van het Winschoterdiep. Vanaf 2008 vindt de<br />

zuivering van het afvalwater van het westelijk deel van de gemeente plaats in de nieuwe<br />

rioolwaterzuiveringsinstallatie in Foxhol. In het buitengebied van de gemeente liggen echter nog percelen<br />

die niet aangesloten zijn op de riolering. Een groot deel van deze percelen zijn reeds aangesloten op het<br />

riool of voorzien van een IBA (Individuele Behandeling van Afvalwater). De komende jaren zal dit ook voor<br />

het resterende kleine aantal percelen gebeuren. Hierdoor zal er geen ongezuiverd afvalwater meer<br />

worden geloosd op het oppe<strong>rv</strong>laktewater.<br />

5.5.3 Beïnvloeding systeem<br />

De zoutwinning van Nedmag heeft voornamelijk betrekking op het grondgebied van de gemeenten<br />

Veendam en Menterwolde. Volgens de huidige prognoses is er slechts sprake van een lichte<br />

bodemdaling aan de oostkant van de zoutwinning. Het gaat daarbij om enkele centimeters.<br />

Bodemdaling door zoutwinning<br />

De effecten van de zoutwinning zijn in het gebied van dit bestemmingsplan gering. Met het waterschap<br />

is overleg gepleegd over de locaties in het buitengebied waar de gemeente op beperkte schaal een<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 190


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

invulling met woningbouw wil toestaan. Toetsing aan de waterkansenkaart levert voor de<br />

uitwerkingslocatie Laveiweg goede resultaten op en een basis om verdere plannen te ontwikkelen. Bij<br />

uitvoering van de genoemde woningbouwplannen wordt aandacht besteed aan het watersysteem ter<br />

plaatse en wordt zoveel mogelijk gehandeld overeenkomstig de gemeentelijke wate<strong>rv</strong>isie.<br />

5.5.4 Ruimte voor water<br />

De van provinciewege aangewezen grootschalige bergingsgebieden worden met dit bestemmingsplan<br />

vastgelegd. Hierboven en in het beleidsdeel werd hier al aandacht aan besteed. Bij de nieuwe<br />

ontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt zal aandacht worden besteed aan het opnemen in de<br />

concrete planvorming van kleinschalige bergingsgebieden. Gedacht wordt aan de uitwerking van het<br />

woongebied langs de Laveiweg.<br />

5.5.5 Boezemkering<br />

De boezemkaden verkrijgen in dit bestemmingsplan bescherming door het toekennen van een<br />

dubbelbestemming.<br />

5.5.6 Dempen sloten en compensatie<br />

Het beleid van het waterschap ter zake houdt in, dat slootdemping in landbouwgebied en bebouwd<br />

gebied wordt toegestaan mits compenserende bergingsmaatregelen worden getroffen. Uitzondering<br />

vormen droge gebieden (grondwatertrap VI, VII en VIII) waar geen problemen ontstaan met de hogere<br />

grondwaterstanden die worden veroorzaakt door het dempen van sloten. Het beleid van het waterschap<br />

ziet slechts toe op het waterhuishoudkundig systeem; dempingen en compensatie dienen ook conform<br />

bepalingen uit dit bestemmingsplan te zijn.<br />

In natuurgebied mogen van het waterschap sloten worden gedempt. Voorwaarde is dat na het dempen<br />

van sloten de maatgevende afvoer in de nieuwe situatie niet groter is dan de huidige maatgevende<br />

afvoer. Daarnaast mogen omliggende functies niet nadelig worden beïnvloed door de verhoging van<br />

grondwaterstanden ten gevolge van het dempen van sloten.<br />

5.5.7 Knelpunten in het watersysteem<br />

In het zuidelijke deel van het buitengebied zijn geen noemenswaardige knelpunten bekend. In de<br />

omgeving rond Westerbroek is er sprake van een knelpunt in het watersysteem. Het waterschap zoekt<br />

in samenwerking met de eigenaar van de betreffende gronden (Natuurmonumenten), naar mogelijkheden<br />

ter verlichting van deze problematiek.<br />

5.5.8 Kleinschalige bergingsmogelijkheden<br />

Bij nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied zal per afzonderlijke ontwikkeling worden bekeken of er<br />

mogelijkheden zijn binnen de plannen kleinschalige bergingsmogelijkheden voor water te realiseren zijn.<br />

5.5.9 Glastuinbouw<br />

Waterhuishouding<br />

Omzetting van de bestaande akkerbouwpercelen naar glastuinbouwpercelen zal betekenen dat de<br />

mogelijkheden om neerslag in de bodem vast te houden binnen het plangebied geringer worden. Dit kan<br />

onder meer resulteren in een grotere piekafvoer van oppe<strong>rv</strong>laktewater uit het gebied. In het<br />

voorkeursalternatief is rekening gehouden met de realisatie van 15% waterberging oftewel 35 hectare.<br />

Uit een indicatieve berekening is naar voren gekomen dat ongeveer 29 hectare waterberging nodig is.<br />

Waterkwaliteit<br />

De effecten die optreden op de waterkwaliteit worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de lozing van<br />

voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen op het oppe<strong>rv</strong>laktewater. Deze lozingen worden<br />

gereguleerd via de Wet verontreiniging oppe<strong>rv</strong>laktewater. Het voorkeursalternatief voorziet in extra<br />

oppe<strong>rv</strong>laktewater met natuu<strong>rv</strong>riendelijke oevers, waardoor enige zuivering op natuurlijke wijze zal<br />

plaatsvinden.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 191


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Grondwater<br />

Door de plaatsing van kassen zal de aanvoer van hemelwater naar het grondwater sterk worden beperkt,<br />

waardoor uiteindelijk sprake zal zijn van een lagere grondwaterstand. Een permanent lagere<br />

grondwaterstand in zettingsgevoelige gebieden kan gevolgen hebben voor zettingsgevoelige bouwwerken<br />

en verhardingen. Door kleinschalige infiltratie toe te passen en het kunstmatig hoog houden van het<br />

waterpeil kan dit effect worden beperkt. Om de effecten van de grondwaterdaling afdoende te kunnen<br />

bepalen zal een grondwateronderzoek worden uitgevoerd.<br />

5.6 Externe veiligheid<br />

Algemeen<br />

Externe veiligheid heeft betrekking op de beheersing van risico's die worden veroorzaakt door de op- of<br />

overslag, het bewerken of verwerken of het ve<strong>rv</strong>oer van gevaarlijke stoffen.<br />

De wet- en regelgeving voor externe veiligheid is sterk in beweging en zal ook de komende jaren nog<br />

wijzigingen ondergaan. De veranderingen in de wet- en regelgeving leiden er onder andere toe dat in de<br />

omgeving van risicobronnen (inrichtingen, gasleidingen etc.) de externe veiligheidssituatie wordt bepaald<br />

door het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.<br />

Plaatsgebonden risico (PR)<br />

Dit betreft de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onafgeschermd op een plaats zou<br />

verblijven, komt te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voo<strong>rv</strong>al door de risicobron. De<br />

normering van het Plaatsgebonden risico stelt dat de kans dat iemand komt te overlijden niet meer mag<br />

bedragen dan 1 op de 1.000.000 per jaar. Om die norm te bereiken wordt het Plaatsgebonden risico<br />

uitgedrukt in een contour (10 -6 contour) rondom de risicobron waarbinnen geen kwetsbare of beperkt<br />

kwetsbare objecten mogen worden opgericht. Welke objecten als (beperkt) kwetsbaar worden<br />

aangemerkt is weergegeven in de verschillende wetten en regels die gelden voor de verschillende<br />

risicobronnen. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat objecten waarin personen verblijven of<br />

waarin zich mensen bevinden die moeilijk uit een gevaarlijke situatie kunnen vluchten (kinderen,<br />

bejaarden, gehandicapten etc.) tot (beperkt) kwetsbare objecten worden gerekend. Het gaat om<br />

woningen, scholen, kinderdagverblijven, kantoren, horeca, campings etc.<br />

Groepsrisico (GR)<br />

Betreft de kans per jaar dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van<br />

hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron. Het Groepsrisico wordt uitgedrukt in een<br />

grafiek (Fn-cu<strong>rv</strong>e). Er bestaat geen harde norm voor het Groepsrisico die niet mag worden overschreden.<br />

Wel is er een toetsingswaarde vastgesteld die stelt dat een ongeval met 10 doden slechts met een<br />

kans van 1 op de 100.000 per jaar mag voorkomen, een ongeval met 100 doden slechts met een kans<br />

van 1 op de 1.000.000 per jaar etc. De toetsingswaarde heeft het karakter van een oriënterende waarde:<br />

er mag verantwoord van worden afgeweken. Die verantwoording moet voldoen aan een aantal eisen,<br />

waaronder ook het betrekken van de mogelijkheden voor rampbestrijding en zelfredzaamheid van de<br />

bevolking. Ook als het Groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft, moet die worden verantwoord.<br />

De provincie geeft echter aan dat een uitgebreide Groepsrisico verantwoording achterwege kan blijven<br />

als het Groepsrisico met minder dan 10% toeneemt ten opzichte van de bestaande situatie. De<br />

regionale brandweer moet altijd in de gelegenheid worden gesteld om advies te geven over de<br />

Groepsrisico situatie.<br />

Risicobronnen<br />

Het steunpunt externe veiligheid Groningen heeft een inventarisatie verricht van de situatie rondom<br />

risicobronnen die van invloed kunnen zijn op de ontwikkelingsmogelijkheden in het plangebied.<br />

Hieronder is die inventarisatie verkort weergegeven. Het complete rapport van het steunpunt en de<br />

daarbij behorende kaarten is weergegeven in Bijlage 3 Inventarisatie externe veiligheid van deze<br />

plantoelichting.<br />

Hogedruk gasbuisleidingen<br />

Formeel moeten hogedruk gasbuisleidingen voor externe veiligheid nog worden getoetst aan de<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 192


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

circulaire "Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen" uit 1984. De nieuwe AMvB, het Besluit<br />

externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is in concept gepubliceerd en zal naar verwachting medio 2010<br />

in werking treden. De minister van VROM adviseert om bij bestemmingsplannen te anticiperen op de<br />

nieuwe regelgeving.<br />

Op verschillende locaties in of vlakbij dit plangebied liggen hogedruk aardgasbuisleidingen. Deze<br />

leidingen hebben op enkele plaatsen een 10 -6 - contour die buiten de leiding valt. Meestal ligt de 10 -6<br />

contour echter op de leiding. In één geval (NAM 218) is sprake van een condensaatleiding. Dit type<br />

leiding heeft over de gehele lengte een PR10 -6 contour van 8 meter. Binnen een afstand van 8 meter van<br />

elke leiding mag niet worden gebouwd (belemmerde strook).<br />

De nieuwe regelgeving gaat uit van de risicobenadering. Daarbij zijn het plaatsgebonden risico en het<br />

groepsrisico van belang. Wanneer de personendichtheid binnen de 100% letaliteitzone significant<br />

toeneemt, heeft dat dusdanige gevolgen voor het groepsrisico dat hie<strong>rv</strong>oor een groepsrisico-berekening<br />

(QRA) moet worden gemaakt. Tevens moet dan een uitgebreide groepsrisicoverantwoording<br />

plaatsvinden. Er zijn geen locaties in het buitengebied met een dusdanig hoge personendichtheid nabij<br />

de leidingen, dat daa<strong>rv</strong>oor een uitgebreide groepsrisicoverantwoording noodzakelijk is.<br />

NAM-locaties<br />

De NAM-locatie Kielwindeweer-1 (Kielsterachterweg) ligt in het plangebied. De NAM-locaties<br />

Anne<strong>rv</strong>een, Anne<strong>rv</strong>een OV, Wilde<strong>rv</strong>ank en Sappemeer OV (Vosholen) liggen dicht bij het plangebied.<br />

Voor alle genoemde locaties geldt een PR10 -6 contour waarbinnen geen (geprojecteerde) kwetsbare<br />

objecten zijn toegestaan.<br />

De exacte grootte van het invloedsgebied is van deze locaties nog niet bekend. Deze gegevens staan<br />

niet op de risicokaart vermeld. De NAM is bezig om vooruitlopend op een mogelijke wijziging in het<br />

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) deze contouren met het rekenprogramma Safeti-NL te<br />

berekenen. De locatie Wolfsbarge betreft een tijdelijke installatie. Deze locatie wordt niet op de<br />

risicokaart vermeld. Hierover zijn geen nadere gegevens bekend.<br />

Gasunie meet- en regelstations A133 en A447<br />

De Gasunie meet- en regelstations A133 (nabij Vosholen) en A447 Windeweer (Zwarteweg) liggen in het<br />

plangebied. Het station A447 valt onder de werking van het BEVI, maar station A133 niet omdat de<br />

diameter van de aanvoerleiding hier kleiner is dan 20 inch. Beide stations staan nog niet op de<br />

risicokaart vermeld. Voor deze inrichtingen geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 .<br />

De effectafstand 1% letaliteit voor het station A133 is 215 meter. Hierbinnen staan geen woningen. Van<br />

het station A447 is de grootte van de effectafstand 1% letaliteit niet bekend. De dichtstbijzijnde<br />

woonbebouwing aan de Pieter Venemakade ligt op ongeveer 750 meter afstand van het station A447.<br />

Rijksweg A7 Groningen - Nieuweschans<br />

Voor de A7 geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . Het invloedsgebied is volgens het concept<br />

provinciale basisnet gesteld op 200 meter vanaf de rand van de weg. Ten aanzien van bebouwing geldt<br />

een plasbrand aandachtgebied van 30 meter, eveneens vanaf de rand van de weg. Deze 30 meter zone<br />

valt over een deel van het buitengebied. Binnen de 30 meter zone zijn geen bijzonder kwetsbare<br />

objecten aanwezig. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van deze weg, maar de<br />

bebouwingsdichtheid is daar zo gering dat een groepsrisicoberekening niet zinvol is.<br />

Provincialeweg N860 / N385 / N386<br />

Voor de provinciale wegen N860, N385 en N386 geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . Het<br />

invloedsgebied is volgens het concept provinciale basisnet gesteld op 200 meter. Deze wegen liggen in<br />

het plangebied. Ten aanzien van bebouwing geldt een plasbrand aandachtgebied van 30 meter vanaf de<br />

rand van de weg. Daarbinnen mogen geen bijzonder kwetsbare objecten worden geprojecteerd.<br />

Spoorlijn Groningen - Veendam / Nieuweschans<br />

Met behulp van het rekenprogramma RBM-II is voor het plan Vosholen-2 een risicoberekening gemaakt<br />

voor de spoorlijn Groningen - Veendam / Nieuweschans. Deze berekening leverde geen waarde op voor<br />

de plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . De PR10 -8 contour ligt volgens die berekening op 69 meter<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 193


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vanaf de rand van het spoor. Het invloedsgebied is volgens het concept provinciale basisnet gesteld op<br />

200 meter. In het buitengebied is geen woonbebouwing van enige betekenis aanwezig binnen het<br />

invloedsgebied van deze spoorlijn. Een groepsrisicoberekening is derhalve niet zinvol.<br />

Winschoterdiep<br />

Het Winschoterdiep maakt deel uit van het landelijke (concept) basisnet water. Volgens dat basisnet<br />

geldt voor deze vaarroute geen plaatsgebonden risicocontour en geen plasbrand aandachtgebied. Het<br />

vaarwater ligt ter hoogte van de N860 bij Waterhuizen en bij het tuinbouwgebied Sappemeer-noord tegen<br />

het plangebied aan.<br />

Inrichtingen buiten het plangebied<br />

Van inrichtingen met gevaarlijke stoffen die buiten het plangebied zijn gelegen zijn de risico- en<br />

effectafstanden getoetst op relevantie voor vermelding in deze externe veiligheidsinventarisatie. De<br />

bedrijven met gevaarlijke stoffen (Bevi-inrichtingen zoals Bay systems, PPG, AVEBE en Holthausen)<br />

liggen op een zodanig ruime afstand van het plangebied, dat daarmee voor al deze inrichtingen wordt<br />

voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Bovendien is er geen sprake is van een<br />

significant groepsrisico.<br />

5.6.1 Bestemmingsplan buitengebied<br />

Het bestemmingsplan mag geen ontwikkelingen mogelijk maken die niet voldoen aan de normen voor<br />

het Plaatsgebonden risico en het Groepsrisico. Ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan rechtstreeks<br />

mogelijk worden gemaakt dienen geheel te voldoen aan die normen. Omdat geen (beperkt) kwetsbare<br />

objecten binnen de 10 -6 Plaatsgebonden risico contouren van risicobronnen worden voorgestaan en door<br />

de toegestane ontwikkelingen het Groepsrisico niet of uiterst weinig toeneemt, wordt voldaan aan die<br />

eis.<br />

Ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan met een flexibiliteitbepaling (ontheffingsbevoegdheid,<br />

wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht) mogelijk worden gemaakt, dienen uitvoerbaar te zijn. In dit<br />

bestemmingsplan zijn de flexibiliteitbepalingen alle uitvoerbaar omdat die mogelijk zijn om toe te passen<br />

buiten de 10 -6 PR- contour en zonder dat de ontwikkelingen een significante toename van het<br />

Groepsrisico met zich meebrengen. Bij de toepassing van de flexibiliteitbepalingen zal echter de<br />

externe veiligheidssituatie nader dienen te worden beschouwd op de dan geldende externe<br />

veiligheidssituatie in relatie met de voorgestane ruimtelijke ontwikkeling.<br />

Het ontwerp van dit bestemmingsplan zal worden toegezonden aan de regionale brandweer opdat deze<br />

advies kan uitbrengen over de externe veiligheidssituatie vanwege dit bestemmingsplan. De regionale<br />

brandweer heeft reeds een positief advies uitgebracht over het voorontwerp bestemmingsplan<br />

Buitengebied.<br />

5.7 Bodem<br />

Voor die gronden waar de bestemming wijzigt of nog niet gerealiseerd is, dient te worden aangetoond<br />

dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie. Tevens is bodemonderzoek nodig als er<br />

sprake is van een ernstige en spoedeisende bodemverontreiniging. Door de gemeente is een<br />

bodemkwaliteitsverklaring afgegeven die is opgenomen in Bijlage 1 Bodemkwaliteitverklaring van deze<br />

plantoelichting. Die verklaring is afgegeven op basis van de informatie in het gemeentelijk<br />

bodeminformatiesysteem NAZCA, meerdere bodembeheerplannen en het historisch bodembestand.<br />

Woningbouw<br />

In de bodemkwaliteitsverklaring is weergegeven dat, op basis van de geraadpleegde bronnen, wordt<br />

aangenomen dat de bodem in het plangebied, voor zover het bodemgebruik wordt gewijzigd van de<br />

agrarische functie naar een woonfunctie, geschikt is of is te maken voor die functie. Een<br />

bouwvergunning kan pas worden afgegeven als uit bodemonderzoek blijkt dat het terrein geschikt is voor<br />

de functie wonen.<br />

Het bestemmingsplan voorziet op het adres Dorpsstraat 318 in de wijziging van de bestemming<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 194


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

'Bedrijven opslag' (uit het bestemmingsplan Buitengebied 1993) naar de bestemming Wonen. Deze<br />

bestemming kan pas gerealiseerd worden nadat met bodemonderzoek is aangetoond dat het terrein<br />

geschikt is voor de functie wonen.<br />

Glastuinbouw<br />

De provincie Groningen draagt zorg voor en/of ziet toe op de milieuhygiënische geschiktheid van de<br />

bodem op de in gebruik zijnde bedrijfsterreinen, waaronder het glastuinbouwgebied. Uit de gegevens in<br />

de besluit-MER blijkt niet dat de bodemkwaliteit ter plekke niet geschikt is voor het beoogde<br />

glastuinbouwgebruik.<br />

Overig<br />

In de bodemkwaliteitsverklaring is aangegeven dat aan agrarische gronden en aan gronden met een<br />

natuurbestemming beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de aanwezigheid van<br />

bodemverontreiniging als gevolg van dempingen en/of asbest. Voor een tweetal gebieden zijn<br />

beheerplannen opgesteld, de daa<strong>rv</strong>oor in het leven geroepen Stichting Landinrichting en bodemsanering<br />

draagt zorg voor uitvoering van deze plannen.<br />

Voor zover het de bestemming wonen betreft en overige bestemmingen als detailhandel, horeca,<br />

bedrijven etc, worden deze gebieden- voor zover onderzocht - geschikt geacht voor de beoogde functies.<br />

Op basis van het historische bodembestand is sinds 2006 op 20 plaatsen in het plangebied een<br />

aanvullende verificatie uitgevoerd. Dat heeft 2 (vermoedelijk) spoedeisende gevallen van<br />

bodemverontreiniging opgeleverd (ecologisch risico) op een bestaande woonbestemming. Het bevoegd<br />

gezag (provincie Groningen) is hie<strong>rv</strong>an op de hoogte gesteld.<br />

Verder wordt opgemerkt dat de gemeente voor potentieel ernstige, niet spoedeisende gevallen van<br />

bodemverontreiniging, geen bodemonderzoek laat uitvoeren bij gelijkblijvende bestemming, omdat hier<br />

geen actueel risico wordt verwacht. Bij grondverzet zal op deze locaties wel bodemonderzoek nodig<br />

zijn.<br />

5.8 Archeologie<br />

In Monumentenwet 1988 is aangegeven dat bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening moet<br />

worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.<br />

Bij het roeren van de bodem kunnen archeologische waarden verloren gaan. Of archeologische waarden<br />

verloren gaan is afhankelijk van de diepte en het oppe<strong>rv</strong>lak van de bodemroering en of er ter plaatse<br />

archeologische waarden aanwezig zijn. Momenteel is de gemeente bezig beleid te ontwikkelen zodat<br />

ruimtelijke ontwikkelingen doorgang kunnen vinden zonder dat daarbij te beschermen archeologische<br />

waarden verloren gaan. De planvorming van het beleid heeft geleid tot de Nota Archeologiebeleid (hierna:<br />

Nota).<br />

In de Nota zijn de bekende aanwezige archeologische waarden geïnventariseerd en is bekeken in welke<br />

gebieden archeologische waarden te verwachten zijn. Op basis daa<strong>rv</strong>an zijn voorwaarden geformuleerd<br />

waaronder ruimtelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Uitgangspunt daarbij is dat waardevolle<br />

archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten worden behouden.<br />

Afhankelijk van het risico op het verstoren van archeologische waarden, zijn in de Nota een drietal<br />

gebiedscategorieën onderscheiden waa<strong>rv</strong>oor archeologisch beschermingsregimes gelden.<br />

In alle gebiedscategorieën geldt dat bouwwerken en werkzaamheden (geen bouwwerken zijnde) zijn<br />

toegestaan, mits daardoor de grond niet dieper dan 40 onder maaiveld wordt geroerd. Overigens zijn<br />

ve<strong>rv</strong>anging van bestaande bouwwerken en uitvoering van werkzaamheden die behoren tot het normaal<br />

onderhoud, wel toegestaan.<br />

Als de grond dieper wordt geroerd dan 40 centimeter is eerst een archeologisch onderzoek nodig om te<br />

bepalen of door de bodemroering ter plaatse te beschermen archeologische waarden worden aangetast.<br />

Uit het onderzoek kan naar voren komen dat de bodemroering zonder of onder voorwaarden is<br />

toegestaan. Die voorwaarden kunnen inhouden dat technische maatregelen worden getroffen,<br />

opgravingen worden verricht of dat de bodemroering onder begeleiding van een deskundige plaats moet<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 195


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vinden.<br />

Afhankelijk van de kans op het verstoren van archeologische waarden, is per gebiedscategorie een<br />

oppe<strong>rv</strong>lakte aangegeven waarbinnen bodemroering plaats mag vinden zonder onderzoek:<br />

AMK - terreinen en cultuurhistorisch waardevolle terreinen 15 m 2<br />

Historische kernen en bebouwing en cultuurlandschappelijke waardevolle relicten 100 m 2<br />

Gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en rivier- en beekdalen 200 m 2<br />

Het archeologisch beleid zoals hierboven beschreven is gedeeltelijk in dit bestemmingsplan verwerkt.<br />

Uitsluitend de archeologische gebieden die ook al in het bestemmingsplan Buitengebied 1993 waren<br />

opgenomen, zijn beschermd in dit bestemmingsplan.<br />

De overige gebieden worden opgenomen in de Efgoedverordening gebaseerd op de Nota<br />

archeologiebeleid.<br />

5.9 Lucht<br />

Ter waarborging van de luchtkwaliteit dient te worden aan de 'Wet Luchtkwaliteit' (titel 5.2<br />

Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer)<br />

In de 'Wet luchtkwaliteit' zijn per luchtverontreinigende stof grenswaarden vastgesteld. Die grenswaarden<br />

gelden overal, behalve op de werkplek. Het bestemmingsplan mag uitsluitend worden vastgesteld als<br />

door de toepassing of uitvoering e<strong>rv</strong>an:<br />

a. geen grenswaarde worden overschreden, of<br />

b. de concentratie van de desbetreffende stof per saldo verbetert of gelijk blijft of (bij een beperkte<br />

toename van die stof) de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een maatregel die of effect dat<br />

samenhangt met de vaststelling van het bestemmingsplan, of<br />

c. niet in betekende mate wordt bijgedragen aan de concentratie van de stoffen waa<strong>rv</strong>oor een<br />

grenswaarde is opgenomen, of<br />

d. betrekking heeft op een ontwikkeling die is genoemd danwel niet in strijd is met het Nationaal<br />

Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.<br />

Om te bepalen of wordt voldaan aan de gestelde normen voor luchtkwaliteit zijn de volgende<br />

onderzoeken verricht.<br />

Verkeer en industrie (behalve tuinbouw)<br />

Onderzoek is uitgevoerd naar het voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen vanwege de toename van het<br />

verkeer in het plangebied bij autonome ontwikkeling (zie Bijlage 4 Onderzoek Wet luchtkwaliteit). In het<br />

gebruikte berekeningsmodel is ook de luchtverontreiniging door het railverkeer en de industrie (behalve<br />

de tuinbouw) meegenomen, omdat die bronnen al door de RIVM in de gevalideerde<br />

achtergrondconcentraties zijn verwerkt. Uit het onderzoek blijkt dat in de gemeente wordt voldaan aan<br />

de grenswaarden voor het jaar 2008 en 2010 en aan het peiljaar 2020.<br />

Glastuinbouw<br />

Voor de besluit-MER is onderzoek verricht naar de gevolgen van de luchtkwaliteit door de ontwikkeling<br />

van de glastuinbouw. Het betreft onderzoek naar de luchtkwaliteit ten gevolge van het verkeer van en<br />

naar het glastuinbouwgebied en ten gevolge van de uitstoot van de glastuinbouwbedrijven zelf.<br />

Verkeer<br />

Uit onderzoek is gebleken dat de extra verkeersbewegingen door de realisatie van (extra) glastuinbouw<br />

(en woningbouw aan de Laveiweg), een zeer geringe toename laten zien van de concentraties aan<br />

schadelijke stoffen. De invloed van de verkeersbewegingen op de luchtkwaliteit in het plangebied is zeer<br />

beperkt. De genoemde ontwikkelingen dragen niet in betekende mate bij aan de concentraties van<br />

stikstofdioxide (NO 2) en fijnstof (PM 10) op de luchtkwaliteit.<br />

Bedrijven<br />

De (te verwachten) jaargemiddelde immissieconcentraties van PM 10 en NO 2 zijn ter plaatse van de<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 196


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

woningen in de omgeving van het glastuinbouwgebied Sappemeer-Noord ruimschoots lager dan de op<br />

grond van de 'Wet luchtkwaliteit' toelaatbare waarden, zowel in de huidige situatie als in de toekomstige<br />

situatie, als het tuinbouwgebied volledig wordt ingevuld.<br />

Met name stikstofdioxide (NO 2) is voor de glastuinbouw van belang. De bijdrage van de overige relevante<br />

stoffen, zoals zwaveldioxide (SO 2), koolstofmonoxide (CO), lood (Pb) en benzeen (C 6H 6) is minder<br />

relevant en voldoet naar verwachting aan de geldende eisen. Door de toename van het aantal en/of de<br />

capaciteit van de stookinstallaties en extra verkeersbewegingen neemt de emissie van met name NO x<br />

wel toe, maar de toename is zodanig dat ter plaatse van de woningen in en buiten het plangebied nog<br />

ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 ìg/m 3 .<br />

5.10 Bedrijven en Milieuzonering<br />

De VNG-brochure "Bedrijven en Milieuzonering" geeft afstanden weer waarbinnen bepaalde activiteiten<br />

hinder kunnen opleveren voor het woongenot. Van de weergegeven afstanden in de uitgave mag<br />

gemotiveerd worden afgeweken.<br />

De woningbouwontwikkelingen in dit bestemmingsplan zijn getoetst aan de hinderafstanden uit de<br />

VNG-brochure met het doel om een goede woon- en leefsituatie te kunnen scheppen en om te<br />

voorkomen dat bestaande bedrijvigheid niet onevenredig in haar bedrijfsvoering wordt beperkt. Bij de<br />

toetsing is mede beschouwd dat het bestemmingsplan het mogelijk maakt dat milieucategorie 1 en 2<br />

bedrijven zich zonder nadere toetsing mogen vestigen binnen de bestemming Bedrijf.<br />

De woningbouwlocatie aan de Pieter Venemakade tussen 157 en 161 is niet gelegen binnen<br />

hinderafstanden van activiteiten in de omgeving. Activiteiten in de omgeving verhinderen dus niet dat ter<br />

plekke een goed woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.<br />

Enkele van de wijzigingsbevoegdheden voor woningbouw in Kiel Windeweer, Kalkwijk en Westerbroek,<br />

zijn gelegen binnen de hinderafstand van activiteiten in de omgeving van de betreffende locaties. In veruit<br />

de meeste gevallen zijn echter al één of meerdere bestaande woningen op kortere afstand van de<br />

betreffende activiteit gesitueerd. Omdat de activiteit niet mag leiden tot aantasting van een goed woon-<br />

en leefklimaat ter plaatse van de bestaande woningen(en), kan dus ook een dergelijk klimaat ter plaatse<br />

van de voorgestane woningen worden gerealiseerd.<br />

In een tweetal gevallen gaat dit niet op. Het betreft de woningbouwlocaties Kalkwijk tussen 183 en 185<br />

en Pieter Venemakade tussen 61 en 67. In beide gevallen kan mogelijk geluidhinder ontstaan door de<br />

aanwezigheid van een agrarisch bedrijf. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op deze locaties<br />

zal nader moeten worden onderzocht in hoeverre werkelijk sprake is van hinder. De betreffende<br />

wijzigingsbevoegdheden zijn echter wel uitvoerbaar, omdat eventueel (geluids)maatregelen kunnen<br />

worden getroffen om ter plekke een goed woon - en leefklimaat te kunnen realiseren.<br />

De woningbouwlocaties aan het Achterdiep (wijzigingsbevoegdheid) zijn veelal gelegen binnen de<br />

afstand waar hinder door toekomstige tuinbouwbedrijven kan ontstaan. De VNG-brochure geeft aan dat<br />

het kan gaan om geluidhinder en geurhinder. Gezien de grootschaligheid van de tuinbouwontwikkeling is<br />

het gewenst om ook het woon- en leefklimaat ter plaatse van de bestaande woningen te beschermen.<br />

Daarom is in het bestemmingsplan langs de woonlinten in Sappemeer - Noord een zone aangeduid<br />

waarbinnen zich geen tuinbouwbedrijven mogen vestigen (zone van 50 meter vanwege geluid en geur) of<br />

waarbinnen geen mestopslag mag plaatsvinden (zone van 100 meter vanwege geur).<br />

In de besluit-MER is ook het aspect lichthinder nader onderzocht. Sterk afhankelijk van het gebruik van<br />

assimilatieverlichting en de afscherming door de nieuwe bedrijven, kan lichthinder optreden in de vorm<br />

van oplichten van de woning en tuinen, gloed boven de kassen of direct zicht op het kaslicht. In het<br />

voorkeursalternatief is voorzien in de aanleg van robuuste afschermende groenstructuren die de effecten<br />

beperken. Als in de toekomst daadwerkelijk hinder op treedt kan die hinder afdoende worden beperkt<br />

door maatwerkvoorschriften te stellen aan de betreffende tuinders.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 197


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting<br />

De plantoelichting en -regels zijn, zoals in hoofdstuk 1 reeds geschreven, waar relevant overgenomen uit<br />

het bestemmingsplan Buitengebied. De plantoelichting laat zich daardoor grotendeels laat lezen als<br />

zeer algemeen. Dit neemt niet weg dat deze overwegingen en toetsingskaders niet van toepassing zijn<br />

op de betreffende gronden van voorliggend bestemmingsplan. Voor de specifieke afwegingen per adres<br />

is plaats geweest in de bij dit bestemmingsplan behorende besluitvorming. Voor de volledigheid wordt<br />

hieronder weergegeven wat de bijbehorende overwegingen zijn geweest per adres.<br />

Tuinbouwgebied Sappemeer Noord<br />

Het voorbereidingsbesluit Tuinbouwgebied Sappemeer Noord ve<strong>rv</strong>alt op 21 februari <strong>2013</strong>. De planregels<br />

in het basisplan Buitengebied regelen onvoldoende dat de gronden in het tuinbouwgebied mogen worden<br />

gebruikt door agrariërs, maar niet worden bebouwd. Agrarische bebouwing is uitsluitend toegestaan in<br />

de bijbehorende bouwvlakken van 1 hectare, bebouwing t.b.v. tuinbouw is toegestaan in de omringende<br />

(aanzienlijk grotere) bouwvlakken. De opzet van het voorbereidingsbesluit is overgenomen in artikel 4.2.1<br />

("Voor het bouwen van bouwwerken- uitgezonderd de bouwwerken als bedoeld in artikel 4.2.3 en 4.2.4-<br />

geldt dat dit alleen is toegelaten in een bouwvlak en uitsluitend ten behoeve van een tuinbouwbedrijf").<br />

Dorpsstraat 314<br />

Uitspraak ABRS over het bestemmingsplan Buitengebied . Hierdoor werd voor het perceel Dorpsstraat<br />

314 in Kiel-Windeweer het vaststellingsbesluit van 23/08/2010 vernietigd en werd het bestemmingsplan<br />

uit 1993 weer van toepassing. Dit deel van de uitspraak is inmiddels niet meer relevant; het betreffende<br />

bouwplan is op 31 juli 2012 geweigerd, met medeweten van de aanvrager. De agrarische bestemming,<br />

het bouwvlak van 1 ha en de aanduidingen zoals deze op 23/08/10 waren vastgesteld in het basisplan<br />

zijn weer opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan.<br />

Woortmansdijk 24<br />

Uitspraak ABRS over het bestemmingsplan Buitengebied. Hierdoor werd voor het perceel<br />

Woortmansdijk 24 in Westerbroek het vaststellingsbesluit van 23/08/2010 vernietigd en werd het<br />

bestemmingsplan uit 1993 weer van toepassing. De bedrijfsbestemming wordt ve<strong>rv</strong>angen door een<br />

woonbestemming, conform het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied uit 2009/2010.<br />

Kalkwijk 100<br />

Op 26 april 2010 is een bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van het agrarische bedrijf op het<br />

perceel Kalkwijk 100 (kenmerk 20090289). Deze uitbreiding houdt een vergroting van het bouwvlak in,<br />

deze vergroting is niet in het basisplan Buitengebied opgenomen. Vergroten van het bouwvlak, conform<br />

de vergunde situatie.<br />

Dorpsstraat 52<br />

Het basisplan Buitengebied bevat abusievelijk geen bouwvlak voor de woning op het perceel Dorpsstraat<br />

52. Inmiddels is ook een vergunning verleend voor het vergroten van de woning (15 oktober 2012,<br />

kenmerk 20120228). Het bouwvlak wordt ingetekend, conform de vergunde situatie.<br />

Borgercompagnie 3<br />

De manege op het perceel Borgercompagnie 3 heeft in het basisplan Buitengebied de ruimte gekregen<br />

om het bedrijf uit te breiden met een kapschuur (n.a.v. uitvoerig vooroverleg). Het bouwvlak is echter niet<br />

op de juiste locatie ingetekend. De kapschuur is inmiddels gebouwd, op basis van een<br />

gedoogbeschikking van het college. Nadat het nieuwe bestemmingsplan in werking is getreden zal<br />

alsnog een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het bouwvlak wordt op de juiste locatie<br />

ingetekend en de betreffende planregels zijn aangepast. Aan artikel 7.2.1 is lid c toegevoegd zodat blijkt<br />

dat gebruik is gemaakt van de eenmalige mogelijkheid tot uitbreiding van niet-agrarische<br />

bedrijfsgebouwen. Verdere uitbreiding op basis van dit bestemmingsplan is niet mogelijk.<br />

Kalkwijk 40<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 198


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Het bestemmingsvlak 'Wonen' op het perceel Kalkwijk 40 was te klein ingetekend, hierover is destijds<br />

een zienswijze ingediend. In het vaststellingsbesluit van het basisplan is besloten conform de<br />

zienswijze het bestemmingsvlak te vergroten. Dit is abusievelijk niet in de verbeelding overgenomen. Het<br />

bestemmingsvlak (niet het bouwvlak) 'Wonen' wordt vergroot conform de kadastrale eigendomssituatie<br />

(zijnde het woonerf).<br />

Dorpsstraat 186<br />

Het agrarische bedrijf op het perceel Dorpsstraat 186 is beëindigd. Conform het beleid voor het<br />

buitengebied, krijgt het perceel met de opstallen de woonbestemming. De agrarische bestemming wordt<br />

ve<strong>rv</strong>angen door de bestemming wonen met bijbehorende aanduiding 'vrijgekomen agrarische bebouwing'.<br />

Achterdiep Noordzijde 102<br />

Het perceel Achterdiep Noordzijde 102 is in het basisplan bestemd als agrarisch met een bouwvlak voor<br />

een schuur. Dit is echter niet conform de vergunde situatie (vergunning van 4 april 2008, kenmerk<br />

00200800<strong>05</strong>). Ter plaatse is een woning gebouwd. Conform de vergunde situatie een bestemmingsvlak<br />

'Wonen' toevoegen met het bouwvlak om de woning, conform de kadastrale eigendomssituatie zijnde<br />

het woonerf.<br />

6.1 Toelichting op de regels<br />

Hieronder volgt een toelichting op de verbeelding en de regels. Deze juridische toelichting, samen met<br />

de andere delen van de toelichting, moet zoveel mogelijk uitkomst brengen bij onduidelijkheid over<br />

bepalingen in de regels. Uit jurisprudentie blijkt dat bij eventuele strijd tussen beide, de bepalingen in de<br />

regels leidend zijn.<br />

6.1.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />

Artikel 1<br />

Dit artikel voorziet essentiële, in de regels gebruikte begrippen van een definitie. Het artikel bevat de<br />

voorgeschreven standaard begripsbepalingen uit de SVBP2008 en daarnaast termen die zijn gebruikt in<br />

dit bestemmingsplan. Ook is een aantal definities uit de POV gebruikt, omdat deze direct gevolgen<br />

hebben voor de stellen regels. Een voorbeeld hie<strong>rv</strong>an is het begrip volwaardige intensieve veehouderij.<br />

Artikel 2<br />

Dit artikel geeft antwoord op de vraag hoe wordt gemeten als het gaat om bouwhoogten, dakhelling,<br />

oppe<strong>rv</strong>laktematen etc. Het artikel bevat de voorgeschreven standaarden uit de SVBP2008.<br />

6.1.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />

Artikel 3 Agrarisch<br />

Het deel van het buitengebied waarin geen specifieke bescherming voor landschappelijke waarden geldt,<br />

heeft deze bestemming gekregen. Het betreft het gebied omsloten door het Winschoterdiep, de<br />

Borgweg en de noordwestelijke plangrens (wijde omgeving Westerbroek).<br />

Het gebied is bestemd voor agrarische doeleinden. De bestemming moet ruim geïnterpreteerd worden.<br />

Tot gebruik dat binnen deze bestemming valt, worden in ieder geval akkerbouwbedrijven,<br />

melkveehouderijen en intensieve veehouderijen gerekend. Alle bestaande agrarische bedrijven zijn<br />

positief bestemd, op basis van recente gegevens over rechtskracht hebbende milieuvergunningen en<br />

-meldingen.<br />

Agrarische activiteiten zijn zowel hobbymatig als puur bedrijfsmatig toegelaten. De koppeling met alleen<br />

het agrarisch bedrijf is ve<strong>rv</strong>allen. De bestemming ziet dus ook toe op een agrarische neventak van een<br />

niet-agrarisch bedrijf. De niet-agrarische bedrijvigheid zèlf is echter alleen toegelaten met de juiste<br />

bestemming.<br />

Om de redenen weergegeven in Hoofdstuk 3 gelden andere ruimtelijke mogelijkheden voor intensieve<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 199


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

veehouderijen dan voor overige agrarische bedrijven. Daarom zijn intensieve veehouderijen expliciet<br />

aangeduid. Bedrijven die biologisch dieren houden overeenkomstig de Landbouwkwaliteitswet, behoren<br />

niet tot intensieve veehouderijen. Voor deze bedrijven gelden dus dezelfde regels als voor de overige<br />

agrarische bedrijven.<br />

Bepaalde hippische activiteiten zijn op basis van jurisprudentie als agrarisch aan te merken. Dit betreft<br />

fokkerijen, hengstenhouderijen en paardenmelkers. Mensgerichte, op het gebruik gerichte, activiteiten<br />

(trainings-, africhtings-, sport, handels-, en pensionstallen) zijn niet-agrarische gebruiken en dus niet<br />

toegestaan binnen deze bestemming.<br />

Gronden met de bestemming agrarisch kunnen worden gebruikt voor bedrijfsmatige doeleinden. Dit<br />

houdt in dat hobbymatig gebruik of gebruik door een niet agrarisch bedrijf in principe is uitgesloten.<br />

Andere dan de genoemde soorten agrarische bedrijvigheid zijn zonder belangenafweging niet<br />

toegestaan. Een uitzondering betreft het gebruik van gebouwen als berging voor caravans, boten en<br />

campers e.d. voor zover dit geen afbreuk doet aan de agrarische functie.<br />

BOUWREGELS<br />

Gebouwen en bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht binnen het agrarisch bouwvlak.<br />

Uitsluitend perceelsafscheidingen passend binnen het landschap (bestaande uit palen van maximaal 1,5<br />

meter hoog die worden verbonden door draad of lint), zijn buiten het bouwperceel toegestaan.<br />

In het oude bestemmingsplan uit 1993 en het voorontwerp van dit bestemmingsplan is het agrarisch<br />

bouwperceel begrensd door een denkbeeldige rechthoek met een maximale lengte van 150 meter en<br />

een maximale oppe<strong>rv</strong>lakte van 1 hectare. De Wet ruimtelijke ordening stelt echter andere eisen aan<br />

nieuwe bestemmingsplannen. In verband met de voorgeschreven digitale uitwisselbaarheid moet aan<br />

een bestemming een geometrisch bepaald vlak kunnen worden gekoppeld. Dit heeft directe gevolgen<br />

voor de tot nu toe gehanteerde systematiek van bestemmen; het agrarisch bouwperceel moet<br />

gebaseerd zijn op geometrische coördinaten. Het oude systeem van de 'denkbeeldige rechthoek' voldoet<br />

niet aan deze eis en komt daarom te ve<strong>rv</strong>allen in dit bestemmingsplan. Agrarische bouwpercelen<br />

worden nu verbeeld met begrensde bouwvlakken van 1 hectare.<br />

De bouwvlakken zijn ingetekend op basis van reeds bestaande bedrijfsgebouwen en de landschappelijke<br />

aanvaardbaarheid. Het landschappelijk verantwoord bestemmen richt zich onder andere op het vrijwaren<br />

van open gaten in lintbebouwing (behouden van zichtlijnen) en het volgen van bestaande<br />

verkavelingstructuren (met name in het veenkoloniale landschap).<br />

Voor intensieve veehouderijen geldt de specifieke bouwregeling dat uitbreiding van de stalvloer<br />

uitsluitend direct (bij recht) is toegestaan door aangescherpte eisen voor dierenwelzijn of milieu. In<br />

andere gevallen is ontheffing van de bouwregels nodig.<br />

De aanleg van bouwwerken voor de agrarische bedrijfsvoering (zoals mestzakken en mestfoliebassins<br />

met verplicht bijbehorende hekwerken) buiten het agrarisch bouwperceel, is in strijd met artikel 4.22 van<br />

de POV. Dergelijke voorzieningen doen in beginsel afbreuk aan de kwaliteit van het landschapsbeeld.<br />

Verspreide mestfoliebassins dragen bij aan de verrommeling van het landschap. Om die reden is<br />

gekozen voor clustering met overige agrarische (bouw)werken op of direct aansluitend op het bouwvlak.<br />

Dit is geheel in lijn met de bedoeling om de landschappelijke kwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en<br />

te versterken. De reeds aangelegde mestzakken en mestfoliebassins buiten het agrarisch bouwperceel<br />

zijn aangelegd in strijd met deze regel, maar worden hie<strong>rv</strong>an uitgesloten. Deze voorzieningen zijn<br />

namelijk aangelegd in overeenstemming met het toenmalig geldende bestemmingsplan en het is niet<br />

voorzienbaar dat zij binnen de planperiode van dit bestemmingsplan zullen worden weggehaald. Hierdoor<br />

kunnen zij niet onder het overgangsrecht worden geplaatst.<br />

SPECIFIEKE GEBRUIKSREGELS<br />

Om onduidelijkheid tegen te gaan zijn enkele gebruiken specifiek als strijdig gebruik met de<br />

bestemming genoemd.<br />

Onder andere tuinbouwbedrijven zijn als strijdig genoemd. Kwekerijen van gewassen vallen onder de<br />

bestemming 'Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw'. Door deze scheiding aan te brengen kunnen<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 200


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

tuinbouwbedrijven zich niet overal in het buitengebied vestigen, maar slechts op de in hoofdzaak daartoe<br />

bestemde glastuinbouw gebieden bij Sappemeer-noord. Ter ondersteuning van dit concentratiebeleid is<br />

glastuinbouw als nevenactiviteit niet toegestaan. Bestaande glastuinbouw buiten de<br />

concentratiegebieden mag nog met maximaal 20% van de vloeroppe<strong>rv</strong>lakte uitbreiden. Deze bepalingen<br />

wijken af van het voorontwerp van dit bestemmingsplan en is een gevolg van de POV.<br />

Houtteelt is ook strijdig met de bestemming, door de bescherming van de landschappelijke waarden in<br />

het gebied (met name de openheid). De provincie heeft dit verordend in de POV.<br />

ONTHEFFING GEBRUIKSREGELS<br />

Er is ruimte voor agrariërs om allerlei niet-agrarische nevenactiviteiten op te starten ter ondersteuning<br />

van de bedrijfsvoering. Deze activiteiten moeten plaatsvinden op het agrarisch bouwperceel. De<br />

voorwaarden die gesteld zijn aan de ontheffing strekken er vooral toe om het landschap te beschermen,<br />

overlast voor de omgeving te voorkomen en de aantasting van de bestaande voorzieningenstructuur te<br />

voorkomen.<br />

WIJZIGINGSBEVOEGDHEID BOUWVLAK<br />

Uitbreiding van het agrarisch bouwvlak is met een wijzigingsprocedure mogelijk tot maximaal 2 hectare.<br />

Voor het succesvol kunnen afronden van deze procedure moet zijn voldaan aan een aantal voorwaarden.<br />

De beoordelingscriteria die de provincie hie<strong>rv</strong>oor heeft opgesteld, zijn ook opgenomen in het<br />

bestemmingsplan. De criteria zien er op toe dat de nieuwe bebouwing op een landschappelijke,<br />

cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke verantwoorde wijze wordt ingepast.<br />

De beoordelingscriteria zijn:<br />

1. Respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur;<br />

2. Houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen;<br />

3. Evenwichtigheid van ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;<br />

4. Toereikende infrastructurele ontsluiting;<br />

5. Inpasbaarheid van de erfinrichting in het landschapstype;<br />

6. Wenselijkheid om niet in gebruik zijnde stallen te saneren.<br />

De beoordelingscriteria worden aan de hand van maatwerk (nauw overleg tussen gemeente, agrariër,<br />

provincie en welstand) uitgewerkt in het uitbreidingsplan. Dit kan betekenen dat een oorspronkelijk door<br />

de agrariër gewenste uitbreiding wordt omgezet in een alternatief bouw- en inrichtingsplan. Vaak zal ook<br />

een landschappelijk inpassingsplan moeten worden opgesteld met een bijbehorende overeenkomst om<br />

planting en onderhoud te garanderen. Dit is een uitwerking van privaatrechtelijke aard zodat dit<br />

bestemmingsplan er niet specifiek in voorziet, maar wel indirect in criterium 5 is vastgelegd.<br />

WIJZIGINGSBEVOEGDHEID TUINBOUW<br />

Met een wijzigingsprocedure is het mogelijk het daartoe aangeduide gebied te bestemmen tot tuinbouw.<br />

Het is expliciet de bedoeling van deze mogelijkheid hem niet eerder te benutten dan dat het gehele<br />

gebied dat bij recht kan worden gebruikt voor tuinbouw (Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw), ook<br />

daadwerkelijk is ingericht als tuinbouwgebied. De wijzigingsbevoegdheid voorziet in een uitloopgebied.<br />

WIJZIGINGSBEVOEGDHEID NIET AGRARISCHE FUNCTIES<br />

Met een algemene wijzigingsbevoegdheid geregeld dat onder voorwaarden, vrijkomende agrarische<br />

bebouwing kan worden gebruikt voor niet-agrarische functies. De gestelde voorwaarden zorgen er onder<br />

andere voor dat geen hinder ontstaat voor de omgeving, eventuele detailhandel wordt beperkt, en het<br />

waarborgen van behoud van de gebouwen.<br />

Momenteel onderzoekt een particulier de mogelijkheden voor de ontwikkeling van kleinschalige<br />

passantenhaven in combinatie met verblijfsmogelijkheden op de grens van Kiel-Windeweer en<br />

Anne<strong>rv</strong>eenschekanaal. De provincie en de gemeente hebben in 2008 en 2009 overleg gevoerd en een<br />

principeakkoord bereikt over de landschappelijke inpassing hie<strong>rv</strong>an. Het bestemmingsplan biedt een<br />

wijzigingsmogelijkheid om bij meer concrete plannen medewerking te verlenen.<br />

Artikel 5 Agrarisch - Tuinbouw<br />

De tuinbouw onderscheidt zich van de reguliere agrarische bestemming door drie zaken:<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 201


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

De aard van de producten. Tuinbouwproducten zijn in het algemeen klaar voor gebruik; ze hebben<br />

geen industriële bewerking nodig.<br />

De aard van de werkmethoden. Nog steeds wordt de tuinbouw gekenmerkt door veel handarbeid en<br />

door behandeling van elke plant afzonderlijk. Is het onderscheid moeilijk te maken dan is dit tweede<br />

kenmerk eigenlijk het belangrijkst want de werkmethode geeft namelijk de doorslag of het gaat om<br />

akkerbouw of tuinbouw.<br />

De zeer grote hoeveelheid arbeid en geïnvesteerd kapitaal per oppe<strong>rv</strong>lakte - eenheid, vergeleken met<br />

akkerbouw. Tuinbouw is de meest arbeidsintensieve, kapitaalintensieve en grondextensieve vorm<br />

van landbouw. En voor de glastuinbouw geldt dat in het kwadraat.<br />

De bestemming Agrarisch-Tuinbouw is toegekend aan het tuinbouwgebied in Sappemeer-noord en één<br />

solitair gelegen locatie aan de Woortmansdijk bij Westerbroek (dit betreft een reeds gevestigd recht).<br />

De bestemmingsregeling is gebaseerd op de voorschriften geldend voor agrarische bedrijven en<br />

aansluitend aan de bepalingen voor de tuinbouwgebieden in de oude bestemmingsplannen voor deze<br />

gebieden.<br />

BOUWREGELS - BOUWVLAK<br />

Ook voor deze bestemming geldt dat in het oude bestemmingsplan en het voorontwerp is uitgegaan van<br />

de systematiek van de 'denkbeeldige rechthoek' (zie Artikel 3 Agrarisch). In dit bestemmingsplan wordt<br />

door de digitale eisen van de Wet ruimtelijke ordening (geometrisch bepaalde vlakken) de bestemming<br />

met een begrensd bouwvlak geregeld.<br />

De bouwvlakken zijn echter niet begrensd tot 1 hectare, maar zijn afhankelijk van de landschappelijke<br />

inpassing variabel in grootte. De grenzen van de bouwvlakken zijn gelegd op basis van de<br />

oorspronkelijke verkavelingsstructuur: er kan worden gebouwd tussen de nog aanwezige wijken.<br />

Hierdoor is het kleinste te benutten bouwvlak zo'n 1,7 hectare, het grootste ongeveer 17 hectare. Het is<br />

vanuit bestemmingstechnisch oogpunt niet verantwoord om de bouwvlakken onder te verdelen in<br />

kleinere vlakken van 1 hectare. Moderne tuinbouwbedrijven hebben al snel het mee<strong>rv</strong>oudige oppe<strong>rv</strong>lak<br />

nodig voor hun bedrijfsvoering; ze zullen dan nog vóór vestiging al wijziging van het bestemmingsplan<br />

moeten aanvragen. Dit terwijl de bestemming juist moet voorzien in vestigingsmogelijkheden (zie<br />

Hoofdstuk 3 voor het nationale en provinciale beleid over tuinbouw).<br />

Het bouwvlak op de locatie aan de Woortmansdijk is overigens wel begrensd tot 1 hectare. Dit is niet<br />

conform de POV die voorschrijft dat voor tuinbouw buiten de daartoe bestemde gebieden (zoals<br />

Sappemeer-noord) de oppe<strong>rv</strong>lakte van de reeds bestaande bebouwing is toegestaan, met een uitbreiding<br />

van maximaal 20%. Deze regeling uit het POV is niet bruikbaar voor deze locatie omdat deze mag<br />

rekenen op bestaande rechten uit het bestemmingsplan uit 1993: een agrarische bestemming<br />

waaronder ook tuinbouw is begrepen. Bovendien geldt dat in het geval deze rechten worden beperkt,<br />

planschade kàn ontstaan. In dit geval kan de gemeente dit niet op de provincie verhalen wegens gebrek<br />

aan wettelijke grondslag en/of een verhaalsovereenkomst.<br />

BOUWREGELS - AFSTANDSEISEN EN BOUWEISEN<br />

In het bouwvlak wordt het grotendeels aan de ondernemers overgelaten wat de meest efficiënte indeling<br />

van het bouwvlak is en wat waar gebouwd wordt. Wel houdt het college sturingsmogelijkheden door de<br />

nadere eisen en bouwregels. Met het oog op de landschappelijke inpassing en het waarborgen van een<br />

goed leefklimaat, worden in de regels minimale afstanden gegeven tussen gebouwen en andere<br />

bouwwerken en de weg of tussen gebouwen onderling. De maatvoering van de te onderscheiden<br />

bebouwing is gedifferentieerd. Hie<strong>rv</strong>oor is in de bouwregels een bouwschema opgenomen.<br />

Met een gebiedsaanduiding worden zones rondom de reeds aanwezige (woon)bebouwing gelegd.<br />

Binnen de zone van 50 meter mogen geen tuinbouwactiviteiten plaatsvinden in verband met het<br />

voorkomen van geluid en geurhinder. De VNG brochure Bedrijven en milieuzonering (uitgave 2009) stelt<br />

de afstand op 30 meter in verband met geluid. Maar 50 meter is een richtafstand uit het Besluit<br />

glastuinbouw betreffende mestopslag, zodat deze verruiming acceptabel wordt geacht. Binnen de 100<br />

meter zone geldt het regime dat in verband met het voorkomen van geurhinder geen mestopslag- en<br />

fermentatie is toegestaan. Deze richtafstand is conform de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering.<br />

BOUWREGELS - ONTHEFFING<br />

Mits kan worden aangetoond dat de regels een onevenredige aantasting van een efficiënte<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 202


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

bedrijfsvoering met zich meebrengen, kan ontheffing worden verleend van de aan te houden minimale<br />

afstanden ten opzichte van de perceelsgrens en tussen bouwwerken onderling. De ontheffing is<br />

gekoppeld aan een aantal voorwaarden, voornamelijk bedoeld ter bescherming van het landschap en<br />

leefklimaat.<br />

SPECIFIEKE GEBRUIKSREGELS<br />

De hie<strong>rv</strong>oor beschreven geur- en geluidzones van respectievelijk 50 en 100 meter zijn geregeld met de<br />

specifieke gebruiksregels.<br />

ONTHEFFING GEBRUIKSREGELS<br />

Hiermee wordt voorzien in ontheffingsmogelijkheden van de specifieke gebruiksregels. Ook hie<strong>rv</strong>oor<br />

geldt dat in verband met een onevenredige aantasting van efficiënte bedrijfsvoering onder voorwaarden<br />

medewerking kan worden verleend. Het woon- en leefklimaat van omliggende woningen is daa<strong>rv</strong>oor de<br />

leidraad.<br />

WIJZIGINGSBEVOEGDHEID<br />

De bouwruimte is dusdanig ruim door de nieuw toegekende bouwvlakken dat een wijzigingsbevoegdheid<br />

voor het wijzigen van grenzen niet nodig wordt geacht.<br />

Artikel 6 Agrarisch met waarden<br />

BESTEMMINGSOMSCHRIJVING<br />

Deze bestemming is gegeven aan de gronden waar de agrarische bedrijfsvoering beschermingswaardige<br />

landschappelijke structuren en elementen kan aantasten. De bestemmingsregeling is hetzelfde als die<br />

van artikel 3 Agrarisch, met dien verstande dat bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde,<br />

aanlegvergunningplichtig zijn gesteld ter bescherming van het landschap. De bescherming van<br />

archeologische waarden valt hier niet onder en is geregeld in artikel 23.<br />

AANLEGVERGUNNING<br />

Agrariërs worden zo vrij mogelijk gelaten in hun bedrijfsuitoefening, maar dienen daarbij wel het<br />

karakteristieke landschap te respecteren. Binnen de agrarische bestemming van gronden zijn daartoe<br />

verschillende gebiedsaanduidingen opgenomen, ter bescherming van de landschappelijke waarden<br />

waaraan in Hoofdstuk 2 (Beschrijving plangebied) en Hoofdstuk 3 (Beleid per thema) aandacht is<br />

geschonken. De aanduidingen doen geen afbreuk aan de gebruiksmogelijkheden van de gronden, maar<br />

bieden bescherming waar plannen bestaan om gronden anders in te richten. In de regels is een<br />

aanlegvergunningenstelsel in het leven geroepen dat dit moet bewerkstelligen.<br />

Het aanlegvergunningenstelsel regelt onder andere dat bestaande wijken (voor zover deze niet specifiek<br />

zijn bestemd tot water) in en om het beschermd dorpsgezicht niet gedempt worden, dat open landschap<br />

en dat kenmerkende verkavelingsrichtingen behouden blijven. Het kan voorkomen dat verschillende<br />

aanduidingen elkaar overlappen. In dat geval zijn alle beschermingen van toepassing.<br />

De volgende waarden worden in het bestemmingsplan aangeduid en beschermd.<br />

Reliëf<br />

De als reliëf aangeduide gronden betreffen dekzandopduikingen die in het terrein als ruggen herkenbaar<br />

zijn. Bij de beoordeling van aanlegvergunningen die betrekking hebben op deze gronden geldt als<br />

uitgangspunt het herkenbaar houden van het historische reliëf. Normale agrarische werkzaamheden<br />

onde<strong>rv</strong>inden geen beperkingen.<br />

Opstrekkende verkaveling<br />

Randveenontginningsgebieden en de voor het streekdorpenlandschap kenmerkende opstrekkende<br />

verkaveling wordt beschermd via de aanduiding opstrekkende verkaveling. Handhaving en behoud van<br />

deze verkaveling, zoals beoogd wordt via het aanlegvergunningenstelsel, betekent niet dat er niets aan<br />

de verkaveling mag worden gewijzigd. Het betekent wel dat veranderingen in de verkaveling in goede<br />

banen geleid moeten worden en dat aan een aantal randvoorwaarden moet worden voldaan. Het dempen<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 203


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

van sloten en andere watergangen, voor zover die overeenstemmen met de richting van de verkaveling,<br />

alsmede het graven van sloten en andere watergangen is daarom niet zonder meer toegestaan.<br />

In het oude bestemmingsplan uit 1993 was de verkavelingsrichting op de plankaart aangegeven met een<br />

pijl. Deze methode is niet conform de digitale eisen uit de SVBP2008; een pijl is geen geometrisch<br />

bepaald vlak waaraan regels kunnen worden gekoppeld. Om deze reden is gekozen voor een <strong>bijlage</strong> in<br />

de toelichting met weergave van de gewenste verkavelingsrichting (zijnde de bestaande verkaveling).<br />

Deze <strong>bijlage</strong> behoort bij de regels.<br />

Veenkoloniaal gebied<br />

In de met deze aanduiding bestemde gebieden is, met het oog op de handhaving van de veenkoloniale<br />

wijkenstructuur, het dempen van sloten en andere watergangen waa<strong>rv</strong>an de richting overeenkomt met de<br />

verkavelingsrichting en het graven van sloten en andere watergangen waa<strong>rv</strong>an de richting niet<br />

overeenkomt met de verkavelingsrichting aanlegvergunningplichtig. Doel hie<strong>rv</strong>an is het zonder meer<br />

dempen van sloten en andere watergangen te voorkomen. In Hoofdstuk 2 (Beschrijving plangebied) en<br />

Hoofdstuk 3 (Beleid per thema) van deze toelichting is beschreven waarom dit onwenselijk is.<br />

In de regels wordt de verkavelingsrichting met een verwijzing naar een <strong>bijlage</strong> benoemd. In het oude<br />

bestemmingsplan uit 1993 was de richting niet ingetekend op de plankaart of nader benoemd. Het<br />

intekenen van een richtingspijl (zoals het geval was bij de aanduiding opstrekkende verkaveling) is niet<br />

conform de digitale eisen uit de SVBP2008, zodat is gekozen voor een <strong>bijlage</strong> behorende bij de regels.<br />

De aanduiding Open gebied is komen te ve<strong>rv</strong>allen<br />

Deze aanduiding bestond in het oude bestemmingsplan uit 1993 en in het voorontwerp van dit<br />

bestemmingsplan. De regeling voor de aanduiding hield in dat de volgende uitzichtverstorende<br />

ontwikkelingen in open gebied waren uitgesloten:<br />

agrarische bebouwing;<br />

houtproductie (snelgroeiend bos), boomkwekerijen en boomgaarden;<br />

beplantingstroken.<br />

In dit bestemmingsplan is die regeling niet overgenomen omdat het voorkomen van de<br />

uitzichtverstorende ontwikkelingen al op een andere manier is geregeld. Ook in de open gebieden zijn<br />

agrarische bouwpercelen aangewezen waarop agrarische bebouwing geen onevenredige aantasting van<br />

het landschap oplevert. Bouwwerken mogen alleen worden opgericht in het bouwvlak zodat<br />

onevenredige aantasting van het open landschap niet plaatsvindt. Houtproductie is in alle bestemmingen<br />

van agrarische aard niet toegestaan. Boomkwekerijen en boomgaarden zijn alleen in de bestemming<br />

tuinbouw of als nevenactiviteit op agrarische bouwpercelen toegestaan. In beide gevallen tasten zij niet<br />

onevenredig de openheid van het landschap aan. De aanleg van beplantingsstroken is -in tegenstelling<br />

tot het oude bestemmingsplan uit 1993- niet voorzien in dit bestemmingsplan.<br />

Artikel 7 Sport<br />

Sportieve dagrecreatie in de vorm van sportvelden, sportcomplexen en andere speelvelden vallen onder<br />

deze bestemming, net als de drie bestaande maneges. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de<br />

aangegeven bouwvlakken. In navolging van de bestemmingsomschrijving in het bestemmingsplan<br />

Buitengebied 1993 worden ook chalets toegestaan. Zie voor het perceel Borgercompagnie 3 ook artikel<br />

7.2.1.<br />

Artikel 11 Wonen<br />

Voor de verschillende woonfuncties in het buitengebied wordt een aantal bestemmingen gehanteerd.<br />

Bestaande woningen in het buitengebied vallen onder de bestemming wonen. De nieuwe<br />

woningbouwontwikkelingen in dit bestemmingsplan zijn aangegeven met een aanduiding over<br />

wijzigingsgebieden.<br />

Binnen de bestemming wonen is het gebruik van een deel van de woning voor zogenaamde 'aan huis<br />

verbonden beroepen' toegestaan. Bij aan huis verbonden beroepen wordt van oudsher gedacht aan<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 204


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

beroepen die vooral liggen in de administratieve sfeer en daarnaast beroepen op semi-medisch terrein.<br />

Tegenwoordig is een ontwikkeling waar te nemen om meer en op bredere terreinen dan hie<strong>rv</strong>oor<br />

genoemd thuis activiteiten op dienstverlenend terrein te ondernemen. De gemeente vindt dit een<br />

ontwikkeling waaraan medewerking kan worden verleend, zolang de ruimtelijke uitstraling van deze<br />

activiteiten die van het woonpand en de woonomgeving niet ontstijgt. Om ongewenste ruimtelijke<br />

uitstraling te voorkomen worden voorwaarden gesteld in de regels.<br />

Een aantal woonbestemmingen heeft een nadere aanduiding gekregen (bijvoorbeeld zwemschool). Deze<br />

slaat op functies die het aan huis verbonden beroep overstijgen maar zich wel mogen beroepen op<br />

bestaande planologische rechten.<br />

Met een ontheffing kunnen toeristisch recreatieve nevenactiviteiten worden toegestaan, zoals een<br />

minicamping (maar niet in het dorpsgebied vanwege bebouwingsdichtheden) en tuinrecreatie.<br />

SITUERING EN AANTAL<br />

De woningen dienen binnen een bouwvlak te worden gesitueerd. Het bouwvlak is op de plankaart<br />

nagenoeg gelijk aan de omtrekken van de woning. Aan een geringe overschrijding van het bouwvlak kan<br />

worden meegewerkt met een ontheffingsmogelijkheid. Binnen het bouwvlak is één (de bestaande)<br />

woning toegestaan dan wel het in de verbeelding in het bouwvlak aangegeven maximale aantal.<br />

Uitgegaan wordt van vrijstaande woningen, behalve als in de bestaande situatie sprake is van<br />

aaneengebouwde woningen. De voorgeschreven afstand van de woning(en) tot de zijdelingse<br />

perceelsgrens wordt gemeten vanuit enig punt van de woning.<br />

MAATVOERING<br />

De maten van de woningen dienen te voldoen aan het in de voorschriften opgenomen bouwschema. Dit<br />

is de gebruikelijke in de gemeente toegepaste maatvoering. De maximale oppe<strong>rv</strong>lakte van de woning<br />

(het hoofdgebouw) mag maximaal 100 m 2 bedragen, dan wel de bestaande oppe<strong>rv</strong>lakte als deze meer<br />

is. Met het verlenen van vrijstelling kan meegewerkt worden aan het uitbreiden van het totale oppe<strong>rv</strong>lak<br />

van het hoofdgebouw tot maximaal 150 m 2 dan wel tot maximaal 10% als de bestaande oppe<strong>rv</strong>lakte<br />

reeds groter is dan 150 m 2 . Als de uitbreiding dit noodzakelijk maakt, wordt eveneens vrijstelling van het<br />

bouwen binnen het bouwvlak gegeven.<br />

BIJGEBOUWEN<br />

Onder bijgebouwen wordt ook verstaan aan- en uitbouwen. Dit is via de begripsbepalingen geregeld. Op<br />

basis van de provinciale omgevingsverordening is gekozen voor een andere systematiek dan in het<br />

voorontwerp en het oude bestemmingsplan uit 1993 is vastgelegd. Met een percentage gekoppeld aan<br />

de grootte van het bouwperceel wordt e<strong>rv</strong>oor gezorgd dat de verhouding tussen ruimte op het perceel en<br />

bebouwing acceptabel blijft. Een maximum is wel van toepassing, namelijk 300 m 2 , waarbij de vierkante<br />

meters bijgebouwen het aantal vierkante meters van het hoofdgebouw niet mag overstijgen. Dit is in<br />

verband met het behoud van herkenbare verhouding tussen hoofd- en bijgebouwen.<br />

Deze ruime regeling voor bijgebouwen maakt toepassing van een zogenaamde buitenplanse ontheffing<br />

(op basis van artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening) voor bijgebouwen in principe overbodig. Wanneer<br />

een kap wordt toegepast dient de hellingsgraad van de kap tussen de 30 en de 60 graden te zijn. Met<br />

een ontheffing kan medewerking worden verleend voor een bijgebouw met een kap van maximaal 80<br />

graden, óf een plat dak.<br />

KAMERVERHUUR<br />

Een woning is bestemd voor het huisvesten van een gezin, een huishouding. Vanuit het gebied van<br />

handhaving is het signaal afgegeven dat de laatste tijd meer en meer panden in gebruik worden<br />

genomen voor commerciële (losse) kame<strong>rv</strong>erhuur. Dit betreft situaties waarin panden worden opgedeeld<br />

tot woonunits en/of kamers en ve<strong>rv</strong>olgens aan afzonderlijke huurders worden verhuurd. De<br />

handhavingspraktijk in deze gemeente wijst uit dat deze vorm van wonen tot overlast voor, en<br />

verloedering van, de woonomgeving kan leiden. Om onduidelijkheid over het begrip 'huishouden' te<br />

voorkomen en verder te ontwikkelen jurisprudentie niet af te wachten wordt in de gebruiksbepalingen<br />

uitgesloten dat commerciële kame<strong>rv</strong>erhuur plaatsvindt.<br />

BORGTERREINEN<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 2<strong>05</strong>


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Verder wil de bestemming de cultuurhistorische en (visueel)landschappelijke kwaliteiten van de<br />

borgterreinen in het buitengebied bewaren. Hiertoe is in de regels een aanlegvergunningstelsel<br />

opgenomen voor de gronden die in de verbeelding zijn voorzien van een dergelijke aanduiding.<br />

Artikel 9 Waarde - Beschermd dorpsgezicht<br />

De bestemming heeft, voor zover van toepassing, mede tot doel het beschermen van de waarden van<br />

het beschermde dorpsgezicht van Kiel-Windeweer, zoals deze in het tweede hoofdstuk van de<br />

toelichting zijn beschreven. In de verbeelding is het gebied van het beschermde dorpsgezicht aangeduid.<br />

In de regels is specifiek geregeld, dat de nokrichting van de woningen langs het Kieldiep in<br />

Kiel-Windeweer loodrecht op genoemd diep dient te zijn gesitueerd. Afwijking van deze bepaling is in<br />

bestaande situaties mogelijk na een afzonderlijke beoordeling, waarbij moet worden vastgesteld dat de<br />

kenmerkende waarden van het dorpsgezicht niet worden aangetast. Steigers, buiten deze die in het<br />

kader van de vaa<strong>rv</strong>erbinding voor de Veenkoloniën zijn aangelegd, worden beschouwd als een verstoring<br />

van het lineaire karakter van het hoofddiep. Deze worden dan ook in de regels niet toegestaan.<br />

Artikel 10 Waarde - Karakteristieke bebouwing<br />

De bebouwingslinten, anders dan het beschermd dorpsgezicht, in de gemeente geven goed zichtbaar<br />

en herkenbaar de veenkoloniale ontstaansgeschiedenis van het landschap weer. De linten hebben elk<br />

hun karakteristiek voor wat betreft de afwisseling van open en gesloten ruimten, de kavelstructuur, de<br />

richting van de kavels ten opzichte van de ontginningsas, de omvang van de bouwvolumes etc.<br />

Door sloop kunnen deze karakteristieken aangetast worden en verloren gaan. Met name in het geval<br />

bestaande gebouwen worden gesloopt en niet worden ve<strong>rv</strong>angen.<br />

Ter bescherming van de karakteristiek van de linten, moet worden voorkomen dat open gaten ontstaan<br />

in de bestaande bebouwingsstructuur. Dit gebeurt door het slopen van gebouwen vergunningplichtig te<br />

stellen voor zover die sloop de karakteristiek van het lint kan aantasten. Voorheen was deze<br />

bescherming niet mogelijk, maar met de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is dat<br />

veranderd. Om deze bescherming mogelijk én herkenbaar te maken, zijn alle karakteristieke linten in de<br />

gemeente als 'Waarde - Karakteristieke bebouwing' bestemd. Dit is een vernieuwing ten opzichte van<br />

het voorontwerp van het basis bestemmingsplan.<br />

DIVERSE ARTIKELEN - KARAKTERISTIEKE OBJECTEN<br />

In de gemeente bevinden zich bouwwerken die zijn aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk<br />

monument. De karakteristiek van deze monumenten wordt beschermd op basis van de Monumentenwet<br />

1998 en de gemeentelijke monumentenverordening, maar krijgen ook een aanduiding in dit<br />

bestemmingsplan. Er zijn echter ook karakteristieke gebouwen en objecten in het landelijk gebied<br />

aanwezig die zeer zeker het behouden waard zijn, maar die geen beschermende status hebben omdat<br />

ze buiten de bestemming waarde-karakteristieke lintbebouwing vallen. Om ook deze bouwwerken te<br />

beschermen, geldt een sloopverbod voor deze gebouwen en objecten. De gemeente heeft in<br />

samenwerking met de welstands- en monumentenstichting Libau in Groningen onderzocht welke<br />

bouwwerken onder deze regeling behoren te vallen. Deze bouwwerken zijn met de aanduiding<br />

'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten' terug te vinden op de plankaart. In het<br />

bijbehorende overzicht zijn ook de te beschermen waarden omschreven. De aanduiding 'specifieke vorm<br />

van waarde - karakteristieke objecten' zorgt er voor dat een sloopvergunningenstelsel van toepassing is.<br />

Het geheel of gedeeltelijk slopen waardoor de waarde van het object verloren gaat wordt hierdoor<br />

voorkomen.<br />

6.1.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel is een verplicht in een bestemmingsplan op te nemen regel. Algemene<br />

ontheffingsregels zijn genoemd in de bestemmingsregelingen zelf, zodat zij niet als algemene regels<br />

zijn benoemd in dit hoofdstuk.<br />

Voor antennemasten voor commerciële doeleinden is geen (ontheffings)regeling opgenomen. Naar de<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 206


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

mening van de gemeente biedt de bestaande infrastructuur voldoende gelegenheden voor de exploitatie<br />

van deze antennemasten.<br />

6.1.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />

Deze regels zijn geheel voorgeschreven door het Besluit ruimtelijke ordening. Omdat een<br />

bestemmingsplan elke tien jaar moet worden herzien, betreffen de meeste bestemmingsplannen<br />

gebieden die reeds in gebruik en ingericht zijn. Een bestemmingsplan kan ruimte bieden voor<br />

ontwikkelingen en daarom soms ander gebruik en/of bebouwing toelaten dan er in werkelijkheid in het<br />

gebied aanwezig is. Bestaande rechten worden beschermd met overgangsrecht. Er is overgangsrecht<br />

voor bouwwerken en overgangsrecht voor het gebruik van de gronden en bouwwerken.<br />

Artikel 14 Slotregel<br />

Deze regel is geheel voorgeschreven door de Ministriële regeling Standaard Vergelijkbare<br />

BestemmingsPlannen. Deze regel geeft aan hoe de planregels van dit plan kunnen worden aangehaald.<br />

Hiermee wordt de naam van het bestemmingsplan vastgelegd. Voor de digitale uitwisseling van plannen<br />

krijgt elk plan ook een unieke code van letters en cijfers.<br />

6.2 Toelichting op de plankaart<br />

In tegenstelling tot het bestemmingsplan Buitengebied 1993, kent de analoge verbeelding van dit<br />

bestemmingsplan één schaalniveau. De Wet ruimtelijk ordening vereist namelijk dat de verbeelding<br />

digitaal raadpleegbaar is. De schaal van de digitale verbeelding kan naar believen in het gehele<br />

plangebied worden ingesteld en geprint. De gemeenteraad zal het bestemmingsplan in digitale vorm<br />

vaststellen, tegelijk met een papieren versie e<strong>rv</strong>an. Als de digitale versie en de papieren versie tot<br />

interpretatieverschillen leiden, dan is de digitale versie beslissend. Vóór de nieuwe wetgeving was de<br />

papieren plankaart altijd het doorslaggevende toetsingskader.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 207


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid<br />

7.1 Financiële uitvoerbaarheid<br />

In dit plan wordt de bestaande feitelijke en/of vergunde situatie vastgelegd. Met dit plan zijn geen nieuwe<br />

ontwikkelingen voorzien die kosten meebrengen voor de gemeente. Hiermee is aangetoond dat het plan<br />

economisch haalbaar is.<br />

7.2 Totstandkoming<br />

De hoofdregel is dat op basis van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening over het concept<br />

bestemmingsplan overleg moet plaatsvinden met de betrokken overheden, voordat het ontwerp<br />

wijzigingsplan ter inzage wordt gelegd. Voor dit bestemmingsplan is dit niet gedaan vanwege het<br />

ondergeschikte karakter van de wijzigingen, daarbij rekening houdend met de belangen die het<br />

bestemmingsplan mogelijkerwijs raakt. Een algemene inspraakprocedure voor een ieder is niet gevoerd<br />

omdat dit reeds voor het basisplan bestemmingsplan Buitengebied heeft plaatsgevonden.<br />

7.2.1 Zienswijzen<br />

Het ontwerp van het bestemmingsplan lag ter inzage van 31 januari <strong>2013</strong> tot en met 13 maart <strong>2013</strong>.<br />

Een ieder kon in deze periode zijn zienswijze over het plan bekend maken. Het waterschap Hunze en<br />

Aa's heeft te kennen gegeven geen opmerkingen over het bestemmingsplan te hebben. Daarnaast zijn<br />

drie zienswijzen ingediend, deze worden hieronder behandeld.<br />

Zienswijze van de N.V. Nederlandse Gasunie<br />

De N.V. Nederlandse Gasunie heeft een zienswijze ingediend met meerdere aandachtspunten.<br />

De Gasunie verzoekt geen nieuwe bouwblokken op of nabij de hoge druk aardgastransportleiding (met<br />

bijbehorende belemmeringenstrook) te projecteren. De Gasunie constateert dat windturbines kunnen<br />

worden geplaatst en verzoekt om deze uit de buurt van de aardgastransportleidingen te plaatsen. De<br />

Gasunie is van mening dat de planregels uit artikel 8 'Leiding-Gas' te beperkt zijn in hun bescherming<br />

en verwijst naar de strijdigheid met het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De Gasunie<br />

verzoekt om een algemene specificatie van de plantoelichting alsmede een nadere verantwoording van<br />

het groepsrisico in relatie tot de aardgastransportleidingen (paragraaf externe veiligheid van de<br />

plantoelichting). Tot slot vindt de Gasunie dat <strong>bijlage</strong> 3 van de plantoelichting omissies bevat (de leiding<br />

genummerd 508-49 mist en van leidingnummer 508-59 is de diameter niet juist).<br />

Reactie gemeente<br />

De zienswijze wordt op twee punten overgenomen. Conform het Bevb moet een bestemmingsplan<br />

waarin een aardgastransportleiding is gelegen voorzien in een aanlegvergunningenstelsel ter<br />

bescherming van de leiding en functioneren daa<strong>rv</strong>an. Artikel 8 van de planregels bevat niet een dergelijke<br />

regeling en wordt daarop aangepast. Daarnaast is de diameter van leidingnummer 508-59 in <strong>bijlage</strong> 3<br />

van de plantoelichting gewijzigd. Dit laatste is overigens zonder rechtsgevolgen. Voor het overige geldt<br />

dat niet wordt herkend wat de Gasunie schrijft.<br />

Zo zijn windturbines bijna niet toegelaten. Slechts in een agrarisch bouwvlak (niet zijnde tuinbouw) tot<br />

15 meter hoogte zijn ze toegestaan. De risico's die de Gasunie beschrijft in zijn zienswijze zijn<br />

afkomstig van niet verplichte richtlijnen over dit onderwerp en betreffen de grotere windturbines en<br />

-parken. De geschetste risico's staan niet in verhouding tot deze minimale bouwmogelijkheid.<br />

De gasleiding met nummer 508-49 ligt buiten het plangebied (namelijk in de omgeving van de<br />

NAM-locatie in Sappemeer) en wordt wel genoemd in de betreffende <strong>bijlage</strong> 3 (in een andere tabel).<br />

Er worden geen nieuwe bouwvlakken gerealiseerd; de bouwrechten zijn in beginsel allemaal al in het<br />

bestemmingsplan Buitengebied van 2010 toegekend. Daar waar een bouwvlak wel op of nabij de<br />

aardgastransportleiding(en) is (zijn) gelegen, geldt de bescherming van de dubbelbestemming<br />

'Leiding-Gas' (artikel 8 planregels). Bebouwing anders dan voor de leiding is niet mogelijk. Artikel 8 is<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 208


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

(na aanvulling met het aanlegvergunningenstelsel) in tegenstelling tot wat de Gasunie vindt, wel degelijk<br />

voldoende beschermend. Gelezen in samenhang met de verbeelding is geen afwijking van de planregels<br />

mogelijk, volgt uit de redactie van artikel 8 al een voorrangsbepaling en bevat de verbeelding de vereiste<br />

belemmeringenstrook van 10 meter. Het is daarom niet nodig om af te wijken van de gemeentelijke<br />

systematiek/standaarden door de Gasunie voorgestelde planregels over te nemen.<br />

Wat betreft de opmerkingen aangaande de plantoelichting geldt dat deze geen bindende betekenis heeft<br />

en slechts een waarde heeft ter verduidelijking van de planregels. De gewenste aanpassingen betreffen<br />

bovendien niet de belangen van de Gasunie en voor zover ze dit wel doen (aangaande externe veiligheid)<br />

dan is de huidige plantoelichting toereikend, gelet op de aard van het bestemmingsplan (reparatieronde,<br />

ondergeschikte wijzingen, gelieerd aan het bestemmingsplan Buitengebied). De plantoelichting wordt<br />

niet aangepast.<br />

Over het perceel Borgercompagnie 3<br />

De eigenaar verzoekt om vergroting van het bouwvlak voor het realiseren van een overdekte longeercirkel<br />

en het vergroten van de staloppe<strong>rv</strong>lakte. Dit laatste is bedoeld voor de groepshuisvesting van bejaarde<br />

paarden.<br />

Reactie gemeente<br />

De zienswijze wordt overgenomen. Het bedrijf in kwestie is volgens de provinciale omgevingsverordening<br />

een niet-agrarisch bedrijf. Dit betekent dat uitbreiding slechts eenmalig is toegestaan tot een maximum<br />

van 20% van de bestaande bebouwingsoppe<strong>rv</strong>lakte (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde).<br />

Deze oppe<strong>rv</strong>lakte bedraagt 40<strong>27</strong> m2 zodat maximaal 8<strong>05</strong> m2 mag worden bijgebouwd. Deze ruimte<br />

wordt toegekend en ingetekend op de verbeelding op de door eigenaar aangegeven locatie, met een<br />

bijbehorende aanduiding zodat duidelijk is dat gebruik is gemaakt van de '20%-regeling'. De uitbreiding<br />

is aanvaardbaar uit het oogpunt van landschap, natuur, milieu en verkeer. De nieuwe bebouwing wordt<br />

namelijk aaneengesloten gebouwd en bevindt zich op een erf dat is omgeven door groenstructuren en<br />

overige e<strong>rv</strong>en met groensingels. De nieuwe bebouwing is hierin geen storend element. Van aanwezige<br />

natuurwaarden is geen sprake omdat de gronden momenteel al in gebruik zijn als erf en niet wordt<br />

gesloopt. De verkeersstromen zullen niet worden beïnvloed door de nieuwe bebouwing. Dit vanwege het<br />

zeer extensieve karakter van de voorgenomen groepshuisvesting. Het aspect milieu (eventuele toename<br />

van het aantal te huisvesten paarden) wordt specifiek gewogen door de eisen van het Activiteitenbesluit<br />

(Barim) ingevolge de Wet milieubeheer en behoeft in dit bestemmingsplan geen nadere overweging.<br />

Over het perceel Woortmansdijk 24<br />

De eigenaar verzoekt om aanpassing van de bestemming op het betreffende perceel. Een deel moet<br />

voor wonen bestemd zijn en een deel moet een bedrijfsbestemming hebben.<br />

Reactie gemeente<br />

De zienswijze wordt overgenomen. De geschetste situatie komt overeen met de plankaart van het<br />

bestemmingsplan Buitengebied uit 1993. Beide bestemmingen kunnen naast elkaar bestaan zonder<br />

belemmeringen met zich mee te brengen. De bestaande bedrijfsbebouwing krijgt een bouwvlak op maat<br />

en conform het beleid uit het bestemmingsplan Buitengebied wordt geen mogelijkheid geboden voor het<br />

bouwen van een bedrijfswoning.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 209


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 210


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlagen bij plantoelichting<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 211


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 212


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 1 Bodemkwaliteitverklaring<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 213


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 214


Voorts wordt opgemerkt dat de Provincie Groningen voor in gebruik zijnde bedrijfsterreinen<br />

zorgdraagt/toeziet op de milieuhygiënische geschiktheid van de bodem voor de bestemming<br />

bedrijfsterrein.<br />

Tenslotte wordt opgemerkt dat de gemeente voor potentieel ernstige, niet spoedeisende gevallen van<br />

bodemverontreiniging (zie definitie <strong>bijlage</strong> 1), geen bodemonderzoeken laat uitvoeren bij<br />

gelijkblijvende bestemming, omdat hier geen actueel risico wordt verwacht. Bij grondverzet zal op<br />

deze locaties wel bodemonderzoek nodig zijn.<br />

Toelichting<br />

De gemeente heeft in 2008 de gemeentelijke bodemkwaliteit opnieuw vastgelegd in<br />

bodemkwaliteitskaarten.<br />

De gemeente is ingedeeld in zogenaamde homogene deelgebieden: gebieden waarbij op basis van<br />

historisch gebruik eenzelfde bodemkwaliteit wordt verwacht. Van deze gebieden is de bodemkwaliteit<br />

(mate van verontreiniging) bepaald.<br />

Daarnaast is het gemeentelijk bodembeleid vastgelegd in het gemeentelijk bodembeleidsplan en<br />

bijbehorend <strong>bijlage</strong>nrapport, zie ook www.hoogezand-sappemeer.nl.<br />

In het gebied waar het bestemmingsplan buitengebied betrekking op heeft, komen de volgende<br />

deelgebieden voor, zie ook bijgaand kaartje.<br />

code Omschrijving gemiddelde kwaliteit<br />

W1 Wonen sinds vòòr 1900 Licht verontreinigd<br />

W3 Wonen sinds 1940 Schoon<br />

W4 Wonen sinds 1970 Schoon<br />

W5 Wonen in oude dorpskernen Zeer licht verontreinigd<br />

I3 Industrie sinds 1940 1 Zeer licht verontreinigd<br />

7 Buitengebied Schoon<br />

Inventarisatie bodemkwaliteit<br />

In de afgelopen jaren zijn in het plangebied 525 bodemonderzoeken in het gemeentelijk<br />

bodeminformatiesysteem verwerkt.<br />

Daarnaast is archiefonderzoek uitgevoerd naar bedrijfsmatige activiteiten in het verleden, die mogelijk<br />

hebben kunnen leiden tot bodemverontreiniging. Deze gegevens zijn verzameld in het historisch<br />

bodembestand (hbb). Van iedere bedrijfsactiviteit is het potentiële risico op bodemverontreiniging<br />

ingeschat en gewaardeerd met een cijfer (1 tot 8).<br />

1 Het bewuste industrieterrein vm. Aardappelmeelfabriek de Toekomst, is bij de vaststelling van homogene deelgebied per abuis<br />

ondergebracht in I3 (had moeten zijn I2, industrie sinds 1900). Heeft geen consequentie voor deze bodemkwaliteitsverklaring,<br />

omdat het onder het “regime” van de Stichting BSB (BodemSanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen) valt.<br />

T:\Groepen\Milieu\Bodem\bestemmingsplannen\buitengebied\Buitengebied2009_BKV.doc<br />

Pagina 2 van 8


De cijfers hebben de volgende betekenis (zie <strong>bijlage</strong> 1 voor definities ernstig en spoedeisend):<br />

score Omschrijving<br />

1-4 vermoedelijk geen ernstig geval van<br />

bodemverontreiniging<br />

5-6 potentieel ernstig geval van bodemverontreiniging,<br />

vermoedelijk niet spoedeisend<br />

7-8 potentieel ernstig en spoedeisend geval van<br />

bodemverontreiniging<br />

Voor het plangebied levert dat, in combinatie met het gemeentelijk bodeminformatiesysteem,<br />

onderstaande situatie op.<br />

Situatie bodemkwaliteit peildatum 1 oktober ’09 (voor definities: zie <strong>bijlage</strong> 1)<br />

Buitengebied Hoogezand-Sappemeer Aantal<br />

Verwerkte bodemonderzoeken 525<br />

Aantal locaties in het gemeentelijke bodeminformatiesysteem NAZCA 495<br />

Uit hbb (archiefonderzoek):<br />

Potentieel ernstige gevallen van bodemverontreiniging 258<br />

Waa<strong>rv</strong>an potentieel spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging 61<br />

Waa<strong>rv</strong>an nog niet onderzocht (excl. Dempingen, excl. bestaande bedrijfsterreinen) 0<br />

Aantal geregistreerde buitengebruik zijnde ondergrondse brandstoftanks 104<br />

Waa<strong>rv</strong>an gesaneerd/verwijderd 104<br />

Alle dempingen in het buitengebied vallen onder SLB (Blok 3 en 4), dan wel Provincie (NAVOS); de<br />

inventarisatie van bodemkwaliteit (als gevolg van activiteiten in het verleden) bij alle bedrijfsterreinen<br />

valt eveneens onder de Provincie Groningen.<br />

Op locaties “potentieel ernstige gevallen van bodemverontreiniging” initieert de gemeente geen<br />

bodemonderzoek bij gelijkblijvende bestemming (gemeentelijk beleid) omdat hier geen actueel risico<br />

wordt verwacht.<br />

T:\Groepen\Milieu\Bodem\bestemmingsplannen\buitengebied\Buitengebied2009_BKV.doc<br />

Pagina 3 van 8


Bodemkwaliteitskaart<br />

Hoogezand-Sappemeer<br />

Indeling in homogene<br />

deelgebieden (noordzijde)<br />

0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 Meters<br />

W<br />

N<br />

S<br />

<strong>Gemeente</strong><br />

Nietbuitengebied.shp<br />

Homogene deelgebieden<br />

I1/2: industrie voor 1940<br />

I3: industrie 1940 - 1970<br />

I4: industrie na 1970<br />

W1: wonen voor 1900<br />

W2: wonen 1900 - 1940<br />

W3: wonen 1940 - 1970<br />

W4: wonen na 1970<br />

W5: oude dorpskernen<br />

W6: wonen vml. tuinbouw<br />

T:\Groepen\Milieu\Bodem\bestemmingsplannen\buitengebied\Buitengebied2009_BKV.doc Pagina 4 van 8<br />

E


Bodemkwaliteitskaart<br />

Hoogezand-Sappemeer<br />

Indeling in homogene<br />

deelgebieden (zuidzijde)<br />

<strong>Gemeente</strong><br />

Nietbuitengebied.shp<br />

Homogene deelgebieden<br />

I1/2: industrie voor 1940<br />

I3: industrie 1940 - 1970<br />

I4: industrie na 1970<br />

W1: wonen voor 1900<br />

W2: wonen 1900 - 1940<br />

W3: wonen 1940 - 1970<br />

W4: wonen na 1970<br />

W5: oude dorpskernen<br />

W6: wonen vml. tuinbouw<br />

0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 Meters<br />

W<br />

N<br />

S<br />

T:\Groepen\Milieu\Bodem\bestemmingsplannen\buitengebied\Buitengebied2009_BKV.doc Pagina 5 van 8<br />

E


Bespreking per ‘homogeen deelgebied’<br />

Het deelgebied W1 omvat het oude lint van de gemeente. Een klein deel daa<strong>rv</strong>an valt onder dit<br />

bestemmingsplan (ten zuiden van de Vosholen). Bedrijfsmatige en ambachtelijke activiteiten in het<br />

verleden zijn oorzaak van de aanwezige (gemiddeld lichte) bodemverontreiniging. Er zijn hier geen<br />

gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend.<br />

Er zijn geen belemmeringen bij het huidige gebruik.<br />

Een stukje van het deelgebied W3 (Nieuw Woelwijck) ligt binnen het bestemmingsplan buitengebied.<br />

In het verleden heeft hier een stookolietank gelegen, die is gesaneerd in 1993; de bodem bleek niet<br />

ernstig verontreinigd te zijn. Het deelgebied is geschikt voor zijn bestemming.<br />

Een stukje van het deelgebied W4 (recreatiegebied Meerwijk) ligt binnen het bestemmingsplan<br />

buitengebied. Binnen dit deelgebied is geen ernstige verontreiniging aangetroffen. Het deelgebied is<br />

geschikt voor zijn bestemming.<br />

Alle deelgebieden ‘oude dorpskernen’, W5, vallen binnen het bestemmingsplan buitengebied.<br />

Bedrijfsmatige en ambachtelijke activiteiten in het verleden zijn oorzaak van de aanwezige (gemiddeld<br />

zeer lichte) bodemverontreiniging. Binnen dit deelgebied liggen 2 bekende (vermoedelijk)<br />

spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging (ecologisch risico) op een bestaande<br />

woonbestemming.<br />

Een stukje van het deelgebied Industrie (complex vm aardappelmeelfabriek de Toekomst) ligt binnen<br />

het bestemmingsplan buitengebied. Plaatselijk komt hier een verontreiniging boven de<br />

inte<strong>rv</strong>entiewaarde voor. Het terrein is geschikt voor zijn functie.<br />

Het homogene deelgebied 7, buitengebied (niet te verwarren met bestemmingsplan buitengebied!),<br />

omvat de niet-aaneengesloten-bebouwde gebieden van de gemeente. Dit gebied is gemiddeld schoon,<br />

maar in dit gebied komen dempingen en stortplaatsen voor.<br />

Deze dempingen zijn geïnventariseerd. Voorzover gelegen binnen de herinrichtingsgebieden oude<br />

Veenkoloniën (ruwweg het zuidelijk deel van de gemeente), staan inventarisatie en beheer door SLB<br />

beschreven in de bodembeheerplannen Blok 3 en 4. Voor de rest beheert de provincie de<br />

verontreinigde resp. daa<strong>rv</strong>an verdachte locaties. Deze locaties staan beschreven in NAVOS.<br />

.<br />

Buitengebied2009_BKV.doc; afgedrukt op 12-10-2009 11:12<br />

Pagina 6 van 8


Bijlage 1.<br />

Achtergronden bij bodemverontreiniging<br />

Wat is bodemverontreiniging?<br />

Sommigen vinden de bodem verontreinigd als er iets in zit dat er van<br />

nature niet thuishoort. Deze definitie is echter te breed als we verontreiniging benaderen als een<br />

milieuprobleem. Niet alle vreemde stoffen die in de bodem voorkomen, zijn schadelijk. Sommige<br />

zaken worden om allerlei redenen bewust in de bodem ondergebracht, bijvoorbeeld<br />

funderingen, opslagtanks, riolen en onze overledenen. In de Wet bodembescherming is<br />

verontreiniging beperkt tot een aantal stoffen. De wet is erop gericht om verontreiniging te voorkomen<br />

en problemen van verontreinigingen die desondanks zijn ontstaan, op te lossen.<br />

Hoe ontstaat bodemverontreiniging?<br />

Vaak wordt gedacht dat bodemverontreiniging slechts een ve<strong>rv</strong>elende erfenis is uit vroeger tijden.<br />

Zeker, we zijn nog druk bezig verontreiniging uit het verleden te saneren. Maar ook nu ontstaat<br />

dagelijks wel ergens nieuwe bodemverontreiniging die om aandacht vraagt. Dat is onvermijdelijk; denk<br />

aan oorzaken zoals lekken, morsen, bemesten, bestrijdingsmiddelen, afval, ongelukken en<br />

luchtverontreiniging. Meestal wordt de verontreiniging veroorzaakt door (onvolkomenheden in) ons<br />

eigen doen en laten.<br />

Wat is het probleem van bodemverontreiniging?<br />

Bodemverontreiniging wordt vanuit twee invalshoeken als een probleem gezien: risico en stagnatie.<br />

Risico<br />

Bodemverontreiniging kan tot gevolg hebben dat onze gezondheid nadelig wordt beïnvloed<br />

wanneer we eraan worden blootgesteld. Men spreekt dan van het humane risico.<br />

Bodemverontreiniging kan ook een nadelige invloed hebben op planten en dieren die op en in de<br />

bodem leven. Dit is eveneens het gevolg van blootstelling. Men spreekt dan van het ecologische<br />

risico. Bodemverontreiniging kan zich ook via het grondwater in het milieu verspreiden. Het milieu is in<br />

eerste instantie de bodem zelf, maar uiteindelijk ook het oppe<strong>rv</strong>laktewater, als gevolg van uitstroming.<br />

Men spreekt dan van het verspreidingsrisico.<br />

Stagnatie<br />

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan bepaalde maatschappelijke processen vertragen:<br />

de bouw van woningen en de aanleg van groenvoorzieningen, infrastructuur en bedrijventerreinen.<br />

Maakt het uit wanneer verontreiniging is ontstaan?<br />

Er wordt bij bodemverontreiniging onderscheid gemaakt tussen historische (oude) en nieuwe<br />

verontreiniging. Nieuwe verontreiniging is verontreiniging die na 1987 is ontstaan, het jaar dat de<br />

Wet bodembescherming van kracht werd. Nieuwe verontreiniging moet, ongeacht de mate van<br />

verontreiniging, zo snel en zo volledig mogelijk worden verwijderd. Dit vloeit voort uit de zorgplicht.<br />

Voor historische verontreiniging ligt het genuanceerder en ingewikkelder. In dit informatieblad wordt<br />

vooral stilgestaan bij historische verontreiniging.<br />

Wat is de maat bij bodemverontreiniging?<br />

Bepalend voor de gevolgen van bodemverontreiniging is de concentratie, de hoeveelheid<br />

verontreiniging per hoeveelheid grond of grondwater. De concentratie die aanwezig is, wordt door<br />

meting bij een bodemonderzoek vastgesteld. De Regeling bodemkwaliteit onderscheidt voor alle<br />

verontreinigingen twee grenswaarden voor de concentratie in de grond en het grondwater: de<br />

achtergrondwaarde en de inte<strong>rv</strong>entiewaarde. De achtergrondwaarde is een lage concentratie, de<br />

inte<strong>rv</strong>entiewaarde een hoge.<br />

Wat betekent de achtergrondwaarde?<br />

De achtergrondwaarde markeert de grens tussen schoon en verontreinigd. De bodem is schoon<br />

wanneer in zowel de grond als het grondwater de concentratie van alle door de Wet<br />

bodembescherming aangewezen stoffen lager is dan de achtergrondwaarde. Eigenlijk is schoon niet<br />

de juiste omschrijving. Er kan immers wel enige verontreiniging aanwezig zijn.<br />

Pagina 7


Wat betekent de inte<strong>rv</strong>entiewaarde?<br />

De inte<strong>rv</strong>entiewaarde markeert de grens tussen verontreinigd en ernstig verontreinigd.<br />

Verontreiniging is dus ernstig wanneer de concentratie groter is dan de inte<strong>rv</strong>entiewaarde. Dit hoeft<br />

maar voor één stof in de grond of het grondwater het geval te zijn. Wel moet het ten minste gaan om<br />

de concentratie in een zeker bodemvolume. Voor grond is dat 25 kubieke meter bodem, voor<br />

grondwater 100 kubieke meter bodem. Het hanteren van een minimaal bodemvolume is bedoeld om<br />

te voorkomen dat een alleen zeer plaatselijk aanwezige verontreiniging maatgevend wordt voor een<br />

hele locatie.<br />

Wat betekent ernstig verontreinigd?<br />

Het ligt voor de hand te denken dat ernstige verontreiniging moet worden aangepakt. Dat is<br />

echter lang niet altijd zo. Het constateren van ernstige verontreiniging is een sein om na te gaan hoe<br />

groot de risico’s werkelijk zijn en zo de spoedeisendheid van de bodemsanering te bepalen.<br />

Wanneer is bodemsanering spoedeisend?<br />

Als ernstige verontreiniging is aangetoond, moeten het humane, ecologische en<br />

verspreidingsrisico volgens een standaardmethode worden berekend. Het uitgangspunt daarbij is het<br />

huidige bodemgebruik. Gestandaardiseerde vormen van bodemgebruik zijn bijvoorbeeld wonen met<br />

tuin, openbaar groen en industrie. Bij het humane risico is de blootstelling van mensen aan<br />

verontreiniging maatgevend. We kunnen, afhankelijk van het bodemgebruik, op verschillende<br />

manieren aan verontreiniging blootstaan. Men spreekt daarbij van blootstellingsroutes. Voorbeelden<br />

zijn het eten van gewas en het inademen van lucht.<br />

Bij het ecologisch risico is het oppe<strong>rv</strong>lak van het gebied waarin bepaalde bodemorganismen worden<br />

aangetast, maatgevend. Bij het verspreidingsrisico is de toename per jaar van het bodemvolume met<br />

een gemiddeld ernstige verontreiniging maatgevend. De uitkomsten van de berekeningen worden<br />

getoetst aan normen voor blootstelling, oppe<strong>rv</strong>lak en verspreiding. Als de norm wordt overschreden,<br />

spreekt men van een actueel risico. De bodemsanering is dan spoedeisend. Er is al spoedeisendheid<br />

als bij één soort risico voor één stof sprake is van een actueel risico.<br />

Wat betekent spoedeisendheid?<br />

Spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging moet worden gesaneerd. Het woord spoedeisend<br />

betekent dat binnen 4 jaar, met de bodemsanering moet zijn begonnen. De Provincie Groningen moet<br />

de spoedeisendheid formeel vaststellen.<br />

Wat is bodemsanering?<br />

Bodemsanering heeft tot doel de risico’s te verkleinen. Eén aanpak is het volledig verwijderen<br />

en ve<strong>rv</strong>angen van grond en het afpompen van grondwater. Deze grondige aanpak is echter<br />

technisch niet overal mogelijk en vaak erg duur. Tegenwoordig ve<strong>rv</strong>angt men vaak alleen de bovenste<br />

meter grond door een schone leeflaag.<br />

Een andere aanpak is het in de bodem verlagen van de concentratie schadelijke stoffen, bijvoorbeeld<br />

door micro-organismen bepaalde stoffen te laten afbreken. Men noemt dit in-situ reiniging.<br />

Een laatste optie is het isoleren (opsluiten) van de verontreiniging, zodat contact en verspreiding niet<br />

meer mogelijk zijn.<br />

Tot slot<br />

Het komt bij bodemsanering, maar vaker nog bij de bouw en aanleg van bijvoorbeeld<br />

infrastructuur, voor dat niet-ernstig verontreinigde grond wordt afgegraven. Op deze grond is het<br />

Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Dat besluit bepaalt (via het gemeentelijk bodembeheerplan)<br />

onder andere onder welke voorwaarden de grond elders mag worden gebruikt. Verder bepaalt de<br />

Woningwet dat de gemeentelijke bouwverordening voorschriften moet bevatten die het bouwen op<br />

verontreinigde grond tegengaan.<br />

Pagina 8


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 2 Gebiedsindeling landschapstypen<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 223


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 3 Inventarisatie externe veiligheid<br />

Voor de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied moet aandacht worden besteed aan alle<br />

aspecten van externe veiligheid. Daa<strong>rv</strong>oor is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens die<br />

beschikbaar zijn op de provinciale risicokaart. Het buitengebied is voor deze inventarisatie onde<strong>rv</strong>erdeeld<br />

in:<br />

West (Waterhuizen)<br />

Noord (Sappemeer-noord)<br />

Centrum (Vosholen)<br />

Midden (Kielwindeweer)<br />

Zuid (Anne<strong>rv</strong>een)<br />

Op de afgedrukte overzichtskaartjes zijn zoveel mogelijk de risicobronnen weergegeven. Tevens staan<br />

de leidinggegevens van Gasunie- en NAM-leidingen in een tabel onder het kaartje vermeld.<br />

Buitengebied west (Waterhuizen)<br />

In of nabij het westelijke deel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke<br />

stoffen:<br />

Rijksweg A7<br />

Provinciale weg N860<br />

Winschoterdiep<br />

Spoorlijn<br />

Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit<br />

Gasunie N-508-50-KR 6 inch 40 bar 70 meter 50 meter<br />

Gasunie N-508-51-KR 6 inch 40 bar 70 meter 50 meter<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 224


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Buitengebied noord (Sappemeer-noord)<br />

In of nabij het noordelijke deel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke<br />

stoffen:<br />

Rijksweg A7<br />

Winschoterdiep<br />

Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit<br />

NAM 502010 24 inch 83 bar 350 meter 150 meter<br />

NAM 501016 28 inch 83 bar 400 meter 170 meter<br />

NAM 501026 28 inch 83 bar 400 meter 170 meter<br />

Gasunie A-639-KR 48 inch 80 bar 580 meter 220 meter<br />

Gasunie A-640-KR 42 inch 80 bar 520 meter 200 meter<br />

Gasunie N-508-50-KR 6 inch 40 bar 70 meter 50 meter<br />

Gasunie N-508-59-KR 6 inch 40 bar 45 meter 30 meter<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 225


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Buitengebied centrum (Vosholen)<br />

In of nabij het centrale deel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke<br />

stoffen:<br />

Provinciale weg N385 (Kielsterachterweg)<br />

Provinciale weg N386 (Woldweg)<br />

Spoorlijn<br />

Gasunie meet- en regelstation A133<br />

NAM-locatie Sappemeer OV<br />

Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit<br />

NAM 504010 36 inch 83 bar 470 meter 190 meter<br />

NAM 5<strong>05</strong>014 onbekend onbekend<br />

NAM (nieuw) onbekend onbekend<br />

Gasunie A-609-KR 48 inch 66,2 bar 540 meter 210 meter<br />

Gasunie A-540-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter<br />

Gasunie A-501-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter<br />

Gasunie A-502-KR 42 inch 66,2 bar 490 meter 190 meter<br />

Gasunie N-508-49-KR 8 inch 40 bar 95 meter 70 meter<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 226


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Buitengebied midden (Kielwindeweer)<br />

In of nabij het middendeel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke stoffen:<br />

Provinciale weg N385 (Kielsterachterweg)<br />

NAM-locatie Kielwindeweer-1<br />

NAM-locatie Wolfsbarge (zuidelijke eindpunt van de NAM-leiding 367)<br />

Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit<br />

NAM 291 6 inch 83 bar 95 meter 70 meter<br />

NAM (nieuw) onbekend onbekend<br />

Gasunie A-609-KR 48 inch 66,2 bar 540 meter 210 meter<br />

Gasunie A-514-KR 48 inch 66,2 bar 540 meter 210 meter<br />

Gasunie A-540-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter<br />

Gasunie A-501-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter<br />

Gasunie A-502-KR 42 inch 66,2 bar 490 meter 190 meter<br />

Gasunie A-540-14-KR 12 inch 66,2 bar 170 meter 80 meter<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 2<strong>27</strong>


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Buitengebied zuid (Anne<strong>rv</strong>een)<br />

In of nabij het zuidelijke deel van het plangebied bevinden zich de volgende locaties met gevaarlijke<br />

stoffen:<br />

Provinciale weg N385 (Kielsterachterweg)<br />

NAM-locatie Anne<strong>rv</strong>een<br />

NAM-locatie Anne<strong>rv</strong>een OV<br />

NAM-locatie Wilde<strong>rv</strong>ank<br />

Gasunie meet- en regelstation Windeweer<br />

Buisleidingen diameter druk 1% letaliteit 100% letaliteit PR 10 -6<br />

NAM 291 6 inch 83 bar 95 meter 70 meter -<br />

NAM 215 24 inch 83 bar 330 meter 150 meter -<br />

NAM 211 20 inch 83 bar 290 meter 130 meter -<br />

NAM 218 (condensaat) 4 inch 50 bar 16 meter - ja (8 meter)<br />

Gasunie A-514-KR 48 inch 66,2 bar 540 meter 210 meter ja<br />

Gasunie A-501-KR 36 inch 66,2 bar 430 meter 180 meter ja<br />

Gasunie A-502-KR 42 inch 66,2 bar 490 meter 190 meter -<br />

Gasunie A-501-<strong>05</strong>-KR 30 inch 66,2 bar 380 meter 160 meter -<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 228


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Hogedruk gasbuisleidingen<br />

Formeel moeten hogedruk gasbuisleidingen voor externe veiligheid nog worden getoetst aan de<br />

circulaire "Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen" uit 1984. De nieuwe AMvB, het Besluit<br />

externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is in concept gepubliceerd en zal naar verwachting medio 2010<br />

in werking treden. De minister van VROM adviseert om bij bestemmingsplannen te anticiperen op de<br />

nieuwe regelgeving.<br />

De nieuwe regelgeving gaat uit van de risicobenadering. Daarbij zijn het plaatsgebonden risico en het<br />

groepsrisico van belang. Wanneer de personendichtheid binnen de 100% letaliteitzone significant<br />

toeneemt, heeft dat dusdanige gevolgen voor het groepsrisico dat hie<strong>rv</strong>oor een groepsrisico-berekening<br />

(QRA) moet worden gemaakt. Ook moet dan een uitgebreide groepsrisicoverantwoording plaatsvinden.<br />

Op verschillende locaties in of vlakbij dit plangebied liggen hogedruk aardgas-buisleidingen. Deze<br />

leidingen hebben op enkele plaatsen een plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 die buiten de leiding valt.<br />

Meestal ligt de PR10 -6 echter op de leiding. Op de risicokaart zijn deze contouren zichtbaar gemaakt.<br />

In één geval (NAM 218) is sprake van een condensaatleiding. Dit type leiding heeft over de gehele lengte<br />

een (kleine) PR10 -6 contour.<br />

Binnen een afstand van 5 meter van elke leiding mag niet worden gebouwd (belemmerde strook). Binnen<br />

de plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 van een leiding mogen geen kwetsbare objecten worden<br />

geprojecteerd. Bestaande of reeds geprojecteerde (d.w.z. volgens het huidige bestemmingsplan<br />

toegelaten) kwetsbare objecten binnen de PR10 -6 contour worden in de nieuwe regelgeving als<br />

saneringssituatie aangemerkt.<br />

Er zijn geen locaties in het buitengebied met een dusdanig hoge personendichtheid nabij de leidingen,<br />

dat daa<strong>rv</strong>oor een uitgebreide groepsrisicoverantwoording noodzakelijk is.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 229


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Op de in deze EV-inventarisatie gebruikte deelkaartjes Buitengebied centrum en midden staat een<br />

geplande NAM-leiding aangegeven. Van deze leiding zijn nog geen gedetailleerde gegevens bekend. De<br />

ruimtelijke inpassing van deze leiding zal volgens opgave van de NAM gebeuren middels een<br />

Rijksinpassingsplan. Het zal het gaan om een 48 inch gasbuisleiding die een verbinding gaat vormen<br />

tussen de opslaglocatie Langelo en Sappemeer-OV en een condensaatleiding tussen Langelo en het<br />

leidingknooppunt nabij de locatie Spitsbergen.<br />

NAM-locaties<br />

De NAM-locatie Kielwindeweer-1 (Kielsterachterweg) ligt in het plangebied. De NAM-locaties<br />

Anne<strong>rv</strong>een, Anne<strong>rv</strong>een OV, Wilde<strong>rv</strong>ank en Sappemeer OV (Vosholen) liggen dicht bij het plangebied.<br />

Voor al deze locaties geldt een plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 waarbinnen geen (geprojec-teerde)<br />

kwetsbare objecten zijn toegestaan. De exacte grootte van het invloedsgebied is van deze locaties nog<br />

niet bekend. Deze gegevens staan niet op de risicokaart vermeld. De NAM is bezig om vooruitlopend op<br />

een mogelijke wijziging in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) deze contouren met het<br />

rekenprogramma Safeti-NL te berekenen. De locatie Wolfsbarge betreft een tijdelijke installatie. Deze<br />

locatie wordt niet op de risicokaart vermeld. Hierover zijn geen nadere gegevens bekend.<br />

Gasunie meet- en regelstations A133 en A447<br />

De Gasunie meet- en regelstations A133 (nabij Vosholen) en A447 Windeweer (Zwarteweg) liggen in het<br />

plangebied. Het station A447 valt onder de werking van het BEVI, maar station A133 niet omdat de<br />

diameter van de aanvoerleiding hier kleiner is dan 20 inch. Beide stations staan nog niet op de<br />

risicokaart vermeld. Voor deze inrichtingen geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 .<br />

De effectafstand 1% letaliteit voor het station A133 is 215 meter. Hierbinnen staan geen woningen. Van<br />

het station A447 is de grootte van de effectafstand 1% letaliteit niet bekend. De dichtstbijzijnde<br />

woonbebouwing aan de Peter Venemakade ligt op ca. 750 meter afstand van het station A447.<br />

Rijksweg A7 Groningen - Nieuweschans<br />

Voor de A7 geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . Het invloedsgebied is volgens het concept<br />

provinciale basisnet gesteld op 200 meter vanaf de rand van de weg. Ten aanzien van bebouwing geldt<br />

een plasbrand aandachtgebied van 30 meter, eveneens vanaf de rand van de weg. Deze 30 meter zone<br />

valt over een deel van het buitengebied. Binnen de 30 meter zone zijn geen bijzonder kwetsbare<br />

objecten aanwezig. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van deze weg, maar de<br />

bebouwingsdichtheid is daar zo gering dat een groepsrisicoberekening niet zinvol is.<br />

Provincialeweg N860 / N385 / N386<br />

Voor de provinciale wegen N860, N385 en N386 geldt geen plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . Het<br />

invloedsgebied is volgens het concept provinciale basisnet gesteld op 200 meter. Deze wegen liggen in<br />

het plangebied. Ten aanzien van bebouwing geldt een plasbrand aandachtgebied van 30 meter vanaf de<br />

rand van de weg. Daarbinnen mogen geen bijzonder kwetsbare objecten worden geprojecteerd.<br />

Spoorlijn Groningen - Veendam / Nieuweschans<br />

Met behulp van het rekenprogramma RBM-II is ten behoeve van het plan Vosholen-2 een<br />

risicoberekening gemaakt voor de spoorlijn Groningen - Veendam / Nieuweschans. Deze berekening<br />

leverde geen waarde op voor de plaatsgebonden risicocontour PR10 -6 . De PR10 -8 contour ligt volgens<br />

die berekening op 69 meter vanaf de rand van het spoor. Het invloedsgebied is volgens het concept<br />

provinciale basisnet gesteld op 200 meter. In het buitengebied is geen woonbebouwing van enige<br />

betekenis aanwezig binnen het invloedsgebied van deze spoorlijn. Een groepsrisicoberekening is<br />

derhalve niet zinvol.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 230


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Winschoterdiep<br />

Het Winschoterdiep maakt deel uit van het landelijke (concept) basisnet water. Volgens dat basisnet<br />

geldt voor deze vaarroute geen plaatsgebonden risicocontour en geen plasbrand aandachtgebied. Het<br />

vaarwater ligt ter hoogte van de N860 bij Waterhuizen en bij het tuinbouwgebied Sappemeer-noord tegen<br />

het plangebied aan.<br />

Inrichtingen buiten het plangebied<br />

Van inrichtingen met gevaarlijke stoffen die buiten het plangebied zijn gelegen zijn de risico- en<br />

effectafstanden getoetst op relevantie voor vermelding in deze externe veiligheidsinventarisatie. De<br />

bedrijven met gevaarlijke stoffen (BEVI-inrichtingen zoals Bay systems, PPG, AVEBE en Holthausen)<br />

liggen op een zodanig ruime afstand van het plangebied, dat daarmee voor al deze inrichtingen wordt<br />

voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Bovendien is er geen sprake is van een<br />

significant groepsrisico. Voor de WM-vergunning van Bay systems is door een QRA het groepsrisico<br />

berekend. De FN-cu<strong>rv</strong>e uit die QRA is hier afgebeeld. Aangezien het totale aantal dodelijke slachtoffers<br />

hier gering is wordt, gelet op de definitie van groepsrisico (Art.1 BEVI: "cumulatieve kansen per jaar dat<br />

ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden...") afgezien van een nadere groepsrisicoverantwoording<br />

voor Bay Systems.<br />

Conclusies<br />

Volgens de QRA bij de WM-vergunning (2006) van Bay systems is het voor deze inrichting<br />

berekende groepsrisico ver beneden de oriënterende waarde. Het aandeel dat de bebouwing in dit<br />

plangebied heeft in de hoogte van dat groepsrisico is vrijwel nihil.<br />

Voor de NAM-locaties is naar verwachting geen of nagenoeg geen sprake van een groepsrisico als<br />

gevolg van bebouwing in dit plangebied. Nadere gegevens van de NAM over de grootte van de<br />

invloedsgebieden moet hierover uitsluitsel geven.<br />

Het plangebied ligt deels binnen het plasbrand aandachtgebied van het spoor. Daarbinnen mogen<br />

geen woon- of verblijfsgebouwen worden geprojecteerd voor het verblijf van minder zelfredzame<br />

personen.<br />

Het plangebied ligt deels binnen het invloedsgebied van de Rijksweg A7. Indien geprojec-teerde<br />

nieuwbouw een significante toename van de personendichtheid oplevert (d.w.z. 10% groei t.o.v.<br />

bestaand), moet een uitgebreide verantwoording worden gemaakt van het groepsrisico. Er zijn geen<br />

initiatieven bekend voor woningbouw op een dergelijke schaal.<br />

Het buitengebied ligt binnen de invloedsgebieden (1% letaliteit) van de hogedruk gasbuisleidingen.<br />

Er zijn geen locaties in dit plangebied binnen de 100% letaliteit waar de dichtheid van<br />

woonbebouwing zodanig is dat hie<strong>rv</strong>oor een groepsrisicoberekening moet worden gemaakt. Ook hier<br />

geldt dat wanneer geplande nieuwbouw een significante toename van de personendichtheid oplevert<br />

(10% groei) een uitgebreide verantwoording moet worden gemaakt van het groepsrisico. Er zijn geen<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 231


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

initiatieven bekend voor woningbouw op een dergelijke schaal.<br />

Rampenbestrijding en zelfredzaamheid<br />

De hieronder genoemde conclusies hebben een voorlopig karakter. Er vindt nog overleg plaats met de<br />

regionale brandweer. Aan de hand daa<strong>rv</strong>an zullen de conclusies worden aangevuld.<br />

Er zijn op dit moment geen initiatieven bekend voor de realisatie van woon- of verblijfsgebouwen voor<br />

het verblijf van minder zelfredzame personen binnen de genoemde invloedsgebieden.<br />

In het gebied zijn vluchtwegen van de risicobronnen af, zodat mensen zichzelf bij een (dreigende)<br />

calamiteit in veiligheid kunnen brengen.<br />

Het is niet bekend in hoeverre het dekkingsgebied van het bestaande WAS het volledige plangebied<br />

bestrijkt.<br />

De bereikbaarheid voor hulpdiensten is goed. Opkomsttijden en aanrijtijden voor hulpdiensten zijn<br />

op dit moment nog niet bekend.<br />

In het plangebied is oppe<strong>rv</strong>laktewater aanwezig waaraan bluswater kan worden onttrokken.<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 232


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 4 Onderzoek Wet luchtkwaliteit<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 233


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 234


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

Bijlage 5 Uitspraak Raad van State<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 241


<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer<br />

vastgesteld bestemmingsplan<br />

Buitengebied, partiële herziening diverse percelen 242


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

Uitspraken<br />

ZAAKNUMMER 201010001/1/R2<br />

DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 9 mei 2012<br />

TEGEN de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer<br />

PROCEDURESOORT Eerste aanleg - mee<strong>rv</strong>oudig<br />

RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer -<br />

Bestemmingsplannen<br />

Groningen<br />

201010001/1/R2.<br />

Datum uitspraak: 9 mei 2012<br />

AFDELING<br />

BESTUURSRECHTSPRAAK<br />

Uitspraak in het geding tussen:<br />

1. [appellant sub 1], wonend te Kiel-Windeweer, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

2. [appellant sub 2], wonend te Kropswolde, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

3. [appellant sub 3], wonend te Kiel-Windeweer, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

4. [appellant sub 4], wonend te Kiel-Windeweer, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

5. [appellant sub 5], wonend te Kropswolde, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

6. de stichting Stichting Platform Berend Botje (hierna: SPBB), gevestigd te Kiel-Windeweer,<br />

gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

7. [appellant sub 7], wonend te Kropswolde, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

8. [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub<br />

8]), wonend te Peize, gemeente Noordenveld,<br />

9. [appellant sub 9], wonend te Westerbroek, gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

en<br />

de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer,<br />

verweerder.<br />

1. Procesverloop<br />

Bij besluit van 23 augustus 2010, kenmerk 032, heeft de raad het bestemmingsplan<br />

"Buitengebied" vastgesteld.<br />

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10<br />

november 2010, [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 november<br />

2010, [appellant sub 3] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2010,<br />

[appellant sub 4] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 december 2010, [appellant sub<br />

5] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2010, SPBB bij brief, bij de Raad<br />

van State ingekomen op 13 december 2010, [appellant sub 7] bij brief, bij de Raad van State<br />

ingekomen op 14 december 2010, [appellant sub 8] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op<br />

14 december 2010, en [appellant sub 9] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15<br />

december 2010, beroep ingesteld. [appellant sub 4] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 9<br />

januari 2011. [appellant sub 8] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 11 januari 2011.<br />

De raad heeft een verweerschrift ingediend.<br />

[appellant sub 4], [appellant sub 5] en [appellant sub 1] hebben nadere stukken ingediend.<br />

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 april 2012, waar, [appellant sub 2],<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

Print deze uitspraak<br />

pagina 1 van 11<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

[appellant sub 4], bijgestaan door mr. M.T. Hoen, advocaat te Gorredijk, [appellant sub 5],<br />

bijgestaan door mr. C. Lubben, SPBB, vertegenwoordigd door haar [voorzitter], bijgestaan door<br />

mr. M.T. Hoen voornoemd, [appellant sub 7], bijgestaan door mr. G. Bussink-Klein Wolterink,<br />

[appellant sub 9], bijgestaan door M.G. van der Dong, en de raad, vertegenwoordigd door Y.A.<br />

Bartelds, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.<br />

2. Overwegingen<br />

Ingetrokken beroepsgrond<br />

2.1. Ter zitting hebben [appellant sub 5] en [appellant sub 7] de beroepsgrond met betrekking tot<br />

de gestelde onduidelijkheid over het mogelijk maken van een bedrijfswoning bij de<br />

paardenhouderij aan de [locatie 1] ingetrokken.<br />

Het beroep van [appellant sub 4]<br />

2.2. [appellant sub 4] betoogt dat in de milieueffectrapportage ten behoeve van het voorliggende<br />

plan onvoldoende onderzoek is gedaan naar de mogelijke gezondheidsrisico's van de intensieve<br />

veehouderij, in het bijzonder het opslaan en uitrijden van vloeibare mest waarin dierziektes<br />

voorkomen. In dit kader wijst hij onder meer op een uitzending van het televisieprogramma<br />

Zembla van 13 april 2010 en op een brief van 8 april 2009 van het Rijksinstituut voor<br />

Volksgezondheid en Milieu omtrent het gebruik van antibiotica in de intensieve veeteelt.<br />

2.2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 1 december 2010 in zaak nr.<br />

200910297/1/R3) vindt de bestrijding van besmettelijke dierenziekten zijn regeling primair in<br />

andere wetgeving. Zij overweegt voorts dat aan de milieuvergunning voorschriften kunnen worden<br />

verbonden die de gevolgen voor de volksgezondheid voorkomen dan wel beperken. [appellant sub<br />

4] heeft niet aannemelijk gemaakt dat op die manier de risico's voor de volksgezondheid niet<br />

afdoende zouden kunnen worden beperkt. In dit verband is tevens van belang dat [appellant sub<br />

4] niet heeft onderbouwd waarom in dit geval de situatie zou nopen tot nadere regulering van<br />

eventuele gezondheidrisico's in het voorliggende plan.<br />

De beroepen van [appellant sub 3] en [appellant sub 1]<br />

pagina 2 van 11<br />

2.3. [appellant sub 3] en [appellant sub 1] betogen dat het plan ten onrechte voorziet in de<br />

mogelijkheid tot het bouwen van een nieuwe woning tussen de bestaande lintbebouwing op het<br />

perceel aan de Pieter Venemakade nr. 159, dat tegenover hun woningen ligt. Hiertoe voeren zij<br />

aan dat de toegestane bouwmogelijkheid op dit perceel de cultuurhistorische waarden van het<br />

beschermde dorpsgezicht van de kern Kiel-Windeweer aantast. Voorts betogen [appellant sub 3]<br />

en [appellant sub 1] dat dit plandeel leidt tot een aantasting van hun uitzicht en tot een<br />

vermindering van de waarde van hun woningen.<br />

2.3.1. De raad stelt dat bij de keuze van locaties voor woningbouw in Kiel-Windeweer is<br />

aangesloten bij de beeldbepalende structuren van het dorp en is gelet op eventuele belemmering<br />

van bestaande agrarische bedrijfsvoering door de bouw van nieuwe woningen. Hierbij is volgens<br />

de raad zorgvuldig omgegaan met de aanwijzing van Kiel-Windeweer als beschermd dorpsgezicht.<br />

De waarden van het beschermde dorpsgezicht zijn rechtstreeks vertaald naar het plan en worden<br />

niet aangetast door deze nieuwbouwlocatie, aldus de raad.<br />

2.3.2. De woningbouwlocatie aan de Pieter Venemakade nr. 159 is in het plan als zodanig<br />

bestemd, omdat daa<strong>rv</strong>oor een concreet bouwplan bestond. Voor de overige potentiële<br />

woningbouwlocaties is in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Blijkens paragraaf 4.2.6<br />

van de plantoelichting is bij het bepalen van nieuwe locaties voor woningbouw rekening gehouden<br />

met de huidige stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristieken van de kern Kiel-<br />

Windeweer, waaronder het behoud van de openheid van het gebied, door op onbebouwde<br />

percelen die breder zijn dan 70 meter geen woningbouw toe te staan. In de plantoelichting is<br />

vermeld dat de gekozen nieuwbouwlocaties de karakteristieke waterlopen niet aantasten.<br />

[appellant sub 3] en [appellant sub 1] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de mogelijkheid tot<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

het bouwen van één woning op het perceel aan de Pieter Venemakade nr. 159 tot een<br />

noemenswaardige aantasting van het beschermde dorpsgezicht van Kiel-Windeweer leidt.<br />

2.3.3. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen<br />

blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische<br />

inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en planregels voor<br />

gronden vaststellen. [appellant sub 3] en [appellant sub 1] kunnen derhalve geen aanspraak<br />

maken op een blijvend vrij uitzicht.<br />

Aangezien het perceel aan de Pieter Venemakade nr. 159 onder het voorheen geldende plan niet<br />

bebouwd mocht worden, kan niet worden ontkend dat het plan leidt tot verlies aan uitzicht in de<br />

richting van de nieuwe - reeds gebouwde - woning. Gelet op de afstand van ongeveer 35 meter<br />

tussen de woningen van [appellant sub 3] en [appellant sub 1] en het bestreden plandeel alsmede<br />

de toegestane bouwmogelijkheden voor de nieuwe woning ingevolge artikel 17.2.3 van de<br />

planregels, inhoudende een oppe<strong>rv</strong>lakte van maximaal 300 m2 en maximaal twee bouwlagen met<br />

een kap, heeft de raad deze aantasting van het uitzicht en vermindering van het woongenot voor<br />

[appellant sub 3] en [appellant sub 1] niet onevenredig nadelig hoeven te achten.<br />

2.3.4. Wat betreft de eventuele nadelige invloed van de bouw van een nieuwe woning aan de<br />

Pieter Venemakade nr. 159 op de waarde van de woningen van [appellant sub 3] en [appellant<br />

sub 1] acht de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat die eventuele waardevermindering zodanig<br />

zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten<br />

toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het bestreden plandeel aan de orde<br />

zijn.<br />

De beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 8]<br />

pagina 3 van 11<br />

2.4. [appellant sub 2] voert aan dat het plan ten onrechte niet voorziet in een agrarisch bouwvlak<br />

van 1,5 hectare voor zijn perceel aan de [locatie 2] in Kropswolde. Volgens [appellant sub 2] is<br />

met het oog op mogelijke toekomstige uitbreidingen het toegekende bouwvlak van één hectare te<br />

klein. Tevens wenst [appellant sub 2] dat de vorm van het bouwvlak wordt aangepast, zodat de<br />

gronden die behoren tot het bouwvlak zullen gaan grenzen aan de bestaande landbouwweg tussen<br />

de woningen aan de Woldweg nr. 165 en nr. 167 en hij hierdoor van die landbouwweg gebruik kan<br />

blijven maken.<br />

[appellant sub 8] betoogt dat voor de uitbreiding tot 1,5 hectare van zijn melkveebedrijf aan de<br />

Dorpsstraat nr. 314 in Kiel-Windeweer in 2009 een bouwvergunning was verleend en daarom ten<br />

onrechte geen groter bouwvlak voor zijn perceel is opgenomen in het plan. Het toegekende<br />

bouwvlak op dit perceel is beperkt tot de bestaande bebouwing en dit concrete bouwplan had als<br />

zodanig dienen te worden bestemd in het plan, aldus [appellant sub 8].<br />

2.4.1. De raad stelt dat de Omgevingsverordening van de provincie Groningen (hierna: de POV)<br />

als eis stelt dat agrarische bouwpercelen in beginsel niet groter dan één hectare mogen zijn.<br />

Volgens de raad is het niet mogelijk om bij de vaststelling van een bestemmingsplan van deze<br />

bepaling van de POV af te wijken en zijn de agrarische bouwvlakken op de percelen van [appellant<br />

sub 2] en [appellant sub 8] daarom beperkt tot één hectare.<br />

Met betrekking tot de vorm van het bouwvlak op het perceel van [appellant sub 2] acht de raad<br />

het niet wenselijk de vorm van het bouwvlak te wijzigen op de door [appellant sub 2]<br />

voorgestelde wijze. Hierbij wijst de raad erop dat dit bouwvlak in dat geval achter de woning aan<br />

de Woldweg nr. 165 komt te liggen en dat hierdoor dit deel van dit bouwvlak niet effectief<br />

gebruikt zou kunnen worden vanwege de aan te houden afstanden ingevolge de Wet<br />

milieubeheer.<br />

Verder merkt de raad op dat de bouwvergunning aan [appellant sub 8] voor uitbreiding van zijn<br />

bedrijf tot 1,5 hectare weliswaar in 2009 was verleend, maar dat deze vergunning door het<br />

gegrond verklaren van bezwaren hiertegen is herroepen en dat thans de bouwaanvraag van<br />

[appellant sub 8] wordt aangehouden zolang het voorliggende bestemmingsplan nog niet<br />

onherroepelijk is. Indien de door [appellant sub 8] aangevraagde bouwvergunning alsnog wordt<br />

verleend en onherroepelijk wordt, zal in een volgende actualisatie van het voorliggende plan het<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

pagina 4 van 11<br />

bouwvlak op zijn perceel worden aangepast aan deze eventuele toekomstige situatie, aldus de<br />

raad.<br />

2.4.2. Ingevolge artikel 4.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), voor zover<br />

hier van belang, kunnen bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent<br />

de inhoud van bestemmingsplannen en de daarbij behorende toelichting, indien provinciale<br />

belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.<br />

Ingevolge het tweede artikellid stelt de raad binnen een jaar na inwerkingtreding van de<br />

verordening een bestemmingsplan of een beheersverordening vast met inachtneming van de<br />

verordening, tenzij bij de verordening een andere termijn wordt gesteld.<br />

2.4.3. Door provinciale staten van de provincie Groningen is krachtens artikel 4.1 van de Wro op<br />

17 juni 2009 de POV vastgesteld.<br />

Ingevolge artikel 4.50, eerste lid, van de POV moeten geldende bestemmingsplannen met ingang<br />

van 1 juli <strong>2013</strong> in overeenstemming zijn gebracht met onder andere artikel 4.22 van de POV<br />

(thans: artikel 4.19a van de POV). Ingevolge het tweede artikellid is de verplichting tot<br />

aanpassing van bestemmingsplannen niet van toepassing op bestaande bebouwing en bestaand<br />

gebruik.<br />

Het voorliggende plan dient wat betreft de omvang van agrarische bouwvlakken derhalve per 1<br />

juli <strong>2013</strong> in overeenstemming met de POV te zijn gebracht, voor zover dit geen bestaande<br />

bebouwing en bestaand gebruik betreft als bedoeld in artikel 4.1 van de POV.<br />

2.4.4. In artikel 4.22, eerste lid, aanhef en onder b, van de POV - zoals deze bepaling luidde ten<br />

tijde van de nemen van het bestreden besluit en voor zover hier van belang - is bepaald dat een<br />

bestemmingsplan niet voorziet in uitbreiding van agrarische bouwpercelen tot een omvang groter<br />

dan één hectare.<br />

Gelet op artikel 4.50, eerste lid, van de POV stelt de raad zich ten onrechte op het standpunt dat<br />

ingevolge artikel 4.1 van de Wro nu reeds de verplichting bestaat om het voorliggende plan wat<br />

betreft de omvang van agrarische bouwvlakken in overeenstemming met de POV vast te stellen.<br />

Hoewel de raad bij de vaststelling van het plan nog niet is gebonden aan hetgeen is bepaald in<br />

artikel 4.22 van de POV, dient de raad daarmee wel rekening te houden, hetgeen betekent dat het<br />

beleid zoals neergelegd in de POV in de belangenafweging dient te worden betrokken.<br />

In dit geval zijn de toegekende bouwvlakken van elk één hectare voor de percelen van [appellant<br />

sub 2] en [appellant sub 8] in overeenstemming met de POV, maar kan de raad daa<strong>rv</strong>an<br />

desgewenst gemotiveerd afwijken in het voorliggende plan.<br />

2.4.5. Ten aanzien van [appellant sub 2] overweegt de Afdeling dat [appellant sub 2] stelt dat de<br />

bestaande bedrijfswoning, bedrijfsbebouwing, tuin en erf ongeveer 3.500 m2 beslaan. Derhalve is<br />

meer dan de helft van het toegekende bouwvlak van één hectare nog onbebouwd.<br />

De gewenste verandering van het bouwvlak op het perceel van [appellant sub 2] is ingegeven<br />

door een optimale toekomstige benutting van dit bouwvlak, waarop hij in de toekomst wellicht<br />

nieuwe bebouwing wil oprichten. Ter zitting is door [appellant sub 2] bevestigd dat voor deze<br />

toekomstige ontwikkeling nog geen concreet bouwplan bestaat. Daarmee hoefde de raad bij de<br />

vaststelling van het plan dan ook nog geen rekening te houden.<br />

Wat betreft het gebruik van de landbouwweg tussen de woningen aan de Woldweg nr. 165 en nr.<br />

167 stelt de raad terecht dat een verandering van dit bouwvlak hiertoe niet noodzakelijk is. Hierbij<br />

is van belang dat blijkens de verbeelding de landbouwweg tussen de percelen aan de Woldweg nr.<br />

165 en nr. 167 als "Agrarisch" is bestemd evenals de gronden van het perceel van [appellant sub<br />

2] die tussen het toegekende bouwvlak en deze landbouwweg liggen. Blijkens de door [appellant<br />

sub 2] overgelegde kadastrale kaart behoort de strook grond waarop deze landbouwweg ligt tot<br />

zijn perceel. Ingevolge artikel 3.1, onder a en onder k, van de planregels zijn gronden met de<br />

bestemming "Agrarisch" onder andere bestemd voor agrarische activiteiten en ondergeschikte<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

infrastructurele voorzieningen. Door de toegekende bestemming kan [appellant sub 2] derhalve<br />

van deze landbouwweg gebruik blijven maken als ontsluitingsroute voor landbouwvoertuigen<br />

vanaf zijn perceel en is daartoe geen wijziging van de vorm van dit bouwvlak vereist.<br />

Gelet op het voorgaande heeft de raad wat betreft het perceel van [appellant sub 2] in<br />

redelijkheid geen aanleiding behoeven te zien om de omvang of de vorm te veranderen van het<br />

bouwvlak dat aan dit plandeel is toegekend.<br />

2.4.6. Wat betreft het bouwvlak dat aan het perceel van [appellant sub 8] is toegekend is niet in<br />

geschil dat ten tijde van de vaststelling van het plan geen onherroepelijke bouwvergunning aan<br />

[appellant sub 8] was verleend. Gelet op de lopende bouwvergunningsprocedure heeft de raad<br />

echter ten onrechte niet gemotiveerd welke ruimtelijke bezwaren bestaan tegen het reeds<br />

aangevraagde bouwplan, waa<strong>rv</strong>oor door de provincie Groningen reeds een verklaring van geen<br />

bezwaar is afgegeven voor de benodigde vergroting van het bouwvlak tot 1,5 hectare. Dat de<br />

hie<strong>rv</strong>oor verleende bouwvergunning nog niet onherroepelijk is doet daar niet aan af, nu dit niet is<br />

vereist voor het kunnen opnemen van bouwplannen in een bestemmingsplan en niet is gebleken<br />

dat het gemeentebestuur thans onwelwillend staat tegenover het alsnog verlenen van de bewuste<br />

bouwvergunning aan [appellant sub 8]. In dit geval is wel sprake van een concreet bouwplan<br />

waarmee de raad bij de vaststelling van het plan rekening had moeten houden. Het plan is in<br />

zoverre dan ook vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten<br />

zorgvuldigheid.<br />

Voor zover [appellant sub 8] betoogt dat het plan dient te voorzien in een bouwvlak van twee<br />

hectare, overweegt de Afdeling dat [appellant sub 8] niet aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde<br />

van de vaststelling van het plan voor een dergelijke oppe<strong>rv</strong>lakte eveneens een concreet bouwplan<br />

bestond, waarmee de raad rekening had moeten houden.<br />

Het beroep van SPBB<br />

pagina 5 van 11<br />

2.5. SPBB voert aan dat het plandeel met de bestemming "Water" dat betrekking heeft op het<br />

Westerdiepsterdallenkanaal ten onrechte het gebruik voor recreatievaart toestaat. Zij voert<br />

hiertoe aan dat de plantensoort krabbenscheer zich herstelt in het Westerdiepsterdallenkanaal,<br />

dat een geschikte biotoop is voor de beschermde libellensoort groene glazenmaker. Volgens SPBB<br />

tast recreatievaart de krabbenscheer en daarmee de habitat van de groene glazenmaker aan.<br />

Voorts betoogt SPBB dat de verleende vrijstelling krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op<br />

de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) van het voorheen geldende bestemmingsplan<br />

"Buitengebied 1993" uitsluitend geldt voor de aanleg van het Westerdiepsterdallenkanaal en niet<br />

voor het gebruik van dit kanaal voor recreatievaart. Tevens is de groene glazenmaker een<br />

beschermde soort en kan volgens SPBB geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet<br />

(hierna: Ffw) worden verleend. In dit kader wijst SPBB op de uitspraak van de rechtbank<br />

Groningen van 4 juni 2010 in zaak nr. 09/929, waarbij het beroep van SPBB tegen de verleende<br />

Ffw-ontheffing gegrond is verklaard en het besluit op het bezwaar is vernietigd.<br />

Omdat de groene glazenmaker een beschermde diersoort is, dient het Westerdiepsterdallenkanaal<br />

te worden aangewezen als rese<strong>rv</strong>aat en moet daarbij recreatievaart worden uitgesloten in de<br />

planregels of dient tenminste de bestemming te worden gewijzigd in "Agrarisch", aldus SPBB.<br />

2.5.1. De raad stelt dat in 20<strong>05</strong> voor het Westerdiepsterdallenkanaal een vrijstelling krachtens<br />

artikel 19, tweede lid, van de WRO is verleend die onherroepelijk is geworden. In 2009 is dit<br />

kanaal in gebruik genomen. Het voorliggende plan betreft volgens de raad slechts een vertaling<br />

van die eerder verleende vrijstelling. Met betrekking tot het gebruik van de vaa<strong>rv</strong>erbinding wijst<br />

de raad op de handhavingsprocedure in zaak nr. 201007717/1/H1 die aanhangig is gemaakt bij de<br />

Afdeling door SPBB.<br />

2.5.2. Het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer heeft bij besluit<br />

van 13 juli 20<strong>05</strong> vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de WRO voor het<br />

aanleggen van een vaa<strong>rv</strong>erbinding tussen het Kieldiep en het zeilmeer Langebosch te Veendam.<br />

Bij uitspraak van 23 februari 2011 in zaak nr. 201007717/1/H1, die ziet op het verzoek van SPBB<br />

om een gebruiksverbod in te stellen voor het Westerdiepsterdallenkanaal, heeft de Afdeling<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

overwogen dat de rechtbank Groningen terecht en op goede gronden heeft geoordeeld dat de<br />

voormelde vrijstelling er tevens toe strekt het gebruik van dat kanaal als vaarwater mogelijk te<br />

maken, zodat het college van burgemeester en wethouders niet bevoegd was tegen dat gebruik<br />

handhavend op te treden. Het door de Stichting gevreesde gebruik was derhalve op basis van de<br />

vrijstelling reeds mogelijk, zodat het voorliggende plan in zoverre geen nieuwe ontwikkeling<br />

mogelijk maakt.<br />

2.5.3. Gelet op het voorgaande staat in rechte vast dat het plan op dit punt in aard en omvang<br />

geen gebruiksmogelijkheden biedt die afwijken van het gebruik in het verleende en<br />

onherroepelijke vrijstellingsbesluit.<br />

Onder deze omstandigheden sluit de afweging die de raad bij de vaststelling van het plan heeft<br />

moeten maken nauw aan bij de afweging van het college van burgemeester en wethouders in het<br />

kader van de verzochte vrijstelling. De verandering van het gebruik van de agrarische gronden<br />

voor recreatievaart die mogelijk is gemaakt door de verleende vrijstelling is onherroepelijk<br />

geworden en moet derhalve voor rechtmatig worden gehouden. Nu het plan niet verschilt van<br />

hetgeen de vrijstelling mogelijk maakt en SPBB niet aannemelijk heeft gemaakt dat de feiten en<br />

omstandigheden ten tijde van het thans bestreden besluit in relevante mate zijn gewijzigd, ziet de<br />

Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in dit geval een andere afweging had<br />

moeten maken.<br />

2.5.4. Met betrekking tot het betoog dat het Westerdiepsterdallenkanaal als rese<strong>rv</strong>aat moet<br />

worden aangewezen door het gebruik van dit kanaal als vaarweg in de planregels uit te sluiten,<br />

overweegt de Afdeling dat de raad hie<strong>rv</strong>oor geen aanleiding behoefde te zien. Hierbij is van belang<br />

dat uit hetgeen hie<strong>rv</strong>oor onder 2.5.2 is overwogen volgt dat het gebruik als vaarwater reeds<br />

mogelijk is gemaakt door middel van de daar genoemde onherroepelijke vrijstelling en het<br />

voorliggende plan in zoverre geen nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt.<br />

2.5.5. Ten aanzien van het betoog van SPBB dat de toegekende bestemming aan het<br />

Westerdiepsterdallenkanaal dient te worden veranderd van "Water" in "Agrarisch" overweegt de<br />

Afdeling als volgt.<br />

Ingevolge artikel 16.1, onder b, van de planregels zijn gronden met de bestemming "Water" onder<br />

andere bestemd voor kanalen, vaarten, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen. Ingevolge<br />

artikel 3.1, onder m, van de planregels zijn gronden met de bestemming "Agrarisch" onder andere<br />

bestemd voor sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen.<br />

Bij gebrek aan daartoe strekkende bepalingen in de planregels die het gebruik van waterlopen<br />

binnen beide bestemmingen nader reguleren, kan het wijzigen van de bestemming "Water" in<br />

"Agrarisch" niet ertoe leiden dat op het Westerdiepsterdallenkanaal niet mag worden gevaren.<br />

Beide bestemmingen staan het gebruik van waterlopen als vaarwater toe. Gelet hierop valt niet in<br />

te zien waarom de raad niet in redelijkheid de bestemming "Water" aan het<br />

Westerdiepsterdallenkanaal heeft kunnen toekennen.<br />

2.5.6. Wat betreft de gestelde onuitvoerbaarheid van dit plandeel wegens de vernietiging door de<br />

rechtbank Groningen van het besluit op bezwaar inzake de verleende Ffw-ontheffing, overweegt<br />

de Afdeling dat die uitspraak de rechtmatigheid van de verleende ontheffing van <strong>27</strong> juni 2008<br />

ingevolge artikel 75 van de Ffw niet heeft aangetast, maar uitsluitend die van het besluit op het<br />

bezwaar van 10 augustus 2009. Naar het oordeel van de Afdeling volgt uit de hie<strong>rv</strong>oor<br />

aangehaalde uitspraak van de rechtbank Groningen niet zonder meer dat het inmiddels opnieuw<br />

genomen besluit op bezwaar inzake de reeds verleende Ffw-ontheffing niet in stand zal kunnen<br />

blijven.<br />

Hetgeen SPBB heeft aangevoerd geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad op<br />

voorhand in redelijkheid hadden moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het<br />

plandeel dat ziet op de Westerdiepsterdallenkanaal in de weg staat.<br />

De beroepen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7]<br />

2.6. [appellant sub 5] en [appellant sub 7] betogen dat de afstand tussen de bestaande<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

pagina 6 van 11<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

pagina 7 van 11<br />

paardenhouderij aan de Woldweg nr. 120c en hun woningen 40 meter bedraagt, waarmee in het<br />

plan niet wordt voldaan aan de afstand van 50 meter voor het aspect geur die is vermeld in de<br />

brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse gemeenten (hierna:<br />

de VNG-brochure). Voorts betogen zij dat bij de gewijzigde vaststelling van het plan het oprichten<br />

van lichtmasten bij deze paardenhouderij mogelijk is gemaakt in de planregels. Volgens hen is dit<br />

niet noodzakelijk, omdat ter plaatse geen bedrijfsmatige activiteiten mogen plaatsvinden. De<br />

mogelijkheid tot het plaatsen van lichtmasten bij deze paardenhouderij betekent volgens<br />

[appellant sub 5] en [appellant sub 7] een aantasting van hun woon- en leefomgeving.<br />

Daarnaast betogen [appellant sub 5] en [appellant sub 7] dat pensionstalling voor deze<br />

paardenhouderij ten onrechte niet is uitgesloten, aangezien daa<strong>rv</strong>an in de plantoelichting volgens<br />

hen wel wordt uitgegaan. Daar voegt [appellant sub 7] nog aan toe dat in het verleden allerlei<br />

uitbreidingen van deze paardenhouderij hebben plaatsgevonden die niet door middel van de<br />

verleende vrijstelling in 2001 zijn gelegaliseerd. Het plan dient derhalve afgestemd te worden op<br />

de situatie waarop het vrijstellingsbesluit uit 2001 is gebaseerd, zodat handhavingprocedures<br />

tegen die illegale uitbreidingen kunnen worden gevoerd, aldus [appellant sub 7].<br />

2.6.1. De raad stelt dat in de plantoelichting is vermeld waarom is gekozen voor het volledig<br />

legaliseren van deze paardenhouderij en niet wordt volstaan met de situatie van de verleende<br />

vrijstelling uit 2001. Met betrekking tot de lichtmasten is volgens de raad een compromis gezocht<br />

tussen de belangen van de omwonenden en de eigenaar van de paardenhouderij. De raad acht<br />

het acceptabel dat in de donkere avonduren van de rijbak gebruik kan worden gemaakt door<br />

lichtmasten, omdat die verlichting slechts beperkte tijd en niet in de nachtelijke uren zal worden<br />

gebruikt. Met betrekking tot de VNG-brochure stelt de raad dat die is bedoeld voor nieuwe<br />

situaties en in dit geval sprake is van een bestaande situatie. Bovendien is sprake van een<br />

kleinschalige paardenhouderij, zodat de raad de afstand van 40 meter uit ruimtelijk oogpunt<br />

acceptabel acht. De raad stelt voorts dat de plantoelichting en de planregels voor pensionstalling<br />

bij de desbetreffende paardenhouderij overeenstemmen.<br />

2.6.2. Ten aanzien van het betoog van [appellant sub 7] dat ten onrechte al het gebruik en alle<br />

bebouwing in het plan is gelegaliseerd, overweegt de Afdeling dat geen rechtsregel zich ertegen<br />

verzet dat een bestemmingsplan planologisch meer mogelijk maakt dan op grond van een eerder<br />

verleende vrijstelling krachtens artikel 19 van de WRO. Aan de raad komt in beginsel een grote<br />

mate van beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de bestemmingen van een bestemmingsplan. In<br />

het plan is aan de gronden waarop de desbetreffende paardenhouderij is gevestigd de<br />

bestemming "Agrarisch" met de nadere aanduiding 'paardenhouderij-meerwijck' toegekend. Ter<br />

beoordeling in deze procedure staat slechts of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft<br />

kunnen stellen dat deze in het plan opgenomen regeling voor de paardenhouderij niet in strijd is<br />

met een goede ruimtelijke ordening.<br />

2.6.3. Ten aanzien van de VNG-brochure wijst de Afdeling erop dat de afstanden die zijn<br />

opgenomen in de VNG-brochure indicatief zijn en afwijking hie<strong>rv</strong>an mogelijk is, omdat de feitelijke<br />

milieubelasting als gevolg van het in het plan toegestane gebruik relevant kan verschillen van de<br />

gehanteerde uitgangspunten in de VNG-brochure. Hierdoor kan sprake zijn van een hogere of<br />

lagere feitelijke milieubelasting, hetgeen gevolgen heeft voor de te hanteren richtafstanden.<br />

In het onderhavige geval heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat<br />

een afstand van 40 meter tussen de woningen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7] en de<br />

gronden van de bewuste paardenhouderij voldoende is. Hierbij heeft de raad belang mogen<br />

hechten aan de kleinschaligheid van de paardenhouderij, waa<strong>rv</strong>an ter zitting is gebleken dat ter<br />

plaatse ongeveer 15 paarden worden gehouden en aan het feit dat de omvang van de bestaande<br />

paardenstal geen fysieke ruimte biedt om meer paarden te houden. Voorts is relevant dat op de<br />

gronden die het dichtst bij de woningen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7] liggen<br />

uitsluitend een longeercirkel aanwezig is die minder vaak wordt gebruikt dan de rijbak en de<br />

stallen. In dit verband is tevens van belang dat de rijbak en de stallen op een afstand van<br />

ongeveer 75 meter respectievelijk ongeveer 130 meter van de woningen van [appellant sub 5] en<br />

[appellant sub 7] liggen. Dat de raad in redelijkheid van de richtafstanden van de VNG-brochure<br />

heeft kunnen afwijken, geldt temeer nu ingevolge artikel 3.2.1, onder c, van de planregels de<br />

omvang en situering van de bestaande bebouwing van deze paardenhouderij niet mogen worden<br />

gewijzigd.<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

2.6.4. Ingevolge artikel 1.76 van de planregels wordt onder een paardenhouderij het volgende<br />

verstaan: "Een complex van bebouwing en gronden (waaronder rijbakken) slechts gericht op het<br />

houden, weiden, stallen, africhten, trainen en/of berijden van paarden en/of pony's, alsmede de<br />

handel in paarden en/of pony's. De activiteiten zijn, anders dan een manege, niet gericht op het<br />

(laten) instrueren van derden, het verhuren van paarden en/of pony's, het organiseren van<br />

wedstrijden en/of andere evenementen, horeca, logies en/of verenigingsaccommodatie. Het<br />

exploiteren van pensionstalling is een ondergeschikte activiteit."<br />

In de plantoelichting is ten aanzien van de paardenhouderij aan de [locatie 1] onder andere het<br />

volgende vermeld: "De ontstaansgeschiedenis van de stal kenmerkt zich door<br />

handhavingstrajecten. In dit traject is in het verleden toegestaan dat in ondergeschikte mate<br />

pensionstalling wordt aangeboden. Uitbreiding van de activiteiten en/of bouwwerken is niet<br />

toegestaan."<br />

Gelet op het voorgaande kan de Afdeling het betoog van [appellant sub 5] en [appellant sub 7]<br />

niet volgen dat de planregels en de plantoelichting op het punt van het toestaan van<br />

pensionstalling als ondergeschikte nevenactiviteit bij deze paardenhouderij niet in<br />

overeenstemming met elkaar zijn, zodat dit betoog faalt. Overigens is ter zitting namens de raad<br />

toegelicht dat pensionstalling als ondergeschikte nevenactiviteit in dit geval inhoudt dat bij deze<br />

paardenhouderij minder dan de helft van het totale aantal van 15 paarden dat ter plaatse kan en<br />

mag worden gestald van een andere eigenaar mag zijn.<br />

2.6.5. Ingevolge artikel 3.2.4 van de planregels zijn bij de paardenhouderij lichtmasten met een<br />

maximale hoogte van 6 meter toegestaan. Daargelaten de vraag of de activiteiten van de bewuste<br />

paardenhouderij bedrijfsmatig dan wel hobbymatig zijn, volgt de Afdeling het betoog niet dat het<br />

plaatsen van lichtmasten uitsluitend noodzakelijk zou zijn bij een bedrijfsmatig geëxploiteerde<br />

paardenhouderij, omdat niet valt in te zien dat bij een hobbymatige paardenhouderij niet<br />

evenzeer behoefte kan bestaan om 's avonds gebruik te maken van een rijbak.<br />

Wat betreft de gestelde aantasting van hun woon- en leefklimaat overweegt de Afdeling dat in<br />

artikel 3.2.4 van de planregels voor deze paardenhouderij ten onrechte het maximale aantal<br />

lichtmasten en de locatie daa<strong>rv</strong>an niet zijn vastgelegd. De raad heeft niet onderbouwd dat<br />

desondanks voor de omliggende woningen geen onaanvaardbare lichthinder zal kunnen optreden<br />

door het toestaan van lichtmasten bij deze paardenhouderij. Het bestreden besluit, voor zover dat<br />

betrekking heeft op artikel 3.2.4 van de planregels, is dan ook genomen in strijd met de bij het<br />

voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.<br />

Het beroep van [appellant sub 9]<br />

pagina 8 van 11<br />

2.7. [appellant sub 9] betoogt dat aan het voorste gedeelte van zijn perceel aan de [locatie 3] ten<br />

onrechte de bestemming "Bedrijf" is toegekend. Hiertoe voert hij aan dat dit deel van zijn perceel<br />

altijd een woonbestemming heeft gehad en de daarop aanwezige woning tot op heden ook<br />

uitsluitend voor woondoeleinden wordt gebruikt. Volgens [appellant sub 9] dient uitsluitend aan<br />

het achterste deel van zijn perceel een bedrijfsbestemming te worden toegekend zoals dit<br />

voorheen ook het geval was.<br />

2.7.1. De raad deelt de stelling van [appellant sub 9] dat een deel van het perceel aan de [locatie<br />

3] altijd een woonbestemming heeft gehad. Ook in het voorheen geldende plan "Buitengebied" uit<br />

1993 rustte op het voorste gedeelte van dit perceel een woonbestemming. Naar aanleiding van de<br />

door [appellant sub 9] ingediende zienswijze tegen het ontwerpplan is echter aangenomen dat bij<br />

[appellant sub 9] behoefte bestond aan een bedrijfswoning en een bedrijfsbestemming voor dit<br />

perceel in plaats van een woonbestemming, aldus de raad.<br />

2.7.2. Ter zitting is vast komen te staan dat [appellant sub 9] een bedrijfswoning wenst op te<br />

richten op zijn perceel aan de [locatie 4] en niet op zijn perceel aan de [locatie 3]. Voorts is<br />

namens de raad meegedeeld dat geen ruimtelijke bezwaren bestaan tegen het wijzigen van de<br />

toegekende bestemming aan het perceel aan de [locatie 3] en daarmee de planologische situatie<br />

onder het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied" uit 1993 te herstellen.<br />

Nu de wijziging van de toegekende bestemming aan dit plandeel berust op een misverstand, ziet<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dit het plandeel<br />

betreft dat ziet op het perceel aan de [locatie 3], is genomen in strijd met de bij het voorbereiden<br />

van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.<br />

2.7.3. Ten aanzien van de wens van [appellant sub 9] om op zijn perceel aan de [locatie 4] een<br />

bedrijfswoning op te richten bij de bestaande loods, overweegt de Afdeling dat een dergelijk<br />

verzoek niet blijkt uit de door [appellant sub 9] ingediende zienswijze. Ter zitting is namens<br />

[appellant sub 9] ook bevestigd dat de raad niet zonder meer uit zijn zienswijze kon afleiden dat<br />

het verzoek om een bedrijfswoning zag op het perceel aan de [locatie 4], mede omdat ten tijde<br />

van het vaststellen van het plan op de percelen van [appellant sub 9] sprake was van twee<br />

bestaande bedrijfswoningen.<br />

Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad, wat betreft het perceel<br />

aan de [locatie 4], op basis van de zienswijze van [appellant sub 9] de mogelijkheid tot het<br />

oprichten van een bedrijfswoning ter plaatse had moeten beoordelen en hieromtrent een afweging<br />

had moeten maken bij de vaststelling van het voorliggende plan. De Afdeling ziet dan ook geen<br />

aanleiding om het bestreden besluit wat betreft dit plandeel te vernietigen.<br />

Conclusies<br />

pagina 9 van 11<br />

2.8. In hetgeen [appellant sub 4], [appellant sub 3], [appellant sub 1], [appellant sub 2], SPBB en<br />

[appellant sub 9] - voor zover dat betrekking heeft op zijn perceel aan de [locatie 4] - hebben<br />

aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid<br />

op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede<br />

ruimtelijke ordening. De beroepen van [appellant sub 4], [appellant sub 3], [appellant sub 1],<br />

[appellant sub 2] en SPBB zijn geheel ongegrond en het beroep van [appellant sub 9] is deels<br />

ongegrond.<br />

Gelet op hetgeen is overwogen onder 2.4.6 is het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de<br />

vaststelling van het plandeel met de bestemming "Agrarisch" dat betrekking heeft op het perceel<br />

van [appellant sub 8] aan de [locatie 5] in Kiel-Windeweer, genomen in strijd met artikel 3:2 van<br />

de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).<br />

Gelet op hetgeen is overwogen onder 2.6.5 en 2.7.2 is het bestreden besluit, voor zover dat ziet<br />

op de vaststelling van artikel 3.2.4 van de planregels met betrekking tot de paardenhouderij aan<br />

de [locatie 1] in Kropswolde en van het plandeel met de bestemming "Bedrijf" dat betrekking<br />

heeft op het perceel van [appellant sub 9] aan de [locatie 3] in Westerbroek, genomen in strijd<br />

met artikel 3:2 van de Awb.<br />

De beroepen van [appellant sub 8], [appellant sub 5] en [appellant sub 7] zijn geheel gegrond en<br />

het beroep van [appellant sub 9] is voor het overige gegrond. Het bestreden besluit dient in<br />

zoverre te worden vernietigd. Gelet op het belang van rechtszekerheid voor [appellant sub 8] zal<br />

de Afdeling de raad opdragen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van dit plandeel en daartoe<br />

een termijn stellen.<br />

2.8.1. Ten aanzien van de beroepen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7] en de onder 2.6.5<br />

geconstateerde lacune dat in artikel 3.2.4 van de planregels ten onrechte niet is voorzien in<br />

nadere bepalingen omtrent het aantal en de situering van de lichtmasten bij de desbetreffende<br />

paardenhouderij, ziet de Afdeling aanleiding om overeenkomstig artikel 8:72, vierde lid, aanhef en<br />

onder c, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat<br />

deze uitspraak ten aanzien van dit planonderdeel in de plaats treedt van het vernietigde besluit.<br />

Hierbij betrekt de Afdeling dat ter zitting namens de raad is bevestigd dat de eigenaresse van de<br />

paardenhouderij voornemens is om maximaal zes lichtmasten te plaatsen en dat die uitsluitend bij<br />

de rijbak zullen worden geplaatst, op een afstand van minstens 65 meter van de woningen van<br />

[appellant sub 5] en [appellant sub 7]. Tevens heeft de raad zich ter zitting op het standpunt<br />

gesteld dat planregels met betrekking tot het gebruik van de lichtmasten niet noodzakelijk zijn,<br />

omdat deze paardenhouderij onder het Besluit landbouw milieubeheer (hierna: het Blm) valt en<br />

daarin het gebruik van verlichting tijdens de nachtelijke uren nader is gereguleerd.<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

[appellant sub 5] en [appellant sub 7] hebben ter zitting toegelicht dat de hinder van de vier<br />

reeds opgerichte lichtmasten bij de rijbak bestaat uit het kunnen waarnemen van lichtbronnen in<br />

het doorgaans duistere buitengebied, maar niet dat deze bestaande lichtmasten leiden tot<br />

lichtinval in hun woningen. Voorts is door [appellant sub 5] en [appellant sub 7] niet weersproken<br />

dat op de paardenhouderij aan de [locatie 1] het Blm van toepassing is.<br />

Op basis van het verhandelde ter zitting is het niet aannemelijk dat de belangen van derden<br />

worden geschaad door het toevoegen van een beperking aan de planregels omtrent de<br />

lichtmasten. Gelet op de afstand van minimaal 65 meter tussen de beoogde lichtmasten en de<br />

woningen van [appellant sub 5] en [appellant sub 7], het relatief beperkte aantal van zes<br />

lichtmasten en het verhandelde ter zitting ziet de Afdeling geen aanknopingspunt voor het oordeel<br />

dat het wijzigen van artikel 3.2.4 van de planregels, inhoudende een maximering van het aantal<br />

toegestane lichtmasten tot zes en beperking van de locatie daa<strong>rv</strong>an, niet voldoende zal zijn om<br />

eventuele hinder van die lichtmasten tegen te gaan of zoveel mogelijk te beperken. Daarbij is in<br />

dit geval relevant dat ingevolge voorschrift 1.5.6 en 1.5.7 van de <strong>bijlage</strong> bij het Blm voor de<br />

desbetreffende paardenhouderij geldt dat directe lichtinstraling in woningen als gevolg van de<br />

lichtmasten dient te worden voorkomen en dat in ieder geval gedurende de periode tussen elf uur<br />

's avonds en zeven uur 's ochtends de lichtmasten moeten zijn uitgeschakeld.<br />

Proceskostenveroordeling<br />

2.9. Ten aanzien van [appellant sub 4], [appellant sub 3], [appellant sub 1], [appellant sub 2] en<br />

SPBB bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding. De raad dient ten aanzien van<br />

[appellant sub 8], [appellant sub 5], [appellant sub 7] en [appellant sub 9] op na te melden wijze<br />

tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.<br />

3. Beslissing<br />

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State<br />

Recht doende in naam der Koningin:<br />

pagina 10 van 11<br />

I. verklaart het beroep van [appellant sub 9] gedeeltelijk en de beroepen van [appellant sub 5],<br />

[appellant sub 7] en [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B] geheel gegrond;<br />

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer van 23 augustus<br />

2010, kenmerk 032, voor zover dat ziet op de vaststelling van:<br />

a. het plandeel met de bestemming "Agrarisch" met betrekking tot het perceel aan de [locatie 5]<br />

in Kiel-Windeweer;<br />

b. artikel 3.2.4 van de planregels met betrekking tot de paardenhouderij aan de [locatie 1] in<br />

Kropswolde;<br />

c. het plandeel met de bestemming "Bedrijf" met betrekking tot het perceel aan [locatie 3] in<br />

Westerbroek;<br />

III. draagt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer op om binnen 52 weken na de<br />

verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen ten aanzien<br />

van het plandeel met de bestemming "Agrarisch" dat ziet op de gronden van [appellant sub 8A]<br />

en [appellante sub 8B] aan de [locatie 5] in Kiel-Windeweer een nieuw besluit te nemen en dit op<br />

de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;<br />

IV. bepaalt dat artikel 3.2.4 van de planregels als volgt wordt gewijzigd. Voor het artikel wordt de<br />

letter "a." geplaatst en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: "b. ter plaatse van de<br />

aanduiding 'paardenhouderij-meerwijck' geldt dat maximaal zes lichtmasten mogen worden<br />

opgericht, waarbij ten minste een afstand van 65 meter wordt aangehouden tussen een lichtmast<br />

en de grens van een bouwvlak als bedoeld in artikel 17.2.3, onder b.";<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

10-5-2012


Uitspraak 201010001/1/R2 gevonden via ''<br />

V. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, voor zover dit het<br />

onder II.b. genoemde planonderdeel betreft;<br />

VI. verklaart het beroep van [appellant sub 9] voor het overige en de beroepen van [appellant sub<br />

1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4] en de stichting Stichting Platform<br />

Berend Botje geheel ongegrond;<br />

VII. veroordeelt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tot vergoeding van bij<br />

[appellant sub 5] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een<br />

bedrag van € 9<strong>05</strong>,22 (zegge: negenhonderdvijf euro en tweeëntwintig cent), waa<strong>rv</strong>an € 874,00 is<br />

toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;<br />

veroordeelt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tot vergoeding van bij [appellant<br />

sub 7] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag<br />

van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde<br />

beroepsmatig verleende rechtsbijstand;<br />

veroordeelt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tot vergoeding van bij [appellant<br />

sub 8A] en [appellante sub 8B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen<br />

proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te<br />

rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;<br />

veroordeelt de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer tot vergoeding van bij [appellant<br />

sub 9] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag<br />

van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde<br />

beroepsmatig verleende rechtsbijstand;<br />

VIII. gelast dat de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer aan appellanten het door hen<br />

voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge:<br />

honderdvijftig euro) voor [appellant sub 5], € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellant<br />

sub 7], € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B] en €<br />

150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellant sub 9] vergoedt.<br />

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. F.C.M.A.<br />

Michiels, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, ambtenaar van staat.<br />

w.g. Van Diepenbeek w.g. Vreugdenhil<br />

voorzitter ambtenaar van staat<br />

Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2012<br />

571.<br />

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?z...<br />

pagina 11 van 11<br />

10-5-2012

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!