Opportuun mei 2007 - Huiselijk Geweld
Opportuun mei 2007 - Huiselijk Geweld
Opportuun mei 2007 - Huiselijk Geweld
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
05<br />
openbaar ministerie jaargang 13 nummer 5 MEI <strong>2007</strong><br />
Thema:<br />
huiselijk geweld<br />
Parket en Balie in Amsterdam verstevigen relatie<br />
NFI zet in op wegwerken achterstanden
Hoek van Jan<br />
Doorrijden<br />
Dodenherdenking in een Drents dorp. Een<br />
stoet van zo’n zeventig mensen heeft zich<br />
net in beweging gezet over de Brink. De<br />
politie had de aanwijzing gegeven om over<br />
de hele breedte van de straat te lopen: ‘dan<br />
kunnen er geen auto’s langsrijden en dat is<br />
veiliger’. Voor aan de stoet fietst de plaatselijke<br />
veldwachter. Hij dirigeert tegemoetkomend<br />
verkeer de zijstraten in. Het is een<br />
waardige tocht. Tot er een blauw vrachtwagentje<br />
opdoemt.<br />
De bestuurder heeft blijkbaar haast. Hij<br />
moet en zal de stoet inhalen. Daar is geen<br />
ruimte voor, maar als hij een beetje door<br />
de berm rijdt... Als de veldwachter de man<br />
in het vizier krijgt, is die stomverbaasd. Hij<br />
houdt de bestuurder staande. Die krijgt de<br />
‘waar-ben-je-mee-bezig-en-scheer-je weg’<br />
preek. Op het moment dat het vrachtautotje<br />
zich echter weer in beweging zet, maken<br />
zich uit de stoet twee mensen los.<br />
Wat blijkt: de man heeft iemand in de stoet<br />
aangereden. De lokale wethouder nog wel.<br />
Getuigen hadden de klap gehoord en de<br />
spiegel van het vrachtwagentje was ervan<br />
naar binnen geklapt. Het was de wethouder<br />
zwart voor de ogen geworden. Van de pijn.<br />
De vrachtauto tegenhouden lukte niet meer.<br />
Zijn kenteken noteren nog wel. Dus mocht<br />
de bestuurder zijn verhaal komen doen bij<br />
de politie.<br />
Maar hij vond het niet nodig daarvoor naar<br />
het bureau te komen. Daarop toog de vast-<br />
houdende veldwachter naar verdachte’s<br />
woning. De echtgenote deed open, maar al<br />
snel verscheen de man zelf in de deuropening.<br />
‘Ik heb niks te zeggen.’ Dat had hij te<br />
zeggen. En tegen zijn vrouw nog: ‘Bek dicht<br />
en deur dicht!’ Ze gehoorzaamde. De politieman<br />
kon onverrichterzake bureauwaarts.<br />
‘Verdachte wenste geen verklaring af te leggen,’<br />
noteerde hij in het proces-verbaal.<br />
Op de zitting bij de politierechter wilde<br />
de man wel verklaren. Tenminste: hij had<br />
het opgeschreven. Want hij praatte nogal<br />
binnensmonds. En Drents. De rechter probeerde<br />
nog te zeggen dat hij dat allemaal<br />
wel verstond, maar had het “verweer” al in<br />
zijn handen. Volgens dat verweer was er een<br />
opstootje geweest. Geen stoet. Verdachte<br />
wist ook niet dat het 4 <strong>mei</strong> was. Had niemand<br />
aangereden, of dat in elk geval niet<br />
gemerkt. Bovendien was hij niet doorgereden.<br />
Het baatte hem niets. Werkstraf kreeg hij.<br />
En een voorwaardelijke rijontzegging.<br />
‘Ongehoord’, noemde ik zijn gedrag. En<br />
‘respectloos’. De man ging meteen in hoger<br />
beroep. De bode berichtte de rechter en<br />
mij even later dat de man niet blij was met<br />
ons. ‘Als ik die officier veur de auto krieg...’,<br />
had hij gedreigd. ‘Ach,’ reageerde de rechter<br />
gelaten, ‘als hij daarna maar niet doorrijdt.’<br />
Jan Hoekman<br />
OPPORTUUN<br />
tijdschrift voor het<br />
openbaar ministerie<br />
JAARGANG 13<br />
NUMMER 5<br />
MEI <strong>2007</strong><br />
<strong>Opportuun</strong> is het tijdschrift van en voor<br />
het Openbaar Ministerie. Het blad wordt<br />
gratis verstrekt aan de medewerkers van<br />
het OM en andere geïnteresseerden. Het<br />
blad verschijnt tien keer per jaar.<br />
De redactie is verantwoordelijk voor de<br />
inhoud van het blad. Aan de in <strong>Opportuun</strong><br />
verstrekte informatie kunnen geen rechten<br />
worden ontleend. Overname van artikelen<br />
met bronvermelding is toegestaan.<br />
Suggesties, opmerkingen, artikelen:<br />
Bel of mail de eindredacteur.<br />
Eindredactie:<br />
Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of<br />
p.vermaas@om.nl.<br />
Redactieadres:<br />
Afdeling Communicatie, Parket-Generaal,<br />
kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus<br />
20305, 2500 EH Den Haag.<br />
Telefoon: 070 – 3399840.<br />
Abonnementenadministratie:<br />
070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de<br />
adreswikkel met de aangebrachte<br />
wijzigingen naar het redactieadres, of<br />
mail de wijzigingen, onder vermelding van<br />
het nummer op de adreswikkel,<br />
naar opportuun@om.nl.<br />
Redactieraad:<br />
Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans<br />
Wesselink, Marcel Wolters, Elke Kool,<br />
Thea van der Geest, Dick Zuilhof, Manon<br />
Nooteboom.<br />
Vaste medewerkers:<br />
Linda Bregman, Thea van der Geest, Jan<br />
Hoekman, Anne Hoeksema, Josine ten<br />
Kate, Martin Mak, Koos Spee.<br />
Aan dit nummer werkten verder mee:<br />
Miranda van Ark, Bertine van Bavel, Ryan<br />
Lievaart, Martine Pilaar, Juriaan Simonis,<br />
Gerard Strijards, Tanja de Vette.<br />
Foto omslag:<br />
Richard Hilgeman<br />
Ontwerp:<br />
Fabrique BV, Delft<br />
Druk:<br />
Zijlstra Drukwerk, Rijswijk<br />
Oplage:<br />
7.200
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> Inhoud 3<br />
<strong>Huiselijk</strong> geweld<br />
Mei <strong>2007</strong> Rubrieken<br />
Alles afwegende 6<br />
Letterlijk achter de voordeur kwam Ine om<br />
het leven. ‘Je moeder is van de trap gevallen,’<br />
vertelde Ine’s man Ton tegen zijn dochter.<br />
Officier Tom Hendrik draaide de zaak.<br />
Zes vragen aan... 10<br />
...Klaas Vegt, soms boef en soms zwarte piet<br />
op parket Alkmaar.<br />
Gerda Dijksman 12<br />
Commissaris Gerda Dijksman pleit voor<br />
meer inzicht en snelle actie bij de aanpak<br />
van huiselijk geweld. Interview met de landelijk<br />
politieprojectleider “<strong>Huiselijk</strong> geweld<br />
en de politietaak”. ‘Heb lef. Durf je nek uit<br />
te steken, want je kunt in een gezin het verschil<br />
maken.’<br />
Daderhulpverlening 14<br />
‘Voor ons is het het belangrijkste dat het<br />
geweld stopt, het is mooi meegenomen<br />
als mensen er ook gelukkiger van worden.’<br />
Klare taal van de forensisch psychologen<br />
van “De Waag”, dat daderhulpverlening<br />
biedt voor plegers van huiselijk geweld.<br />
Huisverbod Groningen 16<br />
In Groningen is een proef gestart met een<br />
huisverbod voor geweldplegers in het gezin.<br />
‘Niet het slachtoffer maar de pleger moet<br />
het huis uit.’<br />
Relatie OM - Balie 18<br />
De verhoudingen tussen het OM en de<br />
advocatuur blijken lang niet zo slecht als<br />
soms wordt gesuggereerd. Hoofdofficier<br />
Leo de Wit en deken Hans van Veggel blikken<br />
terug op een werkdiner tussen officieren<br />
en advocaten waarin dilemma’s werden<br />
besproken.<br />
Wachttijden bij NFI 20<br />
Het NFI is ongelukkig met de achterstanden<br />
bij het DNA Maatwerkonderzoeken. NFI’ers<br />
leggen uit waarom zij denken de wachttijden<br />
binnenkort te kunnen wegwerken.<br />
De Hoek van Jan 2<br />
KortOM 4<br />
WaarOM? 8<br />
De OM-afdoening<br />
OMhoog, OMlaag 9<br />
<strong>Huiselijk</strong>e cijfers<br />
Omgeslagen 17<br />
Personalia 22<br />
Recensie 23<br />
‘Lijkschouw voor leken’<br />
Uitgelicht 24<br />
‘De Spoorwegzaak’<br />
Verkeer 25<br />
Internationaal 26<br />
Column 27<br />
‘Ontpriesterlijken’<br />
AchterOM 28
KortOM<br />
<strong>Geweld</strong>scriminaliteit uitzondering op dalende trend<br />
Hoewel er sprake is van een algemene<br />
dalende tendens van de criminaliteit, is<br />
de geweldscriminaliteit in 2006 gestegen.<br />
Dat blijkt uit het “Jaarbericht 2006”<br />
dat het OM 19 april presenteerde.<br />
De belangrijkste OM-cijfers van 2006<br />
laten geen grote trendbreuken met 2005<br />
zien. Het aantal ingestroomde rechtbankzaken<br />
is licht gestegen naar 265.500.<br />
De meest interessante trend daarbij is<br />
de afname van het aantal onvoorwaardelijke<br />
vrijheidsstraffen, van 38.500 in<br />
2005 naar 34.300 in 2006. Verklaringen<br />
hiervoor kunnen worden gezocht in een<br />
aantal factoren, allereerst in de algemene<br />
dalende tendens van de criminaliteit. Die<br />
neerwaartse tendens doet zich met name<br />
voor bij de vermogenscriminaliteit zoals<br />
woninginbraken, diefstallen en overvallen.<br />
Daarnaast spelen ook de verscherpte<br />
aanpak van veelplegers en de afname<br />
van het aantal drugskoeriers op Schiphol<br />
door verscherpte en gerichte controles<br />
een rol bij de afname van het aantal onvoorwaardelijke<br />
vrijheidsstraffen.<br />
De geweldscriminaliteit lijkt een uitzondering<br />
te vormen op deze dalende trend<br />
van de criminaliteit: daar is een stijging van<br />
44.800 in 2003 naar 54.700 in 2006 te zien bij<br />
het aantal ingestroomde rechtbankzaken.<br />
Uit onderzoek blijkt dat die stijging niet<br />
zonder meer is terug te voeren op het vaker<br />
voorkomen van geweld in de samenleving.<br />
De samenleving hanteert tegenwoordig<br />
lagere tolerantiegrenzen voor bijvoorbeeld<br />
huiselijk geweld en eergerelateerd geweld<br />
dan voorheen. Een grotere mate van herkenning<br />
en erkenning heeft geleid tot een<br />
betere registratie door politie en OM.<br />
De jeugdcriminaliteit lijkt zich, na jarenlange<br />
stijgingen, enigszins te stabiliseren. In<br />
2006 zijn ongeveer 35.500 jeugdzaken ingestroomd,<br />
400 meer dan in 2005. Gerichte<br />
aandacht voor de ‘harde kern’ van criminele<br />
jongeren, maatwerk, de aanpak van<br />
schoolverzuim, strikter toezicht, meer en<br />
structurele vormen van samenwerking met<br />
Aanpak huiselijk geweld verbeterd<br />
De aanpak van huiselijk geweld heeft<br />
sinds 2003 een sterke ontwikkeling<br />
doorgemaakt. Dat is de algemene conclusie<br />
van een onderzoek dat Advies- en<br />
Onderzoeksgroep Beke in opdracht van<br />
het ministerie van Justitie heeft verricht.<br />
Van alle instanties die zich met de aanpak<br />
bezig houden, werkt het OM het meest<br />
vanuit een landelijke aansturing, zo blijkt<br />
uit het onderzoek. De Aanwijzing <strong>Huiselijk</strong><br />
<strong>Geweld</strong> uit 2003 biedt duidelijke richtlijnen.<br />
Toch bestaan er tussen de arrondissementsparketten<br />
verschillen in afdoening. Het OM<br />
werkt nauwelijks met een specifieke aanpak<br />
voor doelgroepen, zoals kinderen, ouderen<br />
en allochtonen; het OM kijkt primair naar<br />
de zaak zelf. Samenwerking tussen de parketten<br />
komt bij de aanpak niet voor, constateren<br />
de onderzoekers. ‘Wel weten het<br />
OM en de reclassering elkaar steeds beter<br />
te vinden bijvoorbeeld als het gaat om het<br />
aanbieden van vroeghulp aan daders. Ook<br />
de registratie van huiselijk geweldszaken bij<br />
het OM verloopt steeds beter.’<br />
Gemeenten pakken meer en meer hun<br />
regierol op bij huiselijk geweld. In zogenaamde<br />
centrumgemeenten is de uitvoering<br />
van beleid voor een belangrijk deel<br />
weggezet bij de Advies- en Steunpunten<br />
<strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong> (ASHG’s)<br />
De ontwikkelingen bij de politie noemen<br />
de onderzoekers “aanzienlijk”. In bijna alle<br />
politieregio’s wordt met een landelijk protocol<br />
gewerkt en via regionale coördinatoren<br />
wordt aan kwaliteitscontrole gedaan.<br />
In de strafrechtelijke keten loopt de samenwerking<br />
tussen politie, OM, reclassering<br />
en daderhulpverlening naar behoren. De<br />
samenwerking tussen strafrechtelijke en<br />
hulpverleningspartners verloopt wisselend,<br />
en hangt af van de motivatie van partners.<br />
De samenwerking tussen ketenpartners, zo<br />
concluderen de onderzoekers, zou gebaat<br />
zijn bij één onderling registratiesysteem,<br />
met voor iedere organisatie geclassificeerd<br />
inzicht in huiselijk geweldszaken.<br />
ketenpartners en intensievere begeleiding<br />
bij jeugdige veelplegers hebben daar<br />
mogelijk aan bijgedragen.<br />
Bij het maken van het jaarbericht is dit<br />
jaar voor een andere opzet gekozen. Aan<br />
de hand van de kerntaken van het OM<br />
(opsporing, vervolging en executie) worden<br />
de meest in het oog springende veranderingen<br />
en ontwikkelingen op die<br />
gebieden beschreven. Daarnaast komen<br />
landelijke beleidsontwikkelingen en prioriteiten<br />
aan de orde zoals bijvoorbeeld<br />
het Versterkingsprogramma, slachtofferzorg,<br />
samenwerking met andere (keten)partners,<br />
jeugdcriminaliteit, fraude en<br />
georganiseerde misdaad. Om een koppeling<br />
te maken tussen beleid en praktijk<br />
komen medewerkers van het OM en<br />
externen aan het woord in paginagrote<br />
interviews.<br />
Ontwikkeling<br />
nieuwe<br />
huisstijl OM<br />
Begin dit jaar is de projectgroep Nieuwe<br />
Huisstijl van start gegaan. De ontwikkeling<br />
van een nieuwe huisstijl moet bijdragen aan<br />
een eenduidig en herkenbaar beeld van het<br />
Openbaar Ministerie in de samenleving. Na<br />
een grondige selectieprocedure heeft het<br />
College ingestemd met de keuze voor het<br />
ontwerpbureau dat de complete huisstijl<br />
voor het OM gaat ontwikkelen.<br />
In het volgende nummer van <strong>Opportuun</strong><br />
meer informatie over het huisstijlproject en<br />
het bureau dat deze huisstijl gaat ontwerpen.
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> KortOM 5<br />
Rotterdam proeftuin Landelijk<br />
Beslaghuis<br />
In de regio Rotterdam-Rijnmond start<br />
deze maand de pilot Landelijk Beslaghuis<br />
(LBH).<br />
Het LBH zorgt ervoor dat de inbeslagname<br />
van goederen in de toekomst efficiënter verloopt.<br />
Belangrijk voor het LBH is een goed<br />
werkende ICT-voorziening: het Landelijk<br />
Beslagregister. Deze voorziening zorgt voor<br />
het berichtenverkeer tussen de ketenpartners<br />
Do<strong>mei</strong>nen, Politie en OM.<br />
Verder staat het nieuwe PV-KVI (Proces-<br />
Verbaal / Kennisgeving van Inbeslagname)<br />
tijdens de pilot centraal. Het PV-KVI bevat<br />
een beschrijving van de omstandigheden<br />
waaronder een goed in beslag is genomen.<br />
Op basis van deze beschrijving kan het OM<br />
een beslissing nemen.<br />
Intussen maken de andere parketten zich<br />
op voor landelijke invoering. Onder andere<br />
door ervoor te zorgen dat de achterstallige<br />
goederenvoorraden weggewerkt zijn.<br />
Als de pilot goed verloopt, wordt na de<br />
zomer het LBH landelijk ingevoerd.<br />
Meer informatie over het LBH is te vinden<br />
op OMtranet, via Organisatie > Projecten/<br />
Commissies > LBH<br />
Landelijk nummer tegen half miljoen<br />
“huiselijke” incidenten<br />
Wie met huiselijk geweld in aanraking<br />
komt, kan bellen naar het landelijk telefoonnummer<br />
voor advies en hulp:<br />
0900 - 126 26 26.<br />
Jaarlijks doen zich naar schatting vijfhonderdduizend<br />
huiselijk geweldsincidenten<br />
plaats, terwijl maar tien procent daarvan bij<br />
de politie bekend is. Omdat veel slachtoffers<br />
niets van zich laten horen, “draait” nu<br />
de landelijke campagne ‘Nu is het genoeg.<br />
Help jezelf. Help de ander’, waarin het nummer<br />
0900 - 126 26 26 bekendheid wordt<br />
gegeven.<br />
‘Iedereen die met huiselijk geweld in aanraking<br />
komt en die hulp of advies wil, kan<br />
dat bellen,’ zei minister van Justitie Hirsch<br />
Ballin bij de start van de campagne. ‘Hulp<br />
van buiten is vaak de enige manier om dat<br />
geweld te stoppen.’<br />
Operatie Clean<br />
Desk<br />
Verdwaalde faxen, niet-afgesloten computers,<br />
onopgeruimde werkplekken. In<br />
“operatie Clean Desk” ging sectie Kantoor/<br />
Verkeer van parket Rotterdam ze te lijf.<br />
De Rotterdamse sectie Kanton/ Verkeer<br />
kreeg in een aantal workshops de clean desk<br />
beginselen gedoceerd van Kees Takken,<br />
informatiebeveiligingsfunctionaris van de<br />
parketten Rotterdam en Dordrecht. Tijdens<br />
de workshops lag de nadruk op bewustwording<br />
van informatiebeveiliging. Er kwamen<br />
onderwerpen aan bod zoals opgeruimde<br />
bureaus, wegleggen van vertrouwelijke<br />
informatie bij pauze of afwezigheid, feedback<br />
geven aan collega’s, timemanagement,<br />
legen van papierbakken, emailgedrag,<br />
opruimen en uitdelen van faxen en printjes.<br />
‘Eigenlijk is het allemaal heel logisch,’<br />
merkte een workshop-deelnemer op. Maar<br />
in de praktijk tref je op een parket regelmatig<br />
verdwaalde faxen, printjes, niet-afgesloten<br />
computers, onopgeruimde werkplekken<br />
en dossiers die er niet moeten liggen, aan.<br />
Blijkbaar is het toch niet zo vanzelfsprekend.<br />
Een veel gehoorde vraag was ‘Ben ik ook<br />
verantwoordelijk voor de papierwinkel van<br />
mijn collega?’ Het antwoord luidde steeds:<br />
‘Ja, we zijn gezamenlijk verantwoordelijk<br />
voor het waarborgen van de veiligheid van<br />
vertrouwelijke informatie. Dus als je collega<br />
vergeet zijn of haar spullen op te ruimen,<br />
dan is het een kleine moeite om dat even te<br />
doen voordat je de deur uitgaat.’<br />
‘In eerste instantie hadden we niet zo’n<br />
goed beeld van wat we moesten verwachten,’<br />
vertelde sectiechef Sandro Lefevre.<br />
‘Maar bij het zien van de voorbeelden en<br />
foto’s van onze afdeling zijn we toch wel<br />
geschrokken van de risico’s die we lopen. Nu<br />
gaat het voor ons pas echt beginnen. Het is<br />
de kunst om het zo te houden als het nu is.<br />
We hebben veel geleerd en durven elkaar er<br />
ook op aan te spreken, al is het maar in de<br />
vorm van een geintje.’<br />
Tekst: Bertine van Bavel
6<br />
<strong>Geweld</strong> achter de voordeur<br />
‘Je moeder is vannacht van de trap gevallen’<br />
In het huis waar ze met haar broer liefdevol is opgevoed door<br />
haar ouders vindt de Bredase haar moeder dood onder aan de<br />
trap. ‘Wat heb je nu weer gedaan?’, vraagt ze haar vader Ton S. ‘Je<br />
moeder is vannacht van de trap gevallen,’ antwoordt hij. Een TGO<br />
wordt opgestart onder leiding van Tom Hendriks, officier te Breda.<br />
Het OM levert - volgens de aanwijzing - een<br />
bijdrage aan het acuut stoppen van huiselijk<br />
geweld, het voorkomen van recidive, het<br />
herstellen van de geschonden norm en het<br />
vergroten van de aangiftebereidheid van<br />
het slachtoffer. Maar hiervoor was het ruimschoots<br />
te laat...<br />
Het geweld had zich letterlijk achter de<br />
voordeur afgespeeld. ‘Het moest een keer<br />
verkeerd gaan,’ zou de schoonzoon van het<br />
slachtoffer na het drama verklaren. ‘Het<br />
ging al langer niet goed.’<br />
En op 12 maart 2006 loopt het inderdaad<br />
niet goed af. De 58-jarige vrouw wordt<br />
zondagochtend door haar dochter en<br />
schoonzoon en direct daarna door de<br />
Bredase politie onderaan de trap van haar<br />
woning aangetroffen. Ze is ontkleed en leeft<br />
niet meer. Haar man zit in de huiskamer<br />
zwijgzaam aan zijn koffie. Ook in zijn latere<br />
verklaringen zou hij geen openheid geven<br />
over wat er zich heeft afgespeeld. Toen hij<br />
haar - naar eigen zeggen - zaterdagavond<br />
van het trapliftstoeltje op een meter hoogte<br />
af zag vallen en ze niet meer reageerde,<br />
gooide hij een emmer koud water over<br />
haar heen. Door de kou zou ze wel wakker<br />
worden, redeneerde hij en ging naar bed.<br />
Ze werd echter niet meer wakker. Haar arm<br />
was compleet gebroken evenals drie ribben.<br />
Ze kwam door verbloeding om het leven. ‘s<br />
Ochtends, toen ze al uren dood was, kreeg<br />
ze een deken van haar man over zich heen.<br />
‘Een hard gelag na 37 jaar huwelijk,’ constateert<br />
officier Tom Hendriks. ‘Hij heeft<br />
een paar keer op het punt gestaan om te<br />
vertellen wat er echt gebeurd was, maar<br />
bedacht zich telkens. We hadden voldoende<br />
aanwijzingen voor doodslag maar voor het<br />
sluitend bewijs hadden we toch echt zijn<br />
verhaal nodig. Ik heb ook altijd gehoopt dat<br />
hij dat verhaal zou doen omdat ik zag dat hij<br />
daarmee worstelde. Het werd uiteindelijk,<br />
kortweg gezegd, het niet tijdig inroepen<br />
van medische hulp als gevolg waarvan het<br />
slachtoffer om het leven is gekomen. Je kunt<br />
je afvragen wat erger is. Dat je vader in een<br />
emotie je moeder een duw geeft, of dat hij<br />
haar in hulpeloze toestand laat doodbloeden<br />
op de koude vloer. De kinderen zullen<br />
nooit weten wát ze hun vader al dan niet<br />
moeten vergeven.’<br />
Ze stonden al jaren niet meer “midden in het<br />
leven”. Ton S. leed aan een lichte depressie,<br />
Ine S. tobde met een slechte heup en was<br />
nauwelijks meer in staat om voor zichzelf te<br />
zorgen. Waar menig medegepensioneerde nog<br />
zo actief mogelijk in het leven staat, was de<br />
levenslust bij het Bredase stel zo goed als verdwenen.<br />
Door de beperktheid van hun bestaan<br />
werd zelfs het avondeten een machtstrijd.<br />
Toen ze al uren dood was, kreeg ze een<br />
deken van haar man over zich heen<br />
Praten werd schreeuwen. Dat konden de buren<br />
beamen. <strong>Huiselijk</strong> geweld, was dat hen opgevallen?<br />
De buurman kon het niet treffender<br />
zeggen: ‘Daar hoor je je niet mee te bemoeien!’<br />
En hij had hem haar ook nooit écht zien slaan,<br />
vertelde hij er haastig achteraan. Een blauw<br />
oog bij mevrouw, ja dat wel. Door zijn verbale<br />
geweldsuitbarstingen meden de buren hem.<br />
Buren die toch al zeker dik dertig jaar naast<br />
elkaar woonden. Meneer S. kon behoorlijk te<br />
keer gaan. Volgens een van de buren kreeg hij<br />
drie à vier keer in de week een uitbarsting. Over<br />
de fatale avond verklaart de buurman: ‘Ik heb<br />
hem vele malen gvd horen zeggen, dat was<br />
zeker twintig keer in vijf minuten.’ Maar het
Officier Tom Hendriks: ‘De kinderen zullen nooit weten wat ze hun vader al dan niet moeten vergeven.’<br />
Foto’s: Kees Bennema<br />
was al met al een sluimerend proces geweest.<br />
Dan weer kwamen de blauwe plekken door<br />
een val in het zwembad. Dan weer werd de<br />
buurman verteld dat broze botten nu eenmaal<br />
een familiekwaal waren. Toen verdachte nog<br />
werkte, had zijn vrouw altijd het huishouden<br />
gerund. Kinderen grootgebracht. Door psychische<br />
problemen stopte hij met werken. Het<br />
dagritme verdween en de fles kwam steeds<br />
vroeger op tafel. Deze vicieuze cirkel werd<br />
plotsklaps doorbroken door de fatale val.<br />
Het was de avond van de Idols-finale in<br />
2006. Raffaëla versloeg Floortje. Het populaire<br />
RLT4-programma hadden Ton en<br />
Ine samen op de bank bekeken. Alles wat<br />
daarna gebeurde tot het aantreffen van het<br />
lichaam is in het onderzoek gereconstrueerd.<br />
De wisselende en beperkte verklaringen<br />
van verdachte Ton leidden tot meerdere<br />
scenario’s. ‘Er was eerder in het weekend<br />
geweld gepleegd. De doodsoorzaak bleek<br />
verbloeding door een botbreuk. Het was een<br />
juridische puzzel,’ vat Tom Hendriks samen.<br />
‘De doodslag en het omissiedelict - het<br />
niet-handelen waar handelen geboden was -<br />
werd samengevat in de tenlastelegging. Toch<br />
waren het eerdere geweld in de relatie, de<br />
sectieresultaten, de getuigenverklaring van<br />
de buurman, het bloed in de slaapkamer niet<br />
genoeg voor de veroordeling voor doodslag.<br />
Alles Afwegende 7<br />
Wat haar val heeft veroorzaakt, is niet te achterhalen<br />
zolang haar echtgenoot zwijgt.’<br />
‘Ik heb er zo mijn eigen mening over wat er<br />
is gebeurd, maar het gaat om de bewijzen.’<br />
De zaaksofficier kan leven met het vonnis<br />
en de straf van drie jaar. Vier jaar was de<br />
eis, na een uitgebreid strafmaatoverleg. De<br />
schouw heeft op de officier nog de meeste<br />
indruk gemaakt in deze zaak. Het frêle<br />
lichaam van de invalide vrouw leek haast<br />
doorschijnend, de blauwe plekken verspreid<br />
over haar hele lichaam toonden de<br />
harde en naakte waarheid: zij kón het letsel<br />
niet hebben opgelopen door een val van de<br />
trap van een meter hoog. Ook uit het NFIrapport<br />
bleek dat de hoeveelheid blauwe<br />
plekken nooit door een val van een meter<br />
konden zijn veroorzaakt, zoals de verdachte<br />
had beweerd.<br />
Wat als...? Er wáren signalen van huiselijk<br />
geweld, er wás meerdere keren zichtbaar<br />
letsel gezien. Maar was geen enkele melding<br />
van het geweld, geen aangifte, en geen<br />
betrokkenheid van een zorginstantie in het<br />
gezin. Eén van de zussen van het slachtoffer<br />
vertrouwde de officier tijdens het slachtoffergesprek<br />
toe dat hun zwager er zo’n 25 jaar<br />
over had gedaan om haar te vermoorden.<br />
Tom Hendriks: ‘We hebben daar als OM<br />
geen antwoord op. Wij zijn er pas als het al<br />
te laat is.’<br />
Tekst: Martine Pilaar
8<br />
WaarOM?<br />
De rubriek WaarOM is verbreed. Ging de<br />
rubriek tot nu toe vooral over bijzondere opsporingsbevoegdheden,<br />
vanaf heden worden ook<br />
op andere terreinen vragen beantwoord.<br />
In dit nummer: de Wet OM-afdoening<br />
Vraag 1: Welke sancties kan het OM na inwerkingtreding van de<br />
Wet OM-afdoening opleggen?<br />
Antwoord: Art. 257a Sv bepaalt dat het OM bij strafbeschikking de<br />
volgende sancties op kan leggen:<br />
• Taakstraffen tot maximaal 180 uur, bij minderjarigen tot maximaal 60 uur (ten<br />
opzichte van de huidige situatie bij transacties van respectievelijk 120 en 40 uur)<br />
• Geldboete (wettelijke maxima zijn gelijk aan die van de transactie)<br />
• Onttrekking aan het verkeer<br />
• Schadevergoedingsmaatregel slachtoffer<br />
• Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen<br />
(OBM): maximaal 6 maanden<br />
• Aanwijzingen: afstand van voorwerpen, uitlevering van voorwerpen,<br />
ontneming, storting in het Schadefonds <strong>Geweld</strong>smisdrijven of een instelling die<br />
zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen en<br />
gedragsaanwijzingen als reclasseringstoezicht, stadion- en contactverboden.<br />
• Voor minderjarigen kan op basis van art. 77 lid 1 Sr nieuw de aanwijzing worden<br />
gegeven dat de verdachte zich zal richten naar de aanwijzingen van een stichting<br />
als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg (een stichting die<br />
een bureau jeugdzorg in stand houdt), voor ten hoogste zes maanden.<br />
In de eerste twee fases van inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening<br />
– oktober <strong>2007</strong> (art. 30 WAM en art. 8 WvW) en april 2008 (feitgecodeerde<br />
overtredingen uit de Tekstenbundel voor misdrijven,<br />
overtredingen en Muldergedragingen) - zullen slechts geldboetes en<br />
OBM’s kunnen worden opgelegd. Vanaf oktober 2008 kunnen ook de<br />
overige sancties worden opgelegd.<br />
Vraag 2: Mogen bij strafbeschikking ook voorwaardelijke sancties<br />
worden opgelegd?<br />
Antwoord: De Wet OM-afdoening regelt niet dat het OM de bevoegdheid<br />
krijgt sancties voorwaardelijk op te leggen. In art. 14a, derde lid,<br />
WaarOM<br />
WvSr staat: ‘De rechter kan voorts bepalen dat opgelegde bijkomende<br />
straffen geheel of gedeeltelijk niet zullen worden tenuitvoergelegd.’<br />
Met de invoering van de Wet OM-afdoening wordt dit artikellid<br />
niet dusdanig aangepast dat dit ook voor afdoening door de officier<br />
van justitie gaat gelden.<br />
Vraag 3: Art. 257a Sv bepaalt dat de officier van justitie, indien<br />
hij vaststelt dat een overtreding danwel een misdrijf met een maximale<br />
strafbedreiging van zes jaar is begaan, een strafbeschikking<br />
mag uitvaardigen. Kan die bevoegdheid worden gemandateerd?<br />
Antwoord: Ja, die bevoegdheid kan worden gemandateerd op basis<br />
van art. 126 RO. Het College van procureurs-generaal heeft besloten<br />
dat ook administratief juridisch medewerkers zaken kunnen beoordelen,<br />
mits zij een geborgde ondersteuning van parketsecretarissen<br />
en officieren krijgen.<br />
In art. 257c lid 1 Sv is bepaald dat een strafbeschikking inhoudende<br />
een taakstraf, gedragsaanwijzing of een OBM slechts mag worden<br />
uitgevaardigd indien de verdachte is gehoord en zich daarbij bereid<br />
heeft verklaard aan de sanctie te voldoen. Door het College is bepaald<br />
dat het horen kan geschieden door een parketsecretaris, behalve bij:<br />
• Taakstraffen van 121 tot en met 180 uur;<br />
• OBM;<br />
• Gedragsaanwijzingen.<br />
In die gevallen kan het horen niet worden gemandateerd en dient dit<br />
door de officier van justitie te geschieden.<br />
Daarnaast is in art. 257c lid 2 Sv een hoorplicht opgenomen voor strafbeschikkingen<br />
inhoudende een boete en/of een schadevergoedingsmaatregel<br />
die afzonderlijk of samen meer dan 2000 euro belopen (voor<br />
rechtspersonen geldt dit op basis van art. 36 lid 2 WED bij meer dan<br />
10.000 euro). Het College heeft bepaald dat de hoorplicht voor natuurlijke<br />
personen dient te gelden voor alle financiële sancties boven 2000<br />
euro. Het horen kan in die gevallen wel worden gemandateerd.<br />
Voor meer informatie over de projectgroep OM-afdoening ga naar<br />
Organisatie > Projecten/Commissies > OM-afdoening<br />
Tekst: Tanja de Vette<br />
Wilt u voor deze rubriek vragen plus bijbehorende antwoorden aanleveren?<br />
Neemt u dan contact op met de eindredacteur via 070 – 399840 of<br />
p.vermaas@om.nl
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> OMhoog, OMlaag 9<br />
<strong>Huiselijk</strong>e cijfers<br />
<strong>Huiselijk</strong> geweld bestaat niet, althans niet in de strafwetgeving.<br />
We kunnen dergelijke zaken dus niet op basis van een – in het<br />
algemeen betrouwbaar geregistreerd – wetsartikel selecteren.<br />
Of het geweld in huiselijke kring heeft plaatsgevonden, zal door<br />
een beoordelaar expliciet moeten worden vastgelegd, zonder dat<br />
dit enig belang heeft voor het verwerkingsproces en dat maakt<br />
de betrouwbaarheid van dit gegeven onzeker. Echter, de aanpak<br />
van huiselijk geweld heeft ook voor het OM prioriteit, parketten<br />
worden er op aangesproken, en dat vergroot de kans op een juiste<br />
registratie aanzienlijk.<br />
Medio 2002 is het OM begonnen met het<br />
structureel vastleggen van huiselijk geweld<br />
en zoals uit het volgende staatje blijkt, heeft<br />
dat fenomeen de afgelopen jaren in ieder<br />
geval veel meer aandacht gekregen, volledig<br />
betrouwbaar of niet!<br />
<br />
<br />
<br />
Ongeveer zestien procent van het totaal<br />
aantal bij het OM geregistreerde geweldsmisdrijven<br />
betreft huiselijk geweld (4%<br />
<br />
van het totaal aantal misdrijven). Daarvan<br />
bestaat meer dan de helft uit eenvoudige<br />
mishandeling, daarna komen achtereenvolgens<br />
bedreiging en afpersing (20%), zware<br />
mishandeling (waarvan 90% pogingen tot),<br />
vernieling, (poging tot) moord en doodslag,<br />
stalking en een restcategorie van 5%<br />
bestaande uit onder andere huisvredebreuk,<br />
ontvoering, gijzeling, verkrachting, aanranding,<br />
diefstal, belediging, openlijke geweldpleging<br />
en brandstichting.<br />
Van de verdachten is 94 procent man,<br />
6 procent vrouw, 2 procent minderjarig en<br />
1 procent 65+. Veertig procent van de verdachten<br />
is tussen de 31 en 42 jaar, een opvallende<br />
piek in de leeftijdsopbouw. De meeste<br />
verdachten zijn geboren in Nederland<br />
(62%), maar daarna komen Suriname (8%),<br />
Turkije (6%), de Nederlandse Antillen en<br />
Marokko (beide 5%). Op enige afstand<br />
volgen Joegoslavië, Irak, Afghanistan, Iran,<br />
Kaapverdië, Somalië (een half tot één procent)<br />
en 154 andere landen. Hier lijken<br />
cultuurverschillen mede een rol te spelen,<br />
want 38 procent niet in Nederland geboren<br />
<br />
verdachten ligt aanzienlijk boven het gemiddelde<br />
van alle misdrijven (29%). Zou dat<br />
ook de reden zijn dat 80 procent van de verdachten<br />
zich alleen schuldig lijkt te maken<br />
aan huiselijk geweld en “slechts” 20 procent<br />
ook anderszins een gewelddadige criminele<br />
reputatie heeft opgebouwd? (gemeten over<br />
de periode 1994 t/m 2006).<br />
<br />
<br />
Driekwart van de slachtoffers is vrouw, 20%<br />
man en 5% minderjarig. Mannen mishandelen<br />
in het algemeen vaker vrouwen (80%<br />
vrouw), vrouwen daarentegen mishandelen<br />
vaker mannen (60% man). In 3% is een meerderjarige<br />
het slachtoffer van een minderjarige.<br />
Binnen ongeveer een half jaar volgt in ruim<br />
90% van de zaken enige vorm van sanctie,<br />
dat is 2% meer dan gemiddeld in strafzaken.<br />
Er wordt relatief weinig onvoorwaardelijk<br />
geseponeerd en dan vooral door gebrek<br />
aan bewijs, gewijzigde omstandigheden en<br />
medeschuld van het slachtoffer. Wel eindigt<br />
10 procent van de zaken met een sepot onder<br />
voorwaarden, bijvoorbeeld dat de verdachte<br />
zich houdt aan reclasseringsafspraken of<br />
wanneer dader en slachtoffer zich hebben<br />
verzoend en die verzoening stand houdt.<br />
Eindigt de zaak door transactie, dan is dit<br />
veelal een taakstraf. Overigens eindigt driekwart<br />
van de zaken door een uitspraak van<br />
de rechter.<br />
<br />
<br />
Doordat de soorten delicten zo uiteen lopen,<br />
kunnen geen zinvolle uitspraken worden<br />
gedaan over een “gemiddelde straf” voor<br />
huiselijk geweld.<br />
U werkt op een parket en u gelooft niet wat<br />
u leest? Laat dit artikel dan een aansporing<br />
zijn<br />
<br />
tot verbetering<br />
<br />
van de registratie,<br />
<br />
en niet<br />
alleen bij huiselijk geweld.<br />
Tekst: Martin Mak<br />
coördinator bestuurlijke informatievoorziening<br />
Parket-Generaal<br />
<strong>Huiselijk</strong> geweld
10<br />
Puzzelen aan een<br />
Parketsecretaris Klaas Vegt veertig jaar bij het OM<br />
Soms is hij de boef, een andere keer de zwarte piet. Klaas Vegt werkt<br />
deze zomer veertig jaar bij het Openbaar Ministerie. Op het parket<br />
Alkmaar staat hij bekend als de ervaren nestor onder de parketsecretarissen.<br />
Een collega die enthousiast en bevlogen zijn werk blijft<br />
doen, andere collega’s graag helpt en nooit uit zijn rol valt.<br />
Klaas was net zestien jaar toen hij begon als<br />
schrijver bij Openbaar Ministerie. Het was<br />
1967 toen de directeur van de ULO Klaas<br />
tipte over een baantje bij het Groningse parket.<br />
‘Het enige dat ik wist van het OM was<br />
waar het kantoor stond,’ herinnert Klaas<br />
zich. Onderdeel van de sollicitatieprocedure<br />
was een bezoek van de parketpolitie<br />
bij Klaas thuis. ‘Ik heb later in het verslag<br />
gelezen dat ik uit een keurig gezin kwam en<br />
daarmee was ik goed genoeg bevonden om<br />
de post rond te brengen en het archief bij te<br />
houden.’ Al snel vond Klaas zijn weg in de<br />
organisatie: van schrijver werd hij schrijver<br />
A en schopte hij het in Groningen zelfs tot<br />
sectiechef Algemene Zaken. Nu, bijna veertig<br />
jaar later is hij een zeer ervaren parketsecretaris<br />
op het parket Alkmaar.<br />
‘In mijn eerste jaar werd ik wel eens op het<br />
matje geroepen omdat een andere jonge<br />
collega en ik als twee dolle honden het te<br />
leuk maakten op het parket. Het moest<br />
iets serieuzer, zei mijn baas dan. Ook kreeg<br />
ik een keer een standje omdat ik een trap<br />
opstormde, terwijl het hoofd van het parket<br />
afdaalde. Ik kreeg van mijn chef te horen<br />
dat ik beneden aan de vier meter brede trap<br />
diende te wachten.’ Klaas kan er hard om<br />
lachen. ‘Zo ging dat in die tijd, dat kun je je<br />
tegenwoordig niet meer voorstellen.’<br />
Niet dat het allemaal humor was. Klaas<br />
vertelt dat hij op zijn tweeëntwintigste een<br />
poging heeft gedaan om weg te komen bij<br />
het OM. ‘In die beginjaren was het voor mij<br />
niet mogelijk om een opleiding te volgen,<br />
dus ik keek uit naar iets anders. Ik was al<br />
helemaal rond met de belastingdienst waar<br />
ik in een soort werk-leertraject zou komen,<br />
toen ik een briefje kreeg van het hoofd – ja,<br />
die meneer van die trap – dat ik niet weg<br />
mocht bij het OM. Ik was onmisbaar en<br />
er bestonden blijkbaar afspraken tussen<br />
overheidsinstellingen dat ze niet bij elkaar<br />
personeel mochten wegkapen! Nou, ik wás<br />
toch boos...’<br />
Al snel kreeg Klaas wel een kans om de<br />
primaire opleiding te volgen en daarna de<br />
secretarisopleiding die hij met zeer goed<br />
resultaat heeft afgerond. Inmiddels was hij<br />
verhuisd naar Alkmaar, waar hij de volgende<br />
dertig jaar van zijn carrière zou vol maken.<br />
‘Deze tijd is omgevlogen. Ik heb trouwens<br />
nog geen behoefte om te stoppen. Ik beleef<br />
veel plezier aan mijn werk. Ik ga graag met<br />
mensen om en die mogelijkheid biedt het<br />
werken bij OM volop. De omgang met de<br />
collega’s ervaar ik als zeer plezierig en zou ik<br />
niet graag willen missen.’<br />
Wat is de afgelopen veertig jaar de grootste<br />
verandering die je hebt meegemaakt?<br />
‘Vanzelfsprekend kun je hoe we in de jaren<br />
zestig werkten niet vergelijken met nu.<br />
De ontwikkelingen zijn gigantisch. Wat<br />
me opvalt is dat we nu veel meer bezig<br />
zijn met de mensen zelf. Het is dankzij het<br />
Onderhoud Ten Parket, de slachtoffergesprekken<br />
en bijvoorbeeld de directe contacten<br />
met de ketenpartners veel persoonlijker<br />
geworden. Dat maakt het werk erg leuk. Ik<br />
heb bijvoorbeeld de afgelopen jaren vaak<br />
gewerkt op het politiebureau. Daar zat je<br />
dicht bij de bron en ben je bezig samen met<br />
de politiemensen om zaken af te doen en<br />
‘Soms hoor ik: “U bent zo streng.”<br />
Mooi zo, denk ik dan’<br />
de snelheid er in te houden. Helaas is deze<br />
vorm van samenwerken stopgezet, maar<br />
ik vind dat je niet teveel moet omkijken.<br />
Met Het OM Verandert zijn er weer nieuwe<br />
uitdagingen ontstaan waar we mee aan de<br />
slag kunnen. Het is heel leuk om weer uit te<br />
zoeken hoe we bijvoorbeeld maatwerkzaken<br />
gaan organiseren met alles wat daarbij<br />
komt kijken zoals Teams Grootschalige<br />
Opsporing en de verhouding tussen officieren<br />
en secretarissen.’
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> Zes vragen aan... 11<br />
zaak<br />
‘Een huiselijk geweldszaak doe je niet in tien minuten af.’<br />
Foto: Ryan Lievaart<br />
Wat zou het OM nu niet meer moeten<br />
doen?<br />
‘We moeten niet doorslaan in het teveel<br />
kijken naar cijfers. Alles moet maar meer<br />
en sneller, maar we moeten als OM niet<br />
vergeten te kijken naar de omstandigheden.<br />
Iedere zaak, hoe dun het dossier ook, staat<br />
weer op zich. De ene zaak heb ik in tien<br />
minuten rond, met een ander parketnummer<br />
ben ik wel meer dan dag of langer bezig.<br />
Neem huiselijk geweld, dat vraagt altijd om<br />
maatwerk en verdient dus veel aandacht en<br />
zorg. Mijn insteek bij huiselijk geweld zaken<br />
is om – mits de aard van mishandeling het<br />
toelaat – te kiezen voor een andere afdoening<br />
dan een geld- of werkstraf. Ik kies eerder voor<br />
een voorwaardelijk sepot met als bijzonder<br />
voorwaarde dat de verdachte een leerproject<br />
gaat volgen. Alle betrokkenen kunnen daar<br />
hun voordeel van hebben. Een dergelijke<br />
zaak doe je niet even in tien minuten af.’<br />
Dat klinkt idealistisch...<br />
‘Ik geloof er nog altijd in dat we bij het OM<br />
werken aan een veiligere samenleving. Ik<br />
ben trots dat ik bij het OM werk vanwege de<br />
belangrijke maatschappelijke taak die we<br />
hebben. Ik vind het echt een voorrecht om<br />
hier te kunnen werken. Niet dat ik de illusie<br />
heb dat we de misdaad kunnen stoppen.<br />
Wel blijf ik het leuk vinden om uren te puzzelen<br />
aan een zaak waarbij tig inbraken zijn<br />
gepleegd door tien verdachten in verschillende<br />
samenstellingen. Aan de andere kant<br />
heb ik lange tijd de mulderzittingen gedaan.<br />
Dat vond ik echt geweldig. Bij de rechter<br />
ging ik namens het OM in gesprek met de<br />
mensen over de bezwaarschriften.’<br />
Raak je nog wel eens onder de indruk van<br />
een zaak?<br />
‘Ik doe nu de portefeuille zeden en daarin<br />
komen dossiers voorbij waarvan je denkt: oh,<br />
wat is hier gebeurd? Je leest dingen waarvan<br />
je denkt hoe komt iemand tot zoiets. Waar ik<br />
altijd nieuwsgierig naar ben is het moment<br />
waarop en waar nu eigenlijk de grens wordt<br />
overschreden. Het is altijd makkelijk om<br />
iemand achteraf verwijten te maken, maar<br />
ergens is er een begin geweest en is de verdachte<br />
te ver gegaan. Hoe komt dat? Wat<br />
heeft deze persoon er toe gebracht om een<br />
stapje de verkeerde richting op te zetten en<br />
uiteindelijk helemaal de weg kwijt te zijn. Je<br />
moet altijd voor ogen houden dat voor álle<br />
mensen geldt dat de barrière om een regel te<br />
overtreden helemaal niet zo hoog is.’<br />
Is er ook een leven naast het OM<br />
‘Jazeker, naast racefietsen en de sportschool<br />
speel ik vanaf mijn middelbare school<br />
toneel. Ik sta regelmatig wel met één of<br />
meerdere producties op de planken. Soms<br />
sla ik wel een jaartje over om mijn hoofd<br />
leeg te maken, maar dan begint het toch<br />
snel weer te kriebelen en stort ik me op een<br />
volgende productie. De stukken die ik met<br />
een toneelgezelschap speel zijn bijvoorbeeld<br />
van Tsjechov. Nee, geen theater van<br />
de lach producties. Ik hou meer van het wat<br />
zwaardere en serieuzere werk.’<br />
Gebruik je het toneelspelen ook wel eens<br />
in je dagelijkse werk?<br />
‘Ik speel op de open dag van de politie graag<br />
de rol van boef en met de sinterklaasviering<br />
op de rechtbank ben ik al twintig jaar<br />
de Zwarte Piet. Maar ook in het dagelijkse<br />
werk kan ik de toneelervaring goed toepassen.<br />
Bijvoorbeeld tijdens een Onderhoud<br />
Ten Parket, wanneer je een jongere met zijn<br />
ouders moet toespreken, zit je natuurlijk<br />
ook in een rol. Ik vind dat je in die rol als<br />
autoriteit moet optreden. Je vertegenwoordigt<br />
immers de samenleving. Soms zeggen<br />
ouders: “U bent zo streng”. Mooi zo, denk ik<br />
dan, want ik zit daar natuurlijk geen oliebollen<br />
te verkopen. Hoe klein het delict ook, de<br />
hele setting moet wel uitstralen dat het voor<br />
de verdachte om een zeer serieuze zaak gaat.’<br />
Tekst: Ryan Lievaart
12<br />
‘Maak het verschil in een<br />
Landelijk politieprojectleider Gerda Dijksman pleit<br />
voor lef en maatwerk<br />
De aanpak van huiselijk geweld verbetert, constateert commissaris<br />
Gerda Dijksman. Maar de landelijk politieprojectleider ziet<br />
tal van kansen voor verbetering. Interview over de noodzaak van<br />
inzicht en snelle actie. ‘Weet je wát gevaarlijk is? Dat slachtoffers<br />
jaren in een isolement zitten, terwijl niemand dat doorbreekt.’<br />
‘We zijn niet te bedonderd mensen van het<br />
bed te lichten om openstaande geldboetes<br />
te innen. Maar bij veroordeelde plegers van<br />
huiselijk geweld die niet komen opdagen bij<br />
gedwongen hulpverlening, doen we dat niet.’<br />
Gerda Dijksman wijst op de Britse politie, die<br />
met busjes door de wijk tuft om alle plegers<br />
op te pakken die zich niet houden aan de<br />
hulpverlening. Moeten wij ook doen, vindt de<br />
commissaris van politie Zuid-Holland-Zuid.<br />
‘Niet omdat dat mooi of slagvaardig overkomt.<br />
Maar omdat je daarmee laat zien dat<br />
het je menens is. Doe je het niet dan kan een<br />
gezin direct weer in de problemen komen.’<br />
Aan gedrevenheid ontbreekt het niet bij<br />
Gerda Dijksman, sinds 2003 landelijk politieprojectleider<br />
“<strong>Huiselijk</strong> geweld en de politietaak”.<br />
Bij politie, OM en ketenpartners ziet ze<br />
nog tal van verbetermogelijkheden.<br />
Al gaat het de goede kant op, ziet Dijksman.<br />
Nog maar kort geleden trad de politie lauw<br />
op tegen plegers van huiselijk geweld. Vaak<br />
door ervaring “wijs” geworden. Menig diender<br />
die hulp verleende aan een gewonde<br />
vrouw, ondervond dat het slachtoffer steeds<br />
terugkeerde bij haar partner. Daarnaast<br />
meende een meerderheid van de agenten dat<br />
de politie zich niet moest mengen in relatiesores.<br />
Het privédo<strong>mei</strong>n achter de voordeur,<br />
nietwaar?<br />
Dijksman: ‘In nog geen tien jaar tijd is een<br />
omslag gemaakt. Het besef dat huiselijk<br />
geweld strafbaar is er nu wél. In alle jaarplannen<br />
van politie en OM vind je het als prioriteit<br />
terug.’ Verbeterd is ook de registratie<br />
binnen politiële bedrijfsprocessensystemen.<br />
Lange tijd was er geen landelijk projectcode<br />
“<strong>Huiselijk</strong>e geweld” die agenten aan hun<br />
mutaties konden “hangen”. Hoeveel mishandelingen<br />
er waren geregistreerd, kon nog wel<br />
uit het systeem worden getrokken, maar niet<br />
hoeveel van die mishandelingen huiselijk<br />
geweld betroffen. Wie dat toch wilde weten,<br />
moest alle meldingen en processenverbaal<br />
gaan doorlezen. Nu zo’n code er wel is, weet<br />
de landelijk projectleider dat er in 2006 ruim<br />
57 duizend incidenten van huiselijk geweld<br />
zijn gemeld bij de politie.<br />
‘Maar wat mij écht interesseert: worden<br />
slachtoffers overal professioneel geholpen?<br />
Daar ben ik nog niet van overtuigd. Stel je<br />
wordt als agent door de meldkamer naar een<br />
incident gestuurd. Je spoedt je naar het adres,<br />
maar als je aankomt is er geen zichtbaar letsel<br />
en is er slechts sprake van wat vage bedreigingen.<br />
Wat doe je dan? Geef je, wat formeel<br />
correct is, een kaartje af zodat een slachtoffer<br />
zonodig in de toekomst contact met een<br />
hulpverlener kan opzoeken? Of kijk je verder:<br />
liggen er wellicht nog kinderen te slapen die<br />
potentiële getuigen kunnen zijn? Bel je een dag<br />
later het slachtoffer nog eens op? Of ga je zelf<br />
de zaak aanmelden bij de hulpverlening? Bij<br />
huiselijk geweld heb je alerte dienders nodig<br />
met een goed ontwikkeld niet-pluis-gevoel.’<br />
Bij OM is ook veel in gang gezet, ziet<br />
Dijksman, die goede ervaringen heeft met<br />
Roelie van Rossem en Kitty Nooy, binnen het<br />
OM de voortrekkers op het gebied van huiselijk<br />
geweld. ‘De Aanwijzing die in 2003 in werking<br />
is getreden is voor het OM een belangrijke<br />
stimulans geweest, en het aantal zaken<br />
dat het OM behandelt (zie ook de rubriek<br />
Omhoog Omlaag op pag 9 - red) is gestegen.<br />
Maar veel is helaas nog onbekend zegt<br />
Dijksman. Ook bij het OM. ‘Op veel vragen<br />
hebben parketten het antwoord niet<br />
paraat. Vragen als: Hoeveel mensen zijn via<br />
Slachtofferhulp aangemeld? Hoeveel zaken<br />
sturen jullie door naar de reclassering? In<br />
hoeveel zaken is vroeghulp uitgevoerd. Hoe<br />
vaak verlengt de Rechter-commissaris de<br />
inverzekeringstelling niet, op voorwaarde<br />
dat een verdachte bereid is hulpverlening<br />
te krijgen. Hoeveel is er geseponeerd, welke<br />
straffen zijn er uitgedeeld en hoe wordt dat<br />
gehandhaafd? Hoeveel plegers doen dadertherapie,<br />
hoe vaak ontrekken plegers zich<br />
daaraan en hoe vaak komen ze daar mee<br />
weg? Hoeveel straatverboden hebben jullie<br />
uitgereikt? Parketten vinden dat moeilijke<br />
vragen die ze eerst moeten gaan uitzoeken.<br />
Ik zou dat als parket zelf willen weten. De<br />
expertise binnen het OM kan verder omhoog.<br />
Om op die vragen antwoord te kunnen geven,<br />
werken we in de keten nu aan gezamenlijke<br />
registratie en het opbouwen van informatieknooppunten.<br />
Nu weten we nog te weinig<br />
en kunnen we niet goed prioriteren. Maar<br />
inzicht creëert urgentie.’<br />
‘Ik ben voor een meldplicht; wie gaat<br />
anders die spiraal doorbreken?’<br />
<strong>Huiselijk</strong> geweld is dichtbij. Onderzoek<br />
leerde enige jaren geleden dat 45 procent van<br />
de Nederlanders in hun jeugd ooit slachtoffer<br />
is geweest, weet Dijksman, die zelf in haar<br />
jeugd slachtoffer was van misbruik door een<br />
neef. Daar trad ze bewust mee naar buiten,<br />
opdat slachtoffers zich met haar konden<br />
identificeren. ‘Ik wilde laten zien dat ik me<br />
er niet voor schaam, want zoiets overkomt<br />
je. En ik wilde laten zien dat je wel slachtoffer<br />
bent, maar dat je dat niet hoeft te blijven.<br />
Deels is dat mijn drijfveer voor deze functie,<br />
al heb ik er ondertussen voldoende afstand<br />
van genomen. Maar ik weet wat het is en heb<br />
van kwetsbaarheid mijn kracht gemaakt.’<br />
De rode draad in haar werk is opkomen
gezin’<br />
voor zwakkeren in de samenleving, zegt ze.<br />
Slachtofferhulp, diversiteit, jeugd en zeden.<br />
Maar stop Dijksman niet in een hokje. Dertig<br />
jaar geleden werd ze aangetrokken door het<br />
algemene politiewerk. Ze begon haar “blauwe”<br />
loopbaan als diender in Haagse wijken,<br />
werkte later in het “stranddetachement” van<br />
de voormalige Haagse gemeentepolitie, zat<br />
ook in observatieteams, in de districtsrecherche<br />
van regio Haaglanden en was vijf jaar districtschef<br />
Albrandswaard/Vijfherenlanden<br />
binnen politie Zuid-Holland Zuid (Dordrecht<br />
en omstreken).<br />
De gevolgen van huiselijk geweld zijn groot,<br />
weet Dijksman. ‘Kinderen zijn als slachtoffer<br />
ook vaak getuige. En als het bij de bron<br />
fout gaat, kan dat implicaties hebben voor<br />
de kwaliteit van hun leven. Het kost de maatschappij<br />
veel, in termen van criminaliteitsbestrijding,<br />
jeugdopvang, psychiatrie en verslavingszorg.<br />
Ook het nieuwe kabinet investeert<br />
wel in veiligheid, maar slechts een fractie gaat<br />
naar huiselijk geweld. Vooral de hulpverlening<br />
aan slachtoffers heeft geld nodig.’<br />
Bij incidenten is snel handelen geboden, vindt<br />
Dijksman. Ze pleit al jaren voor interventieteams<br />
die na een melding direct ter plaatse<br />
gaan en een gezin (pleger én slachtoffer én<br />
getuige) “beetpakken”. ‘Ook bij de politie moeten<br />
we snel handelen. Alle incidenten moeten<br />
we direct doormelden naar de hulpverlening.<br />
Niet om het over de schutting te gooien, maar<br />
als gezamenlijke verantwoordelijkheid.’<br />
Het is van belang dat daders en slachtoffers<br />
zo snel mogelijk op de goede plek komen.<br />
Daarbij zijn ketenpartners steeds meer over<br />
hun schutting gaan kijken. ‘Nog beter is het<br />
als niet de eigen organisatie of de keten, maar<br />
probleemgezinnen centraal staat. Via wijkscans<br />
moet je die met een druk op de knop<br />
boven water kunnen halen.’<br />
De oplossing moet maatwerk zijn, vindt<br />
Dijksman. Recidive vraagt om strafrecht.<br />
Staat preventie centraal, dan moet voor<br />
iedereen duidelijk zijn welke hulpverlener<br />
“casemanager” van een zaak wordt. Dat kan<br />
Dijksman: ‘De aanpak vraagt om een goed ontwikkeld niet-pluis-gevoel.’ Foto: Politie Zuid-Holland Zuid<br />
een hulpverlener zijn of een reclasseringsmedewerker.<br />
Maar maak ook gebruik van<br />
“samenlevingssystemen” om de eigen kracht<br />
van mensen te gebruiken, zegt Dijksman.<br />
Want wellicht kan een huisarts of een oom<br />
een meer bepalende rol spelen dan een<br />
ketenpartner.<br />
In politiepreventiejargon: je moet aan de<br />
voorkant van het probleem gaan zitten.<br />
Maar wat verder naar achteren valt er volgens<br />
Dijksman ook te winnen. Ze is blij dat<br />
er binnen de korpsen binnenkort een audit<br />
over het sepotbeleid wordt gehouden. ‘Daar<br />
ligt vermoedelijk een behoorlijk probleem.<br />
Enerzijds kan dat verbeterd worden door<br />
de kwaliteit van de PV’s te verbeteren. Maar<br />
parketsecretarissen zouden ook meer kunnen<br />
sturen. Zouden meer moeten kijken of<br />
er tóch geen sprake van opsporingsindicatie<br />
is, of er toch geen getuigen gehoord kunnen<br />
worden. Mijn indruk is dat te vaak zaken<br />
geseponeerd worden waar wel “muziek” in<br />
zit. Daar zie ik verschillen in.’<br />
Dijksman is blij dat politie en justitie meer en<br />
meer gezamenlijk optrekken en dat, bijvoorbeeld<br />
in casusoverleggen, ook andere partners<br />
zijn gaan aanschuiven. ‘Ketenpartners<br />
moeten het probleem vanuit de behoefte<br />
van slachtoffers en plegers bezien en flexibiliteit<br />
voorop zetten. Het gaat erom dat<br />
huisartsen, consultatiebureaus, politie, OM<br />
en anderen een flexibel team vormen dat<br />
bepaalt wat in een specifieke situatie nodig<br />
is, zegt Dijksman. ‘Probeer de starheid te<br />
doorbreken. Roep niet te snel “dat kan ik vanuit<br />
mijn positie niet doen”, maar werk zoals<br />
de Stadsmanier in Rotterdam over schotten<br />
heen kijkt. Te vaak wordt het argument van<br />
privacy gebruikt om niets te hoeven melden,<br />
maar hulpverleners en huisartsen zouden<br />
veel meer moeten melden. Het heeft ook met<br />
vertrouwen te maken: waar komt hun melding<br />
terecht, wat gebeurt er mee, en wat betekent<br />
dat voor het slachtoffer? Toch zeg ik: heb<br />
lef en meld. Wie gaat anders die spiraal doorbreken<br />
waarin slachtoffers zitten? Ja, er wordt<br />
beweerd dat patiënten daarmee in gevaar<br />
worden gebracht. Maar weet je wát gevaarlijk<br />
is? Dat slachtoffers jaren en jaren in een isolement<br />
zitten – en ik heb genoeg voorbeelden<br />
gezien – terwijl niemand dat doorbreekt. Als<br />
politieman of -vrouw, huisarts of officier kun<br />
je het verschil maken. Kun je in een gezin veel<br />
leed voorkomen. Durf je nek uit te steken!’<br />
Tekst: Pieter Vermaas<br />
13
14<br />
Daderhulpverlening bij<br />
De Waag<br />
‘Geen enkele pleger is trots op zijn geweld’<br />
Met hun “harde” hulpverlenersaanpak voor plegers van huiselijk<br />
geweld, valt de dadertherapie van De Waag in goede smaak bij politie<br />
en justitie. Het stoppen van geweld staat centraal. De behandelaar<br />
snijdt de therapie op het type dader toe. ‘We gaan niet “therapieën”<br />
tegen de alcohol in, want dan verdwijnt alles in de mist.’<br />
Klare taal uit de mond van hulpverleners.<br />
‘Wij streven niet per se naar relatieherstel,<br />
soms suggereren we mensen om een eind<br />
aan hun relatie te maken. Voor ons is het<br />
belangrijkste dat het geweld stopt. Het<br />
is mooi meegenomen als mensen er ook<br />
gelukkiger van worden.’<br />
Ze tonen geen spoor van twijfel, Wim<br />
Pontier en Ron van Outsem, respectievelijk<br />
vestigingshoofd en behandelaar van “De<br />
Waag, centrum voor ambulante forensische<br />
psychiatrie” in Den Haag. Lukt het De Waag<br />
niet het geweld te stoppen, dan moet de pleger<br />
niet voortmodderen in de therapie. ‘Dan<br />
moet het slachtoffer direct met de politie<br />
een veiligheidsplan maken.’<br />
Dadertype Kenmerken Behandelmethode<br />
Laat veel over zijn kant gaan. Voelt<br />
zich vernederd, maar zegt niets.<br />
Totdat het “elastiek” breekt en een<br />
geweldsexplosie volgt.<br />
Jaloers type, is bang verlaten te<br />
worden. Maskeert onzekerheid.<br />
Controleert de partner door bijvoorbeeld<br />
haar telefoon na te kijken.<br />
Verbiedt haar het huis uit te gaan.<br />
Kent geen remmingen door het<br />
gebruik van drank of drugs.<br />
Slachtoffer van huiselijk geweld werden via<br />
blijf-van-mijn-lijfhuizen al langer gehoord<br />
(na decennia van oorverdovende stilte<br />
waarin het geweld een privéprobleem werd<br />
geacht). Maar keerde de vrouw huiswaarts,<br />
dan keerde na een korte periode van spijt<br />
en mooie beloftes vaak ook het geweld<br />
weer terug. Daarom drong sinds eind jaren<br />
negentig door dat de aandacht ook naar de<br />
plegers moet – en niet alleen repressief.<br />
De forensisch psychologen van De Waag<br />
– onderdeel de H. van der Hoeven Tbs-kliniek–<br />
werken anders dan reguliere hulpverleners.<br />
Ze zijn gefocust op het verminderen<br />
van het recidiverisico. Omdat ze dezelfde taal<br />
spreken en voor een dwingend karakter van<br />
Antisociale Houdt geen rekening met anderen. De moeilijkste dader, zeker als deze houding diep<br />
Kent laag ontwikkelde empathie- en is ingesleten. Confronterende interventie heeft<br />
gewetensfunctie.<br />
geen effect. Moet aangeleerd worden zich te ver-<br />
Wil iets, dus pakt het; geweld is dan diepen in anderen. Moet leren dat hij door ande-<br />
een instrument om zijn zin te krijgen. ren dingen te gunnen, juist dingen terugkrijgt.<br />
Oppotter<br />
Controleur<br />
Middelengebruiker<br />
Moet leren tijdig emoties te uiten. Krijgt com-<br />
municatieve vaardigheden aangereikt. Moet tijdig<br />
aangeven wat hij wil en zonodig afstand nemen<br />
van de emotie.<br />
Behandeling richt zich op verminderen verlatingsangst.<br />
Graven in het verleden om te zien<br />
waar angst en afhankelijkheid vandaan komt.<br />
Levensgeschiedenis, familierelaties en –omgangsvormen<br />
worden in kaart gebracht. Werken aan<br />
egoversterking.<br />
Eerst werken aan verslaving. Daarna bekijken<br />
wat de achterliggende problematiek is. Waarom<br />
begon iemand te gebruiken, en waarom blééf dat in<br />
stand? Hoe werkt middelengebruik uit op agressie?<br />
een behandeling zijn, sluiten ze vrij goed aan<br />
op politie en justitie. ‘Daarbij is het cruciaal<br />
om te rapporteren: terugmelden of iemand<br />
komt opdagen en zich aan voorwaarden<br />
houdt. De zorg wordt wel eens als “zwart gat”<br />
ervaren, maar van de forensische psychiatrie<br />
horen politie en justitie veel terug.’<br />
‘We moeten bovenop de eerste klap zitten,’<br />
zegt Wim Pontier. ‘Alleen tijdens een<br />
crisisperiode staan mensen toe dat je<br />
binnenstapt, daarna wordt de cirkel van<br />
geweld weer gesloten.’ Bij elke melding van<br />
huiselijk geweld in regio De Haag, bezoekt<br />
de politie direct de (vermeende) dader<br />
en slachtoffer. De volgende dag wordt de<br />
pleger op het politiebureau uitgenodigd.<br />
Daar krijgt hij (soms: zij) een strafrechtelijke<br />
politietik op de vingers, en wordt hem de<br />
mogelijkheid van dadertherapie gesuggereerd.<br />
In eerste instantie op vrijwillige<br />
basis. Maar eventueel, als een strafrechtelijk<br />
traject daar later mogelijkheden toe biedt,<br />
onder dwang: als voorwaarde voor het door<br />
de rechter-commissaris beëindigen van een<br />
inverzekeringstelling of als voorwaardelijk<br />
deel van een vonnis. Als een aanmeldingsformulier<br />
en een gespreksformulieren worden<br />
ondertekend, kan de pleger afspraken<br />
maken met De Waag.<br />
Bij de intake en de behandeling wordt ook<br />
de vrouw betrokken. Het slachtoffer kan een<br />
ingang tot een systeemgerichte benadering<br />
zijn, want het geweldsprobleem is zelden<br />
simpel. ‘Het probleem is complexer dan<br />
man-slaat-vrouw,’ zegt Ron van Outsem.<br />
‘Vaak wordt over en weer geslagen. Alle<br />
partijen hebben een aandeel in de opbouw<br />
naar de explosie. Maar wie slaat, is verantwoordelijk<br />
voor het geweld.’<br />
De Waag koerst niet aan op kansloze therapie.<br />
Natuurlijk, vaak komen mensen de<br />
behandelkamer binnen met alleen een<br />
“externe” motivatie: de politie had hen verwezen,<br />
en het strafrecht dreigde op de achtergrond.<br />
Maar wie niet gemotiveerd was,<br />
is en blijft, krijgt geen dadertherapie. ‘We<br />
kunnen immers geen ijzer met handen bre-
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> Dadertherapie 15<br />
Foto: Richard Hilgeman<br />
ken,’ zegt Ron van Outsem. ‘We behandelen<br />
plegers die wel eens een keer dronken zijn,<br />
maar we gaan niet “therapieën” tegen de<br />
alcohol in. Dan verdwijnt alles wat je leert in<br />
de mist.’<br />
Kampen plegers met psychotische stoornissen,<br />
dan acht De Waag een dadertherapie<br />
niet op zijn plaats. Dit soort klanten komen<br />
niet vaak bij De Waag, maar belanden eerder<br />
bij crisisdiensten als die van het Haagse<br />
Parnassia.<br />
De behandeling is geen “truc” die je op alle<br />
plegers kunt toepassen, daarvoor verschillende<br />
daders te veel van elkaar. Een grote<br />
groep laat zich indelen in de vier categorieën:<br />
antisocialen, oppotters, controlefreaks<br />
en middelengebruikers (Zie de tabel), en<br />
dat geeft enig houvast voor een aanpak op<br />
maat. ‘Maar wás het maar zo,’ verzucht Van<br />
Outsem, ‘dat er slechts vier dadertypes zijn.<br />
Wij kennen er wel tien, waarbij er ook daders<br />
zijn die in meerdere categorieën vallen.<br />
Daarvoor heeft De Waag een breed palet aan<br />
behandelmogelijkheden. Individuele therapie.<br />
Groepstherapie, ook voor migranten en<br />
vrouwen. Er is relatietherapie (soms gelijk<br />
met de dadertherapie), en er is onderscheid<br />
tussen de huiselijk geweld pleger en het<br />
“korte lontje dat ook de buschauffeur slaat”.<br />
Alle daders en slachtoffers wordt de timeout<br />
methode bijgebracht. Wie voelt dat de<br />
spanning dreigt te escaleren, vraagt een<br />
time-out aan, en neemt minstens een uur<br />
fysiek afstand, waarin de gedachte verzet<br />
wordt. Daarna herstelt de aanvrager het<br />
contact, en wordt afgesproken er in de eerste<br />
24 uur niet op terug te komen. Vaak blijkt<br />
dat het onderwerp de volgende dag veel<br />
minder beladen is.<br />
‘Zo’n time-out vraag je alleen aan bij als<br />
de ruzie uit de hand dreigt te lopen,’ zegt<br />
Wim Pontier. ‘Het is niet onze bedoeling om<br />
ruzie maken af te leren. Veel mensen halen<br />
ruzie maken en agressie door elkaar, maar<br />
je moet juist leren om ruzie (zonder geweld)<br />
te maken. Dat is niet altijd leuk, maar wel<br />
gezond.’<br />
De dadertherapie lijkt effectief, zo leerde<br />
een onderzoek onder 293 volwassen daders<br />
die tussen januari 2001 en december<br />
2002 bij De Waag werden aangemeld voor<br />
behandeling. 6,6 procent recidiveerde met<br />
een partnergeweldsdelict; 9,7 procent met<br />
een geweldsdelict buitenshuis; en 6,4 procent<br />
met een ander delict. Recidive kwam<br />
beduidend minder vaak voor bij daders die<br />
de behandeling handen afgerond (completers)<br />
dan bij daders bij wie de behandeling<br />
niet van de grond kwam (refusers) of die de<br />
behandeling niet afmaakten (drop-outs).<br />
Absolute waarde aan deze cijfers hechten<br />
Pontier en Van Outsem niet. Los van allerlei<br />
definitiekwesties en selectie van plegers die<br />
onderzoeksresultaten kunnen beïnvloeden,<br />
zou je voor een eerlijke vergelijking ook de<br />
recidive moeten kennen van plegers die niet<br />
bij De Waag zijn aangemeld.<br />
Maar dát het helpt als politie en De Waag<br />
bovenop de eerste klap zitten, daarvan zijn<br />
Pontier en Van Outsem overtuigd. ‘Bij mensen<br />
die niet gestoord zijn, maar wel een paar<br />
keer flink zijn uitgegleden, helpt het om<br />
te zeggen: stop!. Vaak wíllen mensen flink<br />
tot de orde worden geroepen en altenatieven<br />
leren. Geen dader is toch trots op zijn<br />
geweld?’<br />
Tekst: Pieter Vermaas
16<br />
<strong>Geweld</strong>pleger<br />
het huis uit<br />
Een dreigende situatie is al voldoende<br />
In Groningen is een proef gestart met een huisverbod voor<br />
geweldplegers in het gezin. Als crisismaatregel kan een pleger<br />
van huiselijk geweld de woning worden uitgezet. ‘Hiermee verschuiven<br />
we onze aandacht. Niet het slachtoffer maar de pleger<br />
moet het huis uit.’<br />
De 36-jarige P. wordt ’s nachts aangehouden<br />
door de politie voor het slaan en bedreigen<br />
van zijn vriendin E. De volgende dag wordt<br />
de man uitgebreid verhoord. Hij geeft toe<br />
dat hij ‘wat heeft lopen dreigen,’ maar ontkent<br />
de mishandelingen. Volgens hem is het<br />
nooit eerder misgegaan. Hij is erg kwaad dat<br />
zijn vriendin de politie erbij heeft gehaald.<br />
Dat hij thuis de boel kort en klein heeft<br />
geslagen tijdens de laatste ruzie, geeft hij<br />
ook wel toe: ‘Ze daagde me uit.’ Hij laat het<br />
hier ook niet bij zitten, deelt hij de verhorende<br />
politiemensen mee.<br />
De politie moet hem na twee dagen vrijlaten.<br />
Het vernielen van de eigen spullen is<br />
niet strafbaar. P. blijft echter een agressieve<br />
en dreigende houding aannemen richting<br />
zijn vriendin. De politie kan niets doen en<br />
moet hem laten gaan, hoewel ze weten dat<br />
dit opnieuw uit de hand kan lopen zodra P.<br />
weer thuis is.<br />
Zo verging het de politie niet zelden. Maar<br />
met een nieuwe wet kan worden overwogen<br />
P. een huisverbod op te leggen in verband<br />
met de voortdurende dreiging van nieuw<br />
huiselijk geweld. Het wetsvoorstel “Tijdelijk<br />
huisverbod voor plegers van huiselijk<br />
geweld” is na advies van de Raad van State<br />
voorgelegd en aangenomen door de Tweede<br />
Kamer. De verwachting is dat uiterlijk begin<br />
2008 de wet in werking zal treden.<br />
Vooruitlopend op de inwerkingtreding is<br />
op 19 februari <strong>2007</strong> een pilot in Groningen<br />
van start gegaan. Ook Venlo en Amsterdam<br />
kennen proefprojecten. Bij de keuze voor<br />
Groningen speelde mee dat de stad al langer<br />
een geïntegreerde aanpak van huiselijk<br />
geweld kende, en lokale instanties er al<br />
nauw samenwerkten.<br />
Risicotaxatie<br />
‘Voor de eerste maand gold de crisismaatregel<br />
alleen overdag, omdat we eerst wilden<br />
weten of alles werkte zoals we hadden voorzien,’<br />
blikt Rik Tuin, beleidsmedewerker van<br />
parket Groningen, terug op de start. ‘Daarna<br />
is het een 24-uurs mogelijkheid geworden.’<br />
De procedure is duidelijk en overzichtelijk<br />
vastgelegd, weet Tuin. ‘Na een melding van<br />
huiselijk geweld gaan politiemedewerkers,<br />
Illustratie: Sjaak Klunder<br />
waaronder een hulpofficier, ter plaatse<br />
poolshoogte nemen. Bij een dreigende<br />
situatie kan er een huisverbod worden<br />
opgelegd. Een risicotaxatie-formulier,<br />
ingevuld door de hulpofficier, is daarvoor<br />
het meetinstrument. De pleger, het geweld<br />
en de achtergrond worden hiermee beoordeeld.<br />
Bijvoorbeeld of de dader apathisch,<br />
in de war, extreem jaloers, of verslaafd is.<br />
Om het risicotaxatie-instrument zo goed<br />
mogelijk te gebruiken hebben agenten en<br />
hulpofficieren een cursus gevolgd. Twee<br />
risico-signalen zijn al voldoende indicatie<br />
voor een huisverbod. Het huisverbod kan<br />
worden opgelegd zonder dat er strafbare<br />
feiten zijn gepleegd. Een dreigende situatie<br />
is al voldoende.’<br />
Bestuurlijke maatregel<br />
Meewerken gebeurt tijdens het jaar lange
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> OMgeslagen 17<br />
proefproject op vrijwillige basis. Met<br />
een instemmingsformulier verklaart de<br />
potentiële dader dat hij akkoord gaat met<br />
het uitwisselen van gegevens tussen alle<br />
(hulp)organisaties uit het samenwerkingsproject,<br />
en verklaart hij dat hij hulp aanvaardt.<br />
Expliciet wordt genoemd dat bij aangifte<br />
de officier van justitie wordt gekend in<br />
het medewerken aan de behandeling. ‘We<br />
doen net alsof het al wet is,’ legt Rik Tuin<br />
uit. ‘De pleger krijgt een beschikking van de<br />
burgemeester uitgereikt – het betreft een<br />
bestuurlijke maatregel. De burgemeester<br />
wil bij ieder huisverbod gebeld worden. Dat<br />
geeft de betrokkenheid wel aan.’<br />
Gedurende tien dagen mag de geweldpleger<br />
het huis niet meer in. Hij mag zich niet in de<br />
buurt ophouden en geen contact opnemen<br />
met de personen die op de beschikking zijn<br />
genoemd. Hij moet zijn huissleutels afgeven<br />
en zelf op zoek gaan naar een andere<br />
woonruimte of opvangadres. Voor de stad<br />
Groningen is er één plaats beschikbaar. ‘Dat<br />
is weinig, maar we moeten ergens beginnen.<br />
Het gaat om capaciteit en kosten,’ verdedigt<br />
de beleidsmedewerker de geringe plaatsingsmogelijkheid.<br />
Als de situatie dreigend blijft, kan het huisverbod<br />
vier maal een week worden verlengd.<br />
Slaat de pleger het huisverbod in de<br />
Van onderzoek naar pilots<br />
wind, dan wordt hij alsnog strafrechtelijk<br />
aangepakt. ‘Want,’ zegt Tuin, ‘als je niet<br />
optreedt schiet het zijn doel voorbij.’<br />
Crisisteam<br />
In Groningen bestaat er al langer een ketensamenwerking<br />
rond huiselijk geweld. Daar<br />
is dan ook het traject na de uithuiszetting<br />
volledig opgezet met een crisisteam en<br />
dader-, slachtoffer- en jeugdhulpverlening.<br />
De verwachting is dat dit jaar ongeveer zestig<br />
mensen in de provincie Groningen uit<br />
huis geplaatst worden. Afgezet tegen de cijfers<br />
uit 2006 (elfhonderd aangiftes van huiselijk<br />
geweld, duizend verdachten gehoord<br />
en vijfhonderd zaken doorgestuurd naar<br />
de officier van justitie) is dat een minimale<br />
prognose.<br />
Het gaat om een enorme capaciteitsinspanning<br />
die moet uitmonden in minder<br />
huiselijk geweld. Daarom is het beleid ook<br />
gericht op de pleger. ‘Met alleen hulp aan<br />
slachtoffers verlaag je de recidive niet,’<br />
benadrukt de Groningse beleidsmedewerker.<br />
‘Tegelijkertijd verschuiven we<br />
onze aandacht. Niet het slachtoffer, maar<br />
de pleger moet het huis uit.’<br />
Tekst: Thea van der Geest<br />
iDe minister van Justitie gaf in 2002 opdracht aan het Verwey-Jonker Instituut om onderzoek<br />
te doen in Oostenrijk en Duitsland, waar de wettelijke voorzieningen van uithuisplaatsing al<br />
in werking waren getreden. Daarop volgde in Nederland de notitie “De Pleger het huis uit”,<br />
waarin het draagvlak onder ketenpartners werd gepeild. Het instituut concludeerde dat huisverbod<br />
een belangrijke aanvulling zou zijn op de bestaande regelingen.<br />
Het departement riep gemeentes op zich aan te melden voor een proefproject. Uit achttien<br />
aanmeldingen kregen drie gemeentes het project toegewezen: Groningen, Venlo en<br />
Amsterdam. In Venlo en Amsterdam zijn één, respectievelijk twee plekken gereserveerd in de<br />
maatschappelijke opvang.<br />
OMgeslagen<br />
‘Als alcohol nu uitgevonden zou worden, zou<br />
het onmiddellijk verboden worden.’<br />
Volgens Harold Wychgel van het Trimbosinstituut<br />
is alcohol een gevaarlijker middel<br />
dan paddo’s.<br />
De Groene Amsterdammer, 6 april <strong>2007</strong><br />
‘Niemand bij de Nederlandse politie denkt<br />
nog dat de Nationale Recherche er niet zou<br />
moeten zijn.’<br />
KLPD-korpschef Peter van Zunderd<br />
Blauw, 14 april <strong>2007</strong><br />
‘Tussen de tien best verkochte covers van ons<br />
blad zitten altijd vijf of zes misdaadverhalen.<br />
Een crimecover over de Hells Angels of<br />
Holleeder verkoopt 15 à 20 % extra.’<br />
Misdaad is volgens Jan Paul de Wildt, hoofdredacteur<br />
van weekblad de Nieuwe Revu, een<br />
pijler van zijn blad.<br />
HP de Tijd, 6 april <strong>2007</strong><br />
‘Is verkrachting binnen het huwelijk erger<br />
dan dat je door je buurman wordt verkracht?’<br />
Een deelnemer aan een onlangs gehouden<br />
Europees seminar over domestic violence<br />
vraagt zich af of het “huiselijke” van geweld<br />
als strafverzwarende omstandigheid moet<br />
gelden.<br />
Justitie Magazine, maart <strong>2007</strong><br />
‘Ik ben helemaal niet verbaasd dat de mannen<br />
tijdens die proef vrijwillig meewerken.<br />
Geen enkele man zegt: ik wil doorgaan met<br />
huiselijk geweld.’<br />
Gisela Roethof, therapeut bij de Pompestichting<br />
in Nijmegen, over de verplichte<br />
uithuisplaatsing en agressietraining voor<br />
daders van huiselijk geweld.<br />
Nederlands Dagblad, 17 april <strong>2007</strong><br />
Samenstelling: Anne Hoeksema
18<br />
De verhouding OM -<br />
Dinerende deelnemers deelden hun dilemma’s<br />
De verhoudingen tussen het OM en de balie blijken lang niet<br />
zo slecht als soms in de media wordt gesuggereerd. Dat bleek<br />
tijdens een onlangs gehouden werkdiner waarin Amsterdamse<br />
officieren en advocaten hun dilemma’s deelden. Terugblik op het<br />
diner pensant met hoofdofficier Leo de Wit en deken Hans van<br />
Veggel. ‘We zijn er beiden verantwoordelijk voor de relatie goed<br />
en professioneel te houden.’<br />
Het thema van de bijeenkomst was de<br />
werkrelatie tussen het OM en de balie.<br />
Onder leiding van M. Diemer, rechter in<br />
Amsterdam, werden tussen de diverse gangen<br />
door dilemma’s besproken.<br />
Aanleiding voor de bijeenkomst was het<br />
beeld dat in de media was ontstaan dat er<br />
in de verhouding tussen het OM en de Balie<br />
irritaties en zakelijke ergernissen zouden<br />
zijn. Het is zelfs een “vuile oorlog” genoemd.<br />
Ten onrechte, meent hoofdofficier Leo de<br />
Wit. ‘Ik vind het dan een verantwoordelijkheid<br />
van het management van het OM en<br />
de Balie om dit signaal op te pakken en daar<br />
wat aan te doen. Bij onze omgang speelt<br />
allereerst het gezamenlijk belang en de<br />
medeverantwoordelijkheid van OM en Balie<br />
om het vertrouwen van de samenleving in<br />
de strafrechtspleging en de rechtstaat te<br />
behouden en te bevorderen. Ten tweede<br />
moeten we wederzijds vertrouwen (kunnen)<br />
hebben in de zakelijke relatie. Het<br />
derde uitgangspunt is fair play: we moeten<br />
er vanuit kunnen gaan dat er niet op de persoon<br />
wordt gespeeld maar dat de contacten<br />
zakelijk worden gehouden, zowel binnen als<br />
buiten de rechtzaal.<br />
Het werkdiner – een voortzetting van de eind<br />
vorig jaar gehouden landelijke bijeenkomst<br />
over polarisatie tussen beide beroepsgroepen<br />
– moest hieraan een bijdrage leveren.’<br />
‘Ik kan me daar helemaal in vinden,’ zegt<br />
de Amsterdamse Deken Hans van Veggel.<br />
‘Afgelopen najaar hebben we op landelijk<br />
niveau deze bijeenkomst gehad, maar het<br />
was ook op lokaal niveau hoognodig het<br />
beeld van een “vuile oorlog” te corrigeren.<br />
Beide beroepsgroepen zijn er voor verantwoordelijk<br />
om de relatie goed en professioneel<br />
te houden. We moeten daar elkaar op<br />
kunnen aanspreken. Daarnaast vind ik wel<br />
dat we met z’n allen ook wel een beetje een<br />
dikke huid moeten hebben. In het vuur van<br />
een zitting speelt emotie een rol, daar moet<br />
je elkaar niet op pakken.’<br />
De avond heeft bijgedragen aan de doelstelling,<br />
maar de hoofdofficier en deken haasten<br />
zich te zeggen dat slechts een eerste paal<br />
geslagen is. ‘Goede relaties opbouwen en<br />
onderhouden kost tijd,’ meent De Wit. ‘Het<br />
is een duidelijk gebaar geweest over en weer<br />
dat we dit belangrijk vinden.’<br />
Van Veggel vergelijkt het met het lakken van<br />
een boot. ‘Pas na vijf, zes lagen krijgt het<br />
structuur. We moeten ons beide bewust zijn<br />
van de uitgangspunten in onze werkrelatie,<br />
het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid<br />
deze hoog te houden.’<br />
Maar de bijeenkomst was meer dan het uitspreken<br />
van goede wil. Tijdens het diner werden<br />
vier dilemma’s van het OM en vier van<br />
de balie besproken. Hieronder een indruk<br />
van een aantal dilemma’s en de verschillende<br />
standpunten.<br />
Dilemma 1 :<br />
Persbericht als prerequisitoir<br />
Ter gelegenheid van de regiezitting brengt het<br />
OM een persbericht uit, waarin het inhoudelijk<br />
op de zaak ingaat. De verdachte en<br />
zijn advocaat zien dit bericht als een soort<br />
prerequisitoir, waarmee de (publieke) opinie<br />
wordt gestuurd. De verdediging kan zich hier<br />
niet tegen verweren, omdat voor de weerlegging<br />
een uitgebreide uiteenzetting van de<br />
zaak nodig zou zijn. Bovendien willen zij<br />
juist zo min mogelijk publiciteit. Werkt het<br />
OM ongewenste polarisatie in de hand door<br />
bij een regiezitting tegenover de pers inhoudelijk<br />
op de zaak in te gaan? Moet het OM<br />
zich daarvan weerhouden?<br />
De Wit: ‘Het OM zou zich moeten concentreren<br />
op verduidelijking, op het geven van een<br />
toelichting op een vervólgingsbeslissing.’<br />
Van Veggel pleit voor een terughoudend<br />
OM: ‘Want de publicitaire schade is doorgaans<br />
enorm. De vraag moet worden<br />
gesteld of dergelijke persberichten noodzakelijk<br />
zijn. Ik zou menen van niet. Ook hiervoor<br />
geldt dat het debat over een zaak thuis<br />
hoort op de (regie)zitting.’
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> Vuile oorlog? 19<br />
Balie<br />
Dilemma 2:<br />
Zaaksofficier als getuige<br />
Bij de behandeling van een zaak in appèl<br />
wordt de zaaksofficier als getuige opgeroepen<br />
om vermeende onrechtmatige opsporingsmethoden<br />
te achterhalen. De Hoge Raad heeft<br />
geoordeeld dat het oproepen van de officier<br />
niet past in de structuur van het strafproces.<br />
Lagere rechters blijven met enige regelmaat<br />
wel op dergelijke verzoeken ingaan en de<br />
officier dient daaraan gehoor te geven. Van<br />
de zijde van het OM wordt die situatie wel als<br />
onevenwichtig ervaren omdat de officier de<br />
advocaat niet als getuige kan oproepen gelet<br />
op het verschoningsrecht.<br />
De Wit: ‘Een zaaksofficier is dominus litis en<br />
kan in die hoedanigheid worden bevraagd.<br />
Het oproepen als getuige past niet in de<br />
structuur van ons strafproces.’<br />
Van Veggel: ‘In beginsel ben ik het met De Wit<br />
eens. Ik zou eraan willen toevoegen, dat een<br />
zaaksofficier ook leider van het opsporingsonderzoek<br />
is. Vragen met betrekking tot die<br />
rol, die functie, moeten aan een officier zo<br />
nodig onder ede kunnen worden gesteld.’<br />
Dilemma 3:<br />
Verdachte in beperkingen<br />
De advocaat van een verdachte die onder<br />
alle beperkingen in voorlopige hechtenis zit,<br />
neemt contact op met een getuige. Hij wil<br />
nagaan wat deze getuige kan verklaren en of<br />
dat een reden is om die persoon op te laten<br />
roepen als getuige. Hij vraagt onder meer of<br />
deze getuige een man kent wiens naam in een<br />
bepaald proces-verbaal voorkomt, welk verbaal<br />
overigens niet onder de stukken valt die<br />
aan de verdachte zijn onthouden. Volgens het<br />
OM heeft de advocaat hiermee de waarheidsvinding<br />
in gevaar gebracht en heeft de advocaat<br />
tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.<br />
* Mag de advocaat van de verdachte in beperkingen<br />
de getuige benaderen?<br />
* Mag de advocaat aan zijn cliënt berichten in<br />
de pers doorgeven?<br />
* Mag de advocaat zijn cliënt op de hoogte<br />
stellen van hetgeen de getuige heeft verklaard?<br />
De Wit: ‘Bij deze discussie ontstond bij de<br />
balie toch enig gevoel en begrip voor het<br />
opleggen van beperkingen.’<br />
Van Veggel: ‘Een advocaat zal hier altijd<br />
ruimte in proberen te zoeken maar het is<br />
belangrijk dat je elkaar vindt in het doel van<br />
bijvoorbeeld beperkingen.’<br />
De Wit: ‘Je moet zorgen dat je je handelen<br />
bespreekt. Dat haalt veel onrust en onzekerheid<br />
weg. Een open houding maakt de<br />
werkrelatie voor iedereen een stuk makkelijker.’<br />
Een goede verhouding is belangrijk, concluderen<br />
beiden. ‘In een groot parket als<br />
Amsterdam kunnen altijd fouten worden<br />
gemaakt,’ weet De Wit. ‘Het is belangrijk deze<br />
in perspectief te houden. Een goede zakelijke<br />
verhouding maakt dat je dit soort zaken<br />
makkelijker oplost.’<br />
Van Veggel: ‘Ons werk is mensenwerk! Ik zeg<br />
altijd: leer elkaar kennen! Spreek elkaar ook<br />
buiten de zittingszaal, dat maakt het dagelijkse<br />
werk een stuk makkelijker.’<br />
Voor de orde was het diner een uitwedstrijd<br />
waarin de zestien advocaten zwaar in de<br />
minderheid waren tegen circa zestig officie-<br />
‘Het is een duidelijk gebaar over en<br />
weer dat we dit belangrijk vinden’<br />
ren. Van Veggel zint op een “vriendschappelijke<br />
return”: ‘Wellicht moeten we dit initiatief<br />
oppakken en volgend jaar als orde een<br />
dergelijke bijeenkomst organiseren. De sfeer<br />
was vrij open en los. Het was heel gezellig, ik<br />
heb van niet één advocaat gehoord dat die<br />
zich in het nauw gedreven voelde omdat ze<br />
in de minderheid waren. En ik moet zeggen,<br />
dat ik de officieren aan mijn tafel bijzonder<br />
begripvol vond voor de rol van de advocaat.<br />
Het waren stevige vrouwen, heel open, ze<br />
straalden kennis en passie uit. Die zou ik zo<br />
wel in mijn praktijk willen hebben!’<br />
Tekst: Sanne van Meeteren,<br />
Communicatie parket Amsterdam<br />
Foto’s: parket Amsterdam
20<br />
NFI gaat achterstand<br />
DNA-Maatwerk inlopen<br />
‘Het is aan het OM om prioriteiten te stellen’<br />
“Kwaliteit NFI onder druk”, meldde Nova in maart <strong>2007</strong>. “Justitie<br />
spoor bijster”, kopte de Telegraaf nog wat verontrustender diezelfde<br />
maand. En zij waren niet de enige media die de afgelopen<br />
tijd aandacht besteedden aan de achterstand in het Maatwerk-<br />
DNA-onderzoek door het NFI. Gelukkig is er zicht op verbetering,<br />
stelt het NFI. ‘Door het vergroten van de Maatwerk-capaciteit<br />
en het optimaliseren van de instroom kunnen we eind <strong>mei</strong><br />
beginnen met het wegwerken van de wachtrij.’<br />
Het NFI is niet blij met de achterstand<br />
die is ontstaan bij DNA Maatwerk onderzoeken.<br />
Een groot aantal prioriteit 3- en<br />
4-zaken (die een strafdreiging tussen de<br />
zes en twaalf jaar kennen) staat momenteel<br />
in de wachtrij. ‘Dat vinden wij vervelend,<br />
want het betekent dat het NFI momenteel<br />
niet aan deze zaken werkt. In totaal gaat<br />
het om 126 zaken met prioriteit 3 of 4.<br />
Daarnaast staan ook nog 77 zaken met prioriteit<br />
5 of 6 in deze wachtrij,’ zegt Thomas<br />
Ondracek, Coördinatiesecretaris Biologisch<br />
Sporenonderzoek van het NFI.<br />
Grotere complexiteit<br />
Het NFI onderscheidt twee aparte trajecten<br />
van DNA-onderzoek: het Maatwerk-onderzoek,<br />
dat wordt uitgevoerd door de afdeling<br />
Biologisch Sporenonderzoek (BSO) en het<br />
HVC-onderzoek (High Volume Crimes)<br />
dat de afdeling DNA-typering voor haar<br />
rekening neemt. Het HVC-onderzoek wordt<br />
verricht aan svo’s (stukken van overtuiging)<br />
in prioriteit 5- en 6-zaken. Het Maatwerkonderzoek<br />
(BSO) richt zich voornamelijk op<br />
de prioriteiten 1, 2, 3 en 4, maar soms ook<br />
op prioriteit 5- en 6-zaken, als het om spo-<br />
ren gaat die niet geschikt zijn om geautomatiseerd<br />
te verwerken.<br />
Het HVC-onderzoek kent geen wachtrij;<br />
zaken worden binnen de afgesproken levertijden<br />
gerapporteerd. Hoe komt het dan dat<br />
dit met de Maatwerk-zaken niet lukt? Wim<br />
Heijnen, Hoofd Biologisch Sporenonderzoek:<br />
‘Bij het Maatwerk-DNA-onderzoek is<br />
er een groei in het aantal aanvragen en<br />
neemt de complexiteit van het onderzoek<br />
toe. Aanvragers willen, zeker sinds het<br />
Posthumus-rapport, vaak meer sporen per<br />
svo onderzocht hebben. Daarnaast neemt<br />
het aantal verzoeken tot aanvullend onderzoek<br />
toe. De toename in complexiteit komt<br />
vooral doordat we steeds meer onderzoek<br />
doen aan minimale sporen. Dit vraagt om<br />
vele opeenvolgende handelingen en daarmee<br />
veel werk en een langere doorlooptijd.’<br />
Optimalisering<br />
De aanpak van het NFI om de wachtrij op<br />
te lossen en de capaciteit in Maatwerk te<br />
laten groeien, richt zich op twee sporen:<br />
enerzijds beperking en optimalisering van<br />
de instroom, anderzijds vergroting van de<br />
capaciteit. De beperking van aanvragen<br />
ligt deels in handen van de opdrachtgevers.<br />
Ondracek: ‘Wanneer bijvoorbeeld in zaken<br />
voldoende ander bewijs is, kan men zich<br />
afvragen of het echt noodzakelijk is om ook<br />
nog DNA-onderzoek aan te vragen.’ Heijnen:<br />
‘Overigens bleek bij een inventarisatie begin<br />
2006 dat de hoeveelheid zaken waarvan we<br />
konden zeggen “hier was DNA-onderzoek<br />
eigenlijk niet nodig geweest” miniem was.<br />
In het algemeen zijn de beslissingen van OM<br />
en politie om DNA-onderzoek aan te vragen<br />
gefundeerd en goed.’ Ondracek benadrukt<br />
in zijn overleg met de FSO’s (de Forensische<br />
Samenwerking in de Opsporing, waarin<br />
politie en NFI samenwerken) en het OM ook<br />
altijd dat het NFI op de hoogte dient te worden<br />
gesteld als het gevraagde onderzoek niet<br />
(langer) noodzakelijk blijkt te zijn. ‘Als een<br />
aanklacht is ingetrokken of een zaak is gese-
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> Forensische opsporing 21<br />
poneerd horen wij dat graag zo snel mogelijk.<br />
Die energie kunnen we immers goed<br />
gebruiken voor andere zaken.’ Daarnaast is<br />
het optimaliseren van de instroom door te<br />
zorgen voor kansrijke sporen, van belang.<br />
Capaciteit<br />
Toch leiden deze maatregelen alléén niet<br />
tot de gewenste vermindering van de hoeveelheid<br />
aangevraagd onderzoek. Vandaar<br />
dat het NFI ook werkt aan capaciteitsvergroting.<br />
Extra budget zorgt dat het NFI<br />
meer deskundigen kan opleiden. Dit leidt<br />
tot een ruime verdubbeling van het aantal<br />
tekenbevoegde deskundigen in 2008 ten<br />
opzichte van begin 2006. De lange termijn<br />
die deze groei vraagt, hangt samen met het<br />
interne opleidingstraject voor deskundigen<br />
in opleiding, dat zo’n twee jaar duurt.<br />
Heijnen: ‘Dat we straks zoveel mensen hebben,<br />
betekent echter niet dat we twee keer<br />
zoveel zaken aankunnen. Juist omdat lengte<br />
en complexiteit van het onderzoek vaak toenemen,<br />
schatten we in dat we in 2008 zo’n<br />
2.500 zaken kunnen doen, terwijl we er nu<br />
jaarlijks zo’n 1.600 aankunnen.’<br />
Tussenvorm in onderzoek<br />
Een ander facet dat de verwerkingscapaciteit<br />
moet vergroten is het invoegen van<br />
een tussenvorm in onderzoek. Heijnen:<br />
‘Nu kennen we het HVC-onderzoek en het<br />
DNA-Maatwerk. In Maatwerk halen we als<br />
het ware ”alles uit de kast” en dit kost daardoor<br />
relatief veel tijd. Omdat zo’n uitgebreid<br />
onderzoek niet altijd nodig is, introduceren<br />
we binnenkort een extra type onderzoek<br />
tussen HVC en het huidige Maatwerk. Dit<br />
gaat verder dan het grotendeels gerobotiseerde<br />
HVC, maar we doen ook niet álles<br />
wat er maar mogelijk is. Het veiligstellen<br />
van de sporen vindt daarbij plaats op de<br />
FSO’s. Daardoor kennen we straks de indeling:<br />
HVC, Maatwerk en Maatwerk-plus.<br />
Hiermee sluiten we ook aan bij de indeling<br />
die de politie hanteert voor PD’s. In<br />
het begin zal het even wennen zijn dat de<br />
Thomas Ondracek (l) en Wim Heijnen. Foto's: Peter van Mulken<br />
onderzoeksvorm die we nu Maatwerk noemen<br />
straks Maatwerk-plus heet, terwijl we<br />
de nieuwe tussenvorm Maatwerk noemen.<br />
Dit nieuwe traject start in <strong>2007</strong> en zal in 2008<br />
circa 800 aanvragen kunnen verwerken.’<br />
Prioriteit stellen<br />
Het idee is dat het NFI vanaf eind <strong>mei</strong> weer<br />
prioriteit 3- en 4-zaken kan oppakken.<br />
Ondracek: ‘Er ligt een uitdaging voor het OM<br />
om de toestroom van deze zaken te doseren.<br />
Als we alle zaken in één keer voor onze kiezen<br />
krijgen, zitten we op een onwerkbare hoeveelheid.<br />
Vandaar dat het OM een manier moet<br />
vinden om het aantal zaken dat het doorzet<br />
naar het NFI langzaam op te schroeven.’<br />
‘Het stellen van prioriteit is echt de verantwoordelijkheid<br />
van het OM,’ vult Heijnen<br />
aan. Daarbij zien de twee een rol weggelegd<br />
voor de forensisch officier van justitie,<br />
waarover bijna elk parket beschikt. Wanneer<br />
het NFI álle zaken zonder wachttijd kan<br />
oppakken kunnen de heren nog niet zeggen.<br />
Ondracek: ‘Ook omdat we niet precies weten<br />
hoeveel zaken de parketten zouden willen<br />
insturen.’ Heijnen: ’Wel kan een deel van die<br />
prioriteit 3- en 4-zaken opgepakt worden in<br />
het traject dat we straks “Maatwerk” gaan<br />
noemen, en dat dus sneller werkt dan het<br />
huidige Maatwerk-traject.’<br />
Knellen<br />
Op zich ervaren Heijnen en Ondracek dat<br />
het OM begrip heeft voor de achterstanden.<br />
Ondracek: ‘Maar op zaaksniveau kan het altijd<br />
knellen. En hoe dichter je bij het slachtoffer<br />
zit, hoe moeilijker het is om te accepteren dat<br />
in een prioriteit 3- of 4- zaak geen onderzoek<br />
wordt verricht. Leg aan iemand die net een<br />
pistool tegen zijn hoofd heeft gehad maar<br />
eens uit dat het DNA in zijn zaak niet wordt<br />
onderzocht, terwijl tegelijkertijd wel DNAonderzoek<br />
plaatsvindt na een inbraak bij de<br />
achterbuurman.’<br />
Heijnen: ‘Ik denk dat dat inderdaad het moeilijkst<br />
is: zaken met prioriteit 1 en 2 en HVCzaken<br />
met prioriteit 5 en 6 pakken we wél op,<br />
maar alles daartussen doen we tijdelijk niet.<br />
Dat is vervelend, ook voor onszelf. Maar het<br />
is nu eenmaal technisch niet mogelijk om<br />
bijvoorbeeld prioriteit 3- en 4-zaken te verwerken<br />
via het HVC-traject. Procesmatig kan ik<br />
het begrijpen, maar emotioneel is het een heel<br />
ander verhaal. Gelukkig komt daarin verandering.<br />
En de aanpak die we daarbij kiezen, zorgt<br />
ervoor dat we in de toekomst door optimalisatie<br />
en door goed overleg met ketenpartners<br />
blijvend een capaciteit in Maatwerk kunnen<br />
aanbieden die beter aansluit bij de vraag.’<br />
Tekst: Miranda van Ark
22<br />
Personalia<br />
Personalia<br />
BVOM<br />
In: Freek Post (1e medewerker informatiemanagement)<br />
Karin Leers (adviseur documentatie)<br />
Marjolijn Mesman Schultz (parketsecretaris)<br />
Alide Heuvelink (hoofd bedrijfsvoering)<br />
CVOM<br />
In: Silvia Stalvord (administratief medewerker)<br />
Jolanda Bol (administratief medewerker)<br />
Selinda Jones (administratief medewerker)<br />
Ilse Spijker (administratief medewerker)<br />
Andy Bakx (administratief medewerker)<br />
Mariam Zougari (administratief medewerker)<br />
Melek Kömbe (administratief medewerker)<br />
Hamid Yagoubi (medewerker Post/Repro)<br />
Greet van Leijen (medewerker Post/Repro)<br />
Arrondissementsparket Dordrecht<br />
In : Tycho Carbaat (commmunicatiemedewerker)<br />
Gine Lijtsman (secretaresse)<br />
Uit: Daphne Kortekaas (raio)<br />
Arrondissementsparket Utrecht<br />
In: Eric Drost (sectiechef administratie )<br />
Els Martens (officier van justitie)<br />
Ileen Albert (secretaresse)<br />
Marloes Boon (planner administratie)<br />
Switch: Heleen Rutgers (officier van justitie naar<br />
Parket Den Bosch)<br />
Bij pagina 77 kreeg ik ernstig de behoefte om het boek dicht te slaan<br />
en even een luchtje te gaan scheppen. De Lijkschouw in de Praktijk<br />
is met name bedoeld als handleiding voor artsen die een lijkschouw<br />
moeten verrichten. De auteurs, de forensisch artsen Udo Reijnders<br />
en Kees Das, hebben het daarom in een zakelijke stijl geschreven,<br />
wars van sensatiezucht.<br />
Dat neemt niet weg dat De Lijkschouw in de Praktijk door het<br />
onderwerp onbedoeld ook een catalogus is van wreedheid, wanhoop<br />
en pech. Zo ongeveer alle akelige dingen die met een menselijk<br />
lichaam kunnen gebeuren, passeren de revue. Een fatale steekpartij,<br />
een overdosis of een koolmonoxidevergiftiging, het wordt<br />
allemaal beschreven en geïllustreerd. Het zijn met name de vele<br />
foto’s die maken dat De Lijkschouw in de Praktijk onbehaaglijke lectuur<br />
kan zijn. Een badkamerscène: op de rand van het bad staan twee<br />
vrolijke plastic eendjes. In de badkuip ligt in het bruine water een dode<br />
vrouw. Het onderschrift luidt: ‘suïcide in zeer heet badwater’.
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> Recensie 23<br />
Lijkschouwen voor leken<br />
Andere foto-onderschriften zijn onder<br />
meer: ‘auto-erotisch ongeval met elektriciteit’<br />
en ‘gezicht van een jongetje, gesmoord<br />
met een kussen’. Mijn behoefte aan frisse<br />
lucht kwam op bij ‘indrogingsverschijnselen,<br />
schimmelvorming, maden en vlieg’.<br />
Voor alle duidelijkheid: een lijkschouw is<br />
iets anders dan een sectie. Bij de schouw<br />
probeert een arts, vaak degene die de overledene<br />
behandelde, op basis van uitwendig<br />
onderzoek vast te stellen wat de doodsoorzaak<br />
is geweest. Pas bij aanwijzingen<br />
van een niet-natuurlijke dood worden de<br />
gemeentelijk lijkschouwer en eventueel een<br />
gerechtelijk patholoog in stelling gebracht.<br />
Alleen die laatste kan – in opdracht van de<br />
officier van justitie – een sectie uitvoeren.<br />
In hun voorwoord schrijven Reijnders en Das<br />
dat artsen zich vaak aan hun lot overgelaten<br />
voelen als zij op pad gaan om een lijkschouw<br />
te verrichten. ‘Zij realiseren zich vaak dat ze<br />
niet goed weten waar ze naar moeten kijken,<br />
wat bepaalde verschijnselen te betekenen<br />
hebben en of het geheel pluis of niet pluis<br />
is.’ Het boek maakt duidelijk hoe lastig de<br />
taak van de schouwarts kan zijn. Alleen al<br />
het bepalen van het tijdstip van overlijden is<br />
geen sinecure. Sommige personen verkeren<br />
bijvoorbeeld in zo’n slechte conditie dat de<br />
rotting van het lichaam al begint voordat de<br />
dood is ingetreden. Elektrocutie is lang niet<br />
altijd op het eerste gezicht vast te stellen en<br />
dat geldt nog sterker voor vergiftiging. Zelfs<br />
schot- en steekwonden kunnen onopgemerkt<br />
blijven, omdat de huid zich achteraf<br />
weer heeft gesloten.<br />
Het werk van de schouwarts kan ook<br />
gevaarlijk zijn. Er is bijvoorbeeld de mogelijkheid<br />
dat de arts zich snijdt aan rafelige<br />
botstukken of dat hij besmet raakt met<br />
micro-organismen via een “spatincident”<br />
of door vrijkomend gas. Ook psychisch<br />
kan het onderzoek van een overledene het<br />
nodige van de arts vergen. Reijnders en Das<br />
schrijven over het overlijden van een kind<br />
dat dat ‘een zeer aangrijpende gebeurtenis<br />
is, in de eerste plaats voor de ouders, maar<br />
ook voor de betrokken professionals met<br />
inbegrip van de schouwarts. Hierdoor is het<br />
voor de professionals die met zo’n sterfgeval<br />
te maken hebben, vaak erg moeilijk ‘professioneel<br />
op te treden’ en ‘emoties onder controle<br />
te houden.’<br />
De arts die de schouw uitvoert, draagt een<br />
grote verantwoordelijkheid. Hij of zij is het<br />
die primair vaststelt of sprake is geweest van<br />
een natuurlijke dood. Dat maakt het des te<br />
verbazingwekkender dat de lijkschouw met<br />
betrekkelijk weinig waarborgen is omgeven.<br />
Zo wordt het acceptabel geacht dat een<br />
waarnemer van een behandelend huisarts<br />
de schouw uitvoert, ‘ook al heeft deze de<br />
overledene mogelijk nooit gezien of behandeld’.<br />
Ook komt het nogal eens voor dat een<br />
schouw pas een dag later wordt uitgevoerd.<br />
Door het tijdsverloop zal dan veel relevante<br />
informatie verloren zijn gegaan.<br />
De grootste zorg van de auteurs is het<br />
gebrek aan kwaliteit bij de lijkschouw.<br />
Zij schrijven: ‘In de praktijk blijkt de lijkschouw<br />
door een behandelend arts vaak<br />
(ten onrechte) tot een heel oppervlakkig<br />
onderzoek beperkt te blijven of het onder-<br />
zoek blijft zelfs achterwege.’ Reijnders en<br />
Das achten het aannemelijk dat gevallen<br />
van een gewelddadige dood soms gemist<br />
worden. Zo komt het voor ‘dat een ouder<br />
naderhand bekent een kind omgebracht te<br />
hebben, terwijl het overlijden als natuurlijk<br />
was afgegeven of als een ongelukkig<br />
ongeval was opgevat.’ In dat licht bezien is<br />
het opmerkelijk dat zelfs bij de gemeentelijk<br />
lijkschouwers de kennis niet op peil is.<br />
Slechts de helft van hen heeft de opleiding<br />
tot forensisch arts gevolgd. Dat is informatie<br />
die eigenlijk veel schokkender is een plaatje<br />
van een lichaam in verregaande staat van<br />
ontbinding.<br />
De Lijkschouw in de Praktijk voorziet dus<br />
primair in een behoefte in medische kring.<br />
Voor officieren van justitie en advocatengeneraal<br />
geldt niet dat zij in staat moeten<br />
zijn om “Sommerse vlekken” en petechiën<br />
te herkennen. Het zou blijkbaar al heel wat<br />
zijn wanneer die kennis in de toekomst bij<br />
alle lijkschouwers aanwezig is. Maar ook<br />
voor een officier van justitie of advocaatgeneraal<br />
zal het leerzaam zijn om te weten<br />
wat men zoal aan een dood lichaam kan<br />
aflezen. Dat daar foto’s bij staan die niets<br />
aan de verbeelding overlaten, is dan alleen<br />
maar nuttig.<br />
U.J.L. Reijnders & C. Das, De Lijkschouw in<br />
de Praktijk, Maarn: Prelum <strong>2007</strong>,<br />
ISBN 978-90-8562-036-5<br />
Tekst: Juriaan Simonis
24<br />
De Spoorwegzaak<br />
Voor het schrijven van mijn memoires ben<br />
ik nog veel te jong, vind ik zelf. Of mijn kinderen<br />
er ook zo over denken is trouwens<br />
nog maar de vraag. Maar áls ik er nog eens<br />
aan begin - ik denk overigens dat dat niet<br />
het geval zal zijn – zal de spoorwegzaak<br />
daar zeker in voorkomen. Een zaak die<br />
ook de geschiedenis in had kunnen gaan<br />
als de spoorwegmoord. Maar van moord<br />
is de gewezen verdachte zowel door de<br />
Arnhemse rechtbank als door het hof vrijgesproken.<br />
De spoorwegzaak dus.<br />
Het is 1 augustus 2003 als het echtpaar uit<br />
deze zaak in hun auto stapt voor een fatale<br />
autorit. De laatste periode van hun huwelijk is<br />
niet bepaald vlekkeloos verlopen: er is sprake<br />
van een (volgens velen) slecht huwelijk.<br />
Verder heeft de vrouw psychische problemen<br />
en drinkt ze te veel. En voorts is de financiele<br />
situatie verre van rooskleurig, nu ze een<br />
nieuw huis hebben betrokken, terwijl voor<br />
de oude woning alsmaar geen nieuwe bewoners<br />
kunnen worden gevonden; dubbele<br />
woonlasten dus. Op het leven van de vrouw<br />
is een ongevallenverzekering afgesloten, die<br />
de jaren daarvoor tot drie maal toe was verhoogd.<br />
Bij haar overlijden zal een bedrag van<br />
bijna € 170.000,- worden uitgekeerd.<br />
Wanneer de auto een spoorwegovergang<br />
nadert, brengt de man deze tot stilstand.<br />
Niet veel later rijdt hij verder, onder de reeds<br />
deels gesloten spoorbomen door, en stopt<br />
midden op de treinrails. Hij rent de auto uit,<br />
met achterlating van zijn vrouw. Zij slaagt<br />
er niet in het voertuig tijdig te verlaten, wellicht<br />
door haar corpulentie of door de werking<br />
van de door haar gebruikte medicijnen<br />
in combinatie met alcohol. De aanstormende<br />
trein verplettert de auto en de vrouw<br />
komt om het leven.<br />
Haar man wordt aangehouden op verdenking<br />
van moord. Van meet af aan geeft hij te<br />
kennen een groot stuk van de film kwijt te<br />
zijn: hij kwam, naar zijn zeggen, pas weer bij<br />
zijn positieven toen zijn auto zich al op de<br />
spoorwegovergang bevond. Desgevraagd<br />
verklaart hij wisselend over de periode waarin<br />
hij al last heeft van “black-outs”: volgens<br />
zijn eerste verklaring zou het de eerste keer<br />
zijn; later stelt hij echter al maanden of zelfs<br />
jaren door dit ziektebeeld te zijn getroffen.<br />
Om te eindigen met het verhaal, dat hij er al<br />
zo ongeveer 35 jaar last van heeft.<br />
Geraadpleegde psychologen, psychiaters en<br />
geheugendeskundigen achten het verhaal<br />
van de man weinig geloofwaardig, hoewel<br />
sommigen het niet geheel uitsluiten. Bij het<br />
doornemen van de persoonlijke omstandigheden<br />
valt verder nog op, dat de man, op het<br />
moment van de berechting in hoger beroep<br />
Uitgelicht<br />
64 jaar oud, in zijn tienerjaren enkele jaren<br />
gedetineerd was geweest in Finland, omdat<br />
de kapitein van het schip waarop de man<br />
als matroos meevoer, door toedoen van zijn<br />
mes het leven had verloren.<br />
Voor zowel de rechtbank als het hof is er<br />
uiteindelijk te veel ruimte voor twijfel over.<br />
In zijn arrest van 13 maart <strong>2007</strong> (parketnr.<br />
21-001401-05) overweegt het Arnhemse hof<br />
“dat er veel omstandigheden te noemen<br />
zijn, en door de advocaat-generaal ook zijn<br />
genoemd, die ernstig afbreuk doen aan<br />
de geloofwaardigheid van de lezing zoals<br />
door de verdachte wordt gesteld. Het hof<br />
kan echter niet met voldoende zekerheid<br />
uitsluiten dat de lezing van verdachte desondanks<br />
de feitelijke gang van zaken weergeeft.<br />
Aldus dient de verdachte te worden<br />
vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde<br />
moord dan wel doodslag.” Wel wordt<br />
de man voor dood door schuld veroordeeld.<br />
De spoorwegzaak, dus.<br />
Tekst: Jan-Willem Grimbergen<br />
Advocaat-generaal bij ressortsparket<br />
Arnhem
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> Verkeer 25<br />
verkeer<br />
Bureau Verkeershandhaving OM.<br />
Voor complete teksten, bel 0346 – 333310.<br />
Duplicaatcode op kenteken<br />
(zogenoemd ophoogkenteken)<br />
Gerechtshof Leeuwarden 12 maart <strong>2007</strong><br />
WAHV 06/01324<br />
Aan de betrokkene is als kentekenhouder een<br />
administratieve sanctie opgelegd terzake (kort<br />
samengevat) het volgen van een andere dan de<br />
aangegeven rijrichting. De betrokkene stelt dat de<br />
gedraging niet is verricht met het voertuig waarvan<br />
het kenteken op zijn naam is gesteld en stelt dat<br />
zijn voertuig ten tijde van de gedraging niet op de<br />
pleegplaats is geweest. Hiertoe voert hij aan dat<br />
de kentekenplaten op zijn voertuig zijn voorzien<br />
van een duplicaatcode. Op de hem toegezonden<br />
beschikking staat het kenteken zonder deze code<br />
vermeld. De stelling van betrokkene dat zijn voertuig<br />
ten tijde en ter plaatse van de gedraging niet<br />
aanwezig is geweest is naar het oordeel van het<br />
hof niet aannemelijk geworden, nu de betrokkene<br />
deze stelling niet nader heeft onderbouwd. Anders<br />
dan de betrokkene kennelijk meent brengt het<br />
verbaliseren op kenteken het niet overnemen van<br />
een op de kentekenplaat aanwezige duplicaatcode<br />
niet mee dat de kentekenhouder reeds om<br />
die reden vrijuit gaat. De op de kentekenplaten<br />
aangebrachte duplicaatcode geeft immers slechts<br />
aan dat het oorspronkelijke kentekenbewijs en de<br />
daarbij horende kentekenplaten zijn vervangen.<br />
Deze duplicaatcode maakt geen deel uit van de<br />
kentekencombinatie. In de omstandigheid dat de<br />
verbalisant de op de kentekenplaat eventueel aanwezige<br />
duplicaatcode niet heeft genoteerd, geeft<br />
het hof dan ook geen aanleiding te twijfelen of de<br />
gedraging is verricht met het voertuig waarvan het<br />
kenteken ten name van de betrokkene staat geregistreerd<br />
in het kentekenregister. Te meer nu het<br />
merk, type en kleur van het voertuig overeenstemmen<br />
met het voertuig van betrokkene en de plaats<br />
van de gedraging niet ver gelegen is van de woonplaats<br />
van de betrokkene. Volgt bevestiging van<br />
de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond<br />
verklaring van het door de betrokkene ingestelde<br />
beroep.<br />
(APK-)register controle onwettig?<br />
Gerechtshof Leeuwarden 13 maart <strong>2007</strong>,<br />
WAHV 06/01511<br />
Blijkens de RDW-gegevens was de geldigheid van<br />
het keuringsbewijs verlopen sinds 5 augustus 2005.<br />
Op 9 november 2005 wordt geconstateerd dat het<br />
keuringsbewijs voor het voertuig van de betrokkene<br />
zijn geldigheid had verloren. Hij stelt echter dat hij<br />
met het voertuig geen gebruik heeft gemaakt van<br />
de openbare weg en dat het middel van registercontrole<br />
onwettig is. Hiertoe voert hij aan dat een<br />
woordvoerder van de RDW in de Telegraaf heeft<br />
verklaard dat momenteel enkel bij aanhouding of<br />
flitscontroles een boete voor een ongeldige APK<br />
wordt uitgeschreven. Onder verwijzing naar en<br />
aanhaling van o.a. het vermelde in de Memorie van<br />
Toelichting (Kamerstukken II, 1990-1991, 22 030, nr.<br />
3, bldz. 113) overweegt het hof “dat de betrokkene<br />
ongeacht of het voertuig op de weg wordt gebruikt,<br />
er voor zorg dient te dragen dat voor het voertuig<br />
een keuringsbewijs is afgegeven”. Het samenstel<br />
van de wettelijke bepalingen maakt het mogelijk om<br />
middels registervergelijking op een effectieve wijze<br />
de keuringsplicht te handhaven. De effectiviteit<br />
van de handhaving zou ernstig worden ondermijnd<br />
wanneer bij elke geconstateerde overtreding zou<br />
moeten worden vastgesteld of het betreffende voertuig<br />
aan het verkeer heeft deelgenomen dan wel<br />
heeft kunnen deelnemen. Een en ander brengt mee<br />
dat het in strijd met artikel 72 WVW94 niet voldoen<br />
aan de keuringsplicht op zichzelf reeds het opleggen<br />
van een administratieve sanctie rechtvaardigt,<br />
ook in et geval het betreffende voertuig niet aan het<br />
verkeer heeft deelgenomen dan wel heeft kunnen<br />
deelnemen. De registercontrole is een vorm van<br />
toezicht ter handhaving van de geldende regelgeving.<br />
Wat ook zij van de uitspraken in de Telegraaf<br />
door een woordvoerder van de RDW, dit maakt de<br />
handhaving van de geldende regelgeving door middel<br />
van registercontrole niet onwettig. Volgt bevestiging<br />
van de beslissing van de kantonrechter tot<br />
ongegrond verklaring van het door de betrokkene<br />
ingestelde beroep.<br />
Locatie snelheidscontrole<br />
Gerechtshof Leeuwarden 26 maart <strong>2007</strong>,<br />
WAHV 06/01335<br />
De betrokkene stelt dat gelijktijdig met het bord<br />
einde snelweg een bord 70 km/u is geplaatst. Kort<br />
daarna staat een herinneringsbord 70 km/u. Hij<br />
vindt het onterecht dat in deze situatie een snelheidscontrole<br />
heeft plaatsgevonden. Immers de<br />
snelheid moest in zeer korte afstand van 120 km/u<br />
worden verlaagd tot 70 km/u. De snelheid had<br />
eerst moeten worden verlaagd tot 100 km/u. Het<br />
hof somt op: hmaalnr. 50.3: bord GO2 (einde autosnelweg)<br />
met als onderbord “na 1,2 km”, hmpaalnr.<br />
48.8: combinatiebord GO2 met daaronder bord A1<br />
met als snelheid 70 km/u (links en rechts van de<br />
weg), hmpaalnr. 48.6: herhaling van bord A1 (70<br />
km/u; links en rechts van de weg), hmpaalnr. 48.5:<br />
aktiewagen Rijkswaterstaat met oplichtende letters:<br />
“snelheidscontrole” en “70km/u” en tenslotte<br />
tussen 48.5 en 48.4: de radarcontroleauto van het<br />
verkeershandhavingsteam. De snelheidsmeting<br />
heeft plaatsgevonden 300 meter na het eerste bord<br />
70 km/u. Derhalve heeft de betrokkene voldoende<br />
gelegenheid gehad – in ieder geval 300 meter- om<br />
zijn snelheid tot het geldende maximum te verlagen.<br />
Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter<br />
tot ongegrond verklaring van het door de<br />
betrokkene ingestelde beroep.<br />
Vasthebben of vasthouden ?<br />
Gerechtshof Leeuwarden 12 maart <strong>2007</strong>,<br />
WAHV 06/01509<br />
De betrokkene stelt dat hij voor het telefoneren<br />
gebruik maakte van zijn handsfreeset en daartoe<br />
de telefoon even in zijn hand heeft gehad om het<br />
klepje te openen en het gesprek aan te nemen. Hij<br />
is van mening dat de tekst van art. 61a RVV90 een<br />
dergelijk kortstondig vasthebben toelaat. De wetgever<br />
zou met het strafbaar gestelde vasthouden<br />
het oog hebben gehad op het langer vasthouden<br />
dan noodzakelijk is voor het opnemen van een inkomend<br />
gesprek. Het hof meent, dat uit de Nota van<br />
Toelichting bij de invoering van bedoeld wetsartikel<br />
blijkt dat juist de wetgever, mede met het oog op<br />
een zo eenvoudig mogelijke handhaving, heeft<br />
gekozen voor een strafbaarstelling die weinig ruimte<br />
laat voor discussie en interpretatieproblemen. In<br />
dat verband is het niet aannemelijk dat de wetgever<br />
het kortstondig vasthouden van de telefoon om<br />
een inkomend gesprek op te nemen heeft willen<br />
toestaan. Volgt bevestiging van de beslissing van<br />
de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het<br />
door de betrokkene ingestelde beroep.<br />
Tekst: Koos Spee
26<br />
internationaal<br />
Ministerie van Justitie, Afdeling<br />
Internationale Rechtshulp in Strafzaken,<br />
telefoon 070 – 37 07 468<br />
Jurisprudentie<br />
Verzoek om aanwijzing ex 127 Wet op de<br />
Rechterlijke Organisatie in overleveringszaak<br />
Rechtbank ’s-Gravenhage, 15 maart <strong>2007</strong><br />
KG 06/1272 (niet gepubliceerd)<br />
De rechtbank Amsterdam heeft drie Italiaanse<br />
verzoeken om overlevering in verband met drugsfeiten<br />
gepleegd in Nederland, België en Italië<br />
grotendeels toegestaan. In navolging hierop<br />
verzoekt de opgeëiste persoon de minister van<br />
Justitie schriftelijk om gebruik te maken van<br />
diens aanwijzingsbevoegdheid uit artikel 127 RO<br />
en te bepalen dat de vervolging in Nederland zal<br />
plaatsvinden. De minister van Justitie wijst dit<br />
verzoek af nu de rechtbank Amsterdam reeds<br />
gemotiveerd heeft aangegeven dat de officier<br />
van justitie in redelijkheid heeft kunnen besluiten<br />
om de vervolging over te dragen aan Italië in het<br />
kader van de goede rechtsbedeling. Het verzoek<br />
om aanwijzing wordt in kort geding herhaald. De<br />
voorzieningenrechter merkt op dat met invoering<br />
van de Overleveringswet is beoogd de uitleveringsprocedure<br />
te vereenvoudigen en bekorten.<br />
In deze procedure is de overleveringsrechter bij<br />
uitstek de deskundige voor de behandeling van<br />
overleveringsverzoeken, waarbij alle aspecten van<br />
de overlevering aan de orde komen. De bevoegdheid<br />
om al dan niet te vervolgen is gedelegeerd<br />
aan de officier van Justitie. De bevoegdheid in<br />
artikel 127 RO is hierdoor in belangrijke mate<br />
ingeperkt. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen,<br />
waarin sprake is van zeer bijzondere en concrete<br />
omstandigheden, kan de minister van Justitie<br />
ertoe overgaan om, ondanks de voornoemde<br />
beperkingen, een aanwijzing te geven. De minister<br />
van Justitie maakt van deze bevoegdheid zeer<br />
terughoudend gebruik, slechts wanneer daartoe<br />
zwaarwegende redenen nopen. De voorzieningenrechter<br />
overweegt, marginaal toetsend, dat in<br />
dit geval geen sprake is van dergelijke zeer bijzondere<br />
en concrete omstandigheden. Daarbij is<br />
ondermeer van belang dat de overleveringsrechter<br />
de aangevoerde redenen in zijn beoordeling<br />
heeft betrokken.<br />
Gebruik van artikel 39, lid 2, Schengenuitvoer<br />
ingsovereenkomst (SUO)<br />
Hoge raad, 13 maart <strong>2007</strong> (LJN: AZ6671)<br />
Een in België wonende man rijdt na cafébezoek<br />
in Nederland tegen een geparkeerde auto zonder<br />
daarna te stoppen. Hij wordt vervolgens in<br />
Nederland op grond van processen-verbaal van<br />
zowel de Nederlandse als Belgische politie veroordeeld.<br />
In cassatie stelt de man dat de inhoud<br />
van de Belgische processen-verbaal niet als<br />
bewijs hadden mogen dienen in de Nederlandse<br />
strafzaak nu de Belgische justitiële autoriteiten<br />
daarvoor geen instemming hadden gegeven, zoals<br />
vereist in artikel 39, lid 2, SUO. De Hoge Raad<br />
overweegt dat de Belgische processen-verbaal op<br />
verzoek van de Nederlandse politie door tussenkomst<br />
van de afdeling Internationale rechtshulp<br />
van het openbaar ministerie en het parket van de<br />
Procureur des Konings in Tongeren (België) door<br />
de Belgische politie aan de Nederlandse politie ter<br />
beschikking zijn gesteld. Artikel 39 SUO ziet op<br />
wederzijdse bijstand door politiediensten (politiële<br />
samenwerking); zelfstandig en dus zonder tussenkomst<br />
van de justitiële autoriteiten. In dit geval<br />
zijn de processen-verbaal door tussenkomst van<br />
de Belgische en Nederlandse justitiële autoriteiten<br />
verstrekt en is er dus geen sprake van het wederzijds<br />
verlenen van bijstand door politiediensten<br />
zoals bedoeld in artikel 39 SUO. Het SUO is niet<br />
van toepassing. De PG merkt in zijn conclusie nog<br />
het volgende op over artikel 39, lid 2, SUO. De<br />
bepaling lijkt niet opgenomen ter bescherming<br />
van belangen van de verdachte. Voorts doet het<br />
feit dat de Belgische politie documenten desgevraagd<br />
aan een buitenlandse justitiële autoriteit<br />
toezendt, reeds vermoeden dat deze staat geen<br />
bezwaar heeft tegen het gebruik van deze documenten<br />
als bewijs aldaar.<br />
Toepassing van het EG Verdrag 1991 bij de<br />
WOTS<br />
Hoge Raad, 6 februari <strong>2007</strong> (LJN: AZ4730)<br />
De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging in<br />
Nederland van een Duitse straf toelaatbaar verklaard<br />
en met behulp van de omzettingsprocedure<br />
een Nederlandse straf opgelegd. De veroordeelde<br />
heeft beroep ingesteld. Het Verdrag inzake de<br />
overbrenging van gevonniste personen van 21<br />
maart 1983 (VOGP) voorziet in overbrenging van<br />
de veroordeelde persoon én overname van de<br />
aan hem opgelegde straf. Het Verdrag van de<br />
Europese Gemeenschappen inzake de tenuitvoerlegging<br />
van buitenlandse strafvonnissen van<br />
13 november 1991 (EG Verdrag) voorziet in enkel<br />
in overname van de opgelegde straf terwijl de<br />
betreffende persoon zich al bevindt in het land dat<br />
deze straf gaat overnemen. In dit geval bevond<br />
de gevonniste persoon zich al in Nederland en<br />
strekte het verzoek tot overname van de tenuitvoerlegging<br />
van het aan hem opgelegde Duitse<br />
vonnis. Aldus overweegt de Hoge Raad dat de<br />
rechtbank ten onrechte het VOGP van toepassing<br />
heeft verklaard, terwijl in dit geval het EG Verdrag<br />
van toepassing is. Het oordeel van de rechtbank<br />
dat de stukken voldoen, gebaseerd op het verkeerde<br />
verdrag kan echter in stand blijven omdat<br />
bij toetsing aan het EG Verdrag de stukken ook<br />
voldoen. Gesteld wordt dat sprake is van strijd met<br />
het “ne bis in idem beginsel” omdat de gevonniste<br />
persoon in Duitsland een borgsom heeft betaald,<br />
welke aldaar is geconfisceerd vanwege zijn vlucht<br />
naar Nederland. De advocaat vraagt zich af in<br />
hoeverre een verbeurde borgsom valt onder de<br />
Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen<br />
(WOTS) en stelt voorts dat nu zijn cliënt de borgsom<br />
kwijt is, deze zijn straf al heeft ondergaan.<br />
De Hoge Raad overweegt dat het middel faalt<br />
omdat het verval van de borgsom niet valt onder<br />
de omstandigheid dat reeds eerder in Nederland<br />
een onherroepelijke beslissing is gevallen terzake<br />
van het feit waarvoor hem in Duitsland een straf<br />
is opgelegd, zoals weergegeven in artikel 7, lid 2<br />
WOTS. Maar ook overigens kan een vervallenverklaring<br />
van een gestelde zekerheid niet worden<br />
aangemerkt als het ondergaan de straf die is<br />
opgelegd.<br />
Tekst: Linda Bregman
OPPORTUUN Nummer 5 – <strong>2007</strong> Column 27<br />
Kan staatsgezag<br />
ont-priesterlijken?<br />
In Frankrijk is al een tijdje een discussie<br />
gaande of imams niet uit hun ambt ontzet<br />
zouden moeten kunnen worden als ze<br />
overgaan tot “haatzaaien”. De voorstanders<br />
hiervan geven aan dat dan hetzelfde zou<br />
moeten kunnen bij priesters. Kan het staatsgezag<br />
“ontpriesterlijken”?<br />
De vraag is oud. De Rooms-Katholieke Kerk<br />
heeft daar op geantwoord via een eigen juridisch<br />
systeem: het canonieke recht. Het geldt<br />
binnen de Kerk, waar het een eigen “rechtswerkelijkheid”<br />
schept en procedures tot bij<br />
de Heilige Stoel toe. Hoe lang kun je wijwater<br />
aanlengen zonder dat het zijn sacramentele<br />
kracht verliest? Hoever kun je een altaarsteen<br />
verplaatsen zonder dat de steen opnieuw<br />
gewijd moet worden? In “Ro<strong>mei</strong>nse passen”<br />
is precies uitgerekend hoever. Wat is<br />
de werking van een aflaat, wanneer de Paus<br />
de zegen Urbi et Orbi geeft? Gesteld dat je<br />
deze zegen opneemt op video, geldt de aflaat<br />
steeds weer als de scène wordt afgedraaid?<br />
Natuurlijk niet, dat ondermijnt het systeem.<br />
Het strekt tot premie op onbeperkt zondigen.<br />
De assisterend Kardinaal waarschuwt dat<br />
deze truc zinloos is.<br />
Zo is er een regeling voor de verwerving van<br />
het priesterschap. Dat kan alleen geschieden<br />
door zalving en handoplegging door<br />
een bisschop. Wie priester is, blijft dat ook.<br />
“Ontzalving” is er niet bij, ook niet binnen<br />
de kerk. Het priesterschap is bekend als<br />
“eeuwigdurend” merkteken dat het staatsgezag<br />
niet kan ontnemen. Wat de staat kan<br />
doen, is: een priester het preken onmogelijk<br />
maken. Als je een priester opsluit, kan hij<br />
geen enkele sacramentele daad meer verrichten.<br />
Daarom werden lastige priesters in<br />
de Tweede Wereldoorlog geïnterneerd. In de<br />
cel bleven zij priester. Het priesterschap is<br />
geen ambt, maar een sacramentele functie.<br />
Die is waard wat de gelovige ervoor geeft en<br />
zolang hij erom geeft.<br />
“Pastoor”, dat is een administratieve rang.<br />
De Pastoor is hoofd van de parochie. Hier<br />
heeft de staat meer mogelijkheden om de<br />
uitoefening van het pastoraat onmogelijk<br />
te maken. Dat doen bisschoppen óók wel<br />
eens. Guido Gezelle, de negentiende-eeuwse<br />
dichter, preekte in het “stratenvlaams”.<br />
Omdat dat “gelijk stond” aan socialistische<br />
agitatie, werd Gezelle meermalen overgeplaatst<br />
naar oorden waar men nu net zijn<br />
idioom niet verstond. Hij eindigde als rector<br />
van de “Engelse Damen” in Brugge, zusters<br />
uit het Verenigd Koninkrijk.<br />
Wat nu met dominees en imams? Zou de<br />
strafrechter die uit hun ambt kunnen ontzetten?<br />
Het domineeschap verwerft men<br />
door beroepen te worden door de gemeente.<br />
Die gemeente kan de dominee ontslaan.<br />
Wat de staat rest is: een dominee zijn ambtsuitoefening<br />
zoveel mogelijk verhinderen.<br />
De Nederlandse overheid heeft dat in de<br />
negentiende eeuw ook vaak gedaan. Toen<br />
Koning Willem I een Kerkreglement wilden<br />
doordrukken voor de hervormden, waren<br />
er wederspannigen. Die liet Willem dragondreren:<br />
door legering van dragonders bij de<br />
lastposten thuis het leven zo zuur maken<br />
dat zij het hoofd zouden buigen. Het leidde<br />
tot een kerkelijke afsplitsing. Dominees<br />
moet men in die hoedanigheid aan hun<br />
kudde overlaten.<br />
Imams? De Islam kent geen kerkelijke<br />
organisatie waarbij hoger gezag iemand tot<br />
imam verheft of dat ontneemt. Een imam<br />
is iemand die gezag heeft bij de uitleg van<br />
de Kor-an. Dat gezag moet hij verwerven bij<br />
zijn gehoor. Gunt het hem dat niet, tja, dan<br />
is hij nog wel imam maar veel helpt hem<br />
dat niet als hij van zijn uitlegkunde ook een<br />
broodwinning wil maken. In Turkije zit het<br />
anders. Daar is een departement voor godsdienstzaken,<br />
dat imam-vergunningen uitgeeft<br />
die gelden in het buitenland. Die vergunning<br />
van de Turkse imam kan worden<br />
ingetrokken door het Turkse Departement,<br />
niet door Frans gezag. Daar zou Sarkozy<br />
toch eens aan moeten denken als hij zijn<br />
“ontzetting” in wetgeving gaat omzetten.<br />
Alleen vrees ik dat hij de postbode niet tegemoetloopt<br />
als deze <strong>Opportuun</strong> uit is.<br />
Tekst: Gerard Strijards
Op 26 maart onthulde rechtbank-president Frits Bakker en hoofdofficier Bob<br />
Steensma (in een hoogwerker) het beeldje van Vrouwe Justitia boven de poort<br />
van het gerechtsgebouw De Appelaar in Haarlem.<br />
Rectificatie<br />
In de AchterOM van april is helaas een foute<br />
tekst bij deze foto vermeld. Bij de trouwfoto<br />
van parketsecretaris Grace Hofmans staat dat<br />
zij getrouwd is met officier van justitie Karel<br />
de Valk. Dit is niet juist, Karel de Valk was bij<br />
deze trouwerij juist degene die de plechtigheid<br />
leidde. Ook de datum van de trouwerij klopte<br />
niet, de juiste datum is 10 maart.<br />
Op uitnodiging van het parket<br />
Roermond woonden de burgemeesters<br />
uit Limburg-Noord een themaochtend<br />
bij over het werk van het<br />
OM. Plaatsvervangend hoofdofficier<br />
Gerard Sta sluit een succesvolle en<br />
leerzame ochtend af met een pittige<br />
discussie.<br />
Op 17 maart vond op Curaçao de Penad Curaçao<br />
Marathon plaats. Het OM was met de “OMlopers”<br />
vertegenwoordigd. Het team van 6 lopers liep de estafettemarathon<br />
in een tijd van 4 uur en 2 minuten, de estafettelopers<br />
van de zittende magistratuur werden ruim<br />
verslagen. V.l.n.r.: Cyrillia Jansen-Rijnschot, Ton van der<br />
Schans, Shaida van Triest-Martis, Gibi Joubert, supporter<br />
Dick Piar en Olaf Wilders.<br />
Op de foto ontbreekt loper nummer 6: Leomar Angela.<br />
RAIO Daphne Kortekaas (parket<br />
Dordrecht) wordt in de boeien<br />
geslagen en gedagvaard voor “Het in<br />
hulpeloze toestand achterlaten van<br />
haar collega’s”. Na het nuttigen van<br />
een champagne ontbijt in de cel werd<br />
ze in de rechtbank gelukkig toch<br />
vrijgesproken.<br />
Op 3 april is de CVOM gestart met het proefdraaien van de zaakstromen 8 WvW<br />
en 30 WAM in Compas, voor de parketten Rotterdam en Arnhem. Tijdens een<br />
feestelijke kick off overhandigden Albert van der Kerk (hoofdofficier van parket<br />
Arnhem) en Hugo Hillenaar (plv. hoofdofficier van parket Rotterdam en projectleider<br />
OM-afdoening) in het bijzijn van PG Henk van Brummen de eerste zaken aan<br />
de CVOM. Hierbij huldigde Jeroen Steenbrink, directeur CVOM, de drie heren als<br />
‘Vriend van de CVOM’. Ze ontvingen hierbij een CVOM T-shirt en een ‘Vriend van<br />
de CVOM’ button.<br />
V. l. n. r. : Albert van der Kerk, Jeroen Steenbrink, Henk van Brummen en Hugo Hillenaar.<br />
Je moet er wát voor over hebben om<br />
de Bredase muziekkwis te winnen,<br />
dus dan maar een dansje op ‘Klein<br />
konijntje heeft een vliegje op zijn<br />
neus’. Vol overgave (en veel lol) overtuigden<br />
de Madonna’s de jury.<br />
Het afscheid van Han Moraal, hoofdofficier bij<br />
het Haagse parket, werd bijzonder gevierd. Zijn<br />
dienstbolide werd vervangen door een TucTuc<br />
waarbij hijzelf als de zogenaamde TOMTOM<br />
moest fungeren. Plaats van bestemming: musical<br />
Tarzan te Scheveningen.<br />
De bouw van het nieuwe vijf verdiepingen<br />
tellende pand van het OM<br />
in Lelystad vordert gestaag. Voor de<br />
bouwvak zal het hoogste punt zijn<br />
bereikt. De geplande oplevering is<br />
3 december <strong>2007</strong>.<br />
Samenstelling: Anne Hoeksema