Chauffeursinstructie vervoer van rolstoelen en scootmobielen

Chauffeursinstructie
vervoer van rolstoelen en
scootmobielen
1

Achtergronden
Inleiding 4
Achtergronden 5
De Code VVR 5
Scootmobielen 5
Andere hulpmiddelen 6
Risico’s 6
Vervoer veilig of vervoer niet 6
RIBS-en 6
Arbo-aspecten 7
Omgaan met rolstoelgebruikers 8
Rituitvoering 9
Voorbereiding 9
Voorrijden 9
Bediening van de liftinstallatie 9
Gebruik van de vastzetsystemen 10
Flex-i-Trans 10
Deltaklem 10
Losse Spanbanden 10
Bevestiging van de twee- of driepuntsgordel 11
Scootmobielen 12
Noodsituaties 12
Bijlage: vastzetinstructie rolstoelinzittenden 13

Inleiding
Connexxion Taxi Services heeft met ongeveer 600 rolstoeltaxi’s
een belangrijk aandeel in het vervoer van rolstoelen en
scootmobielen in Nederland. Veiligheid van dit vervoer heeft
de hoogste prioriteit. De verantwoordelijkheid voor dit vervoer
ligt in handen van de taxichauffeurs. Deze instructie is opgesteld
als kort naslagwerk voor de chauffeurs die rolstoel- en
scootmobielvervoer uitvoeren. Als basis diende de Code Veilig
Vervoer Rolstoelinzittenden (VVR) (KBOH 2001) en de
handleidingen van Vilans 2008 en aangevuld met recente kennis
en ervaring van Connexxion Taxi Services bij het vervoeren van
duizenden rolstoel- en scootmobielgebruikers en, helaas, ook
met de incidenten die hierbij zijn opgetreden. Daarnaast is
dankbaar gebruik gemaakt van aanvullende kennis en ervaring
van Vilans en de Stichting Vast = Beter. De instructie is bedoeld
om problemen met het voervoer van rolstoelinzittenden te
voorkomen. Het is in het belang van de reiziger, de chauffeur en
Connexxion Taxi Services dat deze instructie strikt wordt
nageleefd. Wanneer een ongeval wordt veroorzaakt door onjuist
handelen kan Connexxion Taxi Services aansprakelijk worden
gesteld voor de geleden schade. Hou u bij uw werkzaamheden
dus altijd aan deze instructie!
Achtergronden
De Code VVR
In 1999 heeft KBOH de eerste versie van de Code VVR met richtlijnen om rolstoelinzittenden
veilig te vervoeren gepubliceerd. Daarnaast schrijft de Code VVR een aantal gedragsregels
voor. In 2001 hebben zeven landelijke organisaties (waaronder KNV Taxi) besloten het veilig
vervoer van rolstoelers samen aan te pakken. Sindsdien hebben veel taxibedrijven in hun
contracten afgesproken dat zij volgens de Code VVR werken. KBOH is Vilans geworden, Vilans
is het onafhankelijke Nederlandse kennisinstituut op het gebied van langdurige zorg en
beheert nu de Code VVR. Rolstoelen zijn er in allerlei maten en uitvoeringen. Voor het vervoer
in een taxi deelt de Code VVR rolstoelen in vier categorieën in; ‘veilig vervoerbaar,
‘vastzetbaar’, ‘niet-vastzetbaar’ en ‘niet vervoerbaar’.
Een veilig vervoerbare rolstoel is getest met een botsproef en heeft de botsproef doorstaan.
De rolstoel is sterk genoeg om tijdens de rit én bij een ongeval de passagier op zijn plaats te
houden. Dit type rolstoel herkent u aan het haaksymbool bij de vastzetpunten op het frame
en de aanduiding ISO 7176-19
Een vastzetbare rolstoel kan zo worden vastgezet dat hij niet omvalt bij optrekken, rijden
of remmen. Hij geen botsproef doorstaan, zodat het niet zeker is dat hij bij een ongeval
voldoende veiligheid biedt. De vastzetbare rolstoel heeft een stevig frame met goede
vastzetpunten en er is er voldoende ruimte om de veiligheidsgordel langs de armsteunen
te leiden zodat hij nauw aansluit op het lichaam.
Een niet vastzetbare rolstoel kan niet goed worden vastgezet omdat vastzetpunten
ontbreken, of het frame en/of de verbinding van de zitting te slap zijn om de reiziger tijdens
het vervoer veilig op zijn plaats te houden. Voorbeelden zijn sportrolstoelen, rolstoelen met
apart rij/zitgedeelte en scootmobielen. Bij deze rolstoelen moet de berijder altijd plaats
nemen op een vaste stoel en moet de rolstoel of scootmobiel als bagage worden vervoerd.
Een rolstoel die door zijn grootte niet past op de liftplaat of rolstoelplaats of te zwaar is voor
de lift wordt gerekend als ‘niet vervoerbare’ rolstoel.
Er zijn relatief weinig ‘veilig vervoerbare rolstoelen’ met haaksymbool en ISO 7176-19
aanduiding. Dat betekent dat u als chauffeur in de meeste gevallen aan de hand van de
constructie van de rolstoel en de mogelijkheid om de haken of beugels vast te maken moet
bepalen of een rolstoel vastzetbaar is. Het feit dat een rolstoel inklapbaar is, betekent niet
automatisch dat hij niet veilig is.
Scootmobielen
De Code VVR beschouwt scootmobielen als niet veilig vervoerbare rolstoelen. Door de sterke
groei van het aantal scootmobielen vervoert Connexxion meer scootmobielen dan rolstoelen.
Mede op basis van ervaringen heeft Connexxion de regels voor scootmobielvervoer
aangescherpt ten opzichte van de Code VVR. Een reiziger mag (ook volgens de code VVR)
nooit op een scootmobiel worden vervoerd. Vanwege incidenten met scootmobielen op de
liftplaat heeft Connexxion Taxi Services besloten om scootmobielgebruikers ook niet toe te
staan om op de lift op de scootmobiel te blijven zitten. (Deze aanvullende eis is vastgelegd in
de meeste vervoerscontracten en ook contracten met onderaannemers) Scootmobielgebruikers
horen te weten hoe ze gebruik kunnen maken van een taxi. Communicatie is hierbij héél
4 5

elangrijk. Vraag of de reiziger bekend is met de regels voor het vervoer met een scootmobiel,
en leg zonodig uit dat deze regels dienen om ongevallen door omvallen van de scootmobiel te
voorkomen.
Andere hulpmiddelen
Voor alle andere hulpmiddelen waarin een reiziger zich kan voortbewegen (rollator, tandem,
handbike, Speedy e.d. ) geldt dat ze alleen meegenomen kunnen worden, wanneer ze op de
liftplaat passen en vastgezet kunnen worden. Deze hulpmiddelen moeten tijdens het vervoer
goed worden vastgezet. Sommige rolstoelinzittenden maken gebruik van tillift of postoel.
Deze hulpmiddelen worden beschouwd als bagage die Connexxion niet vervoert. De reiziger
zal hiervoor zelf een oplossing moeten vinden.
Risico’s
De risico’s bij het vervoeren van rolstoelen en scootmobielen zitten vooral bij het in- en
uitrijden via de liftplaat en bij plotselinge bewegingen van de taxi, zoals snel optrekken, het
nemen van bochten en obstakels, bij een noodstop en aanrijdingen. Hierbij komen enorme
krachten vrij. Hierdoor is het vervoer in een rolstoel minder veilig dan op een vaste stoel.
Voor een rolstoel is, in tegenstelling tot vaste stoelen, een hoofdsteun niet verplicht.
De houdingsondersteuningsgordel van een rolstoel biedt onvoldoende bescherming bij
een botsing. Gebruik daarom altijd de driepuntsgordel van de taxi.
Vervoer veilig of vervoer niet
De veiligste en comfortabelste manier om reizigers te vervoeren is op een vaste stoel met
een driepuntsgordel. Dit geldt ook voor een rolstoelinzittende. Overleg daarom altijd eerst
met de reizigers of hij/zij vanuit de rolstoel op een vaste stoel kan plaatsnemen. Wanneer
de rolstoelinzittende niet kan overstappen naar een vaste stoel, kan deze alleen veilig in een
veilig vervoerbare of vastzetbare rolstoel worden vervoerd. Als dit ook niet het geval is neemt
u contact op met de centrale of vestiging. In overleg met de centrale, de vestigingsmanager
en eventueel de woon- of zorginstelling van de reiziger wordt gekeken naar een alternatief;
bijvoorbeeld een vervangende rolstoel. Is dit niet voorhanden en kan de reiziger daardoor niet
veilig vervoerd worden, dan is Connexxion Taxi Services genoodzaakt de reiziger te weigeren.
De vestigingsmanager heeft de uitdrukkelijke taak u te instrueren niet te rijden. Ga hierover
niet in discussie met de reiziger, maar wijs erop dat veiligheid de hoogste prioriteit heeft bij
het vervoer van onze reizigers.
RIBS-en
Om onze reizigers veilig te kunnen vervoeren, heeft Connexxion Taxi Services iedere
rolstoeltaxi voorzien van deugdelijke en goed werkende Rolstoel Inzittenden Beveiligings-
Systemen (RIBS-en). Sinds medio 2008 moeten nieuwe rolstoeltaxi’s zijn voorzien van
vastzetsystemen die voldoen aan ISO 10542. In datzelfde jaar zijn nieuwe CTS rolstoeltaxi’s
voorzien van het Flex-i-Trans Systeem. Hiermee wordt de rolstoel gefixeerd met automatisch
spannende spanbanden. Het Flex-i-trans systeem is goedgekeurd volgens ISO 10542. Bij het
Flex-i-Trans systeem is een uitvoerige gebruikshandleiding waarin het in- en uitvouwen van
de stoelen en het gebruik van het vastzetsysteem is beschreven.
Naast het Flex-i-trans systeem heeft Connexxion Taxi Services in rolstoeltaxi’s van vóór 2008
nog systemen met 4 spanbanden die met haken aan de vloer bevestigd worden en systemen
met een deltaklem (Biermanklem) en spanbanden.
Een complete RIBS-set met deltaklem bestaat uit:
] Een delta steun;
] Een tussensteun;
] Een knevelpen;
] Twee verstelbare spanbanden met haken;
Bij beide systemen hoort een complete set veiligheidsgordels, type aanklipgordel.
Arbo-aspecten
Rolstoelvervoer kan een zware lichamelijke belasting betekenen. Om uw eigen lichaam te
ontzien kunt u naar voren hangen bij het duwen en naar achteren als u trekt. Loop bij het
draaien van de rolstoel om de rolstoel heen en laat de rolstoel niet om u heen draaien; dan
verwringt u uw rug. Zet de rolstoel rustig in beweging. Dat geeft minder belasting op uw
lichaam en is plezieriger voor de rolstoelinzittende. Sommige scootmobielen zijn te zwaar om
te duwen. U kunt gebruik maken van de aandrijving van de scootmobiel, maar zorg dat deze
in de laagst mogelijke versnelling staat (slak) om te voorkomen dat u wordt gelanceerd en
uzelf of anderen letsel toebrengt of schade aan de scootmobiel of de taxi veroorzaakt.
Omgaan met
rolstoelgebruikers
Haal de reiziger bij de deur op. Overtuig
uzelf ervan, vooral bij zorginstellingen en
ziekenhuizen, dat u de juiste reiziger
meeneemt. Niet iedere rolstoelgebruiker is
mondig genoeg om u duidelijk te maken
dat u de verkeerde persoon meeneemt.
Behandel rolstoelinzittenden met respect
en toewijding, ongeacht hun sociale en
economische status,opleiding, cultuur,
ras, sekse, levensovertuiging, leeftijd of
handicap.
Wanneer u met een rolstoel over een
drempel heen of van de stoep af moeten
rijden, houdt u er dan rekening mee dat de
rolstoel voorover kan kantelen. Ga daarom
altijd achterstevoren van een stoep af! Bij
het oprijden van een stoep, haalt u de druk
van de voorwielen door (indien mogelijk) op
6 7

de uitstekende delen van het frame aan de achterzijde van de rolstoel een voet te zetten.
Ondersteun de rolstoel met de hand, om achterovervallen te voorkomen. Hou bij het oprijden
van de liftplaat rekening met de kleine verhoging van de liftplaat.
De gebruiker van een elektrische rolstoel is over het algemeen handiger in het manoeuvreren
met de elektrische rolstoel dan de chauffeur. Laat de berijder zoveel mogelijk zelf de
elektrische rolstoel bedienen, maar zie erop toe dat de stroomvoorziening ‘uit’ staat op de
lift en tijdens het vervoer in de taxi.
Informeer de reiziger en eventuele begeleider over de richtlijnen voor het liftgebruik en het
vastzetten. Vertel tijdens het vastzetten welke handelingen u uitvoert. De reiziger kan met
name de vergrendeling aan de achterzijde van de rolstoel niet zien en controleren. Door te
vertellen wat u doet heeft uw reiziger alle informatie over de wijze van vastzetten, wat het
gevoel van veiligheid vergroot. Probeer tijdens deze handelingen zoveel mogelijk lichamelijk
contact te voorkomen. Wanneer rolstoelgebruikers u vragen af te wijken van uw instructies,
dient u hier niet op in te gaan, maar uit te leggen dat u de instructies moet naleven vanwege
de veiligheid van de reiziger.
Rolstoelgebruikers hebben veelal geen spierkracht in hun benen of heupen. Daardoor kunnen
zij veel moeilijker de krachten opvangen, die vrijkomen bij het nemen van een bocht of een
obstakel, zoals een drempel in het wegdek. Hou daarom bij het rijden zo veel mogelijk
rekening met aard van de handicap, type voertuig, soort/kwaliteit wegdek, aanwezigheid
van obstakels, weergesteldheid, overig verkeer, etcetera. Toepassen van het nieuwe rijden is
juist voor deze doelgroep belangrijk. Rij defensief en anticiperend; Speel zo veel mogelijk in
op het verkeersbeeld en het rijgedrag van medeweggebruikers. Daardoor kunt u rustig
remmen, noodstops en plotselinge bewegingen van de taxi voorkomen. Pas in bochten de
snelheid en rijstijl aan om het overhellen van reizigers te voorkomen.
Meestal kunt u de route niet zelf uitzoeken, maar als het kan, kies dan de meest comfortabele
route. Let daarbij op:
] Een goed en vlak wegdek (een asfaltweg heeft dus de voorkeur boven klinkers);
] Een voorrangsweg, zodat u niet steeds voor verkeer van rechts uit een zijstraat hoeft te stoppen;
] Een route zonder verkeersdrempels, omdat reizigers daar over het algemeen veel hinder
van ondervinden.
Connexxion vervoert rolstoelinzittenden op basis van contracten waarin het vervoer van
deur-tot-deur of van kamer-tot-kamer is geregeld. In het eerste geval, veruit de meerderheid
van de contracten, wordt afgeraden de rolstoelinzittenden naar binnen in zijn of haar
kamer te begeleiden. De praktijk leert dat dit soms tot ongewenste situaties leidt. Laat de
rolstoelinzittende niet alleen achter, tenzij deze dat zelf aangeeft, maar zorg dat deze
opgevangen wordt, zeker wanneer deze minder verstandelijke vermogens heeft.
Luister naar klachten en wijs zonodig op de klachtenprocedure
Rituitvoering
Voorbereiding
De rolstoelbus moet zijn voorzien van voldoende complete RIBS-en. Bij de nieuwe
rolstoeltaxi’s (Flex-i-Trans) zijn de RIBS ingebouwd, zodat controle op aanwezigheid niet
nodig is. Bij de oudere rolstoeltaxi’s met losse onderdelen kunnen onderdelen ontbreken.
Niets is zo vervelend voor u en de reiziger als bij het ophaaladres blijkt dat u onvoldoende of
ondeugdelijke vastzetmaterialen hebt, waardoor u niet veilig kunt vervoeren. Vertrek daarom
niet voordat u deze RIBS-en hebt gecontroleerd en zonodig aangevuld. Zorg dat de RIBS-en
altijd verankerd zijn aan de vloer, of opgeruimd in de daarvoor bestemde materialenbak,
maar nooit los in de taxi!
Voorrijden
U weet vooraf dat u een rolstoelreiziger moet ophalen. In het vraagafhankelijke vervoer
wordt gebruik gemaakt van de Taxi Informatie Manager (TIM), die u de op de hoogte stelt
van de volgende zaken:
] Categorie/soort rolstoel;
] Eventueel aanwezige begeleiding;
] Aantal te vervoeren rolstoelen;
] Type vervoer (individueel of deeltaxi);
Voor het ophalen van een rolstoelinzittende krijgt u van de planning voldoende tijd. Mocht
u desondanks qua tijd in de problemen komen, neemt u dan contact op met de centrale om
de planning indien mogelijk aan te laten passen. Alvorens de reiziger op te halen, parkeert u
de bus op een veilige plaats, bij voorkeur bij een afrit in de buurt van het ophaaladres, zodat
de reiziger niet van een stoep afgereden
behoeft te worden. Zet altijd de
alarminstallatie van de richtingwijzer aan.
Iedere liftinstallatie is tevens voorzien van
eigen alarmlichten. Laat vervolgens de lift
tot op straatniveau zakken.
Bediening van de liftinstallatie
Op iedere liftinstallatie staat een
bedieningsinstructie. Om reden van
veiligheid mag alleen een hiervoor
opgeleide chauffeur de liftinstallatie
bedienen. De liftinstallatie is uitsluitend
bedoeld om rolstoelreizigers, zittend in de
rolstoel, en hulpmiddelen, die als bagage
moeten worden vervoerd, in en uit de bus
te rijden. Rolstoelen, scootmobielen en
hulpmiddelen die qua gewicht of
afmetingen niet op de liftplaat passen,
moeten worden geweigerd. Voor de
8 9

veiligheid van de reiziger (risico van vallen) mag de lift niet worden gebruikt om reizigers
staande, bijvoorbeeld met een rollator, in en uit de bus te krijgen.
Als de rolstoelreiziger goed gepositioneerd is op de lift, zet u eerst de rem op de rolstoel, of de
stroom van een elektrische rolstoel uit, alvorens de liftinstallatie te bedienen. De opstaande
randen aan de zijkanten en achterzijde van de liftplaat moeten voorkomen dat de reiziger
van de liftplaat kan rijden. De achterste opstaande rand klapt automatisch open als de lift
de grond raakt. In alle overige posities is deze vergrendeld. Ga bij het heffen naast de rolstoel
op de liftplaat staan en zet een voet achter het wiel. Hang tijdens het stijgen van de lift niet
aan de rolstoel in verband met mogelijk achterover kantelen. Zet bij het inrijden de
rolstoelreiziger op een zo ergonomisch mogelijke wijze neer in verband met de beschikbare
ruimte in uw bus. Mocht u meerdere rolstoelreizigers moeten ophalen, dan heeft u deze extra
ruimte nodig. Zet de rolstoel zo ver mogelijk naar voren neer. Dat is voor de reiziger het
meest veilig en comfortabel. Houd bij bediening van de lift ruim voldoende afstand, want
het uit- en inklappen van de lift gaat met een behoorlijke snelheid. Bij een defect aan de
liftinstallatie kunt u de lift tevens handmatig bedienen. Dit staat tevens beschreven in de
handleiding van de liftinstallatie.
Gebruik van de vastzetsystemen
Flex-i-Trans
Bij het Flex-i-Trans systeem plaatst en spant u de spanbanden en gordels automatisch
volgens de gebruiksaanwijzing bij het system.
10
Deltaklem
Klem de tussenklem met de u-haken vast op
een zo hoog mogelijke plaats aan het frame
van de rolstoel (wel onder de zitting) en
verstel de grootte van het u-profiel zodanig
dat er geen speling meer is tussen frame en
u-profiel. Veranker vervolgens de deltasteun
achter de rolstoel. Vergeet niet het palletje
aan de achterzijde van de deltasteun om te
halen! Bevestig vervolgens met de
knevelpen de tussenklem aan de deltasteun.
En breng de veiligheidsgordel aan. Zie verder
onder Spanbanden.
Losse Spanbanden
Fixeer de rolstoel altijd met twee spanbanden vóór én twee achter of deltaklem achter en
twee spanbanden vóór, Hiermee wordt voorkomen dat de rolstoel met reiziger erin kantelt of
bij optrekken of afremmen achterover of voorover valt. Bevestig de spanbanden aan stevige
punten van het frame van de rolstoel; bij voorkeur aan de verticale delen van het frame.
Zorg dat de spanbanden recht naar voren of schuin naar buiten worden gespannen en zoveel
mogelijk een hoek van 45° met de vloer
maken (zie tekening). Span de spanbanden
door de klem op de band open te zetten en
het loshangende gedeelte aan te trekken.
Haal vervolgens de klem over zodat er
spanning op het systeem komt. Herhaal
deze handeling een aantal keer totdat u niet
verder kunt maar pas op dat u de rolstoel
niet uit zijn verband trekt. Zet de rolstoel
op de handrem. Controleer of de spanband
goed in de vergrendeling is gevallen.
Het achterwege laten van één spanband
kan tot gevolg hebben dat de rolstoel
kantelt. Zet ook een leeg te vervoeren
rolstoel goed vast, zodat deze bij plotseling
remmen of een aanrijding geen ongeleid
projectiel wordt.
Bevestiging van de twee- of driepuntsgordel
Doe de reiziger altijd de gordel van de taxi
om! De veiligste wijze is de gordel tussen de
armleuning door aan te trekken. De gordel
moet nauw aansluiten op het lichaam en
moet langs de armsteunen of er onderdoor
lopen. De sluiting moet aan de zijkant zitten
en makkelijk bereikbaar zijn. Het is niet toegestaan om de reiziger vast te zetten met de
houdingsondersteunende gordel van de rolstoel . Wanneer de standaardveiligheidsgordel
niet lang genoeg is, bijvoorbeeld bij een extra brede rolstoel, moet een gordelverlenger
worden gebruikt. De reiziger moet hier zelf voor zorgen, tenzij contractueel geregeld is dat
de vervoerder dit moet doen. Wanneer de gordel niet kan worden vastgezet, kan de veiligheid
niet worden gegarandeerd en moet u helaas de reiziger weigeren te vervoeren.

Scootmobielen
De scootmobielgebruiker mag de
scootmobiel tot de rijplaat van de lift rijden.
Om incidenten met achterover vallen te
voorkomen mogen scootmobielgebruikers
nimmer op de scootmobiel blijven zitten
op de liftplaat. De scootmobielgebruiker
gaat via de voordeur de taxi in en uit, de
chauffeur zet de scootmobiel in en uit de
taxi. Begeleidt de reiziger zonodig bij het
instappen, plaatsnemen en vastzetten van
de gordels. Wanneer de taxi geen verlaagde
instap heeft kan zonodig een opstapje
worden gebruikt. Als de reiziger zelfs niet
met behulp van een opstapje in staat is via
de voordeur de taxi te betreden, dan wordt
hij of zij niet vervoerd, hoe spijtig dat ook is.
Zorg dat de scootmobiel op de lift in zijn
‘vrij’ en/of op de rem staat. Duw de
scootmobiel in de taxi. Als duwen te zwaar
of niet mogelijk is, zorg dan dat de
scootmobiel in de langzaamste stand (slak)
staat. Vraag zonodig de reiziger naar de
bediening van de scootmobiel, maar laat de
reiziger NOOIT (!) zelf de scootmobiel in- en
uitrijden. Zet de scootmobiel op zijn plaats,
schakel de stroom uit en zet hem op de rem.
Zet de scootmobiel met spanbanden vast.
Sommige scootmobielen zijn voorzien van
vastzetogen om de spanbanden vast te
haken. Als deze er niet aan zitten, leg de spanbanden dan over de vloerplaat van de
scootmobiel en haak ze aan elkaar. Kies op de plaats van bestemming een veilige plaats met
voldoende ruimte om de rolstoel of scootmobiel uit de taxi te zetten. Zet de scootmobiel
met behulp van de liftplaat uit de taxi. Laat de reiziger daarbij nooit op de scootmobiel zitten.
De reiziger verlaat de taxi via de voordeur en neemt buiten de taxi plaats op de scootmobiel.
Noodsituaties
Hanteer bij noodsituaties de Calamiteiteninstructie taxi. Bespreek de wensen en mogelijkheden
van uw reiziger. Dit kan inhouden: het regelen van vervangend vervoer of het doorgeven van
een vertraging.
Vastzethandleiding Veilig Vervoer Rolstoelinzittenden (Vilans 2009)
1. De rolstoel vastzetten met spanbanden
Als het mogelijk is, moet een rolstoeler altijd plaatsnemen op een gewone passagiersstoel.
Dat is veiliger. Als dit niet mogelijk is, dan mag hij of zij alleen in de rolstoel blijven zitten, als
de rolstoel daarvoor geschikt is.
U dient bij voorkeur een vastzetsysteem te gebruiken dat gecertificeerd is en het ISO 10542-label
heeft. Dat garandeert de grootste veiligheid. Een deltasysteem voldoet hier niet aan, maar
mag (nog wel) worden gebruikt in bussen, die voor september 2008 in gebruik zijn genomen.
Gebruik NOOIT kapot of beschadigd materiaal. Eventuele gebreken moeten direct worden
gemeld aan de vestigingsmanager of aan de medewerker wagenparkt van de vestiging.
1. Rijdt de rolstoel naar de rolstoelplaats in
de taxibus. Zorg dat de rolstoel rechts staat in de
rijrichting en zet hem op de rem.
2. Zet de rolstoel vast met spanbanden: twee aan de
voorkant en twee aan de achterkant. Zet de vier
haken van de spanbanden vast aan de vastzetogen
van de rolstoel of aan het vaste deel van het
rolstoelframe. De spanbanden moeten daarbij
een hoek van 45 graden naar beneden maken
(zie afbeelding).
Als de rolstoel geen vastzetogen heeft, zoek dan vier stevige punten op aan het vaste deel
van het frame, waar de haak niet van kan afglijden. Meestal is dat vlak onder de vier
hoekpunten van de zitting. Het beste zijn vastzetpunten, die zijn aangegeven met een
haaksymbool of rode markeerpunten.
Bekijk de rolstoel goed en neem de tijd voor het vastzetten. Veiligheid gaat boven alles,
ook als u weinig tijd hebt.
Zet de voorkant van de
rolstoel vast met twee
spanbanden
Maak de spanbanden
NOOIT vast aan beensteunen.
Die kunnen
afbreken.
Maak spanbanden NOOIT
vast aan de wielen. Die
zijn niet stevig.
12 13

Maak ook de achterkant
van de rolstoel vast met
twee spanbanden
Zet spanbanden
NOOIT gekruist
vast. De rolstoel
kan hierdoor
kapot gaan
2 De passagier vastzetten met een veiligheidsgordel
1. Gebruik een driepuntsgordel als die in de taxibus
aanwezig is. Gebruik anders een heupgordel.
2. De gordel moet vastzitten aan het vastzetsysteem,
of aan het voertuig. De schoudergordel moet altijd
boven aan de zijwand bevestigd zijn.
3. De gordel moet goed aansluiten en langs de
arm- leuning en direct over de heup van de
passagier lopen.
De gordel mag niet over de armsteunen en wielen van
de rolstoel lopen.
4. Een driepuntsgordel moet schuin over het lichaam
naar de schouder lopen en NOOIT over de hals van
de passagier. Verstel het bovenste punt van de
gordel als dat nodig is.
5. Trek de gordel aan tot deze licht is aangespannen
en comfortabel aanvoelt voor de passagier.
6. Zorg dat de gordel nergens achter haakt.
Een gordel, die bedoeld is om te voorkomen, dat de
rolstoeler uit de rolstoel valt, is NIET geschikt als
veiligheidsgordel. De rolstoeler moet in dat geval een
extra autogordel om. De enige uitzondering hierop is
een rolstoelgordel met een label, waarop staat dat hij
voldoet aan ISO-7176-19.
Soms moeten losse onderdelen of accessoires van de
rolstoel worden verwijderd. Ze deze apart vast.
Gebruik NOOIT
slechts één band
aan voor- of achterzijde.
Gebruik
aan beide zijden
twee spanbanden
Zet de spanbanden
NOOIT
ongelijk naar
één kant vast.
Bij een aanrijding
is dat niet stevig
genoeg.
3. De rolstoel vastzetten met een deltaklem.
Zet de rolstoel alleen vast met een deltaklem (Biermanklem) als het vastzetten met een
spanbandensysteem met ISO10542 niet mogelijk is. Gebruik geen deltasysteem in bussen, die
na 1 september 2008 in gebruik zijn genomen.
1. Rijd de rolstoel naar de rolstoelplaats in
de bus.
2. Kijk of de dwarsbeugel goed past aan de
achterkant van de rolstoel.
3. Maak de dwarsbeugel vast aan de
framebuizen van de rolstoel of aan
speciale opzetstukken. Draai de
beveiligingsknoppen en pallen dicht.
4. Zet de deltasteun vast in de vloerrails.
5. Rijd de rolstoel achteruit tegen de
deltasteun.
6. Zet de dwarsbeugel vast aan de
deltasteun met de knevelpen.
7. Zet de rolstoel aan de voorzijde vast met twee spanbanden.
8. Zet de passagier vast in de veiligheidsgordel, die bevestigd is aan het deltasysteem of aan
het voertuig. (Zie vastzetinstructie 2)
Bron: Vilans 2009.
14 15

16
] Belangrijke telefoonnummers
en adressen
Telefoon en adres
Connexxion Taxi Services
Oosterlandenweg 15
8271 ES IJsselmuiden
Telefoon: (038) 339 47 00
© 2010 - Connexxion Taxi Services