Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Recensies<br />
Tijd voor klokken<br />
Verhalen rond een<br />
verzameling<br />
Ir.J. Boomsma, e.a. Tijd voor klokken. Zutphen:<br />
Stichting Boom-Time, p/a Walburg Pers, 1999. 120<br />
p., ill. zw/w en 50 p. kleur. ISBN 90-5730-086-9.<br />
€ 16,95.<br />
In 1991 is door de heer ir. Jan<br />
Boomsma de Stichting Boom-<br />
Time opgericht. Deze stichting<br />
heeft onder meer tot doel om de<br />
belangstelling onder de Nederlandse<br />
bevolking voor oude<br />
klokken en andere tijdmeters te bevorderen. Jan<br />
Boomsma is een bevlogen verzamelaar en liefhebber<br />
van antieke uurwerken. De klokken en klokjes<br />
zijn in verschillende musea te bewonderen; een<br />
aantal ervan is in de Utrechtse Sterrenwacht<br />
Sonnenborch opgesteld.<br />
In 1999 heeft de Stichting een mooie catalogus<br />
van deze verzameling uitgegeven, aangevuld met<br />
een historisch overzicht ‘Verhalen rond een verzameling’.<br />
Hieruit is in snel tempo te leren wat een Huygens-uurwerk<br />
is, en hoe de mechanismen zich in<br />
de 17 de tot en met de 19 de eeuw hebben ontwikkeld.<br />
Duidelijke tekeningen en een zorgvuldige<br />
woordenlijst completeren dit interessante verhaal.<br />
Na ‘Lengtegraad’ van Dava Sobel, waarin<br />
het cruciale belang van zeewaardige scheepsklokken<br />
op adembenemende wijze wordt verteld, is<br />
het voor velen onder ons prettig om zo’n instructief<br />
boekwerk te kunnen raadplegen.<br />
De klokken zelf zijn natuurlijk een feest voor het<br />
oog. Behalve de Huygens-klok en de al vermelde<br />
scheepsklokken zijn er reisklokjes, fraaie pendules,<br />
een Japanse klok met een rechthoekige wijzerplaat<br />
met een aanwijspunt in de vorm van twee<br />
vechtende hanen en een hellingklok afgebeeld.<br />
Van de meeste klokken is het binnenwerk apart in<br />
kleur gefotografeerd, zodat zij een deel van hun<br />
geheimen op die manier aan ons prijsgeven.<br />
Voor ANW- en natuurkundedocenten die, zoals<br />
ik, gefascineerd zijn door het verhaal van de tijdmeting,<br />
is dit een heerlijk boek.<br />
Marjan Bruinvels<br />
Lavoisier<br />
Marco Beretta. Lavoisier, Wetenschappelijke biografie.<br />
Natuur & Techniek. 149 p. ISBN 9 076 988 110.<br />
€ 30,50. (Korting via NVON-ledenservice).<br />
Gelijk hebben en gelijk krijgen<br />
zijn verschillende zaken. Het<br />
eerste is van meer belang dan<br />
het tweede, al is ook over het<br />
belang van gelijk hebben te twis-<br />
ten. Wie gelijk heeft doet er het zwijgen toe. De<br />
geschiedenis heeft Antoine Laurent Lavoisier<br />
(1743-1794) min of meer gelijk gegeven. De opvattingen<br />
van deze Franse chemicus en belastingontvanger<br />
zijn in de jaren na zijn onthoofding<br />
gemeengoed geworden. Lavoisier heeft met zijn<br />
inzichten de basis gelegd voor de huidige aanpak<br />
van de scheikunde. De Wet van Lavoisier markeert<br />
een ommekeer in de benadering van onderzoek<br />
van de materie; massa voor en na de reactie blijft<br />
gelijk. De Wet van Lavoisier is niet zijn enige verdienste.<br />
In de biografie komt de jeugd van Lavoisier weinig<br />
naar voren. Vader Lavoisier moedigt zijn<br />
zoon aan om zich te verdiepen in wetenschappen.<br />
Moeder Lavoisier komt niet ter sprake en<br />
ook blijft onduidelijk of er broers en zusters deel<br />
uitmaken van de familie. De Drentse vraag: “Van<br />
wie bin ie der iene?” wordt niet beantwoord.<br />
Lavoisier is een intelligente en ingehouden man.<br />
Al vroeg toont hij aan dat hij inzicht heeft in de<br />
aard van de dingen. Hij stippelt zijn marsroute<br />
zorgvuldig uit. Lavoisier begeert het lidmaatschap<br />
van de Académie des Sciences. Op vernuftige<br />
manier krijgt hij dat voor elkaar, berekenend<br />
en vol overgave. Met een voorstel voor straatverlichting<br />
in Parijs, naar aanleiding van een prijsvraag,<br />
speelt hij zich in de kijker. Voorzichtig,<br />
maar vasthoudend, pleit hij voor toepassing van<br />
de kwantitatieve aanpak in de scheikunde; een<br />
benadering die in de natuurkunde sinds Galileï<br />
gemeengoed is. Feiten, waarnemingen en proefnemingen<br />
als bouwmaterialen voor een groot<br />
bouwwerk. Niet langer speculeren en verklaringen<br />
verzinnen vanuit onderbuikgevoelens, maar<br />
goed kijken en meten. De uit het Grieks afkomstige<br />
benaming stoichiometrie betekent chemische<br />
meetkunde. De stoichiometrie staat aan de<br />
basis van reactievergelijkingen.<br />
Lavoisier onderzocht ‘elastische vloeistoffen’ (gassen)<br />
en hij was een van de ontdekkers van zuurstof.<br />
Met die ontdekking rekent hij langzaam en<br />
bedachtzaam af met de flogistontheorie. De gelovigen<br />
gaven zich niet zonder slag of stoot gewonnen.<br />
‘De geschiedenis van de scheikunde na 1750<br />
is een goed voorbeeld van hoe men zich soms<br />
vastklampt aan traditionele ideeën, ook al blijkt<br />
uit experimenten heel duidelijk het tegenovergestelde.’<br />
Zo werd de ontdekking dat lucht uit verschillende<br />
gassen bestaat genegeerd omdat het<br />
niet in de filosofie van die tijd paste.<br />
Lavoisier staat ook aan de wieg van de chemische<br />
nomenclatuur. Naar het voorbeeld van Linnaeus<br />
die planten dubbele namen gaf, ontwikkelde<br />
Lavoisier de systematische namen voor anorganische<br />
zuren, oxiden, zouten (nitraat, sulfaat, fosfaat,<br />
sulfide, oxide…). Zijn nomenclatuur zorgde<br />
voor ordening en overzicht.<br />
Scheikunde was niet de broodwinning van Lavoisier.<br />
Naast (wetenschappelijk) onderzoeker<br />
was hij belastingophaler; een heel lucratieve<br />
baan. Met het kapitaal dat hij daarmee vergaarde<br />
bekostigde hij een deel van zijn laboratorium.<br />
De belastingdienst kostte Lavoisier letterlijk de<br />
kop. Na de revolutie werd de belastinginners<br />
gevraagd hun boekhouding te overhandigen, zo-<br />
dat o<strong>nr</strong>egelmatigheden aangetoond konden worden.<br />
Lavoisier negeerde dat bevel. Met 28 collega’s<br />
werd hij op 8 mei 1794 voor de ogen van<br />
zijn vrouw onthoofd. (Lavoisier was uitgehuwelijkt.)<br />
De vijftiger kijkt met mildheid terug als hij weet<br />
dat de guillotine wacht. “Ik heb een lang en<br />
vooral erg gelukkig leven geleid, en ik geloof dat<br />
de nagedachtenis aan mij vervuld zal zijn van<br />
enige droefheid, maar misschien ook van een<br />
beetje eerbied. Wat kan een mens zich nog meer<br />
wensen? De onaangenaamheden van het ouder<br />
worden zullen me hoogstwaarschijnlijk, vanwege<br />
de omstandigheden waarin ik verkeer, bespaard<br />
blijven. Ik hoef dus niet als een oude man te<br />
sterven, wat ik ook reken tot de voorrechten die<br />
ik heb mogen genieten.”<br />
Uit de biografie komt een beeld naar voren van<br />
een intelligent en behoedzaam onderzoeker die<br />
met kop en schouders uitstak boven zijn tijdgenoten.<br />
Zijn inzichten in de nieuwe scheikunde<br />
kreeg hij niet gemakkelijk geaccepteerd. Lavoisier<br />
vestigde zijn hoop op jonge mensen die de wetenschap<br />
zonder vooroordelen bestuderen.<br />
Wie de geschiedenis negeert, is gedoemd deze<br />
te herhalen. Met de huidige turbulentie rond<br />
vernieuwing van exacte vakken, het gemiddeld<br />
oudere lerarencorps en de inzet om scheikunde<br />
kost wat kost overeind te houden en niet af te laten<br />
glijden naar hulpvak, zijn er voldoende reden<br />
om Lavoisier en zijn tijd opnieuw onder de loep te<br />
nemen.<br />
Gerard Stout<br />
g.h.w.j.stout@iec.nhl.nl<br />
Eender en anders<br />
Willem van der Ham, Meester van de zee, Johan<br />
van Veen, (1893-1959), waterstaatsingenieur. Amsterdam:<br />
Uitgeverij Balans, 2003. 286 p., 50<br />
zw/w ill. ISBN 90-5018-595-9. € 22,50.<br />
Bij dezelfde uitgever<br />
als Molenaars Minnaert-biografie<br />
verscheen<br />
de biografie van een<br />
vrijwel vergeten man:<br />
Johan van Veen, de<br />
ontwerper van de<br />
Deltawerken. Op 29<br />
januari 1953 legde de<br />
hoofdingenieur A van<br />
Rijkswaterstaat een<br />
ontwerp voor afsluiting<br />
van de zeegaten<br />
op het bureau van<br />
minister Algera. Op 1 februari zag hij bij Ouwerkerk<br />
wat bij tijdige maatregelen had kunnen worden<br />
voorkomen. Van Veens plannen dateren al uit<br />
het begin van de jaren 40, en hij heeft vaak gewaarschuwd.<br />
‘Dr. Cassandra’ werd hij wel genoemd<br />
door zijn collega’s, naar de onheil voorspellende<br />
profetes in het antieke Troje. Daaruit blijkt weinig<br />
populariteit, en als iets uit Van der Hams beschrijving<br />
duidelijk wordt, dan is dat de moeilijke omgang<br />
met een man die zowel met zijn vrouw als<br />
met vele collega’s, chefs en ondergeschikten ruzie<br />
maakte. Van Veen is een zoon van het Groninger<br />
Hooge Land (Hefswal) die in Delft terechtkwam<br />
en na zijn studie eerst bij het Rivierenbureau in<br />
Drenthe terechtkwam, en via de Surinaamse<br />
NVOX 8 | OKTOBER 2003 | 397
auxiet en de Amsterdamse brandweer uiteindelijk<br />
op Rijkswaterstaat zijn stek vond. Daar verbaasde<br />
hij vijand en vriend (want die had hij ook wel) met<br />
gedurfde en verziende plannen, die bij uitvoering<br />
juist dat bewerkstelligden wat de bedoeling was, en<br />
vaak nog meer. Maar steeds werd hij hooguit van<br />
opzij bij de dingen betrokken. Hij heeft zulke diepe<br />
sporen getrokken, dat Rijkswaterstaat er geen<br />
heil in zag hem, zelfs niet na zijn dood, enig eerbetoon<br />
te geven. Een paar armzalige plaquettes in<br />
Uithuizermeeden en Hefswal (de plaats waar hij is<br />
geboren) is het enige. En een klein borstbeeld bij<br />
de tentoonstelling over Neeltje Jacoba.<br />
Net als Molenaar heeft Van der Ham zich in zijn<br />
sujet verdiept, om niet te zeggen begraven. In<br />
zijn Epiloog legt hij getuigenis af van zijn groeiende<br />
belangstelling. Net als Molenaar is hij via<br />
eerdere publicaties (in zijn geval geschiedschrijving<br />
van Rijkswaterstaat) op een boeiende persoonlijkheid<br />
gestuit. Net als Molenaar heeft hij<br />
nog talrijke vraaggesprekken met familie en bekenden<br />
kunnen voeren en uitgebreid de privéarchieven<br />
kunnen bestuderen.<br />
Er zijn natuurlijk ook verschillen. Molenaar is<br />
chemicus en historicus, Van der Ham sociaalgeograaf<br />
en historicus. Dat betekent bij Molenaar<br />
een betere verstandhouding met de materie.<br />
Van der Ham laat wel eens een steekje vallen,<br />
bijv. als hij spreekt over de hydrolyse van bauxiet<br />
in plaats van over de ontsluiting (waarbij het<br />
aluminiumoxide door kaliloog wordt omgezet<br />
in aluminaat). Anderzijds vind je bij Molenaar<br />
niet de vlotte formulering en het meeslepende<br />
taalgebruik van Van der Ham. Molenaar heeft,<br />
om Minnaerts karakter te kunnen doorgronden,<br />
de hulp van de psychologie ingeroepen. Van den<br />
Ham citeert wel nogal wat uit Van Veens dagboeken,<br />
maar laat het daar verder bij. Het wonderlijke<br />
is, dat ik me, kijkend naar de foto’s die een<br />
man met een gevoelige mond tonen, zo slecht<br />
kan indenken dat dit zo’n af en toe in woede uitbarstende<br />
bullebak moet zijn geweest. Zoals ik<br />
ook wel eens zou willen weten hoe dat met dat<br />
slechte huwelijk stond. Ik verdedig niet iemand<br />
die ik persoonlijk nooit heb gekend, maar weet<br />
wel dat waar twee kijven, er twee schuld hebben.<br />
Is de blik op Johan te sterk gekleurd door pijnlijke<br />
jeugdherinneringen van de kinderen?<br />
Kortom, minder diepgravend maar wel voortdurend<br />
boeiend.<br />
Ja, en dan de kleine opmerkingen die een uitgever<br />
zich moet aantrekken. ‘Het luie leventje dat<br />
hij in Suriname leed..’ in plaats van leidde; ‘protsig’,<br />
het staat wel in Van Dale maar ik denk dat er<br />
‘protserig’ is bedoeld; ‘stiched’ in plaats van<br />
‘stitched’ in een Engels herdenkingsgedicht van<br />
Van Veens vriend Stephenson, – zo zijn wel meer<br />
van die kleine vossen aan te wijzen, die de wijngaard<br />
bederven. Ik neem het op de koop toe. Ja,<br />
want de prijs is voor zo’n boek met zoveel goed<br />
verwerkte informatie beslist laag.<br />
Een paar jaar geleden besprak ik een boek met<br />
verhalen van ingenieurs en hun betekenis. Ik herinner<br />
me niet dat Johan van Veen daarin werd<br />
vermeld. Ook in mijn Winkler Prins kan ik zijn<br />
naam niet terugvinden. Ik denk dat het onderwijs<br />
in de exacte vakken er goed aan doet de<br />
naam van Johan van Veen te bewaren en door te<br />
geven, als een inspirerend voorbeeld voor komende<br />
generaties. Daarbij is Van der Hams boek<br />
een onmisbaar hulpmiddel.<br />
Hans Bouma<br />
398 | NVOX 8 | OKTOBER 2003<br />
Gemengde gevoelens<br />
Brian & Deborah Charlesworth. Evolution, A Very<br />
Short Introduction, Oxford: Oxford University<br />
Press, 2003. 145 p., 21 z/w ill. ISBN 019-280251-8.<br />
£6.99;<br />
Oxford University Press<br />
heeft nu al haar honderdste<br />
Very Short Introduction<br />
doen verschijnen.<br />
Dat zijn handzame<br />
boekjes die proberen<br />
hun titel waar te maken.<br />
Op allerlei gebied: geschiedenis,<br />
filosofie, politiek,<br />
biografieën en dus<br />
ook onze vakken. De jubileum-VSI<br />
gaat over<br />
evolutie.<br />
Nu, het ziet er best aardig uit. Na de inleiding komen<br />
er hoofdstukken over het proces van evolutie,<br />
de bewijzen (2 x), adaptatie en natuurlijke teeltkeus,<br />
vorming en uiteenlopen van soorten (natuurlijk,<br />
Darwins vinken) en enkele lastige problemen.<br />
Helder opgeschreven, en een prima eerste inleiding<br />
in dit zo populaire en belangrijke vak.<br />
Tot zover het positieve. Maar mijn gevoelens over<br />
dit boek zijn gemengd. Natuurlijk weet ik dat er<br />
‘creationisten’ zijn, die hier niets van willen weten<br />
en die geloven dat, zoals het in de Bijbel (Genesis<br />
1 en 2) beschreven staat, alles is geschapen in zes<br />
dagen. Even natuurlijk vind ik dat aanhangers van<br />
de evolutie zich daartegen verzetten. Maar ze houden<br />
nooit rekening met de gevoelens van mensen<br />
die Genesis 1 en 2 prachtige geloofsgetuigenissen<br />
vinden en die desondanks evolutie als wetenschappelijke<br />
theorie aanvaarden. Soms blijft het bij<br />
plaagstootjes tegen het geloof (zoals bij Peter Atkins),<br />
hier wordt de aanval frontaal ingezet. Het<br />
boek begint met de zinnen: ‘Minder dan 450 jaar<br />
geleden geloofden alle Europese geleerden dat de<br />
aarde het middelpunt was van een heelal dat hooguit<br />
een paar miljoen mijlen uitgestrekt was, en dat<br />
de planeten, de zon en de sterren allen om dit<br />
middelpunt draaiden. Minder dan 250 jaar geleden<br />
geloofden ze dat het heelal was geschapen (in<br />
wezen in zijn huidige staat), zo’n 6000 jaar geleden.<br />
Minder dan 150 jaar geleden had de speciale<br />
schepping van levende soorten door God nog<br />
steeds de overhand.<br />
Evolutie is een symbool voor de gestage toepassing<br />
van de wetenschappelijke methode (…), het<br />
belicht ook de betrekking van menselijke wezens<br />
tot het heelal en tot elkaar.’<br />
Ik mag toch wel zeggen dat ik dit een triomfalisme<br />
vind waar ik niet blij mee ben?<br />
Regelmatig wordt dus in dit boek uitgelegd dat het<br />
gaat om iets wat zonder een Ontwerper tot stand is<br />
gekomen. Hoe de schrijvers dan, bij het bespreken<br />
van evolutionaire veranderingen, beweren dat individuen<br />
in onze tijd op vele verschillende manieren<br />
verschillen van hun voorouders, net zoals moderne<br />
auto’s in veel opzichten kunnen verschillen van<br />
vroege auto’s (cursivering van mij, HB) vraag ik me<br />
dan wel af. Ik dacht dat de verbeteringen aan auto’s<br />
doelbewust door ontwerpers waren aangebracht,<br />
toch? Maar evolutie, betogen de Charlesworths<br />
elders, kan niet vooruitzien.<br />
Ik kom er zo niet uit. Laat ik me maar houden bij<br />
de opmerking van J.B.S. Haldane, die, gevraagd<br />
wat zijn geloof in de evolutie zou kunnen<br />
omverwerpen, antwoordde: ‘A pre-Cambrian<br />
rabbit’. Tot nu toe, stellen de schrijvers tevreden<br />
vast, is die nog niet gevonden. Ik denk dat er wel<br />
andere bezwaren tegen de evolutie kunnen worden<br />
ingebracht, maar daar gaat het niet om.<br />
Waar het wel om gaat, is de grensoverschrijding<br />
die van evolutie een leerstuk maakt met religieuze<br />
pretenties. Maar evenmin als de paus GalileÏ kan<br />
veroordelen, kan Galileï een natuurwetenschappelijk<br />
oordeel uitspreken over geloofszaken. Laat<br />
ieder op eigen terrein blijven.<br />
U merkt het, een boekje dat naast heldere informatie<br />
ook denkstof biedt. En dat voor zo weinig<br />
geld! Koop het en vorm uw eigen oordeel.<br />
Hans Bouma<br />
Vlinders herkennen<br />
Josef H. Reichholf. Vlinders trefzeker herkennen<br />
in 3-stappen. Tirion, Baarn. 239 p., ill. kleur.<br />
ISBN 90-5210-472-7. € 14,90<br />
Deze zomer is een goede<br />
zomer voor vlinders, hoorde<br />
ik bij het radioprogramma<br />
Vroege Vogels. De koninginnepage<br />
wordt niet<br />
langer alleen in Limburg<br />
waargenomen, maar is<br />
zelfs in Delfzijl gesignaleerd.<br />
Op zoek dus naar de<br />
vlinders!<br />
Het 3-stappenboekje komt<br />
hierbij uitstekend van pas.<br />
Het recept werd bij de vorige<br />
boekjes uit de serie met<br />
succes toegepast en geldt ook deze keer weer.<br />
Er worden in dit boekje ongeveer 180 vlindersoorten<br />
beschreven. Ze zijn systematisch ingedeeld<br />
naar verwantschap, vleugelvorm en -tekening.<br />
Het eerste hoofdstuk begint met ‘het genieten<br />
van vlinders’ en hun bijzondere verschijning.<br />
Het verband tussen de schubben en het ontstaan<br />
van kleuren, camouflage en misleiding, voedsel,<br />
partnerkeuze en de befaamde vlindertrek – een<br />
pijlstaart bereikt snelheden van 60 tot 70 km per<br />
uur! – komen allemaal aan de orde in het eerste<br />
hoofdstuk, evenals hun vergankelijkheid en de<br />
verschillende stadia.<br />
Het determineerdeel van het boek wordt onderverdeeld<br />
in dertien hoofdgroepen, die telkens<br />
door een bepaalde kleur en een pictogram worden<br />
aangegeven. De eerste zes hoofdgroepen betreffen<br />
de dagvlinders, de volgende zeven betreffen<br />
de nachtvlinders en de microvlinders. Deze<br />
laatste groep bestaat uit talrijke families, waarvan<br />
de meeste niet nauw verwant zijn aan elkaar.<br />
Hun enige gezamenlijke kenmerk is hun geringe<br />
formaat en smalle vleugels.<br />
Bij elke vlinder staan drie foto’s met de 3-stappenuitleg.<br />
Daaronder worden uitgebreid de kenmerken<br />
beschreven, het leefgebied, de leefwijze<br />
en onderaan de bladzijde staat een maandtabel,<br />
waarin is ingekleurd wanneer de vlinder in Midden<br />
Europa voorkomt. Opmerkelijk is dat veel<br />
vlinders tot november te zien zijn.<br />
Wat mij bij het doorkijken direct opviel, was het<br />
grote aantal rupsen achter in het boek. In de<br />
meeste boeken blijft het bij het eindproduct, terwijl<br />
het nu juist zo interessant is om eindelijk te<br />
weten in welke vlinder die grote harige rups nu
toch zal veranderen. Het bleek in mijn geval om<br />
de grote beer te gaan, een overwinterende rups,<br />
die vaak meer dan 6 cm wordt en overwintert op<br />
kruidachtige planten. Nu weet ik ook eindelijk<br />
dat het de vogelkersstippelmot is die in de lente<br />
de vogelkersblaadjes opvreet en zich in grote<br />
massa’s inspint. Als de vlinders uitgekomen zijn<br />
heeft de boom gelukkig nog de energie om nogmaals<br />
uit te lopen.<br />
Zoals altijd wanneer ik zo’n fleurig boekje in mijn<br />
handen krijg, heb ik bij het doorbladeren alleen al<br />
een heleboel opgestoken. Het is echt een boekje<br />
dat je overal mee naartoe kunt nemen, er zit een<br />
stevig plastic kaftje omheen en het formaat is zodanig<br />
dat het gemakkelijk in een jaszak past. Uitstekend<br />
om in de klas te gebruiken om o.a. je eigen<br />
vlindergebied te ontdekken en het in de natuur te<br />
controleren.<br />
Gerda Bruijn<br />
Europese natuur<br />
in Nederland<br />
John A.M. Janssen en Joop H.J. Schaminée,<br />
Europese natuur in Nederland-Habitattypen. Utrecht:<br />
KNNV Uitgeverij, 2003. 120 p., full color. ISBN<br />
90 5011 166 1. € 24,95.<br />
Dystrofe natuurlijke poelen en meren: het Mosterdven<br />
op de Veluwe.<br />
Deze uitgave is het eerste deel in een reeks van<br />
vier. De volgende drie uitgaven betreffen: Habitatsoorten,<br />
Habitatgebieden en de Gebieden uit de<br />
Vogelrichtlijn.<br />
De natuur in Europa staat zoals bekend onder<br />
grote druk. De Europese lidstaten werken aan<br />
een netwerk van beschermde natuurgebieden,<br />
Natura 2000. Het doel van Natura 2000 is het<br />
behoud en herstel van biodiversiteit. Door middel<br />
van twee richtlijnen, de Vogelrichtlijn en de<br />
Habitatrichtlijn, wordt het behoud van habitattypen<br />
en soorten gegarandeerd. De Vogelrichtlijn<br />
beoogt de bescherming van vogels en hun leefmilieu.<br />
De Habitatrichtlijn richt zich op Habitattypen<br />
en soorten voor zover het geen vogels betreft.<br />
Dit boek geeft een overzicht van de 51 habitattypen<br />
waarvoor Nederland verantwoordelijkheid<br />
draagt. Van elk habitattype worden het landschap<br />
beschreven, de relevante plantengemeenschappen<br />
en de karakteristieke planten en dieren.<br />
Per habitattype wordt de landelijke verspreiding<br />
van de typen toegelicht. Bij ieder<br />
habitattype worden in een afzonderlijk kader<br />
drie aspecten samengevat: de relevante plantengemeenschappen,<br />
de betekenis van ons land in<br />
Europees verband en de grootte van het areaal.<br />
De habitattypen zijn in acht groepen verdeeld:<br />
kusthabitats en halofytenvegetaties, zeekust- en<br />
landduinen, zoetwaterhabitats, heide- en struikvegetaties<br />
van de gematigde klimaatzone, thermofiel<br />
struikgewas, natuurlijke en halfnatuurlijke<br />
graslandformaties, venen en bossen. De nummering<br />
loopt tot en met 9; één groep zal wel niet in<br />
Nederland voorkomen.<br />
De plantengemeenschappen worden ingedeeld<br />
volgens het formele classificatiesysteem van<br />
plantengemeenschappen. Hoe dat in elkaar zit<br />
wordt in het boek uitgelegd. Ik denk dat veel<br />
mensen niet weten wat plantengemeenschappen<br />
zijn. Dit vestigt de indruk van ouderwetse biologie.<br />
Het woord habitattype vind ik een beetje<br />
merkwaardig, want ik zou dan liever het begrip<br />
ecosysteemtype gebruiken, maar dat maakt niet<br />
uit. Het is een mooi vormgegeven boek en het is<br />
leuk om de beschrijving van de habitattypen te<br />
lezen. Ik noem er een paar omdat ze bij mij tot<br />
de verbeelding spreken:<br />
Embryonale wandelende duinen en Wandelende<br />
duinen op de strandwal met helm. Deze typen<br />
zijn in Nederland het best ontwikkeld op de<br />
Waddeneilanden en enkele plekken in het zuidwesten<br />
van het land. Het habitattype Thermofiel<br />
struikgewas, struwelen met Jeneverbes worden in<br />
Europa aangetroffen vanaf de laagvlakte tot in de<br />
bergen, zowel op zure als op kalkrijke bodems.<br />
In ons land komt dit type van struweel alleen op<br />
zure bodems voor, in heidegebieden. In het verleden<br />
kwam het type vermoedelijk ook voor in<br />
de Zuid-Limburgse kalkgraslanden. Nederland<br />
heeft voor dit habitattype een internationale verantwoordelijkheid.<br />
Dan een habitattype waarin ik nogal eens wandel,<br />
namelijk in de Drunense Duinen, maar te<br />
vergelijken met het Kootwijkerzand: Open grasland<br />
met buntgras en struisgras op landduinen.<br />
Deze gebieden, die wel zijn aangeduid als ‘Atlantische<br />
woestijnen’ zijn door hun grootte uniek in<br />
West-Europa.<br />
Ik wandel ook wel eens om de mineraalarme oligotrofe<br />
wateren van de Atlantische zandvlakten<br />
(de vennen), maar misschien behoren die toch<br />
wel tot een ander habitattype: Dystrofe natuurlijke<br />
poelen en meren. Als ik de beschrijving lees van<br />
de soorten neig ik meer naar het laatste.<br />
Mooi boek en prachtige foto’s en tekeningen; ik<br />
ben benieuwd naar de volgende uitgaven.<br />
Marijke Domis<br />
Wandelende duinen op de strandwal: zeereep Rottumerplaat.<br />
Nieuw Biocahier Darwin<br />
en gedrag<br />
A.P. Buunk & D.G. Fetchenhauer, F.B.M. de<br />
Waal, , M. Van Lambalgen, T. Kuipers, J.C.J.M.<br />
van den Bergh, D.W. van Bekkum, H. Smit,<br />
J.A.R.A.M. van Hooff, Darwin & gedrag, de wortels<br />
van onze geest. Stichting Biowetenschappen en<br />
Maatschappij, 2003, 52 p., ill. zw/w en kleur.<br />
ISBN 90-73196-32-9. € 5,-.<br />
Bestelwijze:<br />
Het Cahier is verkrijgbaar<br />
door<br />
storting van € 5,op<br />
girorekening<br />
154 373 t.n.v.<br />
Stichting Bio-<br />
Wetenschappen en<br />
Maatschappij,<br />
Den Haag o.v.v.<br />
“Cahier Darwin<br />
& gedrag”.<br />
Dit cahier gaat over evolutionaire psychologie. Evolutionaire<br />
psychologie is een combinatie van sociobiologie<br />
en cognitieve psychologie. Het gaat over de<br />
verklaringen die evolutionair psychologen geven<br />
voor verschijnselen als jaloezie, ontrouw, agressie,<br />
altruïsme, vetzucht en oorlog. De evolutionaire psychologie<br />
beweert dat ons gedrag grotendeels het<br />
gevolg is van een universele, door alle mensen gedeelde,<br />
geëvolueerde natuur. Opvoeding en cultuur<br />
zijn niet onbelangrijk, maar hebben minder<br />
invloed dan wij denken<br />
In Nieuwe jachtvelden: (De opkomst van de<br />
evolutionaire sociale psychologie) wordt verteld<br />
dat alles draait om de genen. De kansen van een<br />
bepaald gen verbeteren niet alleen als het individu<br />
dat dat gen bezit zich voortplant, maar ook<br />
als de verwanten van dit individu zich voortplanten.<br />
Dat biedt de basis voor sociaal gedrag jegens<br />
soortgenoten. Evolutionair psychologen benadrukken<br />
dat niet het gedrag is geëvolueerd, maar<br />
de mechanismen, die dit gedrag voortbrengen.<br />
Het onderzoek richt zich dan ook vooral op de<br />
evolutie van de hersenen.<br />
Er is ook een bijdrage van Frans de Waal: De<br />
mens als sociale aap en de verminderde populariteit<br />
van hebzucht. Hij belicht een aantal aspecten<br />
van het onderzoek naar verzoening en<br />
empathie en de eerste tekenen van ethiek bij<br />
apen en mensapen. Een van die aspecten is de<br />
studie van agressie. Veel primaten en trouwens<br />
ook diersoorten die niet tot de primaten behoren<br />
zijn vredestichters. Verzoening blijkt het meest<br />
voor te komen bij partijen die van elkaar afhankelijk<br />
zijn. Een ander aspect van dat onderzoek is<br />
het verwerken van emotionele informatie. Moraliteit,<br />
beschouwd als een typische verworvenheid<br />
van de menselijke maatschappij, komt ook voor<br />
bij mensapen.<br />
Het onderwerp van De ‘moeder aller redeneerexperimenten’<br />
is weer heel anders. Wat valt er te<br />
zeggen over de evolutionaire oorsprong van onze<br />
hogere cognitieve functies zoals diagnostisch redeneren;<br />
iets wat wij aan de lopende band doen. Dat<br />
redeneren is uitgebreid onderzocht met klassieke<br />
psychologische experimenten, waarvan er een paar<br />
in het boekje beschreven staan (leuk om te doen).<br />
Evolutionair psychologen trekken de conclusie, dat<br />
mensen niet erg goed tot abstract redeneren in staat<br />
NVOX 8 | OKTOBER 2003 | 399
zijn. Het redeneren gaat wel goed in situaties die<br />
voor onze voorouders van levensbelang waren,<br />
zoals het afsluiten van een sociaal contract of het<br />
opsporen van bedrog.<br />
Darwin in groepsverband (evolutie in de sociale<br />
wetenschappen) behandelt onder andere de<br />
evolutie van het groepsgedrag. Het gaat het<br />
groepsvorming en groepsgedrag en de veranderingen<br />
die daarin optreden. In de laatste 100.000<br />
jaar is het gedrag van de mens diepgaand veranderd.<br />
In de klassieke genetische evolutie zorgen<br />
mutaties steeds voor nieuwe variatie, maar de<br />
biologische evolutie gaat traag. Sinds de mens de<br />
biosfeer is gaan domineren (sinds de opkomst<br />
van de landbouw) speelt de omgang en de competitie<br />
binnen onze soort een belangrijke rol.<br />
Onze eigen sociale en culturele ontwikkeling<br />
stuurt allang de natuurlijke evolutie van onszelf<br />
en die van onze omgeving. Interessant om te<br />
lezen en om over na te denken. Voor het ontstaan<br />
van cultuur en sociaal gedrag was trouwens biologische<br />
evolutie nodig zoals de ontwikkeling<br />
van onze intelligentie, herkenning van groepsleden,<br />
communicatieve vermogens en het<br />
gebruik van symbolen en rituelen.<br />
Ronduit interessant is Het genetische gevecht<br />
tussen de seksen. Wat kunnen de gevolgen zijn<br />
van ‘genomic imprinting’? Dit is het verschijnsel<br />
dat de activiteit van een gen afhankelijk is van<br />
het feit of dat gen in de vorige generatie in de<br />
vader of moeder aanwezig was. Voor de meeste<br />
genen die in onze hersenen tot expressie komen<br />
maakt het niet uit of ze van de vader of de moeder<br />
afkomstig zijn. Bij verklaring van genomic imprinting<br />
staan de belangen die de vader en moeder<br />
hebben bij ouderlijke investering centraal.<br />
De kans dat een maternaal gen in alle kinderen<br />
van een vrouw aanwezig is 50 %. Het belang van<br />
de moeder is dat al haar kinderen overleven. De<br />
vader weet nooit zeker dat alle kinderen van hem<br />
zijn. De paternale genen hebben meer belang bij<br />
overleving van de kinderen waarin zij zelf aanwezig<br />
zijn. Waartoe dat kan leiden is verstrekkend.<br />
Het verklaart bijvoorbeeld de enorm hoge<br />
suiker- en insulinespiegels in het bloed van een<br />
zwangere vrouw.<br />
Het laatste hoofdstuk is: De mens, een primaat<br />
net zo ‘eigenaardig’ als de andere primaten.<br />
Soortspecifiek gedrag is onder andere seksueel<br />
gedrag. Het voortplantingssucces van mannetjes<br />
wordt bepaald door de mate waarin ze toegang<br />
hebben tot vruchtbare vrouwtjes. Bij veel soorten<br />
beïnvloedt de wijze waarop vrouwen zich aaneensluiten<br />
de relatie tussen en ook met hun mannelijke<br />
soortgenoten. Veel soorten zijn dimorf.<br />
Darwin opperde al dat dimorfie aan de ene kant<br />
het resultaat moet zijn van de wedijver tussen de<br />
mannen en aan de andere kant de voorkeur van<br />
de vrouwen. Soms is er nog een andere competitie,<br />
vooral in ‘scharrelgemeenschappen’ waarbij<br />
de vrouwen vaak met meerdere mannen paren<br />
(denk aan de bonobo), namelijk de spermacompetitie.<br />
De mannetjes die het meeste sperma<br />
produceren hebben dan de grootste voortplantingskansen.<br />
Bij primaten is er een duidelijke<br />
samenhang tussen de testisgrootte en het paarvormingssysteem.<br />
Verder zijn in het boekje nog de kaders: over evolutionaire<br />
psychiatrie: (De vrouw die meende<br />
dat haar binnenkant van buitenaf bewogen<br />
werd) en Slijmzwammen offeren zich op voor<br />
slijmzwammen en ook enkele websites.<br />
Marijke Domis<br />
400 | NVOX 8 | OKTOBER 2003<br />
Techniek en<br />
technologie<br />
De tekorten aan werknemers in de techniek en<br />
de exacte beroepen lopen in ons land schrikbarend<br />
op. Dat is zo langzamerhand alom bekend.<br />
Hoe langer hoe meer onderwijs- en aanverwante<br />
instellingen houden zich dan ook bezig met het<br />
zoeken naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe<br />
krijgen we meer mensen in deze richting?’<br />
Van de uitgaven die bij deze onderwerpen horen,<br />
volgt hieronder een korte beschrijving.<br />
Als eerste:<br />
Margreet Nauta. Metaalmap, Werkstukken die je<br />
wilt maken èn hebben! 82 blz. Ill. Te bestellen bij:<br />
www.technika10.nl/shop<br />
Deze map bevat 24<br />
werkstukken, die<br />
zonder veel voorkennis<br />
gemaakt kunnen<br />
worden. Hoewel in<br />
eerste instantie de<br />
opdrachten gericht<br />
zijn op de belangstelling<br />
van meisjes,<br />
zijn er voldoende<br />
werkstukken die<br />
door jongens gemaakt<br />
– en gebruikt –<br />
kunnen worden. De opdrachten variëren van het<br />
buigen van metaaldraad met tangen of met een<br />
mal, via een houder voor een mobiele telefoon,<br />
een draaibare make-up spiegel (zelfs twee verschillende),<br />
een CD-houder, een memohouder,<br />
een spaarpot (voor die enkeling die zijn/haar geld<br />
niet meteen uitgeeft) naar een gaasmandje of een<br />
memoknikker en een metaalmap.<br />
De werkbeschrijvingen zijn duidelijk en waar<br />
nodig toegelicht aan de hand van foto’s en afbeeldingen.<br />
Dat is ook niet verwonderlijk, want<br />
Margreet Nauta heeft jarenlange ervaring als<br />
auteur, ook in de doe-het-zelf-branche en ze<br />
staat bekend als een bijzonder deskundige en<br />
inventieve vakvrouw.<br />
De map is in principe gemaakt voor het vmbo,<br />
maar ook goed te gebruiken bij algemene techniek<br />
in de basisvorming.<br />
Ik ben zelf totaal niet handig, ben ook wel verwend<br />
met hulp: Cor, mijn aannemer, staat altijd<br />
voor me klaar, maar wie weet waag ik me nog<br />
eens een keer aan een werkstuk uit de map. Ik<br />
bewaar hem in ieder geval goed.<br />
Installatietechnologie<br />
Installatietechnologie. com. Installatietechnologie.<br />
Lesmateriaal voor bovenbouw VWO Natuurkunde en<br />
Biologie. Technische Universiteit Eindhoven.<br />
20 blz. Ill. Incl. CD-rom. Te bestellen bij: www.installatietechnologie.com<br />
Van een heel andere orde<br />
is de map Installatietechnologie.<br />
Toen ik<br />
voor het eerst benaderd<br />
werd over deze map en<br />
het woord ‘installatietechnologie’<br />
hoorde,<br />
dacht ik meteen: ‘o,<br />
bah, vieze handen en<br />
zwarte nagels; gepruts<br />
met leidingen en verbindingen tussen draadjes<br />
die bij mij dan onmiddellijk kortsluiting of lekkage<br />
opleveren.’ Niet voor mij, maar voor Cor<br />
(zie boven).<br />
Helemaal fout, dus! Installatietechnologie heeft<br />
te maken met ‘gezondheid, duurzaamheid, energiebesparing,<br />
efficiëntie.’ In deze map wordt een tipje<br />
van de technologiesluier opgelicht voor leerlingen<br />
uit de hoogste klassen van het vwo. De<br />
beschreven onderwerpen komen uit de natuurkunde<br />
en de biologie. Het lesmateriaal voor natuurkunde<br />
gaat over meten en regelen. Zowel van<br />
de systemen in je eigen lichaam als van installaties<br />
in gebouwen. Het onderwerp van biologie is<br />
‘Gezonde mensen in gezonde gebouwen’. Hierbij<br />
onderzoeken de leerlingen hoe gezond hun<br />
schoolgebouw eigenlijk is. In de praktijk valt dat<br />
dus nogal eens tegen.<br />
Op het moment dat is dit schrijf, is het nog zomervakantie,<br />
maar als ik weer op school ben, zal<br />
ik het er met mijn collega’s over hebben of we<br />
niet ook gebruik kunnen maken van – onderdelen<br />
uit – deze map voor onze lessen.<br />
Marianne Offereins<br />
Drie boeken<br />
uit Amerika<br />
Wanneer u dit leest, is het alweer enige maanden<br />
geleden dat ik van Theo van Welie drie boeken<br />
kreeg die hij speciaal voor mij had meegenomen<br />
uit Amerika. Het gaat dus over vrouwen in de natuurwetenschappen.<br />
Leonard Bernstein, Alan Winkler, Linda Zierdt-<br />
Warhaw, Multicultural Women of Science. Three<br />
Centuries of Contrbutions with Hands-on Experiments<br />
and Activities for 37 Weeks. The Peoples Publishing<br />
Group, Inc. Saddlebrook, NJ 07663,<br />
1996. 176 p. ill. ISBN 1-56256-702-0. $ 26,95.<br />
Leonard Bernstein, Alan Winkler, Linda Zierdt-<br />
Warhaw, African and African-American Women of<br />
Science. Biographies, Experiments and Hands-on Activities.<br />
The Peoples Publishing Group, Inc. Saddlebrook,<br />
NJ 07663, 1998. 70 p. ill. ISBN<br />
1-56256-704-7. $ 26,95.<br />
Leonard Bernstein, Alan Winkler, Linda Zierdt-<br />
Warhaw, Latino Women of Science. Biographies, Experiments<br />
and Hands-on Activities. The Peoples Publishing<br />
Group, Inc. Saddlebrook, NJ 07663,<br />
1998. 70 p. ill. ISBN 1-56256-705-5. $ 26,95.<br />
Hoewel deze boeken<br />
al geruime<br />
tijd op de markt<br />
zijn, hebben we<br />
toch gemeend er<br />
aandacht aan te<br />
moeten besteden<br />
omdat ze waarschijnlijkbruikbaar<br />
zijn bij het<br />
voorbereiden van<br />
de natuurwetenschappelijkelessen.<br />
Alledrie de boeken<br />
zijn volgens hetzelfde stramien opgebouwd:<br />
na een korte biografische schets volgt een – theo-
etische of praktische – opdracht,<br />
vervolgens kan het kritisch denken<br />
worden gestimuleerd naar<br />
aanleiding van de gestelde vragen<br />
in het onderdeel ‘think, work, act’,<br />
daarna is er verdieping in het onderdeel<br />
‘going further’.<br />
U zult de stukken waarschijnlijk<br />
wel even moeten vertalen, altijd<br />
leuk om eens een praatje te maken<br />
met die aardige collega Engels, tenzij<br />
u op een internationale of een<br />
tweetalige school werkt.<br />
MEDIA<br />
Tempus Fugit<br />
Alweer een jaar voorbij. De agenda’s en kalenders<br />
beginnen binnen te stromen.<br />
We staan even stil bij een agenda en een kalender.<br />
Agenda<br />
N. Koper-Johnson, P.J. Smallegange, I.H.Vogel-<br />
Wessels Boer, E.L. Wiers-Menschaar, Agenda<br />
2004. KZGW: Middelburg. 130 p. ill. ISBN 90-<br />
70534-38-X € 12,00 (leden van het KZGW betalen<br />
€ 9,50).<br />
Zoals bij velen van u inmiddels wel als bekend<br />
verondersteld mag worden, is het Koninklijk<br />
Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen een<br />
van de oudste natuurwetenschappelijke verenigingen<br />
in ons land. Het Zeeuws Genootschap is<br />
wel het enige dat nog steeds alle wetenschappelijke<br />
verzamelingen in eigen beheer heeft. Het<br />
bezit omvat verzamelingen van natuurhistorische<br />
en kunsthistorische waarde en is voor een<br />
deel te zien in het Zeeuws Museum. Voor bezichtiging<br />
en/of onderzoek kan altijd een afspraak<br />
worden gemaakt met een van de conservatoren.<br />
Dit jaar is het thema van de agenda van deze eerbiedwaardige<br />
vereniging Glorie en Rampspoed.<br />
Oorlogen en overstromingen maakten in het verleden<br />
de meeste indruk. Van veel van de grote en<br />
kleine rampen, maar ook van de overwinningen<br />
is in de historisch-topografische atlas Zelandia Illustrata<br />
een afspiegeling te vinden. Uit de vele afbeeldingen<br />
van de atlas is voor de agenda een<br />
De vrouwen zijn over de hele wereld<br />
gekozen, met overigens toch<br />
een duidelijke nadruk op de vrouwen<br />
uit Amerika.<br />
Wat dat betreft is het een interessante<br />
aanvulling op de vrouwenminiaturen<br />
in NVOX waarvoor in<br />
principe de keuze gemaakt is voor<br />
vrouwen afkomstig uit Europa.<br />
Marianne Offereins<br />
keuze gemaakt. (Te verkrijgen bij de boekhandel<br />
of rechtstreeks bij het Genootschap; dan moeten<br />
er wel verzendkosten betaald worden.)<br />
Marianne Offereins<br />
Nieuw in de ledenservice<br />
Sterren en Planetenkalender<br />
Liesbeth Bisterbosch, Stichting Een Klaar Zicht, Sterren<br />
en Planetenkalender 2004. 18 p. ill. formaat:<br />
42,6 x 29,3 cm. ISBN 90-6720-304-1 € 15,00.<br />
Sinds het afgelopen jaar is de kalender ook via<br />
onze ledenservice te bestellen.<br />
Een aantal factoren maakt de kalender goed<br />
bruikbaar in de klas.<br />
Bij het vergelijken van de kaarten worden de<br />
bewegingskwaliteiten van de planeten en hun<br />
samenstanden zichtbaar. De sterrenbeelden zijn<br />
afgebeeld in hun juiste positie ten opzichte van<br />
de horizon. Dit is vooral voor de beginnende<br />
waarnemer een grote hulp.<br />
Elke hemelkaart heeft het zuiden in het midden.<br />
Links wordt de oostelijke hemel weergegeven,<br />
rechts de westelijke. In het zuiden bereiken zon,<br />
maan, planeten en sterren het hoogste punt van<br />
hun hemelboog. In het oosten komen ze op<br />
en stijgen ze. In het westen dalen ze en gaan ze<br />
onder.<br />
Van elk Diere<strong>nr</strong>iembeeld is de mythologische gestalte<br />
getekend. Op de kaarten zijn de sterrenbeelden<br />
van de Diere<strong>nr</strong>iem in een oogopslag te vinden<br />
en het valt op dat bijv. de Tweelingen liggend op<br />
hun rug opkomen, heel hoog klimmen en staand<br />
ondergaan. De plaats van de maan en de planeten<br />
in de Diere<strong>nr</strong>iem is zo gemakkelijk te onthouden<br />
(Jupiter bij de poten van de Leeuw).<br />
Voor het waarnemen van de sterrenbeelden hoog<br />
aan de hemel zijn er zes extra hemelkaarten, de<br />
zogenaamde stijve-nek-kaarten.<br />
De maan is aan de hemel direct te herkennen en<br />
kan als gids dienen bij het vinden van de sterrenbeelden<br />
van de Diere<strong>nr</strong>iem en de planeten. Ze is<br />
op elke kaart meerdere keren afgebeeld (de sikkels,<br />
de halve manen en de volle maan).<br />
Op de hemelkaarten is de hemelrichting van een<br />
planeet te zien en zijn hoogte boven de horizon.<br />
Bovendien kun je in een oogopslag zien waar hij<br />
zich bevindt ten opzichte van de zon.<br />
De planeten zijn weergegeven door gekleurde<br />
rondjes van verschillende grootte. Zo zijn ze onderling<br />
gemakkelijk te onderscheiden. De helderste<br />
planeten, Venus (groen) en Jupiter (oranje),<br />
zijn ook op de kaarten het meest opvallend.<br />
De lay-out van de kalender is ten opzichte van<br />
de voorgaande vernieuwd en ook de kleuren zijn<br />
weer aangepast. Totaal nieuw zijn de twee<br />
pagina’s met alle ochtendkaarten bij elkaar. Wie<br />
meer wil weten, kan kijken op de website:<br />
www.liesbethbisterbosch.org<br />
Interessant zowel voor natuurkunde als ANW en<br />
thuis.<br />
Bij de ledenservice zijn de verzendkosten € 6,55<br />
maar Jeanne Huysmans is op bijna alle NVON-<br />
NVOX 8 | OKTOBER 2003 | 401