14.09.2013 Views

Info duiveltjes - preminiemen - FC Vrij Arendonk

Info duiveltjes - preminiemen - FC Vrij Arendonk

Info duiveltjes - preminiemen - FC Vrij Arendonk

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

PASSING<br />

“Diegene die in het veld de "pass" verstuurt, geeft richting aan de bal en<br />

verdeelt het spel. Hij stippelt als het ware het beleid op het veld en in de<br />

wedstrijd uit.”<br />

JEUGDVOETBAL PLAN<br />

BALBALSCHOOL<br />

Kristof Mortier<br />

www.balbalschool.be


Theoretische kennis<br />

Inleiding<br />

In dit document werd er naast de praktische invalshoek ook aandacht<br />

besteed aan de theoretische invalshoek van het jeugdvoetbal omdat dit<br />

toch een noodzakelijk voorwaarde is om in de praktijk te werken met<br />

jeugdvoetballers.<br />

Voorbeeld :<br />

U bent trainer van de <strong>preminiemen</strong> / E pupillen. Wilt u een optimale begeleiding van uw<br />

elftal, dan dient u in ieder geval al een zekere basiskennis te hebben over <strong>duiveltjes</strong> / F<br />

pupillen. Anderzijds moet u uiteraard ook weten in welke richting u tijdens het seizoen<br />

moet werken en daarvoor is de basiskennis en theoretische onderbouw van miniemen /<br />

D pupillen eveneens noodzakelijk. U moet in feite zicht hebben op de ruimere<br />

jeugdvoetballijn om uw eigen team optimaal te kunnen begeleiden.<br />

SOS jeugdvoetbal<br />

Dit instrument is er mede gekomen omdat wij heel regelmatig signalen<br />

ontvangen dat er binnen het opleidingsproces van een jeugdvoetballer<br />

heel wat mank loopt. Op de website van de balbalschool is daartoe zelfs<br />

een aparte rubriek voor opgericht ‘sos jeugdvoetbal’ waarin heel wat<br />

jeugdvoetbalproblemen worden aangekaart maar waarin er ook enkele<br />

alternatieven worden voorgesteld.<br />

Enkele veel voorkomende voorbeelden van jeugdvoetbalproblemen :<br />

-weinig speelgelegenheid voor minder getalenteerde spelers<br />

-jeugdspelers zijn er veel te veel voor jeugdtrainers<br />

-de ongeneeslijke ziekte “championitis”<br />

-alles is veelal resultaat gericht ( kracht & gestalte )<br />

-clubs aanzien mekaar op het vlak van jeugdwerking als vijanden<br />

-normen en waarden in het voetbal worden meer en meer verwaarloosd<br />

-grote prestatiedruk bij spelers<br />

-didactisch en pedagogisch worden jeugdvoetballers vaak mishandeld<br />

-…<br />

Met dit instrument hopen wij mensen te overtuigen dat het vaak ook<br />

helemaal anders kan.<br />

Flexibele discussie<br />

We hebben niet de pretentie om te beweren dat dit document het<br />

voetbalevangelie is. Het is veeleer een visie op jeugdvoetbal waarbij het<br />

niet echt de bedoeling is dat clubs of jeugdtrainers deze visie integraal<br />

gaan overnemen of kopiëren. Iedereen heeft zijn eigen stijl en misschien<br />

kunnen bepaalde accenten uit dit bundeltje de eigen visie gaan aanvullen<br />

of verrijken. Het is een flexibel werkinstrument dat voortdurend<br />

geëvalueerd en bijgestuurd moet worden. Het document biedt<br />

aanknopingspunten om over jeugdvoetbal te praten en te discussiëren.


Doelstelling<br />

Dit document is een theoretisch en praktisch instrument met de bedoeling<br />

om :<br />

1. … voetbaltrainers van de jeugd om te vormen tot jeugdvoetbaltrainers<br />

Veel trainers van een jeugdelftal beseffen niet dat ze een heel exclusieve<br />

rol spelen in de voetbalwereld. Trainer zijn van een jeugdelftal is een heel<br />

specifieke opdracht en is absoluut niet te vergelijken met voetbaltrainer<br />

zijn van een seniorenteam. De valkuil is trouwens vrij groot. Meestal zijn<br />

trainers van de jeugd mensen die uit het seniorenvoetbal komen en het is<br />

dan vaak ook logisch dat die mensen principes en methodes uit het<br />

seniorenvoetbal proberen te vertalen naar het jeugdvoetbal. Binnen de<br />

balbalschool wordt dit al eens de “copy-paste methode” genoemd. Het<br />

jeugdvoetbal is eigenlijk een vak apart en staat volledig los van dat<br />

seniorenvoetbal. Vandaar dat er i.p.v. trainers van de jeugd specifieke<br />

jeugdvoetbaltrainers nodig zijn die zich bewust zijn van hun exclusieve<br />

taak. Dit instrument kan daar eventueel toe bijdragen.<br />

2. … jeugdvoetbaltrainers aan de basis te ondersteunen in het<br />

begeleidingsproces van jeugdvoetballers<br />

Heel veel mensen zetten zich in voor het jeugdvoetbal en besteden heel<br />

wat vrije tijd aan het trainen en begeleiden van jeugdvoetballers. Heel<br />

wat van die mensen zijn bijzonder geïnteresseerd in hun hobby en<br />

proberen hier en daar extra informatie te verzamelen. Die extra<br />

informatie is te vinden op internet, boeken, dvd’s, trainerscursussen, …<br />

Heel opvallend is wel dat het overgrote deel van die info enkel toepasbaar<br />

is op het hoogste niveau en vaak gedemonstreerd wordt door<br />

getalenteerde jeugdvoetballers. De info is niet echt relevant en<br />

toepasbaar op de brede basis van het regionale jeugdvoetbal. Dit<br />

instrument kan die leegte opvullen en poogt jeugdvoetbaltrainers aan de<br />

basis de nodige ondersteuning en structuur te bieden in het<br />

begeleidingsproces van een jeugdvoetballer.<br />

jeugdvoetbalpiramide<br />

Nationaal niveau<br />

Provinciaal niveau<br />

Regionaal niveau


De opbouw van dit document …<br />

Vertrekkende vanuit de specifieke leeftijdskenmerken van iedere<br />

jeugdcategorie ( wie ) worden in dit document de voetbalvaardigheden<br />

ingedeeld per leeftijdsgroep ( wat moeten jeugdvoetballers kunnen als ze<br />

overstappen naar de volgende jeugdcategorie – de eindtermen ) en wordt<br />

er stilgestaan bij de typisch didactische principes ( hoe gaan we de<br />

desbetreffende voetbalvaardigheden aanleren )


Hoofdstuk 1<br />

Duiveltjes of F pupillen


1 . ALGEMEEN<br />

LEREN<br />

Inhoudelijk iets bieden in een<br />

stimulerende leeromgeving<br />

( al aanzet naar het “wat” )<br />

HET KIND<br />

De ”boetseerklei” van de jeugdvoetbaltrainer, …<br />

Vooraleer we voetbal kunnen “onderwijzen” moeten we<br />

een duidelijk zicht en inzicht hebben op de kenmerken<br />

van de “leerling.” Een trainer moet zich bij aanvang van<br />

het seizoen zeker de vraag stellen “wie zijn nu die<br />

<strong>duiveltjes</strong>/F pupillen” om van daaruit een inhoudelijke en<br />

methodische aanpak te bepalen.<br />

SPELEND LEREN voetballen<br />

OP MAAT van het KIND<br />

SPELEND<br />

Het moet plezant zijn – met respect voor het kind – het kind<br />

een kind laten zijn – relativeren van de prestatiedruk – we<br />

moeten als jeugdtrainer proberen binnen te treden in de<br />

leefwereld van een kind ( al aanzet naar het “hoe” )<br />

OP MAAT<br />

Vergeten we vooral niet dat “voetbal spelen”<br />

een collectief gebeuren is, terwijl “een voetbal<br />

opleiding geven” eerder individueel is.


Opmerking :<br />

Algemeen kan men stellen dat er op verschillende vlakken een duidelijk<br />

verschil is tussen bv. een 5 jarig pluimpje en een 7 jarig tweede jaars<br />

duiveltje. Toch moeten we rekening houden met het feit dat de<br />

psychomotorische leeftijd niet parallel loopt met kalenderleeftijd. Zo kan<br />

een 6 jarige op motorisch vlak bijv. al verder ontwikkeld zijn dan een 7<br />

jarige<br />

Binnen de visie van de balbalschool zijn we daarom voorstander van het<br />

werken in zgn. niveaugroepen en niet louter werken per kalenderjaar. Er<br />

is binnen het jeugdvoetbal werkelijk nood aan differentiatie.<br />

-de leeftijd waarop een kind rijp is om te voetballen en voetbal te leren is zeer<br />

individueel. Wij volwassenen zetten daar jammer genoeg gewoon en<br />

gemakkelijkheidhalve een leeftijd op.<br />

-de puberteitsfase is voor elk kind verschillend. Ook in deze fase klasseert men<br />

enkel spelers op basis van de kalenderleeftijd<br />

-de leeftijd waarop jong volwassene rijp is voor het eerste elftal is voor elke<br />

speler verschillend. Deze overgang is een heel specifieke en lastig overgang.<br />

Jammer genoeg houdt men in deze fase te weinig rekening met het individu, …<br />

individuele begeleiding is hier nochtans noodzakelijk !<br />

Wanneer we spreken over niveaugroepen zijn we niet echt voorstander<br />

om in termen van een A ploeg, B ploeg of C ploeg te spreken omdat dit<br />

voor kids en voor ouders vaak verblindend werkt. We zijn veeleer<br />

voorstander om in termen van <strong>duiveltjes</strong> 1, <strong>duiveltjes</strong> 2, <strong>duiveltjes</strong> 3 te<br />

spreken.<br />

Huidige vaak gebruikte indelingen van <strong>duiveltjes</strong> / F pupillen:<br />

Pluimpjes : 5-6 jaar ( 1 ste leerjaar ) DUIVELS C : alle spelertjes geboren in 2002<br />

1 ste jaars <strong>duiveltjes</strong> : 6-7 jaar ( 2 de leerjaar ) DUIVELS B : alle spelertjes geboren in 2001<br />

2 de jaars <strong>duiveltjes</strong> : 7-8 jaar ( 3 de leerjaar ) DUIVELS A : alle spelertjes geboren in 2000<br />

Alternatief voor de huidige indeling (indeling per niveaugroepen)<br />

DUIVELS 1 = basisgroep ( spelertjes van 2002 )<br />

DUIVELS 2 = middengroep ( spelertjes van 2001 + betere spelertjes van 2002 )<br />

DUIVELS 3 = rijpere <strong>duiveltjes</strong> ( spelertjes van 2000 + betere spelertjes van 2001 & 2002 )<br />

Vergeten we vooral niet dat “voetbal spelen” een collectief<br />

gebeuren is, terwijl “een voetbal opleiding geven” eerder<br />

individueel is.


2. WIE IS EEN DUIVELTJE / F PUPIL … ?<br />

op fysiek vlak :<br />

-gebrekkige coördinatie<br />

-onbeholpen bewegen<br />

-weinig lichaamsbeheersing<br />

-weinig evenwichtsgevoel<br />

-weinig lichaamsbesef<br />

-grote lenigheid<br />

-grote bewegingsdrang - overactief<br />

-oneconomisch lopen<br />

-snel moe maar recupereren weer snel<br />

op psychologisch vlak :<br />

-grote spontaneïteit<br />

-spelen graag / speels<br />

-leven in een fantasiewereld<br />

-geen besef van tijd en ruimte<br />

-maken graag plezier<br />

-enthousiast<br />

-beperkt concentratievermogen<br />

-onrustig<br />

-snel afgeleid<br />

-egocentrisch ( op zichzelf gericht en enkel oog voor hun bal )<br />

-kunnen niet in groep werken<br />

-houden geen rekening met anderen<br />

-vragen veel aandacht<br />

-de trainer is hun grote voorbeeld<br />

-vrij ongestructureerd – weten niet goed wat mag en wat niet mag<br />

-zijn heel gevoelig voor belonen en positieve stimul ( straffen heeft geen<br />

zin )<br />

op voetbalspecifiek vlak<br />

-enkel oog voor de bal ( het zgn. kluitjesvoetbal is normaal )<br />

-geen zin voor samenspel<br />

*op psychologisch vlak : zeer egocentrisch ingesteld<br />

*door gebrekkige techniek kunnen ze geen aandacht geven aan<br />

mede –en tegenspelers<br />

-geen besef van uitslagen en standen ( kunnen amper getallenreeks<br />

onthouden )


3. WAT MOETEN WE EEN DUIVELTJE LEREN … ?<br />

3.1. Algemene balvaardigheid ( ball mastery )<br />

In de beginfase van het opleidingsproces van een<br />

jeugdvoetballer is er van het voetbalspel zelf<br />

weinig tot geen sprake. Kids moeten de bal leren<br />

ontdekken want in de beginfase is de bal nog<br />

steeds hun grootste weerstand.<br />

We proberen vooral de algemene balvaardigheden<br />

( werpen, trappen, vangen, botsen, … ) aan te<br />

leren en zo de oog-hand coördinatie<br />

(tweehandigheid – handig met de bal) en de oogvoet<br />

coördinatie (tweevoetigheid – voetig met de<br />

bal) te verbeteren. Deze vaardigheden leren<br />

kinderen het best aan terwijl ze naast elkaar en los<br />

van elkaar spelen. Deze fase noemen we de fase<br />

van de pre-techniekscholing.<br />

3.1.1 Oog-hand -en oog-voet coördinatie<br />

De oog-hand coördinatie dient als basis voor de oog-voet coördinatie.<br />

Vaak is de oog-voet coördinatie nog te moeilijk waardoor de speler snel<br />

gedemotiveerd raakt. De succesbelevingen bij de oog-hand coördinatie<br />

zijn veel groter en werken heel stimulerend bij die mannen.<br />

De oog-hand coördinatie is makkelijker dan de oog-voet coördinatie<br />

omdat :<br />

-de weg van de zenuwbanen van de hersenen<br />

naar de hand korter zijn<br />

-er is steeds visuele controle – bij het leiden van<br />

de bal kan men de bal niet altijd zien<br />

-bij oog-voet is de bal los terwijl er bij oog-hand<br />

meer controle is<br />

-er is meer fijne motoriek in de bovenste<br />

ledematen – de segmenten in het been<br />

( bovenbeen, onderbeen en voet ) bewegen nog<br />

te veel in één blok en te weinig onafhankelijk van<br />

elkaar waardoor fijnere bewegingen nog niet<br />

mogelijk zijn<br />

De voordelen van de oog-hand -en oog-voet coördinatie<br />

-er moeten steeds minstens twee taken uitgevoerd<br />

worden ( vb. verplaatsen en vangen )<br />

-beoordeling van de balbaan in tijd en ruimte is<br />

belangrijk ( tijd – en ruimteperceptie )<br />

-een kind leert op die manier bewegingen te sturen<br />

in nauwkeurigheid en kracht


3.1.2. Enkele voorbeelden van oog –hand coördinatie oefeningen<br />

(a) omhoog gooien<br />

-bal omhoog gooien met de twee handen en vangen met twee handen<br />

-bal omhoog gooien met de twee handen en vangen met één hand<br />

-bal omhoog gooien met één hand en vangen met twee handen<br />

-bal omhoog gooien met één hand en vangen met één hand<br />

-bal van de ene naar de andere hand gooien<br />

-bal omhoog gooien en opvangen met het T-shirt<br />

Inkleding : jullie hebben een gevaarlijke bom (=bal) in de handen die ontploft als hij op<br />

de grond valt – zorg dat de bom niet ontploft !!!<br />

(b) omhoog gooien en klappen<br />

-bal omhoog gooien, éénmaal in de handen klappen en vangen<br />

Inkleding : bal omhoog gooien – bromvlieg vangen en bal terug opvangen<br />

-bal omhoog gooien, zo veel mogelijk keren in de handen klappen en vangen. Inkleding<br />

: hoeveel keer kan je klappen – wat is je record ?<br />

-bal omhoog gooien, klappen achter de rug en vangen<br />

-bal omhoog gooien, klappen voorwaarts – klappen achterwaarts (achter de rug) en<br />

vangen<br />

-bal omhoog gooien, klappen voorwaarts – klappen achterwaarts - klappen voorwaarts -<br />

… en vangen<br />

Inkleding : hoeveel keer kan je klappen – wat is je record ?<br />

-bal omhoog gooien , vlug klappen op de beide billen en vangen<br />

-bal omhoog gooien, vlug klappen op beide billen, klappen in de handen en vangen.<br />

Inkleding : wedstrijdje billenklets<br />

(c) omhoog gooien en springen<br />

-bal omhoog gooien ,éénmaal omhoog springen en vangen<br />

Inkleding : welke kikker kan de bal vangen ?<br />

-bal omhoog gooien , meerdere malen springen en vangen<br />

Inkleding : welke kikker kan het meeste sprongetjes maken ?<br />

-bal omhoog gooien, vooruit / achteruit springen en vangen<br />

Inkleding : welke kikker kan de bal vangen ?<br />

(d) omhoog gooien met bots<br />

-bal omhoog gooien , éénmaal laten botsen en vangen<br />

Inkleding : bommetje droppen – kind roept “boem” bij bots<br />

-bal omhoog gooien, x aantal keren ( aantal wordt bepaald door trainer ) laten botsen en<br />

vangen<br />

Inkleding : bommetje droppen – kind roept telkens “boem” bij bots<br />

-bal omhoog gooien, laten botsen en vangen boven het hoofd (zo hoog mogelijk vangen)<br />

-bal omhoog gooien, laten botsen en vangen voor de bal het hoofd passeert (zo laag<br />

mogelijk vangen)<br />

-bal omhoog gooien, laten botsen en onder de bal door lopen<br />

Inkleding : hoeveel keer kan je onder de bal lopen


(e) gooien en contact met een lichaamsdeel<br />

-bal opgooien, (laten botsen), omhoog trappen met de voet en opvangen ( préjonglage )<br />

-bal opgooien, (laten botsen), bal met dij raken en vangen<br />

-bal opgooien, (laten botsen), bal met het hoofd raken en vangen<br />

-bal opgooien, (laten botsen ), bal met de schouder raken en vangen<br />

(f) volleybal, pingpongen en basketballen<br />

-bal omhoog toetsen (1 of meerdere keren ) met beide handen boven het hoofd<br />

Inkleding : we zijn volleyballer ( hoeveel keer kunnen jullie ? )<br />

-bal omhoog toetsen ( 1 of meerdere keren ) met beide handen tot hoofdhoogte met de<br />

hand Inkleding : we zijn pingpongspeler ( hoeveel keer kunnen jullie ? )<br />

-bal onderhands kaatsen op de grond ( zowel R als L hand gebruiken ) en dit vanuit<br />

stilstaand of al lopend. Inkleding : we zijn basketbalspelers


3.1.3<br />

Enkele eenvoudige oefenvormen ter verbetering van de oog –<br />

voetcoördinatie<br />

a) (pre)jongleeroefeningen<br />

*bal vanuit de handen met de voet omhoog trappen ( en proberen te vangen )<br />

*bal 1 x laten botsen, met de voet omhoog trappen ( en proberen te vangen )<br />

Inkleding : als de bal botst ontploft de bom<br />

*bal tussen de voeten steken – omhoog springen en bal vangen<br />

*bal omhoog proberen te tillen met één voet en bal vangen<br />

*bal proberen op een china head te leggen met de voeten zonder daarbij de handen te<br />

gebruiken<br />

Inkleding : bal is aan het verdrinken – red hem en breng hem op het droge<br />

*bal omhoog spelen met linkerwreef, 1 x laten botsen, bal omhoog spelen met<br />

rechterwreef, 1 x laten botsen, …<br />

Inkleding : wie haalt het hoogste record ?<br />

b) Spelvormen in een afgebakende ruimte :<br />

*spelers bal kort aan de voet – mogen niet botsen met andere kinderen<br />

Inkleding : we rijden met een dure auto<br />

*spelers bal kort aan de voet – op het auditief fluitsignaal of visueel signaal ( rood potje<br />

in de lucht ) – voet op de bal en standbeeld<br />

Inkleding : remmen voor de politie-agent – wie als laatste reageert krijgt een bekeuring<br />

*spelers bal kort aan de voet – op signaal van de trainer eigen bal stilleggen en een<br />

andere bal oppikken - trainer neemt bal weg – wie geen bal heeft, krijgt een strafpunt<br />

*spelers bal kort aan de voet – spelers mogen mekaars bal uit de afgebakende ruimte<br />

trappen ( let wel : eigen bal onder controle houden ) – weggetrapte bal snel ophalen,<br />

baloefening uitvoeren bij trainer ( bijv. 10 tussentikken met de binnenkant R en L ) en<br />

opnieuw in de afgebakende ruimte. Hoeveel ballen kon je wegtrappen ?<br />

*spelers bal kort aan de voet – trainer roept een lichaamsdeel ( vb. duim, rug, hoofd, … )<br />

– spelers moeten snel reageren en moeten met desbetreffend lichaamsdeel de bal raken<br />

en eindigen als een standbeeld ( voet op de bal ). Wie als laatste reageert krijgt een<br />

strafpunt !<br />

*spelers bal kort aan de voet – enkele spelers hebben geen bal ( dieven ) – zij proberen<br />

een bal te veroveren, …<br />

*spelers bal kort aan de voet – enkele spelers hebben een bal in de hand ( jagers ) – zij<br />

proberen hun bal te gooien tegen de bal van de spelers die aan het leiden en dribbelen<br />

zijn ( konijnen ). Hoeveel konijnen kan de jager afschieten ?<br />

*alle spelers bal kort aan de voet ( konijnen ) – enkele jagers hebben een overtrekvestje<br />

in de hand en proberen een konijn te verstenen door hem aan te tikken. Wanneer je<br />

aangetikt bent, neem je de bal in je handen ( boven het hoofd ) – benen open en wacht<br />

je totdat iemand je verlost ( bal wordt door de benen gespeeld). Hoeveel konijnen kan<br />

jij doen verstenen ?<br />

*…


OEFENSTOF TER INFO :<br />

In de balbal oefenstofdatabase vindt u honderden oefenvormen<br />

( gerangschikt per thema ) die u tijdens uw trainingen kan<br />

gebruiken. Surf naar www.balbalschool.be en neem een kijkje<br />

onder de rubriek oefenstof.<br />

Ook het Duivels Footbal Fun<br />

boek van Joost Desender en<br />

Gino Caen heeft een prima<br />

verzameling met aangepaste<br />

oefenstof.<br />

Het boek is te koop in de<br />

online shop van de<br />

balbalschool.


3.2. Aan te leren voetbaltechnische accenten ( techniek )<br />

3.2.1. Algemeen<br />

De eindvorm/eindterm is uiteindelijk het “samenspelen” in een 4 tegen 4 (<br />

ruitformatie ). Voor <strong>duiveltjes</strong> 1 is deze vorm zeker veel te complex.<br />

Binnen de balbalschool zijn we voor die beginfase veeleer voorstander van<br />

1 tegen 1 wedstrijdvormen ( football as a dribbling and shooting<br />

game – KBVB ). Er is dus een geleidelijke evolutie van het naast elkaar<br />

en los van elkaar spelen naar individueel tegen elkaar spelen. Binnen het<br />

voetballeerproces leren we kinderen dus eerst dribbelen ( duelscholing )<br />

en wordt het accent ook meteen op het scoren gelegd<br />

Stelselmatig kan de weerstand verhoogd worden door een medespeler en<br />

een extra tegenstander toe te voegen waarmee we bij een K+2/2+K<br />

( speelveld : 20m op 12m ) komen. Naast het dribbelen moeten we<br />

hierdoor het accent ook leggen op de korte passing. Dit vormt een<br />

noodzakelijke tussenstap om uiteindelijk bij de volgende fase te komen :<br />

“football as a dribbling, shooting en short passing game”.<br />

Bij <strong>duiveltjes</strong> 2 en <strong>duiveltjes</strong> 3 kan er al wat meer sprake zijn van voetbal<br />

onderwijzen. De jeugdvoetballer evolueert van een kleuter in een eigen<br />

fantasiewereld naar een ietwat meer begrijpend en lerend kind. Kinderen<br />

zijn iets vatbaarder voor het aanleren van spelregels. De weerstanden<br />

kunnen progressief opgebouwd worden door opnieuw een aantal<br />

medespelers en tegenspelers toe te voegen, waarbij we tot de eindvorm<br />

komen K+4/4+K ( speelveld : 35m op 25 m ). De aanwezigheid van<br />

steeds meer medespelers / tegenspelers zorgt ervoor dat de dimensie<br />

“samenspelen” automatisch gecreëerd wordt. Die nieuwe dimensie zorgt<br />

er voor dat er specifieke voetbalvaardigheden moeten ontwikkeld worden.<br />

Er is dus een evolutie van algemene balvaardigheid naar specifieke<br />

balvaardigheden.


3.2.2 Het balbal techniekschema als uitgangspunt<br />

BASISTECHNIEKEN<br />

BALL MASTERY<br />

Binnen het balbal techniekschema onderscheiden we twee belangrijke<br />

onderdelen : de ball mastery of balgewenning en een aantal<br />

basistechnieken<br />

Ball mastery of balgewenning<br />

Hoofdprincipes :<br />

-alle delen van de voet leren gebruiken<br />

-veel balcontacten<br />

-beide voeten gebruiken ( lateralisatie )<br />

Doel :<br />

-veelzijdige en dynamische balvaardigheid ontwikkelen ( balgevoel vergroten )<br />

-lateralisatie ( tweevoetigheid )<br />

-de bal de baas worden ( de speler gaat wandelen met de bal en niet de bal met de<br />

speler – de bal moet luisteren en wordt zijn beste vriend )<br />

-snel voetenwerk – beweeglijkheid ontwikkelen<br />

-handelingssnelheid vergroten<br />

-coördinatie vergroten<br />

-reactiesnelheid verbeteren


Basistechnieken<br />

1. leiden van de bal<br />

BASISTECHNIEKEN IN BALBEZIT ( B+)<br />

Eindtermen :<br />

-bal kunnen spelen met de binnenkant van de voet ( tweevoetigheid ) –<br />

MIKKEN / PASSEN<br />

-bal kunnen stoppen met zool & binnenkant voet – CONTROLE<br />

-bal kunnen leiden met verschillende delen van de voet om enerzijds een<br />

afstand te overbruggen ( LEIDEN ) en anderzijds een tegenstander mee<br />

te passeren ( DRIBBELEN )<br />

-gericht kunnen trappen op doel ( tweevoetigheid ) - SCOREN<br />

2. passtechniek<br />

- binnenkant van de voet (linker –en rechtervoet)<br />

- buitenkant van de voet(linker –en rechtervoet)<br />

- wreef (linker – en rechtervoet)<br />

Het leiden bestaat steeds uit een aaneenschakeling en<br />

opeenvolging van die verschillende contactoppervlakten.<br />

Belangrijk is dus de stimul tot snel en soepel voetcontact<br />

met de bal ( snel voetenwerk ). Hier gaat het natuurlijk<br />

ook over het leiden van de bal mét richtings – en<br />

ritmeverandering ( start –en stopacties )<br />

Lage vlakke bal met de binnenkant van de voet<br />

( linker –en rechtervoet )<br />

*op een stilliggende bal<br />

*na een balcontrole<br />

*op een rollende bal (1 tijd )<br />

3 .koppen<br />

Op dit vlak moeten we het voor de kids proberen<br />

spannend te maken en veeleer spreken in termen<br />

van “mikken”.<br />

voorwaarts koppen uit stand ( ogen open en met het voorhoofd )<br />

In de beginfase zal het vooral zaak zijn de schrik van de bal te<br />

overwinnen ( gebruik strandballen, foam en zachte ballen, … )


4 .balcontroles<br />

een lage vlakke bal met :<br />

- voetzool ( dakje maken )<br />

- binnenkant voet<br />

Merk op :<br />

Een balcontrole op zich bestaat niet; na de<br />

balcontrole moet de betrokken speler ALTIJD<br />

een vervolg zien te vinden op die balcontrole.<br />

Daarmee bedoel ik dat er steeds sprake moet zijn van een<br />

geörienteerde balcontrole. ( vb. balcontrole + pass binnenkant voet of<br />

balcontrole + afwerken of balcontrole + leiden ). Het zgn. ingedraaid<br />

staan, is zeker één van de werkpunten bij <strong>duiveltjes</strong> 3 ( en 2 ) !!! Spelers<br />

moeten zeker leren dat ze de bal niet zomaar mogen wegtrappen.<br />

Spelertjes verplichten om de bal stil te leggen, te kijken, … en dan een<br />

gepast vervolg te voorzien. Om het in termen van de F pupil te zeggen : “<br />

er zit geen elektriciteit op de bal !”<br />

5. doelschot<br />

Gericht kunnen trappen op doel met aandacht<br />

voor een progressieve evolutie van :<br />

stilliggende bal rollende bal botsende bal<br />

*met binnenkant voet (rechter –en linkervoet)<br />

*met wreef (rechter –en linkervoet)<br />

6 .moves en passeerbeweging ( passeren van een tegenstander )<br />

De kapbeweging met de binnenkant van de voet is de eerste move die we<br />

aanleren en wordt binnen de balbalschool aanzien als één van de<br />

basisbewegingen. Uiteraard wordt hier alweer de tweevoetigheid<br />

geaccentueerd en moeten de spelers de kapbeweging zowel met de linker<br />

als de rechtervoet kunnen uitvoeren. Ook de kapbeweging met de<br />

buitenkant van de voet ( rechter – linkervoet ) is hier zeker een haalbare<br />

afgeleide move.<br />

Ik heb nooit gemerkt dat je van rondjes rennen beter<br />

wordt, … in het voetbal draait het allemaal rond het<br />

maken van acties ! (J. Cruyff)


Binnen de balbalschool voorzien we voor deze doelgroep ook nog volgende<br />

passeerbewegingen ( nog niet voor duivels/pupillen 1 )<br />

-de overstap beweging ( afgeleide vorm : overstap met draai )<br />

-enkele en dubbele schaar<br />

-combinatie van overstap –schaar<br />

-bruggetje ( bal aan de ene kant van de tegenstander steken en<br />

tegenstander aan de andere kant passeren )<br />

-…<br />

Al deze bewegingen worden via een progressieve opbouw van<br />

weerstanden aangeleerd :<br />

*minimale weerstand ( uitvoering in afgebakende ruimte : vrije<br />

uitvoering of uitvoering op signaal )<br />

*weerstand van een pion/stok ( de beweging wordt voor de pion/stok<br />

uitgevoerd – de pion/stok stelt een tegenstander voor )<br />

*weerstand van een actieve tegenstander<br />

weerstand van een actieve tegenstander met een beperking<br />

(vb. een verdediger verdedigt een lijn tussen twee pionnen en mag enkel links of<br />

rechts bewegen op die lijn )<br />

geïsoleerde 1 tegen 1 vormen met actieve verdediger<br />

wedstrijd en spelvormen van 1 tegen 1 tot 4 tegen 4 met reële<br />

wedstrijdsituaties als uitgangspunt<br />

BASISTECHNIEKEN BALVERLIES (B-)<br />

a) zoveel mogelijk rechtop verdedigen ( geen sliding )<br />

b) leren bal af te pakken van tegenstander ( duelscholing )<br />

c) niet happen ( = geen vliegtuigje spelen )<br />

d) in de bal stappen<br />

e) …


3. 3. Taktische spelmiddelen voor <strong>duiveltjes</strong> …<br />

Bij <strong>duiveltjes</strong> 1 kan er van tactische spelelementen absoluut geen sprake<br />

zijn. De basisvorm is eigenlijk de 1 tegen 1 situatie waarbij de nadruk<br />

gewoon ligt op het uitschakelen van de tegenstander en het scoren.<br />

Op uitzondering van de algemene spelbekwaamheid hebben we bij<br />

<strong>duiveltjes</strong> 2 en 3 ook heel weinig tot geen aandacht voor tactische<br />

accenten omdat ze gewoon nog te veel moeite hebben met de bal, ze<br />

hebben niet echt oog voor medespelers en zijn verstandelijk ook nog niet<br />

rijp. Toch enkele korte en simpele tactische accenten die kunnen gelden :<br />

INDIVIDUELE SPELBEKWAAMHEID<br />

(= “directe tegenstander verslaan en zelf niet verslaan worden”)<br />

-keuze maken tussen bal bijhouden of afgeven ( keuze niet ten koste van<br />

dribbelvaardigheid en creativiteit ) hulpmiddeltje = op eigen helft<br />

kiezen voor veiligheid en samenspel (passing) terwijl éénmaal op de<br />

aanvalshelft : no rules & creativiteit<br />

-bal afschermen<br />

-bal niet afwachten ( naar de bal toekomen ) / niet laten botsen<br />

-opstelling tussen tegenspeler en doel<br />

-…<br />

COLLECTIEVE SPELBEKWAAMHEID<br />

(= “eigen handelen afstellen op medespelers, positie bal, … )<br />

-vrijlopen in de vrije balbaan / aanbieden in de buurt van de bal<br />

-het expliciet vragen van de bal ( “geef” )<br />

-het leren aan –en terugsluiten in functie van de bal<br />

-collectief jagen op de bal ( iedereen doet mee : de speler dichtst bij de<br />

bal zet druk – andere spelers knijpen en steunen in de rug )<br />

-…<br />

ALGEMENE SPELBEKWAAMHEID<br />

-in B+ speelruimte groot & diep / in B- speelruimte klein<br />

-enkele basic coachingswoorden leren gebruiken : “geef”, “kaats”, “terug”,<br />

“alleen”, “rug”,…<br />

-posities van de spelers op het terrein leren kennen ( werken met een<br />

vast nummerschema )<br />

-alhoewel spelers ( en zeker hun ouders ) wel altijd een voorkeur zullen<br />

hebben voor een aantal posities, vinden wij het opportuun om de spelers<br />

op alle posities te laten spelen ( zelfs in het doel ) – dit komt alleen hun<br />

ontwikkeling ten goede.


vaste nummering, de herkenbare structuur van de ruit en de breedte –<br />

en diepte dimensie is duidelijk zichtbaar<br />

Om te veréénvoudigen en makkelijker over te brengen kunnen we bij de<br />

<strong>duiveltjes</strong> spreken over het vliegtuig : kopje, staartje en vleugeltjes<br />

Opstelling zorgt voor een makkelijke, vlotte en herkenbare overgang<br />

naar de 8/8 bij E pupillen


Positie 1 ( doelman ) – balbezit<br />

-actieve deelname<br />

-steeds aanspeelbaar achter de bal<br />

-komen tot een gepaste<br />

spelvoortzetting ( rollen, werpen,<br />

passen of trappen )<br />

-kan zorgen voor een flankwissel<br />

-verbale coaching van de<br />

verdediging<br />

positie 4 ( de centrale<br />

verdediger ) - balbezit<br />

Technische accenten :<br />

-passen en trappen ( kort / lang –<br />

juiste balsnelheid )<br />

-aannemen en verwerken van de<br />

bal<br />

-leiden<br />

-afschermen van de bal<br />

Tactische accenten :<br />

-opbouw verzorgen<br />

-juiste veldbezetting ( diepte en<br />

breedte dimensie )<br />

-in steun komen van K en van<br />

flankverdedigers ( ideale pasafstand<br />

innemen )<br />

-verplaatsen van het spel - positie<br />

kiezen achter de bal<br />

-naar voren denken en handelen<br />

-op eigen helft geen risico’s ( geen<br />

balverlies )<br />

-breedtespel is middel om<br />

dieptepass gespeeld te krijgen<br />

-bal eruit halen dmv een terugpass<br />

op K<br />

-juiste moment van aanbieden /<br />

vrijkomen<br />

Beschrijving taken per positie:<br />

Positie 1 ( doelman ) –<br />

balverlies<br />

-Doelpunten voorkomen<br />

-Positie leren kiezen ten opzichte<br />

van de bal, medespelers en<br />

tegenstanders<br />

-coaching<br />

positie 4 ( de achterste speler )<br />

– balverlies<br />

Technische accenten :<br />

-naar voor verdedigen<br />

-rechtop blijven bij het verdedigen<br />

-lichaam gebruiken in het duel<br />

-verdedigend koppen<br />

Tactische accenten<br />

-zeer kort dekken in de zone van de<br />

waarheid<br />

-niet te veel uit het centrum laten<br />

trekken – dus altijd doel<br />

afschermen


Positie 7 en 11 ( flankspelers )<br />

– balbezit<br />

Technische accenten :<br />

-passen en trappen ( kort / lang -<br />

juiste balsnelheid )<br />

-aannemen en verwerken van de<br />

bal<br />

-expliciet vragen van de bal –<br />

vooractie en zo loskomen van je<br />

tegenstander<br />

-dribbelen en individuele<br />

passeeractie<br />

-voorzet en schieten op doel<br />

( finishing )<br />

-koppen op doel<br />

Tactische accenten :<br />

-juiste veldbezetting : ruimte<br />

optimaal benutten, onderlinge<br />

afstanden, vliegtuigje, …<br />

-speelveld breed houden<br />

-op eigen helft geen onnodige<br />

risico’s – geen balverlies<br />

-keuze tussen samenspel ( 1-2<br />

actie ) of individuele actie<br />

-doellijn van tegenpartij halen en<br />

voorzet of individuele actie van<br />

buiten naar binnen<br />

-doelgerichtheid ( voor het doel<br />

opduiken )<br />

-terugpass om bal uit de kluts te<br />

halen<br />

Positie 7 en 11 ( flankspelers )<br />

– balverlies<br />

Technische accenten :<br />

-afschermen van tegenstander<br />

-bal veroveren in het rechtstreekse<br />

duel<br />

-doelschoten en voorzetten<br />

afblokken<br />

-rechtop blijven bij het verdedigen<br />

-lichaam gebruiken in het duel<br />

Tactische accenten :<br />

-anticiperen op verdedigende acties<br />

van positie 10<br />

-speeldveld klein houden door naar<br />

binnen te komen en te knijpen<br />

( compact )<br />

-directe tegenstander dekken<br />

-diepte wegnemen<br />

-tegenstander insluiten (terugpass<br />

weghalen)


Positie 10 ( spits ) – balbezit<br />

Technische accenten :<br />

-aannemen en vrijmaken van de bal<br />

-vooracties en aanbieden naar de<br />

bal/in de diepte<br />

-afwerken/schieten op doel<br />

-koppen<br />

-passen en kaatsen<br />

-afschermen van de bal<br />

Tactische accenten :<br />

-ruimte optimaal benutten<br />

( diepte )<br />

-juiste moment vragen van de bal<br />

-keuze tussen combinatie of<br />

individuele actie<br />

-ruimte maken/laten voor<br />

opkomende flankspelers<br />

Positie 10 ( spits ) – balverlies<br />

Technische accenten :<br />

-druk op balbezittende speler<br />

-rechtop blijven in het duel<br />

Tactische accenten :<br />

-tegenstander voor je houden en<br />

ruimte achter je afschermen<br />

-geen overtreding<br />

-dwingen tot breedtepass – diepte<br />

wegnemen<br />

-naar zijkanten dwingen / insluiten<br />

en vast zetten<br />

-moment van vastzetten herkennen<br />

-kort tegen eigen spelers<br />

terugzakken


3.4. Fysieke spelmiddelen bij <strong>duiveltjes</strong> / F pupillen<br />

Bij <strong>duiveltjes</strong> op gewestelijk niveau ( dus maximum 2 keer per week<br />

trainen ) raden wij aan om geen fysische accenten te leggen en de<br />

fysische componenten zeker niet geïsoleerd te gaan trainen. Het heeft<br />

dus geen zin om je als trainer specifiek te richten naar de componenten<br />

kracht, uithouding, lenigheid, … Door vooral speltechnisch te trainen en<br />

te werken ga je die componenten automatisch gaan bijstellen.<br />

Enkele voorbeeldjes :<br />

-De dynamische uitvoering van technische spelmiddelen ( met ritme - en<br />

richtingsveranderingen ) en de uitvoering tegenover een actieve<br />

tegenstander vergen typische loop -en krachtinspanningen, alsook een<br />

grote coördinatie en behendigheid.<br />

-Doelgerichte technische oefenstof bestrijkt de gewrichten ( enkel, knie,<br />

heup, ... ), veroorzaakt lichaamsverlaging, vereist een juiste plaatsing van<br />

het standbeen, bewerkt de wervelkolom door snelle draaibewegingen, ...<br />

en verbetert als dusdanig de souplesse en de beweeglijkheid ( lenigheid )<br />

Op die leeftijd zijn kinderen eventueel wel vatbaar voor positieve<br />

ontwikkeling op het vlak van snelheid ( reactiesnelheid,<br />

versnellingsvermogen, … ) en coördinatie.<br />

Toch is het zo dat het resultaat van snelheidstraining heel miniem is, …<br />

van een schildpad kan je geen haas maken ( snelheid is erfelijk bepaald ).<br />

Daarenboven haal je maar rendement uit snelheidstraining als er vrij<br />

intensief geoefend wordt en dus meer dan 2 keer per week.<br />

Door middel van onze doorgedreven speltechnische voetbaltraining (met<br />

aan de basis ball mastery en spelvormen ) én onze voetbalechte<br />

wedstrijdvormen durven we stellen dat we het coördinatief vermogen op<br />

die manier zeker voldoende stimuleren zonder daarbij te moeten<br />

overschakelen naar de specifieke coördinatie – en loopscholing.<br />

Enkele voorbeelden van coördinatieve componenten die binnen de balbal<br />

trainingsopbouw automatisch aan bod komen :<br />

Lichaamsbeheersing bij het lopen : starten – stoppen - versnellen –<br />

draaien springen – evenwicht zoeken en houden - …<br />

Ruimteperceptie ( inschatten van ruimte en afstanden – vb. dicht, ver,<br />

per 2, door mekaar in afgebakende ruimte , inschatten van afstand naar<br />

de bal, … )<br />

Tijdsperceptie ( tijd nodig om de bal te spelen – te gooien - … )<br />

Lichaamsperceptie ( contact van bal met lichaam – vb. amorti beweging<br />

of lichaamscontact –vb. schouder tegen schouder )<br />

Oog-hand / oog-voet coördinatie<br />

Visuele perceptie ( kijken en reageren met gepaste beweging )<br />

Lateralisatie ( tweevoetigheid )


3.5. Mentale vaardigheden bij <strong>duiveltjes</strong> / F pupillen<br />

- alhoewel die mannen vrij egocentrisch ingesteld zijn, moeten ze ook<br />

leren omgaan met anderen en leren samenwerken ( zowel voor,<br />

tijdens en na de wedstrijd )<br />

- stelselmatig de spelregels leren begrijpen, toepassen en respecteren<br />

- ontwikkeling van het concentratievermogen<br />

- fair play wordt hoog in het vaandel gedragen<br />

- fun en plezier beleving<br />

- durf en zelfvertrouwen stimuleren<br />

- doorzettingsvermogen<br />

- persoonlijkheidsontwikkeling<br />

- aanleren van sociale vaardigheden<br />

- creativiteit en leergierigheid aanwakkeren<br />

- respect voor materiaal, tegenstander, scheidsrechter, trainers, …<br />

- aanzetten tot hygiënische (voetbal)gewoonten<br />

- willen winnen en kunnen verliezen<br />

- ontwikkelen van een positief zelfbeeld<br />

- gedrag belonen doet wonderen ( de wet van de opgestoken duim )<br />

- …


4. HOE MOETEN WE EEN DUIVELTJE VOETBAL LEREN<br />

SPELEN ?<br />

Hou als trainer altijd rekening met de specifieke kenmerken van een F<br />

pupil. Op die manier zal u als trainer veel van hun gedragingen<br />

makkelijker begrijpen. Vertrekkende vanuit de kenmerken van een F-pupil<br />

vindt u hierbij enkele aandachtspunten<br />

-speels<br />

trainingen moeten uitdagend zijn<br />

veel spelvormen<br />

*werk met punten<br />

*winnaars / verliezers ( high five, applausje, materiaal<br />

opruimen, schoenen van trainer poetsen, kleedkamer kuisen,<br />

… )<br />

fun en plezier als rode draad<br />

proberen om al spelend doelgericht te leren<br />

geen copy-paste methode (geen kopie van een volwassen<br />

training)<br />

-veel fantasie<br />

taal van het kind spreken – figuurlijke taal<br />

*leiden van de bal = auto rijden<br />

*vrijlopen = verhuizen<br />

*verdedigen = bal afpakken<br />

*… ( soort kindervoetbaltaal )<br />

formuleer de opdrachten heel avontuurlijk<br />

*de politiemannen proberen de dieven te vangen<br />

*snel rijden met de auto<br />

*opruimen binnen de 10 seconden<br />

*wie kan … ?<br />

*wie haalt het eerst … ?<br />

-egocentrisch<br />

iedereen zeker een bal<br />

spelers hebben geen of weinig oog voor samenspel<br />

*laat ze dribbelen nu het nog kan – zo leren ze een 1 tegen 1<br />

situatie domineren, het samenspel wordt pas op latere leeftijd<br />

belangrijker maar dan kunnen ze tenminste al een<br />

tegenstander voorbij


-snel afgeleid – geen concentratievermogen<br />

zorg voor heel gevarieerde oefenstof<br />

*verander zo weinig mogelijk aan de organisatie<br />

*verander wel de inhoud binnen dezelfde organisatie<br />

*zorg steeds voor een vertrouwde en herkenbare organisatie<br />

geen oefenvormen van 20 minuten<br />

geen ellenlange uitleg<br />

*plaatje is veelzeggender dan een praatje<br />

*één beeld zegt meer dan 1000 woorden<br />

*toon alles voor als trainer waarbij uitleg en demo best<br />

tegelijkertijd wordt aangeboden<br />

spreek een vast aandachtssignaal af<br />

*in de balbalschool is dit een kort fluitsignaal ( auditief ) en<br />

steekt de trainer zijn arm omhoog ( visueel )<br />

*spreek het kind soms aan op ooghoogte<br />

*roep niet constant wat ze wel en niet mogen doen,<br />

kinderen mogen en moeten fouten maken<br />

-enthousiast, overactief, grote bewegingsdrang<br />

benader het kind steeds positief en geef positieve instructies<br />

*met positieve coaching bereik je veel meer – een kind de<br />

grond inboren kan iedere volwassene – een jeugdtrainer is<br />

juist een specialist las het op coachen aankomt<br />

veel balcontacten – ruim bewegingsparadijs<br />

*geen files en/of wachtrijen<br />

geen lange onderbreking bij wijziging organisatie<br />

*binnen dezelfde organisatie verschillende varianten voorzien<br />

*bij wijziging – spelers “opdrachten” geven ( vb. opruimen<br />

met de bal aan de voet, jongleerrecord zetten, …. )<br />

wees als trainer zelf enthousiast in al wat je doet<br />

*een kind van die leeftijd is op zich voldoende gemotiveerd –<br />

een ingreep van een volwassene kan onbewust die motivatie<br />

remmen – wees daar als trainer van bewust<br />

*als een oefenvorm niet loopt of kids ogen ongeïnteresseerd<br />

dan is dat niet hun “schuld” maar de “schuld” van de trainer<br />

( oefenvorm is niet aangepast aan hun belevingswereld )


-kinderen gaan voetballen omdat ze het graag doen<br />

ze willen ‘matchkes’ spelen<br />

*principe ”als jullie goed trainen, gaan we een matchke<br />

spelen” uit den boze<br />

*wedstrijdvormen en technische tussenvormen staan steeds<br />

centraal<br />

ze willen scoren ( het netgevoel )<br />

*iedere tussenvorm eindigt met een trap op doel / scoren !<br />

*voorzie voldoende grote doelen ( er moet veel gescoord<br />

worden – liever een stand van 20 -25 dan 0-1 – creëer veel<br />

win momenten )<br />

het resultaat is voor jou als trainer van ondergeschikt belang en<br />

dit probeer je zoveel mogelijk duidelijk te maken aan de kids en hun<br />

ouders


5 . HOE ZIET DE TRAININGSOPBOUW ER UIT ?<br />

5.1. Ingangzetting<br />

5.1.1. <strong>Vrij</strong> bewegingsparadijs<br />

Bij de start van een voetbaltraining zijn we bij deze leeftijdscategorie<br />

zeker voorstander om met een zgn. ‘vrij voetbalparadijs’ te beginnen. Op<br />

die manier geven we F – pupillen eventjes de tijd om zelf ongedwongen<br />

met de bal bezig te zijn. Dit moment duurt maximum 5 minuten waarbij<br />

we F – pupillen de volledige beschikking geven over het terrein, de ballen,<br />

de pionnen, de pugg goals, de hesjes, de doelen, … Meestal houden de F<br />

pupillen op die momenten heel sterk aan hun bal. Ze proberen vooral op<br />

doel te trappen, … en nemen nog niet echt het initiatief om spontaan<br />

onderlinge wedstrijdjes te spelen. Dat korte moment heeft de<br />

jeugdtrainer fantastische mogelijkheden : observatie van je spelers,<br />

voorbereiding terreinorganisatie, eventjes dollen met de kinderen,<br />

individueel bezig zijn, huiswerk meegeven en ‘controleren’, …<br />

We stappen dus af van het zomaar in de breedte lopen, armen zwaaien,<br />

knieën heffen, sprintjes trekken, stretchen, … Via het vrije<br />

voetbalparadijs hopen wij het modern straatvoetbal te integreren in het<br />

trainingsgebeuren. Als er op trapveldjes, pleintjes of speelpleintjes<br />

voetbal gespeeld wordt, wordt er toch ook niet eerst opgewarmd door<br />

allerlei van die zgn. inloopoefeningen te doen ! Kids zijn binnen het vrij<br />

voetbalparadijs voetbal aan het spelen en het is eigenlijk jammer dat wij<br />

ze moeten onderbreken voor het vervolg van de training.


5.1.2. Spelvorm(en) en ball mastery<br />

Doelstelling : aanleren van bewegings - en balvaardigheden<br />

Na het vrije moment geven we de spelers een vast signaal ( vb. een<br />

fluitsignaal en opgestoken arm ) waarmee we duidelijk maken dat ze zich<br />

samen met hun bal zo snel mogelijk ( “de laatste trakteert de trainer een<br />

pint” ) bij de jeugdtrainer dienen te presenteren. Aansluitend wordt er<br />

onmiddellijk en zonder veel tijdsverlies overgeschakeld naar één of<br />

meerdere spelvormen met de bedoeling om onmiddellijk de aandacht van<br />

de kids te grijpen. In die spelvormen zorgen we enerzijds voor een<br />

gecontroleerde bewegingsomgeving en leren we de F jeugd vooral<br />

bewegen in functie van de bal. Deze fase in de training duurt gemiddeld<br />

10 à 15 minuten.<br />

Enkele kenmerken van die spelvormen :<br />

-uitdagend en avontuurlijk : “wie is er als eerste klaar”, “bij wie lukt het”,<br />

werken met punten, winnaars / verliezers, beeldende taal gebruiken ( bijv.<br />

politiemannen, dieven, auto’s, … )<br />

-speels, fun, plezier, …<br />

-groot bewegingsparadijs in een positief klimaat<br />

Enkele concrete voorbeelden van spelvormen :<br />

-tikspel zonder bal : iedere speler steekt een hesje achteraan in de broek – spelers<br />

proberen mekaars hesje te roven – wie blijft er als laatste over ( uitvoeren zonder bal –<br />

uitvoeren met de bal aan de voet )<br />

-tikspel met bal : alle spelers met bal aan de voet – 2 of meer spelers zijn jagers ( ook<br />

bal aan de voet ) en proberen de andere spelers aan te tikken – wie aangetikt is neemt<br />

bal in hand en staat met benen open – de andere spelers kunnen de aangetikte speler<br />

verlossen door de bal door de benen te spelen – Wie tikt de meeste spelers ?<br />

-tikspel zonder bal : twee of meer spelers zijn jager en hebben bal in handen – zij<br />

proberen spelers zonder bal aan te tikken – wie aangetikt werd, neemt ook een bal en<br />

wordt ook jager–wie blijft er als laatste over ?<br />

-tikspel : er wordt in een afgebakende ruimte gewerkt – twee of vier spelers ( afhankelijk<br />

van het aantal spelers ) worden visueel gemerkt tot jager – er zijn 2 tot 4 ballen<br />

( afhankelijk van het aantal spelers ) – wie een bal heeft kan niet aangetikt worden, … de<br />

spelers proberen mekaar te helpen door de bal naar mekaar te gooien – wie werd niet<br />

aangetikt / wie tikte de meeste spelers ?<br />

-standbeeld : spelers leiden de bal in een afgebakende ruimte – op een auditief of<br />

visueel signaal van de trainer zetten de spelers één voet op de bal en wordt er niet meer<br />

bewogen – wie als laatste beweegt krijgt een strafpunt–wie haalt de minste strafpunten ?<br />

-poortjesspel : op een afgebakende ruimte staan willekeurig enkele kegeldoeltjes van 1<br />

m breed – wie scoort er eerst 10 doeltjes ( leiden van de bal door het poortje ) – een<br />

universele oefenvorm die ontelbare varianten kent ( op de balbal oefenstofdatabase vindt<br />

u wel 40 varianten )


-bal leiden in een afgebakende zone – enkele spelers zonder bal die proberen om de bal<br />

van iemand anders te veroveren – wie zijn bal kwijtspeelt moet op zoek naar een andere<br />

bal ( = strafpunt ) – wie behaalt het minste strafpunten ?<br />

-bal leiden in een afgebakende ruimte – iedereen een bal – proberen om met de voet de<br />

bal van een andere speler uit de afgebakende ruimte te trappen – wie trapt er het<br />

meeste ballen weg / wie kon zijn eigen bal goed beschermen ?<br />

-achtervolgingsrace in een afgebakende ruimte met willekeurig pion in die ruimte : per<br />

twee elk een bal – één speler van het duo tracht de andere speler zo kort mogelijk te<br />

volgen – op het auditief of visueel signaal wisselen de rollen – de speler die leidt probeert<br />

de achtervolger te laten botsen met een andere speler of hem tegen een pion te laten<br />

botsen<br />

- … ( in de balbal oefenstofdatabase vindt u honderden spelvormen )<br />

We voorzien twee tot drie spelvormen ( of variaties ) met tussenin<br />

telkenmale wat balvaardigheidoefeningen ( ball mastery – iedere speler<br />

een bal ). We proberen hier te evolueren van algemene balvaardigheid<br />

( handig met de bal ) naar specifieke ‘voet’ balvaardigheden ( voetig met<br />

de bal ). De opdrachten worden steeds bijzonder uitdagend geformuleerd<br />

en de kids worden positief gestimuleerd.


5.2. De kern<br />

Na de inleidende spelfase van spelvormen en ball mastery stappen we<br />

over naar een nieuwe fase waarin we technische tussenvormen afwisselen<br />

met vereenvoudigde wedstrijdvormen<br />

Blok<br />

tussenvorm<br />

Blok<br />

wedstrijdvorm<br />

Blok<br />

tussenvorm<br />

Blok<br />

wedstrijdvorm<br />

In de technische tussenvormen worden enkel technische spelmiddelen<br />

geaccentueerd. In de balbal oefenstof database vindt u meer dan 400<br />

voorbeelden van die technische tussenvormen netjes gerangschikt per<br />

technisch accent.<br />

We zijn voorstander om binnen die technische blok te werken en te<br />

coachen rond één centraal speltechnisch thema. We kiezen een peiler uit<br />

het balbal techniekschema en we koppelen daar vooraf een aantal<br />

richtlijnen en aandachtspunten aan vast.<br />

Stel dat we vooraf het thema “leiden van de bal” kiezen, … dan proberen<br />

we eerst het thema concreter te maken en er bepaalde doelstellingen aan<br />

vast te koppelen :<br />

-speler moet de bal kort aan de schoen houden ( balletje knuffelen )<br />

-speler moet met zijn hoofd rechtop lopen bij het leiden ( geen struisvogel voetbal )<br />

-speler moet ook proberen te versnellen bij het leiden ( rijden in een sportwagen )<br />

-speler moet veranderen van richting als hij een tegenstander tegenkomt ( uit de greep<br />

blijven van de politie )<br />

Het concretiseren van het thema en het werken met die doelstellingen<br />

maakt het voor de kids allemaal wat herkenbaarder. Die afbakening van<br />

het thema is ook voor de trainer een handigheidje dat zeker helpt bij het<br />

bepalen van de oefenvormen en het coachen op het veld dat heel gericht<br />

kan gebeuren. Dit betekent dat de trainer in die tussenvormen enkel<br />

coacht naar het specifiek vooraf bepaalde thema. In ons voorbeeld, waar<br />

er sprake was van het leiden van de bal, … moet de jeugdtrainer dus geen<br />

andere aspecten ( inspelen, controles, … ) gaan coachen en benadrukken.<br />

Een belangrijk kenmerk van die techniekblokken is<br />

het feit dat elke oefenvorm eindigt met een trap op<br />

doel. Dit zorgt voor de spelers voor een zekere<br />

vorm van beleving, … want zeg nu zelf, een<br />

jeugdvoetballer komt voetbal spelen om te scoren<br />

( de bal tegen het net trappen ). Wij als<br />

jeugdtrainer moeten omstandigheden creëren<br />

waarin dat netgevoel optimaal aan bod komt.


Na de technische tussenvorm kiezen we er voor om een wedstrijdvorm<br />

aan te bieden. Het is uiterst belangrijk om niet te vervallen in zomaar een<br />

wedstrijdje spelen. Ook binnen die wedstrijdvorm moeten vooraf een<br />

aantal doelstellingen en aandachtspunten bepaald worden. Die<br />

aandachtspunten en doelstellingen worden bepaald door datgene wat in<br />

de voorafgaande technische tussenvorm werd meegegeven met de<br />

spelers.<br />

In ons voorbeeld situeerden zich de doelstellingen van onze eerste<br />

technische tussenvorm rond het trainingsthema “ het leiden van de bal ”.<br />

Het is dus nu de bedoeling om aansluitend een ( aangepaste )<br />

wedstrijdvorm aan te bieden waarin opnieuw enkel gestuurd en gecoacht<br />

wordt naar dat specifieke thema van het leiden van de bal. Het themagericht<br />

coachen is een eerste belangrijk didactisch hulpmiddel bij het<br />

aanbieden van wedstrijdvormen. Bij de technische tussenvormen wordt<br />

het thema vrij geïsoleerd geoefend, terwijl we in die wedstrijdvormen juist<br />

de toepassing vinden van het thema en zijn doelstellingen in<br />

wedstrijdechte omstandigheden en onder hogere weerstanden.<br />

Na de wedstrijdvorm voorzien we opnieuw een technische tussenvorm.<br />

Die tussenvorm kan opnieuw hetzelfde thema hebben zoals bepaald werd<br />

in de eerste tussenvorm en wedstrijdvorm, maar het kan ook een volledig<br />

nieuw speltechnisch thema zijn. De tweede aansluitende wedstrijdvorm<br />

staat dan ook opnieuw volledig in het teken van het trainingsthema van<br />

de voorafgaande tussenvorm.<br />

Op die manier werken we eigenlijk in verschillende blokken van<br />

tussenvormen en wedstrijdvormen. Het aantal blokken is niet vooraf<br />

vastgesteld en kan variëren. Gemiddeld wordt er 10 à 15 minuten<br />

voorzien per blok. Het werken in die zgn. blokken heeft het voordeel dat<br />

dit voor jeugdvoetballers voor heel wat afwisseling zorgt. Dit betekent<br />

echter niet dat we constant veranderen van organisatievorm. Het is de<br />

kunst om met minimale organisatorische wijzigingen de overgangen<br />

tussen de blokken te regelen.


Bij het aanbieden van wedstrijdvormen moeten we rekening houden met<br />

de wedstrijdrijpheid van onze F pupillen. Zeker bij de jongste F-pupillen is<br />

het belangrijk dat de wedstrijdvormen zich beperken tot 1/1, 2/1 en 2/2.<br />

Bij de oudere F-pupillen streven we naar de eindterm 4/4. Uiteraard<br />

moeten we ook hier afgeleide en vereenvoudigde wedstrijdvormen<br />

voorzien. De organisatievorm van de wedstrijdvormen is naast de<br />

gerichte coaching een tweede belangrijk didactisch hulpmiddel voor de<br />

trainer.<br />

Hoe kunnen we wedstrijdvormen didactisch het best aanbieden ?<br />

Blauwe speler speelt in op groene speler – groene<br />

speler probeert blauwe speler uit te schakelen en<br />

te scoren – blauwe speler kan bij balrecuperatie<br />

scoren in één van de twee doeltjes – na de 1 / 1<br />

wedstrijd wisselen van plaats – wie scoort er het<br />

eerst vijf doelpunten ?<br />

Doelman speelt in op groene speler – wanneer<br />

groene speler de bal raakt, start blauwe speler –<br />

groene speler scoort op het grote doel – blauwe<br />

speler kan bij de omschakeling scoren in één van<br />

de twee kleine doeltjes – plaatswissel na de 1/1 –<br />

wie scoort eerst vijf doelpunten ?


Keeper speelt in op de groene speler – blauwe<br />

speler verdedigt op die groene speler – speler in<br />

balbezit krijgt de hulp van een neutrale speler –<br />

groen scoort in het grote doel en blauw in één<br />

van de twee kleine doeltjes – na de 1 tegen 1<br />

situatie volgt er plaatswissel ( ook N speler af en<br />

toe eens wisslen ) Wie scoort het eerst 5<br />

doelpunten ?<br />

Spelers krijgen vooraf een nummer – trainer<br />

roept een nummer en desbetreffende spelers<br />

spelen met de ingespeelde bal een 1 tegen 1<br />

situatie. In deze organisatievorm kan de trainer<br />

bijv. ook twee nummers roepen waarna er 2<br />

tegen 2 gespeeld wordt. Iedere ploeg heeft een<br />

kapitein die de stand bijhoudt.<br />

Blauwe speler speelt in op groene speler – er<br />

volgt een 1 tegen 1 situatie waarbij groene speler<br />

kan scoren op het grote doel, terwijl blauwe<br />

speler kan scoren op één van de twee kleine<br />

doeltjes – na de 1 tegen 1 volgt er plaatswissel –<br />

wie scoort het eerst 5 doelpunten.<br />

Keeper speelt in op de groene of paarse speler –<br />

blauwe speler probeert doel te verdedigen in een<br />

2/1 situatie en bij balrecuperatie te scoren in één<br />

van de twee mini – doelen. Na iedere 2/1 situatie<br />

sluiten de spelers bij dezelfde groep aan. Na 4 of<br />

5 minuten schuiven alle groepen één positie door<br />

( blauw – paars – groen – blauw ). Welke ploeg<br />

heeft het minste doelpunten tegen ?


Op 2 terreintjes wordt er 2/1 gespeeld met vaste<br />

keepers. Na drie minuten wordt een blauwe<br />

speler groene speler en de groene speler wordt<br />

dan blauw - … Als het tweetal scoort krijgen ze 1<br />

punt – scoort de groene speler = 2 punten. Wie<br />

wint het meeste wedstrijden ?<br />

Er wordt in golven 2/2 gespeeld met vaste<br />

keepers. Er wordt maximaal 30 seconden<br />

gespeeld waarna een nieuw duo het veld<br />

opkomt. Als er gescoord wordt, komt er<br />

eveneens een nieuw duo het veld op. Welk duo<br />

haalt het meeste punten ?<br />

Zelfde situatie als hiernaast maar nu worden de<br />

twee keepers de neutrale speler ( speelt mee met<br />

de ploeg in balbezit ). Na vier minuten worden<br />

de spelers van de groene ploeg enerzijds een<br />

neutrale speler en anderzijds de overblijvende<br />

verdediger – de neutrale speler en de blauwe<br />

speler worden dan groen. Welk duo haalde de<br />

meeste doelpunten<br />

Zelfde organisatie en spelbedoeling als hiernaast<br />

– alleen kan er in de 2/2 situatie enkel gescoord<br />

worden op de kleine doeltjes. Als er gescoord<br />

wordt, schakelen we vanaf de keeper over naar<br />

een 4/4 situatie ( iedereen speelt dus mee ). In de<br />

4/4 situatie mag er gescoord worden in de drie<br />

doeltjes ( kleine doeltjes : 1 punt – grote doel 2<br />

punten ). Nadien schakelen we weer over naar<br />

een 2/2


Er wordt hier gespeeld met vaste keepers. Een 2<br />

tegen 2 situatie met een neutrale speler ( speelt<br />

mee met de ploeg in balbezit ). Er wordt<br />

maximum 1 minuut gespeeld waarna een<br />

plaatswissel volgt met een nieuw duo – ook bij<br />

een doelpunt wordt er onmiddellijk gewisseld.<br />

Het blauwe viertal speelt met 3 spelers ( 1<br />

wisselspeler ) terwijl het groene viertal met 2<br />

spelers speelt ( 2 wisselspelers ). Na een<br />

doelpunt of na maximum 1 minuut spelen<br />

komen de wisselspeler(s) in het veld. Er wordt<br />

3/2 gespeeld met vaste doelmannen.<br />

Het drietal probeert hier te scoren op het grote<br />

doel – terwijl de blauwe spelers ( met K )<br />

proberen te scoren op één van de kleine doeltjes.<br />

Na 5 minuten worden de rollen gewisseld ( de<br />

blauwe spelers en de doelman worden nu het<br />

groene drietal – de groene spelers worden het<br />

blauwe team + keeper<br />

Zelfde situatie als hiernaast maar een<br />

wisselspeler van de groene ploeg wordt hier<br />

neutrale speler en er ontstaat zo een K+3/2+K en<br />

N. De neutrale speler speelt mee met de ploeg in<br />

balbezit. Beide teams hebben 1 wisselspeler die<br />

er na een doelpunt of maximum 1 minuut spelen<br />

inkomt


Er worden hier 3 ploegen gemaakt. Zodra er<br />

gescoord wordt gaat de verliezende ploeg uit het<br />

veld en komt het “reserve drietal” in het veld. Er<br />

moet eerst op de twee kleine doeltjes gescoord<br />

worden vooraleer op het grote doel mag<br />

gescoord worden.<br />

Twee vaste doelmannen en acht spelers waarvan<br />

één ploeg ( groen ) met vier spelers speelt en één<br />

ploeg met drie spelers ( 1 wisselspeler die in het<br />

veld komt na een doelpunt of maximum 2<br />

minuten spelen )<br />

Er wordt met twee vaste doelmannen gewerkt.<br />

Er wordt 3/3 gespeeld met een neutrale speler,<br />

die meespeelt met de ploeg in balbezit. Een<br />

andere neutrale speler is wisselspeler en komt in<br />

het veld nadat er gescoord wordt of nadat er<br />

maximum 2 minuten gespeeld werd.<br />

Twee vaste doelmannen en acht spelers waarvan<br />

één ploeg ( groen ) met vier spelers speelt en één<br />

ploeg met 2 spelers ( 2 wisselspelers die in het<br />

veld komen na een doelpunt of maximum 2<br />

minuten spelen )


Twee vaste doelmannen waarbij er centraal 2/2<br />

gespeeld wordt en 2 neutrale spelers ( spelen<br />

mee met de ploeg in balbezit ) die eerder aan de<br />

buitenkant spelen. Beide teams hebben 1<br />

wisselspeler die na een doelpunt of na maximum<br />

2 minuten spelen in het veld komt<br />

Er wordt 4/4 gespeeld met vaste keepers, … let<br />

op de ruitformatie !


5 .3. Afsluiting<br />

De training wordt afgesloten met een leuke, uitdagende en ludieke<br />

spelvorm. Enkele voorbeelden :<br />

-latje raken : ( bal mag gegooid worden – vanuit de handen getrapt worden - … )<br />

*wie de lat raakt – laat iedereen 10 keer pompen<br />

*wie raakt de lat het eerst 3 keer ?<br />

*wie kan de lat raken en de terugkerende bal binnenkoppen ?<br />

-paaltje raken :<br />

twee ploegen maken, spelers staan in een rij en trappen één voor één naar de paal – wie<br />

de paal raakt , gaat zitten ! Welke ploeg is er als eerste klaar ?<br />

-balbal trappen :<br />

*spelers versus doelman – er wordt vooraf een aantal doelpunten afgesproken – wie wint<br />

de doelman of de spelers ?<br />

*wie scoort is safe – wie mist moet opnieuw trappen tot hij scoort – wie belandt er in de<br />

pispot en blijft er als laatste over ?<br />

*spelers trappen om beurten, als diegene die voor je staat scoort, moet je ook scoren,<br />

anders lig je er uit / scoort diegene die voor je staat niet, dan mag je missen ( maar je<br />

scoort beter om de druk op de volgende speler te verhogen )<br />

*je probeert hetzelfde te doen als diegene die voor je staat<br />

*…<br />

Naast de afsluitende spelvorm geven we in het afsluitend gedeelte ook<br />

steeds wat huiswerk. We proberen de F-pupil uit te dagen om thuis<br />

verder te oefenen en voetbal te spelen. Heel belangrijk is wel het feit dat<br />

het huiswerk uitdagend moet geformuleerd worden.<br />

Enkele voorbeelden : jongleerrecord proberen te verbreken ( sms sturen<br />

naar trainer indien persoonlijk record verbroken wordt ), oefeningen met<br />

ballonnen, jongleerboekje aanleggen, passeerbeweging inoefenen,<br />

soccerpal oefeningen, kijken naar wedstrijd op tv en uitvissen wie op hun<br />

positie speelt, balbal halfuurtje ( een half uur alles samen met de bal aan<br />

de voet doen ), …<br />

De spelers ruimen het materiaal op en gaan lachend de kleedkamer<br />

binnen


5.4. Algemene aandachtspunten bij het trainingsgebeuren :<br />

-Wees als trainer altijd opgewekt en blij – straal enthousiasme uit – steek<br />

wat ambiance in het geheel – daag de jeugdvoetballers voortdurend uit<br />

( wie kan dit of dat, … )<br />

-“Voetbal is simpel, het is alleen moeilijk om simpel te voetballen” – hou<br />

het op organisatorisch en inhoudelijk niveau zo eenvoudig mogelijk<br />

-Vermijd van die zgn. dode momenten, probeer de training zo op te<br />

stellen dat kinderen de tijd niet hebben om zich te vervelen, zorg voor een<br />

vlot verhaaltje. Wie als jeugdtrainer na de training te horen krijgt : “is<br />

het al gedaan ?”, … weet dan dat je prima werk leverde.<br />

-Bij de wedstrijdvormen vinden wij het belangrijk dat de doelen voorzien<br />

zijn van netten, niets is zo démotiverend dan trappen op een doel zonder<br />

netten. Zorg er ook voor dat de doelen voldoende groot zijn, zodat er<br />

lekker veel gescoord kan worden, … uitslagen van 20-25 zijn beter dan<br />

1-0<br />

-Heb voor, tijdens en na de training oog voor de zgn. mindere spelers en<br />

zet ze af en toe ook eens op het hoogste schavotje. Reageer scherp op<br />

pesten !<br />

-Blik na de training altijd eventjes kort terug op je prestaties als trainer en<br />

evalueer kort hoe de spelers reageerden op de aangeboden oefenstof.<br />

Was iedereen actief, was de oefenstof aangepast aan het niveau van de<br />

groep, was de organisatie goed, was er ambiance en fun … ? Leg de lat<br />

vrij hoog, … merkte je tijdens de training dat één en ander stroef verliep,<br />

… dan zoek je de oorzaak bij jezelf ( organisatie niet aangepast, oefening<br />

niet aangepast aan belevingswereld en niveau, … ). Het mooie aan<br />

jeugdvoetbal is juist de ongeremde motivatie van de jeugdvoetballer, …<br />

aan hen zal het zeker niet liggen.<br />

-Het is vaak verleidelijk, maar het is aangewezen dat de jeugdtrainer niet<br />

meevoetbalt, … laat de kinderen kind zijn en beperk je volwassen invloed.<br />

-Een plaatje zegt meer dan een praatje, … geef niet te veel uitleg – een<br />

beeld is voor kinderen veel sneller te begrijpen dan een aaneenschakeling<br />

van woorden. Toon het zelf voor als trainer of laat een speler voortonen (<br />

ook eens de mindere spelers iets laten voortonen )<br />

-Stel je als jeugdtrainer steeds strategisch op, zodat je een totaal zicht<br />

hebt op alle spelers


5.5. Specifieke trainingsopbouw bij de allerkleinsten ( 5 jarigen –<br />

debutantjes )<br />

Bij de allerkleinste F-pupillen zijn we eerder voorstander om af te stappen<br />

van de hierboven geschetste didactische opbouw. We proberen bij die<br />

allerkleinsten vooral constant een bewegingsparadijs aan te bieden dat<br />

bestaat uit niets anders dan voetbal – en bewegingsspelletjes zonder<br />

daarbij te werken rond een bepaalde trainingslijn met thema’s en<br />

doelstellingen.<br />

Hierna vindt u een verslag van balbal trainer Davy Verbeure over een<br />

voetbaltraining voor 5 jarigen.<br />

Aanwezig : 8 pluimpjes<br />

Terrein : een afgebakende ruimte ( 25m x 12m )<br />

met 2 lange zijden ( GELE POTJES ) en 2 korte<br />

zijden ( RODE POTJES als vaste achterlijn, alsook<br />

BLAUWE POTJES als tweede vaste achterlijn ).<br />

Deze structuur komt iedere training aan bod<br />

waardoor ze voor de spelers heel kerkenbaar is.<br />

Spelers weten al vrij snel dat iedere oefenvorm<br />

start op de rode lijn. Een prima organisatorisch<br />

hulpmiddel waardoor ze meteen ook de kleuren<br />

beter leren kennen.<br />

Vooraf :<br />

Ik kom aan om 17 u 15 om alles vooraf klaar te zetten ( ballen klaar en<br />

terreinorganisatie klaarzetten ). Zoals afgesproken met de ouders is er<br />

opvang voorzien een kwartier voor de training, dit wordt ook<br />

gerespecteerd. Dus komen alle spelertjes aan tegen 17u30 , dan heb ik<br />

nog een kwartiertje tijd om alle spelertjes te begroeten met een high-five<br />

( wordt door spelertjes zelf naar gevraagd) en om eventjes te praten met<br />

de kids ( over school , over voetbal, over tv , ….), bovendien kan ik<br />

ouders nog even aanspreken indien nodig.<br />

Dit kwartiertje is ideaal om een band op te bouwen met de kids want je<br />

toont belangstelling in hun leefwereld, je toont dat ze belangrijk zijn(<br />

vergroting van hun zelfwaarde gevoel). Elk om beurt worden ze naar het<br />

toilet gestuurd om een plasje te maken, nooit met 2 ! Vaste afspraak is<br />

wel dat iedereen op een rustige manier in de kleedkamer zit. Indien grote<br />

drukte steek ik gewoon mijn hand op en fluit ik waarop de gasten moeten<br />

reageren. Net voor de training begint, maak ik met hen al een eerste<br />

afspraak. “Straks gaan we naar het voetbalveld, …. en wachten we op de<br />

rode lijn”. Zij die op de rode lijn staan krijgen van de trainer een bal. Er<br />

wordt gevraagd om goed voor hun hondje ( lees : bal ) te zorgen, dwz<br />

hondje/bal dicht bij de voet want op het terrein zijn er stoute heren met<br />

grote vrachtwagens die het hondje kunnen omver rijden (komt later aan<br />

bod in deze training).


Oefenvorm 1 : Piet piratenspel<br />

Eenmaal iedereen een bal heeft starten we op de rode<br />

lijn spelen met een vast spel , nl Piet Piraat. In dit spel<br />

is de trainer eerst Piet Piraat. Op het signaal ( vast<br />

signaal = 3.2.1 fluit = start ) lopen alle pluimpjes met<br />

hun balletje in de hand weg naar de overkant (blauwe<br />

lijn). Al wie niet getikt wordt, mag verder lopen – wie<br />

geraakt wordt, moet blijven staan. De punten worden<br />

geteld ( = aantal aangetikte spelers ) en iedereen wordt<br />

opnieuw startklaar gemaakt.<br />

Hulpmiddel van de trainer om iedereen terug op de lijn te krijgen is<br />

aftellen van 10 tot 0 ( afhankelijk van het moment wordt er traag of snel<br />

afgeteld). Indien het te lang duurt, laat ik hen hun bal wegtrappen, …. En<br />

moeten ze binnen de tijd ( van 10 tot 0 ) hun bal oppikken en opnieuw<br />

snel op de blauwe lijn positie kiezen.<br />

Ik duid twee piet piraten aan waartoe ze elk een pet/piratenmuts aandoen<br />

voor de visuele zichtbaarheid. Ik neem beide kids enkele meters achteruit<br />

mee en bouw eventjes een rustperiode in van enkele seconden, hou hen<br />

klaar en spreek andere kindjes aan met “pas op jongens dit zijn de nieuw<br />

piet piraten die voetballen in Club Brugge en Real Madrid” en “ze zijn heel<br />

snel , zo snel als een tijger , dus pas op, ….iedereen klaar ?” 3, 2, 1, fluit<br />

en iedereen rent terug naar rode lijn. Ik vraag de piet piraten altijd<br />

hoeveel piraten ze aangetikt hebben en beloon hen dan met een<br />

compliment/high five, …Aangekomen op rood begint nieuwe reeks totdat<br />

iedereen aan de beurt geweest is. In deze vorm kunnen de kids<br />

overlopen met de bal in de hand, maar er kan ook eens geopteerd worden<br />

om dit al leidend met de voet te doen.<br />

Evaluatie = deze vaste ingangzetting is wekelijks een succes ! Heel<br />

herkenbaar en makkelijk te begrijpen. De nieuwe kinderen die aansluiten<br />

worden als het ware meegezogen in het enthousiasme van de wekelijkse<br />

pluimpjes. Dit spel is ook dikwijls een “veldslag “, er wordt veel gevallen<br />

door een soms te harde duw of door botsing. In principe wordt er heel<br />

weinig aangedacht besteed aan de zgn. “gekwetste“ kinderen. Ik zoek de<br />

kinderen op, zet ze terug op hun voeten en moedig hen aan om verder te<br />

doen en daarmee stopt het dan ook. Geen bemoederende woorden, … wel<br />

een kordate en steeds dezelfde korte reactie ( misschien een beetje cru<br />

uitgedrukt maar vaak wordt “pijn” bij die kids misbruikt om vorm van<br />

aandacht te verkrijgen). Het gevolg is dat kids weer vrij snel aansluiten<br />

bij het gebeuren.


Oefenvorm 2 : balbalcircus ( coördinatieoefeningen )<br />

Ik maak een poortje met mijn arm en vraag wie met zijn bal enkele<br />

circusnummertjes wil tonen. Uiteraard reageert iedereen enthousiast en<br />

passeren ze de poort en komen ze zo de circustent binnen. Wie wordt de<br />

beste acrobaat ?<br />

-bal omhoog gooien met de twee handen en vangen met twee handen<br />

-bal omhoog gooien met de twee handen en vangen met één hand<br />

-bal omhoog gooien, zo veel mogelijk keren in de handen klappen en<br />

vangen<br />

-bal omhoog gooien, laten botsen, bal met dij raken en vangen<br />

-bal omhoog gooien, laten botsen, bal met het hoofd raken en vangen<br />

Let wel : het al dan niet beheersen van de oefening is niet van<br />

hoofdbelang, de kleuter voert ze op eigen niveau en kunnen uit en wordt<br />

hier graag positief voor beloond. Een ‘ wauw ‘ , schouderklopje, duim<br />

omhoog , … kan wonderen doen ! Zeer belangrijk is een goede<br />

demonstratie van de trainer.<br />

Oefenvorm 3 : vrachtwagenspel<br />

Het volgende spel is het “ vrachtwagenspel”. Kids<br />

verzamelen met hun hondje/bal op de rode lijn. Ze<br />

mogen op de parking (= de afgebakende ruimte) gaan<br />

wandelen/lopen met hun hondje ( leiden en dribbelen ).<br />

Ze moeten echter oppassen van de grote vrachtwagens<br />

die er rondrijden.<br />

De vrachtwagens proberen de hondjes van de parking te rijden ( bal wordt<br />

buiten de afgebakende ruimte getrapt ). Wie zijn bal/hondje verliest,<br />

loopt als de bliksem naar zijn bal/hondje om hem te redden. De speler<br />

mag pas terug op de parking als hij samen met zijn hondje een high five<br />

gaat halen bij de trainer ( die net buiten de afgebakende ruimte een vaste<br />

plaats heeft ).<br />

In de beginfase start de trainer als vrachtwagen en loopt zonder bal op<br />

zoek naar losgelopen hondjes. Na één minuut roept trainer alle spelertjes<br />

bij zich ( rode lijn ) en duidt hij twee nieuwe vrachtwagens aan. Deze<br />

staan enkele seconden aan de kant en wachten op het signaal., na 2<br />

minuten spelen worden er opnieuw 2 nieuwe vrachtwagens aangeduid.<br />

Evaluatie : deze spelvorm is vrij makkelijk en duidelijk voor de kids -<br />

iedereen wil trouwens vrachtwagen zijn. Na iedere beurt wordt er altijd<br />

gevraagd hoeveel hondjes de vrachtwagen van de parking konden duwen,<br />

… of welke hondjes uit de klauwen van de vrachtwagenchauffeurs konden<br />

blijven. Constante bijsturing is wel nodig en vooral een heel stimulerende<br />

coaching is noodzakelijk


Oefenvorm 4 : slangenestafette<br />

We werken in twee ploegen. Een ploeg staat op de ene gele zijlijn achter<br />

mekaar, terwijl de andere ploeg op de andere gele zijlijn staat. De eerste<br />

speler van iedere groep heeft een bal. Die speler loopt met de bal in de<br />

hand naar de tegenoverliggende gele lijn ( 12 m ) en legt de bal daar<br />

neer, … loopt terug naar zijn medespelers om een high five uit te voeren<br />

met de tweede speler van zijn groep, die de bal gaat ophalen en de bal<br />

aan de derde speler geeft, enz. Wie klaar is gaat zitten, … welke ploeg zit<br />

als eerste ? Deze vorm kan ook uitgevoerd worden met de bal aan de<br />

schoen, … al leidend waarbij de bal op de tegenoverliggende lijn moet<br />

stilgelegd worden.<br />

Oefenvorm 5 : 1-2-3 balbal<br />

Alle spelertjes starten op de rode lijn. De trainer duidt één kapitein aan<br />

(heb hier ook eens aandacht voor de “mindere” spelers). De kapitein stelt<br />

zich op op de blauwe zijde. Telkens hij met zijn rug naar de groep staat<br />

mogen de speler vooruit dribbelen in de richting van de kapitein. De<br />

kapitein roept dan “1-2-3 balbal” en draait zich om. Vanaf dit moment<br />

moeten alle kids zo snel mogelijk “standbeeld spelen”. Als de kapitein nog<br />

iemand ziet bewegen mag hij desbetreffende speler roepen bij naam, …<br />

waarna de speler 5 stappen terug moet. De kapitein draait zich weer om,<br />

… Wie als eerste de blauwe lijn haalt, wordt kapitein !<br />

Oefenvorm 6 : champions league<br />

De trainer duidt twee ploegjes aan d.m.v. hesjes<br />

(meestal Club Brugge, Barcelona, Real Madrid, …<br />

of de Rode Duivels). Op beide korte zijdes staat<br />

een doel. Een ploeg staat naast het doel op de<br />

blauwe lijn en een ploeg staat naast het andere<br />

doel op de rode lijn.<br />

Iedere speler van de ploeg krijgt een nummer ( van 1 tot 4 ). De trainer<br />

staat op de lange gele zijde met een aantal ballen bij zich. Hij roept een<br />

nummer en plaatst een bal in het midden van de speelruimte. De<br />

desbetreffende spelers spelen 1 tegen 1 en proberen te scoren in het doel<br />

van de tegenpartij. Als de bal buiten is, is het 1 tegen 1 duel afgelopen.<br />

Zorg voor veel beleving, … stimuleer en zalf waar nodig.<br />

Afsluiting<br />

Alle (resterende) pionnen ( vliegende schotels ) , alle overgooiers<br />

( marsmannetjeskleren ), alle ballen ( vliegende sterren ) worden door de<br />

trainer in het vierkantje gegooid. De spelers moeten binnen de 10<br />

seconden alle materiaal hebben opgeruimd. Lukt dit dan mogen ze nog<br />

elk een balletje nemen en vanop een bepaalde afstand proberen om de<br />

paal te raken ( ze mogen gooien, rollen, trappen, … ). Wie de paal kan<br />

raken, krijgt een daverend applaus van zijn medespelers.


6. WEDSTRIJDBEGELEIDING VOOR F PUPILLEN<br />

Creëer een toffe, speelse en ontspannen sfeer onder de spelers en<br />

ouders. “Voetbal moet een feest zijn !”. Onderschat de rol van de ouders<br />

niet. Probeer bij de aanvang van het seizoen de ouders in te lichten<br />

a.d.h.v. een ‘gespreksavond’, een brochure, een afsprakennota, … waarin<br />

enkele afspraken worden gemaakt. Goeie afspraken maken immers goeie<br />

vrienden. Stimuleer en hamer vooral op de positieve ingesteldheid van de<br />

ouders. Aanmoedigen en stimuleren mag maar het is uiteindelijk de<br />

jeugdtrainer die de richtlijnen geeft.<br />

Zadel de spelers niet op met “het-moeten-winnen-gevoel”, hecht geen<br />

belang aan resultaten, winnen of verliezen. Dit wil niet zeggen dat er bij<br />

een overwinning niet eventjes uitbundig mag gedaan worden. Bij een<br />

verlieswedstrijd probeer je de sfeer van “de volgende keer beter” of “goed<br />

gewerkt jongens, … ik ben trots op jullie” te creëren.<br />

Zadel de spelers voor en tijdens de wedstrijd niet op met ingewikkelde<br />

theorieën en tactische richtlijnen. Hou het kort, duidelijk en herkenbaar.<br />

“Een training is prestatie, een wedstrijd is presentatie” ( citaat : W. Loose,<br />

keepertrainer jeugd Club Brugge ). Probeer daarom enkel een aantal<br />

eenvoudige, algemene en herkenbare zaken die al op training aan bod zijn<br />

gekomen aan te halen. Voor de wedstrijd kunnen bijv. een drietal<br />

eenvoudige richtlijnen adhv een los ‘vraag-en-antwoordgesprek’ aan bod<br />

komen.<br />

Hierna enkele mogelijke richtlijnen :<br />

“-iedereen doet mee om te bal snel terug te<br />

winnen”<br />

-“laat ze niet op doel trappen”<br />

-“als we de bal willen hebben, laten we ons<br />

horen : “geef”<br />

-“zorg ervoor dat je de bal kunt krijgen ( sta<br />

niet te dicht bij je tegenstander )”<br />

-“we spelen geen flippervoetbal – als we kunnen leggen we de bal stil”<br />

-“we dribbelen niet voor ons eigen doel”<br />

-“wie kan op de helft van de tegenstander de mooiste actie maken ?”<br />

-“als wij de bal hebben staan we ver uit mekaar”<br />

-“speel de bal over de grond als het kan”<br />

- …


Nog enkele losse tips ivm coaching van jeugdvoetballers :<br />

-Coach altijd positief en technisch.<br />

-Laat jeugdvoetballers fouten maken, roep niet altijd wat ze wel en niet<br />

mogen doen.<br />

-Laat de spelers zelf dingen ontdekken en laat ze zelf beslissingen nemen,<br />

… zeg niet alles voor en verbeter eventueel achteraf heel gericht.<br />

-Stimuleer de creativiteit en gebruik daarom veel het woordje “actie”<br />

waarmee je de speler aangeeft dat hij “iets” mag proberen.<br />

-Gebruik af en toe de intonatie van je stem om iets duidelijk te maken,<br />

sta dus niet altijd te roepen, speel en varieer met je stem om de aandacht<br />

te krijgen.<br />

-Spreek de jeugdvoetballer ook soms een keer aan op ooghoogte<br />

-Coach zinvol, spelers hebben niet veel aan : “kom op”, “vooruit”, “doe<br />

maar”, … wees concreet, kort en duidelijk<br />

Uiteraard worden vooraf de startposities op het veld meegegeven. Bij<br />

<strong>duiveltjes</strong> kunnen we spreken van het vormen van het zgn. vliegtuigje.<br />

10<br />

kopje<br />

Bij de <strong>duiveltjes</strong> zijn we voorstander van<br />

het roteren. Tijdens een wedstrijd laten we iedereen eens op de<br />

verschillende posities spelen. We kiezen ook niet meteen voor een vaste<br />

doelman. We beschouwen iedere speler uiteraard als evenwaardig en we<br />

geven IEDEREEN evenveel speelgelegenheid.<br />

K<br />

4<br />

staartje<br />

7 11<br />

vleugeltje vleugeltje


Veel jeugdtrainers hebben last van het gevaarlijk virus “Championitis”.<br />

Kampioen willen spelen en altijd ten koste van alles willen winnen mag de<br />

hoofddoelstelling niet zijn. We zien de doelstelling van het<br />

jeugdvoetballeerproces eerder in het creëren van een toffe, speelse en<br />

ontspannen sfeer en kinderen op verschillende vlakken ( mentaal,<br />

technisch, tactisch, sociaal, persoonlijke ontwikkeling, … ) beter maken in<br />

iets wat ze graag doen. In dit plaatje past uiteraard de stelling dat<br />

jeugdtrainers er op moeten toezien dat iedereen evenveel aan bod komt<br />

en iedereen voldoende en evenveel speelminuten krijgt. De spelers die<br />

niet of minder getraind hebben, kunnen eventueel op de bank starten.<br />

Wedstrijdopwarming<br />

Net als bij de ingangzetting bij het trainingsgebeuren, is het ook hier de<br />

bedoeling dat jeugdvoetballers niet opgezadeld worden met zgn.<br />

“hondenschooloefeningen”. Dus geen breedtes lopen, armen zwaaien,<br />

knieën heffen, … en stretchen. Ik ben eerder voorstander om voor de<br />

wedstrijd gewoon een halfuurtje training te geven volgens het reeds<br />

aangehaalde stramien in dit werkdocument. Er wordt al zo weinig<br />

getraind en de tijd voor de wedstrijd is pure winst, … reken op 24<br />

wedstrijden per seizoen, … en je komt aan 12 uur extra training. De<br />

enige inspanning die je als jeugdtrainer moet doen, is zorgen dat iedereen<br />

een bal heeft en het stramien van spelvorm, ball mastery, wedstrijdvorm<br />

en technische tussenvorm volgen. Een inspanning die zeker de moeite<br />

loont !<br />

Na de wedstrijd<br />

Zoals al eerder gesteld : “iedere wedstrijd ( winst of verlies ) moet een<br />

feest zijn !” Probeer daarom na de wedstrijd steeds een extraatje te<br />

voorzien. De gekende strafschoppenreeks is zeker een onderdeel dat<br />

nooit mag ontbreken. In afspraak met de “tegenpartij” kan je eens<br />

variëren met een shoot out ( dribbelen naar het doel met aansluitend een<br />

1/1 situatie met de doelman ). Dit alles sluiten we af met een high five<br />

voor de tegenstanders !

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!