Bas Woltjer - Initiatives of Change Nederland
Bas Woltjer - Initiatives of Change Nederland
Bas Woltjer - Initiatives of Change Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Overdenking, uitgesproken in de dankdienst ter gedachtenis van<br />
<strong>Bas</strong> <strong>Woltjer</strong><br />
op maandag 4 juli in de aula van begraafplaats Westduin in Den Haag,<br />
door ds. dr. Ineke de Feijter<br />
Orde van dienst:<br />
Orgelspel<br />
Bemoediging en groet<br />
We zingen: Psalm 103: 1, 5 en 9 Zegen mijn ziel de grote Naam des Heren<br />
Gebed<br />
We zingen samen: Gezang 392: 1, 3 en 4 Blijf mij nabij<br />
Schriftlezing Psalm 103: 1-6, 8-11, 14-18, 20-22 (vertaling: Naardense Bijbel)<br />
We zingen samen: Gezang 390: 1 en 2 ‘k Wil U o God mijn dank betalen<br />
Overdenking<br />
We zingen EL 147: 1 en 3 Heer ik hoor van rijke zegen<br />
Voorbeden<br />
Slotlied: U zij de glorie<br />
Wegzending en zegen
Lieve mevrouw <strong>Woltjer</strong>, familie en vrienden, geliefde mensen,<br />
“Als een veertje, heel stilletjes, zijn ogen toe, zijn armen gevouwen, nog net zoals het<br />
moment daarvoor. Heel stilletjes, zo is hij gegaan. Het was zijn aard”.<br />
Dat was het eerste mevrouw <strong>Woltjer</strong>, wat u me van uw man vertelde, na zijn overlijden<br />
vorige week. Een man, onopvallend, zeer bescheiden.<br />
Dat kun je ook opmaken uit de liederen die hij voor deze dienst ooit ergens neerschreef. Hij<br />
moet veel van de Psalmen hebben gehouden. Als tekst die hij boven zijn rouwbrief wilde,<br />
maar die helaas pas later werd gevonden, koos hij de eerste regels van Psalm 103: “Zegen,<br />
mijn ziel de grote naam des Heren, laat al wat binnen in hem is mij eren”. We lazen en<br />
zongen eruit. Ook in de gezangen die hij aanduidde klinkt dat thema: “ ‘k Wil U o God mijn<br />
dank betalen”, een lied over ontferming en God als een bron van zegeningen. Of Psalm 146:<br />
“Zing mijn ziel voor God de Here”. En in Gezang 192, klinkt het zelfs: “De aarde zelf is veel te<br />
klein, voor wie u waarlijk loven wil. Uw liefde is een groot geheim, zij vraagt geheel mijn hart<br />
en ziel”.<br />
Zegenen, en danken en loven… Zo op het eerste zicht, zou je denken dat zijn leven van een<br />
leien dakje is verlopen. Maar het tegendeel was het geval. Misschien de eerste jaren, toen<br />
zijn vader hoogleraar was aan de technische universiteit in Bandung. Het was nog voor de<br />
oorlog en het gezin beleefde er een relatief prettige tijd. Nog niet wetend wat een tol die<br />
oorlog zou vragen.<br />
Het hele gezin werd geïnterneerd, in verschillende kampen. <strong>Bas</strong> werd krijgsgevangen<br />
gemaakt, vanwege zijn betrokkenheid bij het <strong>Nederland</strong>s-Indisch leger, waarvoor hij was<br />
opgeroepen. Diverse malen kreeg hij bevel van de Japanners zich gereed te houden voor<br />
transport, per schip, over de Java zee. Schepen die werden getorpedeerd. Het zou een wisse<br />
dood hebben betekend. Maar steeds werd het op het allerlaatste moment afgeblazen.<br />
Niemand wist waarom. En zo bleef hij in het kamp. Afgesneden van zijn vader en moeder,<br />
zijn zusje en zijn broer in <strong>Nederland</strong>, die daar studeerde in Delft toen de oorlog uitbrak.
Het waren verschrikkelijke jaren. Zijn moeder stierf van uitputting in het vrouwenkamp. Ze<br />
ligt begraven op de erebegraafplaats in Jakarta. Zijn broer, betrokken geraakt bij één van de<br />
eerste ondergrondse verzetsgroepen, werd opgepakt en met de hele verzetsgroep<br />
gefusilleerd. <strong>Bas</strong> wist van niets. Hij zat in een kamp in Jakarta, met mensen van vele<br />
verschillende nationaliteiten. Na de oorlog, toen zijn zusje en vader vanwege uitputting al<br />
terug waren naar <strong>Nederland</strong>, besloot hij te blijven. Hij deed koeriersdiensten, stak de<br />
demarcatielijn in Jakarta over. Een soort van bruggenwerk ‘avant la lettre’, zou je kunnen<br />
zeggen, dat later zo’n beslissende rol zou gaan spelen in zijn leven. Het was een onzekere<br />
tijd, een gewelddadige plaats, een soort niemandsland. Totdat ook zijn gezondheid<br />
verslechterde en hij terugkeerde naar <strong>Nederland</strong>.<br />
“Hij heeft veel moeten incasseren na de bevrijding”, zo zei u mevrouw <strong>Woltjer</strong>. Pas na<br />
aankomst in <strong>Nederland</strong> hoorde hij over het verschrikkelijke nieuws van de moord op zijn<br />
broer. Nooit is hij teruggevonden.<br />
Het feit dat u mevrouw Dallmeijer, -uw moeder was toentertijd verlo<strong>of</strong>d met <strong>Bas</strong>’ oudste<br />
broer-, hier vandaag bent, getuigt van grote betrokkenheid bij <strong>Bas</strong> en Joos. Ik ben er zeker<br />
van dat hij dat zeer op prijs stelde, even zozeer als Joos het zeer waardeert. Ik kan slechts<br />
vermoeden hoe <strong>Bas</strong>’ overlijden en het gedenken van zijn levensloop hier vandaag, ingrijpend<br />
en opnieuw confronterend moeten zijn.<br />
Zoals je als buitenstander ook slechts kunt vermoeden wat een verschrikkelijke schok het<br />
was voor <strong>Bas</strong> toen hij terugkeerde.<br />
Wat doe dat met een mens, vraag je je af? Je hele familie bijkans te zien ondergaan? Verlies<br />
op verlies te moeten verdragen? Kun je dan nog zin in het leven zien? Een toekomst<br />
opbouwen? Hoe gaat een mens om met de haat en de wrok en de verbittering waarvan je<br />
toch mag veronderstellen dat die hem ook parten moeten hebben gespeeld?<br />
Hoe heeft hij het volbracht: te gaan studeren aan de VU, uiteraard, dat was voorbestemd als<br />
je een <strong>Woltjer</strong> was, maar toch. Eerst rechten, toen zijn kandidaats geneeskunde, om<br />
uiteindelijk te belanden bij de theologie om predikant te worden.
Het moet hem hebben getekend. Een zeer bescheiden, terughoudend man. Te bescheiden,<br />
zei u. Een beroep als dominee zat er niet in; ook dat moest hij incasseren. Voor een minimaal<br />
salaris kwam hij terecht in Kampen, in een zieltogende faculteit in die tijd. Op de bibliotheek,<br />
die hij wist uit- en op te bouwen. Meer dan 35 jaar was het zijn plek, tussen zijn geliefde<br />
boeken. Want een boekenmens is hij altijd gebleven. Daar was hij “mede” mee getrouwd.<br />
Vooral zijn boeken over Indonesië waren hem dierbaar; die gingen ook allemaal met hem<br />
mee, toen hij in het tehuis in Rijsbergen moest verhuizen naar een kamer op een andere<br />
afdeling, vanwege zijn parkinson en dementie.<br />
Vanwaar dan toch deze Psalm, deze liederen van danken en loven en zegenen? Zoveel<br />
zegeningen had hij niet, al waren ze er wel in zijn latere leven en de grootste daarvan, was u<br />
mevrouw <strong>Woltjer</strong>.<br />
Toen ik nauwkeuriger ging kijken naar die psalm en de liederen van vandaag, toen ontdekte<br />
ik ook iets anders. In Gezang 290 bijvoorbeeld staan deze zinnetjes: “Gij waart nabij in mijn<br />
bezwaren, nabij in elke moeilijkheid”. En er wordt ook gesproken van zorgen. En in Gezang<br />
392: “U heb ik nodig uw genade is mijn enig licht in nacht en duisternis” en: “ tranen en leed<br />
zijn nu niet bitter meer”.<br />
Hij was een man die zijn moeite en bezwaren en zijn bitterheid wist te overwinnen en<br />
bovendien wist om te zetten naar nota bene genade, waarvan hij ervaren had dat dat zijn<br />
licht was in nacht en duisternis.<br />
Beschrijft dat niet zijn weg, zijn levensweg mag je rustig zeggen, bij de beweging Morele<br />
Herbewapening, de latere <strong>Initiatives</strong> <strong>of</strong> <strong>Change</strong>?<br />
In 1950 kwam hij als rector van het studentencorps en lid van de <strong>Nederland</strong>se<br />
studentenraad daarmee in aanraking. Hij ging mee naar een conferentie in het Zwitserse<br />
Caux, wantrouwig eerst, maar allengs identificeerde hij zich met de doelstellingen. Hij vond<br />
er de verbinding tussen het praktische leven en het gelo<strong>of</strong>. Hij ging meedoen, bij één van de<br />
trefpunten van de morele herbewapening <strong>Nederland</strong>, meubelmagazijn Eden in Amsterdam.<br />
Het sprak hem aan: bruggen te slaan als antwoord op de haat en de verbittering die leefde<br />
na de oorlog. En de bruggen werden breder, zoals de beweging breder werd: zo trok hij ook
naar de Hoogovens om bruggen te slaan tussen studenten en arbeiders. En schreef acht jaar<br />
lang een rubriek in Nieuw Wereld Nieuws, het tijdschrift van <strong>Initiatives</strong> <strong>of</strong> <strong>Change</strong>, over het<br />
belang van stille tijd.<br />
Niet alleen bidden, luisteren, maar dingen ook praktisch in je eigen leven toepassen.<br />
“Het was een aanvulling op, en een invulling van zijn gelo<strong>of</strong>”, zei u mevrouw <strong>Woltjer</strong>. En ook:<br />
“dat heeft hem gered”. Daar is hij zelf over zijn eigen verbittering heen gekomen.<br />
Het zou hem zijn hele leven blijven inspireren. En ondanks zijn bescheidenheid, <strong>of</strong> misschien<br />
wel dankzij, was hij daarin ook moedig: bij het bezoek van de Japanse keizer in 1971, waar<br />
veel verontwaardiging over was, durfden drie ex- gevangen te pleiten voor dat bezoek. En<br />
<strong>Bas</strong> <strong>Woltjer</strong> was één van hen.<br />
Ik zou zeggen: daar heeft hij zijn roeping, als mens en als theoloog gevonden. Het beroep uit<br />
een gemeente mocht dan niet zijn gekomen, hierin heeft hij veel betekend. Zoals de<br />
beweging veel voor hem betekend heeft.<br />
Want op het toenmalige ho<strong>of</strong>dkantoor aan de Amaliastraat, werkte en nu citeer ik even de<br />
publicatie, Reiken naar een nieuwe wereld: “de in Antwerpen geboren Joos Dorgelo. Zij<br />
bracht veel Belgische humor en vrolijkheid in het kantoor”.<br />
U werkte na de oorlog met Morele Herbewapening in Noord-Frankrijk. Grote conferenties<br />
voor textielarbeiders, waar duizenden mensen bijeen kwamen. Zette zich in voor betere<br />
verhoudingen tussen werknemers en werkgevers, zo belangrijk voor de wederopbouw van<br />
Europa. U stond mee aan de wieg van de eerste textiel cao in 1953 en kwam als secretaresse<br />
op het ho<strong>of</strong>kantoor, waar u al snel de spil was.<br />
Daar leerde u <strong>Bas</strong> kennen. “Iemand die niet direct opviel, heel bescheiden”. Jullie vielen ook<br />
niet direct op elkaar, maar langzamerhand ontwikkelde zich jullie relatie en diepe liefde voor<br />
elkaar. Toen <strong>Bas</strong> 54 was trouwden jullie, beiden al een heel leven achter de rug, en toch in<br />
staat om jullie aan te passen aan elkaar.
Enkele jaren geleden verhuisden jullie naar Rijsbergen, dichterbij uw zus in Kalmthout en uw<br />
nichtje in Etten Leur. Jullie gezondheid, die van <strong>Bas</strong> zeker, maakten dat nodig. De laatste<br />
jaren waren moeilijk. Al vroeg hij zelf nooit wat hem mankeerde. De ziekte ging langzaam,<br />
maar zeker. Hij besefte het niet. Leefde meer en meer in het verleden en begon spontaan<br />
weer Indonesisch te spreken, toen er een verpleegster van Indonesische afkomst aan zijn<br />
bed kwam.<br />
En al die tijd bleef u hem steunen; ook op zijn sterfbed. Het ontroerde me diep hoe u<br />
vertelde dat u vorige week steeds maar dat lied in uw ho<strong>of</strong>d had, over ‘die rijke zegen’. En<br />
dat u het voor hem zong. (we gaan het zo ook zingen). Ook wat dat betreft passen jullie goed<br />
bij elkaar. U was dankbaar, geen verder lijden meer, al beseft u ook dat het verdriet nog<br />
moet komen.<br />
Toen ik uw man ’s levensloop legde naast de teksten die hij voor deze dag koos, vielen ze op<br />
hun plaats. Ook die Psalm 146, waarin gesproken wordt over de verdrukten die recht gedaan<br />
worden; over geboeiden die bevrijd worden; over de gebukte die moed krijgt. Over de wees<br />
en de weduwe en de ontheemde die Hij doet wonen op zijn erf.<br />
Een levensweg die eigenlijk helemaal samengevat wordt in die ene lezing van vandaag:<br />
Psalm 103. Over een vergevende en genezende God. Die je verlost als je leven op dood<br />
spoor zit, je niet meer weet waar je het zoeken moet. Die je verzadigt met het goede, je<br />
verlangen stilt. Die doende is met gerechtigheid en rechten voor alle verdrukten. Die zich<br />
ontfermt, overvloedig is in vriendschap. Die niet voor eeuwig blijft ‘wrokken’. Maar die<br />
eeuwig trouw blijft, aan hen die zijn opdrachten gedenken, om die te doen.<br />
Wie dat doen, zegt de psalmschrijver, die worden engelen genoemd. En sterke helden,<br />
daders van zijn woord. Helpers, in wie God welbehagen heeft.<br />
Daartoe behoort <strong>Bas</strong> <strong>Woltjer</strong>. Daartoe behoort ook u.<br />
Moge zijn leven en de tekst die hij u, en ons, vandaag meegeeft, tot troost en tot zegen zijn.<br />
Amen.