14.09.2013 Views

Bijbel en Koran

Bijbel en Koran

Bijbel en Koran

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE KORAN<br />

1. Al-Faatihah (Het Begin)<br />

De smeekbede<br />

2. Alle lof zij Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. 3. De Barmhartige, de G<strong>en</strong>adevolle. 4. Meester van de Dag des<br />

Oordeels. 5. U alle<strong>en</strong> aanbidd<strong>en</strong> wij <strong>en</strong> U alle<strong>en</strong> smek<strong>en</strong> wij om hulp. 6. Leid ons op het rechte pad. 7. Het<br />

pad deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, aan wie Gij gunst<strong>en</strong> hebt geschonk<strong>en</strong> - niet dat van h<strong>en</strong>, op wie toorn is nedergedaald, noch dat<br />

der dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Psalm 150:1-6; Spr. 2:20-22).<br />

2. Al-Baqarah (De Koe)<br />

Gods woord<br />

4. En die gelov<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> u is geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> vóór u is geop<strong>en</strong>baard, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> standvastig<br />

vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in dat wat kom<strong>en</strong> zal. (Deut.32:45-47).<br />

Die u voedsel geeft<br />

22. Die u de aarde tot e<strong>en</strong> legerstede maakte <strong>en</strong> de hemel tot e<strong>en</strong> gewelf <strong>en</strong> Die water van de wolk<strong>en</strong> deed<br />

neerkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor vrucht<strong>en</strong> voortbracht, als voedsel voor u. Plaatst derhalve ge<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>s<br />

Allah, teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in. (Psalm 145:15,16; Jes.55:10)).<br />

Paradijs<br />

25. En verkondig aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> de blijde tijding, dat er tuin<strong>en</strong> (het<br />

paradijs) voor h<strong>en</strong> zijn, waardoorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>. Telk<strong>en</strong>s, wanneer hun van de vrucht<strong>en</strong> hieruit wordt<br />

geschonk<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Ziehier, hetge<strong>en</strong> ons reeds voorhe<strong>en</strong> werd gegev<strong>en</strong>"; <strong>en</strong> hun werd het<br />

soortgelijke gegev<strong>en</strong>. (Jes.25:6-8;65:17;Op<strong>en</strong>b.22:1,2).<br />

Opstanding<br />

28. Hoe kunt gij Allah verwerp<strong>en</strong>, terwijl gij lev<strong>en</strong>loos waart <strong>en</strong> Hij u lev<strong>en</strong> schonk? Hij zal u do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> daarna zal Hij u do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan zult gij tot Hem word<strong>en</strong> teruggebracht. (Joh.5:28,29;Matth.22:31-<br />

33)<br />

De zondeval<br />

35. En Wij zeid<strong>en</strong>: "O Adam, verblijf gij met uw gade in de tuin <strong>en</strong> eet overvloedig, waar gij ook wilt, doch<br />

nader deze boom niet, anders zult gij tot de zondar<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." 36. Doch door middel van de boom<br />

verleidde Satan h<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> <strong>en</strong> dreef h<strong>en</strong> uit de staat waarin zij zich bevond<strong>en</strong>. En Wij zeid<strong>en</strong>: "Gaat he<strong>en</strong> -<br />

gij zijt elkander vijandig. Er zal op aarde e<strong>en</strong> tijdelijke woonplaats <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sonderhoud voor u zijn."<br />

(G<strong>en</strong>.2:17-19;Rom.5:12)<br />

Waarheid<br />

42. En verwart de waarheid niet met de onwaarheid, noch verbergt de waarheid teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in.<br />

(Joh.8:31,32).<br />

Zoek God<br />

44. Beveelt gij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het goede te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest? Wilt gij<br />

dan niet begrijp<strong>en</strong>? 45. Zoekt hulp door geduld <strong>en</strong> gebed; dit is inderdaad moeilijk, behalve voor de<br />

ootmoedig<strong>en</strong>. (Jak.1:5;22-25;2:20-23).<br />

Uitverkor<strong>en</strong><br />

47. O kinder<strong>en</strong> Israëls! Ged<strong>en</strong>kt Mijn gunst<strong>en</strong>, die Ik u bewees, dat Ik u bov<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong> verhief.<br />

49. En to<strong>en</strong> Wij u redd<strong>en</strong> van Farao's volk, dat u met bittere marteling kwelde, Uw zon<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>d <strong>en</strong> uw<br />

vrouw<strong>en</strong> spar<strong>en</strong>d; hierin was voor u e<strong>en</strong> zware beproeving van uw Heer. 50. En to<strong>en</strong> Wij de zee voor u<br />

splet<strong>en</strong> <strong>en</strong> u redd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Farao's volk liet<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>, terwijl gij toezag. (Ex.19:3-6;Psalm 136:10-15).<br />

Het Boek<br />

53. En to<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> Wij Mozes het Boek <strong>en</strong> het oordeel des onderscheid, opdat gij recht geleid zou word<strong>en</strong>.<br />

(Deut.31:24-26;Deut.4:1,2).<br />

Beloning voor goede dad<strong>en</strong><br />

62. Voorzeker, de gelovig<strong>en</strong>, de Jod<strong>en</strong>, de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de Sabian<strong>en</strong> - wie onder h<strong>en</strong> ook in Allah <strong>en</strong> de<br />

laatste Dag gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> hun beloning bij hun Heer ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zal ge<strong>en</strong><br />

vrees over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Psalm 2:20,21).<br />

Ongehoorzaam<br />

61. En to<strong>en</strong> gij zei: "O Mozes, wij verdrag<strong>en</strong> niet langer één soort voedsel, bid daarom voor ons tot uw Heer,<br />

dat Hij van hetge<strong>en</strong> op aarde groeit - gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> komkommers <strong>en</strong> tarwe <strong>en</strong> linz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ui<strong>en</strong> - voor ons<br />

voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>," zei Hij: "Zou gij hetge<strong>en</strong> minderwaardig is in ruil will<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> beter is? Gaat<br />

naar e<strong>en</strong> stad, daar zult gij vind<strong>en</strong>, waarom gij vraagt." En zij kwam<strong>en</strong> in vernedering <strong>en</strong> armoede <strong>en</strong>


acht<strong>en</strong> Allah's toorn over zich; dit kwam, omdat zij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwierp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong><br />

onrechtvaardig doodd<strong>en</strong>, want zij war<strong>en</strong> ongehoorzaam <strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s weer in overtreding. (Psalm 78:23-<br />

27;Num.11:4-6;31-33).<br />

Als voorbeeld gesteld<br />

66. Zo maakt<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> voorbeeld voor h<strong>en</strong> die in die tijd leefd<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die na h<strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> les voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Rom.15:4)<br />

82. Maar zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, - zij zijn de bewoners van de Hemel, daarin zull<strong>en</strong> zij<br />

verblijv<strong>en</strong>. (Matth.5:3,5).<br />

Verbond<br />

83. En to<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> verbond slot<strong>en</strong> met de kinder<strong>en</strong> Israëls, zeid<strong>en</strong> Wij, dat gij niemand zult aanbidd<strong>en</strong>, dan<br />

Allah alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat gij goed zult zijn voor uw ouders, uw verwant<strong>en</strong>, de wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arm<strong>en</strong>; spreekt goed<br />

teg<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> houdt het gebed <strong>en</strong> geeft de Zakaat. Doch gij w<strong>en</strong>de u af, - behalve weinig<strong>en</strong> onder u, <strong>en</strong><br />

gij zijt afkerig. (Ex.19:7,8; Deut.10:17,18,19; Jak.1:27).<br />

Het Boek<br />

87. Voorwaar, Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek <strong>en</strong> ded<strong>en</strong> boodschappers de e<strong>en</strong> na de ander zijn voetspor<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>. En Wij gav<strong>en</strong> aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> versterkt<strong>en</strong> hem met de geest der<br />

heiligheid. Telk<strong>en</strong>s als e<strong>en</strong> boodschapper tot u kwam, met hetge<strong>en</strong> uw ziel niet behaagde, hebt gij u<br />

laatdunk<strong>en</strong>d gedrag<strong>en</strong>, sommig<strong>en</strong> hunner hebt gij verlooch<strong>en</strong>d <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> gedood. (1 Thess.2:15).<br />

91. En wanneer er tot h<strong>en</strong> wordt gezegd: "Gelooft in hetge<strong>en</strong> Allah heeft geop<strong>en</strong>baard," zegg<strong>en</strong> zij: "Wij<br />

gelov<strong>en</strong> slechts in hetge<strong>en</strong> ons is geop<strong>en</strong>baard," maar zij verwerp<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> daarna is geop<strong>en</strong>baard, hoewel<br />

het de Waarheid is, vervull<strong>en</strong>de wat zij reeds bezat<strong>en</strong>. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere profet<strong>en</strong><br />

van Allah gedood, als gij inderdaad gelovig<strong>en</strong> waart?" 92. En Mozes kwam voorzeker tot u met duidelijke<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar gij hebt in zijn afwezigheid het (goud<strong>en</strong>) kalf g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (om het te aanbidd<strong>en</strong>) <strong>en</strong> gij waart<br />

onrechtvaardig. (Ex. 32:7-9).93. En to<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> verbond met U slot<strong>en</strong> <strong>en</strong> de berg (Sinaï) hoog bov<strong>en</strong> u<br />

verhiev<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Houdt stevig vast, hetge<strong>en</strong> Wij u gegev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> luistert," zeid<strong>en</strong> zij: "Wij hor<strong>en</strong>,<br />

maar wij gehoorzam<strong>en</strong> niet"; hun hart was vervuld van het kalf, weg<strong>en</strong>s hun ongeloof. Zeg: "Slecht is<br />

hetge<strong>en</strong> uw geloof u oplegt, zo gij al <strong>en</strong>ig geloof bezit". (Ex.19:3-6;Deut.5:2).<br />

Koninkrijk<br />

107. Weet gij niet, dat het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde aan Allah behoort? En buit<strong>en</strong> Allah is er ge<strong>en</strong><br />

beschermer of helper voor u. (Deut.10:14;Jes.43:11).<br />

Vergeving gezind zijn<br />

109. Vel<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, nadat gij gelovig geword<strong>en</strong> zijt, u uit afgunst weder tot<br />

ongelovig<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, nadat de Waarheid hun is duidelijk geword<strong>en</strong>. Maar vergeeft <strong>en</strong> wees toegefelijk<br />

totdat Allah Zijn gebod uitbr<strong>en</strong>gt. Voorzeker, Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Matth.5:7;Kol.3:13,14).<br />

Beloning voor goede dad<strong>en</strong><br />

112. Ne<strong>en</strong>, wie zich volledig aan Allah onderwerpt <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht, zal zijn beloning bij zijn Heer<br />

hebb<strong>en</strong>. Vrees noch droefheid zal over hem kom<strong>en</strong>. (Matth.5:11,12).<br />

God’s Naam<br />

114. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die verbiedt, dat de naam van Allah wordt verheerlijkt in Allah's<br />

bedehuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze tracht te vernietig<strong>en</strong>? Zij behoord<strong>en</strong> (de bedehuiz<strong>en</strong>) slechts in vreze binn<strong>en</strong> te gaan. Er<br />

is schande over h<strong>en</strong> in deze wereld <strong>en</strong> er zal e<strong>en</strong> grote straf voor h<strong>en</strong> zijn in het Hiernamaals.<br />

(Ex.3:15;Ps.83:18).<br />

Uitverkor<strong>en</strong> volk<br />

122. O, gij kinder<strong>en</strong> Israëls, ged<strong>en</strong>kt Mijn gunst<strong>en</strong> die Ik u bewees, dat Ik u bov<strong>en</strong> die volker<strong>en</strong> verhief. 123.<br />

En vreest de Dag, waarop ge<strong>en</strong> ziel e<strong>en</strong> andere ziel van nut kan zijn, waarop ge<strong>en</strong> losprijs van haar zal<br />

word<strong>en</strong> aanvaard, ge<strong>en</strong> voorspraak haar zal bat<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. ( Ex.19:3-6;<br />

Op<strong>en</strong>b.6:16,17;Psalm 49:7).<br />

Zon<strong>en</strong> van Jakob<br />

133. Of waart gij aanwezig, to<strong>en</strong> de dood tot Jacob kwam <strong>en</strong> hij tot zijn zon<strong>en</strong> zei: "Wat zult gij na mij<br />

aanbidd<strong>en</strong>?" Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zull<strong>en</strong> uw God aanbidd<strong>en</strong>, de God uwer vader<strong>en</strong>, Abraham, Ismaël <strong>en</strong><br />

Izaäk, de <strong>en</strong>ige God, aan Hem zijn wij onderworp<strong>en</strong>". (G<strong>en</strong>.50:13,14,24,25).<br />

De geschrift<strong>en</strong><br />

136. Zegt: "Wij gelov<strong>en</strong> in Allah <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> ons is geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> tot Abraham, Ismaël,<br />

Izaäk, Jacob <strong>en</strong> de stamm<strong>en</strong> werd neergezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> aan Mozes <strong>en</strong> Jezus werd gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in


hetge<strong>en</strong> aan alle andere profet<strong>en</strong> werd gegev<strong>en</strong> door hun Heer. Wij mak<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aan Hem onderwerp<strong>en</strong> wij ons. (2 Tim.3:16,17).<br />

Vergeving/berouw<br />

160. Maar zij, die berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich beter<strong>en</strong> <strong>en</strong> (de Waarheid) verkondig<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zijn het, tot wie Ik<br />

Mij met vergiff<strong>en</strong>is w<strong>en</strong>d - Ik b<strong>en</strong> Berouwaanvaard<strong>en</strong>d, G<strong>en</strong>adevol. (Lukas 3:2-4;Dan.9:9,10).<br />

Één God<br />

163. En uw God is één God, er is ge<strong>en</strong> God buit<strong>en</strong> Hem, de Barmhartige, de G<strong>en</strong>adevolle.<br />

(Deut.6:4;Jes.43:10,11).<br />

Ge<strong>en</strong> bloed/voedselwet<br />

173. Hij heeft u slechts het gestorv<strong>en</strong>e, het bloed, het vark<strong>en</strong>svlees <strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e, waarover e<strong>en</strong> andere naam,<br />

dan die van Allah is uitgeroep<strong>en</strong>, verbod<strong>en</strong>. Maar hij, die gedwong<strong>en</strong> is <strong>en</strong> dit niet w<strong>en</strong>st <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> overtreder<br />

is, op hem rust ge<strong>en</strong> zonde. Want Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Lev.17:13,14;Handl.15:20).<br />

Ware godvruchtigheid<br />

177. Het is ge<strong>en</strong> deugd, dat gij uw gezicht naar het Oost<strong>en</strong> of naar het West<strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt, maar waarlijk deugd is<br />

in hem, die in Allah, de Laatste Dag, de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, het Boek <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> gelooft <strong>en</strong> die van zijn vermog<strong>en</strong><br />

geeft uit liefde voor Hem aan de verwant<strong>en</strong>, de wez<strong>en</strong>, de arm<strong>en</strong>, de reiziger, de bedelaars <strong>en</strong> voor het<br />

vrijkop<strong>en</strong> van slav<strong>en</strong> <strong>en</strong> die het gebed onderhoudt <strong>en</strong> de Zakaat betaalt; verder in deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun belofte<br />

nakom<strong>en</strong>, wanneer zij e<strong>en</strong> belofte do<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geduldig<strong>en</strong> in armoede, in kwelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> in oorlogstijd; dez<strong>en</strong><br />

zijn het, die bewez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waarachtig te zijn <strong>en</strong> dez<strong>en</strong> zijn vrom<strong>en</strong>. (Ps.146:9; Jak.1:27;Lukas 14:12-14).<br />

Vast<strong>en</strong><br />

184. Voor e<strong>en</strong> zeker aantal dag<strong>en</strong> (zult gij vast<strong>en</strong>) maar wie onder u ziek is, of op reis, vaste e<strong>en</strong> aantal<br />

andere dag<strong>en</strong> - er is e<strong>en</strong> losprijs voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die niet kunn<strong>en</strong> vast<strong>en</strong> - het voed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> arme. Maar hij,<br />

die vrijwillig goed doet, het zal beter voor hem zijn. Het vast<strong>en</strong> is goed voor u, indi<strong>en</strong> gij het beseft. (Ezra<br />

8:21;Jes.58:5-7;Matth.6:16-18).<br />

Satan de vijand<br />

208. O gij die gelooft, komt in volledige overgave <strong>en</strong> volgt de voetstapp<strong>en</strong> van Satan niet; hij is voorzeker<br />

uw verklaarde vijand. (Matth.4:10,11).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor Israél<br />

211. Vraag de kinder<strong>en</strong> Israëls, hoeveel duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> Wij hun hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Maar hij die de gunst<br />

van Allah verandert, nadat zij tot hem is gekom<strong>en</strong>, (weet) dat Allah str<strong>en</strong>g is in het straff<strong>en</strong>. (Jer.32:20,21).<br />

Het rechte pad<br />

213. De m<strong>en</strong>sheid was één geme<strong>en</strong>schap. Daarna verwekte Allah profet<strong>en</strong> als br<strong>en</strong>gers van goede tijding<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> als waarschuwers <strong>en</strong> zond met h<strong>en</strong> het Boek neder, dat de waarheid bevatte, om onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />

richt<strong>en</strong> over datg<strong>en</strong>e waarin zij verschild<strong>en</strong>. En niemand verschilde er over, dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie het (Boek)<br />

was gegev<strong>en</strong>, nadat duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, - uit afgunst jeg<strong>en</strong>s elkander. Dan heeft<br />

Allah door Zijn gebod de gelovig<strong>en</strong> geleid betreff<strong>en</strong>de de waarheid, waarover zij het one<strong>en</strong>s war<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Allah<br />

leidt naar het rechte pad, wie Hij wil. (G<strong>en</strong>.11:1-9;Zach.8:16,17;Ps.119:105).<br />

Z<strong>en</strong>dingswerk<br />

218. Zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij die voor de zaak van Allah hun land verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> er voor ijver<strong>en</strong>, zijn het, die<br />

Allah's barmhartigheid verwacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Handl.16:4,6-10).<br />

Huwelijk <strong>en</strong> m<strong>en</strong>struatie<br />

221. En huwt ge<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aress<strong>en</strong> voordat zij gelov<strong>en</strong>; waarlijk e<strong>en</strong> gelovige slavin is beter, dan e<strong>en</strong><br />

afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ares, ofschoon zij u moge behag<strong>en</strong>. En huwt haar (gelovige vrouw<strong>en</strong>) niet aan afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

uit, voordat zij gelov<strong>en</strong>; waarlijk e<strong>en</strong> gelovige slaaf is beter, dan e<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aar, ofschoon hij u moge<br />

behag<strong>en</strong>. Zij nod<strong>en</strong> tot het Vuur, maar Allah noodt u tot de Hemel <strong>en</strong> tot vergiff<strong>en</strong>is door Zijn gebod. En Hij<br />

maakt Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> duidelijk, opdat zij lering zull<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. (1 Kor.15:33;2 Kor.6:14-16).<br />

222. En zij vrag<strong>en</strong> u omtr<strong>en</strong>t de m<strong>en</strong>struatie. Zeg (hun): "Het is iets schadelijks, blijft dus gedur<strong>en</strong>de de<br />

m<strong>en</strong>struatie van de vrouw<strong>en</strong> weg <strong>en</strong> gaat niet tot haar in, voordat zij hersteld zijn. Maar wanneer zij zich<br />

hebb<strong>en</strong> gereinigd, gaat tot haar in, zoals Allah het u heeft bevol<strong>en</strong>. Allah bemint h<strong>en</strong>, die zich tot Hem<br />

w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich rein houd<strong>en</strong>. (Lev.18:19;20:18).<br />

Tuss<strong>en</strong> huwelijkspartners<br />

223. Uw vrouw<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt <strong>en</strong> doet goed voor<br />

uzelf <strong>en</strong> vreest Allah <strong>en</strong> weet, dat gij Hem zult ontmoet<strong>en</strong> <strong>en</strong> geef goede tijding<strong>en</strong> aan de gelovig<strong>en</strong>.<br />

(1Kor.7:4,5).


Echtscheiding<br />

227. En indi<strong>en</strong> zij besluit<strong>en</strong> tot echtscheiding voorzeker Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (1Kor.7:10,11).<br />

Bidd<strong>en</strong><br />

239. Als gij in gevaar verkeert, bidt dan lop<strong>en</strong>de of rijd<strong>en</strong>de, maar wanneer gij veilig zijt, ged<strong>en</strong>kt dan Allah,<br />

zoals Hij u heeft geleerd, wat gij niet wist. (Neh.2:4,5;Mark.11:25).<br />

Profeet Samuël/koning Saul<br />

246. Weet gij niet van de leiders der kinder<strong>en</strong> Israëls na Mozes, to<strong>en</strong> zij tot één hunner profet<strong>en</strong> zei: "Stel<br />

ons e<strong>en</strong> koning aan, opdat wij ter wille van Allah kunn<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong>."…….. 247. En hun profeet zei tot h<strong>en</strong>:<br />

"Waarlijk, Allah heeft Taloet (Saul) als koning over u aangesteld." Zij zeid<strong>en</strong>: "Hoe kan hij over ons<br />

reger<strong>en</strong>, terwijl wij meer recht op heerschappij hebb<strong>en</strong> dan hij <strong>en</strong> hem ge<strong>en</strong> overvloed van rijkdomm<strong>en</strong> is<br />

gegev<strong>en</strong>?" Hij zei: "Voorzeker, Allah heeft hem bov<strong>en</strong> u gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft hem overvloedig toegerust met<br />

k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kracht." En Allah geeft Zijn heerschappij aan wie Hij wil <strong>en</strong> Allah is Milddadig, Alwet<strong>en</strong>d.<br />

(1 Sam.9:15,16;10:1,29).<br />

Gideons strijd<br />

249. En to<strong>en</strong> Taloet met de strijdkracht<strong>en</strong> uitrukte, zei hij: "Voorzeker, Allah zal u door e<strong>en</strong> stroom<br />

beproev<strong>en</strong>: dus hij die er van drinkt, is niet met mij, behalve wanneer hij maar e<strong>en</strong> handvol neemt, <strong>en</strong> hij die<br />

er niets van neemt, is zeker met mij." Maar behoud<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> hunner dronk<strong>en</strong> zij er van. En to<strong>en</strong> zij de<br />

rivier overstak<strong>en</strong>, hij <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> met hem - zeid<strong>en</strong> zij: "Wij hebb<strong>en</strong> vandaag ge<strong>en</strong> macht over Djaloet<br />

(Goliath) <strong>en</strong> zijn strijdkracht<strong>en</strong>." Maar zij, die er zeker van war<strong>en</strong>, dat zij Allah zoud<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong>:<br />

"Hoeveel kleine groep<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> niet onder Allah's bevel over e<strong>en</strong> grote groep gezegevierd." En Allah is met<br />

de geduldig<strong>en</strong>. (Recht.7:4-7).<br />

David <strong>en</strong> Goliath<br />

250. En to<strong>en</strong> zij uitging<strong>en</strong> om Djaloet <strong>en</strong> zijn strijdkracht<strong>en</strong> te ontmoet<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Onze Heer, stort<br />

geduld over ons uit <strong>en</strong> maak onze voetstapp<strong>en</strong> vast <strong>en</strong> help ons teg<strong>en</strong> het ongelovige volk!" 251. Zo<br />

versloeg<strong>en</strong> zij h<strong>en</strong> door het gebod van Allah <strong>en</strong> David doodde Djaloet <strong>en</strong> Allah gaf hem heerschappij <strong>en</strong><br />

wijsheid <strong>en</strong> onderwees hem, hetge<strong>en</strong> Hij wilde. Had Allah sommige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet door ander<strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />

terugdrijv<strong>en</strong>, dan zou de aarde verdorv<strong>en</strong> zijn. Maar Allah is g<strong>en</strong>adig jeg<strong>en</strong>s de wereld<strong>en</strong>.<br />

(1Sam.16:12,13;1Sam.17:47-51).<br />

Profet<strong>en</strong> niet altijd geloofd<br />

253. Van deze boodschappers hebb<strong>en</strong> wij sommig<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong>; tot sommig<strong>en</strong> hunner sprak<br />

Allah <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> hunner verhief Hij in rang. En Wij gav<strong>en</strong> Jezus, zoon van Maria duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

versterkt<strong>en</strong> hem met de geest der heiligheid. En indi<strong>en</strong> Allah wilde, zoud<strong>en</strong> zij, die na hem kwam<strong>en</strong>,<br />

elkander niet hebb<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>, nadat de duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, maar zij twistt<strong>en</strong>, daar<br />

sommig<strong>en</strong> hunner geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> verwierp<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> Allah wilde, zoud<strong>en</strong> zij elkander niet hebb<strong>en</strong><br />

bestred<strong>en</strong>, maar Allah doet, wat Hij wil. (Joh.2:3-11;Matth.7:28,29;13:53-58).<br />

God is de grote Koning<br />

255. Allah! Er is ge<strong>en</strong> God dan Hij, de Lev<strong>en</strong>de, de Zelfbestaande. Sluimer, noch slaap overmant Hem. Al<br />

wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat op aarde is, behoort Hem. Wie kan bij Hem bemiddel<strong>en</strong> zonder Zijn verlof? Hij<br />

k<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> is <strong>en</strong> wat achter h<strong>en</strong> is <strong>en</strong> zij kunn<strong>en</strong> niets van Zijn k<strong>en</strong>nis omvatt<strong>en</strong>, dan wat Hij wil.<br />

Zijn troon strekt zich uit over hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aarde <strong>en</strong> het wak<strong>en</strong> over beide vermoeit Hem niet; Hij is de<br />

Verhev<strong>en</strong>e, de Grote. (Deut.10:14;Jer.10:10).<br />

Keuze van Godsdi<strong>en</strong>st<br />

256. Er is ge<strong>en</strong> dwang in de godsdi<strong>en</strong>st. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheid<strong>en</strong>; derhalve,<br />

hij die de duivel verlooch<strong>en</strong>t <strong>en</strong> in Allah gelooft, heeft e<strong>en</strong> sterk houvast gegrep<strong>en</strong>, dat onbreekbaar is. Allah<br />

is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Joz.24:14,15).<br />

Gods vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

257. Allah is de Vri<strong>en</strong>d deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong>; Hij br<strong>en</strong>gt h<strong>en</strong> uit de duisternis tot het licht. Maar de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

der ongelovig<strong>en</strong> zijn de duivel<strong>en</strong>, zij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> h<strong>en</strong> uit het licht in de duisternis; dez<strong>en</strong> zijn de bewoners van<br />

het vuur, daarin zull<strong>en</strong> zij won<strong>en</strong>. (1 Petr.2:9,10; 2 Kor.11:14,15).<br />

De opstanding<br />

259. Of, gelijk deg<strong>en</strong>e, die langs e<strong>en</strong> stad kom<strong>en</strong>de, welke was ingestort, uitriep: "Hoe zal Allah haar do<strong>en</strong><br />

herlev<strong>en</strong> na haar vernietiging?" To<strong>en</strong> deed Allah hem sterv<strong>en</strong> voor honderd jar<strong>en</strong>; daarna wekte Hij hem op<br />

<strong>en</strong> zei: "Hoelang zijt gij hier reeds?" Hij antwoordde: "Ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dag, of e<strong>en</strong> gedeelte van e<strong>en</strong> dag<br />

geblev<strong>en</strong>." Hij zei: "Ne<strong>en</strong>, gij zijt honderd jar<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong>. Kijk nu naar uw voedsel <strong>en</strong> uw drank; zij zijn niet<br />

bedorv<strong>en</strong>. En kijk naar uw ezel; (dit is) opdat Wij u tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. En kijk naar de


e<strong>en</strong>der<strong>en</strong>, hoe Wij ze in elkaar zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze daarna met vlees bekled<strong>en</strong>." En to<strong>en</strong> hem dit duidelijk werd zei<br />

hij: "Ik weet, dat Allah macht heeft over alle ding<strong>en</strong>." (Ezech.37:1-6; Jes.26:19).<br />

Gav<strong>en</strong> van barmhartigheid<br />

262. Zij, die hun rijkdomm<strong>en</strong> ter wille van Allah bested<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het bested<strong>en</strong> niet do<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> door (ander<strong>en</strong>)<br />

te verwijt<strong>en</strong> of te kr<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, voor h<strong>en</strong> is er beloning bij hun Heer <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vrees hebb<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong><br />

zij treur<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19).<br />

Vri<strong>en</strong>delijkheid<br />

263. E<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijk woord <strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> is beter, dan liefdadigheid, gevolgd door kr<strong>en</strong>king. En<br />

Allah is Zichzelf g<strong>en</strong>oeg, Verdraagzaam. (Efez.4:32).<br />

Goede gav<strong>en</strong><br />

267. O, gij die gelooft, geeft van de goede ding<strong>en</strong> weg, die gij hebt verdi<strong>en</strong>d <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> Wij voor u uit<br />

de aarde voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoekt niet hetge<strong>en</strong> slecht is, om er van weg te gev<strong>en</strong>, wanneer gij het zelf niet zou<br />

nem<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij oogluik<strong>en</strong>d; <strong>en</strong> weet, dat Allah Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong> is. (Efez.4:28;Matth.7:12).<br />

Wijsheid<br />

269. Hij sch<strong>en</strong>kt wijsheid aan wie Hij wil <strong>en</strong> wie wijsheid is geschonk<strong>en</strong> is inderdaad overvloedig begiftigd<br />

<strong>en</strong> niemand trekt er lering uit, behalve zij, die begrip hebb<strong>en</strong>. (Spr.4:11;Jak.1:5).<br />

Geloft<strong>en</strong><br />

270. En alles wat gij geeft <strong>en</strong> elke gelofte, die gij aflegt, voorzeker Allah weet het; er is ge<strong>en</strong> hulp voor de<br />

onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Pred.5:4,5).<br />

In stilte gev<strong>en</strong><br />

271. Als gij op<strong>en</strong>lijk aalmoez<strong>en</strong> geeft is het goed, maar als gij dit in stilte doet <strong>en</strong> aan de arm<strong>en</strong> geeft is het<br />

beter voor u <strong>en</strong> Hij zal de fout<strong>en</strong> van u wegnem<strong>en</strong>. En Allah weet, wat gij doet. (Matth.6:2-4).<br />

R<strong>en</strong>te <strong>en</strong> woeker<br />

276. Allah schaft de r<strong>en</strong>te af <strong>en</strong> doet de weldadigheid to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. En Allah heeft niet lief alle ondankbar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zondar<strong>en</strong>. (Lev.25:35-37;Ex.22:25).<br />

Contract mak<strong>en</strong> is goed<br />

282. O, gij die gelooft, wanneer gij van elkander le<strong>en</strong>t voor e<strong>en</strong> vastgestelde periode, schrijft het dan op.<br />

Laat e<strong>en</strong> schrijver het naar waarheid in uw bijzijn optek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> schrijver moet weiger<strong>en</strong>, te schrijv<strong>en</strong>,<br />

zoals Allah hem heeft onderwez<strong>en</strong>; laat hem daarom schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat de schuld<strong>en</strong>aar dicter<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij moet<br />

Allah, zijn Heer vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> niets daaraan afdo<strong>en</strong>. Maar, indi<strong>en</strong> de schuld<strong>en</strong>aar weinig verstand heeft, of zwak<br />

is, of zelf niet kan dicter<strong>en</strong>, laat dan zijn zaakwaarnemer eerlijk dicter<strong>en</strong>. En roept van onder uw mann<strong>en</strong><br />

twee getuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> als er ge<strong>en</strong> twee mann<strong>en</strong> zijn, dan één man <strong>en</strong> twee vrouw<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die u als<br />

getuig<strong>en</strong> aanstaan, zodat, wanneer één der twee vrouw<strong>en</strong> zich zou vergiss<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>e de andere indachtig<br />

moge mak<strong>en</strong>. En de getuig<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> niet weiger<strong>en</strong>, wanneer zij word<strong>en</strong> gedaagd. En wordt het schrijv<strong>en</strong> niet<br />

moe, of het weinig of veel zij, betreff<strong>en</strong>de de vervaltijd. Dit is in Allah's og<strong>en</strong> eerder rechtvaardig, het maakt<br />

het getuig<strong>en</strong>is zekerder <strong>en</strong> weerhoudt u van twijfel. Maar wanneer het contante handel is, die gij onderling<br />

drijft, zal het ge<strong>en</strong> blaam voor u zijn, als gij het niet neerschrijft. En hebt getuig<strong>en</strong>, wanneer gij aan elkander<br />

verkoopt <strong>en</strong> de schrijver <strong>en</strong> de getuig<strong>en</strong> mag ge<strong>en</strong> leed word<strong>en</strong> aangedaan. En indi<strong>en</strong> gij zulks doet, zal het<br />

zeker overtreding van u zijn. Vreest Allah. Allah sch<strong>en</strong>kt u k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> Allah weet alle ding<strong>en</strong> goed. (Jer.32:9-<br />

12).<br />

Last<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlicht<br />

286. Allah belast ge<strong>en</strong> ziel bov<strong>en</strong> haar vermog<strong>en</strong>. Voor haar is wat zij verdi<strong>en</strong>t <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> haar is ook wat zij<br />

verdi<strong>en</strong>t. "Onze Heer, straf ons niet als wij verget<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> fout hebb<strong>en</strong> begaan, Heer, <strong>en</strong> belast ons niet,<br />

zoals Gij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór ons war<strong>en</strong> hebt belast; onze Heer belast ons niet met datg<strong>en</strong>e, waarvoor wij de<br />

kracht niet hebb<strong>en</strong> (het te drag<strong>en</strong>), wis onze fout<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k ons vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> wees ons barmhartig; Gij<br />

zijt onze Meester, help ons daarom teg<strong>en</strong> het ongelovige volk." (1 Kor.10:13).<br />

3. Al-Imraan (Het Huis van Imraan)<br />

Het Boek<br />

3. Hij heeft u het Boek met de waarheid neer gezond<strong>en</strong>, vervull<strong>en</strong>de, hetge<strong>en</strong> er aan voorafgaat <strong>en</strong> Hij zond<br />

voordi<strong>en</strong> de Torah <strong>en</strong> het Evangelie als leiding voor het volk <strong>en</strong> Hij heeft het Verschil geop<strong>en</strong>baard.<br />

(2 Petrus1:20,21)<br />

Onderzoekt het hart<br />

5. Voorzeker, er is niets op aarde of in de hemel<strong>en</strong> voor Allah verborg<strong>en</strong>. 6. Hij is het, Die u in de<br />

baarmoeder vormt zoals Hij wil; er is ge<strong>en</strong> God dan Hij, de Almachtige, de Alwijze. (Ps.139:14-16).


IJdelheid<br />

14. Voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is de liefde tot begeert<strong>en</strong> schoonschijn<strong>en</strong>d gemaakt, vrouw<strong>en</strong>, kinder<strong>en</strong>, stapels goud <strong>en</strong><br />

zilver, raspaard<strong>en</strong>, vee <strong>en</strong> akkers. Dat is de voorzi<strong>en</strong>ing van het lev<strong>en</strong> dezer wereld, maar Allah is het, bij<br />

Wie het juiste einddoel ligt. (Pred.5:10;12:13,14)<br />

Paradijs<br />

15. Zeg: "Zal ik u over iets beters inlicht<strong>en</strong> dan over dit alles?" Voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die God vrez<strong>en</strong>, zijn er tuin<strong>en</strong><br />

bij hun Heer, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>; daar zull<strong>en</strong> zij vertoev<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> zijn reine metgezell<strong>en</strong>,<br />

alsmede Allah's welbehag<strong>en</strong>. En Allah ziet Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Jes.35:1,5-7).<br />

Eén God<br />

18. Allah getuigt, dat er ge<strong>en</strong> God is dan Hij <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong>, getuig<strong>en</strong> dit<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s, handhav<strong>en</strong>de de rechtvaardigheid: er is ge<strong>en</strong> God dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.<br />

(Jes.40:25,26;Ps.83:18).<br />

Profet<strong>en</strong> gedood<br />

21. Voorzeker, deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> t<strong>en</strong> onrechte dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook<br />

tracht<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te dod<strong>en</strong> welke tot rechtvaardigheid aanman<strong>en</strong>, verkondig hun e<strong>en</strong> pijnlijke straf.<br />

(1 Thess.2:14-16).<br />

Allerhoogste<br />

26. Zeg: "O, Allah, Heer van het Koninkrijk, Gij geeft heerschappij aan wie Gij wilt <strong>en</strong> neemt terug van wie<br />

Gij wilt. Gij verheft, wie Gij wilt <strong>en</strong> vernedert, wie Gij wilt. Slechts in Uw hand is het goede. En Gij hebt<br />

macht over alle ding<strong>en</strong>. (Dan.4:30-32).<br />

Slechte omgang<br />

28. Laat de gelovig<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong> als vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> verkiez<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> - <strong>en</strong> wie dat doet heeft<br />

ge<strong>en</strong> deel aan Allah, t<strong>en</strong>zij gij u zorgvuldig voor h<strong>en</strong> hoedt. En Allah waarschuwt u voor Hemzelf <strong>en</strong> tot<br />

Allah zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> wederker<strong>en</strong>. (1Kor.15:33).<br />

Verraderlijk hart<br />

29. Zeg: "Of gij dat wat in uw hart is verbergt of onthult, Allah weet het <strong>en</strong> Hij weet wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

op aarde is. Allah heeft de macht over alle ding<strong>en</strong>. (Jer.17:9,10).<br />

Vergeving<br />

31. Zeg: "Indi<strong>en</strong> gij Allah liefheb, volgt mij, Allah zal u liefhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>. Allah is<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adig." (Joh.8:12;31,32).<br />

Uitverkor<strong>en</strong><br />

33. Allah verkoos Adam <strong>en</strong> Noach <strong>en</strong> de nakomeling<strong>en</strong> van Abraham <strong>en</strong> de nakomeling<strong>en</strong> van Imraan<br />

bov<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:1;G<strong>en</strong>.17:1,2,6,7).<br />

Geboorte Johannes<br />

38. To<strong>en</strong> bad Zacharia tot zijn Heer: "Mijn Heer geef mij e<strong>en</strong> rein nageslacht; voorzeker, Gij verhoort het<br />

gebed." 39. En de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> riep<strong>en</strong> tot hem, terwijl hij in de kamer stond te bidd<strong>en</strong>: "Allah geeft u de blijde<br />

tijding over Johannes, die Allah's woord zal vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij zal edel, kuis <strong>en</strong> e<strong>en</strong> profeet onder de<br />

rechtvaardig<strong>en</strong> zijn. 40. Hij zei: "Heer, hoe zal er e<strong>en</strong> zoon voor mij zijn, waar ouderdom al over mij<br />

gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn vrouw onvruchtbaar is?" Hij antwoordde: "Zo doet Allah, wat Hij wil." 41. Hij zei: "Heer,<br />

geef mij e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>." Hij antwoordde: "Uw tek<strong>en</strong> zal zijn, dat gij drie dag<strong>en</strong> slechts door gebaar tot de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zult sprek<strong>en</strong>. Ged<strong>en</strong>k uw Heer vaak <strong>en</strong> verheerlijk Hem 's avonds <strong>en</strong> 's morg<strong>en</strong>s."<br />

(Lukas 1:11,12,13,18,20).<br />

De Messias<br />

45. To<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "O, Maria, waarlijk, Allah geeft u blijde tijding door Zijn woord: Zijn naam zal<br />

zijn: de Messias, Jezus, zoon van Maria, geëerd in deze wereld <strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de <strong>en</strong> hij zal tot h<strong>en</strong> behor<strong>en</strong><br />

die in Gods nabijheid zijn. (Joh.4:25,26;Matth.1:18-21;Op<strong>en</strong>b.19:10-16).<br />

Wonderlijke geboorte<br />

47. Zij zei: "Heer, hoe zal ik e<strong>en</strong> zoon hebb<strong>en</strong>, daar ge<strong>en</strong> man mij heeft b<strong>en</strong>aderd?" Hij zei: "Zo schept<br />

Allah, wat Hij wil. Wanneer Hij iets beslist, zegt Hij daartoe slechts: "Wees" <strong>en</strong> het wordt. 48. "En Hij zal<br />

hem het Boek (de goddelijke Wet) <strong>en</strong> de Wijsheid <strong>en</strong> de Torah <strong>en</strong> het Evangelie onderwijz<strong>en</strong>." 49. En hij zal<br />

e<strong>en</strong> boodschapper voor de kinder<strong>en</strong> Israëls zijn. "Ik kom tot u met e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van uw Heer; ik zal u uit klei de<br />

vorm van e<strong>en</strong> vogel mak<strong>en</strong>, dan adem ik daarin <strong>en</strong> hij zal e<strong>en</strong> vogel word<strong>en</strong>, door Allah's gebod. En ik<br />

g<strong>en</strong>ees de blind<strong>en</strong> <strong>en</strong> de melaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> doe de dod<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik deel u mede, wat gij zult et<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat gij<br />

in uw huiz<strong>en</strong> zult opslaan. Voorzeker, daarin is voor u e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> gij gelovig<strong>en</strong> zijt." 50. Ik kom tot u<br />

met e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van uw Heer bevestig<strong>en</strong>de wat vóór mij was, namelijk, de Torah <strong>en</strong> om u iets, van wat u was


verbod<strong>en</strong> toe te staan; vreest daarom Allah <strong>en</strong> gehoorzaamt mij. 51. Voorzeker, Allah is mijn Heer <strong>en</strong> uw<br />

Heer; aanbidt Hem daarom, dit is het rechte pad." (Lukas1:34,35,37;Matth.4:23,24;10:5-7;11:4-6).<br />

Twaalf apostel<strong>en</strong><br />

52. To<strong>en</strong> Jezus hun (der Israëliet<strong>en</strong>) ongeloof bemerkte, zei hij: "Wie zull<strong>en</strong> mijn helpers zijn terwille van<br />

Allah?" De discipel<strong>en</strong> antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zijn de helpers van Allah. Wij gelov<strong>en</strong> in Allah. En getuigt gij dat<br />

wij Moslims zijn." 53. "Onze Heer, wij gelov<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> Gij hebt geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> volg<strong>en</strong> deze<br />

boodschapper. Schrijf ons onder h<strong>en</strong> die getuig<strong>en</strong>." (Markus 3:13-19;Lukas 6:12-16).<br />

Opstanding/Heilige Geest<br />

55. To<strong>en</strong> Allah zei: "O, Jezus, ik zal u do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> u tot Mij; opheff<strong>en</strong> <strong>en</strong> u zuiver<strong>en</strong> van de ongelovig<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zal uw volgeling<strong>en</strong> tot de laatste dag over h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong> die u niet gelov<strong>en</strong>; dan zal uw terugkeer<br />

tot Mij zijn <strong>en</strong> Ik zal onder u rechtsprek<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> waarin gij verschilde. (Markus 15:42-45;Handl.1:2-<br />

5,8).<br />

De rechtvaardig<strong>en</strong><br />

57. De gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> zal Ik volle beloning toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Maar Allah heeft de<br />

onrechtvaardig<strong>en</strong> niet lief. (Hebr.11:6;Ps.37:38).<br />

Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

56. Doch de ongelovig<strong>en</strong> zal Ik in deze wereld <strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de str<strong>en</strong>g straff<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> helpers<br />

hebb<strong>en</strong>." (Ps.37:10,20).<br />

Gelijk<strong>en</strong>is<br />

59. Voorzeker, het geval van Jezus is bij Allah hetzelfde als dat van Adam. Hij (Allah) schiep hem uit stof<br />

<strong>en</strong> zei: "Wees" <strong>en</strong> hij werd. (G<strong>en</strong>.2:7;1Kor.15:20-22,45)<br />

God’s vri<strong>en</strong>d<br />

67. Abraham was noch e<strong>en</strong> Jood, noch e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>, maar hij was e<strong>en</strong> oprecht Moslim. En hij behoorde niet<br />

tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 68. Voorzeker, zij die Abraham het dichtst nabijkom<strong>en</strong>, zijn deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hem<br />

volg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> deze profeet <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Allah is de Vri<strong>en</strong>d der gelovig<strong>en</strong>. (Jak.2:21-23).<br />

M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong><br />

70. O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, waarom verwerpt gij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah terwijl gij er getuige van zijt?<br />

(Matth.15:8,9).<br />

Getrouw zijn<br />

75. Onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek is hij, die, als gij hem e<strong>en</strong> schat toevertrouwt, u deze zal teruggev<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

er zijn er onder, die, als gij hun e<strong>en</strong> dinar toevertrouwt, deze niet aan u zull<strong>en</strong> teruggev<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij gij er<br />

voortdur<strong>en</strong>d om vraagt. (Lukas 16:10-12).<br />

Verdraai<strong>en</strong> Het Boek<br />

78. En voorzeker, onder h<strong>en</strong> zijn er, die hun tong verdraai<strong>en</strong>, terwijl zij het Boek voordrag<strong>en</strong>, opdat gij het<br />

van het Boek moogt acht<strong>en</strong>, hoewel het niet van het Boek is. En zij zegg<strong>en</strong>: "Dit is van Allah," ofschoon het<br />

niet van Allah is <strong>en</strong> zij uit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah, teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in. (Matth.15:7-9;2Petr.3:15,16).<br />

81. En to<strong>en</strong> Allah met de profet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verbond sloot, zei Hij: "Voorwaar, Ik heb u het Boek <strong>en</strong> de Wijsheid<br />

geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna zal e<strong>en</strong> boodschapper tot u kom<strong>en</strong>, vervull<strong>en</strong>d hetge<strong>en</strong> bij u is, in hem zult gij gelov<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hem zult gij help<strong>en</strong>." (Deut.18:15-18;Handl.3:22-26).<br />

De Schrift<br />

84. Zeg: "Wij gelov<strong>en</strong> in Allah <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> ons werd geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> werd geop<strong>en</strong>baard aan<br />

Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob, <strong>en</strong> de stamm<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> aan Mozes <strong>en</strong> Jezus <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> door hun Heer<br />

werd gegev<strong>en</strong>. Wij mak<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> wie dan ook van h<strong>en</strong>. Aan Hem alle<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong> wij<br />

ons. (2Tim.3:16,17).<br />

Vlees et<strong>en</strong><br />

93. Alle voedsel was de kinder<strong>en</strong> Israëls geoorloofd, uitgezonderd hetge<strong>en</strong> Israël zichzelf verbood voordat<br />

de Torah was neer gezond<strong>en</strong>. Zeg: "Komt met de Torah <strong>en</strong> leest haar als gij waarachtig zijt." (G<strong>en</strong>.9:1,3,4).<br />

Abraham navolg<strong>en</strong><br />

95. Zeg: "Allah heeft de waarheid gesprok<strong>en</strong>; volgt daarom de godsdi<strong>en</strong>st van Abraham, de oprechte, hij<br />

behoorde niet tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Joz.24:2;Hebr.11:8,9).<br />

Stral<strong>en</strong><br />

107. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> wier gezicht verlicht zal zijn, dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Allah's barmhartigheid smak<strong>en</strong>; daarin zull<strong>en</strong><br />

zij verblijv<strong>en</strong>. (Ps.19:8).


Vergeld<strong>en</strong><br />

110. En, indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek hadd<strong>en</strong> geloofd, zou het zeker beter voor h<strong>en</strong> zijn geweest.<br />

Sommig<strong>en</strong> hunner zijn gelovig<strong>en</strong>, maar de meest<strong>en</strong> hunner zijn overtreders. 113. Zij zijn niet all<strong>en</strong> gelijk.<br />

Onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek is e<strong>en</strong> oprechte groep, die het Woord van Allah in de ur<strong>en</strong> van de nacht<br />

opzegt <strong>en</strong> zich met het gelaat ter aarde werpt. 114. Zij gelov<strong>en</strong> in Allah <strong>en</strong> de laatste Dag <strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> het<br />

goede <strong>en</strong> verbied<strong>en</strong> het kwade <strong>en</strong> wedijver<strong>en</strong> met elkander in goede werk<strong>en</strong>. Dez<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de<br />

rechtvaardig<strong>en</strong>. 115. En het goede dat zij do<strong>en</strong>, zal niet word<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Allah k<strong>en</strong>t de Godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

(Rom.2:6-8).<br />

Omgang<br />

118. O gij die gelooft, neemt buit<strong>en</strong> uw volk ge<strong>en</strong> ander tot intieme vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> niet in gebreke<br />

blijv<strong>en</strong> u te b<strong>en</strong>adel<strong>en</strong>. Zij houd<strong>en</strong> van leedvermaak. Nijd lat<strong>en</strong> zij blijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat hun innerlijk verbergt is<br />

nog erger. Wij hebb<strong>en</strong> u onze gebod<strong>en</strong> duidelijk gemaakt, indi<strong>en</strong> gij ze wilt begrijp<strong>en</strong>. (Ps.26:4,5).<br />

Barmhartig<br />

129. En aan Allah behoort al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> op aarde is. Hij vergeeft wie Hij wil <strong>en</strong> Hij<br />

straft wie Hij wil <strong>en</strong> Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />

(2 Kon.19:15;Ps.86:5).<br />

Woeker<br />

130. O gij die gelooft, neemt ge<strong>en</strong> r<strong>en</strong>te, daar (deze) aanleiding geeft tot eindeloze vermeerdering (van bezit)<br />

<strong>en</strong> vreest Allah, opdat gij moogt slag<strong>en</strong>. (Ex.22:25).<br />

Vernietiging<br />

131. En vreest het Vuur dat voor de ongelovig<strong>en</strong> is bereid. (Matth.25:41).<br />

Beërv<strong>en</strong><br />

133. Wedijvert met elkaar in het vrag<strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is van uw Heer <strong>en</strong> om het paradijs, welks<br />

uitgestrektheid de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde is, bereid voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Ps.37:29;Matth.5:5).<br />

Barmhartigheid<br />

134. Zij, die in voorspoed <strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>spoed wel do<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij, die toorn onderdrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>;<br />

Allah heeft h<strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>, lief. 135. En zij, die wanneer zij e<strong>en</strong> slechte daad begaan of zichzelf onrecht<br />

aando<strong>en</strong> Allah ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is vrag<strong>en</strong> voor hun zond<strong>en</strong> - wie kan deze zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />

Allah? - <strong>en</strong> niet volhard<strong>en</strong> in hun (slechte) dad<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in. (Matth.5:7;Micha 7:18,19).<br />

Bescherming<br />

160. Als Allah u helpt, zal niemand u overweldig<strong>en</strong>, maar als Hij u verlaat, wie is er dan die u buit<strong>en</strong> Hem<br />

kan help<strong>en</strong>? In Allah zull<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> hun vertrouw<strong>en</strong> legg<strong>en</strong>. (Ps.18:48;Spr.18:10).<br />

Vergold<strong>en</strong><br />

161. En het betaamt e<strong>en</strong> profeet niet oneerlijk te handel<strong>en</strong>; wie oneerlijk handelt zal op de Dag der<br />

Opstanding zijn oneerlijke handeling<strong>en</strong> met zich meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dan zal iedere ziel t<strong>en</strong> volle word<strong>en</strong><br />

vergold<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> zij verdi<strong>en</strong>de, - toch zal hun ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Jer.14:13,14;<br />

Rom.2:6-8).<br />

Eig<strong>en</strong> schuld<br />

165. Wanneer u rampspoed overkomt - <strong>en</strong> gij had het dubbele er van aangedaan (aan uw vijand<strong>en</strong>) - zegt gij:<br />

"Vanwaar komt dit?" Zeg: "Het komt door uzelf." Voorwaar, Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Jak.4:1).<br />

Gierigheid<br />

180. En laat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gierig zijn, t<strong>en</strong> opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed heeft gegev<strong>en</strong>, niet<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat het goed voor h<strong>en</strong> is, ne<strong>en</strong>, het is slecht voor h<strong>en</strong>. Hetge<strong>en</strong>, waarmee zij gierig zijn zal op de<br />

Dag der Opstanding als e<strong>en</strong> halsband om hun nek word<strong>en</strong> gelegd. En aan Allah behoort het erfdeel der<br />

hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> Allah is goed op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet. (Deut.15:10,11).<br />

Teg<strong>en</strong>standers<br />

184. En wanneer m<strong>en</strong> u (de profeet) verlooch<strong>en</strong>t, (weet dan) dat er ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s boodschappers vóór u<br />

verlooch<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> die met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> het stral<strong>en</strong>de Boek kwam<strong>en</strong>.<br />

(Matth.5:11,12).<br />

Opstanding<br />

185. Elke ziel zal de dood ondergaan. En voorzeker zal u op de Dag der Opstanding uw beloning t<strong>en</strong> volle<br />

word<strong>en</strong> uitbetaald. (Lukas 14:13,14;Joh.5:28,29).<br />

De Allerhoogste<br />

189. En aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>.<br />

(Deut.10:14;Jes.40:25,26).


Paradijs<br />

198. Maar zij, die hun Heer vrez<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, daarin zull<strong>en</strong> zij<br />

vertoev<strong>en</strong> als onthaal van Allah. En hetge<strong>en</strong> bij Allah is, is voor de rechtvaardig<strong>en</strong> beter.<br />

(Ezech.47:1,12;Op<strong>en</strong>b.22:1,2).<br />

Elkaar aanspor<strong>en</strong><br />

200. O, gij die gelooft, blijft geduldig <strong>en</strong> spoort ander<strong>en</strong> aan volhard<strong>en</strong>d te zijn <strong>en</strong> blijft op uw hoede <strong>en</strong><br />

vreest Allah, opdat gij zult slag<strong>en</strong>. (Hebr.10:23,24).<br />

4. De Vrouw<strong>en</strong> (An-Nisa)<br />

Adam <strong>en</strong> Eva<br />

1. O, gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, vreest uw Heer, Die u van één <strong>en</strong>kele ziel schiep <strong>en</strong> daaruit haar gezellin schiep <strong>en</strong> uit h<strong>en</strong><br />

beid<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> verspreidde <strong>en</strong> vreest Allah in Wi<strong>en</strong>s naam gij e<strong>en</strong> beroep op elkander doet <strong>en</strong><br />

(wees plichtsgetrouw) betreff<strong>en</strong>de de familieband<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah is Bewaker over u.<br />

(G<strong>en</strong>.1:26,27;2:22,23).<br />

Overspel<br />

15. En voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> uwer vrouw<strong>en</strong>, die zich aan ontucht schuldig mak<strong>en</strong>, roept vier uwer als getuig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

haar <strong>en</strong> als zij getuig<strong>en</strong>, sluit haar dan in de huiz<strong>en</strong> op, totdat de dood haar achterhaalt, of totdat Allah haar<br />

e<strong>en</strong> weg op<strong>en</strong>t. 16. En als twee te midd<strong>en</strong> van u zich hieraan schuldig mak<strong>en</strong>, straft h<strong>en</strong> beid<strong>en</strong>. En als zij<br />

berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verbeter<strong>en</strong>, laat h<strong>en</strong> dan met rust, voorzeker, Allah is Berouwaanvaard<strong>en</strong>d,<br />

G<strong>en</strong>adevol. (Deut.17:4-7;2Kor.13:1;Joh.8:3-11).<br />

Zonde<br />

17. Waarlijk, berouw bestaat bij Allah alle<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in onwet<strong>en</strong>dheid kwaad do<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan daarna<br />

berouw hebb<strong>en</strong>. Dez<strong>en</strong> zijn het, tot wie Allah Zich met barmhartigheid w<strong>en</strong>dt; <strong>en</strong> Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />

18. Er is ge<strong>en</strong> (aanvaarding van) berouw voor deg<strong>en</strong>e, die kwaad doet, totdat de dood hem in het gezicht<br />

staart <strong>en</strong> hij zegt: 'Ik heb berouw;' noch voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die als ongelovig<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>. Dez<strong>en</strong> zijn het, voor wie<br />

Wij e<strong>en</strong> pijnlijke straf hebb<strong>en</strong> bereid. (Joh.9:39-41;1Joh.5:16,17).<br />

Voorschrift<strong>en</strong><br />

22. En huwt niet de vrouw<strong>en</strong>, die uw vaders huwd<strong>en</strong>, met uitzondering van wat reeds gebeurd is. Het is e<strong>en</strong><br />

slecht <strong>en</strong> afschuwelijk iets <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verkeerde weg. 23. Verbod<strong>en</strong> zijn u uw moeders <strong>en</strong> uw dochters <strong>en</strong> uw<br />

zusters <strong>en</strong> uw vaders zusters <strong>en</strong> uw moeders zusters <strong>en</strong> uw broeders dochters <strong>en</strong> uw zusters dochters <strong>en</strong> uw<br />

minn<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw zoogzusters <strong>en</strong> de moeders uwer vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw stiefdochters, die uw beschermeling<strong>en</strong> zijn<br />

door uw vrouw<strong>en</strong> tot wie gij zijt ingegaan, maar als gij niet tot haar zijt ingegaan zal er ge<strong>en</strong> zonde op u<br />

rust<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> uwer eig<strong>en</strong> zon<strong>en</strong> (zijn ook verbod<strong>en</strong>) alsmede twee zusters tezam<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, met<br />

uitzondering van wat reeds voorbij is; gewis, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Lev.20:19-21).<br />

Begeerte<br />

32. En begeert niet datg<strong>en</strong>e, waarmede Allah sommig<strong>en</strong> uwer bov<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> deed uitblink<strong>en</strong>. Mann<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aandeel hebb<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aandeel hebb<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong><br />

zij hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d. En vraagt om Allah's overvloed. Waarlijk, Allah k<strong>en</strong>t alle ding<strong>en</strong>.<br />

(Ex.20:17;Deut.5:21).<br />

Vri<strong>en</strong>delijkheid/goedheid<br />

36. En aanbidt Allah <strong>en</strong> vere<strong>en</strong>zelvigt niets met Hem <strong>en</strong> bewijst vri<strong>en</strong>delijkheid aan ouders, verwant<strong>en</strong>,<br />

wez<strong>en</strong>, de behoeftig<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de nabuur, die e<strong>en</strong> vreemdeling is <strong>en</strong> de nabuur die e<strong>en</strong> bloedverwant is <strong>en</strong> aan<br />

de metgezel, de reiziger <strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die onder uw macht zijn. Voorzeker, Allah heeft de pochers <strong>en</strong> de<br />

opscheppers niet lief. (Zach.7:9,10; Ps.146:9; Efez.4:31,32).<br />

De rijk<strong>en</strong><br />

38. En voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun rijkdomm<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> om door de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet in Allah<br />

noch in de laatste Dag gelov<strong>en</strong>. En wie Satan als metgezel heeft, heeft e<strong>en</strong> kwade metgezel. (1Tim.6:17-<br />

19;Jak.4:7,8).<br />

Grote Beloner<br />

40. Waarlijk, Allah doet in het geheel ge<strong>en</strong> onrecht aan. Als het e<strong>en</strong> goede daad is verm<strong>en</strong>igvuldigt Hij deze<br />

<strong>en</strong> geeft van Zijn kant e<strong>en</strong> grote beloning. (Jak.1:13,14,17).<br />

Verdraai<strong>en</strong> Het Woord<br />

46. Er zijn onder de Jod<strong>en</strong>, die woord<strong>en</strong> uit hun verband rukk<strong>en</strong>. En zij zegg<strong>en</strong>: " Wij hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong><br />

niet" <strong>en</strong> "luistert gij, zonder te hor<strong>en</strong>" <strong>en</strong> "Raainaa"(dwaas), terwijl zij woord<strong>en</strong> verdraai<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geloof<br />

zoek<strong>en</strong> te sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> zij gezegd hadd<strong>en</strong>: "Wij hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij gehoorzam<strong>en</strong>" <strong>en</strong> "hoort toe" <strong>en</strong> ,,Kijk


ons aan" het dit beter <strong>en</strong> oprechter voor h<strong>en</strong> zijn geweest. Maar Allah heeft h<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun ongeloof<br />

vervloekt, zij gelov<strong>en</strong> dus slechts weinig. (Matth.15:7-9;2Petr.3:15,16).<br />

De Allerhoogste<br />

48. Waarlijk, Allah vergeeft niet dat m<strong>en</strong> iets met Hem vere<strong>en</strong>zelvigt, maar Hij zal al hetge<strong>en</strong> daarbuit<strong>en</strong><br />

staat vergev<strong>en</strong>, wie Hij wil. En wie iets met Allah vere<strong>en</strong>zelvigt, heeft inderdaad e<strong>en</strong> zeer grote zonde<br />

begaan. (Jes.40:25,26;43:11).<br />

Verbond<br />

54. Of b<strong>en</strong>ijd<strong>en</strong> zij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om hetge<strong>en</strong> Allah hun vanuit Zijn overvloed heeft gegev<strong>en</strong>? Waarlijk, Wij<br />

gav<strong>en</strong> aan de kinder<strong>en</strong> van Abraham het Boek <strong>en</strong> de Wijsheid <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hun ook e<strong>en</strong> groot koninkrijk.<br />

(Handl.3:25,26;Deut.31:24;Ezra 6:18).<br />

Paradijs<br />

57. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> Wij tuin<strong>en</strong> do<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gaan waar doorhe<strong>en</strong><br />

rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> om er eeuwig te vertoev<strong>en</strong>, daarin zull<strong>en</strong> zij reine metgezell<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

door schaduw omring<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.7:16,17;22:1,2)<br />

Goede gev<strong>en</strong><br />

58. Voorwaar, Allah gebiedt u het u toevertrouwde over te gev<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> die er recht op hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat,<br />

wanneer gij tuss<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> richt, gij rechtvaardig handelt. En waarlijk, voortreffelijk is datg<strong>en</strong>e, waartoe<br />

Allah u maant. Voorzeker, Allah is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alzi<strong>en</strong>de. (Spr.3:27-30).<br />

Satan leug<strong>en</strong>achtig<br />

60. K<strong>en</strong>t gij niet deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die bewer<strong>en</strong> dat zij gelov<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> u is geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> vóór u is<br />

geop<strong>en</strong>baard? Zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> recht te zoek<strong>en</strong> bij de opstandig<strong>en</strong> ofschoon het hun was gebod<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> te<br />

verwerp<strong>en</strong>. En Satan w<strong>en</strong>st h<strong>en</strong> ver van het rechte pad te do<strong>en</strong> afdwal<strong>en</strong>. (2Thess.2:9,10).<br />

Satan’s ondergang<br />

76. Zij die gelov<strong>en</strong>, strijd<strong>en</strong> voor de zaak van Allah, maar de ongelovig<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong> voor de zaak van de boze.<br />

Strijdt daarom teg<strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Satan; voorzeker, Satan's plan is zwak. (Efez.6:12;Rom.16:20).<br />

Eig<strong>en</strong>schuld<br />

79. Welk goed ook tot u komt, dat komt van Allah <strong>en</strong> welk kwaad u overkomt, komt door uzelf. En wij<br />

hebb<strong>en</strong> u als boodschapper tot de m<strong>en</strong>sheid gezond<strong>en</strong>; Allah is als Getuige toereik<strong>en</strong>d. (Jak.1:13,14,17).<br />

Strijd<br />

84. Strijd daarom voor de zaak van Allah - slechts gij wordt verantwoordelijk gesteld - <strong>en</strong> spoor de<br />

gelovig<strong>en</strong> aan. Het kan zijn, dat Allah de macht der ongelovig<strong>en</strong> zal beteugel<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah is sterker in macht<br />

<strong>en</strong> str<strong>en</strong>g in het oplegg<strong>en</strong> van straf. (1Tim.6:12;Rom.16:20).<br />

Één God/opstanding<br />

87. Allah! Er is ge<strong>en</strong> God, dan Hij. Hij zal u zeker bije<strong>en</strong>roep<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding, waaromtr<strong>en</strong>t<br />

ge<strong>en</strong> twijfel is. En wie is waarachtiger in Zijn woord, dan Allah? (Deut.6:4;Lukas 14:13,14).<br />

Zond<strong>en</strong><br />

107. Pleit niet voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun ziel onrecht aando<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah heeft deg<strong>en</strong>e, die volkom<strong>en</strong><br />

oneerlijk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot zondaar is, niet lief. (1Joh.5:16).<br />

Verberg<strong>en</strong><br />

108. Zij tracht<strong>en</strong> zich voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verberg<strong>en</strong>, maar zij kunn<strong>en</strong> zich niet voor Allah verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is<br />

bij h<strong>en</strong> wanneer zij de nacht doorbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bespreking, die Hem niet behaagt. Allah weet, wat zij<br />

do<strong>en</strong>. (Jes.29:15,16;Op<strong>en</strong>b.6:16,17).<br />

Vergeving<br />

110. Wie kwaad doet of zijn ziel onrecht aandoet <strong>en</strong> daarna Allah om vergiff<strong>en</strong>is vraagt, zal Allah<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol vind<strong>en</strong>. (1Joh.1:8,9).<br />

Eig<strong>en</strong> schuld<br />

111. En wie e<strong>en</strong> zonde begaat, begaat deze slechts jeg<strong>en</strong>s zijn eig<strong>en</strong> ziel. En Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />

(1Kor.6:18).<br />

Rechtvaardige <strong>en</strong> goddeloze<br />

114. Er steekt in de beraadslaging<strong>en</strong> (der huichelaars) niets goeds; in teg<strong>en</strong>stelling tot dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die tot<br />

liefdadigheid of goedheid, of het sticht<strong>en</strong> van vrede onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aanspor<strong>en</strong>. En wie dit doet wijl hij<br />

Allah's welbehag<strong>en</strong> zoekt, hem zull<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> grote beloning sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. (Micha 2:1,2;Ps.1:5,6).<br />

Bedrog v/d slang<br />

117. Zij roep<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Hem niets aan dan godinn<strong>en</strong> ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij roep<strong>en</strong> niemand aan dan Satan, de<br />

opstandige. 118. Allah heeft hem vervloekt. En hij (Satan) zei: "Ik zal voorzeker e<strong>en</strong> bepaald deel van uw


di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>." 119. "En ik zal h<strong>en</strong> zeker do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> ijdele begeert<strong>en</strong> in h<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik zal h<strong>en</strong><br />

voorzeker ophits<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> de or<strong>en</strong> van het vee afsnijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik zal h<strong>en</strong> voorzeker aanspor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij<br />

zull<strong>en</strong> Allah's schepping bederv<strong>en</strong>." Derhalve hij, die buit<strong>en</strong> Allah Satan tot vri<strong>en</strong>d neemt, zal zeker<br />

zichtbaar verlies leid<strong>en</strong>. 120. Hij doet hun beloft<strong>en</strong> <strong>en</strong> wekt begeert<strong>en</strong> <strong>en</strong> Satan belooft hun niets dan<br />

bedrog.(G<strong>en</strong>.3:1-5,14;Op<strong>en</strong>.12:9,10;Rom.16:20).<br />

Paradijs<br />

122. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> Wij in tuin<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong><br />

rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> daar voor eeuwig vertoev<strong>en</strong>. De belofte van Allah is werkelijkheid <strong>en</strong> wie is<br />

waarachtiger in woord, dan Allah? (Ezech.47:1,12;Op<strong>en</strong>b.21:3-5;22:1,2).<br />

God’s vri<strong>en</strong>d<br />

125. En wie is beter in geloof dan hij, die zich aan Allah onderwerpt <strong>en</strong> die het goede doet <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st<br />

volgt van Abraham de oprechte? Allah nam Abraham tot vri<strong>en</strong>d. (Jak.2:21-23).<br />

Eig<strong>en</strong>aar<br />

126. En aan Allah behoort alles, wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> alles wat op aarde is <strong>en</strong> Allah omvat alle ding<strong>en</strong>.<br />

(Ex.19:3-5).<br />

Lofwaardig<br />

131. Aan Allah behoort, wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat op aarde is. En wij hebb<strong>en</strong> zeker deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie vóór u<br />

het Boek werd gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook u gebod<strong>en</strong>: Allah te vrez<strong>en</strong>. Maar als gij verwerpt - voorzeker wat in de<br />

hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de aarde is behoort aan Allah <strong>en</strong> Allah is Onafhankelijk, Lofwaardig. (Ps.146:1-6).<br />

God’s macht<br />

133. Indi<strong>en</strong> Hij wil, zal Hij u, o volk, wegnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> in uw plaats br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah heeft de volle<br />

macht, dit te do<strong>en</strong>. (Deut.9:13,14;Matth.21:43,45).<br />

Straf<br />

142. De huichelaars tracht<strong>en</strong> Allah te bedrieg<strong>en</strong>, maar Hij zal h<strong>en</strong> voor hun bedrog straff<strong>en</strong>. En wanneer zij<br />

zich opricht<strong>en</strong> om te bidd<strong>en</strong>, staan zij loom, <strong>en</strong> ton<strong>en</strong> zich aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> Allah slechts<br />

weinig.(Handl.5:1-3,9,10).<br />

Omgaan<br />

144. O, gij die gelooft, neemt ge<strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong> tot vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>. Wilt gij Allah e<strong>en</strong><br />

duidelijk bewijs teg<strong>en</strong> uzelf gev<strong>en</strong>? (1Kor.15:33,34).<br />

Vergeving<br />

146. Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verbeter<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan Allah vasthoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

gehoorzaamheid zuiver houd<strong>en</strong> voor Allah. Dez<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de gelovig<strong>en</strong>. En Allah zal de gelovig<strong>en</strong><br />

weldra e<strong>en</strong> grote beloning gev<strong>en</strong>. (Ps.32:1,2;Rom.4:6-8).<br />

Gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergev<strong>en</strong><br />

149. Of gij e<strong>en</strong> goede daad op<strong>en</strong>lijk verricht of deze verbergt, of e<strong>en</strong> kwaad vergeeft, Allah is voorzeker de<br />

Inschikkelijke, de Almachtige. (Matth.6:3,4 ;Lukas 17:3,4).<br />

Mozes<br />

153. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek vrag<strong>en</strong> u e<strong>en</strong> Boek uit de hemel op h<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>. Zij vroeg<strong>en</strong><br />

Mozes meer dan dit, zij zeid<strong>en</strong>: "Toon ons Allah op<strong>en</strong>lijk." To<strong>en</strong> trof h<strong>en</strong> de bliksem weg<strong>en</strong>s hun<br />

overtreding. Daarna, hoewel duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> zij toch het (goud<strong>en</strong>) kalf<br />

(ter aanbidding) aan, doch Wij vergav<strong>en</strong> hun dat. En Wij bekleedd<strong>en</strong> Mozes met duidelijk gezag.<br />

(Ex.34:8-10).<br />

Sabbat<br />

154. Wij verhiev<strong>en</strong> de berg hoog bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het verbond met h<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zeid<strong>en</strong>: "Gaat de poort<br />

ootmoedig binn<strong>en</strong>" <strong>en</strong>: "Overtreedt niet inzake de Sabbath". En Wij slot<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vast verbond.<br />

(Deut.5:12-15).<br />

Verhoogd<br />

157. En om hun zegg<strong>en</strong>: "Wij hebb<strong>en</strong> de Messias, Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van Allah<br />

gedood", - maar zij doodd<strong>en</strong> hem niet, noch kruisigd<strong>en</strong> zij hem (t<strong>en</strong> dode), - doch het werd hun verward, <strong>en</strong><br />

zij, die hierover van m<strong>en</strong>ing verschild<strong>en</strong> zijn zeker in twijfel, zij hebb<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van doch volg<strong>en</strong><br />

slechts e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij doodd<strong>en</strong> hem gewis niet, 158. Integ<strong>en</strong>deel, Allah verhief hem tot Zich <strong>en</strong> Allah<br />

is Almachtig, Alwijs. (Fil.2:5-9).<br />

K<strong>en</strong>nis/wijsheid<br />

162. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> hunner, die e<strong>en</strong> grondige k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>, gelov<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> u is<br />

geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> vóór u werd neer gezond<strong>en</strong>; <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de


Zakaat betal<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in Allah <strong>en</strong> de laatste Dag gelov<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij zeker e<strong>en</strong> grote<br />

beloning gev<strong>en</strong>. (Pred.7:12).<br />

De profet<strong>en</strong><br />

163. Waarlijk, Wij hebb<strong>en</strong> u de op<strong>en</strong>baring gezond<strong>en</strong>, zoals Wij Noach <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> na hem op<strong>en</strong>baring<br />

zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring aan Abraham <strong>en</strong> Ismaël <strong>en</strong> Izaäk <strong>en</strong> Jacob <strong>en</strong> de stamm<strong>en</strong>; <strong>en</strong> aan<br />

Jezus, Job, Jonas, Aäron <strong>en</strong> Salomo <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> David e<strong>en</strong> psalm<strong>en</strong>. 164. Wij zond<strong>en</strong> boodschappers,<br />

welke Wij reeds hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> boodschappers welke Wij u niet hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> Allah sprak<br />

op<strong>en</strong>lijk tot Mozes. (Hebr.11:17-24,32).<br />

Goed nieuws<br />

165. Boodschappers, br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>de blijde tijding <strong>en</strong> waarschuw<strong>en</strong>de, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>werping teg<strong>en</strong><br />

Allah zull<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> nadat de boodschappers (war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>). En Allah is Almachtig, Alwijs. (Jes.52:7).<br />

Messias<br />

171. O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, overdrijft in uw godsdi<strong>en</strong>st niet <strong>en</strong> zegt van Allah niets dan de waarheid.<br />

Voorwaar, de Messias, Jezus, zoon van Maria was slechts e<strong>en</strong> boodschapper van Allah <strong>en</strong> Zijn woord tot<br />

Maria gegev<strong>en</strong> als barmhartigheid van Hem. Gelooft dus in Allah <strong>en</strong> Zijn boodschappers <strong>en</strong> zegt niet: "Drie<br />

(in één)." Houdt op, dat is beter voor u. Voorwaar, Allah is de <strong>en</strong>ige God. Het is verre van Zijn heiligheid,<br />

dat Hij e<strong>en</strong> zoon zou hebb<strong>en</strong>. Aan Hem behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> Allah is als Bewaarder<br />

afdo<strong>en</strong>de. (Deut.6:4;Ps.146:5,6;Hebr.1:9; Fil.2:5-9;Soerah 3:45,55; 4:158).<br />

Licht<br />

174. O, gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> duidelijk bewijs is inderdaad van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> helder<br />

licht tot u neer gezond<strong>en</strong>. (Ps.119:105;Joh.8:12;Matth.5:1,2,14).<br />

5. Al-Maidah (Het Tafel)<br />

Toegestane vlees<br />

1. O, gij die gelooft, komt uw verdrag<strong>en</strong> na. Viervoetige dier<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> die welke u zijn aangegev<strong>en</strong>, zijn u<br />

geoorloofd; het wild is niet geoorloofd te acht<strong>en</strong> terwijl gij ter bedevaart zijt. Voorwaar, Allah gebiedt wat<br />

Hij wil. (Lev.11:1-8;19:11-13).<br />

Reine dier<strong>en</strong><br />

3. Verbod<strong>en</strong> is u het gestorv<strong>en</strong>e, het bloed <strong>en</strong> het vark<strong>en</strong>svlees <strong>en</strong> al waarover e<strong>en</strong> andere naam dan die van<br />

Allah is aangeroep<strong>en</strong>; hetge<strong>en</strong> is geworgd <strong>en</strong> is doodgeslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> is doodgevall<strong>en</strong> of hetge<strong>en</strong> door de<br />

hor<strong>en</strong>s van dier<strong>en</strong> is gedood <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> wild beest is aangevret<strong>en</strong>, behalve wat gij hebt geslacht.<br />

Verder hetge<strong>en</strong> voor afgod<strong>en</strong> is geslacht <strong>en</strong> wat gij loot door pijl<strong>en</strong>, dit is e<strong>en</strong> overtreding. Hed<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de<br />

ongelovig<strong>en</strong> aan uw godsdi<strong>en</strong>st wanhop<strong>en</strong>. Vreest dus niet h<strong>en</strong>, maar Mij. Nu heb Ik uw godsdi<strong>en</strong>st voor u<br />

vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid <strong>en</strong> de Islam voor u als godsdi<strong>en</strong>st gekoz<strong>en</strong>. Maar wie door honger<br />

wordt gedwong<strong>en</strong> zonder dat hij tot de zonde is g<strong>en</strong>eigd, voorzeker, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />

(Deut.14:3-8;Lev.17:13-16;Handl.15:29).<br />

Rein huwelijk<br />

5. Alle goede ding<strong>en</strong> zijn u deze dag geoorloofd. Het voedsel der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek is u geoorloofd <strong>en</strong><br />

uw voedsel is hun toegestaan. En geoorloofd zijn voor u kuise, gelovige vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kuise vrouw<strong>en</strong> uit het<br />

midd<strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e, wie het Boek was gegev<strong>en</strong> vóór u, wanneer gij haar haar huwelijksgift geeft, e<strong>en</strong> geldig<br />

huwelijk aangaande <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ontucht pleg<strong>en</strong>de, noch heimelijk minnaress<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>de. En wie het geloof<br />

verwerpt, di<strong>en</strong>s werk is waarlijk tevergeefs <strong>en</strong> hij zal in het Hiernamaals onder de verliezers zijn.<br />

(Hebr.13:4).<br />

Rechtvaardigheid bevrijd<br />

8. O, gij die gelooft, wees oprecht voor Allah <strong>en</strong> getuigt met rechtvaardigheid. En laat de vijandschap van<br />

e<strong>en</strong> volk u niet aanspor<strong>en</strong>, om onrechtvaardig te handel<strong>en</strong>. Wees rechtvaardig, dat is dichter bij de<br />

vroomheid <strong>en</strong> vreest Allah, voorzeker, Allah is op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet.<br />

9. Allah heeft deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> beloofd, dat zij vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote<br />

beloning zull<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>. (Spr.10:28-30).<br />

Verbond<br />

12. Waarlijk Allah sloot e<strong>en</strong> verbond met de kinder<strong>en</strong> Israëls <strong>en</strong> Wij verwekt<strong>en</strong> twaalf leiders uit hun<br />

midd<strong>en</strong>. En Allah zei: "Voorzeker, Ik b<strong>en</strong> met u. Indi<strong>en</strong> gij het gebed houdt <strong>en</strong> de Zakaat betaalt <strong>en</strong> in Mijn<br />

boodschappers gelooft <strong>en</strong> h<strong>en</strong> bijstaat <strong>en</strong> aan Allah's (di<strong>en</strong>st) e<strong>en</strong> goede l<strong>en</strong>ing verstrekt, zal Ik uw zond<strong>en</strong><br />

van u verwijder<strong>en</strong> <strong>en</strong> u in tuin<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Maar wie onder u daarna dit<br />

verwerpt, is inderdaad van het rechte pad afgedwaald. (Ex.28:21;Ezech.34:25-28).


Verbrekers<br />

13. En weg<strong>en</strong>s hun brek<strong>en</strong> van het verbond hebb<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> vervloekt <strong>en</strong> hun hart verhard. Zij rukk<strong>en</strong> de<br />

woord<strong>en</strong> uit hun verband <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van hetge<strong>en</strong> hun was vermaand, verget<strong>en</strong>. En gij zult h<strong>en</strong> altijd<br />

oneerlijk bevind<strong>en</strong> op <strong>en</strong>kel<strong>en</strong> na, derhalve vergeef h<strong>en</strong> <strong>en</strong> w<strong>en</strong>d u van h<strong>en</strong> af. Voorzeker, Allah heeft<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die goeddo<strong>en</strong>, lief. (Jer.31:31,32;Jak.2:8).<br />

Nieuwe verbond<br />

14. En met deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong>: "Wij zijn Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, slot<strong>en</strong> Wij (ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s) e<strong>en</strong> verbond, maar zij vergat<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> deel van hetge<strong>en</strong> h<strong>en</strong> was voorgehoud<strong>en</strong>. Daarom ded<strong>en</strong> Wij vijandschap <strong>en</strong> haat onder h<strong>en</strong> ontstaan, tot<br />

de Dag der Opstanding. Allah zal h<strong>en</strong> weldra lat<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, wat zij ded<strong>en</strong>, (Jer.31:31,32;Lukas 22:28,29).<br />

Licht<br />

15. O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, Onze boodschapper is tot u gekom<strong>en</strong>, die veel van hetge<strong>en</strong> voor u verborg<strong>en</strong><br />

bleef van het Boek heeft ontsluierd <strong>en</strong> veel overgeslag<strong>en</strong>. Er is van Allah inderdaad e<strong>en</strong> licht <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

duidelijk Boek tot u gekom<strong>en</strong>. (Ps.119:105).<br />

Het rechte pad<br />

16. En Allah leidt daarmede deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Zijn welbehag<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> op de pad<strong>en</strong> van vrede <strong>en</strong> leidt h<strong>en</strong> uit de<br />

duisternis tot het licht door Zijn gebod <strong>en</strong> leidt h<strong>en</strong> naar het rechte pad. (Ps.27:11;Jes.26:7).<br />

Eén God<br />

17. Voorzeker, zij laster<strong>en</strong> God die zegg<strong>en</strong>: "De Messias, zoon van Maria, is zeker Allah." Zeg: "Wie heeft<br />

dan macht teg<strong>en</strong> Allah, als Hij de Messias, zoon van Maria <strong>en</strong> zijn moeder <strong>en</strong> all<strong>en</strong> die op aarde zijn, t<strong>en</strong>iet<br />

wil do<strong>en</strong>?" Aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> al wat daartuss<strong>en</strong> is. Hij schept<br />

wat Hij wil <strong>en</strong> Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Joh.20:17;Markus 10:17,18).<br />

Vergeving/straf<br />

18. De Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Wij zijn Allah's kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn geliefd<strong>en</strong>." Zeg: "Waarom straft<br />

Hij u dan voor uw zond<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>, gij zijt m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> onder deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Hij schiep. Hij vergeeft, wie Hij wil <strong>en</strong><br />

Hij straft, wie Hij wil. En aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> wat daartuss<strong>en</strong> is <strong>en</strong><br />

tot Hem is de terugkeer. (Jes.1:18-20).<br />

Beloofde land<br />

20. En to<strong>en</strong> Mozes tot zijn volk zei: "O, mijn volk, herinner u Allah's gunst aan u, to<strong>en</strong> Hij profet<strong>en</strong> onder u<br />

aanstelde <strong>en</strong> u koning<strong>en</strong> aanwees <strong>en</strong> Hij u gaf, wat Hij aan niemand onder de volker<strong>en</strong> heeft gegev<strong>en</strong>." 21.<br />

"O, mijn volk, gaat het heilige land binn<strong>en</strong> dat Allah voor u heeft bestemd <strong>en</strong> keert het niet de rug toe,<br />

anders zult gij verliezers word<strong>en</strong>." 22. Zij zeid<strong>en</strong>: "O, Mozes, daarin is e<strong>en</strong> trots <strong>en</strong> machtig volk <strong>en</strong> wij<br />

zull<strong>en</strong> er niet binn<strong>en</strong>gaan voordat zij er uit weggaan. En indi<strong>en</strong> zij er uit weggaan, zull<strong>en</strong> wij het<br />

binn<strong>en</strong>trekk<strong>en</strong>." (Ex.3:6-10;Deut.1:34-36;39).<br />

Jozua <strong>en</strong> Kaleb<br />

23. Daarop zeid<strong>en</strong> twee mann<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer vreesd<strong>en</strong> <strong>en</strong> wie Allah Zijn gunst had bewez<strong>en</strong>:<br />

"Gaat de poort (van de stad) binn<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> tegemoet - wanneer gij er e<strong>en</strong>maal binn<strong>en</strong> zijt, dan zult gij zeker<br />

overwinnaar word<strong>en</strong>. En stelt uw vertrouw<strong>en</strong> in Allah, als gij gelovig<strong>en</strong> zijt." (Num.14:6,30,31).<br />

De wildernis<br />

26. Allah zei: "Voorzeker, dat (land) is voor h<strong>en</strong> voor veertig jar<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>; dwal<strong>en</strong>de zull<strong>en</strong> zij door het<br />

land trekk<strong>en</strong>. Bekommer u daarom niet over het ongehoorzame volk." (Num.14:33,34).<br />

Kain <strong>en</strong> Abel<br />

27. En vertel naar waarheid het verhaal van de twee zon<strong>en</strong> van Adam, to<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> offer bracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het van<br />

één hunner werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de ander niet. De laatstg<strong>en</strong>oemde zei: "Ik zal u zeker dod<strong>en</strong>." - De<br />

eerste zei: "Allah neemt alle<strong>en</strong> iets van de rechtvaardig<strong>en</strong> aan." 30. Maar zijn kwade neiging dreef hem er<br />

toe zijn broeder te dod<strong>en</strong>, dus doodde hij hem <strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> der verliezers. (G<strong>en</strong>.4:1-8).<br />

Tand om tand<br />

38. En snijdt de dief <strong>en</strong> de dievegge de hand af, als straf voor wat zij misded<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> voorbeeldige straf van<br />

Allah. Allah is Almachtig, Alwijs. 39. Maar deg<strong>en</strong>e, die na zijn overtreding berouw heeft <strong>en</strong> zich betert -<br />

Allah zal Zich gewis in barmhartigheid tot hem w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; voorwaar, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />

(Lev.24:17-22;Deut.19:18-21;Lukas 1:67,76-78).<br />

Rechtsprek<strong>en</strong><br />

42. Zij zijn luisteraars naar leug<strong>en</strong>s <strong>en</strong> verbruikers van verbod<strong>en</strong> ding<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> zij tot u om recht kom<strong>en</strong>,<br />

spreek recht tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> of w<strong>en</strong>d u van h<strong>en</strong> af. En indi<strong>en</strong> gij u van h<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>dt kunn<strong>en</strong> zij u in het geheel niet<br />

schad<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> gij rechtspreekt, richt tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> met rechtvaardigheid. Voorzeker, Allah heeft de<br />

rechtvaardig<strong>en</strong> lief. (Deut.16:18-20).


Gehoorzam<strong>en</strong><br />

43. Hoe zull<strong>en</strong> zij u tot rechter mak<strong>en</strong> wanneer zij de Torah bij zich hebb<strong>en</strong> waarin Allah's oordeel is? Toch<br />

w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij zich af. En zij zijn ge<strong>en</strong> gelovig<strong>en</strong>. 44. Waarlijk, Wij zond<strong>en</strong> de Torah neder, waarin leiding <strong>en</strong><br />

licht was, waarmede de profet<strong>en</strong> die gehoorzaam war<strong>en</strong> recht sprak<strong>en</strong> voor de Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Rabbijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

wetgeleerd<strong>en</strong>, omdat hun de bewaking van Allah's Boek was opgelegd <strong>en</strong> zij war<strong>en</strong> daarvan getuig<strong>en</strong>. Vreest<br />

daarom de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet, doch vreest Mij <strong>en</strong> ruilt Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> niet in teg<strong>en</strong> het wereldse. En wie niet<br />

rechtsprek<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> Allah heeft neer gezond<strong>en</strong>, zij zijn ongelovig<strong>en</strong>. (Jer.8:8,9;2 Petrus 2:6-9).<br />

Oog om oog<br />

45. En Wij schrev<strong>en</strong> h<strong>en</strong> daarin voor: E<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, oog om oog, neus om neus, oor om oor,<br />

tand om tand <strong>en</strong> (rechtvaardige) vergelding voor wond<strong>en</strong>. En hij, die van het recht hierop afziet, dit zal e<strong>en</strong><br />

verzo<strong>en</strong>ing voor zijn zond<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> wie niet rechtsprek<strong>en</strong> bij hetge<strong>en</strong> Allah heeft neer gezond<strong>en</strong>, zijn<br />

onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Deut.19:18-21).<br />

Het licht<br />

46. En Wij ded<strong>en</strong> Jezus, zoon van Maria in hun voetspor<strong>en</strong> tred<strong>en</strong>, vervull<strong>en</strong>de, hetge<strong>en</strong> vóór hem in de<br />

Torah was (geop<strong>en</strong>baard), <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hem het Evangelie, dat licht <strong>en</strong> leiding bevatte, bevestig<strong>en</strong>de<br />

hetge<strong>en</strong> daarvóór in de Torah was <strong>en</strong> e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermaning voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Lukas<br />

16:16,17;Joh.8:12;Matth.5:14-16).<br />

Onderricht<br />

47. En laat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Evangelie richt<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> Allah daarin heeft geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> wie niet<br />

richt<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> Allah heeft geop<strong>en</strong>baard, zijn de overtreders. (2Tim.3:16,17).<br />

Spotters<br />

57. O, gij die gelooft, neemt niet deg<strong>en</strong><strong>en</strong> tot vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> spotternij <strong>en</strong> e<strong>en</strong> spel mak<strong>en</strong> van uw<br />

godsdi<strong>en</strong>st, uit de kring deg<strong>en</strong>e wie het Boek was gegev<strong>en</strong> vóór u, noch van de ongelovig<strong>en</strong>. En vreest Allah<br />

als gij gelovig<strong>en</strong> zijt. (Ps.1:1;2 Petr.3:2,3).<br />

Blind<strong>en</strong><br />

63. Waarom weerhoud<strong>en</strong> hun priesters <strong>en</strong> schriftgeleerd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet van zondige woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> het et<strong>en</strong> van<br />

verbod<strong>en</strong> ding<strong>en</strong>? Het is inderdaad slecht wat zij do<strong>en</strong>. (Matth.23:16,17,27,28).<br />

Acht slaan op<br />

66. En als zij de Torah <strong>en</strong> het Evangelie <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> hun van hun Heer is neer gezond<strong>en</strong>, in acht hadd<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> zij zeker van wat bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> is <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> onder hun voet<strong>en</strong> is, hebb<strong>en</strong> geget<strong>en</strong>. Onder<br />

h<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> groep die matig is, maar de handelwijze van vel<strong>en</strong> hunner is slecht. (2 Petrus 1:19;2:1).<br />

In zond<strong>en</strong><br />

68. Zeg: "O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, gij steunt op niets voordat gij de Torah <strong>en</strong> het Evangelie <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> u<br />

van uw Heer is neer gezond<strong>en</strong>, onderhoudt. En waarlijk, hetge<strong>en</strong> u van uw Heer is neer gezond<strong>en</strong> zal vel<strong>en</strong><br />

hunner in opstandigheid <strong>en</strong> ongeloof do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>; treurt derhalve niet over het ongelovige volk.<br />

(Efez.2:1-3).<br />

Treur<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

69. Voorzeker, de gelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Sabian<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> die in Allah <strong>en</strong> de laatste Dag<br />

gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> - over h<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> vrees kom<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Matth.5:1-7).<br />

Profet<strong>en</strong> gedood<br />

70. Wij hebb<strong>en</strong> waarlijk e<strong>en</strong> verbond met de kinder<strong>en</strong> Israëls geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zond<strong>en</strong> boodschappers tot h<strong>en</strong>.<br />

Maar telk<strong>en</strong>s, wanneer e<strong>en</strong> boodschapper tot h<strong>en</strong> kwam met hetge<strong>en</strong> hun hart niet w<strong>en</strong>ste, behandeld<strong>en</strong> zij<br />

sommig<strong>en</strong> als leug<strong>en</strong>aars <strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> zij sommig<strong>en</strong> te dod<strong>en</strong>. (Matth.23:29-31;Handl.7:51-53).<br />

Messias<br />

72. Zij laster<strong>en</strong> God, die zegg<strong>en</strong>: "Waarlijk Allah, Hij is de Messias, de zoon van Maria," terwijl de Messias<br />

zelf zei: "O, kinder<strong>en</strong> Israëls, aanbidt Allah, Die mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer is." Gewis, voor hem die iets met<br />

Allah vere<strong>en</strong>zelvigt, heeft Allah de Hemel verbod<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Vuur zal zijn verblijfplaats zijn. Er is voor de<br />

onrechtvaardig<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> helper. (Joh.4:25,26;20:17;Markus 10:17,18).<br />

De <strong>en</strong>ige God<br />

73. Waarlijk zij laster<strong>en</strong> God, die zegg<strong>en</strong>: "Allah is Eén der Drie." Er is ge<strong>en</strong> God dan de <strong>en</strong>ige God. En<br />

indi<strong>en</strong> zij niet ophoud<strong>en</strong> met hetge<strong>en</strong> zij bewer<strong>en</strong>, zal de ongelovig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> smartelijke straf overkom<strong>en</strong>.<br />

(Ex.20:1-6;Deut.6:4).<br />

Maria<br />

75. De Messias, de zoon van Maria was slechts e<strong>en</strong> boodschapper; voorzeker, alle boodschappers vóór hem


zijn he<strong>en</strong>gegaan. En zijn moeder was e<strong>en</strong> waarheidliev<strong>en</strong>de vrouw. Zij placht<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> voedsel tot zich te<br />

nem<strong>en</strong>. Zie, hoe Wij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) verduidelijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zie, hoe zij zich afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

(Lukas 1:30,31).<br />

Overlevering<strong>en</strong><br />

77. Zeg: "O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, overdrijft uw godsdi<strong>en</strong>st niet t<strong>en</strong> onrechte, noch volgt de neiging<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> volk dat voordi<strong>en</strong> afdwaalde <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> deed dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het rechte pad afweek. 78. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> onder de<br />

kinder<strong>en</strong> Israëls, die niet geloofd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> door de mond van David <strong>en</strong> door Jezus de zoon van Maria,<br />

vervloekt. Dit geschiedde, omdat zij niet gehoorzaamd<strong>en</strong> <strong>en</strong> placht<strong>en</strong> te overtred<strong>en</strong>. (Markus 7:8,9,13;<br />

Matth.23:13).<br />

De tuin van Ed<strong>en</strong><br />

85. Derhalve beloonde Allah h<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij zeid<strong>en</strong> met tuin<strong>en</strong>, waardoorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Daarin<br />

zull<strong>en</strong> zij vertoev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit is de beloning voor h<strong>en</strong> die goeddo<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:8-14).<br />

Ed<strong>en</strong><br />

89. Allah zal u niet ter verantwoording roep<strong>en</strong> voor uw ijdele ed<strong>en</strong>, maar Hij zal u ter verantwoording<br />

roep<strong>en</strong> voor de ed<strong>en</strong> welke gij in ernst aflegt. De boetedo<strong>en</strong>ing er voor is: ti<strong>en</strong> arm<strong>en</strong> te spijzig<strong>en</strong> met het<br />

gemiddelde voedsel waarmede gij uw huisgezinn<strong>en</strong> voedt, of h<strong>en</strong> te kled<strong>en</strong>, of het vrijmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> slaaf.<br />

Maar wie dat niet kan do<strong>en</strong> zal drie dag<strong>en</strong> vast<strong>en</strong>. Dit is de boete voor uw ed<strong>en</strong>, wanneer gij zweert. Maar<br />

houdt uw ed<strong>en</strong>. Zo legt Allah u Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit, opdat gij dankbaar moogt zijn. (Matth.5:33-37).<br />

Goeddo<strong>en</strong><br />

93. Op de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> zonde rust<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij et<strong>en</strong> mits zij Allah<br />

vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> nogmaals vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs nogmaals vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

goeddo<strong>en</strong>. En Allah heeft deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goeddo<strong>en</strong> lief. (Rom.2:6-11).<br />

De boz<strong>en</strong><br />

100. Zeg: "De boz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de goed<strong>en</strong> zijn niet gelijk, ofschoon de overvloed der boz<strong>en</strong> u in verwondering<br />

br<strong>en</strong>gt. Vreest daarom Allah, o m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip, opdat gij moogt slag<strong>en</strong>. (Ps.73:2-19).<br />

Twee getuig<strong>en</strong><br />

107. Maar indi<strong>en</strong> ontdekt wordt, dat de twee schuldig zijn aan zonde dan moet<strong>en</strong> twee ander<strong>en</strong> hun plaats<br />

innem<strong>en</strong> uit het midd<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> wie de twee eerst<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> getuigd; <strong>en</strong> de laatste twee moet<strong>en</strong><br />

bij Allah zwer<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waarlijk, ons getuig<strong>en</strong>is is oprechter dan de getuig<strong>en</strong>is van h<strong>en</strong> (de eerst<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />

wij zijn ge<strong>en</strong> overtreders, want dan zoud<strong>en</strong> wij inderdaad tot de onrechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." (Deut.17:4-7).<br />

Wonder<strong>en</strong><br />

110. Wanneer Allah zal zegg<strong>en</strong>: "O Jezus, zoon van Maria, ged<strong>en</strong>k Mijn gunst aan u <strong>en</strong> uw moeder, to<strong>en</strong> Ik<br />

u met de geest van heiligheid versterkte, dat gij als kind <strong>en</strong> op middelbare leeftijd tot het volk sprak <strong>en</strong> to<strong>en</strong><br />

Ik u het Boek <strong>en</strong> de wijsheid <strong>en</strong> de Torah <strong>en</strong> het Evangelie onderwees <strong>en</strong> to<strong>en</strong> gij door Mijn gebod uit klei de<br />

vorm van e<strong>en</strong> vogel maakte, dan er in blies <strong>en</strong> het e<strong>en</strong> vogel werd door Mijn gebod; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> gij de blind<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de melaats<strong>en</strong> door Mijn gebod hebt g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> opgewekt; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> Ik de kinder<strong>en</strong> Israëls er van<br />

weerhield, (u te dod<strong>en</strong>), to<strong>en</strong> gij met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die verwierp<strong>en</strong>,<br />

zeid<strong>en</strong>: "Dit is niets, dan klaarblijkelijke tov<strong>en</strong>arij." (Matth.4:23,24;Lukas 7:14-16).<br />

Discipel<strong>en</strong><br />

111. "En to<strong>en</strong> Ik de discipel<strong>en</strong> bezielde om in Mij <strong>en</strong> Mijn boodschapper te gelov<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Wij<br />

gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> getuigt Gij, dat wij ons hebb<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>." (Lukas 6:12,13).<br />

Tek<strong>en</strong><br />

114. Jezus, de zoon van Maria, zei: "O Allah, onze Heer, z<strong>en</strong>d ons e<strong>en</strong> (met voedsel) gedekte tafel van de<br />

hemel neder, opdat het voor de eerst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de laatst<strong>en</strong> onzer e<strong>en</strong> feest moge zijn <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van U <strong>en</strong> tot<br />

onderhoud van ons, want Gij zijt de Beste der onderhouders." 115. Allah zei: "Waarlijk, Ik zal haar (de tafel)<br />

tot u neerz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, maar wie uwer nadi<strong>en</strong> ondankbaar wordt, zal Ik zó straff<strong>en</strong> als Ik ge<strong>en</strong> ander onder de<br />

volker<strong>en</strong> gestraft heb." (Joh.2:3-11).<br />

Eén God<br />

116. En wanneer Allah zal zegg<strong>en</strong>: "O Jezus, zoon van Maria, hebt gij tot de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gezegd: 'Beschouwt<br />

mij <strong>en</strong> mijn moeder als twee God<strong>en</strong> naast Allah,'? zal hij antwoord<strong>en</strong>: "Heilig zijt Gij! Ik zou nooit kunn<strong>en</strong><br />

zegg<strong>en</strong>, waarop ik ge<strong>en</strong> recht had. Indi<strong>en</strong> ik het had gezegd zou Gij het zeker hebb<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>. Gij weet, wat<br />

in mijn innerlijk is <strong>en</strong> ik weet niet, wat in U is. Gij zijt de K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke. 117. Ik zei niets tot<br />

h<strong>en</strong>, dan hetge<strong>en</strong> Gij mij hebt gebod<strong>en</strong>: "Aanbidt Allah, mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer." En ik was getuige van h<strong>en</strong>,<br />

zolang ik in hun midd<strong>en</strong> verbleef, maar nadat Gij mij deed sterv<strong>en</strong>, waart Gij de Bewaker over h<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gij<br />

zijt Getuige van alle ding<strong>en</strong>. (Joh.4:24,25,26;20:17; Markus10:17,18;Joh.17:11-13).


Koninkrijk<br />

119. Allah zal zegg<strong>en</strong>: "Dit is e<strong>en</strong> dag waarop waarachtigheid de waarachtig<strong>en</strong> zal bat<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> zijn<br />

tuin<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> daarin voor eeuwig vertoev<strong>en</strong>." Allah heeft behag<strong>en</strong> in<br />

h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> behag<strong>en</strong> in Hem, dit is de grote zegepraal. 120. Aan Allah behoort het koninkrijk der<br />

hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> wat daartuss<strong>en</strong> is <strong>en</strong> Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Matth.5:10;Ex.19:3-5).<br />

6. Het Vee (Al-An'aam)<br />

Schepping<br />

1. Alle lof komt Allah toe, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> de duisternis <strong>en</strong> het licht deed ontstaan;<br />

toch stell<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong> naast hun Heer. (G<strong>en</strong>.1:1-5).<br />

Weerspannig<br />

5. Zij hebb<strong>en</strong> de waarheid verlooch<strong>en</strong>d to<strong>en</strong> deze tot h<strong>en</strong> kwam, maar de tijding<strong>en</strong> waarover zij spott<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> weldra bereik<strong>en</strong>. (Jer.5:23-25).<br />

Oordel<strong>en</strong><br />

6. Zi<strong>en</strong> zij niet, hoeveel geslacht<strong>en</strong> Wij vóór h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vernietigd? Wij hadd<strong>en</strong> hun zulke macht op de<br />

aarde gegev<strong>en</strong> als Wij u niet hebb<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zond<strong>en</strong> wolk<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> die regelmatig reg<strong>en</strong> ded<strong>en</strong><br />

neerstrom<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>; daarna vernietigd<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> vanwege hun zond<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander geslacht na h<strong>en</strong> ontstaan. (Ps.147:8; Lukas 17:26-29; Job 38:36,37).<br />

Spotters<br />

10. En voorzeker de boodschappers vóór u werd<strong>en</strong> ook bespot, zo trof dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die bespott<strong>en</strong>, de straf voor<br />

hetge<strong>en</strong> zij bespott<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:1-4).<br />

Opstanding<br />

12. Zeg: "Aan wie behoort hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is?" Zeg: "Aan Allah." Hij heeft het op Zich<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, barmhartigheid te ton<strong>en</strong>. Voorzeker Hij zal u op de Dag der Opstanding verzamel<strong>en</strong>, daaraan is<br />

ge<strong>en</strong> twijfel. Zij, die hun ziel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> tekort gedaan, gelov<strong>en</strong> niet. (Joh.5:28,29).<br />

Di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

18. Hij is de Oppermachtige over Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is de Alwijze, <strong>en</strong> van alles op de hoogte. (Hebr.1:7).<br />

Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

21. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah uitd<strong>en</strong>kt of Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>t?<br />

Voorzeker, de onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> niet slag<strong>en</strong>. (2 Petrus 2:9).<br />

Afgod<br />

22. (Ged<strong>en</strong>k) de Dag, waarop Wij h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong>, dan zull<strong>en</strong> Wij zegg<strong>en</strong> tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

afgoderij pleegd<strong>en</strong>: "Waar zijn uw mededingers, die gij beweerde (te bezitt<strong>en</strong>)?" (Jes.44:15-17).<br />

Sluier<br />

25. Er zijn sommig<strong>en</strong> hunner, die naar u luister<strong>en</strong>, maar Wij hebb<strong>en</strong> sluiers om hun hart gelegd <strong>en</strong> hun or<strong>en</strong><br />

verstopt, zodat zij niet begrijp<strong>en</strong>. En al zag<strong>en</strong> zij elk tek<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> zij er toch niet in gelov<strong>en</strong>; wanneer zij tot<br />

u kom<strong>en</strong> redetwist<strong>en</strong> zij met u, <strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Dit zijn niets dan fabel<strong>en</strong> der oud<strong>en</strong>."<br />

(2 Kor.4:3).<br />

Ge<strong>en</strong> berouw<br />

27. En als gij het slechts zou kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, wanneer zij voor het Vuur zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht! Zij zull<strong>en</strong> dan<br />

zegg<strong>en</strong>: "O, mocht<strong>en</strong> wij slechts word<strong>en</strong> teruggezond<strong>en</strong>, dan zoud<strong>en</strong> wij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van onze Heer niet meer<br />

verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zoud<strong>en</strong> tot de gelovig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." 28. Ne<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> zij voorhe<strong>en</strong> placht<strong>en</strong> te<br />

verberg<strong>en</strong> is hun duidelijk geword<strong>en</strong>. En als zij zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teruggezond<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zij gewis tot hetge<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> was verbod<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>; Voorzeker zij zijn leug<strong>en</strong>aars. (Lukas 16:27-31).<br />

Opgewekt<br />

29. En zij zegg<strong>en</strong>: "Er is niets dan ons lev<strong>en</strong> van deze wereld <strong>en</strong> wij kunn<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> opgewekt."<br />

(1Kor.15:32).<br />

Nieuwe aarde<br />

32. Het wereldse lev<strong>en</strong> is niets dan e<strong>en</strong> spel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ijdel vermaak. Doch voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die God vrez<strong>en</strong>, is het<br />

tehuis van het Hiernamaals beter. Wilt gij dan niet begrijp<strong>en</strong>? (Jes.65:17;Ps.37:29).<br />

Profet<strong>en</strong> gedood/lev<strong>en</strong> weer<br />

34. Gewis, de boodschappers vóór u werd<strong>en</strong> ook verlooch<strong>en</strong>d <strong>en</strong> gekweld, niettemin blev<strong>en</strong> zij geduldig in<br />

datg<strong>en</strong>e, waarvoor zij war<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d; totdat onze hulp tot h<strong>en</strong> kwam. Er is niemand die de woord<strong>en</strong> van<br />

Allah kan verander<strong>en</strong>. En er zijn reeds tijding<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t die boodschappers tot u gekom<strong>en</strong>. 36. Alle<strong>en</strong>


deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die luister<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. De dod<strong>en</strong> zal Allah opwekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan zull<strong>en</strong> zij tot Hem word<strong>en</strong><br />

teruggebracht. (1Kon.19:14;Jes.26:19).<br />

Rechte pad<br />

39. Zij, die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn doof <strong>en</strong> stom, in de duisternis. Allah laat wie Hij wil dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Hij plaatst op het rechte pad wie Hij wil. (Spr.4:14,18,19).<br />

God aanroep<strong>en</strong><br />

40. Zeg: "Wat d<strong>en</strong>kt gij? Als de straf van Allah, of het uur over u komt, zult gij dan iemand anders<br />

aanroep<strong>en</strong>, dan Allah, als gij waarachtig zijt?" (Joël 2:32;Spr.18:10).<br />

Luisterd<strong>en</strong> niet<br />

43. Waarom verootmoedigd<strong>en</strong> zij zich niet to<strong>en</strong> Onze straf over h<strong>en</strong> kwam? Maar hun hart was verhard <strong>en</strong><br />

Satan deed hun schoon schijn<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij verrichtt<strong>en</strong>. (Recht.2:17;2 Kor.11:14).<br />

Goddeloz<strong>en</strong><br />

47. Zeg: "Wat d<strong>en</strong>kt gij? Als de straf van Allah onverwachts of op<strong>en</strong>lijk tot u komt, zal iemand anders dan<br />

het onrechtvaardige volk vernietigd word<strong>en</strong>?" (Spr.2:21,22).<br />

Goed nieuws<br />

48. Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de boodschappers alle<strong>en</strong> als dragers van blijde tijding <strong>en</strong> als waarschuwers. Over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verbeter<strong>en</strong>, zal ge<strong>en</strong> vrees kom<strong>en</strong> noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Jes.52:7).<br />

Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

52. En verdrijf niet deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer morg<strong>en</strong> <strong>en</strong> avond aanroep<strong>en</strong>, Zijn aangezicht zoek<strong>en</strong>d. Gij zijt<br />

volstrekt niet verantwoordelijk voor h<strong>en</strong>, noch zijn zij <strong>en</strong>igermate verantwoordelijk voor u. Zou gij h<strong>en</strong><br />

verdrijv<strong>en</strong>, dan zult gij tot de onrechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>. (Spr.2:20-22).<br />

Afgoderij<br />

56. Zeg: "Het is mij verbod<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gij naast Allah aanroept, te aanbidd<strong>en</strong>. Zeg: "Ik wil uw boze<br />

neiging<strong>en</strong> niet volg<strong>en</strong>. In dat geval zal ik tot de dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet tot h<strong>en</strong> die het rechte pad<br />

volg<strong>en</strong>." (1 Kor.10:14).<br />

Rechte weg<br />

57. Zeg: "Ik b<strong>en</strong> op de rechte weg van mijn Heer <strong>en</strong> gij verlooch<strong>en</strong>t die. Maar wat gij verhaast is niet in mijn<br />

macht. De beslissing berust slechts bij Allah. Hij zet de waarheid uite<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is de beste der<br />

scheidsrechters." (Jer.31:9).<br />

Hij weet alles<br />

59. En bij Hem zijn de sleutels van het onzi<strong>en</strong>lijke; niemand k<strong>en</strong>t dit, behalve Hij. En Hij weet wat op het<br />

land <strong>en</strong> wat in de zee is. En er valt ge<strong>en</strong> blad zonder dat Hij het weet, noch is er e<strong>en</strong> korrel in de duisternis<br />

der aarde, noch iets dat gro<strong>en</strong> of droog is, zonder dat het in e<strong>en</strong> duidelijk Boek is vermeld. (Lukas 12:6,7).<br />

Opstanding<br />

60. Hij is het, Die uw ziel in de nacht neemt <strong>en</strong> weet hetge<strong>en</strong> gij overdag doet; daarna wekt Hij u weder op,<br />

opdat de vastgestelde termijn moge word<strong>en</strong> voltooid. Dan is uw terugkeer tot Hem. Daarna zal Hij u<br />

inlicht<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> gij deed. (Job 14:13,14).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

64. Zeg: "Allah verlost u van deze <strong>en</strong> van elke andere nood <strong>en</strong> toch schrijft gij deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> (medegod<strong>en</strong>) aan<br />

Hem toe." (Ex.20:3,22,23).<br />

Spotters<br />

68. Wanneer gij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> ziet, die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> bespott<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>dt u dan van h<strong>en</strong> af, totdat zij e<strong>en</strong> ander<br />

gesprek beginn<strong>en</strong>. En als Satan het u doet verget<strong>en</strong> zit dan niet, nadat het in uw herinnering opkomt, met het<br />

onrechtvaardige volk bije<strong>en</strong>. (Ps.1:1; 2 Petrus 3:3,4).<br />

Leider van natiën<br />

71. Zeg: "Zull<strong>en</strong> wij naast Allah datg<strong>en</strong>e aanroep<strong>en</strong> wat ons noch bevoordel<strong>en</strong> noch schad<strong>en</strong> kan, dan<br />

word<strong>en</strong> wij, nadat Allah ons heeft geleid, van het rechte pad verwijderd, zoals iemand die de boz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

neergeveld op de aarde in e<strong>en</strong> toestand van verbijstering <strong>en</strong> die metgezell<strong>en</strong> heeft die hem tot de weg roep<strong>en</strong>,<br />

zegg<strong>en</strong>de: 'Kom tot ons'?" Zeg: "De leiding van Allah is voorzeker de <strong>en</strong>ige leiding <strong>en</strong> het is ons bevol<strong>en</strong><br />

ons aan de Heer der Wereld<strong>en</strong> te onderwerp<strong>en</strong>." (Jes. 55:3,4)<br />

Het gebed<br />

72. En: "Onderhoudt het gebed <strong>en</strong> vreest Hem, tot Wie gij zult word<strong>en</strong> verzameld." (1 Thess.5:16,17).<br />

Schepper<br />

73. En Hij is het, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in werkelijkheid schiep. En de dag, waarop Hij zegt: "Wees",<br />

wordt het. Zijn woord is werkelijkheid; <strong>en</strong> aan Hem behoort het koninkrijk op de Dag waarop de


azuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong>. De K<strong>en</strong>ner van het onzichtbare <strong>en</strong> het zichtbare. Hij is de Alwijze, de Al-<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de. (G<strong>en</strong>.1:1).<br />

Abraham<br />

75. Zo toond<strong>en</strong> Wij Abraham het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, opdat hij tot de vast gelov<strong>en</strong>de zou<br />

behor<strong>en</strong>. (Hebr.11:8-10).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

79. "Ik heb mijn aangezicht oprecht gew<strong>en</strong>d tot Hem, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> ik behoor niet<br />

tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Joz.24:15).<br />

De profet<strong>en</strong><br />

82. Zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun geloof niet met onrechtvaardigheid verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong> - dez<strong>en</strong> zijn het, die vrede zull<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> want zij zijn recht geleid. 83. En dit is onze bewijsgrond die Wij Abraham teg<strong>en</strong> zijn volk gav<strong>en</strong>.<br />

Wij verheff<strong>en</strong> graadgewijze, wie Wij will<strong>en</strong>. Voorzeker, Uw Heer is Alwijs, Alwet<strong>en</strong>d. 84. En Wij gav<strong>en</strong><br />

hem Izaäk <strong>en</strong> Jacob; Wij leidd<strong>en</strong> elk hunner <strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> leidd<strong>en</strong> Wij Noach <strong>en</strong> van zijn afstammeling<strong>en</strong>:<br />

David, Salomo, Job, Jozef, Mozes <strong>en</strong> Aäron. Zo belon<strong>en</strong> Wij de goed<strong>en</strong>. 85. En Zacharia, Johannes, Jezus <strong>en</strong><br />

Elias. Elk hunner behoorde tot de deugdzam<strong>en</strong>. 86. En Ismaël, Elisa, Jonas <strong>en</strong> Lot; elk hunner verhiev<strong>en</strong> Wij<br />

bov<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong>. 87. En van hun vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun broeder<strong>en</strong> verkoz<strong>en</strong> Wij <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

leidd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> op het rechte pad. 90. Dez<strong>en</strong> zijn het, die Allah juist heeft geleid; volgt daarom hun leiding. Zeg:<br />

"Ik vraag u er ge<strong>en</strong> beloning voor. Dit is niets dan e<strong>en</strong> vermaning aan alle volker<strong>en</strong>."<br />

(Lukas 1:67-73;Hebr.11:32,33).<br />

Ander volk<br />

89. Dez<strong>en</strong> zijn het, wie Wij het Boek <strong>en</strong> de heerschappij <strong>en</strong> het profet<strong>en</strong>ambt gav<strong>en</strong>. Maar nu dez<strong>en</strong> er<br />

ondankbaar voor zijn, hebb<strong>en</strong> Wij deze aan e<strong>en</strong> volk toevertrouwd dat er niet ondankbaar voor zal zijn.<br />

(Matth.21:43-45).<br />

De Wet<br />

91. En zij schatt<strong>en</strong> de juiste waarde van Allah niet wanneer zij zegg<strong>en</strong>: "Allah heeft aan niemand iets<br />

geop<strong>en</strong>baard." Zeg: "Wie op<strong>en</strong>baarde het Boek dat Mozes bracht als licht <strong>en</strong> leiding voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> - dat gij<br />

op papier<strong>en</strong> schrijft, <strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d maakt, terwijl gij toch veel verbergt <strong>en</strong> (waardoor) aan u is onderwez<strong>en</strong>,<br />

hetge<strong>en</strong> gij noch uw vader<strong>en</strong> wist<strong>en</strong>?" - Zeg: "Allah". Laat h<strong>en</strong> dan met rust om zich met hun ledig spel te<br />

vermak<strong>en</strong>. (Deut.5:1;Gal.3:19).<br />

Bron v/h lev<strong>en</strong><br />

95. Voorwaar, het is Allah die de graankorrel <strong>en</strong> de dadelpit doet uitspruit<strong>en</strong>. Hij br<strong>en</strong>gt de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uit de<br />

dod<strong>en</strong> voort <strong>en</strong> is de Voortbr<strong>en</strong>ger van dod<strong>en</strong> uit de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Dat is Allah, waarhe<strong>en</strong> wordt gij dan<br />

afgew<strong>en</strong>d? (G<strong>en</strong>.1:11,12;Ps.36:9).<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

96. Hij doet de dag aanbrek<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij heeft de nacht voor rust ingesteld <strong>en</strong> de zon <strong>en</strong> de maan voor het<br />

uitrek<strong>en</strong><strong>en</strong> (der jaargetijd<strong>en</strong>). Dat is de ord<strong>en</strong>ing van de Almachtige, de Alwet<strong>en</strong>de. 97. Hij is het, Die de<br />

sterr<strong>en</strong> voor u heeft gemaakt, opdat gij daardoor de juiste richting in de duisterniss<strong>en</strong> van het land <strong>en</strong> van de<br />

zee moogt volg<strong>en</strong>. Wij hebb<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> uitgelegd aan e<strong>en</strong> volk, dat k<strong>en</strong>nis bezit. (G<strong>en</strong>.1:14-18)<br />

Uit één m<strong>en</strong>s<br />

98. En Hij is het, Die u van uit één ziel heeft voortgebracht <strong>en</strong> er is e<strong>en</strong> verblijfplaats <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewaarplaats<br />

voor u. Wij hebb<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verklaard aan e<strong>en</strong> volk dat begrijpt. (Handl.17:26).<br />

Voedsel<br />

99. En Hij is het, Die water uit de wolk<strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> daardoor elke soort van groei voortbr<strong>en</strong>gt. En<br />

ev<strong>en</strong>zo br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> Wij daarmee gro<strong>en</strong>, waarvan Wij kor<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. En er kom<strong>en</strong> uit de sched<strong>en</strong> van<br />

de dadelpalm laaghang<strong>en</strong>de tross<strong>en</strong>. En Wij (br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> er) wijngaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> de olijf <strong>en</strong> de granaatappel (mee<br />

voort) van gelijke <strong>en</strong> ongelijke soort. Kijkt naar het fruit ervan, wanneer het vrucht zet <strong>en</strong> naar het rijp<strong>en</strong><br />

daarvan. Hierin zijn voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat (wil) gelov<strong>en</strong>. (Job 38:36,37; Ps.104:13,14).<br />

Eén God<br />

102. Zo is Allah, uw Heer. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem, (Hij is) de Schepper aller ding<strong>en</strong>, aanbidt Hem Want<br />

Hij is de Voogd over alles. (Deut.6:4).<br />

Tek<strong>en</strong><br />

109. En zij zwer<strong>en</strong> hun sterkste ed<strong>en</strong> bij Allah, dat, indi<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> zou kom<strong>en</strong>, zij er gewis in<br />

zoud<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>. Zeg: "Voorzeker, de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn bij Allah." En wat weet gij: Wanneer de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> kom<strong>en</strong>,<br />

zull<strong>en</strong> zij stellig niet gelov<strong>en</strong>. (Ex.4:8,9).


Zijn woord<br />

115. En het woord van uw Heer is in waarheid <strong>en</strong> rechtvaardigheid vervuld. Niemand kan Zijn woord<strong>en</strong><br />

verander<strong>en</strong>; Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de. (Jes.40:8).<br />

Brede weg<br />

116. En als gij het mer<strong>en</strong>deel deg<strong>en</strong>e die op aarde zijn, volgt, zull<strong>en</strong> zij u van Allah's weg do<strong>en</strong> afdwal<strong>en</strong>. Zij<br />

volg<strong>en</strong> slechts vermoed<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zij do<strong>en</strong> niets dan giss<strong>en</strong>. (Matth.7:13,14).<br />

Oogst<strong>en</strong><br />

120. En schuwt op<strong>en</strong>lijke, alsmede geheime zond<strong>en</strong>. Gewis, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zond<strong>en</strong> begaan, zal voor hetge<strong>en</strong><br />

zij do<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong>. (Gal.6:7,8).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

125. Wie Allah ook w<strong>en</strong>st te leid<strong>en</strong>, Hij verruimt zijn hart voor de Islam <strong>en</strong> wie Hij w<strong>en</strong>st te lat<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>,<br />

zijn hart maakt Hij <strong>en</strong>g <strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> alsof hij e<strong>en</strong> hoogte aan het beklimm<strong>en</strong> was. Zo legt Allah deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

niet gelov<strong>en</strong>, onreinheid op. (2 Kor.4:4).<br />

De wereld<br />

130. O, gezelschap van djinn <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Kwam<strong>en</strong> er niet uit uw midd<strong>en</strong> boodschappers tot u die u Mijn<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verhaald<strong>en</strong> <strong>en</strong> die u voor de ontmoeting van deze Dag waarschuwd<strong>en</strong>? Zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Wij<br />

getuig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> ons zelf." Het wereldse lev<strong>en</strong> bedroog h<strong>en</strong>. En zij zull<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zichzelf getuig<strong>en</strong>, dat zij<br />

ongelovig<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. (1Joh.2:17).<br />

Uiterste best<br />

135. Zeg: "O mijn volk, handel naar uw vermog<strong>en</strong>, ik handel ook. Gij zult weldra wet<strong>en</strong> voor wie de<br />

uiteindelijke beloning van het tehuis zal zijn." Waarlijk de onrechtvaardig<strong>en</strong> slag<strong>en</strong> nooit. (2Tim.2:15).<br />

Bloei<strong>en</strong><br />

141. Hij is het, Die tuin<strong>en</strong> doet ontstaan, wel of niet gestut <strong>en</strong> de dadelpalm <strong>en</strong> de kor<strong>en</strong>veld<strong>en</strong>, waarvan de<br />

vrucht<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> de olijf <strong>en</strong> de granaatappel van gelijke <strong>en</strong> ongelijke soort. Eet de<br />

vrucht<strong>en</strong> ervan wanneer zij vrucht<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>, maar betaalt op de dag van de oogst, wat Hem verschuldigd is<br />

<strong>en</strong> verkwist het niet. Voorzeker, Allah heeft de verkwisters niet lief. (Jes.35:1,2,8).<br />

Voedsel<br />

145. Zeg: "Ik vind in hetge<strong>en</strong> mij is geop<strong>en</strong>baard niets, dat e<strong>en</strong> eter is verbod<strong>en</strong> te et<strong>en</strong>, met uitzondering<br />

van het gestorv<strong>en</strong>e of vloei<strong>en</strong>d bloed of vark<strong>en</strong>svlees, want dit alles is onrein - of, wat in overtreding is,<br />

waarover e<strong>en</strong> andere naam dan Allah's is aangeroep<strong>en</strong>. Maar wie door noodzaak wordt gedrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet<br />

begerig is noch de gr<strong>en</strong>s overschrijdt: uw Heer is dan voorzeker Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />

(Handl.15:20,29).<br />

De wees<br />

152. Beheert het eig<strong>en</strong>dom van de wees, voordat hij volwass<strong>en</strong> is, niet anders dan op de beste wijze. En<br />

geeft de volle maat <strong>en</strong> het volle gewicht met rechtvaardigheid. Wij belast<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ziel bov<strong>en</strong> haar vermog<strong>en</strong>.<br />

En leeft, wanneer gij spreekt, rechtvaardigheid na, zelfs wanneer het e<strong>en</strong> bloedverwant betreft <strong>en</strong> vervult het<br />

verbond van Allah. Dit is, hetge<strong>en</strong> Hij u vermaant, opdat gij er lering uit moogt trekk<strong>en</strong>. (Ex.22:22,23).<br />

Pad<br />

153. En dit is het rechte pad dat tot Mij leidt. Volgt het daarom <strong>en</strong> volgt ge<strong>en</strong> andere weg<strong>en</strong> opdat zij u niet<br />

van Mijn weg afleid<strong>en</strong>. Hiertoe vermaant Hij u, opdat gij vroom moogt zijn. (Ps.119:105).<br />

Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

154. En Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek, als voltooiing van de gunst aan hem die goed wilde do<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitleg<br />

van alle ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> leidraad <strong>en</strong> e<strong>en</strong> barmhartigheid, opdat zij in de ontmoeting van hun Heer mocht<strong>en</strong><br />

gelov<strong>en</strong>. 155. En dit is e<strong>en</strong> Boek dat Wij hebb<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong>, vol van zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Volgt het daarom <strong>en</strong><br />

hoedt u, opdat u barmhartigheid mag word<strong>en</strong> betoond. 156. Opdat gij niet zou zegg<strong>en</strong>: "Het Boek was alle<strong>en</strong><br />

geop<strong>en</strong>baard voor twee volker<strong>en</strong> die vóór ons leefd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wij war<strong>en</strong> inderdaad met de inhoud er van<br />

onbek<strong>en</strong>d." (Deut.28:1,2).<br />

Afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

157. Of ingeval gij zou zegg<strong>en</strong>: "Voorzeker, als ons het Boek was neer gezond<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> wij beter zijn<br />

geleid dan zij." Er is nu e<strong>en</strong> duidelijk bewijs, leiding <strong>en</strong> barmhartigheid van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong>. Wie is<br />

onrechtvaardiger dan hij die de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwerpt <strong>en</strong> er zich van afkeert? Wij zull<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

zich van Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vreselijke straf vergeld<strong>en</strong> omdat zij zich hebb<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>d.<br />

(2 Tim.4:3,4).<br />

Oogst<strong>en</strong><br />

160. Wie e<strong>en</strong> goede daad verricht zal ti<strong>en</strong>maal zoveel ontvang<strong>en</strong>, maar wie e<strong>en</strong> slechte daad verricht zal


alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> daaraan gelijke vergelding ontvang<strong>en</strong>; hun zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Gal.6:7).<br />

Rechte pad<br />

161. Zeg: "Wat mij betreft, mijn Heer heeft mij op het rechte pad geleid - e<strong>en</strong> goed geloof, de godsdi<strong>en</strong>st<br />

van Abraham, de oprechte. En hij behoorde niet tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Jes.48:17;Jak.2:21-23).<br />

Lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dood<br />

162. Zeg: "Mijn gebed <strong>en</strong> mijn offer, mijn lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn dood zijn gewijd aan Allah, de Heer der<br />

Wereld<strong>en</strong>." (Rom.14;7,8).<br />

7. De Verhev<strong>en</strong> Plaats<strong>en</strong> (Al-Aa'raaf)<br />

Volg Hem<br />

3. Volgt hetge<strong>en</strong> u van uw Heer is neer gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> volgt ge<strong>en</strong> andere vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, dan Hem. Hoe gering is de<br />

lering, die gij trekt. (Ps.146:3,4).<br />

Gestraft<br />

4. Hoeveel sted<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij vernietigd! Onze straf overviel h<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de nacht of tijd<strong>en</strong>s de<br />

middagslaap. (2 Petrus 2:5,6).<br />

Boodschappers<br />

6. En Wij zull<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, tot wie de boodschappers war<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> zeker ter verantwoording roep<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />

Wij zull<strong>en</strong> de boodschappers ook ondervrag<strong>en</strong>. (Jer.7:25,26).<br />

Het weg<strong>en</strong><br />

8. En het weg<strong>en</strong> (der m<strong>en</strong>selijke dad<strong>en</strong>) zal op die Dag eerlijk zijn. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier schal<strong>en</strong> zwaar zijn zull<strong>en</strong><br />

slag<strong>en</strong>. 9. En zij, wier schal<strong>en</strong> licht zull<strong>en</strong> zijn, ded<strong>en</strong> hun ziel<strong>en</strong> tekort, omdat zij t<strong>en</strong> opzichte van Onze<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> onrechtvaardig war<strong>en</strong>. (Dan.5:27).<br />

Voedsel gegev<strong>en</strong><br />

10. En Wij hebb<strong>en</strong> u op aarde gevestigd <strong>en</strong> u daarop van middel<strong>en</strong> van bestaan voorzi<strong>en</strong>. Hoe weinig<br />

dankbaar zijt gij! (Ps.104:27,28).<br />

Uit vuur<br />

12. (Allah) zei: "Wat belette u, u te onderwerp<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> Ik u (dat) gebood?" Hij antwoordde: "Ik b<strong>en</strong> beter<br />

dan hij. Gij hebt mij uit vuur <strong>en</strong> hem uit klei geschap<strong>en</strong>. (Ps.104:4;Hebr.1:7).<br />

Gestraft<br />

13. (Allah) zei: "Verwijder u van hier - het is niet aan u, hier hoogmoedig te zijn. Ga he<strong>en</strong>, gij behoort stellig<br />

tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vernederd zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.3:14,15).<br />

Uitstel<br />

14. Hij zei: "Geef mij uitstel tot aan de Dag waarop zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt." 15. (Allah) zei: "U is<br />

uitstel verle<strong>en</strong>d." (2 Petrus 2:4;Op<strong>en</strong>b.12:7-9).<br />

Satan<br />

16. Hij antwoordde: "Welnu, daar gij mij liet dwal<strong>en</strong> zal ik h<strong>en</strong> voorzeker in de weg gaan zitt<strong>en</strong> op Uw<br />

rechte pad." 17. "Dan zal ik mij gewis vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter h<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hun rechter <strong>en</strong> van hun linker zijde<br />

ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gij zult de meest<strong>en</strong> hunner niet dankbaar vind<strong>en</strong>." (Job 1:9-12;1Petrus 5:8).<br />

Adam <strong>en</strong> Eva<br />

19. "O, Adam, vertoef met uw vrouw in de tuin <strong>en</strong> eet, wat gij wilt, maar nadert deze boom niet, anders zult<br />

gij tot de onrechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." 20. Maar Satan fluisterde hun (boze ingeving<strong>en</strong>) in opdat hij hun<br />

naaktheid zou op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> die voor h<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> zei: "Uw Heer heeft u deze boom alle<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>,<br />

opdat gij ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> of eeuwig- lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zoude word<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.2:15-17,21-25).<br />

Misleid<br />

22. Zo deed hij h<strong>en</strong> door bedrog vall<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> zij van de boom proefd<strong>en</strong> werd hun naaktheid hun duidelijk<br />

<strong>en</strong> zij begonn<strong>en</strong> zich te bedekk<strong>en</strong> met blader<strong>en</strong> uit de tuin. En hun Heer riep h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: "Verbood Ik u die<br />

boom niet <strong>en</strong> zei Ik niet tot u: 'Voorwaar, Satan is e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke vijand voor u'?" (G<strong>en</strong>.3:1-7).<br />

Kleding<br />

26. O kinder<strong>en</strong> van Adam! Wij hebb<strong>en</strong> u inderdaad kleding neer gezond<strong>en</strong> om uw naaktheid te bedekk<strong>en</strong>,<br />

ook om sierlijk te zijn, doch het kleed van godsvrucht is het beste. Dit is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van Allah, opdat zij er<br />

lering uit mog<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.3:21).<br />

Duivel<br />

27. O kinder<strong>en</strong> van Adam, laat Satan u niet verleid<strong>en</strong>…..(Jak.4:7).<br />

Tot stof<br />

29. Zeg: "Mijn Heer heeft rechtvaardigheid bevol<strong>en</strong>. En dat gij uw aandacht behoorlijk richt, ter geleg<strong>en</strong>heid


van aanbidding <strong>en</strong> Hem aanroept in zuivere gehoorzaamheid aan Hem. Zoals Hij u deed ontstaan, zo zult gij<br />

wederker<strong>en</strong>. (Jak.1:27;Ge.3:19).<br />

Elia<br />

30. Sommig<strong>en</strong> heeft Hij geleid <strong>en</strong> bij ander<strong>en</strong> werd dwaling hun deel. Zij hebb<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Allah de boz<strong>en</strong> tot<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat zij recht geleid zijn. (1 Kon.18:19-21).<br />

Godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

35. O, kinder<strong>en</strong> van Adam, als boodschappers vanuit uw midd<strong>en</strong> tot u kom<strong>en</strong>, die Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan u<br />

voordrag<strong>en</strong>, dan, wie Allah zal vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, over h<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> vrees kom<strong>en</strong>, noch<br />

zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Ps.91:14-16).<br />

Kameel<br />

40. Voorzeker, voor h<strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> er zich hoogmoedig van afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de<br />

poort<strong>en</strong> van de Hemel niet word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d, noch zull<strong>en</strong> zij in het paradijs kom<strong>en</strong>; eer zou e<strong>en</strong> kameel door<br />

het oog van e<strong>en</strong> naald gaan. En zo vergeld<strong>en</strong> Wij de dad<strong>en</strong> der schuldig<strong>en</strong>. ( Matth.19:23,24).<br />

Dragelijk<br />

42. Maar, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> - Wij belast<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ziel bov<strong>en</strong> haar vermog<strong>en</strong> - dez<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> de bewoners van het paradijs zijn, zij zull<strong>en</strong> daarin vertoev<strong>en</strong>. (1Kor.10:13,14).<br />

Paradijs<br />

43. Welke wrok er ook in hun hart moge zijn, wij zull<strong>en</strong> deze van h<strong>en</strong> verwijder<strong>en</strong>. Er zull<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> voor<br />

h<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>. En zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Alle lof komt Allah toe, Die ons hiertoe heeft geleid. En als Allah ons<br />

niet had terechtgewez<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> wij ge<strong>en</strong> leiding kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. De boodschappers van onze Heer bracht<strong>en</strong><br />

inderdaad de waarheid." En er zal h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeroep<strong>en</strong>: "Dit is het paradijs, dat u als erfdeel is gegev<strong>en</strong>,<br />

voor hetge<strong>en</strong> gij deed." (Ps.37:11,34;Matth.5:5).<br />

Schepper<br />

54. Voorzeker, uw Heer is Allah, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in zes dag<strong>en</strong> schiep; daarna zette Hij Zich op<br />

de Troon neder. Hij doet de nacht de dag bedekk<strong>en</strong>, die hem snel opvolgt. De zon <strong>en</strong> de maan <strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong><br />

zijn door Zijn gebod in di<strong>en</strong>st gesteld. Voorwaar, van Hem is de schepping <strong>en</strong> het gebod. Gezeg<strong>en</strong>d is Allah,<br />

de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Ps.104:19,20,24,25).<br />

Het gebed<br />

55. Roept uw Heer in nederigheid <strong>en</strong> in het verborg<strong>en</strong>e aan. Hij heeft de overtreders zeker niet lief.<br />

(Matth.5:5,6).<br />

Orde<br />

56. En schept ge<strong>en</strong> wanorde op aarde, nadat zij is geord<strong>en</strong>d <strong>en</strong> roept Hem met vrees <strong>en</strong> hoop aan. Voorzeker,<br />

de Barmhartigheid van Allah is de goed<strong>en</strong> nabij. (1Kor.14:33).<br />

Voedsel<br />

57. En Hij is het, Die de wind<strong>en</strong> als blijde tijding<strong>en</strong> voor Zijn barmhartigheid uitz<strong>en</strong>dt; totdat, wanneer zij<br />

zware wolk<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>, Wij ze naar e<strong>en</strong> dor land drijv<strong>en</strong>, daarna z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Wij er water uit neder, dan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

Wij alle soort<strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong> voort; zo wekk<strong>en</strong> Wij de dod<strong>en</strong> op, opdat gij er lering uit moogt trekk<strong>en</strong>.<br />

( Job 38:36,37; Ps.104:10-14;Jes.26:19).<br />

De Ark<br />

59. Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk <strong>en</strong> hij zei: "O, mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt ge<strong>en</strong> god naast Hem. Ik<br />

vrees voor u de straf van de grote Dag." 60. De leiders van zijn volk antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zi<strong>en</strong> dat gij in<br />

op<strong>en</strong>lijke dwaling verkeert." 61. Hij zei: "O, mijn volk, er is in mij ge<strong>en</strong> dwaling, doch ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

boodschapper van de Heer der Wereld<strong>en</strong>." 62. "Ik br<strong>en</strong>g u de boodschapp<strong>en</strong> van mijn Heer over <strong>en</strong> geef u<br />

oprechte raad <strong>en</strong> ik weet van Allah wat gij niet weet." 63. "Verwondert gij u, dat er e<strong>en</strong> aanmaning van uw<br />

Heer tot u is gekom<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> man uit uw midd<strong>en</strong> opdat hij u moge waarschuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat gij rechtvaardig<br />

moogt word<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat u barmhartigheid moge word<strong>en</strong> betoond?" 64. Maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem; Wij<br />

redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met hem in de ark war<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij verdronk<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

verwierp<strong>en</strong>. Zij war<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> verblind volk. (G<strong>en</strong>.6:13,14;7:23;2 Petrus 2:5).<br />

Heber (Hoed)<br />

65. En tot (het volk van) Aad (zond<strong>en</strong> Wij) hun broeder Hoed. Hij zei: "O mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt<br />

ge<strong>en</strong> andere god naast Hem. Wilt gij dan niet (God) vrez<strong>en</strong>?" 66. De ongelovige leiders van zijn volk<br />

zeid<strong>en</strong>: "Wij zi<strong>en</strong> u als e<strong>en</strong> dwaze <strong>en</strong> wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat gij tot de leug<strong>en</strong>aars behoort." 67. Hij antwoordde: "O,<br />

mijn volk, er is in mij ge<strong>en</strong> dwaasheid, maar ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> boodschapper van de Heer der Wereld<strong>en</strong>."72. En<br />

Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die met hem war<strong>en</strong> door Onze barmhartigheid <strong>en</strong> Wij sned<strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>swortel<br />

af van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. En dez<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gelovig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.10:25;11:1-9).


Sodom/Gomorra<br />

80. En Lot, to<strong>en</strong> hij tot zijn volk zei: "Pleegt gij e<strong>en</strong> gruweldaad zoals niemand ter wereld ooit vóór u<br />

pleegde?" 81. "Gij nadert met wellust mann<strong>en</strong>, in plaats van vrouw<strong>en</strong>. Ne<strong>en</strong>, gij zijt e<strong>en</strong> volk dat de perk<strong>en</strong><br />

te buit<strong>en</strong> gaat." 82. Het antwoord van zijn volk was slechts: "Verdrijft h<strong>en</strong> uit uw stad, want zij zijn mann<strong>en</strong><br />

die zich rein will<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>." 83. Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn familie, met uitzondering van zijn vrouw, zij<br />

behoorde tot de achterblijvers. 84. En Wij ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> van st<strong>en</strong><strong>en</strong> over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Ziet nu wat het<br />

einde was van de schuldig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:1-26).<br />

De Rechter<br />

87. "En als er e<strong>en</strong> groep onder u is die gelooft in hetge<strong>en</strong> waarmede ik b<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere groep<br />

die dit niet gelooft, wacht dan geduldig totdat Allah onder ons richt. Want Hij is de beste Rechter."<br />

(G<strong>en</strong>.18:25).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

94. En Wij zond<strong>en</strong> nimmer e<strong>en</strong> profeet naar e<strong>en</strong> stad zonder dat Wij het volk er van met teg<strong>en</strong>spoed <strong>en</strong><br />

lijd<strong>en</strong> troff<strong>en</strong>, opdat zij zoud<strong>en</strong> verootmoedig<strong>en</strong>. (Jer.7:25,26).<br />

Zich verhard<strong>en</strong><br />

100. Doet het deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de aarde beërv<strong>en</strong> na haar (vroegere) bewoners niet inzi<strong>en</strong>, dat, indi<strong>en</strong> Wij het<br />

will<strong>en</strong>, Wij h<strong>en</strong> om hun zond<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun hart verzegel<strong>en</strong>, zodat zij niet meer hor<strong>en</strong>? 101. Zo war<strong>en</strong> de<br />

sted<strong>en</strong> wier verhaal Wij u hebb<strong>en</strong> verteld. En voorzeker hun boodschappers kwam<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

tot h<strong>en</strong>. Doch zij wild<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong> omdat zij voorhe<strong>en</strong> reeds looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Zo zegelt Allah het hart der<br />

ongelovig<strong>en</strong>. (2Kon.17:12-14).<br />

Aäron <strong>en</strong> Mozes<br />

103. To<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> Wij na h<strong>en</strong> (de vorige boodschappers) Mozes met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> naar Farao <strong>en</strong> zijn<br />

leiders, maar zij geloofd<strong>en</strong> er niet in. Ziet hoe het einde was van de onruststokers. 104. En Mozes zei: "O,<br />

Farao, ik b<strong>en</strong> waarlijk e<strong>en</strong> boodschapper van de Heer der Wereld<strong>en</strong>." 105. "Ik mag slechts de waarheid over<br />

Allah sprek<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> duidelijk tek<strong>en</strong> van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong>; z<strong>en</strong>d daarom de kinder<strong>en</strong> Israëls<br />

met mij mee." 106. Hij antwoordde: "Als gij inderdaad met e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> zijt gekom<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g het naar vor<strong>en</strong> als<br />

gij tot de waarachtig<strong>en</strong> behoort." 107. Hij (Mozes) wierp zijn stok neder <strong>en</strong> ziet, het was duidelijk e<strong>en</strong> slang.<br />

108. En hij haalde zijn hand tevoorschijn <strong>en</strong> ziet, zij was wit (geword<strong>en</strong>) voor de toeschouwers. 109. De<br />

leiders van het volk van Farao zeid<strong>en</strong>: "Dit is gewis e<strong>en</strong> vaardige tov<strong>en</strong>aar." 110. "Hij wil u uit uw land<br />

zett<strong>en</strong>. Wat raadt gij nu aan?" 111. Zij zeid<strong>en</strong>: "Geef hem <strong>en</strong> zijn broeder tijd <strong>en</strong> z<strong>en</strong>d (intuss<strong>en</strong>) omroepers<br />

de sted<strong>en</strong> in, 112. Die elke vaardige tov<strong>en</strong>aar tot u zull<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>." 113. En de tov<strong>en</strong>aars kwam<strong>en</strong> tot Farao<br />

<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Wij zull<strong>en</strong> natuurlijk als wij de overhand krijg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beloning ontvang<strong>en</strong>." 114. Hij (Farao)<br />

antwoordde: "Ja <strong>en</strong> gij zult tot de gunsteling<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." 115. Zij zeid<strong>en</strong>: "O Mozes zult gij of zull<strong>en</strong> wij het<br />

eerst werp<strong>en</strong>?" 116. Hij antwoordde: "Werpt gij." En to<strong>en</strong> zij wierp<strong>en</strong>, betoverd<strong>en</strong> zij de og<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ded<strong>en</strong> h<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> toond<strong>en</strong> hun grote toverkunst. 117. En Wij bezield<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Werp uw stok<br />

neder" <strong>en</strong> ziet, deze slokte al hetge<strong>en</strong> zij getoverd hadd<strong>en</strong> op. 118. Zo werd de waarheid bevestigd <strong>en</strong> bleek<br />

wat zij ded<strong>en</strong> ijdel te zijn. 119. Zo werd<strong>en</strong> zij verslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> vernederd. 120. En de tov<strong>en</strong>aars werd<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong><br />

zich neder te werp<strong>en</strong>. (Ex.7:2,8-13).<br />

Exodus<br />

128. Mozes zei tot zijn volk: "Zoekt de hulp van Allah <strong>en</strong> wees geduldig. Voorzeker, de aarde behoort aan<br />

Allah. Hij geeft haar als erfdeel aan wie Zijner di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Hij wil <strong>en</strong> de uiteindelijke overwinning is voor de<br />

godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. 129. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij werd<strong>en</strong> vervolgd, voordat gij tot ons kwam <strong>en</strong> nadat gij tot ons<br />

zijt gekom<strong>en</strong>." Hij (Mozes) zei: "Waarschijnlijk gaat uw Heer uw vijand vernietig<strong>en</strong> <strong>en</strong> u tot stedehouders in<br />

het land mak<strong>en</strong>, dan zal Hij zi<strong>en</strong> hoe gij handelt." 130. En Wij straft<strong>en</strong> het volk van Farao door droogte <strong>en</strong><br />

met schaarste van vrucht<strong>en</strong>, opdat zij er lering uit mocht<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. 131. Wanneer er goeds tot h<strong>en</strong> kwam<br />

zeid<strong>en</strong> zij: "Dit komt ons toe." En als h<strong>en</strong> kwaad overkwam, schrev<strong>en</strong> zij de teg<strong>en</strong>spoed toe aan Mozes <strong>en</strong><br />

zijn metgezell<strong>en</strong>. Let op! Hun teg<strong>en</strong>spoed was ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van Allah. Maar de meest<strong>en</strong> hunner wet<strong>en</strong> het niet.<br />

132. En zij zeid<strong>en</strong> (tot Mozes): "Welk tek<strong>en</strong> gij ons ook moogt br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om er ons mede te betover<strong>en</strong>, wij<br />

zull<strong>en</strong> stellig niet in u gelov<strong>en</strong>." 133. To<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> Wij de storm <strong>en</strong> de sprinkhan<strong>en</strong> <strong>en</strong> de luiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

kikvors<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloed over h<strong>en</strong> - als duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, doch zij gedroeg<strong>en</strong> zich hoogmoedig <strong>en</strong> war<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

schuldig volk. 134. En to<strong>en</strong> de straf op h<strong>en</strong> viel, zeid<strong>en</strong> zij: "O, Mozes, bid voor ons tot uw Heer, zoals Hij u<br />

heeft beloofd. Als gij de plaag van ons verwijdert, zull<strong>en</strong> wij u zeker gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong><br />

Israëls voorzeker met u lat<strong>en</strong> gaan. 135. Maar to<strong>en</strong> Wij de straf van h<strong>en</strong> verwijderd<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde<br />

termijn, die zij moest<strong>en</strong> voleindig<strong>en</strong>, ziet, to<strong>en</strong> brak<strong>en</strong> zij (hun beloft<strong>en</strong>.) 136. Wij straft<strong>en</strong> h<strong>en</strong> derhalve <strong>en</strong>


verdronk<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in zee, omdat zij Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> acht op sloeg<strong>en</strong>. (Ex.12:29-<br />

31;Ex.15:4-6;Ps.136:13-15).<br />

Goud<strong>en</strong> kalf<br />

138. En Wij ded<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> Israëls door de zee trekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij kwam<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> volk dat aan zijn afgod<strong>en</strong><br />

was gehecht. Zij zeid<strong>en</strong>: "O, Mozes, maak ons e<strong>en</strong> god zoals dit (volk) god<strong>en</strong> heeft." Hij antwoordde: "Gij<br />

zijt zeker e<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d volk." (Num.25:1-3;Ex.32:1-4).<br />

Veertig nacht<strong>en</strong><br />

141. To<strong>en</strong> Wij u van Farao's volk verlost<strong>en</strong> dat u aan e<strong>en</strong> marteling onderwierp <strong>en</strong> uw zon<strong>en</strong> doodde <strong>en</strong> uw<br />

vrouw<strong>en</strong> spaarde. En daarin lag voor u e<strong>en</strong> zware beproeving van uw Heer. 142. En Wij maakt<strong>en</strong> met Mozes<br />

e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst van dertig nacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vuld<strong>en</strong> ze met ti<strong>en</strong> nacht<strong>en</strong> aan. Aldus werd de periode, die door<br />

zijn Heer was vastgesteld tot veertig nacht<strong>en</strong> aangevuld. En Mozes zei tot zijn broeder Aäron: "Wees mijn<br />

plaatsvervanger onder mijn volk in mijn afwezigheid <strong>en</strong> beheer wel <strong>en</strong> volg de weg der onruststokers niet."<br />

(Ex.24:12-18).<br />

God zi<strong>en</strong><br />

143. En to<strong>en</strong> Mozes op Onze vastgestelde tijd kwam <strong>en</strong> zijn Heer tot hem sprak, zei hij: "Mijn Heer, toon U<br />

aan mij, opdat ik U moge aanschouw<strong>en</strong>." Hij (Allah) antwoordde: "Gij zult Mij stellig niet kunn<strong>en</strong><br />

aanschouw<strong>en</strong>, maar kijk naar de berg <strong>en</strong> als deze op zijn plaats blijft, dan zult gij Mij wel kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>." En<br />

to<strong>en</strong> zijn Heer Zich op de berg op<strong>en</strong>baarde, brak deze in stukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mozes viel bewusteloos neder. En to<strong>en</strong><br />

hij tot zichzelf kwam, zei hij: "Heilig zijt Gij, ik w<strong>en</strong>d mij tot U <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> de eerste der gelovig<strong>en</strong>."<br />

(Ex.33:18-23).<br />

St<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong><br />

144. Allah zei: "O, Mozes, Ik heb u door Mijn boodschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mijn woord bov<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong> uitverkor<strong>en</strong>.<br />

Houd u daarom vast aan hetge<strong>en</strong> Ik u heb gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> behoor tot de dankbar<strong>en</strong>." 145. En Wij schrev<strong>en</strong> op de<br />

tafel<strong>en</strong> allerhande raad <strong>en</strong> uitleg voor alles. Houd u er aan <strong>en</strong> beveel uw volk, dit alles stipt op te volg<strong>en</strong>. Ik<br />

zal u weldra de verblijfplaats der overtreders ton<strong>en</strong>. (Ex.24:12;Lev.27:34).<br />

Grote zonde<br />

148. En het volk van Mozes maakte van hun sierad<strong>en</strong> in zijn afwezigheid het lichaam van e<strong>en</strong> kalf - dat e<strong>en</strong><br />

loei<strong>en</strong>de toon voortbracht. Zag<strong>en</strong> zij niet, dat het niet tot h<strong>en</strong> kon sprek<strong>en</strong>, noch h<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> goede weg<br />

leid<strong>en</strong>? Zij nam<strong>en</strong> het, (als hun god) <strong>en</strong> zij war<strong>en</strong> overtreders. 149. To<strong>en</strong> zij wroeging gevoeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> zag<strong>en</strong>,<br />

dat zij inderdaad gedwaald hadd<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: 150. En to<strong>en</strong> Mozes verontwaardigd <strong>en</strong> bedroefd tot zijn volk<br />

terugkeerde, zei hij: "Hetge<strong>en</strong> gij in mijn afwezigheid deed, was slecht. Hebt gij u gehaast vóór het gebod<br />

van uw Heer?" En hij legde de tafel<strong>en</strong> neder <strong>en</strong> greep zijn broeders haar <strong>en</strong> sleepte hem naar zich toe. Hij<br />

(Aäron) zei: "Zoon van mijn moeder, het volk achtte mij inderdaad zwak <strong>en</strong> wilde mij dod<strong>en</strong>. Laat zich de<br />

vijand<strong>en</strong> daarom niet over mij verblijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> plaats mij niet bij het onrechtvaardige volk."(Ex.32:1-6,19-25).<br />

Vergeving<br />

151. Hij (Mozes) zei: "Mijn Heer, vergeef mij <strong>en</strong> mijn broeder <strong>en</strong> laat ons tot Uw barmhartigheid toe want<br />

Gij zijt de Allerg<strong>en</strong>adigste. 152. Voorzeker, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het kalf aanbad<strong>en</strong> zal de toorn van hun Heer <strong>en</strong> de<br />

vernedering in het teg<strong>en</strong>woordig lev<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo bejeg<strong>en</strong><strong>en</strong> Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> verzinn<strong>en</strong>. 153.<br />

Doch dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kwaad do<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna berouw ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, voorzeker uw Heer is dan vergev<strong>en</strong>sgezind,<br />

G<strong>en</strong>adevol. "Als onze Heer ons ge<strong>en</strong> barmhartigheid betoont <strong>en</strong> ons vergeeft, zull<strong>en</strong> wij gewis tot de<br />

verliezers behor<strong>en</strong>.'' (Ex.32:30-33;Ex.34:6,7).<br />

2 e St<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong><br />

154. To<strong>en</strong> Mozes' toorn was gekalmeerd, nam hij de tafel<strong>en</strong> <strong>en</strong> er was leiding <strong>en</strong> barmhartigheid in het<br />

geschrift voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun Heer vrez<strong>en</strong>. 155. En Mozes koos voor Onze ontmoeting zev<strong>en</strong>tig mann<strong>en</strong><br />

van zijn volk. Maar to<strong>en</strong> de aardbeving h<strong>en</strong> achterhaalde, zei hij: "Mijn Heer, als het U had behaagd, kon,<br />

gij h<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij voordi<strong>en</strong> reeds hebb<strong>en</strong> vernietigd. Wilt Gij ons verdelg<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> de domste onder ons<br />

hebb<strong>en</strong> gedaan? Dit is niets dan e<strong>en</strong> beproeving van U. Gij laat daardoor dwal<strong>en</strong> wie Gij wilt <strong>en</strong> Gij leidt<br />

wie Gij wilt. Gij zijt onze Beschermer , vergeef ons daarom <strong>en</strong> toon ons barmhartigheid <strong>en</strong> Gij zijt de Beste<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezinde." (Ex.24:1,2;32:9-16;34:4-9).<br />

Manna/water<br />

160. En Wij verdeeld<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in twaalf stamm<strong>en</strong>, als afzonderlijke volker<strong>en</strong>. En Wij op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> aan Mozes,<br />

to<strong>en</strong> zijn volk om drink<strong>en</strong> vroeg: "Sla de rots met uw staf" <strong>en</strong> er ontsprong<strong>en</strong> twaalf bronn<strong>en</strong> aan: elke stam<br />

k<strong>en</strong>de zijn drinkplaats. En Wij ded<strong>en</strong> wolk<strong>en</strong> h<strong>en</strong> overschaduw<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zond<strong>en</strong> Manna <strong>en</strong> kwartels voor<br />

h<strong>en</strong> neder. "Eet van de goede ding<strong>en</strong>, waarmede Wij u hebb<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>." En zij ded<strong>en</strong> Ons ge<strong>en</strong> onrecht<br />

aan, maar zij schaadd<strong>en</strong> zichzelf. (Ex.16:12-15;17:3-6).


Twaalf stamm<strong>en</strong><br />

168. En Wij verdeeld<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in groep<strong>en</strong> over de aarde. Er zijn onder h<strong>en</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zijn onrechtvaardig<strong>en</strong>.<br />

Wij beproefd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> door voor- <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>spoed, opdat zij zich mocht<strong>en</strong> beker<strong>en</strong>.<br />

(G<strong>en</strong>.49:28;Ex.24:4).<br />

Gehoorzam<strong>en</strong><br />

170. En die zich aan het Boek vasthoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het gebed volhard<strong>en</strong>d zijn - voorzeker Wij do<strong>en</strong> de beloning<br />

der goed<strong>en</strong> niet verlor<strong>en</strong> gaan. (Deut.1:35-39).<br />

Getuig<strong>en</strong><br />

172. En to<strong>en</strong> uw Heer van Adams kinder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nageslacht uit hun l<strong>en</strong>d<strong>en</strong><strong>en</strong> voortbracht, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> deed<br />

getuig<strong>en</strong> over h<strong>en</strong>zelf: "B<strong>en</strong> ik uw Heer niet?" antwoordd<strong>en</strong> zij: "Ja, wij getuig<strong>en</strong>" zodat gij op de Dag der<br />

Opstanding niet zou zegg<strong>en</strong>: "Wij war<strong>en</strong> ons hiervan zeker niet bewust." (Jes.43:10-12).<br />

Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

180. Aan Allah behor<strong>en</strong> alle goede eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Roept Hem daarbij aan. En laat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die t<strong>en</strong> opzichte<br />

van Zijn eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de rechte weg afwijk<strong>en</strong>, met rust. Hun zal word<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> zij<br />

hebb<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong>. (Ex.34:5-7).<br />

De tijd<strong>en</strong><br />

187. Vrag<strong>en</strong> zij u omtr<strong>en</strong>t het uur, wanneer het zal plaatsvind<strong>en</strong>? Zeg: "De k<strong>en</strong>nis daarvan is slechts bij mijn<br />

Heer. Niemand dan Hij kan het op zijn tijd op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Het rust zwaar op de hemel <strong>en</strong> op de aarde. Het zal<br />

slechts onverwacht tot u kom<strong>en</strong>. Zij ondervrag<strong>en</strong> u of gij er goed van op de hoogte zijt. Zeg: "De k<strong>en</strong>nis er<br />

van is slechts bij Allah, maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> het niet." (Matth.24:36,37;1Thess.5:1,2).<br />

Andere god<strong>en</strong><br />

189. Hij is het, Die u uit e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ziel heeft geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit haar gade maakte……191.<br />

Vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong> zij met Allah deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niets schepp<strong>en</strong> terwijl deze zelf geschap<strong>en</strong> zijn? 192. En zij<br />

kunn<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> hulp verl<strong>en</strong><strong>en</strong> noch kunn<strong>en</strong> zij zichzelf help<strong>en</strong>. 193. En als gij h<strong>en</strong> tot leiding roept<br />

zull<strong>en</strong> zij u niet volg<strong>en</strong>. Het is gelijk of gij h<strong>en</strong> roept of zwijgt. (Jes.44:14-17).197. En zij, die gij naast Hem<br />

aanroept hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht om u te help<strong>en</strong> noch kunn<strong>en</strong> zij zichzelf help<strong>en</strong>. 198. En als gij h<strong>en</strong> tot leiding<br />

uitnodigt hor<strong>en</strong> zij u niet. En gij ziet h<strong>en</strong> naar u kijk<strong>en</strong> maar zij zi<strong>en</strong> niet. (Deut.4:15-19,24).<br />

Satan<br />

200. En als e<strong>en</strong> boze ingeving van Satan u (tot het kwade) aanspoort, zoek dan uw toevlucht bij Allah;<br />

voorzeker, Hij is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Spr.18:10;Jak.4:7).<br />

Aanbidding<br />

205. En ged<strong>en</strong>k uw Heer, 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds in uw gedachte met nederigheid <strong>en</strong> vrees <strong>en</strong> zonder<br />

luidruchtigheid van spraak <strong>en</strong> behoor niet tot de onachtzam<strong>en</strong>. 206.Waarlijk, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die dicht bij uw Heer<br />

zijn w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich niet met trots van Zijn aanbidding af doch zij verheerlijk<strong>en</strong> Hem <strong>en</strong> werp<strong>en</strong> zich voor Hem<br />

neder. (Ps.55:16,17;Dan.6:10).<br />

8. De Oorlogsbuit (Al-An'faal)<br />

Voorlez<strong>en</strong><br />

2. Ware gelovig<strong>en</strong> zijn slechts deg<strong>en</strong><strong>en</strong> wier hart vol vrees klopt, wanneer de naam van Allah wordt<br />

g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> wanneer Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> hun word<strong>en</strong> voorgelez<strong>en</strong>, doet dit h<strong>en</strong> in geloof to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> op hun Heer<br />

vertrouw<strong>en</strong>. (Lukas 1:49,50;Neh.8:8,12).<br />

Gebed<br />

3. Die het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong>, waarmede Wij h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, mededel<strong>en</strong>, 4. Dez<strong>en</strong> zijn de<br />

ware gelovig<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> zijn grad<strong>en</strong> bij hun Heer, vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> waardige voorzi<strong>en</strong>ing.<br />

(Rom.12:12;Judas 20).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

9. To<strong>en</strong> gij de hulp van uw Heer afsmeekte <strong>en</strong> Hij u antwoordde: "Ik zal u met duiz<strong>en</strong>d <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> help<strong>en</strong> die<br />

elkander opvolg<strong>en</strong>." (Ps.91:2,11,12).<br />

Redder<br />

10. Allah gaf het slechts als verblijd<strong>en</strong>d nieuws <strong>en</strong> opdat uw hart daardoor mocht word<strong>en</strong> gerustgesteld.<br />

Want hulp komt alle<strong>en</strong> van Allah; voorzeker, Allah is Almachtig, Alwijs. (Jes.45:21;52:7;Hosea 13:4).<br />

Vijand<strong>en</strong><br />

15. O, gij die gelooft, wanneer gij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niet gelov<strong>en</strong>, op u af ziet kom<strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt hun dan niet uw rug<br />

toe. (Matth.5:43-47).


Verijdelt<br />

18. Dit (geschiedde) <strong>en</strong> voorzeker is Allah deg<strong>en</strong>e, Die het plan van de ongelovig<strong>en</strong> verijdelt. (Job 5:8,12).<br />

Hor<strong>en</strong><br />

21. En wees niet zoals deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zegg<strong>en</strong>: "Wij hor<strong>en</strong>," maar zij hor<strong>en</strong> niet. (Matth.13:15).<br />

Onheil<br />

25. En behoedt u voor het onheil, dat niet alle<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die onder u kwaad do<strong>en</strong> zal treff<strong>en</strong>. En weet, dat<br />

Allah str<strong>en</strong>g is in het straff<strong>en</strong>. (Ezech.7:26,27).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

29. O, gij die gelooft, als gij Allah vreest zal Hij u e<strong>en</strong> onderscheiding verl<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> uw tekortkoming<strong>en</strong> voor<br />

u bedekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> u vergev<strong>en</strong>; Allah is Heer van grote G<strong>en</strong>ade. (Jes.55:6,7).<br />

Plann<strong>en</strong><br />

30. To<strong>en</strong> smeedd<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> u plann<strong>en</strong>, opdat zij u gevang<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> of dod<strong>en</strong> of<br />

verbann<strong>en</strong>. En zij maakt<strong>en</strong> plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah maakte plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah is het best in staat plann<strong>en</strong> te<br />

verijdel<strong>en</strong>. (Job 5:8,12).<br />

Rijkdom<br />

36. Voorzeker, de ongelovig<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> hun rijkdomm<strong>en</strong> om ander<strong>en</strong> van de weg van Allah af te leid<strong>en</strong>. Zij<br />

zull<strong>en</strong> doorgaan ze te verspill<strong>en</strong> maar daarna zull<strong>en</strong> zij spijt hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong>…. (Lukas<br />

18:18-25;Matth.6:24).<br />

Strijd<br />

39. En bestrijdt h<strong>en</strong> totdat er ge<strong>en</strong> vervolging is <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st geheel voor Allah wordt. Maar als zij<br />

ophoud<strong>en</strong> dan ziet Allah voorzeker hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Matth.26:51,52;Efez.6:10-12; Matth.5:43-47).<br />

Beschermer<br />

40. En als zij terugvall<strong>en</strong> weet dan, dat Allah uw Beschermer is, e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de Beschermer <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

uitstek<strong>en</strong>de Helper. (Ps.61:3;Spr.18:10).<br />

Grote overmacht<br />

45. O, gij die gelooft, blijft standvastig wanneer gij e<strong>en</strong> leger (van ongelovig<strong>en</strong>) ontmoet <strong>en</strong> ged<strong>en</strong>kt Allah<br />

vaak, opdat gij moogt slag<strong>en</strong>. (2 Kron.20:15-17;1 Sam.14:6)<br />

Gezi<strong>en</strong><br />

47. En wees niet zoals deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die poch<strong>en</strong>d uit hun huiz<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> om door de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

om ander<strong>en</strong> van het pad van Allah af te leid<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Allah omvat al hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Joh.12:43;Matth.6:5).<br />

Licht<br />

48. To<strong>en</strong> deed Satan hun hun dad<strong>en</strong> schoon schijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei….. (2 Kor.11:14,15).<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

49. To<strong>en</strong> de huichelaars <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> in wier hart e<strong>en</strong> ziekte is, zeid<strong>en</strong>: "Hun (Moslims) geloof heeft dez<strong>en</strong><br />

bedrog<strong>en</strong>." Maar wie zijn vertrouw<strong>en</strong> in Allah legt: voorzeker Allah is Almachtig, Alwijs. (Spr.3:5,6).<br />

Rechtvaardig<br />

51. Dit komt door hetge<strong>en</strong> uw hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gewrocht; Allah is in het geheel niet onrechtvaardig voor Zijn<br />

di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Hebr.6:10).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

52. Zoals het volk van Farao <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>; zij verwierp<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah, daarom<br />

strafte Allah h<strong>en</strong> voor hun zond<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is Machtig, Str<strong>en</strong>g in het straff<strong>en</strong>. (Deut.11:3,4).<br />

Sch<strong>en</strong>kt<br />

53. Dit is omdat Allah nooit e<strong>en</strong> gunst die Hij e<strong>en</strong> volk heeft bewez<strong>en</strong> zal verander<strong>en</strong> totdat zij, wat in hun<br />

hart is, verander<strong>en</strong>. En voorzeker Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Jes.54:10;Jak.1:17).<br />

De zee<br />

54. Zoals het volk van Farao <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>; zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun Heer<br />

daarom vernietigd<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> voor hun zond<strong>en</strong>. En Wij verdronk<strong>en</strong> het volk van Farao want zij war<strong>en</strong> all<strong>en</strong><br />

onrechtvaardig. (Neh.9:9-11).<br />

Verbond<br />

56. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met wie gij e<strong>en</strong> verbond sluit, daarna sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij dit verbond telk<strong>en</strong>s weer <strong>en</strong> zij vrez<strong>en</strong> niet.<br />

(Jer.11:10).<br />

Ontrouw<br />

58. En als gij ontrouw van e<strong>en</strong> volk vreest verstoot h<strong>en</strong> dan op gelijke wijze. Voorzeker, Allah heeft de<br />

ongelovig<strong>en</strong> niet lief. (Jer.11:13,14).


Glibberig pad<br />

59. En laat de ongelovig<strong>en</strong> niet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> voorsprong hebb<strong>en</strong>. Voorzeker, zij kunn<strong>en</strong> Ons niet<br />

ontkom<strong>en</strong>. (Ps.73:2-8,16-19).<br />

Vrede<br />

61. En als zij tot vrede neig<strong>en</strong>, neigt u er dan ook toe <strong>en</strong> legt uw vertrouw<strong>en</strong> in Allah. Voorzeker Hij is<br />

Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Rom.12:17,18).<br />

Hulp<br />

62. En als zij u will<strong>en</strong> bedrieg<strong>en</strong> is Allah voorzeker (als Helper) toereik<strong>en</strong>d voor u. Hij is het, Die u heeft<br />

versterkt met Zijn hulp <strong>en</strong> met die der gelovig<strong>en</strong>. (Efez.5:6;Ps.54:4).<br />

Ver<strong>en</strong>igd<br />

63. En Hij heeft hun hart<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd. Indi<strong>en</strong> gij al hetge<strong>en</strong> op aarde is had besteed, kon gij hun hart<strong>en</strong> niet<br />

hebb<strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>d, maar Allah heeft h<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd. Voorzeker, Hij is Almachtig, Alwijs. (Ezech.11:19,20).<br />

9. Berouw (At-Taubah)<br />

Moord<strong>en</strong><br />

5. Wanneer de heilige maand<strong>en</strong> voorbij zijn, doodt dan de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> waar gij h<strong>en</strong> ook vindt <strong>en</strong> grijpt<br />

h<strong>en</strong> <strong>en</strong> belegert h<strong>en</strong> <strong>en</strong> loert op h<strong>en</strong> uit elke hinderlaag. Maar als zij berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de Zakaat betal<strong>en</strong>, laat hun weg dan vrij. Voorzeker, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />

(Ex.20:13;Matth.22:35-40;Markus 10:19).<br />

Honger<br />

6. En als één der afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> u om bescherming vraagt, sch<strong>en</strong>k hem dan bescherming dat hij het woord<br />

van Allah moge hor<strong>en</strong>; voer hem dan naar de plaats, waar hij veilig is. Dit is omdat zij e<strong>en</strong> volk zijn dat niet<br />

weet. (Spr.25:21,22;Rom.12:20,21).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

15. En Hij zal de nijd van hun hart wegnem<strong>en</strong>. Allah w<strong>en</strong>dt Zich met barmhartigheid tot wie Hij wil. Allah<br />

is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Jes.55:7).<br />

Beloning<br />

20. Zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hun woonplaats<strong>en</strong> verhuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> met hun bezit <strong>en</strong> met hun persoon voor de zaak<br />

van Allah strijd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> van Allah de hoogste rang. Dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong>.(Matth.19:27,29).<br />

Eeuwig lev<strong>en</strong><br />

21. Hun Heer geeft hun blijde tijding<strong>en</strong> van Zijn barmhartigheid <strong>en</strong> van welbehag<strong>en</strong> <strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> waarin<br />

e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de zaligheid voor h<strong>en</strong> zal zijn. 22. Zij zull<strong>en</strong> daarin voor eeuwig vertoev<strong>en</strong>. Voorwaar er is bij<br />

Allah e<strong>en</strong> grote beloning. (Ps.37:11,29).<br />

Barmhartig<br />

27. Daarna zal Allah Zich met Barmhartigheid w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tot wie Hij wil <strong>en</strong> Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind,<br />

G<strong>en</strong>adevol. (Matth.5:7).<br />

30. Zoon<br />

En de Jod<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Ezra is de zoon van Allah" <strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "De Messias is de zoon van<br />

Allah." Dit is, hetge<strong>en</strong> zij met hun mond zegg<strong>en</strong>. Zij sprek<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> na van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong><br />

ongelovig war<strong>en</strong>; Allah's vloek zij over h<strong>en</strong>, hoe zijn zij afgekeerd! (Lukas1:26,31,32;Joh.1:29-34;<br />

Matth.3:16,17;17:5;Markus 1:11;9:7;Lukas 3:21,22;9:35; 2 Petr. 1:17,18; Joh. 3:16, Injil (de evangeliën).<br />

Eén God<br />

31. Zij hebb<strong>en</strong> naast Allah hun geleerde mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun monnik<strong>en</strong> tot Her<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. En ook de Messias,<br />

de zoon van Maria, hoewel hun was bevol<strong>en</strong> slechts de <strong>en</strong>e God te aanbidd<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem.<br />

Hij is verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Markus 10:18;Handl.20:29,30).<br />

Huichelarij<br />

34. O, gij die gelooft, vel<strong>en</strong> der priesters <strong>en</strong> monnik<strong>en</strong> verter<strong>en</strong> de rijkdomm<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> door valse<br />

middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de weg van Allah af. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die goud <strong>en</strong> zilver ophop<strong>en</strong> <strong>en</strong> het niet<br />

voor de zaak van Allah bested<strong>en</strong>, deel hun het nieuws van e<strong>en</strong> pijnlijke straf mee. (1Tim.4:1-3).<br />

Behoeftig<strong>en</strong><br />

60. De aalmoez<strong>en</strong> zijn alle<strong>en</strong> voor de arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de behoeftig<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die daarbij werkzaam zijn<br />

<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> wier hart verzo<strong>en</strong>d is <strong>en</strong> voor de slav<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die schuld hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de zaak<br />

van Allah <strong>en</strong> voor de reiziger: dit is e<strong>en</strong> gebod van Allah. En Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Efez.4:28).


Huichelaars<br />

67. De huichelaars, mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> zijn all<strong>en</strong> met elkander verbond<strong>en</strong>. Zij spor<strong>en</strong> aan tot het kwade <strong>en</strong><br />

verbied<strong>en</strong> het goede <strong>en</strong> houd<strong>en</strong> hun hand<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> (om ge<strong>en</strong> aalmoez<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>). Zij vergat<strong>en</strong> Allah,<br />

daarom heeft Hij h<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Voorzeker, de huichelaars zijn ongehoorzaam. (Markus 7:6-8).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

70. Heeft h<strong>en</strong> het verhaal niet bereikt van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>? Het volk van Noach <strong>en</strong> Aad <strong>en</strong><br />

Samoed <strong>en</strong> het volk van Abraham <strong>en</strong> de bewoners van Midian <strong>en</strong> van de sted<strong>en</strong> die verwoest werd<strong>en</strong>? Hun<br />

boodschappers kwam<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong>. Allah was het niet die hun onrecht aandeed, maar zij<br />

ded<strong>en</strong> zichzelf onrecht aan. (Lukas 11:49,50;Gal.6:7).<br />

Paradijs<br />

72. Allah heeft de gelovig<strong>en</strong>, mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> beloofd waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, heerlijke<br />

woonplaats<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid. En het behag<strong>en</strong> van Allah is het grootste. Dit is de grootste<br />

zegepraal. (Op<strong>en</strong>b.22:1,2).<br />

Zi<strong>en</strong><br />

78. Wet<strong>en</strong> zij niet dat Allah hun geheim<strong>en</strong> alsook hun heimelijk overleg k<strong>en</strong>t <strong>en</strong> dat Allah de Oerk<strong>en</strong>ner is<br />

van het onzi<strong>en</strong>lijke? (1 Sam.16:7;Ps.11:4,5).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

80. Of gij vergiff<strong>en</strong>is voor h<strong>en</strong> vraagt of dat gij ge<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is voor h<strong>en</strong> vraagt - zelfs al vraagt gij zev<strong>en</strong>tig<br />

maal vergiff<strong>en</strong>is voor h<strong>en</strong> - Allah zal h<strong>en</strong> toch niet vergev<strong>en</strong>. Dit is omdat zij in Allah <strong>en</strong> Zijn boodschapper<br />

niet gelov<strong>en</strong>. Allah leidt het trouweloze volk niet. (Matth.18;21,22).<br />

Paradijs<br />

89. Allah heeft tuin<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> bereid waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> daarin vertoev<strong>en</strong>. Dat is de<br />

opperste zegepraal. (Op<strong>en</strong>b.22:1,2)<br />

Arm<strong>en</strong><br />

91. Er rust op de zwakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de ziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niets vind<strong>en</strong> om weg te gev<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> schuld,<br />

indi<strong>en</strong> zij oprecht zijn jeg<strong>en</strong>s Allah <strong>en</strong> Zijn boodschapper. Er rust ge<strong>en</strong> blaam op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>;<br />

Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Markus 12:41-44;Lukas 14:12-14).<br />

Nek verhardt<br />

97. De woestijn Arabier<strong>en</strong> zijn de hardnekkigste in ongeloof <strong>en</strong> huichelarij <strong>en</strong> het meest g<strong>en</strong>eigd de<br />

gebod<strong>en</strong>, die Allah tot Zijn boodschapper heeft neer gezond<strong>en</strong> niet na te kom<strong>en</strong>. Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />

(Spr.29:1).<br />

Paradijs<br />

100. En de vooruitstrev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eerst<strong>en</strong> der Migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hulpgevers <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> in goedheid<br />

volg<strong>en</strong>, Allah heeft welbehag<strong>en</strong> in h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong> in Hem; <strong>en</strong> Hij heeft voor h<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong><br />

bereid, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Daarin zull<strong>en</strong> zij voor eeuwig vertoev<strong>en</strong>. Dat is de grote zegepraal.<br />

(Jes.65:20-25).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

102. En er zijn ander<strong>en</strong>, die hun fout<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Zij verm<strong>en</strong>gd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede met e<strong>en</strong> slechte daad. Het kan<br />

zijn, dat Allah Zich met barmhartigheid tot h<strong>en</strong> zal w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind,<br />

G<strong>en</strong>adevol. (Pred.12:14;Jes.55:6,7).<br />

Aalmoez<strong>en</strong><br />

103. Neem aalmoez<strong>en</strong> van hun rijkdomm<strong>en</strong> aan opdat gij h<strong>en</strong> daardoor moogt reinig<strong>en</strong> <strong>en</strong> louter<strong>en</strong>. En bid<br />

voor h<strong>en</strong>; uw gebed is voor h<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> bron van geruststelling. En Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d.<br />

(Lukas 21:1).<br />

Zond<strong>en</strong><br />

104. Wet<strong>en</strong> zij niet, dat Allah berouw van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> aanneemt <strong>en</strong> aalmoez<strong>en</strong> aanvaardt <strong>en</strong> dat Allah<br />

Berouwaanvaard<strong>en</strong>d, G<strong>en</strong>adevol is? (Jes.1:18,19).<br />

Lief<br />

108. Sta er nooit in (voor het gebed). E<strong>en</strong> Moskee, die van het begin af op godsvrucht was gesticht is zeker<br />

waardiger dat gij er in zijt. Er zijn daarin m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die gaarne gelouterd will<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah heeft<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich louter<strong>en</strong> lief. (Spr.30:5; Ps.146:8).<br />

Blijde tijding<br />

112. Die zich tot Allah beker<strong>en</strong>, die aanbidd<strong>en</strong>, die prijz<strong>en</strong>, die vast<strong>en</strong>, die zich neerbuig<strong>en</strong> , die zich ter<br />

aarde werp<strong>en</strong>, die tot het goede aanspor<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kwade verbied<strong>en</strong>, die de door Allah gestelde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> in<br />

acht nem<strong>en</strong>; br<strong>en</strong>g aan de gelovig<strong>en</strong> blijde tijding. (Jes.52:7).


God<strong>en</strong><br />

114. Het vrag<strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is door Abraham voor zijn vader, geschiedde alle<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> belofte die hij<br />

hem had afgelegd, maar to<strong>en</strong> het hem duidelijk werd dat deze e<strong>en</strong> vijand van Allah was, trok hij zich van<br />

hem terug. Voorzeker, Abraham was uiterst zachtmoedig, verdraagzaam. (G<strong>en</strong>.11:27-29;Jozua 24:15).<br />

Volk geleid<br />

115. En Allah laat e<strong>en</strong> volk niet dwal<strong>en</strong> nadat Hij het heeft geleid, voordat Hij hun heeft duidelijk gemaakt,<br />

waarteg<strong>en</strong> zij zich behor<strong>en</strong> te behoed<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Jozua 24:16-18;<br />

Ps.11:4,5).<br />

Vrees<br />

119. O gij die gelooft, vreest Allah <strong>en</strong> wees met de waarachtig<strong>en</strong>. (Pred.12:13;Spr.13:20).<br />

Goddeloz<strong>en</strong><br />

125. En voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> in wier hart e<strong>en</strong> ziekte is, voegt het onreinheid bij onreinheid <strong>en</strong> zij sterv<strong>en</strong> terwijl zij<br />

ongelovig zijn. (2 Tim.3:13).<br />

Og<strong>en</strong>/or<strong>en</strong><br />

127. En wanneer er e<strong>en</strong> Soerah wordt neer gezond<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> zij elkander aan zegg<strong>en</strong>de: "Ziet iemand ons?"<br />

Dan w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij zich af. Allah heeft hun hart afgew<strong>en</strong>d, omdat zij tot e<strong>en</strong> volk behor<strong>en</strong> dat niet begrijp<strong>en</strong> wil.<br />

(Jes.29:13;Rom.11:8).<br />

Profeet<br />

128. Voorzeker, e<strong>en</strong> boodschapper is uit uw midd<strong>en</strong> tot u gekom<strong>en</strong>; het is hard voor hem wat u pijn doet; hij<br />

is bezorgd voor uw welzijn, liefderijk <strong>en</strong> barmhartig voor de gelovig<strong>en</strong>. (Deut.18:18,19;Handl.3:22).<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

129. Maar indi<strong>en</strong> zij zich afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zeg dan: "Allah is mij toereik<strong>en</strong>d. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. In Hem leg<br />

ik mijn vertrouw<strong>en</strong> want Hij is de Heer van de grote heerschappij." (Deut.6:4;Spr.3:5,6).<br />

10. Jonas (Jo<strong>en</strong>os)<br />

Schepper<br />

3. Voorwaar, Allah is uw Heer, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in zes dag<strong>en</strong> schiep, <strong>en</strong> Hij zette Zich op de<br />

troon, alles regel<strong>en</strong>d. Er is ge<strong>en</strong> bemiddelaar, dan met Zijn goedkeuring. Dit is Allah, uw Heer, aanbidt Hem<br />

daarom. Wilt gij dan ge<strong>en</strong> lering trekk<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.1:31;Jes.42:5).<br />

Zon/maan<br />

5. Hij is het, Die de zon tot e<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>d licht maakte <strong>en</strong> de maan tot e<strong>en</strong> helder licht <strong>en</strong> er stadia voor<br />

verord<strong>en</strong>de, zodat gij het getal der jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> (van de tijd) mocht k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Allah heeft dit niet<br />

dan in waarheid geschap<strong>en</strong>. Hij zet de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> uite<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk, dat wil wet<strong>en</strong>. 6. Voorwaar, in de<br />

wisseling van dag <strong>en</strong> nacht <strong>en</strong> in al hetge<strong>en</strong> Allah in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde heeft geschap<strong>en</strong> zijn er tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> godvrez<strong>en</strong>d volk. (G<strong>en</strong>.1:14-16).<br />

Paradijs<br />

9. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, hun Heer zal h<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun geloof leid<strong>en</strong>. Rivier<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> in de tuin<strong>en</strong> der zaligheid. (Jes.65:20-25).<br />

Lof<br />

10. Hun aanroep daarin zal zijn: "Heilig zijt Gij, O Allah!" <strong>en</strong> hun groet "Vrede". En het einde van hun<br />

aanroep zal zijn: "Alle lof komt Allah toe, de Heer der Wereld<strong>en</strong>." (Op<strong>en</strong>b.4:8;Ps.148:1-6).<br />

Verget<strong>en</strong><br />

12. En wanneer de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> moeilijkheid overkomt, bidt hij tot Ons, op zijn zijde ligg<strong>en</strong>de, of zitt<strong>en</strong>de, of<br />

staande, maar wanneer Wij zijn last van hem hebb<strong>en</strong> verwijderd, gaat hij zijn gang, alsof hij Ons nooit vóór<br />

de verwijdering van zijn moeilijkheid had aangeroep<strong>en</strong>. Zo werd in de og<strong>en</strong> der buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong><br />

schoonschijn<strong>en</strong>d gemaakt, wat zij ded<strong>en</strong>. (Deut.8:11-14).<br />

Boodschappers<br />

13. En Wij vernietigd<strong>en</strong> de geslacht<strong>en</strong> die vóór u bestond<strong>en</strong> to<strong>en</strong> zij kwaad verrichtt<strong>en</strong> <strong>en</strong> er kwam<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong><br />

boodschappers met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar zij wild<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong>. Zo vergeld<strong>en</strong> Wij het schuldige volk.<br />

(Lukas 11:49,50;Hanl.7:51-53;2 Kon.17:13,14).<br />

Leug<strong>en</strong>s<br />

17. Wie is dan onrechtvaardiger, hij, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> over Allah spreekt, of die Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>t?<br />

Voorzeker, de schuldig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> nooit slag<strong>en</strong>. (1 Tim.4:1,2).


God<strong>en</strong><br />

18. En zij bidd<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Allah om tot datg<strong>en</strong>e wat h<strong>en</strong> schad<strong>en</strong> noch bat<strong>en</strong> kan <strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Dez<strong>en</strong> zijn<br />

onze bemiddelaars bij Allah." Zeg: "Wilt gij Allah over iets, dat Hij in de hemel<strong>en</strong> of op aarde nog niet zou<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, inlicht<strong>en</strong>?" Heilig is Hij <strong>en</strong> hoog verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Ps.96:5).<br />

Eén geme<strong>en</strong>schap<br />

19. En het m<strong>en</strong>sdom was slechts één geme<strong>en</strong>schap, daarna verschild<strong>en</strong> zij <strong>en</strong> ware het Woord van uw Heer<br />

niet uitgegaan, voorzeker zou er over hun geschil beslist zijn. (G<strong>en</strong>.11:1-4,8,9;Handl.17:26).<br />

Schipbreuk<br />

22. Hij is het, Die u in staat stelt door het land <strong>en</strong> op zee te reiz<strong>en</strong>, totdat, wanneer gij op de schep<strong>en</strong> zijt <strong>en</strong><br />

zij met e<strong>en</strong> mooie bries var<strong>en</strong> <strong>en</strong> (de opvar<strong>en</strong>d<strong>en</strong>) er zich in verheug<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geweldige wind achterhaalt<br />

<strong>en</strong> de golv<strong>en</strong> van alle zijd<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij overtuigd zijn dat zij verlor<strong>en</strong> zijn; dan roep<strong>en</strong> zij Allah<br />

in oprechte aanbidding aan: "Als Gij ons hiervan redt, zull<strong>en</strong> wij zeker tot de dankbar<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>."<br />

(Jona 1:4-6).<br />

Gras<br />

24. De gelijk<strong>en</strong>is van het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> is slechts als water, dat Wij uit de wolk<strong>en</strong> neerz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, daarna<br />

groeit hierdoor het gewas van de aarde weelderig, waarvan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> vee et<strong>en</strong>, totdat, wanneer de aarde<br />

haar sier ontvangt <strong>en</strong> er schoon uitziet <strong>en</strong> haar eig<strong>en</strong>aars d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat zij er macht over bezitt<strong>en</strong>, Ons gebod<br />

bij dag of bij nacht tot haar komt, dan mak<strong>en</strong> Wij haar tot e<strong>en</strong> gemaaid veld, alsof er de vorige dag niets was<br />

geweest. Zo legg<strong>en</strong> Wij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit aan e<strong>en</strong> volk, dat nad<strong>en</strong>kt. (Ps.90:3-6;104:10-14).<br />

Volk<strong>en</strong><br />

25. En Allah roept naar het tehuis van Vrede <strong>en</strong> leidt wie Hij wil naar het rechte pad. 26. Er zal voor<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> het goede zijn <strong>en</strong> nog meer. Zwartheid noch schande zal hun gezicht<br />

bedekk<strong>en</strong>. Dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de bewoners van het paradijs zijn, zij zull<strong>en</strong> daarin vertoev<strong>en</strong>. (Jes.2:2-4).<br />

Oogst<strong>en</strong><br />

30. Daarna zal iedere ziel ondervind<strong>en</strong> wat zij heeft gedaan. En zij zull<strong>en</strong> tot Allah, hun ware Meester<br />

word<strong>en</strong> teruggebracht <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te verzinn<strong>en</strong> zal verlor<strong>en</strong> gaan. (Gal.6:7).<br />

Og<strong>en</strong>/or<strong>en</strong><br />

31. Zeg: "Wie voorziet u van voedsel van de hemel <strong>en</strong> de aarde? Of wie is het, die macht heeft over de or<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de og<strong>en</strong>? En wie br<strong>en</strong>gt de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uit de dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> uit de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voort? En wie bestuurt het<br />

al?" Zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Allah." Zeg: "Wilt gij dan niet Zijn bescherming zoek<strong>en</strong>?" (Jes.55:9-11;Spr.20:12).<br />

Overtreders<br />

32. Zo is Allah, uw ware Heer. Wat is er buit<strong>en</strong> de waarheid anders, dan dwaling? Waarhe<strong>en</strong> wordt gij dan<br />

afgew<strong>en</strong>d? 33. Zo is het woord van uw Heer bewaarheid teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die overtrad<strong>en</strong> omdat zij niet<br />

geloofd<strong>en</strong>. (Deut.6:4; 2 Petrus2:1-7).<br />

Drekgod<strong>en</strong><br />

34. Zeg: "Is er één uwer afgod<strong>en</strong> die de schepping voortbr<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> deze daarna voortzet?" Zeg: "Allah is het,<br />

Die de schepping voortbr<strong>en</strong>gt, <strong>en</strong> deze voortzet. Hoe zijt gij dan afgew<strong>en</strong>d?" 35. Zeg: "Is er één uwer<br />

afgod<strong>en</strong>, die tot de waarheid leidt?" Zeg: "Allah is het, Die tot de waarheid leidt. Is daarom Hij, Die tot de<br />

waarheid leidt waardiger om te word<strong>en</strong> gevolgd, ofwel hij, die zelf de weg niet vindt, t<strong>en</strong>zij hij wordt<br />

geleid? Wat is er met u? Hoe oordeelt gij?" (Deut.29:17,18;2 Kon.17:12-15; 1Tim.2:3,4).<br />

Luisterd<strong>en</strong> niet<br />

39. Ne<strong>en</strong>, zij looch<strong>en</strong><strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e waarvan zij de k<strong>en</strong>nis niet kond<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>, noch is de uiteindelijke<br />

betek<strong>en</strong>is er van tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>. Zo ded<strong>en</strong> ook deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Maar ziet, wat het einde was<br />

van de overtreders. 40. En er zijn sommig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die er in gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zijn sommig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die<br />

er niet in gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw Heer k<strong>en</strong>t de onruststokers goed. (Jer.5:20,21,26).<br />

Oprecht<br />

44. Voorzeker, Allah doet de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het geheel ge<strong>en</strong> onrecht aan, maar de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> do<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> ziel<br />

onrecht aan. (Pred.7:29).<br />

Ninevé<br />

47. Voor elk volk is er e<strong>en</strong> boodschapper. Wanneer daarom hun boodschapper komt, wordt er met<br />

rechtvaardigheid onder h<strong>en</strong> geoordeeld <strong>en</strong> hun wordt ge<strong>en</strong> onrecht aangedaan. (Jona 1:1,2; 4:11).<br />

Dief<br />

50. Zeg: "Vertelt mij, als Zijn straf bij dag of nacht over u komt, hoe zull<strong>en</strong> dan de schuldig<strong>en</strong> weg kunn<strong>en</strong><br />

lop<strong>en</strong>?" (2 Petrus 3:10,11).


Straf<br />

52. Dan zal er tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kwaad ded<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezegd: "Ondergaat de blijv<strong>en</strong>de straf. Er wordt u niets<br />

vergold<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> gij verdi<strong>en</strong>de." (2 Thess.1:9;Op<strong>en</strong>b.18:20).<br />

Waarheid<br />

53. En zij vrag<strong>en</strong> u: "Is dit de waarheid?" Zeg: "Ja, bij mijn Heer, het is zeker waar <strong>en</strong> gij kunt het niet<br />

verijdel<strong>en</strong>." (Joh.17:17;8:31,32; 1Tim.2:3,4).<br />

Bezit<br />

54. En indi<strong>en</strong> elke ziel die onrechtvaardig handelt al hetge<strong>en</strong> op aarde is, zou bezitt<strong>en</strong>, zou zij er zich<br />

voorzeker mede tracht<strong>en</strong> vrij te kop<strong>en</strong>. En wanneer zij de straf zi<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij hun spijt ton<strong>en</strong>. Er zal met<br />

rechtvaardigheid over h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gericht <strong>en</strong> hun zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Lukas 12:15;<br />

Deut.1:17).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

55. Ziet toe! aan Allah behoort al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> weet, dat Allah's belofte waar is.<br />

Maar de meest<strong>en</strong> hunner beseff<strong>en</strong> het niet. (Ex.19:4,5;Deut.10:14).<br />

Lev<strong>en</strong><br />

56. Hij geeft lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> doet sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht. (Jes.26:19;Job 14:14,15).<br />

Goed nieuws<br />

57. O m<strong>en</strong>sdom! Er is van uw Heer e<strong>en</strong> vermaning tot u gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ezing voor wat in de hart<strong>en</strong> is <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> barmhartigheid jeg<strong>en</strong>s de gelovig<strong>en</strong>. 58. Zeg: "Dit alles is door de g<strong>en</strong>ade van Allah <strong>en</strong> door<br />

Zijn barmhartigheid; laat h<strong>en</strong> er zich daarom in verheug<strong>en</strong>. Dat is beter, dan hetge<strong>en</strong> zij vergar<strong>en</strong>."<br />

(Op<strong>en</strong>b.14:6,7).<br />

Opstanding<br />

60. Wat d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die leug<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong> Allah verzinn<strong>en</strong> van de Dag der Opstanding? Voorzeker, Allah is<br />

g<strong>en</strong>adevol teg<strong>en</strong>over het m<strong>en</strong>sdom, maar de meest<strong>en</strong> hunner zijn niet dankbaar. (Joh.5:28,29).<br />

rechtvaardige<br />

62. Ziet! voorzeker, de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Allah zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vrees hebb<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. 63. Zij die<br />

gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich aan rechtvaardigheid houd<strong>en</strong>, 64. Er zijn voor h<strong>en</strong> blijde tijding<strong>en</strong> in het teg<strong>en</strong>woordige<br />

lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Hiernamaals. De woord<strong>en</strong> van Allah k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verandering - dat is inderdaad de opperste<br />

zegepraal. (Op<strong>en</strong>b.21:3,4;Gal.3:11).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

66. Ziet! voorzeker, van Allah is al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde bestaat. Wat volg<strong>en</strong> zij die buit<strong>en</strong><br />

Allah afgod<strong>en</strong> aanroep<strong>en</strong>? Zij volg<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong> niets dan giss<strong>en</strong>. 67. Hij is het, Die de<br />

nacht voor u heeft gesteld, opdat gij er in moogt rust<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dag vol van licht. Voorzeker, daarin zijn<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk, dat luistert. (Deut.10:14,17; Jes.2:8,9;G<strong>en</strong>.1:16-18).<br />

Zoon<br />

68. Zij zegg<strong>en</strong>: "Allah heeft e<strong>en</strong> zoon tot Zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Heilig is Hij, Hij is Zichzelf g<strong>en</strong>oeg. Aan Hem<br />

behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is. Gij hebt hier ge<strong>en</strong> gezag over. Zegt gij over Allah wat gij niet<br />

weet? (Job 2:1;38:7;Lukas 1:32;Joh.1:29-34).<br />

Rijkdom<br />

70. Zij zull<strong>en</strong> in deze wereld tijdelijk g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, daarna zal hun terugkeer tot Ons zijn, dan zull<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

str<strong>en</strong>ge straf do<strong>en</strong> ondergaan, omdat zij niet geloofd<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.3:17,18;Ps.73:27,28).<br />

Noach<br />

71. En verkondig hun het verhaal van Noach, to<strong>en</strong> hij tot zijn volk zei: "O, mijn volk, als mijn houding <strong>en</strong><br />

mijn vermaning door de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah u aanstoot gev<strong>en</strong> - ik leg mijn vertrouw<strong>en</strong> in Allah - br<strong>en</strong>g dan al<br />

uw plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw afgod<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>; laat dan uw handelwijze duidelijk blijk<strong>en</strong>, komt dan teg<strong>en</strong> mij op <strong>en</strong> geeft<br />

mij ge<strong>en</strong> uitstel. 73. Maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem; daarom redd<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met hem in de ark<br />

war<strong>en</strong>. En dez<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> Wij tot de stedehouders, terwijl Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

liet<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>. Zie! hoe het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die werd<strong>en</strong> gewaarschuwd. (2 Petrus 2:5;Hebr.11:7).<br />

Boodschappers<br />

74. To<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> Wij na hem andere boodschappers naar hun volk <strong>en</strong> deze kwam<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> met duidelijke<br />

bewijz<strong>en</strong>. Maar dez<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> in datg<strong>en</strong>e niet gelov<strong>en</strong> wat zij voorhe<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d. Zo verzegel<strong>en</strong><br />

Wij het hart der overtreders. (2 Kon.17:13).<br />

Mozes/Aäron<br />

75. Dan zond<strong>en</strong> Wij na h<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> Aäron met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> naar Farao <strong>en</strong> zijn leiders, maar zij<br />

handeld<strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>d. En zij war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> misdadig volk.


76. En to<strong>en</strong> de waarheid van Ons tot h<strong>en</strong> kwam, zeid<strong>en</strong> zij: "Dit is gewis duidelijke tov<strong>en</strong>arij." (Ex.5:1,2).<br />

Farao<br />

77. Mozes zei: "Zegt gij dit van de waarheid nadat zij tot u is gekom<strong>en</strong>? Is dit tov<strong>en</strong>arij? Maar tov<strong>en</strong>aars<br />

slag<strong>en</strong> nooit." 78. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Zijt gij tot ons gekom<strong>en</strong>, opdat wij ons mog<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong><br />

wij onze vader<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> zodat er voor u beid<strong>en</strong> grootheid in het land zou zijn? Maar wij zull<strong>en</strong> in u<br />

niet gelov<strong>en</strong>." 79. En Farao zei: "Br<strong>en</strong>gt mij elke bedrev<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar." 80. En to<strong>en</strong> de tov<strong>en</strong>aars kwam<strong>en</strong>, zei<br />

Mozes tot h<strong>en</strong>: "Werpt hetge<strong>en</strong> gij wilde werp<strong>en</strong>." 81. En to<strong>en</strong> zij wierp<strong>en</strong> zei Mozes: "Wat gij hebt gebracht<br />

is slechts bedrog. Voorzeker, Allah zal het ijdel mak<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah laat het werk der kwaadstichters<br />

niet gedij<strong>en</strong>." 82. En Allah bevestigt de waarheid door Zijn woord<strong>en</strong>, zelfs al zijn de schuldig<strong>en</strong> afkerig. 83.<br />

En niemand geloofde Mozes, dan <strong>en</strong>ige jongeling<strong>en</strong> van onder zijn volk, uit vrees voor Farao <strong>en</strong> zijn leiders,<br />

in geval hij h<strong>en</strong> zou vervolg<strong>en</strong>. En waarlijk. Farao was e<strong>en</strong> tiran in het land <strong>en</strong> behoorde tot de<br />

buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong>. (Ex.7:9-13).<br />

Israëliet<strong>en</strong><br />

84. En Mozes zei: "O mijn volk, indi<strong>en</strong> gij in Allah hebt geloofd stelt dan uw vertrouw<strong>en</strong> in Hem, als gij<br />

Moslims zijt." 85. En zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij legg<strong>en</strong> ons vertrouw<strong>en</strong> in Allah: Onze Heer, maak ons niet tot<br />

voorwerp van vervolging voor het onrechtvaardige volk. 86. En red ons door Uw barmhartigheid van de<br />

ongelovig<strong>en</strong>." Ex.6:12,13;12:27,28).<br />

Rode Zee<br />

90. En Wij bracht<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> Israëls over de zee; Farao <strong>en</strong> zijn schar<strong>en</strong> vervolgd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

onrechtvaardige <strong>en</strong> aanvall<strong>en</strong>de wijze, totdat hij to<strong>en</strong> hij bijna verdronk, zei: "Ik geloof dat er ge<strong>en</strong> God is<br />

dan Hij, in Wie de kinder<strong>en</strong> Israëls gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik behoor tot de Moslims." (Ps.136:13-15).<br />

Beloofde land<br />

93. En Wij wez<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> Israëls e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>d tehuis aan <strong>en</strong> Wij voorzag<strong>en</strong> h<strong>en</strong> van goede ding<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zij verschild<strong>en</strong> niet van m<strong>en</strong>ing voordat de k<strong>en</strong>nis tot h<strong>en</strong> kwam. Voorzeker, uw Heer zal op de Dag der<br />

Opstanding onder h<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> waarin zij verschild<strong>en</strong>. (Deut.8:7-9).<br />

Boekroll<strong>en</strong><br />

94. En als gij over hetge<strong>en</strong> Wij tot u hebb<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong> twijfelt, vraagt dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het Boek vóór u<br />

hebb<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>. Inderdaad, de waarheid is van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong>; behoor daarom niet tot de<br />

twijfelaars.95. En behoor niet tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, anders zult gij tot de<br />

verliezers behor<strong>en</strong>. (Neh.8:5,8; 2Tim.4:13).<br />

Zak <strong>en</strong> as<br />

98. Waarom heeft, behalve het volk van Jonas ge<strong>en</strong> stad geloofd, zodat hun geloof h<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

help<strong>en</strong>? To<strong>en</strong> zij geloofd<strong>en</strong>, verwijderd<strong>en</strong> Wij de straf der schande in het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Wij liet<strong>en</strong> h<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> wijle g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. (Jona 1:1,2; 3:5,6,10).<br />

Geloof<br />

99. En indi<strong>en</strong> uw Heer had gewild, zoud<strong>en</strong> all<strong>en</strong> die op aarde zijn, zeker tezam<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geloofd. Wilt gij<br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan dwing<strong>en</strong>, gelovig<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>? 100. Doch ge<strong>en</strong> ziel kan gelov<strong>en</strong> zonder verlof van Allah. En<br />

Hij werpt onreinheid over deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun verstand niet gebruik<strong>en</strong>. (2 Thess.3:2).<br />

Spotters<br />

101. Zeg: "Overweeg, wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde gebeurt." Maar tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, noch waarschuwers bat<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

volk dat niet wil gelov<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:1-4).<br />

Redding<br />

103. Dan redd<strong>en</strong> Wij Onze boodschappers <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>. Zo is het aan Ons, de gelovig<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>.<br />

(2 Petrus 2:6-9).<br />

Di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

104. Zeg: "O gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, als gij over mijn godsdi<strong>en</strong>st in twijfel verkeert, (weet) dan dat ik niet aanbid<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gij naast Allah aanbidt, maar ik aanbid Allah Die u doet sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is mij gebod<strong>en</strong> tot de<br />

gelovig<strong>en</strong> te behor<strong>en</strong>. (Jozua 24:15).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

106. En roep naast Allah niet datg<strong>en</strong>e aan, dat u bevoordel<strong>en</strong> noch schad<strong>en</strong> kan. En indi<strong>en</strong> gij dat toch doet,<br />

dan zult gij zeker tot de onrechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>. (Ps.115:4-8).<br />

Belett<strong>en</strong><br />

107. En als Allah u door het kwade treft, is er niemand die dit kan verwijder<strong>en</strong> dan Hij; <strong>en</strong> als Hij het goede<br />

voor u w<strong>en</strong>st, is er niemand die Zijn g<strong>en</strong>ade kan belett<strong>en</strong>. Hij k<strong>en</strong>t haar toe aan dieg<strong>en</strong>e van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>,<br />

die Hem behaagt. En Hij is de Vergev<strong>en</strong>sgezinde, de G<strong>en</strong>adevolle. (Dan.4:35).


Baat<br />

108. Zeg: "O, gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, nu is de waarheid van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong>. Wie daarom die leiding volgt,<br />

volgt haar t<strong>en</strong> bate van zijn eig<strong>en</strong> ziel <strong>en</strong> wie dwaalt, dwaalt slechts tot haar nadeel. En ik b<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bewaker<br />

over u." (Jes.48:17; Joh.8:31,32).<br />

Rechter<br />

109. En volg hetge<strong>en</strong> u is geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> wees standvastig, totdat Allah oordeelt. En Hij is de beste<br />

Rechter. (Jes.33:22;Deut.10:17).<br />

11. Hoed (Heber)<br />

Vergeving<br />

3. En vraagt vergiff<strong>en</strong>is aan uw Heer <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt u tot Hem, Hij zal u voor e<strong>en</strong> vastgestelde periode van het<br />

goede voorzi<strong>en</strong>. En Hij sch<strong>en</strong>kt Zijn g<strong>en</strong>ade aan ieder die zich hiervoor verdi<strong>en</strong>stelijk maakt. En als gij u<br />

afw<strong>en</strong>dt dan vrees ik, voorzeker, voor u de straf van de grote Dag. (Jes.1:18-20).<br />

Tot stof<br />

4. Uw terugkeer is tot Allah <strong>en</strong> Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.3:19; Ps.104:29;146:4).<br />

Innerlijk<br />

5. Let op, zij verberg<strong>en</strong> hun vijandschap voor Hem in hun innerlijk. Ja, wanneer zij zich met hun kleding<br />

bedekk<strong>en</strong>, weet Hij wat zij verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij ton<strong>en</strong>. Voorzeker, Hij weet goed wat in het innerlijk is.<br />

(1 Sam.16:7).<br />

Voedsel<br />

6. En er is ge<strong>en</strong> schepsel dat op aarde kruipt, of zijn voorzi<strong>en</strong>ing berust bij Allah, Hij k<strong>en</strong>t zijn tehuis <strong>en</strong> zijn<br />

verblijfplaats. Alles staat in e<strong>en</strong> duidelijk Boek. (Ps.104:28;145:15,16).<br />

Geschap<strong>en</strong><br />

7. En Hij is het, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in zes dag<strong>en</strong> schiep <strong>en</strong> Zijn troon rustte op water, opdat Hij u<br />

moge beproev<strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s gedrag het beste is. En indi<strong>en</strong> gij (Profeet) zegt: "Voorzeker, gij zult na de dood<br />

word<strong>en</strong> opgewekt," zull<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Dit is niets dan e<strong>en</strong> zuiver bedrog." (G<strong>en</strong>.2:2-4;<br />

Jes.45:18; Jes.26:19).<br />

Verantwoording<br />

8. En als Wij hun straf tot e<strong>en</strong> bepaalde tijd uitstell<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong> zij: "Wie weerhoudt haar?" Ziet toe! de dag<br />

waarop zij over h<strong>en</strong> komt zal niemand haar kunn<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te bespott<strong>en</strong> zal op<br />

h<strong>en</strong> neerkom<strong>en</strong>. (Jes.26:20,21).<br />

Beloning<br />

11. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die geduldig zijn <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote beloning<br />

ontvang<strong>en</strong>. (Hebr.6:10; 11:6).<br />

Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

18. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah smeedt? Zulke zull<strong>en</strong> voor hun Heer<br />

word<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> de getuig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Dez<strong>en</strong> zijn deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die teg<strong>en</strong> hun Heer log<strong>en</strong>." Ziet toe! de<br />

vloek van Allah rust op de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Spr.2:20-22).<br />

Pad<strong>en</strong><br />

19. Die van het pad van Allah afleid<strong>en</strong>, het krom w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>d. En zij gelov<strong>en</strong> niet in het Hiernamaals.<br />

(Jes.59:8).<br />

Noach<br />

25. Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk zegg<strong>en</strong>de: "Waarlijk, ik b<strong>en</strong> voor u e<strong>en</strong> duidelijke waarschuwer.<br />

(2 Petrus 2:5).<br />

Niet verijdel<strong>en</strong><br />

32. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "O Noach, gij hebt inderdaad met ons getwist <strong>en</strong> veel getwist, br<strong>en</strong>g ons nu de straf<br />

waarmede gij ons hebt gedreigd, als gij waarachtig zijt." 33. Hij zei: "Alle<strong>en</strong> Allah zal deze over u br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

als Hij wil, <strong>en</strong> gij kunt niets verijdel<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.6:11,12; 7:7,21,23).<br />

De ark<br />

37. En bouw de ark voor Onze og<strong>en</strong> <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Onze voorschrift<strong>en</strong> op. En roep Mij omtr<strong>en</strong>t de<br />

onrechtvaardig<strong>en</strong> niet aan. Zij zull<strong>en</strong> zeker word<strong>en</strong> verdronk<strong>en</strong>.'' (G<strong>en</strong>.6:13-17).<br />

Sterke mann<strong>en</strong><br />

38. En hij was de ark aan het bouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> steeds wanneer de leiders van zijn volk hem voorbijging<strong>en</strong>,<br />

bespott<strong>en</strong> zij hem. Hij zei: "Als gij ons bespot, zull<strong>en</strong> wij u (later) bespott<strong>en</strong> zoals gij (ons) nu doet,


39. Dan zult gij wet<strong>en</strong> wie het is, over wie e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de straf komt <strong>en</strong> op wie e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de straf zal<br />

rust<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:1-5; Judas 6,18).<br />

De vloed<br />

40. To<strong>en</strong> Ons gebod kwam <strong>en</strong> de bronn<strong>en</strong> der aarde spot<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> Wij: "Scheept twee paar van alles in, <strong>en</strong><br />

uw familie, met uitzondering van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> wie het woord reeds is uitgegaan - <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>."En<br />

met hem geloofd<strong>en</strong> slechts weinig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:7-10).<br />

Aarde droog<br />

44. En er werd gezegd: " O, aarde, slok op uw water <strong>en</strong> o, hemel, houd op (met reg<strong>en</strong><strong>en</strong>)." En het water werd<br />

tot zakk<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> het gebod was vervuld. En de Ark kwam op (de berg) Al-Djoedie te rust<strong>en</strong>. En er<br />

werd gezegd: "Vervloekt zij het onrechtvaardige volk." (G<strong>en</strong>.8:1,4,13).<br />

Heber (Hoed)<br />

50. En tot de Aad zei hun broeder Hoed: "O, mijn volk, aanbid Allah. Gij hebt ge<strong>en</strong> God naast Hem. Gij<br />

verzint slechts leug<strong>en</strong>s." (G<strong>en</strong>.10:25;11:5-9; 1Kron.1:19).<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

56. "Ik heb voorzeker mijn vertrouw<strong>en</strong> in Allah gesteld, Die mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer is. Er is ge<strong>en</strong> schepsel,<br />

dat zich op aarde beweegt, of Hij houdt het in Zijn macht. Voorzeker, mijn Heer is op het rechte pad."<br />

(Spr.3:5,6)<br />

Boodschappers<br />

69. En voorzeker Onze boodschappers kwam<strong>en</strong> met blijde tijding<strong>en</strong> tot Abraham. Zij zeid<strong>en</strong>: "Vrede zij met<br />

u." Hij antwoordde: "Vrede zij met u" <strong>en</strong> terstond bracht hij e<strong>en</strong> gebrad<strong>en</strong> kalf. (G<strong>en</strong>.18:1,2,6,7).<br />

Izaak <strong>en</strong> Sodom<br />

70. Maar to<strong>en</strong> hij zag dat hun hand<strong>en</strong> er zich niet naar uitstrekt<strong>en</strong>, vond bij h<strong>en</strong> vreemd <strong>en</strong> vreesde h<strong>en</strong>. Zij<br />

zeid<strong>en</strong>: "Vrees niet, want wij zijn tot het volk van Lot gezond<strong>en</strong>." 71. En zijn vrouw stond er bij <strong>en</strong><br />

verwonderde zich, waarop Wij haar de blijde tijding van de geboorte van Izaak gav<strong>en</strong> <strong>en</strong> na Izaak van Jacob.<br />

72. Zij zei: "O wonder! Zal ik e<strong>en</strong> kind bar<strong>en</strong> nu ik e<strong>en</strong> oude vrouw b<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze mijn echtg<strong>en</strong>oot e<strong>en</strong> oude<br />

man is? Dit is inderdaad iets wonderbaarlijks." (G<strong>en</strong>.18:1,2,6,7,9-11,20,21).<br />

Verwondert<br />

73. Zij zeid<strong>en</strong>: "Verwondert gij u over Allah's gebod? De barmhartigheid van Allah <strong>en</strong> Zijn zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn<br />

over u, o bewoners van dit huis. Voorzeker, Hij is Geprez<strong>en</strong>, Glorierijk." (Ge.18:14).<br />

Rechtvaardige<br />

74. En to<strong>en</strong> de vrees Abraham verliet <strong>en</strong> de blijde tijding tot hem kwam, begon hij met ons over het volk van<br />

Lot te redetwist<strong>en</strong>. 75. Abraham was inderdaad verdraagzaam, zachtmoedig <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dde zich dikwijls (tot<br />

God). (G<strong>en</strong>.18:23-33).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

77. En to<strong>en</strong> Onze boodschappers tot Lot kwam<strong>en</strong> was hij verdrietig <strong>en</strong> voelde zich bezwaard om h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei:<br />

"Dit is e<strong>en</strong> moeilijke dag." 78. Zijn volk kwam haastig naar hem toe. Ook voordi<strong>en</strong> placht<strong>en</strong> zij kwaad te<br />

do<strong>en</strong>. Hij (Lot) zei: "O, mijn volk, dit zijn mijn dochters, zij zijn te rein voor u. Vrees daarom Allah <strong>en</strong><br />

onteer mij niet weg<strong>en</strong>s mijn gast<strong>en</strong>. Is er onder u ge<strong>en</strong> weld<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d man?" 79. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Gij weet<br />

wel, dat wij ge<strong>en</strong> recht hebb<strong>en</strong> op uw dochters <strong>en</strong> gij weet ook, wat wij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:1,4,5,8).<br />

Vlucht<br />

80. Hij zei: "Ach, had ik slechts de macht u weerstand te kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> of tot e<strong>en</strong> machtige steun toevlucht<br />

te nem<strong>en</strong>." 81. Zij (de boodschappers) zeid<strong>en</strong>: "O Lot, Wij zijn de boodschappers van uw Heer, zij zull<strong>en</strong> u<br />

stellig niet bereik<strong>en</strong>. Vertrek met uw familie gedur<strong>en</strong>de de nacht, laat niemand uwer omkijk<strong>en</strong> dan uw<br />

vrouw. Zeker zal haar overkom<strong>en</strong> wat hun gaat overkom<strong>en</strong>. Voorwaar, de vastgestelde tijd is de<br />

ocht<strong>en</strong>dstond. Is de morg<strong>en</strong> niet nabij?" (G<strong>en</strong>.19:15-17,26).<br />

Sodom <strong>en</strong> Gomorra<br />

82. To<strong>en</strong> Ons gebod kwam, keerd<strong>en</strong> Wij die stad onderstebov<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> er brokk<strong>en</strong> klei laag bov<strong>en</strong><br />

laag op reg<strong>en</strong><strong>en</strong>; 83. Die volg<strong>en</strong>s de verord<strong>en</strong>ing van uw Heer war<strong>en</strong> gemerkt. En zulk e<strong>en</strong> straf is niet ver<br />

verwijderd van de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:24-28).<br />

Gewicht<strong>en</strong><br />

85. "En o, mijn volk, geef volle maat <strong>en</strong> juist gewicht met rechtvaardigheid <strong>en</strong> bedrieg de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet met<br />

hun goeder<strong>en</strong> noch sticht onheil op aarde." (Lev.19:35,36).<br />

Farao<br />

96. Wij zond<strong>en</strong> Mozes voorzeker met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> duidelijk gezag, 97. Naar Farao <strong>en</strong> zijn leiders, zij<br />

volgd<strong>en</strong> het gebod van Farao maar het gebod van Farao was in het geheel niet verstandig. (Ex.7:14-18 ,22).


Oogst<strong>en</strong><br />

101. En Wij ded<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> onrecht maar zij ded<strong>en</strong> zichzelf onrecht aan. En hun god<strong>en</strong>, die zij naast Allah<br />

aanriep<strong>en</strong>, baatt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in het geheel niet to<strong>en</strong> het gebod van uw Heer kwam; zij voegd<strong>en</strong> hun slechts verderf<br />

toe. (Gal.6:7; Ps.115:4-8).<br />

Grote dag<br />

105. De dag, waarop het komt, zal ge<strong>en</strong> ziel zonder Zijn toestemming sprek<strong>en</strong>; dan zull<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> hunner<br />

ongelukkig <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> gelukkig zijn. (Jes.13:9-13; Zef.1:15;2:1-3).<br />

Zond<strong>en</strong><br />

110. En Wij gav<strong>en</strong> Mozes voorzeker het Boek, maar m<strong>en</strong> werd er one<strong>en</strong>s over; <strong>en</strong> ware het niet door e<strong>en</strong><br />

woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan de zaak zou voorzeker voor h<strong>en</strong> zijn beslist; <strong>en</strong> waarlijk zij zijn<br />

er in e<strong>en</strong> verontrust<strong>en</strong>de twijfel over. 111. En uw Heer zal h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> naar hun werk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> volle vergeld<strong>en</strong>.<br />

Hij is wel op de hoogte van hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Ex.32:33,34).<br />

Gebed<br />

114. Houd het gebed aan de twee uiterst<strong>en</strong> van de dag <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de eerste ur<strong>en</strong> van de nacht. Voorzeker,<br />

goede werk<strong>en</strong> verdrijv<strong>en</strong> kwade werk<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> aanmaning voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die er lering uit trekk<strong>en</strong>.<br />

(Dan.6:10; Ps.86:6-10; 1 Thess.5:17).<br />

Niet verget<strong>en</strong><br />

115. En wees standvastig, voorzeker, Allah doet het loon der rechtvaardig<strong>en</strong> niet verlor<strong>en</strong> gaan. (Hebr.6:10).<br />

Grote Rechter<br />

117. Uw Heer zal de sted<strong>en</strong> niet onrechtvaardig vernietig<strong>en</strong>, terwijl de bewoners er van oprecht zijn.<br />

(G<strong>en</strong>.18:25).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

120. En de tijding<strong>en</strong> der boodschappers verhal<strong>en</strong> Wij u om daardoor uw hart te versterk<strong>en</strong>. Hierdoor is de<br />

waarheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermaning <strong>en</strong> e<strong>en</strong> les voor de gelovig<strong>en</strong> tot u gekom<strong>en</strong>. (2 Kron.24:19; 1Tim.2:3,4).<br />

Gods k<strong>en</strong>nis<br />

123. En aan Allah behor<strong>en</strong> de geheim<strong>en</strong> van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> naar Hem zal het geheel word<strong>en</strong><br />

teruggebracht. Aanbid Hem daarom <strong>en</strong> leg uw vertrouw<strong>en</strong> in Hem. En uw Heer is niet onachtzaam over<br />

hetge<strong>en</strong> gij doet. (Rom.11:33-36; Spr.3:5,6).<br />

12. Jozef (Joesof)<br />

Droom<br />

4. To<strong>en</strong> Jozef tot zijn vader zei: "O mijn vader, (in mijn droom) zag ik elf sterr<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zon <strong>en</strong> de maan <strong>en</strong> ik<br />

zag ze zich voor mij neerwerp<strong>en</strong>." 5. Hij zei: "O, mijn zoon, verhaal uw broedars uw droom niet, anders<br />

zull<strong>en</strong> zij plann<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> u smed<strong>en</strong>, want Satan is e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke vijand der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.37:3,4,<br />

9-11).<br />

Gezond<strong>en</strong> 6. "En zo zal uw Heer u verkiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> u de verklaring der ding<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn gunst aan u<br />

<strong>en</strong> aan de familie van Jacob vervolmak<strong>en</strong>, zoals Hij die voordi<strong>en</strong> aan twee uwer voorvader<strong>en</strong>, Abraham <strong>en</strong><br />

Izaak had voltooid. Voorwaar, uw Heer is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs." (G<strong>en</strong>.45:7,8).<br />

Vertroosting<br />

7. Voorzeker, er zijn voor de zoekers (naar waarheid) tek<strong>en</strong><strong>en</strong> in (de geschied<strong>en</strong>is van) Jozef <strong>en</strong> zijn<br />

broeders. (Rom.15:4).<br />

Rub<strong>en</strong><br />

10. Eén hunner zei: "Doodt Jozef niet, maar als gij iets moet do<strong>en</strong> werpt hem dan op de bodem van e<strong>en</strong><br />

diepe put; iemand uit e<strong>en</strong> karavaan zal hem opnem<strong>en</strong>." (Ge.37:21,22).<br />

Jozef gezond<strong>en</strong><br />

12. "Z<strong>en</strong>d hem morg<strong>en</strong> met ons mede, opdat hij zich moge vermak<strong>en</strong> <strong>en</strong> spel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> voorzeker zijn<br />

bewakers zijn." (G<strong>en</strong>.37:12-14).<br />

Waterput<br />

15. To<strong>en</strong> zij hem med<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, kwam<strong>en</strong> zij overe<strong>en</strong> hem op de bodem van e<strong>en</strong> diepe put neer te lat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij<br />

zond<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring: "Gij; zult hun van deze zaak vertell<strong>en</strong> zonder dat zij het beseff<strong>en</strong>."<br />

(G<strong>en</strong>.37:23,24)<br />

Gewaad<br />

16. 's Avonds kwam<strong>en</strong> zij w<strong>en</strong><strong>en</strong>d tot hun vader. 17. En zeid<strong>en</strong>: "O, onze vader, wij hield<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wedloop <strong>en</strong><br />

liet<strong>en</strong> Jozef met onze goeder<strong>en</strong> achter <strong>en</strong> de wolf verslond hem; maar zelfs al sprek<strong>en</strong> wij de waarheid, zult<br />

gij ons niet gelov<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.37:31-33).


Verkocht<br />

19. Er kwam e<strong>en</strong> karavaan langs <strong>en</strong> deze zond e<strong>en</strong> waterputter, die zijn emmer neerliet. "O, goed nieuws,"<br />

zei hij. "Hier is e<strong>en</strong> jongeling." En zij verborg<strong>en</strong> hem als e<strong>en</strong> stuk koopwaar <strong>en</strong> Allah wist goed, wat zij<br />

ded<strong>en</strong>. 20. Zij verkocht<strong>en</strong> hem voor e<strong>en</strong> geringe prijs, e<strong>en</strong> paar zilverstukk<strong>en</strong>, want zij war<strong>en</strong> onverschillig<br />

jeg<strong>en</strong>s hem. (G<strong>en</strong>.37:28).<br />

Potifar<br />

21. En de Egypt<strong>en</strong>aar, die hem kocht, zei tot zijn vrouw: "Maak zijn verblijf behoorlijk. Het is waarschijnlijk<br />

dat hij ons van nut kan zijn, of dat wij hem als zoon aannem<strong>en</strong>." En zo vestigd<strong>en</strong> Wij Jozef in het land, opdat<br />

Wij hem in het verklar<strong>en</strong> der ding<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong>. Allah heeft macht over Zijn gebod, maar de<br />

meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> het niet. 22. To<strong>en</strong> hij volwass<strong>en</strong> was, schonk<strong>en</strong> Wij hem oordeel <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis; zo<br />

belon<strong>en</strong> Wij de goed<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.39:1,2).<br />

Potifar’s vrouw<br />

23. En zij, in wier huis hij was, zocht hem (teg<strong>en</strong> zijn wil) te verleid<strong>en</strong>. Zij gr<strong>en</strong>delde de deur<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei:<br />

"Kom nu." Hij antwoordde: "Dat verhoede Allah, hij is mijn heer. Hij heeft mijn verblijf waardig gemaakt.<br />

Voorwaar, de boosdo<strong>en</strong>ers slag<strong>en</strong> nooit." 24. En zij nam e<strong>en</strong> besluit betreff<strong>en</strong>de hem <strong>en</strong> hij nam e<strong>en</strong> besluit<br />

betreff<strong>en</strong>de haar. Als hij ge<strong>en</strong> duidelijk tek<strong>en</strong> van zijn Heer had gezi<strong>en</strong>, (kon hij zo'n vastberad<strong>en</strong>heid niet<br />

hebb<strong>en</strong> getoond). Zo kwam het dat Wij het kwaad <strong>en</strong> de onbetamelijkheid van hem mocht<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

Voorzeker hij was e<strong>en</strong> Onzer uitverkor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 25. En zij hold<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> naar de deur <strong>en</strong> zij scheurde<br />

zijn hemd van achter<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij ontmoett<strong>en</strong> haar echtg<strong>en</strong>oot aan de deur. (G<strong>en</strong>.39:7-16).<br />

Bakker <strong>en</strong> Sch<strong>en</strong>ker<br />

36. En er ging<strong>en</strong> met hem twee jonge mann<strong>en</strong> de gevang<strong>en</strong>is binn<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> hunner zei: "Ik zag mij wijn<br />

pers<strong>en</strong>." En de andere zei: "Ik zag mij in e<strong>en</strong> droom brood op mijn hoofd drag<strong>en</strong> waarvan de vogel<strong>en</strong> at<strong>en</strong>.<br />

Geef ons de verklaring er van, voorzeker, wij zi<strong>en</strong> dat gij tot de goed<strong>en</strong> behoort." (G<strong>en</strong>.40:1-8).<br />

Hebreeër<br />

38. "En ik volg de godsdi<strong>en</strong>st van mijn vader<strong>en</strong>, Abraham, Izaak <strong>en</strong> Jacob. Het betaamt ons niet dat wij iets<br />

met Allah vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. Dit behoort tot Allah's g<strong>en</strong>ade voor ons <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>sheid, maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

zijn niet dankbaar." (G<strong>en</strong>.40:15).<br />

Drom<strong>en</strong><br />

41. "O mijn twee medegevang<strong>en</strong><strong>en</strong>, wat één uwer betreft, hij zal wijn voor zijn Heer sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat de<br />

ander betreft, hij zal word<strong>en</strong> gekruisigd, zodat de vogels van zijn hoofd zull<strong>en</strong> et<strong>en</strong>. De zaak waarover gij<br />

hebt gevraagd, is beslot<strong>en</strong>." 42. En hij zei tot deg<strong>en</strong>e van h<strong>en</strong>, van wie hij wist dat hij bevrijd zou word<strong>en</strong>:<br />

"Vermeld mij bij uw heer." Maar Satan deed hem verget<strong>en</strong> het aan zijn heer te zegg<strong>en</strong> daarom bleef hij voor<br />

<strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> in de gevang<strong>en</strong>is. (G<strong>en</strong>.40:12-23).<br />

Farao’s droom<br />

43. En de koning (van Egypte) zei: "Ik zag zev<strong>en</strong> vette koei<strong>en</strong>, die door zev<strong>en</strong> magere koei<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

verslond<strong>en</strong> <strong>en</strong> zev<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>e kor<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> zev<strong>en</strong> verwelkte ar<strong>en</strong>. O gij leiders, legt mij de betek<strong>en</strong>is van mijn<br />

droom uit als gij e<strong>en</strong> droom kunt verklar<strong>en</strong>." 44. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Het zijn verwarde drom<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

de verklaring van zulke drom<strong>en</strong> niet." (G<strong>en</strong>.41:1-8).<br />

De Sch<strong>en</strong>ker<br />

45. En deg<strong>en</strong>e van de twee die bevrijd was, herinnerde zich na <strong>en</strong>ige tijd Jozef, <strong>en</strong> zei to<strong>en</strong>: "Ik zal u de<br />

verklaring er van lat<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, z<strong>en</strong>d mij daarom." (G<strong>en</strong>.41:9-14).<br />

Uitlegging<br />

46. "O, Jozef! gij man der waarheid, leg ons de betek<strong>en</strong>is uit van zev<strong>en</strong> vette koei<strong>en</strong> die door zev<strong>en</strong> magere<br />

word<strong>en</strong> verslond<strong>en</strong> <strong>en</strong> van zev<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>e kor<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere verwelkte ar<strong>en</strong> opdat ik tot het volk moge<br />

terugker<strong>en</strong>, zodat zij mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>." 47. Hij antwoordde: "Gij zult zev<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> lang voortdur<strong>en</strong>d zaai<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wat gij maait in de aar lat<strong>en</strong>, met uitzondering van e<strong>en</strong> weinig, dat gij zult et<strong>en</strong>." 48. "Dan zull<strong>en</strong> er nadi<strong>en</strong><br />

zev<strong>en</strong> harde jar<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, die al hetge<strong>en</strong> gij van te vor<strong>en</strong> hebt opgeslag<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verter<strong>en</strong>, met uitzondering<br />

van e<strong>en</strong> weinig dat gij zult bewar<strong>en</strong>." 49. "Dan zal er nadi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar kom<strong>en</strong>, waarin de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin zij (vrucht<strong>en</strong>) zull<strong>en</strong> pers<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.41:25-30).<br />

Aangesteld<br />

54. En de koning zei: "Br<strong>en</strong>gt hem bij mij, ik wil hem voor mijzelf houd<strong>en</strong>." En to<strong>en</strong> hij tot hem (Jozef) had<br />

gesprok<strong>en</strong>, zei hij: "Gij zijt van deze dag af e<strong>en</strong> man van positie <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> bij ons." (G<strong>en</strong>.41:39-43).


Reisde<br />

56. En zo vestigd<strong>en</strong> Wij Jozef in het land. Hij vertoefde er in, waar hij ook wilde. Wij sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> Onze<br />

barmhartigheid aan wie Ons behaagt <strong>en</strong> Wij lat<strong>en</strong> het loon der rechtvaardig<strong>en</strong> niet te gronde gaan.<br />

(G<strong>en</strong>.41:46-48).<br />

Zijn broers<br />

58. En Jozefs broeders kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> bij hem binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij herk<strong>en</strong>de h<strong>en</strong>, maar zij herk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem niet.<br />

(G<strong>en</strong>.42:6,7).<br />

B<strong>en</strong>jamin<br />

59. En to<strong>en</strong> hij h<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>smiddel<strong>en</strong> had voorzi<strong>en</strong>, zei hij: "Br<strong>en</strong>gt mij uw broeder van vaderskant. Ziet<br />

gij niet, dat ik u met volle maat geef <strong>en</strong> dat ik e<strong>en</strong> goed gastheer b<strong>en</strong>?" 60. "Maar indi<strong>en</strong> gij hem niet tot mij<br />

br<strong>en</strong>gt dan zal er van mij ge<strong>en</strong> maat (kor<strong>en</strong>) voor u zijn noch zult gij in mijn nabijheid kom<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.42:13-<br />

16, 20).<br />

Kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> geld<br />

61. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zull<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> zijn vader hiertoe over te hal<strong>en</strong>, wij zull<strong>en</strong> het voorzeker kunn<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong>." 62. En hij (Jozef) zei tot zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>: "Stopt hun geld in de zadeltass<strong>en</strong>, dat zij het mog<strong>en</strong><br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, wanneer zij tot hun familie terugker<strong>en</strong>, opdat zij terug mog<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.42:25).<br />

Jakob<br />

63. En to<strong>en</strong> zij tot hun vader terugkeerd<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Onze vader, e<strong>en</strong> (verdere) maat is ons ontzegd, z<strong>en</strong>d<br />

daarom onze broeder met ons mede, opdat wij onze maat (kor<strong>en</strong>) mog<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> zeker op<br />

hem pass<strong>en</strong>." 64. Hij (Jacob) antwoordde: "Zal ik u hem toevertrouw<strong>en</strong>, zoals ik u voorhe<strong>en</strong> zijn broeder<br />

toevertrouwde? Maar Allah is de beste Beschermer <strong>en</strong> Hij is de G<strong>en</strong>adigste der g<strong>en</strong>adig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.42:36,37).<br />

Geld<br />

65. En to<strong>en</strong> zij hun reisgoeder<strong>en</strong> op<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, vond<strong>en</strong> zij hun geld aan h<strong>en</strong> teruggegev<strong>en</strong>. Zij riep<strong>en</strong> uit: "O,<br />

onze vader, wat kunn<strong>en</strong> wij meer w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>? Hier is ons geld aan ons teruggegev<strong>en</strong>. Wij zull<strong>en</strong> (nogmaals)<br />

kor<strong>en</strong> voor onze familie hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> op onze broeder pass<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> als toegift de maat van e<strong>en</strong><br />

kameellast ontvang<strong>en</strong>. Dat is e<strong>en</strong> maat die gemakkelijk verkrijgbaar is." (G<strong>en</strong>.42:35).<br />

B<strong>en</strong>jamin<br />

66. Hij (Jacob) zei: "Ik zal hem niet met u meez<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voordat gij mij e<strong>en</strong> ernstige belofte aflegt in de naam<br />

van Allah, dat gij hem zeker tot mij zult br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij gij all<strong>en</strong> omsingeld zoudt word<strong>en</strong>." En to<strong>en</strong> zij de<br />

belofte hadd<strong>en</strong> afgelegd, zei hij: "Allah waakt over hetge<strong>en</strong> wij zegg<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.42:38).<br />

Zilver<strong>en</strong> beker<br />

70. En to<strong>en</strong> hij h<strong>en</strong> van hun provisie had voorzi<strong>en</strong>, legde hij e<strong>en</strong> drinkbeker in zijn broeders zadeltas. To<strong>en</strong><br />

riep e<strong>en</strong> omroeper: "O, karavaan, gij zijt waarlijk diev<strong>en</strong>." 71. Zij vroeg<strong>en</strong>, zich tot hem w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>d: "Wat mist<br />

gij?" 72. M<strong>en</strong> antwoordde: "Wij miss<strong>en</strong> des Konings maatkop <strong>en</strong> wie hem br<strong>en</strong>gt zal e<strong>en</strong> kameellast kor<strong>en</strong><br />

ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> er borg voor." 73. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Bij Allah, gij weet goed, dat wij niet kwam<strong>en</strong> om<br />

slecht in het land te handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zijn ge<strong>en</strong> diev<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.44:1,2,5-7).<br />

Beker gevond<strong>en</strong><br />

74. Zij (de Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) zeid<strong>en</strong>: "Wat zal er dan de straf voor zijn als gij leug<strong>en</strong>aars zijt?" 75. Zij<br />

antwoordd<strong>en</strong>: "De straf er voor zal zijn: hij, in wi<strong>en</strong>s zadeltas ze wordt gevond<strong>en</strong> zal zelf de boete er voor<br />

zijn. Zo straff<strong>en</strong> wij de boosdo<strong>en</strong>ers."76. Daarna begon hij met (het onderzoek van) hun tass<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s de<br />

tas van zijn broeder (te onderzoek<strong>en</strong>); dan nam m<strong>en</strong> hem (drinkbeker) uit zijn broeders tas. (G<strong>en</strong>.44:10-12).<br />

Jozefs broers<br />

78. Zij zeid<strong>en</strong>: "O Aziez, hij heeft e<strong>en</strong> zeer oude vader, neem daarom één onzer in zijn plaats, want wij zi<strong>en</strong><br />

dat gij tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> behoort die goed do<strong>en</strong>." 79. Hij (Jozef) zei: "Allah verhoede, dat wij iemand anders dan<br />

hem zoud<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> bij wie wij ons eig<strong>en</strong>dom vond<strong>en</strong>; want dan zoud<strong>en</strong> wij zeker onrechtvaardig zijn."<br />

(G<strong>en</strong>.44:16,17,33,34).<br />

Verdriet<br />

84. En hij w<strong>en</strong>dde zich van h<strong>en</strong> af <strong>en</strong> zei: "O ik heb verdriet over Jozef." En zijn og<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevuld met<br />

tran<strong>en</strong> van smart doch hij bedwong zich. 85. Zij zeid<strong>en</strong>: "Bij Allah, gij zult niet ophoud<strong>en</strong> over Jozef te<br />

prat<strong>en</strong>, totdat gij zijt weggekwijnd of totdat gij te gronde gaat." (G<strong>en</strong>.44:27-29).<br />

Beloning<br />

88. En to<strong>en</strong> zij (opnieuw) voor hem (Jozef) kwam<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "O, Aziez, armoede heeft ons <strong>en</strong> onze<br />

familie getroff<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> armzalige geldsom meegebracht, geef ons daarvoor de volle maat <strong>en</strong><br />

wees liefdadig. Voorzeker, Allah beloont de liefdadig<strong>en</strong>." 89. Hij zei: "Weet gij wat gij Jozef <strong>en</strong> zijn broeder<br />

aandeed, to<strong>en</strong> gij onwet<strong>en</strong>d waart?" 90. Zij vroeg<strong>en</strong>. "Zijt gij dan Jozef?" Hij zei: "Ik b<strong>en</strong> Jozef <strong>en</strong> dit is mijn


oeder. Allah is ons inderdaad g<strong>en</strong>adig geweest. Voorwaar, wie godvrez<strong>en</strong>d <strong>en</strong> geduldig is - Allah doet het<br />

loon der goed<strong>en</strong> nooit verlor<strong>en</strong> gaan." (G<strong>en</strong>.45:1-8).<br />

Kom vader<br />

91. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Bij Allah, waarlijk Allah heeft u bov<strong>en</strong> ons verkoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zijn inderdaad zondar<strong>en</strong><br />

geweest." 92. Hij (Jozef) zei: "Hed<strong>en</strong> zij er ge<strong>en</strong> verwijt teg<strong>en</strong> u: Moge Allah u vergev<strong>en</strong>, Hij is de<br />

G<strong>en</strong>adigste der g<strong>en</strong>adig<strong>en</strong>." 93. "Gaat met dit hemd van mij <strong>en</strong> legt het voor het aangezicht van mijn vader<br />

neder; hij zal het begrijp<strong>en</strong>. En br<strong>en</strong>gt mij uw gehele familie." (G<strong>en</strong>.45:5,9).<br />

Aangekom<strong>en</strong><br />

99. En to<strong>en</strong> zij tot Jozef kwam<strong>en</strong>, huisvestte hij zijn ouders bij zich <strong>en</strong> zei: "Komt zoals het Allah behaagt<br />

Egypte in vrede binn<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.46:31).<br />

E<strong>en</strong> les<br />

111. Er is in hun verhaal gewis e<strong>en</strong> les voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip. Het is niet iets, dat is verzonn<strong>en</strong>, doch e<strong>en</strong><br />

vervulling van hetge<strong>en</strong> er vóór is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>zetting van alle ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> barmhartigheid<br />

voor e<strong>en</strong> volk, dat gelooft. (Rom.15:4;1 Kor.10:11).<br />

13. De Donder (Ar-Ra'd)<br />

Zon/maan<br />

2. Allah is Hij, Die de hemel<strong>en</strong> heeft do<strong>en</strong> verrijz<strong>en</strong> zonder pilar<strong>en</strong> die gij kunt zi<strong>en</strong>. Daarna zette Hij Zich<br />

op de troon. En Hij heeft de zon <strong>en</strong> de maan in di<strong>en</strong>st gesteld; elk volgt zijn baan tot e<strong>en</strong> vastgestelde<br />

termijn. Hij regelt het al. Hij legt de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> duidelijk uit, opdat gij zeker zult zijn van de ontmoeting met<br />

uw Heer. (Job 26:7;Ps.19:1-6).<br />

Berg<strong>en</strong>/rivier<strong>en</strong><br />

3. En Hij is het, Die de aarde uitspreidde, er berg<strong>en</strong> op verhief <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> op vormde. En Hij maakte er elke<br />

vrucht<strong>en</strong>soort in twee geslacht<strong>en</strong> op. Hij doet de nacht de dag bedekk<strong>en</strong>. Voorwaar, daarin zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> volk, dat nad<strong>en</strong>kt. (Ps.104:5-11).<br />

Straf<br />

6. En zij vrag<strong>en</strong> eerder het kwade van u dan het goede; hoewel er voor h<strong>en</strong> voorbeeldige straff<strong>en</strong> zijn<br />

voorgekom<strong>en</strong>. Voorwaar, uw Heer is vol van vergiff<strong>en</strong>is voor het m<strong>en</strong>sdom, ondanks hun<br />

onrechtvaardigheid <strong>en</strong> voorwaar, uw Heer is str<strong>en</strong>g in het vergeld<strong>en</strong>. (Ex.20:4-6).<br />

Tek<strong>en</strong><br />

7. En de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waarom is hem (de profeet) ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van zijn Heer neer gezond<strong>en</strong>?" Gij<br />

zijt waarlijk e<strong>en</strong> waarschuwer <strong>en</strong> er is voor elk volk e<strong>en</strong> leidsman. (Matth.12:38-40;Lukas 11:29).<br />

De baarmoeder<br />

8. Allah weet wat elke vrouw baart <strong>en</strong> wat de baarmoeders niet voldrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. En bij<br />

Hem heeft alles e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> maat. (Ps.139:13-16).<br />

Zijn og<strong>en</strong><br />

9. Hij is de K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> het zi<strong>en</strong>lijke, de Grote, de Verhev<strong>en</strong>e. 10. Voor Hem is hij gelijk<br />

die onder u het woord verbergt <strong>en</strong> hij die het op<strong>en</strong>lijk uit; alsook hij, die zich 's nachts verbergt <strong>en</strong> hij, die<br />

overdag (op<strong>en</strong>lijk) voortgaat. (Hebr.4:13;Spr.15:3).<br />

Engel<strong>en</strong>/k<strong>en</strong>nis<br />

11. Er zijn voor hem (de Boodschapper) bewakers (<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>) vóór <strong>en</strong> achter hem; zij bewak<strong>en</strong> hem door het<br />

gebod van Allah. Voorzeker, Allah verandert de toestand van e<strong>en</strong> volk niet voordat zij hetge<strong>en</strong> in hun hart is<br />

verander<strong>en</strong>. En wanneer Allah e<strong>en</strong> volk w<strong>en</strong>st te straff<strong>en</strong>, is er ge<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> mogelijk, noch hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong><br />

helper naast Hem. (Ps.91:11,12;Hosea 4:1,6).<br />

Donder/bliksem<br />

12. Hij is het, Die u de bliksem toont vrees <strong>en</strong> hoop veroorzak<strong>en</strong>de <strong>en</strong> Hij doet zware wolk<strong>en</strong> ontstaan. 13.<br />

En de donder verkondigt Zijn glorie met de lof die Hem toekomt, <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> het uit ontzag voor<br />

Hem <strong>en</strong> Hij z<strong>en</strong>dt de bliksem <strong>en</strong> treft er mede, wie Hij wil; nog steeds redetwist<strong>en</strong> zij over Allah. terwijl Hij<br />

str<strong>en</strong>g is in het straff<strong>en</strong>. (Job 38:35-37; Ex.19:16;20:18).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

14. Tot Hem is het ware gebed. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zij buit<strong>en</strong> Hem aanroep<strong>en</strong>, verhor<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in het geheel niet,<br />

doch zij zijn als iemand die zijn hand<strong>en</strong> uitstrekt naar het water, opdat het zijn mond zal bereik<strong>en</strong>, maar het<br />

kan hem nooit bereik<strong>en</strong>. En het aanroep<strong>en</strong> der ongelovig<strong>en</strong> gaat slechts verlor<strong>en</strong>. (Ps.115:4-8,18).


Hoog verhev<strong>en</strong><br />

15. En wie in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, onderwerpt zich will<strong>en</strong>s of onwill<strong>en</strong>s aan Allah <strong>en</strong> hun schaduw<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds hetzelfde. (Ps.47:7-9).<br />

Allah<br />

16. Zeg: "Wie is de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde?" Zeg: "Allah." Zeg: "Hebt gij naast Hem dan helpers<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, die voor zich over goed noch kwaad macht hebb<strong>en</strong>?" Zeg: "Kunn<strong>en</strong> de blinde <strong>en</strong> de zi<strong>en</strong>de gelijk<br />

zijn?" Of kan de duisternis gelijk zijn aan het licht? Of schrijv<strong>en</strong> zij aan Allah medegod<strong>en</strong> toe die iets, op<br />

Zijn schepping lijk<strong>en</strong>de hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>, zodat beide schepping<strong>en</strong> hun gelijk voorkom<strong>en</strong>? Zeg: "Allah is<br />

de Schepper aller ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is de Ene, de Opperste." (Ps.96:4,5;2 Kor.6:14).<br />

Schuimslak<br />

17. Hij z<strong>en</strong>dt water van de hemel neder, zodat strom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig hun afmeting vloei<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vloed<br />

zwell<strong>en</strong>d schuim draagt. En van hetge<strong>en</strong> zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) in het vuur verhitt<strong>en</strong> om sierad<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gereedschapp<strong>en</strong> te vervaardig<strong>en</strong> komt e<strong>en</strong> soortgelijk schuim. Zo licht Allah de waarheid <strong>en</strong> de valsheid toe.<br />

Wat nu het schuim betreft, het gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetge<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot nut strekt, dit<br />

blijft op aarde. Zo geeft Allah de gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. (Jes.55:10-11;Ezech.22:18;Jes.1:24,25).<br />

Blind<strong>en</strong><br />

19. Is dan hij die weet, dat hetge<strong>en</strong> u van uw Heer is geop<strong>en</strong>baard de waarheid is, gelijk aan hem die blind<br />

is? Alle<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met begrip zijn begiftigd trekk<strong>en</strong> er lering uit. (Joh.9:39-41).<br />

Kwade overwinn<strong>en</strong><br />

22. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die volhard<strong>en</strong> in het zoek<strong>en</strong> naar de gunst van hun Heer <strong>en</strong> het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />

hetge<strong>en</strong> waarvan Wij h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, heimelijk <strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk weggev<strong>en</strong> <strong>en</strong> die het kwade met het goede<br />

afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zijn het die de beloning <strong>en</strong> het goede tehuis zull<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. (Rom.12:17-21).<br />

De aarde<br />

23. Tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid. Zij <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong><br />

rechtvaardig zijn zull<strong>en</strong> deze binn<strong>en</strong>gaan. En <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> van iedere poort tot h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, (zegg<strong>en</strong>de): 24.<br />

"Vrede zij over u, omdat gij geduldig waart; ziet, hoe uitstek<strong>en</strong>d is het uiteindelijke tehuis."<br />

(Ps.37:29;Op<strong>en</strong>b.21:3,4,12-14).<br />

Verbond<br />

25. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het verbond van Allah brek<strong>en</strong> nadat zij het hadd<strong>en</strong> bevestigd <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> Allah heeft<br />

bevol<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd te zijn, afsnijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde wanorde sticht<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> treft de vloek <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slecht<br />

tehuis hebb<strong>en</strong>. (Jes.24:5,6;Jer.11:10-11).<br />

Teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong><br />

26. Allah vergroot <strong>en</strong> vermindert de voorzi<strong>en</strong>ing voor wie Hem behaagt. En zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) verheug<strong>en</strong> zich<br />

in het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong>, terwijl het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> (kortstondig) vermaak is vergelek<strong>en</strong><br />

met het volg<strong>en</strong>de. (1 Tim.4:8;6:17-19).<br />

Kalm hart<br />

28. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wier hart rust vindt in de gedacht<strong>en</strong>is aan Allah. Ziet toe! in het ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van<br />

Allah kunn<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> rust vind<strong>en</strong>. (Pred.12:1;Spr.14:30;17:22).<br />

Beloond<br />

29. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> - voor h<strong>en</strong> is geluk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de plaats van terugkeer.<br />

(Spr.13:21).<br />

Profet<strong>en</strong> led<strong>en</strong> ook<br />

32. Voorzeker boodschappers werd<strong>en</strong> vóór u ook bespot, maar Ik schonk uitstel aan de ongelovig<strong>en</strong>. Dan<br />

greep Ik h<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe (vreselijk) was Mijn straf. (Jak.5:10,11).<br />

Goede weg<br />

33. Zal Hij, Die over elke ziel waakt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> zij verdi<strong>en</strong>t (h<strong>en</strong> dan lat<strong>en</strong> gaan)? Toch k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

zij medegod<strong>en</strong> aan Allah toe. Zeg: "Noemt h<strong>en</strong>." Zoudt gij Hem will<strong>en</strong> inlicht<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> Hem op aarde<br />

onbek<strong>en</strong>d was? Of is het slechts e<strong>en</strong> ledig gezegde? Ne<strong>en</strong>, maar het plan der ongelovig<strong>en</strong> is voor h<strong>en</strong><br />

schoonschijn<strong>en</strong>d gemaakt <strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> van de juiste weg teruggehoud<strong>en</strong>. En hij, die Allah laat dwal<strong>en</strong> zal<br />

ge<strong>en</strong> helper vind<strong>en</strong>. (Spr.15:3;Job 38:1-11;Spr.2:20-22).<br />

Één God<br />

36. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wie Wij het Boek hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, verheug<strong>en</strong> zich in hetge<strong>en</strong> u is geop<strong>en</strong>baard. En er zijn<br />

sommige der partij<strong>en</strong> die er e<strong>en</strong> gedeelte van ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Zeg: "Het is mij bevol<strong>en</strong>, Allah te aanbidd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

niets met Hem te vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. Tot Hem roep ik <strong>en</strong> tot Hem is mijn terugkeer."<br />

(Deut.31:24;Neh.8:1;Deut.6:4,5).


K<strong>en</strong>nis<br />

37. En zo hebb<strong>en</strong> Wij het als e<strong>en</strong> duidelijk oordeel geop<strong>en</strong>baard. En als gij, nadat k<strong>en</strong>nis tot u is gekom<strong>en</strong><br />

hun boze w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> volgt, zult gij aan Allah vri<strong>en</strong>d, noch beschermer hebb<strong>en</strong>. (Hebr.10:26,27).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

38. En Wij zond<strong>en</strong> inderdaad boodschappers vóór u <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hun vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>. En het is e<strong>en</strong><br />

boodschapper niet mogelijk e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dan door het gebod van Allah. Voor elke periode is er e<strong>en</strong><br />

(Goddelijk) besluit. (Neh.9:7,8;1Thess.2:14,15).<br />

Het Boek<br />

39. Allah doet te niet wat Hij wil <strong>en</strong> bevestigt wat Hij wil <strong>en</strong> bij Hem is de oorsprong van het Boek.<br />

( 2Tim.3:16,17).<br />

Verkondiging<br />

40. Of Wij u sommige der ding<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> waarmede Wij h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bedreigd, of u do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, op u<br />

rust (alle<strong>en</strong>) de verkondiging (der boodschap) <strong>en</strong> op Ons de verrek<strong>en</strong>ing. (Ezech.3:18-21).<br />

Plann<strong>en</strong><br />

42. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, verzonn<strong>en</strong> plann<strong>en</strong>, maar (het slag<strong>en</strong> van) alle plann<strong>en</strong> berust bij Allah.<br />

Hij weet wat elke ziel verdi<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> weldra wet<strong>en</strong> voor wie de uiteindelijke woonplaats<br />

is. (2 Sam.15:31;17:7,14;Spr.2:21,22).<br />

14. Abraham (Ibrahiem)<br />

Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

2. Van Allah, aan Wie wat er ook in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, toebehoort. Maar wee de ongelovig<strong>en</strong><br />

weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf. 3. Die het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het Hiernamaals verkiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> (ander<strong>en</strong>) van<br />

het pad van Allah afhoud<strong>en</strong> het krom w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>d - dez<strong>en</strong> zijn het die ver afgedwaald zijn.<br />

(Spr.3:19; Ex.19:5; 2 Petrus2:9).<br />

Boodschappers<br />

4. Wij zond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boodschapper dan met de taal van zijn volk, zodat hij (het) hun duidelijk moge mak<strong>en</strong>.<br />

Dan laat Allah dwal<strong>en</strong> wie Hij wil <strong>en</strong> leidt wie Hij wil. Hij is de Almachtige, de Alwijze. (2 Kron.24:18,19;<br />

Zacharia 7:12).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

5. En Wij zond<strong>en</strong> Mozes met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Br<strong>en</strong>g uw volk uit de duisternis tot het licht <strong>en</strong><br />

herinner h<strong>en</strong> aan de dag<strong>en</strong> van Allah." Daarin zijn voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor ieder die geduldig <strong>en</strong> dankbaar is.<br />

(Deut.11:1-7).<br />

Egypte verslag<strong>en</strong><br />

6. En to<strong>en</strong> Mozes tot zijn volk zei: "Ged<strong>en</strong>k Allah's gunst aan u to<strong>en</strong> Hij u van Farao's volk redde, dat u met<br />

e<strong>en</strong> smartelijke foltering kwelde, uw zon<strong>en</strong> doodde <strong>en</strong> uw vrouw<strong>en</strong> spaarde; daarin was e<strong>en</strong> grote<br />

beproeving van uw Heer." (Ps.135;9; 136:15).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

9. Zijn de tijding<strong>en</strong> niet tot u gekom<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór u war<strong>en</strong>, het volk van Noach <strong>en</strong> van Aad <strong>en</strong><br />

Samoed <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> (die) na h<strong>en</strong> (kwam<strong>en</strong>)? Niemand behalve Allah k<strong>en</strong>t ze. Hun boodschappers kwam<strong>en</strong><br />

met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong>, maar zij ded<strong>en</strong> h<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Wij gelov<strong>en</strong> niet in hetge<strong>en</strong>,<br />

waarmede gij zijt gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zijn zeker in twijfel over hetge<strong>en</strong>, waartoe gij ons roept." (Lukas 11:47-<br />

50).<br />

Goddeloz<strong>en</strong><br />

10. Hun boodschappers antwoordd<strong>en</strong>: "Bestaat er twijfel over Allah, Schepper der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde?<br />

Hij roept u, opdat Hij uw zond<strong>en</strong> moge vergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u uitstel moge verl<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vastgestelde periode."<br />

Zij zeid<strong>en</strong>: "Gij zijt slechts m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> als wij; gij w<strong>en</strong>st ons afkerig te mak<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> onze vader<strong>en</strong><br />

aanbad<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>gt ons daarom e<strong>en</strong> duidelijk bewijs." (Jes.1:18-20;2 Petrus 2:5-8).<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

11. Hun boodschappers zeid<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong>: "Wij zijn inderdaad sterveling<strong>en</strong> zoals gij, maar Allah bewijst<br />

gunst<strong>en</strong> aan wie van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Hij wil. Het is niet aan ons u e<strong>en</strong> bewijs te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dan door het gebod<br />

van Allah. En in Allah behor<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> te vertrouw<strong>en</strong>." (Ex.33:19;Spr.3:5,6).<br />

Redder<br />

12. "En waarom zoud<strong>en</strong> wij niet in Allah vertrouw<strong>en</strong> wanneer Hij ons onze weg<strong>en</strong> heeft getoond? En wij<br />

zull<strong>en</strong> voorzeker al het kwaad dat gij ons doet met geduld drag<strong>en</strong>. Laat daarom all<strong>en</strong> die will<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>,<br />

in Allah hun vertrouw<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>." (Jes.2:3,4;12:2).


Godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

13. En de ongelovig<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> tot hun boodschappers: "Wij zull<strong>en</strong> u voorzeker uit het land verdrijv<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij<br />

gij tot onze godsdi<strong>en</strong>st wederkeert." To<strong>en</strong> zond hun Heer hun de op<strong>en</strong>baring: "Wij zull<strong>en</strong> de onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

zeker vernietig<strong>en</strong>." 14. "En Wij zull<strong>en</strong> u zeker na h<strong>en</strong> in het land vestig<strong>en</strong>. Dit is voor hem die vreest<br />

vóór Mij te staan <strong>en</strong> die Mijn waarschuwing vreest." (Spr.2:20-22; Mal.3:16).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

19. Ziet gij niet dat Allah de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid schiep? Als Hij het wil kan Hij u verdelg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> nieuwe schepping voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. (Ps.19:1-6; 2Petrus 3:12,13).<br />

De tuin<br />

23. En de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong> waardoor rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>,<br />

daarin zull<strong>en</strong> zij vertoev<strong>en</strong> door het gebod van hun Heer. Hun groet daarin zal "Vrede" zijn. (Jes.51:1-3).<br />

Vrucht<strong>en</strong>/gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

25. Deze br<strong>en</strong>gt door het gebod van zijn Heer zijn vrucht voort in ieder jaargetijde. En Allah geeft de<br />

gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, opdat zij lering mog<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.22:1,2; Matth.13:34,35;<br />

Markus 4:10-12).<br />

Dwaling<strong>en</strong><br />

27. Allah versterkt deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> in het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Hiernamaals met het<br />

bevestig<strong>en</strong>de woord <strong>en</strong> Allah laat de onrechtvaardig<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>. En Allah doet, wat Hij wil. (1 Tim.6:11,12;<br />

Spr.5:21-23).<br />

Gebed<strong>en</strong><br />

31. Zeg tot mijn gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dat zij het gebed behor<strong>en</strong> te onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> Wij hun hebb<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> heimelijk <strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk bested<strong>en</strong>, voordat er e<strong>en</strong> dag komt, waarop er handel noch vri<strong>en</strong>dschap zal<br />

zijn. (1Tim.2:1,2; 6:17-19).<br />

Wolk<strong>en</strong><br />

32. Allah is Hij, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> water uit die wolk<strong>en</strong> doet neerkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> er vrucht<strong>en</strong><br />

voor uw onderhoud mee voortbr<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> Hij heeft de schep<strong>en</strong> in uw di<strong>en</strong>st gesteld, opdat zij door Zijn gebod<br />

over de zee mog<strong>en</strong> var<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij heeft de rivier<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in uw di<strong>en</strong>st gesteld. (Job 36:26-29; 1Kon.9:26-<br />

28).<br />

Zon <strong>en</strong> maan<br />

33. En Hij heeft ook de zon <strong>en</strong> de maan, die beid<strong>en</strong> hun werk voortdur<strong>en</strong>d verricht<strong>en</strong> alsmede de nacht <strong>en</strong> de<br />

dag in uw di<strong>en</strong>st gesteld. (G<strong>en</strong>.1:14-16).<br />

Gav<strong>en</strong><br />

34. En Hij gaf u al hetge<strong>en</strong> gij van Hem vraagt <strong>en</strong> als gij de gunst<strong>en</strong> van Allah telt, zult gij ze stellig niet<br />

kunn<strong>en</strong> opsomm<strong>en</strong>. Voorwaar, de m<strong>en</strong>s is zeer onrechtvaardig, zeer ondankbaar. (1Joh.5:14,15;Jak.1:16,17).<br />

Zaad<br />

35. En to<strong>en</strong> Abraham zei: "Mijn Heer maak deze stad (oord van) vrede <strong>en</strong> weerhoud mij <strong>en</strong> mijn kinder<strong>en</strong><br />

van het aanbidd<strong>en</strong> van afgod<strong>en</strong>." (Jak.2:21-23;2 Kron.20:7).<br />

Zijn og<strong>en</strong><br />

38. "Onze Heer, Gij weet voorzeker hetge<strong>en</strong> wij verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> wij bek<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong>. Er is niets op<br />

aarde of in de hemel voor Allah verborg<strong>en</strong>." (Hebr.4:13;Jer.32:19).<br />

Zon<strong>en</strong><br />

39. "Alle lof behoort aan Allah, Die mij in weerwil van ouderdom Ismaël <strong>en</strong> Izaak heeft gegev<strong>en</strong> Waarlijk<br />

mijn Heer is de Verhoorder van het gebed." (G<strong>en</strong>.17:17,19,21).<br />

Zondaars<br />

42. D<strong>en</strong>k niet dat Allah achteloos is omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> de onrechtvaardig<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Hij geeft hun slechts uitstel<br />

tot de Dag waarop zij zull<strong>en</strong> star<strong>en</strong>. (Ps.104:35).<br />

Geduld<br />

44. En waarschuw de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor de Dag waarop kastijding over h<strong>en</strong> zal kom<strong>en</strong>; dan zull<strong>en</strong> de<br />

onrechtvaardig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Onze Heer, sch<strong>en</strong>k ons uitstel voor e<strong>en</strong> korte periode. Wij zull<strong>en</strong> Uw roep<br />

beantwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boodschappers volg<strong>en</strong>." "Hebt gij voorhe<strong>en</strong> niet gezwor<strong>en</strong>, dat er voor u ge<strong>en</strong><br />

ondergang was?" (2 Petrus 3:8-10).<br />

Plann<strong>en</strong><br />

46. En zij hadd<strong>en</strong> hun plann<strong>en</strong> reeds gesmeed maar hun plann<strong>en</strong> zijn bij Allah, al war<strong>en</strong> hun plann<strong>en</strong> zó dat<br />

er berg<strong>en</strong> door zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verzet. (Job 5:12,13;Spr.19:21).


Verget<strong>en</strong><br />

47. D<strong>en</strong>k derhalve niet dat Allah zal fal<strong>en</strong> Zijn belofte aan Zijn boodschappers te houd<strong>en</strong>: Allah is voorzeker<br />

Almachtig, Heer der Vergelding. (Hebr.6:10).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

48. De dag (zal kom<strong>en</strong>) waarop de aarde <strong>en</strong> de hemel door e<strong>en</strong> andere aarde <strong>en</strong> hemel zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

vervang<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) all<strong>en</strong> voor Allah, de Ene, de Opperste zull<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>. (2Petrus 3:11-13).<br />

Profetieën<br />

52. Dit is e<strong>en</strong> aankondiging voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> opdat zij er door mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gewaarschuwd <strong>en</strong> opdat zij<br />

mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat Hij de Enige God is <strong>en</strong> opdat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die begrip hebb<strong>en</strong> er lering uit mog<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>.<br />

(2Petrus 1:20,21).<br />

15. Het Rotsachtige Pad (Al-Hidjr)<br />

Et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong><br />

3. Laat h<strong>en</strong> et<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich vermak<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat hun ijdele hoop h<strong>en</strong> achteloos mak<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> het weldra te<br />

wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. (1 Kor.15:32).<br />

Gewaarschuwd<br />

4. En Wij hebb<strong>en</strong> nooit e<strong>en</strong> stad verwoest of het besluit er toe was bek<strong>en</strong>d gemaakt. (2 Kon.17:13).<br />

Boodschappers<br />

10. En vóór u zond<strong>en</strong> Wij reeds (boodschappers) onder de oude stamm<strong>en</strong>. 11. Maar er kwam nooit e<strong>en</strong><br />

boodschapper tot h<strong>en</strong> of zij bespott<strong>en</strong> hem. (1 Thess.2:15).<br />

Hemel<strong>en</strong><br />

16. En Wij hebb<strong>en</strong> aan de hemel voorzeker ban<strong>en</strong> (van sterr<strong>en</strong>) gemaakt <strong>en</strong> hem voor aanschouwer versierd.<br />

(Ps.19:1-6).<br />

De Bron<br />

23. En voorwaar, Wij zijn het, die lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zijn de Erfg<strong>en</strong>aam. 24. En Wij<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die onder u vooruitgaan <strong>en</strong> Wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die achterblijv<strong>en</strong>. (Ps.36:9; 2Tim.2:19).<br />

Leem<br />

26. Waarlijk Wij schiep<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s uit droge, klink<strong>en</strong>de klei, uit zwarte modder in vorm gewrocht.<br />

(G<strong>en</strong>.2:7; Jer.18:6).<br />

Vuurvlam<br />

27. En Wij hadd<strong>en</strong> voorhe<strong>en</strong> de djinn uit vlamm<strong>en</strong>d vuur geschap<strong>en</strong>. (Ps.104:4).<br />

Man <strong>en</strong> vrouw<br />

28. To<strong>en</strong> uw Heer tot de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zei: "Ik ga de m<strong>en</strong>s uit droge, klink<strong>en</strong>de klei schepp<strong>en</strong>, uit leem gewrocht."<br />

(G<strong>en</strong>.1:26,27).<br />

Uitstel<br />

35. "Mijn vloek zal tot de Dag des Oordeels op u rust<strong>en</strong>." 36. Hij zei: "Mijn Heer, sch<strong>en</strong>k mij dan uitstel tot<br />

de Dag waarop zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt." 37. God zei: "U wordt uitstel verle<strong>en</strong>d." (Op<strong>en</strong>b.20:7,8).<br />

De wereld<br />

39. Hij antwoordde: "Mijn Heer, daar Gij mij verlor<strong>en</strong> hebt geacht, zal ik voor h<strong>en</strong> (de ding<strong>en</strong>) op aarde<br />

schoonschijn<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>." (Job 2:1,4; 1Joh.2:15-17).<br />

Brede weg<br />

42. "Gij zult over Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zeker ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong>, met uitzondering van de dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die u<br />

volg<strong>en</strong>." (Matth.7:13,14).<br />

De tuin<br />

45. Voorwaar, de rechtschap<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> met bronn<strong>en</strong> zijn. 46. "Gaat er met vrede <strong>en</strong><br />

veiligheid binn<strong>en</strong>." (Jes.65:20-25).<br />

E<strong>en</strong> zoon<br />

51. En vertel hun van Abrahams gast<strong>en</strong>. 52. To<strong>en</strong> zij bij hem binn<strong>en</strong>trad<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> zij "Vrede", hij<br />

antwoordde: "Voorwaar, wij vrez<strong>en</strong> u." 53. Zij zeid<strong>en</strong>: "Vreest niet, wij gev<strong>en</strong> u blijde tijding over e<strong>en</strong> zoon,<br />

die met k<strong>en</strong>nis zal zijn begiftigd." 54. Hij zei: "Geeft gij mij blijde tijding hoewel de ouderdom mij heeft<br />

achterhaald? Wat is het dan, waarover gij mij blijde tijding geeft?" 55. Zij zeid<strong>en</strong>: "Wij hebb<strong>en</strong> u inderdaad<br />

in waarheid blijde tijding gegev<strong>en</strong>, behoor dus niet tot h<strong>en</strong> die wanhop<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.18:1-14).<br />

Sodom<br />

57. Hij zei: "Wat is uw taak, o gij boodschappers?" 58. Zij zeid<strong>en</strong>: "Wij zijn naar e<strong>en</strong> schuldig volk<br />

gezond<strong>en</strong>." 59. Doch wat de familie van Lot betreft, h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij all<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>." 60. "Behalve zijn vrouw.


Wij hebb<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>, dat zij tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> zal behor<strong>en</strong> die achterblijv<strong>en</strong>." 61. To<strong>en</strong> de boodschappers tot de<br />

familie van Lot kwam<strong>en</strong>, 62. Zei hij: "Voorwaar, gij zijt e<strong>en</strong> groep vreemdeling<strong>en</strong>." 63. Zij zeid<strong>en</strong>: "Ne<strong>en</strong>,<br />

wij zijn met hetge<strong>en</strong> waarover zij (de ongelovig<strong>en</strong>) twijfeld<strong>en</strong> tot u gekom<strong>en</strong>." 64. "En wij zijn met de<br />

waarheid tot u gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij sprek<strong>en</strong> zeker de waarheid. 65. Ga daarom gedur<strong>en</strong>de de nacht met uw<br />

familie weg <strong>en</strong> volg achter h<strong>en</strong>. En laat niemand uwer omkijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaat waarhe<strong>en</strong> u is bevol<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:1-<br />

3,15-17).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

67. En de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> der stad kwam<strong>en</strong> verheugd. 68. Hij zei: "Dit zijn mijn gast<strong>en</strong> maakt mij daarom niet te<br />

schande." 69. "En vreest Allah <strong>en</strong> onteert mij niet." 70. Zij zeid<strong>en</strong>; "Hebb<strong>en</strong> wij u niet verbod<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

(te ontvang<strong>en</strong>)?" 71. Hij zei: "Dit zijn mijn dochters als gij iets wilt do<strong>en</strong>." 72. Bij uw lev<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zwerv<strong>en</strong><br />

in hun bedwelming blindelings rond. 73. Dus overviel de straf h<strong>en</strong> bij zonsopgang. 74. En Wij keerd<strong>en</strong> de<br />

stad onderstebov<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> brokk<strong>en</strong> klei over h<strong>en</strong> reg<strong>en</strong><strong>en</strong>. 75. Hierin zijn voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor h<strong>en</strong><br />

die onderzoek<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:4-11).<br />

Het uur<br />

85. En Wij hebb<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> is in waarheid geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Uur zal<br />

zeker kom<strong>en</strong>. W<strong>en</strong>d u daarom op pass<strong>en</strong>de wijze (van h<strong>en</strong>) af. (Op<strong>en</strong>b.3:10).<br />

God<strong>en</strong><br />

96. Die andere god<strong>en</strong> met Allah vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>; maar zij zull<strong>en</strong> het weldra te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. (Lev.19:4;<br />

1 Sam.2:2).<br />

Lof<br />

98. Maar verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt <strong>en</strong> behoor tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich ter aarde werp<strong>en</strong>.<br />

99. En aanbid uw Heer totdat de dood u bereikt. (Ps.150:1-6; Matth.10:22).<br />

16. De Bij (An-Nahl)<br />

Verhev<strong>en</strong><br />

1. Het gebod van Allah is kom<strong>en</strong>de, verhaast het daarom niet. Heilig is Hij <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij<br />

met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Ps.113:4-7).<br />

Op<strong>en</strong>baring<br />

2. Hij z<strong>en</strong>dt door Zijn gebod <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Op<strong>en</strong>baring neder tot wie van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Hij wil<br />

(zegg<strong>en</strong>de): "Waarschuwt, dat er buit<strong>en</strong> Mij ge<strong>en</strong> God is, vreest daarom Mij alle<strong>en</strong>." (Op<strong>en</strong>b.1:1;Hebr.1:14).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

3. Hij heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid geschap<strong>en</strong>. Verhev<strong>en</strong> is Hij bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij met Hem<br />

vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Jes.44:6-10).<br />

Lev<strong>en</strong>skiem<br />

4. En Hij heeft de m<strong>en</strong>s uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem geschap<strong>en</strong>, maar ziet deze is e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke redetwister.<br />

(Ps.139:14-16).<br />

Huisdier<strong>en</strong><br />

8. En paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> muildier<strong>en</strong> <strong>en</strong> ezels (heeft Hij) geschap<strong>en</strong> opdat gij er op moogt rijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot sieraad (voor<br />

u). En Hij zal ook wat gij nog niet k<strong>en</strong>t, schepp<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:27,28; Spr.12:10).<br />

De rechte weg<br />

9. En bij Allah berust het, de rechte weg (te ton<strong>en</strong>) <strong>en</strong> er zijn weg<strong>en</strong> die afwijk<strong>en</strong>. En als Hij wilde, zou Hij u<br />

all<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleid. (Jes.30:21; Matth.7:13,14).<br />

Wolk<strong>en</strong><br />

10. Hij is het, Die water voor u uit de wolk<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt, gij hebt er drank van <strong>en</strong> het doet bom<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>,<br />

waarmede gij uw vee voedert. (Job 36:26-28; Ps.145:15,16).<br />

Voedsel<br />

11. En Hij doet daarmede kor<strong>en</strong> voor u groei<strong>en</strong>, de olijf, de dadelpalm, de druiv<strong>en</strong> <strong>en</strong> allerlei andere<br />

vrucht<strong>en</strong>. Daarin is voorzeker e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat nad<strong>en</strong>kt. (Hand.14:16,17).<br />

Hemellicht<strong>en</strong><br />

12. Hij heeft door Zijn gebod de nacht, de dag, de zon, de maan <strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong> in uw di<strong>en</strong>st gesteld.<br />

Voorzeker daarin zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat overweegt. (G<strong>en</strong>.1:14-16; Rom.1:19,20).<br />

Voedsel<br />

14. En Hij is het, Die de zee tot uw beschikking heeft gesteld opdat gij er vers vlees van moogt et<strong>en</strong> <strong>en</strong> er<br />

sierad<strong>en</strong> uit moogt nem<strong>en</strong> die gij draagt. En gij ziet er de schep<strong>en</strong> over var<strong>en</strong> opdat gij van Zijn overvloed<br />

moogt zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> dankbaar moogt zijn. (Ps.145:15,16; Ps.105:38-40; 1Kon.9:26-28).


Berg<strong>en</strong><br />

15. En Hij heeft hechte berg<strong>en</strong> op de aarde geplaatst opdat gij niet geschokt zult word<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> pad<strong>en</strong><br />

opdat gij de juiste weg moogt inslaan. (Jes.54:10).<br />

De Schepper<br />

16. En merktek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> door de sterr<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) de juiste richting. 17. Is dan Hij, Die schept<br />

gelijk aan iemand die niet schept? Wilt gij dan er ge<strong>en</strong> lering uit trekk<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.1:14;Jes.44:17,18,24).<br />

Talrijk<br />

18. En indi<strong>en</strong> gij de gunst<strong>en</strong> Van Allah wilt opsomm<strong>en</strong>, kunt gij dat stellig niet do<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Ps.40:5; Jes.44:22).<br />

Zijn og<strong>en</strong><br />

19. En Allah weet wat gij verbergt <strong>en</strong> wat gij op<strong>en</strong>baart. (Ps.11:4,5; Jer.17:10).<br />

Beeld<strong>en</strong><br />

20. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zij naast Allah aanroep<strong>en</strong>, schepp<strong>en</strong> niets, want zij zijn zelf geschap<strong>en</strong>. (Jes.44:9,10).<br />

Hoogmoed<br />

22. Uw God is één God. En zij die in het Hiernamaals niet gelov<strong>en</strong> hun hart is vervreemd (van waarheid) <strong>en</strong><br />

zij zijn hoogmoedig. 23. Allah weet ongetwijfeld wat zij verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Hij heeft de<br />

hovaardig<strong>en</strong> voorzeker niet lief. (Deut.6:4; Spr.6:16,17).<br />

Opstanding<br />

25. Dat zij op de Dag der Opstanding hun last t<strong>en</strong> volle mog<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeelte der last van deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

die zij zonder k<strong>en</strong>nis do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>. Ziet! slecht is hetge<strong>en</strong> zij drag<strong>en</strong>. (Joh.5:28,29).<br />

Simson<br />

26. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, smeedd<strong>en</strong> ook plann<strong>en</strong>, maar Allah vernietigde hun gebouw tot in de<br />

grondvest<strong>en</strong> zodat het dak van bov<strong>en</strong> op h<strong>en</strong> viel; <strong>en</strong> de straf kwam over h<strong>en</strong> vanwaar zij het niet<br />

vermoedd<strong>en</strong>. (Recht.16:28-30).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

27. Dan zal Hij h<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding verneder<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zal zegg<strong>en</strong>: "Waar zijn Mijn medegod<strong>en</strong>,<br />

ter wille van wie gij placht te strijd<strong>en</strong>?" Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die met k<strong>en</strong>nis zijn begiftigd zull<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong>: "Schande<br />

<strong>en</strong> kwelling zull<strong>en</strong> deze Dag voorzeker over de ongelovig<strong>en</strong> zijn." (Ps.37:9; Spr.2:21,22).<br />

Goed do<strong>en</strong><br />

30. En wordt er tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die rechtvaardig handeld<strong>en</strong> gezegd: "Wat heeft uw Heer geop<strong>en</strong>baard?", dan<br />

zull<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Het beste." Er is voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die goed do<strong>en</strong>, goeds in deze wereld doch het tehuis van<br />

het Hiernamaals is nog beter. Het tehuis der godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong> is inderdaad uitstek<strong>en</strong>d. 31. Tuin<strong>en</strong> der<br />

eeuwigheid zull<strong>en</strong> zij binn<strong>en</strong>gaan, waardoor rivier<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> er in ontvang<strong>en</strong> wat zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Zo<br />

beloont Allah de rechtvaardig<strong>en</strong>. (Micha 6:8; Jes.65:17-25).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

32. Tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel<br />

binn<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> gij deed." (1 Kor.6:3).<br />

Oordeel<br />

33. Zij (de ongelovig<strong>en</strong>) wacht<strong>en</strong> op niets anders dan dat de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> of dat het gebod van<br />

uw Heer zal word<strong>en</strong> uitgevoerd. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> dat ev<strong>en</strong>zo. Allah deed hun ge<strong>en</strong><br />

onrecht aan, maar zij ded<strong>en</strong> zichzelf onrecht aan. (G<strong>en</strong>.19:15-17;23-26; Ps.104:4).<br />

Kuil<br />

34. Het boze dat zij ded<strong>en</strong> trof h<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij bespott<strong>en</strong> overviel h<strong>en</strong>. (Spr.26:27).<br />

Dwal<strong>en</strong><br />

37. Als gij (profeet) begerig zijt dat zij geleid zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, weet dan dat Allah voorzeker deg<strong>en</strong><strong>en</strong> niet<br />

leidt, die (zich zelve) do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>. Voor dezulk<strong>en</strong> zijn er ge<strong>en</strong> helpers. (Spr.21:18).<br />

Opstanding<br />

38. En zij zwer<strong>en</strong> bij Allah hun sterkste ed<strong>en</strong>, dat Allah de dod<strong>en</strong> niet zal do<strong>en</strong> herrijz<strong>en</strong>. Waarlijk het is e<strong>en</strong><br />

ware belofte maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> het niet. (Matth.5:33-37; Matth.22:23,31,32).<br />

Huiz<strong>en</strong><br />

41. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die (hun) huiz<strong>en</strong> ter wille van Allah hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij<br />

zull<strong>en</strong> hun voorzeker e<strong>en</strong> goed tehuis in de wereld gev<strong>en</strong>; waarlijk de beloning van het Hiernamaals is<br />

groter; wist<strong>en</strong> zij het slechts! (Markus 10:28-30; Lukas 18:29,30).


Profet<strong>en</strong><br />

43. En Wij zond<strong>en</strong> vóór u, slechts mann<strong>en</strong> aan wie Wij e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring gav<strong>en</strong> - vraagt daarom aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die de vermaning bezitt<strong>en</strong> als gij het niet weet - met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong>. (Zach.7:8-12).<br />

Dief<br />

45. Voel<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die boze plann<strong>en</strong> verzinn<strong>en</strong>, zich er dan veilig teg<strong>en</strong> dat Allah h<strong>en</strong> in de grond zal do<strong>en</strong><br />

verzink<strong>en</strong>, of dat de straf over h<strong>en</strong> zal kom<strong>en</strong> vanwaar zij het niet bemerk<strong>en</strong>? (Matth.24:43; 2Petrus 3:9,10).<br />

Lof<br />

49. En wat ook in de Hemel<strong>en</strong> is <strong>en</strong> welk schepsel ook op aarde bestaat onderwerpt zich aan Allah alsmede<br />

de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij (all<strong>en</strong>) ton<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> hoogmoed. 50. Zij vrez<strong>en</strong> hun Heer bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong> wat hun bevol<strong>en</strong><br />

wordt. (Op<strong>en</strong>b.19:1-5).<br />

Eén God<br />

51. Allah heeft gezegd: "Neemt ge<strong>en</strong> twee god<strong>en</strong>. Er is slechts Eén God. Vreest daarom Mij alle<strong>en</strong>."<br />

(Deut.4:23,24; Jes.43:10,11).<br />

Ge<strong>en</strong> ander<br />

52. En aan Hem behoort hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> Hem is voortdur<strong>en</strong>de gehoorzaamheid<br />

verschuldigd. Wilt gij dan iets buit<strong>en</strong> Allah vrez<strong>en</strong>? (Jes.42:8; 45:18).<br />

Helper<br />

53. Welke zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gij ook ontvangt, zij kom<strong>en</strong> van Allah. En wanneer e<strong>en</strong> kwelling over u komt, is het<br />

tot Hem dat gij om hulp roept. (Jak.1:17; Ps.121:1,2).<br />

K<strong>en</strong>tek<strong>en</strong><br />

60. Het k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niet in het Hiernamaals gelov<strong>en</strong> is slecht, terwijl Allah's k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong> het<br />

beste is, Hij is de Almachtige, de Alwijze. (Ezech.9:4).<br />

Dwaling<br />

61. En indi<strong>en</strong> Allah de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor hun onrechtvaardigheid zou straff<strong>en</strong>, zou Hij ge<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d schepsel op<br />

aarde achterlat<strong>en</strong>, maar Hij geeft hun uitstel tot e<strong>en</strong> vastgestelde termijn, <strong>en</strong> wanneer hun tijd is gekom<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> zij deze niet voor e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel uur uitstell<strong>en</strong> of vervroeg<strong>en</strong>. (Ps.130:3,4).<br />

Heerser<br />

63. Bij Allah, Wij zond<strong>en</strong> (boodschappers) tot de volker<strong>en</strong> die vóór u war<strong>en</strong>; maar Satan deed hun werk<strong>en</strong><br />

voor h<strong>en</strong> schoon schijn<strong>en</strong>. Daarom is hij nu (in deze wereld) hun vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> (in het Hiernamaals) zull<strong>en</strong> zij<br />

e<strong>en</strong> smartelijke straf ontvang<strong>en</strong>. (Joh.14:30; 1Joh.5:19;Jak.4:4).<br />

Voedsel/wijn<br />

67. En van de vrucht der dadelpalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> druiv<strong>en</strong> maakt gij e<strong>en</strong> bedwelm<strong>en</strong>de drank <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goed voedsel.<br />

Voorwaar, daarin is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat zijn verstand gebruikt. (Ps.104:14,15).<br />

Honing<br />

69. "Eet dan van alle soort<strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> volgt onderdanig de weg<strong>en</strong> van uw Heer." Er komt uit hun buik<br />

e<strong>en</strong> vloeistof (honing) van verschill<strong>en</strong>de tint<strong>en</strong> voort waarin g<strong>en</strong>ezing is voor de m<strong>en</strong>s. Voorzeker, daarin is<br />

e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat nad<strong>en</strong>kt. (Spr.24:13,14).<br />

Ouderdom<br />

70. En Allah schept u, dan doet Hij u sterv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er zijn sommig<strong>en</strong> onder u die e<strong>en</strong> hoge ouderdom<br />

bereik<strong>en</strong>, waardoor zij na k<strong>en</strong>nis te hebb<strong>en</strong> vergaard, niets meer wet<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is Alwet<strong>en</strong>d,<br />

Almachtig. (Ps.90:10).<br />

Echtg<strong>en</strong>ote<br />

72. En Allah heeft uit uw midd<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor u gemaakt <strong>en</strong> heeft u van uw echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

kleinkinder<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> u van goede ding<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Will<strong>en</strong> zij dan in valse ding<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

gunst van Allah verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>? (Spr.18:22; Efez.3:14,15).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

73. En zij aanbidd<strong>en</strong> naast Allah ding<strong>en</strong> (afgod<strong>en</strong>) die over hun lev<strong>en</strong>sonderhoud van de hemel<strong>en</strong> of van de<br />

aarde in het geheel niet beschikk<strong>en</strong>, noch <strong>en</strong>ige macht bezitt<strong>en</strong>. (Lev.19:4; 1Kron.16:26).<br />

T<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

77. En aan Allah behoort het Onzichtbare van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de aarde. En het geval van het Uur is als<br />

e<strong>en</strong> oogw<strong>en</strong>k. 80. En Allah heeft van uw huiz<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rustplaats voor u gemaakt, ook heeft Hij van de huid<strong>en</strong><br />

van het vee woonplaats<strong>en</strong> voor u gemaakt die gij licht vindt, op de tijd waarop gij reist <strong>en</strong> op de tijd waarop<br />

gij halt maakt; <strong>en</strong> van hun wol, hun vacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun haar maakt gij meubel<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruiksartikel<strong>en</strong>, voor e<strong>en</strong><br />

(bepaalde) tijd. (Deut.10:14;G<strong>en</strong>.4:20;13:18).


Baarmoeder<br />

78. En Allah bracht u terwijl gij niets wist, uit de baarmoeder van uw moeder voort <strong>en</strong> gaf u or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hart, opdat gij dankbaar moogt zijn. (Ps.139:15,16).<br />

Veel gebed<strong>en</strong><br />

84. En de dag, waarop Wij uit elk volk e<strong>en</strong> getuige zull<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong> zal het deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niet gelov<strong>en</strong>, niet<br />

word<strong>en</strong> toegestaan (zich te verontschuldig<strong>en</strong>), noch zal hun word<strong>en</strong> toegestaan naar Gods gunst te ding<strong>en</strong>.<br />

(Jes.43:9; Jes.1:15-17).<br />

Straf<br />

85. En wanneer deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kwaad verricht<strong>en</strong> de straf in werkelijkheid zi<strong>en</strong>, zal deze voor h<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong><br />

verlicht noch zal hun uitstel word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. (Ps.37:9).<br />

Afvallig<strong>en</strong><br />

88. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die verwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> van de weg van Allah afhoud<strong>en</strong> - Wij zull<strong>en</strong> straf bij hun straf<br />

voeg<strong>en</strong> omdat zij onheil stichtt<strong>en</strong>. (1 Tim.4:1,2; Efez.5:6).<br />

Vergeld<strong>en</strong><br />

90. Voorwaar, Allah gelast u goed met goed (te vergeld<strong>en</strong>) <strong>en</strong> wel te do<strong>en</strong> aan ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> als aan<br />

verwant<strong>en</strong>; <strong>en</strong> verbiedt onbetamelijkheid, kwaad <strong>en</strong> opstand. Hij raadt u aan dat gij er lering uit trekt.<br />

(Rom.12:17,18).<br />

Ed<strong>en</strong><br />

91. En vervult het verbond met Allah, wanneer gij e<strong>en</strong> verbond sluit; <strong>en</strong> breekt ge<strong>en</strong> ed<strong>en</strong> na hun<br />

bekrachtiging, terwijl gij Allah tot uw Borg hebt gemaakt. Voorzeker, Allah weet wat gij doet.<br />

(Matth.5:33-37).<br />

Eeuwig lev<strong>en</strong><br />

93. En als Allah had gewild, zou Hij u voorzeker tot één volk hebb<strong>en</strong> gemaakt; maar Hij laat hem die wil,<br />

dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> leidt hem die dit w<strong>en</strong>st, <strong>en</strong> gij zult zeker word<strong>en</strong> ondervraagd betreff<strong>en</strong>de hetge<strong>en</strong> gij doet.<br />

(Matth.25:46).<br />

Voorbij gaan<br />

96. Hetge<strong>en</strong> gij hebt, zal voorbijgaan maar hetge<strong>en</strong> bij Allah is, is blijv<strong>en</strong>d. En Wij zull<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

standvastig zijn, voorzeker hun beloning gev<strong>en</strong> naar het beste van wat zij do<strong>en</strong>. (1 Joh.2:17).<br />

Beloning<br />

97. Die juist handelt, hetzij man of vrouw <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelovige is, hun zull<strong>en</strong> Wij voorzeker e<strong>en</strong> goed lev<strong>en</strong><br />

sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>; <strong>en</strong> gewis zull<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> belon<strong>en</strong> naar hun beste werk<strong>en</strong>. (Hebr.11:6).<br />

Ge<strong>en</strong> macht<br />

99. Voorzeker hij heeft ge<strong>en</strong> macht over deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> die vertrouw<strong>en</strong> in hun Heer stell<strong>en</strong>.<br />

(Jak.4:7).<br />

Blijde tijding<br />

102. Zeg: "De Geest van heiligheid heeft het van uw Heer met waarheid neder gebracht, opdat Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

die gelov<strong>en</strong>, moge versterk<strong>en</strong> <strong>en</strong> als leiding <strong>en</strong> blijde tijding voor h<strong>en</strong> die zich onderwerp<strong>en</strong>." (Jes.61:1,2).<br />

Straf<br />

104. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah niet gelov<strong>en</strong>, Allah zal h<strong>en</strong> voorzeker niet leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zal voor<br />

h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> smartelijke straf zijn. (Spr.2:21,22).<br />

Afvallige<br />

106. Wie Allah verwerpt, na te hebb<strong>en</strong> geloofd - behalve hij die wordt gedwong<strong>en</strong> terwijl zijn hart in het<br />

geloof vrede blijft vind<strong>en</strong> - <strong>en</strong> zijn hart voor het ongeloof op<strong>en</strong>t, op hem rust Allah's toorn; <strong>en</strong> er zal e<strong>en</strong><br />

grote straf voor hem zijn. (2 Petrus 2:21,22).<br />

Teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong><br />

107. Dit komt doordat zij het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het Hiernamaals hebb<strong>en</strong> verkoz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> omdat Allah<br />

het ongelovige volk niet leidt. (Filemon 24; 2Tim.4:10).<br />

Barmhartig<br />

110. Dan is uw Heer voorzeker voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ontvlucht<strong>en</strong>, nadat zij word<strong>en</strong> vervolgd <strong>en</strong> ter wille van<br />

Allah hun best do<strong>en</strong> <strong>en</strong> geduld ton<strong>en</strong>, Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Matth.5:7,11,12).<br />

Hun dad<strong>en</strong><br />

111. De dag waarop elke ziel voor zichzelf komt pleit<strong>en</strong>, dan zal elke ziel t<strong>en</strong> volle word<strong>en</strong> vergoed voor<br />

hetge<strong>en</strong> zij deed <strong>en</strong> haar zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Op<strong>en</strong>b.20:11-13).


Babylon<br />

112. En Allah geeft de gelijk<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> stad, die in rust <strong>en</strong> vrede was <strong>en</strong> wier voorzi<strong>en</strong>ing in overvloed van<br />

alle kant<strong>en</strong> tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor de gunst<strong>en</strong> van Allah <strong>en</strong> daarom deed Allah<br />

honger <strong>en</strong> vrees over haar kom<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij deed. (Daniël 5:22-28,30,31).<br />

E<strong>en</strong> profeet<br />

113. En er was inderdaad e<strong>en</strong> boodschapper uit hun midd<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem,<br />

<strong>en</strong> daarom achterhaalde h<strong>en</strong> de straf, terwijl zij onrecht beging<strong>en</strong>. (Deut.18:18,19).<br />

Voedsel<br />

115. Hij heeft alle<strong>en</strong> het gestorv<strong>en</strong>e, bloed, vark<strong>en</strong>svlees <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> waarover de naam van e<strong>en</strong> ander dan<br />

Allah is aangeroep<strong>en</strong> voor u verbod<strong>en</strong>. Maar voor hem, die door noodzaak wordt gedrev<strong>en</strong> (om te et<strong>en</strong>)<br />

terwijl hij niet wil, noch de gr<strong>en</strong>s wil overschrijd<strong>en</strong>, is Allah voorzeker Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />

(Lev.11:2-8; 17:13,14).<br />

Zonde<br />

118. En Wij verbod<strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> Wij u hebb<strong>en</strong> vermeld. En Wij ded<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> onrecht<br />

aan doch zij handeld<strong>en</strong> onrechtvaardig jeg<strong>en</strong>s zichzelf. (Ex.20-1-17; 32:31-35).<br />

Vergevingsgezind<br />

119. Uw Heer is voorzeker - voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in onwet<strong>en</strong>dheid kwaad do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarna berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

goed mak<strong>en</strong> - Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Jes.1:18,19).<br />

Abraham<br />

120. Abraham was inderdaad e<strong>en</strong> voorbeeld van deugd, oprecht, gehoorzaam aan Allah <strong>en</strong> hij behoorde niet<br />

tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 121. Dankbaar voor Zijn gunst<strong>en</strong>; Hij verkoos hem <strong>en</strong> leidde hem naar het rechte<br />

pad. 122. En Wij schonk<strong>en</strong> hem het goede in deze wereld <strong>en</strong> in het Hiernamaals zal hij zeker tot de<br />

rechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>. (Hebr.11:17-19; Jak.2:21-23).<br />

K<strong>en</strong>t h<strong>en</strong><br />

125. Roep tot de weg van uw Heer met wijsheid <strong>en</strong> goede raad <strong>en</strong> redetwist met h<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> gepaste wijze.<br />

Voorzeker uw Heer weet het beste wie van Zijn weg is afgedwaald; <strong>en</strong> Hij k<strong>en</strong>t deg<strong>en</strong><strong>en</strong> goed die juist<br />

geleid zijn. ( 2Tim.2:18,19).<br />

Geduld<br />

126. En indi<strong>en</strong> gij vergeldt, doe dit dan naar mate u onrecht werd aangedaan; maar als gij geduld toont dan is<br />

dat voorzeker het beste voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die geduldig zijn. (Deut.19:18-21; Jak.5:10,11).<br />

Job<br />

127. En wees geduldig, voorwaar uw geduld is alle<strong>en</strong> met de hulp van Allah (mogelijk). En treur niet over<br />

h<strong>en</strong> (de ongelovig<strong>en</strong>), noch maak u ongerust over hun plann<strong>en</strong>. 128. Voorwaar, Allah is met deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

(God) vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> goeddo<strong>en</strong>. (Ps.37:1; Jak.5:10,11).<br />

17. De Nachtelijke Tocht, (Al-Israa, Banie Israa'iel)<br />

Het Boek<br />

2. Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> het tot e<strong>en</strong> richtsnoer voor de kinder<strong>en</strong> van Israël, zegg<strong>en</strong>de:<br />

"Neemt niemand buit<strong>en</strong> Mij als Voogd." (Deut.31:24; Jozua 8:34,35).<br />

Dankbare<br />

3. "O, nageslacht deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij met Noach (in de Ark) droeg<strong>en</strong>! Hij was inderdaad e<strong>en</strong> dankbare<br />

di<strong>en</strong>aar." (Hebr.11:7).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

12. En Wij hebb<strong>en</strong> de nacht <strong>en</strong> de dag gemaakt tot twee tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, het tek<strong>en</strong> van de nacht hebb<strong>en</strong> Wij donker<br />

<strong>en</strong> het tek<strong>en</strong> van de dag hebb<strong>en</strong> Wij licht gemaakt, opdat gij overvloed moogt zoek<strong>en</strong> van uw Heer <strong>en</strong> opdat<br />

gij de jar<strong>en</strong> kunt tell<strong>en</strong> <strong>en</strong> (de tijd kunt) berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. En Wij hebb<strong>en</strong> alles duidelijk verklaard. (G<strong>en</strong>.1:14).<br />

Boekrol<br />

13. En de werk<strong>en</strong> van ieder m<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> Wij om zijn hals gehang<strong>en</strong>; <strong>en</strong> op de Dag der Verrijz<strong>en</strong>is zull<strong>en</strong><br />

Wij voor hem e<strong>en</strong> boek br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij zal het op<strong>en</strong>geslag<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

De weg<br />

15. Deg<strong>en</strong>e die de rechte weg volgt, volgt deze slechts voor zijn eig<strong>en</strong> heil <strong>en</strong> hij die dwaalt, dwaalt alle<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> zichzelf. En ge<strong>en</strong> lastdrager zal de last drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ander. En Wij straff<strong>en</strong> nimmer voordat Wij e<strong>en</strong><br />

boodschapper hebb<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>. (Jes.48:17; Gal.6:5; 2 Kron.24:19).


Verwoest<br />

16. En wanneer Wij Ons voornem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stad te verwoest<strong>en</strong>, z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Wij Ons gebod tot haar machthebbers,<br />

maar zij overtred<strong>en</strong> dit, derhalve wordt de verord<strong>en</strong>ing teg<strong>en</strong> haar van kracht, <strong>en</strong> verwoest<strong>en</strong> Wij haar<br />

geheel. (Jer.48:41,42).<br />

Strev<strong>en</strong><br />

19. En e<strong>en</strong> ieder die het Hiernamaals begeert <strong>en</strong> er naar streeft zoals er naar gestreefd behoort te word<strong>en</strong><br />

terwijl hij e<strong>en</strong> gelovige is, deze is het wi<strong>en</strong>s strev<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> beloond. (1Tim.6:11,12).<br />

Gav<strong>en</strong><br />

20. Aan iedere<strong>en</strong> - zowel aan dez<strong>en</strong> als g<strong>en</strong><strong>en</strong> - verstrekk<strong>en</strong> Wij onze gav<strong>en</strong>. De gav<strong>en</strong> van uw Heer zijn niet<br />

beperkt. (Efez.4:7-11).<br />

Rijk<strong>en</strong><br />

21. Zie, hoe Wij sommig<strong>en</strong> hunner hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> uitblink<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> ander<strong>en</strong>; voorwaar, het Hiernamaals is<br />

groter in waardigheid <strong>en</strong> uitmunt<strong>en</strong>dheid. (1 Tim.6:17-19).<br />

Andere god<strong>en</strong><br />

22. Stel ge<strong>en</strong> andere god naast Allah, anders zult gij vernederd <strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> neerzitt<strong>en</strong>. (Jes.44:9,10).<br />

Ouders<br />

23. Uw Heer heeft u bevol<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Aanbidt niemand anders dan Mij <strong>en</strong> betoont vri<strong>en</strong>delijkheid jeg<strong>en</strong>s<br />

de ouders. Indi<strong>en</strong> één hunner bij u e<strong>en</strong> hoge leeftijd bereikt of beid<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dit, zeg dan nimmer tot h<strong>en</strong><br />

"Foei" noch stoot h<strong>en</strong> af, doch spreek tot h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> welgevallig woord. 24. En wees teder voor h<strong>en</strong> in<br />

erbarm<strong>en</strong>. En zeg: "Mijn Heer, ontferm u over h<strong>en</strong> daar zij mij opvoedd<strong>en</strong> to<strong>en</strong> ik jong was."<br />

(Ex.20:4-6,12; Lev.19:32; Jes.46:4).<br />

Zijn og<strong>en</strong><br />

25. Uw Heer weet het best, wat in uw gedacht<strong>en</strong> is; indi<strong>en</strong> gij goed zijt dan voorwaar is Hij<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezind jeg<strong>en</strong>s deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich beker<strong>en</strong>. (Ps.11:4,5).<br />

Reiziger/arm<strong>en</strong><br />

26. Geef de verwant<strong>en</strong>, de arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de reiziger het hun toekom<strong>en</strong>de, maar verkwist niet. (Deut.10:17-19;<br />

Ps.146:9; Amos 5:12).<br />

Hij k<strong>en</strong>t<br />

30. Voorwaar, uw Heer vergroot <strong>en</strong> beperkt het lev<strong>en</strong>sonderhoud voor wie het Hem behaagt. Voorzeker Hij<br />

k<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ziet Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> goed. (2 Tim.2:19).<br />

Overspel<br />

32. En houdt u verre van overspel; want het is e<strong>en</strong> afschuwelijke zaak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechte weg. (Matth.5:27,28).<br />

De wees<br />

34. En raakt het eig<strong>en</strong>dom van de wees niet aan dan op de beste wijze tot hij zijn meerderjarigheid heeft<br />

bereikt. En vervult het verbond; want gij zult omtr<strong>en</strong>t het verbond word<strong>en</strong> ondervraagd. (Jak.1:27).<br />

Volle maat<br />

35. En geeft volle maat wanneer gij meet <strong>en</strong> weegt met e<strong>en</strong> zuivere weegschaal; dat is goed <strong>en</strong> uiteindelijk<br />

het beste. (Lev.19:36; Lukas 6:38).<br />

Onwet<strong>en</strong>d<br />

36. En volgt niet datg<strong>en</strong>e waarvan gij ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis bezit. Voorwaar, het oor, oog <strong>en</strong> het hart, al deze zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> ondervraagd. (1Petrus 2:15).<br />

Hoogmoed<br />

37. En wandel niet hoogmoedig op aarde rond want gij kunt de aarde niet do<strong>en</strong> splijt<strong>en</strong>, noch kunt gij de<br />

berg<strong>en</strong> in hoogte ev<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 38. Het kwade van dit alles is verwerpelijk in de og<strong>en</strong> van uw Heer. (Spr.6:16-<br />

19; Jak.4:6).<br />

Prijz<strong>en</strong>/lof<br />

44. De zev<strong>en</strong> hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die daarin vertoev<strong>en</strong> prijz<strong>en</strong> Zijn heerlijkheid. En daar is niets<br />

dat Hem niet met de lof die Hem toekomt verheerlijkt; doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar,<br />

Hij is Verdraagzaam, Vergev<strong>en</strong>sgezind. (Op<strong>en</strong>b.7:11,12;19:1; Ps.150:1-6).<br />

Het stof<br />

49. En zij zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij, wanneer wij tot be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> <strong>en</strong> stof vergaan zijn, werkelijk als e<strong>en</strong> nieuwe<br />

schepping word<strong>en</strong> opgewekt?" (Job 14:14,15; Jes.26:19).<br />

Opstanding<br />

51. "Of e<strong>en</strong> andere schepping die naar uw gedachte het moeilijkst, is." Dan zull<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Zeg, wie zal<br />

ons dan do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>?" Zeg: "Hij Die u de eerste maal heeft geschap<strong>en</strong>." Dan zull<strong>en</strong> zij het hoofd


schudd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> u <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>: "Wanneer zal dit geschied<strong>en</strong>?" Zeg, "Waarschijnlijk is het nabij."<br />

(Joh.5:28,29).<br />

Roep<strong>en</strong><br />

52. De Dag waarop Hij u zal roep<strong>en</strong> zult gij Hem met de lof die Hem toekomt antwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

dat gij slechts e<strong>en</strong> korte wijle hebt vertoefd. (Job 14:13,15).<br />

Satan<br />

53. En zeg tot Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dat zij sprek<strong>en</strong> wat het beste is. Voorwaar, Satan sticht on<strong>en</strong>igheid onder h<strong>en</strong>.<br />

Voorwaar, Satan is de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verklaarde vijand. (Matth.4:8-11; Joh.8:44).<br />

Profeet als Mozes<br />

55. En uw Heer k<strong>en</strong>t het best al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is. En Wij hebb<strong>en</strong> sommige profet<strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong> de ander<strong>en</strong> do<strong>en</strong> uitmunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan David hebb<strong>en</strong> Wij Zaboer (de Psalm<strong>en</strong>) geschonk<strong>en</strong>.<br />

(Deut.18:15-19; Handl.3:18-26).).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

56. Zeg, "Roept deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan die gij u naast Hem inbeeldt; maar dez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht om het kwaad<br />

van u te verwijder<strong>en</strong>, of het te verander<strong>en</strong>." (Lev.19:4; 2Kon.17:12-15).<br />

Straf<br />

57. Zij roep<strong>en</strong> zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid zoek<strong>en</strong>d, zelfs de meest nabij zijnde, op Zijn barmhartigheid<br />

hop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Zijn straf vrez<strong>en</strong>d. Voorwaar, de straf van uw Heer di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gevreesd? (Num.14:18).<br />

Toorn<br />

58. Er is ge<strong>en</strong> stad of Wij zull<strong>en</strong> die voor de Dag der Opstanding verdelg<strong>en</strong> of str<strong>en</strong>g straff<strong>en</strong>. Dit staat in het<br />

Boek geschrev<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.6:12-17).<br />

Iblies/duivel<br />

61. En to<strong>en</strong> Wij tot de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Betuigt eer aan Adam," betuigd<strong>en</strong> zij eer, behalve Iblies. Hij zeide:<br />

"Moet ik mij ter aarde werp<strong>en</strong> voor iemand die Gij geschap<strong>en</strong> hebt uit klei?" (Joh.8:44; Op<strong>en</strong>b.12:9).<br />

Uitstel/tijd<br />

62. En hij zei: "Hebt Gij hem bov<strong>en</strong> mij geëerd? Indi<strong>en</strong> Gij mij tot de Dag der Opstanding uitstel verle<strong>en</strong>t,<br />

zal ik voorzeker zijn nakomeling<strong>en</strong> mij do<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>, op <strong>en</strong>kel<strong>en</strong> na." (Op<strong>en</strong>b.20:1-3,7-10).<br />

De slang<br />

64. "En bekoor met uw stem wie gij kunt <strong>en</strong> spoor uw ruiterij <strong>en</strong> uw voetvolk teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> aan <strong>en</strong> wees hun<br />

deelg<strong>en</strong>oot in hun weelde <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> doe hun beloft<strong>en</strong>," - maar Satan geeft slechts bedrieglijke<br />

beloft<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.3:1-5; Op<strong>en</strong>b.12:9).<br />

Macht<br />

65. Voorzeker over Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zult gij ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong>. En voldo<strong>en</strong>de is uw Heer als Beschermer.<br />

(1Joh.5:19; Joh.14:30; Jak.4:7).<br />

Schep<strong>en</strong><br />

66. Uw Heer is Hij Die de schep<strong>en</strong> voor u over de zee stuwt, opdat gij Zijn overvloed moogt zoek<strong>en</strong>.<br />

Voorwaar, Hij is G<strong>en</strong>adig jeg<strong>en</strong>s u. (1Kon.9:26-28).<br />

Storm<br />

68. Gevoelt gij u er dan veilig voor, dat Hij u zal verdelg<strong>en</strong> op het land of dat Hij e<strong>en</strong> hevige storm teg<strong>en</strong> u<br />

zal do<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong>? Gij zult dan voor u ge<strong>en</strong> beschermer vind<strong>en</strong>. (Jona 1:4,7,9).<br />

Uitverkor<strong>en</strong><br />

70. En inderdaad hebb<strong>en</strong> Wij de kinder<strong>en</strong> van Adam geëerd <strong>en</strong> h<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> over land <strong>en</strong> zee, <strong>en</strong> hun van<br />

het goede gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>. (Jes.43:1-4).<br />

Boek<br />

71. (Ged<strong>en</strong>k) de Dag waarop Wij elk volk met zijn leider zull<strong>en</strong> oproep<strong>en</strong>. Zij die hun boek in de rechter<br />

hand ontvang<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> hun boek lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Ex.32:32,33; Mal.3:16).<br />

Blind<strong>en</strong><br />

72. Maar wie blind is geweest in deze wereld zal blind zijn in het Hiernamaals; hij is ver afgedwaald van de<br />

rechte weg. (Matth.13:13-16; Joh.9:39-41; Matth.15:14).<br />

Veranderd niet<br />

77. (Dit was Onze) handelwijze met Onze boodschappers die Wij vóór u zond<strong>en</strong>; <strong>en</strong> gij zult ge<strong>en</strong><br />

verandering vind<strong>en</strong> in Onze wijze van handel<strong>en</strong>. (Mal.3:6; Jak.1:17; Jes.43:13).<br />

Bidd<strong>en</strong><br />

78. Houd het gebed bij het verblek<strong>en</strong> van de zon tot aan het donker van de nacht; <strong>en</strong> het reciter<strong>en</strong> bij de<br />

dageraad. Voorwaar, van het reciter<strong>en</strong> bij de dageraad wordt getuigd. (Ps.63:6; 88:1,2; 1Thess.5:17,22).


Nacht<br />

79. Blijf gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> deel van de nacht vrijwillig wakker (voor het gebed). Waarschijnlijk zal uw Heer u<br />

e<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> rang verschaff<strong>en</strong>. (Ps.88:1,2; 63:6).<br />

Leug<strong>en</strong><br />

81. En zeg: "Waarheid is gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> leug<strong>en</strong> is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. En de leug<strong>en</strong> is inderdaad onderhevig om te<br />

verdwijn<strong>en</strong>. (Spr.6:16,17; Joh.8:44; Op<strong>en</strong>b.20:1,2).<br />

Rechte pad<br />

84. Zeg: "Ieder handelt op zijn eig<strong>en</strong> wijze maar uw Heer weet het goed, wie op het rechte pad het best zijn<br />

geleid." (Job 31:4-6).<br />

Geest<br />

85. En zij stell<strong>en</strong> u vrag<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de Geest. Zeg: "De Geest is op bevel van mijn Heer: <strong>en</strong> er is u slechts<br />

e<strong>en</strong> weinig k<strong>en</strong>nis van gegev<strong>en</strong>." (Joh.14:17; 1Kor.2:14).<br />

M<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

94. En niets heeft de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> belet te gelov<strong>en</strong> to<strong>en</strong> de leiding tot h<strong>en</strong> kwam dan het feit dat zij zeid<strong>en</strong>: "Heeft<br />

Allah e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s als boodschapper gezond<strong>en</strong>?" (Handl.14:14,15).<br />

Nieuwe schepping<br />

98. Dat is hun vergelding, daar zij Onze woord<strong>en</strong> verwierp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij indi<strong>en</strong> wij be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

stof zijn geword<strong>en</strong> werkelijk word<strong>en</strong> opgewekt in e<strong>en</strong> nieuwe schepping?" (Job 14:14,15; Jes.26:19).<br />

Vastgestelde tijd<br />

99. Zi<strong>en</strong> zij niet in, dat Allah, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep, bij machte is hun ev<strong>en</strong>beeld te schepp<strong>en</strong>?<br />

Hij heeft voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> termijn vastgesteld waaromtr<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> twijfel bestaat. Doch de onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

ton<strong>en</strong> slechts ondankbaarheid. (Joh.5:28,29).<br />

Plag<strong>en</strong><br />

101. En voorwaar, wij schonk<strong>en</strong> Mozes neg<strong>en</strong> duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Vraag dit aan de kinder<strong>en</strong> van Israël.<br />

To<strong>en</strong> hij tot h<strong>en</strong> kwam, zei Farao tot hem: "Ik geloof, O Mozes, dat gij e<strong>en</strong> betoverd m<strong>en</strong>s zijt." 102. Hij<br />

zeide: "Voorzeker gij weet dat niemand anders dan de Heer der Hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde deze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> heeft<br />

gezond<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> zeker dat gij, o Farao, te gronde gaat." 103. Derhalve besloot hij hem uit het land te<br />

verwijder<strong>en</strong>; doch Wij ded<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> die met hem war<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>. (Jozua 24:5-7; Ex.14:26-<br />

28).<br />

Beloofde land<br />

104. En Wij zeid<strong>en</strong> na hem tot de kinder<strong>en</strong> van Israël: "Blijft gij in het land <strong>en</strong> wanneer de laatste belofte<br />

komt zull<strong>en</strong> Wij u all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>." (Deut.34:4; Jozua 1:2).<br />

Zoon<br />

111. Zeg: "Alle lof komt Allah toe Die Zich ge<strong>en</strong> zoon heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> Die ge<strong>en</strong> mededinger heeft in Zijn<br />

Koninkrijk noch heeft Hij <strong>en</strong>ige helper weg<strong>en</strong>s zwakheid." En verkondig Zijn Grootheid.<br />

(Ps.2:7; Handl.13:32-37; Ps.150:1,2).<br />

18. De Spelonk (Al-Kahf)<br />

Kastijding/blijde tijd<br />

2. Volmaakt (in leiding), om te waarschuw<strong>en</strong> voor Zijn gestr<strong>en</strong>ge kastijding <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> die goede<br />

werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> de blijde tijding te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de beloning zull<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. 3. Die zij<br />

zull<strong>en</strong> smak<strong>en</strong> in eeuwigheid. (Jes.48:1-8;52:7; Handl.8:4).<br />

De Maker<br />

7. Voorwaar, Wij hebb<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> op aarde is tot haar sieraad gemaakt om te beproev<strong>en</strong>, wie van h<strong>en</strong> van<br />

goede werk<strong>en</strong> is. (Jes.45:18; Job 28:5).<br />

Stof<br />

8. En zie! al hetge<strong>en</strong> daarop is, zull<strong>en</strong> Wij tot dode stof verander<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.3:19).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

14. En Wij versterkt<strong>en</strong> hun hart to<strong>en</strong> zij opstond<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Onze Heer is de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der<br />

aarde. Nimmer zull<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> andere god aanroep<strong>en</strong> naast Hem, anders zoud<strong>en</strong> wij inderdaad e<strong>en</strong> grote<br />

dwaasheid begaan." (Deut.10:14,17-22).<br />

Ge<strong>en</strong> ander<br />

15. "Dit ons volk heeft god<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naast Hem. Waarom br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zij voor h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> duidelijk bewijs? En<br />

wie is onrechtvaardiger, dan hij die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> over Allah verzint?" (Jes.44:6-8).


Morg<strong>en</strong><br />

23. En zeg niet over iets: "Ik zal het morg<strong>en</strong> do<strong>en</strong>," 24. Zonder (er bij te zegg<strong>en</strong>): "Indi<strong>en</strong> het Allah<br />

behaagt." En wanneer gij het vergeet, ged<strong>en</strong>k dan uw Heer <strong>en</strong> zeg: "Ik hoop, dat mijn Heer mij nog dichter<br />

dan thans naar de rechte weg zal leid<strong>en</strong>." (Jak.4:13-15;Ps.32:8).<br />

Verander<strong>en</strong><br />

27. En verkondig hetge<strong>en</strong> u door Uw Heer is geop<strong>en</strong>baard in het Boek. Er is niemand, die Zijn woord<strong>en</strong> kan<br />

verander<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult ge<strong>en</strong> toevlucht vind<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Hem. (Jes.40:8;55:11).<br />

Afdwal<strong>en</strong><br />

28. Blijf bij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds aanroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> die Zijn welbehag<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat<br />

uw og<strong>en</strong> niet van h<strong>en</strong> afdwal<strong>en</strong> door het zoek<strong>en</strong> van de praal dezer wereld <strong>en</strong> gehoorzaam niet aan hem,<br />

wi<strong>en</strong>s hart Wij achteloos hebb<strong>en</strong> gemaakt voor de gedachte aan Ons, noch deg<strong>en</strong>e die zijn begeerte volgt <strong>en</strong><br />

wi<strong>en</strong>s geval het ergste is. (2Tim.2:22; Spr.4:25-27).<br />

Beloning<br />

30. Wat betreft deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, voorwaar, wij do<strong>en</strong> de beloning der goed<strong>en</strong> niet<br />

verlor<strong>en</strong> gaan. (Hebr.6:10;11:6).<br />

Verdrog<strong>en</strong><br />

45. Geef hun de gelijk<strong>en</strong>is van het lev<strong>en</strong> dezer wereld: het is als Wij water uit de hemel nederz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

waardoor de plant<strong>en</strong> der aarde volop groei<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna verdrog<strong>en</strong> zij <strong>en</strong> brek<strong>en</strong> in stukk<strong>en</strong> die de wind<br />

verspreidt. Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (1Joh.2:17;Jes.55:10; 2Kon.19:26).<br />

Goede werk<strong>en</strong><br />

46. Rijkdom <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> sieraad van het lev<strong>en</strong> dezer wereld, maar blijv<strong>en</strong>de goede werk<strong>en</strong>, zijn<br />

beter bij uw Heer tot beloning <strong>en</strong> hoop. (Ps.127:3-5; 1Kor.7:32-35,37,38).<br />

Boek<br />

49. En het Boek zal word<strong>en</strong> voorgelegd; dan zult gij de schuldig<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> daarin staat<br />

<strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Wee ons! Wat voor e<strong>en</strong> boek is dit! Het slaat klein noch groot over, doch het somt<br />

alles op." En zij zull<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong> voor zich zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw Heer zal niemand onrecht aando<strong>en</strong>.<br />

(Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Ongehoorzaam<br />

50. (Ged<strong>en</strong>k de tijd) to<strong>en</strong> Wij tot de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Buigt voor Adam", zij bog<strong>en</strong>, doch Iblies niet. Hij was<br />

één der djinn, derhalve was hij ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer. Zult gij hem <strong>en</strong> zijn nageslacht<br />

tot vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, terwijl zij uw vijand<strong>en</strong> zijn? Slecht is het loon der onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Matth.25:41;<br />

Op<strong>en</strong>b.20:10;Jak.4:4).<br />

Baäl<br />

52. (Ged<strong>en</strong>k) de dag waarop Hij zal zegg<strong>en</strong>: "Roept deg<strong>en</strong><strong>en</strong> waarvan gij beweerde dat zij Mijn deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>." Dan zull<strong>en</strong> zij h<strong>en</strong> (de afgod<strong>en</strong>) aanroep<strong>en</strong>, doch dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hun niet antwoord<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> scheiding tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. 53. En de schuldig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> het Vuur zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat zij daarin zull<strong>en</strong><br />

vall<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> daar niet aan ontkom<strong>en</strong>! (1Kon.18:25-29).<br />

Boodschappers<br />

56. Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de boodschappers slechts als dragers van de blijde tijding <strong>en</strong> als waarschuwers. De<br />

ongelovig<strong>en</strong> twist<strong>en</strong> met leug<strong>en</strong>s om daardoor de Waarheid te niet te do<strong>en</strong>. En zij houd<strong>en</strong> Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> al<br />

hetge<strong>en</strong> waarmee zij zijn bedreigd, voor scherts. (G<strong>en</strong>.19:12-14;2 Kron.36:15,16).<br />

Doof <strong>en</strong> blind<br />

57. En wie is onrechtvaardiger dan hij die herinnerd wordt aan de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van zijn Heer, doch zich er van<br />

afw<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> vergeet, hetge<strong>en</strong> zijn hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verricht? Voorwaarts Wij hebb<strong>en</strong> sluiers over hun hart<br />

gelegd zodat zij niet begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> doofheid in hun or<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> gij h<strong>en</strong> derhalve tot de leiding roept, will<strong>en</strong><br />

zij de rechte weg niet volg<strong>en</strong>. (Jes.6:8-10; Matth.13:10-15).<br />

Vergeving/straf<br />

58. Doch uw Heer is Vergev<strong>en</strong>sgezind, Barmhartig. Indi<strong>en</strong> Hij h<strong>en</strong> ter verantwoording zou roep<strong>en</strong> voor<br />

hetge<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d, dan zou Hij ongetwijfeld hun straf hebb<strong>en</strong> verhaast. Ne<strong>en</strong>, voor h<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />

vastgestelde tijd waaraan zij niet kunn<strong>en</strong> ontkom<strong>en</strong>. (Ps.130:3,4; Ex.20:5).<br />

Sted<strong>en</strong><br />

59. En deze sted<strong>en</strong>! Wij vernietigd<strong>en</strong> ze to<strong>en</strong> zij ongerechtighed<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong>. En Wij steld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde<br />

tijd vast voor hun verdelging. (Deut.29:23).


Beloning<br />

88. "Doch wat hem betreft die gelooft <strong>en</strong> oprecht handelt, hij zal e<strong>en</strong> goede beloning ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Wij<br />

zull<strong>en</strong> hem op Ons bevel alle gemakk<strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong>." (Hebr.11:1,2,16-19).<br />

Gog <strong>en</strong> Magog<br />

94. Zij zeid<strong>en</strong>: "O Zol-Qarnain, Gog <strong>en</strong> Magog sticht<strong>en</strong> onheil op aarde, mog<strong>en</strong> wij u dan schatting betal<strong>en</strong><br />

mits gij e<strong>en</strong> afscheiding tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons opricht?" (Ezech.38:2; Op<strong>en</strong>b.20:7,8).<br />

Verlies<br />

103. Zeg: "Zull<strong>en</strong> wij u verhal<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het grootste verlies in hun werk<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>?" 104.<br />

Dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier strev<strong>en</strong> gericht is op het lev<strong>en</strong> dezer wereld <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> bijzonder goed werk<br />

verricht<strong>en</strong>. (Lukas 12:15-21).<br />

Goed do<strong>en</strong><br />

107. Voorwaar, de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de tuin<strong>en</strong> van het Paradijs tot onthaal<br />

hebb<strong>en</strong>.108. Daarin zull<strong>en</strong> zij vertoev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> niet w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> daaruit weg te gaan. (Spr.2:20,21).<br />

Eén God<br />

110. Zeg: "Ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s gelijk gij, doch mij wordt geop<strong>en</strong>baard dat uw God slechts één God is.<br />

Laat daarom deg<strong>en</strong>e, die op de ontmoeting met zijn Heer hoopt, goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de aanbidding<br />

van zijn Heer niemand anders met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>." (Deut.6:4; Jes.46:5-7).<br />

19. Maria (Marjam)<br />

Zacharia<br />

2. Dit is e<strong>en</strong> vermelding van de barmhartigheid van uw Heer, betoond aan Zijn di<strong>en</strong>aar, Zacharia. 3. To<strong>en</strong> hij<br />

zijn Heer in het verborg<strong>en</strong>e aanriep. (Lukas 1:11,13).<br />

Onvruchtbaar<br />

4. Zei hij: "Mijn Heer, het gebe<strong>en</strong>te in mij is zwak geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn hoofd glanst met grijze har<strong>en</strong>,<br />

niettemin b<strong>en</strong> ik niet wanhopig, mijn Heer, bij mijn aanroep tot U." 5. "Maar ik vrees mijn bloedverwant<strong>en</strong><br />

na mij; mijn vrouw is onvruchtbaar, geef mij e<strong>en</strong> opvolger van U." 6. "Opdat hij mij <strong>en</strong> het Huis van Jacob<br />

tot erfg<strong>en</strong>aam moge zijn. En maak hem, mijn Heer, U welgevallig." (Lukas 1:18)<br />

Jajah<br />

7. (God antwoordde) "O Zacharia, Wij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> u blijde tijding omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> zoon wi<strong>en</strong>s naam Jahja<br />

(Johannes) zal zijn. Wij hebb<strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> niemand aan hem gelijk gemaakt." (Lukas 1:13-17).<br />

Bejaard<br />

8. Hij zei: "Mijn Heer, hoe kan mij e<strong>en</strong> zoon geword<strong>en</strong>, terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is <strong>en</strong> ik de uiterste<br />

gr<strong>en</strong>s des ouderdom heb bereikt?" (Lukas 1:18).<br />

Stom<br />

10. Hij zei: "Mijn Heer, geef mij e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>." (God) zei: "Uw tek<strong>en</strong> is dat gij voor drie ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de dag<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> nacht<strong>en</strong> tot niemand zult sprek<strong>en</strong>." 11. Aldus kwam hij uit de kamer tot zijn volk <strong>en</strong> beduidde h<strong>en</strong> God in<br />

de morg<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de avond te verheerlijk<strong>en</strong>. (Lukas 1:20-22).<br />

Johannes<br />

12. "O Jahja (Johannes), houd u krachtig aan het Boek." Wij schonk<strong>en</strong> hem wijsheid, terwijl hij nog e<strong>en</strong><br />

kind was. (Lukas 7:25-28). (7. Wij hebb<strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> niemand aan hem gelijk gemaakt.)<br />

Maria<br />

16. En vermeld Maria in het Boek. To<strong>en</strong> zij zich van haar volk terugtrok in e<strong>en</strong> op het Oost<strong>en</strong> uitzi<strong>en</strong>de<br />

plaats. 17. En zich aan hem blikk<strong>en</strong> onttrok, zond<strong>en</strong> Wij Onze Geest tot haar <strong>en</strong> hij versche<strong>en</strong> aan haar in de<br />

gestalte van e<strong>en</strong> volmaakte man. 18. Zij zei: "Ik neem mijn toevlucht tot de Barmhartige teg<strong>en</strong> u, laat mij<br />

met rust, indi<strong>en</strong> gij (God) vreest." (Lukas 1:26-29).<br />

Gabriël<br />

19. Hij antwoordde: "Ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> boodschapper van uw Heer opdat ik u e<strong>en</strong> reine zoon moge<br />

sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>." (Lukas 1:30-33).<br />

Zoon<br />

20. Zij zei: "Hoe kan ik e<strong>en</strong> zoon ontvang<strong>en</strong> terwijl ge<strong>en</strong> man mij heeft aangeraakt <strong>en</strong> ik ev<strong>en</strong>min onkuisheid<br />

heb bedrev<strong>en</strong>?" 21. Hij zei: "Het is zo naar uw Heer zegt, 'het is gemakkelijk voor Mij,'" opdat Wij hem tot<br />

e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade Onzerzijds; het is e<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> zaak." (Lukas 1:34,35).<br />

Jezus<br />

32. "En dat ik gehoorzaam zou zijn jeg<strong>en</strong>s mijn moeder. Hij heeft mij noch e<strong>en</strong> onderdrukker, noch e<strong>en</strong><br />

slecht m<strong>en</strong>s gemaakt." (Lukas 2:51,52).


Gods vri<strong>en</strong>d<br />

41. En vermeld Abraham in het Boek. Hij was e<strong>en</strong> waarheidliev<strong>en</strong>de profeet. 42. To<strong>en</strong> hij tot zijn vader<br />

zeide: "O mijn vader, waarom aanbidt gij hetge<strong>en</strong> hoort noch ziet, noch u op <strong>en</strong>igerlei wijze kan bat<strong>en</strong>?" 43.<br />

"O mijn vader, er is inderdaad k<strong>en</strong>nis tot mij gekom<strong>en</strong> die niet tot u is gekom<strong>en</strong>, volg mij daarom, ik zal u<br />

naar e<strong>en</strong> pad leid<strong>en</strong> dat eff<strong>en</strong> <strong>en</strong> recht is." (Jozua 24:14,15; Hebr.11:8,9; Jak.2:23).<br />

Isaäc <strong>en</strong> Jakob<br />

49. To<strong>en</strong> hij zich van h<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> zij nev<strong>en</strong>s Allah aanbad<strong>en</strong>, had losgemaakt, schonk<strong>en</strong> Wij hem<br />

Isaäc <strong>en</strong> Jacob <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> elk hunner profeet. (Ex.3:6; Matth.22:31,32).<br />

God sprak<br />

51. En vermeld Mozes in het Boek. Voorwaar hij was e<strong>en</strong> uitverkor<strong>en</strong>e, boodschapper <strong>en</strong> profeet. 52. Wij<br />

riep<strong>en</strong> hem van de rechter zijde van de Berg (Sinaï), <strong>en</strong> ded<strong>en</strong> hem tot Ons nader<strong>en</strong> om met hem te sprek<strong>en</strong>.<br />

53. En Wij schonk<strong>en</strong> hem, door Onze barmhartigheid zijn broeder Aäron als profeet <strong>en</strong> helper. (Ex.19:1-5;<br />

Ex.4:13,14).<br />

H<strong>en</strong>och<br />

56. En vermeld Idries in het Boek Hij was e<strong>en</strong> waarheidliev<strong>en</strong>d profeet. (1Kron.1:3; Judas 14,15).<br />

Uitverkor<strong>en</strong><br />

58. Dez<strong>en</strong> zijn het over wie Allah Zijn zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> heeft uitgestort; namelijk de profet<strong>en</strong> van het nageslacht<br />

van Adam <strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij met Noach droeg<strong>en</strong> (in de ark) <strong>en</strong> van het nageslacht van Abraham <strong>en</strong><br />

Israël; <strong>en</strong> zij behor<strong>en</strong> tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij leidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitverkor<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de Weldadige hun<br />

werd<strong>en</strong> voorgelez<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> zij buig<strong>en</strong>d <strong>en</strong> w<strong>en</strong><strong>en</strong>d neder. (Deut.10:12-15; 30:19,20).<br />

Paradijs<br />

60. Maar zij die berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> het paradijs binn<strong>en</strong>gaan <strong>en</strong><br />

zij zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins schade lijd<strong>en</strong>. 61. Tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid, dat is e<strong>en</strong> belofte van het Onzi<strong>en</strong>lijke, welke<br />

de Barmhartige aan Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> heeft gedaan. Voorwaar, Zijn belofte zal zeker word<strong>en</strong> vervuld. 62. Zij<br />

zull<strong>en</strong> daarin ge<strong>en</strong> ijdel gesprek hor<strong>en</strong>: slechts "vrede", <strong>en</strong> 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds zull<strong>en</strong> zij hun<br />

lev<strong>en</strong>sonderhoud ontvang<strong>en</strong>. 63. Aldus is het paradijs dat Wij als erf<strong>en</strong>is gev<strong>en</strong> aan Onze di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, die<br />

rechtvaardig zijn. (Jes.11:6-9; 65:17-25).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

64. "Wij (<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>) dal<strong>en</strong> slechts neder op bevel van uw Heer. Aan Hem behoort al hetge<strong>en</strong> vóór ons is <strong>en</strong> al<br />

hetge<strong>en</strong> achter ons is <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> ligt; <strong>en</strong> uw Heer vergeet nimmer." (Ps.104:4; Hebr.1:7).<br />

God der god<strong>en</strong><br />

65. Hij is de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> hier tuss<strong>en</strong> is. Di<strong>en</strong> Hem derhalve <strong>en</strong> wees<br />

volhard<strong>en</strong>d in Zijn aanbidding. K<strong>en</strong>t gij Zijn gelijke? (Deut.10:14,17,20).<br />

Dood<br />

66. En de m<strong>en</strong>s zegt: "Zal ik wanneer ik dood b<strong>en</strong>, dan tot lev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> terug gebracht?" (Job 14:14,15).<br />

Rechtvaardig<strong>en</strong><br />

72. Dan zull<strong>en</strong> Wij de rechtvaardig<strong>en</strong> redd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boz<strong>en</strong> op hun knieën daarin achterlat<strong>en</strong>. (Ps.37:9,29).<br />

Leiding<br />

76. En Allah vermeerdert leiding voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die leiding volg<strong>en</strong>. De blijv<strong>en</strong>de goede werk<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

betere beloning <strong>en</strong> (vorm<strong>en</strong>) de beste toevlucht bij uw Heer. (Hebr.13:7,17).<br />

Rijkdom<br />

77. Hebt gij hem dan gezi<strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verwerpt <strong>en</strong> zegt: "Mij zull<strong>en</strong> zeker rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>?" (Ps.49:16-20).<br />

Duivel<br />

83. Ziet gij niet dat Wij duivel<strong>en</strong> over de ongelovig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> aan te spor<strong>en</strong>? (Joh.8:44;<br />

2Thess.2:9-12).<br />

Schap<strong>en</strong><br />

85. T<strong>en</strong> dage waarop Wij de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in groep<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong> tot de Barmhartige.<br />

(Matth.25:32,33,46).<br />

Zoon<br />

92. Terwijl de Barmhartige te verhev<strong>en</strong> is om e<strong>en</strong> zoon te hebb<strong>en</strong>. (De <strong>Bijbel</strong> (Injīl) zegt hier het volg<strong>en</strong>de<br />

over de Messias; Lukas 1:32,26; Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5; Markus 1:11;9:7; Lukas 3:21,22;9:35; 2<br />

Petrus 1:17,18; Joh.3:16).


Opstanding<br />

94. Voorwaar, Hij k<strong>en</strong>t h<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> precies geteld. 95. En op de Dag der Opstanding zal elk<br />

hunner alle<strong>en</strong> tot Hem kom<strong>en</strong>. 96. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> do<strong>en</strong> - aan h<strong>en</strong> zal de Barmhartige<br />

liefde beton<strong>en</strong>. (2Tim.2:19; Joh.5:28,29).<br />

20. Taa Haa<br />

De troon<br />

5. De Barmhartige, Die Zich nederzette op de troon. (Ps.47:7,8).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

6. Hem behoort al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> ligt <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zich<br />

onder de grond bevindt. (Deut.10:14).<br />

Hart <strong>en</strong> nier<strong>en</strong><br />

7. Of gij het woord luide verkondigt (of fluistert), Hij k<strong>en</strong>t het geheime <strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>e. (Jer.17:9,10).<br />

Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

8. Allah, - er is ge<strong>en</strong> God dan Hij. Hij heeft de schoonste eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. (Gal.5:16,22,23).<br />

Vuur<br />

9. Hebt gij de geschied<strong>en</strong>is van Mozes gehoord? 10. To<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> vuur zag, zei hij tot de zijn<strong>en</strong>: "Blijft hier,<br />

ik bespeur e<strong>en</strong> vuur; misschi<strong>en</strong> zal ik u daarvan e<strong>en</strong> vuurbrand kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of door het vuur de weg<br />

vind<strong>en</strong>." 11. En to<strong>en</strong> hij het (vuur) naderde werd hij aangeroep<strong>en</strong>: "O Mozes". (Ex.3:2,3,4).<br />

Schoeisel<br />

12. "Voorwaar, Ik b<strong>en</strong> uw Heer, ontdoe u van uw schoeisel; want gij zijt in de heilige vallei van Towa."<br />

(Ex.3:5).<br />

Abraham/Isaäk/Jakob<br />

13. "Ik heb u uitverkor<strong>en</strong>; luister dus naar hetge<strong>en</strong> wordt geop<strong>en</strong>baard." 14. "Voorwaar, Ik b<strong>en</strong> Allah; er is<br />

ge<strong>en</strong> God behalve Ik, aanbid Mij derhalve <strong>en</strong> verricht het gebed tot Mijn gedacht<strong>en</strong>is." (Ex.3:6,16).<br />

Staf<br />

18. Hij antwoordde: "Dit is mijn staf waarop ik leun, <strong>en</strong> waarmee ik blader<strong>en</strong> afsla voor mijn kudde; ik<br />

gebruik hem ook voor andere doeleind<strong>en</strong>." 19. Hij zei: "Werp hem neer o Mozes." 20. Dus wierp hij hem<br />

neer, <strong>en</strong> zie, het was e<strong>en</strong> kronkel<strong>en</strong>de slang. 21. God zei: "Raap hem op <strong>en</strong> vrees niet. Wij zull<strong>en</strong> hem in zijn<br />

vroegere staat herstell<strong>en</strong>." (Ex.7:8-12; 4:4).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

22. "En leg uw hand onder uw arm, zij zal wit word<strong>en</strong> zonder ziekte. Nog e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> (is dit)!" 23. "Opdat Wij<br />

u Onze grotere tek<strong>en</strong><strong>en</strong> mog<strong>en</strong> ton<strong>en</strong>." 24. "Ga naar Farao; hij heeft inderdaad de perk<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong>."<br />

(Ex.4:6,7,8).<br />

Tong<br />

25. Hij zei: "Mijn Heer, verruim mijn borst," 26. "En maak mij mijn taak lichter," 27. "En ontdoe de knoop<br />

in mijn tong," 29. "Geef mij e<strong>en</strong> helper uit mijn familie," 30. "Aäron, mijn broeder." (Ex.4:10-17).<br />

Mozes<br />

36. God zei: "Uw verzoek is ingewilligd, o Mozes." 37. "En bij e<strong>en</strong> andere geleg<strong>en</strong>heid bewez<strong>en</strong> Wij u ook<br />

e<strong>en</strong> gunst." 38. "To<strong>en</strong> Wij uw moeder op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong>:" 39. "'Plaats hem in het kistje <strong>en</strong> werp dit in de rivier,<br />

dan zal de rivier het op de oever werp<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> vijand van Mij <strong>en</strong> van hem, hem zal opnem<strong>en</strong>'. En Ik<br />

omhulde u met Mijn liefde; opdat gij zoude word<strong>en</strong> grootgebracht voor Mijn oog." (Ex.2:1-10).<br />

Midian<br />

40. "To<strong>en</strong> uw zuster voorbijkwam <strong>en</strong> zei: 'Zal ik u iemand noem<strong>en</strong> die hem zal verzorg<strong>en</strong>?' Aldus schonk<strong>en</strong><br />

Wij u terug aan uw moeder opdat haar oog zou word<strong>en</strong> verfrist <strong>en</strong> zij niet zou treur<strong>en</strong>. En gij doodde e<strong>en</strong><br />

man, doch Wij verlost<strong>en</strong> u van smart. En Wij beproefd<strong>en</strong> u op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong>. En gij vertoefde jar<strong>en</strong><br />

te midd<strong>en</strong> van het volk van Midian. Dan zijt gij, o Mozes, herwaarts gekom<strong>en</strong> zoals beslot<strong>en</strong> was."<br />

(Ex.2:11,12,15; 3:11,12).<br />

Mozes <strong>en</strong> Aäron<br />

42. "Gaat, gij <strong>en</strong> uw broeder, met Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> verwaarloost niet Mijner indachtig te zijn." 43. "Gaat gij<br />

beid<strong>en</strong> tot Farao, want hij is alle perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong> gegaan." (Ex.4:27-31; 5:1).<br />

Verzoek<br />

46. Hij (Allah) zei: "Vreest niet, want Ik b<strong>en</strong> met u. Ik hoor <strong>en</strong> Ik zie." 47. "Gaat dus naar hem toe <strong>en</strong> zegt:<br />

'Wij zijn de boodschappers van uw Heer; laat derhalve de kinder<strong>en</strong> van Israël met ons weggaan, <strong>en</strong> doe hun


ge<strong>en</strong> leed aan. Wij hebb<strong>en</strong> u, voorwaar, e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> gebracht van uw Heer; vrede rust op hem die de leiding<br />

volgt;'" (Ex.3:14,15,18).<br />

Schepper<br />

49. Farao zei: "Wie is uw Heer, o Mozes?" 50. Hij antwoordde: "Onze Heer is Hij, Die aan alles e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />

vorm gaf <strong>en</strong> het daarna leidde." 53. Hij is het Die u de aarde heeft gegev<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> wieg <strong>en</strong> weg<strong>en</strong> voor u<br />

heeft do<strong>en</strong> ontstaan <strong>en</strong> Die reg<strong>en</strong> doet nederdal<strong>en</strong> uit de hemel, waardoor Hij allerlei plant<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>gt.<br />

(Ex.5:1,2; Jes.42:5).<br />

Stof<br />

55. Uit de aarde hebb<strong>en</strong> Wij u geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarin zull<strong>en</strong> Wij u do<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit zull<strong>en</strong> Wij u<br />

weer opwekk<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.3:19).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

56. En Wij toond<strong>en</strong> (Farao) Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, doch hij looch<strong>en</strong>de deze <strong>en</strong> weigerde deze (te gelov<strong>en</strong>). 57. Hij<br />

zei: "Zijt gij tot mij gekom<strong>en</strong>, o Mozes, om ons door uw toverkunst uit ons land te verdrijv<strong>en</strong>?"<br />

(Ex.9:12,16).<br />

Verdelgd<br />

61. Mozes zei tot h<strong>en</strong>: "Wee u; verzint ge<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> over Allah, anders zal Hij u door e<strong>en</strong> kastijding<br />

verdelg<strong>en</strong>. Hij die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> verzint, slaagt nimmer." (Ex.12:29).<br />

Slang<br />

69. "Werp hetge<strong>en</strong> in uw rechter hand is; het zal wat zij hebb<strong>en</strong> voortgebracht verslind<strong>en</strong>, want hetge<strong>en</strong> zij<br />

hebb<strong>en</strong> gemaakt is slechts toverkunst. En e<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar slaagt nooit waar hij ook moge kom<strong>en</strong>." (Ex.7:9-12).<br />

Paradijs<br />

75. Doch die als gelovig<strong>en</strong> tot Hem kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verricht, zull<strong>en</strong> de hoogste grad<strong>en</strong> der<br />

gelukzaligheid ontvang<strong>en</strong>. 76. Tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin zij voor<br />

eeuwig zull<strong>en</strong> vertoev<strong>en</strong>. En dat is de beloning deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich louter<strong>en</strong>. (Jes.65:17-25).<br />

Rode Zee<br />

77. Wij op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> Mozes: "Voer Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> weg in de nacht <strong>en</strong> baan voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> droge weg door de<br />

zee. Gij behoeft niet te vrez<strong>en</strong>, dat gij zult word<strong>en</strong> ingehaald, noch zult gij angstig zijn." 78. Als dan<br />

achtervolgde h<strong>en</strong> Farao met zijn leger <strong>en</strong> to<strong>en</strong> overspoelde de zee h<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. (Ps.136:13-15; Ex.15:19).<br />

Manna/kwartels<br />

80. "O kinder<strong>en</strong> van Israël, Wij bevrijdd<strong>en</strong> u van uw vijand <strong>en</strong> Wij ging<strong>en</strong> met u e<strong>en</strong> verbond aan, aan de<br />

rechter zijde van de Berg (Sinaï) <strong>en</strong> zond<strong>en</strong> manna <strong>en</strong> kwartels op u neder." 81. "Eet van de goede ding<strong>en</strong><br />

die Wij u hebb<strong>en</strong> verschaft <strong>en</strong> overtreedt niet hier in, anders zal Mijn toorn op u nederdal<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e op<br />

wie Mijn toorn nederdaalt gaat t<strong>en</strong> onder." (Ex.16:12-15).<br />

Zond<strong>en</strong><br />

82. "Maar voorzeker, Ik b<strong>en</strong> Vergev<strong>en</strong>sgezind jeg<strong>en</strong>s hem die berouw heeft <strong>en</strong> gelooft <strong>en</strong> het goede doet <strong>en</strong><br />

het richtsnoer volgt." (Jes.1:18,19).<br />

Het volk<br />

86. Mozes keerde daarop verontwaardigd <strong>en</strong> bedroefd tot zijn volk terug. Hij zei: "O mijn volk, heeft uw<br />

Heer u dan ge<strong>en</strong> schone belofte gedaan? Kwam de vastgestelde tijd u dan te lang voor, of verlangde gij dat<br />

de toorn van uw Heer op u zou nederdal<strong>en</strong> dat gij uw belofte aan mij hebt gebrok<strong>en</strong>?" (Ex.32:30-33).<br />

Sierad<strong>en</strong><br />

87. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij hebb<strong>en</strong> niet uit eig<strong>en</strong> beweging onze belofte aan u gebrok<strong>en</strong>, doch wij war<strong>en</strong><br />

belast met e<strong>en</strong> lading sierad<strong>en</strong> van het volk, derhalve wierp<strong>en</strong> wij deze weg, <strong>en</strong> dat heeft Saamiri<br />

voorgesteld." (Ex.32:3,4).<br />

Kalf<br />

88. Dan maakte deze voor het volk e<strong>en</strong> kalf - e<strong>en</strong> beeld, dat e<strong>en</strong> loei<strong>en</strong>d geluid voortbracht. En m<strong>en</strong> zei: "Dit<br />

is uw God <strong>en</strong> de God van Mozes," doch hij is hem verget<strong>en</strong>. (Ex.32:7,8).<br />

Aäron<br />

92. Hij (Mozes) zei: "O Aäron, wat belette u, to<strong>en</strong> gij h<strong>en</strong> zaagt dwal<strong>en</strong>," 93. Mij te volg<strong>en</strong>? Hebt gij dan<br />

mijn gebod veronachtzaamd?" (Ex.32:25).<br />

Enige<br />

98. Uw God is slechts Allah, naast Wie er ge<strong>en</strong> God is. Hij omvat alle ding<strong>en</strong> in Zijn k<strong>en</strong>nis. (Jes.44:6).<br />

Bazuin<br />

102. De Dag waarop de bazuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij de zondig<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun og<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> zonder licht zijn. (Matth.24:31).


Eig<strong>en</strong> vracht<br />

109. Op die Dag zal voorspraak niet van nut zijn behalve van hem aan wie de Barmhartige verlof geeft <strong>en</strong><br />

wi<strong>en</strong>s woord Hem welgevallig is. (Gal.6:4,5).<br />

Rechtvaardig<strong>en</strong><br />

111. Alle gezicht<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich verootmoedig<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>woordigheid van de Lev<strong>en</strong>de, de Uitzichzelf -<br />

Bestaande. Voorzeker, hij die ongerechtigheid begaat zal verlor<strong>en</strong> gaan.112. Maar hij die goede werk<strong>en</strong><br />

verricht <strong>en</strong> gelovig is, behoeft ge<strong>en</strong> ongerechtigheid of verlies te vrez<strong>en</strong>. (Spr.2:21,22).<br />

Et<strong>en</strong><br />

115. En waarlijk wij gav<strong>en</strong> voorhe<strong>en</strong> Adam e<strong>en</strong> bevel, doch hij vergat het <strong>en</strong> Wij vond<strong>en</strong> in hem ge<strong>en</strong><br />

voornem<strong>en</strong> daartoe. (G<strong>en</strong>.2:16,17).<br />

Naakt<br />

120. Doch Satan fluisterde hem kwaad in, hij zei: "O Adam, zal ik u voer<strong>en</strong> tot de Boom der Eeuwigheid, <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> koninkrijk dat nimmer zal vergaan?" 121. Zo at<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> er van, waardoor hun schaamte hun duidelijk<br />

werd <strong>en</strong> zij zich begonn<strong>en</strong> te bekled<strong>en</strong> met blader<strong>en</strong> uit de tuin. En Adam was ongehoorzaam aan het gebod<br />

van zijn Heer, derhalve leed hij. (G<strong>en</strong>.3:6,7).<br />

Verdrev<strong>en</strong><br />

123. Hij (God) zei: "Gaat all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> hier vandaan, want gij zult elkander tot vijand<strong>en</strong> zijn. En indi<strong>en</strong> er<br />

leiding van Mij tot u komt dan zal e<strong>en</strong> ieder die Mijn leiding volgt, noch dwal<strong>en</strong> noch ongelukkig zijn."<br />

(G<strong>en</strong>.3:23).<br />

Verdelgd<br />

128. Is het hun (bewoners van Mekka) dan niet duidelijk hoeveel geslacht<strong>en</strong> Wij vóór h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verdelgd,<br />

in wier woonplaats<strong>en</strong> zij wandel<strong>en</strong>? Voorwaar, daarin ligg<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met rede zijn<br />

begaafd. (Ezech.25:3-13)<br />

Rijkdom<br />

131. En w<strong>en</strong>d uw og<strong>en</strong> niet naar hetge<strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> toebedeeld van de heerlijkheid dezer wereld aan<br />

verschill<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hunner, om h<strong>en</strong> daardoor te beproev<strong>en</strong>. De voorzi<strong>en</strong>ing van uw Heer is beter <strong>en</strong> van langer<br />

duur. (1Tim.6:6-10).<br />

De weg<br />

135. Zeg: "E<strong>en</strong> ieder wacht; wacht gij derhalve ook <strong>en</strong> weldra zult gij te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> wie de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van<br />

het rechte pad zijn <strong>en</strong> wie de rechte weg volg<strong>en</strong>." (Ps.1:1-6).<br />

21. De Profet<strong>en</strong> (Al-Anmbi'jaa)<br />

Dag nabij<br />

1. Voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is de afrek<strong>en</strong>ing dichterbij gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> toch w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij zich in achteloosheid af.<br />

(Zefanja 1:14-18).<br />

Verborg<strong>en</strong><br />

4. Zeg: "Mijn Heer, weet wat in de hemel <strong>en</strong> op aarde wordt gezegd; Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de."<br />

(Spr.12:14; Matth.10:26).<br />

Vernietigd<br />

6. Vóór h<strong>en</strong> (bewoners van Mekka) heeft nooit e<strong>en</strong> stad geloofd die Wij vernietigd<strong>en</strong>; zull<strong>en</strong> deze dan wel<br />

gelov<strong>en</strong>? (Ezech.25:1-13).<br />

De profet<strong>en</strong><br />

7. En vóór u zond<strong>en</strong> Wij slechts mann<strong>en</strong> aan wie Wij e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring hadd<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> - Vraagt deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die de Vermaning bezitt<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> gij het niet weet. (Jer.7:25,26).<br />

Brood<br />

8. En Wij maakt<strong>en</strong> hun lichaam niet zodanig dat zij ge<strong>en</strong> voedsel behoefd<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>min dat zij<br />

voor eeuw<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. (Deut.8:3; Matth.4:3,4).<br />

Redding<br />

9. Aldus vervuld<strong>en</strong> Wij aan h<strong>en</strong> Onze belofte, <strong>en</strong> Wij redd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij wild<strong>en</strong>; doch Wij<br />

verdelgd<strong>en</strong> de buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong>. (Spr.28:18; Joël 2:32).<br />

Stad<br />

11. Hoe m<strong>en</strong>ige stad vol van ongerechtigheid hebb<strong>en</strong> Wij vernietigd <strong>en</strong> na haar hebb<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> ander volk<br />

verwekt! (2 Kon.17:5-7,24;18:10).<br />

Straf


12. En to<strong>en</strong> zij Onze straf bemerkt<strong>en</strong>, ziet, to<strong>en</strong> sloeg<strong>en</strong> zij er voor op de vlucht. (Hosea 10:7,8).<br />

Bewoond<br />

16. Wij schiep<strong>en</strong> de hemel <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> is, niet tot vermaak. (Jes.45:18).<br />

Heerlijkheid<br />

19. Hem behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich in Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid bevind<strong>en</strong>,<br />

zijn niet te trots om Hem te aanbidd<strong>en</strong>, noch word<strong>en</strong> zij dit moede. 20. Zij verheerlijk<strong>en</strong> Hem dag <strong>en</strong> nacht,<br />

<strong>en</strong> zij verslapp<strong>en</strong> hierin nimmer. (Jes.6:2,3; Op<strong>en</strong>b.4:8).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

21. Hebb<strong>en</strong> zij (de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aars) god<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de aarde die de dod<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>? 22.<br />

Indi<strong>en</strong> er naast Allah andere God<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in (de hemel <strong>en</strong> op aarde) zoud<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> voorzeker tot chaos zijn<br />

vervall<strong>en</strong>. Verhev<strong>en</strong> is Allah, de Heer van de Troon, bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>. (Jes.45:20,21).<br />

Ondervraagd<br />

23. Hij kan niet word<strong>en</strong> ondervraagd betreff<strong>en</strong>de hetge<strong>en</strong> Hij doet, doch zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ondervraagd.<br />

(Dan.4:35).<br />

Bewijz<strong>en</strong><br />

24. Hebb<strong>en</strong> zij God<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Hem g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? Zeg: "Komt met uw bewijz<strong>en</strong>." Hier is de verkondiging<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór mij war<strong>en</strong>. Doch de meest<strong>en</strong> hunner k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de waarheid niet <strong>en</strong> zij zijn er afkerig van.<br />

(Jes.41:21-24; 43:9).<br />

Op<strong>en</strong>baring<br />

25. En Wij zond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boodschapper vóór u zonder hem te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>: "Voorzeker er is ge<strong>en</strong> God buit<strong>en</strong><br />

Mij, aanbidt derhalve Mij alle<strong>en</strong>." (Op<strong>en</strong>b.1:1: 4:8).<br />

Zoon<br />

26. En zij zegg<strong>en</strong>: "De Barmhartige heeft Zich e<strong>en</strong> zoon g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>." Heilig is Hij. Ne<strong>en</strong>, zij zijn slechts<br />

geëerde di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Lukas 1:26,27,31,32; Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5; Markus 1:11; 9:7; Lukas 3:21,22;<br />

9:35; 2 Petrus 1:17,18; Joh.3:16).<br />

Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

27. Zij sprek<strong>en</strong> niet eer Hij het beveelt, <strong>en</strong> zij handel<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Zijn gebod. 28. Hij weet wat vóór h<strong>en</strong> is, <strong>en</strong><br />

wat achter h<strong>en</strong> is, zij zijn voor niemand voorspraak behalve voor deg<strong>en</strong>e die Hem behaagt <strong>en</strong> zij sidder<strong>en</strong> uit<br />

eerbied voor Hem. (2 Petrus2:11; Judas 9; Ps.104:4; Jak.2:19).<br />

Leeft<br />

30. Hebb<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> niet ingezi<strong>en</strong> dat de hemel <strong>en</strong> de aarde geslot<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat Wij ze dan hebb<strong>en</strong><br />

geop<strong>en</strong>d? En al hetge<strong>en</strong> leeft, hebb<strong>en</strong> Wij uit water gemaakt. Will<strong>en</strong> zij dan toch niet gelov<strong>en</strong>? (Job 12:8-10;<br />

26:7).<br />

Dag/nacht<br />

33. En Hij is het, Die de nacht <strong>en</strong> de dag schiep. Ook de zon <strong>en</strong> de maan, elk hunner beweegt zich langs e<strong>en</strong><br />

(vaste) baan. (G<strong>en</strong>.1:14-16; Judas13).<br />

Eeuwig lev<strong>en</strong><br />

34. Wij hebb<strong>en</strong> aan niemand vóór u e<strong>en</strong> eeuwig lev<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> gij sterft, zoud<strong>en</strong> zij hier dan voor<br />

eeuwig kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>? (Handl.2:3-36; Ps.49:6-9).<br />

Tot stof<br />

35. Iedere ziel zal de dood ondergaan <strong>en</strong> Wij beproev<strong>en</strong> u met kwaad <strong>en</strong> goed <strong>en</strong> tot Ons zult gij terugker<strong>en</strong>.<br />

(Ezech.18:4; Job 34:15).<br />

Spotters<br />

36. Wanneer de ongelovig<strong>en</strong> u zi<strong>en</strong>, spott<strong>en</strong> zij slechts met u, zij zegg<strong>en</strong>: "Is dit deg<strong>en</strong>e die kwaad spreekt<br />

van uw God<strong>en</strong>?" terwijl zij het zijn die de verkondiging van de Barmhartige verwerp<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:3,4).<br />

Gro<strong>en</strong>e gras<br />

37. De m<strong>en</strong>s is met e<strong>en</strong> haastige natuur geschap<strong>en</strong>. Ik zal u Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> ton<strong>en</strong>, doch vraagt Mij niet ze te<br />

verhaast<strong>en</strong>. (Ps.103:15,16; 2Petrus 3:9,10).<br />

Wanneer<br />

38. En zij zegg<strong>en</strong>: "Wanneer zal deze belofte word<strong>en</strong> vervuld, indi<strong>en</strong> gij waarachtig zijt?" (Matth.24:3).<br />

Bespot<br />

41. Voorzeker werd<strong>en</strong> de boodschappers vóór u ook bespot, maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die h<strong>en</strong> bespott<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> door<br />

het bespotte getroff<strong>en</strong>. (Matth.5:11,12).<br />

Niet help<strong>en</strong>


42. Zeg: "Wie beschermt u dag <strong>en</strong> nacht behalve de Barmhartige?" Ne<strong>en</strong>, zij w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich af van de<br />

gedacht<strong>en</strong>is aan hun Heer. 43. Hebb<strong>en</strong> zij god<strong>en</strong> die h<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Ons? Zij kunn<strong>en</strong> zichzelf<br />

niet help<strong>en</strong>, noch word<strong>en</strong> zij door Ons bijgestaan. (Habakuk 2:18-20).<br />

Dov<strong>en</strong><br />

45. Zeg: "Ik waarschuw u slechts door Op<strong>en</strong>baring." Doch de dov<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> de roep niet wanneer zij word<strong>en</strong><br />

gewaarschuwd. (Matth.13:13-15).<br />

Opstanding<br />

47. En Wij zull<strong>en</strong> weegschal<strong>en</strong> der gerechtigheid instell<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding, zodat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ziel<br />

in <strong>en</strong>ig opzicht onrecht zal word<strong>en</strong> aangedaan. En al was het slechts het gewicht van e<strong>en</strong> mosterdzaadje, Wij<br />

zull<strong>en</strong> het naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zijn voldo<strong>en</strong>de als Rek<strong>en</strong>aar. (Op<strong>en</strong>b.20:12)<br />

Het Boek<br />

48. En Wij schonk<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> Aäron het Onderscheid, tot e<strong>en</strong> licht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong>is voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

49. Die hun Heer in het verborg<strong>en</strong>e vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Uur ducht<strong>en</strong>. (Ps.119:105; 2Kron.34:14,15;<br />

2Kon.23:24,25).<br />

Zijn vri<strong>en</strong>d<br />

51. En voorhe<strong>en</strong> schonk<strong>en</strong> Wij aan Abraham zijn rechtschap<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> Wij k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem goed. 52. To<strong>en</strong> hij<br />

tot zijn vader <strong>en</strong> tot zijn volk zei: "Wat zijn deze beeld<strong>en</strong> waaraan gij zo gehecht zijt?" 53. Antwoordd<strong>en</strong> zij:<br />

"Wij vond<strong>en</strong> dat onze vader<strong>en</strong> deze aanbad<strong>en</strong>." (Jes.41:8; Jak.2:23; Jozua 24:15).<br />

Altaar<br />

57. En, bij Allah, ik zal teg<strong>en</strong> uw afgod<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plan beram<strong>en</strong> nadat gij hun uw rug hebt toegew<strong>en</strong>d." 58.<br />

Alsdan brak hij ze in stukk<strong>en</strong>, behalve de grootste daarvan, opdat zij zich tot hem zoud<strong>en</strong> w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. 59. (To<strong>en</strong><br />

zij dit zag<strong>en</strong>) zeid<strong>en</strong> zij: "Wie heeft dit onze God<strong>en</strong> aangedaan? Voorwaar, hij moet e<strong>en</strong> boosdo<strong>en</strong>er zijn."<br />

60. Enig<strong>en</strong> hunner zeid<strong>en</strong>: "Wij hoord<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jonge man over h<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>; hij heet Abraham." 61. Zij zeid<strong>en</strong>:<br />

"Br<strong>en</strong>gt hem dan voor de og<strong>en</strong> des volks, opdat zij kunn<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>." 62. Zij vroeg<strong>en</strong>: "Hebt gij dit onze<br />

God<strong>en</strong> aangedaan, o Abraham?" 63. Hij antwoordde: "Iemand heeft het gedaan; dit is de grootste van h<strong>en</strong>.<br />

Vraagt h<strong>en</strong> of zij kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>." (Rechters 6:28-31).<br />

Nageslacht<br />

71. En Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> Lot <strong>en</strong> voerd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> naar het land dat Wij zeg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor alle volker<strong>en</strong>. 72. En Wij<br />

schonk<strong>en</strong> hem Izaäk <strong>en</strong> Jacob als kleinzoon <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> rechtvaardig. (Ex.3:6; Matth.22:32).<br />

Leiders<br />

73. En Wij maakt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot leiders die de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> leidd<strong>en</strong> op Ons bevel <strong>en</strong> Wij zond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Op<strong>en</strong>baring tot<br />

h<strong>en</strong>, die aanspoorde, goede werk<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, het gebed te onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> aalmoez<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. En zij<br />

aanbad<strong>en</strong> Ons alle<strong>en</strong>. (Num.17:1,2; Ex.20:1-17; 22:21,22,25).<br />

Lot<br />

74. En aan Lot schonk<strong>en</strong> Wij wijsheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis. En Wij bevrijdd<strong>en</strong> hem uit de stad die gruwelijk handelde.<br />

Zij war<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> boos <strong>en</strong> opstandig volk. 75. En Wij nam<strong>en</strong> hem in Onze barmhartigheid op, want<br />

hij was e<strong>en</strong> der rechtvaardig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:13-17,24,25,26).<br />

Noach<br />

76. En to<strong>en</strong> Noach voordi<strong>en</strong> riep, verhoord<strong>en</strong> Wij zijn gebed <strong>en</strong> redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn gezin uit de grote ramp.<br />

77. En Wij stond<strong>en</strong> hem bij teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Zij war<strong>en</strong> voorzeker e<strong>en</strong> slecht<br />

volk; derhalve verdronk<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:5,9,13-18).<br />

David/Salomo<br />

78. En to<strong>en</strong> David <strong>en</strong> Salomo rechtsprak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het veld waar de geit<strong>en</strong> van zekere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bij nacht<br />

graasd<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> Wij Getuige van hun oordeel. 79. Wij schonk<strong>en</strong> Salomo begrip van de zaak <strong>en</strong> aan elk<br />

hunner schonk<strong>en</strong> Wij wijsheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis. (2Sam.14:20-22; 1Kon.3:16-28; 1Kon.10:23,24).<br />

Wind<br />

81. En Wij maakt<strong>en</strong> de geweldige wind aan Salomo onderdanig. Deze blies om zijn<strong>en</strong>twille in de richting<br />

van het land dat Wij hadd<strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>d. En Wij bezitt<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Lukas 8:24,25; Mark.4:39).<br />

Job<br />

83. En (ged<strong>en</strong>k) Job to<strong>en</strong> hij tot zijn Heer riep, zegg<strong>en</strong>de: "Kwelling heeft mij terneer geworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gij zijt<br />

de G<strong>en</strong>adigste der g<strong>en</strong>adig<strong>en</strong>." (Job 2:7,8; 37:23).<br />

Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

84. Wij verhoord<strong>en</strong> daarom zijn gebed <strong>en</strong> bevrijdd<strong>en</strong> hem van moeilijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> hem de zijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

gelijke er van daarnev<strong>en</strong>s, als e<strong>en</strong> bewijs Onzer barmhartigheid <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> herinnering voor de vrom<strong>en</strong>.<br />

(Job 42:12-15; Jak.5:11).


Jona<br />

87. En Zonno<strong>en</strong> (Jonas) to<strong>en</strong> hij in toorn he<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> dacht dat Wij ge<strong>en</strong> macht over hem hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de<br />

duisternis uitriep, zegg<strong>en</strong>de: "Er is ge<strong>en</strong> God dan Gij. Heilig zijt Gij. Ik behoorde inderdaad tot de<br />

onrechtvaardig<strong>en</strong>." 88. Wij verhoord<strong>en</strong> to<strong>en</strong> zijn gebed <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> zijn droef<strong>en</strong>is van hem weg. En aldus<br />

verloss<strong>en</strong> Wij de gelovig<strong>en</strong>. (Jona 2:7,9,10).<br />

Johannes<br />

89. En Zacharia, to<strong>en</strong> hij tot zijn Heer riep, zegg<strong>en</strong>de: "Mijn Heer, laat mij niet alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gij zijt de Beste<br />

der erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong>." 90. To<strong>en</strong> verhoord<strong>en</strong> Wij zijn gebed <strong>en</strong> beloofd<strong>en</strong> hem Johannes <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> zijn<br />

vrouw geschikt (e<strong>en</strong> kind te krijg<strong>en</strong>). Zij placht<strong>en</strong> met elkander te wedijver<strong>en</strong> in goede werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij riep<strong>en</strong><br />

Ons in hoop <strong>en</strong> vrees aan <strong>en</strong> war<strong>en</strong> nederig voor Ons. (Lukas 1:57,62,63,76).<br />

Maria<br />

91. En (ged<strong>en</strong>k) haar, die haar kuisheid bewaarde; Wij bliez<strong>en</strong> haar Onze geest in <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> haar <strong>en</strong><br />

haar zoon tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor alle volker<strong>en</strong>. (Lukas 1:34,35).<br />

Goede werk<strong>en</strong><br />

94. Wie ook goede werk<strong>en</strong> verricht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelovige is, voor di<strong>en</strong>s ijver zal ge<strong>en</strong> ondankbaarheid zijn. Wij<br />

zull<strong>en</strong> dit voorzeker in zijn voordeel boekstav<strong>en</strong>. (Hebr.6:10).<br />

Gog<br />

96. Zelfs wanneer Gog <strong>en</strong> Magog zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij elke hoogte zull<strong>en</strong> overschrijd<strong>en</strong>.<br />

(Ezech.38:2-4; Op<strong>en</strong>b.20:8).<br />

De Dag<br />

103. De grote ontzetting zal h<strong>en</strong> niet beangstig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tegemoet kom<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Dit<br />

is de Dag die u was beloofd." (Op<strong>en</strong>b.7:9,10,14-17).<br />

Boekrol<br />

104. De Dag, waarop Wij de hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> oproll<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> schrijver zijn geschrift<strong>en</strong> oprolt. Gelijk Wij<br />

de schepping eerst begonn<strong>en</strong>, aldus zull<strong>en</strong> Wij haar terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> Belofte van Ons; voorwaar Wij<br />

zull<strong>en</strong> deze nakom<strong>en</strong>. (Jes.34:4; Op<strong>en</strong>b.6:13,14).<br />

Rechtvaardig<strong>en</strong><br />

105. En voordi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij na de Vermaning in de geschrift<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> dat Mijn rechtvaardige<br />

di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> de aarde zull<strong>en</strong> erv<strong>en</strong>. (Ps.37:29; Matth.5:5).<br />

Zijn og<strong>en</strong><br />

110. "Voorwaar, Hij weet wat op<strong>en</strong>lijk besprok<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong> Hij weet hetge<strong>en</strong> gij verbergt." (Spr.15:3;<br />

Hebr.4:13).<br />

Hulp<br />

112. Zeg: "Mijn Heer, oordeel in waarheid." En "Onze Heer is de Barmhartige Wi<strong>en</strong>s hulp moet word<strong>en</strong><br />

ingeroep<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> gij zegt. (Ps.12:1,2).<br />

22. De Pilgrimstocht (Al-Hadj)<br />

Het uur<br />

1. O volk, vrees uw Heer, want de schok van het Uur is e<strong>en</strong> verschrikkelijk iets. 2. De Dag waarop elke<br />

zog<strong>en</strong>de vrouw haar zuigeling zal verget<strong>en</strong> <strong>en</strong> elke zwangere vrouw zich zal ontdo<strong>en</strong> van haar dracht; <strong>en</strong> gij<br />

zult m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bedwelmd zi<strong>en</strong>, terwijl zij niet dronk<strong>en</strong> zijn, doch de kastijding van uw Heer is gestr<strong>en</strong>g.<br />

(Matth.24:36-39).<br />

Uit stof<br />

5. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> gij in twijfel verkeert over de Opstanding, bed<strong>en</strong>kt, dat Wij u hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> uit stof,<br />

daarna uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem, dan van e<strong>en</strong> klonter bloed, daarna uit e<strong>en</strong> klomp vlees, volkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvolkom<strong>en</strong><br />

in maaksel, opdat Wij het u duidelijk mak<strong>en</strong>. En Wij lat<strong>en</strong> wat Ons behaagt gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> vastgestelde tijd<br />

in de baarmoeder blijv<strong>en</strong>, dan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> Wij u als zuigeling<strong>en</strong> voort, dan (do<strong>en</strong> Wij u opgroei<strong>en</strong>) zodat gij<br />

volwass<strong>en</strong> wordt. En daar zijn er onder u die door de dood word<strong>en</strong> achterhaald <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> die zulk e<strong>en</strong> hoge<br />

ouderdom bereik<strong>en</strong>, dat zij, na gewet<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, niets meer wet<strong>en</strong>. En gij ziet de aarde lev<strong>en</strong>loos, doch<br />

wanneer Wij er reg<strong>en</strong> op do<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>, beweegt zij zich, zwelt op <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt iedere mooie soort plant<strong>en</strong><br />

voort. (Jes.26:19; Ps.139:14-17; Handl.14:17).<br />

Opstanding<br />

6. Dit is zo omdat Allah de Waarheid is <strong>en</strong> omdat Hij het is Die de dod<strong>en</strong> tot lev<strong>en</strong> wekt <strong>en</strong> omdat Hij over<br />

alle ding<strong>en</strong> macht heeft.


7. Voorzeker het Uur nadert, daaraan is ge<strong>en</strong> twijfel; Allah zal al deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in de grav<strong>en</strong> zijn, opwekk<strong>en</strong>.<br />

(Joh.5:28,29).<br />

Sprek<strong>en</strong><br />

8. En onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er die over Allah redetwist<strong>en</strong> zonder k<strong>en</strong>nis, richtsnoer of verlicht<strong>en</strong>d Boek.<br />

(2 Petrus 2:11,12).<br />

Rechtvaardig<br />

10. "Dit is weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> uw hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vooruit gezond<strong>en</strong>; want Allah is niet onrechtvaardig jeg<strong>en</strong>s<br />

Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Hebr.6:10).<br />

Verlies<br />

11. En onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er die Allah weifel<strong>en</strong>d aanbidd<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het hun wel gaat, zijn zij daarmede<br />

tevred<strong>en</strong>, maar indi<strong>en</strong> zo iemand e<strong>en</strong> beproeving t<strong>en</strong> deel valt, keert hij terug tot zijn vroegere wandel. Hij<br />

verliest deze wereld zowel als het Hiernamaals. Dat is e<strong>en</strong> duidelijk verlies. (Jak.1:6-8).<br />

Dwaling<br />

12. Hij roept naast Allah datg<strong>en</strong>e aan, wat hem schad<strong>en</strong> noch bat<strong>en</strong> kan. Dat is e<strong>en</strong> vergaande dwaling.<br />

(Jes.44:14-18).<br />

Gelovig<strong>en</strong><br />

14. Voorwaar, Allah zal h<strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, tuin<strong>en</strong> do<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gaan waardoor<br />

rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>; Allah doet wat Hem behaagt. (Jak.5:10,11).<br />

Opstanding<br />

17. Voorzeker de gelovig<strong>en</strong>, de Jod<strong>en</strong>, de Sabian<strong>en</strong>, de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, de Magiërs <strong>en</strong> de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, Allah<br />

zal tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding, want Allah is Getuige over alle ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Lof<br />

18. Hebt gij dan niet gezi<strong>en</strong> dat alles zich voor Allah neerwerpt, wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, de zon, de<br />

maan, de sterr<strong>en</strong>, de berg<strong>en</strong>, de bom<strong>en</strong>, het vee <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot deel der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; maar toch valt nog vel<strong>en</strong> de<br />

kastijding t<strong>en</strong> deel. En die Allah vernedert, kan niemand verheff<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah doet wat Hij wil.<br />

(Ps.148:1-13).<br />

Paradijs<br />

23. Doch Allah zal deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> do<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong> waardoor<br />

rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> daarin word<strong>en</strong> getooid met armband<strong>en</strong> van goud <strong>en</strong> parels, <strong>en</strong> hun gewad<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> van zijde zijn. (Jes.11:1-9).<br />

Het pad<br />

24. En zij zull<strong>en</strong> naar het reine woord <strong>en</strong> het pad van de Geprez<strong>en</strong>e word<strong>en</strong> geleid. (Spr.4:18,19).<br />

Bedevaart<br />

27. En verkondig de bedevaart aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> te voet of op magere kamel<strong>en</strong> van verre tot u<br />

kom<strong>en</strong>. (Num.9:10-13; Handl.2:1,5-11).<br />

Reinheid<br />

30. Zo zij het. Wie dus de heilige gebod<strong>en</strong> van Allah eert, het zal voor hem goed zijn in de og<strong>en</strong> van zijn<br />

Heer. En wettig voor u is alle vee behalve hetge<strong>en</strong> u anderszins is verkondigd. Vermijdt derhalve de<br />

onreinheid der afgodsbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijdt het valse woord. (Lev.11:1-46; 17:13,14; Handl.15:28,29).<br />

Ge<strong>en</strong> God<br />

31. Oprecht zijnde voor Allah, niets met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>de. En wie iets met Allah vere<strong>en</strong>zelvigt, het is<br />

alsof hij van e<strong>en</strong> hoogte valt <strong>en</strong> de vogels hem wegrukk<strong>en</strong> of de wind hem wegblaast naar e<strong>en</strong> afgeleg<strong>en</strong><br />

plaats. (Jes.45:5,6).<br />

Elk volk<br />

34. En voor elk volk hebb<strong>en</strong> Wij handeling<strong>en</strong> van offer <strong>en</strong> wijding<strong>en</strong> vastgesteld, opdat zij de naam van<br />

Allah mog<strong>en</strong> uitsprek<strong>en</strong> over het vee dat Hij hun heeft gegev<strong>en</strong>. Uw God is dus Eén God, weest daarom<br />

onderdanig aan Hem. En geef blijde tijding aan de ootmoedig<strong>en</strong>. (Handl.14:16,17; Deut.6:4).<br />

Hem vrez<strong>en</strong><br />

35. Wier hart<strong>en</strong> vervuld zijn van vrees wanneer Allah's naam wordt g<strong>en</strong>oemd, <strong>en</strong> die geduldig drag<strong>en</strong> al<br />

hetge<strong>en</strong> hun overkomt, die het gebed onderhoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> Wij hun hebb<strong>en</strong> toebedeeld.<br />

(Maleachi 3:16).<br />

Godsvrucht<br />

37. Hun vlees noch hun bloed bereikt Allah, doch uw godsvrucht bereikt Hem. Aldus heeft Hij h<strong>en</strong> aan u<br />

di<strong>en</strong>stbaar gemaakt, opdat gij Allah moogt verheerlijk<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> waartoe Hij u heeft geleid. En geef<br />

blijde tijding aan de goed<strong>en</strong>. (2 Petrus 2:7-9).


Oneerlijk<br />

38. Voorwaar, Allah verdedigt de gelovig<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah heeft niemand lief die oneerlijk, ondankbaar<br />

is. (Ps.46:1; Spr.6:16-19).<br />

Wrek<strong>en</strong><br />

39. Toestemming om te vecht<strong>en</strong> is gegev<strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wie gevocht<strong>en</strong> wordt, omdat hun onrecht is<br />

aangedaan, voorzeker Allah heeft de macht h<strong>en</strong> bij te staan. (Matth.5:43-47; Rom.12:17-21).<br />

Zakaat<br />

41. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die, indi<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> op aarde vestig<strong>en</strong>, het gebed verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Zakaat betal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het goede<br />

bevel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kwade verbied<strong>en</strong>. En het eindbesluit in alles berust bij Allah. (Efez.4:28,29).<br />

Korach<br />

44. En de inwoners van Midian ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s. En Mozes werd ook verlooch<strong>en</strong>d. Maar Ik schonk de ongelovig<strong>en</strong><br />

uitstel, daarna greep Ik h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe (groot) was to<strong>en</strong> Mijn afkeer! (Num.16:1-3,28-33).<br />

Sted<strong>en</strong><br />

45. Hoe m<strong>en</strong>ige stad hebb<strong>en</strong> Wij verdelgd, terwijl deze vol ongerechtigheid was, zodat de dak<strong>en</strong> er van zijn<br />

ingestort <strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong>ige bron <strong>en</strong> opgetrokk<strong>en</strong> paleis werd verlat<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:27-29).<br />

Hart<br />

46. Hebb<strong>en</strong> zij dan niet in het land gereisd zodat zij hart moest<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> waarmee zij kond<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

or<strong>en</strong> om er mee te hor<strong>en</strong>? Voorzeker, het zijn niet de og<strong>en</strong> die blind zijn doch het hart in (hun) borst is blind.<br />

(Hebr.11:8,9; Matth.15:14-20).<br />

Eén dag<br />

47. En zij dring<strong>en</strong> bij u aan de straf te verhaast<strong>en</strong>, doch Allah zal nimmer Zijn Belofte brek<strong>en</strong>. Voorwaar bij<br />

uw Heer is één dag gelijk duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> van uw berek<strong>en</strong>ing. (2 Petrus 3:8-10).<br />

Straf<br />

48. Hoe vele sted<strong>en</strong> heb Ik uitstel verle<strong>en</strong>d, hoewel zij vol ongerechtighed<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Daarna greep Ik h<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

tot Mij is de terugkeer. (Ezech.25:8-11).<br />

Goede werk<strong>en</strong><br />

50. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, voor h<strong>en</strong> is er vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eerzaam<br />

lev<strong>en</strong>sonderhoud. (Gal.6:9,10).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

52. Nimmer zond<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> boodschapper of e<strong>en</strong> profeet vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap)<br />

verkondigde, kwam de duivel er tuss<strong>en</strong>. Doch Allah doet hetge<strong>en</strong> Satan inblaast te niet. Dan bevestigt Allah<br />

Zijn woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Matth.5:11,12; Hebr.2:14-18).<br />

Beproeving<br />

53. Zodat Hij hetge<strong>en</strong> Satan inblaast tot e<strong>en</strong> beproeving moge mak<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> in wier hart e<strong>en</strong> ziekte is<br />

<strong>en</strong> wier hart verhard is - voorzeker, de onrechtvaardig<strong>en</strong> zijn in groot verzet. (Jak.1:13,14).<br />

Het pad<br />

54. En opdat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie k<strong>en</strong>nis is gegev<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat het (de verkondiging) de waarheid is van<br />

uw Heer, opdat zij er in mog<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun hart nederig voor Hem moge word<strong>en</strong>. Waarlijk Allah leidt<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> naar het rechte pad. (Ps.119:105; Spr.4:18,19).<br />

Twijfel<br />

55. En de ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er over in twijfel blijv<strong>en</strong> tot onverwachts het Uur h<strong>en</strong> achterhaalt, of de straf<br />

van e<strong>en</strong> rampzalige Dag over h<strong>en</strong> komt. (Jak.1:6-8).<br />

Koninkrijk<br />

56. Op die Dag zal het koninkrijk van Allah zijn. Hij zal onder h<strong>en</strong> richt<strong>en</strong>. Zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong><br />

verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> van zaligheid vertoev<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.12:10; Matth.5:5).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

57. Doch die niet gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schandelijke straf ondergaan.<br />

(Op<strong>en</strong>b.12:10; 21:8).<br />

Beloning<br />

58. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun huiz<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> ter wille van Allah, <strong>en</strong> dan sneuvel<strong>en</strong> of sterv<strong>en</strong>, voorwaar voor h<strong>en</strong> zal<br />

Allah e<strong>en</strong> goede voorzi<strong>en</strong>ing verschaff<strong>en</strong>. En voorzeker Allah is de Beste der Voorzi<strong>en</strong>ers. 59. Gewis zal Hij<br />

h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plaats do<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gaan waarmee zij zeer tevred<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn. Allah is inderdaad Alwet<strong>en</strong>d,<br />

Verdraagzaam. (Lukas.18:28-30).


Vergeld<strong>en</strong><br />

60. Zo zal het zijn. En wie vergeldt in de mate waarin hem onrecht is aangedaan <strong>en</strong> m<strong>en</strong> doet hem dan<br />

opnieuw onrecht, hem zal Allah voorzeker bijstaan. Waarlijk, Allah is Beg<strong>en</strong>adig<strong>en</strong>d, Vergev<strong>en</strong>sgezind.<br />

(Rom.12:17-19).<br />

Grote Koning<br />

61. Dat is omdat Allah de nacht doet overgaan in de dag <strong>en</strong> de dag doet overgaan in de nacht, <strong>en</strong> omdat<br />

Allah Alhor<strong>en</strong>d, Alzi<strong>en</strong>de is. 62. Dat is omdat Allah de Waarheid is <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij aanroep<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>s Hem<br />

vals is. Voorzeker Allah is de Hoge, de Grote. (G<strong>en</strong>.1:14; Jer.10;10).<br />

Voedsel<br />

63. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat Allah water uit de hemel neer z<strong>en</strong>d <strong>en</strong> de aarde daardoor gro<strong>en</strong> wordt? Allah is<br />

inderdaad Doordring<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Jes.55:9,10; Handl.14:16,17).<br />

Eig<strong>en</strong>aar<br />

64. Aan Hem behoort al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is. En Allah is inderdaad Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg,<br />

Geprez<strong>en</strong>. (Deut.10:14).<br />

De aarde<br />

65. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat Allah al hetge<strong>en</strong> op aarde is in uw di<strong>en</strong>st heeft gesteld, <strong>en</strong> dat de schep<strong>en</strong> op<br />

Zijn bevel de zeeën doorkruis<strong>en</strong>? En Hij weerhoudt de hemel ervan op aarde te vall<strong>en</strong> behalve met Zijn<br />

toestemming. Waarlijk, Allah is Liefderijk <strong>en</strong> G<strong>en</strong>adevol voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Job 26:7; Ps.104:5).<br />

Opwekk<strong>en</strong><br />

66. Hij is het, Die u lev<strong>en</strong> schonk. Hij zal u do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, daarna zal Hij u wederom tot lev<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>.<br />

Waarlijk de m<strong>en</strong>s is uiterst ondankbaar. 69. "Allah zal onder u richt<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding over<br />

datg<strong>en</strong>e waarover gij van m<strong>en</strong>ing verschilde." (Ezech.18:4; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Zijn og<strong>en</strong><br />

70. Weet gij niet dat Allah al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, k<strong>en</strong>t? Voorwaar dat is vastgesteld in e<strong>en</strong><br />

Boek, dat is gemakkelijk voor Allah. (Spr.15:3; Maleachi 3:16).<br />

Ge<strong>en</strong> helper<br />

71. En zij aanbidd<strong>en</strong> naast Allah, waartoe Hij ge<strong>en</strong> machtiging heeft neer gezond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waaromtr<strong>en</strong>t zij ge<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong>. En voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kwaad bedrijv<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> helper. (Deut.6:14;11:16; Ps.9:5).<br />

Machteloos<br />

73. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong>is wordt gegev<strong>en</strong>, luistert er naar. Voorzeker, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gij in plaats van Allah<br />

aanbidt kunn<strong>en</strong> zelfs ge<strong>en</strong> vlieg schepp<strong>en</strong>, al zoud<strong>en</strong> zij daar all<strong>en</strong> toe sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vlieg iets<br />

van h<strong>en</strong> zou wegnem<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> zij dat niet kunn<strong>en</strong> terugnem<strong>en</strong>. Zwak is zowel de zoeker als de gezochte.<br />

(1Kon.18:25-29,32-38).<br />

Achting<br />

74. Zij acht<strong>en</strong> Allah niet met de achting die Hem verschuldigd is. Voorzeker, Allah is Sterk, Almachtig.<br />

(Recht. 2:11-13,14).<br />

Boodschappers<br />

75. Allah kiest boodschappers uit het midd<strong>en</strong> der <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s uit het midd<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Voorzeker,<br />

Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alzi<strong>en</strong>de. (Ps.104:4; Jer.7:25,26).<br />

Weet alles<br />

76. Hij weet hetge<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> achter h<strong>en</strong> is <strong>en</strong> naar Allah word<strong>en</strong> alle zak<strong>en</strong> teruggebracht.<br />

(Spr.15:3).<br />

Neerbuig<strong>en</strong><br />

77. O, gij die gelooft, buigt u neder <strong>en</strong> werpt u ter aarde, <strong>en</strong> aanbidt uw Heer, <strong>en</strong> doet goed, opdat gij moogt<br />

slag<strong>en</strong>. (Ps.95:3,6).<br />

23. De Gelovig<strong>en</strong> (Al-Momino<strong>en</strong>)<br />

Voorspoed<br />

1. Inderdaad voorspoedig zijn de gelovig<strong>en</strong>. (Spr.24:16).<br />

Ootmoedig<br />

2. Die ootmoedig zijn in hun gebed<strong>en</strong>. (Matth.6:5,6).<br />

IJdel<br />

3. En die al hetge<strong>en</strong> ijdel is, schuw<strong>en</strong>. (1Joh.2:16,17).


De behoeftig<strong>en</strong><br />

4. En die actief zijn in het betal<strong>en</strong> van Zakaat. (Deut.15:10,11; Efez.4:28).<br />

Vleselijke<br />

5. En die hun vleselijke lust<strong>en</strong> beheers<strong>en</strong>. (Gal.5:19-21).<br />

Hun vrouw<strong>en</strong><br />

6. Behalve met hun vrouw<strong>en</strong> of hetge<strong>en</strong> hun rechterhand bezit, want dan treft h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verwijt. (1Kor.7:2,3).<br />

Zelfbeheersing<br />

7. Doch deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die deze perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong> gaan, zull<strong>en</strong> overtreders zijn. (1Kor.7:5).<br />

Toevertrouwde<br />

8. Zij die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde <strong>en</strong> voor hun overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. 9. En die hun gebed<strong>en</strong> in<br />

acht nem<strong>en</strong>. (2Tim.1:13,14).<br />

Erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong><br />

10. Dez<strong>en</strong> zijn de erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, 11. Die het paradijs zull<strong>en</strong> erv<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> daarin vertoev<strong>en</strong>. (Ps.37:11,22;<br />

Jes.11:1-9).<br />

Uit stof/klei<br />

12. Voorwaar, Wij schepp<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s uit e<strong>en</strong> uittreksel van klei; 13. Dan plaats<strong>en</strong> Wij hem als e<strong>en</strong> kleine<br />

lev<strong>en</strong>skiem in e<strong>en</strong> veilige plaats. 14. Vervolg<strong>en</strong>s vorm<strong>en</strong> Wij de lev<strong>en</strong>skiem tot e<strong>en</strong> klonter bloed; daarna<br />

vorm<strong>en</strong> Wij het geronn<strong>en</strong> bloed tot e<strong>en</strong> (vormeloze) klomp; dan vorm<strong>en</strong> Wij be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> uit deze (vormeloze)<br />

klomp; daarna bekled<strong>en</strong> Wij deze be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> met vlees; vervolg<strong>en</strong>s ontwikkel<strong>en</strong> Wij het tot e<strong>en</strong> nieuwe<br />

schepping. Gezeg<strong>en</strong>d zij Allah, de Beste Schepper. (G<strong>en</strong>.2:7; Ps.139:14-17).<br />

Opstanding<br />

15. Voorzeker daarna sterft gij. 16. En op de Dag der Verrijz<strong>en</strong>is zult gij word<strong>en</strong> opgewekt. (Ezech.18:4;<br />

Joh.5:28,29).<br />

Water<br />

18. Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> water uit de hemel neer in bepaalde hoeveelheid <strong>en</strong> Wij do<strong>en</strong> deze in de aarde blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voorzeker zijn Wij ook in staat die weer weg te nem<strong>en</strong>. (Jes.55:10; Ps.104:5).<br />

Voedsel<br />

19. En Wij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> daarmede tuin<strong>en</strong> van dadelpalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> wijnstokk<strong>en</strong> voor u voort, waarvan gij overvloedig<br />

fruit hebt; <strong>en</strong> gij eet daarvan. (Handl.14:16,17; Jes.25:6).<br />

Melk <strong>en</strong> honing<br />

21. En in het vee is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> les voor u. Wij gev<strong>en</strong> u te drink<strong>en</strong> van de melk die in hun buik is <strong>en</strong> gij<br />

trekt er talrijke voordel<strong>en</strong> van <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s eet gij er van. (Ex.3:8; Num.13:27).<br />

Noach<br />

23. En Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk, <strong>en</strong> hij zei: "O mijn volk, di<strong>en</strong> Allah. Gij hebt ge<strong>en</strong> andere God buit<strong>en</strong><br />

Hem. Wilt gij dan niet vrez<strong>en</strong>?" (2 Petrus 2:4,5).<br />

Ark<br />

27. To<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> Wij hem: "Bouw de Ark onder Onze og<strong>en</strong> <strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming met Onze<br />

op<strong>en</strong>baring. En wanneer Ons bevel komt <strong>en</strong> de oppervlakte der aarde overstroomt, neem dan aan boord twee<br />

(exemplar<strong>en</strong>) van wat nodig is <strong>en</strong> uw gezin, behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wie het woord reeds is uitgevaardigd. En<br />

spreek Mij niet over de onrechtvaardig<strong>en</strong>, want zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verdronk<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:13-19).<br />

Rechtvaardig<br />

32. En Wij zond<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> boodschapper uit hun midd<strong>en</strong>, die zei: "Di<strong>en</strong>t Allah, gij hebt ge<strong>en</strong> andere<br />

God dan Hem. Wilt gij dan niet vrez<strong>en</strong>?" (2 Petrus 2:4,5).<br />

Dod<strong>en</strong><br />

35. Belooft hij u dat wanneer gij dood zijt <strong>en</strong> stof <strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zijt geword<strong>en</strong>, gij weder zult word<strong>en</strong><br />

opgewekt? (Jes.26:19; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Opgewekt<br />

37. Er is ge<strong>en</strong> ander lev<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> ons teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong>; wij lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong><br />

opgewekt. (1Kor.15:32).<br />

Boodschappers<br />

44. Dan zond<strong>en</strong> Wij Onze boodschappers de e<strong>en</strong> na de ander. Telk<strong>en</strong>s wanneer e<strong>en</strong> Boodschapper tot e<strong>en</strong><br />

volk kwam, verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij hem. Dus ded<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> elkander opvolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

Vervloekt zij het volk dat niet wil gelov<strong>en</strong>. (Jer.7:25,26).


Hoogmoed<br />

45. Dan zond<strong>en</strong> Wij Mozes <strong>en</strong> zijn broeder Aäron met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijk gezag 46. Tot Farao <strong>en</strong><br />

zijn opperhoofd<strong>en</strong>; zij toond<strong>en</strong> hoogmoed <strong>en</strong> war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>d volk. 47. En zij zeid<strong>en</strong>: "Moet<strong>en</strong> wij<br />

gelov<strong>en</strong> in twee mann<strong>en</strong> aan ons gelijk terwijl hun volk onze slaaf is?" 48. Derhalve verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij h<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zij behoord<strong>en</strong> tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vernietigd werd<strong>en</strong>. (Ex.5:1-4; 14:26-28).<br />

Het Boek<br />

49. En wij schonk<strong>en</strong> Mozes het Boek opdat zij (de kinder<strong>en</strong> Israëls) leiding mocht<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. (Jozua 23:6).<br />

Jezus<br />

50. En Wij bestemd<strong>en</strong> de zoon van Maria <strong>en</strong> zijn moeder tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> <strong>en</strong> schonk<strong>en</strong> hun toevlucht op e<strong>en</strong><br />

hoog plateau met gro<strong>en</strong>e weid<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong>. (Lukas 2:10-12,17,19,21; Matth.1:20,21).<br />

Eén geme<strong>en</strong>schap<br />

52. En weet dat uw geme<strong>en</strong>schap één geme<strong>en</strong>schap is <strong>en</strong> dat Ik uw Heer b<strong>en</strong>. Neemt Mij derhalve tot uw<br />

Beschermer. 53. Maar zij hebb<strong>en</strong> hun godsdi<strong>en</strong>st onder elkander verdeeld, elke partij verheugt zich over<br />

hetge<strong>en</strong> zij bezit. (G<strong>en</strong>.11:1-9).<br />

Sidder<strong>en</strong><br />

57. Voorwaar, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die sidder<strong>en</strong> van ontzag voor hun Heer. (Jes.8:13; Jak.2:19).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

58. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> in de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun Heer, 59. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer ge<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

toeschrijv<strong>en</strong>. (Ex.34:14).<br />

Gev<strong>en</strong><br />

60. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die weggev<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij (kunn<strong>en</strong>) gev<strong>en</strong> terwijl hun hart is vervuld van vrees. omdat zij tot<br />

hun Heer zull<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>, 61. Dez<strong>en</strong> zijn het die zich haast<strong>en</strong> <strong>en</strong> wedijver<strong>en</strong> in het do<strong>en</strong> van goede<br />

werk<strong>en</strong>. (Deut.15:10,11; 1Kor.16:1,2; 2Kor.9:6,7).<br />

Onverschillig<br />

63. Maar hun hart is onverschillig jeg<strong>en</strong>s dit Boek, <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zij bezighed<strong>en</strong> waarmee zij<br />

voortgaan; 64. Totdat, wanneer Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> hunner die in weelde lev<strong>en</strong> met straf grijp<strong>en</strong>, ziet, dan<br />

jammer<strong>en</strong> zij all<strong>en</strong> om hulp. (2 Petrus 2:12-14).<br />

Dwaz<strong>en</strong><br />

65. Klaag niet op deze Dag, want gij zult door Ons niet word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. 66. Mijn woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> u<br />

verkondigd, doch gij placht u af te ker<strong>en</strong>. 67. Hovaardig, in dwaasheid er over prat<strong>en</strong>de. (Jes.1:15-17).<br />

Waarheid<br />

69. Of hebb<strong>en</strong> zij hun boodschapper niet erk<strong>en</strong>d dat zij hem niet aanvaard<strong>en</strong>? 70. Of zegg<strong>en</strong> zij: "Hij is<br />

krankzinnig?" Ne<strong>en</strong>, hij heeft hun de Waarheid gebracht maar de meest<strong>en</strong> hunner houd<strong>en</strong> niet van de<br />

Waarheid. (Markus 3;20-22; Joh.8:31,32; 17:15-17).<br />

Leug<strong>en</strong><br />

71. En indi<strong>en</strong> de Waarheid hun w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> had gevolgd, voorwaar dan zoud<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> al<br />

hetge<strong>en</strong> daarin is, in wanorde zijn geraakt. Ne<strong>en</strong>, Wij hebb<strong>en</strong> hun e<strong>en</strong> vermaning gezond<strong>en</strong> doch zij w<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

zich ervan af. (Joh.8:39-45; 1Tim.2:3,4).<br />

Beloning<br />

72. Of vraagt gij van h<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige beloning? Doch de beloning van uw Heer is beter <strong>en</strong> Hij is de beste<br />

Voorzi<strong>en</strong>er. (Markus 10:28-30).<br />

Rechte pad<br />

73. En gij roept h<strong>en</strong>, voorzeker, tot het rechte pad. (Spr.4:11,18).<br />

Schepper<br />

78. (Allah) is het, Die or<strong>en</strong>, <strong>en</strong> og<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart voor u heeft geschap<strong>en</strong>, doch gij betoont weinig dank. 79. En<br />

Hij is het, Die u heeft verm<strong>en</strong>igvuldigd op aarde <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> verzameld. 80. En Hij is het,<br />

Die lev<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>kt <strong>en</strong> de dood veroorzaakt <strong>en</strong> in Zijn hand<strong>en</strong> is de wisseling van nacht <strong>en</strong> dag. Wilt gij dan<br />

niet begrijp<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.2:7,18; 4:1,2; 5:3-5).<br />

Opgewekt<br />

82. Zij zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij, wanneer wij dood zijn <strong>en</strong> tot be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> <strong>en</strong> stof geword<strong>en</strong>, dan inderdaad weer<br />

word<strong>en</strong> opgewekt? (Job 14:14,15; Jes.26:19).<br />

De Schepper<br />

84. Zeg: "Wie behoort de aarde toe <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> daarop is, als gij het weet?" (Ex.19:5; Deut.10:14).<br />

Koning<br />

86. Zeg: "Wie is de Heer der zev<strong>en</strong> hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Heer van de Grote Troon?" (Jer.10:10).


Heerschappij<br />

88. Zeg: "Wie is het in Wi<strong>en</strong>s hand de heerschappij over alle ding<strong>en</strong> is - <strong>en</strong> Die beschermt doch teg<strong>en</strong> Wie er<br />

ge<strong>en</strong> bescherming is, - als gij het weet?" (Ps.103:19; Dan.4:2,3).<br />

Zoon<br />

91. Allah heeft zich ge<strong>en</strong> zoon g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, noch is er <strong>en</strong>ige God naast Hem, anders zou elke God hetge<strong>en</strong> Hij<br />

schiep, voor zich houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> hunner zoud<strong>en</strong> zeker ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong>. Verhev<strong>en</strong> is<br />

Allah bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij bewer<strong>en</strong>. (Lukas 1:26,27,31,32; Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5; Markus 1:11;<br />

9:7; Lukas 3:21,22; 9:35; 2 Petrus 1:17,18; Joh.3:16).<br />

God <strong>en</strong> Heer<br />

92. K<strong>en</strong>ner van het ongezi<strong>en</strong>e <strong>en</strong> het gezi<strong>en</strong>e. Hij is verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>.<br />

(Deut.10:17).<br />

Kwade<br />

96. Verdrijf het kwade met het beste. Wij zijn op de hoogte van hetge<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>. (Rom.12:21).<br />

Toevlucht<br />

97. En zeg: "Mijn Heer, bij U zoek ik mijn toevlucht teg<strong>en</strong> de inblazing<strong>en</strong> der duivel<strong>en</strong>. (Ps.61:3; Jak.4:7).<br />

Bescherming<br />

98. En bij U mijn Heer zoek ik mijn toevlucht, opdat zij niet bij mij kom<strong>en</strong>." (Spr.18:10).<br />

Barmhartig<br />

109. Waarlijk, er was e<strong>en</strong> gedeelte van Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dat placht te zegg<strong>en</strong>: "O, onze Heer, wij hebb<strong>en</strong><br />

geloofd, vergeef ons daarom <strong>en</strong> wees Barmhartig jeg<strong>en</strong>s ons. En Gij zijt de Beste der barmhartig<strong>en</strong>."<br />

(Jes.1:18,19; 2 Kron.30:9).<br />

Lach<strong>en</strong><br />

110. Maar gij maakte h<strong>en</strong> tot spot totdat dez<strong>en</strong> u Mijn gedacht<strong>en</strong>is ded<strong>en</strong> verget<strong>en</strong> omdat gij h<strong>en</strong> placht uit te<br />

lach<strong>en</strong>. (Ps.2:4; 37:12,13).<br />

Korte tijd<br />

112. Hij (God) zal vrag<strong>en</strong>: "Hoeveel jar<strong>en</strong> zijt gij op de aarde geblev<strong>en</strong>?" 113. Zij zull<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong>: "Wij<br />

blev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dag of e<strong>en</strong> deel van e<strong>en</strong> dag. Vraag dus deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>." 114. Hij (Allah) zal<br />

zegg<strong>en</strong>: "Gij bleef e<strong>en</strong> korte tijd, had gij het maar gewet<strong>en</strong>." (Job 14:1,2; Ps.90:10).<br />

Koning<br />

116. Verhev<strong>en</strong> is Allah, de ware Koning. Er is ge<strong>en</strong> God behalve Hij, de Heer van de aanzi<strong>en</strong>lijke Troon.<br />

(Jer.10:6,7,10).<br />

Afgod<br />

117. En dieg<strong>en</strong>e die naast Allah e<strong>en</strong> andere god aanroept heeft daar ge<strong>en</strong> bewijs voor: <strong>en</strong> de vergelding<br />

ervan berust bij zijn Heer. Voorzeker de ongelovig<strong>en</strong> slag<strong>en</strong> nooit! (Lev.19:4; Habakuk 2:18).<br />

Barmhartigheid<br />

118. En zeg: "O mijn Heer, vergeef <strong>en</strong> wees Barmhartig, want Gij zijt de Barmhartigste der barmhartig<strong>en</strong>."<br />

(Matth.5:7; 18;33).<br />

24. Het Licht (An-Noer)<br />

Echtscheiding<br />

2. Geselt iedere echtbreekster <strong>en</strong> echtbreker met honderd slag<strong>en</strong>. En laat medelijd<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> u van de<br />

gehoorzaamheid aan Allah niet afhoud<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> gij in Allah <strong>en</strong> de Laatste Dag gelooft. En laat e<strong>en</strong> groep<br />

gelovig<strong>en</strong> getuige zijn van hun bestraffing. (Maleachi 2:14,16).<br />

Vergevingsgezind<br />

5. Met uitzondering van h<strong>en</strong> die daarna berouw ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verbeter<strong>en</strong>; waarlijk, Allah is<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Ps.103:8-14).<br />

Barmhartigheid<br />

10. En ware het niet door Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid voor u (dan waart gij verlor<strong>en</strong> gegaan).<br />

Voorzeker Allah is Berouwaanvaard<strong>en</strong>d, Alwijs. (Spr.28:13).<br />

Straf<br />

11. Waarlijk, zij die de lastering voortbracht<strong>en</strong> war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote groep uit uw midd<strong>en</strong>; beschouwt dit niet als<br />

e<strong>en</strong> kwaad voor u, integ<strong>en</strong>deel het is goed voor u. Elk hunner zal de straf voor de zonde die hij heeft begaan,<br />

ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij, die onder h<strong>en</strong> het voornaamste deel ervan op zich nam zal e<strong>en</strong> grotere straf ontvang<strong>en</strong>.<br />

(2 Petrus 2:12,15; 2 Kor.5:10; Gal.6:5).


Getuig<strong>en</strong><br />

13. Waarom bracht<strong>en</strong> zij ge<strong>en</strong> vier getuig<strong>en</strong> (om dit te bewijz<strong>en</strong>)? Daar zij ge<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

medegebracht zijn zij in de og<strong>en</strong> van Allah leug<strong>en</strong>aars. (Deut.17:6).<br />

Geduld<br />

14. En ware het niet door Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid jeg<strong>en</strong>s u in deze wereld <strong>en</strong> in het<br />

Hiernamaals, zo zou u weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> gij hebt begaan, e<strong>en</strong> grote straf hebb<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:9).<br />

Gebod<strong>en</strong><br />

18. En Allah legt u de gebod<strong>en</strong> uit; Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Spr.2:1-7; Jak.1:5).<br />

Liefderijk<br />

20. En ware het niet door Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid voor u <strong>en</strong> dat Allah Liefderijk <strong>en</strong><br />

G<strong>en</strong>adevol is, (dan zou gij verlor<strong>en</strong> zijn gegaan). (Num.14:19).<br />

Rein zijn<br />

21. O gij die gelooft, volgt de voetstapp<strong>en</strong> van Satan niet. Wie de voetstapp<strong>en</strong> van Satan volgt die zal hij<br />

zeker onzedelijkheid <strong>en</strong> boosheid bevel<strong>en</strong>. En ware het niet door Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid voor<br />

u geweest, dan zou niemand uwer ooit rein zijn geword<strong>en</strong>, maar Allah reinigt wie Hij wil. Allah is Alhor<strong>en</strong>d,<br />

Alwet<strong>en</strong>d. (Lukas 4:6-8; Ps.51:1,2).<br />

Vergevingsgezind<br />

22. En laat h<strong>en</strong>, die rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> overvloed onder u bezitt<strong>en</strong> niet ophoud<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> aan verwant<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

behoeftig<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun die hun huiz<strong>en</strong> ter wille van Allah hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>. Lat<strong>en</strong> zij vergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> over het hoofd<br />

zi<strong>en</strong>. W<strong>en</strong>st gij niet dat Allah u zou vergev<strong>en</strong>? Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (1 Tim.6:17-19;<br />

Efez.4:32).<br />

Vergelding<br />

25. Op die Dag zal Allah hun de hun toekom<strong>en</strong>de vergelding t<strong>en</strong> volle gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong><br />

Allah de duidelijke Waarheid is. (Rom.1:24-27).<br />

Groet<strong>en</strong>/waarschuw<strong>en</strong><br />

27. O gij die gelooft, gaat ge<strong>en</strong> andere huiz<strong>en</strong> dan de uwe binn<strong>en</strong> zonder de bewoners er van te<br />

waarschuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> te begroet<strong>en</strong>. Dat is beter voor u, opdat gij er lering uit zult trekk<strong>en</strong>. 28. En indi<strong>en</strong> gij<br />

niemand daarin vindt, gaat ze niet binn<strong>en</strong> voordat gij toestemming krijgt. En als er tot u wordt gezegd: "Gaat<br />

terug," gaat dan terug want dit is voegzamer voor u. Allah is op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet.<br />

(Matth.10:12-14).<br />

Mann<strong>en</strong><br />

30. Zeg tot de gelovige mann<strong>en</strong> dat zij hun og<strong>en</strong> neergeslag<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zij hun passies beheers<strong>en</strong>. Dat<br />

is reiner voor h<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is wel op de hoogte van hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Matth.5:27,28; 1Tim.5:1,2).<br />

Bescheid<strong>en</strong><br />

31. En zeg tot de gelovige vrouw<strong>en</strong> dat zij ook haar og<strong>en</strong> neergeslag<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun passies beheers<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

dat zij haar ‘sieraad’ niet ton<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> ervan zichtbaar moet zijn, <strong>en</strong> dat zij wat van haar sluiers over<br />

haar boezem lat<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat zij haar ‘sieraad’ niet ton<strong>en</strong> behalve aan haar echtg<strong>en</strong>oot of haar vader of<br />

de vader van haar echtg<strong>en</strong>oot, of haar zon<strong>en</strong> of de zon<strong>en</strong> van haar echtg<strong>en</strong>oot, of haar broeders, of de zon<strong>en</strong><br />

van haar broeders, of de zon<strong>en</strong> van haar zusters of haar vrouw<strong>en</strong>, of haar slav<strong>en</strong>, of zulke mannelijke<br />

bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> geslachtsdrang hebb<strong>en</strong>, of de jonge kinder<strong>en</strong> die van de naaktheid van e<strong>en</strong> vrouw niets<br />

afwet<strong>en</strong>. En laat haar niet met haar voet<strong>en</strong> stamp<strong>en</strong>, opdat hetge<strong>en</strong> zij van haar schoonheid bedekk<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>baar moge word<strong>en</strong>. En w<strong>en</strong>dt u all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> tot Allah, o gelovig<strong>en</strong>, opdat gij moogt slag<strong>en</strong>.<br />

(1 Tim.2:9,10).<br />

Kuis zijn<br />

33. En laat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> mogelijkheid tot trouw<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, zich kuis houd<strong>en</strong> totdat Allah h<strong>en</strong> uit Zijn<br />

overvloed verrijkt. (1 Kor.7:36,37).<br />

Raadgeving<br />

34. En Wij hebb<strong>en</strong> duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot u neer gezond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de voorbeeld<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> die vóór u zijn<br />

geweest <strong>en</strong> e<strong>en</strong> raadgeving voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Rom.15:4).<br />

Licht<br />

35. Allah is het Licht van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde. De gelijk<strong>en</strong>is van Zijn Licht is als e<strong>en</strong> nis waarin e<strong>en</strong><br />

lamp staat. De lamp is door e<strong>en</strong> glas omslot<strong>en</strong>; het glas is als e<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>de ster. Het wordt, aangestok<strong>en</strong><br />

met olie van e<strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>de boom, e<strong>en</strong> olijfboom, die van het Oost<strong>en</strong> noch van het West<strong>en</strong> is, welks olie<br />

bijna zou licht<strong>en</strong>, zelfs al raakte vuur haar niet. Licht op Licht. Allah leidt tot Zijn Licht wie Hij wil. - Allah<br />

geeft gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Ps.104:1,2; 1 Joh.1:5; Ps.119:105).


Maat<br />

38. Opdat Allah h<strong>en</strong> voor de beste hunner dad<strong>en</strong> moge belon<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun ruim moge bedel<strong>en</strong> uit Zijn<br />

overvloed. Allah geeft zonder maat aan wie Hij wil. (Lukas 6:38).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

39. Maar de dad<strong>en</strong> der ongelovig<strong>en</strong> zijn als e<strong>en</strong> luchtspiegeling op e<strong>en</strong> vlakte. De dorstige d<strong>en</strong>kt dat het<br />

water is, wanneer hij er bij komt ontdekt hij echter dat het niets is. Maar hij vindt Allah in zijn nabijheid, Die<br />

hem zijn rek<strong>en</strong>ing t<strong>en</strong> volle vereff<strong>en</strong>t; <strong>en</strong> Allah is snel in het afrek<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Ps.37:2,9).<br />

Duisternis<br />

40. Of als duisternis in e<strong>en</strong> diepe zee, bedekt door golf bov<strong>en</strong> golf waarbov<strong>en</strong> wolk<strong>en</strong> zijn: duisternis bov<strong>en</strong><br />

duisternis. Wanneer m<strong>en</strong> zijn hand uitstrekt kan m<strong>en</strong> haar bijna niet zi<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij, wie Allah ge<strong>en</strong> licht geeft,<br />

voor hem is er ge<strong>en</strong> licht. (Ps.97:11; Joh.3:19,20).<br />

Lof<br />

41. Ziet gij niet, dat alles in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde, ook de vogels met hun uitgespreide vleugels Allah<br />

verheerlijk<strong>en</strong>? E<strong>en</strong> ieder k<strong>en</strong>t zijn eig<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> lofzang. En Allah weet goed wat zij do<strong>en</strong>. (Ps.148:1-13).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

42. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> tot Allah is de terugkeer. (Deut.10:14).<br />

Wolk<strong>en</strong><br />

43. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong> dat Allah de wolk<strong>en</strong> voortdrijft, ze dan verzamelt <strong>en</strong> daarna ophoopt zodat gij reg<strong>en</strong><br />

uit hun midd<strong>en</strong> ziet voortkom<strong>en</strong>? En Hij z<strong>en</strong>dt van de hemel neder (wolk<strong>en</strong> als) berg<strong>en</strong> waarin zich hagel<br />

bevindt <strong>en</strong> Hij treft daarmee wie Hij wil <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt het af van wie Hij wil. De glans van de bliksem neemt het<br />

gezicht bijna weg. (Job 38:22,35-37; Ps.18:12-14).<br />

Zon <strong>en</strong> maan<br />

44. Allah wisselt dag <strong>en</strong> nacht af. Daarin is zeker e<strong>en</strong> les voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die og<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:14,15).<br />

Schepper<br />

45. En Allah heeft elk dier uit water geschap<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong> hiervan gaan op hun buik, ander<strong>en</strong> op twee pot<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> nog ander<strong>en</strong> op vier pot<strong>en</strong>. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>.<br />

(Job 39:1-30).<br />

Rechte pad<br />

46. Wij hebb<strong>en</strong> duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong>. En Allah leidt naar het rechte pad wie Hij wil. (Ps.27:11;<br />

Jes.48:17).<br />

Onrechtvaardig<br />

50. Is er e<strong>en</strong> ziekte in hun hart? Of twijfel<strong>en</strong> zij, of vrez<strong>en</strong> zij dat Allah <strong>en</strong> Zijn boodschapper onrechtvaardig<br />

jeg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn? Ne<strong>en</strong>, zij zijn zelf de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Hebr.6:10; Titus 1:2).<br />

Zwer<strong>en</strong><br />

53. En zij zwer<strong>en</strong> hun plechtigste ed<strong>en</strong> bij Allah; dat zij indi<strong>en</strong> gij h<strong>en</strong> beveelt, zeker zull<strong>en</strong> oprukk<strong>en</strong>. Zeg:<br />

"Zweert niet: (maar) werkelijke gehoorzaamheid (is nodig)." Voorzeker Allah is goed op de hoogte van<br />

hetge<strong>en</strong> gij doet. (Matth.5:34-37).<br />

Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

55. Allah heeft aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> onder u die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> beloofd, dat Hij h<strong>en</strong> voorzeker<br />

tot stedehouders op aarde zal stell<strong>en</strong>, zoals Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> tot stedehouders maakte <strong>en</strong> dat<br />

Hij de godsdi<strong>en</strong>st, die Hij voor h<strong>en</strong> heeft gekoz<strong>en</strong>, zeker zal bevestig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat Hij hun na hun vrees, vrede<br />

<strong>en</strong> veiligheid zal gev<strong>en</strong>; Mij zull<strong>en</strong> zij aanbidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> niets met Mij vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. Maar wie daarna het<br />

geloof verwerp<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> overtreders zijn. (Hebr.11:8-10; Deut.11:13-17).<br />

Bejaard<strong>en</strong><br />

60. Bejaarde vrouw<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> hoop op het huwelijk koester<strong>en</strong>, op haar rust ge<strong>en</strong> schuld als zij zonder haar<br />

schoonheid te ton<strong>en</strong>, zich van kledingstukk<strong>en</strong> ontdo<strong>en</strong>. Maar als zij zich inhoud<strong>en</strong> is dit beter voor haar.<br />

Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Titus 2:3-5).<br />

Groet<br />

61. Het doet de blind<strong>en</strong>, de lamm<strong>en</strong>, de ziek<strong>en</strong> of uzelf ge<strong>en</strong> kwaad, dat gij in uw eig<strong>en</strong> huiz<strong>en</strong> eet of in de<br />

huiz<strong>en</strong> van uw broeders, of in de huiz<strong>en</strong> van uw zusters, of in de huiz<strong>en</strong> van uw vaders broeders, of in de<br />

huiz<strong>en</strong> van uw vaders zusters, of in de huiz<strong>en</strong> van uw moeders broeders, of in de huiz<strong>en</strong> van uw moeders<br />

zusters, of in dat huis waarvan gij de sleutel in uw bezit hebt, of in het huis van e<strong>en</strong> uwer vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Het doet<br />

u ge<strong>en</strong> kwaad of gij tezam<strong>en</strong> of afzonderlijk eet. Wanneer gij de huiz<strong>en</strong> betreedt groet dan elkander met e<strong>en</strong><br />

groet van uw Heer, die vol van zeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> reinheid is. Zo maakt Allah u de gebod<strong>en</strong> duidelijk, opdat gij het<br />

moogt begrijp<strong>en</strong>. (Matth.10:11-14).


De dag<br />

64. Luistert! aan Allah behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is. Hij k<strong>en</strong>t uw toestand goed. En de Dag<br />

waarop zij tot Hem zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teruggebracht, zal Hij h<strong>en</strong> onderricht<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong>. Waarlijk<br />

Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Deut.10:14; Ps.24:1; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

25. Het Criterion (Al-Forqaan)<br />

Zoon<br />

2. Aan Wie het Koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde toebehoort, Hij heeft zich ge<strong>en</strong> zoon g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> noch<br />

heeft Hij e<strong>en</strong> mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles geschap<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het de juiste maat gegev<strong>en</strong>.<br />

(Deut.10:14; Lukas1:26,31,32;Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5;Markus 1:11;9:7;Lukas 3:21,22;9:35;<br />

2 Petr. 1:17,18; Joh. 3:16, Injil (de evangeliën).<br />

God<strong>en</strong><br />

3. Toch hebb<strong>en</strong> zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) naast Hem god<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die niets kunn<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong>, doch zelf geschap<strong>en</strong><br />

zijn, <strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong> om zichzelf goed of kwaad te do<strong>en</strong>, noch macht hebb<strong>en</strong> over dood, lev<strong>en</strong> of<br />

opstanding. (Jes.44:9,10,17,18; Ps.96:5).<br />

Paradijs<br />

10. Gezeg<strong>en</strong>d is Hij Die, indi<strong>en</strong> Hij het wil u iets beters dan dat alles zal sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, tuin<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong><br />

rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ook paleiz<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.22:1,2; Jes.65:17,20-25).<br />

Voor eeuwig<br />

15. Zeg: "Is dit beter of de tuin der eeuwigheid die de rechtvaardig<strong>en</strong> is beloofd? Deze zal hun loon <strong>en</strong> hun<br />

toevlucht zijn." 16. Zij zull<strong>en</strong> er alles in ontvang<strong>en</strong> waar zij naar verlang<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> er blijv<strong>en</strong>d<br />

vertoev<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> belofte van uw Heer waar om gevraagd mag word<strong>en</strong>. (Ps.37:29,34).<br />

Goddeloz<strong>en</strong><br />

19. Zo hebb<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> wat gij zegt, verlooch<strong>en</strong>d, zodat gij de straf niet kunt afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of h<strong>en</strong> help<strong>en</strong>. En wie<br />

onder u onrechtvaardig is, Wij zull<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> zware straf do<strong>en</strong> ondergaan. (Ps.37:9,38).<br />

De Heer<br />

21. Zij die Onze ontmoeting niet verwacht<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waarom zijn ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> tot ons neer gezond<strong>en</strong>? of<br />

waarom kunn<strong>en</strong> wij onze Heer niet zi<strong>en</strong>?" Voorzeker, zij schatt<strong>en</strong> zich te hoog <strong>en</strong> zijn de perk<strong>en</strong> ver te<br />

buit<strong>en</strong> gegaan. (Ex.33:20; Ps.104:4).<br />

Scheiding<br />

22. De Dag waarop zij de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, zal er ge<strong>en</strong> goed nieuws zijn voor de schuldig<strong>en</strong>; dan zull<strong>en</strong><br />

zij zegg<strong>en</strong>: "Ware er slechts e<strong>en</strong> grote afscheiding (tuss<strong>en</strong> ons)." (Matth.25:31,32,41).<br />

Vrede <strong>en</strong> gerechtigheid<br />

24. De bewoners van het paradijs zull<strong>en</strong> op die Dag er beter aan toe zijn betreff<strong>en</strong>de het tehuis, <strong>en</strong> beter<br />

betreff<strong>en</strong>de de rustplaats. (Matth.25:45,46; Jes.9:7).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

25. En de Dag waarop de hemel met de wolk<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> gesplet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong><br />

in grote aantall<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.12:7-9; Ps.91:11).<br />

Koninkrijk<br />

26. Het ware Koninkrijk zal op die Dag aan de G<strong>en</strong>adevolle behor<strong>en</strong>, maar het zal voor de ongelovig<strong>en</strong><br />

moeilijke Dag zijn. (Dan.2:44).<br />

Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

28. O. wee! Had ik nooit zo iemand als vri<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. (Jak.4:4; 1 Kor.15:33).<br />

De wet<br />

35. Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek (der Wet) <strong>en</strong> steld<strong>en</strong> zijn broeder Aäron tot helper aan.36. En Wij zeid<strong>en</strong>:<br />

"Gaat sam<strong>en</strong> naar het volk dat Onze Tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>t." Daarna vernietigd<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong>. (Ex.4:10-14;<br />

20;1-26; Ex.14:26-28).<br />

Noach<br />

37. En het volk van Noach: to<strong>en</strong> dit de boodschappers verlooch<strong>en</strong>de, verdronk<strong>en</strong> Wij het <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> het<br />

tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor het m<strong>en</strong>sdom. En Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pijnlijke straf voor de onrechtvaardig<strong>en</strong> bereid. 39. Wij<br />

gav<strong>en</strong> aan ieder hunner allerlei voorbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij vernietigd<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. (Hebr.11:7; Rom.15:4).


Begeerte<br />

43. Hebt gij hem gezi<strong>en</strong>, die zijn eig<strong>en</strong> begeerte als zijn God aanneemt? Wilt gij dan e<strong>en</strong> beschermer over<br />

hem zijn? (Jak.1:14,15).<br />

Schaduw<br />

45. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong> hoe uw Heer de schaduw verl<strong>en</strong>gt? En indi<strong>en</strong> Hij het had gewild, kon Hij haar<br />

onbeweeglijk hebb<strong>en</strong> gemaakt. Dan hebb<strong>en</strong> Wij de zon tot e<strong>en</strong> leider er van gemaakt. (2 Kon.20:9-11;<br />

Jes.38:7,8; Jozua 10;12-14)<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

47. En Hij is het, Die de nacht tot e<strong>en</strong> bedekking voor u heeft gemaakt <strong>en</strong> de slaap voor rust, <strong>en</strong> de dag voor<br />

het opstaan. (G<strong>en</strong>.1:16-18).<br />

Wolk<strong>en</strong><br />

48. En Hij is het, Die de wind<strong>en</strong> als blijde aankondiging voor Zijn barmhartigheid uitz<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

zuiver water uit de wolk<strong>en</strong> neer. 49. Opdat Wij daarmee lev<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> dor land, <strong>en</strong> het ook<br />

als drank gev<strong>en</strong> aan Onze schepping, aan vee <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in grote getale. (Job 38:26,27; Ps.104:10-14).<br />

Geschap<strong>en</strong><br />

54. En Hij is het Die de m<strong>en</strong>s uit water heeft geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft hem verwant<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door afstamming<br />

<strong>en</strong> huwelijk; uw Heer is Almachtig. (G<strong>en</strong>.2:7,18,21-24).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

55. Toch aanbidd<strong>en</strong> zij naast Allah datg<strong>en</strong>e dat h<strong>en</strong> help<strong>en</strong> noch schad<strong>en</strong> kan. De ongelovige is e<strong>en</strong> helper<br />

teg<strong>en</strong> zijn Heer. (Lev.19:4; 26:1).<br />

Vertrouw<br />

58. En stel uw vertrouw<strong>en</strong> in de Lev<strong>en</strong>de, Die niet sterft, <strong>en</strong> verheerlijk Hem met de lof die Hem toekomt.<br />

Hij is goed op de hoogte met de zond<strong>en</strong> van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Spr.3:5,6; 15:3; 1Sam.16:7).<br />

Troon<br />

59. Hij, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is, in zes dag<strong>en</strong> schiep, zette Zich dan op de<br />

Troon. Hij is de Barmhartige. Vraag dus iemand die meer over Hem weet. (G<strong>en</strong>.2:1; Dan.7:9,10).<br />

Spotter<br />

60. En wanneer er tot de ongelovig<strong>en</strong> wordt gezegd: "Werpt u neder voor de Barmhartige," zegg<strong>en</strong> zij: "En<br />

wie is de Barmhartige? Zull<strong>en</strong> wij ons neerwerp<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong>e die gij ons gelast?" En dit vermeerdert<br />

slechts hun afkeer. (Spr.9:8).<br />

Licht<strong>en</strong><br />

61. Gezeg<strong>en</strong>d is Hij, Die de sterr<strong>en</strong>, de stral<strong>en</strong>de zon <strong>en</strong> de glanz<strong>en</strong>de maan aan de hemel heeft geplaatst. 62.<br />

En Hij is het Die de nacht <strong>en</strong> de dag heeft ingesteld die elkander opvolg<strong>en</strong>; dit is voor h<strong>en</strong> die er lering uit<br />

will<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>, of hun dankbaarheid beton<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:14-17).<br />

Zachtmoedig<strong>en</strong><br />

63. En de di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van de Barmhartige zijn zij, die zachtmoedig op aarde wandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> als de onwet<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> aansprek<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong> zij: "Vrede". (Ps.25:9; 37:11).<br />

Ev<strong>en</strong>wichtig<br />

67. En zij, die, als zij iets bested<strong>en</strong>, noch spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar ev<strong>en</strong>wichtig blijv<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

beide in. (Spr.30:8,9).<br />

Straf<br />

68. En zij die ge<strong>en</strong> andere god<strong>en</strong> naast Allah aanroep<strong>en</strong> noch iemand dod<strong>en</strong>, wat Allah heeft verbod<strong>en</strong>,<br />

t<strong>en</strong>zij met recht, noch overspel pleg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij die dat doet zal e<strong>en</strong> straf ondergaan. (1 Kor.5:11; Gal.5:19-21).<br />

Berouw<br />

70. Met uitzondering van h<strong>en</strong> die berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, voor dezulk<strong>en</strong> zal Allah<br />

de slechte dad<strong>en</strong> in goede dad<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, want Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, Barmhartig! 71. En hij die<br />

berouw heeft, <strong>en</strong> het goede doet, w<strong>en</strong>dt zich voorzeker berouwvol tot Allah. (Spr.28:13).<br />

Blind<br />

73. En zij, die, wanneer zij door tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun Heer gewaarschuwd word<strong>en</strong>, daarbij niet doof <strong>en</strong> blind<br />

neervall<strong>en</strong>. (Joh.9:39-41).<br />

Paradijs<br />

75. Dit zijn dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die beloond zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de hoogste plaats, (in het paradijs), omdat zij<br />

standvastig war<strong>en</strong>, waar zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> met begroeting <strong>en</strong> vrede. 76. Daarin zull<strong>en</strong> zij<br />

verblijv<strong>en</strong>; uitstek<strong>en</strong>d is dit als verblijf <strong>en</strong> als rustplaats. (Jes.65:17; Op<strong>en</strong>b.21:1,3-5).


Bidt<br />

77. Zeg: "Mijn Heer zou niets om U gev<strong>en</strong> als gij niet bidt. Gij hebt de waarheid verlooch<strong>en</strong>d <strong>en</strong> weldra zal<br />

de straf (u) word<strong>en</strong> opgelegd." (1Thess.5:16,17; Joh.8:44).<br />

26. De Dichters (Asj-Sjoaraa)<br />

De dood<br />

3. Wellicht zult gij t<strong>en</strong> dode toe treur<strong>en</strong> omdat zij niet gelov<strong>en</strong>. (Ezech.18:32).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

4. Als Wij het will<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> Wij hun e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van de hemel neerz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, zodat hun hoofd er zich voor zal<br />

neerbuig<strong>en</strong>. (Matth.12:39,40).<br />

Verlooch<strong>en</strong>d<br />

6. Voorzeker zij hebb<strong>en</strong> dit verlooch<strong>en</strong>d, maar weldra zull<strong>en</strong> de tijding<strong>en</strong> hun bereik<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> zij<br />

bespott<strong>en</strong>. (2 Petrus 12:1-11).<br />

Soort<strong>en</strong><br />

7. Zi<strong>en</strong> zij niet op aarde, hoeveel voortreffelijke soort<strong>en</strong> Wij daarop hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.1:20-22;<br />

8:15-17).<br />

Machtige<br />

9. En voorzeker uw Heer is de Machtige, de G<strong>en</strong>adige. (Ps.95:3).<br />

Mozes<br />

10. To<strong>en</strong> uw Heer tot Mozes riep: "Ga naar het onrechtvaardige volk, 11. Het volk van Farao. Zull<strong>en</strong> zij<br />

(Mij) niet vrez<strong>en</strong>?" 12. Zei hij: "Mijn Heer, ik vrees, dat zij mij zull<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>; 13. En mijn boezem<br />

vernauwt zich <strong>en</strong> mijn tong is niet welsprek<strong>en</strong>d; z<strong>en</strong>d daarom (bericht) aan Aäron (om mij te help<strong>en</strong>). 14.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> aanklacht van misdaad teg<strong>en</strong> mij, dus vrees ik dat zij mij zull<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>."<br />

(Ex.4:1,10,14,15).<br />

Farao<br />

15. Hij (God) zei: "In ge<strong>en</strong> geval, gaat dan met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>; Wij zijn met u <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. 16. "Gaat dus<br />

naar Farao <strong>en</strong> zegt: 'Wij zijn de boodschappers van de Heer der Wereld<strong>en</strong>. 17. Laat de kinder<strong>en</strong> Israëls met<br />

ons meegaan'." (Ex.4:1-8,22,23; 5:1).<br />

Farao’s dochter<br />

18. Hij (Farao) zei: "Voedd<strong>en</strong> wij u niet onder ons op to<strong>en</strong> gij e<strong>en</strong> kind waart? En gij bleef onder ons vele<br />

jar<strong>en</strong> van uw lev<strong>en</strong>. 19. En gij weet wat gij deed, terwijl gij ondankbaar waart." 20. Hij (Mozes) zei: "Ik<br />

deed dit, to<strong>en</strong> ik nog tot de dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong> behoorde." 21. "Daarom vluchtte ik van u omdat ik u vreesde; maar<br />

mijn Heer heeft mij wijsheid geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij tot e<strong>en</strong> boodschapper gemaakt. (Ex.2:5-10,13-15).<br />

Wie is Hij<br />

23. Farao zei: "En wie is de Heer der Wereld<strong>en</strong>?" 24. Mozes antwoordde: "De Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der<br />

aarde <strong>en</strong> van alles wat er tuss<strong>en</strong> is, als gij het wilt gelov<strong>en</strong>." 25. Farao zeide tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die om hem he<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>: "Hoort gij het niet?" (Ex.5:2).<br />

Tek<strong>en</strong><br />

28. Mozes zei: "Hij is de Heer van het Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het West<strong>en</strong> <strong>en</strong> van alles wat daar tuss<strong>en</strong> is, indi<strong>en</strong> gij<br />

wilt begrijp<strong>en</strong>." (Ex.7:16,17,18).<br />

Grote slang<br />

30. Mozes antwoordde: "Ofschoon ik u e<strong>en</strong> duidelijk tek<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g?" 31. Farao zei: "Br<strong>en</strong>g het dan als gij tot<br />

de waarachtig<strong>en</strong> behoort." 32. Daarop wierp Mozes zijn staf neder, <strong>en</strong> ziet! deze werd e<strong>en</strong> zichtbare slang.<br />

(Ex.7:10).<br />

Melaatsheid<br />

33. En hij strekte zijn hand uit, <strong>en</strong> ziet! zij was wit voor de toeschouwers. 34. Farao zei tot de<br />

vooraanstaand<strong>en</strong> om zich he<strong>en</strong>: "Dit is inderdaad e<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar. (Ex.4:6,7).<br />

Tov<strong>en</strong>aars<br />

41. En to<strong>en</strong> de tov<strong>en</strong>aars kwam<strong>en</strong>, vroeg<strong>en</strong> zij aan Farao, "Zal er e<strong>en</strong> beloning voor ons zijn als wij de<br />

overwinnaars word<strong>en</strong>?" 42. Hij antwoordde: "Ja zeker, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zult gij tot de gunsteling<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>."<br />

(Ex.7:11,22).<br />

Slang<strong>en</strong><br />

43. Mozes zei tot h<strong>en</strong>: "Werpt neder hetge<strong>en</strong> gij te werp<strong>en</strong> hebt." 44. To<strong>en</strong> gooid<strong>en</strong> zij hun touw<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

roed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Bij de macht van Farao, wij zull<strong>en</strong> de overhand krijg<strong>en</strong>." 45. Daarna wierp Mozes zijn<br />

staf neder <strong>en</strong> ziet! deze slokte alles wat zij hadd<strong>en</strong> gemaakt op. (Ex.7:8-12).


Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

51. Wij hop<strong>en</strong> dat onze Heer ons onze zond<strong>en</strong> zal vergev<strong>en</strong>, want wij zijn de eerst<strong>en</strong> der gelovig<strong>en</strong>."<br />

(Ex.12:38,47-49).<br />

Achtervolgt<br />

52. En Wij op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> aan Mozes, zegg<strong>en</strong>de: "Neemt Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> mede in de nacht, want gij zult<br />

word<strong>en</strong> achtervolgd." 53. En Farao zond heraut<strong>en</strong> naar de sted<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de, 54. "Dit is slechts e<strong>en</strong> kleine<br />

groep, 55. Toch hebb<strong>en</strong> zij ons vertoornd; 56. En wij zijn e<strong>en</strong> t<strong>en</strong> volle bewap<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>igte." 57. Daarom<br />

verband<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> uit hun tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong>, 58. En schatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> voortreffelijke woning. 59. Zo geschiedde<br />

het; <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> die als e<strong>en</strong> erf<strong>en</strong>is aan de kinder<strong>en</strong> van Israël." (Ex.12:35,36,42; 14:8,9).<br />

De wolk<br />

60. En zij (Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) vervolgd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> bij zonsopgang; 61. En to<strong>en</strong> de twee schar<strong>en</strong> elkander zag<strong>en</strong>,<br />

zeid<strong>en</strong> de metgezell<strong>en</strong> van Mozes: "Wij word<strong>en</strong> zeker ingehaald." 62. "In ge<strong>en</strong> geval!" zei hij. "Mijn Heer is<br />

met mij. Hij zal mij leid<strong>en</strong>." (Ex.14:10,19,20).<br />

De zee<br />

63. To<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> Wij aan Mozes: "Tref de zee met uw staf." Waarop zij vane<strong>en</strong> week <strong>en</strong> elk gedeelte<br />

was als e<strong>en</strong> grote berg. 64. En Wij liet<strong>en</strong> de ander<strong>en</strong> naderbij kom<strong>en</strong>. 65. En Wij redd<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> all<strong>en</strong> die<br />

met hem war<strong>en</strong>. (Ex.14:21,22).<br />

Verdronk<strong>en</strong><br />

66. Daarna verdronk<strong>en</strong> Wij de ander<strong>en</strong>. 67. Hierin is zeker e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> maar de meest<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> will<strong>en</strong> niet<br />

gelov<strong>en</strong>. 68. Voorwaar, uw Heer is de Almachtige, de G<strong>en</strong>adevolle. (Ex.14:26-28).<br />

Andere god<strong>en</strong><br />

69. En verkondig aan het volk het verhaal van Abraham. 70. To<strong>en</strong> hij tot zijn vader <strong>en</strong> zijn volk zei: "Wat<br />

aanbidt gij?" 71. Zeid<strong>en</strong> zij: "Wij aanbidd<strong>en</strong> (onze) god<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> hun toegewijd blijv<strong>en</strong>."72. Hij zei:<br />

"Hor<strong>en</strong> zij u als gij h<strong>en</strong> aanroept? 3. Bat<strong>en</strong> of schad<strong>en</strong> zij u?" 74. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Maar wij vond<strong>en</strong> dat<br />

onze vader<strong>en</strong> hetzelfde ded<strong>en</strong>." (Jozua 24:2,15; Jes.44:9,10).<br />

Redder<br />

77. Zij zijn vijand<strong>en</strong> van mij behalve de Heer der Wereld<strong>en</strong>, 78. Die mij heeft geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is het, Die<br />

mij leidt; 79. En Die mij voedsel <strong>en</strong> drank geeft. 80. En Die mij g<strong>en</strong>eest wanneer ik ziek b<strong>en</strong>; 81. En Die mij<br />

zal do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna weer tot het lev<strong>en</strong> terugroep<strong>en</strong>. (Ps.96:5; 145:16,19; Matth.22:23,31,32).<br />

E<strong>en</strong> naam<br />

82. En Die, hoop ik, mij mijn tekortkoming<strong>en</strong> zal vergev<strong>en</strong> op de Dag des Oordeels." 83. "Mijn Heer sch<strong>en</strong>k<br />

mij wijsheid <strong>en</strong> voeg mij bij de rechtvaardig<strong>en</strong>; 84. En geef mij e<strong>en</strong> goede naam onder de kom<strong>en</strong>de<br />

geslacht<strong>en</strong>. 85. :En maak mij e<strong>en</strong> der erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> van de Tuin der Zaligheid. (Je.55:7; Jak.1:5; Spr.22:1;<br />

Ps.37:34).<br />

Niet bat<strong>en</strong><br />

88. De Dag waarop rijkdom noch kinder<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bat<strong>en</strong>. 89. Maar slechts hij, die met e<strong>en</strong> toegewijd hart tot<br />

Allah komt, (zal baat vind<strong>en</strong>)." (Spr.11:4).<br />

Paradijs<br />

90. En het paradijs zal nabij word<strong>en</strong> gebracht voor de rechtvaardig<strong>en</strong>. (Ps.37:29).<br />

Waarschuwer<br />

105. Het volk van Noach verlooch<strong>en</strong>de de boodschappers. 106. To<strong>en</strong> hun broeder, Noach, tot h<strong>en</strong> zei: "Wilt<br />

gij niet (God) vrez<strong>en</strong>?" 107. "Waarlijk, ik b<strong>en</strong> voor u e<strong>en</strong> getrouwe boodschapper, 108. Vreest daarom<br />

Allah, <strong>en</strong> gehoorzaamt mij, 109. En ik vraag u er ge<strong>en</strong> beloning voor: Mijn loon is bij de Heer der Wereld<strong>en</strong>.<br />

110. Vreest daarom Allah <strong>en</strong> gehoorzaamt mij." 115. Ik b<strong>en</strong> niets dan e<strong>en</strong> duidelijke waarschuwer."<br />

(Hebr.11:7; 2 Petrus 2:5).<br />

Zij verdronk<strong>en</strong><br />

119. Daarom redd<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met hem in de gelad<strong>en</strong> ark war<strong>en</strong>. 120. Daarna verdronk<strong>en</strong><br />

Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die achterblev<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:21-23; 8:18,19).<br />

Heber (Hoed)<br />

121. Hierin is voorwaar e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>, maar de meest<strong>en</strong> hunner will<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong>. 124. To<strong>en</strong> hun broeder<br />

Hoed tot h<strong>en</strong> zei: "Zult gij niet godvruchtig word<strong>en</strong>?" 125. "Waarlijk, ik b<strong>en</strong> tot u e<strong>en</strong> getrouwe<br />

boodschapper. 126. Daarom vreest Allah <strong>en</strong> gehoorzaamt mij. (G<strong>en</strong>.10:25;11:1-9).<br />

Spotters<br />

136. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Het is ons hetzelfde of gij predikt of niet. 137. Dit is niets dan e<strong>en</strong> verzinsel der<br />

oud<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:2-4).


Lot<br />

160. Ook het volk van Lot verlooch<strong>en</strong>de de boodschappers, 61. To<strong>en</strong> hun broeder Lot tot h<strong>en</strong> zei: "Wilt gij<br />

niet rechtvaardig word<strong>en</strong>? 162. Waarlijk, ik b<strong>en</strong> u e<strong>en</strong> getrouwe boodschapper. (2 Petrus 2:6-9).<br />

Vrees<br />

163. Vreest daarom Allah <strong>en</strong> gehoorzaamt mij. 164. En ik vraag u er ge<strong>en</strong> beloning voor. Mijn beloning is<br />

slechts bij de Heer der Wereld<strong>en</strong>." (Pred.12:13,14).<br />

Mann<strong>en</strong><br />

165. "Nadert gij van alle schepsel<strong>en</strong> de mann<strong>en</strong>? 166. En verlaat gij uw vrouw<strong>en</strong>, die uw Heer voor u heeft<br />

geschap<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>, gij zijt e<strong>en</strong> volk dat de perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong> gaat." 168. Hij zei: "Waarlijk, ik veracht uw<br />

handelwijze." (G<strong>en</strong>.19:4,5; 1 Kor.6:9,10).<br />

De reg<strong>en</strong><br />

170. Daarom redd<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn hele gezin. 171. Behalve e<strong>en</strong> oude vrouw die achterbleef. 172. Daarna<br />

vernietigd<strong>en</strong> Wij de ander<strong>en</strong>. 173. En Wij ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> op h<strong>en</strong> reg<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> vreselijk was de reg<strong>en</strong> voor<br />

h<strong>en</strong>, die war<strong>en</strong> gewaarschuwd. (G<strong>en</strong>.19:17,23-26).<br />

Tek<strong>en</strong><br />

174. Daarin is waarlijk e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> maar de meest<strong>en</strong> hunner will<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong>. (Matth.12:39).<br />

Weegschaal<br />

181. Geeft de volle maat <strong>en</strong> behoort niet tot h<strong>en</strong> die minder gev<strong>en</strong> (bedriegers). 182. En weegt met de<br />

zuivere weegschaal. 183. En doet de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> hun toekomt niet te kort, noch handelt verderfelijk<br />

door onheil te sticht<strong>en</strong> op aarde. (Lev.19:35-37).<br />

De Schrift<strong>en</strong><br />

197. Is het ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> dat de geleerd<strong>en</strong> onder de kinder<strong>en</strong> van Israël het wet<strong>en</strong>? (Lukas 18:18-21;<br />

Handl.5:34;18:24; Joh.7:47-49).<br />

Waarschuwer<br />

208. En Wij vernietigd<strong>en</strong> nooit e<strong>en</strong> stad, zonder dat er voor haar e<strong>en</strong> Waarschuwer was geweest, 209. Om te<br />

verman<strong>en</strong>. Wij war<strong>en</strong> nooit onrechtvaardig. (Jer.7:25,26; Ezech.3:19).<br />

Zachtmoedig<br />

215. En w<strong>en</strong>d u met zachtmoedigheid tot de gelovig<strong>en</strong> die u volg<strong>en</strong>." 216. Indi<strong>en</strong> zij u dan niet<br />

gehoorzam<strong>en</strong>, zeg: "Ik heb niets uitstaande met hetge<strong>en</strong> gij doet." (Gal.6:1; 1Kor.5:11-13).<br />

Vertrouw<br />

217. En stel uw vertrouw<strong>en</strong> in de Almachtige, de G<strong>en</strong>adevolle. 218. Die u ziet wanneer gij opstaat.<br />

(Spr.3:5,6; Ps.139:2,3).<br />

De duivel<br />

221. Zal ik u mededel<strong>en</strong> op wie de duivel<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>? 222. Zij dal<strong>en</strong> op elke verstokte leug<strong>en</strong>aar <strong>en</strong><br />

zondaar neder. 223. En zij verl<strong>en</strong><strong>en</strong> gehoor aan (gerucht<strong>en</strong>) <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> hunner zijn zelf leug<strong>en</strong>aars.<br />

(Joh.8:42-44; 2Kor.11:14,15).<br />

Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

227. Behalve zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Allah vaak ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich verdedig<strong>en</strong> nadat hun<br />

onrecht is aangedaan, maar de onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> weldra wet<strong>en</strong> welke w<strong>en</strong>ding hun zak<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

nem<strong>en</strong>. (Ps.37;37,38).<br />

27. De Mier<strong>en</strong> (An-Naml)<br />

Goed nieuws<br />

2. E<strong>en</strong> richtsnoer <strong>en</strong> goed nieuws voor de gelovig<strong>en</strong>. 3. Die het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Zakaat betal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

vast geloof hebb<strong>en</strong> in het Hiernamaals. (Jes.52:7; 1Thess.5:17,18; Jak.1:27).<br />

Doornbos<br />

7. Ged<strong>en</strong>k to<strong>en</strong> Mozes tot zijn familieled<strong>en</strong> zei: "Ik zie e<strong>en</strong> vuur. Ik zal u daarvan <strong>en</strong>ig bericht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of ik<br />

br<strong>en</strong>g wat vuur mee opdat gij u moogt verwarm<strong>en</strong>." (Ex.3:2,3).<br />

God van voorvaders<br />

8. En to<strong>en</strong> hij er bij kwam, riep e<strong>en</strong> stem hem toe: "Gezeg<strong>en</strong>d is hij, die in het vuur is <strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>d is hij die<br />

er dichtbij is, glorie zij Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>! 9. O Mozes, Ik b<strong>en</strong> Allah, de Machtige, de Alwijze.<br />

(Ex.3:4-6).


Staf<br />

10. Werp uw staf neder." Maar to<strong>en</strong> hij de staf zich als e<strong>en</strong> slang zag beweg<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>dde hij zich af <strong>en</strong> wilde<br />

zich niet omker<strong>en</strong>. (En Allah zei) "O Mozes, vrees niet, voorwaar bij Mij vrez<strong>en</strong> de boodschappers niet."<br />

(Ex.4:2,3).<br />

Zond<strong>en</strong><br />

11. Noch deg<strong>en</strong>e die kwaad doet <strong>en</strong> daarna het kwade door goed vereff<strong>en</strong>t; want waarlijk, Ik b<strong>en</strong> dan<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Spr.28:13).<br />

Melaatsheid<br />

12. En stop uw hand in uw boezem, zij zal zonder <strong>en</strong>ige schade wit te voorschijn kom<strong>en</strong>. Dit behoort tot de<br />

neg<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor Farao <strong>en</strong> zijn volk; want zij zijn e<strong>en</strong> opstandig volk." (Ex.4:6,7).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

13. Maar to<strong>en</strong> Onze verlicht<strong>en</strong>de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Dit is op<strong>en</strong>bare tov<strong>en</strong>arij." (Ex.7:11).<br />

Rode zee<br />

14. En zij verwierp<strong>en</strong> deze onrechtvaardig <strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>d terwijl hun ziel<strong>en</strong> er van overtuigd war<strong>en</strong>. Ziet,<br />

hoe kwaad het einde was van de onruststokers. (Ex.12:29,30; Ps.136:15).<br />

Wet van Mozes<br />

15. En Wij gav<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis aan David <strong>en</strong> Salomo, <strong>en</strong> zij zeid<strong>en</strong>: "Alle eer behoort aan Allah, Die ons bov<strong>en</strong><br />

vele van Zijn gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> heeft verhev<strong>en</strong>." (1Kon.2:1-3).<br />

Koningschap<br />

16. En Salomo volgde David op <strong>en</strong> hij zei: "O gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, ons is de taal der vogel<strong>en</strong> onderwez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ons<br />

werd alles geschonk<strong>en</strong>. Dit is inderdaad Gods op<strong>en</strong>bare gunst." (1Kon.2:12).<br />

Koningin van Scheba<br />

23. Ik vond e<strong>en</strong> vrouw, die daar regeerde <strong>en</strong> haar is alles gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij heeft e<strong>en</strong> machtige troon. 24. Ik<br />

vond, dat zij <strong>en</strong> haar volk de zon aanbad<strong>en</strong> in plaats van Allah <strong>en</strong> Satan heeft hun werk<strong>en</strong> voor schoonschijn<strong>en</strong>d<br />

gemaakt <strong>en</strong> heeft hun de weg versperd, zodat zij ge<strong>en</strong> rechte leiding volg<strong>en</strong>. (1Kon.10:1,2).<br />

Hart <strong>en</strong> nier<strong>en</strong><br />

25. Zij aanbidd<strong>en</strong> Allah niet, Die hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde verborg<strong>en</strong> is aan het licht br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> Die<br />

weet wat gij verbergt <strong>en</strong> wat gij toont." (Jer.17:10).<br />

Grote Troon<br />

26. Allah! Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem, de Heer van de Grote Troon. (Deut.4:35; Jer.10;10).<br />

Gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

35. Maar ik ga hun gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> stur<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwacht<strong>en</strong> waarmede de afgevaardigd<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>." 36. To<strong>en</strong> de<br />

gezant (der koningin) tot Salomo kwam, zei deze: "Sch<strong>en</strong>kt gij mij rijkdomm<strong>en</strong>? Maar datg<strong>en</strong>e wat Allah<br />

mij geschonk<strong>en</strong> heeft is beter dan wat Hij u heeft gegev<strong>en</strong>. Ne<strong>en</strong>, gij verheft u op uw gav<strong>en</strong>. (1Kon.10:10).<br />

Salomo gaf<br />

38. Hij (Salomo) zei: "O edel<strong>en</strong>, welke onder u zal mij e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de troon voor haar br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voordat zij<br />

onderdanig tot mij komt?" (1Kon.10:13).<br />

Wijsheid<br />

42. En to<strong>en</strong> zij kwam, werd haar gevraagd: "Is uw troon als deze?" Zij antwoordde: "Hij is als het ware<br />

dezelfde." En ons is voordi<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zijn reeds onderdanig geword<strong>en</strong>." (1Kon.10:6,7).<br />

Huiz<strong>en</strong><br />

52. En dit zijn hun ingestorte huiz<strong>en</strong> omdat zij onrechtvaardig war<strong>en</strong>. Daarin is voorwaar e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

volk, dat begrijpt. 53. En Wij redd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> die geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> godvrez<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>. (Matth.7:24-28).<br />

Sodom<br />

54. En Lot, to<strong>en</strong> hij tot zijn volk zei: "Begaat gij onzedelijkheid teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in? 55. Nadert gij<br />

wellustig de mann<strong>en</strong> in plaats van de vrouw<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>, gij zijt e<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d volk." (G<strong>en</strong>.19:4-7; Judas 7).<br />

Vlucht<br />

56. Maar het antwoord van zijn volk was niets anders dan dat zij zeid<strong>en</strong>: "Verdrijft Lot's familie uit uw stad<br />

want zij zijn m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die zich rein will<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:12-14).<br />

Lot’s vrouw<br />

57. Daarom redd<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn familie behalve zijn vrouw; Wij ded<strong>en</strong> haar tot de achterblijvers<br />

behor<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:23-26; Lukas 17:32).<br />

Reg<strong>en</strong><br />

58. En Wij ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vreselijk was de reg<strong>en</strong> voor de gewaarschuwd<strong>en</strong>.<br />

(G<strong>en</strong>.19:24,25; Lukas 17:29).


Lof<br />

59. Zeg: "Alle lof behoort aan Allah <strong>en</strong> vrede zij met Zijn uitverkor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Is Allah beter of wat zij met<br />

Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>? (Ps.150:1-6; Jes.40:18).<br />

Hemel<strong>en</strong><br />

60. Hij Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> water uit de hemel<strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>d waarmee Hij prachtige tuin<strong>en</strong><br />

doet groei<strong>en</strong>? Gij zou hun bom<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. Is er e<strong>en</strong> God naast Allah? Ne<strong>en</strong>, zij zijn e<strong>en</strong><br />

volk dat het spoor bijster is. (Jes.55:9-11).<br />

Zeeën/rivier<strong>en</strong><br />

61. Hij Die de aarde tot e<strong>en</strong> rustplaats maakte, er rivier<strong>en</strong> in plaatste <strong>en</strong> er hechte berg<strong>en</strong> op zette <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dam<br />

tuss<strong>en</strong> de beide zeeën? Is er e<strong>en</strong> God naast Allah? Ne<strong>en</strong>, de meest<strong>en</strong> hunner (will<strong>en</strong>) het niet wet<strong>en</strong>.<br />

(G<strong>en</strong>.2:8-14; Ps.33:6,7; 65:6; Job 38:8).<br />

Gebed<br />

62. Hij Die de wanhopige verhoort als deze Hem aanroept, <strong>en</strong> het kwade wegneemt <strong>en</strong> u opvolgers op aarde<br />

maakt? Is er e<strong>en</strong> God naast Allah? Hoe weinig lering trekt gij er uit! (Ps.65:2;102:17; Jes.40:18)<br />

Licht<br />

63. Hij, Die u leidt in het duister van het land <strong>en</strong> van de zee, <strong>en</strong> Die u wind<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt als boodschappers van<br />

blijde tijding<strong>en</strong> (reg<strong>en</strong>) door Zijn barmhartigheid? Is er e<strong>en</strong> God naast Allah? Verhev<strong>en</strong> is Allah bov<strong>en</strong><br />

hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Ps.119:105; Jes.51:4; Jer.51:15-18).<br />

Brood<br />

64. Hij Die de schepping voortbr<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> dat dan herhaalt, <strong>en</strong> u (voedsel) voorziet uit de hemel <strong>en</strong> de aarde?<br />

Is er e<strong>en</strong> God naast Allah?" Zeg: "Geeft uw bewijs hiervoor als gij waarachtig zijt." (Jes.55:10,11;<br />

Jes.40:18).<br />

Opstanding<br />

67. En de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij wanneer wij <strong>en</strong> onze vader<strong>en</strong> tot stof zijn geword<strong>en</strong> inderdaad<br />

word<strong>en</strong> opgewekt? (Jes.26:19; Dan.12:13).<br />

Zondar<strong>en</strong><br />

69. Zeg tot h<strong>en</strong>: "Reist op aarde <strong>en</strong> ziet hoe het einde der zondar<strong>en</strong> was." (Ps.73:11,12,18,19).<br />

Onbezorgd<br />

70. En treur niet om h<strong>en</strong>, noch wees bezorgd voor hun sam<strong>en</strong>zwering. (Ps.37:1,2,9).<br />

Goedheid<br />

73. En waarlijk, uw Heer is goedertier<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> maar de meest<strong>en</strong> hunner zijn ondankbaar.<br />

(Ex.20:6).<br />

Hart<strong>en</strong><br />

74. En zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt <strong>en</strong> wat het op<strong>en</strong>baart. (1Kron.28:9).<br />

Boek<br />

75. En er is niets in de hemel<strong>en</strong> of op aarde verborg<strong>en</strong>, of het staat in e<strong>en</strong> duidelijk boek opgeschrev<strong>en</strong>.<br />

(Ps.11:4,5; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />

Almachtige<br />

78. En voorwaar uw Heer zal over h<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong> door Zijn gebod <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwet<strong>en</strong>de.<br />

(Jes.13:6; Op<strong>en</strong>b.11:17).<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

79. Stel dan uw vertrouw<strong>en</strong> in Allah; voorzeker gij bezit de duidelijke Waarheid. (Ps.146:3-6).<br />

Blind<strong>en</strong><br />

81. Noch kunt gij de blind<strong>en</strong> van hun dwaling afleid<strong>en</strong>. Gij kunt alle<strong>en</strong> h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> die in Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

will<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich onderwerp<strong>en</strong>. (Joh.9:39-41; Matth.15:14; Ps.97:11).<br />

Groep<strong>en</strong><br />

83. En op de Dag waarop Wij van elk volk deg<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

zij in groep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong>. (Matth.25:31,32).<br />

Het oordeel<br />

84. Wanneer zij kom<strong>en</strong>, zal Hij zegg<strong>en</strong>: "Hebt gij Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> gelooch<strong>en</strong>d voordat gij deze trachtte te<br />

begrijp<strong>en</strong> of wat deed gij?" 85. En het oordeel zal op h<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun ongerechtigheid <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong><br />

niet kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. (Matth.25:41,46).<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

86. Hebb<strong>en</strong> zij niet gezi<strong>en</strong> dat Wij de nacht hebb<strong>en</strong> ingesteld opdat zij er in mog<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de dag om<br />

licht te gev<strong>en</strong>. Daarin zijn voorwaar tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat gelooft. (G<strong>en</strong>.1:16-18).


Bazuin (trompet)<br />

87. En de Dag, waarop de bazuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij (all<strong>en</strong>) die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook zij die op<br />

aarde zijn, schrikk<strong>en</strong>, behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Allah wil (spar<strong>en</strong>). En all<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> nederig tot Hem kom<strong>en</strong>.<br />

(Op<strong>en</strong>b.11:15,18).<br />

Berg<strong>en</strong><br />

88. En gij ziet de berg<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij d<strong>en</strong>kt ze onbewegelijk terwijl zij als de wolk<strong>en</strong> voorbijgaan. Dit is Allah's<br />

werk die alles volmaakt heeft geschap<strong>en</strong>. Voorwaar, Hij is goed op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet.<br />

(Jes.54:10; Ps.104:8).<br />

Goeddo<strong>en</strong><br />

89. Wie e<strong>en</strong> goede daad doet, zal e<strong>en</strong> betere beloning hebb<strong>en</strong> dan deze <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> op die Dag veilig zijn<br />

voor schrik. (Lukas 6:27-33; Matth.7:12).<br />

Dad<strong>en</strong><br />

90. Maar zij die e<strong>en</strong> slechte daad begaan, zull<strong>en</strong> op hun aangezicht in het vuur word<strong>en</strong> neergeworp<strong>en</strong>. "Gij<br />

wordt slechts beloond voor hetge<strong>en</strong> gij hebt gedaan." (Op<strong>en</strong>b.20:13-15; Rom.14:12).<br />

Zijn Og<strong>en</strong><br />

93. En zeg: "Alle eer behoort aan Allah, Hij zal u Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult ze k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>." En uw Heer is<br />

niet onachtzaam omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> gij doet. (Ps.11:4,5; Spr.15:3).<br />

28. De Vertelling (Al-Qasas)<br />

Mozes <strong>en</strong> Farao<br />

3. Wij drag<strong>en</strong> u het verhaal van Mozes <strong>en</strong> Farao voor, in waarheid, t<strong>en</strong> bate van e<strong>en</strong> volk dat wil gelov<strong>en</strong>.<br />

(Hebr.11:23-27).<br />

Zon<strong>en</strong><br />

4. Waarlijk, Farao handelde aanmatig<strong>en</strong>d in het land <strong>en</strong> deed het volk er van in partij<strong>en</strong> scheid<strong>en</strong>; van e<strong>en</strong><br />

groep die hij als zwak beschouwde doodde hij de zon<strong>en</strong> <strong>en</strong> spaarde de vrouw<strong>en</strong>. Zeker, hij behoorde tot de<br />

onheilstichters. 5. En Wij w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> hun die op aarde als zwak beschouwd werd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gunst te bewijz<strong>en</strong> door<br />

h<strong>en</strong> tot erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> <strong>en</strong> leiders te mak<strong>en</strong>. (Ex.1:15,16,22).<br />

Vrees<br />

6. En h<strong>en</strong> te vestig<strong>en</strong> op aarde; om Farao <strong>en</strong> Hamaan <strong>en</strong> hun schar<strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e te ton<strong>en</strong> waarvoor zij vreesd<strong>en</strong>.<br />

(Ex.12:29-36).<br />

Jong kind<br />

7. En Wij op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> aan de moeder van Mozes: "Zoog hem; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> gij voor hem vreest, werp hem dan<br />

in de rivier <strong>en</strong> vrees noch treur; want Wij zull<strong>en</strong> hem aan u teruggev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hem tot e<strong>en</strong> boodschapper<br />

mak<strong>en</strong>." (Ex.2:1-4,7-9).<br />

Zoon<br />

8. En Farao's familie nam hem op zodat hij voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vijand <strong>en</strong> e<strong>en</strong> smart zou word<strong>en</strong>; want Farao <strong>en</strong><br />

Hamaan <strong>en</strong> hun schar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> boosdo<strong>en</strong>ers. 9. En Farao's vrouw zei: "(Dit kind is) e<strong>en</strong> troost voor de og<strong>en</strong><br />

voor u <strong>en</strong> voor mij. Dood hem niet. Hij kan nuttig voor ons zijn of wij kunn<strong>en</strong> hem als zoon opnem<strong>en</strong>."<br />

Maar zij doorzag<strong>en</strong> het niet. (Ex.2:5-10).<br />

Mirjam<br />

10. En het hart der moeder van Mozes werd vrij (van angst). Zij had het bijna onthuld als Wij haar hart niet<br />

gesterkt hadd<strong>en</strong> om tot de gelovig<strong>en</strong> te behor<strong>en</strong>. 11. En zij zei tot zijn zuster: "Ga hem achterna." Zij sloeg<br />

hem van verre gade <strong>en</strong> de ander<strong>en</strong> bemerkt<strong>en</strong> het niet. (Ex.2:4).<br />

Familie<br />

12. En Wij hadd<strong>en</strong> hem de minn<strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>. Daarom zei zij (zijn zuster): "Zal ik u e<strong>en</strong> familie<br />

noem<strong>en</strong> die hem voor u zal grootbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> die voor hem welwill<strong>en</strong>d zal zijn?" (Ex.2:7).<br />

Mozes<br />

13. Zo gav<strong>en</strong> Wij hem aan zijn moeder terug opdat haar oog getroost mocht word<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat zij niet<br />

behoefde te treur<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat zij mocht wet<strong>en</strong> dat de belofte van Allah waar is. Maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (de Waarheid) niet. 14. En to<strong>en</strong> hij volwass<strong>en</strong> werd <strong>en</strong> zijn volle kracht had bereikt, gav<strong>en</strong> wij hem<br />

wijsheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis; zo belon<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>. (Ex.2:8,9,10).<br />

Egypt<strong>en</strong>aar gedood<br />

15. En hij ging de stad binn<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> tijdstip waarop de bewoners achteloos war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij vond er twee<br />

vecht<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>e van zijn eig<strong>en</strong> volk <strong>en</strong> de andere van zijn vijand<strong>en</strong>. En hij die van zijn volk was


zocht hulp teg<strong>en</strong> hem die tot zijn vijand<strong>en</strong> behoorde. Daarom stompte Mozes hem zodat deze stierf. Hij zei:<br />

"Dit is Satan's werk, <strong>en</strong> deze is inderdaad e<strong>en</strong> vijand <strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare verleider." (Ex.2:11,12).<br />

Vecht<strong>en</strong>d<br />

19. En to<strong>en</strong> hij hem wilde grijp<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> vijand van beid<strong>en</strong> was, zei deze: "O Mozes, wilt gij mij ook<br />

dod<strong>en</strong>, zoals gij gister<strong>en</strong> e<strong>en</strong> man gedood hebt? Gij w<strong>en</strong>st slechts e<strong>en</strong> geweld<strong>en</strong>aar te word<strong>en</strong> in het land <strong>en</strong><br />

wilt ge<strong>en</strong> vredestichter zijn." (Ex.2:13,14).<br />

Vluchtte<br />

20. En er kwam e<strong>en</strong> man aangehold van het andere einde der stad, zegg<strong>en</strong>de: "O Mozes, waarlijk, de leiders<br />

beraadslag<strong>en</strong> om u te dod<strong>en</strong>. Ga daarom weg, ik b<strong>en</strong> u welgezind." 21. Daarop ging hij he<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong>de <strong>en</strong> op<br />

zijn hoede. Hij bad: "Mijn Heer, verlos mij van het kwaadaardige volk." (Ex.2;15).<br />

De bron<br />

23. En to<strong>en</strong> hij bij de bron van Midian aankwam, vond hij daar e<strong>en</strong> groep mann<strong>en</strong> die hun vee dr<strong>en</strong>kt<strong>en</strong>. En<br />

hij vond naast h<strong>en</strong> twee vrouw<strong>en</strong> die (haar kudd<strong>en</strong>) terughield<strong>en</strong>. Mozes zei tot haar: "Wat scheelt u?" Zij<br />

antwoordd<strong>en</strong>: "Wij kunn<strong>en</strong> niet dr<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, totdat de herders hun kudd<strong>en</strong> terugnem<strong>en</strong> want onze vader is e<strong>en</strong><br />

zeer oude man." 24. Daarop dr<strong>en</strong>kte hij voor haar. (Ex.2:16,17).<br />

Hun vader<br />

25. En e<strong>en</strong> der twee vrouw<strong>en</strong> kwam verleg<strong>en</strong> naar hem toelop<strong>en</strong>. Zij zei: "Mijn vader roept u opdat hij u<br />

moge belon<strong>en</strong> omdat gij voor ons gedr<strong>en</strong>kt hebt." Dan, to<strong>en</strong> hij tot hem kwam <strong>en</strong> hem het verhaal vertelde,<br />

zei hij: "Vrees niet, gij zijt e<strong>en</strong> onrechtvaardig volk ontvlucht." (Ex.2:18-22).<br />

Doornbos<br />

29. To<strong>en</strong> Mozes de termijn had voltooid, <strong>en</strong> met zijn familie op reis ging, bemerkte hij e<strong>en</strong> vuur in de<br />

richting van de berg Sinaï. Hij zei tot zijn familie: "Wacht hier, ik zie e<strong>en</strong> vuur, misschi<strong>en</strong> kan ik u nieuws of<br />

wat vuur daarvan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> opdat gij u mag verwarm<strong>en</strong>." (Ex.3:1-3).<br />

Allah/God<br />

30. En to<strong>en</strong> hij er bij kwam werd hij door e<strong>en</strong> stem van de rechterzijde van het dal geroep<strong>en</strong>, op de heilige<br />

plaats van uit de boom: "O Mozes, voorwaar, Ik b<strong>en</strong> Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Ex.3:4-6).<br />

Melaatsheid<br />

31. Werp uw staf neder." En to<strong>en</strong> hij hem zag beweg<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> slang, vluchtte hij <strong>en</strong> keerde niet om. "O<br />

Mozes, kom <strong>en</strong> vrees niet, want gij behoort tot h<strong>en</strong> die veilig zijn." 32. "Steek uw hand in uw boezem; zij zal<br />

zonder ziekte wit te voorschijn kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wees niet bang voor gevaar, dit zijn twee tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van uw Heer<br />

aan Farao <strong>en</strong> zijn leiders. Waarlijk, zij zijn e<strong>en</strong> opstandig volk." (Ex.4:2-7).<br />

Helper<br />

34. Maar mijn broeder Aäron is beter bespraakt dan ik, z<strong>en</strong>d hem daarom met mij als helper, opdat hij moge<br />

getuig<strong>en</strong> van mijn waarheid, want ik vrees dat zij mij zull<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>." 35. God zei: "Wij zull<strong>en</strong> uw arm<br />

door uw broeder versterk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong> u beid<strong>en</strong> macht gev<strong>en</strong> zodat zij u niet zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>.<br />

Door Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zult gij beid<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij die u volg<strong>en</strong> overwinnaars word<strong>en</strong>." (Ex.4:13-17).<br />

Slang<strong>en</strong><br />

36. En to<strong>en</strong> Mozes met Onze duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam, zeid<strong>en</strong> zij: "Dit is niets dan verzonn<strong>en</strong><br />

tov<strong>en</strong>arij, <strong>en</strong> wij hoord<strong>en</strong> nooit van iets dergelijks onder onze voorvader<strong>en</strong>." (Ex.7:11,12).<br />

Rode Zee<br />

40. Daarom grep<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn schar<strong>en</strong> <strong>en</strong> wierp<strong>en</strong> h<strong>en</strong> midd<strong>en</strong> in de zee. Zie dan hoe slecht het einde<br />

der boosdo<strong>en</strong>ers was. (Ps.136:15).<br />

Het Boek<br />

43. En Wij gav<strong>en</strong> het Boek aan Mozes nadat Wij de vroegere geslacht<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> vernietigd als e<strong>en</strong> duidelijk<br />

bewijs voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade, opdat zij er lering uit mocht<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. (Neh.13:1;<br />

Ezra 6:18).<br />

Boodschappers<br />

45. Maar Wij bracht<strong>en</strong> vele geslacht<strong>en</strong> na Mozes voort <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> werd voor h<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd. En gij waart<br />

ge<strong>en</strong> bewoner onder het volk van Midian, die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> voordroeg, maar Wij war<strong>en</strong> het, Die<br />

boodschappers stuurd<strong>en</strong>. (Jer.7:25,26).<br />

Wachter<br />

47. En indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ramp over h<strong>en</strong> zou kom<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> zij verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> zij niet meer zegg<strong>en</strong>:<br />

"Onze Heer, waarom zond Gij ons ge<strong>en</strong> boodschapper, opdat wij Uwe tek<strong>en</strong><strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

onder de gelovig<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> zijn?" (Ezechiël.3:16-21).


Lering<br />

51. En Wij hebb<strong>en</strong> inderdaad het Woord voortdur<strong>en</strong>d aan h<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong> opdat zij er lering uit mog<strong>en</strong><br />

trekk<strong>en</strong>. (Rom.15:4).<br />

Het Boek<br />

52. Zij aan wie Wij het Boek voordi<strong>en</strong> gav<strong>en</strong>, gelov<strong>en</strong> er in. 53. En als het aan h<strong>en</strong> is voorgedrag<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong><br />

zij: "Wij gelov<strong>en</strong> er in. Voorwaar, het is de Waarheid van onze Heer. Inderdaad, wij hadd<strong>en</strong> ons zelf reeds<br />

onderworp<strong>en</strong>." (Nehemiah 8:1-3,5,6,8,12; 2Tim.3:16,17).<br />

Waarschuwers<br />

59. En uw Heer is niet zo, dat Hij sted<strong>en</strong> vernietigt, voordat Hij in de hoofdstad e<strong>en</strong> boodschapper heeft<br />

verwekt die hun Ons woord verkondigt; noch verwoest<strong>en</strong> Wij sted<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij de bewoners er van<br />

onrechtvaardig zijn. (Ezech. 3:16-21; Jer.7:25; Jona 3:1-5).<br />

Niemand anders<br />

62. En op die Dag zal God h<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waar zijn Mijn deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> die gij u beweerde te zijn?"<br />

(Jes.46:5,9,10).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

64. En er zal word<strong>en</strong> gezegd: "Roept uw afgod<strong>en</strong> aan." En zij zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> aanroep<strong>en</strong> maar deze zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

niet hor<strong>en</strong>. Terwijl zij de straf zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Hadd<strong>en</strong> zij slechts de leiding gevolgd! (1Kon.18:25-29).<br />

Berouw<br />

67. Maar hij, die berouw heeft, gelooft <strong>en</strong> goed doet, zal waarschijnlijk tot de geslaagd<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>.<br />

(Spr.28:13).<br />

Hij kiest<br />

68. Uw Heer schept <strong>en</strong> kiest wat Hij wil, zij (de afgod<strong>en</strong>) hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> keuze. Glorie zij Allah <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> is<br />

Hij bov<strong>en</strong> alles wat zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. 69. En uw Heer weet wat hun hart<strong>en</strong> verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij<br />

op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. (Deut.7:6-8; 1Kron.28:9; Spr.17:3).<br />

Eén God<br />

70. En Hij is Allah; er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Aan Hem behoort alle roem in deze wereld <strong>en</strong> in het<br />

Hiernamaals. Van Hem is het gebod <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht. (Jes.45:21; Ps.146:4;<br />

G<strong>en</strong>.3:19).<br />

Nacht <strong>en</strong> dag<br />

73. Het is door Zijn barmhartigheid dat Hij nacht <strong>en</strong> dag voor u heeft ingesteld opdat gij er in mocht rust<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> naar Zijn overvloed mocht uitzi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> opdat gij dankbaar mocht zijn. (G<strong>en</strong>.1;14,15).<br />

Mededingers<br />

74. Ged<strong>en</strong>kt de dag waarop Hij h<strong>en</strong> zal oproep<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waar zijn Mijn mededingers, die gij u placht<br />

te verbeeld<strong>en</strong>?" (Lev.19:4; 1Kron.16:26).<br />

Getuige<br />

75. En Wij zull<strong>en</strong> uit elk volk e<strong>en</strong> getuige nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Br<strong>en</strong>gt uw bewijs." Dan zull<strong>en</strong> zij<br />

wet<strong>en</strong> dat de Waarheid aan Allah behoort. En hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te verzinn<strong>en</strong> zal mislukk<strong>en</strong>. (Jes.43:9).<br />

Korach<br />

76. Korach behoorde voorwaar tot het volk van Mozes, maar hij gedroeg zich aanmatig<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong>over h<strong>en</strong>.<br />

En Wij hadd<strong>en</strong> hem zoveel schatt<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> dat zijn sleutels zeker e<strong>en</strong> last war<strong>en</strong> geweest voor e<strong>en</strong> groep<br />

sterke mann<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> zijn volk tot hem zei: "Poch niet, want Allah houdt niet van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die poch<strong>en</strong>.<br />

(Num.16:1-3).<br />

Abraham<br />

77. Maar zoek door hetge<strong>en</strong> Allah u heeft gegev<strong>en</strong> het tehuis van het Hiernamaals; <strong>en</strong> vergeet uw deel aan<br />

de wereld niet, <strong>en</strong> doe goed (aan ander<strong>en</strong>) zoals Allah u goed gedaan heeft; <strong>en</strong> schep ge<strong>en</strong> wanorde op aarde,<br />

want Allah heeft h<strong>en</strong>, die onheil sticht<strong>en</strong>, niet lief." (Hebr.11:8-10;1Tim.6:18,19; 1Kor.14:33).<br />

Overste van naam<br />

79. Hij bleef verschijn<strong>en</strong> voor zijn volk met pracht <strong>en</strong> praal. Zij, die het lev<strong>en</strong> dezer wereld w<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong>:<br />

"O, ware ons hetzelfde gegev<strong>en</strong> als Korach. Waarlijk, hij is bezitter van e<strong>en</strong> groot fortuin." (Num.16:1,2).<br />

Beloning<br />

80. Maar zij, aan wie k<strong>en</strong>nis was gegev<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong>: "Wee u, de beloning van Allah is beter voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het zal niemand word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> behalve hun die geduldig zijn."<br />

(Jes.65:20-23; Matth.5:5).


De aarde<br />

81. Dan ded<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn huis in de aarde verzink<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij had ge<strong>en</strong> partij om hem teg<strong>en</strong> Allah te<br />

help<strong>en</strong> noch kon hij zich verdedig<strong>en</strong>. (Num.16:31,32).<br />

Tehuis<br />

83. Daar is het tehuis van het Hiernamaals! Wij gev<strong>en</strong> het deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op aarde ge<strong>en</strong> zelfverheffing w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

noch wanorde sticht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het einde is voor de godvruchtig<strong>en</strong>. (Ps.37:11,29)<br />

Vergold<strong>en</strong><br />

84. Zij die goed do<strong>en</strong> word<strong>en</strong> er beter voor beloond, maar zij die kwaad do<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> slechts vergold<strong>en</strong> naar<br />

datg<strong>en</strong>e wat zij ded<strong>en</strong>. (Rom.14:11,12; Gal.6:5).<br />

Ge<strong>en</strong> ander<br />

88. En roep naast Allah ge<strong>en</strong> andere God aan. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Alles is vergankelijk behalve Zijn<br />

Aangezicht. Aan Hem is de heerschappij <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht. (Jes.45:5,12; Jer.10:10).<br />

29. De Spin (Al-Ankaboet)<br />

Beproeving<strong>en</strong><br />

2. D<strong>en</strong>k<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat zij (met rust) zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> omdat zij zegg<strong>en</strong>: "Wij gelov<strong>en</strong>"<br />

zonder dat zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beproefd? (Jak.2:19-21,23; 1Petrus 1:6).<br />

Goddeloz<strong>en</strong><br />

3. Wij beproefd<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Daarom zal Allah ook h<strong>en</strong> die waarachtig zijn,<br />

onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leug<strong>en</strong>aars k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong>. 4. Of d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zij, die slechte dad<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, dat zij Ons zull<strong>en</strong><br />

ontsnapp<strong>en</strong>? Hun oordeel is verkeerd. (Jak.5:10,11; 2Petrus 3:5-7).<br />

De tijd/dag<br />

5. Wie de ontmoeting met Allah verwacht (wete dat) Allah's vastgestelde tijd gewis komt. En Hij is de<br />

Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de. (2Petrus 3:9,10).<br />

Hemel<strong>en</strong><br />

6. En wie streeft, streeft slechts voor zichzelf; want Allah is Onafhankelijk van alle wereld<strong>en</strong>. (2Kron.6:18;<br />

Op<strong>en</strong>b.1:8).<br />

Zond<strong>en</strong><br />

7. Waarlijk Wij zull<strong>en</strong> de fout<strong>en</strong> derg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun de beste<br />

beloning gev<strong>en</strong> voor wat zij ded<strong>en</strong>. (Jes.1:18-20).<br />

Gehoorzam<strong>en</strong><br />

8. En Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s gebod<strong>en</strong> zijn ouders goed te do<strong>en</strong>; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij tracht<strong>en</strong> u er toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dat<br />

gij iets met Mij vere<strong>en</strong>zelvigt waarvan gij ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebt, gehoorzaam h<strong>en</strong> dan niet. Tot Mij is uw<br />

terugkeer, <strong>en</strong> Ik zal u vertell<strong>en</strong> wat gij deedt. (Ex.20:12; Spr.1:8; Hanl.4:19; 5:29).<br />

Beloning<br />

9. En zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij zeker onder de rechtvaardig<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong>.<br />

(Hebr.10:36-38; 11:6).<br />

Straf<br />

10. Onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er die zegg<strong>en</strong>: "Wij gelov<strong>en</strong> in Allah", maar als zij vervolgd word<strong>en</strong> om Allah's<br />

zaak, zi<strong>en</strong> zij de vervolging van de m<strong>en</strong>s als e<strong>en</strong> straf van Allah. Maar als hulp van uw Heer komt, zegg<strong>en</strong><br />

zij: "Voorzeker, wij war<strong>en</strong> met U." Weet Allah niet het best wat in het innerlijk aller schepsel<strong>en</strong> is? (Job 3:1;<br />

19:6,7,11,21; Jak.5:10,11).<br />

Onderscheid<strong>en</strong><br />

11. Allah zal de gelovig<strong>en</strong> zeker onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zal de huichelaars gewis k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong>. (Spr.21:2;<br />

Jer.17:10).<br />

De weg<br />

12. En de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> tot de gelovig<strong>en</strong>: "Volgt onze weg, wij zull<strong>en</strong> uw zond<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>." Doch zij<br />

kunn<strong>en</strong> niets van hun zond<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. Zij zijn zeker leug<strong>en</strong>aars. (Spr.4:14,15,18,19; Matth.7:13,14).<br />

Vracht<br />

13. Voorzeker zij zull<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> last drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere last buit<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> last. En waarlijk zij zull<strong>en</strong> op<br />

de Dag der Opstanding word<strong>en</strong> ondervraagd over hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te verzinn<strong>en</strong>. (Gal.6:5;<br />

Op<strong>en</strong>b.20:11,12).


Noach<br />

14. Voorwaar, Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk, <strong>en</strong> hij verbleef onder h<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d jaar op vijftig jaar na. En<br />

de zondvloed achterhaalde h<strong>en</strong> terwijl zij onrechtvaardig war<strong>en</strong>. 15. Maar Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> de<br />

deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> der ark, <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> dit tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor alle volker<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:1; 8:15-18; 9:29).<br />

Abraham<br />

16. En Wij zond<strong>en</strong> Abraham, <strong>en</strong> hij zeide tot zijn volk: "Aanbid Allah <strong>en</strong> vrees Hem. Dat zal voor u het<br />

beste zijn indi<strong>en</strong> gij het begrijpt." (Hebr.11:8-16).<br />

Boodschapper<br />

18. En als gij verlooch<strong>en</strong>t, andere geslacht<strong>en</strong> vóór u verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook. En op de boodschapper rust slechts<br />

de duidelijke overbr<strong>en</strong>ging (van de boodschap). (Jer.1:5-8).<br />

Schepping<br />

20. Zeg: "Trek op aarde rond <strong>en</strong> zie hoe Allah de schepping begint <strong>en</strong> daarna de latere schepping verwekt."<br />

Waarlijk, Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:20-22; Deut.10:14).<br />

Straft/vergeeft<br />

21. Hij straft wie Hij wil <strong>en</strong> Hij toont barmhartigheid aan wie Hem behaagt <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong><br />

teruggebracht. (Numeri 14:17,18).<br />

Helper<br />

22. Nimmer kunt gij de plann<strong>en</strong> van Allah in de hemel of op aarde verijdel<strong>en</strong>; noch hebt gij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

vri<strong>en</strong>d of helper naast Allah." (Job 9:12; Ps.22:10,11; Hosea 13:4).<br />

Het vuur<br />

24. Het antwoord van zijn volk was slechts: "Doodt of verbrandt hem." Maar Allah redde hem van het vuur.<br />

Daarin zijn zeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat wil gelov<strong>en</strong>. (Dan.3:16-18,26).<br />

Rechtvaardig<strong>en</strong><br />

27. En Wij gav<strong>en</strong> hem Izaak <strong>en</strong> Jacob, <strong>en</strong> Wij plaatst<strong>en</strong> het profet<strong>en</strong>ambt <strong>en</strong> het Boek onder zijn nageslacht,<br />

<strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hem zijn beloning in dit lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Hiernamaals zal hij zeker tot de rechtvaardig<strong>en</strong><br />

behor<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.25:5,6,19,24-26; Lukas 20:37,38).<br />

Lot<br />

28. En to<strong>en</strong> Lot tot zijn volk zeide: "Gij verricht e<strong>en</strong> gruweldaad die niemand onder het m<strong>en</strong>sdom ooit vóór<br />

u heeft begaan. (2Petrus 2:6-8).<br />

Boodschappers<br />

31. En to<strong>en</strong> onze boodschappers Abraham het nieuws bracht<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Wij will<strong>en</strong> het volk dezer stad<br />

vernietig<strong>en</strong>; want haar inwoners zijn onrechtvaardig<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.18:1,2,20-23).<br />

Vlucht<br />

32. Hij zeide: "Maar Lot is daar." Zij zeid<strong>en</strong>: "Wij wet<strong>en</strong> wel wie daar woont. Wij zull<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn familie<br />

spar<strong>en</strong>, behalve zijn vrouw, die achter zal blijv<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:12-14).<br />

Lot’s vrouw<br />

33. En to<strong>en</strong> Onze boodschappers tot Lot kwam<strong>en</strong> was hij verdrietig weg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> <strong>en</strong> voelde zich daardoor in<br />

moeilijkheid. En zij zeid<strong>en</strong>: "Vrees niet, noch treur. Voorzeker, wij zull<strong>en</strong> u <strong>en</strong> uw familie redd<strong>en</strong>, behalve<br />

uw vrouw die tot de achterblijv<strong>en</strong>d<strong>en</strong> behoort. (G<strong>en</strong>.19:15-17,26).<br />

Sodom in as<br />

34. Wij zull<strong>en</strong> gewis e<strong>en</strong> straf van de hemel op de bewoners dezer stad nederz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, weg<strong>en</strong>s hun<br />

overtreding<strong>en</strong>." 35. En Wij liet<strong>en</strong> hier e<strong>en</strong> duidelijk tek<strong>en</strong> achter voor e<strong>en</strong> volk, dat begrijpt. (2Petrus 2:6,7).<br />

Hoogmoed<br />

39. Wij vernietigd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s Korach <strong>en</strong> Farao <strong>en</strong> Hamaan. Mozes kwam tot h<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

maar zij handeld<strong>en</strong> hoogmoedig op aarde; toch kond<strong>en</strong> zij Ons niet ontsnapp<strong>en</strong>. (Num.16:1,2,8-10,32;<br />

Ex.5:2; Ps.136:15).<br />

Onrecht<br />

40. Zo grep<strong>en</strong> Wij iedere<strong>en</strong> om zijn zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er, die e<strong>en</strong> rukwind achterhaalde, <strong>en</strong> onder<br />

h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er die de aardbeving overviel, <strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er die Wij in de aarde ded<strong>en</strong> verzink<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er die Wij ded<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>. Allah was het niet, die h<strong>en</strong> onrecht aandeed, maar zij<br />

handeld<strong>en</strong> onrechtvaardig jeg<strong>en</strong>s zichzelf. (2Petrus 2:12,13).<br />

Valse god<strong>en</strong><br />

42. Voorwaar, Allah weet wat zij naast Hem aanroep<strong>en</strong>: <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwijze. 43. En dit zijn<br />

gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die Wij voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, maar alle<strong>en</strong> zij die k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> ze. (Ps.115:4-8).


Schiep<br />

44. Allah schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid Daarin is zeker e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> die will<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>.<br />

(Deut.10:14; Jes.42:5).<br />

Onverwachts<br />

53. Zij vrag<strong>en</strong> u de straf te verhaast<strong>en</strong>; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> termijn was g<strong>en</strong>oemd zou de straf reeds over h<strong>en</strong><br />

zijn gekom<strong>en</strong>; toch zal deze h<strong>en</strong> zeker onverwachts overvall<strong>en</strong> terwijl zij het niet voorzi<strong>en</strong>. (2 Petrus<br />

3:3,4,9,10).<br />

Vergeld<strong>en</strong><br />

55. Op de Dag waarop de straf h<strong>en</strong> zal overweldig<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> van onder hun voet<strong>en</strong>, zal Hij zegg<strong>en</strong>:<br />

"Ondergaat wat gij hebt bedrev<strong>en</strong>." (Rom.2:6-11).<br />

Mij alle<strong>en</strong><br />

56. O Mijn gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Mijn aarde is uitgestrekt, aanbidt derhalve Mij alle<strong>en</strong>. (Jes.40:21-23;<br />

Deut.6:14,15).<br />

De dood<br />

57. Elk m<strong>en</strong>s moet de dood ondergaan, daarna zult gij tot Ons word<strong>en</strong> teruggebracht. (Rom.5:12;<br />

Ps.146:3,4).<br />

Paradijs<br />

58. Zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij zeker huisvest<strong>en</strong> in verhev<strong>en</strong> woning<strong>en</strong> van het<br />

paradijs waarin rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> er in vertoev<strong>en</strong>. Hoe voortreffelijk is de beloning derg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

goed do<strong>en</strong>. (Jes.65:17,20-25; Op<strong>en</strong>b.21:1,3-5; 22:1,2).<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

59. Die standvastig zijn, <strong>en</strong> hun vertrauw<strong>en</strong> in hun Heer stell<strong>en</strong>. (Spr.3:5,6).<br />

Voedsel<br />

60. En hoeveel dier<strong>en</strong> zijn er die hun eig<strong>en</strong> onderhoud niet meedrag<strong>en</strong>! Allah zorgt voor h<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor u, <strong>en</strong><br />

Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de. (Ps.104:27,28; 145:15,16).<br />

Het pad<br />

61. En als gij h<strong>en</strong> vraagt: "Wie heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde geschap<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de zon <strong>en</strong> de maan in di<strong>en</strong>st<br />

gesteld?" zull<strong>en</strong> zij gewis zegg<strong>en</strong>, "Allah". Hoe word<strong>en</strong> zij dan (van het goede pad) afgew<strong>en</strong>d? (Jes.30:9-<br />

11).<br />

Lev<strong>en</strong>sonderhoud<br />

62. Allah vergroot <strong>en</strong> bekrimpt het lev<strong>en</strong>sonderhoud voor wie Hij wil van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah<br />

heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Spr.30:8,9; Filipp.4:11-13).<br />

Water/sneeuw<br />

63. En als gij hun vraagt: "Wie z<strong>en</strong>dt water uit de hemel neder <strong>en</strong> geeft er lev<strong>en</strong> door aan de aarde na haar<br />

dood?", zull<strong>en</strong> zij gewis zegg<strong>en</strong>: "Allah". Zeg: "Alle roem behoort aan Allah." Maar de meest<strong>en</strong> hunner<br />

begrijp<strong>en</strong> het niet. (Jes.55:10,11; Op<strong>en</strong>b.4:11).<br />

Korte tijd<br />

64. Het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> is niets dan e<strong>en</strong> leeg vermaak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> spel, maar het tehuis van het Hiernamaals,<br />

dat is het werkelijke Lev<strong>en</strong>, als zij dit slechts kond<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>! (Ps.39:5; 90:3-6; Pred.12:13,14).<br />

Waarheid<br />

68. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> verzint over Allah, of de Waarheid verlooch<strong>en</strong>t<br />

wanneer zij tot hem komt? Is er ge<strong>en</strong> woning in de hel voor de ongelovig<strong>en</strong>? (Joh.8:31,32; 1Tim.2:3,4).<br />

De weg<br />

69. En zij, die naar Ons strev<strong>en</strong>, - Wij zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> zeker op Onze weg<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah is met h<strong>en</strong><br />

die goed do<strong>en</strong>. (Ps.32:8).<br />

30. De Romein<strong>en</strong> (Ar-Roem)<br />

Romeinse leger<br />

3. In het nabij zijnde land, maar zij zull<strong>en</strong> na hun nederlaag zeker overwinn<strong>en</strong>. (Lukas 19:41-43;21:23,24).<br />

Vlucht<strong>en</strong><br />

5. In de hulp van God, Hij helpt wie Hij wil; <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de G<strong>en</strong>adige. (Lukas 21:20-22).


De Schepper<br />

8. Hebb<strong>en</strong> zij over zichzelf niet nagedacht? God heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat daartuss<strong>en</strong> is niet<br />

geschap<strong>en</strong>, dan in waarheid <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vastgestelde tijd. Toch gelov<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet in de<br />

ontmoeting met hun Heer. (G<strong>en</strong>.2:4; Jes.45:18).<br />

Onrecht<br />

9. Hebb<strong>en</strong> zij niet op aarde gereisd, zodat zij mocht<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>? Zij war<strong>en</strong> sterker in macht dan dez<strong>en</strong>, zij maakt<strong>en</strong> het land vruchtbaar <strong>en</strong> bebouwd<strong>en</strong> het, meer dan<br />

dez<strong>en</strong> het ded<strong>en</strong>. En hun boodschappers kwam<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. En God was het niet Die<br />

hun onrecht aandeed, maar zij war<strong>en</strong> het die hun eig<strong>en</strong> ziel onrecht aanded<strong>en</strong>. (Jer.7:25; Gal.6:7).<br />

Spotters<br />

10. Dan was het einde bitter voor h<strong>en</strong> die kwaad ded<strong>en</strong>, omdat zij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van God looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er<br />

over spott<strong>en</strong>. (2 Petrus 2:9-13).<br />

Herhaald<br />

11. God br<strong>en</strong>gt de schepping teweeg; dan herhaald Hij haar; daarna zult gij tot Hem word<strong>en</strong> teruggebracht.<br />

(2 Petrus 3:13; Op<strong>en</strong>b.21:1).<br />

Dag <strong>en</strong> uur<br />

12. En de Dag, waarop het Uur zal kom<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de schuldig<strong>en</strong> wanhopig word<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:10,11).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

13. Ge<strong>en</strong> hunner afgod<strong>en</strong> zal voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bemiddelaar zijn; <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> hun afgoderij verwerp<strong>en</strong>.<br />

(Jes.2:18,20,21).<br />

Gescheid<strong>en</strong><br />

14. Op de Dag, waarop het Uur zal kom<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong>. 15. Dan zull<strong>en</strong> zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

goede werk<strong>en</strong> verrichtt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tuin gelukkig word<strong>en</strong>. 16. Maar zij die niet geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de ontmoeting in het Hiernamaals verwierp<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> voor straf te staan kom<strong>en</strong>. (Matth.25:31-34,41).<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

17. Glorie zij God, wanneer gij de avond ingaat <strong>en</strong> wanneer gij de ocht<strong>en</strong>d ingaat. (Handl.26:7; Lukas 2:37).<br />

Lof<br />

18. En aan Hem behoort alle roem in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde - bij nacht <strong>en</strong> des daags. (Ps. 148:1-13).<br />

Stof<br />

19. Hij br<strong>en</strong>gt de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uit de dod<strong>en</strong> voort <strong>en</strong> Hij br<strong>en</strong>gt de dod<strong>en</strong> uit de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voort; <strong>en</strong> Hij geeft de<br />

aarde lev<strong>en</strong> na haar dood, <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zo zult gij word<strong>en</strong> voortgebracht. (Ps.104:29,30).<br />

Verspreid<br />

20. En tot Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> behoort, dat Hij u uit stof schiep; <strong>en</strong> ziet! gij zijt m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich kunn<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong>.<br />

(G<strong>en</strong>.1:27; 11:4,7-9).<br />

Man <strong>en</strong> vrouw<br />

21. En dit is onder Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat Hij uit uw midd<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor u schiep, opdat gij er rust in moogt<br />

vind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij heeft liefde <strong>en</strong> tederheid onder u geplaatst. Daarin zijn zeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk, dat<br />

nad<strong>en</strong>kt. (G<strong>en</strong>.2:22-24; 1:27,28).<br />

Kuschiet/huid<br />

22. En tot Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> behoort ook de schepping der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, <strong>en</strong> de verscheid<strong>en</strong>heid van uw<br />

tal<strong>en</strong> <strong>en</strong> (huid) - kleur<strong>en</strong>. En dit zijn voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die will<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.:7,9;<br />

Jer.13:23).<br />

Water z<strong>en</strong>dt<br />

24. En tot Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> behoort ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s dat Hij u de bliksem toont als vrees <strong>en</strong> hoop. En dat Hij water uit<br />

de hemel neer z<strong>en</strong>dt waarmede hij de aarde doet herlev<strong>en</strong> na haar dood. Hierin zijn zeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

volk, dat wil begrijp<strong>en</strong>. (Jes.55:10,11).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

25. En dit is onder Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in stand blijv<strong>en</strong> door Zijn gebod. Dan, wanneer<br />

Hij u e<strong>en</strong>maal van de aarde zal roep<strong>en</strong>, ziet! zult gij gaan. (Ps.104:5; Jes.40:22).<br />

Behoort<br />

26. En aan Hem behoort e<strong>en</strong> ieder, die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is; all<strong>en</strong> zijn Hem gehoorzaam.<br />

(Deut.10:14).


Nieuwe schepping<br />

27. En Hij is het, Die de schepping voortbr<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> haar daarna herhaalt, dit is gemakkelijk voor Hem. En<br />

voor Hem zijn de verhev<strong>en</strong>ste attribut<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde, <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwijze.<br />

(Jes.65:17; 2Petrus 3:13).<br />

Dwal<strong>en</strong><br />

29. Ne<strong>en</strong>, de onrechtvaardig<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> neiging<strong>en</strong> zonder <strong>en</strong>ige k<strong>en</strong>nis. En wie kan h<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>, die<br />

God liet dwal<strong>en</strong>? Voor h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> helpers zijn. (Spr.4:14,19; 2Petrus 2:9;3:7).<br />

Ware godsdi<strong>en</strong>st<br />

30. Daarom, richt uw aangezicht oprecht tot de (ware) godsdi<strong>en</strong>st, overe<strong>en</strong>komstig de natuur naar welke<br />

God de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> heeft geschap<strong>en</strong>. - De schepping van God k<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> verandering. - Dat is het ware geloof.<br />

Maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> het niet. (Spr.2:1-6; Jak.1:27; Jes.55:10,11).<br />

Vreest Hem<br />

31. U tot Hem beker<strong>en</strong>de, vreest Hem <strong>en</strong> leeft het gebed na, <strong>en</strong> behoort niet tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

(Pred.12;13,14; Jes.46:6,7,9,10).<br />

Sekt<strong>en</strong><br />

32. Noch tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun godsdi<strong>en</strong>st verdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> sekt<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>, terwijl elke partij zich verheugt in wat<br />

zij heeft. (2Petrus 2:1).<br />

Toevlucht<br />

33. En als e<strong>en</strong> ramp over de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> komt roep<strong>en</strong> zij hun Heer aan, zich tot Hem beker<strong>en</strong>de; <strong>en</strong> als Hij h<strong>en</strong><br />

van Zijn barmhartigheid heeft do<strong>en</strong> smak<strong>en</strong>, ziet! dan schrijft e<strong>en</strong> gedeelte hunner aan hun Heer medegod<strong>en</strong><br />

toe. 34. Zodat zij ondankbaar word<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> Wij hun hebb<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>. Vermaakt u dan voor e<strong>en</strong><br />

wijle, maar gij zult het weldra te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. 35. Hebb<strong>en</strong> Wij <strong>en</strong>ig gezag tot h<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong>, dat<br />

spreekt over hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>? (2Sam.22:3; Jes.46:5,9).<br />

Kwaad<br />

36. En wanneer Wij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> barmhartigheid do<strong>en</strong> smak<strong>en</strong>, verheug<strong>en</strong> zij zich daarin; maar als e<strong>en</strong> kwaad<br />

h<strong>en</strong> overkomt door hun eig<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, ziet! dan wanhop<strong>en</strong> zij. (Gal.6:7; 2Petrus 2:12,13).<br />

Voorzi<strong>en</strong>ing<br />

37. Hebb<strong>en</strong> zij niet ingezi<strong>en</strong>, dat God de voorzi<strong>en</strong>ing vergroot <strong>en</strong> bekrimpt voor wie Hij wil? Daarin zijn<br />

waarlijk tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat wil gelov<strong>en</strong>. (Filipp.4:11-13).<br />

Behoeftig<strong>en</strong><br />

38. Geeft, de verwant<strong>en</strong>, de behoeftig<strong>en</strong>, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het<br />

Aangezicht van God zoek<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zijn het die zull<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>. (Ex.23:9; Ps.68:5; Jak.1:27).<br />

R<strong>en</strong>te<br />

39. Wat gij ook uitle<strong>en</strong>t met r<strong>en</strong>te opdat het moge to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door hetge<strong>en</strong> andere (m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) bezitt<strong>en</strong>; het<br />

neemt niet toe bij God; maar wat gij in Zakaat geeft, God's welbehag<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>d, dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hun bezit<br />

vermeerderd zi<strong>en</strong>. (Lev.25:35-37; Deut.23:19,20).<br />

Verderf<br />

41. Verderf is gekom<strong>en</strong> over land <strong>en</strong> zee door hetge<strong>en</strong> de hand<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gewrocht, zodat Hij<br />

h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeelte van hun dad<strong>en</strong> zou do<strong>en</strong> smak<strong>en</strong>, opdat zij zich beker<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:11; Op<strong>en</strong>b.11:18).<br />

Straf<br />

42. Zeg: "Reist op aarde <strong>en</strong> ziet hoe het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voordi<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. De meest<strong>en</strong> hunner<br />

war<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:24,25; Judas 5-7; Ezech.25:10-17).<br />

De Dag<br />

43. Richt uw aangezicht tot de juiste godsdi<strong>en</strong>st, voordat de Dag komt, die door niemand afgew<strong>en</strong>d kan<br />

word<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> God. Op die Dag zal het m<strong>en</strong>sdom word<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong>. (2Petrus 3:11-13).<br />

Beloning<br />

44. Hij die verwerpt, zijn ongeloof zal teg<strong>en</strong> hem zijn, <strong>en</strong> zij die goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, bereid<strong>en</strong> dit voor<br />

hun eig<strong>en</strong> ziel. 45. Opdat Hij h<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, moge belon<strong>en</strong> uit Zijn overvloed.<br />

Voorzeker, Hij heeft de ongelovig<strong>en</strong> niet lief. (1Tim.6:10-12; Hebr.11:6).<br />

Boodschappers<br />

47. Waarlijk, Wij zond<strong>en</strong> boodschappers vóór u naar hun volker<strong>en</strong>. Zij bracht<strong>en</strong> hun duidelijke bewijz<strong>en</strong>.<br />

Dan straft<strong>en</strong> Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zondigd<strong>en</strong>. En het was Onze plicht de gelovig<strong>en</strong> te help<strong>en</strong>. (Jer.7:25;<br />

Neh.9:30).


De wolk<strong>en</strong><br />

48. Hij is God, Die de wind<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt welke de wolk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> oprijz<strong>en</strong>. Dan verspreidt Hij ze in de lucht zoals<br />

Hij wil, dan hoopt Hij ze laag bov<strong>en</strong> laag op <strong>en</strong> gij ziet reg<strong>en</strong> uit hun midd<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. En wanneer Hij deze<br />

doet vall<strong>en</strong> op wie van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Hij wil, ziet! verheug<strong>en</strong> zij zich. 49. Ofschoon zij voordi<strong>en</strong>, voordat hij<br />

(de reg<strong>en</strong>) over h<strong>en</strong> was neer gezond<strong>en</strong>, vertwijfeld<strong>en</strong>. (Job 36:27-29; Ps.147:8; Handl.14:16,17).<br />

Opstanding<br />

50. Beschouw daarom de k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van God's barmhartigheid: hoe Hij de aarde doet herlev<strong>en</strong> na haar<br />

dood. Voorwaar, Dezelfde zal de dod<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>; Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Jes.26:19; Lukas<br />

20:37,38; Dan.12:13).<br />

Dov<strong>en</strong>/blind<strong>en</strong><br />

52. En gij kunt de dod<strong>en</strong> niet do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, noch kunt gij de dov<strong>en</strong> de roep do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> wanneer zij u hun rug<br />

toeker<strong>en</strong>. 53. Noch kunt gij de blind<strong>en</strong> uit hun dwaling leid<strong>en</strong>. Gij kunt slechts dieg<strong>en</strong>e do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> die in<br />

Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, zodat zij zich onderwerp<strong>en</strong>. (Jes.29:18-20; Lukas 7:20-23).<br />

Kracht<br />

54. Het is God, Die u in e<strong>en</strong> staat van zwakheid schept, dan na de zwakte kracht geeft <strong>en</strong> na de kracht (weer)<br />

zwakte <strong>en</strong> ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwet<strong>en</strong>de, de Almachtige. (2Kor.12:10; Filipp.4:13;<br />

Jes.40:29-31).<br />

De dag/uur<br />

55. De Dag waarop het Uur zal kom<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de schuldig<strong>en</strong> zwer<strong>en</strong>, dat zij slechts e<strong>en</strong> uur hebb<strong>en</strong> geleefd -<br />

zo werd<strong>en</strong> zij bedrog<strong>en</strong>. (Matth.24:36-39; 1Thess.5:1,2).<br />

Opstanding<br />

56. Maar zij wie wijsheid <strong>en</strong> geloof was gegev<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Volg<strong>en</strong>s het Boek van God zijt gij<br />

inderdaad tot de Dag der Opstanding geblev<strong>en</strong>. En dit is de Dag der Opstanding, maar gij wist het niet."<br />

(Joh.5:28,29; Op<strong>en</strong>b.20:12,13).<br />

Niet bat<strong>en</strong><br />

57. Daarom zull<strong>en</strong> de uitvlucht<strong>en</strong> op die Dag de onrechtvaardig<strong>en</strong> niet bat<strong>en</strong>; noch zal hun verontschul-<br />

diging word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. (Spr.10:2).<br />

Het hart<br />

59. Zo verzegelt God het hart van h<strong>en</strong>, die niet will<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>. (1Kron.28:9; 1Sam.16:7).<br />

Geduldig<br />

60. Wees geduldig voorzeker, de Belofte van God is waar; <strong>en</strong> laat h<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> zekerheid hebb<strong>en</strong> u niet do<strong>en</strong><br />

wankel<strong>en</strong>. (2Petrus 3:9,10).<br />

31. De Wijz<strong>en</strong> (Loqmaan)<br />

Lamp/licht<br />

3. E<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade voor de goed<strong>en</strong>. (Ps. 119:105).<br />

Gebed/zakaat<br />

4. Zij, die het Gebed nalev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Zakaat betal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die in het Hiernamaals vast gelov<strong>en</strong>. (1Tess.5:16,17;<br />

Rom.15:25,26; 1Kor.16:1,2).<br />

Leiding<br />

5. Zij zijn het, die de leiding van hun Heer volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>. (Jes.41:13).<br />

Spot<br />

6. En onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is iemand die door ijdele praatjes zonder k<strong>en</strong>nis (ander<strong>en</strong>) van God's pad wil do<strong>en</strong><br />

afdwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> er mee de spot drijft; voor zulke zal er e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de straf zijn. (1Petrus 4:4,5).<br />

Dov<strong>en</strong><br />

7. En wanneer Onze woord<strong>en</strong> aan hem word<strong>en</strong> voorgedrag<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>dt hij zich verachtelijk af alsof hij ze niet<br />

hoorde <strong>en</strong> zijn or<strong>en</strong> verstopt war<strong>en</strong>. Kondig hem daarom e<strong>en</strong> pijnlijke straf aan. (Jes.42:18-20).<br />

Paradijs<br />

8. Voorzeker, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>de tuin<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, 9. Waarin zij zull<strong>en</strong><br />

vertoev<strong>en</strong>, zo is God's Belofte; Hij is de Almachtige, de Alwijze. (Jes.25:6-8; Op<strong>en</strong>b.21:3,4).<br />

Aarde<br />

10. Hij heeft de hemel<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> zonder <strong>en</strong>ige voor u zichtbare pilar<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij heeft op aarde hechte<br />

berg<strong>en</strong> gemaakt opdat zij niet bev<strong>en</strong> met u, <strong>en</strong> Hij heeft er allerlei dier<strong>en</strong> over verspreid. Wij hebb<strong>en</strong> water


uit de wolk<strong>en</strong> neergezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> allerlei edele soort<strong>en</strong> daarin (de aarde) do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. (Job 26:7,8;<br />

36:27-29,31; Jes.55:10,11).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

11. Dit is de Schepping van God. Toont mij nu wat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> die naast Hem (word<strong>en</strong><br />

gesteld). Ne<strong>en</strong>, de onrechtvaardig<strong>en</strong> verker<strong>en</strong> klaarblijkelijk in dwaling. (Jes.46:5-7).<br />

Gehoorzam<strong>en</strong><br />

15. Maar indi<strong>en</strong> (uw ouders) tracht<strong>en</strong> u iets met Mij te do<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>, waarvan gij ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebt,<br />

gehoorzaam h<strong>en</strong> niet. Doch leef met h<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> in de wereld op e<strong>en</strong> behoorlijke wijze <strong>en</strong> volg de weg van<br />

hem die zich tot Mij richt. Dan zult gij tot Mij terugker<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ik zal u inlicht<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> gij deedt.<br />

(Ex.20:12; Handl.5:29).<br />

Hemel of op aarde<br />

16. "O mijn lieve zoon! Al zou het e<strong>en</strong> gewicht van e<strong>en</strong> mosterdzaadje zijn, <strong>en</strong> al zou het zich in e<strong>en</strong> rots<br />

bevind<strong>en</strong> of in de hemel<strong>en</strong> of op aarde, God zal het zeker op<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong>. Voorwaar, God is<br />

Aldoordring<strong>en</strong>d, Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d. (Ps.139:1-12).<br />

Hoogmoed<br />

18. En keer uw gelaat niet (in verachting) van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> af noch wandel in hoogmoed op aarde; want God<br />

heeft de hoogmoedige noch de pocher lief. (Spr.6:16-19; Jak.4:6).<br />

Uw stem<br />

19. En loop met gewone stap <strong>en</strong> verzacht uw stem; want de meest onaang<strong>en</strong>ame stem is het gebalk van e<strong>en</strong><br />

ezel." (Spr.25:11; Kol.4:6).<br />

Gave van God<br />

20. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat God alles wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is in uw di<strong>en</strong>st heeft gesteld <strong>en</strong> Zijn<br />

gunst<strong>en</strong> rijkelijk aan u heeft geschonk<strong>en</strong>, zowel uiterlijk als innerlijk? En onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er, die over<br />

God twist<strong>en</strong>, zonder k<strong>en</strong>nis of <strong>en</strong>ige leiding of e<strong>en</strong> verlicht<strong>en</strong>d Boek. (Ps.115:16; Pred.3:10-13; Ps.14:1).<br />

Onderwerpt<br />

22. Maar hij, die zich aan God onderwerpt <strong>en</strong> het goede doet, heeft inderdaad e<strong>en</strong> sterk houvast gegrep<strong>en</strong>.<br />

Bij God rust het einde aller ding<strong>en</strong>. (Jak.4:7,8).<br />

Het hart<br />

23. En zij die niet gelov<strong>en</strong>, laat hun ongeloof u niet verdriet<strong>en</strong>. Tot Ons zull<strong>en</strong> zij wederker<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> inlicht<strong>en</strong> over wat zij ded<strong>en</strong>; God weet heel goed wat in hun innerlijk is. (Ps.37:1,2; 1Sam.16:7).<br />

Korte tijd<br />

24. Wij zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> poosje zich lat<strong>en</strong> vermak<strong>en</strong>; daarna zull<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf<br />

voortdrijv<strong>en</strong>. (Ps.37:2,10).<br />

Roem<br />

25. En als gij hun vraagt: "Wie schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde?" zull<strong>en</strong> zij gewis antwoord<strong>en</strong>: "God". Zeg:<br />

"Alle roem behoort aan God." Maar de meest<strong>en</strong> hunner wet<strong>en</strong> het niet. 26. Aan God behoort al hetge<strong>en</strong> in de<br />

hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, voorzeker God is Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong>. (Deut.10:14; Ps.148:1-5).<br />

Boekroll<strong>en</strong><br />

27. En als alle bom<strong>en</strong> op aarde p<strong>en</strong>n<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>en</strong> de oceaan, met nog zev<strong>en</strong> ocean<strong>en</strong> aangevuld (inkt was), de<br />

woord<strong>en</strong> van God zoud<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeput. Voorwaar, God is Almachtig, Alwijs. (Joh.21:25).<br />

Nacht <strong>en</strong> dag<br />

29. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat God de nacht in de dag doet overgaan <strong>en</strong> de dag in de nacht <strong>en</strong> dat hij de zon <strong>en</strong><br />

de maan in di<strong>en</strong>st heeft gesteld? Elk loopt voor e<strong>en</strong> vastgestelde tijd; God is goed op de hoogte van hetge<strong>en</strong><br />

gij doet. (G<strong>en</strong>.1:14-18).<br />

Waarheid<br />

30. Dit is omdat God de Waarheid <strong>en</strong> wat zij naast Hem aanroep<strong>en</strong> vals is, <strong>en</strong> omdat God de Verhev<strong>en</strong>e, de<br />

Grote is. (Jer.10:10,11; Op<strong>en</strong>b.4:11).<br />

De zee<br />

32. En wanneer de golv<strong>en</strong> h<strong>en</strong> als schaduw<strong>en</strong> omhull<strong>en</strong>, roep<strong>en</strong> zij God oprecht zijnde in gehoorzaamheid<br />

aan; maar wanneer Hij h<strong>en</strong> veilig aan land br<strong>en</strong>gt, volg<strong>en</strong> slechts <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> hunner de rechte weg. En niemand<br />

verlooch<strong>en</strong>t Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> behalve de trouweloze, de ondankbare. (Jona 1:10,14,16).<br />

De Dag<br />

33. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, vreest uw Heer, <strong>en</strong> ducht de Dag waarop ge<strong>en</strong> vader zijn zoon iets zal bat<strong>en</strong>, noch de zoon<br />

zijn vader van <strong>en</strong>ig nut zal kunn<strong>en</strong> zijn. God's belofte is zeker waar. Laat daarom het wereldse lev<strong>en</strong> u niet<br />

misleid<strong>en</strong>, noch laat de Verleider u omtr<strong>en</strong>t God bedrieg<strong>en</strong>. (Jes.2:19; Op<strong>en</strong>b.6:16,17).


Morg<strong>en</strong><br />

34. Voorwaar, God alle<strong>en</strong> bezit de k<strong>en</strong>nis van het Uur. Hij z<strong>en</strong>dt de reg<strong>en</strong> neder <strong>en</strong> Hij weet wat zich in de<br />

baarmoeder bevindt. Ge<strong>en</strong> ziel weet wat zij morg<strong>en</strong> zal do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ziel weet in welk land zij zal sterv<strong>en</strong>.<br />

Voorwaar, God is Alwet<strong>en</strong>d, Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d. (Matth.24:36,37; Ps.139:14-16; Jak.4:13,14).<br />

32. De aanbidding (as-Sadjdah)<br />

Ge<strong>en</strong> helper<br />

4. Allah is het, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> is in zes dag<strong>en</strong> schiep; daarna zette Hij Zich<br />

op de Troon. Gij hebt ge<strong>en</strong> helper of bemiddelaar buit<strong>en</strong> Hem. Wilt gij dan ge<strong>en</strong> lering (hieruit) trekk<strong>en</strong>?<br />

(G<strong>en</strong>.2:1,2; Jes.43:11).<br />

Stof<br />

6. Alzo is de K<strong>en</strong>ner van het onzichtbare <strong>en</strong> het zichtbare, de Almachtige, de G<strong>en</strong>adevolle. 7. Die de<br />

schepping van alles voltooide. En Hij begon de schepping van de m<strong>en</strong>s uit klei. 9. Dan vormde Hij hem <strong>en</strong><br />

ademde hem van Zijn geest in. En Hij gaf u or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart. Maar gij betoont weinig dankbaarheid.<br />

(Ps.139:7-12; G<strong>en</strong>.2:7).<br />

Dod<strong>en</strong><br />

10. En zij zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij, wanneer wij in de aarde verlor<strong>en</strong> zijn, opnieuw word<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>?" Ne<strong>en</strong>,<br />

zij gelov<strong>en</strong> niet in de ontmoeting met hun Heer. (Jes.26:19).<br />

De Dag<br />

14. Ondergaat daarom (de straf) omdat gij de ontmoeting van deze Dag vergat. Voorzeker nu hebb<strong>en</strong> Wij u<br />

verget<strong>en</strong>. Ondergaat de duurzame straf voor hetge<strong>en</strong> gij deed. (Spr.2:22; Ps.37:12,13).<br />

Lof<br />

15. Slechts zij gelov<strong>en</strong> in Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, die, wanneer zij er aan herinnerd word<strong>en</strong>, zich met het gelaat ter<br />

aarde werp<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun Heer verheerlijk<strong>en</strong> met de lof die Hem toekomt, <strong>en</strong> die niet hoogmoedig zijn.<br />

(Dan.6:10; Ps.31:23).<br />

Geschonk<strong>en</strong><br />

16. Zij verwijder<strong>en</strong> zich van hun bed, hun Heer in vrees <strong>en</strong> hoop aanroep<strong>en</strong>de <strong>en</strong> zij do<strong>en</strong> wel met hetge<strong>en</strong><br />

Wij hun hebb<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>. (Deut.6:10-12; Ps.104:28; Joh.5:28,29).<br />

Ondoorgrondelijk<br />

17. Maar niemand weet welke verkwikking der og<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> is gehoud<strong>en</strong> als beloning voor wat<br />

zij hebb<strong>en</strong> gedaan. (Rom.11:33-36).<br />

Niet gelijk<br />

18. Zou dan de gelovige gelijk zijn aan hem die ongehoorzaam is? Zij zijn (stellig) niet gelijk. 19. Zij, dje<br />

gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> Tuin<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> tot verblijf, als onthaal voor hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong>.<br />

(2Kor.6:14,15; Jes.65:13,14,17).).<br />

Vermaand<br />

22. En wie is onrechtvaardiger dan hij die door het tek<strong>en</strong> van zijn Heer wordt vermaand <strong>en</strong> zich er toch van<br />

afw<strong>en</strong>dt? Wij zull<strong>en</strong> de schuldig<strong>en</strong> beslist straff<strong>en</strong>. (Ezech.3:19).<br />

Mozes Boek<br />

23. Voorzeker, Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek - twijfel dus niet aan de ontmoeting met Hem - <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong><br />

dit tot e<strong>en</strong> richtsnoer voor de kinder<strong>en</strong> van Israël. (Jozua 23:6; Neh.8:1,8,12).<br />

Leiders<br />

24. En Wij steld<strong>en</strong> leiders uit hun midd<strong>en</strong> aan, die het volk door Ons gebod leidd<strong>en</strong>, zolang zij standvastig<br />

war<strong>en</strong> <strong>en</strong> in Onze woord<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hecht geloof hadd<strong>en</strong>. (Ex.18:25,26).<br />

Opstanding<br />

25. Voorwaar, uw Heer zal op de Dag der Opstanding onder h<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> waaromtr<strong>en</strong>t zij<br />

onderling verschill<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Woonplaats<strong>en</strong><br />

26. Kom<strong>en</strong> zij niet tot inzicht (door het feit) dat Wij zoveel geslacht<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vernietigd in wier<br />

woonplaats<strong>en</strong> zij nu rondlop<strong>en</strong>? Daarin zijn zeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Will<strong>en</strong> zij dan niet luister<strong>en</strong>? (Jozua 12:1-24).<br />

Oogst<strong>en</strong><br />

27. Hebb<strong>en</strong> zij niet gezi<strong>en</strong> dat Wij het water naar het droge land voer<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor oogst<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

waarvan zij <strong>en</strong> hun vee et<strong>en</strong>? Will<strong>en</strong> zij dan niet inzi<strong>en</strong>? (Ps.104:13,14; Pred.1:7).


Niet bat<strong>en</strong><br />

29. Zeg: "Op de Dag der Beslissing zal het geloof der ongelovig<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet bat<strong>en</strong>, noch zal hun uitstel<br />

word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d." 30. W<strong>en</strong>d u daarom van h<strong>en</strong> af, <strong>en</strong> wacht; voorzeker zij wacht<strong>en</strong> ook. (Spr.10:2; 28:9).<br />

33. De Confrerant<strong>en</strong> (Al-Ahzaab)<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

3. En stel uw vertrouw<strong>en</strong> in Allah, want Allah is als beschermer voldo<strong>en</strong>de. (Ps.91:2; Spr.3:5,6).<br />

Verbond<br />

7. En to<strong>en</strong> Wij met de profet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verbond slot<strong>en</strong>: met u, met Noach, Abraham, Mozes, <strong>en</strong> Jezus de zoon<br />

van Maria, slot<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> hecht verbond. (Hebr.11:7,8,23,24; Lukas 1:69-72;22:29).<br />

Straf<br />

8. Opdat Hij de waarachtig<strong>en</strong> over hun waarachtigheid moge ondervrag<strong>en</strong>. En voor de ongelovig<strong>en</strong> heeft Hij<br />

e<strong>en</strong> pijnlijke straf bereid. (Op<strong>en</strong>b.21:8).<br />

Helpers<br />

17. Zeg: "Wie is het, die u teg<strong>en</strong> Allah kan bescherm<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> Hij u met kwaad wil treff<strong>en</strong> of<br />

barmhartigheid beton<strong>en</strong>? En zij zull<strong>en</strong> voor zich buit<strong>en</strong> Allah vri<strong>en</strong>d noch helper vind<strong>en</strong>." (Jes.43:11;<br />

Job 9:12,13).<br />

Loyal<strong>en</strong><br />

23. Er zijn m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> onder de gelovig<strong>en</strong> die trouw geblev<strong>en</strong> zijn aan het verbond dat zij met Allah hebb<strong>en</strong><br />

geslot<strong>en</strong>. Er zijn <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die hun eed hebb<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> die nog wacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins<br />

veranderd zijn. (2Sam.22:26; Ps.37:28).<br />

Barmhartigheid<br />

24. Zodat Allah de waarachtig<strong>en</strong> voor hun oprechtheid moge belon<strong>en</strong> <strong>en</strong> de huichelaars straff<strong>en</strong> zoals Hij<br />

wil, of Zich tot h<strong>en</strong> in barmhartigheid w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />

(Ezech.3:19,21; Spr.28:13).<br />

Sterk <strong>en</strong> Machtig<br />

25. Allah weerhield de ongelovig<strong>en</strong> in hun woede; zij verwierv<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> voordeel. En Allah was toereik<strong>en</strong>d<br />

(als Beschermer) voor de gelovig<strong>en</strong> in de slag. Allah is Sterk, Almachtig. (Spr.24:8; Jes.43:11).<br />

Verrader<br />

26. En Hij deed de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek die h<strong>en</strong> (de vijand) hielp<strong>en</strong> uit hun vesting<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervulde<br />

hun hart met ontzetting. Gij doodde sommig<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij nam ander<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>. (Num.22:37,38; Deut.23:4,5;<br />

2Petrus 2:9,15).<br />

Beloofde land<br />

27. En Hij deed u hun land, huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun rijkdomm<strong>en</strong> erv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> land waarop gij nog nooit e<strong>en</strong> voet<br />

had gezet. Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Deut.6:10-12; Jozua12:1-24).<br />

Verrek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

39. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Allah's boodschapp<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong> Hem <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Allah niemand. Allah is Toereik<strong>en</strong>d<br />

om te verrek<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Ps.148:13; Pred.12:13,14).<br />

Prijst Hem<br />

41. O, gij die gelooft! Ged<strong>en</strong>kt Allah veelvuldig. 42. En prijst Zijn Heiligheid 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds.<br />

(Ps.71:17,18; Op<strong>en</strong>b.7:15).<br />

Het licht<br />

43. Hij is het Die u zeg<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ook Zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dit, opdat Hij u van de duisterniss<strong>en</strong> tot het licht moge<br />

leid<strong>en</strong>. En Hij is voor de gelovig<strong>en</strong> G<strong>en</strong>adig. (Spr.4:18,19;1Petrus 2:9).<br />

Vredeliev<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

44. De Dag waarop zij Hem zull<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong> zal hun groet "Vrede" zijn. En Hij heeft hun e<strong>en</strong> eervolle<br />

beloning bereid. (Matth.5:7-9).<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

48. En gehoorzaam de ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de huichelaars niet <strong>en</strong> sla ge<strong>en</strong> acht op hun griev<strong>en</strong>de taal, stel uw<br />

vertrouw<strong>en</strong> in Allah, want Allah is Toereik<strong>en</strong>d als Beschermer. (Spr.1:10,11;3:5,6).<br />

Scheid<strong>en</strong><br />

49. O, gij die gelooft! Als gij e<strong>en</strong> gelovige vrouw huwt <strong>en</strong> daarna van haar scheidt voordat gij haar hebt<br />

aangeraakt dan behoeft zij om uw<strong>en</strong>twille ge<strong>en</strong> wachtperiode te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Sch<strong>en</strong>kt haar daarom e<strong>en</strong> gave<br />

<strong>en</strong> laat haar op e<strong>en</strong> grootmoedige wijze vrij. (Matth.19:4-9).


Laster<br />

58. En zij, die gelovige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> lastig vall<strong>en</strong> zonder dat dez<strong>en</strong> er schuld aan hebb<strong>en</strong>, drag<strong>en</strong><br />

voorzeker de schuld van laster <strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke zonde. (Lev.19:16; Ps.101:5).<br />

Kleding<br />

59. O profeet! Zeg aan uw vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw dochters <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> der gelovig<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> gedeelte van<br />

haar omslagdoek<strong>en</strong> over haar (sieraad) lat<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>. Dit is beter, opdat zij mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

niet lastig word<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong>. En Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (1Tim.2:9,10; 1Petrus 3:3-5).<br />

Veranderd<br />

62. Voorwaar, zo was Allah's handelwijze met deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voordi<strong>en</strong> zijn he<strong>en</strong>gegaan <strong>en</strong> in Allah's<br />

handelwijze zult gij ge<strong>en</strong> verandering vind<strong>en</strong>. (Jes.43:10; Mal.3:6).<br />

Het uur<br />

63. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> u over het Uur. Zeg: "De k<strong>en</strong>nis er van is slechts bij Allah," gij weet het niet; het kan<br />

zijn dat het Uur nabij is. (2Petrus 3:10-13; 1Thess.5:2-5).<br />

Mozes<br />

69. O, gij die gelooft! wees niet zoals deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Mozes ergerd<strong>en</strong>! Allah echter zuiverde hem van hetge<strong>en</strong><br />

zij zeid<strong>en</strong>. En hij was in aanzi<strong>en</strong> bij Allah. (Num.16:1-3,31-33).<br />

Waarheid<br />

70. O, gij die gelooft! Vreest Allah <strong>en</strong> spreekt de waarheid. (Zach.8:16; Efez.4:25; 1Tim.2:3,4).<br />

Huichelaars/afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aars<br />

73. Het gevolg ervan is dat Allah huichelachtige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aress<strong>en</strong> zal straff<strong>en</strong>. En Allah w<strong>en</strong>dt zich in barmhartigheid tot gelovige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Markus 7:6-8; Op<strong>en</strong>b.21:8; 22:14,15).<br />

34. De Stad van Saba (Saba)<br />

Lof<br />

1. Alle roem komt Allah toe aan Wie alles behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> Hem komt alle Lof<br />

toe in het Hiernamaals; Hij is de Alwijze, de Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de. (Ps.145:2,3; Op<strong>en</strong>b.4:11; Deut.10:14).<br />

Weet alles<br />

2. Hij weet alles wat de aarde binn<strong>en</strong>gaat <strong>en</strong> wat er uit voortkomt <strong>en</strong> wat van de hemel nederdaalt <strong>en</strong> wat er<br />

naar opstijgt; Hij is de Barmhartige, de Vergev<strong>en</strong>sgezinde. (Lukas 12:6,7;139:7-12).<br />

Niets verborg<strong>en</strong><br />

3. De ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Het Uur zal niet over ons kom<strong>en</strong>." Zeg: "Ja, bij mijn Heer, de K<strong>en</strong>ner van het<br />

onzichtbare, het zal beslist over u kom<strong>en</strong>!" Voor Hem is niets in de hemel<strong>en</strong> of op de aarde verborg<strong>en</strong>, zelfs<br />

niet het gewicht van e<strong>en</strong> atoom, noch bestaat er iets, groter of minder dan dit of het staat in e<strong>en</strong> duidelijk<br />

Boek. (2Petrus 3:3,4; Lukas 12:6,7; Ps.139:16).<br />

Beloner<br />

4. Opdat Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>. die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, moge belon<strong>en</strong>. Zulk<strong>en</strong> zijn het die vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> eervol onderhoud zull<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. (Hebr.11:6; Kol.3:23,24).<br />

Straf<br />

5. Maar zij die Onze woord<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> te verijdel<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pijnlijke straf ontvang<strong>en</strong>. (Ps.37:38;<br />

Spr.2:22).<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

6. En zij, wie k<strong>en</strong>nis is gegev<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong>, dat alles wat u van uw Heer is geop<strong>en</strong>baard, de Waarheid is <strong>en</strong> leidt<br />

op het pad van de Almachtige, de Geprez<strong>en</strong>e. (Spr.2:5-15).<br />

Tek<strong>en</strong><br />

9. Hebb<strong>en</strong> zij dan niet gezi<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter h<strong>en</strong>, van de hemel <strong>en</strong> van de aarde is? Indi<strong>en</strong><br />

het Ons behaagde kond<strong>en</strong> Wij de aarde met h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> inzink<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> deel van de hemel op h<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

neervall<strong>en</strong>. Hierin is waarlijk e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor elke di<strong>en</strong>aar, die zich tot God w<strong>en</strong>dt. (Jes.2:17-19;<br />

Op<strong>en</strong>b.6:14-17).<br />

Berg<strong>en</strong><br />

10. En voorwaar, Wij schonk<strong>en</strong> David overvloed van Ons Zelf <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "O gij berg<strong>en</strong>, alsmede gij<br />

vogel<strong>en</strong>, verheerlijkt Allah met hem!" En Wij maakt<strong>en</strong> het ijzer week voor hem. (Ps.144:10-15;148:1-6,9).


Maliënkolders<br />

11. Zegg<strong>en</strong>de: "Maak u maliënkolders van volle l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> meet de schalm<strong>en</strong> af <strong>en</strong> verricht goede werk<strong>en</strong>:<br />

want Ik zie alles wat gij doet." (Efez.6:13-18).<br />

Huis v. David<br />

13. Zij maakt<strong>en</strong> voor hem wat hij w<strong>en</strong>ste, paleiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> standbeeld<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waterreservoirs <strong>en</strong> grote pann<strong>en</strong>:<br />

"Betoon, O Huis van David, dankbaarheid," doch slechts weinig<strong>en</strong> van Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn dankbaar.<br />

(Pred.2:4-9).<br />

Iblies (de duivel)<br />

20. En Iblies bewees inderdaad de waarheid van zijn m<strong>en</strong>ing over h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij volgd<strong>en</strong> hem, behalve e<strong>en</strong> deel<br />

der ware gelovig<strong>en</strong>. 21. En hij had over h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht, maar Wij wild<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in het Hiernamaals<br />

geloofd<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> die er aan twijfeld<strong>en</strong>. En uw Heer houdt de wacht over alle ding<strong>en</strong>.<br />

(Joh.8:43,44,47;17:14-17; 1Joh.3:10,11; Op<strong>en</strong>b.2:10).<br />

God<strong>en</strong><br />

22. Zeg: "Roept deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan, waarvan gij beweert dat zij God<strong>en</strong> zijn buit<strong>en</strong> Allah. Zij hebb<strong>en</strong> zelfs ge<strong>en</strong><br />

macht over het gewicht van e<strong>en</strong> atoom in de hemel<strong>en</strong> of op aarde noch hebb<strong>en</strong> zij <strong>en</strong>ig aandeel aan beid<strong>en</strong>,<br />

noch heeft Hij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele helper onder h<strong>en</strong>. (Jes.2:18-21;43:11).<br />

Hoogverhev<strong>en</strong> Koning<br />

23. Ge<strong>en</strong> voorspraak geldt bij Hem, behalve voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie Hij het toestaat, tot zij, wanneer de vrees<br />

van hun hart wordt wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>: "Wat zei uw Heer?" Zij zull<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong>: "De Waarheid." En<br />

Hij is de Hoogverhev<strong>en</strong>e, de Grote. (Jer.10:10; Ps.97:9; 1Tim.2:3,4).<br />

Rechte pad<br />

24. Zeg: "Wie geeft u uw lev<strong>en</strong>sonderhoud van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde?" Zeg: "Allah." Zijn wij of gij op het<br />

rechte pad of in klaarblijkelijke dwaling?" (Ps.145:15,16; Jes.48:17,18).<br />

Zijn Og<strong>en</strong><br />

25. Zeg: "Gij zult niet word<strong>en</strong> ondervraagd omtr<strong>en</strong>t wat wij misded<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> wij word<strong>en</strong> ondervraagd<br />

omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> gij doet." (Job. 34:21; Spr.5:21,22; Hebr.4:13).<br />

Rechter<br />

26. Zeg: "Onze Heer zal ons all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; dan zal Hij onder ons richt<strong>en</strong> met rechtvaardigheid. Hij<br />

is de Rechter, de Alwet<strong>en</strong>de." (G<strong>en</strong>.18:25; Matth.25:31-33,46).<br />

Toont h<strong>en</strong><br />

27. Zeg: "Toont mij h<strong>en</strong>, die gij met Hem vere<strong>en</strong>zelvigt! Ge<strong>en</strong>szins! Hij is Allah, de Almachtige, de<br />

Alwijze." (Jes.40:25,26).<br />

Lev<strong>en</strong>sonderhoud<br />

36. Zeg: "Waarlijk, mijn Heer vergroot <strong>en</strong> bekrimpt het lev<strong>en</strong>sonderhoud voor wie Hij wil, maar de meeste<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> het niet." (Spr.30:8,9; Filipp.4:11-13).<br />

Rijkdom<br />

37. Noch uw rijkdomm<strong>en</strong> noch uw kinder<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> u tot Onze nabijheid br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> veelvuldige beloning ontvang<strong>en</strong>, voor hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> veilig zijn<br />

in verhev<strong>en</strong> woning<strong>en</strong>. (Spr.11:4,28).<br />

Krachteloos<br />

38. En zij, die Onze woord<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> krachteloos te mak<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de straf ondergaan. (Markus 7:13;<br />

2Petrus 3:3,4,7).<br />

Teruggev<strong>en</strong><br />

39. Waarlijk, mijn Heer vergroot <strong>en</strong> bekrimpt het lev<strong>en</strong>sonderhoud voor wie Hij wil van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. En<br />

wat gij ook (weldadig) besteedt, Hij zal het teruggev<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is de beste Voorzi<strong>en</strong>er. (Markus 10:29,30).<br />

Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

42. (God zal zegg<strong>en</strong>) "Hed<strong>en</strong> hebt gij ge<strong>en</strong> macht om elkander goed of kwaad te do<strong>en</strong>." En Wij zull<strong>en</strong> tot de<br />

onrechtvaardig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Ondergaat de straf van het Vuur die gij placht te verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>." (2Thess.1:9).<br />

Boodschappers<br />

45. Zij, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook - <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> zelfs ge<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>de bereikt van hetge<strong>en</strong> Wij hun<br />

gav<strong>en</strong> - zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Mijn Boodschappers <strong>en</strong> hoe (str<strong>en</strong>g) was dan Mijn afkeuring. (Jer.7:25,26).<br />

Onzichtbare<br />

48. Zeg: "Waarlijk, mijn Heer verspreidt de Waarheid. Hij is de K<strong>en</strong>ner van al het onzichtbare. (Jer.17:10;<br />

1Kron.28:9).


Waarheid<br />

49. Zeg: "De Waarheid is gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leug<strong>en</strong> zal niet meer beginn<strong>en</strong>, noch wederker<strong>en</strong>." (Joh.17:17;<br />

1Tim.2:3-7).).<br />

Geop<strong>en</strong>baarde Wet<br />

50. Zeg: "Als ik dwaal, dwaal ik slechts door mijzelf; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ik goed geleid b<strong>en</strong>, is het door hetge<strong>en</strong> mijn<br />

Heer mij heeft geop<strong>en</strong>baard. Voorwaar, Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Nabijzijnde. (Ps.119:105; Spr.6:23).<br />

Heilige Geest<br />

53. Terwijl zij voorhe<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>? En zij uit<strong>en</strong> gissing<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het onzichtbare van e<strong>en</strong> verre<br />

plaats. (1Petrus1:10,12).<br />

35. De Schepper (Faatir)<br />

Vleugels<br />

1. Alle lof komt Allah toe, de Schepper der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, Die de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> tot boodschappers maakt<br />

met twee, drie <strong>en</strong> vier vleugel<strong>en</strong>. En Hij voegt aan de schepping toe wat Hij wil; want Allah heeft macht<br />

over alle ding<strong>en</strong>. (Ps.104:4; Ezech.1:5-12).<br />

Barmhartig<br />

2. Wat Allah de m<strong>en</strong>s aan barmhartigheid sch<strong>en</strong>kt, is door niemand teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wat Hij terug houdt,<br />

kan buit<strong>en</strong> Hem, niemand sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>; Hij is de Almachtige, de Alwijze. (Matth.5:7; Jak.2:13).<br />

Voedsel<br />

3. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, herinnert u de gunst van Allah jeg<strong>en</strong>s u. Is er e<strong>en</strong> andere Schepper buit<strong>en</strong> Allah die u<br />

lev<strong>en</strong>sonderhoud geeft van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde? Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Waarhe<strong>en</strong> wordt gij dan<br />

afgew<strong>en</strong>d? (Ps.136:25; Handl.14:17; Jes.44:8).<br />

Verlooch<strong>en</strong>d<br />

4. En indi<strong>en</strong> zij u verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> (bed<strong>en</strong>k dan) dat de boodschappers vóór u ook werd<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d; maar<br />

tot Allah word<strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> teruggebracht. (Joh.15:20).<br />

Teg<strong>en</strong>woordige<br />

5. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, de belofte van Allah is voorzeker waarachtig. Laat het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> u daarom niet<br />

misleid<strong>en</strong>, noch laat de aartsbedrieger u van Allah afleid<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19; Joh.8:44).<br />

Vijand<br />

6. Voorwaar, Satan is e<strong>en</strong> vijand van u, behandelt hem daarom als vijand. Hij roept zijn volgeling<strong>en</strong> slechts<br />

opdat zij bewoners van het brand<strong>en</strong>de Vuur mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (Lukas 22:31; 1Petrus 5:8).<br />

Beloning<br />

7. Er is e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf voor h<strong>en</strong> die niet gelov<strong>en</strong>. Maar er is vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote beloning voor de<br />

gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. (Spr.2:22; 1Kor.3:8; Matth.25:31-34).<br />

Dwal<strong>en</strong><br />

8. Hij wi<strong>en</strong>s boze dad<strong>en</strong> schoonschijn<strong>en</strong>d zijn gemaakt, zodat hij deze als goed beschouwt (kan de leiding<br />

vind<strong>en</strong>). Zeker, Allah laat dwal<strong>en</strong> wie Hij wil <strong>en</strong> leidt wie Hij wil. Laat uw ziel dus niet wegkwijn<strong>en</strong> uit<br />

verdriet over h<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah weet wat zij do<strong>en</strong>. (2Kor.11:14,15; Spr.4:14-19).<br />

Verdord land<br />

9. En het is Allah Die de wind<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt zodat zij wolk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> opstijg<strong>en</strong>, dan drijv<strong>en</strong> Wij deze (de wolk<strong>en</strong>)<br />

naar e<strong>en</strong> verdord land <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> aan de aarde na haar dood. Zo is de Opstanding. (Job 38:26,27;<br />

Ps.104:13,14; Pred.1:7; Jes.26:19).<br />

Plann<strong>en</strong><br />

10. Wie eer w<strong>en</strong>st (weet), dat alle eer aan Allah behoort. Tot Hem stijgt het reine woord <strong>en</strong> de goede daad<br />

verheft het (tot Hem). En zij, die slechte plann<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, hun wacht e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf <strong>en</strong> hun plan zal te niet<br />

word<strong>en</strong> gedaan. (Ps.7:15,16;37:12,13;145:2,3).<br />

De zon<br />

13. Hij dompelt de nacht in de dag <strong>en</strong> de dag in de nacht. En Hij heeft de zon <strong>en</strong> de maan in di<strong>en</strong>st gesteld;<br />

elk volgt haar baan, voor e<strong>en</strong> vastgestelde termijn. Alzo is Allah, uw Heer, van Hem is het Koninkrijk <strong>en</strong> zij,<br />

die gij buit<strong>en</strong> Hem aanroept, bezitt<strong>en</strong> niets. (G<strong>en</strong>.1:14-18; Ps.19:4-6; Jes.44:9,10).


Dov<strong>en</strong>/blind<strong>en</strong><br />

14. Als gij h<strong>en</strong> aanroept, zull<strong>en</strong> zij uw roep niet hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij uw roep hor<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij u niet kunn<strong>en</strong><br />

antwoord<strong>en</strong>. En op de Dag der Opstanding zull<strong>en</strong> zij uw afgoderij verwerp<strong>en</strong>. Niemand kan u (omtr<strong>en</strong>t de<br />

waarheid) inlicht<strong>en</strong> zoals de Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de. (Jes.6:9,10; Matth.13:11-17; Joh.17:17).<br />

Nieuwe schepping<br />

15. O, gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, gij zijt afhankelijk van Allah, maar Allah is de Onafhankelijke, de Geprez<strong>en</strong>e. 16. Als Hij<br />

het wilde, zou Hij u kunn<strong>en</strong> wegnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe schepping voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. 17. Dat is voor Allah niet<br />

moeilijk. (Jes.42:5;65:17).<br />

Last/vracht<br />

18. Ge<strong>en</strong> lastdrag<strong>en</strong>de kan de last van e<strong>en</strong> ander drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwaarbelaste (e<strong>en</strong> ander) roept tot<br />

(verlichting van) zijn last, zal er niets van kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zelfs al is hij e<strong>en</strong> bloedverwant; gij<br />

kunt slechts h<strong>en</strong> waarschuw<strong>en</strong>, die hun Heer in het verborg<strong>en</strong>e vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebed onderhoud<strong>en</strong>. En wie<br />

zich reinigt, reinigt zich alle<strong>en</strong> in zijn eig<strong>en</strong> belang <strong>en</strong> tot Allah is de terugkeer. (Gal.6:4,5; Rom.14:11,12).<br />

Dod<strong>en</strong><br />

19. De blinde is niet gelijk aan de zi<strong>en</strong>de; 20. Noch is de duisternis gelijk aan het licht; 21. Noch zijn de<br />

schaduw <strong>en</strong> de hitte gelijk; 22. Noch zijn de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gelijk aan de dod<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah doet h<strong>en</strong> hor<strong>en</strong><br />

die Hij wil, maar gij kunt deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in hun grav<strong>en</strong> zijn, niet do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. (Ps.115:17; Pred.9:5; Jes.26:19).<br />

Verlooch<strong>en</strong>d<br />

25. Indi<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> u verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook zij, die voor h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Hun boodschappers kwam<strong>en</strong><br />

tot h<strong>en</strong> met duidelijke bewijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> met de Geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verlicht<strong>en</strong>d Boek. 26. Dan greep Ik de<br />

ongelovig<strong>en</strong> aan <strong>en</strong> hoe (vreselijk) was Mijn afkeuring! (Handl.7:51,52; Matth.5:10,11).<br />

Water v. d. hemel<br />

27. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat Wij water van de hemel neerz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat Wij daardoor vrucht<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

van verschill<strong>en</strong>de kleur<strong>en</strong> (<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>); <strong>en</strong> in de berg<strong>en</strong> zijn strek<strong>en</strong> van wit <strong>en</strong> rood, van donker of<br />

rav<strong>en</strong>zwart <strong>en</strong> van nog verschill<strong>en</strong>de tint<strong>en</strong>. (Pred.1:7; Jes.55:10,11).<br />

M<strong>en</strong>s/dier<strong>en</strong><br />

28. Ook m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, beest<strong>en</strong>, vee zijn van verschill<strong>en</strong>de kleur. Alle<strong>en</strong> Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong><br />

Allah. Voorwaar, Allah is Almachtig, Vergev<strong>en</strong>sgezind. (G<strong>en</strong>.1:25-28).<br />

Droefheid<br />

34. En zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Alle lof zij Allah, Die droefheid van ons heeft wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Onze Heer is<br />

voorzeker Vergev<strong>en</strong>sgezind; Waarder<strong>en</strong>d." 35. "Hij, Die ons door Zijn g<strong>en</strong>ade deze verblijfplaats heeft<br />

toegewez<strong>en</strong>, waarin ons ge<strong>en</strong> last, noch vermoei<strong>en</strong>is raakt." (1Sam.1:20;2:1,2; Jes.40:29-31).<br />

Hart<strong>en</strong><br />

38. Voorwaar, Allah k<strong>en</strong>t de geheim<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Waarlijk, Hij weet wat in de hart<strong>en</strong> leeft.<br />

(Ps.7:9;11:4,5)<br />

Zonder geloof<br />

39. Hij is het, Die u tot stedehouders op aarde heeft gemaakt. Hij die niet gelooft, zijn ongeloof zal teg<strong>en</strong><br />

hem zijn <strong>en</strong> het ongeloof der ongelovig<strong>en</strong> doet h<strong>en</strong> slechts in weerzinwekk<strong>en</strong>dheid to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> van<br />

hun Heer, <strong>en</strong> het ongeloof der ongelovig<strong>en</strong> doet h<strong>en</strong> slechts to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in verlies. (Hebr.11:6,8-10).<br />

Ge<strong>en</strong> ander<br />

40. Zeg: "Licht (mij) in over de god<strong>en</strong>, die gij naast Allah aanroept. Toont mij aan hetge<strong>en</strong> zij van de aarde<br />

hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>. Of hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> aandeel aan de hemel<strong>en</strong>?" Hebb<strong>en</strong> Wij hun e<strong>en</strong> Boek gegev<strong>en</strong> waaruit<br />

zij e<strong>en</strong> bewijs hebb<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>, de boosdo<strong>en</strong>ers belov<strong>en</strong> elkander slechts bedrog." (Deut.10:14; Jes.45:5,6).<br />

Aarde<br />

41. Voorzeker, Allah houdt de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in stand opdat zij niet vergaan. En indi<strong>en</strong> zij uit elkaar<br />

zoud<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>, zou niemand buit<strong>en</strong> Hem ze bij elkander kunn<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. Voorwaar, Hij is Verdraagzaam,<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezind. (Ps.104:5; Jes.45:12,18).<br />

Zwer<strong>en</strong><br />

42. Zij zwer<strong>en</strong> bij Allah hun plechtigste ed<strong>en</strong>, dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waarschuwer tot h<strong>en</strong> zou kom<strong>en</strong>, zij de leiding<br />

beter zoud<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> dan andere volker<strong>en</strong>. Maar to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waarschuwer tot h<strong>en</strong> kwam, deed het h<strong>en</strong> slechts in<br />

afkeer to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, (Matth.5:33-37).<br />

Plann<strong>en</strong><br />

43. Ev<strong>en</strong>als in aanmatiging op aarde <strong>en</strong> in het smed<strong>en</strong> van boze plann<strong>en</strong>. Maar het slechte komplot is e<strong>en</strong> val<br />

voor h<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> die het mak<strong>en</strong>. Verwacht<strong>en</strong> zij slechts de handelwijze waarmee de vroegere (volker<strong>en</strong>)


werd<strong>en</strong> behandeld? Gij zult in de handelwijze van Allah nooit e<strong>en</strong> verandering aantreff<strong>en</strong>, noch zult gij de<br />

handelwijze van Allah ooit gewijzigd vind<strong>en</strong>. (Ps.7:15,16;37:12,13).<br />

Het einde<br />

44. Hebb<strong>en</strong> zij niet op aarde gereisd <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> hoe het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> leefd<strong>en</strong>? En<br />

dez<strong>en</strong> war<strong>en</strong> sterker in macht dan zij. Er is niets in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde dat Allah kan overweldig<strong>en</strong>, Hij<br />

is de Alwet<strong>en</strong>de, de Almachtige. (Ezech.25:1-17; Jes.42:13).<br />

Dwaling<br />

45. En indi<strong>en</strong> Allah de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zou straff<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>, zou Hij ge<strong>en</strong> schepsel op de oppervlakte<br />

ervan achterlat<strong>en</strong>; maar Hij sch<strong>en</strong>kt hun uitstel tot e<strong>en</strong> vastgestelde tijd; <strong>en</strong> wanneer die vastgestelde tijd<br />

komt: voorwaar Allah k<strong>en</strong>t Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> goed. (Ps.51:5;130:3,4).<br />

36. Jaa Si<strong>en</strong><br />

Rechte pad<br />

4. Op het rechte pad. ( Ps.119:105; Spr.4:18).<br />

Spotters<br />

10. En het is hun hetzelfde of gij h<strong>en</strong> waarschuwt of niet; zij will<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong>. (Spr.9:7,8).<br />

Vrez<strong>en</strong><br />

11. Gij kunt slechts hem waarschuw<strong>en</strong> die de vermaning zou will<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Barmhartige in het<br />

verborg<strong>en</strong>e vrez<strong>en</strong>. Geef hem daarom blijde tijding<strong>en</strong> van vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruime beloning. (Spr.9:8-12).<br />

Boek<br />

12. Voorzeker, Wij zijn het Die de dod<strong>en</strong> do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wat zij do<strong>en</strong>, optek<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>als de spor<strong>en</strong> die<br />

zij nalat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> duidelijk boek geschrev<strong>en</strong>. (Joh.5:28,29; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />

Perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong><br />

13. Geef hun de gelijk<strong>en</strong>is van de bewoners <strong>en</strong>er stad, <strong>en</strong> de boodschappers tot haar kwam<strong>en</strong>. 14. Wij<br />

zond<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> twee boodschappers maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> waarop wij h<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> derde versterkt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zij zeid<strong>en</strong>: "Waarlijk, wij zijn tot u gezond<strong>en</strong>." 15. Zij (de bewoners) antwoordd<strong>en</strong>: "Gij zijt slechts<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zoals wij <strong>en</strong> de Barmhartige heeft u niets geop<strong>en</strong>baard; gij liegt slechts." 16. Zij zeid<strong>en</strong>: "Onze Heer<br />

weet dat wij inderdaad tot u zijn gezond<strong>en</strong>. 17. Op ons rust slechts de duidelijke verkondiging (der<br />

boodschap)." 18. Het volk zei: "Waarlijk, wij beschouw<strong>en</strong> u als e<strong>en</strong> slecht voortek<strong>en</strong>; als gij niet ophoudt,<br />

zull<strong>en</strong> wij u gewis st<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> pijnlijke straf zal zeker onzerzijds over u kom<strong>en</strong>." 19. Zij antwoordd<strong>en</strong>:<br />

"Uw onheil is bij u. Zegt gij dit omdat gij vermaand zijt? Ne<strong>en</strong>, gij zijt e<strong>en</strong> volk dat alle perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong><br />

gaat." (G<strong>en</strong>.18:2,16;19:1; 2Petrus 2:6-8; Judas 7).<br />

Boodschappers<br />

30. Wee, over de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>: er komt ge<strong>en</strong> boodschapper tot h<strong>en</strong> of zij bespott<strong>en</strong> hem. (Matth.5:12;<br />

Handl.7:52).<br />

Dorre aarde<br />

33. En de dorre aarde is voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>; Wij do<strong>en</strong> deze herlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> graan uit haar voort,<br />

waarvan zij et<strong>en</strong>. 34. En Wij hebb<strong>en</strong> er tuin<strong>en</strong> van dadelpalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> druiv<strong>en</strong> aangelegd <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> er<br />

bronn<strong>en</strong> ontspring<strong>en</strong>. 35. Opdat zij van de vrucht<strong>en</strong> daarvan mog<strong>en</strong> et<strong>en</strong>, <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> hun<br />

hand<strong>en</strong> toebereid<strong>en</strong>. Will<strong>en</strong> zij dan niet dankbaar zijn? (Ps.107:35-38; Jes.35:1,2).<br />

Alles schiep<br />

36. Glorie zij Hem, Die alles in par<strong>en</strong> schiep van hetge<strong>en</strong> op aarde groeit <strong>en</strong> van h<strong>en</strong> zelf <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> zij<br />

nog niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:24,25,29).<br />

Zon<br />

38. En de zon beweegt zich naar haar bestemming. Dat is het gebod van de Almachtige, de Alwet<strong>en</strong>de.<br />

(Ps.19:1,4-6).<br />

De weg<br />

45. En wanneer er tot h<strong>en</strong> wordt gezegd: "Behoedt u teg<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> vóór u is <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> achter u is, opdat u<br />

barmhartigheid moge word<strong>en</strong> betoond." (Jes.30:21; Spr.4:24-27).<br />

Die dag<br />

52. Zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "O wee ons, wie heeft ons van onze slaapplaats<strong>en</strong> gewekt? Dit is hetge<strong>en</strong> de<br />

Barmhartige heeft beloofd, <strong>en</strong> de boodschappers sprak<strong>en</strong> de waarheid." 53. Het zal slechts e<strong>en</strong> kreet zijn <strong>en</strong><br />

ziet! zij zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> voor Ons word<strong>en</strong> gebracht. 54. En op die Dag zal ge<strong>en</strong> ziel onrecht word<strong>en</strong> aangedaan,<br />

noch zult gij word<strong>en</strong> beloond, behalve overe<strong>en</strong>komstig uw dad<strong>en</strong>. (Jes.25;8,9; Op<strong>en</strong>b.20:12).


Satan<br />

60. "Gelastte Ik u niet, o gij kinder<strong>en</strong> van Adam, dat gij Satan niet zou di<strong>en</strong><strong>en</strong>, daar hij e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke vijand<br />

van u is, 61. Maar dat gij Mij zou di<strong>en</strong><strong>en</strong>?" Dat was het rechte pad. (Lukas 4:1-13; Jak.4:7,8).<br />

Brede weg<br />

62. Toch deed hij e<strong>en</strong> groot gedeelte uwer dwal<strong>en</strong>. Had gij dan ge<strong>en</strong> verstand? (Matth.7:13,14).<br />

Pad v.h. licht<br />

66. En als Wij het hadd<strong>en</strong> gewild, kond<strong>en</strong> Wij het licht in hun og<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedoofd; dan zoud<strong>en</strong> zij zich<br />

naar het pad hebb<strong>en</strong> will<strong>en</strong> haast<strong>en</strong>. Maar hoe kond<strong>en</strong> zij zi<strong>en</strong>? (Spr.4:18,19).<br />

Het vee<br />

71. Hebb<strong>en</strong> zij niet gezi<strong>en</strong>, dat onder de ding<strong>en</strong> die Onze hand<strong>en</strong> gemaakt hebb<strong>en</strong>, Wij vee hebb<strong>en</strong><br />

geschap<strong>en</strong>, waar zij meesters over zijn? (G<strong>en</strong>.1:28; Ps.104:10-14;107:38).<br />

Rijdier<strong>en</strong><br />

72. En Wij hebb<strong>en</strong> het aan h<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbaar gemaakt, zodat sommige rijdier<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> sommige tot voedsel<br />

strekk<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.9:3; 1Kon.10:26).<br />

Lev<strong>en</strong>skiem<br />

77. Heeft de m<strong>en</strong>s niet begrep<strong>en</strong> dat Wij hem hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem? Doch ziet, hij is<br />

klaarblijkelijk e<strong>en</strong> redetwister! (G<strong>en</strong>.2:7; Ps.139:16).<br />

Be<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />

78. En hij zet Ons verhal<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> vergeet zijn eig<strong>en</strong> ontstaan. Hij zegt: "Wie kan de be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

herlev<strong>en</strong> als zij vergaan zijn?" 79. Zeg: "Hij, Die h<strong>en</strong> voor de eerste keer schiep zal h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>; Hij<br />

heeft k<strong>en</strong>nis van de gehele schepping. (Ezech.37:1-10).<br />

De Schepper<br />

81. "Is Hij, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep, niet in staat hun gelijk<strong>en</strong> te schepp<strong>en</strong>?" Ja, inderdaad Hij is<br />

de Schepper, de Alwet<strong>en</strong>de. (Jes.40:21,22,28).<br />

Gebor<strong>en</strong><br />

82. Voorwaar, wanneer Hij Zich iets voorneemt is Zijn gebod slechts: "Wees", <strong>en</strong> het wordt. (G<strong>en</strong>.18:10-<br />

12,14;21:1-3; Rom.4:17-22).<br />

Stof<br />

83. Glorie zij daarom Hem, in wi<strong>en</strong>s hand de oppermacht over alle ding<strong>en</strong> is! En tot Hem zult gij word<strong>en</strong><br />

teruggebracht. (G<strong>en</strong>.3:19; Ps.146:3,4; Pred.3:19,20).<br />

37. Zij die in de Rang<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> (As-Saaffaat)<br />

Eén God<br />

4. Voorwaar, (voorwaar), uw God is één (<strong>en</strong>ig God). 5. Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> van alles wat er<br />

tuss<strong>en</strong> is, de Heer van het Oost<strong>en</strong>. (Deut.6:4; Jer.10;10,12).<br />

Geschap<strong>en</strong><br />

11. Vraag hun (de ongelovig<strong>en</strong>) of zij moeilijker zijn te schepp<strong>en</strong>, dan andere (ding<strong>en</strong>) die Wij hebb<strong>en</strong><br />

geschap<strong>en</strong>. Voorzeker, Wij hebb<strong>en</strong> h<strong>en</strong> uit vaste klei geschap<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7; Op<strong>en</strong>b.4:11).<br />

Vermaand<br />

13. En wanneer zij vermaand word<strong>en</strong>, trekk<strong>en</strong> zij er ge<strong>en</strong> lering uit. 14. En wanneer zij e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>,<br />

bespott<strong>en</strong> zij het. (Matth.12:38-40;13:15,16).<br />

Dode be<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />

16. "Zull<strong>en</strong> wij wanneer wij dood zijn <strong>en</strong> stof <strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zijn geword<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> opgewekt? 17. En onze<br />

voorvader<strong>en</strong> ook?" 18. Zeg: "Ja, terwijl gij vernederd zult zijn." 19. Er zal slechts één roep zijn <strong>en</strong> ziet, zij<br />

zull<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>. (Ezech.37:1-10; Jes.26:19).<br />

De dag<br />

20. Dan zull<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Wee ons! Dit is de Dag der vergelding." (2Petrus 3:10-13).<br />

Ge<strong>en</strong> ander<br />

35. Voorzeker to<strong>en</strong> er tot h<strong>en</strong> werd gezegd: "Er is ge<strong>en</strong> God naast Allah", war<strong>en</strong> zij vanmatig<strong>en</strong>d.<br />

(Jes.43:11;46:9).<br />

Uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

40. Maar de uitverkor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van Allah. 41. Zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de voorzi<strong>en</strong>ing ontvang<strong>en</strong>; 42. Zij zull<strong>en</strong><br />

vrucht<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> geëerd. 43. In tuin<strong>en</strong> van gunst<strong>en</strong>. (Spr.2:7,8; Jes.11:6-9).


Vergold<strong>en</strong><br />

51. E<strong>en</strong> hunner zal zegg<strong>en</strong>: "Ik had e<strong>en</strong> metgezel, 52. Die placht te zegg<strong>en</strong>: "Bevestigt gij inderdaad, 53. Dat<br />

wanneer wij dood zijn <strong>en</strong> tot stof <strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, ons inderdaad wordt vergold<strong>en</strong>?"<br />

(Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Opstanding<br />

59. Na onze eerste dood, noch word<strong>en</strong> gestraft? (Handl.24:15; Op<strong>en</strong>b.20:14,15).<br />

Waarschuwers<br />

69. Zij vond<strong>en</strong> inderdaad hun voorvader<strong>en</strong> in dwaling. 70. En zij haastt<strong>en</strong> zich in hun voetstapp<strong>en</strong> voort. 71.<br />

En voorzeker dwaald<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> der oud<strong>en</strong>. 72. En Wij hadd<strong>en</strong> waarschuwers tot h<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>. 73.<br />

Ziet dan hoe het einde was van h<strong>en</strong> die war<strong>en</strong> gewaarschuwd. (2Kron.36:15,16).<br />

Uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

74. Met uitzondering der uitverkor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van Allah. (Spr.2:7,8).<br />

Noach<br />

75. Noach riep Ons aan, <strong>en</strong> hoe uitmunt<strong>en</strong>d zijn Wij in het verhor<strong>en</strong>. 76. Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn familie uit<br />

de grote nood; 77. En Wij maakt<strong>en</strong> zijn nakomeling<strong>en</strong> tot de overlev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. 79. "Vrede zij Noach onder de<br />

volker<strong>en</strong>." 80. Zo belon<strong>en</strong> Wij inderdaad h<strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:9,13,17,18;8:15,16,18).<br />

Verdrink<strong>en</strong><br />

81. Hij was voorzeker één Onzer gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 82. Dan ded<strong>en</strong> Wij de ander<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>.<br />

(G<strong>en</strong>.7:21,22; 2Petrus 2:5).<br />

Abraham<br />

83. En voorwaar, tot zijn partij behoorde Abraham; 84. To<strong>en</strong> hij tot zijn Heer kwam met e<strong>en</strong> deemoedig<br />

hart. (G<strong>en</strong>.17:1,2).<br />

Izaäk<br />

101. Dan gav<strong>en</strong> Wij hem de blijde tijding van e<strong>en</strong> verdraagzame zoon. 102. En to<strong>en</strong> deze de knap<strong>en</strong>leeftijd<br />

bereikte, zei hij: "O mijn lieve zoon, ik heb in e<strong>en</strong> droom gezi<strong>en</strong>, dat ik u heb te offer<strong>en</strong>. Zie, wat zegt gij<br />

daarvan?" Deze antwoordde: "O mijn vader doe zoals u bevol<strong>en</strong> is, gij zult mij, indi<strong>en</strong> Allah het wil, zeker<br />

geduldig vind<strong>en</strong>." 103. En to<strong>en</strong> zij zich beid<strong>en</strong> aan (Gods bevel) hadd<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij hem plat op<br />

zijn voorhoofd had gelegd. 104. Riep<strong>en</strong> Wij hem toe: "O Abraham, 105. Gij hebt de droom reeds vervuld.<br />

Zo belon<strong>en</strong> Wij inderdaad deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die goed do<strong>en</strong>." 106. Dit was voorzeker e<strong>en</strong> grote beproeving. 107. En<br />

Wij verlost<strong>en</strong> hem door e<strong>en</strong> groot offer. (G<strong>en</strong>.22:1-13).<br />

Abraham <strong>en</strong> Sara<br />

111. Voorwaar, hij was één Onzer gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 112. Wij gav<strong>en</strong> hem het blijde nieuws van Izaäk, e<strong>en</strong><br />

profeet onder de rechtvaardig<strong>en</strong>. 113. En Wij zeg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> Izaäk. En er zijn er onder hun nageslacht die<br />

goed do<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> die zichzelf op<strong>en</strong>lijk onrecht aando<strong>en</strong>. (Hebr.11:8-12; Lukas 20:37,38).<br />

Mozes <strong>en</strong> Aäron<br />

114. Wij bewez<strong>en</strong> inderdaad gunst<strong>en</strong> aan Mozes <strong>en</strong> Aäron. 115. En Wij redd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun volk uit<br />

e<strong>en</strong> grote nood. 116. En Wij hielp<strong>en</strong> h<strong>en</strong> (teg<strong>en</strong> de Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) <strong>en</strong> zij war<strong>en</strong> het die de overwinning<br />

verkreg<strong>en</strong>. (Ex.4:12-15;14:27,28).<br />

Boek van Mozes<br />

117. En Wij gav<strong>en</strong> hun het duidelijke boek. 118. En leidd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> op het rechte pad. (Deut.31:9,24-26;<br />

2Kron.34:14,30,31).<br />

Elias<br />

123. En Elias was óók e<strong>en</strong> der boodschappers 124. To<strong>en</strong> hij tot zijn volk zei, "Wilt gij niet godvruchtig zijn?<br />

125. Wilt gij Baäl aanroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beste Schepper verzak<strong>en</strong>, 126. Allah, uw Heer <strong>en</strong> de Heer uwer<br />

voorvader<strong>en</strong>?" 127. Maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> zeker word<strong>en</strong> overgeleverd. (1Kon.18:25-39).<br />

Lot<br />

133. En Lot was voorzeker óók e<strong>en</strong> der boodschappers. 134. To<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn familieled<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>, 135.<br />

Met uitzondering van zijn vrouw die tot de achterblijv<strong>en</strong>de behoorde. 136. En Wij vernietigd<strong>en</strong> de ander<strong>en</strong>.<br />

(G<strong>en</strong>.19:12-17,24-26).<br />

Jonas<br />

139. En Jonas was voorzeker ook e<strong>en</strong> der boodschappers. 140. To<strong>en</strong> hij in het gelad<strong>en</strong> schip vluchtte. 141.<br />

En hij lootte <strong>en</strong> werd (overboord) geworp<strong>en</strong>. 142. E<strong>en</strong> grote vis slokte hem op terwijl hij zelfverwijt had.<br />

143. Indi<strong>en</strong> hij niet behoorde tot h<strong>en</strong> die Ons verheerlijk<strong>en</strong>, 144. Dan zou hij in di<strong>en</strong>s buik zijn geblev<strong>en</strong> tot<br />

de Dag der Opstanding. 145. Wij wierp<strong>en</strong> hem op e<strong>en</strong> kaal strand terwijl hij ziek was. 146. En Wij liet<strong>en</strong> e<strong>en</strong>


pompo<strong>en</strong> voor hem opgroei<strong>en</strong>. 147. En Wij zond<strong>en</strong> hem als boodschapper tot honderdduiz<strong>en</strong>d of meer<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. 148. En zij geloofd<strong>en</strong>, daarom gav<strong>en</strong> Wij hun voor e<strong>en</strong> korte tijd de voorzi<strong>en</strong>ing (van dit lev<strong>en</strong>).<br />

(Jona 1:1-17;2:1,2,9,10;3:1-10;4:9-11).<br />

166. En voorzeker wij verheerlijk<strong>en</strong> (God). 180. Verhev<strong>en</strong> is uw Heer, de Heer van Roem <strong>en</strong> Macht, bov<strong>en</strong><br />

hetge<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>! (Ps.146:1-10).<br />

Roem<br />

182. En alle roem behoort aan Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.4:11).<br />

38. Saad<br />

Trots<br />

2. Maar de ongelovig<strong>en</strong> zijn in valse trots <strong>en</strong> strijd. (Spr.16:18).<br />

Vernietigd<br />

3. Hoeveel geslacht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij vernietigd vóór h<strong>en</strong>! Zij schreeuwd<strong>en</strong> het uit, to<strong>en</strong> er voor ontkom<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

tijd meer was. (Ezech.25:1-17).<br />

Koninkrijk<br />

10. Of is het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is van h<strong>en</strong>? Laat h<strong>en</strong> dan hun<br />

middel<strong>en</strong> vermeerder<strong>en</strong>. (Deut.10:14; Ps.95:3-6).<br />

Log<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

12. Vóór h<strong>en</strong> looch<strong>en</strong>de het volk van Noach, <strong>en</strong> Aad <strong>en</strong> Farao, de Heer der schar<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:13; Ps.136:15;<br />

Neh.9:10,11).<br />

Straf<br />

13. En de Samoed, <strong>en</strong> het volk van Lot, e: <strong>en</strong> de woudbewoners; dez<strong>en</strong> war<strong>en</strong> bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. 14. All<strong>en</strong><br />

verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de boodschappers, daarom werd Mijn straf verwerkelijkt. (Spr.2:21,22; Ps.37:34).<br />

Koning David<br />

17. Verdraag hetge<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> ged<strong>en</strong>k onze di<strong>en</strong>aar David, heer van macht; voorzeker hij was altijd tot<br />

God g<strong>en</strong>eigd. 20. En Wij versterkt<strong>en</strong> zijn koninkrijk <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> hem wijsheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>d oordeel.<br />

(2Sam.8:15; 1Kron.28:1-5,9).<br />

Teg<strong>en</strong>standers<br />

21. En heeft het verhaal van de teg<strong>en</strong>standers u bereikt? Hoe zij over de muur van zijn kamer klomm<strong>en</strong>; 22.<br />

Hoe zij bij David binn<strong>en</strong>kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij h<strong>en</strong> vreesde. " (1Sam.19:11-18).<br />

Nathan<br />

23. "Deze is mijn broeder; hij heeft neg<strong>en</strong> <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig ooi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ik heb maar één ooi. Toch zegt hij: 'Geef<br />

haar aan mij' <strong>en</strong> hij was mij in het dispuut de baas." 24. David zei: "Voorzeker, hij heeft u onrecht<br />

aangedaan door uw ooi te eis<strong>en</strong> naast zijn eig<strong>en</strong> ooi<strong>en</strong>. En voorzeker, vele der mededingers do<strong>en</strong> elkaar<br />

onrecht aan, met uitzondering van h<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>: <strong>en</strong> zij zijn slechts weinig<strong>en</strong>." En<br />

David bemerkte, dat Wij hem hadd<strong>en</strong> beproefd, daarom vroeg hij om vergiff<strong>en</strong>is van zijn Heer <strong>en</strong> zich tot<br />

Hem w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>d, viel hij in gebed neder. (2Sam.12:1-14).<br />

Beschermd<br />

25. Daarom gav<strong>en</strong> Wij hem bescherming <strong>en</strong> inderdaad had hij e<strong>en</strong> dichte to<strong>en</strong>adering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortreffelijk<br />

toevlucht tot Ons. (Sam.22:1-4).<br />

David<br />

26. (Wij zeid<strong>en</strong>): "O David, Wij hebb<strong>en</strong> u als stedehouder op aarde aangewez<strong>en</strong>, spreek daarom recht over<br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar waarheid <strong>en</strong> volg (hun) begeert<strong>en</strong> niet, anders zull<strong>en</strong> zij u van de weg van Allah afleid<strong>en</strong>."<br />

Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die van de weg van Allah afdwal<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gewis e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf ontvang<strong>en</strong>, omdat zij de Dag des<br />

Oordeels verget<strong>en</strong>. (Ps.89:19-23).<br />

Gelovig<strong>en</strong><br />

28. Zull<strong>en</strong> Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op dezelfde wijze behandel<strong>en</strong> als de<br />

onheilstichters op aarde of moet<strong>en</strong> Wij de godvruchtige <strong>en</strong> de boze gelijk stell<strong>en</strong>? (2Kor.6:14,15).<br />

Salomo<br />

30. En aan David schonk<strong>en</strong> Wij Salomo; e<strong>en</strong> voortreffelijke di<strong>en</strong>aar, die altijd (tot Ons) g<strong>en</strong>eigd was. 31.<br />

Herinnert u, to<strong>en</strong> er r<strong>en</strong>paard<strong>en</strong> van het edelste ras <strong>en</strong> vlug ter be<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> avond voor hem werd<strong>en</strong> gebracht.<br />

(1Kron.28:5-9;1Kon.10:26).


Koninkrijk<br />

35. En zei: "O mijn Heer, vergeef mij, <strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k mij e<strong>en</strong> koninkrijk hetwelk na mij voor niemand anders is;<br />

zeker, Gij zijt de Milddadige." (Ps.132:11,12).<br />

De wind<br />

36. Wij onderwierp<strong>en</strong> de wind aan hem, die op zijn gebod zachtjes waaide waarhe<strong>en</strong> hij wilde.<br />

(Matth.8:26,27).<br />

Job<br />

41. Herinnert u Onze di<strong>en</strong>aar Job, to<strong>en</strong> hij tot zijn Heer riep: "Satan heeft mij met kommer <strong>en</strong> smart<br />

geslag<strong>en</strong>." (Job 2:1-8).<br />

Barmhartig<br />

43. Wij schonk<strong>en</strong> hem zijn familie <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>veel bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> barmhartigheid van Ons <strong>en</strong> als les voor<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip. (Job 42:12-15; Jak.5:10,11).<br />

Abraham, Izaäk, Jakob<br />

45. En ged<strong>en</strong>k Onze di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Abraham, Izaäk <strong>en</strong> Jacob, de bezitters van macht <strong>en</strong> inzicht. 46. Wij verkoz<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> in het bijzonder, ter vermaning betreff<strong>en</strong>de het laatste tehuis. 47. En waarlijk, zij zijn in Onze og<strong>en</strong> de<br />

uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de goed<strong>en</strong>. (Ps.105:8-12).<br />

Ismaël, Eliza<br />

48. En ged<strong>en</strong>k Ismaël, Eliza <strong>en</strong> Zolkifl; zij behor<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tot de best<strong>en</strong>. 49. Dit is e<strong>en</strong> aanmaning. En voor de<br />

godvruchtige zal zeker e<strong>en</strong> voortreffelijke toevlucht zijn. (G<strong>en</strong>.25:12-18; 2Kon.5:8-14).<br />

Schepper<br />

65. Zeg: "Ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> waarschuwer, <strong>en</strong> er is ge<strong>en</strong> God naast Allah, de Ene, de Onweerstaanbare; 66.<br />

De Heer van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde, <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is, de Machtige, de Vergev<strong>en</strong>sgezinde.<br />

(Deut.6:4;10:14; Jes.45:18).<br />

De m<strong>en</strong>s<br />

71. To<strong>en</strong> uw Heer tot de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zei: "Ik ga de m<strong>en</strong>s uit klei schepp<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7).<br />

Vuurvlam<br />

76. Hij zei: "Ik b<strong>en</strong> beter dan hij, Gij hebt mij uit vuur <strong>en</strong> hem uit klei geschap<strong>en</strong>." 77. God zei: "Ga dan hier<br />

vandaan, voorzeker gij zijt de verworp<strong>en</strong>e. 78. En Mijn vloek zal op u rust<strong>en</strong> tot de Dag des Oordeels."<br />

(G<strong>en</strong>.2:7; Ps.104:4; Hebr.2:6,7; Zach.3:1,2).<br />

Uitstel<br />

79. Hij zei: "O mijn Heer, vergun mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt." 80. God<br />

zei: "U wordt uitstel verle<strong>en</strong>d, 81. Tot de Dag van de bepaalde tijd." (Matth.8:28,29; Op<strong>en</strong>b.20:10,14,15).<br />

Brede weg<br />

82. Hij zei: "Bij Uw eer, ik zal h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> zeker do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>. (Matth.7:13,14; Op<strong>en</strong>b.2:10).<br />

Loyal<strong>en</strong><br />

83. Behalve Uw oprechte di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Ps.37:28).<br />

39. De Groep<strong>en</strong> (Az-Zomar)<br />

Aanbid God<br />

3. Ziet, aan Allah alle<strong>en</strong> komt oprechte gehoorzaamheid toe. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die naast Hem ander<strong>en</strong> als<br />

beschermers nem<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Wij aanbidd<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> slechts opdat zij ons in Allah's nabijheid br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>."<br />

Voorzeker, Allah zal onder h<strong>en</strong> uitspraak do<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de datg<strong>en</strong>e waarin zij verschill<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah<br />

leidt e<strong>en</strong> ondankbare leug<strong>en</strong>aar niet. (Deut.5:6-9; Matth.4:10; Op<strong>en</strong>b.22:9).<br />

Zoon<br />

4. Had Allah e<strong>en</strong> zoon begeerd dan zou Hij uit wat Hij geschap<strong>en</strong> heeft kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, wie Hij wilde. Heilig<br />

is Hij. Hij is Allah, de Ene, de Opperste. (G<strong>en</strong>.5:1; Lukas 3:38; Job 38:7).<br />

Zon <strong>en</strong> maan<br />

5. Hij schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid. Hij doet de nacht over de dag kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de dag over de<br />

nacht; <strong>en</strong> Hij heeft de zon <strong>en</strong> de maan in di<strong>en</strong>st gesteld; elk loopt e<strong>en</strong> vaste baan. Voorzeker, Hij is de<br />

Almachtige, de Vergev<strong>en</strong>sgezinde. (Ps.19:1-6).<br />

Uw Schepper<br />

6. Hij schiep u uit één ziel, dan maakte Hij daaruit echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Hij zond voor u acht stuks vee in par<strong>en</strong><br />

neder. Hij vormde u in de baarmoeder van uw moeder, schepping naast schepping, in drievoudige duisternis.


Zo is Allah uw Heer, van Hem is het koninkrijk. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Waardoor wordt gij dan<br />

afgeleid? (Handl.17:26; G<strong>en</strong>.8:17; Ps.139:14-16; Jes.45:18).<br />

Uw innerlijk<br />

7. Indi<strong>en</strong> gij ondankbaar zijt; Allan is zeker onafhankelijk van u. Maar Hij houdt niet van ondankbaarheid<br />

onder Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. En als gij dankbaar zijt, zal Hij in u behag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> lastdrag<strong>en</strong>de kan de last<br />

van e<strong>en</strong> ander drag<strong>en</strong>. Dan is uw terugkeer tot uw Heer: <strong>en</strong> Hij zal u mededel<strong>en</strong> wat gij deed. Zeker, Hij<br />

weet goed wat in uw innerlijk is. (Judas 17-20; Gal.6:4,5; 1Kron.28:9).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

9. Is hij, die God vereert in de ur<strong>en</strong> der nacht, neerkniel<strong>en</strong>de <strong>en</strong> staande, die voor het Hiernamaals vreest <strong>en</strong><br />

hoopt op de barmhartigheid van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die wet<strong>en</strong> gelijk aan h<strong>en</strong> die niet wet<strong>en</strong>?" Maar<br />

alle<strong>en</strong> de verstandig<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong> er lering uit. (2Kor.6:14; 1Kor.10:6,11).<br />

Goed do<strong>en</strong><br />

10. Zeg: "O, Mijn gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, vreest uw Heer." Voor h<strong>en</strong>, die in dit lev<strong>en</strong> goed do<strong>en</strong>, is het goede. En<br />

Allah's aarde is ruim. Voorwaar, aan de standvastig<strong>en</strong> zal hun beloning zonder berek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong><br />

uitbetaald. (Gal.6:9,10).<br />

Aanbidding<br />

11. Zeg: "Het is mij bevol<strong>en</strong> Allah te aanbidd<strong>en</strong> oprecht zijnde in onderwerping aan Hem. 14. Zeg: "Allah is<br />

het Die ik aanbid, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem." (Deut.5:8-10).<br />

Kiez<strong>en</strong><br />

15. Zeg: "Aanbidt wie gij wilt buit<strong>en</strong> Hem. Op de Dag der Opstanding zull<strong>en</strong> zij de verliezers zijn, die<br />

zichzelf <strong>en</strong> hun familie hebb<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adeeld." Ziet toe, dit is het duidelijke verlies. (Jozua 24:15).<br />

Valse god<strong>en</strong><br />

17. En zij die vermijd<strong>en</strong> valse god<strong>en</strong> te aanbidd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich tot Allah w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> - voor h<strong>en</strong> zijn er blijde<br />

tijding<strong>en</strong>. Daarom geef blijde tijding aan Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Jozua 24:13,14).<br />

Het Woord<br />

18. Die naar het Woord luister<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit het best nalev<strong>en</strong>. Zij zijn het die Allah geleid heeft, <strong>en</strong> zij zijn de<br />

verstandig<strong>en</strong>. (Ps.119:105; 2Tim.3:16,17).<br />

Woning<strong>en</strong><br />

20. Maar voor h<strong>en</strong> die hun Heer vrez<strong>en</strong> zijn woning<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> elkaar gebouwd, waaronder rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>.<br />

Dit is Allah's belofte <strong>en</strong> Allah breekt Zijn belofte niet. (Jes.65;21-24; Jes.55;10,11).<br />

Waterbronn<strong>en</strong><br />

21. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat Allah water van de hemel neer z<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> het in de aarde doet binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong> tot<br />

(het vorm<strong>en</strong> van) bronn<strong>en</strong>? Ook word<strong>en</strong> er oogst<strong>en</strong> voortgebracht, die in hun kleur<strong>en</strong> variër<strong>en</strong>. Daarna<br />

drog<strong>en</strong> deze uit <strong>en</strong> gij ziet ze geel word<strong>en</strong>; dan doet Hij ze in stukk<strong>en</strong> brek<strong>en</strong>. Voorwaar daarin is e<strong>en</strong> les<br />

voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip. (Ps.104:10-14; Handl.14:16,17).<br />

De dood<br />

30. Waarlijk gij zult sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> ook sterv<strong>en</strong>. (Rom.5:12).<br />

Waarheid<br />

33. En hij die de Waarheid br<strong>en</strong>gt of deze bevestigt, dez<strong>en</strong> zijn de godvruchtig<strong>en</strong>. 34. Zij zull<strong>en</strong> van hun<br />

Heer ontvang<strong>en</strong> wat zij beger<strong>en</strong>; dat is de beloning deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>. (Joh.8:31,32; 1Tim.2:3,4).<br />

Loon<br />

35. Allah zal het slechtste wat zij ded<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> verwijder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun het loon gev<strong>en</strong> beter dan hetge<strong>en</strong> zij<br />

verdi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Jes.1:18,19).<br />

Ge<strong>en</strong> ander<br />

36. Is Allah niet toereik<strong>en</strong>d voor Zijn di<strong>en</strong>aar? En zij tracht<strong>en</strong> u te do<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> (de afgod<strong>en</strong>) die<br />

buit<strong>en</strong> Allah zijn. Voor hem die Allah laat dwal<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> leider. (Jes.43:11;45:18).<br />

Bevrijdt h<strong>en</strong><br />

37. En wie Allah leidt zal niemand kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> afdwal<strong>en</strong>. Is Allah niet Machtig, de Heer der Vergelding?<br />

(Ps.34:19; Spr.24:16).<br />

Barmhartigheid<br />

38. Indi<strong>en</strong> gij hun vraagt: "Wie heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde geschap<strong>en</strong>?", zull<strong>en</strong> zij voorzeker antwoord<strong>en</strong>:<br />

"Allah". Zeg: "Vertelt mij (dan) wat gij naast Allah aanroept, kunn<strong>en</strong> zij, indi<strong>en</strong> Allah mij zou will<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>adel<strong>en</strong>, Zijn schade verwijder<strong>en</strong>? Of als Hij mij barmhartigheid wil ton<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> zij Zijn<br />

barmhartigheid dan teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>?" Zeg: "Allah is mij voldo<strong>en</strong>de. In Hem zull<strong>en</strong> de vertrouw<strong>en</strong>de hun<br />

vertrouw<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>." (Deut.10:14; Ps.116:5; Dan.4:35).


Ge<strong>en</strong> macht<br />

3. Hebb<strong>en</strong> zij bemiddelaars naast Allah g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? Vraag: "Zelfs indi<strong>en</strong> zij (de afgod<strong>en</strong>) nerg<strong>en</strong>s macht over<br />

hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder verstand zijn?" (Jes.44:9,10).<br />

Koning<br />

44. Zeg: "Van Allah is iedere voorspraak. Hem behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> naar<br />

Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht." (Ps.10:16;103:19; Jer.10:10; Job 41:11).<br />

K<strong>en</strong>ner<br />

46. Zeg: "O, Allah! Schepper der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde! K<strong>en</strong>ner van het onzichtbare <strong>en</strong> het zichtbare!<br />

Slechts Gij oordeelt onder Uw di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> over datg<strong>en</strong>e waarin zij verschill<strong>en</strong>." (Ps.11:5; Jer.17:10).<br />

Schatt<strong>en</strong><br />

47. En indi<strong>en</strong> de onrechtvaardig<strong>en</strong> bezat<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> op de aarde is <strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s zoveel daarbij, zull<strong>en</strong> zij dit<br />

op de Dag der Opstanding als losprijs voor de vreselijke straf will<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong>. En wat zij nooit dacht<strong>en</strong> zal<br />

hun door Allah onthuld word<strong>en</strong>. (Spr.10:2).<br />

Bespott<strong>en</strong><br />

48. De straf voor het kwaad dat zij bedrev<strong>en</strong> zal hun duidelijk word<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij placht<strong>en</strong> te bespott<strong>en</strong> zal<br />

h<strong>en</strong> omring<strong>en</strong>. (Ps.37;12,13;59:8).<br />

H<strong>en</strong> treff<strong>en</strong><br />

51. En het kwaad dat zij ded<strong>en</strong> trof h<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat de onrechtvaardig<strong>en</strong> onder dez<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zal h<strong>en</strong> ook treff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zij kunn<strong>en</strong> Ons niet ontsnapp<strong>en</strong>. (Spr.26:27; Pred.10:8).<br />

Voorzi<strong>en</strong>ing<br />

52. Wet<strong>en</strong> zij niet dat Allah de voorzi<strong>en</strong>ing vermeerdert of vermindert voor wie Hij wil; voorwaar, daarin<br />

zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat wil gelov<strong>en</strong>. (Spr.30:8,9; Filipp.4:12,13).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

53. Zeg: "O mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die teg<strong>en</strong> u zelf buit<strong>en</strong>sporig zijt geweest, wanhoopt niet aan de barmhartigheid<br />

van Allah, voorzeker Allah vergeeft alle zond<strong>en</strong>, waarlijk, Hij is de Vergev<strong>en</strong>sgezinde, de G<strong>en</strong>adevolle.<br />

(Ps.103:8-14; Jes.55:7; Matth.5:7).<br />

Onderwerpt<br />

54. "W<strong>en</strong>dt u tot uw Heer <strong>en</strong> onderwerpt u aan Hem voordat de straf over u komt, want dan zult gij niet<br />

meer word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. (Spr.3:5,6; Jak.4:7,8).<br />

Onverwachts<br />

55. "En volgt het beste dat u geop<strong>en</strong>baard is door uw Heer voordat de straf onverwachts over u komt terwijl<br />

gij het (nader<strong>en</strong> er van) niet bemerkt. (2Tim.3:16,17; 2Petrus 3:10-12).<br />

Spotters<br />

56. Opdat ge<strong>en</strong> ziel moge zegg<strong>en</strong>: "O wat e<strong>en</strong> spijt heb ik over hetge<strong>en</strong> waarin ik te kort schoot teg<strong>en</strong>over<br />

Allah! En inderdaad behoorde ik tot de spotters." (Ps.1:1,2).<br />

Hoogmoed<br />

59. (God zal antwoord<strong>en</strong>): "Ne<strong>en</strong>, Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> tot u, doch gij verlooch<strong>en</strong>de deze, gij waart<br />

hoogmoedig <strong>en</strong> behoorde tot de ongelovig<strong>en</strong>.'' (Matth.12:38-40; Spr.16:18; Markus 7:20-23).<br />

Ge<strong>en</strong> kwaad<br />

61. Allah zal de godvruchtig<strong>en</strong> vanwege hun geloof redd<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> kwaad zal over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> noch zull<strong>en</strong> zij<br />

treur<strong>en</strong>. 62. Allah is de Schepper van alles <strong>en</strong> de Voogd over alle ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.21:3-5; Jes.65:17,20-25).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

63. Aan Hem behor<strong>en</strong> de schatt<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde; <strong>en</strong> zij die de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwerp<strong>en</strong> zijn<br />

de verliezers. (Deut.10:14; Jes.45:18).<br />

Deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

65. En voorwaar, aan u zoals aan h<strong>en</strong> die vóór u war<strong>en</strong>, is geop<strong>en</strong>baard: "Als gij deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> aan God<br />

toeschrijft, zal uw werk stellig vruchteloos blijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult zeker tot de verliezers behor<strong>en</strong>." (Deut.5:6-10).<br />

Opgerold<br />

66. Ne<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t Allah alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> behoort tot de dankbar<strong>en</strong>. 67. Zij waarder<strong>en</strong> Allah niet volg<strong>en</strong>s Zijn<br />

Waardigheid. De gehele aarde zal in Zijn greep zijn op de Dag der Opstanding, <strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> opgerold in Zijn hand. Glorie zij Hem <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> is Hij bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij met Hem<br />

vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Ps.103:19; Op<strong>en</strong>b.6:14;11:17; Jes.34:4).


Bazuin (trompet)<br />

68. En de bazuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> all<strong>en</strong> die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde zijn, zull<strong>en</strong> bezwijm<strong>en</strong>,<br />

behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Allah wil. Dan zal er nogmaals word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziet! Zij zull<strong>en</strong> staande herrijz<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wacht<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:10; 1Kor.15:52).<br />

Schitter<strong>en</strong><br />

69. En de aarde zal door het licht van haar Heer schitter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het Boek zal neergelegd word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de getuig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> er zal tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> met rechtvaardigheid geoordeeld<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Ps.50:1,2; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Beloond<br />

70. Elke ziel zal volledig word<strong>en</strong> beloond voor hetge<strong>en</strong> zij deed. En Hij weet het beste wat zij volbracht<strong>en</strong>.<br />

(Gal.6:4,5; Hebr.11:6).<br />

Het land<br />

74. Zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld <strong>en</strong> ons het land als<br />

erf<strong>en</strong>is heeft gegev<strong>en</strong> om daarin te vertoev<strong>en</strong>, waar wij ook will<strong>en</strong>." Hoe voortreffelijk is het loon der<br />

(rechtvaardige) werkers. (Jozua 21:43;23:14).<br />

Engel<strong>en</strong> lov<strong>en</strong><br />

75. En gij zult de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> om de Troon zi<strong>en</strong> dring<strong>en</strong>, hun Heer lov<strong>en</strong>de met de roem, die Hem toekomt. En<br />

er zal tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> met Waarheid word<strong>en</strong> geoordeeld. En er zal word<strong>en</strong> gezegd: "Alle lof behoort aan Allah,<br />

de Heer der Wereld<strong>en</strong>." (Ps.148;1-6; Deut.10:17).<br />

40. De Gelovige (Al-Momin)<br />

Heer van g<strong>en</strong>ade<br />

3. De Vergever der zond<strong>en</strong>, de Aanvaarder van berouw, de Gestr<strong>en</strong>ge in het straff<strong>en</strong>, de Heer van g<strong>en</strong>ade. Er<br />

is ge<strong>en</strong> God buit<strong>en</strong> Hem. Tot Hem is de terugkeer. (Micha 7:18,19; Num.14:18,19; Jes.44:6).<br />

Boodschappers<br />

5. Het volk van Noach voor h<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere groep<strong>en</strong> na h<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook <strong>en</strong> elk volk besloot zijn<br />

boodschapper te vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> twistte door leug<strong>en</strong> om de Waarheid er mee te niet te do<strong>en</strong>. Dan greep Ik h<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hoe verschrikkelijk was Mijn straf! (Hebr.11;7; Matth.5:11,12).<br />

Paradijs<br />

8. Onze Heer, <strong>en</strong> doe h<strong>en</strong> de tuin<strong>en</strong> der Eeuwigheid ingaan, die Gij hun hebt beloofd, alsook de deugdzam<strong>en</strong><br />

onder hun ouders, hun echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong>. Zeker, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze.<br />

(Jes.11:9;25:8,9;65:20-24; Op<strong>en</strong>b.21:3,4).<br />

Behoed h<strong>en</strong><br />

9. "En behoed h<strong>en</strong> voor het kwade; <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ieder die Gij op die Dag voor het kwade behoedt, hem betoont Gij<br />

zeker barmhartigheid. En dat is de grootste zegepraal." (Matth.6:13; Joh.17:15-18).<br />

Verwierp<strong>en</strong><br />

10. De ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegesprok<strong>en</strong>: "Het misnoeg<strong>en</strong> van Allah was groter dan uw eig<strong>en</strong><br />

misnoeg<strong>en</strong> to<strong>en</strong> gij tot het geloof werd geroep<strong>en</strong> doch gij dit verwierp." (Rom.1:28-32).<br />

Het oordeel<br />

12. Dit kwam omdat gij niet geloofde to<strong>en</strong> Allah de Ene werd g<strong>en</strong>oemd, maar to<strong>en</strong> Hem medegod<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

toegeschrev<strong>en</strong>, geloofde gij. Nu behoort het oordeel aan Allah, de Allerhoogste, de Allergrootste.<br />

(Deut.6:4; Jes.44:9-11; 2Petrus 2:9).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

13. Hij is het Die u Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> toont <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing voor u van de hemel nederz<strong>en</strong>dt; maar niemand trekt<br />

er lering uit behalve hij die zich (tot God) w<strong>en</strong>dt. (Handl.2:19-21).<br />

Roept<br />

14. Roept alle<strong>en</strong> Allah aan, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem, hoewel de ongelovig<strong>en</strong> er teg<strong>en</strong> zijn.<br />

(Handl.2:19-21; Rom.10:13).<br />

Verhev<strong>en</strong> is Hij<br />

15. Verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> alle grad<strong>en</strong> is de Heer van de Troon. Hij z<strong>en</strong>dt het woord door Zijn gebod aan wie Hij<br />

wil van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, opdat hij moge waarschuw<strong>en</strong> voor de Dag der Ontmoeting. (Jes.33:22;25:4-6).<br />

Niets verborg<strong>en</strong><br />

16. De Dag waarop zij naar vor<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> - zal niets van h<strong>en</strong> voor Allah verborg<strong>en</strong> zijn. "Van Wie is<br />

het Koninkrijk op deze Dag?" "Van Allah, de Ene, de Onweerstaanbare." (Hebr.4:13; Jer.17:10; 1Sam.16:7).


Oordeel<br />

17. "Op deze Dag zal elke ziel word<strong>en</strong> beloond voor hetge<strong>en</strong> zij heeft verdi<strong>en</strong>d. Ge<strong>en</strong> onrecht zal geschied<strong>en</strong><br />

op deze Dag. Voorzeker, Allah is snel in het beoordel<strong>en</strong>." (Hebr.11:6; Jes.33;22; 2Petrus 2:9).<br />

Waarschuwing<br />

18. Waarschuw h<strong>en</strong> voor de nader<strong>en</strong>de Dag, wanneer het hart in de keel klopt terwijl zij vol verdriet zull<strong>en</strong><br />

zijn. De onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boezemvri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, noch <strong>en</strong>ige bemiddelaar naar wie zal word<strong>en</strong><br />

geluisterd. (Ps.37:38; Spr.2:22; Judas 5-7; 1Kor.10:11).<br />

Niets verborg<strong>en</strong><br />

19. Hij k<strong>en</strong>t de oneerlijkheid der og<strong>en</strong> <strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e wat de hart<strong>en</strong> verberg<strong>en</strong>. (Ps.11:4,5; 1Kron.28:9).<br />

Niet richt<strong>en</strong><br />

20. En Allah richt naar waarheid, maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zij aanroep<strong>en</strong> naast Hem kunn<strong>en</strong> in het geheel niet<br />

richt<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alzi<strong>en</strong>de. (Jer.11:20; Jes.44:9-11; Ps.96:5).<br />

Straff<strong>en</strong><br />

21. Hebb<strong>en</strong> zij niet over de aarde gereisd <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wat het einde was van h<strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>? Zij<br />

war<strong>en</strong> machtiger dan dez<strong>en</strong> in kracht <strong>en</strong> in hun spor<strong>en</strong> op aarde. Toch greep Allah h<strong>en</strong> voor hun zond<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zij hadd<strong>en</strong> niemand om h<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah te bescherm<strong>en</strong>. (Ezech.25:1-13; Ps.135:10).<br />

Boodschappers<br />

22. Dat kwam omdat hun boodschappers tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, doch zij verwierp<strong>en</strong> ze;<br />

daarom greep Allah h<strong>en</strong>. Voorzeker, Hij is Machtig, Str<strong>en</strong>g in het straff<strong>en</strong>. (Ezech.3:19,21;25:1)<br />

Mozes<br />

23. En Wij zond<strong>en</strong> Mozes met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijk gezag. (Ps.99;6,7).<br />

IJdel plan<br />

25. En to<strong>en</strong> hij (Mozes) met Waarheid van Ons tot h<strong>en</strong> kwam, zeid<strong>en</strong> zij: "Doodt de zon<strong>en</strong> der gelovig<strong>en</strong><br />

met hem <strong>en</strong> ontziet hun vrouw<strong>en</strong>." Maar het plan der ongelovig<strong>en</strong> is ijdel. (Ex.1:15-17,20).<br />

Helper<br />

27. En Mozes zei: "Ik zoek toevlucht bij mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer, teg<strong>en</strong> elke laatdunk<strong>en</strong>de die aan de Dag des<br />

Oordeels niet gelooft." (Ex.6:13;18:4; Ps.91:2).<br />

E<strong>en</strong> gelovig man<br />

28. En e<strong>en</strong> gelovig man uit het volk van Farao die zijn geloof verborg, zei: "Wilt gij e<strong>en</strong> man dod<strong>en</strong> omdat<br />

hij zegt: 'Mijn Heer is Allah'; terwijl hij tot u gekom<strong>en</strong> is met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van uw Heer? Is hij e<strong>en</strong><br />

leug<strong>en</strong>aar, dan rust zijn leug<strong>en</strong> op hem; maar als hij oprecht is, dan zal iets van datg<strong>en</strong>e, waarmee hij u<br />

bedreigt, u overkom<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah leidt hem die buit<strong>en</strong>sporig <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote leug<strong>en</strong>aar is, niet.<br />

(Handl.5:38-40).<br />

Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

30. En de gelovige zei: "O mijn volk, ik vrees voor u e<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is zoals op de Dag der bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, 31.<br />

Zoals hoe het geval was bij het volk van Noach, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die na h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Allah wil Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

onrecht aando<strong>en</strong>. (Hebr.11:7; 2Petrus 2:4-9).<br />

Ge<strong>en</strong> redder<br />

33. E<strong>en</strong> Dag waarop gij u zult afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om te vlucht<strong>en</strong>. Dan zult gij ge<strong>en</strong> beschermer hebb<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah.<br />

En hij die Allah laat dwal<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> leider hebb<strong>en</strong>. (Jes.43:11;44:8; Hebr.3:10).<br />

Jozef<br />

34. En voordi<strong>en</strong> kwam Jozef tot u met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar gij bleef twijfel<strong>en</strong> aan hetge<strong>en</strong> hij u bracht<br />

doch to<strong>en</strong> hij stierf zei gij: "Allah zal na hem ge<strong>en</strong> boodschapper meer z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>." Alzo laat Allah de<br />

buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de twijfelaars dwal<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.37:5,9;40:1-19).<br />

Twist<strong>en</strong><br />

35. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die twist<strong>en</strong> over de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah zonder dat <strong>en</strong>ig gezag (daarover) tot h<strong>en</strong> kwam; dit is<br />

afkeur<strong>en</strong>swaardig in de og<strong>en</strong> van Allah <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>. Alzo verzegelt Allah het hart van iedere<br />

hoogmoedige <strong>en</strong> onderdrukker. (Spr.6:12-19;16:18).<br />

Het pad<br />

38. En de gelovige zei: "O, mijn volk, volg mij, ik zal u op het pad van leiding voer<strong>en</strong>. 39. O mijn volk, dit<br />

lev<strong>en</strong> dezer wereld is slechts e<strong>en</strong> voorbijgaand g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het Hiernamaals is het blijv<strong>en</strong>de tehuis.<br />

(Spr.4:14-19; Ps.102:15,16; Jes.45:18; Ps.37:29).


Oogst<strong>en</strong><br />

40. Wie kwaad doet zal naar ev<strong>en</strong>redigheid hiervan word<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong>; maar wie goed doet, man of vrouw,<br />

<strong>en</strong> gelovig is zal het paradijs binn<strong>en</strong>gaan; daarin zull<strong>en</strong> zij van alles word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, zonder berek<strong>en</strong>ing.<br />

(Gal.6:7; Rom.12:17-19,21; Ps.104:27,28).<br />

Herinnering<br />

44. Weldra zult gij u herinner<strong>en</strong> wat ik u zeg. En ik vertrouw mijn zaak aan Allah toe. Voorwaar, Allah ziet<br />

Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> door <strong>en</strong> door." (Joh.14:25,26; Handl.1:8).<br />

Farao <strong>en</strong> volk<br />

45. Daarom beschermde Allah hem voor het kwade hunner plann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zware straf kwam over het volk<br />

van Farao. (Ex.14:26-28; Ps.135:8,9;136:15).<br />

Nutteloos<br />

50. Maar het bidd<strong>en</strong> der ongelovig<strong>en</strong> is nutteloos. (Spr.28:9).<br />

Hulp<br />

51. Voorwaar, Wij help<strong>en</strong> Onze boodschappers <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> dezer wereld <strong>en</strong> op de Dag<br />

waarop de getuig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> opstaan. (Ps.33:18,19;34:6,7).<br />

Bat<strong>en</strong><br />

52. De Dag, waarop de verontschuldiging van de onrechtvaardig<strong>en</strong> niets zal bat<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> zal de vloek<br />

<strong>en</strong> het kwade tehuis zijn. (Spr.10:2; Ps.37:38).<br />

Begrip<br />

53. En Wij gav<strong>en</strong> Mozes de leiding, <strong>en</strong> ded<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> van Israël het Boek erv<strong>en</strong>. 54. Als richtsnoer <strong>en</strong><br />

aanmaning voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip. (Neh.8:1-3,8,12).<br />

Zond<strong>en</strong><br />

55. Heb geduld, voorzeker, Allah's belofte is waar. En vraag bescherming teg<strong>en</strong> uw zonde <strong>en</strong> eert uw Heer 's<br />

morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds met de lof die Hem toekomt. (Neh.1:5-7).<br />

Toevlucht<br />

56. Zij die over de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah twist<strong>en</strong> zonder dat hun het gezag daartoe verle<strong>en</strong>d is, hebb<strong>en</strong> in hun<br />

innerlijk niets dan trots, die zij niet kunn<strong>en</strong> verwerkelijk<strong>en</strong>. Zoekt daarom uw toevlucht bij Allah. Waarlijk,<br />

Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alzi<strong>en</strong>de. (Matth.12:38-40; Spr.6:16,17;16:18; Ps.91:2).<br />

Schepper<br />

57. Voorzeker, de schepping der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde is groter dan de schepping der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> maar de<br />

meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> beseff<strong>en</strong> het niet. (Jes.55:9; Rom.11:33-36).<br />

Duisternis<br />

58. De blind<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn niet gelijk; noch zijn zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gelijk aan h<strong>en</strong><br />

die kwaad do<strong>en</strong>. Gering is de lering die gij hieruit trekt. (2Kor.6:14).<br />

Het uur<br />

59. Het Uur zal zeker kom<strong>en</strong>, daaraan is ge<strong>en</strong> twijfel; toch gelov<strong>en</strong> de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het niet. (2Petrus<br />

3:10).<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

61. Allah is Deg<strong>en</strong>e Die de nacht voor u aanwees opdat gij er in moogt rust<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dag om u licht te gev<strong>en</strong>.<br />

Voorwaar, Allah is vol g<strong>en</strong>ade voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, toch zijn de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ondankbaar. (G<strong>en</strong>.1:14-18;<br />

Ps.74:16).<br />

Niemand anders<br />

62. Zo is Allah uw Heer, de Schepper aller ding<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Waarhe<strong>en</strong> wordt gij dan<br />

afgew<strong>en</strong>d? (Jes.45:18).<br />

Gewelf/t<strong>en</strong>t<br />

64. Allah is het, Die de aarde voor u als e<strong>en</strong> rustplaats heeft gemaakt <strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> als gewelf, Die u<br />

gevormd heeft <strong>en</strong> u e<strong>en</strong> schone vorm heeft gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u van goede ding<strong>en</strong> heeft voorzi<strong>en</strong>. Dit is Allah uw<br />

Heer. Gezeg<strong>en</strong>d is Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Jes.40:21,22; Pred.5:18,19; Job 42:15).<br />

Lev<strong>en</strong>de God<br />

65. Hij is de Lev<strong>en</strong>de, er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Aanbidt daarom Hem alle<strong>en</strong>, oprecht zijnde in<br />

gehoorzaamheid tot Hem. Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Ps.113;2-5; Jer.10:10-13).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

66. Zeg: "Het is mij verbod<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> te aanbidd<strong>en</strong> die gij naast Allah aanroept daar er duidelijke bewijz<strong>en</strong><br />

van mijn Heer tot mij zijn gekom<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het is mij gebod<strong>en</strong> mij te onderwerp<strong>en</strong> aan de Heer der Wereld<strong>en</strong>."<br />

(Deut.5:6-10; Jer.25:6).


Uit stof<br />

67. Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem <strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> klonter bloed, vervolg<strong>en</strong>s br<strong>en</strong>gt Hij u<br />

voort als e<strong>en</strong> kind, dan bereikt gij de volwass<strong>en</strong>heid, daarna wordt gij oud. Sommig<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> eerder, <strong>en</strong><br />

ander<strong>en</strong> onder u zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vastgestelde tijd bereik<strong>en</strong>; opdat gij tot inzicht komt. (G<strong>en</strong>.2:7; Pred.12:1-7).<br />

Sterv<strong>en</strong>/lev<strong>en</strong><br />

68. Hij is het Die lev<strong>en</strong> geeft <strong>en</strong> doet sterv<strong>en</strong>. En wanneer Hij iets besluit, zegt Hij slechts: "Wees", <strong>en</strong> het<br />

wordt. (Ps.104:29,30).<br />

Ge<strong>en</strong> andere<br />

73. Dan zal er tot h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezegd: "Waar zijn (de afgod<strong>en</strong>), die gij met Allah had vere<strong>en</strong>zelvigd?"<br />

(Jes.46;8,9).<br />

Boodschappers<br />

78. En Wij zond<strong>en</strong> boodschappers vóór u, sommig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij vermeld <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij<br />

niet g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boodschapper kan e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zonder Allah's gebod. En wanneer Allah's gebod<br />

komt, wordt er in waarheid geoordeeld <strong>en</strong> dan gaan de leug<strong>en</strong>aars verlor<strong>en</strong>. (Hebr.11:4-32).<br />

Vee<br />

79. Het is Allah, Die u vee heeft gegev<strong>en</strong>, opdat gij op sommige dier<strong>en</strong> moogt rijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere als voedsel<br />

gebruik<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.9:3;12:16; Job 42:12).<br />

Niet bat<strong>en</strong><br />

82. Hebb<strong>en</strong> zij niet op aarde gereisd <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wat het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>? Zij<br />

war<strong>en</strong> groter in aantal dan dez<strong>en</strong> <strong>en</strong> machtiger in kracht, <strong>en</strong> in de spor<strong>en</strong> die zij op aarde achterliet<strong>en</strong>. Maar<br />

alles wat zij verwierv<strong>en</strong> baatte h<strong>en</strong> niet. (Ps.135:8-12; Spr.10:2).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

83. En to<strong>en</strong> hun boodschappers met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> zij g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> met de k<strong>en</strong>nis<br />

die zij bezat<strong>en</strong>. <strong>en</strong> de straf waarover zij spott<strong>en</strong>, verstrikte h<strong>en</strong>. (Jer.25:4-7).<br />

41. Fussilat<br />

Boek van Mozes<br />

3. E<strong>en</strong> Boek waarvan de verz<strong>en</strong> zijn verklaard als duidelijke verkondiging voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong>.<br />

(Neh.8:1,2,5,12).<br />

Luisterd<strong>en</strong> niet<br />

4. Als drager van goede tijding <strong>en</strong> als waarschuwer. Maar de meest<strong>en</strong> hunner w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich af, zodat zij niet<br />

luister<strong>en</strong>. (Joh.6:66-68).<br />

Gesluierd<br />

5. Zij zegg<strong>en</strong>: "Onze hart<strong>en</strong> zijn gesluierd voor datg<strong>en</strong>e waartoe gij ons roept <strong>en</strong> er is doofheid in onze or<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> ons is e<strong>en</strong> scherm. Daarom ga door met uw werk, wij werk<strong>en</strong> ook." (2Kor.4:3).<br />

E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<br />

6. Zeg: "Ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s zoals gij. Het is mij geop<strong>en</strong>baard dat uw God slechts één God is; wees<br />

derhalve oprecht jeg<strong>en</strong>s Hem <strong>en</strong> vraagt vergiff<strong>en</strong>is van Hem." En wee de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Handl.14:11-<br />

15).<br />

Gelov<strong>en</strong><br />

8. Wat h<strong>en</strong> betreft, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zij zull<strong>en</strong> zeker e<strong>en</strong> loon ontvang<strong>en</strong> dat nooit zal<br />

ophoud<strong>en</strong>. (Gal.6:10; Hebr.11:6).<br />

Schepper<br />

9. Zeg: "Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde in twee dag<strong>en</strong> schiep? En richt gij gelijk<strong>en</strong> aan Hem op,<br />

hoewel Hij de Heer der Wereld<strong>en</strong> is? (G<strong>en</strong>.2:1-4; Jes.45:18).<br />

Berg<strong>en</strong><br />

10. Hij heeft de berg<strong>en</strong> daarop gesteld <strong>en</strong> heeft deze gezeg<strong>en</strong>d <strong>en</strong> er op (de aarde) de voedingsmiddel<strong>en</strong><br />

bepaald, in vier dag<strong>en</strong>, gelijkelijk voor de zoek<strong>en</strong>de. (Ps.104:6-8;72:16).<br />

Hemel<br />

11. Dan w<strong>en</strong>dde Hij Zich tot de hemel terwijl deze e<strong>en</strong> soort damp was <strong>en</strong> zei hierteg<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot de aarde:<br />

"Komt beid<strong>en</strong>, will<strong>en</strong>s of onwill<strong>en</strong>s." (G<strong>en</strong>.1;6-8).


Engel<strong>en</strong><br />

14. To<strong>en</strong> hun boodschappers van vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter h<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Aanbidt niets dan<br />

Allah", zeid<strong>en</strong> zij: "Als onze Heer het had gewild, zou Hij beslist <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong>. Derhalve<br />

verwerp<strong>en</strong> wij datg<strong>en</strong>e waarmede gij gezond<strong>en</strong> zijt." (Matth.4:10,11).<br />

Redd<strong>en</strong><br />

18. En Wij redd<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>, die godvruchtig war<strong>en</strong>. (2Petrus 2:9).<br />

Schoonschijn<strong>en</strong>d<br />

25. Wij steld<strong>en</strong> gezell<strong>en</strong> (duivel<strong>en</strong>) voor h<strong>en</strong> aan, die hetge<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter h<strong>en</strong> was schoonschijn<strong>en</strong>d<br />

maakt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het woord werd teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> van kracht, met de volker<strong>en</strong> van djinn <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong><br />

leefd<strong>en</strong>. Zeker, zij war<strong>en</strong> verliezers. (2Kor.11:14,15; 2 Petrus 2:4; Judas 6).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

30. Voorzeker zij, die zegg<strong>en</strong>: "Onze Heer is Allah," <strong>en</strong> daarin standvastig blijv<strong>en</strong>, op h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />

nederdal<strong>en</strong>: "Vreest niet, noch treurt; maar verheugt u over het paradijs dat u wordt beloofd. (Ps.104:4;<br />

Hebr.1:14; Lukas 22:43).<br />

Lev<strong>en</strong><br />

31. "Wij zijn uw vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in dit lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Hiernamaals. Daarin zult gij alles krijg<strong>en</strong> wat uw ziel zal<br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarna zult gij alles hebb<strong>en</strong> waarom gij vraagt." 32. Als onthaal van de Vergev<strong>en</strong>sgezinde, de<br />

G<strong>en</strong>adevolle. (Joh.3:16).<br />

Kwade overwinn<strong>en</strong><br />

34. Het goede <strong>en</strong> kwade zijn niet gelijk. Daarom weerstaat (het kwade) door hetge<strong>en</strong> best is. Dan ziet,<br />

deg<strong>en</strong>e met wie gij vijandschap hebt, hij zal als uw boezemvri<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. (2Kor.6:14; Spr.25:21,22;<br />

Rom.12:20,21).<br />

Satan<br />

36. En als e<strong>en</strong> ophitsing van Satan u treft, zoek dan toevlucht tot Allah. Waarlijk, Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de<br />

Alwet<strong>en</strong>de. (Jak.4:7,8,10).<br />

Zon <strong>en</strong> maan<br />

37. En onder Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn de dag <strong>en</strong> de nacht, de zon <strong>en</strong> de maan; derhalve werpt u niet neder voor de<br />

zon of de maan maar werpt u neder voor Allah Die h<strong>en</strong> schiep, indi<strong>en</strong> gij Hem wilt aanbidd<strong>en</strong>. (Deut.4:19;<br />

Jer.8:1,2; Ezech.8:16).<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

38. Maar al ton<strong>en</strong> zij (de ongelovig<strong>en</strong>) hoogmoed, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die bij uw Heer zijn, verheerlijk<strong>en</strong> Hem dag <strong>en</strong><br />

nacht, <strong>en</strong> zij vervel<strong>en</strong> zich nooit. (Jozua 1:8; Ps.1:2;35:28).<br />

Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

39. Dit behoort tot Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat gij de aarde droog <strong>en</strong> verschroeid ziet, maar wanneer Wij er water op<br />

neer z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, beweegt zij zich <strong>en</strong> zet uit. Zeker Hij, Die haar lev<strong>en</strong> geeft, zal ook de dod<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>.<br />

Voorwaar, Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Ps.107:33-38; Jes.26:19).<br />

Boek van Mozes<br />

45. En Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek, maar m<strong>en</strong> verschilde er over van m<strong>en</strong>ing; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het woord van uw<br />

Heer er niet aan was voorafgegaan zou er zeker over h<strong>en</strong> geoordeeld zijn, want waarlijk zij verkeerd<strong>en</strong> er in<br />

e<strong>en</strong> verontrust<strong>en</strong>de twijfel over. Deut.31:24; Jozua 8:31; Num.16:1-3).<br />

Goed doet<br />

46. Wie goed doet, doet dit voor zijn eig<strong>en</strong> ziel; <strong>en</strong> wie kwaad bedrijft, het is er teg<strong>en</strong>. En uw Heer is in het<br />

geheel niet onrechtvaardig jeg<strong>en</strong>s Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Rom.2:6-11; Hebr.6:10).<br />

Het uur<br />

47. Naar Hem alle<strong>en</strong> wordt de k<strong>en</strong>nis van het Uur verwez<strong>en</strong>. En ge<strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voort uit hun<br />

bloemsched<strong>en</strong> noch wordt e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele vrouw zwanger noch wordt zij verlost, dan met Zijn k<strong>en</strong>nis. En de<br />

Dag waarop Hij tot h<strong>en</strong> zal roep<strong>en</strong>: "Waar zijn Mijn medegod<strong>en</strong>?" zull<strong>en</strong> zij antwoord<strong>en</strong>: "Wij verklar<strong>en</strong> U,<br />

dat niemand van ons getuige is." (Matth.24:36; Jes.43:9,11;44:9).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

48. En de afgod<strong>en</strong> welke zij voorhe<strong>en</strong> placht<strong>en</strong> aan te roep<strong>en</strong>, gaan voor h<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat<br />

zij ge<strong>en</strong> toevluchtsoord hebb<strong>en</strong>. (1Sam.12:21; Jes.44:9).<br />

Wanhopig<br />

49. De m<strong>en</strong>s wordt niet moe het goede te vrag<strong>en</strong>; maar als het kwade hem treft vertwijfelt hij <strong>en</strong> wordt<br />

wanhopig. (2Kron.20:1-13).


Lange gebed<strong>en</strong><br />

51. Wanneer Wij gunst<strong>en</strong> aan de m<strong>en</strong>s verl<strong>en</strong><strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt hij zich af <strong>en</strong> gaat terzijde, maar wanneer het kwade<br />

hem raakt, ziet! dan offert hij lange, lange gebed<strong>en</strong>. (2Kon.19:4,14-19; 2Kron.20:4-13; 1Sam.12:19,23).<br />

Grote God/Koning<br />

54. Ziet toe! Zij zijn in twijfel over de ontmoeting met hun Heer. Voorwaar, Hij omvat alle ding<strong>en</strong>.<br />

(Ps.95:3-5).<br />

42. De Consultatie (Asj-Sjoera)<br />

Geop<strong>en</strong>baard<br />

3. Zo heeft Allah, de Machtige, de Wijze aan u <strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór u war<strong>en</strong>, geop<strong>en</strong>baard. 4. Aan Hem<br />

behoort hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> Hij is de Hoogste, de Grootste. (1Petrus 1:12;1Kor.2:10;<br />

Deut.10:14).<br />

Nieuwe hemel<br />

5. Het is nabij dat de hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gescheurd bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, maar de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> verheerlijk<strong>en</strong> hun<br />

Heer met de lof die Hem toekomt <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is voor h<strong>en</strong> die op aarde zijn. Ziet toe! Allah is de<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezinde, de G<strong>en</strong>adevolle. (2Petrus 3:12,13; Ps.103:20,21; Jes.55:7).<br />

Ge<strong>en</strong> helper<br />

8. Indi<strong>en</strong> Allah wilde kon Hij h<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel volk hebb<strong>en</strong> gemaakt, maar Hij laat in Zijn barmhartigheid<br />

toe wie Hij wil. Doch de onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> beschermer of helper hebb<strong>en</strong>. (Ps.37:38; Jes.43:11).<br />

Dod<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d<br />

9. Hebb<strong>en</strong> zij naast Hem beschermers tot zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> terwijl Allah de Beschermer is? Hij maakt de dod<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (2Kon.17:12-15; Ezech.37:3-6,10).<br />

Vertrouw<strong>en</strong><br />

10. En waarover gij ook moogt verschill<strong>en</strong>, de beslissing ervan rust bij Allah. Zeg: "Zo is Allah, mijn Heer.<br />

In Hem stel ik mijn vertrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot Hem w<strong>en</strong>d ik mij." (2Sam.22:3; Ps.31:6).<br />

Niets gelijk Hem<br />

11. Hij is de Schepper der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Hij heeft u tot par<strong>en</strong> gemaakt, ev<strong>en</strong>als het vee, te uw<strong>en</strong><br />

behoeve. Daardoor verm<strong>en</strong>igvuldigt Hij u. Er is niets aan Hem gelijk <strong>en</strong> Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alzi<strong>en</strong>de.<br />

(Jes.45:18; G<strong>en</strong>.13:2,5,7; Jes.40:25,26).<br />

Schatt<strong>en</strong><br />

12. Aan Hem behor<strong>en</strong> de schatt<strong>en</strong> van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde. Hij vergroot <strong>en</strong> bekrimpt de voorzi<strong>en</strong>ing<br />

voor wie Hij wil. Hij heeft voorzeker k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Ps.24:1; Hebr.4:13).<br />

De profet<strong>en</strong><br />

13. Hij schreef u dezelfde godsdi<strong>en</strong>st voor, die Hij aan Noach oplegd<strong>en</strong> <strong>en</strong> die Wij bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aan u<br />

op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> <strong>en</strong> die Wij Abraham, Mozes <strong>en</strong> Jezus oplegd<strong>en</strong>: "Bevestigt deze godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> wees er niet in<br />

verdeeld." Voor de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> is dat moeilijk waartoe gij h<strong>en</strong> roept. Allah kiest voor Zich wie Hij wil<br />

<strong>en</strong> leidt hem die zich (in berouw) tot Hem w<strong>en</strong>dt. (Jak.2:23,24;5:10; Jes.48;17; Spr.28:13).<br />

Werk<strong>en</strong> v.d. Heer<br />

15. Nodig h<strong>en</strong> daarom hiertoe uit. En wees standvastig zoals u is gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> volg hun slechte begeert<strong>en</strong><br />

niet, maar zeg: "Ik geloof in elk Boek dat Allah heeft neder gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is mij gebod<strong>en</strong> rechtvaardig<br />

teg<strong>en</strong>over u te handel<strong>en</strong>. Allah is onze Heer <strong>en</strong> uw Heer. Aan ons onze werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan u uw werk<strong>en</strong>. Laat er<br />

ge<strong>en</strong> twist tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> ons bestaan. Allah zal ons tezam<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot Hem is de terugkeer.<br />

(1Kor.15:58;1Petrus 1:14-16; 2Tim.3:16,17).<br />

Twist<strong>en</strong><br />

16. En zij die over Allah twist<strong>en</strong> nadat zij Hem aanvaard hebb<strong>en</strong>, hun twist is waardeloos in de og<strong>en</strong> van hun<br />

Heer; er is toorn over h<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zal e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf voor h<strong>en</strong> zijn. (2Petrus 2:1,12,13).<br />

Zorgt voor di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

19. Allah is Zorgzaam teg<strong>en</strong>over Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Hij zorgt voor wie Hij wil. Hij is de Sterke, de Machtige.<br />

(Jes.46:4,5;1Petrus 5:6,7).<br />

Oogst<strong>en</strong><br />

20. Wie de oogst van het Hiernamaals w<strong>en</strong>st, di<strong>en</strong>s oogst do<strong>en</strong> Wij to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, doch wie naar de oogst der<br />

wereld verlangt ook hem gev<strong>en</strong> Wij daarvan, maar hij zal in het Hiernamaals ge<strong>en</strong> deel hebb<strong>en</strong>. (Gal.6:7-9).


Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />

21. Hebb<strong>en</strong> zij (afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) dan medegod<strong>en</strong>, die hun e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong> welke<br />

Allah verbod<strong>en</strong> heeft? Ware Ons gebod voor het laatste gericht niet uitgevaardigd, dan zou de zaak onder<br />

h<strong>en</strong> geoordeeld zijn geweest. Want de onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zeker e<strong>en</strong> pijnlijke straf ontvang<strong>en</strong>.<br />

(Deut.4:15-20;10:20,21; Ps.37:1,2,9).<br />

Het oordeel<br />

22. Gij zult de onrechtvaardig<strong>en</strong> in vrees zi<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d op de Dag des Oordeels <strong>en</strong><br />

het zal h<strong>en</strong> zeker treff<strong>en</strong>. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> in de tuin<strong>en</strong> van het<br />

paradijs zijn. Zij zull<strong>en</strong> bij hun Heer alles vind<strong>en</strong> wat zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Dat is de grote g<strong>en</strong>ade. (Matth.25:31-<br />

33,41,46).<br />

Ge<strong>en</strong> loon<br />

23. Dit is het waarvan Allah aan Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, de blijde tijding<strong>en</strong> geeft.<br />

Zeg: "Ik vraag u ge<strong>en</strong> loon voor (mijn prediking), behalve liefde van verwant<strong>en</strong>." En hij die het goede<br />

verricht zull<strong>en</strong> Wij in goedheid do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, Waarder<strong>en</strong>d.<br />

(1Kor.9:18; 2Kor.2;17;11:7).<br />

Waarheid<br />

24. Zegg<strong>en</strong> zij: "Hij heeft e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> over Allah verzonn<strong>en</strong>?" Als Allah het wilde kon Hij uw hart<br />

verzegel<strong>en</strong>. Maar Allah zal de leug<strong>en</strong> uitvag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Waarheid door Zijn woord bevestig<strong>en</strong>. Voorzeker, Hij<br />

weet wat in de hart<strong>en</strong> is. (Joh.8:31,32;17:17; 1Kron.28:9).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

25. Hij Die berouw aanvaardt van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> (hun) zond<strong>en</strong> vergeeft. Hij weet wat gij doet. (Jes.55:7).<br />

Verhoort<br />

26. En Hij verhoort de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> geeft nog meer uit Zijn overvloed maar de<br />

ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf ontvang<strong>en</strong>. (Ps.65:2;145:18).<br />

Mate<br />

27. Indi<strong>en</strong> Allah de voorzi<strong>en</strong>ing voor Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> vergroot, zoud<strong>en</strong> zij op aarde verderf hebb<strong>en</strong><br />

veroorzaakt: Hij z<strong>en</strong>dt echter met mate neder zoals Hij dat wil. Hij k<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ziet Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> inderdaad<br />

goed. (Spr.30:7-9; Filipp.4:11-13).<br />

Reg<strong>en</strong><br />

28. Hij is het, Die reg<strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid uitspreidt nadat m<strong>en</strong> daaraan gewanhoopt heeft.<br />

Hij is de Beschermer, de Geprez<strong>en</strong>e. (Ps.104:13,14; Handl.14:17).<br />

Lev<strong>en</strong>de wez<strong>en</strong>s<br />

29. En onder Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> is de Schepping der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, <strong>en</strong> der lev<strong>en</strong>de wez<strong>en</strong>s die Hij daarin<br />

heeft verspreid. En Hij heeft macht h<strong>en</strong> te verzamel<strong>en</strong> wanneer Hij wil. (Ps.104:27-30).<br />

Rampspoed<br />

30. Welke ramp u ook overkomt, het is door hetge<strong>en</strong> uw hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gewrocht. Doch Hij vergeeft vele<br />

ding<strong>en</strong>. (Gal.6:7-9; Jes.43:25).<br />

Helper<br />

31. En gij kunt op aarde niet ontkom<strong>en</strong> noch hebt gij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele vri<strong>en</strong>d of helper buit<strong>en</strong> Allah. (Jes.43:11;<br />

44:6).<br />

Wind still<strong>en</strong><br />

33. Als Hij wil kan Hij de wind still<strong>en</strong> zodat zij bewegingloos staan op de oppervlakte daarvan! Daarin zijn<br />

voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor elke geduldige, dankbare (m<strong>en</strong>s). (Ex.14:21; Markus 4:37-41; Lukas 8:22-25).<br />

Tijdelijke voorzi<strong>en</strong>ing<br />

36. Wat u is gegev<strong>en</strong> is slechts e<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing voor dit lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> bij Allah is, is beter <strong>en</strong> van<br />

langere duur voor de gelovig<strong>en</strong> die in hun Heer vertrouw<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>. (Lukas 12:16-21; 1Tim.6:17-19).<br />

Vergelding<br />

40. Doch de vergelding van het kwade is het daaraan gelijke; maar wie vergeeft <strong>en</strong> verbetering voor og<strong>en</strong><br />

houdt, zijn loon rust bij Allah. Voorzeker, Hij houdt niet van de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Rom.12:17-19).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

43. En hij die geduldig is <strong>en</strong> vergeeft, dat is voorzeker e<strong>en</strong> (tek<strong>en</strong>) van e<strong>en</strong> sterk karakter. (Matth.18:23-35).<br />

Dwal<strong>en</strong><br />

46. Zij hebb<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Allah ge<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die h<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong>. En er is voor h<strong>en</strong> die Allah laat dwal<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> uitweg. (Spr.15:29;28:9,10).


De Dag<br />

47. Luistert naar uw Heer voordat Allah's Dag komt die niemand zal kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>. Op die Dag zal er<br />

voor u ge<strong>en</strong> toevlucht zijn, noch <strong>en</strong>ige kans op ontk<strong>en</strong>ning. (Jes.2:17-21; Op<strong>en</strong>b.6:15-17).<br />

Koninkrijk<br />

49. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Hij schept wat Hij wil. Hij sch<strong>en</strong>kt<br />

vrouwelijke <strong>en</strong> mannelijke kinder<strong>en</strong> aan wie Hij wil. (1Kron.29:11; Ps.89:11).<br />

Sprek<strong>en</strong><br />

51. Het is voor e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s niet mogelijk dat Allah tot hem zou sprek<strong>en</strong> anders dan door ingeving of van<br />

achter e<strong>en</strong> sluier of door e<strong>en</strong> boodschapper te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om door Zijn gebod te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> wat Hij wil.<br />

Voorwaar, Hij is de Verhev<strong>en</strong>e, de Alwijze. (Ex.20:19,22,23; 25:1,22; Num.12:6-8).<br />

Het Pad<br />

52. En zo hebb<strong>en</strong> Wij u e<strong>en</strong> woord door ons gebod geop<strong>en</strong>baard. Gij wist niet wat het Boek noch wat het<br />

geloof was. Maar Wij maakt<strong>en</strong> het tot e<strong>en</strong> licht waarbij Wij leiding verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> Onzer di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

die Wij will<strong>en</strong>. Voorzeker, gij leidt de m<strong>en</strong>s zeker naar het rechte pad. 53. Het pad van Allah, aan Wie<br />

hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, toebehoort. Ziet toe, tot Allah is de terugkeer van alle ding<strong>en</strong>.<br />

(Ps.119:105; Jes.48:17; Spr.4:14,15,18,19).<br />

43. Goud<strong>en</strong> Juwel<strong>en</strong> (Az-Zochrof)<br />

Wijsheid<br />

4. En voorwaar, dit is in het Boek der Boek<strong>en</strong> bij Ons, verhev<strong>en</strong>, vol van wijsheid. (Ps.1:1,2; Spr.2:1-6).<br />

Buit<strong>en</strong>sporig<br />

5. Zull<strong>en</strong> Wij u dit dan niet in herinnering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, omdat gij e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>sporig volk zijt? (Deut.9:6).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

6. Hoeveel profet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij tot de vroegere geslacht<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>! 7. En er kwam tot h<strong>en</strong> nooit e<strong>en</strong><br />

profeet of zij bespott<strong>en</strong> hem. (Matth.5:12; Jak.5:10).<br />

De sterkste<br />

8. Daarom vernietigd<strong>en</strong> Wij de sterkste onder h<strong>en</strong> ofschoon het voorbeeld van de vroegere volker<strong>en</strong> reeds<br />

voorafgegaan was. (2Kon.19:32-36).<br />

Schepper<br />

9. En indi<strong>en</strong> gij hun vraagt: "Wie schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde?" zull<strong>en</strong> zij zeker zegg<strong>en</strong>: "De Machtige, de<br />

Alwet<strong>en</strong>de." (Handl.14:16,17; Rom.1:20).<br />

Herlev<strong>en</strong><br />

11. En Die water in juiste maat van de hemel neer z<strong>en</strong>d, waardoor Wij e<strong>en</strong> dood land do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>. Zo zult<br />

ook gij word<strong>en</strong> opgewekt. (Job 38:26,27; Jes.26:19).<br />

Wederker<strong>en</strong><br />

14. En voorzeker wij moet<strong>en</strong> tot onze Heer wederker<strong>en</strong>." (Pred.12:7).<br />

Gelijk<strong>en</strong><br />

15. En sommig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong> aan Allah. Waarlijk de m<strong>en</strong>s is klaarblijkelijk<br />

ondankbaar. (Op<strong>en</strong>b.22:8,9; Handl.14:11-15).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

19. En zij maakt<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn van de Barmhartige, tot vrouwelijke wez<strong>en</strong>s. War<strong>en</strong> zij dan<br />

van hun schepping getuige? Hun getuig<strong>en</strong>is zal word<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> tot rek<strong>en</strong>schap word<strong>en</strong><br />

geroep<strong>en</strong>. (Ps.104:4; Hebr.1:14; Dan.8:15,16;10:4-11).<br />

Ge<strong>en</strong> boek<br />

21. Hebb<strong>en</strong> Wij hun ooit te vor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Boek gegev<strong>en</strong> waar zij zich aan vasthoud<strong>en</strong>? (Rom.2:14,15;<br />

Handl.17:29,30)<br />

Godsdi<strong>en</strong>st<br />

23. En ev<strong>en</strong>zo zond<strong>en</strong> Wij ge<strong>en</strong> waarschuwer naar e<strong>en</strong> stad vóór u of de rijk<strong>en</strong> hiervan zeid<strong>en</strong>: "Wij zag<strong>en</strong><br />

onze vader<strong>en</strong> e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wij tred<strong>en</strong> in hun voetstapp<strong>en</strong>." (Jozua 24:14,15).<br />

Rechters<br />

24. Zij (de boodschappers) zeid<strong>en</strong>: "Hoewel wij u e<strong>en</strong> betere leiding br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> gij uw vader<strong>en</strong><br />

hebt zi<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>?" Zij zeid<strong>en</strong>: "Waarlijk, wij verwerp<strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e waarmede gij gezond<strong>en</strong> zijt."<br />

(Recht.2:11,16-19).


Abraham<br />

26. En (ged<strong>en</strong>kt) hoe Abraham tot zijn vader <strong>en</strong> zijn volk zei: "Ik heb voorzeker iets uitstaande met hetge<strong>en</strong><br />

gij aanbidt. 27. Doch Hij, Die mij schiep zal mij zeker leid<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.11:31,32; Jozua 24:14,15; Jes.41:8).<br />

Nakomeling<strong>en</strong><br />

28. En Hij maakte dit e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de leer voor zijn nakomeling<strong>en</strong>, opdat zij zich mocht<strong>en</strong> beker<strong>en</strong>.<br />

(Lev.26:42; Deut.1:8).<br />

Godvruchtig<strong>en</strong><br />

35. En versiering<strong>en</strong>. Maar dat alles is niets dan e<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing voor het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong>, doch het<br />

Hiernamaals bij uw Heer is voor de godvruchtig<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19).<br />

Afkeert<br />

36. En wie zich van de aanbidding van de Barmhartige afkeert, achter hem zett<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> satan, die zijn<br />

metgezel wordt. (1Kor.5:1,3-5; 1Joh.5:19).<br />

Rechte weg<br />

37. En voorwaar, deze leidt hem van de rechte weg af, <strong>en</strong> toch d<strong>en</strong>kt hij dat hij juist geleid wordt.<br />

(Spr.4:14,15,18,19;14:12).<br />

Dov<strong>en</strong>/blind<strong>en</strong><br />

40. Kunt gij dan de dov<strong>en</strong> do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de blind<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die klaarblijkelijk dwal<strong>en</strong>, leid<strong>en</strong>?<br />

(Matth.9:27-33;11:4,5; Lukas 4:17-19).<br />

Andere god<strong>en</strong><br />

45. En vraagt aan Onze boodschappers die Wij vóór u zond<strong>en</strong>: "Steld<strong>en</strong> wij naast de Barmhartige andere<br />

god<strong>en</strong> om te word<strong>en</strong> aanbed<strong>en</strong>?" (Jes.44:8;45:18).<br />

Farao<br />

46. Wij zond<strong>en</strong> Mozes met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> naar Farao <strong>en</strong> zijn leiders, <strong>en</strong> hij zei: "Ik b<strong>en</strong> waarlijk e<strong>en</strong><br />

boodschapper van de Heer der Wereld<strong>en</strong>." (Ex.5:1;6:1-3).<br />

Bespott<strong>en</strong><br />

47. Maar to<strong>en</strong> hij met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam, ziet, bespott<strong>en</strong> zij hem. (Ex.5:2).<br />

Straf<br />

48. En Wij toond<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> of het <strong>en</strong>e was groter dan het andere <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> straf<br />

ondergaan opdat zij zich mocht<strong>en</strong> beker<strong>en</strong>. (Ex.14:26-28).<br />

Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

49. En zij zeid<strong>en</strong> (tot Mozes): "O, gij tov<strong>en</strong>aar, bid voor ons tot uw Heer overe<strong>en</strong>komstig het verdrag dat Hij<br />

met u heeft geslot<strong>en</strong>, wij zull<strong>en</strong> zeker de leiding volg<strong>en</strong>. 50. Maar to<strong>en</strong> Wij de straf van h<strong>en</strong> wegnam<strong>en</strong>, ziet,<br />

zij brak<strong>en</strong> hun woord. (Ex.8:15;12:29-32;14:5-8).<br />

Verdronk<strong>en</strong><br />

54. Zo maakte hij zijn volk tot dwaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij gehoorzaamd<strong>en</strong> hem. Zij war<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> overtred<strong>en</strong>d<br />

volk. 55. To<strong>en</strong> zij Ons vertoornd<strong>en</strong>, straft<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdronk<strong>en</strong> h<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. 56. Wij ded<strong>en</strong> h<strong>en</strong> vergaan <strong>en</strong><br />

maakt<strong>en</strong> dit tot e<strong>en</strong> voorbeeld voor de kom<strong>en</strong>de (geslacht<strong>en</strong>). (Ps.136:13-15).<br />

Jezus<br />

57. En wanneer de zoon van Maria als voorbeeld wordt g<strong>en</strong>oemd, ziet, uw volk rijst op <strong>en</strong> keerde zich af in<br />

afschuw. (Joh.19:1-6; Markus 15:9-15; Matth.20:18,19; 1Petrus 2:21-23).<br />

Messias<br />

59. Hij (Jezus) is niets dan e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>aar wie Wij Onze gunst schonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij steld<strong>en</strong> hem tot voorbeeld voor<br />

de kinder<strong>en</strong> van Israël. (Dan.9:25,26; Ps.2:7; Handl.13:32-37; Hebr.5:5-7).<br />

Satan<br />

62. En laat Satan u niet verleid<strong>en</strong>. Voorzeker, hij is voor u e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke vijand. (Jak.4:7,8).<br />

Mijn God<br />

63. To<strong>en</strong> Jezus met duidelijke bewijz<strong>en</strong> kwam, zei hij: "Waarlijk ik b<strong>en</strong> met wijsheid tot u gekom<strong>en</strong> opdat ik<br />

u iets van hetge<strong>en</strong> waarover gij onderling verschilt duidelijk moge mak<strong>en</strong>. Vreest daarom Allah <strong>en</strong><br />

gehoorzaamt mij. 64. Voorwaar, Allah is mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer. Di<strong>en</strong>t Hem daarom. Dit is het rechte pad."<br />

(Deut.18:18; Matth.12:16-21;Joh.20:17; Matth.7:13,14).<br />

Plotseling<br />

66. Zij wacht<strong>en</strong> slechts tot het Uur plotseling over h<strong>en</strong> komt, terwijl zij het niet voorzi<strong>en</strong>. (2Petrus 3:10).<br />

Paradijs<br />

69. Die in Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderdanig waart. 70. Gaat het paradijs binn<strong>en</strong>, gij <strong>en</strong> uw<br />

echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, gelukkig zijnde. (Ps.37:29; Matth.5:5).


Fruit<br />

72. Dit is de Tuin, die u is gegev<strong>en</strong> (als beloning) voor hetge<strong>en</strong> gij deed. 73. Er is daarin e<strong>en</strong> overvloed van<br />

fruit voor u waarvan gij kunt et<strong>en</strong>." (Jes.11:9;25:6-9;65:17,20-24).<br />

Zichzelf<br />

76. Wij ded<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> onrecht, doch zij war<strong>en</strong> het die zichzelf onrecht placht<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>. (2Petrus 2:12;<br />

Gal.6:7).<br />

Waarheid<br />

78. Wij bracht<strong>en</strong> u zeker de Waarheid maar de meest<strong>en</strong> uwer war<strong>en</strong> er afkerig van. (Ps.119:160; Joh.17:17;<br />

Joh.8:31,32).<br />

Heer v/d Troon<br />

82. Verhev<strong>en</strong> is de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, de Heer van de Troon, bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij vertell<strong>en</strong>. 84.<br />

En Hij is God in de hemel <strong>en</strong> op aarde <strong>en</strong> Hij is de Alwijze, de Alwet<strong>en</strong>de. (Jer.10:10-13).<br />

Zalig is Hij<br />

85. En zalig is Hij, Wie het Koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> alles, wat er tuss<strong>en</strong> is, toebehoort, <strong>en</strong> bij<br />

Hem is de k<strong>en</strong>nis van het Uur, <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht. (Deut.10:14; Neh.9:6,7).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

86. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zij naast Allah aanroep<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht tot bemiddeling, behalve hij, die de<br />

Waarheid getuigt; <strong>en</strong> dat wet<strong>en</strong> zij. (Lev.19:7; Ps.96:4,5).<br />

Schepper<br />

87. En indi<strong>en</strong> gij hun vraagt: "Wie schiep h<strong>en</strong>?", zull<strong>en</strong> zij zeker zegg<strong>en</strong>: "Allah". Waarhe<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zij dan<br />

afgew<strong>en</strong>d? (Handl.14:16,17; Rom.1:20).<br />

Volk<br />

88. En zijn (des Profet<strong>en</strong>) gezegde: "O, mijn Heer, dit is e<strong>en</strong> volk dat niet gelooft." (Handl.7:51-53).<br />

44. De Rook (Ad-Dochaan)<br />

De profet<strong>en</strong><br />

5. Door Ons gebod. - Voorzeker, Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (de profet<strong>en</strong>) 6. Als e<strong>en</strong> barmhartigheid van uw Heer; waarlijk,<br />

Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de. (Jer.7:25,26).<br />

De Heer<br />

7. Van de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is, indi<strong>en</strong> gij er vertrouw<strong>en</strong> in stelt. 8. Er is<br />

ge<strong>en</strong> God naast Hem. Hij doet lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, uw Heer <strong>en</strong> de Heer uwer voorvader<strong>en</strong>. (Deut.10:14;<br />

Jes.45:18).<br />

Damp<strong>en</strong><br />

10. Maar wacht op de Dag waarop de hemel e<strong>en</strong> zichtbare damp zal voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. (Ps.135:5-9).<br />

Mozes <strong>en</strong> Aäron<br />

17. Wij hebb<strong>en</strong> het volk van Farao reeds vóór h<strong>en</strong> beproefd <strong>en</strong> er kwam e<strong>en</strong> eerwaardige boodschapper tot<br />

h<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>de: 18. "Geeft mij de di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van Allah, voorwaar, ik b<strong>en</strong> voor u e<strong>en</strong> betrouwbare<br />

Boodschapper. (Ex.5:1;6:1-4).<br />

Gezag<br />

19. En verheft u niet teg<strong>en</strong> Allah. Zeker, ik kom tot u met duidelijk gezag. (Ex.6:1-3,10,11).<br />

Rode Zee<br />

23. God zeide: "Trek met Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> 's nachts weg want gij zult gewis word<strong>en</strong> achtervolgd. 24. En<br />

doorwaad de zee terwijl deze rustig is. Voorzeker, zij zijn e<strong>en</strong> schare die zal verdrink<strong>en</strong>." (Ex.14:26-28;<br />

Ps.136:13-15).<br />

Kinder<strong>en</strong> van Israël<br />

30. En zo redd<strong>en</strong> Wij de kinder<strong>en</strong> van Israël van e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de kwelling. 31. Door Farao: want hij was<br />

trots <strong>en</strong> één der buit<strong>en</strong>sporige. (Ex.14:21-25).<br />

Klein speciaal volk<br />

32. En Wij verkoz<strong>en</strong> h<strong>en</strong> doelbewust bov<strong>en</strong> andere volker<strong>en</strong>. (Ex.19:5; Deut.7:7,8).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

33. En Wij gav<strong>en</strong> hun tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, waar e<strong>en</strong> duidelijke beproeving in lag. (Neh.9:9,10; Ps.135:9).<br />

Geschap<strong>en</strong><br />

38. En Wij hebb<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is niet als spel geschap<strong>en</strong>. 39. Wij schiep<strong>en</strong><br />

ze slechts in waarheid, maar de meest<strong>en</strong> hunner begrijp<strong>en</strong> het niet. (Ps.104:5; Jes.45:18).


De Dag<br />

40. Voorwaar, de Dag der beslissing is voor h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> de vastgestelde tijd. 41. De Dag waarop e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d de<br />

vri<strong>en</strong>d niets zal bat<strong>en</strong> noch zull<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. (2Petrus 3:10,11; Gal.6:4,5; Rom.14:10-12).<br />

Uitzondering<br />

42. Met uitzondering van h<strong>en</strong>, die Allah g<strong>en</strong>adig zal zijn. Voorwaar, Hij is de Almachtige, de G<strong>en</strong>adevolle.<br />

(Ps.37:38;97:10;<br />

De rechtvaardig<strong>en</strong><br />

51. Voorwaar, de rechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> woning van vrede <strong>en</strong> veiligheid zijn, 52. Tuss<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bronn<strong>en</strong>. (Hebr.10:38,39).<br />

Tweede dood<br />

56. Zij zull<strong>en</strong> daarin ge<strong>en</strong> andere dood smak<strong>en</strong> na de eerste dood. En Hij heeft h<strong>en</strong> voor de straf van het<br />

laai<strong>en</strong>d Vuur behoed. (Op<strong>en</strong>b.20:13,14).<br />

45. Het Kniel<strong>en</strong> (Al-Djaasi'jah)<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

3. Voorwaar, in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de gelovig<strong>en</strong>. 4. En in de schepping van uzelf <strong>en</strong><br />

alle medeschepsel<strong>en</strong>, die Hij verspreidt (over de aarde), zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat zekerheid van geloof<br />

wil hebb<strong>en</strong>. (Job 9:7-10; Ps.40:5).<br />

Wind<strong>en</strong><br />

5. En in de wisseling van nacht <strong>en</strong> dag <strong>en</strong> de voorzi<strong>en</strong>ing die Allah uit de hemel neer z<strong>en</strong>d waardoor Hij de<br />

aarde doet herlev<strong>en</strong> na haar dood <strong>en</strong> in de verandering van de wind<strong>en</strong>, zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk,<br />

dat zijn verstand gebruikt. (Ps.19:1-6; Pred.1:5,6).<br />

Gelov<strong>en</strong>/wijsheid<br />

6. Dit zijn de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah, die wij naar waarheid aan u voordrag<strong>en</strong>. In welk woord buit<strong>en</strong> Allah <strong>en</strong><br />

Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij dan gelov<strong>en</strong>? (Jer.8:9).<br />

Leug<strong>en</strong>aar<br />

7. Wee elke zondige leug<strong>en</strong>aar. (Spr.6:16,17).<br />

Minacht<br />

8. Die de woord<strong>en</strong> van Allah, die hem word<strong>en</strong> voorgedrag<strong>en</strong>, hoort <strong>en</strong> niettemin minacht<strong>en</strong>d ze trotseert<br />

alsof hij ze niet hoorde. - Geef hem tijding van e<strong>en</strong> pijnlijke straf. (2Petrus 2:21,22).<br />

Spotters<br />

9. En die, wanneer hij van Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis krijgt er mee spot. Voor dezulk<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de<br />

straf. (2Petrus 3:3,4).<br />

Onderworp<strong>en</strong><br />

13. En Hij heeft alles van Hem afkomstig in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde aan u onderworp<strong>en</strong>. Daarin zijn zeker<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk, dat nad<strong>en</strong>kt. (G<strong>en</strong>.1:26-28).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

14. Zeg teg<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>, dat zij dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de dag<strong>en</strong> van Allah niet vrez<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>, zodat<br />

Hij Zelf het volk moge vergeld<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij verricht<strong>en</strong>. (Rom.12:17,19,21).<br />

Goed do<strong>en</strong><br />

15. Wie goed doet, doet dat t<strong>en</strong> voordele van zijn eig<strong>en</strong> ziel: <strong>en</strong> wie kwaad doet, doet dat teg<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong><br />

ziel. T<strong>en</strong> slotte zult gij tot uw Heer word<strong>en</strong> teruggebracht. (Gal.6:7-9).<br />

Kinder<strong>en</strong> Israëls<br />

16. Wij gav<strong>en</strong> het Boek <strong>en</strong> de heerschappij <strong>en</strong> het profet<strong>en</strong>ambt aan de kinder<strong>en</strong> van Israël <strong>en</strong> Wij hadd<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> van goede ding<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>: Wij begunstigd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de andere volker<strong>en</strong>. (Ex.19:5; Deut.7:7,8).<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

17. En Wij gav<strong>en</strong> hun duidelijke uitleg over de godsdi<strong>en</strong>st. En zij werd<strong>en</strong> on<strong>en</strong>ig slechts nadat k<strong>en</strong>nis tot h<strong>en</strong><br />

was gekom<strong>en</strong> door onderlinge afgunst. Voorwaar, uw Heer zal op de Dag der Opstanding over h<strong>en</strong> uitspraak<br />

do<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t datg<strong>en</strong>e waarover zij het met elkaar one<strong>en</strong>s war<strong>en</strong>. (Hosea 4:4-8).<br />

Vri<strong>en</strong>d<br />

19. Voorwaar, zij zull<strong>en</strong> u niets teg<strong>en</strong> Allah bat<strong>en</strong>. En voorzeker, de onrechtvaardig<strong>en</strong> zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> onder<br />

elkander, maar Allah is de Vri<strong>en</strong>d der godvruchtig<strong>en</strong>. (Ps.116:15; Jes.41:8).


Goddeloze<br />

21. Verbeeld<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die slechte dad<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, dat Wij h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> zoals h<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zodat hun lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun dood gelijk zull<strong>en</strong> zijn? Verkeerd is hun oordeel.<br />

(2Petrus 3:5-7; Ps.37:9).<br />

Vergold<strong>en</strong><br />

22. Allah heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid geschap<strong>en</strong>, zo dat elke ziel voor hetge<strong>en</strong> zij verdi<strong>en</strong>t<br />

vergold<strong>en</strong> moge word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Matth.5:7; Jak.2:13).<br />

Eig<strong>en</strong> begeerte<br />

23. Hebt gij hem gezi<strong>en</strong>, die zijn eig<strong>en</strong> begeerte tot zijn God maakt, <strong>en</strong> die Allah liet dwal<strong>en</strong>, ondanks zijn<br />

k<strong>en</strong>nis, <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s or<strong>en</strong> <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s hart Hij heeft verzegeld <strong>en</strong> op wi<strong>en</strong>s og<strong>en</strong> Hij e<strong>en</strong> sluier heeft gelegd? Wie<br />

zal hem buit<strong>en</strong> Allah kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>? Wilt gij dan ge<strong>en</strong> lering hieruit trekk<strong>en</strong>? (Spr.11:6; Lukas 6:39).<br />

Teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong><br />

24. En zij zegg<strong>en</strong>: "Er is niets dan dit teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong>, wij lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>; alle<strong>en</strong> de tijd vernietigt<br />

ons." Maar zij hebb<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis, zij vermoed<strong>en</strong> slechts. (Jes.22:12-14; 1Tim.6:17-19).<br />

Opstanding<br />

25. En wanneer Onze duidelijke woord<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorgedrag<strong>en</strong>, is hun <strong>en</strong>ige teg<strong>en</strong>werping:<br />

"Br<strong>en</strong>gt onze vader<strong>en</strong> terug, als gij de waarheid spreekt." (Job 14:14,15; Jes.26:19).<br />

Lev<strong>en</strong> geeft<br />

26. Zeg: "Het is Allah, Die u lev<strong>en</strong> geeft <strong>en</strong> u daarna doet sterv<strong>en</strong>, daarna zal Hij u tezam<strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong> op<br />

de Dag der Opstanding waarover ge<strong>en</strong> twijfel is. Maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> het niet. (Ezech.37:3-<br />

10).<br />

Leug<strong>en</strong>aars<br />

27. Aan Allah behoort de heerschappij der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde; de Dag waarop het Uur aanbreekt, zull<strong>en</strong><br />

zij die leug<strong>en</strong>s volg<strong>en</strong>, vergaan. (Jer.10:10-12; Ps.5:5,6).<br />

Boek<br />

28. En gij zult ieder volk zi<strong>en</strong> kniel<strong>en</strong>. Elk volk zal tot zijn boek word<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zal tot h<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gezegd: "Hed<strong>en</strong> zult gij voor hetge<strong>en</strong> gij deedt word<strong>en</strong> beloond. (Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />

Opgetek<strong>en</strong>d<br />

29. "Dit is Ons Boek: het spreekt tot u; met waarheid. Wij hebb<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d, wat gij deed."<br />

(Maleachi 3:16).<br />

Goede dad<strong>en</strong><br />

30. Maar wat h<strong>en</strong> betreft, die geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verrichtt<strong>en</strong>, hun Heer zal h<strong>en</strong> in Zijn barmhartigheid<br />

toelat<strong>en</strong>. Dat is de op<strong>en</strong>lijke zegepraal. (Gal.6:9,10; Matth.5:7).<br />

De Wet<br />

31. Maar tot de ongelovig<strong>en</strong> (zal gezegd word<strong>en</strong>): "Werd<strong>en</strong> Mijn woord<strong>en</strong> niet aan u voorgedrag<strong>en</strong>? Doch<br />

gij waart hoogmoedig <strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> schuldig volk." (Handl.7:47-53).<br />

Het Uur/de Dag<br />

32. En to<strong>en</strong> er werd gezegd: "De belofte van Allah is zeker waar <strong>en</strong> aan het Uur is ge<strong>en</strong> twijfel," zei gij: "Wij<br />

wet<strong>en</strong> niet wat het Uur is: wij vermoed<strong>en</strong> het slechts <strong>en</strong> zijn er niet zeker van." (1Thess.5:1,2;<br />

2Petrus 3:10).<br />

Spott<strong>en</strong><br />

33. En het boze hunner dad<strong>en</strong> zal hun duidelijk word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te bespott<strong>en</strong> zal h<strong>en</strong><br />

omring<strong>en</strong>. (Spr.28:10; Gal.6:7).<br />

Grote koning<br />

36. Alle lof komt Allah toe, de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde; de Heer der Wereld<strong>en</strong>. 37. Hem behoort de<br />

Grootheid in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde: <strong>en</strong> Hij is de Machtige, de Alwijze. (Jes.33:22; Op<strong>en</strong>b.11:17).<br />

46. Bochtige Zandpad<strong>en</strong> (Al-Ahqaaf)<br />

Vastgestelde tijd<br />

3. Wij hebb<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is niet anders dan in waarheid geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> vastgestelde tijd; maar de ongelovig<strong>en</strong> w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich af van hetge<strong>en</strong>, waardoor zij zijn<br />

gewaarschuwd. (Ps.104:5,19,24,25,35).


God<strong>en</strong><br />

4. Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept? Toont mij, welk deel zij van de aarde hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>. Of<br />

hebb<strong>en</strong> zij aandeel aan de hemel<strong>en</strong>? Br<strong>en</strong>gt mij e<strong>en</strong> boek, dat vóór dit is geop<strong>en</strong>baard of e<strong>en</strong> spoor van<br />

k<strong>en</strong>nis, indi<strong>en</strong> gij de waarheid spreekt." (Ps.96:4,5; Jes.44;24).<br />

Afgod<strong>en</strong><br />

5. Wie is verder afgedwaald dan hij die buit<strong>en</strong> Allah (afgod<strong>en</strong>) aanroept, die tot de Dag der Opstanding hem<br />

nooit zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> die niet weet, <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> h<strong>en</strong> aanroept? (Jes.46:5-7).<br />

Voorzegde profeet<br />

10. "Ziet, indi<strong>en</strong> hij van Allah is <strong>en</strong> gij hem verwerpt, hoewel e<strong>en</strong> getuige vanuit de kinder<strong>en</strong> Israëls (Mozes)<br />

heeft getuigd van e<strong>en</strong> aan hem gelijke <strong>en</strong> hij geloofde (in hem) maar gij zijt hovaardig? Voorwaar Allah leidt<br />

het onrechtvaardige volk niet. (Deut.18:15,18,19; Handl.3:22,23).<br />

Kromme weg<br />

11. En de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> over de gelovig<strong>en</strong>: "Indi<strong>en</strong> dit goed was, zoud<strong>en</strong> zij ons daarin niet<br />

voorgegaan zijn. " En omdat zij de rechte weg niet hebb<strong>en</strong> gevolgd, zegg<strong>en</strong> zij: "Dit is e<strong>en</strong> oude leug<strong>en</strong>."<br />

(Spr.2:10-15).<br />

Boek van Mozes<br />

12. En voordi<strong>en</strong> was het Boek van Mozes e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> barmhartigheid: <strong>en</strong> dit Boek (de <strong>Koran</strong>) is<br />

bevestig<strong>en</strong>d in duidelijke taal, om de onrechtvaardig<strong>en</strong> te waarschuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> als verblijd<strong>en</strong>d nieuws voor de<br />

goed<strong>en</strong>. (Ezra 6:18; Neh.8:1,8; Matth.5:17,18).<br />

Standvastig<br />

13. Voorwaar, zij, die zegg<strong>en</strong>: "Onze Heer is Allah", <strong>en</strong> dan standvastig blijv<strong>en</strong> - over h<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> vrees<br />

kom<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Ps.118:8,9,14).<br />

Opgewekt<br />

17. Maar deg<strong>en</strong>e, die tot zijn ouders zegt: "Foei gij beid<strong>en</strong>! Dreigt gij mij dat ik opgewekt zal word<strong>en</strong>,<br />

terwijl geslacht<strong>en</strong> reeds vóór mij zijn vergaan" En beid<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> tot Allah om hulp: "Wee u! Geloof: want<br />

de belofte van Allah is waar." Maar hij (de zoon) zegt: "Dit zijn slechts fabel<strong>en</strong> der oud<strong>en</strong>." (Ex.20:12;<br />

Lukas 20:37,38; Joh.5:28,29).<br />

Hoogmoed<br />

20. De Dag, waarop de ongelovig<strong>en</strong> aan het Vuur zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> blootgesteld, zal er tot h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezegd:<br />

"Gij buitt<strong>en</strong> uw goede ding<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> der wereld uit <strong>en</strong> gij hebt het g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Deze Dag zult gij met de<br />

straf der vernedering word<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong> omdat gij t<strong>en</strong> onrechte op aarde hoogmoedig <strong>en</strong> opstandig waart."<br />

(Matth.19:22-24; Ps.31:23).<br />

Ware God<br />

22. To<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> zij: "Zijt gij tot ons gekom<strong>en</strong> om ons van onze god<strong>en</strong> afvallig te mak<strong>en</strong>? Br<strong>en</strong>g hetge<strong>en</strong><br />

waarmee gij ons bedreigt dan over ons, als gij waarachtig zijt." (1Kon.18:21-39).<br />

E<strong>en</strong> wind<br />

24. To<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> wolk naar hun vallei<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Dit is e<strong>en</strong> wolk, die ons reg<strong>en</strong> zal gev<strong>en</strong>."<br />

Ne<strong>en</strong>, dat is hetge<strong>en</strong> gij zocht te verhaast<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> wind, die e<strong>en</strong> smartelijke straf bevat. (Op<strong>en</strong>b.7:1-3).<br />

Or<strong>en</strong> <strong>en</strong> og<strong>en</strong><br />

26. En Wij hadd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> stevig gevestigd in hetge<strong>en</strong> waarin Wij u niet hebb<strong>en</strong> gevestigd <strong>en</strong> Wij hadd<strong>en</strong> hun<br />

or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hart gegev<strong>en</strong>. Maar hun or<strong>en</strong>, noch hun og<strong>en</strong> noch hun hart baatt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> iets, daar zij de<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwierp<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> waarover zij placht<strong>en</strong> te spott<strong>en</strong>, (de straf) omringde h<strong>en</strong>.<br />

(Deut.29:2-4; Jes.42:18-20; Matth.15:14).<br />

Faald<strong>en</strong><br />

28. Waarom hielp<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zij buit<strong>en</strong> Allah tot god<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, om in Zijn nabijheid, te<br />

kom<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> dan niet? Ne<strong>en</strong>, zij faald<strong>en</strong> hier geheel in. Dat was hun leug<strong>en</strong> - <strong>en</strong> wat zij placht<strong>en</strong> te verzinn<strong>en</strong><br />

(faalde ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s). (Jes.44:9,10).<br />

Verkondiger<br />

32. En wie aan Allah's verkondiger ge<strong>en</strong> gehoor geeft kan op aarde niet ontvlucht<strong>en</strong>, noch kan hij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

beschermer naast Hem hebb<strong>en</strong>. Zulke verker<strong>en</strong> in op<strong>en</strong>lijke dwaling." (Handl.3:22-26).<br />

Dod<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong><br />

33. Hebb<strong>en</strong> zij niet ingezi<strong>en</strong> dat Allah, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> niet moe werd door h<strong>en</strong> te<br />

schepp<strong>en</strong>, macht heeft de dod<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>? Ja, inderdaad, Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Neh.9:6;<br />

Jes.26:19).


Geduldig<br />

35. Wees daarom geduldig (o profeet) zoals de boodschappers, die mann<strong>en</strong> van karaktervastheid war<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

wees omtr<strong>en</strong>t h<strong>en</strong> niet haastig. De Dag, waarop zij zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> waarmede zij word<strong>en</strong> bedreigd, zal het hun<br />

toeschijn<strong>en</strong> alsof zij slechts e<strong>en</strong> uur van e<strong>en</strong> dag hadd<strong>en</strong> geleefd (in deze wereld). De verkondiging is aan u<br />

<strong>en</strong> niemand wordt vernietigd dan het overtred<strong>en</strong>de volk. (Jak.5:10,11; Ps.103:15,16;144:4; Spr.2:21,22).<br />

47. Mohammed<br />

De weg<br />

1. Zij, die (de Waarheid) verwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van Allah's weg afleid<strong>en</strong>, hun werk zal Hij vruchteloos<br />

mak<strong>en</strong>. (Spr.4:14-19).<br />

De Waarheid<br />

3. Dat is omdat de ongelovig<strong>en</strong> de leug<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>, terwijl de gelovig<strong>en</strong> de Waarheid van hun Heer volg<strong>en</strong>.<br />

Zo deelt Allah aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hun toestand mede. (Ps.119:160; Joh.17:17; Joh.8:31,32).<br />

Gelovig<strong>en</strong><br />

7. O gij, die gelooft, indi<strong>en</strong> gij de zaak van Allah steunt zal Hij u help<strong>en</strong> <strong>en</strong> standvastig do<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. 8. Maar<br />

de ongelovig<strong>en</strong> wacht vernietiging <strong>en</strong> Hij zal hun werk<strong>en</strong> vruchteloos mak<strong>en</strong>. 9. Dat is omdat zij, hetge<strong>en</strong><br />

Allah heeft geop<strong>en</strong>baard, hat<strong>en</strong>, daarom maakte Hij hun werk<strong>en</strong> vruchteloos. (1Tim.6:11,12; Spr.2:20-22).<br />

Einde v. vijand<strong>en</strong><br />

10. Hebb<strong>en</strong> zij op aarde niet gereisd <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wat het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>? Allah<br />

vernietigde h<strong>en</strong> geheel <strong>en</strong> hetzelfde zal voor de ongelovig<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. (Ezech.25:1-13; Ps.135:10).<br />

Beschermer/redder<br />

11. Dat is, omdat Allah de Beschermer is van de gelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de ongelovig<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> Beschermer.<br />

(Ps.91:2; Jes.43:11; Hosea 13:4).<br />

Vernietigd<br />

13. En hoeveel sted<strong>en</strong> die sterker war<strong>en</strong> dan de stad die u heeft uitgedrev<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> Wij vernietigd, <strong>en</strong> zij<br />

hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> helper! (Ezech.25:1-13).<br />

Rechtvaardige <strong>en</strong> goddeloze<br />

14. Zijn zij die op e<strong>en</strong> duidelijk bewijs van hun Heer steun<strong>en</strong> als zij voor wie hun slechte dad<strong>en</strong><br />

schoonschijn<strong>en</strong>d zijn gemaakt <strong>en</strong> die hun eig<strong>en</strong> begeert<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>? (Maleachi 3:17,18).<br />

Hart verzegeld<br />

16. En sommig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> naar u doch wanneer zij van u weggaan, zegg<strong>en</strong> zij tot h<strong>en</strong> aan wie<br />

k<strong>en</strong>nis is gegev<strong>en</strong>: "Wat zei hij zo juist?" Allah heeft hun hart verzegeld, zij volg<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> neiging<strong>en</strong>.<br />

( Deut.29:2-4; Jer.5:11-13,20,21,23).<br />

Vermeerderd<br />

17. Maar van h<strong>en</strong> die de leiding volg<strong>en</strong> vermeerderd Hij de leiding <strong>en</strong> sch<strong>en</strong>kt hun rechtvaardigheid.<br />

(Matth.25:29,30).<br />

Dag <strong>en</strong> uur<br />

18. Zij (de ongelovig<strong>en</strong>) wacht<strong>en</strong> op niets dan het Uur dat onverwachts over h<strong>en</strong> kan kom<strong>en</strong>. De tek<strong>en</strong><strong>en</strong> er<br />

van zijn reeds gekom<strong>en</strong>, maar hoe zal voor h<strong>en</strong> de herinnering zijn wanneer het (Uur) werkelijk tot h<strong>en</strong><br />

komt? (1Thess.5:1,2; Matth.25:13).<br />

Ge<strong>en</strong> god<br />

19. Weet, dat er buit<strong>en</strong> Allah ge<strong>en</strong> God bestaat <strong>en</strong> vraag bescherming voor uw tekortkoming <strong>en</strong> voor die van<br />

gelovige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>. Allah k<strong>en</strong>t de plaats uwer handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw rustplaats. (Jes.44:6; Ps.32:1,2).<br />

Vecht<strong>en</strong>/strijd<br />

20. En de gelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waarom is er ge<strong>en</strong> Soerah geop<strong>en</strong>baard?" Maar wanneer e<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>de<br />

Soerah wordt geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> daarin over vecht<strong>en</strong> wordt gesprok<strong>en</strong>, zult gij h<strong>en</strong> in wier hart e<strong>en</strong> ziekte is<br />

naar u zi<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> als iemand die bezwijmt in de dood. Maar voor h<strong>en</strong> ware het beter, 21. Gehoorzaamheid<br />

(te beton<strong>en</strong>) <strong>en</strong> goede woord<strong>en</strong> (te sprek<strong>en</strong>). En wanneer de zaak is beslecht, is het voor h<strong>en</strong> beter indi<strong>en</strong> zij<br />

Allah trouw blijv<strong>en</strong>. (Jes.2:4; Micha 4:3,4; Ps.46:9; Ps.11:5).<br />

Satan<br />

25. Waarlijk, voor h<strong>en</strong> die hun rug omker<strong>en</strong> nadat de leiding hun duidelijk is geword<strong>en</strong>, heeft Satan het<br />

gemakkelijk gemaakt <strong>en</strong> hun verlang<strong>en</strong>s opgewekt. ( Jak.4:7; Matth.4:10,11).


Geheim<strong>en</strong><br />

26. Dat is doordat zij tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hat<strong>en</strong> wat Allah heeft geop<strong>en</strong>baard, zegg<strong>en</strong>: "Wij will<strong>en</strong> u in sommige<br />

zak<strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>." Maar Allah k<strong>en</strong>t hun geheim<strong>en</strong>. (1Kron.28:9; Hebr.4:13).<br />

Goddeloosheid<br />

28. Omdat zij datg<strong>en</strong>e volg<strong>en</strong> wat Allah vertoornt <strong>en</strong> hat<strong>en</strong> wat Hem behaagt, daarom heeft Hij hun werk<strong>en</strong><br />

vruchteloos gemaakt. (Deut.9:4,5; Efez.4:17,18).<br />

Aan het licht<br />

29. D<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zij wier hart ziek is, dat Allah hun boosaardighed<strong>en</strong> niet aan het licht zou br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>?<br />

(1Kron.28:9; Hebr.4:13).<br />

Het pad<br />

34. Waarlijk, de ongelovig<strong>en</strong>, die van het pad van Allah afleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, terwijl zij ongelovig zijn, Allah<br />

zal h<strong>en</strong> zeker niet vergev<strong>en</strong>. (Ps.1:1; Spr.4:14-19).<br />

Belon<strong>en</strong><br />

36. Het lev<strong>en</strong> dezer wereld is slechts e<strong>en</strong> spel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> (ijdel) vermaak, <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> gij gelooft <strong>en</strong> (God) vreest,<br />

zal Hij u belon<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal u niet om uw (gehele) bezit vrag<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19; Hebr.11:6).<br />

Vrekkig<br />

38. Ziet, gij zijt het, die geroep<strong>en</strong> wordt ter wille van Allah (e<strong>en</strong> deel van uw vermog<strong>en</strong>) te gev<strong>en</strong>, maar er<br />

zijn sommig<strong>en</strong> onder u die vrekkig zijn. En wie vrekkig is, is dit slechts teg<strong>en</strong> zichzelf. Allah is Zichzelf -<br />

g<strong>en</strong>oeg <strong>en</strong> gij zijt nooddruftig. En indi<strong>en</strong> gij u (van de Waarheid) afw<strong>en</strong>dt, zal Hij e<strong>en</strong> ander volk in uw<br />

plaats br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uw gelijk<strong>en</strong> niet zijn. (1Tim.6:17-19; Handl.17:24,25; Matth.21:43).<br />

48. Overwinning (Al-Fat'h)<br />

Juiste pad<br />

2. Zodat Allah u teg<strong>en</strong> uw voorafgaande <strong>en</strong> toekomstige (aan u toegeschrev<strong>en</strong>) zond<strong>en</strong> moge behoed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dat Hij Zijn gunst aan u moge vervolmak<strong>en</strong> <strong>en</strong> u op het juiste pad moge leid<strong>en</strong>. (Spr.3:1-4;16:6; Ps.27:<br />

10,11).<br />

Machtige hulp<br />

3. En dat Allah u met e<strong>en</strong> machtige hulp moge ondersteun<strong>en</strong>. (Zefanja 3:17).<br />

Vrede<br />

4. Hij is het, Die rust in het hart der gelovig<strong>en</strong> heeft neer gezond<strong>en</strong>, opdat zij geloof aan hun geloof mog<strong>en</strong><br />

toevoeg<strong>en</strong> - <strong>en</strong> aan Allah behor<strong>en</strong> de schar<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />

(Ps.119:165; Spr.3:1,2; Micha 4:4).<br />

Tuin<strong>en</strong><br />

5. Zodat Hij de gelovige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> moge toelat<strong>en</strong> waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong> om<br />

daarin te vertoev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun feil<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> moge wegnem<strong>en</strong>; dat is in de og<strong>en</strong> van Allah de grootste<br />

zegepraal. (Jes.65:20-24; Op<strong>en</strong>.21:3-5; Ezech.18:22; Ps.32:1,2).<br />

De schar<strong>en</strong><br />

7. Aan Allah behor<strong>en</strong> de schar<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde; Allah is de Almachtige, de Alwijze.<br />

(Deut.10:14; Neh.9:6; Jes.51:15).<br />

Blijde tijding<strong>en</strong><br />

8. Wij hebb<strong>en</strong> u als getuige <strong>en</strong> drager van blijde tijding<strong>en</strong> <strong>en</strong> als waarschuwer gezond<strong>en</strong>. (Jes.52:7;<br />

Rom.10:15).<br />

Vergevingsgezind<br />

14. Van Allah is het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Hij vergeeft <strong>en</strong> straft wie Hij wil. En Allah is<br />

Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Jes.45:18; Numeri 14:18).<br />

Overwinning<br />

21. En e<strong>en</strong> andere overwinning, die gij nog niet hebt kunn<strong>en</strong> behal<strong>en</strong>, maar Allah heeft deze in zijn hand;<br />

Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (1Joh.5:3,4; Joh.16:33).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

22. Indi<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> u bestrijd<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij u zeker de rug toeker<strong>en</strong>; daarbij zull<strong>en</strong> zij beschermer noch<br />

helper vind<strong>en</strong>. (Ps.37:14,15,17).<br />

Verandering<br />

23. Zo is de handelwijze van Allah zoals die ook vroeger is geweest want gij zult in Allah's handelwijze<br />

ge<strong>en</strong> verandering vind<strong>en</strong>. (Maleachi 3:6,7; Jak.1:17).


Waarheid<br />

28. Hij is het, Die Zijn boodschapper met leiding <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st der Waarheid heeft gezond<strong>en</strong>, opdat Hij<br />

hem moge do<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong> over alle (andere) godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. En Allah is als Getuige voldo<strong>en</strong>de.<br />

(Joh.8:31,32).<br />

Het zaad<br />

29. Gij ziet h<strong>en</strong> zich buig<strong>en</strong> <strong>en</strong> neerwerp<strong>en</strong> (in gebed), Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn welbehag<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>de. Op hun<br />

aangezicht zijn de spor<strong>en</strong> van het zich ter aarde werp<strong>en</strong>. Dit is hun beschrijving in de Torah. En hun<br />

beschrijving in het Evangelie is als het zaad van kor<strong>en</strong>, dat zijn scheut uitspruit, <strong>en</strong> di<strong>en</strong> versterkt, waardoor<br />

zij dik wordt <strong>en</strong> op eig<strong>en</strong> st<strong>en</strong>gel komt te staan, tot vreugde der zaaiers <strong>en</strong> woede der ongelovig<strong>en</strong>. Allah<br />

heeft aan de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote beloning beloofd. (Dan.6:10;<br />

Matth.13:24-30,36-40).<br />

49. De Vertrekk<strong>en</strong> aan de Binn<strong>en</strong>kant (Al-Hodjoraat)<br />

Nauwkeurig onderzoek<br />

6. O gij gelovig<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slecht persoon u nieuws br<strong>en</strong>gt, onderzoekt het nauwkeurig opdat gij sommige<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet in onwet<strong>en</strong>dheid schaadt <strong>en</strong> naderhand spijt krijgt van hetge<strong>en</strong> gij hebt gedaan. (2Kor.11:4;<br />

Handl.17:11).<br />

Goedgunstig<br />

8. Door de g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> gunst van Allah. Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Ps.86:15).<br />

Vrede sluit<strong>en</strong><br />

9. Indi<strong>en</strong> twee partij<strong>en</strong> van gelovig<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> te vecht<strong>en</strong> treft dan e<strong>en</strong> schikking onder h<strong>en</strong>, maar indi<strong>en</strong><br />

één hunner teg<strong>en</strong> de andere in overtreding is, bestrijdt dan de overtred<strong>en</strong>de partij totdat zij tot de verord<strong>en</strong>ing<br />

van Allah terugkeert. En indi<strong>en</strong> zij terugkomt, sluit dan e<strong>en</strong> rechtvaardige vrede <strong>en</strong> behandelt h<strong>en</strong> billijk.<br />

Voorwaar, Allah heeft de rechtvaardig<strong>en</strong> lief. (Matth.5:6,23-25).<br />

Broeders<br />

10. De gelovig<strong>en</strong> zijn voorzeker broeders. Bewaart daarom vrede onder uw broeders <strong>en</strong> wees godvruchtig<br />

opdat u barmhartigheid moge word<strong>en</strong> betoond. (Ps.133:1).<br />

Belastert<br />

11. O, gij die gelooft! Laat e<strong>en</strong> volk het andere volk dat waarschijnlijk beter is dan zij, niet bespott<strong>en</strong>, noch<br />

vrouw<strong>en</strong> andere vrouw<strong>en</strong>, die misschi<strong>en</strong> beter zijn dan zij. En belastert elkander niet, noch noemt elkaar bij<br />

scheldnam<strong>en</strong>. Kwaad is (het gev<strong>en</strong> van) e<strong>en</strong> slechte naam na de aanvaarding van het geloof, <strong>en</strong> zij die ge<strong>en</strong><br />

berouw ton<strong>en</strong> zijn de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (1Tim.3:11; Titus 2:3-5; Jak.4:11,12).<br />

G<strong>en</strong>adevol<br />

12. O, gij die gelooft! Vermijdt in het algeme<strong>en</strong> verd<strong>en</strong>king want achterdocht is e<strong>en</strong> zonde. En spioneert<br />

niet, noch belastert elkander. Lust iemand onder u het vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt het<br />

zekerlijk. Vreest Allah voorzeker, Allah is Berouwaanvaard<strong>en</strong>d, G<strong>en</strong>adevol. (Jak.3:14,15; Jes.55:7).<br />

Abraham<br />

13. O, m<strong>en</strong>sdom! Wij hebb<strong>en</strong> u uit man <strong>en</strong> vrouw geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> u tot volker<strong>en</strong> <strong>en</strong> stamm<strong>en</strong><br />

gemaakt, opdat gij elkander moogt k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Voorzeker, de godvruchtigste onder u is de eerwaardigste bij<br />

Allah. Voorwaar, Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d. (G<strong>en</strong>1:27;17:3-6; Jes.41:8).<br />

K<strong>en</strong>t alle ding<strong>en</strong><br />

16. Zeg: "Wilt gij Allah uw geloof do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, terwijl Hij weet wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is; waarlijk<br />

Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>." 18. Voorwaar, Allah k<strong>en</strong>t de geheim<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde.<br />

Waarlijk Allah ziet al hetge<strong>en</strong> gij doet. (Jer.17:9,10;1Kron.28:9; Hebr.4:13).<br />

50. Qaaf<br />

Stof zijn<br />

3. Zull<strong>en</strong> wij in het lev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> wanneer wij dood gaan <strong>en</strong> stof zijn geword<strong>en</strong>? Zulk e<strong>en</strong><br />

terugkeer is onmogelijk." (Jes.26:19; Joh.5:28,29).<br />

Verlooch<strong>en</strong>d<br />

5. Ne<strong>en</strong>, zij hebb<strong>en</strong> de Waarheid verlooch<strong>en</strong>d to<strong>en</strong> deze tot h<strong>en</strong> kwam, derhalve zijn zij in e<strong>en</strong> verwarde<br />

toestand geraakt. (Handl.7:51-53).


De hemel<br />

6. Zi<strong>en</strong> zij niet naar de hemel bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> hoe Wij deze hebb<strong>en</strong> opgericht <strong>en</strong> versierd <strong>en</strong> dat dezelve ge<strong>en</strong><br />

gebrek<strong>en</strong> heeft? (Jes.40:25,26; Ps.147:4).<br />

Gewas<br />

7. En de aarde - Wij hebb<strong>en</strong> haar uitgespreid <strong>en</strong> stevige berg<strong>en</strong> er op gevestigd <strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> er elk prachtig<br />

gewas op do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. 8. Als inzicht <strong>en</strong> les voor iedere di<strong>en</strong>aar die zich er toe w<strong>en</strong>dt. 9. En Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

water vol zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uit de hemel neder <strong>en</strong> Wij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> daarmee tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> graan voort waarvan kan<br />

word<strong>en</strong> geoogst. ( Ps.104:8-14; Job 36:26-31).<br />

Dood land<br />

11. Als voorzi<strong>en</strong>ing voor Onze di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij verkwikk<strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> dood land, zo zal ook de<br />

Opstanding zijn. (Jes.43:20;44:3,4).<br />

Verlooch<strong>en</strong>de<br />

12. Vóór h<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>de ook het volk van Noach, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de Bron <strong>en</strong> het volk van Samoed, 13.<br />

Het volk van Aad, <strong>en</strong> Farao <strong>en</strong> de broeders van Lot ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s. (G<strong>en</strong>.6:9,13; Ex.5:1,2;14:27,28; G<strong>en</strong>.19:14).<br />

Uitgeput<br />

15. Zijn Wij dan uitgeput door de eerste schepping? Ne<strong>en</strong>, zij zijn in twijfel omtr<strong>en</strong>t de nieuwe schepping.<br />

(Jes.40:28;65:17).<br />

Wet<strong>en</strong> alles<br />

16. En voorzeker, Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij wet<strong>en</strong> alles wat zijn Ik hem toefluistert. En Wij<br />

zijn nader tot hem dan zijn halsader. (1Sam.16:7; Ps.139:1-4).<br />

Bazuin<br />

20. En er zal op de bazuin word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong>. "Dit is de Dag der Bedreiging." (Op<strong>en</strong>b.10:7).<br />

Afgedwaald<br />

27. Zijn metgezel zal zegg<strong>en</strong>: "O, onze Heer, ik maakte hem niet opstandig maar hij was te ver afgedwaald."<br />

(Gal.6:1,2).<br />

Niet onrechtvaardig<br />

29. Het vonnis door Mij geveld kan niet word<strong>en</strong> veranderd <strong>en</strong> Ik b<strong>en</strong> in het geheel niet onrechtvaardig<br />

jeg<strong>en</strong>s Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Maleachi 3:6; Hebr.6:10).<br />

Barmhartige<br />

33. Die de Barmhartige in het verborg<strong>en</strong>e vreesde <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> berouwvol hart tot Hem kwam. 34. Gaat hier<br />

in vrede binn<strong>en</strong>. Dit is de Dag der Eeuwigheid. (Matth.5:7,9; Spr.28:13).<br />

Door het land<br />

36. Maar hoeveel geslacht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij (niet) vóór h<strong>en</strong> vernietigd, die machtiger in gezag war<strong>en</strong> dan<br />

dez<strong>en</strong>! Zij trokk<strong>en</strong> door het land, maar was er e<strong>en</strong> toevluchtsoord voor h<strong>en</strong>? 37. Daarin is voorwaar e<strong>en</strong><br />

vermaning voor hem die e<strong>en</strong> hart heeft of die luistert <strong>en</strong> oplett<strong>en</strong>d is. (Deut.8:2-9; Ezech.25:1-13).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

38. En voorwaar, Wij schiep<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is in zes dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

vermoeidheid raakte Ons. (G<strong>en</strong>.2:4; Deut.10:14).<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

39. Heb dus geduld met wat zij zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt, vóór zonsop- <strong>en</strong><br />

ondergang. 40. En verheerlijk Hem 's nachts <strong>en</strong> na de gebed<strong>en</strong>. (Ps.134:1-3; Neh.1:6,7; 1Thess.5:16,17).<br />

Lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

43. Voorwaar, Wij zijn het die lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dood veroorzak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot Ons is de terugkeer.<br />

(Ps.146:3,4; 104:29,30).<br />

51. De Wind<strong>en</strong> die verspreid<strong>en</strong> (Az-Zaari'jaat)<br />

Verspreid<br />

1. (Wij roep<strong>en</strong> als getuig<strong>en</strong>) deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die wijd <strong>en</strong> zijd verspreid<strong>en</strong>. (Jes.43:9).<br />

Het gerecht<br />

6. En voorwaar, het gericht zal zeker plaats hebb<strong>en</strong>. (Dan.7:10).<br />

Verdeeldheid<br />

8. Waarlijk gij hebt uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. (Joh.7:40-43).


Afw<strong>en</strong>dt<br />

9. Daarvan wordt afgew<strong>en</strong>d wie zich (van het ware geloof) afw<strong>en</strong>dt. (1Kor.1:10; Gal.5:19,20).<br />

De Tijd<br />

12. Zij vrag<strong>en</strong>: "Wanneer zal de Tijd des Gericht zijn?" (Matth.24:3).<br />

Rechtvaardig<strong>en</strong><br />

15. Maar de rechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> verker<strong>en</strong>, 16. Nem<strong>en</strong>d hetge<strong>en</strong> hun Heer<br />

zal gev<strong>en</strong> omdat zij voorhe<strong>en</strong> goed placht<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>. (Matth.5:10;25:46).<br />

Vergiff<strong>en</strong>is<br />

18. Tijd<strong>en</strong>s de morg<strong>en</strong>stond zocht<strong>en</strong> zij vergiff<strong>en</strong>is. (Neh.1:4-11).<br />

Weduw<strong>en</strong> <strong>en</strong> wez<strong>en</strong><br />

19. En van hun rijkdomm<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> deel voor de bedelaars <strong>en</strong> ook voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niet kond<strong>en</strong> bedel<strong>en</strong>.<br />

(Deut.24:17,18; Jer.7:6,7; Jak.1:27).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

20. En er zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> op aarde voor h<strong>en</strong> die zekerheid van geloof will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, 21. En ook in uzelf, wilt<br />

gij dat niet inzi<strong>en</strong>? (Rom.1:20; Handl.14:16,17).<br />

Waarheid<br />

23. Bij de Heer van de hemel <strong>en</strong> de aarde, dit is inderdaad de waarheid zoals gij spreekt. (Deut.10:14;<br />

Joh.8:31,32).<br />

Abraham<br />

24. Heeft het verhaal van Abrahams geëerde gast<strong>en</strong> u bereikt? 25. To<strong>en</strong> zij bij hem binn<strong>en</strong>trad<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>:<br />

"Vrede", antwoordde hij: "Vrede". Hij zei (bij zichzelf): "Vreemde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>." 26. Maar hij ging rustig naar<br />

zijn gezin <strong>en</strong> bracht e<strong>en</strong> (toebereid) vet kalf. 27. En plaatste het voor h<strong>en</strong>. Hij zei: "Wilt gij niet et<strong>en</strong>?"<br />

(G<strong>en</strong>.18:2-16).<br />

E<strong>en</strong> zoon<br />

28. Daarop begon hij h<strong>en</strong> te vrez<strong>en</strong>. Zij zeid<strong>en</strong>: "Vrees niet" <strong>en</strong> zij gav<strong>en</strong> hem blijde tijding over e<strong>en</strong> wijze<br />

zoon. (G<strong>en</strong>.17:15-21).<br />

Sara<br />

29. To<strong>en</strong> kwam zijn vrouw, in verbijstering <strong>en</strong> sloeg de hand voor het gezicht <strong>en</strong> zei: "E<strong>en</strong> verwelkte,<br />

bejaarde vrouw!" (G<strong>en</strong>.18:11,12).<br />

Boodschappers<br />

30. "Uw Heer heeft het zo gezegd," zeid<strong>en</strong> zij. "Voorzeker, Hij is de Alwijze, de Alwet<strong>en</strong>de." 31. Abraham<br />

zei: "Wat is uw taak, o boodschappers?" 32. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zijn naar e<strong>en</strong> schuldig volk gezond<strong>en</strong> 33.<br />

Om brokk<strong>en</strong> klei op h<strong>en</strong> neder te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 34. Door uw Heer gemerkt (ter verdelging) voor de<br />

buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:1-3,13,23-26).<br />

Lots gezin<br />

35. De gelovig<strong>en</strong> die daarin war<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> Wij (veilig) weggaan. 37. En Wij liet<strong>en</strong> daarin e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> achter<br />

voor h<strong>en</strong>, die de pijnlijke straf vrez<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:15-17; Judas 7).<br />

Farao<br />

38. En in Mozes (is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>), to<strong>en</strong> Wij hem tot Farao zond<strong>en</strong> met op<strong>en</strong>lijk gezag. 39. Maar deze<br />

w<strong>en</strong>dde zich af om zijn macht <strong>en</strong> zei: "E<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar of e<strong>en</strong> waanzinnige." 40. Daarom grep<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong><br />

zijn schar<strong>en</strong> <strong>en</strong> wierp<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in de zee, waardoor hij zelfverwijt kreeg. (Ex.5:1,2;14:26-28).<br />

Ongehoorzaam<br />

46. En in het volk van Noach (is ook e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>), voorwaar zij war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ongehoorzaam volk. (G<strong>en</strong>.6:11-13).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

47. Voorzeker Wij bouwd<strong>en</strong> de hemel door Onze macht <strong>en</strong> waarlijk Wij zin het, Die hem hebb<strong>en</strong> uitgebreid.<br />

48. En Wij hebb<strong>en</strong> de aarde uitgespreid <strong>en</strong> hoe uitmunt<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong> Wij dit gedaan. (Jes.40:22; Ps.104:5).<br />

Par<strong>en</strong><br />

49. En Wij hebb<strong>en</strong> alles in par<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> opdat gij er lering uit moogt trekk<strong>en</strong>. (Ge.1:24,25;6:18,19)<br />

Boodschapper<br />

52. En er kwam tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> boodschapper of zij zeid<strong>en</strong>: "Dit is e<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar of<br />

e<strong>en</strong> bezet<strong>en</strong>e!" (Handl.7:51-53).<br />

Opstandig volk<br />

53. Hebb<strong>en</strong> zij elkander er toe aangespoord? Ne<strong>en</strong>, zij zijn e<strong>en</strong> opstandig volk. (Lukas 11:47,48).


Ge<strong>en</strong> onderhoud<br />

57. Ik w<strong>en</strong>s van h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderhoud noch w<strong>en</strong>s Ik dat zij Mij zull<strong>en</strong> voed<strong>en</strong>. 58. Voorzeker, Allah is de<br />

grootste Voorzi<strong>en</strong>er, de Almachtige, de Allersterkste. (2Kron.6:18; Handl.17:24-27).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

60. Wee over de ongelovig<strong>en</strong> vanwege de Dag waarmede zij word<strong>en</strong> bedreigd! (Ps.37:38).<br />

52. De Berg (At-Toer)<br />

Straf<br />

7. Voorzeker, de straf van uw Heer zal word<strong>en</strong> voltrokk<strong>en</strong>. (2 Petrus 2:3).<br />

Vergaan<br />

8. Er is niemand die haar kan afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. 9. De Dag waarop de hemel in beweging zal kom<strong>en</strong>. 10. En de<br />

berg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> vergaan. (2 Petrus 3:10).<br />

Looch<strong>en</strong>aars<br />

11. Dan wee op die Dag de looch<strong>en</strong>aars, 12. Die zich in ijdel gesprek vermak<strong>en</strong>. (Ps.1:1).<br />

Gelukzaligheid<br />

17. Voorwaar, de godvruchtig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelukzaligheid zijn. (Ps.37:28,29).<br />

Eet <strong>en</strong> drinkt<br />

19. Eet <strong>en</strong> drinkt met g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> gij placht te do<strong>en</strong>. (Pred.2:24).<br />

Ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong><br />

21. En met de gelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij hun nageslacht, dat hun in het geloof volgt, ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>. En Wij zull<strong>en</strong><br />

zeker niets aan hun werk<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>. Elk m<strong>en</strong>s is onderpand voor zijn dad<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />

Overvloed<br />

22. En Wij zull<strong>en</strong> hun e<strong>en</strong> overvloed van fruit <strong>en</strong> vlees sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s hun w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Jes.65:21-24).<br />

E<strong>en</strong> beker<br />

23. Daar zull<strong>en</strong> zij elkander e<strong>en</strong> beker van hand tot hand reik<strong>en</strong> waarin ijdelheid noch zonde zal zijn.<br />

(Jes.25:6).<br />

De G<strong>en</strong>adevolle<br />

28. Wij placht<strong>en</strong> voorhe<strong>en</strong> Hem te aanbidd<strong>en</strong>. Voorzeker, Hij is de Goede, de G<strong>en</strong>adevolle. (Jes.33:22).<br />

Schepper<br />

35. Zijn zij door niets geschap<strong>en</strong> of zijn zij (hun eig<strong>en</strong>) schepper? 36. Schiep<strong>en</strong> zij de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde?<br />

Ne<strong>en</strong>, zij will<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> zekerheid hebb<strong>en</strong>. 37. Bezitt<strong>en</strong> zij de schatt<strong>en</strong> van uw Heer of zijn zij de bewaarders<br />

hiervan? (Jes.40:25,26; Deut.10:14).<br />

Gevang<strong>en</strong><br />

42. Will<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> plan smed<strong>en</strong> (teg<strong>en</strong> u)? Maar de ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> door hun eig<strong>en</strong> plan word<strong>en</strong><br />

gevang<strong>en</strong>. (Spr.28:10).<br />

Verhev<strong>en</strong><br />

43. Hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> andere God buit<strong>en</strong> Allah? Allah is verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>.<br />

(Jes.45:18).<br />

Sam<strong>en</strong>zwering<br />

46. De Dag, waarop hun sam<strong>en</strong>zwering h<strong>en</strong> niets zal bat<strong>en</strong> noch zull<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. (Jer.7:8).<br />

E<strong>en</strong> straf<br />

47. En voorwaar, voor de onrechtvaardige is hiervoor e<strong>en</strong> straf. Maar de meest<strong>en</strong> hunner beseff<strong>en</strong> het niet.<br />

(Spr.22:3).<br />

Geduldig<br />

48. Wacht daarom geduldig op het oordeel van uw Heer. want gij zijt onder Onze og<strong>en</strong> <strong>en</strong> verheerlijk uw<br />

Heer wanneer gij opstaat met de lof die Hem toekomt. (Jak.5:7,10,11; Ps.88:13).<br />

Gebed<br />

49. En verheerlijk Hem 's nachts <strong>en</strong> na het verblek<strong>en</strong> der sterr<strong>en</strong>. (1Kon.8:28,29).<br />

53. De Ster (An-Nadjm)<br />

Op<strong>en</strong>baring<br />

2. Uw metgezel is noch afgedwaald noch afgewek<strong>en</strong>, 3. Noch spreekt hij naar eig<strong>en</strong> begeerte. 4. Het is<br />

slechts de Op<strong>en</strong>baring die wordt neer gezond<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:1;21:5).


Onderwees<br />

5. Hij, die grote macht heeft, onderwees hem. (Ps.25:9; Spr.4:10-13).<br />

Op<strong>en</strong>baarde<br />

10. En Hij (Allah) op<strong>en</strong>baarde aan Zijn di<strong>en</strong>aar hetge<strong>en</strong> Hij wilde op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. 11. Het hart loog niet over wat<br />

het zag. (Op<strong>en</strong>b.22:6-9).<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

18. Voorwaar, hij zag de grote tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van zijn Heer. (Op<strong>en</strong>b.1:1).<br />

Wereld<br />

25. Ne<strong>en</strong>, aan Allah behor<strong>en</strong> het Hiernamaals <strong>en</strong> deze wereld. (Ex.19:5; Deut.10:14).<br />

Engel<strong>en</strong><br />

26. En hoeveel <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zijn er niet in de hemel<strong>en</strong> wier voorspraak van ge<strong>en</strong> nut zal zijn, behalve nadat Allah<br />

verlof heeft gegev<strong>en</strong> aan wie Hij wil <strong>en</strong> wie Hem behaagt. (1Kon.22:19-22).<br />

W<strong>en</strong>d u af<br />

29. W<strong>en</strong>d u daarom van hem af die zich van de gedacht<strong>en</strong>is aan Ons afw<strong>en</strong>dt, <strong>en</strong> die niets w<strong>en</strong>st dan het<br />

lev<strong>en</strong> dezer wereld. (1Kor.5:11; 2Tim.4:10).<br />

Zijn pad<br />

30. Zo ver reikt hun k<strong>en</strong>nis. Voorwaar, uw Heer k<strong>en</strong>t het beste deg<strong>en</strong>e die van Zijn pad afdwaalt <strong>en</strong> Hij k<strong>en</strong>t<br />

het beste deg<strong>en</strong>e die Zijn leiding volgt. (Spr.4:14-19; 2Tim.2:19).<br />

Hemel <strong>en</strong> aarde<br />

31. En aan Allah behoort hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> op aarde is, opdat Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die slecht ded<strong>en</strong><br />

moge vergeld<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> gewrocht <strong>en</strong> opdat Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>, met het beste moge<br />

belon<strong>en</strong>. (Jes.45:18; Kol.3:23-25).<br />

Embryo<br />

32. Zij, die behalve kleine feil<strong>en</strong>, de ergste zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> slechthed<strong>en</strong> vermijd<strong>en</strong> - voorwaar, uw Heer is de Heer<br />

der Alomvatt<strong>en</strong>de Vergiff<strong>en</strong>is. Hij k<strong>en</strong>de u to<strong>en</strong> Hij u uit aarde deed ontstaan <strong>en</strong> to<strong>en</strong> gij e<strong>en</strong> embryo waart<br />

in de baarmoeder uwer moeder. Prijst daarom uzelf niet om reinheid. Hij k<strong>en</strong>t de godvruchtig<strong>en</strong> het beste.<br />

(Ps.130:3,4;139:14-16).<br />

Rechte pad<br />

33. Ziet gij hem die zich afw<strong>en</strong>dt (van het rechte pad). (Spr.4:14,15,19).<br />

Mozes <strong>en</strong> Abraham<br />

36. Is hem niet verteld over hetge<strong>en</strong> in de geschrift<strong>en</strong> van Mozes staat. 37. En van Abraham, die de gebod<strong>en</strong><br />

hield? (Handl.15:21; Hebr.11;8,9).<br />

Last drag<strong>en</strong><br />

38. Dat ge<strong>en</strong> drager van last de last van e<strong>en</strong> ander zal drag<strong>en</strong>. (Gal.6:4,5,7).<br />

Strev<strong>en</strong><br />

39. En dat de m<strong>en</strong>s niet meer kan krijg<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> waarnaar hij streeft. 40. En dat zijn strev<strong>en</strong> spoedig<br />

zal word<strong>en</strong> opgemerkt; 41. Dan zal hij er volledig voor word<strong>en</strong> beloond. (1Tim.6:11,12).<br />

Hij is het<br />

42. En dat alles uiteindelijk tot uw Heer komt, 43. En dat Hij het is, Die doet lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> w<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Ps.104:29-<br />

31; Handl.14:17).<br />

Lev<strong>en</strong> geeft<br />

44. En dat Hij het is, Die de dood veroorzaakt <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> geeft. (Job 1:21; Ps.104:29,30).<br />

Vrouw <strong>en</strong> man<br />

45. En dat Hij de twee echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> schept, de vrouwelijke <strong>en</strong> de mannelijke 46. Uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem wanneer<br />

deze uitgegot<strong>en</strong> wordt. (G<strong>en</strong>.1:27;2:7).<br />

Opwekking<br />

47. En dat de volg<strong>en</strong>de opwekking (tot lev<strong>en</strong>) op Hem rust. (Jes.26:19).<br />

Rijkdom geeft<br />

48. En dat Hij het is Die voldo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> rijkdom geeft. (1Kon.3:13,14).<br />

Noach<br />

52. Ev<strong>en</strong>als het volk van Noach voordi<strong>en</strong>; waarlijk zij war<strong>en</strong> uiterst onrechtvaardig <strong>en</strong> opstandig.<br />

(G<strong>en</strong>.6:11-13).<br />

Sted<strong>en</strong> t<strong>en</strong> val<br />

53. En Hij bracht de verwoeste sted<strong>en</strong> t<strong>en</strong> val. 54. Zodat hetge<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong> kon, h<strong>en</strong> bedekte. (G<strong>en</strong>.19:23-<br />

25).


Het uur/de dag<br />

57. Het Uur nadert. 58. Niemand behalve Allah kan het ontsluier<strong>en</strong>. (1Thess.5:2,3; 2Petrus 3:10).<br />

Aanbid Hem<br />

62. Werpt u voor Allah neder <strong>en</strong> aanbidt (Hem). (Op<strong>en</strong>b.22:8,9).<br />

54. De Maan (Al-Qamar)<br />

Eig<strong>en</strong> begeert<strong>en</strong><br />

3. Zij verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> volg<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> begeert<strong>en</strong>. Maar elke verord<strong>en</strong>ing (Gods) zal plaats hebb<strong>en</strong>.<br />

(Judas16; 2Petrus 3:3,4).<br />

Waarschuwing<br />

4. En er zijn reeds tijding<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> waarschuwing ligt. 5. Volmaakte wijsheid; maar de<br />

waarschuwing<strong>en</strong> help<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet. (Judas 5,6,7).<br />

Uit grav<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

6. W<strong>en</strong>d u daarom van h<strong>en</strong> af. De Dag waarop de aankondiger h<strong>en</strong> zal roep<strong>en</strong> tot iets onaang<strong>en</strong>aams, 7. Dan<br />

zull<strong>en</strong> zij met neergeslag<strong>en</strong> og<strong>en</strong> uit hun grav<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> als verstrooide sprinkhan<strong>en</strong>. (Jes.26:19;<br />

Joh.5:28,29).<br />

Noach<br />

9. Vóór h<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>de het volk van Noach, zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Onze di<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "E<strong>en</strong><br />

waanzinnige." En hij werd verdrev<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:9; 2 Petrus 2:5).<br />

Water bronn<strong>en</strong><br />

11. To<strong>en</strong> op<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Wij de poort<strong>en</strong> van de hemel voor het strom<strong>en</strong>de water. 12. En Wij splet<strong>en</strong> de aarde door<br />

bronn<strong>en</strong>, waar door de water<strong>en</strong> elkander ontmoett<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vastgesteld plan. (G<strong>en</strong>.7:11,12).<br />

De ark<br />

13. En Wij droeg<strong>en</strong> hem op iets, bestaande uit plank<strong>en</strong> <strong>en</strong> spijkers. 14. Het dreef onder Onze og<strong>en</strong> voort als<br />

e<strong>en</strong> beloning voor hem, die verworp<strong>en</strong> was. (G<strong>en</strong>.6:14-18;7:6,7).<br />

E<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><br />

15. En Wij maakt<strong>en</strong> dit tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>. Is er iemand die er lering uit trekt? 16. Hoe vreselijk was Mijn straf <strong>en</strong><br />

Mijn waarschuwing! (2Petrus 3:5-7).<br />

Lot beloond<br />

33. Het volk van Lot verlooch<strong>en</strong>de de waarschuwers ook. 34. En Wij zond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> storm van st<strong>en</strong><strong>en</strong> over h<strong>en</strong><br />

all<strong>en</strong> met uitzondering van de familie van Lot, die Wij bij de dageraad verlost<strong>en</strong>, 35. Als e<strong>en</strong> gunst van Ons.<br />

Zo belon<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> die dank betuig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:12-14,23-26).<br />

Lot rechtvaardig<br />

36. En Lot had h<strong>en</strong> inderdaad voor Onze straf gewaarschuwd doch zij trokk<strong>en</strong> de waarschuwing<strong>en</strong> in twijfel.<br />

(2Pertus 2:6-9).<br />

Blind gemaakt<br />

37. En zij trachtt<strong>en</strong> hem van zijn gast<strong>en</strong> af te ker<strong>en</strong>. Daarom verblindd<strong>en</strong> Wij hun og<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>:<br />

"Ondergaat nu Mijn straf <strong>en</strong> Mijn waarschuwing." (G<strong>en</strong>.19:9-11).<br />

Blijv<strong>en</strong>de straf<br />

38. En de volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> vroeg kwam er e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de straf over h<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:23-25).<br />

Machtige Farao<br />

41. Er kwam<strong>en</strong> ook waarschuwers tot het volk van Farao. 42. Zij verwierp<strong>en</strong> al Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, daarom<br />

grep<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> gelijk het grijp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krachtige <strong>en</strong> machtige. (Ex.11:9,10;14:26-28).<br />

Vastgestelde tijd<br />

46. Ne<strong>en</strong>, het Uur is hun vastgestelde tijd <strong>en</strong> het Uur zal uiterst rampzalig <strong>en</strong> bitter zijn. (Handl.17:31).<br />

Geschrift<strong>en</strong><br />

52. En al hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong> staat in de geschrift<strong>en</strong>. 53. En alles, groot of klein, is neergeschrev<strong>en</strong>.<br />

(Rom.15:4; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />

Rechtvaardig<strong>en</strong><br />

54. Voorwaar, de rechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> zijn. (Jes.11:6-9;25:6-8;<br />

Op<strong>en</strong>b.21:3,4).<br />

Almachtige Koning<br />

55. Op de juiste plaats in de teg<strong>en</strong>woordigheid van de Almachtige Koning. (Jer.10:10; Jes.33:22).


55. De Meest Gracieuze (Ar-Rahmaan)<br />

Geschap<strong>en</strong><br />

3. Hij heeft de m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> 4. En heeft hem de uite<strong>en</strong>zetting (er van) geleerd. (G<strong>en</strong>.1:27-31).<br />

Zon <strong>en</strong> maan<br />

5. De zon <strong>en</strong> de maan doorlop<strong>en</strong> hun ban<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het plan. (Ps.19:1-6).<br />

De bom<strong>en</strong><br />

6. En plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> bom<strong>en</strong> aanbidd<strong>en</strong> Hem. (Jes.55:12).<br />

Hemel hoog<br />

7. Hij heeft de hemel hoog er bov<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht bepaald. (Neh.9:6).<br />

Weegschaal<br />

9. Houdt de weegschaal naar recht <strong>en</strong> doet aan de maat niet tekort. (Lev.19:35,36).<br />

De aarde<br />

10. En Hij heeft de aarde voor Zijn schepsel<strong>en</strong> gemaakt. (Jes.45:18).<br />

Vrucht<strong>en</strong>/bom<strong>en</strong><br />

11. Daarop zijn vrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> palmbom<strong>en</strong> met sched<strong>en</strong>. (Ps.104:13,14; Jes.32:15).<br />

Graan<br />

12. En gepolsterd graan <strong>en</strong> geurige bloem<strong>en</strong>. (Ps.72:16).<br />

Uit klei<br />

14. Hij schiep de m<strong>en</strong>s uit droge klei, als aardewerk. (G<strong>en</strong>.2:7).<br />

Zeeën<br />

19. Hij heeft de twee zeeën gescheid<strong>en</strong>, die elkander e<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong>. 20. Daartuss<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />

versperring geplaatst welke zij niet kunn<strong>en</strong> passer<strong>en</strong>. (Job 38:8-11).<br />

Koraal<br />

22. Er kom<strong>en</strong> parel<strong>en</strong> <strong>en</strong> koraal uit beide (zeeën) vandaan. (Spr.3:13-15;8:11).<br />

Vergaan<br />

26. Al hetge<strong>en</strong> is, zal vergaan. (Pred.12:8,13,14).<br />

Smek<strong>en</strong><br />

29. Van Hem smek<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde zijn, (gunst<strong>en</strong>) af. Elk dag toont Hij e<strong>en</strong> andere<br />

Heerlijkheid. ( Num.11:2; Deut.9:26; Dan.6:11; Filipp.4:6).<br />

Word<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d<br />

41. De schuldig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> aan hun k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegrep<strong>en</strong> bij har<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voet<strong>en</strong>. (Matth.7:16-19).<br />

Vreest<br />

46. Maar er zull<strong>en</strong> voor hem die het verschijn<strong>en</strong> voor zijn Heer vreest, twee tuin<strong>en</strong> zijn. (Pred.8:12).<br />

Goedheid<br />

60. De beloning van goedheid kan niet anders dan goedheid zijn. (Ps.119:65-68).<br />

Bronn<strong>en</strong><br />

66. Daarin zull<strong>en</strong> ook twee bronn<strong>en</strong> zijn die water in overvloed spuit<strong>en</strong>. (Ps.104:10,11).<br />

Gezeg<strong>en</strong>d<br />

78. Gezeg<strong>en</strong>d zij de naam van uw Heer, de Bezitter van Heerlijkheid <strong>en</strong> Eer. (Ps.72:18,19;148:1-5).<br />

56. De Onoverkom<strong>en</strong>lijke Gebeurt<strong>en</strong>is (Al-Waaqiah)<br />

Gebeurt<strong>en</strong>is<br />

1. Als de Gebeurt<strong>en</strong>is plaatsvindt 2. Zal er niets dit plaatsvind<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>. 3. Enig<strong>en</strong> zal het<br />

verneder<strong>en</strong>, ander<strong>en</strong> zal het verheff<strong>en</strong>. (2Petrus 3:10-13).<br />

Aarde geschokt<br />

4. Wanneer de aarde hevig zal word<strong>en</strong> geschokt. (Haggaï 2:6; Hebr.12:26).<br />

Berg<strong>en</strong><br />

5. En de berg<strong>en</strong> verbrijzeld. (Jer.4:24; Jes.54:10).<br />

Rechter kant<br />

8. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan de rechter kant - hoe (gelukkig zijn) de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan de rechter kant! 9. En de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan<br />

de linker kant - hoe (ongelukkig) zijn de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan de linker kant! (Matth.25:34,41,46).


Gunsteling<strong>en</strong><br />

11. Dez<strong>en</strong> zijn de gunsteling<strong>en</strong> die God dicht zull<strong>en</strong> nader<strong>en</strong>. (Matth.5:7,8).<br />

Jonge mann<strong>en</strong><br />

17. Daar zull<strong>en</strong> jonge mann<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> rondgaan die niet zull<strong>en</strong> verouder<strong>en</strong>. (Jes.65:17,20).<br />

Zondige taal<br />

25. Zij zull<strong>en</strong> daar ge<strong>en</strong> ijdele gesprekk<strong>en</strong> of zondige taal hor<strong>en</strong>. (Efez.5:3,4).<br />

Weelde<br />

45. Voordi<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zij inderdaad in weelde (op aarde). 46. En volhardd<strong>en</strong> in grote zonde. (Lukas 6:24,25;<br />

1Tim.6:17).<br />

Dood<br />

47. En zij placht<strong>en</strong> te zegg<strong>en</strong>: "Als wij dood zijn <strong>en</strong> stof <strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zijn geword<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> wij inderdaad<br />

herrijz<strong>en</strong>? 48. En ook onze voorvader<strong>en</strong>?" (Jes.26:19).<br />

Bepaalde dag<br />

49. Zeg: "Ja, de vroegere <strong>en</strong> de latere. 50. Zull<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verzameld op de vastgestelde tijd van e<strong>en</strong><br />

bepaalde Dag." (Joh.11:23,24; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />

Schiep<strong>en</strong><br />

57. Wij schiep<strong>en</strong> u, maar waarom wilde gij de Waarheid niet erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>? 58. Zeg mij wat gij verwekt. 59.<br />

Schept gij het of zijn Wij de Schepper er van? (Jes.45:18;46:9).<br />

De dood<br />

60. Wij hebb<strong>en</strong> de dood onder u verord<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Wij kunn<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong>. (Rom.5:12).<br />

In uw plaats<br />

61. Om ander<strong>en</strong> als gij in uw plaats te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> u in e<strong>en</strong> toestand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> die gij niet k<strong>en</strong>t. (Spr.11:8).<br />

Gij zaait<br />

62. En zeker k<strong>en</strong>t gij de eerste schepping. Waarom trekt gij er dan ge<strong>en</strong> lering uit? 63. Hebt gij gezi<strong>en</strong> wat<br />

gij zaait? (Jes.65:17; 2Petrus 3:13; Gal.6:7,8).<br />

Groei<strong>en</strong><br />

64. Do<strong>en</strong> Wij het groei<strong>en</strong> of doet gij dat? (Ps.104:13,14).<br />

Stof<br />

65. Als Wij het will<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> Wij dat alles tot stof mak<strong>en</strong>, dan blijft gij jammer<strong>en</strong>. (Jes.40:15).<br />

Het water<br />

68. Ziet, het water dat gij drinkt, 69. Zijt gij het die het uit de wolk<strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>d, of zijn Wij de Z<strong>en</strong>der?<br />

(Job 36:26-29).<br />

Doet groei<strong>en</strong><br />

72. Zijt gij het die de boom er voor doet groei<strong>en</strong> of zijn Wij het? (G<strong>en</strong>.1:29; Ps.104:16).<br />

Verheerlijk<br />

74. Daarom verheerlijk de naam van uw Heer, de Verhev<strong>en</strong>e. (Ps.148:13).<br />

Rechter kant<br />

88. Als hij nu behoort tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die dicht bij God zijn, 89. Dan is voor hem geluk <strong>en</strong> geur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tuin van<br />

verrukking; 90. En indi<strong>en</strong> hij behoort tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de rechter kant. (Handl.7:55,56).<br />

Vrede voor deg<strong>en</strong>e<br />

91. Dan luidt het "Vrede zij u" van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de rechter kant. (Matth.25:32-34,46; Jes.9:7).).<br />

Verheerlijk<br />

96. Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Verhev<strong>en</strong>e. (Ps.103:1;145:21).<br />

57. Het ijzer (Al-Hadied)<br />

De Almachtige<br />

1. Wat er ook in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, verheerlijkt Allah; Hij is de Almachtige, de Alwijze.<br />

(Jes. 33:22; 42:12).<br />

Hij heeft macht<br />

2. Van Hem is het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Hij doet sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij heeft macht over<br />

alle ding<strong>en</strong>. (Jes.40:25,26; Deut.10:14).<br />

Eerste <strong>en</strong> Laatste<br />

3. Hij is de Eerste <strong>en</strong> de Laatste, de Zich Manifester<strong>en</strong>de <strong>en</strong> de Verborg<strong>en</strong>e, <strong>en</strong> Hij heeft k<strong>en</strong>nis van alle<br />

ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:8; Hebr.4:13).


In zes dag<strong>en</strong><br />

4. Hij is het Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in zes dag<strong>en</strong> schiep; daarna zette Hij zich op de Troon neder. Hij<br />

weet wat de aarde ingaat <strong>en</strong> wat er uit voortkomt, <strong>en</strong> wat van de hemel<strong>en</strong> neerkomt <strong>en</strong> wat er naar toe<br />

opstijgt. Hij is met u waar gij ook zijn moogt, want Allah ziet alles wat gij doet. (G<strong>en</strong>.2:2-4;Ps.11:4,5).<br />

Van Hem<br />

5. Van Hem is het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> naar Allah word<strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> teruggebracht.<br />

(Ex.19:5,6; Deut.10:14).<br />

Nacht in de dag<br />

6. Hij laat de nacht in de dag overgaan <strong>en</strong> de dag in de nacht: <strong>en</strong> Hij is de K<strong>en</strong>ner van het innerlijk.<br />

( Ps.104:19-23).<br />

In het licht<br />

9. Hij is het Die duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>d aan Zijn di<strong>en</strong>aar om u van de Duisterniss<strong>en</strong> in het Licht te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorwaar, Allah is Liefderijk G<strong>en</strong>adevol. (Efez.5:8,9).<br />

L<strong>en</strong>ing<br />

11. Ieder die met Allah e<strong>en</strong> goede l<strong>en</strong>ing sluit - Hij zal deze voor hem verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem zal<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortreffelijke beloning t<strong>en</strong> deel vall<strong>en</strong>. (Spr.19:17).<br />

Licht nem<strong>en</strong><br />

13. Op de Dag, waarop huichelaars <strong>en</strong> huichelaarsters tot de gelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Laat ons iets van uw<br />

licht nem<strong>en</strong>," zal er gezegd word<strong>en</strong>: "Gaat terug <strong>en</strong> zoekt licht." Dan zal er tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> muur word<strong>en</strong><br />

opgericht met e<strong>en</strong> poort er in. Aan de binn<strong>en</strong>kant zal barmhartigheid zijn <strong>en</strong> aan de buit<strong>en</strong>kant zal straf zijn.<br />

(Matth.25:10-12).<br />

Hun hart verhard<br />

16. Is voor de gelovig<strong>en</strong> de tijd nog niet aangebrok<strong>en</strong> dat hun hart nederig worde om Allah gedachtig te zijn<br />

<strong>en</strong> de Waarheid (op te nem<strong>en</strong>), die nedergedaald is? En lat<strong>en</strong> zij niet word<strong>en</strong> zoals zij die het Boek vóórdi<strong>en</strong><br />

ontving<strong>en</strong> - voor dez<strong>en</strong> was de termijn (te) lang geword<strong>en</strong> waardoor hun hart werd verhard <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong><br />

ongehoorzaam werd<strong>en</strong>. (Jak.4:6; Neh.9:26-28; Handl.7:51-53).<br />

Aarde herlev<strong>en</strong><br />

17. Weet, dat Allah de aarde doet herlev<strong>en</strong> na haar dood. Wij hebb<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> duidelijk voor u verklaard,<br />

opdat gij begrijp<strong>en</strong> moogt. (Jes.65:17; 2Petrus 3:13).<br />

Aalmoez<strong>en</strong><br />

18. De mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> die aalmoez<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met Allah e<strong>en</strong> goede l<strong>en</strong>ing sluit<strong>en</strong>, deze<br />

zal voor h<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>igvuldigd word<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> eervolle beloning ontvang<strong>en</strong>.<br />

(Spr.19:17;28:27).<br />

Vrekkig<br />

24. (Noch deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,) die vrekkig zijn <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aanspor<strong>en</strong> vrekkig te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> wie zich van Hem<br />

afw<strong>en</strong>dt; voorzeker Allah is Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong>. (Deut.15:7-11).<br />

Boodschappers<br />

25. Voorwaar, Wij zond<strong>en</strong> Onze boodschappers met duidelijke bewijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> hun het Boek <strong>en</strong> de<br />

Weegschaal opdat het m<strong>en</strong>sdom rechtvaardig moge zijn. Wij hebb<strong>en</strong> ijzer neer gezond<strong>en</strong>, waardoor grote<br />

strijd doch ook grote voordel<strong>en</strong> voor het m<strong>en</strong>sdom ontstaan, opdat Allah deg<strong>en</strong><strong>en</strong> moge onderscheid<strong>en</strong>, die<br />

in het ongezi<strong>en</strong>e Hem <strong>en</strong> Zijn boodschappers help<strong>en</strong>. Zeker, Allah is Sterk, Almachtig. (Jer.7:25; Neh.8:1;<br />

1Kon.18:3,4,13; Jes.42:13).<br />

Abrahams nageslacht<br />

26. En Wij zond<strong>en</strong> Noach <strong>en</strong> Abraham, <strong>en</strong> Wij plaatst<strong>en</strong> in hun nageslacht het profet<strong>en</strong>ambt <strong>en</strong> het Boek. En<br />

<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> op het rechte pad, maar de meest<strong>en</strong> hunner war<strong>en</strong> overtreders. (Matth.2:1-6; Joh.8:31-<br />

33,37).<br />

Jezus<br />

27. Dan ded<strong>en</strong> Wij Onze boodschappers in hun voetspor<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> Jezus, de zoon van Maria,<br />

opvolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hem het Evangelie. En Wij legd<strong>en</strong> zachtmoedigheid <strong>en</strong> barmhartigheid in het hart<br />

zijner volgeling<strong>en</strong>. Doch het kloosterlev<strong>en</strong> schrev<strong>en</strong> Wij hun niet voor, maar zij vond<strong>en</strong> dit zelf uit om<br />

Allah's welbehag<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong>. Zij nam<strong>en</strong> dit echter niet in acht zoals het behoorde. To<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> Wij de<br />

gelovig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beloning, maar vel<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> overtreders. (Lukas 6:12-19; Joh.13:34,35).


Licht verschaff<strong>en</strong><br />

28. O gij gelovig<strong>en</strong>, vreest Allah <strong>en</strong> gelooft in Zijn boodschapper. Hij zal u e<strong>en</strong> dubbel aandeel van Zijn<br />

barmhartigheid gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u e<strong>en</strong> licht verschaff<strong>en</strong> waarin gij wandel<strong>en</strong> zult <strong>en</strong> Hij zal u vergev<strong>en</strong>: Voorwaar,<br />

Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Ps.119:105; Spr.2:1-8).<br />

G<strong>en</strong>ade<br />

29. Opdat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat zij ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong> over de g<strong>en</strong>ade van Allah -<br />

Voorzeker de g<strong>en</strong>ade is in Allah's hand<strong>en</strong>, Hij geeft deze aan wie Hij wil. En Allah is de Heer van grote<br />

g<strong>en</strong>ade. (Spr.28:13; Jes.1:18-20).<br />

58. De Vrouw die Pleidt (Al-Modjaadalah)<br />

Woord<br />

1. Allah heeft het woord gehoord van deg<strong>en</strong>e die met u aangaande haar man twistte <strong>en</strong> tot Allah klaagde. En<br />

Allah heeft uw gesprek gehoord. Voorwaar, Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alzi<strong>en</strong>de. (Ps.139:4).<br />

Geheim gesprek<br />

6. De Dag, waarop Allah h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> zal opwekk<strong>en</strong>, zal Hij hun over alles wat zij ded<strong>en</strong>, inlicht<strong>en</strong>.<br />

Allah heeft het opgetek<strong>en</strong>d, terwijl zij het verget<strong>en</strong> zijn. En Allah is Getuige van alle ding<strong>en</strong>. 7. Ziet gij niet,<br />

dat Allah alles weet wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is? Er is ge<strong>en</strong> geheim gesprek van drie (person<strong>en</strong>) zonder<br />

dat Hij de vierde is, noch van vijf, zonder dat Hij de zesde is, noch van minder noch van meer, zonder dat<br />

Hij met h<strong>en</strong> is, waar zij ook mog<strong>en</strong> zijn. Dan zal Hij hun op de Dag der Opstanding mededel<strong>en</strong> wat zij<br />

ded<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:11,12; 2Kon.6:11,12).<br />

Satan<br />

10. Geheime sam<strong>en</strong>zwering gaat alle<strong>en</strong> uit van Satan, opdat hij verdriet moge veroorzak<strong>en</strong> aan de gelovig<strong>en</strong><br />

maar het kan hun niet schad<strong>en</strong> dan met Allah's toelating. Laat dus de gelovig<strong>en</strong> in Allah hun vertrouw<strong>en</strong><br />

stell<strong>en</strong>. (Job 1:1-22; Jak.5:11).<br />

Slecht<br />

14. Hebt gij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> niet gezi<strong>en</strong>, die zich bevri<strong>en</strong>de met e<strong>en</strong> volk, waarop Allah vertoornd was? Zij zijn<br />

noch de uw<strong>en</strong> noch de hunn<strong>en</strong>, zij zwer<strong>en</strong> bij de leug<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in. 15. Allah heeft voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

zware straf bereid. Slecht is inderdaad hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Deut.23:3-6).<br />

Satans partij<br />

19. Satan heeft h<strong>en</strong> volledig in zijn macht, <strong>en</strong> heeft h<strong>en</strong> de gedacht<strong>en</strong>is aan Allah do<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Zij behor<strong>en</strong><br />

tot Satans partij. Ziet toe, Satans partij is de verliezer. (1Joh.5:19; Op<strong>en</strong>b.20:1-3,7-10,14,15).<br />

Zegevier<strong>en</strong><br />

21. Allah heeft verord<strong>en</strong>d: "Voorwaar Ik <strong>en</strong> Mijn boodschappers zull<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong>." Voorzeker Allah is<br />

Sterk, Almachtig. (Ps.47:2; Jes.42:13).<br />

59. De Bije<strong>en</strong>komst (Al-Hasjr)<br />

Verheerlijk<br />

1. Alles wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, verheerlijkt Allah; <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwijze.<br />

(Ps.148:1-6).<br />

Verbanning<br />

2. Hij is het Die de ongelovig<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, uit hun huiz<strong>en</strong> zette bij de eerste<br />

verbanning. Gij dacht niet dat zij zoud<strong>en</strong> weggaan <strong>en</strong> zij dacht<strong>en</strong> dat hun vesting<strong>en</strong> h<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> Allah. Maar Allah kwam tot h<strong>en</strong>, vanwaar zij Hem niet verwachtt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wierp schrik in hun hart, zodat<br />

zij hun huiz<strong>en</strong> met hun eig<strong>en</strong> hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> met die van de gelovig<strong>en</strong> vernield<strong>en</strong>. Trekt er daarom e<strong>en</strong> lering uit,<br />

o gij die og<strong>en</strong> hebt. (Jes.39:5-7; Jer.29:1-10).<br />

Teg<strong>en</strong>werk<strong>en</strong><br />

4. Dat is omdat zij Allah <strong>en</strong> Zijn boodschapper teg<strong>en</strong>werkt<strong>en</strong> - <strong>en</strong> hij die Allah teg<strong>en</strong>werkt - waarlijk, Allah<br />

is str<strong>en</strong>g in het straff<strong>en</strong>. (Lukas 11:47-50).<br />

Gev<strong>en</strong><br />

9. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich in de stad hebb<strong>en</strong> gehuisvest <strong>en</strong>(ander<strong>en</strong>) voorging<strong>en</strong> in het geloof, hebb<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

lief, die tot h<strong>en</strong> de toevlucht nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> behoefte in hun hart aan hetge<strong>en</strong> hun gegev<strong>en</strong> wordt,<br />

zij gev<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> de voorkeur bov<strong>en</strong> zichzelf, al verker<strong>en</strong> zij zelf in armoede. En wie voor zijn eig<strong>en</strong><br />

vrekkigheid wordt behoed, hij is voorzeker geslaagd. (Handl.20:35).


Vergeef<br />

10. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die na h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>: "Onze Heer, vergeef ons <strong>en</strong> onze broeders, die ons<br />

voorafging<strong>en</strong> in het geloof, <strong>en</strong> laat ge<strong>en</strong> wrok in ons hart blijv<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>. Onze Heer! Gij zijt<br />

inderdaad Liefderijk, G<strong>en</strong>adevol." (Kol.3:13,14; 1Petrus 4:8).<br />

Ev<strong>en</strong>als Satan<br />

16. Ev<strong>en</strong>als Satan, wanneer hij teg<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s zegt: "Verwerp (de waarheid)"; maar wanneer deze haar<br />

verwerpt zegt hij: "Ik heb niets met u uitstaande, voorzeker, ik vrees Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>."<br />

(Joh.8:44; 2Kor.11:14,15).<br />

Op de hoogte<br />

18. O gij die gelooft, vreest Allah; <strong>en</strong> laat iedere ziel acht gev<strong>en</strong> op hetge<strong>en</strong> zij voor morg<strong>en</strong> voorbereidt. En<br />

vreest Allah, voorzeker Allah is op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet. (Ps.11:4,5; 1Sam.16:7).<br />

Vergat<strong>en</strong><br />

19. En wees niet als deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Allah vergat<strong>en</strong>, zodat Hij hun eig<strong>en</strong> ziel heeft do<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Zij zijn de<br />

overtreders. (Recht.3:7,8).<br />

Ge<strong>en</strong> God<br />

22. Hij is Allah, naast Wie er ge<strong>en</strong> God is, de K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> het zi<strong>en</strong>lijke, Hij is de<br />

Barmhartige, de G<strong>en</strong>adevolle. (Jes.45:5,6; Matth.5:7).<br />

Verhev<strong>en</strong> is Allah<br />

23. Hij is Allah, naast Wie er ge<strong>en</strong> God is, de Koning, de Heilige, de Br<strong>en</strong>ger van Vrede, de Sch<strong>en</strong>ker van<br />

Veiligheid, de Beschermer, de Machtige, de Krachtige, Bezitter van Grootheid. Verhev<strong>en</strong> is Allah bov<strong>en</strong><br />

hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Jes.33:22;43:11;45:18).<br />

Verheerlijkt Hem<br />

24. Hij is Allah, de Schepper, de Maker, de Vormer. Hij heeft de schoonste nam<strong>en</strong>. Alles wat in de hemel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> op aarde is verheerlijkt Hem <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwijze. (Neh.9:6; Ps.150:1-6).<br />

60. De Vrouw die Ondervraagt zal word<strong>en</strong> (Al-Momtahanah)<br />

Vri<strong>en</strong>dschap<br />

1. O gij die gelooft, neemt Mijn vijand<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw vijand<strong>en</strong> niet tot vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>! Biedt gij hun vri<strong>en</strong>dschap aan,<br />

hoewel zij de Waarheid die tot u is gekom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boodschapper <strong>en</strong> uzelf verdrijv<strong>en</strong>,<br />

omdat gij in Allah uw Heer gelooft? Indi<strong>en</strong> gij optreedt om voor Mijn zaak te strijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mijn welbehag<strong>en</strong><br />

te zoek<strong>en</strong>, zou gij hun dan in het geheim vri<strong>en</strong>dschap betuig<strong>en</strong>? En Ik weet het beste wat gij verbergt <strong>en</strong> wat<br />

gij op<strong>en</strong>baar maakt. En wie van u zo handelt, is zeker van de rechte weg afgedwaald. (1kor.15:33;<br />

Spr.13:20; Jak.4:4).<br />

Bat<strong>en</strong><br />

3. Noch uw familieband<strong>en</strong> noch uw kinder<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> u op de Dag der Opstanding iets bat<strong>en</strong>. Hij zal over u<br />

besliss<strong>en</strong>. En Allah ziet alles wat gij doet. (Ezech.18:1-4; Spr.10:2; Hebr.4:13).<br />

Goed voorbeeld<br />

4. Er is e<strong>en</strong> goed voorbeeld voor u in Abraham <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met hem war<strong>en</strong> to<strong>en</strong> zij teg<strong>en</strong> hun volk<br />

zeid<strong>en</strong>: "Wij hebb<strong>en</strong> niets uitstaande met u <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> gij buit<strong>en</strong> Allah aanbidt. Wij verwerp<strong>en</strong> u <strong>en</strong> er is<br />

tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> ons eeuwige vijandschap <strong>en</strong> haat ontstaan, t<strong>en</strong>zij gij in Allah, de Enige gelooft." - uitgezonderd<br />

het woord van Abraham tot zijn vader: "Ik zal zeker om vergiff<strong>en</strong>is voor u vrag<strong>en</strong>, ik heb niets van Allah t<strong>en</strong><br />

uw<strong>en</strong> behoeve. - Onze Heer, in U stell<strong>en</strong> wij ons vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot U w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wij ons, <strong>en</strong> naar U is de<br />

terugkeer. (Hebr.11:8-10; Jes.41:8; Jak.2:21-23).<br />

Vergeef ons<br />

5. Onze Heer, maak ons niet tot e<strong>en</strong> voorwerp van beproeving voor de ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergeef ons o, Heer,<br />

voorzeker Gij, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze." (Matth.6:12,13).<br />

Goed voorbeeld<br />

6. Voorzeker, zij zijn e<strong>en</strong> goed voorbeeld voor e<strong>en</strong> ieder onder u die Allah <strong>en</strong> de Laatste Dag vreest. En wie<br />

zich (van de Waarheid) afw<strong>en</strong>dt, - waarlijk, Allah is zich zelf g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong>. (Jak.5:10,11).<br />

Vijandschap<br />

7. Het is mogelijk dat Allah liefde zal kwek<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> dieg<strong>en</strong>e van h<strong>en</strong> met wie gij in vijandschap<br />

verkeert; want Allah is Almachtig <strong>en</strong> Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Rom.12:17-21).


De rechtvaardig<strong>en</strong><br />

8. Allah verbiedt u niet, deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die niet teg<strong>en</strong> u om de godsdi<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong> gevocht<strong>en</strong>, noch u uit uw huiz<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> verdrev<strong>en</strong>, goed te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechtvaardig te behandel<strong>en</strong>; voorzeker, Allah heeft de rechtvaardig<strong>en</strong><br />

lief. (Gal.6:10; Ps.146:8).<br />

Vri<strong>en</strong>dschap<br />

13. O gij die gelooft, bevri<strong>en</strong>d u niet met e<strong>en</strong> volk op hetwelk Allah vertoornd is; zij wanhop<strong>en</strong> aan het<br />

Hiernamaals zoals de ongelovig<strong>en</strong> wanhop<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>, die in de grav<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. (Jak.4:4).<br />

61. De Strijdplaats (As-Saff)<br />

Verheerlijkt Allah<br />

1. Wat zich ook in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de aarde bevindt, verheerlijkt Allah; Hij is de Almachtige, de Alwijze.<br />

(Ps.148:1,2; 150:6).<br />

Niet doet<br />

2. O gij die gelooft, waarom zegt gij hetge<strong>en</strong> gij niet doet? 3. Het is afkeur<strong>en</strong>swaardig bij Allah dat gij zegt<br />

hetge<strong>en</strong> gij niet doet. (Pred.5:4-6).<br />

Strijd<strong>en</strong><br />

4. Voorzeker, Allah heeft dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> lief die terwille van Hem strijd<strong>en</strong> in geord<strong>en</strong>de geleder<strong>en</strong>, alsof zij e<strong>en</strong><br />

hechte muur vorm<strong>en</strong>. (Efez.6:10-18).<br />

Mozes volk<br />

5. En to<strong>en</strong> Mozes teg<strong>en</strong> zijn volk zei: "O mijn volk, waarom ergert gij mij, wet<strong>en</strong>de dat ik Allah's<br />

boodschapper voor u b<strong>en</strong>?" En to<strong>en</strong> zij afdwaald<strong>en</strong> deed Allah hun hart zich afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, want Allah leidt het<br />

opstandige volk niet. (Ex.34:9; Hebr.3:8-11).<br />

Zijn licht<br />

8. Zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Allah's licht door hun mond te dov<strong>en</strong>, maar Allah zal Zijn licht vervolmak<strong>en</strong>, hoewel de<br />

ongelovig<strong>en</strong> er afkerig van zijn. (Ps.119:105; Spr.4:18,19; 2Kor.6:14).<br />

Vergev<strong>en</strong><br />

12. Hij zal u uw zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u in tuin<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot reine<br />

woning<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> der Eeuwigheid. Dat is de grote zegepraal. (Spr.28:13; Jes.51:1-3;<br />

Op<strong>en</strong>b.21:3,4).<br />

Blijde tijding<br />

13. En nog meer waarnaar gij verlangt: hulp van Allah <strong>en</strong> e<strong>en</strong> spoedige overwinning. En geef blijde tijding<br />

aan de gelovig<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.14:6,7).<br />

Jezus helpers<br />

14. O, gij die gelooft, wees Allah's helpers, zoals to<strong>en</strong> Jezus, zoon van Maria, tot zijn discipel<strong>en</strong> zei: "Wie<br />

zijn mijn helpers terwille van Allah?" De discipel<strong>en</strong> antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zijn Allah's helpers!" To<strong>en</strong> geloofde<br />

e<strong>en</strong> gedeelte van de kinder<strong>en</strong> Israëls, terwijl e<strong>en</strong> ander deel niet geloofde maar Wij hielp<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> hun vijand <strong>en</strong> zij werd<strong>en</strong> overwinnaars. (Lukas 6:12-16;9:1,2; Joh.7:1,11,12).<br />

62. De Vrijdag (Bije<strong>en</strong>komst) (Al-Djomo'ah)<br />

Verheerlijkt<br />

1. Alles wat zich in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde bevindt verheerlijkt Allah, de Koning, de Heilige, de<br />

Almachtige, de Alwijze. (Ps.150:6).<br />

Allah's g<strong>en</strong>ade<br />

4. Dat is Allah's g<strong>en</strong>ade, Hij sch<strong>en</strong>kt haar aan wie Hij wil; <strong>en</strong> Allah is de Heer van grote g<strong>en</strong>ade. (Jes.1:18-<br />

20).<br />

Niet nalev<strong>en</strong><br />

5. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die belast zijn met de Torah <strong>en</strong> deze niet nalev<strong>en</strong>, zijn als e<strong>en</strong> ezel die boek<strong>en</strong> draagt. Slecht is<br />

de staat van het volk dat de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwerpt. En Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.<br />

(Matth.5:17-20).<br />

Andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

6. Zeg: "O gij Jod<strong>en</strong> als gij d<strong>en</strong>kt dat gij met uitsluiting van andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Allah zijt, w<strong>en</strong>st<br />

dan de dood als gij de waarheid spreekt." (Jer.31:31,32; Jes.2:3,4; Handl.10:34,35).


Handel/koopwaar<br />

11. Maar indi<strong>en</strong> zji koopwaar of <strong>en</strong>ig vermaak zi<strong>en</strong>, gaan zij er haastig he<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> u staan. Zeg: "Hetge<strong>en</strong><br />

bij Allah is, is beter dan vermaak <strong>en</strong> handel, <strong>en</strong> Allah is de beste Onderhouder." (Jer.7:9-11; Markus 11:15-<br />

18).<br />

63. De Huichelaars (Al-Monaafiqo<strong>en</strong>)<br />

Ed<strong>en</strong><br />

2. Zij hebb<strong>en</strong> hun ed<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> schild gemaakt; zo leid<strong>en</strong> zij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van Allah's weg af. Hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong> is<br />

zeker slecht. (Pred.5:4-6; Matth.5:33-37).<br />

Verwierp<strong>en</strong><br />

3. Dat is omdat zij het geloof omhelsd<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna verwierp<strong>en</strong>. Derhalve is e<strong>en</strong> zegel op hun hart gedrukt <strong>en</strong><br />

zij begrijp<strong>en</strong> niet (meer). (2Petrus 2:20-22).<br />

Vergiff<strong>en</strong>is<br />

6. Het is hetzelfde of gij wel of niet voor h<strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is vraagt, Allah zal h<strong>en</strong> stellig niet vergev<strong>en</strong>.<br />

Voorzeker, Allah leidt het opstandige volk niet. (Gal.6:4,5,7; Op<strong>en</strong>b.20:13).<br />

Rijkdomm<strong>en</strong><br />

9. O, gij die gelooft, laat uw rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw kinder<strong>en</strong> u niet afleid<strong>en</strong> van de gedacht<strong>en</strong>is aan Allah. En<br />

wie dat doet behoort tot de verliezers. (1Tim.6:17-19).<br />

Aalmoez<strong>en</strong><br />

10. En besteedt uit datg<strong>en</strong>e waarvan Wij u voorzi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voordat de dood één uwer overvalt <strong>en</strong> deze zegt:<br />

"Mijn Heer! Waarom hebt Gij mij niet voor e<strong>en</strong> wijle uitstel verle<strong>en</strong>d, opdat ik aalmoez<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> tot de rechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>?" (Joh.13:29; 1Tim.6:17,18).<br />

64. Beider Verlies <strong>en</strong> Winst (At-Taghaabon)<br />

Lof<br />

1. Wat er ook in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, verheerlijkt Allah; Hem is het Koninkrijk <strong>en</strong> de Lof, want Hij<br />

heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:8;19:5; Jes.33:22).<br />

Geschap<strong>en</strong><br />

2. Hij is het Die u geschap<strong>en</strong> heeft; maar sommig<strong>en</strong> uwer zijn ongelovig <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> uwer zijn gelovig; <strong>en</strong><br />

Allah ziet hoe gij handelt. (Op<strong>en</strong>b.4:11; Ps.11:4,5).<br />

Terugkeer<br />

3. Hij schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid, <strong>en</strong> Hij heeft u gevormd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> schone gedaante gegev<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> tot Hem is aller terugkeer. (G<strong>en</strong>.2:4,7;3:19; Pred.3:19.20).<br />

Hij weet alles<br />

4. Hij weet wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, Hij weet wat gij verbergt <strong>en</strong> wat gij op<strong>en</strong>baar maakt; <strong>en</strong> Allah<br />

weet alles wat in het innerlijk is. (Hebr.4:13; 1Sam.16:7).<br />

Boodschappers<br />

6. Deze (ging<strong>en</strong> onder) omdat hun boodschappers met duidelijke bewijz<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, maar zij zeid<strong>en</strong>:<br />

"Zull<strong>en</strong> sterveling<strong>en</strong> ons leid<strong>en</strong>?" Daarom verwierp<strong>en</strong> zij (de Waarheid) <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong> zich af, Allah toonde<br />

Zijn zelfg<strong>en</strong>oegzaamheid, want AIlah is Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong>. (Lukas 11:49; Handl.7:49,50).<br />

Herrijz<strong>en</strong><br />

7. De ongelovig<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat zij niet zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt. Zeg: "Ja, bij mijn Heer, gij zult zeker<br />

herrijz<strong>en</strong>; dan zult gij word<strong>en</strong> onderricht omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> gij deed. En dat is gemakkelijk voor Allah."<br />

(Jes.26:19; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

De dag<br />

9. Wanneer Hij u voor de Dag der Verzameling zal bije<strong>en</strong>roep<strong>en</strong>, zal dit de tijd voor onthulling der gebrek<strong>en</strong><br />

zijn. En hij die gelooft in Allah <strong>en</strong> recht doet, - hem zal Hij zuiver<strong>en</strong> van zijn fout<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zal hun tot tuin<strong>en</strong><br />

toegang gev<strong>en</strong> waardoor rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, om daarin voor eeuwig te vertoev<strong>en</strong>. Dat is de grote zegepraal.<br />

( 2Petrus 3:7; Ps.37:29;103:10-13).<br />

Vertrouw op Allah<br />

13. Allah! Er is ge<strong>en</strong> God dan Hij; laat de gelovig<strong>en</strong> daarom in Allah hun vertrouw<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>. (Jes.45:18;<br />

Spr.3:5,6).


Vijand<strong>en</strong><br />

14. O, gij gelovig<strong>en</strong>, er zijn onder uw echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> die uw vijand<strong>en</strong> zijn, neemt u dus voor h<strong>en</strong> in<br />

acht. En indi<strong>en</strong> gij verontschuldigt <strong>en</strong> door de vingers ziet <strong>en</strong> vergeeft; dan is Allah Vergev<strong>en</strong>sgezind,<br />

G<strong>en</strong>adevol. (Matth.10:34-37).<br />

Geeft weg<br />

15. Uw rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw kinder<strong>en</strong> zijn slechts e<strong>en</strong> beproeving; doch bij Allah is er e<strong>en</strong> grote beloning. 16.<br />

Wees godvruchtig naar vermog<strong>en</strong>, luistert, gehoorzaamt <strong>en</strong> geeft weg, dat is beter voor u. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

voor eig<strong>en</strong> vrekkigheid zijn behoed zull<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>. (1Tim.6:17,18; Handl.11:29,30; Deut.15:10,11).<br />

Goede l<strong>en</strong>ing<br />

17. Indi<strong>en</strong> gij e<strong>en</strong> goede l<strong>en</strong>ing met Allah sluit, zal Hij deze voor u verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zal u vergev<strong>en</strong>;<br />

want Allah is Waarder<strong>en</strong>d, Verdraagzaam. (Spr.19:17; Deut.15:9,10).<br />

De K<strong>en</strong>ner<br />

18. De K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> het zi<strong>en</strong>lijke, de Almachtige, de Alwijze. (Jer.11:20; Hebr.4:13).<br />

65. De Scheiding (At-Talaaq)<br />

Scheid<strong>en</strong><br />

1. O, profeet, indi<strong>en</strong> gij van de vrouw<strong>en</strong> scheidt, scheidt dan van haar voor de vastgestelde periode <strong>en</strong><br />

berek<strong>en</strong>t de periode, <strong>en</strong> vreest Allah uw Heer. Verdrijft haar niet uit haar vertrekk<strong>en</strong>, noch behoev<strong>en</strong> zij uit<br />

zichzelf weg te gaan (vóór de bepaalde termijn) t<strong>en</strong>zij zij zich op<strong>en</strong>lijk onbetamelijk gedrag<strong>en</strong>. Dit zijn<br />

Allah's vastgestelde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wie de door Allah bepaalde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> overschrijdt doet zeker zijn eig<strong>en</strong> ziel<br />

onrecht aan. Gij weet niet; misschi<strong>en</strong> zal Allah daarna iets beters teweegbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. (Matth.19:3-9).<br />

Overvloed/beperkt<br />

7. Laat hij die overvloed heeft gev<strong>en</strong> uit zijn overvloed. En laat hij wi<strong>en</strong>s middel<strong>en</strong> beperkt zijn, gev<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>komstig hetge<strong>en</strong> Allah hem heeft gegev<strong>en</strong>. Allah belast ge<strong>en</strong> ziel bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> Hij haar heeft<br />

gegev<strong>en</strong>. Allah zal weldra verlichting verl<strong>en</strong><strong>en</strong> na ongemak. (2Kor.9:6,7; Handl.11:29,30).<br />

Vele sted<strong>en</strong><br />

8. Hoe vele sted<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> niet in opstand teg<strong>en</strong> het gebod van hun Heer <strong>en</strong> van Zijn boodschappers! Wij<br />

riep<strong>en</strong> ze dan tot e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge verantwoording <strong>en</strong> kastijdd<strong>en</strong> haar met str<strong>en</strong>ge kastijding. 9. Zo ondervond<strong>en</strong><br />

zij het kwade gevolg van hun gedrag <strong>en</strong> het einde (hiervan) was de ondergang. (Ezech.25:1-17).<br />

Vermaning<br />

10. Allah heeft hun e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf bereid; vreest daarom Allah, o gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van verstand, die gelooft!<br />

Allah heeft inderdaad e<strong>en</strong> vermaning tot u neer gezond<strong>en</strong>. (Ezech.2:5-7).<br />

Uit de duisternis<br />

11. E<strong>en</strong> boodschapper, die aan u de duidelijke woord<strong>en</strong> van Allah voordraagt, opdat hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> uit de duisternis in het licht moge br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wie in Allah gelooft <strong>en</strong> goed doet,<br />

hem zal Hij in tuin<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong> waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> om daarin voor eeuwig te vertoev<strong>en</strong>. Allah<br />

heeft hem inderdaad e<strong>en</strong> voortreffelijk onderhoud geschonk<strong>en</strong>. (Jes.29:18-20;65:20-25; Ps.37:29).<br />

Macht <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis<br />

12. Allah is Hij Die de zev<strong>en</strong> hemel<strong>en</strong> schiep, <strong>en</strong> van de aarde desgelijks. Het gebod daalt in hun midd<strong>en</strong><br />

neder, opdat gij moogt wet<strong>en</strong> dat Allah macht heeft over alle ding<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat Allah alle ding<strong>en</strong> in zijn k<strong>en</strong>nis<br />

omvat. (Deut.10:14; G<strong>en</strong>.17:1; Spr.2:1-9).<br />

66. D<strong>en</strong>k<strong>en</strong>de dat iets Verbod<strong>en</strong> is (At-Tahriem)<br />

Ed<strong>en</strong><br />

2. Allah heeft de annulering van uw ed<strong>en</strong> voor u verplicht<strong>en</strong>d gesteld <strong>en</strong> Allah is uw Beschermer <strong>en</strong> Hij is<br />

Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Pred.5:4,5; Matth.5:33-37).<br />

Vergold<strong>en</strong><br />

7. O, gij ongelovig<strong>en</strong>, verontschuldigt u vandaag niet! U zal slechts vergold<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> gij<br />

placht te do<strong>en</strong>. (Gal.6:7).<br />

12. De maagd Maria<br />

En met Maria, de dochter van Imraan, die haar kuisheid bewaarde; To<strong>en</strong> ademd<strong>en</strong> Wij haar Onze geest in,<br />

zij geloofde in het Woord van haar Heer <strong>en</strong> Zijn Boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> behoorde tot de gehoorzam<strong>en</strong>. (Lukas 1:26-38).


67. De Dominie (Al-Molk)<br />

Koningrijk<br />

1. Gezeg<strong>en</strong>d is Hij in Wi<strong>en</strong>s hand het Koninkrijk is <strong>en</strong> Die macht heeft over alle ding<strong>en</strong>. (Jer.10:10).<br />

Lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong><br />

2. Die de dood <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> heeft ingesteld, opdat Hij u moge beproev<strong>en</strong> wie onder u zich het beste gedraagt;<br />

<strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Vergev<strong>en</strong>sgezinde. (Rom.14:7,8)<br />

Ge<strong>en</strong> tekort<br />

3. Hij Die de zev<strong>en</strong> hemel<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>d heeft geschap<strong>en</strong>. Gij kunt ge<strong>en</strong> tekort zi<strong>en</strong> in de schepping van<br />

de Barmhartige. Kijk dan nog e<strong>en</strong>s; ziet gij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel gebrek? (Jes.40:22; Deut.10:14; G<strong>en</strong>.1:31).<br />

Hun Heer vrez<strong>en</strong><br />

12. Waarlijk, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer in het verborg<strong>en</strong>e vrez<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote beloning<br />

ontvang<strong>en</strong>. (Maleachi 3:16; Pred.8:12,13).<br />

Hij weet het<br />

13. Hetzij gij uw woord<strong>en</strong> verbergt of op<strong>en</strong>baar maakt, Hij weet, wat in (uw) binn<strong>en</strong>ste is. (1Kron.28:9).<br />

Weet alles<br />

14. Zou Hij Die schiep niet alles wet<strong>en</strong>? Hij is Aldoordring<strong>en</strong>d, Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d. (Hebr.4:13).<br />

De aarde<br />

15. Hij is het Die de aarde aan u onderworp<strong>en</strong> heeft; wandelt dus op haar pad<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet van haar gav<strong>en</strong>.<br />

En tot Hem zal de Opstanding zijn. (Jes.45:18; Pred.11;9).<br />

Schudd<strong>en</strong><br />

16. Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat Hij u niet zal do<strong>en</strong> verzwelg<strong>en</strong> als de aarde<br />

plotseling begint te schudd<strong>en</strong>? (Hebr.12:26-28).<br />

Boodschappers<br />

18. En voorzeker looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij die vóór u war<strong>en</strong> ook (de boodschap). Hoe (ernstig) was dan Mijn<br />

afkeuring! (Jer.7:24-26).<br />

Helper<br />

20. Waar is uw leger dat u buit<strong>en</strong> Allah om zou kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong>? De ongelovig<strong>en</strong> zijn omhuld door bedrog.<br />

(Jes.43:11).<br />

Rechte pad<br />

22. Is hij die gebog<strong>en</strong> loopt, beter geleid of hij die rechtop het rechte pad bewandelt? (Spr.2:20-22).<br />

Schiep<br />

23. Zeg: "Hij is het, Die u schiep, <strong>en</strong> u or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart gaf; weinig dank betuigt gij er voor." (Ps.104:30).<br />

Verm<strong>en</strong>igvuldigt<br />

24. Zeg: "Hij is het Die u verm<strong>en</strong>igvuldigt op aarde <strong>en</strong> tot Hem zult gij bije<strong>en</strong> verzameld word<strong>en</strong>."<br />

(G<strong>en</strong>.3:19;9:1).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

28. Zeg: "Vertel mij, indi<strong>en</strong> Allah mij <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met mij zijn, zou vernietig<strong>en</strong> - veeleer zal Hij ons<br />

g<strong>en</strong>adig zijn - wie zal de ongelovig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pijnlijke straf kunn<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>?" (Ps.37:37,38).<br />

Barmhartige<br />

29. Zeg: "Hij is de Barmhartige, in Hem gelov<strong>en</strong> wij <strong>en</strong> in Hem stell<strong>en</strong> wij ons vertrouw<strong>en</strong>. En gij zult<br />

weldra wet<strong>en</strong> wie in klaarblijkelijke dwaling verkeert." (Ps.86:15; Maleachi 3:16,18).<br />

Water<br />

30. Zeg: "Vertel mij, indi<strong>en</strong> uw water diep in de aarde wegzakt, wie zal u dan helder strom<strong>en</strong>d water kunn<strong>en</strong><br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>?" (Joh.4:7-10,24-26).<br />

68. De P<strong>en</strong> (Al-Qalam)<br />

E<strong>en</strong> loon<br />

3. En voorzeker er is e<strong>en</strong> loon voor u dat niet zal ophoud<strong>en</strong>. (Rom.2:6-8).<br />

Zedelijk peil<br />

4. En gij staat zeker op hoog zedelijk peil. (Kol.3:8-10).<br />

K<strong>en</strong>t deg<strong>en</strong>e<br />

7. Zeker, uw Heer weet het beste wie van Zijn weg afdwaalt <strong>en</strong> Hij k<strong>en</strong>t het beste deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de leiding<br />

volg<strong>en</strong>. (Ps.11:5).


Eedafleggers<br />

10. En geef ge<strong>en</strong> gehoor aan e<strong>en</strong> verachtelijke eedaflegger. (Matth.5:33-37).<br />

Lasteraars<br />

11. Lasteraar, achterklapper.12. Teg<strong>en</strong>houder van het goede, overtreder, zondaar. (2Tim.3:1-5).<br />

Misdadiger<br />

13. Laatdunk<strong>en</strong>d, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> berucht misdadiger. (Lukas 23:32,33,39-41).<br />

Verrukkelijke tuin<br />

34. Inderdaad, voor de rechtvaardig<strong>en</strong> zijn er verrukkelijke tuin<strong>en</strong> bij hun Heer! (Lukas 23:40-43).<br />

Behandel<strong>en</strong><br />

35. Zull<strong>en</strong> Wij dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich onderwerp<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> als de schuldig<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.18:25).<br />

Oordel<strong>en</strong><br />

36. Wat is er met u? Hoe oordeelt gij? (Matth.7:1-5).<br />

Het Boek<br />

37. Hebt gij e<strong>en</strong> Boek waarin gij leest? (Ps.119:105; 2Tim.3:16,17; 2Petrus 1:19-21).<br />

Verlangt<br />

38. Dat gij alles waarnaar gij verlangt zult verkrijg<strong>en</strong>? (Jak.4:2,3).<br />

Wat gij wilt<br />

39. Of hebt gij <strong>en</strong>ige verdrag<strong>en</strong> met Ons geslot<strong>en</strong> tot de Dag der Opstanding zodat gij dan alles zult hebb<strong>en</strong><br />

wat gij zult will<strong>en</strong>? (Hebr.11:6; Matth.6:33,34).<br />

Borg<br />

40. Vraag hun, wie van h<strong>en</strong> daar borg voor is. (Handl.17:31).<br />

Jona <strong>en</strong> de vis<br />

48. Wacht geduldig op het gebod van uw Heer <strong>en</strong> wees niet als de man van de vis to<strong>en</strong> hij (Allah) aanriep<br />

terwijl hij misnoegd was. (Jona 1:17;2:1-9).<br />

De profeet Jona<br />

49. Als e<strong>en</strong> gunst van zijn Heer hem niet had bereikt dan zou hji zeker op e<strong>en</strong> dorre kust geworp<strong>en</strong> zijn,<br />

terwijl hij vernederd werd. 50. Maar zijn Heer verkoos hem <strong>en</strong> maakte hem tot één der goed<strong>en</strong>. (Jona 2:10;<br />

3:1-3).<br />

E<strong>en</strong> vermaning<br />

52. Ne<strong>en</strong>, het (Boek) is niets dan e<strong>en</strong> vermaning voor de wereld<strong>en</strong>. (2Tim.3:16,17).<br />

69. De Zekere Realiteit (Al-Haaqqah)<br />

Plaats hebb<strong>en</strong><br />

1. Datg<strong>en</strong>e wat plaats zal hebb<strong>en</strong>. (Matth.24:3,7,8,21,22).<br />

Verdrukking<br />

2. Wat is het dat plaats zal hebb<strong>en</strong>? (Op<strong>en</strong>b.7:11-17).<br />

Als e<strong>en</strong> dief<br />

3. Gij weet niet wat plaats zal hebb<strong>en</strong>. (2Petrus 3:10).<br />

De sted<strong>en</strong><br />

9. Ook Farao, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór hem war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de sted<strong>en</strong> die verwoest werd<strong>en</strong> beging<strong>en</strong> grote zonde.<br />

(Ps.136:13-21).<br />

Gehoorzaamd<strong>en</strong> niet<br />

10. En zij gehoorzaamd<strong>en</strong> de boodschapper van hun Heer niet, daarom greep Hij h<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vaste greep.<br />

(Ex.5:1,2;14:26-28).<br />

Water<strong>en</strong> steg<strong>en</strong><br />

11. Ziet, to<strong>en</strong> de water<strong>en</strong> steg<strong>en</strong>, droeg<strong>en</strong> Wij u de ark binn<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:1,7).<br />

Moge herinner<strong>en</strong><br />

12. Opdat Wij dit tot e<strong>en</strong> les voor u mocht<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat deg<strong>en</strong>e die deze (gebeurt<strong>en</strong>is) kan onthoud<strong>en</strong><br />

zich deze moge herinner<strong>en</strong>. (1Kor.10:11).<br />

De bazuin (trompet)<br />

13. En wanneer e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele stoot op de bazuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.10:7).<br />

Aarde <strong>en</strong> berg<strong>en</strong><br />

14. En de aarde <strong>en</strong> de berg<strong>en</strong> van hun plaats zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong> <strong>en</strong> terstond zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbrijzeld.<br />

(Nahum 1:5,6; Hebr.12:26-28).


Die dag<br />

15. Op die Dag zal de grote gebeurt<strong>en</strong>is plaats vind<strong>en</strong>. 16. En de hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> splijt<strong>en</strong>, zodat deze<br />

op die Dag zwak zull<strong>en</strong> zijn. (Jes.13:9,12,13).<br />

De <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />

17. En de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> op de zijd<strong>en</strong> ervan staan. En op die Dag zull<strong>en</strong> acht <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de troon van uw Heer<br />

bov<strong>en</strong> zich houd<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.7:1; Ezech.10:18,19).<br />

Ge<strong>en</strong> geheim<strong>en</strong><br />

18. Dan zult gij word<strong>en</strong> bloot gelegd <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uwer geheim<strong>en</strong> zal verborg<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. (Hebr.4:13).<br />

Rechterhand<br />

19. En hij, aan wie zijn boek in de rechterhand wordt gegev<strong>en</strong>, zal zegg<strong>en</strong>: "Komt, leest mijn boek.<br />

21. Deze zal dan e<strong>en</strong> heerlijk lev<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> 22. In e<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> tuin. (Matth.25:34).<br />

Linkerhand<br />

25. Maar, hij wi<strong>en</strong>s boek in de linkerhand wordt gegev<strong>en</strong>, zal zegg<strong>en</strong>: "O was mijn boek mij maar niet<br />

gegev<strong>en</strong>! 26. En had ik maar niet gewet<strong>en</strong> wat mijn oordeel was! (Matth.25:41,46).<br />

Niet gebaat<br />

28. Mijn rijkdom heeft mij niet gebaat. (Spr.11:4,28).<br />

Arm<strong>en</strong><br />

34. Noch moedigde hij aan, de arm<strong>en</strong> te spijzig<strong>en</strong>. (Lev.19:9,10;25:35-38).<br />

Op<strong>en</strong>baring<br />

43. Het is e<strong>en</strong> Op<strong>en</strong>baring van de Heer der wereld<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:1).<br />

Looch<strong>en</strong>aars<br />

49. En voorzeker, Wij wet<strong>en</strong> dat er onder u looch<strong>en</strong>aars zijn. (Handl.20:30).<br />

Zekerheid<br />

51. En voorwaar, het is de ware zekerheid. (Judas 12,13,16).<br />

Luisterrijke naam<br />

52. Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Luisterrijke. (1Kron.29:12,13).<br />

70. De Manier<strong>en</strong> van Asc<strong>en</strong>tie (Al-Ma'aaridj)<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

2. Over de ongelovig<strong>en</strong>, die niemand kan weerhoud<strong>en</strong>. (1Joh.5:19).<br />

De Weg<br />

3. Van Allah, de Heer der weg<strong>en</strong> die omhoog leid<strong>en</strong>. (Ps.119:33; Jes.48:17).<br />

Duiz<strong>en</strong>d jaar<br />

4. De <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geest gaan tot Hem op, in e<strong>en</strong> Dag waarvan de maat vijftig duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> is. 5. Heb<br />

daarom gepast geduld. (2Petrus 3:8,9).<br />

Hemel<strong>en</strong><br />

8. De Dag waarop de hemel<strong>en</strong> als gesmolt<strong>en</strong> koper zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (2Petrus 3;10-13).<br />

Straf vrijkop<strong>en</strong><br />

11. Hoewel zij elkander kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Op die Dag zal de schuldige zich gaarne van de straf will<strong>en</strong> vrijkop<strong>en</strong><br />

door zijn kinder<strong>en</strong>, 12. En zijn vrouw <strong>en</strong> zijn broeder, 13. En zijn familieled<strong>en</strong> die hem e<strong>en</strong> toevlucht war<strong>en</strong>.<br />

18. En rijkdomm<strong>en</strong> verzamelt, <strong>en</strong> deze (gierig) terughoudt. (Gal.6:7,8; Spr.11:4; 1Tim.6:17,18).<br />

Vol weeklag<strong>en</strong><br />

19. Voorwaar, de m<strong>en</strong>s is geschap<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ongeduldige aard. 20. Als hem kwaad overkomt, is hij vol<br />

weeklag<strong>en</strong>, 21. Maar als hem goed wedervaart, is hij inhalig. (Neh.9:26-28).<br />

Gebed<strong>en</strong><br />

22. Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die bidd<strong>en</strong> ,23. En in hun gebed<strong>en</strong> volhard<strong>en</strong>. (Spr.15:8).<br />

Rijkdomm<strong>en</strong><br />

24. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> in wier rijkdomm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vastgesteld deel is. (Matth.6:24).<br />

De bedelaar<br />

25. Voor de bedelaar <strong>en</strong> voor hem die niet bedel<strong>en</strong> kan. (Jak.1:27).<br />

Dag des Oordeels<br />

26. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de Dag des Oordeels aannem<strong>en</strong>. 27. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de straf van hun Heer vrez<strong>en</strong>.<br />

(Ps.37:38,39).


Ge<strong>en</strong> beveiliging<br />

28. Voorwaar, er is ge<strong>en</strong> beveiliging voor de straf van hun Heer. (Ps.43:11;146:3-6).<br />

Getuig<strong>en</strong>is<br />

32. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het hun toevertrouwde bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun verdrag<strong>en</strong> nakom<strong>en</strong>, 33. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die oprecht<br />

zijn in hun getuig<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, 34. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun gebed<strong>en</strong> nalev<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:4,5;3:14).<br />

Tuin<strong>en</strong><br />

35. Zij zijn het die in de tuin<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geëerd. (Jes.51:3).<br />

Betere volk<strong>en</strong><br />

41. In hun plaats betere (volker<strong>en</strong>) dan zij voort te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij kunn<strong>en</strong> (daarin) niet word<strong>en</strong> verhinderd.<br />

(Matth.21:43).<br />

IJdele gesprekk<strong>en</strong><br />

42. Lat<strong>en</strong> zij zich aan ijdele gesprekk<strong>en</strong> overgev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich vermak<strong>en</strong> tot zij de Dag tegemoet gaan welke<br />

hun beloofd is. (Handl.13:41; Judas 17-20).<br />

Hun grav<strong>en</strong><br />

43. De Dag waarop zij zich uit hun grav<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> haast<strong>en</strong> alsof zij zich naar e<strong>en</strong> bepaald doel spoed<strong>en</strong>, 44.<br />

Met hun og<strong>en</strong> neergeslag<strong>en</strong>; schande zal h<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong>. Zo is de Dag die hun beloofd is. (Jes.26:19;<br />

Joh.5:28,29).<br />

71. Noach (Noeh)<br />

Ark van Noach<br />

1. Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk, "Waarschuw uw volk voordat e<strong>en</strong> smartelijke straf over h<strong>en</strong> komt." 2.<br />

Noach zei: "O mijn volk! Waarlijk ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijke waarschuwer voor u. 3. Aanbidt daarom Allah,<br />

vreest Hem <strong>en</strong> gehoorzaamt mij. 4. Hij zal u uw zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u uitstel verl<strong>en</strong><strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> bepaalde<br />

termijn; voorwaar, de termijn van Allah kan, wanneer hij komt, niet word<strong>en</strong> uitgesteld, als gij dit slechts<br />

wist!" 5. Hij zei: "Mijn Heer, ik heb mijn volk dag <strong>en</strong> nacht geroep<strong>en</strong>, 6. Maar mijn roep<strong>en</strong> heeft slechts hun<br />

afkeer vermeerderd. 7. En telk<strong>en</strong>s wanneer ik h<strong>en</strong> riep, opdat Gij h<strong>en</strong> zou vergev<strong>en</strong> stopt<strong>en</strong> zij hun vingers in<br />

de or<strong>en</strong>, bedekt<strong>en</strong> zich met hun kler<strong>en</strong>, volhardd<strong>en</strong> (in hun ongeloof) <strong>en</strong> gedroeg<strong>en</strong> zich laatdunk<strong>en</strong>d. 8.<br />

To<strong>en</strong> riep ik h<strong>en</strong> luide, 9. En verkondigde hun in het op<strong>en</strong>baar; ook sprak ik tot h<strong>en</strong> in het verborg<strong>en</strong>e.<br />

(G<strong>en</strong>.6:9-22;7:1-24;8:1-22;9;1-19; 2Petrus 2:5,6).<br />

De hemel<strong>en</strong><br />

15. "Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, hoe Allah de zev<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de hemel<strong>en</strong> schiep? 16. En hoe Hij de maan daarin<br />

als licht heeft geplaatst <strong>en</strong> de zon als e<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>de lamp! (Neh.9:6; Ps.19:1-6).<br />

Uit de aarde<br />

17. En Allah heeft u voortgebracht vanuit de aarde. 18. Vervolg<strong>en</strong>s zal Hij u daarhe<strong>en</strong> do<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> u<br />

daaruit opnieuw do<strong>en</strong> verrijz<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7; 3:19; Jes.26:19).<br />

Uitgespreid<br />

19. En Allah heeft de aarde voor u uitgespreid. (Jes.45:18).<br />

Vel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong><br />

24. En zij hebb<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Gij doet de onrechtvaardig<strong>en</strong> slechts in dwaling to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>."<br />

(G<strong>en</strong>.6:5,12,13).<br />

Verdronk<strong>en</strong><br />

25. Daarom werd<strong>en</strong> zij vanwege hun zond<strong>en</strong> verdronk<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Vuur gedrev<strong>en</strong>. Zij kond<strong>en</strong> daar voor zich<br />

ge<strong>en</strong> helpers vind<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah. (G<strong>en</strong>.7:11,12,21,22).<br />

72. De Djinn (Al-Djinn)<br />

Majesteit/zoon<br />

3. En de Majesteit van onze Heer is hoog verhev<strong>en</strong>. Hij heeft noch echtg<strong>en</strong>ote noch zoon. (Jer.10:10;<br />

G<strong>en</strong>.6:2; Lukas 3:38; Lukas 1:26-35; Matth.3:16,17; 2Petrus 1:16-18).<br />

Gesprekk<strong>en</strong><br />

8. En wij trachtt<strong>en</strong> de hemel te bespied<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij vond<strong>en</strong> deze vol sterke wachters <strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong>. 9. En<br />

voorzeker, wij placht<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ige plaats<strong>en</strong> te zitt<strong>en</strong> om de gesprekk<strong>en</strong> te beluister<strong>en</strong>. Maar wie nu luistert,<br />

vindt e<strong>en</strong> vlam die op hem wacht. (Job 1:6-12;2:1-3).


Goede pad<br />

10. Wij wet<strong>en</strong> daardoor niet of voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op aarde zijn, e<strong>en</strong> ramp wordt bedoeld of dat hun Heer h<strong>en</strong><br />

op het goede pad wil leid<strong>en</strong>. (Ps.27:11; 119:105;139:23,24).<br />

Verschill<strong>en</strong>de weg<strong>en</strong><br />

11. Er zijn onder ons die rechtvaardig zijn <strong>en</strong> er zijn onder ons die anders zijn <strong>en</strong> wij volg<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

weg<strong>en</strong>. (Spr.4:18,19).<br />

Niet verijdel<strong>en</strong><br />

12. En wij beseff<strong>en</strong> dat wij Allah's (plan) op aarde onmogelijk kunn<strong>en</strong> verijdel<strong>en</strong>, noch kunn<strong>en</strong> wij Hem<br />

door de vlucht ontlop<strong>en</strong>. (Dan.4:34,35;Jes.40:12-18; Ps.139:7-12).<br />

Ge<strong>en</strong> vrees<br />

13. En to<strong>en</strong> wij de leiding hoord<strong>en</strong>, geloofd<strong>en</strong> wij er in. En hij, die gelooft in zijn Heer, heeft ge<strong>en</strong> vrees<br />

voor verlies of onrecht. (Joh.11:45-48; 1Joh.4:18,19).<br />

Messias<br />

16. Indi<strong>en</strong> zij zich aan het rechte pad houd<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij hun water in overvloed te drink<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. (Joh.4:10-<br />

14,25,26; Op<strong>en</strong>b.7:17).<br />

Aanbidd<strong>en</strong><br />

20. Zeg: "Ik bid alle<strong>en</strong> tot mijn Heer <strong>en</strong> ik vere<strong>en</strong>zelvig niemand met Hem." (Dan.3:16-18).<br />

Schuilplaats<br />

22. Zeg: "Voorzeker, niemand kan mij teg<strong>en</strong> Allah bescherm<strong>en</strong>, noch kan ik e<strong>en</strong> andere schuilplaats vind<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> Hem. (Dan.4:35; Ps.91:1,2).<br />

Nabij/uitstell<strong>en</strong><br />

25. Zeg hun: "Ik weet niet of hetge<strong>en</strong> waarmede gij bedreigd wordt nabij is of wel dat mijn Heer het zal<br />

uitstell<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> lange tijd." (2Petrus 3:3,4,8-10).<br />

Behalve boodschapper<br />

26. Hij is de K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> Hij geeft niemand overvloedig k<strong>en</strong>nis van Zijn geheim<strong>en</strong>. 27.<br />

Behalve hem die Hij als boodschapper kiest. Dan doet Hij e<strong>en</strong> wacht vóór hem <strong>en</strong> achter hem gaan.<br />

(Spr.2:1-9).<br />

Profet<strong>en</strong><br />

28. Opdat Hij moge wet<strong>en</strong> dat zij (Zijn boodschappers) de boodschapp<strong>en</strong> van hun Heer hebb<strong>en</strong><br />

overgebracht. En Hij omvat alles wat met h<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> Hij heeft alles berek<strong>en</strong>d. (Jer.7:25,26).<br />

73. Gevouw<strong>en</strong> in Kleding (Al-Mozzammil)<br />

Des nachts/het Woord<br />

6. Voorwaar, des nachts opstaan is de zekerste weg <strong>en</strong> geeft het Woord krachtige uitwerking.<br />

(Ps.119:55,147,148).<br />

Ged<strong>en</strong>k de Naam<br />

8. Daarom ged<strong>en</strong>k de naam van uw Heer, <strong>en</strong> geef u met volle toewijding aan Hem over. (Ps.135:1;148:13).<br />

Beschermer<br />

9. Hij is de Heer van het Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> het West<strong>en</strong>, er is ge<strong>en</strong> andere God naast Hem; neem Hem daarom tot uw<br />

Beschermer. (Jes.45:18; Ps.5:11).<br />

Geduld<br />

10. En verdraag met geduld alles wat zij (de ongelovig<strong>en</strong>) zegg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> verlaat h<strong>en</strong> op gepaste wijze.<br />

(Jak.5:10,11).<br />

Aarde <strong>en</strong> berg<strong>en</strong><br />

14. Er zal e<strong>en</strong> Dag kom<strong>en</strong> waarop de aarde <strong>en</strong> de berg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de berg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> hoop mul zand<br />

zull<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>. (Hebr.12:26; Ps.46:1,2).<br />

Boodschapper<br />

15. Waarlijk, Wij hebb<strong>en</strong> tot u e<strong>en</strong> boodschapper gezond<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> getuige teg<strong>en</strong> u is, gelijk Wij e<strong>en</strong><br />

boodschapper tot Farao zond<strong>en</strong>. (Deut.18:15; Handl.3:22-24).<br />

Farao<br />

16. Maar Farao gehoorzaamde de boodschapper niet, daarom grep<strong>en</strong> Wij hem met e<strong>en</strong> verschrikkelijke<br />

greep aan. (Ex.15:4,5; Ps.136:15).


Geloof verwerpt<br />

17. Hoe zult gij u, indi<strong>en</strong> gij het ware geloof verwerpt, beveilig<strong>en</strong> voor de Dag, waarop de kinder<strong>en</strong> grijze<br />

har<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> (van schrik). (Joh.8:31,32; Jer.6:19).<br />

Zijn belofte<br />

18. En waarbij de hemel uite<strong>en</strong> zi splijt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn belofte zal word<strong>en</strong> vervuld. (2Petrus 3:11-13).<br />

74. Iemand die Gebundeld is (Al-Moddassir)<br />

Verkondigt<br />

3. En verkondig de Grootheid van uw Heer. (Dan.2:20).<br />

Onreinheid<br />

4. En reinig uw hart. 5. En vlied de onreinheid. (2 Kor.7:1; Gal.5:19-21).<br />

Verrijk<strong>en</strong><br />

6. Bewijs ge<strong>en</strong> gunst<strong>en</strong> om u daardoor te verrijk<strong>en</strong>. (Ex.23:8; Deut.10:17,18; Ps.15:5).<br />

Die Dag<br />

7. En wees geduldig ter wille van uw Heer. 8. Want als de bazuin wordt geblaz<strong>en</strong>, 9. Die Dag zal e<strong>en</strong><br />

moeilijke dag zijn. 10. Niet gemakkelijk voor de ongelovig<strong>en</strong>. (Jak.5:7,7; Zefanja 1:14-18).<br />

Overvloedig bezit<br />

12. Ik heb hem overvloedig bezit gegev<strong>en</strong>. 13. En zon<strong>en</strong> die bij hem zijn.14. En ik verschafte hem elk<br />

gemak. (2Kron.1:1,11,12).<br />

De maan<br />

32. Ne<strong>en</strong>, bij de maan, 33. En de nacht als zij he<strong>en</strong>gaat 34. En de dageraad wanneer zij gloort. (Ps.121:5,6).<br />

De arm<strong>en</strong><br />

44. Noch voedd<strong>en</strong> wij de arm<strong>en</strong>. (Deut.15:10,11).<br />

IJdele gesprekk<strong>en</strong><br />

45. En wij placht<strong>en</strong> ijdele gesprekk<strong>en</strong> te voer<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> die ijdele gesprekk<strong>en</strong> voerd<strong>en</strong>. (Spr.9:8).<br />

Looch<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

46. En wij placht<strong>en</strong> de Dag des Oordeels te looch<strong>en</strong><strong>en</strong>. (2 Petrus 3:3,4).<br />

Niets bat<strong>en</strong><br />

48. De tuss<strong>en</strong>komst van bemiddelaars zal h<strong>en</strong> daarom niets bat<strong>en</strong>. (Gal.6:5,7; Spr.11:4).<br />

E<strong>en</strong> leeuw<br />

51. Vlucht<strong>en</strong>de voor e<strong>en</strong> leeuw? (Amos 3:8).<br />

Hij is Waardig<br />

56. Doch zij zull<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> lering uit trekk<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij Allah het wil. Hij is Waardig, dat m<strong>en</strong> Hem vreest, <strong>en</strong><br />

Hij is de Heer der vergiff<strong>en</strong>is. (Deut.10:16,17; Ps.86:15).<br />

75. De Resurrectie (Al-Qi'jaamah)<br />

Opstanding<br />

1. Ne<strong>en</strong>! Ik roep de Dag der Opstanding tot getuige. 3. D<strong>en</strong>kt de m<strong>en</strong>s dat Wij zijn be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong><br />

verzamel<strong>en</strong>? 4. Zeker; Wij hebb<strong>en</strong> de macht hem te herstell<strong>en</strong> tot in zijn vingertopp<strong>en</strong>. (Ezech.37:3-10).<br />

De dod<strong>en</strong><br />

5. Maar de m<strong>en</strong>s w<strong>en</strong>st in 't vervolg slecht te handel<strong>en</strong>. 6. Hij vraagt: "Wanneer is de Dag der Opstanding?"<br />

(Joh.11:23,24; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />

Oog verblind<br />

7. Maar als het oog verblind wordt, 8. En de maan verduisterd zal zijn, 9. En de zon <strong>en</strong> de maan zull<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong> gebracht word<strong>en</strong>, 10. Op die Dag zal de m<strong>en</strong>s zegg<strong>en</strong>: "Waarhe<strong>en</strong> te vlucht<strong>en</strong>?" (Zefanja 1:14-18).<br />

Toevlucht<br />

11. Ne<strong>en</strong>! Ge<strong>en</strong> schuilplaats! 12. Slechts bij uw Heer zal dan uw toevlucht zijn. (Ps.7:1; Zefanja 3:12).<br />

Op die Dag<br />

13. De m<strong>en</strong>s zal op die Dag word<strong>en</strong> onderricht over hetge<strong>en</strong> hij vooruitzond of achterliet. (Hebr.4:13).<br />

Op<strong>en</strong>baring<br />

18. Wanneer Wij dus (de Op<strong>en</strong>baring) verkondigd hebb<strong>en</strong> volg dan de verkondiging. (Op<strong>en</strong>b.1:1;14:6,7).


Gezicht<strong>en</strong> verlicht<br />

22. Op die Dag zull<strong>en</strong> sommige gezicht<strong>en</strong> verlicht zijn. (Ex.34:29,35; 2Kor.3:16-18).<br />

Waarheid<br />

31. Want hij (m<strong>en</strong>s) nam de Waarheid niet aan, noch bad hij. (Joh.8:31,32).<br />

W<strong>en</strong>de zich af<br />

32. Doch hij verlooch<strong>en</strong>de (de profeet) <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dde zich af. 33. Dan ging hij trots naar zijn familie terug.<br />

(Matth.19:16-23).<br />

Lev<strong>en</strong>skiem<br />

37. Was hij niet e<strong>en</strong> kleine lev<strong>en</strong>skiem die werd uitgestort? 38. Dan werd hij e<strong>en</strong> klonter bloed daarna schiep<br />

<strong>en</strong> vervolmaakte Hij hem. (Job 10:9; Ps.139:14-16).<br />

E<strong>en</strong> paar<br />

39. Daarvan (de kiem) maakt Hij e<strong>en</strong> paar, man <strong>en</strong> vrouw. (G<strong>en</strong>.1:27).<br />

Dod<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong><br />

40. Is Hij dan niet bij machte de dod<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>? (Jes.26:19; Dan.12:13).<br />

76. De Tijd, De M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (Ad-Dahr, Al-Insaan)<br />

Lev<strong>en</strong>skiem<br />

2. Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s uit e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde lev<strong>en</strong>skiem geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hem hor<strong>en</strong>de <strong>en</strong> zi<strong>en</strong>de gemaakt<br />

om hem op de proef te stell<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7).<br />

De weg<br />

3. Wij hebb<strong>en</strong> hem de weg getoond, hij moge dankbaar of wel ondankbaar zijn. (Jes.48:17).<br />

E<strong>en</strong> bron<br />

6. De di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van Allah drink<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> bron, welke zij in overvloed do<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. (Joh.4:11-14).<br />

E<strong>en</strong> Dag<br />

7. Zij vervull<strong>en</strong> de gelofte, <strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Dag waarvan het kwaad verstrekk<strong>en</strong>d is. (Zefanja 1:14-18;<br />

Maleachi 4:1).<br />

Zij gev<strong>en</strong><br />

8. En zij gev<strong>en</strong> voedsel, uit liefde voor Hem, aan de arm<strong>en</strong>, de wees <strong>en</strong> de gevang<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Spr.19:17;<br />

Jak.1:27).<br />

Ge<strong>en</strong> beloning<br />

9. (Zegg<strong>en</strong>de): "Wij voed<strong>en</strong> u slechts ter wille van Allah. Wij verlang<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> beloning noch dank van u.<br />

(Matth.10:7,8;14:17-21).<br />

Drukk<strong>en</strong>de Dag<br />

10. Wij vrez<strong>en</strong> van onze Heer e<strong>en</strong> moeilijke <strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>de Dag." (2Petrus 3:10-13).<br />

H<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong><br />

11. Daarom zal Allah h<strong>en</strong> voor het kwade van die Dag bescherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal hun blijdschap <strong>en</strong> geluk sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />

(1Thess.5:1-5).<br />

Tross<strong>en</strong> fruit<br />

14. En de schaduw der bom<strong>en</strong> zal dicht over h<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> de tross<strong>en</strong> fruit zull<strong>en</strong> gemakkelijk bereikbaar<br />

word<strong>en</strong> gemaakt. (Jes.65:21-24).<br />

Niet verouder<strong>en</strong><br />

19. En jonge m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die niet verouder<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> rondgaan (om h<strong>en</strong> te bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>). Wanneer gij h<strong>en</strong><br />

ziet, d<strong>en</strong>kt gij dat zij verstrooide parel<strong>en</strong> zijn. (Jes.65:20).<br />

Groot koninkrijk<br />

20. En waarhe<strong>en</strong> gij ook kijkt, zult gij e<strong>en</strong> zaligheid voel<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot koninkrijk aanschouw<strong>en</strong>.<br />

(Dan.2:44; Ps.72:7-20).<br />

Ongelovige<br />

24. Wees daarom geduldig volg<strong>en</strong>s het gebod van uw Heer <strong>en</strong> gehoorzaam niemand die onder h<strong>en</strong> zondig of<br />

ongelovig is. (Jak.5:7,8; 2Kor.6:14,15).<br />

’s Morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds<br />

25. En ged<strong>en</strong>k de naam van uw Heer 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds. 26. En aanbid Hem gedur<strong>en</strong>de (e<strong>en</strong> deel) van<br />

de nacht <strong>en</strong> prijs Zijn eer gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> groot deel ervan. (Ps.119:55,147,148; Lukas 2:36,37).


Voorbijgaande wereld<br />

27. Waarlijk, de ongelovig<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> van de voorbijgaande wereld <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> niet aan de zware Dag (des<br />

Oordeels). (Jak.4:4;5:1-6; 1Joh.2:17).<br />

Vervang<strong>en</strong><br />

28. Wij zijn het Die h<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lichaamsbouw hebb<strong>en</strong> gesterkt. En indi<strong>en</strong> Wij will<strong>en</strong>,<br />

kunn<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> door gelijksoortige schepsel<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong>. (Spr.11:8;21:18).<br />

De weg<br />

29. Voorwaar, dit is e<strong>en</strong> vermaning. Wie het daarom w<strong>en</strong>st, kiest e<strong>en</strong> weg die tot zijn Heer leidt.<br />

(Spr.4:10,11,14-19).<br />

Allah’s wil<br />

30. En gij zult niets anders will<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> Allah wil. Voorwaar, Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />

(Matth.6:9,10; 1Tim.2:3,4).<br />

Zijn barmhartigheid<br />

31. Hij laat tot Zijn barmhartigheid ingaan wie Hij wil, <strong>en</strong> voor de onrechtvaardig<strong>en</strong> heeft Hij e<strong>en</strong> pijnlijke<br />

straf bereid. (Matth.5:7;Spr.2:20-22).<br />

77. Zij Die Gezond<strong>en</strong> War<strong>en</strong> (Al-Morsalaat)<br />

Ver verspreid<br />

3. En bij h<strong>en</strong>, die heinde <strong>en</strong> ver verspreid<strong>en</strong>. (Dan.12:4,10; Micha 4:1-4).<br />

Vermaning/waarschuwing<br />

4. En bij h<strong>en</strong> die goed onderscheid<strong>en</strong>. 5. En bij h<strong>en</strong> die de vermaning toedi<strong>en</strong><strong>en</strong>, 6. Om tot verontschuldiging<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> te waarschuw<strong>en</strong>. (2Kon.17:13-15).<br />

Sterr<strong>en</strong> verduisterd<br />

7. Voorwaar, hetge<strong>en</strong> u is beloofd moet gebeur<strong>en</strong>. 8. Dus, als de sterr<strong>en</strong> verduisterd zull<strong>en</strong> zijn. 9. En als de<br />

hemel<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (Jes.13:9-13).<br />

De berg<strong>en</strong><br />

10. En als de berg<strong>en</strong> verstrooid zull<strong>en</strong> zijn. (Ps.46:2,3).<br />

Dag der beslissing<br />

13. Tot de Dag der beslissing. 14. En wat weet gij ervan wat de Dag der beslissing is? 15. Wee op die Dag,<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die looch<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Zefanja 1:14-18).<br />

Niet vernietigd?<br />

16. Hebb<strong>en</strong> Wij de vroegere (ongelovig<strong>en</strong>) niet vernietigd? 17. Wij zull<strong>en</strong> daarom die van latere tijd<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. 18. Zo behandel<strong>en</strong> Wij de schuldig<strong>en</strong>. (Judas 5-7; 1Kor.10:11).<br />

Looch<strong>en</strong>aars<br />

19. Wee op die Dag deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die looch<strong>en</strong><strong>en</strong>! (Judas 17,18).<br />

Schiep<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem<br />

20. Schiep<strong>en</strong> Wij u niet uit e<strong>en</strong> kleine lev<strong>en</strong>skiem 21. Die Wij op e<strong>en</strong> veilige plaats bewaard<strong>en</strong>. (Ps.139:14-<br />

16).<br />

Aarde gemaakt<br />

25. Hebb<strong>en</strong> Wij de aarde niet gemaakt om 26. De lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>? (Jes.45:18).<br />

Water gegev<strong>en</strong><br />

27. En hebb<strong>en</strong> Wij er ge<strong>en</strong> hoge berg<strong>en</strong> op geplaatst <strong>en</strong> u zoet (zuiver) water gegev<strong>en</strong> om te drink<strong>en</strong>.<br />

(Ps.104:10-14).<br />

Et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong><br />

41. De godvruchtig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van schaduw<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> won<strong>en</strong>, 42. En fruit ontvang<strong>en</strong>, zoals zij<br />

zich mog<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. 43. (M<strong>en</strong> zal zegg<strong>en</strong>): "Eet <strong>en</strong> drinkt met smaak als beloning voor hetge<strong>en</strong> gij placht te<br />

do<strong>en</strong>." (Jes.25:6-8;65:21-24).<br />

Belon<strong>en</strong><br />

44. Voorwaar, zo belon<strong>en</strong> Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>. (Hebr.11:6).<br />

Welk woord<br />

50. In welk woord buit<strong>en</strong> dit zull<strong>en</strong> zij dan gelov<strong>en</strong>? (Jer.8:9; Ps.119:105).


78. Het Nieuws (An-Naba)<br />

Aarde/berg<strong>en</strong><br />

6. Hebb<strong>en</strong> Wij de aarde niet als e<strong>en</strong> bed gespreid? 7. En de berg<strong>en</strong> als pal<strong>en</strong> opgezet? (Ps.104:5;8).<br />

Man/vrouw<br />

8. En hebb<strong>en</strong> Wij u niet in par<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.1:26,27;5:1,2).<br />

De nacht<br />

9. En hebb<strong>en</strong> Wij uw slaap niet tot rust<strong>en</strong> bestemd? 10. En hebb<strong>en</strong> Wij de nacht niet als e<strong>en</strong> mantel gemaakt.<br />

(Rom.13:12,13).<br />

Harde werk<br />

11. En hebb<strong>en</strong> Wij de dag niet voor (het zoek<strong>en</strong>) naar lev<strong>en</strong>sonderhoud gemaakt? (Pred.3:12,13).<br />

Hemel<strong>en</strong><br />

12. En hebb<strong>en</strong> Wij niet zev<strong>en</strong> sterke (hemel<strong>en</strong>) bov<strong>en</strong> u gebouwd. (Deut.10:14; 1Kon.8:27; Neh.9:6;<br />

Jer.10:12).<br />

Stral<strong>en</strong>d lamp<br />

13. En daarin e<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>de lamp geplaatst? (Ps.19:4,5).<br />

Wolk<strong>en</strong>/reg<strong>en</strong><br />

14. En z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Wij niet vanuit de wolk<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> neder die voort stroomt. 15. Opdat Wij daardoor graan <strong>en</strong><br />

plant<strong>en</strong>groei voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. 16. En weelderige tuin<strong>en</strong>? (Job 36:26-29; Ps.104:13,14).<br />

De bazuin/trompet<br />

17. Voorzeker, de Dag der beslissing is bepaald; 18. De Dag waarop de bazuin wordt geblaz<strong>en</strong>; dan zult gij<br />

in schar<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.10:7).<br />

Poort<strong>en</strong><br />

19. En de hemel wordt geop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zal vele poort<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.21:10-13,21).<br />

Berg<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong><br />

20. En de berg<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> luchtspiegeling. (Ps.46:1,2).<br />

Boek neergeschrev<strong>en</strong><br />

29. En Wij hebb<strong>en</strong> alles in e<strong>en</strong> boek neergeschrev<strong>en</strong>. 31. Voorwaar, er is triomf voor de rechtvaardig<strong>en</strong>, 32.<br />

Beschutte tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> wijnberg<strong>en</strong>. (Maleachi 3:16; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Gevulde beker<br />

34. En e<strong>en</strong> gevulde beker. (Ps.23:5).<br />

IJdele gesprekk<strong>en</strong><br />

35. Zij hor<strong>en</strong> daar ge<strong>en</strong> ijdele gesprekk<strong>en</strong> noch leug<strong>en</strong>s! (Efez.5:3,4; Kol.3;8,9).<br />

Beloning<br />

36. E<strong>en</strong> beloning van uw Heer, e<strong>en</strong> toereik<strong>en</strong>de gave. (Hebr.11:6).<br />

Heer der hemel<strong>en</strong><br />

37. Van de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> van alles wat daar tuss<strong>en</strong> is, de Barmhartige. Niemand zal<br />

Hem kunn<strong>en</strong> aansprek<strong>en</strong>. (Neh.9:6,7; Dan.4:35).<br />

Engel<strong>en</strong> in geleder<strong>en</strong><br />

38. De Dag waarop de Geest <strong>en</strong> de (andere) <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in geleder<strong>en</strong> opgesteld staan, zull<strong>en</strong> zij niet sprek<strong>en</strong>,<br />

met uitzondering van hem aan wie de Barmhartige het toestaat <strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> zal sprek<strong>en</strong> wat recht is.<br />

(1Kon.22:19-22).<br />

Toevlucht<br />

39. Die Dag is de werkelijkheid. Daarom, laat hij die het wil e<strong>en</strong> toevlucht bij zijn Heer zoek<strong>en</strong>. (Ps.91:2).<br />

E<strong>en</strong> straf<br />

40. Voorwaar, Wij hebb<strong>en</strong> u voor e<strong>en</strong> straf die nabij is gewaarschuwd; de Dag waarop de m<strong>en</strong>s zal zi<strong>en</strong> wat<br />

hij heeft uitgevoerd <strong>en</strong> (waarop) de ongelovige zal zegg<strong>en</strong>: "O, ware ik maar stof geweest!" (Jes.13:9;<br />

Zefanja 1:14-18;2:1-3).<br />

79. (An-Naziaat)<br />

Inspann<strong>en</strong>/vreugde<br />

1. Bij h<strong>en</strong> die zich volledig inspann<strong>en</strong>, 2. En bij h<strong>en</strong> die hun werk met vreugde verricht<strong>en</strong>. (Kol.3:23-24;<br />

Pred.3:12,13).


Zal bev<strong>en</strong><br />

6. De Dag waarop de bev<strong>en</strong>de (aarde) zal bev<strong>en</strong>. (Hagaï 2:6; Hebr.12:26).<br />

De be<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />

10. Zij (de ongelovig<strong>en</strong>) zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij werkelijk tot onze vroegere toestand word<strong>en</strong> teruggebracht,<br />

11. Zelfs al zijn wij vergane be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>?" (Ezech.37:3-10).<br />

Mozes<br />

15. Heeft het verhaal van Mozes u niet bereikt? 16. To<strong>en</strong> zijn Heer hem in het heilige dal van Towa toeriep,<br />

(zegg<strong>en</strong>de): 17. "Ga naar Farao; want hij is opstandig. (Ex.3:1-5,10;5:1,2).<br />

Farao<br />

20. To<strong>en</strong> toonde hij hem (Farao) het grote tek<strong>en</strong>, 21. Maar deze verwierp het <strong>en</strong> gehoorzaamde niet.<br />

(Ex.7:19-23).<br />

Voorbeeldige straf<br />

23. En hij (Farao) verzamelde de zijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> riep uit: 24. (Zegg<strong>en</strong>de), "Ik b<strong>en</strong> uw Heer de Allerhoogste." 25.<br />

Daarop greep Allah hem aan met e<strong>en</strong> voorbeeldige straf voor de toekomst <strong>en</strong> voor die tijd. 26. Waarlijk<br />

daarin is e<strong>en</strong> les voor hem die vreest. (Ex.14:22,23,27,28).<br />

Hemel gebouwd<br />

27. Zijt gij moeilijker te schepp<strong>en</strong> dan de hemel die Hij heeft gebouwd?28. Hij verhief hem hoog <strong>en</strong> maakte<br />

hem volmaakt. (Jes.40:22; Jer.10:10-12).<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

29. En Hij maakte de nacht donker <strong>en</strong> bracht het daglicht voort. (G<strong>en</strong>.1:14,15).<br />

Aarde/berg<strong>en</strong>/water<br />

30. En ook de aarde spreidde hij uit. 31. Daaruit bracht Hij water <strong>en</strong> weide voort. 32. En Hij maakte de<br />

berg<strong>en</strong> onwrikbaar. 33. E<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing voor u <strong>en</strong> voor uw vee. (Ps.104:5,8,13,14).<br />

Hem vreesde<br />

40. Doch voor hem die vreesde voor zijn Heer te staan, <strong>en</strong> die zijn ziel van begeert<strong>en</strong> onthield, 41. Zal het<br />

paradijs zeker zijn verblijf zijn. (Maleachi 3:16,17; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Wanneer komt het<br />

42. Zij vrag<strong>en</strong> u omtr<strong>en</strong>t het Uur: "Wanneer zal het kom<strong>en</strong>?" 43. Maar datg<strong>en</strong>e waarmede gij u bezighoudt,<br />

44. De uitkomst daarvan is bij uw Heer. (Matth.24:3; Markus 13:3,4; Lukas 21:7).<br />

46. Op de dag waarop zij dit zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, (zal het zijn) alsof zij slechts e<strong>en</strong> avond of e<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> (op de<br />

aarde) hadd<strong>en</strong> vertoefd. (Maleachi 4:1,2; 1Thess.5:1-5).<br />

80. Hij Fronsde (Abasa)<br />

Blinde man<br />

2. Omdat er e<strong>en</strong> blinde man tot hem kwam. 3. (M<strong>en</strong>s) wat weet gij? Misschi<strong>en</strong> wilde hij zich lat<strong>en</strong> louter<strong>en</strong>.<br />

4. Of hij kon om raad kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die raad zou hem van nut kunn<strong>en</strong> zijn. (Joh.9:1,6-41).<br />

Verhev<strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong><br />

13. (Dit is) in verhev<strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong>, 14. Hoogstaand <strong>en</strong> rein, 15. In de hand<strong>en</strong> van schrijvers, 16. Edel,<br />

deugdzaam. (2Tim.3:16,17; 2Petrus 1:20,21;3:15).<br />

Geschap<strong>en</strong><br />

18. Waaruit heeft Hij hem geschap<strong>en</strong>? 19. Uit e<strong>en</strong> kleine lev<strong>en</strong>skiem schept Hij hem <strong>en</strong> stelt zijn<br />

verhouding<strong>en</strong> vast. (G<strong>en</strong>.1:26;2:7,15).<br />

De weg<br />

20. Dan eff<strong>en</strong>t Hij de weg voor hem. (Pred.12:1-7).<br />

Opwekk<strong>en</strong><br />

21. Dan doet Hij hem sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> geeft hem aan het graf over, 22. Dan, wanneer Hij wil, zal Hij hem weer<br />

opwekk<strong>en</strong>. 24. Laat nu de m<strong>en</strong>s naar zijn voedsel zi<strong>en</strong>. (Dan.12:13; Lukas 20:37-40).<br />

Water neerstrom<strong>en</strong><br />

25. Hoe Wij water do<strong>en</strong> neerstrom<strong>en</strong>, 26. Dan de aarde splijt<strong>en</strong>, 27. En graan daaruit do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. 28. Ook<br />

druiv<strong>en</strong> <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, 29. En de olijfboom <strong>en</strong> de dadelpalm. 30. En tuin<strong>en</strong>, dicht beplant. 31. En vrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

weid<strong>en</strong>, 32. Voorzi<strong>en</strong>ing voor u <strong>en</strong> uw vee! (Ps.78:15,16;104:10-14).


Stral<strong>en</strong>/duisternis<br />

38. Op die Dag zull<strong>en</strong> sommige gezicht<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>d zijn, 39. Lach<strong>en</strong>d, vrolijk! 40. En op andere gezicht<strong>en</strong> zal<br />

op die Dag stof ligg<strong>en</strong>. 41. Duisternis zal h<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong>. 42. Dat zijn de ongelovig<strong>en</strong>, de slecht<strong>en</strong>.<br />

(Ps.97:11;Spr.4:18,19).<br />

81. Het Opvouw<strong>en</strong> (At-Takwier)<br />

Zon omhuld<br />

1. Wanneer de zon wordt omhuld, 2. En wanneer de sterr<strong>en</strong> dof word<strong>en</strong>, 3. En wanneer de berg<strong>en</strong><br />

verdwijn<strong>en</strong>. (Joël 2:31; Handl.2:20; Op<strong>en</strong>b.6:12-14).<br />

Zeeën geledigd<br />

6. En wanneer de zeeën word<strong>en</strong> geledigd, 7. En wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd, 8. En wanneer er over<br />

het gedode kind (verantwoording) zal word<strong>en</strong> gevraagd.9. Voor welke misdaad het gedood werd. 10. En<br />

wanneer geschrift<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verspreid. (Op<strong>en</strong>b.20:11-13).<br />

Hemel geop<strong>en</strong>d<br />

11. En wanneer de Hemel wordt op<strong>en</strong>gelegd. (Ezech.1:1; Lukas 3:21; Op<strong>en</strong>b.19:11).<br />

Paradijs<br />

13. En wanneer het paradijs nabij wordt gebracht. (Lukas 23:42,43).<br />

Ziel voorbereid<br />

14. Dan zal ieder ziel wet<strong>en</strong> wat zij heeft voorbereid. (Gal.6:7).<br />

Boodschapper vol macht<br />

19. Dat is voorzeker de boodschap van e<strong>en</strong> edele boodschapper, 20. Vol van macht, bevestigd door de Heer<br />

van de Troon. 21. Die gehoorzaamd moet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>swaardig is. (Op<strong>en</strong>b.14:6,7).<br />

Gabriël<br />

23. En hij zag hem (Gabriël) aan de heldere horizon. (Dan.8:15-17; Lukas 1:19).<br />

Vrekkig/gierig<br />

24. En hij is ge<strong>en</strong> vrek wat het onzi<strong>en</strong>lijke aangaat. (Ex.35:20-29;36:3-7; Deut.15:10,11).<br />

Satan<br />

25. En dit is niet het woord van Satan de vervloekte. (Joh.8:44; 2Kor.11:14,15).<br />

Richt<strong>en</strong> op<br />

26. Waarhe<strong>en</strong> richt gij u dan? 27. Dit is niets dan e<strong>en</strong> vermaning voor de wereld<strong>en</strong>. 28. Voor hem onder u<br />

die oprecht wil wandel<strong>en</strong>. (Spr.4:20-27;5:1,2).<br />

Allah’s wil<br />

29. En gij zult niets will<strong>en</strong> behalve wat Allah wil, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Matth.6:10; 1Tim.2:3,4).<br />

82. Het Kliev<strong>en</strong>de (Al-Infitaar)<br />

Hemel/sterr<strong>en</strong><br />

1. Wanneer de hemel wordt gesplet<strong>en</strong>, 2. En wanneer de sterr<strong>en</strong> verstrooid word<strong>en</strong>. (Jes.13:9-13; 2Petrus<br />

3:10-13).<br />

Grav<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d<br />

3. En wanneer de zeeën word<strong>en</strong> geledigd, 4. En wanneer de grav<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d. (Op<strong>en</strong>b.20:11-13).<br />

Achterwege gelat<strong>en</strong><br />

5. Zal iedere ziel wet<strong>en</strong> wat zij heeft vooruit gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij achterwege heeft gelat<strong>en</strong>. (Gal.6:7,8).<br />

Juiste verhouding<strong>en</strong><br />

7. Die u schiep, daarna voltooide <strong>en</strong> u de juiste verhouding<strong>en</strong> gaf? 8. Hij heeft u gevormd in e<strong>en</strong> vorm, die<br />

Hem behaagde. (G<strong>en</strong>.1:26-28).<br />

Schrijvers<br />

11. Eerwaarde schrijvers, 12. Die wet<strong>en</strong> wat gij doet. (Maleachi 3:16).<br />

Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

13. Voorwaar, de deugdzam<strong>en</strong> zijn omringd door zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. (Ps.37:37,38).<br />

Dag des oordeels<br />

17. En wat weet gij er van wat de Dag des Oordeels is? (Zefanja 1:14-17).


Berust bij Allah<br />

19. De Dag waarop e<strong>en</strong> ziel iets vermag voor e<strong>en</strong> andere ziel! Op die Dag berust het gebod alle<strong>en</strong> bij Allah.<br />

(Zefanja1:18; Spr.11:4).<br />

83. Dad<strong>en</strong> in fraude (Al-Motaffife<strong>en</strong>)<br />

Weegschaal<br />

1. Wee h<strong>en</strong> die ander<strong>en</strong> tekort do<strong>en</strong>. 2. Wanneer zij voor zichzelf weg<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong> zij volle maat; 3. Indi<strong>en</strong> zij<br />

voor ander<strong>en</strong> uitmet<strong>en</strong> of afweg<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> zij minder (dan behoort). (Lev.19:35,36; Spr.11:1).<br />

De Dag<br />

4. Wet<strong>en</strong> zulke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet dat zij zull<strong>en</strong> herrijz<strong>en</strong> 5. Op e<strong>en</strong> grote Dag. 6. De Dag, waarop de m<strong>en</strong>sheid<br />

voor de Heer der Wereld<strong>en</strong> zal staan? (Joh.5:28,29; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

Looch<strong>en</strong>aars<br />

10. Wee, op die Dag de looch<strong>en</strong>aars, 11. Die de Dag des Oordeels looch<strong>en</strong><strong>en</strong>. 12. En niemand behalve de<br />

zondige overtreder looch<strong>en</strong>t die (Dag). (2Petrus 3:3,4).<br />

Geschrev<strong>en</strong> boek<br />

20. E<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> boek. 21. De nabij (God) zijnde zull<strong>en</strong> het zi<strong>en</strong>. (Maleachi 3:16).<br />

Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

22. Voorwaar, de deugdzam<strong>en</strong> onder zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>,24. Gij zult in hun gezicht de glans der gelukzaligheid<br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. 25. Hun wordt zuivere verzegelde wijn te drink<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. (Ps.37:22; Dan.12:3; Jes.25:6-8).<br />

E<strong>en</strong> bron<br />

28. E<strong>en</strong> bron waaruit de nabij (God) zijnde drink<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.7:17).<br />

Lach<strong>en</strong><br />

34. Daarom zull<strong>en</strong> op deze Dag de gelovig<strong>en</strong> over de ongelovig<strong>en</strong> lach<strong>en</strong>. (Ps.2:4;37:12,13).<br />

Vergold<strong>en</strong><br />

36. Voorzeker wordt de ongelovig<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>! (Rom.2:6-8).<br />

84. De Splijting (Al-Insjiqaaq)<br />

Leeg wordt<br />

1. Wanneer de hemel vane<strong>en</strong> splijt. 2. En zijn Heer gehoorzaamt zoals het hem betaamt. 3. En wanneer de<br />

aarde wordt uitgespreid. 4. En alles zal uitwerp<strong>en</strong> wat in haar is, <strong>en</strong> leeg wordt. (Jes.13:9-13).<br />

Hem ontmoet<strong>en</strong><br />

6. (Zal word<strong>en</strong> gezegd) "O m<strong>en</strong>s, gij moet ijverig naar uw Heer strev<strong>en</strong>, dan zult gij Hem ontmoet<strong>en</strong>."<br />

(Jak.4:8-10; Hebr.11;6).<br />

Rechter hand<br />

7. Wat hem betreft, wie het boek in zijn rechter hand wordt gegev<strong>en</strong>, 8. Hij zal waarlijk e<strong>en</strong> gemakkelijke<br />

rek<strong>en</strong>ing krijg<strong>en</strong>, 9. En zal tot de zijn<strong>en</strong> in vreugde terugker<strong>en</strong>. (Matth.25:32-34).<br />

Weet het beste<br />

23. Doch Allah weet het beste wat zij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. (Hebr.4:13).<br />

Goede werk<strong>en</strong><br />

25. Maar voor de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> oneindige beloning. (1Petrus 2:20; Spr.3:1,2).<br />

85. De Tek<strong>en</strong>s van de Zodiak (Al-Boroej)<br />

Getuige<br />

3. En bij de getuige <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> waarover hij getuig<strong>en</strong>is aflegt. (Ps.89:35-37; Lukas 1:30-32; Op<strong>en</strong>b.1:5).<br />

Allah geloofd<strong>en</strong><br />

7. En war<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> van wat zij de gelovig<strong>en</strong> aanded<strong>en</strong>. 8. En zij wreekt<strong>en</strong> zich slechts op h<strong>en</strong> omdat zij in<br />

Allah geloofd<strong>en</strong>, de Almachtige, de Geprez<strong>en</strong>e. (1Kon.18:3,4,13).<br />

Hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aarde<br />

9. Aan Wie het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde behoort; <strong>en</strong> Allah is Getuige van alle ding<strong>en</strong>.<br />

(Deut.10:14; Jer.10:10).


Goede werk<strong>en</strong><br />

11. Voorzeker, de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> waardoor rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Dat is<br />

de grote zegepraal. (Rom.2:6-11).<br />

Schepper<br />

13. Hij is het Die schept <strong>en</strong> weder voortbr<strong>en</strong>gt. (Handl.17:24-26).<br />

Liefderijke/Vergev<strong>en</strong>de<br />

14. En Hij is de Vergev<strong>en</strong>de, de Liefderijke. (Ps.103:11-13; Jes.55:6,7).<br />

De Roemrijke<br />

15. De Heer van de Troon, de Roemrijke; 16. Uitvoerder van wat Hij wil. (Jes.40:15,17,18).<br />

Heerschar<strong>en</strong><br />

17. Heeft het verhaal van de heerschar<strong>en</strong> u dan niet bereikt. (Ps.24:10;46:7,8).<br />

Farao<br />

18. Van Farao <strong>en</strong> de Samoed? (Ex.5:1,2;14:26-28).<br />

Ongelovig<strong>en</strong><br />

19. Ja, maar de ongelovig<strong>en</strong> looch<strong>en</strong><strong>en</strong> het. (2Petrus 3:3,4).<br />

86. De Nachtelijke Bezoeker (At-Taariq)<br />

Morg<strong>en</strong>ster<br />

1. Bij de hemel <strong>en</strong> bij de Morg<strong>en</strong>ster. 2. En wat weet gij (er van) wat de Morg<strong>en</strong>ster is? 3. Het is e<strong>en</strong> ster van<br />

doordring<strong>en</strong>de helderheid. (Job 38:4-7; Op<strong>en</strong>b.22:16).<br />

Stof<br />

5. Laat de m<strong>en</strong>s derhalve overweg<strong>en</strong> waaruit hij geschap<strong>en</strong> werd. 6. Hij werd uit e<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>de vloeistof<br />

geschap<strong>en</strong>, 7. Welke voortkomt van tuss<strong>en</strong> de rugg<strong>en</strong>graat <strong>en</strong> de ribb<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7; Ps.104:29).<br />

Terugroep<strong>en</strong><br />

8. Voorzeker, Hij kan hem (tot het lev<strong>en</strong>) terugroep<strong>en</strong>. (Ps.104:30; Matth.22:31-33).<br />

Geop<strong>en</strong>baard<br />

9. Op de Dag waarop de geheim<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard. (Op<strong>en</strong>b.20;12; Hebr.4:13).<br />

Wolk<br />

11. Bij de wolk die reg<strong>en</strong> geeft. (Job 36:27-29).<br />

Uitstel<br />

17. Geef derhalve de ongelovig<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> wijle uitstel. (2Petrus 3:9).<br />

87. De Allehoogste (Al-Ala)<br />

Verheerlijk de Naam<br />

1. Verheerlijk de Naam van uw Heer, de Allerhoogste. (Ps.47:2;86:12; Jes.25:1).<br />

Volmaakt<br />

2. Die schept <strong>en</strong> vervolmaakt, 3. En Die bepaalt <strong>en</strong> leidt. (Deut.32:4).<br />

Verdorr<strong>en</strong><br />

4. En Die het gewas voortbr<strong>en</strong>gt, 5. En het dan doet verdorr<strong>en</strong>. (Ps.103:15,16; Jes.40:6-8).<br />

Allah wil<br />

7. Behalve wat Allah wil - Voorwaar, Hij k<strong>en</strong>t het op<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> het verborg<strong>en</strong>e. (1Tim.2:3,4; Hebr.4:13).<br />

Eff<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

8. En Wij zull<strong>en</strong> uw weg eff<strong>en</strong><strong>en</strong> tot gemak. (Jes.40:3,4).<br />

Indachtig<br />

9. Maak (ander<strong>en</strong>) daarom indachtig, voorzeker dit is nuttig. (Gal.5:19-21).<br />

Lering trekk<strong>en</strong><br />

10. Hij die vreest zal er lering uit trekk<strong>en</strong>; 11. Maar de rampzalige zal zich ervan afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Spr.22:3).<br />

Loutert<br />

14. Voorzeker, geslaagd is hij die zich loutert. (2Kor.7:1; 1Pertrus 1:14-16).<br />

Ged<strong>en</strong>kt/bidt<br />

15. En die de naam van zijn Heer ged<strong>en</strong>kt <strong>en</strong> bidt. (Dan.2:20;6:10).


Dezer wereld<br />

16. Maar gij verkiest het lev<strong>en</strong> dezer wereld, 17. Ofschoon het Hiernamaals beter <strong>en</strong> van langere duur is.<br />

(1Tim.6:17-19; 2Tim.4:10).<br />

De geschrift<strong>en</strong><br />

18. Voorzeker, dit is in vroegere geschrift<strong>en</strong> vermeld, 19. De geschrift<strong>en</strong> van Abraham <strong>en</strong> Mozes.<br />

(Deut.11:26-28;30:19).<br />

88. Het Overweldig<strong>en</strong>de Ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t (Al-Ghaasjijah)<br />

Sommige terneergeslag<strong>en</strong><br />

2. Op die Dag zull<strong>en</strong> sommige aangezicht<strong>en</strong> terneergeslag<strong>en</strong> zijn. (Matth.25:46; Joh.5:28,29).<br />

Strom<strong>en</strong>de bron<br />

8. Op die Dag zull<strong>en</strong> andere aangezicht<strong>en</strong> verblijd zijn. 9. Weltevred<strong>en</strong> met hun strev<strong>en</strong>. 10. In e<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong><br />

tuin 11. Waarin zij ge<strong>en</strong> ijdele (taal) zull<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, 12. Waarin e<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>de bron is. (Matth.25:46;<br />

Joh.4:13,14; Op<strong>en</strong>b.7:17).<br />

Wolk<strong>en</strong>/hemel<br />

17. Zi<strong>en</strong> zij niet naar de wolk<strong>en</strong>, hoe zij gevormd word<strong>en</strong>? 18. En naar de hemel, hoe deze hoog verhev<strong>en</strong><br />

werd? (Job 36:27-29; Jes.40:22; Jer.10:12).<br />

Berg<strong>en</strong>/aarde<br />

19. En naar de berg<strong>en</strong>, hoe zij opgericht werd<strong>en</strong>? 20. En naar de aarde, hoe zij uitgespreid werd?<br />

(Ps.104:5,8).<br />

Straff<strong>en</strong><br />

23. Maar hij die zich afw<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> niet gelooft, 24. Allah zal hem straff<strong>en</strong> met de str<strong>en</strong>gste straf. (Ps.37:38).<br />

Rek<strong>en</strong>schap<br />

26. Dan zull<strong>en</strong> Wij rek<strong>en</strong>schap van h<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>. (Hebr.4:13).<br />

89. De Dageraad (Al-Fadjr)<br />

G<strong>en</strong>oeg bewijs<br />

1. Bij de dageraad. 4. En de nacht als deze vervaagt. 5. Daarin is zeker g<strong>en</strong>oeg bewijs voor e<strong>en</strong> man van<br />

begrip. (Rom.1:20).<br />

Farao <strong>en</strong> schar<strong>en</strong><br />

10. En met Farao, de heer der grote schar<strong>en</strong>? (Jozua 24:5-7; Ps.136:15).<br />

Sodom <strong>en</strong> Gomorra<br />

11. Die zich in de sted<strong>en</strong> aan overtreding overgav<strong>en</strong>. 12. En veel verderf daarin aanrichtt<strong>en</strong>. 13. Daarom,<br />

deed uw Heer e<strong>en</strong> roede der kastijding over h<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:24,25).<br />

De wees/arm<strong>en</strong><br />

17. Ne<strong>en</strong>, maar gij ontziet de wees niet. 18. Noch spoort elkander aan, de arm<strong>en</strong> te voed<strong>en</strong>. 19. En gij<br />

verslindt het erfdeel in zijn geheel (Maleachi3:5; Jak.1:27).<br />

Weelde<br />

20. En gij houdt te veel van weelde. (Jak.2:6-9).<br />

Aarde geschud<br />

21. Ne<strong>en</strong>, wanneer de aarde aan stukk<strong>en</strong> wordt geschud. (Jes.13:13).<br />

Uw Heer komt<br />

22. En uw Heer komt <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in rij<strong>en</strong> gerangschikt zijn. (Jes.13:9).<br />

Dag van straf<br />

25. Niemand straft zoals Hij op die Dag zal straff<strong>en</strong>. (Zefanja 1:14-18; Spr.11:4).<br />

Boei<strong>en</strong><br />

26. Noch boeit iemand zoals Hij zal boei<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:1-3).<br />

Terugker<strong>en</strong><br />

28. Keer tot uw Heer terug, verblijd in Allah's welbehag<strong>en</strong>. (Jes.55:7).<br />

Paradijs<br />

29. Ga daarom in onder Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, 30. En ga Mijn paradijs binn<strong>en</strong>. (Spr.2:20,21; 2Petrus 3:13).


90. De Stad (Al-Balad)<br />

Geschap<strong>en</strong><br />

4. Voorwaar, Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> om moeilijkhed<strong>en</strong> (te overwinn<strong>en</strong>). (G<strong>en</strong>.1:27,28).<br />

Macht<br />

5. D<strong>en</strong>kt hij dat niemand macht over hem heeft? (Efez.6:12; Op<strong>en</strong>b.12:9).<br />

Niemand ziet<br />

7. D<strong>en</strong>kt hij dat niemand hem ziet? (Ps.11:4,5).<br />

Twee og<strong>en</strong><br />

8. Hebb<strong>en</strong> Wij hem niet twee og<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>? (Spr.20:12).<br />

E<strong>en</strong> tong<br />

9. En e<strong>en</strong> tong <strong>en</strong> twee lipp<strong>en</strong>? (Jak.1:26).<br />

Twee weg<strong>en</strong><br />

10. Hebb<strong>en</strong> Wij hem dan niet de twee hoofdweg<strong>en</strong> getoond? (Matth.7:13,14).<br />

Arme <strong>en</strong> wees<br />

14. Of, op de dag van honger iemand te voed<strong>en</strong> 15. Of e<strong>en</strong> wees die u verwant is. 16. Of e<strong>en</strong> arme die in het<br />

stof rolt. (Ezech.22:29; Jak.1:27).<br />

Aanspor<strong>en</strong><br />

17. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> behoort hij (die dit doet) tot h<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> elkander aanspor<strong>en</strong> tot geduld <strong>en</strong> die<br />

elkander aanspor<strong>en</strong> tot barmhartigheid. 18. Dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> aan de rechterhand zijn. (Hebr.10:23,24)<br />

Aan de linkerhand<br />

19. Maar zij, die niet in Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> aan de linkerhand zijn. (Matth.25:32,33,41).<br />

91. De Zon (Asj-Sjams)<br />

De schepping<br />

1. Bij de zon <strong>en</strong> haar licht. 2. En bij de maan als zij deze volgt. 3. En bij de dag wanneer hij deze onthult<br />

4. En bij de nacht, wanneer hij haar bedekt, 5. En bij de hemel <strong>en</strong> de schepping er van. (Ps.19:1-6).<br />

De aarde<br />

6. En bij de aarde <strong>en</strong> haar uitgestrektheid. (Ps.104:5; Job 38:4,5).<br />

Goed <strong>en</strong> slecht<br />

8. Hij op<strong>en</strong>baarde haar wat slecht <strong>en</strong> wat goed (voor haar) is. (Micha 6:8).<br />

Loutert<br />

9. Voorwaar, geslaagd is hij die haar loutert. (1Tim.4:4,5).<br />

T<strong>en</strong> gronde richt<br />

10. En voorzeker hij gaat te gronde die haar t<strong>en</strong> gronde richt. (Op<strong>en</strong>b.11:18).<br />

92. De Nacht (Al-Lail)<br />

Hij schittert<br />

1. Bij de nacht als hij bedekt. 2. En bij de dag wanneer hij schittert. (Job 38:4,12).<br />

Schepping<br />

3. En bij de schepping van man <strong>en</strong> vrouw. (G<strong>en</strong>.1:27).<br />

Strev<strong>en</strong><br />

4. Voorzeker, uw strev<strong>en</strong> is verschill<strong>en</strong>d. (1Tim.6:9-12).<br />

God vreest<br />

5. Wat hem betreft die geeft <strong>en</strong> God vreest, 6. En het goede aanvaardt, 7. Wij zull<strong>en</strong> zijn weg eff<strong>en</strong><strong>en</strong> tot<br />

welslag<strong>en</strong>. (Ps.10:17; 1Petrus 3:12).<br />

Vrekkig<br />

8. Maar hij, die vrekkig <strong>en</strong> onverschillig is, 9. En het beste verwerpt. (Deut.15:10,11; 2Petrus 2:3).<br />

Rijkdomm<strong>en</strong><br />

10. Wij zull<strong>en</strong> hem naar moeilijkhed<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. 11. Wanneer hij te gronde gaat zull<strong>en</strong> zijn rijkdomm<strong>en</strong> hem<br />

niet bat<strong>en</strong>. (Spr.11:4; Lukas 12:15).


Om te leid<strong>en</strong><br />

12. Voorwaar, het is aan Ons om te leid<strong>en</strong>. (Jes.48:17,18).<br />

Rijkdom weggeeft<br />

17. Maar de rechtvaardige zal ver daarvan verwijderd word<strong>en</strong>. 18. Die zijn rijkdomm<strong>en</strong> weggeeft om zich te<br />

louter<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19).<br />

E<strong>en</strong> gunst<br />

19. En niemand heeft Hem e<strong>en</strong> gunst bewez<strong>en</strong> waarvoor hij moet word<strong>en</strong> beloond. (Handl.17:24-26).<br />

Welbehag<strong>en</strong> zoekt<br />

20. Maar hij die het welbehag<strong>en</strong> zoekt van zijn Heer, de Verhev<strong>en</strong>e. (Hebr.11:6).<br />

93. De Glorieuze Ocht<strong>en</strong>d (Ad-Dhohaa)<br />

Dag <strong>en</strong> nacht<br />

1. Bij de glorie van de dag. 2. En bij de nacht als het donker is. (Job 38:4,19).<br />

Niet verlat<strong>en</strong><br />

3. Uw Heer heeft u niet verlat<strong>en</strong>, noch is Hij mishaagd over u. (Ps.37:28).<br />

Tevred<strong>en</strong> zijn<br />

5. En voorwaar uw Heer zal u gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gij zult tevred<strong>en</strong> zijn. (Ps.145:16).<br />

Hij leidde<br />

7. En vond Hij u niet zoek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> leidde Hij u? (Ps.23:1-3).<br />

In armoede<br />

8. En vond Hij u niet in armoede <strong>en</strong> verrijkte u? (Job 42:10,12-17).<br />

Verdrukt niet<br />

9. Daarom verdruk de wees niet, 10. En snauw de bedelaar niet af. (Deut.10:17-19).<br />

Maak bek<strong>en</strong>d<br />

11. Maar maak de gunst van uw Heer bek<strong>en</strong>d. (Lukas 4:17-19).<br />

94. De Expansie (Asj-Sjarh)<br />

Verruimd<br />

1. Hebb<strong>en</strong> Wij uw borst niet voor u verruimd? (2Kor.6:11-13).<br />

Last wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

2. En uw last niet van u wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? 3. Die uw rug bezwaarde? (Ps.55:22).<br />

Roem<br />

4. En uw roem niet verhev<strong>en</strong>? (2Kor.10:17,18).<br />

Gemakkelijk<br />

6. Voorwaar, gemak komt naast ongemak. (2Kor.8:13-15).<br />

Verlicht<br />

7. Wanneer gij verlicht zijt, streef dan verder. (Efez.5:6-10).<br />

Tot uw Heer<br />

8. En w<strong>en</strong>d u tot uw Heer. (Jes.55:6).<br />

95. De Vijg (At-Ti<strong>en</strong>)<br />

Berg Sinaï<br />

2. Bij de berg Sinaï. (Ex.19:20).<br />

Vorm geschap<strong>en</strong><br />

4. Voorzeker, Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s in de beste vorm geschap<strong>en</strong>, 5. Daarna lat<strong>en</strong> Wij hem vervall<strong>en</strong> tot het<br />

allerlaagste. (Ps.104:29;139:13-16;146:3,4).<br />

Oneindige beloning<br />

6. Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>; hunner is e<strong>en</strong> oneindige beloning. (Matth.25:46;<br />

Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />

De Rechter<br />

8. Is Allah niet de Rechter aller rechters ? (G<strong>en</strong>.18:25; Jes.33:22).


96. Het Geronn<strong>en</strong> Bloed (Al-Alaq)<br />

Verkondig de Naam<br />

1. Verkondig de naam van uw Heer, de Schepper. (Ps.105:1).<br />

De m<strong>en</strong>s schiep<br />

2. Die de m<strong>en</strong>s uit geronn<strong>en</strong> bloed schiep. (Ps.139:16).<br />

Hij leerde<br />

3. Verkondig, want uw Heer is de meest Eerbiedwaardige 4. Die (de m<strong>en</strong>s) door middel van de p<strong>en</strong><br />

onderwees. 5. Hij leerde aan de m<strong>en</strong>s datg<strong>en</strong>e wat deze niet k<strong>en</strong>de. (Ps.119:105; Jes.48:17,18).<br />

De m<strong>en</strong>s opstandig<br />

6. In het geheel niet. Voorwaar, de m<strong>en</strong>s wordt opstandig, 7. Omdat hij zich onafhankelijk d<strong>en</strong>kt. 8.<br />

Voorwaar uw terugkeer is tot uw Heer. (G<strong>en</strong>.3:6,11-13,17-19).<br />

Di<strong>en</strong>aar bidt<br />

9. Hebt gij deg<strong>en</strong>e gezi<strong>en</strong> die verbiedt 10. Wanneer onze di<strong>en</strong>aar bidt? (Dan.6:6-11).<br />

Allah alles ziet<br />

14. Weet hij niet dat Allah alles ziet? (Ps.11:4,5).<br />

Werp u neder<br />

19. Ne<strong>en</strong>, gehoorzaam hem niet, maar werp u neder <strong>en</strong> zoek Zijn nabijheid. (Jak.4:7,8,10).<br />

97. De Waardevolle Nacht (Al-Qadr)<br />

1. Waarlijk, Wij hebb<strong>en</strong> u (de <strong>Koran</strong>) neer gezond<strong>en</strong>, in de waardevolle nacht.<br />

2. Wat weet gij (er van) wat de waardevolle nacht is?<br />

3. De waardevolle nacht is beter dan duiz<strong>en</strong>d maand<strong>en</strong>.<br />

4. Daarin dal<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Geest door Gods gebod neder (zegg<strong>en</strong>de)<br />

5. "In alles Vrede," tot het rijz<strong>en</strong> van de dageraad.<br />

98. Het Uitsluit<strong>en</strong>de Bewijs (Al-Bajjinah)<br />

Duidelijk bewijs<br />

1. De ongelovig<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek <strong>en</strong> onder de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> bevrijd,<br />

voordat e<strong>en</strong> duidelijk bewijs tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> was. (Matth.12:38,39).<br />

Boodschapper van Allah<br />

2. E<strong>en</strong> boodschapper van Allah, die aan h<strong>en</strong> de zuivere bladzijd<strong>en</strong> voordroeg. (1Tim.2;5,6; Hebr.9:15;12:24<br />

Geschrift<strong>en</strong><br />

3. Waarin alle geschrift<strong>en</strong> verzameld zijn. (Lukas 24:13-27,31,32; 2Tim.3:16,17).<br />

On<strong>en</strong>igheid<br />

4. En de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek werd<strong>en</strong> eerst on<strong>en</strong>ig, nadat het duidelijke tek<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> was.<br />

(Joh.7:11-15).<br />

Gebed <strong>en</strong> Zakaat<br />

5. En daarin werd hun slechts gebod<strong>en</strong> Allah te aanbidd<strong>en</strong>, oprecht zijnde in gehoorzaamheid jeg<strong>en</strong>s Hem,<br />

oprecht het gebed te onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Zakaat te betal<strong>en</strong>. Dat is de ware godsdi<strong>en</strong>st. (1Tim.2:8; Jak.1:27).<br />

Goede werk<strong>en</strong><br />

7. Doch zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zij zijn de beste der schepsel<strong>en</strong>. (Gal.6:10; Hebr.11:6).<br />

Tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid<br />

8. Hun beloning is bij hun Heer; tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid waardoor rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin zij voor altijd<br />

zull<strong>en</strong> vertoev<strong>en</strong>. Allah zal welbehag<strong>en</strong> in h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong> in Hem hebb<strong>en</strong>. Dit is voor<br />

hem, die zijn Heer vreest. (Jes.11:1-9;25:6-8;65:17,20-24).


99. Het Geschudek (Az-Zalzalah)<br />

Aarde geschud<br />

1. Wanneer de aarde hevig zal word<strong>en</strong> geschud, 2. En zij haar binn<strong>en</strong>ste naar buit<strong>en</strong> zal ker<strong>en</strong>. (Jes.13:13).<br />

Nieuwe aarde<br />

3. En de m<strong>en</strong>s zal zegg<strong>en</strong>: "Wat is er met haar gebeurd?" 4. Op die Dag zal de aarde haar geschied<strong>en</strong>is<br />

mededel<strong>en</strong>. 5. Omdat uw Heer het haar heeft geop<strong>en</strong>baard. (2Petrus 3:11-13).<br />

Werk<strong>en</strong> getoond<br />

6. Op die Dag zull<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> te voorschijn kom<strong>en</strong> opdat hun hun werk<strong>en</strong><br />

getoond zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (Hebr.4:13).<br />

Ter grootte/geringste<br />

7. Wie ter grootte van e<strong>en</strong> atoom goed deed, zal dit aanschouw<strong>en</strong>. 8. En wie ter grootte van e<strong>en</strong> atoom<br />

kwaad deed, zal ook dat aanschouw<strong>en</strong>. (Lukas 16:10).<br />

100. Zij Die R<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (Al-Aadi'jaat)<br />

De ross<strong>en</strong>/paard<strong>en</strong><br />

1. Bij de ross<strong>en</strong> die snel <strong>en</strong> snuiv<strong>en</strong>d adem<strong>en</strong>, 2. Die vonk<strong>en</strong> uit de hoev<strong>en</strong> slaan.3. En bij de dageraad<br />

plotseling e<strong>en</strong> aanval do<strong>en</strong>. 4. Daarbij stof opwerp<strong>en</strong>. 5. En zo door het midd<strong>en</strong> der vijandelijke m<strong>en</strong>igte zich<br />

e<strong>en</strong> weg ban<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.6:1-8).<br />

Ondankbaar<br />

6. Voorwaar, de m<strong>en</strong>s is ondankbaar jeg<strong>en</strong>s zijn Heer; 7. En waarlijk, hij is daar zelf getuige van.<br />

(2Tim.3:2-5).<br />

Begeerte naar rijkdom<br />

8. En voorzeker, hij heeft e<strong>en</strong> hevige begeerte naar rijkdomm<strong>en</strong>. (Spr.23:4,5; 1Tim.6:9,10).<br />

Dod<strong>en</strong> opgewekt<br />

9. Weet zo iemand dan niet, dat hetge<strong>en</strong> in de grav<strong>en</strong> is weder zal word<strong>en</strong> opgewekt? 10. En dat het innerlijk<br />

zal word<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d gemaakt? 11. Dat hun Heer h<strong>en</strong> op die Dag volkom<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t? (Jes.26:19;<br />

Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />

101. De Dag van Oproering (Al-Qaariah)<br />

1. De ramp. 2. Wat is de ramp?<br />

3. En wat weet gij (er van) wat de ramp is?<br />

4. E<strong>en</strong> Dag waarop de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> als mott<strong>en</strong> verstrooid zull<strong>en</strong> zijn.<br />

5. En de berg<strong>en</strong> als gekaarde wol.<br />

6. Dan zal hij, wi<strong>en</strong>s schal<strong>en</strong> zwaar zijn, 7. E<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>aam lev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>.<br />

8. Doch hij, wi<strong>en</strong>s schal<strong>en</strong> licht zijn, 9. Zijn toevlucht zal Hawi'jah zijn. 10. En gij weet niet, wat dit is. 11.<br />

Het is e<strong>en</strong> laai<strong>en</strong>d Vuur.<br />

102. Opstapel<strong>en</strong> (At-Takaasor)<br />

1. Jacht naar vermeerdering van rijkdom (<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>) maakt u onachtzaam.<br />

2. Totdat gij in uw grav<strong>en</strong> nederdaalt.<br />

3. Ne<strong>en</strong> - gij zult weldra te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.


4. Nogmaals ne<strong>en</strong>! Gij zult weldra te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

5. Waarlijk, indi<strong>en</strong> gij de zekerheid van k<strong>en</strong>nis bezit. 6. Zult gij zeker de hel zi<strong>en</strong>.<br />

7. Ja, dan zult gij haar met zekerheid van blik zi<strong>en</strong>.<br />

8. Op die Dag zult gij word<strong>en</strong> ondervraagd over de gav<strong>en</strong>.<br />

103. De Tijd door de Tijd<strong>en</strong> (Al-Asr)<br />

1. Bij de tijd.<br />

2. Voorzeker, de m<strong>en</strong>s is te midd<strong>en</strong> van verlies.<br />

3. Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> elkander tot waarheid, <strong>en</strong> geduld aanspor<strong>en</strong>.<br />

104. De Schandaal Verspreider (Al-Homazah)<br />

1. Wee iedere leug<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> lasteraar!<br />

2. Die rijkdomm<strong>en</strong> verzamelt <strong>en</strong> deze telt, 3. D<strong>en</strong>k<strong>en</strong>de dat zijn schatt<strong>en</strong> hem voor eeuwig zull<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>.<br />

4. Ne<strong>en</strong>, hij zal zeker in het Verter<strong>en</strong>de Vuur word<strong>en</strong> geworp<strong>en</strong>.<br />

5. En wat weet gij er van wat het verter<strong>en</strong>de Vuur betek<strong>en</strong>t?<br />

6. Het is het Vuur dat Allah heeft aan aangewakkerd.<br />

7. Dat bov<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> zal opstijg<strong>en</strong>.<br />

8. Voorwaar het zal h<strong>en</strong> omsluit<strong>en</strong><br />

9. In uitgestrekte rij<strong>en</strong> van zuil<strong>en</strong>.<br />

105. De Olifant (Al-Fiel)<br />

1. Hebt gij niet vernom<strong>en</strong>, hoe uw Heer de bezitters der olifant<strong>en</strong> behandelde?<br />

2. Heeft Hij hun plann<strong>en</strong> niet t<strong>en</strong>iet gedaan?<br />

3. Zond Hij ge<strong>en</strong> zwerm<strong>en</strong> vogels op h<strong>en</strong> neer?<br />

4. En wierp<strong>en</strong> deze ge<strong>en</strong> klomp<strong>en</strong> klei?<br />

5. Dat h<strong>en</strong> maakte als fijn gekauwd (door het vee) stro?<br />

106. Qoraisj


1. Ter bescherming van de Qoraishiet<strong>en</strong>.<br />

2. Ter bescherming op hun zomer- <strong>en</strong> winterreis.<br />

3. Lat<strong>en</strong> zij derhalve de Heer van dit Huis aanbidd<strong>en</strong>.<br />

4. Die h<strong>en</strong> van voedsel teg<strong>en</strong> honger heeft voorzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> van vrees bevrijd.<br />

107. De Nod<strong>en</strong> van Bur<strong>en</strong> (Al-Maa'o<strong>en</strong>)<br />

Looch<strong>en</strong>aars<br />

1. Hebt gij hem gezi<strong>en</strong> die deze godsdi<strong>en</strong>st looch<strong>en</strong>t? (Ps.1:1; 2Petrus3:3,4).<br />

Wees<br />

2. Het is deg<strong>en</strong>e die de wees verstoot. (Jak.1:27).<br />

De arm<strong>en</strong><br />

3. Hij wekt ander<strong>en</strong> niet op de arm<strong>en</strong> te voed<strong>en</strong>. (Deut.15:7,8,10,11).<br />

Te koop lop<strong>en</strong><br />

4. En wee deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die bidd<strong>en</strong>, 5. En de gebed<strong>en</strong> achteloos opzegg<strong>en</strong>. 6. En zij, die er mee te koop lop<strong>en</strong>.<br />

(Markus 12:38-40).<br />

Vri<strong>en</strong>delijkheid ton<strong>en</strong><br />

7. En zich er van weerhoud<strong>en</strong> de behoeftige vri<strong>en</strong>delijkheid te beton<strong>en</strong>. (Matth.23:1-4; Lukas 11:46).<br />

108. Overvloed (Al-Kausar)<br />

Overvloed<br />

1. Voorwaar, Wij hebb<strong>en</strong> u in overvloed het goede gegev<strong>en</strong>. (2Kron.31:10; Ps.36:7-9).<br />

Bidt <strong>en</strong> offer<br />

2. Bid daarom tot uw Heer <strong>en</strong> offer. (Rom.12:12; Hebr.13:15,16).<br />

Uitsterv<strong>en</strong><br />

3. Voorzeker, uw vijand zal uitsterv<strong>en</strong>. (Ps.92:7-9).<br />

109. De Ongelovig<strong>en</strong> (Al-Kaafiro<strong>en</strong>)<br />

1. Zeg: "O gij ongelovig<strong>en</strong>.<br />

2. Ik bid niet aan, wat gij aanbidt.<br />

3. Noch gij bidt aan, wat ik aanbid.<br />

4. Noch wil ik aanbidd<strong>en</strong>, wat gij aanbidt.<br />

5. Nogmaals gij wilt niet aanbidd<strong>en</strong> wat ik aanbid.<br />

6. Derhalve voor u uw godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> voor mij mijn godsdi<strong>en</strong>st."<br />

110. De Overwinning (An-Nasr)<br />

Hulp van Allah<br />

1. Als de hulp van Allah <strong>en</strong> overwinning komt. (Ps.118:6-9; Jes.42:13).<br />

Binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong><br />

2. En gij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> groepsgewijze ziet binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong> tot Allah’s godsdi<strong>en</strong>st. (Jes.2:2-4; Micha 4:1-5).<br />

Vergiff<strong>en</strong>is


3. Roem dan uw Heer met de lof, die Hem toekomt <strong>en</strong> vraag vergiff<strong>en</strong>is van Hem; voorzeker Hij is<br />

Berouwaanvaard<strong>en</strong>d. (Ps.47:1,2; Jes.55:7).<br />

111. De Palmvezel, De Vlam (Al-Masad, Al-Lahab)<br />

1. De macht van Aboe Lahab <strong>en</strong> hijzelf zull<strong>en</strong> vergaan.<br />

2. Zijn rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> dad<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hem niet bat<strong>en</strong>.<br />

3. Weldra zal hij in e<strong>en</strong> laai<strong>en</strong>d Vuur brand<strong>en</strong>.<br />

4. Ook zijn vrouw, de draagster van brandstof.<br />

5. Om haar hals zal e<strong>en</strong> koord van palmvezels hang<strong>en</strong>.<br />

112. Zuiverheid van Geloof (Al-Ichlaas)<br />

De Enige<br />

1. Zeg: "Allah is de Enige. (Deut.6:4).<br />

Onafhankelijk<br />

2. Allah is zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Eeuwig. (Handl.17:24-26).<br />

Zoon<br />

3. Hij verwekte niet, noch werd Hij verwekt. (Lukas 1:26,27,31,32; Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5;<br />

Markus 1:11; 9:7; Lukas 3:21,22; 9:35; 2 Petrus 1:17,18; Joh.3:16, Injil)<br />

Niemand gelijk Hem<br />

4. En niemand is Hem in <strong>en</strong>ig opzicht gelijk." (Jes.46:5,9).<br />

113. De Dauw (Al-Falaq)<br />

Mijn toevlucht<br />

1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer van de dageraad. 2. Teg<strong>en</strong> het kwade van wat Hij heeft<br />

geschap<strong>en</strong>. (Ps.91:1,2).<br />

Teg<strong>en</strong> duisternis<br />

3. En teg<strong>en</strong> het kwade van de duisternis wanneer deze zich verspreidt. (Spr.2:10-13;4:18,19).<br />

Band<strong>en</strong> ontbind<strong>en</strong><br />

4. En teg<strong>en</strong> het kwade van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vaste band<strong>en</strong> door boze inblazing<strong>en</strong> will<strong>en</strong> ontbind<strong>en</strong>. (Ps.2:2-4).<br />

Hij bevrijdt<br />

5. En van het kwade van de b<strong>en</strong>ijder wanneer deze b<strong>en</strong>ijdt." (Ps.97:9,10).<br />

114. De M<strong>en</strong>sheid (An-Naas)<br />

Mijn toevlucht<br />

1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Ps.91:2;142:5).<br />

De Koning<br />

2. De Koning der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Jer.10:10).<br />

De ware God<br />

3. De God der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Jes.37:15,16).<br />

De duivel<br />

4. Opdat Hij mij bevrijde van het kwade der inblazing<strong>en</strong> van de duivel. 5. Die in het hart der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

fluistert. 6. Vanuit het midd<strong>en</strong> der djinn <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>." (Jak.4:7,8).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!