You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
DE KORAN<br />
1. Al-Faatihah (Het Begin)<br />
De smeekbede<br />
2. Alle lof zij Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. 3. De Barmhartige, de G<strong>en</strong>adevolle. 4. Meester van de Dag des<br />
Oordeels. 5. U alle<strong>en</strong> aanbidd<strong>en</strong> wij <strong>en</strong> U alle<strong>en</strong> smek<strong>en</strong> wij om hulp. 6. Leid ons op het rechte pad. 7. Het<br />
pad deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, aan wie Gij gunst<strong>en</strong> hebt geschonk<strong>en</strong> - niet dat van h<strong>en</strong>, op wie toorn is nedergedaald, noch dat<br />
der dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Psalm 150:1-6; Spr. 2:20-22).<br />
2. Al-Baqarah (De Koe)<br />
Gods woord<br />
4. En die gelov<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> u is geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> vóór u is geop<strong>en</strong>baard, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> standvastig<br />
vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in dat wat kom<strong>en</strong> zal. (Deut.32:45-47).<br />
Die u voedsel geeft<br />
22. Die u de aarde tot e<strong>en</strong> legerstede maakte <strong>en</strong> de hemel tot e<strong>en</strong> gewelf <strong>en</strong> Die water van de wolk<strong>en</strong> deed<br />
neerkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor vrucht<strong>en</strong> voortbracht, als voedsel voor u. Plaatst derhalve ge<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>s<br />
Allah, teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in. (Psalm 145:15,16; Jes.55:10)).<br />
Paradijs<br />
25. En verkondig aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> de blijde tijding, dat er tuin<strong>en</strong> (het<br />
paradijs) voor h<strong>en</strong> zijn, waardoorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>. Telk<strong>en</strong>s, wanneer hun van de vrucht<strong>en</strong> hieruit wordt<br />
geschonk<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Ziehier, hetge<strong>en</strong> ons reeds voorhe<strong>en</strong> werd gegev<strong>en</strong>"; <strong>en</strong> hun werd het<br />
soortgelijke gegev<strong>en</strong>. (Jes.25:6-8;65:17;Op<strong>en</strong>b.22:1,2).<br />
Opstanding<br />
28. Hoe kunt gij Allah verwerp<strong>en</strong>, terwijl gij lev<strong>en</strong>loos waart <strong>en</strong> Hij u lev<strong>en</strong> schonk? Hij zal u do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> daarna zal Hij u do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan zult gij tot Hem word<strong>en</strong> teruggebracht. (Joh.5:28,29;Matth.22:31-<br />
33)<br />
De zondeval<br />
35. En Wij zeid<strong>en</strong>: "O Adam, verblijf gij met uw gade in de tuin <strong>en</strong> eet overvloedig, waar gij ook wilt, doch<br />
nader deze boom niet, anders zult gij tot de zondar<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." 36. Doch door middel van de boom<br />
verleidde Satan h<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> <strong>en</strong> dreef h<strong>en</strong> uit de staat waarin zij zich bevond<strong>en</strong>. En Wij zeid<strong>en</strong>: "Gaat he<strong>en</strong> -<br />
gij zijt elkander vijandig. Er zal op aarde e<strong>en</strong> tijdelijke woonplaats <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sonderhoud voor u zijn."<br />
(G<strong>en</strong>.2:17-19;Rom.5:12)<br />
Waarheid<br />
42. En verwart de waarheid niet met de onwaarheid, noch verbergt de waarheid teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in.<br />
(Joh.8:31,32).<br />
Zoek God<br />
44. Beveelt gij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het goede te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest? Wilt gij<br />
dan niet begrijp<strong>en</strong>? 45. Zoekt hulp door geduld <strong>en</strong> gebed; dit is inderdaad moeilijk, behalve voor de<br />
ootmoedig<strong>en</strong>. (Jak.1:5;22-25;2:20-23).<br />
Uitverkor<strong>en</strong><br />
47. O kinder<strong>en</strong> Israëls! Ged<strong>en</strong>kt Mijn gunst<strong>en</strong>, die Ik u bewees, dat Ik u bov<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong> verhief.<br />
49. En to<strong>en</strong> Wij u redd<strong>en</strong> van Farao's volk, dat u met bittere marteling kwelde, Uw zon<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>d <strong>en</strong> uw<br />
vrouw<strong>en</strong> spar<strong>en</strong>d; hierin was voor u e<strong>en</strong> zware beproeving van uw Heer. 50. En to<strong>en</strong> Wij de zee voor u<br />
splet<strong>en</strong> <strong>en</strong> u redd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Farao's volk liet<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>, terwijl gij toezag. (Ex.19:3-6;Psalm 136:10-15).<br />
Het Boek<br />
53. En to<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> Wij Mozes het Boek <strong>en</strong> het oordeel des onderscheid, opdat gij recht geleid zou word<strong>en</strong>.<br />
(Deut.31:24-26;Deut.4:1,2).<br />
Beloning voor goede dad<strong>en</strong><br />
62. Voorzeker, de gelovig<strong>en</strong>, de Jod<strong>en</strong>, de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de Sabian<strong>en</strong> - wie onder h<strong>en</strong> ook in Allah <strong>en</strong> de<br />
laatste Dag gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> hun beloning bij hun Heer ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zal ge<strong>en</strong><br />
vrees over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Psalm 2:20,21).<br />
Ongehoorzaam<br />
61. En to<strong>en</strong> gij zei: "O Mozes, wij verdrag<strong>en</strong> niet langer één soort voedsel, bid daarom voor ons tot uw Heer,<br />
dat Hij van hetge<strong>en</strong> op aarde groeit - gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> komkommers <strong>en</strong> tarwe <strong>en</strong> linz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ui<strong>en</strong> - voor ons<br />
voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>," zei Hij: "Zou gij hetge<strong>en</strong> minderwaardig is in ruil will<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> beter is? Gaat<br />
naar e<strong>en</strong> stad, daar zult gij vind<strong>en</strong>, waarom gij vraagt." En zij kwam<strong>en</strong> in vernedering <strong>en</strong> armoede <strong>en</strong>
acht<strong>en</strong> Allah's toorn over zich; dit kwam, omdat zij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwierp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong><br />
onrechtvaardig doodd<strong>en</strong>, want zij war<strong>en</strong> ongehoorzaam <strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s weer in overtreding. (Psalm 78:23-<br />
27;Num.11:4-6;31-33).<br />
Als voorbeeld gesteld<br />
66. Zo maakt<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> voorbeeld voor h<strong>en</strong> die in die tijd leefd<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die na h<strong>en</strong><br />
kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> les voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Rom.15:4)<br />
82. Maar zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, - zij zijn de bewoners van de Hemel, daarin zull<strong>en</strong> zij<br />
verblijv<strong>en</strong>. (Matth.5:3,5).<br />
Verbond<br />
83. En to<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> verbond slot<strong>en</strong> met de kinder<strong>en</strong> Israëls, zeid<strong>en</strong> Wij, dat gij niemand zult aanbidd<strong>en</strong>, dan<br />
Allah alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat gij goed zult zijn voor uw ouders, uw verwant<strong>en</strong>, de wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arm<strong>en</strong>; spreekt goed<br />
teg<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> houdt het gebed <strong>en</strong> geeft de Zakaat. Doch gij w<strong>en</strong>de u af, - behalve weinig<strong>en</strong> onder u, <strong>en</strong><br />
gij zijt afkerig. (Ex.19:7,8; Deut.10:17,18,19; Jak.1:27).<br />
Het Boek<br />
87. Voorwaar, Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek <strong>en</strong> ded<strong>en</strong> boodschappers de e<strong>en</strong> na de ander zijn voetspor<strong>en</strong><br />
volg<strong>en</strong>. En Wij gav<strong>en</strong> aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> versterkt<strong>en</strong> hem met de geest der<br />
heiligheid. Telk<strong>en</strong>s als e<strong>en</strong> boodschapper tot u kwam, met hetge<strong>en</strong> uw ziel niet behaagde, hebt gij u<br />
laatdunk<strong>en</strong>d gedrag<strong>en</strong>, sommig<strong>en</strong> hunner hebt gij verlooch<strong>en</strong>d <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> gedood. (1 Thess.2:15).<br />
91. En wanneer er tot h<strong>en</strong> wordt gezegd: "Gelooft in hetge<strong>en</strong> Allah heeft geop<strong>en</strong>baard," zegg<strong>en</strong> zij: "Wij<br />
gelov<strong>en</strong> slechts in hetge<strong>en</strong> ons is geop<strong>en</strong>baard," maar zij verwerp<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> daarna is geop<strong>en</strong>baard, hoewel<br />
het de Waarheid is, vervull<strong>en</strong>de wat zij reeds bezat<strong>en</strong>. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere profet<strong>en</strong><br />
van Allah gedood, als gij inderdaad gelovig<strong>en</strong> waart?" 92. En Mozes kwam voorzeker tot u met duidelijke<br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar gij hebt in zijn afwezigheid het (goud<strong>en</strong>) kalf g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (om het te aanbidd<strong>en</strong>) <strong>en</strong> gij waart<br />
onrechtvaardig. (Ex. 32:7-9).93. En to<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> verbond met U slot<strong>en</strong> <strong>en</strong> de berg (Sinaï) hoog bov<strong>en</strong> u<br />
verhiev<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Houdt stevig vast, hetge<strong>en</strong> Wij u gegev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> luistert," zeid<strong>en</strong> zij: "Wij hor<strong>en</strong>,<br />
maar wij gehoorzam<strong>en</strong> niet"; hun hart was vervuld van het kalf, weg<strong>en</strong>s hun ongeloof. Zeg: "Slecht is<br />
hetge<strong>en</strong> uw geloof u oplegt, zo gij al <strong>en</strong>ig geloof bezit". (Ex.19:3-6;Deut.5:2).<br />
Koninkrijk<br />
107. Weet gij niet, dat het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde aan Allah behoort? En buit<strong>en</strong> Allah is er ge<strong>en</strong><br />
beschermer of helper voor u. (Deut.10:14;Jes.43:11).<br />
Vergeving gezind zijn<br />
109. Vel<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, nadat gij gelovig geword<strong>en</strong> zijt, u uit afgunst weder tot<br />
ongelovig<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, nadat de Waarheid hun is duidelijk geword<strong>en</strong>. Maar vergeeft <strong>en</strong> wees toegefelijk<br />
totdat Allah Zijn gebod uitbr<strong>en</strong>gt. Voorzeker, Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Matth.5:7;Kol.3:13,14).<br />
Beloning voor goede dad<strong>en</strong><br />
112. Ne<strong>en</strong>, wie zich volledig aan Allah onderwerpt <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht, zal zijn beloning bij zijn Heer<br />
hebb<strong>en</strong>. Vrees noch droefheid zal over hem kom<strong>en</strong>. (Matth.5:11,12).<br />
God’s Naam<br />
114. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die verbiedt, dat de naam van Allah wordt verheerlijkt in Allah's<br />
bedehuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze tracht te vernietig<strong>en</strong>? Zij behoord<strong>en</strong> (de bedehuiz<strong>en</strong>) slechts in vreze binn<strong>en</strong> te gaan. Er<br />
is schande over h<strong>en</strong> in deze wereld <strong>en</strong> er zal e<strong>en</strong> grote straf voor h<strong>en</strong> zijn in het Hiernamaals.<br />
(Ex.3:15;Ps.83:18).<br />
Uitverkor<strong>en</strong> volk<br />
122. O, gij kinder<strong>en</strong> Israëls, ged<strong>en</strong>kt Mijn gunst<strong>en</strong> die Ik u bewees, dat Ik u bov<strong>en</strong> die volker<strong>en</strong> verhief. 123.<br />
En vreest de Dag, waarop ge<strong>en</strong> ziel e<strong>en</strong> andere ziel van nut kan zijn, waarop ge<strong>en</strong> losprijs van haar zal<br />
word<strong>en</strong> aanvaard, ge<strong>en</strong> voorspraak haar zal bat<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. ( Ex.19:3-6;<br />
Op<strong>en</strong>b.6:16,17;Psalm 49:7).<br />
Zon<strong>en</strong> van Jakob<br />
133. Of waart gij aanwezig, to<strong>en</strong> de dood tot Jacob kwam <strong>en</strong> hij tot zijn zon<strong>en</strong> zei: "Wat zult gij na mij<br />
aanbidd<strong>en</strong>?" Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zull<strong>en</strong> uw God aanbidd<strong>en</strong>, de God uwer vader<strong>en</strong>, Abraham, Ismaël <strong>en</strong><br />
Izaäk, de <strong>en</strong>ige God, aan Hem zijn wij onderworp<strong>en</strong>". (G<strong>en</strong>.50:13,14,24,25).<br />
De geschrift<strong>en</strong><br />
136. Zegt: "Wij gelov<strong>en</strong> in Allah <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> ons is geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> tot Abraham, Ismaël,<br />
Izaäk, Jacob <strong>en</strong> de stamm<strong>en</strong> werd neergezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> aan Mozes <strong>en</strong> Jezus werd gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in
hetge<strong>en</strong> aan alle andere profet<strong>en</strong> werd gegev<strong>en</strong> door hun Heer. Wij mak<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
aan Hem onderwerp<strong>en</strong> wij ons. (2 Tim.3:16,17).<br />
Vergeving/berouw<br />
160. Maar zij, die berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich beter<strong>en</strong> <strong>en</strong> (de Waarheid) verkondig<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zijn het, tot wie Ik<br />
Mij met vergiff<strong>en</strong>is w<strong>en</strong>d - Ik b<strong>en</strong> Berouwaanvaard<strong>en</strong>d, G<strong>en</strong>adevol. (Lukas 3:2-4;Dan.9:9,10).<br />
Één God<br />
163. En uw God is één God, er is ge<strong>en</strong> God buit<strong>en</strong> Hem, de Barmhartige, de G<strong>en</strong>adevolle.<br />
(Deut.6:4;Jes.43:10,11).<br />
Ge<strong>en</strong> bloed/voedselwet<br />
173. Hij heeft u slechts het gestorv<strong>en</strong>e, het bloed, het vark<strong>en</strong>svlees <strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e, waarover e<strong>en</strong> andere naam,<br />
dan die van Allah is uitgeroep<strong>en</strong>, verbod<strong>en</strong>. Maar hij, die gedwong<strong>en</strong> is <strong>en</strong> dit niet w<strong>en</strong>st <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> overtreder<br />
is, op hem rust ge<strong>en</strong> zonde. Want Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Lev.17:13,14;Handl.15:20).<br />
Ware godvruchtigheid<br />
177. Het is ge<strong>en</strong> deugd, dat gij uw gezicht naar het Oost<strong>en</strong> of naar het West<strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt, maar waarlijk deugd is<br />
in hem, die in Allah, de Laatste Dag, de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, het Boek <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> gelooft <strong>en</strong> die van zijn vermog<strong>en</strong><br />
geeft uit liefde voor Hem aan de verwant<strong>en</strong>, de wez<strong>en</strong>, de arm<strong>en</strong>, de reiziger, de bedelaars <strong>en</strong> voor het<br />
vrijkop<strong>en</strong> van slav<strong>en</strong> <strong>en</strong> die het gebed onderhoudt <strong>en</strong> de Zakaat betaalt; verder in deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun belofte<br />
nakom<strong>en</strong>, wanneer zij e<strong>en</strong> belofte do<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geduldig<strong>en</strong> in armoede, in kwelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> in oorlogstijd; dez<strong>en</strong><br />
zijn het, die bewez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waarachtig te zijn <strong>en</strong> dez<strong>en</strong> zijn vrom<strong>en</strong>. (Ps.146:9; Jak.1:27;Lukas 14:12-14).<br />
Vast<strong>en</strong><br />
184. Voor e<strong>en</strong> zeker aantal dag<strong>en</strong> (zult gij vast<strong>en</strong>) maar wie onder u ziek is, of op reis, vaste e<strong>en</strong> aantal<br />
andere dag<strong>en</strong> - er is e<strong>en</strong> losprijs voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die niet kunn<strong>en</strong> vast<strong>en</strong> - het voed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> arme. Maar hij,<br />
die vrijwillig goed doet, het zal beter voor hem zijn. Het vast<strong>en</strong> is goed voor u, indi<strong>en</strong> gij het beseft. (Ezra<br />
8:21;Jes.58:5-7;Matth.6:16-18).<br />
Satan de vijand<br />
208. O gij die gelooft, komt in volledige overgave <strong>en</strong> volgt de voetstapp<strong>en</strong> van Satan niet; hij is voorzeker<br />
uw verklaarde vijand. (Matth.4:10,11).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor Israél<br />
211. Vraag de kinder<strong>en</strong> Israëls, hoeveel duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> Wij hun hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Maar hij die de gunst<br />
van Allah verandert, nadat zij tot hem is gekom<strong>en</strong>, (weet) dat Allah str<strong>en</strong>g is in het straff<strong>en</strong>. (Jer.32:20,21).<br />
Het rechte pad<br />
213. De m<strong>en</strong>sheid was één geme<strong>en</strong>schap. Daarna verwekte Allah profet<strong>en</strong> als br<strong>en</strong>gers van goede tijding<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> als waarschuwers <strong>en</strong> zond met h<strong>en</strong> het Boek neder, dat de waarheid bevatte, om onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />
richt<strong>en</strong> over datg<strong>en</strong>e waarin zij verschild<strong>en</strong>. En niemand verschilde er over, dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie het (Boek)<br />
was gegev<strong>en</strong>, nadat duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, - uit afgunst jeg<strong>en</strong>s elkander. Dan heeft<br />
Allah door Zijn gebod de gelovig<strong>en</strong> geleid betreff<strong>en</strong>de de waarheid, waarover zij het one<strong>en</strong>s war<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Allah<br />
leidt naar het rechte pad, wie Hij wil. (G<strong>en</strong>.11:1-9;Zach.8:16,17;Ps.119:105).<br />
Z<strong>en</strong>dingswerk<br />
218. Zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij die voor de zaak van Allah hun land verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> er voor ijver<strong>en</strong>, zijn het, die<br />
Allah's barmhartigheid verwacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Handl.16:4,6-10).<br />
Huwelijk <strong>en</strong> m<strong>en</strong>struatie<br />
221. En huwt ge<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aress<strong>en</strong> voordat zij gelov<strong>en</strong>; waarlijk e<strong>en</strong> gelovige slavin is beter, dan e<strong>en</strong><br />
afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ares, ofschoon zij u moge behag<strong>en</strong>. En huwt haar (gelovige vrouw<strong>en</strong>) niet aan afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
uit, voordat zij gelov<strong>en</strong>; waarlijk e<strong>en</strong> gelovige slaaf is beter, dan e<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aar, ofschoon hij u moge<br />
behag<strong>en</strong>. Zij nod<strong>en</strong> tot het Vuur, maar Allah noodt u tot de Hemel <strong>en</strong> tot vergiff<strong>en</strong>is door Zijn gebod. En Hij<br />
maakt Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> duidelijk, opdat zij lering zull<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. (1 Kor.15:33;2 Kor.6:14-16).<br />
222. En zij vrag<strong>en</strong> u omtr<strong>en</strong>t de m<strong>en</strong>struatie. Zeg (hun): "Het is iets schadelijks, blijft dus gedur<strong>en</strong>de de<br />
m<strong>en</strong>struatie van de vrouw<strong>en</strong> weg <strong>en</strong> gaat niet tot haar in, voordat zij hersteld zijn. Maar wanneer zij zich<br />
hebb<strong>en</strong> gereinigd, gaat tot haar in, zoals Allah het u heeft bevol<strong>en</strong>. Allah bemint h<strong>en</strong>, die zich tot Hem<br />
w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich rein houd<strong>en</strong>. (Lev.18:19;20:18).<br />
Tuss<strong>en</strong> huwelijkspartners<br />
223. Uw vrouw<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt <strong>en</strong> doet goed voor<br />
uzelf <strong>en</strong> vreest Allah <strong>en</strong> weet, dat gij Hem zult ontmoet<strong>en</strong> <strong>en</strong> geef goede tijding<strong>en</strong> aan de gelovig<strong>en</strong>.<br />
(1Kor.7:4,5).
Echtscheiding<br />
227. En indi<strong>en</strong> zij besluit<strong>en</strong> tot echtscheiding voorzeker Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (1Kor.7:10,11).<br />
Bidd<strong>en</strong><br />
239. Als gij in gevaar verkeert, bidt dan lop<strong>en</strong>de of rijd<strong>en</strong>de, maar wanneer gij veilig zijt, ged<strong>en</strong>kt dan Allah,<br />
zoals Hij u heeft geleerd, wat gij niet wist. (Neh.2:4,5;Mark.11:25).<br />
Profeet Samuël/koning Saul<br />
246. Weet gij niet van de leiders der kinder<strong>en</strong> Israëls na Mozes, to<strong>en</strong> zij tot één hunner profet<strong>en</strong> zei: "Stel<br />
ons e<strong>en</strong> koning aan, opdat wij ter wille van Allah kunn<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong>."…….. 247. En hun profeet zei tot h<strong>en</strong>:<br />
"Waarlijk, Allah heeft Taloet (Saul) als koning over u aangesteld." Zij zeid<strong>en</strong>: "Hoe kan hij over ons<br />
reger<strong>en</strong>, terwijl wij meer recht op heerschappij hebb<strong>en</strong> dan hij <strong>en</strong> hem ge<strong>en</strong> overvloed van rijkdomm<strong>en</strong> is<br />
gegev<strong>en</strong>?" Hij zei: "Voorzeker, Allah heeft hem bov<strong>en</strong> u gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft hem overvloedig toegerust met<br />
k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kracht." En Allah geeft Zijn heerschappij aan wie Hij wil <strong>en</strong> Allah is Milddadig, Alwet<strong>en</strong>d.<br />
(1 Sam.9:15,16;10:1,29).<br />
Gideons strijd<br />
249. En to<strong>en</strong> Taloet met de strijdkracht<strong>en</strong> uitrukte, zei hij: "Voorzeker, Allah zal u door e<strong>en</strong> stroom<br />
beproev<strong>en</strong>: dus hij die er van drinkt, is niet met mij, behalve wanneer hij maar e<strong>en</strong> handvol neemt, <strong>en</strong> hij die<br />
er niets van neemt, is zeker met mij." Maar behoud<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> hunner dronk<strong>en</strong> zij er van. En to<strong>en</strong> zij de<br />
rivier overstak<strong>en</strong>, hij <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> met hem - zeid<strong>en</strong> zij: "Wij hebb<strong>en</strong> vandaag ge<strong>en</strong> macht over Djaloet<br />
(Goliath) <strong>en</strong> zijn strijdkracht<strong>en</strong>." Maar zij, die er zeker van war<strong>en</strong>, dat zij Allah zoud<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong>:<br />
"Hoeveel kleine groep<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> niet onder Allah's bevel over e<strong>en</strong> grote groep gezegevierd." En Allah is met<br />
de geduldig<strong>en</strong>. (Recht.7:4-7).<br />
David <strong>en</strong> Goliath<br />
250. En to<strong>en</strong> zij uitging<strong>en</strong> om Djaloet <strong>en</strong> zijn strijdkracht<strong>en</strong> te ontmoet<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Onze Heer, stort<br />
geduld over ons uit <strong>en</strong> maak onze voetstapp<strong>en</strong> vast <strong>en</strong> help ons teg<strong>en</strong> het ongelovige volk!" 251. Zo<br />
versloeg<strong>en</strong> zij h<strong>en</strong> door het gebod van Allah <strong>en</strong> David doodde Djaloet <strong>en</strong> Allah gaf hem heerschappij <strong>en</strong><br />
wijsheid <strong>en</strong> onderwees hem, hetge<strong>en</strong> Hij wilde. Had Allah sommige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet door ander<strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />
terugdrijv<strong>en</strong>, dan zou de aarde verdorv<strong>en</strong> zijn. Maar Allah is g<strong>en</strong>adig jeg<strong>en</strong>s de wereld<strong>en</strong>.<br />
(1Sam.16:12,13;1Sam.17:47-51).<br />
Profet<strong>en</strong> niet altijd geloofd<br />
253. Van deze boodschappers hebb<strong>en</strong> wij sommig<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong>; tot sommig<strong>en</strong> hunner sprak<br />
Allah <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> hunner verhief Hij in rang. En Wij gav<strong>en</strong> Jezus, zoon van Maria duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
versterkt<strong>en</strong> hem met de geest der heiligheid. En indi<strong>en</strong> Allah wilde, zoud<strong>en</strong> zij, die na hem kwam<strong>en</strong>,<br />
elkander niet hebb<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>, nadat de duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, maar zij twistt<strong>en</strong>, daar<br />
sommig<strong>en</strong> hunner geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> verwierp<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> Allah wilde, zoud<strong>en</strong> zij elkander niet hebb<strong>en</strong><br />
bestred<strong>en</strong>, maar Allah doet, wat Hij wil. (Joh.2:3-11;Matth.7:28,29;13:53-58).<br />
God is de grote Koning<br />
255. Allah! Er is ge<strong>en</strong> God dan Hij, de Lev<strong>en</strong>de, de Zelfbestaande. Sluimer, noch slaap overmant Hem. Al<br />
wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat op aarde is, behoort Hem. Wie kan bij Hem bemiddel<strong>en</strong> zonder Zijn verlof? Hij<br />
k<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> is <strong>en</strong> wat achter h<strong>en</strong> is <strong>en</strong> zij kunn<strong>en</strong> niets van Zijn k<strong>en</strong>nis omvatt<strong>en</strong>, dan wat Hij wil.<br />
Zijn troon strekt zich uit over hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aarde <strong>en</strong> het wak<strong>en</strong> over beide vermoeit Hem niet; Hij is de<br />
Verhev<strong>en</strong>e, de Grote. (Deut.10:14;Jer.10:10).<br />
Keuze van Godsdi<strong>en</strong>st<br />
256. Er is ge<strong>en</strong> dwang in de godsdi<strong>en</strong>st. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheid<strong>en</strong>; derhalve,<br />
hij die de duivel verlooch<strong>en</strong>t <strong>en</strong> in Allah gelooft, heeft e<strong>en</strong> sterk houvast gegrep<strong>en</strong>, dat onbreekbaar is. Allah<br />
is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Joz.24:14,15).<br />
Gods vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
257. Allah is de Vri<strong>en</strong>d deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong>; Hij br<strong>en</strong>gt h<strong>en</strong> uit de duisternis tot het licht. Maar de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
der ongelovig<strong>en</strong> zijn de duivel<strong>en</strong>, zij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> h<strong>en</strong> uit het licht in de duisternis; dez<strong>en</strong> zijn de bewoners van<br />
het vuur, daarin zull<strong>en</strong> zij won<strong>en</strong>. (1 Petr.2:9,10; 2 Kor.11:14,15).<br />
De opstanding<br />
259. Of, gelijk deg<strong>en</strong>e, die langs e<strong>en</strong> stad kom<strong>en</strong>de, welke was ingestort, uitriep: "Hoe zal Allah haar do<strong>en</strong><br />
herlev<strong>en</strong> na haar vernietiging?" To<strong>en</strong> deed Allah hem sterv<strong>en</strong> voor honderd jar<strong>en</strong>; daarna wekte Hij hem op<br />
<strong>en</strong> zei: "Hoelang zijt gij hier reeds?" Hij antwoordde: "Ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dag, of e<strong>en</strong> gedeelte van e<strong>en</strong> dag<br />
geblev<strong>en</strong>." Hij zei: "Ne<strong>en</strong>, gij zijt honderd jar<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong>. Kijk nu naar uw voedsel <strong>en</strong> uw drank; zij zijn niet<br />
bedorv<strong>en</strong>. En kijk naar uw ezel; (dit is) opdat Wij u tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. En kijk naar de
e<strong>en</strong>der<strong>en</strong>, hoe Wij ze in elkaar zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze daarna met vlees bekled<strong>en</strong>." En to<strong>en</strong> hem dit duidelijk werd zei<br />
hij: "Ik weet, dat Allah macht heeft over alle ding<strong>en</strong>." (Ezech.37:1-6; Jes.26:19).<br />
Gav<strong>en</strong> van barmhartigheid<br />
262. Zij, die hun rijkdomm<strong>en</strong> ter wille van Allah bested<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het bested<strong>en</strong> niet do<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> door (ander<strong>en</strong>)<br />
te verwijt<strong>en</strong> of te kr<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, voor h<strong>en</strong> is er beloning bij hun Heer <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vrees hebb<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong><br />
zij treur<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19).<br />
Vri<strong>en</strong>delijkheid<br />
263. E<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijk woord <strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> is beter, dan liefdadigheid, gevolgd door kr<strong>en</strong>king. En<br />
Allah is Zichzelf g<strong>en</strong>oeg, Verdraagzaam. (Efez.4:32).<br />
Goede gav<strong>en</strong><br />
267. O, gij die gelooft, geeft van de goede ding<strong>en</strong> weg, die gij hebt verdi<strong>en</strong>d <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> Wij voor u uit<br />
de aarde voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoekt niet hetge<strong>en</strong> slecht is, om er van weg te gev<strong>en</strong>, wanneer gij het zelf niet zou<br />
nem<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij oogluik<strong>en</strong>d; <strong>en</strong> weet, dat Allah Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong> is. (Efez.4:28;Matth.7:12).<br />
Wijsheid<br />
269. Hij sch<strong>en</strong>kt wijsheid aan wie Hij wil <strong>en</strong> wie wijsheid is geschonk<strong>en</strong> is inderdaad overvloedig begiftigd<br />
<strong>en</strong> niemand trekt er lering uit, behalve zij, die begrip hebb<strong>en</strong>. (Spr.4:11;Jak.1:5).<br />
Geloft<strong>en</strong><br />
270. En alles wat gij geeft <strong>en</strong> elke gelofte, die gij aflegt, voorzeker Allah weet het; er is ge<strong>en</strong> hulp voor de<br />
onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Pred.5:4,5).<br />
In stilte gev<strong>en</strong><br />
271. Als gij op<strong>en</strong>lijk aalmoez<strong>en</strong> geeft is het goed, maar als gij dit in stilte doet <strong>en</strong> aan de arm<strong>en</strong> geeft is het<br />
beter voor u <strong>en</strong> Hij zal de fout<strong>en</strong> van u wegnem<strong>en</strong>. En Allah weet, wat gij doet. (Matth.6:2-4).<br />
R<strong>en</strong>te <strong>en</strong> woeker<br />
276. Allah schaft de r<strong>en</strong>te af <strong>en</strong> doet de weldadigheid to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. En Allah heeft niet lief alle ondankbar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
zondar<strong>en</strong>. (Lev.25:35-37;Ex.22:25).<br />
Contract mak<strong>en</strong> is goed<br />
282. O, gij die gelooft, wanneer gij van elkander le<strong>en</strong>t voor e<strong>en</strong> vastgestelde periode, schrijft het dan op.<br />
Laat e<strong>en</strong> schrijver het naar waarheid in uw bijzijn optek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> schrijver moet weiger<strong>en</strong>, te schrijv<strong>en</strong>,<br />
zoals Allah hem heeft onderwez<strong>en</strong>; laat hem daarom schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat de schuld<strong>en</strong>aar dicter<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij moet<br />
Allah, zijn Heer vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> niets daaraan afdo<strong>en</strong>. Maar, indi<strong>en</strong> de schuld<strong>en</strong>aar weinig verstand heeft, of zwak<br />
is, of zelf niet kan dicter<strong>en</strong>, laat dan zijn zaakwaarnemer eerlijk dicter<strong>en</strong>. En roept van onder uw mann<strong>en</strong><br />
twee getuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> als er ge<strong>en</strong> twee mann<strong>en</strong> zijn, dan één man <strong>en</strong> twee vrouw<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die u als<br />
getuig<strong>en</strong> aanstaan, zodat, wanneer één der twee vrouw<strong>en</strong> zich zou vergiss<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>e de andere indachtig<br />
moge mak<strong>en</strong>. En de getuig<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> niet weiger<strong>en</strong>, wanneer zij word<strong>en</strong> gedaagd. En wordt het schrijv<strong>en</strong> niet<br />
moe, of het weinig of veel zij, betreff<strong>en</strong>de de vervaltijd. Dit is in Allah's og<strong>en</strong> eerder rechtvaardig, het maakt<br />
het getuig<strong>en</strong>is zekerder <strong>en</strong> weerhoudt u van twijfel. Maar wanneer het contante handel is, die gij onderling<br />
drijft, zal het ge<strong>en</strong> blaam voor u zijn, als gij het niet neerschrijft. En hebt getuig<strong>en</strong>, wanneer gij aan elkander<br />
verkoopt <strong>en</strong> de schrijver <strong>en</strong> de getuig<strong>en</strong> mag ge<strong>en</strong> leed word<strong>en</strong> aangedaan. En indi<strong>en</strong> gij zulks doet, zal het<br />
zeker overtreding van u zijn. Vreest Allah. Allah sch<strong>en</strong>kt u k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> Allah weet alle ding<strong>en</strong> goed. (Jer.32:9-<br />
12).<br />
Last<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlicht<br />
286. Allah belast ge<strong>en</strong> ziel bov<strong>en</strong> haar vermog<strong>en</strong>. Voor haar is wat zij verdi<strong>en</strong>t <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> haar is ook wat zij<br />
verdi<strong>en</strong>t. "Onze Heer, straf ons niet als wij verget<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> fout hebb<strong>en</strong> begaan, Heer, <strong>en</strong> belast ons niet,<br />
zoals Gij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór ons war<strong>en</strong> hebt belast; onze Heer belast ons niet met datg<strong>en</strong>e, waarvoor wij de<br />
kracht niet hebb<strong>en</strong> (het te drag<strong>en</strong>), wis onze fout<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k ons vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> wees ons barmhartig; Gij<br />
zijt onze Meester, help ons daarom teg<strong>en</strong> het ongelovige volk." (1 Kor.10:13).<br />
3. Al-Imraan (Het Huis van Imraan)<br />
Het Boek<br />
3. Hij heeft u het Boek met de waarheid neer gezond<strong>en</strong>, vervull<strong>en</strong>de, hetge<strong>en</strong> er aan voorafgaat <strong>en</strong> Hij zond<br />
voordi<strong>en</strong> de Torah <strong>en</strong> het Evangelie als leiding voor het volk <strong>en</strong> Hij heeft het Verschil geop<strong>en</strong>baard.<br />
(2 Petrus1:20,21)<br />
Onderzoekt het hart<br />
5. Voorzeker, er is niets op aarde of in de hemel<strong>en</strong> voor Allah verborg<strong>en</strong>. 6. Hij is het, Die u in de<br />
baarmoeder vormt zoals Hij wil; er is ge<strong>en</strong> God dan Hij, de Almachtige, de Alwijze. (Ps.139:14-16).
IJdelheid<br />
14. Voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is de liefde tot begeert<strong>en</strong> schoonschijn<strong>en</strong>d gemaakt, vrouw<strong>en</strong>, kinder<strong>en</strong>, stapels goud <strong>en</strong><br />
zilver, raspaard<strong>en</strong>, vee <strong>en</strong> akkers. Dat is de voorzi<strong>en</strong>ing van het lev<strong>en</strong> dezer wereld, maar Allah is het, bij<br />
Wie het juiste einddoel ligt. (Pred.5:10;12:13,14)<br />
Paradijs<br />
15. Zeg: "Zal ik u over iets beters inlicht<strong>en</strong> dan over dit alles?" Voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die God vrez<strong>en</strong>, zijn er tuin<strong>en</strong><br />
bij hun Heer, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>; daar zull<strong>en</strong> zij vertoev<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> zijn reine metgezell<strong>en</strong>,<br />
alsmede Allah's welbehag<strong>en</strong>. En Allah ziet Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Jes.35:1,5-7).<br />
Eén God<br />
18. Allah getuigt, dat er ge<strong>en</strong> God is dan Hij <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong>, getuig<strong>en</strong> dit<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s, handhav<strong>en</strong>de de rechtvaardigheid: er is ge<strong>en</strong> God dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.<br />
(Jes.40:25,26;Ps.83:18).<br />
Profet<strong>en</strong> gedood<br />
21. Voorzeker, deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> t<strong>en</strong> onrechte dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook<br />
tracht<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te dod<strong>en</strong> welke tot rechtvaardigheid aanman<strong>en</strong>, verkondig hun e<strong>en</strong> pijnlijke straf.<br />
(1 Thess.2:14-16).<br />
Allerhoogste<br />
26. Zeg: "O, Allah, Heer van het Koninkrijk, Gij geeft heerschappij aan wie Gij wilt <strong>en</strong> neemt terug van wie<br />
Gij wilt. Gij verheft, wie Gij wilt <strong>en</strong> vernedert, wie Gij wilt. Slechts in Uw hand is het goede. En Gij hebt<br />
macht over alle ding<strong>en</strong>. (Dan.4:30-32).<br />
Slechte omgang<br />
28. Laat de gelovig<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong> als vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> verkiez<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> - <strong>en</strong> wie dat doet heeft<br />
ge<strong>en</strong> deel aan Allah, t<strong>en</strong>zij gij u zorgvuldig voor h<strong>en</strong> hoedt. En Allah waarschuwt u voor Hemzelf <strong>en</strong> tot<br />
Allah zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> wederker<strong>en</strong>. (1Kor.15:33).<br />
Verraderlijk hart<br />
29. Zeg: "Of gij dat wat in uw hart is verbergt of onthult, Allah weet het <strong>en</strong> Hij weet wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
op aarde is. Allah heeft de macht over alle ding<strong>en</strong>. (Jer.17:9,10).<br />
Vergeving<br />
31. Zeg: "Indi<strong>en</strong> gij Allah liefheb, volgt mij, Allah zal u liefhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>. Allah is<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adig." (Joh.8:12;31,32).<br />
Uitverkor<strong>en</strong><br />
33. Allah verkoos Adam <strong>en</strong> Noach <strong>en</strong> de nakomeling<strong>en</strong> van Abraham <strong>en</strong> de nakomeling<strong>en</strong> van Imraan<br />
bov<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:1;G<strong>en</strong>.17:1,2,6,7).<br />
Geboorte Johannes<br />
38. To<strong>en</strong> bad Zacharia tot zijn Heer: "Mijn Heer geef mij e<strong>en</strong> rein nageslacht; voorzeker, Gij verhoort het<br />
gebed." 39. En de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> riep<strong>en</strong> tot hem, terwijl hij in de kamer stond te bidd<strong>en</strong>: "Allah geeft u de blijde<br />
tijding over Johannes, die Allah's woord zal vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij zal edel, kuis <strong>en</strong> e<strong>en</strong> profeet onder de<br />
rechtvaardig<strong>en</strong> zijn. 40. Hij zei: "Heer, hoe zal er e<strong>en</strong> zoon voor mij zijn, waar ouderdom al over mij<br />
gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn vrouw onvruchtbaar is?" Hij antwoordde: "Zo doet Allah, wat Hij wil." 41. Hij zei: "Heer,<br />
geef mij e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>." Hij antwoordde: "Uw tek<strong>en</strong> zal zijn, dat gij drie dag<strong>en</strong> slechts door gebaar tot de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zult sprek<strong>en</strong>. Ged<strong>en</strong>k uw Heer vaak <strong>en</strong> verheerlijk Hem 's avonds <strong>en</strong> 's morg<strong>en</strong>s."<br />
(Lukas 1:11,12,13,18,20).<br />
De Messias<br />
45. To<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "O, Maria, waarlijk, Allah geeft u blijde tijding door Zijn woord: Zijn naam zal<br />
zijn: de Messias, Jezus, zoon van Maria, geëerd in deze wereld <strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de <strong>en</strong> hij zal tot h<strong>en</strong> behor<strong>en</strong><br />
die in Gods nabijheid zijn. (Joh.4:25,26;Matth.1:18-21;Op<strong>en</strong>b.19:10-16).<br />
Wonderlijke geboorte<br />
47. Zij zei: "Heer, hoe zal ik e<strong>en</strong> zoon hebb<strong>en</strong>, daar ge<strong>en</strong> man mij heeft b<strong>en</strong>aderd?" Hij zei: "Zo schept<br />
Allah, wat Hij wil. Wanneer Hij iets beslist, zegt Hij daartoe slechts: "Wees" <strong>en</strong> het wordt. 48. "En Hij zal<br />
hem het Boek (de goddelijke Wet) <strong>en</strong> de Wijsheid <strong>en</strong> de Torah <strong>en</strong> het Evangelie onderwijz<strong>en</strong>." 49. En hij zal<br />
e<strong>en</strong> boodschapper voor de kinder<strong>en</strong> Israëls zijn. "Ik kom tot u met e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van uw Heer; ik zal u uit klei de<br />
vorm van e<strong>en</strong> vogel mak<strong>en</strong>, dan adem ik daarin <strong>en</strong> hij zal e<strong>en</strong> vogel word<strong>en</strong>, door Allah's gebod. En ik<br />
g<strong>en</strong>ees de blind<strong>en</strong> <strong>en</strong> de melaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> doe de dod<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik deel u mede, wat gij zult et<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat gij<br />
in uw huiz<strong>en</strong> zult opslaan. Voorzeker, daarin is voor u e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> gij gelovig<strong>en</strong> zijt." 50. Ik kom tot u<br />
met e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van uw Heer bevestig<strong>en</strong>de wat vóór mij was, namelijk, de Torah <strong>en</strong> om u iets, van wat u was
verbod<strong>en</strong> toe te staan; vreest daarom Allah <strong>en</strong> gehoorzaamt mij. 51. Voorzeker, Allah is mijn Heer <strong>en</strong> uw<br />
Heer; aanbidt Hem daarom, dit is het rechte pad." (Lukas1:34,35,37;Matth.4:23,24;10:5-7;11:4-6).<br />
Twaalf apostel<strong>en</strong><br />
52. To<strong>en</strong> Jezus hun (der Israëliet<strong>en</strong>) ongeloof bemerkte, zei hij: "Wie zull<strong>en</strong> mijn helpers zijn terwille van<br />
Allah?" De discipel<strong>en</strong> antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zijn de helpers van Allah. Wij gelov<strong>en</strong> in Allah. En getuigt gij dat<br />
wij Moslims zijn." 53. "Onze Heer, wij gelov<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> Gij hebt geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> volg<strong>en</strong> deze<br />
boodschapper. Schrijf ons onder h<strong>en</strong> die getuig<strong>en</strong>." (Markus 3:13-19;Lukas 6:12-16).<br />
Opstanding/Heilige Geest<br />
55. To<strong>en</strong> Allah zei: "O, Jezus, ik zal u do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> u tot Mij; opheff<strong>en</strong> <strong>en</strong> u zuiver<strong>en</strong> van de ongelovig<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zal uw volgeling<strong>en</strong> tot de laatste dag over h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong> die u niet gelov<strong>en</strong>; dan zal uw terugkeer<br />
tot Mij zijn <strong>en</strong> Ik zal onder u rechtsprek<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> waarin gij verschilde. (Markus 15:42-45;Handl.1:2-<br />
5,8).<br />
De rechtvaardig<strong>en</strong><br />
57. De gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> zal Ik volle beloning toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Maar Allah heeft de<br />
onrechtvaardig<strong>en</strong> niet lief. (Hebr.11:6;Ps.37:38).<br />
Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
56. Doch de ongelovig<strong>en</strong> zal Ik in deze wereld <strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de str<strong>en</strong>g straff<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> helpers<br />
hebb<strong>en</strong>." (Ps.37:10,20).<br />
Gelijk<strong>en</strong>is<br />
59. Voorzeker, het geval van Jezus is bij Allah hetzelfde als dat van Adam. Hij (Allah) schiep hem uit stof<br />
<strong>en</strong> zei: "Wees" <strong>en</strong> hij werd. (G<strong>en</strong>.2:7;1Kor.15:20-22,45)<br />
God’s vri<strong>en</strong>d<br />
67. Abraham was noch e<strong>en</strong> Jood, noch e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>, maar hij was e<strong>en</strong> oprecht Moslim. En hij behoorde niet<br />
tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 68. Voorzeker, zij die Abraham het dichtst nabijkom<strong>en</strong>, zijn deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hem<br />
volg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> deze profeet <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Allah is de Vri<strong>en</strong>d der gelovig<strong>en</strong>. (Jak.2:21-23).<br />
M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong><br />
70. O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, waarom verwerpt gij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah terwijl gij er getuige van zijt?<br />
(Matth.15:8,9).<br />
Getrouw zijn<br />
75. Onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek is hij, die, als gij hem e<strong>en</strong> schat toevertrouwt, u deze zal teruggev<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
er zijn er onder, die, als gij hun e<strong>en</strong> dinar toevertrouwt, deze niet aan u zull<strong>en</strong> teruggev<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij gij er<br />
voortdur<strong>en</strong>d om vraagt. (Lukas 16:10-12).<br />
Verdraai<strong>en</strong> Het Boek<br />
78. En voorzeker, onder h<strong>en</strong> zijn er, die hun tong verdraai<strong>en</strong>, terwijl zij het Boek voordrag<strong>en</strong>, opdat gij het<br />
van het Boek moogt acht<strong>en</strong>, hoewel het niet van het Boek is. En zij zegg<strong>en</strong>: "Dit is van Allah," ofschoon het<br />
niet van Allah is <strong>en</strong> zij uit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah, teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in. (Matth.15:7-9;2Petr.3:15,16).<br />
81. En to<strong>en</strong> Allah met de profet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verbond sloot, zei Hij: "Voorwaar, Ik heb u het Boek <strong>en</strong> de Wijsheid<br />
geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna zal e<strong>en</strong> boodschapper tot u kom<strong>en</strong>, vervull<strong>en</strong>d hetge<strong>en</strong> bij u is, in hem zult gij gelov<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> hem zult gij help<strong>en</strong>." (Deut.18:15-18;Handl.3:22-26).<br />
De Schrift<br />
84. Zeg: "Wij gelov<strong>en</strong> in Allah <strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> ons werd geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> werd geop<strong>en</strong>baard aan<br />
Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob, <strong>en</strong> de stamm<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> aan Mozes <strong>en</strong> Jezus <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> door hun Heer<br />
werd gegev<strong>en</strong>. Wij mak<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> wie dan ook van h<strong>en</strong>. Aan Hem alle<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong> wij<br />
ons. (2Tim.3:16,17).<br />
Vlees et<strong>en</strong><br />
93. Alle voedsel was de kinder<strong>en</strong> Israëls geoorloofd, uitgezonderd hetge<strong>en</strong> Israël zichzelf verbood voordat<br />
de Torah was neer gezond<strong>en</strong>. Zeg: "Komt met de Torah <strong>en</strong> leest haar als gij waarachtig zijt." (G<strong>en</strong>.9:1,3,4).<br />
Abraham navolg<strong>en</strong><br />
95. Zeg: "Allah heeft de waarheid gesprok<strong>en</strong>; volgt daarom de godsdi<strong>en</strong>st van Abraham, de oprechte, hij<br />
behoorde niet tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Joz.24:2;Hebr.11:8,9).<br />
Stral<strong>en</strong><br />
107. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> wier gezicht verlicht zal zijn, dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Allah's barmhartigheid smak<strong>en</strong>; daarin zull<strong>en</strong><br />
zij verblijv<strong>en</strong>. (Ps.19:8).
Vergeld<strong>en</strong><br />
110. En, indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek hadd<strong>en</strong> geloofd, zou het zeker beter voor h<strong>en</strong> zijn geweest.<br />
Sommig<strong>en</strong> hunner zijn gelovig<strong>en</strong>, maar de meest<strong>en</strong> hunner zijn overtreders. 113. Zij zijn niet all<strong>en</strong> gelijk.<br />
Onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek is e<strong>en</strong> oprechte groep, die het Woord van Allah in de ur<strong>en</strong> van de nacht<br />
opzegt <strong>en</strong> zich met het gelaat ter aarde werpt. 114. Zij gelov<strong>en</strong> in Allah <strong>en</strong> de laatste Dag <strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> het<br />
goede <strong>en</strong> verbied<strong>en</strong> het kwade <strong>en</strong> wedijver<strong>en</strong> met elkander in goede werk<strong>en</strong>. Dez<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de<br />
rechtvaardig<strong>en</strong>. 115. En het goede dat zij do<strong>en</strong>, zal niet word<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Allah k<strong>en</strong>t de Godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
(Rom.2:6-8).<br />
Omgang<br />
118. O gij die gelooft, neemt buit<strong>en</strong> uw volk ge<strong>en</strong> ander tot intieme vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> niet in gebreke<br />
blijv<strong>en</strong> u te b<strong>en</strong>adel<strong>en</strong>. Zij houd<strong>en</strong> van leedvermaak. Nijd lat<strong>en</strong> zij blijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat hun innerlijk verbergt is<br />
nog erger. Wij hebb<strong>en</strong> u onze gebod<strong>en</strong> duidelijk gemaakt, indi<strong>en</strong> gij ze wilt begrijp<strong>en</strong>. (Ps.26:4,5).<br />
Barmhartig<br />
129. En aan Allah behoort al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> op aarde is. Hij vergeeft wie Hij wil <strong>en</strong> Hij<br />
straft wie Hij wil <strong>en</strong> Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />
(2 Kon.19:15;Ps.86:5).<br />
Woeker<br />
130. O gij die gelooft, neemt ge<strong>en</strong> r<strong>en</strong>te, daar (deze) aanleiding geeft tot eindeloze vermeerdering (van bezit)<br />
<strong>en</strong> vreest Allah, opdat gij moogt slag<strong>en</strong>. (Ex.22:25).<br />
Vernietiging<br />
131. En vreest het Vuur dat voor de ongelovig<strong>en</strong> is bereid. (Matth.25:41).<br />
Beërv<strong>en</strong><br />
133. Wedijvert met elkaar in het vrag<strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is van uw Heer <strong>en</strong> om het paradijs, welks<br />
uitgestrektheid de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde is, bereid voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Ps.37:29;Matth.5:5).<br />
Barmhartigheid<br />
134. Zij, die in voorspoed <strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>spoed wel do<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij, die toorn onderdrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>;<br />
Allah heeft h<strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>, lief. 135. En zij, die wanneer zij e<strong>en</strong> slechte daad begaan of zichzelf onrecht<br />
aando<strong>en</strong> Allah ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is vrag<strong>en</strong> voor hun zond<strong>en</strong> - wie kan deze zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />
Allah? - <strong>en</strong> niet volhard<strong>en</strong> in hun (slechte) dad<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in. (Matth.5:7;Micha 7:18,19).<br />
Bescherming<br />
160. Als Allah u helpt, zal niemand u overweldig<strong>en</strong>, maar als Hij u verlaat, wie is er dan die u buit<strong>en</strong> Hem<br />
kan help<strong>en</strong>? In Allah zull<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> hun vertrouw<strong>en</strong> legg<strong>en</strong>. (Ps.18:48;Spr.18:10).<br />
Vergold<strong>en</strong><br />
161. En het betaamt e<strong>en</strong> profeet niet oneerlijk te handel<strong>en</strong>; wie oneerlijk handelt zal op de Dag der<br />
Opstanding zijn oneerlijke handeling<strong>en</strong> met zich meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dan zal iedere ziel t<strong>en</strong> volle word<strong>en</strong><br />
vergold<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> zij verdi<strong>en</strong>de, - toch zal hun ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Jer.14:13,14;<br />
Rom.2:6-8).<br />
Eig<strong>en</strong> schuld<br />
165. Wanneer u rampspoed overkomt - <strong>en</strong> gij had het dubbele er van aangedaan (aan uw vijand<strong>en</strong>) - zegt gij:<br />
"Vanwaar komt dit?" Zeg: "Het komt door uzelf." Voorwaar, Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Jak.4:1).<br />
Gierigheid<br />
180. En laat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gierig zijn, t<strong>en</strong> opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed heeft gegev<strong>en</strong>, niet<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat het goed voor h<strong>en</strong> is, ne<strong>en</strong>, het is slecht voor h<strong>en</strong>. Hetge<strong>en</strong>, waarmee zij gierig zijn zal op de<br />
Dag der Opstanding als e<strong>en</strong> halsband om hun nek word<strong>en</strong> gelegd. En aan Allah behoort het erfdeel der<br />
hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> Allah is goed op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet. (Deut.15:10,11).<br />
Teg<strong>en</strong>standers<br />
184. En wanneer m<strong>en</strong> u (de profeet) verlooch<strong>en</strong>t, (weet dan) dat er ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s boodschappers vóór u<br />
verlooch<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> die met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> het stral<strong>en</strong>de Boek kwam<strong>en</strong>.<br />
(Matth.5:11,12).<br />
Opstanding<br />
185. Elke ziel zal de dood ondergaan. En voorzeker zal u op de Dag der Opstanding uw beloning t<strong>en</strong> volle<br />
word<strong>en</strong> uitbetaald. (Lukas 14:13,14;Joh.5:28,29).<br />
De Allerhoogste<br />
189. En aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>.<br />
(Deut.10:14;Jes.40:25,26).
Paradijs<br />
198. Maar zij, die hun Heer vrez<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, daarin zull<strong>en</strong> zij<br />
vertoev<strong>en</strong> als onthaal van Allah. En hetge<strong>en</strong> bij Allah is, is voor de rechtvaardig<strong>en</strong> beter.<br />
(Ezech.47:1,12;Op<strong>en</strong>b.22:1,2).<br />
Elkaar aanspor<strong>en</strong><br />
200. O, gij die gelooft, blijft geduldig <strong>en</strong> spoort ander<strong>en</strong> aan volhard<strong>en</strong>d te zijn <strong>en</strong> blijft op uw hoede <strong>en</strong><br />
vreest Allah, opdat gij zult slag<strong>en</strong>. (Hebr.10:23,24).<br />
4. De Vrouw<strong>en</strong> (An-Nisa)<br />
Adam <strong>en</strong> Eva<br />
1. O, gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, vreest uw Heer, Die u van één <strong>en</strong>kele ziel schiep <strong>en</strong> daaruit haar gezellin schiep <strong>en</strong> uit h<strong>en</strong><br />
beid<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> verspreidde <strong>en</strong> vreest Allah in Wi<strong>en</strong>s naam gij e<strong>en</strong> beroep op elkander doet <strong>en</strong><br />
(wees plichtsgetrouw) betreff<strong>en</strong>de de familieband<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah is Bewaker over u.<br />
(G<strong>en</strong>.1:26,27;2:22,23).<br />
Overspel<br />
15. En voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> uwer vrouw<strong>en</strong>, die zich aan ontucht schuldig mak<strong>en</strong>, roept vier uwer als getuig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />
haar <strong>en</strong> als zij getuig<strong>en</strong>, sluit haar dan in de huiz<strong>en</strong> op, totdat de dood haar achterhaalt, of totdat Allah haar<br />
e<strong>en</strong> weg op<strong>en</strong>t. 16. En als twee te midd<strong>en</strong> van u zich hieraan schuldig mak<strong>en</strong>, straft h<strong>en</strong> beid<strong>en</strong>. En als zij<br />
berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verbeter<strong>en</strong>, laat h<strong>en</strong> dan met rust, voorzeker, Allah is Berouwaanvaard<strong>en</strong>d,<br />
G<strong>en</strong>adevol. (Deut.17:4-7;2Kor.13:1;Joh.8:3-11).<br />
Zonde<br />
17. Waarlijk, berouw bestaat bij Allah alle<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in onwet<strong>en</strong>dheid kwaad do<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan daarna<br />
berouw hebb<strong>en</strong>. Dez<strong>en</strong> zijn het, tot wie Allah Zich met barmhartigheid w<strong>en</strong>dt; <strong>en</strong> Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />
18. Er is ge<strong>en</strong> (aanvaarding van) berouw voor deg<strong>en</strong>e, die kwaad doet, totdat de dood hem in het gezicht<br />
staart <strong>en</strong> hij zegt: 'Ik heb berouw;' noch voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die als ongelovig<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>. Dez<strong>en</strong> zijn het, voor wie<br />
Wij e<strong>en</strong> pijnlijke straf hebb<strong>en</strong> bereid. (Joh.9:39-41;1Joh.5:16,17).<br />
Voorschrift<strong>en</strong><br />
22. En huwt niet de vrouw<strong>en</strong>, die uw vaders huwd<strong>en</strong>, met uitzondering van wat reeds gebeurd is. Het is e<strong>en</strong><br />
slecht <strong>en</strong> afschuwelijk iets <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verkeerde weg. 23. Verbod<strong>en</strong> zijn u uw moeders <strong>en</strong> uw dochters <strong>en</strong> uw<br />
zusters <strong>en</strong> uw vaders zusters <strong>en</strong> uw moeders zusters <strong>en</strong> uw broeders dochters <strong>en</strong> uw zusters dochters <strong>en</strong> uw<br />
minn<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw zoogzusters <strong>en</strong> de moeders uwer vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw stiefdochters, die uw beschermeling<strong>en</strong> zijn<br />
door uw vrouw<strong>en</strong> tot wie gij zijt ingegaan, maar als gij niet tot haar zijt ingegaan zal er ge<strong>en</strong> zonde op u<br />
rust<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> uwer eig<strong>en</strong> zon<strong>en</strong> (zijn ook verbod<strong>en</strong>) alsmede twee zusters tezam<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, met<br />
uitzondering van wat reeds voorbij is; gewis, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Lev.20:19-21).<br />
Begeerte<br />
32. En begeert niet datg<strong>en</strong>e, waarmede Allah sommig<strong>en</strong> uwer bov<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> deed uitblink<strong>en</strong>. Mann<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aandeel hebb<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aandeel hebb<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong><br />
zij hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d. En vraagt om Allah's overvloed. Waarlijk, Allah k<strong>en</strong>t alle ding<strong>en</strong>.<br />
(Ex.20:17;Deut.5:21).<br />
Vri<strong>en</strong>delijkheid/goedheid<br />
36. En aanbidt Allah <strong>en</strong> vere<strong>en</strong>zelvigt niets met Hem <strong>en</strong> bewijst vri<strong>en</strong>delijkheid aan ouders, verwant<strong>en</strong>,<br />
wez<strong>en</strong>, de behoeftig<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de nabuur, die e<strong>en</strong> vreemdeling is <strong>en</strong> de nabuur die e<strong>en</strong> bloedverwant is <strong>en</strong> aan<br />
de metgezel, de reiziger <strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die onder uw macht zijn. Voorzeker, Allah heeft de pochers <strong>en</strong> de<br />
opscheppers niet lief. (Zach.7:9,10; Ps.146:9; Efez.4:31,32).<br />
De rijk<strong>en</strong><br />
38. En voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun rijkdomm<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> om door de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet in Allah<br />
noch in de laatste Dag gelov<strong>en</strong>. En wie Satan als metgezel heeft, heeft e<strong>en</strong> kwade metgezel. (1Tim.6:17-<br />
19;Jak.4:7,8).<br />
Grote Beloner<br />
40. Waarlijk, Allah doet in het geheel ge<strong>en</strong> onrecht aan. Als het e<strong>en</strong> goede daad is verm<strong>en</strong>igvuldigt Hij deze<br />
<strong>en</strong> geeft van Zijn kant e<strong>en</strong> grote beloning. (Jak.1:13,14,17).<br />
Verdraai<strong>en</strong> Het Woord<br />
46. Er zijn onder de Jod<strong>en</strong>, die woord<strong>en</strong> uit hun verband rukk<strong>en</strong>. En zij zegg<strong>en</strong>: " Wij hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong><br />
niet" <strong>en</strong> "luistert gij, zonder te hor<strong>en</strong>" <strong>en</strong> "Raainaa"(dwaas), terwijl zij woord<strong>en</strong> verdraai<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geloof<br />
zoek<strong>en</strong> te sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> zij gezegd hadd<strong>en</strong>: "Wij hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij gehoorzam<strong>en</strong>" <strong>en</strong> "hoort toe" <strong>en</strong> ,,Kijk
ons aan" het dit beter <strong>en</strong> oprechter voor h<strong>en</strong> zijn geweest. Maar Allah heeft h<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun ongeloof<br />
vervloekt, zij gelov<strong>en</strong> dus slechts weinig. (Matth.15:7-9;2Petr.3:15,16).<br />
De Allerhoogste<br />
48. Waarlijk, Allah vergeeft niet dat m<strong>en</strong> iets met Hem vere<strong>en</strong>zelvigt, maar Hij zal al hetge<strong>en</strong> daarbuit<strong>en</strong><br />
staat vergev<strong>en</strong>, wie Hij wil. En wie iets met Allah vere<strong>en</strong>zelvigt, heeft inderdaad e<strong>en</strong> zeer grote zonde<br />
begaan. (Jes.40:25,26;43:11).<br />
Verbond<br />
54. Of b<strong>en</strong>ijd<strong>en</strong> zij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om hetge<strong>en</strong> Allah hun vanuit Zijn overvloed heeft gegev<strong>en</strong>? Waarlijk, Wij<br />
gav<strong>en</strong> aan de kinder<strong>en</strong> van Abraham het Boek <strong>en</strong> de Wijsheid <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hun ook e<strong>en</strong> groot koninkrijk.<br />
(Handl.3:25,26;Deut.31:24;Ezra 6:18).<br />
Paradijs<br />
57. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> Wij tuin<strong>en</strong> do<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gaan waar doorhe<strong>en</strong><br />
rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> om er eeuwig te vertoev<strong>en</strong>, daarin zull<strong>en</strong> zij reine metgezell<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />
door schaduw omring<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.7:16,17;22:1,2)<br />
Goede gev<strong>en</strong><br />
58. Voorwaar, Allah gebiedt u het u toevertrouwde over te gev<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> die er recht op hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat,<br />
wanneer gij tuss<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> richt, gij rechtvaardig handelt. En waarlijk, voortreffelijk is datg<strong>en</strong>e, waartoe<br />
Allah u maant. Voorzeker, Allah is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alzi<strong>en</strong>de. (Spr.3:27-30).<br />
Satan leug<strong>en</strong>achtig<br />
60. K<strong>en</strong>t gij niet deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die bewer<strong>en</strong> dat zij gelov<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> u is geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> vóór u is<br />
geop<strong>en</strong>baard? Zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> recht te zoek<strong>en</strong> bij de opstandig<strong>en</strong> ofschoon het hun was gebod<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> te<br />
verwerp<strong>en</strong>. En Satan w<strong>en</strong>st h<strong>en</strong> ver van het rechte pad te do<strong>en</strong> afdwal<strong>en</strong>. (2Thess.2:9,10).<br />
Satan’s ondergang<br />
76. Zij die gelov<strong>en</strong>, strijd<strong>en</strong> voor de zaak van Allah, maar de ongelovig<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong> voor de zaak van de boze.<br />
Strijdt daarom teg<strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Satan; voorzeker, Satan's plan is zwak. (Efez.6:12;Rom.16:20).<br />
Eig<strong>en</strong>schuld<br />
79. Welk goed ook tot u komt, dat komt van Allah <strong>en</strong> welk kwaad u overkomt, komt door uzelf. En wij<br />
hebb<strong>en</strong> u als boodschapper tot de m<strong>en</strong>sheid gezond<strong>en</strong>; Allah is als Getuige toereik<strong>en</strong>d. (Jak.1:13,14,17).<br />
Strijd<br />
84. Strijd daarom voor de zaak van Allah - slechts gij wordt verantwoordelijk gesteld - <strong>en</strong> spoor de<br />
gelovig<strong>en</strong> aan. Het kan zijn, dat Allah de macht der ongelovig<strong>en</strong> zal beteugel<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah is sterker in macht<br />
<strong>en</strong> str<strong>en</strong>g in het oplegg<strong>en</strong> van straf. (1Tim.6:12;Rom.16:20).<br />
Één God/opstanding<br />
87. Allah! Er is ge<strong>en</strong> God, dan Hij. Hij zal u zeker bije<strong>en</strong>roep<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding, waaromtr<strong>en</strong>t<br />
ge<strong>en</strong> twijfel is. En wie is waarachtiger in Zijn woord, dan Allah? (Deut.6:4;Lukas 14:13,14).<br />
Zond<strong>en</strong><br />
107. Pleit niet voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun ziel onrecht aando<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah heeft deg<strong>en</strong>e, die volkom<strong>en</strong><br />
oneerlijk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot zondaar is, niet lief. (1Joh.5:16).<br />
Verberg<strong>en</strong><br />
108. Zij tracht<strong>en</strong> zich voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verberg<strong>en</strong>, maar zij kunn<strong>en</strong> zich niet voor Allah verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is<br />
bij h<strong>en</strong> wanneer zij de nacht doorbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bespreking, die Hem niet behaagt. Allah weet, wat zij<br />
do<strong>en</strong>. (Jes.29:15,16;Op<strong>en</strong>b.6:16,17).<br />
Vergeving<br />
110. Wie kwaad doet of zijn ziel onrecht aandoet <strong>en</strong> daarna Allah om vergiff<strong>en</strong>is vraagt, zal Allah<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol vind<strong>en</strong>. (1Joh.1:8,9).<br />
Eig<strong>en</strong> schuld<br />
111. En wie e<strong>en</strong> zonde begaat, begaat deze slechts jeg<strong>en</strong>s zijn eig<strong>en</strong> ziel. En Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />
(1Kor.6:18).<br />
Rechtvaardige <strong>en</strong> goddeloze<br />
114. Er steekt in de beraadslaging<strong>en</strong> (der huichelaars) niets goeds; in teg<strong>en</strong>stelling tot dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die tot<br />
liefdadigheid of goedheid, of het sticht<strong>en</strong> van vrede onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aanspor<strong>en</strong>. En wie dit doet wijl hij<br />
Allah's welbehag<strong>en</strong> zoekt, hem zull<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> grote beloning sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. (Micha 2:1,2;Ps.1:5,6).<br />
Bedrog v/d slang<br />
117. Zij roep<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Hem niets aan dan godinn<strong>en</strong> ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij roep<strong>en</strong> niemand aan dan Satan, de<br />
opstandige. 118. Allah heeft hem vervloekt. En hij (Satan) zei: "Ik zal voorzeker e<strong>en</strong> bepaald deel van uw
di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>." 119. "En ik zal h<strong>en</strong> zeker do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> ijdele begeert<strong>en</strong> in h<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik zal h<strong>en</strong><br />
voorzeker ophits<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> de or<strong>en</strong> van het vee afsnijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik zal h<strong>en</strong> voorzeker aanspor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij<br />
zull<strong>en</strong> Allah's schepping bederv<strong>en</strong>." Derhalve hij, die buit<strong>en</strong> Allah Satan tot vri<strong>en</strong>d neemt, zal zeker<br />
zichtbaar verlies leid<strong>en</strong>. 120. Hij doet hun beloft<strong>en</strong> <strong>en</strong> wekt begeert<strong>en</strong> <strong>en</strong> Satan belooft hun niets dan<br />
bedrog.(G<strong>en</strong>.3:1-5,14;Op<strong>en</strong>.12:9,10;Rom.16:20).<br />
Paradijs<br />
122. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> Wij in tuin<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong><br />
rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> daar voor eeuwig vertoev<strong>en</strong>. De belofte van Allah is werkelijkheid <strong>en</strong> wie is<br />
waarachtiger in woord, dan Allah? (Ezech.47:1,12;Op<strong>en</strong>b.21:3-5;22:1,2).<br />
God’s vri<strong>en</strong>d<br />
125. En wie is beter in geloof dan hij, die zich aan Allah onderwerpt <strong>en</strong> die het goede doet <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st<br />
volgt van Abraham de oprechte? Allah nam Abraham tot vri<strong>en</strong>d. (Jak.2:21-23).<br />
Eig<strong>en</strong>aar<br />
126. En aan Allah behoort alles, wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> alles wat op aarde is <strong>en</strong> Allah omvat alle ding<strong>en</strong>.<br />
(Ex.19:3-5).<br />
Lofwaardig<br />
131. Aan Allah behoort, wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat op aarde is. En wij hebb<strong>en</strong> zeker deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie vóór u<br />
het Boek werd gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook u gebod<strong>en</strong>: Allah te vrez<strong>en</strong>. Maar als gij verwerpt - voorzeker wat in de<br />
hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de aarde is behoort aan Allah <strong>en</strong> Allah is Onafhankelijk, Lofwaardig. (Ps.146:1-6).<br />
God’s macht<br />
133. Indi<strong>en</strong> Hij wil, zal Hij u, o volk, wegnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> in uw plaats br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah heeft de volle<br />
macht, dit te do<strong>en</strong>. (Deut.9:13,14;Matth.21:43,45).<br />
Straf<br />
142. De huichelaars tracht<strong>en</strong> Allah te bedrieg<strong>en</strong>, maar Hij zal h<strong>en</strong> voor hun bedrog straff<strong>en</strong>. En wanneer zij<br />
zich opricht<strong>en</strong> om te bidd<strong>en</strong>, staan zij loom, <strong>en</strong> ton<strong>en</strong> zich aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> Allah slechts<br />
weinig.(Handl.5:1-3,9,10).<br />
Omgaan<br />
144. O, gij die gelooft, neemt ge<strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong> tot vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>. Wilt gij Allah e<strong>en</strong><br />
duidelijk bewijs teg<strong>en</strong> uzelf gev<strong>en</strong>? (1Kor.15:33,34).<br />
Vergeving<br />
146. Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verbeter<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan Allah vasthoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />
gehoorzaamheid zuiver houd<strong>en</strong> voor Allah. Dez<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de gelovig<strong>en</strong>. En Allah zal de gelovig<strong>en</strong><br />
weldra e<strong>en</strong> grote beloning gev<strong>en</strong>. (Ps.32:1,2;Rom.4:6-8).<br />
Gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergev<strong>en</strong><br />
149. Of gij e<strong>en</strong> goede daad op<strong>en</strong>lijk verricht of deze verbergt, of e<strong>en</strong> kwaad vergeeft, Allah is voorzeker de<br />
Inschikkelijke, de Almachtige. (Matth.6:3,4 ;Lukas 17:3,4).<br />
Mozes<br />
153. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek vrag<strong>en</strong> u e<strong>en</strong> Boek uit de hemel op h<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>. Zij vroeg<strong>en</strong><br />
Mozes meer dan dit, zij zeid<strong>en</strong>: "Toon ons Allah op<strong>en</strong>lijk." To<strong>en</strong> trof h<strong>en</strong> de bliksem weg<strong>en</strong>s hun<br />
overtreding. Daarna, hoewel duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> zij toch het (goud<strong>en</strong>) kalf<br />
(ter aanbidding) aan, doch Wij vergav<strong>en</strong> hun dat. En Wij bekleedd<strong>en</strong> Mozes met duidelijk gezag.<br />
(Ex.34:8-10).<br />
Sabbat<br />
154. Wij verhiev<strong>en</strong> de berg hoog bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het verbond met h<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zeid<strong>en</strong>: "Gaat de poort<br />
ootmoedig binn<strong>en</strong>" <strong>en</strong>: "Overtreedt niet inzake de Sabbath". En Wij slot<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vast verbond.<br />
(Deut.5:12-15).<br />
Verhoogd<br />
157. En om hun zegg<strong>en</strong>: "Wij hebb<strong>en</strong> de Messias, Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van Allah<br />
gedood", - maar zij doodd<strong>en</strong> hem niet, noch kruisigd<strong>en</strong> zij hem (t<strong>en</strong> dode), - doch het werd hun verward, <strong>en</strong><br />
zij, die hierover van m<strong>en</strong>ing verschild<strong>en</strong> zijn zeker in twijfel, zij hebb<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van doch volg<strong>en</strong><br />
slechts e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij doodd<strong>en</strong> hem gewis niet, 158. Integ<strong>en</strong>deel, Allah verhief hem tot Zich <strong>en</strong> Allah<br />
is Almachtig, Alwijs. (Fil.2:5-9).<br />
K<strong>en</strong>nis/wijsheid<br />
162. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> hunner, die e<strong>en</strong> grondige k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>, gelov<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> u is<br />
geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> vóór u werd neer gezond<strong>en</strong>; <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de
Zakaat betal<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in Allah <strong>en</strong> de laatste Dag gelov<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij zeker e<strong>en</strong> grote<br />
beloning gev<strong>en</strong>. (Pred.7:12).<br />
De profet<strong>en</strong><br />
163. Waarlijk, Wij hebb<strong>en</strong> u de op<strong>en</strong>baring gezond<strong>en</strong>, zoals Wij Noach <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> na hem op<strong>en</strong>baring<br />
zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring aan Abraham <strong>en</strong> Ismaël <strong>en</strong> Izaäk <strong>en</strong> Jacob <strong>en</strong> de stamm<strong>en</strong>; <strong>en</strong> aan<br />
Jezus, Job, Jonas, Aäron <strong>en</strong> Salomo <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> David e<strong>en</strong> psalm<strong>en</strong>. 164. Wij zond<strong>en</strong> boodschappers,<br />
welke Wij reeds hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> boodschappers welke Wij u niet hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> Allah sprak<br />
op<strong>en</strong>lijk tot Mozes. (Hebr.11:17-24,32).<br />
Goed nieuws<br />
165. Boodschappers, br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>de blijde tijding <strong>en</strong> waarschuw<strong>en</strong>de, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>werping teg<strong>en</strong><br />
Allah zull<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> nadat de boodschappers (war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>). En Allah is Almachtig, Alwijs. (Jes.52:7).<br />
Messias<br />
171. O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, overdrijft in uw godsdi<strong>en</strong>st niet <strong>en</strong> zegt van Allah niets dan de waarheid.<br />
Voorwaar, de Messias, Jezus, zoon van Maria was slechts e<strong>en</strong> boodschapper van Allah <strong>en</strong> Zijn woord tot<br />
Maria gegev<strong>en</strong> als barmhartigheid van Hem. Gelooft dus in Allah <strong>en</strong> Zijn boodschappers <strong>en</strong> zegt niet: "Drie<br />
(in één)." Houdt op, dat is beter voor u. Voorwaar, Allah is de <strong>en</strong>ige God. Het is verre van Zijn heiligheid,<br />
dat Hij e<strong>en</strong> zoon zou hebb<strong>en</strong>. Aan Hem behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> Allah is als Bewaarder<br />
afdo<strong>en</strong>de. (Deut.6:4;Ps.146:5,6;Hebr.1:9; Fil.2:5-9;Soerah 3:45,55; 4:158).<br />
Licht<br />
174. O, gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> duidelijk bewijs is inderdaad van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> helder<br />
licht tot u neer gezond<strong>en</strong>. (Ps.119:105;Joh.8:12;Matth.5:1,2,14).<br />
5. Al-Maidah (Het Tafel)<br />
Toegestane vlees<br />
1. O, gij die gelooft, komt uw verdrag<strong>en</strong> na. Viervoetige dier<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> die welke u zijn aangegev<strong>en</strong>, zijn u<br />
geoorloofd; het wild is niet geoorloofd te acht<strong>en</strong> terwijl gij ter bedevaart zijt. Voorwaar, Allah gebiedt wat<br />
Hij wil. (Lev.11:1-8;19:11-13).<br />
Reine dier<strong>en</strong><br />
3. Verbod<strong>en</strong> is u het gestorv<strong>en</strong>e, het bloed <strong>en</strong> het vark<strong>en</strong>svlees <strong>en</strong> al waarover e<strong>en</strong> andere naam dan die van<br />
Allah is aangeroep<strong>en</strong>; hetge<strong>en</strong> is geworgd <strong>en</strong> is doodgeslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> is doodgevall<strong>en</strong> of hetge<strong>en</strong> door de<br />
hor<strong>en</strong>s van dier<strong>en</strong> is gedood <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> wild beest is aangevret<strong>en</strong>, behalve wat gij hebt geslacht.<br />
Verder hetge<strong>en</strong> voor afgod<strong>en</strong> is geslacht <strong>en</strong> wat gij loot door pijl<strong>en</strong>, dit is e<strong>en</strong> overtreding. Hed<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de<br />
ongelovig<strong>en</strong> aan uw godsdi<strong>en</strong>st wanhop<strong>en</strong>. Vreest dus niet h<strong>en</strong>, maar Mij. Nu heb Ik uw godsdi<strong>en</strong>st voor u<br />
vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid <strong>en</strong> de Islam voor u als godsdi<strong>en</strong>st gekoz<strong>en</strong>. Maar wie door honger<br />
wordt gedwong<strong>en</strong> zonder dat hij tot de zonde is g<strong>en</strong>eigd, voorzeker, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />
(Deut.14:3-8;Lev.17:13-16;Handl.15:29).<br />
Rein huwelijk<br />
5. Alle goede ding<strong>en</strong> zijn u deze dag geoorloofd. Het voedsel der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek is u geoorloofd <strong>en</strong><br />
uw voedsel is hun toegestaan. En geoorloofd zijn voor u kuise, gelovige vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kuise vrouw<strong>en</strong> uit het<br />
midd<strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e, wie het Boek was gegev<strong>en</strong> vóór u, wanneer gij haar haar huwelijksgift geeft, e<strong>en</strong> geldig<br />
huwelijk aangaande <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ontucht pleg<strong>en</strong>de, noch heimelijk minnaress<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>de. En wie het geloof<br />
verwerpt, di<strong>en</strong>s werk is waarlijk tevergeefs <strong>en</strong> hij zal in het Hiernamaals onder de verliezers zijn.<br />
(Hebr.13:4).<br />
Rechtvaardigheid bevrijd<br />
8. O, gij die gelooft, wees oprecht voor Allah <strong>en</strong> getuigt met rechtvaardigheid. En laat de vijandschap van<br />
e<strong>en</strong> volk u niet aanspor<strong>en</strong>, om onrechtvaardig te handel<strong>en</strong>. Wees rechtvaardig, dat is dichter bij de<br />
vroomheid <strong>en</strong> vreest Allah, voorzeker, Allah is op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet.<br />
9. Allah heeft deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> beloofd, dat zij vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote<br />
beloning zull<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>. (Spr.10:28-30).<br />
Verbond<br />
12. Waarlijk Allah sloot e<strong>en</strong> verbond met de kinder<strong>en</strong> Israëls <strong>en</strong> Wij verwekt<strong>en</strong> twaalf leiders uit hun<br />
midd<strong>en</strong>. En Allah zei: "Voorzeker, Ik b<strong>en</strong> met u. Indi<strong>en</strong> gij het gebed houdt <strong>en</strong> de Zakaat betaalt <strong>en</strong> in Mijn<br />
boodschappers gelooft <strong>en</strong> h<strong>en</strong> bijstaat <strong>en</strong> aan Allah's (di<strong>en</strong>st) e<strong>en</strong> goede l<strong>en</strong>ing verstrekt, zal Ik uw zond<strong>en</strong><br />
van u verwijder<strong>en</strong> <strong>en</strong> u in tuin<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Maar wie onder u daarna dit<br />
verwerpt, is inderdaad van het rechte pad afgedwaald. (Ex.28:21;Ezech.34:25-28).
Verbrekers<br />
13. En weg<strong>en</strong>s hun brek<strong>en</strong> van het verbond hebb<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> vervloekt <strong>en</strong> hun hart verhard. Zij rukk<strong>en</strong> de<br />
woord<strong>en</strong> uit hun verband <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van hetge<strong>en</strong> hun was vermaand, verget<strong>en</strong>. En gij zult h<strong>en</strong> altijd<br />
oneerlijk bevind<strong>en</strong> op <strong>en</strong>kel<strong>en</strong> na, derhalve vergeef h<strong>en</strong> <strong>en</strong> w<strong>en</strong>d u van h<strong>en</strong> af. Voorzeker, Allah heeft<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die goeddo<strong>en</strong>, lief. (Jer.31:31,32;Jak.2:8).<br />
Nieuwe verbond<br />
14. En met deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong>: "Wij zijn Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, slot<strong>en</strong> Wij (ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s) e<strong>en</strong> verbond, maar zij vergat<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> deel van hetge<strong>en</strong> h<strong>en</strong> was voorgehoud<strong>en</strong>. Daarom ded<strong>en</strong> Wij vijandschap <strong>en</strong> haat onder h<strong>en</strong> ontstaan, tot<br />
de Dag der Opstanding. Allah zal h<strong>en</strong> weldra lat<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, wat zij ded<strong>en</strong>, (Jer.31:31,32;Lukas 22:28,29).<br />
Licht<br />
15. O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, Onze boodschapper is tot u gekom<strong>en</strong>, die veel van hetge<strong>en</strong> voor u verborg<strong>en</strong><br />
bleef van het Boek heeft ontsluierd <strong>en</strong> veel overgeslag<strong>en</strong>. Er is van Allah inderdaad e<strong>en</strong> licht <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
duidelijk Boek tot u gekom<strong>en</strong>. (Ps.119:105).<br />
Het rechte pad<br />
16. En Allah leidt daarmede deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Zijn welbehag<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> op de pad<strong>en</strong> van vrede <strong>en</strong> leidt h<strong>en</strong> uit de<br />
duisternis tot het licht door Zijn gebod <strong>en</strong> leidt h<strong>en</strong> naar het rechte pad. (Ps.27:11;Jes.26:7).<br />
Eén God<br />
17. Voorzeker, zij laster<strong>en</strong> God die zegg<strong>en</strong>: "De Messias, zoon van Maria, is zeker Allah." Zeg: "Wie heeft<br />
dan macht teg<strong>en</strong> Allah, als Hij de Messias, zoon van Maria <strong>en</strong> zijn moeder <strong>en</strong> all<strong>en</strong> die op aarde zijn, t<strong>en</strong>iet<br />
wil do<strong>en</strong>?" Aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> al wat daartuss<strong>en</strong> is. Hij schept<br />
wat Hij wil <strong>en</strong> Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Joh.20:17;Markus 10:17,18).<br />
Vergeving/straf<br />
18. De Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Wij zijn Allah's kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn geliefd<strong>en</strong>." Zeg: "Waarom straft<br />
Hij u dan voor uw zond<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>, gij zijt m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> onder deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Hij schiep. Hij vergeeft, wie Hij wil <strong>en</strong><br />
Hij straft, wie Hij wil. En aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> wat daartuss<strong>en</strong> is <strong>en</strong><br />
tot Hem is de terugkeer. (Jes.1:18-20).<br />
Beloofde land<br />
20. En to<strong>en</strong> Mozes tot zijn volk zei: "O, mijn volk, herinner u Allah's gunst aan u, to<strong>en</strong> Hij profet<strong>en</strong> onder u<br />
aanstelde <strong>en</strong> u koning<strong>en</strong> aanwees <strong>en</strong> Hij u gaf, wat Hij aan niemand onder de volker<strong>en</strong> heeft gegev<strong>en</strong>." 21.<br />
"O, mijn volk, gaat het heilige land binn<strong>en</strong> dat Allah voor u heeft bestemd <strong>en</strong> keert het niet de rug toe,<br />
anders zult gij verliezers word<strong>en</strong>." 22. Zij zeid<strong>en</strong>: "O, Mozes, daarin is e<strong>en</strong> trots <strong>en</strong> machtig volk <strong>en</strong> wij<br />
zull<strong>en</strong> er niet binn<strong>en</strong>gaan voordat zij er uit weggaan. En indi<strong>en</strong> zij er uit weggaan, zull<strong>en</strong> wij het<br />
binn<strong>en</strong>trekk<strong>en</strong>." (Ex.3:6-10;Deut.1:34-36;39).<br />
Jozua <strong>en</strong> Kaleb<br />
23. Daarop zeid<strong>en</strong> twee mann<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer vreesd<strong>en</strong> <strong>en</strong> wie Allah Zijn gunst had bewez<strong>en</strong>:<br />
"Gaat de poort (van de stad) binn<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> tegemoet - wanneer gij er e<strong>en</strong>maal binn<strong>en</strong> zijt, dan zult gij zeker<br />
overwinnaar word<strong>en</strong>. En stelt uw vertrouw<strong>en</strong> in Allah, als gij gelovig<strong>en</strong> zijt." (Num.14:6,30,31).<br />
De wildernis<br />
26. Allah zei: "Voorzeker, dat (land) is voor h<strong>en</strong> voor veertig jar<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>; dwal<strong>en</strong>de zull<strong>en</strong> zij door het<br />
land trekk<strong>en</strong>. Bekommer u daarom niet over het ongehoorzame volk." (Num.14:33,34).<br />
Kain <strong>en</strong> Abel<br />
27. En vertel naar waarheid het verhaal van de twee zon<strong>en</strong> van Adam, to<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> offer bracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het van<br />
één hunner werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de ander niet. De laatstg<strong>en</strong>oemde zei: "Ik zal u zeker dod<strong>en</strong>." - De<br />
eerste zei: "Allah neemt alle<strong>en</strong> iets van de rechtvaardig<strong>en</strong> aan." 30. Maar zijn kwade neiging dreef hem er<br />
toe zijn broeder te dod<strong>en</strong>, dus doodde hij hem <strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> der verliezers. (G<strong>en</strong>.4:1-8).<br />
Tand om tand<br />
38. En snijdt de dief <strong>en</strong> de dievegge de hand af, als straf voor wat zij misded<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> voorbeeldige straf van<br />
Allah. Allah is Almachtig, Alwijs. 39. Maar deg<strong>en</strong>e, die na zijn overtreding berouw heeft <strong>en</strong> zich betert -<br />
Allah zal Zich gewis in barmhartigheid tot hem w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; voorwaar, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />
(Lev.24:17-22;Deut.19:18-21;Lukas 1:67,76-78).<br />
Rechtsprek<strong>en</strong><br />
42. Zij zijn luisteraars naar leug<strong>en</strong>s <strong>en</strong> verbruikers van verbod<strong>en</strong> ding<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> zij tot u om recht kom<strong>en</strong>,<br />
spreek recht tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> of w<strong>en</strong>d u van h<strong>en</strong> af. En indi<strong>en</strong> gij u van h<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>dt kunn<strong>en</strong> zij u in het geheel niet<br />
schad<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> gij rechtspreekt, richt tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> met rechtvaardigheid. Voorzeker, Allah heeft de<br />
rechtvaardig<strong>en</strong> lief. (Deut.16:18-20).
Gehoorzam<strong>en</strong><br />
43. Hoe zull<strong>en</strong> zij u tot rechter mak<strong>en</strong> wanneer zij de Torah bij zich hebb<strong>en</strong> waarin Allah's oordeel is? Toch<br />
w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij zich af. En zij zijn ge<strong>en</strong> gelovig<strong>en</strong>. 44. Waarlijk, Wij zond<strong>en</strong> de Torah neder, waarin leiding <strong>en</strong><br />
licht was, waarmede de profet<strong>en</strong> die gehoorzaam war<strong>en</strong> recht sprak<strong>en</strong> voor de Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Rabbijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
wetgeleerd<strong>en</strong>, omdat hun de bewaking van Allah's Boek was opgelegd <strong>en</strong> zij war<strong>en</strong> daarvan getuig<strong>en</strong>. Vreest<br />
daarom de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet, doch vreest Mij <strong>en</strong> ruilt Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> niet in teg<strong>en</strong> het wereldse. En wie niet<br />
rechtsprek<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> Allah heeft neer gezond<strong>en</strong>, zij zijn ongelovig<strong>en</strong>. (Jer.8:8,9;2 Petrus 2:6-9).<br />
Oog om oog<br />
45. En Wij schrev<strong>en</strong> h<strong>en</strong> daarin voor: E<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, oog om oog, neus om neus, oor om oor,<br />
tand om tand <strong>en</strong> (rechtvaardige) vergelding voor wond<strong>en</strong>. En hij, die van het recht hierop afziet, dit zal e<strong>en</strong><br />
verzo<strong>en</strong>ing voor zijn zond<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> wie niet rechtsprek<strong>en</strong> bij hetge<strong>en</strong> Allah heeft neer gezond<strong>en</strong>, zijn<br />
onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Deut.19:18-21).<br />
Het licht<br />
46. En Wij ded<strong>en</strong> Jezus, zoon van Maria in hun voetspor<strong>en</strong> tred<strong>en</strong>, vervull<strong>en</strong>de, hetge<strong>en</strong> vóór hem in de<br />
Torah was (geop<strong>en</strong>baard), <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hem het Evangelie, dat licht <strong>en</strong> leiding bevatte, bevestig<strong>en</strong>de<br />
hetge<strong>en</strong> daarvóór in de Torah was <strong>en</strong> e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermaning voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Lukas<br />
16:16,17;Joh.8:12;Matth.5:14-16).<br />
Onderricht<br />
47. En laat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Evangelie richt<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> Allah daarin heeft geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> wie niet<br />
richt<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> Allah heeft geop<strong>en</strong>baard, zijn de overtreders. (2Tim.3:16,17).<br />
Spotters<br />
57. O, gij die gelooft, neemt niet deg<strong>en</strong><strong>en</strong> tot vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> spotternij <strong>en</strong> e<strong>en</strong> spel mak<strong>en</strong> van uw<br />
godsdi<strong>en</strong>st, uit de kring deg<strong>en</strong>e wie het Boek was gegev<strong>en</strong> vóór u, noch van de ongelovig<strong>en</strong>. En vreest Allah<br />
als gij gelovig<strong>en</strong> zijt. (Ps.1:1;2 Petr.3:2,3).<br />
Blind<strong>en</strong><br />
63. Waarom weerhoud<strong>en</strong> hun priesters <strong>en</strong> schriftgeleerd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet van zondige woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> het et<strong>en</strong> van<br />
verbod<strong>en</strong> ding<strong>en</strong>? Het is inderdaad slecht wat zij do<strong>en</strong>. (Matth.23:16,17,27,28).<br />
Acht slaan op<br />
66. En als zij de Torah <strong>en</strong> het Evangelie <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> hun van hun Heer is neer gezond<strong>en</strong>, in acht hadd<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> zij zeker van wat bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> is <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> onder hun voet<strong>en</strong> is, hebb<strong>en</strong> geget<strong>en</strong>. Onder<br />
h<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> groep die matig is, maar de handelwijze van vel<strong>en</strong> hunner is slecht. (2 Petrus 1:19;2:1).<br />
In zond<strong>en</strong><br />
68. Zeg: "O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, gij steunt op niets voordat gij de Torah <strong>en</strong> het Evangelie <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> u<br />
van uw Heer is neer gezond<strong>en</strong>, onderhoudt. En waarlijk, hetge<strong>en</strong> u van uw Heer is neer gezond<strong>en</strong> zal vel<strong>en</strong><br />
hunner in opstandigheid <strong>en</strong> ongeloof do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>; treurt derhalve niet over het ongelovige volk.<br />
(Efez.2:1-3).<br />
Treur<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
69. Voorzeker, de gelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Sabian<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> die in Allah <strong>en</strong> de laatste Dag<br />
gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> - over h<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> vrees kom<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Matth.5:1-7).<br />
Profet<strong>en</strong> gedood<br />
70. Wij hebb<strong>en</strong> waarlijk e<strong>en</strong> verbond met de kinder<strong>en</strong> Israëls geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zond<strong>en</strong> boodschappers tot h<strong>en</strong>.<br />
Maar telk<strong>en</strong>s, wanneer e<strong>en</strong> boodschapper tot h<strong>en</strong> kwam met hetge<strong>en</strong> hun hart niet w<strong>en</strong>ste, behandeld<strong>en</strong> zij<br />
sommig<strong>en</strong> als leug<strong>en</strong>aars <strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> zij sommig<strong>en</strong> te dod<strong>en</strong>. (Matth.23:29-31;Handl.7:51-53).<br />
Messias<br />
72. Zij laster<strong>en</strong> God, die zegg<strong>en</strong>: "Waarlijk Allah, Hij is de Messias, de zoon van Maria," terwijl de Messias<br />
zelf zei: "O, kinder<strong>en</strong> Israëls, aanbidt Allah, Die mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer is." Gewis, voor hem die iets met<br />
Allah vere<strong>en</strong>zelvigt, heeft Allah de Hemel verbod<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Vuur zal zijn verblijfplaats zijn. Er is voor de<br />
onrechtvaardig<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> helper. (Joh.4:25,26;20:17;Markus 10:17,18).<br />
De <strong>en</strong>ige God<br />
73. Waarlijk zij laster<strong>en</strong> God, die zegg<strong>en</strong>: "Allah is Eén der Drie." Er is ge<strong>en</strong> God dan de <strong>en</strong>ige God. En<br />
indi<strong>en</strong> zij niet ophoud<strong>en</strong> met hetge<strong>en</strong> zij bewer<strong>en</strong>, zal de ongelovig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> smartelijke straf overkom<strong>en</strong>.<br />
(Ex.20:1-6;Deut.6:4).<br />
Maria<br />
75. De Messias, de zoon van Maria was slechts e<strong>en</strong> boodschapper; voorzeker, alle boodschappers vóór hem
zijn he<strong>en</strong>gegaan. En zijn moeder was e<strong>en</strong> waarheidliev<strong>en</strong>de vrouw. Zij placht<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> voedsel tot zich te<br />
nem<strong>en</strong>. Zie, hoe Wij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) verduidelijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zie, hoe zij zich afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
(Lukas 1:30,31).<br />
Overlevering<strong>en</strong><br />
77. Zeg: "O, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, overdrijft uw godsdi<strong>en</strong>st niet t<strong>en</strong> onrechte, noch volgt de neiging<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> volk dat voordi<strong>en</strong> afdwaalde <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> deed dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het rechte pad afweek. 78. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> onder de<br />
kinder<strong>en</strong> Israëls, die niet geloofd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> door de mond van David <strong>en</strong> door Jezus de zoon van Maria,<br />
vervloekt. Dit geschiedde, omdat zij niet gehoorzaamd<strong>en</strong> <strong>en</strong> placht<strong>en</strong> te overtred<strong>en</strong>. (Markus 7:8,9,13;<br />
Matth.23:13).<br />
De tuin van Ed<strong>en</strong><br />
85. Derhalve beloonde Allah h<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij zeid<strong>en</strong> met tuin<strong>en</strong>, waardoorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Daarin<br />
zull<strong>en</strong> zij vertoev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit is de beloning voor h<strong>en</strong> die goeddo<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:8-14).<br />
Ed<strong>en</strong><br />
89. Allah zal u niet ter verantwoording roep<strong>en</strong> voor uw ijdele ed<strong>en</strong>, maar Hij zal u ter verantwoording<br />
roep<strong>en</strong> voor de ed<strong>en</strong> welke gij in ernst aflegt. De boetedo<strong>en</strong>ing er voor is: ti<strong>en</strong> arm<strong>en</strong> te spijzig<strong>en</strong> met het<br />
gemiddelde voedsel waarmede gij uw huisgezinn<strong>en</strong> voedt, of h<strong>en</strong> te kled<strong>en</strong>, of het vrijmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> slaaf.<br />
Maar wie dat niet kan do<strong>en</strong> zal drie dag<strong>en</strong> vast<strong>en</strong>. Dit is de boete voor uw ed<strong>en</strong>, wanneer gij zweert. Maar<br />
houdt uw ed<strong>en</strong>. Zo legt Allah u Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit, opdat gij dankbaar moogt zijn. (Matth.5:33-37).<br />
Goeddo<strong>en</strong><br />
93. Op de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> zonde rust<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij et<strong>en</strong> mits zij Allah<br />
vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> nogmaals vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs nogmaals vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
goeddo<strong>en</strong>. En Allah heeft deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goeddo<strong>en</strong> lief. (Rom.2:6-11).<br />
De boz<strong>en</strong><br />
100. Zeg: "De boz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de goed<strong>en</strong> zijn niet gelijk, ofschoon de overvloed der boz<strong>en</strong> u in verwondering<br />
br<strong>en</strong>gt. Vreest daarom Allah, o m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip, opdat gij moogt slag<strong>en</strong>. (Ps.73:2-19).<br />
Twee getuig<strong>en</strong><br />
107. Maar indi<strong>en</strong> ontdekt wordt, dat de twee schuldig zijn aan zonde dan moet<strong>en</strong> twee ander<strong>en</strong> hun plaats<br />
innem<strong>en</strong> uit het midd<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> wie de twee eerst<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> getuigd; <strong>en</strong> de laatste twee moet<strong>en</strong><br />
bij Allah zwer<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waarlijk, ons getuig<strong>en</strong>is is oprechter dan de getuig<strong>en</strong>is van h<strong>en</strong> (de eerst<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />
wij zijn ge<strong>en</strong> overtreders, want dan zoud<strong>en</strong> wij inderdaad tot de onrechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." (Deut.17:4-7).<br />
Wonder<strong>en</strong><br />
110. Wanneer Allah zal zegg<strong>en</strong>: "O Jezus, zoon van Maria, ged<strong>en</strong>k Mijn gunst aan u <strong>en</strong> uw moeder, to<strong>en</strong> Ik<br />
u met de geest van heiligheid versterkte, dat gij als kind <strong>en</strong> op middelbare leeftijd tot het volk sprak <strong>en</strong> to<strong>en</strong><br />
Ik u het Boek <strong>en</strong> de wijsheid <strong>en</strong> de Torah <strong>en</strong> het Evangelie onderwees <strong>en</strong> to<strong>en</strong> gij door Mijn gebod uit klei de<br />
vorm van e<strong>en</strong> vogel maakte, dan er in blies <strong>en</strong> het e<strong>en</strong> vogel werd door Mijn gebod; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> gij de blind<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de melaats<strong>en</strong> door Mijn gebod hebt g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> opgewekt; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> Ik de kinder<strong>en</strong> Israëls er van<br />
weerhield, (u te dod<strong>en</strong>), to<strong>en</strong> gij met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die verwierp<strong>en</strong>,<br />
zeid<strong>en</strong>: "Dit is niets, dan klaarblijkelijke tov<strong>en</strong>arij." (Matth.4:23,24;Lukas 7:14-16).<br />
Discipel<strong>en</strong><br />
111. "En to<strong>en</strong> Ik de discipel<strong>en</strong> bezielde om in Mij <strong>en</strong> Mijn boodschapper te gelov<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Wij<br />
gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> getuigt Gij, dat wij ons hebb<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>." (Lukas 6:12,13).<br />
Tek<strong>en</strong><br />
114. Jezus, de zoon van Maria, zei: "O Allah, onze Heer, z<strong>en</strong>d ons e<strong>en</strong> (met voedsel) gedekte tafel van de<br />
hemel neder, opdat het voor de eerst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de laatst<strong>en</strong> onzer e<strong>en</strong> feest moge zijn <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van U <strong>en</strong> tot<br />
onderhoud van ons, want Gij zijt de Beste der onderhouders." 115. Allah zei: "Waarlijk, Ik zal haar (de tafel)<br />
tot u neerz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, maar wie uwer nadi<strong>en</strong> ondankbaar wordt, zal Ik zó straff<strong>en</strong> als Ik ge<strong>en</strong> ander onder de<br />
volker<strong>en</strong> gestraft heb." (Joh.2:3-11).<br />
Eén God<br />
116. En wanneer Allah zal zegg<strong>en</strong>: "O Jezus, zoon van Maria, hebt gij tot de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gezegd: 'Beschouwt<br />
mij <strong>en</strong> mijn moeder als twee God<strong>en</strong> naast Allah,'? zal hij antwoord<strong>en</strong>: "Heilig zijt Gij! Ik zou nooit kunn<strong>en</strong><br />
zegg<strong>en</strong>, waarop ik ge<strong>en</strong> recht had. Indi<strong>en</strong> ik het had gezegd zou Gij het zeker hebb<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>. Gij weet, wat<br />
in mijn innerlijk is <strong>en</strong> ik weet niet, wat in U is. Gij zijt de K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke. 117. Ik zei niets tot<br />
h<strong>en</strong>, dan hetge<strong>en</strong> Gij mij hebt gebod<strong>en</strong>: "Aanbidt Allah, mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer." En ik was getuige van h<strong>en</strong>,<br />
zolang ik in hun midd<strong>en</strong> verbleef, maar nadat Gij mij deed sterv<strong>en</strong>, waart Gij de Bewaker over h<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gij<br />
zijt Getuige van alle ding<strong>en</strong>. (Joh.4:24,25,26;20:17; Markus10:17,18;Joh.17:11-13).
Koninkrijk<br />
119. Allah zal zegg<strong>en</strong>: "Dit is e<strong>en</strong> dag waarop waarachtigheid de waarachtig<strong>en</strong> zal bat<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> zijn<br />
tuin<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> daarin voor eeuwig vertoev<strong>en</strong>." Allah heeft behag<strong>en</strong> in<br />
h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> behag<strong>en</strong> in Hem, dit is de grote zegepraal. 120. Aan Allah behoort het koninkrijk der<br />
hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> wat daartuss<strong>en</strong> is <strong>en</strong> Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Matth.5:10;Ex.19:3-5).<br />
6. Het Vee (Al-An'aam)<br />
Schepping<br />
1. Alle lof komt Allah toe, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> de duisternis <strong>en</strong> het licht deed ontstaan;<br />
toch stell<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong> naast hun Heer. (G<strong>en</strong>.1:1-5).<br />
Weerspannig<br />
5. Zij hebb<strong>en</strong> de waarheid verlooch<strong>en</strong>d to<strong>en</strong> deze tot h<strong>en</strong> kwam, maar de tijding<strong>en</strong> waarover zij spott<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> weldra bereik<strong>en</strong>. (Jer.5:23-25).<br />
Oordel<strong>en</strong><br />
6. Zi<strong>en</strong> zij niet, hoeveel geslacht<strong>en</strong> Wij vóór h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vernietigd? Wij hadd<strong>en</strong> hun zulke macht op de<br />
aarde gegev<strong>en</strong> als Wij u niet hebb<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zond<strong>en</strong> wolk<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> die regelmatig reg<strong>en</strong> ded<strong>en</strong><br />
neerstrom<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>; daarna vernietigd<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> vanwege hun zond<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander geslacht na h<strong>en</strong> ontstaan. (Ps.147:8; Lukas 17:26-29; Job 38:36,37).<br />
Spotters<br />
10. En voorzeker de boodschappers vóór u werd<strong>en</strong> ook bespot, zo trof dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die bespott<strong>en</strong>, de straf voor<br />
hetge<strong>en</strong> zij bespott<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:1-4).<br />
Opstanding<br />
12. Zeg: "Aan wie behoort hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is?" Zeg: "Aan Allah." Hij heeft het op Zich<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, barmhartigheid te ton<strong>en</strong>. Voorzeker Hij zal u op de Dag der Opstanding verzamel<strong>en</strong>, daaraan is<br />
ge<strong>en</strong> twijfel. Zij, die hun ziel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> tekort gedaan, gelov<strong>en</strong> niet. (Joh.5:28,29).<br />
Di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
18. Hij is de Oppermachtige over Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is de Alwijze, <strong>en</strong> van alles op de hoogte. (Hebr.1:7).<br />
Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
21. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah uitd<strong>en</strong>kt of Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>t?<br />
Voorzeker, de onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> niet slag<strong>en</strong>. (2 Petrus 2:9).<br />
Afgod<br />
22. (Ged<strong>en</strong>k) de Dag, waarop Wij h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong>, dan zull<strong>en</strong> Wij zegg<strong>en</strong> tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />
afgoderij pleegd<strong>en</strong>: "Waar zijn uw mededingers, die gij beweerde (te bezitt<strong>en</strong>)?" (Jes.44:15-17).<br />
Sluier<br />
25. Er zijn sommig<strong>en</strong> hunner, die naar u luister<strong>en</strong>, maar Wij hebb<strong>en</strong> sluiers om hun hart gelegd <strong>en</strong> hun or<strong>en</strong><br />
verstopt, zodat zij niet begrijp<strong>en</strong>. En al zag<strong>en</strong> zij elk tek<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> zij er toch niet in gelov<strong>en</strong>; wanneer zij tot<br />
u kom<strong>en</strong> redetwist<strong>en</strong> zij met u, <strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Dit zijn niets dan fabel<strong>en</strong> der oud<strong>en</strong>."<br />
(2 Kor.4:3).<br />
Ge<strong>en</strong> berouw<br />
27. En als gij het slechts zou kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, wanneer zij voor het Vuur zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht! Zij zull<strong>en</strong> dan<br />
zegg<strong>en</strong>: "O, mocht<strong>en</strong> wij slechts word<strong>en</strong> teruggezond<strong>en</strong>, dan zoud<strong>en</strong> wij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van onze Heer niet meer<br />
verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zoud<strong>en</strong> tot de gelovig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." 28. Ne<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> zij voorhe<strong>en</strong> placht<strong>en</strong> te<br />
verberg<strong>en</strong> is hun duidelijk geword<strong>en</strong>. En als zij zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teruggezond<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zij gewis tot hetge<strong>en</strong><br />
h<strong>en</strong> was verbod<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>; Voorzeker zij zijn leug<strong>en</strong>aars. (Lukas 16:27-31).<br />
Opgewekt<br />
29. En zij zegg<strong>en</strong>: "Er is niets dan ons lev<strong>en</strong> van deze wereld <strong>en</strong> wij kunn<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> opgewekt."<br />
(1Kor.15:32).<br />
Nieuwe aarde<br />
32. Het wereldse lev<strong>en</strong> is niets dan e<strong>en</strong> spel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ijdel vermaak. Doch voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die God vrez<strong>en</strong>, is het<br />
tehuis van het Hiernamaals beter. Wilt gij dan niet begrijp<strong>en</strong>? (Jes.65:17;Ps.37:29).<br />
Profet<strong>en</strong> gedood/lev<strong>en</strong> weer<br />
34. Gewis, de boodschappers vóór u werd<strong>en</strong> ook verlooch<strong>en</strong>d <strong>en</strong> gekweld, niettemin blev<strong>en</strong> zij geduldig in<br />
datg<strong>en</strong>e, waarvoor zij war<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d; totdat onze hulp tot h<strong>en</strong> kwam. Er is niemand die de woord<strong>en</strong> van<br />
Allah kan verander<strong>en</strong>. En er zijn reeds tijding<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t die boodschappers tot u gekom<strong>en</strong>. 36. Alle<strong>en</strong>
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die luister<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. De dod<strong>en</strong> zal Allah opwekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan zull<strong>en</strong> zij tot Hem word<strong>en</strong><br />
teruggebracht. (1Kon.19:14;Jes.26:19).<br />
Rechte pad<br />
39. Zij, die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn doof <strong>en</strong> stom, in de duisternis. Allah laat wie Hij wil dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
Hij plaatst op het rechte pad wie Hij wil. (Spr.4:14,18,19).<br />
God aanroep<strong>en</strong><br />
40. Zeg: "Wat d<strong>en</strong>kt gij? Als de straf van Allah, of het uur over u komt, zult gij dan iemand anders<br />
aanroep<strong>en</strong>, dan Allah, als gij waarachtig zijt?" (Joël 2:32;Spr.18:10).<br />
Luisterd<strong>en</strong> niet<br />
43. Waarom verootmoedigd<strong>en</strong> zij zich niet to<strong>en</strong> Onze straf over h<strong>en</strong> kwam? Maar hun hart was verhard <strong>en</strong><br />
Satan deed hun schoon schijn<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij verrichtt<strong>en</strong>. (Recht.2:17;2 Kor.11:14).<br />
Goddeloz<strong>en</strong><br />
47. Zeg: "Wat d<strong>en</strong>kt gij? Als de straf van Allah onverwachts of op<strong>en</strong>lijk tot u komt, zal iemand anders dan<br />
het onrechtvaardige volk vernietigd word<strong>en</strong>?" (Spr.2:21,22).<br />
Goed nieuws<br />
48. Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de boodschappers alle<strong>en</strong> als dragers van blijde tijding <strong>en</strong> als waarschuwers. Over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verbeter<strong>en</strong>, zal ge<strong>en</strong> vrees kom<strong>en</strong> noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Jes.52:7).<br />
Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
52. En verdrijf niet deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer morg<strong>en</strong> <strong>en</strong> avond aanroep<strong>en</strong>, Zijn aangezicht zoek<strong>en</strong>d. Gij zijt<br />
volstrekt niet verantwoordelijk voor h<strong>en</strong>, noch zijn zij <strong>en</strong>igermate verantwoordelijk voor u. Zou gij h<strong>en</strong><br />
verdrijv<strong>en</strong>, dan zult gij tot de onrechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>. (Spr.2:20-22).<br />
Afgoderij<br />
56. Zeg: "Het is mij verbod<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gij naast Allah aanroept, te aanbidd<strong>en</strong>. Zeg: "Ik wil uw boze<br />
neiging<strong>en</strong> niet volg<strong>en</strong>. In dat geval zal ik tot de dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet tot h<strong>en</strong> die het rechte pad<br />
volg<strong>en</strong>." (1 Kor.10:14).<br />
Rechte weg<br />
57. Zeg: "Ik b<strong>en</strong> op de rechte weg van mijn Heer <strong>en</strong> gij verlooch<strong>en</strong>t die. Maar wat gij verhaast is niet in mijn<br />
macht. De beslissing berust slechts bij Allah. Hij zet de waarheid uite<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is de beste der<br />
scheidsrechters." (Jer.31:9).<br />
Hij weet alles<br />
59. En bij Hem zijn de sleutels van het onzi<strong>en</strong>lijke; niemand k<strong>en</strong>t dit, behalve Hij. En Hij weet wat op het<br />
land <strong>en</strong> wat in de zee is. En er valt ge<strong>en</strong> blad zonder dat Hij het weet, noch is er e<strong>en</strong> korrel in de duisternis<br />
der aarde, noch iets dat gro<strong>en</strong> of droog is, zonder dat het in e<strong>en</strong> duidelijk Boek is vermeld. (Lukas 12:6,7).<br />
Opstanding<br />
60. Hij is het, Die uw ziel in de nacht neemt <strong>en</strong> weet hetge<strong>en</strong> gij overdag doet; daarna wekt Hij u weder op,<br />
opdat de vastgestelde termijn moge word<strong>en</strong> voltooid. Dan is uw terugkeer tot Hem. Daarna zal Hij u<br />
inlicht<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> gij deed. (Job 14:13,14).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
64. Zeg: "Allah verlost u van deze <strong>en</strong> van elke andere nood <strong>en</strong> toch schrijft gij deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> (medegod<strong>en</strong>) aan<br />
Hem toe." (Ex.20:3,22,23).<br />
Spotters<br />
68. Wanneer gij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> ziet, die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> bespott<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>dt u dan van h<strong>en</strong> af, totdat zij e<strong>en</strong> ander<br />
gesprek beginn<strong>en</strong>. En als Satan het u doet verget<strong>en</strong> zit dan niet, nadat het in uw herinnering opkomt, met het<br />
onrechtvaardige volk bije<strong>en</strong>. (Ps.1:1; 2 Petrus 3:3,4).<br />
Leider van natiën<br />
71. Zeg: "Zull<strong>en</strong> wij naast Allah datg<strong>en</strong>e aanroep<strong>en</strong> wat ons noch bevoordel<strong>en</strong> noch schad<strong>en</strong> kan, dan<br />
word<strong>en</strong> wij, nadat Allah ons heeft geleid, van het rechte pad verwijderd, zoals iemand die de boz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
neergeveld op de aarde in e<strong>en</strong> toestand van verbijstering <strong>en</strong> die metgezell<strong>en</strong> heeft die hem tot de weg roep<strong>en</strong>,<br />
zegg<strong>en</strong>de: 'Kom tot ons'?" Zeg: "De leiding van Allah is voorzeker de <strong>en</strong>ige leiding <strong>en</strong> het is ons bevol<strong>en</strong><br />
ons aan de Heer der Wereld<strong>en</strong> te onderwerp<strong>en</strong>." (Jes. 55:3,4)<br />
Het gebed<br />
72. En: "Onderhoudt het gebed <strong>en</strong> vreest Hem, tot Wie gij zult word<strong>en</strong> verzameld." (1 Thess.5:16,17).<br />
Schepper<br />
73. En Hij is het, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in werkelijkheid schiep. En de dag, waarop Hij zegt: "Wees",<br />
wordt het. Zijn woord is werkelijkheid; <strong>en</strong> aan Hem behoort het koninkrijk op de Dag waarop de
azuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong>. De K<strong>en</strong>ner van het onzichtbare <strong>en</strong> het zichtbare. Hij is de Alwijze, de Al-<br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de. (G<strong>en</strong>.1:1).<br />
Abraham<br />
75. Zo toond<strong>en</strong> Wij Abraham het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, opdat hij tot de vast gelov<strong>en</strong>de zou<br />
behor<strong>en</strong>. (Hebr.11:8-10).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
79. "Ik heb mijn aangezicht oprecht gew<strong>en</strong>d tot Hem, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> ik behoor niet<br />
tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Joz.24:15).<br />
De profet<strong>en</strong><br />
82. Zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun geloof niet met onrechtvaardigheid verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong> - dez<strong>en</strong> zijn het, die vrede zull<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> want zij zijn recht geleid. 83. En dit is onze bewijsgrond die Wij Abraham teg<strong>en</strong> zijn volk gav<strong>en</strong>.<br />
Wij verheff<strong>en</strong> graadgewijze, wie Wij will<strong>en</strong>. Voorzeker, Uw Heer is Alwijs, Alwet<strong>en</strong>d. 84. En Wij gav<strong>en</strong><br />
hem Izaäk <strong>en</strong> Jacob; Wij leidd<strong>en</strong> elk hunner <strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> leidd<strong>en</strong> Wij Noach <strong>en</strong> van zijn afstammeling<strong>en</strong>:<br />
David, Salomo, Job, Jozef, Mozes <strong>en</strong> Aäron. Zo belon<strong>en</strong> Wij de goed<strong>en</strong>. 85. En Zacharia, Johannes, Jezus <strong>en</strong><br />
Elias. Elk hunner behoorde tot de deugdzam<strong>en</strong>. 86. En Ismaël, Elisa, Jonas <strong>en</strong> Lot; elk hunner verhiev<strong>en</strong> Wij<br />
bov<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong>. 87. En van hun vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun broeder<strong>en</strong> verkoz<strong>en</strong> Wij <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
leidd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> op het rechte pad. 90. Dez<strong>en</strong> zijn het, die Allah juist heeft geleid; volgt daarom hun leiding. Zeg:<br />
"Ik vraag u er ge<strong>en</strong> beloning voor. Dit is niets dan e<strong>en</strong> vermaning aan alle volker<strong>en</strong>."<br />
(Lukas 1:67-73;Hebr.11:32,33).<br />
Ander volk<br />
89. Dez<strong>en</strong> zijn het, wie Wij het Boek <strong>en</strong> de heerschappij <strong>en</strong> het profet<strong>en</strong>ambt gav<strong>en</strong>. Maar nu dez<strong>en</strong> er<br />
ondankbaar voor zijn, hebb<strong>en</strong> Wij deze aan e<strong>en</strong> volk toevertrouwd dat er niet ondankbaar voor zal zijn.<br />
(Matth.21:43-45).<br />
De Wet<br />
91. En zij schatt<strong>en</strong> de juiste waarde van Allah niet wanneer zij zegg<strong>en</strong>: "Allah heeft aan niemand iets<br />
geop<strong>en</strong>baard." Zeg: "Wie op<strong>en</strong>baarde het Boek dat Mozes bracht als licht <strong>en</strong> leiding voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> - dat gij<br />
op papier<strong>en</strong> schrijft, <strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d maakt, terwijl gij toch veel verbergt <strong>en</strong> (waardoor) aan u is onderwez<strong>en</strong>,<br />
hetge<strong>en</strong> gij noch uw vader<strong>en</strong> wist<strong>en</strong>?" - Zeg: "Allah". Laat h<strong>en</strong> dan met rust om zich met hun ledig spel te<br />
vermak<strong>en</strong>. (Deut.5:1;Gal.3:19).<br />
Bron v/h lev<strong>en</strong><br />
95. Voorwaar, het is Allah die de graankorrel <strong>en</strong> de dadelpit doet uitspruit<strong>en</strong>. Hij br<strong>en</strong>gt de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uit de<br />
dod<strong>en</strong> voort <strong>en</strong> is de Voortbr<strong>en</strong>ger van dod<strong>en</strong> uit de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Dat is Allah, waarhe<strong>en</strong> wordt gij dan<br />
afgew<strong>en</strong>d? (G<strong>en</strong>.1:11,12;Ps.36:9).<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
96. Hij doet de dag aanbrek<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij heeft de nacht voor rust ingesteld <strong>en</strong> de zon <strong>en</strong> de maan voor het<br />
uitrek<strong>en</strong><strong>en</strong> (der jaargetijd<strong>en</strong>). Dat is de ord<strong>en</strong>ing van de Almachtige, de Alwet<strong>en</strong>de. 97. Hij is het, Die de<br />
sterr<strong>en</strong> voor u heeft gemaakt, opdat gij daardoor de juiste richting in de duisterniss<strong>en</strong> van het land <strong>en</strong> van de<br />
zee moogt volg<strong>en</strong>. Wij hebb<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> uitgelegd aan e<strong>en</strong> volk, dat k<strong>en</strong>nis bezit. (G<strong>en</strong>.1:14-18)<br />
Uit één m<strong>en</strong>s<br />
98. En Hij is het, Die u van uit één ziel heeft voortgebracht <strong>en</strong> er is e<strong>en</strong> verblijfplaats <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewaarplaats<br />
voor u. Wij hebb<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verklaard aan e<strong>en</strong> volk dat begrijpt. (Handl.17:26).<br />
Voedsel<br />
99. En Hij is het, Die water uit de wolk<strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> daardoor elke soort van groei voortbr<strong>en</strong>gt. En<br />
ev<strong>en</strong>zo br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> Wij daarmee gro<strong>en</strong>, waarvan Wij kor<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. En er kom<strong>en</strong> uit de sched<strong>en</strong> van<br />
de dadelpalm laaghang<strong>en</strong>de tross<strong>en</strong>. En Wij (br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> er) wijngaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> de olijf <strong>en</strong> de granaatappel (mee<br />
voort) van gelijke <strong>en</strong> ongelijke soort. Kijkt naar het fruit ervan, wanneer het vrucht zet <strong>en</strong> naar het rijp<strong>en</strong><br />
daarvan. Hierin zijn voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat (wil) gelov<strong>en</strong>. (Job 38:36,37; Ps.104:13,14).<br />
Eén God<br />
102. Zo is Allah, uw Heer. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem, (Hij is) de Schepper aller ding<strong>en</strong>, aanbidt Hem Want<br />
Hij is de Voogd over alles. (Deut.6:4).<br />
Tek<strong>en</strong><br />
109. En zij zwer<strong>en</strong> hun sterkste ed<strong>en</strong> bij Allah, dat, indi<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> zou kom<strong>en</strong>, zij er gewis in<br />
zoud<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>. Zeg: "Voorzeker, de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn bij Allah." En wat weet gij: Wanneer de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> kom<strong>en</strong>,<br />
zull<strong>en</strong> zij stellig niet gelov<strong>en</strong>. (Ex.4:8,9).
Zijn woord<br />
115. En het woord van uw Heer is in waarheid <strong>en</strong> rechtvaardigheid vervuld. Niemand kan Zijn woord<strong>en</strong><br />
verander<strong>en</strong>; Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de. (Jes.40:8).<br />
Brede weg<br />
116. En als gij het mer<strong>en</strong>deel deg<strong>en</strong>e die op aarde zijn, volgt, zull<strong>en</strong> zij u van Allah's weg do<strong>en</strong> afdwal<strong>en</strong>. Zij<br />
volg<strong>en</strong> slechts vermoed<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zij do<strong>en</strong> niets dan giss<strong>en</strong>. (Matth.7:13,14).<br />
Oogst<strong>en</strong><br />
120. En schuwt op<strong>en</strong>lijke, alsmede geheime zond<strong>en</strong>. Gewis, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zond<strong>en</strong> begaan, zal voor hetge<strong>en</strong><br />
zij do<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong>. (Gal.6:7,8).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
125. Wie Allah ook w<strong>en</strong>st te leid<strong>en</strong>, Hij verruimt zijn hart voor de Islam <strong>en</strong> wie Hij w<strong>en</strong>st te lat<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>,<br />
zijn hart maakt Hij <strong>en</strong>g <strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> alsof hij e<strong>en</strong> hoogte aan het beklimm<strong>en</strong> was. Zo legt Allah deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
niet gelov<strong>en</strong>, onreinheid op. (2 Kor.4:4).<br />
De wereld<br />
130. O, gezelschap van djinn <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Kwam<strong>en</strong> er niet uit uw midd<strong>en</strong> boodschappers tot u die u Mijn<br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verhaald<strong>en</strong> <strong>en</strong> die u voor de ontmoeting van deze Dag waarschuwd<strong>en</strong>? Zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Wij<br />
getuig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> ons zelf." Het wereldse lev<strong>en</strong> bedroog h<strong>en</strong>. En zij zull<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zichzelf getuig<strong>en</strong>, dat zij<br />
ongelovig<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. (1Joh.2:17).<br />
Uiterste best<br />
135. Zeg: "O mijn volk, handel naar uw vermog<strong>en</strong>, ik handel ook. Gij zult weldra wet<strong>en</strong> voor wie de<br />
uiteindelijke beloning van het tehuis zal zijn." Waarlijk de onrechtvaardig<strong>en</strong> slag<strong>en</strong> nooit. (2Tim.2:15).<br />
Bloei<strong>en</strong><br />
141. Hij is het, Die tuin<strong>en</strong> doet ontstaan, wel of niet gestut <strong>en</strong> de dadelpalm <strong>en</strong> de kor<strong>en</strong>veld<strong>en</strong>, waarvan de<br />
vrucht<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> de olijf <strong>en</strong> de granaatappel van gelijke <strong>en</strong> ongelijke soort. Eet de<br />
vrucht<strong>en</strong> ervan wanneer zij vrucht<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>, maar betaalt op de dag van de oogst, wat Hem verschuldigd is<br />
<strong>en</strong> verkwist het niet. Voorzeker, Allah heeft de verkwisters niet lief. (Jes.35:1,2,8).<br />
Voedsel<br />
145. Zeg: "Ik vind in hetge<strong>en</strong> mij is geop<strong>en</strong>baard niets, dat e<strong>en</strong> eter is verbod<strong>en</strong> te et<strong>en</strong>, met uitzondering<br />
van het gestorv<strong>en</strong>e of vloei<strong>en</strong>d bloed of vark<strong>en</strong>svlees, want dit alles is onrein - of, wat in overtreding is,<br />
waarover e<strong>en</strong> andere naam dan Allah's is aangeroep<strong>en</strong>. Maar wie door noodzaak wordt gedrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet<br />
begerig is noch de gr<strong>en</strong>s overschrijdt: uw Heer is dan voorzeker Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />
(Handl.15:20,29).<br />
De wees<br />
152. Beheert het eig<strong>en</strong>dom van de wees, voordat hij volwass<strong>en</strong> is, niet anders dan op de beste wijze. En<br />
geeft de volle maat <strong>en</strong> het volle gewicht met rechtvaardigheid. Wij belast<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ziel bov<strong>en</strong> haar vermog<strong>en</strong>.<br />
En leeft, wanneer gij spreekt, rechtvaardigheid na, zelfs wanneer het e<strong>en</strong> bloedverwant betreft <strong>en</strong> vervult het<br />
verbond van Allah. Dit is, hetge<strong>en</strong> Hij u vermaant, opdat gij er lering uit moogt trekk<strong>en</strong>. (Ex.22:22,23).<br />
Pad<br />
153. En dit is het rechte pad dat tot Mij leidt. Volgt het daarom <strong>en</strong> volgt ge<strong>en</strong> andere weg<strong>en</strong> opdat zij u niet<br />
van Mijn weg afleid<strong>en</strong>. Hiertoe vermaant Hij u, opdat gij vroom moogt zijn. (Ps.119:105).<br />
Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
154. En Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek, als voltooiing van de gunst aan hem die goed wilde do<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitleg<br />
van alle ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> leidraad <strong>en</strong> e<strong>en</strong> barmhartigheid, opdat zij in de ontmoeting van hun Heer mocht<strong>en</strong><br />
gelov<strong>en</strong>. 155. En dit is e<strong>en</strong> Boek dat Wij hebb<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong>, vol van zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Volgt het daarom <strong>en</strong><br />
hoedt u, opdat u barmhartigheid mag word<strong>en</strong> betoond. 156. Opdat gij niet zou zegg<strong>en</strong>: "Het Boek was alle<strong>en</strong><br />
geop<strong>en</strong>baard voor twee volker<strong>en</strong> die vóór ons leefd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wij war<strong>en</strong> inderdaad met de inhoud er van<br />
onbek<strong>en</strong>d." (Deut.28:1,2).<br />
Afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
157. Of ingeval gij zou zegg<strong>en</strong>: "Voorzeker, als ons het Boek was neer gezond<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> wij beter zijn<br />
geleid dan zij." Er is nu e<strong>en</strong> duidelijk bewijs, leiding <strong>en</strong> barmhartigheid van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong>. Wie is<br />
onrechtvaardiger dan hij die de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwerpt <strong>en</strong> er zich van afkeert? Wij zull<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />
zich van Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vreselijke straf vergeld<strong>en</strong> omdat zij zich hebb<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>d.<br />
(2 Tim.4:3,4).<br />
Oogst<strong>en</strong><br />
160. Wie e<strong>en</strong> goede daad verricht zal ti<strong>en</strong>maal zoveel ontvang<strong>en</strong>, maar wie e<strong>en</strong> slechte daad verricht zal
alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> daaraan gelijke vergelding ontvang<strong>en</strong>; hun zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Gal.6:7).<br />
Rechte pad<br />
161. Zeg: "Wat mij betreft, mijn Heer heeft mij op het rechte pad geleid - e<strong>en</strong> goed geloof, de godsdi<strong>en</strong>st<br />
van Abraham, de oprechte. En hij behoorde niet tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Jes.48:17;Jak.2:21-23).<br />
Lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dood<br />
162. Zeg: "Mijn gebed <strong>en</strong> mijn offer, mijn lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn dood zijn gewijd aan Allah, de Heer der<br />
Wereld<strong>en</strong>." (Rom.14;7,8).<br />
7. De Verhev<strong>en</strong> Plaats<strong>en</strong> (Al-Aa'raaf)<br />
Volg Hem<br />
3. Volgt hetge<strong>en</strong> u van uw Heer is neer gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> volgt ge<strong>en</strong> andere vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, dan Hem. Hoe gering is de<br />
lering, die gij trekt. (Ps.146:3,4).<br />
Gestraft<br />
4. Hoeveel sted<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij vernietigd! Onze straf overviel h<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de nacht of tijd<strong>en</strong>s de<br />
middagslaap. (2 Petrus 2:5,6).<br />
Boodschappers<br />
6. En Wij zull<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, tot wie de boodschappers war<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> zeker ter verantwoording roep<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />
Wij zull<strong>en</strong> de boodschappers ook ondervrag<strong>en</strong>. (Jer.7:25,26).<br />
Het weg<strong>en</strong><br />
8. En het weg<strong>en</strong> (der m<strong>en</strong>selijke dad<strong>en</strong>) zal op die Dag eerlijk zijn. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier schal<strong>en</strong> zwaar zijn zull<strong>en</strong><br />
slag<strong>en</strong>. 9. En zij, wier schal<strong>en</strong> licht zull<strong>en</strong> zijn, ded<strong>en</strong> hun ziel<strong>en</strong> tekort, omdat zij t<strong>en</strong> opzichte van Onze<br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong> onrechtvaardig war<strong>en</strong>. (Dan.5:27).<br />
Voedsel gegev<strong>en</strong><br />
10. En Wij hebb<strong>en</strong> u op aarde gevestigd <strong>en</strong> u daarop van middel<strong>en</strong> van bestaan voorzi<strong>en</strong>. Hoe weinig<br />
dankbaar zijt gij! (Ps.104:27,28).<br />
Uit vuur<br />
12. (Allah) zei: "Wat belette u, u te onderwerp<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> Ik u (dat) gebood?" Hij antwoordde: "Ik b<strong>en</strong> beter<br />
dan hij. Gij hebt mij uit vuur <strong>en</strong> hem uit klei geschap<strong>en</strong>. (Ps.104:4;Hebr.1:7).<br />
Gestraft<br />
13. (Allah) zei: "Verwijder u van hier - het is niet aan u, hier hoogmoedig te zijn. Ga he<strong>en</strong>, gij behoort stellig<br />
tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vernederd zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.3:14,15).<br />
Uitstel<br />
14. Hij zei: "Geef mij uitstel tot aan de Dag waarop zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt." 15. (Allah) zei: "U is<br />
uitstel verle<strong>en</strong>d." (2 Petrus 2:4;Op<strong>en</strong>b.12:7-9).<br />
Satan<br />
16. Hij antwoordde: "Welnu, daar gij mij liet dwal<strong>en</strong> zal ik h<strong>en</strong> voorzeker in de weg gaan zitt<strong>en</strong> op Uw<br />
rechte pad." 17. "Dan zal ik mij gewis vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter h<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hun rechter <strong>en</strong> van hun linker zijde<br />
ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gij zult de meest<strong>en</strong> hunner niet dankbaar vind<strong>en</strong>." (Job 1:9-12;1Petrus 5:8).<br />
Adam <strong>en</strong> Eva<br />
19. "O, Adam, vertoef met uw vrouw in de tuin <strong>en</strong> eet, wat gij wilt, maar nadert deze boom niet, anders zult<br />
gij tot de onrechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." 20. Maar Satan fluisterde hun (boze ingeving<strong>en</strong>) in opdat hij hun<br />
naaktheid zou op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> die voor h<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> zei: "Uw Heer heeft u deze boom alle<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>,<br />
opdat gij ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> of eeuwig- lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zoude word<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.2:15-17,21-25).<br />
Misleid<br />
22. Zo deed hij h<strong>en</strong> door bedrog vall<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> zij van de boom proefd<strong>en</strong> werd hun naaktheid hun duidelijk<br />
<strong>en</strong> zij begonn<strong>en</strong> zich te bedekk<strong>en</strong> met blader<strong>en</strong> uit de tuin. En hun Heer riep h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: "Verbood Ik u die<br />
boom niet <strong>en</strong> zei Ik niet tot u: 'Voorwaar, Satan is e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke vijand voor u'?" (G<strong>en</strong>.3:1-7).<br />
Kleding<br />
26. O kinder<strong>en</strong> van Adam! Wij hebb<strong>en</strong> u inderdaad kleding neer gezond<strong>en</strong> om uw naaktheid te bedekk<strong>en</strong>,<br />
ook om sierlijk te zijn, doch het kleed van godsvrucht is het beste. Dit is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van Allah, opdat zij er<br />
lering uit mog<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.3:21).<br />
Duivel<br />
27. O kinder<strong>en</strong> van Adam, laat Satan u niet verleid<strong>en</strong>…..(Jak.4:7).<br />
Tot stof<br />
29. Zeg: "Mijn Heer heeft rechtvaardigheid bevol<strong>en</strong>. En dat gij uw aandacht behoorlijk richt, ter geleg<strong>en</strong>heid
van aanbidding <strong>en</strong> Hem aanroept in zuivere gehoorzaamheid aan Hem. Zoals Hij u deed ontstaan, zo zult gij<br />
wederker<strong>en</strong>. (Jak.1:27;Ge.3:19).<br />
Elia<br />
30. Sommig<strong>en</strong> heeft Hij geleid <strong>en</strong> bij ander<strong>en</strong> werd dwaling hun deel. Zij hebb<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Allah de boz<strong>en</strong> tot<br />
vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat zij recht geleid zijn. (1 Kon.18:19-21).<br />
Godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
35. O, kinder<strong>en</strong> van Adam, als boodschappers vanuit uw midd<strong>en</strong> tot u kom<strong>en</strong>, die Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan u<br />
voordrag<strong>en</strong>, dan, wie Allah zal vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, over h<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> vrees kom<strong>en</strong>, noch<br />
zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Ps.91:14-16).<br />
Kameel<br />
40. Voorzeker, voor h<strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> er zich hoogmoedig van afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de<br />
poort<strong>en</strong> van de Hemel niet word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d, noch zull<strong>en</strong> zij in het paradijs kom<strong>en</strong>; eer zou e<strong>en</strong> kameel door<br />
het oog van e<strong>en</strong> naald gaan. En zo vergeld<strong>en</strong> Wij de dad<strong>en</strong> der schuldig<strong>en</strong>. ( Matth.19:23,24).<br />
Dragelijk<br />
42. Maar, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> - Wij belast<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ziel bov<strong>en</strong> haar vermog<strong>en</strong> - dez<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> de bewoners van het paradijs zijn, zij zull<strong>en</strong> daarin vertoev<strong>en</strong>. (1Kor.10:13,14).<br />
Paradijs<br />
43. Welke wrok er ook in hun hart moge zijn, wij zull<strong>en</strong> deze van h<strong>en</strong> verwijder<strong>en</strong>. Er zull<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> voor<br />
h<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>. En zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Alle lof komt Allah toe, Die ons hiertoe heeft geleid. En als Allah ons<br />
niet had terechtgewez<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> wij ge<strong>en</strong> leiding kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. De boodschappers van onze Heer bracht<strong>en</strong><br />
inderdaad de waarheid." En er zal h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeroep<strong>en</strong>: "Dit is het paradijs, dat u als erfdeel is gegev<strong>en</strong>,<br />
voor hetge<strong>en</strong> gij deed." (Ps.37:11,34;Matth.5:5).<br />
Schepper<br />
54. Voorzeker, uw Heer is Allah, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in zes dag<strong>en</strong> schiep; daarna zette Hij Zich op<br />
de Troon neder. Hij doet de nacht de dag bedekk<strong>en</strong>, die hem snel opvolgt. De zon <strong>en</strong> de maan <strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong><br />
zijn door Zijn gebod in di<strong>en</strong>st gesteld. Voorwaar, van Hem is de schepping <strong>en</strong> het gebod. Gezeg<strong>en</strong>d is Allah,<br />
de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Ps.104:19,20,24,25).<br />
Het gebed<br />
55. Roept uw Heer in nederigheid <strong>en</strong> in het verborg<strong>en</strong>e aan. Hij heeft de overtreders zeker niet lief.<br />
(Matth.5:5,6).<br />
Orde<br />
56. En schept ge<strong>en</strong> wanorde op aarde, nadat zij is geord<strong>en</strong>d <strong>en</strong> roept Hem met vrees <strong>en</strong> hoop aan. Voorzeker,<br />
de Barmhartigheid van Allah is de goed<strong>en</strong> nabij. (1Kor.14:33).<br />
Voedsel<br />
57. En Hij is het, Die de wind<strong>en</strong> als blijde tijding<strong>en</strong> voor Zijn barmhartigheid uitz<strong>en</strong>dt; totdat, wanneer zij<br />
zware wolk<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>, Wij ze naar e<strong>en</strong> dor land drijv<strong>en</strong>, daarna z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Wij er water uit neder, dan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />
Wij alle soort<strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong> voort; zo wekk<strong>en</strong> Wij de dod<strong>en</strong> op, opdat gij er lering uit moogt trekk<strong>en</strong>.<br />
( Job 38:36,37; Ps.104:10-14;Jes.26:19).<br />
De Ark<br />
59. Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk <strong>en</strong> hij zei: "O, mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt ge<strong>en</strong> god naast Hem. Ik<br />
vrees voor u de straf van de grote Dag." 60. De leiders van zijn volk antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zi<strong>en</strong> dat gij in<br />
op<strong>en</strong>lijke dwaling verkeert." 61. Hij zei: "O, mijn volk, er is in mij ge<strong>en</strong> dwaling, doch ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
boodschapper van de Heer der Wereld<strong>en</strong>." 62. "Ik br<strong>en</strong>g u de boodschapp<strong>en</strong> van mijn Heer over <strong>en</strong> geef u<br />
oprechte raad <strong>en</strong> ik weet van Allah wat gij niet weet." 63. "Verwondert gij u, dat er e<strong>en</strong> aanmaning van uw<br />
Heer tot u is gekom<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> man uit uw midd<strong>en</strong> opdat hij u moge waarschuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat gij rechtvaardig<br />
moogt word<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat u barmhartigheid moge word<strong>en</strong> betoond?" 64. Maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem; Wij<br />
redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met hem in de ark war<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij verdronk<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
verwierp<strong>en</strong>. Zij war<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> verblind volk. (G<strong>en</strong>.6:13,14;7:23;2 Petrus 2:5).<br />
Heber (Hoed)<br />
65. En tot (het volk van) Aad (zond<strong>en</strong> Wij) hun broeder Hoed. Hij zei: "O mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt<br />
ge<strong>en</strong> andere god naast Hem. Wilt gij dan niet (God) vrez<strong>en</strong>?" 66. De ongelovige leiders van zijn volk<br />
zeid<strong>en</strong>: "Wij zi<strong>en</strong> u als e<strong>en</strong> dwaze <strong>en</strong> wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat gij tot de leug<strong>en</strong>aars behoort." 67. Hij antwoordde: "O,<br />
mijn volk, er is in mij ge<strong>en</strong> dwaasheid, maar ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> boodschapper van de Heer der Wereld<strong>en</strong>."72. En<br />
Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die met hem war<strong>en</strong> door Onze barmhartigheid <strong>en</strong> Wij sned<strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>swortel<br />
af van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. En dez<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gelovig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.10:25;11:1-9).
Sodom/Gomorra<br />
80. En Lot, to<strong>en</strong> hij tot zijn volk zei: "Pleegt gij e<strong>en</strong> gruweldaad zoals niemand ter wereld ooit vóór u<br />
pleegde?" 81. "Gij nadert met wellust mann<strong>en</strong>, in plaats van vrouw<strong>en</strong>. Ne<strong>en</strong>, gij zijt e<strong>en</strong> volk dat de perk<strong>en</strong><br />
te buit<strong>en</strong> gaat." 82. Het antwoord van zijn volk was slechts: "Verdrijft h<strong>en</strong> uit uw stad, want zij zijn mann<strong>en</strong><br />
die zich rein will<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>." 83. Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn familie, met uitzondering van zijn vrouw, zij<br />
behoorde tot de achterblijvers. 84. En Wij ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> van st<strong>en</strong><strong>en</strong> over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Ziet nu wat het<br />
einde was van de schuldig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:1-26).<br />
De Rechter<br />
87. "En als er e<strong>en</strong> groep onder u is die gelooft in hetge<strong>en</strong> waarmede ik b<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere groep<br />
die dit niet gelooft, wacht dan geduldig totdat Allah onder ons richt. Want Hij is de beste Rechter."<br />
(G<strong>en</strong>.18:25).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
94. En Wij zond<strong>en</strong> nimmer e<strong>en</strong> profeet naar e<strong>en</strong> stad zonder dat Wij het volk er van met teg<strong>en</strong>spoed <strong>en</strong><br />
lijd<strong>en</strong> troff<strong>en</strong>, opdat zij zoud<strong>en</strong> verootmoedig<strong>en</strong>. (Jer.7:25,26).<br />
Zich verhard<strong>en</strong><br />
100. Doet het deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de aarde beërv<strong>en</strong> na haar (vroegere) bewoners niet inzi<strong>en</strong>, dat, indi<strong>en</strong> Wij het<br />
will<strong>en</strong>, Wij h<strong>en</strong> om hun zond<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun hart verzegel<strong>en</strong>, zodat zij niet meer hor<strong>en</strong>? 101. Zo war<strong>en</strong> de<br />
sted<strong>en</strong> wier verhaal Wij u hebb<strong>en</strong> verteld. En voorzeker hun boodschappers kwam<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
tot h<strong>en</strong>. Doch zij wild<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong> omdat zij voorhe<strong>en</strong> reeds looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Zo zegelt Allah het hart der<br />
ongelovig<strong>en</strong>. (2Kon.17:12-14).<br />
Aäron <strong>en</strong> Mozes<br />
103. To<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> Wij na h<strong>en</strong> (de vorige boodschappers) Mozes met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> naar Farao <strong>en</strong> zijn<br />
leiders, maar zij geloofd<strong>en</strong> er niet in. Ziet hoe het einde was van de onruststokers. 104. En Mozes zei: "O,<br />
Farao, ik b<strong>en</strong> waarlijk e<strong>en</strong> boodschapper van de Heer der Wereld<strong>en</strong>." 105. "Ik mag slechts de waarheid over<br />
Allah sprek<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> duidelijk tek<strong>en</strong> van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong>; z<strong>en</strong>d daarom de kinder<strong>en</strong> Israëls<br />
met mij mee." 106. Hij antwoordde: "Als gij inderdaad met e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> zijt gekom<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g het naar vor<strong>en</strong> als<br />
gij tot de waarachtig<strong>en</strong> behoort." 107. Hij (Mozes) wierp zijn stok neder <strong>en</strong> ziet, het was duidelijk e<strong>en</strong> slang.<br />
108. En hij haalde zijn hand tevoorschijn <strong>en</strong> ziet, zij was wit (geword<strong>en</strong>) voor de toeschouwers. 109. De<br />
leiders van het volk van Farao zeid<strong>en</strong>: "Dit is gewis e<strong>en</strong> vaardige tov<strong>en</strong>aar." 110. "Hij wil u uit uw land<br />
zett<strong>en</strong>. Wat raadt gij nu aan?" 111. Zij zeid<strong>en</strong>: "Geef hem <strong>en</strong> zijn broeder tijd <strong>en</strong> z<strong>en</strong>d (intuss<strong>en</strong>) omroepers<br />
de sted<strong>en</strong> in, 112. Die elke vaardige tov<strong>en</strong>aar tot u zull<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>." 113. En de tov<strong>en</strong>aars kwam<strong>en</strong> tot Farao<br />
<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Wij zull<strong>en</strong> natuurlijk als wij de overhand krijg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beloning ontvang<strong>en</strong>." 114. Hij (Farao)<br />
antwoordde: "Ja <strong>en</strong> gij zult tot de gunsteling<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>." 115. Zij zeid<strong>en</strong>: "O Mozes zult gij of zull<strong>en</strong> wij het<br />
eerst werp<strong>en</strong>?" 116. Hij antwoordde: "Werpt gij." En to<strong>en</strong> zij wierp<strong>en</strong>, betoverd<strong>en</strong> zij de og<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ded<strong>en</strong> h<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> toond<strong>en</strong> hun grote toverkunst. 117. En Wij bezield<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Werp uw stok<br />
neder" <strong>en</strong> ziet, deze slokte al hetge<strong>en</strong> zij getoverd hadd<strong>en</strong> op. 118. Zo werd de waarheid bevestigd <strong>en</strong> bleek<br />
wat zij ded<strong>en</strong> ijdel te zijn. 119. Zo werd<strong>en</strong> zij verslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> vernederd. 120. En de tov<strong>en</strong>aars werd<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong><br />
zich neder te werp<strong>en</strong>. (Ex.7:2,8-13).<br />
Exodus<br />
128. Mozes zei tot zijn volk: "Zoekt de hulp van Allah <strong>en</strong> wees geduldig. Voorzeker, de aarde behoort aan<br />
Allah. Hij geeft haar als erfdeel aan wie Zijner di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Hij wil <strong>en</strong> de uiteindelijke overwinning is voor de<br />
godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. 129. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij werd<strong>en</strong> vervolgd, voordat gij tot ons kwam <strong>en</strong> nadat gij tot ons<br />
zijt gekom<strong>en</strong>." Hij (Mozes) zei: "Waarschijnlijk gaat uw Heer uw vijand vernietig<strong>en</strong> <strong>en</strong> u tot stedehouders in<br />
het land mak<strong>en</strong>, dan zal Hij zi<strong>en</strong> hoe gij handelt." 130. En Wij straft<strong>en</strong> het volk van Farao door droogte <strong>en</strong><br />
met schaarste van vrucht<strong>en</strong>, opdat zij er lering uit mocht<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. 131. Wanneer er goeds tot h<strong>en</strong> kwam<br />
zeid<strong>en</strong> zij: "Dit komt ons toe." En als h<strong>en</strong> kwaad overkwam, schrev<strong>en</strong> zij de teg<strong>en</strong>spoed toe aan Mozes <strong>en</strong><br />
zijn metgezell<strong>en</strong>. Let op! Hun teg<strong>en</strong>spoed was ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van Allah. Maar de meest<strong>en</strong> hunner wet<strong>en</strong> het niet.<br />
132. En zij zeid<strong>en</strong> (tot Mozes): "Welk tek<strong>en</strong> gij ons ook moogt br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om er ons mede te betover<strong>en</strong>, wij<br />
zull<strong>en</strong> stellig niet in u gelov<strong>en</strong>." 133. To<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> Wij de storm <strong>en</strong> de sprinkhan<strong>en</strong> <strong>en</strong> de luiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
kikvors<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloed over h<strong>en</strong> - als duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, doch zij gedroeg<strong>en</strong> zich hoogmoedig <strong>en</strong> war<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
schuldig volk. 134. En to<strong>en</strong> de straf op h<strong>en</strong> viel, zeid<strong>en</strong> zij: "O, Mozes, bid voor ons tot uw Heer, zoals Hij u<br />
heeft beloofd. Als gij de plaag van ons verwijdert, zull<strong>en</strong> wij u zeker gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong><br />
Israëls voorzeker met u lat<strong>en</strong> gaan. 135. Maar to<strong>en</strong> Wij de straf van h<strong>en</strong> verwijderd<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde<br />
termijn, die zij moest<strong>en</strong> voleindig<strong>en</strong>, ziet, to<strong>en</strong> brak<strong>en</strong> zij (hun beloft<strong>en</strong>.) 136. Wij straft<strong>en</strong> h<strong>en</strong> derhalve <strong>en</strong>
verdronk<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in zee, omdat zij Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> acht op sloeg<strong>en</strong>. (Ex.12:29-<br />
31;Ex.15:4-6;Ps.136:13-15).<br />
Goud<strong>en</strong> kalf<br />
138. En Wij ded<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> Israëls door de zee trekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij kwam<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> volk dat aan zijn afgod<strong>en</strong><br />
was gehecht. Zij zeid<strong>en</strong>: "O, Mozes, maak ons e<strong>en</strong> god zoals dit (volk) god<strong>en</strong> heeft." Hij antwoordde: "Gij<br />
zijt zeker e<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d volk." (Num.25:1-3;Ex.32:1-4).<br />
Veertig nacht<strong>en</strong><br />
141. To<strong>en</strong> Wij u van Farao's volk verlost<strong>en</strong> dat u aan e<strong>en</strong> marteling onderwierp <strong>en</strong> uw zon<strong>en</strong> doodde <strong>en</strong> uw<br />
vrouw<strong>en</strong> spaarde. En daarin lag voor u e<strong>en</strong> zware beproeving van uw Heer. 142. En Wij maakt<strong>en</strong> met Mozes<br />
e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst van dertig nacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vuld<strong>en</strong> ze met ti<strong>en</strong> nacht<strong>en</strong> aan. Aldus werd de periode, die door<br />
zijn Heer was vastgesteld tot veertig nacht<strong>en</strong> aangevuld. En Mozes zei tot zijn broeder Aäron: "Wees mijn<br />
plaatsvervanger onder mijn volk in mijn afwezigheid <strong>en</strong> beheer wel <strong>en</strong> volg de weg der onruststokers niet."<br />
(Ex.24:12-18).<br />
God zi<strong>en</strong><br />
143. En to<strong>en</strong> Mozes op Onze vastgestelde tijd kwam <strong>en</strong> zijn Heer tot hem sprak, zei hij: "Mijn Heer, toon U<br />
aan mij, opdat ik U moge aanschouw<strong>en</strong>." Hij (Allah) antwoordde: "Gij zult Mij stellig niet kunn<strong>en</strong><br />
aanschouw<strong>en</strong>, maar kijk naar de berg <strong>en</strong> als deze op zijn plaats blijft, dan zult gij Mij wel kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>." En<br />
to<strong>en</strong> zijn Heer Zich op de berg op<strong>en</strong>baarde, brak deze in stukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mozes viel bewusteloos neder. En to<strong>en</strong><br />
hij tot zichzelf kwam, zei hij: "Heilig zijt Gij, ik w<strong>en</strong>d mij tot U <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> de eerste der gelovig<strong>en</strong>."<br />
(Ex.33:18-23).<br />
St<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong><br />
144. Allah zei: "O, Mozes, Ik heb u door Mijn boodschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mijn woord bov<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong> uitverkor<strong>en</strong>.<br />
Houd u daarom vast aan hetge<strong>en</strong> Ik u heb gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> behoor tot de dankbar<strong>en</strong>." 145. En Wij schrev<strong>en</strong> op de<br />
tafel<strong>en</strong> allerhande raad <strong>en</strong> uitleg voor alles. Houd u er aan <strong>en</strong> beveel uw volk, dit alles stipt op te volg<strong>en</strong>. Ik<br />
zal u weldra de verblijfplaats der overtreders ton<strong>en</strong>. (Ex.24:12;Lev.27:34).<br />
Grote zonde<br />
148. En het volk van Mozes maakte van hun sierad<strong>en</strong> in zijn afwezigheid het lichaam van e<strong>en</strong> kalf - dat e<strong>en</strong><br />
loei<strong>en</strong>de toon voortbracht. Zag<strong>en</strong> zij niet, dat het niet tot h<strong>en</strong> kon sprek<strong>en</strong>, noch h<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> goede weg<br />
leid<strong>en</strong>? Zij nam<strong>en</strong> het, (als hun god) <strong>en</strong> zij war<strong>en</strong> overtreders. 149. To<strong>en</strong> zij wroeging gevoeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> zag<strong>en</strong>,<br />
dat zij inderdaad gedwaald hadd<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: 150. En to<strong>en</strong> Mozes verontwaardigd <strong>en</strong> bedroefd tot zijn volk<br />
terugkeerde, zei hij: "Hetge<strong>en</strong> gij in mijn afwezigheid deed, was slecht. Hebt gij u gehaast vóór het gebod<br />
van uw Heer?" En hij legde de tafel<strong>en</strong> neder <strong>en</strong> greep zijn broeders haar <strong>en</strong> sleepte hem naar zich toe. Hij<br />
(Aäron) zei: "Zoon van mijn moeder, het volk achtte mij inderdaad zwak <strong>en</strong> wilde mij dod<strong>en</strong>. Laat zich de<br />
vijand<strong>en</strong> daarom niet over mij verblijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> plaats mij niet bij het onrechtvaardige volk."(Ex.32:1-6,19-25).<br />
Vergeving<br />
151. Hij (Mozes) zei: "Mijn Heer, vergeef mij <strong>en</strong> mijn broeder <strong>en</strong> laat ons tot Uw barmhartigheid toe want<br />
Gij zijt de Allerg<strong>en</strong>adigste. 152. Voorzeker, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het kalf aanbad<strong>en</strong> zal de toorn van hun Heer <strong>en</strong> de<br />
vernedering in het teg<strong>en</strong>woordig lev<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo bejeg<strong>en</strong><strong>en</strong> Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> verzinn<strong>en</strong>. 153.<br />
Doch dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kwaad do<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna berouw ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, voorzeker uw Heer is dan vergev<strong>en</strong>sgezind,<br />
G<strong>en</strong>adevol. "Als onze Heer ons ge<strong>en</strong> barmhartigheid betoont <strong>en</strong> ons vergeeft, zull<strong>en</strong> wij gewis tot de<br />
verliezers behor<strong>en</strong>.'' (Ex.32:30-33;Ex.34:6,7).<br />
2 e St<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong><br />
154. To<strong>en</strong> Mozes' toorn was gekalmeerd, nam hij de tafel<strong>en</strong> <strong>en</strong> er was leiding <strong>en</strong> barmhartigheid in het<br />
geschrift voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun Heer vrez<strong>en</strong>. 155. En Mozes koos voor Onze ontmoeting zev<strong>en</strong>tig mann<strong>en</strong><br />
van zijn volk. Maar to<strong>en</strong> de aardbeving h<strong>en</strong> achterhaalde, zei hij: "Mijn Heer, als het U had behaagd, kon,<br />
gij h<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij voordi<strong>en</strong> reeds hebb<strong>en</strong> vernietigd. Wilt Gij ons verdelg<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> de domste onder ons<br />
hebb<strong>en</strong> gedaan? Dit is niets dan e<strong>en</strong> beproeving van U. Gij laat daardoor dwal<strong>en</strong> wie Gij wilt <strong>en</strong> Gij leidt<br />
wie Gij wilt. Gij zijt onze Beschermer , vergeef ons daarom <strong>en</strong> toon ons barmhartigheid <strong>en</strong> Gij zijt de Beste<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezinde." (Ex.24:1,2;32:9-16;34:4-9).<br />
Manna/water<br />
160. En Wij verdeeld<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in twaalf stamm<strong>en</strong>, als afzonderlijke volker<strong>en</strong>. En Wij op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> aan Mozes,<br />
to<strong>en</strong> zijn volk om drink<strong>en</strong> vroeg: "Sla de rots met uw staf" <strong>en</strong> er ontsprong<strong>en</strong> twaalf bronn<strong>en</strong> aan: elke stam<br />
k<strong>en</strong>de zijn drinkplaats. En Wij ded<strong>en</strong> wolk<strong>en</strong> h<strong>en</strong> overschaduw<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zond<strong>en</strong> Manna <strong>en</strong> kwartels voor<br />
h<strong>en</strong> neder. "Eet van de goede ding<strong>en</strong>, waarmede Wij u hebb<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>." En zij ded<strong>en</strong> Ons ge<strong>en</strong> onrecht<br />
aan, maar zij schaadd<strong>en</strong> zichzelf. (Ex.16:12-15;17:3-6).
Twaalf stamm<strong>en</strong><br />
168. En Wij verdeeld<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in groep<strong>en</strong> over de aarde. Er zijn onder h<strong>en</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zijn onrechtvaardig<strong>en</strong>.<br />
Wij beproefd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> door voor- <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>spoed, opdat zij zich mocht<strong>en</strong> beker<strong>en</strong>.<br />
(G<strong>en</strong>.49:28;Ex.24:4).<br />
Gehoorzam<strong>en</strong><br />
170. En die zich aan het Boek vasthoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het gebed volhard<strong>en</strong>d zijn - voorzeker Wij do<strong>en</strong> de beloning<br />
der goed<strong>en</strong> niet verlor<strong>en</strong> gaan. (Deut.1:35-39).<br />
Getuig<strong>en</strong><br />
172. En to<strong>en</strong> uw Heer van Adams kinder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nageslacht uit hun l<strong>en</strong>d<strong>en</strong><strong>en</strong> voortbracht, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> deed<br />
getuig<strong>en</strong> over h<strong>en</strong>zelf: "B<strong>en</strong> ik uw Heer niet?" antwoordd<strong>en</strong> zij: "Ja, wij getuig<strong>en</strong>" zodat gij op de Dag der<br />
Opstanding niet zou zegg<strong>en</strong>: "Wij war<strong>en</strong> ons hiervan zeker niet bewust." (Jes.43:10-12).<br />
Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
180. Aan Allah behor<strong>en</strong> alle goede eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Roept Hem daarbij aan. En laat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die t<strong>en</strong> opzichte<br />
van Zijn eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de rechte weg afwijk<strong>en</strong>, met rust. Hun zal word<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> zij<br />
hebb<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong>. (Ex.34:5-7).<br />
De tijd<strong>en</strong><br />
187. Vrag<strong>en</strong> zij u omtr<strong>en</strong>t het uur, wanneer het zal plaatsvind<strong>en</strong>? Zeg: "De k<strong>en</strong>nis daarvan is slechts bij mijn<br />
Heer. Niemand dan Hij kan het op zijn tijd op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Het rust zwaar op de hemel <strong>en</strong> op de aarde. Het zal<br />
slechts onverwacht tot u kom<strong>en</strong>. Zij ondervrag<strong>en</strong> u of gij er goed van op de hoogte zijt. Zeg: "De k<strong>en</strong>nis er<br />
van is slechts bij Allah, maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> het niet." (Matth.24:36,37;1Thess.5:1,2).<br />
Andere god<strong>en</strong><br />
189. Hij is het, Die u uit e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ziel heeft geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit haar gade maakte……191.<br />
Vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong> zij met Allah deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niets schepp<strong>en</strong> terwijl deze zelf geschap<strong>en</strong> zijn? 192. En zij<br />
kunn<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> hulp verl<strong>en</strong><strong>en</strong> noch kunn<strong>en</strong> zij zichzelf help<strong>en</strong>. 193. En als gij h<strong>en</strong> tot leiding roept<br />
zull<strong>en</strong> zij u niet volg<strong>en</strong>. Het is gelijk of gij h<strong>en</strong> roept of zwijgt. (Jes.44:14-17).197. En zij, die gij naast Hem<br />
aanroept hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht om u te help<strong>en</strong> noch kunn<strong>en</strong> zij zichzelf help<strong>en</strong>. 198. En als gij h<strong>en</strong> tot leiding<br />
uitnodigt hor<strong>en</strong> zij u niet. En gij ziet h<strong>en</strong> naar u kijk<strong>en</strong> maar zij zi<strong>en</strong> niet. (Deut.4:15-19,24).<br />
Satan<br />
200. En als e<strong>en</strong> boze ingeving van Satan u (tot het kwade) aanspoort, zoek dan uw toevlucht bij Allah;<br />
voorzeker, Hij is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Spr.18:10;Jak.4:7).<br />
Aanbidding<br />
205. En ged<strong>en</strong>k uw Heer, 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds in uw gedachte met nederigheid <strong>en</strong> vrees <strong>en</strong> zonder<br />
luidruchtigheid van spraak <strong>en</strong> behoor niet tot de onachtzam<strong>en</strong>. 206.Waarlijk, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die dicht bij uw Heer<br />
zijn w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich niet met trots van Zijn aanbidding af doch zij verheerlijk<strong>en</strong> Hem <strong>en</strong> werp<strong>en</strong> zich voor Hem<br />
neder. (Ps.55:16,17;Dan.6:10).<br />
8. De Oorlogsbuit (Al-An'faal)<br />
Voorlez<strong>en</strong><br />
2. Ware gelovig<strong>en</strong> zijn slechts deg<strong>en</strong><strong>en</strong> wier hart vol vrees klopt, wanneer de naam van Allah wordt<br />
g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> wanneer Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> hun word<strong>en</strong> voorgelez<strong>en</strong>, doet dit h<strong>en</strong> in geloof to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> op hun Heer<br />
vertrouw<strong>en</strong>. (Lukas 1:49,50;Neh.8:8,12).<br />
Gebed<br />
3. Die het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong>, waarmede Wij h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, mededel<strong>en</strong>, 4. Dez<strong>en</strong> zijn de<br />
ware gelovig<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> zijn grad<strong>en</strong> bij hun Heer, vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> waardige voorzi<strong>en</strong>ing.<br />
(Rom.12:12;Judas 20).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
9. To<strong>en</strong> gij de hulp van uw Heer afsmeekte <strong>en</strong> Hij u antwoordde: "Ik zal u met duiz<strong>en</strong>d <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> help<strong>en</strong> die<br />
elkander opvolg<strong>en</strong>." (Ps.91:2,11,12).<br />
Redder<br />
10. Allah gaf het slechts als verblijd<strong>en</strong>d nieuws <strong>en</strong> opdat uw hart daardoor mocht word<strong>en</strong> gerustgesteld.<br />
Want hulp komt alle<strong>en</strong> van Allah; voorzeker, Allah is Almachtig, Alwijs. (Jes.45:21;52:7;Hosea 13:4).<br />
Vijand<strong>en</strong><br />
15. O, gij die gelooft, wanneer gij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niet gelov<strong>en</strong>, op u af ziet kom<strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt hun dan niet uw rug<br />
toe. (Matth.5:43-47).
Verijdelt<br />
18. Dit (geschiedde) <strong>en</strong> voorzeker is Allah deg<strong>en</strong>e, Die het plan van de ongelovig<strong>en</strong> verijdelt. (Job 5:8,12).<br />
Hor<strong>en</strong><br />
21. En wees niet zoals deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zegg<strong>en</strong>: "Wij hor<strong>en</strong>," maar zij hor<strong>en</strong> niet. (Matth.13:15).<br />
Onheil<br />
25. En behoedt u voor het onheil, dat niet alle<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die onder u kwaad do<strong>en</strong> zal treff<strong>en</strong>. En weet, dat<br />
Allah str<strong>en</strong>g is in het straff<strong>en</strong>. (Ezech.7:26,27).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
29. O, gij die gelooft, als gij Allah vreest zal Hij u e<strong>en</strong> onderscheiding verl<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> uw tekortkoming<strong>en</strong> voor<br />
u bedekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> u vergev<strong>en</strong>; Allah is Heer van grote G<strong>en</strong>ade. (Jes.55:6,7).<br />
Plann<strong>en</strong><br />
30. To<strong>en</strong> smeedd<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> u plann<strong>en</strong>, opdat zij u gevang<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> of dod<strong>en</strong> of<br />
verbann<strong>en</strong>. En zij maakt<strong>en</strong> plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah maakte plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah is het best in staat plann<strong>en</strong> te<br />
verijdel<strong>en</strong>. (Job 5:8,12).<br />
Rijkdom<br />
36. Voorzeker, de ongelovig<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> hun rijkdomm<strong>en</strong> om ander<strong>en</strong> van de weg van Allah af te leid<strong>en</strong>. Zij<br />
zull<strong>en</strong> doorgaan ze te verspill<strong>en</strong> maar daarna zull<strong>en</strong> zij spijt hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong>…. (Lukas<br />
18:18-25;Matth.6:24).<br />
Strijd<br />
39. En bestrijdt h<strong>en</strong> totdat er ge<strong>en</strong> vervolging is <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st geheel voor Allah wordt. Maar als zij<br />
ophoud<strong>en</strong> dan ziet Allah voorzeker hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Matth.26:51,52;Efez.6:10-12; Matth.5:43-47).<br />
Beschermer<br />
40. En als zij terugvall<strong>en</strong> weet dan, dat Allah uw Beschermer is, e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de Beschermer <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
uitstek<strong>en</strong>de Helper. (Ps.61:3;Spr.18:10).<br />
Grote overmacht<br />
45. O, gij die gelooft, blijft standvastig wanneer gij e<strong>en</strong> leger (van ongelovig<strong>en</strong>) ontmoet <strong>en</strong> ged<strong>en</strong>kt Allah<br />
vaak, opdat gij moogt slag<strong>en</strong>. (2 Kron.20:15-17;1 Sam.14:6)<br />
Gezi<strong>en</strong><br />
47. En wees niet zoals deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die poch<strong>en</strong>d uit hun huiz<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> om door de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
om ander<strong>en</strong> van het pad van Allah af te leid<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Allah omvat al hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Joh.12:43;Matth.6:5).<br />
Licht<br />
48. To<strong>en</strong> deed Satan hun hun dad<strong>en</strong> schoon schijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei….. (2 Kor.11:14,15).<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
49. To<strong>en</strong> de huichelaars <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> in wier hart e<strong>en</strong> ziekte is, zeid<strong>en</strong>: "Hun (Moslims) geloof heeft dez<strong>en</strong><br />
bedrog<strong>en</strong>." Maar wie zijn vertrouw<strong>en</strong> in Allah legt: voorzeker Allah is Almachtig, Alwijs. (Spr.3:5,6).<br />
Rechtvaardig<br />
51. Dit komt door hetge<strong>en</strong> uw hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gewrocht; Allah is in het geheel niet onrechtvaardig voor Zijn<br />
di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Hebr.6:10).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
52. Zoals het volk van Farao <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>; zij verwierp<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah, daarom<br />
strafte Allah h<strong>en</strong> voor hun zond<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is Machtig, Str<strong>en</strong>g in het straff<strong>en</strong>. (Deut.11:3,4).<br />
Sch<strong>en</strong>kt<br />
53. Dit is omdat Allah nooit e<strong>en</strong> gunst die Hij e<strong>en</strong> volk heeft bewez<strong>en</strong> zal verander<strong>en</strong> totdat zij, wat in hun<br />
hart is, verander<strong>en</strong>. En voorzeker Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Jes.54:10;Jak.1:17).<br />
De zee<br />
54. Zoals het volk van Farao <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>; zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun Heer<br />
daarom vernietigd<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> voor hun zond<strong>en</strong>. En Wij verdronk<strong>en</strong> het volk van Farao want zij war<strong>en</strong> all<strong>en</strong><br />
onrechtvaardig. (Neh.9:9-11).<br />
Verbond<br />
56. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met wie gij e<strong>en</strong> verbond sluit, daarna sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij dit verbond telk<strong>en</strong>s weer <strong>en</strong> zij vrez<strong>en</strong> niet.<br />
(Jer.11:10).<br />
Ontrouw<br />
58. En als gij ontrouw van e<strong>en</strong> volk vreest verstoot h<strong>en</strong> dan op gelijke wijze. Voorzeker, Allah heeft de<br />
ongelovig<strong>en</strong> niet lief. (Jer.11:13,14).
Glibberig pad<br />
59. En laat de ongelovig<strong>en</strong> niet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> voorsprong hebb<strong>en</strong>. Voorzeker, zij kunn<strong>en</strong> Ons niet<br />
ontkom<strong>en</strong>. (Ps.73:2-8,16-19).<br />
Vrede<br />
61. En als zij tot vrede neig<strong>en</strong>, neigt u er dan ook toe <strong>en</strong> legt uw vertrouw<strong>en</strong> in Allah. Voorzeker Hij is<br />
Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Rom.12:17,18).<br />
Hulp<br />
62. En als zij u will<strong>en</strong> bedrieg<strong>en</strong> is Allah voorzeker (als Helper) toereik<strong>en</strong>d voor u. Hij is het, Die u heeft<br />
versterkt met Zijn hulp <strong>en</strong> met die der gelovig<strong>en</strong>. (Efez.5:6;Ps.54:4).<br />
Ver<strong>en</strong>igd<br />
63. En Hij heeft hun hart<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd. Indi<strong>en</strong> gij al hetge<strong>en</strong> op aarde is had besteed, kon gij hun hart<strong>en</strong> niet<br />
hebb<strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>d, maar Allah heeft h<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd. Voorzeker, Hij is Almachtig, Alwijs. (Ezech.11:19,20).<br />
9. Berouw (At-Taubah)<br />
Moord<strong>en</strong><br />
5. Wanneer de heilige maand<strong>en</strong> voorbij zijn, doodt dan de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> waar gij h<strong>en</strong> ook vindt <strong>en</strong> grijpt<br />
h<strong>en</strong> <strong>en</strong> belegert h<strong>en</strong> <strong>en</strong> loert op h<strong>en</strong> uit elke hinderlaag. Maar als zij berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de Zakaat betal<strong>en</strong>, laat hun weg dan vrij. Voorzeker, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />
(Ex.20:13;Matth.22:35-40;Markus 10:19).<br />
Honger<br />
6. En als één der afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> u om bescherming vraagt, sch<strong>en</strong>k hem dan bescherming dat hij het woord<br />
van Allah moge hor<strong>en</strong>; voer hem dan naar de plaats, waar hij veilig is. Dit is omdat zij e<strong>en</strong> volk zijn dat niet<br />
weet. (Spr.25:21,22;Rom.12:20,21).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
15. En Hij zal de nijd van hun hart wegnem<strong>en</strong>. Allah w<strong>en</strong>dt Zich met barmhartigheid tot wie Hij wil. Allah<br />
is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Jes.55:7).<br />
Beloning<br />
20. Zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hun woonplaats<strong>en</strong> verhuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> met hun bezit <strong>en</strong> met hun persoon voor de zaak<br />
van Allah strijd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> van Allah de hoogste rang. Dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong>.(Matth.19:27,29).<br />
Eeuwig lev<strong>en</strong><br />
21. Hun Heer geeft hun blijde tijding<strong>en</strong> van Zijn barmhartigheid <strong>en</strong> van welbehag<strong>en</strong> <strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> waarin<br />
e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de zaligheid voor h<strong>en</strong> zal zijn. 22. Zij zull<strong>en</strong> daarin voor eeuwig vertoev<strong>en</strong>. Voorwaar er is bij<br />
Allah e<strong>en</strong> grote beloning. (Ps.37:11,29).<br />
Barmhartig<br />
27. Daarna zal Allah Zich met Barmhartigheid w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tot wie Hij wil <strong>en</strong> Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind,<br />
G<strong>en</strong>adevol. (Matth.5:7).<br />
30. Zoon<br />
En de Jod<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Ezra is de zoon van Allah" <strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "De Messias is de zoon van<br />
Allah." Dit is, hetge<strong>en</strong> zij met hun mond zegg<strong>en</strong>. Zij sprek<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> na van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong><br />
ongelovig war<strong>en</strong>; Allah's vloek zij over h<strong>en</strong>, hoe zijn zij afgekeerd! (Lukas1:26,31,32;Joh.1:29-34;<br />
Matth.3:16,17;17:5;Markus 1:11;9:7;Lukas 3:21,22;9:35; 2 Petr. 1:17,18; Joh. 3:16, Injil (de evangeliën).<br />
Eén God<br />
31. Zij hebb<strong>en</strong> naast Allah hun geleerde mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun monnik<strong>en</strong> tot Her<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. En ook de Messias,<br />
de zoon van Maria, hoewel hun was bevol<strong>en</strong> slechts de <strong>en</strong>e God te aanbidd<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem.<br />
Hij is verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Markus 10:18;Handl.20:29,30).<br />
Huichelarij<br />
34. O, gij die gelooft, vel<strong>en</strong> der priesters <strong>en</strong> monnik<strong>en</strong> verter<strong>en</strong> de rijkdomm<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> door valse<br />
middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de weg van Allah af. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die goud <strong>en</strong> zilver ophop<strong>en</strong> <strong>en</strong> het niet<br />
voor de zaak van Allah bested<strong>en</strong>, deel hun het nieuws van e<strong>en</strong> pijnlijke straf mee. (1Tim.4:1-3).<br />
Behoeftig<strong>en</strong><br />
60. De aalmoez<strong>en</strong> zijn alle<strong>en</strong> voor de arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de behoeftig<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die daarbij werkzaam zijn<br />
<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> wier hart verzo<strong>en</strong>d is <strong>en</strong> voor de slav<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die schuld hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de zaak<br />
van Allah <strong>en</strong> voor de reiziger: dit is e<strong>en</strong> gebod van Allah. En Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Efez.4:28).
Huichelaars<br />
67. De huichelaars, mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> zijn all<strong>en</strong> met elkander verbond<strong>en</strong>. Zij spor<strong>en</strong> aan tot het kwade <strong>en</strong><br />
verbied<strong>en</strong> het goede <strong>en</strong> houd<strong>en</strong> hun hand<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> (om ge<strong>en</strong> aalmoez<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>). Zij vergat<strong>en</strong> Allah,<br />
daarom heeft Hij h<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Voorzeker, de huichelaars zijn ongehoorzaam. (Markus 7:6-8).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
70. Heeft h<strong>en</strong> het verhaal niet bereikt van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>? Het volk van Noach <strong>en</strong> Aad <strong>en</strong><br />
Samoed <strong>en</strong> het volk van Abraham <strong>en</strong> de bewoners van Midian <strong>en</strong> van de sted<strong>en</strong> die verwoest werd<strong>en</strong>? Hun<br />
boodschappers kwam<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong>. Allah was het niet die hun onrecht aandeed, maar zij<br />
ded<strong>en</strong> zichzelf onrecht aan. (Lukas 11:49,50;Gal.6:7).<br />
Paradijs<br />
72. Allah heeft de gelovig<strong>en</strong>, mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> beloofd waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, heerlijke<br />
woonplaats<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid. En het behag<strong>en</strong> van Allah is het grootste. Dit is de grootste<br />
zegepraal. (Op<strong>en</strong>b.22:1,2).<br />
Zi<strong>en</strong><br />
78. Wet<strong>en</strong> zij niet dat Allah hun geheim<strong>en</strong> alsook hun heimelijk overleg k<strong>en</strong>t <strong>en</strong> dat Allah de Oerk<strong>en</strong>ner is<br />
van het onzi<strong>en</strong>lijke? (1 Sam.16:7;Ps.11:4,5).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
80. Of gij vergiff<strong>en</strong>is voor h<strong>en</strong> vraagt of dat gij ge<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is voor h<strong>en</strong> vraagt - zelfs al vraagt gij zev<strong>en</strong>tig<br />
maal vergiff<strong>en</strong>is voor h<strong>en</strong> - Allah zal h<strong>en</strong> toch niet vergev<strong>en</strong>. Dit is omdat zij in Allah <strong>en</strong> Zijn boodschapper<br />
niet gelov<strong>en</strong>. Allah leidt het trouweloze volk niet. (Matth.18;21,22).<br />
Paradijs<br />
89. Allah heeft tuin<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> bereid waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> daarin vertoev<strong>en</strong>. Dat is de<br />
opperste zegepraal. (Op<strong>en</strong>b.22:1,2)<br />
Arm<strong>en</strong><br />
91. Er rust op de zwakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de ziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niets vind<strong>en</strong> om weg te gev<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> schuld,<br />
indi<strong>en</strong> zij oprecht zijn jeg<strong>en</strong>s Allah <strong>en</strong> Zijn boodschapper. Er rust ge<strong>en</strong> blaam op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>;<br />
Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Markus 12:41-44;Lukas 14:12-14).<br />
Nek verhardt<br />
97. De woestijn Arabier<strong>en</strong> zijn de hardnekkigste in ongeloof <strong>en</strong> huichelarij <strong>en</strong> het meest g<strong>en</strong>eigd de<br />
gebod<strong>en</strong>, die Allah tot Zijn boodschapper heeft neer gezond<strong>en</strong> niet na te kom<strong>en</strong>. Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />
(Spr.29:1).<br />
Paradijs<br />
100. En de vooruitstrev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eerst<strong>en</strong> der Migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hulpgevers <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> in goedheid<br />
volg<strong>en</strong>, Allah heeft welbehag<strong>en</strong> in h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong> in Hem; <strong>en</strong> Hij heeft voor h<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong><br />
bereid, waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Daarin zull<strong>en</strong> zij voor eeuwig vertoev<strong>en</strong>. Dat is de grote zegepraal.<br />
(Jes.65:20-25).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
102. En er zijn ander<strong>en</strong>, die hun fout<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Zij verm<strong>en</strong>gd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede met e<strong>en</strong> slechte daad. Het kan<br />
zijn, dat Allah Zich met barmhartigheid tot h<strong>en</strong> zal w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind,<br />
G<strong>en</strong>adevol. (Pred.12:14;Jes.55:6,7).<br />
Aalmoez<strong>en</strong><br />
103. Neem aalmoez<strong>en</strong> van hun rijkdomm<strong>en</strong> aan opdat gij h<strong>en</strong> daardoor moogt reinig<strong>en</strong> <strong>en</strong> louter<strong>en</strong>. En bid<br />
voor h<strong>en</strong>; uw gebed is voor h<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> bron van geruststelling. En Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d.<br />
(Lukas 21:1).<br />
Zond<strong>en</strong><br />
104. Wet<strong>en</strong> zij niet, dat Allah berouw van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> aanneemt <strong>en</strong> aalmoez<strong>en</strong> aanvaardt <strong>en</strong> dat Allah<br />
Berouwaanvaard<strong>en</strong>d, G<strong>en</strong>adevol is? (Jes.1:18,19).<br />
Lief<br />
108. Sta er nooit in (voor het gebed). E<strong>en</strong> Moskee, die van het begin af op godsvrucht was gesticht is zeker<br />
waardiger dat gij er in zijt. Er zijn daarin m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die gaarne gelouterd will<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah heeft<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich louter<strong>en</strong> lief. (Spr.30:5; Ps.146:8).<br />
Blijde tijding<br />
112. Die zich tot Allah beker<strong>en</strong>, die aanbidd<strong>en</strong>, die prijz<strong>en</strong>, die vast<strong>en</strong>, die zich neerbuig<strong>en</strong> , die zich ter<br />
aarde werp<strong>en</strong>, die tot het goede aanspor<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kwade verbied<strong>en</strong>, die de door Allah gestelde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> in<br />
acht nem<strong>en</strong>; br<strong>en</strong>g aan de gelovig<strong>en</strong> blijde tijding. (Jes.52:7).
God<strong>en</strong><br />
114. Het vrag<strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is door Abraham voor zijn vader, geschiedde alle<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> belofte die hij<br />
hem had afgelegd, maar to<strong>en</strong> het hem duidelijk werd dat deze e<strong>en</strong> vijand van Allah was, trok hij zich van<br />
hem terug. Voorzeker, Abraham was uiterst zachtmoedig, verdraagzaam. (G<strong>en</strong>.11:27-29;Jozua 24:15).<br />
Volk geleid<br />
115. En Allah laat e<strong>en</strong> volk niet dwal<strong>en</strong> nadat Hij het heeft geleid, voordat Hij hun heeft duidelijk gemaakt,<br />
waarteg<strong>en</strong> zij zich behor<strong>en</strong> te behoed<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Jozua 24:16-18;<br />
Ps.11:4,5).<br />
Vrees<br />
119. O gij die gelooft, vreest Allah <strong>en</strong> wees met de waarachtig<strong>en</strong>. (Pred.12:13;Spr.13:20).<br />
Goddeloz<strong>en</strong><br />
125. En voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> in wier hart e<strong>en</strong> ziekte is, voegt het onreinheid bij onreinheid <strong>en</strong> zij sterv<strong>en</strong> terwijl zij<br />
ongelovig zijn. (2 Tim.3:13).<br />
Og<strong>en</strong>/or<strong>en</strong><br />
127. En wanneer er e<strong>en</strong> Soerah wordt neer gezond<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> zij elkander aan zegg<strong>en</strong>de: "Ziet iemand ons?"<br />
Dan w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij zich af. Allah heeft hun hart afgew<strong>en</strong>d, omdat zij tot e<strong>en</strong> volk behor<strong>en</strong> dat niet begrijp<strong>en</strong> wil.<br />
(Jes.29:13;Rom.11:8).<br />
Profeet<br />
128. Voorzeker, e<strong>en</strong> boodschapper is uit uw midd<strong>en</strong> tot u gekom<strong>en</strong>; het is hard voor hem wat u pijn doet; hij<br />
is bezorgd voor uw welzijn, liefderijk <strong>en</strong> barmhartig voor de gelovig<strong>en</strong>. (Deut.18:18,19;Handl.3:22).<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
129. Maar indi<strong>en</strong> zij zich afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zeg dan: "Allah is mij toereik<strong>en</strong>d. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. In Hem leg<br />
ik mijn vertrouw<strong>en</strong> want Hij is de Heer van de grote heerschappij." (Deut.6:4;Spr.3:5,6).<br />
10. Jonas (Jo<strong>en</strong>os)<br />
Schepper<br />
3. Voorwaar, Allah is uw Heer, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in zes dag<strong>en</strong> schiep, <strong>en</strong> Hij zette Zich op de<br />
troon, alles regel<strong>en</strong>d. Er is ge<strong>en</strong> bemiddelaar, dan met Zijn goedkeuring. Dit is Allah, uw Heer, aanbidt Hem<br />
daarom. Wilt gij dan ge<strong>en</strong> lering trekk<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.1:31;Jes.42:5).<br />
Zon/maan<br />
5. Hij is het, Die de zon tot e<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>d licht maakte <strong>en</strong> de maan tot e<strong>en</strong> helder licht <strong>en</strong> er stadia voor<br />
verord<strong>en</strong>de, zodat gij het getal der jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> (van de tijd) mocht k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Allah heeft dit niet<br />
dan in waarheid geschap<strong>en</strong>. Hij zet de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> uite<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk, dat wil wet<strong>en</strong>. 6. Voorwaar, in de<br />
wisseling van dag <strong>en</strong> nacht <strong>en</strong> in al hetge<strong>en</strong> Allah in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde heeft geschap<strong>en</strong> zijn er tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
voor e<strong>en</strong> godvrez<strong>en</strong>d volk. (G<strong>en</strong>.1:14-16).<br />
Paradijs<br />
9. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, hun Heer zal h<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun geloof leid<strong>en</strong>. Rivier<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> in de tuin<strong>en</strong> der zaligheid. (Jes.65:20-25).<br />
Lof<br />
10. Hun aanroep daarin zal zijn: "Heilig zijt Gij, O Allah!" <strong>en</strong> hun groet "Vrede". En het einde van hun<br />
aanroep zal zijn: "Alle lof komt Allah toe, de Heer der Wereld<strong>en</strong>." (Op<strong>en</strong>b.4:8;Ps.148:1-6).<br />
Verget<strong>en</strong><br />
12. En wanneer de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> moeilijkheid overkomt, bidt hij tot Ons, op zijn zijde ligg<strong>en</strong>de, of zitt<strong>en</strong>de, of<br />
staande, maar wanneer Wij zijn last van hem hebb<strong>en</strong> verwijderd, gaat hij zijn gang, alsof hij Ons nooit vóór<br />
de verwijdering van zijn moeilijkheid had aangeroep<strong>en</strong>. Zo werd in de og<strong>en</strong> der buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong><br />
schoonschijn<strong>en</strong>d gemaakt, wat zij ded<strong>en</strong>. (Deut.8:11-14).<br />
Boodschappers<br />
13. En Wij vernietigd<strong>en</strong> de geslacht<strong>en</strong> die vóór u bestond<strong>en</strong> to<strong>en</strong> zij kwaad verrichtt<strong>en</strong> <strong>en</strong> er kwam<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong><br />
boodschappers met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar zij wild<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong>. Zo vergeld<strong>en</strong> Wij het schuldige volk.<br />
(Lukas 11:49,50;Hanl.7:51-53;2 Kon.17:13,14).<br />
Leug<strong>en</strong>s<br />
17. Wie is dan onrechtvaardiger, hij, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> over Allah spreekt, of die Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>t?<br />
Voorzeker, de schuldig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> nooit slag<strong>en</strong>. (1 Tim.4:1,2).
God<strong>en</strong><br />
18. En zij bidd<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Allah om tot datg<strong>en</strong>e wat h<strong>en</strong> schad<strong>en</strong> noch bat<strong>en</strong> kan <strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Dez<strong>en</strong> zijn<br />
onze bemiddelaars bij Allah." Zeg: "Wilt gij Allah over iets, dat Hij in de hemel<strong>en</strong> of op aarde nog niet zou<br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, inlicht<strong>en</strong>?" Heilig is Hij <strong>en</strong> hoog verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Ps.96:5).<br />
Eén geme<strong>en</strong>schap<br />
19. En het m<strong>en</strong>sdom was slechts één geme<strong>en</strong>schap, daarna verschild<strong>en</strong> zij <strong>en</strong> ware het Woord van uw Heer<br />
niet uitgegaan, voorzeker zou er over hun geschil beslist zijn. (G<strong>en</strong>.11:1-4,8,9;Handl.17:26).<br />
Schipbreuk<br />
22. Hij is het, Die u in staat stelt door het land <strong>en</strong> op zee te reiz<strong>en</strong>, totdat, wanneer gij op de schep<strong>en</strong> zijt <strong>en</strong><br />
zij met e<strong>en</strong> mooie bries var<strong>en</strong> <strong>en</strong> (de opvar<strong>en</strong>d<strong>en</strong>) er zich in verheug<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geweldige wind achterhaalt<br />
<strong>en</strong> de golv<strong>en</strong> van alle zijd<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij overtuigd zijn dat zij verlor<strong>en</strong> zijn; dan roep<strong>en</strong> zij Allah<br />
in oprechte aanbidding aan: "Als Gij ons hiervan redt, zull<strong>en</strong> wij zeker tot de dankbar<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>."<br />
(Jona 1:4-6).<br />
Gras<br />
24. De gelijk<strong>en</strong>is van het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> is slechts als water, dat Wij uit de wolk<strong>en</strong> neerz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, daarna<br />
groeit hierdoor het gewas van de aarde weelderig, waarvan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> vee et<strong>en</strong>, totdat, wanneer de aarde<br />
haar sier ontvangt <strong>en</strong> er schoon uitziet <strong>en</strong> haar eig<strong>en</strong>aars d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat zij er macht over bezitt<strong>en</strong>, Ons gebod<br />
bij dag of bij nacht tot haar komt, dan mak<strong>en</strong> Wij haar tot e<strong>en</strong> gemaaid veld, alsof er de vorige dag niets was<br />
geweest. Zo legg<strong>en</strong> Wij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> uit aan e<strong>en</strong> volk, dat nad<strong>en</strong>kt. (Ps.90:3-6;104:10-14).<br />
Volk<strong>en</strong><br />
25. En Allah roept naar het tehuis van Vrede <strong>en</strong> leidt wie Hij wil naar het rechte pad. 26. Er zal voor<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> het goede zijn <strong>en</strong> nog meer. Zwartheid noch schande zal hun gezicht<br />
bedekk<strong>en</strong>. Dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de bewoners van het paradijs zijn, zij zull<strong>en</strong> daarin vertoev<strong>en</strong>. (Jes.2:2-4).<br />
Oogst<strong>en</strong><br />
30. Daarna zal iedere ziel ondervind<strong>en</strong> wat zij heeft gedaan. En zij zull<strong>en</strong> tot Allah, hun ware Meester<br />
word<strong>en</strong> teruggebracht <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te verzinn<strong>en</strong> zal verlor<strong>en</strong> gaan. (Gal.6:7).<br />
Og<strong>en</strong>/or<strong>en</strong><br />
31. Zeg: "Wie voorziet u van voedsel van de hemel <strong>en</strong> de aarde? Of wie is het, die macht heeft over de or<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de og<strong>en</strong>? En wie br<strong>en</strong>gt de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uit de dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> uit de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voort? En wie bestuurt het<br />
al?" Zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Allah." Zeg: "Wilt gij dan niet Zijn bescherming zoek<strong>en</strong>?" (Jes.55:9-11;Spr.20:12).<br />
Overtreders<br />
32. Zo is Allah, uw ware Heer. Wat is er buit<strong>en</strong> de waarheid anders, dan dwaling? Waarhe<strong>en</strong> wordt gij dan<br />
afgew<strong>en</strong>d? 33. Zo is het woord van uw Heer bewaarheid teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die overtrad<strong>en</strong> omdat zij niet<br />
geloofd<strong>en</strong>. (Deut.6:4; 2 Petrus2:1-7).<br />
Drekgod<strong>en</strong><br />
34. Zeg: "Is er één uwer afgod<strong>en</strong> die de schepping voortbr<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> deze daarna voortzet?" Zeg: "Allah is het,<br />
Die de schepping voortbr<strong>en</strong>gt, <strong>en</strong> deze voortzet. Hoe zijt gij dan afgew<strong>en</strong>d?" 35. Zeg: "Is er één uwer<br />
afgod<strong>en</strong>, die tot de waarheid leidt?" Zeg: "Allah is het, Die tot de waarheid leidt. Is daarom Hij, Die tot de<br />
waarheid leidt waardiger om te word<strong>en</strong> gevolgd, ofwel hij, die zelf de weg niet vindt, t<strong>en</strong>zij hij wordt<br />
geleid? Wat is er met u? Hoe oordeelt gij?" (Deut.29:17,18;2 Kon.17:12-15; 1Tim.2:3,4).<br />
Luisterd<strong>en</strong> niet<br />
39. Ne<strong>en</strong>, zij looch<strong>en</strong><strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e waarvan zij de k<strong>en</strong>nis niet kond<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>, noch is de uiteindelijke<br />
betek<strong>en</strong>is er van tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>. Zo ded<strong>en</strong> ook deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Maar ziet, wat het einde was<br />
van de overtreders. 40. En er zijn sommig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die er in gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zijn sommig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die<br />
er niet in gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw Heer k<strong>en</strong>t de onruststokers goed. (Jer.5:20,21,26).<br />
Oprecht<br />
44. Voorzeker, Allah doet de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het geheel ge<strong>en</strong> onrecht aan, maar de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> do<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> ziel<br />
onrecht aan. (Pred.7:29).<br />
Ninevé<br />
47. Voor elk volk is er e<strong>en</strong> boodschapper. Wanneer daarom hun boodschapper komt, wordt er met<br />
rechtvaardigheid onder h<strong>en</strong> geoordeeld <strong>en</strong> hun wordt ge<strong>en</strong> onrecht aangedaan. (Jona 1:1,2; 4:11).<br />
Dief<br />
50. Zeg: "Vertelt mij, als Zijn straf bij dag of nacht over u komt, hoe zull<strong>en</strong> dan de schuldig<strong>en</strong> weg kunn<strong>en</strong><br />
lop<strong>en</strong>?" (2 Petrus 3:10,11).
Straf<br />
52. Dan zal er tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kwaad ded<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezegd: "Ondergaat de blijv<strong>en</strong>de straf. Er wordt u niets<br />
vergold<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> gij verdi<strong>en</strong>de." (2 Thess.1:9;Op<strong>en</strong>b.18:20).<br />
Waarheid<br />
53. En zij vrag<strong>en</strong> u: "Is dit de waarheid?" Zeg: "Ja, bij mijn Heer, het is zeker waar <strong>en</strong> gij kunt het niet<br />
verijdel<strong>en</strong>." (Joh.17:17;8:31,32; 1Tim.2:3,4).<br />
Bezit<br />
54. En indi<strong>en</strong> elke ziel die onrechtvaardig handelt al hetge<strong>en</strong> op aarde is, zou bezitt<strong>en</strong>, zou zij er zich<br />
voorzeker mede tracht<strong>en</strong> vrij te kop<strong>en</strong>. En wanneer zij de straf zi<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij hun spijt ton<strong>en</strong>. Er zal met<br />
rechtvaardigheid over h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gericht <strong>en</strong> hun zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Lukas 12:15;<br />
Deut.1:17).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
55. Ziet toe! aan Allah behoort al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> weet, dat Allah's belofte waar is.<br />
Maar de meest<strong>en</strong> hunner beseff<strong>en</strong> het niet. (Ex.19:4,5;Deut.10:14).<br />
Lev<strong>en</strong><br />
56. Hij geeft lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> doet sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht. (Jes.26:19;Job 14:14,15).<br />
Goed nieuws<br />
57. O m<strong>en</strong>sdom! Er is van uw Heer e<strong>en</strong> vermaning tot u gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ezing voor wat in de hart<strong>en</strong> is <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> barmhartigheid jeg<strong>en</strong>s de gelovig<strong>en</strong>. 58. Zeg: "Dit alles is door de g<strong>en</strong>ade van Allah <strong>en</strong> door<br />
Zijn barmhartigheid; laat h<strong>en</strong> er zich daarom in verheug<strong>en</strong>. Dat is beter, dan hetge<strong>en</strong> zij vergar<strong>en</strong>."<br />
(Op<strong>en</strong>b.14:6,7).<br />
Opstanding<br />
60. Wat d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die leug<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong> Allah verzinn<strong>en</strong> van de Dag der Opstanding? Voorzeker, Allah is<br />
g<strong>en</strong>adevol teg<strong>en</strong>over het m<strong>en</strong>sdom, maar de meest<strong>en</strong> hunner zijn niet dankbaar. (Joh.5:28,29).<br />
rechtvaardige<br />
62. Ziet! voorzeker, de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Allah zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vrees hebb<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. 63. Zij die<br />
gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich aan rechtvaardigheid houd<strong>en</strong>, 64. Er zijn voor h<strong>en</strong> blijde tijding<strong>en</strong> in het teg<strong>en</strong>woordige<br />
lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Hiernamaals. De woord<strong>en</strong> van Allah k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verandering - dat is inderdaad de opperste<br />
zegepraal. (Op<strong>en</strong>b.21:3,4;Gal.3:11).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
66. Ziet! voorzeker, van Allah is al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde bestaat. Wat volg<strong>en</strong> zij die buit<strong>en</strong><br />
Allah afgod<strong>en</strong> aanroep<strong>en</strong>? Zij volg<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong> niets dan giss<strong>en</strong>. 67. Hij is het, Die de<br />
nacht voor u heeft gesteld, opdat gij er in moogt rust<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dag vol van licht. Voorzeker, daarin zijn<br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk, dat luistert. (Deut.10:14,17; Jes.2:8,9;G<strong>en</strong>.1:16-18).<br />
Zoon<br />
68. Zij zegg<strong>en</strong>: "Allah heeft e<strong>en</strong> zoon tot Zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Heilig is Hij, Hij is Zichzelf g<strong>en</strong>oeg. Aan Hem<br />
behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is. Gij hebt hier ge<strong>en</strong> gezag over. Zegt gij over Allah wat gij niet<br />
weet? (Job 2:1;38:7;Lukas 1:32;Joh.1:29-34).<br />
Rijkdom<br />
70. Zij zull<strong>en</strong> in deze wereld tijdelijk g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, daarna zal hun terugkeer tot Ons zijn, dan zull<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
str<strong>en</strong>ge straf do<strong>en</strong> ondergaan, omdat zij niet geloofd<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.3:17,18;Ps.73:27,28).<br />
Noach<br />
71. En verkondig hun het verhaal van Noach, to<strong>en</strong> hij tot zijn volk zei: "O, mijn volk, als mijn houding <strong>en</strong><br />
mijn vermaning door de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah u aanstoot gev<strong>en</strong> - ik leg mijn vertrouw<strong>en</strong> in Allah - br<strong>en</strong>g dan al<br />
uw plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw afgod<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>; laat dan uw handelwijze duidelijk blijk<strong>en</strong>, komt dan teg<strong>en</strong> mij op <strong>en</strong> geeft<br />
mij ge<strong>en</strong> uitstel. 73. Maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem; daarom redd<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met hem in de ark<br />
war<strong>en</strong>. En dez<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> Wij tot de stedehouders, terwijl Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
liet<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>. Zie! hoe het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die werd<strong>en</strong> gewaarschuwd. (2 Petrus 2:5;Hebr.11:7).<br />
Boodschappers<br />
74. To<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> Wij na hem andere boodschappers naar hun volk <strong>en</strong> deze kwam<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> met duidelijke<br />
bewijz<strong>en</strong>. Maar dez<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> in datg<strong>en</strong>e niet gelov<strong>en</strong> wat zij voorhe<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d. Zo verzegel<strong>en</strong><br />
Wij het hart der overtreders. (2 Kon.17:13).<br />
Mozes/Aäron<br />
75. Dan zond<strong>en</strong> Wij na h<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> Aäron met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> naar Farao <strong>en</strong> zijn leiders, maar zij<br />
handeld<strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>d. En zij war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> misdadig volk.
76. En to<strong>en</strong> de waarheid van Ons tot h<strong>en</strong> kwam, zeid<strong>en</strong> zij: "Dit is gewis duidelijke tov<strong>en</strong>arij." (Ex.5:1,2).<br />
Farao<br />
77. Mozes zei: "Zegt gij dit van de waarheid nadat zij tot u is gekom<strong>en</strong>? Is dit tov<strong>en</strong>arij? Maar tov<strong>en</strong>aars<br />
slag<strong>en</strong> nooit." 78. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Zijt gij tot ons gekom<strong>en</strong>, opdat wij ons mog<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong><br />
wij onze vader<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> zodat er voor u beid<strong>en</strong> grootheid in het land zou zijn? Maar wij zull<strong>en</strong> in u<br />
niet gelov<strong>en</strong>." 79. En Farao zei: "Br<strong>en</strong>gt mij elke bedrev<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar." 80. En to<strong>en</strong> de tov<strong>en</strong>aars kwam<strong>en</strong>, zei<br />
Mozes tot h<strong>en</strong>: "Werpt hetge<strong>en</strong> gij wilde werp<strong>en</strong>." 81. En to<strong>en</strong> zij wierp<strong>en</strong> zei Mozes: "Wat gij hebt gebracht<br />
is slechts bedrog. Voorzeker, Allah zal het ijdel mak<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah laat het werk der kwaadstichters<br />
niet gedij<strong>en</strong>." 82. En Allah bevestigt de waarheid door Zijn woord<strong>en</strong>, zelfs al zijn de schuldig<strong>en</strong> afkerig. 83.<br />
En niemand geloofde Mozes, dan <strong>en</strong>ige jongeling<strong>en</strong> van onder zijn volk, uit vrees voor Farao <strong>en</strong> zijn leiders,<br />
in geval hij h<strong>en</strong> zou vervolg<strong>en</strong>. En waarlijk. Farao was e<strong>en</strong> tiran in het land <strong>en</strong> behoorde tot de<br />
buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong>. (Ex.7:9-13).<br />
Israëliet<strong>en</strong><br />
84. En Mozes zei: "O mijn volk, indi<strong>en</strong> gij in Allah hebt geloofd stelt dan uw vertrouw<strong>en</strong> in Hem, als gij<br />
Moslims zijt." 85. En zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij legg<strong>en</strong> ons vertrouw<strong>en</strong> in Allah: Onze Heer, maak ons niet tot<br />
voorwerp van vervolging voor het onrechtvaardige volk. 86. En red ons door Uw barmhartigheid van de<br />
ongelovig<strong>en</strong>." Ex.6:12,13;12:27,28).<br />
Rode Zee<br />
90. En Wij bracht<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> Israëls over de zee; Farao <strong>en</strong> zijn schar<strong>en</strong> vervolgd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
onrechtvaardige <strong>en</strong> aanvall<strong>en</strong>de wijze, totdat hij to<strong>en</strong> hij bijna verdronk, zei: "Ik geloof dat er ge<strong>en</strong> God is<br />
dan Hij, in Wie de kinder<strong>en</strong> Israëls gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik behoor tot de Moslims." (Ps.136:13-15).<br />
Beloofde land<br />
93. En Wij wez<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> Israëls e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>d tehuis aan <strong>en</strong> Wij voorzag<strong>en</strong> h<strong>en</strong> van goede ding<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
zij verschild<strong>en</strong> niet van m<strong>en</strong>ing voordat de k<strong>en</strong>nis tot h<strong>en</strong> kwam. Voorzeker, uw Heer zal op de Dag der<br />
Opstanding onder h<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> waarin zij verschild<strong>en</strong>. (Deut.8:7-9).<br />
Boekroll<strong>en</strong><br />
94. En als gij over hetge<strong>en</strong> Wij tot u hebb<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong> twijfelt, vraagt dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het Boek vóór u<br />
hebb<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>. Inderdaad, de waarheid is van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong>; behoor daarom niet tot de<br />
twijfelaars.95. En behoor niet tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, anders zult gij tot de<br />
verliezers behor<strong>en</strong>. (Neh.8:5,8; 2Tim.4:13).<br />
Zak <strong>en</strong> as<br />
98. Waarom heeft, behalve het volk van Jonas ge<strong>en</strong> stad geloofd, zodat hun geloof h<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
help<strong>en</strong>? To<strong>en</strong> zij geloofd<strong>en</strong>, verwijderd<strong>en</strong> Wij de straf der schande in het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
Wij liet<strong>en</strong> h<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> wijle g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. (Jona 1:1,2; 3:5,6,10).<br />
Geloof<br />
99. En indi<strong>en</strong> uw Heer had gewild, zoud<strong>en</strong> all<strong>en</strong> die op aarde zijn, zeker tezam<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geloofd. Wilt gij<br />
de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan dwing<strong>en</strong>, gelovig<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>? 100. Doch ge<strong>en</strong> ziel kan gelov<strong>en</strong> zonder verlof van Allah. En<br />
Hij werpt onreinheid over deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun verstand niet gebruik<strong>en</strong>. (2 Thess.3:2).<br />
Spotters<br />
101. Zeg: "Overweeg, wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde gebeurt." Maar tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, noch waarschuwers bat<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
volk dat niet wil gelov<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:1-4).<br />
Redding<br />
103. Dan redd<strong>en</strong> Wij Onze boodschappers <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>. Zo is het aan Ons, de gelovig<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>.<br />
(2 Petrus 2:6-9).<br />
Di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
104. Zeg: "O gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, als gij over mijn godsdi<strong>en</strong>st in twijfel verkeert, (weet) dan dat ik niet aanbid<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gij naast Allah aanbidt, maar ik aanbid Allah Die u doet sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is mij gebod<strong>en</strong> tot de<br />
gelovig<strong>en</strong> te behor<strong>en</strong>. (Jozua 24:15).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
106. En roep naast Allah niet datg<strong>en</strong>e aan, dat u bevoordel<strong>en</strong> noch schad<strong>en</strong> kan. En indi<strong>en</strong> gij dat toch doet,<br />
dan zult gij zeker tot de onrechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>. (Ps.115:4-8).<br />
Belett<strong>en</strong><br />
107. En als Allah u door het kwade treft, is er niemand die dit kan verwijder<strong>en</strong> dan Hij; <strong>en</strong> als Hij het goede<br />
voor u w<strong>en</strong>st, is er niemand die Zijn g<strong>en</strong>ade kan belett<strong>en</strong>. Hij k<strong>en</strong>t haar toe aan dieg<strong>en</strong>e van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>,<br />
die Hem behaagt. En Hij is de Vergev<strong>en</strong>sgezinde, de G<strong>en</strong>adevolle. (Dan.4:35).
Baat<br />
108. Zeg: "O, gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, nu is de waarheid van uw Heer tot u gekom<strong>en</strong>. Wie daarom die leiding volgt,<br />
volgt haar t<strong>en</strong> bate van zijn eig<strong>en</strong> ziel <strong>en</strong> wie dwaalt, dwaalt slechts tot haar nadeel. En ik b<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bewaker<br />
over u." (Jes.48:17; Joh.8:31,32).<br />
Rechter<br />
109. En volg hetge<strong>en</strong> u is geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> wees standvastig, totdat Allah oordeelt. En Hij is de beste<br />
Rechter. (Jes.33:22;Deut.10:17).<br />
11. Hoed (Heber)<br />
Vergeving<br />
3. En vraagt vergiff<strong>en</strong>is aan uw Heer <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt u tot Hem, Hij zal u voor e<strong>en</strong> vastgestelde periode van het<br />
goede voorzi<strong>en</strong>. En Hij sch<strong>en</strong>kt Zijn g<strong>en</strong>ade aan ieder die zich hiervoor verdi<strong>en</strong>stelijk maakt. En als gij u<br />
afw<strong>en</strong>dt dan vrees ik, voorzeker, voor u de straf van de grote Dag. (Jes.1:18-20).<br />
Tot stof<br />
4. Uw terugkeer is tot Allah <strong>en</strong> Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.3:19; Ps.104:29;146:4).<br />
Innerlijk<br />
5. Let op, zij verberg<strong>en</strong> hun vijandschap voor Hem in hun innerlijk. Ja, wanneer zij zich met hun kleding<br />
bedekk<strong>en</strong>, weet Hij wat zij verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij ton<strong>en</strong>. Voorzeker, Hij weet goed wat in het innerlijk is.<br />
(1 Sam.16:7).<br />
Voedsel<br />
6. En er is ge<strong>en</strong> schepsel dat op aarde kruipt, of zijn voorzi<strong>en</strong>ing berust bij Allah, Hij k<strong>en</strong>t zijn tehuis <strong>en</strong> zijn<br />
verblijfplaats. Alles staat in e<strong>en</strong> duidelijk Boek. (Ps.104:28;145:15,16).<br />
Geschap<strong>en</strong><br />
7. En Hij is het, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in zes dag<strong>en</strong> schiep <strong>en</strong> Zijn troon rustte op water, opdat Hij u<br />
moge beproev<strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s gedrag het beste is. En indi<strong>en</strong> gij (Profeet) zegt: "Voorzeker, gij zult na de dood<br />
word<strong>en</strong> opgewekt," zull<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Dit is niets dan e<strong>en</strong> zuiver bedrog." (G<strong>en</strong>.2:2-4;<br />
Jes.45:18; Jes.26:19).<br />
Verantwoording<br />
8. En als Wij hun straf tot e<strong>en</strong> bepaalde tijd uitstell<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong> zij: "Wie weerhoudt haar?" Ziet toe! de dag<br />
waarop zij over h<strong>en</strong> komt zal niemand haar kunn<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te bespott<strong>en</strong> zal op<br />
h<strong>en</strong> neerkom<strong>en</strong>. (Jes.26:20,21).<br />
Beloning<br />
11. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die geduldig zijn <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote beloning<br />
ontvang<strong>en</strong>. (Hebr.6:10; 11:6).<br />
Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
18. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah smeedt? Zulke zull<strong>en</strong> voor hun Heer<br />
word<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> de getuig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Dez<strong>en</strong> zijn deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die teg<strong>en</strong> hun Heer log<strong>en</strong>." Ziet toe! de<br />
vloek van Allah rust op de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Spr.2:20-22).<br />
Pad<strong>en</strong><br />
19. Die van het pad van Allah afleid<strong>en</strong>, het krom w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>d. En zij gelov<strong>en</strong> niet in het Hiernamaals.<br />
(Jes.59:8).<br />
Noach<br />
25. Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk zegg<strong>en</strong>de: "Waarlijk, ik b<strong>en</strong> voor u e<strong>en</strong> duidelijke waarschuwer.<br />
(2 Petrus 2:5).<br />
Niet verijdel<strong>en</strong><br />
32. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "O Noach, gij hebt inderdaad met ons getwist <strong>en</strong> veel getwist, br<strong>en</strong>g ons nu de straf<br />
waarmede gij ons hebt gedreigd, als gij waarachtig zijt." 33. Hij zei: "Alle<strong>en</strong> Allah zal deze over u br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />
als Hij wil, <strong>en</strong> gij kunt niets verijdel<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.6:11,12; 7:7,21,23).<br />
De ark<br />
37. En bouw de ark voor Onze og<strong>en</strong> <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Onze voorschrift<strong>en</strong> op. En roep Mij omtr<strong>en</strong>t de<br />
onrechtvaardig<strong>en</strong> niet aan. Zij zull<strong>en</strong> zeker word<strong>en</strong> verdronk<strong>en</strong>.'' (G<strong>en</strong>.6:13-17).<br />
Sterke mann<strong>en</strong><br />
38. En hij was de ark aan het bouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> steeds wanneer de leiders van zijn volk hem voorbijging<strong>en</strong>,<br />
bespott<strong>en</strong> zij hem. Hij zei: "Als gij ons bespot, zull<strong>en</strong> wij u (later) bespott<strong>en</strong> zoals gij (ons) nu doet,
39. Dan zult gij wet<strong>en</strong> wie het is, over wie e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de straf komt <strong>en</strong> op wie e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de straf zal<br />
rust<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:1-5; Judas 6,18).<br />
De vloed<br />
40. To<strong>en</strong> Ons gebod kwam <strong>en</strong> de bronn<strong>en</strong> der aarde spot<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> Wij: "Scheept twee paar van alles in, <strong>en</strong><br />
uw familie, met uitzondering van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> wie het woord reeds is uitgegaan - <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>."En<br />
met hem geloofd<strong>en</strong> slechts weinig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:7-10).<br />
Aarde droog<br />
44. En er werd gezegd: " O, aarde, slok op uw water <strong>en</strong> o, hemel, houd op (met reg<strong>en</strong><strong>en</strong>)." En het water werd<br />
tot zakk<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> het gebod was vervuld. En de Ark kwam op (de berg) Al-Djoedie te rust<strong>en</strong>. En er<br />
werd gezegd: "Vervloekt zij het onrechtvaardige volk." (G<strong>en</strong>.8:1,4,13).<br />
Heber (Hoed)<br />
50. En tot de Aad zei hun broeder Hoed: "O, mijn volk, aanbid Allah. Gij hebt ge<strong>en</strong> God naast Hem. Gij<br />
verzint slechts leug<strong>en</strong>s." (G<strong>en</strong>.10:25;11:5-9; 1Kron.1:19).<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
56. "Ik heb voorzeker mijn vertrouw<strong>en</strong> in Allah gesteld, Die mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer is. Er is ge<strong>en</strong> schepsel,<br />
dat zich op aarde beweegt, of Hij houdt het in Zijn macht. Voorzeker, mijn Heer is op het rechte pad."<br />
(Spr.3:5,6)<br />
Boodschappers<br />
69. En voorzeker Onze boodschappers kwam<strong>en</strong> met blijde tijding<strong>en</strong> tot Abraham. Zij zeid<strong>en</strong>: "Vrede zij met<br />
u." Hij antwoordde: "Vrede zij met u" <strong>en</strong> terstond bracht hij e<strong>en</strong> gebrad<strong>en</strong> kalf. (G<strong>en</strong>.18:1,2,6,7).<br />
Izaak <strong>en</strong> Sodom<br />
70. Maar to<strong>en</strong> hij zag dat hun hand<strong>en</strong> er zich niet naar uitstrekt<strong>en</strong>, vond bij h<strong>en</strong> vreemd <strong>en</strong> vreesde h<strong>en</strong>. Zij<br />
zeid<strong>en</strong>: "Vrees niet, want wij zijn tot het volk van Lot gezond<strong>en</strong>." 71. En zijn vrouw stond er bij <strong>en</strong><br />
verwonderde zich, waarop Wij haar de blijde tijding van de geboorte van Izaak gav<strong>en</strong> <strong>en</strong> na Izaak van Jacob.<br />
72. Zij zei: "O wonder! Zal ik e<strong>en</strong> kind bar<strong>en</strong> nu ik e<strong>en</strong> oude vrouw b<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze mijn echtg<strong>en</strong>oot e<strong>en</strong> oude<br />
man is? Dit is inderdaad iets wonderbaarlijks." (G<strong>en</strong>.18:1,2,6,7,9-11,20,21).<br />
Verwondert<br />
73. Zij zeid<strong>en</strong>: "Verwondert gij u over Allah's gebod? De barmhartigheid van Allah <strong>en</strong> Zijn zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn<br />
over u, o bewoners van dit huis. Voorzeker, Hij is Geprez<strong>en</strong>, Glorierijk." (Ge.18:14).<br />
Rechtvaardige<br />
74. En to<strong>en</strong> de vrees Abraham verliet <strong>en</strong> de blijde tijding tot hem kwam, begon hij met ons over het volk van<br />
Lot te redetwist<strong>en</strong>. 75. Abraham was inderdaad verdraagzaam, zachtmoedig <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dde zich dikwijls (tot<br />
God). (G<strong>en</strong>.18:23-33).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
77. En to<strong>en</strong> Onze boodschappers tot Lot kwam<strong>en</strong> was hij verdrietig <strong>en</strong> voelde zich bezwaard om h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei:<br />
"Dit is e<strong>en</strong> moeilijke dag." 78. Zijn volk kwam haastig naar hem toe. Ook voordi<strong>en</strong> placht<strong>en</strong> zij kwaad te<br />
do<strong>en</strong>. Hij (Lot) zei: "O, mijn volk, dit zijn mijn dochters, zij zijn te rein voor u. Vrees daarom Allah <strong>en</strong><br />
onteer mij niet weg<strong>en</strong>s mijn gast<strong>en</strong>. Is er onder u ge<strong>en</strong> weld<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d man?" 79. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Gij weet<br />
wel, dat wij ge<strong>en</strong> recht hebb<strong>en</strong> op uw dochters <strong>en</strong> gij weet ook, wat wij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:1,4,5,8).<br />
Vlucht<br />
80. Hij zei: "Ach, had ik slechts de macht u weerstand te kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> of tot e<strong>en</strong> machtige steun toevlucht<br />
te nem<strong>en</strong>." 81. Zij (de boodschappers) zeid<strong>en</strong>: "O Lot, Wij zijn de boodschappers van uw Heer, zij zull<strong>en</strong> u<br />
stellig niet bereik<strong>en</strong>. Vertrek met uw familie gedur<strong>en</strong>de de nacht, laat niemand uwer omkijk<strong>en</strong> dan uw<br />
vrouw. Zeker zal haar overkom<strong>en</strong> wat hun gaat overkom<strong>en</strong>. Voorwaar, de vastgestelde tijd is de<br />
ocht<strong>en</strong>dstond. Is de morg<strong>en</strong> niet nabij?" (G<strong>en</strong>.19:15-17,26).<br />
Sodom <strong>en</strong> Gomorra<br />
82. To<strong>en</strong> Ons gebod kwam, keerd<strong>en</strong> Wij die stad onderstebov<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> er brokk<strong>en</strong> klei laag bov<strong>en</strong><br />
laag op reg<strong>en</strong><strong>en</strong>; 83. Die volg<strong>en</strong>s de verord<strong>en</strong>ing van uw Heer war<strong>en</strong> gemerkt. En zulk e<strong>en</strong> straf is niet ver<br />
verwijderd van de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:24-28).<br />
Gewicht<strong>en</strong><br />
85. "En o, mijn volk, geef volle maat <strong>en</strong> juist gewicht met rechtvaardigheid <strong>en</strong> bedrieg de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet met<br />
hun goeder<strong>en</strong> noch sticht onheil op aarde." (Lev.19:35,36).<br />
Farao<br />
96. Wij zond<strong>en</strong> Mozes voorzeker met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> duidelijk gezag, 97. Naar Farao <strong>en</strong> zijn leiders, zij<br />
volgd<strong>en</strong> het gebod van Farao maar het gebod van Farao was in het geheel niet verstandig. (Ex.7:14-18 ,22).
Oogst<strong>en</strong><br />
101. En Wij ded<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> onrecht maar zij ded<strong>en</strong> zichzelf onrecht aan. En hun god<strong>en</strong>, die zij naast Allah<br />
aanriep<strong>en</strong>, baatt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in het geheel niet to<strong>en</strong> het gebod van uw Heer kwam; zij voegd<strong>en</strong> hun slechts verderf<br />
toe. (Gal.6:7; Ps.115:4-8).<br />
Grote dag<br />
105. De dag, waarop het komt, zal ge<strong>en</strong> ziel zonder Zijn toestemming sprek<strong>en</strong>; dan zull<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> hunner<br />
ongelukkig <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> gelukkig zijn. (Jes.13:9-13; Zef.1:15;2:1-3).<br />
Zond<strong>en</strong><br />
110. En Wij gav<strong>en</strong> Mozes voorzeker het Boek, maar m<strong>en</strong> werd er one<strong>en</strong>s over; <strong>en</strong> ware het niet door e<strong>en</strong><br />
woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan de zaak zou voorzeker voor h<strong>en</strong> zijn beslist; <strong>en</strong> waarlijk zij zijn<br />
er in e<strong>en</strong> verontrust<strong>en</strong>de twijfel over. 111. En uw Heer zal h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> naar hun werk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> volle vergeld<strong>en</strong>.<br />
Hij is wel op de hoogte van hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Ex.32:33,34).<br />
Gebed<br />
114. Houd het gebed aan de twee uiterst<strong>en</strong> van de dag <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de eerste ur<strong>en</strong> van de nacht. Voorzeker,<br />
goede werk<strong>en</strong> verdrijv<strong>en</strong> kwade werk<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> aanmaning voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die er lering uit trekk<strong>en</strong>.<br />
(Dan.6:10; Ps.86:6-10; 1 Thess.5:17).<br />
Niet verget<strong>en</strong><br />
115. En wees standvastig, voorzeker, Allah doet het loon der rechtvaardig<strong>en</strong> niet verlor<strong>en</strong> gaan. (Hebr.6:10).<br />
Grote Rechter<br />
117. Uw Heer zal de sted<strong>en</strong> niet onrechtvaardig vernietig<strong>en</strong>, terwijl de bewoners er van oprecht zijn.<br />
(G<strong>en</strong>.18:25).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
120. En de tijding<strong>en</strong> der boodschappers verhal<strong>en</strong> Wij u om daardoor uw hart te versterk<strong>en</strong>. Hierdoor is de<br />
waarheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermaning <strong>en</strong> e<strong>en</strong> les voor de gelovig<strong>en</strong> tot u gekom<strong>en</strong>. (2 Kron.24:19; 1Tim.2:3,4).<br />
Gods k<strong>en</strong>nis<br />
123. En aan Allah behor<strong>en</strong> de geheim<strong>en</strong> van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> naar Hem zal het geheel word<strong>en</strong><br />
teruggebracht. Aanbid Hem daarom <strong>en</strong> leg uw vertrouw<strong>en</strong> in Hem. En uw Heer is niet onachtzaam over<br />
hetge<strong>en</strong> gij doet. (Rom.11:33-36; Spr.3:5,6).<br />
12. Jozef (Joesof)<br />
Droom<br />
4. To<strong>en</strong> Jozef tot zijn vader zei: "O mijn vader, (in mijn droom) zag ik elf sterr<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zon <strong>en</strong> de maan <strong>en</strong> ik<br />
zag ze zich voor mij neerwerp<strong>en</strong>." 5. Hij zei: "O, mijn zoon, verhaal uw broedars uw droom niet, anders<br />
zull<strong>en</strong> zij plann<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> u smed<strong>en</strong>, want Satan is e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke vijand der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.37:3,4,<br />
9-11).<br />
Gezond<strong>en</strong> 6. "En zo zal uw Heer u verkiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> u de verklaring der ding<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn gunst aan u<br />
<strong>en</strong> aan de familie van Jacob vervolmak<strong>en</strong>, zoals Hij die voordi<strong>en</strong> aan twee uwer voorvader<strong>en</strong>, Abraham <strong>en</strong><br />
Izaak had voltooid. Voorwaar, uw Heer is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs." (G<strong>en</strong>.45:7,8).<br />
Vertroosting<br />
7. Voorzeker, er zijn voor de zoekers (naar waarheid) tek<strong>en</strong><strong>en</strong> in (de geschied<strong>en</strong>is van) Jozef <strong>en</strong> zijn<br />
broeders. (Rom.15:4).<br />
Rub<strong>en</strong><br />
10. Eén hunner zei: "Doodt Jozef niet, maar als gij iets moet do<strong>en</strong> werpt hem dan op de bodem van e<strong>en</strong><br />
diepe put; iemand uit e<strong>en</strong> karavaan zal hem opnem<strong>en</strong>." (Ge.37:21,22).<br />
Jozef gezond<strong>en</strong><br />
12. "Z<strong>en</strong>d hem morg<strong>en</strong> met ons mede, opdat hij zich moge vermak<strong>en</strong> <strong>en</strong> spel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> voorzeker zijn<br />
bewakers zijn." (G<strong>en</strong>.37:12-14).<br />
Waterput<br />
15. To<strong>en</strong> zij hem med<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, kwam<strong>en</strong> zij overe<strong>en</strong> hem op de bodem van e<strong>en</strong> diepe put neer te lat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij<br />
zond<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring: "Gij; zult hun van deze zaak vertell<strong>en</strong> zonder dat zij het beseff<strong>en</strong>."<br />
(G<strong>en</strong>.37:23,24)<br />
Gewaad<br />
16. 's Avonds kwam<strong>en</strong> zij w<strong>en</strong><strong>en</strong>d tot hun vader. 17. En zeid<strong>en</strong>: "O, onze vader, wij hield<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wedloop <strong>en</strong><br />
liet<strong>en</strong> Jozef met onze goeder<strong>en</strong> achter <strong>en</strong> de wolf verslond hem; maar zelfs al sprek<strong>en</strong> wij de waarheid, zult<br />
gij ons niet gelov<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.37:31-33).
Verkocht<br />
19. Er kwam e<strong>en</strong> karavaan langs <strong>en</strong> deze zond e<strong>en</strong> waterputter, die zijn emmer neerliet. "O, goed nieuws,"<br />
zei hij. "Hier is e<strong>en</strong> jongeling." En zij verborg<strong>en</strong> hem als e<strong>en</strong> stuk koopwaar <strong>en</strong> Allah wist goed, wat zij<br />
ded<strong>en</strong>. 20. Zij verkocht<strong>en</strong> hem voor e<strong>en</strong> geringe prijs, e<strong>en</strong> paar zilverstukk<strong>en</strong>, want zij war<strong>en</strong> onverschillig<br />
jeg<strong>en</strong>s hem. (G<strong>en</strong>.37:28).<br />
Potifar<br />
21. En de Egypt<strong>en</strong>aar, die hem kocht, zei tot zijn vrouw: "Maak zijn verblijf behoorlijk. Het is waarschijnlijk<br />
dat hij ons van nut kan zijn, of dat wij hem als zoon aannem<strong>en</strong>." En zo vestigd<strong>en</strong> Wij Jozef in het land, opdat<br />
Wij hem in het verklar<strong>en</strong> der ding<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong>. Allah heeft macht over Zijn gebod, maar de<br />
meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> het niet. 22. To<strong>en</strong> hij volwass<strong>en</strong> was, schonk<strong>en</strong> Wij hem oordeel <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis; zo<br />
belon<strong>en</strong> Wij de goed<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.39:1,2).<br />
Potifar’s vrouw<br />
23. En zij, in wier huis hij was, zocht hem (teg<strong>en</strong> zijn wil) te verleid<strong>en</strong>. Zij gr<strong>en</strong>delde de deur<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei:<br />
"Kom nu." Hij antwoordde: "Dat verhoede Allah, hij is mijn heer. Hij heeft mijn verblijf waardig gemaakt.<br />
Voorwaar, de boosdo<strong>en</strong>ers slag<strong>en</strong> nooit." 24. En zij nam e<strong>en</strong> besluit betreff<strong>en</strong>de hem <strong>en</strong> hij nam e<strong>en</strong> besluit<br />
betreff<strong>en</strong>de haar. Als hij ge<strong>en</strong> duidelijk tek<strong>en</strong> van zijn Heer had gezi<strong>en</strong>, (kon hij zo'n vastberad<strong>en</strong>heid niet<br />
hebb<strong>en</strong> getoond). Zo kwam het dat Wij het kwaad <strong>en</strong> de onbetamelijkheid van hem mocht<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
Voorzeker hij was e<strong>en</strong> Onzer uitverkor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 25. En zij hold<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> naar de deur <strong>en</strong> zij scheurde<br />
zijn hemd van achter<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij ontmoett<strong>en</strong> haar echtg<strong>en</strong>oot aan de deur. (G<strong>en</strong>.39:7-16).<br />
Bakker <strong>en</strong> Sch<strong>en</strong>ker<br />
36. En er ging<strong>en</strong> met hem twee jonge mann<strong>en</strong> de gevang<strong>en</strong>is binn<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> hunner zei: "Ik zag mij wijn<br />
pers<strong>en</strong>." En de andere zei: "Ik zag mij in e<strong>en</strong> droom brood op mijn hoofd drag<strong>en</strong> waarvan de vogel<strong>en</strong> at<strong>en</strong>.<br />
Geef ons de verklaring er van, voorzeker, wij zi<strong>en</strong> dat gij tot de goed<strong>en</strong> behoort." (G<strong>en</strong>.40:1-8).<br />
Hebreeër<br />
38. "En ik volg de godsdi<strong>en</strong>st van mijn vader<strong>en</strong>, Abraham, Izaak <strong>en</strong> Jacob. Het betaamt ons niet dat wij iets<br />
met Allah vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. Dit behoort tot Allah's g<strong>en</strong>ade voor ons <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>sheid, maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
zijn niet dankbaar." (G<strong>en</strong>.40:15).<br />
Drom<strong>en</strong><br />
41. "O mijn twee medegevang<strong>en</strong><strong>en</strong>, wat één uwer betreft, hij zal wijn voor zijn Heer sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat de<br />
ander betreft, hij zal word<strong>en</strong> gekruisigd, zodat de vogels van zijn hoofd zull<strong>en</strong> et<strong>en</strong>. De zaak waarover gij<br />
hebt gevraagd, is beslot<strong>en</strong>." 42. En hij zei tot deg<strong>en</strong>e van h<strong>en</strong>, van wie hij wist dat hij bevrijd zou word<strong>en</strong>:<br />
"Vermeld mij bij uw heer." Maar Satan deed hem verget<strong>en</strong> het aan zijn heer te zegg<strong>en</strong> daarom bleef hij voor<br />
<strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> in de gevang<strong>en</strong>is. (G<strong>en</strong>.40:12-23).<br />
Farao’s droom<br />
43. En de koning (van Egypte) zei: "Ik zag zev<strong>en</strong> vette koei<strong>en</strong>, die door zev<strong>en</strong> magere koei<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
verslond<strong>en</strong> <strong>en</strong> zev<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>e kor<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> zev<strong>en</strong> verwelkte ar<strong>en</strong>. O gij leiders, legt mij de betek<strong>en</strong>is van mijn<br />
droom uit als gij e<strong>en</strong> droom kunt verklar<strong>en</strong>." 44. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Het zijn verwarde drom<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />
de verklaring van zulke drom<strong>en</strong> niet." (G<strong>en</strong>.41:1-8).<br />
De Sch<strong>en</strong>ker<br />
45. En deg<strong>en</strong>e van de twee die bevrijd was, herinnerde zich na <strong>en</strong>ige tijd Jozef, <strong>en</strong> zei to<strong>en</strong>: "Ik zal u de<br />
verklaring er van lat<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, z<strong>en</strong>d mij daarom." (G<strong>en</strong>.41:9-14).<br />
Uitlegging<br />
46. "O, Jozef! gij man der waarheid, leg ons de betek<strong>en</strong>is uit van zev<strong>en</strong> vette koei<strong>en</strong> die door zev<strong>en</strong> magere<br />
word<strong>en</strong> verslond<strong>en</strong> <strong>en</strong> van zev<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>e kor<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere verwelkte ar<strong>en</strong> opdat ik tot het volk moge<br />
terugker<strong>en</strong>, zodat zij mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>." 47. Hij antwoordde: "Gij zult zev<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> lang voortdur<strong>en</strong>d zaai<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wat gij maait in de aar lat<strong>en</strong>, met uitzondering van e<strong>en</strong> weinig, dat gij zult et<strong>en</strong>." 48. "Dan zull<strong>en</strong> er nadi<strong>en</strong><br />
zev<strong>en</strong> harde jar<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, die al hetge<strong>en</strong> gij van te vor<strong>en</strong> hebt opgeslag<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verter<strong>en</strong>, met uitzondering<br />
van e<strong>en</strong> weinig dat gij zult bewar<strong>en</strong>." 49. "Dan zal er nadi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar kom<strong>en</strong>, waarin de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin zij (vrucht<strong>en</strong>) zull<strong>en</strong> pers<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.41:25-30).<br />
Aangesteld<br />
54. En de koning zei: "Br<strong>en</strong>gt hem bij mij, ik wil hem voor mijzelf houd<strong>en</strong>." En to<strong>en</strong> hij tot hem (Jozef) had<br />
gesprok<strong>en</strong>, zei hij: "Gij zijt van deze dag af e<strong>en</strong> man van positie <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> bij ons." (G<strong>en</strong>.41:39-43).
Reisde<br />
56. En zo vestigd<strong>en</strong> Wij Jozef in het land. Hij vertoefde er in, waar hij ook wilde. Wij sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> Onze<br />
barmhartigheid aan wie Ons behaagt <strong>en</strong> Wij lat<strong>en</strong> het loon der rechtvaardig<strong>en</strong> niet te gronde gaan.<br />
(G<strong>en</strong>.41:46-48).<br />
Zijn broers<br />
58. En Jozefs broeders kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> bij hem binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij herk<strong>en</strong>de h<strong>en</strong>, maar zij herk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem niet.<br />
(G<strong>en</strong>.42:6,7).<br />
B<strong>en</strong>jamin<br />
59. En to<strong>en</strong> hij h<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>smiddel<strong>en</strong> had voorzi<strong>en</strong>, zei hij: "Br<strong>en</strong>gt mij uw broeder van vaderskant. Ziet<br />
gij niet, dat ik u met volle maat geef <strong>en</strong> dat ik e<strong>en</strong> goed gastheer b<strong>en</strong>?" 60. "Maar indi<strong>en</strong> gij hem niet tot mij<br />
br<strong>en</strong>gt dan zal er van mij ge<strong>en</strong> maat (kor<strong>en</strong>) voor u zijn noch zult gij in mijn nabijheid kom<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.42:13-<br />
16, 20).<br />
Kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> geld<br />
61. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zull<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> zijn vader hiertoe over te hal<strong>en</strong>, wij zull<strong>en</strong> het voorzeker kunn<strong>en</strong><br />
do<strong>en</strong>." 62. En hij (Jozef) zei tot zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>: "Stopt hun geld in de zadeltass<strong>en</strong>, dat zij het mog<strong>en</strong><br />
herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, wanneer zij tot hun familie terugker<strong>en</strong>, opdat zij terug mog<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.42:25).<br />
Jakob<br />
63. En to<strong>en</strong> zij tot hun vader terugkeerd<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Onze vader, e<strong>en</strong> (verdere) maat is ons ontzegd, z<strong>en</strong>d<br />
daarom onze broeder met ons mede, opdat wij onze maat (kor<strong>en</strong>) mog<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> zeker op<br />
hem pass<strong>en</strong>." 64. Hij (Jacob) antwoordde: "Zal ik u hem toevertrouw<strong>en</strong>, zoals ik u voorhe<strong>en</strong> zijn broeder<br />
toevertrouwde? Maar Allah is de beste Beschermer <strong>en</strong> Hij is de G<strong>en</strong>adigste der g<strong>en</strong>adig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.42:36,37).<br />
Geld<br />
65. En to<strong>en</strong> zij hun reisgoeder<strong>en</strong> op<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, vond<strong>en</strong> zij hun geld aan h<strong>en</strong> teruggegev<strong>en</strong>. Zij riep<strong>en</strong> uit: "O,<br />
onze vader, wat kunn<strong>en</strong> wij meer w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>? Hier is ons geld aan ons teruggegev<strong>en</strong>. Wij zull<strong>en</strong> (nogmaals)<br />
kor<strong>en</strong> voor onze familie hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> op onze broeder pass<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> als toegift de maat van e<strong>en</strong><br />
kameellast ontvang<strong>en</strong>. Dat is e<strong>en</strong> maat die gemakkelijk verkrijgbaar is." (G<strong>en</strong>.42:35).<br />
B<strong>en</strong>jamin<br />
66. Hij (Jacob) zei: "Ik zal hem niet met u meez<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voordat gij mij e<strong>en</strong> ernstige belofte aflegt in de naam<br />
van Allah, dat gij hem zeker tot mij zult br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij gij all<strong>en</strong> omsingeld zoudt word<strong>en</strong>." En to<strong>en</strong> zij de<br />
belofte hadd<strong>en</strong> afgelegd, zei hij: "Allah waakt over hetge<strong>en</strong> wij zegg<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.42:38).<br />
Zilver<strong>en</strong> beker<br />
70. En to<strong>en</strong> hij h<strong>en</strong> van hun provisie had voorzi<strong>en</strong>, legde hij e<strong>en</strong> drinkbeker in zijn broeders zadeltas. To<strong>en</strong><br />
riep e<strong>en</strong> omroeper: "O, karavaan, gij zijt waarlijk diev<strong>en</strong>." 71. Zij vroeg<strong>en</strong>, zich tot hem w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>d: "Wat mist<br />
gij?" 72. M<strong>en</strong> antwoordde: "Wij miss<strong>en</strong> des Konings maatkop <strong>en</strong> wie hem br<strong>en</strong>gt zal e<strong>en</strong> kameellast kor<strong>en</strong><br />
ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> er borg voor." 73. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Bij Allah, gij weet goed, dat wij niet kwam<strong>en</strong> om<br />
slecht in het land te handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zijn ge<strong>en</strong> diev<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.44:1,2,5-7).<br />
Beker gevond<strong>en</strong><br />
74. Zij (de Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) zeid<strong>en</strong>: "Wat zal er dan de straf voor zijn als gij leug<strong>en</strong>aars zijt?" 75. Zij<br />
antwoordd<strong>en</strong>: "De straf er voor zal zijn: hij, in wi<strong>en</strong>s zadeltas ze wordt gevond<strong>en</strong> zal zelf de boete er voor<br />
zijn. Zo straff<strong>en</strong> wij de boosdo<strong>en</strong>ers."76. Daarna begon hij met (het onderzoek van) hun tass<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s de<br />
tas van zijn broeder (te onderzoek<strong>en</strong>); dan nam m<strong>en</strong> hem (drinkbeker) uit zijn broeders tas. (G<strong>en</strong>.44:10-12).<br />
Jozefs broers<br />
78. Zij zeid<strong>en</strong>: "O Aziez, hij heeft e<strong>en</strong> zeer oude vader, neem daarom één onzer in zijn plaats, want wij zi<strong>en</strong><br />
dat gij tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> behoort die goed do<strong>en</strong>." 79. Hij (Jozef) zei: "Allah verhoede, dat wij iemand anders dan<br />
hem zoud<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> bij wie wij ons eig<strong>en</strong>dom vond<strong>en</strong>; want dan zoud<strong>en</strong> wij zeker onrechtvaardig zijn."<br />
(G<strong>en</strong>.44:16,17,33,34).<br />
Verdriet<br />
84. En hij w<strong>en</strong>dde zich van h<strong>en</strong> af <strong>en</strong> zei: "O ik heb verdriet over Jozef." En zijn og<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevuld met<br />
tran<strong>en</strong> van smart doch hij bedwong zich. 85. Zij zeid<strong>en</strong>: "Bij Allah, gij zult niet ophoud<strong>en</strong> over Jozef te<br />
prat<strong>en</strong>, totdat gij zijt weggekwijnd of totdat gij te gronde gaat." (G<strong>en</strong>.44:27-29).<br />
Beloning<br />
88. En to<strong>en</strong> zij (opnieuw) voor hem (Jozef) kwam<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "O, Aziez, armoede heeft ons <strong>en</strong> onze<br />
familie getroff<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> armzalige geldsom meegebracht, geef ons daarvoor de volle maat <strong>en</strong><br />
wees liefdadig. Voorzeker, Allah beloont de liefdadig<strong>en</strong>." 89. Hij zei: "Weet gij wat gij Jozef <strong>en</strong> zijn broeder<br />
aandeed, to<strong>en</strong> gij onwet<strong>en</strong>d waart?" 90. Zij vroeg<strong>en</strong>. "Zijt gij dan Jozef?" Hij zei: "Ik b<strong>en</strong> Jozef <strong>en</strong> dit is mijn
oeder. Allah is ons inderdaad g<strong>en</strong>adig geweest. Voorwaar, wie godvrez<strong>en</strong>d <strong>en</strong> geduldig is - Allah doet het<br />
loon der goed<strong>en</strong> nooit verlor<strong>en</strong> gaan." (G<strong>en</strong>.45:1-8).<br />
Kom vader<br />
91. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Bij Allah, waarlijk Allah heeft u bov<strong>en</strong> ons verkoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zijn inderdaad zondar<strong>en</strong><br />
geweest." 92. Hij (Jozef) zei: "Hed<strong>en</strong> zij er ge<strong>en</strong> verwijt teg<strong>en</strong> u: Moge Allah u vergev<strong>en</strong>, Hij is de<br />
G<strong>en</strong>adigste der g<strong>en</strong>adig<strong>en</strong>." 93. "Gaat met dit hemd van mij <strong>en</strong> legt het voor het aangezicht van mijn vader<br />
neder; hij zal het begrijp<strong>en</strong>. En br<strong>en</strong>gt mij uw gehele familie." (G<strong>en</strong>.45:5,9).<br />
Aangekom<strong>en</strong><br />
99. En to<strong>en</strong> zij tot Jozef kwam<strong>en</strong>, huisvestte hij zijn ouders bij zich <strong>en</strong> zei: "Komt zoals het Allah behaagt<br />
Egypte in vrede binn<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.46:31).<br />
E<strong>en</strong> les<br />
111. Er is in hun verhaal gewis e<strong>en</strong> les voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip. Het is niet iets, dat is verzonn<strong>en</strong>, doch e<strong>en</strong><br />
vervulling van hetge<strong>en</strong> er vóór is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>zetting van alle ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> barmhartigheid<br />
voor e<strong>en</strong> volk, dat gelooft. (Rom.15:4;1 Kor.10:11).<br />
13. De Donder (Ar-Ra'd)<br />
Zon/maan<br />
2. Allah is Hij, Die de hemel<strong>en</strong> heeft do<strong>en</strong> verrijz<strong>en</strong> zonder pilar<strong>en</strong> die gij kunt zi<strong>en</strong>. Daarna zette Hij Zich<br />
op de troon. En Hij heeft de zon <strong>en</strong> de maan in di<strong>en</strong>st gesteld; elk volgt zijn baan tot e<strong>en</strong> vastgestelde<br />
termijn. Hij regelt het al. Hij legt de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> duidelijk uit, opdat gij zeker zult zijn van de ontmoeting met<br />
uw Heer. (Job 26:7;Ps.19:1-6).<br />
Berg<strong>en</strong>/rivier<strong>en</strong><br />
3. En Hij is het, Die de aarde uitspreidde, er berg<strong>en</strong> op verhief <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> op vormde. En Hij maakte er elke<br />
vrucht<strong>en</strong>soort in twee geslacht<strong>en</strong> op. Hij doet de nacht de dag bedekk<strong>en</strong>. Voorwaar, daarin zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor<br />
e<strong>en</strong> volk, dat nad<strong>en</strong>kt. (Ps.104:5-11).<br />
Straf<br />
6. En zij vrag<strong>en</strong> eerder het kwade van u dan het goede; hoewel er voor h<strong>en</strong> voorbeeldige straff<strong>en</strong> zijn<br />
voorgekom<strong>en</strong>. Voorwaar, uw Heer is vol van vergiff<strong>en</strong>is voor het m<strong>en</strong>sdom, ondanks hun<br />
onrechtvaardigheid <strong>en</strong> voorwaar, uw Heer is str<strong>en</strong>g in het vergeld<strong>en</strong>. (Ex.20:4-6).<br />
Tek<strong>en</strong><br />
7. En de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waarom is hem (de profeet) ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van zijn Heer neer gezond<strong>en</strong>?" Gij<br />
zijt waarlijk e<strong>en</strong> waarschuwer <strong>en</strong> er is voor elk volk e<strong>en</strong> leidsman. (Matth.12:38-40;Lukas 11:29).<br />
De baarmoeder<br />
8. Allah weet wat elke vrouw baart <strong>en</strong> wat de baarmoeders niet voldrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. En bij<br />
Hem heeft alles e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> maat. (Ps.139:13-16).<br />
Zijn og<strong>en</strong><br />
9. Hij is de K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> het zi<strong>en</strong>lijke, de Grote, de Verhev<strong>en</strong>e. 10. Voor Hem is hij gelijk<br />
die onder u het woord verbergt <strong>en</strong> hij die het op<strong>en</strong>lijk uit; alsook hij, die zich 's nachts verbergt <strong>en</strong> hij, die<br />
overdag (op<strong>en</strong>lijk) voortgaat. (Hebr.4:13;Spr.15:3).<br />
Engel<strong>en</strong>/k<strong>en</strong>nis<br />
11. Er zijn voor hem (de Boodschapper) bewakers (<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>) vóór <strong>en</strong> achter hem; zij bewak<strong>en</strong> hem door het<br />
gebod van Allah. Voorzeker, Allah verandert de toestand van e<strong>en</strong> volk niet voordat zij hetge<strong>en</strong> in hun hart is<br />
verander<strong>en</strong>. En wanneer Allah e<strong>en</strong> volk w<strong>en</strong>st te straff<strong>en</strong>, is er ge<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> mogelijk, noch hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong><br />
helper naast Hem. (Ps.91:11,12;Hosea 4:1,6).<br />
Donder/bliksem<br />
12. Hij is het, Die u de bliksem toont vrees <strong>en</strong> hoop veroorzak<strong>en</strong>de <strong>en</strong> Hij doet zware wolk<strong>en</strong> ontstaan. 13.<br />
En de donder verkondigt Zijn glorie met de lof die Hem toekomt, <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> het uit ontzag voor<br />
Hem <strong>en</strong> Hij z<strong>en</strong>dt de bliksem <strong>en</strong> treft er mede, wie Hij wil; nog steeds redetwist<strong>en</strong> zij over Allah. terwijl Hij<br />
str<strong>en</strong>g is in het straff<strong>en</strong>. (Job 38:35-37; Ex.19:16;20:18).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
14. Tot Hem is het ware gebed. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zij buit<strong>en</strong> Hem aanroep<strong>en</strong>, verhor<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in het geheel niet,<br />
doch zij zijn als iemand die zijn hand<strong>en</strong> uitstrekt naar het water, opdat het zijn mond zal bereik<strong>en</strong>, maar het<br />
kan hem nooit bereik<strong>en</strong>. En het aanroep<strong>en</strong> der ongelovig<strong>en</strong> gaat slechts verlor<strong>en</strong>. (Ps.115:4-8,18).
Hoog verhev<strong>en</strong><br />
15. En wie in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, onderwerpt zich will<strong>en</strong>s of onwill<strong>en</strong>s aan Allah <strong>en</strong> hun schaduw<strong>en</strong><br />
do<strong>en</strong> 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds hetzelfde. (Ps.47:7-9).<br />
Allah<br />
16. Zeg: "Wie is de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde?" Zeg: "Allah." Zeg: "Hebt gij naast Hem dan helpers<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, die voor zich over goed noch kwaad macht hebb<strong>en</strong>?" Zeg: "Kunn<strong>en</strong> de blinde <strong>en</strong> de zi<strong>en</strong>de gelijk<br />
zijn?" Of kan de duisternis gelijk zijn aan het licht? Of schrijv<strong>en</strong> zij aan Allah medegod<strong>en</strong> toe die iets, op<br />
Zijn schepping lijk<strong>en</strong>de hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>, zodat beide schepping<strong>en</strong> hun gelijk voorkom<strong>en</strong>? Zeg: "Allah is<br />
de Schepper aller ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is de Ene, de Opperste." (Ps.96:4,5;2 Kor.6:14).<br />
Schuimslak<br />
17. Hij z<strong>en</strong>dt water van de hemel neder, zodat strom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig hun afmeting vloei<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vloed<br />
zwell<strong>en</strong>d schuim draagt. En van hetge<strong>en</strong> zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) in het vuur verhitt<strong>en</strong> om sierad<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gereedschapp<strong>en</strong> te vervaardig<strong>en</strong> komt e<strong>en</strong> soortgelijk schuim. Zo licht Allah de waarheid <strong>en</strong> de valsheid toe.<br />
Wat nu het schuim betreft, het gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetge<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot nut strekt, dit<br />
blijft op aarde. Zo geeft Allah de gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. (Jes.55:10-11;Ezech.22:18;Jes.1:24,25).<br />
Blind<strong>en</strong><br />
19. Is dan hij die weet, dat hetge<strong>en</strong> u van uw Heer is geop<strong>en</strong>baard de waarheid is, gelijk aan hem die blind<br />
is? Alle<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met begrip zijn begiftigd trekk<strong>en</strong> er lering uit. (Joh.9:39-41).<br />
Kwade overwinn<strong>en</strong><br />
22. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die volhard<strong>en</strong> in het zoek<strong>en</strong> naar de gunst van hun Heer <strong>en</strong> het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />
hetge<strong>en</strong> waarvan Wij h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, heimelijk <strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk weggev<strong>en</strong> <strong>en</strong> die het kwade met het goede<br />
afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zijn het die de beloning <strong>en</strong> het goede tehuis zull<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. (Rom.12:17-21).<br />
De aarde<br />
23. Tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid. Zij <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong><br />
rechtvaardig zijn zull<strong>en</strong> deze binn<strong>en</strong>gaan. En <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> van iedere poort tot h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, (zegg<strong>en</strong>de): 24.<br />
"Vrede zij over u, omdat gij geduldig waart; ziet, hoe uitstek<strong>en</strong>d is het uiteindelijke tehuis."<br />
(Ps.37:29;Op<strong>en</strong>b.21:3,4,12-14).<br />
Verbond<br />
25. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het verbond van Allah brek<strong>en</strong> nadat zij het hadd<strong>en</strong> bevestigd <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> Allah heeft<br />
bevol<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd te zijn, afsnijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde wanorde sticht<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> treft de vloek <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slecht<br />
tehuis hebb<strong>en</strong>. (Jes.24:5,6;Jer.11:10-11).<br />
Teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong><br />
26. Allah vergroot <strong>en</strong> vermindert de voorzi<strong>en</strong>ing voor wie Hem behaagt. En zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) verheug<strong>en</strong> zich<br />
in het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong>, terwijl het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> (kortstondig) vermaak is vergelek<strong>en</strong><br />
met het volg<strong>en</strong>de. (1 Tim.4:8;6:17-19).<br />
Kalm hart<br />
28. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wier hart rust vindt in de gedacht<strong>en</strong>is aan Allah. Ziet toe! in het ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van<br />
Allah kunn<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> rust vind<strong>en</strong>. (Pred.12:1;Spr.14:30;17:22).<br />
Beloond<br />
29. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> - voor h<strong>en</strong> is geluk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de plaats van terugkeer.<br />
(Spr.13:21).<br />
Profet<strong>en</strong> led<strong>en</strong> ook<br />
32. Voorzeker boodschappers werd<strong>en</strong> vóór u ook bespot, maar Ik schonk uitstel aan de ongelovig<strong>en</strong>. Dan<br />
greep Ik h<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe (vreselijk) was Mijn straf. (Jak.5:10,11).<br />
Goede weg<br />
33. Zal Hij, Die over elke ziel waakt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> zij verdi<strong>en</strong>t (h<strong>en</strong> dan lat<strong>en</strong> gaan)? Toch k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />
zij medegod<strong>en</strong> aan Allah toe. Zeg: "Noemt h<strong>en</strong>." Zoudt gij Hem will<strong>en</strong> inlicht<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> Hem op aarde<br />
onbek<strong>en</strong>d was? Of is het slechts e<strong>en</strong> ledig gezegde? Ne<strong>en</strong>, maar het plan der ongelovig<strong>en</strong> is voor h<strong>en</strong><br />
schoonschijn<strong>en</strong>d gemaakt <strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> van de juiste weg teruggehoud<strong>en</strong>. En hij, die Allah laat dwal<strong>en</strong> zal<br />
ge<strong>en</strong> helper vind<strong>en</strong>. (Spr.15:3;Job 38:1-11;Spr.2:20-22).<br />
Één God<br />
36. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wie Wij het Boek hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, verheug<strong>en</strong> zich in hetge<strong>en</strong> u is geop<strong>en</strong>baard. En er zijn<br />
sommige der partij<strong>en</strong> die er e<strong>en</strong> gedeelte van ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Zeg: "Het is mij bevol<strong>en</strong>, Allah te aanbidd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
niets met Hem te vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. Tot Hem roep ik <strong>en</strong> tot Hem is mijn terugkeer."<br />
(Deut.31:24;Neh.8:1;Deut.6:4,5).
K<strong>en</strong>nis<br />
37. En zo hebb<strong>en</strong> Wij het als e<strong>en</strong> duidelijk oordeel geop<strong>en</strong>baard. En als gij, nadat k<strong>en</strong>nis tot u is gekom<strong>en</strong><br />
hun boze w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> volgt, zult gij aan Allah vri<strong>en</strong>d, noch beschermer hebb<strong>en</strong>. (Hebr.10:26,27).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
38. En Wij zond<strong>en</strong> inderdaad boodschappers vóór u <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hun vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>. En het is e<strong>en</strong><br />
boodschapper niet mogelijk e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dan door het gebod van Allah. Voor elke periode is er e<strong>en</strong><br />
(Goddelijk) besluit. (Neh.9:7,8;1Thess.2:14,15).<br />
Het Boek<br />
39. Allah doet te niet wat Hij wil <strong>en</strong> bevestigt wat Hij wil <strong>en</strong> bij Hem is de oorsprong van het Boek.<br />
( 2Tim.3:16,17).<br />
Verkondiging<br />
40. Of Wij u sommige der ding<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> waarmede Wij h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bedreigd, of u do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, op u<br />
rust (alle<strong>en</strong>) de verkondiging (der boodschap) <strong>en</strong> op Ons de verrek<strong>en</strong>ing. (Ezech.3:18-21).<br />
Plann<strong>en</strong><br />
42. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, verzonn<strong>en</strong> plann<strong>en</strong>, maar (het slag<strong>en</strong> van) alle plann<strong>en</strong> berust bij Allah.<br />
Hij weet wat elke ziel verdi<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> weldra wet<strong>en</strong> voor wie de uiteindelijke woonplaats<br />
is. (2 Sam.15:31;17:7,14;Spr.2:21,22).<br />
14. Abraham (Ibrahiem)<br />
Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
2. Van Allah, aan Wie wat er ook in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, toebehoort. Maar wee de ongelovig<strong>en</strong><br />
weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf. 3. Die het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het Hiernamaals verkiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> (ander<strong>en</strong>) van<br />
het pad van Allah afhoud<strong>en</strong> het krom w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>d - dez<strong>en</strong> zijn het die ver afgedwaald zijn.<br />
(Spr.3:19; Ex.19:5; 2 Petrus2:9).<br />
Boodschappers<br />
4. Wij zond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boodschapper dan met de taal van zijn volk, zodat hij (het) hun duidelijk moge mak<strong>en</strong>.<br />
Dan laat Allah dwal<strong>en</strong> wie Hij wil <strong>en</strong> leidt wie Hij wil. Hij is de Almachtige, de Alwijze. (2 Kron.24:18,19;<br />
Zacharia 7:12).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
5. En Wij zond<strong>en</strong> Mozes met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Br<strong>en</strong>g uw volk uit de duisternis tot het licht <strong>en</strong><br />
herinner h<strong>en</strong> aan de dag<strong>en</strong> van Allah." Daarin zijn voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor ieder die geduldig <strong>en</strong> dankbaar is.<br />
(Deut.11:1-7).<br />
Egypte verslag<strong>en</strong><br />
6. En to<strong>en</strong> Mozes tot zijn volk zei: "Ged<strong>en</strong>k Allah's gunst aan u to<strong>en</strong> Hij u van Farao's volk redde, dat u met<br />
e<strong>en</strong> smartelijke foltering kwelde, uw zon<strong>en</strong> doodde <strong>en</strong> uw vrouw<strong>en</strong> spaarde; daarin was e<strong>en</strong> grote<br />
beproeving van uw Heer." (Ps.135;9; 136:15).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
9. Zijn de tijding<strong>en</strong> niet tot u gekom<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór u war<strong>en</strong>, het volk van Noach <strong>en</strong> van Aad <strong>en</strong><br />
Samoed <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> (die) na h<strong>en</strong> (kwam<strong>en</strong>)? Niemand behalve Allah k<strong>en</strong>t ze. Hun boodschappers kwam<strong>en</strong><br />
met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong>, maar zij ded<strong>en</strong> h<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Wij gelov<strong>en</strong> niet in hetge<strong>en</strong>,<br />
waarmede gij zijt gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zijn zeker in twijfel over hetge<strong>en</strong>, waartoe gij ons roept." (Lukas 11:47-<br />
50).<br />
Goddeloz<strong>en</strong><br />
10. Hun boodschappers antwoordd<strong>en</strong>: "Bestaat er twijfel over Allah, Schepper der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde?<br />
Hij roept u, opdat Hij uw zond<strong>en</strong> moge vergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u uitstel moge verl<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vastgestelde periode."<br />
Zij zeid<strong>en</strong>: "Gij zijt slechts m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> als wij; gij w<strong>en</strong>st ons afkerig te mak<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> onze vader<strong>en</strong><br />
aanbad<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>gt ons daarom e<strong>en</strong> duidelijk bewijs." (Jes.1:18-20;2 Petrus 2:5-8).<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
11. Hun boodschappers zeid<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong>: "Wij zijn inderdaad sterveling<strong>en</strong> zoals gij, maar Allah bewijst<br />
gunst<strong>en</strong> aan wie van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Hij wil. Het is niet aan ons u e<strong>en</strong> bewijs te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dan door het gebod<br />
van Allah. En in Allah behor<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> te vertrouw<strong>en</strong>." (Ex.33:19;Spr.3:5,6).<br />
Redder<br />
12. "En waarom zoud<strong>en</strong> wij niet in Allah vertrouw<strong>en</strong> wanneer Hij ons onze weg<strong>en</strong> heeft getoond? En wij<br />
zull<strong>en</strong> voorzeker al het kwaad dat gij ons doet met geduld drag<strong>en</strong>. Laat daarom all<strong>en</strong> die will<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>,<br />
in Allah hun vertrouw<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>." (Jes.2:3,4;12:2).
Godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
13. En de ongelovig<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> tot hun boodschappers: "Wij zull<strong>en</strong> u voorzeker uit het land verdrijv<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij<br />
gij tot onze godsdi<strong>en</strong>st wederkeert." To<strong>en</strong> zond hun Heer hun de op<strong>en</strong>baring: "Wij zull<strong>en</strong> de onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
zeker vernietig<strong>en</strong>." 14. "En Wij zull<strong>en</strong> u zeker na h<strong>en</strong> in het land vestig<strong>en</strong>. Dit is voor hem die vreest<br />
vóór Mij te staan <strong>en</strong> die Mijn waarschuwing vreest." (Spr.2:20-22; Mal.3:16).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
19. Ziet gij niet dat Allah de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid schiep? Als Hij het wil kan Hij u verdelg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> nieuwe schepping voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. (Ps.19:1-6; 2Petrus 3:12,13).<br />
De tuin<br />
23. En de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong> waardoor rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>,<br />
daarin zull<strong>en</strong> zij vertoev<strong>en</strong> door het gebod van hun Heer. Hun groet daarin zal "Vrede" zijn. (Jes.51:1-3).<br />
Vrucht<strong>en</strong>/gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />
25. Deze br<strong>en</strong>gt door het gebod van zijn Heer zijn vrucht voort in ieder jaargetijde. En Allah geeft de<br />
gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, opdat zij lering mog<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.22:1,2; Matth.13:34,35;<br />
Markus 4:10-12).<br />
Dwaling<strong>en</strong><br />
27. Allah versterkt deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> in het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Hiernamaals met het<br />
bevestig<strong>en</strong>de woord <strong>en</strong> Allah laat de onrechtvaardig<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>. En Allah doet, wat Hij wil. (1 Tim.6:11,12;<br />
Spr.5:21-23).<br />
Gebed<strong>en</strong><br />
31. Zeg tot mijn gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dat zij het gebed behor<strong>en</strong> te onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> Wij hun hebb<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong> heimelijk <strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk bested<strong>en</strong>, voordat er e<strong>en</strong> dag komt, waarop er handel noch vri<strong>en</strong>dschap zal<br />
zijn. (1Tim.2:1,2; 6:17-19).<br />
Wolk<strong>en</strong><br />
32. Allah is Hij, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> water uit die wolk<strong>en</strong> doet neerkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> er vrucht<strong>en</strong><br />
voor uw onderhoud mee voortbr<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> Hij heeft de schep<strong>en</strong> in uw di<strong>en</strong>st gesteld, opdat zij door Zijn gebod<br />
over de zee mog<strong>en</strong> var<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij heeft de rivier<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in uw di<strong>en</strong>st gesteld. (Job 36:26-29; 1Kon.9:26-<br />
28).<br />
Zon <strong>en</strong> maan<br />
33. En Hij heeft ook de zon <strong>en</strong> de maan, die beid<strong>en</strong> hun werk voortdur<strong>en</strong>d verricht<strong>en</strong> alsmede de nacht <strong>en</strong> de<br />
dag in uw di<strong>en</strong>st gesteld. (G<strong>en</strong>.1:14-16).<br />
Gav<strong>en</strong><br />
34. En Hij gaf u al hetge<strong>en</strong> gij van Hem vraagt <strong>en</strong> als gij de gunst<strong>en</strong> van Allah telt, zult gij ze stellig niet<br />
kunn<strong>en</strong> opsomm<strong>en</strong>. Voorwaar, de m<strong>en</strong>s is zeer onrechtvaardig, zeer ondankbaar. (1Joh.5:14,15;Jak.1:16,17).<br />
Zaad<br />
35. En to<strong>en</strong> Abraham zei: "Mijn Heer maak deze stad (oord van) vrede <strong>en</strong> weerhoud mij <strong>en</strong> mijn kinder<strong>en</strong><br />
van het aanbidd<strong>en</strong> van afgod<strong>en</strong>." (Jak.2:21-23;2 Kron.20:7).<br />
Zijn og<strong>en</strong><br />
38. "Onze Heer, Gij weet voorzeker hetge<strong>en</strong> wij verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> wij bek<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong>. Er is niets op<br />
aarde of in de hemel voor Allah verborg<strong>en</strong>." (Hebr.4:13;Jer.32:19).<br />
Zon<strong>en</strong><br />
39. "Alle lof behoort aan Allah, Die mij in weerwil van ouderdom Ismaël <strong>en</strong> Izaak heeft gegev<strong>en</strong> Waarlijk<br />
mijn Heer is de Verhoorder van het gebed." (G<strong>en</strong>.17:17,19,21).<br />
Zondaars<br />
42. D<strong>en</strong>k niet dat Allah achteloos is omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> de onrechtvaardig<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Hij geeft hun slechts uitstel<br />
tot de Dag waarop zij zull<strong>en</strong> star<strong>en</strong>. (Ps.104:35).<br />
Geduld<br />
44. En waarschuw de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor de Dag waarop kastijding over h<strong>en</strong> zal kom<strong>en</strong>; dan zull<strong>en</strong> de<br />
onrechtvaardig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Onze Heer, sch<strong>en</strong>k ons uitstel voor e<strong>en</strong> korte periode. Wij zull<strong>en</strong> Uw roep<br />
beantwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boodschappers volg<strong>en</strong>." "Hebt gij voorhe<strong>en</strong> niet gezwor<strong>en</strong>, dat er voor u ge<strong>en</strong><br />
ondergang was?" (2 Petrus 3:8-10).<br />
Plann<strong>en</strong><br />
46. En zij hadd<strong>en</strong> hun plann<strong>en</strong> reeds gesmeed maar hun plann<strong>en</strong> zijn bij Allah, al war<strong>en</strong> hun plann<strong>en</strong> zó dat<br />
er berg<strong>en</strong> door zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verzet. (Job 5:12,13;Spr.19:21).
Verget<strong>en</strong><br />
47. D<strong>en</strong>k derhalve niet dat Allah zal fal<strong>en</strong> Zijn belofte aan Zijn boodschappers te houd<strong>en</strong>: Allah is voorzeker<br />
Almachtig, Heer der Vergelding. (Hebr.6:10).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
48. De dag (zal kom<strong>en</strong>) waarop de aarde <strong>en</strong> de hemel door e<strong>en</strong> andere aarde <strong>en</strong> hemel zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
vervang<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) all<strong>en</strong> voor Allah, de Ene, de Opperste zull<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>. (2Petrus 3:11-13).<br />
Profetieën<br />
52. Dit is e<strong>en</strong> aankondiging voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> opdat zij er door mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gewaarschuwd <strong>en</strong> opdat zij<br />
mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat Hij de Enige God is <strong>en</strong> opdat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die begrip hebb<strong>en</strong> er lering uit mog<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>.<br />
(2Petrus 1:20,21).<br />
15. Het Rotsachtige Pad (Al-Hidjr)<br />
Et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong><br />
3. Laat h<strong>en</strong> et<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich vermak<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat hun ijdele hoop h<strong>en</strong> achteloos mak<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> het weldra te<br />
wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. (1 Kor.15:32).<br />
Gewaarschuwd<br />
4. En Wij hebb<strong>en</strong> nooit e<strong>en</strong> stad verwoest of het besluit er toe was bek<strong>en</strong>d gemaakt. (2 Kon.17:13).<br />
Boodschappers<br />
10. En vóór u zond<strong>en</strong> Wij reeds (boodschappers) onder de oude stamm<strong>en</strong>. 11. Maar er kwam nooit e<strong>en</strong><br />
boodschapper tot h<strong>en</strong> of zij bespott<strong>en</strong> hem. (1 Thess.2:15).<br />
Hemel<strong>en</strong><br />
16. En Wij hebb<strong>en</strong> aan de hemel voorzeker ban<strong>en</strong> (van sterr<strong>en</strong>) gemaakt <strong>en</strong> hem voor aanschouwer versierd.<br />
(Ps.19:1-6).<br />
De Bron<br />
23. En voorwaar, Wij zijn het, die lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zijn de Erfg<strong>en</strong>aam. 24. En Wij<br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die onder u vooruitgaan <strong>en</strong> Wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die achterblijv<strong>en</strong>. (Ps.36:9; 2Tim.2:19).<br />
Leem<br />
26. Waarlijk Wij schiep<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s uit droge, klink<strong>en</strong>de klei, uit zwarte modder in vorm gewrocht.<br />
(G<strong>en</strong>.2:7; Jer.18:6).<br />
Vuurvlam<br />
27. En Wij hadd<strong>en</strong> voorhe<strong>en</strong> de djinn uit vlamm<strong>en</strong>d vuur geschap<strong>en</strong>. (Ps.104:4).<br />
Man <strong>en</strong> vrouw<br />
28. To<strong>en</strong> uw Heer tot de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zei: "Ik ga de m<strong>en</strong>s uit droge, klink<strong>en</strong>de klei schepp<strong>en</strong>, uit leem gewrocht."<br />
(G<strong>en</strong>.1:26,27).<br />
Uitstel<br />
35. "Mijn vloek zal tot de Dag des Oordeels op u rust<strong>en</strong>." 36. Hij zei: "Mijn Heer, sch<strong>en</strong>k mij dan uitstel tot<br />
de Dag waarop zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt." 37. God zei: "U wordt uitstel verle<strong>en</strong>d." (Op<strong>en</strong>b.20:7,8).<br />
De wereld<br />
39. Hij antwoordde: "Mijn Heer, daar Gij mij verlor<strong>en</strong> hebt geacht, zal ik voor h<strong>en</strong> (de ding<strong>en</strong>) op aarde<br />
schoonschijn<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>." (Job 2:1,4; 1Joh.2:15-17).<br />
Brede weg<br />
42. "Gij zult over Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zeker ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong>, met uitzondering van de dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die u<br />
volg<strong>en</strong>." (Matth.7:13,14).<br />
De tuin<br />
45. Voorwaar, de rechtschap<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> met bronn<strong>en</strong> zijn. 46. "Gaat er met vrede <strong>en</strong><br />
veiligheid binn<strong>en</strong>." (Jes.65:20-25).<br />
E<strong>en</strong> zoon<br />
51. En vertel hun van Abrahams gast<strong>en</strong>. 52. To<strong>en</strong> zij bij hem binn<strong>en</strong>trad<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> zij "Vrede", hij<br />
antwoordde: "Voorwaar, wij vrez<strong>en</strong> u." 53. Zij zeid<strong>en</strong>: "Vreest niet, wij gev<strong>en</strong> u blijde tijding over e<strong>en</strong> zoon,<br />
die met k<strong>en</strong>nis zal zijn begiftigd." 54. Hij zei: "Geeft gij mij blijde tijding hoewel de ouderdom mij heeft<br />
achterhaald? Wat is het dan, waarover gij mij blijde tijding geeft?" 55. Zij zeid<strong>en</strong>: "Wij hebb<strong>en</strong> u inderdaad<br />
in waarheid blijde tijding gegev<strong>en</strong>, behoor dus niet tot h<strong>en</strong> die wanhop<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.18:1-14).<br />
Sodom<br />
57. Hij zei: "Wat is uw taak, o gij boodschappers?" 58. Zij zeid<strong>en</strong>: "Wij zijn naar e<strong>en</strong> schuldig volk<br />
gezond<strong>en</strong>." 59. Doch wat de familie van Lot betreft, h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij all<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>." 60. "Behalve zijn vrouw.
Wij hebb<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>, dat zij tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> zal behor<strong>en</strong> die achterblijv<strong>en</strong>." 61. To<strong>en</strong> de boodschappers tot de<br />
familie van Lot kwam<strong>en</strong>, 62. Zei hij: "Voorwaar, gij zijt e<strong>en</strong> groep vreemdeling<strong>en</strong>." 63. Zij zeid<strong>en</strong>: "Ne<strong>en</strong>,<br />
wij zijn met hetge<strong>en</strong> waarover zij (de ongelovig<strong>en</strong>) twijfeld<strong>en</strong> tot u gekom<strong>en</strong>." 64. "En wij zijn met de<br />
waarheid tot u gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij sprek<strong>en</strong> zeker de waarheid. 65. Ga daarom gedur<strong>en</strong>de de nacht met uw<br />
familie weg <strong>en</strong> volg achter h<strong>en</strong>. En laat niemand uwer omkijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaat waarhe<strong>en</strong> u is bevol<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:1-<br />
3,15-17).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
67. En de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> der stad kwam<strong>en</strong> verheugd. 68. Hij zei: "Dit zijn mijn gast<strong>en</strong> maakt mij daarom niet te<br />
schande." 69. "En vreest Allah <strong>en</strong> onteert mij niet." 70. Zij zeid<strong>en</strong>; "Hebb<strong>en</strong> wij u niet verbod<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
(te ontvang<strong>en</strong>)?" 71. Hij zei: "Dit zijn mijn dochters als gij iets wilt do<strong>en</strong>." 72. Bij uw lev<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zwerv<strong>en</strong><br />
in hun bedwelming blindelings rond. 73. Dus overviel de straf h<strong>en</strong> bij zonsopgang. 74. En Wij keerd<strong>en</strong> de<br />
stad onderstebov<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> brokk<strong>en</strong> klei over h<strong>en</strong> reg<strong>en</strong><strong>en</strong>. 75. Hierin zijn voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor h<strong>en</strong><br />
die onderzoek<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:4-11).<br />
Het uur<br />
85. En Wij hebb<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> is in waarheid geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Uur zal<br />
zeker kom<strong>en</strong>. W<strong>en</strong>d u daarom op pass<strong>en</strong>de wijze (van h<strong>en</strong>) af. (Op<strong>en</strong>b.3:10).<br />
God<strong>en</strong><br />
96. Die andere god<strong>en</strong> met Allah vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>; maar zij zull<strong>en</strong> het weldra te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. (Lev.19:4;<br />
1 Sam.2:2).<br />
Lof<br />
98. Maar verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt <strong>en</strong> behoor tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich ter aarde werp<strong>en</strong>.<br />
99. En aanbid uw Heer totdat de dood u bereikt. (Ps.150:1-6; Matth.10:22).<br />
16. De Bij (An-Nahl)<br />
Verhev<strong>en</strong><br />
1. Het gebod van Allah is kom<strong>en</strong>de, verhaast het daarom niet. Heilig is Hij <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij<br />
met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Ps.113:4-7).<br />
Op<strong>en</strong>baring<br />
2. Hij z<strong>en</strong>dt door Zijn gebod <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Op<strong>en</strong>baring neder tot wie van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Hij wil<br />
(zegg<strong>en</strong>de): "Waarschuwt, dat er buit<strong>en</strong> Mij ge<strong>en</strong> God is, vreest daarom Mij alle<strong>en</strong>." (Op<strong>en</strong>b.1:1;Hebr.1:14).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
3. Hij heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid geschap<strong>en</strong>. Verhev<strong>en</strong> is Hij bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij met Hem<br />
vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Jes.44:6-10).<br />
Lev<strong>en</strong>skiem<br />
4. En Hij heeft de m<strong>en</strong>s uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem geschap<strong>en</strong>, maar ziet deze is e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke redetwister.<br />
(Ps.139:14-16).<br />
Huisdier<strong>en</strong><br />
8. En paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> muildier<strong>en</strong> <strong>en</strong> ezels (heeft Hij) geschap<strong>en</strong> opdat gij er op moogt rijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot sieraad (voor<br />
u). En Hij zal ook wat gij nog niet k<strong>en</strong>t, schepp<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:27,28; Spr.12:10).<br />
De rechte weg<br />
9. En bij Allah berust het, de rechte weg (te ton<strong>en</strong>) <strong>en</strong> er zijn weg<strong>en</strong> die afwijk<strong>en</strong>. En als Hij wilde, zou Hij u<br />
all<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleid. (Jes.30:21; Matth.7:13,14).<br />
Wolk<strong>en</strong><br />
10. Hij is het, Die water voor u uit de wolk<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt, gij hebt er drank van <strong>en</strong> het doet bom<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>,<br />
waarmede gij uw vee voedert. (Job 36:26-28; Ps.145:15,16).<br />
Voedsel<br />
11. En Hij doet daarmede kor<strong>en</strong> voor u groei<strong>en</strong>, de olijf, de dadelpalm, de druiv<strong>en</strong> <strong>en</strong> allerlei andere<br />
vrucht<strong>en</strong>. Daarin is voorzeker e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat nad<strong>en</strong>kt. (Hand.14:16,17).<br />
Hemellicht<strong>en</strong><br />
12. Hij heeft door Zijn gebod de nacht, de dag, de zon, de maan <strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong> in uw di<strong>en</strong>st gesteld.<br />
Voorzeker daarin zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat overweegt. (G<strong>en</strong>.1:14-16; Rom.1:19,20).<br />
Voedsel<br />
14. En Hij is het, Die de zee tot uw beschikking heeft gesteld opdat gij er vers vlees van moogt et<strong>en</strong> <strong>en</strong> er<br />
sierad<strong>en</strong> uit moogt nem<strong>en</strong> die gij draagt. En gij ziet er de schep<strong>en</strong> over var<strong>en</strong> opdat gij van Zijn overvloed<br />
moogt zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> dankbaar moogt zijn. (Ps.145:15,16; Ps.105:38-40; 1Kon.9:26-28).
Berg<strong>en</strong><br />
15. En Hij heeft hechte berg<strong>en</strong> op de aarde geplaatst opdat gij niet geschokt zult word<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> pad<strong>en</strong><br />
opdat gij de juiste weg moogt inslaan. (Jes.54:10).<br />
De Schepper<br />
16. En merktek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> door de sterr<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) de juiste richting. 17. Is dan Hij, Die schept<br />
gelijk aan iemand die niet schept? Wilt gij dan er ge<strong>en</strong> lering uit trekk<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.1:14;Jes.44:17,18,24).<br />
Talrijk<br />
18. En indi<strong>en</strong> gij de gunst<strong>en</strong> Van Allah wilt opsomm<strong>en</strong>, kunt gij dat stellig niet do<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Ps.40:5; Jes.44:22).<br />
Zijn og<strong>en</strong><br />
19. En Allah weet wat gij verbergt <strong>en</strong> wat gij op<strong>en</strong>baart. (Ps.11:4,5; Jer.17:10).<br />
Beeld<strong>en</strong><br />
20. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zij naast Allah aanroep<strong>en</strong>, schepp<strong>en</strong> niets, want zij zijn zelf geschap<strong>en</strong>. (Jes.44:9,10).<br />
Hoogmoed<br />
22. Uw God is één God. En zij die in het Hiernamaals niet gelov<strong>en</strong> hun hart is vervreemd (van waarheid) <strong>en</strong><br />
zij zijn hoogmoedig. 23. Allah weet ongetwijfeld wat zij verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Hij heeft de<br />
hovaardig<strong>en</strong> voorzeker niet lief. (Deut.6:4; Spr.6:16,17).<br />
Opstanding<br />
25. Dat zij op de Dag der Opstanding hun last t<strong>en</strong> volle mog<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeelte der last van deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
die zij zonder k<strong>en</strong>nis do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>. Ziet! slecht is hetge<strong>en</strong> zij drag<strong>en</strong>. (Joh.5:28,29).<br />
Simson<br />
26. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, smeedd<strong>en</strong> ook plann<strong>en</strong>, maar Allah vernietigde hun gebouw tot in de<br />
grondvest<strong>en</strong> zodat het dak van bov<strong>en</strong> op h<strong>en</strong> viel; <strong>en</strong> de straf kwam over h<strong>en</strong> vanwaar zij het niet<br />
vermoedd<strong>en</strong>. (Recht.16:28-30).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
27. Dan zal Hij h<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding verneder<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zal zegg<strong>en</strong>: "Waar zijn Mijn medegod<strong>en</strong>,<br />
ter wille van wie gij placht te strijd<strong>en</strong>?" Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die met k<strong>en</strong>nis zijn begiftigd zull<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong>: "Schande<br />
<strong>en</strong> kwelling zull<strong>en</strong> deze Dag voorzeker over de ongelovig<strong>en</strong> zijn." (Ps.37:9; Spr.2:21,22).<br />
Goed do<strong>en</strong><br />
30. En wordt er tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die rechtvaardig handeld<strong>en</strong> gezegd: "Wat heeft uw Heer geop<strong>en</strong>baard?", dan<br />
zull<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Het beste." Er is voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die goed do<strong>en</strong>, goeds in deze wereld doch het tehuis van<br />
het Hiernamaals is nog beter. Het tehuis der godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong> is inderdaad uitstek<strong>en</strong>d. 31. Tuin<strong>en</strong> der<br />
eeuwigheid zull<strong>en</strong> zij binn<strong>en</strong>gaan, waardoor rivier<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> er in ontvang<strong>en</strong> wat zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Zo<br />
beloont Allah de rechtvaardig<strong>en</strong>. (Micha 6:8; Jes.65:17-25).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
32. Tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel<br />
binn<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> gij deed." (1 Kor.6:3).<br />
Oordeel<br />
33. Zij (de ongelovig<strong>en</strong>) wacht<strong>en</strong> op niets anders dan dat de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> of dat het gebod van<br />
uw Heer zal word<strong>en</strong> uitgevoerd. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> dat ev<strong>en</strong>zo. Allah deed hun ge<strong>en</strong><br />
onrecht aan, maar zij ded<strong>en</strong> zichzelf onrecht aan. (G<strong>en</strong>.19:15-17;23-26; Ps.104:4).<br />
Kuil<br />
34. Het boze dat zij ded<strong>en</strong> trof h<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij bespott<strong>en</strong> overviel h<strong>en</strong>. (Spr.26:27).<br />
Dwal<strong>en</strong><br />
37. Als gij (profeet) begerig zijt dat zij geleid zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, weet dan dat Allah voorzeker deg<strong>en</strong><strong>en</strong> niet<br />
leidt, die (zich zelve) do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>. Voor dezulk<strong>en</strong> zijn er ge<strong>en</strong> helpers. (Spr.21:18).<br />
Opstanding<br />
38. En zij zwer<strong>en</strong> bij Allah hun sterkste ed<strong>en</strong>, dat Allah de dod<strong>en</strong> niet zal do<strong>en</strong> herrijz<strong>en</strong>. Waarlijk het is e<strong>en</strong><br />
ware belofte maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> het niet. (Matth.5:33-37; Matth.22:23,31,32).<br />
Huiz<strong>en</strong><br />
41. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die (hun) huiz<strong>en</strong> ter wille van Allah hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij<br />
zull<strong>en</strong> hun voorzeker e<strong>en</strong> goed tehuis in de wereld gev<strong>en</strong>; waarlijk de beloning van het Hiernamaals is<br />
groter; wist<strong>en</strong> zij het slechts! (Markus 10:28-30; Lukas 18:29,30).
Profet<strong>en</strong><br />
43. En Wij zond<strong>en</strong> vóór u, slechts mann<strong>en</strong> aan wie Wij e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring gav<strong>en</strong> - vraagt daarom aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
die de vermaning bezitt<strong>en</strong> als gij het niet weet - met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong>. (Zach.7:8-12).<br />
Dief<br />
45. Voel<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die boze plann<strong>en</strong> verzinn<strong>en</strong>, zich er dan veilig teg<strong>en</strong> dat Allah h<strong>en</strong> in de grond zal do<strong>en</strong><br />
verzink<strong>en</strong>, of dat de straf over h<strong>en</strong> zal kom<strong>en</strong> vanwaar zij het niet bemerk<strong>en</strong>? (Matth.24:43; 2Petrus 3:9,10).<br />
Lof<br />
49. En wat ook in de Hemel<strong>en</strong> is <strong>en</strong> welk schepsel ook op aarde bestaat onderwerpt zich aan Allah alsmede<br />
de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij (all<strong>en</strong>) ton<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> hoogmoed. 50. Zij vrez<strong>en</strong> hun Heer bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong> wat hun bevol<strong>en</strong><br />
wordt. (Op<strong>en</strong>b.19:1-5).<br />
Eén God<br />
51. Allah heeft gezegd: "Neemt ge<strong>en</strong> twee god<strong>en</strong>. Er is slechts Eén God. Vreest daarom Mij alle<strong>en</strong>."<br />
(Deut.4:23,24; Jes.43:10,11).<br />
Ge<strong>en</strong> ander<br />
52. En aan Hem behoort hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> Hem is voortdur<strong>en</strong>de gehoorzaamheid<br />
verschuldigd. Wilt gij dan iets buit<strong>en</strong> Allah vrez<strong>en</strong>? (Jes.42:8; 45:18).<br />
Helper<br />
53. Welke zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gij ook ontvangt, zij kom<strong>en</strong> van Allah. En wanneer e<strong>en</strong> kwelling over u komt, is het<br />
tot Hem dat gij om hulp roept. (Jak.1:17; Ps.121:1,2).<br />
K<strong>en</strong>tek<strong>en</strong><br />
60. Het k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niet in het Hiernamaals gelov<strong>en</strong> is slecht, terwijl Allah's k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong> het<br />
beste is, Hij is de Almachtige, de Alwijze. (Ezech.9:4).<br />
Dwaling<br />
61. En indi<strong>en</strong> Allah de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor hun onrechtvaardigheid zou straff<strong>en</strong>, zou Hij ge<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d schepsel op<br />
aarde achterlat<strong>en</strong>, maar Hij geeft hun uitstel tot e<strong>en</strong> vastgestelde termijn, <strong>en</strong> wanneer hun tijd is gekom<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> zij deze niet voor e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel uur uitstell<strong>en</strong> of vervroeg<strong>en</strong>. (Ps.130:3,4).<br />
Heerser<br />
63. Bij Allah, Wij zond<strong>en</strong> (boodschappers) tot de volker<strong>en</strong> die vóór u war<strong>en</strong>; maar Satan deed hun werk<strong>en</strong><br />
voor h<strong>en</strong> schoon schijn<strong>en</strong>. Daarom is hij nu (in deze wereld) hun vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> (in het Hiernamaals) zull<strong>en</strong> zij<br />
e<strong>en</strong> smartelijke straf ontvang<strong>en</strong>. (Joh.14:30; 1Joh.5:19;Jak.4:4).<br />
Voedsel/wijn<br />
67. En van de vrucht der dadelpalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> druiv<strong>en</strong> maakt gij e<strong>en</strong> bedwelm<strong>en</strong>de drank <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goed voedsel.<br />
Voorwaar, daarin is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat zijn verstand gebruikt. (Ps.104:14,15).<br />
Honing<br />
69. "Eet dan van alle soort<strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> volgt onderdanig de weg<strong>en</strong> van uw Heer." Er komt uit hun buik<br />
e<strong>en</strong> vloeistof (honing) van verschill<strong>en</strong>de tint<strong>en</strong> voort waarin g<strong>en</strong>ezing is voor de m<strong>en</strong>s. Voorzeker, daarin is<br />
e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat nad<strong>en</strong>kt. (Spr.24:13,14).<br />
Ouderdom<br />
70. En Allah schept u, dan doet Hij u sterv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er zijn sommig<strong>en</strong> onder u die e<strong>en</strong> hoge ouderdom<br />
bereik<strong>en</strong>, waardoor zij na k<strong>en</strong>nis te hebb<strong>en</strong> vergaard, niets meer wet<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is Alwet<strong>en</strong>d,<br />
Almachtig. (Ps.90:10).<br />
Echtg<strong>en</strong>ote<br />
72. En Allah heeft uit uw midd<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor u gemaakt <strong>en</strong> heeft u van uw echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
kleinkinder<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> u van goede ding<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Will<strong>en</strong> zij dan in valse ding<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
gunst van Allah verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>? (Spr.18:22; Efez.3:14,15).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
73. En zij aanbidd<strong>en</strong> naast Allah ding<strong>en</strong> (afgod<strong>en</strong>) die over hun lev<strong>en</strong>sonderhoud van de hemel<strong>en</strong> of van de<br />
aarde in het geheel niet beschikk<strong>en</strong>, noch <strong>en</strong>ige macht bezitt<strong>en</strong>. (Lev.19:4; 1Kron.16:26).<br />
T<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
77. En aan Allah behoort het Onzichtbare van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de aarde. En het geval van het Uur is als<br />
e<strong>en</strong> oogw<strong>en</strong>k. 80. En Allah heeft van uw huiz<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rustplaats voor u gemaakt, ook heeft Hij van de huid<strong>en</strong><br />
van het vee woonplaats<strong>en</strong> voor u gemaakt die gij licht vindt, op de tijd waarop gij reist <strong>en</strong> op de tijd waarop<br />
gij halt maakt; <strong>en</strong> van hun wol, hun vacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun haar maakt gij meubel<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruiksartikel<strong>en</strong>, voor e<strong>en</strong><br />
(bepaalde) tijd. (Deut.10:14;G<strong>en</strong>.4:20;13:18).
Baarmoeder<br />
78. En Allah bracht u terwijl gij niets wist, uit de baarmoeder van uw moeder voort <strong>en</strong> gaf u or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hart, opdat gij dankbaar moogt zijn. (Ps.139:15,16).<br />
Veel gebed<strong>en</strong><br />
84. En de dag, waarop Wij uit elk volk e<strong>en</strong> getuige zull<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong> zal het deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niet gelov<strong>en</strong>, niet<br />
word<strong>en</strong> toegestaan (zich te verontschuldig<strong>en</strong>), noch zal hun word<strong>en</strong> toegestaan naar Gods gunst te ding<strong>en</strong>.<br />
(Jes.43:9; Jes.1:15-17).<br />
Straf<br />
85. En wanneer deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kwaad verricht<strong>en</strong> de straf in werkelijkheid zi<strong>en</strong>, zal deze voor h<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong><br />
verlicht noch zal hun uitstel word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. (Ps.37:9).<br />
Afvallig<strong>en</strong><br />
88. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die verwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> van de weg van Allah afhoud<strong>en</strong> - Wij zull<strong>en</strong> straf bij hun straf<br />
voeg<strong>en</strong> omdat zij onheil stichtt<strong>en</strong>. (1 Tim.4:1,2; Efez.5:6).<br />
Vergeld<strong>en</strong><br />
90. Voorwaar, Allah gelast u goed met goed (te vergeld<strong>en</strong>) <strong>en</strong> wel te do<strong>en</strong> aan ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> als aan<br />
verwant<strong>en</strong>; <strong>en</strong> verbiedt onbetamelijkheid, kwaad <strong>en</strong> opstand. Hij raadt u aan dat gij er lering uit trekt.<br />
(Rom.12:17,18).<br />
Ed<strong>en</strong><br />
91. En vervult het verbond met Allah, wanneer gij e<strong>en</strong> verbond sluit; <strong>en</strong> breekt ge<strong>en</strong> ed<strong>en</strong> na hun<br />
bekrachtiging, terwijl gij Allah tot uw Borg hebt gemaakt. Voorzeker, Allah weet wat gij doet.<br />
(Matth.5:33-37).<br />
Eeuwig lev<strong>en</strong><br />
93. En als Allah had gewild, zou Hij u voorzeker tot één volk hebb<strong>en</strong> gemaakt; maar Hij laat hem die wil,<br />
dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> leidt hem die dit w<strong>en</strong>st, <strong>en</strong> gij zult zeker word<strong>en</strong> ondervraagd betreff<strong>en</strong>de hetge<strong>en</strong> gij doet.<br />
(Matth.25:46).<br />
Voorbij gaan<br />
96. Hetge<strong>en</strong> gij hebt, zal voorbijgaan maar hetge<strong>en</strong> bij Allah is, is blijv<strong>en</strong>d. En Wij zull<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
standvastig zijn, voorzeker hun beloning gev<strong>en</strong> naar het beste van wat zij do<strong>en</strong>. (1 Joh.2:17).<br />
Beloning<br />
97. Die juist handelt, hetzij man of vrouw <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelovige is, hun zull<strong>en</strong> Wij voorzeker e<strong>en</strong> goed lev<strong>en</strong><br />
sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>; <strong>en</strong> gewis zull<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> belon<strong>en</strong> naar hun beste werk<strong>en</strong>. (Hebr.11:6).<br />
Ge<strong>en</strong> macht<br />
99. Voorzeker hij heeft ge<strong>en</strong> macht over deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> die vertrouw<strong>en</strong> in hun Heer stell<strong>en</strong>.<br />
(Jak.4:7).<br />
Blijde tijding<br />
102. Zeg: "De Geest van heiligheid heeft het van uw Heer met waarheid neder gebracht, opdat Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
die gelov<strong>en</strong>, moge versterk<strong>en</strong> <strong>en</strong> als leiding <strong>en</strong> blijde tijding voor h<strong>en</strong> die zich onderwerp<strong>en</strong>." (Jes.61:1,2).<br />
Straf<br />
104. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah niet gelov<strong>en</strong>, Allah zal h<strong>en</strong> voorzeker niet leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zal voor<br />
h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> smartelijke straf zijn. (Spr.2:21,22).<br />
Afvallige<br />
106. Wie Allah verwerpt, na te hebb<strong>en</strong> geloofd - behalve hij die wordt gedwong<strong>en</strong> terwijl zijn hart in het<br />
geloof vrede blijft vind<strong>en</strong> - <strong>en</strong> zijn hart voor het ongeloof op<strong>en</strong>t, op hem rust Allah's toorn; <strong>en</strong> er zal e<strong>en</strong><br />
grote straf voor hem zijn. (2 Petrus 2:21,22).<br />
Teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong><br />
107. Dit komt doordat zij het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het Hiernamaals hebb<strong>en</strong> verkoz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> omdat Allah<br />
het ongelovige volk niet leidt. (Filemon 24; 2Tim.4:10).<br />
Barmhartig<br />
110. Dan is uw Heer voorzeker voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ontvlucht<strong>en</strong>, nadat zij word<strong>en</strong> vervolgd <strong>en</strong> ter wille van<br />
Allah hun best do<strong>en</strong> <strong>en</strong> geduld ton<strong>en</strong>, Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Matth.5:7,11,12).<br />
Hun dad<strong>en</strong><br />
111. De dag waarop elke ziel voor zichzelf komt pleit<strong>en</strong>, dan zal elke ziel t<strong>en</strong> volle word<strong>en</strong> vergoed voor<br />
hetge<strong>en</strong> zij deed <strong>en</strong> haar zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Op<strong>en</strong>b.20:11-13).
Babylon<br />
112. En Allah geeft de gelijk<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> stad, die in rust <strong>en</strong> vrede was <strong>en</strong> wier voorzi<strong>en</strong>ing in overvloed van<br />
alle kant<strong>en</strong> tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor de gunst<strong>en</strong> van Allah <strong>en</strong> daarom deed Allah<br />
honger <strong>en</strong> vrees over haar kom<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij deed. (Daniël 5:22-28,30,31).<br />
E<strong>en</strong> profeet<br />
113. En er was inderdaad e<strong>en</strong> boodschapper uit hun midd<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem,<br />
<strong>en</strong> daarom achterhaalde h<strong>en</strong> de straf, terwijl zij onrecht beging<strong>en</strong>. (Deut.18:18,19).<br />
Voedsel<br />
115. Hij heeft alle<strong>en</strong> het gestorv<strong>en</strong>e, bloed, vark<strong>en</strong>svlees <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> waarover de naam van e<strong>en</strong> ander dan<br />
Allah is aangeroep<strong>en</strong> voor u verbod<strong>en</strong>. Maar voor hem, die door noodzaak wordt gedrev<strong>en</strong> (om te et<strong>en</strong>)<br />
terwijl hij niet wil, noch de gr<strong>en</strong>s wil overschrijd<strong>en</strong>, is Allah voorzeker Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />
(Lev.11:2-8; 17:13,14).<br />
Zonde<br />
118. En Wij verbod<strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> Wij u hebb<strong>en</strong> vermeld. En Wij ded<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> onrecht<br />
aan doch zij handeld<strong>en</strong> onrechtvaardig jeg<strong>en</strong>s zichzelf. (Ex.20-1-17; 32:31-35).<br />
Vergevingsgezind<br />
119. Uw Heer is voorzeker - voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in onwet<strong>en</strong>dheid kwaad do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarna berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
goed mak<strong>en</strong> - Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Jes.1:18,19).<br />
Abraham<br />
120. Abraham was inderdaad e<strong>en</strong> voorbeeld van deugd, oprecht, gehoorzaam aan Allah <strong>en</strong> hij behoorde niet<br />
tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 121. Dankbaar voor Zijn gunst<strong>en</strong>; Hij verkoos hem <strong>en</strong> leidde hem naar het rechte<br />
pad. 122. En Wij schonk<strong>en</strong> hem het goede in deze wereld <strong>en</strong> in het Hiernamaals zal hij zeker tot de<br />
rechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>. (Hebr.11:17-19; Jak.2:21-23).<br />
K<strong>en</strong>t h<strong>en</strong><br />
125. Roep tot de weg van uw Heer met wijsheid <strong>en</strong> goede raad <strong>en</strong> redetwist met h<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> gepaste wijze.<br />
Voorzeker uw Heer weet het beste wie van Zijn weg is afgedwaald; <strong>en</strong> Hij k<strong>en</strong>t deg<strong>en</strong><strong>en</strong> goed die juist<br />
geleid zijn. ( 2Tim.2:18,19).<br />
Geduld<br />
126. En indi<strong>en</strong> gij vergeldt, doe dit dan naar mate u onrecht werd aangedaan; maar als gij geduld toont dan is<br />
dat voorzeker het beste voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die geduldig zijn. (Deut.19:18-21; Jak.5:10,11).<br />
Job<br />
127. En wees geduldig, voorwaar uw geduld is alle<strong>en</strong> met de hulp van Allah (mogelijk). En treur niet over<br />
h<strong>en</strong> (de ongelovig<strong>en</strong>), noch maak u ongerust over hun plann<strong>en</strong>. 128. Voorwaar, Allah is met deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />
(God) vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> goeddo<strong>en</strong>. (Ps.37:1; Jak.5:10,11).<br />
17. De Nachtelijke Tocht, (Al-Israa, Banie Israa'iel)<br />
Het Boek<br />
2. Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> het tot e<strong>en</strong> richtsnoer voor de kinder<strong>en</strong> van Israël, zegg<strong>en</strong>de:<br />
"Neemt niemand buit<strong>en</strong> Mij als Voogd." (Deut.31:24; Jozua 8:34,35).<br />
Dankbare<br />
3. "O, nageslacht deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij met Noach (in de Ark) droeg<strong>en</strong>! Hij was inderdaad e<strong>en</strong> dankbare<br />
di<strong>en</strong>aar." (Hebr.11:7).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
12. En Wij hebb<strong>en</strong> de nacht <strong>en</strong> de dag gemaakt tot twee tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, het tek<strong>en</strong> van de nacht hebb<strong>en</strong> Wij donker<br />
<strong>en</strong> het tek<strong>en</strong> van de dag hebb<strong>en</strong> Wij licht gemaakt, opdat gij overvloed moogt zoek<strong>en</strong> van uw Heer <strong>en</strong> opdat<br />
gij de jar<strong>en</strong> kunt tell<strong>en</strong> <strong>en</strong> (de tijd kunt) berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. En Wij hebb<strong>en</strong> alles duidelijk verklaard. (G<strong>en</strong>.1:14).<br />
Boekrol<br />
13. En de werk<strong>en</strong> van ieder m<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> Wij om zijn hals gehang<strong>en</strong>; <strong>en</strong> op de Dag der Verrijz<strong>en</strong>is zull<strong>en</strong><br />
Wij voor hem e<strong>en</strong> boek br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij zal het op<strong>en</strong>geslag<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
De weg<br />
15. Deg<strong>en</strong>e die de rechte weg volgt, volgt deze slechts voor zijn eig<strong>en</strong> heil <strong>en</strong> hij die dwaalt, dwaalt alle<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> zichzelf. En ge<strong>en</strong> lastdrager zal de last drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ander. En Wij straff<strong>en</strong> nimmer voordat Wij e<strong>en</strong><br />
boodschapper hebb<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>. (Jes.48:17; Gal.6:5; 2 Kron.24:19).
Verwoest<br />
16. En wanneer Wij Ons voornem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stad te verwoest<strong>en</strong>, z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Wij Ons gebod tot haar machthebbers,<br />
maar zij overtred<strong>en</strong> dit, derhalve wordt de verord<strong>en</strong>ing teg<strong>en</strong> haar van kracht, <strong>en</strong> verwoest<strong>en</strong> Wij haar<br />
geheel. (Jer.48:41,42).<br />
Strev<strong>en</strong><br />
19. En e<strong>en</strong> ieder die het Hiernamaals begeert <strong>en</strong> er naar streeft zoals er naar gestreefd behoort te word<strong>en</strong><br />
terwijl hij e<strong>en</strong> gelovige is, deze is het wi<strong>en</strong>s strev<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> beloond. (1Tim.6:11,12).<br />
Gav<strong>en</strong><br />
20. Aan iedere<strong>en</strong> - zowel aan dez<strong>en</strong> als g<strong>en</strong><strong>en</strong> - verstrekk<strong>en</strong> Wij onze gav<strong>en</strong>. De gav<strong>en</strong> van uw Heer zijn niet<br />
beperkt. (Efez.4:7-11).<br />
Rijk<strong>en</strong><br />
21. Zie, hoe Wij sommig<strong>en</strong> hunner hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> uitblink<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> ander<strong>en</strong>; voorwaar, het Hiernamaals is<br />
groter in waardigheid <strong>en</strong> uitmunt<strong>en</strong>dheid. (1 Tim.6:17-19).<br />
Andere god<strong>en</strong><br />
22. Stel ge<strong>en</strong> andere god naast Allah, anders zult gij vernederd <strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> neerzitt<strong>en</strong>. (Jes.44:9,10).<br />
Ouders<br />
23. Uw Heer heeft u bevol<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Aanbidt niemand anders dan Mij <strong>en</strong> betoont vri<strong>en</strong>delijkheid jeg<strong>en</strong>s<br />
de ouders. Indi<strong>en</strong> één hunner bij u e<strong>en</strong> hoge leeftijd bereikt of beid<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dit, zeg dan nimmer tot h<strong>en</strong><br />
"Foei" noch stoot h<strong>en</strong> af, doch spreek tot h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> welgevallig woord. 24. En wees teder voor h<strong>en</strong> in<br />
erbarm<strong>en</strong>. En zeg: "Mijn Heer, ontferm u over h<strong>en</strong> daar zij mij opvoedd<strong>en</strong> to<strong>en</strong> ik jong was."<br />
(Ex.20:4-6,12; Lev.19:32; Jes.46:4).<br />
Zijn og<strong>en</strong><br />
25. Uw Heer weet het best, wat in uw gedacht<strong>en</strong> is; indi<strong>en</strong> gij goed zijt dan voorwaar is Hij<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezind jeg<strong>en</strong>s deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich beker<strong>en</strong>. (Ps.11:4,5).<br />
Reiziger/arm<strong>en</strong><br />
26. Geef de verwant<strong>en</strong>, de arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de reiziger het hun toekom<strong>en</strong>de, maar verkwist niet. (Deut.10:17-19;<br />
Ps.146:9; Amos 5:12).<br />
Hij k<strong>en</strong>t<br />
30. Voorwaar, uw Heer vergroot <strong>en</strong> beperkt het lev<strong>en</strong>sonderhoud voor wie het Hem behaagt. Voorzeker Hij<br />
k<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ziet Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> goed. (2 Tim.2:19).<br />
Overspel<br />
32. En houdt u verre van overspel; want het is e<strong>en</strong> afschuwelijke zaak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechte weg. (Matth.5:27,28).<br />
De wees<br />
34. En raakt het eig<strong>en</strong>dom van de wees niet aan dan op de beste wijze tot hij zijn meerderjarigheid heeft<br />
bereikt. En vervult het verbond; want gij zult omtr<strong>en</strong>t het verbond word<strong>en</strong> ondervraagd. (Jak.1:27).<br />
Volle maat<br />
35. En geeft volle maat wanneer gij meet <strong>en</strong> weegt met e<strong>en</strong> zuivere weegschaal; dat is goed <strong>en</strong> uiteindelijk<br />
het beste. (Lev.19:36; Lukas 6:38).<br />
Onwet<strong>en</strong>d<br />
36. En volgt niet datg<strong>en</strong>e waarvan gij ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis bezit. Voorwaar, het oor, oog <strong>en</strong> het hart, al deze zull<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> ondervraagd. (1Petrus 2:15).<br />
Hoogmoed<br />
37. En wandel niet hoogmoedig op aarde rond want gij kunt de aarde niet do<strong>en</strong> splijt<strong>en</strong>, noch kunt gij de<br />
berg<strong>en</strong> in hoogte ev<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 38. Het kwade van dit alles is verwerpelijk in de og<strong>en</strong> van uw Heer. (Spr.6:16-<br />
19; Jak.4:6).<br />
Prijz<strong>en</strong>/lof<br />
44. De zev<strong>en</strong> hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die daarin vertoev<strong>en</strong> prijz<strong>en</strong> Zijn heerlijkheid. En daar is niets<br />
dat Hem niet met de lof die Hem toekomt verheerlijkt; doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar,<br />
Hij is Verdraagzaam, Vergev<strong>en</strong>sgezind. (Op<strong>en</strong>b.7:11,12;19:1; Ps.150:1-6).<br />
Het stof<br />
49. En zij zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij, wanneer wij tot be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> <strong>en</strong> stof vergaan zijn, werkelijk als e<strong>en</strong> nieuwe<br />
schepping word<strong>en</strong> opgewekt?" (Job 14:14,15; Jes.26:19).<br />
Opstanding<br />
51. "Of e<strong>en</strong> andere schepping die naar uw gedachte het moeilijkst, is." Dan zull<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Zeg, wie zal<br />
ons dan do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>?" Zeg: "Hij Die u de eerste maal heeft geschap<strong>en</strong>." Dan zull<strong>en</strong> zij het hoofd
schudd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> u <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>: "Wanneer zal dit geschied<strong>en</strong>?" Zeg, "Waarschijnlijk is het nabij."<br />
(Joh.5:28,29).<br />
Roep<strong>en</strong><br />
52. De Dag waarop Hij u zal roep<strong>en</strong> zult gij Hem met de lof die Hem toekomt antwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />
dat gij slechts e<strong>en</strong> korte wijle hebt vertoefd. (Job 14:13,15).<br />
Satan<br />
53. En zeg tot Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dat zij sprek<strong>en</strong> wat het beste is. Voorwaar, Satan sticht on<strong>en</strong>igheid onder h<strong>en</strong>.<br />
Voorwaar, Satan is de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verklaarde vijand. (Matth.4:8-11; Joh.8:44).<br />
Profeet als Mozes<br />
55. En uw Heer k<strong>en</strong>t het best al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is. En Wij hebb<strong>en</strong> sommige profet<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong> de ander<strong>en</strong> do<strong>en</strong> uitmunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan David hebb<strong>en</strong> Wij Zaboer (de Psalm<strong>en</strong>) geschonk<strong>en</strong>.<br />
(Deut.18:15-19; Handl.3:18-26).).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
56. Zeg, "Roept deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan die gij u naast Hem inbeeldt; maar dez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht om het kwaad<br />
van u te verwijder<strong>en</strong>, of het te verander<strong>en</strong>." (Lev.19:4; 2Kon.17:12-15).<br />
Straf<br />
57. Zij roep<strong>en</strong> zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid zoek<strong>en</strong>d, zelfs de meest nabij zijnde, op Zijn barmhartigheid<br />
hop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Zijn straf vrez<strong>en</strong>d. Voorwaar, de straf van uw Heer di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gevreesd? (Num.14:18).<br />
Toorn<br />
58. Er is ge<strong>en</strong> stad of Wij zull<strong>en</strong> die voor de Dag der Opstanding verdelg<strong>en</strong> of str<strong>en</strong>g straff<strong>en</strong>. Dit staat in het<br />
Boek geschrev<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.6:12-17).<br />
Iblies/duivel<br />
61. En to<strong>en</strong> Wij tot de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Betuigt eer aan Adam," betuigd<strong>en</strong> zij eer, behalve Iblies. Hij zeide:<br />
"Moet ik mij ter aarde werp<strong>en</strong> voor iemand die Gij geschap<strong>en</strong> hebt uit klei?" (Joh.8:44; Op<strong>en</strong>b.12:9).<br />
Uitstel/tijd<br />
62. En hij zei: "Hebt Gij hem bov<strong>en</strong> mij geëerd? Indi<strong>en</strong> Gij mij tot de Dag der Opstanding uitstel verle<strong>en</strong>t,<br />
zal ik voorzeker zijn nakomeling<strong>en</strong> mij do<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>, op <strong>en</strong>kel<strong>en</strong> na." (Op<strong>en</strong>b.20:1-3,7-10).<br />
De slang<br />
64. "En bekoor met uw stem wie gij kunt <strong>en</strong> spoor uw ruiterij <strong>en</strong> uw voetvolk teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> aan <strong>en</strong> wees hun<br />
deelg<strong>en</strong>oot in hun weelde <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> doe hun beloft<strong>en</strong>," - maar Satan geeft slechts bedrieglijke<br />
beloft<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.3:1-5; Op<strong>en</strong>b.12:9).<br />
Macht<br />
65. Voorzeker over Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zult gij ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong>. En voldo<strong>en</strong>de is uw Heer als Beschermer.<br />
(1Joh.5:19; Joh.14:30; Jak.4:7).<br />
Schep<strong>en</strong><br />
66. Uw Heer is Hij Die de schep<strong>en</strong> voor u over de zee stuwt, opdat gij Zijn overvloed moogt zoek<strong>en</strong>.<br />
Voorwaar, Hij is G<strong>en</strong>adig jeg<strong>en</strong>s u. (1Kon.9:26-28).<br />
Storm<br />
68. Gevoelt gij u er dan veilig voor, dat Hij u zal verdelg<strong>en</strong> op het land of dat Hij e<strong>en</strong> hevige storm teg<strong>en</strong> u<br />
zal do<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong>? Gij zult dan voor u ge<strong>en</strong> beschermer vind<strong>en</strong>. (Jona 1:4,7,9).<br />
Uitverkor<strong>en</strong><br />
70. En inderdaad hebb<strong>en</strong> Wij de kinder<strong>en</strong> van Adam geëerd <strong>en</strong> h<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> over land <strong>en</strong> zee, <strong>en</strong> hun van<br />
het goede gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>. (Jes.43:1-4).<br />
Boek<br />
71. (Ged<strong>en</strong>k) de Dag waarop Wij elk volk met zijn leider zull<strong>en</strong> oproep<strong>en</strong>. Zij die hun boek in de rechter<br />
hand ontvang<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> hun boek lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Ex.32:32,33; Mal.3:16).<br />
Blind<strong>en</strong><br />
72. Maar wie blind is geweest in deze wereld zal blind zijn in het Hiernamaals; hij is ver afgedwaald van de<br />
rechte weg. (Matth.13:13-16; Joh.9:39-41; Matth.15:14).<br />
Veranderd niet<br />
77. (Dit was Onze) handelwijze met Onze boodschappers die Wij vóór u zond<strong>en</strong>; <strong>en</strong> gij zult ge<strong>en</strong><br />
verandering vind<strong>en</strong> in Onze wijze van handel<strong>en</strong>. (Mal.3:6; Jak.1:17; Jes.43:13).<br />
Bidd<strong>en</strong><br />
78. Houd het gebed bij het verblek<strong>en</strong> van de zon tot aan het donker van de nacht; <strong>en</strong> het reciter<strong>en</strong> bij de<br />
dageraad. Voorwaar, van het reciter<strong>en</strong> bij de dageraad wordt getuigd. (Ps.63:6; 88:1,2; 1Thess.5:17,22).
Nacht<br />
79. Blijf gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> deel van de nacht vrijwillig wakker (voor het gebed). Waarschijnlijk zal uw Heer u<br />
e<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> rang verschaff<strong>en</strong>. (Ps.88:1,2; 63:6).<br />
Leug<strong>en</strong><br />
81. En zeg: "Waarheid is gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> leug<strong>en</strong> is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. En de leug<strong>en</strong> is inderdaad onderhevig om te<br />
verdwijn<strong>en</strong>. (Spr.6:16,17; Joh.8:44; Op<strong>en</strong>b.20:1,2).<br />
Rechte pad<br />
84. Zeg: "Ieder handelt op zijn eig<strong>en</strong> wijze maar uw Heer weet het goed, wie op het rechte pad het best zijn<br />
geleid." (Job 31:4-6).<br />
Geest<br />
85. En zij stell<strong>en</strong> u vrag<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de Geest. Zeg: "De Geest is op bevel van mijn Heer: <strong>en</strong> er is u slechts<br />
e<strong>en</strong> weinig k<strong>en</strong>nis van gegev<strong>en</strong>." (Joh.14:17; 1Kor.2:14).<br />
M<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
94. En niets heeft de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> belet te gelov<strong>en</strong> to<strong>en</strong> de leiding tot h<strong>en</strong> kwam dan het feit dat zij zeid<strong>en</strong>: "Heeft<br />
Allah e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s als boodschapper gezond<strong>en</strong>?" (Handl.14:14,15).<br />
Nieuwe schepping<br />
98. Dat is hun vergelding, daar zij Onze woord<strong>en</strong> verwierp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij indi<strong>en</strong> wij be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
stof zijn geword<strong>en</strong> werkelijk word<strong>en</strong> opgewekt in e<strong>en</strong> nieuwe schepping?" (Job 14:14,15; Jes.26:19).<br />
Vastgestelde tijd<br />
99. Zi<strong>en</strong> zij niet in, dat Allah, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep, bij machte is hun ev<strong>en</strong>beeld te schepp<strong>en</strong>?<br />
Hij heeft voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> termijn vastgesteld waaromtr<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> twijfel bestaat. Doch de onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
ton<strong>en</strong> slechts ondankbaarheid. (Joh.5:28,29).<br />
Plag<strong>en</strong><br />
101. En voorwaar, wij schonk<strong>en</strong> Mozes neg<strong>en</strong> duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Vraag dit aan de kinder<strong>en</strong> van Israël.<br />
To<strong>en</strong> hij tot h<strong>en</strong> kwam, zei Farao tot hem: "Ik geloof, O Mozes, dat gij e<strong>en</strong> betoverd m<strong>en</strong>s zijt." 102. Hij<br />
zeide: "Voorzeker gij weet dat niemand anders dan de Heer der Hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde deze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> heeft<br />
gezond<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> zeker dat gij, o Farao, te gronde gaat." 103. Derhalve besloot hij hem uit het land te<br />
verwijder<strong>en</strong>; doch Wij ded<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> die met hem war<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>. (Jozua 24:5-7; Ex.14:26-<br />
28).<br />
Beloofde land<br />
104. En Wij zeid<strong>en</strong> na hem tot de kinder<strong>en</strong> van Israël: "Blijft gij in het land <strong>en</strong> wanneer de laatste belofte<br />
komt zull<strong>en</strong> Wij u all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>." (Deut.34:4; Jozua 1:2).<br />
Zoon<br />
111. Zeg: "Alle lof komt Allah toe Die Zich ge<strong>en</strong> zoon heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> Die ge<strong>en</strong> mededinger heeft in Zijn<br />
Koninkrijk noch heeft Hij <strong>en</strong>ige helper weg<strong>en</strong>s zwakheid." En verkondig Zijn Grootheid.<br />
(Ps.2:7; Handl.13:32-37; Ps.150:1,2).<br />
18. De Spelonk (Al-Kahf)<br />
Kastijding/blijde tijd<br />
2. Volmaakt (in leiding), om te waarschuw<strong>en</strong> voor Zijn gestr<strong>en</strong>ge kastijding <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> die goede<br />
werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> de blijde tijding te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de beloning zull<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. 3. Die zij<br />
zull<strong>en</strong> smak<strong>en</strong> in eeuwigheid. (Jes.48:1-8;52:7; Handl.8:4).<br />
De Maker<br />
7. Voorwaar, Wij hebb<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> op aarde is tot haar sieraad gemaakt om te beproev<strong>en</strong>, wie van h<strong>en</strong> van<br />
goede werk<strong>en</strong> is. (Jes.45:18; Job 28:5).<br />
Stof<br />
8. En zie! al hetge<strong>en</strong> daarop is, zull<strong>en</strong> Wij tot dode stof verander<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.3:19).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
14. En Wij versterkt<strong>en</strong> hun hart to<strong>en</strong> zij opstond<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Onze Heer is de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der<br />
aarde. Nimmer zull<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> andere god aanroep<strong>en</strong> naast Hem, anders zoud<strong>en</strong> wij inderdaad e<strong>en</strong> grote<br />
dwaasheid begaan." (Deut.10:14,17-22).<br />
Ge<strong>en</strong> ander<br />
15. "Dit ons volk heeft god<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naast Hem. Waarom br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zij voor h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> duidelijk bewijs? En<br />
wie is onrechtvaardiger, dan hij die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> over Allah verzint?" (Jes.44:6-8).
Morg<strong>en</strong><br />
23. En zeg niet over iets: "Ik zal het morg<strong>en</strong> do<strong>en</strong>," 24. Zonder (er bij te zegg<strong>en</strong>): "Indi<strong>en</strong> het Allah<br />
behaagt." En wanneer gij het vergeet, ged<strong>en</strong>k dan uw Heer <strong>en</strong> zeg: "Ik hoop, dat mijn Heer mij nog dichter<br />
dan thans naar de rechte weg zal leid<strong>en</strong>." (Jak.4:13-15;Ps.32:8).<br />
Verander<strong>en</strong><br />
27. En verkondig hetge<strong>en</strong> u door Uw Heer is geop<strong>en</strong>baard in het Boek. Er is niemand, die Zijn woord<strong>en</strong> kan<br />
verander<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult ge<strong>en</strong> toevlucht vind<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Hem. (Jes.40:8;55:11).<br />
Afdwal<strong>en</strong><br />
28. Blijf bij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds aanroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> die Zijn welbehag<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat<br />
uw og<strong>en</strong> niet van h<strong>en</strong> afdwal<strong>en</strong> door het zoek<strong>en</strong> van de praal dezer wereld <strong>en</strong> gehoorzaam niet aan hem,<br />
wi<strong>en</strong>s hart Wij achteloos hebb<strong>en</strong> gemaakt voor de gedachte aan Ons, noch deg<strong>en</strong>e die zijn begeerte volgt <strong>en</strong><br />
wi<strong>en</strong>s geval het ergste is. (2Tim.2:22; Spr.4:25-27).<br />
Beloning<br />
30. Wat betreft deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, voorwaar, wij do<strong>en</strong> de beloning der goed<strong>en</strong> niet<br />
verlor<strong>en</strong> gaan. (Hebr.6:10;11:6).<br />
Verdrog<strong>en</strong><br />
45. Geef hun de gelijk<strong>en</strong>is van het lev<strong>en</strong> dezer wereld: het is als Wij water uit de hemel nederz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />
waardoor de plant<strong>en</strong> der aarde volop groei<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna verdrog<strong>en</strong> zij <strong>en</strong> brek<strong>en</strong> in stukk<strong>en</strong> die de wind<br />
verspreidt. Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (1Joh.2:17;Jes.55:10; 2Kon.19:26).<br />
Goede werk<strong>en</strong><br />
46. Rijkdom <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> sieraad van het lev<strong>en</strong> dezer wereld, maar blijv<strong>en</strong>de goede werk<strong>en</strong>, zijn<br />
beter bij uw Heer tot beloning <strong>en</strong> hoop. (Ps.127:3-5; 1Kor.7:32-35,37,38).<br />
Boek<br />
49. En het Boek zal word<strong>en</strong> voorgelegd; dan zult gij de schuldig<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> daarin staat<br />
<strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Wee ons! Wat voor e<strong>en</strong> boek is dit! Het slaat klein noch groot over, doch het somt<br />
alles op." En zij zull<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong> voor zich zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw Heer zal niemand onrecht aando<strong>en</strong>.<br />
(Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Ongehoorzaam<br />
50. (Ged<strong>en</strong>k de tijd) to<strong>en</strong> Wij tot de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Buigt voor Adam", zij bog<strong>en</strong>, doch Iblies niet. Hij was<br />
één der djinn, derhalve was hij ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer. Zult gij hem <strong>en</strong> zijn nageslacht<br />
tot vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, terwijl zij uw vijand<strong>en</strong> zijn? Slecht is het loon der onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Matth.25:41;<br />
Op<strong>en</strong>b.20:10;Jak.4:4).<br />
Baäl<br />
52. (Ged<strong>en</strong>k) de dag waarop Hij zal zegg<strong>en</strong>: "Roept deg<strong>en</strong><strong>en</strong> waarvan gij beweerde dat zij Mijn deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
war<strong>en</strong>." Dan zull<strong>en</strong> zij h<strong>en</strong> (de afgod<strong>en</strong>) aanroep<strong>en</strong>, doch dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hun niet antwoord<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> scheiding tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. 53. En de schuldig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> het Vuur zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat zij daarin zull<strong>en</strong><br />
vall<strong>en</strong>; zij zull<strong>en</strong> daar niet aan ontkom<strong>en</strong>! (1Kon.18:25-29).<br />
Boodschappers<br />
56. Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de boodschappers slechts als dragers van de blijde tijding <strong>en</strong> als waarschuwers. De<br />
ongelovig<strong>en</strong> twist<strong>en</strong> met leug<strong>en</strong>s om daardoor de Waarheid te niet te do<strong>en</strong>. En zij houd<strong>en</strong> Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> al<br />
hetge<strong>en</strong> waarmee zij zijn bedreigd, voor scherts. (G<strong>en</strong>.19:12-14;2 Kron.36:15,16).<br />
Doof <strong>en</strong> blind<br />
57. En wie is onrechtvaardiger dan hij die herinnerd wordt aan de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van zijn Heer, doch zich er van<br />
afw<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> vergeet, hetge<strong>en</strong> zijn hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verricht? Voorwaarts Wij hebb<strong>en</strong> sluiers over hun hart<br />
gelegd zodat zij niet begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> doofheid in hun or<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> gij h<strong>en</strong> derhalve tot de leiding roept, will<strong>en</strong><br />
zij de rechte weg niet volg<strong>en</strong>. (Jes.6:8-10; Matth.13:10-15).<br />
Vergeving/straf<br />
58. Doch uw Heer is Vergev<strong>en</strong>sgezind, Barmhartig. Indi<strong>en</strong> Hij h<strong>en</strong> ter verantwoording zou roep<strong>en</strong> voor<br />
hetge<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d, dan zou Hij ongetwijfeld hun straf hebb<strong>en</strong> verhaast. Ne<strong>en</strong>, voor h<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />
vastgestelde tijd waaraan zij niet kunn<strong>en</strong> ontkom<strong>en</strong>. (Ps.130:3,4; Ex.20:5).<br />
Sted<strong>en</strong><br />
59. En deze sted<strong>en</strong>! Wij vernietigd<strong>en</strong> ze to<strong>en</strong> zij ongerechtighed<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong>. En Wij steld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde<br />
tijd vast voor hun verdelging. (Deut.29:23).
Beloning<br />
88. "Doch wat hem betreft die gelooft <strong>en</strong> oprecht handelt, hij zal e<strong>en</strong> goede beloning ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Wij<br />
zull<strong>en</strong> hem op Ons bevel alle gemakk<strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong>." (Hebr.11:1,2,16-19).<br />
Gog <strong>en</strong> Magog<br />
94. Zij zeid<strong>en</strong>: "O Zol-Qarnain, Gog <strong>en</strong> Magog sticht<strong>en</strong> onheil op aarde, mog<strong>en</strong> wij u dan schatting betal<strong>en</strong><br />
mits gij e<strong>en</strong> afscheiding tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons opricht?" (Ezech.38:2; Op<strong>en</strong>b.20:7,8).<br />
Verlies<br />
103. Zeg: "Zull<strong>en</strong> wij u verhal<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het grootste verlies in hun werk<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>?" 104.<br />
Dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier strev<strong>en</strong> gericht is op het lev<strong>en</strong> dezer wereld <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> bijzonder goed werk<br />
verricht<strong>en</strong>. (Lukas 12:15-21).<br />
Goed do<strong>en</strong><br />
107. Voorwaar, de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de tuin<strong>en</strong> van het Paradijs tot onthaal<br />
hebb<strong>en</strong>.108. Daarin zull<strong>en</strong> zij vertoev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> niet w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> daaruit weg te gaan. (Spr.2:20,21).<br />
Eén God<br />
110. Zeg: "Ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s gelijk gij, doch mij wordt geop<strong>en</strong>baard dat uw God slechts één God is.<br />
Laat daarom deg<strong>en</strong>e, die op de ontmoeting met zijn Heer hoopt, goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de aanbidding<br />
van zijn Heer niemand anders met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>." (Deut.6:4; Jes.46:5-7).<br />
19. Maria (Marjam)<br />
Zacharia<br />
2. Dit is e<strong>en</strong> vermelding van de barmhartigheid van uw Heer, betoond aan Zijn di<strong>en</strong>aar, Zacharia. 3. To<strong>en</strong> hij<br />
zijn Heer in het verborg<strong>en</strong>e aanriep. (Lukas 1:11,13).<br />
Onvruchtbaar<br />
4. Zei hij: "Mijn Heer, het gebe<strong>en</strong>te in mij is zwak geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn hoofd glanst met grijze har<strong>en</strong>,<br />
niettemin b<strong>en</strong> ik niet wanhopig, mijn Heer, bij mijn aanroep tot U." 5. "Maar ik vrees mijn bloedverwant<strong>en</strong><br />
na mij; mijn vrouw is onvruchtbaar, geef mij e<strong>en</strong> opvolger van U." 6. "Opdat hij mij <strong>en</strong> het Huis van Jacob<br />
tot erfg<strong>en</strong>aam moge zijn. En maak hem, mijn Heer, U welgevallig." (Lukas 1:18)<br />
Jajah<br />
7. (God antwoordde) "O Zacharia, Wij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> u blijde tijding omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> zoon wi<strong>en</strong>s naam Jahja<br />
(Johannes) zal zijn. Wij hebb<strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> niemand aan hem gelijk gemaakt." (Lukas 1:13-17).<br />
Bejaard<br />
8. Hij zei: "Mijn Heer, hoe kan mij e<strong>en</strong> zoon geword<strong>en</strong>, terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is <strong>en</strong> ik de uiterste<br />
gr<strong>en</strong>s des ouderdom heb bereikt?" (Lukas 1:18).<br />
Stom<br />
10. Hij zei: "Mijn Heer, geef mij e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>." (God) zei: "Uw tek<strong>en</strong> is dat gij voor drie ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de dag<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> nacht<strong>en</strong> tot niemand zult sprek<strong>en</strong>." 11. Aldus kwam hij uit de kamer tot zijn volk <strong>en</strong> beduidde h<strong>en</strong> God in<br />
de morg<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de avond te verheerlijk<strong>en</strong>. (Lukas 1:20-22).<br />
Johannes<br />
12. "O Jahja (Johannes), houd u krachtig aan het Boek." Wij schonk<strong>en</strong> hem wijsheid, terwijl hij nog e<strong>en</strong><br />
kind was. (Lukas 7:25-28). (7. Wij hebb<strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> niemand aan hem gelijk gemaakt.)<br />
Maria<br />
16. En vermeld Maria in het Boek. To<strong>en</strong> zij zich van haar volk terugtrok in e<strong>en</strong> op het Oost<strong>en</strong> uitzi<strong>en</strong>de<br />
plaats. 17. En zich aan hem blikk<strong>en</strong> onttrok, zond<strong>en</strong> Wij Onze Geest tot haar <strong>en</strong> hij versche<strong>en</strong> aan haar in de<br />
gestalte van e<strong>en</strong> volmaakte man. 18. Zij zei: "Ik neem mijn toevlucht tot de Barmhartige teg<strong>en</strong> u, laat mij<br />
met rust, indi<strong>en</strong> gij (God) vreest." (Lukas 1:26-29).<br />
Gabriël<br />
19. Hij antwoordde: "Ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> boodschapper van uw Heer opdat ik u e<strong>en</strong> reine zoon moge<br />
sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>." (Lukas 1:30-33).<br />
Zoon<br />
20. Zij zei: "Hoe kan ik e<strong>en</strong> zoon ontvang<strong>en</strong> terwijl ge<strong>en</strong> man mij heeft aangeraakt <strong>en</strong> ik ev<strong>en</strong>min onkuisheid<br />
heb bedrev<strong>en</strong>?" 21. Hij zei: "Het is zo naar uw Heer zegt, 'het is gemakkelijk voor Mij,'" opdat Wij hem tot<br />
e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade Onzerzijds; het is e<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> zaak." (Lukas 1:34,35).<br />
Jezus<br />
32. "En dat ik gehoorzaam zou zijn jeg<strong>en</strong>s mijn moeder. Hij heeft mij noch e<strong>en</strong> onderdrukker, noch e<strong>en</strong><br />
slecht m<strong>en</strong>s gemaakt." (Lukas 2:51,52).
Gods vri<strong>en</strong>d<br />
41. En vermeld Abraham in het Boek. Hij was e<strong>en</strong> waarheidliev<strong>en</strong>de profeet. 42. To<strong>en</strong> hij tot zijn vader<br />
zeide: "O mijn vader, waarom aanbidt gij hetge<strong>en</strong> hoort noch ziet, noch u op <strong>en</strong>igerlei wijze kan bat<strong>en</strong>?" 43.<br />
"O mijn vader, er is inderdaad k<strong>en</strong>nis tot mij gekom<strong>en</strong> die niet tot u is gekom<strong>en</strong>, volg mij daarom, ik zal u<br />
naar e<strong>en</strong> pad leid<strong>en</strong> dat eff<strong>en</strong> <strong>en</strong> recht is." (Jozua 24:14,15; Hebr.11:8,9; Jak.2:23).<br />
Isaäc <strong>en</strong> Jakob<br />
49. To<strong>en</strong> hij zich van h<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> zij nev<strong>en</strong>s Allah aanbad<strong>en</strong>, had losgemaakt, schonk<strong>en</strong> Wij hem<br />
Isaäc <strong>en</strong> Jacob <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> elk hunner profeet. (Ex.3:6; Matth.22:31,32).<br />
God sprak<br />
51. En vermeld Mozes in het Boek. Voorwaar hij was e<strong>en</strong> uitverkor<strong>en</strong>e, boodschapper <strong>en</strong> profeet. 52. Wij<br />
riep<strong>en</strong> hem van de rechter zijde van de Berg (Sinaï), <strong>en</strong> ded<strong>en</strong> hem tot Ons nader<strong>en</strong> om met hem te sprek<strong>en</strong>.<br />
53. En Wij schonk<strong>en</strong> hem, door Onze barmhartigheid zijn broeder Aäron als profeet <strong>en</strong> helper. (Ex.19:1-5;<br />
Ex.4:13,14).<br />
H<strong>en</strong>och<br />
56. En vermeld Idries in het Boek Hij was e<strong>en</strong> waarheidliev<strong>en</strong>d profeet. (1Kron.1:3; Judas 14,15).<br />
Uitverkor<strong>en</strong><br />
58. Dez<strong>en</strong> zijn het over wie Allah Zijn zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> heeft uitgestort; namelijk de profet<strong>en</strong> van het nageslacht<br />
van Adam <strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij met Noach droeg<strong>en</strong> (in de ark) <strong>en</strong> van het nageslacht van Abraham <strong>en</strong><br />
Israël; <strong>en</strong> zij behor<strong>en</strong> tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij leidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitverkor<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de Weldadige hun<br />
werd<strong>en</strong> voorgelez<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> zij buig<strong>en</strong>d <strong>en</strong> w<strong>en</strong><strong>en</strong>d neder. (Deut.10:12-15; 30:19,20).<br />
Paradijs<br />
60. Maar zij die berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> het paradijs binn<strong>en</strong>gaan <strong>en</strong><br />
zij zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins schade lijd<strong>en</strong>. 61. Tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid, dat is e<strong>en</strong> belofte van het Onzi<strong>en</strong>lijke, welke<br />
de Barmhartige aan Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> heeft gedaan. Voorwaar, Zijn belofte zal zeker word<strong>en</strong> vervuld. 62. Zij<br />
zull<strong>en</strong> daarin ge<strong>en</strong> ijdel gesprek hor<strong>en</strong>: slechts "vrede", <strong>en</strong> 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds zull<strong>en</strong> zij hun<br />
lev<strong>en</strong>sonderhoud ontvang<strong>en</strong>. 63. Aldus is het paradijs dat Wij als erf<strong>en</strong>is gev<strong>en</strong> aan Onze di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, die<br />
rechtvaardig zijn. (Jes.11:6-9; 65:17-25).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
64. "Wij (<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>) dal<strong>en</strong> slechts neder op bevel van uw Heer. Aan Hem behoort al hetge<strong>en</strong> vóór ons is <strong>en</strong> al<br />
hetge<strong>en</strong> achter ons is <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> ligt; <strong>en</strong> uw Heer vergeet nimmer." (Ps.104:4; Hebr.1:7).<br />
God der god<strong>en</strong><br />
65. Hij is de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> hier tuss<strong>en</strong> is. Di<strong>en</strong> Hem derhalve <strong>en</strong> wees<br />
volhard<strong>en</strong>d in Zijn aanbidding. K<strong>en</strong>t gij Zijn gelijke? (Deut.10:14,17,20).<br />
Dood<br />
66. En de m<strong>en</strong>s zegt: "Zal ik wanneer ik dood b<strong>en</strong>, dan tot lev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> terug gebracht?" (Job 14:14,15).<br />
Rechtvaardig<strong>en</strong><br />
72. Dan zull<strong>en</strong> Wij de rechtvaardig<strong>en</strong> redd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boz<strong>en</strong> op hun knieën daarin achterlat<strong>en</strong>. (Ps.37:9,29).<br />
Leiding<br />
76. En Allah vermeerdert leiding voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die leiding volg<strong>en</strong>. De blijv<strong>en</strong>de goede werk<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
betere beloning <strong>en</strong> (vorm<strong>en</strong>) de beste toevlucht bij uw Heer. (Hebr.13:7,17).<br />
Rijkdom<br />
77. Hebt gij hem dan gezi<strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verwerpt <strong>en</strong> zegt: "Mij zull<strong>en</strong> zeker rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>?" (Ps.49:16-20).<br />
Duivel<br />
83. Ziet gij niet dat Wij duivel<strong>en</strong> over de ongelovig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> aan te spor<strong>en</strong>? (Joh.8:44;<br />
2Thess.2:9-12).<br />
Schap<strong>en</strong><br />
85. T<strong>en</strong> dage waarop Wij de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in groep<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong> tot de Barmhartige.<br />
(Matth.25:32,33,46).<br />
Zoon<br />
92. Terwijl de Barmhartige te verhev<strong>en</strong> is om e<strong>en</strong> zoon te hebb<strong>en</strong>. (De <strong>Bijbel</strong> (Injīl) zegt hier het volg<strong>en</strong>de<br />
over de Messias; Lukas 1:32,26; Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5; Markus 1:11;9:7; Lukas 3:21,22;9:35; 2<br />
Petrus 1:17,18; Joh.3:16).
Opstanding<br />
94. Voorwaar, Hij k<strong>en</strong>t h<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> precies geteld. 95. En op de Dag der Opstanding zal elk<br />
hunner alle<strong>en</strong> tot Hem kom<strong>en</strong>. 96. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> do<strong>en</strong> - aan h<strong>en</strong> zal de Barmhartige<br />
liefde beton<strong>en</strong>. (2Tim.2:19; Joh.5:28,29).<br />
20. Taa Haa<br />
De troon<br />
5. De Barmhartige, Die Zich nederzette op de troon. (Ps.47:7,8).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
6. Hem behoort al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> ligt <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zich<br />
onder de grond bevindt. (Deut.10:14).<br />
Hart <strong>en</strong> nier<strong>en</strong><br />
7. Of gij het woord luide verkondigt (of fluistert), Hij k<strong>en</strong>t het geheime <strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>e. (Jer.17:9,10).<br />
Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
8. Allah, - er is ge<strong>en</strong> God dan Hij. Hij heeft de schoonste eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. (Gal.5:16,22,23).<br />
Vuur<br />
9. Hebt gij de geschied<strong>en</strong>is van Mozes gehoord? 10. To<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> vuur zag, zei hij tot de zijn<strong>en</strong>: "Blijft hier,<br />
ik bespeur e<strong>en</strong> vuur; misschi<strong>en</strong> zal ik u daarvan e<strong>en</strong> vuurbrand kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of door het vuur de weg<br />
vind<strong>en</strong>." 11. En to<strong>en</strong> hij het (vuur) naderde werd hij aangeroep<strong>en</strong>: "O Mozes". (Ex.3:2,3,4).<br />
Schoeisel<br />
12. "Voorwaar, Ik b<strong>en</strong> uw Heer, ontdoe u van uw schoeisel; want gij zijt in de heilige vallei van Towa."<br />
(Ex.3:5).<br />
Abraham/Isaäk/Jakob<br />
13. "Ik heb u uitverkor<strong>en</strong>; luister dus naar hetge<strong>en</strong> wordt geop<strong>en</strong>baard." 14. "Voorwaar, Ik b<strong>en</strong> Allah; er is<br />
ge<strong>en</strong> God behalve Ik, aanbid Mij derhalve <strong>en</strong> verricht het gebed tot Mijn gedacht<strong>en</strong>is." (Ex.3:6,16).<br />
Staf<br />
18. Hij antwoordde: "Dit is mijn staf waarop ik leun, <strong>en</strong> waarmee ik blader<strong>en</strong> afsla voor mijn kudde; ik<br />
gebruik hem ook voor andere doeleind<strong>en</strong>." 19. Hij zei: "Werp hem neer o Mozes." 20. Dus wierp hij hem<br />
neer, <strong>en</strong> zie, het was e<strong>en</strong> kronkel<strong>en</strong>de slang. 21. God zei: "Raap hem op <strong>en</strong> vrees niet. Wij zull<strong>en</strong> hem in zijn<br />
vroegere staat herstell<strong>en</strong>." (Ex.7:8-12; 4:4).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
22. "En leg uw hand onder uw arm, zij zal wit word<strong>en</strong> zonder ziekte. Nog e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> (is dit)!" 23. "Opdat Wij<br />
u Onze grotere tek<strong>en</strong><strong>en</strong> mog<strong>en</strong> ton<strong>en</strong>." 24. "Ga naar Farao; hij heeft inderdaad de perk<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong>."<br />
(Ex.4:6,7,8).<br />
Tong<br />
25. Hij zei: "Mijn Heer, verruim mijn borst," 26. "En maak mij mijn taak lichter," 27. "En ontdoe de knoop<br />
in mijn tong," 29. "Geef mij e<strong>en</strong> helper uit mijn familie," 30. "Aäron, mijn broeder." (Ex.4:10-17).<br />
Mozes<br />
36. God zei: "Uw verzoek is ingewilligd, o Mozes." 37. "En bij e<strong>en</strong> andere geleg<strong>en</strong>heid bewez<strong>en</strong> Wij u ook<br />
e<strong>en</strong> gunst." 38. "To<strong>en</strong> Wij uw moeder op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong>:" 39. "'Plaats hem in het kistje <strong>en</strong> werp dit in de rivier,<br />
dan zal de rivier het op de oever werp<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> vijand van Mij <strong>en</strong> van hem, hem zal opnem<strong>en</strong>'. En Ik<br />
omhulde u met Mijn liefde; opdat gij zoude word<strong>en</strong> grootgebracht voor Mijn oog." (Ex.2:1-10).<br />
Midian<br />
40. "To<strong>en</strong> uw zuster voorbijkwam <strong>en</strong> zei: 'Zal ik u iemand noem<strong>en</strong> die hem zal verzorg<strong>en</strong>?' Aldus schonk<strong>en</strong><br />
Wij u terug aan uw moeder opdat haar oog zou word<strong>en</strong> verfrist <strong>en</strong> zij niet zou treur<strong>en</strong>. En gij doodde e<strong>en</strong><br />
man, doch Wij verlost<strong>en</strong> u van smart. En Wij beproefd<strong>en</strong> u op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong>. En gij vertoefde jar<strong>en</strong><br />
te midd<strong>en</strong> van het volk van Midian. Dan zijt gij, o Mozes, herwaarts gekom<strong>en</strong> zoals beslot<strong>en</strong> was."<br />
(Ex.2:11,12,15; 3:11,12).<br />
Mozes <strong>en</strong> Aäron<br />
42. "Gaat, gij <strong>en</strong> uw broeder, met Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> verwaarloost niet Mijner indachtig te zijn." 43. "Gaat gij<br />
beid<strong>en</strong> tot Farao, want hij is alle perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong> gegaan." (Ex.4:27-31; 5:1).<br />
Verzoek<br />
46. Hij (Allah) zei: "Vreest niet, want Ik b<strong>en</strong> met u. Ik hoor <strong>en</strong> Ik zie." 47. "Gaat dus naar hem toe <strong>en</strong> zegt:<br />
'Wij zijn de boodschappers van uw Heer; laat derhalve de kinder<strong>en</strong> van Israël met ons weggaan, <strong>en</strong> doe hun
ge<strong>en</strong> leed aan. Wij hebb<strong>en</strong> u, voorwaar, e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> gebracht van uw Heer; vrede rust op hem die de leiding<br />
volgt;'" (Ex.3:14,15,18).<br />
Schepper<br />
49. Farao zei: "Wie is uw Heer, o Mozes?" 50. Hij antwoordde: "Onze Heer is Hij, Die aan alles e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />
vorm gaf <strong>en</strong> het daarna leidde." 53. Hij is het Die u de aarde heeft gegev<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> wieg <strong>en</strong> weg<strong>en</strong> voor u<br />
heeft do<strong>en</strong> ontstaan <strong>en</strong> Die reg<strong>en</strong> doet nederdal<strong>en</strong> uit de hemel, waardoor Hij allerlei plant<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>gt.<br />
(Ex.5:1,2; Jes.42:5).<br />
Stof<br />
55. Uit de aarde hebb<strong>en</strong> Wij u geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarin zull<strong>en</strong> Wij u do<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit zull<strong>en</strong> Wij u<br />
weer opwekk<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.3:19).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
56. En Wij toond<strong>en</strong> (Farao) Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, doch hij looch<strong>en</strong>de deze <strong>en</strong> weigerde deze (te gelov<strong>en</strong>). 57. Hij<br />
zei: "Zijt gij tot mij gekom<strong>en</strong>, o Mozes, om ons door uw toverkunst uit ons land te verdrijv<strong>en</strong>?"<br />
(Ex.9:12,16).<br />
Verdelgd<br />
61. Mozes zei tot h<strong>en</strong>: "Wee u; verzint ge<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> over Allah, anders zal Hij u door e<strong>en</strong> kastijding<br />
verdelg<strong>en</strong>. Hij die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> verzint, slaagt nimmer." (Ex.12:29).<br />
Slang<br />
69. "Werp hetge<strong>en</strong> in uw rechter hand is; het zal wat zij hebb<strong>en</strong> voortgebracht verslind<strong>en</strong>, want hetge<strong>en</strong> zij<br />
hebb<strong>en</strong> gemaakt is slechts toverkunst. En e<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar slaagt nooit waar hij ook moge kom<strong>en</strong>." (Ex.7:9-12).<br />
Paradijs<br />
75. Doch die als gelovig<strong>en</strong> tot Hem kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verricht, zull<strong>en</strong> de hoogste grad<strong>en</strong> der<br />
gelukzaligheid ontvang<strong>en</strong>. 76. Tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin zij voor<br />
eeuwig zull<strong>en</strong> vertoev<strong>en</strong>. En dat is de beloning deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich louter<strong>en</strong>. (Jes.65:17-25).<br />
Rode Zee<br />
77. Wij op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> Mozes: "Voer Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> weg in de nacht <strong>en</strong> baan voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> droge weg door de<br />
zee. Gij behoeft niet te vrez<strong>en</strong>, dat gij zult word<strong>en</strong> ingehaald, noch zult gij angstig zijn." 78. Als dan<br />
achtervolgde h<strong>en</strong> Farao met zijn leger <strong>en</strong> to<strong>en</strong> overspoelde de zee h<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. (Ps.136:13-15; Ex.15:19).<br />
Manna/kwartels<br />
80. "O kinder<strong>en</strong> van Israël, Wij bevrijdd<strong>en</strong> u van uw vijand <strong>en</strong> Wij ging<strong>en</strong> met u e<strong>en</strong> verbond aan, aan de<br />
rechter zijde van de Berg (Sinaï) <strong>en</strong> zond<strong>en</strong> manna <strong>en</strong> kwartels op u neder." 81. "Eet van de goede ding<strong>en</strong><br />
die Wij u hebb<strong>en</strong> verschaft <strong>en</strong> overtreedt niet hier in, anders zal Mijn toorn op u nederdal<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e op<br />
wie Mijn toorn nederdaalt gaat t<strong>en</strong> onder." (Ex.16:12-15).<br />
Zond<strong>en</strong><br />
82. "Maar voorzeker, Ik b<strong>en</strong> Vergev<strong>en</strong>sgezind jeg<strong>en</strong>s hem die berouw heeft <strong>en</strong> gelooft <strong>en</strong> het goede doet <strong>en</strong><br />
het richtsnoer volgt." (Jes.1:18,19).<br />
Het volk<br />
86. Mozes keerde daarop verontwaardigd <strong>en</strong> bedroefd tot zijn volk terug. Hij zei: "O mijn volk, heeft uw<br />
Heer u dan ge<strong>en</strong> schone belofte gedaan? Kwam de vastgestelde tijd u dan te lang voor, of verlangde gij dat<br />
de toorn van uw Heer op u zou nederdal<strong>en</strong> dat gij uw belofte aan mij hebt gebrok<strong>en</strong>?" (Ex.32:30-33).<br />
Sierad<strong>en</strong><br />
87. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij hebb<strong>en</strong> niet uit eig<strong>en</strong> beweging onze belofte aan u gebrok<strong>en</strong>, doch wij war<strong>en</strong><br />
belast met e<strong>en</strong> lading sierad<strong>en</strong> van het volk, derhalve wierp<strong>en</strong> wij deze weg, <strong>en</strong> dat heeft Saamiri<br />
voorgesteld." (Ex.32:3,4).<br />
Kalf<br />
88. Dan maakte deze voor het volk e<strong>en</strong> kalf - e<strong>en</strong> beeld, dat e<strong>en</strong> loei<strong>en</strong>d geluid voortbracht. En m<strong>en</strong> zei: "Dit<br />
is uw God <strong>en</strong> de God van Mozes," doch hij is hem verget<strong>en</strong>. (Ex.32:7,8).<br />
Aäron<br />
92. Hij (Mozes) zei: "O Aäron, wat belette u, to<strong>en</strong> gij h<strong>en</strong> zaagt dwal<strong>en</strong>," 93. Mij te volg<strong>en</strong>? Hebt gij dan<br />
mijn gebod veronachtzaamd?" (Ex.32:25).<br />
Enige<br />
98. Uw God is slechts Allah, naast Wie er ge<strong>en</strong> God is. Hij omvat alle ding<strong>en</strong> in Zijn k<strong>en</strong>nis. (Jes.44:6).<br />
Bazuin<br />
102. De Dag waarop de bazuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij de zondig<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun og<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> zonder licht zijn. (Matth.24:31).
Eig<strong>en</strong> vracht<br />
109. Op die Dag zal voorspraak niet van nut zijn behalve van hem aan wie de Barmhartige verlof geeft <strong>en</strong><br />
wi<strong>en</strong>s woord Hem welgevallig is. (Gal.6:4,5).<br />
Rechtvaardig<strong>en</strong><br />
111. Alle gezicht<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich verootmoedig<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>woordigheid van de Lev<strong>en</strong>de, de Uitzichzelf -<br />
Bestaande. Voorzeker, hij die ongerechtigheid begaat zal verlor<strong>en</strong> gaan.112. Maar hij die goede werk<strong>en</strong><br />
verricht <strong>en</strong> gelovig is, behoeft ge<strong>en</strong> ongerechtigheid of verlies te vrez<strong>en</strong>. (Spr.2:21,22).<br />
Et<strong>en</strong><br />
115. En waarlijk wij gav<strong>en</strong> voorhe<strong>en</strong> Adam e<strong>en</strong> bevel, doch hij vergat het <strong>en</strong> Wij vond<strong>en</strong> in hem ge<strong>en</strong><br />
voornem<strong>en</strong> daartoe. (G<strong>en</strong>.2:16,17).<br />
Naakt<br />
120. Doch Satan fluisterde hem kwaad in, hij zei: "O Adam, zal ik u voer<strong>en</strong> tot de Boom der Eeuwigheid, <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> koninkrijk dat nimmer zal vergaan?" 121. Zo at<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> er van, waardoor hun schaamte hun duidelijk<br />
werd <strong>en</strong> zij zich begonn<strong>en</strong> te bekled<strong>en</strong> met blader<strong>en</strong> uit de tuin. En Adam was ongehoorzaam aan het gebod<br />
van zijn Heer, derhalve leed hij. (G<strong>en</strong>.3:6,7).<br />
Verdrev<strong>en</strong><br />
123. Hij (God) zei: "Gaat all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> hier vandaan, want gij zult elkander tot vijand<strong>en</strong> zijn. En indi<strong>en</strong> er<br />
leiding van Mij tot u komt dan zal e<strong>en</strong> ieder die Mijn leiding volgt, noch dwal<strong>en</strong> noch ongelukkig zijn."<br />
(G<strong>en</strong>.3:23).<br />
Verdelgd<br />
128. Is het hun (bewoners van Mekka) dan niet duidelijk hoeveel geslacht<strong>en</strong> Wij vóór h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verdelgd,<br />
in wier woonplaats<strong>en</strong> zij wandel<strong>en</strong>? Voorwaar, daarin ligg<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met rede zijn<br />
begaafd. (Ezech.25:3-13)<br />
Rijkdom<br />
131. En w<strong>en</strong>d uw og<strong>en</strong> niet naar hetge<strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> toebedeeld van de heerlijkheid dezer wereld aan<br />
verschill<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hunner, om h<strong>en</strong> daardoor te beproev<strong>en</strong>. De voorzi<strong>en</strong>ing van uw Heer is beter <strong>en</strong> van langer<br />
duur. (1Tim.6:6-10).<br />
De weg<br />
135. Zeg: "E<strong>en</strong> ieder wacht; wacht gij derhalve ook <strong>en</strong> weldra zult gij te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> wie de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van<br />
het rechte pad zijn <strong>en</strong> wie de rechte weg volg<strong>en</strong>." (Ps.1:1-6).<br />
21. De Profet<strong>en</strong> (Al-Anmbi'jaa)<br />
Dag nabij<br />
1. Voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is de afrek<strong>en</strong>ing dichterbij gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> toch w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij zich in achteloosheid af.<br />
(Zefanja 1:14-18).<br />
Verborg<strong>en</strong><br />
4. Zeg: "Mijn Heer, weet wat in de hemel <strong>en</strong> op aarde wordt gezegd; Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de."<br />
(Spr.12:14; Matth.10:26).<br />
Vernietigd<br />
6. Vóór h<strong>en</strong> (bewoners van Mekka) heeft nooit e<strong>en</strong> stad geloofd die Wij vernietigd<strong>en</strong>; zull<strong>en</strong> deze dan wel<br />
gelov<strong>en</strong>? (Ezech.25:1-13).<br />
De profet<strong>en</strong><br />
7. En vóór u zond<strong>en</strong> Wij slechts mann<strong>en</strong> aan wie Wij e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring hadd<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> - Vraagt deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
die de Vermaning bezitt<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> gij het niet weet. (Jer.7:25,26).<br />
Brood<br />
8. En Wij maakt<strong>en</strong> hun lichaam niet zodanig dat zij ge<strong>en</strong> voedsel behoefd<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>min dat zij<br />
voor eeuw<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. (Deut.8:3; Matth.4:3,4).<br />
Redding<br />
9. Aldus vervuld<strong>en</strong> Wij aan h<strong>en</strong> Onze belofte, <strong>en</strong> Wij redd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Wij wild<strong>en</strong>; doch Wij<br />
verdelgd<strong>en</strong> de buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong>. (Spr.28:18; Joël 2:32).<br />
Stad<br />
11. Hoe m<strong>en</strong>ige stad vol van ongerechtigheid hebb<strong>en</strong> Wij vernietigd <strong>en</strong> na haar hebb<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> ander volk<br />
verwekt! (2 Kon.17:5-7,24;18:10).<br />
Straf
12. En to<strong>en</strong> zij Onze straf bemerkt<strong>en</strong>, ziet, to<strong>en</strong> sloeg<strong>en</strong> zij er voor op de vlucht. (Hosea 10:7,8).<br />
Bewoond<br />
16. Wij schiep<strong>en</strong> de hemel <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> is, niet tot vermaak. (Jes.45:18).<br />
Heerlijkheid<br />
19. Hem behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich in Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid bevind<strong>en</strong>,<br />
zijn niet te trots om Hem te aanbidd<strong>en</strong>, noch word<strong>en</strong> zij dit moede. 20. Zij verheerlijk<strong>en</strong> Hem dag <strong>en</strong> nacht,<br />
<strong>en</strong> zij verslapp<strong>en</strong> hierin nimmer. (Jes.6:2,3; Op<strong>en</strong>b.4:8).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
21. Hebb<strong>en</strong> zij (de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aars) god<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de aarde die de dod<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>? 22.<br />
Indi<strong>en</strong> er naast Allah andere God<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in (de hemel <strong>en</strong> op aarde) zoud<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> voorzeker tot chaos zijn<br />
vervall<strong>en</strong>. Verhev<strong>en</strong> is Allah, de Heer van de Troon, bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>. (Jes.45:20,21).<br />
Ondervraagd<br />
23. Hij kan niet word<strong>en</strong> ondervraagd betreff<strong>en</strong>de hetge<strong>en</strong> Hij doet, doch zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ondervraagd.<br />
(Dan.4:35).<br />
Bewijz<strong>en</strong><br />
24. Hebb<strong>en</strong> zij God<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Hem g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? Zeg: "Komt met uw bewijz<strong>en</strong>." Hier is de verkondiging<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór mij war<strong>en</strong>. Doch de meest<strong>en</strong> hunner k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de waarheid niet <strong>en</strong> zij zijn er afkerig van.<br />
(Jes.41:21-24; 43:9).<br />
Op<strong>en</strong>baring<br />
25. En Wij zond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boodschapper vóór u zonder hem te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>: "Voorzeker er is ge<strong>en</strong> God buit<strong>en</strong><br />
Mij, aanbidt derhalve Mij alle<strong>en</strong>." (Op<strong>en</strong>b.1:1: 4:8).<br />
Zoon<br />
26. En zij zegg<strong>en</strong>: "De Barmhartige heeft Zich e<strong>en</strong> zoon g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>." Heilig is Hij. Ne<strong>en</strong>, zij zijn slechts<br />
geëerde di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Lukas 1:26,27,31,32; Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5; Markus 1:11; 9:7; Lukas 3:21,22;<br />
9:35; 2 Petrus 1:17,18; Joh.3:16).<br />
Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
27. Zij sprek<strong>en</strong> niet eer Hij het beveelt, <strong>en</strong> zij handel<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Zijn gebod. 28. Hij weet wat vóór h<strong>en</strong> is, <strong>en</strong><br />
wat achter h<strong>en</strong> is, zij zijn voor niemand voorspraak behalve voor deg<strong>en</strong>e die Hem behaagt <strong>en</strong> zij sidder<strong>en</strong> uit<br />
eerbied voor Hem. (2 Petrus2:11; Judas 9; Ps.104:4; Jak.2:19).<br />
Leeft<br />
30. Hebb<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> niet ingezi<strong>en</strong> dat de hemel <strong>en</strong> de aarde geslot<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat Wij ze dan hebb<strong>en</strong><br />
geop<strong>en</strong>d? En al hetge<strong>en</strong> leeft, hebb<strong>en</strong> Wij uit water gemaakt. Will<strong>en</strong> zij dan toch niet gelov<strong>en</strong>? (Job 12:8-10;<br />
26:7).<br />
Dag/nacht<br />
33. En Hij is het, Die de nacht <strong>en</strong> de dag schiep. Ook de zon <strong>en</strong> de maan, elk hunner beweegt zich langs e<strong>en</strong><br />
(vaste) baan. (G<strong>en</strong>.1:14-16; Judas13).<br />
Eeuwig lev<strong>en</strong><br />
34. Wij hebb<strong>en</strong> aan niemand vóór u e<strong>en</strong> eeuwig lev<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> gij sterft, zoud<strong>en</strong> zij hier dan voor<br />
eeuwig kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>? (Handl.2:3-36; Ps.49:6-9).<br />
Tot stof<br />
35. Iedere ziel zal de dood ondergaan <strong>en</strong> Wij beproev<strong>en</strong> u met kwaad <strong>en</strong> goed <strong>en</strong> tot Ons zult gij terugker<strong>en</strong>.<br />
(Ezech.18:4; Job 34:15).<br />
Spotters<br />
36. Wanneer de ongelovig<strong>en</strong> u zi<strong>en</strong>, spott<strong>en</strong> zij slechts met u, zij zegg<strong>en</strong>: "Is dit deg<strong>en</strong>e die kwaad spreekt<br />
van uw God<strong>en</strong>?" terwijl zij het zijn die de verkondiging van de Barmhartige verwerp<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:3,4).<br />
Gro<strong>en</strong>e gras<br />
37. De m<strong>en</strong>s is met e<strong>en</strong> haastige natuur geschap<strong>en</strong>. Ik zal u Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> ton<strong>en</strong>, doch vraagt Mij niet ze te<br />
verhaast<strong>en</strong>. (Ps.103:15,16; 2Petrus 3:9,10).<br />
Wanneer<br />
38. En zij zegg<strong>en</strong>: "Wanneer zal deze belofte word<strong>en</strong> vervuld, indi<strong>en</strong> gij waarachtig zijt?" (Matth.24:3).<br />
Bespot<br />
41. Voorzeker werd<strong>en</strong> de boodschappers vóór u ook bespot, maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die h<strong>en</strong> bespott<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> door<br />
het bespotte getroff<strong>en</strong>. (Matth.5:11,12).<br />
Niet help<strong>en</strong>
42. Zeg: "Wie beschermt u dag <strong>en</strong> nacht behalve de Barmhartige?" Ne<strong>en</strong>, zij w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich af van de<br />
gedacht<strong>en</strong>is aan hun Heer. 43. Hebb<strong>en</strong> zij god<strong>en</strong> die h<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Ons? Zij kunn<strong>en</strong> zichzelf<br />
niet help<strong>en</strong>, noch word<strong>en</strong> zij door Ons bijgestaan. (Habakuk 2:18-20).<br />
Dov<strong>en</strong><br />
45. Zeg: "Ik waarschuw u slechts door Op<strong>en</strong>baring." Doch de dov<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> de roep niet wanneer zij word<strong>en</strong><br />
gewaarschuwd. (Matth.13:13-15).<br />
Opstanding<br />
47. En Wij zull<strong>en</strong> weegschal<strong>en</strong> der gerechtigheid instell<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding, zodat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ziel<br />
in <strong>en</strong>ig opzicht onrecht zal word<strong>en</strong> aangedaan. En al was het slechts het gewicht van e<strong>en</strong> mosterdzaadje, Wij<br />
zull<strong>en</strong> het naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zijn voldo<strong>en</strong>de als Rek<strong>en</strong>aar. (Op<strong>en</strong>b.20:12)<br />
Het Boek<br />
48. En Wij schonk<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> Aäron het Onderscheid, tot e<strong>en</strong> licht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong>is voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
49. Die hun Heer in het verborg<strong>en</strong>e vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Uur ducht<strong>en</strong>. (Ps.119:105; 2Kron.34:14,15;<br />
2Kon.23:24,25).<br />
Zijn vri<strong>en</strong>d<br />
51. En voorhe<strong>en</strong> schonk<strong>en</strong> Wij aan Abraham zijn rechtschap<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> Wij k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem goed. 52. To<strong>en</strong> hij<br />
tot zijn vader <strong>en</strong> tot zijn volk zei: "Wat zijn deze beeld<strong>en</strong> waaraan gij zo gehecht zijt?" 53. Antwoordd<strong>en</strong> zij:<br />
"Wij vond<strong>en</strong> dat onze vader<strong>en</strong> deze aanbad<strong>en</strong>." (Jes.41:8; Jak.2:23; Jozua 24:15).<br />
Altaar<br />
57. En, bij Allah, ik zal teg<strong>en</strong> uw afgod<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plan beram<strong>en</strong> nadat gij hun uw rug hebt toegew<strong>en</strong>d." 58.<br />
Alsdan brak hij ze in stukk<strong>en</strong>, behalve de grootste daarvan, opdat zij zich tot hem zoud<strong>en</strong> w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. 59. (To<strong>en</strong><br />
zij dit zag<strong>en</strong>) zeid<strong>en</strong> zij: "Wie heeft dit onze God<strong>en</strong> aangedaan? Voorwaar, hij moet e<strong>en</strong> boosdo<strong>en</strong>er zijn."<br />
60. Enig<strong>en</strong> hunner zeid<strong>en</strong>: "Wij hoord<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jonge man over h<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>; hij heet Abraham." 61. Zij zeid<strong>en</strong>:<br />
"Br<strong>en</strong>gt hem dan voor de og<strong>en</strong> des volks, opdat zij kunn<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>." 62. Zij vroeg<strong>en</strong>: "Hebt gij dit onze<br />
God<strong>en</strong> aangedaan, o Abraham?" 63. Hij antwoordde: "Iemand heeft het gedaan; dit is de grootste van h<strong>en</strong>.<br />
Vraagt h<strong>en</strong> of zij kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>." (Rechters 6:28-31).<br />
Nageslacht<br />
71. En Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> Lot <strong>en</strong> voerd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> naar het land dat Wij zeg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor alle volker<strong>en</strong>. 72. En Wij<br />
schonk<strong>en</strong> hem Izaäk <strong>en</strong> Jacob als kleinzoon <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> rechtvaardig. (Ex.3:6; Matth.22:32).<br />
Leiders<br />
73. En Wij maakt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot leiders die de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> leidd<strong>en</strong> op Ons bevel <strong>en</strong> Wij zond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Op<strong>en</strong>baring tot<br />
h<strong>en</strong>, die aanspoorde, goede werk<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, het gebed te onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> aalmoez<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. En zij<br />
aanbad<strong>en</strong> Ons alle<strong>en</strong>. (Num.17:1,2; Ex.20:1-17; 22:21,22,25).<br />
Lot<br />
74. En aan Lot schonk<strong>en</strong> Wij wijsheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis. En Wij bevrijdd<strong>en</strong> hem uit de stad die gruwelijk handelde.<br />
Zij war<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> boos <strong>en</strong> opstandig volk. 75. En Wij nam<strong>en</strong> hem in Onze barmhartigheid op, want<br />
hij was e<strong>en</strong> der rechtvaardig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:13-17,24,25,26).<br />
Noach<br />
76. En to<strong>en</strong> Noach voordi<strong>en</strong> riep, verhoord<strong>en</strong> Wij zijn gebed <strong>en</strong> redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn gezin uit de grote ramp.<br />
77. En Wij stond<strong>en</strong> hem bij teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Zij war<strong>en</strong> voorzeker e<strong>en</strong> slecht<br />
volk; derhalve verdronk<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:5,9,13-18).<br />
David/Salomo<br />
78. En to<strong>en</strong> David <strong>en</strong> Salomo rechtsprak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het veld waar de geit<strong>en</strong> van zekere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bij nacht<br />
graasd<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> Wij Getuige van hun oordeel. 79. Wij schonk<strong>en</strong> Salomo begrip van de zaak <strong>en</strong> aan elk<br />
hunner schonk<strong>en</strong> Wij wijsheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis. (2Sam.14:20-22; 1Kon.3:16-28; 1Kon.10:23,24).<br />
Wind<br />
81. En Wij maakt<strong>en</strong> de geweldige wind aan Salomo onderdanig. Deze blies om zijn<strong>en</strong>twille in de richting<br />
van het land dat Wij hadd<strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>d. En Wij bezitt<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Lukas 8:24,25; Mark.4:39).<br />
Job<br />
83. En (ged<strong>en</strong>k) Job to<strong>en</strong> hij tot zijn Heer riep, zegg<strong>en</strong>de: "Kwelling heeft mij terneer geworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gij zijt<br />
de G<strong>en</strong>adigste der g<strong>en</strong>adig<strong>en</strong>." (Job 2:7,8; 37:23).<br />
Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
84. Wij verhoord<strong>en</strong> daarom zijn gebed <strong>en</strong> bevrijdd<strong>en</strong> hem van moeilijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> hem de zijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
gelijke er van daarnev<strong>en</strong>s, als e<strong>en</strong> bewijs Onzer barmhartigheid <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> herinnering voor de vrom<strong>en</strong>.<br />
(Job 42:12-15; Jak.5:11).
Jona<br />
87. En Zonno<strong>en</strong> (Jonas) to<strong>en</strong> hij in toorn he<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> dacht dat Wij ge<strong>en</strong> macht over hem hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de<br />
duisternis uitriep, zegg<strong>en</strong>de: "Er is ge<strong>en</strong> God dan Gij. Heilig zijt Gij. Ik behoorde inderdaad tot de<br />
onrechtvaardig<strong>en</strong>." 88. Wij verhoord<strong>en</strong> to<strong>en</strong> zijn gebed <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> zijn droef<strong>en</strong>is van hem weg. En aldus<br />
verloss<strong>en</strong> Wij de gelovig<strong>en</strong>. (Jona 2:7,9,10).<br />
Johannes<br />
89. En Zacharia, to<strong>en</strong> hij tot zijn Heer riep, zegg<strong>en</strong>de: "Mijn Heer, laat mij niet alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gij zijt de Beste<br />
der erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong>." 90. To<strong>en</strong> verhoord<strong>en</strong> Wij zijn gebed <strong>en</strong> beloofd<strong>en</strong> hem Johannes <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> zijn<br />
vrouw geschikt (e<strong>en</strong> kind te krijg<strong>en</strong>). Zij placht<strong>en</strong> met elkander te wedijver<strong>en</strong> in goede werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij riep<strong>en</strong><br />
Ons in hoop <strong>en</strong> vrees aan <strong>en</strong> war<strong>en</strong> nederig voor Ons. (Lukas 1:57,62,63,76).<br />
Maria<br />
91. En (ged<strong>en</strong>k) haar, die haar kuisheid bewaarde; Wij bliez<strong>en</strong> haar Onze geest in <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> haar <strong>en</strong><br />
haar zoon tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor alle volker<strong>en</strong>. (Lukas 1:34,35).<br />
Goede werk<strong>en</strong><br />
94. Wie ook goede werk<strong>en</strong> verricht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelovige is, voor di<strong>en</strong>s ijver zal ge<strong>en</strong> ondankbaarheid zijn. Wij<br />
zull<strong>en</strong> dit voorzeker in zijn voordeel boekstav<strong>en</strong>. (Hebr.6:10).<br />
Gog<br />
96. Zelfs wanneer Gog <strong>en</strong> Magog zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij elke hoogte zull<strong>en</strong> overschrijd<strong>en</strong>.<br />
(Ezech.38:2-4; Op<strong>en</strong>b.20:8).<br />
De Dag<br />
103. De grote ontzetting zal h<strong>en</strong> niet beangstig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tegemoet kom<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Dit<br />
is de Dag die u was beloofd." (Op<strong>en</strong>b.7:9,10,14-17).<br />
Boekrol<br />
104. De Dag, waarop Wij de hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> oproll<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> schrijver zijn geschrift<strong>en</strong> oprolt. Gelijk Wij<br />
de schepping eerst begonn<strong>en</strong>, aldus zull<strong>en</strong> Wij haar terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> Belofte van Ons; voorwaar Wij<br />
zull<strong>en</strong> deze nakom<strong>en</strong>. (Jes.34:4; Op<strong>en</strong>b.6:13,14).<br />
Rechtvaardig<strong>en</strong><br />
105. En voordi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij na de Vermaning in de geschrift<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> dat Mijn rechtvaardige<br />
di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> de aarde zull<strong>en</strong> erv<strong>en</strong>. (Ps.37:29; Matth.5:5).<br />
Zijn og<strong>en</strong><br />
110. "Voorwaar, Hij weet wat op<strong>en</strong>lijk besprok<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong> Hij weet hetge<strong>en</strong> gij verbergt." (Spr.15:3;<br />
Hebr.4:13).<br />
Hulp<br />
112. Zeg: "Mijn Heer, oordeel in waarheid." En "Onze Heer is de Barmhartige Wi<strong>en</strong>s hulp moet word<strong>en</strong><br />
ingeroep<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> gij zegt. (Ps.12:1,2).<br />
22. De Pilgrimstocht (Al-Hadj)<br />
Het uur<br />
1. O volk, vrees uw Heer, want de schok van het Uur is e<strong>en</strong> verschrikkelijk iets. 2. De Dag waarop elke<br />
zog<strong>en</strong>de vrouw haar zuigeling zal verget<strong>en</strong> <strong>en</strong> elke zwangere vrouw zich zal ontdo<strong>en</strong> van haar dracht; <strong>en</strong> gij<br />
zult m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bedwelmd zi<strong>en</strong>, terwijl zij niet dronk<strong>en</strong> zijn, doch de kastijding van uw Heer is gestr<strong>en</strong>g.<br />
(Matth.24:36-39).<br />
Uit stof<br />
5. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> gij in twijfel verkeert over de Opstanding, bed<strong>en</strong>kt, dat Wij u hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> uit stof,<br />
daarna uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem, dan van e<strong>en</strong> klonter bloed, daarna uit e<strong>en</strong> klomp vlees, volkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvolkom<strong>en</strong><br />
in maaksel, opdat Wij het u duidelijk mak<strong>en</strong>. En Wij lat<strong>en</strong> wat Ons behaagt gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> vastgestelde tijd<br />
in de baarmoeder blijv<strong>en</strong>, dan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> Wij u als zuigeling<strong>en</strong> voort, dan (do<strong>en</strong> Wij u opgroei<strong>en</strong>) zodat gij<br />
volwass<strong>en</strong> wordt. En daar zijn er onder u die door de dood word<strong>en</strong> achterhaald <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> die zulk e<strong>en</strong> hoge<br />
ouderdom bereik<strong>en</strong>, dat zij, na gewet<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, niets meer wet<strong>en</strong>. En gij ziet de aarde lev<strong>en</strong>loos, doch<br />
wanneer Wij er reg<strong>en</strong> op do<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>, beweegt zij zich, zwelt op <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt iedere mooie soort plant<strong>en</strong><br />
voort. (Jes.26:19; Ps.139:14-17; Handl.14:17).<br />
Opstanding<br />
6. Dit is zo omdat Allah de Waarheid is <strong>en</strong> omdat Hij het is Die de dod<strong>en</strong> tot lev<strong>en</strong> wekt <strong>en</strong> omdat Hij over<br />
alle ding<strong>en</strong> macht heeft.
7. Voorzeker het Uur nadert, daaraan is ge<strong>en</strong> twijfel; Allah zal al deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in de grav<strong>en</strong> zijn, opwekk<strong>en</strong>.<br />
(Joh.5:28,29).<br />
Sprek<strong>en</strong><br />
8. En onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er die over Allah redetwist<strong>en</strong> zonder k<strong>en</strong>nis, richtsnoer of verlicht<strong>en</strong>d Boek.<br />
(2 Petrus 2:11,12).<br />
Rechtvaardig<br />
10. "Dit is weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> uw hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vooruit gezond<strong>en</strong>; want Allah is niet onrechtvaardig jeg<strong>en</strong>s<br />
Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Hebr.6:10).<br />
Verlies<br />
11. En onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er die Allah weifel<strong>en</strong>d aanbidd<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het hun wel gaat, zijn zij daarmede<br />
tevred<strong>en</strong>, maar indi<strong>en</strong> zo iemand e<strong>en</strong> beproeving t<strong>en</strong> deel valt, keert hij terug tot zijn vroegere wandel. Hij<br />
verliest deze wereld zowel als het Hiernamaals. Dat is e<strong>en</strong> duidelijk verlies. (Jak.1:6-8).<br />
Dwaling<br />
12. Hij roept naast Allah datg<strong>en</strong>e aan, wat hem schad<strong>en</strong> noch bat<strong>en</strong> kan. Dat is e<strong>en</strong> vergaande dwaling.<br />
(Jes.44:14-18).<br />
Gelovig<strong>en</strong><br />
14. Voorwaar, Allah zal h<strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, tuin<strong>en</strong> do<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gaan waardoor<br />
rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>; Allah doet wat Hem behaagt. (Jak.5:10,11).<br />
Opstanding<br />
17. Voorzeker de gelovig<strong>en</strong>, de Jod<strong>en</strong>, de Sabian<strong>en</strong>, de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, de Magiërs <strong>en</strong> de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, Allah<br />
zal tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding, want Allah is Getuige over alle ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Lof<br />
18. Hebt gij dan niet gezi<strong>en</strong> dat alles zich voor Allah neerwerpt, wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, de zon, de<br />
maan, de sterr<strong>en</strong>, de berg<strong>en</strong>, de bom<strong>en</strong>, het vee <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot deel der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; maar toch valt nog vel<strong>en</strong> de<br />
kastijding t<strong>en</strong> deel. En die Allah vernedert, kan niemand verheff<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah doet wat Hij wil.<br />
(Ps.148:1-13).<br />
Paradijs<br />
23. Doch Allah zal deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> do<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong> waardoor<br />
rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> daarin word<strong>en</strong> getooid met armband<strong>en</strong> van goud <strong>en</strong> parels, <strong>en</strong> hun gewad<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> van zijde zijn. (Jes.11:1-9).<br />
Het pad<br />
24. En zij zull<strong>en</strong> naar het reine woord <strong>en</strong> het pad van de Geprez<strong>en</strong>e word<strong>en</strong> geleid. (Spr.4:18,19).<br />
Bedevaart<br />
27. En verkondig de bedevaart aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> te voet of op magere kamel<strong>en</strong> van verre tot u<br />
kom<strong>en</strong>. (Num.9:10-13; Handl.2:1,5-11).<br />
Reinheid<br />
30. Zo zij het. Wie dus de heilige gebod<strong>en</strong> van Allah eert, het zal voor hem goed zijn in de og<strong>en</strong> van zijn<br />
Heer. En wettig voor u is alle vee behalve hetge<strong>en</strong> u anderszins is verkondigd. Vermijdt derhalve de<br />
onreinheid der afgodsbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijdt het valse woord. (Lev.11:1-46; 17:13,14; Handl.15:28,29).<br />
Ge<strong>en</strong> God<br />
31. Oprecht zijnde voor Allah, niets met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>de. En wie iets met Allah vere<strong>en</strong>zelvigt, het is<br />
alsof hij van e<strong>en</strong> hoogte valt <strong>en</strong> de vogels hem wegrukk<strong>en</strong> of de wind hem wegblaast naar e<strong>en</strong> afgeleg<strong>en</strong><br />
plaats. (Jes.45:5,6).<br />
Elk volk<br />
34. En voor elk volk hebb<strong>en</strong> Wij handeling<strong>en</strong> van offer <strong>en</strong> wijding<strong>en</strong> vastgesteld, opdat zij de naam van<br />
Allah mog<strong>en</strong> uitsprek<strong>en</strong> over het vee dat Hij hun heeft gegev<strong>en</strong>. Uw God is dus Eén God, weest daarom<br />
onderdanig aan Hem. En geef blijde tijding aan de ootmoedig<strong>en</strong>. (Handl.14:16,17; Deut.6:4).<br />
Hem vrez<strong>en</strong><br />
35. Wier hart<strong>en</strong> vervuld zijn van vrees wanneer Allah's naam wordt g<strong>en</strong>oemd, <strong>en</strong> die geduldig drag<strong>en</strong> al<br />
hetge<strong>en</strong> hun overkomt, die het gebed onderhoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> Wij hun hebb<strong>en</strong> toebedeeld.<br />
(Maleachi 3:16).<br />
Godsvrucht<br />
37. Hun vlees noch hun bloed bereikt Allah, doch uw godsvrucht bereikt Hem. Aldus heeft Hij h<strong>en</strong> aan u<br />
di<strong>en</strong>stbaar gemaakt, opdat gij Allah moogt verheerlijk<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> waartoe Hij u heeft geleid. En geef<br />
blijde tijding aan de goed<strong>en</strong>. (2 Petrus 2:7-9).
Oneerlijk<br />
38. Voorwaar, Allah verdedigt de gelovig<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah heeft niemand lief die oneerlijk, ondankbaar<br />
is. (Ps.46:1; Spr.6:16-19).<br />
Wrek<strong>en</strong><br />
39. Toestemming om te vecht<strong>en</strong> is gegev<strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wie gevocht<strong>en</strong> wordt, omdat hun onrecht is<br />
aangedaan, voorzeker Allah heeft de macht h<strong>en</strong> bij te staan. (Matth.5:43-47; Rom.12:17-21).<br />
Zakaat<br />
41. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die, indi<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> op aarde vestig<strong>en</strong>, het gebed verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Zakaat betal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het goede<br />
bevel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kwade verbied<strong>en</strong>. En het eindbesluit in alles berust bij Allah. (Efez.4:28,29).<br />
Korach<br />
44. En de inwoners van Midian ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s. En Mozes werd ook verlooch<strong>en</strong>d. Maar Ik schonk de ongelovig<strong>en</strong><br />
uitstel, daarna greep Ik h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe (groot) was to<strong>en</strong> Mijn afkeer! (Num.16:1-3,28-33).<br />
Sted<strong>en</strong><br />
45. Hoe m<strong>en</strong>ige stad hebb<strong>en</strong> Wij verdelgd, terwijl deze vol ongerechtigheid was, zodat de dak<strong>en</strong> er van zijn<br />
ingestort <strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong>ige bron <strong>en</strong> opgetrokk<strong>en</strong> paleis werd verlat<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:27-29).<br />
Hart<br />
46. Hebb<strong>en</strong> zij dan niet in het land gereisd zodat zij hart moest<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> waarmee zij kond<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
or<strong>en</strong> om er mee te hor<strong>en</strong>? Voorzeker, het zijn niet de og<strong>en</strong> die blind zijn doch het hart in (hun) borst is blind.<br />
(Hebr.11:8,9; Matth.15:14-20).<br />
Eén dag<br />
47. En zij dring<strong>en</strong> bij u aan de straf te verhaast<strong>en</strong>, doch Allah zal nimmer Zijn Belofte brek<strong>en</strong>. Voorwaar bij<br />
uw Heer is één dag gelijk duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> van uw berek<strong>en</strong>ing. (2 Petrus 3:8-10).<br />
Straf<br />
48. Hoe vele sted<strong>en</strong> heb Ik uitstel verle<strong>en</strong>d, hoewel zij vol ongerechtighed<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Daarna greep Ik h<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
tot Mij is de terugkeer. (Ezech.25:8-11).<br />
Goede werk<strong>en</strong><br />
50. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, voor h<strong>en</strong> is er vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eerzaam<br />
lev<strong>en</strong>sonderhoud. (Gal.6:9,10).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
52. Nimmer zond<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> boodschapper of e<strong>en</strong> profeet vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap)<br />
verkondigde, kwam de duivel er tuss<strong>en</strong>. Doch Allah doet hetge<strong>en</strong> Satan inblaast te niet. Dan bevestigt Allah<br />
Zijn woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Matth.5:11,12; Hebr.2:14-18).<br />
Beproeving<br />
53. Zodat Hij hetge<strong>en</strong> Satan inblaast tot e<strong>en</strong> beproeving moge mak<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> in wier hart e<strong>en</strong> ziekte is<br />
<strong>en</strong> wier hart verhard is - voorzeker, de onrechtvaardig<strong>en</strong> zijn in groot verzet. (Jak.1:13,14).<br />
Het pad<br />
54. En opdat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie k<strong>en</strong>nis is gegev<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat het (de verkondiging) de waarheid is van<br />
uw Heer, opdat zij er in mog<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun hart nederig voor Hem moge word<strong>en</strong>. Waarlijk Allah leidt<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> naar het rechte pad. (Ps.119:105; Spr.4:18,19).<br />
Twijfel<br />
55. En de ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er over in twijfel blijv<strong>en</strong> tot onverwachts het Uur h<strong>en</strong> achterhaalt, of de straf<br />
van e<strong>en</strong> rampzalige Dag over h<strong>en</strong> komt. (Jak.1:6-8).<br />
Koninkrijk<br />
56. Op die Dag zal het koninkrijk van Allah zijn. Hij zal onder h<strong>en</strong> richt<strong>en</strong>. Zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong><br />
verricht<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> van zaligheid vertoev<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.12:10; Matth.5:5).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
57. Doch die niet gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schandelijke straf ondergaan.<br />
(Op<strong>en</strong>b.12:10; 21:8).<br />
Beloning<br />
58. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun huiz<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> ter wille van Allah, <strong>en</strong> dan sneuvel<strong>en</strong> of sterv<strong>en</strong>, voorwaar voor h<strong>en</strong> zal<br />
Allah e<strong>en</strong> goede voorzi<strong>en</strong>ing verschaff<strong>en</strong>. En voorzeker Allah is de Beste der Voorzi<strong>en</strong>ers. 59. Gewis zal Hij<br />
h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plaats do<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gaan waarmee zij zeer tevred<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn. Allah is inderdaad Alwet<strong>en</strong>d,<br />
Verdraagzaam. (Lukas.18:28-30).
Vergeld<strong>en</strong><br />
60. Zo zal het zijn. En wie vergeldt in de mate waarin hem onrecht is aangedaan <strong>en</strong> m<strong>en</strong> doet hem dan<br />
opnieuw onrecht, hem zal Allah voorzeker bijstaan. Waarlijk, Allah is Beg<strong>en</strong>adig<strong>en</strong>d, Vergev<strong>en</strong>sgezind.<br />
(Rom.12:17-19).<br />
Grote Koning<br />
61. Dat is omdat Allah de nacht doet overgaan in de dag <strong>en</strong> de dag doet overgaan in de nacht, <strong>en</strong> omdat<br />
Allah Alhor<strong>en</strong>d, Alzi<strong>en</strong>de is. 62. Dat is omdat Allah de Waarheid is <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij aanroep<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>s Hem<br />
vals is. Voorzeker Allah is de Hoge, de Grote. (G<strong>en</strong>.1:14; Jer.10;10).<br />
Voedsel<br />
63. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat Allah water uit de hemel neer z<strong>en</strong>d <strong>en</strong> de aarde daardoor gro<strong>en</strong> wordt? Allah is<br />
inderdaad Doordring<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Jes.55:9,10; Handl.14:16,17).<br />
Eig<strong>en</strong>aar<br />
64. Aan Hem behoort al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is. En Allah is inderdaad Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg,<br />
Geprez<strong>en</strong>. (Deut.10:14).<br />
De aarde<br />
65. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat Allah al hetge<strong>en</strong> op aarde is in uw di<strong>en</strong>st heeft gesteld, <strong>en</strong> dat de schep<strong>en</strong> op<br />
Zijn bevel de zeeën doorkruis<strong>en</strong>? En Hij weerhoudt de hemel ervan op aarde te vall<strong>en</strong> behalve met Zijn<br />
toestemming. Waarlijk, Allah is Liefderijk <strong>en</strong> G<strong>en</strong>adevol voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Job 26:7; Ps.104:5).<br />
Opwekk<strong>en</strong><br />
66. Hij is het, Die u lev<strong>en</strong> schonk. Hij zal u do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, daarna zal Hij u wederom tot lev<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>.<br />
Waarlijk de m<strong>en</strong>s is uiterst ondankbaar. 69. "Allah zal onder u richt<strong>en</strong> op de Dag der Opstanding over<br />
datg<strong>en</strong>e waarover gij van m<strong>en</strong>ing verschilde." (Ezech.18:4; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Zijn og<strong>en</strong><br />
70. Weet gij niet dat Allah al hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, k<strong>en</strong>t? Voorwaar dat is vastgesteld in e<strong>en</strong><br />
Boek, dat is gemakkelijk voor Allah. (Spr.15:3; Maleachi 3:16).<br />
Ge<strong>en</strong> helper<br />
71. En zij aanbidd<strong>en</strong> naast Allah, waartoe Hij ge<strong>en</strong> machtiging heeft neer gezond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waaromtr<strong>en</strong>t zij ge<strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong>. En voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kwaad bedrijv<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> helper. (Deut.6:14;11:16; Ps.9:5).<br />
Machteloos<br />
73. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong>is wordt gegev<strong>en</strong>, luistert er naar. Voorzeker, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gij in plaats van Allah<br />
aanbidt kunn<strong>en</strong> zelfs ge<strong>en</strong> vlieg schepp<strong>en</strong>, al zoud<strong>en</strong> zij daar all<strong>en</strong> toe sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vlieg iets<br />
van h<strong>en</strong> zou wegnem<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> zij dat niet kunn<strong>en</strong> terugnem<strong>en</strong>. Zwak is zowel de zoeker als de gezochte.<br />
(1Kon.18:25-29,32-38).<br />
Achting<br />
74. Zij acht<strong>en</strong> Allah niet met de achting die Hem verschuldigd is. Voorzeker, Allah is Sterk, Almachtig.<br />
(Recht. 2:11-13,14).<br />
Boodschappers<br />
75. Allah kiest boodschappers uit het midd<strong>en</strong> der <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s uit het midd<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Voorzeker,<br />
Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alzi<strong>en</strong>de. (Ps.104:4; Jer.7:25,26).<br />
Weet alles<br />
76. Hij weet hetge<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> achter h<strong>en</strong> is <strong>en</strong> naar Allah word<strong>en</strong> alle zak<strong>en</strong> teruggebracht.<br />
(Spr.15:3).<br />
Neerbuig<strong>en</strong><br />
77. O, gij die gelooft, buigt u neder <strong>en</strong> werpt u ter aarde, <strong>en</strong> aanbidt uw Heer, <strong>en</strong> doet goed, opdat gij moogt<br />
slag<strong>en</strong>. (Ps.95:3,6).<br />
23. De Gelovig<strong>en</strong> (Al-Momino<strong>en</strong>)<br />
Voorspoed<br />
1. Inderdaad voorspoedig zijn de gelovig<strong>en</strong>. (Spr.24:16).<br />
Ootmoedig<br />
2. Die ootmoedig zijn in hun gebed<strong>en</strong>. (Matth.6:5,6).<br />
IJdel<br />
3. En die al hetge<strong>en</strong> ijdel is, schuw<strong>en</strong>. (1Joh.2:16,17).
De behoeftig<strong>en</strong><br />
4. En die actief zijn in het betal<strong>en</strong> van Zakaat. (Deut.15:10,11; Efez.4:28).<br />
Vleselijke<br />
5. En die hun vleselijke lust<strong>en</strong> beheers<strong>en</strong>. (Gal.5:19-21).<br />
Hun vrouw<strong>en</strong><br />
6. Behalve met hun vrouw<strong>en</strong> of hetge<strong>en</strong> hun rechterhand bezit, want dan treft h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verwijt. (1Kor.7:2,3).<br />
Zelfbeheersing<br />
7. Doch deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die deze perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong> gaan, zull<strong>en</strong> overtreders zijn. (1Kor.7:5).<br />
Toevertrouwde<br />
8. Zij die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde <strong>en</strong> voor hun overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. 9. En die hun gebed<strong>en</strong> in<br />
acht nem<strong>en</strong>. (2Tim.1:13,14).<br />
Erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong><br />
10. Dez<strong>en</strong> zijn de erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, 11. Die het paradijs zull<strong>en</strong> erv<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> daarin vertoev<strong>en</strong>. (Ps.37:11,22;<br />
Jes.11:1-9).<br />
Uit stof/klei<br />
12. Voorwaar, Wij schepp<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s uit e<strong>en</strong> uittreksel van klei; 13. Dan plaats<strong>en</strong> Wij hem als e<strong>en</strong> kleine<br />
lev<strong>en</strong>skiem in e<strong>en</strong> veilige plaats. 14. Vervolg<strong>en</strong>s vorm<strong>en</strong> Wij de lev<strong>en</strong>skiem tot e<strong>en</strong> klonter bloed; daarna<br />
vorm<strong>en</strong> Wij het geronn<strong>en</strong> bloed tot e<strong>en</strong> (vormeloze) klomp; dan vorm<strong>en</strong> Wij be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> uit deze (vormeloze)<br />
klomp; daarna bekled<strong>en</strong> Wij deze be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> met vlees; vervolg<strong>en</strong>s ontwikkel<strong>en</strong> Wij het tot e<strong>en</strong> nieuwe<br />
schepping. Gezeg<strong>en</strong>d zij Allah, de Beste Schepper. (G<strong>en</strong>.2:7; Ps.139:14-17).<br />
Opstanding<br />
15. Voorzeker daarna sterft gij. 16. En op de Dag der Verrijz<strong>en</strong>is zult gij word<strong>en</strong> opgewekt. (Ezech.18:4;<br />
Joh.5:28,29).<br />
Water<br />
18. Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> water uit de hemel neer in bepaalde hoeveelheid <strong>en</strong> Wij do<strong>en</strong> deze in de aarde blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voorzeker zijn Wij ook in staat die weer weg te nem<strong>en</strong>. (Jes.55:10; Ps.104:5).<br />
Voedsel<br />
19. En Wij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> daarmede tuin<strong>en</strong> van dadelpalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> wijnstokk<strong>en</strong> voor u voort, waarvan gij overvloedig<br />
fruit hebt; <strong>en</strong> gij eet daarvan. (Handl.14:16,17; Jes.25:6).<br />
Melk <strong>en</strong> honing<br />
21. En in het vee is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> les voor u. Wij gev<strong>en</strong> u te drink<strong>en</strong> van de melk die in hun buik is <strong>en</strong> gij<br />
trekt er talrijke voordel<strong>en</strong> van <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s eet gij er van. (Ex.3:8; Num.13:27).<br />
Noach<br />
23. En Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk, <strong>en</strong> hij zei: "O mijn volk, di<strong>en</strong> Allah. Gij hebt ge<strong>en</strong> andere God buit<strong>en</strong><br />
Hem. Wilt gij dan niet vrez<strong>en</strong>?" (2 Petrus 2:4,5).<br />
Ark<br />
27. To<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> Wij hem: "Bouw de Ark onder Onze og<strong>en</strong> <strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming met Onze<br />
op<strong>en</strong>baring. En wanneer Ons bevel komt <strong>en</strong> de oppervlakte der aarde overstroomt, neem dan aan boord twee<br />
(exemplar<strong>en</strong>) van wat nodig is <strong>en</strong> uw gezin, behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wie het woord reeds is uitgevaardigd. En<br />
spreek Mij niet over de onrechtvaardig<strong>en</strong>, want zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verdronk<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:13-19).<br />
Rechtvaardig<br />
32. En Wij zond<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> boodschapper uit hun midd<strong>en</strong>, die zei: "Di<strong>en</strong>t Allah, gij hebt ge<strong>en</strong> andere<br />
God dan Hem. Wilt gij dan niet vrez<strong>en</strong>?" (2 Petrus 2:4,5).<br />
Dod<strong>en</strong><br />
35. Belooft hij u dat wanneer gij dood zijt <strong>en</strong> stof <strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zijt geword<strong>en</strong>, gij weder zult word<strong>en</strong><br />
opgewekt? (Jes.26:19; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Opgewekt<br />
37. Er is ge<strong>en</strong> ander lev<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> ons teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong>; wij lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong><br />
opgewekt. (1Kor.15:32).<br />
Boodschappers<br />
44. Dan zond<strong>en</strong> Wij Onze boodschappers de e<strong>en</strong> na de ander. Telk<strong>en</strong>s wanneer e<strong>en</strong> Boodschapper tot e<strong>en</strong><br />
volk kwam, verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij hem. Dus ded<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> elkander opvolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
Vervloekt zij het volk dat niet wil gelov<strong>en</strong>. (Jer.7:25,26).
Hoogmoed<br />
45. Dan zond<strong>en</strong> Wij Mozes <strong>en</strong> zijn broeder Aäron met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijk gezag 46. Tot Farao <strong>en</strong><br />
zijn opperhoofd<strong>en</strong>; zij toond<strong>en</strong> hoogmoed <strong>en</strong> war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>d volk. 47. En zij zeid<strong>en</strong>: "Moet<strong>en</strong> wij<br />
gelov<strong>en</strong> in twee mann<strong>en</strong> aan ons gelijk terwijl hun volk onze slaaf is?" 48. Derhalve verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij h<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zij behoord<strong>en</strong> tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vernietigd werd<strong>en</strong>. (Ex.5:1-4; 14:26-28).<br />
Het Boek<br />
49. En wij schonk<strong>en</strong> Mozes het Boek opdat zij (de kinder<strong>en</strong> Israëls) leiding mocht<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. (Jozua 23:6).<br />
Jezus<br />
50. En Wij bestemd<strong>en</strong> de zoon van Maria <strong>en</strong> zijn moeder tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> <strong>en</strong> schonk<strong>en</strong> hun toevlucht op e<strong>en</strong><br />
hoog plateau met gro<strong>en</strong>e weid<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong>. (Lukas 2:10-12,17,19,21; Matth.1:20,21).<br />
Eén geme<strong>en</strong>schap<br />
52. En weet dat uw geme<strong>en</strong>schap één geme<strong>en</strong>schap is <strong>en</strong> dat Ik uw Heer b<strong>en</strong>. Neemt Mij derhalve tot uw<br />
Beschermer. 53. Maar zij hebb<strong>en</strong> hun godsdi<strong>en</strong>st onder elkander verdeeld, elke partij verheugt zich over<br />
hetge<strong>en</strong> zij bezit. (G<strong>en</strong>.11:1-9).<br />
Sidder<strong>en</strong><br />
57. Voorwaar, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die sidder<strong>en</strong> van ontzag voor hun Heer. (Jes.8:13; Jak.2:19).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
58. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> in de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun Heer, 59. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer ge<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
toeschrijv<strong>en</strong>. (Ex.34:14).<br />
Gev<strong>en</strong><br />
60. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die weggev<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij (kunn<strong>en</strong>) gev<strong>en</strong> terwijl hun hart is vervuld van vrees. omdat zij tot<br />
hun Heer zull<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>, 61. Dez<strong>en</strong> zijn het die zich haast<strong>en</strong> <strong>en</strong> wedijver<strong>en</strong> in het do<strong>en</strong> van goede<br />
werk<strong>en</strong>. (Deut.15:10,11; 1Kor.16:1,2; 2Kor.9:6,7).<br />
Onverschillig<br />
63. Maar hun hart is onverschillig jeg<strong>en</strong>s dit Boek, <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zij bezighed<strong>en</strong> waarmee zij<br />
voortgaan; 64. Totdat, wanneer Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> hunner die in weelde lev<strong>en</strong> met straf grijp<strong>en</strong>, ziet, dan<br />
jammer<strong>en</strong> zij all<strong>en</strong> om hulp. (2 Petrus 2:12-14).<br />
Dwaz<strong>en</strong><br />
65. Klaag niet op deze Dag, want gij zult door Ons niet word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. 66. Mijn woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> u<br />
verkondigd, doch gij placht u af te ker<strong>en</strong>. 67. Hovaardig, in dwaasheid er over prat<strong>en</strong>de. (Jes.1:15-17).<br />
Waarheid<br />
69. Of hebb<strong>en</strong> zij hun boodschapper niet erk<strong>en</strong>d dat zij hem niet aanvaard<strong>en</strong>? 70. Of zegg<strong>en</strong> zij: "Hij is<br />
krankzinnig?" Ne<strong>en</strong>, hij heeft hun de Waarheid gebracht maar de meest<strong>en</strong> hunner houd<strong>en</strong> niet van de<br />
Waarheid. (Markus 3;20-22; Joh.8:31,32; 17:15-17).<br />
Leug<strong>en</strong><br />
71. En indi<strong>en</strong> de Waarheid hun w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> had gevolgd, voorwaar dan zoud<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> al<br />
hetge<strong>en</strong> daarin is, in wanorde zijn geraakt. Ne<strong>en</strong>, Wij hebb<strong>en</strong> hun e<strong>en</strong> vermaning gezond<strong>en</strong> doch zij w<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
zich ervan af. (Joh.8:39-45; 1Tim.2:3,4).<br />
Beloning<br />
72. Of vraagt gij van h<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige beloning? Doch de beloning van uw Heer is beter <strong>en</strong> Hij is de beste<br />
Voorzi<strong>en</strong>er. (Markus 10:28-30).<br />
Rechte pad<br />
73. En gij roept h<strong>en</strong>, voorzeker, tot het rechte pad. (Spr.4:11,18).<br />
Schepper<br />
78. (Allah) is het, Die or<strong>en</strong>, <strong>en</strong> og<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart voor u heeft geschap<strong>en</strong>, doch gij betoont weinig dank. 79. En<br />
Hij is het, Die u heeft verm<strong>en</strong>igvuldigd op aarde <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> verzameld. 80. En Hij is het,<br />
Die lev<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>kt <strong>en</strong> de dood veroorzaakt <strong>en</strong> in Zijn hand<strong>en</strong> is de wisseling van nacht <strong>en</strong> dag. Wilt gij dan<br />
niet begrijp<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.2:7,18; 4:1,2; 5:3-5).<br />
Opgewekt<br />
82. Zij zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij, wanneer wij dood zijn <strong>en</strong> tot be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> <strong>en</strong> stof geword<strong>en</strong>, dan inderdaad weer<br />
word<strong>en</strong> opgewekt? (Job 14:14,15; Jes.26:19).<br />
De Schepper<br />
84. Zeg: "Wie behoort de aarde toe <strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> daarop is, als gij het weet?" (Ex.19:5; Deut.10:14).<br />
Koning<br />
86. Zeg: "Wie is de Heer der zev<strong>en</strong> hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Heer van de Grote Troon?" (Jer.10:10).
Heerschappij<br />
88. Zeg: "Wie is het in Wi<strong>en</strong>s hand de heerschappij over alle ding<strong>en</strong> is - <strong>en</strong> Die beschermt doch teg<strong>en</strong> Wie er<br />
ge<strong>en</strong> bescherming is, - als gij het weet?" (Ps.103:19; Dan.4:2,3).<br />
Zoon<br />
91. Allah heeft zich ge<strong>en</strong> zoon g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, noch is er <strong>en</strong>ige God naast Hem, anders zou elke God hetge<strong>en</strong> Hij<br />
schiep, voor zich houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> hunner zoud<strong>en</strong> zeker ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong>. Verhev<strong>en</strong> is<br />
Allah bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij bewer<strong>en</strong>. (Lukas 1:26,27,31,32; Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5; Markus 1:11;<br />
9:7; Lukas 3:21,22; 9:35; 2 Petrus 1:17,18; Joh.3:16).<br />
God <strong>en</strong> Heer<br />
92. K<strong>en</strong>ner van het ongezi<strong>en</strong>e <strong>en</strong> het gezi<strong>en</strong>e. Hij is verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>.<br />
(Deut.10:17).<br />
Kwade<br />
96. Verdrijf het kwade met het beste. Wij zijn op de hoogte van hetge<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>. (Rom.12:21).<br />
Toevlucht<br />
97. En zeg: "Mijn Heer, bij U zoek ik mijn toevlucht teg<strong>en</strong> de inblazing<strong>en</strong> der duivel<strong>en</strong>. (Ps.61:3; Jak.4:7).<br />
Bescherming<br />
98. En bij U mijn Heer zoek ik mijn toevlucht, opdat zij niet bij mij kom<strong>en</strong>." (Spr.18:10).<br />
Barmhartig<br />
109. Waarlijk, er was e<strong>en</strong> gedeelte van Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dat placht te zegg<strong>en</strong>: "O, onze Heer, wij hebb<strong>en</strong><br />
geloofd, vergeef ons daarom <strong>en</strong> wees Barmhartig jeg<strong>en</strong>s ons. En Gij zijt de Beste der barmhartig<strong>en</strong>."<br />
(Jes.1:18,19; 2 Kron.30:9).<br />
Lach<strong>en</strong><br />
110. Maar gij maakte h<strong>en</strong> tot spot totdat dez<strong>en</strong> u Mijn gedacht<strong>en</strong>is ded<strong>en</strong> verget<strong>en</strong> omdat gij h<strong>en</strong> placht uit te<br />
lach<strong>en</strong>. (Ps.2:4; 37:12,13).<br />
Korte tijd<br />
112. Hij (God) zal vrag<strong>en</strong>: "Hoeveel jar<strong>en</strong> zijt gij op de aarde geblev<strong>en</strong>?" 113. Zij zull<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong>: "Wij<br />
blev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dag of e<strong>en</strong> deel van e<strong>en</strong> dag. Vraag dus deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>." 114. Hij (Allah) zal<br />
zegg<strong>en</strong>: "Gij bleef e<strong>en</strong> korte tijd, had gij het maar gewet<strong>en</strong>." (Job 14:1,2; Ps.90:10).<br />
Koning<br />
116. Verhev<strong>en</strong> is Allah, de ware Koning. Er is ge<strong>en</strong> God behalve Hij, de Heer van de aanzi<strong>en</strong>lijke Troon.<br />
(Jer.10:6,7,10).<br />
Afgod<br />
117. En dieg<strong>en</strong>e die naast Allah e<strong>en</strong> andere god aanroept heeft daar ge<strong>en</strong> bewijs voor: <strong>en</strong> de vergelding<br />
ervan berust bij zijn Heer. Voorzeker de ongelovig<strong>en</strong> slag<strong>en</strong> nooit! (Lev.19:4; Habakuk 2:18).<br />
Barmhartigheid<br />
118. En zeg: "O mijn Heer, vergeef <strong>en</strong> wees Barmhartig, want Gij zijt de Barmhartigste der barmhartig<strong>en</strong>."<br />
(Matth.5:7; 18;33).<br />
24. Het Licht (An-Noer)<br />
Echtscheiding<br />
2. Geselt iedere echtbreekster <strong>en</strong> echtbreker met honderd slag<strong>en</strong>. En laat medelijd<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> u van de<br />
gehoorzaamheid aan Allah niet afhoud<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> gij in Allah <strong>en</strong> de Laatste Dag gelooft. En laat e<strong>en</strong> groep<br />
gelovig<strong>en</strong> getuige zijn van hun bestraffing. (Maleachi 2:14,16).<br />
Vergevingsgezind<br />
5. Met uitzondering van h<strong>en</strong> die daarna berouw ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verbeter<strong>en</strong>; waarlijk, Allah is<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Ps.103:8-14).<br />
Barmhartigheid<br />
10. En ware het niet door Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid voor u (dan waart gij verlor<strong>en</strong> gegaan).<br />
Voorzeker Allah is Berouwaanvaard<strong>en</strong>d, Alwijs. (Spr.28:13).<br />
Straf<br />
11. Waarlijk, zij die de lastering voortbracht<strong>en</strong> war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote groep uit uw midd<strong>en</strong>; beschouwt dit niet als<br />
e<strong>en</strong> kwaad voor u, integ<strong>en</strong>deel het is goed voor u. Elk hunner zal de straf voor de zonde die hij heeft begaan,<br />
ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij, die onder h<strong>en</strong> het voornaamste deel ervan op zich nam zal e<strong>en</strong> grotere straf ontvang<strong>en</strong>.<br />
(2 Petrus 2:12,15; 2 Kor.5:10; Gal.6:5).
Getuig<strong>en</strong><br />
13. Waarom bracht<strong>en</strong> zij ge<strong>en</strong> vier getuig<strong>en</strong> (om dit te bewijz<strong>en</strong>)? Daar zij ge<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
medegebracht zijn zij in de og<strong>en</strong> van Allah leug<strong>en</strong>aars. (Deut.17:6).<br />
Geduld<br />
14. En ware het niet door Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid jeg<strong>en</strong>s u in deze wereld <strong>en</strong> in het<br />
Hiernamaals, zo zou u weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> gij hebt begaan, e<strong>en</strong> grote straf hebb<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:9).<br />
Gebod<strong>en</strong><br />
18. En Allah legt u de gebod<strong>en</strong> uit; Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Spr.2:1-7; Jak.1:5).<br />
Liefderijk<br />
20. En ware het niet door Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid voor u <strong>en</strong> dat Allah Liefderijk <strong>en</strong><br />
G<strong>en</strong>adevol is, (dan zou gij verlor<strong>en</strong> zijn gegaan). (Num.14:19).<br />
Rein zijn<br />
21. O gij die gelooft, volgt de voetstapp<strong>en</strong> van Satan niet. Wie de voetstapp<strong>en</strong> van Satan volgt die zal hij<br />
zeker onzedelijkheid <strong>en</strong> boosheid bevel<strong>en</strong>. En ware het niet door Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid voor<br />
u geweest, dan zou niemand uwer ooit rein zijn geword<strong>en</strong>, maar Allah reinigt wie Hij wil. Allah is Alhor<strong>en</strong>d,<br />
Alwet<strong>en</strong>d. (Lukas 4:6-8; Ps.51:1,2).<br />
Vergevingsgezind<br />
22. En laat h<strong>en</strong>, die rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> overvloed onder u bezitt<strong>en</strong> niet ophoud<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> aan verwant<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
behoeftig<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun die hun huiz<strong>en</strong> ter wille van Allah hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>. Lat<strong>en</strong> zij vergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> over het hoofd<br />
zi<strong>en</strong>. W<strong>en</strong>st gij niet dat Allah u zou vergev<strong>en</strong>? Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (1 Tim.6:17-19;<br />
Efez.4:32).<br />
Vergelding<br />
25. Op die Dag zal Allah hun de hun toekom<strong>en</strong>de vergelding t<strong>en</strong> volle gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong><br />
Allah de duidelijke Waarheid is. (Rom.1:24-27).<br />
Groet<strong>en</strong>/waarschuw<strong>en</strong><br />
27. O gij die gelooft, gaat ge<strong>en</strong> andere huiz<strong>en</strong> dan de uwe binn<strong>en</strong> zonder de bewoners er van te<br />
waarschuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> te begroet<strong>en</strong>. Dat is beter voor u, opdat gij er lering uit zult trekk<strong>en</strong>. 28. En indi<strong>en</strong> gij<br />
niemand daarin vindt, gaat ze niet binn<strong>en</strong> voordat gij toestemming krijgt. En als er tot u wordt gezegd: "Gaat<br />
terug," gaat dan terug want dit is voegzamer voor u. Allah is op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet.<br />
(Matth.10:12-14).<br />
Mann<strong>en</strong><br />
30. Zeg tot de gelovige mann<strong>en</strong> dat zij hun og<strong>en</strong> neergeslag<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zij hun passies beheers<strong>en</strong>. Dat<br />
is reiner voor h<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is wel op de hoogte van hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Matth.5:27,28; 1Tim.5:1,2).<br />
Bescheid<strong>en</strong><br />
31. En zeg tot de gelovige vrouw<strong>en</strong> dat zij ook haar og<strong>en</strong> neergeslag<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun passies beheers<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
dat zij haar ‘sieraad’ niet ton<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> ervan zichtbaar moet zijn, <strong>en</strong> dat zij wat van haar sluiers over<br />
haar boezem lat<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat zij haar ‘sieraad’ niet ton<strong>en</strong> behalve aan haar echtg<strong>en</strong>oot of haar vader of<br />
de vader van haar echtg<strong>en</strong>oot, of haar zon<strong>en</strong> of de zon<strong>en</strong> van haar echtg<strong>en</strong>oot, of haar broeders, of de zon<strong>en</strong><br />
van haar broeders, of de zon<strong>en</strong> van haar zusters of haar vrouw<strong>en</strong>, of haar slav<strong>en</strong>, of zulke mannelijke<br />
bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> geslachtsdrang hebb<strong>en</strong>, of de jonge kinder<strong>en</strong> die van de naaktheid van e<strong>en</strong> vrouw niets<br />
afwet<strong>en</strong>. En laat haar niet met haar voet<strong>en</strong> stamp<strong>en</strong>, opdat hetge<strong>en</strong> zij van haar schoonheid bedekk<strong>en</strong><br />
op<strong>en</strong>baar moge word<strong>en</strong>. En w<strong>en</strong>dt u all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> tot Allah, o gelovig<strong>en</strong>, opdat gij moogt slag<strong>en</strong>.<br />
(1 Tim.2:9,10).<br />
Kuis zijn<br />
33. En laat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> mogelijkheid tot trouw<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, zich kuis houd<strong>en</strong> totdat Allah h<strong>en</strong> uit Zijn<br />
overvloed verrijkt. (1 Kor.7:36,37).<br />
Raadgeving<br />
34. En Wij hebb<strong>en</strong> duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot u neer gezond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de voorbeeld<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> die vóór u zijn<br />
geweest <strong>en</strong> e<strong>en</strong> raadgeving voor de godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Rom.15:4).<br />
Licht<br />
35. Allah is het Licht van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde. De gelijk<strong>en</strong>is van Zijn Licht is als e<strong>en</strong> nis waarin e<strong>en</strong><br />
lamp staat. De lamp is door e<strong>en</strong> glas omslot<strong>en</strong>; het glas is als e<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>de ster. Het wordt, aangestok<strong>en</strong><br />
met olie van e<strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>de boom, e<strong>en</strong> olijfboom, die van het Oost<strong>en</strong> noch van het West<strong>en</strong> is, welks olie<br />
bijna zou licht<strong>en</strong>, zelfs al raakte vuur haar niet. Licht op Licht. Allah leidt tot Zijn Licht wie Hij wil. - Allah<br />
geeft gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Ps.104:1,2; 1 Joh.1:5; Ps.119:105).
Maat<br />
38. Opdat Allah h<strong>en</strong> voor de beste hunner dad<strong>en</strong> moge belon<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun ruim moge bedel<strong>en</strong> uit Zijn<br />
overvloed. Allah geeft zonder maat aan wie Hij wil. (Lukas 6:38).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
39. Maar de dad<strong>en</strong> der ongelovig<strong>en</strong> zijn als e<strong>en</strong> luchtspiegeling op e<strong>en</strong> vlakte. De dorstige d<strong>en</strong>kt dat het<br />
water is, wanneer hij er bij komt ontdekt hij echter dat het niets is. Maar hij vindt Allah in zijn nabijheid, Die<br />
hem zijn rek<strong>en</strong>ing t<strong>en</strong> volle vereff<strong>en</strong>t; <strong>en</strong> Allah is snel in het afrek<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Ps.37:2,9).<br />
Duisternis<br />
40. Of als duisternis in e<strong>en</strong> diepe zee, bedekt door golf bov<strong>en</strong> golf waarbov<strong>en</strong> wolk<strong>en</strong> zijn: duisternis bov<strong>en</strong><br />
duisternis. Wanneer m<strong>en</strong> zijn hand uitstrekt kan m<strong>en</strong> haar bijna niet zi<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij, wie Allah ge<strong>en</strong> licht geeft,<br />
voor hem is er ge<strong>en</strong> licht. (Ps.97:11; Joh.3:19,20).<br />
Lof<br />
41. Ziet gij niet, dat alles in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde, ook de vogels met hun uitgespreide vleugels Allah<br />
verheerlijk<strong>en</strong>? E<strong>en</strong> ieder k<strong>en</strong>t zijn eig<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> lofzang. En Allah weet goed wat zij do<strong>en</strong>. (Ps.148:1-13).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
42. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> tot Allah is de terugkeer. (Deut.10:14).<br />
Wolk<strong>en</strong><br />
43. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong> dat Allah de wolk<strong>en</strong> voortdrijft, ze dan verzamelt <strong>en</strong> daarna ophoopt zodat gij reg<strong>en</strong><br />
uit hun midd<strong>en</strong> ziet voortkom<strong>en</strong>? En Hij z<strong>en</strong>dt van de hemel neder (wolk<strong>en</strong> als) berg<strong>en</strong> waarin zich hagel<br />
bevindt <strong>en</strong> Hij treft daarmee wie Hij wil <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt het af van wie Hij wil. De glans van de bliksem neemt het<br />
gezicht bijna weg. (Job 38:22,35-37; Ps.18:12-14).<br />
Zon <strong>en</strong> maan<br />
44. Allah wisselt dag <strong>en</strong> nacht af. Daarin is zeker e<strong>en</strong> les voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die og<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:14,15).<br />
Schepper<br />
45. En Allah heeft elk dier uit water geschap<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong> hiervan gaan op hun buik, ander<strong>en</strong> op twee pot<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> nog ander<strong>en</strong> op vier pot<strong>en</strong>. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>.<br />
(Job 39:1-30).<br />
Rechte pad<br />
46. Wij hebb<strong>en</strong> duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong>. En Allah leidt naar het rechte pad wie Hij wil. (Ps.27:11;<br />
Jes.48:17).<br />
Onrechtvaardig<br />
50. Is er e<strong>en</strong> ziekte in hun hart? Of twijfel<strong>en</strong> zij, of vrez<strong>en</strong> zij dat Allah <strong>en</strong> Zijn boodschapper onrechtvaardig<br />
jeg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn? Ne<strong>en</strong>, zij zijn zelf de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Hebr.6:10; Titus 1:2).<br />
Zwer<strong>en</strong><br />
53. En zij zwer<strong>en</strong> hun plechtigste ed<strong>en</strong> bij Allah; dat zij indi<strong>en</strong> gij h<strong>en</strong> beveelt, zeker zull<strong>en</strong> oprukk<strong>en</strong>. Zeg:<br />
"Zweert niet: (maar) werkelijke gehoorzaamheid (is nodig)." Voorzeker Allah is goed op de hoogte van<br />
hetge<strong>en</strong> gij doet. (Matth.5:34-37).<br />
Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
55. Allah heeft aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> onder u die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> beloofd, dat Hij h<strong>en</strong> voorzeker<br />
tot stedehouders op aarde zal stell<strong>en</strong>, zoals Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> tot stedehouders maakte <strong>en</strong> dat<br />
Hij de godsdi<strong>en</strong>st, die Hij voor h<strong>en</strong> heeft gekoz<strong>en</strong>, zeker zal bevestig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat Hij hun na hun vrees, vrede<br />
<strong>en</strong> veiligheid zal gev<strong>en</strong>; Mij zull<strong>en</strong> zij aanbidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> niets met Mij vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. Maar wie daarna het<br />
geloof verwerp<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> overtreders zijn. (Hebr.11:8-10; Deut.11:13-17).<br />
Bejaard<strong>en</strong><br />
60. Bejaarde vrouw<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> hoop op het huwelijk koester<strong>en</strong>, op haar rust ge<strong>en</strong> schuld als zij zonder haar<br />
schoonheid te ton<strong>en</strong>, zich van kledingstukk<strong>en</strong> ontdo<strong>en</strong>. Maar als zij zich inhoud<strong>en</strong> is dit beter voor haar.<br />
Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alwet<strong>en</strong>d. (Titus 2:3-5).<br />
Groet<br />
61. Het doet de blind<strong>en</strong>, de lamm<strong>en</strong>, de ziek<strong>en</strong> of uzelf ge<strong>en</strong> kwaad, dat gij in uw eig<strong>en</strong> huiz<strong>en</strong> eet of in de<br />
huiz<strong>en</strong> van uw broeders, of in de huiz<strong>en</strong> van uw zusters, of in de huiz<strong>en</strong> van uw vaders broeders, of in de<br />
huiz<strong>en</strong> van uw vaders zusters, of in de huiz<strong>en</strong> van uw moeders broeders, of in de huiz<strong>en</strong> van uw moeders<br />
zusters, of in dat huis waarvan gij de sleutel in uw bezit hebt, of in het huis van e<strong>en</strong> uwer vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Het doet<br />
u ge<strong>en</strong> kwaad of gij tezam<strong>en</strong> of afzonderlijk eet. Wanneer gij de huiz<strong>en</strong> betreedt groet dan elkander met e<strong>en</strong><br />
groet van uw Heer, die vol van zeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> reinheid is. Zo maakt Allah u de gebod<strong>en</strong> duidelijk, opdat gij het<br />
moogt begrijp<strong>en</strong>. (Matth.10:11-14).
De dag<br />
64. Luistert! aan Allah behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is. Hij k<strong>en</strong>t uw toestand goed. En de Dag<br />
waarop zij tot Hem zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teruggebracht, zal Hij h<strong>en</strong> onderricht<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong>. Waarlijk<br />
Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Deut.10:14; Ps.24:1; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
25. Het Criterion (Al-Forqaan)<br />
Zoon<br />
2. Aan Wie het Koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde toebehoort, Hij heeft zich ge<strong>en</strong> zoon g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> noch<br />
heeft Hij e<strong>en</strong> mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles geschap<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het de juiste maat gegev<strong>en</strong>.<br />
(Deut.10:14; Lukas1:26,31,32;Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5;Markus 1:11;9:7;Lukas 3:21,22;9:35;<br />
2 Petr. 1:17,18; Joh. 3:16, Injil (de evangeliën).<br />
God<strong>en</strong><br />
3. Toch hebb<strong>en</strong> zij (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) naast Hem god<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die niets kunn<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong>, doch zelf geschap<strong>en</strong><br />
zijn, <strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong> om zichzelf goed of kwaad te do<strong>en</strong>, noch macht hebb<strong>en</strong> over dood, lev<strong>en</strong> of<br />
opstanding. (Jes.44:9,10,17,18; Ps.96:5).<br />
Paradijs<br />
10. Gezeg<strong>en</strong>d is Hij Die, indi<strong>en</strong> Hij het wil u iets beters dan dat alles zal sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, tuin<strong>en</strong>, waar doorhe<strong>en</strong><br />
rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ook paleiz<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.22:1,2; Jes.65:17,20-25).<br />
Voor eeuwig<br />
15. Zeg: "Is dit beter of de tuin der eeuwigheid die de rechtvaardig<strong>en</strong> is beloofd? Deze zal hun loon <strong>en</strong> hun<br />
toevlucht zijn." 16. Zij zull<strong>en</strong> er alles in ontvang<strong>en</strong> waar zij naar verlang<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> er blijv<strong>en</strong>d<br />
vertoev<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> belofte van uw Heer waar om gevraagd mag word<strong>en</strong>. (Ps.37:29,34).<br />
Goddeloz<strong>en</strong><br />
19. Zo hebb<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> wat gij zegt, verlooch<strong>en</strong>d, zodat gij de straf niet kunt afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of h<strong>en</strong> help<strong>en</strong>. En wie<br />
onder u onrechtvaardig is, Wij zull<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> zware straf do<strong>en</strong> ondergaan. (Ps.37:9,38).<br />
De Heer<br />
21. Zij die Onze ontmoeting niet verwacht<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waarom zijn ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> tot ons neer gezond<strong>en</strong>? of<br />
waarom kunn<strong>en</strong> wij onze Heer niet zi<strong>en</strong>?" Voorzeker, zij schatt<strong>en</strong> zich te hoog <strong>en</strong> zijn de perk<strong>en</strong> ver te<br />
buit<strong>en</strong> gegaan. (Ex.33:20; Ps.104:4).<br />
Scheiding<br />
22. De Dag waarop zij de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, zal er ge<strong>en</strong> goed nieuws zijn voor de schuldig<strong>en</strong>; dan zull<strong>en</strong><br />
zij zegg<strong>en</strong>: "Ware er slechts e<strong>en</strong> grote afscheiding (tuss<strong>en</strong> ons)." (Matth.25:31,32,41).<br />
Vrede <strong>en</strong> gerechtigheid<br />
24. De bewoners van het paradijs zull<strong>en</strong> op die Dag er beter aan toe zijn betreff<strong>en</strong>de het tehuis, <strong>en</strong> beter<br />
betreff<strong>en</strong>de de rustplaats. (Matth.25:45,46; Jes.9:7).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
25. En de Dag waarop de hemel met de wolk<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> gesplet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong><br />
in grote aantall<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.12:7-9; Ps.91:11).<br />
Koninkrijk<br />
26. Het ware Koninkrijk zal op die Dag aan de G<strong>en</strong>adevolle behor<strong>en</strong>, maar het zal voor de ongelovig<strong>en</strong><br />
moeilijke Dag zijn. (Dan.2:44).<br />
Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
28. O. wee! Had ik nooit zo iemand als vri<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. (Jak.4:4; 1 Kor.15:33).<br />
De wet<br />
35. Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek (der Wet) <strong>en</strong> steld<strong>en</strong> zijn broeder Aäron tot helper aan.36. En Wij zeid<strong>en</strong>:<br />
"Gaat sam<strong>en</strong> naar het volk dat Onze Tek<strong>en</strong><strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>t." Daarna vernietigd<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong>. (Ex.4:10-14;<br />
20;1-26; Ex.14:26-28).<br />
Noach<br />
37. En het volk van Noach: to<strong>en</strong> dit de boodschappers verlooch<strong>en</strong>de, verdronk<strong>en</strong> Wij het <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> het<br />
tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor het m<strong>en</strong>sdom. En Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pijnlijke straf voor de onrechtvaardig<strong>en</strong> bereid. 39. Wij<br />
gav<strong>en</strong> aan ieder hunner allerlei voorbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij vernietigd<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. (Hebr.11:7; Rom.15:4).
Begeerte<br />
43. Hebt gij hem gezi<strong>en</strong>, die zijn eig<strong>en</strong> begeerte als zijn God aanneemt? Wilt gij dan e<strong>en</strong> beschermer over<br />
hem zijn? (Jak.1:14,15).<br />
Schaduw<br />
45. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong> hoe uw Heer de schaduw verl<strong>en</strong>gt? En indi<strong>en</strong> Hij het had gewild, kon Hij haar<br />
onbeweeglijk hebb<strong>en</strong> gemaakt. Dan hebb<strong>en</strong> Wij de zon tot e<strong>en</strong> leider er van gemaakt. (2 Kon.20:9-11;<br />
Jes.38:7,8; Jozua 10;12-14)<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
47. En Hij is het, Die de nacht tot e<strong>en</strong> bedekking voor u heeft gemaakt <strong>en</strong> de slaap voor rust, <strong>en</strong> de dag voor<br />
het opstaan. (G<strong>en</strong>.1:16-18).<br />
Wolk<strong>en</strong><br />
48. En Hij is het, Die de wind<strong>en</strong> als blijde aankondiging voor Zijn barmhartigheid uitz<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
zuiver water uit de wolk<strong>en</strong> neer. 49. Opdat Wij daarmee lev<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> dor land, <strong>en</strong> het ook<br />
als drank gev<strong>en</strong> aan Onze schepping, aan vee <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in grote getale. (Job 38:26,27; Ps.104:10-14).<br />
Geschap<strong>en</strong><br />
54. En Hij is het Die de m<strong>en</strong>s uit water heeft geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft hem verwant<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door afstamming<br />
<strong>en</strong> huwelijk; uw Heer is Almachtig. (G<strong>en</strong>.2:7,18,21-24).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
55. Toch aanbidd<strong>en</strong> zij naast Allah datg<strong>en</strong>e dat h<strong>en</strong> help<strong>en</strong> noch schad<strong>en</strong> kan. De ongelovige is e<strong>en</strong> helper<br />
teg<strong>en</strong> zijn Heer. (Lev.19:4; 26:1).<br />
Vertrouw<br />
58. En stel uw vertrouw<strong>en</strong> in de Lev<strong>en</strong>de, Die niet sterft, <strong>en</strong> verheerlijk Hem met de lof die Hem toekomt.<br />
Hij is goed op de hoogte met de zond<strong>en</strong> van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Spr.3:5,6; 15:3; 1Sam.16:7).<br />
Troon<br />
59. Hij, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is, in zes dag<strong>en</strong> schiep, zette Zich dan op de<br />
Troon. Hij is de Barmhartige. Vraag dus iemand die meer over Hem weet. (G<strong>en</strong>.2:1; Dan.7:9,10).<br />
Spotter<br />
60. En wanneer er tot de ongelovig<strong>en</strong> wordt gezegd: "Werpt u neder voor de Barmhartige," zegg<strong>en</strong> zij: "En<br />
wie is de Barmhartige? Zull<strong>en</strong> wij ons neerwerp<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong>e die gij ons gelast?" En dit vermeerdert<br />
slechts hun afkeer. (Spr.9:8).<br />
Licht<strong>en</strong><br />
61. Gezeg<strong>en</strong>d is Hij, Die de sterr<strong>en</strong>, de stral<strong>en</strong>de zon <strong>en</strong> de glanz<strong>en</strong>de maan aan de hemel heeft geplaatst. 62.<br />
En Hij is het Die de nacht <strong>en</strong> de dag heeft ingesteld die elkander opvolg<strong>en</strong>; dit is voor h<strong>en</strong> die er lering uit<br />
will<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>, of hun dankbaarheid beton<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:14-17).<br />
Zachtmoedig<strong>en</strong><br />
63. En de di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van de Barmhartige zijn zij, die zachtmoedig op aarde wandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> als de onwet<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
h<strong>en</strong> aansprek<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong> zij: "Vrede". (Ps.25:9; 37:11).<br />
Ev<strong>en</strong>wichtig<br />
67. En zij, die, als zij iets bested<strong>en</strong>, noch spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar ev<strong>en</strong>wichtig blijv<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
beide in. (Spr.30:8,9).<br />
Straf<br />
68. En zij die ge<strong>en</strong> andere god<strong>en</strong> naast Allah aanroep<strong>en</strong> noch iemand dod<strong>en</strong>, wat Allah heeft verbod<strong>en</strong>,<br />
t<strong>en</strong>zij met recht, noch overspel pleg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij die dat doet zal e<strong>en</strong> straf ondergaan. (1 Kor.5:11; Gal.5:19-21).<br />
Berouw<br />
70. Met uitzondering van h<strong>en</strong> die berouw hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, voor dezulk<strong>en</strong> zal Allah<br />
de slechte dad<strong>en</strong> in goede dad<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, want Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, Barmhartig! 71. En hij die<br />
berouw heeft, <strong>en</strong> het goede doet, w<strong>en</strong>dt zich voorzeker berouwvol tot Allah. (Spr.28:13).<br />
Blind<br />
73. En zij, die, wanneer zij door tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun Heer gewaarschuwd word<strong>en</strong>, daarbij niet doof <strong>en</strong> blind<br />
neervall<strong>en</strong>. (Joh.9:39-41).<br />
Paradijs<br />
75. Dit zijn dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die beloond zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de hoogste plaats, (in het paradijs), omdat zij<br />
standvastig war<strong>en</strong>, waar zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> met begroeting <strong>en</strong> vrede. 76. Daarin zull<strong>en</strong> zij<br />
verblijv<strong>en</strong>; uitstek<strong>en</strong>d is dit als verblijf <strong>en</strong> als rustplaats. (Jes.65:17; Op<strong>en</strong>b.21:1,3-5).
Bidt<br />
77. Zeg: "Mijn Heer zou niets om U gev<strong>en</strong> als gij niet bidt. Gij hebt de waarheid verlooch<strong>en</strong>d <strong>en</strong> weldra zal<br />
de straf (u) word<strong>en</strong> opgelegd." (1Thess.5:16,17; Joh.8:44).<br />
26. De Dichters (Asj-Sjoaraa)<br />
De dood<br />
3. Wellicht zult gij t<strong>en</strong> dode toe treur<strong>en</strong> omdat zij niet gelov<strong>en</strong>. (Ezech.18:32).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
4. Als Wij het will<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> Wij hun e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van de hemel neerz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, zodat hun hoofd er zich voor zal<br />
neerbuig<strong>en</strong>. (Matth.12:39,40).<br />
Verlooch<strong>en</strong>d<br />
6. Voorzeker zij hebb<strong>en</strong> dit verlooch<strong>en</strong>d, maar weldra zull<strong>en</strong> de tijding<strong>en</strong> hun bereik<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> zij<br />
bespott<strong>en</strong>. (2 Petrus 12:1-11).<br />
Soort<strong>en</strong><br />
7. Zi<strong>en</strong> zij niet op aarde, hoeveel voortreffelijke soort<strong>en</strong> Wij daarop hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.1:20-22;<br />
8:15-17).<br />
Machtige<br />
9. En voorzeker uw Heer is de Machtige, de G<strong>en</strong>adige. (Ps.95:3).<br />
Mozes<br />
10. To<strong>en</strong> uw Heer tot Mozes riep: "Ga naar het onrechtvaardige volk, 11. Het volk van Farao. Zull<strong>en</strong> zij<br />
(Mij) niet vrez<strong>en</strong>?" 12. Zei hij: "Mijn Heer, ik vrees, dat zij mij zull<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>; 13. En mijn boezem<br />
vernauwt zich <strong>en</strong> mijn tong is niet welsprek<strong>en</strong>d; z<strong>en</strong>d daarom (bericht) aan Aäron (om mij te help<strong>en</strong>). 14.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> aanklacht van misdaad teg<strong>en</strong> mij, dus vrees ik dat zij mij zull<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>."<br />
(Ex.4:1,10,14,15).<br />
Farao<br />
15. Hij (God) zei: "In ge<strong>en</strong> geval, gaat dan met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>; Wij zijn met u <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. 16. "Gaat dus<br />
naar Farao <strong>en</strong> zegt: 'Wij zijn de boodschappers van de Heer der Wereld<strong>en</strong>. 17. Laat de kinder<strong>en</strong> Israëls met<br />
ons meegaan'." (Ex.4:1-8,22,23; 5:1).<br />
Farao’s dochter<br />
18. Hij (Farao) zei: "Voedd<strong>en</strong> wij u niet onder ons op to<strong>en</strong> gij e<strong>en</strong> kind waart? En gij bleef onder ons vele<br />
jar<strong>en</strong> van uw lev<strong>en</strong>. 19. En gij weet wat gij deed, terwijl gij ondankbaar waart." 20. Hij (Mozes) zei: "Ik<br />
deed dit, to<strong>en</strong> ik nog tot de dwal<strong>en</strong>d<strong>en</strong> behoorde." 21. "Daarom vluchtte ik van u omdat ik u vreesde; maar<br />
mijn Heer heeft mij wijsheid geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij tot e<strong>en</strong> boodschapper gemaakt. (Ex.2:5-10,13-15).<br />
Wie is Hij<br />
23. Farao zei: "En wie is de Heer der Wereld<strong>en</strong>?" 24. Mozes antwoordde: "De Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der<br />
aarde <strong>en</strong> van alles wat er tuss<strong>en</strong> is, als gij het wilt gelov<strong>en</strong>." 25. Farao zeide tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die om hem he<strong>en</strong><br />
war<strong>en</strong>: "Hoort gij het niet?" (Ex.5:2).<br />
Tek<strong>en</strong><br />
28. Mozes zei: "Hij is de Heer van het Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het West<strong>en</strong> <strong>en</strong> van alles wat daar tuss<strong>en</strong> is, indi<strong>en</strong> gij<br />
wilt begrijp<strong>en</strong>." (Ex.7:16,17,18).<br />
Grote slang<br />
30. Mozes antwoordde: "Ofschoon ik u e<strong>en</strong> duidelijk tek<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g?" 31. Farao zei: "Br<strong>en</strong>g het dan als gij tot<br />
de waarachtig<strong>en</strong> behoort." 32. Daarop wierp Mozes zijn staf neder, <strong>en</strong> ziet! deze werd e<strong>en</strong> zichtbare slang.<br />
(Ex.7:10).<br />
Melaatsheid<br />
33. En hij strekte zijn hand uit, <strong>en</strong> ziet! zij was wit voor de toeschouwers. 34. Farao zei tot de<br />
vooraanstaand<strong>en</strong> om zich he<strong>en</strong>: "Dit is inderdaad e<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar. (Ex.4:6,7).<br />
Tov<strong>en</strong>aars<br />
41. En to<strong>en</strong> de tov<strong>en</strong>aars kwam<strong>en</strong>, vroeg<strong>en</strong> zij aan Farao, "Zal er e<strong>en</strong> beloning voor ons zijn als wij de<br />
overwinnaars word<strong>en</strong>?" 42. Hij antwoordde: "Ja zeker, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zult gij tot de gunsteling<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>."<br />
(Ex.7:11,22).<br />
Slang<strong>en</strong><br />
43. Mozes zei tot h<strong>en</strong>: "Werpt neder hetge<strong>en</strong> gij te werp<strong>en</strong> hebt." 44. To<strong>en</strong> gooid<strong>en</strong> zij hun touw<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />
roed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "Bij de macht van Farao, wij zull<strong>en</strong> de overhand krijg<strong>en</strong>." 45. Daarna wierp Mozes zijn<br />
staf neder <strong>en</strong> ziet! deze slokte alles wat zij hadd<strong>en</strong> gemaakt op. (Ex.7:8-12).
Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
51. Wij hop<strong>en</strong> dat onze Heer ons onze zond<strong>en</strong> zal vergev<strong>en</strong>, want wij zijn de eerst<strong>en</strong> der gelovig<strong>en</strong>."<br />
(Ex.12:38,47-49).<br />
Achtervolgt<br />
52. En Wij op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> aan Mozes, zegg<strong>en</strong>de: "Neemt Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> mede in de nacht, want gij zult<br />
word<strong>en</strong> achtervolgd." 53. En Farao zond heraut<strong>en</strong> naar de sted<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de, 54. "Dit is slechts e<strong>en</strong> kleine<br />
groep, 55. Toch hebb<strong>en</strong> zij ons vertoornd; 56. En wij zijn e<strong>en</strong> t<strong>en</strong> volle bewap<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>igte." 57. Daarom<br />
verband<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> uit hun tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong>, 58. En schatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> voortreffelijke woning. 59. Zo geschiedde<br />
het; <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> die als e<strong>en</strong> erf<strong>en</strong>is aan de kinder<strong>en</strong> van Israël." (Ex.12:35,36,42; 14:8,9).<br />
De wolk<br />
60. En zij (Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) vervolgd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> bij zonsopgang; 61. En to<strong>en</strong> de twee schar<strong>en</strong> elkander zag<strong>en</strong>,<br />
zeid<strong>en</strong> de metgezell<strong>en</strong> van Mozes: "Wij word<strong>en</strong> zeker ingehaald." 62. "In ge<strong>en</strong> geval!" zei hij. "Mijn Heer is<br />
met mij. Hij zal mij leid<strong>en</strong>." (Ex.14:10,19,20).<br />
De zee<br />
63. To<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> Wij aan Mozes: "Tref de zee met uw staf." Waarop zij vane<strong>en</strong> week <strong>en</strong> elk gedeelte<br />
was als e<strong>en</strong> grote berg. 64. En Wij liet<strong>en</strong> de ander<strong>en</strong> naderbij kom<strong>en</strong>. 65. En Wij redd<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> all<strong>en</strong> die<br />
met hem war<strong>en</strong>. (Ex.14:21,22).<br />
Verdronk<strong>en</strong><br />
66. Daarna verdronk<strong>en</strong> Wij de ander<strong>en</strong>. 67. Hierin is zeker e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> maar de meest<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> will<strong>en</strong> niet<br />
gelov<strong>en</strong>. 68. Voorwaar, uw Heer is de Almachtige, de G<strong>en</strong>adevolle. (Ex.14:26-28).<br />
Andere god<strong>en</strong><br />
69. En verkondig aan het volk het verhaal van Abraham. 70. To<strong>en</strong> hij tot zijn vader <strong>en</strong> zijn volk zei: "Wat<br />
aanbidt gij?" 71. Zeid<strong>en</strong> zij: "Wij aanbidd<strong>en</strong> (onze) god<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> hun toegewijd blijv<strong>en</strong>."72. Hij zei:<br />
"Hor<strong>en</strong> zij u als gij h<strong>en</strong> aanroept? 3. Bat<strong>en</strong> of schad<strong>en</strong> zij u?" 74. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Maar wij vond<strong>en</strong> dat<br />
onze vader<strong>en</strong> hetzelfde ded<strong>en</strong>." (Jozua 24:2,15; Jes.44:9,10).<br />
Redder<br />
77. Zij zijn vijand<strong>en</strong> van mij behalve de Heer der Wereld<strong>en</strong>, 78. Die mij heeft geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is het, Die<br />
mij leidt; 79. En Die mij voedsel <strong>en</strong> drank geeft. 80. En Die mij g<strong>en</strong>eest wanneer ik ziek b<strong>en</strong>; 81. En Die mij<br />
zal do<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna weer tot het lev<strong>en</strong> terugroep<strong>en</strong>. (Ps.96:5; 145:16,19; Matth.22:23,31,32).<br />
E<strong>en</strong> naam<br />
82. En Die, hoop ik, mij mijn tekortkoming<strong>en</strong> zal vergev<strong>en</strong> op de Dag des Oordeels." 83. "Mijn Heer sch<strong>en</strong>k<br />
mij wijsheid <strong>en</strong> voeg mij bij de rechtvaardig<strong>en</strong>; 84. En geef mij e<strong>en</strong> goede naam onder de kom<strong>en</strong>de<br />
geslacht<strong>en</strong>. 85. :En maak mij e<strong>en</strong> der erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> van de Tuin der Zaligheid. (Je.55:7; Jak.1:5; Spr.22:1;<br />
Ps.37:34).<br />
Niet bat<strong>en</strong><br />
88. De Dag waarop rijkdom noch kinder<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bat<strong>en</strong>. 89. Maar slechts hij, die met e<strong>en</strong> toegewijd hart tot<br />
Allah komt, (zal baat vind<strong>en</strong>)." (Spr.11:4).<br />
Paradijs<br />
90. En het paradijs zal nabij word<strong>en</strong> gebracht voor de rechtvaardig<strong>en</strong>. (Ps.37:29).<br />
Waarschuwer<br />
105. Het volk van Noach verlooch<strong>en</strong>de de boodschappers. 106. To<strong>en</strong> hun broeder, Noach, tot h<strong>en</strong> zei: "Wilt<br />
gij niet (God) vrez<strong>en</strong>?" 107. "Waarlijk, ik b<strong>en</strong> voor u e<strong>en</strong> getrouwe boodschapper, 108. Vreest daarom<br />
Allah, <strong>en</strong> gehoorzaamt mij, 109. En ik vraag u er ge<strong>en</strong> beloning voor: Mijn loon is bij de Heer der Wereld<strong>en</strong>.<br />
110. Vreest daarom Allah <strong>en</strong> gehoorzaamt mij." 115. Ik b<strong>en</strong> niets dan e<strong>en</strong> duidelijke waarschuwer."<br />
(Hebr.11:7; 2 Petrus 2:5).<br />
Zij verdronk<strong>en</strong><br />
119. Daarom redd<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met hem in de gelad<strong>en</strong> ark war<strong>en</strong>. 120. Daarna verdronk<strong>en</strong><br />
Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die achterblev<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:21-23; 8:18,19).<br />
Heber (Hoed)<br />
121. Hierin is voorwaar e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>, maar de meest<strong>en</strong> hunner will<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong>. 124. To<strong>en</strong> hun broeder<br />
Hoed tot h<strong>en</strong> zei: "Zult gij niet godvruchtig word<strong>en</strong>?" 125. "Waarlijk, ik b<strong>en</strong> tot u e<strong>en</strong> getrouwe<br />
boodschapper. 126. Daarom vreest Allah <strong>en</strong> gehoorzaamt mij. (G<strong>en</strong>.10:25;11:1-9).<br />
Spotters<br />
136. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Het is ons hetzelfde of gij predikt of niet. 137. Dit is niets dan e<strong>en</strong> verzinsel der<br />
oud<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:2-4).
Lot<br />
160. Ook het volk van Lot verlooch<strong>en</strong>de de boodschappers, 61. To<strong>en</strong> hun broeder Lot tot h<strong>en</strong> zei: "Wilt gij<br />
niet rechtvaardig word<strong>en</strong>? 162. Waarlijk, ik b<strong>en</strong> u e<strong>en</strong> getrouwe boodschapper. (2 Petrus 2:6-9).<br />
Vrees<br />
163. Vreest daarom Allah <strong>en</strong> gehoorzaamt mij. 164. En ik vraag u er ge<strong>en</strong> beloning voor. Mijn beloning is<br />
slechts bij de Heer der Wereld<strong>en</strong>." (Pred.12:13,14).<br />
Mann<strong>en</strong><br />
165. "Nadert gij van alle schepsel<strong>en</strong> de mann<strong>en</strong>? 166. En verlaat gij uw vrouw<strong>en</strong>, die uw Heer voor u heeft<br />
geschap<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>, gij zijt e<strong>en</strong> volk dat de perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong> gaat." 168. Hij zei: "Waarlijk, ik veracht uw<br />
handelwijze." (G<strong>en</strong>.19:4,5; 1 Kor.6:9,10).<br />
De reg<strong>en</strong><br />
170. Daarom redd<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn hele gezin. 171. Behalve e<strong>en</strong> oude vrouw die achterbleef. 172. Daarna<br />
vernietigd<strong>en</strong> Wij de ander<strong>en</strong>. 173. En Wij ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> op h<strong>en</strong> reg<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> vreselijk was de reg<strong>en</strong> voor<br />
h<strong>en</strong>, die war<strong>en</strong> gewaarschuwd. (G<strong>en</strong>.19:17,23-26).<br />
Tek<strong>en</strong><br />
174. Daarin is waarlijk e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> maar de meest<strong>en</strong> hunner will<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong>. (Matth.12:39).<br />
Weegschaal<br />
181. Geeft de volle maat <strong>en</strong> behoort niet tot h<strong>en</strong> die minder gev<strong>en</strong> (bedriegers). 182. En weegt met de<br />
zuivere weegschaal. 183. En doet de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> hun toekomt niet te kort, noch handelt verderfelijk<br />
door onheil te sticht<strong>en</strong> op aarde. (Lev.19:35-37).<br />
De Schrift<strong>en</strong><br />
197. Is het ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> dat de geleerd<strong>en</strong> onder de kinder<strong>en</strong> van Israël het wet<strong>en</strong>? (Lukas 18:18-21;<br />
Handl.5:34;18:24; Joh.7:47-49).<br />
Waarschuwer<br />
208. En Wij vernietigd<strong>en</strong> nooit e<strong>en</strong> stad, zonder dat er voor haar e<strong>en</strong> Waarschuwer was geweest, 209. Om te<br />
verman<strong>en</strong>. Wij war<strong>en</strong> nooit onrechtvaardig. (Jer.7:25,26; Ezech.3:19).<br />
Zachtmoedig<br />
215. En w<strong>en</strong>d u met zachtmoedigheid tot de gelovig<strong>en</strong> die u volg<strong>en</strong>." 216. Indi<strong>en</strong> zij u dan niet<br />
gehoorzam<strong>en</strong>, zeg: "Ik heb niets uitstaande met hetge<strong>en</strong> gij doet." (Gal.6:1; 1Kor.5:11-13).<br />
Vertrouw<br />
217. En stel uw vertrouw<strong>en</strong> in de Almachtige, de G<strong>en</strong>adevolle. 218. Die u ziet wanneer gij opstaat.<br />
(Spr.3:5,6; Ps.139:2,3).<br />
De duivel<br />
221. Zal ik u mededel<strong>en</strong> op wie de duivel<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>? 222. Zij dal<strong>en</strong> op elke verstokte leug<strong>en</strong>aar <strong>en</strong><br />
zondaar neder. 223. En zij verl<strong>en</strong><strong>en</strong> gehoor aan (gerucht<strong>en</strong>) <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> hunner zijn zelf leug<strong>en</strong>aars.<br />
(Joh.8:42-44; 2Kor.11:14,15).<br />
Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
227. Behalve zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Allah vaak ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich verdedig<strong>en</strong> nadat hun<br />
onrecht is aangedaan, maar de onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> weldra wet<strong>en</strong> welke w<strong>en</strong>ding hun zak<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
nem<strong>en</strong>. (Ps.37;37,38).<br />
27. De Mier<strong>en</strong> (An-Naml)<br />
Goed nieuws<br />
2. E<strong>en</strong> richtsnoer <strong>en</strong> goed nieuws voor de gelovig<strong>en</strong>. 3. Die het gebed houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Zakaat betal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
vast geloof hebb<strong>en</strong> in het Hiernamaals. (Jes.52:7; 1Thess.5:17,18; Jak.1:27).<br />
Doornbos<br />
7. Ged<strong>en</strong>k to<strong>en</strong> Mozes tot zijn familieled<strong>en</strong> zei: "Ik zie e<strong>en</strong> vuur. Ik zal u daarvan <strong>en</strong>ig bericht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of ik<br />
br<strong>en</strong>g wat vuur mee opdat gij u moogt verwarm<strong>en</strong>." (Ex.3:2,3).<br />
God van voorvaders<br />
8. En to<strong>en</strong> hij er bij kwam, riep e<strong>en</strong> stem hem toe: "Gezeg<strong>en</strong>d is hij, die in het vuur is <strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>d is hij die<br />
er dichtbij is, glorie zij Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>! 9. O Mozes, Ik b<strong>en</strong> Allah, de Machtige, de Alwijze.<br />
(Ex.3:4-6).
Staf<br />
10. Werp uw staf neder." Maar to<strong>en</strong> hij de staf zich als e<strong>en</strong> slang zag beweg<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>dde hij zich af <strong>en</strong> wilde<br />
zich niet omker<strong>en</strong>. (En Allah zei) "O Mozes, vrees niet, voorwaar bij Mij vrez<strong>en</strong> de boodschappers niet."<br />
(Ex.4:2,3).<br />
Zond<strong>en</strong><br />
11. Noch deg<strong>en</strong>e die kwaad doet <strong>en</strong> daarna het kwade door goed vereff<strong>en</strong>t; want waarlijk, Ik b<strong>en</strong> dan<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Spr.28:13).<br />
Melaatsheid<br />
12. En stop uw hand in uw boezem, zij zal zonder <strong>en</strong>ige schade wit te voorschijn kom<strong>en</strong>. Dit behoort tot de<br />
neg<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor Farao <strong>en</strong> zijn volk; want zij zijn e<strong>en</strong> opstandig volk." (Ex.4:6,7).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
13. Maar to<strong>en</strong> Onze verlicht<strong>en</strong>de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Dit is op<strong>en</strong>bare tov<strong>en</strong>arij." (Ex.7:11).<br />
Rode zee<br />
14. En zij verwierp<strong>en</strong> deze onrechtvaardig <strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>d terwijl hun ziel<strong>en</strong> er van overtuigd war<strong>en</strong>. Ziet,<br />
hoe kwaad het einde was van de onruststokers. (Ex.12:29,30; Ps.136:15).<br />
Wet van Mozes<br />
15. En Wij gav<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis aan David <strong>en</strong> Salomo, <strong>en</strong> zij zeid<strong>en</strong>: "Alle eer behoort aan Allah, Die ons bov<strong>en</strong><br />
vele van Zijn gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> heeft verhev<strong>en</strong>." (1Kon.2:1-3).<br />
Koningschap<br />
16. En Salomo volgde David op <strong>en</strong> hij zei: "O gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, ons is de taal der vogel<strong>en</strong> onderwez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ons<br />
werd alles geschonk<strong>en</strong>. Dit is inderdaad Gods op<strong>en</strong>bare gunst." (1Kon.2:12).<br />
Koningin van Scheba<br />
23. Ik vond e<strong>en</strong> vrouw, die daar regeerde <strong>en</strong> haar is alles gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij heeft e<strong>en</strong> machtige troon. 24. Ik<br />
vond, dat zij <strong>en</strong> haar volk de zon aanbad<strong>en</strong> in plaats van Allah <strong>en</strong> Satan heeft hun werk<strong>en</strong> voor schoonschijn<strong>en</strong>d<br />
gemaakt <strong>en</strong> heeft hun de weg versperd, zodat zij ge<strong>en</strong> rechte leiding volg<strong>en</strong>. (1Kon.10:1,2).<br />
Hart <strong>en</strong> nier<strong>en</strong><br />
25. Zij aanbidd<strong>en</strong> Allah niet, Die hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde verborg<strong>en</strong> is aan het licht br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> Die<br />
weet wat gij verbergt <strong>en</strong> wat gij toont." (Jer.17:10).<br />
Grote Troon<br />
26. Allah! Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem, de Heer van de Grote Troon. (Deut.4:35; Jer.10;10).<br />
Gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />
35. Maar ik ga hun gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> stur<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwacht<strong>en</strong> waarmede de afgevaardigd<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>." 36. To<strong>en</strong> de<br />
gezant (der koningin) tot Salomo kwam, zei deze: "Sch<strong>en</strong>kt gij mij rijkdomm<strong>en</strong>? Maar datg<strong>en</strong>e wat Allah<br />
mij geschonk<strong>en</strong> heeft is beter dan wat Hij u heeft gegev<strong>en</strong>. Ne<strong>en</strong>, gij verheft u op uw gav<strong>en</strong>. (1Kon.10:10).<br />
Salomo gaf<br />
38. Hij (Salomo) zei: "O edel<strong>en</strong>, welke onder u zal mij e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de troon voor haar br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voordat zij<br />
onderdanig tot mij komt?" (1Kon.10:13).<br />
Wijsheid<br />
42. En to<strong>en</strong> zij kwam, werd haar gevraagd: "Is uw troon als deze?" Zij antwoordde: "Hij is als het ware<br />
dezelfde." En ons is voordi<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij zijn reeds onderdanig geword<strong>en</strong>." (1Kon.10:6,7).<br />
Huiz<strong>en</strong><br />
52. En dit zijn hun ingestorte huiz<strong>en</strong> omdat zij onrechtvaardig war<strong>en</strong>. Daarin is voorwaar e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />
volk, dat begrijpt. 53. En Wij redd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> die geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> godvrez<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>. (Matth.7:24-28).<br />
Sodom<br />
54. En Lot, to<strong>en</strong> hij tot zijn volk zei: "Begaat gij onzedelijkheid teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in? 55. Nadert gij<br />
wellustig de mann<strong>en</strong> in plaats van de vrouw<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>, gij zijt e<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d volk." (G<strong>en</strong>.19:4-7; Judas 7).<br />
Vlucht<br />
56. Maar het antwoord van zijn volk was niets anders dan dat zij zeid<strong>en</strong>: "Verdrijft Lot's familie uit uw stad<br />
want zij zijn m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die zich rein will<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:12-14).<br />
Lot’s vrouw<br />
57. Daarom redd<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn familie behalve zijn vrouw; Wij ded<strong>en</strong> haar tot de achterblijvers<br />
behor<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:23-26; Lukas 17:32).<br />
Reg<strong>en</strong><br />
58. En Wij ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vreselijk was de reg<strong>en</strong> voor de gewaarschuwd<strong>en</strong>.<br />
(G<strong>en</strong>.19:24,25; Lukas 17:29).
Lof<br />
59. Zeg: "Alle lof behoort aan Allah <strong>en</strong> vrede zij met Zijn uitverkor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Is Allah beter of wat zij met<br />
Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>? (Ps.150:1-6; Jes.40:18).<br />
Hemel<strong>en</strong><br />
60. Hij Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> water uit de hemel<strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>d waarmee Hij prachtige tuin<strong>en</strong><br />
doet groei<strong>en</strong>? Gij zou hun bom<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. Is er e<strong>en</strong> God naast Allah? Ne<strong>en</strong>, zij zijn e<strong>en</strong><br />
volk dat het spoor bijster is. (Jes.55:9-11).<br />
Zeeën/rivier<strong>en</strong><br />
61. Hij Die de aarde tot e<strong>en</strong> rustplaats maakte, er rivier<strong>en</strong> in plaatste <strong>en</strong> er hechte berg<strong>en</strong> op zette <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dam<br />
tuss<strong>en</strong> de beide zeeën? Is er e<strong>en</strong> God naast Allah? Ne<strong>en</strong>, de meest<strong>en</strong> hunner (will<strong>en</strong>) het niet wet<strong>en</strong>.<br />
(G<strong>en</strong>.2:8-14; Ps.33:6,7; 65:6; Job 38:8).<br />
Gebed<br />
62. Hij Die de wanhopige verhoort als deze Hem aanroept, <strong>en</strong> het kwade wegneemt <strong>en</strong> u opvolgers op aarde<br />
maakt? Is er e<strong>en</strong> God naast Allah? Hoe weinig lering trekt gij er uit! (Ps.65:2;102:17; Jes.40:18)<br />
Licht<br />
63. Hij, Die u leidt in het duister van het land <strong>en</strong> van de zee, <strong>en</strong> Die u wind<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt als boodschappers van<br />
blijde tijding<strong>en</strong> (reg<strong>en</strong>) door Zijn barmhartigheid? Is er e<strong>en</strong> God naast Allah? Verhev<strong>en</strong> is Allah bov<strong>en</strong><br />
hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Ps.119:105; Jes.51:4; Jer.51:15-18).<br />
Brood<br />
64. Hij Die de schepping voortbr<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> dat dan herhaalt, <strong>en</strong> u (voedsel) voorziet uit de hemel <strong>en</strong> de aarde?<br />
Is er e<strong>en</strong> God naast Allah?" Zeg: "Geeft uw bewijs hiervoor als gij waarachtig zijt." (Jes.55:10,11;<br />
Jes.40:18).<br />
Opstanding<br />
67. En de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij wanneer wij <strong>en</strong> onze vader<strong>en</strong> tot stof zijn geword<strong>en</strong> inderdaad<br />
word<strong>en</strong> opgewekt? (Jes.26:19; Dan.12:13).<br />
Zondar<strong>en</strong><br />
69. Zeg tot h<strong>en</strong>: "Reist op aarde <strong>en</strong> ziet hoe het einde der zondar<strong>en</strong> was." (Ps.73:11,12,18,19).<br />
Onbezorgd<br />
70. En treur niet om h<strong>en</strong>, noch wees bezorgd voor hun sam<strong>en</strong>zwering. (Ps.37:1,2,9).<br />
Goedheid<br />
73. En waarlijk, uw Heer is goedertier<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> maar de meest<strong>en</strong> hunner zijn ondankbaar.<br />
(Ex.20:6).<br />
Hart<strong>en</strong><br />
74. En zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt <strong>en</strong> wat het op<strong>en</strong>baart. (1Kron.28:9).<br />
Boek<br />
75. En er is niets in de hemel<strong>en</strong> of op aarde verborg<strong>en</strong>, of het staat in e<strong>en</strong> duidelijk boek opgeschrev<strong>en</strong>.<br />
(Ps.11:4,5; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />
Almachtige<br />
78. En voorwaar uw Heer zal over h<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong> door Zijn gebod <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwet<strong>en</strong>de.<br />
(Jes.13:6; Op<strong>en</strong>b.11:17).<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
79. Stel dan uw vertrouw<strong>en</strong> in Allah; voorzeker gij bezit de duidelijke Waarheid. (Ps.146:3-6).<br />
Blind<strong>en</strong><br />
81. Noch kunt gij de blind<strong>en</strong> van hun dwaling afleid<strong>en</strong>. Gij kunt alle<strong>en</strong> h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> die in Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
will<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich onderwerp<strong>en</strong>. (Joh.9:39-41; Matth.15:14; Ps.97:11).<br />
Groep<strong>en</strong><br />
83. En op de Dag waarop Wij van elk volk deg<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong> die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />
zij in groep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong>. (Matth.25:31,32).<br />
Het oordeel<br />
84. Wanneer zij kom<strong>en</strong>, zal Hij zegg<strong>en</strong>: "Hebt gij Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> gelooch<strong>en</strong>d voordat gij deze trachtte te<br />
begrijp<strong>en</strong> of wat deed gij?" 85. En het oordeel zal op h<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun ongerechtigheid <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong><br />
niet kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. (Matth.25:41,46).<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
86. Hebb<strong>en</strong> zij niet gezi<strong>en</strong> dat Wij de nacht hebb<strong>en</strong> ingesteld opdat zij er in mog<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de dag om<br />
licht te gev<strong>en</strong>. Daarin zijn voorwaar tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat gelooft. (G<strong>en</strong>.1:16-18).
Bazuin (trompet)<br />
87. En de Dag, waarop de bazuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij (all<strong>en</strong>) die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook zij die op<br />
aarde zijn, schrikk<strong>en</strong>, behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Allah wil (spar<strong>en</strong>). En all<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> nederig tot Hem kom<strong>en</strong>.<br />
(Op<strong>en</strong>b.11:15,18).<br />
Berg<strong>en</strong><br />
88. En gij ziet de berg<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij d<strong>en</strong>kt ze onbewegelijk terwijl zij als de wolk<strong>en</strong> voorbijgaan. Dit is Allah's<br />
werk die alles volmaakt heeft geschap<strong>en</strong>. Voorwaar, Hij is goed op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet.<br />
(Jes.54:10; Ps.104:8).<br />
Goeddo<strong>en</strong><br />
89. Wie e<strong>en</strong> goede daad doet, zal e<strong>en</strong> betere beloning hebb<strong>en</strong> dan deze <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> op die Dag veilig zijn<br />
voor schrik. (Lukas 6:27-33; Matth.7:12).<br />
Dad<strong>en</strong><br />
90. Maar zij die e<strong>en</strong> slechte daad begaan, zull<strong>en</strong> op hun aangezicht in het vuur word<strong>en</strong> neergeworp<strong>en</strong>. "Gij<br />
wordt slechts beloond voor hetge<strong>en</strong> gij hebt gedaan." (Op<strong>en</strong>b.20:13-15; Rom.14:12).<br />
Zijn Og<strong>en</strong><br />
93. En zeg: "Alle eer behoort aan Allah, Hij zal u Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult ze k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>." En uw Heer is<br />
niet onachtzaam omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> gij doet. (Ps.11:4,5; Spr.15:3).<br />
28. De Vertelling (Al-Qasas)<br />
Mozes <strong>en</strong> Farao<br />
3. Wij drag<strong>en</strong> u het verhaal van Mozes <strong>en</strong> Farao voor, in waarheid, t<strong>en</strong> bate van e<strong>en</strong> volk dat wil gelov<strong>en</strong>.<br />
(Hebr.11:23-27).<br />
Zon<strong>en</strong><br />
4. Waarlijk, Farao handelde aanmatig<strong>en</strong>d in het land <strong>en</strong> deed het volk er van in partij<strong>en</strong> scheid<strong>en</strong>; van e<strong>en</strong><br />
groep die hij als zwak beschouwde doodde hij de zon<strong>en</strong> <strong>en</strong> spaarde de vrouw<strong>en</strong>. Zeker, hij behoorde tot de<br />
onheilstichters. 5. En Wij w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> hun die op aarde als zwak beschouwd werd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gunst te bewijz<strong>en</strong> door<br />
h<strong>en</strong> tot erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> <strong>en</strong> leiders te mak<strong>en</strong>. (Ex.1:15,16,22).<br />
Vrees<br />
6. En h<strong>en</strong> te vestig<strong>en</strong> op aarde; om Farao <strong>en</strong> Hamaan <strong>en</strong> hun schar<strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e te ton<strong>en</strong> waarvoor zij vreesd<strong>en</strong>.<br />
(Ex.12:29-36).<br />
Jong kind<br />
7. En Wij op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> aan de moeder van Mozes: "Zoog hem; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> gij voor hem vreest, werp hem dan<br />
in de rivier <strong>en</strong> vrees noch treur; want Wij zull<strong>en</strong> hem aan u teruggev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hem tot e<strong>en</strong> boodschapper<br />
mak<strong>en</strong>." (Ex.2:1-4,7-9).<br />
Zoon<br />
8. En Farao's familie nam hem op zodat hij voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vijand <strong>en</strong> e<strong>en</strong> smart zou word<strong>en</strong>; want Farao <strong>en</strong><br />
Hamaan <strong>en</strong> hun schar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> boosdo<strong>en</strong>ers. 9. En Farao's vrouw zei: "(Dit kind is) e<strong>en</strong> troost voor de og<strong>en</strong><br />
voor u <strong>en</strong> voor mij. Dood hem niet. Hij kan nuttig voor ons zijn of wij kunn<strong>en</strong> hem als zoon opnem<strong>en</strong>."<br />
Maar zij doorzag<strong>en</strong> het niet. (Ex.2:5-10).<br />
Mirjam<br />
10. En het hart der moeder van Mozes werd vrij (van angst). Zij had het bijna onthuld als Wij haar hart niet<br />
gesterkt hadd<strong>en</strong> om tot de gelovig<strong>en</strong> te behor<strong>en</strong>. 11. En zij zei tot zijn zuster: "Ga hem achterna." Zij sloeg<br />
hem van verre gade <strong>en</strong> de ander<strong>en</strong> bemerkt<strong>en</strong> het niet. (Ex.2:4).<br />
Familie<br />
12. En Wij hadd<strong>en</strong> hem de minn<strong>en</strong> voordi<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>. Daarom zei zij (zijn zuster): "Zal ik u e<strong>en</strong> familie<br />
noem<strong>en</strong> die hem voor u zal grootbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> die voor hem welwill<strong>en</strong>d zal zijn?" (Ex.2:7).<br />
Mozes<br />
13. Zo gav<strong>en</strong> Wij hem aan zijn moeder terug opdat haar oog getroost mocht word<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat zij niet<br />
behoefde te treur<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat zij mocht wet<strong>en</strong> dat de belofte van Allah waar is. Maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (de Waarheid) niet. 14. En to<strong>en</strong> hij volwass<strong>en</strong> werd <strong>en</strong> zijn volle kracht had bereikt, gav<strong>en</strong> wij hem<br />
wijsheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis; zo belon<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>. (Ex.2:8,9,10).<br />
Egypt<strong>en</strong>aar gedood<br />
15. En hij ging de stad binn<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> tijdstip waarop de bewoners achteloos war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij vond er twee<br />
vecht<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>e van zijn eig<strong>en</strong> volk <strong>en</strong> de andere van zijn vijand<strong>en</strong>. En hij die van zijn volk was
zocht hulp teg<strong>en</strong> hem die tot zijn vijand<strong>en</strong> behoorde. Daarom stompte Mozes hem zodat deze stierf. Hij zei:<br />
"Dit is Satan's werk, <strong>en</strong> deze is inderdaad e<strong>en</strong> vijand <strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare verleider." (Ex.2:11,12).<br />
Vecht<strong>en</strong>d<br />
19. En to<strong>en</strong> hij hem wilde grijp<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> vijand van beid<strong>en</strong> was, zei deze: "O Mozes, wilt gij mij ook<br />
dod<strong>en</strong>, zoals gij gister<strong>en</strong> e<strong>en</strong> man gedood hebt? Gij w<strong>en</strong>st slechts e<strong>en</strong> geweld<strong>en</strong>aar te word<strong>en</strong> in het land <strong>en</strong><br />
wilt ge<strong>en</strong> vredestichter zijn." (Ex.2:13,14).<br />
Vluchtte<br />
20. En er kwam e<strong>en</strong> man aangehold van het andere einde der stad, zegg<strong>en</strong>de: "O Mozes, waarlijk, de leiders<br />
beraadslag<strong>en</strong> om u te dod<strong>en</strong>. Ga daarom weg, ik b<strong>en</strong> u welgezind." 21. Daarop ging hij he<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong>de <strong>en</strong> op<br />
zijn hoede. Hij bad: "Mijn Heer, verlos mij van het kwaadaardige volk." (Ex.2;15).<br />
De bron<br />
23. En to<strong>en</strong> hij bij de bron van Midian aankwam, vond hij daar e<strong>en</strong> groep mann<strong>en</strong> die hun vee dr<strong>en</strong>kt<strong>en</strong>. En<br />
hij vond naast h<strong>en</strong> twee vrouw<strong>en</strong> die (haar kudd<strong>en</strong>) terughield<strong>en</strong>. Mozes zei tot haar: "Wat scheelt u?" Zij<br />
antwoordd<strong>en</strong>: "Wij kunn<strong>en</strong> niet dr<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, totdat de herders hun kudd<strong>en</strong> terugnem<strong>en</strong> want onze vader is e<strong>en</strong><br />
zeer oude man." 24. Daarop dr<strong>en</strong>kte hij voor haar. (Ex.2:16,17).<br />
Hun vader<br />
25. En e<strong>en</strong> der twee vrouw<strong>en</strong> kwam verleg<strong>en</strong> naar hem toelop<strong>en</strong>. Zij zei: "Mijn vader roept u opdat hij u<br />
moge belon<strong>en</strong> omdat gij voor ons gedr<strong>en</strong>kt hebt." Dan, to<strong>en</strong> hij tot hem kwam <strong>en</strong> hem het verhaal vertelde,<br />
zei hij: "Vrees niet, gij zijt e<strong>en</strong> onrechtvaardig volk ontvlucht." (Ex.2:18-22).<br />
Doornbos<br />
29. To<strong>en</strong> Mozes de termijn had voltooid, <strong>en</strong> met zijn familie op reis ging, bemerkte hij e<strong>en</strong> vuur in de<br />
richting van de berg Sinaï. Hij zei tot zijn familie: "Wacht hier, ik zie e<strong>en</strong> vuur, misschi<strong>en</strong> kan ik u nieuws of<br />
wat vuur daarvan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> opdat gij u mag verwarm<strong>en</strong>." (Ex.3:1-3).<br />
Allah/God<br />
30. En to<strong>en</strong> hij er bij kwam werd hij door e<strong>en</strong> stem van de rechterzijde van het dal geroep<strong>en</strong>, op de heilige<br />
plaats van uit de boom: "O Mozes, voorwaar, Ik b<strong>en</strong> Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Ex.3:4-6).<br />
Melaatsheid<br />
31. Werp uw staf neder." En to<strong>en</strong> hij hem zag beweg<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> slang, vluchtte hij <strong>en</strong> keerde niet om. "O<br />
Mozes, kom <strong>en</strong> vrees niet, want gij behoort tot h<strong>en</strong> die veilig zijn." 32. "Steek uw hand in uw boezem; zij zal<br />
zonder ziekte wit te voorschijn kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wees niet bang voor gevaar, dit zijn twee tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van uw Heer<br />
aan Farao <strong>en</strong> zijn leiders. Waarlijk, zij zijn e<strong>en</strong> opstandig volk." (Ex.4:2-7).<br />
Helper<br />
34. Maar mijn broeder Aäron is beter bespraakt dan ik, z<strong>en</strong>d hem daarom met mij als helper, opdat hij moge<br />
getuig<strong>en</strong> van mijn waarheid, want ik vrees dat zij mij zull<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>." 35. God zei: "Wij zull<strong>en</strong> uw arm<br />
door uw broeder versterk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong> u beid<strong>en</strong> macht gev<strong>en</strong> zodat zij u niet zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>.<br />
Door Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zult gij beid<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij die u volg<strong>en</strong> overwinnaars word<strong>en</strong>." (Ex.4:13-17).<br />
Slang<strong>en</strong><br />
36. En to<strong>en</strong> Mozes met Onze duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam, zeid<strong>en</strong> zij: "Dit is niets dan verzonn<strong>en</strong><br />
tov<strong>en</strong>arij, <strong>en</strong> wij hoord<strong>en</strong> nooit van iets dergelijks onder onze voorvader<strong>en</strong>." (Ex.7:11,12).<br />
Rode Zee<br />
40. Daarom grep<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn schar<strong>en</strong> <strong>en</strong> wierp<strong>en</strong> h<strong>en</strong> midd<strong>en</strong> in de zee. Zie dan hoe slecht het einde<br />
der boosdo<strong>en</strong>ers was. (Ps.136:15).<br />
Het Boek<br />
43. En Wij gav<strong>en</strong> het Boek aan Mozes nadat Wij de vroegere geslacht<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> vernietigd als e<strong>en</strong> duidelijk<br />
bewijs voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade, opdat zij er lering uit mocht<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. (Neh.13:1;<br />
Ezra 6:18).<br />
Boodschappers<br />
45. Maar Wij bracht<strong>en</strong> vele geslacht<strong>en</strong> na Mozes voort <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> werd voor h<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd. En gij waart<br />
ge<strong>en</strong> bewoner onder het volk van Midian, die Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> voordroeg, maar Wij war<strong>en</strong> het, Die<br />
boodschappers stuurd<strong>en</strong>. (Jer.7:25,26).<br />
Wachter<br />
47. En indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ramp over h<strong>en</strong> zou kom<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> zij verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> zij niet meer zegg<strong>en</strong>:<br />
"Onze Heer, waarom zond Gij ons ge<strong>en</strong> boodschapper, opdat wij Uwe tek<strong>en</strong><strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
onder de gelovig<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> zijn?" (Ezechiël.3:16-21).
Lering<br />
51. En Wij hebb<strong>en</strong> inderdaad het Woord voortdur<strong>en</strong>d aan h<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong> opdat zij er lering uit mog<strong>en</strong><br />
trekk<strong>en</strong>. (Rom.15:4).<br />
Het Boek<br />
52. Zij aan wie Wij het Boek voordi<strong>en</strong> gav<strong>en</strong>, gelov<strong>en</strong> er in. 53. En als het aan h<strong>en</strong> is voorgedrag<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong><br />
zij: "Wij gelov<strong>en</strong> er in. Voorwaar, het is de Waarheid van onze Heer. Inderdaad, wij hadd<strong>en</strong> ons zelf reeds<br />
onderworp<strong>en</strong>." (Nehemiah 8:1-3,5,6,8,12; 2Tim.3:16,17).<br />
Waarschuwers<br />
59. En uw Heer is niet zo, dat Hij sted<strong>en</strong> vernietigt, voordat Hij in de hoofdstad e<strong>en</strong> boodschapper heeft<br />
verwekt die hun Ons woord verkondigt; noch verwoest<strong>en</strong> Wij sted<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij de bewoners er van<br />
onrechtvaardig zijn. (Ezech. 3:16-21; Jer.7:25; Jona 3:1-5).<br />
Niemand anders<br />
62. En op die Dag zal God h<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waar zijn Mijn deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> die gij u beweerde te zijn?"<br />
(Jes.46:5,9,10).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
64. En er zal word<strong>en</strong> gezegd: "Roept uw afgod<strong>en</strong> aan." En zij zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> aanroep<strong>en</strong> maar deze zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />
niet hor<strong>en</strong>. Terwijl zij de straf zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Hadd<strong>en</strong> zij slechts de leiding gevolgd! (1Kon.18:25-29).<br />
Berouw<br />
67. Maar hij, die berouw heeft, gelooft <strong>en</strong> goed doet, zal waarschijnlijk tot de geslaagd<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>.<br />
(Spr.28:13).<br />
Hij kiest<br />
68. Uw Heer schept <strong>en</strong> kiest wat Hij wil, zij (de afgod<strong>en</strong>) hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> keuze. Glorie zij Allah <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> is<br />
Hij bov<strong>en</strong> alles wat zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. 69. En uw Heer weet wat hun hart<strong>en</strong> verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij<br />
op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. (Deut.7:6-8; 1Kron.28:9; Spr.17:3).<br />
Eén God<br />
70. En Hij is Allah; er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Aan Hem behoort alle roem in deze wereld <strong>en</strong> in het<br />
Hiernamaals. Van Hem is het gebod <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht. (Jes.45:21; Ps.146:4;<br />
G<strong>en</strong>.3:19).<br />
Nacht <strong>en</strong> dag<br />
73. Het is door Zijn barmhartigheid dat Hij nacht <strong>en</strong> dag voor u heeft ingesteld opdat gij er in mocht rust<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> naar Zijn overvloed mocht uitzi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> opdat gij dankbaar mocht zijn. (G<strong>en</strong>.1;14,15).<br />
Mededingers<br />
74. Ged<strong>en</strong>kt de dag waarop Hij h<strong>en</strong> zal oproep<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waar zijn Mijn mededingers, die gij u placht<br />
te verbeeld<strong>en</strong>?" (Lev.19:4; 1Kron.16:26).<br />
Getuige<br />
75. En Wij zull<strong>en</strong> uit elk volk e<strong>en</strong> getuige nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Br<strong>en</strong>gt uw bewijs." Dan zull<strong>en</strong> zij<br />
wet<strong>en</strong> dat de Waarheid aan Allah behoort. En hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te verzinn<strong>en</strong> zal mislukk<strong>en</strong>. (Jes.43:9).<br />
Korach<br />
76. Korach behoorde voorwaar tot het volk van Mozes, maar hij gedroeg zich aanmatig<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong>over h<strong>en</strong>.<br />
En Wij hadd<strong>en</strong> hem zoveel schatt<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> dat zijn sleutels zeker e<strong>en</strong> last war<strong>en</strong> geweest voor e<strong>en</strong> groep<br />
sterke mann<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> zijn volk tot hem zei: "Poch niet, want Allah houdt niet van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die poch<strong>en</strong>.<br />
(Num.16:1-3).<br />
Abraham<br />
77. Maar zoek door hetge<strong>en</strong> Allah u heeft gegev<strong>en</strong> het tehuis van het Hiernamaals; <strong>en</strong> vergeet uw deel aan<br />
de wereld niet, <strong>en</strong> doe goed (aan ander<strong>en</strong>) zoals Allah u goed gedaan heeft; <strong>en</strong> schep ge<strong>en</strong> wanorde op aarde,<br />
want Allah heeft h<strong>en</strong>, die onheil sticht<strong>en</strong>, niet lief." (Hebr.11:8-10;1Tim.6:18,19; 1Kor.14:33).<br />
Overste van naam<br />
79. Hij bleef verschijn<strong>en</strong> voor zijn volk met pracht <strong>en</strong> praal. Zij, die het lev<strong>en</strong> dezer wereld w<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong>:<br />
"O, ware ons hetzelfde gegev<strong>en</strong> als Korach. Waarlijk, hij is bezitter van e<strong>en</strong> groot fortuin." (Num.16:1,2).<br />
Beloning<br />
80. Maar zij, aan wie k<strong>en</strong>nis was gegev<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong>: "Wee u, de beloning van Allah is beter voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het zal niemand word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> behalve hun die geduldig zijn."<br />
(Jes.65:20-23; Matth.5:5).
De aarde<br />
81. Dan ded<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn huis in de aarde verzink<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij had ge<strong>en</strong> partij om hem teg<strong>en</strong> Allah te<br />
help<strong>en</strong> noch kon hij zich verdedig<strong>en</strong>. (Num.16:31,32).<br />
Tehuis<br />
83. Daar is het tehuis van het Hiernamaals! Wij gev<strong>en</strong> het deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op aarde ge<strong>en</strong> zelfverheffing w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />
noch wanorde sticht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het einde is voor de godvruchtig<strong>en</strong>. (Ps.37:11,29)<br />
Vergold<strong>en</strong><br />
84. Zij die goed do<strong>en</strong> word<strong>en</strong> er beter voor beloond, maar zij die kwaad do<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> slechts vergold<strong>en</strong> naar<br />
datg<strong>en</strong>e wat zij ded<strong>en</strong>. (Rom.14:11,12; Gal.6:5).<br />
Ge<strong>en</strong> ander<br />
88. En roep naast Allah ge<strong>en</strong> andere God aan. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Alles is vergankelijk behalve Zijn<br />
Aangezicht. Aan Hem is de heerschappij <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht. (Jes.45:5,12; Jer.10:10).<br />
29. De Spin (Al-Ankaboet)<br />
Beproeving<strong>en</strong><br />
2. D<strong>en</strong>k<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat zij (met rust) zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> omdat zij zegg<strong>en</strong>: "Wij gelov<strong>en</strong>"<br />
zonder dat zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beproefd? (Jak.2:19-21,23; 1Petrus 1:6).<br />
Goddeloz<strong>en</strong><br />
3. Wij beproefd<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Daarom zal Allah ook h<strong>en</strong> die waarachtig zijn,<br />
onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leug<strong>en</strong>aars k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong>. 4. Of d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zij, die slechte dad<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, dat zij Ons zull<strong>en</strong><br />
ontsnapp<strong>en</strong>? Hun oordeel is verkeerd. (Jak.5:10,11; 2Petrus 3:5-7).<br />
De tijd/dag<br />
5. Wie de ontmoeting met Allah verwacht (wete dat) Allah's vastgestelde tijd gewis komt. En Hij is de<br />
Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de. (2Petrus 3:9,10).<br />
Hemel<strong>en</strong><br />
6. En wie streeft, streeft slechts voor zichzelf; want Allah is Onafhankelijk van alle wereld<strong>en</strong>. (2Kron.6:18;<br />
Op<strong>en</strong>b.1:8).<br />
Zond<strong>en</strong><br />
7. Waarlijk Wij zull<strong>en</strong> de fout<strong>en</strong> derg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun de beste<br />
beloning gev<strong>en</strong> voor wat zij ded<strong>en</strong>. (Jes.1:18-20).<br />
Gehoorzam<strong>en</strong><br />
8. En Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s gebod<strong>en</strong> zijn ouders goed te do<strong>en</strong>; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij tracht<strong>en</strong> u er toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dat<br />
gij iets met Mij vere<strong>en</strong>zelvigt waarvan gij ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebt, gehoorzaam h<strong>en</strong> dan niet. Tot Mij is uw<br />
terugkeer, <strong>en</strong> Ik zal u vertell<strong>en</strong> wat gij deedt. (Ex.20:12; Spr.1:8; Hanl.4:19; 5:29).<br />
Beloning<br />
9. En zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij zeker onder de rechtvaardig<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong>.<br />
(Hebr.10:36-38; 11:6).<br />
Straf<br />
10. Onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er die zegg<strong>en</strong>: "Wij gelov<strong>en</strong> in Allah", maar als zij vervolgd word<strong>en</strong> om Allah's<br />
zaak, zi<strong>en</strong> zij de vervolging van de m<strong>en</strong>s als e<strong>en</strong> straf van Allah. Maar als hulp van uw Heer komt, zegg<strong>en</strong><br />
zij: "Voorzeker, wij war<strong>en</strong> met U." Weet Allah niet het best wat in het innerlijk aller schepsel<strong>en</strong> is? (Job 3:1;<br />
19:6,7,11,21; Jak.5:10,11).<br />
Onderscheid<strong>en</strong><br />
11. Allah zal de gelovig<strong>en</strong> zeker onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zal de huichelaars gewis k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong>. (Spr.21:2;<br />
Jer.17:10).<br />
De weg<br />
12. En de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> tot de gelovig<strong>en</strong>: "Volgt onze weg, wij zull<strong>en</strong> uw zond<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>." Doch zij<br />
kunn<strong>en</strong> niets van hun zond<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. Zij zijn zeker leug<strong>en</strong>aars. (Spr.4:14,15,18,19; Matth.7:13,14).<br />
Vracht<br />
13. Voorzeker zij zull<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> last drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere last buit<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> last. En waarlijk zij zull<strong>en</strong> op<br />
de Dag der Opstanding word<strong>en</strong> ondervraagd over hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te verzinn<strong>en</strong>. (Gal.6:5;<br />
Op<strong>en</strong>b.20:11,12).
Noach<br />
14. Voorwaar, Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk, <strong>en</strong> hij verbleef onder h<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d jaar op vijftig jaar na. En<br />
de zondvloed achterhaalde h<strong>en</strong> terwijl zij onrechtvaardig war<strong>en</strong>. 15. Maar Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> de<br />
deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> der ark, <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong> dit tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor alle volker<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:1; 8:15-18; 9:29).<br />
Abraham<br />
16. En Wij zond<strong>en</strong> Abraham, <strong>en</strong> hij zeide tot zijn volk: "Aanbid Allah <strong>en</strong> vrees Hem. Dat zal voor u het<br />
beste zijn indi<strong>en</strong> gij het begrijpt." (Hebr.11:8-16).<br />
Boodschapper<br />
18. En als gij verlooch<strong>en</strong>t, andere geslacht<strong>en</strong> vóór u verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook. En op de boodschapper rust slechts<br />
de duidelijke overbr<strong>en</strong>ging (van de boodschap). (Jer.1:5-8).<br />
Schepping<br />
20. Zeg: "Trek op aarde rond <strong>en</strong> zie hoe Allah de schepping begint <strong>en</strong> daarna de latere schepping verwekt."<br />
Waarlijk, Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:20-22; Deut.10:14).<br />
Straft/vergeeft<br />
21. Hij straft wie Hij wil <strong>en</strong> Hij toont barmhartigheid aan wie Hem behaagt <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong><br />
teruggebracht. (Numeri 14:17,18).<br />
Helper<br />
22. Nimmer kunt gij de plann<strong>en</strong> van Allah in de hemel of op aarde verijdel<strong>en</strong>; noch hebt gij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />
vri<strong>en</strong>d of helper naast Allah." (Job 9:12; Ps.22:10,11; Hosea 13:4).<br />
Het vuur<br />
24. Het antwoord van zijn volk was slechts: "Doodt of verbrandt hem." Maar Allah redde hem van het vuur.<br />
Daarin zijn zeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat wil gelov<strong>en</strong>. (Dan.3:16-18,26).<br />
Rechtvaardig<strong>en</strong><br />
27. En Wij gav<strong>en</strong> hem Izaak <strong>en</strong> Jacob, <strong>en</strong> Wij plaatst<strong>en</strong> het profet<strong>en</strong>ambt <strong>en</strong> het Boek onder zijn nageslacht,<br />
<strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hem zijn beloning in dit lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Hiernamaals zal hij zeker tot de rechtvaardig<strong>en</strong><br />
behor<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.25:5,6,19,24-26; Lukas 20:37,38).<br />
Lot<br />
28. En to<strong>en</strong> Lot tot zijn volk zeide: "Gij verricht e<strong>en</strong> gruweldaad die niemand onder het m<strong>en</strong>sdom ooit vóór<br />
u heeft begaan. (2Petrus 2:6-8).<br />
Boodschappers<br />
31. En to<strong>en</strong> onze boodschappers Abraham het nieuws bracht<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Wij will<strong>en</strong> het volk dezer stad<br />
vernietig<strong>en</strong>; want haar inwoners zijn onrechtvaardig<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.18:1,2,20-23).<br />
Vlucht<br />
32. Hij zeide: "Maar Lot is daar." Zij zeid<strong>en</strong>: "Wij wet<strong>en</strong> wel wie daar woont. Wij zull<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn familie<br />
spar<strong>en</strong>, behalve zijn vrouw, die achter zal blijv<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:12-14).<br />
Lot’s vrouw<br />
33. En to<strong>en</strong> Onze boodschappers tot Lot kwam<strong>en</strong> was hij verdrietig weg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> <strong>en</strong> voelde zich daardoor in<br />
moeilijkheid. En zij zeid<strong>en</strong>: "Vrees niet, noch treur. Voorzeker, wij zull<strong>en</strong> u <strong>en</strong> uw familie redd<strong>en</strong>, behalve<br />
uw vrouw die tot de achterblijv<strong>en</strong>d<strong>en</strong> behoort. (G<strong>en</strong>.19:15-17,26).<br />
Sodom in as<br />
34. Wij zull<strong>en</strong> gewis e<strong>en</strong> straf van de hemel op de bewoners dezer stad nederz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, weg<strong>en</strong>s hun<br />
overtreding<strong>en</strong>." 35. En Wij liet<strong>en</strong> hier e<strong>en</strong> duidelijk tek<strong>en</strong> achter voor e<strong>en</strong> volk, dat begrijpt. (2Petrus 2:6,7).<br />
Hoogmoed<br />
39. Wij vernietigd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s Korach <strong>en</strong> Farao <strong>en</strong> Hamaan. Mozes kwam tot h<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
maar zij handeld<strong>en</strong> hoogmoedig op aarde; toch kond<strong>en</strong> zij Ons niet ontsnapp<strong>en</strong>. (Num.16:1,2,8-10,32;<br />
Ex.5:2; Ps.136:15).<br />
Onrecht<br />
40. Zo grep<strong>en</strong> Wij iedere<strong>en</strong> om zijn zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er, die e<strong>en</strong> rukwind achterhaalde, <strong>en</strong> onder<br />
h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er die de aardbeving overviel, <strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er die Wij in de aarde ded<strong>en</strong> verzink<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er die Wij ded<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>. Allah was het niet, die h<strong>en</strong> onrecht aandeed, maar zij<br />
handeld<strong>en</strong> onrechtvaardig jeg<strong>en</strong>s zichzelf. (2Petrus 2:12,13).<br />
Valse god<strong>en</strong><br />
42. Voorwaar, Allah weet wat zij naast Hem aanroep<strong>en</strong>: <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwijze. 43. En dit zijn<br />
gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die Wij voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, maar alle<strong>en</strong> zij die k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> ze. (Ps.115:4-8).
Schiep<br />
44. Allah schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid Daarin is zeker e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> die will<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>.<br />
(Deut.10:14; Jes.42:5).<br />
Onverwachts<br />
53. Zij vrag<strong>en</strong> u de straf te verhaast<strong>en</strong>; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> termijn was g<strong>en</strong>oemd zou de straf reeds over h<strong>en</strong><br />
zijn gekom<strong>en</strong>; toch zal deze h<strong>en</strong> zeker onverwachts overvall<strong>en</strong> terwijl zij het niet voorzi<strong>en</strong>. (2 Petrus<br />
3:3,4,9,10).<br />
Vergeld<strong>en</strong><br />
55. Op de Dag waarop de straf h<strong>en</strong> zal overweldig<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> van onder hun voet<strong>en</strong>, zal Hij zegg<strong>en</strong>:<br />
"Ondergaat wat gij hebt bedrev<strong>en</strong>." (Rom.2:6-11).<br />
Mij alle<strong>en</strong><br />
56. O Mijn gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Mijn aarde is uitgestrekt, aanbidt derhalve Mij alle<strong>en</strong>. (Jes.40:21-23;<br />
Deut.6:14,15).<br />
De dood<br />
57. Elk m<strong>en</strong>s moet de dood ondergaan, daarna zult gij tot Ons word<strong>en</strong> teruggebracht. (Rom.5:12;<br />
Ps.146:3,4).<br />
Paradijs<br />
58. Zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij zeker huisvest<strong>en</strong> in verhev<strong>en</strong> woning<strong>en</strong> van het<br />
paradijs waarin rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> er in vertoev<strong>en</strong>. Hoe voortreffelijk is de beloning derg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
goed do<strong>en</strong>. (Jes.65:17,20-25; Op<strong>en</strong>b.21:1,3-5; 22:1,2).<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
59. Die standvastig zijn, <strong>en</strong> hun vertrauw<strong>en</strong> in hun Heer stell<strong>en</strong>. (Spr.3:5,6).<br />
Voedsel<br />
60. En hoeveel dier<strong>en</strong> zijn er die hun eig<strong>en</strong> onderhoud niet meedrag<strong>en</strong>! Allah zorgt voor h<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor u, <strong>en</strong><br />
Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de. (Ps.104:27,28; 145:15,16).<br />
Het pad<br />
61. En als gij h<strong>en</strong> vraagt: "Wie heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde geschap<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de zon <strong>en</strong> de maan in di<strong>en</strong>st<br />
gesteld?" zull<strong>en</strong> zij gewis zegg<strong>en</strong>, "Allah". Hoe word<strong>en</strong> zij dan (van het goede pad) afgew<strong>en</strong>d? (Jes.30:9-<br />
11).<br />
Lev<strong>en</strong>sonderhoud<br />
62. Allah vergroot <strong>en</strong> bekrimpt het lev<strong>en</strong>sonderhoud voor wie Hij wil van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah<br />
heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Spr.30:8,9; Filipp.4:11-13).<br />
Water/sneeuw<br />
63. En als gij hun vraagt: "Wie z<strong>en</strong>dt water uit de hemel neder <strong>en</strong> geeft er lev<strong>en</strong> door aan de aarde na haar<br />
dood?", zull<strong>en</strong> zij gewis zegg<strong>en</strong>: "Allah". Zeg: "Alle roem behoort aan Allah." Maar de meest<strong>en</strong> hunner<br />
begrijp<strong>en</strong> het niet. (Jes.55:10,11; Op<strong>en</strong>b.4:11).<br />
Korte tijd<br />
64. Het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> is niets dan e<strong>en</strong> leeg vermaak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> spel, maar het tehuis van het Hiernamaals,<br />
dat is het werkelijke Lev<strong>en</strong>, als zij dit slechts kond<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>! (Ps.39:5; 90:3-6; Pred.12:13,14).<br />
Waarheid<br />
68. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> verzint over Allah, of de Waarheid verlooch<strong>en</strong>t<br />
wanneer zij tot hem komt? Is er ge<strong>en</strong> woning in de hel voor de ongelovig<strong>en</strong>? (Joh.8:31,32; 1Tim.2:3,4).<br />
De weg<br />
69. En zij, die naar Ons strev<strong>en</strong>, - Wij zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> zeker op Onze weg<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah is met h<strong>en</strong><br />
die goed do<strong>en</strong>. (Ps.32:8).<br />
30. De Romein<strong>en</strong> (Ar-Roem)<br />
Romeinse leger<br />
3. In het nabij zijnde land, maar zij zull<strong>en</strong> na hun nederlaag zeker overwinn<strong>en</strong>. (Lukas 19:41-43;21:23,24).<br />
Vlucht<strong>en</strong><br />
5. In de hulp van God, Hij helpt wie Hij wil; <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de G<strong>en</strong>adige. (Lukas 21:20-22).
De Schepper<br />
8. Hebb<strong>en</strong> zij over zichzelf niet nagedacht? God heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat daartuss<strong>en</strong> is niet<br />
geschap<strong>en</strong>, dan in waarheid <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vastgestelde tijd. Toch gelov<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet in de<br />
ontmoeting met hun Heer. (G<strong>en</strong>.2:4; Jes.45:18).<br />
Onrecht<br />
9. Hebb<strong>en</strong> zij niet op aarde gereisd, zodat zij mocht<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong><br />
war<strong>en</strong>? Zij war<strong>en</strong> sterker in macht dan dez<strong>en</strong>, zij maakt<strong>en</strong> het land vruchtbaar <strong>en</strong> bebouwd<strong>en</strong> het, meer dan<br />
dez<strong>en</strong> het ded<strong>en</strong>. En hun boodschappers kwam<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. En God was het niet Die<br />
hun onrecht aandeed, maar zij war<strong>en</strong> het die hun eig<strong>en</strong> ziel onrecht aanded<strong>en</strong>. (Jer.7:25; Gal.6:7).<br />
Spotters<br />
10. Dan was het einde bitter voor h<strong>en</strong> die kwaad ded<strong>en</strong>, omdat zij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van God looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er<br />
over spott<strong>en</strong>. (2 Petrus 2:9-13).<br />
Herhaald<br />
11. God br<strong>en</strong>gt de schepping teweeg; dan herhaald Hij haar; daarna zult gij tot Hem word<strong>en</strong> teruggebracht.<br />
(2 Petrus 3:13; Op<strong>en</strong>b.21:1).<br />
Dag <strong>en</strong> uur<br />
12. En de Dag, waarop het Uur zal kom<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de schuldig<strong>en</strong> wanhopig word<strong>en</strong>. (2 Petrus 3:10,11).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
13. Ge<strong>en</strong> hunner afgod<strong>en</strong> zal voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bemiddelaar zijn; <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> hun afgoderij verwerp<strong>en</strong>.<br />
(Jes.2:18,20,21).<br />
Gescheid<strong>en</strong><br />
14. Op de Dag, waarop het Uur zal kom<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong>. 15. Dan zull<strong>en</strong> zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
goede werk<strong>en</strong> verrichtt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tuin gelukkig word<strong>en</strong>. 16. Maar zij die niet geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de ontmoeting in het Hiernamaals verwierp<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> voor straf te staan kom<strong>en</strong>. (Matth.25:31-34,41).<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
17. Glorie zij God, wanneer gij de avond ingaat <strong>en</strong> wanneer gij de ocht<strong>en</strong>d ingaat. (Handl.26:7; Lukas 2:37).<br />
Lof<br />
18. En aan Hem behoort alle roem in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde - bij nacht <strong>en</strong> des daags. (Ps. 148:1-13).<br />
Stof<br />
19. Hij br<strong>en</strong>gt de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uit de dod<strong>en</strong> voort <strong>en</strong> Hij br<strong>en</strong>gt de dod<strong>en</strong> uit de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voort; <strong>en</strong> Hij geeft de<br />
aarde lev<strong>en</strong> na haar dood, <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zo zult gij word<strong>en</strong> voortgebracht. (Ps.104:29,30).<br />
Verspreid<br />
20. En tot Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> behoort, dat Hij u uit stof schiep; <strong>en</strong> ziet! gij zijt m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich kunn<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong>.<br />
(G<strong>en</strong>.1:27; 11:4,7-9).<br />
Man <strong>en</strong> vrouw<br />
21. En dit is onder Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat Hij uit uw midd<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor u schiep, opdat gij er rust in moogt<br />
vind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij heeft liefde <strong>en</strong> tederheid onder u geplaatst. Daarin zijn zeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk, dat<br />
nad<strong>en</strong>kt. (G<strong>en</strong>.2:22-24; 1:27,28).<br />
Kuschiet/huid<br />
22. En tot Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> behoort ook de schepping der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, <strong>en</strong> de verscheid<strong>en</strong>heid van uw<br />
tal<strong>en</strong> <strong>en</strong> (huid) - kleur<strong>en</strong>. En dit zijn voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die will<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.:7,9;<br />
Jer.13:23).<br />
Water z<strong>en</strong>dt<br />
24. En tot Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> behoort ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s dat Hij u de bliksem toont als vrees <strong>en</strong> hoop. En dat Hij water uit<br />
de hemel neer z<strong>en</strong>dt waarmede hij de aarde doet herlev<strong>en</strong> na haar dood. Hierin zijn zeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />
volk, dat wil begrijp<strong>en</strong>. (Jes.55:10,11).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
25. En dit is onder Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in stand blijv<strong>en</strong> door Zijn gebod. Dan, wanneer<br />
Hij u e<strong>en</strong>maal van de aarde zal roep<strong>en</strong>, ziet! zult gij gaan. (Ps.104:5; Jes.40:22).<br />
Behoort<br />
26. En aan Hem behoort e<strong>en</strong> ieder, die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is; all<strong>en</strong> zijn Hem gehoorzaam.<br />
(Deut.10:14).
Nieuwe schepping<br />
27. En Hij is het, Die de schepping voortbr<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> haar daarna herhaalt, dit is gemakkelijk voor Hem. En<br />
voor Hem zijn de verhev<strong>en</strong>ste attribut<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde, <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwijze.<br />
(Jes.65:17; 2Petrus 3:13).<br />
Dwal<strong>en</strong><br />
29. Ne<strong>en</strong>, de onrechtvaardig<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> neiging<strong>en</strong> zonder <strong>en</strong>ige k<strong>en</strong>nis. En wie kan h<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>, die<br />
God liet dwal<strong>en</strong>? Voor h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> helpers zijn. (Spr.4:14,19; 2Petrus 2:9;3:7).<br />
Ware godsdi<strong>en</strong>st<br />
30. Daarom, richt uw aangezicht oprecht tot de (ware) godsdi<strong>en</strong>st, overe<strong>en</strong>komstig de natuur naar welke<br />
God de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> heeft geschap<strong>en</strong>. - De schepping van God k<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> verandering. - Dat is het ware geloof.<br />
Maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> het niet. (Spr.2:1-6; Jak.1:27; Jes.55:10,11).<br />
Vreest Hem<br />
31. U tot Hem beker<strong>en</strong>de, vreest Hem <strong>en</strong> leeft het gebed na, <strong>en</strong> behoort niet tot de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />
(Pred.12;13,14; Jes.46:6,7,9,10).<br />
Sekt<strong>en</strong><br />
32. Noch tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun godsdi<strong>en</strong>st verdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> sekt<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>, terwijl elke partij zich verheugt in wat<br />
zij heeft. (2Petrus 2:1).<br />
Toevlucht<br />
33. En als e<strong>en</strong> ramp over de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> komt roep<strong>en</strong> zij hun Heer aan, zich tot Hem beker<strong>en</strong>de; <strong>en</strong> als Hij h<strong>en</strong><br />
van Zijn barmhartigheid heeft do<strong>en</strong> smak<strong>en</strong>, ziet! dan schrijft e<strong>en</strong> gedeelte hunner aan hun Heer medegod<strong>en</strong><br />
toe. 34. Zodat zij ondankbaar word<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> Wij hun hebb<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>. Vermaakt u dan voor e<strong>en</strong><br />
wijle, maar gij zult het weldra te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. 35. Hebb<strong>en</strong> Wij <strong>en</strong>ig gezag tot h<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong>, dat<br />
spreekt over hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>? (2Sam.22:3; Jes.46:5,9).<br />
Kwaad<br />
36. En wanneer Wij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> barmhartigheid do<strong>en</strong> smak<strong>en</strong>, verheug<strong>en</strong> zij zich daarin; maar als e<strong>en</strong> kwaad<br />
h<strong>en</strong> overkomt door hun eig<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, ziet! dan wanhop<strong>en</strong> zij. (Gal.6:7; 2Petrus 2:12,13).<br />
Voorzi<strong>en</strong>ing<br />
37. Hebb<strong>en</strong> zij niet ingezi<strong>en</strong>, dat God de voorzi<strong>en</strong>ing vergroot <strong>en</strong> bekrimpt voor wie Hij wil? Daarin zijn<br />
waarlijk tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat wil gelov<strong>en</strong>. (Filipp.4:11-13).<br />
Behoeftig<strong>en</strong><br />
38. Geeft, de verwant<strong>en</strong>, de behoeftig<strong>en</strong>, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het<br />
Aangezicht van God zoek<strong>en</strong>, dez<strong>en</strong> zijn het die zull<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>. (Ex.23:9; Ps.68:5; Jak.1:27).<br />
R<strong>en</strong>te<br />
39. Wat gij ook uitle<strong>en</strong>t met r<strong>en</strong>te opdat het moge to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door hetge<strong>en</strong> andere (m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) bezitt<strong>en</strong>; het<br />
neemt niet toe bij God; maar wat gij in Zakaat geeft, God's welbehag<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>d, dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hun bezit<br />
vermeerderd zi<strong>en</strong>. (Lev.25:35-37; Deut.23:19,20).<br />
Verderf<br />
41. Verderf is gekom<strong>en</strong> over land <strong>en</strong> zee door hetge<strong>en</strong> de hand<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gewrocht, zodat Hij<br />
h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeelte van hun dad<strong>en</strong> zou do<strong>en</strong> smak<strong>en</strong>, opdat zij zich beker<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:11; Op<strong>en</strong>b.11:18).<br />
Straf<br />
42. Zeg: "Reist op aarde <strong>en</strong> ziet hoe het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voordi<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. De meest<strong>en</strong> hunner<br />
war<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:24,25; Judas 5-7; Ezech.25:10-17).<br />
De Dag<br />
43. Richt uw aangezicht tot de juiste godsdi<strong>en</strong>st, voordat de Dag komt, die door niemand afgew<strong>en</strong>d kan<br />
word<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> God. Op die Dag zal het m<strong>en</strong>sdom word<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong>. (2Petrus 3:11-13).<br />
Beloning<br />
44. Hij die verwerpt, zijn ongeloof zal teg<strong>en</strong> hem zijn, <strong>en</strong> zij die goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, bereid<strong>en</strong> dit voor<br />
hun eig<strong>en</strong> ziel. 45. Opdat Hij h<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, moge belon<strong>en</strong> uit Zijn overvloed.<br />
Voorzeker, Hij heeft de ongelovig<strong>en</strong> niet lief. (1Tim.6:10-12; Hebr.11:6).<br />
Boodschappers<br />
47. Waarlijk, Wij zond<strong>en</strong> boodschappers vóór u naar hun volker<strong>en</strong>. Zij bracht<strong>en</strong> hun duidelijke bewijz<strong>en</strong>.<br />
Dan straft<strong>en</strong> Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zondigd<strong>en</strong>. En het was Onze plicht de gelovig<strong>en</strong> te help<strong>en</strong>. (Jer.7:25;<br />
Neh.9:30).
De wolk<strong>en</strong><br />
48. Hij is God, Die de wind<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt welke de wolk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> oprijz<strong>en</strong>. Dan verspreidt Hij ze in de lucht zoals<br />
Hij wil, dan hoopt Hij ze laag bov<strong>en</strong> laag op <strong>en</strong> gij ziet reg<strong>en</strong> uit hun midd<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. En wanneer Hij deze<br />
doet vall<strong>en</strong> op wie van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Hij wil, ziet! verheug<strong>en</strong> zij zich. 49. Ofschoon zij voordi<strong>en</strong>, voordat hij<br />
(de reg<strong>en</strong>) over h<strong>en</strong> was neer gezond<strong>en</strong>, vertwijfeld<strong>en</strong>. (Job 36:27-29; Ps.147:8; Handl.14:16,17).<br />
Opstanding<br />
50. Beschouw daarom de k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van God's barmhartigheid: hoe Hij de aarde doet herlev<strong>en</strong> na haar<br />
dood. Voorwaar, Dezelfde zal de dod<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>; Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Jes.26:19; Lukas<br />
20:37,38; Dan.12:13).<br />
Dov<strong>en</strong>/blind<strong>en</strong><br />
52. En gij kunt de dod<strong>en</strong> niet do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, noch kunt gij de dov<strong>en</strong> de roep do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> wanneer zij u hun rug<br />
toeker<strong>en</strong>. 53. Noch kunt gij de blind<strong>en</strong> uit hun dwaling leid<strong>en</strong>. Gij kunt slechts dieg<strong>en</strong>e do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> die in<br />
Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, zodat zij zich onderwerp<strong>en</strong>. (Jes.29:18-20; Lukas 7:20-23).<br />
Kracht<br />
54. Het is God, Die u in e<strong>en</strong> staat van zwakheid schept, dan na de zwakte kracht geeft <strong>en</strong> na de kracht (weer)<br />
zwakte <strong>en</strong> ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwet<strong>en</strong>de, de Almachtige. (2Kor.12:10; Filipp.4:13;<br />
Jes.40:29-31).<br />
De dag/uur<br />
55. De Dag waarop het Uur zal kom<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de schuldig<strong>en</strong> zwer<strong>en</strong>, dat zij slechts e<strong>en</strong> uur hebb<strong>en</strong> geleefd -<br />
zo werd<strong>en</strong> zij bedrog<strong>en</strong>. (Matth.24:36-39; 1Thess.5:1,2).<br />
Opstanding<br />
56. Maar zij wie wijsheid <strong>en</strong> geloof was gegev<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Volg<strong>en</strong>s het Boek van God zijt gij<br />
inderdaad tot de Dag der Opstanding geblev<strong>en</strong>. En dit is de Dag der Opstanding, maar gij wist het niet."<br />
(Joh.5:28,29; Op<strong>en</strong>b.20:12,13).<br />
Niet bat<strong>en</strong><br />
57. Daarom zull<strong>en</strong> de uitvlucht<strong>en</strong> op die Dag de onrechtvaardig<strong>en</strong> niet bat<strong>en</strong>; noch zal hun verontschul-<br />
diging word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. (Spr.10:2).<br />
Het hart<br />
59. Zo verzegelt God het hart van h<strong>en</strong>, die niet will<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>. (1Kron.28:9; 1Sam.16:7).<br />
Geduldig<br />
60. Wees geduldig voorzeker, de Belofte van God is waar; <strong>en</strong> laat h<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> zekerheid hebb<strong>en</strong> u niet do<strong>en</strong><br />
wankel<strong>en</strong>. (2Petrus 3:9,10).<br />
31. De Wijz<strong>en</strong> (Loqmaan)<br />
Lamp/licht<br />
3. E<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade voor de goed<strong>en</strong>. (Ps. 119:105).<br />
Gebed/zakaat<br />
4. Zij, die het Gebed nalev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Zakaat betal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die in het Hiernamaals vast gelov<strong>en</strong>. (1Tess.5:16,17;<br />
Rom.15:25,26; 1Kor.16:1,2).<br />
Leiding<br />
5. Zij zijn het, die de leiding van hun Heer volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>. (Jes.41:13).<br />
Spot<br />
6. En onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is iemand die door ijdele praatjes zonder k<strong>en</strong>nis (ander<strong>en</strong>) van God's pad wil do<strong>en</strong><br />
afdwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> er mee de spot drijft; voor zulke zal er e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de straf zijn. (1Petrus 4:4,5).<br />
Dov<strong>en</strong><br />
7. En wanneer Onze woord<strong>en</strong> aan hem word<strong>en</strong> voorgedrag<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>dt hij zich verachtelijk af alsof hij ze niet<br />
hoorde <strong>en</strong> zijn or<strong>en</strong> verstopt war<strong>en</strong>. Kondig hem daarom e<strong>en</strong> pijnlijke straf aan. (Jes.42:18-20).<br />
Paradijs<br />
8. Voorzeker, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>de tuin<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, 9. Waarin zij zull<strong>en</strong><br />
vertoev<strong>en</strong>, zo is God's Belofte; Hij is de Almachtige, de Alwijze. (Jes.25:6-8; Op<strong>en</strong>b.21:3,4).<br />
Aarde<br />
10. Hij heeft de hemel<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> zonder <strong>en</strong>ige voor u zichtbare pilar<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij heeft op aarde hechte<br />
berg<strong>en</strong> gemaakt opdat zij niet bev<strong>en</strong> met u, <strong>en</strong> Hij heeft er allerlei dier<strong>en</strong> over verspreid. Wij hebb<strong>en</strong> water
uit de wolk<strong>en</strong> neergezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> allerlei edele soort<strong>en</strong> daarin (de aarde) do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. (Job 26:7,8;<br />
36:27-29,31; Jes.55:10,11).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
11. Dit is de Schepping van God. Toont mij nu wat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> die naast Hem (word<strong>en</strong><br />
gesteld). Ne<strong>en</strong>, de onrechtvaardig<strong>en</strong> verker<strong>en</strong> klaarblijkelijk in dwaling. (Jes.46:5-7).<br />
Gehoorzam<strong>en</strong><br />
15. Maar indi<strong>en</strong> (uw ouders) tracht<strong>en</strong> u iets met Mij te do<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>, waarvan gij ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebt,<br />
gehoorzaam h<strong>en</strong> niet. Doch leef met h<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> in de wereld op e<strong>en</strong> behoorlijke wijze <strong>en</strong> volg de weg van<br />
hem die zich tot Mij richt. Dan zult gij tot Mij terugker<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ik zal u inlicht<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> gij deedt.<br />
(Ex.20:12; Handl.5:29).<br />
Hemel of op aarde<br />
16. "O mijn lieve zoon! Al zou het e<strong>en</strong> gewicht van e<strong>en</strong> mosterdzaadje zijn, <strong>en</strong> al zou het zich in e<strong>en</strong> rots<br />
bevind<strong>en</strong> of in de hemel<strong>en</strong> of op aarde, God zal het zeker op<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong>. Voorwaar, God is<br />
Aldoordring<strong>en</strong>d, Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d. (Ps.139:1-12).<br />
Hoogmoed<br />
18. En keer uw gelaat niet (in verachting) van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> af noch wandel in hoogmoed op aarde; want God<br />
heeft de hoogmoedige noch de pocher lief. (Spr.6:16-19; Jak.4:6).<br />
Uw stem<br />
19. En loop met gewone stap <strong>en</strong> verzacht uw stem; want de meest onaang<strong>en</strong>ame stem is het gebalk van e<strong>en</strong><br />
ezel." (Spr.25:11; Kol.4:6).<br />
Gave van God<br />
20. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat God alles wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is in uw di<strong>en</strong>st heeft gesteld <strong>en</strong> Zijn<br />
gunst<strong>en</strong> rijkelijk aan u heeft geschonk<strong>en</strong>, zowel uiterlijk als innerlijk? En onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er, die over<br />
God twist<strong>en</strong>, zonder k<strong>en</strong>nis of <strong>en</strong>ige leiding of e<strong>en</strong> verlicht<strong>en</strong>d Boek. (Ps.115:16; Pred.3:10-13; Ps.14:1).<br />
Onderwerpt<br />
22. Maar hij, die zich aan God onderwerpt <strong>en</strong> het goede doet, heeft inderdaad e<strong>en</strong> sterk houvast gegrep<strong>en</strong>.<br />
Bij God rust het einde aller ding<strong>en</strong>. (Jak.4:7,8).<br />
Het hart<br />
23. En zij die niet gelov<strong>en</strong>, laat hun ongeloof u niet verdriet<strong>en</strong>. Tot Ons zull<strong>en</strong> zij wederker<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij zull<strong>en</strong><br />
h<strong>en</strong> inlicht<strong>en</strong> over wat zij ded<strong>en</strong>; God weet heel goed wat in hun innerlijk is. (Ps.37:1,2; 1Sam.16:7).<br />
Korte tijd<br />
24. Wij zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> poosje zich lat<strong>en</strong> vermak<strong>en</strong>; daarna zull<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf<br />
voortdrijv<strong>en</strong>. (Ps.37:2,10).<br />
Roem<br />
25. En als gij hun vraagt: "Wie schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde?" zull<strong>en</strong> zij gewis antwoord<strong>en</strong>: "God". Zeg:<br />
"Alle roem behoort aan God." Maar de meest<strong>en</strong> hunner wet<strong>en</strong> het niet. 26. Aan God behoort al hetge<strong>en</strong> in de<br />
hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, voorzeker God is Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong>. (Deut.10:14; Ps.148:1-5).<br />
Boekroll<strong>en</strong><br />
27. En als alle bom<strong>en</strong> op aarde p<strong>en</strong>n<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>en</strong> de oceaan, met nog zev<strong>en</strong> ocean<strong>en</strong> aangevuld (inkt was), de<br />
woord<strong>en</strong> van God zoud<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeput. Voorwaar, God is Almachtig, Alwijs. (Joh.21:25).<br />
Nacht <strong>en</strong> dag<br />
29. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat God de nacht in de dag doet overgaan <strong>en</strong> de dag in de nacht <strong>en</strong> dat hij de zon <strong>en</strong><br />
de maan in di<strong>en</strong>st heeft gesteld? Elk loopt voor e<strong>en</strong> vastgestelde tijd; God is goed op de hoogte van hetge<strong>en</strong><br />
gij doet. (G<strong>en</strong>.1:14-18).<br />
Waarheid<br />
30. Dit is omdat God de Waarheid <strong>en</strong> wat zij naast Hem aanroep<strong>en</strong> vals is, <strong>en</strong> omdat God de Verhev<strong>en</strong>e, de<br />
Grote is. (Jer.10:10,11; Op<strong>en</strong>b.4:11).<br />
De zee<br />
32. En wanneer de golv<strong>en</strong> h<strong>en</strong> als schaduw<strong>en</strong> omhull<strong>en</strong>, roep<strong>en</strong> zij God oprecht zijnde in gehoorzaamheid<br />
aan; maar wanneer Hij h<strong>en</strong> veilig aan land br<strong>en</strong>gt, volg<strong>en</strong> slechts <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> hunner de rechte weg. En niemand<br />
verlooch<strong>en</strong>t Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> behalve de trouweloze, de ondankbare. (Jona 1:10,14,16).<br />
De Dag<br />
33. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, vreest uw Heer, <strong>en</strong> ducht de Dag waarop ge<strong>en</strong> vader zijn zoon iets zal bat<strong>en</strong>, noch de zoon<br />
zijn vader van <strong>en</strong>ig nut zal kunn<strong>en</strong> zijn. God's belofte is zeker waar. Laat daarom het wereldse lev<strong>en</strong> u niet<br />
misleid<strong>en</strong>, noch laat de Verleider u omtr<strong>en</strong>t God bedrieg<strong>en</strong>. (Jes.2:19; Op<strong>en</strong>b.6:16,17).
Morg<strong>en</strong><br />
34. Voorwaar, God alle<strong>en</strong> bezit de k<strong>en</strong>nis van het Uur. Hij z<strong>en</strong>dt de reg<strong>en</strong> neder <strong>en</strong> Hij weet wat zich in de<br />
baarmoeder bevindt. Ge<strong>en</strong> ziel weet wat zij morg<strong>en</strong> zal do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ziel weet in welk land zij zal sterv<strong>en</strong>.<br />
Voorwaar, God is Alwet<strong>en</strong>d, Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d. (Matth.24:36,37; Ps.139:14-16; Jak.4:13,14).<br />
32. De aanbidding (as-Sadjdah)<br />
Ge<strong>en</strong> helper<br />
4. Allah is het, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> is in zes dag<strong>en</strong> schiep; daarna zette Hij Zich<br />
op de Troon. Gij hebt ge<strong>en</strong> helper of bemiddelaar buit<strong>en</strong> Hem. Wilt gij dan ge<strong>en</strong> lering (hieruit) trekk<strong>en</strong>?<br />
(G<strong>en</strong>.2:1,2; Jes.43:11).<br />
Stof<br />
6. Alzo is de K<strong>en</strong>ner van het onzichtbare <strong>en</strong> het zichtbare, de Almachtige, de G<strong>en</strong>adevolle. 7. Die de<br />
schepping van alles voltooide. En Hij begon de schepping van de m<strong>en</strong>s uit klei. 9. Dan vormde Hij hem <strong>en</strong><br />
ademde hem van Zijn geest in. En Hij gaf u or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart. Maar gij betoont weinig dankbaarheid.<br />
(Ps.139:7-12; G<strong>en</strong>.2:7).<br />
Dod<strong>en</strong><br />
10. En zij zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij, wanneer wij in de aarde verlor<strong>en</strong> zijn, opnieuw word<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>?" Ne<strong>en</strong>,<br />
zij gelov<strong>en</strong> niet in de ontmoeting met hun Heer. (Jes.26:19).<br />
De Dag<br />
14. Ondergaat daarom (de straf) omdat gij de ontmoeting van deze Dag vergat. Voorzeker nu hebb<strong>en</strong> Wij u<br />
verget<strong>en</strong>. Ondergaat de duurzame straf voor hetge<strong>en</strong> gij deed. (Spr.2:22; Ps.37:12,13).<br />
Lof<br />
15. Slechts zij gelov<strong>en</strong> in Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, die, wanneer zij er aan herinnerd word<strong>en</strong>, zich met het gelaat ter<br />
aarde werp<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun Heer verheerlijk<strong>en</strong> met de lof die Hem toekomt, <strong>en</strong> die niet hoogmoedig zijn.<br />
(Dan.6:10; Ps.31:23).<br />
Geschonk<strong>en</strong><br />
16. Zij verwijder<strong>en</strong> zich van hun bed, hun Heer in vrees <strong>en</strong> hoop aanroep<strong>en</strong>de <strong>en</strong> zij do<strong>en</strong> wel met hetge<strong>en</strong><br />
Wij hun hebb<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>. (Deut.6:10-12; Ps.104:28; Joh.5:28,29).<br />
Ondoorgrondelijk<br />
17. Maar niemand weet welke verkwikking der og<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> is gehoud<strong>en</strong> als beloning voor wat<br />
zij hebb<strong>en</strong> gedaan. (Rom.11:33-36).<br />
Niet gelijk<br />
18. Zou dan de gelovige gelijk zijn aan hem die ongehoorzaam is? Zij zijn (stellig) niet gelijk. 19. Zij, dje<br />
gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> Tuin<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> tot verblijf, als onthaal voor hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong>.<br />
(2Kor.6:14,15; Jes.65:13,14,17).).<br />
Vermaand<br />
22. En wie is onrechtvaardiger dan hij die door het tek<strong>en</strong> van zijn Heer wordt vermaand <strong>en</strong> zich er toch van<br />
afw<strong>en</strong>dt? Wij zull<strong>en</strong> de schuldig<strong>en</strong> beslist straff<strong>en</strong>. (Ezech.3:19).<br />
Mozes Boek<br />
23. Voorzeker, Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek - twijfel dus niet aan de ontmoeting met Hem - <strong>en</strong> Wij maakt<strong>en</strong><br />
dit tot e<strong>en</strong> richtsnoer voor de kinder<strong>en</strong> van Israël. (Jozua 23:6; Neh.8:1,8,12).<br />
Leiders<br />
24. En Wij steld<strong>en</strong> leiders uit hun midd<strong>en</strong> aan, die het volk door Ons gebod leidd<strong>en</strong>, zolang zij standvastig<br />
war<strong>en</strong> <strong>en</strong> in Onze woord<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hecht geloof hadd<strong>en</strong>. (Ex.18:25,26).<br />
Opstanding<br />
25. Voorwaar, uw Heer zal op de Dag der Opstanding onder h<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> over hetge<strong>en</strong> waaromtr<strong>en</strong>t zij<br />
onderling verschill<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Woonplaats<strong>en</strong><br />
26. Kom<strong>en</strong> zij niet tot inzicht (door het feit) dat Wij zoveel geslacht<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vernietigd in wier<br />
woonplaats<strong>en</strong> zij nu rondlop<strong>en</strong>? Daarin zijn zeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Will<strong>en</strong> zij dan niet luister<strong>en</strong>? (Jozua 12:1-24).<br />
Oogst<strong>en</strong><br />
27. Hebb<strong>en</strong> zij niet gezi<strong>en</strong> dat Wij het water naar het droge land voer<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor oogst<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />
waarvan zij <strong>en</strong> hun vee et<strong>en</strong>? Will<strong>en</strong> zij dan niet inzi<strong>en</strong>? (Ps.104:13,14; Pred.1:7).
Niet bat<strong>en</strong><br />
29. Zeg: "Op de Dag der Beslissing zal het geloof der ongelovig<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet bat<strong>en</strong>, noch zal hun uitstel<br />
word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d." 30. W<strong>en</strong>d u daarom van h<strong>en</strong> af, <strong>en</strong> wacht; voorzeker zij wacht<strong>en</strong> ook. (Spr.10:2; 28:9).<br />
33. De Confrerant<strong>en</strong> (Al-Ahzaab)<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
3. En stel uw vertrouw<strong>en</strong> in Allah, want Allah is als beschermer voldo<strong>en</strong>de. (Ps.91:2; Spr.3:5,6).<br />
Verbond<br />
7. En to<strong>en</strong> Wij met de profet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verbond slot<strong>en</strong>: met u, met Noach, Abraham, Mozes, <strong>en</strong> Jezus de zoon<br />
van Maria, slot<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> hecht verbond. (Hebr.11:7,8,23,24; Lukas 1:69-72;22:29).<br />
Straf<br />
8. Opdat Hij de waarachtig<strong>en</strong> over hun waarachtigheid moge ondervrag<strong>en</strong>. En voor de ongelovig<strong>en</strong> heeft Hij<br />
e<strong>en</strong> pijnlijke straf bereid. (Op<strong>en</strong>b.21:8).<br />
Helpers<br />
17. Zeg: "Wie is het, die u teg<strong>en</strong> Allah kan bescherm<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> Hij u met kwaad wil treff<strong>en</strong> of<br />
barmhartigheid beton<strong>en</strong>? En zij zull<strong>en</strong> voor zich buit<strong>en</strong> Allah vri<strong>en</strong>d noch helper vind<strong>en</strong>." (Jes.43:11;<br />
Job 9:12,13).<br />
Loyal<strong>en</strong><br />
23. Er zijn m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> onder de gelovig<strong>en</strong> die trouw geblev<strong>en</strong> zijn aan het verbond dat zij met Allah hebb<strong>en</strong><br />
geslot<strong>en</strong>. Er zijn <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die hun eed hebb<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> die nog wacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins<br />
veranderd zijn. (2Sam.22:26; Ps.37:28).<br />
Barmhartigheid<br />
24. Zodat Allah de waarachtig<strong>en</strong> voor hun oprechtheid moge belon<strong>en</strong> <strong>en</strong> de huichelaars straff<strong>en</strong> zoals Hij<br />
wil, of Zich tot h<strong>en</strong> in barmhartigheid w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol.<br />
(Ezech.3:19,21; Spr.28:13).<br />
Sterk <strong>en</strong> Machtig<br />
25. Allah weerhield de ongelovig<strong>en</strong> in hun woede; zij verwierv<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> voordeel. En Allah was toereik<strong>en</strong>d<br />
(als Beschermer) voor de gelovig<strong>en</strong> in de slag. Allah is Sterk, Almachtig. (Spr.24:8; Jes.43:11).<br />
Verrader<br />
26. En Hij deed de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek die h<strong>en</strong> (de vijand) hielp<strong>en</strong> uit hun vesting<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervulde<br />
hun hart met ontzetting. Gij doodde sommig<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij nam ander<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>. (Num.22:37,38; Deut.23:4,5;<br />
2Petrus 2:9,15).<br />
Beloofde land<br />
27. En Hij deed u hun land, huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun rijkdomm<strong>en</strong> erv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> land waarop gij nog nooit e<strong>en</strong> voet<br />
had gezet. Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Deut.6:10-12; Jozua12:1-24).<br />
Verrek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
39. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Allah's boodschapp<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong> Hem <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Allah niemand. Allah is Toereik<strong>en</strong>d<br />
om te verrek<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Ps.148:13; Pred.12:13,14).<br />
Prijst Hem<br />
41. O, gij die gelooft! Ged<strong>en</strong>kt Allah veelvuldig. 42. En prijst Zijn Heiligheid 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds.<br />
(Ps.71:17,18; Op<strong>en</strong>b.7:15).<br />
Het licht<br />
43. Hij is het Die u zeg<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ook Zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dit, opdat Hij u van de duisterniss<strong>en</strong> tot het licht moge<br />
leid<strong>en</strong>. En Hij is voor de gelovig<strong>en</strong> G<strong>en</strong>adig. (Spr.4:18,19;1Petrus 2:9).<br />
Vredeliev<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
44. De Dag waarop zij Hem zull<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong> zal hun groet "Vrede" zijn. En Hij heeft hun e<strong>en</strong> eervolle<br />
beloning bereid. (Matth.5:7-9).<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
48. En gehoorzaam de ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de huichelaars niet <strong>en</strong> sla ge<strong>en</strong> acht op hun griev<strong>en</strong>de taal, stel uw<br />
vertrouw<strong>en</strong> in Allah, want Allah is Toereik<strong>en</strong>d als Beschermer. (Spr.1:10,11;3:5,6).<br />
Scheid<strong>en</strong><br />
49. O, gij die gelooft! Als gij e<strong>en</strong> gelovige vrouw huwt <strong>en</strong> daarna van haar scheidt voordat gij haar hebt<br />
aangeraakt dan behoeft zij om uw<strong>en</strong>twille ge<strong>en</strong> wachtperiode te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Sch<strong>en</strong>kt haar daarom e<strong>en</strong> gave<br />
<strong>en</strong> laat haar op e<strong>en</strong> grootmoedige wijze vrij. (Matth.19:4-9).
Laster<br />
58. En zij, die gelovige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> lastig vall<strong>en</strong> zonder dat dez<strong>en</strong> er schuld aan hebb<strong>en</strong>, drag<strong>en</strong><br />
voorzeker de schuld van laster <strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke zonde. (Lev.19:16; Ps.101:5).<br />
Kleding<br />
59. O profeet! Zeg aan uw vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw dochters <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> der gelovig<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> gedeelte van<br />
haar omslagdoek<strong>en</strong> over haar (sieraad) lat<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>. Dit is beter, opdat zij mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
niet lastig word<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong>. En Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (1Tim.2:9,10; 1Petrus 3:3-5).<br />
Veranderd<br />
62. Voorwaar, zo was Allah's handelwijze met deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voordi<strong>en</strong> zijn he<strong>en</strong>gegaan <strong>en</strong> in Allah's<br />
handelwijze zult gij ge<strong>en</strong> verandering vind<strong>en</strong>. (Jes.43:10; Mal.3:6).<br />
Het uur<br />
63. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> u over het Uur. Zeg: "De k<strong>en</strong>nis er van is slechts bij Allah," gij weet het niet; het kan<br />
zijn dat het Uur nabij is. (2Petrus 3:10-13; 1Thess.5:2-5).<br />
Mozes<br />
69. O, gij die gelooft! wees niet zoals deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Mozes ergerd<strong>en</strong>! Allah echter zuiverde hem van hetge<strong>en</strong><br />
zij zeid<strong>en</strong>. En hij was in aanzi<strong>en</strong> bij Allah. (Num.16:1-3,31-33).<br />
Waarheid<br />
70. O, gij die gelooft! Vreest Allah <strong>en</strong> spreekt de waarheid. (Zach.8:16; Efez.4:25; 1Tim.2:3,4).<br />
Huichelaars/afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aars<br />
73. Het gevolg ervan is dat Allah huichelachtige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aress<strong>en</strong> zal straff<strong>en</strong>. En Allah w<strong>en</strong>dt zich in barmhartigheid tot gelovige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Markus 7:6-8; Op<strong>en</strong>b.21:8; 22:14,15).<br />
34. De Stad van Saba (Saba)<br />
Lof<br />
1. Alle roem komt Allah toe aan Wie alles behoort wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> Hem komt alle Lof<br />
toe in het Hiernamaals; Hij is de Alwijze, de Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de. (Ps.145:2,3; Op<strong>en</strong>b.4:11; Deut.10:14).<br />
Weet alles<br />
2. Hij weet alles wat de aarde binn<strong>en</strong>gaat <strong>en</strong> wat er uit voortkomt <strong>en</strong> wat van de hemel nederdaalt <strong>en</strong> wat er<br />
naar opstijgt; Hij is de Barmhartige, de Vergev<strong>en</strong>sgezinde. (Lukas 12:6,7;139:7-12).<br />
Niets verborg<strong>en</strong><br />
3. De ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Het Uur zal niet over ons kom<strong>en</strong>." Zeg: "Ja, bij mijn Heer, de K<strong>en</strong>ner van het<br />
onzichtbare, het zal beslist over u kom<strong>en</strong>!" Voor Hem is niets in de hemel<strong>en</strong> of op de aarde verborg<strong>en</strong>, zelfs<br />
niet het gewicht van e<strong>en</strong> atoom, noch bestaat er iets, groter of minder dan dit of het staat in e<strong>en</strong> duidelijk<br />
Boek. (2Petrus 3:3,4; Lukas 12:6,7; Ps.139:16).<br />
Beloner<br />
4. Opdat Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>. die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, moge belon<strong>en</strong>. Zulk<strong>en</strong> zijn het die vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> eervol onderhoud zull<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. (Hebr.11:6; Kol.3:23,24).<br />
Straf<br />
5. Maar zij die Onze woord<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> te verijdel<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pijnlijke straf ontvang<strong>en</strong>. (Ps.37:38;<br />
Spr.2:22).<br />
K<strong>en</strong>nis<br />
6. En zij, wie k<strong>en</strong>nis is gegev<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong>, dat alles wat u van uw Heer is geop<strong>en</strong>baard, de Waarheid is <strong>en</strong> leidt<br />
op het pad van de Almachtige, de Geprez<strong>en</strong>e. (Spr.2:5-15).<br />
Tek<strong>en</strong><br />
9. Hebb<strong>en</strong> zij dan niet gezi<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter h<strong>en</strong>, van de hemel <strong>en</strong> van de aarde is? Indi<strong>en</strong><br />
het Ons behaagde kond<strong>en</strong> Wij de aarde met h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> inzink<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> deel van de hemel op h<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />
neervall<strong>en</strong>. Hierin is waarlijk e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor elke di<strong>en</strong>aar, die zich tot God w<strong>en</strong>dt. (Jes.2:17-19;<br />
Op<strong>en</strong>b.6:14-17).<br />
Berg<strong>en</strong><br />
10. En voorwaar, Wij schonk<strong>en</strong> David overvloed van Ons Zelf <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "O gij berg<strong>en</strong>, alsmede gij<br />
vogel<strong>en</strong>, verheerlijkt Allah met hem!" En Wij maakt<strong>en</strong> het ijzer week voor hem. (Ps.144:10-15;148:1-6,9).
Maliënkolders<br />
11. Zegg<strong>en</strong>de: "Maak u maliënkolders van volle l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> meet de schalm<strong>en</strong> af <strong>en</strong> verricht goede werk<strong>en</strong>:<br />
want Ik zie alles wat gij doet." (Efez.6:13-18).<br />
Huis v. David<br />
13. Zij maakt<strong>en</strong> voor hem wat hij w<strong>en</strong>ste, paleiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> standbeeld<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waterreservoirs <strong>en</strong> grote pann<strong>en</strong>:<br />
"Betoon, O Huis van David, dankbaarheid," doch slechts weinig<strong>en</strong> van Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn dankbaar.<br />
(Pred.2:4-9).<br />
Iblies (de duivel)<br />
20. En Iblies bewees inderdaad de waarheid van zijn m<strong>en</strong>ing over h<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij volgd<strong>en</strong> hem, behalve e<strong>en</strong> deel<br />
der ware gelovig<strong>en</strong>. 21. En hij had over h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht, maar Wij wild<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in het Hiernamaals<br />
geloofd<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> die er aan twijfeld<strong>en</strong>. En uw Heer houdt de wacht over alle ding<strong>en</strong>.<br />
(Joh.8:43,44,47;17:14-17; 1Joh.3:10,11; Op<strong>en</strong>b.2:10).<br />
God<strong>en</strong><br />
22. Zeg: "Roept deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan, waarvan gij beweert dat zij God<strong>en</strong> zijn buit<strong>en</strong> Allah. Zij hebb<strong>en</strong> zelfs ge<strong>en</strong><br />
macht over het gewicht van e<strong>en</strong> atoom in de hemel<strong>en</strong> of op aarde noch hebb<strong>en</strong> zij <strong>en</strong>ig aandeel aan beid<strong>en</strong>,<br />
noch heeft Hij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele helper onder h<strong>en</strong>. (Jes.2:18-21;43:11).<br />
Hoogverhev<strong>en</strong> Koning<br />
23. Ge<strong>en</strong> voorspraak geldt bij Hem, behalve voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie Hij het toestaat, tot zij, wanneer de vrees<br />
van hun hart wordt wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>: "Wat zei uw Heer?" Zij zull<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong>: "De Waarheid." En<br />
Hij is de Hoogverhev<strong>en</strong>e, de Grote. (Jer.10:10; Ps.97:9; 1Tim.2:3,4).<br />
Rechte pad<br />
24. Zeg: "Wie geeft u uw lev<strong>en</strong>sonderhoud van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde?" Zeg: "Allah." Zijn wij of gij op het<br />
rechte pad of in klaarblijkelijke dwaling?" (Ps.145:15,16; Jes.48:17,18).<br />
Zijn Og<strong>en</strong><br />
25. Zeg: "Gij zult niet word<strong>en</strong> ondervraagd omtr<strong>en</strong>t wat wij misded<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> wij word<strong>en</strong> ondervraagd<br />
omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> gij doet." (Job. 34:21; Spr.5:21,22; Hebr.4:13).<br />
Rechter<br />
26. Zeg: "Onze Heer zal ons all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; dan zal Hij onder ons richt<strong>en</strong> met rechtvaardigheid. Hij<br />
is de Rechter, de Alwet<strong>en</strong>de." (G<strong>en</strong>.18:25; Matth.25:31-33,46).<br />
Toont h<strong>en</strong><br />
27. Zeg: "Toont mij h<strong>en</strong>, die gij met Hem vere<strong>en</strong>zelvigt! Ge<strong>en</strong>szins! Hij is Allah, de Almachtige, de<br />
Alwijze." (Jes.40:25,26).<br />
Lev<strong>en</strong>sonderhoud<br />
36. Zeg: "Waarlijk, mijn Heer vergroot <strong>en</strong> bekrimpt het lev<strong>en</strong>sonderhoud voor wie Hij wil, maar de meeste<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> het niet." (Spr.30:8,9; Filipp.4:11-13).<br />
Rijkdom<br />
37. Noch uw rijkdomm<strong>en</strong> noch uw kinder<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> u tot Onze nabijheid br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> veelvuldige beloning ontvang<strong>en</strong>, voor hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> veilig zijn<br />
in verhev<strong>en</strong> woning<strong>en</strong>. (Spr.11:4,28).<br />
Krachteloos<br />
38. En zij, die Onze woord<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> krachteloos te mak<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de straf ondergaan. (Markus 7:13;<br />
2Petrus 3:3,4,7).<br />
Teruggev<strong>en</strong><br />
39. Waarlijk, mijn Heer vergroot <strong>en</strong> bekrimpt het lev<strong>en</strong>sonderhoud voor wie Hij wil van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. En<br />
wat gij ook (weldadig) besteedt, Hij zal het teruggev<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij is de beste Voorzi<strong>en</strong>er. (Markus 10:29,30).<br />
Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
42. (God zal zegg<strong>en</strong>) "Hed<strong>en</strong> hebt gij ge<strong>en</strong> macht om elkander goed of kwaad te do<strong>en</strong>." En Wij zull<strong>en</strong> tot de<br />
onrechtvaardig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Ondergaat de straf van het Vuur die gij placht te verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>." (2Thess.1:9).<br />
Boodschappers<br />
45. Zij, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook - <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> zelfs ge<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>de bereikt van hetge<strong>en</strong> Wij hun<br />
gav<strong>en</strong> - zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Mijn Boodschappers <strong>en</strong> hoe (str<strong>en</strong>g) was dan Mijn afkeuring. (Jer.7:25,26).<br />
Onzichtbare<br />
48. Zeg: "Waarlijk, mijn Heer verspreidt de Waarheid. Hij is de K<strong>en</strong>ner van al het onzichtbare. (Jer.17:10;<br />
1Kron.28:9).
Waarheid<br />
49. Zeg: "De Waarheid is gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leug<strong>en</strong> zal niet meer beginn<strong>en</strong>, noch wederker<strong>en</strong>." (Joh.17:17;<br />
1Tim.2:3-7).).<br />
Geop<strong>en</strong>baarde Wet<br />
50. Zeg: "Als ik dwaal, dwaal ik slechts door mijzelf; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ik goed geleid b<strong>en</strong>, is het door hetge<strong>en</strong> mijn<br />
Heer mij heeft geop<strong>en</strong>baard. Voorwaar, Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Nabijzijnde. (Ps.119:105; Spr.6:23).<br />
Heilige Geest<br />
53. Terwijl zij voorhe<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>? En zij uit<strong>en</strong> gissing<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het onzichtbare van e<strong>en</strong> verre<br />
plaats. (1Petrus1:10,12).<br />
35. De Schepper (Faatir)<br />
Vleugels<br />
1. Alle lof komt Allah toe, de Schepper der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, Die de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> tot boodschappers maakt<br />
met twee, drie <strong>en</strong> vier vleugel<strong>en</strong>. En Hij voegt aan de schepping toe wat Hij wil; want Allah heeft macht<br />
over alle ding<strong>en</strong>. (Ps.104:4; Ezech.1:5-12).<br />
Barmhartig<br />
2. Wat Allah de m<strong>en</strong>s aan barmhartigheid sch<strong>en</strong>kt, is door niemand teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wat Hij terug houdt,<br />
kan buit<strong>en</strong> Hem, niemand sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>; Hij is de Almachtige, de Alwijze. (Matth.5:7; Jak.2:13).<br />
Voedsel<br />
3. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, herinnert u de gunst van Allah jeg<strong>en</strong>s u. Is er e<strong>en</strong> andere Schepper buit<strong>en</strong> Allah die u<br />
lev<strong>en</strong>sonderhoud geeft van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde? Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Waarhe<strong>en</strong> wordt gij dan<br />
afgew<strong>en</strong>d? (Ps.136:25; Handl.14:17; Jes.44:8).<br />
Verlooch<strong>en</strong>d<br />
4. En indi<strong>en</strong> zij u verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> (bed<strong>en</strong>k dan) dat de boodschappers vóór u ook werd<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d; maar<br />
tot Allah word<strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> teruggebracht. (Joh.15:20).<br />
Teg<strong>en</strong>woordige<br />
5. O m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, de belofte van Allah is voorzeker waarachtig. Laat het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> u daarom niet<br />
misleid<strong>en</strong>, noch laat de aartsbedrieger u van Allah afleid<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19; Joh.8:44).<br />
Vijand<br />
6. Voorwaar, Satan is e<strong>en</strong> vijand van u, behandelt hem daarom als vijand. Hij roept zijn volgeling<strong>en</strong> slechts<br />
opdat zij bewoners van het brand<strong>en</strong>de Vuur mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (Lukas 22:31; 1Petrus 5:8).<br />
Beloning<br />
7. Er is e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf voor h<strong>en</strong> die niet gelov<strong>en</strong>. Maar er is vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote beloning voor de<br />
gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. (Spr.2:22; 1Kor.3:8; Matth.25:31-34).<br />
Dwal<strong>en</strong><br />
8. Hij wi<strong>en</strong>s boze dad<strong>en</strong> schoonschijn<strong>en</strong>d zijn gemaakt, zodat hij deze als goed beschouwt (kan de leiding<br />
vind<strong>en</strong>). Zeker, Allah laat dwal<strong>en</strong> wie Hij wil <strong>en</strong> leidt wie Hij wil. Laat uw ziel dus niet wegkwijn<strong>en</strong> uit<br />
verdriet over h<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah weet wat zij do<strong>en</strong>. (2Kor.11:14,15; Spr.4:14-19).<br />
Verdord land<br />
9. En het is Allah Die de wind<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt zodat zij wolk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> opstijg<strong>en</strong>, dan drijv<strong>en</strong> Wij deze (de wolk<strong>en</strong>)<br />
naar e<strong>en</strong> verdord land <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> aan de aarde na haar dood. Zo is de Opstanding. (Job 38:26,27;<br />
Ps.104:13,14; Pred.1:7; Jes.26:19).<br />
Plann<strong>en</strong><br />
10. Wie eer w<strong>en</strong>st (weet), dat alle eer aan Allah behoort. Tot Hem stijgt het reine woord <strong>en</strong> de goede daad<br />
verheft het (tot Hem). En zij, die slechte plann<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, hun wacht e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf <strong>en</strong> hun plan zal te niet<br />
word<strong>en</strong> gedaan. (Ps.7:15,16;37:12,13;145:2,3).<br />
De zon<br />
13. Hij dompelt de nacht in de dag <strong>en</strong> de dag in de nacht. En Hij heeft de zon <strong>en</strong> de maan in di<strong>en</strong>st gesteld;<br />
elk volgt haar baan, voor e<strong>en</strong> vastgestelde termijn. Alzo is Allah, uw Heer, van Hem is het Koninkrijk <strong>en</strong> zij,<br />
die gij buit<strong>en</strong> Hem aanroept, bezitt<strong>en</strong> niets. (G<strong>en</strong>.1:14-18; Ps.19:4-6; Jes.44:9,10).
Dov<strong>en</strong>/blind<strong>en</strong><br />
14. Als gij h<strong>en</strong> aanroept, zull<strong>en</strong> zij uw roep niet hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij uw roep hor<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij u niet kunn<strong>en</strong><br />
antwoord<strong>en</strong>. En op de Dag der Opstanding zull<strong>en</strong> zij uw afgoderij verwerp<strong>en</strong>. Niemand kan u (omtr<strong>en</strong>t de<br />
waarheid) inlicht<strong>en</strong> zoals de Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de. (Jes.6:9,10; Matth.13:11-17; Joh.17:17).<br />
Nieuwe schepping<br />
15. O, gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, gij zijt afhankelijk van Allah, maar Allah is de Onafhankelijke, de Geprez<strong>en</strong>e. 16. Als Hij<br />
het wilde, zou Hij u kunn<strong>en</strong> wegnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe schepping voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. 17. Dat is voor Allah niet<br />
moeilijk. (Jes.42:5;65:17).<br />
Last/vracht<br />
18. Ge<strong>en</strong> lastdrag<strong>en</strong>de kan de last van e<strong>en</strong> ander drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwaarbelaste (e<strong>en</strong> ander) roept tot<br />
(verlichting van) zijn last, zal er niets van kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zelfs al is hij e<strong>en</strong> bloedverwant; gij<br />
kunt slechts h<strong>en</strong> waarschuw<strong>en</strong>, die hun Heer in het verborg<strong>en</strong>e vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebed onderhoud<strong>en</strong>. En wie<br />
zich reinigt, reinigt zich alle<strong>en</strong> in zijn eig<strong>en</strong> belang <strong>en</strong> tot Allah is de terugkeer. (Gal.6:4,5; Rom.14:11,12).<br />
Dod<strong>en</strong><br />
19. De blinde is niet gelijk aan de zi<strong>en</strong>de; 20. Noch is de duisternis gelijk aan het licht; 21. Noch zijn de<br />
schaduw <strong>en</strong> de hitte gelijk; 22. Noch zijn de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gelijk aan de dod<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah doet h<strong>en</strong> hor<strong>en</strong><br />
die Hij wil, maar gij kunt deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in hun grav<strong>en</strong> zijn, niet do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. (Ps.115:17; Pred.9:5; Jes.26:19).<br />
Verlooch<strong>en</strong>d<br />
25. Indi<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> u verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook zij, die voor h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Hun boodschappers kwam<strong>en</strong><br />
tot h<strong>en</strong> met duidelijke bewijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> met de Geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verlicht<strong>en</strong>d Boek. 26. Dan greep Ik de<br />
ongelovig<strong>en</strong> aan <strong>en</strong> hoe (vreselijk) was Mijn afkeuring! (Handl.7:51,52; Matth.5:10,11).<br />
Water v. d. hemel<br />
27. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat Wij water van de hemel neerz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat Wij daardoor vrucht<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />
van verschill<strong>en</strong>de kleur<strong>en</strong> (<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>); <strong>en</strong> in de berg<strong>en</strong> zijn strek<strong>en</strong> van wit <strong>en</strong> rood, van donker of<br />
rav<strong>en</strong>zwart <strong>en</strong> van nog verschill<strong>en</strong>de tint<strong>en</strong>. (Pred.1:7; Jes.55:10,11).<br />
M<strong>en</strong>s/dier<strong>en</strong><br />
28. Ook m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, beest<strong>en</strong>, vee zijn van verschill<strong>en</strong>de kleur. Alle<strong>en</strong> Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong><br />
Allah. Voorwaar, Allah is Almachtig, Vergev<strong>en</strong>sgezind. (G<strong>en</strong>.1:25-28).<br />
Droefheid<br />
34. En zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Alle lof zij Allah, Die droefheid van ons heeft wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Onze Heer is<br />
voorzeker Vergev<strong>en</strong>sgezind; Waarder<strong>en</strong>d." 35. "Hij, Die ons door Zijn g<strong>en</strong>ade deze verblijfplaats heeft<br />
toegewez<strong>en</strong>, waarin ons ge<strong>en</strong> last, noch vermoei<strong>en</strong>is raakt." (1Sam.1:20;2:1,2; Jes.40:29-31).<br />
Hart<strong>en</strong><br />
38. Voorwaar, Allah k<strong>en</strong>t de geheim<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Waarlijk, Hij weet wat in de hart<strong>en</strong> leeft.<br />
(Ps.7:9;11:4,5)<br />
Zonder geloof<br />
39. Hij is het, Die u tot stedehouders op aarde heeft gemaakt. Hij die niet gelooft, zijn ongeloof zal teg<strong>en</strong><br />
hem zijn <strong>en</strong> het ongeloof der ongelovig<strong>en</strong> doet h<strong>en</strong> slechts in weerzinwekk<strong>en</strong>dheid to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> van<br />
hun Heer, <strong>en</strong> het ongeloof der ongelovig<strong>en</strong> doet h<strong>en</strong> slechts to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in verlies. (Hebr.11:6,8-10).<br />
Ge<strong>en</strong> ander<br />
40. Zeg: "Licht (mij) in over de god<strong>en</strong>, die gij naast Allah aanroept. Toont mij aan hetge<strong>en</strong> zij van de aarde<br />
hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>. Of hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> aandeel aan de hemel<strong>en</strong>?" Hebb<strong>en</strong> Wij hun e<strong>en</strong> Boek gegev<strong>en</strong> waaruit<br />
zij e<strong>en</strong> bewijs hebb<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>, de boosdo<strong>en</strong>ers belov<strong>en</strong> elkander slechts bedrog." (Deut.10:14; Jes.45:5,6).<br />
Aarde<br />
41. Voorzeker, Allah houdt de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in stand opdat zij niet vergaan. En indi<strong>en</strong> zij uit elkaar<br />
zoud<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>, zou niemand buit<strong>en</strong> Hem ze bij elkander kunn<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. Voorwaar, Hij is Verdraagzaam,<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezind. (Ps.104:5; Jes.45:12,18).<br />
Zwer<strong>en</strong><br />
42. Zij zwer<strong>en</strong> bij Allah hun plechtigste ed<strong>en</strong>, dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waarschuwer tot h<strong>en</strong> zou kom<strong>en</strong>, zij de leiding<br />
beter zoud<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> dan andere volker<strong>en</strong>. Maar to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waarschuwer tot h<strong>en</strong> kwam, deed het h<strong>en</strong> slechts in<br />
afkeer to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, (Matth.5:33-37).<br />
Plann<strong>en</strong><br />
43. Ev<strong>en</strong>als in aanmatiging op aarde <strong>en</strong> in het smed<strong>en</strong> van boze plann<strong>en</strong>. Maar het slechte komplot is e<strong>en</strong> val<br />
voor h<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> die het mak<strong>en</strong>. Verwacht<strong>en</strong> zij slechts de handelwijze waarmee de vroegere (volker<strong>en</strong>)
werd<strong>en</strong> behandeld? Gij zult in de handelwijze van Allah nooit e<strong>en</strong> verandering aantreff<strong>en</strong>, noch zult gij de<br />
handelwijze van Allah ooit gewijzigd vind<strong>en</strong>. (Ps.7:15,16;37:12,13).<br />
Het einde<br />
44. Hebb<strong>en</strong> zij niet op aarde gereisd <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> hoe het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> leefd<strong>en</strong>? En<br />
dez<strong>en</strong> war<strong>en</strong> sterker in macht dan zij. Er is niets in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde dat Allah kan overweldig<strong>en</strong>, Hij<br />
is de Alwet<strong>en</strong>de, de Almachtige. (Ezech.25:1-17; Jes.42:13).<br />
Dwaling<br />
45. En indi<strong>en</strong> Allah de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zou straff<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>, zou Hij ge<strong>en</strong> schepsel op de oppervlakte<br />
ervan achterlat<strong>en</strong>; maar Hij sch<strong>en</strong>kt hun uitstel tot e<strong>en</strong> vastgestelde tijd; <strong>en</strong> wanneer die vastgestelde tijd<br />
komt: voorwaar Allah k<strong>en</strong>t Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> goed. (Ps.51:5;130:3,4).<br />
36. Jaa Si<strong>en</strong><br />
Rechte pad<br />
4. Op het rechte pad. ( Ps.119:105; Spr.4:18).<br />
Spotters<br />
10. En het is hun hetzelfde of gij h<strong>en</strong> waarschuwt of niet; zij will<strong>en</strong> niet gelov<strong>en</strong>. (Spr.9:7,8).<br />
Vrez<strong>en</strong><br />
11. Gij kunt slechts hem waarschuw<strong>en</strong> die de vermaning zou will<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Barmhartige in het<br />
verborg<strong>en</strong>e vrez<strong>en</strong>. Geef hem daarom blijde tijding<strong>en</strong> van vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruime beloning. (Spr.9:8-12).<br />
Boek<br />
12. Voorzeker, Wij zijn het Die de dod<strong>en</strong> do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wat zij do<strong>en</strong>, optek<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>als de spor<strong>en</strong> die<br />
zij nalat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> duidelijk boek geschrev<strong>en</strong>. (Joh.5:28,29; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />
Perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong><br />
13. Geef hun de gelijk<strong>en</strong>is van de bewoners <strong>en</strong>er stad, <strong>en</strong> de boodschappers tot haar kwam<strong>en</strong>. 14. Wij<br />
zond<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> twee boodschappers maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> waarop wij h<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> derde versterkt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zij zeid<strong>en</strong>: "Waarlijk, wij zijn tot u gezond<strong>en</strong>." 15. Zij (de bewoners) antwoordd<strong>en</strong>: "Gij zijt slechts<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zoals wij <strong>en</strong> de Barmhartige heeft u niets geop<strong>en</strong>baard; gij liegt slechts." 16. Zij zeid<strong>en</strong>: "Onze Heer<br />
weet dat wij inderdaad tot u zijn gezond<strong>en</strong>. 17. Op ons rust slechts de duidelijke verkondiging (der<br />
boodschap)." 18. Het volk zei: "Waarlijk, wij beschouw<strong>en</strong> u als e<strong>en</strong> slecht voortek<strong>en</strong>; als gij niet ophoudt,<br />
zull<strong>en</strong> wij u gewis st<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> pijnlijke straf zal zeker onzerzijds over u kom<strong>en</strong>." 19. Zij antwoordd<strong>en</strong>:<br />
"Uw onheil is bij u. Zegt gij dit omdat gij vermaand zijt? Ne<strong>en</strong>, gij zijt e<strong>en</strong> volk dat alle perk<strong>en</strong> te buit<strong>en</strong><br />
gaat." (G<strong>en</strong>.18:2,16;19:1; 2Petrus 2:6-8; Judas 7).<br />
Boodschappers<br />
30. Wee, over de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>: er komt ge<strong>en</strong> boodschapper tot h<strong>en</strong> of zij bespott<strong>en</strong> hem. (Matth.5:12;<br />
Handl.7:52).<br />
Dorre aarde<br />
33. En de dorre aarde is voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>; Wij do<strong>en</strong> deze herlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> graan uit haar voort,<br />
waarvan zij et<strong>en</strong>. 34. En Wij hebb<strong>en</strong> er tuin<strong>en</strong> van dadelpalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> druiv<strong>en</strong> aangelegd <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> er<br />
bronn<strong>en</strong> ontspring<strong>en</strong>. 35. Opdat zij van de vrucht<strong>en</strong> daarvan mog<strong>en</strong> et<strong>en</strong>, <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> hun<br />
hand<strong>en</strong> toebereid<strong>en</strong>. Will<strong>en</strong> zij dan niet dankbaar zijn? (Ps.107:35-38; Jes.35:1,2).<br />
Alles schiep<br />
36. Glorie zij Hem, Die alles in par<strong>en</strong> schiep van hetge<strong>en</strong> op aarde groeit <strong>en</strong> van h<strong>en</strong> zelf <strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> zij<br />
nog niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.1:24,25,29).<br />
Zon<br />
38. En de zon beweegt zich naar haar bestemming. Dat is het gebod van de Almachtige, de Alwet<strong>en</strong>de.<br />
(Ps.19:1,4-6).<br />
De weg<br />
45. En wanneer er tot h<strong>en</strong> wordt gezegd: "Behoedt u teg<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> vóór u is <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> achter u is, opdat u<br />
barmhartigheid moge word<strong>en</strong> betoond." (Jes.30:21; Spr.4:24-27).<br />
Die dag<br />
52. Zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "O wee ons, wie heeft ons van onze slaapplaats<strong>en</strong> gewekt? Dit is hetge<strong>en</strong> de<br />
Barmhartige heeft beloofd, <strong>en</strong> de boodschappers sprak<strong>en</strong> de waarheid." 53. Het zal slechts e<strong>en</strong> kreet zijn <strong>en</strong><br />
ziet! zij zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> voor Ons word<strong>en</strong> gebracht. 54. En op die Dag zal ge<strong>en</strong> ziel onrecht word<strong>en</strong> aangedaan,<br />
noch zult gij word<strong>en</strong> beloond, behalve overe<strong>en</strong>komstig uw dad<strong>en</strong>. (Jes.25;8,9; Op<strong>en</strong>b.20:12).
Satan<br />
60. "Gelastte Ik u niet, o gij kinder<strong>en</strong> van Adam, dat gij Satan niet zou di<strong>en</strong><strong>en</strong>, daar hij e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke vijand<br />
van u is, 61. Maar dat gij Mij zou di<strong>en</strong><strong>en</strong>?" Dat was het rechte pad. (Lukas 4:1-13; Jak.4:7,8).<br />
Brede weg<br />
62. Toch deed hij e<strong>en</strong> groot gedeelte uwer dwal<strong>en</strong>. Had gij dan ge<strong>en</strong> verstand? (Matth.7:13,14).<br />
Pad v.h. licht<br />
66. En als Wij het hadd<strong>en</strong> gewild, kond<strong>en</strong> Wij het licht in hun og<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedoofd; dan zoud<strong>en</strong> zij zich<br />
naar het pad hebb<strong>en</strong> will<strong>en</strong> haast<strong>en</strong>. Maar hoe kond<strong>en</strong> zij zi<strong>en</strong>? (Spr.4:18,19).<br />
Het vee<br />
71. Hebb<strong>en</strong> zij niet gezi<strong>en</strong>, dat onder de ding<strong>en</strong> die Onze hand<strong>en</strong> gemaakt hebb<strong>en</strong>, Wij vee hebb<strong>en</strong><br />
geschap<strong>en</strong>, waar zij meesters over zijn? (G<strong>en</strong>.1:28; Ps.104:10-14;107:38).<br />
Rijdier<strong>en</strong><br />
72. En Wij hebb<strong>en</strong> het aan h<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbaar gemaakt, zodat sommige rijdier<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> sommige tot voedsel<br />
strekk<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.9:3; 1Kon.10:26).<br />
Lev<strong>en</strong>skiem<br />
77. Heeft de m<strong>en</strong>s niet begrep<strong>en</strong> dat Wij hem hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem? Doch ziet, hij is<br />
klaarblijkelijk e<strong>en</strong> redetwister! (G<strong>en</strong>.2:7; Ps.139:16).<br />
Be<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />
78. En hij zet Ons verhal<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> vergeet zijn eig<strong>en</strong> ontstaan. Hij zegt: "Wie kan de be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />
herlev<strong>en</strong> als zij vergaan zijn?" 79. Zeg: "Hij, Die h<strong>en</strong> voor de eerste keer schiep zal h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>; Hij<br />
heeft k<strong>en</strong>nis van de gehele schepping. (Ezech.37:1-10).<br />
De Schepper<br />
81. "Is Hij, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep, niet in staat hun gelijk<strong>en</strong> te schepp<strong>en</strong>?" Ja, inderdaad Hij is<br />
de Schepper, de Alwet<strong>en</strong>de. (Jes.40:21,22,28).<br />
Gebor<strong>en</strong><br />
82. Voorwaar, wanneer Hij Zich iets voorneemt is Zijn gebod slechts: "Wees", <strong>en</strong> het wordt. (G<strong>en</strong>.18:10-<br />
12,14;21:1-3; Rom.4:17-22).<br />
Stof<br />
83. Glorie zij daarom Hem, in wi<strong>en</strong>s hand de oppermacht over alle ding<strong>en</strong> is! En tot Hem zult gij word<strong>en</strong><br />
teruggebracht. (G<strong>en</strong>.3:19; Ps.146:3,4; Pred.3:19,20).<br />
37. Zij die in de Rang<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> (As-Saaffaat)<br />
Eén God<br />
4. Voorwaar, (voorwaar), uw God is één (<strong>en</strong>ig God). 5. Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> van alles wat er<br />
tuss<strong>en</strong> is, de Heer van het Oost<strong>en</strong>. (Deut.6:4; Jer.10;10,12).<br />
Geschap<strong>en</strong><br />
11. Vraag hun (de ongelovig<strong>en</strong>) of zij moeilijker zijn te schepp<strong>en</strong>, dan andere (ding<strong>en</strong>) die Wij hebb<strong>en</strong><br />
geschap<strong>en</strong>. Voorzeker, Wij hebb<strong>en</strong> h<strong>en</strong> uit vaste klei geschap<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7; Op<strong>en</strong>b.4:11).<br />
Vermaand<br />
13. En wanneer zij vermaand word<strong>en</strong>, trekk<strong>en</strong> zij er ge<strong>en</strong> lering uit. 14. En wanneer zij e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>,<br />
bespott<strong>en</strong> zij het. (Matth.12:38-40;13:15,16).<br />
Dode be<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />
16. "Zull<strong>en</strong> wij wanneer wij dood zijn <strong>en</strong> stof <strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zijn geword<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> opgewekt? 17. En onze<br />
voorvader<strong>en</strong> ook?" 18. Zeg: "Ja, terwijl gij vernederd zult zijn." 19. Er zal slechts één roep zijn <strong>en</strong> ziet, zij<br />
zull<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>. (Ezech.37:1-10; Jes.26:19).<br />
De dag<br />
20. Dan zull<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>: "Wee ons! Dit is de Dag der vergelding." (2Petrus 3:10-13).<br />
Ge<strong>en</strong> ander<br />
35. Voorzeker to<strong>en</strong> er tot h<strong>en</strong> werd gezegd: "Er is ge<strong>en</strong> God naast Allah", war<strong>en</strong> zij vanmatig<strong>en</strong>d.<br />
(Jes.43:11;46:9).<br />
Uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
40. Maar de uitverkor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van Allah. 41. Zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de voorzi<strong>en</strong>ing ontvang<strong>en</strong>; 42. Zij zull<strong>en</strong><br />
vrucht<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> geëerd. 43. In tuin<strong>en</strong> van gunst<strong>en</strong>. (Spr.2:7,8; Jes.11:6-9).
Vergold<strong>en</strong><br />
51. E<strong>en</strong> hunner zal zegg<strong>en</strong>: "Ik had e<strong>en</strong> metgezel, 52. Die placht te zegg<strong>en</strong>: "Bevestigt gij inderdaad, 53. Dat<br />
wanneer wij dood zijn <strong>en</strong> tot stof <strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, ons inderdaad wordt vergold<strong>en</strong>?"<br />
(Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Opstanding<br />
59. Na onze eerste dood, noch word<strong>en</strong> gestraft? (Handl.24:15; Op<strong>en</strong>b.20:14,15).<br />
Waarschuwers<br />
69. Zij vond<strong>en</strong> inderdaad hun voorvader<strong>en</strong> in dwaling. 70. En zij haastt<strong>en</strong> zich in hun voetstapp<strong>en</strong> voort. 71.<br />
En voorzeker dwaald<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> der oud<strong>en</strong>. 72. En Wij hadd<strong>en</strong> waarschuwers tot h<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>. 73.<br />
Ziet dan hoe het einde was van h<strong>en</strong> die war<strong>en</strong> gewaarschuwd. (2Kron.36:15,16).<br />
Uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
74. Met uitzondering der uitverkor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van Allah. (Spr.2:7,8).<br />
Noach<br />
75. Noach riep Ons aan, <strong>en</strong> hoe uitmunt<strong>en</strong>d zijn Wij in het verhor<strong>en</strong>. 76. Wij redd<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn familie uit<br />
de grote nood; 77. En Wij maakt<strong>en</strong> zijn nakomeling<strong>en</strong> tot de overlev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. 79. "Vrede zij Noach onder de<br />
volker<strong>en</strong>." 80. Zo belon<strong>en</strong> Wij inderdaad h<strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:9,13,17,18;8:15,16,18).<br />
Verdrink<strong>en</strong><br />
81. Hij was voorzeker één Onzer gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 82. Dan ded<strong>en</strong> Wij de ander<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>.<br />
(G<strong>en</strong>.7:21,22; 2Petrus 2:5).<br />
Abraham<br />
83. En voorwaar, tot zijn partij behoorde Abraham; 84. To<strong>en</strong> hij tot zijn Heer kwam met e<strong>en</strong> deemoedig<br />
hart. (G<strong>en</strong>.17:1,2).<br />
Izaäk<br />
101. Dan gav<strong>en</strong> Wij hem de blijde tijding van e<strong>en</strong> verdraagzame zoon. 102. En to<strong>en</strong> deze de knap<strong>en</strong>leeftijd<br />
bereikte, zei hij: "O mijn lieve zoon, ik heb in e<strong>en</strong> droom gezi<strong>en</strong>, dat ik u heb te offer<strong>en</strong>. Zie, wat zegt gij<br />
daarvan?" Deze antwoordde: "O mijn vader doe zoals u bevol<strong>en</strong> is, gij zult mij, indi<strong>en</strong> Allah het wil, zeker<br />
geduldig vind<strong>en</strong>." 103. En to<strong>en</strong> zij zich beid<strong>en</strong> aan (Gods bevel) hadd<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij hem plat op<br />
zijn voorhoofd had gelegd. 104. Riep<strong>en</strong> Wij hem toe: "O Abraham, 105. Gij hebt de droom reeds vervuld.<br />
Zo belon<strong>en</strong> Wij inderdaad deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die goed do<strong>en</strong>." 106. Dit was voorzeker e<strong>en</strong> grote beproeving. 107. En<br />
Wij verlost<strong>en</strong> hem door e<strong>en</strong> groot offer. (G<strong>en</strong>.22:1-13).<br />
Abraham <strong>en</strong> Sara<br />
111. Voorwaar, hij was één Onzer gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. 112. Wij gav<strong>en</strong> hem het blijde nieuws van Izaäk, e<strong>en</strong><br />
profeet onder de rechtvaardig<strong>en</strong>. 113. En Wij zeg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> Izaäk. En er zijn er onder hun nageslacht die<br />
goed do<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> die zichzelf op<strong>en</strong>lijk onrecht aando<strong>en</strong>. (Hebr.11:8-12; Lukas 20:37,38).<br />
Mozes <strong>en</strong> Aäron<br />
114. Wij bewez<strong>en</strong> inderdaad gunst<strong>en</strong> aan Mozes <strong>en</strong> Aäron. 115. En Wij redd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun volk uit<br />
e<strong>en</strong> grote nood. 116. En Wij hielp<strong>en</strong> h<strong>en</strong> (teg<strong>en</strong> de Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) <strong>en</strong> zij war<strong>en</strong> het die de overwinning<br />
verkreg<strong>en</strong>. (Ex.4:12-15;14:27,28).<br />
Boek van Mozes<br />
117. En Wij gav<strong>en</strong> hun het duidelijke boek. 118. En leidd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> op het rechte pad. (Deut.31:9,24-26;<br />
2Kron.34:14,30,31).<br />
Elias<br />
123. En Elias was óók e<strong>en</strong> der boodschappers 124. To<strong>en</strong> hij tot zijn volk zei, "Wilt gij niet godvruchtig zijn?<br />
125. Wilt gij Baäl aanroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beste Schepper verzak<strong>en</strong>, 126. Allah, uw Heer <strong>en</strong> de Heer uwer<br />
voorvader<strong>en</strong>?" 127. Maar zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> zeker word<strong>en</strong> overgeleverd. (1Kon.18:25-39).<br />
Lot<br />
133. En Lot was voorzeker óók e<strong>en</strong> der boodschappers. 134. To<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong> zijn familieled<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>, 135.<br />
Met uitzondering van zijn vrouw die tot de achterblijv<strong>en</strong>de behoorde. 136. En Wij vernietigd<strong>en</strong> de ander<strong>en</strong>.<br />
(G<strong>en</strong>.19:12-17,24-26).<br />
Jonas<br />
139. En Jonas was voorzeker ook e<strong>en</strong> der boodschappers. 140. To<strong>en</strong> hij in het gelad<strong>en</strong> schip vluchtte. 141.<br />
En hij lootte <strong>en</strong> werd (overboord) geworp<strong>en</strong>. 142. E<strong>en</strong> grote vis slokte hem op terwijl hij zelfverwijt had.<br />
143. Indi<strong>en</strong> hij niet behoorde tot h<strong>en</strong> die Ons verheerlijk<strong>en</strong>, 144. Dan zou hij in di<strong>en</strong>s buik zijn geblev<strong>en</strong> tot<br />
de Dag der Opstanding. 145. Wij wierp<strong>en</strong> hem op e<strong>en</strong> kaal strand terwijl hij ziek was. 146. En Wij liet<strong>en</strong> e<strong>en</strong>
pompo<strong>en</strong> voor hem opgroei<strong>en</strong>. 147. En Wij zond<strong>en</strong> hem als boodschapper tot honderdduiz<strong>en</strong>d of meer<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. 148. En zij geloofd<strong>en</strong>, daarom gav<strong>en</strong> Wij hun voor e<strong>en</strong> korte tijd de voorzi<strong>en</strong>ing (van dit lev<strong>en</strong>).<br />
(Jona 1:1-17;2:1,2,9,10;3:1-10;4:9-11).<br />
166. En voorzeker wij verheerlijk<strong>en</strong> (God). 180. Verhev<strong>en</strong> is uw Heer, de Heer van Roem <strong>en</strong> Macht, bov<strong>en</strong><br />
hetge<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong>! (Ps.146:1-10).<br />
Roem<br />
182. En alle roem behoort aan Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.4:11).<br />
38. Saad<br />
Trots<br />
2. Maar de ongelovig<strong>en</strong> zijn in valse trots <strong>en</strong> strijd. (Spr.16:18).<br />
Vernietigd<br />
3. Hoeveel geslacht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij vernietigd vóór h<strong>en</strong>! Zij schreeuwd<strong>en</strong> het uit, to<strong>en</strong> er voor ontkom<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
tijd meer was. (Ezech.25:1-17).<br />
Koninkrijk<br />
10. Of is het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is van h<strong>en</strong>? Laat h<strong>en</strong> dan hun<br />
middel<strong>en</strong> vermeerder<strong>en</strong>. (Deut.10:14; Ps.95:3-6).<br />
Log<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
12. Vóór h<strong>en</strong> looch<strong>en</strong>de het volk van Noach, <strong>en</strong> Aad <strong>en</strong> Farao, de Heer der schar<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:13; Ps.136:15;<br />
Neh.9:10,11).<br />
Straf<br />
13. En de Samoed, <strong>en</strong> het volk van Lot, e: <strong>en</strong> de woudbewoners; dez<strong>en</strong> war<strong>en</strong> bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. 14. All<strong>en</strong><br />
verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de boodschappers, daarom werd Mijn straf verwerkelijkt. (Spr.2:21,22; Ps.37:34).<br />
Koning David<br />
17. Verdraag hetge<strong>en</strong> zij zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> ged<strong>en</strong>k onze di<strong>en</strong>aar David, heer van macht; voorzeker hij was altijd tot<br />
God g<strong>en</strong>eigd. 20. En Wij versterkt<strong>en</strong> zijn koninkrijk <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> hem wijsheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>d oordeel.<br />
(2Sam.8:15; 1Kron.28:1-5,9).<br />
Teg<strong>en</strong>standers<br />
21. En heeft het verhaal van de teg<strong>en</strong>standers u bereikt? Hoe zij over de muur van zijn kamer klomm<strong>en</strong>; 22.<br />
Hoe zij bij David binn<strong>en</strong>kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij h<strong>en</strong> vreesde. " (1Sam.19:11-18).<br />
Nathan<br />
23. "Deze is mijn broeder; hij heeft neg<strong>en</strong> <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig ooi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ik heb maar één ooi. Toch zegt hij: 'Geef<br />
haar aan mij' <strong>en</strong> hij was mij in het dispuut de baas." 24. David zei: "Voorzeker, hij heeft u onrecht<br />
aangedaan door uw ooi te eis<strong>en</strong> naast zijn eig<strong>en</strong> ooi<strong>en</strong>. En voorzeker, vele der mededingers do<strong>en</strong> elkaar<br />
onrecht aan, met uitzondering van h<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>: <strong>en</strong> zij zijn slechts weinig<strong>en</strong>." En<br />
David bemerkte, dat Wij hem hadd<strong>en</strong> beproefd, daarom vroeg hij om vergiff<strong>en</strong>is van zijn Heer <strong>en</strong> zich tot<br />
Hem w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>d, viel hij in gebed neder. (2Sam.12:1-14).<br />
Beschermd<br />
25. Daarom gav<strong>en</strong> Wij hem bescherming <strong>en</strong> inderdaad had hij e<strong>en</strong> dichte to<strong>en</strong>adering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortreffelijk<br />
toevlucht tot Ons. (Sam.22:1-4).<br />
David<br />
26. (Wij zeid<strong>en</strong>): "O David, Wij hebb<strong>en</strong> u als stedehouder op aarde aangewez<strong>en</strong>, spreek daarom recht over<br />
de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar waarheid <strong>en</strong> volg (hun) begeert<strong>en</strong> niet, anders zull<strong>en</strong> zij u van de weg van Allah afleid<strong>en</strong>."<br />
Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die van de weg van Allah afdwal<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gewis e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf ontvang<strong>en</strong>, omdat zij de Dag des<br />
Oordeels verget<strong>en</strong>. (Ps.89:19-23).<br />
Gelovig<strong>en</strong><br />
28. Zull<strong>en</strong> Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op dezelfde wijze behandel<strong>en</strong> als de<br />
onheilstichters op aarde of moet<strong>en</strong> Wij de godvruchtige <strong>en</strong> de boze gelijk stell<strong>en</strong>? (2Kor.6:14,15).<br />
Salomo<br />
30. En aan David schonk<strong>en</strong> Wij Salomo; e<strong>en</strong> voortreffelijke di<strong>en</strong>aar, die altijd (tot Ons) g<strong>en</strong>eigd was. 31.<br />
Herinnert u, to<strong>en</strong> er r<strong>en</strong>paard<strong>en</strong> van het edelste ras <strong>en</strong> vlug ter be<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> avond voor hem werd<strong>en</strong> gebracht.<br />
(1Kron.28:5-9;1Kon.10:26).
Koninkrijk<br />
35. En zei: "O mijn Heer, vergeef mij, <strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k mij e<strong>en</strong> koninkrijk hetwelk na mij voor niemand anders is;<br />
zeker, Gij zijt de Milddadige." (Ps.132:11,12).<br />
De wind<br />
36. Wij onderwierp<strong>en</strong> de wind aan hem, die op zijn gebod zachtjes waaide waarhe<strong>en</strong> hij wilde.<br />
(Matth.8:26,27).<br />
Job<br />
41. Herinnert u Onze di<strong>en</strong>aar Job, to<strong>en</strong> hij tot zijn Heer riep: "Satan heeft mij met kommer <strong>en</strong> smart<br />
geslag<strong>en</strong>." (Job 2:1-8).<br />
Barmhartig<br />
43. Wij schonk<strong>en</strong> hem zijn familie <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>veel bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> barmhartigheid van Ons <strong>en</strong> als les voor<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip. (Job 42:12-15; Jak.5:10,11).<br />
Abraham, Izaäk, Jakob<br />
45. En ged<strong>en</strong>k Onze di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Abraham, Izaäk <strong>en</strong> Jacob, de bezitters van macht <strong>en</strong> inzicht. 46. Wij verkoz<strong>en</strong><br />
h<strong>en</strong> in het bijzonder, ter vermaning betreff<strong>en</strong>de het laatste tehuis. 47. En waarlijk, zij zijn in Onze og<strong>en</strong> de<br />
uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de goed<strong>en</strong>. (Ps.105:8-12).<br />
Ismaël, Eliza<br />
48. En ged<strong>en</strong>k Ismaël, Eliza <strong>en</strong> Zolkifl; zij behor<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tot de best<strong>en</strong>. 49. Dit is e<strong>en</strong> aanmaning. En voor de<br />
godvruchtige zal zeker e<strong>en</strong> voortreffelijke toevlucht zijn. (G<strong>en</strong>.25:12-18; 2Kon.5:8-14).<br />
Schepper<br />
65. Zeg: "Ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> waarschuwer, <strong>en</strong> er is ge<strong>en</strong> God naast Allah, de Ene, de Onweerstaanbare; 66.<br />
De Heer van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde, <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is, de Machtige, de Vergev<strong>en</strong>sgezinde.<br />
(Deut.6:4;10:14; Jes.45:18).<br />
De m<strong>en</strong>s<br />
71. To<strong>en</strong> uw Heer tot de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zei: "Ik ga de m<strong>en</strong>s uit klei schepp<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7).<br />
Vuurvlam<br />
76. Hij zei: "Ik b<strong>en</strong> beter dan hij, Gij hebt mij uit vuur <strong>en</strong> hem uit klei geschap<strong>en</strong>." 77. God zei: "Ga dan hier<br />
vandaan, voorzeker gij zijt de verworp<strong>en</strong>e. 78. En Mijn vloek zal op u rust<strong>en</strong> tot de Dag des Oordeels."<br />
(G<strong>en</strong>.2:7; Ps.104:4; Hebr.2:6,7; Zach.3:1,2).<br />
Uitstel<br />
79. Hij zei: "O mijn Heer, vergun mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt." 80. God<br />
zei: "U wordt uitstel verle<strong>en</strong>d, 81. Tot de Dag van de bepaalde tijd." (Matth.8:28,29; Op<strong>en</strong>b.20:10,14,15).<br />
Brede weg<br />
82. Hij zei: "Bij Uw eer, ik zal h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> zeker do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>. (Matth.7:13,14; Op<strong>en</strong>b.2:10).<br />
Loyal<strong>en</strong><br />
83. Behalve Uw oprechte di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Ps.37:28).<br />
39. De Groep<strong>en</strong> (Az-Zomar)<br />
Aanbid God<br />
3. Ziet, aan Allah alle<strong>en</strong> komt oprechte gehoorzaamheid toe. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die naast Hem ander<strong>en</strong> als<br />
beschermers nem<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Wij aanbidd<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> slechts opdat zij ons in Allah's nabijheid br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>."<br />
Voorzeker, Allah zal onder h<strong>en</strong> uitspraak do<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de datg<strong>en</strong>e waarin zij verschill<strong>en</strong>. Voorwaar, Allah<br />
leidt e<strong>en</strong> ondankbare leug<strong>en</strong>aar niet. (Deut.5:6-9; Matth.4:10; Op<strong>en</strong>b.22:9).<br />
Zoon<br />
4. Had Allah e<strong>en</strong> zoon begeerd dan zou Hij uit wat Hij geschap<strong>en</strong> heeft kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, wie Hij wilde. Heilig<br />
is Hij. Hij is Allah, de Ene, de Opperste. (G<strong>en</strong>.5:1; Lukas 3:38; Job 38:7).<br />
Zon <strong>en</strong> maan<br />
5. Hij schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid. Hij doet de nacht over de dag kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de dag over de<br />
nacht; <strong>en</strong> Hij heeft de zon <strong>en</strong> de maan in di<strong>en</strong>st gesteld; elk loopt e<strong>en</strong> vaste baan. Voorzeker, Hij is de<br />
Almachtige, de Vergev<strong>en</strong>sgezinde. (Ps.19:1-6).<br />
Uw Schepper<br />
6. Hij schiep u uit één ziel, dan maakte Hij daaruit echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Hij zond voor u acht stuks vee in par<strong>en</strong><br />
neder. Hij vormde u in de baarmoeder van uw moeder, schepping naast schepping, in drievoudige duisternis.
Zo is Allah uw Heer, van Hem is het koninkrijk. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Waardoor wordt gij dan<br />
afgeleid? (Handl.17:26; G<strong>en</strong>.8:17; Ps.139:14-16; Jes.45:18).<br />
Uw innerlijk<br />
7. Indi<strong>en</strong> gij ondankbaar zijt; Allan is zeker onafhankelijk van u. Maar Hij houdt niet van ondankbaarheid<br />
onder Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. En als gij dankbaar zijt, zal Hij in u behag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> lastdrag<strong>en</strong>de kan de last<br />
van e<strong>en</strong> ander drag<strong>en</strong>. Dan is uw terugkeer tot uw Heer: <strong>en</strong> Hij zal u mededel<strong>en</strong> wat gij deed. Zeker, Hij<br />
weet goed wat in uw innerlijk is. (Judas 17-20; Gal.6:4,5; 1Kron.28:9).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
9. Is hij, die God vereert in de ur<strong>en</strong> der nacht, neerkniel<strong>en</strong>de <strong>en</strong> staande, die voor het Hiernamaals vreest <strong>en</strong><br />
hoopt op de barmhartigheid van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die wet<strong>en</strong> gelijk aan h<strong>en</strong> die niet wet<strong>en</strong>?" Maar<br />
alle<strong>en</strong> de verstandig<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong> er lering uit. (2Kor.6:14; 1Kor.10:6,11).<br />
Goed do<strong>en</strong><br />
10. Zeg: "O, Mijn gelovige di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, vreest uw Heer." Voor h<strong>en</strong>, die in dit lev<strong>en</strong> goed do<strong>en</strong>, is het goede. En<br />
Allah's aarde is ruim. Voorwaar, aan de standvastig<strong>en</strong> zal hun beloning zonder berek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong><br />
uitbetaald. (Gal.6:9,10).<br />
Aanbidding<br />
11. Zeg: "Het is mij bevol<strong>en</strong> Allah te aanbidd<strong>en</strong> oprecht zijnde in onderwerping aan Hem. 14. Zeg: "Allah is<br />
het Die ik aanbid, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem." (Deut.5:8-10).<br />
Kiez<strong>en</strong><br />
15. Zeg: "Aanbidt wie gij wilt buit<strong>en</strong> Hem. Op de Dag der Opstanding zull<strong>en</strong> zij de verliezers zijn, die<br />
zichzelf <strong>en</strong> hun familie hebb<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adeeld." Ziet toe, dit is het duidelijke verlies. (Jozua 24:15).<br />
Valse god<strong>en</strong><br />
17. En zij die vermijd<strong>en</strong> valse god<strong>en</strong> te aanbidd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich tot Allah w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> - voor h<strong>en</strong> zijn er blijde<br />
tijding<strong>en</strong>. Daarom geef blijde tijding aan Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Jozua 24:13,14).<br />
Het Woord<br />
18. Die naar het Woord luister<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit het best nalev<strong>en</strong>. Zij zijn het die Allah geleid heeft, <strong>en</strong> zij zijn de<br />
verstandig<strong>en</strong>. (Ps.119:105; 2Tim.3:16,17).<br />
Woning<strong>en</strong><br />
20. Maar voor h<strong>en</strong> die hun Heer vrez<strong>en</strong> zijn woning<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> elkaar gebouwd, waaronder rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>.<br />
Dit is Allah's belofte <strong>en</strong> Allah breekt Zijn belofte niet. (Jes.65;21-24; Jes.55;10,11).<br />
Waterbronn<strong>en</strong><br />
21. Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, dat Allah water van de hemel neer z<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> het in de aarde doet binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong> tot<br />
(het vorm<strong>en</strong> van) bronn<strong>en</strong>? Ook word<strong>en</strong> er oogst<strong>en</strong> voortgebracht, die in hun kleur<strong>en</strong> variër<strong>en</strong>. Daarna<br />
drog<strong>en</strong> deze uit <strong>en</strong> gij ziet ze geel word<strong>en</strong>; dan doet Hij ze in stukk<strong>en</strong> brek<strong>en</strong>. Voorwaar daarin is e<strong>en</strong> les<br />
voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip. (Ps.104:10-14; Handl.14:16,17).<br />
De dood<br />
30. Waarlijk gij zult sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> ook sterv<strong>en</strong>. (Rom.5:12).<br />
Waarheid<br />
33. En hij die de Waarheid br<strong>en</strong>gt of deze bevestigt, dez<strong>en</strong> zijn de godvruchtig<strong>en</strong>. 34. Zij zull<strong>en</strong> van hun<br />
Heer ontvang<strong>en</strong> wat zij beger<strong>en</strong>; dat is de beloning deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>. (Joh.8:31,32; 1Tim.2:3,4).<br />
Loon<br />
35. Allah zal het slechtste wat zij ded<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> verwijder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun het loon gev<strong>en</strong> beter dan hetge<strong>en</strong> zij<br />
verdi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Jes.1:18,19).<br />
Ge<strong>en</strong> ander<br />
36. Is Allah niet toereik<strong>en</strong>d voor Zijn di<strong>en</strong>aar? En zij tracht<strong>en</strong> u te do<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> (de afgod<strong>en</strong>) die<br />
buit<strong>en</strong> Allah zijn. Voor hem die Allah laat dwal<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> leider. (Jes.43:11;45:18).<br />
Bevrijdt h<strong>en</strong><br />
37. En wie Allah leidt zal niemand kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> afdwal<strong>en</strong>. Is Allah niet Machtig, de Heer der Vergelding?<br />
(Ps.34:19; Spr.24:16).<br />
Barmhartigheid<br />
38. Indi<strong>en</strong> gij hun vraagt: "Wie heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde geschap<strong>en</strong>?", zull<strong>en</strong> zij voorzeker antwoord<strong>en</strong>:<br />
"Allah". Zeg: "Vertelt mij (dan) wat gij naast Allah aanroept, kunn<strong>en</strong> zij, indi<strong>en</strong> Allah mij zou will<strong>en</strong><br />
b<strong>en</strong>adel<strong>en</strong>, Zijn schade verwijder<strong>en</strong>? Of als Hij mij barmhartigheid wil ton<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> zij Zijn<br />
barmhartigheid dan teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>?" Zeg: "Allah is mij voldo<strong>en</strong>de. In Hem zull<strong>en</strong> de vertrouw<strong>en</strong>de hun<br />
vertrouw<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>." (Deut.10:14; Ps.116:5; Dan.4:35).
Ge<strong>en</strong> macht<br />
3. Hebb<strong>en</strong> zij bemiddelaars naast Allah g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? Vraag: "Zelfs indi<strong>en</strong> zij (de afgod<strong>en</strong>) nerg<strong>en</strong>s macht over<br />
hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder verstand zijn?" (Jes.44:9,10).<br />
Koning<br />
44. Zeg: "Van Allah is iedere voorspraak. Hem behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> naar<br />
Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht." (Ps.10:16;103:19; Jer.10:10; Job 41:11).<br />
K<strong>en</strong>ner<br />
46. Zeg: "O, Allah! Schepper der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde! K<strong>en</strong>ner van het onzichtbare <strong>en</strong> het zichtbare!<br />
Slechts Gij oordeelt onder Uw di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> over datg<strong>en</strong>e waarin zij verschill<strong>en</strong>." (Ps.11:5; Jer.17:10).<br />
Schatt<strong>en</strong><br />
47. En indi<strong>en</strong> de onrechtvaardig<strong>en</strong> bezat<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> op de aarde is <strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s zoveel daarbij, zull<strong>en</strong> zij dit<br />
op de Dag der Opstanding als losprijs voor de vreselijke straf will<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong>. En wat zij nooit dacht<strong>en</strong> zal<br />
hun door Allah onthuld word<strong>en</strong>. (Spr.10:2).<br />
Bespott<strong>en</strong><br />
48. De straf voor het kwaad dat zij bedrev<strong>en</strong> zal hun duidelijk word<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij placht<strong>en</strong> te bespott<strong>en</strong> zal<br />
h<strong>en</strong> omring<strong>en</strong>. (Ps.37;12,13;59:8).<br />
H<strong>en</strong> treff<strong>en</strong><br />
51. En het kwaad dat zij ded<strong>en</strong> trof h<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat de onrechtvaardig<strong>en</strong> onder dez<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zal h<strong>en</strong> ook treff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
zij kunn<strong>en</strong> Ons niet ontsnapp<strong>en</strong>. (Spr.26:27; Pred.10:8).<br />
Voorzi<strong>en</strong>ing<br />
52. Wet<strong>en</strong> zij niet dat Allah de voorzi<strong>en</strong>ing vermeerdert of vermindert voor wie Hij wil; voorwaar, daarin<br />
zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat wil gelov<strong>en</strong>. (Spr.30:8,9; Filipp.4:12,13).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
53. Zeg: "O mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die teg<strong>en</strong> u zelf buit<strong>en</strong>sporig zijt geweest, wanhoopt niet aan de barmhartigheid<br />
van Allah, voorzeker Allah vergeeft alle zond<strong>en</strong>, waarlijk, Hij is de Vergev<strong>en</strong>sgezinde, de G<strong>en</strong>adevolle.<br />
(Ps.103:8-14; Jes.55:7; Matth.5:7).<br />
Onderwerpt<br />
54. "W<strong>en</strong>dt u tot uw Heer <strong>en</strong> onderwerpt u aan Hem voordat de straf over u komt, want dan zult gij niet<br />
meer word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. (Spr.3:5,6; Jak.4:7,8).<br />
Onverwachts<br />
55. "En volgt het beste dat u geop<strong>en</strong>baard is door uw Heer voordat de straf onverwachts over u komt terwijl<br />
gij het (nader<strong>en</strong> er van) niet bemerkt. (2Tim.3:16,17; 2Petrus 3:10-12).<br />
Spotters<br />
56. Opdat ge<strong>en</strong> ziel moge zegg<strong>en</strong>: "O wat e<strong>en</strong> spijt heb ik over hetge<strong>en</strong> waarin ik te kort schoot teg<strong>en</strong>over<br />
Allah! En inderdaad behoorde ik tot de spotters." (Ps.1:1,2).<br />
Hoogmoed<br />
59. (God zal antwoord<strong>en</strong>): "Ne<strong>en</strong>, Mijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> tot u, doch gij verlooch<strong>en</strong>de deze, gij waart<br />
hoogmoedig <strong>en</strong> behoorde tot de ongelovig<strong>en</strong>.'' (Matth.12:38-40; Spr.16:18; Markus 7:20-23).<br />
Ge<strong>en</strong> kwaad<br />
61. Allah zal de godvruchtig<strong>en</strong> vanwege hun geloof redd<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> kwaad zal over h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> noch zull<strong>en</strong> zij<br />
treur<strong>en</strong>. 62. Allah is de Schepper van alles <strong>en</strong> de Voogd over alle ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.21:3-5; Jes.65:17,20-25).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
63. Aan Hem behor<strong>en</strong> de schatt<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde; <strong>en</strong> zij die de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwerp<strong>en</strong> zijn<br />
de verliezers. (Deut.10:14; Jes.45:18).<br />
Deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
65. En voorwaar, aan u zoals aan h<strong>en</strong> die vóór u war<strong>en</strong>, is geop<strong>en</strong>baard: "Als gij deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> aan God<br />
toeschrijft, zal uw werk stellig vruchteloos blijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult zeker tot de verliezers behor<strong>en</strong>." (Deut.5:6-10).<br />
Opgerold<br />
66. Ne<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t Allah alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> behoort tot de dankbar<strong>en</strong>. 67. Zij waarder<strong>en</strong> Allah niet volg<strong>en</strong>s Zijn<br />
Waardigheid. De gehele aarde zal in Zijn greep zijn op de Dag der Opstanding, <strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> opgerold in Zijn hand. Glorie zij Hem <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> is Hij bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij met Hem<br />
vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Ps.103:19; Op<strong>en</strong>b.6:14;11:17; Jes.34:4).
Bazuin (trompet)<br />
68. En de bazuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> all<strong>en</strong> die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde zijn, zull<strong>en</strong> bezwijm<strong>en</strong>,<br />
behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Allah wil. Dan zal er nogmaals word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziet! Zij zull<strong>en</strong> staande herrijz<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wacht<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:10; 1Kor.15:52).<br />
Schitter<strong>en</strong><br />
69. En de aarde zal door het licht van haar Heer schitter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het Boek zal neergelegd word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de getuig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> er zal tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> met rechtvaardigheid geoordeeld<br />
word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Ps.50:1,2; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Beloond<br />
70. Elke ziel zal volledig word<strong>en</strong> beloond voor hetge<strong>en</strong> zij deed. En Hij weet het beste wat zij volbracht<strong>en</strong>.<br />
(Gal.6:4,5; Hebr.11:6).<br />
Het land<br />
74. Zij zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld <strong>en</strong> ons het land als<br />
erf<strong>en</strong>is heeft gegev<strong>en</strong> om daarin te vertoev<strong>en</strong>, waar wij ook will<strong>en</strong>." Hoe voortreffelijk is het loon der<br />
(rechtvaardige) werkers. (Jozua 21:43;23:14).<br />
Engel<strong>en</strong> lov<strong>en</strong><br />
75. En gij zult de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> om de Troon zi<strong>en</strong> dring<strong>en</strong>, hun Heer lov<strong>en</strong>de met de roem, die Hem toekomt. En<br />
er zal tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> met Waarheid word<strong>en</strong> geoordeeld. En er zal word<strong>en</strong> gezegd: "Alle lof behoort aan Allah,<br />
de Heer der Wereld<strong>en</strong>." (Ps.148;1-6; Deut.10:17).<br />
40. De Gelovige (Al-Momin)<br />
Heer van g<strong>en</strong>ade<br />
3. De Vergever der zond<strong>en</strong>, de Aanvaarder van berouw, de Gestr<strong>en</strong>ge in het straff<strong>en</strong>, de Heer van g<strong>en</strong>ade. Er<br />
is ge<strong>en</strong> God buit<strong>en</strong> Hem. Tot Hem is de terugkeer. (Micha 7:18,19; Num.14:18,19; Jes.44:6).<br />
Boodschappers<br />
5. Het volk van Noach voor h<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere groep<strong>en</strong> na h<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook <strong>en</strong> elk volk besloot zijn<br />
boodschapper te vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> twistte door leug<strong>en</strong> om de Waarheid er mee te niet te do<strong>en</strong>. Dan greep Ik h<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hoe verschrikkelijk was Mijn straf! (Hebr.11;7; Matth.5:11,12).<br />
Paradijs<br />
8. Onze Heer, <strong>en</strong> doe h<strong>en</strong> de tuin<strong>en</strong> der Eeuwigheid ingaan, die Gij hun hebt beloofd, alsook de deugdzam<strong>en</strong><br />
onder hun ouders, hun echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong>. Zeker, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze.<br />
(Jes.11:9;25:8,9;65:20-24; Op<strong>en</strong>b.21:3,4).<br />
Behoed h<strong>en</strong><br />
9. "En behoed h<strong>en</strong> voor het kwade; <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ieder die Gij op die Dag voor het kwade behoedt, hem betoont Gij<br />
zeker barmhartigheid. En dat is de grootste zegepraal." (Matth.6:13; Joh.17:15-18).<br />
Verwierp<strong>en</strong><br />
10. De ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegesprok<strong>en</strong>: "Het misnoeg<strong>en</strong> van Allah was groter dan uw eig<strong>en</strong><br />
misnoeg<strong>en</strong> to<strong>en</strong> gij tot het geloof werd geroep<strong>en</strong> doch gij dit verwierp." (Rom.1:28-32).<br />
Het oordeel<br />
12. Dit kwam omdat gij niet geloofde to<strong>en</strong> Allah de Ene werd g<strong>en</strong>oemd, maar to<strong>en</strong> Hem medegod<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
toegeschrev<strong>en</strong>, geloofde gij. Nu behoort het oordeel aan Allah, de Allerhoogste, de Allergrootste.<br />
(Deut.6:4; Jes.44:9-11; 2Petrus 2:9).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
13. Hij is het Die u Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> toont <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing voor u van de hemel nederz<strong>en</strong>dt; maar niemand trekt<br />
er lering uit behalve hij die zich (tot God) w<strong>en</strong>dt. (Handl.2:19-21).<br />
Roept<br />
14. Roept alle<strong>en</strong> Allah aan, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem, hoewel de ongelovig<strong>en</strong> er teg<strong>en</strong> zijn.<br />
(Handl.2:19-21; Rom.10:13).<br />
Verhev<strong>en</strong> is Hij<br />
15. Verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> alle grad<strong>en</strong> is de Heer van de Troon. Hij z<strong>en</strong>dt het woord door Zijn gebod aan wie Hij<br />
wil van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, opdat hij moge waarschuw<strong>en</strong> voor de Dag der Ontmoeting. (Jes.33:22;25:4-6).<br />
Niets verborg<strong>en</strong><br />
16. De Dag waarop zij naar vor<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> - zal niets van h<strong>en</strong> voor Allah verborg<strong>en</strong> zijn. "Van Wie is<br />
het Koninkrijk op deze Dag?" "Van Allah, de Ene, de Onweerstaanbare." (Hebr.4:13; Jer.17:10; 1Sam.16:7).
Oordeel<br />
17. "Op deze Dag zal elke ziel word<strong>en</strong> beloond voor hetge<strong>en</strong> zij heeft verdi<strong>en</strong>d. Ge<strong>en</strong> onrecht zal geschied<strong>en</strong><br />
op deze Dag. Voorzeker, Allah is snel in het beoordel<strong>en</strong>." (Hebr.11:6; Jes.33;22; 2Petrus 2:9).<br />
Waarschuwing<br />
18. Waarschuw h<strong>en</strong> voor de nader<strong>en</strong>de Dag, wanneer het hart in de keel klopt terwijl zij vol verdriet zull<strong>en</strong><br />
zijn. De onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boezemvri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, noch <strong>en</strong>ige bemiddelaar naar wie zal word<strong>en</strong><br />
geluisterd. (Ps.37:38; Spr.2:22; Judas 5-7; 1Kor.10:11).<br />
Niets verborg<strong>en</strong><br />
19. Hij k<strong>en</strong>t de oneerlijkheid der og<strong>en</strong> <strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e wat de hart<strong>en</strong> verberg<strong>en</strong>. (Ps.11:4,5; 1Kron.28:9).<br />
Niet richt<strong>en</strong><br />
20. En Allah richt naar waarheid, maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zij aanroep<strong>en</strong> naast Hem kunn<strong>en</strong> in het geheel niet<br />
richt<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alzi<strong>en</strong>de. (Jer.11:20; Jes.44:9-11; Ps.96:5).<br />
Straff<strong>en</strong><br />
21. Hebb<strong>en</strong> zij niet over de aarde gereisd <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wat het einde was van h<strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>? Zij<br />
war<strong>en</strong> machtiger dan dez<strong>en</strong> in kracht <strong>en</strong> in hun spor<strong>en</strong> op aarde. Toch greep Allah h<strong>en</strong> voor hun zond<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
zij hadd<strong>en</strong> niemand om h<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah te bescherm<strong>en</strong>. (Ezech.25:1-13; Ps.135:10).<br />
Boodschappers<br />
22. Dat kwam omdat hun boodschappers tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, doch zij verwierp<strong>en</strong> ze;<br />
daarom greep Allah h<strong>en</strong>. Voorzeker, Hij is Machtig, Str<strong>en</strong>g in het straff<strong>en</strong>. (Ezech.3:19,21;25:1)<br />
Mozes<br />
23. En Wij zond<strong>en</strong> Mozes met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijk gezag. (Ps.99;6,7).<br />
IJdel plan<br />
25. En to<strong>en</strong> hij (Mozes) met Waarheid van Ons tot h<strong>en</strong> kwam, zeid<strong>en</strong> zij: "Doodt de zon<strong>en</strong> der gelovig<strong>en</strong><br />
met hem <strong>en</strong> ontziet hun vrouw<strong>en</strong>." Maar het plan der ongelovig<strong>en</strong> is ijdel. (Ex.1:15-17,20).<br />
Helper<br />
27. En Mozes zei: "Ik zoek toevlucht bij mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer, teg<strong>en</strong> elke laatdunk<strong>en</strong>de die aan de Dag des<br />
Oordeels niet gelooft." (Ex.6:13;18:4; Ps.91:2).<br />
E<strong>en</strong> gelovig man<br />
28. En e<strong>en</strong> gelovig man uit het volk van Farao die zijn geloof verborg, zei: "Wilt gij e<strong>en</strong> man dod<strong>en</strong> omdat<br />
hij zegt: 'Mijn Heer is Allah'; terwijl hij tot u gekom<strong>en</strong> is met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van uw Heer? Is hij e<strong>en</strong><br />
leug<strong>en</strong>aar, dan rust zijn leug<strong>en</strong> op hem; maar als hij oprecht is, dan zal iets van datg<strong>en</strong>e, waarmee hij u<br />
bedreigt, u overkom<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah leidt hem die buit<strong>en</strong>sporig <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote leug<strong>en</strong>aar is, niet.<br />
(Handl.5:38-40).<br />
Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
30. En de gelovige zei: "O mijn volk, ik vrees voor u e<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is zoals op de Dag der bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, 31.<br />
Zoals hoe het geval was bij het volk van Noach, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die na h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Allah wil Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
onrecht aando<strong>en</strong>. (Hebr.11:7; 2Petrus 2:4-9).<br />
Ge<strong>en</strong> redder<br />
33. E<strong>en</strong> Dag waarop gij u zult afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om te vlucht<strong>en</strong>. Dan zult gij ge<strong>en</strong> beschermer hebb<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah.<br />
En hij die Allah laat dwal<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> leider hebb<strong>en</strong>. (Jes.43:11;44:8; Hebr.3:10).<br />
Jozef<br />
34. En voordi<strong>en</strong> kwam Jozef tot u met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar gij bleef twijfel<strong>en</strong> aan hetge<strong>en</strong> hij u bracht<br />
doch to<strong>en</strong> hij stierf zei gij: "Allah zal na hem ge<strong>en</strong> boodschapper meer z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>." Alzo laat Allah de<br />
buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de twijfelaars dwal<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.37:5,9;40:1-19).<br />
Twist<strong>en</strong><br />
35. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die twist<strong>en</strong> over de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah zonder dat <strong>en</strong>ig gezag (daarover) tot h<strong>en</strong> kwam; dit is<br />
afkeur<strong>en</strong>swaardig in de og<strong>en</strong> van Allah <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>. Alzo verzegelt Allah het hart van iedere<br />
hoogmoedige <strong>en</strong> onderdrukker. (Spr.6:12-19;16:18).<br />
Het pad<br />
38. En de gelovige zei: "O, mijn volk, volg mij, ik zal u op het pad van leiding voer<strong>en</strong>. 39. O mijn volk, dit<br />
lev<strong>en</strong> dezer wereld is slechts e<strong>en</strong> voorbijgaand g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het Hiernamaals is het blijv<strong>en</strong>de tehuis.<br />
(Spr.4:14-19; Ps.102:15,16; Jes.45:18; Ps.37:29).
Oogst<strong>en</strong><br />
40. Wie kwaad doet zal naar ev<strong>en</strong>redigheid hiervan word<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong>; maar wie goed doet, man of vrouw,<br />
<strong>en</strong> gelovig is zal het paradijs binn<strong>en</strong>gaan; daarin zull<strong>en</strong> zij van alles word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, zonder berek<strong>en</strong>ing.<br />
(Gal.6:7; Rom.12:17-19,21; Ps.104:27,28).<br />
Herinnering<br />
44. Weldra zult gij u herinner<strong>en</strong> wat ik u zeg. En ik vertrouw mijn zaak aan Allah toe. Voorwaar, Allah ziet<br />
Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> door <strong>en</strong> door." (Joh.14:25,26; Handl.1:8).<br />
Farao <strong>en</strong> volk<br />
45. Daarom beschermde Allah hem voor het kwade hunner plann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zware straf kwam over het volk<br />
van Farao. (Ex.14:26-28; Ps.135:8,9;136:15).<br />
Nutteloos<br />
50. Maar het bidd<strong>en</strong> der ongelovig<strong>en</strong> is nutteloos. (Spr.28:9).<br />
Hulp<br />
51. Voorwaar, Wij help<strong>en</strong> Onze boodschappers <strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> dezer wereld <strong>en</strong> op de Dag<br />
waarop de getuig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> opstaan. (Ps.33:18,19;34:6,7).<br />
Bat<strong>en</strong><br />
52. De Dag, waarop de verontschuldiging van de onrechtvaardig<strong>en</strong> niets zal bat<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> zal de vloek<br />
<strong>en</strong> het kwade tehuis zijn. (Spr.10:2; Ps.37:38).<br />
Begrip<br />
53. En Wij gav<strong>en</strong> Mozes de leiding, <strong>en</strong> ded<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> van Israël het Boek erv<strong>en</strong>. 54. Als richtsnoer <strong>en</strong><br />
aanmaning voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van begrip. (Neh.8:1-3,8,12).<br />
Zond<strong>en</strong><br />
55. Heb geduld, voorzeker, Allah's belofte is waar. En vraag bescherming teg<strong>en</strong> uw zonde <strong>en</strong> eert uw Heer 's<br />
morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds met de lof die Hem toekomt. (Neh.1:5-7).<br />
Toevlucht<br />
56. Zij die over de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah twist<strong>en</strong> zonder dat hun het gezag daartoe verle<strong>en</strong>d is, hebb<strong>en</strong> in hun<br />
innerlijk niets dan trots, die zij niet kunn<strong>en</strong> verwerkelijk<strong>en</strong>. Zoekt daarom uw toevlucht bij Allah. Waarlijk,<br />
Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alzi<strong>en</strong>de. (Matth.12:38-40; Spr.6:16,17;16:18; Ps.91:2).<br />
Schepper<br />
57. Voorzeker, de schepping der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde is groter dan de schepping der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> maar de<br />
meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> beseff<strong>en</strong> het niet. (Jes.55:9; Rom.11:33-36).<br />
Duisternis<br />
58. De blind<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn niet gelijk; noch zijn zij, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gelijk aan h<strong>en</strong><br />
die kwaad do<strong>en</strong>. Gering is de lering die gij hieruit trekt. (2Kor.6:14).<br />
Het uur<br />
59. Het Uur zal zeker kom<strong>en</strong>, daaraan is ge<strong>en</strong> twijfel; toch gelov<strong>en</strong> de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het niet. (2Petrus<br />
3:10).<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
61. Allah is Deg<strong>en</strong>e Die de nacht voor u aanwees opdat gij er in moogt rust<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dag om u licht te gev<strong>en</strong>.<br />
Voorwaar, Allah is vol g<strong>en</strong>ade voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, toch zijn de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ondankbaar. (G<strong>en</strong>.1:14-18;<br />
Ps.74:16).<br />
Niemand anders<br />
62. Zo is Allah uw Heer, de Schepper aller ding<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Waarhe<strong>en</strong> wordt gij dan<br />
afgew<strong>en</strong>d? (Jes.45:18).<br />
Gewelf/t<strong>en</strong>t<br />
64. Allah is het, Die de aarde voor u als e<strong>en</strong> rustplaats heeft gemaakt <strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> als gewelf, Die u<br />
gevormd heeft <strong>en</strong> u e<strong>en</strong> schone vorm heeft gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u van goede ding<strong>en</strong> heeft voorzi<strong>en</strong>. Dit is Allah uw<br />
Heer. Gezeg<strong>en</strong>d is Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Jes.40:21,22; Pred.5:18,19; Job 42:15).<br />
Lev<strong>en</strong>de God<br />
65. Hij is de Lev<strong>en</strong>de, er is ge<strong>en</strong> God naast Hem. Aanbidt daarom Hem alle<strong>en</strong>, oprecht zijnde in<br />
gehoorzaamheid tot Hem. Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Ps.113;2-5; Jer.10:10-13).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
66. Zeg: "Het is mij verbod<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> te aanbidd<strong>en</strong> die gij naast Allah aanroept daar er duidelijke bewijz<strong>en</strong><br />
van mijn Heer tot mij zijn gekom<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het is mij gebod<strong>en</strong> mij te onderwerp<strong>en</strong> aan de Heer der Wereld<strong>en</strong>."<br />
(Deut.5:6-10; Jer.25:6).
Uit stof<br />
67. Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem <strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> klonter bloed, vervolg<strong>en</strong>s br<strong>en</strong>gt Hij u<br />
voort als e<strong>en</strong> kind, dan bereikt gij de volwass<strong>en</strong>heid, daarna wordt gij oud. Sommig<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> eerder, <strong>en</strong><br />
ander<strong>en</strong> onder u zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vastgestelde tijd bereik<strong>en</strong>; opdat gij tot inzicht komt. (G<strong>en</strong>.2:7; Pred.12:1-7).<br />
Sterv<strong>en</strong>/lev<strong>en</strong><br />
68. Hij is het Die lev<strong>en</strong> geeft <strong>en</strong> doet sterv<strong>en</strong>. En wanneer Hij iets besluit, zegt Hij slechts: "Wees", <strong>en</strong> het<br />
wordt. (Ps.104:29,30).<br />
Ge<strong>en</strong> andere<br />
73. Dan zal er tot h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezegd: "Waar zijn (de afgod<strong>en</strong>), die gij met Allah had vere<strong>en</strong>zelvigd?"<br />
(Jes.46;8,9).<br />
Boodschappers<br />
78. En Wij zond<strong>en</strong> boodschappers vóór u, sommig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij vermeld <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij<br />
niet g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boodschapper kan e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zonder Allah's gebod. En wanneer Allah's gebod<br />
komt, wordt er in waarheid geoordeeld <strong>en</strong> dan gaan de leug<strong>en</strong>aars verlor<strong>en</strong>. (Hebr.11:4-32).<br />
Vee<br />
79. Het is Allah, Die u vee heeft gegev<strong>en</strong>, opdat gij op sommige dier<strong>en</strong> moogt rijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere als voedsel<br />
gebruik<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.9:3;12:16; Job 42:12).<br />
Niet bat<strong>en</strong><br />
82. Hebb<strong>en</strong> zij niet op aarde gereisd <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wat het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>? Zij<br />
war<strong>en</strong> groter in aantal dan dez<strong>en</strong> <strong>en</strong> machtiger in kracht, <strong>en</strong> in de spor<strong>en</strong> die zij op aarde achterliet<strong>en</strong>. Maar<br />
alles wat zij verwierv<strong>en</strong> baatte h<strong>en</strong> niet. (Ps.135:8-12; Spr.10:2).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
83. En to<strong>en</strong> hun boodschappers met duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> zij g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> met de k<strong>en</strong>nis<br />
die zij bezat<strong>en</strong>. <strong>en</strong> de straf waarover zij spott<strong>en</strong>, verstrikte h<strong>en</strong>. (Jer.25:4-7).<br />
41. Fussilat<br />
Boek van Mozes<br />
3. E<strong>en</strong> Boek waarvan de verz<strong>en</strong> zijn verklaard als duidelijke verkondiging voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die k<strong>en</strong>nis bezitt<strong>en</strong>.<br />
(Neh.8:1,2,5,12).<br />
Luisterd<strong>en</strong> niet<br />
4. Als drager van goede tijding <strong>en</strong> als waarschuwer. Maar de meest<strong>en</strong> hunner w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich af, zodat zij niet<br />
luister<strong>en</strong>. (Joh.6:66-68).<br />
Gesluierd<br />
5. Zij zegg<strong>en</strong>: "Onze hart<strong>en</strong> zijn gesluierd voor datg<strong>en</strong>e waartoe gij ons roept <strong>en</strong> er is doofheid in onze or<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> ons is e<strong>en</strong> scherm. Daarom ga door met uw werk, wij werk<strong>en</strong> ook." (2Kor.4:3).<br />
E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<br />
6. Zeg: "Ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s zoals gij. Het is mij geop<strong>en</strong>baard dat uw God slechts één God is; wees<br />
derhalve oprecht jeg<strong>en</strong>s Hem <strong>en</strong> vraagt vergiff<strong>en</strong>is van Hem." En wee de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Handl.14:11-<br />
15).<br />
Gelov<strong>en</strong><br />
8. Wat h<strong>en</strong> betreft, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zij zull<strong>en</strong> zeker e<strong>en</strong> loon ontvang<strong>en</strong> dat nooit zal<br />
ophoud<strong>en</strong>. (Gal.6:10; Hebr.11:6).<br />
Schepper<br />
9. Zeg: "Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde in twee dag<strong>en</strong> schiep? En richt gij gelijk<strong>en</strong> aan Hem op,<br />
hoewel Hij de Heer der Wereld<strong>en</strong> is? (G<strong>en</strong>.2:1-4; Jes.45:18).<br />
Berg<strong>en</strong><br />
10. Hij heeft de berg<strong>en</strong> daarop gesteld <strong>en</strong> heeft deze gezeg<strong>en</strong>d <strong>en</strong> er op (de aarde) de voedingsmiddel<strong>en</strong><br />
bepaald, in vier dag<strong>en</strong>, gelijkelijk voor de zoek<strong>en</strong>de. (Ps.104:6-8;72:16).<br />
Hemel<br />
11. Dan w<strong>en</strong>dde Hij Zich tot de hemel terwijl deze e<strong>en</strong> soort damp was <strong>en</strong> zei hierteg<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot de aarde:<br />
"Komt beid<strong>en</strong>, will<strong>en</strong>s of onwill<strong>en</strong>s." (G<strong>en</strong>.1;6-8).
Engel<strong>en</strong><br />
14. To<strong>en</strong> hun boodschappers van vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter h<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de: "Aanbidt niets dan<br />
Allah", zeid<strong>en</strong> zij: "Als onze Heer het had gewild, zou Hij beslist <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> neer gezond<strong>en</strong>. Derhalve<br />
verwerp<strong>en</strong> wij datg<strong>en</strong>e waarmede gij gezond<strong>en</strong> zijt." (Matth.4:10,11).<br />
Redd<strong>en</strong><br />
18. En Wij redd<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>, die godvruchtig war<strong>en</strong>. (2Petrus 2:9).<br />
Schoonschijn<strong>en</strong>d<br />
25. Wij steld<strong>en</strong> gezell<strong>en</strong> (duivel<strong>en</strong>) voor h<strong>en</strong> aan, die hetge<strong>en</strong> vóór h<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter h<strong>en</strong> was schoonschijn<strong>en</strong>d<br />
maakt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het woord werd teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> van kracht, met de volker<strong>en</strong> van djinn <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die vóór h<strong>en</strong><br />
leefd<strong>en</strong>. Zeker, zij war<strong>en</strong> verliezers. (2Kor.11:14,15; 2 Petrus 2:4; Judas 6).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
30. Voorzeker zij, die zegg<strong>en</strong>: "Onze Heer is Allah," <strong>en</strong> daarin standvastig blijv<strong>en</strong>, op h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />
nederdal<strong>en</strong>: "Vreest niet, noch treurt; maar verheugt u over het paradijs dat u wordt beloofd. (Ps.104:4;<br />
Hebr.1:14; Lukas 22:43).<br />
Lev<strong>en</strong><br />
31. "Wij zijn uw vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in dit lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Hiernamaals. Daarin zult gij alles krijg<strong>en</strong> wat uw ziel zal<br />
w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarna zult gij alles hebb<strong>en</strong> waarom gij vraagt." 32. Als onthaal van de Vergev<strong>en</strong>sgezinde, de<br />
G<strong>en</strong>adevolle. (Joh.3:16).<br />
Kwade overwinn<strong>en</strong><br />
34. Het goede <strong>en</strong> kwade zijn niet gelijk. Daarom weerstaat (het kwade) door hetge<strong>en</strong> best is. Dan ziet,<br />
deg<strong>en</strong>e met wie gij vijandschap hebt, hij zal als uw boezemvri<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. (2Kor.6:14; Spr.25:21,22;<br />
Rom.12:20,21).<br />
Satan<br />
36. En als e<strong>en</strong> ophitsing van Satan u treft, zoek dan toevlucht tot Allah. Waarlijk, Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de<br />
Alwet<strong>en</strong>de. (Jak.4:7,8,10).<br />
Zon <strong>en</strong> maan<br />
37. En onder Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn de dag <strong>en</strong> de nacht, de zon <strong>en</strong> de maan; derhalve werpt u niet neder voor de<br />
zon of de maan maar werpt u neder voor Allah Die h<strong>en</strong> schiep, indi<strong>en</strong> gij Hem wilt aanbidd<strong>en</strong>. (Deut.4:19;<br />
Jer.8:1,2; Ezech.8:16).<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
38. Maar al ton<strong>en</strong> zij (de ongelovig<strong>en</strong>) hoogmoed, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die bij uw Heer zijn, verheerlijk<strong>en</strong> Hem dag <strong>en</strong><br />
nacht, <strong>en</strong> zij vervel<strong>en</strong> zich nooit. (Jozua 1:8; Ps.1:2;35:28).<br />
Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
39. Dit behoort tot Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat gij de aarde droog <strong>en</strong> verschroeid ziet, maar wanneer Wij er water op<br />
neer z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, beweegt zij zich <strong>en</strong> zet uit. Zeker Hij, Die haar lev<strong>en</strong> geeft, zal ook de dod<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>.<br />
Voorwaar, Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Ps.107:33-38; Jes.26:19).<br />
Boek van Mozes<br />
45. En Wij gav<strong>en</strong> Mozes het Boek, maar m<strong>en</strong> verschilde er over van m<strong>en</strong>ing; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het woord van uw<br />
Heer er niet aan was voorafgegaan zou er zeker over h<strong>en</strong> geoordeeld zijn, want waarlijk zij verkeerd<strong>en</strong> er in<br />
e<strong>en</strong> verontrust<strong>en</strong>de twijfel over. Deut.31:24; Jozua 8:31; Num.16:1-3).<br />
Goed doet<br />
46. Wie goed doet, doet dit voor zijn eig<strong>en</strong> ziel; <strong>en</strong> wie kwaad bedrijft, het is er teg<strong>en</strong>. En uw Heer is in het<br />
geheel niet onrechtvaardig jeg<strong>en</strong>s Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. (Rom.2:6-11; Hebr.6:10).<br />
Het uur<br />
47. Naar Hem alle<strong>en</strong> wordt de k<strong>en</strong>nis van het Uur verwez<strong>en</strong>. En ge<strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voort uit hun<br />
bloemsched<strong>en</strong> noch wordt e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele vrouw zwanger noch wordt zij verlost, dan met Zijn k<strong>en</strong>nis. En de<br />
Dag waarop Hij tot h<strong>en</strong> zal roep<strong>en</strong>: "Waar zijn Mijn medegod<strong>en</strong>?" zull<strong>en</strong> zij antwoord<strong>en</strong>: "Wij verklar<strong>en</strong> U,<br />
dat niemand van ons getuige is." (Matth.24:36; Jes.43:9,11;44:9).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
48. En de afgod<strong>en</strong> welke zij voorhe<strong>en</strong> placht<strong>en</strong> aan te roep<strong>en</strong>, gaan voor h<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat<br />
zij ge<strong>en</strong> toevluchtsoord hebb<strong>en</strong>. (1Sam.12:21; Jes.44:9).<br />
Wanhopig<br />
49. De m<strong>en</strong>s wordt niet moe het goede te vrag<strong>en</strong>; maar als het kwade hem treft vertwijfelt hij <strong>en</strong> wordt<br />
wanhopig. (2Kron.20:1-13).
Lange gebed<strong>en</strong><br />
51. Wanneer Wij gunst<strong>en</strong> aan de m<strong>en</strong>s verl<strong>en</strong><strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt hij zich af <strong>en</strong> gaat terzijde, maar wanneer het kwade<br />
hem raakt, ziet! dan offert hij lange, lange gebed<strong>en</strong>. (2Kon.19:4,14-19; 2Kron.20:4-13; 1Sam.12:19,23).<br />
Grote God/Koning<br />
54. Ziet toe! Zij zijn in twijfel over de ontmoeting met hun Heer. Voorwaar, Hij omvat alle ding<strong>en</strong>.<br />
(Ps.95:3-5).<br />
42. De Consultatie (Asj-Sjoera)<br />
Geop<strong>en</strong>baard<br />
3. Zo heeft Allah, de Machtige, de Wijze aan u <strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór u war<strong>en</strong>, geop<strong>en</strong>baard. 4. Aan Hem<br />
behoort hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is <strong>en</strong> Hij is de Hoogste, de Grootste. (1Petrus 1:12;1Kor.2:10;<br />
Deut.10:14).<br />
Nieuwe hemel<br />
5. Het is nabij dat de hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gescheurd bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, maar de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> verheerlijk<strong>en</strong> hun<br />
Heer met de lof die Hem toekomt <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is voor h<strong>en</strong> die op aarde zijn. Ziet toe! Allah is de<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezinde, de G<strong>en</strong>adevolle. (2Petrus 3:12,13; Ps.103:20,21; Jes.55:7).<br />
Ge<strong>en</strong> helper<br />
8. Indi<strong>en</strong> Allah wilde kon Hij h<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel volk hebb<strong>en</strong> gemaakt, maar Hij laat in Zijn barmhartigheid<br />
toe wie Hij wil. Doch de onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> beschermer of helper hebb<strong>en</strong>. (Ps.37:38; Jes.43:11).<br />
Dod<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d<br />
9. Hebb<strong>en</strong> zij naast Hem beschermers tot zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> terwijl Allah de Beschermer is? Hij maakt de dod<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (2Kon.17:12-15; Ezech.37:3-6,10).<br />
Vertrouw<strong>en</strong><br />
10. En waarover gij ook moogt verschill<strong>en</strong>, de beslissing ervan rust bij Allah. Zeg: "Zo is Allah, mijn Heer.<br />
In Hem stel ik mijn vertrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot Hem w<strong>en</strong>d ik mij." (2Sam.22:3; Ps.31:6).<br />
Niets gelijk Hem<br />
11. Hij is de Schepper der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Hij heeft u tot par<strong>en</strong> gemaakt, ev<strong>en</strong>als het vee, te uw<strong>en</strong><br />
behoeve. Daardoor verm<strong>en</strong>igvuldigt Hij u. Er is niets aan Hem gelijk <strong>en</strong> Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alzi<strong>en</strong>de.<br />
(Jes.45:18; G<strong>en</strong>.13:2,5,7; Jes.40:25,26).<br />
Schatt<strong>en</strong><br />
12. Aan Hem behor<strong>en</strong> de schatt<strong>en</strong> van de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde. Hij vergroot <strong>en</strong> bekrimpt de voorzi<strong>en</strong>ing<br />
voor wie Hij wil. Hij heeft voorzeker k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Ps.24:1; Hebr.4:13).<br />
De profet<strong>en</strong><br />
13. Hij schreef u dezelfde godsdi<strong>en</strong>st voor, die Hij aan Noach oplegd<strong>en</strong> <strong>en</strong> die Wij bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aan u<br />
op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> <strong>en</strong> die Wij Abraham, Mozes <strong>en</strong> Jezus oplegd<strong>en</strong>: "Bevestigt deze godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> wees er niet in<br />
verdeeld." Voor de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> is dat moeilijk waartoe gij h<strong>en</strong> roept. Allah kiest voor Zich wie Hij wil<br />
<strong>en</strong> leidt hem die zich (in berouw) tot Hem w<strong>en</strong>dt. (Jak.2:23,24;5:10; Jes.48;17; Spr.28:13).<br />
Werk<strong>en</strong> v.d. Heer<br />
15. Nodig h<strong>en</strong> daarom hiertoe uit. En wees standvastig zoals u is gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> volg hun slechte begeert<strong>en</strong><br />
niet, maar zeg: "Ik geloof in elk Boek dat Allah heeft neder gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is mij gebod<strong>en</strong> rechtvaardig<br />
teg<strong>en</strong>over u te handel<strong>en</strong>. Allah is onze Heer <strong>en</strong> uw Heer. Aan ons onze werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan u uw werk<strong>en</strong>. Laat er<br />
ge<strong>en</strong> twist tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> ons bestaan. Allah zal ons tezam<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot Hem is de terugkeer.<br />
(1Kor.15:58;1Petrus 1:14-16; 2Tim.3:16,17).<br />
Twist<strong>en</strong><br />
16. En zij die over Allah twist<strong>en</strong> nadat zij Hem aanvaard hebb<strong>en</strong>, hun twist is waardeloos in de og<strong>en</strong> van hun<br />
Heer; er is toorn over h<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zal e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf voor h<strong>en</strong> zijn. (2Petrus 2:1,12,13).<br />
Zorgt voor di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
19. Allah is Zorgzaam teg<strong>en</strong>over Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Hij zorgt voor wie Hij wil. Hij is de Sterke, de Machtige.<br />
(Jes.46:4,5;1Petrus 5:6,7).<br />
Oogst<strong>en</strong><br />
20. Wie de oogst van het Hiernamaals w<strong>en</strong>st, di<strong>en</strong>s oogst do<strong>en</strong> Wij to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, doch wie naar de oogst der<br />
wereld verlangt ook hem gev<strong>en</strong> Wij daarvan, maar hij zal in het Hiernamaals ge<strong>en</strong> deel hebb<strong>en</strong>. (Gal.6:7-9).
Onrechtvaardig<strong>en</strong><br />
21. Hebb<strong>en</strong> zij (afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) dan medegod<strong>en</strong>, die hun e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong> welke<br />
Allah verbod<strong>en</strong> heeft? Ware Ons gebod voor het laatste gericht niet uitgevaardigd, dan zou de zaak onder<br />
h<strong>en</strong> geoordeeld zijn geweest. Want de onrechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zeker e<strong>en</strong> pijnlijke straf ontvang<strong>en</strong>.<br />
(Deut.4:15-20;10:20,21; Ps.37:1,2,9).<br />
Het oordeel<br />
22. Gij zult de onrechtvaardig<strong>en</strong> in vrees zi<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d op de Dag des Oordeels <strong>en</strong><br />
het zal h<strong>en</strong> zeker treff<strong>en</strong>. Maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> in de tuin<strong>en</strong> van het<br />
paradijs zijn. Zij zull<strong>en</strong> bij hun Heer alles vind<strong>en</strong> wat zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Dat is de grote g<strong>en</strong>ade. (Matth.25:31-<br />
33,41,46).<br />
Ge<strong>en</strong> loon<br />
23. Dit is het waarvan Allah aan Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, de blijde tijding<strong>en</strong> geeft.<br />
Zeg: "Ik vraag u ge<strong>en</strong> loon voor (mijn prediking), behalve liefde van verwant<strong>en</strong>." En hij die het goede<br />
verricht zull<strong>en</strong> Wij in goedheid do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, Waarder<strong>en</strong>d.<br />
(1Kor.9:18; 2Kor.2;17;11:7).<br />
Waarheid<br />
24. Zegg<strong>en</strong> zij: "Hij heeft e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong> over Allah verzonn<strong>en</strong>?" Als Allah het wilde kon Hij uw hart<br />
verzegel<strong>en</strong>. Maar Allah zal de leug<strong>en</strong> uitvag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Waarheid door Zijn woord bevestig<strong>en</strong>. Voorzeker, Hij<br />
weet wat in de hart<strong>en</strong> is. (Joh.8:31,32;17:17; 1Kron.28:9).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
25. Hij Die berouw aanvaardt van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> (hun) zond<strong>en</strong> vergeeft. Hij weet wat gij doet. (Jes.55:7).<br />
Verhoort<br />
26. En Hij verhoort de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> geeft nog meer uit Zijn overvloed maar de<br />
ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf ontvang<strong>en</strong>. (Ps.65:2;145:18).<br />
Mate<br />
27. Indi<strong>en</strong> Allah de voorzi<strong>en</strong>ing voor Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> vergroot, zoud<strong>en</strong> zij op aarde verderf hebb<strong>en</strong><br />
veroorzaakt: Hij z<strong>en</strong>dt echter met mate neder zoals Hij dat wil. Hij k<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ziet Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> inderdaad<br />
goed. (Spr.30:7-9; Filipp.4:11-13).<br />
Reg<strong>en</strong><br />
28. Hij is het, Die reg<strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Zijn barmhartigheid uitspreidt nadat m<strong>en</strong> daaraan gewanhoopt heeft.<br />
Hij is de Beschermer, de Geprez<strong>en</strong>e. (Ps.104:13,14; Handl.14:17).<br />
Lev<strong>en</strong>de wez<strong>en</strong>s<br />
29. En onder Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> is de Schepping der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, <strong>en</strong> der lev<strong>en</strong>de wez<strong>en</strong>s die Hij daarin<br />
heeft verspreid. En Hij heeft macht h<strong>en</strong> te verzamel<strong>en</strong> wanneer Hij wil. (Ps.104:27-30).<br />
Rampspoed<br />
30. Welke ramp u ook overkomt, het is door hetge<strong>en</strong> uw hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gewrocht. Doch Hij vergeeft vele<br />
ding<strong>en</strong>. (Gal.6:7-9; Jes.43:25).<br />
Helper<br />
31. En gij kunt op aarde niet ontkom<strong>en</strong> noch hebt gij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele vri<strong>en</strong>d of helper buit<strong>en</strong> Allah. (Jes.43:11;<br />
44:6).<br />
Wind still<strong>en</strong><br />
33. Als Hij wil kan Hij de wind still<strong>en</strong> zodat zij bewegingloos staan op de oppervlakte daarvan! Daarin zijn<br />
voorzeker tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor elke geduldige, dankbare (m<strong>en</strong>s). (Ex.14:21; Markus 4:37-41; Lukas 8:22-25).<br />
Tijdelijke voorzi<strong>en</strong>ing<br />
36. Wat u is gegev<strong>en</strong> is slechts e<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing voor dit lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> bij Allah is, is beter <strong>en</strong> van<br />
langere duur voor de gelovig<strong>en</strong> die in hun Heer vertrouw<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>. (Lukas 12:16-21; 1Tim.6:17-19).<br />
Vergelding<br />
40. Doch de vergelding van het kwade is het daaraan gelijke; maar wie vergeeft <strong>en</strong> verbetering voor og<strong>en</strong><br />
houdt, zijn loon rust bij Allah. Voorzeker, Hij houdt niet van de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (Rom.12:17-19).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
43. En hij die geduldig is <strong>en</strong> vergeeft, dat is voorzeker e<strong>en</strong> (tek<strong>en</strong>) van e<strong>en</strong> sterk karakter. (Matth.18:23-35).<br />
Dwal<strong>en</strong><br />
46. Zij hebb<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Allah ge<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die h<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong>. En er is voor h<strong>en</strong> die Allah laat dwal<strong>en</strong><br />
ge<strong>en</strong> uitweg. (Spr.15:29;28:9,10).
De Dag<br />
47. Luistert naar uw Heer voordat Allah's Dag komt die niemand zal kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>. Op die Dag zal er<br />
voor u ge<strong>en</strong> toevlucht zijn, noch <strong>en</strong>ige kans op ontk<strong>en</strong>ning. (Jes.2:17-21; Op<strong>en</strong>b.6:15-17).<br />
Koninkrijk<br />
49. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Hij schept wat Hij wil. Hij sch<strong>en</strong>kt<br />
vrouwelijke <strong>en</strong> mannelijke kinder<strong>en</strong> aan wie Hij wil. (1Kron.29:11; Ps.89:11).<br />
Sprek<strong>en</strong><br />
51. Het is voor e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s niet mogelijk dat Allah tot hem zou sprek<strong>en</strong> anders dan door ingeving of van<br />
achter e<strong>en</strong> sluier of door e<strong>en</strong> boodschapper te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om door Zijn gebod te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> wat Hij wil.<br />
Voorwaar, Hij is de Verhev<strong>en</strong>e, de Alwijze. (Ex.20:19,22,23; 25:1,22; Num.12:6-8).<br />
Het Pad<br />
52. En zo hebb<strong>en</strong> Wij u e<strong>en</strong> woord door ons gebod geop<strong>en</strong>baard. Gij wist niet wat het Boek noch wat het<br />
geloof was. Maar Wij maakt<strong>en</strong> het tot e<strong>en</strong> licht waarbij Wij leiding verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> Onzer di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
die Wij will<strong>en</strong>. Voorzeker, gij leidt de m<strong>en</strong>s zeker naar het rechte pad. 53. Het pad van Allah, aan Wie<br />
hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, toebehoort. Ziet toe, tot Allah is de terugkeer van alle ding<strong>en</strong>.<br />
(Ps.119:105; Jes.48:17; Spr.4:14,15,18,19).<br />
43. Goud<strong>en</strong> Juwel<strong>en</strong> (Az-Zochrof)<br />
Wijsheid<br />
4. En voorwaar, dit is in het Boek der Boek<strong>en</strong> bij Ons, verhev<strong>en</strong>, vol van wijsheid. (Ps.1:1,2; Spr.2:1-6).<br />
Buit<strong>en</strong>sporig<br />
5. Zull<strong>en</strong> Wij u dit dan niet in herinnering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, omdat gij e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>sporig volk zijt? (Deut.9:6).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
6. Hoeveel profet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij tot de vroegere geslacht<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>! 7. En er kwam tot h<strong>en</strong> nooit e<strong>en</strong><br />
profeet of zij bespott<strong>en</strong> hem. (Matth.5:12; Jak.5:10).<br />
De sterkste<br />
8. Daarom vernietigd<strong>en</strong> Wij de sterkste onder h<strong>en</strong> ofschoon het voorbeeld van de vroegere volker<strong>en</strong> reeds<br />
voorafgegaan was. (2Kon.19:32-36).<br />
Schepper<br />
9. En indi<strong>en</strong> gij hun vraagt: "Wie schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde?" zull<strong>en</strong> zij zeker zegg<strong>en</strong>: "De Machtige, de<br />
Alwet<strong>en</strong>de." (Handl.14:16,17; Rom.1:20).<br />
Herlev<strong>en</strong><br />
11. En Die water in juiste maat van de hemel neer z<strong>en</strong>d, waardoor Wij e<strong>en</strong> dood land do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>. Zo zult<br />
ook gij word<strong>en</strong> opgewekt. (Job 38:26,27; Jes.26:19).<br />
Wederker<strong>en</strong><br />
14. En voorzeker wij moet<strong>en</strong> tot onze Heer wederker<strong>en</strong>." (Pred.12:7).<br />
Gelijk<strong>en</strong><br />
15. En sommig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong> aan Allah. Waarlijk de m<strong>en</strong>s is klaarblijkelijk<br />
ondankbaar. (Op<strong>en</strong>b.22:8,9; Handl.14:11-15).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
19. En zij maakt<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn van de Barmhartige, tot vrouwelijke wez<strong>en</strong>s. War<strong>en</strong> zij dan<br />
van hun schepping getuige? Hun getuig<strong>en</strong>is zal word<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> tot rek<strong>en</strong>schap word<strong>en</strong><br />
geroep<strong>en</strong>. (Ps.104:4; Hebr.1:14; Dan.8:15,16;10:4-11).<br />
Ge<strong>en</strong> boek<br />
21. Hebb<strong>en</strong> Wij hun ooit te vor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Boek gegev<strong>en</strong> waar zij zich aan vasthoud<strong>en</strong>? (Rom.2:14,15;<br />
Handl.17:29,30)<br />
Godsdi<strong>en</strong>st<br />
23. En ev<strong>en</strong>zo zond<strong>en</strong> Wij ge<strong>en</strong> waarschuwer naar e<strong>en</strong> stad vóór u of de rijk<strong>en</strong> hiervan zeid<strong>en</strong>: "Wij zag<strong>en</strong><br />
onze vader<strong>en</strong> e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wij tred<strong>en</strong> in hun voetstapp<strong>en</strong>." (Jozua 24:14,15).<br />
Rechters<br />
24. Zij (de boodschappers) zeid<strong>en</strong>: "Hoewel wij u e<strong>en</strong> betere leiding br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> gij uw vader<strong>en</strong><br />
hebt zi<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>?" Zij zeid<strong>en</strong>: "Waarlijk, wij verwerp<strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e waarmede gij gezond<strong>en</strong> zijt."<br />
(Recht.2:11,16-19).
Abraham<br />
26. En (ged<strong>en</strong>kt) hoe Abraham tot zijn vader <strong>en</strong> zijn volk zei: "Ik heb voorzeker iets uitstaande met hetge<strong>en</strong><br />
gij aanbidt. 27. Doch Hij, Die mij schiep zal mij zeker leid<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.11:31,32; Jozua 24:14,15; Jes.41:8).<br />
Nakomeling<strong>en</strong><br />
28. En Hij maakte dit e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de leer voor zijn nakomeling<strong>en</strong>, opdat zij zich mocht<strong>en</strong> beker<strong>en</strong>.<br />
(Lev.26:42; Deut.1:8).<br />
Godvruchtig<strong>en</strong><br />
35. En versiering<strong>en</strong>. Maar dat alles is niets dan e<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing voor het teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong>, doch het<br />
Hiernamaals bij uw Heer is voor de godvruchtig<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19).<br />
Afkeert<br />
36. En wie zich van de aanbidding van de Barmhartige afkeert, achter hem zett<strong>en</strong> Wij e<strong>en</strong> satan, die zijn<br />
metgezel wordt. (1Kor.5:1,3-5; 1Joh.5:19).<br />
Rechte weg<br />
37. En voorwaar, deze leidt hem van de rechte weg af, <strong>en</strong> toch d<strong>en</strong>kt hij dat hij juist geleid wordt.<br />
(Spr.4:14,15,18,19;14:12).<br />
Dov<strong>en</strong>/blind<strong>en</strong><br />
40. Kunt gij dan de dov<strong>en</strong> do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de blind<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die klaarblijkelijk dwal<strong>en</strong>, leid<strong>en</strong>?<br />
(Matth.9:27-33;11:4,5; Lukas 4:17-19).<br />
Andere god<strong>en</strong><br />
45. En vraagt aan Onze boodschappers die Wij vóór u zond<strong>en</strong>: "Steld<strong>en</strong> wij naast de Barmhartige andere<br />
god<strong>en</strong> om te word<strong>en</strong> aanbed<strong>en</strong>?" (Jes.44:8;45:18).<br />
Farao<br />
46. Wij zond<strong>en</strong> Mozes met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> naar Farao <strong>en</strong> zijn leiders, <strong>en</strong> hij zei: "Ik b<strong>en</strong> waarlijk e<strong>en</strong><br />
boodschapper van de Heer der Wereld<strong>en</strong>." (Ex.5:1;6:1-3).<br />
Bespott<strong>en</strong><br />
47. Maar to<strong>en</strong> hij met Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam, ziet, bespott<strong>en</strong> zij hem. (Ex.5:2).<br />
Straf<br />
48. En Wij toond<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> of het <strong>en</strong>e was groter dan het andere <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> straf<br />
ondergaan opdat zij zich mocht<strong>en</strong> beker<strong>en</strong>. (Ex.14:26-28).<br />
Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
49. En zij zeid<strong>en</strong> (tot Mozes): "O, gij tov<strong>en</strong>aar, bid voor ons tot uw Heer overe<strong>en</strong>komstig het verdrag dat Hij<br />
met u heeft geslot<strong>en</strong>, wij zull<strong>en</strong> zeker de leiding volg<strong>en</strong>. 50. Maar to<strong>en</strong> Wij de straf van h<strong>en</strong> wegnam<strong>en</strong>, ziet,<br />
zij brak<strong>en</strong> hun woord. (Ex.8:15;12:29-32;14:5-8).<br />
Verdronk<strong>en</strong><br />
54. Zo maakte hij zijn volk tot dwaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij gehoorzaamd<strong>en</strong> hem. Zij war<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> overtred<strong>en</strong>d<br />
volk. 55. To<strong>en</strong> zij Ons vertoornd<strong>en</strong>, straft<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdronk<strong>en</strong> h<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. 56. Wij ded<strong>en</strong> h<strong>en</strong> vergaan <strong>en</strong><br />
maakt<strong>en</strong> dit tot e<strong>en</strong> voorbeeld voor de kom<strong>en</strong>de (geslacht<strong>en</strong>). (Ps.136:13-15).<br />
Jezus<br />
57. En wanneer de zoon van Maria als voorbeeld wordt g<strong>en</strong>oemd, ziet, uw volk rijst op <strong>en</strong> keerde zich af in<br />
afschuw. (Joh.19:1-6; Markus 15:9-15; Matth.20:18,19; 1Petrus 2:21-23).<br />
Messias<br />
59. Hij (Jezus) is niets dan e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>aar wie Wij Onze gunst schonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij steld<strong>en</strong> hem tot voorbeeld voor<br />
de kinder<strong>en</strong> van Israël. (Dan.9:25,26; Ps.2:7; Handl.13:32-37; Hebr.5:5-7).<br />
Satan<br />
62. En laat Satan u niet verleid<strong>en</strong>. Voorzeker, hij is voor u e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijke vijand. (Jak.4:7,8).<br />
Mijn God<br />
63. To<strong>en</strong> Jezus met duidelijke bewijz<strong>en</strong> kwam, zei hij: "Waarlijk ik b<strong>en</strong> met wijsheid tot u gekom<strong>en</strong> opdat ik<br />
u iets van hetge<strong>en</strong> waarover gij onderling verschilt duidelijk moge mak<strong>en</strong>. Vreest daarom Allah <strong>en</strong><br />
gehoorzaamt mij. 64. Voorwaar, Allah is mijn Heer <strong>en</strong> uw Heer. Di<strong>en</strong>t Hem daarom. Dit is het rechte pad."<br />
(Deut.18:18; Matth.12:16-21;Joh.20:17; Matth.7:13,14).<br />
Plotseling<br />
66. Zij wacht<strong>en</strong> slechts tot het Uur plotseling over h<strong>en</strong> komt, terwijl zij het niet voorzi<strong>en</strong>. (2Petrus 3:10).<br />
Paradijs<br />
69. Die in Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderdanig waart. 70. Gaat het paradijs binn<strong>en</strong>, gij <strong>en</strong> uw<br />
echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, gelukkig zijnde. (Ps.37:29; Matth.5:5).
Fruit<br />
72. Dit is de Tuin, die u is gegev<strong>en</strong> (als beloning) voor hetge<strong>en</strong> gij deed. 73. Er is daarin e<strong>en</strong> overvloed van<br />
fruit voor u waarvan gij kunt et<strong>en</strong>." (Jes.11:9;25:6-9;65:17,20-24).<br />
Zichzelf<br />
76. Wij ded<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> onrecht, doch zij war<strong>en</strong> het die zichzelf onrecht placht<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>. (2Petrus 2:12;<br />
Gal.6:7).<br />
Waarheid<br />
78. Wij bracht<strong>en</strong> u zeker de Waarheid maar de meest<strong>en</strong> uwer war<strong>en</strong> er afkerig van. (Ps.119:160; Joh.17:17;<br />
Joh.8:31,32).<br />
Heer v/d Troon<br />
82. Verhev<strong>en</strong> is de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde, de Heer van de Troon, bov<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> zij vertell<strong>en</strong>. 84.<br />
En Hij is God in de hemel <strong>en</strong> op aarde <strong>en</strong> Hij is de Alwijze, de Alwet<strong>en</strong>de. (Jer.10:10-13).<br />
Zalig is Hij<br />
85. En zalig is Hij, Wie het Koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> alles, wat er tuss<strong>en</strong> is, toebehoort, <strong>en</strong> bij<br />
Hem is de k<strong>en</strong>nis van het Uur, <strong>en</strong> tot Hem zult gij word<strong>en</strong> teruggebracht. (Deut.10:14; Neh.9:6,7).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
86. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zij naast Allah aanroep<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht tot bemiddeling, behalve hij, die de<br />
Waarheid getuigt; <strong>en</strong> dat wet<strong>en</strong> zij. (Lev.19:7; Ps.96:4,5).<br />
Schepper<br />
87. En indi<strong>en</strong> gij hun vraagt: "Wie schiep h<strong>en</strong>?", zull<strong>en</strong> zij zeker zegg<strong>en</strong>: "Allah". Waarhe<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zij dan<br />
afgew<strong>en</strong>d? (Handl.14:16,17; Rom.1:20).<br />
Volk<br />
88. En zijn (des Profet<strong>en</strong>) gezegde: "O, mijn Heer, dit is e<strong>en</strong> volk dat niet gelooft." (Handl.7:51-53).<br />
44. De Rook (Ad-Dochaan)<br />
De profet<strong>en</strong><br />
5. Door Ons gebod. - Voorzeker, Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (de profet<strong>en</strong>) 6. Als e<strong>en</strong> barmhartigheid van uw Heer; waarlijk,<br />
Hij is de Alhor<strong>en</strong>de, de Alwet<strong>en</strong>de. (Jer.7:25,26).<br />
De Heer<br />
7. Van de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is, indi<strong>en</strong> gij er vertrouw<strong>en</strong> in stelt. 8. Er is<br />
ge<strong>en</strong> God naast Hem. Hij doet lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, uw Heer <strong>en</strong> de Heer uwer voorvader<strong>en</strong>. (Deut.10:14;<br />
Jes.45:18).<br />
Damp<strong>en</strong><br />
10. Maar wacht op de Dag waarop de hemel e<strong>en</strong> zichtbare damp zal voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. (Ps.135:5-9).<br />
Mozes <strong>en</strong> Aäron<br />
17. Wij hebb<strong>en</strong> het volk van Farao reeds vóór h<strong>en</strong> beproefd <strong>en</strong> er kwam e<strong>en</strong> eerwaardige boodschapper tot<br />
h<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>de: 18. "Geeft mij de di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van Allah, voorwaar, ik b<strong>en</strong> voor u e<strong>en</strong> betrouwbare<br />
Boodschapper. (Ex.5:1;6:1-4).<br />
Gezag<br />
19. En verheft u niet teg<strong>en</strong> Allah. Zeker, ik kom tot u met duidelijk gezag. (Ex.6:1-3,10,11).<br />
Rode Zee<br />
23. God zeide: "Trek met Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> 's nachts weg want gij zult gewis word<strong>en</strong> achtervolgd. 24. En<br />
doorwaad de zee terwijl deze rustig is. Voorzeker, zij zijn e<strong>en</strong> schare die zal verdrink<strong>en</strong>." (Ex.14:26-28;<br />
Ps.136:13-15).<br />
Kinder<strong>en</strong> van Israël<br />
30. En zo redd<strong>en</strong> Wij de kinder<strong>en</strong> van Israël van e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de kwelling. 31. Door Farao: want hij was<br />
trots <strong>en</strong> één der buit<strong>en</strong>sporige. (Ex.14:21-25).<br />
Klein speciaal volk<br />
32. En Wij verkoz<strong>en</strong> h<strong>en</strong> doelbewust bov<strong>en</strong> andere volker<strong>en</strong>. (Ex.19:5; Deut.7:7,8).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
33. En Wij gav<strong>en</strong> hun tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, waar e<strong>en</strong> duidelijke beproeving in lag. (Neh.9:9,10; Ps.135:9).<br />
Geschap<strong>en</strong><br />
38. En Wij hebb<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is niet als spel geschap<strong>en</strong>. 39. Wij schiep<strong>en</strong><br />
ze slechts in waarheid, maar de meest<strong>en</strong> hunner begrijp<strong>en</strong> het niet. (Ps.104:5; Jes.45:18).
De Dag<br />
40. Voorwaar, de Dag der beslissing is voor h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> de vastgestelde tijd. 41. De Dag waarop e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d de<br />
vri<strong>en</strong>d niets zal bat<strong>en</strong> noch zull<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. (2Petrus 3:10,11; Gal.6:4,5; Rom.14:10-12).<br />
Uitzondering<br />
42. Met uitzondering van h<strong>en</strong>, die Allah g<strong>en</strong>adig zal zijn. Voorwaar, Hij is de Almachtige, de G<strong>en</strong>adevolle.<br />
(Ps.37:38;97:10;<br />
De rechtvaardig<strong>en</strong><br />
51. Voorwaar, de rechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> woning van vrede <strong>en</strong> veiligheid zijn, 52. Tuss<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bronn<strong>en</strong>. (Hebr.10:38,39).<br />
Tweede dood<br />
56. Zij zull<strong>en</strong> daarin ge<strong>en</strong> andere dood smak<strong>en</strong> na de eerste dood. En Hij heeft h<strong>en</strong> voor de straf van het<br />
laai<strong>en</strong>d Vuur behoed. (Op<strong>en</strong>b.20:13,14).<br />
45. Het Kniel<strong>en</strong> (Al-Djaasi'jah)<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
3. Voorwaar, in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de gelovig<strong>en</strong>. 4. En in de schepping van uzelf <strong>en</strong><br />
alle medeschepsel<strong>en</strong>, die Hij verspreidt (over de aarde), zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk dat zekerheid van geloof<br />
wil hebb<strong>en</strong>. (Job 9:7-10; Ps.40:5).<br />
Wind<strong>en</strong><br />
5. En in de wisseling van nacht <strong>en</strong> dag <strong>en</strong> de voorzi<strong>en</strong>ing die Allah uit de hemel neer z<strong>en</strong>d waardoor Hij de<br />
aarde doet herlev<strong>en</strong> na haar dood <strong>en</strong> in de verandering van de wind<strong>en</strong>, zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk,<br />
dat zijn verstand gebruikt. (Ps.19:1-6; Pred.1:5,6).<br />
Gelov<strong>en</strong>/wijsheid<br />
6. Dit zijn de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah, die wij naar waarheid aan u voordrag<strong>en</strong>. In welk woord buit<strong>en</strong> Allah <strong>en</strong><br />
Zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij dan gelov<strong>en</strong>? (Jer.8:9).<br />
Leug<strong>en</strong>aar<br />
7. Wee elke zondige leug<strong>en</strong>aar. (Spr.6:16,17).<br />
Minacht<br />
8. Die de woord<strong>en</strong> van Allah, die hem word<strong>en</strong> voorgedrag<strong>en</strong>, hoort <strong>en</strong> niettemin minacht<strong>en</strong>d ze trotseert<br />
alsof hij ze niet hoorde. - Geef hem tijding van e<strong>en</strong> pijnlijke straf. (2Petrus 2:21,22).<br />
Spotters<br />
9. En die, wanneer hij van Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis krijgt er mee spot. Voor dezulk<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de<br />
straf. (2Petrus 3:3,4).<br />
Onderworp<strong>en</strong><br />
13. En Hij heeft alles van Hem afkomstig in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde aan u onderworp<strong>en</strong>. Daarin zijn zeker<br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volk, dat nad<strong>en</strong>kt. (G<strong>en</strong>.1:26-28).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
14. Zeg teg<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>, dat zij dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de dag<strong>en</strong> van Allah niet vrez<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>, zodat<br />
Hij Zelf het volk moge vergeld<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij verricht<strong>en</strong>. (Rom.12:17,19,21).<br />
Goed do<strong>en</strong><br />
15. Wie goed doet, doet dat t<strong>en</strong> voordele van zijn eig<strong>en</strong> ziel: <strong>en</strong> wie kwaad doet, doet dat teg<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong><br />
ziel. T<strong>en</strong> slotte zult gij tot uw Heer word<strong>en</strong> teruggebracht. (Gal.6:7-9).<br />
Kinder<strong>en</strong> Israëls<br />
16. Wij gav<strong>en</strong> het Boek <strong>en</strong> de heerschappij <strong>en</strong> het profet<strong>en</strong>ambt aan de kinder<strong>en</strong> van Israël <strong>en</strong> Wij hadd<strong>en</strong><br />
h<strong>en</strong> van goede ding<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>: Wij begunstigd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de andere volker<strong>en</strong>. (Ex.19:5; Deut.7:7,8).<br />
K<strong>en</strong>nis<br />
17. En Wij gav<strong>en</strong> hun duidelijke uitleg over de godsdi<strong>en</strong>st. En zij werd<strong>en</strong> on<strong>en</strong>ig slechts nadat k<strong>en</strong>nis tot h<strong>en</strong><br />
was gekom<strong>en</strong> door onderlinge afgunst. Voorwaar, uw Heer zal op de Dag der Opstanding over h<strong>en</strong> uitspraak<br />
do<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t datg<strong>en</strong>e waarover zij het met elkaar one<strong>en</strong>s war<strong>en</strong>. (Hosea 4:4-8).<br />
Vri<strong>en</strong>d<br />
19. Voorwaar, zij zull<strong>en</strong> u niets teg<strong>en</strong> Allah bat<strong>en</strong>. En voorzeker, de onrechtvaardig<strong>en</strong> zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> onder<br />
elkander, maar Allah is de Vri<strong>en</strong>d der godvruchtig<strong>en</strong>. (Ps.116:15; Jes.41:8).
Goddeloze<br />
21. Verbeeld<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die slechte dad<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, dat Wij h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> zoals h<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
goede werk<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, zodat hun lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun dood gelijk zull<strong>en</strong> zijn? Verkeerd is hun oordeel.<br />
(2Petrus 3:5-7; Ps.37:9).<br />
Vergold<strong>en</strong><br />
22. Allah heeft de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid geschap<strong>en</strong>, zo dat elke ziel voor hetge<strong>en</strong> zij verdi<strong>en</strong>t<br />
vergold<strong>en</strong> moge word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun zal ge<strong>en</strong> onrecht word<strong>en</strong> aangedaan. (Matth.5:7; Jak.2:13).<br />
Eig<strong>en</strong> begeerte<br />
23. Hebt gij hem gezi<strong>en</strong>, die zijn eig<strong>en</strong> begeerte tot zijn God maakt, <strong>en</strong> die Allah liet dwal<strong>en</strong>, ondanks zijn<br />
k<strong>en</strong>nis, <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s or<strong>en</strong> <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s hart Hij heeft verzegeld <strong>en</strong> op wi<strong>en</strong>s og<strong>en</strong> Hij e<strong>en</strong> sluier heeft gelegd? Wie<br />
zal hem buit<strong>en</strong> Allah kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>? Wilt gij dan ge<strong>en</strong> lering hieruit trekk<strong>en</strong>? (Spr.11:6; Lukas 6:39).<br />
Teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong><br />
24. En zij zegg<strong>en</strong>: "Er is niets dan dit teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong>, wij lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>; alle<strong>en</strong> de tijd vernietigt<br />
ons." Maar zij hebb<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis, zij vermoed<strong>en</strong> slechts. (Jes.22:12-14; 1Tim.6:17-19).<br />
Opstanding<br />
25. En wanneer Onze duidelijke woord<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorgedrag<strong>en</strong>, is hun <strong>en</strong>ige teg<strong>en</strong>werping:<br />
"Br<strong>en</strong>gt onze vader<strong>en</strong> terug, als gij de waarheid spreekt." (Job 14:14,15; Jes.26:19).<br />
Lev<strong>en</strong> geeft<br />
26. Zeg: "Het is Allah, Die u lev<strong>en</strong> geeft <strong>en</strong> u daarna doet sterv<strong>en</strong>, daarna zal Hij u tezam<strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong> op<br />
de Dag der Opstanding waarover ge<strong>en</strong> twijfel is. Maar de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> het niet. (Ezech.37:3-<br />
10).<br />
Leug<strong>en</strong>aars<br />
27. Aan Allah behoort de heerschappij der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde; de Dag waarop het Uur aanbreekt, zull<strong>en</strong><br />
zij die leug<strong>en</strong>s volg<strong>en</strong>, vergaan. (Jer.10:10-12; Ps.5:5,6).<br />
Boek<br />
28. En gij zult ieder volk zi<strong>en</strong> kniel<strong>en</strong>. Elk volk zal tot zijn boek word<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zal tot h<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gezegd: "Hed<strong>en</strong> zult gij voor hetge<strong>en</strong> gij deedt word<strong>en</strong> beloond. (Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />
Opgetek<strong>en</strong>d<br />
29. "Dit is Ons Boek: het spreekt tot u; met waarheid. Wij hebb<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d, wat gij deed."<br />
(Maleachi 3:16).<br />
Goede dad<strong>en</strong><br />
30. Maar wat h<strong>en</strong> betreft, die geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verrichtt<strong>en</strong>, hun Heer zal h<strong>en</strong> in Zijn barmhartigheid<br />
toelat<strong>en</strong>. Dat is de op<strong>en</strong>lijke zegepraal. (Gal.6:9,10; Matth.5:7).<br />
De Wet<br />
31. Maar tot de ongelovig<strong>en</strong> (zal gezegd word<strong>en</strong>): "Werd<strong>en</strong> Mijn woord<strong>en</strong> niet aan u voorgedrag<strong>en</strong>? Doch<br />
gij waart hoogmoedig <strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> schuldig volk." (Handl.7:47-53).<br />
Het Uur/de Dag<br />
32. En to<strong>en</strong> er werd gezegd: "De belofte van Allah is zeker waar <strong>en</strong> aan het Uur is ge<strong>en</strong> twijfel," zei gij: "Wij<br />
wet<strong>en</strong> niet wat het Uur is: wij vermoed<strong>en</strong> het slechts <strong>en</strong> zijn er niet zeker van." (1Thess.5:1,2;<br />
2Petrus 3:10).<br />
Spott<strong>en</strong><br />
33. En het boze hunner dad<strong>en</strong> zal hun duidelijk word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te bespott<strong>en</strong> zal h<strong>en</strong><br />
omring<strong>en</strong>. (Spr.28:10; Gal.6:7).<br />
Grote koning<br />
36. Alle lof komt Allah toe, de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde; de Heer der Wereld<strong>en</strong>. 37. Hem behoort de<br />
Grootheid in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde: <strong>en</strong> Hij is de Machtige, de Alwijze. (Jes.33:22; Op<strong>en</strong>b.11:17).<br />
46. Bochtige Zandpad<strong>en</strong> (Al-Ahqaaf)<br />
Vastgestelde tijd<br />
3. Wij hebb<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is niet anders dan in waarheid geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voor e<strong>en</strong> vastgestelde tijd; maar de ongelovig<strong>en</strong> w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich af van hetge<strong>en</strong>, waardoor zij zijn<br />
gewaarschuwd. (Ps.104:5,19,24,25,35).
God<strong>en</strong><br />
4. Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept? Toont mij, welk deel zij van de aarde hebb<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>. Of<br />
hebb<strong>en</strong> zij aandeel aan de hemel<strong>en</strong>? Br<strong>en</strong>gt mij e<strong>en</strong> boek, dat vóór dit is geop<strong>en</strong>baard of e<strong>en</strong> spoor van<br />
k<strong>en</strong>nis, indi<strong>en</strong> gij de waarheid spreekt." (Ps.96:4,5; Jes.44;24).<br />
Afgod<strong>en</strong><br />
5. Wie is verder afgedwaald dan hij die buit<strong>en</strong> Allah (afgod<strong>en</strong>) aanroept, die tot de Dag der Opstanding hem<br />
nooit zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> die niet weet, <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> h<strong>en</strong> aanroept? (Jes.46:5-7).<br />
Voorzegde profeet<br />
10. "Ziet, indi<strong>en</strong> hij van Allah is <strong>en</strong> gij hem verwerpt, hoewel e<strong>en</strong> getuige vanuit de kinder<strong>en</strong> Israëls (Mozes)<br />
heeft getuigd van e<strong>en</strong> aan hem gelijke <strong>en</strong> hij geloofde (in hem) maar gij zijt hovaardig? Voorwaar Allah leidt<br />
het onrechtvaardige volk niet. (Deut.18:15,18,19; Handl.3:22,23).<br />
Kromme weg<br />
11. En de ongelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> over de gelovig<strong>en</strong>: "Indi<strong>en</strong> dit goed was, zoud<strong>en</strong> zij ons daarin niet<br />
voorgegaan zijn. " En omdat zij de rechte weg niet hebb<strong>en</strong> gevolgd, zegg<strong>en</strong> zij: "Dit is e<strong>en</strong> oude leug<strong>en</strong>."<br />
(Spr.2:10-15).<br />
Boek van Mozes<br />
12. En voordi<strong>en</strong> was het Boek van Mozes e<strong>en</strong> leiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> barmhartigheid: <strong>en</strong> dit Boek (de <strong>Koran</strong>) is<br />
bevestig<strong>en</strong>d in duidelijke taal, om de onrechtvaardig<strong>en</strong> te waarschuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> als verblijd<strong>en</strong>d nieuws voor de<br />
goed<strong>en</strong>. (Ezra 6:18; Neh.8:1,8; Matth.5:17,18).<br />
Standvastig<br />
13. Voorwaar, zij, die zegg<strong>en</strong>: "Onze Heer is Allah", <strong>en</strong> dan standvastig blijv<strong>en</strong> - over h<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> vrees<br />
kom<strong>en</strong>, noch zull<strong>en</strong> zij treur<strong>en</strong>. (Ps.118:8,9,14).<br />
Opgewekt<br />
17. Maar deg<strong>en</strong>e, die tot zijn ouders zegt: "Foei gij beid<strong>en</strong>! Dreigt gij mij dat ik opgewekt zal word<strong>en</strong>,<br />
terwijl geslacht<strong>en</strong> reeds vóór mij zijn vergaan" En beid<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> tot Allah om hulp: "Wee u! Geloof: want<br />
de belofte van Allah is waar." Maar hij (de zoon) zegt: "Dit zijn slechts fabel<strong>en</strong> der oud<strong>en</strong>." (Ex.20:12;<br />
Lukas 20:37,38; Joh.5:28,29).<br />
Hoogmoed<br />
20. De Dag, waarop de ongelovig<strong>en</strong> aan het Vuur zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> blootgesteld, zal er tot h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezegd:<br />
"Gij buitt<strong>en</strong> uw goede ding<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> der wereld uit <strong>en</strong> gij hebt het g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Deze Dag zult gij met de<br />
straf der vernedering word<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong> omdat gij t<strong>en</strong> onrechte op aarde hoogmoedig <strong>en</strong> opstandig waart."<br />
(Matth.19:22-24; Ps.31:23).<br />
Ware God<br />
22. To<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> zij: "Zijt gij tot ons gekom<strong>en</strong> om ons van onze god<strong>en</strong> afvallig te mak<strong>en</strong>? Br<strong>en</strong>g hetge<strong>en</strong><br />
waarmee gij ons bedreigt dan over ons, als gij waarachtig zijt." (1Kon.18:21-39).<br />
E<strong>en</strong> wind<br />
24. To<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> wolk naar hun vallei<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, zeid<strong>en</strong> zij: "Dit is e<strong>en</strong> wolk, die ons reg<strong>en</strong> zal gev<strong>en</strong>."<br />
Ne<strong>en</strong>, dat is hetge<strong>en</strong> gij zocht te verhaast<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> wind, die e<strong>en</strong> smartelijke straf bevat. (Op<strong>en</strong>b.7:1-3).<br />
Or<strong>en</strong> <strong>en</strong> og<strong>en</strong><br />
26. En Wij hadd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> stevig gevestigd in hetge<strong>en</strong> waarin Wij u niet hebb<strong>en</strong> gevestigd <strong>en</strong> Wij hadd<strong>en</strong> hun<br />
or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hart gegev<strong>en</strong>. Maar hun or<strong>en</strong>, noch hun og<strong>en</strong> noch hun hart baatt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> iets, daar zij de<br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwierp<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> waarover zij placht<strong>en</strong> te spott<strong>en</strong>, (de straf) omringde h<strong>en</strong>.<br />
(Deut.29:2-4; Jes.42:18-20; Matth.15:14).<br />
Faald<strong>en</strong><br />
28. Waarom hielp<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zij buit<strong>en</strong> Allah tot god<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, om in Zijn nabijheid, te<br />
kom<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> dan niet? Ne<strong>en</strong>, zij faald<strong>en</strong> hier geheel in. Dat was hun leug<strong>en</strong> - <strong>en</strong> wat zij placht<strong>en</strong> te verzinn<strong>en</strong><br />
(faalde ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s). (Jes.44:9,10).<br />
Verkondiger<br />
32. En wie aan Allah's verkondiger ge<strong>en</strong> gehoor geeft kan op aarde niet ontvlucht<strong>en</strong>, noch kan hij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />
beschermer naast Hem hebb<strong>en</strong>. Zulke verker<strong>en</strong> in op<strong>en</strong>lijke dwaling." (Handl.3:22-26).<br />
Dod<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong><br />
33. Hebb<strong>en</strong> zij niet ingezi<strong>en</strong> dat Allah, Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde schiep <strong>en</strong> niet moe werd door h<strong>en</strong> te<br />
schepp<strong>en</strong>, macht heeft de dod<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>? Ja, inderdaad, Hij heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Neh.9:6;<br />
Jes.26:19).
Geduldig<br />
35. Wees daarom geduldig (o profeet) zoals de boodschappers, die mann<strong>en</strong> van karaktervastheid war<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
wees omtr<strong>en</strong>t h<strong>en</strong> niet haastig. De Dag, waarop zij zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> waarmede zij word<strong>en</strong> bedreigd, zal het hun<br />
toeschijn<strong>en</strong> alsof zij slechts e<strong>en</strong> uur van e<strong>en</strong> dag hadd<strong>en</strong> geleefd (in deze wereld). De verkondiging is aan u<br />
<strong>en</strong> niemand wordt vernietigd dan het overtred<strong>en</strong>de volk. (Jak.5:10,11; Ps.103:15,16;144:4; Spr.2:21,22).<br />
47. Mohammed<br />
De weg<br />
1. Zij, die (de Waarheid) verwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van Allah's weg afleid<strong>en</strong>, hun werk zal Hij vruchteloos<br />
mak<strong>en</strong>. (Spr.4:14-19).<br />
De Waarheid<br />
3. Dat is omdat de ongelovig<strong>en</strong> de leug<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>, terwijl de gelovig<strong>en</strong> de Waarheid van hun Heer volg<strong>en</strong>.<br />
Zo deelt Allah aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hun toestand mede. (Ps.119:160; Joh.17:17; Joh.8:31,32).<br />
Gelovig<strong>en</strong><br />
7. O gij, die gelooft, indi<strong>en</strong> gij de zaak van Allah steunt zal Hij u help<strong>en</strong> <strong>en</strong> standvastig do<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. 8. Maar<br />
de ongelovig<strong>en</strong> wacht vernietiging <strong>en</strong> Hij zal hun werk<strong>en</strong> vruchteloos mak<strong>en</strong>. 9. Dat is omdat zij, hetge<strong>en</strong><br />
Allah heeft geop<strong>en</strong>baard, hat<strong>en</strong>, daarom maakte Hij hun werk<strong>en</strong> vruchteloos. (1Tim.6:11,12; Spr.2:20-22).<br />
Einde v. vijand<strong>en</strong><br />
10. Hebb<strong>en</strong> zij op aarde niet gereisd <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wat het einde was van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>? Allah<br />
vernietigde h<strong>en</strong> geheel <strong>en</strong> hetzelfde zal voor de ongelovig<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. (Ezech.25:1-13; Ps.135:10).<br />
Beschermer/redder<br />
11. Dat is, omdat Allah de Beschermer is van de gelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de ongelovig<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> Beschermer.<br />
(Ps.91:2; Jes.43:11; Hosea 13:4).<br />
Vernietigd<br />
13. En hoeveel sted<strong>en</strong> die sterker war<strong>en</strong> dan de stad die u heeft uitgedrev<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> Wij vernietigd, <strong>en</strong> zij<br />
hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> helper! (Ezech.25:1-13).<br />
Rechtvaardige <strong>en</strong> goddeloze<br />
14. Zijn zij die op e<strong>en</strong> duidelijk bewijs van hun Heer steun<strong>en</strong> als zij voor wie hun slechte dad<strong>en</strong><br />
schoonschijn<strong>en</strong>d zijn gemaakt <strong>en</strong> die hun eig<strong>en</strong> begeert<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>? (Maleachi 3:17,18).<br />
Hart verzegeld<br />
16. En sommig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> naar u doch wanneer zij van u weggaan, zegg<strong>en</strong> zij tot h<strong>en</strong> aan wie<br />
k<strong>en</strong>nis is gegev<strong>en</strong>: "Wat zei hij zo juist?" Allah heeft hun hart verzegeld, zij volg<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> neiging<strong>en</strong>.<br />
( Deut.29:2-4; Jer.5:11-13,20,21,23).<br />
Vermeerderd<br />
17. Maar van h<strong>en</strong> die de leiding volg<strong>en</strong> vermeerderd Hij de leiding <strong>en</strong> sch<strong>en</strong>kt hun rechtvaardigheid.<br />
(Matth.25:29,30).<br />
Dag <strong>en</strong> uur<br />
18. Zij (de ongelovig<strong>en</strong>) wacht<strong>en</strong> op niets dan het Uur dat onverwachts over h<strong>en</strong> kan kom<strong>en</strong>. De tek<strong>en</strong><strong>en</strong> er<br />
van zijn reeds gekom<strong>en</strong>, maar hoe zal voor h<strong>en</strong> de herinnering zijn wanneer het (Uur) werkelijk tot h<strong>en</strong><br />
komt? (1Thess.5:1,2; Matth.25:13).<br />
Ge<strong>en</strong> god<br />
19. Weet, dat er buit<strong>en</strong> Allah ge<strong>en</strong> God bestaat <strong>en</strong> vraag bescherming voor uw tekortkoming <strong>en</strong> voor die van<br />
gelovige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>. Allah k<strong>en</strong>t de plaats uwer handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw rustplaats. (Jes.44:6; Ps.32:1,2).<br />
Vecht<strong>en</strong>/strijd<br />
20. En de gelovig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Waarom is er ge<strong>en</strong> Soerah geop<strong>en</strong>baard?" Maar wanneer e<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>de<br />
Soerah wordt geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> daarin over vecht<strong>en</strong> wordt gesprok<strong>en</strong>, zult gij h<strong>en</strong> in wier hart e<strong>en</strong> ziekte is<br />
naar u zi<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> als iemand die bezwijmt in de dood. Maar voor h<strong>en</strong> ware het beter, 21. Gehoorzaamheid<br />
(te beton<strong>en</strong>) <strong>en</strong> goede woord<strong>en</strong> (te sprek<strong>en</strong>). En wanneer de zaak is beslecht, is het voor h<strong>en</strong> beter indi<strong>en</strong> zij<br />
Allah trouw blijv<strong>en</strong>. (Jes.2:4; Micha 4:3,4; Ps.46:9; Ps.11:5).<br />
Satan<br />
25. Waarlijk, voor h<strong>en</strong> die hun rug omker<strong>en</strong> nadat de leiding hun duidelijk is geword<strong>en</strong>, heeft Satan het<br />
gemakkelijk gemaakt <strong>en</strong> hun verlang<strong>en</strong>s opgewekt. ( Jak.4:7; Matth.4:10,11).
Geheim<strong>en</strong><br />
26. Dat is doordat zij tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hat<strong>en</strong> wat Allah heeft geop<strong>en</strong>baard, zegg<strong>en</strong>: "Wij will<strong>en</strong> u in sommige<br />
zak<strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>." Maar Allah k<strong>en</strong>t hun geheim<strong>en</strong>. (1Kron.28:9; Hebr.4:13).<br />
Goddeloosheid<br />
28. Omdat zij datg<strong>en</strong>e volg<strong>en</strong> wat Allah vertoornt <strong>en</strong> hat<strong>en</strong> wat Hem behaagt, daarom heeft Hij hun werk<strong>en</strong><br />
vruchteloos gemaakt. (Deut.9:4,5; Efez.4:17,18).<br />
Aan het licht<br />
29. D<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zij wier hart ziek is, dat Allah hun boosaardighed<strong>en</strong> niet aan het licht zou br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>?<br />
(1Kron.28:9; Hebr.4:13).<br />
Het pad<br />
34. Waarlijk, de ongelovig<strong>en</strong>, die van het pad van Allah afleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, terwijl zij ongelovig zijn, Allah<br />
zal h<strong>en</strong> zeker niet vergev<strong>en</strong>. (Ps.1:1; Spr.4:14-19).<br />
Belon<strong>en</strong><br />
36. Het lev<strong>en</strong> dezer wereld is slechts e<strong>en</strong> spel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> (ijdel) vermaak, <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> gij gelooft <strong>en</strong> (God) vreest,<br />
zal Hij u belon<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal u niet om uw (gehele) bezit vrag<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19; Hebr.11:6).<br />
Vrekkig<br />
38. Ziet, gij zijt het, die geroep<strong>en</strong> wordt ter wille van Allah (e<strong>en</strong> deel van uw vermog<strong>en</strong>) te gev<strong>en</strong>, maar er<br />
zijn sommig<strong>en</strong> onder u die vrekkig zijn. En wie vrekkig is, is dit slechts teg<strong>en</strong> zichzelf. Allah is Zichzelf -<br />
g<strong>en</strong>oeg <strong>en</strong> gij zijt nooddruftig. En indi<strong>en</strong> gij u (van de Waarheid) afw<strong>en</strong>dt, zal Hij e<strong>en</strong> ander volk in uw<br />
plaats br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uw gelijk<strong>en</strong> niet zijn. (1Tim.6:17-19; Handl.17:24,25; Matth.21:43).<br />
48. Overwinning (Al-Fat'h)<br />
Juiste pad<br />
2. Zodat Allah u teg<strong>en</strong> uw voorafgaande <strong>en</strong> toekomstige (aan u toegeschrev<strong>en</strong>) zond<strong>en</strong> moge behoed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
dat Hij Zijn gunst aan u moge vervolmak<strong>en</strong> <strong>en</strong> u op het juiste pad moge leid<strong>en</strong>. (Spr.3:1-4;16:6; Ps.27:<br />
10,11).<br />
Machtige hulp<br />
3. En dat Allah u met e<strong>en</strong> machtige hulp moge ondersteun<strong>en</strong>. (Zefanja 3:17).<br />
Vrede<br />
4. Hij is het, Die rust in het hart der gelovig<strong>en</strong> heeft neer gezond<strong>en</strong>, opdat zij geloof aan hun geloof mog<strong>en</strong><br />
toevoeg<strong>en</strong> - <strong>en</strong> aan Allah behor<strong>en</strong> de schar<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />
(Ps.119:165; Spr.3:1,2; Micha 4:4).<br />
Tuin<strong>en</strong><br />
5. Zodat Hij de gelovige mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> moge toelat<strong>en</strong> waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong> om<br />
daarin te vertoev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun feil<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> moge wegnem<strong>en</strong>; dat is in de og<strong>en</strong> van Allah de grootste<br />
zegepraal. (Jes.65:20-24; Op<strong>en</strong>.21:3-5; Ezech.18:22; Ps.32:1,2).<br />
De schar<strong>en</strong><br />
7. Aan Allah behor<strong>en</strong> de schar<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde; Allah is de Almachtige, de Alwijze.<br />
(Deut.10:14; Neh.9:6; Jes.51:15).<br />
Blijde tijding<strong>en</strong><br />
8. Wij hebb<strong>en</strong> u als getuige <strong>en</strong> drager van blijde tijding<strong>en</strong> <strong>en</strong> als waarschuwer gezond<strong>en</strong>. (Jes.52:7;<br />
Rom.10:15).<br />
Vergevingsgezind<br />
14. Van Allah is het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Hij vergeeft <strong>en</strong> straft wie Hij wil. En Allah is<br />
Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Jes.45:18; Numeri 14:18).<br />
Overwinning<br />
21. En e<strong>en</strong> andere overwinning, die gij nog niet hebt kunn<strong>en</strong> behal<strong>en</strong>, maar Allah heeft deze in zijn hand;<br />
Allah heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (1Joh.5:3,4; Joh.16:33).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
22. Indi<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong> u bestrijd<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij u zeker de rug toeker<strong>en</strong>; daarbij zull<strong>en</strong> zij beschermer noch<br />
helper vind<strong>en</strong>. (Ps.37:14,15,17).<br />
Verandering<br />
23. Zo is de handelwijze van Allah zoals die ook vroeger is geweest want gij zult in Allah's handelwijze<br />
ge<strong>en</strong> verandering vind<strong>en</strong>. (Maleachi 3:6,7; Jak.1:17).
Waarheid<br />
28. Hij is het, Die Zijn boodschapper met leiding <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st der Waarheid heeft gezond<strong>en</strong>, opdat Hij<br />
hem moge do<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong> over alle (andere) godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. En Allah is als Getuige voldo<strong>en</strong>de.<br />
(Joh.8:31,32).<br />
Het zaad<br />
29. Gij ziet h<strong>en</strong> zich buig<strong>en</strong> <strong>en</strong> neerwerp<strong>en</strong> (in gebed), Allah's g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn welbehag<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>de. Op hun<br />
aangezicht zijn de spor<strong>en</strong> van het zich ter aarde werp<strong>en</strong>. Dit is hun beschrijving in de Torah. En hun<br />
beschrijving in het Evangelie is als het zaad van kor<strong>en</strong>, dat zijn scheut uitspruit, <strong>en</strong> di<strong>en</strong> versterkt, waardoor<br />
zij dik wordt <strong>en</strong> op eig<strong>en</strong> st<strong>en</strong>gel komt te staan, tot vreugde der zaaiers <strong>en</strong> woede der ongelovig<strong>en</strong>. Allah<br />
heeft aan de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote beloning beloofd. (Dan.6:10;<br />
Matth.13:24-30,36-40).<br />
49. De Vertrekk<strong>en</strong> aan de Binn<strong>en</strong>kant (Al-Hodjoraat)<br />
Nauwkeurig onderzoek<br />
6. O gij gelovig<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slecht persoon u nieuws br<strong>en</strong>gt, onderzoekt het nauwkeurig opdat gij sommige<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet in onwet<strong>en</strong>dheid schaadt <strong>en</strong> naderhand spijt krijgt van hetge<strong>en</strong> gij hebt gedaan. (2Kor.11:4;<br />
Handl.17:11).<br />
Goedgunstig<br />
8. Door de g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> gunst van Allah. Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Ps.86:15).<br />
Vrede sluit<strong>en</strong><br />
9. Indi<strong>en</strong> twee partij<strong>en</strong> van gelovig<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> te vecht<strong>en</strong> treft dan e<strong>en</strong> schikking onder h<strong>en</strong>, maar indi<strong>en</strong><br />
één hunner teg<strong>en</strong> de andere in overtreding is, bestrijdt dan de overtred<strong>en</strong>de partij totdat zij tot de verord<strong>en</strong>ing<br />
van Allah terugkeert. En indi<strong>en</strong> zij terugkomt, sluit dan e<strong>en</strong> rechtvaardige vrede <strong>en</strong> behandelt h<strong>en</strong> billijk.<br />
Voorwaar, Allah heeft de rechtvaardig<strong>en</strong> lief. (Matth.5:6,23-25).<br />
Broeders<br />
10. De gelovig<strong>en</strong> zijn voorzeker broeders. Bewaart daarom vrede onder uw broeders <strong>en</strong> wees godvruchtig<br />
opdat u barmhartigheid moge word<strong>en</strong> betoond. (Ps.133:1).<br />
Belastert<br />
11. O, gij die gelooft! Laat e<strong>en</strong> volk het andere volk dat waarschijnlijk beter is dan zij, niet bespott<strong>en</strong>, noch<br />
vrouw<strong>en</strong> andere vrouw<strong>en</strong>, die misschi<strong>en</strong> beter zijn dan zij. En belastert elkander niet, noch noemt elkaar bij<br />
scheldnam<strong>en</strong>. Kwaad is (het gev<strong>en</strong> van) e<strong>en</strong> slechte naam na de aanvaarding van het geloof, <strong>en</strong> zij die ge<strong>en</strong><br />
berouw ton<strong>en</strong> zijn de onrechtvaardig<strong>en</strong>. (1Tim.3:11; Titus 2:3-5; Jak.4:11,12).<br />
G<strong>en</strong>adevol<br />
12. O, gij die gelooft! Vermijdt in het algeme<strong>en</strong> verd<strong>en</strong>king want achterdocht is e<strong>en</strong> zonde. En spioneert<br />
niet, noch belastert elkander. Lust iemand onder u het vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt het<br />
zekerlijk. Vreest Allah voorzeker, Allah is Berouwaanvaard<strong>en</strong>d, G<strong>en</strong>adevol. (Jak.3:14,15; Jes.55:7).<br />
Abraham<br />
13. O, m<strong>en</strong>sdom! Wij hebb<strong>en</strong> u uit man <strong>en</strong> vrouw geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> u tot volker<strong>en</strong> <strong>en</strong> stamm<strong>en</strong><br />
gemaakt, opdat gij elkander moogt k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Voorzeker, de godvruchtigste onder u is de eerwaardigste bij<br />
Allah. Voorwaar, Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d. (G<strong>en</strong>1:27;17:3-6; Jes.41:8).<br />
K<strong>en</strong>t alle ding<strong>en</strong><br />
16. Zeg: "Wilt gij Allah uw geloof do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, terwijl Hij weet wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is; waarlijk<br />
Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>." 18. Voorwaar, Allah k<strong>en</strong>t de geheim<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde.<br />
Waarlijk Allah ziet al hetge<strong>en</strong> gij doet. (Jer.17:9,10;1Kron.28:9; Hebr.4:13).<br />
50. Qaaf<br />
Stof zijn<br />
3. Zull<strong>en</strong> wij in het lev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> wanneer wij dood gaan <strong>en</strong> stof zijn geword<strong>en</strong>? Zulk e<strong>en</strong><br />
terugkeer is onmogelijk." (Jes.26:19; Joh.5:28,29).<br />
Verlooch<strong>en</strong>d<br />
5. Ne<strong>en</strong>, zij hebb<strong>en</strong> de Waarheid verlooch<strong>en</strong>d to<strong>en</strong> deze tot h<strong>en</strong> kwam, derhalve zijn zij in e<strong>en</strong> verwarde<br />
toestand geraakt. (Handl.7:51-53).
De hemel<br />
6. Zi<strong>en</strong> zij niet naar de hemel bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> hoe Wij deze hebb<strong>en</strong> opgericht <strong>en</strong> versierd <strong>en</strong> dat dezelve ge<strong>en</strong><br />
gebrek<strong>en</strong> heeft? (Jes.40:25,26; Ps.147:4).<br />
Gewas<br />
7. En de aarde - Wij hebb<strong>en</strong> haar uitgespreid <strong>en</strong> stevige berg<strong>en</strong> er op gevestigd <strong>en</strong> Wij hebb<strong>en</strong> er elk prachtig<br />
gewas op do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. 8. Als inzicht <strong>en</strong> les voor iedere di<strong>en</strong>aar die zich er toe w<strong>en</strong>dt. 9. En Wij z<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
water vol zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uit de hemel neder <strong>en</strong> Wij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> daarmee tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> graan voort waarvan kan<br />
word<strong>en</strong> geoogst. ( Ps.104:8-14; Job 36:26-31).<br />
Dood land<br />
11. Als voorzi<strong>en</strong>ing voor Onze di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij verkwikk<strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> dood land, zo zal ook de<br />
Opstanding zijn. (Jes.43:20;44:3,4).<br />
Verlooch<strong>en</strong>de<br />
12. Vóór h<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>de ook het volk van Noach, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de Bron <strong>en</strong> het volk van Samoed, 13.<br />
Het volk van Aad, <strong>en</strong> Farao <strong>en</strong> de broeders van Lot ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s. (G<strong>en</strong>.6:9,13; Ex.5:1,2;14:27,28; G<strong>en</strong>.19:14).<br />
Uitgeput<br />
15. Zijn Wij dan uitgeput door de eerste schepping? Ne<strong>en</strong>, zij zijn in twijfel omtr<strong>en</strong>t de nieuwe schepping.<br />
(Jes.40:28;65:17).<br />
Wet<strong>en</strong> alles<br />
16. En voorzeker, Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij wet<strong>en</strong> alles wat zijn Ik hem toefluistert. En Wij<br />
zijn nader tot hem dan zijn halsader. (1Sam.16:7; Ps.139:1-4).<br />
Bazuin<br />
20. En er zal op de bazuin word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong>. "Dit is de Dag der Bedreiging." (Op<strong>en</strong>b.10:7).<br />
Afgedwaald<br />
27. Zijn metgezel zal zegg<strong>en</strong>: "O, onze Heer, ik maakte hem niet opstandig maar hij was te ver afgedwaald."<br />
(Gal.6:1,2).<br />
Niet onrechtvaardig<br />
29. Het vonnis door Mij geveld kan niet word<strong>en</strong> veranderd <strong>en</strong> Ik b<strong>en</strong> in het geheel niet onrechtvaardig<br />
jeg<strong>en</strong>s Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>." (Maleachi 3:6; Hebr.6:10).<br />
Barmhartige<br />
33. Die de Barmhartige in het verborg<strong>en</strong>e vreesde <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> berouwvol hart tot Hem kwam. 34. Gaat hier<br />
in vrede binn<strong>en</strong>. Dit is de Dag der Eeuwigheid. (Matth.5:7,9; Spr.28:13).<br />
Door het land<br />
36. Maar hoeveel geslacht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Wij (niet) vóór h<strong>en</strong> vernietigd, die machtiger in gezag war<strong>en</strong> dan<br />
dez<strong>en</strong>! Zij trokk<strong>en</strong> door het land, maar was er e<strong>en</strong> toevluchtsoord voor h<strong>en</strong>? 37. Daarin is voorwaar e<strong>en</strong><br />
vermaning voor hem die e<strong>en</strong> hart heeft of die luistert <strong>en</strong> oplett<strong>en</strong>d is. (Deut.8:2-9; Ezech.25:1-13).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
38. En voorwaar, Wij schiep<strong>en</strong> de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde <strong>en</strong> alles wat er tuss<strong>en</strong> is in zes dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
vermoeidheid raakte Ons. (G<strong>en</strong>.2:4; Deut.10:14).<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
39. Heb dus geduld met wat zij zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt, vóór zonsop- <strong>en</strong><br />
ondergang. 40. En verheerlijk Hem 's nachts <strong>en</strong> na de gebed<strong>en</strong>. (Ps.134:1-3; Neh.1:6,7; 1Thess.5:16,17).<br />
Lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />
43. Voorwaar, Wij zijn het die lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dood veroorzak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot Ons is de terugkeer.<br />
(Ps.146:3,4; 104:29,30).<br />
51. De Wind<strong>en</strong> die verspreid<strong>en</strong> (Az-Zaari'jaat)<br />
Verspreid<br />
1. (Wij roep<strong>en</strong> als getuig<strong>en</strong>) deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die wijd <strong>en</strong> zijd verspreid<strong>en</strong>. (Jes.43:9).<br />
Het gerecht<br />
6. En voorwaar, het gericht zal zeker plaats hebb<strong>en</strong>. (Dan.7:10).<br />
Verdeeldheid<br />
8. Waarlijk gij hebt uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. (Joh.7:40-43).
Afw<strong>en</strong>dt<br />
9. Daarvan wordt afgew<strong>en</strong>d wie zich (van het ware geloof) afw<strong>en</strong>dt. (1Kor.1:10; Gal.5:19,20).<br />
De Tijd<br />
12. Zij vrag<strong>en</strong>: "Wanneer zal de Tijd des Gericht zijn?" (Matth.24:3).<br />
Rechtvaardig<strong>en</strong><br />
15. Maar de rechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> verker<strong>en</strong>, 16. Nem<strong>en</strong>d hetge<strong>en</strong> hun Heer<br />
zal gev<strong>en</strong> omdat zij voorhe<strong>en</strong> goed placht<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>. (Matth.5:10;25:46).<br />
Vergiff<strong>en</strong>is<br />
18. Tijd<strong>en</strong>s de morg<strong>en</strong>stond zocht<strong>en</strong> zij vergiff<strong>en</strong>is. (Neh.1:4-11).<br />
Weduw<strong>en</strong> <strong>en</strong> wez<strong>en</strong><br />
19. En van hun rijkdomm<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> deel voor de bedelaars <strong>en</strong> ook voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die niet kond<strong>en</strong> bedel<strong>en</strong>.<br />
(Deut.24:17,18; Jer.7:6,7; Jak.1:27).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
20. En er zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> op aarde voor h<strong>en</strong> die zekerheid van geloof will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, 21. En ook in uzelf, wilt<br />
gij dat niet inzi<strong>en</strong>? (Rom.1:20; Handl.14:16,17).<br />
Waarheid<br />
23. Bij de Heer van de hemel <strong>en</strong> de aarde, dit is inderdaad de waarheid zoals gij spreekt. (Deut.10:14;<br />
Joh.8:31,32).<br />
Abraham<br />
24. Heeft het verhaal van Abrahams geëerde gast<strong>en</strong> u bereikt? 25. To<strong>en</strong> zij bij hem binn<strong>en</strong>trad<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>:<br />
"Vrede", antwoordde hij: "Vrede". Hij zei (bij zichzelf): "Vreemde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>." 26. Maar hij ging rustig naar<br />
zijn gezin <strong>en</strong> bracht e<strong>en</strong> (toebereid) vet kalf. 27. En plaatste het voor h<strong>en</strong>. Hij zei: "Wilt gij niet et<strong>en</strong>?"<br />
(G<strong>en</strong>.18:2-16).<br />
E<strong>en</strong> zoon<br />
28. Daarop begon hij h<strong>en</strong> te vrez<strong>en</strong>. Zij zeid<strong>en</strong>: "Vrees niet" <strong>en</strong> zij gav<strong>en</strong> hem blijde tijding over e<strong>en</strong> wijze<br />
zoon. (G<strong>en</strong>.17:15-21).<br />
Sara<br />
29. To<strong>en</strong> kwam zijn vrouw, in verbijstering <strong>en</strong> sloeg de hand voor het gezicht <strong>en</strong> zei: "E<strong>en</strong> verwelkte,<br />
bejaarde vrouw!" (G<strong>en</strong>.18:11,12).<br />
Boodschappers<br />
30. "Uw Heer heeft het zo gezegd," zeid<strong>en</strong> zij. "Voorzeker, Hij is de Alwijze, de Alwet<strong>en</strong>de." 31. Abraham<br />
zei: "Wat is uw taak, o boodschappers?" 32. Zij antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zijn naar e<strong>en</strong> schuldig volk gezond<strong>en</strong> 33.<br />
Om brokk<strong>en</strong> klei op h<strong>en</strong> neder te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 34. Door uw Heer gemerkt (ter verdelging) voor de<br />
buit<strong>en</strong>sporig<strong>en</strong>." (G<strong>en</strong>.19:1-3,13,23-26).<br />
Lots gezin<br />
35. De gelovig<strong>en</strong> die daarin war<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> Wij (veilig) weggaan. 37. En Wij liet<strong>en</strong> daarin e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> achter<br />
voor h<strong>en</strong>, die de pijnlijke straf vrez<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:15-17; Judas 7).<br />
Farao<br />
38. En in Mozes (is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>), to<strong>en</strong> Wij hem tot Farao zond<strong>en</strong> met op<strong>en</strong>lijk gezag. 39. Maar deze<br />
w<strong>en</strong>dde zich af om zijn macht <strong>en</strong> zei: "E<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar of e<strong>en</strong> waanzinnige." 40. Daarom grep<strong>en</strong> Wij hem <strong>en</strong><br />
zijn schar<strong>en</strong> <strong>en</strong> wierp<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in de zee, waardoor hij zelfverwijt kreeg. (Ex.5:1,2;14:26-28).<br />
Ongehoorzaam<br />
46. En in het volk van Noach (is ook e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>), voorwaar zij war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ongehoorzaam volk. (G<strong>en</strong>.6:11-13).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
47. Voorzeker Wij bouwd<strong>en</strong> de hemel door Onze macht <strong>en</strong> waarlijk Wij zin het, Die hem hebb<strong>en</strong> uitgebreid.<br />
48. En Wij hebb<strong>en</strong> de aarde uitgespreid <strong>en</strong> hoe uitmunt<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong> Wij dit gedaan. (Jes.40:22; Ps.104:5).<br />
Par<strong>en</strong><br />
49. En Wij hebb<strong>en</strong> alles in par<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> opdat gij er lering uit moogt trekk<strong>en</strong>. (Ge.1:24,25;6:18,19)<br />
Boodschapper<br />
52. En er kwam tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die vóór h<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> boodschapper of zij zeid<strong>en</strong>: "Dit is e<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar of<br />
e<strong>en</strong> bezet<strong>en</strong>e!" (Handl.7:51-53).<br />
Opstandig volk<br />
53. Hebb<strong>en</strong> zij elkander er toe aangespoord? Ne<strong>en</strong>, zij zijn e<strong>en</strong> opstandig volk. (Lukas 11:47,48).
Ge<strong>en</strong> onderhoud<br />
57. Ik w<strong>en</strong>s van h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderhoud noch w<strong>en</strong>s Ik dat zij Mij zull<strong>en</strong> voed<strong>en</strong>. 58. Voorzeker, Allah is de<br />
grootste Voorzi<strong>en</strong>er, de Almachtige, de Allersterkste. (2Kron.6:18; Handl.17:24-27).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
60. Wee over de ongelovig<strong>en</strong> vanwege de Dag waarmede zij word<strong>en</strong> bedreigd! (Ps.37:38).<br />
52. De Berg (At-Toer)<br />
Straf<br />
7. Voorzeker, de straf van uw Heer zal word<strong>en</strong> voltrokk<strong>en</strong>. (2 Petrus 2:3).<br />
Vergaan<br />
8. Er is niemand die haar kan afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. 9. De Dag waarop de hemel in beweging zal kom<strong>en</strong>. 10. En de<br />
berg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> vergaan. (2 Petrus 3:10).<br />
Looch<strong>en</strong>aars<br />
11. Dan wee op die Dag de looch<strong>en</strong>aars, 12. Die zich in ijdel gesprek vermak<strong>en</strong>. (Ps.1:1).<br />
Gelukzaligheid<br />
17. Voorwaar, de godvruchtig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelukzaligheid zijn. (Ps.37:28,29).<br />
Eet <strong>en</strong> drinkt<br />
19. Eet <strong>en</strong> drinkt met g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> gij placht te do<strong>en</strong>. (Pred.2:24).<br />
Ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong><br />
21. En met de gelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij hun nageslacht, dat hun in het geloof volgt, ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>. En Wij zull<strong>en</strong><br />
zeker niets aan hun werk<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>. Elk m<strong>en</strong>s is onderpand voor zijn dad<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />
Overvloed<br />
22. En Wij zull<strong>en</strong> hun e<strong>en</strong> overvloed van fruit <strong>en</strong> vlees sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s hun w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Jes.65:21-24).<br />
E<strong>en</strong> beker<br />
23. Daar zull<strong>en</strong> zij elkander e<strong>en</strong> beker van hand tot hand reik<strong>en</strong> waarin ijdelheid noch zonde zal zijn.<br />
(Jes.25:6).<br />
De G<strong>en</strong>adevolle<br />
28. Wij placht<strong>en</strong> voorhe<strong>en</strong> Hem te aanbidd<strong>en</strong>. Voorzeker, Hij is de Goede, de G<strong>en</strong>adevolle. (Jes.33:22).<br />
Schepper<br />
35. Zijn zij door niets geschap<strong>en</strong> of zijn zij (hun eig<strong>en</strong>) schepper? 36. Schiep<strong>en</strong> zij de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde?<br />
Ne<strong>en</strong>, zij will<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> zekerheid hebb<strong>en</strong>. 37. Bezitt<strong>en</strong> zij de schatt<strong>en</strong> van uw Heer of zijn zij de bewaarders<br />
hiervan? (Jes.40:25,26; Deut.10:14).<br />
Gevang<strong>en</strong><br />
42. Will<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> plan smed<strong>en</strong> (teg<strong>en</strong> u)? Maar de ongelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> door hun eig<strong>en</strong> plan word<strong>en</strong><br />
gevang<strong>en</strong>. (Spr.28:10).<br />
Verhev<strong>en</strong><br />
43. Hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> andere God buit<strong>en</strong> Allah? Allah is verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>.<br />
(Jes.45:18).<br />
Sam<strong>en</strong>zwering<br />
46. De Dag, waarop hun sam<strong>en</strong>zwering h<strong>en</strong> niets zal bat<strong>en</strong> noch zull<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>. (Jer.7:8).<br />
E<strong>en</strong> straf<br />
47. En voorwaar, voor de onrechtvaardige is hiervoor e<strong>en</strong> straf. Maar de meest<strong>en</strong> hunner beseff<strong>en</strong> het niet.<br />
(Spr.22:3).<br />
Geduldig<br />
48. Wacht daarom geduldig op het oordeel van uw Heer. want gij zijt onder Onze og<strong>en</strong> <strong>en</strong> verheerlijk uw<br />
Heer wanneer gij opstaat met de lof die Hem toekomt. (Jak.5:7,10,11; Ps.88:13).<br />
Gebed<br />
49. En verheerlijk Hem 's nachts <strong>en</strong> na het verblek<strong>en</strong> der sterr<strong>en</strong>. (1Kon.8:28,29).<br />
53. De Ster (An-Nadjm)<br />
Op<strong>en</strong>baring<br />
2. Uw metgezel is noch afgedwaald noch afgewek<strong>en</strong>, 3. Noch spreekt hij naar eig<strong>en</strong> begeerte. 4. Het is<br />
slechts de Op<strong>en</strong>baring die wordt neer gezond<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:1;21:5).
Onderwees<br />
5. Hij, die grote macht heeft, onderwees hem. (Ps.25:9; Spr.4:10-13).<br />
Op<strong>en</strong>baarde<br />
10. En Hij (Allah) op<strong>en</strong>baarde aan Zijn di<strong>en</strong>aar hetge<strong>en</strong> Hij wilde op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. 11. Het hart loog niet over wat<br />
het zag. (Op<strong>en</strong>b.22:6-9).<br />
Tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
18. Voorwaar, hij zag de grote tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van zijn Heer. (Op<strong>en</strong>b.1:1).<br />
Wereld<br />
25. Ne<strong>en</strong>, aan Allah behor<strong>en</strong> het Hiernamaals <strong>en</strong> deze wereld. (Ex.19:5; Deut.10:14).<br />
Engel<strong>en</strong><br />
26. En hoeveel <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zijn er niet in de hemel<strong>en</strong> wier voorspraak van ge<strong>en</strong> nut zal zijn, behalve nadat Allah<br />
verlof heeft gegev<strong>en</strong> aan wie Hij wil <strong>en</strong> wie Hem behaagt. (1Kon.22:19-22).<br />
W<strong>en</strong>d u af<br />
29. W<strong>en</strong>d u daarom van hem af die zich van de gedacht<strong>en</strong>is aan Ons afw<strong>en</strong>dt, <strong>en</strong> die niets w<strong>en</strong>st dan het<br />
lev<strong>en</strong> dezer wereld. (1Kor.5:11; 2Tim.4:10).<br />
Zijn pad<br />
30. Zo ver reikt hun k<strong>en</strong>nis. Voorwaar, uw Heer k<strong>en</strong>t het beste deg<strong>en</strong>e die van Zijn pad afdwaalt <strong>en</strong> Hij k<strong>en</strong>t<br />
het beste deg<strong>en</strong>e die Zijn leiding volgt. (Spr.4:14-19; 2Tim.2:19).<br />
Hemel <strong>en</strong> aarde<br />
31. En aan Allah behoort hetge<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> op aarde is, opdat Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die slecht ded<strong>en</strong><br />
moge vergeld<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> gewrocht <strong>en</strong> opdat Hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>, met het beste moge<br />
belon<strong>en</strong>. (Jes.45:18; Kol.3:23-25).<br />
Embryo<br />
32. Zij, die behalve kleine feil<strong>en</strong>, de ergste zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> slechthed<strong>en</strong> vermijd<strong>en</strong> - voorwaar, uw Heer is de Heer<br />
der Alomvatt<strong>en</strong>de Vergiff<strong>en</strong>is. Hij k<strong>en</strong>de u to<strong>en</strong> Hij u uit aarde deed ontstaan <strong>en</strong> to<strong>en</strong> gij e<strong>en</strong> embryo waart<br />
in de baarmoeder uwer moeder. Prijst daarom uzelf niet om reinheid. Hij k<strong>en</strong>t de godvruchtig<strong>en</strong> het beste.<br />
(Ps.130:3,4;139:14-16).<br />
Rechte pad<br />
33. Ziet gij hem die zich afw<strong>en</strong>dt (van het rechte pad). (Spr.4:14,15,19).<br />
Mozes <strong>en</strong> Abraham<br />
36. Is hem niet verteld over hetge<strong>en</strong> in de geschrift<strong>en</strong> van Mozes staat. 37. En van Abraham, die de gebod<strong>en</strong><br />
hield? (Handl.15:21; Hebr.11;8,9).<br />
Last drag<strong>en</strong><br />
38. Dat ge<strong>en</strong> drager van last de last van e<strong>en</strong> ander zal drag<strong>en</strong>. (Gal.6:4,5,7).<br />
Strev<strong>en</strong><br />
39. En dat de m<strong>en</strong>s niet meer kan krijg<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> waarnaar hij streeft. 40. En dat zijn strev<strong>en</strong> spoedig<br />
zal word<strong>en</strong> opgemerkt; 41. Dan zal hij er volledig voor word<strong>en</strong> beloond. (1Tim.6:11,12).<br />
Hij is het<br />
42. En dat alles uiteindelijk tot uw Heer komt, 43. En dat Hij het is, Die doet lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> w<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Ps.104:29-<br />
31; Handl.14:17).<br />
Lev<strong>en</strong> geeft<br />
44. En dat Hij het is, Die de dood veroorzaakt <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> geeft. (Job 1:21; Ps.104:29,30).<br />
Vrouw <strong>en</strong> man<br />
45. En dat Hij de twee echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> schept, de vrouwelijke <strong>en</strong> de mannelijke 46. Uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem wanneer<br />
deze uitgegot<strong>en</strong> wordt. (G<strong>en</strong>.1:27;2:7).<br />
Opwekking<br />
47. En dat de volg<strong>en</strong>de opwekking (tot lev<strong>en</strong>) op Hem rust. (Jes.26:19).<br />
Rijkdom geeft<br />
48. En dat Hij het is Die voldo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> rijkdom geeft. (1Kon.3:13,14).<br />
Noach<br />
52. Ev<strong>en</strong>als het volk van Noach voordi<strong>en</strong>; waarlijk zij war<strong>en</strong> uiterst onrechtvaardig <strong>en</strong> opstandig.<br />
(G<strong>en</strong>.6:11-13).<br />
Sted<strong>en</strong> t<strong>en</strong> val<br />
53. En Hij bracht de verwoeste sted<strong>en</strong> t<strong>en</strong> val. 54. Zodat hetge<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong> kon, h<strong>en</strong> bedekte. (G<strong>en</strong>.19:23-<br />
25).
Het uur/de dag<br />
57. Het Uur nadert. 58. Niemand behalve Allah kan het ontsluier<strong>en</strong>. (1Thess.5:2,3; 2Petrus 3:10).<br />
Aanbid Hem<br />
62. Werpt u voor Allah neder <strong>en</strong> aanbidt (Hem). (Op<strong>en</strong>b.22:8,9).<br />
54. De Maan (Al-Qamar)<br />
Eig<strong>en</strong> begeert<strong>en</strong><br />
3. Zij verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> volg<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> begeert<strong>en</strong>. Maar elke verord<strong>en</strong>ing (Gods) zal plaats hebb<strong>en</strong>.<br />
(Judas16; 2Petrus 3:3,4).<br />
Waarschuwing<br />
4. En er zijn reeds tijding<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> waarschuwing ligt. 5. Volmaakte wijsheid; maar de<br />
waarschuwing<strong>en</strong> help<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet. (Judas 5,6,7).<br />
Uit grav<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />
6. W<strong>en</strong>d u daarom van h<strong>en</strong> af. De Dag waarop de aankondiger h<strong>en</strong> zal roep<strong>en</strong> tot iets onaang<strong>en</strong>aams, 7. Dan<br />
zull<strong>en</strong> zij met neergeslag<strong>en</strong> og<strong>en</strong> uit hun grav<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> als verstrooide sprinkhan<strong>en</strong>. (Jes.26:19;<br />
Joh.5:28,29).<br />
Noach<br />
9. Vóór h<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>de het volk van Noach, zij verlooch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Onze di<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: "E<strong>en</strong><br />
waanzinnige." En hij werd verdrev<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.6:9; 2 Petrus 2:5).<br />
Water bronn<strong>en</strong><br />
11. To<strong>en</strong> op<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Wij de poort<strong>en</strong> van de hemel voor het strom<strong>en</strong>de water. 12. En Wij splet<strong>en</strong> de aarde door<br />
bronn<strong>en</strong>, waar door de water<strong>en</strong> elkander ontmoett<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vastgesteld plan. (G<strong>en</strong>.7:11,12).<br />
De ark<br />
13. En Wij droeg<strong>en</strong> hem op iets, bestaande uit plank<strong>en</strong> <strong>en</strong> spijkers. 14. Het dreef onder Onze og<strong>en</strong> voort als<br />
e<strong>en</strong> beloning voor hem, die verworp<strong>en</strong> was. (G<strong>en</strong>.6:14-18;7:6,7).<br />
E<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><br />
15. En Wij maakt<strong>en</strong> dit tot e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>. Is er iemand die er lering uit trekt? 16. Hoe vreselijk was Mijn straf <strong>en</strong><br />
Mijn waarschuwing! (2Petrus 3:5-7).<br />
Lot beloond<br />
33. Het volk van Lot verlooch<strong>en</strong>de de waarschuwers ook. 34. En Wij zond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> storm van st<strong>en</strong><strong>en</strong> over h<strong>en</strong><br />
all<strong>en</strong> met uitzondering van de familie van Lot, die Wij bij de dageraad verlost<strong>en</strong>, 35. Als e<strong>en</strong> gunst van Ons.<br />
Zo belon<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> die dank betuig<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:12-14,23-26).<br />
Lot rechtvaardig<br />
36. En Lot had h<strong>en</strong> inderdaad voor Onze straf gewaarschuwd doch zij trokk<strong>en</strong> de waarschuwing<strong>en</strong> in twijfel.<br />
(2Pertus 2:6-9).<br />
Blind gemaakt<br />
37. En zij trachtt<strong>en</strong> hem van zijn gast<strong>en</strong> af te ker<strong>en</strong>. Daarom verblindd<strong>en</strong> Wij hun og<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>:<br />
"Ondergaat nu Mijn straf <strong>en</strong> Mijn waarschuwing." (G<strong>en</strong>.19:9-11).<br />
Blijv<strong>en</strong>de straf<br />
38. En de volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> vroeg kwam er e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de straf over h<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:23-25).<br />
Machtige Farao<br />
41. Er kwam<strong>en</strong> ook waarschuwers tot het volk van Farao. 42. Zij verwierp<strong>en</strong> al Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, daarom<br />
grep<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> gelijk het grijp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krachtige <strong>en</strong> machtige. (Ex.11:9,10;14:26-28).<br />
Vastgestelde tijd<br />
46. Ne<strong>en</strong>, het Uur is hun vastgestelde tijd <strong>en</strong> het Uur zal uiterst rampzalig <strong>en</strong> bitter zijn. (Handl.17:31).<br />
Geschrift<strong>en</strong><br />
52. En al hetge<strong>en</strong> zij ded<strong>en</strong> staat in de geschrift<strong>en</strong>. 53. En alles, groot of klein, is neergeschrev<strong>en</strong>.<br />
(Rom.15:4; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />
Rechtvaardig<strong>en</strong><br />
54. Voorwaar, de rechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> zijn. (Jes.11:6-9;25:6-8;<br />
Op<strong>en</strong>b.21:3,4).<br />
Almachtige Koning<br />
55. Op de juiste plaats in de teg<strong>en</strong>woordigheid van de Almachtige Koning. (Jer.10:10; Jes.33:22).
55. De Meest Gracieuze (Ar-Rahmaan)<br />
Geschap<strong>en</strong><br />
3. Hij heeft de m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> 4. En heeft hem de uite<strong>en</strong>zetting (er van) geleerd. (G<strong>en</strong>.1:27-31).<br />
Zon <strong>en</strong> maan<br />
5. De zon <strong>en</strong> de maan doorlop<strong>en</strong> hun ban<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het plan. (Ps.19:1-6).<br />
De bom<strong>en</strong><br />
6. En plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> bom<strong>en</strong> aanbidd<strong>en</strong> Hem. (Jes.55:12).<br />
Hemel hoog<br />
7. Hij heeft de hemel hoog er bov<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht bepaald. (Neh.9:6).<br />
Weegschaal<br />
9. Houdt de weegschaal naar recht <strong>en</strong> doet aan de maat niet tekort. (Lev.19:35,36).<br />
De aarde<br />
10. En Hij heeft de aarde voor Zijn schepsel<strong>en</strong> gemaakt. (Jes.45:18).<br />
Vrucht<strong>en</strong>/bom<strong>en</strong><br />
11. Daarop zijn vrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> palmbom<strong>en</strong> met sched<strong>en</strong>. (Ps.104:13,14; Jes.32:15).<br />
Graan<br />
12. En gepolsterd graan <strong>en</strong> geurige bloem<strong>en</strong>. (Ps.72:16).<br />
Uit klei<br />
14. Hij schiep de m<strong>en</strong>s uit droge klei, als aardewerk. (G<strong>en</strong>.2:7).<br />
Zeeën<br />
19. Hij heeft de twee zeeën gescheid<strong>en</strong>, die elkander e<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong>. 20. Daartuss<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />
versperring geplaatst welke zij niet kunn<strong>en</strong> passer<strong>en</strong>. (Job 38:8-11).<br />
Koraal<br />
22. Er kom<strong>en</strong> parel<strong>en</strong> <strong>en</strong> koraal uit beide (zeeën) vandaan. (Spr.3:13-15;8:11).<br />
Vergaan<br />
26. Al hetge<strong>en</strong> is, zal vergaan. (Pred.12:8,13,14).<br />
Smek<strong>en</strong><br />
29. Van Hem smek<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde zijn, (gunst<strong>en</strong>) af. Elk dag toont Hij e<strong>en</strong> andere<br />
Heerlijkheid. ( Num.11:2; Deut.9:26; Dan.6:11; Filipp.4:6).<br />
Word<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d<br />
41. De schuldig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> aan hun k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegrep<strong>en</strong> bij har<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voet<strong>en</strong>. (Matth.7:16-19).<br />
Vreest<br />
46. Maar er zull<strong>en</strong> voor hem die het verschijn<strong>en</strong> voor zijn Heer vreest, twee tuin<strong>en</strong> zijn. (Pred.8:12).<br />
Goedheid<br />
60. De beloning van goedheid kan niet anders dan goedheid zijn. (Ps.119:65-68).<br />
Bronn<strong>en</strong><br />
66. Daarin zull<strong>en</strong> ook twee bronn<strong>en</strong> zijn die water in overvloed spuit<strong>en</strong>. (Ps.104:10,11).<br />
Gezeg<strong>en</strong>d<br />
78. Gezeg<strong>en</strong>d zij de naam van uw Heer, de Bezitter van Heerlijkheid <strong>en</strong> Eer. (Ps.72:18,19;148:1-5).<br />
56. De Onoverkom<strong>en</strong>lijke Gebeurt<strong>en</strong>is (Al-Waaqiah)<br />
Gebeurt<strong>en</strong>is<br />
1. Als de Gebeurt<strong>en</strong>is plaatsvindt 2. Zal er niets dit plaatsvind<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>. 3. Enig<strong>en</strong> zal het<br />
verneder<strong>en</strong>, ander<strong>en</strong> zal het verheff<strong>en</strong>. (2Petrus 3:10-13).<br />
Aarde geschokt<br />
4. Wanneer de aarde hevig zal word<strong>en</strong> geschokt. (Haggaï 2:6; Hebr.12:26).<br />
Berg<strong>en</strong><br />
5. En de berg<strong>en</strong> verbrijzeld. (Jer.4:24; Jes.54:10).<br />
Rechter kant<br />
8. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan de rechter kant - hoe (gelukkig zijn) de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan de rechter kant! 9. En de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan<br />
de linker kant - hoe (ongelukkig) zijn de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan de linker kant! (Matth.25:34,41,46).
Gunsteling<strong>en</strong><br />
11. Dez<strong>en</strong> zijn de gunsteling<strong>en</strong> die God dicht zull<strong>en</strong> nader<strong>en</strong>. (Matth.5:7,8).<br />
Jonge mann<strong>en</strong><br />
17. Daar zull<strong>en</strong> jonge mann<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> rondgaan die niet zull<strong>en</strong> verouder<strong>en</strong>. (Jes.65:17,20).<br />
Zondige taal<br />
25. Zij zull<strong>en</strong> daar ge<strong>en</strong> ijdele gesprekk<strong>en</strong> of zondige taal hor<strong>en</strong>. (Efez.5:3,4).<br />
Weelde<br />
45. Voordi<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zij inderdaad in weelde (op aarde). 46. En volhardd<strong>en</strong> in grote zonde. (Lukas 6:24,25;<br />
1Tim.6:17).<br />
Dood<br />
47. En zij placht<strong>en</strong> te zegg<strong>en</strong>: "Als wij dood zijn <strong>en</strong> stof <strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zijn geword<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> wij inderdaad<br />
herrijz<strong>en</strong>? 48. En ook onze voorvader<strong>en</strong>?" (Jes.26:19).<br />
Bepaalde dag<br />
49. Zeg: "Ja, de vroegere <strong>en</strong> de latere. 50. Zull<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verzameld op de vastgestelde tijd van e<strong>en</strong><br />
bepaalde Dag." (Joh.11:23,24; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />
Schiep<strong>en</strong><br />
57. Wij schiep<strong>en</strong> u, maar waarom wilde gij de Waarheid niet erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>? 58. Zeg mij wat gij verwekt. 59.<br />
Schept gij het of zijn Wij de Schepper er van? (Jes.45:18;46:9).<br />
De dood<br />
60. Wij hebb<strong>en</strong> de dood onder u verord<strong>en</strong>d <strong>en</strong> Wij kunn<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong>. (Rom.5:12).<br />
In uw plaats<br />
61. Om ander<strong>en</strong> als gij in uw plaats te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> u in e<strong>en</strong> toestand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> die gij niet k<strong>en</strong>t. (Spr.11:8).<br />
Gij zaait<br />
62. En zeker k<strong>en</strong>t gij de eerste schepping. Waarom trekt gij er dan ge<strong>en</strong> lering uit? 63. Hebt gij gezi<strong>en</strong> wat<br />
gij zaait? (Jes.65:17; 2Petrus 3:13; Gal.6:7,8).<br />
Groei<strong>en</strong><br />
64. Do<strong>en</strong> Wij het groei<strong>en</strong> of doet gij dat? (Ps.104:13,14).<br />
Stof<br />
65. Als Wij het will<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> Wij dat alles tot stof mak<strong>en</strong>, dan blijft gij jammer<strong>en</strong>. (Jes.40:15).<br />
Het water<br />
68. Ziet, het water dat gij drinkt, 69. Zijt gij het die het uit de wolk<strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>d, of zijn Wij de Z<strong>en</strong>der?<br />
(Job 36:26-29).<br />
Doet groei<strong>en</strong><br />
72. Zijt gij het die de boom er voor doet groei<strong>en</strong> of zijn Wij het? (G<strong>en</strong>.1:29; Ps.104:16).<br />
Verheerlijk<br />
74. Daarom verheerlijk de naam van uw Heer, de Verhev<strong>en</strong>e. (Ps.148:13).<br />
Rechter kant<br />
88. Als hij nu behoort tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die dicht bij God zijn, 89. Dan is voor hem geluk <strong>en</strong> geur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tuin van<br />
verrukking; 90. En indi<strong>en</strong> hij behoort tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de rechter kant. (Handl.7:55,56).<br />
Vrede voor deg<strong>en</strong>e<br />
91. Dan luidt het "Vrede zij u" van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de rechter kant. (Matth.25:32-34,46; Jes.9:7).).<br />
Verheerlijk<br />
96. Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Verhev<strong>en</strong>e. (Ps.103:1;145:21).<br />
57. Het ijzer (Al-Hadied)<br />
De Almachtige<br />
1. Wat er ook in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, verheerlijkt Allah; Hij is de Almachtige, de Alwijze.<br />
(Jes. 33:22; 42:12).<br />
Hij heeft macht<br />
2. Van Hem is het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde. Hij doet sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij heeft macht over<br />
alle ding<strong>en</strong>. (Jes.40:25,26; Deut.10:14).<br />
Eerste <strong>en</strong> Laatste<br />
3. Hij is de Eerste <strong>en</strong> de Laatste, de Zich Manifester<strong>en</strong>de <strong>en</strong> de Verborg<strong>en</strong>e, <strong>en</strong> Hij heeft k<strong>en</strong>nis van alle<br />
ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:8; Hebr.4:13).
In zes dag<strong>en</strong><br />
4. Hij is het Die de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in zes dag<strong>en</strong> schiep; daarna zette Hij zich op de Troon neder. Hij<br />
weet wat de aarde ingaat <strong>en</strong> wat er uit voortkomt, <strong>en</strong> wat van de hemel<strong>en</strong> neerkomt <strong>en</strong> wat er naar toe<br />
opstijgt. Hij is met u waar gij ook zijn moogt, want Allah ziet alles wat gij doet. (G<strong>en</strong>.2:2-4;Ps.11:4,5).<br />
Van Hem<br />
5. Van Hem is het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> naar Allah word<strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> teruggebracht.<br />
(Ex.19:5,6; Deut.10:14).<br />
Nacht in de dag<br />
6. Hij laat de nacht in de dag overgaan <strong>en</strong> de dag in de nacht: <strong>en</strong> Hij is de K<strong>en</strong>ner van het innerlijk.<br />
( Ps.104:19-23).<br />
In het licht<br />
9. Hij is het Die duidelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> neer z<strong>en</strong>d aan Zijn di<strong>en</strong>aar om u van de Duisterniss<strong>en</strong> in het Licht te<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorwaar, Allah is Liefderijk G<strong>en</strong>adevol. (Efez.5:8,9).<br />
L<strong>en</strong>ing<br />
11. Ieder die met Allah e<strong>en</strong> goede l<strong>en</strong>ing sluit - Hij zal deze voor hem verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem zal<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortreffelijke beloning t<strong>en</strong> deel vall<strong>en</strong>. (Spr.19:17).<br />
Licht nem<strong>en</strong><br />
13. Op de Dag, waarop huichelaars <strong>en</strong> huichelaarsters tot de gelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: "Laat ons iets van uw<br />
licht nem<strong>en</strong>," zal er gezegd word<strong>en</strong>: "Gaat terug <strong>en</strong> zoekt licht." Dan zal er tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> muur word<strong>en</strong><br />
opgericht met e<strong>en</strong> poort er in. Aan de binn<strong>en</strong>kant zal barmhartigheid zijn <strong>en</strong> aan de buit<strong>en</strong>kant zal straf zijn.<br />
(Matth.25:10-12).<br />
Hun hart verhard<br />
16. Is voor de gelovig<strong>en</strong> de tijd nog niet aangebrok<strong>en</strong> dat hun hart nederig worde om Allah gedachtig te zijn<br />
<strong>en</strong> de Waarheid (op te nem<strong>en</strong>), die nedergedaald is? En lat<strong>en</strong> zij niet word<strong>en</strong> zoals zij die het Boek vóórdi<strong>en</strong><br />
ontving<strong>en</strong> - voor dez<strong>en</strong> was de termijn (te) lang geword<strong>en</strong> waardoor hun hart werd verhard <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong><br />
ongehoorzaam werd<strong>en</strong>. (Jak.4:6; Neh.9:26-28; Handl.7:51-53).<br />
Aarde herlev<strong>en</strong><br />
17. Weet, dat Allah de aarde doet herlev<strong>en</strong> na haar dood. Wij hebb<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> duidelijk voor u verklaard,<br />
opdat gij begrijp<strong>en</strong> moogt. (Jes.65:17; 2Petrus 3:13).<br />
Aalmoez<strong>en</strong><br />
18. De mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> die aalmoez<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met Allah e<strong>en</strong> goede l<strong>en</strong>ing sluit<strong>en</strong>, deze<br />
zal voor h<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>igvuldigd word<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> eervolle beloning ontvang<strong>en</strong>.<br />
(Spr.19:17;28:27).<br />
Vrekkig<br />
24. (Noch deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,) die vrekkig zijn <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aanspor<strong>en</strong> vrekkig te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> wie zich van Hem<br />
afw<strong>en</strong>dt; voorzeker Allah is Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong>. (Deut.15:7-11).<br />
Boodschappers<br />
25. Voorwaar, Wij zond<strong>en</strong> Onze boodschappers met duidelijke bewijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> hun het Boek <strong>en</strong> de<br />
Weegschaal opdat het m<strong>en</strong>sdom rechtvaardig moge zijn. Wij hebb<strong>en</strong> ijzer neer gezond<strong>en</strong>, waardoor grote<br />
strijd doch ook grote voordel<strong>en</strong> voor het m<strong>en</strong>sdom ontstaan, opdat Allah deg<strong>en</strong><strong>en</strong> moge onderscheid<strong>en</strong>, die<br />
in het ongezi<strong>en</strong>e Hem <strong>en</strong> Zijn boodschappers help<strong>en</strong>. Zeker, Allah is Sterk, Almachtig. (Jer.7:25; Neh.8:1;<br />
1Kon.18:3,4,13; Jes.42:13).<br />
Abrahams nageslacht<br />
26. En Wij zond<strong>en</strong> Noach <strong>en</strong> Abraham, <strong>en</strong> Wij plaatst<strong>en</strong> in hun nageslacht het profet<strong>en</strong>ambt <strong>en</strong> het Boek. En<br />
<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> op het rechte pad, maar de meest<strong>en</strong> hunner war<strong>en</strong> overtreders. (Matth.2:1-6; Joh.8:31-<br />
33,37).<br />
Jezus<br />
27. Dan ded<strong>en</strong> Wij Onze boodschappers in hun voetspor<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij ded<strong>en</strong> Jezus, de zoon van Maria,<br />
opvolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij gav<strong>en</strong> hem het Evangelie. En Wij legd<strong>en</strong> zachtmoedigheid <strong>en</strong> barmhartigheid in het hart<br />
zijner volgeling<strong>en</strong>. Doch het kloosterlev<strong>en</strong> schrev<strong>en</strong> Wij hun niet voor, maar zij vond<strong>en</strong> dit zelf uit om<br />
Allah's welbehag<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong>. Zij nam<strong>en</strong> dit echter niet in acht zoals het behoorde. To<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> Wij de<br />
gelovig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beloning, maar vel<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> overtreders. (Lukas 6:12-19; Joh.13:34,35).
Licht verschaff<strong>en</strong><br />
28. O gij gelovig<strong>en</strong>, vreest Allah <strong>en</strong> gelooft in Zijn boodschapper. Hij zal u e<strong>en</strong> dubbel aandeel van Zijn<br />
barmhartigheid gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u e<strong>en</strong> licht verschaff<strong>en</strong> waarin gij wandel<strong>en</strong> zult <strong>en</strong> Hij zal u vergev<strong>en</strong>: Voorwaar,<br />
Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Ps.119:105; Spr.2:1-8).<br />
G<strong>en</strong>ade<br />
29. Opdat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat zij ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong> over de g<strong>en</strong>ade van Allah -<br />
Voorzeker de g<strong>en</strong>ade is in Allah's hand<strong>en</strong>, Hij geeft deze aan wie Hij wil. En Allah is de Heer van grote<br />
g<strong>en</strong>ade. (Spr.28:13; Jes.1:18-20).<br />
58. De Vrouw die Pleidt (Al-Modjaadalah)<br />
Woord<br />
1. Allah heeft het woord gehoord van deg<strong>en</strong>e die met u aangaande haar man twistte <strong>en</strong> tot Allah klaagde. En<br />
Allah heeft uw gesprek gehoord. Voorwaar, Allah is Alhor<strong>en</strong>d, Alzi<strong>en</strong>de. (Ps.139:4).<br />
Geheim gesprek<br />
6. De Dag, waarop Allah h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> zal opwekk<strong>en</strong>, zal Hij hun over alles wat zij ded<strong>en</strong>, inlicht<strong>en</strong>.<br />
Allah heeft het opgetek<strong>en</strong>d, terwijl zij het verget<strong>en</strong> zijn. En Allah is Getuige van alle ding<strong>en</strong>. 7. Ziet gij niet,<br />
dat Allah alles weet wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is? Er is ge<strong>en</strong> geheim gesprek van drie (person<strong>en</strong>) zonder<br />
dat Hij de vierde is, noch van vijf, zonder dat Hij de zesde is, noch van minder noch van meer, zonder dat<br />
Hij met h<strong>en</strong> is, waar zij ook mog<strong>en</strong> zijn. Dan zal Hij hun op de Dag der Opstanding mededel<strong>en</strong> wat zij<br />
ded<strong>en</strong>. Voorzeker, Allah heeft k<strong>en</strong>nis van alle ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:11,12; 2Kon.6:11,12).<br />
Satan<br />
10. Geheime sam<strong>en</strong>zwering gaat alle<strong>en</strong> uit van Satan, opdat hij verdriet moge veroorzak<strong>en</strong> aan de gelovig<strong>en</strong><br />
maar het kan hun niet schad<strong>en</strong> dan met Allah's toelating. Laat dus de gelovig<strong>en</strong> in Allah hun vertrouw<strong>en</strong><br />
stell<strong>en</strong>. (Job 1:1-22; Jak.5:11).<br />
Slecht<br />
14. Hebt gij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> niet gezi<strong>en</strong>, die zich bevri<strong>en</strong>de met e<strong>en</strong> volk, waarop Allah vertoornd was? Zij zijn<br />
noch de uw<strong>en</strong> noch de hunn<strong>en</strong>, zij zwer<strong>en</strong> bij de leug<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> beter wet<strong>en</strong> in. 15. Allah heeft voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
zware straf bereid. Slecht is inderdaad hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong>. (Deut.23:3-6).<br />
Satans partij<br />
19. Satan heeft h<strong>en</strong> volledig in zijn macht, <strong>en</strong> heeft h<strong>en</strong> de gedacht<strong>en</strong>is aan Allah do<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Zij behor<strong>en</strong><br />
tot Satans partij. Ziet toe, Satans partij is de verliezer. (1Joh.5:19; Op<strong>en</strong>b.20:1-3,7-10,14,15).<br />
Zegevier<strong>en</strong><br />
21. Allah heeft verord<strong>en</strong>d: "Voorwaar Ik <strong>en</strong> Mijn boodschappers zull<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong>." Voorzeker Allah is<br />
Sterk, Almachtig. (Ps.47:2; Jes.42:13).<br />
59. De Bije<strong>en</strong>komst (Al-Hasjr)<br />
Verheerlijk<br />
1. Alles wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, verheerlijkt Allah; <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwijze.<br />
(Ps.148:1-6).<br />
Verbanning<br />
2. Hij is het Die de ongelovig<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek, uit hun huiz<strong>en</strong> zette bij de eerste<br />
verbanning. Gij dacht niet dat zij zoud<strong>en</strong> weggaan <strong>en</strong> zij dacht<strong>en</strong> dat hun vesting<strong>en</strong> h<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> Allah. Maar Allah kwam tot h<strong>en</strong>, vanwaar zij Hem niet verwachtt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wierp schrik in hun hart, zodat<br />
zij hun huiz<strong>en</strong> met hun eig<strong>en</strong> hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> met die van de gelovig<strong>en</strong> vernield<strong>en</strong>. Trekt er daarom e<strong>en</strong> lering uit,<br />
o gij die og<strong>en</strong> hebt. (Jes.39:5-7; Jer.29:1-10).<br />
Teg<strong>en</strong>werk<strong>en</strong><br />
4. Dat is omdat zij Allah <strong>en</strong> Zijn boodschapper teg<strong>en</strong>werkt<strong>en</strong> - <strong>en</strong> hij die Allah teg<strong>en</strong>werkt - waarlijk, Allah<br />
is str<strong>en</strong>g in het straff<strong>en</strong>. (Lukas 11:47-50).<br />
Gev<strong>en</strong><br />
9. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich in de stad hebb<strong>en</strong> gehuisvest <strong>en</strong>(ander<strong>en</strong>) voorging<strong>en</strong> in het geloof, hebb<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
lief, die tot h<strong>en</strong> de toevlucht nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> behoefte in hun hart aan hetge<strong>en</strong> hun gegev<strong>en</strong> wordt,<br />
zij gev<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> de voorkeur bov<strong>en</strong> zichzelf, al verker<strong>en</strong> zij zelf in armoede. En wie voor zijn eig<strong>en</strong><br />
vrekkigheid wordt behoed, hij is voorzeker geslaagd. (Handl.20:35).
Vergeef<br />
10. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die na h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>: "Onze Heer, vergeef ons <strong>en</strong> onze broeders, die ons<br />
voorafging<strong>en</strong> in het geloof, <strong>en</strong> laat ge<strong>en</strong> wrok in ons hart blijv<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong>. Onze Heer! Gij zijt<br />
inderdaad Liefderijk, G<strong>en</strong>adevol." (Kol.3:13,14; 1Petrus 4:8).<br />
Ev<strong>en</strong>als Satan<br />
16. Ev<strong>en</strong>als Satan, wanneer hij teg<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s zegt: "Verwerp (de waarheid)"; maar wanneer deze haar<br />
verwerpt zegt hij: "Ik heb niets met u uitstaande, voorzeker, ik vrees Allah, de Heer der Wereld<strong>en</strong>."<br />
(Joh.8:44; 2Kor.11:14,15).<br />
Op de hoogte<br />
18. O gij die gelooft, vreest Allah; <strong>en</strong> laat iedere ziel acht gev<strong>en</strong> op hetge<strong>en</strong> zij voor morg<strong>en</strong> voorbereidt. En<br />
vreest Allah, voorzeker Allah is op de hoogte van hetge<strong>en</strong> gij doet. (Ps.11:4,5; 1Sam.16:7).<br />
Vergat<strong>en</strong><br />
19. En wees niet als deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Allah vergat<strong>en</strong>, zodat Hij hun eig<strong>en</strong> ziel heeft do<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Zij zijn de<br />
overtreders. (Recht.3:7,8).<br />
Ge<strong>en</strong> God<br />
22. Hij is Allah, naast Wie er ge<strong>en</strong> God is, de K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> het zi<strong>en</strong>lijke, Hij is de<br />
Barmhartige, de G<strong>en</strong>adevolle. (Jes.45:5,6; Matth.5:7).<br />
Verhev<strong>en</strong> is Allah<br />
23. Hij is Allah, naast Wie er ge<strong>en</strong> God is, de Koning, de Heilige, de Br<strong>en</strong>ger van Vrede, de Sch<strong>en</strong>ker van<br />
Veiligheid, de Beschermer, de Machtige, de Krachtige, Bezitter van Grootheid. Verhev<strong>en</strong> is Allah bov<strong>en</strong><br />
hetge<strong>en</strong> zij met Hem vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>. (Jes.33:22;43:11;45:18).<br />
Verheerlijkt Hem<br />
24. Hij is Allah, de Schepper, de Maker, de Vormer. Hij heeft de schoonste nam<strong>en</strong>. Alles wat in de hemel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> op aarde is verheerlijkt Hem <strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Alwijze. (Neh.9:6; Ps.150:1-6).<br />
60. De Vrouw die Ondervraagt zal word<strong>en</strong> (Al-Momtahanah)<br />
Vri<strong>en</strong>dschap<br />
1. O gij die gelooft, neemt Mijn vijand<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw vijand<strong>en</strong> niet tot vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>! Biedt gij hun vri<strong>en</strong>dschap aan,<br />
hoewel zij de Waarheid die tot u is gekom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boodschapper <strong>en</strong> uzelf verdrijv<strong>en</strong>,<br />
omdat gij in Allah uw Heer gelooft? Indi<strong>en</strong> gij optreedt om voor Mijn zaak te strijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mijn welbehag<strong>en</strong><br />
te zoek<strong>en</strong>, zou gij hun dan in het geheim vri<strong>en</strong>dschap betuig<strong>en</strong>? En Ik weet het beste wat gij verbergt <strong>en</strong> wat<br />
gij op<strong>en</strong>baar maakt. En wie van u zo handelt, is zeker van de rechte weg afgedwaald. (1kor.15:33;<br />
Spr.13:20; Jak.4:4).<br />
Bat<strong>en</strong><br />
3. Noch uw familieband<strong>en</strong> noch uw kinder<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> u op de Dag der Opstanding iets bat<strong>en</strong>. Hij zal over u<br />
besliss<strong>en</strong>. En Allah ziet alles wat gij doet. (Ezech.18:1-4; Spr.10:2; Hebr.4:13).<br />
Goed voorbeeld<br />
4. Er is e<strong>en</strong> goed voorbeeld voor u in Abraham <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met hem war<strong>en</strong> to<strong>en</strong> zij teg<strong>en</strong> hun volk<br />
zeid<strong>en</strong>: "Wij hebb<strong>en</strong> niets uitstaande met u <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> gij buit<strong>en</strong> Allah aanbidt. Wij verwerp<strong>en</strong> u <strong>en</strong> er is<br />
tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> ons eeuwige vijandschap <strong>en</strong> haat ontstaan, t<strong>en</strong>zij gij in Allah, de Enige gelooft." - uitgezonderd<br />
het woord van Abraham tot zijn vader: "Ik zal zeker om vergiff<strong>en</strong>is voor u vrag<strong>en</strong>, ik heb niets van Allah t<strong>en</strong><br />
uw<strong>en</strong> behoeve. - Onze Heer, in U stell<strong>en</strong> wij ons vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot U w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wij ons, <strong>en</strong> naar U is de<br />
terugkeer. (Hebr.11:8-10; Jes.41:8; Jak.2:21-23).<br />
Vergeef ons<br />
5. Onze Heer, maak ons niet tot e<strong>en</strong> voorwerp van beproeving voor de ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergeef ons o, Heer,<br />
voorzeker Gij, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze." (Matth.6:12,13).<br />
Goed voorbeeld<br />
6. Voorzeker, zij zijn e<strong>en</strong> goed voorbeeld voor e<strong>en</strong> ieder onder u die Allah <strong>en</strong> de Laatste Dag vreest. En wie<br />
zich (van de Waarheid) afw<strong>en</strong>dt, - waarlijk, Allah is zich zelf g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong>. (Jak.5:10,11).<br />
Vijandschap<br />
7. Het is mogelijk dat Allah liefde zal kwek<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> dieg<strong>en</strong>e van h<strong>en</strong> met wie gij in vijandschap<br />
verkeert; want Allah is Almachtig <strong>en</strong> Allah is Vergev<strong>en</strong>sgezind, G<strong>en</strong>adevol. (Rom.12:17-21).
De rechtvaardig<strong>en</strong><br />
8. Allah verbiedt u niet, deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die niet teg<strong>en</strong> u om de godsdi<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong> gevocht<strong>en</strong>, noch u uit uw huiz<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> verdrev<strong>en</strong>, goed te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechtvaardig te behandel<strong>en</strong>; voorzeker, Allah heeft de rechtvaardig<strong>en</strong><br />
lief. (Gal.6:10; Ps.146:8).<br />
Vri<strong>en</strong>dschap<br />
13. O gij die gelooft, bevri<strong>en</strong>d u niet met e<strong>en</strong> volk op hetwelk Allah vertoornd is; zij wanhop<strong>en</strong> aan het<br />
Hiernamaals zoals de ongelovig<strong>en</strong> wanhop<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>, die in de grav<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. (Jak.4:4).<br />
61. De Strijdplaats (As-Saff)<br />
Verheerlijkt Allah<br />
1. Wat zich ook in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de aarde bevindt, verheerlijkt Allah; Hij is de Almachtige, de Alwijze.<br />
(Ps.148:1,2; 150:6).<br />
Niet doet<br />
2. O gij die gelooft, waarom zegt gij hetge<strong>en</strong> gij niet doet? 3. Het is afkeur<strong>en</strong>swaardig bij Allah dat gij zegt<br />
hetge<strong>en</strong> gij niet doet. (Pred.5:4-6).<br />
Strijd<strong>en</strong><br />
4. Voorzeker, Allah heeft dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> lief die terwille van Hem strijd<strong>en</strong> in geord<strong>en</strong>de geleder<strong>en</strong>, alsof zij e<strong>en</strong><br />
hechte muur vorm<strong>en</strong>. (Efez.6:10-18).<br />
Mozes volk<br />
5. En to<strong>en</strong> Mozes teg<strong>en</strong> zijn volk zei: "O mijn volk, waarom ergert gij mij, wet<strong>en</strong>de dat ik Allah's<br />
boodschapper voor u b<strong>en</strong>?" En to<strong>en</strong> zij afdwaald<strong>en</strong> deed Allah hun hart zich afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, want Allah leidt het<br />
opstandige volk niet. (Ex.34:9; Hebr.3:8-11).<br />
Zijn licht<br />
8. Zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Allah's licht door hun mond te dov<strong>en</strong>, maar Allah zal Zijn licht vervolmak<strong>en</strong>, hoewel de<br />
ongelovig<strong>en</strong> er afkerig van zijn. (Ps.119:105; Spr.4:18,19; 2Kor.6:14).<br />
Vergev<strong>en</strong><br />
12. Hij zal u uw zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u in tuin<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot reine<br />
woning<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong> in tuin<strong>en</strong> der Eeuwigheid. Dat is de grote zegepraal. (Spr.28:13; Jes.51:1-3;<br />
Op<strong>en</strong>b.21:3,4).<br />
Blijde tijding<br />
13. En nog meer waarnaar gij verlangt: hulp van Allah <strong>en</strong> e<strong>en</strong> spoedige overwinning. En geef blijde tijding<br />
aan de gelovig<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.14:6,7).<br />
Jezus helpers<br />
14. O, gij die gelooft, wees Allah's helpers, zoals to<strong>en</strong> Jezus, zoon van Maria, tot zijn discipel<strong>en</strong> zei: "Wie<br />
zijn mijn helpers terwille van Allah?" De discipel<strong>en</strong> antwoordd<strong>en</strong>: "Wij zijn Allah's helpers!" To<strong>en</strong> geloofde<br />
e<strong>en</strong> gedeelte van de kinder<strong>en</strong> Israëls, terwijl e<strong>en</strong> ander deel niet geloofde maar Wij hielp<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> hun vijand <strong>en</strong> zij werd<strong>en</strong> overwinnaars. (Lukas 6:12-16;9:1,2; Joh.7:1,11,12).<br />
62. De Vrijdag (Bije<strong>en</strong>komst) (Al-Djomo'ah)<br />
Verheerlijkt<br />
1. Alles wat zich in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde bevindt verheerlijkt Allah, de Koning, de Heilige, de<br />
Almachtige, de Alwijze. (Ps.150:6).<br />
Allah's g<strong>en</strong>ade<br />
4. Dat is Allah's g<strong>en</strong>ade, Hij sch<strong>en</strong>kt haar aan wie Hij wil; <strong>en</strong> Allah is de Heer van grote g<strong>en</strong>ade. (Jes.1:18-<br />
20).<br />
Niet nalev<strong>en</strong><br />
5. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die belast zijn met de Torah <strong>en</strong> deze niet nalev<strong>en</strong>, zijn als e<strong>en</strong> ezel die boek<strong>en</strong> draagt. Slecht is<br />
de staat van het volk dat de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Allah verwerpt. En Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.<br />
(Matth.5:17-20).<br />
Andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
6. Zeg: "O gij Jod<strong>en</strong> als gij d<strong>en</strong>kt dat gij met uitsluiting van andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Allah zijt, w<strong>en</strong>st<br />
dan de dood als gij de waarheid spreekt." (Jer.31:31,32; Jes.2:3,4; Handl.10:34,35).
Handel/koopwaar<br />
11. Maar indi<strong>en</strong> zji koopwaar of <strong>en</strong>ig vermaak zi<strong>en</strong>, gaan zij er haastig he<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> u staan. Zeg: "Hetge<strong>en</strong><br />
bij Allah is, is beter dan vermaak <strong>en</strong> handel, <strong>en</strong> Allah is de beste Onderhouder." (Jer.7:9-11; Markus 11:15-<br />
18).<br />
63. De Huichelaars (Al-Monaafiqo<strong>en</strong>)<br />
Ed<strong>en</strong><br />
2. Zij hebb<strong>en</strong> hun ed<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> schild gemaakt; zo leid<strong>en</strong> zij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van Allah's weg af. Hetge<strong>en</strong> zij do<strong>en</strong> is<br />
zeker slecht. (Pred.5:4-6; Matth.5:33-37).<br />
Verwierp<strong>en</strong><br />
3. Dat is omdat zij het geloof omhelsd<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna verwierp<strong>en</strong>. Derhalve is e<strong>en</strong> zegel op hun hart gedrukt <strong>en</strong><br />
zij begrijp<strong>en</strong> niet (meer). (2Petrus 2:20-22).<br />
Vergiff<strong>en</strong>is<br />
6. Het is hetzelfde of gij wel of niet voor h<strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is vraagt, Allah zal h<strong>en</strong> stellig niet vergev<strong>en</strong>.<br />
Voorzeker, Allah leidt het opstandige volk niet. (Gal.6:4,5,7; Op<strong>en</strong>b.20:13).<br />
Rijkdomm<strong>en</strong><br />
9. O, gij die gelooft, laat uw rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw kinder<strong>en</strong> u niet afleid<strong>en</strong> van de gedacht<strong>en</strong>is aan Allah. En<br />
wie dat doet behoort tot de verliezers. (1Tim.6:17-19).<br />
Aalmoez<strong>en</strong><br />
10. En besteedt uit datg<strong>en</strong>e waarvan Wij u voorzi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voordat de dood één uwer overvalt <strong>en</strong> deze zegt:<br />
"Mijn Heer! Waarom hebt Gij mij niet voor e<strong>en</strong> wijle uitstel verle<strong>en</strong>d, opdat ik aalmoez<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> tot de rechtvaardig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>?" (Joh.13:29; 1Tim.6:17,18).<br />
64. Beider Verlies <strong>en</strong> Winst (At-Taghaabon)<br />
Lof<br />
1. Wat er ook in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, verheerlijkt Allah; Hem is het Koninkrijk <strong>en</strong> de Lof, want Hij<br />
heeft macht over alle ding<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:8;19:5; Jes.33:22).<br />
Geschap<strong>en</strong><br />
2. Hij is het Die u geschap<strong>en</strong> heeft; maar sommig<strong>en</strong> uwer zijn ongelovig <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> uwer zijn gelovig; <strong>en</strong><br />
Allah ziet hoe gij handelt. (Op<strong>en</strong>b.4:11; Ps.11:4,5).<br />
Terugkeer<br />
3. Hij schiep de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde in waarheid, <strong>en</strong> Hij heeft u gevormd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> schone gedaante gegev<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> tot Hem is aller terugkeer. (G<strong>en</strong>.2:4,7;3:19; Pred.3:19.20).<br />
Hij weet alles<br />
4. Hij weet wat in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op aarde is, Hij weet wat gij verbergt <strong>en</strong> wat gij op<strong>en</strong>baar maakt; <strong>en</strong> Allah<br />
weet alles wat in het innerlijk is. (Hebr.4:13; 1Sam.16:7).<br />
Boodschappers<br />
6. Deze (ging<strong>en</strong> onder) omdat hun boodschappers met duidelijke bewijz<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, maar zij zeid<strong>en</strong>:<br />
"Zull<strong>en</strong> sterveling<strong>en</strong> ons leid<strong>en</strong>?" Daarom verwierp<strong>en</strong> zij (de Waarheid) <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong> zich af, Allah toonde<br />
Zijn zelfg<strong>en</strong>oegzaamheid, want AIlah is Zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Geprez<strong>en</strong>. (Lukas 11:49; Handl.7:49,50).<br />
Herrijz<strong>en</strong><br />
7. De ongelovig<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat zij niet zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt. Zeg: "Ja, bij mijn Heer, gij zult zeker<br />
herrijz<strong>en</strong>; dan zult gij word<strong>en</strong> onderricht omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> gij deed. En dat is gemakkelijk voor Allah."<br />
(Jes.26:19; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
De dag<br />
9. Wanneer Hij u voor de Dag der Verzameling zal bije<strong>en</strong>roep<strong>en</strong>, zal dit de tijd voor onthulling der gebrek<strong>en</strong><br />
zijn. En hij die gelooft in Allah <strong>en</strong> recht doet, - hem zal Hij zuiver<strong>en</strong> van zijn fout<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zal hun tot tuin<strong>en</strong><br />
toegang gev<strong>en</strong> waardoor rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, om daarin voor eeuwig te vertoev<strong>en</strong>. Dat is de grote zegepraal.<br />
( 2Petrus 3:7; Ps.37:29;103:10-13).<br />
Vertrouw op Allah<br />
13. Allah! Er is ge<strong>en</strong> God dan Hij; laat de gelovig<strong>en</strong> daarom in Allah hun vertrouw<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>. (Jes.45:18;<br />
Spr.3:5,6).
Vijand<strong>en</strong><br />
14. O, gij gelovig<strong>en</strong>, er zijn onder uw echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> die uw vijand<strong>en</strong> zijn, neemt u dus voor h<strong>en</strong> in<br />
acht. En indi<strong>en</strong> gij verontschuldigt <strong>en</strong> door de vingers ziet <strong>en</strong> vergeeft; dan is Allah Vergev<strong>en</strong>sgezind,<br />
G<strong>en</strong>adevol. (Matth.10:34-37).<br />
Geeft weg<br />
15. Uw rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw kinder<strong>en</strong> zijn slechts e<strong>en</strong> beproeving; doch bij Allah is er e<strong>en</strong> grote beloning. 16.<br />
Wees godvruchtig naar vermog<strong>en</strong>, luistert, gehoorzaamt <strong>en</strong> geeft weg, dat is beter voor u. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
voor eig<strong>en</strong> vrekkigheid zijn behoed zull<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>. (1Tim.6:17,18; Handl.11:29,30; Deut.15:10,11).<br />
Goede l<strong>en</strong>ing<br />
17. Indi<strong>en</strong> gij e<strong>en</strong> goede l<strong>en</strong>ing met Allah sluit, zal Hij deze voor u verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zal u vergev<strong>en</strong>;<br />
want Allah is Waarder<strong>en</strong>d, Verdraagzaam. (Spr.19:17; Deut.15:9,10).<br />
De K<strong>en</strong>ner<br />
18. De K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> het zi<strong>en</strong>lijke, de Almachtige, de Alwijze. (Jer.11:20; Hebr.4:13).<br />
65. De Scheiding (At-Talaaq)<br />
Scheid<strong>en</strong><br />
1. O, profeet, indi<strong>en</strong> gij van de vrouw<strong>en</strong> scheidt, scheidt dan van haar voor de vastgestelde periode <strong>en</strong><br />
berek<strong>en</strong>t de periode, <strong>en</strong> vreest Allah uw Heer. Verdrijft haar niet uit haar vertrekk<strong>en</strong>, noch behoev<strong>en</strong> zij uit<br />
zichzelf weg te gaan (vóór de bepaalde termijn) t<strong>en</strong>zij zij zich op<strong>en</strong>lijk onbetamelijk gedrag<strong>en</strong>. Dit zijn<br />
Allah's vastgestelde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wie de door Allah bepaalde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> overschrijdt doet zeker zijn eig<strong>en</strong> ziel<br />
onrecht aan. Gij weet niet; misschi<strong>en</strong> zal Allah daarna iets beters teweegbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. (Matth.19:3-9).<br />
Overvloed/beperkt<br />
7. Laat hij die overvloed heeft gev<strong>en</strong> uit zijn overvloed. En laat hij wi<strong>en</strong>s middel<strong>en</strong> beperkt zijn, gev<strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>komstig hetge<strong>en</strong> Allah hem heeft gegev<strong>en</strong>. Allah belast ge<strong>en</strong> ziel bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> Hij haar heeft<br />
gegev<strong>en</strong>. Allah zal weldra verlichting verl<strong>en</strong><strong>en</strong> na ongemak. (2Kor.9:6,7; Handl.11:29,30).<br />
Vele sted<strong>en</strong><br />
8. Hoe vele sted<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> niet in opstand teg<strong>en</strong> het gebod van hun Heer <strong>en</strong> van Zijn boodschappers! Wij<br />
riep<strong>en</strong> ze dan tot e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge verantwoording <strong>en</strong> kastijdd<strong>en</strong> haar met str<strong>en</strong>ge kastijding. 9. Zo ondervond<strong>en</strong><br />
zij het kwade gevolg van hun gedrag <strong>en</strong> het einde (hiervan) was de ondergang. (Ezech.25:1-17).<br />
Vermaning<br />
10. Allah heeft hun e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge straf bereid; vreest daarom Allah, o gij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van verstand, die gelooft!<br />
Allah heeft inderdaad e<strong>en</strong> vermaning tot u neer gezond<strong>en</strong>. (Ezech.2:5-7).<br />
Uit de duisternis<br />
11. E<strong>en</strong> boodschapper, die aan u de duidelijke woord<strong>en</strong> van Allah voordraagt, opdat hij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> goede dad<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> uit de duisternis in het licht moge br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wie in Allah gelooft <strong>en</strong> goed doet,<br />
hem zal Hij in tuin<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong> waar doorhe<strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> om daarin voor eeuwig te vertoev<strong>en</strong>. Allah<br />
heeft hem inderdaad e<strong>en</strong> voortreffelijk onderhoud geschonk<strong>en</strong>. (Jes.29:18-20;65:20-25; Ps.37:29).<br />
Macht <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis<br />
12. Allah is Hij Die de zev<strong>en</strong> hemel<strong>en</strong> schiep, <strong>en</strong> van de aarde desgelijks. Het gebod daalt in hun midd<strong>en</strong><br />
neder, opdat gij moogt wet<strong>en</strong> dat Allah macht heeft over alle ding<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat Allah alle ding<strong>en</strong> in zijn k<strong>en</strong>nis<br />
omvat. (Deut.10:14; G<strong>en</strong>.17:1; Spr.2:1-9).<br />
66. D<strong>en</strong>k<strong>en</strong>de dat iets Verbod<strong>en</strong> is (At-Tahriem)<br />
Ed<strong>en</strong><br />
2. Allah heeft de annulering van uw ed<strong>en</strong> voor u verplicht<strong>en</strong>d gesteld <strong>en</strong> Allah is uw Beschermer <strong>en</strong> Hij is<br />
Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs. (Pred.5:4,5; Matth.5:33-37).<br />
Vergold<strong>en</strong><br />
7. O, gij ongelovig<strong>en</strong>, verontschuldigt u vandaag niet! U zal slechts vergold<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> gij<br />
placht te do<strong>en</strong>. (Gal.6:7).<br />
12. De maagd Maria<br />
En met Maria, de dochter van Imraan, die haar kuisheid bewaarde; To<strong>en</strong> ademd<strong>en</strong> Wij haar Onze geest in,<br />
zij geloofde in het Woord van haar Heer <strong>en</strong> Zijn Boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> behoorde tot de gehoorzam<strong>en</strong>. (Lukas 1:26-38).
67. De Dominie (Al-Molk)<br />
Koningrijk<br />
1. Gezeg<strong>en</strong>d is Hij in Wi<strong>en</strong>s hand het Koninkrijk is <strong>en</strong> Die macht heeft over alle ding<strong>en</strong>. (Jer.10:10).<br />
Lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong><br />
2. Die de dood <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> heeft ingesteld, opdat Hij u moge beproev<strong>en</strong> wie onder u zich het beste gedraagt;<br />
<strong>en</strong> Hij is de Almachtige, de Vergev<strong>en</strong>sgezinde. (Rom.14:7,8)<br />
Ge<strong>en</strong> tekort<br />
3. Hij Die de zev<strong>en</strong> hemel<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>d heeft geschap<strong>en</strong>. Gij kunt ge<strong>en</strong> tekort zi<strong>en</strong> in de schepping van<br />
de Barmhartige. Kijk dan nog e<strong>en</strong>s; ziet gij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel gebrek? (Jes.40:22; Deut.10:14; G<strong>en</strong>.1:31).<br />
Hun Heer vrez<strong>en</strong><br />
12. Waarlijk, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun Heer in het verborg<strong>en</strong>e vrez<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote beloning<br />
ontvang<strong>en</strong>. (Maleachi 3:16; Pred.8:12,13).<br />
Hij weet het<br />
13. Hetzij gij uw woord<strong>en</strong> verbergt of op<strong>en</strong>baar maakt, Hij weet, wat in (uw) binn<strong>en</strong>ste is. (1Kron.28:9).<br />
Weet alles<br />
14. Zou Hij Die schiep niet alles wet<strong>en</strong>? Hij is Aldoordring<strong>en</strong>d, Alk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d. (Hebr.4:13).<br />
De aarde<br />
15. Hij is het Die de aarde aan u onderworp<strong>en</strong> heeft; wandelt dus op haar pad<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet van haar gav<strong>en</strong>.<br />
En tot Hem zal de Opstanding zijn. (Jes.45:18; Pred.11;9).<br />
Schudd<strong>en</strong><br />
16. Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat Hij u niet zal do<strong>en</strong> verzwelg<strong>en</strong> als de aarde<br />
plotseling begint te schudd<strong>en</strong>? (Hebr.12:26-28).<br />
Boodschappers<br />
18. En voorzeker looch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij die vóór u war<strong>en</strong> ook (de boodschap). Hoe (ernstig) was dan Mijn<br />
afkeuring! (Jer.7:24-26).<br />
Helper<br />
20. Waar is uw leger dat u buit<strong>en</strong> Allah om zou kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong>? De ongelovig<strong>en</strong> zijn omhuld door bedrog.<br />
(Jes.43:11).<br />
Rechte pad<br />
22. Is hij die gebog<strong>en</strong> loopt, beter geleid of hij die rechtop het rechte pad bewandelt? (Spr.2:20-22).<br />
Schiep<br />
23. Zeg: "Hij is het, Die u schiep, <strong>en</strong> u or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart gaf; weinig dank betuigt gij er voor." (Ps.104:30).<br />
Verm<strong>en</strong>igvuldigt<br />
24. Zeg: "Hij is het Die u verm<strong>en</strong>igvuldigt op aarde <strong>en</strong> tot Hem zult gij bije<strong>en</strong> verzameld word<strong>en</strong>."<br />
(G<strong>en</strong>.3:19;9:1).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
28. Zeg: "Vertel mij, indi<strong>en</strong> Allah mij <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met mij zijn, zou vernietig<strong>en</strong> - veeleer zal Hij ons<br />
g<strong>en</strong>adig zijn - wie zal de ongelovig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pijnlijke straf kunn<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>?" (Ps.37:37,38).<br />
Barmhartige<br />
29. Zeg: "Hij is de Barmhartige, in Hem gelov<strong>en</strong> wij <strong>en</strong> in Hem stell<strong>en</strong> wij ons vertrouw<strong>en</strong>. En gij zult<br />
weldra wet<strong>en</strong> wie in klaarblijkelijke dwaling verkeert." (Ps.86:15; Maleachi 3:16,18).<br />
Water<br />
30. Zeg: "Vertel mij, indi<strong>en</strong> uw water diep in de aarde wegzakt, wie zal u dan helder strom<strong>en</strong>d water kunn<strong>en</strong><br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>?" (Joh.4:7-10,24-26).<br />
68. De P<strong>en</strong> (Al-Qalam)<br />
E<strong>en</strong> loon<br />
3. En voorzeker er is e<strong>en</strong> loon voor u dat niet zal ophoud<strong>en</strong>. (Rom.2:6-8).<br />
Zedelijk peil<br />
4. En gij staat zeker op hoog zedelijk peil. (Kol.3:8-10).<br />
K<strong>en</strong>t deg<strong>en</strong>e<br />
7. Zeker, uw Heer weet het beste wie van Zijn weg afdwaalt <strong>en</strong> Hij k<strong>en</strong>t het beste deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de leiding<br />
volg<strong>en</strong>. (Ps.11:5).
Eedafleggers<br />
10. En geef ge<strong>en</strong> gehoor aan e<strong>en</strong> verachtelijke eedaflegger. (Matth.5:33-37).<br />
Lasteraars<br />
11. Lasteraar, achterklapper.12. Teg<strong>en</strong>houder van het goede, overtreder, zondaar. (2Tim.3:1-5).<br />
Misdadiger<br />
13. Laatdunk<strong>en</strong>d, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> berucht misdadiger. (Lukas 23:32,33,39-41).<br />
Verrukkelijke tuin<br />
34. Inderdaad, voor de rechtvaardig<strong>en</strong> zijn er verrukkelijke tuin<strong>en</strong> bij hun Heer! (Lukas 23:40-43).<br />
Behandel<strong>en</strong><br />
35. Zull<strong>en</strong> Wij dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich onderwerp<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> als de schuldig<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.18:25).<br />
Oordel<strong>en</strong><br />
36. Wat is er met u? Hoe oordeelt gij? (Matth.7:1-5).<br />
Het Boek<br />
37. Hebt gij e<strong>en</strong> Boek waarin gij leest? (Ps.119:105; 2Tim.3:16,17; 2Petrus 1:19-21).<br />
Verlangt<br />
38. Dat gij alles waarnaar gij verlangt zult verkrijg<strong>en</strong>? (Jak.4:2,3).<br />
Wat gij wilt<br />
39. Of hebt gij <strong>en</strong>ige verdrag<strong>en</strong> met Ons geslot<strong>en</strong> tot de Dag der Opstanding zodat gij dan alles zult hebb<strong>en</strong><br />
wat gij zult will<strong>en</strong>? (Hebr.11:6; Matth.6:33,34).<br />
Borg<br />
40. Vraag hun, wie van h<strong>en</strong> daar borg voor is. (Handl.17:31).<br />
Jona <strong>en</strong> de vis<br />
48. Wacht geduldig op het gebod van uw Heer <strong>en</strong> wees niet als de man van de vis to<strong>en</strong> hij (Allah) aanriep<br />
terwijl hij misnoegd was. (Jona 1:17;2:1-9).<br />
De profeet Jona<br />
49. Als e<strong>en</strong> gunst van zijn Heer hem niet had bereikt dan zou hji zeker op e<strong>en</strong> dorre kust geworp<strong>en</strong> zijn,<br />
terwijl hij vernederd werd. 50. Maar zijn Heer verkoos hem <strong>en</strong> maakte hem tot één der goed<strong>en</strong>. (Jona 2:10;<br />
3:1-3).<br />
E<strong>en</strong> vermaning<br />
52. Ne<strong>en</strong>, het (Boek) is niets dan e<strong>en</strong> vermaning voor de wereld<strong>en</strong>. (2Tim.3:16,17).<br />
69. De Zekere Realiteit (Al-Haaqqah)<br />
Plaats hebb<strong>en</strong><br />
1. Datg<strong>en</strong>e wat plaats zal hebb<strong>en</strong>. (Matth.24:3,7,8,21,22).<br />
Verdrukking<br />
2. Wat is het dat plaats zal hebb<strong>en</strong>? (Op<strong>en</strong>b.7:11-17).<br />
Als e<strong>en</strong> dief<br />
3. Gij weet niet wat plaats zal hebb<strong>en</strong>. (2Petrus 3:10).<br />
De sted<strong>en</strong><br />
9. Ook Farao, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vóór hem war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de sted<strong>en</strong> die verwoest werd<strong>en</strong> beging<strong>en</strong> grote zonde.<br />
(Ps.136:13-21).<br />
Gehoorzaamd<strong>en</strong> niet<br />
10. En zij gehoorzaamd<strong>en</strong> de boodschapper van hun Heer niet, daarom greep Hij h<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vaste greep.<br />
(Ex.5:1,2;14:26-28).<br />
Water<strong>en</strong> steg<strong>en</strong><br />
11. Ziet, to<strong>en</strong> de water<strong>en</strong> steg<strong>en</strong>, droeg<strong>en</strong> Wij u de ark binn<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.7:1,7).<br />
Moge herinner<strong>en</strong><br />
12. Opdat Wij dit tot e<strong>en</strong> les voor u mocht<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> opdat deg<strong>en</strong>e die deze (gebeurt<strong>en</strong>is) kan onthoud<strong>en</strong><br />
zich deze moge herinner<strong>en</strong>. (1Kor.10:11).<br />
De bazuin (trompet)<br />
13. En wanneer e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele stoot op de bazuin zal word<strong>en</strong> geblaz<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.10:7).<br />
Aarde <strong>en</strong> berg<strong>en</strong><br />
14. En de aarde <strong>en</strong> de berg<strong>en</strong> van hun plaats zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong> <strong>en</strong> terstond zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbrijzeld.<br />
(Nahum 1:5,6; Hebr.12:26-28).
Die dag<br />
15. Op die Dag zal de grote gebeurt<strong>en</strong>is plaats vind<strong>en</strong>. 16. En de hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> splijt<strong>en</strong>, zodat deze<br />
op die Dag zwak zull<strong>en</strong> zijn. (Jes.13:9,12,13).<br />
De <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />
17. En de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> op de zijd<strong>en</strong> ervan staan. En op die Dag zull<strong>en</strong> acht <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de troon van uw Heer<br />
bov<strong>en</strong> zich houd<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.7:1; Ezech.10:18,19).<br />
Ge<strong>en</strong> geheim<strong>en</strong><br />
18. Dan zult gij word<strong>en</strong> bloot gelegd <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uwer geheim<strong>en</strong> zal verborg<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. (Hebr.4:13).<br />
Rechterhand<br />
19. En hij, aan wie zijn boek in de rechterhand wordt gegev<strong>en</strong>, zal zegg<strong>en</strong>: "Komt, leest mijn boek.<br />
21. Deze zal dan e<strong>en</strong> heerlijk lev<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> 22. In e<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> tuin. (Matth.25:34).<br />
Linkerhand<br />
25. Maar, hij wi<strong>en</strong>s boek in de linkerhand wordt gegev<strong>en</strong>, zal zegg<strong>en</strong>: "O was mijn boek mij maar niet<br />
gegev<strong>en</strong>! 26. En had ik maar niet gewet<strong>en</strong> wat mijn oordeel was! (Matth.25:41,46).<br />
Niet gebaat<br />
28. Mijn rijkdom heeft mij niet gebaat. (Spr.11:4,28).<br />
Arm<strong>en</strong><br />
34. Noch moedigde hij aan, de arm<strong>en</strong> te spijzig<strong>en</strong>. (Lev.19:9,10;25:35-38).<br />
Op<strong>en</strong>baring<br />
43. Het is e<strong>en</strong> Op<strong>en</strong>baring van de Heer der wereld<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:1).<br />
Looch<strong>en</strong>aars<br />
49. En voorzeker, Wij wet<strong>en</strong> dat er onder u looch<strong>en</strong>aars zijn. (Handl.20:30).<br />
Zekerheid<br />
51. En voorwaar, het is de ware zekerheid. (Judas 12,13,16).<br />
Luisterrijke naam<br />
52. Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Luisterrijke. (1Kron.29:12,13).<br />
70. De Manier<strong>en</strong> van Asc<strong>en</strong>tie (Al-Ma'aaridj)<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
2. Over de ongelovig<strong>en</strong>, die niemand kan weerhoud<strong>en</strong>. (1Joh.5:19).<br />
De Weg<br />
3. Van Allah, de Heer der weg<strong>en</strong> die omhoog leid<strong>en</strong>. (Ps.119:33; Jes.48:17).<br />
Duiz<strong>en</strong>d jaar<br />
4. De <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geest gaan tot Hem op, in e<strong>en</strong> Dag waarvan de maat vijftig duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> is. 5. Heb<br />
daarom gepast geduld. (2Petrus 3:8,9).<br />
Hemel<strong>en</strong><br />
8. De Dag waarop de hemel<strong>en</strong> als gesmolt<strong>en</strong> koper zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (2Petrus 3;10-13).<br />
Straf vrijkop<strong>en</strong><br />
11. Hoewel zij elkander kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Op die Dag zal de schuldige zich gaarne van de straf will<strong>en</strong> vrijkop<strong>en</strong><br />
door zijn kinder<strong>en</strong>, 12. En zijn vrouw <strong>en</strong> zijn broeder, 13. En zijn familieled<strong>en</strong> die hem e<strong>en</strong> toevlucht war<strong>en</strong>.<br />
18. En rijkdomm<strong>en</strong> verzamelt, <strong>en</strong> deze (gierig) terughoudt. (Gal.6:7,8; Spr.11:4; 1Tim.6:17,18).<br />
Vol weeklag<strong>en</strong><br />
19. Voorwaar, de m<strong>en</strong>s is geschap<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ongeduldige aard. 20. Als hem kwaad overkomt, is hij vol<br />
weeklag<strong>en</strong>, 21. Maar als hem goed wedervaart, is hij inhalig. (Neh.9:26-28).<br />
Gebed<strong>en</strong><br />
22. Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die bidd<strong>en</strong> ,23. En in hun gebed<strong>en</strong> volhard<strong>en</strong>. (Spr.15:8).<br />
Rijkdomm<strong>en</strong><br />
24. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> in wier rijkdomm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vastgesteld deel is. (Matth.6:24).<br />
De bedelaar<br />
25. Voor de bedelaar <strong>en</strong> voor hem die niet bedel<strong>en</strong> kan. (Jak.1:27).<br />
Dag des Oordeels<br />
26. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de Dag des Oordeels aannem<strong>en</strong>. 27. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de straf van hun Heer vrez<strong>en</strong>.<br />
(Ps.37:38,39).
Ge<strong>en</strong> beveiliging<br />
28. Voorwaar, er is ge<strong>en</strong> beveiliging voor de straf van hun Heer. (Ps.43:11;146:3-6).<br />
Getuig<strong>en</strong>is<br />
32. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het hun toevertrouwde bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun verdrag<strong>en</strong> nakom<strong>en</strong>, 33. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die oprecht<br />
zijn in hun getuig<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, 34. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun gebed<strong>en</strong> nalev<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.1:4,5;3:14).<br />
Tuin<strong>en</strong><br />
35. Zij zijn het die in de tuin<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geëerd. (Jes.51:3).<br />
Betere volk<strong>en</strong><br />
41. In hun plaats betere (volker<strong>en</strong>) dan zij voort te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wij kunn<strong>en</strong> (daarin) niet word<strong>en</strong> verhinderd.<br />
(Matth.21:43).<br />
IJdele gesprekk<strong>en</strong><br />
42. Lat<strong>en</strong> zij zich aan ijdele gesprekk<strong>en</strong> overgev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich vermak<strong>en</strong> tot zij de Dag tegemoet gaan welke<br />
hun beloofd is. (Handl.13:41; Judas 17-20).<br />
Hun grav<strong>en</strong><br />
43. De Dag waarop zij zich uit hun grav<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> haast<strong>en</strong> alsof zij zich naar e<strong>en</strong> bepaald doel spoed<strong>en</strong>, 44.<br />
Met hun og<strong>en</strong> neergeslag<strong>en</strong>; schande zal h<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong>. Zo is de Dag die hun beloofd is. (Jes.26:19;<br />
Joh.5:28,29).<br />
71. Noach (Noeh)<br />
Ark van Noach<br />
1. Wij zond<strong>en</strong> Noach tot zijn volk, "Waarschuw uw volk voordat e<strong>en</strong> smartelijke straf over h<strong>en</strong> komt." 2.<br />
Noach zei: "O mijn volk! Waarlijk ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijke waarschuwer voor u. 3. Aanbidt daarom Allah,<br />
vreest Hem <strong>en</strong> gehoorzaamt mij. 4. Hij zal u uw zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> u uitstel verl<strong>en</strong><strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> bepaalde<br />
termijn; voorwaar, de termijn van Allah kan, wanneer hij komt, niet word<strong>en</strong> uitgesteld, als gij dit slechts<br />
wist!" 5. Hij zei: "Mijn Heer, ik heb mijn volk dag <strong>en</strong> nacht geroep<strong>en</strong>, 6. Maar mijn roep<strong>en</strong> heeft slechts hun<br />
afkeer vermeerderd. 7. En telk<strong>en</strong>s wanneer ik h<strong>en</strong> riep, opdat Gij h<strong>en</strong> zou vergev<strong>en</strong> stopt<strong>en</strong> zij hun vingers in<br />
de or<strong>en</strong>, bedekt<strong>en</strong> zich met hun kler<strong>en</strong>, volhardd<strong>en</strong> (in hun ongeloof) <strong>en</strong> gedroeg<strong>en</strong> zich laatdunk<strong>en</strong>d. 8.<br />
To<strong>en</strong> riep ik h<strong>en</strong> luide, 9. En verkondigde hun in het op<strong>en</strong>baar; ook sprak ik tot h<strong>en</strong> in het verborg<strong>en</strong>e.<br />
(G<strong>en</strong>.6:9-22;7:1-24;8:1-22;9;1-19; 2Petrus 2:5,6).<br />
De hemel<strong>en</strong><br />
15. "Hebt gij niet gezi<strong>en</strong>, hoe Allah de zev<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de hemel<strong>en</strong> schiep? 16. En hoe Hij de maan daarin<br />
als licht heeft geplaatst <strong>en</strong> de zon als e<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>de lamp! (Neh.9:6; Ps.19:1-6).<br />
Uit de aarde<br />
17. En Allah heeft u voortgebracht vanuit de aarde. 18. Vervolg<strong>en</strong>s zal Hij u daarhe<strong>en</strong> do<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> u<br />
daaruit opnieuw do<strong>en</strong> verrijz<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7; 3:19; Jes.26:19).<br />
Uitgespreid<br />
19. En Allah heeft de aarde voor u uitgespreid. (Jes.45:18).<br />
Vel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong><br />
24. En zij hebb<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Gij doet de onrechtvaardig<strong>en</strong> slechts in dwaling to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>."<br />
(G<strong>en</strong>.6:5,12,13).<br />
Verdronk<strong>en</strong><br />
25. Daarom werd<strong>en</strong> zij vanwege hun zond<strong>en</strong> verdronk<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Vuur gedrev<strong>en</strong>. Zij kond<strong>en</strong> daar voor zich<br />
ge<strong>en</strong> helpers vind<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Allah. (G<strong>en</strong>.7:11,12,21,22).<br />
72. De Djinn (Al-Djinn)<br />
Majesteit/zoon<br />
3. En de Majesteit van onze Heer is hoog verhev<strong>en</strong>. Hij heeft noch echtg<strong>en</strong>ote noch zoon. (Jer.10:10;<br />
G<strong>en</strong>.6:2; Lukas 3:38; Lukas 1:26-35; Matth.3:16,17; 2Petrus 1:16-18).<br />
Gesprekk<strong>en</strong><br />
8. En wij trachtt<strong>en</strong> de hemel te bespied<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij vond<strong>en</strong> deze vol sterke wachters <strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong>. 9. En<br />
voorzeker, wij placht<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ige plaats<strong>en</strong> te zitt<strong>en</strong> om de gesprekk<strong>en</strong> te beluister<strong>en</strong>. Maar wie nu luistert,<br />
vindt e<strong>en</strong> vlam die op hem wacht. (Job 1:6-12;2:1-3).
Goede pad<br />
10. Wij wet<strong>en</strong> daardoor niet of voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op aarde zijn, e<strong>en</strong> ramp wordt bedoeld of dat hun Heer h<strong>en</strong><br />
op het goede pad wil leid<strong>en</strong>. (Ps.27:11; 119:105;139:23,24).<br />
Verschill<strong>en</strong>de weg<strong>en</strong><br />
11. Er zijn onder ons die rechtvaardig zijn <strong>en</strong> er zijn onder ons die anders zijn <strong>en</strong> wij volg<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />
weg<strong>en</strong>. (Spr.4:18,19).<br />
Niet verijdel<strong>en</strong><br />
12. En wij beseff<strong>en</strong> dat wij Allah's (plan) op aarde onmogelijk kunn<strong>en</strong> verijdel<strong>en</strong>, noch kunn<strong>en</strong> wij Hem<br />
door de vlucht ontlop<strong>en</strong>. (Dan.4:34,35;Jes.40:12-18; Ps.139:7-12).<br />
Ge<strong>en</strong> vrees<br />
13. En to<strong>en</strong> wij de leiding hoord<strong>en</strong>, geloofd<strong>en</strong> wij er in. En hij, die gelooft in zijn Heer, heeft ge<strong>en</strong> vrees<br />
voor verlies of onrecht. (Joh.11:45-48; 1Joh.4:18,19).<br />
Messias<br />
16. Indi<strong>en</strong> zij zich aan het rechte pad houd<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> Wij hun water in overvloed te drink<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. (Joh.4:10-<br />
14,25,26; Op<strong>en</strong>b.7:17).<br />
Aanbidd<strong>en</strong><br />
20. Zeg: "Ik bid alle<strong>en</strong> tot mijn Heer <strong>en</strong> ik vere<strong>en</strong>zelvig niemand met Hem." (Dan.3:16-18).<br />
Schuilplaats<br />
22. Zeg: "Voorzeker, niemand kan mij teg<strong>en</strong> Allah bescherm<strong>en</strong>, noch kan ik e<strong>en</strong> andere schuilplaats vind<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> Hem. (Dan.4:35; Ps.91:1,2).<br />
Nabij/uitstell<strong>en</strong><br />
25. Zeg hun: "Ik weet niet of hetge<strong>en</strong> waarmede gij bedreigd wordt nabij is of wel dat mijn Heer het zal<br />
uitstell<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> lange tijd." (2Petrus 3:3,4,8-10).<br />
Behalve boodschapper<br />
26. Hij is de K<strong>en</strong>ner van het onzi<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> Hij geeft niemand overvloedig k<strong>en</strong>nis van Zijn geheim<strong>en</strong>. 27.<br />
Behalve hem die Hij als boodschapper kiest. Dan doet Hij e<strong>en</strong> wacht vóór hem <strong>en</strong> achter hem gaan.<br />
(Spr.2:1-9).<br />
Profet<strong>en</strong><br />
28. Opdat Hij moge wet<strong>en</strong> dat zij (Zijn boodschappers) de boodschapp<strong>en</strong> van hun Heer hebb<strong>en</strong><br />
overgebracht. En Hij omvat alles wat met h<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> Hij heeft alles berek<strong>en</strong>d. (Jer.7:25,26).<br />
73. Gevouw<strong>en</strong> in Kleding (Al-Mozzammil)<br />
Des nachts/het Woord<br />
6. Voorwaar, des nachts opstaan is de zekerste weg <strong>en</strong> geeft het Woord krachtige uitwerking.<br />
(Ps.119:55,147,148).<br />
Ged<strong>en</strong>k de Naam<br />
8. Daarom ged<strong>en</strong>k de naam van uw Heer, <strong>en</strong> geef u met volle toewijding aan Hem over. (Ps.135:1;148:13).<br />
Beschermer<br />
9. Hij is de Heer van het Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> het West<strong>en</strong>, er is ge<strong>en</strong> andere God naast Hem; neem Hem daarom tot uw<br />
Beschermer. (Jes.45:18; Ps.5:11).<br />
Geduld<br />
10. En verdraag met geduld alles wat zij (de ongelovig<strong>en</strong>) zegg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> verlaat h<strong>en</strong> op gepaste wijze.<br />
(Jak.5:10,11).<br />
Aarde <strong>en</strong> berg<strong>en</strong><br />
14. Er zal e<strong>en</strong> Dag kom<strong>en</strong> waarop de aarde <strong>en</strong> de berg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de berg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> hoop mul zand<br />
zull<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>. (Hebr.12:26; Ps.46:1,2).<br />
Boodschapper<br />
15. Waarlijk, Wij hebb<strong>en</strong> tot u e<strong>en</strong> boodschapper gezond<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> getuige teg<strong>en</strong> u is, gelijk Wij e<strong>en</strong><br />
boodschapper tot Farao zond<strong>en</strong>. (Deut.18:15; Handl.3:22-24).<br />
Farao<br />
16. Maar Farao gehoorzaamde de boodschapper niet, daarom grep<strong>en</strong> Wij hem met e<strong>en</strong> verschrikkelijke<br />
greep aan. (Ex.15:4,5; Ps.136:15).
Geloof verwerpt<br />
17. Hoe zult gij u, indi<strong>en</strong> gij het ware geloof verwerpt, beveilig<strong>en</strong> voor de Dag, waarop de kinder<strong>en</strong> grijze<br />
har<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> (van schrik). (Joh.8:31,32; Jer.6:19).<br />
Zijn belofte<br />
18. En waarbij de hemel uite<strong>en</strong> zi splijt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn belofte zal word<strong>en</strong> vervuld. (2Petrus 3:11-13).<br />
74. Iemand die Gebundeld is (Al-Moddassir)<br />
Verkondigt<br />
3. En verkondig de Grootheid van uw Heer. (Dan.2:20).<br />
Onreinheid<br />
4. En reinig uw hart. 5. En vlied de onreinheid. (2 Kor.7:1; Gal.5:19-21).<br />
Verrijk<strong>en</strong><br />
6. Bewijs ge<strong>en</strong> gunst<strong>en</strong> om u daardoor te verrijk<strong>en</strong>. (Ex.23:8; Deut.10:17,18; Ps.15:5).<br />
Die Dag<br />
7. En wees geduldig ter wille van uw Heer. 8. Want als de bazuin wordt geblaz<strong>en</strong>, 9. Die Dag zal e<strong>en</strong><br />
moeilijke dag zijn. 10. Niet gemakkelijk voor de ongelovig<strong>en</strong>. (Jak.5:7,7; Zefanja 1:14-18).<br />
Overvloedig bezit<br />
12. Ik heb hem overvloedig bezit gegev<strong>en</strong>. 13. En zon<strong>en</strong> die bij hem zijn.14. En ik verschafte hem elk<br />
gemak. (2Kron.1:1,11,12).<br />
De maan<br />
32. Ne<strong>en</strong>, bij de maan, 33. En de nacht als zij he<strong>en</strong>gaat 34. En de dageraad wanneer zij gloort. (Ps.121:5,6).<br />
De arm<strong>en</strong><br />
44. Noch voedd<strong>en</strong> wij de arm<strong>en</strong>. (Deut.15:10,11).<br />
IJdele gesprekk<strong>en</strong><br />
45. En wij placht<strong>en</strong> ijdele gesprekk<strong>en</strong> te voer<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> die ijdele gesprekk<strong>en</strong> voerd<strong>en</strong>. (Spr.9:8).<br />
Looch<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
46. En wij placht<strong>en</strong> de Dag des Oordeels te looch<strong>en</strong><strong>en</strong>. (2 Petrus 3:3,4).<br />
Niets bat<strong>en</strong><br />
48. De tuss<strong>en</strong>komst van bemiddelaars zal h<strong>en</strong> daarom niets bat<strong>en</strong>. (Gal.6:5,7; Spr.11:4).<br />
E<strong>en</strong> leeuw<br />
51. Vlucht<strong>en</strong>de voor e<strong>en</strong> leeuw? (Amos 3:8).<br />
Hij is Waardig<br />
56. Doch zij zull<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> lering uit trekk<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij Allah het wil. Hij is Waardig, dat m<strong>en</strong> Hem vreest, <strong>en</strong><br />
Hij is de Heer der vergiff<strong>en</strong>is. (Deut.10:16,17; Ps.86:15).<br />
75. De Resurrectie (Al-Qi'jaamah)<br />
Opstanding<br />
1. Ne<strong>en</strong>! Ik roep de Dag der Opstanding tot getuige. 3. D<strong>en</strong>kt de m<strong>en</strong>s dat Wij zijn be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong><br />
verzamel<strong>en</strong>? 4. Zeker; Wij hebb<strong>en</strong> de macht hem te herstell<strong>en</strong> tot in zijn vingertopp<strong>en</strong>. (Ezech.37:3-10).<br />
De dod<strong>en</strong><br />
5. Maar de m<strong>en</strong>s w<strong>en</strong>st in 't vervolg slecht te handel<strong>en</strong>. 6. Hij vraagt: "Wanneer is de Dag der Opstanding?"<br />
(Joh.11:23,24; Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />
Oog verblind<br />
7. Maar als het oog verblind wordt, 8. En de maan verduisterd zal zijn, 9. En de zon <strong>en</strong> de maan zull<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong> gebracht word<strong>en</strong>, 10. Op die Dag zal de m<strong>en</strong>s zegg<strong>en</strong>: "Waarhe<strong>en</strong> te vlucht<strong>en</strong>?" (Zefanja 1:14-18).<br />
Toevlucht<br />
11. Ne<strong>en</strong>! Ge<strong>en</strong> schuilplaats! 12. Slechts bij uw Heer zal dan uw toevlucht zijn. (Ps.7:1; Zefanja 3:12).<br />
Op die Dag<br />
13. De m<strong>en</strong>s zal op die Dag word<strong>en</strong> onderricht over hetge<strong>en</strong> hij vooruitzond of achterliet. (Hebr.4:13).<br />
Op<strong>en</strong>baring<br />
18. Wanneer Wij dus (de Op<strong>en</strong>baring) verkondigd hebb<strong>en</strong> volg dan de verkondiging. (Op<strong>en</strong>b.1:1;14:6,7).
Gezicht<strong>en</strong> verlicht<br />
22. Op die Dag zull<strong>en</strong> sommige gezicht<strong>en</strong> verlicht zijn. (Ex.34:29,35; 2Kor.3:16-18).<br />
Waarheid<br />
31. Want hij (m<strong>en</strong>s) nam de Waarheid niet aan, noch bad hij. (Joh.8:31,32).<br />
W<strong>en</strong>de zich af<br />
32. Doch hij verlooch<strong>en</strong>de (de profeet) <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dde zich af. 33. Dan ging hij trots naar zijn familie terug.<br />
(Matth.19:16-23).<br />
Lev<strong>en</strong>skiem<br />
37. Was hij niet e<strong>en</strong> kleine lev<strong>en</strong>skiem die werd uitgestort? 38. Dan werd hij e<strong>en</strong> klonter bloed daarna schiep<br />
<strong>en</strong> vervolmaakte Hij hem. (Job 10:9; Ps.139:14-16).<br />
E<strong>en</strong> paar<br />
39. Daarvan (de kiem) maakt Hij e<strong>en</strong> paar, man <strong>en</strong> vrouw. (G<strong>en</strong>.1:27).<br />
Dod<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong><br />
40. Is Hij dan niet bij machte de dod<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>? (Jes.26:19; Dan.12:13).<br />
76. De Tijd, De M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (Ad-Dahr, Al-Insaan)<br />
Lev<strong>en</strong>skiem<br />
2. Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s uit e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde lev<strong>en</strong>skiem geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hem hor<strong>en</strong>de <strong>en</strong> zi<strong>en</strong>de gemaakt<br />
om hem op de proef te stell<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7).<br />
De weg<br />
3. Wij hebb<strong>en</strong> hem de weg getoond, hij moge dankbaar of wel ondankbaar zijn. (Jes.48:17).<br />
E<strong>en</strong> bron<br />
6. De di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van Allah drink<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> bron, welke zij in overvloed do<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. (Joh.4:11-14).<br />
E<strong>en</strong> Dag<br />
7. Zij vervull<strong>en</strong> de gelofte, <strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Dag waarvan het kwaad verstrekk<strong>en</strong>d is. (Zefanja 1:14-18;<br />
Maleachi 4:1).<br />
Zij gev<strong>en</strong><br />
8. En zij gev<strong>en</strong> voedsel, uit liefde voor Hem, aan de arm<strong>en</strong>, de wees <strong>en</strong> de gevang<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Spr.19:17;<br />
Jak.1:27).<br />
Ge<strong>en</strong> beloning<br />
9. (Zegg<strong>en</strong>de): "Wij voed<strong>en</strong> u slechts ter wille van Allah. Wij verlang<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> beloning noch dank van u.<br />
(Matth.10:7,8;14:17-21).<br />
Drukk<strong>en</strong>de Dag<br />
10. Wij vrez<strong>en</strong> van onze Heer e<strong>en</strong> moeilijke <strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>de Dag." (2Petrus 3:10-13).<br />
H<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong><br />
11. Daarom zal Allah h<strong>en</strong> voor het kwade van die Dag bescherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal hun blijdschap <strong>en</strong> geluk sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />
(1Thess.5:1-5).<br />
Tross<strong>en</strong> fruit<br />
14. En de schaduw der bom<strong>en</strong> zal dicht over h<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> de tross<strong>en</strong> fruit zull<strong>en</strong> gemakkelijk bereikbaar<br />
word<strong>en</strong> gemaakt. (Jes.65:21-24).<br />
Niet verouder<strong>en</strong><br />
19. En jonge m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die niet verouder<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> rondgaan (om h<strong>en</strong> te bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>). Wanneer gij h<strong>en</strong><br />
ziet, d<strong>en</strong>kt gij dat zij verstrooide parel<strong>en</strong> zijn. (Jes.65:20).<br />
Groot koninkrijk<br />
20. En waarhe<strong>en</strong> gij ook kijkt, zult gij e<strong>en</strong> zaligheid voel<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot koninkrijk aanschouw<strong>en</strong>.<br />
(Dan.2:44; Ps.72:7-20).<br />
Ongelovige<br />
24. Wees daarom geduldig volg<strong>en</strong>s het gebod van uw Heer <strong>en</strong> gehoorzaam niemand die onder h<strong>en</strong> zondig of<br />
ongelovig is. (Jak.5:7,8; 2Kor.6:14,15).<br />
’s Morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds<br />
25. En ged<strong>en</strong>k de naam van uw Heer 's morg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 's avonds. 26. En aanbid Hem gedur<strong>en</strong>de (e<strong>en</strong> deel) van<br />
de nacht <strong>en</strong> prijs Zijn eer gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> groot deel ervan. (Ps.119:55,147,148; Lukas 2:36,37).
Voorbijgaande wereld<br />
27. Waarlijk, de ongelovig<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> van de voorbijgaande wereld <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> niet aan de zware Dag (des<br />
Oordeels). (Jak.4:4;5:1-6; 1Joh.2:17).<br />
Vervang<strong>en</strong><br />
28. Wij zijn het Die h<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lichaamsbouw hebb<strong>en</strong> gesterkt. En indi<strong>en</strong> Wij will<strong>en</strong>,<br />
kunn<strong>en</strong> Wij h<strong>en</strong> door gelijksoortige schepsel<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong>. (Spr.11:8;21:18).<br />
De weg<br />
29. Voorwaar, dit is e<strong>en</strong> vermaning. Wie het daarom w<strong>en</strong>st, kiest e<strong>en</strong> weg die tot zijn Heer leidt.<br />
(Spr.4:10,11,14-19).<br />
Allah’s wil<br />
30. En gij zult niets anders will<strong>en</strong> dan hetge<strong>en</strong> Allah wil. Voorwaar, Allah is Alwet<strong>en</strong>d, Alwijs.<br />
(Matth.6:9,10; 1Tim.2:3,4).<br />
Zijn barmhartigheid<br />
31. Hij laat tot Zijn barmhartigheid ingaan wie Hij wil, <strong>en</strong> voor de onrechtvaardig<strong>en</strong> heeft Hij e<strong>en</strong> pijnlijke<br />
straf bereid. (Matth.5:7;Spr.2:20-22).<br />
77. Zij Die Gezond<strong>en</strong> War<strong>en</strong> (Al-Morsalaat)<br />
Ver verspreid<br />
3. En bij h<strong>en</strong>, die heinde <strong>en</strong> ver verspreid<strong>en</strong>. (Dan.12:4,10; Micha 4:1-4).<br />
Vermaning/waarschuwing<br />
4. En bij h<strong>en</strong> die goed onderscheid<strong>en</strong>. 5. En bij h<strong>en</strong> die de vermaning toedi<strong>en</strong><strong>en</strong>, 6. Om tot verontschuldiging<br />
te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> te waarschuw<strong>en</strong>. (2Kon.17:13-15).<br />
Sterr<strong>en</strong> verduisterd<br />
7. Voorwaar, hetge<strong>en</strong> u is beloofd moet gebeur<strong>en</strong>. 8. Dus, als de sterr<strong>en</strong> verduisterd zull<strong>en</strong> zijn. 9. En als de<br />
hemel<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (Jes.13:9-13).<br />
De berg<strong>en</strong><br />
10. En als de berg<strong>en</strong> verstrooid zull<strong>en</strong> zijn. (Ps.46:2,3).<br />
Dag der beslissing<br />
13. Tot de Dag der beslissing. 14. En wat weet gij ervan wat de Dag der beslissing is? 15. Wee op die Dag,<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die looch<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Zefanja 1:14-18).<br />
Niet vernietigd?<br />
16. Hebb<strong>en</strong> Wij de vroegere (ongelovig<strong>en</strong>) niet vernietigd? 17. Wij zull<strong>en</strong> daarom die van latere tijd<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />
do<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. 18. Zo behandel<strong>en</strong> Wij de schuldig<strong>en</strong>. (Judas 5-7; 1Kor.10:11).<br />
Looch<strong>en</strong>aars<br />
19. Wee op die Dag deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die looch<strong>en</strong><strong>en</strong>! (Judas 17,18).<br />
Schiep<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>skiem<br />
20. Schiep<strong>en</strong> Wij u niet uit e<strong>en</strong> kleine lev<strong>en</strong>skiem 21. Die Wij op e<strong>en</strong> veilige plaats bewaard<strong>en</strong>. (Ps.139:14-<br />
16).<br />
Aarde gemaakt<br />
25. Hebb<strong>en</strong> Wij de aarde niet gemaakt om 26. De lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>? (Jes.45:18).<br />
Water gegev<strong>en</strong><br />
27. En hebb<strong>en</strong> Wij er ge<strong>en</strong> hoge berg<strong>en</strong> op geplaatst <strong>en</strong> u zoet (zuiver) water gegev<strong>en</strong> om te drink<strong>en</strong>.<br />
(Ps.104:10-14).<br />
Et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong><br />
41. De godvruchtig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van schaduw<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> won<strong>en</strong>, 42. En fruit ontvang<strong>en</strong>, zoals zij<br />
zich mog<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. 43. (M<strong>en</strong> zal zegg<strong>en</strong>): "Eet <strong>en</strong> drinkt met smaak als beloning voor hetge<strong>en</strong> gij placht te<br />
do<strong>en</strong>." (Jes.25:6-8;65:21-24).<br />
Belon<strong>en</strong><br />
44. Voorwaar, zo belon<strong>en</strong> Wij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die goed do<strong>en</strong>. (Hebr.11:6).<br />
Welk woord<br />
50. In welk woord buit<strong>en</strong> dit zull<strong>en</strong> zij dan gelov<strong>en</strong>? (Jer.8:9; Ps.119:105).
78. Het Nieuws (An-Naba)<br />
Aarde/berg<strong>en</strong><br />
6. Hebb<strong>en</strong> Wij de aarde niet als e<strong>en</strong> bed gespreid? 7. En de berg<strong>en</strong> als pal<strong>en</strong> opgezet? (Ps.104:5;8).<br />
Man/vrouw<br />
8. En hebb<strong>en</strong> Wij u niet in par<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>? (G<strong>en</strong>.1:26,27;5:1,2).<br />
De nacht<br />
9. En hebb<strong>en</strong> Wij uw slaap niet tot rust<strong>en</strong> bestemd? 10. En hebb<strong>en</strong> Wij de nacht niet als e<strong>en</strong> mantel gemaakt.<br />
(Rom.13:12,13).<br />
Harde werk<br />
11. En hebb<strong>en</strong> Wij de dag niet voor (het zoek<strong>en</strong>) naar lev<strong>en</strong>sonderhoud gemaakt? (Pred.3:12,13).<br />
Hemel<strong>en</strong><br />
12. En hebb<strong>en</strong> Wij niet zev<strong>en</strong> sterke (hemel<strong>en</strong>) bov<strong>en</strong> u gebouwd. (Deut.10:14; 1Kon.8:27; Neh.9:6;<br />
Jer.10:12).<br />
Stral<strong>en</strong>d lamp<br />
13. En daarin e<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>de lamp geplaatst? (Ps.19:4,5).<br />
Wolk<strong>en</strong>/reg<strong>en</strong><br />
14. En z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Wij niet vanuit de wolk<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> neder die voort stroomt. 15. Opdat Wij daardoor graan <strong>en</strong><br />
plant<strong>en</strong>groei voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. 16. En weelderige tuin<strong>en</strong>? (Job 36:26-29; Ps.104:13,14).<br />
De bazuin/trompet<br />
17. Voorzeker, de Dag der beslissing is bepaald; 18. De Dag waarop de bazuin wordt geblaz<strong>en</strong>; dan zult gij<br />
in schar<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.10:7).<br />
Poort<strong>en</strong><br />
19. En de hemel wordt geop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zal vele poort<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.21:10-13,21).<br />
Berg<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong><br />
20. En de berg<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> luchtspiegeling. (Ps.46:1,2).<br />
Boek neergeschrev<strong>en</strong><br />
29. En Wij hebb<strong>en</strong> alles in e<strong>en</strong> boek neergeschrev<strong>en</strong>. 31. Voorwaar, er is triomf voor de rechtvaardig<strong>en</strong>, 32.<br />
Beschutte tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> wijnberg<strong>en</strong>. (Maleachi 3:16; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Gevulde beker<br />
34. En e<strong>en</strong> gevulde beker. (Ps.23:5).<br />
IJdele gesprekk<strong>en</strong><br />
35. Zij hor<strong>en</strong> daar ge<strong>en</strong> ijdele gesprekk<strong>en</strong> noch leug<strong>en</strong>s! (Efez.5:3,4; Kol.3;8,9).<br />
Beloning<br />
36. E<strong>en</strong> beloning van uw Heer, e<strong>en</strong> toereik<strong>en</strong>de gave. (Hebr.11:6).<br />
Heer der hemel<strong>en</strong><br />
37. Van de Heer der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> van alles wat daar tuss<strong>en</strong> is, de Barmhartige. Niemand zal<br />
Hem kunn<strong>en</strong> aansprek<strong>en</strong>. (Neh.9:6,7; Dan.4:35).<br />
Engel<strong>en</strong> in geleder<strong>en</strong><br />
38. De Dag waarop de Geest <strong>en</strong> de (andere) <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in geleder<strong>en</strong> opgesteld staan, zull<strong>en</strong> zij niet sprek<strong>en</strong>,<br />
met uitzondering van hem aan wie de Barmhartige het toestaat <strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> zal sprek<strong>en</strong> wat recht is.<br />
(1Kon.22:19-22).<br />
Toevlucht<br />
39. Die Dag is de werkelijkheid. Daarom, laat hij die het wil e<strong>en</strong> toevlucht bij zijn Heer zoek<strong>en</strong>. (Ps.91:2).<br />
E<strong>en</strong> straf<br />
40. Voorwaar, Wij hebb<strong>en</strong> u voor e<strong>en</strong> straf die nabij is gewaarschuwd; de Dag waarop de m<strong>en</strong>s zal zi<strong>en</strong> wat<br />
hij heeft uitgevoerd <strong>en</strong> (waarop) de ongelovige zal zegg<strong>en</strong>: "O, ware ik maar stof geweest!" (Jes.13:9;<br />
Zefanja 1:14-18;2:1-3).<br />
79. (An-Naziaat)<br />
Inspann<strong>en</strong>/vreugde<br />
1. Bij h<strong>en</strong> die zich volledig inspann<strong>en</strong>, 2. En bij h<strong>en</strong> die hun werk met vreugde verricht<strong>en</strong>. (Kol.3:23-24;<br />
Pred.3:12,13).
Zal bev<strong>en</strong><br />
6. De Dag waarop de bev<strong>en</strong>de (aarde) zal bev<strong>en</strong>. (Hagaï 2:6; Hebr.12:26).<br />
De be<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />
10. Zij (de ongelovig<strong>en</strong>) zegg<strong>en</strong>: "Zull<strong>en</strong> wij werkelijk tot onze vroegere toestand word<strong>en</strong> teruggebracht,<br />
11. Zelfs al zijn wij vergane be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>?" (Ezech.37:3-10).<br />
Mozes<br />
15. Heeft het verhaal van Mozes u niet bereikt? 16. To<strong>en</strong> zijn Heer hem in het heilige dal van Towa toeriep,<br />
(zegg<strong>en</strong>de): 17. "Ga naar Farao; want hij is opstandig. (Ex.3:1-5,10;5:1,2).<br />
Farao<br />
20. To<strong>en</strong> toonde hij hem (Farao) het grote tek<strong>en</strong>, 21. Maar deze verwierp het <strong>en</strong> gehoorzaamde niet.<br />
(Ex.7:19-23).<br />
Voorbeeldige straf<br />
23. En hij (Farao) verzamelde de zijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> riep uit: 24. (Zegg<strong>en</strong>de), "Ik b<strong>en</strong> uw Heer de Allerhoogste." 25.<br />
Daarop greep Allah hem aan met e<strong>en</strong> voorbeeldige straf voor de toekomst <strong>en</strong> voor die tijd. 26. Waarlijk<br />
daarin is e<strong>en</strong> les voor hem die vreest. (Ex.14:22,23,27,28).<br />
Hemel gebouwd<br />
27. Zijt gij moeilijker te schepp<strong>en</strong> dan de hemel die Hij heeft gebouwd?28. Hij verhief hem hoog <strong>en</strong> maakte<br />
hem volmaakt. (Jes.40:22; Jer.10:10-12).<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
29. En Hij maakte de nacht donker <strong>en</strong> bracht het daglicht voort. (G<strong>en</strong>.1:14,15).<br />
Aarde/berg<strong>en</strong>/water<br />
30. En ook de aarde spreidde hij uit. 31. Daaruit bracht Hij water <strong>en</strong> weide voort. 32. En Hij maakte de<br />
berg<strong>en</strong> onwrikbaar. 33. E<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing voor u <strong>en</strong> voor uw vee. (Ps.104:5,8,13,14).<br />
Hem vreesde<br />
40. Doch voor hem die vreesde voor zijn Heer te staan, <strong>en</strong> die zijn ziel van begeert<strong>en</strong> onthield, 41. Zal het<br />
paradijs zeker zijn verblijf zijn. (Maleachi 3:16,17; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Wanneer komt het<br />
42. Zij vrag<strong>en</strong> u omtr<strong>en</strong>t het Uur: "Wanneer zal het kom<strong>en</strong>?" 43. Maar datg<strong>en</strong>e waarmede gij u bezighoudt,<br />
44. De uitkomst daarvan is bij uw Heer. (Matth.24:3; Markus 13:3,4; Lukas 21:7).<br />
46. Op de dag waarop zij dit zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, (zal het zijn) alsof zij slechts e<strong>en</strong> avond of e<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> (op de<br />
aarde) hadd<strong>en</strong> vertoefd. (Maleachi 4:1,2; 1Thess.5:1-5).<br />
80. Hij Fronsde (Abasa)<br />
Blinde man<br />
2. Omdat er e<strong>en</strong> blinde man tot hem kwam. 3. (M<strong>en</strong>s) wat weet gij? Misschi<strong>en</strong> wilde hij zich lat<strong>en</strong> louter<strong>en</strong>.<br />
4. Of hij kon om raad kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die raad zou hem van nut kunn<strong>en</strong> zijn. (Joh.9:1,6-41).<br />
Verhev<strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong><br />
13. (Dit is) in verhev<strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong>, 14. Hoogstaand <strong>en</strong> rein, 15. In de hand<strong>en</strong> van schrijvers, 16. Edel,<br />
deugdzaam. (2Tim.3:16,17; 2Petrus 1:20,21;3:15).<br />
Geschap<strong>en</strong><br />
18. Waaruit heeft Hij hem geschap<strong>en</strong>? 19. Uit e<strong>en</strong> kleine lev<strong>en</strong>skiem schept Hij hem <strong>en</strong> stelt zijn<br />
verhouding<strong>en</strong> vast. (G<strong>en</strong>.1:26;2:7,15).<br />
De weg<br />
20. Dan eff<strong>en</strong>t Hij de weg voor hem. (Pred.12:1-7).<br />
Opwekk<strong>en</strong><br />
21. Dan doet Hij hem sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> geeft hem aan het graf over, 22. Dan, wanneer Hij wil, zal Hij hem weer<br />
opwekk<strong>en</strong>. 24. Laat nu de m<strong>en</strong>s naar zijn voedsel zi<strong>en</strong>. (Dan.12:13; Lukas 20:37-40).<br />
Water neerstrom<strong>en</strong><br />
25. Hoe Wij water do<strong>en</strong> neerstrom<strong>en</strong>, 26. Dan de aarde splijt<strong>en</strong>, 27. En graan daaruit do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. 28. Ook<br />
druiv<strong>en</strong> <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, 29. En de olijfboom <strong>en</strong> de dadelpalm. 30. En tuin<strong>en</strong>, dicht beplant. 31. En vrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
weid<strong>en</strong>, 32. Voorzi<strong>en</strong>ing voor u <strong>en</strong> uw vee! (Ps.78:15,16;104:10-14).
Stral<strong>en</strong>/duisternis<br />
38. Op die Dag zull<strong>en</strong> sommige gezicht<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>d zijn, 39. Lach<strong>en</strong>d, vrolijk! 40. En op andere gezicht<strong>en</strong> zal<br />
op die Dag stof ligg<strong>en</strong>. 41. Duisternis zal h<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong>. 42. Dat zijn de ongelovig<strong>en</strong>, de slecht<strong>en</strong>.<br />
(Ps.97:11;Spr.4:18,19).<br />
81. Het Opvouw<strong>en</strong> (At-Takwier)<br />
Zon omhuld<br />
1. Wanneer de zon wordt omhuld, 2. En wanneer de sterr<strong>en</strong> dof word<strong>en</strong>, 3. En wanneer de berg<strong>en</strong><br />
verdwijn<strong>en</strong>. (Joël 2:31; Handl.2:20; Op<strong>en</strong>b.6:12-14).<br />
Zeeën geledigd<br />
6. En wanneer de zeeën word<strong>en</strong> geledigd, 7. En wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd, 8. En wanneer er over<br />
het gedode kind (verantwoording) zal word<strong>en</strong> gevraagd.9. Voor welke misdaad het gedood werd. 10. En<br />
wanneer geschrift<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verspreid. (Op<strong>en</strong>b.20:11-13).<br />
Hemel geop<strong>en</strong>d<br />
11. En wanneer de Hemel wordt op<strong>en</strong>gelegd. (Ezech.1:1; Lukas 3:21; Op<strong>en</strong>b.19:11).<br />
Paradijs<br />
13. En wanneer het paradijs nabij wordt gebracht. (Lukas 23:42,43).<br />
Ziel voorbereid<br />
14. Dan zal ieder ziel wet<strong>en</strong> wat zij heeft voorbereid. (Gal.6:7).<br />
Boodschapper vol macht<br />
19. Dat is voorzeker de boodschap van e<strong>en</strong> edele boodschapper, 20. Vol van macht, bevestigd door de Heer<br />
van de Troon. 21. Die gehoorzaamd moet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>swaardig is. (Op<strong>en</strong>b.14:6,7).<br />
Gabriël<br />
23. En hij zag hem (Gabriël) aan de heldere horizon. (Dan.8:15-17; Lukas 1:19).<br />
Vrekkig/gierig<br />
24. En hij is ge<strong>en</strong> vrek wat het onzi<strong>en</strong>lijke aangaat. (Ex.35:20-29;36:3-7; Deut.15:10,11).<br />
Satan<br />
25. En dit is niet het woord van Satan de vervloekte. (Joh.8:44; 2Kor.11:14,15).<br />
Richt<strong>en</strong> op<br />
26. Waarhe<strong>en</strong> richt gij u dan? 27. Dit is niets dan e<strong>en</strong> vermaning voor de wereld<strong>en</strong>. 28. Voor hem onder u<br />
die oprecht wil wandel<strong>en</strong>. (Spr.4:20-27;5:1,2).<br />
Allah’s wil<br />
29. En gij zult niets will<strong>en</strong> behalve wat Allah wil, de Heer der Wereld<strong>en</strong>. (Matth.6:10; 1Tim.2:3,4).<br />
82. Het Kliev<strong>en</strong>de (Al-Infitaar)<br />
Hemel/sterr<strong>en</strong><br />
1. Wanneer de hemel wordt gesplet<strong>en</strong>, 2. En wanneer de sterr<strong>en</strong> verstrooid word<strong>en</strong>. (Jes.13:9-13; 2Petrus<br />
3:10-13).<br />
Grav<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d<br />
3. En wanneer de zeeën word<strong>en</strong> geledigd, 4. En wanneer de grav<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d. (Op<strong>en</strong>b.20:11-13).<br />
Achterwege gelat<strong>en</strong><br />
5. Zal iedere ziel wet<strong>en</strong> wat zij heeft vooruit gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij achterwege heeft gelat<strong>en</strong>. (Gal.6:7,8).<br />
Juiste verhouding<strong>en</strong><br />
7. Die u schiep, daarna voltooide <strong>en</strong> u de juiste verhouding<strong>en</strong> gaf? 8. Hij heeft u gevormd in e<strong>en</strong> vorm, die<br />
Hem behaagde. (G<strong>en</strong>.1:26-28).<br />
Schrijvers<br />
11. Eerwaarde schrijvers, 12. Die wet<strong>en</strong> wat gij doet. (Maleachi 3:16).<br />
Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
13. Voorwaar, de deugdzam<strong>en</strong> zijn omringd door zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. (Ps.37:37,38).<br />
Dag des oordeels<br />
17. En wat weet gij er van wat de Dag des Oordeels is? (Zefanja 1:14-17).
Berust bij Allah<br />
19. De Dag waarop e<strong>en</strong> ziel iets vermag voor e<strong>en</strong> andere ziel! Op die Dag berust het gebod alle<strong>en</strong> bij Allah.<br />
(Zefanja1:18; Spr.11:4).<br />
83. Dad<strong>en</strong> in fraude (Al-Motaffife<strong>en</strong>)<br />
Weegschaal<br />
1. Wee h<strong>en</strong> die ander<strong>en</strong> tekort do<strong>en</strong>. 2. Wanneer zij voor zichzelf weg<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong> zij volle maat; 3. Indi<strong>en</strong> zij<br />
voor ander<strong>en</strong> uitmet<strong>en</strong> of afweg<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> zij minder (dan behoort). (Lev.19:35,36; Spr.11:1).<br />
De Dag<br />
4. Wet<strong>en</strong> zulke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet dat zij zull<strong>en</strong> herrijz<strong>en</strong> 5. Op e<strong>en</strong> grote Dag. 6. De Dag, waarop de m<strong>en</strong>sheid<br />
voor de Heer der Wereld<strong>en</strong> zal staan? (Joh.5:28,29; Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
Looch<strong>en</strong>aars<br />
10. Wee, op die Dag de looch<strong>en</strong>aars, 11. Die de Dag des Oordeels looch<strong>en</strong><strong>en</strong>. 12. En niemand behalve de<br />
zondige overtreder looch<strong>en</strong>t die (Dag). (2Petrus 3:3,4).<br />
Geschrev<strong>en</strong> boek<br />
20. E<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> boek. 21. De nabij (God) zijnde zull<strong>en</strong> het zi<strong>en</strong>. (Maleachi 3:16).<br />
Zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
22. Voorwaar, de deugdzam<strong>en</strong> onder zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>,24. Gij zult in hun gezicht de glans der gelukzaligheid<br />
herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. 25. Hun wordt zuivere verzegelde wijn te drink<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. (Ps.37:22; Dan.12:3; Jes.25:6-8).<br />
E<strong>en</strong> bron<br />
28. E<strong>en</strong> bron waaruit de nabij (God) zijnde drink<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.7:17).<br />
Lach<strong>en</strong><br />
34. Daarom zull<strong>en</strong> op deze Dag de gelovig<strong>en</strong> over de ongelovig<strong>en</strong> lach<strong>en</strong>. (Ps.2:4;37:12,13).<br />
Vergold<strong>en</strong><br />
36. Voorzeker wordt de ongelovig<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong> voor hetge<strong>en</strong> zij placht<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>! (Rom.2:6-8).<br />
84. De Splijting (Al-Insjiqaaq)<br />
Leeg wordt<br />
1. Wanneer de hemel vane<strong>en</strong> splijt. 2. En zijn Heer gehoorzaamt zoals het hem betaamt. 3. En wanneer de<br />
aarde wordt uitgespreid. 4. En alles zal uitwerp<strong>en</strong> wat in haar is, <strong>en</strong> leeg wordt. (Jes.13:9-13).<br />
Hem ontmoet<strong>en</strong><br />
6. (Zal word<strong>en</strong> gezegd) "O m<strong>en</strong>s, gij moet ijverig naar uw Heer strev<strong>en</strong>, dan zult gij Hem ontmoet<strong>en</strong>."<br />
(Jak.4:8-10; Hebr.11;6).<br />
Rechter hand<br />
7. Wat hem betreft, wie het boek in zijn rechter hand wordt gegev<strong>en</strong>, 8. Hij zal waarlijk e<strong>en</strong> gemakkelijke<br />
rek<strong>en</strong>ing krijg<strong>en</strong>, 9. En zal tot de zijn<strong>en</strong> in vreugde terugker<strong>en</strong>. (Matth.25:32-34).<br />
Weet het beste<br />
23. Doch Allah weet het beste wat zij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. (Hebr.4:13).<br />
Goede werk<strong>en</strong><br />
25. Maar voor de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> oneindige beloning. (1Petrus 2:20; Spr.3:1,2).<br />
85. De Tek<strong>en</strong>s van de Zodiak (Al-Boroej)<br />
Getuige<br />
3. En bij de getuige <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> waarover hij getuig<strong>en</strong>is aflegt. (Ps.89:35-37; Lukas 1:30-32; Op<strong>en</strong>b.1:5).<br />
Allah geloofd<strong>en</strong><br />
7. En war<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> van wat zij de gelovig<strong>en</strong> aanded<strong>en</strong>. 8. En zij wreekt<strong>en</strong> zich slechts op h<strong>en</strong> omdat zij in<br />
Allah geloofd<strong>en</strong>, de Almachtige, de Geprez<strong>en</strong>e. (1Kon.18:3,4,13).<br />
Hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aarde<br />
9. Aan Wie het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> der aarde behoort; <strong>en</strong> Allah is Getuige van alle ding<strong>en</strong>.<br />
(Deut.10:14; Jer.10:10).
Goede werk<strong>en</strong><br />
11. Voorzeker, de gelovig<strong>en</strong> die goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> tuin<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> waardoor rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Dat is<br />
de grote zegepraal. (Rom.2:6-11).<br />
Schepper<br />
13. Hij is het Die schept <strong>en</strong> weder voortbr<strong>en</strong>gt. (Handl.17:24-26).<br />
Liefderijke/Vergev<strong>en</strong>de<br />
14. En Hij is de Vergev<strong>en</strong>de, de Liefderijke. (Ps.103:11-13; Jes.55:6,7).<br />
De Roemrijke<br />
15. De Heer van de Troon, de Roemrijke; 16. Uitvoerder van wat Hij wil. (Jes.40:15,17,18).<br />
Heerschar<strong>en</strong><br />
17. Heeft het verhaal van de heerschar<strong>en</strong> u dan niet bereikt. (Ps.24:10;46:7,8).<br />
Farao<br />
18. Van Farao <strong>en</strong> de Samoed? (Ex.5:1,2;14:26-28).<br />
Ongelovig<strong>en</strong><br />
19. Ja, maar de ongelovig<strong>en</strong> looch<strong>en</strong><strong>en</strong> het. (2Petrus 3:3,4).<br />
86. De Nachtelijke Bezoeker (At-Taariq)<br />
Morg<strong>en</strong>ster<br />
1. Bij de hemel <strong>en</strong> bij de Morg<strong>en</strong>ster. 2. En wat weet gij (er van) wat de Morg<strong>en</strong>ster is? 3. Het is e<strong>en</strong> ster van<br />
doordring<strong>en</strong>de helderheid. (Job 38:4-7; Op<strong>en</strong>b.22:16).<br />
Stof<br />
5. Laat de m<strong>en</strong>s derhalve overweg<strong>en</strong> waaruit hij geschap<strong>en</strong> werd. 6. Hij werd uit e<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>de vloeistof<br />
geschap<strong>en</strong>, 7. Welke voortkomt van tuss<strong>en</strong> de rugg<strong>en</strong>graat <strong>en</strong> de ribb<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.2:7; Ps.104:29).<br />
Terugroep<strong>en</strong><br />
8. Voorzeker, Hij kan hem (tot het lev<strong>en</strong>) terugroep<strong>en</strong>. (Ps.104:30; Matth.22:31-33).<br />
Geop<strong>en</strong>baard<br />
9. Op de Dag waarop de geheim<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard. (Op<strong>en</strong>b.20;12; Hebr.4:13).<br />
Wolk<br />
11. Bij de wolk die reg<strong>en</strong> geeft. (Job 36:27-29).<br />
Uitstel<br />
17. Geef derhalve de ongelovig<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> wijle uitstel. (2Petrus 3:9).<br />
87. De Allehoogste (Al-Ala)<br />
Verheerlijk de Naam<br />
1. Verheerlijk de Naam van uw Heer, de Allerhoogste. (Ps.47:2;86:12; Jes.25:1).<br />
Volmaakt<br />
2. Die schept <strong>en</strong> vervolmaakt, 3. En Die bepaalt <strong>en</strong> leidt. (Deut.32:4).<br />
Verdorr<strong>en</strong><br />
4. En Die het gewas voortbr<strong>en</strong>gt, 5. En het dan doet verdorr<strong>en</strong>. (Ps.103:15,16; Jes.40:6-8).<br />
Allah wil<br />
7. Behalve wat Allah wil - Voorwaar, Hij k<strong>en</strong>t het op<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> het verborg<strong>en</strong>e. (1Tim.2:3,4; Hebr.4:13).<br />
Eff<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
8. En Wij zull<strong>en</strong> uw weg eff<strong>en</strong><strong>en</strong> tot gemak. (Jes.40:3,4).<br />
Indachtig<br />
9. Maak (ander<strong>en</strong>) daarom indachtig, voorzeker dit is nuttig. (Gal.5:19-21).<br />
Lering trekk<strong>en</strong><br />
10. Hij die vreest zal er lering uit trekk<strong>en</strong>; 11. Maar de rampzalige zal zich ervan afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. (Spr.22:3).<br />
Loutert<br />
14. Voorzeker, geslaagd is hij die zich loutert. (2Kor.7:1; 1Pertrus 1:14-16).<br />
Ged<strong>en</strong>kt/bidt<br />
15. En die de naam van zijn Heer ged<strong>en</strong>kt <strong>en</strong> bidt. (Dan.2:20;6:10).
Dezer wereld<br />
16. Maar gij verkiest het lev<strong>en</strong> dezer wereld, 17. Ofschoon het Hiernamaals beter <strong>en</strong> van langere duur is.<br />
(1Tim.6:17-19; 2Tim.4:10).<br />
De geschrift<strong>en</strong><br />
18. Voorzeker, dit is in vroegere geschrift<strong>en</strong> vermeld, 19. De geschrift<strong>en</strong> van Abraham <strong>en</strong> Mozes.<br />
(Deut.11:26-28;30:19).<br />
88. Het Overweldig<strong>en</strong>de Ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t (Al-Ghaasjijah)<br />
Sommige terneergeslag<strong>en</strong><br />
2. Op die Dag zull<strong>en</strong> sommige aangezicht<strong>en</strong> terneergeslag<strong>en</strong> zijn. (Matth.25:46; Joh.5:28,29).<br />
Strom<strong>en</strong>de bron<br />
8. Op die Dag zull<strong>en</strong> andere aangezicht<strong>en</strong> verblijd zijn. 9. Weltevred<strong>en</strong> met hun strev<strong>en</strong>. 10. In e<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong><br />
tuin 11. Waarin zij ge<strong>en</strong> ijdele (taal) zull<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, 12. Waarin e<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>de bron is. (Matth.25:46;<br />
Joh.4:13,14; Op<strong>en</strong>b.7:17).<br />
Wolk<strong>en</strong>/hemel<br />
17. Zi<strong>en</strong> zij niet naar de wolk<strong>en</strong>, hoe zij gevormd word<strong>en</strong>? 18. En naar de hemel, hoe deze hoog verhev<strong>en</strong><br />
werd? (Job 36:27-29; Jes.40:22; Jer.10:12).<br />
Berg<strong>en</strong>/aarde<br />
19. En naar de berg<strong>en</strong>, hoe zij opgericht werd<strong>en</strong>? 20. En naar de aarde, hoe zij uitgespreid werd?<br />
(Ps.104:5,8).<br />
Straff<strong>en</strong><br />
23. Maar hij die zich afw<strong>en</strong>dt <strong>en</strong> niet gelooft, 24. Allah zal hem straff<strong>en</strong> met de str<strong>en</strong>gste straf. (Ps.37:38).<br />
Rek<strong>en</strong>schap<br />
26. Dan zull<strong>en</strong> Wij rek<strong>en</strong>schap van h<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>. (Hebr.4:13).<br />
89. De Dageraad (Al-Fadjr)<br />
G<strong>en</strong>oeg bewijs<br />
1. Bij de dageraad. 4. En de nacht als deze vervaagt. 5. Daarin is zeker g<strong>en</strong>oeg bewijs voor e<strong>en</strong> man van<br />
begrip. (Rom.1:20).<br />
Farao <strong>en</strong> schar<strong>en</strong><br />
10. En met Farao, de heer der grote schar<strong>en</strong>? (Jozua 24:5-7; Ps.136:15).<br />
Sodom <strong>en</strong> Gomorra<br />
11. Die zich in de sted<strong>en</strong> aan overtreding overgav<strong>en</strong>. 12. En veel verderf daarin aanrichtt<strong>en</strong>. 13. Daarom,<br />
deed uw Heer e<strong>en</strong> roede der kastijding over h<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>. (G<strong>en</strong>.19:24,25).<br />
De wees/arm<strong>en</strong><br />
17. Ne<strong>en</strong>, maar gij ontziet de wees niet. 18. Noch spoort elkander aan, de arm<strong>en</strong> te voed<strong>en</strong>. 19. En gij<br />
verslindt het erfdeel in zijn geheel (Maleachi3:5; Jak.1:27).<br />
Weelde<br />
20. En gij houdt te veel van weelde. (Jak.2:6-9).<br />
Aarde geschud<br />
21. Ne<strong>en</strong>, wanneer de aarde aan stukk<strong>en</strong> wordt geschud. (Jes.13:13).<br />
Uw Heer komt<br />
22. En uw Heer komt <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in rij<strong>en</strong> gerangschikt zijn. (Jes.13:9).<br />
Dag van straf<br />
25. Niemand straft zoals Hij op die Dag zal straff<strong>en</strong>. (Zefanja 1:14-18; Spr.11:4).<br />
Boei<strong>en</strong><br />
26. Noch boeit iemand zoals Hij zal boei<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.20:1-3).<br />
Terugker<strong>en</strong><br />
28. Keer tot uw Heer terug, verblijd in Allah's welbehag<strong>en</strong>. (Jes.55:7).<br />
Paradijs<br />
29. Ga daarom in onder Mijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, 30. En ga Mijn paradijs binn<strong>en</strong>. (Spr.2:20,21; 2Petrus 3:13).
90. De Stad (Al-Balad)<br />
Geschap<strong>en</strong><br />
4. Voorwaar, Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> om moeilijkhed<strong>en</strong> (te overwinn<strong>en</strong>). (G<strong>en</strong>.1:27,28).<br />
Macht<br />
5. D<strong>en</strong>kt hij dat niemand macht over hem heeft? (Efez.6:12; Op<strong>en</strong>b.12:9).<br />
Niemand ziet<br />
7. D<strong>en</strong>kt hij dat niemand hem ziet? (Ps.11:4,5).<br />
Twee og<strong>en</strong><br />
8. Hebb<strong>en</strong> Wij hem niet twee og<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>? (Spr.20:12).<br />
E<strong>en</strong> tong<br />
9. En e<strong>en</strong> tong <strong>en</strong> twee lipp<strong>en</strong>? (Jak.1:26).<br />
Twee weg<strong>en</strong><br />
10. Hebb<strong>en</strong> Wij hem dan niet de twee hoofdweg<strong>en</strong> getoond? (Matth.7:13,14).<br />
Arme <strong>en</strong> wees<br />
14. Of, op de dag van honger iemand te voed<strong>en</strong> 15. Of e<strong>en</strong> wees die u verwant is. 16. Of e<strong>en</strong> arme die in het<br />
stof rolt. (Ezech.22:29; Jak.1:27).<br />
Aanspor<strong>en</strong><br />
17. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> behoort hij (die dit doet) tot h<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> elkander aanspor<strong>en</strong> tot geduld <strong>en</strong> die<br />
elkander aanspor<strong>en</strong> tot barmhartigheid. 18. Dez<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> aan de rechterhand zijn. (Hebr.10:23,24)<br />
Aan de linkerhand<br />
19. Maar zij, die niet in Onze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> aan de linkerhand zijn. (Matth.25:32,33,41).<br />
91. De Zon (Asj-Sjams)<br />
De schepping<br />
1. Bij de zon <strong>en</strong> haar licht. 2. En bij de maan als zij deze volgt. 3. En bij de dag wanneer hij deze onthult<br />
4. En bij de nacht, wanneer hij haar bedekt, 5. En bij de hemel <strong>en</strong> de schepping er van. (Ps.19:1-6).<br />
De aarde<br />
6. En bij de aarde <strong>en</strong> haar uitgestrektheid. (Ps.104:5; Job 38:4,5).<br />
Goed <strong>en</strong> slecht<br />
8. Hij op<strong>en</strong>baarde haar wat slecht <strong>en</strong> wat goed (voor haar) is. (Micha 6:8).<br />
Loutert<br />
9. Voorwaar, geslaagd is hij die haar loutert. (1Tim.4:4,5).<br />
T<strong>en</strong> gronde richt<br />
10. En voorzeker hij gaat te gronde die haar t<strong>en</strong> gronde richt. (Op<strong>en</strong>b.11:18).<br />
92. De Nacht (Al-Lail)<br />
Hij schittert<br />
1. Bij de nacht als hij bedekt. 2. En bij de dag wanneer hij schittert. (Job 38:4,12).<br />
Schepping<br />
3. En bij de schepping van man <strong>en</strong> vrouw. (G<strong>en</strong>.1:27).<br />
Strev<strong>en</strong><br />
4. Voorzeker, uw strev<strong>en</strong> is verschill<strong>en</strong>d. (1Tim.6:9-12).<br />
God vreest<br />
5. Wat hem betreft die geeft <strong>en</strong> God vreest, 6. En het goede aanvaardt, 7. Wij zull<strong>en</strong> zijn weg eff<strong>en</strong><strong>en</strong> tot<br />
welslag<strong>en</strong>. (Ps.10:17; 1Petrus 3:12).<br />
Vrekkig<br />
8. Maar hij, die vrekkig <strong>en</strong> onverschillig is, 9. En het beste verwerpt. (Deut.15:10,11; 2Petrus 2:3).<br />
Rijkdomm<strong>en</strong><br />
10. Wij zull<strong>en</strong> hem naar moeilijkhed<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. 11. Wanneer hij te gronde gaat zull<strong>en</strong> zijn rijkdomm<strong>en</strong> hem<br />
niet bat<strong>en</strong>. (Spr.11:4; Lukas 12:15).
Om te leid<strong>en</strong><br />
12. Voorwaar, het is aan Ons om te leid<strong>en</strong>. (Jes.48:17,18).<br />
Rijkdom weggeeft<br />
17. Maar de rechtvaardige zal ver daarvan verwijderd word<strong>en</strong>. 18. Die zijn rijkdomm<strong>en</strong> weggeeft om zich te<br />
louter<strong>en</strong>. (1Tim.6:17-19).<br />
E<strong>en</strong> gunst<br />
19. En niemand heeft Hem e<strong>en</strong> gunst bewez<strong>en</strong> waarvoor hij moet word<strong>en</strong> beloond. (Handl.17:24-26).<br />
Welbehag<strong>en</strong> zoekt<br />
20. Maar hij die het welbehag<strong>en</strong> zoekt van zijn Heer, de Verhev<strong>en</strong>e. (Hebr.11:6).<br />
93. De Glorieuze Ocht<strong>en</strong>d (Ad-Dhohaa)<br />
Dag <strong>en</strong> nacht<br />
1. Bij de glorie van de dag. 2. En bij de nacht als het donker is. (Job 38:4,19).<br />
Niet verlat<strong>en</strong><br />
3. Uw Heer heeft u niet verlat<strong>en</strong>, noch is Hij mishaagd over u. (Ps.37:28).<br />
Tevred<strong>en</strong> zijn<br />
5. En voorwaar uw Heer zal u gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gij zult tevred<strong>en</strong> zijn. (Ps.145:16).<br />
Hij leidde<br />
7. En vond Hij u niet zoek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> leidde Hij u? (Ps.23:1-3).<br />
In armoede<br />
8. En vond Hij u niet in armoede <strong>en</strong> verrijkte u? (Job 42:10,12-17).<br />
Verdrukt niet<br />
9. Daarom verdruk de wees niet, 10. En snauw de bedelaar niet af. (Deut.10:17-19).<br />
Maak bek<strong>en</strong>d<br />
11. Maar maak de gunst van uw Heer bek<strong>en</strong>d. (Lukas 4:17-19).<br />
94. De Expansie (Asj-Sjarh)<br />
Verruimd<br />
1. Hebb<strong>en</strong> Wij uw borst niet voor u verruimd? (2Kor.6:11-13).<br />
Last wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
2. En uw last niet van u wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? 3. Die uw rug bezwaarde? (Ps.55:22).<br />
Roem<br />
4. En uw roem niet verhev<strong>en</strong>? (2Kor.10:17,18).<br />
Gemakkelijk<br />
6. Voorwaar, gemak komt naast ongemak. (2Kor.8:13-15).<br />
Verlicht<br />
7. Wanneer gij verlicht zijt, streef dan verder. (Efez.5:6-10).<br />
Tot uw Heer<br />
8. En w<strong>en</strong>d u tot uw Heer. (Jes.55:6).<br />
95. De Vijg (At-Ti<strong>en</strong>)<br />
Berg Sinaï<br />
2. Bij de berg Sinaï. (Ex.19:20).<br />
Vorm geschap<strong>en</strong><br />
4. Voorzeker, Wij hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s in de beste vorm geschap<strong>en</strong>, 5. Daarna lat<strong>en</strong> Wij hem vervall<strong>en</strong> tot het<br />
allerlaagste. (Ps.104:29;139:13-16;146:3,4).<br />
Oneindige beloning<br />
6. Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>; hunner is e<strong>en</strong> oneindige beloning. (Matth.25:46;<br />
Op<strong>en</strong>b.20:12).<br />
De Rechter<br />
8. Is Allah niet de Rechter aller rechters ? (G<strong>en</strong>.18:25; Jes.33:22).
96. Het Geronn<strong>en</strong> Bloed (Al-Alaq)<br />
Verkondig de Naam<br />
1. Verkondig de naam van uw Heer, de Schepper. (Ps.105:1).<br />
De m<strong>en</strong>s schiep<br />
2. Die de m<strong>en</strong>s uit geronn<strong>en</strong> bloed schiep. (Ps.139:16).<br />
Hij leerde<br />
3. Verkondig, want uw Heer is de meest Eerbiedwaardige 4. Die (de m<strong>en</strong>s) door middel van de p<strong>en</strong><br />
onderwees. 5. Hij leerde aan de m<strong>en</strong>s datg<strong>en</strong>e wat deze niet k<strong>en</strong>de. (Ps.119:105; Jes.48:17,18).<br />
De m<strong>en</strong>s opstandig<br />
6. In het geheel niet. Voorwaar, de m<strong>en</strong>s wordt opstandig, 7. Omdat hij zich onafhankelijk d<strong>en</strong>kt. 8.<br />
Voorwaar uw terugkeer is tot uw Heer. (G<strong>en</strong>.3:6,11-13,17-19).<br />
Di<strong>en</strong>aar bidt<br />
9. Hebt gij deg<strong>en</strong>e gezi<strong>en</strong> die verbiedt 10. Wanneer onze di<strong>en</strong>aar bidt? (Dan.6:6-11).<br />
Allah alles ziet<br />
14. Weet hij niet dat Allah alles ziet? (Ps.11:4,5).<br />
Werp u neder<br />
19. Ne<strong>en</strong>, gehoorzaam hem niet, maar werp u neder <strong>en</strong> zoek Zijn nabijheid. (Jak.4:7,8,10).<br />
97. De Waardevolle Nacht (Al-Qadr)<br />
1. Waarlijk, Wij hebb<strong>en</strong> u (de <strong>Koran</strong>) neer gezond<strong>en</strong>, in de waardevolle nacht.<br />
2. Wat weet gij (er van) wat de waardevolle nacht is?<br />
3. De waardevolle nacht is beter dan duiz<strong>en</strong>d maand<strong>en</strong>.<br />
4. Daarin dal<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Geest door Gods gebod neder (zegg<strong>en</strong>de)<br />
5. "In alles Vrede," tot het rijz<strong>en</strong> van de dageraad.<br />
98. Het Uitsluit<strong>en</strong>de Bewijs (Al-Bajjinah)<br />
Duidelijk bewijs<br />
1. De ongelovig<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek <strong>en</strong> onder de afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> bevrijd,<br />
voordat e<strong>en</strong> duidelijk bewijs tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> was. (Matth.12:38,39).<br />
Boodschapper van Allah<br />
2. E<strong>en</strong> boodschapper van Allah, die aan h<strong>en</strong> de zuivere bladzijd<strong>en</strong> voordroeg. (1Tim.2;5,6; Hebr.9:15;12:24<br />
Geschrift<strong>en</strong><br />
3. Waarin alle geschrift<strong>en</strong> verzameld zijn. (Lukas 24:13-27,31,32; 2Tim.3:16,17).<br />
On<strong>en</strong>igheid<br />
4. En de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het Boek werd<strong>en</strong> eerst on<strong>en</strong>ig, nadat het duidelijke tek<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> was.<br />
(Joh.7:11-15).<br />
Gebed <strong>en</strong> Zakaat<br />
5. En daarin werd hun slechts gebod<strong>en</strong> Allah te aanbidd<strong>en</strong>, oprecht zijnde in gehoorzaamheid jeg<strong>en</strong>s Hem,<br />
oprecht het gebed te onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Zakaat te betal<strong>en</strong>. Dat is de ware godsdi<strong>en</strong>st. (1Tim.2:8; Jak.1:27).<br />
Goede werk<strong>en</strong><br />
7. Doch zij die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, zij zijn de beste der schepsel<strong>en</strong>. (Gal.6:10; Hebr.11:6).<br />
Tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid<br />
8. Hun beloning is bij hun Heer; tuin<strong>en</strong> der eeuwigheid waardoor rivier<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin zij voor altijd<br />
zull<strong>en</strong> vertoev<strong>en</strong>. Allah zal welbehag<strong>en</strong> in h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong> in Hem hebb<strong>en</strong>. Dit is voor<br />
hem, die zijn Heer vreest. (Jes.11:1-9;25:6-8;65:17,20-24).
99. Het Geschudek (Az-Zalzalah)<br />
Aarde geschud<br />
1. Wanneer de aarde hevig zal word<strong>en</strong> geschud, 2. En zij haar binn<strong>en</strong>ste naar buit<strong>en</strong> zal ker<strong>en</strong>. (Jes.13:13).<br />
Nieuwe aarde<br />
3. En de m<strong>en</strong>s zal zegg<strong>en</strong>: "Wat is er met haar gebeurd?" 4. Op die Dag zal de aarde haar geschied<strong>en</strong>is<br />
mededel<strong>en</strong>. 5. Omdat uw Heer het haar heeft geop<strong>en</strong>baard. (2Petrus 3:11-13).<br />
Werk<strong>en</strong> getoond<br />
6. Op die Dag zull<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> te voorschijn kom<strong>en</strong> opdat hun hun werk<strong>en</strong><br />
getoond zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (Hebr.4:13).<br />
Ter grootte/geringste<br />
7. Wie ter grootte van e<strong>en</strong> atoom goed deed, zal dit aanschouw<strong>en</strong>. 8. En wie ter grootte van e<strong>en</strong> atoom<br />
kwaad deed, zal ook dat aanschouw<strong>en</strong>. (Lukas 16:10).<br />
100. Zij Die R<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (Al-Aadi'jaat)<br />
De ross<strong>en</strong>/paard<strong>en</strong><br />
1. Bij de ross<strong>en</strong> die snel <strong>en</strong> snuiv<strong>en</strong>d adem<strong>en</strong>, 2. Die vonk<strong>en</strong> uit de hoev<strong>en</strong> slaan.3. En bij de dageraad<br />
plotseling e<strong>en</strong> aanval do<strong>en</strong>. 4. Daarbij stof opwerp<strong>en</strong>. 5. En zo door het midd<strong>en</strong> der vijandelijke m<strong>en</strong>igte zich<br />
e<strong>en</strong> weg ban<strong>en</strong>. (Op<strong>en</strong>b.6:1-8).<br />
Ondankbaar<br />
6. Voorwaar, de m<strong>en</strong>s is ondankbaar jeg<strong>en</strong>s zijn Heer; 7. En waarlijk, hij is daar zelf getuige van.<br />
(2Tim.3:2-5).<br />
Begeerte naar rijkdom<br />
8. En voorzeker, hij heeft e<strong>en</strong> hevige begeerte naar rijkdomm<strong>en</strong>. (Spr.23:4,5; 1Tim.6:9,10).<br />
Dod<strong>en</strong> opgewekt<br />
9. Weet zo iemand dan niet, dat hetge<strong>en</strong> in de grav<strong>en</strong> is weder zal word<strong>en</strong> opgewekt? 10. En dat het innerlijk<br />
zal word<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d gemaakt? 11. Dat hun Heer h<strong>en</strong> op die Dag volkom<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t? (Jes.26:19;<br />
Op<strong>en</strong>b.20:11,12).<br />
101. De Dag van Oproering (Al-Qaariah)<br />
1. De ramp. 2. Wat is de ramp?<br />
3. En wat weet gij (er van) wat de ramp is?<br />
4. E<strong>en</strong> Dag waarop de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> als mott<strong>en</strong> verstrooid zull<strong>en</strong> zijn.<br />
5. En de berg<strong>en</strong> als gekaarde wol.<br />
6. Dan zal hij, wi<strong>en</strong>s schal<strong>en</strong> zwaar zijn, 7. E<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>aam lev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>.<br />
8. Doch hij, wi<strong>en</strong>s schal<strong>en</strong> licht zijn, 9. Zijn toevlucht zal Hawi'jah zijn. 10. En gij weet niet, wat dit is. 11.<br />
Het is e<strong>en</strong> laai<strong>en</strong>d Vuur.<br />
102. Opstapel<strong>en</strong> (At-Takaasor)<br />
1. Jacht naar vermeerdering van rijkdom (<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>) maakt u onachtzaam.<br />
2. Totdat gij in uw grav<strong>en</strong> nederdaalt.<br />
3. Ne<strong>en</strong> - gij zult weldra te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.
4. Nogmaals ne<strong>en</strong>! Gij zult weldra te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />
5. Waarlijk, indi<strong>en</strong> gij de zekerheid van k<strong>en</strong>nis bezit. 6. Zult gij zeker de hel zi<strong>en</strong>.<br />
7. Ja, dan zult gij haar met zekerheid van blik zi<strong>en</strong>.<br />
8. Op die Dag zult gij word<strong>en</strong> ondervraagd over de gav<strong>en</strong>.<br />
103. De Tijd door de Tijd<strong>en</strong> (Al-Asr)<br />
1. Bij de tijd.<br />
2. Voorzeker, de m<strong>en</strong>s is te midd<strong>en</strong> van verlies.<br />
3. Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> elkander tot waarheid, <strong>en</strong> geduld aanspor<strong>en</strong>.<br />
104. De Schandaal Verspreider (Al-Homazah)<br />
1. Wee iedere leug<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> lasteraar!<br />
2. Die rijkdomm<strong>en</strong> verzamelt <strong>en</strong> deze telt, 3. D<strong>en</strong>k<strong>en</strong>de dat zijn schatt<strong>en</strong> hem voor eeuwig zull<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>.<br />
4. Ne<strong>en</strong>, hij zal zeker in het Verter<strong>en</strong>de Vuur word<strong>en</strong> geworp<strong>en</strong>.<br />
5. En wat weet gij er van wat het verter<strong>en</strong>de Vuur betek<strong>en</strong>t?<br />
6. Het is het Vuur dat Allah heeft aan aangewakkerd.<br />
7. Dat bov<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> zal opstijg<strong>en</strong>.<br />
8. Voorwaar het zal h<strong>en</strong> omsluit<strong>en</strong><br />
9. In uitgestrekte rij<strong>en</strong> van zuil<strong>en</strong>.<br />
105. De Olifant (Al-Fiel)<br />
1. Hebt gij niet vernom<strong>en</strong>, hoe uw Heer de bezitters der olifant<strong>en</strong> behandelde?<br />
2. Heeft Hij hun plann<strong>en</strong> niet t<strong>en</strong>iet gedaan?<br />
3. Zond Hij ge<strong>en</strong> zwerm<strong>en</strong> vogels op h<strong>en</strong> neer?<br />
4. En wierp<strong>en</strong> deze ge<strong>en</strong> klomp<strong>en</strong> klei?<br />
5. Dat h<strong>en</strong> maakte als fijn gekauwd (door het vee) stro?<br />
106. Qoraisj
1. Ter bescherming van de Qoraishiet<strong>en</strong>.<br />
2. Ter bescherming op hun zomer- <strong>en</strong> winterreis.<br />
3. Lat<strong>en</strong> zij derhalve de Heer van dit Huis aanbidd<strong>en</strong>.<br />
4. Die h<strong>en</strong> van voedsel teg<strong>en</strong> honger heeft voorzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> van vrees bevrijd.<br />
107. De Nod<strong>en</strong> van Bur<strong>en</strong> (Al-Maa'o<strong>en</strong>)<br />
Looch<strong>en</strong>aars<br />
1. Hebt gij hem gezi<strong>en</strong> die deze godsdi<strong>en</strong>st looch<strong>en</strong>t? (Ps.1:1; 2Petrus3:3,4).<br />
Wees<br />
2. Het is deg<strong>en</strong>e die de wees verstoot. (Jak.1:27).<br />
De arm<strong>en</strong><br />
3. Hij wekt ander<strong>en</strong> niet op de arm<strong>en</strong> te voed<strong>en</strong>. (Deut.15:7,8,10,11).<br />
Te koop lop<strong>en</strong><br />
4. En wee deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die bidd<strong>en</strong>, 5. En de gebed<strong>en</strong> achteloos opzegg<strong>en</strong>. 6. En zij, die er mee te koop lop<strong>en</strong>.<br />
(Markus 12:38-40).<br />
Vri<strong>en</strong>delijkheid ton<strong>en</strong><br />
7. En zich er van weerhoud<strong>en</strong> de behoeftige vri<strong>en</strong>delijkheid te beton<strong>en</strong>. (Matth.23:1-4; Lukas 11:46).<br />
108. Overvloed (Al-Kausar)<br />
Overvloed<br />
1. Voorwaar, Wij hebb<strong>en</strong> u in overvloed het goede gegev<strong>en</strong>. (2Kron.31:10; Ps.36:7-9).<br />
Bidt <strong>en</strong> offer<br />
2. Bid daarom tot uw Heer <strong>en</strong> offer. (Rom.12:12; Hebr.13:15,16).<br />
Uitsterv<strong>en</strong><br />
3. Voorzeker, uw vijand zal uitsterv<strong>en</strong>. (Ps.92:7-9).<br />
109. De Ongelovig<strong>en</strong> (Al-Kaafiro<strong>en</strong>)<br />
1. Zeg: "O gij ongelovig<strong>en</strong>.<br />
2. Ik bid niet aan, wat gij aanbidt.<br />
3. Noch gij bidt aan, wat ik aanbid.<br />
4. Noch wil ik aanbidd<strong>en</strong>, wat gij aanbidt.<br />
5. Nogmaals gij wilt niet aanbidd<strong>en</strong> wat ik aanbid.<br />
6. Derhalve voor u uw godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> voor mij mijn godsdi<strong>en</strong>st."<br />
110. De Overwinning (An-Nasr)<br />
Hulp van Allah<br />
1. Als de hulp van Allah <strong>en</strong> overwinning komt. (Ps.118:6-9; Jes.42:13).<br />
Binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong><br />
2. En gij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> groepsgewijze ziet binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong> tot Allah’s godsdi<strong>en</strong>st. (Jes.2:2-4; Micha 4:1-5).<br />
Vergiff<strong>en</strong>is
3. Roem dan uw Heer met de lof, die Hem toekomt <strong>en</strong> vraag vergiff<strong>en</strong>is van Hem; voorzeker Hij is<br />
Berouwaanvaard<strong>en</strong>d. (Ps.47:1,2; Jes.55:7).<br />
111. De Palmvezel, De Vlam (Al-Masad, Al-Lahab)<br />
1. De macht van Aboe Lahab <strong>en</strong> hijzelf zull<strong>en</strong> vergaan.<br />
2. Zijn rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> dad<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hem niet bat<strong>en</strong>.<br />
3. Weldra zal hij in e<strong>en</strong> laai<strong>en</strong>d Vuur brand<strong>en</strong>.<br />
4. Ook zijn vrouw, de draagster van brandstof.<br />
5. Om haar hals zal e<strong>en</strong> koord van palmvezels hang<strong>en</strong>.<br />
112. Zuiverheid van Geloof (Al-Ichlaas)<br />
De Enige<br />
1. Zeg: "Allah is de Enige. (Deut.6:4).<br />
Onafhankelijk<br />
2. Allah is zichzelf-g<strong>en</strong>oeg, Eeuwig. (Handl.17:24-26).<br />
Zoon<br />
3. Hij verwekte niet, noch werd Hij verwekt. (Lukas 1:26,27,31,32; Joh.1:29-34; Matth.3:16,17;17:5;<br />
Markus 1:11; 9:7; Lukas 3:21,22; 9:35; 2 Petrus 1:17,18; Joh.3:16, Injil)<br />
Niemand gelijk Hem<br />
4. En niemand is Hem in <strong>en</strong>ig opzicht gelijk." (Jes.46:5,9).<br />
113. De Dauw (Al-Falaq)<br />
Mijn toevlucht<br />
1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer van de dageraad. 2. Teg<strong>en</strong> het kwade van wat Hij heeft<br />
geschap<strong>en</strong>. (Ps.91:1,2).<br />
Teg<strong>en</strong> duisternis<br />
3. En teg<strong>en</strong> het kwade van de duisternis wanneer deze zich verspreidt. (Spr.2:10-13;4:18,19).<br />
Band<strong>en</strong> ontbind<strong>en</strong><br />
4. En teg<strong>en</strong> het kwade van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vaste band<strong>en</strong> door boze inblazing<strong>en</strong> will<strong>en</strong> ontbind<strong>en</strong>. (Ps.2:2-4).<br />
Hij bevrijdt<br />
5. En van het kwade van de b<strong>en</strong>ijder wanneer deze b<strong>en</strong>ijdt." (Ps.97:9,10).<br />
114. De M<strong>en</strong>sheid (An-Naas)<br />
Mijn toevlucht<br />
1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Ps.91:2;142:5).<br />
De Koning<br />
2. De Koning der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Jer.10:10).<br />
De ware God<br />
3. De God der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. (Jes.37:15,16).<br />
De duivel<br />
4. Opdat Hij mij bevrijde van het kwade der inblazing<strong>en</strong> van de duivel. 5. Die in het hart der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
fluistert. 6. Vanuit het midd<strong>en</strong> der djinn <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>." (Jak.4:7,8).