De wisselwerking tussen schaarsteverhoudingen en ...
De wisselwerking tussen schaarsteverhoudingen en ...
De wisselwerking tussen schaarsteverhoudingen en ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voorstudies<br />
<strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong><br />
I<br />
I<br />
<strong>De</strong> <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />
<strong>en</strong> beloningsstructuur<br />
Preadviez<strong>en</strong> bij het rapport<br />
Vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeidsbestel<br />
J. C. van Ours<br />
C. Mol<strong>en</strong>aar<br />
J. A. M. Heijke<br />
's-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij 1982
ISBN 90 12 03941 X
INHOUDSOPGAVE<br />
1. Inleiding<br />
2. <strong>De</strong> <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> belo-<br />
ningsstructuur; e<strong>en</strong> empirische analyse voor drie bedrijfs-<br />
takk<strong>en</strong> (J. C. van Ours)<br />
Pag.<br />
5<br />
3. Arbeidsmarkt <strong>en</strong> beloningsstructuur, verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
regelingslon<strong>en</strong> van handarbeiders in de nijverheid (C. Mol<strong>en</strong>aar) 91<br />
4. Arbeidsallocatie <strong>en</strong> loonstructuur (J. A. M. Heijke) 207
In het rapport 'Vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeids-<br />
bestel' is ingegaan op de vraag in hoeverre e<strong>en</strong> betere door-<br />
werking van de kracht<strong>en</strong> van vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid<br />
zou kunn<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> vermindering van kwantitatieve<br />
<strong>en</strong> kwalitatieve discrepanties op de arbeidsmarkt. Theoretisch<br />
gezi<strong>en</strong> bestaat er e<strong>en</strong> <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> schaarstever-<br />
houding<strong>en</strong> <strong>en</strong> beloningsverschill<strong>en</strong>, waarbij het marktmechanisme<br />
<strong>en</strong> de onderlinge concurr<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vragers <strong>en</strong> aanbieders e<strong>en</strong><br />
belangrijke rol spel<strong>en</strong>. In de theorie wordt verondersteld dat<br />
de beloningsstructuur flexibel is,<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> grote mobi-<br />
liteit van arbeid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> sector<strong>en</strong>, beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> functies<br />
bestaat. Enerzijds houdt dit in dat in het geval van relatjef<br />
schaarse arbeid de concurr<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de vragers naar deze<br />
arbeid de beloning kan opdrijv<strong>en</strong>, anderzijds kan door e<strong>en</strong><br />
relatief hoog beloningsniveau aanbod van arbeid van elders<br />
word<strong>en</strong> aangetrokk<strong>en</strong>. Echter de werking van de arbeidsmarkt<br />
wordt belemmerd door institutionele factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> in werkelijk-<br />
heid is er sprake van allerlei onvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> waardoor de<br />
concurr<strong>en</strong>tie wordt beperkt <strong>en</strong> de arbeidsmarkt imperfect<br />
functioneert. Dit blijkt duidelijk uit de aansluitingspro-<br />
blematiek <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt: naast<br />
werkloosheid bestaan er ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s op<strong>en</strong>staande vacatures.<br />
<strong>De</strong> verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de theorie van het<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt <strong>en</strong> de praktijk daarvan zijn<br />
groot. Om nader empirisch inzicht te verschaff<strong>en</strong> in de wissel-<br />
werking <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> beloningsstructuur<br />
heeft de WRR e<strong>en</strong> drietal onderzoeksopdracht<strong>en</strong> verstrekt.<br />
zijn twee vrag<strong>en</strong> van belang:<br />
Aangezi<strong>en</strong> er sprake is van e<strong>en</strong> <strong>wisselwerking</strong><br />
1. In hoeverre beinvloed<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de schaarste-<br />
verhouding<strong>en</strong> de beloningsverhouding<strong>en</strong>?<br />
2. In hoeverre beinvloed<strong>en</strong> beloningsverhouding<strong>en</strong> het<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt?<br />
Het onderzoek van Van Ours betreft beide bov<strong>en</strong>-<br />
g<strong>en</strong>oemde vrag<strong>en</strong>. In dit onderzoek wordt zowel de invloed van<br />
de schaarste van arbeid op de ontwikkeling van het reele ver-<br />
di<strong>en</strong>de bruto-uurloon onderzocht als de invloed van de relatieve<br />
ontwikkeling van het verdi<strong>en</strong>de bruto-uurloon op het functioner<strong>en</strong><br />
van de arbeidsmarkt , waarbi j als indicator e<strong>en</strong> gedef inieerde<br />
irictieparameter wordt gehanteerd. Het eerste deel van het<br />
onderzoek vindt plaats voor de nijverheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> drietal<br />
bedrijfstakk<strong>en</strong>: grafische industrie, kledingindustrie <strong>en</strong><br />
bouwnijverheid; het tweede deel alle<strong>en</strong> voor g<strong>en</strong>oemde drie<br />
bedri j f stakk<strong>en</strong>.
Het onderzoek van Mol<strong>en</strong>aar gaat in op de<br />
eerste vraag <strong>en</strong> betreft de invloed van arbeidsmarktindica-<br />
tor<strong>en</strong> op de ontwikkeling van de loondrift. Het onderzoek is<br />
verricht voor de nijverheid <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong>.drieta1 bedrijfs-<br />
takk<strong>en</strong>: voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>6tmiddel<strong>en</strong>industrie, metaalni jverheid<br />
<strong>en</strong> bouwnijverheid.<br />
Het onderzoek van Heijke gaat in op de tweede<br />
vraag <strong>en</strong> betreft de invloed van de standaarddeviatie van<br />
sectoriele groeivoet<strong>en</strong> van lon<strong>en</strong> - als indicator voor de<br />
loonstructuur - op het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt,<br />
dit op het niveau van de gehele bedrijv<strong>en</strong>sector. Als indicator<br />
voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt wordt hierbij ev<strong>en</strong>-<br />
e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> gedefinieerde frictieparameter gehanteerd.<br />
<strong>De</strong> drie uitgevoerde onderzoek<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong><br />
nogal in gevolgde werkwijze. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van deze onder-<br />
zoek<strong>en</strong> zijn niet strijdig met elkaar, doch gev<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min<br />
voldo<strong>en</strong>de ondergrond voor het trekk<strong>en</strong> van vergaande conclusies.<br />
We1 kan de voorzichtige conclusie getrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat in de<br />
afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt<br />
beloningsontwikkeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> beinvloed. <strong>De</strong> omvang van de<br />
invloed blijkt echter sterk afhankelijk van de onderzochte<br />
bedrijfstak <strong>en</strong> van de onderzoeksperiode. Vanaf de tweede<br />
helft van de jar<strong>en</strong> zestig kom<strong>en</strong> <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> duidelijk<br />
minder tot uitdrukking in beloningsontwikkeling<strong>en</strong>. Ook t<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> van de invloed van beloningsontwikkeling<strong>en</strong> op het<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt lijkt zich e<strong>en</strong> onderscheid<br />
naar bedrijfstakk<strong>en</strong> voor te do<strong>en</strong>, voor sommige bedrijfstakk<strong>en</strong><br />
is de relatie wel, voor andere niet aanwezig. Op macro-niveau<br />
lijkt e<strong>en</strong> zwak verband te bestaan, dit is echter niet dermate<br />
groot dat van e<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie in de sfeer van de bruto-<br />
loonvorming e<strong>en</strong> bijdrage verwacht mag word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> betere allocatie op de arbeidsmarkt.<br />
<strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is van de uitgevoerde analyses reikt<br />
- ondanks de beperking<strong>en</strong> die in acht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> -<br />
toch verder dan het vraagstuk van de discrepantjes op de arbeids-<br />
markt. Het project 'Vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeidsbestel'<br />
beoogde met name ook inzicht te krijg<strong>en</strong> in de relatieve<br />
betek<strong>en</strong>is van onderscheid<strong>en</strong>e d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> die pret<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />
vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeidsbestel te bewerkstellig<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />
verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> schaarst<strong>en</strong> <strong>en</strong> beloning behoort in deze<br />
tot de concept<strong>en</strong> die door middel van e<strong>en</strong> grotere markt-<br />
conformiteit gunstige voorwaard<strong>en</strong> beog<strong>en</strong> te schepp<strong>en</strong> voor<br />
de groei van de werkgeleg<strong>en</strong>heid. In het algeme<strong>en</strong> kan naar<br />
aanleiding van de onderzoeking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, dat e<strong>en</strong><br />
versterking van de marktwerking op de arbeidsmarkt e<strong>en</strong><br />
noodzakelijke maar onvoldo<strong>en</strong>de voorwaarde vormt om tot ver-
etering van de allocatie te kom<strong>en</strong>. Voor de toekomst is<br />
deze vaststelling van belang, omdat er zich wellicht twee<br />
t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties zull<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> namelijk e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s tot<br />
aanpassing aan de marktverhouding<strong>en</strong> (factormarkt<strong>en</strong> van<br />
arbeid <strong>en</strong> kapitaal) En e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s om bepaalde institutio-<br />
nele verworv<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs uit te breid<strong>en</strong><br />
over categorie<strong>en</strong> die daaraan nog ge<strong>en</strong> deel hebb<strong>en</strong> (gehuwde<br />
vrouw<strong>en</strong>, deeltijdwerkers). Het is in deze context dat de<br />
zelfstandige betek<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> betere marktwerking beoor-<br />
deeld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>: namelijk ev<strong>en</strong> noodzakelijk als<br />
beperkt van invloed.<br />
H.A. van Stiphout,<br />
voorzitter projectgroep<br />
'Vernieuwing<strong>en</strong> in het<br />
arbeidsbestel'
2. <strong>De</strong> <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong><br />
beloningsstructuur; e<strong>en</strong> empiri-<br />
sche analyse voor drie bedrijfs-<br />
takk<strong>en</strong><br />
J. C. van Ours
I fear that wh<strong>en</strong> the economic<br />
theorist turns to the g<strong>en</strong>eral<br />
problem of wage determination<br />
and labor economics, his voice<br />
becomes muted and his speech<br />
halting.<br />
If he is honest with himself,<br />
he must confess to a trem<strong>en</strong>dous<br />
amount of uncertainty and self-<br />
doubt concerning ev<strong>en</strong> the most<br />
basic and elem<strong>en</strong>tary parts of<br />
the subject<br />
P. Samuelson
INHOUDSOPGAVE<br />
lnleiding <strong>en</strong> probleemstelling<br />
Arbeidsmarkt <strong>en</strong> allocatie; theorie<br />
lnleiding<br />
<strong>De</strong> loonmarkt<br />
<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
Empirische problem<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> loonmarkt<br />
<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
<strong>De</strong> arbeidsmarkt<br />
Arbeidsmarkt <strong>en</strong> allocatie; globale empirie<br />
<strong>De</strong> loonmarkt<br />
<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
<strong>De</strong> arbeidsmarkt<br />
Grafische industrie<br />
lnleiding<br />
<strong>De</strong> loonmarkt<br />
<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
Kledingindustrie<br />
lnleiding<br />
<strong>De</strong> loonmarkt<br />
<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
Bouwnijverheid<br />
lnleiding<br />
<strong>De</strong> loonmarkt<br />
<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
Evaluatie <strong>en</strong> conclusies<br />
Bijlage<br />
Ontwikkeling van e<strong>en</strong> aantal variabel<strong>en</strong> van belang voor het<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<strong>en</strong> van nijverheid, grafische<br />
industrie, kledingindustrie <strong>en</strong> bouwnijverheid<br />
Pag.<br />
15
1. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING<br />
<strong>De</strong> tijd na de Tweede Wereldoorlog wordt voor<br />
Nederland in economisch opzicht gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> snelle<br />
groei. <strong>De</strong>ze groei ging vanaf de tweede helft van de jar<strong>en</strong><br />
vijftig gepaard met e<strong>en</strong> vanuit werkgeleg<strong>en</strong>heidsoogpunt bij-<br />
zonder gunstige situatie: <strong>De</strong> werkloosheid vertoonde wel-<br />
iswaar fluctuaties maar bedroeg nooit meer dan <strong>en</strong>kele pro-<br />
c<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de beroepsbevolking zoals duidelij k bli j kt uit<br />
figuur 1. In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig is hierin e<strong>en</strong> drastische ver-<br />
andering opgetred<strong>en</strong> <strong>en</strong> nam de werkloosheid snel toe tot 5 a<br />
6% van de beroepsbevolking in de tweede helft van deze periode.<br />
Figuur 1 Werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag in Nederland:<br />
I L<br />
1952 - 1980 (% van de beroepsbevolking)<br />
1<br />
1955 1960 1965 1970 1975 1980<br />
Bron : CBS, Sociale maandstatistiek<strong>en</strong>.<br />
__C<br />
tijd<br />
= Tijdsperiode waarin het aantal werkloz<strong>en</strong> het aantal<br />
op<strong>en</strong>staande vacatures overtreft.<br />
<strong>De</strong>ze stijging wordt in de economische wet<strong>en</strong>schap<br />
langs verschill<strong>en</strong>de invalshoek<strong>en</strong> c.q. theorie<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd.<br />
<strong>De</strong>ze theorie<strong>en</strong> zijn overig<strong>en</strong>s niet van di<strong>en</strong> aard dat de beleids-<br />
conclusies die er op gebaseerd word<strong>en</strong> strijdig met elkaar hoev<strong>en</strong><br />
te zijn. Volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> van de theorie<strong>en</strong> is de oorzaak van de werk-<br />
loosheidsto<strong>en</strong>arne geleg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> stagner<strong>en</strong>de vraagontwikkeling,<br />
zowel binn<strong>en</strong>lands als op de wereldmarkt. <strong>De</strong> oplossing van het<br />
werkloosheidsvraagstuk is volg<strong>en</strong>s deze theorie het stimuler<strong>en</strong><br />
van de besteding<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijk beleid waarbij de besteding<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gestimuleerd door verlaging van de belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />
verhoging van de overheidsuitgav<strong>en</strong> dan we1 word<strong>en</strong> afqeremd<br />
in period<strong>en</strong> van excessieve expansie word<strong>en</strong> afgeremd door<br />
omgekeerde maatregel<strong>en</strong>, is door de meeste Westerse land<strong>en</strong><br />
na de Tweede Wereldoorlog sevoerd, ook in Nederland. M e t
uitzondering van <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> - 1951/52, 1957/58 <strong>en</strong> 1966/67 -<br />
zorgde dit beleid tot aan de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tiq voor e<strong>en</strong> ow oeil<br />
houd<strong>en</strong> van de bestedina<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee voor e<strong>en</strong> qeringe werk-<br />
loosheid, In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tiq bleek dit - Keynesiaanse -<br />
beleid echter niet meer voor e<strong>en</strong> onqestoorde welvaartsqroei<br />
te kunn<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> kreeq e<strong>en</strong> andere theorie die de wrimaire<br />
oorzaak van de hoqe werkloosheid door het hoqe loonkost<strong>en</strong>weil<br />
verklaart, in Nederland meer aandacht. Loonmatiqinq is in deze<br />
theorie e<strong>en</strong> belanqrijk instrum<strong>en</strong>t om de werkgeleq<strong>en</strong>heid te<br />
bevorder<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>'derde theorie zoekt de oorzaak van de werkloos-<br />
heidsto<strong>en</strong>ame in het slechter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt,<br />
waardoor vraaq naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid elkaar moeilijker of<br />
in het geheel niet kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Volq<strong>en</strong>s deze theorie kan e<strong>en</strong><br />
beleid gericht op het beter do<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt e<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong> tot de oplossing van de werkloosheids-<br />
problematiek . E<strong>en</strong> inzicht in het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 1, waarin naast de ontwik-<br />
keling van de werkloosheid ook die van de op<strong>en</strong>staande vacatures<br />
is weergegev<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d in deze figuur is het gearceerde<br />
gedeelte, dat de period<strong>en</strong> weergeeft, waarin het aantal werkloz<strong>en</strong><br />
groter was dan het aantal op<strong>en</strong>staande vacatures. In de periode<br />
1950 - 1970 komt dit slechts dan voor wanneer het Keynesiaanse<br />
beleid e<strong>en</strong> situatie van onderbesteding niet heeft (kunn<strong>en</strong>)<br />
voorkom<strong>en</strong>: in 1951/52, 1957/58 <strong>en</strong> 1966/67. Na 1972 is het aantal<br />
werkloz<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d groter. Opvall<strong>en</strong>d is verder dat tot de jar<strong>en</strong><br />
zev<strong>en</strong>tig e<strong>en</strong> daling van de werkloosheid steeds gepaard gaat met<br />
e<strong>en</strong> stijging van het aantal op<strong>en</strong>staande vacatures <strong>en</strong> omgekeerd,<br />
terwijl in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig de werkloosheid bij e<strong>en</strong> ongeveer<br />
gelijkblijv<strong>en</strong>d aantal op<strong>en</strong>staande vacatures to<strong>en</strong>eemt. Aangezi<strong>en</strong><br />
het naast elkaar bestaan van werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vacatures<br />
e<strong>en</strong> indicatie is voor de mate waarin vraag naar <strong>en</strong> aanbod van<br />
arbeid op elkaar aansluit<strong>en</strong> zou hier uit qeconcludeerd kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>, dat het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt in de jar<strong>en</strong><br />
zev<strong>en</strong>tig is verslechterd.<br />
Het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt wordt in het algeme<strong>en</strong><br />
beynvloed door e<strong>en</strong> veelheid van factor<strong>en</strong>. Op 66n van deze<br />
factor<strong>en</strong>, de <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonvorming <strong>en</strong> aansluiting<br />
van vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid wordt in de onderhavige<br />
studie nader ingegaan. Er wordt namelijk we1 verondersteld<br />
dat de allocatiefunctie van de beloning<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt<br />
onvoldo<strong>en</strong>de tot zijn recht komt, waardoor discrepanties<br />
ontstaan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod. <strong>De</strong> vraag wordt dan<br />
opgeworp<strong>en</strong> in hoeverre e<strong>en</strong> grotere marktcomformiteit - in dit<br />
geval: beloningsverhouding<strong>en</strong> die meer flexibel kunn<strong>en</strong> reager<strong>en</strong><br />
op verandering<strong>en</strong> in de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> - e<strong>en</strong> bijdrage
kan lever<strong>en</strong> tot het beter do<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt.<br />
Voor het beleid is deze vraag van belang omdat beantwoording<br />
daarvan mede kan aangev<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerde loonvorming,<br />
dat wil zegg<strong>en</strong> het schepp<strong>en</strong> van de mogelijkheid van ongelijke<br />
initiele loonstijging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> werkbaar beleidsinstrum<strong>en</strong>t is.<br />
Onderstaand wordt getracht op basis van <strong>en</strong>ig empirisch onderzoek<br />
hierover nader informatie te verkrijg<strong>en</strong>. Uit de aard van de<br />
probleemstelling <strong>en</strong> de mogelijk daaraan te ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> beleids-<br />
conclusies - loondiffer<strong>en</strong>tiatie - volgt a1 dat dit empirisch<br />
onderzoek niet beperkt kan blijv<strong>en</strong> tot het macro-niveau, maar<br />
dat e<strong>en</strong> analyse op gedesaggregeerd niveau di<strong>en</strong>t plaats te vind<strong>en</strong>.<br />
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op <strong>en</strong>kele theoretische<br />
aspect<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>erzijds de allocatiemarkt waar vraag naar - <strong>en</strong><br />
aanbod van arbeid elkaar ontmoet<strong>en</strong> <strong>en</strong> anderzijds de loonmarkt<br />
waar de loonvorming plaatsvindt. Allereerst wordt de loonmarkt<br />
onder de loep g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Geconstateerd wordt dat er ter verklaring<br />
van het loonniveau in theoretisch opzicht globaal g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> twee<br />
richting<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong> zijn: de economische- of markttheorie<br />
<strong>en</strong> de institutionele- of machtstheorie. In de loop der tijd is<br />
de nadruk in de theorievorming echter verschov<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
verklaring van het loonniveau naar e<strong>en</strong> verklaring van de<br />
loonmutatie, waarbij het bestaande loonniveau als gegev<strong>en</strong> gaat<br />
functioner<strong>en</strong>. Hierdoor is het onderscheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de twee g<strong>en</strong>oemde<br />
theoriegn voor e<strong>en</strong> groot deel verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> in het empirische<br />
onderzoek naar de loonvorming duidelijk tot uitdrukking komt.<br />
In theorie word<strong>en</strong> als verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voor de loonmutatie<br />
zowel werkloosheid, arbeidsproduktiviteit, prijz<strong>en</strong>, winst<strong>en</strong> als<br />
vakbondsmacht gehanteerd.<br />
Bij de theoretische behandeling van de allocatie-<br />
markt wordt geconstateerd dat er in feite niet 66n allocatiemarkt,<br />
bestaat, maar dat gesprok<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> conglomeraat van<br />
deelmarkt<strong>en</strong> omdat zich <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid<br />
verschill<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> naar beroep, opleidingsniveau, regio,<br />
persoonlijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> e.d. <strong>De</strong> werkloosheid wordt vervolg<strong>en</strong>s<br />
onderverdeeld in e<strong>en</strong> aantal compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: de seizo<strong>en</strong>s-, conjunc-<br />
turele-, frictie-, kwalitatief structurele- <strong>en</strong> kwantitatief<br />
structurele werkloosheid. Aan de frictiewerkloosheid <strong>en</strong> de<br />
kwalitatief structurele werkloosheid wordt uitgebreider aandacht<br />
besteed omdat het deze twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn waarin het functio-<br />
ner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt weerspiegeld wordt. Met behulp van de<br />
zog<strong>en</strong>aamde unemploym<strong>en</strong>t- vacancy analyse wordt t<strong>en</strong> slotte e<strong>en</strong><br />
theoretische relatie gelegd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het functioner<strong>en</strong> van de<br />
arbeidsmarkt <strong>en</strong> de loonvorming .<br />
In hoofdstuk 3 word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele empirische problem<strong>en</strong><br />
aangegev<strong>en</strong> die verbond<strong>en</strong> zijn aan het schatt<strong>en</strong> van de in hoofd-
stuk 2 weergegev<strong>en</strong> theoretische specificaties. Ingegaan wordt o.a.<br />
op de problem<strong>en</strong> die in het algeme<strong>en</strong> aan het met<strong>en</strong> van werkloosheid<br />
<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag verbond<strong>en</strong> zi jn <strong>en</strong> op de verschill<strong>en</strong>de wijz<strong>en</strong><br />
waarop inhoud kan word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan het begrip 'loon'. Ook andere<br />
variabel<strong>en</strong> die invloed hebb<strong>en</strong> op de loonontwikkeling<strong>en</strong> zoals<br />
bi jvoorbeeld 'winstquote' <strong>en</strong> 'arbeid~~roduktiviteit ' zi jn op<br />
verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> te kwantificer<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> lager niveau van<br />
aggregatie doet zich het probleem voor dat gegev<strong>en</strong>s over werkloos-<br />
heid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag beschikbaar zijn op beroepsgroepniveau,<br />
terwijl loongegev<strong>en</strong>s op bedrijfstakniveau gespecificeerd word<strong>en</strong>.<br />
Dit laatste probleem wordt grot<strong>en</strong>deels ondervang<strong>en</strong> door als<br />
onderwerp van studie die beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> te<br />
kiez<strong>en</strong> die elkaar voor e<strong>en</strong> groot deel 'overlapp<strong>en</strong>'.<br />
In hoofdstuk 4 wordt e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e empirisch onder-<br />
bouwde schets gegev<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele van de in hoofdstuk 2 behandelde<br />
aspect<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> in hoofdstuk 2 afgeleide<br />
theoretische verklaring van de loonontwikkeling<strong>en</strong> wordt op het<br />
niveau van de nijverheid getoetst. Voor zover mogelijk wordt de<br />
omvang van de werkloosheid voor elk van de onderscheid<strong>en</strong> compon<strong>en</strong>-<br />
t<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt de aard van de kwalitatief structurele<br />
werkloosheid aangegev<strong>en</strong>. Met behulp van de unemploym<strong>en</strong>t- vacancy<br />
analyse wordt de ontwikkeling van het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt op macro-niveau empirisch ingevuld.<br />
In de hoofdstukk<strong>en</strong> 5, 6 <strong>en</strong> 7 wordt de wissel-<br />
werking <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de ontwikkeling van de arbeids (al1ocatie)markt<br />
<strong>en</strong> de loonontwikkeling<strong>en</strong> op bedrijfstakniveau met behulp van<br />
empirisch materiaal onderzocht. D i t geschiedt achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />
voor de grafische industrie, de kledingindustrie <strong>en</strong> de bouw-<br />
nijverheid. In elk van de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt allereerst e<strong>en</strong><br />
schets gegev<strong>en</strong> van de specifieke problematiek die! op de<br />
betreff<strong>en</strong>de bedrijfstak van toepassing is. Vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> de<br />
in hoofdstuk 2 afgeleide specificaties getoetst oh na te gaan<br />
in de eerste plaats in hoeverre schaarsteverh~udin~<strong>en</strong> belonings-<br />
I<br />
I<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> beynvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de tweede plaats in hoeverre !<br />
beloningsontwikkeling<strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeids(dee1)markt<br />
beynvloed<strong>en</strong>.<br />
i<br />
In hoofdstuk 8 t<strong>en</strong> slotte vindt ter afronding<br />
I<br />
van het geheel e<strong>en</strong> evaluatie van de empirische resultat<strong>en</strong> plaats<br />
<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele conclusies getrokk<strong>en</strong>.<br />
1
2. ARBEIDSMARKT EN ALLOCATIE; THEORIE<br />
2.1 Inleidinq<br />
<strong>De</strong> term "arbeidsmarkt" heeft s<strong>en</strong> abstracte inhoud,<br />
het gaat om e<strong>en</strong> functionele markt. Onder de 'arbeidsmarkt' wordt<br />
verstaan het sam<strong>en</strong>spel van factor<strong>en</strong>, intituties, process<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ruilvoorwaard<strong>en</strong>, dat de relaties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het aanbod van <strong>en</strong> de<br />
vraag naar arbeid bepaalt. Op de arbeidsmarkt vindt de verdeling<br />
plaats van de hoeveelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> arbeid over de verschill<strong>en</strong>de<br />
aanw<strong>en</strong>dingsmogelijkhed<strong>en</strong>; op de arbeidsmarkt word<strong>en</strong> ban<strong>en</strong> voor<br />
vrager <strong>en</strong> aanbieder geselecteerd <strong>en</strong> verdeeld. Via de arbeidsmarkt<br />
ontstaat e<strong>en</strong> verdeling van werk, inkom<strong>en</strong>, aanzi<strong>en</strong>, bestaanszeker-<br />
heid, sociale contact<strong>en</strong> e.d. I' In het algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de ont-<br />
moeting van vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid (e<strong>en</strong> ruilproces)<br />
onderscheid<strong>en</strong> van de loonvorming (e<strong>en</strong> prijsvormingsproces); er<br />
wordt dan ook we1 gesprok<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> allocatie- of werkqeleq<strong>en</strong>-<br />
heidsmarkt <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> e<strong>en</strong> loonmarktanderzijds. In de gewoonlijk<br />
gehanteerde terminologie wordt met 'de arbeidsmarkt' vooral de<br />
allocatiemarkt bedoeld. <strong>De</strong> arbeidsmarkt bestaat in feite uit e<strong>en</strong><br />
'conglomeraat van deelmarkt<strong>en</strong>'2) : vraag <strong>en</strong> aanbod vall<strong>en</strong> uite<strong>en</strong><br />
in e<strong>en</strong> groot aantal groep<strong>en</strong> die e.lkaar slechts t<strong>en</strong> dele overlapp<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tie aando<strong>en</strong>, doordat er verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze groep-<br />
<strong>en</strong> bestaan wat betreft beroep<strong>en</strong>, opleidingsniveau's, regio <strong>en</strong><br />
persoonlijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> de allocatiemarkt <strong>en</strong> de loonmarkt<br />
kan e<strong>en</strong> duidelijke <strong>wisselwerking</strong> bestaan. Enerzijds kan e<strong>en</strong> aan-<br />
bodsoverschot van arbeid op e<strong>en</strong> deelmarkt de lon<strong>en</strong> daar in neer-<br />
waartse zin beynvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vraagoverschot in omgekeerde rich-<br />
ting. Anderzijds kunn<strong>en</strong> hoge lon<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> deelmarkt het aanbod<br />
van arbeic! do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vraag naar arbeid do<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>,<br />
terwijl lage lon<strong>en</strong> in omgekeerde richting kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van<br />
de red<strong>en</strong><strong>en</strong> waarom e<strong>en</strong> arbeidsmarkt slechter gaat functioner<strong>en</strong> in<br />
de zin van e<strong>en</strong> minder goede allocatiekan zijn, dat de<br />
<strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de allocatiemarkt <strong>en</strong> de loonmarkt verstoord is.<br />
<strong>De</strong>ze verstoring kan opgetred<strong>en</strong> zijn in &?n van de onderscheid<strong>en</strong><br />
bernvloedingsrichting<strong>en</strong> of in allebei de richting<strong>en</strong>: Het kan zijn<br />
dat verschill<strong>en</strong> in schaarste van arbeid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deelmarkt<strong>en</strong> niet<br />
of onvoldo<strong>en</strong>de tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in verandering<strong>en</strong> in de<br />
beloningsverhouding<strong>en</strong>,die daardoor niet als prikkel kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
voor e<strong>en</strong> herallocatie van de arbeid over de deelmarkt<strong>en</strong> of het kan<br />
zijn dat verandering<strong>en</strong> in beloningsverhouding<strong>en</strong> weliswaar ontstaan<br />
maar door bijvoorbeeld compartim<strong>en</strong>talisering van de arbeidsmarkt<br />
ge<strong>en</strong> herallocatie van de arbeid tot gevolg hebb<strong>en</strong>.<br />
(1) C. de Galan, Economie van de arbeid, Alp<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong><br />
Rijn/Brussel, Samson uitgeverij, 1981.<br />
(2 C. de Galan, op.cit., blz. 108.<br />
*
Alhoewel er sprake kan zijn van e<strong>en</strong> <strong>wisselwerking</strong>,<br />
functioner<strong>en</strong> loonmarkt <strong>en</strong> allocatiemarkt toch onmisk<strong>en</strong>baar afzon-<br />
derlijk. Achtervolg<strong>en</strong>s zal daarom ingegaan word<strong>en</strong> op de karakteris-<br />
tiek<strong>en</strong> van beide (sub) markt<strong>en</strong>, voorzover die van belang zijn voor<br />
de onderhavige probleemstelling. Aan het eind van de bespreking<br />
van elk van de markt<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> theoretische relatie gespecificeerd<br />
word<strong>en</strong>, die duidelijk maakt hoe in principe de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
besprok<strong>en</strong> markt <strong>en</strong> de andere markt zou kunn<strong>en</strong> zijn. Beide relaties<br />
tezam<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dan in theoretisch opzicht de <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
, loonmarkt <strong>en</strong> allocatiemarkt weer <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in de navolg<strong>en</strong>de<br />
hoofdstukk<strong>en</strong> empirisch word<strong>en</strong> getoetst.<br />
2.2 <strong>De</strong> loonmarkt<br />
Over de wijze waarop in feite de loonmarkt<br />
functioneert <strong>en</strong> het loonpeil tot stand komt, bestaat e<strong>en</strong> veelheid<br />
van theorie<strong>en</strong>, waarin verschill<strong>en</strong>de acc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gelegd t<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> van de relevante verklar<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. Globaal g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
zijn er twee richting<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde loontheorie te onder-<br />
scheid<strong>en</strong>3) : de economische of markttheorie<strong>en</strong>, waarin voornamelijk<br />
aandacht wordt geschonk<strong>en</strong> aan economische wetmatighed<strong>en</strong> c.q. aan<br />
marktelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de institutionele of machtstheorie<strong>en</strong>, waarin<br />
economische macht <strong>en</strong> instituties dominant word<strong>en</strong> geacht.<br />
In de marktheorie<strong>en</strong> zijn vooral factor<strong>en</strong> als vraag<br />
naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid <strong>en</strong> arbeidsproduktiviteit van belang bij<br />
de totstandkoming van het loonpeil. <strong>De</strong> meest gangbare markttheorie<br />
is de neoklassieke gr<strong>en</strong>sproduktiviteitstheorie. In deze theorie<br />
wordt de beloning van de produktiefactor arbeid opgevat als e<strong>en</strong><br />
marktprijs bepaald door de kracht<strong>en</strong> van vraag <strong>en</strong> aanbod c.q. door<br />
onderlinge concurr<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vragers <strong>en</strong> aanbieders. Enerzijds<br />
zal bijvoorbeeld naarmate de arbeid schaarser is de concurr<strong>en</strong>tie<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de vragers de prijs van arbeid - het loon - opdrijv<strong>en</strong>.<br />
Anderzijds zal bijvoorbeeld naarmate de prijs van arbeid hoger is<br />
de vraag afnem<strong>en</strong>, omdat de hoeveelheid arbeid die de individuele<br />
vrager wil inschakel<strong>en</strong>, afhangt van de waarde van de<br />
gr<strong>en</strong>sproduktiviteit van de arbeid. Ook zal naarmate het loon hoger<br />
is het aanbod van arbeid to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze theorie is zowel<br />
van toepassing op het macro-niveau als OD het meso-niveau<br />
dat wil zegg<strong>en</strong> ze geldt in principe ook voor bijvoorbeeld<br />
bedrijfstakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's.<br />
In de institutionele loontheorie<strong>en</strong> wordt voorsl<br />
aandacht besteed aan het feitelijke loonvominqsproces <strong>en</strong> de<br />
instituties die daarbij e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Belangrijke factor<strong>en</strong> die<br />
het uiteindelijke loonniveau bepal<strong>en</strong> zijn dan: het economische
kracht<strong>en</strong>veld of de economische omstandighed<strong>en</strong>, de structuur <strong>en</strong><br />
de positie van de marktpartij<strong>en</strong> (vakbond<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgevers organisa-<br />
ties), de aard <strong>en</strong> de kracht van de onderhandelaars, de invloed<br />
van de overheid <strong>en</strong> de publieke opinie.<br />
In de loop der tijd is het acc<strong>en</strong>t in de loontheorie-<br />
vorming verschov<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verklaring van het loonniveau naar e<strong>en</strong><br />
verklaring van de loonmutatie, met andere woord<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> loon-<br />
vormingstheorie naar e<strong>en</strong> loonveranderingstheorie. In de loonver-<br />
anderingstheorie wordt het bestaande loonniveau als uitgangspunt<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waardoor het aantal verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> veel beperkter<br />
kan word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. <strong>De</strong> theorie is daardoor e<strong>en</strong>voudiger in model-<br />
vorm te specificer<strong>en</strong> <strong>en</strong> empirisch te verifier<strong>en</strong>. <strong>De</strong> meest gehan-<br />
teerde verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de loonverandering<br />
zi jn4) :<br />
werkloosheid<br />
pri j z<strong>en</strong><br />
produktiviteit<br />
winst<strong>en</strong><br />
vakbondsmacht<br />
terwiil -oak als verklaring word<strong>en</strong> gehanteerd: 5,<br />
afw<strong>en</strong>telingsprocess<strong>en</strong><br />
tr<strong>en</strong>dmatige loonstijging<br />
<strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonverandering <strong>en</strong> werkloosheid<br />
vindt zijn neerslag in de zog<strong>en</strong>aamde Phillipscurve. Over<br />
de juiste functionele relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loonverandering <strong>en</strong> de<br />
werkloosheid <strong>en</strong> over de juiste specificatie van de werkloosheid<br />
bestaat veel verschil van m<strong>en</strong>ing. <strong>De</strong>oorspronkelijke Phillipscurve is<br />
de toepassing van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige marktwet: e<strong>en</strong> vraagoverschot<br />
leidt tot prijsstijging<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> vraagtekort tot prijsdaling<strong>en</strong>.<br />
Het specifieke van de Phillipscurve bestaat hierin dat het<br />
empirisch moeilijk te vatt<strong>en</strong> begrip 'vraag(aanbod)overschot'<br />
vervang<strong>en</strong> wordt door het e<strong>en</strong>voudiger te met<strong>en</strong> werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage<br />
(U); terwijl als 'prijsindicator' de nominale<br />
loonstijging ( i) wordt gebruikt. <strong>De</strong> functionele relatie werd<br />
door Phillips als volgt gespecificeerd: 6<br />
C<br />
i + a = b ~<br />
<strong>De</strong> originele Phillipscurve wordt gestyleerd weergegev<strong>en</strong> in<br />
figuur 2.<br />
(4) A.M. Santomero, J.J. Seater, "The inflation-unemploym<strong>en</strong>t<br />
trade-off: A critique of the literature", Journal of<br />
Economic Literature, Vol. XVI (June 1978).<br />
(5) C. de Galan, op.cit..<br />
(6) A.W. Phillips, "The relation betwe<strong>en</strong> unemploym<strong>en</strong>t and<br />
the rate of change of money wage rates in the United<br />
Kingdom, 1861-1957", Econornica, Nov. 1958.
Figuur 2 <strong>De</strong> Phillipscurve<br />
nominale<br />
loonstijging<br />
(%I<br />
-<br />
werkloosheid<br />
(%I<br />
In theoretisch opzicht bestaat er overe<strong>en</strong>stemming<br />
over e<strong>en</strong> niet-lineaire relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonverandering <strong>en</strong> werKloosheid.<br />
Empirische onderzoek<strong>en</strong> zijn echter niet e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>d;<br />
in sommige onderzoek<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> niet-lineaire, in andere onderzoek<strong>en</strong><br />
juist e<strong>en</strong> lineaire specificatie gebruikt. Onderzoek<strong>en</strong><br />
waarin lineaire met niet-lineaire specificaties werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong><br />
kond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uitsluitsel gev<strong>en</strong> over de juiste specificatie. Over<br />
de juiste maatstaf voor de werkloosheid bestaat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s verschil<br />
van m<strong>en</strong>ing. Sommige onderzoekers betrekk<strong>en</strong> ook 'verborg<strong>en</strong>'<br />
werkloosheid, dat wil zegg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die we1 will<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
werk<strong>en</strong>, maar zich niet op de arbeidsmarkt begev<strong>en</strong> omdat er<br />
bijvoorbeeld a1 veel werkloosheid bestaat, in hun onder~oek.~)<br />
Ander<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong> 'hoarding' van arbeid in onderneming<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />
tot de 'werkloosheid'. Daarnaast speelt e<strong>en</strong> mogelijke vertraging<br />
in de doorwerking van werkloosheid naar loonverandering e<strong>en</strong> rol.<br />
Enkele onderzoekers met name deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich in de beginfase<br />
met het onderzoek naar de Phillipscurve bezighield<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong><br />
naast het werkloosheidsniveau, de verandering daarin als verklar<strong>en</strong>de<br />
variabele voor de loonverandering gehanteerd. T<strong>en</strong><br />
slotte is van belang op te merk<strong>en</strong> dat in veel studies ge<strong>en</strong><br />
significante relatie is gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid <strong>en</strong> loonverandering<br />
.<br />
<strong>De</strong> (consumptie) prijssti jging als verklar<strong>en</strong>de<br />
variabele voor de nominale loonstijging wordt in de meeste<br />
gevall<strong>en</strong> significant bevond<strong>en</strong>. Ter verklaring hiervan wordt<br />
gesteld dat in het onderhandelingsproces <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers <strong>en</strong><br />
werknemers regle lon<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat geanticipeerd<br />
wordt op e<strong>en</strong> toekomstige prijsstijging. Ook kan het zijn dat<br />
in de onderzochte situatie sprake was van bijvoorbeeld automatische<br />
prijscomp<strong>en</strong>satie. Theoretisch gezi<strong>en</strong> is de prijsstij-<br />
(7)<br />
A.M. Santomero, J.J. Seater, Op.cit., blz. 508.
gin9 <strong>en</strong>kel van belang indi<strong>en</strong> deze verwacht wordt; bij afwezig'-<br />
heid van verwachting<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t wordt de verandering in het<br />
loon <strong>en</strong>kel beinvloed door de excessieve vraag naar arbeid.<br />
<strong>De</strong> stijging van de arbeidsproduktiviteit wordt<br />
ook we1 gehanteerd als verklar<strong>en</strong>de variabele. Daarvoor word<strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. E<strong>en</strong> daarvan is dat de to<strong>en</strong>eming<br />
van de produktie per werk<strong>en</strong>de de reele ruimte bepaald waaruit<br />
in principe e<strong>en</strong> loonstijging zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betaald. E<strong>en</strong><br />
andere g<strong>en</strong>oemde red<strong>en</strong> is gebaseerd op de gr<strong>en</strong>sproduktiviteits-<br />
theorie: indi<strong>en</strong> de gemiddelde produktiviteit als proxy<br />
gehanteerd mag word<strong>en</strong> voor de gr<strong>en</strong>sproduktiviteit zou het vanwege<br />
de veronderstelde gelijkheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> marginale produktiviteit<br />
<strong>en</strong> loon op micro-niveau, het nominale loon mede moet<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> derde red<strong>en</strong> is afkomstig uit de neoklassieke groeitheorie<br />
die stelt dat de lon<strong>en</strong> bij ev<strong>en</strong>wichtige groei ev<strong>en</strong> snel stijg<strong>en</strong><br />
als de gemiddelde arbeidsproduktiviteit.<br />
Empirisch onderzoek inzake de relevantie van 'de<br />
winst' als verklaring voor de nominale loonverandering is niet<br />
e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>d. Het argum<strong>en</strong>t om de winst <strong>en</strong>/of de stijging van de<br />
winst als verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> te hanter<strong>en</strong> is de gedachte dat<br />
grote winst<strong>en</strong> de vakbond<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> prikkel<strong>en</strong> om harde loononder-<br />
handeling<strong>en</strong> te voer<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> sterkte van de vakbeweging wordt soms als verklar<strong>en</strong>de<br />
variabele gehanteerd <strong>en</strong> significant bevond<strong>en</strong>. Problematisch<br />
bij het hanter<strong>en</strong> van deze variabele is de exacte specificatie.<br />
Soms wordt de stakingsactiviteit daarvoor gebruikt (aantal<br />
staking<strong>en</strong> of aantal stakers of aantal gestaakte dag<strong>en</strong>), soms<br />
het lidmaatschapsperc<strong>en</strong>tage. <strong>De</strong> kritiek op het hanter<strong>en</strong> van de<br />
vakbondsmacht als verklar<strong>en</strong>de variabele is gebaseerd op de veronderstelling<br />
dat de vakbondssterkte <strong>en</strong>kel van belang zal zijn<br />
bij de totstandkoming van het loonniveau; de vakbond<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
niet bij voortduring hun macht aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om steeds de loonverandering<br />
te beinvloed<strong>en</strong> .8) E<strong>en</strong> andere wijze waarop de vakbondssterkte<br />
volg<strong>en</strong>s <strong>en</strong>kele onderzoekers tot uitdrukking kan kom<strong>en</strong><br />
is de snelheid waarmee lon<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op vraag of aanbod overschott<strong>en</strong>:<br />
de Phillipscurve wordt vlakker met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de vakbondssterkte.<br />
On<strong>en</strong>igheid bestaat er over de vraag in hoeverre<br />
e<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>telingsproces van collectieve last<strong>en</strong> bestaat, dat wil<br />
zegg<strong>en</strong>, in hoeverre de stijging van de op het looninkom<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>de<br />
loonbelasting <strong>en</strong> sociale verzekeringspremies (voor e<strong>en</strong> deel)<br />
word<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>teld door middel van extra loonsverhoging. Door<br />
(8) J. Tobin, "Inflation and unemploym<strong>en</strong>t", American<br />
Economic Review, March 1972.
sommige onderzoekers wordt op theoretische <strong>en</strong> empirische grond<strong>en</strong><br />
betwi jfeld of het afw<strong>en</strong>telingsmechanisme bestaat. <strong>De</strong> ~alan') stelt<br />
dat de afw<strong>en</strong>telingsthese twijfelachtig lijkt <strong>en</strong> ook minder aanne-<br />
melijk wordt omdat bijvoorbeeld door de vakbeweging de schoning<br />
van de prijscomp<strong>en</strong>satie voor door overheidsmaatregel<strong>en</strong> veroorzaakte<br />
prijsstijging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanvaard.<br />
T<strong>en</strong> slotte is er nog e<strong>en</strong> restfactor die als tr<strong>en</strong>d-<br />
matige loonstijging wordt beschouwd, bijvoorbeeld door gew<strong>en</strong>ning<br />
of gewoonte, door institutionele druk, of als proxy voor niet<br />
apart g<strong>en</strong>oemde zich tr<strong>en</strong>dmatig manifester<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> in Nederland gehanteerde<br />
uitgebreide Phillipscurve specificatie is de in het CPB-model<br />
VINTAFF I1 gehanteerde specificatie op macro-niveau:<br />
1 = 1,Ol P c--f + 1,002 ;-+ - 0,879 U-+ + 0,473 Ad-t + 2,00<br />
2<br />
R = 0,867<br />
waarbij: 1 = proc<strong>en</strong>tuele mutatie van de loonsom per loontrekker<br />
in bedri jv<strong>en</strong><br />
P = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de consumptieprijs van gezinn<strong>en</strong><br />
C<br />
X = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de arbeidsproduktiviteit van<br />
bedri jv<strong>en</strong><br />
U = werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage<br />
d = afw<strong>en</strong>teling van gesteg<strong>en</strong> belasting- <strong>en</strong> premiedruk<br />
In deze vergelijking omvat de werkkring van de loonstijging dus<br />
naast het Phillipscurve effect, volledige prijscomp<strong>en</strong>satie <strong>en</strong><br />
volledige doorwerking van verandering in de arbeidsproduktiviteit,<br />
beide met e<strong>en</strong> vertraging van e<strong>en</strong> half jaar.<br />
Er vindt volg<strong>en</strong>s deze vergelijking bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kleine<br />
vertraging afw<strong>en</strong>teling plaats van gesteg<strong>en</strong> belasting- <strong>en</strong> premie-<br />
druk. In het kader van de probleemstelling van deze studie is<br />
e<strong>en</strong> macro-specificatie echter van minder belang. Het gaat er hier<br />
om of de uitgebreide Phillipsrelatie ook geldt op gedesaggregeerd<br />
niveau; immers de <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonmarkt <strong>en</strong> alloca-<br />
tiemarkt kan <strong>en</strong>kel op e<strong>en</strong> gedesaggregeerd niveau bestudeerd<br />
word<strong>en</strong> omdat het gaat om bijvoorbeeld de effect<strong>en</strong> van loon<br />
differ<strong>en</strong>tiatie.<br />
In het algeme<strong>en</strong> geldt dat alle soort<strong>en</strong> arbeid<br />
<strong>en</strong> arbeidsdeelmarkt<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> loonniveau k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, alhoewel<br />
de factor<strong>en</strong> die de verandering<strong>en</strong> van deze niveaus bepal<strong>en</strong> in<br />
principe dezelfde zijn als die voor de macro-loonverandering<strong>en</strong>.<br />
Het feitelijke proces van loonvorming speelt zich in laatste<br />
instantie af op bedrijfstak- <strong>en</strong> ondernemingsniveau. Op dit<br />
niveau doet zich het verschijnsel voor dat bepaalde, meestal<br />
grote industriele bedrijfstakk<strong>en</strong> met sterke vakbond<strong>en</strong> in de<br />
C. de Galan, op.cit., blz. 208.
loononderhandeling<strong>en</strong> het voortouw nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de tr<strong>en</strong>d zett<strong>en</strong><br />
voor de onderhandeling<strong>en</strong> in de overige bedrijfstakk<strong>en</strong>: het<br />
f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> van het loonleiderschap. lo) Dit verschi jnsel beperkt<br />
uiteraard de mogelijkhed<strong>en</strong> voor loondiffer<strong>en</strong>tiatie.<br />
Bij het onderzoek naar het bestaan van e<strong>en</strong> uit-<br />
gebreide Phillips-relatie op gedesaggregeerd niveau zijn niet<br />
alle hiervoor behandelde verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
variabele om de invloed van de vakbondsmacht aan te gev<strong>en</strong> is<br />
niet gehanteerd omdat de invloed van deze variabele op a priori<br />
grond<strong>en</strong> betwijfeld wordt, maar meer nog vanwege de problem<strong>en</strong><br />
met de empirische invulling van de variabele: welke indicator<br />
geeft de omvang van de vakbondsmacht juist weer? Daarnaast is,<br />
ook afgezi<strong>en</strong> van de 'invulling' van e<strong>en</strong> 'afw<strong>en</strong>telingsvariabele',<br />
het bestaan van e<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>telingsproces zowel op theoretische<br />
als op empirische grond<strong>en</strong> twi jfelachtig. 11) Kramer concludeert<br />
bijvoorbeeld dat er weinig of ge<strong>en</strong> statistische steun te vind<strong>en</strong><br />
is voor het afw<strong>en</strong>telingsmechanisme in het model VINTAFF 11. 12)<br />
<strong>De</strong> (uitgebreide) Phillipsrelatie is daarom in eerste instantie<br />
als volgt op bedrijfstakniveau gespecifeerd:<br />
waarbi j : in = proc<strong>en</strong>tuele loonsti jging voor bedri jfstak n<br />
a = tr<strong>en</strong>dmatige loonstijging voor bedrijfstak n<br />
n<br />
Un = werkloosheidsniveau voor bedri j f s tak n<br />
pc = consumptieprijsstijging<br />
Xn = stijging arbeidsproduktiviteit in, bedrijfstak n<br />
Wn = winstniveau van bedrijfstak n<br />
a, 6, y, E, E : te schatt<strong>en</strong> coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
Op grond van de theorie is te verwacht<strong>en</strong>:<br />
a>O, BO, 6>0, E>O.<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> drietal bedrijfstakk<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> in respectievelijk de hoofdstukk<strong>en</strong> 5, 6 <strong>en</strong> 7.<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> schatting van bov<strong>en</strong>staande vergelijking<br />
waarbij de bedrijfstakvariabel<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> zijn door die van de<br />
gehele nijverheid word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> in hoofdstuk 4.<br />
2.3 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
Zoals reeds in de inleiding is gesteld is de<br />
(10) W. van Drimmel<strong>en</strong>, N. van Hulst, Loonvorming <strong>en</strong> loon-<br />
politiek in Nederland, Groning<strong>en</strong>, Wolters-Noordhoff,<br />
1981.<br />
(11) C.J. van Eyk, "Ontwikkeling<strong>en</strong> in de voorbereiding van<br />
de Nederlandse economische politiek", Maandschrift<br />
Economic, 1979 no. 2.<br />
(12) P. Kramer, "Twijfels rond de afw<strong>en</strong>teling in het model<br />
Vintaf 11" , ~conomisch Statistische ~ericht<strong>en</strong>,<br />
21 november 1979.
werking van de arbeidsallocatiemarkt e<strong>en</strong> complex geheel. In<br />
figuur 3 wordt de structuur van de arbeidsmarkt schematisch<br />
weergegev<strong>en</strong>, waarbij de rechthoek<strong>en</strong> voorraadgroothed<strong>en</strong> weer-<br />
gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de pijl<strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de strom<strong>en</strong>.<br />
Figuur 3 <strong>De</strong> arbeidsmarkt schematisch weergegev<strong>en</strong><br />
: arbeidsmarkt<br />
Family members<br />
r<br />
vacancies<br />
New<br />
vacancies 1<br />
Manpower ;available\<br />
r-' I Employed<br />
workers<br />
-<br />
Retirem<strong>en</strong>ts<br />
A_---<br />
V .<br />
Manpower requ~red<br />
m<br />
Production<br />
<strong>De</strong>mand for &ods and services<br />
Bron : C.C. Holt, Job search Phillips wage relation, union<br />
influ<strong>en</strong>ce, in: Micro economic foundations of employm<strong>en</strong>t and<br />
inflationtheory, London/Basingstoke, Macmillan, 1970.<br />
Hieruit blijkt dat de voorraadgroothed<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d van sam<strong>en</strong>-<br />
stelling verander<strong>en</strong>. <strong>De</strong> 'voorraad' werknemers neemt aan de <strong>en</strong>e<br />
kant af door vrijwillige <strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> door p<strong>en</strong>sio-<br />
nering <strong>en</strong> neemt aan de andere kant toe door recrutering uit de<br />
arbeidsmarkt. Ook de voorraad werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> neemt aan de <strong>en</strong>e<br />
kant af door arbeidsmarktverlaters <strong>en</strong> door recrutering <strong>en</strong> aan de<br />
andere kant toe door vrijwillige <strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>. Op de<br />
arbeidsmarkt zelf vindt in feite e<strong>en</strong> allocatie plaats van de<br />
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> over de beschikbare vacatures. Het ontstaan van<br />
werkloosheid is voor e<strong>en</strong> deel te wijt<strong>en</strong> aan de complexiteit van<br />
dit allocatieproces. Voor het overige deel zijn verschill<strong>en</strong>de<br />
oorzak<strong>en</strong> aan te wijz<strong>en</strong>; in term<strong>en</strong> van soort<strong>en</strong> werkloosheid: 13<br />
- seizo<strong>en</strong>werkloosheid, die ontstaat door de seizo<strong>en</strong>smatige<br />
schommeling in de vraag naar arbeid, of ev<strong>en</strong>tueel in het aanbod,<br />
zonder ev<strong>en</strong>redige aanpassing van aanbod, respectievelijk vraag<br />
bijvoorbeeld in de agrarische sector, de bouw <strong>en</strong> de horeca;<br />
- conjuncturele werkloosheid, die ontstaat doordat de<br />
besteding<strong>en</strong> schommel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de produktie-capaciteit,<br />
(13) C. de Galan, op.cit., blz. 113-126.
schommeling<strong>en</strong> die zich voortplant<strong>en</strong> in de vraag naar arbeid.<br />
Zoals uit figuur 1 af te lez<strong>en</strong> valt, heeft dit zich in ~ederland<br />
voorgedaan in 1951/52, 1957/58, 1966/67, terwijl vanaf 1971<br />
waarschijnlijk weer voor e<strong>en</strong> deel sprake is van conjuncturele<br />
werkloosheid ;<br />
- kwantitatief structurele werkloosheid, die ontstaat door e<strong>en</strong><br />
gebrek aan arbeidsplaats<strong>en</strong> bijvoorbeeld door het achterblijv<strong>en</strong><br />
van nieuwe investering<strong>en</strong> <strong>en</strong> door versnelde economische veroudering<br />
door snel oplop<strong>en</strong>de arbeidskost<strong>en</strong>;<br />
- werkloosheid van minder geschikt<strong>en</strong>, die bestaat uit person<strong>en</strong><br />
die in feite lichamelijk of geestelijk minder geschikt zijn om<br />
te werk<strong>en</strong>, maar die (nog) niet in de WAO zijn beland.<br />
Voor e<strong>en</strong> indruk van de aard <strong>en</strong> de omvang van de<br />
werkloosheid die voortvloeit uit de complexiteit van het<br />
arbeidsmarktallocatieproces is e<strong>en</strong> inzicht nodig in deze complexiteit.<br />
<strong>De</strong> complexiteit van het allocatieproces is niet uit figuur 3<br />
af te lez<strong>en</strong>, omdat daar sprake is van &5n arbeidsmarkt. Zoals a1<br />
eerder is gesteld bestaat dS arbeidsmarkt echter niet <strong>en</strong> moet<br />
eerder gesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> 'conglomeraat van deelmarkt<strong>en</strong>',<br />
die verschill<strong>en</strong> qua beroep, opleidingsniveau, sector, regio <strong>en</strong><br />
persoonlijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid vall<strong>en</strong> zo<br />
uite<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal groep<strong>en</strong>, die elkaar slechts t<strong>en</strong> dele<br />
overlapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> beconcurrer<strong>en</strong>. ,Tach bestaat er we1 <strong>en</strong>ige uitwisse-<br />
ling of mobiliteit <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong>, hetzijn<br />
direct, hetzij indirect via e<strong>en</strong> periode van werkloosheid na<br />
bijvoorbeeld omscholing of via e<strong>en</strong> periode van afwezigheid uit<br />
het arbeidsproces. In het algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> twee soort<strong>en</strong> mobiliteit<br />
onderscheid<strong>en</strong> namelijk <strong>en</strong>erzijds spreidingsmobiliteit, dat wil<br />
zegg<strong>en</strong> mobiliteit binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrijfse<strong>en</strong>heid of onderneming,<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> onderneming<strong>en</strong>, bedrijfstakk<strong>en</strong>, beroep<strong>en</strong>, regio's <strong>en</strong><br />
anderzijds participatie mobiliteit dat wil zegg<strong>en</strong> naar <strong>en</strong> uit de<br />
14)<br />
arbeidsmarkt. Uit empirisch onderzoek blijkt, dat bijvoorbeeld<br />
mobiliteitsdrempels <strong>tuss<strong>en</strong></strong> zowel beroep<strong>en</strong> als bedrijfstakk<strong>en</strong> laag<br />
zijn, terwijl bijvoorbeeld geografische mobiliteit erg gering is,<br />
indi<strong>en</strong> hiervoor ge<strong>en</strong> p<strong>en</strong>del maar migratie nodig is.15) <strong>De</strong> pot<strong>en</strong>-<br />
tiBle <strong>en</strong> feitelijke migratie wordt namelijk beinvloed door e<strong>en</strong><br />
veelheid aan zwaarweg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>: 16<br />
- natuurlijke <strong>en</strong> milieu-omstandighed<strong>en</strong> in de regio's van vertrek<br />
<strong>en</strong> vestiging, dus het leefklimaat in de ruime zin;<br />
- woningbouw <strong>en</strong> woningvoorraad in de aankomstregio <strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />
woningbezit;<br />
(14) L. Faase, Mobilitei,t <strong>en</strong> bemiddeling op de arbeidsmarkt,<br />
Erasmus Universiteit Rotterdam, 1980.<br />
(15) L. Faase, ibid..<br />
(16) C. de Galan, op.cit., blz. 40.
- arbeidsmarktfactor<strong>en</strong>, met name omvang <strong>en</strong> ontwikkeling van de<br />
werkloosheid in het immigratie- <strong>en</strong> emigratiegebied;<br />
- de afstand <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de regio's van vertrek <strong>en</strong> bestemming;<br />
- bestaande sociale- <strong>en</strong> familieband<strong>en</strong> in de oude <strong>en</strong> de nieuwe<br />
regio .<br />
Loonverschill<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> weinig betek<strong>en</strong>is te hebb<strong>en</strong> als prikkel<br />
tot .migratie.<br />
Wat betreft mobiliteit in het algeme<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> er<br />
grote verschill<strong>en</strong> te bestaan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong>de categorie<strong>en</strong><br />
werknemers; de mobiliteit is: 17)<br />
- onder jonger<strong>en</strong> veel groter dan onder ouder<strong>en</strong>;<br />
- onder alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> groter dan onder gehuwd<strong>en</strong>;<br />
- onder gehuwde vrouw<strong>en</strong> relatief groot;<br />
- qua beroep relatief groot onder ongeschoold<strong>en</strong>;<br />
- qua regio relatief groot onder goed opgeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> in<br />
'hogere' beroepsgroep<strong>en</strong>;<br />
- naar verhouding omvangrijk in bedrijfstakk<strong>en</strong> met lage<br />
lon<strong>en</strong>; binn<strong>en</strong> beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's groter dan daar<strong>tuss<strong>en</strong></strong>;<br />
- <strong>tuss<strong>en</strong></strong> bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> groter dan <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's.<br />
Mede door de sterk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de mobiliteit, varier<strong>en</strong>d van zeer<br />
mobiel tot immobiel is e<strong>en</strong> gelijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod op de<br />
verschill<strong>en</strong>de deelmarkt<strong>en</strong> moeilijk te bereik<strong>en</strong> <strong>en</strong> bestaan er<br />
altijd werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag naast elkaar.<br />
In term<strong>en</strong> van werkloosheid zijn in dit opzicht drie vorm<strong>en</strong> te<br />
onderscheid<strong>en</strong> namelijk:<br />
1. frictiewerkloosheid, dat wil zegg<strong>en</strong> werkloosheid die ontstaat<br />
omdat vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt <strong>en</strong>ige tijd nodig<br />
hebb<strong>en</strong> om elkaar te vind<strong>en</strong>, bijvoorbeeld als gevolg van<br />
lange s,electie- <strong>en</strong> bemiddelingsprocedures;<br />
2. kwalitatieve werkloosheid, dat wil zegg<strong>en</strong> werkloosheid waar<br />
we1 vraag teg<strong>en</strong>over staat maar van e<strong>en</strong> andere hoedanigheid,<br />
bijvoorbeeld door verschill<strong>en</strong> qua beroep of qua regio;<br />
3. werkloosheid die ontstaat omdat investering<strong>en</strong> achterwege<br />
blijv<strong>en</strong> doordat ondernemers verwacht<strong>en</strong> dat bepaalde vacatures<br />
niet vervuld zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bijvoorbeeld als gevolg van<br />
immobiliteit van de werknemers.<br />
<strong>De</strong> laatste vorm van werkloosheid die verbond<strong>en</strong> is aan de zog<strong>en</strong>aamde<br />
'verwachting<strong>en</strong>' van ondernemers is moeilijk te kwantificer<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
blijft daarom hier verder buit<strong>en</strong> beschouwing. <strong>De</strong> frictiewerkloosheid<br />
<strong>en</strong> de kwalitatieve werkloosheid tezam<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie<br />
van de werkloosheid die ontstaat doordat de arbeidsmarkt imperfect<br />
functioneert. E<strong>en</strong> kwantificering hiervan kan plaatsvind<strong>en</strong> met<br />
(17) C. de Galan, op.cit., blz. 41.
ehulp van de zog<strong>en</strong>aamde unemploym<strong>en</strong>t-vacancy-analyse, waarin<br />
gebruik gemaakt wordt van de empirische constatering dat er e<strong>en</strong><br />
verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag lijkt te bestaan.<br />
E<strong>en</strong> inzicht in de theoretische aspect<strong>en</strong> van deze relatie kan<br />
word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> uit figuur 4.<br />
Figuur 4 Relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid (u) <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande<br />
vacatures (v)<br />
Wanneer uitgegaan wordt van e<strong>en</strong> perfect werk<strong>en</strong>de arbeidsmarkt <strong>en</strong><br />
van tekortschiet<strong>en</strong>de besteding<strong>en</strong> zal er werkloosheid heers<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ge<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag bestaan, bijvoorbeeld in punt A.<br />
Met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de besteding<strong>en</strong> zal de werkloosheid afnem<strong>en</strong> tot de<br />
arbeidsmarkt in ev<strong>en</strong>wicht is in punt 0. Wanneer de besteding<strong>en</strong><br />
nog verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> zal er in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate op<strong>en</strong>staande vraag<br />
ontstaan bij e<strong>en</strong> situatie van volledige werkgeleg<strong>en</strong>heid,<br />
bi jvoorbeeld punt B.<br />
In werkelijkheid werkt de arbeidsmarkt imperfect<br />
zodat bijvoorbeeld e<strong>en</strong> arbeidsmarkt in ev<strong>en</strong>wicht e<strong>en</strong> bepaalde<br />
hoeveelheid werkloosheid teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> grote hoeveelheid<br />
op<strong>en</strong>staande vraag staat , b i jvoorbeeld punt ol. Wanneer er sprake is<br />
van tekortschiet<strong>en</strong>de besteding<strong>en</strong> kan de werkloosheid hoog zijn <strong>en</strong><br />
1<br />
de op<strong>en</strong>staande vraag klein: bijvoorbeeld punt A . Bij e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame<br />
I van de besteding<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dan in eerste instantie de arbeids-<br />
plaats<strong>en</strong> die ontstaan gemakkelijk bezet word<strong>en</strong> waardoor de werk-<br />
loosheid afneemt. Naarmate de werkloosheid verder daalt <strong>en</strong> arbeids-<br />
plaatseri minder schaars word<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer afwacht<strong>en</strong>-<br />
de houding innem<strong>en</strong> (bijv. langer wacht<strong>en</strong> in de hoop e<strong>en</strong> betere<br />
baan te vind<strong>en</strong>) <strong>en</strong> zal op<strong>en</strong>staande vraag toe gaan nem<strong>en</strong>. Voorbij<br />
het ev<strong>en</strong>wichtspunt o1 neemt de op<strong>en</strong>staande vraag zelfs sneller toe<br />
dan de werkloosheid afneemt. <strong>De</strong> ~egt'~) heeft op basis van het in<br />
(18) E.R. de Regt, <strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>-<br />
staande aanvrag<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> theoretische <strong>en</strong> empirische<br />
analyse van de Nederlandse arbeidsmarkt, 1952-1978,<br />
Erasmus Universiteit Rotterdam, september 1979.
figuur 1 weergegev<strong>en</strong> schema de algem<strong>en</strong>e vorm van de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag theoretisch afgeleid:<br />
(u-a) (v-B)~= e 6<br />
Y ' O<br />
waarbij: u = werkloosheid in % van de beroepsbevolking<br />
v = op<strong>en</strong>staande vacatures in % van de beroepsbevolking<br />
<strong>De</strong> uv-relatie heeft dus e<strong>en</strong> hyperbolisch verloop met als asymp-<br />
tot<strong>en</strong> u = a <strong>en</strong> v = B. Welk punt van de uv-relatie in e<strong>en</strong> bepaald<br />
jaar relevant is, hangt mede af van de stand van de conjunctuur.<br />
In e<strong>en</strong> situatie van hoogconjunctuur zull<strong>en</strong> zich relatief veel<br />
op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>, terwijl in e<strong>en</strong> situatie van laag-<br />
conjunctuur zich veel werkloosheid zal voordo<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> conjunctuur-<br />
neutrale situatie wordt daarom gedefinieerd als e<strong>en</strong> situatie<br />
waarin werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag aan elkaar gelijk zijn<br />
(u=v). Naast conjuncturele schommeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich ook structu-<br />
rele wijziging<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt: de frictie- <strong>en</strong>/of<br />
de kwalitatieve discrepanties kunn<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze to<strong>en</strong>ame van de<br />
arbeidsmarktimperfecties komt tot uitdrukking in e<strong>en</strong> verschuiving<br />
van de uv-relatie naar rechtsbov<strong>en</strong>. D i t maakt het mo.gelijk om ver-<br />
andering<strong>en</strong> in de marktimperfecties te tracer<strong>en</strong>.<br />
wgt19) noemt in zijn publikatie e<strong>en</strong> aantal moge-<br />
lijkhed<strong>en</strong> om als maatstaf voor de marktonvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>.<br />
Als eerste mogelijkheid noemt hij het minimum van werkloosheid <strong>en</strong><br />
op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> over de waarnemingsperiode; deze mogelijkheid<br />
wordt verworp<strong>en</strong> omdat het op e<strong>en</strong> dergelijke wijze moeilijk is na te<br />
gaan of de marktimperfecties to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> afhankelijk<br />
is van de l<strong>en</strong>gte van de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tijdreeks. E<strong>en</strong> andere mogelijk-<br />
heid is.volg<strong>en</strong>s de Regt het gebruik van de asymptot<strong>en</strong> van de uv-<br />
relatie die het voordeel hebb<strong>en</strong> dat ze minder gevoelig zijn voor de<br />
schattingsperiode. E<strong>en</strong> nadeel is volg<strong>en</strong>s hem echter dat er twee<br />
asymptot<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> het voorlopig niet duidelijk is wat beide asymp-<br />
tot<strong>en</strong> precies betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> laatste mogelijkheid is het definier<strong>en</strong><br />
van de marktimperfecties als die werkloosheid (u,) diehoort bij het<br />
punt.waar de arbeidsmarkt theoretisch in ev<strong>en</strong>wicht is (u=v). <strong>De</strong>ze<br />
20)<br />
maat wordt bijvoorbeeld ook gehanteerd door Kuipers <strong>en</strong> Budd<strong>en</strong>berg.<br />
Zoals gesteld is de inte'rpretatie van de beide asymp-<br />
tot<strong>en</strong> van de uv-relatie onduideli j k. <strong>De</strong> ~ e ~ heeft t ~ l e<strong>en</strong> ) aantal<br />
uv-relaties geschat <strong>en</strong> kwam daarbij bijvoorbeeld OD negatieve asymp-<br />
tot<strong>en</strong> uit. In verband met de problem<strong>en</strong> rond het interpreter<strong>en</strong> van<br />
de asymptot<strong>en</strong>, maar ook uit schattingstechtiische' overweging<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> de asymptot<strong>en</strong> daarom meestal a priori op nu1 gesteld.<br />
E.R. de Kegt, ibid..<br />
S.K. Kuipers, F.H. Budd<strong>en</strong>berg, "Unemploym<strong>en</strong>t on account<br />
of marketimperfection in the Netherlands since the<br />
second world war", <strong>De</strong> Economist, 1978.<br />
E.R. de Regt, op.cit..
<strong>De</strong> uv-relatie wordt dan: u.vy = e6 Y> 0<br />
Aan deze specificatie is in de bestaande schatting<strong>en</strong> van uv-relaties<br />
voor Nederland steeds de voorkeur gegev<strong>en</strong>22), mede omdat dan de<br />
methode van de kleinste kwadrat<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> toegepast na e<strong>en</strong> loga-<br />
rithmische transformatie: In u + y lnv = 6, Y>o<br />
<strong>De</strong>ze vergelijking wordt grafisch weergegev<strong>en</strong> in figuur 5.<br />
Figuur 5 Vere<strong>en</strong>voudigde uv-relatie<br />
Uitgaande van bijvoorbeeld de situatie ( ul ,vl ) geleg<strong>en</strong><br />
op de uv-curve zou in principe door zoveel mogelijk werk-<br />
loz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vacatures aan elkaar te koppel<strong>en</strong> de<br />
situatie ( ul, 0 ) bereikt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het aantal werk-<br />
loz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vacatures dat theoretisch aan elkaar gekoppeld zou<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> indicator van de marktimperfecties<br />
kunn<strong>en</strong> zijn. Echter dit aantal hangt af van de plaats ow de<br />
uv-curve <strong>en</strong> 'dus van de 'stand' van de conjunctuur. Daarom is<br />
de 'conjunctuurneutrale' plaats waar u = v <strong>en</strong> waar theore-<br />
tisch gezi<strong>en</strong> ,uitgaande van de uvl-curve het grootste aantal<br />
werkloz<strong>en</strong> aan, op<strong>en</strong>staande vacatures gekoppeld zou kunn<strong>en</strong> wor-<br />
word<strong>en</strong> als indicatief voor de marktimperf ect ies g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dat<br />
wil zegg<strong>en</strong> in'de situatie ( u v ) is de zog<strong>en</strong>aamde. alloca-<br />
1' 1<br />
tiewerkloosheid gelijk aan ual, maar.ook in bijvoorbeeld de<br />
situatie (u , v . ) ~ <strong>en</strong> in elk puht op de uvl-curve. Zo is<br />
voor elk punt op de uv2-curve de allocatiewerkloosheid gelijk<br />
aan Ua2 etc. Daarmee is de allocatiewerkloosheid e<strong>en</strong> zuiver<br />
(22) Zie bi jvoorbeeld:<br />
- W. Driehuis, "Labour market inbalances and<br />
structural unemploym<strong>en</strong>t", Kyklos vol. 31, 1978.<br />
- Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag arbeids-<br />
markt 1978.<br />
- S.K. Kuipers, F.H. Budd<strong>en</strong>berg, ibid..<br />
- J. de Koning, Werkloosheid, op<strong>en</strong>staande vraaq <strong>en</strong><br />
structurele verandering<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> empirische analyse<br />
van de Nederlandse arbeidsmarkt, Stichting het<br />
Nederlands Economisch Instituut, Rotterdam,<br />
maart 1979.
theoretisch begrip. In e<strong>en</strong> situatie van hoog- of laagconjunc-<br />
tuur word<strong>en</strong> de imperfecties van de markt voor e<strong>en</strong> deel " on-<br />
zichtbaar" ; lat<strong>en</strong>t zijn de marktonvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> echter we1<br />
aanwezig. <strong>De</strong> allocatiewerkloosheid kan dus niet in term<strong>en</strong><br />
van bestaande frictiewerkloosheid c.q.kwalitatieve werkloosheid<br />
uitgedrukt word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waarde van de aldus gedefinieerde allocatie-<br />
werkloosheid als indicator voor arbeidsmarktimperfecties, is zuiver<br />
geleg<strong>en</strong> in de verandering<strong>en</strong> van de grootheid, in verandering<strong>en</strong><br />
in de arbeidsmarktimperfecties <strong>en</strong> niet in het niveau daarvan.<br />
E<strong>en</strong> groter word<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid is e<strong>en</strong> aanduiding voor<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de marktimperfecties, e<strong>en</strong> kleiner word<strong>en</strong>de voor af-<br />
nem<strong>en</strong>de marktimperfecties.<br />
Indi<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt dat de 'vorm' van de uv-curve constant<br />
blijft ( y= constant) <strong>en</strong> dat to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsmarktimperfecties<br />
zich <strong>en</strong>kel uit<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verschuiving van de uv-curve kan de<br />
allocatiewerkloosheid als volgt gespecificeerd word<strong>en</strong>:<br />
1 1<br />
6 l+y = (,Y ) l+y<br />
u = ( e )<br />
a<br />
Indi<strong>en</strong> de 'vorm' van de uv-curve (Y) bek<strong>en</strong>d is kan gegev<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraagperc<strong>en</strong>-<br />
tage zo de daarbij behor<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid berek<strong>en</strong>d<br />
word<strong>en</strong>.<br />
In de afgelop<strong>en</strong> tijd zijn de arbeidsmarkt-<br />
imperfecties veranderd (zie ook hoofdstuk 4) waarvoor e<strong>en</strong><br />
aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn aan te ge~<strong>en</strong>.~~) <strong>De</strong> frictiewerkloosheid<br />
kan gesteg<strong>en</strong> zijn door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsverdeling <strong>en</strong> ingewik-<br />
keldheid van de markt <strong>en</strong> gedaald zijn door betere bemiddelinq,<br />
voorlichting <strong>en</strong>zovoort. <strong>De</strong> kwalitatieve werkloosheid kan<br />
gesteg<strong>en</strong> zijn door snelle verandering<strong>en</strong> in het bedrijfstak-<br />
k<strong>en</strong>structuur, technologische ontwikkeling, specialistische<br />
scholing<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de onderneming<strong>en</strong>, segm<strong>en</strong>teringst<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> dergelijke. Gesteld zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat de arbeidsmarkt-<br />
imperfecties e<strong>en</strong> functie zijn van de mobiliteit in die zin<br />
dat wanneer de mobiliteit to<strong>en</strong>eemt de arbeidsmarktimperfecties<br />
afnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> omgekeerd. Bij het onderzoek naar de factor<strong>en</strong> die<br />
de ontwikkeling van de arbeidsrnarktimperfecties in de tijd<br />
beinvloed<strong>en</strong> is hiervan uitgegaan <strong>en</strong> is verondersteld dat er<br />
op gedesaggregeerd dat wil zegg<strong>en</strong> bedrijfstakniveau in<br />
principe drie factor<strong>en</strong> van belang zijn namelijk de relatieve<br />
loonmutatie ( A& ) de werkloosheid (u) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d term (t)<br />
Verondersteld wordt dat e<strong>en</strong> grotere A& de onderhandelings-<br />
process<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers <strong>en</strong> werknemers bevordert waardoor<br />
.
de mobiliteit van de werknemers bevordert waardoor de<br />
kwalitatieve werkloosheid vermindert. In beide gevall<strong>en</strong> zal<br />
e<strong>en</strong> grotere AR de arbeidsmarktimperfecties verminder<strong>en</strong>: B>O<br />
E<strong>en</strong> grotere werkloosheid zal aan de <strong>en</strong>e kant de onderhande-<br />
lingsprocess<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers <strong>en</strong> werknemers bevorder<strong>en</strong>,<br />
waardoor de frictiewerkloosheid to<strong>en</strong>eemt <strong>en</strong> aan de andere<br />
kant de mobiliteit van de werknemers verminder<strong>en</strong>, omdat ze<br />
door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kans op werkloosheid minder snel g<strong>en</strong>eigd<br />
zull<strong>en</strong> zijn van baan te verander<strong>en</strong>, waardoor de kwalitatieve<br />
werkloosheid to<strong>en</strong>eemt <strong>en</strong> per saldo het effect van e<strong>en</strong> grotere<br />
werkloosheid op.het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt onzeker<br />
is. Op het methodologische probleem, dat zich voordoet omdat<br />
bij de berek<strong>en</strong>ing van de allocatiewerkloosheid eerst wordt<br />
verondersteld dat deze ge<strong>en</strong> functie van de werkloosheid is <strong>en</strong><br />
vervolg<strong>en</strong>s bij de 'verklaring' van de allocatiewerkloosheid<br />
de werkloosheid we1 wordt meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, wordt ingegaan in<br />
paragraaf 3.2.<br />
T<strong>en</strong> slotte is verondersteld dat factor<strong>en</strong> zoals technologische<br />
ontwikkeling <strong>en</strong> arbeidsverdeling zich tr<strong>en</strong>dmatig zull<strong>en</strong><br />
manifester<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> positieve invloed op zowel frictie-<br />
werkloosheid, doordat de ingewikkeldheid van de markt to<strong>en</strong>eemt,<br />
als op de kwalitatieve werkloosheid, door segm<strong>en</strong>terings-<br />
t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties : b>0. <strong>De</strong> te schatt<strong>en</strong> vergelijking wordt duo:<br />
ua = a+ BARn+ yun+ 6t<br />
n ,<br />
waarbij: uan= allocatiewerkloosheid in bedrijfstak n<br />
ARn= loonmutatie in bedrijfstak n minus gemiddelde<br />
loonmutatie<br />
un= werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage in bedrijfstak n<br />
t = tijd<br />
a,B,y,6: te schatt<strong>en</strong> coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: te verwacht<strong>en</strong> is:<br />
a>O,B0.<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staande<br />
vergelijking voor e<strong>en</strong> drietal bedrijfstakk<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
weergegev<strong>en</strong> in respectievelijk de hoofdstukk<strong>en</strong> 5, 6 <strong>en</strong> 7.
3. EMPIRISCHE.PROBLEMEN<br />
3.1 <strong>De</strong> loonmarkt<br />
Voor het verklar<strong>en</strong> van loonontwikkeling<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong> in principe e<strong>en</strong> aantal loonbegripp<strong>en</strong> in aanmerking.<br />
Lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> salariss<strong>en</strong> zijn voor de werknemers inkom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voor de werkgevers kost<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> het bedrag dat de<br />
werknemer als vrij besteedbaar inkom<strong>en</strong> ontvangt bestaat e<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong>lijk verschil dat wordt veroorzaakt door de sociale<br />
last<strong>en</strong> <strong>en</strong> de loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verschill<strong>en</strong>de loonbegripp<strong>en</strong> wordt zichtbaar gemaakt<br />
in de volg<strong>en</strong>de twee vergelijking<strong>en</strong>: 24)<br />
l = l + s l<br />
+ lib<br />
v wg+ "wn<br />
l=l-sl<br />
b wg<br />
waarbij: 1 = loonsom<br />
1 = vri j beschikbaar inkom<strong>en</strong><br />
v<br />
1 = brutoloon<br />
b<br />
sl = werkgeversaandeel in de sociale last<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wg<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies.<br />
slwn= werknemersaandeel in de sociale last<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies<br />
lib= loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting<br />
Het brutoloon is het loon dat de werkgever met de werknemer<br />
in e<strong>en</strong> onderhandelingsproces is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> werkgever<br />
is wettelijk verplicht om over dit loon sociale verzekerings-<br />
premies <strong>en</strong> loonbelasting in te houd<strong>en</strong>; ook word<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>-<br />
premies ingehoud<strong>en</strong>, hetzij op basis van vrijwilligheid, hetzij<br />
op basis van afsprak<strong>en</strong> gemaakt in e<strong>en</strong> onderhandelingsproces.<br />
Het loon dat de werkgever in feite uitbetaalt-na inhouding<br />
van premies <strong>en</strong> loonbelasting is het netto loon. Voor e<strong>en</strong> deel<br />
van de werknemers is de loonbelasting slechts e<strong>en</strong> voorheffing<br />
op e<strong>en</strong> later op te legg<strong>en</strong> aanslag in de inkomst<strong>en</strong>belasting.<br />
Het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het brutoloon <strong>en</strong> het vrij besteedbaar<br />
inkom<strong>en</strong> bestaat <strong>tuss<strong>en</strong></strong> uit sociale verzekerings- <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>-<br />
premies alsmede de loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting.<br />
<strong>De</strong> b<strong>en</strong>odigde loongegev<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> behoeve van uit<br />
te voer<strong>en</strong> empirische schatting<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van loon- <strong>en</strong><br />
allocatiemarkt, di<strong>en</strong><strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zodanige wijze gespecificeerd<br />
te zijn dat slechts weinig datamateriaal hiervoor in aanmerking<br />
komt. Tev<strong>en</strong>s is het van belang de invloed van bijvoorbeeld<br />
verander ing<strong>en</strong> in de arbeidsduur , de verhouding arbeider s/employees<br />
<strong>en</strong> de verhouding mann<strong>en</strong>/vrouw<strong>en</strong> te neutraliser<strong>en</strong>.<br />
Daarom is uiteindelijk gebruik gemaakt van ge-<br />
gev<strong>en</strong>s op bedrijfstakniveau over verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van<br />
(24) W. van Drimmel<strong>en</strong>, N. van Hulst, op.cit..
vanaf 1960 beschikbaar, met twee peildata per jaar namelijk in<br />
april <strong>en</strong> in oktober. In eerste instantie zijn deze uurloongege-<br />
v<strong>en</strong>s per bedrijfstak <strong>en</strong> voor de gehele nijverheid met behulp<br />
van de oktober-cijfers omgewerkt naar jaarlijkse proc<strong>en</strong>tuele<br />
stijging<strong>en</strong>. Er blek<strong>en</strong> zich to<strong>en</strong> merkwaardige faseverschill<strong>en</strong><br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bedrijfstakk<strong>en</strong> voor te do<strong>en</strong>, waarschijnlijk omdat in<br />
de <strong>en</strong>e bedrijfstak v66r oktober <strong>en</strong> in de andere bedrijfstak nZi<br />
oktober zich e<strong>en</strong> loonstijging voordeed. Om niet afhankelijk te<br />
zijn van de exacte datum van bepaling van de uurlon<strong>en</strong> - zijn de<br />
aldus ontstane gegev<strong>en</strong>s omgewerkt tot 3 jaarlijks voortschrij-<br />
d<strong>en</strong>de gemiddeld<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> jaarlijkse stijging van het consumptieprijs-<br />
peil is ontle<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> publikatie van het CPB~'). Als defi-<br />
nitie van de arbeidsproduktiviteitsstijging is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.de toe-<br />
name van de reele toegevoeqde waarde per manjaar; als definitie<br />
van de winstquote: 1- arbeidsinkom<strong>en</strong>squot.e.<br />
3.2 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
<strong>De</strong> empirische problem<strong>en</strong> die aan de gegev<strong>en</strong>s<br />
over werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vacatures verbond<strong>en</strong> zijn,<br />
zijn van tweeerlei aard namelijk van meer fundam<strong>en</strong>tele <strong>en</strong><br />
van meer praktische aard?Tot de meer fundam<strong>en</strong>tele behoort<br />
het probleem in hoeverre op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> werkloosheid,<br />
nog afgezi<strong>en</strong> van meetproblem<strong>en</strong>, geschikte indicator<strong>en</strong> zijn<br />
van discrepanties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt. 27)<br />
E<strong>en</strong> situatie van laagconjunctuur hoeft bijvoorbeeld niet al-<br />
tijd tot uitdrukking te kom<strong>en</strong> in werkloosheid, maar kan min<br />
of meer verborg<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lagere arbeidsproduktiviteit<br />
kortere werktijd<strong>en</strong>, "labour-hoarding" <strong>en</strong> dergelijke.Problem<strong>en</strong><br />
van meer praktische aard word<strong>en</strong> veroorzaakt door de wijze<br />
van registrer<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>oemd arbeidsmarktindicator<strong>en</strong> in de<br />
statistiek<strong>en</strong> van het CBS. Er is met name red<strong>en</strong> om te twij-<br />
fel<strong>en</strong> aan de repres<strong>en</strong>tativiteit van de vacaturegegev<strong>en</strong>s.<br />
Werkgevers zijn niet verplicht vacatures bij de arbeids-<br />
bureaus te meld<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> daar ook ge<strong>en</strong> financieel be-<br />
lang bij. Zij zull<strong>en</strong> daar vaak pas toe overgaan als het niet<br />
lukt langs informele kanal<strong>en</strong> vrijstaande arbeidsnlaats<strong>en</strong> te<br />
(25)<br />
(26)<br />
C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal Economisch Plan 1979,<br />
's-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij, 1979.<br />
F. Muller, P. Lesuis, N.M. Boxhoorn, E<strong>en</strong> multisectormodel<br />
voor de Nederlandse economie in 23 bedrijfstakk<strong>en</strong>,<br />
WRR-serie "Voorstudies <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong>", nr. V15,<br />
' s-Grav<strong>en</strong>hage, ' staatsuitgeveri j , 1980.<br />
(27) Zie ook: W. Salverda, "Econom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de werking van<br />
de arbeidsmarkt" , Ti jdschrif t voor Politieke Economie,<br />
4e jaargang nr. 2, december 1980.<br />
-
do<strong>en</strong> bezett<strong>en</strong>. Vacatures kunn<strong>en</strong> dus we1 of niet gemeld wor-<br />
d<strong>en</strong>, overdrev<strong>en</strong> of te beperkt gemeld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervulde va-<br />
catures zull<strong>en</strong> niet altijd afgemeld word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan<br />
e<strong>en</strong> ontmoedigings-effect ontstaan dat wil zegg<strong>en</strong> werkgevers<br />
die verwacht<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geschikt aanbod te vind<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> hun va-<br />
catures niet registrer<strong>en</strong>. verder is het onzeker of de vacature-<br />
gegev<strong>en</strong>s die door verschill<strong>en</strong>de onderneming<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong><br />
juist zijn aangezi<strong>en</strong> het begrip vacature waarschijnlijk niet<br />
door alle onderneming<strong>en</strong> op dezelfde wijze wordt gedefinieerd.<br />
<strong>De</strong> gegev<strong>en</strong>s over werkloosheid zijn in dit opzicht meer betrouwbaar<br />
aangezi<strong>en</strong> het hier gaat om e<strong>en</strong> juridische definitie. <strong>De</strong>ze defi-<br />
nitie is echter we1 in de loop der tijd aan wijziging<strong>en</strong> onder-<br />
hevig geweest. Zo werd<strong>en</strong> v66r 1970 werkloze gehuwde vrouw<strong>en</strong><br />
die ge<strong>en</strong> kostwinner war<strong>en</strong> niet tot de geregistreerde werkloos-<br />
heid gerek<strong>en</strong>d, hetge<strong>en</strong> sinds 1970 we1 het geval is. Daarnaast<br />
wordt het werkloosheidscijfer geflatteerd door het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />
gebruik van de sociale wett<strong>en</strong>, met name de WAO waarin e<strong>en</strong> ge- .<br />
deelte van de werkloosheid verborg<strong>en</strong> wordt. Ook kan zich e<strong>en</strong><br />
'ontmoedigingseffect' do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />
we1 will<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, maar die niet verwacht<strong>en</strong> dat ze<br />
werk zull<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zich niet als werkzoek<strong>en</strong>d lat<strong>en</strong><br />
registrer<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> dat niet uit bijvoorbeeld financiele over-<br />
weging<strong>en</strong> van belang is.<br />
Alhoewel het dus discutabel is in hoeverre de<br />
cijfers voor de geregistreerde werkloosheid <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande<br />
vraag gebruikt mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> analyse van arbeidsmarkt-<br />
process<strong>en</strong>, is dit in de hier uitgevoerde analyses toch gedaan.<br />
Ondanks alle onzekerhed<strong>en</strong> is dat de <strong>en</strong>ige wijze waarop althans<br />
<strong>en</strong>ig inzicht kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> in het arbeidsmarktgebeur<strong>en</strong>.<br />
Dit betek<strong>en</strong>t uiteraard dat de conclusies die gebaseerd word<strong>en</strong><br />
op analyses die dergelijk cijfermateriaal als uitgangspunt<br />
nem<strong>en</strong> met de nodige voorzichtigheid getrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna met<br />
althans <strong>en</strong>ige scepsis omgev<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> specifiek probleem door het lage niveau van<br />
aggregatie is dat in de 'Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong>' van het CBS<br />
gegev<strong>en</strong>s over werkloosheid- <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag weergeqev<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
in de vorm van maandelijkse aantall<strong>en</strong> per beroepsgroep. <strong>De</strong>ze<br />
gegev<strong>en</strong>s zijn omgerek<strong>en</strong>d naar jaarlijkse gemiddelde aantall<strong>en</strong><br />
mede om bijvoorbeeld seizo<strong>en</strong>smatige fuctuaties te eliminer<strong>en</strong>.<br />
Omdat ge<strong>en</strong> aantall<strong>en</strong> maar proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de uit te voer<strong>en</strong> analyses<br />
vereist zijn, is het eig<strong>en</strong>lijk noodzakelijk dat de ontwikkeling<br />
van de omvang van de beroepsgroep<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d is. Aangezi<strong>en</strong> dit niet<br />
het geval is, is hier e<strong>en</strong> proxy gehanteerd; gegev<strong>en</strong>s met betrek-<br />
king tot de omvang van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bijbehor<strong>en</strong>de<br />
bedrijfstakk<strong>en</strong> in g<strong>en</strong>oemde periode zijn namelijk we1 te constru-<br />
er<strong>en</strong>.
Als voorbeeld grafische industriejgrafische arbeiders<br />
proxy (t) = aantal graf ische arbeiders in 1975<br />
aantal werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de grafische industrie in 1975<br />
R aantal werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de grafische industrie in<br />
jaar t<br />
Doordat gebruik is gemaakt van bov<strong>en</strong>staande proxy kan aan de<br />
proc<strong>en</strong>tuele niveaus van werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag van<br />
elk van de drie beroepsgroep<strong>en</strong> uiteraard ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is word<strong>en</strong><br />
toegek<strong>en</strong>d, we1 echter aan de mutaties daarin. Voor de uit te<br />
voer<strong>en</strong> analyses betek<strong>en</strong>t dit in feite dat aan de grootte van de<br />
cogffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is kan word<strong>en</strong> gehecht maar we1 aan<br />
de significantie <strong>en</strong> het tek<strong>en</strong> ervan.<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de uv-analyse doet zich e<strong>en</strong> pro-<br />
bleem van methodologische aard voor. Er wordt bij de uv-analyse<br />
namelijk <strong>en</strong>erzijds uitgegaan van de veronderstelling dat er e<strong>en</strong><br />
stabiel verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> op<strong>en</strong>staande vacatures <strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong><br />
bestaat;28) anderzijds word<strong>en</strong> verschuiving<strong>en</strong> van de uv-relatie<br />
als to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsmarktimperfecties geid<strong>en</strong>tificeerd.<br />
Dit probleem is empirisch ondervang<strong>en</strong> door de uv-relatie te<br />
schatt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode waarin het stabiel functioner<strong>en</strong> van<br />
de arbeidsmarkt eerst aannemeli jk wordt gemaakt. Er bli jkt<br />
namelijk dat met name in de jar<strong>en</strong> zestig de arbeidsmarkt<br />
redelijk stabiel functioneerde dat wil zegg<strong>en</strong> de (u,v)<br />
gegev<strong>en</strong>s van verschill<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> vrijwel op e<strong>en</strong> rechte<br />
lijn te ligg<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> dubbel-logaritmisch ass<strong>en</strong>stelsel. U i t<br />
de helling van deze rechte lijn kan vervolg<strong>en</strong>s de '-' van<br />
de uv-curve (y) berek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> uv-punt niet<br />
op de geschatte uv-curve ligt kan onder de veronderstelling<br />
dat y constant is de bij dit punt behor<strong>en</strong>de allocatiewerkloos-<br />
heid berek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> op de wijze die in paragraaf 2.3 is<br />
aangegev<strong>en</strong> (zie ook de praktische voorbeeld<strong>en</strong> in de paragraf<strong>en</strong><br />
4.2, 5.3, 6.3 <strong>en</strong> 7.3). Doordat twee period<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderschei-<br />
d<strong>en</strong> narnelijk e<strong>en</strong> periode waarin e<strong>en</strong> stabiele uv-relatie bestaat<br />
e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> latere periode waarin dit niet het geval is, is het<br />
mogeli jk dat in 'deze periode de allocatiewerkloosheid e<strong>en</strong><br />
functie is van de werkloosheid.<br />
3.3 <strong>De</strong> arbeidsmarkt<br />
Naast de problem<strong>en</strong> die bestaan bij het Construer<strong>en</strong><br />
van geschikte tijdreeks<strong>en</strong> van gegev<strong>en</strong>s over allocatie- <strong>en</strong> loonmarkt<br />
op zich doet zich bij de aansluiting van allocatie- <strong>en</strong> loonmarkt<br />
(28) Voor kritiek op deze veronderstelling, zie bijvoor-<br />
beeld W. Salverda, op.cit..
het probleem voor dat eerstg<strong>en</strong>oemde gegev<strong>en</strong>s beschikbaar zijn<br />
op beroepsgroepsniveau, <strong>en</strong> laatstg<strong>en</strong>oemde op bedrijfstak-<br />
niveau. Dit probleem is voor e<strong>en</strong> groot deel ondervang<strong>en</strong> door<br />
beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> te kiez<strong>en</strong> die elkaar voor e<strong>en</strong><br />
groot deel 'overlapp<strong>en</strong>'. Van de 24 beroepsgroep<strong>en</strong> waarvan in de<br />
sociale maandstatistiek<strong>en</strong> van het CBS cijfers over werkloosheid-<br />
<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> zijn er 9 terug te<br />
vind<strong>en</strong> in'de A.K .T. 1975.") Met behulp hiervan is de overlap-<br />
ping <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beroepsgroep <strong>en</strong> bedrijfstak berek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> weergege-<br />
v<strong>en</strong> in tabel 1.<br />
Tabel 1 Afbak<strong>en</strong>ing beroepsgroep<strong>en</strong>/bedrijfstakk<strong>en</strong><br />
bakste<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. arbeiders<br />
graf ische arbeiders<br />
bouwvakarbeiders<br />
chemisch personeel<br />
houtbewerkers<br />
kleermakers<br />
papierbereiders<br />
textielarbeiders<br />
lev<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong> bereiders<br />
Afbak<strong>en</strong>ing 1.<br />
omvang van de beroepsgroep werkzaam in de bijbehor<strong>en</strong>de<br />
bedri jfstak<br />
omvang van de beroepsgroep<br />
Afbak<strong>en</strong>ing 2.<br />
omvang van de beroepsgroep werkzaam in de bijbehor<strong>en</strong>de<br />
bedrijfstak<br />
totaal aantal arbeiders in de bedrijfstak<br />
Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat <strong>en</strong>erzijds 72% van de grafi-<br />
sche arbeiders werkt in de grafische industrie terwijl ander-<br />
zijds 79% van de arbeiders in de grafische industrie grafisch<br />
arbeider is. Ev<strong>en</strong>zo werkt bijvoorbeeld <strong>en</strong>erzijds 80% van de<br />
bouwakarbeiders in de bouwnijverheid terwijl 68% van de ar-<br />
beiders in de bouwnijverheid bouwakarbeider is. Van het che-<br />
misch personeel daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> werkt <strong>en</strong>erzijds slechts 53% in de<br />
chemische industrie terwijl anderzijds slechts 33% van de ar-<br />
(23) C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Arbeidskracht<strong>en</strong><br />
telling 1975, Is-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij.
eiders in de chemische industrie tot het chemisch personeel<br />
behoort. op grond van de gegev<strong>en</strong>s uit tabel 1 zijn drie be-<br />
drijfstakk<strong>en</strong> /beroepsgroep<strong>en</strong> geselecteerd:<br />
1. grafische arbeiders/grafische industrie<br />
2. kleermakers/kledingindustrie<br />
3. bouwvakkers/bouwnijverheid<br />
E<strong>en</strong> laatste empirisch probleem is de mogelijke<br />
vertraging die kan optred<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> e<strong>en</strong> verandering in<br />
bijvoorbeeld het werkloosheidsniveau <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verandering in de<br />
loonmutatie of bijvoorbeeld e<strong>en</strong> verandering in de allocatie-<br />
werkloosheid. Om dit probleem op te loss<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>kele speci-<br />
ficaties van de twee hoofdvergelijking<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong>de<br />
tijdvertraging<strong>en</strong> geschat. Hieruit bleek dat in beide<br />
gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 66n jaar vertraagde specificatie het beste<br />
voldoet. Het datamateriaal dat is gebruikt bij de schat-<br />
ting<strong>en</strong> van deze vergeli jking<strong>en</strong> is weergegev<strong>en</strong> in de bi j lage .
4 ARBEIDSMARKT EN ALLOCATIE; GLOBALE EMPIRIE<br />
4.1 <strong>De</strong> loonmarkt<br />
E<strong>en</strong> inzicht in de nominale <strong>en</strong> reele loonont-<br />
wikkeling vanaf 1960 kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 9.<br />
Figuur 9 Nominale <strong>en</strong> reele jaarlijkse mutaties in de<br />
verdi<strong>en</strong>de bruto uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meer-<br />
derjarige produktie-arbeiders in de nijverheid;<br />
1960 - 1976<br />
I<br />
loonmutatie<br />
(% jaar)<br />
I , I<br />
1960 1965 1970 1972<br />
I<br />
tijd ,<br />
- mutaties van jaar op jaar<br />
------ tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling<br />
~ieruit blijkt dat zich in de loonmutaties<br />
aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> van jaar tot jaar. Uit de<br />
tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling blijkt dat de nominale loonstijging<br />
in de eerste helft van de jar<strong>en</strong> zestig 8 ?I 9% per jaar bedroeg;<br />
in de tweede helft van de jar<strong>en</strong> zestig nam de nominale loon-<br />
stijging toe tot 14 ?I 16% terwijl na 1974 e<strong>en</strong> sterke terugval is<br />
opgetred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling van de reele loonstij-<br />
ging vertoont e<strong>en</strong> qolfbeweging met dal<strong>en</strong> van 2 3% <strong>De</strong>r jaar in<br />
1965 <strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> piek van f 7% per jaar rond 1970.<br />
Ter verklarinq van loonstijginq<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong><br />
is in paragraaf 2.2 e<strong>en</strong> loonvergelijking afgeleid met als ver-<br />
klar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> werkloosheid, wrijsstijginq, arbeidsproduk-<br />
tiviteitsstijging <strong>en</strong> winstniveau. <strong>De</strong> ontwikkelinq van deze va-<br />
riabel<strong>en</strong> voor wat betreft de nijverheid is weergegev<strong>en</strong> in<br />
figuur 10. .<br />
Zoals a1 uit figuur 9 af te leid<strong>en</strong> was is de<br />
stijging van de consumptieprijs met name in de eerste helft<br />
van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> wiek in 1975<br />
van ruim 10%. <strong>De</strong> jaarlijkse stijging van de arbeidsprodukti-<br />
viteit in de nijverheid .was laag in 1962 <strong>en</strong> 1975 met respec-<br />
tievelijk +1 <strong>en</strong> ruim -1% . Tuss<strong>en</strong> beide jar<strong>en</strong> steeg de ar-<br />
beidsproduktiviteit vrij regelmatig met ongeveer 7% per jaar.
Figuur 10 Ontwikkeling van de algem<strong>en</strong>e consum~tierxijs <strong>en</strong><br />
werkloosheid; ontwikkeling van de arbeidsproduk-<br />
tiviteit <strong>en</strong> het winstniveau van de nijverheid;<br />
1961 - 1976<br />
werkloosheid<br />
<strong>De</strong> macro-werkloosheid is geleidelijk aan qesteg<strong>en</strong> zoals ook a1<br />
eerder is weergegev<strong>en</strong> in figuur 1. <strong>De</strong> winstquote van de nij-<br />
verheid vertoont weliswaar fluctuaties rond e<strong>en</strong> niveau van 32%,<br />
maar vertoont in de qeschetste periode ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatiqe ont-<br />
wikkeling.<br />
Om de invloed van de verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />
op de weergegev<strong>en</strong> bruto-loonstijging<strong>en</strong> aan te<br />
kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> aantal schattinq<strong>en</strong> van de in paraqraaf 2.2<br />
afqeleide loonvergelijking qemaakt, waarbij de macro-werkloos-<br />
heid als proxy funqeerde voor de werkloosheid in de nijverheid.<br />
Om de sterke fluctuaties in de loonstijqing te eliminer<strong>en</strong> die<br />
voor e<strong>en</strong> deel te wijt<strong>en</strong> zijn aan het mom<strong>en</strong>t van reqistratie<br />
is met e<strong>en</strong> drie jaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>d gemiddelde in plaats<br />
van met e<strong>en</strong> jaarlijkse loonmutatie gewerkt. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van<br />
deze schatting<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 6.<br />
Hieruit blijkt dat van alle verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel de<br />
consumptieprijsstijging de nominale bruto loonstijqing Signi-<br />
e&cant beinvlOedt <strong>en</strong> we1 met e<strong>en</strong> coefficignt van 1, hetge<strong>en</strong><br />
wijst op e<strong>en</strong> volledige prijscomp<strong>en</strong>satie. Voor de overiqe va-<br />
riabel<strong>en</strong> is <strong>en</strong>kel het tek<strong>en</strong> juist: e<strong>en</strong> hoqere werkloosheid,<br />
e<strong>en</strong> laqere arbeidsproduktiviteitsstijging <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere winst-<br />
quote beynvloed<strong>en</strong> in principe de loonstijginq in neerwaartse<br />
richting. <strong>De</strong> totale verklar<strong>en</strong>de waarde van alle variabel<strong>en</strong><br />
tezam<strong>en</strong> is niet aan de hoge kant met e<strong>en</strong> correlatie-coeffici<strong>en</strong>t<br />
van 0,44. E<strong>en</strong> herschatting van de loonvergelijking voor de reele<br />
loonmutatie gaf niet of nauwelijks e<strong>en</strong> verbetering te zi<strong>en</strong> wat<br />
betref t het signif icanti<strong>en</strong>iveau van de verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>,<br />
we1 daalde de totale verklar<strong>en</strong>de waarde van de vergelijking sterk.
Schattingsresultat<strong>en</strong> van loonverqeli jkinqe$ voor de ni jverheid (1962 - 1976)<br />
2<br />
regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R (gecorrigeerd) <strong>en</strong> de Durbin - Watson<br />
coeffici<strong>en</strong>t<br />
arbeidsprod. winststijging<br />
quote,<br />
werklooshe<br />
id<br />
constante consumptieprijsstijging<br />
nominale<br />
loonmutatie<br />
resle loon-<br />
mutatie<br />
<strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn 66n jaar vertraagd meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de schattinq<strong>en</strong>
Na de Tweede Wereldoorlog is t<strong>en</strong> behoeve van de<br />
wederopbouw van Nederland e<strong>en</strong> qeleide loonpolitiek qevoerd, dat<br />
wil zegg<strong>en</strong> de overheid hield e<strong>en</strong> krachtige greev OD de loonvorminq.<br />
In de jar<strong>en</strong> vijftig wasdeze fase van wederovbouw achter de rug<br />
<strong>en</strong> werd de geleide loonpolitiek door werkgevers <strong>en</strong> werknemers<br />
steeds meer als e<strong>en</strong> belemmering ervarerr3y) hetge<strong>en</strong> in 1963 leidde<br />
tot e<strong>en</strong> wijziging van het loonpolitieke systeem: de loon-<br />
vorming wordt in principe overqelat<strong>en</strong> aan de werkgevers- <strong>en</strong><br />
werknemersorganisaties, alhoewel de regering de mogelijkheid be-<br />
houdt om in be~aalde situaties in te griju<strong>en</strong> om bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />
'loonpauze' af te kondiq<strong>en</strong>. bit figuur 9 valt af te lez<strong>en</strong> dat<br />
zowel de nominale als reele bruto lon<strong>en</strong> in 1964 sterk zijn toe-<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, echter in 1962 <strong>en</strong> 1965 steg<strong>en</strong> de lon<strong>en</strong> veel minder snel<br />
zodat in de tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling de wijziging van het loon-<br />
politieke systeem niet tot uitdrukking komt. In 1970 werd e<strong>en</strong><br />
loonwet van kracht <strong>en</strong> werd de qeleide loonpolitiek formeel gezi<strong>en</strong><br />
definitief verdrong<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> systeem van vrije loonvorminq; in<br />
de praktijk was hiervan reeds sinds 1968 svrake. Uit de ontwikke-<br />
ling van de nominale bruto lon<strong>en</strong> in fiquur 9 l ijkt afqelez<strong>en</strong> te<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat deze beInvloed is door de overqang naar e<strong>en</strong><br />
systeem van vrije loonvorming: de nominale lon<strong>en</strong> zijn in de<br />
~eriode 1968 - 1970 sterk gesteg<strong>en</strong>. Uit de ontwikkeling van<br />
.de reele loonstijging blijkt echter dat deze stijging a1<br />
sinds 1966 is opgetred<strong>en</strong>, zodat g<strong>en</strong>oemde overgang ev<strong>en</strong>min<br />
voor e<strong>en</strong> ~lotselinqe wijziging in de loonontwikkeling verant-<br />
woordelijk lijkt te zijn. <strong>De</strong> overheid heeft zich anders dan<br />
het begrip 'vrije loonvorming' zou do<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> sinds 1970<br />
int<strong>en</strong>sief met het loonvorminqsproces bemoeid: in 1971, 1974,<br />
1976, 1980 <strong>en</strong> 1981 heeft de overheid ingegrep<strong>en</strong> door middel van<br />
e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde loonmaatregel. <strong>De</strong> weerslag van deze loonmaat-<br />
regel<strong>en</strong> op de werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> is niet e<strong>en</strong>duidig. In<br />
1976 bijvoorbeeld valt de loonmaatregel sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zeer ge-<br />
matigde nominale loonstijging <strong>en</strong> zelfs met e<strong>en</strong> reele loondalinq,<br />
in 1974 echter valt de loonmaatregel sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> piek in zowel<br />
de nominale als de reele stijging van het werkelijk verdi<strong>en</strong>de<br />
brutoloon. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring is dat de feitelijk verdi<strong>en</strong>de<br />
lon<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de door de overheid gecontro-<br />
leerde contractlon<strong>en</strong>, zoals blijkt in tabel 7.<br />
(30) Id. van Drimrr.el<strong>en</strong>, N. van Fiulst, op.cit., blz. 17 <strong>en</strong><br />
volg<strong>en</strong>de.
Tabel 7 Gemiddelde stijging van het bruto loon per werknemer<br />
in bedrijv<strong>en</strong> in de periode 1973 - 1980, uitgesplitst<br />
naar compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
Prijscomp<strong>en</strong>satie <strong>en</strong> overloop<br />
Initiele loonstijging<br />
Incid<strong>en</strong>tele loonstijging<br />
Bruto loon-per werknemer<br />
Bron : W. van Drimmel<strong>en</strong>, N. van Hulst, op cit.<br />
Hieruit blijkt dat van de reele loonstijging in de periode<br />
1973 - 1980 ruim 40% afkomstig is van de buit<strong>en</strong> de invloedssfeer<br />
van de overheid totstandkom<strong>en</strong>de incid<strong>en</strong>tele loonstijging.<br />
4.2 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
Wat betreft de allocatiemarkt is met name de<br />
aansluitingsproblematiek <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag naar <strong>en</strong> aanbod van ar-<br />
beid van belang. Dat deze aansluitingsproblematiek van niet<br />
geringe omvang is blijkt uit het feit dat bijvoorbeeld in<br />
1979 teg<strong>en</strong>over 210.000 werkloz<strong>en</strong> gemiddeld 70.000 op<strong>en</strong>staande<br />
vacatures bij de arbeidsbureaus geregistreerd stond<strong>en</strong>. Hierbij<br />
di<strong>en</strong>t we1 bedacht te word<strong>en</strong> dat de cijfers over het aantal<br />
geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zowel als die over de op<strong>en</strong>staande<br />
vacatures e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>topname vorm<strong>en</strong>. In werkelijkheid gaat het<br />
om e<strong>en</strong> snel wissel<strong>en</strong>d bestand van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> vacatures.<br />
Jaarlijks word<strong>en</strong> bij de gewestelijke arbeidsbureaus ruim<br />
600.000 werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in- <strong>en</strong> uitgeschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo'n 400.000<br />
vacatures aangemeld. Van de werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vond in de periode<br />
1976-1978 bijna e<strong>en</strong> derde binn<strong>en</strong> 66n maand na inschrijving<br />
werk <strong>en</strong> na 3 maand<strong>en</strong> ruim de helft; driekwart van de werkzoe-<br />
k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ,vindt binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar' werk zoals uit tabel 2 bli jkt.<br />
tabel 2 ~oorstroming ingeschrev<strong>en</strong><strong>en</strong> 1976-1978<br />
Kategorie 1 maand 3 maand<strong>en</strong> 6 maand<strong>en</strong><br />
Jeugdig<strong>en</strong> ( (2 3 j . ) .3 0 6 0 80<br />
Vrouw<strong>en</strong> ( 22 3 j . ) 2 5 5 0 7 0<br />
Mann<strong>en</strong> (223j.) 3 0 5 5 7 5<br />
Totaal 3 0 5 5 7 5<br />
Bron : Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Nota inzake de aanslui-<br />
tinqs~roblematiek op de arbeid'smarkt, december 1979<br />
Bij de vacatures vindt ook e<strong>en</strong> dergelijke doorstroming plaats.
<strong>De</strong> helft is binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand- vervuld of vervall<strong>en</strong>, na 2 maand<strong>en</strong><br />
is dat voor 75% van de vacatures het geval <strong>en</strong> na 3 maand<strong>en</strong> voor<br />
85% van de vacatures. 31)<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de werk-<br />
loosheid die in paragraaf 2.3.besprok<strong>en</strong> zijn, zijn kwantita-<br />
tieve schatting<strong>en</strong> gemaakt. Zo wordt de seizoe~werkloosheid<br />
op 0,3% van de beroepsbevolking geschat,dat wil zegg<strong>en</strong> ongeveer<br />
12.000 person<strong>en</strong>. Tot de frictiewerkloosheid wordt meestal die<br />
werkloosheid gerek<strong>en</strong>d die korter duurt dan e<strong>en</strong> maand of 6 wek<strong>en</strong>.<br />
Bij e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s van 6 wek<strong>en</strong> wordt de frictiewerkloosheid dan 1 a<br />
1,5% van de beroepsbevolking oftewel ongeveer 50.000 person<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> kwalitatieve werkloosheid wordt we1 ingedeeld<br />
in twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> namelijk regionale <strong>en</strong> professionele (beroeps-<br />
groep) discrepanties alhoewel e<strong>en</strong> onderscheid daar<strong>tuss<strong>en</strong></strong> strikt<br />
Tabel 3 Mannelijke werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag naar nann<strong>en</strong><br />
Landbouwpersorieel<br />
Metaalbewerkers<br />
volg<strong>en</strong>s beroepsgroep, eind september 1979<br />
Textiel- <strong>en</strong> kledingpersoneel<br />
Bouwvakarbeiders B.&.U.<br />
Bouwvakarbeiders G.W.W.<br />
aan bod<br />
sept. 1979<br />
vraacj aanbod<br />
sept.1979 overschot<br />
Chauffeurs, e.d.<br />
Scheepvaartpersoneel<br />
Handelspersoneel<br />
Kantoorpersoneel<br />
Onderwijz<strong>en</strong>d personeel<br />
Horecapersoneel<br />
Sociaal- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig<br />
personeel<br />
Personeel in algem<strong>en</strong>e<br />
di<strong>en</strong>st<br />
Overige beroepsgroep<strong>en</strong><br />
Minder geschikt<strong>en</strong><br />
Totaal<br />
Bron: Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Nota inzake de aansluitingsproblematiek<br />
op de arbeidsmarkt, 'S-Grav<strong>en</strong>hage, 1979<br />
(31) 'Zie ook: J. van Meeuw<strong>en</strong>, "Knelpunt<strong>en</strong> op de arbeids-<br />
markt <strong>en</strong> de sociale zekerheid", Tijdschrift van Po-<br />
litieke ekonomie, vierde jaargang nr. 2, december<br />
1980.
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet altijd mogelijk is 32). We1 kan e<strong>en</strong> dergelijke<br />
indeling het inzicht in de aard van de kwalitatieve werkloos-<br />
heid vergemakkelijk<strong>en</strong>. In tabel 3 is het bestand aan mannelijke<br />
werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vacatures uitgesplitst naar beroe~sqro~~.<br />
Hieruit blijkt dat de op<strong>en</strong>staande vraag naar arbeidskracht<strong>en</strong><br />
zich vooral voordeed onder kantoor <strong>en</strong> handelspersoneel <strong>en</strong> in<br />
het onderwi j s .<br />
Op e<strong>en</strong> lager niveau van aggregatie is bijvoorbeeld ook binn<strong>en</strong><br />
beroepsgroep<strong>en</strong> de arbeidsmarktsituatie gecom~liceerd, zoals<br />
blijkt uit tabel 4 <strong>en</strong> 5, waarin de beroepsgroep "burgerlijke <strong>en</strong><br />
utiliteitsbouwvakkers" wordt uitgesplitst respectievelijk naar<br />
provincie <strong>en</strong> naar "subberoepsgroep"<br />
Uit tabel 4 blijkt dat het tekort aan g<strong>en</strong>oemde bouwvakkers<br />
zich met name voordeed in de provincies Utrecht, Noord-Holland<br />
<strong>en</strong>; Zuid-Holland, terwijl in de provincies Noord-Brabant <strong>en</strong><br />
Limburg sprake is van e<strong>en</strong> groot aanbod-overschot.<br />
Tabel 4 Vraag- <strong>en</strong> aanbodverhouding naar provincie van bouw-<br />
Utrecht<br />
Zeeland<br />
Noord-Holland<br />
Overijssel<br />
Dr<strong>en</strong>the<br />
Zuid-Holland<br />
Friesland<br />
Gelder land<br />
Groning<strong>en</strong><br />
Noord-Brabant<br />
Limbur g<br />
Nederland<br />
vakkers in de burgerlijke- <strong>en</strong> utiliteitsbouw, eind<br />
april 1979<br />
vraag aanbod aanbodoverschot<br />
3ron: Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>,-op. cit.<br />
Uit tabel 5 blijkt dat het tekort aan g<strong>en</strong>oemde bouwvakkers<br />
met name timmerlied<strong>en</strong> <strong>en</strong> metselaars betrof, terwijl er voor<br />
opperlied<strong>en</strong> <strong>en</strong> huisschilders e<strong>en</strong> ruim aanbodoverschot bestond.<br />
(321, Zo is bijvoorbeeld niet te bepal<strong>en</strong> of er in het<br />
geval dat er in Limburg e<strong>en</strong> werkloze bouwvak-<br />
arbeider is <strong>en</strong> in Groning<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderwijzer wordt<br />
gevraagd of er sprake is van e<strong>en</strong> regionale 6f e<strong>en</strong><br />
professionele discrepantie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod.
Tabel 5 Vraag <strong>en</strong> aanbodverhoudinq naar subberoepsgroep<br />
van bouwvakkers in de burqerlijke <strong>en</strong> utiliteits-<br />
bouw, eind april 1979<br />
timmerl .<br />
burger 1.<br />
timmerl.<br />
woning .<br />
metselaars<br />
betontimmerl.<br />
bouwkundig<strong>en</strong><br />
huisschilders<br />
woningstof -<br />
f eerders<br />
betonopperlie-<br />
d<strong>en</strong><br />
opperlied<strong>en</strong><br />
(met sel)<br />
stukadoors<br />
voegers<br />
betonwerkers<br />
Totaal<br />
vraag<br />
(1 1<br />
1091<br />
3288<br />
2588<br />
455<br />
726<br />
1406<br />
136<br />
7 0<br />
467<br />
305<br />
125<br />
7 4<br />
aanbod<br />
(2<br />
238<br />
1214<br />
1467<br />
410<br />
913<br />
1987<br />
197<br />
148<br />
11 93<br />
715<br />
385<br />
3 53<br />
Bron : Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, op. cit.<br />
aanbodoverschot<br />
(2) minus (1)<br />
- 853<br />
- 2074<br />
- 1121<br />
- 35<br />
187<br />
58 1<br />
6 1<br />
7 8<br />
7 2 6<br />
410<br />
260<br />
27 9<br />
E<strong>en</strong> nader inzicht in de discrepanties op macroniveau<br />
kan verkreg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de in figuur 1 weerqegev<strong>en</strong><br />
ontwikkeling<strong>en</strong> van werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraaq weer te<br />
gev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> uv-diagram hetge<strong>en</strong> in figuur 6 gestyleerd is gedaan.<br />
Figuur 6<br />
6-<br />
5-<br />
4-<br />
3-<br />
2-<br />
1<br />
uv-diagram met 5 jaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de<br />
gemiddeld<strong>en</strong>; 1952<br />
1977<br />
1963
Hieruit blijkt dat in het begin van de jar<strong>en</strong> vijftig e<strong>en</strong><br />
werkloosheid van 2% gepaard ging met e<strong>en</strong> ongeveer ev<strong>en</strong> grote<br />
op<strong>en</strong>staande vraag. <strong>De</strong> op<strong>en</strong>staande vraag nam vervolg<strong>en</strong>s toe<br />
<strong>en</strong> de werkloosheid af tot e<strong>en</strong> uiterste waarde in de eerste<br />
helft van de Jar<strong>en</strong> zestig van ongeveer 0,5% werkloosheid<br />
<strong>en</strong> 3,5% op<strong>en</strong>staande vraag. Vanaf de tweede helft van de'<br />
jar<strong>en</strong> zestig is er sprake van e<strong>en</strong> bijna voortdur<strong>en</strong>d afnem<strong>en</strong>de<br />
op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de werkloosheid tot e<strong>en</strong> niveau<br />
van 1% op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> ongeveer 5,5% werkloosheid.<br />
Opvall<strong>en</strong>d is dat in de laatste jar<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> nauwelijks af-<br />
nem<strong>en</strong>de op<strong>en</strong>staande vraag de werkloosheid sterk is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> 'vorm' van de macro-uv-curve kan - zoals in<br />
paragraaf 3.3 is beschrev<strong>en</strong> afgeleid word<strong>en</strong> door alle uv-waar-<br />
neming<strong>en</strong> uit te zett<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lnu- lnv-diagram, hetge<strong>en</strong> in<br />
figuur 7 is gedaan.<br />
Figuur 7 Afleiding van de vorm van de uv-curve voor de<br />
Nederlandse economie met behulp van de lnu -<br />
lnv diagram; 1952 t/m 1979<br />
___)<br />
In v<br />
Hieruit blijkt dat de uv-waarneming<strong>en</strong> in de periode 1957-1966<br />
globaal g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rechte lijn ligg<strong>en</strong> in het lnu-lnv-diagram,<br />
waaruit geconcludeerd kan word<strong>en</strong> dat er in deze periode sprake was<br />
van e<strong>en</strong> stabiele uv-relatie. E<strong>en</strong> schatting van de exacte specifi-<br />
catie van deze relatie leverde als resultat<strong>en</strong>:<br />
lnu = -1,3 lnv'+ 1,l E~ = 0,97<br />
(-18,2) (15,21 DW = 2,24<br />
Dat wil zegg<strong>en</strong> dat de helling van de lnu-lnv-curve -1,3 bedraagt.
Indi<strong>en</strong> verondersteld wordt dat deze helling constant is geldt dat<br />
door elk (lnu-lnv) -punt e<strong>en</strong> lnu-lnv-li jn ev<strong>en</strong>wi jdig aan de berek<strong>en</strong>-<br />
de lijn loopt <strong>en</strong> geldt volg<strong>en</strong>s de in paragraaf 2.3 afgeleide ver-<br />
gelijking voor de allocatiewerkloosheid dus:<br />
In figuur 8 is de ontwikkeling van de aldus berek<strong>en</strong>de allo-<br />
catiewerkloosheid grafisch weergegev<strong>en</strong>.<br />
figuur 8, Ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid; 1952-1980<br />
n,<br />
1955 1960 -<br />
1965 1970 1975 1979<br />
tijd<br />
------------- = 5 jaars voortschrijd<strong>en</strong>d gemiddeldc<br />
<strong>De</strong> allocatiewerkloosheid blijkt behoorlijke schommeling<strong>en</strong> in<br />
de tijd te verton<strong>en</strong>. Uit de tr<strong>en</strong>d - het 5-jaarlijks voort-<br />
schrijd<strong>en</strong>de gemiddelde - blijkt .echter dat de allocatiewerk-<br />
loosheid sinds het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig voortdur<strong>en</strong>d is<br />
gesteg<strong>en</strong>. In tabel 5 word<strong>en</strong> de feitelijke werkloosheid <strong>en</strong> de<br />
allocatiewerkloosheid met elkaar vergelek<strong>en</strong>.<br />
Tabel 5: werkloosheid <strong>en</strong> allocatiewerkloosheid in verschill<strong>en</strong>-<br />
de period<strong>en</strong>; jaarli jkse gemiddeld<strong>en</strong> (%)<br />
werkloosheid allocatiewerkloosheid verschil<br />
1952-55 2 13 l19 Or4<br />
1956-60 113 1,7 -014<br />
1961-65 0 16 117 -Ill<br />
1966-70 114 l19 -015<br />
1971-75 311 212 0,9<br />
1976-79 5,1 2 14 2 17<br />
In de tweede helft van de jar<strong>en</strong> vijftig <strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zestig<br />
blijkt de feitelijke werkloosheid lager te zijn geweest dan de<br />
theoretische allocatiewerkloosheid,aangezi<strong>en</strong> in deze periode<br />
sprake was van e<strong>en</strong> vraagoverschot. Hieruit blijkt e<strong>en</strong>s te meer
( dat het niveau van de allocatiewerkloosheid in teg<strong>en</strong>stelling<br />
tot de verandering daarvan ge<strong>en</strong> concrete betek<strong>en</strong>is heeft.<br />
I Uit figuur 8 kan afgelez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat de ar-<br />
beidsrnarktimperfecties ' sinds l965/66 zi jn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit<br />
is redelijk in overe<strong>en</strong>stemming met de conclusies die uit<br />
andere empirische onderzoek<strong>en</strong> zijn getrokk<strong>en</strong>. Driehuis 33)<br />
komt tot de conclusie dat de marktimperfecties sinds 1967<br />
zi jn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hart~~~~)komt tot e<strong>en</strong> zelf de conclusie.<br />
Kuipers <strong>en</strong> ~udd<strong>en</strong>ber~~~)veronderstell<strong>en</strong> in hun studie e<strong>en</strong><br />
tr<strong>en</strong>dmatige to<strong>en</strong>ame van de marktimperfecties in Nederland in<br />
hun gehele waarnemingsperiode 1956-1975. Het ministerie van<br />
Sociale ~ak<strong>en</strong>~~'veronderste1t e<strong>en</strong> Gnmalige verschuiving van<br />
de uv-curve naar rechtsbov<strong>en</strong> in het jaar 1973.<br />
In het arbeidsmarktbeleid kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal ontwikkelingsfas<strong>en</strong><br />
onderscheid<strong>en</strong> wordei~~~). Voor de Tweede Wereld-<br />
oorlog was het beleid vooral gericht op werkloosheidsbestrij-<br />
ding. In de jar<strong>en</strong> veertig <strong>en</strong> vijftigwas het beleid vooral ge-<br />
richt op het bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> optimale arbeidsallocatie, met<br />
als k<strong>en</strong>merk de e<strong>en</strong>zijdige gerichtheid van maatregel<strong>en</strong> op de<br />
aanbodzijde: vrijwel alle ontwikkelde instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> richtt<strong>en</strong> zich<br />
op het opspor<strong>en</strong> van geschikte werknemers of het geschikt mak<strong>en</strong><br />
van werknemers voor bestaande functies. Vanaf de jar<strong>en</strong> zestig<br />
waser sprake van e<strong>en</strong> verbrdding van het beleidsvlak. Het beleid<br />
richtte zich op.e<strong>en</strong> zo goed mogelijke afstemming van vraag<br />
<strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d v.oor dit beleid is in<br />
de eerste plaats dat. het zich richtte op beid; ~ijd<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt:<br />
het beleid beoogde zowelde vraagkant als de aanbod-<br />
kant te beynvloed<strong>en</strong> door werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> beroepsbevolking op<br />
elkaar af te stemm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweede k<strong>en</strong>merk is dat er voor zover<br />
mogelijk was prev<strong>en</strong>tieve maatregel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om op korte<br />
<strong>en</strong> lange termijn harmonische ontwikkeling<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt<br />
te bevorder<strong>en</strong> . E<strong>en</strong> evaluatie van het gevoerde arbeidsmarktbeleid<br />
is e<strong>en</strong> moeilijke ~ a a k : ~ veelal ~ ) staat het verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
de beleidsrnaatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />
niet vast aangezi<strong>en</strong> er vele medebepal<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>de in-<br />
vloed<strong>en</strong> bestaan die kwantificering vaak onmogelijk mak<strong>en</strong>. We1<br />
zou uit de in figuur 8 geschetste ontwikkeling van de alloca-<br />
tiewerkloosheid geconcludeerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat het gevoerde<br />
(33)<br />
(34)<br />
W. Driehuis, op.cit..<br />
J. Hartog, Tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, Leid<strong>en</strong>/Antwerp<strong>en</strong>.<br />
St<strong>en</strong>fert Kroese, 1980.<br />
1<br />
(35)<br />
(36)<br />
(37)<br />
138)<br />
.<br />
S.K. Kuipers, F.H. Budd<strong>en</strong>berg, op.cit.<br />
Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, op.cit..<br />
W. van voord<strong>en</strong>, ~nstitutionaliserin~ <strong>en</strong> arbeidsmarktbeleid,<br />
Alph<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Rijn, Samson, 1975.<br />
C. de Galan op.cit., blz. 166.
arbeidsmarktbeleid met name in de j ar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig gefaald heeft,<br />
in die zin dat hetniethet slechter functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt heeft wet<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>.<br />
4.3 <strong>De</strong> arbeidsmarkt<br />
U i t de in de vorige paragraf<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong><br />
globale beschrijving van het functioner<strong>en</strong> van loonmarkt <strong>en</strong><br />
allocatiemarkt is geblek<strong>en</strong> dat beide markt<strong>en</strong> im~erfect werk<strong>en</strong>. 38)<br />
U i t de to<strong>en</strong>eming van de allocatiewerkloosheid vanaf de tweede<br />
helft van de jar<strong>en</strong> zestig kan afgeleid word<strong>en</strong> dat de aanslui-<br />
ting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod steeds stroever verloopt, zowel<br />
door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de fricties als door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de kwalitatieve dis-<br />
crepanties. Bij de beschrijvinq van de loonvorming kwam naar<br />
vor<strong>en</strong> dat het niveau van de werkloosheid ge<strong>en</strong><br />
significante invloed op de beloningsontwikkeling<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong>t,<br />
althans niet op geaqgregeerd niveau. D i t betek<strong>en</strong>t dat de schaarste<br />
c.q. de overvloed van arbeid ge<strong>en</strong> signaalfunctie uitoef<strong>en</strong>t t<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> van de loonvorming. Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kan uit de voorafgaande<br />
beschrijving geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de arbeidsmarkt slechter<br />
is gaan functioner<strong>en</strong>. In de literatuur word<strong>en</strong> hiervoor verschil-<br />
l<strong>en</strong>de verklaring<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />
Valk<strong>en</strong>burg <strong>en</strong> ~issers~~) qev<strong>en</strong> voor de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />
kwalitatieve discrepanties OP de arbeidsmarkt e<strong>en</strong> aantal verkla-<br />
ring<strong>en</strong>:<br />
- vernietiging van vakbekwaamheid: Om in de krappe arbeids-<br />
marktsituatie van de jar<strong>en</strong> zestig aan de qrote vraag naar<br />
arbeid te kunn<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, voerd<strong>en</strong> vooral wat grotere be-<br />
drijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beleid om hun personeel door middel van hoge<br />
lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> promotiemogelijkhed<strong>en</strong> aan het eig<strong>en</strong> bedrijf te<br />
bind<strong>en</strong> waardoor de werknemers e<strong>en</strong> sterke bedrijfss~eci-<br />
fieke k<strong>en</strong>nis opbouwd<strong>en</strong> die voor andere bedrijv<strong>en</strong> vaak van<br />
minder waarde was. <strong>De</strong> mobiliteit van deze werknemers wordt<br />
daardoor sterk beperkt;<br />
- o~leiding: vooropleiding <strong>en</strong> vereiste k<strong>en</strong>nis die op de ar-<br />
beidsmarkt word<strong>en</strong> gevraagd zijn niet voldo<strong>en</strong>de op elkaar<br />
afgestemd;<br />
- , selectiecriteria: werkgevers zijn selectiever geword<strong>en</strong> bij<br />
de recruter ing van werknemer s.<br />
<strong>De</strong> oplossing van het probleem van de slecht functioner<strong>en</strong>de ar-<br />
beidsmarkt zi<strong>en</strong> zij in het doorbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal in het ver-<br />
led<strong>en</strong> gegroeide instituties:<br />
- de strikte koppeling <strong>tuss<strong>en</strong></strong> algem<strong>en</strong>e opleiding, functi<strong>en</strong>iveau<br />
<strong>en</strong> loonniveau:<br />
(39) F.C. valk<strong>en</strong>burg; A.M.C. Vissers, "<strong>De</strong> kloof <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt", Economisch<br />
Statistische Bericht<strong>en</strong>, 25 april 1979.
- de groei van de interne arbeidsmarkt<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> die<br />
de bedrijfsafhankelijkheid vergrot<strong>en</strong>;<br />
- de verdoorgevoerde specialisering <strong>en</strong> de beperkte ervarings-<br />
k<strong>en</strong>nis van werknemers binn<strong>en</strong> individuele bedrijv<strong>en</strong>;<br />
- de neiging om statistische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zoals leeftijd, geslacht,<br />
vooropleidinq, huidskleur, woonmilieu <strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong><br />
als criteria te hanter<strong>en</strong> om bepaalde categorie<strong>en</strong> van werk-<br />
nemers reeds tijd<strong>en</strong>s het selectieproces buit<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>.<br />
~ r i j n s ~ noemt ~ ) ter verklaring van het slecht<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt factor<strong>en</strong> als:<br />
- de rigiditeit van de beloningsverhouding<strong>en</strong><br />
- de hoge sociale uitkering<strong>en</strong><br />
- de aanvull<strong>en</strong>de werkgeleg<strong>en</strong>heidscreatie door de overheid<br />
in sector<strong>en</strong> met hoge werkloosheid.<br />
Als oplossing van e<strong>en</strong> deel van de huidiqe werkloosheidsproblema-<br />
tiek noemt hij e<strong>en</strong> aantal maatregel<strong>en</strong> ter vergroting van de ar-<br />
beidsmobiliteit in de institutionele sfeer, zoals:<br />
- maatregel<strong>en</strong> op het gebied van onderwijs<br />
- vergrot<strong>en</strong> van de mobiliteit door herscholingsfaciliteit<strong>en</strong>,<br />
behoud van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> bij verandering van bedrijfstak,<br />
opheff<strong>en</strong> van woningmarktimperfecties<br />
- verhog<strong>en</strong> van de aanzi<strong>en</strong> van produktiewerk onder andere'door<br />
verbeter<strong>en</strong> van de kwaliteit van het werk.<br />
Naast deze maatregel<strong>en</strong>, die eerst op lange termijn effectief zull<strong>en</strong><br />
zi jn noemt Frijns het wi j zig<strong>en</strong> van beloningsverhouding<strong>en</strong> als maat-<br />
regel op korte c.q. middellange termijn. Volq<strong>en</strong>s hem zal door het<br />
wijzig<strong>en</strong> van de belonlngsverhouding<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van deelmarkt<strong>en</strong><br />
die word<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> krappe aanbodsituatie, de bereid-<br />
heid om e<strong>en</strong> baan in deze deelmarkt<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Voor de<br />
individuele ondernemer is e<strong>en</strong> wijziging van de beloningsverhou-<br />
ding<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s noodzakelijk aangezi<strong>en</strong> arbeidsmarktimperfecties<br />
betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat hij niet meer alle werknemers die hij nodig heeft<br />
teg<strong>en</strong> het voor de bedrijfstak geld<strong>en</strong>de loonniveau kan aantrekk<strong>en</strong>.<br />
Door e<strong>en</strong> feitelijk loon te bied<strong>en</strong>, dat hoger ligt dan het cao-loon<br />
kan hij tsacht<strong>en</strong> het aanbod van arbeid te verhog<strong>en</strong>; dat wil zeg-<br />
g<strong>en</strong> door loonsverhoging<strong>en</strong> in de vorm van toeslag<strong>en</strong>, functieher-<br />
waardering <strong>en</strong> dergelijke kan hij tracht<strong>en</strong> personeel weg te kop<strong>en</strong><br />
bij andese onderneming<strong>en</strong> of werkloz<strong>en</strong> uit andere deelmarkt<strong>en</strong> over<br />
hal<strong>en</strong> bij hem te kom<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Ook volg<strong>en</strong>s Goedhart41) kom<strong>en</strong> de noodzakeli jke<br />
(40) J.M.G. Frijns, "<strong>De</strong> invloed van de slecht functio-<br />
ner<strong>en</strong>de arbeidsmarkt op de weskgeleg<strong>en</strong>heidscreatie<br />
door bedrijv<strong>en</strong>", ~conomisch Statistische Bericht<strong>en</strong>,<br />
2 iuli 1980.<br />
(4 1) J. -Goedhart, "Differ<strong>en</strong>tiatie in de arbeidsvoorwaar-<br />
d<strong>en</strong>", Economisch Statistische Bericht<strong>en</strong>, 20 febsuari<br />
1980.
ev<strong>en</strong>wichtst<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties op de arbeidsmarkt niet voldo<strong>en</strong>de tot gelding:<br />
de verandering<strong>en</strong> in de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> weerspiegel<strong>en</strong> zich<br />
niet in daarbij pass<strong>en</strong>de verandering<strong>en</strong> in de prijz<strong>en</strong>structuur op<br />
de arbeidsmarkt. Dit heeft volg<strong>en</strong>s hem niet alle<strong>en</strong> geleid tot het<br />
losmak<strong>en</strong> van de band <strong>tuss<strong>en</strong></strong> economisch resultaat <strong>en</strong> arbeids-<br />
beloning maar ev<strong>en</strong>zeer tot verstarring in de loonstructuur via<br />
werkclassificatiesystem<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Goedhart eist het strev<strong>en</strong><br />
naar optimale allocatie van produktiefactor<strong>en</strong> naast "herstel van<br />
vertrouw<strong>en</strong> in de markt,het uitschakel<strong>en</strong> van kunstmatighed<strong>en</strong> zoals<br />
automatische koppelingsmechanism<strong>en</strong>, kunstmatige inkom<strong>en</strong>svervlak-<br />
king <strong>en</strong> andere op e<strong>en</strong> misk<strong>en</strong>ning van marktkracht<strong>en</strong> gebaseerde ver-<br />
delingsconstructies".<br />
~riehuis~~) stelt dat tegelijk met de afweer<br />
teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gematigde <strong>en</strong> gereguleerde loonontwikkelinq de roep om<br />
e<strong>en</strong> sterke differ<strong>en</strong>tiatie in de primaire lon<strong>en</strong> wordt vernom<strong>en</strong><br />
waarbij het idee is dat de huidige beloningsverhouding<strong>en</strong> e<strong>en</strong> niet<br />
adequate afspiegeling vorm<strong>en</strong> van de bestaande schaarsteverhou-<br />
ding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt <strong>en</strong> dat bijvoorbeeld vuil, zwaar, ge-<br />
vaarlijk <strong>en</strong> e<strong>en</strong>tonig werk wordt onderbetaald.<br />
<strong>De</strong> ~ alan~~) is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing dat het<br />
allocatie-effect van loondiffer<strong>en</strong>tiatie, dat wil zegg<strong>en</strong> van<br />
ongelijke initiele loonstijging<strong>en</strong>, gering zal zijn<br />
vanwege het gebrek aan dynamiek op de arbeidsmarkt. Volg<strong>en</strong>s hem<br />
is het bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> op grond van marktprocess<strong>en</strong>, navolging <strong>en</strong> na-<br />
ijver zeer moeilijk bewust verschill<strong>en</strong> in de loonstijginq na te<br />
strev<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; "wage-leadership" is e<strong>en</strong> interna-<br />
tionaal gebruikelijk f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>: loongroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> sector<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong><br />
zich aan elkaar op. Volg<strong>en</strong>s <strong>De</strong> Galan vormde in het verled<strong>en</strong> de<br />
krappe arbeidsmarkt e<strong>en</strong> belemmering voor loondiffer<strong>en</strong>tiatie <strong>en</strong><br />
is dat thans de geringe materiele welvaartsgroei <strong>en</strong> de nog be-<br />
perktere ruimte voor loonstijging<strong>en</strong>. Alles te zam<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lijkt<br />
e<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerde loonvorming volg<strong>en</strong>s hem moeilijk bereikbaar<br />
<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> ooqpunt van te verwacht<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> niet<br />
noodzakelijk aangezi<strong>en</strong>,uit empirisch onderzoek blijkt dat arbeids-<br />
mobiliteit op grond van loonverschill<strong>en</strong> qering is. Als oorzak<strong>en</strong><br />
voor het geringe allocatie-effect van loondiffer<strong>en</strong>tiatie noemt hij:<br />
- de informatie is beperkt <strong>en</strong> de markt ondoorzichtig<br />
- het loon is slechts S n van de arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> (naast<br />
aard van het werk, arbeidsomstandighed<strong>en</strong>, secundaire <strong>en</strong><br />
(42) W. Driehuis, "Enise aspect<strong>en</strong> van loonontwikkelins<br />
<strong>en</strong> loonbeleid in de jak<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig", Economisch -<br />
Statistische Bericht<strong>en</strong>, 20 februari 1980.<br />
(43) C . de Galan, "Gedif f er<strong>en</strong>tieerde loonvormins" .<br />
Economisch Statistische Bericht<strong>en</strong>, 20 febr;a;i 1980.
tertiaire arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>, zekerheid, vooruitzicht<strong>en</strong><br />
van de baan <strong>en</strong> het personeelsbeleid) ;<br />
- het aanbod kan vaak niet reager<strong>en</strong>, althans niet op korte<br />
termijn omdat het op e<strong>en</strong> bepaalde wijze is gevormd <strong>en</strong> ge-<br />
structureerd: mobiliteit vraaqt scholing of herscholing<br />
<strong>en</strong>/of verhuizing <strong>en</strong> zo'n proces kost tijd;<br />
- mobiliteit eist offers: opgev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vertrouwde omgeving<br />
<strong>en</strong> dergeli jke.<br />
Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> uit deze theoretische verhandeling twee van<br />
belang zijnde conclusies word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> die min of meer in el-<br />
kaars verl<strong>en</strong>gde liqg<strong>en</strong>:<br />
1. <strong>De</strong> beloning is slechts 66n van de factor<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol<br />
spel<strong>en</strong> bij de allocatie op de arbeidsmarkt.<br />
2. <strong>De</strong> invloed van de beloning op de allocer<strong>en</strong>de werking van<br />
de arbeidsmarkt (<strong>en</strong> vice versa) is d scutabel.<br />
Beide conclusies word<strong>en</strong> niet weerlegd door het in de voriqe Dara-<br />
graf<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> globale empirische onderzoek. Voor e<strong>en</strong> beter' in-<br />
zicht in de problematiek van het arbeidsmarktgebeur<strong>en</strong> is echter<br />
e<strong>en</strong>gedetailleerder onderzoek op gedesaggregeerd niveau w<strong>en</strong>selijk.<br />
Het theoretisch kader voor dit onderzoek is beschrev<strong>en</strong> in hoofd-<br />
stuk 2, de problem<strong>en</strong> die zich voordo<strong>en</strong> bij vertalinq van het theore-<br />
tische kader in e<strong>en</strong> empirische vormgeving zijn behandeld in hoofd-<br />
stuk 3. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de empirische analyses voor e<strong>en</strong> drie-<br />
tal bedrijfstakk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nu achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s weerqegev<strong>en</strong> in de<br />
hoofdstukk<strong>en</strong> 5, 6 <strong>en</strong> 7.
1 5.<br />
5.1 Inleiding<br />
GRAFISCHE INDUSTRIX<br />
Tot de grafische industrie behor<strong>en</strong> drukkerij<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> uitgeverij<strong>en</strong>.. <strong>De</strong> afzet, van de grafische industrie is voor-<br />
namelijk voor het binn<strong>en</strong>land bestemd; ongeveer 23% van de afzet<br />
is bestemd voor gezinshuishouding<strong>en</strong>, 6% voor de overheid, 64%<br />
voor bedrijv<strong>en</strong> (intermediaire levering<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 7% voor de uitvoer.<br />
Uit tabel 8 blijkt dat de groei van de afzet <strong>en</strong> de bruto toege-<br />
voegde waarde van de (papier- <strong>en</strong>) grafische industrie sterk is<br />
teruggelop<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig.<br />
Tabel 8 Enkele kerngegev<strong>en</strong>s voor de papier- <strong>en</strong> grafische<br />
industrie<br />
groei in % jaar 1953/63 1963/73 1973/78<br />
binn<strong>en</strong>lands afzet 8,5 3,5 1,5<br />
buit<strong>en</strong>lands af zet-<br />
vo 1 ume 8 11,5 115<br />
bruto toegevoegde<br />
waarde (m .p . ) 9 4,5 2,s<br />
werkgeleg<strong>en</strong>heid 3 Or5 -1,5<br />
binn<strong>en</strong>lands markt-<br />
aandeel - 8 0 76,5<br />
Bron : C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal economisch plan, 1978 <strong>en</strong><br />
1980<br />
Hierdoor nam de werkgeleg<strong>en</strong>heid die in de jar<strong>en</strong> zestig nog in<br />
geringe mate to<strong>en</strong>am in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig a£. In 1980 bedroeg de<br />
werkgeleg<strong>en</strong>heid in de grafische industrie 85.000 manjar<strong>en</strong>. 44)<br />
Het grafische produktieproces is arbeidsint<strong>en</strong>sief, met veel hoog-<br />
waardige arbeidsplaats<strong>en</strong>. <strong>De</strong> structuur van de grafische industrie<br />
is ondoorzichtig, mede als gevolg van het aantal kleine bedrijv<strong>en</strong>,<br />
de sterk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de mate van verticale integratie, het grote<br />
scaia van artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het naast elkaar bestaan van gespecialiseer<br />
de bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde 'alles-drukkers' .45) <strong>De</strong> grafische<br />
industrie k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> hoge organisatiegraad, zowel aan werkgevers-<br />
als aan werknemerskant. <strong>De</strong> technische werknemers in de gebrga-<br />
niseerde grafische industrie zijn bijvoorbeeld sinds 1913 ver-<br />
plicht lid van 66n van de werknemersorganisaties. Vanaf de tweede<br />
helft van de jar<strong>en</strong> zestig voltrekt de technische ontwikkeling in<br />
(44) C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Nationale<br />
Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1980, Is-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij; 1981.<br />
(45) Ministerie van Economische Zak<strong>en</strong>; Bedrijfstakver-<br />
k<strong>en</strong>ning nr. 6 Grafische industrie <strong>en</strong> uitgeverij<strong>en</strong>,<br />
Is-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij, 1980.
de grafische industrie zich in hoog tempo hetge<strong>en</strong> onder meer<br />
geleid heeft tot e<strong>en</strong> snelle overgang van het traditionele lood-<br />
zett<strong>en</strong> naar fotografische zetsystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> versnelde ver-<br />
vanging van hoogdrukpers<strong>en</strong> door vlakdrukpers<strong>en</strong>. Enerzijds br<strong>en</strong>gt<br />
de technische ontwikkeling grote wijziging<strong>en</strong> teweeg in de in-<br />
houdelijke kant van vele functies waardoor het noodzakelijk is<br />
om grote aantall<strong>en</strong> werknemers ti jdig om. te schol<strong>en</strong>. Anderzi jds<br />
ontstaat door de technische ontwikkeling e<strong>en</strong> vorm van branche-<br />
vervaging omdat het door de opkomst van e<strong>en</strong>voudig te bedi<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
drukapparatuur <strong>en</strong> de automatisering in de tekstvervaardiging<br />
ook voor andere dan traditionele grafische onderneming<strong>en</strong> mogelijk<br />
wordt om zonder geschoold qrafisch personeel drukwerk of onder-<br />
del<strong>en</strong> daarvan te vervaardig<strong>en</strong>.<br />
5.2 <strong>De</strong> loonmarkt<br />
E<strong>en</strong> inzicht in de nominale <strong>en</strong> reele loonontwik-<br />
keling in de grafische industrie kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 11.<br />
Figuur 11 Nominale <strong>en</strong> reele jaarlijkse mutaties in de ver-<br />
di<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meerderjarige<br />
produktie-arbeiders in de grafische industrie;<br />
1961 - 1976<br />
<strong>De</strong> jaarlijkse loonmutaties blijk<strong>en</strong> sterke fluctuaties te ver-<br />
ton<strong>en</strong> die voor de reele <strong>en</strong> nominale ontwikkeling vrijwel sam<strong>en</strong>-<br />
vall<strong>en</strong>. Dat deze fluctuaties althans voor e<strong>en</strong> deel te wijt<strong>en</strong><br />
zijn aan de datum van registratie kan afgeleid word<strong>en</strong> uit bij-<br />
voorbeeld de omstandigheid dat de lon<strong>en</strong> in 1968 <strong>en</strong>orm sterk zijn<br />
gesteg<strong>en</strong>, in 1969 miniem zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (reeel zelfs sterk ge-<br />
daald) , terwijl in 1970 weer sprake was van e<strong>en</strong> sterke loonsti j-<br />
ging. Om dit soort sterke fluctuaties van jaar op jaar te demp<strong>en</strong><br />
is zoals a1 eerder vermeld is de empirische analyses steeds qebruik
gemaakt van driejaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de gemiddeld<strong>en</strong>. <strong>De</strong> ontwikke-<br />
ling van de groothed<strong>en</strong> die als verklar<strong>en</strong>de variabele in de loonver-<br />
gelijking<strong>en</strong> van de grafische industrie word<strong>en</strong> gehanteerd zijn weer-<br />
gegev<strong>en</strong> in figuur 1 2 (voor de volledigheid is opnieuw de ontwikke-<br />
ling van de algem<strong>en</strong>e consumptieprijsstijging weergegev<strong>en</strong>).<br />
Figuur 1 2 Ontwikkeling van de algem<strong>en</strong>e consumptieprijs;<br />
ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit, de<br />
werkloosheid <strong>en</strong> de winstquote van de grafische<br />
industrie (1961 - 1976)<br />
werkloosheid<br />
30<br />
winstquote<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van de groei van de arbeidsproduktiviteit<br />
vertoond sterke fluctuaties; opvall<strong>en</strong>d is de terugval van<br />
de arbeidsproduktiviteit in de jar<strong>en</strong> 1971 <strong>en</strong> 1975. <strong>De</strong> gemid-<br />
delde stijging van de arbeidsproduktiviteit over de gehele<br />
periode bedroeg ongeveer 4% per jaar. <strong>De</strong> werkloosheid in de<br />
grafische industrie die tot 1970 aan de geringe kant is<br />
geblev<strong>en</strong> neemt na 1970 gestaag toe. Opvall<strong>en</strong>d is ook dat de<br />
winstquote gedur<strong>en</strong>de de jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> sterke tr<strong>en</strong>dmatige<br />
daling vertoond van 40 naar 25%. In de eerste helft van de<br />
jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig - tot 1975 - lijkt e<strong>en</strong> zekere stabilisatie te<br />
zi jn opgetred<strong>en</strong>.<br />
Uit de eerste schattingsresultat<strong>en</strong> voor de nominale loon-<br />
mutatie waarbij alle variabel<strong>en</strong> zijn meegeschat, blijkt<br />
dat de consumptieprijsstijging <strong>en</strong> de stijging van arbeids-<br />
produktiviteit hierop e<strong>en</strong> niet-significante invloed hebb<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> regressie-coeffici<strong>en</strong>t van de winstquote is we1 significant<br />
maar heeft het verkeerde tek<strong>en</strong>. Het weglat<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
produktiviteit als verklar<strong>en</strong>de variabelebernvloedt de schat-
l C<br />
a, :a, -<br />
D -4 3<br />
h U E<br />
a, -4<br />
P '-H<br />
C l u c<br />
0 :a, a,<br />
O O U<br />
r l U C :<br />
:a,<br />
C: a, 4<br />
a 4 0<br />
> rn -I<br />
rn lu<br />
c a l u<br />
a, u :a,<br />
U D O<br />
m a u<br />
U h<br />
w<br />
w<br />
N<br />
0<br />
w<br />
0<br />
-<br />
m<br />
rl<br />
I -<br />
I I<br />
-<br />
wm<br />
. -<br />
"<br />
(V m<br />
I<br />
-<br />
wrl<br />
-.<br />
m m<br />
rl -<br />
tingsresultat<strong>en</strong> nauwelijks; het' weglat<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kel de winstquote<br />
of zowel de winstquote als de arbeidsproduktiviteit heeft tot<br />
gevolg dat de invloed van de consumptieprijs significant wordt,<br />
terwijl de totale verklar<strong>en</strong>de waarde van de vergelijking sterk<br />
afneemt. Uit de schattingsresultat<strong>en</strong> van de reele loonmutaties<br />
blijkt dat noch arbeidsproduktiviteit noch winstquote van<br />
belang zijn. In alle schattingsvergelijking<strong>en</strong> is de regressie-<br />
(V
Figuur 14<br />
Afleiding van de vorm van de uv-curve voor<br />
de grafische industrie -<br />
Voor de allocatiewerkloosheid in de grafische industrie geldt<br />
dus :<br />
"a = ( ".v 1'<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van de aldus berek<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid is<br />
weergegev<strong>en</strong> in f iguur 15.<br />
Figuur 15 Ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid in de<br />
grafische industrie (1955 - 1979)<br />
Vanaf 1963 blijkt de.allocatiewerkloosheid vrijwel tr<strong>en</strong>drnatig<br />
tijd
spel<strong>en</strong> bij deze ontwikkeling is de in figuur 16 weergegev<strong>en</strong> re-<br />
latieve loonontwikkeling dat wil zegg<strong>en</strong> de loonontwikkeling in<br />
de grafische industrie t<strong>en</strong> opzichte van die in de nijverheid.<br />
Figuur 16 Ontwikkeling van de relatieve loonmutatiesa) in<br />
- 1<br />
de grafische industrie (1962 - 1977)<br />
1975 tijd<br />
a) relatieve loonmutaties = driejaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de<br />
gemiddeld<strong>en</strong>: qrafische industrie minus nijverheid; voor<br />
mannelijke meerderjarige produlctie-arbeiders.<br />
Met uitzondering van 1970 stijg<strong>en</strong> de lon<strong>en</strong> in de grafische in-<br />
dustrie pas na 1973 minder snel dan die in de nijverheid, het-<br />
ge<strong>en</strong> des te opvall<strong>en</strong>der is aangezi<strong>en</strong> het loonniveau in de qra-<br />
fische industrie ook hoger is. E<strong>en</strong> mannelijke meerderjarige<br />
produktie-arbeider in de grafische industrie verdi<strong>en</strong>de bijvoor-<br />
constante<br />
Schattingsresult-at<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-<br />
verdeli jking<strong>en</strong>a) voor de graf ische industrie<br />
- 2<br />
(1961 - 1976); regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R<br />
(gecorrigeerd) <strong>en</strong> de Durbin - Watson coeffici-<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
(DY)<br />
relatieve<br />
loonmutatie<br />
werkloosheid tijd - 2<br />
R DW<br />
a) <strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn 66n jaar vertraagd meeg<strong>en</strong>o-<br />
m<strong>en</strong> in de schatting<strong>en</strong>.
eeld in oktober 1975 bruto f 11,52 teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>id-<br />
deld hruto-uurloon in de nijverheid van f 10,09.<br />
<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-<br />
vergelijking zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 10.<br />
In de eerste schattingsvergelijking waarin alle variabel<strong>en</strong> zijn<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn de relatieve loonmutatie <strong>en</strong> de werkloosheid niet<br />
significant. Enkel wanneer er ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm wordt meegeschat<br />
word<strong>en</strong> werkloosheid <strong>en</strong> relatieve loonmutatie significant. Echter<br />
de schattingsresultat<strong>en</strong> - met name de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t -<br />
zijn dan slecht. Hieruit kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de tr<strong>en</strong>dmatige<br />
ontwikkeling bepal<strong>en</strong>d is voor de ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid;<br />
(relatieve) loonontwikkeling <strong>en</strong> werkloosheid<br />
zijn hierbij niet van belang. waarschijnlijk geeft de tr<strong>en</strong>dfactor<br />
de invloed van de snelle technologische ontwikkeling aan die<br />
zich vanaf de tweede helft van de jar<strong>en</strong> zestig in de grafische<br />
industrie heeft voltrokk<strong>en</strong>.
coeffici<strong>en</strong>t van de werkloosheid significant. <strong>De</strong> schattingsver-<br />
gelijking waarin <strong>en</strong>kel het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage als verkla-<br />
ring voor de reele loonmutaties voorkomt is qua t-waard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
g2 de beste vergeli j king.<br />
Uit deze schattingsresultat<strong>en</strong> kan geconcludeerd<br />
word<strong>en</strong> dat in de grafische industrie sprake is van e<strong>en</strong> invloed<br />
van het niveau van de werkloosheid op de loonontwikkeling: <strong>De</strong><br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de werkloosheid heeft de loonontwikkeling in negatieve<br />
zin behvloed. Daarnaast spel<strong>en</strong> ter verklaring van de loonont-<br />
wikkeling waarschijnlijk nog e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol, waar-<br />
van de aard <strong>en</strong> de invloed niet aangetoond kon word<strong>en</strong>.<br />
5.3 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
E<strong>en</strong> inzicht in de ontwikkeling<strong>en</strong> op de allocatie-<br />
markt van de grafische industrie kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur<br />
13 waar de ontwikkeling van het aantal werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande<br />
vacature is weergegev<strong>en</strong>.<br />
Figuur 13 Aantal werkloz<strong>en</strong> per ow<strong>en</strong>staande vacature in<br />
de grafische industrie (1956 - 1979)<br />
Hieruit blijkt dat pas na 1972 het aantal werkloz<strong>en</strong> groter werd<br />
dan het aantal ow<strong>en</strong>staande vacatures; in 1976 war<strong>en</strong> er zelfs<br />
meer &an 3 werkloz<strong>en</strong> per ow<strong>en</strong>staande vacature. <strong>De</strong> vorm vat-. de<br />
uv-curve van de grafische industrie is weer afgeleid met be-<br />
hulp van e<strong>en</strong> lnu-lnv-diagram, zoals in figuur 14 is weerqegev<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> uv-waarneming<strong>en</strong> in de periode 1956 - 1963 blijk<strong>en</strong> globaal<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rechte lijn te ligg<strong>en</strong> in het lnu - lnv - diagram.<br />
E<strong>en</strong> schatting van de specificatie van dez lijn had als resultaat:<br />
lnu = -1,O lnv - 0,8 R~ = 0,83<br />
(-6,3) (-519) DW = 1,13
1 6-'<br />
KLEDINGINDUSTRIE<br />
6.1 Inleiding<br />
<strong>De</strong> afzet van de kledingindustrie is voorname-<br />
lijk bestemd voor de gezinshuishouding<strong>en</strong>. In de jar<strong>en</strong> zestig<br />
<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig hebb<strong>en</strong> zich aanzi<strong>en</strong>lijke veranderinq<strong>en</strong> voorgedaan<br />
in de kleedgewoont<strong>en</strong>: er deed zich e<strong>en</strong> duidelijke verschuiving<br />
voor van duurdere stijlkleding naar goedkopere 'vrije tijds-<br />
kleding'. In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig nam het consumptieve bestedinqs-<br />
volume per hoofd aan kledinq zelfs <strong>en</strong>igzins af. Daarnaast deed<br />
zich op de Nederlandse markt e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de concurr<strong>en</strong>tie voor<br />
van buit<strong>en</strong>landse onderneming<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> resulteerde in e<strong>en</strong> sterke<br />
daling van het binn<strong>en</strong>lands marktaandeel zoals uit tabel 11 blijkt.<br />
Tabel 11 Enkele kerngegev<strong>en</strong>s voor de kleding-, leder- <strong>en</strong><br />
groei in<br />
%/ jaar<br />
scho<strong>en</strong>industrie<br />
binn<strong>en</strong>lands afzetvolume 4 15 -4 -1 1<br />
buit<strong>en</strong>lands afzetvolume 8 10 - 2<br />
bruto toegevoegde waarde<br />
h.p. ) 3 - 3 - 8,5<br />
werkgeleg<strong>en</strong>heid 1 -6,5 -11,5<br />
binn<strong>en</strong>lands .marktaandeel - 6 2 3 1<br />
Bron: C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal Economisch Plan 1978<br />
<strong>De</strong> invoer van kleding was vooral afkomstig<br />
uit EEG - land<strong>en</strong>. <strong>De</strong> combinatie van stagner<strong>en</strong>de consumptieve uit-<br />
gav<strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de invoer~<strong>en</strong>etratie leidde tot e<strong>en</strong> sterke da-<br />
ling van de bruto toegevoeqde waarde <strong>en</strong> van de werkqeleg<strong>en</strong>heid.<br />
<strong>De</strong> scherpe nationale <strong>en</strong> internationale concurr<strong>en</strong>tie zorgde bov<strong>en</strong>-<br />
di<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> sterke daling van de winstvoet. Het produktieproces<br />
in de kledingindustrie is arbeidsint<strong>en</strong>sief, het arbeidsbestand<br />
is echter in teg<strong>en</strong>stelling tot dat van de qrafische industrie<br />
laaggeschoold, 70% van het arbeidsbestand bestaat uit vrouw<strong>en</strong>.<br />
In 1970 war<strong>en</strong> er nog 62.000 werknemers in de kledingindustrie,<br />
in 1980 was dit teruqgelo~<strong>en</strong> tot 21.000 .46) <strong>De</strong> kledingindustrie<br />
heeft e<strong>en</strong> laag loon~eil aangezi<strong>en</strong> rond 35% van de werknemers e<strong>en</strong><br />
minimumloon heeft; e<strong>en</strong> nannelijke rneerderjarige produktie<br />
arbeider verdi<strong>en</strong>de in de kledingindustrie in oktober 1975<br />
bruto f 9,14 <strong>De</strong>r uur (gemiddelde voor de nijverheid: f 10,09)<br />
Het tempo van technologische vernieuwing<strong>en</strong> in de kleding-<br />
(46) CBS, op.cit;, tabel 50.
industrie is laag, de arbeidsproduktiviteit is gesteg<strong>en</strong> door<br />
e<strong>en</strong> betere organisatie van het produktie <strong>en</strong> door het verdwij-<br />
n<strong>en</strong> van onr<strong>en</strong>dabele bedrijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> neergang van de kledingindus-<br />
trie wordt in het algeme<strong>en</strong> cjewet<strong>en</strong> aan het hoqe loonkost<strong>en</strong>niveau<br />
in Nederland <strong>en</strong> aan het gebrek aan k<strong>en</strong>nis van moderne method<strong>en</strong><br />
van industrieel managem<strong>en</strong>t in de kledinqind~strie.~~) Dit laatste<br />
wordt we1 geillustreerd met e<strong>en</strong> verwijzing naar de BRD waar<br />
ondanks e<strong>en</strong> hoqer loonkost<strong>en</strong>niveau <strong>en</strong> dankzij e<strong>en</strong> 'upgrading'<br />
van het produktiepakket e<strong>en</strong> veel qeringere terugval in de kleding-<br />
industrie heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. Het geringe vertrouw<strong>en</strong> in de<br />
continuiteit van de Nederlandse kledingindustrie heeft er mede<br />
toe geleid dat de bereidheid om in de kledingindustrie te qaan<br />
werk<strong>en</strong> is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
6.2 <strong>De</strong> loonmarkt<br />
E<strong>en</strong> inzicht in de nominale <strong>en</strong> reele loonontwik-<br />
keling in de kledingindustrie kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 17.<br />
Figuur 17 Mominale <strong>en</strong> reele jaarlijkse mutaties in de ver-<br />
di<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meerderjari-<br />
ge produktie-arbeiders in de kledingindustrie<br />
(1961 - 1976)<br />
I n I<br />
I I<br />
I I<br />
I<br />
reeel<br />
I loon<br />
I<br />
<strong>De</strong> jaarlijkse loonmutaties verton<strong>en</strong> fluctuaties, zij het<br />
- met uitzondering van 1973/74 - minder sterk dan in bijvoor-<br />
beeld de grafische industrie. <strong>De</strong> ontwikkeling van de qroot-<br />
hed<strong>en</strong>-die als verklar<strong>en</strong>de variabele in de loonvergelijking<strong>en</strong><br />
van de,kledingindustrie word<strong>en</strong> gehanteerd zijn weergegev<strong>en</strong> in<br />
figuur 18.<br />
(47) Ministerie van Economische Zak<strong>en</strong>, Bedrijfstakver-<br />
k<strong>en</strong>ning nr. 2 Textiel- <strong>en</strong> kledingindustrie,<br />
Is-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij, 1980.
Figuur 18 Ontwikkeling van de algem<strong>en</strong>e consum~tieprijs; ontwik-<br />
keling van de arbeidsproduktiviteit, d6 werkloosheid<br />
<strong>en</strong> de winstquote van de kledingindustrie (1961 -1976)<br />
werkloosheid f<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit<br />
vertoont zeer sterke fluctuaties hetqe<strong>en</strong> mede lijkt sam<strong>en</strong> te<br />
hang<strong>en</strong> met het strev<strong>en</strong> om zoveel mogelijk arbeidsplaats<strong>en</strong><br />
(met of zonder overheidssteun) te handhav<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> in combi-<br />
natie met het verloo~ van de produktie kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> te qroot<br />
arbeidspot<strong>en</strong>tieel. <strong>De</strong> arbeidsproduktiviteit steeg daarnaast<br />
soms snel door grote diepte-investering<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> winstquote is in de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig <strong>en</strong>orm geddald<br />
<strong>en</strong> sinds 1973 zelfs negatief hetge<strong>en</strong> slechts verklaard kan<br />
word<strong>en</strong> door de aanwezigheid van omvangrijke overheidssubsisies.<br />
Het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage is pas na 1973 snel gaan stijg<strong>en</strong>.<br />
Gegev<strong>en</strong> de snelle terugloog van de werkgeleg<strong>en</strong>heid wijst dit<br />
op e<strong>en</strong> massale 'vlucht' van de factor arbeid uit de kleding-<br />
industrie.<br />
<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de loonvergelijking<strong>en</strong><br />
voor de kledingindustrie zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 12.
a) <strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn @<strong>en</strong> jaar vertraagd meeq<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de schatting<strong>en</strong>
esultat<strong>en</strong> van de reele loonvergelijkinq<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat de<br />
werkloosheid we1 e<strong>en</strong> siqnificante invloed heeft. <strong>De</strong> qua t-waar-<br />
d<strong>en</strong> beste vergelijking is die waarin <strong>en</strong>kel het werkloosheids-<br />
niveau als verklar<strong>en</strong>de variabele is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als voor de<br />
grafische industrie kan voor de kledingindustrie geconcludeerd<br />
word<strong>en</strong> dat het werkloosheidsniveau de loonontwikkeling bern-<br />
vloedt, naast e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> waarvan de aard <strong>en</strong> de omvang<br />
van de invloed niet is aangetoond.<br />
6.3 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
In figuur 19 is de ontwikkeling van het aantal<br />
werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande vacature weergegev<strong>en</strong>.<br />
Figuur 19 Aantal werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande vacature in de kle-<br />
dingindustrie (1956 - 1979)<br />
u>v<br />
-<br />
tijd<br />
Hieruit blijkt dat er tot 1973 in verhouding tot de op<strong>en</strong>staande<br />
vraag nauwelijks sprake was van werkloosheid in de kleding-<br />
industrie.<br />
<strong>De</strong> vorm van de uv-curve van de kledingindus-<br />
trie is afgeleid met behulp van e<strong>en</strong> lnu-lnv-diaqram, zoals<br />
weergegev<strong>en</strong> in figuur 20.<br />
<strong>De</strong> uv-waarneming<strong>en</strong> in de periode 1956 - 1969 blijk<strong>en</strong> globaal<br />
op e<strong>en</strong> rechte lijn te ligg<strong>en</strong> met als schattingsspecificatie:<br />
lnu = -2,2 lnv + 3,5 E' = 0,85<br />
(-8,5) (6,9) DW=1,04<br />
Voor de allocatiewerkloosheid in de kledingindustrie geldt dus:<br />
212<br />
-<br />
Ua = (u'v) 3,2<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van de aldus berek<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid is<br />
weergegev<strong>en</strong> in figuur 21.
Figuur 20 Afleiding van de vorm van de uv-curve voor de kleding-<br />
industrie<br />
Figuur 2 1 Ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid in de<br />
kledingindustrie (1955 - 1979)<br />
-<br />
tijd<br />
<strong>De</strong> allocatiewerkloosheid blijkt in de periode<br />
1968 - 1974 ongeveer 4% te zijn geweest, daarvoor <strong>en</strong> daarna<br />
schommelt de allocatiewerkloosheid vrij stabiel rond 3%. <strong>De</strong><br />
I relatieve loonontwikkeling voor de kledingindustr ie wordt weer-<br />
I gegev<strong>en</strong> in figuur 22.
Figuur 22 Ontwikkeling van de relatieve loonmutatiesa) in de<br />
kledingindustrie (1962 - 1977)<br />
-2<br />
-3<br />
1975 tijd<br />
a) relatieve loonmutaties = drie jaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de<br />
gemiddeld<strong>en</strong>: kledingindustrie minus nijverheid; voor man-<br />
nelijke meerderjarige produktie-arbeiders<br />
Ev<strong>en</strong>als in de grafische industrie zijn de lon<strong>en</strong> in de kleding-<br />
industrie in de loop van de tijd relatief qedaald; het 'omslag-<br />
punt' ligt voor de kledingindustrie echter vroeger in de tijd<br />
namelijk in 1968. <strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatie-<br />
werkloosheidsvergelijking<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 13.<br />
Tabel 13 Schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-<br />
vergeli jking<strong>en</strong>a) voor de kledingindustrie (1 961 -<br />
-2<br />
1976); regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R (qecor-<br />
rigeerd) <strong>en</strong> de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (DW)<br />
- 2<br />
constante relatieve werkloos- tijd R DW<br />
loonmutatie heid<br />
a) <strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn 66n jaar vertraagd meege-<br />
nom<strong>en</strong> in de schatting<strong>en</strong>.<br />
Opvall<strong>en</strong>d is dat in schattingsvergelijking<strong>en</strong> de regressie-<br />
coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> significant van nu1 verschill<strong>en</strong>. <strong>De</strong> eerste verge-<br />
lijking heeft de grootste verklar<strong>en</strong>de waarde, bij de tweede<br />
vergelijking echter zijn de t-waard<strong>en</strong> groter <strong>en</strong> is de DW-coeffi-
ci<strong>en</strong>t beter. <strong>De</strong> conclusie die hieruit getrokk<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> is<br />
,dat met name de relatieve loonmutatie <strong>en</strong> de werkloosheid de ontwik-<br />
keling van de allocatiewerkloosheid beynvloed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> relatieve<br />
loondaling die in de kledingindustrie na 1968 heeft plaatsgevon-<br />
d<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> verklaring kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> voor de stijging van de al-<br />
locatiewerkloosheid in de periode 1968 - 1974. Na 1974 daalt de<br />
allocatiewerkloosheid onder invloed van de snel to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />
werkloosheid. Dat het tek<strong>en</strong> van de werkloosheidscoeffici<strong>en</strong>t in<br />
de schattings~ergelijking<strong>en</strong> negatief is, duidt erop dat de<br />
mobiliteit van de werknemers is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />
werkloosheid hetge<strong>en</strong> strijdig zou zijn met de eerdere consta-<br />
tering dat de bereidheid om in de kledingindustrie te gaan<br />
werk<strong>en</strong> onder invloed van slechte vooruitzicht<strong>en</strong> is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.
7. BOUWNI JVERHEID<br />
7.1 Inleiding<br />
<strong>De</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bouwnijverheid be-<br />
droeg in 1980 ongeveer 445.000 manjar<strong>en</strong>4'), ruim 11% van de<br />
totale werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bedrijv<strong>en</strong>sector.<br />
<strong>De</strong>,bouwnijverheid produceert investeringsgoeder<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
relatief lange lev<strong>en</strong>sduur waardoor de voorraad bouwwerk<strong>en</strong><br />
groot is in vergelijking met de jaarlijkse produktie ervan.<br />
Zo bedraagt de woningvoorraad mom<strong>en</strong>teel ongeveer 5 miljo<strong>en</strong><br />
woning<strong>en</strong>, met daarteg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> produktie in 1980 van 100.000<br />
Relatief kleine verandering<strong>en</strong> in de gew<strong>en</strong>ste voorraad kunn<strong>en</strong><br />
hierdoor grote consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor het qew<strong>en</strong>ste produk-<br />
tieverloop. <strong>De</strong> produktie van bouwwerk<strong>en</strong> heeft daarnaast e<strong>en</strong><br />
grote gevoeligheid voor wisseling<strong>en</strong> in de economische bedri j -<br />
vigheid. Hierdoor fluctueert de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bouw-<br />
nijverheid sterk. Waar tot 1973 nog sprake was van e<strong>en</strong> stij-<br />
g<strong>en</strong>de werkgeleg<strong>en</strong>heid, is dit na 1973 niet meer het geval, dit<br />
omdat de groei van het binn<strong>en</strong>lands afzetvolume tot dit tijdstip<br />
in de periode 1973/78 is overgegaan in e<strong>en</strong> stationaire toestand.<br />
E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander is weergegev<strong>en</strong> in tabel 14.<br />
Tabel 14 Enkele kerngegev<strong>en</strong>s voor de bouwnijverheid<br />
groei in %jaar 1953/63 1963/73 1973/78<br />
binn<strong>en</strong>lands-afzetvolume 3,5 5 0<br />
buit<strong>en</strong>lands-afzetvolume 8 8,5 17<br />
bruto toegevoegde waarde 2,s 3,5 . 0<br />
(nt.p.1<br />
werkgeleg<strong>en</strong>heid 2,s 1 -1<br />
binn<strong>en</strong>lands marktaandeel 100 100 100<br />
Bron : C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal economisch plan, 1978<br />
<strong>en</strong> 1980<br />
Ongeveer 35% van de werkqeleg<strong>en</strong>heid in de bouw-<br />
nijverheid is verbond<strong>en</strong> aan de bouw <strong>en</strong> het onderhoud van woning<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> overige werkgeleg<strong>en</strong>heid is verbond<strong>en</strong> aan de utiliteitsbouw<br />
de grond- water- <strong>en</strong> weg<strong>en</strong>bouw <strong>en</strong> de bouwinstallatiebedrijv<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> aard van de werkzaamhed<strong>en</strong> in de bouwnijver-<br />
heid br<strong>en</strong>gt met zich e<strong>en</strong> relatief laqe mechanisatieqraad van<br />
het produktieproces. Ondanks verschuiving van werkzaamhed<strong>en</strong><br />
naar de voorfase van het bouwproces blijft de ontwikkeling<br />
van de produktiviteit in de bouwnijverheid achter bij de overige<br />
(48) CBS, op.cit., tabel 50.
nijverheid. <strong>De</strong> bouwnijverheid heeft e<strong>en</strong> arbeidsmarktproblematiek<br />
met gecompliceerde achtergrond<strong>en</strong>. Zo zijn de arbeidsomstandig-<br />
hed<strong>en</strong> met name wat betreft klimatologische factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwaarte<br />
van het werk aanzi<strong>en</strong>lijk ongunstiger dan in andere bedrijfs-<br />
takk<strong>en</strong>. 9, <strong>De</strong> produktiestructuur wordt gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> re-<br />
gelmatige verplaatsing van de werkplek <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> groot aantal<br />
korte di<strong>en</strong>stverband<strong>en</strong>. Vooral in de grote nieuwbouw wordt ge-<br />
werkt met (0nder)aanneemcontract<strong>en</strong> met vaak zeer hoge boetes<br />
bij te laat oplever<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> felle concurr<strong>en</strong>tie kan ver-<br />
oorzak<strong>en</strong> in geval van schaarste aan arbeid. Hierdoor kunn<strong>en</strong><br />
tariefverdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> ontstaan tot 150% bov<strong>en</strong> het CAO-loon. Soepe-<br />
le ontslagbepaling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in 'slappe tijd<strong>en</strong>' zorg<strong>en</strong> voor<br />
e<strong>en</strong> grote werkloosheid onder bouwvakkers. Kleine bedrijfjes<br />
daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> gewoonlijk over e<strong>en</strong> vaste kern van per-<br />
soneelsled<strong>en</strong> die ook in period<strong>en</strong> van weinig opdracht<strong>en</strong> in di<strong>en</strong>st<br />
blijft. Ook vanuit andere gezichtspunt<strong>en</strong> kan nauwelijks gespro-<br />
k<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van 66n homog<strong>en</strong>e arbeidsmarkt voor de bouwnijverheid<br />
<strong>en</strong> is er eerder sprake van e<strong>en</strong> aantal deelarbeidsmarkt<strong>en</strong>.<br />
Enerzijds,wordt er e<strong>en</strong> tweedeling gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> burgerlijke-<br />
<strong>en</strong> utiliteitsbouw aan de <strong>en</strong>e kant <strong>en</strong> grond-, weg- <strong>en</strong> waterbouw<br />
aan de andere; anderzijds wordt er e<strong>en</strong> tweedeling gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
geschoold <strong>en</strong> minder geschoold personeel. *O) <strong>De</strong> arbeidsmobiliteit<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze deelmarkt<strong>en</strong> onderling is gering, we1 bestaat er mo-<br />
biliteit <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze deelmarkt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arbeidsmarkt van andere<br />
bedrijfstakk<strong>en</strong>.<br />
7.2 <strong>De</strong> loonmarkt<br />
E<strong>en</strong> inzicht in de nominale <strong>en</strong> reele loonontwik-<br />
keling in de bouwnijverheid kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 23.<br />
Ev<strong>en</strong>als in de andere bedrijfstakk<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> de loonmutaties<br />
in de bouwnijverheid sterke fluctuaties. Opvall<strong>en</strong>d is echter<br />
hier dat het reele loon nooit daalt terwijl in 1976, e<strong>en</strong> nega-<br />
tie£ jaar voor de reele loonontwikkeling in andere bedrijfs-<br />
takk<strong>en</strong> de reele lon<strong>en</strong> in de bouwnijverheid zelfs sneller stij-<br />
g<strong>en</strong> dan in 1975. <strong>De</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> van de groothed<strong>en</strong> die als<br />
verklar<strong>en</strong>de variabele in de loonvergelijking<strong>en</strong> van de bouw-<br />
nijverheid word<strong>en</strong> gehanteerd zijn weergegev<strong>en</strong> in figuur 24.<br />
(49)<br />
(50)<br />
L. Slot, V. Vrooland, "Werk, WW, WAO, arbeidsmarktproblem<strong>en</strong><br />
in de bouw", Tijdschrift voor politieke<br />
gconomie - - - . - - - . december 1980-<br />
J. Gro<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> model voor de arbeidsmarkt van de<br />
bouwnijverheid, Amsterdam, Economisch Instituut<br />
voor de Bouwni jverheid, 1980.
uto- uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meerderjarige produk-<br />
tie-arbeiders in de bouwnijverheid (1961 - 1976)<br />
norninaal<br />
loon<br />
reeel<br />
loon<br />
Figuur 24 Ontwikkeling van de algem<strong>en</strong>e consumptieprijs;<br />
ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit, de<br />
werkloosheid <strong>en</strong> de winstquote van de bouwnijver-<br />
consurnptieprijs<br />
werkloosheid I<br />
'
<strong>De</strong> ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit in de bouwnijver-<br />
heid vertoont <strong>en</strong>orme fluctuaties met uitschieters in positieve<br />
zin in 1964 <strong>en</strong> 1967 met respectievelijk 10 <strong>en</strong> 11% stijging <strong>en</strong><br />
uitschieters in negatieve zin in 1963 <strong>en</strong> 1969 met respectievelijk<br />
8 <strong>en</strong> 13% daling. <strong>De</strong> oorzaak van de sterke daling van de arbeids-
de voor e<strong>en</strong> sterke daling van het aantal produktieve ur<strong>en</strong>; in<br />
1967 was het omgekeerde het geval <strong>en</strong> zorgde het grote aantal<br />
produktieve ur<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> snelle to<strong>en</strong>ame van de arbeidsprodukti-<br />
viteit. <strong>De</strong> werkloosheid vertoont ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s sterke schommeling<strong>en</strong><br />
met piek<strong>en</strong> in 1967, 1972 <strong>en</strong> 1975. Ook voor de winstquote geld<strong>en</strong><br />
sterke fluctuaties, het gemiddelde winstniveau in de eerste helft<br />
van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig ligt echter duidelijk onder dat van de<br />
jar<strong>en</strong> zestig.<br />
<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de loonvergelijking<strong>en</strong><br />
voor de bouwnijverheid zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 15.<br />
In ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele schattingsvergelijking is de in-<br />
vloed van arbeidsproduktiviteit of winstquote significant. In de<br />
nominale loonvergelijking<strong>en</strong> geldt dit ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor de werkloos-<br />
heid. Zelfs de consumptieprijsstijging is niet in elke vergelij-<br />
king significant. In de reele loonvergelijking<strong>en</strong> verschilt de<br />
werkloosheidscoeffici<strong>en</strong>t we1 steeds significant van nul. Ev<strong>en</strong>als<br />
voor de grafische industrie <strong>en</strong> de kledingindustrie kan ook voor<br />
de bouwnijverheid geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de werkloosheid de<br />
loonontwikkeling beynvloedt. Echter in de reeks grafische indus-<br />
trie - kledingindustrie - bouwnijverheid is er sprake van e<strong>en</strong><br />
afnem<strong>en</strong>de omvang van die invloed <strong>en</strong> we1 in tweeerlei opzicht.<br />
In de eerste plaats word<strong>en</strong> de regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kleiner zodat<br />
e<strong>en</strong> gelijke verandering in werkloosheid e<strong>en</strong> kleinere verandering<br />
in de loonmutatie tot gevolg heeft. In de tweede plaats wordt de<br />
verklar<strong>en</strong>de waarde (E~) van de werkloosheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />
fluctuaties in de loonmutatie kleiner wat erop duidt dat de in-<br />
vloed van de factor<strong>en</strong> die niet gekwalificeerd <strong>en</strong> gekwantificeerd<br />
zijn in belangrijkheid to<strong>en</strong>eemt.<br />
7.3 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />
Dat zich in de bouwnijverhied sterke fluctuaties<br />
voor kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> blijkt e<strong>en</strong>s te meer uit figuur 25 waarin de ont-<br />
wikkeling van het aantal werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande vacature wordt<br />
weergegev<strong>en</strong> .<br />
In 1958, 1967 <strong>en</strong> 1975 do<strong>en</strong> zich wat dit betreft sterke piek<strong>en</strong><br />
voor van respectievelijk 6, 5 <strong>en</strong> 9 werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande<br />
vacature, terwijl in de 'periode 1961 - 1964 sprake is van<br />
1 werkloze per 5 op<strong>en</strong>staande vacatures.<br />
<strong>De</strong> vorm van de uv-curve van de bouwnijverheid is<br />
afgeleid met behulp van e<strong>en</strong> lnu - lnv -diagram, zoals weergegev<strong>en</strong><br />
in figuur 26.
Figuur 25 Aantal werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande vacature in de bouw-<br />
nijverheid (1956 - 1979)<br />
Figuur 26 Afleiding van de vorm van de uv-curve voor de loonont-<br />
wikkeling<br />
<strong>De</strong> uv-waarneming<strong>en</strong> in de periode 1956 - 1972 blijk<strong>en</strong> globaal op<br />
e<strong>en</strong> rechte lijn te ligg<strong>en</strong> met als schattingsspecificatie:<br />
-2<br />
lnu = -1,6 lnv + 3,l R = 0,93<br />
(-14,4) (21,7) DW = 0,94<br />
Voor de allocatiewerkloosheid in de bouwnijverheid geldt dus:<br />
Inv
<strong>De</strong> ontwikkeling van de aldus berek<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid is<br />
weergegev<strong>en</strong> in figuur 27.<br />
Figuur 27 Ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid in de<br />
bouwni jverheid (1955 - 1979)<br />
1455 1960 19'65 1930 1975 1980<br />
<strong>De</strong> allocatiewerkloosheid die tot 1973 vrij constant is, vertoont<br />
in 1973 e<strong>en</strong> merkwaardige daling <strong>en</strong> daarna weer e<strong>en</strong> stijging. Na<br />
1975 neemt de allocatiewerkloosheid verder toe. <strong>De</strong> relatieve<br />
loonontwikkelinq voor de bouwnijverheid wordt weergegev<strong>en</strong> in<br />
fiquur 28.<br />
Figuur 28 Ontwikkeling van de relatieve loonmutatiesa) in de<br />
bouwnijverheid (1962 - 1977)<br />
a) relatieve loonmutatie = driejaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de<br />
gemiddeld<strong>en</strong>: bouwnijverheid minus nijverheid; voor man-<br />
nelijke meerderjarige produktie-arbeiders.<br />
Met uitzondering van 1968 <strong>en</strong> de periode 1972 - 1975 zijn de<br />
lon<strong>en</strong> in de bouwnijverheid steeds sneller gesteg<strong>en</strong> dan die in<br />
de nijverheid. <strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatiewerkloos-<br />
heidsvergelijking<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid zijn weergegev<strong>en</strong> in<br />
tabel 26.<br />
tijd
Tabel 16<br />
cons tante<br />
schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-<br />
vergelijking<strong>en</strong>a) voor de bouwni jverheid ( 1961 - 1976)<br />
regressie cog£ f ici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, g2 (gecorrigeerd)<br />
<strong>en</strong> de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (DW)<br />
relatieve werkloosheid ti jd E~ DW<br />
loonmutatie<br />
a) <strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn 66n jaar vertraagd meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
in de schatting<strong>en</strong>!<br />
In vergelijking met de schattingsresultat<strong>en</strong> voor<br />
de grafische industrie <strong>en</strong> kledingindustrie zijn die voor de bouw-<br />
nijverheid slecht. Niet alle<strong>en</strong> is de verklar<strong>en</strong>de waarde van de<br />
vergelijking<strong>en</strong> minder, ook de regressiecoeffici<strong>en</strong>t van de rela-<br />
tieve loonmutatie heeft (significant) e<strong>en</strong> verkeerd tek<strong>en</strong>. Waar-<br />
schijnlijk zijn deze slechte schattingsresultat<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> aan<br />
het hoge aggregati<strong>en</strong>iveau van de bouwnijverheid. In het vooraf-<br />
gaande is er op gewez<strong>en</strong> dat de bouwnijverheid in feite e<strong>en</strong> aantal<br />
vrij gescheid<strong>en</strong> deelarbeidsmarkt<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, met hun eig<strong>en</strong> karakteris-<br />
tiek<strong>en</strong>. Door aggregatie van deze verschill<strong>en</strong>de deelarbeidsmarkt<strong>en</strong><br />
tot 66n arbeidsmarkt van de bouwnijverheid gaan deze eig<strong>en</strong> karak-<br />
teristiek<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontstaat e<strong>en</strong> vertek<strong>en</strong>d beeld. Dat dit bij<br />
de schatting van de loonvergelijking<strong>en</strong> minder e<strong>en</strong> rol speelde<br />
duidt erop dat werkloosheids- <strong>en</strong> loonbeweging<strong>en</strong> op de deelarbeids-<br />
markt<strong>en</strong> redelijk parallel lop<strong>en</strong> maar dat het interne functio-<br />
ner<strong>en</strong> van de deelallocatiemarkt<strong>en</strong> verschilt. E<strong>en</strong> onderzoek naar<br />
het functioner<strong>en</strong> van de deelmarkt<strong>en</strong> is niet verricht, we1 kan<br />
<strong>en</strong>ig inzicht in de consequ<strong>en</strong>ties van desaggregatie ontle<strong>en</strong>d wor-<br />
d<strong>en</strong> aan figuur 29.
Figuur 29 E<strong>en</strong> tweetal uv-curv<strong>en</strong> voor geschoolde burgerlijke <strong>en</strong><br />
utiliteitsbouwvakarbeiders<br />
Datamateriaal: Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid,<br />
op.cit., bijlage 2.<br />
Hieruit blijkt dat op de arbeidsmarkt voor geschoolde burgerlijke<br />
<strong>en</strong> utiliteitsbouwvakarbeiders zich medio jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> ontwik-<br />
keling heeft voorgedaan die resulteerde in e<strong>en</strong>'draaiins' van de<br />
uv-curve, zodanig dat bij e<strong>en</strong>zelfde op<strong>en</strong>staande vraag er sprake<br />
is van e<strong>en</strong> grotere werkloosheid. <strong>De</strong>ze ontwikkeling wijkt duide-<br />
lijk af van die op de geaggregeerde arbeidsmarkt voor de bouw-<br />
nijverheid waar e<strong>en</strong> dergelijk verschijnsel niet geconstateerd kon<br />
word<strong>en</strong>.
I 8. EVALUATIE EN CONCLUSIES<br />
In deze studie is getracht op basis van <strong>en</strong>ig<br />
empirisch onderzoek e<strong>en</strong> inzicht te verkrijg<strong>en</strong> in het functio-<br />
ner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />
wordt in het algeme<strong>en</strong> bepaald door e<strong>en</strong> veelheid van factor<strong>en</strong>.<br />
C<strong>en</strong>traal in deze studie stond het onderzoek naar de <strong>wisselwerking</strong><br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de allocatieproblematiek, dat wil<br />
zegg<strong>en</strong> de aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid. <strong>De</strong><br />
keuze van dit onderwerp is mede gebaseerd ow de wublieke discussie<br />
waarin het slechter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt we1 wordt<br />
toegeschrev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> gebrek aan loondiffer<strong>en</strong>tiatie. Bij de theo-<br />
retische beschouwing<strong>en</strong> over de arbeidsmarkt is e<strong>en</strong> onderscheid<br />
gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonmarkt <strong>en</strong> allocatiemarkt waardoor g<strong>en</strong>oemde wis-<br />
selwerking ontleed kon word<strong>en</strong> in twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />
- de invloed van <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> OD beloningsontwikke-<br />
1 ing<strong>en</strong><br />
- de invloed van beloningsontwikkeling<strong>en</strong> op het functioner<strong>en</strong><br />
van de arbeidsmarkt.<br />
<strong>De</strong> arbeidsmarkt op macro-niveau vormt ge<strong>en</strong> homoge<strong>en</strong> geheel <strong>en</strong> be-<br />
staat in feite uit e<strong>en</strong> conglomeraat van deelmarkt<strong>en</strong> die elkaar<br />
slechts t<strong>en</strong> dele beynvloed<strong>en</strong>. Het empirische onderzoek is daarom<br />
grot<strong>en</strong>deels gericht op gedesaggregeerd dat wil zegs<strong>en</strong> bedrijfs-<br />
takniveau.<br />
Bij het onderzoek naar de invloed van schaarste ver-<br />
houding<strong>en</strong> op beloningsontwikkeling<strong>en</strong> is gebruik gemaakt van e<strong>en</strong><br />
vaak toegepast empirisch-theoretisch kader, dat van de zog<strong>en</strong>aamde<br />
Phillipscurve; bij het onderzoek naar de invloed van beloningsont-<br />
wikkeling<strong>en</strong> op'het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt is e<strong>en</strong> theo-<br />
retische relatie gelegd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze groothed<strong>en</strong> met behulp van de<br />
zog<strong>en</strong>aamde unemploym<strong>en</strong>t-vacancy analyse. Aan het schatt<strong>en</strong> van de<br />
theoretische specificaties zijn veel empirische groblem<strong>en</strong> verbon-<br />
d<strong>en</strong> die voor e<strong>en</strong> groot deel terug te voer<strong>en</strong> zijn op het ontbrek<strong>en</strong><br />
van op het onderzoek toegesned<strong>en</strong> datamateriaal. <strong>De</strong> keuze van de<br />
te onderzoek<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> is mede hierdoor in sterke mate be-<br />
perkt; hier is gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> onderzoek naar de arbeidsmarkt<strong>en</strong><br />
van grafische industrie, kledingindustrie <strong>en</strong> bouwnijverheid.<br />
Uitgangspunt bij deze studie is niet geweest e<strong>en</strong> onderzoek van de<br />
desbetreff<strong>en</strong>de bedrijfstakk<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> onderzoek naar mogelijke<br />
verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het Iunctioner<strong>en</strong> van arbeidsmarkt<strong>en</strong> op gedes-<br />
aggregeerd niveau, meer noq dan e<strong>en</strong> analyse van de oorzak<strong>en</strong> van<br />
mogelijke verschill<strong>en</strong>. <strong>De</strong> aandacht voor bedrijfstak snecifieke<br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> is daarom be~erkt geblev<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> globale verk<strong>en</strong>ning<br />
daarvan om althans <strong>en</strong>igzins in staat te zijn de analyse-resulta-<br />
t<strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong> .
E<strong>en</strong> qlobaal inzicht in de ontwikkeling van diverse<br />
arbeidsmarkt- <strong>en</strong> loonindicator<strong>en</strong> kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan tabel 17.<br />
Tabel 17 Jaarlijkse gemiddeld<strong>en</strong> van arbeidsmarkt- <strong>en</strong> loonindica-<br />
% nijverheid qraf ische<br />
industrie<br />
werkloos- 62 - 69<br />
heid<br />
70 - 77<br />
r&le muta-<br />
tie verdi<strong>en</strong>-<br />
de bruto- 62 - 69<br />
urnloon 70-77<br />
-mutatie<br />
arbeid s-<br />
prduktivi- 62 - 69<br />
teit<br />
70 - 77<br />
winstquote 62 - 69<br />
70 - 77<br />
allocatie<br />
werkloos-<br />
heid 62 - 69<br />
kledinq<br />
idustrie<br />
0,5<br />
217.<br />
5,4<br />
3,3<br />
388<br />
314<br />
15,7<br />
- 0,l<br />
3 11<br />
3,5<br />
buwni jverheid<br />
Hieruit blijkt dat voor de drie onderscheid<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> het<br />
werkloosheidsniveau in de periode 1962 - 1969 duidelijk lager laa<br />
dan in de periode 1970 - 1977, terwijl voor de loonontwikkeling<br />
het omgekeerde van toe~assing is. Voor de nijverheid ev<strong>en</strong>wel zijn<br />
zowel werkloosheidsniveau als loonmutatie in de tweede periode<br />
groter, hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanwijzing zou kunn<strong>en</strong> zijn dat hier, anders<br />
dan in de onderscheid<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong>, de afnem<strong>en</strong>de schaarste van<br />
arbeid ge<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>de werking op de loonontwikkeling heeft<br />
uitgeoef<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> arbeidsproduktiviteitsontwikkelinq is gemiddeld<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de nijverheid <strong>en</strong> bouwnijverheid sneller qeqaan in de<br />
jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig dan in de jar<strong>en</strong> zestig. Voor de grafische indus-<br />
trie <strong>en</strong> de kledingindustrie is het omgekeerde het geval. <strong>De</strong><br />
winstquot<strong>en</strong> zijn overal kleiner geword<strong>en</strong> in de loop der tijd zij<br />
het voor de gehele nijverheid in e<strong>en</strong> minder snel tempo dan voor<br />
de drie onderscheid<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> allocatiewerkloosheid<br />
t<strong>en</strong> slotte is in de tijd gezi<strong>en</strong> over de qehele linie toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Voor e<strong>en</strong> kwantificering van de relaties <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
arbeidsmarkt- <strong>en</strong> loonindicator<strong>en</strong> is onder andere. e<strong>en</strong> vergelijking<br />
gehanteerd, waarin de reele loonontwikkeling wordt verklaard door<br />
de ontwikkeling van het werkloosheidsniveau, de arbeidsproduktivi-
teit <strong>en</strong> de winstquote. <strong>De</strong>ze laatste twee variabel<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> echter<br />
e<strong>en</strong> niet-significante invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong>, zodat deze bij de<br />
uiteindelijke schatting weggelat<strong>en</strong> zijn. <strong>De</strong> belangrijkste schat- ,<br />
tingsresultat<strong>en</strong>, waarin het werkloosheidsniveau t<strong>en</strong> opzichte van<br />
de loonmutatie 66n jaar vertraagd is meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zijn nog e<strong>en</strong>s<br />
weergegev<strong>en</strong> in tabel 18.<br />
Tabel 18 Schatting van reele loonvergelijking<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> drie-<br />
tal bedrijfstakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nijverheid (1962 - 1977) ;<br />
- 2<br />
regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R (qecorrigeerd) <strong>en</strong><br />
de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t<br />
cons tan te werkloos- R~ D 14<br />
he id<br />
nijverheid 517 -0,5 0,08 1,48<br />
( 6,5) (-1,5)<br />
graf ische 7,2 -1,8 0,57 1,91<br />
industrie (10,7) (-4 ,5)<br />
kleding-<br />
indus trie<br />
Voor de drie onderscheid<strong>en</strong> bedri j f s takk<strong>en</strong> li j k t<br />
er e<strong>en</strong> duidelijke relatie aanwezig te zijn <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheids-<br />
niveau <strong>en</strong> loonmutatie; de desbetreff<strong>en</strong>de coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn dui-<br />
delijk significant. Voor de nijverheid is dit echter niet het<br />
geval; de desbetreff<strong>en</strong>de coeffici<strong>en</strong>t verschilt niet significant<br />
van null terwijl ook de correlatiecoefficiht bijzonder klein is.<br />
<strong>De</strong>ze schijnbare teg<strong>en</strong>stelling, dat e<strong>en</strong> relatie die op bedrijfstak-<br />
niveau aanwezig lijkt te zijn niet aanwezig is OD geaggregeerd<br />
niveau, kan waarschijnlijk verklaard word<strong>en</strong> door het verlies aan<br />
informatie dat in het algeme<strong>en</strong>. ontstaat bij aggregatie van ci j-<br />
fermateriaal. <strong>De</strong> omvang van de invloed van het werkloosheidsni-<br />
veau on de loonontwikkeling loopt nogal uite<strong>en</strong> <strong>en</strong> is voor de gra-<br />
fische industrie veel groter dan voor de bouwnijverheid, terwijl<br />
de kledingindustrie e<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong>positie inneemt. Waarschijnlijk<br />
wordt de grootte van de regressiecoeffici<strong>en</strong>t in hoge mate bepaald<br />
door specifieke arbeidsmarktonstandighed<strong>en</strong>. B ij de bouwnijver-<br />
heid kan bijvoorbeeld van belang zijn dat hier eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong><br />
sprake is van e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e arbeidsmarkt. Het onderling niet geheel<br />
parallel lop<strong>en</strong> van werkloosheids- <strong>en</strong> loonontwikkeling<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong><br />
drukk<strong>en</strong>de werking op de regressie-coeffici<strong>en</strong>t uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. In alle
wijst dat andere dan de onderzochte factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote invloed<br />
op de ontwikkeling van de reele lon<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Hierbij zou bij-<br />
voorbeeld gedacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> factor als loonleider-<br />
schap.<br />
Als indicator voor het functioner<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ar-<br />
beidsmarkt is de zog<strong>en</strong>aamde allocatiewerkloosheid gehanteerd,<br />
waarvan de kwantitatieve waarde is afgeleid met behulp van de<br />
unemploym<strong>en</strong>t-vacancy analyse. Naast het toets<strong>en</strong> van de invloed<br />
van de relatieve loonontwikkeling is onderzocht of de ontwik-<br />
keling van de allocatiewerkloosheid beinvloed wordt door de<br />
hoogte van de werkloosheid. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong><br />
waarin e<strong>en</strong> tijdsvertraging van e<strong>en</strong> jaar voorkomt <strong>en</strong> soms e<strong>en</strong><br />
tr<strong>en</strong>dterm, zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 19.<br />
Tabel 19 Schatting<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-vergelij-<br />
king<strong>en</strong> voor,e<strong>en</strong> drietal bedrijfstakk<strong>en</strong> (1962 - 1977)<br />
regressiecoef f ici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R2 (gecorrigeerd)<br />
<strong>en</strong> de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t<br />
constante relatiwe werklms- tr<strong>en</strong>d R2<br />
lmnontwik- heid<br />
keling<br />
kleding-<br />
industr ie 3,5 -0,2 -0,2 - 0,73 1 ,90<br />
(45,4) (-5 1 5) (-5,4)<br />
Ev<strong>en</strong>als de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek naar de<br />
relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> beloningsontwikkeling<strong>en</strong><br />
lop<strong>en</strong> ook de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek naar de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
beloningsontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />
nogal uite<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> voor de kledingindustrie wordtle<strong>en</strong> signifi-<br />
cante relatie gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de relatieve loon~ntwikkelin~ <strong>en</strong><br />
de ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid, voor de grafische<br />
industrie is deze relatie zwakker <strong>en</strong> voor de bouwnijverheid het<br />
zwakst. Opvall<strong>en</strong>d is verder dat bij de kledingindustrie de toe-<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werkloosheid stimuler<strong>en</strong>d heeft qewerkt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, terwijl bij de bouwnijver-<br />
heid juist het omgekeerde het geval is. Ook hier kan geconclu-
deerd word<strong>en</strong> dat het a1 dan niet aanwezig zijn van g<strong>en</strong>oemde rela-<br />
tie in hoge mate bewaald wordt door specifieke arbeidsmarkt-<br />
omstandighed<strong>en</strong> in de betreff<strong>en</strong>de bedrijfstakk<strong>en</strong>.<br />
Bij de grafische industrie lijkt de technologische<br />
ontwikkeling e<strong>en</strong> dominer<strong>en</strong>de invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> ow het<br />
functioner<strong>en</strong> van de desbetreff<strong>en</strong>de arbeidsmarkt. G<strong>en</strong>oemde ont-<br />
wikkeling br<strong>en</strong>gt grote wijziging<strong>en</strong> teweeg in de inhoudelijke<br />
kant van vele functies soms zodanig dat bewaalde functies<br />
obsoleet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere functies dermate nieuw zijn dat er<br />
niet onmiddellijkvoldo<strong>en</strong>de gekwalificeerd personeel aanwezig is<br />
<strong>en</strong> omscholing noodzakelijk wordt. Aangezi<strong>en</strong> dergelijke tran-<br />
sities <strong>en</strong>ige tijd verg<strong>en</strong> komt dit tot uitdrukking in e<strong>en</strong> slech-<br />
ter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt.<br />
Bij de kledingindustrie oef<strong>en</strong>t de loonontwikke-<br />
ling weliswaar e<strong>en</strong> (negatieve) invloed uit op het functioner<strong>en</strong><br />
van de desbetreff<strong>en</strong>de arbeidsmarkt, in de loop van de tijd is<br />
de invloed van de werkloosheid gaan dominer<strong>en</strong> <strong>en</strong> is de arbeids-<br />
markt weer beter gaan functioner<strong>en</strong>.<br />
Bij de bouwnijverheid zijn de schattingsresulta-<br />
t<strong>en</strong> van di<strong>en</strong> aard dat daaruit moeilijk conclusies kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
getrokk<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> te herleid<strong>en</strong> valt op de verschi ll<strong>en</strong>de wi j ze<br />
van functioner<strong>en</strong> van deelarbeidsmarkt<strong>en</strong> van de bouwni jverheid.<br />
Dit laatste is onder meer geIllustreerd met behulp van figuur<br />
29.<br />
Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal conclusies getrok-<br />
k<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die echter gegev<strong>en</strong> de veelheid van veronderstelling<strong>en</strong>,<br />
die t<strong>en</strong> grondslag ligt aan de empirische excercities, slechts<br />
heel voorzichtig van karakter kunn<strong>en</strong> zijn. In het algeme<strong>en</strong> lijkt<br />
het zo te zijn dat beloningsverhouding<strong>en</strong> (nog steeds) reager<strong>en</strong><br />
op verandering<strong>en</strong> in <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>. Echter er spel<strong>en</strong><br />
daarnaast nog e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol waarvan noch de aard<br />
noch de exacte invloed vastgesteld kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van de invloed van beloningsontwikkeling<strong>en</strong> op arbeidsmarkt<br />
functioner<strong>en</strong> ligt dit minder e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong> lijkt dit af te hang<strong>en</strong><br />
van specifieke omstandighed<strong>en</strong> op deelarbeidsmarkt<strong>en</strong>. In het<br />
algeme<strong>en</strong> kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> steun wordt gevond<strong>en</strong><br />
voor de stelling dat loondiffer<strong>en</strong>tiatie als instrum<strong>en</strong>t voor e<strong>en</strong><br />
arbeidsmarktbeleid toereik<strong>en</strong>d is. Voor het beter do<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong><br />
van de arbeidsmarkt kom<strong>en</strong> ook beleidsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als voorlich-<br />
ting, her- <strong>en</strong> bijscholing, mobiliteitspremies <strong>en</strong> verbetering van<br />
de kwaliteit van de arbeid in aanmerking.
BIJLAGE: Ontwikkeling van e<strong>en</strong> aantal variabel<strong>en</strong> van belang<br />
voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<strong>en</strong> van<br />
nijverheid, grafische industrie, kledingindustrie<br />
<strong>en</strong> bouwnijverheid<br />
<strong>De</strong> herkomst van het cijfermateriaal:<br />
Bruto-loonstijging, dat wil zegg<strong>en</strong> jaarlijkse mutatie in<br />
de verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meerderjarige<br />
produktie-arbeiders:<br />
CBS, Sociale Maandstatistiek, diverse jaargang<strong>en</strong>.<br />
Consumptieprijsstijging, dat wil zegg<strong>en</strong> jaarlijkse mutatie<br />
in de consumptieprijs:<br />
CPB, C<strong>en</strong>traal Economisch Plan 1979, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />
Staatsuitgeverij, 1981.<br />
Arbeidsproduktiviteitsstijging <strong>en</strong> winstquote: gebaseerd op<br />
berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in het kader, van de volg<strong>en</strong>de studie:<br />
F. Muller, P.J.J. Lesuis <strong>en</strong> N.M. Boxhoorn; E<strong>en</strong> multisector<br />
model voor de Nederlandse economie in 23 bedrijfstakk<strong>en</strong>;<br />
WRR-serie Voorstudies <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> nr. 15, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />
Staatsuitgeverij, 1980.<br />
Arbeidsproduktiviteitsstijging = jaarlijkse mutatie in de reele<br />
toegevoegde waarde per manjaar.<br />
Winstquote = &Sn minus arbeidsinkom<strong>en</strong>squote.<br />
Voor de grafische industrie afzonderlijk <strong>en</strong> de<br />
kledingindustrie afzonderlijk war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s beschikbaar,<br />
daarom is ter vervanging hiervan gebruik gemaakt van gegev<strong>en</strong>s<br />
van respectievelijk de papier- <strong>en</strong> grafische industrie <strong>en</strong> de<br />
kleding-, leder- <strong>en</strong> scho<strong>en</strong>industrie.<br />
4. Werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag<br />
gegev<strong>en</strong>s met betrekking tot arbeidsreserve <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande<br />
vraag tot <strong>en</strong> met 1975 zijn ontle<strong>en</strong>d aan het datamateriaal<br />
behor<strong>en</strong>d bij :<br />
S.K. Kuipers <strong>en</strong> F.H. Budd<strong>en</strong>berg: 'Unemploym<strong>en</strong>t on account<br />
of market imperfection in the Netherlands since the second<br />
world war', <strong>De</strong> Economist 1978, nr. 3<br />
Voor de jar<strong>en</strong> 1976 tot <strong>en</strong> met 1979 , is gebruik gemaakt van<br />
diverse sociale maandstatistiek<strong>en</strong> 'van het CBS.<br />
5. <strong>De</strong> allocatiewerkloosheid is berek<strong>en</strong>d OD de wijze zoals<br />
in de tekst van deze studie is aangeqev<strong>en</strong>.
m -<br />
CI 6C<br />
fflmc<br />
m<br />
a, m<br />
Q, h<br />
0 ><br />
a,<br />
u<br />
c<br />
m<br />
CI 4 -<br />
u C<br />
0 ffl<br />
+ 0<br />
+ 0<br />
m rl<br />
I<br />
Y<br />
h<br />
a,<br />
E<br />
4 a<br />
ma, 2
Grafische industrie<br />
ar beidsprod .<br />
sti jging<br />
(%/jaar) .<br />
4t2<br />
014<br />
516<br />
510<br />
7,3<br />
2,o<br />
2,l<br />
319<br />
3,5<br />
-2,3<br />
4 t8<br />
4t1<br />
419<br />
-2,l<br />
11,9<br />
winstquote<br />
(5)<br />
39,8<br />
39,4<br />
35,9<br />
36.2<br />
33,8<br />
32,5<br />
3010<br />
30,8<br />
29,4<br />
24,2<br />
22,8<br />
24,2<br />
22,8<br />
24,3<br />
19,8<br />
20,o<br />
allocatiewerk<br />
loosheid<br />
(%I<br />
0 r6<br />
0 t7<br />
0t7<br />
017<br />
0<br />
1 ,o<br />
112<br />
113<br />
13<br />
1 t6<br />
1,g<br />
1,g<br />
119<br />
2,2<br />
2 t3
Kledingindustrie<br />
bruto-loon<br />
sti jging<br />
(%/jar)<br />
arbeidsprod.<br />
sti jging<br />
(%/jar)<br />
---.--_-- L--<br />
allocatiewerk<br />
loosheid
Bouwni jverheid<br />
arbeidsprod.<br />
sti jging<br />
winstquote op<strong>en</strong>staande<br />
vraag<br />
(%)<br />
loosheid<br />
(%)
3- Arbeidsmarkt <strong>en</strong> beloningsstructuur,<br />
verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong><br />
van handarbeiders in de nijverheid<br />
C. Mol<strong>en</strong>aar
Met bijzonder veel dank, aan:<br />
- prof. dr. J. Hartog voor zi jn waardevolle <strong>en</strong><br />
stimuler<strong>en</strong>de opmerking<strong>en</strong>.<br />
- T. op de Beke, die middels zijn kritische<br />
opmerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>werk e<strong>en</strong> belangrijke<br />
bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming<br />
van dit rapport.
I<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
lnleiding <strong>en</strong> verantwoording<br />
E<strong>en</strong> definitie <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele verklaring<strong>en</strong> van loondrift<br />
Keuze van de analyse-e<strong>en</strong>heid, specificatie van de schattings-<br />
vergelijking <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de spanningsindicato-<br />
r<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> analyse-e<strong>en</strong>heid<br />
<strong>De</strong> specificatie van de schattingsvergelijking<br />
<strong>De</strong>finiering <strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
Enkele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de nijverheid<br />
Enkele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van het reeks<strong>en</strong>materiaal<br />
<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />
<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> per subperiode<br />
Enkele conclusies<br />
lnleiding tot de hoofdstukk<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie<br />
<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />
<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />
Enkele conclusies<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de metaalnijverheid<br />
<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />
<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />
Enkele conclusies<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid<br />
<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />
<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />
Enkele conclusies<br />
Sam<strong>en</strong>vatting <strong>en</strong> conclusies<br />
Bijlage 1: <strong>De</strong> statistische opbouw van loondrift<br />
Bijlage 2: Bespreking van het cijfermateriaal<br />
Bijlage 3: Resultat<strong>en</strong> van de seizo<strong>en</strong>correctie van de<br />
basisreeks<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
Bijlage 4: Sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> spanningsindicator<strong>en</strong><br />
Literatuurlijst<br />
Pag.
I l.<br />
INLEIDING EN VERANTWOORDING<br />
In dit rapport word<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> gepre-<br />
s<strong>en</strong>teerd van e<strong>en</strong> onderzoek naar de determinant<strong>en</strong> van de<br />
relatieve ontwikkeling van de verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
regelingslon<strong>en</strong> van meerderjarige mannelijke handarbeiders<br />
in de nijverheid. <strong>De</strong>ze relatieve ontwikkeling zull<strong>en</strong> we<br />
in dit rapport aanduid<strong>en</strong> met de term loondrift, naar<br />
analogie van de Angelsaksische term<strong>en</strong> wage drift <strong>en</strong><br />
earnings drift.<br />
Het onderzoeksproject is uitgevoerd in opdracht<br />
van de Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.<br />
Voor de uitvoering war<strong>en</strong> in totaal vier maand<strong>en</strong> beschikbaar.<br />
Verreweg de meeste tijd (ongeveer drie maand<strong>en</strong>) moest word<strong>en</strong><br />
besteed aan de creatie van e<strong>en</strong> bruikbare gegev<strong>en</strong>sverzameling.<br />
<strong>De</strong> rester<strong>en</strong>de projecttijd was beschikbaar voor de bestudering<br />
van de theorie <strong>en</strong> voor de verslaggeving van de resultat<strong>en</strong> van<br />
het onderzoek. Wij di<strong>en</strong><strong>en</strong> er met nadruk op te wijz<strong>en</strong> dat het<br />
beperkte tijdsbestek beschikbaar voor de uitvoering van het<br />
project beperking<strong>en</strong> heeft opgelegd aan de uitwerking van het<br />
onderzoeksthema, alsmede aan de rapportage. Dit komt onder<br />
meer tot uitdrukking in de summiere <strong>en</strong> pragmatische bespreking<br />
van de theorie <strong>en</strong> in het beperkte aantal alternatieve specifi-<br />
caties dat is geschat. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> voor-<br />
lopig karakter <strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> aanzet<br />
tot e<strong>en</strong> meer geintegreerde analyse van regelingslon<strong>en</strong>,<br />
verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> loondrift.<br />
Dit rapport is als volgt opgezet. In hoofdstuk I<br />
wordt het begrip loondrift gedefinieerd <strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het kort<br />
<strong>en</strong>kele in de literatuur g<strong>en</strong>oernde verklaring<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />
bespreking vormt de basis voor de specificatie van e<strong>en</strong> schat-<br />
tingsvergelijking. Na e<strong>en</strong> bespreking van <strong>en</strong>kele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van<br />
het gebruikte reeks<strong>en</strong>materiaal volgt e<strong>en</strong> discussie van de<br />
schattingsresultat<strong>en</strong> voor de gehele nijverheid, de voedings-<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouw-<br />
nijverheid. In het laatste hoofdstuk word<strong>en</strong> de voornaamste<br />
resultat<strong>en</strong> geresumeerd <strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> gedaan voor<br />
verder onderzoek.<br />
1.1 E<strong>en</strong> definitie <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele verklaring<strong>en</strong> van loondrift<br />
Loondrift ontstaat indi<strong>en</strong> de ontwikkeling van<br />
het verdi<strong>en</strong>de loon afwijkt van de ontwikkeling van het rege-<br />
lingsloon of contractloon. Dit regelingsloon komt tot stand<br />
via c<strong>en</strong>trale onderhandeling<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers- <strong>en</strong> werk-<br />
nemersorganisaties <strong>en</strong>/of middels andere, door de overheid<br />
bind<strong>en</strong>d voorgeschrev<strong>en</strong> collectieve loonregeling<strong>en</strong>.
<strong>De</strong> loondrift voor e<strong>en</strong> individuele werlcn<strong>en</strong>er<br />
zull<strong>en</strong> wij definier<strong>en</strong> als de verandering in de verhouding<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> zijn werkelijk verdi<strong>en</strong>de loon <strong>en</strong> zijn beloning<br />
recht<strong>en</strong>s de voor hem geld<strong>en</strong>de, in de collectieve arbeids-<br />
overe<strong>en</strong>komst (cao) opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong>. Loondrift<br />
is dus noodzakelijkerwijs verbond<strong>en</strong> met het verschijnsel van<br />
collectieve onderhandeling<strong>en</strong> (c<strong>en</strong>traal overleg) over arbeids-<br />
voorwaard<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers- <strong>en</strong> werknemersorganisaties.<br />
<strong>De</strong> meeste in de literatuur g<strong>en</strong>oemde verklaring<strong>en</strong><br />
gaan in sterke mate uit van e<strong>en</strong> verstarde regelingsloonstruc-<br />
tuur. ' ) Daarmee wordt dan bedoeld, dat de regelingsloonstruc-<br />
tuur zoals die op e<strong>en</strong> bepaald mom<strong>en</strong>t geldt, voor allerlei<br />
beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of functiegroep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> bedrijfsklass<strong>en</strong> niet<br />
(meer) in overe<strong>en</strong>stemrning is met de feitelijke schaarstever-<br />
houding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />
word<strong>en</strong> bepaald door de vraag naar specifieke bekwaamhed<strong>en</strong> op<br />
het microniveau als afgeleide van e<strong>en</strong> bepaald produktieproces,<br />
<strong>en</strong> door het aanbod van de gevraagde bekwaamhed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> loondrift<br />
voor e<strong>en</strong> individuele werknemer is dan e<strong>en</strong> beloningscompon<strong>en</strong>t,<br />
die door de ondernemer wordt toegek<strong>en</strong>d met het primaire doe1<br />
om het voor de werknemer geld<strong>en</strong>de regelingsloon aan te pass<strong>en</strong><br />
aan de specifieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de arbeidsplaats <strong>en</strong>/of werk-<br />
nemer. <strong>De</strong>ze gecumuleerde aanpassing<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tot uitdrukking<br />
in e<strong>en</strong> positieve zog<strong>en</strong>aamde "institutionele marge", in e<strong>en</strong><br />
institutioneel kader, waarin regelingslon<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>d voorge-<br />
schrev<strong>en</strong> lon<strong>en</strong> zijn, die het karakter drag<strong>en</strong> van minimum-<br />
lon<strong>en</strong> . 2)<br />
Beschouw<strong>en</strong> we de loonvorming op e<strong>en</strong> geaggre-<br />
geerd niveau, bijvoorbeeld het gemiddelde loon voor e<strong>en</strong><br />
bepaalde werknemerscategorie in e<strong>en</strong> bedrijfsklasse, dan is de<br />
gemiddelde hoogte van deze marge mede afhankelijk van de ver-<br />
deling van de totale loonsom over de individuele werknemers,<br />
onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of bedrijfsgroep<strong>en</strong> in de bedrijfsklasse.<br />
Aggregatie-effect<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> dus mede de ontwikkeling van de<br />
hoogte van de gemiddelde marge bij verschuiving<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de<br />
loonsom van de bedrijfsklasse. Ook e<strong>en</strong> 66nmalige blijv<strong>en</strong>de<br />
verandering in het institutionele kader van het gec<strong>en</strong>trali-<br />
seerde loonoverleg - bijvoorbeeld e<strong>en</strong> ninder. gedetailleerde<br />
vaststelling van de cao-lon<strong>en</strong> - kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te<br />
verandering in de hoogte van de marge.<br />
1) Voor e<strong>en</strong> interessante <strong>en</strong> beknopte sam<strong>en</strong>vatting van<br />
de belangrijkste verklaring<strong>en</strong> voor loondrift wordt<br />
hier verwez<strong>en</strong> naar het artikel "Wage Drift" van<br />
E. H. Phelps-Brown ( 39 )<br />
2) Bijvoorbeeld e<strong>en</strong> basi sti jdbeloning bi j minimum opleidings-<br />
<strong>en</strong>/~£ ervaringsniveau, zonder prestatieof<br />
andere toeslag<strong>en</strong>.
In de literatuur word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot aantal ver-<br />
klaring<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd voor de relatieve ontwikkeling van verdi<strong>en</strong>de<br />
lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> voor de loondrift. Wij<br />
zull<strong>en</strong> hier de belangrijkste verklaring<strong>en</strong> resumer<strong>en</strong>.<br />
Sommige verklaring<strong>en</strong> gaan ervan uit, dat zowel<br />
het regelingsloon, als de marge, zich onafhankelijk ontwikkel<strong>en</strong><br />
van de heers<strong>en</strong>de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. In<br />
deze visie is de discrepantie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong> het<br />
regelingsloon sam<strong>en</strong>gesteld uit allerlei opslag<strong>en</strong>, die voor-<br />
namelijk historisch gegroeid <strong>en</strong> sociologisch bepaald zijn.<br />
Dit idee van e<strong>en</strong> structurele opslag leidt tot de voorspelling<br />
dat de loondrift niet sam<strong>en</strong>hangt met de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />
op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> marge is dan star of inflexibel.<br />
E<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins afwi jk<strong>en</strong>de visie stelt dat indivi-<br />
duele ondernemers <strong>en</strong> individuele werknemers onderhandel<strong>en</strong> over<br />
de hoogte van de marge <strong>en</strong> daarbij tev<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met<br />
de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. In deze visie is<br />
de loondrift dus niet star of inflexibel met betrekking tot<br />
schaarste-indicator<strong>en</strong>.<br />
Beide bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde hypothes<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de<br />
literatuur veelal aangeduid als de zog<strong>en</strong>aande "additieve"<br />
hypothes<strong>en</strong>. Dat wil zegg<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> verandering in het regelings-<br />
loon laat de marge onverlet.<br />
<strong>De</strong> marge heeft dan e<strong>en</strong> additief karakter. Volg<strong>en</strong>s de<br />
eerste hypothese bestaat er ge<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loon-<br />
drift <strong>en</strong> de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>, volg<strong>en</strong>s de twee hypothese<br />
bestaat die sam<strong>en</strong>hang wel.<br />
Volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> derde hypothese beperkt het gede-<br />
c<strong>en</strong>traliseerde loonoverleg zich niet alle<strong>en</strong> tot onderhande-<br />
ling<strong>en</strong> over de hoogte van de marge, maar onderhandel<strong>en</strong> de<br />
individuele ondernemers <strong>en</strong> werknemers over het feitelijk<br />
totale loon. Bij deze onderhandeling<strong>en</strong> over het feitelijk<br />
loon spel<strong>en</strong> neoklassieke of marktkracht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke<br />
rol. <strong>De</strong> individuele marge vervult dan binn<strong>en</strong> het feitelijk<br />
verdi<strong>en</strong>de loon e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde afruilfunctie. Houdt bijvoor-<br />
beeld het regelingsloon onvoldo<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing met de schaarste-<br />
verhouding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt, dan tracht<strong>en</strong> gedec<strong>en</strong>trali-<br />
seerde marktkracht<strong>en</strong> middels aanpassing van de individuele<br />
marges e<strong>en</strong> feitelijke loonstructuur tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />
die (meer) overe<strong>en</strong>stemt met de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>.<br />
Volg<strong>en</strong>s deze gedacht<strong>en</strong>gang heeft de hoogte <strong>en</strong> de ontwikkeling<br />
van de marge ge<strong>en</strong> additief karakter, maar e<strong>en</strong> alternatief<br />
karakter. <strong>De</strong>ze "alternatieve" hypothese, ook we1 aangeduid als<br />
de marktkracht<strong>en</strong>hypothese, voorspelt e<strong>en</strong> loondriftrelatie met<br />
als argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 66n of meerdere spanningsindicator<strong>en</strong> Sn de<br />
regelingsloonmutatie met e<strong>en</strong> negatief tek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hoogte van
de regelingslooncoeffici<strong>en</strong>t - de zog<strong>en</strong>aamde afruilcoeffici<strong>en</strong>t -<br />
duidt dan de mate aan waarin de loondrift op korte termijn e<strong>en</strong><br />
afruilfunctie vervult, <strong>en</strong> geeft tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> indicatie van de<br />
mate waarin de feitelijke beloning reageert op de schaarste-<br />
verhouding<strong>en</strong>.<br />
Aan deze "alternatieve" hypothese is nog e<strong>en</strong><br />
interessant economisch-politiek aspect verbond<strong>en</strong>. Het is<br />
namelijk zo dat in bepaalde gevall<strong>en</strong> de overheid de feite-<br />
lijke loonontwikkeling tracht te stur<strong>en</strong> door direct in te<br />
grijp<strong>en</strong> in de regelingsloonontwikkeling. Informatie over de<br />
orde van grootte van de afruilcoeffici<strong>en</strong>t in de loondrift-<br />
relatie geeft dan e<strong>en</strong> indruk van de mate waarin individuele<br />
marktpartij<strong>en</strong> deze overheidsinvloed op de regelingslon<strong>en</strong><br />
"afw<strong>en</strong>tel<strong>en</strong>" middels e<strong>en</strong> aanpassing van de marge <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />
feitelijk loon <strong>en</strong> het cao-loon.<br />
Wij zull<strong>en</strong> nu hetge<strong>en</strong> in het voorgaande<br />
besprok<strong>en</strong> is beknopt toelicht<strong>en</strong> aan de hand van <strong>en</strong>kele<br />
symbol<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> additieve hypothese kan als volgt geschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>:<br />
-<br />
Wv = gemiddeld verdi<strong>en</strong>d uurloon<br />
-<br />
Wr = g<strong>en</strong>iddeld regelingsloon per uur<br />
k = marge<br />
x = variabele die de marge be~nvloedt.<br />
i<br />
Mij veronderstell<strong>en</strong> dat de marge k geschrev<strong>en</strong><br />
kan word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> proportionele opslag op het regelingsloon. 3<br />
Gemakshalve veronderstell<strong>en</strong> we ook dat vergelijking (2)<br />
b<strong>en</strong>aderd kan word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> log-lineaire functie in xi <strong>en</strong><br />
beperk<strong>en</strong> we ons voorlopig ook tot 66n variabele die van<br />
invloed is op de hoogte van marge, namelijk ql, die e<strong>en</strong><br />
3) Enerzijds zi jn wi j g<strong>en</strong>oodzaakt om deze veronderstelling<br />
in te voer<strong>en</strong>, omdat wij voor ons onderzoek<br />
slechts kond<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> over indexcijfers van regelingslon<strong>en</strong>.<br />
Anderzijds is het echter zo, dat gebruikmaking<br />
van indexcijfers juist w<strong>en</strong>selijk is, omdat zij<br />
e<strong>en</strong> betere maatstaf zi jn van de "zuivere" loonontwikkeling<br />
dan waardebedrag<strong>en</strong>, omdat deze laatste<br />
de reeds eerder g<strong>en</strong>oemde aggregatie-effect<strong>en</strong> als<br />
gevolg van structuurverandering<strong>en</strong> niet uitsluit<strong>en</strong>.
indicator is van de ontwikkeling van de schaar~teverhoudin~<strong>en</strong><br />
op de arbeidsmarkt. 4,<br />
Geschrev<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele mutaties, gaat (1) dan over in de<br />
volg<strong>en</strong>de relatie:<br />
Wv = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het verdi<strong>en</strong>de loon<br />
Wr = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon<br />
Wd = loondrift (bijv. per uur) , gedefinieerd als de<br />
proc<strong>en</strong>tuele verandering in de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />
verdi<strong>en</strong>de loon <strong>en</strong> het regelingsloon, dus: W d=W v-W r<br />
aO = tr<strong>en</strong>dterm; geeft weer tr<strong>en</strong>dmatige invloed<strong>en</strong> van<br />
overige xi op Wd<br />
x. = overige verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />
Volg<strong>en</strong>s de eerstg<strong>en</strong>oemde variant van de "additieve" .<br />
hypothese is 0; volg<strong>en</strong>s de tweede variant geldt dat<br />
a1
Hieruit kunn<strong>en</strong> we concluder<strong>en</strong>, dat bij e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamd volledige<br />
afruil <strong>en</strong> bij al
dan reduceert vergelijking (7) tot:<br />
zodat<br />
Wd = W -W<br />
v r<br />
= cto+CB.x.<br />
1 1<br />
Volg<strong>en</strong>s vergelijking (ll), wordt de loondrift nu volledig<br />
bepaald door e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm <strong>en</strong> door de ontwikkeling van de<br />
overige verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>, maar is er ge<strong>en</strong> directe<br />
sam<strong>en</strong>hang met de arbeidsmarktontwikkeling.<br />
Op vergelijking (12) is nu de conclusie bi j vergeli jking (8)<br />
in <strong>en</strong>igszins.gewijzigde vorm van toepassing, namelijk dat de<br />
mate van sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong> de schaarste-<br />
verhouding<strong>en</strong> nu niet gedeeltelijk, maar volledig bepaald<br />
wordt door de manier waarop <strong>en</strong> de mate waarin het regelings-<br />
loon gerelateerd is aan de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de<br />
arbeidsmarkt.<br />
<strong>De</strong> voorafgaande resultat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>-<br />
gevat in het volg<strong>en</strong>de schema. Voor alternatieve waard<strong>en</strong> van<br />
de coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> a1 <strong>en</strong> , word<strong>en</strong> de conclusies t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
2<br />
van de mogelijke sam<strong>en</strong>hang van beide beloningscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
met de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt in de cell<strong>en</strong><br />
beknopt sam<strong>en</strong>gevat.<br />
alle<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> W <strong>en</strong><br />
arbeidsmsrkt<br />
sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
arbeidsmarkt <strong>en</strong><br />
loondrift <strong>en</strong><br />
evt. ook <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
regelingsloon <strong>en</strong><br />
arbeidsmarkt<br />
feitelijk loon<br />
reageert niet OF<br />
schaarstever-<br />
houding<strong>en</strong><br />
feitelijk loon<br />
hangt sam<strong>en</strong> met<br />
schaarstever-<br />
houding<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
W <strong>en</strong> arbeids-<br />
m5rkt<br />
sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
arbeidsmarkt <strong>en</strong><br />
W <strong>en</strong> evt. ook<br />
w:; hoe dichter<br />
ct2 nadert tot -1,<br />
hoe sterker de<br />
af rui 1<br />
Cruciaal voor het onderscheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
"additieve" <strong>en</strong> de "alternatieve" hypothese is dus het<br />
tek<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hoogte van de coeffici<strong>en</strong>t van de regelingsloonvariabele<br />
in de geschatte loondriftrelatie.
I<br />
I<br />
Tev<strong>en</strong>s is het zo, dat over het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aparte<br />
analyse van de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de<br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt vereist zal zijn,<br />
alvor<strong>en</strong>s gefundeerde conclusies getrokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong><br />
het "schaarsteloon". 5<br />
Alvor<strong>en</strong>s we verder zull<strong>en</strong> gaan met e<strong>en</strong><br />
bespreking van de overige verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> van loon-<br />
drift, lijkt met name e<strong>en</strong> opmerking nog van belang die ver-<br />
band houdt met de schatting van de loondriftvergelijking,<br />
bijvoorbeeld van de gedaante (4). Het is namelijk zo, dat<br />
belangrijke schattingstechnische problem<strong>en</strong> zich kunn<strong>en</strong><br />
gaan voordo<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het regelingsloon in vergelijking (4)<br />
sam<strong>en</strong>hangt met de spanning op de arbeidsmarkt, zoals die<br />
tot uitdrukking komt in de variabele ql. Naarmate deze<br />
sam<strong>en</strong>hang sterker is, wordt het vanwege de intercorrelatie<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide variabel<strong>en</strong> steeds moeilijker om de afzonder-<br />
lijke effect<strong>en</strong> van ql <strong>en</strong> Wr op Wd te met<strong>en</strong>.<br />
Andere in de literatuur veel g<strong>en</strong>oemde<br />
vari,abel<strong>en</strong> voor de verklaring van loondrift, zijn de vraag-<br />
<strong>en</strong> aanbodverhouding<strong>en</strong> op de goeder<strong>en</strong>- <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>markt, het<br />
aantal gewerkte ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de normale arbeidsduur<br />
<strong>en</strong> de arbeidsproduktiviteit van arbeiders werkzaam volg<strong>en</strong>s<br />
prestatiebeloningssystem<strong>en</strong>.<br />
Vraag- <strong>en</strong> aanbodverhouding<strong>en</strong> op de goeder<strong>en</strong>-<br />
<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>markt spel<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> afzonderlijke roll voor<br />
zover e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel vraagoverschot naar arbeid door de<br />
ondernemers niet vertaald wordt in e<strong>en</strong> vergroting van de<br />
effectieve vraag n'aar arbeid. Voor de individuele aanbieders<br />
van arbeid is de'winstontwikkeling dan e<strong>en</strong> indicatie van e<strong>en</strong><br />
hogere geldproduktiviteit, die dan vertaald wordt in hogere<br />
looneis<strong>en</strong> bij gedec<strong>en</strong>traliseerd overleg (op de arbeidsplaats).<br />
Omgekeerd kan e<strong>en</strong> daling van deze geldproduktiviteit bij e<strong>en</strong><br />
geringere flexibiliteit van de vraag naar arbeid, de onder-<br />
nemers beweg<strong>en</strong> tot het verminder<strong>en</strong> van de beloningscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
die deel uitmak<strong>en</strong> van de loondrift.<br />
5) Het is bijvoorbeeld mogelijk, dat als gevolg van het<br />
sterk discontinue karakter van de cao-onderhandeling<strong>en</strong>,<br />
arbeidsmarktontwikkeling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vertraging door-<br />
werk<strong>en</strong> in het regelingsloon. <strong>De</strong>nkbaar is in dit geval,<br />
dat de loondrift uit de voorafgaande periode bij de<br />
cao-onderhandeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> signaalfunctie vervult over<br />
de ontwikkeling van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>. We<br />
krijg<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> dynamisch loonvormingsproces, waarin<br />
regelingsloon <strong>en</strong> loondrift elkaar wederzijds bein-<br />
vloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarbij elk op eig<strong>en</strong> wijze reageert op ge-<br />
wijzigde <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>.
EGn manier waarop volg<strong>en</strong>s vele auteurs wijzi-<br />
ging<strong>en</strong> in de fysieke produktiviteit op directe wijze van<br />
invloed zijn op de loondrift, is via het toepass<strong>en</strong> van system<strong>en</strong><br />
van prestatiebeloning in de ondernemlng<strong>en</strong>. Als gevolg van het<br />
standaard- of basiskarakter van regelingslon<strong>en</strong>, resulter<strong>en</strong><br />
mutaties in de prestatie-looncompon<strong>en</strong>t in het totale verdi<strong>en</strong>de<br />
loon voor zover die het gevolg zijn van wijziging<strong>en</strong> in de<br />
fysieke produktiviteit per arbeidsinput in bepaalde produktie-<br />
process<strong>en</strong>, in eerste instantie namelijk we1 in mutaties in de<br />
werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong>, doch niet in wijziging<strong>en</strong> van het<br />
regelingsloon.<br />
Voor de loondriftontwikkeling is niet alle<strong>en</strong><br />
de ontwikkeling van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid<br />
gemet<strong>en</strong> in manjar<strong>en</strong> van belang, doch per manjaar ook de ont-<br />
wikkeling van het gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte<br />
van de normale arbeidsduur. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de invloed van<br />
deze arbeidsmarktvariabele op de loondrift kan gesteld word<strong>en</strong>,<br />
dat deze afhankelijk is van de wijze waarop de variabel<strong>en</strong> ver-<br />
di<strong>en</strong>d loon <strong>en</strong> regelingsloon gemet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Veronderstel dat<br />
beide loonbegripp<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> zijn als lon<strong>en</strong> per uur. In dit<br />
geval heeft e<strong>en</strong> mutatie in het aantal gewerkte ur<strong>en</strong> e<strong>en</strong> effect<br />
op de loondrift voor zover marginale gewerkte ur<strong>en</strong> anders<br />
beloond word<strong>en</strong> dan de voorafgaande ur<strong>en</strong> (regelingslon<strong>en</strong> zijn<br />
immers basistijdlon<strong>en</strong>!) Tabel 1 geeft e<strong>en</strong> indicatie van de<br />
orde van grootte van deze verschill<strong>en</strong> voor meerderjarige<br />
mannelijke handarbeiders in de nijverheid voor oktober 1966.<br />
Tabel 1 Gemiddelde uurverdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in guld<strong>en</strong>s voor<br />
Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>industrie<br />
arbeiders in dagdi<strong>en</strong>st, oktober 1966<br />
Gemiddelde uurverdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
Normale ur<strong>en</strong> Overwerkur<strong>en</strong> (2) / ( 1)<br />
(1) (2)<br />
3,42 4,61 1,35<br />
Metaalnijverheid 3,60 4,93 1,37<br />
Bouwnijverheid 3,95 5,12 1,29<br />
Hout- <strong>en</strong> meubelindus<br />
trie<br />
3,51 4,55 1,30<br />
Ni jverheid (excl.<br />
op<strong>en</strong>b. nutsbedr.<br />
<strong>en</strong> delfstof f<strong>en</strong>winning<br />
3,66 4,92 1,34<br />
Bron: Statistiek der lon<strong>en</strong> van arbeiders in de nijverheid, '<br />
oktober 1966, CBS, 1969, blz. 92-94.
Zoals uit tabel 1 blijkt word<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> gewerkt<br />
buit<strong>en</strong> de normale arbeidstijd aanzi<strong>en</strong>lijk hoger beloond dan<br />
normale arbeidsur<strong>en</strong>. Wij verwacht<strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> positieve<br />
sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de door ons gemet<strong>en</strong> overwerk-<br />
variabele.<br />
<strong>De</strong> in dit hoofdstuk besprok<strong>en</strong> verklaring<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> geconfronteerd word<strong>en</strong> met cijfermateriaal voor de<br />
Nederlandse nijverheid voor de periode 1950-1975.<br />
In het volg<strong>en</strong>de hoofdstuk gaan wij over tot de specificatie<br />
<strong>en</strong> bespreking van de schattingsvergelijking. W i j rad<strong>en</strong> de<br />
lezer echter aan eerst k<strong>en</strong>nis te nem<strong>en</strong> van bijlage 1, alwaar<br />
e<strong>en</strong> opsomming gegev<strong>en</strong> wordt van de wijz<strong>en</strong> waarop loondrift<br />
in de praktijk tot stand komt. <strong>De</strong>ze opsomming is grot<strong>en</strong>deels<br />
toegespitst op de wijze van pres<strong>en</strong>tatie van gegev<strong>en</strong>s over<br />
regelingslon<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> in de statistiek<strong>en</strong><br />
van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (CBS).
KEUZE VAN DE ANALYSE-EENHEID, SPECIFICATIE VAN<br />
DE SCHATTINGSVERGELIJKING EN ENKELE KENMERKEN<br />
VAN DE SPANNINGSINDICATOREN<br />
2.1 <strong>De</strong> analyse-e<strong>en</strong>heid<br />
Bij de keuze van de analyse-e<strong>en</strong>heid hebb<strong>en</strong><br />
wij ons lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> door de volg<strong>en</strong>de overweging<strong>en</strong>:<br />
het voornaamte doe1 van het onderhavige onderzoek is<br />
het opspor<strong>en</strong> van de invloed<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt-<br />
situatie op de loonvorming <strong>en</strong> dan met name de loon-<br />
driftcompon<strong>en</strong>t in het totale loon. D i t betek<strong>en</strong>t in<br />
concreto dat we behoefte hebb<strong>en</strong> aan looncijfers waar-<br />
van we - gegev<strong>en</strong> de definitie <strong>en</strong> de wijze van meting -<br />
a priori kunn<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, dat zij de invloed van<br />
factor<strong>en</strong> die buit<strong>en</strong> de loonsfeer vall<strong>en</strong> zoveel moge-<br />
lijk uitsluit<strong>en</strong>. Wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> bijvoorbeeld aan de<br />
effect<strong>en</strong> op het gemiddeld verdi<strong>en</strong>de loon van verschui-<br />
ving<strong>en</strong> in de personeelsstructuur, in de bedrijfs-<br />
groepsam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling naar sexe<br />
<strong>en</strong> naar leeftijd van de beroepsbevolkin~;<br />
de loonreeks<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> zoveel mogelijk de invloed van<br />
primaire impuls<strong>en</strong> op de loondrift te weerspiegel<strong>en</strong>.<br />
D i t betek<strong>en</strong>t dat we de analyse moet<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op<br />
categoriegn werknemers waarvan we a priori de indruk<br />
hebb<strong>en</strong> dat de hoogte van hun loon zo min mogelijk mede<br />
beinvloed wordt door secundaire effect<strong>en</strong> via koppelings-<br />
(spil1over)mechanism<strong>en</strong>;<br />
t<strong>en</strong> eindetr<strong>en</strong>dbreuk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de separate invloed van meer<br />
factor<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> opspor<strong>en</strong>, di<strong>en</strong><strong>en</strong> de reeks<strong>en</strong> betrek-<br />
king te hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> langere periode.<br />
Op basis van e<strong>en</strong> inv<strong>en</strong>tarisatie van de loon-<br />
statistiek<strong>en</strong> van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (CBS)<br />
koz<strong>en</strong> wi j, voor de categorie meerderjarige nanneli jke handar-<br />
beiders'in de nijverheid als analyse-e<strong>en</strong>heid.<br />
Regelingslon<strong>en</strong> voor deze'werknemerscategorie,<br />
onderscheid<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> aantal vanuit werkgeleg<strong>en</strong>heids- <strong>en</strong><br />
loonvormingsoogpunt belangrijke bedrijfsklass<strong>en</strong>, zijn door<br />
het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd voor de<br />
periode 1947-1975. Z i j word<strong>en</strong> gepubliceerd in de vorm van<br />
indexci j f ers van brutolon<strong>en</strong> bi j e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde basis-arbeids-<br />
duur, vastgelegd in collectieve regeling<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> basisgegev<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>odigd voor het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van deze<br />
indexcijfers word<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan cao-afsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan<br />
andere bind<strong>en</strong>d vas tges telde regeling<strong>en</strong> van lon<strong>en</strong> . Door de<br />
wijze van berek<strong>en</strong>ing van deze indexcijfers - dat wil<br />
zegg<strong>en</strong> constante gewicht<strong>en</strong> per loonschaal, loonregeling,<br />
bedrijfsgroep <strong>en</strong> bedrijfsklasse - word<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van
structuurwijziging<strong>en</strong> op het gemiddelde regelingsloon<br />
uitgeschakeld.<br />
Voor e<strong>en</strong> gedetailleerde beschrijving van definities,<br />
method<strong>en</strong> van meting <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> van de gebruikte reeks<strong>en</strong>,<br />
wordt verwez<strong>en</strong> naar bijlage 2.<br />
Gegev<strong>en</strong>s over de gemiddeld verdi<strong>en</strong>de bruto-<br />
uurlon<strong>en</strong> van meerderjarige mannelijke handarbeiders in de<br />
nijverheid werd<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan de resultat<strong>en</strong> van de loon-<br />
structuur<strong>en</strong>quEtes <strong>en</strong> de halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>qui3es van<br />
het CBS. E<strong>en</strong>heid van waarneming in deze <strong>en</strong>quetes is de indi-<br />
viduele werknemer in bedrijv<strong>en</strong>. Vanaf 1960 zijn deze reeks<strong>en</strong><br />
gepubliceerd in de vorm van indexcijfers. Bij de sam<strong>en</strong>stelling<br />
van deze indexcijfers word<strong>en</strong> vaste wegingsfactor<strong>en</strong> gebruikt:<br />
- per bedrijfsgroew<br />
- per bedri j fsgroep per werknemerscategorie<br />
- per werknemerscategorie per geslacht<br />
- per geslacht per leeftijdsgroep<br />
Door het gebruik van vaste wegingsfactor<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de de loonontwikkeling verkreg<strong>en</strong>, waarbij<br />
het effect van verandering<strong>en</strong> in de industriele structuur<br />
geheel <strong>en</strong> dat van wijziging<strong>en</strong> in de personeelssam<strong>en</strong>stelling<br />
t<strong>en</strong> dele wordt uitgeschakeld. T<strong>en</strong> dele, omdat niet gecorri-<br />
geerd wordt voor wijziging<strong>en</strong> in de verdeling van arbeiders<br />
over functiegroep<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> echter aannem<strong>en</strong> dat deze<br />
wijziging<strong>en</strong> ook gedeeltelijk verband houd<strong>en</strong> met de arbeids-<br />
marktsituatie. <strong>De</strong>nk hier bijvoorbeeld aan hogere of lagere<br />
inschaling in sam<strong>en</strong>hang met spanning <strong>en</strong> ontspanning op de<br />
arbeidsmarkt. Voor 1960 war<strong>en</strong> voor de afzonderlijke bedrijfs-<br />
klass<strong>en</strong>ge<strong>en</strong> indexcijfers beschikbaar <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wij zelf ge-<br />
tracht zoveel mogelijk te corriger<strong>en</strong> voor effect<strong>en</strong> van wijzi-<br />
ging<strong>en</strong> in bedrijfsgroepsarn<strong>en</strong>stelling op het gemiddeld loon.<br />
Loondrift is door ons gedefinieerd <strong>en</strong><br />
gemet<strong>en</strong> als het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in<br />
de index van het verdi<strong>en</strong>de bruto uurloon <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele<br />
mutatie in de index van het regelingsloon per uur. 6)<br />
<strong>De</strong>ze variabele is dus zoveel mogelijk gecorrigeerd voor<br />
effect<strong>en</strong> op de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong> het<br />
regelingsloon, veroorzaakt door factor<strong>en</strong> van structurele<br />
aard, die waarschijnlijk niet of nauwelijks verband houd<strong>en</strong><br />
met de actuele <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt.<br />
6) <strong>De</strong>ze variabele kan e<strong>en</strong> onjuiste indruk gev<strong>en</strong> van de<br />
richting van de ontwikkeling van het absolute verschil<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het verdi<strong>en</strong>de loon <strong>en</strong> het regelingsloon, bij-<br />
voorbeeld indi<strong>en</strong> de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> wijziging<strong>en</strong> in het<br />
contractloon vastgelegd zijn in c<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in plaats van<br />
proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (zie bijv. E.H. Phelps-Brown (39), blz. 346).
Het is waarschijnlijk nuttig om hier te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> dat onze<br />
definitie van loondrift verschilt van het begrip incid<strong>en</strong>teel<br />
loon zoals dat wordt gehanteerd door het C<strong>en</strong>traal Planbureau.<br />
<strong>De</strong> incid<strong>en</strong>tele loonmutatie is door het CPB gedefinieerd als<br />
het versch~l <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de feitelijke mutatie in de loonsom der<br />
werknemer (excl . sociale last<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>s io<strong>en</strong>premies voor<br />
rek<strong>en</strong>ing van de werkgever) <strong>en</strong> de mutatie in de loonsom per<br />
werkn<strong>en</strong>er als gevolg van cao-wijziging<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e loon-<br />
maatrege l<strong>en</strong> . 7<br />
Het incid<strong>en</strong>tele loon van het CPB omvat dus tev<strong>en</strong>s alle<br />
effect<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> onder punt 3, op blz. 2 <strong>en</strong> 3 van bijlage 1,<br />
zoals mutaties in de gemiddelde loonsom per manjaar verband<br />
houd<strong>en</strong>de met wijziging<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling van de beroeps-<br />
bevolking naar werknemerscateqorie (bijv. employ&'s, hand-<br />
arbeiders, <strong>en</strong>z.) naar geslacht, naar minderjarig<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer-<br />
derjarig<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort.<br />
In de CPB-definitie zijn tev<strong>en</strong>s twee effect<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> die<br />
in onze definitie van loondrift buit<strong>en</strong> beschouwing blijv<strong>en</strong>.<br />
Het betreft hier in de eerste plaats het volume-effect op de<br />
gemiddelde loonsom per manjaar als gevolg van e<strong>en</strong> mtatie in de<br />
overwerkur<strong>en</strong>. Onze definitie laat alle<strong>en</strong> de mogelijkheid van<br />
e<strong>en</strong> prijseffect toe. Tev<strong>en</strong>s zijn in de CPB-definitie de<br />
-effect<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> van wijziging<strong>en</strong> in de mate van toek<strong>en</strong>ning<br />
van verplichte <strong>en</strong> niet verplichte bi j zon'dere uitkering<strong>en</strong><br />
ine<strong>en</strong>s. <strong>De</strong>ze factor blijft in onze reeks<strong>en</strong> gemiddeld verdi<strong>en</strong>de<br />
lon<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels buit<strong>en</strong> beschouwing omdat de indexcijfers van<br />
de verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> steeds betrekking hebb<strong>en</strong> op 66n maand<br />
(nanelijk oktober) <strong>en</strong> niet op het gemiddelde bruto-uurloon over<br />
het gehele jaar.<br />
Dit feit noodzaakte ons overig<strong>en</strong>s om de door ons berek<strong>en</strong>de<br />
loondrift van de drie bedrijfsklass<strong>en</strong> - voor zover mogelijk -<br />
te corriger<strong>en</strong> voor mutaties in de verplichte bijzondere<br />
uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s (zoals bijv. vakantietoeslag; zie hiervoor<br />
bijlage 2). <strong>De</strong>ze mutaties zijn voor e<strong>en</strong> groot aantal jar<strong>en</strong><br />
- namelijk de periode 1960-1975 - -we1 begrep<strong>en</strong> in de indices<br />
van de regelingslon<strong>en</strong> per uur van het CBS.<br />
2.2 ;<br />
Op basis van de in hoofdstuk 2 besprok<strong>en</strong><br />
theorie<strong>en</strong>, specificer<strong>en</strong> wi j de volg<strong>en</strong>de schattingsverge-<br />
lijking:<br />
7) C<strong>en</strong>traal Planbureau, "<strong>De</strong> incid<strong>en</strong>tele loonbeweqinq in<br />
de sektor bedrijv<strong>en</strong>", nota opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als bijlage V van<br />
het rapport van de Tripartite Cornmissie Incid<strong>en</strong>teel<br />
Loon (45).
waarin :<br />
Wd = loondrift = % mutatie in verdi<strong>en</strong>de uurloon - % mutatie<br />
in regelingsloon per uur;<br />
dm= dummy, met waarde 0 of 1 in bepaalde period<strong>en</strong>;<br />
q1 = spanningsindicator voor de arbeidsmarkt (in de regres-<br />
sies gebruik<strong>en</strong> we zowel niveaugroothed<strong>en</strong>, als proc<strong>en</strong>-<br />
tuele mutaties);<br />
h = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de arbeidsproduktiviteit;<br />
z = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de indicator van de winstpositie<br />
van de ondernemers;<br />
o = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de overwerkvariabelea);<br />
Wr = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon;<br />
E = storingsterm.<br />
Vergelijking (13) is om schattingstechnische red<strong>en</strong><strong>en</strong> (met<br />
uitzondering van de spanningsindicator in sommige regressies)<br />
geschrev<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele mutaties. <strong>De</strong> coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> B2 t/m<br />
B kunn<strong>en</strong> dus beschouwd word<strong>en</strong> als elasticiteit<strong>en</strong> van het<br />
6<br />
quoti<strong>en</strong>t van verdi<strong>en</strong>d loon <strong>en</strong> regelingsloon met betrekking<br />
tot de respectievelijke verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>; Bo is e<strong>en</strong><br />
tr<strong>en</strong>dterm die de tr<strong>en</strong>dmatige invloed<strong>en</strong> op de loondrift mee-<br />
neemt (bijv. effect<strong>en</strong> van wijziging<strong>en</strong> in het institutionele<br />
kader van de loonvorming).<br />
<strong>De</strong> dummy zull<strong>en</strong> we in bepaalde regressies opnem<strong>en</strong> om e<strong>en</strong><br />
eerste indruk te krijg<strong>en</strong> van de mogelijke aanwezigheid<br />
van e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dbreuk in de loondriftreiatie. <strong>De</strong> keuze van<br />
de jar<strong>en</strong> waarin de dummy "on" (dum = 1) is zull<strong>en</strong> we<br />
baser<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal arbeidsmarktstudies waarin het<br />
opspor<strong>en</strong> van tr<strong>en</strong>dbreuk<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde Uprelatie<br />
(U = umemploym<strong>en</strong>t, V = vacancy) c<strong>en</strong>traal staat.<br />
Welke tek<strong>en</strong>s verwacht<strong>en</strong> we voor de schatters van B t.m. B6?<br />
0<br />
Het is ons inzi<strong>en</strong>s moeilijk om over het tek<strong>en</strong> van Bo a priori<br />
uitsprak<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> meerdere factor<strong>en</strong> hun mogeli jker-<br />
wijs teg<strong>en</strong>gestelde tr<strong>en</strong>dmatige invloed op de loondrift do<strong>en</strong><br />
geld<strong>en</strong>. We d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> bijvoorbeeld aan de mogelijke invloed van<br />
wijziging<strong>en</strong> in de toepassing van prestatiebeloningssystem<strong>en</strong>,<br />
aan de vermoedelijk negatieve tr<strong>en</strong>dmatige invloed van de<br />
door Con<strong>en</strong> <strong>en</strong> Huyg<strong>en</strong> voor de periode 1960-1971 geconstateerde<br />
degradatie in de functiestructuur van arbeiders in de nijver-<br />
8) <strong>De</strong> overwerkvariabele is gedefinieerd als het quoti<strong>en</strong>t<br />
van de index van het gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong><br />
per week <strong>en</strong> de index van de normale arbeidsduur volg<strong>en</strong>s<br />
regeling<strong>en</strong>.
heid9) <strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>teling van nivellering in de regelings-<br />
loonstructuur.<br />
In bepaalde regressies zull<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> dummy<br />
opnem<strong>en</strong> met dum = 1 voor de jar<strong>en</strong> vanaf 1967. Het mer<strong>en</strong>deel<br />
der onderzoekers die zich hebb<strong>en</strong> beziggehoud<strong>en</strong> met het ana-<br />
lyser<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde u/V-relatie situeert<br />
e<strong>en</strong> breuk in deze relatie rondom het jaar 1967 (Kuypers <strong>en</strong><br />
Budd<strong>en</strong>berg (35), Driehuis (231, ~ eRegt ' (42) <strong>en</strong> Hartog (31).<br />
<strong>De</strong>ze breuk in de arbeidsmarkt zou onder meer tot uitdrukking<br />
kom<strong>en</strong> in het opschuiv<strong>en</strong> van deuprelatie naar rechts. Door<br />
het opnem<strong>en</strong> van de dummy tracht<strong>en</strong> wij na te gaan of de ge-<br />
constateerde versch-uiving in de U/V-relatie ev<strong>en</strong>tueel tege-<br />
lijkertijd gepaard is gegaan met e<strong>en</strong> verschuiving van de loon-<br />
driftrelatie. Het C<strong>en</strong>traal Planbureau constateert bijvoorbeeld<br />
in de Macro Economische Verk<strong>en</strong>ning 1970, dat de incid<strong>en</strong>tele<br />
loonbeweging aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> meer autonoom<br />
karakter heeft gekreg<strong>en</strong>.lO) Dit meer autonome karakter zou dan<br />
tot uitdrukking moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> positief tek<strong>en</strong> van de ge-<br />
schatte waarde van B1 <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gelijktijdige daling van de<br />
waarde van B2.<br />
<strong>De</strong> spanningsindicator<strong>en</strong> zijn door ons zodanig<br />
gemet<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> grotere (kleinere) waarde van ql e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de<br />
(to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de) spanning op de arbeidsmarkt weergeeft.<br />
Hieruit volgt de verwachting dat B2
Wij beschikk<strong>en</strong> niet over. indicaties die inzicht kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />
in de redelijkheid van deze b<strong>en</strong>adering.<br />
Als indicator van de gnstpositie van de onder-<br />
nemers hebb<strong>en</strong> we gekoz<strong>en</strong> voor de overige inkom<strong>en</strong>squote. <strong>De</strong>ze<br />
variabele is gedefinieerd als de toegevoegde waarde netto<br />
teg<strong>en</strong> factorkost<strong>en</strong> in lop<strong>en</strong>de prijz<strong>en</strong> minus de loonsom, als<br />
perc<strong>en</strong>tage van deze toegevoegde waarde. 11)<br />
Onze overwerkvariabele is statistisch gezi<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> zwakke variabele. Door de praktijk van afronding van het<br />
gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> in de statistiek der verdi<strong>en</strong>de<br />
lon<strong>en</strong> in de nijverheid van het CBS, vertoont deze variabele<br />
voor de jar<strong>en</strong> 1947-1959 slechts e<strong>en</strong> zeer geringe variatie.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is onze correctie van het gemiddelde aantal gewerkte<br />
ur<strong>en</strong> voor arbeidstijdverkortinq slechts e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering van de<br />
feitelijke arbeidstijdverkorting.<br />
Zoals reeds in de inleiding is gesteld, con-<br />
c<strong>en</strong>treert ons onderzoek zich op het opspor<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
marktinvloed<strong>en</strong> op de relatieve ontwikkeling van werkelijk ver-<br />
di<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong>. Vanuit deze optiek bezi<strong>en</strong><br />
speelt de keuze van de indicator(<strong>en</strong>) van de schaarsteverhou-<br />
ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> de specificatie van het functionele verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
deze indicator(<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de loondrift e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />
Het idee, dat verandering<strong>en</strong> in de prijs van<br />
e<strong>en</strong> goed, in dit geval arbeid, sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met onev<strong>en</strong>-<br />
wichtighed<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt,<br />
wordt vaak toegeschrev<strong>en</strong> aan Walras (zie bijv.<br />
B. Hans<strong>en</strong> (28), blz. 10-11 <strong>en</strong> blz. 32). In het geval, dat<br />
we de loonaanpassing beschouw<strong>en</strong> op het niveau van e<strong>en</strong><br />
bedrijfsklasse is de algem<strong>en</strong>e gedaante van de aanpassings-<br />
hypothese bijvoorbeeld:<br />
dWi/dt Di-Si I<br />
-=<br />
- f (7)<br />
met fi>O<br />
i<br />
'i<br />
waarin<br />
-<br />
Wi = nominale loonvoet van bedrijfsklasse i;<br />
Di = totale ex ante vraag naar werknemers door bedrijfs-<br />
klasse i;<br />
Si = totale ex ante aanbod van werknemers van bedrijfs-<br />
klasse i.<br />
<strong>De</strong> functie (14) zou e<strong>en</strong> soort beschrijving gev<strong>en</strong> van de<br />
prijsaanpassing door e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde "auctioneer" als reactie<br />
op e<strong>en</strong> situatie van onev<strong>en</strong>wichtighed<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de door de<br />
11) Omdat het vorige inkom<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d is als e<strong>en</strong> restpost,<br />
bevat deze variabele ook r<strong>en</strong>tekost<strong>en</strong>.
ondernemers <strong>en</strong> door de werknemers gew<strong>en</strong>ste hoeveelhed<strong>en</strong><br />
gevraagde, respectievelijk aangebod<strong>en</strong> arbied, in e<strong>en</strong> markt-<br />
vorm van volledig vrije mededinging (vvm). <strong>De</strong> voortdur<strong>en</strong>d<br />
optred<strong>en</strong>de onev<strong>en</strong>wichtighed<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt zoals die<br />
in werkelijkheid steeds tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in verander<strong>en</strong>de<br />
discrepanties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> op<strong>en</strong>staande personeelsaanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
aantall<strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong>, zijn echter in teg<strong>en</strong>spraak met de basis-<br />
veronderstelling<strong>en</strong> van de vvrn-marktvorm. E.S. Phelps (40)<br />
bijvoorbeeld, wijst er ons inzi<strong>en</strong>s terecht op, dat onvolle-<br />
dige informatie over individuele w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> plann<strong>en</strong> er de<br />
oorzaak van is, dat individuele ondernemers op de arbeids-<br />
markt op korte termijn kunn<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> soort<br />
dynamische marktmacht. Hij stelt bijvoorbeeld: "I exclude<br />
any Walrasian auctioneer who, by collecting information on<br />
everyone's supply and demand date, might be capable of keep-<br />
ing the labor market in a full information, full employm<strong>en</strong>t<br />
equilibrium. Lacking anyone else to do so, each firm must<br />
set its own wage rates. Because suppliers of labor lack<br />
detailed information about each firms' wage rates, the<br />
individual firm has dynamic monopsony power" ((40), blz. 218).<br />
Op basis van onder meer deze veronderstelling, formuleert<br />
Phelps e<strong>en</strong> "g<strong>en</strong>eralized excess demand hypothesis" met de<br />
hypothese (14) als speciaal geval. <strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e gedaante<br />
van de nominale loonaanpassingsfunctie is dan:<br />
Bij de empirische specificatie van (15) ontmoet m<strong>en</strong> vaak<br />
grote problem<strong>en</strong>, waarvan wij hier de belangrijkste noem<strong>en</strong>.<br />
Voor onze analyse kond<strong>en</strong> wij niet beschikk<strong>en</strong> over gegev<strong>en</strong>s,<br />
in de vorm van (volledige) tijdreeks<strong>en</strong>, van de theoretische<br />
concept<strong>en</strong> Di <strong>en</strong> Si van de meerderjarige mannelijke hand-<br />
arbeiders per bedri j fsklasse. ~ood~edwong<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wi j der-<br />
halve in de schattingsvergelijking<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal alternatieve<br />
proxies voor de werkelijke <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> gehtrodu-<br />
ceerd. Ev<strong>en</strong>als veelal in de literatuur gebruikelijk is, hebb<strong>en</strong><br />
wij deze proxies, hier verder aangeduid als spanningsindica-<br />
tor<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d op basis van gegev<strong>en</strong>s over geregistreerde<br />
op<strong>en</strong>staande personeelsaanvrag<strong>en</strong>. <strong>en</strong> geregistreerde werk-<br />
zoek<strong>en</strong>de arbeiders. <strong>De</strong>ze gegev<strong>en</strong>s zijn voor e<strong>en</strong> langere<br />
periode gepubliceerd in de Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong> van het<br />
CBS. Aan de b<strong>en</strong>utting van deze gegev<strong>en</strong>s in onze empirische<br />
loondriftrelatie is nog e<strong>en</strong> aantal bezwar<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>, waarvan<br />
we er hier zeker twee di<strong>en</strong><strong>en</strong> te vermeld<strong>en</strong>.
Zoals uit de beschrijving van de arbeidsmarkt-<br />
indicator<strong>en</strong> in bijlage 2 blijkt, was de sam<strong>en</strong>stelling van<br />
reeks<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere periode tamelijk problematisch.<br />
Door de veelvuldig doorgevoerde definitiewijziging<strong>en</strong> <strong>en</strong> door<br />
wisseling<strong>en</strong> in de activiteit van de arbeidsbureaus zijn de<br />
in de Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong> van het CBS gepubliceerde<br />
aantall<strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> in beperkte mate<br />
vergelijkbaar in de tijd. Voor deze variaties in het cijfer-<br />
materiaal kon, mede vanwege de afwezigheid van gedetailleerde<br />
basisgegev<strong>en</strong>s, niet word<strong>en</strong> gecorrigeerd.<br />
In de tweede plaats kunn<strong>en</strong> we ons de vraag<br />
stell<strong>en</strong> of, <strong>en</strong> zo ja in hoeverre, de geregistreerde op<strong>en</strong>-<br />
staande personeelsaanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geregistreerde werkloz<strong>en</strong><br />
inderdaad indicator<strong>en</strong> zijn van de ex ante <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />
op de arbeidsmarkt.<br />
Dat wil zegg<strong>en</strong>, <strong>en</strong>erzijds reager<strong>en</strong> lon<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s bepaalde<br />
theorie<strong>en</strong> op de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan-<br />
bod op de arbeidsmarkt. Anderzijds hebb<strong>en</strong> deze loonsver-<br />
andering<strong>en</strong> juist de functie om e<strong>en</strong> effectief arbeidsbod<br />
uit te lokk<strong>en</strong> om vacatures op te vull<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel uit<br />
het werkloz<strong>en</strong>bestand. Hier speelt dus e<strong>en</strong> mogelijk probleem<br />
van simultaniteit in de schattingsvergelijking<strong>en</strong>. Op dit<br />
probleem kunn<strong>en</strong> we gegev<strong>en</strong> het tijdsbestek niet verder.<br />
ingaan. In e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de onderzoeksfase zal aan dit simul-<br />
taniteitsprobleem zeker aandacht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> besteed.<br />
Gegev<strong>en</strong> deze bezwar<strong>en</strong> zal het ge<strong>en</strong> verwonde-<br />
ring wekk<strong>en</strong> dat onze keuze van de spahningsindicator<strong>en</strong> het<br />
resultaat is van e<strong>en</strong> tamelijk pragmatische beslissing,<br />
voornamelijk gebaseerd op overweging<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan de<br />
empirische literatuur over loondrift. Onze voorkeur gaat uit<br />
naar de indicatorU/V.12) <strong>De</strong>ze indicator is in feite impliciet<br />
geschaald voor de omvang van de werkgeleg<strong>en</strong>heid of van de<br />
ber~e~sbevolking.~~) Zi j figureert als indicator van de<br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt in onder meer de<br />
studies van C.I. Higgins (32) <strong>en</strong> P.D. Jonson, K.L. Mahar<br />
<strong>en</strong> G.J. Thompson (34) van de ontwikkeling van regelingslon<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> in Australie. Aan deze variabele wordk<br />
ook e<strong>en</strong> belangrijke rol toegek<strong>en</strong>d in de studie van L. Jacobsson<br />
<strong>en</strong> A. Lindbeck (33) naar de determinant<strong>en</strong> van de nominale<br />
12) U/V= jaar gemiddelde van het quoti<strong>en</strong>t aan het eind van<br />
elke maand van het aantal geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> het aantal geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />
13) Indi<strong>en</strong> we zoud<strong>en</strong> zijn uitgegaan van hypothese (141,<br />
ontstaan problem<strong>en</strong> met betrekking tot de schaling<br />
van U <strong>en</strong> V voor bijvoorbeeld S.
loonontwikkeling in de Zweedse industrie, waarbij zij binn<strong>en</strong><br />
de totale loonontwikkeling,ook e<strong>en</strong> onderscheid mak<strong>en</strong> naar<br />
regelingslon<strong>en</strong> <strong>en</strong> loondrif t .14) Z i j beargum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> het opnem<strong>en</strong><br />
van deze spanningsindicator als volgt:<br />
"A weakness of using unemploym<strong>en</strong>t (or alternatively unfilled<br />
vacancies) as an index for the labor market situation is<br />
that a parallel rise in unemploym<strong>en</strong>t and unfilled vacancies<br />
will give the impression that the labor market situation has<br />
deteriorated ('respectively improved'), in the s<strong>en</strong>se that<br />
excess supply (demand) has increased, whereas we would rather<br />
prefer to talk about an 'unchanged' labor market situation in<br />
this case. This problem might be avoided by using the ratio<br />
betwe<strong>en</strong> unfilled vacancies and unemploym<strong>en</strong>t as the labor<br />
market variable. "<br />
Naast het niveau van deU/V-verhouding, zull<strong>en</strong> we in onze<br />
regressievergelijking<strong>en</strong> ook de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in deze<br />
variabele van jaar op jaar opnem<strong>en</strong> (Up4 . <strong>De</strong>ze variabele<br />
zi<strong>en</strong> we voornarnelijk als e<strong>en</strong> indicator van de verwachting<strong>en</strong><br />
van de ondernemers t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toekomstige schaarste-<br />
verhouding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt Sn de toekomstige stijging<br />
van de nominale loonvoet. W i j veronderstell<strong>en</strong> dat individuele<br />
ondernemers deze verwachting<strong>en</strong> in hun "wage offers" zull<strong>en</strong><br />
verdisconter<strong>en</strong>, om zodo<strong>en</strong>de hun gew<strong>en</strong>ste toekomstige<br />
relatieve positie veiliq te stell<strong>en</strong> (zie bijv.<br />
E.S. Phelps (40)). <strong>De</strong> plausibiliteit van dit verwachtings-<br />
elem<strong>en</strong>t wordt zeker vergroot indi<strong>en</strong> we ons rek<strong>en</strong>schap gev<strong>en</strong><br />
van het "institutionele" feit dat arbeidscontract<strong>en</strong>, afge-<br />
zi<strong>en</strong> van de mogelijkheid van e<strong>en</strong> automatische comp<strong>en</strong>satie<br />
voor prijsstijging<strong>en</strong>, veelal voor e<strong>en</strong> bepaalde periode vast-<br />
ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong>door niet of nauwelijks gewijzigd word<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> keuze <strong>tuss<strong>en</strong></strong> niveau- of mutatiegroothed<strong>en</strong> in de loonvoet-<br />
verqelijking speelt e<strong>en</strong> voorname rol in de discussies rondom<br />
de Phillipscurve. E<strong>en</strong> oppon<strong>en</strong>t van het opnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> niveau-<br />
indicator van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt in<br />
e<strong>en</strong> loonvoetvergelijking in verandering<strong>en</strong> is E. Kuh, die in<br />
zijn bek<strong>en</strong>de artikel "A productivity theory of wage levels -<br />
an alternative to the Phillipscurve", (36), scherpe kritiek<br />
levert op de aanhangers van de Phillipscurve. In dit artikel<br />
gaat Kuh uit van de neoklassieke theorie van het ondernemers-<br />
gedrag <strong>en</strong> introduceert hij de belangrijke additionele veronder-<br />
stelling, dat bestaande werkloz<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels e<strong>en</strong> "non<br />
competing group" zijn, dat wil zegg<strong>en</strong> niet met bestaande werk-<br />
14) Zwed<strong>en</strong> <strong>en</strong> Australie hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> loonsysteem, dat<br />
overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> vertoont met het Nederlandse systeem.
nemers concurrer<strong>en</strong> om hun arbeidsplaats <strong>en</strong> daardoor ge<strong>en</strong> druk<br />
uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de nominale loonvoet. Kuh stelt onder meer, dat<br />
de variabel<strong>en</strong> die veelal voorkom<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde "modified<br />
Phillipscurve theories" in feite proxies zijn voor de werke-<br />
lijke oorzaak van verandering<strong>en</strong> in de nominale loonvoet,<br />
namelijk de ontwikkeling van de marginale geldproduktiviteit<br />
die hi j b<strong>en</strong>adert door de gemiddelde geldproduktiviteit . <strong>De</strong><br />
sam<strong>en</strong>hang die in empirische Phillipsrelaties vaak geconstateerd<br />
wordt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> in<br />
de nominale loonvoet zou volg<strong>en</strong>s hem e<strong>en</strong> "spurious correlation"<br />
zijn.<br />
Hij erk<strong>en</strong>t hoogst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> mogelijke invloed van het werk-<br />
loosheidsperc<strong>en</strong>tage op het niveau van de nominale loonvoet.<br />
<strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang kan volq<strong>en</strong>s hem verklaard word<strong>en</strong> uit het<br />
bestaan van "bargaining elem<strong>en</strong>ts " (druk van vakbond<strong>en</strong>) of<br />
knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. Kuh introduceert hier dus<br />
e<strong>en</strong> Keynesiaans elem<strong>en</strong>t in de neoklassieke loontheorie <strong>en</strong><br />
erk<strong>en</strong>t alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mogelijke sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verandering<br />
in de nominale loonvoet <strong>en</strong> de veranderinq in de schaarste-<br />
verhouding<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt. Op deze controverse zull<strong>en</strong><br />
wii hier niet verder ingaan. In plaats daarvan kiez<strong>en</strong> we<br />
voor e<strong>en</strong> eclectische b<strong>en</strong>adering <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> we in eerste instantie<br />
zowel het niveau, als de verandering in de spanningsindicator<br />
in onze schattingsvergelijkinq<strong>en</strong> op.<br />
2.3 <strong>De</strong>finiering <strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
We zull<strong>en</strong> nu in het kort inqaan op de definiering<br />
<strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>ingswijze van de in de schattinqsvergelijking<strong>en</strong><br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> spanningsindicator<strong>en</strong>. Zoals gezegd hebb<strong>en</strong> wij bij de<br />
sam<strong>en</strong>stelling van de verschill<strong>en</strong>de indicator<strong>en</strong> gebruik gemaakt<br />
van gegev<strong>en</strong>s over aantall<strong>en</strong> geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
aantall<strong>en</strong> geregistreerde op<strong>en</strong>staande ~ersoneelsaanvrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />
gegev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> regelmatig gepubliceerd in de Sociale Maand-<br />
statistiek<strong>en</strong> van het CBS.<br />
Voor wat betreft de geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
zijn we uitgegaan van e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde ruime <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde<br />
<strong>en</strong>ge definitie van geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Sprek<strong>en</strong> we<br />
over de ruime definitie van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, dan bedoel<strong>en</strong> we de<br />
categorie bi j de arbeidsbureaus geregistreerde person<strong>en</strong>, die<br />
in de arbeidsmarktstatistiek<strong>en</strong> van de Sociale Maandstatistiek<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn in de categorie werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of vanaf 1968 in<br />
de geregistreerde arbeidsreserve. <strong>De</strong>ze categorie omvat over<br />
het algeme<strong>en</strong> de als volledig werkloos beschouwde person<strong>en</strong>, de<br />
arbeiders op aanvull<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale werkvoorzi<strong>en</strong>inqs-<br />
object<strong>en</strong> (de vroegere DUW-arbeiders), de wachtgelders <strong>en</strong> de
person<strong>en</strong> die we1 e<strong>en</strong> baan hebb<strong>en</strong> maar toch als werkzoek<strong>en</strong>d<br />
geregistreerd staan.<br />
Daarnaast onderscheid<strong>en</strong> we de "<strong>en</strong>ge" categorie<br />
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze omvat over het algeme<strong>en</strong> de werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
die in de werkloosheidsstatistiek<strong>en</strong> a ls volledig werk<br />
loz<strong>en</strong> geregistreerd zijn. <strong>De</strong> reeks<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />
het ruime <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het <strong>en</strong>ge begrip, alsmede de reeks<strong>en</strong> van<br />
de geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> voor personeel van<br />
werkgevers, zi jn voor seizo<strong>en</strong> gecorrigeerd. 15) Vervolq<strong>en</strong>s<br />
zijn door aftrek van seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde aantall<strong>en</strong> werk-<br />
zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger dan 19 jaar, respectievelijk seizo<strong>en</strong>gecor-<br />
rigeerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> voor personeel jonger dan 19<br />
jaar, drie seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde basisreeks<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong>:<br />
het aantal gereqistreerde volwass<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per<br />
maand, volg<strong>en</strong>s het ruime <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het <strong>en</strong>ge begrip <strong>en</strong> het<br />
aantal geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> voor volwass<strong>en</strong><br />
personeel, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s per maand, U i t deze basisreeks<strong>en</strong> zijn<br />
voor beide categorie<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de spannings-<br />
indicator<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d (deze indicator<strong>en</strong> zijn steeds "ongewog<strong>en</strong>"<br />
jaargemiddeld<strong>en</strong> over de maand<strong>en</strong> november tot <strong>en</strong> met oktober<br />
van de seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde maandcijfers van de basisreeks<strong>en</strong>):<br />
- het jaargemiddelde van de verhou'ding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het aantal<br />
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>;<br />
- de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van jaar op jaar in dit jaar-<br />
gemiddelde;<br />
- de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van jaar op jaar in het jaar-<br />
gemiddelde van het aantal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>;<br />
- de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van jaar op jaar in het jaar-<br />
gemiddelde van het aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> slotte moet hier nog vermeld word<strong>en</strong> het probleem van de<br />
koppeling van de personeelscategorie<strong>en</strong> in de arbeidsmarkt-<br />
statistiek<strong>en</strong> aan de bedrijfsklasse-indeling in de loonstatis-<br />
tiek. Het betreft hier de vraag in hoeverre de beroepsgroep-<br />
<strong>en</strong> bedrijfsklasse-indeling op elkaar aansluit<strong>en</strong>, immers het<br />
CBS <strong>en</strong> het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />
categorie<strong>en</strong>. Zijn bijvoorbeeld'in de metaalnijverheid, naast<br />
metaalbewerkers, veel overige beroepsgroep<strong>en</strong> werkzaam (bijv.<br />
scheepstimmerlied<strong>en</strong> die in de arbeidsmarktstatistiek gere-<br />
gistreerd zijn in de categorie bouwvakarbeiders), dan spel<strong>en</strong><br />
vraag- <strong>en</strong> aanbodverhouding<strong>en</strong> op deze overige deelmarkt<strong>en</strong> van<br />
de arbeidsmarkt mede e<strong>en</strong> rol bij de verklaring van de loon-<br />
drift in de metaalnijverheid.<br />
15) Dit is geschied met het oog op het in e<strong>en</strong> latere onder-<br />
zoeksfase uitprober<strong>en</strong> van vertragingsstructur<strong>en</strong>.
turele ontwikkeling<strong>en</strong> van de bedrijfsklass<strong>en</strong>, zowel naar<br />
int<strong>en</strong>siteit als naar gelijktijdigheid, met elkaar overe<strong>en</strong>stemrn<strong>en</strong>.<br />
Correctie voor deze overlapping<strong>en</strong>, voor zover het<br />
beschikbare cijfermateriaal dit a1 toelaat, was weg<strong>en</strong>s tijdgebrek<br />
niet mogelijk. We veronderstell<strong>en</strong> als het ware dat de<br />
spanningsindicator<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d uit de basisreeks<strong>en</strong> voor de<br />
metaalbewerkers, e<strong>en</strong> redelijke b<strong>en</strong>adering zijn van de<br />
spanning op alle deelmarkt<strong>en</strong> die van belang zijn voor de<br />
loonontwikkeling in de metaalnijverheid. l(i<br />
Als laatste punt moet nog word<strong>en</strong> opgemerkt, dat in de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
van de nijverheid mede begrep<strong>en</strong> is de<br />
categorie personeel in algem<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>st. <strong>De</strong>ze categorie kon<br />
niet word<strong>en</strong> opgesplitst over de afzonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong>.<br />
2.4 Enkele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
Voor e<strong>en</strong> bespreking van de resultat<strong>en</strong> van de<br />
seizo<strong>en</strong>correctie van de in dit hoofdstuk besprok<strong>en</strong> basisreeks<strong>en</strong><br />
wordt hier verwez<strong>en</strong> naar bijlage 3.<br />
Tabel 2 geeft voor elke beroepsgroep het gemiddelde<br />
<strong>en</strong> de variatiecoeffici<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> aantal seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde<br />
spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt.<br />
Tabel 2 Jaargemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> variatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />
seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde spanningsindicator<strong>en</strong> voor<br />
de arbeidsmarkt, mannelijk personeel 19 jaar<br />
<strong>en</strong> ouder, 1950-1975<br />
Categorie Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>bewerkers<br />
Metaalbewerkers<br />
Gem. Var. coeff. Gem. Var. coeff.<br />
Jaargem. werkz. (ruim) 940 1.14 5415 0.74<br />
Jaargem. werkz. (<strong>en</strong>g) 729 1.10 4<br />
Jaargem. op<strong>en</strong>st. aanvr. 1222 0.46 15<br />
Jaargem. werkz. (ruim)/ 1. 89 , .88<br />
op<strong>en</strong>st. aanvrag<strong>en</strong><br />
Jaargem. werkz. (<strong>en</strong>g) / 44<br />
op<strong>en</strong>st. aanvrag<strong>en</strong><br />
0<br />
1.82 0<br />
16) Uit onze berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is inderdaad geblek<strong>en</strong>, dat de ont-<br />
wikkeling van het aantal geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(resp. geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>) van de<br />
verschill<strong>en</strong>de beroepsgroep<strong>en</strong> onderling sterk sam<strong>en</strong>hangt<br />
(zie bijlage 4).
Bouwvakarbeiders <strong>en</strong> Tot. ni jverheids-<br />
houtbewerkers arbeiders <strong>en</strong> per-<br />
soneel alg. di<strong>en</strong>st<br />
Gem. Var. coef f. Gem. Var. coef f .<br />
Jaargem. werkz. (ruim) 11496 0.79 33112 0.65<br />
Jaargem. werkz. (<strong>en</strong>g) 9498 0.94 26314 0.73<br />
Jaargem. op<strong>en</strong>st.<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Jaargem. werkz.<br />
(ruim)/op<strong>en</strong>st. aanvr.<br />
Jaargem. werkz. (<strong>en</strong>g) / 2. 79<br />
op<strong>en</strong>st. aanvrag<strong>en</strong><br />
6637 0.53 32041 0.45<br />
3.55 1.35 2.03 1.38<br />
1.30 1.56 1.33<br />
Om inzicht te krijg<strong>en</strong> in de statistische<br />
sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verschill<strong>en</strong>de span,ningsindicator<strong>en</strong> onder-<br />
ling, hebb<strong>en</strong> wij intercorrelatiematrices berek<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> resul-<br />
tat<strong>en</strong> van deze berek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd in tabel 3.<br />
Tabel 3 Correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (p) van seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde<br />
spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt, mannelijk<br />
personeel 19 jaar <strong>en</strong> ouder, 1950-1975<br />
Categorie Werkz. Werkz. Op<strong>en</strong>st. Werkz . Werkz .<br />
(ruim) (<strong>en</strong>g) aanvr. (ruim) / (<strong>en</strong>g) /<br />
aanvr . aanvr .<br />
Ni jverheidsarbeiders<br />
<strong>en</strong> prs. alg. di<strong>en</strong>st<br />
Werkz. (ruim)<br />
Werkz. (<strong>en</strong>g)<br />
Op<strong>en</strong>st. aanvr .<br />
Werkz . (ruim) /aanvr .<br />
Werkz . (<strong>en</strong>g) /aanvr.<br />
Voeding- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>bewerkers<br />
Werkz . (ruim)<br />
Werkz. (<strong>en</strong>g)<br />
Op<strong>en</strong>st. aanvr.<br />
Werkz. (ruim) /aanvr .<br />
,Werkz . (<strong>en</strong>g) /aanvr .
Categorie Werkz. Werkz. Op<strong>en</strong>st. Werkz. Werkz.<br />
(ruim) (<strong>en</strong>g) aanvr. h i m ) / (<strong>en</strong>g) /<br />
Metaalbewerkers<br />
Werkz. (ruim)<br />
Werkz. (<strong>en</strong>g)<br />
Op<strong>en</strong>s t. aanvr .<br />
Werkz. (ruim) /aanvr.<br />
Werkz. (<strong>en</strong>g) /aanvr .<br />
Bouwarb. <strong>en</strong> houtbew.<br />
Werkz. (ruim)<br />
Werkz. (<strong>en</strong>g)<br />
Op<strong>en</strong>s t . aanvr .<br />
Werkz. (ruim) /aanvr.<br />
Werkz. (<strong>en</strong>g) /aanvr.<br />
aanvr . aanvr .<br />
Wij constater<strong>en</strong> onder meer het volg<strong>en</strong>de:<br />
. er is sprake van e<strong>en</strong> zeer sterke sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de span-<br />
ningsindicator<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s het ruime <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het<br />
<strong>en</strong>ge werkloosheidsbegrip;<br />
. er is sprake van e<strong>en</strong> negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de werk-<br />
zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>; deze sam<strong>en</strong>hang is<br />
sterker voor de werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het ruime begrip<br />
dan volg<strong>en</strong>s het <strong>en</strong>ge begrip. In deze negatieve sam<strong>en</strong>hang<br />
komt het bek<strong>en</strong>de verschijnsel van de schaarbeweging van<br />
op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> over de conjunc-<br />
tuurcyclus tot uitdrukking.<br />
Weg<strong>en</strong>s het grote aantal mogelijke<br />
combinaties van spanningsvariabel<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we in eerste in-<br />
stantie e<strong>en</strong> aantal regressies uitgevoerd met als <strong>en</strong>ige ver-<br />
klar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> van de loondrif t, de af zonderli jke of<br />
combinaties van spanningsindicator<strong>en</strong> (in niveaus <strong>en</strong>/of in<br />
proc<strong>en</strong>tuele mutaties, werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het ruime edof<br />
het <strong>en</strong>ge begrip).<br />
Doe1 van deze verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de analyse was te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> zekere<br />
beperking van het aantal te schatt<strong>en</strong> specif icat ies volg<strong>en</strong>s<br />
vergelijking (13). Zij had zowel betrekking op de gehele<br />
nijverheid, als op de afzonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong>.<br />
U i t de eerste verk<strong>en</strong>ning resulteerd<strong>en</strong> twee conclusies:<br />
. specificaties met indicator<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het<br />
ruime werkloosheidsbegrip g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> op statistische<br />
grond<strong>en</strong> in de meeste gevall<strong>en</strong> de voorkeur bov<strong>en</strong>
specificaties met werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />
<strong>en</strong>ge definitie. Dit resultaat ondersteunt onze ver-<br />
wachting dat het ruime werkloosheidsbegrip e<strong>en</strong> betere<br />
uitdrukking is voor de feitelijke vraag- <strong>en</strong> aanbod-<br />
verhouding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt;<br />
specificaties waarin niveaus of proc<strong>en</strong>tuele mutaties<br />
van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> van op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> tege-<br />
lijkerti jd als aparte verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voorkwam<strong>en</strong>,<br />
resulteerd<strong>en</strong> vanwege de hoge intercorrelatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
indicator<strong>en</strong> in statistisch zeer insignificante coeffi-<br />
ci<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Op basis van deze eerste verk<strong>en</strong>ning zijn in de tweede<br />
serie regressies van de loondriftvergelijking alle<strong>en</strong><br />
de indicator<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vermeld op blz. 25. Z i j<br />
hebb<strong>en</strong> alle betrekking op de categorie werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
gemet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het ruime werkloosheidsbegrip.<br />
Regressies van (13) zijn zowel uitgevoerd voor de<br />
nijverheid als geheel (excl. op<strong>en</strong>bare nutsbedrijv<strong>en</strong>),<br />
als voor de bedrijfsklass<strong>en</strong> voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />
industrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouwnijverheid<br />
p,lus hout- <strong>en</strong> meubelindustrie .<br />
<strong>De</strong>ze keuze is ons <strong>en</strong>erzijds opgelegd door de mate<br />
van detaillering van de gepubliceerde reeks<strong>en</strong> index-<br />
cijfers van de regelingslon<strong>en</strong>. Anderzijds stemt deze<br />
keuze overe<strong>en</strong> met de bij aanvang van dit project door<br />
de WRR geforrnuleerde w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> analyses zull<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op de periode<br />
1950-1975. Van uitbreiding van de analyseperiode naar<br />
het hed<strong>en</strong> is vooralsnog afgezi<strong>en</strong>, orndat na 1975 in de<br />
statistiek der regelingslon<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderscheid meer<br />
wordt gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> handarbeiders <strong>en</strong> employ6's.<br />
3. DE RESULTATEN VOOR DE NIJVERHEID<br />
3.1 Enkele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van het reeks<strong>en</strong>materiaal<br />
Tabel 4 geeft voor de nijverheid <strong>en</strong> de af-<br />
zonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong> de gemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> de standaard-<br />
deviaties van de belangrijkste variabel<strong>en</strong> voor de periode<br />
1950-1975. Tabel 5 geeft voor dezelfde variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> periode<br />
de intercorrelatiematrix. We besprek<strong>en</strong> nu <strong>en</strong>kele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />
van het reeks<strong>en</strong>materiaal voor de nijverheid. <strong>De</strong> k<strong>en</strong>rnerk<strong>en</strong><br />
van. de afzonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ter sprake in<br />
de hoofdstukk<strong>en</strong> 4 tot <strong>en</strong> met 6.<br />
Bezi<strong>en</strong> we grafiek 1, dan constater<strong>en</strong> we dat<br />
de loondrift e<strong>en</strong> grilliger verloop vertoont dan de verdi<strong>en</strong>de
lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> de regelingslon<strong>en</strong>. D i t grilliger karakter blijkt .<br />
ook uit de relatieve grootte van de variatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
van deze drie loonvariabei<strong>en</strong>, zoals zij berek<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> met behulp van tabel 4. E<strong>en</strong> zeer opvall<strong>en</strong>d verschijnsel<br />
in deze grafiek zijn de relatief grpte fluctuaties in de loon-<br />
drift in de jar<strong>en</strong> 1956-1965.<br />
<strong>De</strong>ze periode wordt over het algeme<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong><br />
gespann<strong>en</strong> arbeidsmarkt, net <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> waarin sprake is<br />
van relatief belangrijke verhoging<strong>en</strong> van het regelingsloon<br />
(bijv. 1962 <strong>en</strong> 1964). In tabel 4 constater<strong>en</strong> we tev<strong>en</strong>s<br />
relatief grote fluctuaties in de proc<strong>en</strong>tuele mutaties van<br />
de spanningsindicator<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de overwerkvariabele.<br />
Bezi<strong>en</strong> we de intercorrelatiematrix van Jeze variabel<strong>en</strong>,<br />
dan constater<strong>en</strong> wij het volg<strong>en</strong>de:<br />
- de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de spanningsindi-<br />
cator<strong>en</strong> heeft het verwachte tek<strong>en</strong>; dit geldt echter<br />
niet voor de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de arbeids-<br />
produktiviteit respectievelijk de overige inkom<strong>en</strong>squote;<br />
- de prcc<strong>en</strong>tuele mutaties in de spanningsindicator<strong>en</strong> ver-<br />
ton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterkere sam<strong>en</strong>hang met de loondrift dan de<br />
spanningsindicator in niveaus;<br />
- de verandering in de arbeidsproduktiviteit hangt nauw<br />
sam<strong>en</strong> met de verandering in de overige inkorn<strong>en</strong>squote.
Tabel 4 Gemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> standaarddeviaties voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie,<br />
- de metaalnijverheid, de bouwnijverheid <strong>en</strong> de gehele nijverheid (excl. op<strong>en</strong>bare<br />
nutsbedrijv<strong>en</strong>), 1950-1975<br />
Proc.mut.verdi<strong>en</strong>d bruto uurloon<br />
Proc-mut. regelingsloon per uur<br />
Loondrift per uur<br />
Jaargemiddelde werkz./aanvy.<br />
Proc.mut.jaargem. werkz./aanvr.<br />
Proc.mut.jaargem. werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.aanvrag<strong>en</strong><br />
Gem.jaarl.proc.mut.arbeidsproduk-<br />
tiviteit<br />
Gem.jaar1.proc.mut.ov.inkom<strong>en</strong>s-<br />
quote<br />
Proc.mut.overwerkvariabe1e<br />
Voedings- <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>otmidde l<strong>en</strong><br />
Gem. Stand. dev.<br />
9.87 4.70<br />
9.25 5.42<br />
0.62 2.08<br />
1.89 3.56<br />
45.20 157.24<br />
5.16 41.64<br />
9.72 45.07<br />
Metaalnijverheid<br />
Gem. Stand. dev<br />
9.22 4.83<br />
8.38 4.62<br />
0.84 2.67<br />
x) Betreft het variabel<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele mutaties, dan zijn de<br />
gemiddeld<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>dover de proc<strong>en</strong>tuele mutaties van jaar op jaar,<br />
waarbij het jaar loopt van november tot <strong>en</strong> net oktober.<br />
Bouwnijverheid Nijverheid<br />
- .- . .<br />
Gem. Stand. dev. Gem: Stand. dev.
-.lo<br />
Tabel 5 Correlatiematrix variabel<strong>en</strong> nijverheid (excl. op<strong>en</strong>bare nutsbedrijv<strong>en</strong>), 1950 - 1975<br />
%<br />
verdi<strong>en</strong>d rege- loon- niveau<br />
overlings<br />
drift jaar- gem.<br />
loon per uur gem.<br />
per uur<br />
Proc.mut.verdi<strong>en</strong>d bruto<br />
uurloon<br />
Proc. mut. regelingsloon<br />
per uur<br />
1.00 0.93 -<br />
werkz . /<br />
aanvr .<br />
Loondrift per uur 1.00 -0.20 -0.54<br />
Jaargem. werkz./aanvr. 1.00 0.37<br />
Proc.mut.jaargem. werkz./<br />
aanvr .<br />
Proc.mut.jaargem. werkz.<br />
Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Gem. jaarl.proc.mut.<br />
arbeidsproduktiviteit<br />
aanvr. ( 1 aanvr . I<br />
I I
Grafiek 1 Verdi<strong>en</strong>de uurlon<strong>en</strong>, regelingslon<strong>en</strong> per uur <strong>en</strong> loondrift<br />
per uur, nijverheid, 1950-1975<br />
3.2 <strong>De</strong> schattingsrcsultat<strong>en</strong> voor de gehele waarnemings-<br />
periode<br />
In eerste instantie is vergelijking (13) geschat<br />
met alle verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> (excl. dummy) voor de gehele<br />
waarnemingsperiode. Als spanningsindicator<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in deze<br />
schattingsvergelijking opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> het niveau <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele<br />
mutatie van de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande<br />
aanvrag<strong>en</strong>, hier verder aangeduid als deU/V-verhouding.<br />
Alle coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> in deze eerste schat-<br />
ting e<strong>en</strong> negatief tek<strong>en</strong>. Voor wat betreft de arbeidsprodukti-<br />
viteit, de overige inkom<strong>en</strong>squote <strong>en</strong> de overwerkvariabele was<br />
het resultaat dus strijdig met onze verwachting<strong>en</strong>. <strong>De</strong> coeffi-<br />
ci<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de arbeidsproduktiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>s-<br />
quote hadd<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief hoge standaardfout, het-<br />
ge<strong>en</strong> vermoedelijk mede het gevolg is van de hoge intercorre-<br />
lacie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide variabel<strong>en</strong>. Herschatting van vergelijking<br />
(13) met daarin afwissel<strong>en</strong>d opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 66n van beide variabel<strong>en</strong><br />
gaf slechts geringe verschill<strong>en</strong> in uitkomst<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>. Blijk-<br />
baar hebb<strong>en</strong> de arbeidsproduktiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>s-
2 2<br />
Tabel 6 Nijverheid: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R gecorrigeerd voor vrijheidsgrad<strong>en</strong> (R )<br />
;chattings-<br />
>eriode<br />
1950-1975<br />
1950-1975<br />
1950-1975<br />
1955-1975<br />
1955-1975<br />
1950-1975<br />
1955-1975<br />
1955-1975<br />
<strong>en</strong> de Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D.W)<br />
I<br />
Te verkl.<br />
Loondrift<br />
Loondrift<br />
Loondrift<br />
Loondrift<br />
Loondrift<br />
Loondrift<br />
Loondrift<br />
Loondrift<br />
V A R I A B E L E N<br />
VERKLARENDE<br />
1 d m v Iniveau 1 % 6 1 %<br />
D.W.<br />
2.24<br />
2.09<br />
1.70<br />
1.79<br />
1.80<br />
2.43<br />
1.63<br />
1.70
quote ge<strong>en</strong> (systematische) invloed op de loondriftontwikkeling.<br />
<strong>De</strong>ze variabel<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> we in de volg<strong>en</strong>de regressies buit<strong>en</strong> be-<br />
schouwing.<br />
Hoewel ook de coeffici<strong>en</strong>t van de overwerk-<br />
variabele niet het verwachte tek<strong>en</strong> had, hebb<strong>en</strong> we op grond van<br />
de significante bijdrage tot de verklaring van de loondrift<br />
beslot<strong>en</strong> deze variabele voorlopig in de regressievergelijking<br />
te handhav<strong>en</strong>. Ons resultaat voor wat betreft de arbeidsprodukti-<br />
viteitsvariabele stemt overe<strong>en</strong> met de bevinding<strong>en</strong> van andere<br />
auteurs. Ook Hans<strong>en</strong> <strong>en</strong> Rehn (29) vond<strong>en</strong> in hun studie van de<br />
loondrift in e<strong>en</strong> aantal Zweedse bedrijfsklass<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve<br />
sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loondrift <strong>en</strong> arbeidsproduktiviteit <strong>en</strong> wet<strong>en</strong><br />
voor dit verschijnsel ge<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de verklaring.<br />
Tabel 6 geeft de resultat<strong>en</strong> van de schatting<br />
van vergelijking (13) voor de nijverheid, ev<strong>en</strong>wel zonder de<br />
arbeidsproduktiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>squote. Alvor<strong>en</strong>s<br />
we'deze resultat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong>, lijkt hier e<strong>en</strong><br />
waarschuwing op zijn plaats. Omdat de loondrift e<strong>en</strong> saldo-<br />
grootheid is, berek<strong>en</strong>d als het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de proc<strong>en</strong>-<br />
tuele mutaties in twee reeks<strong>en</strong>, zal deze variabele.meer d m<br />
in "normale" gevall<strong>en</strong> behept zijn met relatief grote fout<strong>en</strong>.<br />
Ook voor de verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> geldt dat zij in wissel<strong>en</strong>de<br />
mate onderhevig zijn aan meetfout<strong>en</strong> (zie bijv. onze be-<br />
schrijving van de basisreeks<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
in bijlage 2).<br />
Uiteraard hebb<strong>en</strong> deze meetfout<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties voor de ver-<br />
2<br />
klaringsgraad (R ) van onze schattingsvergelijking<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />
de consist<strong>en</strong>tie-eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de schatters (zie bijv.<br />
H. Theil (44) , blz. 607-608) . Voorzichtigheid, t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van conclusies, met name voor zover zij betrekking hebb<strong>en</strong><br />
op de hoogte van de coeffi~i<strong>en</strong>t<strong>en</strong>~lijkt dus gebod<strong>en</strong>. 17)<br />
Bezi<strong>en</strong> we nu verqelijking 1 van tabel 6, dan<br />
constater<strong>en</strong> we onder meer het volg<strong>en</strong>de:<br />
- beide spanningsindicator<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verwachte<br />
- negatieve - invloed op de loondrift;<br />
17) <strong>De</strong> coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de variabel<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele<br />
mutaties zijn elasticiteit<strong>en</strong> van het quoti<strong>en</strong>t van het<br />
verdi<strong>en</strong>de uurloon <strong>en</strong> het regelingsloon per uur met be-<br />
trekking tot de respectievelijk variabel<strong>en</strong>. Bij het inter-<br />
preter<strong>en</strong> van de relatieve waarde van de coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />
de spanningsindicator<strong>en</strong> U/V <strong>en</strong> U/V di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> er rek<strong>en</strong>ing<br />
mee te houd<strong>en</strong> dat de eerste indicator e<strong>en</strong> niveaugrootheid<br />
is, <strong>en</strong> dat de mutatiegrootheid onderhevig is aan grote<br />
schomrneling<strong>en</strong> (zie bijv. tabel 4).
- de coeffici<strong>en</strong>t van de U/+verhouding is niet signi-<br />
ficant18), de coeffici<strong>en</strong>t van de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />
in de U/V-verhouding daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel;<br />
- de overwerkvariabele heeft e<strong>en</strong> negatieve, alhoewel<br />
niet significante invloed op de loondrift;<br />
- het regelingsloon heeft e<strong>en</strong> significante negatieve<br />
invloed op de loondrift;<br />
- er is sprake van e<strong>en</strong> forse tr<strong>en</strong>dmatige loondrift.<br />
<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> er dus op, dat de ontwikkeling van de<br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt <strong>en</strong> de ontwikkeling<br />
van het regelingsloon belangrijke bepal<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> zijn<br />
voor de ontwikkeling van de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het verdi<strong>en</strong>de loon<br />
<strong>en</strong> het regelingsloon. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> met.betrekking tot het<br />
regelingsloon wijz<strong>en</strong> in de richting van e<strong>en</strong> zekere afruil<br />
- alhoewel e<strong>en</strong> beperkte, althans op korte termijn - binn<strong>en</strong><br />
het feitelijk verdi<strong>en</strong>de loon <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong><br />
de loondri f t .<br />
Onze uitkomst<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met de bevinding<strong>en</strong> van<br />
het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek. Op basis van<br />
e<strong>en</strong> grafische analyse van de loondriftontwikkeling van<br />
volwass<strong>en</strong> mannelijke nijverheidsarbeiders voor de jar<strong>en</strong><br />
1948-1964/1967, constateert het Bureau onder meer: 19<br />
"Zoals ook onderzoeking<strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aange-<br />
toond, vertoont het verschijnsel der autonome loonont-<br />
wikkeling (= loondrift, CM) e<strong>en</strong> zekere sam<strong>en</strong>hang'met<br />
spanning<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang wordt<br />
echter vrijwel steeds doorbrok<strong>en</strong> wanneer de spanning<br />
e<strong>en</strong> uitlaat vindt in e<strong>en</strong> "flinke" verhoging van<br />
regelingslon<strong>en</strong>."<br />
Het negatieve tek<strong>en</strong> van de overwerkvariabele<br />
stemt niet overe<strong>en</strong> met onze verwachting<strong>en</strong>. Wellicht is hier<br />
sprake van het onder punt 2.b in Bijlage 1 g<strong>en</strong>oemde effect<br />
op de loondrift van tempoverschill<strong>en</strong> in de doorvoering van<br />
de arbeidstijdverkorting, alhoewel onze reeks mutaties in<br />
het gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon door het C<strong>en</strong>traal<br />
Bureau voor de Statistiek reeds voor dit effect is gecor-<br />
rigeerd (zie (6), blz. 31). Misschi<strong>en</strong> is deze correctie niet<br />
volledig, of is het zo, dat conjuncturele variaties in het<br />
gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de normalc<br />
arbeidsuur per week binn<strong>en</strong> bepaalde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> in bepaalde<br />
bedrijfsklass<strong>en</strong> niet resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aanpassing van het<br />
18) Bij 21 vrijheidsgrad<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> significanti<strong>en</strong>iveau (66n-<br />
zijdig of tweezijdig) van 5%.<br />
19) Maandschrift CBS, september 1965 <strong>en</strong> februari 1967.
weekloon. In dit geval is het vaste karakter van het week-<br />
loon er de oorzaak van, dat conjuncturele discrepanties<br />
ontstaan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de ontwikkeling van het feitelijk uurloon<br />
<strong>en</strong> het regelingsloon per uur, die invers gerelateerd zijn<br />
aan de overwerkvariabele.<br />
Bezi<strong>en</strong> we de resultat<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong><br />
2 <strong>en</strong> 3, dan constater<strong>en</strong> we dat, over de gehele waarnernings-<br />
periode bezi<strong>en</strong>, de ontwikkelinq van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />
e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hogere bijdrage levert tot de verklaring van<br />
de loondrift, dan de stand van de arbeidsmarkt.<br />
<strong>De</strong> vergelijking<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 5 gev<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong><br />
van de schatting van de specificaties 1 <strong>en</strong> 2 over e<strong>en</strong> kortere<br />
waarnemingsperiode (dus excl. de jar<strong>en</strong> van de eerste fase van<br />
de geleide loongolitiek) .<br />
We constater<strong>en</strong> e<strong>en</strong> iets betere aansluiting in terrn<strong>en</strong> van de<br />
-2 R . Er lijkt gerniddeld sprake te zijn van e<strong>en</strong> grotere afruil<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> regelingsloon <strong>en</strong> loondrift in de periode 1955-1975<br />
t<strong>en</strong> opzichte van de jar<strong>en</strong> 1950-1975. Opvall<strong>en</strong>d is in dit<br />
verband de relatief sterke daling van de t-waarde van de<br />
proc<strong>en</strong>tuele rnutatie in deU/V-verhouding. Dit verschijnsel<br />
kan misschi<strong>en</strong> verklaard word<strong>en</strong> uit het feit, dat de jar<strong>en</strong><br />
1950-1954 met zeer grote fluctuaties in de~/V-verhouding<br />
in deze variant buit<strong>en</strong> beschouwing blijv<strong>en</strong>. 20)<br />
In de vergelijking<strong>en</strong> 6 <strong>en</strong> 7wordt e<strong>en</strong> dummy gein-<br />
troduceerd voor de jar<strong>en</strong> 1967-1975. In beide vergelijking<strong>en</strong><br />
heeft.deze dummy e<strong>en</strong> positieve, alhoewel zeer onzekere in-<br />
vloed. <strong>De</strong>ze uitkornst<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins overe<strong>en</strong> met de<br />
constatering van het C<strong>en</strong>traal Planhureau, narnelijk dat de<br />
incid<strong>en</strong>tele loonbeweging in de tweede helft van de jar<strong>en</strong><br />
1960 e<strong>en</strong> meer autonoorn karakter heeft gekreg<strong>en</strong>. 2 1)<br />
Lat<strong>en</strong> we in vergelijking 7 van tabel 6 het niveau van de u/V-<br />
verhouding als verklar<strong>en</strong>de variabele weg, dan heeft dit volg<strong>en</strong>s<br />
de resultat<strong>en</strong> onder nummer 8 nauwelijks consequ<strong>en</strong>ties<br />
<strong>De</strong> eerste fase van de geleide loonpolitiek duurde van<br />
1946/1947 tot oktober 1954. In deze periode hadd<strong>en</strong> 2<br />
doelstelling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge prioriteit, te wet<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht<br />
op de betalingsbalans <strong>en</strong> opvoering van de groei van het<br />
nationaal inkorn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> loonvoet werd gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> belang-<br />
rijk instrum<strong>en</strong>t voor de realisering van deze doelstelling<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> zeer s-tricte loonpolitiek liet vrijwel alle<strong>en</strong> conp<strong>en</strong>-<br />
satie van gesteg<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sonderhoud toe.<br />
C<strong>en</strong>traal Planbureau, "Macro econornische verk<strong>en</strong>nins 197QM,<br />
blz. 64. Dit resultaat kan echter ook duid<strong>en</strong> op niet-<br />
lineariteit<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in de sarn<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
loondrift <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waard<strong>en</strong> van de<br />
DW-toetsingsgrootheid wijz<strong>en</strong> echter niet in deze richting.
voor de coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de overige verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> opmerkelijk resultaat in alle vergelij-<br />
king<strong>en</strong> van tabel 6 is de relatief. hoge waarde van de constante<br />
term, die de tr<strong>en</strong>dmatige loondrift weergeeft. Zoals we reeds<br />
in hoofdstuk 2 opgemerkt hebb<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> meerdere factor<strong>en</strong> tege-<br />
lijk hun tr<strong>en</strong>dmatige invloed op de loondrift geld<strong>en</strong>. Het<br />
vermoedelijk negatieve tr<strong>en</strong>dmatige effect op de loondrift<br />
van de degradatie van de functi<strong>en</strong>iveaustructuur van hand-<br />
arbeiders, wordt blijkbaar overtroff<strong>en</strong> door de positieve<br />
tr<strong>en</strong>dmatige effect<strong>en</strong> van andere factor<strong>en</strong>. We d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> bijvoor-<br />
beeld aan de effect<strong>en</strong> van verschuiving<strong>en</strong> in de structuur van<br />
.bet arbeidersbestand in de richting van bedrijfsgroep<strong>en</strong>/<br />
bedrijfsklass<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gemiddeld hoger bruto-uurloonpeil.<br />
Voor zover hiervan inderdaad sprake is, kom<strong>en</strong> deze effect<strong>en</strong><br />
via de verandering<strong>en</strong> van basisjaar van de reeks indexcijfers<br />
van verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> gedeeltelijk tot uitdrukking in<br />
de tr<strong>en</strong>dterm van de geschatte loondriftrelatie.<br />
E<strong>en</strong> andere verklaring die soms g<strong>en</strong>oemd<br />
wordt is de afw<strong>en</strong>teling door de werknemers, van gesteg<strong>en</strong><br />
consumptieprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of van e<strong>en</strong> gesteg<strong>en</strong> belasting- <strong>en</strong><br />
premiedruk.22) D i t is bijvoorbeeld het geval indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
door de werknemersorganisaties gew<strong>en</strong>ste comp<strong>en</strong>satie bij<br />
het c<strong>en</strong>trale overleg over regelingslon<strong>en</strong> niet kan word<strong>en</strong><br />
afgedwong<strong>en</strong> <strong>en</strong> de individuele werknemers bij gedec<strong>en</strong>tra-<br />
liseerd arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>overleg alsnog prober<strong>en</strong> deze<br />
w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere mogelijkheid is de com-<br />
p<strong>en</strong>satie, via de loondrift, van consumtieprijsstijging<strong>en</strong><br />
die bij het c<strong>en</strong>trale overleg niet war<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Om de<br />
invloed van deze factor<strong>en</strong> op de loondrift te onderzoek<strong>en</strong>,<br />
hebb<strong>en</strong> we vergelijking 8 van tabel 6 opnieuw geschat voor<br />
de gehele waarnemingsperiode, met als additionele verkla-<br />
r<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de prijsindex<br />
van de consumptie <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de loonbe-<br />
lasting- <strong>en</strong> sociale premiedruk voor werknemers (zie bij-<br />
lage 2 voor e<strong>en</strong> beschrijving van deze variabel<strong>en</strong>).<br />
<strong>De</strong> drukvariabele bleek ge<strong>en</strong> systematische invloed te<br />
hebb<strong>en</strong> op de loondrift. <strong>De</strong> introductie van de consumptie-<br />
prijsstijging gaf grote schattingsproblem<strong>en</strong>, vanwege de<br />
hoge intercorrelatie met de mutatie in de regelingsloon-<br />
index (zie ook blz. 53, tabel 12).<br />
E<strong>en</strong> andere factor die soms g<strong>en</strong>oemd wordt <strong>en</strong><br />
die mogelijkerwijs e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige invloed uitoef<strong>en</strong>t op de<br />
22) Voor e<strong>en</strong> uitwerking van deze gedacht<strong>en</strong>gang, zie bijvoor-<br />
beeld W. Driehuis (22) <strong>en</strong> A.S. Brandsma <strong>en</strong> N. v.d. Windt<br />
(3).
2<br />
Tabel 7 Nijverheid: regressiecoQf ficiEnt<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>. R gecorrigeerd voor uri jheidsgrad<strong>en</strong> { H ~ )<br />
<strong>en</strong> Durbin-Iiatson toetsingsgrootheid (DW)<br />
Jr. khattings-<br />
reriode<br />
e verkl.<br />
oondrif t<br />
oondrif t<br />
oondrif t<br />
oondrif t<br />
oondrift<br />
oondrif t<br />
oondri f t<br />
~ondri f t<br />
cons tan te<br />
V A R I A B E L E N<br />
dummy<br />
'50 / ' 6 6 =0<br />
'67,' ' 75=1<br />
VERKLARENDE<br />
%<br />
mut. jaar-<br />
gem.<br />
werkz .<br />
%<br />
mut. jaar-<br />
gm.. op<strong>en</strong>st.<br />
aanvr.<br />
%<br />
mutatie<br />
Overwerkvar<br />
. '<br />
%<br />
mutatie<br />
reg.<br />
loon<br />
D.W.<br />
2.22<br />
2.01<br />
2.38<br />
1.92<br />
1.98<br />
2.14<br />
2.01<br />
2.10
Grafiek 2<br />
0<br />
loondrift, is het karakter <strong>en</strong> de vorm van de loonpolitiek.<br />
Het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (6) constateert in<br />
dit verband onder meer het volg<strong>en</strong>de:<br />
"Indi<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> vrije loonpolitiek de in de contract<strong>en</strong> ver-<br />
melde basislon<strong>en</strong> meer e<strong>en</strong> minimum-karakter zoud<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong><br />
- m et e<strong>en</strong>onbek<strong>en</strong>de niet-verplichte uitloop naar bov<strong>en</strong> - dan<br />
zou e<strong>en</strong> veel grotere diverg<strong>en</strong>tie ontstaan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de ontwik-<br />
keling van regelingslon<strong>en</strong> <strong>en</strong> van verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> dan in het<br />
verled<strong>en</strong> werd geconstateerd."<br />
Doet dit verschijnsel zich inderdaad voor, dan komt deze diver-<br />
g<strong>en</strong>tie mede tot uitdrukking in e<strong>en</strong> positief effect op de ge-<br />
schatte waarde van de tr<strong>en</strong>dterm Bo. T<strong>en</strong> slotte noem<strong>en</strong> we de<br />
mogelijkheid van e<strong>en</strong> positieve tr<strong>en</strong>d in de loondriftontwikke-<br />
ling als gevolg van e<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>teling, door individuele markt-<br />
partij<strong>en</strong>, van e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste nivellering van de regelingsloon-<br />
s truc tuur.<br />
In tabel 7 pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> wij <strong>en</strong>kele schattingsresultat<strong>en</strong><br />
voor de beide overige spanningsindicator<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong><br />
de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het aantal geregistreerde<br />
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het aantal<br />
geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />
Nijverheid, vergelijking 6 van tabel 6<br />
- REALISAT IES<br />
,- - - - - - - - - SCHATTINGEN<br />
? - m<br />
m<br />
r. t I<br />
I ,<br />
I I<br />
,- -<br />
N<br />
I I<br />
I L , I<br />
!<br />
\<br />
m I I I I I I I I I I<br />
1952 195L 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974<br />
0 -<br />
_--\
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de specificaties met<br />
de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het aantal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> als<br />
spanningsindicator, kom<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels overe<strong>en</strong> met de<br />
resultat<strong>en</strong> in tabel 6. Vergelijk<strong>en</strong> we de specificaties<br />
3 <strong>en</strong> 4 van tabel 7 met de specificaties 6 <strong>en</strong> 7 van tabel<br />
6, dan constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> geringe afname van de afruil-<br />
coEfficiEnt <strong>en</strong> van de multiple correlatiecoGfficiEnt R ~.<br />
Bezi<strong>en</strong> we nu de vergelijking<strong>en</strong> 5 tot <strong>en</strong><br />
met 8, dan constater<strong>en</strong> we dat de invloed van de proc<strong>en</strong>-<br />
tuele mutatie in het aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> op de<br />
loondrift minder zeker is dan de invloed van de beide<br />
andere spanningsindicator<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele<br />
mutaties. <strong>De</strong>ze grotere onzekerheid gaat tegelijkertijd<br />
-2<br />
gepaard met e<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d lagere verklaringsgraag R .<br />
Na deze bespreking van e<strong>en</strong> aantal schat-<br />
tingsresultat<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> wij ter illustratie grafiek 2 waarin<br />
afgebeeld zijn de realisaties <strong>en</strong> de schatting<strong>en</strong> van de loon-<br />
drift volg<strong>en</strong>s vergelijking 6 van tabel 6.<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deze grafiek merk<strong>en</strong> wij het volg<strong>en</strong>de op:<br />
Periode 1950-1955:<br />
Onze vergelijking voorspelt alle omslagpunt<strong>en</strong><br />
goed. Wij constater<strong>en</strong> dat de vergelijking e<strong>en</strong> grilliger ver-<br />
loop van de loondrift g<strong>en</strong>ereert dan in werkelijkheid wordt<br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; stijging<strong>en</strong> van de loondrift word<strong>en</strong> systematisch<br />
overschat, daling<strong>en</strong> systematisch onderschat. <strong>De</strong> overschatting<br />
valt sam<strong>en</strong> met de jar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> opgaande conjunctuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
aantrekk<strong>en</strong>de arbeidsmarkt.<br />
<strong>De</strong> onderschatting lijkt veelal sam<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong><br />
met jar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> neergaande conjunctuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> minder gespann<strong>en</strong><br />
arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze onder- <strong>en</strong> overschatting kan waarschijnlijk<br />
word<strong>en</strong> verklaard uit de relatief grote fluctuaties, in de deze<br />
jar<strong>en</strong>, in de door ons berek<strong>en</strong>de spanningsindicator<strong>en</strong> van de<br />
arbeidsmarkt. Mogelijkerwijs heeft ook de geleide loonpolitiek<br />
e<strong>en</strong> matig<strong>en</strong>de invloed gehad op de fluctuaties in de loondrift.<br />
E<strong>en</strong> uitzondering op de bov<strong>en</strong> geconstateerde sam<strong>en</strong>hang vormt<br />
het jaar 1954. Alhoewel er sprake was van e<strong>en</strong> opgaande conjunc-<br />
tuur met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de spanning op de arbeidsmarkt, g<strong>en</strong>ereert onze<br />
vergelijking e<strong>en</strong> onderschatting. Waarschijnlijk moet deze onder-<br />
schatting word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>- overschatting, door onze<br />
specificatie, van de afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelinbsloon <strong>en</strong> de<br />
loondrift. Zoals grafiek 1 laat zi<strong>en</strong>, was 1954 e<strong>en</strong> jaar met e<strong>en</strong><br />
relatief grote stijging van het regelingsloon.
Periode 1956-1966 :<br />
Vrijwel alle omslagpunt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> goed voorspeld,<br />
met uitzondering van het jaar 1956. Onze vergelijking voorspelt<br />
dan e<strong>en</strong> daling van de loondrift terwijl in werkelijkheid e<strong>en</strong><br />
stijging wordt gerealiseerd. Er is over het algemecn sprake van<br />
e<strong>en</strong> vrij goede aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> schatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> realisaties.<br />
Dit is e<strong>en</strong> opmerkelijk resultaat, aanqezi<strong>en</strong> deze periode met<br />
e<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> gespann<strong>en</strong> arbeidsmarkt (met uitzondering<br />
van het jaar 1958) gek<strong>en</strong>merkt wordt door relatief qrote fluc-<br />
tuaties in de loondrift.<br />
Periode 1967-1975:<br />
Vanaf 1967 wordt dit beeld verstoord. Ge<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>kel oms lagpunt wordt goed voorspeld <strong>en</strong> de aans luiting<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> schattinq<strong>en</strong> <strong>en</strong> realisaties wordt duidelijk minder.<br />
Opvall<strong>en</strong>d is in dit verband de grote diverg<strong>en</strong>tie in ontwik-<br />
keling vanaf 1973. Blijkbaar slaagt de gespecificeerde verge-<br />
lijking (met e<strong>en</strong> dummy - dum = 1 - voor de jar<strong>en</strong> 1967-1975)<br />
er slechts in zeer beperkte mate in de loondriftontwikkeling<br />
te verklar<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> dus in de richting van<br />
structuurverschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de subperiod<strong>en</strong>. Wij zull<strong>en</strong> nu<br />
tracht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indruk te krijg<strong>en</strong> van ev<strong>en</strong>tuele structuurver-<br />
andering<strong>en</strong>, door het schatt<strong>en</strong> van bepaalde variant<strong>en</strong> van onze<br />
loondriftvergelijking voor bepaalde subperiod<strong>en</strong>.<br />
3.3 <strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> per subperiode<br />
Wij onderscheid<strong>en</strong> drie subperiod<strong>en</strong>, namelijk<br />
1950-1966, 1955-1966 <strong>en</strong> 1967-1975. <strong>De</strong> keuze van deze period<strong>en</strong><br />
is onder meer gebaseerd op e<strong>en</strong> inspectie van grafiek 2, als-<br />
mede op onderzoek door andere auteurs.23) Voor elke subperiode<br />
zijn e<strong>en</strong> aantal regressievergelijking<strong>en</strong> geschat. In elke<br />
regressievergelijking zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> e<strong>en</strong> constante term, de<br />
proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de overwerkvariabele <strong>en</strong>de proc<strong>en</strong>tuele<br />
mutatie in het regelingsloon. Zij verschill<strong>en</strong> in de specifi-<br />
catie van de spanningsindicator; afwissel<strong>en</strong>d nem<strong>en</strong> we in de<br />
schattingsvergelijking op het niveau van de U/V-verhouding<br />
in combinatie met de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in deze verhouding,<br />
de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van deU/V-verhouding afzonderlijk, of<br />
de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het jaargemiddelde'van de werkzoe-<br />
k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
Wij di<strong>en</strong><strong>en</strong> te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> dat onze analyse van<br />
verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> subperiod<strong>en</strong>, door het gerinqe aantal vrij-<br />
23) Wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier aan de reeds eerder g<strong>en</strong>oemde UV-analyses<br />
<strong>en</strong> aan het proefschrift van W. Driehuis (21) <strong>en</strong> dan met<br />
name aan het hoofdstuk VIII gewijd aan de loonvorming.
Tabel 8 Directe correlatiecogffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (p), voor de nijverheid <strong>en</strong> drie bedrijfsklass<strong>en</strong>, van de<br />
loondrift met betrekking tot twee definities van de spanningsindicator, alsmede tot de pro-<br />
c<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon, voor de gehele waarnemingsperiode <strong>en</strong> drie subperiod<strong>en</strong><br />
Periode <strong>en</strong> variabel<strong>en</strong><br />
1950-1975<br />
niveau u/V bedri j fsklasse<br />
niveau U/V ,ni jverheid<br />
% mutatie U/V bedri j fsklasse<br />
% mutatie ~Dnijverheid<br />
% mutatie regelingsloon<br />
1950-1954<br />
niveau U/V bedri jfsklasse<br />
niveau U/V ni jverheid<br />
% mutatie U/V bedri jfsklasse<br />
% mutatie U/V ni jverheid<br />
% mutatie regelingsloon<br />
1955-1966<br />
niveau Ufl bedri j fsklasse<br />
niveau U/V ni jverheid<br />
% mutatie U/Vbedrij fsklasse<br />
% mutatie UDnijverheid<br />
% mutatie regelingsloon<br />
1967-1975<br />
niveau U/V bedri j f sklasse<br />
niveau U/V ni jverheid<br />
% mutatie bedrijfsklasse<br />
% mutatie nijverheid<br />
% mutatie regelingsloon<br />
Voedings- Metaal-<br />
Nijverheid<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie<br />
I<br />
ni jverheid<br />
Bouwnijver-<br />
heid <strong>en</strong> bew.<br />
van hout
2<br />
Tabel 10 Ni jverheid: regressiecoGf ficignt<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R gecorrigeerd voor vri jheidsgrad<strong>en</strong> ( E~)<br />
-<br />
Ir.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
-<br />
Schattings-<br />
periode -<br />
-- - . .- . -. - . -.-A<br />
1955-1966<br />
1967-1975<br />
1955-1966<br />
1967-1975<br />
1955-1966<br />
1967-1975<br />
1955-1966<br />
1967-1975<br />
<strong>en</strong> de. Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D .W. )<br />
re verkl.<br />
- - - - - - - .. . . . .<br />
Loondrift<br />
Loondr i f t<br />
Loondrif t<br />
Loondri f t<br />
Loondrif t<br />
Loondri f t<br />
ioondrif t<br />
Loondri f t<br />
V A R I A B E L E N<br />
-- - -. . -. - - - -- .p -p- --<br />
- VERKLARENDE -.<br />
% % % %<br />
mutatie mutatie mutatie mutatie<br />
constante<br />
werkz./<br />
niveau<br />
werkz./ jaargem. over- regelings<br />
aanvr. aanvr. werkz. werkvar. loon<br />
- - --<br />
D.W.<br />
1.08<br />
1.69<br />
1.19<br />
1 :56<br />
1.51<br />
1.16<br />
1.98<br />
1.15
Grafiek 3 Nijverheid, vergelijking 1 van tabel 9<br />
Grafiek 4 FIijverheid, vergelijking 2 van tabel 9<br />
Grafiek 5 Nijverheid, vergeli jkiny. 2 van tabel 10
In sam<strong>en</strong>hang met de schattingsresultat<strong>en</strong><br />
gev<strong>en</strong> we voor de nijverheid in tabel 8 de directe corre-<br />
latiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (p) van de loondrift met betrekking tot<br />
twee spanningsindicator<strong>en</strong>, alsmede de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />
in het regelingsloon.<br />
~abei 9 geeft voor vier verschill<strong>en</strong>de<br />
specificaties van de regressievergelijking de schattings-<br />
resultat<strong>en</strong> voor de periode 1950-1966, resp. 1955-1966.<br />
Wij merk<strong>en</strong> onder meer het volg<strong>en</strong>de op:<br />
1. t<strong>en</strong> opzichte van de jar<strong>en</strong> 1950-1954 lijkt er in de<br />
periode 1955-1966 sprake te zijn geweest van e<strong>en</strong><br />
grotere afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de loon-<br />
drift;<br />
2. ook de invloed van de overwerkvariabele lijkt in de<br />
jar<strong>en</strong> na 1955 te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze periode werd<br />
vanaf 1959 gek<strong>en</strong>merkt door de invoering van arbeids-<br />
verkorting;<br />
3. zowel de stand, als de ontwikkeling van de schaarste-<br />
verhoudingU/V hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> zij afzonderlijk in de<br />
regressievergelijking word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> signifi-<br />
cante invloed op de loondriftontwikkeling in de<br />
periode 1955-1966. Tuss<strong>en</strong> beide spanningsindicator<strong>en</strong><br />
is er in deze periode sprake van e<strong>en</strong> relatief hoge<br />
intercorrelatie (p=0.77 t<strong>en</strong> opzichte van p=0.43 voor<br />
de periode 1950-1966). Op basis van e<strong>en</strong> vergelijking<br />
van de resultat<strong>en</strong> onder nummer 3 <strong>en</strong> nummer 4 kom<strong>en</strong> we<br />
tot de voorzichtige conclusie, dat de stand van de<br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt in de jar<strong>en</strong><br />
1950-1954 met e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>g qeleide loonpolitiek nauwelijks<br />
invloed had op de loondriftontwikkeling.<br />
Ter illustratie qev<strong>en</strong> we in de grafiek<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 de realisaties<br />
van de loondrift <strong>en</strong> de geschatte waard<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking<br />
1, respectievelijk vergelijking 2 van tabel 9.<br />
Tabel 10 geeft de resultat<strong>en</strong> voor de periode<br />
1967-1975. Ter vergelijking zijn in deze tabel nog e<strong>en</strong>s de<br />
resultat<strong>en</strong> voor de periode 1955-1966 opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. ~ i b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong><br />
j<br />
nogmaals, dat sommige schatting<strong>en</strong> behept zijn met e<strong>en</strong> relatief<br />
grote onzekerheid.<br />
Dit geldt bijvoorbeeld met name voor de tweede vergelijking<br />
in tabel 10; het aantal vrijheidsgrad<strong>en</strong> bedraagt hier name-<br />
lijk sle-hts 4. <strong>De</strong>ze constatering geeft dus duidelijk de<br />
randvoorwaard<strong>en</strong> aan waarbinn<strong>en</strong> onze vergelijking van sub-<br />
period<strong>en</strong> plaatsvindt <strong>en</strong> we di<strong>en</strong><strong>en</strong> dus zeer voorzichtig te<br />
zijn met het trekk<strong>en</strong>vanconclusies. Bij de vergelijking<br />
di<strong>en</strong><strong>en</strong> we er echter ook rek<strong>en</strong>ing mee te houd<strong>en</strong>, dat het
voor de periode 1955-1966 slechts 2 meer bedraagt dan voor<br />
de periode 1967-1975.<br />
'<br />
We vergelijk<strong>en</strong> nu de resultat<strong>en</strong> voor de<br />
periode 1967-1975 met die voor de periode 1955-1966. Drie<br />
conclusies lijk<strong>en</strong> dan gerechtvaardigd:<br />
voor elke specificatie afzonderlijk lijkt te geld<strong>en</strong>,<br />
dat de inlvoed van de spanningsindicator(<strong>en</strong>) op de<br />
loondrift is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit resultaat lijkt wederom<br />
e<strong>en</strong> ondersteuning van het vermoed<strong>en</strong>, dat de loondrift<br />
aan het eind van de zestiger jar<strong>en</strong> (<strong>en</strong> nu dus ook in<br />
het begin van de zev<strong>en</strong>tiger jar<strong>en</strong>) e<strong>en</strong> meer autonoom<br />
karakter heeft gekreg<strong>en</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> zich meer on-<br />
afhankelijk van de arbeidsmarktsituatie ontwikkelt;<br />
wij constater<strong>en</strong> voor de periode 1967-1975 e<strong>en</strong> geringere<br />
afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de loondrift. <strong>De</strong>ze<br />
conclusie volgt met name uit e<strong>en</strong> vergelijking van de<br />
specificaties 1 <strong>en</strong> 2, respectievelijk 3 <strong>en</strong> 4, <strong>en</strong> in<br />
mindere mate uit e<strong>en</strong> vergelijking van de specificaties<br />
5 <strong>en</strong> 6, respectievelijk 7 <strong>en</strong> 8;<br />
ook de invloed van de overwerkvariabele op de loondrift<br />
lijkt te zijn afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> slotte gev<strong>en</strong> we in grafiek 5 op bladzijde 49 de realisa-<br />
ties van de loondrift <strong>en</strong> de schatting<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking<br />
2 van tabel 10.<br />
3.4 Enkele conclusies<br />
Tijd<strong>en</strong>s de periode 1950-1975 lijk<strong>en</strong> de<br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt, het regelingsloon<br />
<strong>en</strong> de overwerkvariabele van invloed te zijn geweest op de<br />
loondriftontwikkeling van de nijverheid.<br />
<strong>De</strong> geconstateerde sam<strong>en</strong>hafig was het sterkst in de jar<strong>en</strong><br />
1955-1966. <strong>De</strong>ze jar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt<br />
door e<strong>en</strong> relatief gespann<strong>en</strong> arbeidsmarkt. Van de indicator<strong>en</strong><br />
van (de verandering van) de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de<br />
arbeidsmarkt gaf de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in deU/V-verhouding<br />
de beste schattingsresultat<strong>en</strong>, gevolgd door de proc<strong>en</strong>tuele<br />
mutatie in het aantal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />
in het aantal geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> in-<br />
vloed van de stand van de arbeidsmarkt zoals die tot uitdruk-<br />
king komt in de geschatte coeffici<strong>en</strong>t van deU/V-verhouding,<br />
was over het algeme<strong>en</strong> uitermate onzeker, behalve in de periode<br />
1955-1966. Voorzichtigheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deze laatste con-<br />
clusie lijkt t<strong>en</strong> zeerste gebod<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong>, zoals uit tabel<br />
11 blijkt, het fliveau van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de
U/V-verhouding in de periode 1950-1966 sterk met elkaar sam<strong>en</strong>-<br />
hing<strong>en</strong>.<br />
Tabel 11 Directe correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (P) van het niveau<br />
van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de U/tT-verhouding,<br />
voor de gehele waarnemingsperiode <strong>en</strong> drie sub-<br />
period<strong>en</strong><br />
I= Bedri ' f sklasse<br />
Ni jverheidsarb .<br />
Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>bewerkers<br />
Metaalbewerkers<br />
Bouwvakarbeiders<br />
<strong>en</strong> houtbewerkers<br />
Zoals we reeds in hoofdstuk 1 opgemerkt<br />
hebb<strong>en</strong>, geeft de loondriftrelatie bij de in onze regressie-<br />
analyses gevond<strong>en</strong> coeffici<strong>en</strong>twaard<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> beperkt<br />
beeld van de totale sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong><br />
de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt.<br />
T<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong> completer beeld te krijg<strong>en</strong> van<br />
deze sam<strong>en</strong>hang, gev<strong>en</strong> we in tabel 12, voor de gehele waar-<br />
nemingsperiode <strong>en</strong> voor de afzonderlijke subperiod<strong>en</strong>, de<br />
directe correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />
in het regelingsloon van de nijverheid met betrekking tot<br />
de indicator<strong>en</strong> van de schaarsteverhouding op de arbeids-<br />
markt, alsmede met betrekking tot de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in<br />
de prijs van de consumptie.<br />
We constater<strong>en</strong>, dat de negatieve sam<strong>en</strong>hang<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de mutatie in de~/V-verhouding<br />
we1 steeds aanwezig, doch niet sterk is. Tuss<strong>en</strong> het niveau<br />
van deU/v-verhouding <strong>en</strong> de mutatie in het regelingsloon is<br />
er in de periode 1950-1954 sprake van e<strong>en</strong> sterke negatieve<br />
sam<strong>en</strong>hang. <strong>De</strong>ze negatieve sam<strong>en</strong>hang neemt in betek<strong>en</strong>is af<br />
in de periode 1955-1966.. Vanaf 1967 tot <strong>en</strong> met 1975 is er<br />
zelfs sprake van e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang:<br />
<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong>, te zun<strong>en</strong> met de schattings-<br />
resultat<strong>en</strong> van de loondriftvergelijking voor de verschill<strong>en</strong>de<br />
subperiod<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> dat er voor de nijverheid in de<br />
tijd sprake is geweest van e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />
feitelijk loon <strong>en</strong> de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt.<br />
Er di<strong>en</strong>t b<strong>en</strong>adrukt te word<strong>en</strong>, dat onze con-<br />
clusies gebond<strong>en</strong> zijn aan de specificaties van de spannings-
Tabel 12 Directe correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ( ) van de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon van de<br />
bedrijfsklass<strong>en</strong> met betrekking tot verschill<strong>en</strong>de definities van de spanningsindicator alsmede<br />
met betrekking tot de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de consumptieprijs, voor de gehele waarn<strong>en</strong>ings-<br />
periode <strong>en</strong> drie subperiod<strong>en</strong><br />
Periode <strong>en</strong> variabel<strong>en</strong><br />
1950-1975<br />
niveau U/V bedri j f sklasse<br />
niveau U/V n i jverheid<br />
% mutatie U/V bedri j f sklasse<br />
% mutatie U/V n i jverheid<br />
% mutatie consumptieprijs<br />
niveau U/V bedri j f sklasse<br />
niveau U/V n i j verheid<br />
% mutatie U/V bedri j f sklasse<br />
% mutatie U/V n i jverheid<br />
% mutatie consumptieprijs<br />
1955-1966<br />
niveau U/V bedri jfklasse<br />
niveau U/V n i jverheid<br />
% mutatie U/V bedri j f sklasse<br />
% mutatie U/V nijverheid<br />
% mutatie consurnptieprijs<br />
1967-1975<br />
niveau U/V bedrijfsklasse<br />
niveau U/V n i jverheid<br />
% mutatie U/V bedri j fsklasse<br />
% mutatie U/V n i jverheid<br />
% mutatie consumptieprijs<br />
Nijverheid<br />
Voedings-<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>-<br />
industrie<br />
P'letaal-<br />
ni jver-<br />
heid<br />
Bouwnijver-<br />
heid <strong>en</strong> bew.<br />
van hout
indicator<strong>en</strong>. Het is dus aannemelijk dat andere specificaties<br />
tot (iets) andere conclusies aanleiding zull<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>-<br />
di<strong>en</strong> vereist e<strong>en</strong> hechtere empirische onderbouwing van onze<br />
conclusies afzonderlijke regressie-analyses van de ontwikke-<br />
ling van het regelingsloon in relatie tot de schaarstever-<br />
houding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt.<br />
Tot slot wijz<strong>en</strong> wij er nog e<strong>en</strong>s met nadruk op,<br />
dat onze analyses van de structuurverschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de sub-<br />
period<strong>en</strong> in sterke mate e<strong>en</strong> terreinverk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d karakter drag<strong>en</strong>.<br />
Bij de invloed<strong>en</strong> die niet of nauwelijks onderzocht zijn,<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> we bijvoorbeeld aan de effect<strong>en</strong> van kromlijnighed<strong>en</strong><br />
op het geconstateerde verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de<br />
spanningsindicator<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de mogelijke, afzonderlijke<br />
effect<strong>en</strong> op beide looncompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, van wijziging<strong>en</strong> in de<br />
overheidspolitiek. Harde uitsprak<strong>en</strong> zijn in deze fase van<br />
het onderzoek derhalve niet mogelijk <strong>en</strong> verder onderzoek<br />
lijkt gebod<strong>en</strong>.<br />
3.5 Inleiding tot de hoofdstukk<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6<br />
Structuurverandering<strong>en</strong> in de macro-loondrift-<br />
relatie kunn<strong>en</strong> het gevolg zijn van structuurverandering<strong>en</strong> in<br />
de loondriftrelaties van de afzonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong><br />
in de nijverheid. E<strong>en</strong> zinvolle ingang voor verder onderzoek<br />
lijkt ons derhalve het analyser<strong>en</strong> van de loondrift van <strong>en</strong>kele<br />
belangrijke bedrijfsklass<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> om in de<br />
volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> hiertoe e<strong>en</strong> eerste aanzet te gev<strong>en</strong>.<br />
Het onderzoek naar de determinant<strong>en</strong> van de<br />
loondriftontwikkeling op het meso-niveau is beperkt tot de<br />
volg<strong>en</strong>de drie bedrijfsklass<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>industrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouwnijverheid <strong>en</strong><br />
de hout- <strong>en</strong> meubelindustrie. Alvor<strong>en</strong>s over te gaan tot de pre-<br />
s<strong>en</strong>tatie van de schattingsresultat<strong>en</strong>, besprek<strong>en</strong> we eerst <strong>en</strong>kele<br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van deze bedri j fsklass<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid in de drie bedrijfsklass<strong>en</strong><br />
te zam<strong>en</strong> bedroeg in het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> 1960 ongeveer 2/3<br />
van het totaal aantal meerderjarige mannelijke handarbeiders<br />
werkzaam in de nijverheid. 24)<br />
<strong>De</strong> voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie kan word<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>schetst<br />
als e<strong>en</strong> rustige <strong>en</strong> gestage groeier. <strong>De</strong> binn<strong>en</strong>landse afzet be-<br />
droeg volg<strong>en</strong>s de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1966 79% van de totale<br />
afzet van de bedri jfsklasse.<br />
<strong>De</strong> bouwnijverheid <strong>en</strong> de hout- <strong>en</strong> metaalindustrie is e<strong>en</strong><br />
24) Volg<strong>en</strong>s de statistiek der lon<strong>en</strong> 'van arbeiders in de<br />
nijverheid, oktober 1966, CBS, 1969.
edrijfsklasse met e<strong>en</strong> relatief geringe uitvoer; volg<strong>en</strong>s de<br />
NR 1966 bedroeg deze uitvoer in 1966 ongeveer 2% van de totale<br />
afzet van de bedrijfsklasse. Haar produktie <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>-<br />
heid is onderhevig aan grote schommeling<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> metaalnijverheid heeftvande driebedrijfsklass<strong>en</strong>hethoogste<br />
uitvoeraandeel, namelijk 38% van de totale afzet volg<strong>en</strong>s de<br />
NR 1966. <strong>De</strong>ze bedrijfsklasse is minder conjunctuurgevoelig<br />
dan de bouwnijverheid. In vergelijking tot de voedings- <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>otmidde1<strong>en</strong>industrie.i~ er echter sprake van grotere fluctuaties<br />
in produktie <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />
Vergelijk<strong>en</strong> we in tabel 4 de bedrijfsklass<strong>en</strong><br />
voor wat betreft de loondriftontwikkeling, dan zi<strong>en</strong> we dat<br />
de verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bedrijfsklass<strong>en</strong> zeer gering zijn.<br />
<strong>De</strong> metaalnijverheid heeft g<strong>en</strong>iddeld de hoogste loondrift,<br />
gevolgd door, de bouwnijverheid <strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>industrie. <strong>De</strong> loondrift van elk der drie bedrijfs-<br />
klass<strong>en</strong> is gemiddeld g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lager dan de gemiddelde loon-<br />
drift voor de gehele nijverheid. Voor e<strong>en</strong> deel moet dit ver-<br />
schil waarschijnlijk word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan de meetfout in<br />
de loondrift van de bedrijfsklass<strong>en</strong> als gevolg van onze<br />
"gebrekkige" correctie van de reeks<strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong> voor<br />
wi j ziging<strong>en</strong> in de verplichte bi jzondere uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s ,<br />
die ook niet in het verdi<strong>en</strong>de bruto-uurloon zijn begrep<strong>en</strong>.<br />
Opvall<strong>en</strong>d is ook de relatief, grote variantiecoeffici<strong>en</strong>t van<br />
de loondriftvariabel<strong>en</strong> der bedrijfsklass<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van<br />
de variantiecoeffici<strong>en</strong>t van de loondrift van de nijverheid.<br />
Dit geldt met name voor de bouwnijverheid. <strong>De</strong>,loondrift der<br />
bedrijfsklass<strong>en</strong> vertoont dus e<strong>en</strong> veel grilliger verloop dan<br />
de loondrift van de nijverheid.<br />
Vergeli jk<strong>en</strong> we de aan de bedrijfsklass<strong>en</strong> gerela-<br />
teerde spanningsindicator<strong>en</strong>, dan constater<strong>en</strong> we met name grote<br />
fluctuaties voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>bewerkers. <strong>De</strong><br />
standaarddeviaties van de spanningsindicator<strong>en</strong> van deze be-<br />
drijfsklasse word<strong>en</strong> echter sterk beinvloed door de grote<br />
fluctuaties in de aantall<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> geregistreerde<br />
op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> in het begin van de jar<strong>en</strong> vijftig.<br />
Daarna is het beeld veel gelijkmatiger. E<strong>en</strong> vergelijking van<br />
de variatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de proc<strong>en</strong>tuele mutaties in de<br />
arbeidsproduktiviteit, de overige inkom<strong>en</strong>squote <strong>en</strong> de overwerk-<br />
variabele, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bedrijfsklass<strong>en</strong>, bevestigt het gelijkmatige<br />
karakter van de oncwikkeling van de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />
industrie. Van de overige twee bedrijfsklass<strong>en</strong> is vooral de<br />
produktie van de bouwnijverheid onderhevig aan grote schomme-<br />
ling<strong>en</strong>.
4. DE RESULTATEN VOOR DE VOEDINGS- EN GENOTMIDDELEN-<br />
INDUSTRIE<br />
4.1 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van het gemiddeld verdi<strong>en</strong>de<br />
bruto-uurloon, van het regelingsloon <strong>en</strong> van de loondrift per<br />
uur voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie voor de periode<br />
1950-1975, is afgebeeld in grafiek 6. Tabel 13 geeft de inter-<br />
correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor deze bedrijfsklasse.<br />
<strong>De</strong> reeds eerder voor de nijverheid geconsta-<br />
teerde particle sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> ,<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de span-<br />
ningsindicator<strong>en</strong>, respectievelijk het regelingsloon, zijn ook<br />
hier waarneembaar. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang met de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
lijkt zwakker, het negatieve verband met het regelingsloon<br />
daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> gemiddeld sterker dan bij de nijverheid. Door de<br />
afwezigheid van intercorrelatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de mutatie in de ar-<br />
beidsproduktiviteit <strong>en</strong> de mutatie in de overige inkom<strong>en</strong>squote,<br />
lijkt het nu ook mogelijk om de afzonderlijke effect<strong>en</strong> van<br />
deze variabel<strong>en</strong> op de loondrift te onderzoek<strong>en</strong>.<br />
Grafiek 6 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie: verdi<strong>en</strong>de uurlon<strong>en</strong>, regelings-<br />
lon<strong>en</strong> per uur <strong>en</strong> loondrift per uur, 1950-1975<br />
0<br />
9<br />
T .- VERDIENDE LONEN<br />
m<br />
I<br />
I ,<br />
\ /<br />
\ /
-<br />
Tabel 13 Correlatiematrix variabel<strong>en</strong> voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, 1950-1975<br />
Variabel<strong>en</strong><br />
Proc.mut.verdi<strong>en</strong>d bruto 1-00 0.93 -0.15 -0.45 -0.44 -0.26<br />
uur loon<br />
Proc.mut.regelingsloon<br />
per uur<br />
Loondrift per uur 1.00 0.06 -0.33 -0.47<br />
Jaargem. werkz./aanvr. 1.00 0.25 0.15<br />
Proc. mut . jaargem. werkz. /<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
niveau<br />
jaar-<br />
gem.<br />
werkz./<br />
aanvr .<br />
%<br />
jaar-<br />
gem.<br />
werkz./<br />
aanvr.<br />
%<br />
jaar-<br />
gem.<br />
werkz.<br />
Proc.mut.jaargem. werkz. 1.00<br />
Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Gem.jaarl.proc.mutatie<br />
arbeidsproduktiviteit<br />
Proc. mut . overwerkvar.<br />
%<br />
verdi<strong>en</strong>d<br />
uurloon<br />
%<br />
rege-<br />
lings<br />
loon<br />
per uur<br />
loon-<br />
drift<br />
per uur<br />
%<br />
%<br />
jaar- arbeidsgem.produkop<strong>en</strong>st.tiviteit<br />
aanvr .<br />
ov. in-<br />
kom<strong>en</strong>s-<br />
quote<br />
over-<br />
werk<br />
var.
Tabel 14 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R 2<br />
gecorrigeerd voor vri jheidsgrad<strong>en</strong> (E~) <strong>en</strong> de Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D. W. )<br />
-<br />
Ir.<br />
-<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
-<br />
Schattings-<br />
periode<br />
Te verkl.<br />
Loondrift<br />
Loondri ft<br />
Loondri ft<br />
Loondr i f t<br />
constante<br />
V A R I A B E L E N<br />
VERKLARENDE<br />
mutatie mutatie mutatie<br />
aanvr . zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong><br />
D.W.<br />
2.04<br />
1.86<br />
2.30<br />
2.23
2<br />
Tabel 15 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R<br />
gecorrigeerd voor vrijheidsgrad<strong>en</strong> (g2) <strong>en</strong> de Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D.W.)<br />
-<br />
Wr.<br />
-<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
-<br />
Schattings- Te verkl.<br />
periode<br />
cons tante<br />
V A R I A B E L E N<br />
VERKLARENDE<br />
%<br />
mutatie<br />
werkz. /<br />
aanvr .<br />
Loondrif t<br />
Loondrif t 1<br />
Loondrif t<br />
3.19<br />
(4.90)<br />
2.65<br />
(4.37)<br />
-0.007<br />
(-3.24)<br />
Loondrif t<br />
Luondrif t<br />
Loondrif t<br />
(<br />
3.08<br />
(5.06<br />
Loondrif t 2.82,<br />
(0.94)<br />
-0.002<br />
(-0.20)<br />
%<br />
mutatie<br />
werk-<br />
zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
%<br />
mutatie<br />
rege lings-<br />
loon<br />
D.W.
Schatting van vergelijking (13) voor de gehele<br />
waarnemingsperiode, met als spanningsindicator<strong>en</strong> het niveau<br />
van <strong>en</strong> de mutatie in deU/V-verhouding, gaf alle<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de<br />
resultat<strong>en</strong> voor de mutatie in deufl-verhouding <strong>en</strong> de mutatie<br />
in het regelingsloon. Zowel de coeffici<strong>en</strong>t van de dumy, van<br />
het niveau van deUfl-verhouding, als van de mutatie in de ar-<br />
beidsproduktiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>squote, kreg<strong>en</strong> het<br />
verwachte tek<strong>en</strong>, doch war<strong>en</strong> niet significant. Ook de<br />
overwerkvariabele had ge<strong>en</strong> systematische invloed op de loon-<br />
van tabel 14<br />
Grafiek 3 Voedinq- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otr;iddel<strong>en</strong>industrie, vergelijking 3<br />
van tabel 15
drift. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herschatting van de loondrift-<br />
relatie zonder de niet significante variabel<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gepre-<br />
s<strong>en</strong>teerd in tabel 14.<br />
Wij constater<strong>en</strong>, dat de resultat<strong>en</strong> in belang-<br />
rijke mate overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> voor de gehele nijverheid.<br />
<strong>De</strong> verklaringsgraad (E~) van de vergelijking<strong>en</strong> is echter<br />
lager dan bij de gehele nijverheid.<br />
Grafiek 9 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, ~ergelijkir~g 5<br />
van tabel 15<br />
Grafiek 10 Voedinqs- <strong>en</strong> u<strong>en</strong>otn\iddel<strong>en</strong>inciustrie, vergalijking 7<br />
van tabel 15<br />
Grafiek 7 geeft de realisaties van de loon-<br />
drift <strong>en</strong> de geschatte waard<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 2 van<br />
tabel 14, voor de periode 1950-1975. Over het algeme<strong>en</strong> volgt<br />
onze loondriftvergelijking tot <strong>en</strong> met het jaar 1967 het<br />
patroon van de realisaties redelijk goed; slechts 66n<br />
omslagpunt (1956) wordt niet goed voorspeld. Vanaf 1968<br />
wordt deze sam<strong>en</strong>hang doorbrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijkt de loondrift zich<br />
autonoom te ontwikkel<strong>en</strong>.
4.2 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />
Overe<strong>en</strong>komstig de opzet van onze analyse van<br />
de loondriftontwikkeling voor de gehele nijverheid, onder-<br />
zoek<strong>en</strong> we nu de sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de subperiod<strong>en</strong> 1950-1966,<br />
1955-1366 <strong>en</strong> 1967-1975. <strong>De</strong> directe correl'atiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
per subperiode, van de loondrift met betrekking tot het<br />
niveau van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in deU/V-verhouding<br />
alsmede met betrekking tot het regelingsloon voor deze be-<br />
drijfsklasse, zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in tabel 8 op bladzijde 46.<br />
Enkele.schattingsresultat<strong>en</strong>, voor de gehele waarnemingsperiode<br />
<strong>en</strong> voor de subperiod<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd in tabel 15.<br />
<strong>De</strong> correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in tabel 8 wijz<strong>en</strong><br />
op e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de negatieve sam<strong>en</strong>hang in de tijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
loondrift <strong>en</strong> de mutatie in deU/V-verhouding. Voor de periode<br />
1967-1975 constater<strong>en</strong> we zelfs e&n positieve sam<strong>en</strong>hang!<br />
Op basis van e<strong>en</strong> vergelijking van de resultat<strong>en</strong><br />
voor de specificaties 5 <strong>en</strong> 6 met de resultat<strong>en</strong> voor de speci-<br />
ficaties 3, respectievelijk 4, constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> gemiddeld<br />
iets grotere afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de loondrift<br />
in de jar<strong>en</strong> 1955-1966, t<strong>en</strong> opzichte van de jar<strong>en</strong> 1950-1966.<br />
<strong>De</strong> grafiek<strong>en</strong> 8 <strong>en</strong> 9 gev<strong>en</strong> de realisaties van de loondrift,<br />
alsmede de geschatte waard<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de vergelijking<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 5<br />
van tabel 15.<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de periode 1967-1975 wijk<strong>en</strong><br />
aanmerkelijk af van de resultat<strong>en</strong> voor de voorafgaande periode(n).<br />
<strong>De</strong> invloed van de arbeidsmarkt op de loondrift lijkt in deze<br />
periode afwezig, hetge<strong>en</strong> spoort met onze bevinding<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van de correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in tabel 8. Ook de negatieve in-<br />
vloed van de mutatie in het regelingsloon op de loondrift lijkt<br />
zeer onzeker, hetge<strong>en</strong> echter ook het gevolg kan zijn van het<br />
geringe aantal waarneming<strong>en</strong>.<br />
Bov<strong>en</strong>staande t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ook bij de gehele nijverheid<br />
waarneembaar, zij het in veel minder sterke mate.<br />
Grafiek 10 laat zi<strong>en</strong> hoe slecht onze vergelijking voor deze<br />
periode de loondrift voorspelt.<br />
Tabel 12 op bladzijde 53 geeft ons e<strong>en</strong> indruk<br />
van de ontwikkeling in de tijd van de statistische sam<strong>en</strong>hang<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon van de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />
industrie <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong> voor deze bedrijfsklasse.<br />
Wij constater<strong>en</strong> voor de periode 1950-1966 e<strong>en</strong> negatieve sam<strong>en</strong>-<br />
hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong> voor<br />
de bedrijfsklasse. <strong>De</strong>ze negatieve sam<strong>en</strong>hang is sterker voor<br />
het niveau, dan voor de mutatie in de U/V-verhouding.<br />
Voor de periode 19'67-1975 constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>-<br />
hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de mutatie in het regelingsloon <strong>en</strong> het niveau van<br />
de U/V-verhouding!
4.3 Enkele conclusies<br />
Onze resultat<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> in de richting van e<strong>en</strong><br />
afname van de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de feitelijke loonontwikkeling<br />
<strong>en</strong> de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze afname<br />
wordt door ons gesitueerd aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong><br />
aan het begin van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig.<br />
Het lijkt niet aannemelijk dat de introductie<br />
van andere spanningsindicat&<strong>en</strong> in de schattingsvergelijking<br />
- bijvoorbeeld spanningsindicator<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op<br />
meerdere beroepsgroep<strong>en</strong> - tot andere conclusies aanleiding zou<br />
hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Zoals uit tabel 16 blijkt, hang<strong>en</strong> de ont-<br />
wikkeling<strong>en</strong> van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> van de verschill<strong>en</strong>de<br />
beroepsgroep<strong>en</strong> onderling zeer sterk met elkaar sam<strong>en</strong>.<br />
Tabel 16 Directe correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (p) van het niveau<br />
Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>bewerkers<br />
niveau U/V<br />
% mutatie U/V<br />
Metaalbewerkers<br />
niveau U/V<br />
% mutatie U/V<br />
Bouwvakarbeiders<br />
<strong>en</strong> houtbewerkers<br />
niveau U/V<br />
% mutatie U/V<br />
van <strong>en</strong> de mutatie in deu/v-verhouding van de nijver-<br />
heid met betrekking tot de corresponder<strong>en</strong>de varia-<br />
bel<strong>en</strong> van elk der drie bedrijfsklass<strong>en</strong>, voor de<br />
gehele waarnemingsperiode <strong>en</strong> drie subperiod<strong>en</strong><br />
1950-1975 1950-1954 1955-1966 1967-1975<br />
5. DE RESULTATEN VOOR DE METAALNIJVERHEID<br />
5.1 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van het verdi<strong>en</strong>de bruto-uurloon,<br />
het bruto-regelingsloon per uur <strong>en</strong> de loondrift per uur voor<br />
de metaalni jverheid voor de periode 1950-1975, is afgebeeld<br />
in grafiek 11. Tabel 17 geeft de intercorrelatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
voor deze bedrijfsklasse voor dezelfde periode.<br />
W i j constater<strong>en</strong>, dat grote fluctuaties in de<br />
loondrift voor deze bedrijfsklasse geconc<strong>en</strong>treerd zijn in de<br />
periode 1956-1964, met extreme uitschieters voor de jar<strong>en</strong> '<br />
-
1961 <strong>en</strong> 1962. <strong>De</strong> sarn<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> van de loondriftvariabele met de<br />
spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt korn<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met<br />
het beeld, dat we waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie. <strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> zijn over het algerne<strong>en</strong><br />
zwakker, dan de statistische verband<strong>en</strong> die we gevond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
voor de gehele nijverheid.<br />
<strong>De</strong> negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>-<br />
tuele mutatie in het regelingsloon is voor deze bedrijfs-<br />
klasse beduid<strong>en</strong>d zwakker, dan de desbetreff<strong>en</strong>de negatieve<br />
sam<strong>en</strong>hang die we voor de gehele nijverheid <strong>en</strong> voor de<br />
voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie hebb<strong>en</strong> geregistreerd.<br />
Verder constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> relatief sterke negatieve sam<strong>en</strong>hang<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de overwerkvariabele, alsmede e<strong>en</strong><br />
sterke positieve intercorrelatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de arbeidsproduk-<br />
tiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>squote.<br />
Schatting<strong>en</strong> van vergeli jking (13) met als<br />
spanningsindicator<strong>en</strong> het niveau van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />
in de U/V-verhouding, gaf bevredig<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> voor de<br />
indicator.gemet<strong>en</strong> in verandering<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor het regelingsloon.<br />
Zowel de produktiviteitsvariabele, als de overige inkom<strong>en</strong>s-<br />
Grafiek 11 Metaalnijverheid: verdi<strong>en</strong>de uurlon<strong>en</strong>, regelingslon<strong>en</strong> per uur <strong>en</strong><br />
0<br />
9 -<br />
N<br />
m<br />
5-<br />
loondrift per uur, 1950-1975<br />
i<br />
81 - UERDIENDE LONEN<br />
; : -------- REGEL INGSLONEN<br />
I I<br />
I I<br />
8 8 - - - -<br />
3 1 , , I I<br />
I I<br />
I 0 8 I<br />
LOONDRIFT<br />
I ,<br />
N I<br />
I<br />
'<br />
I<br />
I I<br />
I<br />
I I I<br />
0<br />
I 1 I I<br />
2<br />
- I I 1 I<br />
\ I I<br />
1 1 I<br />
I I 11<br />
I I b<br />
- I 1 1 f 1 1 I 1 I I I I<br />
1952 1954 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974<br />
I<br />
'<br />
\
Tabel 17 Correlatiematrix variabel<strong>en</strong> metaalnijverheid, 1950-1975<br />
Variabel<strong>en</strong><br />
Proc.mut.verdi<strong>en</strong>d bruto<br />
uurloon<br />
Proc.mut.regelingsloon<br />
per uur<br />
Loondrift per uur<br />
Jaargem. werkz./aanvr.<br />
Proc.mut.jaargem. werkz./<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Proc.mut.jaargem. werkz.<br />
Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Gem.jaarl.proc.mutatie<br />
arbeidsproduktiviteit<br />
Proc. mut. overwerkvar.<br />
verdi<strong>en</strong>d<br />
uurloon<br />
1.00<br />
rege-<br />
lings<br />
loon<br />
per uur<br />
0.84<br />
i<br />
loon- niveau jaar- jaardrift<br />
jaar- gem. gem.<br />
per uur gem. werkz./ werkz.<br />
werkz. / aanvr .<br />
aanvr .<br />
I I I<br />
jaar- arbeids- ov. in- overgem.<br />
produk- kom<strong>en</strong>s- werk<br />
op<strong>en</strong>st.tiviteit quote var.<br />
aanvr .<br />
I
Tabel 18 Metaalnijverheid: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, multiple correlatiecoeffici<strong>en</strong>t gecorrigeerd<br />
Schat-<br />
tings<br />
me thodc<br />
OLS<br />
OLS<br />
OLS<br />
GLS<br />
OLS<br />
GLS<br />
voor vri jheidsgrade (a2) , Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D. W. ) <strong>en</strong> Cochrane-Orcutt geschatte<br />
Schat-<br />
tings<br />
period1<br />
1950-1975<br />
1950-1975<br />
1955-1975<br />
1950-19 75<br />
1950-1975<br />
1950-1975<br />
Te verkl.<br />
Loondrif t<br />
Loondrif t<br />
Loondrif t<br />
Loondri f t<br />
Loondrif t<br />
Loondrif t<br />
V A R I A B E L E N<br />
%<br />
VERKLARENDE<br />
% % I %<br />
OLS = Ordinary Least Squares, GLS = G<strong>en</strong>eralized Least Squares<br />
D.W.<br />
2.77<br />
2.89<br />
2.62<br />
2.30<br />
2.9 1<br />
2.18
I I I I I I I I I<br />
0 o o o l n m r - I - I -<br />
m m l n m l n m w w w<br />
m m m m m m m m m<br />
4 4 4 4 r l 4 r l 4 4<br />
m m w w w w m m m<br />
I- I - w w w w r - - I -<br />
m m m m m m m m m<br />
4 4 4 4 r l 4 4 4 4<br />
0 0 0 Q 0 Q o Q Q<br />
a a a a a a a a a<br />
h h Ll h h h h h h<br />
c c C c C c c c c<br />
0 0 0 0 0 0 0 0 0<br />
m<br />
u) 4<br />
Q'I-<br />
. .<br />
m -<br />
mrmu)<br />
mm<br />
. .<br />
-<br />
4I-<br />
I-Q'<br />
m N -<br />
. .<br />
Q' m<br />
mIwm<br />
. .<br />
-<br />
wm<br />
40<br />
I-N<br />
-<br />
. .<br />
-<br />
N 4<br />
mm<br />
4 4 -<br />
. .<br />
I-Q'<br />
mw<br />
4 4 -<br />
. .<br />
-<br />
-<br />
o m<br />
'-I-<br />
om<br />
w-<br />
ON<br />
. .<br />
m-<br />
04<br />
OW . . 0 Q'<br />
I '<br />
0-<br />
N 4<br />
om<br />
om<br />
1 '<br />
0 N<br />
. .<br />
4 Q'<br />
00<br />
m-<br />
. .<br />
' '<br />
dm<br />
ON<br />
0 4<br />
I '<br />
4<br />
. .<br />
N-<br />
NN<br />
00<br />
OQ'<br />
I '<br />
. .<br />
4 m<br />
I '<br />
WO<br />
40 . .<br />
4 .<br />
I m<br />
-<br />
. Q'<br />
w-<br />
Nm<br />
Nu)<br />
N W<br />
N m<br />
I '<br />
. .<br />
mw<br />
m N<br />
Nm<br />
I '<br />
. .<br />
Q'w<br />
W N . . 0 N<br />
' '<br />
m-<br />
0 w<br />
I-4 . . ON<br />
I '<br />
0 N<br />
0-<br />
00<br />
mu)<br />
. .<br />
' '<br />
0-<br />
m N<br />
Nm . . 0 N<br />
I '<br />
0 4<br />
I I -<br />
-<br />
0 4<br />
P-<br />
N I-<br />
Nu)<br />
. .<br />
I I<br />
-<br />
u) 4<br />
N m<br />
m-<br />
. .<br />
m-<br />
m o<br />
N Q' . . 0 N<br />
I '<br />
I-m<br />
Q'<br />
N 4 . . ON<br />
I '
quote blek<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> systematische invloed te hebb<strong>en</strong> op de<br />
loondrift. <strong>De</strong> dummy kreeg e<strong>en</strong> positieve, alhoewel onzeliere<br />
coeffici<strong>en</strong>t. E<strong>en</strong> zeer verrass<strong>en</strong>d resultaat was de signifi-<br />
cant negatieve invloed van de overwerkvariabele op de loon-<br />
drift. Met betrekking tot deze variabele wijkt de uitkomst<br />
dus duidelijk af van het resultaat voor de voedings- <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie.<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herschatting van (13)<br />
zonder de arbeidsproduktiviteitsvariabele <strong>en</strong> de overige<br />
inkom<strong>en</strong>squote word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd in tabel 18.<br />
Bezi<strong>en</strong> de de resultat<strong>en</strong> voor vergelijking 1,<br />
dan constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> significant negatieve sam<strong>en</strong>hang<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de mutatie in de U/V-verhouding. <strong>De</strong><br />
waarde van de elasticiteit komt overe<strong>en</strong> met de desbetref-<br />
f<strong>en</strong>de coeffici<strong>en</strong>twaard<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />
industrie <strong>en</strong> voor de gehele nijverheid. Er is ook e<strong>en</strong> signi-<br />
ficant negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de<br />
loondrift. <strong>De</strong> mate van afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze beide variabel<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> het feitelijk verdi<strong>en</strong>de loon lijkt over het algeme<strong>en</strong><br />
iets groter geweest te zijn, dan de mate van afruil die we<br />
voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> voor de<br />
gehele nijverheid constateerd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d resultaat is<br />
de negatieve <strong>en</strong> significante coeffici<strong>en</strong>t van de overwerk-<br />
variabele. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> coeffici<strong>en</strong>twaarde suggereert, dat e<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame van deze variabele met bijvoorbeeld 1% (hetge<strong>en</strong> onge-<br />
veer overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> half uur overwerk per week), de<br />
verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk verdi<strong>en</strong>de uurloon <strong>en</strong> het<br />
Srafiek 12 Xetaalni jverheid, vergeli jking 2 van tabel 18
verklaring<strong>en</strong> hoofdstuk 3, blz. 38). <strong>De</strong> coeffici<strong>en</strong>twaarde voor<br />
de dummy suggereert e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige hogere loondrift vanaf<br />
1967. <strong>De</strong> invloed van deze dummy is echter zeer onzeker.<br />
<strong>De</strong> overige vergelijking<strong>en</strong> in tabel 18 gev<strong>en</strong><br />
de schattingsresultat<strong>en</strong> voor specificaties met als spannings-<br />
indicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt de mutatie in het aantal<br />
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, respectievelijk de mutatie in het aantal op<strong>en</strong>-<br />
staande aanvrag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vergelijking van de specificaties 2 <strong>en</strong><br />
5 met specificatie 1 doet vermoed<strong>en</strong>, dat de mutatie in het<br />
aantal werkzoekefid<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betere verklaring geeft van de loon-<br />
drif tontwikkeling, dan de mutatie in de U/V-verhouding of de<br />
mutatie in de op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />
Grafiek 13 Xetaalni jverheid, vergeli jkinq 4 van tabel 19<br />
Grafiel: 14 :.letaalnijverheid, vergelijking 6 van tabel 19
Grafiek 15 Xetaalni jverheid, vergeli jkinq 8 van tabel 19<br />
Grafiek 12 geeft de realisaties voor de<br />
loondrift <strong>en</strong> de geschatte waard<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 2<br />
van tabel 18. We zi<strong>en</strong> dat de voorspel kwaliteit van<br />
deze vergelijking veel te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> overlaat, met name in<br />
de jar<strong>en</strong> 1952-1955 <strong>en</strong> 1963-1967.<br />
<strong>De</strong> hoge waard<strong>en</strong> van de Durbin-Watson<br />
toetsingsgrootheid duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> negatieve seriecorrelatie<br />
van de storingsterm<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> wellicht het gevolg is van<br />
e<strong>en</strong> misspecificatie van onze schattingsvergelijking<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />
vergeli'jking<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 6 gev<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herschat-<br />
ting van de vergelijking<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 5 volg<strong>en</strong>s de methode van<br />
geg<strong>en</strong>eraliseerde kleinste kwadrat<strong>en</strong> (Cochrane-Orcutt).<br />
U i t deze resultat<strong>en</strong> blijkt dat met name de hoogte van de<br />
afruilcoeffici<strong>en</strong>t beinvloed wordt door de correctie voor<br />
seriecorrelatie.<br />
5.2 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />
We onderzoek<strong>en</strong> nu de s~nhang<strong>en</strong> voor de<br />
subperiod<strong>en</strong> 1950-1966, 1955-1966 <strong>en</strong> 1967-1975. <strong>De</strong> directe<br />
correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, per subperiode, van de loondrift<br />
met betrekking tot het niveau van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />
in de U/V-verhouding, alsmede met betrekking tot het regelings-<br />
loon voor deze bedrijfsklasse, zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in tabel 8 op<br />
bladzi jde 46. Enkele schattingsresultat<strong>en</strong>, voor de gehele<br />
waarnemingsperiode <strong>en</strong> voor de afzonderlijke subperiod<strong>en</strong>,<br />
word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd in tabel 19. Wi j vergeli jk<strong>en</strong> nu eerst<br />
de resultat<strong>en</strong> voor de periode 1950-1966 met de resultat<strong>en</strong> voor<br />
de periode 1955-1966. Vervolg<strong>en</strong>s vergelijk<strong>en</strong> we de periode<br />
1967- 19 75 met de voorafgaande period<strong>en</strong>.<br />
In overe<strong>en</strong>stemming met de statistische sam<strong>en</strong>-<br />
hang<strong>en</strong> in tabel 8, suggerer<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> dat er t<strong>en</strong> opzichte
van het begin van de jar<strong>en</strong> vijftig voor de periode 1955-1966<br />
sprake is van e<strong>en</strong> geringere invloed van de arbeidsmarkt op de<br />
loondrift. <strong>De</strong> coEffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong> ver-<br />
schill<strong>en</strong> niet meer significant van nul. Alhoewel de coeffici<strong>en</strong>t-<br />
waard<strong>en</strong> van het regelingsloon duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> afruil,<br />
binn<strong>en</strong> het feitelijk loon, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de loon-<br />
drift, is de invloed van deze coSfficiEnt onzeker.<br />
<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> dus op het eerste gezicht niet<br />
overe<strong>en</strong> met onze bevinding<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> voor de gehele nijverheid. In deze<br />
sector<strong>en</strong> leek de invloed van de arbeidsmarkt op de loondrift<br />
in de jar<strong>en</strong> 1955-1966 juist te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Onze resultat<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> er op dat met name<br />
de overwerkvariabele in de periode 1955-1966 e<strong>en</strong> belang-<br />
rijke determinant was van de loondriftontwikkeling. Wij<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> de lezer in herinnering dat de eerste helft van de<br />
jar<strong>en</strong> zestig gek<strong>en</strong>merkt werd door de invoering van e<strong>en</strong> aan-<br />
zi<strong>en</strong>lijke arbeidstijdverkorting <strong>en</strong> door extreem lage waard<strong>en</strong><br />
van deU/V-verhouding. E<strong>en</strong> afneming van het aantal overwerk-<br />
ur<strong>en</strong> met 1%, hekge<strong>en</strong> ongeveer overe<strong>en</strong>kwam met e<strong>en</strong> half over-<br />
werkuur, ging volg<strong>en</strong>s onze schatting<strong>en</strong> in deze periode <strong>en</strong><br />
bij e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> regelingsloon gepaard met e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eming van<br />
het verdi<strong>en</strong>de uurloon met per saldo 24%.<br />
<strong>De</strong> grafiek<strong>en</strong> 13 <strong>en</strong> 14 gev<strong>en</strong> de gerealiseerde<br />
waard<strong>en</strong> voor de loondrift <strong>en</strong> de schatting<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de ver-<br />
gelijking<strong>en</strong> 4 resp. 6 van tabel 19. Ook in deze grafiek<strong>en</strong><br />
constater<strong>en</strong> we weer e<strong>en</strong> slechte aansluiting van voorspel-<br />
ling<strong>en</strong> bij realisaties in het begin <strong>en</strong> midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong><br />
vijftig <strong>en</strong> in het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig .<br />
Bezi<strong>en</strong> we de resultat<strong>en</strong> voor de periode<br />
1967-1975, dan constater<strong>en</strong> we t<strong>en</strong> opzichte van de periode<br />
19554966 e<strong>en</strong> belangrijke.to<strong>en</strong>ame van de invloed van de<br />
arbeidsmarkt op de loondriftontwikkeling. Zelfs bij het<br />
geringe aantal van 5 vrijheidsgrad<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> de coeffi-<br />
ci<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in veranderinq<strong>en</strong><br />
nog significant van nul. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de specificaties<br />
9 <strong>en</strong> 10 duid<strong>en</strong> er op, dat ook het niveau van deU/V-verhouding<br />
van invloed is op de loondriftontwikkeling in deze periode<br />
(de intercorrelatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> niveau van <strong>en</strong> mutatie in U/V-ver-<br />
houding bedroeg in deze periode slechts 0.321). <strong>De</strong>ze invloed<br />
is echter zeer onzeker. <strong>De</strong> introductie van de spanningsindi-<br />
cator gemet<strong>en</strong> in niveaus, 'beinvloedt echter in sterke mate<br />
de resultat<strong>en</strong> voor de overige variabel<strong>en</strong>! Dit resu-ltaat kan<br />
mogelijkerwijs word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan intercorrelatie. Dit<br />
vermoed<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong>igszins bevestigd door de waarde van 0.49<br />
die we in tabel 12 vind<strong>en</strong> voor de correlatiecoeffici<strong>en</strong>t van
het regelingsloon met betrekking tot het niveau van de U/V-<br />
verhouding voor de periode 1967- 1975.<br />
E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d resultaat is ook de sterk afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> invloed<br />
van de overwerkvariabele op de loondrift.<br />
Grafiek 15 geeft de gerealiseerde waard<strong>en</strong> voor<br />
de loondrift <strong>en</strong> de voorspelling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 8 van<br />
tabel 19. Met uitzondering van de jar<strong>en</strong> 1969 <strong>en</strong> 1970, kan de<br />
aansluiting redelijk word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.<br />
5.3 Enkele conclusies<br />
Op basis van de in 5.1 gevond<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong><br />
concluder<strong>en</strong> we, dat de mutatie in de U/V-verhouding <strong>en</strong> het<br />
regelingsloon in de periode 1950-1975 e<strong>en</strong> significante in-<br />
vloed hadd<strong>en</strong> op de loondrift. <strong>De</strong> loondrift hing ook in be-<br />
langrijke mate sam<strong>en</strong> met de mutatie in het aantal overwerk-<br />
ur<strong>en</strong>. Vergelijk<strong>en</strong> we deze resultat<strong>en</strong> met die van de voedings-<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, dan constater<strong>en</strong> we in de eerste<br />
plaats dat de uitkomst<strong>en</strong> voor de spanningsindicator<strong>en</strong> in<br />
belangrijke mate overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> invloed van het regelings-<br />
loon op de loondrift is bij de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />
industrie minder onzeker. <strong>De</strong> bij de metaalnijverheid gevond<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de overwerkvariabele kon<br />
voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie in het geheel<br />
niet word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Mak<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> onderscheid naar subperiod<strong>en</strong>, dan<br />
constater<strong>en</strong> we met name aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong><br />
in de eerste helft van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eming van<br />
de invloed van de spanningsindicator<strong>en</strong> op de loondrift. Voor<br />
de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie vond<strong>en</strong> we daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> sterke afname van deze sam<strong>en</strong>hang. <strong>De</strong> invloed van het rege-<br />
lingsloon op de loondrift lijkt over de verschill<strong>en</strong>de sub-<br />
period<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> vrij constant. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang van de loondrift<br />
met de overwerkvariabele wordt in de periode 1967-1975 duide-<br />
li j k zwakker.<br />
Om het beeld van de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loon-<br />
ontwikkeling <strong>en</strong> de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt<br />
<strong>en</strong>igszins te completer<strong>en</strong>, bezi<strong>en</strong> we tot slot tabel 12 met<br />
, correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de mutatie in het regelingsloon<br />
' van de metaalni jverheid, met betrekking tot het niveau van<br />
<strong>en</strong> de mutatie in de U/V-verhouding. We constater<strong>en</strong> dan het<br />
I volg<strong>en</strong>de.<br />
In de jar<strong>en</strong> 1950-1954 was er sprake van e<strong>en</strong> bi jzonder<br />
sterke negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong><br />
de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. In de jar<strong>en</strong><br />
1955-1966 lijkt deze sam<strong>en</strong>hang minder sterk, om vervolg<strong>en</strong>s
om te slaan in e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang voor de periode<br />
1967-1975.<br />
6. DE RESULTATEN VOOR DE BOUWNIJVERHEID<br />
6.1 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van het gemiddeld verdi<strong>en</strong>d<br />
bruto-uurloon, van het regelingsloon <strong>en</strong> van de loondrift<br />
per uur voor de b~uwni~verheid~~) voor de periode 1950-1975,<br />
is afgebeeld in grafiek 16.<br />
Tabel 20 geeft de intercorrelatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor deze<br />
bedrijfsklasse voor dezelfde periode.<br />
In vergelijking tot de eerder besprok<strong>en</strong><br />
bedrijfsklass<strong>en</strong> constater<strong>en</strong> we relatief grote mutaties in<br />
de loondrift, met 'uitbijters' in de jar<strong>en</strong> 1958 <strong>en</strong> 1964.<br />
Dit zijn tev<strong>en</strong>s jar<strong>en</strong> waarin relatief grote verhoging<strong>en</strong> van<br />
het regelingsloon zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> van<br />
de loondrift met de spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeids-<br />
Grafiek 16 Bouwnijverheid: verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> per uur, regelingslon<strong>en</strong> per uur <strong>en</strong><br />
loondrift per uur, 1950-1975<br />
- UERDIENDE LONEN<br />
- - - - - - - - REGEL INGSLONEN<br />
25) Met bouwnijverheid wordt hier bedoeld de woning- <strong>en</strong><br />
utiliteitsbouw, de weg- <strong>en</strong> waterbouw, de aanverwante<br />
bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hout- <strong>en</strong> meubelindustrie.
Tabel 20 Correlatiematrix variabel<strong>en</strong> bouwnijverheid, 1950-1975<br />
variabel<strong>en</strong><br />
Proc,.mut . verdi<strong>en</strong>d bruto<br />
uurloon<br />
?roc.mut.regelingsloon<br />
per uur<br />
Loondrift per uur<br />
Jaargem. werkz./aanvr.<br />
Proc.mut.jaargem. werkz./<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Proc.nut.jaargem. werkz.<br />
Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Gem.jaarl.proc.mutatie<br />
arbeidsproduktiviteit<br />
Gem.jaarl.proc.mutaCie<br />
ov.inkom<strong>en</strong>squote<br />
Proc. mut. overwerkvar.<br />
verdi<strong>en</strong>d 1 rege-<br />
lings<br />
uurloon I per uur<br />
loon-<br />
drift<br />
per uur<br />
niveau<br />
j aar-<br />
gem.<br />
werkz . /<br />
aanvr .<br />
%<br />
j aar-<br />
gem.<br />
werkz. /<br />
aanvr .<br />
%<br />
jaar-<br />
gem.<br />
werkz.<br />
aanvr .
Tabel 21 Bouwnijverheid: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, multiple correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gecorri-<br />
geerd voor vrijheidsgrad<strong>en</strong> (a2) , Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D.W.)<br />
Schattings-<br />
periode Te ve,rk 1.<br />
Loondr if t<br />
Loondr i f t<br />
Loondr i f t<br />
Loondr i f t<br />
Loondrif t<br />
I<br />
VER<br />
LARENDE<br />
mtatie mutatie mtatie mutatie<br />
werkz . / werkzoe- op<strong>en</strong>st. regelings-<br />
aanmag<strong>en</strong> k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong> lom<br />
D.W.
markt in tabel 8, kom<strong>en</strong> ongeveer overe<strong>en</strong> met de voor de<br />
beide andere bedrijfsklass<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>; zij<br />
zijn echter over het algeme<strong>en</strong> zwakker dan de corresponder<strong>en</strong>de<br />
sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele nijverheid. E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d resultaat<br />
is de relatief sterke negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift<br />
<strong>en</strong> het regelingsloon. Verder lijkt er ge<strong>en</strong> verband te bestaan<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de arbeidsproduktiviteits-, respec-<br />
tievelijk de overige inkom<strong>en</strong>sontwikkeling. <strong>De</strong> arbeidsproduk-<br />
tiviteit is wederom sterk gecorreleerd met de overige inkom<strong>en</strong>s-<br />
quote.<br />
Schatting van vergelijking (13) voor de gehele<br />
waarnemingsperiode gaf alle<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> voor de<br />
spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt, de dummy <strong>en</strong> het<br />
regelingsloon. <strong>De</strong> overige variabel<strong>en</strong> lek<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> systematische<br />
invloed te hebb<strong>en</strong> op de loondrift.<br />
Tabel 21 geeft de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herschatting<br />
van vergelijking (13) zonder de variabel<strong>en</strong> die in eerste in-<br />
stantie ge<strong>en</strong> significante invloed lek<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> op de loon-<br />
drift.<br />
Bezi<strong>en</strong> we de resultat<strong>en</strong> voor de specificaties<br />
1 t ot <strong>en</strong> met 4 van tabel 21 in relatie tot de resultat<strong>en</strong> voor<br />
de gehele nijverheid, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, dan constater<strong>en</strong> we onder meer het<br />
volg<strong>en</strong>de, namelijk:<br />
- Dat er over de gehele waarnemingsperiode bezi<strong>en</strong> sprake<br />
is geweest van e<strong>en</strong> relatief sterke afruil binn<strong>en</strong> het<br />
werkelijk verdi<strong>en</strong>de loon, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> het<br />
regelingsloon. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> stijging<br />
van het regelingsloon met bijvoorbeeld lo%, het feitelijk<br />
verdi<strong>en</strong>de loon 'slechts' met 5% doet stijg<strong>en</strong>. Dit resul-<br />
taat wordt nauwelijks bebvloed door de keuze van de<br />
spanningsindicator in de schattingsvergelijking.<br />
; <strong>De</strong> stand van de arbeidsmarkt, voor zover die tot uitdruk-<br />
king komt in de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>-<br />
staande aanvrag<strong>en</strong>, lijkt over de gehele periode bezi<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> systematische, alhoewel tamelijk onzekere invloed te<br />
hebb<strong>en</strong> op de loondrift. Vervanging van deze spannings-<br />
indicator.door zijn proc<strong>en</strong>tuele mutatie geeft e<strong>en</strong> beter<br />
resultaat in term<strong>en</strong> van de R ~ Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> .<br />
lijkt de invloed<br />
van de proc<strong>en</strong>tuele mutatie minder onzeker. <strong>De</strong>ze indicator,<br />
die rek<strong>en</strong>ing houdt met de ontwikkeling van zowel het aan-<br />
tal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, als het aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>,<br />
geeft ook betere resultat<strong>en</strong> dan de variant<strong>en</strong> waarin<br />
deze variabel<strong>en</strong> afzonderlijk voorkom<strong>en</strong> (vergelijk de<br />
specificaties 3 <strong>en</strong> 4 met 2). Met name de mutatie in het<br />
aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> lijkt e<strong>en</strong> bijzonder onzekere
o o o m m m r - r - r -<br />
m m m m m m 1 0 1 0 1 0<br />
m m m m m m m m m<br />
rl rl rl rl rl rl r l r l rl<br />
I I I I I I I I I<br />
1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 m m L n<br />
1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 r - r - r -<br />
m m m m m m m m m<br />
m-<br />
40<br />
or-<br />
0 rl<br />
w-<br />
rlm<br />
. .<br />
m-<br />
oo<br />
or-<br />
. .<br />
0 rl<br />
N-<br />
mm<br />
Oco<br />
. .<br />
' '<br />
- m- 4- r l 10- w co- N-<br />
m rlw mco rlo mco wm m w m m<br />
10 m10 mco loco m10 mm rlcoorl<br />
o m o m o w oco o w o m oooo<br />
. . . . . . . . . . . . . . .<br />
I' I' I' I' I' I' - ' '
sterk af van de onzekerheid die we t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deze<br />
variabele bij de andere bedrijfsklass<strong>en</strong> constateerd<strong>en</strong>.<br />
- <strong>De</strong> dummy lijkt e<strong>en</strong> serieuze gegadigde voor de verklaring<br />
van de loondrift. <strong>De</strong> dummy is echter alle<strong>en</strong> uitgeprobeerd<br />
voor de periode 1967-1975. Omissie van deze variabele,<br />
bijvoorbeeld in vergelijking 2, leidde tot e<strong>en</strong> daling van<br />
de E~ van 0.63 tot 0.52 <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de onzeker-<br />
heid van de invloed van de spanningsindicator <strong>en</strong> van het<br />
regelingsloon. Voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie<br />
vond<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong> invloed van de dununy. Voor de metaalnij-<br />
verheid was de invloed zeer onzeker.<br />
Grafiek 17 Bouwnijverheid: vergelijking 2 van tabel 21<br />
Srafiek 19 Pouwnijverheid: vergelijkin~ 2 van tabel 22
Grafielc 19 aouwnijverheid: vergelijking 4 van tabel 22<br />
Srafiek 20 Bouwnijverheid: vergelijking 7 van tabel 22<br />
voor<br />
Vergelijking 5 geeft de schattingsresultat<strong>en</strong><br />
de periode 1955-1975, dus voor de periode na de jar<strong>en</strong><br />
met de sterk gec<strong>en</strong>traliseerde loonvorming. Vergelijk<strong>en</strong> we<br />
deze resultat<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> voor specificatie 1, dan<br />
constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de invloed van de arbeidsmarkt<br />
op de loondriftontwikkeling. <strong>De</strong> waarde van de afruilcoeffi-<br />
ci<strong>en</strong>t verandert echter nauwelijks.<br />
Grafiek 17 geeft de gerealiseerde waard<strong>en</strong> van<br />
de loondrift, <strong>en</strong> de schatting<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 2 van<br />
tabel 21. Tot <strong>en</strong> met het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig constater<strong>en</strong><br />
we e<strong>en</strong> redelijke mate van.aanpassing van voorspelling<strong>en</strong> aan<br />
realisaties. Aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> in de eerste<br />
helft van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig wordt de aanpassing duidelijk<br />
minder. We besprek<strong>en</strong> nu de schattingsresultat<strong>en</strong> voor de perio-<br />
d<strong>en</strong> 1950-1966, 1955-1966 <strong>en</strong> 1967-1975, opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in tabel 22.
6.2 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar de subperiod<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de periode 1950-1966 wijk<strong>en</strong><br />
nauwelijks af van de corresponder<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> voor de gehele<br />
waarnemingsperiode in tabel 21. Grafiek 18 geeft de gereali-<br />
seerde waard<strong>en</strong> van de loondrift <strong>en</strong> de voorspelling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />
vergelijking 2 van tabel 22. <strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> voor de<br />
periode 1955-1966 zijn zeer opvall<strong>en</strong>d voor wat betreft de ver-<br />
schill<strong>en</strong> in invloed van de spanningsindicator<strong>en</strong>. Met name de<br />
stand van de arbeidsmarkt tot uitdrukking kom<strong>en</strong>d in de ver-<br />
houding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> lijkt<br />
e<strong>en</strong> belangrijke verklar<strong>en</strong>de variabele te zijn voor de loondrift-<br />
ontwikkeling. <strong>De</strong> invloed van de mutatie in deze verhouding op<br />
de loondrift is minder zeker. Dit laatste geldt ook <strong>en</strong> vooral<br />
voor de invloed van de mutatie in het aantal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. We<br />
constater<strong>en</strong> verder, dat schatting van de loondriftvergelijking<br />
met de spanningsindicator gemet<strong>en</strong> in niveaus de onzekerheid-<br />
van de invloed van de regelingsloonmutatie op de loondrift aan-<br />
merkelijk reduceert. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid voor<br />
deze jar<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk met de resultat<strong>en</strong> voor de<br />
metaalnij-verheid voor de overe<strong>en</strong>komstige periode. <strong>De</strong>ze conclusie<br />
geldt in iets mindere mate ook voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmidde-<br />
l<strong>en</strong>industrie .<br />
Grafiek 19 geeft de realisaties van de loon-<br />
drift <strong>en</strong> de voorspelling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 4 van tabel<br />
22.<br />
<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> voor de periode 1967-<br />
1975 contraster<strong>en</strong> sterk met de resultat<strong>en</strong> voor de jar<strong>en</strong> 1950-<br />
1966, zoals ook de grafiek<strong>en</strong> 17 <strong>en</strong> 20 duidelijk lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong>ze constatering is met name van toepassing op het resultaat<br />
voor de afruilcogffici<strong>en</strong>t. Terwijl de mutatie in het rege-<br />
lingsloon in de jar<strong>en</strong> 1955-1966 in belangrijke mate de loon-<br />
drift bepaalde, lijkt deze sam<strong>en</strong>hang vanaf het midd<strong>en</strong> van de<br />
jar<strong>en</strong> zestig volkom<strong>en</strong> afwezig. Dit duidt op e<strong>en</strong> meer parallel<br />
gaan verlop<strong>en</strong> van verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> con-<br />
clusie die ondersteund wordt door e<strong>en</strong> inspectie van grafiek 16.<br />
Ook de ontwikkeling van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> lijkt van aan-<br />
zi<strong>en</strong>lijk mindere betek<strong>en</strong>is voor de loondriftontwikkeling. <strong>De</strong>ze<br />
uitspraak is echter gebaseerd op e<strong>en</strong> zeer gering aantal waar-<br />
neming<strong>en</strong> !<br />
We bezi<strong>en</strong> nu de statistische sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
het regelingsloon voor de bouwnijverheid <strong>en</strong> de spanningsindi-<br />
cator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> (de intercor-<br />
relatiecogf f icignt<strong>en</strong>) zi jn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in tabel 12 op bladzi jde<br />
53.<br />
W i j constater<strong>en</strong> dat er alle<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> 1950-<br />
1954 sprake was van e<strong>en</strong> relatief sterke negatieve sam<strong>en</strong>hang
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong>. Vanaf<br />
1955 tot <strong>en</strong> met 1966 constater<strong>en</strong> we daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> met betrekking<br />
tot beide spanningsindicator<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang! Dit<br />
resultaat constrasteert sterk met de resultat<strong>en</strong> voor de over-<br />
e<strong>en</strong>komstige periode voor de gehele nijverheid <strong>en</strong> de beide<br />
andere bedrijfsklass<strong>en</strong>, waar, integ<strong>en</strong>deel, sterke negatieve<br />
sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geconstateerd. Voor de jar<strong>en</strong> 1967-1975<br />
zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> zwakke negatieve sam<strong>en</strong>hang met de mutatie in de<br />
verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong>.<br />
6.3 Enkele conclusies<br />
<strong>De</strong> spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt<br />
<strong>en</strong> de mutatie in het regelingsloon lijk<strong>en</strong> belangrijke varia-<br />
bel<strong>en</strong> te zijn voor de verklaring van de loondriftontwikkeling<br />
in de periode 1950-1966.<br />
<strong>De</strong> invloed van deze variabel<strong>en</strong> is vooral sterk aanwezig in<br />
de jar<strong>en</strong> 1955-1966 <strong>en</strong> dit geldt met name voor het niveau van<br />
de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de statistische sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />
regelingsloon <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong> do<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong>, dat<br />
vooral in deze periode de loondrift als het ware e<strong>en</strong> correc-<br />
tiefunctie vervulde met betrekking tot de regelingsloonont-<br />
wikkeling, waardoor de feitelijke loonontwikkeling meer in<br />
overe<strong>en</strong>stemrning werd gebracht met de ontwikkeling van de<br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze correctiefunctie<br />
lijkt aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> in de eerste helft<br />
van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig niet meer aanwezig. Ook de invloed van<br />
de arbeidsmarkt op de loondrift wordt dan zwakker. Dit resul-<br />
taat, te zam<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> voor de dummy, duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
meer autonome loondriftontwikkeling voor de bouwnijverheid<br />
vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig.<br />
SAMENVATTING EN CONCLUSIES<br />
In dit rapport werd e<strong>en</strong> onderzoek gepres<strong>en</strong>teerd<br />
naar de loondriftontwikkeling van meerderjarige mannelijke<br />
handarbeiders in de Nederlandse nijverheid in de periode<br />
1950-1975. Loondrift is gedefinieerd als het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
proc<strong>en</strong>tuele verandering van het werkelijk verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon<br />
<strong>en</strong> van het bruto regelingsloon per uur. Het regelingsloon is<br />
het loon vastgelegd in collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
andere, bijvoorbeeld van overheidswege bind<strong>en</strong>d voorgeschrev<strong>en</strong><br />
regeling<strong>en</strong>. Loondrift is dus e<strong>en</strong> f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>, dat alle<strong>en</strong> kan<br />
voorkom<strong>en</strong> bij gec<strong>en</strong>traliseerde onderhandeling<strong>en</strong> over de<br />
arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>.<br />
Er zijn verschill<strong>en</strong>de categorie<strong>en</strong> oorzak<strong>en</strong> voor loondrift. Er
zijn bijvoorbeeld oorzak<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> in verband kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met<br />
de heers<strong>en</strong>de omstandighed<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt, zoals wijzi-<br />
ging<strong>en</strong> in de tariev<strong>en</strong> van prestatiebeloning, in inschaling,<br />
of e<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de individuele werkgever <strong>en</strong> werknemer overe<strong>en</strong>ge-<br />
kom<strong>en</strong> beloning in afwijking van de collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>-<br />
komst. Er zijn ook oorzak<strong>en</strong> die minder met korte termijn Om-<br />
standighed<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt verbond<strong>en</strong> zijn, zoals wijzi-<br />
ging<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling van de beroepsbevolking naar leef-<br />
tijd, geslacht, bedrijfsklass<strong>en</strong> <strong>en</strong>zovoort.<br />
Er is naar gestreefd om de invloed van deze laatste factor<strong>en</strong><br />
zoveel mogelijk uit te schakel<strong>en</strong>.<br />
Voor de interpretatie van loondrift staan ver-<br />
schill<strong>en</strong>de hypothes<strong>en</strong> ter beschikking. EBn visie kan word<strong>en</strong><br />
omschrev<strong>en</strong> als de marktkracht<strong>en</strong>hypothese. Daarbij wordt er van<br />
uitgegaan, dat de werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bepaald<br />
door de heers<strong>en</strong>de vraag- <strong>en</strong> aanbodverhouding<strong>en</strong> op de arbeids-<br />
markt. Loondrift is dan in belangri jke mate e<strong>en</strong> corriger<strong>en</strong>de<br />
variabele: als het regelingsloon onvoldo<strong>en</strong>de de markt volgt,<br />
zorgt loondrift voor de aanpassing van het feitelijke loon<br />
aan het schaarsteloon. Volg<strong>en</strong>s deze hypothese zal loondrift<br />
dus positief sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de spanning op de arbeidsmarkt<br />
<strong>en</strong> negatief met het regelingsloon. Inzicht in de empirische<br />
relevantie van de marktkracht<strong>en</strong>hypothese is van belang voor<br />
het antwoord op de vraag naar de effectiviteit van e<strong>en</strong> loon-<br />
politiek gericht op beheersing van de feitelijke lon<strong>en</strong> middels<br />
de regelingslon<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> hogere (negatieve) waarde van de afruil-<br />
coeffici<strong>en</strong>t in de loondriftvergelijking duidt op e<strong>en</strong> geringere<br />
effectiviteit van e<strong>en</strong> dergelijke loonpolitiek, althans op korte<br />
termi jn. E<strong>en</strong> andere teg<strong>en</strong>gestelde visie kan word<strong>en</strong> aangeduid<br />
als de inflexibiliteitshypothese. Daarbij wordt gesteld, dat<br />
de marge <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het werkelijk verdi<strong>en</strong>de loon <strong>en</strong> het regelings-<br />
loon voornamelijk e<strong>en</strong> historisch gegroeide marge is, waarvan<br />
de hoogte grot<strong>en</strong>deels bepaald wordt door sociologische <strong>en</strong><br />
institutionele factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet of nauwelijks behvloed wordt<br />
door de heers<strong>en</strong>de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt.<br />
Volg<strong>en</strong>s deze hypothese is er binn<strong>en</strong> het feitelijk verdi<strong>en</strong>de<br />
loon ge<strong>en</strong> afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> het regelingsloon.<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de nijverheid als geheel <strong>en</strong><br />
voor de gehele waarnemingsperiode zijn e<strong>en</strong> ondersteuning van<br />
de marktkracht<strong>en</strong>hypothese. Er is e<strong>en</strong> significante negatieve<br />
sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loondrift <strong>en</strong> regelingsloon. Loondrift reageert<br />
ook significant op de spanning op de arheidsmarkt. <strong>De</strong> belang-<br />
rijkste spanningsvariabele voor de verklaring van loondrift is<br />
de relatieve verandering in U/V; U/V is de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>, gemiddeld over 12
te hebb<strong>en</strong> op de loondrift. Verklaring van de loondrift met<br />
alle<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of alle<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> leidde tot<br />
slechtere resultat<strong>en</strong>.<br />
Loondrift wordt tev<strong>en</strong>s negatief beinvloed door de mutatie<br />
in het aantal gewerkte ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de normale<br />
arbeidsduur. Voor dit resultaat hebb<strong>en</strong> wij ge<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>de<br />
verklaring gevond<strong>en</strong>. Wellicht duidt deze negatieve sam<strong>en</strong>-<br />
hang op e<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d vast karakter van weeklon<strong>en</strong>. Het<br />
gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon wordt door het C<strong>en</strong>traal<br />
Bureau voor de Statistiek namelijk berek<strong>en</strong>d als het quoti<strong>en</strong>t<br />
van het gemiddeld verdi<strong>en</strong>de bruto-uurloon <strong>en</strong> het gemiddeld<br />
aantal gewerkte ur<strong>en</strong>. Is bijvoorbeeld <strong>tuss<strong>en</strong></strong> arbeiders <strong>en</strong><br />
ondernemers overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat f luctuaties in het aantal<br />
gewerkte ur<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zekere gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> niet leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> aan-<br />
passing van het weekloon, dan heeft dit e<strong>en</strong> negatieve in-<br />
vloed op de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk verdi<strong>en</strong>de uurloon<br />
<strong>en</strong> het aantal gewerkte ur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daardoor ook op de sam<strong>en</strong>hang '<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de overwerkvariabele.<br />
Onderscheid<strong>en</strong> we in de analyse subperiod<strong>en</strong>,<br />
dan zijn er met name verschill<strong>en</strong> in resultat<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
period<strong>en</strong> 1955-1966 <strong>en</strong> 1967-1975. Voor de periode 1955-1966<br />
constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> betere aanpassing in term<strong>en</strong> van multiple<br />
correlatiecoef fici<strong>en</strong>t , e<strong>en</strong> sterkere sam<strong>en</strong>hang met de schaar-<br />
steverhouding<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s meer significante<br />
afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loondrift <strong>en</strong> regelingsloon. Na 1967, e<strong>en</strong> jaar<br />
dat vel<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> breekpunt in de arbeidsmarktontwikkeling<br />
beschouw<strong>en</strong>, lijkt deze sam<strong>en</strong>hang beduid<strong>en</strong>d zwakker.<br />
Binn<strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie,<br />
de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouwnijverheid is de variatie van<br />
de loondrift in de tijd groter dan in de nijverheid als geheel.<br />
Ook de schattingsresultat<strong>en</strong> voor deze bedri j f sklass<strong>en</strong> voor de<br />
gehele waarnemingsperiode zijn e<strong>en</strong> ondersteuning van de markt-<br />
kracht<strong>en</strong>hypothese. Er is wederom sprake van e<strong>en</strong> significant<br />
negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> het regelingsloon,<br />
<strong>en</strong> de loondrift reageert ook significant op de ontwikkeling van<br />
de spanning op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> ontwikkeling van de arbeids-<br />
produktiviteit <strong>en</strong> van de overige inkom<strong>en</strong>squote lijkt niet van<br />
belang voor de verklaring van de loondrift van deze drie be-<br />
drijfsklass<strong>en</strong>. Dit resultaat stemt overe<strong>en</strong> met onze bevinding<strong>en</strong><br />
voor de nijverheid als geheel. E<strong>en</strong> frappant resultaat is dat<br />
alle<strong>en</strong> in de metaalnijverheid de overwerkvariabele e<strong>en</strong> signi-<br />
ficant negatieve invloed heeft op de loondrift.<br />
<strong>De</strong>ze variabele lijkt ge<strong>en</strong> systematische invloed te hebb<strong>en</strong><br />
op de loondrift van de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie
<strong>en</strong> van de bouwnijverheid. Introductie van e<strong>en</strong> dummy in de<br />
schattingsvergelijking vanaf 1967, geeft alle<strong>en</strong> significante<br />
resultat<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid.<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de subperiode 1955-1966<br />
kom<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> voor<br />
de bouwnijverheid overe<strong>en</strong> met de bevinding<strong>en</strong> voor de nijver-<br />
heid als geheel. Met name voor de bouwnijverheid constater<strong>en</strong><br />
we voor deze periode e<strong>en</strong> zeer sterke <strong>en</strong> significante invloed<br />
van de stand van de arbeidsmarkt (het niveau van de U/V-ver-<br />
houding) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeer sterke <strong>en</strong> significante afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />
regelingsloon <strong>en</strong> de loondrift. Uit de resultat<strong>en</strong> voor deze<br />
subperiode komt voor de metaalnijverheid e<strong>en</strong> beeld naar vor<strong>en</strong>,<br />
dat <strong>en</strong>igszins afwijkt van het beeld dat we vond<strong>en</strong> voor de<br />
nijverheid als geheel <strong>en</strong> voor de beide andere bedrijfsklass<strong>en</strong>.<br />
In teg<strong>en</strong>stelling tot de bouwnijverheid <strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, is de invloed van de arbeidsmarkt <strong>en</strong><br />
van het regelingsloon op de loondrift van deze bedrijfsklasse<br />
in deze periode tamelijk onzeker. <strong>De</strong> overwerkvariabele daar<strong>en</strong>-<br />
teg<strong>en</strong>, heeft in deze periode e<strong>en</strong> zeer significante invloed op<br />
de loondrift van de metaalnijverheid.<br />
Voor de subperiode 19 6 7- 19 75 concluder<strong>en</strong> we<br />
onder meer het volg<strong>en</strong>de. In de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>in-<br />
dustrie lijkt de invloed van de schaarste-indicator<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />
het regelingsloon afwezig. Voor de bouwnijverheid<br />
constater<strong>en</strong> we dat de afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de<br />
loondrift verdwijnt, maar dat de stand van de arbeidsmarkt<br />
nog invloed lijkt te hebb<strong>en</strong> op de loondrift. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
de metaalnijverheid constater<strong>en</strong> we t<strong>en</strong> opzichte van de sub-<br />
periode 1955-1966 e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de invloed van de arbeids-<br />
markt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de invloed van de overwerkvariabele. <strong>De</strong><br />
resultat<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie lijk<strong>en</strong><br />
dus voor de periode 1967-1975 e<strong>en</strong> ondersteuning van de inflexi-<br />
biliteitshypothese. <strong>De</strong> conclusies voor deze periode zijn echter<br />
gebaseerd op e<strong>en</strong> gering aantal waarneming<strong>en</strong>. Voorzichtigheid<br />
is dus gebod<strong>en</strong>.<br />
Bij e<strong>en</strong> structureel gespann<strong>en</strong> arbeidsmarkt,<br />
hetge<strong>en</strong> vooral in de periode 1960-1965 voor alle drie de be-<br />
drijfsklass<strong>en</strong> het geval was, lijkt de stand van de arbeids-<br />
markt (het niveau van de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>) mede van belang te zijn voor de ont-<br />
wikkeling van de loondrift. Dit geldt met name voor de bouw-<br />
nijverheid. Het niveau van <strong>en</strong> de verandering in U/V-verhouding<br />
zijn dan echter sterk gecorreleerd, zodat problem<strong>en</strong> ontstaan<br />
met betrekking tot de schatting van de afzonderlijke effect<strong>en</strong><br />
van deze spanningsindicator<strong>en</strong> op de loondrift. Soortgelijke<br />
problem<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zich ook voordo<strong>en</strong> voor de gehele waarnemings-
periode, indi<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong>de definities van de spannings-<br />
indicator<strong>en</strong> tegelijk in de schattingsvergelijking zoud<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong><br />
(bi jvoorbeeld <strong>en</strong> 9, of 0 <strong>en</strong> U/V) .<br />
Zoals gebruikelijk, roept ook dit onderzoek<br />
nieuwe vrag<strong>en</strong> op. Het onverwachte tek<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>hang<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de mutatie in de overwerkvariabele<br />
vraagt om e<strong>en</strong> verklaring. Onderzoek naar mogelijke niet-<br />
lineariteit in de sam<strong>en</strong>hang met de spanningsindicator<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
naar de mogelijke invloed van het overheidsbeleid lijkt ge-<br />
bod<strong>en</strong>. Ook lijkt het van belang informatie over de ontwikke-<br />
ling van beloningssystem<strong>en</strong> in de analyses te betrekk<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> we aan de noodzaak van voortgezet onderzoek naar oor-<br />
zak<strong>en</strong> van structuurverandering<strong>en</strong> in de loondriftvergelijking.<br />
En t<strong>en</strong> slotte zij opgemerkt, dat verklaring van loondrift<br />
ingebed di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> simultane verklaring van rege-<br />
lingslon<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong>. Ook de verhoudi'ng<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bedrij fsklass<strong>en</strong>, de mogelijkheid van "wage-leader-<br />
ship" <strong>en</strong>zovoort, di<strong>en</strong>t dan aan de orde te kom<strong>en</strong>.
<strong>De</strong> statistische opbouw van loondrift<br />
Wij onderscheid<strong>en</strong> in deze bijlage drie<br />
categorie<strong>en</strong> van factor<strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> uit-<br />
e<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de ontwikkeling van gemiddeld verdi<strong>en</strong>de uurlon<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> gemiddelde regelingslon<strong>en</strong> per uur. Verandering<strong>en</strong> in<br />
de mate van toepassing van deze factor<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tot uit-<br />
drukking in de statistisch gemet<strong>en</strong> loondrift.<br />
1. Beloningscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarvan de toek<strong>en</strong>ning geregeld is<br />
in collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. <strong>De</strong> b<strong>en</strong>utting van<br />
deze mogelijkhed<strong>en</strong> wordt overgelat<strong>en</strong> aan individuele<br />
ondernemers <strong>en</strong> werknemers <strong>en</strong> door het standaard- of<br />
basiskarakter van de regelingslon<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verande-<br />
ring<strong>en</strong> in de mate van toek<strong>en</strong>ning van deze compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
statistisch tot loondrift gerek<strong>en</strong>d. Wij noem<strong>en</strong> hier:<br />
wijziging<strong>en</strong> in de toepassing van tariefsystem<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> toeslag<strong>en</strong> voor ploeg<strong>en</strong>arbeid (ge<strong>en</strong> wijziging<strong>en</strong><br />
in het tariefsysteem zelf!);<br />
wijziging<strong>en</strong> in de b<strong>en</strong>utting van de in de cao <strong>en</strong><br />
andere bind<strong>en</strong>d voorgeschrev<strong>en</strong> regeling<strong>en</strong> vastge-<br />
legde facultatieve toeslag<strong>en</strong>;<br />
wijziging<strong>en</strong> in de toepassing van system<strong>en</strong> van<br />
winstuitkering<strong>en</strong> (gratificaties, etc.);<br />
wijziging<strong>en</strong> in de hoeveelheid overwerkur<strong>en</strong>, voor<br />
zover het normale uurloon afwijkt van de verdi<strong>en</strong>de<br />
loon per overwerkuur ;<br />
wijziging<strong>en</strong> in de inschaling bij toetreding tot de<br />
arbeidsmarkt <strong>en</strong>/of bij wijziging van werkkring/<br />
functie.<br />
2. Beloningscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarvan de toek<strong>en</strong>ning niet vastge-<br />
legd is in, of afwijkt van de regeling<strong>en</strong> in de collec-<br />
tieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. Wijziging<strong>en</strong> in de toek<strong>en</strong>ning<br />
van deze compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tot uitdrukking in de statis-<br />
tisch gemet<strong>en</strong> loondrift. Wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier aan:<br />
2.a afwijking<strong>en</strong> van de recht<strong>en</strong>s vastgelegde loonmutatie;<br />
deze afwijking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de vorm hebb<strong>en</strong> van:<br />
- e<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de individuele werknemer(s) <strong>en</strong><br />
werkgever(s) overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> andere beloning<br />
voor de normale arbeidsduur;<br />
- e<strong>en</strong> bij gedec<strong>en</strong>traliseerd overleg overe<strong>en</strong>ge-<br />
kom<strong>en</strong> andere beloning voor overwerkur<strong>en</strong>;<br />
2.b betaling voor ur<strong>en</strong> die niet gerealiseerd zijn;<br />
wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier bijvoorbeeld aan uitbetaalde<br />
niet gewerkte overur<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan tempoverschill<strong>en</strong>
in de doorvoering van de bij cao overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong><br />
arbeidstijdverkorting bij e<strong>en</strong> vast tijdloon<br />
(bijv. per week of per maand);<br />
2.c hogere of lagere inschaling bij toetreding tot<br />
de arbeidsmarkt <strong>en</strong>/of bij verandering van werk-<br />
kring/functie.<br />
Verandering<strong>en</strong> in de gemiddelde loonvoet die over het<br />
algeme<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderwerp vorm<strong>en</strong> van gec<strong>en</strong>traliseerd of<br />
gedec<strong>en</strong>traliseerd loonoverleg. Het betreft hier de<br />
effect<strong>en</strong> op de gemiddelde loonvoet van structuurver-<br />
andering<strong>en</strong> die als het ware buit<strong>en</strong> de "eig<strong>en</strong>lijke"<br />
loonsfeer vall<strong>en</strong>. Wij noem<strong>en</strong> hier onder andere:<br />
wijziging<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling van de beroeps-<br />
bevolking naar leeftijd <strong>en</strong> geslacht, werkzaam in<br />
e<strong>en</strong> bepaalde bedrijfstak. Is bijvoorbeeld de<br />
hoogte van het loon gerelateerd aan beide varia-<br />
bel<strong>en</strong>, dan impliceert e<strong>en</strong> gewijzigde leeftijds-<br />
<strong>en</strong> sexe-opbouw loondrift;<br />
wijziging<strong>en</strong> in de verdeling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />
van e<strong>en</strong> bedrijfsklasse over de verschill<strong>en</strong>de be-<br />
dri j fsgroep<strong>en</strong>. Is er verschil in loonshoogte <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
deze bedrijfsgroep<strong>en</strong>, dan resulter<strong>en</strong> deze wijzi-<br />
ging<strong>en</strong> in loondrift.<br />
wijziging<strong>en</strong> in de regionale verdeling van de werk-<br />
geleg<strong>en</strong>heid binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrijfsklasse <strong>en</strong> wijziging<strong>en</strong><br />
in de sam<strong>en</strong>stelling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid van e<strong>en</strong><br />
bedrijfsklasse naar werknemerscategorie<strong>en</strong>, naar on-<br />
volledige <strong>en</strong> volledige weekwerkers <strong>en</strong> naar werk-<br />
nemers in gewone dagdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> in ploeg<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st.<br />
Verschilt bijvoorbeeld het beloningsniveau van ar-<br />
beiders <strong>en</strong> employe's, dan resulteert e<strong>en</strong> gewijzigde<br />
verdeling van het werknemersbestand over beide<br />
categorie<strong>en</strong> in loondrift;<br />
verder is er de mogelijkheid van wijziging<strong>en</strong><br />
in de relatieve bezetting van functie- <strong>en</strong>/of<br />
vakgroep<strong>en</strong> (bijv. geschoold, geoef<strong>en</strong>d, onge-<br />
schoold). <strong>De</strong>ze wijziging<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zowel e<strong>en</strong><br />
structureel karakter drag<strong>en</strong> - we d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier<br />
bij voorbeeld aan verandering<strong>en</strong> in het niveau<br />
van de arbeidsplaats gekoppeld aan e<strong>en</strong> hogere<br />
scholingsgraad van de werknemer die de arbeids-<br />
plaats bezet - als van conjuncturele aard zijn<br />
(zie 2.c). ~ i gaan j veelal gepaard met veran-<br />
dering<strong>en</strong> in de functie- <strong>en</strong> beloningsstructuur<br />
<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> dan tot loondrift. Promoties van be-<br />
staande werknemers, voor zover die e<strong>en</strong> "normaal"
karakter drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> pass<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>d car-<br />
risrepatroon (dat wil zegg<strong>en</strong> promotie als gevolg<br />
van het opvull<strong>en</strong> van op<strong>en</strong>gevall<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong>)<br />
leid<strong>en</strong> niet tot loondrift. Is de snelheid van<br />
doorstroming echter gerelateerd aan de arbeids-<br />
marktsituatie, dan bestaat we1 de mogelijkheid<br />
van optred<strong>en</strong> van loondrif t.<br />
T<strong>en</strong> slotte kan nog als factor met e<strong>en</strong> apart<br />
karakter g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> de mate waarin loonpolitieke maat-<br />
regel<strong>en</strong>, vastgelegd in de regelingsloonindex, word<strong>en</strong> nage-<br />
leefd. Wisseling<strong>en</strong> in de mate van respectering van deze<br />
maatregel<strong>en</strong> in het gedec<strong>en</strong>traliseerd overleg over de feite-<br />
li jke lon<strong>en</strong> , kom<strong>en</strong> (waarschi jnli jk slechts gedeelteli jk) tot
Bijlage 2<br />
Bespreking van het cijfermateriaal<br />
Inleiding<br />
--------<br />
In deze bijlage wordt e<strong>en</strong> beschrijving gegev<strong>en</strong><br />
van het verzamelde <strong>en</strong> in vele gevall<strong>en</strong> door ons verder be-<br />
werkte cijfermateriaal. Enkele algem<strong>en</strong>e opmerking<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> ons<br />
hier van belang.<br />
Iedere onderzoeker die reeks<strong>en</strong> wil sam<strong>en</strong>-<br />
stell<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> ,langere periode, wordt veelvuldig gecon-<br />
fronteerd met definitiewijziging<strong>en</strong>, wijziaing<strong>en</strong> in be-<br />
drijfsklasse-indeling of herzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het basisjaar.<br />
Ook ons is deze "frustratie" niet bespaard geblev<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
meer dan aanzi<strong>en</strong>lijk deel van de voor de uitvoering van het<br />
project gereserveerde tijd van 4 maand<strong>en</strong> ,is d'an ook besteed<br />
aan de uitbreiding <strong>en</strong> aanpassing van reeks<strong>en</strong>.<br />
Gelukkig lijk<strong>en</strong> de door het CBS doorgevoerde<br />
wijziging<strong>en</strong> in de bedrijfsklasse-indeling relatief geringe<br />
consequ<strong>en</strong>ties te hebb<strong>en</strong> voor de vergelijkbaarheid in de<br />
tijd van de reeks<strong>en</strong> van de in ons onderzoek betrokk<strong>en</strong> be-<br />
drijfsklass<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong>: de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmidael<strong>en</strong>in-<br />
dustrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouwnijverheid plus be-<br />
werking van hout.<br />
Voor wat betreft de vergelijkbaarheid in de<br />
tijd zijn de spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt onge-<br />
twijfeld de zwakste reeks<strong>en</strong>. <strong>De</strong>finitiewijziging<strong>en</strong> in de<br />
werkloosheidsstatistiek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich veelvuldig voorgedaan<br />
<strong>en</strong> de mogelijkhed<strong>en</strong> om hiervoor te corriger<strong>en</strong> zijn vrijwel<br />
niet aanwezig. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> bij deze statistiek <strong>en</strong> bij<br />
die der geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> wijziging<strong>en</strong><br />
in de activiteit van de arbeidsbureaus e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />
Uiteraard kon ook hiervoor niet word<strong>en</strong> gecorrigeerd.<br />
Voor elk der reeks<strong>en</strong> vermeld<strong>en</strong> we definitie(s),<br />
de belangrijkste definitiewijziging<strong>en</strong>, bronn<strong>en</strong>, alsmede de<br />
bewerking<strong>en</strong> die door ons op het basismateriaal zijn toege-<br />
past.<br />
<strong>De</strong> arbeidsmarktgegev<strong>en</strong>s<br />
p=g&nd_t&e_s_<br />
<strong>De</strong> gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong> 1947 tot <strong>en</strong> met<br />
1952 hebb<strong>en</strong> wij geput uit de "Bijzondere Statistische<br />
Opgav<strong>en</strong>" van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, die<br />
ons welwill<strong>en</strong>d ter beschikking zijn gesteld door het<br />
Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong>
1953 tot <strong>en</strong> met 1957 stamm<strong>en</strong> uit de Sociale Maandstatis-<br />
tiek van het CBS.<br />
Allereerst de gegev<strong>en</strong>s over werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
Geconfronteerd met e<strong>en</strong> aantal verandering<strong>en</strong> over de jar<strong>en</strong><br />
in de statistische definities, hebb<strong>en</strong> wij gekoz<strong>en</strong> voor het<br />
creer<strong>en</strong> van twee zo consist<strong>en</strong>t mogelijke werkloosheids-<br />
begripp<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> meest <strong>en</strong>ge <strong>en</strong> e<strong>en</strong> meest ruime definitie.<br />
<strong>De</strong> meest ruime definitie omvat naast de<br />
zog<strong>en</strong>aamde "geheel werkloz<strong>en</strong>" <strong>en</strong> "geheel wachtgelders"<br />
(tot juli 1952), 66k de niet werkloze werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (tot<br />
oktober 1968) <strong>en</strong> de person<strong>en</strong> tewerkgesteld op sociale<br />
werkvoorzi<strong>en</strong>ingsobject<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong> (onder<br />
andere de zog<strong>en</strong>aamde DUW-arbeiders (DUW = Di<strong>en</strong>st Uitvoe-<br />
ring Werk<strong>en</strong>) ) . <strong>De</strong> meest <strong>en</strong>ge definitie omvat all66n zoge-<br />
naamde "geheel werkloz<strong>en</strong>". Vanaf september 1968 word<strong>en</strong> de<br />
person<strong>en</strong> die tewerkgesteld zijn op sociale werk.voorzie-<br />
ningsobject<strong>en</strong> niet meer tot de geheel werkloz<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d.<br />
Voordi<strong>en</strong> was dat we1 zo <strong>en</strong> word<strong>en</strong> de aantall<strong>en</strong> niet apart<br />
vermeld, zodat het "<strong>en</strong>ge" begrip daarvoor niet kan word<strong>en</strong><br />
gecorrigeerd. Om die red<strong>en</strong> is het "ruime" begrip consist<strong>en</strong>ter<br />
dan he t "<strong>en</strong>ge" . In januari 1956 wordt zowel voor werkzoe-<br />
k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> als voor op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> categorie "minder<br />
geschikt<strong>en</strong>" ingevoerd. Tot deze groep word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d<br />
"person<strong>en</strong> wier inschakeling in het arbeidsproces, door<br />
oorzak<strong>en</strong> bij de betrokk<strong>en</strong> zelf geleg<strong>en</strong> (zoals geringere<br />
arbeidsprestatie, karakterologische, morele of andere per-<br />
soonlijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>), weliswaar moeilijkhed<strong>en</strong> oplevert<br />
doch voor wie toch nog mogelijkheid tot bemiddeling aanwezig<br />
is".<br />
Voor januari 1956 war<strong>en</strong> deze person<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong><br />
in de ci jfers per bedri j fsklasse, respectieveli jk beroeps-<br />
groep. <strong>De</strong> cijfers van voor <strong>en</strong> na januari 1956 zijn daarom in<br />
beperkte mate vergelijkbaar. In de Sociale Maandstatistiek<br />
van juli/augustus 1953 vind<strong>en</strong> we het <strong>en</strong>ige overzicht van de<br />
aantall<strong>en</strong> waarom het gaat. <strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de perc<strong>en</strong>tages van de<br />
per mei 1953 aangemelde werkloze mann<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> als minder<br />
geschikt aangemerkt: bouwnijverheid 32,7%; metaal 36,8%;<br />
voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong> 44,3%; totaal nijverheid 44,4%.<br />
Omdat de loongegev<strong>en</strong>s waarmee we deze arbeids-<br />
marktgegev<strong>en</strong>s will<strong>en</strong> confronter<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op meer-<br />
derjarige mannelijke arbeiders hebb<strong>en</strong> wij alle<strong>en</strong> mannelijke<br />
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> beschouwd <strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger dan 19 jaar<br />
afgetrokk<strong>en</strong>. Dat laatste is was mogelijk vanaf januari 19.52,<br />
omdat voor die tijd person<strong>en</strong> jonger dan 19 jaar niet apart
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>begrip met dezelfde (want de <strong>en</strong>ige beschikbare)<br />
19-jarig<strong>en</strong> post verminderd. Dat leidt tot <strong>en</strong>kele kleinere<br />
inconsist<strong>en</strong>ties die in de hierna volg<strong>en</strong>de tabell<strong>en</strong> tot uit-<br />
drukking kom<strong>en</strong>.<br />
Aan de vraagkant van de arbeidsmarkt do<strong>en</strong> zich<br />
og<strong>en</strong>schijnlijk minder problem<strong>en</strong> voor. <strong>De</strong> statistische om-<br />
schrijving luidt: "overgeblev<strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong> van werkgevers op<br />
het einde van de maand", vanaf januari 1952 apart vermeld<br />
voor '19-jarig<strong>en</strong>. Weliswaar speelt ook hier het probleem van<br />
de "minder geschikt<strong>en</strong>" e<strong>en</strong> rol. Belangrijker is dat het<br />
meld<strong>en</strong> van vacatures op basis van vrijwilligheid door bedrij-<br />
v<strong>en</strong> gebeurde, hetge<strong>en</strong> het tot e<strong>en</strong> onbetrouwbare graadmeter<br />
van het werkelijke aantal vacatures maakt. Voor meer informatie<br />
hierover verwijz<strong>en</strong> wij de lezer naar L.J. Niest<strong>en</strong>: Collection<br />
and Use of Job Vacancy Data in.the Netherlands, in: The<br />
Measurem<strong>en</strong>t and Interpretation of Job Vacancies", A Confer<strong>en</strong>ce<br />
Report of NBER, New York, Columbia Un. Press, 1966, page<br />
291-303.<br />
<strong>De</strong>-ladellss-eaaE-berG~~sg~oe~e!!<br />
Op de arbeidsbureaus word<strong>en</strong> de geregistreerde<br />
werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong> ingedeeld naar beroepsgroep <strong>en</strong> beroep.<br />
Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal van die beroepsgroep<strong>en</strong> gecombineerd<br />
om op di'e manier arbeidsmarktgegev<strong>en</strong>s te verkrijg<strong>en</strong> van<br />
"segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>" die zo goed mogelijk aansluit<strong>en</strong> bij de be-<br />
drijfsklass<strong>en</strong> waarvoor we loongegev<strong>en</strong>s bezitt<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong>ze indeling hangt dus af van de wijze<br />
waarop het CBS bij het publicer<strong>en</strong> van de loonstatistiek<strong>en</strong><br />
de bedrijfsklass<strong>en</strong> heeft ingedeeld <strong>en</strong> houdt zoveel mogelijk<br />
aek<strong>en</strong>ing net.wijziging<strong>en</strong> daarin.<br />
W i j onderscheid<strong>en</strong> vier bedri j fsklass<strong>en</strong> met corresponder<strong>en</strong>de<br />
segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt:<br />
de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie: correspondeert<br />
met de categorie "lev<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>bereiders" ;<br />
de metaalindustrie: correspondeert met de categorie<br />
"metaalbewerkers";<br />
de bouw: correspondeert met de categorie "bouwvakar-<br />
beiders <strong>en</strong> dergelijke" minus voor de periode januari<br />
1947 tot <strong>en</strong> met oktober 1961 de daarin begrep<strong>en</strong> "stuca-<br />
doors <strong>en</strong> huisschilders" (deze categorie vie1 voor 1961<br />
buit<strong>en</strong> de statistiek<strong>en</strong> der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong>), plus de<br />
categorie "houtbewerkers <strong>en</strong>zovoort";<br />
de nijverheid correspondeert met het totaal van de vol-<br />
g<strong>en</strong>de categorie<strong>en</strong>: "bakste<strong>en</strong>arbeiders", "grafische ar-
eiders " , "bouwvakarbeiders " , "chemisch personeel" ,<br />
"houtbewerkers", "kleermakers", "kappers <strong>en</strong> wasserij-<br />
personeel" (tot <strong>en</strong> met September 1966) , "lederbewerkers",<br />
"mijnwerkers", "ve<strong>en</strong>arbeiders", "metaalbewerkers",<br />
"papierbereiders", "textielarbeiders", "lev<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>bereiders" , "personeel in algem<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>st" .<br />
Voor e<strong>en</strong> meer preciese b<strong>en</strong>aming van deze categorie<strong>en</strong> raad-<br />
plege m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Sociale Maandstatistiek.<br />
Tabel 1 <strong>De</strong>finities van het meest <strong>en</strong>ge werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>begrip.<br />
Periode:<br />
januari 1947<br />
januari 1952<br />
juli 1952<br />
januari 1953<br />
januari 1956<br />
oktober 1968<br />
december 1975<br />
<strong>De</strong>finitie: Opmerking<strong>en</strong>:<br />
werkloz<strong>en</strong> (niet in DUW) person<strong>en</strong> jonger dan<br />
plus<br />
19 jaar zijn inbegrep<strong>en</strong><br />
wachtgelders<br />
geheel werkloz<strong>en</strong><br />
plus<br />
geheel wachtgelders<br />
minus<br />
person<strong>en</strong> jonger dan<br />
19 jaar<br />
geheel werkloz<strong>en</strong><br />
minus<br />
DUW arbeiders<br />
minus<br />
person<strong>en</strong> jonger dan<br />
19 jaar<br />
geheel werkloz<strong>en</strong><br />
minus<br />
person<strong>en</strong> jonger dan<br />
19 jaar<br />
werkloz<strong>en</strong><br />
minus<br />
werkloz<strong>en</strong> jonger dan<br />
19 jaar<br />
19- jarige DUW-arbeide;~<br />
werd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> onrechte afgetrokk<strong>en</strong><br />
jonger dan 19 jaar<br />
heeft alle<strong>en</strong> betrekking<br />
op geheel werkloz<strong>en</strong><br />
tot hier zijn de minder<br />
geschikte werkloz<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong><br />
in de afzonderlijke<br />
beroepsgroep<strong>en</strong><br />
de person<strong>en</strong> tewerkgesteld<br />
op sociaie werkvoorzi<strong>en</strong>ingsobject<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> vanaf<br />
nu niet meer tot de<br />
werkloz<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d; jonger<strong>en</strong><br />
onder 19 werkzaam op<br />
de sociale werkvoorzi<strong>en</strong>ingsobject<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />
werk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> onrechte<br />
afgetrokk<strong>en</strong>.
Tabel 2 <strong>De</strong>finities van het meest ruime werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>begrip<br />
Periode :<br />
januari 1947<br />
januari 1952<br />
juli 1952<br />
januari 1953<br />
januari 1956<br />
oktober 1968<br />
december 1975<br />
<strong>De</strong>finities: Opmerking<strong>en</strong>:<br />
totaal (dat wil zegg<strong>en</strong> person<strong>en</strong> jonger dan<br />
werkloz<strong>en</strong>,wachtgelder~ 19 jaar inbegrep<strong>en</strong><br />
DUW-arbeiders, niet-<br />
werkloz<strong>en</strong><br />
totaal omvat geheel alle<strong>en</strong> geheel wacht-<br />
wachtgelders, DUW- gelders, geheel werk-<br />
arbeiders, gedeelte- loz<strong>en</strong> <strong>en</strong> DUW-arbeiders<br />
lijk werkloz<strong>en</strong>, geheel jonger dan 19 jaar af-<br />
werkloz<strong>en</strong>, inclusief getrokk<strong>en</strong><br />
werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>stbetrekking hebb<strong>en</strong><br />
minus<br />
person<strong>en</strong> jonger dan 19<br />
jaar<br />
totaal (inclusief niet- alle<strong>en</strong> geheel werkloz<strong>en</strong><br />
werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedeelte- jonger dan 19 jaar<br />
lijk werkloz<strong>en</strong>) word<strong>en</strong> afgetrokk<strong>en</strong><br />
minus<br />
person<strong>en</strong> jonger dan<br />
19 jaar<br />
aanbieding<strong>en</strong> van werk- person<strong>en</strong> tewerkgesteld<br />
zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op aanvull<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong><br />
minus zijn inbegrep<strong>en</strong> in het<br />
geheel werkloz<strong>en</strong> totaal van de aanbiejonger<br />
dan 19 jaar ding<strong>en</strong> van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
' categorie minder geschikt<strong>en</strong><br />
toegevoegd<br />
totaal (dat wil zegg<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die niet<br />
werkloz<strong>en</strong>, plus perso- werkloos zijn, zijn uit<br />
n<strong>en</strong> werkzaam op 'socia- de statistiek verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
le werkvoorzi<strong>en</strong>ingsobject<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>dewerk<strong>en</strong>=arbeidsreserve)<br />
minus person<strong>en</strong><br />
jonger dan 19 jaar<br />
<strong>De</strong> overige variabel<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s besprok<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> :<br />
~dg&ifsklassevariabel<strong>en</strong><br />
a) gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon;<br />
b) regelingsloon per uur;<br />
C) gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> c.q. gemiddelde arbeidsduur<br />
per week;<br />
d) arbeidsproduktivitei t ;<br />
e) overige inkom<strong>en</strong>squote.
f) pri js gezinsconsumptie;<br />
g) arbeidsduur per week volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong>;<br />
h) gemiddelde belasting- <strong>en</strong> premiedruk loontrekk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
a. Het gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon<br />
Gegev<strong>en</strong>s over de verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van<br />
handarbeiders kom<strong>en</strong> onder meer beschikbaar bij de loonstruc-<br />
tuuronderzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> de halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>quStes van het<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek. <strong>De</strong> loonstructuur<strong>en</strong>qu6tes<br />
beog<strong>en</strong> inzicht te verschaff<strong>en</strong> in loonverhouding<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werk-<br />
nemerscategorie<strong>en</strong>. Er word<strong>en</strong> daartoe gegev<strong>en</strong>s verzameld over<br />
het verdi<strong>en</strong>de bruto loon van individuele werknemers <strong>en</strong> over<br />
e<strong>en</strong> aantal karakteristiek<strong>en</strong> waarvan verondersteld wordt dat<br />
zij invloed hebb<strong>en</strong> op het niveau van het verdi<strong>en</strong>de loon, zoals<br />
geslacht, leeftijd, kwalificati<strong>en</strong>iveau <strong>en</strong> dergelijk. Loonstruc-<br />
tuur<strong>en</strong>quEtes, betrekking hebb<strong>en</strong>de op handarbeiders in de nijver-<br />
heid, zijn gehoud<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> 1947-1960, 1962, 1966, 1972 <strong>en</strong><br />
1979). 1)<br />
<strong>De</strong> halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>qu6tes omvatt<strong>en</strong> per be-<br />
drijfsgroep veel minder werknemers dan de loonstructuur<strong>en</strong>quStes,<br />
terwijl ook de vraagstelling per werknemer minder detailleerd<br />
is. <strong>De</strong>ze <strong>en</strong>quStes lever<strong>en</strong> naast informatie over de ontwikkeling<br />
<strong>en</strong> het niveau der verdi<strong>en</strong>de bruto lon<strong>en</strong> ook informat'ie over het<br />
gewerkte aantal ur<strong>en</strong> per werknemer.<br />
<strong>De</strong> eerste halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>quSte is gehoud<strong>en</strong> in april<br />
1960 <strong>en</strong> wordt sindsdi<strong>en</strong> elk halfjaar herhaald met uitzon-<br />
dering van de maand<strong>en</strong> oktober van die jar<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong><br />
loonstructuuronderzoek wordt gehoud<strong>en</strong>. <strong>De</strong> <strong>en</strong>qu6tes hebb<strong>en</strong><br />
betrekk.ing op e<strong>en</strong> gebruikelijke betaalperiode der onder-<br />
neming<strong>en</strong> in de maand<strong>en</strong> april <strong>en</strong> oktober (loonstructuur-<br />
onderzoek alle<strong>en</strong> oktober); de gemiddelde lon<strong>en</strong> in deze<br />
maand<strong>en</strong> zijn waarschijnlijk het minst onderhevig aan sei-<br />
zo<strong>en</strong>invloed<strong>en</strong>.<br />
Het gaat bij deze loon<strong>en</strong>qu6tes om verdi<strong>en</strong>de<br />
bruto-uurlon<strong>en</strong>. <strong>De</strong> loonbelasting <strong>en</strong> de werknemersbijdrag<strong>en</strong><br />
voor sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (waaronder de premie AOW <strong>en</strong> de<br />
1) Van 1947 tot <strong>en</strong> met 1955 zijn de resultat<strong>en</strong> van deze<br />
onderzoek<strong>en</strong> gepubliceerd in de Statistiek<strong>en</strong> der lon<strong>en</strong>;<br />
van 1956 tot <strong>en</strong> met 1966 in de Statistiek der lon<strong>en</strong> in<br />
de nijverheid. Voor 1972 is de statistiek vers.ch<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
onder de titel Loonstructuuronderzoek 1972, deel I +<br />
app<strong>en</strong>dix met tabell<strong>en</strong>.
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie) zijn dus niet op het loon in mindering ge-<br />
bracht.<br />
In het loon zijn begrep<strong>en</strong>:<br />
- tijdloon (uurloon, weekloon);<br />
- stukloon, taakloon, accoordloon, tariefloon met inbe-<br />
grip van uit di<strong>en</strong> hoofde betaalde premies;<br />
I - prestatietoeslag<strong>en</strong>;<br />
I<br />
- toeslag<strong>en</strong> voor overwerk ;<br />
- toeslag<strong>en</strong> voor ploeg<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st;<br />
- doorbetaald loon voor kort verzuim <strong>en</strong> snipperdag<strong>en</strong>.<br />
In deze loonstatistiek blijv<strong>en</strong> de niet met<br />
de verslagperiode sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de betaling<strong>en</strong>, zoals vakantie-<br />
toeslag<strong>en</strong>, gratificaties, winstuitkering<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere e<strong>en</strong>-<br />
malige betaling<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing.<br />
In het kader van ons onderzoek zijn we vooral<br />
geinteresseerd in reeks<strong>en</strong> die zoveel mogelijk de invloed van<br />
structuurverschuiving<strong>en</strong> op het gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uur-<br />
loon uitschakel<strong>en</strong>. <strong>De</strong> door het CBS vanaf 1960 gepubliceerde<br />
indexcijfers van de gemiddeld verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van<br />
handarbeiders in e<strong>en</strong> aantal bedrijfsklass<strong>en</strong> in de nijverheid<br />
lijk<strong>en</strong> ons de meest adequate maatstaf. Bij de sam<strong>en</strong>stelling<br />
van deze indexcijfers wordt gebruik gemaakt van e<strong>en</strong> vast<br />
wegingsschema. Afzonderlijke wegingsfactor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastge-<br />
steld: 2)<br />
- per bedri j fsgroep;<br />
- per bedrijfsgroep per werknemerscategorie;<br />
- per werknemerscategorie per geslacht;<br />
- per geslacht per leeftijdsgroep.<br />
Door het gebruik van deze vaste wegings-<br />
f actor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s betref f<strong>en</strong>de de loonontwikkeling<br />
verkreg<strong>en</strong>, waarbij het effect van verandering<strong>en</strong> in de in-<br />
dustriele structuur geheel <strong>en</strong> dat van wijziging<strong>en</strong> in de<br />
personeelssam<strong>en</strong>stellingt<strong>en</strong> dele wordt uitgeschakeld. T<strong>en</strong><br />
dele, omdat bij het halfjaarlijkse loononderzoek ge<strong>en</strong> in-<br />
formatie beschikbaar komt over de verdeling van de werk-<br />
nemers over functiegroep<strong>en</strong>. Wijziging<strong>en</strong> in deze verdeling<br />
werk<strong>en</strong> dus volledig door in de indexcijfers der verdi<strong>en</strong>de<br />
bruto-lon<strong>en</strong>. Dit lijkt ons echter niet bezwaarlijk aange-<br />
zi<strong>en</strong> verschuiving<strong>en</strong> in de functiestructuur waarschijnlijk<br />
mede beinvloed word<strong>en</strong> door de arbeidsmarktsituatie. We<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier bijvoorbeeld aan het verschijnsel van "upgrading1'<br />
in tijd<strong>en</strong> van grote vraag naar arbeid. Onze analyse beperkt<br />
2) E<strong>en</strong> meer uitgebreide beschrijving van de sam<strong>en</strong>stelling<br />
van deze indexcijfers wordt gegev<strong>en</strong> in de Sociale Maand-<br />
statistiek van januari 1976.
zich tot meerderjarige mannelijke handarbeiders - produktie-<br />
arbeiders <strong>en</strong> aanverwante groep<strong>en</strong> zoals magazijn- <strong>en</strong> onder-<br />
houdspersoneel - in e<strong>en</strong> drietal bedrijfsklass<strong>en</strong> in de nijver-<br />
heid <strong>en</strong> in de ni jverheid 'als geheel (industrie, bouwni jver-<br />
heid <strong>en</strong> delfstoff<strong>en</strong>winning).<br />
Proc<strong>en</strong>tuele mutaties van de verdi<strong>en</strong>de bruto-<br />
uurlon<strong>en</strong> voor volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> mannelijke handarbeiders in de<br />
nijverheid (exclusief op<strong>en</strong>bare nutsbedrijv<strong>en</strong>), aangev<strong>en</strong>de<br />
de stijging van de lon<strong>en</strong> in oktober van e<strong>en</strong> bepaald jaar<br />
t<strong>en</strong> opzichte van oktober van e<strong>en</strong> voorafgaand jaar, zijn<br />
voor de periode 1947-1974 overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit Aanhangsel 1 van<br />
de CBS-publicatie "Indexcijfers van regelingslon<strong>en</strong>, methode-<br />
beschri jving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> l926-1974", CBS 1975". <strong>De</strong> proc<strong>en</strong>-<br />
tuele mutatie van oktober 1974 op oktober 1975 is berek<strong>en</strong>d<br />
uit tabell<strong>en</strong> met indexci jfers voor de periode 1972-1975,<br />
ons welwill<strong>en</strong>d ter beschikking gesteld door het CBS.<br />
Indexcijfers voor (bedrijfsgroep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> ) de<br />
drie bedrijfsklass<strong>en</strong> zijn gepubliceerd in diverse aflevering<strong>en</strong><br />
van de Sociale Maandstatistiek. Voor de periode 1972-1975<br />
kond<strong>en</strong> wij tev<strong>en</strong>s beschikk<strong>en</strong> over tabell<strong>en</strong> verstrekt door het<br />
CBS. In de periode 1960-1975 is de reeks tweemaal gewijzigd<br />
van basisjaar, namelijk per oktober 1966 <strong>en</strong> oktober 1972.<br />
Tegelijkertijd werd e<strong>en</strong> wijziging in de bedrijfsklasse-inde-<br />
ling aangebracht. Indexcijfers op basis oktober 1960=100<br />
werd<strong>en</strong> gepubliceerd volg<strong>en</strong>s de bedrijfsindeling van de Algem<strong>en</strong>e<br />
bedri j fstelling 1950.<br />
Vanaf oktober 1966 werd overgegaan op de SBI-1966; vanaf<br />
oktober 1972 wordt de SBI-1970 gehanteerd. <strong>De</strong> voor ons<br />
onderzoek belangrijkste wijziging<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich voor bij<br />
de overgang op de SBI-19 70. <strong>De</strong> reparatiebedri jv<strong>en</strong> (waar-<br />
onder de auto-, motor- <strong>en</strong> rijwielherstelplaats<strong>en</strong>) werd<strong>en</strong><br />
overgebracht van de industrie naar de commerciele di<strong>en</strong>st-<br />
verl<strong>en</strong>ing; de c<strong>en</strong>trale verwarmingsinstallatiebedrijv<strong>en</strong><br />
werd<strong>en</strong> overgebracht van de metaalnijverheid naar de bouw-<br />
nijverheid. Voor deze wijziging<strong>en</strong> kon niet word<strong>en</strong> gecor-<br />
rigeerd. Koppeling van de indexcijfers heeft plaatsge-<br />
vond<strong>en</strong> op basis van indexcijfers voor de maand<strong>en</strong> oktober<br />
1966 <strong>en</strong> oktober 1972. Indi<strong>en</strong> indexcijfers beschikbaar war<strong>en</strong><br />
per bedrij fsgroep binn<strong>en</strong> de bedri jfsklass<strong>en</strong>, is op dit<br />
niveau gekoppeld. Aggregatie tot bedrijfsklass<strong>en</strong>iveau is<br />
geschied met wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan de Statis-<br />
tiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> voor oktober 1962.<br />
Voor de jar<strong>en</strong> 1947-1960 war<strong>en</strong> slechts index-<br />
cijfers beschikbaar voor de gehele nijverheid zodat we ge-<br />
noodzaakt war<strong>en</strong> zelf indexcijfers voor de 3 bedrijfsklass<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>. In eerste instantie hebb<strong>en</strong> we daarbij
getracht te corrlger<strong>en</strong> voor wijziging<strong>en</strong> in kwaliticatie-<br />
niveau - in de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong><br />
onderscheid gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de categorie<strong>en</strong> ongeschoold, ge-<br />
oef<strong>en</strong>d <strong>en</strong>geschoold - <strong>en</strong> in produktiestructuur.<br />
Door onvolledigheid van het gepubliceerde basismateriaal,<br />
moest na e<strong>en</strong> aantal poging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgezi<strong>en</strong> van correctie<br />
voor wijziging<strong>en</strong> in kwalificati<strong>en</strong>iveau. <strong>De</strong> door ons bere-<br />
k<strong>en</strong>de indexcijfers voor meerderjarige mannelijke arbeiders<br />
corriger<strong>en</strong> dus slechts voor wijziging<strong>en</strong> in bedrijfsklasse-<br />
structuur, voor wij ziging in het aandeel der minderjarig<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> voor wijziging<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling naar geslacht. Er<br />
kon bijvoorbeeld niet word<strong>en</strong> gecorrigeerd voor wijziging<strong>en</strong><br />
in de leeftijdsverdeling der meerderjarige arbeiders. Uiter-<br />
aard is de mate van correctie voor wijziging<strong>en</strong> in bedrijfs-<br />
klassestructuur volledig bepaald door de mate van detaille-<br />
ring van de uurlon<strong>en</strong> in de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong><br />
naar bedrijfsgroep. <strong>De</strong>ze was voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmidde-<br />
l<strong>en</strong>industrie het grootst. <strong>De</strong> wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ont-<br />
le<strong>en</strong>d aan de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> in de nijverheid<br />
van oktober 1962.<br />
<strong>De</strong> verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> uit de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de<br />
lon<strong>en</strong> zijn ook gecorrigeerd voor e<strong>en</strong> wijziging in het pu-<br />
blicatieschema in 1952. Tot <strong>en</strong> met 1951 werd<strong>en</strong> voor de afzon-<br />
derlijke bedrijfsklass<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>~egev<strong>en</strong>sgepubliceerd voor de<br />
produktie-arbeiders. Aangezi<strong>en</strong> de indexcijfers voor de periode<br />
1960-1975 betrekking hebb<strong>en</strong> op de produktie-arbeiders Sn<br />
aanverwante groep<strong>en</strong> te zam<strong>en</strong>, is voor de jar<strong>en</strong> 1947-1951<br />
getracht te corriger<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong> in loonshoogte <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
beide categorie<strong>en</strong>.<br />
Daartoe werd<strong>en</strong> per bedrijfsgroep correctiefactor<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d<br />
door vergelijking van de bruto-uurlon<strong>en</strong> voor beide catego-<br />
rie<strong>en</strong> in oktober 1952 (in sommige gevall<strong>en</strong> moest de verge-<br />
lijking plaatsvind<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ander jaar indi<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s voor<br />
1952 niet beschikbaar war<strong>en</strong>), waarna deze correctiefactor<strong>en</strong><br />
werd<strong>en</strong> toegepast op de bruto-uurlon<strong>en</strong> voor de jar<strong>en</strong> 1947-<br />
1951. Over het algeme<strong>en</strong> was er slechts sprake van geringe<br />
verschill<strong>en</strong> in loonshoogte <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide cateqorie<strong>en</strong>.<br />
Voor <strong>en</strong>kele bedrijfsgroep<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor.de beginjar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong>s beschikbaar. In dat geval is door ons geextrapoleerd<br />
op basis van de gemiddelde loonontwikkeling van de overige<br />
bedrijfsgroep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de bedrijfsklasse. Koppeling van de<br />
door ons berek<strong>en</strong>de indexcijfers met de indexcijfers van het<br />
CBS is geschied voor de maand oktober 1960. <strong>De</strong> reeks voor<br />
de bouwnijverheid is tot <strong>en</strong> met oktober 1960 exclusief<br />
schilders- <strong>en</strong> stucadoorsbedrijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bedrijfsklasse hout-<br />
<strong>en</strong> meubelindustrie is in de cijfers inbegrep<strong>en</strong>, dit in ver-
de bedrijfsklasse hout- <strong>en</strong> meubelindustrie geldt dat zoveel<br />
mogelijk gecorrigeerd is voor wijziging<strong>en</strong> in produktie-<br />
structuur .<br />
T<strong>en</strong> slotte moet word<strong>en</strong> opgemerkt dat de door ons berek<strong>en</strong>de<br />
indexcijfers slechts in geringe mate afwijk<strong>en</strong> van de onge-<br />
corrigeerde. Dit resultaat suggereert dat het effect van de<br />
opgetred<strong>en</strong> verandering <strong>en</strong> in de produktiestructuur slechts van<br />
geringe omvang is.<br />
b. Regelingslon<strong>en</strong><br />
Reeks<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de ontwikkeling van rege-<br />
lingslon<strong>en</strong> zijn door het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek<br />
onder meer gepubliceerd in diverse aflevering<strong>en</strong> van de<br />
Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong>, de Sociale Maandstatistiek<br />
<strong>en</strong> in incid<strong>en</strong>tele publicaties zoals "Indexcijfers van<br />
regelingslon<strong>en</strong>", CBS 1960 <strong>en</strong> "Indexcijfers van regelings-<br />
lon<strong>en</strong>, methodebeschri j ving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> 1926-19 74", CBS 1975.<br />
Zij word<strong>en</strong> gepubliceerd in de vorm van indexcijfers, kom<strong>en</strong><br />
snel <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>t beschikbaar <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie van het<br />
'zuivere' loonverloop waarbij de invloed van wijziging<strong>en</strong><br />
in de personeelsstructuur <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van tariefwerk,<br />
ploeg<strong>en</strong>arbeid, niet verplichte toeslag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dergelijke<br />
wordt uitgeslot<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is het zo, dat de betek<strong>en</strong>is<br />
van deze index der regelingslon<strong>en</strong> natuurlijk nauw sam<strong>en</strong>-<br />
hangt met het karakter van de zog<strong>en</strong>aamde basislon<strong>en</strong> die in<br />
de regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgelegd.<br />
<strong>De</strong> indexcijfers der regelingslon<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> het verloop weer<br />
van de basistijdlon<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s collectieve loonregeling<strong>en</strong>.<br />
Zoals gezegd hebb<strong>en</strong> zij dus betrekking op e<strong>en</strong> beperkt be-<br />
grip regelingslon<strong>en</strong>; toeslag<strong>en</strong> voor.overwerk, ploeg<strong>en</strong>arbeid,<br />
tariefarbeid, <strong>en</strong> dergelijke - die veelal ook in de collec-<br />
tieve regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd - blijv<strong>en</strong> namelijk buit<strong>en</strong><br />
beschouwing. <strong>De</strong> loonregeling<strong>en</strong> vermeld<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
dergelijke toeslag<strong>en</strong> slechts mogelijkhed<strong>en</strong>; de werkelijke<br />
hoogte van deze meerverdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het basisloon hangt<br />
af van de mate waarin van deze mogelijkhed<strong>en</strong> in de praktijk<br />
gebruik wordt gemaakt, hetge<strong>en</strong> gedeeltelijk afhankelijk is<br />
van de conjuncturele ontwikkeling.<br />
<strong>De</strong> nu volg<strong>en</strong>de definities <strong>en</strong> beschrijving<strong>en</strong><br />
zijn zoveel mogelijk in ongewijzigde vorm overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit<br />
de publicatie "Indexci j fers van regelingslon<strong>en</strong>" , CBS,<br />
februari 1960. Zij hebb<strong>en</strong> betrekking op de door ons gebruikte<br />
reeks<strong>en</strong> met als basis juni 1947=100 <strong>en</strong> 1954=100, met di<strong>en</strong><br />
verstande, dat in de indexcijfers junil947=100 de ontwikke-
ling van de vakantietoeslag <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele andere bij cao<br />
overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> verplichte bijzondere (incid<strong>en</strong>telel uitke-<br />
ring<strong>en</strong> niet zijn inbegrep<strong>en</strong>.<br />
Regeling<strong>en</strong>:<br />
a. collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>;<br />
b. door publiekrechtelijke bedrijfsorgan<strong>en</strong> vastgestelde<br />
verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> inzake lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere arbeidsvoor-<br />
waard<strong>en</strong>;<br />
c. door het College van Rijksbemiddelaars bind<strong>en</strong>d<br />
vastgestelde regeling<strong>en</strong> van lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere<br />
arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> voor werknemers in e<strong>en</strong> of<br />
meerdere takk<strong>en</strong> van het particuliere bedrijf;<br />
d. regeling<strong>en</strong> van lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere arbeidsvoorwaar-<br />
d<strong>en</strong> voor het overheidspersoneel.<br />
Loon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> inclusief vakantietoeslag:<br />
Het tijdloon voor de normale arbeidstijd, zoals dat<br />
vermeld wordt in de regeling<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande<br />
dat :<br />
indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> regeling zowel tijdloonschal<strong>en</strong> bevat<br />
voor arbeid in tijdloon als voor arbeid in tarief-<br />
loon, uitsluit<strong>en</strong>d met de loonschal<strong>en</strong> voor arbeid<br />
in tijdloon rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong>;<br />
indi<strong>en</strong> de regeling slechts 66n soort loonschal<strong>en</strong><br />
bevat, maar daarbij bepaalt, dat in geval van ar-<br />
beid in tijdloon e<strong>en</strong> toeslag wordt gegev<strong>en</strong> op de<br />
schaallon<strong>en</strong> ( tariefdervingstoeslaa), ook deze toe-<br />
slag in aanmerking wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; .<br />
ook met andere toeslag<strong>en</strong> (waaronder vakantietoe-<br />
slag) op de schaallon<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong>,<br />
mits uit de desbetreff<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong> blijkt dat<br />
zij e<strong>en</strong> onvoorwaardelijk karakter drag<strong>en</strong>i3) althans<br />
t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de werknemers op wie het index-<br />
ci jfer betrekking heeft;<br />
indi<strong>en</strong> de regeling schal<strong>en</strong> bevat met persoonlijke<br />
minimumlon<strong>en</strong> <strong>en</strong> gemiddelde minimumlon<strong>en</strong>, de gemid-<br />
delde minimurnlon<strong>en</strong> in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Het komt bijvoorbeeld meermal<strong>en</strong> voor dat de helft van de<br />
gebruikelijke vakantietoeslag van 4% (periode 1954-1960)<br />
wordt uitgekeerd onder de beperk<strong>en</strong>de voorwaarde dat de<br />
bedrijfsresultat<strong>en</strong> zulks naar het oordeel van de werk-<br />
gever toelat<strong>en</strong>. In die gevall<strong>en</strong> wordt slechts e<strong>en</strong> toe-<br />
slag van 2% in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.
Uurloon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong>:<br />
.Het loon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> per normaal arbeidsuur, met<br />
di<strong>en</strong> verstande dat, indi<strong>en</strong> de regeling lon<strong>en</strong> of gegaran-<br />
deerde toeslag<strong>en</strong> per week, per maand of per jaar vermeldt,<br />
deze tot bedrag<strong>en</strong> per uur word<strong>en</strong> omgerek<strong>en</strong>d met behulp<br />
van het aantal normale arbeidsur<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s regeling<br />
respectievelijk per week, per maand <strong>en</strong> per jaar (aantal<br />
ur<strong>en</strong> per jaar = 52 aantal ur<strong>en</strong> per week; aantal ur<strong>en</strong> per<br />
maand = 1/12 aantal ur<strong>en</strong> per jaar) .<br />
Weekloon c.q. maandloon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong>:<br />
Het loon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> per week c.q. per maand,<br />
met di<strong>en</strong> verstande dat, indi<strong>en</strong> de regeling lon<strong>en</strong> of<br />
gegarandeerde toeslag<strong>en</strong> per uur of per jaar vermeldt,<br />
deze tot bedrag<strong>en</strong> per week c.q. maand word<strong>en</strong> omgere-<br />
k<strong>en</strong>d met behulp van het aantal normale arbeidsur<strong>en</strong><br />
volg<strong>en</strong>s regeling.<br />
Volwass<strong>en</strong> werknemers:<br />
a. - mannelijke arbeiders, niet ouder dan 64 jaar,. die<br />
de top van de voor hun functie geld<strong>en</strong>de loonschaal<br />
bereikt hebb<strong>en</strong> (deze top wordt niet bereikt v66r<br />
23-jarige leeftijd, in vele gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of <strong>en</strong>kele<br />
jar<strong>en</strong> na het 23-ste jaar;<br />
b. overige werknemers (vrouwelijke arbeiders, manne-<br />
li jke <strong>en</strong> vrouweli jke bearnbt<strong>en</strong>) van 23-64 jaar.<br />
Verzameling der gegev<strong>en</strong>s:<br />
<strong>De</strong> verschill<strong>en</strong>de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waarin de collectieve loon-<br />
regeling<strong>en</strong> zijn vastgelegd of gepubliceerd, vorm<strong>en</strong> de<br />
waarnemingsbron voor deze statistiek, namelijk:<br />
- collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> (deze word<strong>en</strong><br />
ontvang<strong>en</strong> van .het College van Rijksbemiddelaars);<br />
- verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van publiekrechtelijke bedrijfsorgan<strong>en</strong><br />
(opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Verord<strong>en</strong>ingsblad<strong>en</strong> van Sociaal<br />
Economische'Raad);<br />
- bind<strong>en</strong>d vastgestelde loonregeling<strong>en</strong> voor werknemers<br />
in het particuliere bedrijf (gepubliceerd in de<br />
Nederlandse Staatscourant);<br />
- bezoldigingsbesluit<strong>en</strong> voor overheidspersoneel <strong>en</strong><br />
wijziging<strong>en</strong> hierop. (verzameld bij diverse overheids-<br />
instanties) . 4,<br />
Het kan natuurlijk ook voorkom<strong>en</strong>, dat er alle<strong>en</strong> verande-<br />
ring is gebracht in andere arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>, welke voor<br />
het indexcijfer niet van belang zijn.
7. Berek<strong>en</strong>ing der indexci j f ers :<br />
Word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaalde regeling de.lon<strong>en</strong> gewijzigd, dan<br />
word<strong>en</strong> per beroepsgroep/rang <strong>en</strong> per geme<strong>en</strong>teklasse de<br />
nieuwe loonbedrag<strong>en</strong> inclusief gegarandeerde toeslag<strong>en</strong> be-<br />
paald. <strong>De</strong>ze bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s gedeeld door 1/100<br />
van de overe<strong>en</strong>komstige bedrag<strong>en</strong> in de basisperiode, <strong>en</strong><br />
daarmede zijn dan de partiele indexcijfers voor de klein-<br />
.ste, de in concreto waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, groep<strong>en</strong> vastgesteld.<br />
Ter aanvulling wordt nog het volg<strong>en</strong>de opgemerkt: 5<br />
- in de contract<strong>en</strong> vastgelegde loonsverhoging<strong>en</strong>, die<br />
niet direct in de loonschal<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwerkt (zoals<br />
bijv. de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>saties weg<strong>en</strong>s prijs-<br />
stijging<strong>en</strong>), word<strong>en</strong> toch mede in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
bij de vaststelling van de indexcijfers. Met' daarbij<br />
aangegev<strong>en</strong> minimumbedrag<strong>en</strong> (vloer<strong>en</strong>) wordt dan ev<strong>en</strong>-<br />
we1 ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>, omdat deze in het algeme<strong>en</strong><br />
niet aan de basislon<strong>en</strong>, doch aan de verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gerelateerd;<br />
- voor wat de vakantietoeslag betreft, wordt uitsluit<strong>en</strong>d<br />
rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met het perc<strong>en</strong>tage van deze toeslag.<br />
Bij het vaststell<strong>en</strong> van de indexcijEers wordt dus ook<br />
ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel voorgeschrev<strong>en</strong><br />
minimumbedrag (vloez) van de vakantietoeslag.<br />
Met behulp van e<strong>en</strong> wegingsschema word<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s<br />
alle vereiste deelindices (bijv. de index van regelingslon<strong>en</strong><br />
per uur van meerderjarige mannelijke handarbeiders<br />
in de metaalnijverheid) <strong>en</strong> totaalindices sam<strong>en</strong>gesteld.<br />
Bij het sam<strong>en</strong>voeg<strong>en</strong> van de partiele indices wordt gebruik gemaakt.van<br />
e<strong>en</strong> constante weging, gebaseerd op de loonsomm<strong>en</strong>verhouding<strong>en</strong><br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, bedrijfsklass<strong>en</strong>,<br />
regeling<strong>en</strong>, loongroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> meetpunt<strong>en</strong> in het basisjaar<br />
(Laspeyres-indexcijfer).<br />
Er is door het CBS naar gestreefd de wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
voor de beroepsgroep<strong>en</strong>/rang<strong>en</strong> <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teklass<strong>en</strong> zoveel mogelijk<br />
op loonsomverhouding<strong>en</strong> te baser<strong>en</strong>, opdat deze coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
in het hiervoor besprok<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e wegingsschema, dat<br />
immers ook op loonsomverhouding<strong>en</strong> berust, zonder meer ingepast<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
In dit systeem krijg<strong>en</strong> ook de kleinste onder-<br />
del<strong>en</strong> - deze zijn het waarvan in concreto de lon<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> fractie toegerek<strong>en</strong>d van de totale loonsom.<br />
In verscheid<strong>en</strong>e gevall<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel was het uitsluit<strong>en</strong>d mogelijk<br />
5)<br />
<strong>De</strong>ze aanvulling is ontle<strong>en</strong>d aan "~ndexci~fers<br />
van rege-<br />
lingslon<strong>en</strong>, methodebeschrijving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong>, 1926-1974",<br />
CBS 1975.
aantalsverhouding<strong>en</strong> - g66n loonsomverhouding<strong>en</strong> - <strong>tuss<strong>en</strong></strong> be-<br />
roepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teklass<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong>, zodat inpas-<br />
sing in het algem<strong>en</strong>e wegingsschema niet kon plaatsvind<strong>en</strong>. In<br />
deze gevall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met behulp van de aantalsverhouding<strong>en</strong><br />
allereerst gemiddelde regelingslon<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d voor de gezam<strong>en</strong>-<br />
lijke beroepsgroep<strong>en</strong> respectievelijk geme<strong>en</strong>teklass<strong>en</strong>.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> voor deze gemiddelde lon<strong>en</strong> de bijbehor<strong>en</strong>de<br />
indices vastgesteld.<br />
Wat de keuze <strong>en</strong> de weging der beroepsgroep<strong>en</strong><br />
betreft, kan het volg<strong>en</strong>de word<strong>en</strong> medegedeeld. Voor de hand-<br />
arbeiders in de nijverheid word<strong>en</strong> voor dit doe1 de resulta-<br />
t<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quete naar de verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> gebezigd. Per in-<br />
dustrietak zijn <strong>en</strong>kele functies gekoz<strong>en</strong>, die respectievelijk<br />
geschoolde, geoef<strong>en</strong>de <strong>en</strong> ongeschoolde arbeiders repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> die gewog<strong>en</strong> zijn met de loonsomverhouding<strong>en</strong> in de desbe-<br />
treff<strong>en</strong>de industrietak <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze drie categorie<strong>en</strong>.<br />
Met ev<strong>en</strong>tuele wijziging<strong>en</strong> in de personeels-<br />
structuur die sedert het basisjaar zijn opgetred<strong>en</strong>, bijvoor-<br />
beeld wijziging<strong>en</strong> in personeelssterkteverhouding<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
bedri j f stakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> verschuiving<strong>en</strong> van lagere naar hogere<br />
functiegroep<strong>en</strong>, wordt dus ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> verandering in de normale werkelijke<br />
arbeidsduur, waardoor de ontwikkeling van uurlon<strong>en</strong> <strong>en</strong> week-<br />
of maandlon<strong>en</strong> gaat uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>, maakt het nodig twee series<br />
van indexcijfers te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> tweede reeks kan afgeleid<br />
word<strong>en</strong> uit de oorspronkelijke. Slechts wanneer e<strong>en</strong> collec-<br />
tieve regeling e<strong>en</strong> verkorting van de normale arbeidsduur<br />
bind<strong>en</strong>d voorschrijft (niet alle<strong>en</strong> maar toestaat), zal daar-<br />
, uit e<strong>en</strong> wijziging van het indexcijfer der regelingsuurlon<strong>en</strong><br />
i voortvloei<strong>en</strong>.<br />
Wordt de indeling der beroepsgroep<strong>en</strong> gewijzigd<br />
(wat dborgaans neerkomt op uitbreiding van het aantal groep<strong>en</strong>,<br />
zoals bij invoering van werkclassificatie) dan word<strong>en</strong> voor de<br />
verdere waarneming die groep<strong>en</strong> geselecteerd, welke het meest<br />
aansluit<strong>en</strong> bij de vroeger gekoz<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong>.<br />
Het is echter nimmer mogelijk de loonwijziging<br />
in e<strong>en</strong> dergelijk geval te bepal<strong>en</strong> door zonder meer de lon<strong>en</strong><br />
van de oude <strong>en</strong> de nieuw gekoz<strong>en</strong> groep<strong>en</strong> te vergelijk<strong>en</strong>. In<br />
overleg met deskundig<strong>en</strong> wordt dan door het CBS vastgesteld<br />
hoe de overgang van oude naar nieuwe groep<strong>en</strong> plaatsvindt, <strong>en</strong><br />
welk qemiddelde loonwijziging daarvan het gevolg is. Met be-<br />
hulp van het aldus geraamde wijzigingsperc<strong>en</strong>tage word<strong>en</strong> de<br />
oude <strong>en</strong> de nieuwe reeks aan elkaar gekoppeld.<br />
Wanneer bij de wijziging van e<strong>en</strong> regeling<br />
bepaalde geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verplaatst naar e<strong>en</strong> andere ge-<br />
me<strong>en</strong>teklasse, bijvoorbeeld van de tweede naar de eerste
geme<strong>en</strong>teklasse, dan betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> stijging van rege-<br />
lingslon<strong>en</strong> voor de betrokk<strong>en</strong> werknemers in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Voor deze gepromoveerde geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt dan e<strong>en</strong> afzonder-<br />
lijk indexcijfer berek<strong>en</strong>d, dat zijn eig<strong>en</strong> wegingscoeffi-<br />
ci<strong>en</strong>t krijgt, e<strong>en</strong> wegingscoeffici<strong>en</strong>t die afgesplitst wordt<br />
uit het gewicht van de geme<strong>en</strong>teklasse waaruit deze geme<strong>en</strong>-<br />
t<strong>en</strong> afkomstig zijn (in dit geval dus afgesplitst van het<br />
gewicht der tweede geme<strong>en</strong>teklasse).<br />
Er volgt nu e<strong>en</strong> opsomrning van de collectieve<br />
loonregeling<strong>en</strong> die door het CBS in aanmerking zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
bij de sam<strong>en</strong>stelling van de indexcijfers van de regelings-<br />
lon<strong>en</strong> met als basis 1954=100. Er moet op word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong>,<br />
dat de indexcijfers op basis juni 1947=100 over het alge-<br />
me<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> geringer aantal bedrijfs-<br />
groep<strong>en</strong> per bedrijfsklasse (het indexcijfer voor de gehele<br />
nijverheid had betrekking op 40 bedrijfsgroep<strong>en</strong>).<br />
PARTICULIER BEDRI JF<br />
Mannelijke handarbeiders<br />
Aardewerk, glas kalk <strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
- Bakste<strong>en</strong>fabriek<strong>en</strong><br />
- Kalkzands te<strong>en</strong>f abriek<strong>en</strong><br />
- Kleiwar<strong>en</strong>fabriek<strong>en</strong><br />
- Aardewerkindustrie Maastricht<br />
- Betonwar<strong>en</strong>indus trie<br />
- Glasfabriek<strong>en</strong> Leerdam, <strong>en</strong>zovoort<br />
Grafische nijverheid, fotografie<br />
- Boekdrukkerij<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort<br />
- Rasterdiepdrukbedrij f<br />
- Lithografisch bedri j f<br />
- Boekbinderijbedrijf<br />
Bouwnijverheid <strong>en</strong> aanverwante bedrijv<strong>en</strong><br />
- Burgerlijke <strong>en</strong> utiliteitsbouw<br />
- Water-, spoor- <strong>en</strong> weg<strong>en</strong>bouw<br />
- Baggerbedri j f<br />
- Stucadoorsbedri j f<br />
- Schildersbedri j f<br />
- Ste<strong>en</strong>-, houtgraniet- <strong>en</strong> kunstste<strong>en</strong>bedrij f<br />
- Glaz<strong>en</strong>wasserij<strong>en</strong><br />
Chemische ni jverneid<br />
- Fabriek<strong>en</strong> van chemische produkt<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort<br />
- Verfmalerij<strong>en</strong>, vernis- <strong>en</strong> lakstokerij<strong>en</strong>
- Kunstmestf abriek<strong>en</strong> (2 regeling<strong>en</strong>)<br />
- ~ardolieraffinaderij (Shell, Pernis)<br />
Bewerking van hout, kurk <strong>en</strong> stro<br />
- Houtbedrij f<br />
- Timmerfabriek<strong>en</strong><br />
- Hout<strong>en</strong> emballage-industrie<br />
- Meubelindustrie <strong>en</strong> meubileringsbedrijv<strong>en</strong><br />
- Houtwar<strong>en</strong>nLjverheid<br />
- Knop<strong>en</strong>f abriek<br />
Kleding <strong>en</strong> reiniging<br />
- Conf ectie-indus trie<br />
- Maatkledingbedri j f<br />
- Kappersbedri j f<br />
- Witwasserij<strong>en</strong><br />
Leder-, wasdoek- <strong>en</strong> rubbernijverheid<br />
- Lederindustrie<br />
- Scho<strong>en</strong>industrie<br />
- Scho<strong>en</strong>herstellers- <strong>en</strong> maatscho<strong>en</strong>makersbedrijf<br />
- Lederwar<strong>en</strong>industrie<br />
- Rubber- <strong>en</strong> thermoplastische industrie<br />
Mijnbouw, ve<strong>en</strong>derij<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort<br />
- Ste<strong>en</strong>kol<strong>en</strong>mijn<strong>en</strong><br />
- Ve<strong>en</strong>bedrijf Dr<strong>en</strong>te <strong>en</strong> Overijssel<br />
Metaalnijverheid, scheeps-, vliegtuig- <strong>en</strong> wag<strong>en</strong>bouw<br />
Metaalnijverheid (grootbedri j f )<br />
Scheepsonderhoud (2 regeling<strong>en</strong>)<br />
Automobiel-, garage-, <strong>en</strong>zovoort bedrijf<br />
Rijwielkleinbedrijf<br />
Carosserie-, wag<strong>en</strong>bouw-, <strong>en</strong>zovoort bedrijf<br />
Goud- <strong>en</strong> zilverni jverheid<br />
Isolatiebedrijf<br />
~lectrotechnisch bedri j f<br />
Metaalbewerking (kleinbedrijf)<br />
Loodgieters- <strong>en</strong> f ittersbedri j f<br />
C<strong>en</strong>trale verwarmingsbedrijf<br />
Smed<strong>en</strong>bedri j f<br />
N.V. Philips
Papiernijverheid<br />
- Papierfabrik<strong>en</strong><br />
- Strokartonfabriek<strong>en</strong><br />
- Papierwar<strong>en</strong>- <strong>en</strong> <strong>en</strong>velopp<strong>en</strong>bedri j f<br />
- Kartonnagefabriek<strong>en</strong><br />
Textielnijverheid<br />
- Vlasindustrie<br />
- Textielindustrie<br />
- Spinnerij<strong>en</strong> van rayongar<strong>en</strong>s<br />
Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>nijverheid<br />
Bloem- <strong>en</strong> meelfabriek<strong>en</strong><br />
Graanbedrijf (opslag, malerij<strong>en</strong>)<br />
Broodbakkerij<strong>en</strong><br />
Banketbakkeri j<strong>en</strong><br />
Aardappelmeelfabriek<strong>en</strong><br />
Beetwortelsuikerfabriek<strong>en</strong><br />
Suikerverwerk<strong>en</strong>de industrie<br />
Zuivelindustrie<br />
Olie-industrie Zaanstreek<br />
Margarine- <strong>en</strong> spijsvett<strong>en</strong>industrie<br />
Exportslachterij<strong>en</strong> <strong>en</strong> verz<strong>en</strong>dgrossiers<br />
Vleeswar<strong>en</strong>-, vleescdnserv<strong>en</strong>- <strong>en</strong> baconindustrie<br />
Visconserv<strong>en</strong>industrie<br />
Gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>- <strong>en</strong> fruitv<strong>en</strong>ierk<strong>en</strong>de industrie<br />
Drankindustrie, bierhandel <strong>en</strong> mineraalwaterindustrie<br />
Bierbrouweri j<strong>en</strong><br />
Sigar<strong>en</strong>industrie<br />
Tabel 3 geeft de bij de sam<strong>en</strong>stelling van het<br />
indexcijfer voor de nijverheid - met als basis 1954=100 -<br />
gehanteerde wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de afzonderlijke be-<br />
drijfsklass<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn berek<strong>en</strong>d in<br />
0/000 van de totale loonsom van volwass<strong>en</strong> werknemers in het<br />
particuliere bedri j f <strong>en</strong> de overheidssector.<br />
Ev<strong>en</strong>als bij de verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> het geval<br />
was, kond<strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutaties in het regelingsloon<br />
per uur van meerderjarige mannelijke handarbeiders in de<br />
nijverheid voor de jar<strong>en</strong> 1947-1974 rechtstreeks word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
uit Aanhangsel 1 van de publicatie "Indexcijfers van<br />
regelingslon<strong>en</strong>, methodebeschrijving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> 1926-1974".<br />
Omdat in de verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> bijzondere uitkering<strong>en</strong><br />
ine<strong>en</strong>s niet zijn inbegrep<strong>en</strong>, zijn deze proc<strong>en</strong>tuele mutaties<br />
door het CBS gecorrigeerd voor wijziging<strong>en</strong> in de index van
Tabel 3 Overzicht van de wegingscoeffici<strong>en</strong>t der collectieve<br />
loon- <strong>en</strong> salarisregeling<strong>en</strong> voor het indexcijfer der<br />
regelingslon<strong>en</strong> met basis .1954=100; gewicht<strong>en</strong> in<br />
0/000 van de totale loonsom van werknemers in par-<br />
ticulier bedrijf <strong>en</strong> bij de overheid.<br />
Collectieve loon- <strong>en</strong> salarisregeling<strong>en</strong><br />
voor manneli jke handarbeiders in:<br />
Aardewerk, glas, kalk <strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
Bewerking van diamant <strong>en</strong> andere edelst<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
Graf ische ni jverheid<br />
Bouwnijverheid <strong>en</strong> aanverwante bedrijv<strong>en</strong><br />
~hemische ni jverheid<br />
Bewerking van hout, kurk <strong>en</strong> stro<br />
Kleding <strong>en</strong> reiniging<br />
Kunstnijverheid<br />
Leder-, wasdoek- <strong>en</strong> rubbernijverheid<br />
Mijnbouw, ve<strong>en</strong>derij<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort<br />
Metaalnijverheid, scheeps-, vliegtuig- <strong>en</strong><br />
wag<strong>en</strong>bouw<br />
Papierni jverheid<br />
Textielnijverheid<br />
Bereiding van voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong><br />
Gehele nijverheid exclusief op<strong>en</strong>bare nuts-<br />
bedri jv<strong>en</strong><br />
Gewicht<strong>en</strong><br />
de verplichte bijzondere uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s van de nijverheid.<br />
<strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon per uur van 1974<br />
op 1975 is door ons berek<strong>en</strong>d met behulp van gegev<strong>en</strong>s uit de<br />
Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> indexcijfers der regelingslon<strong>en</strong> per uur<br />
voor meerderjarige mannelijke handarbeiders in de drie bedrijfsklass<strong>en</strong><br />
zijn afkomstig uit aflevering<strong>en</strong> van de Statistiek<br />
der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> in de nijverheid, de Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong><br />
vanaf 1953 <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde CBS-publicatie.<br />
Twee reeks<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> ons ter beschikking die elkaar gedeelteli<br />
jk overlapp<strong>en</strong>. Van 1947-oktober .I960 zijn indexcijfers<br />
gepubliceerd van bruto-uurlon<strong>en</strong> exclusief bijzondere uitkering<strong>en</strong><br />
met als basis juni 1947=100. Vanaf 1954 <strong>en</strong> met ingang<br />
van 1960 word<strong>en</strong> indexcijfers gepubliceerd met als basis<br />
l954=lOO.<br />
<strong>De</strong> in de analyse gebruikte reeks<strong>en</strong> indexcijfers
zijn als volgt sam<strong>en</strong>gesteld. Voor de periode januari 1947-<br />
oktober 1960 is gebruik gemaakt van de indexcijfers met als<br />
basis juni 1947=lOO. Vervolg<strong>en</strong>s zi jn de indexcijfers oktober<br />
1954-oktober 1975 (basis 1954=100) omgerek<strong>en</strong>d naar oktober<br />
1962=100. Voor oktober 1954 is vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
omrek<strong>en</strong>ingsfactor berek<strong>en</strong>d, waarna de indexcijfers exclusief<br />
bijzondere uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s voor de periode 1947-oktober 1960<br />
kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omgezet naar indexcijfers met als basis oktober<br />
1962=100.<br />
<strong>De</strong> indexci j fers voor de drie bedri j fsklass<strong>en</strong><br />
voor de periode 1961-1975 zijn door ons slechts in zeer be-<br />
perkte mate gecorrigeerd voor wijziging<strong>en</strong> in de verplichte<br />
bijzondere uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s. E<strong>en</strong> grondige correctie zou<br />
slechts mogelijk zijn door terug te gaan tot het basismate-<br />
riaal van de loonstatistiek<strong>en</strong>, zoals dat nog aanwezig is in<br />
de archiev<strong>en</strong> van het Loonbureau. Weg<strong>en</strong>s tijdgebrek is hiervan<br />
voorlopig afgezi<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> door ons aangebrachte correcties beperk<strong>en</strong><br />
zich tot de jar<strong>en</strong> 1960-1975 <strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> in de vol-<br />
g<strong>en</strong>de alinea. Zoals reeds gezegd, was voor de jar<strong>en</strong> 1947-<br />
1959 ge<strong>en</strong> correctie nodig. Indexcijfers exclusief bijzondere<br />
uitkering<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> voor de drie g<strong>en</strong>oemde bedrijfsklass<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit de Statistiek<strong>en</strong> der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong><br />
(v66r 1953) <strong>en</strong> uit de Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong> (1953-1960).<br />
Door het College van Rijksbemiddelaars werd<br />
per 1 juli 1965 vergunning verle<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> bijzondere uitkering<br />
te do<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> maximum van 2% van het recht<strong>en</strong>s geld<strong>en</strong>de<br />
loon. In 1966 is deze bijzondere uitkering in vrijwel alle<br />
collectieve regeling<strong>en</strong> omgezet in e<strong>en</strong> verhoging van de vakan-<br />
tietoeslag van 4% tot 6% (zie Sociale Maandstatistiek juni<br />
1968, blz. 296).<br />
In de praktijk is deze bijzondere uitkering vaak uitbetaald<br />
in twee termijn<strong>en</strong> van 1%. Tot <strong>en</strong> met oktober was deze 1% bin-<br />
d<strong>en</strong>d opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de indexcijfers van de regelingslon<strong>en</strong> van<br />
de bouwnijverheid <strong>en</strong> aanverwante bedrijv<strong>en</strong>, de metaalnijver-<br />
heid <strong>en</strong> de drankindustrie. <strong>De</strong> indexcijfers voor oktober 1965<br />
van de bouwnijverheid <strong>en</strong> aanverwante bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de<br />
metaalnijverheid zijn door ons gecorrigeerd met -1%. Door het<br />
relatief geringe aandeel van de drankindustrie in de voedings-<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie bleef het indexcijfer voor deze<br />
bedrijfsklasse ongewijzigd <strong>en</strong> bleek ge<strong>en</strong> correctie noodzakelijk.<br />
<strong>De</strong> indices van de regelingslon<strong>en</strong> van alle drie bedrijfsklass<strong>en</strong><br />
zijn met ingang van oktober 1966 door ons verminderd met 2%.<br />
Vanaf oktober 1973 werd<strong>en</strong> de indices voor de voedings <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> van de metaalni jverheid nog e<strong>en</strong>s vermin-<br />
derd met 1% <strong>en</strong> vanaf oktober 1974 ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s het indexcijfer
voor de bouwnijverheid <strong>en</strong> aanvemante bedrijv<strong>en</strong> met 1%., <strong>De</strong>ze<br />
correctiefactor<strong>en</strong> zijn berek<strong>en</strong>d uit indexcijfers inclusief <strong>en</strong><br />
exclusief bijzondere uitkering<strong>en</strong>, (1972=100) afkomstig uit de<br />
Sociale ~aandstatistiek<strong>en</strong> van deze jar<strong>en</strong>.<br />
Voor e<strong>en</strong> uitgebreide <strong>en</strong> gedetailleerde beschrij-<br />
ving van de method<strong>en</strong> van sam<strong>en</strong>stelling der indexcijfers, als-<br />
mede van de inher<strong>en</strong>te beperking<strong>en</strong>, wordt door ons verwez<strong>en</strong><br />
naar de reeds g<strong>en</strong>oemde CBS-publicaties betreff<strong>en</strong>de regelings-<br />
lon<strong>en</strong> uit 1960 <strong>en</strong> 1975.<br />
c. Gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> per week<br />
<strong>De</strong>ze gegev<strong>en</strong>s zijn voor de jar<strong>en</strong> 1947-1959<br />
afkomstig uit de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> van arbeiders<br />
in de nijverheid <strong>en</strong> vanaf 1960 uit de halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>-<br />
qugtes. Het betrefthier oktobercijfers. Met ingang van april<br />
1964 is in deze statistiek e<strong>en</strong> definitiewijziging doorgevoerd<br />
die consequ<strong>en</strong>ties had voor de hoogte van de reeks<strong>en</strong>, maar<br />
vermoedelijk geringe afbreuk- doet aan de vergelijkbaarheid in<br />
de tijd voor wat betreft de ontwikkeling van de gewerkte ur<strong>en</strong>.<br />
Omdat voor april 1964 cijfers zijn gepubliceerd volg<strong>en</strong>s<br />
beide definities, zijn met behulp van deze gegev<strong>en</strong>s voor elk<br />
der bedrijfsklass<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de gehele nijverheid omrek<strong>en</strong>ings-<br />
factor<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> toegepast op de gemiddelde gewerkte ur<strong>en</strong><br />
per week voor de periode 1947-1963. <strong>De</strong>ze omrek<strong>en</strong>ing moet dus<br />
word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> poging om te corriger<strong>en</strong> voor de opge-<br />
tred<strong>en</strong> discontinuiteit in de reeks<strong>en</strong>.<br />
d. <strong>De</strong> arbeidsproduktiviteit<br />
<strong>De</strong> gemiddelde jaarlijkse arbeidsproduktiviteit<br />
is door ons berek<strong>en</strong>d als quoti<strong>en</strong>t van de bruto toegevoegde<br />
waarde teg<strong>en</strong> factorkost<strong>en</strong> in constante prijz<strong>en</strong> van 1970 <strong>en</strong><br />
het gemiddelde jaarlijkse totale arbeidsvolume gemet<strong>en</strong> in man-<br />
jar<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong> 1950-1972 zijn ontle<strong>en</strong>d aan<br />
de app<strong>en</strong>dices 2 <strong>en</strong> 3 van de Occasional Paper nummer 17 van het<br />
C<strong>en</strong>traal planbureau. 6, <strong>De</strong> reeks<strong>en</strong> voor de ni jverheid zi jn be-<br />
rek<strong>en</strong>d door optelling van de reeks<strong>en</strong> voor de industrie, de<br />
delfstoff<strong>en</strong>winning <strong>en</strong> de bouwnijverheid. Extrapolatie van de<br />
bruto toegevoegde waarde gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong> 1973-1975 is<br />
geschied met behulp van produktie-indices ('jaargemiddeld<strong>en</strong>')<br />
gepubliceerd in diverse aflevering<strong>en</strong> van de Maandstatistiek<br />
van de Industrie van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek.<br />
Arbeidsvolumecijfers voor de bedrijfsklasse bouwnijverheid <strong>en</strong><br />
voor de gehele nijverheid voor de jar<strong>en</strong> 1973-1975 zijn ont-<br />
6) H. d<strong>en</strong> Hartog <strong>en</strong> H.S. Tjan (30). <strong>De</strong> cijfers in de app<strong>en</strong>-<br />
dices 2 <strong>en</strong> 3 van de Paper, zijn voor de jar<strong>en</strong>. 1974-1976<br />
voorlopig van aard.
le<strong>en</strong>d aan de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. <strong>De</strong> cijfers voor de voedings-<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> de metaalnijverheid voor de jar<strong>en</strong><br />
1973-1975 zijn overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit app<strong>en</strong>dix 2 van Occasional Papers<br />
nummer 17. Voor beide laatste bedrijfsklass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de<br />
Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> arbeidsvolumecijfers voor de cate-<br />
gorie loontrekkers gepubliceerd <strong>en</strong> niet voor zelfstandig<strong>en</strong>.<br />
e. <strong>De</strong> overige inkom<strong>en</strong>squote<br />
<strong>De</strong> overige inkom<strong>en</strong>squote is berek<strong>en</strong>d als<br />
quoti<strong>en</strong>t van het overig inkom<strong>en</strong> (= netto toegevoegde waarde<br />
teg<strong>en</strong> factoorkost<strong>en</strong> - lon<strong>en</strong>, salariss<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong>)<br />
<strong>en</strong> de netto toegevoegde waarde teg<strong>en</strong> factorkost<strong>en</strong> in lop<strong>en</strong>de<br />
prijz<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze reeks<strong>en</strong> zijn berek<strong>en</strong>d op basis van gegev<strong>en</strong>s<br />
uit de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1962-1978 <strong>en</strong> de Statistische<br />
<strong>en</strong> econometrische onderzoeking<strong>en</strong>, Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1959,<br />
supplem<strong>en</strong>t 1960.<br />
Enkele opmerking<strong>en</strong> zijn hier nog van belang.<br />
Met ingang van 1969 zijn de c<strong>en</strong>trale verwarmingsbedrijv<strong>en</strong><br />
overgebracht van de industrie naar de bouwnijverheid,, <strong>en</strong> de<br />
reparatiebedrijv<strong>en</strong> (waaronder auto-, motor- <strong>en</strong> rijwielher-<br />
stelplaats<strong>en</strong> in de metaalnijverheid) van de industrie naar<br />
de handel. Voor deze wijziging<strong>en</strong> kon bij de berek<strong>en</strong>ing van<br />
de overige inkom<strong>en</strong>squote voor de drie afzonderlijke bedrijfs-<br />
klass<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> gecorrigeerd. Voor de gehele nijverheid<br />
is voor deze wijziging wgl gecorrigeerd, aangezi<strong>en</strong> voor het<br />
geheel van de reparatiebedrijv<strong>en</strong> van gebruikte goeder<strong>en</strong> in<br />
de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> vanaf 1969 afzonderlijke cijfers<br />
word<strong>en</strong> gepubliceerd. <strong>De</strong>ze zijn opgeteld bij de overe<strong>en</strong>komstige<br />
jaarcijfers voor het totaal van de industrie, de bouwnijver-<br />
heid <strong>en</strong> de delfstoff<strong>en</strong>winning.<br />
Met ingang van 1969 is ook e<strong>en</strong> definitiewijzi-<br />
ging van de toegevoegde waarde doorgevoerd. Voor de voedings-<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de hout- <strong>en</strong><br />
meubelindustrie zijn voor 1948-1968 reeks<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s oude defi-<br />
nities <strong>en</strong> vanaf 1969 reeks<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s nieuwe definities gepu-<br />
bliceerd. Voor de bouwnijverheid, de industrie <strong>en</strong> de delfstof-<br />
f<strong>en</strong>winning zijn voor de jar<strong>en</strong> 1960-1968 zowel reeks<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />
oude definities als volg<strong>en</strong>s nieuwe definities gepubliceerd <strong>en</strong><br />
vanaf 1969 alle<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s nieuwe definities. Vergelijking van<br />
de reeks<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s beide definities voor de jar<strong>en</strong> 1960-1968<br />
leerde dat de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze cijfers voor elk der be-<br />
drijfsklass<strong>en</strong> bij b<strong>en</strong>adering constant was.<br />
Om te corriger<strong>en</strong> voor tr<strong>en</strong>dbreuk<strong>en</strong> als gevolg<br />
van de gewijzigde definities zijn ophogingsfactor<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d<br />
door middeling van de quoti<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de toegevoegde waard<strong>en</strong><br />
volg<strong>en</strong>s nieuwe <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s oude definities over de periode<br />
1960-1968, met als resultaat:
Bedri j fsklasse<br />
Correctiefactor<br />
<strong>De</strong>lfstoff<strong>en</strong>winning 1.006<br />
Indus trie 1.013<br />
Bouwni jverheid 1.006<br />
Vervolg<strong>en</strong>s zijn de reeks<strong>en</strong> voor de jar<strong>en</strong> 1948-<br />
1959 voor deze bedrijfsklass<strong>en</strong> opgehoogd met de respectieve-<br />
lijke correctiefactor<strong>en</strong>. Verondersteld is dat de ophogings-<br />
factor voor de industrie voor de jar<strong>en</strong> 1948-1968 ook mag<br />
word<strong>en</strong> toegepast op de toegevoegde waard<strong>en</strong> van de voedings-<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, de hout- <strong>en</strong> meubelindustrie <strong>en</strong> de<br />
metaalnijverheid (incl. overige industrie). <strong>De</strong>finitiewijzi-<br />
ging<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich niet voor met betrekking tot de lon<strong>en</strong>, sala-<br />
riss<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong>.<br />
Voor het jaar 1969 zijn in de Nationale Reke-<br />
ning<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afschrijvingsbedrag<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />
middel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> voor de metaalnijverheid gepubliceerd.<br />
<strong>De</strong> afschrijvingsbedrag<strong>en</strong> zijn derhalve geInterpoleerd.<br />
f. <strong>De</strong> consumptieprijs van gezinn<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong>ze variabel<strong>en</strong> is ongewi j zigd overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit<br />
bijlage 111, kolom 38, van Occasional Paper nummer 12 van het<br />
C<strong>en</strong>traal Planbureau (16).<br />
g. <strong>De</strong> arbeidsduur per week volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> reeks voor de arbeidsduur per week volg<strong>en</strong>s<br />
regeling<strong>en</strong> is berek<strong>en</strong>d met,behulp van de reeks<strong>en</strong> h <strong>en</strong><br />
u(t)<br />
van app<strong>en</strong>dix 6 van Occasional Paper nummer 17 van het<br />
C<strong>en</strong>traal Planbureau; hu(t) is e<strong>en</strong> index van de wekelijkse<br />
arbeidsduur volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> hd(t) is e<strong>en</strong> index van het<br />
aantal werkdag<strong>en</strong> per jaar volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> (beide indices<br />
hebb<strong>en</strong> als basis 1959=100).<br />
<strong>De</strong> index hu ( t) is niet zonder meer vergelijkbaar<br />
met de reeks gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> onder e.<br />
<strong>De</strong> introductie van de vrije zaterdag in het begin van de jar<strong>en</strong><br />
zestig is door het C<strong>en</strong>traal Planbureau namelijk opgevat als<br />
e<strong>en</strong> reductie van het aantal werkdag<strong>en</strong> per jaar <strong>en</strong> als zodanig<br />
begrep<strong>en</strong> in de index h <strong>De</strong> index h is derhalve door ons<br />
d(t) ' u(t)<br />
gecorrigeerd voor de.ontwikkeling van.de index h voor de<br />
d(t)<br />
jar<strong>en</strong> 1959-1963.<br />
Onze overwerkvariabe-le omvat dus mede de<br />
verkorting van de arbeidsduur als gevolg van de invoering<br />
van de vrije'zaterdag <strong>en</strong> heeft betrekking op het gehele<br />
particuliere bedrijf.
h. <strong>De</strong> belasting- <strong>en</strong> premiedruk<br />
ons als volgt berek<strong>en</strong>d:<br />
<strong>De</strong> belasting- <strong>en</strong> premiedruk (BPD) is door<br />
In deze vergelijking is LB het beschikbaar inkom<strong>en</strong> van loon-<br />
trekkers (niet gelijk aan secundair inkom<strong>en</strong> uit de Nationale<br />
Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> omdat ontvang<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>soverdracht<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> be-<br />
schouwing blijv<strong>en</strong>) <strong>en</strong> L de totale loonsom van bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
overheid, minus de sociale last<strong>en</strong> door werkgevers rechtreeks<br />
betaald aan werknemers .<br />
<strong>De</strong> reeks LB is overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit de Occasional Paper nummer 12<br />
(bijlage 111, kolom 26); deze variabele is door het C<strong>en</strong>traal<br />
Planbureau berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s de vergelijking 26 van het VINTAF-<br />
I1 model (bijlage I van de Occasional Paper nummer 12):<br />
waarin:<br />
Lb : lon<strong>en</strong>, salariss<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong> betaald door<br />
bedri jv<strong>en</strong>; 7)<br />
: lon<strong>en</strong>, salariss<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong> betaald door<br />
de 0verhei.d; 7)<br />
Ti : belasting op het looninkom<strong>en</strong>;<br />
PL : totale premies sociale verzekering<strong>en</strong>, lev<strong>en</strong>sverze-<br />
L1ov<br />
kering<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<strong>en</strong>;<br />
: loonsom strat<strong>en</strong>makers.<br />
In (4) is PL berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s vergelijking 104 van het VINTAF-<br />
I1 model:<br />
waarin:<br />
PS : premies sociale verzekering<strong>en</strong><br />
?lv+pf: netto premies lev<strong>en</strong>sverzekering<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>-<br />
fonds<strong>en</strong> ;<br />
P;~ : autonome premies; dit zijn voornamelijk totale<br />
premies betaald door zelfstandig<strong>en</strong> <strong>en</strong> overige<br />
inkom<strong>en</strong>strekkers.<br />
7) In de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overheid<br />
zijn loonbelasting <strong>en</strong> werknemerspremie voor.de sociale<br />
verzekering inbegrep<strong>en</strong>. <strong>De</strong> post sociale last<strong>en</strong> omvat ook<br />
de sociale uitkering<strong>en</strong> direct aan gezinn<strong>en</strong>.<br />
8)<br />
p u<br />
is hier, i.t.t. in het VINTAF-I1 model, positief<br />
gedefinieerd.
<strong>De</strong> variabele L(t) is door ons als volgt berek<strong>en</strong>d:<br />
waarin :<br />
SW : sociale last<strong>en</strong> werkgevers (excl. sociale last<strong>en</strong><br />
door de werkgevers rechtstreeks betaald aan werk-<br />
nemers) betaald door bedrijv<strong>en</strong> aan sociale verze-<br />
keringsinstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> reeks SW is ontle<strong>en</strong>d aan de Statistische<br />
<strong>en</strong> Econometrische onderzoeking<strong>en</strong> 2e <strong>en</strong> 3e kwartaal 1958 <strong>en</strong><br />
aan de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1965, 1971 <strong>en</strong> 1976 van het<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek.
Bij lage 3<br />
Resultat<strong>en</strong> van de seizo<strong>en</strong>correctie van de basisreeks<strong>en</strong> van<br />
de spanningsindicator<strong>en</strong><br />
Tabel 4 geeft voor elk beroepsgroep voor de<br />
in hoofdstuk 2 besprok<strong>en</strong> basisreeks<strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>de seizo<strong>en</strong>-<br />
factor<strong>en</strong>. Zowel in de reeks<strong>en</strong> voor de werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> in<br />
mindere mate ook in de reeks<strong>en</strong> voor de op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />
is e<strong>en</strong> duidelijk seizo<strong>en</strong>patroon te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Voor elke<br />
beroepsgroep kan word<strong>en</strong> geconstateerd, dat de reeks<strong>en</strong> gere-<br />
gistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de winterperiode e<strong>en</strong> positieve<br />
impuls krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de zomermaand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve impuls.<br />
<strong>De</strong>ze seizo<strong>en</strong>impuls<strong>en</strong> zijn zoals te verwacht<strong>en</strong> was, het<br />
meest geprononceerd in de bouwnijverheid <strong>en</strong> in de hout- <strong>en</strong><br />
meubelindustrie <strong>en</strong> het zwakst in de metaalnijverheid. Dit<br />
seizo<strong>en</strong>patroon, dat voornamelijk het gevolg is van weersin-<br />
vloed<strong>en</strong>, wordt in de maand<strong>en</strong> juli tot <strong>en</strong> met September door-<br />
brok<strong>en</strong> door het regelmatig terugker<strong>en</strong>d schoolverlaterseffect<br />
op de reeks<strong>en</strong> geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Dit blijkt met<br />
name uit de ontwikkeling van de seizo<strong>en</strong>factor<strong>en</strong> voor de<br />
geregistreerde aantall<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger dan 19 jaar.<br />
Dit schoolverlaterseffect is het sterkst aanwezig in de<br />
categorie metaalbewerkers. <strong>De</strong> seizo<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> als gevolg van<br />
weersinvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> schoolv&laters zijn ook herk<strong>en</strong>baar in de<br />
reeks<strong>en</strong> geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>, zij het minder<br />
geprononceerd dan in de reeks<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Het schoolver-<br />
laterseffect op de geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> is<br />
wederom waarschijnlijk het meest geprononceerd bij de metaal-<br />
bewerkers.
Tabel 4 Seizo<strong>en</strong>factor<strong>en</strong> van geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>,<br />
1950-1975.<br />
Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmid-<br />
del<strong>en</strong> bewerkers<br />
Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(ruim)<br />
Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(<strong>en</strong>g)<br />
Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger<br />
dan 19 jaar<br />
Totaal op<strong>en</strong>staande<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />
jonger dan 19 jaar<br />
Metaalbewerkers<br />
Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(ruim)<br />
Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(<strong>en</strong>g )<br />
Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger<br />
dan 19 jaar<br />
Totaal op<strong>en</strong>staande<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />
jonger dan 19 jaar
Bouwvakarbeiders <strong>en</strong><br />
houtbewerkers<br />
Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(ruim)<br />
Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(<strong>en</strong>g)<br />
Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger<br />
dan 19 jaar<br />
Totaal op<strong>en</strong>staande<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />
jonger dan 19 jaar<br />
Nijverheidsarbeiders er<br />
personeel alg. di<strong>en</strong>st<br />
Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(ruim)<br />
Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
(<strong>en</strong>g )<br />
Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger<br />
dan 19 jaar<br />
Totaal op<strong>en</strong>staande<br />
aanvrag<strong>en</strong><br />
Op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />
jonger dan 19 jaar
Literatuurlijst<br />
Addison, J.T. and J. Burton, (1979), =id<strong>en</strong>tification<br />
of market and spillover forces in wage inflation: a<br />
cautionary note, Applied Economics, vol. 11, number 1.<br />
Addison, J.T. and W.S. Siebert, (1979), The market for<br />
labor: an analytical treatm<strong>en</strong>t, Goodyear, Santa Monica,<br />
California.<br />
Brandsma, A.S. <strong>en</strong> N. v.d. Windt, (1980), Lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> afw<strong>en</strong>teling,<br />
Discussion Paper 8011/G, Instituut voor<br />
Economisch Onderzoek, Erasmus Universiteit Rotterdam.<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Bijzondere Statistische<br />
Opgav<strong>en</strong>, jaargang<strong>en</strong> 1947-1952, Is-Grav<strong>en</strong>hage<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, (1960), Indexcijfers<br />
van regelingslon<strong>en</strong>, Uitgeversmaatschappi j W. de Haan N.V. ,<br />
Zeist.<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, (1975), Indexcijfers<br />
van regelingslon<strong>en</strong>, methodebeschrijving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> 1926-<br />
1974, Staatsuitgeverij, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Maandschrift september<br />
1965, Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., Zeist <strong>en</strong><br />
fidschrift februari 1967, Staatsuitgeveri j , Is-Grav<strong>en</strong>hage.<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Maandstatistiek van de<br />
Industrie, diverse aflevering<strong>en</strong>, ~taatsuitgeverij,<br />
' s-Grav<strong>en</strong>hage ,<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Sociale Maandstatistiek,<br />
jaargang<strong>en</strong> 1953-1975, Staatsuitgeveri j , Is-Grav<strong>en</strong>hage.<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Statistiek der lon<strong>en</strong>,<br />
diverse aflevering<strong>en</strong>, Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V.,<br />
Zeist.<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Statistiek der lon<strong>en</strong><br />
in de nijverheid, diverse aflevering<strong>en</strong>, Uitgeversmaatschappij<br />
W. de Haan N.V., Zeist.<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor- de Statistiek, (1969), Statistiek der<br />
lon<strong>en</strong> van arbeiders in de nijverheid, oktober 1966, Staatsuitgeveri<br />
j , 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />
C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Statistische <strong>en</strong> econometrische<br />
onderzoeking<strong>en</strong>, diverse aflevering<strong>en</strong>, Uitgeversmaatschappij<br />
W. de Haan N.V., Zeist.<br />
C<strong>en</strong>traal Planbureau, (1970), Macro Economische Verk<strong>en</strong>ninq<br />
1970, Staatsuitgeverij, Is-Grav<strong>en</strong>hage.<br />
C<strong>en</strong>traal Planbureau, (1972), C<strong>en</strong>traal Economisch Plan 1972,<br />
Staatsuitqeverii, 's-Grav<strong>en</strong>haqe.<br />
C<strong>en</strong>traal Planbu&au, (1977), <strong>en</strong> macro-model voor de Nederlandse<br />
economie op de middellange bermijn (VINTAF-111,<br />
s-Grav<strong>en</strong>haqe.<br />
Con<strong>en</strong>, G. J.M. <strong>en</strong> F. Huyg<strong>en</strong>, (1980), <strong>De</strong> kwalitatieve structuur<br />
van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in 1960 <strong>en</strong> 1971, Economisch<br />
Statistische Bericht<strong>en</strong>, 3251 (23 a~ril).<br />
Copeland, L.S. , (1977) ; Wage inflation, productivity and<br />
wage leadership, The Manchester School of Economic and<br />
Social -~ ~ Studies. vol. XLV.<br />
Dicks-Mireaux, L.A. and J.C .R. Dow, (1958), The excess<br />
demand for labor: a study of conditions in Great-Britain,<br />
1945-1956, Oxford Economic Papers, 10.<br />
Dicks-Mireaux, L.A. and J.C.R. DOW, (1959), The<br />
determinants of wage inflation: United Kingdom, 1946-<br />
-<br />
1956, Journal of the Royal Statistical Society,<br />
Series A, 122.<br />
- -<br />
Driehuis, W., (1972), Fluctuations and growth in a near<br />
full employm<strong>en</strong>t economy, Universitaire Pers Rotterdam.<br />
Driehuis, W., (1975) , Inflation, wage bargaining, wage<br />
olicy and production structure: theory and empirical<br />
Presults for the Netherlands, <strong>De</strong> economist 123, nr. 4.<br />
~ r i e h u i s , r market imbalances and<br />
structural unemploym<strong>en</strong>t, Kyklos, 31 (4) .
Eatwell, J. and J. Llewellyn and R. Tarling, Money wage<br />
inflation in industrial countries, Review of Economic<br />
Studies, 41.<br />
Eckstein, 0. and T.A. Wilson, (1962), The determination<br />
of money-wages in American Industry, Quarterly Journal<br />
of Economics. vol. 76.<br />
Gould, F.W., (1967), The dynamics of wage-drift, The<br />
Economic Record, march 1967.<br />
Hans<strong>en</strong>, B., (1970), Excess demand, unemploym<strong>en</strong>t, vacancies<br />
and wages, Quarterly Journal of Economics, 84.<br />
Hans<strong>en</strong>, B., (1970), A servey of g<strong>en</strong>eral equilibrium sys-<br />
tems, Mc Graw-Hill, New York.<br />
Hans<strong>en</strong>, B. and G. Rehn, (1956), On wage-drift, a problem<br />
of money-wage dynamics, in: 25 economic essays in honour<br />
of Erik Lindahl, Ekonomisk Tidskrift, Stockholm.<br />
Hartog, H. d<strong>en</strong> <strong>en</strong> H.S. Tjan, (1979), .A clay-clay vintage<br />
model approach for sectors of industry in the Netherlands,<br />
Occasional paper nr. 17, C<strong>en</strong>traal Planbureau, Is-Grav<strong>en</strong>haqe.<br />
Hartog, J. ,- (1980) , us s<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, ~t<strong>en</strong>fert<br />
Kroese, Leid<strong>en</strong>-Antwerp<strong>en</strong>.<br />
Higgins, C.I., (1973), A wage-price sector for a quarterly<br />
Australian model, in: Econometric Studies of Macro and<br />
Monetary Relations, North-Holland, 1973.<br />
Jacobsson, L. and A. Lindbeck, (1969), Labor market condi-<br />
tions, wages and.inflation - Swedish experi<strong>en</strong>ces 1955-1967,<br />
The Swedish Journal of Economics, vol. LXXI.<br />
Jonson, P.D., Mahar, K.L,, and Thompson, G.J., (1974),<br />
Earnings and award wages in Australia, Reserve Bank of<br />
Australia, Australian Economic Papers, Vol. 13, 1974.<br />
Kuipers, S. K. and F.H. Budd<strong>en</strong>berg, (1978) , Unemploym<strong>en</strong>t<br />
on account of market imperfection in the Netherlands<br />
since the Second World War, <strong>De</strong> Economist, 126 (3).<br />
Kuh, E., (1967), A productivity theory of wage levels -<br />
an alternative to the Phillips curve.<br />
Lerner, S.W., (1965), Wage drift, wage fixing and drift<br />
statistics, The Manchester School of Economic and Social<br />
Studies. vol. XXXIII.<br />
Lipsey, R.G., (1960), The relation betwe<strong>en</strong> unemploym<strong>en</strong>t<br />
and the rate of change of money wage rages in the United<br />
Kingdom, 1862-1957, Economica XXVII.<br />
Phelps-Brown, E.H., (1962), Wage Drift, Economica, vol.<br />
XXIX, nrs. 113-116.<br />
Phelps, E.S., (1970), Micro Economic Foundations of Employ-<br />
m<strong>en</strong>t and Inflation Theory, W.W. Norton & CO., Inc.,<br />
New York.<br />
Phillips, A.W., (1958), The relation betwe<strong>en</strong> unemploym<strong>en</strong>t<br />
and the rate of change of money wage rates in the United<br />
Kingdom, 1861-1957, Economica XXVI.<br />
Regt, E.R. de. (1979), <strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid <strong>en</strong><br />
op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> theoretische <strong>en</strong> 'empirische<br />
analvse van de Nederlandse arbeidsmarkt 1952-1978,<br />
doctoraal werkstuk Theoretische Economie, Erasmus Univer-<br />
siteit Rotterdam.<br />
Riddell, W.C., (1979), The empirical foundation of the<br />
Phillips curve: evid<strong>en</strong>ce from canadian wage contract data,<br />
Econornetrica, vol. 47, number 1.<br />
Theil, H., (1971), Principles of Econometrics, John Wiley<br />
& Sons, .Inc., New York.<br />
Tripartite Commissie Incid<strong>en</strong>teel Loon, (1980), E<strong>en</strong> onder-<br />
zoek naar de incid<strong>en</strong>tele loonbeweqing bij bedrijfslev<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> overheid, Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Is-Grav<strong>en</strong>hage.<br />
United Nations, (1967), Macro-economic models for planninq<br />
and policy-makinq, G<strong>en</strong>eva.
INHOUDSOPGAVE<br />
Voorwoord<br />
lnhoud<br />
lnleiding<br />
Enkele verklar<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> voor de verschuiving van de<br />
uv-relatie<br />
<strong>De</strong> uv-relatie<br />
<strong>De</strong> verschuiving van de uv-relatie <strong>en</strong> de flexibiliteit van de<br />
loonstructuur<br />
Het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong><br />
Driehuis<br />
Heijkel<strong>De</strong> Koning<br />
Hartog<br />
<strong>De</strong> verschuiving van de tewerkstellingsrelatie <strong>en</strong> de loon-<br />
structuur<br />
lnleiding<br />
<strong>De</strong> tewerkstellingsrelatie<br />
Het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt in de periode<br />
1947-1 980<br />
<strong>De</strong> 'frictiewerkloosheid' in de periode 1947-1980<br />
E<strong>en</strong> poging tot verklaring van de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> fricties op de<br />
arbeidsmarkt<br />
<strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> bijdrage van elke variabele aan de frictieparameter<br />
<strong>De</strong> effectiviteit van verhoging van de flexibiliteit van de<br />
loonstructuur voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />
E<strong>en</strong> model van de arbeidsmarkt van de bouwnijverheid<br />
lnleiding<br />
<strong>De</strong> bouwmarkt<br />
<strong>De</strong> produktiecapaciteit<br />
<strong>De</strong> vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> fricties op de bouwmarkt<br />
<strong>De</strong> vraag naar arbeid<br />
Het aanbod van arbeid<br />
<strong>De</strong> schoolverlaters<br />
<strong>De</strong> tewerkstelling<br />
<strong>De</strong> loonvoet<br />
<strong>De</strong> bouwprijs<br />
<strong>De</strong> werkloosheid <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande vraag<br />
Enkele simulaties met het arbeidsmarktmodel<br />
<strong>De</strong> werking van het model<br />
<strong>De</strong> voorspelkwaliteit van het model<br />
Enkele simulaties met het model<br />
<strong>De</strong> onderscheid<strong>en</strong> variant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gevolgde berek<strong>en</strong>ings-<br />
wijze<br />
<strong>De</strong> simulatieresultat<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> basisvariant<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> variant<strong>en</strong><br />
Enkele algem<strong>en</strong>e conclusies<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
Literatuur<br />
Bijlage<br />
Pag.<br />
21 1
VOORWOORD<br />
<strong>De</strong>ze studie werd verricht als bijdrage aan de voorbereiding van<br />
het rapport "Vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeidsbestel", dat einde 1981 werd<br />
uitgebracht door de Wet<strong>en</strong>schappelijke bad voor het Regeringsbeleid<br />
(WRR). In het bijzonder vormde deze studie e<strong>en</strong> bijdrage op het deelter-<br />
rein "Schaarsteverhouding<strong>en</strong> <strong>en</strong> beloningsstructuur" (zie hoofdstuk 4 van<br />
bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd rapport).<br />
T<strong>en</strong>einde deze studie mogelijk te mak<strong>en</strong> werd door de WRR e<strong>en</strong><br />
onderzoeksopdracht verstrekt aan de Stichting Het Nederlands Economisch<br />
Instituut (NEI) te Rotterdam. <strong>De</strong> studie werd uitgevoerd binn<strong>en</strong> de afde-<br />
ling Arbeidsmarktonderzoek van het NEI.<br />
Bij de uitvoering van het onderzoek mocht ik veel steun ondervin-<br />
d<strong>en</strong> van P.C. Schotman, Drs. J.de Koning <strong>en</strong> Drs. R.J.M. Maas. Peter<br />
Schotman verzamelde het materiaal <strong>en</strong> voerde de vele - vaak lastige -<br />
berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met grote volharding uit. Jaap de Koning begeleidde de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstrekte vele waardevolle adviez<strong>en</strong>. Beid<strong>en</strong> laz<strong>en</strong> het<br />
manuscript kritisch door <strong>en</strong> voorzag<strong>en</strong> het van comm<strong>en</strong>taar. Rob Maas was<br />
behulpzaam bij het verzamel<strong>en</strong> van het materiaal <strong>en</strong> het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van<br />
de macro-economische sc<strong>en</strong>ario's.<br />
Het onderzoek werd van de zijde van de WRR begeleid door medewer-<br />
kers van de projectgroep Arbeid. Comm<strong>en</strong>taar op voorlopige studieresulta-<br />
t<strong>en</strong> werd in het bijzonder geleverd door Ir. J.C. van Ours, medewerker<br />
Hans Heijke
1. INLEIDING.<br />
In de tweede helft van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig is e<strong>en</strong> discussie op gang<br />
gekom<strong>en</strong> over het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Het had<br />
allerweg<strong>en</strong> bevreemding gewekt dat, ondanks de relatief hoge werkloos-<br />
heid, zovele vacatures maar moeilijk vervulbaar blek<strong>en</strong>. In deze discus-<br />
sie werd vaak e<strong>en</strong> verband gelegd met de beloningsstructuur. <strong>De</strong>ze zou<br />
zijn verstard <strong>en</strong> nauwelijks meer e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij de onderlinge af-<br />
stemming van vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt. Nu, <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> later,<br />
hebb<strong>en</strong> de verder afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> economische groei <strong>en</strong> het in sam<strong>en</strong>hang hiermee<br />
tot minimale omvang gedaalde aantal geregistreerde vacatures bov<strong>en</strong>ge-<br />
noemde discussie aan actualiteit do<strong>en</strong> inboet<strong>en</strong>. Het is echter voorbarig<br />
om hier uit te concluder<strong>en</strong> dat nu ook de problematiek van het verslech-<br />
terde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt is opgelost. Integ<strong>en</strong>deel, er<br />
bestaan aanwijziging<strong>en</strong> dat deze problematiek nog steeds aanwezig is, <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> obstakel kan vorm<strong>en</strong> voor de realisering van op economische groei<br />
gerichte initiatiev<strong>en</strong>. Het is daarom bepaald nog zinvol om te pog<strong>en</strong> <strong>en</strong>ig<br />
licht te werp<strong>en</strong> op het vraagstuk van het verslechterde functioner<strong>en</strong> van<br />
de arbeidsmarkt.<br />
Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde publieke aandacht voor het verslechterde functione-<br />
r<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt is niet van de <strong>en</strong>e op de andere dag ontstaan. Zo<br />
vroeg<strong>en</strong> Prof. Stevers in zijn bespreking van de miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>nota in de<br />
volkskrantl) <strong>en</strong> de directeur yan het C<strong>en</strong>traal Planbureau in zijn toe-<br />
lichting op het C<strong>en</strong>traal Economisch plan2) reeds jar<strong>en</strong>lang aandacht voor<br />
het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> discussie over<br />
deze problematiek kwam publiekelijk echter pas goed op gang in 1979, na<br />
het uitlekk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vertrouwelijke nota van e<strong>en</strong> tripartite werkgroep<br />
over de knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. Daarna versch<strong>en</strong><strong>en</strong> respectievelijk<br />
e<strong>en</strong> knelpunk<strong>en</strong>nota van de Federatie Nederlandse vakbeweging3), die zich<br />
niet met de inhoud van de nota van de tripartite werkgroep kon ver<strong>en</strong>i-<br />
g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nota van het Verbond van Nederlandse 0nderneming<strong>en</strong>4), waarin<br />
e<strong>en</strong> collage van briev<strong>en</strong> was opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van ondernemers die problem<strong>en</strong><br />
ondervond<strong>en</strong> bij het vind<strong>en</strong> van personeel. T<strong>en</strong>slotte kwam het Ministerie<br />
van Sociale Zak<strong>en</strong>5) met e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> nota, die e<strong>en</strong> meer uitgewerkte <strong>en</strong><br />
gepolijste versie van de nota van de tripartite werkgroep bleek te zijn.<br />
Met deze laatste nota werd beoogd e<strong>en</strong> overzicht te gev<strong>en</strong> van de tot dan<br />
bereikte inzicht<strong>en</strong> in de knelpunt<strong>en</strong>problematiek.<br />
1) Prof. Dr. Th.A.Stevers, Na Prinsjesdag in de Volkskrant, St<strong>en</strong>fert<br />
Kroese. Leid<strong>en</strong>/Antwerp<strong>en</strong>. 1979.<br />
2) Zie ook bepaalde passage; in de CPB-publikaties C<strong>en</strong>traal Economisch<br />
-<br />
Plan <strong>en</strong> Macro Economische Verk<strong>en</strong>ning, 's-Grav<strong>en</strong>hage, diverse jar<strong>en</strong>.<br />
3) FNV, Nota over knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt, Amsterdam, oktober<br />
1979.<br />
4) VNO, Dossier over vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt, <strong>De</strong>n Haag,<br />
november 1979.<br />
5) Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Notitie knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt,<br />
Tweede Kamer der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal, Zitting 1979-1980, 15960 nr. 2<br />
's-Grav<strong>en</strong>hage, december 1979.
In bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde nota's is slechts summiere aandacht besteed aan<br />
de betek<strong>en</strong>is van de beloningsverhouding<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong> van de<br />
arbeidsmarkt. Voor zover.de heloning ter sprake kwam, beperkte m<strong>en</strong> zich<br />
vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d tot de mogelijke invloed van de relatieve hoogte van<br />
de werkloosheidsuitkering<strong>en</strong>, alsmede tot die van de speciale loontoe-<br />
slag<strong>en</strong> voor ervar<strong>en</strong> ongemakk<strong>en</strong> in het werk (ploeg<strong>en</strong>arbeid, vuil, zwaar<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong>tonig.wer-k). Niet of nauwelijks is ingegaan op de rol van de naar<br />
deelmarkt<strong>en</strong> varier<strong>en</strong>de loonvoet<strong>en</strong> voor de wederzijdse afstemming van<br />
vraag <strong>en</strong> aanhod op deze deelmarkt<strong>en</strong>.<br />
Merkwaardig is dat in publieke discussies het naast elkaar voor-<br />
kom<strong>en</strong> van overschott<strong>en</strong> <strong>en</strong> tekort<strong>en</strong> aan arheid vaak wSl in verband wordt<br />
gebracht met e<strong>en</strong> mogelijk niet hij de heers<strong>en</strong>de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />
pass<strong>en</strong>de heloningsstructuur6). In aansluiting op de daarbij gevolgde<br />
red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan aanbeveling<strong>en</strong> gedaan voor verdere nivellering<br />
dan we1 d<strong>en</strong>ivellering van de inkom<strong>en</strong>s. Naar ons oordeel is het echter op<br />
basis van de thans beschikbare informatie niet mogelijk om conclusies te<br />
trekk<strong>en</strong> aangaande de vraag of aanpassing van de beloningsstructuur aan<br />
de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de verschill<strong>en</strong>de arbeidsdeelmarkt<strong>en</strong> zou<br />
leid<strong>en</strong> tot meer of minder inkom<strong>en</strong>songelijkheid.<br />
<strong>De</strong> eerder g<strong>en</strong>oemde knelpunt<strong>en</strong>nota's war<strong>en</strong> sterk fragm<strong>en</strong>tarisch<br />
opgezet. Er bestaat duidelijk behoefte aan meer inzicht in de struc-<br />
turele factor<strong>en</strong> welke tot het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt hebb<strong>en</strong> geleid. In het bijzonder lijkt het van belang meer inzicht<br />
te verschaff<strong>en</strong> in de rol welke de beloningsstructuur daarbij heeft<br />
gespeeld, <strong>en</strong> in de toekomst zou kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> bij het nem<strong>en</strong> van maat-<br />
regel<strong>en</strong> ter verbetering van dat functioner<strong>en</strong>. Met deze studie hop<strong>en</strong> we<br />
aan dat inzicht <strong>en</strong>igermate bij te drag<strong>en</strong>. Het betreft e<strong>en</strong> nogal ingewik-<br />
kelde materie, die zich onmogelijk uitputt<strong>en</strong>d laat behandel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
studie van e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> omvang als de onderhavige. We zull<strong>en</strong> ons<br />
beperk<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> empirische analyse van <strong>en</strong>kele aspect<strong>en</strong> van de relatie<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt <strong>en</strong> de beloningsstructuur.<br />
<strong>De</strong> studie is als volgt opgezet. In hoofdstuk 2 wordt aan de hand<br />
van verricht onderzoek naar de zog<strong>en</strong>aamde uv-relatie nagegaan, welke<br />
factor<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>oemd als mogelijke oorzak<strong>en</strong> voor het verslechterde<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Het blijkt dat in de besprok<strong>en</strong> studies<br />
de mogelijke rol van de beloningsstructuur niet of nauwelijks te berde<br />
is gebracht, hetge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> te meer is om nader onderzoek op dit gebied<br />
te do<strong>en</strong>. In de daaropvolg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt deze rol dan ook nader<br />
onderzocht. In hoofdstuk 3 wordt e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde tewerkstellingsrelatie<br />
geschat, welke onze voorkeur heeft bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uv-relatie. <strong>De</strong> tewerk-<br />
stellingsrelatie beschrijft de totstandkoming van de tewerkstelling bij<br />
e<strong>en</strong> bepaald niveau van vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> waarge-<br />
6) Vgl. bijvoorbeeld de artikel<strong>en</strong> van H. van der Schalie, H. van d<strong>en</strong><br />
Doe1 <strong>en</strong> A. van der Zwan in NRC-Handelsblad (zie de nrs. van 16<br />
oktober, 28 november <strong>en</strong> 5 december 1980).
nom<strong>en</strong> verschuiving in deze relatie,dl.e het gevolg is van het versl.ech-<br />
terde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, wordt in verband gebracht met<br />
e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong>, waaronder de beloningsstructuur.<br />
In hoeverre verandering<strong>en</strong> in de beloningsverhouding<strong>en</strong> de niveaus<br />
van vraag <strong>en</strong> aanbod op deelmarktniveau beInvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijk langs<br />
deze weg dichter naar elkaar toe'br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, kan slechts word<strong>en</strong> onderzocht<br />
door middel van e<strong>en</strong> volledig gespecificeerd arbeidsmarktmodel. Daartoe<br />
wordt in hoofdstuk 4 e<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel voor de bouwnijverheid ont-<br />
wikkeld, waarin de rol van de relatieve loonvoet zo goed mogelijk is<br />
aangegev<strong>en</strong>. In hoofdstuk 5 word<strong>en</strong> met het ontwikkelde model <strong>en</strong>kele<br />
simulaties uitgevoerd, t<strong>en</strong>einde inzicht te krijg<strong>en</strong> in de betek<strong>en</strong>is van<br />
veranderlng<strong>en</strong> in de relatieve loonvoet voor de wederzijdse afstemming<br />
van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. ,
I<br />
2. ENKELE VERKLARENDE FACTOREN VOOR DE VERSCHUIVING VAN DE W-RELATIE<br />
2.1. <strong>De</strong> uv-relatie<br />
Voor het analyser<strong>en</strong> van de efficigntie waarmee de arbeidsmarkt<br />
functioneert, wordt vaak gebruik gemaakt van de zog<strong>en</strong>aamde uv-relatie.<br />
<strong>De</strong>ze relatie geeft de kwantitatieve sam<strong>en</strong>hang weer <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het perc<strong>en</strong>tage<br />
vacatures (v) <strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage werkloz<strong>en</strong> (u). We zull<strong>en</strong> de herkomst, de<br />
eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, alsmede de beperking<strong>en</strong> van de uv-relatie kort aangev<strong>en</strong>.<br />
In figuur 2.1. wordt het verloop van het vacatureperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong><br />
van het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage in de tijd weergegev<strong>en</strong>. Beide groothed<strong>en</strong><br />
blijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> contrair verloop te hebb<strong>en</strong>: als v stijgt, neemt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
daling van u waar, <strong>en</strong> als v daalt ziet m<strong>en</strong> u to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze relatie<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het vacatureperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage werkloz<strong>en</strong> kan in beeld<br />
word<strong>en</strong> gebracht door e<strong>en</strong> grafiek, waarin op de <strong>en</strong>e as v <strong>en</strong> op de andere<br />
as u is afgezet. <strong>De</strong> jaarlijks waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> par<strong>en</strong> (u,v) kunn<strong>en</strong> bij b<strong>en</strong>ade-<br />
ring met elkaar word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> kromme lijn, waarvan de bui-<br />
ging naar de oorsprong is gericht. <strong>De</strong>ze kromme vormt de g<strong>en</strong>oemde uv-<br />
relatie. Figuur 2.2. geeft daarvan twee voorbeeld<strong>en</strong>.<br />
Het verloop van beide curv<strong>en</strong> is intuTtief duidelijk. Als het<br />
aantal vacatures to<strong>en</strong>eemt, vind<strong>en</strong> meer werkloz<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan, <strong>en</strong> daalt<br />
bijgevolg de werkloosheid. Bij e<strong>en</strong> daling van het aantal vacatures vindt<br />
het omgekeerde plaats. Voorts lijkt het aannemelijk dat als het aantal<br />
werkloz<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt, er meer vacatures word<strong>en</strong> vervuld, <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande<br />
vraag hijgevolg daalt. Neemt de werkloosheid daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> af, dan zijn er<br />
minder werkloz<strong>en</strong> beschikbaar, <strong>en</strong> neemt het aantal vacatures toe. Omdat<br />
Figuur 2.1. Werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />
de beroepsbevolking<br />
-<br />
werkloorheid<br />
------ op<strong>en</strong>staande vraag
portioneel zull<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> met de Schaal van de arbeidsmarkt, wordt de<br />
hier uite<strong>en</strong>gezette negatieve betrekking <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong><br />
de werkloosheid in de regel toegepast op de relatieve omvang van beide<br />
groothed<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze wordt verkreg<strong>en</strong> door het aantal vacatures <strong>en</strong> het aantal<br />
werkloz<strong>en</strong> te del<strong>en</strong> door de omvang van de beroepsbevolking.<br />
Bov<strong>en</strong>vermelde uite<strong>en</strong>zetting vormt slechts e<strong>en</strong> verklaring voor het<br />
dal<strong>en</strong>de verloop van de uv-relatie. Het kromlijnige verloop van deze<br />
relatie vloeit voort uit de aanname dat bij e<strong>en</strong> hoog vacatureperc<strong>en</strong>tage<br />
e<strong>en</strong> verdere verhoging van dat perc,<strong>en</strong>tage met e<strong>en</strong> minder sterke daling<br />
van de werkloosheid gepaard zal gaan, dan bij e<strong>en</strong> laag vacatureperc<strong>en</strong>-<br />
t age.<br />
Als de uv-curve naar rechtsbov<strong>en</strong> verschuift, dus verder van de<br />
oorsprong komt te ligg<strong>en</strong>, gaat e<strong>en</strong> bepaald vacatureperc<strong>en</strong>tage gepaard<br />
met e<strong>en</strong> hoger werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage, <strong>en</strong> gaat e<strong>en</strong>zelfde werkloosheids-<br />
perc<strong>en</strong>tage sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoger vacatureperc<strong>en</strong>tage. <strong>De</strong> mogelijke inter-<br />
acties op de arbeidsmarkt leid<strong>en</strong> in die situatie k<strong>en</strong>nelijk in mindere<br />
mate tot transacties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod dan voorhe<strong>en</strong>. <strong>De</strong> arbeids-<br />
markt functioneert dan slechter. In figuur 2.2. is e<strong>en</strong> dergelijke naar<br />
rechtsbov<strong>en</strong> verschov<strong>en</strong> uv-curve weergegev<strong>en</strong>.<br />
Figuur 2.2. W-relatias<br />
I. uv-relatle bii beter functioner<strong>en</strong>de<br />
arbeldsmarkt<br />
11. uv-relatie bij slechter Functioner<strong>en</strong>de<br />
arbeidsmarkt
Er zijn e<strong>en</strong> aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> aan te gev<strong>en</strong> waarom de uv-relatie<br />
slechts e<strong>en</strong> beperkt beeld geeft van het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt. Enkele van die redcn<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we hier noem<strong>en</strong>.<br />
a. <strong>De</strong> uv-relatie geeft ge<strong>en</strong> volledig heeld van de interacties welke op<br />
de arheidsmarkt plaatsvindcn. <strong>De</strong> uv-relatie maakt alle<strong>en</strong> de relatie<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vacatures expliciet. Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschikbare<br />
arbeidsposities hehoev<strong>en</strong> echter niet altijd eerst de status van resp.<br />
werkloze <strong>en</strong> vacature te hehh<strong>en</strong> gehad alvor<strong>en</strong>s resp. e<strong>en</strong> positie te<br />
aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> arheidskracht te word<strong>en</strong> vervuld. Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> de beroepsbevolking of binn<strong>en</strong> de groep werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> immers<br />
vacatures aanvaard<strong>en</strong>, zonder eerst werkloos te zijn geweest. Ook<br />
kunn<strong>en</strong> nieuwe of reeds hestaande arbeidsposities door werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> vervuld, hoewel deze posities niet als vacatures te boek<br />
stond<strong>en</strong>, zoals bij interne verschuivin~<strong>en</strong> van personeel doorgaans het<br />
geval is. Het zijn vooral de interacties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de werk<strong>en</strong>de beroeps-<br />
bevolking <strong>en</strong> de vervulde arbeidsposities, welke buit<strong>en</strong> het beeld<br />
blijv<strong>en</strong>.<br />
b. <strong>De</strong> uv-relatie wordt doorgaans gespecificeerd op macro-niveau. Arbeid<br />
is echter niet homoge<strong>en</strong>; er zijn vele deelmarkt<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>.<br />
Verschuiving van de macro-uv-relatie naar rechtsbov<strong>en</strong> kan dus 66k het<br />
gcvolg zijn van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de ongelijkheid 'in de spreiding van de<br />
op<strong>en</strong>staande vraag over de verschill<strong>en</strong>de deelmarkt<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van<br />
de spreiding van de werkloosheid over deze markt<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong> kwes-<br />
tie van doelmatigheid of m<strong>en</strong> deze ongelijkheid als e<strong>en</strong> facet van he&<br />
functioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt wil zi<strong>en</strong>. Op korte termijn zal<br />
weinig aan deze zog<strong>en</strong>aamde aansluitingsproblematiek te do<strong>en</strong> zijn. Op<br />
langere termijn zijn de substitutiemogelijkhed<strong>en</strong> echter veel ruimer,<br />
hijv. door het hestaan van scholingsmogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
om arbeidsposities te herstructurer<strong>en</strong>. Als m<strong>en</strong> onder het begrip<br />
arheidsmarkt ook deze verschijnsel<strong>en</strong> wil br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar is veel<br />
' voor te zegg<strong>en</strong>, dan vormt de aansluitingsproblematiek e<strong>en</strong> facet van<br />
het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Het is echter niet e<strong>en</strong>voudig om<br />
in het kader van e<strong>en</strong> macro-uv-analyse na te gaan of, <strong>en</strong> zo ja in<br />
welke mate, e<strong>en</strong> verminderde aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de structuur van het<br />
aanbod <strong>en</strong> die van de vraag oorzaak is van e<strong>en</strong> geconstateerde ver-<br />
schuiving van de (macro-)uv-relatie. W i l m<strong>en</strong> de aansluitingsproblema-<br />
tiek goed uit de verf lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, naast de andere facett<strong>en</strong> van het<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, dan is het immers noodzakelijk om<br />
deelmarkt<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>.<br />
c. In de uv-relatie word<strong>en</strong> bestandsgroothed<strong>en</strong> aan elkaar gerelateerd,<br />
die ieder het resultaat zijn van e<strong>en</strong> hepaalde instroom <strong>en</strong> e<strong>en</strong> be-<br />
paalde uitstroom. Als de instroom to<strong>en</strong>eemt wordt het desbetreff<strong>en</strong>de<br />
hestand groter <strong>en</strong> als de uitstroom to<strong>en</strong>eemt wordt het bestand klei-
ner. <strong>De</strong> tljd die e<strong>en</strong> werkloze nodig heeft om e<strong>en</strong> baan te vlnd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
tijd die Is vcreist voor het do<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vacature vorm<strong>en</strong><br />
helangrijke facett<strong>en</strong> van het funclloner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. M<strong>en</strong><br />
kan stell<strong>en</strong> dat naarmate de verblijfsduur binn<strong>en</strong> het deshetreff<strong>en</strong>de<br />
bestand langer is, de arbeidsmarkt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van dit aspect van het<br />
allocatieproces slerhter functioneert. Blj to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>dc verhlijfsdur<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> cle uitgaande strom<strong>en</strong> klelner word<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal zowel het werkloos-<br />
heidsperc<strong>en</strong>tage als het vacatureperc<strong>en</strong>tage stijg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> uv-relatie<br />
verschuift dan naar rechtsbov<strong>en</strong>. Het Is echter mogelijk dat deze<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de verblljfsdur<strong>en</strong> gepaard gaan met e<strong>en</strong> - door andere factor<strong>en</strong><br />
veroorzaakte - daling van de Instroom In heide hestand<strong>en</strong>. Hierdoor<br />
kunn<strong>en</strong> zowel het vacatureperc<strong>en</strong>tage als he^ werlcloosheldsperc<strong>en</strong>tage,<br />
ondanks de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verhlijfsdur<strong>en</strong>, toch geljjkhlijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> ligging<br />
van de uv-relatie verandert dan niet, <strong>en</strong> de arbeidsmarkt lijkt ogep-<br />
schijnlilk niet slechter te functioner<strong>en</strong> dan voorhe<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> uv-relatie wordt veelal geschat op basis van gegev<strong>en</strong>s over de<br />
geregistreerde werkloosheid <strong>en</strong> de gereglstreerde op<strong>en</strong>staande vraag.<br />
<strong>De</strong> registratie van werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag is echter niet<br />
perfect. E<strong>en</strong> deel van de op<strong>en</strong>staande vraag wordt niet hij de arbeids-<br />
bureaus gemeld, of niet tijdig afgemeld. Verder word<strong>en</strong> niet alle<br />
person<strong>en</strong> zonder haan die op zoek zijn naar werk geregistreerd als<br />
werkloze. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zij die e<strong>en</strong> werklooshejdsuitkering<br />
g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, maar hct zoek<strong>en</strong> naar werk hehh<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong>, we1 als werk-<br />
100s geregistreerd. Als deze onvolltomcnhed<strong>en</strong> in de registratie pro-<br />
portioneel zijn met de omvang van u <strong>en</strong> v, <strong>en</strong> de registrati<strong>en</strong>orm<strong>en</strong> in<br />
de loop van de tijd niet verander<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> deze onvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>wel ge<strong>en</strong> bron vorm<strong>en</strong> voor verschuiving van de uv-relatie.<br />
2.2. <strong>De</strong> verschuj-ving van de uv-relatie <strong>en</strong> de flexibiliteit van de<br />
loonstructuur<br />
Ondanks de vele heperking<strong>en</strong>, mag de uv-relatie e<strong>en</strong> zekere popula-<br />
riteit g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. Er zijn in Nederland verschill<strong>en</strong>de studies verricht<br />
naar het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, waarhij van dit<br />
analyse-instrum<strong>en</strong>t gebruik is gemaakt. We zull<strong>en</strong> nagaan welke factor<strong>en</strong><br />
in deze studies zijn g<strong>en</strong>oemd als oorzaak voor het verslechterde functio-<br />
ner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. In het bijzonder zijn wij natuurlijk gefnte-<br />
resseerd in het feic of daarbij ook de (verstarde) beloningsverhouding<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> rol is toegek<strong>en</strong>d.<br />
Alvor<strong>en</strong>s deze studies te hesprek<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we eerst tracht<strong>en</strong> aan<br />
te gev<strong>en</strong> welke relatie m<strong>en</strong> op theoretische grond<strong>en</strong> mag verwacht<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
de flexibiliteit van de beloningsstructuur <strong>en</strong> de verschuiving van de uv-
elatie. We zull<strong>en</strong> daarvoor aansluiting zoek<strong>en</strong> bij de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
theoretische afleiding van de uv-relatie door ~olt').<br />
Holt bouwt de macro-uv-relatie op vanuit individuele deelmarkt<strong>en</strong>.<br />
Zijn afleiding leidt tot e<strong>en</strong> relatie waarin het produkt van werkloosheid<br />
<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag kan word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> als het produkt van e<strong>en</strong><br />
aantal factor<strong>en</strong>, als volgt:<br />
(unemploym<strong>en</strong>t rate)(vacancy rate) = (turnover rate)(mean search time)<br />
(offer-acceptance prohability)(economy of scale)(cornpartm<strong>en</strong>talization)<br />
(imbalance)<br />
We zull<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van deze factor<strong>en</strong> voor de ligging van de<br />
uv-curve onderstaand kort aangev<strong>en</strong>:<br />
Turnover rate. Naarmate het aantal indi<strong>en</strong>stneming<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />
opzichte van de werkzame beroepsbevolking groter is, is de ligging<br />
van de uv-curve ongunstiger.<br />
Mean search time. Naarmate de gemiddelde tijd die verstrijkt alvor<strong>en</strong>s<br />
e<strong>en</strong> werklozc <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vacature elkaar "ontmoet<strong>en</strong>" voor e<strong>en</strong> sollicita-<br />
tiegesprek langer duurt, ligt de uv-curve ongunstiger.<br />
Offer acceptance probability. Naarmate de kans dat e<strong>en</strong> sollicitatie-<br />
gesprek leidt tot het in di<strong>en</strong>st nem<strong>en</strong> van de desbetreff<strong>en</strong>de werkloze<br />
lcleiner is, ligt de uv-curve meer naar rechts.<br />
Economy of scale. Verandering van de schaal van de arbeidsmarkt kan<br />
invloed hebb<strong>en</strong> op de ligging van de uv-relatie.<br />
Pure compartm<strong>en</strong>talization. Naarmate het aantal deelmarkt<strong>en</strong> groter is<br />
<strong>en</strong> zij van meer gelijke omvang zijn, ligt de uv-curve ongunstiger.<br />
Imbalance. Hoe sterker de verdeling van de werkloosheid over de<br />
onderscheid<strong>en</strong> deelmarkt<strong>en</strong> afwijkt van die van de op<strong>en</strong>staande vraag,<br />
des te ongunstiger is de ligging van de uv-curve.<br />
Naar de m<strong>en</strong>ing van Holt, die zich daarbij mede baseert op ande-<br />
r<strong>en</strong>2), is het totale effect van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde factor<strong>en</strong> op de ligging van '<br />
de uv-curve opmerkelijk constant. Ze zijn af nauwelijks conjunctuurge-<br />
voelig af hun fluctuaties heff<strong>en</strong> elkaar op. We1 kan de uv-curve'geleide-<br />
lijk verschuiv<strong>en</strong> door stfucturele verandering<strong>en</strong>.<br />
Voor de onderhavige studie is het van belang te wet<strong>en</strong> welke<br />
invloed van de loonstructuur uitgaat op de door Holt g<strong>en</strong>oemde factor<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s tot welke verschuiving van de uv-relatie dat aanleiding<br />
1) Charles C. Holt, How Can the Phillips Curve Be Moved to Reduce Both<br />
Inflation and Unemploym<strong>en</strong>t?, in E.S. Phelps (ed.), Micro-Economic<br />
Foundations of Employm<strong>en</strong>t and Inflation Theory, London, 1970, blz.<br />
224-256.<br />
2) Holt noemt in dit verband:<br />
- Charlotte Boschnan, Fluctuations in Job Vacancies - An Analysis of<br />
Available Measures, National Bureau of Economic Research.<br />
- J.C.R. Dow <strong>en</strong> L.A. Dicks-Mireaux, The Excess <strong>De</strong>mand for Labor: A<br />
Study of Conditions in Great Britain, 1946-1956. Oxford Economic<br />
Papers, February, 1958.
kan gev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> loonstructuur lijkt gerelateerd te zijn aan e<strong>en</strong> tweetal<br />
factor<strong>en</strong>, namelijk de offer-acceptance probahility <strong>en</strong> de imbalance. We<br />
zull<strong>en</strong> in het volg<strong>en</strong>de tracht<strong>en</strong> deze relattes aan te gev<strong>en</strong>.<br />
Als op e<strong>en</strong> bepaald deel van de arbetdsmarkt de vraag naar arbeid<br />
stijgt t<strong>en</strong> opzichte van het aanbod, zull<strong>en</strong> werkgevers e<strong>en</strong> beroep moet<strong>en</strong><br />
do<strong>en</strong> op aanbodcategoriegn op deze deelmarkt welke selectiever zijn t<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> van de beschikbare vacatures <strong>en</strong> derhalve hogere eis<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>,<br />
bijvoorbeeld t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het loon. Als de loonstructuur echter<br />
zodanig is verstard dat de (relatieve) loonvoet<strong>en</strong> niet meer reager<strong>en</strong> op<br />
verandering<strong>en</strong> in de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>, dan zal bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde stij-<br />
ging van de spanning <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de betrokk<strong>en</strong> deelmarkt<br />
niet leid<strong>en</strong> tot verhoging van het gebod<strong>en</strong> loon. In die situatie zal de<br />
kans kleiner word<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> sollicitatiegesprek tot wederzijdse overe<strong>en</strong>-<br />
stemming <strong>tuss<strong>en</strong></strong> sollicitant <strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiele werkgever leidt. <strong>De</strong> offer-<br />
acceptance probahility is dus kleiner geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> de relatieve to<strong>en</strong>ame<br />
van de vraag naar arbeid heeft slechts geleid tot to<strong>en</strong>ame van het vaca-<br />
tureperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> niet tot daling van het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage: de<br />
uv-curve is dus naar rechts verschov<strong>en</strong>.<br />
Zou bij e<strong>en</strong> starre loonstructuur het aanbod op e<strong>en</strong> bepaalde<br />
deelmarkt zijn gesteg<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de vraag, dan zou dat hebb<strong>en</strong><br />
geleid tot stijging van het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage zonder gelijktijdige<br />
daling van het vacatureperc<strong>en</strong>tage. Het meerdere aanbod van arbeid wordt<br />
dan immers geconfronteerd met vacatures die werkgevers slechts teg<strong>en</strong><br />
relatief lagere loonvoet will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, maar door de starre<br />
loonstructuur kom<strong>en</strong> deze lagere loonvoet<strong>en</strong> niet tot stand. Ook in deze<br />
sttuatie wordt de offer-acceptance probabtlity dus kleiner <strong>en</strong> verschuift<br />
de uv-curve - om deze red<strong>en</strong> - naar rechts.<br />
<strong>De</strong> verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt vorm<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />
afgeslot<strong>en</strong> compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Er is zowel migratie van arbeidskracht<strong>en</strong> als<br />
van arbeidsposities <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze deelmarkt<strong>en</strong> mogelijk. Vacatures op e<strong>en</strong><br />
deelmarkt kunn<strong>en</strong> in principe word<strong>en</strong> vervuld door werkloz<strong>en</strong> op andere<br />
deelmarkt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>eigdheid om van deelmarkt te verander<strong>en</strong> is echter om<br />
allerlei red<strong>en</strong><strong>en</strong> beperkt <strong>en</strong> wordt in de loop van de tijd vermoedelijk<br />
zelfs kleiner3). <strong>De</strong>ze beperkte mobiliteit van arbeid houdt onder mcer<br />
verband met de sterke gebond<strong>en</strong>heid aan de plaats waar m<strong>en</strong> is gevestigd<br />
resp. woont <strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> in vereiste resp. aangebod<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong><br />
vaardighed<strong>en</strong>.<br />
Verhoging van de loonvoet op deelmarkt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> groot overschot<br />
aan vacatures <strong>en</strong> verlaging van de loonvoet op deelmarkt<strong>en</strong> met relatief<br />
veel werkloz<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> zekere verschuiving kunn<strong>en</strong> sttmuler<strong>en</strong> van ar-<br />
beidskracht<strong>en</strong> naar deelmarkt<strong>en</strong> met tekort<strong>en</strong> <strong>en</strong> van arbeidsposities naar<br />
3) Zie voor dit laatste L.H. Klaass<strong>en</strong> <strong>en</strong> J.A.M. Heijke, Economic growth<br />
and employm<strong>en</strong>t, in G.R. <strong>De</strong>nton <strong>en</strong> J.J.N. Cooper (red.), The European<br />
economy beyond the crisis: from stabilisation to structural change,<br />
College of Europe, Brugge, 1977.
deelmarkt<strong>en</strong> met overschott<strong>en</strong> aan arheid. Indi<strong>en</strong> de mohiliteit van arbeid<br />
heperkt is, zal de effectiviteit van verandering<strong>en</strong> van de loonstructuur<br />
vermoedeljjk gering zijn. <strong>De</strong>ze effectiviteit zal overig<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong><br />
naar gelang de l<strong>en</strong>gte van de periode welke m<strong>en</strong> in beschouwing neemt.<br />
Op de korte termijn spel<strong>en</strong> aan de vraagzijde de mogelijkhed<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
rol, om arbeidsposities te do<strong>en</strong> vcrvull<strong>en</strong> door arheidskracht<strong>en</strong> die niet<br />
over de strikt vereiste k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong>. Aan de aan-<br />
bodlcant gaat het om de hereidheid <strong>en</strong> de hekwaamheid om arbeidsposities<br />
te vervull<strong>en</strong> waarvoor m<strong>en</strong> niet is opgeleid oE waarin m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ervaring<br />
heeft opgedaan.<br />
Op de lnnge termijn zijn de substitritiemogelijkhed<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
deelmarkt<strong>en</strong> grocer. Produktiehuishouding<strong>en</strong> krrnn<strong>en</strong> dan hun vraag naar<br />
arheid heter afstemmcn op de kwalltatieve <strong>en</strong> ruimtelijke structuur van<br />
het aanhod door veranderlng<strong>en</strong> door te voer<strong>en</strong> in de technische <strong>en</strong> organi-<br />
satorische structuur van het produktieproces of door zich elders te<br />
vestig<strong>en</strong>. Arheidskracht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich op de lange termijn aanpass<strong>en</strong> aan<br />
gewijzigde nrbeidsmarktsituaties door, a1 dan niet met hulp van de<br />
overheid of het hedrijfslev<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> opleiding te gaan volg<strong>en</strong> of op andere<br />
wijze ervaring op te do<strong>en</strong> voor arbeidsposities waar de perspectiev<strong>en</strong><br />
gunstiger zijn, dan we1 door te verhuiz<strong>en</strong> naar locaties waar nog ar-<br />
heidsposities bescl~ikbaar zijn welke kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervuld met behulp<br />
van de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> waarover m<strong>en</strong> reeds beschikt.<br />
Het is duidelijk dat als de loonstructuur is verstard <strong>en</strong> niet<br />
meer reageert op zich wijzig<strong>en</strong>de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op del<strong>en</strong> van de<br />
arheidsmarkt, dat dan de impuls<strong>en</strong> onthrek<strong>en</strong> voor het versnell<strong>en</strong> dan we1<br />
vertrag<strong>en</strong> van hov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> substitutieprocess<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deelmarkt<strong>en</strong>.<br />
Het gevolg daarvan zal vermoedelijk zijn, dat de discrepantie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
verdeling van de werkloosheid <strong>en</strong> de verdeling van de op<strong>en</strong>staande vraag<br />
over de onderscheid<strong>en</strong> deelmarkt<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt. <strong>De</strong>ze to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de "imbalance"<br />
impliceert e<strong>en</strong> verdere verschuiving van de uv-curve naar rechts.<br />
In het voorgaande is de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loonstructuur <strong>en</strong> het<br />
functioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt slechts in theoretische zin aangegev<strong>en</strong>.<br />
Voor het vaststell<strong>en</strong> van de relevantie <strong>en</strong> de int<strong>en</strong>siteit van de in het<br />
voorgaande hesprok<strong>en</strong> verband<strong>en</strong> is empirisch onderzoek nodig. In de<br />
onderzoek<strong>en</strong> die in Nederland zijn verricht naar de verschuiving van de<br />
uv-relatie, heeft echter ge<strong>en</strong> kwantificering van deze verband<strong>en</strong> plaats-<br />
gevond<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> heeft zich over het algeme<strong>en</strong> beperkt tot het in kwalita-<br />
tieve zin aanduid<strong>en</strong> van de mogelijke oorzak<strong>en</strong> van de verschov<strong>en</strong> uv-<br />
relatie; e<strong>en</strong> verstarde loonstructuur wordt daarbij als mogelijke factor<br />
weinig g<strong>en</strong>oemd.<br />
2.3. Het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong><br />
In zijn jaarverslag over 1978 publiceerde het Ministerie van<br />
Sociale Zak<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> uv-analyse over de periode 1952-
1978~). Er werd uitgegaan van het volg<strong>en</strong>de verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheld<br />
<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag.<br />
waarin : u = geregistreerde werkloosheid als perc<strong>en</strong>tage van de<br />
afhankelijke beroepsbevolking;<br />
v = geregistreerde op<strong>en</strong>staande vraag als perc<strong>en</strong>tage van de<br />
beroepsbevolking;<br />
d = dummy variabele die de waarde 0 heeft in de periode<br />
1952-1972 <strong>en</strong> 1 voor de jar<strong>en</strong> 1973-1978.<br />
Vergelijking (2.1) beschrijft u als e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de functie van v, <strong>en</strong><br />
er geldt dat hij stijging van v de daling van u kleiner wordt naarmate v<br />
op e<strong>en</strong> hoger peil ligt. <strong>De</strong>ze vergelijking heschikt dus over de eerder<br />
bcschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de uv-relatie. <strong>De</strong> in (2.1) opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dummy<br />
variabele hehoeft echter nog <strong>en</strong>ige toelichting. Het Ministerie van<br />
Sociale Zak<strong>en</strong> is van m<strong>en</strong>ing dat de oliecrisis e<strong>en</strong> langdurige recessie<br />
heeft ingeluid, die gepaard is gegaan met ingrijp<strong>en</strong>de structurele veran-<br />
dering<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze verandering<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> hebh<strong>en</strong> geleid tot e<strong>en</strong> versnelling<br />
van de reeds vanaf de jar<strong>en</strong> zestig waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verslechtering van het<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze ontwikkeling zou tot uitdrukking<br />
kom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verschuiving van de uv-curve naar rechts. <strong>De</strong>ze verschuiving<br />
is in (2.1) weergegev<strong>en</strong> door de g<strong>en</strong>oemde dummy variabele, die vanaf 1973<br />
de waarde 1 aanneemt5).<br />
Door van (2.1) de natuurlijke logaritme te nem<strong>en</strong> ontstaat e<strong>en</strong><br />
lineaire vergelijking, waarvan de parameters door middel van regressie-<br />
analyse kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geschat. Door het Ministerie werd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de<br />
resultat<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> mate van aanpassing van de met hehulp van (2.2) berek<strong>en</strong>de<br />
waard<strong>en</strong> aan de gerealiseerde waard<strong>en</strong> van u is bevredig<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> geschatte<br />
parameters hehb<strong>en</strong> de verwachte tek<strong>en</strong>s. Over autocorrelatie in de resi-<br />
du<strong>en</strong> <strong>en</strong> het significanti<strong>en</strong>iveau van de geschatte a1 wordt niets opge-<br />
merkt. We1 wordt vermeld dat de cogfficignt van de dummy variabele<br />
significant van 0 verschilt op het 1%-niveau. <strong>De</strong> vastgestelde verschui-<br />
ving van de uv-curve is aanzi<strong>en</strong>lijk. In het "ev<strong>en</strong>wichtspunt" u = v is<br />
het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage in de nieuwe situatie 2,362 teg<strong>en</strong> 1,77% in<br />
de oude, hetge<strong>en</strong> maar liefst e<strong>en</strong> stijging impliceert van 66nderde.<br />
4) Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag Arbeidsmarkt 1978,<br />
f ebruari 1979.<br />
5) Indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> versnelling van e<strong>en</strong> reeds in de gang zijnde<br />
verslechtering van het functioner<strong>en</strong> van'de arbeidsmarkt-beoogde weer<br />
te gev<strong>en</strong>, had m<strong>en</strong> beter e<strong>en</strong> wat andere specificatie kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>,<br />
bijvoorheeld e<strong>en</strong> combinatie van e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm vanaf de jar<strong>en</strong> zestig<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dummy vanaf 1973.
'Zoals opgemerkt, is naar de m<strong>en</strong>ing van het Ministerie van Sociale<br />
Zak<strong>en</strong> de vanaf de jar<strong>en</strong> zestig opgetred<strong>en</strong> verslechtering van het func-<br />
tioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig versneld door de<br />
langdurige recessie6). <strong>De</strong> weinig rooskleurige vooruitzicht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
werkgevers selectiever gemaakt bij het aantrekk<strong>en</strong> van personeel. Ondanks<br />
hun verzwakte arbeidsmarktpositie, zou daarnaast bij werknemers ge<strong>en</strong><br />
sprake zijn van verminderde selectiviteit t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de beschikbare<br />
arbeidsposities. Het bestaadde stelsel van sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> maakt<br />
het immers mogelijk om zich te richt<strong>en</strong> op die deelmarkt<strong>en</strong> waar het werk<br />
aantrekkelijker is, ook als de kans<strong>en</strong> om dergelijk werk te bemachtig<strong>en</strong><br />
veel geringer zijn. <strong>De</strong> ongunstige vooruitzicht<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> voorts de mobi-<br />
liteit van arbeid niet hebb<strong>en</strong> bevorderd.<br />
Volg<strong>en</strong>s het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> zou ook de aansluiting<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de structuur van de vraag <strong>en</strong> de structuur van het aanbod zijn<br />
verminderd. Door de ontwikkeling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het onderwijs <strong>en</strong> het toeg<strong>en</strong>o-<br />
m<strong>en</strong> aanbod van vrouw<strong>en</strong> heeft zich binn<strong>en</strong> het aanbod van arbeid e<strong>en</strong><br />
steeds sterkere voorkeur ontwikkeld voor ban<strong>en</strong> in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector<br />
bov<strong>en</strong> ban<strong>en</strong> in de nijverheid. Ook de imago van geringe beroepszekerheid<br />
heeft er toe geleid dat het steeds moeilijker is geword<strong>en</strong> om vacatures<br />
in de industrie <strong>en</strong> de bouwnijverheid te do<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>.<br />
Voor ons onderzoek is met name van belang dat het Ministerie van<br />
Sociale Zak<strong>en</strong> ook wijst op de betek<strong>en</strong>is van de weinig flexibele loon-<br />
structuur voor het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong><br />
beloningsstructuur zou zijn verstard doordat deze structuur in hoge mate<br />
door institutionele factor<strong>en</strong> wordt bepaald. M<strong>en</strong> wijst in dit verband op<br />
de toepassing van functiewaarderingssystem<strong>en</strong>, de standaardisatie van<br />
arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op de wetgeving t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het minimum-<br />
inkom<strong>en</strong> in de primaire <strong>en</strong> secundaire sfeer. ~rijscom~<strong>en</strong>satie <strong>en</strong> verwer-<br />
king van toeslag<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> voorts e<strong>en</strong> zodanig groot deel van de loonmuta-<br />
tie bepal<strong>en</strong>, dat nog slechts weinig ruimte overblijft voor gerichte<br />
aanpassing<strong>en</strong> aan de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op del<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt.<br />
M<strong>en</strong> wijst er tev<strong>en</strong>s op dat a1 zoud<strong>en</strong> deze <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> in de<br />
hoogte van de toeslag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwerkt, de institutioneel vastgelegde<br />
koppelingsmechanism<strong>en</strong> er toe zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> dat bepaalde verhoging<strong>en</strong> ook<br />
doorwerk<strong>en</strong> in de loonontwikkeling op deelmarkt<strong>en</strong> waar dat uit oogpunt<br />
van schaarste ongew<strong>en</strong>st is.<br />
Bij de bespreking van de mogelijke oorzak<strong>en</strong> van de verschov<strong>en</strong> uv-<br />
curve plaatst het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> de kanttek<strong>en</strong>ing dat de<br />
dummy variabele e<strong>en</strong> overtrokk<strong>en</strong> beeld geeft van het verslechterde func-<br />
tioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Sinds 1973 is het deel van de op<strong>en</strong>staande<br />
vraag dat bij de arbeidsbureaus wordt geregistreerd toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door (1)<br />
6) Zie voor de hier weergegev<strong>en</strong> opinies van het Ministerie van Sociale<br />
Zak<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> het g<strong>en</strong>oemde jaarverslag over 1978, maar ook dat<br />
over 1979, waarin op de verschov<strong>en</strong> uv-relatie uitgebreid wordt<br />
teruggekom<strong>en</strong> (Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag Arbeidsmarkt<br />
I 1979, april 1980).<br />
-
ank<strong>en</strong>, <strong>en</strong> (3) de bij 2AO's gemaakte afsprak<strong>en</strong> vacatures bij arbeidsbu-<br />
reaus te meld<strong>en</strong>. Naar onze m<strong>en</strong>ing di<strong>en</strong>t aan het bov<strong>en</strong>staande te word<strong>en</strong><br />
toegevoegd dat in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig ook de registrati<strong>en</strong>orm<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van de werkloosheid <strong>en</strong>igszins zijn verruimd. Immers, vanaf juli 1970<br />
word<strong>en</strong> ook gehuwde vrouw<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> kostwinster zijn <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volle-<br />
dige dagtaak in aanmerking will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, tot de werkloosheid gerek<strong>en</strong>d.<br />
2.4. Driehuis<br />
Het volg<strong>en</strong>de onderzoek dat we zull<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> is dat van<br />
~riehuis~). Het onderzoek werd, gepubliceerd in Kyklos in 1978. Zijn<br />
onderzoek is voor ons onderzoek om twee red<strong>en</strong><strong>en</strong> van belang. In de eerste<br />
plaats gaat hij na of de uv-curve wellicht reeds v66r de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig<br />
is verschov<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> beperkt hij zijn onderzoek niet tot Nederland,<br />
maar betrekt ook andere land<strong>en</strong> erbij.<br />
Driehuis leidt de door hem onderzochte uv-relatie af uit e<strong>en</strong> door<br />
Holt <strong>en</strong> David ontwikkeld analytisch raamwerk voor de beschrijving van de<br />
interacties op de arbeidsmarkt8) (in par. 2.2. maakt<strong>en</strong> wij reeds gebruik<br />
van bepaalde elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit dat raamwerk). <strong>De</strong>ze afleiding leidt tot<br />
e<strong>en</strong>zelfde specificatie van de uv-relatie als die van het Ministerie van<br />
Sociale Zak<strong>en</strong>. Omdat de uv-relatie noodgedwong<strong>en</strong> op basis van geregis-<br />
treerde vacatures moet word<strong>en</strong> geschat, probeert hij vervolg<strong>en</strong>s te corri-<br />
ger<strong>en</strong> voor cyclische variaties in de mate waarin vacatures word<strong>en</strong> gere-<br />
gistreerd. <strong>De</strong>ze correctie leidt tot toevoeging ban de verandering van<br />
het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage als verklar<strong>en</strong>de variabele aan de uv-relatie.<br />
<strong>De</strong> mogelijke verschuiving van de uv-relatie onderzoekt hij - ev<strong>en</strong>als het<br />
Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> - met hehulp van e<strong>en</strong> dummy variabele.<br />
Het onderzoek van Driehuis omvat de land<strong>en</strong> West-Duitsland,<br />
Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland <strong>en</strong> Relgie. <strong>De</strong> onderzochte<br />
periode betreft de jar<strong>en</strong> 1955-1975. Voor elk land wordt e<strong>en</strong> uv-relatie<br />
geschat. Daarbij wordt nagegaan of de relatie is verschov<strong>en</strong> na 1967 of<br />
pas na 1970. Het blijkt dat in alle zes onderzochte land<strong>en</strong> de uv-relatie<br />
is verschov<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s hlijkt dat deze verschuiving eerder vanaf 1967 dan<br />
vanaf 1970 heeft plaatsgehad.<br />
Driehuis onderzocht niet welke oorzak<strong>en</strong> verantwoordelijk zijn<br />
geweest voor de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verschuiving van de uv-relaties. Hij vol-<br />
staat met e<strong>en</strong> verwijzing naar onderzoeking<strong>en</strong> in het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk,<br />
.waarin verklaring<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht als verminderde arbeids-<br />
7) W. Driehuis, Labour market imbalances and structural unemploym<strong>en</strong>t,<br />
Kyklos, Vo1.31, 1978, blz. 638-661.<br />
8) Driehuis verwijst hiervoor naar: C.C. Holt <strong>en</strong> M.H. David, The Concept<br />
of Job Vacancies in a Dynamic Theory of the Labour Market, N.B.E.R.,<br />
The Measurem<strong>en</strong>t and Interpretation of Job Vacancies, New York <strong>en</strong><br />
C.C. Holt, op. cit., 1970.
eserve in bedrijv<strong>en</strong>, verhoogde ontslagkost<strong>en</strong>, demografische verschui-<br />
ving<strong>en</strong> <strong>en</strong> verheterde werkloosheidsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
2.5. HeijkeI<strong>De</strong> Koning<br />
In hun bijdrage aan het NEI-jubileum congres "Dynamiek van de<br />
stedelijke ontwikkeling" in 1979, zijn Heijke <strong>en</strong> <strong>De</strong> Koning meer systema-<br />
tisch nagegaan vanaf welk jaar de uv-relatie is verschov<strong>en</strong>9). Gezi<strong>en</strong> het<br />
specifieke onderwerp van hun onderzoek, i.c. het functioner<strong>en</strong> van de<br />
stedelijke arbeidsmarkt, verrichtt<strong>en</strong> zij hun analyse niet op het natio-<br />
nale maar op het regionale niveau. Dat lijkt e<strong>en</strong> nadeel, omdat de resul-<br />
tat<strong>en</strong> van hun onderzoek minder goed zoud<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> bij de reeds<br />
besprok<strong>en</strong> studies, maar biedt toch voordel<strong>en</strong>, omdat hun onderzoek het<br />
licht werpt op e<strong>en</strong> nog niet g<strong>en</strong>oemd elem<strong>en</strong>t in de verklaring van de<br />
verschov<strong>en</strong> uv-relatie, n.1. de ruimtelijke ontwikkeling.<br />
Zij gaan uit van e<strong>en</strong>zelfde specificatie van de uv-relatie als het<br />
Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat zij e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm<br />
in de vergelijking introducer<strong>en</strong> in plaats van e<strong>en</strong> dummy variahele.<br />
Hun specif icatie luidt:<br />
u = aovalt a2, met a1 < 0; co, a2 > 0<br />
j<br />
waarin tj = variahele die tot jaar j de waarde 1 aanneemt <strong>en</strong> daarna<br />
lineair oploopt met de tijd (t = 2 in jaar j, t = 3 in jaar<br />
j+l, <strong>en</strong>z.)<br />
Zij pass<strong>en</strong> dit model toe op e<strong>en</strong> stedelijk arbeidsmarktgebied. Dit<br />
gebied omvat e<strong>en</strong> grote stad met zijn naaste omgeving. Als naaste omge-<br />
ving zijn die gebied<strong>en</strong> beschouwd van waaruit de p<strong>en</strong>del substantieel is<br />
t<strong>en</strong> opzichte van de daar woonachtige beroepsbevolking <strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk<br />
aandeel vormt van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de grote stad. Als stad werd<br />
Rotterdam gekoz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het arbeidsmarktgebied omvat de COROP-gebied<strong>en</strong><br />
Groot Rijnmond <strong>en</strong> Zuid-Oost Zuid-Holland. Helaas zijn voor deze gebied<strong>en</strong><br />
alle<strong>en</strong> werkloosheids- <strong>en</strong> vacatureperc<strong>en</strong>tages beschikbaar voor mann<strong>en</strong>,<br />
zodat de uv-analyse tot deze groep beperkt moet blijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> te beschou-<br />
w<strong>en</strong> periode is 1952-1977.<br />
Rij de schatting van (2.3) wordt nagegaan vanaf welk jaar de<br />
tr<strong>en</strong>dfactor vermoedelijk e<strong>en</strong> rol is gaan spel<strong>en</strong>. Dit is gedaan door het<br />
aanvangsjaar van de tr<strong>en</strong>dfactor (er geldt dan t = 2) steeds e<strong>en</strong> jaar op<br />
te schuiv<strong>en</strong>. Het blijkt dat bij 1967 als startjaar de t-waarde van de<br />
geschatte tr<strong>en</strong>dparameter a2 zijn hoogste waarde bereikt; hetzelfde<br />
geldt voor de overige parameters van (2.3).<br />
9) J.A.M. Heijke <strong>en</strong> 3. de Koning, Discrepanties op de stedelijke<br />
arbeidsmarkt, in L.H. Klaass<strong>en</strong>, W.T.M. Molle <strong>en</strong> J.H.P. Paelinck<br />
(red.), <strong>De</strong> dynamiek van de stedelijke ontwikkeling in Nederland,<br />
Nederlands Economisch'Instituut, Rotterdam, 1981, blz. 196-225.
Heijke <strong>en</strong> <strong>De</strong> Koning schatt<strong>en</strong> de uv-relatie vervolg<strong>en</strong>s afzonder-<br />
lijk voor de kern van het stedelijke arbeidsmarktgebied (d.1. de stad<br />
Rotterdam) <strong>en</strong> het ringgebied daar omhe<strong>en</strong>. Opmerkelijk is dat de ver-<br />
schuiving van de uv-curve alle<strong>en</strong> blijkt op te gaan voor het kerngebied.<br />
T<strong>en</strong>einde globaal af te tast<strong>en</strong> of de verslechterde functionering<br />
van de arbeidsmarkt e<strong>en</strong> typisch stedelijk verschijnsel is, schatt<strong>en</strong> zij<br />
de uv-relatie ook voor twee landsdel<strong>en</strong>, nl. het verstedelijkte lands-<br />
deel, bestaande uit de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland <strong>en</strong><br />
Utrecht, <strong>en</strong> het perifere landsdeel dat de overige provincies omvat. Voor<br />
beide gebied<strong>en</strong> blijkt de invloed significant te zijn. <strong>De</strong> desbetreff<strong>en</strong>de<br />
regressie-coEfficiEnt (a2) is echter het hoogst voor het verstedelijk-<br />
te gebied, nl. 0,31, teg<strong>en</strong> 0,13 voor het perifere gebied. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong><br />
waarde van a2 in het verstedelijkte landsdeel is van vergelijkbare<br />
omvang met de gevond<strong>en</strong> waarde van a2 in het onderzochte specifiek<br />
stedelijke arbeidsmarktgebied van Rotterdam <strong>en</strong> omgeving (de laatste<br />
bedroeg 0,25). Voor de kern van het stedelijke arbeidsmarktgebied werd<br />
de hoogste waarde van a2 gevond<strong>en</strong> (nl. 0,42). Heijke <strong>en</strong> <strong>De</strong> Koning<br />
acht<strong>en</strong> het daarom aannemelijk "dat de vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong><br />
zestig opgetred<strong>en</strong> verslechtering van de aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong><br />
aanbod op de arbeidsmarkt zich vooral in de stedelijke gebied<strong>en</strong> heeft<br />
voorgedaan" .<br />
Aan de hand van de resultat<strong>en</strong> van hun onderzoek kom<strong>en</strong> Heijke <strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> Koning tot de volg<strong>en</strong>de veronderstelling<strong>en</strong> over de oorzak<strong>en</strong> van de<br />
sterk gesteg<strong>en</strong> werkloosheid in de kern van het stedelijke arbeidsmarkt-<br />
gebied <strong>en</strong> de daar verslechterde aansluiting op de arbeidsmarkt vanaf het<br />
midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig:<br />
"a. In het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig begint de betek<strong>en</strong>is van de indus-<br />
trie voor de werkgeleg<strong>en</strong>heid af te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> neemt de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector<br />
in betek<strong>en</strong>is toe. Inmiddels is het suburbanisatieproces in volle<br />
gang, leid<strong>en</strong>d tot segregatie van laaggeschoold<strong>en</strong> <strong>en</strong> ouder<strong>en</strong> in de<br />
stad. Voorts begint de stroom laaggeschoolde buit<strong>en</strong>landse migrant<strong>en</strong><br />
naar de stad op gang te kom<strong>en</strong>, wat de g<strong>en</strong>oemde segregatie van laag-<br />
geschoold<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s versterkt.<strong>De</strong> structuurverandering in de werkge-<br />
leg<strong>en</strong>heid gaat gepaard met omschakelingsproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong> verhoging van<br />
het kwalitatieve niveau van de gevraagde arbeid. <strong>De</strong> arbeidsmarktpo-<br />
sitie van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde groep<strong>en</strong> stadsbewoners wordt daarmede gelei-<br />
deli jk slechter.<br />
b. <strong>De</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid verplaatst zich geleidelijk van de kern naar de<br />
ring van het stedelijk gebied <strong>en</strong> naar elders. <strong>De</strong> oudere laagge-<br />
schoolde bewoners van de kern verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage mobiliteit <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
zi'ch ge<strong>en</strong> lange p<strong>en</strong>delafstand<strong>en</strong> of verhuizing veroorlov<strong>en</strong> naar de<br />
ringgebied<strong>en</strong> of elders waar werkgeleg<strong>en</strong>heid beschikbaar is.
Ondersteuning voor deze veronderstelling kan word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
Amsterdams onderzoek naar onder meer de gevolg<strong>en</strong> van bedrijfsver-<br />
plaatsing voor de stedeli jke werkloosheid ( . . . . .lo)).<br />
c. In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig is de arbeidsmarkt in het Nieuwe Waterweggebied<br />
ruimer geword<strong>en</strong> door het teruglop<strong>en</strong> van de werkgeleg<strong>en</strong>heid. Dat<br />
heeft, in sam<strong>en</strong>hang met de relatief sterk gesteg<strong>en</strong> arbeidskost<strong>en</strong>,<br />
geleid tot verscherping van de selectie-eis<strong>en</strong> welke door werkgevers<br />
word<strong>en</strong> gesteld. Zij kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> ruimer aanbod'van arbeid<br />
<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> de arbeidskracht<strong>en</strong> met de beste opleiding <strong>en</strong> ervaring e.n<br />
met de gunstigste leeftijd, ook voor arbeidsplaats<strong>en</strong> waarvoor deze<br />
eis<strong>en</strong> strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet noodzakelijk zijn. <strong>De</strong> laaggeschoold<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de ouder<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> daarmede in e<strong>en</strong> ongunstige concurr<strong>en</strong>tieverhouding<br />
te staan met andere groep<strong>en</strong> op de regionale arbeidsmarkt.<br />
d. Mede in verband met de verruiming van de arbeidsmarkt vindt discri-<br />
minatie van laaggeschoolde etnische groep<strong>en</strong> plaats. Werkgevers<br />
dicht<strong>en</strong> aan bepaalde etnische groep<strong>en</strong> negatieve aspect<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van het arbeidsgedrag toe. Dit leidt tot e<strong>en</strong> voorkeur voor het<br />
aantrekk<strong>en</strong> van blanke Nederlanders voor het verricht<strong>en</strong> van laagge-<br />
schoolde handarbeid bov<strong>en</strong> het aantrekk<strong>en</strong> van laaggeschoolde Mediter-<br />
ran<strong>en</strong> <strong>en</strong> Surinamers voor dat werkl'). Aangezi<strong>en</strong> de Mediterran<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
Surinamers e<strong>en</strong> relatief groot deel van de stadsbevolking uitmak<strong>en</strong><br />
draagt hun zwakke arbeidsmarktpositie bij tot het hoge werkloos-<br />
heidsperc<strong>en</strong>tage in de stad.<br />
e:Het onregelmatige arbeidsvei-led<strong>en</strong>, de lage inschatting van de eig<strong>en</strong><br />
kans<strong>en</strong> op werk, de cumulatie van onaantrekkelijkhed<strong>en</strong> die aan het<br />
laaggeschoolde werk is verbond<strong>en</strong>, de negatieve stimulans<strong>en</strong> van de<br />
omgeving, het geringe verschil in netto-uitkering <strong>en</strong> netto-loon <strong>en</strong><br />
andere factor<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> bij tot verzwakking van de arbeidsmotivatie<br />
van de laaggeschoolde stadsbewoners <strong>en</strong> daarmede tot verkleining van<br />
hun kans<strong>en</strong> op het vind<strong>en</strong> of behoud<strong>en</strong> van werk12)."<br />
2.6. Hartog<br />
fn zijn in 1980 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> boek: "Tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod", gaat<br />
J. Hartog uitgebreid in op het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt in de<br />
afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nial3). Na raadpleging van verschill<strong>en</strong>de onderzoeking<strong>en</strong><br />
10) Hier mak<strong>en</strong> de auteurs e<strong>en</strong> verwijzing naar: Bureau Economisch<br />
Onderzoek Geme<strong>en</strong>te Amsterdam, E<strong>en</strong> onderzoek naar de geregistreerde<br />
arbeidsreserve <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag bij het Gewestelijk Arbeids-<br />
bureau Amsterdam, Studierapport Arbeidsmarkt, no.1, Amsterdam, 1977.<br />
11) Er wordt verwez<strong>en</strong> naar de onthull<strong>en</strong>de studie in dit verband:<br />
F. Bov<strong>en</strong>kerk (red.), Omdat zij anders zijn; patron<strong>en</strong> van rasdiscri-<br />
minatie in Nederland, Meppel, 1978.<br />
12) Voor e<strong>en</strong> verdere uitwerking van dit punt verwijz<strong>en</strong> de auteurs naar<br />
de bijdrage van F.C. Valk<strong>en</strong>burg, Ruimtelijke <strong>en</strong> functionele segm<strong>en</strong>-<br />
tering van de stedelijke arbeidsmarkt, in L.H. Klaass<strong>en</strong>,<br />
W.T.M. Molle <strong>en</strong> J.H.P. Paelinck, op.cit.<br />
13) J. Hartog, Tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, St<strong>en</strong>fert Kroese, Leid<strong>en</strong>/<br />
Antwerp<strong>en</strong>, 1980.
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> analyse van verschill<strong>en</strong>de facett<strong>en</strong> van het functioner<strong>en</strong> van de<br />
arheidsmarkt, komt hij tot e<strong>en</strong> bevestiging van de in 1967 opgetred<strong>en</strong><br />
structuurbreuk. Hij noemt als oorzaak de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit van<br />
de arbeidsmarkt, waardoor steeds hogere eis<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van de allocatie <strong>en</strong> herallocatie van arbeid.<br />
<strong>De</strong>ze toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit doet zich in verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong><br />
voor. Als eerste noemt Hartog de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ongelijkheid van de ontwik-<br />
keling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in bedrijfstakk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vanaf het midd<strong>en</strong> van<br />
de jar<strong>en</strong> zestig begonn<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige daling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de<br />
industrie is gepaard gegaan met de ine<strong>en</strong>schrompeling van de werkgeleg<strong>en</strong>-<br />
heid in tal van bedrijfstakk<strong>en</strong>. Andere bedrijfstakk<strong>en</strong>, veelal van<br />
di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong><strong>en</strong>de aard, breidd<strong>en</strong> zich verder uit <strong>en</strong> florer<strong>en</strong> nog steeds.<br />
Ook de ontwikkeling binn<strong>en</strong> de bedrijfstakk<strong>en</strong> is vermoedelijk<br />
heterog<strong>en</strong>er geword<strong>en</strong>. Hartog illustreert dit aan de hand van de di<strong>en</strong>-<br />
st<strong>en</strong>sector, waarin de werkgeleg<strong>en</strong>heid weliswaar ononderbrok<strong>en</strong> is toege-<br />
nom<strong>en</strong>. maar waarin ook het aantal uitgesprok<strong>en</strong> faillissem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is geste-<br />
g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs in nog v66l sterkere mate dan de werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />
<strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de vorm van groei<strong>en</strong>de heterog<strong>en</strong>iteit betreft de voort-<br />
schrijd<strong>en</strong>de arbeidsverdeling <strong>en</strong> de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de specialisatie. Hartog<br />
verwijst hier naar studies die aanwijzing<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> versnel-<br />
ling vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig van de verandering<strong>en</strong> in de<br />
beroep<strong>en</strong>wereld. <strong>De</strong>ze verandering<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> verband houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>e-<br />
ming van het bedrijfsspecifieke karakter van de functie-eis<strong>en</strong>, als<br />
gevolg van process<strong>en</strong> van schaalvergroting, voortschrijd<strong>en</strong>de specialisa-<br />
tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsdeling binn<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> door Hartog g<strong>en</strong>oemde vorm<strong>en</strong> van toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit op<br />
. de . arbeidsmarkt lat<strong>en</strong> zich in verhand br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de door Holt onder-<br />
scheid<strong>en</strong> structurele factor<strong>en</strong> die de ligging van de macro-uv-relatie<br />
bepal<strong>en</strong> (zie par.2,2.)..<strong>De</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de ongelijkheid van de werkgeleg<strong>en</strong>-<br />
heidsontwikkeling in bedrijfstakk<strong>en</strong> zal immers leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> grotere<br />
ongelijkheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de spreiding van de op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> de sprei-<br />
ding van de werkloosheid over deelmarkt<strong>en</strong>, dus tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de<br />
"imbalance". Daarnaast zal de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsverdeling <strong>en</strong> speciali-<br />
satie leid<strong>en</strong> tot vergroting van het aantal deelmarkt<strong>en</strong>, dus tot vergro-<br />
ting van de "pure c~m~artm<strong>en</strong>talization~~~~).<br />
14) Vgl. voor studies naar de verschuiving van de uv-relatie op<br />
deelmarktniveau, naast de reeds besprok<strong>en</strong> studie van Heijke <strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> Koning:<br />
- S.K. Kuipers <strong>en</strong> F.H. Budd<strong>en</strong>berg, Unemploym<strong>en</strong>t on account of market<br />
imperfection in the Netherlands since the Second World War, in:<br />
<strong>De</strong> Economist, vo1.126, 1978, nr.3, blz. 390-412;<br />
- -J. Gro<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> model voor de arbeidsmarkt van de bouwnijverheid,<br />
Economisch Instituut voor de Rouwnijverheid, Amsterdam, . September .<br />
1980;<br />
- J. Muysk<strong>en</strong> <strong>en</strong> C. de Neubourg, Qualitative structural unemploym<strong>en</strong>t<br />
in the Netherlands, 1955-1979, Research memorandum nr.75,<br />
Institute of Economic Research, Faculty of Economics, University<br />
of Groning<strong>en</strong>, Groning<strong>en</strong>, January 1981.
factor<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> die verantwoordelijk zijn voor het verslechterde<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Zo wijst hij op de kritischer houding<br />
van het aanbod t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aard van de arbeidsomstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de inhoud van het werk. <strong>De</strong>ze veranderde houding zou sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met het<br />
gesteg<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sniveau, de aanwe'zigheid van sociale uitkering<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niveau van de opleiding. Het ontstaan van meer specifieke<br />
beroepsopleiding<strong>en</strong> zou voorts het segm<strong>en</strong>t van de arbeidsmarkt waarop<br />
schoolverlaters zoek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verkleind.
I.<br />
3. DE VERSCHUIVING VAN DE TEWERKSTELLINGSRELATIE EN DE LOONSTRUCTUUR<br />
3.1. Inleiding<br />
In het vorige hoofdstuk werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele onderzoeking<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong><br />
naar de verschuiving van de uv-relatie. Uit deze onderzoeking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> tweetal conclusies word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> eerste is, dat de uv-curve<br />
ongeveer vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig is verschov<strong>en</strong> naar<br />
"rechtsbov<strong>en</strong>", hetge<strong>en</strong> er op zou wijz<strong>en</strong> dat de arbeidsmarkt sedertdi<strong>en</strong><br />
slechter is gaan functioner<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tweede conclusie die we trekk<strong>en</strong> is,<br />
dat weinig met zekerheid bek<strong>en</strong>d is over de oorzak<strong>en</strong> van deze verslechte-<br />
ring. <strong>De</strong> meeste auteurs volstaan met het veronderstell<strong>en</strong>derwijs noem<strong>en</strong><br />
van <strong>en</strong>kele mogelijke oorzak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> analyse waarin het functioner<strong>en</strong> van<br />
de arbeidsmarkt rechtstreeks <strong>en</strong> systematisch in verband wordt gebracht<br />
met bepaalde structurele veranderingsprocess<strong>en</strong>, ontbreekt.<br />
Hoewel het in dit onderzoek primair gaat om het vaststell<strong>en</strong> van<br />
de betek<strong>en</strong>is van de beloningsverhouding<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong> van de<br />
arbeidsmarkt, zull<strong>en</strong> we ook tracht<strong>en</strong> de invloed van andere factor<strong>en</strong><br />
hierop aan te gev<strong>en</strong>. Het gaat immers om het vaststell<strong>en</strong> van de invloed<br />
die de beloningsverhouding<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong> de invloed die reeds door<br />
andere factor<strong>en</strong> wordt uitgeoef<strong>en</strong>d.<br />
Hier bedoelde structurele factor<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich veelal gelei-<br />
delijk <strong>en</strong> hang<strong>en</strong> vaak op complexe wijze met elkaar sam<strong>en</strong>. Het is daarom<br />
buit<strong>en</strong>gewoon moeilijk om de betek<strong>en</strong>is van deze factor<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> meer algem<strong>en</strong>e tr<strong>en</strong>dbeweging. Voor deze<br />
studie is het echter niet noodzakelijk om e<strong>en</strong> volledige verklaring te<br />
gev<strong>en</strong> voor de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> in het functioner<strong>en</strong> van de<br />
arbeidsmarkt. Er kan word<strong>en</strong> volstaan met e<strong>en</strong> verklaring die voldo<strong>en</strong>de<br />
breed is om de partiEle invloed van de ontwikkeling van de beloningsver-<br />
houding<strong>en</strong> in redelijke mate te kunn<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong>.<br />
In het onderhavige hoofdstuk wordt de betek<strong>en</strong>is van de belonings-<br />
verhouding<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt onderzocht aan de<br />
hand van de zog<strong>en</strong>aamde tewerkstellingsfunctie. <strong>De</strong>ze functie beschrijft<br />
hoe e<strong>en</strong> bepaalde omvang van de tewerkstelling resulteert uit e<strong>en</strong> bepaald<br />
niveau van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. In deze functie is de<br />
tewerkstelling de afhankelijke variabele <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de vraag <strong>en</strong> het<br />
aanbod de gegev<strong>en</strong> groothed<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> tewerkstellingsfunctie houdt nauw verband met de uv-relatie.<br />
Beide functies zijn, onder bepaalde veronderstelling<strong>en</strong>, in elkaar her-<br />
leidbaar. Belangrijke nadel<strong>en</strong> van de uv-relatie zijn dat de tewerkstel-<br />
ling slechts impliciet wordt beschouwd <strong>en</strong> niet a prior1 duidelijk is<br />
welke de afhankelijke <strong>en</strong> welke de verklar<strong>en</strong>de variabele vormt. Omdat de<br />
tewerkstellingsfunctie deze nadel<strong>en</strong> niet heeft, gev<strong>en</strong> wij aan deze de<br />
voorkeur.<br />
In de gekoz<strong>en</strong> specificatie van de tewerkstellingsrelatie vormt de<br />
parameter A e<strong>en</strong> maatstaf voor de efficiEntie waarmee de arbeidsmarkt
functioneert. <strong>De</strong>ze effici<strong>en</strong>tie wordt dan hezi<strong>en</strong> bij gegev<strong>en</strong> niveaus van<br />
vraag <strong>en</strong> aanbod. Op de veranderlijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod t<strong>en</strong> gevolge<br />
van hijvoorbeeld verandering<strong>en</strong> in de beloningsverhouding<strong>en</strong>, alsmede op<br />
de onderlinge sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> heide zijd<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. wordt<br />
pas ingegaan in de hierna volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong>, waarin e<strong>en</strong> volledig ar-<br />
heidsmarktmodel voor de bouwnijverheid wordt ontwikkeld.<br />
' Het onderhavige hoofdstuk beperkt zich tot e<strong>en</strong> analyse van de<br />
"frictieparameter" A . Nagegaan wordt in welke mate deze parameter in<br />
de loop van de tijd is veranderd <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> daarvoor verantwoor-<br />
delijk zijn geweest. <strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> X <strong>en</strong> de beloningsverhouding<strong>en</strong><br />
wordt niet volledig uitgewerkt. Dat zou te ver voer<strong>en</strong>, omdat dan alle<br />
deelmarkt<strong>en</strong> welke op de onderscheid<strong>en</strong> beloningsverhouding<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>,<br />
simultaan in beschouwing zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. We volstaan met<br />
het legg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rechtstreeks verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de (macro-)frictieparame-<br />
ter <strong>en</strong> de veranderlijkheid, of flexibiliteit, van de heloningsverhoudin-<br />
g<strong>en</strong>. Als maatstaf voor deze flexibiliteit zull<strong>en</strong> we de standaarddeviatie<br />
van de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriele bruto-lon<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>.<br />
3.2. <strong>De</strong> tewerkstellingsrelatie<br />
<strong>De</strong> tewerkstellingsrelatie beschrijft de omvang van de tewerkstel-<br />
ling (ook we1 g<strong>en</strong>oemd: gerealiseerde werkgeleg<strong>en</strong>heid) als e<strong>en</strong> functie<br />
van de niveaus van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. <strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e<br />
gedaante van deze functionele'relatie luidt:<br />
waarin: E = tewerkstelling<br />
S = aanbod van arbeid<br />
D = vraag naar arbeid<br />
Bij empirisch onderzoek wordt het aanbod van arbeid gemet<strong>en</strong> als<br />
de tewerkstelling vermeerderd met de geregistreerde werkloosheid, <strong>en</strong> de<br />
vraag naar arbeid als de tewerkstelling vermeerderd met de geregistreer-<br />
de op<strong>en</strong>staande vraag. Omdat de geregistreerde op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> de<br />
geregistreerde werkloosheid altijd positief zijn, is de tewerkstelling<br />
steeds kleiner dan het minimum van vraag <strong>en</strong> aanbod, dus:<br />
E < min (S,D) (3.2)<br />
<strong>De</strong> te kiez<strong>en</strong> speciflcatle van de tewerkstellingsrelatie di<strong>en</strong>t aan<br />
bov<strong>en</strong>vermelde eis te voldo<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze eis is vooral van praktische aard.<br />
Zou m<strong>en</strong> echter de werkelijke vraag <strong>en</strong> het werkelijke aanbod k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dan<br />
is het in theorie mogelijk dat de vraag of het aanbod kleiner is dan de
I<br />
1<br />
1<br />
tewerkstellingl). <strong>De</strong>rgelijke situaties kunn<strong>en</strong> het gevolg zijn van ver-<br />
traagde aanpassingsreacties.<br />
Er mag word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat als de vraag naar arbeid (D) of het<br />
aanbod van arbeid (S) to<strong>en</strong>eemt, ook de tewerkstelling (E) groter wordt,<br />
zij het in minder sterke mate dan D resp. S. <strong>De</strong>ze aanname leidt tot de.<br />
eis dat de eerste afgeleid<strong>en</strong> m.b.t. D <strong>en</strong> S positief zijn <strong>en</strong> dat de<br />
tweede afgeleid<strong>en</strong> negatief zijn, dus:<br />
E<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de eis die kan word<strong>en</strong> gesteld is dat de te kiez<strong>en</strong><br />
specificatie lineair homoge<strong>en</strong> is, d.w.2. als zowel de vraag als het<br />
aanbod met e<strong>en</strong> factor n to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> dat clan ook de tewerkstelling met<br />
deze factor to<strong>en</strong>eemt, dus<br />
Als aan (3.5) moet zijn voldaan, wordt dus aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de schaal van<br />
het arbeidsmarktproces ge<strong>en</strong> invloed heeft op de doelmatigheid waarmee de<br />
arbeidsmarkt werkt.<br />
T<strong>en</strong> slotte stell<strong>en</strong> we als eis dat als het aanbod t<strong>en</strong> opzichte van<br />
de vraag of de vraag t<strong>en</strong> opzichte van het aanbod extreme waard<strong>en</strong> aan-<br />
neemt, de tewerkstelling t<strong>en</strong>deert naar de vraag resp. het aanbod, dus:<br />
lim E = D<br />
S/D + m<br />
lim E = s (3.7)<br />
T)/S + m<br />
In het kader van het Nationaal Programma Arbeidsmarktonderzoek is<br />
door het Nederlands Economisch Instituut e<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel ontwikkeld<br />
(AMO-K), waarin e<strong>en</strong> tewerkstellingsrelatie is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die aan /<br />
bov<strong>en</strong>gestelde eis<strong>en</strong> voldoet2). <strong>De</strong>ze tewerkstellingsrelatie is door J. de<br />
1) Zie voor e<strong>en</strong> verdere uitwerking van dit punt: J.A.M. Heijke,<br />
L.H. Klaass<strong>en</strong> <strong>en</strong> C.J. Offereins, Naar e<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel,<br />
H.D. Tje<strong>en</strong>k Willink bv., Groning<strong>en</strong>, 1975, blz. 97 e.v.<br />
2) J.A.M. Heijke, J. de Koning <strong>en</strong> R.J.M. Maas, AMO-K, e<strong>en</strong> arbeidsmarkt-<br />
model met twee categorieh arbeid, Nederlands Economisch Instituut,<br />
Rotterdam, binn<strong>en</strong>kort te verschijn<strong>en</strong>.
I<br />
Koning afgeleid uit de c~S-functie~),<strong>en</strong> luidt als volgt:<br />
-1/A<br />
E = (s-A + D-A) x > O (3.8)<br />
We zull<strong>en</strong> deze specificatie van de tewerkstellingsrelatie ook voor deze<br />
studie hanter<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> tewerkstellingsfunctie (3.8) heeft maar &5n parameter: A .<br />
<strong>De</strong>ze parameter geeft de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod weer. Naarmate<br />
A groter is, functioneert de arheidsmarkt beter. Als A + b<strong>en</strong>adert<br />
de tewerkstelling de omvang van vraag of aanbod, afhankelijk van de<br />
omstandigheid welke van beid<strong>en</strong> het kleinst is. Als de vraag groter is<br />
dan het aanbod b<strong>en</strong>adert de tewerkstelling het aanbod <strong>en</strong> als het aanbod<br />
groter is dan de vraag b<strong>en</strong>adert de tewerkstelling de vraag. In dit<br />
(extreme) geval is er dus ge<strong>en</strong> sprake van het simultaan vddrkom<strong>en</strong> van<br />
werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag.<br />
<strong>De</strong> arbeidsmarkt functioneert slechter naarmate A kleiner is.<br />
Als A daalt wordt de tewerkstelling t<strong>en</strong> opzichte van zowel vraag als<br />
aanbod kleiner <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> zowel op<strong>en</strong>staande vraag als werkloosheid toe.<br />
Als A + 0 , b<strong>en</strong>adert de tewerkstelling de omvang 0.<br />
<strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is van de frictie-parameter A kan verder word<strong>en</strong><br />
verduidelijkt aan de hand van de figur<strong>en</strong> 3.1 <strong>en</strong> 3.2. Figuur 3.1 bestaat<br />
uit twee grafiek<strong>en</strong>, die elk e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de, situatie weergev<strong>en</strong>. In<br />
heide grafiek<strong>en</strong> staan op de verticale as de vraag afgebeeld <strong>en</strong> op de<br />
horizontale as het aanbod. <strong>De</strong> eerste grafiek geeft het verloop van de<br />
tewerkstelling weer als de vraag constant is (Do) <strong>en</strong> het aanbod va-<br />
rieert; de tweede grafiek geeft daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> de situatie weer waarin het<br />
aanbod constant is (So) <strong>en</strong> de vraag varieert. Als er ge<strong>en</strong> fricties op<br />
de arheidsmarkt bestaan, zou in de eerste grafiek E ev<strong>en</strong>redig verander<strong>en</strong>.<br />
met S, zolang S < Do . Zodra S > Do geldt echter E = Do , vanwege<br />
het bestaan van de minimumconditie. In de tweede grafiek ligt So vast<br />
<strong>en</strong> zou E ev<strong>en</strong>redig verander<strong>en</strong> met D, zolang D < So ; zodra D > So geldt<br />
E = SO . Door het bestaan van fricties op de arbeidsmarkt zal E echter<br />
verlop<strong>en</strong>, bij gegev<strong>en</strong> DO <strong>en</strong> variatie van S, resp. bij gegev<strong>en</strong> So <strong>en</strong><br />
variatie van D, volg<strong>en</strong>s de in beide grafiek<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> kromm<strong>en</strong>. Het<br />
verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de desbetreff<strong>en</strong>de kromme <strong>en</strong> de lijn die het verloop van<br />
E weergeeft bij het ontbrek<strong>en</strong> van fricties op de arbeidsmarkt, geeft de<br />
invloed van deze fricties weer (zie het gearceerde gebied).<br />
3) Vgl. voor de toepassing van ,CES-functies voor de beschrijving van<br />
onev<strong>en</strong>wichtinhed<strong>en</strong>:<br />
- J.C. Siebrand, Towards Operational Disequilibrium Macro-Economics,<br />
<strong>De</strong>n Haag/Boston/Lond<strong>en</strong>, 1979.<br />
- E.R. de Regt, Enkele macro-economische werkgeleg<strong>en</strong>heidsrelaties<br />
voor de Nederlandse arbeidsmarkt 1948-1977, doctoraal werkstuk,<br />
Erasmus Universiteit Rotterdam, augustus 1979,.<br />
Zie voor e<strong>en</strong> anderssoortige specificatie van de tewerk~tellii~s-<br />
relatie bijv.: P. Kooiman <strong>en</strong> T.. Kloek, Aggregation of micro-markets<br />
in disequilibrium: Theory and application to the Dutch labour market<br />
1948-1975, Working paper Econometric Institute Erasmus Universiteit,<br />
Rotterdam, 1979.
Figuur 3.2 geeft het verloop van de tewerkstelling weer bij<br />
ve~schill<strong>en</strong>de X's , onder constanthouding van D (D Dg ) <strong>en</strong> variatie<br />
van S. <strong>De</strong>ze grafiek is dus .vergelijkbaar met de eerste grafiek uit<br />
I -A + D-X 1IX<br />
FIGLJUR 3.1. DE TEWERKSTELLINGSRELATIE E = f~ 1-<br />
BIJ VARIATIE VAN S RESP. D<br />
D ronstmtl; D ); S vad.b.1<br />
/'<br />
FIGUUR 3.2. DE TEWERKSTELLINGSXELATIE E = (s-' -+ D-A ) -"',<br />
EIJ D = D S VARIAaEL EM VERSCHILLENDE X's.<br />
0'
figuur 3.1. Naarmate X kleiner is (A2 < XI) ligt de tewerkstellings-<br />
kromme lager. <strong>De</strong> arbeidsmarkt functioneert dan slechter <strong>en</strong> de tewerk-<br />
stelling ligt voortdur<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> lager peil.<br />
3.3. Het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt in de periode 1947-1980<br />
<strong>De</strong> parameter X van de tewerkstellingsfunctie (3.8) zal word<strong>en</strong><br />
geschat voor de periode 1947-1980~). Daarbij wordt de methode van de<br />
maximale aannemelijkheid toegepast, onder de aanname van e<strong>en</strong> additieve<br />
storingst<strong>en</strong>n die over de gebruikelijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> heschikt5). Vanwege<br />
het niet-lineaire karakter van de desbetreff<strong>en</strong>de aannemelijkheidsfunctie<br />
word<strong>en</strong> numerieke oplossingstechniek<strong>en</strong> gehruikt6).<br />
In eerste instantie wordt verondersteld dat X over de gehele<br />
periode constant is (A - Xo). In dat geval luid<strong>en</strong> de schattingsresul-<br />
tat<strong>en</strong> als in tabel 3.1 is weergegev<strong>en</strong>.<br />
I Tabel 3.1. Regressieresultat<strong>en</strong> X = XO<br />
aannemelijkheidsfunctie. .<br />
**) asymptotische t-waarde, gehaseerd op de aannemelijkheidsfunctie.<br />
<strong>De</strong> correlatiecoEfficiiSnt is zeer hoog <strong>en</strong> de standaardfout van de ge-<br />
schatte parameter Xo is zeer klein (4,5%), zoals uit de berek<strong>en</strong>de t-<br />
waarde valt af te leid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> DW-statistic is echter uit<strong>en</strong>nate laag.<br />
hetge<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zeer sterke positieve autocorrelatie in de storingsterm<strong>en</strong><br />
duidt. Dit wijst op de invloed van helangrijke verklar<strong>en</strong>de variahel<strong>en</strong><br />
welke nog niet expliciet in het geschatte model zijn onderscheid<strong>en</strong>. Uit<br />
het verloop van de residu<strong>en</strong>, welke zijn uitgezet in figuur 3.3, valt op<br />
te mak<strong>en</strong> dat deze variahel<strong>en</strong>, althans t<strong>en</strong> minste 66n.van h<strong>en</strong>, vermoede-<br />
lijk e<strong>en</strong> sterk tr<strong>en</strong>dmatig verloop hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> residu<strong>en</strong> zijn tot 1970<br />
1 steeds positief <strong>en</strong> daarna steeds negatief. Zij verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige<br />
daling vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig.<br />
Het bov<strong>en</strong>staande leidt tot het vermoed<strong>en</strong> dat X niet constant<br />
is, maar vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig steeds kleiner is gewor-<br />
4) <strong>De</strong> in dit rapport gebruikte statistische gegev<strong>en</strong>s zijn op aanvraag<br />
bij de auteur verkrijgbaar.<br />
5) Zie voor deze methode bijv. S.M. Goldfeld <strong>en</strong> R.E. Quand, Nonlinear<br />
methods in econometrics, North Holland, Amsterdaml~ond<strong>en</strong>, 1972,<br />
hfdst. 2.<br />
6) Vgl. voor deze techniek<strong>en</strong>:<br />
G. d<strong>en</strong> Rroeder, Betwe<strong>en</strong> Newton and Cauchy: The diagonal variable<br />
metric method; theory <strong>en</strong> test results, Journal of Computational and<br />
Applied Mathematics, volume 6, no.4, 1980.
d<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> dat onderzoek<strong>en</strong> door aan A0 e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm toe te voeg<strong>en</strong><br />
die vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> aanvang neemt. <strong>De</strong>ze tr<strong>en</strong>d-<br />
term fungeert dan als proxy-variabele voor het verloop van e<strong>en</strong> aantal<br />
structurele groothed<strong>en</strong> die vooralsnog onbek<strong>en</strong>d zijn. In e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de<br />
paragraaf zull<strong>en</strong> wij daarop verder ingaan.<br />
Omdat niet a prior1 bek<strong>en</strong>d is wanneer de arbeidsmarkt begint<br />
slechter te functloner<strong>en</strong> <strong>en</strong> X gaat dal<strong>en</strong>, zijn <strong>en</strong>kele alternatieve<br />
aanvangsjar<strong>en</strong> voor de tr<strong>en</strong>dterm onderzocht. In tabel 3.2 zijn de regres-<br />
sieresultat<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> drietal aanvangsjar<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> (er zijn overi-<br />
g<strong>en</strong>s meer jar<strong>en</strong> onderzocht). <strong>De</strong> desbetreff<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> zijn 1965, 1966 <strong>en</strong><br />
1967.<br />
Tabel 3.2. Regressieresultat<strong>en</strong> X = Xo exp (Xltj) : tj = aanvangsjaar tr<strong>en</strong>d<br />
anvangsjaar<br />
r<strong>en</strong>d<br />
F3CUUR 3.3. RESIDUEN VAN DE TmERKSTELLINGSRELATIE
<strong>De</strong> "fit" van alle drie vergelijking<strong>en</strong> is zeer hoog. In de weergegev<strong>en</strong><br />
correlatieco~ffici~nt<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> waar te nem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> minus<br />
log-likelihood van de schattingsfunctie bereikt echter zijn laagste<br />
waarde bij de tweede vergelijking. Ook de t-waard<strong>en</strong> van de geschatte<br />
parameters Xo <strong>en</strong> X1 zijn bij die specificatie het, hoogst. <strong>De</strong> DW-sta-<br />
tistic is in alle drie gevall<strong>en</strong> laag, mar is nog het hoogste bij de<br />
specificatie waar de tr<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> aanvang neemt in 1966. Het lijkt ons<br />
daarom het meest waarschijnlijk dat de tewerkstellingsfunctie is ver-<br />
schov<strong>en</strong> vanaf 1965.<br />
Corriger<strong>en</strong> we de vergelijking waar de tr<strong>en</strong>dterm e<strong>en</strong> aanvang neemt<br />
in 1966 voor autocorrelatie7), dan word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> gevon-<br />
d<strong>en</strong><br />
Tabel 3.3. Regressieresultat<strong>en</strong> X = Xo exp (Xlt1966)<br />
*) autocorrelatie-parameter<br />
<strong>De</strong>'autocorrelatie-parameter p is significant. <strong>De</strong> DW bereikt nu e<strong>en</strong><br />
acceptabele waarde. <strong>De</strong> waard<strong>en</strong> van Xo <strong>en</strong> X1 verschill<strong>en</strong> weinig met die<br />
welke werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> bij de specificatie zonder correctie voor autocor-<br />
relatie.<br />
<strong>De</strong> residu<strong>en</strong> van de vergelijking volg<strong>en</strong>s tabel 3.3 zijn in figuur<br />
3.3 weergegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> residu<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met de specificatie<br />
X = Xo ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige verschuiving meer <strong>en</strong> fluctuer<strong>en</strong> rond de nul-<br />
as; ze zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> veel kleiner geword<strong>en</strong>.<br />
3.4. <strong>De</strong> "frictiewerkloosheid" in de periode 1947-1980<br />
Met behulp van de verkreg<strong>en</strong> vergelijking (vlgs. tabel 3.3) kan<br />
e<strong>en</strong> schatting word<strong>en</strong> gemaakt van de ontwikkeling van de werkloosheid die<br />
zou bestaan ondanks gelijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt.<br />
Door deze - aldus gedefinieerde - "frictiewerkloosheid" te vergelijk<strong>en</strong><br />
met de werkelijke werkloosheid wordt e<strong>en</strong> indruk gegev<strong>en</strong> van de betek<strong>en</strong>is<br />
van het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt voor de omvang<br />
van de werkloosheid.<br />
k<strong>en</strong>d :<br />
Het frictiewerkloosheidsperc<strong>en</strong>tage ufric wordt als volgt bere-<br />
7) S.M. Goldfeld <strong>en</strong> K.E. Quandt, op.cit., hfdst. 7.
I<br />
Bij gelijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod geldt<br />
<strong>De</strong> teweikstellingsfunctie wordt dan, bij gegev<strong>en</strong> S<br />
- -I/,,<br />
E = (s-A + s") = S.2 (3.10)<br />
ufric =<br />
-111<br />
s - S.2 = - 2-1/X<br />
S<br />
(3.11)<br />
In tabel 3.4 word<strong>en</strong> deze frictiewerkloosheideperc<strong>en</strong>tages, zowel als de<br />
werkelijke werkloosheidsperc<strong>en</strong>tages, voor vijfjaarlijkse tijdstipp<strong>en</strong><br />
weergegev<strong>en</strong>.<br />
Tabel 3.4 Werkloosheid <strong>en</strong> "frictiewerkloosheid" als<br />
perc<strong>en</strong>tage van de beroepsbevolking, 1950-1980<br />
ufric<br />
<strong>De</strong> frictiewerkloosheid is in de periode tot 1965 constant 1,3%,<br />
daarna treedt e<strong>en</strong> stijging op, resulter<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> frictiewerkloosheid<br />
van 2,6% in 1980. Met uitzondering van het jaar 1950, blijkt de werke-<br />
lijke (geregistreerde) werkloosheid aanvankelijk lager te ligg<strong>en</strong> dan de<br />
frictiewerkloosheid. <strong>De</strong>ze op het eerste gezicht merkwaardige situatie is<br />
e<strong>en</strong> direct gevolg van de gekoz<strong>en</strong> definitie van frictiewerkloosheid als<br />
de werkloosheid bij gelijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod, dus bij e<strong>en</strong> "ev<strong>en</strong>-<br />
wichtige" arbeidsmarkt. In de beschouwde jar<strong>en</strong> was de arbeidsmarkt<br />
k<strong>en</strong>nelijk dermate overspann<strong>en</strong>, dat de werkloosheid daalde tot b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de<br />
- op de aangegev<strong>en</strong> wijze berek<strong>en</strong>de - frictiewerkloosheid.<br />
In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig begint de werkloosheid fors op te lop<strong>en</strong>, van<br />
1% in 1970 tot 5% in 1980. In de jar<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> 1980 ligt het werkloos-<br />
heidsperc<strong>en</strong>tage ruim bov<strong>en</strong> het frictiewerkloosheidsperc<strong>en</strong>tage. In deze<br />
jar<strong>en</strong> is de frictiewerkloosheid ongeveer de helft van de werkelijke .<br />
werkloosheid.<br />
3.5. E<strong>en</strong> poging .tot verklaring van de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> fricties op de<br />
arbeidsmarkt<br />
In het voorgaande is de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verslechtering van het func-
tioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt opgevat als het resultaat van e<strong>en</strong> struc-<br />
tuurbreuk in het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> het nadi<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> geleidelijk veranderingsproces in ongunstige richting van e<strong>en</strong> aantal<br />
- vooralsnog onbek<strong>en</strong>de - groothed<strong>en</strong> die voor het functioner<strong>en</strong> van de<br />
arbeidsmarkt van belang zijn. Dit geleidelijke veranderingsproces werd<br />
weergegev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm.<br />
We zull<strong>en</strong> nu tracht<strong>en</strong> de invloed van e<strong>en</strong> aantal groothed<strong>en</strong> expli-<br />
ciet te mak<strong>en</strong>. In het bijzonder zal word<strong>en</strong> getracht de particle invloed<br />
van de loonstructuur op de frictieparameter A te schatt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> te<br />
onderzoek<strong>en</strong> groothed<strong>en</strong>, die we voor e<strong>en</strong> deel aan de in hoofdstuk 2<br />
hesprok<strong>en</strong> studies ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn de volg<strong>en</strong>de:<br />
a. <strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele verandering van het aanbod van arbeid (gS).<br />
Als het aanbod sterk groeit zal, bij e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> infrastructuur voor<br />
de arbeidshemiddeling <strong>en</strong> voor de voorzi<strong>en</strong>ing met informatie over de<br />
beschikhare ban<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> relatief kleiner deel van dat aanbod door de<br />
arbeidsmarkt word<strong>en</strong> geabsorbeerd dan bij e<strong>en</strong> geri'ngere groei het<br />
geval zou zijn. <strong>De</strong> arbeidsmarkt functioneert dan dus slechter, zodat<br />
de invloed van gS op A - naar wij verwacht<strong>en</strong> - negatief is.<br />
b. <strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele verandering van de vraag naar arbeid (gD).<br />
Ook e<strong>en</strong> sterke groei van de vraag naar arbeid zou tot absorptiepro-<br />
blem<strong>en</strong> aanleiding kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arbeidsmarkt slechter do<strong>en</strong><br />
functioner<strong>en</strong>. Dus ook de invloed van gD op A is naar verwachting<br />
negatief .<br />
c. <strong>De</strong> standaarddeviatie van de sectoriEle loonvoetmutaties<br />
(Og(w)) '<br />
<strong>De</strong> sectoriele lon<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> zich min of meer in dezelfde richting. <strong>De</strong><br />
groeiperc<strong>en</strong>tages der lon<strong>en</strong> zijn echter niet exact aan elkaar gelijk.<br />
Daardoor verander<strong>en</strong> de relatieve loonvoet<strong>en</strong>, zodat de loonstructuur<br />
zich wijeigt. Het lijkt aannemelijk dat de arbeidsmarkt beter func-<br />
tioneert naarmate de groeiperc<strong>en</strong>tages der lon<strong>en</strong> meer uit elkaar<br />
ligg<strong>en</strong>, omdat dan beter zou word<strong>en</strong> ingespeeld op de wissel<strong>en</strong>de<br />
<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. Er wordt dan van uitgegaan<br />
dat e<strong>en</strong> grotere spreiding van de sectoriele loonvoetmutaties wijst op<br />
e<strong>en</strong> grotere gevoeligheid van de loonstructuur voor verandering<strong>en</strong> in<br />
de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>.<br />
<strong>De</strong> mate waarin de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriEle lon<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>lo-<br />
p<strong>en</strong>, kan word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> met de standaarddeviatie van deze perc<strong>en</strong>-<br />
tages, d.w.2. met "de gemiddelde afwijking van het gemiddelde groei-<br />
perc<strong>en</strong>tage". <strong>De</strong>ze maatstaf voor de flexibiliteit van de loonstructuur<br />
is gedef inieerd als:
waarin : g(w) = groeiperc<strong>en</strong>tage8) van de uto loonsom per man<br />
i(w) = gemiddeld groeiperc<strong>en</strong>tasebf van de bruto loonsom<br />
per man<br />
i = sector (incl. overheid)<br />
n = aantal sector<strong>en</strong> (n = 10)<br />
We veronderstell<strong>en</strong> nu dat naarmate deze spreidingsmaatstaf groter is,<br />
de arbeidsmarkt beter functioneert. <strong>De</strong> invloed van og(w) OP is<br />
dus naar verwachting positief.<br />
d. <strong>De</strong> urbanisatiegraad (URB).<br />
We vermoed<strong>en</strong> dat door de suburbanisatie van de bevolking der grote<br />
sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de stedelijke (industritle) werkgeleg<strong>en</strong>heid het aanbod<br />
van arbeid <strong>en</strong> de vraag naar arbeid ruimtelijk meer uit elkaar zijn<br />
gegroeid. Met de stedelijke ontwikkeling hang<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s nog meer<br />
factor<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> die'e<strong>en</strong> ongunstige invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de aanslui-<br />
tine <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de regionale arbeidsmarkt. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />
valt aan de segregatie van ongeschoold<strong>en</strong>, etnische minderhed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ouder<strong>en</strong> in de c<strong>en</strong>tra van de grote sted<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> (des)urhanisatiegraad kan word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> met het perc<strong>en</strong>tage<br />
van de bevolking dat in de vier grote sted<strong>en</strong> (Amsterdam, Rotterdam,<br />
<strong>De</strong>n Haag <strong>en</strong> Utrecht) woont. <strong>De</strong>ze factor is in de loop van de tijd<br />
steeds kleiner geword<strong>en</strong>. We verwacht<strong>en</strong> dat de invloed van URB op X<br />
positief is.<br />
e. Het aandeel van de overdrachtsuitgav<strong>en</strong> in het RNP (O/Y).<br />
Het creer<strong>en</strong> <strong>en</strong> verder uitbouw<strong>en</strong> van het sociale zekerheidsstelsel<br />
heeft het mogelijk gemaakt dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> zonder<br />
dat zij betaalde arbeid verricht<strong>en</strong>. Er zijn dus in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate<br />
alternatiev<strong>en</strong> ontstaan voor het verricht<strong>en</strong> van betaalde arbeid.<br />
Naarmate deze voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> omvangrijker zijn <strong>en</strong> m<strong>en</strong> beter "inge-<br />
speeld" raakt op de b<strong>en</strong>utting van deze voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, zal tijd<strong>en</strong>s het<br />
zoekproces op de arbeidsmarkt het (nog) niet accepter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
beschikbare arbeidspositie vaker voorkom<strong>en</strong>. Dit weerspiegelt zich in<br />
e<strong>en</strong> slechter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt9).<br />
<strong>De</strong> omvang van de beschikbare sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> we weer met<br />
het aandeel van de overdrachtsuitgav<strong>en</strong> (0) in het Bruto Nationaal<br />
Produkt (Y). Naar verwachting zal X dal<strong>en</strong> als O/Y to<strong>en</strong>eemt.<br />
f. <strong>De</strong> kapitaalint<strong>en</strong>siteit in bedrijv<strong>en</strong> (Ib/Eb).<br />
Door de toepassing van nieuwe technische vinding<strong>en</strong> in produktiepro-<br />
cess<strong>en</strong> zijn nieuwe specialism<strong>en</strong> ontstaan die hebb<strong>en</strong> geleid tot het<br />
ontstaan van ev<strong>en</strong>zovele nieuwe deelmarkt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt.<br />
8) gedeeld door 100.<br />
9) Er zijn ook positieve effect<strong>en</strong> te vewacht<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> betere<br />
aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de kwalificaties van de arheidskracht <strong>en</strong> die van<br />
de arbeidspositie, waardoor de arbeidsproduktiviteit zowe1,als de<br />
arbeidstevred<strong>en</strong>heid op e<strong>en</strong> hoger peil kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>.
Echter, niet alle<strong>en</strong> is het aantal deelmarkt<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar ook<br />
zijn de barrieres <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze deelmarkt<strong>en</strong> verhoogd doordat steeds<br />
hogere opleidingseis<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld <strong>en</strong> de opleidingsduur steeds<br />
langer wordt. <strong>De</strong> aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod komt daardoor<br />
steeds moeilijker tot stand <strong>en</strong> de arbeidsmarkt lijkt slechter te gaan<br />
functioner<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> deel van de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verslechtering van het<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt moet dus word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
aansluitlngsprobleem.<br />
Als vernieuwing<strong>en</strong> in de wijze van producer<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgevoerd zal<br />
veelal de hoeveelheid kapitaal per man stijg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hoogte van de<br />
kapitaalint<strong>en</strong>siteit vormt daarmede e<strong>en</strong> maatstaf voor de mate waarin<br />
nieuwe produktietechniek<strong>en</strong> zijn toegepast. <strong>De</strong> kapitaalint<strong>en</strong>siteit<br />
vormt echter ge<strong>en</strong> statistisch waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grootheid, zodat met e<strong>en</strong><br />
indicator moet word<strong>en</strong> volstaan. Als indicator hanter<strong>en</strong> we de over<br />
vijf jaar gecumuleerde investering<strong>en</strong> per man in bedrijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> invloed<br />
van deze grootheid op X zal op grond van de gevolgde red<strong>en</strong>ering<br />
negatief zijn.<br />
g. <strong>De</strong> tewerkstelling in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de tewerkstelling<br />
in de industriele sector<strong>en</strong> (D/I).<br />
In de jar<strong>en</strong> vijftig was nog sprake van expansie van de industrigle<br />
werkgeleg<strong>en</strong>heid. In de jar<strong>en</strong> zestig begint de ontwikkeling van de<br />
werkgeleg<strong>en</strong>heid in de industrie te stagner<strong>en</strong> <strong>en</strong> neemt de werkgeleg<strong>en</strong>-<br />
heid in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector in betek<strong>en</strong>is toe. Daarna loopt de werkgele-<br />
g<strong>en</strong>heid in de industrie terug <strong>en</strong> vindt creatie van werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />
voornamelijk in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector plaats.<br />
<strong>De</strong>ze overgang naar de post-industrigle sam<strong>en</strong>leving is in de industrie<br />
met allerlei herstructureringsproblem<strong>en</strong> gepaard gegaan, die zich<br />
thans nog manifester<strong>en</strong>. Afbouw van traditionele arbeidsint<strong>en</strong>sieve<br />
industrie<strong>en</strong> vindt plaats naast expansie van moderne kapitaalint<strong>en</strong>sie-<br />
ve sector<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hij de afbouw optred<strong>en</strong>de gedwong<strong>en</strong> mobiliteit <strong>en</strong> de<br />
aan de expansie verbond<strong>en</strong> hehoefte aan nieuwe, vaak anders geschool-<br />
de, arbeidskracht<strong>en</strong> bemoeilijk<strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt.<br />
<strong>De</strong> verschuiving in de sectoriele structuur van de economie ging niet<br />
alle<strong>en</strong> gepaard met e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit van de kwantitatieve<br />
ontwikkeling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid, maar ging tev<strong>en</strong>s vergezeld van<br />
e<strong>en</strong> verandering in de kwalitatieve structuur ervan. In de qua beteke-<br />
nis sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector zijn de beschikbare arbeidsposi-<br />
ties hoger gekwalificeerd dan in de industrie. Voor deze arbeidsposi-<br />
ties zijn de zoektijd<strong>en</strong> langer <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> de sollicitatieprocedures<br />
meer tijd in beslag. Verder zijn dergelijke arbeidsposities vermoede-<br />
lijk meer gediffer<strong>en</strong>tieerd van karakter. Ook de met de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
betek<strong>en</strong>is van de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector veranderde kwalitatieve structuur van<br />
de werkgeleg<strong>en</strong>heid bemoeilijkt dus het functioner<strong>en</strong> van de arheids-<br />
markt.<br />
Als indicator voor -bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verschijnsel<strong>en</strong> zou de tewerkstelling
in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> (D) t<strong>en</strong> opzichte van de tewerkstelling in de industrie<br />
(I) kunn<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. <strong>De</strong> invloed van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de hier hedoelde<br />
verhouding D/I op X is dan naar verwachting negatief.<br />
Met hehulp van beschikbare gegev<strong>en</strong>s over bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde groothed<strong>en</strong><br />
zijn schatting<strong>en</strong> van de tewerkstellingsfunctie over de periode 1951-1977<br />
uitgevoerdlO). <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> daarvan zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 3.5.<br />
Specificatie I omvat alle verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voor X , behal-<br />
ve de tr<strong>en</strong>dterm. <strong>De</strong> correlatiecoEfficiEnt is zeer hoog; niet alle para-<br />
meters verschill<strong>en</strong> echter significant van 0 of hebb<strong>en</strong> het verwachte<br />
tek<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> geschatte parameters betreff<strong>en</strong>de de groei van het aanbod van<br />
arbeid (gS), de loonstructuur (ag(w)) , de urbanisatiegraad (IJRB) <strong>en</strong> de<br />
sectorstructuur (D/I) zijn all<strong>en</strong> significant <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het verwachte<br />
tek<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> geschatte parameter betreff<strong>en</strong>de de groei van de vraag naar<br />
arbeid (A2) is we1 significant, maar heeft niet het verwachte (nega-<br />
tieve) tek<strong>en</strong>. K<strong>en</strong>nelijk valt het met het ahsorptievermog<strong>en</strong> van de ar-<br />
beidsmarkt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van fluctuaties in de vraag naar arbeid we1 mee<br />
<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> deze fluctuaties juist e<strong>en</strong> gunstige invloed op het functione-<br />
r<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. We vermoed<strong>en</strong> echter dat het hier eig<strong>en</strong>lijk om<br />
e<strong>en</strong> registratieprobleem gaat. Voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />
is de ontwikkeling van de werkelijke vraag naar arbeid van belang. Als<br />
werkgevers ervan uitgaan dat arbeidsbureaus slechts beperkte bemidde-<br />
lingsmogelijkhed<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>, kan dat er toe leid<strong>en</strong> dat de werkelijke vraag<br />
naar arbeid sterker fluctueert dan de geregistreerde. <strong>De</strong> factor X2g D<br />
(met X2 > 0 ) in de tewerkstellingsfunctie moet dan word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als<br />
e<strong>en</strong> correctie voor het opnem<strong>en</strong> van de geregistreerde vraag (D) in de<br />
tewerkstellingsfunctie, in plaats van de werkelijke vraag. Strikt g<strong>en</strong>o-<br />
m<strong>en</strong> zou deze correctie op andere wijze moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgevoerd, name-<br />
lijk alle<strong>en</strong> met betrekking tot de variabele D <strong>en</strong> niet met betrekking tot<br />
X , die immers ook op de variabele S betrekking heeft.<br />
<strong>De</strong> geschatte parameters X6 <strong>en</strong> X, , die betrekking hebb<strong>en</strong> op<br />
resp. de overdrachtsuitgav<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kapitaalint<strong>en</strong>siteit, hebb<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min<br />
het verwachte tek<strong>en</strong>. Rov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is X7 niet significant verschill<strong>en</strong>d van<br />
0 <strong>en</strong> is de t-waarde van X6 laag. Eliminer<strong>en</strong> we O/Y <strong>en</strong> Ib/Eb uit de<br />
tewerkstellingsvergelijking <strong>en</strong> schatt<strong>en</strong> we deze vervolg<strong>en</strong>s opnieuw dan<br />
word<strong>en</strong> de onder I1 vermelde resultat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> onder IIa v<strong>en</strong>nelde resultat<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> de specificatie van de<br />
tewerkstellingsfunctie, waarin niet voor autocorrelatie is gecorrigeerd.<br />
<strong>De</strong> t-waarde van .At, blijkt te zijn gedaald <strong>en</strong> is verschilt niet meer<br />
significant van 0, <strong>en</strong> is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> van tek<strong>en</strong> veranderd. <strong>De</strong> lage DW wijst<br />
10) <strong>De</strong> gebruikte statistische gegev<strong>en</strong>s zijn op aanvraag bij de auteur<br />
verkri j gbaar .
Ins P-P-<br />
P-N OIn<br />
=rN M-<br />
0- a-<br />
m -<br />
- - - -<br />
- -<br />
- -<br />
P-N a m<br />
I 1 I t<br />
- -<br />
- -<br />
NP- 3a<br />
a02 Nm
op aanwezigheid van positieve autocorrelatie in de residu<strong>en</strong>. Wordt voor<br />
autocorrelatie gecorrigeerd, dan word<strong>en</strong> de onder IIb vermelde resultat<strong>en</strong><br />
gevond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> autocorrelatie-parameter blijkt inderdaad significant te<br />
zijn. <strong>De</strong> t-waarde van X4 is nauwelijks veranderd, we1 is de gevond<strong>en</strong><br />
waarde van X4 zelf lager. Bet tek<strong>en</strong> van X5 is nu we1 zoals verwacht,<br />
maar de t-waarde van deze parameter is verder teruggelop<strong>en</strong>.<br />
Schatt<strong>en</strong> we de tewerkstellingsfunctie zonder de urbanisatievaria-<br />
bele, dan word<strong>en</strong> de onder 111 vermelde resultat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>, waarbij IIIb<br />
de resultat<strong>en</strong> betreft n% correctie voor autocorrelatie. Reperk<strong>en</strong> we ons<br />
tot deze laatste specificatie, dan valt te constater<strong>en</strong> dat de t-waard<strong>en</strong><br />
der geschatte parameters zijn gesteg<strong>en</strong>, vooral die van Xo <strong>en</strong> X8 , met<br />
uitzondering van de t-waarde van X4 , die nag<strong>en</strong>oeg gelijk is geblev<strong>en</strong>.<br />
Ook de geschatte waarde van X4 zelf is vrijwel niet veranderd.<br />
Opgemerkt di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> dat de t-waarde van de variabele welke<br />
de flexihiliteit van de loonstructuur weesgeeft vrij laag is, <strong>en</strong> dat<br />
di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge de hoogte van de desbetreff<strong>en</strong>de parameter (A4) met<br />
relatief grote onzekerheid is heheptl1). <strong>De</strong> in het volg<strong>en</strong>de uit te<br />
voer<strong>en</strong> simulaties met deze variabele moet<strong>en</strong> dan ook met de nodige voor-<br />
zichtigheid word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>.<br />
Interessant is het, om na te gaan of de tewerkstellingsfunctie<br />
waarin de sectorstructuurvariahele is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> betere "fit" geeft<br />
<strong>en</strong> de verschuiving van X vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig beter<br />
weergeeft, dan e<strong>en</strong> specificatie waarin, in plaats van de sectorstruc-<br />
tuur, e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dvariabele, lop<strong>en</strong>d vanaf 1966, is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze laatste<br />
specificatie, gecorrigeerd voor autocorrelatie, levert na schatting de<br />
resultat<strong>en</strong> op die staan weergegev<strong>en</strong> onder IVb. <strong>De</strong> tr<strong>en</strong>dvariabele is<br />
duidelijk significant. <strong>De</strong> groei van de vraag naar arbeid is dat echter<br />
niet meer, <strong>en</strong> de t-waarde van de loonstructuurvariabele is iets lager<br />
geword<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geschatte parameter van deze laatste variabele is weinig<br />
veranderd.<br />
T<strong>en</strong>einde de schattingsresultat<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s specificatie IIIb te<br />
vergelijk<strong>en</strong> met die volg<strong>en</strong>s IVb, zijn in figuur 3.4 de residu<strong>en</strong> van<br />
beide specificaties weergegev<strong>en</strong>. Reide reeks<strong>en</strong> residu<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />
e<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg zelfde patroon te verlop<strong>en</strong>. Ze verschill<strong>en</strong> onderling weinig<br />
in grootte; de kwadrat<strong>en</strong>som van de residu<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de specificatie met<br />
de sectorstructuurvariabele is ev<strong>en</strong>wel iets kleiner. Interessant is het<br />
ook om figuur 3.4 te vergelijk<strong>en</strong> met figuur 3.3. Houdt m<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met<br />
het felt dat de residu<strong>en</strong> in figuur 3.4 qua schaal sterk zijn vergroot<br />
t<strong>en</strong> opzichte van die in figuur 3.3, dan is duidelijk dat de geschatte<br />
specificaties IIIh <strong>en</strong> IVb e<strong>en</strong> betere aanpassing van de berek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong><br />
aan de werkelijke waard<strong>en</strong> van de tewerkstelling oplever<strong>en</strong> dan de oude<br />
specificatie.<br />
11) Bij de desbetreff<strong>en</strong>de t-waarde is de e<strong>en</strong>zijdige overschrijdingskans<br />
< 5%. (Opgemerkt moet word<strong>en</strong> dat de berek<strong>en</strong>de t-waard<strong>en</strong> asymptotisch<br />
geld<strong>en</strong>).
FIGUUR 3. lr . RGSIDUEN VAN I)E TWF:RKSTF,LLINGSREI,ATIE<br />
Aan de hand van specificatie IIIb kunn<strong>en</strong> we nagaan in hoeverre de<br />
verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> aan. A bijdrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> verantwoor-<br />
delijk zijn geweest voor de sterke daling van A vanaf het midd<strong>en</strong> van<br />
de jar<strong>en</strong> zestig. Daartoe is figuur 3.5. sam<strong>en</strong>gesteld waarin door middel<br />
van e<strong>en</strong> stapeldiagram wordt weergegev<strong>en</strong> in welke mate de verschill<strong>en</strong>de<br />
variabel<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan de met behulp van IIIb berek<strong>en</strong>de 1nX . <strong>De</strong><br />
sectorstructuur blijkt zonder meer de belangrijkste verklar<strong>en</strong>de te zijn '<br />
voor het niveau <strong>en</strong> het verloop vin X in de tijd12); de andere variabe-<br />
l<strong>en</strong> zijn van veel minder betek<strong>en</strong>is. <strong>De</strong> bijdrage van de flexibiliteit van<br />
de loonstructuur aan het verloop van X is miniem. Dit betek<strong>en</strong>t dat de<br />
flexibiliteit van de loonstructuur zeer sterk zal moet<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> om<br />
<strong>en</strong>ig effect te hebb<strong>en</strong> op X . M<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t er ev<strong>en</strong>wel op bedacht te zijn .<br />
dat bij grote verandering<strong>en</strong> van a het gevond<strong>en</strong> verband met X<br />
g(w)<br />
niet meer hoeft op te gaan. In de volg<strong>en</strong>de paragraaf zull<strong>en</strong> we nader<br />
ingaan op de gevoeligheid van X voor verandering<strong>en</strong> van o g(w) '<br />
<strong>De</strong> sterke daling van X vanaf 1965 blijkt voor rek<strong>en</strong>ing te kom<strong>en</strong><br />
van de sterke expansie van de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector t<strong>en</strong> opzichte van de indus-<br />
trie. <strong>De</strong> daaraan'verbond<strong>en</strong> aanpassings- <strong>en</strong> aansluitingsproblem<strong>en</strong> op de<br />
arbeidsmarkt hebb<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nelijk tot e<strong>en</strong> verslechtering in het functioner<strong>en</strong><br />
van de arbeidsmarkt geleid. <strong>De</strong>,overige variabel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> - structureel<br />
gezi<strong>en</strong> - ge<strong>en</strong> ongunstige bijdrage geleverd aan het slechter functioner<strong>en</strong><br />
van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> groei van het aanbod van arbeid heeft<br />
het functioner<strong>en</strong> van de'arbeidsmarkt zelfs in gunstige zin behvloed.<br />
1 12) We lat<strong>en</strong> hie= de betik<strong>en</strong>is van Xo buit<strong>en</strong> beschouwing (In Xo = 5,22).
3.6. <strong>De</strong> effectiviteit van verhoging van de flexibiliteit van de<br />
loonstructuur voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />
In de vorige paragraaf is e<strong>en</strong> verband gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de flexibi-<br />
liteit van de loonstructuur, gedefinieerd als de standaarddeviatie van<br />
de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriZle bruto loonsomm<strong>en</strong> per man, <strong>en</strong> de<br />
frictieparameter A in de tewerkstellingsfunctie. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> relatie<br />
is van zodanige aard dat als de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriEle lon<strong>en</strong><br />
meer gaan uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>, de arbeidsmarkt beter gaat functioner<strong>en</strong>. Rij<br />
nivellering van de sectoriEle loonontwikkeling<strong>en</strong> zal het omgekeerde het<br />
geval zijn. Met behulp van het gevond<strong>en</strong> verhand kunn<strong>en</strong> we nagaan hoe<br />
effectief e<strong>en</strong> verhoging van de flexibiliteit van de loonstructuur is als<br />
instrum<strong>en</strong>t voor het verbeter<strong>en</strong> van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt.<br />
FIGUUR 3.5. DE BIJDRAGEN VAN gD, gS, a <strong>en</strong> D/I am In X<br />
s(w)
<strong>De</strong> hantering van de geschatte tewerkstellingsfunctie voor het<br />
onderzoek<strong>en</strong> van de effectiviteit van e<strong>en</strong> flexibeler loonstructuur is aan<br />
e<strong>en</strong> viertal beperking<strong>en</strong> onderhevig. In de eerste plaats is de statisti-<br />
sche significantie van de parameter van de loonstructuurvariahele vrij<br />
laag. Daardoor zijn de resultat<strong>en</strong> van de uit te voer<strong>en</strong> simulaties met<br />
relatief grote onzekerheid omkleed. Met de simulaties wordt dan ook<br />
slechts beoogd e<strong>en</strong> indruk van de orde van grootte van de mogelijke<br />
effect<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. Aan de precieze uitkomst<strong>en</strong> mag ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is word<strong>en</strong><br />
toegek<strong>en</strong>d.<br />
<strong>De</strong> tweede beperking hetreft de omstandigheid dat in het model<br />
impliciet is verondersteld dat het niveau van de totale vraag naar<br />
arbeid <strong>en</strong> het niveau van het totale aanbod van arbeid niet word<strong>en</strong> beTn-<br />
vloed door verandering<strong>en</strong> van de loonstructuur. <strong>De</strong>ze veronderstelling<br />
zal, zeker op de wat langere termijn bezi<strong>en</strong>, niet geheel juist zijn. Wil<br />
m<strong>en</strong> met de mogelijke terugkoppeling<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> van de loon-<br />
structuur naar het niveau van vraag <strong>en</strong> aanbod rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>, dan zal<br />
de tewerkstellingsfunctie verder moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangevuld tot e<strong>en</strong> volle-<br />
dig arbeidsmarktmodel, waarin vraag <strong>en</strong> aanbod <strong>en</strong>doge<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> rnede<br />
afhankelijk van de loonstructuur. E<strong>en</strong> dergelijke aanpak zal word<strong>en</strong><br />
gevolgd bij de analyse van de arbeidsmarkt van de houwnijverheid, waar-<br />
over in de volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt gerapporteerd. Ook de hier be-<br />
sprok<strong>en</strong> beperking van de gevolgde aanpak leidt er uiteraard toe dat de<br />
simulatieresultat<strong>en</strong> met de nodtge voorzichtigheid moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hezi<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de beperking geldt de aanname dat de spreiding van de<br />
groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriEle bruto loonsomm<strong>en</strong> per man e<strong>en</strong> indica-<br />
tor vormt voor de mate waarin de loonstructuur wordt be'fnvloed door<br />
discrepanties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op deelmarkt<strong>en</strong>. Naarmate deze<br />
bernvloeding sterker is, kunn<strong>en</strong> de discrepanties op deelmarktniveau<br />
sneller word<strong>en</strong> overhrugd <strong>en</strong> werkt de arheidsmarkt als geheel dus doelma-<br />
tiger. <strong>De</strong> fluctuaties in de loonstructuur behoev<strong>en</strong> echter niet perfect<br />
aan te sluit<strong>en</strong> bij de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>. Daardoor kan de werkelijke<br />
invloed van de flexibiliteit van de loonstructuur op X zijn onder-<br />
schat. Ook deze beperking wordt <strong>en</strong>igermate ondervang<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de<br />
hoofdstukk<strong>en</strong>, waarin de betek<strong>en</strong>is van de relatieve loonvoet voor de<br />
wederzijdse afstemming van vraag <strong>en</strong> aanbod zo volledig mogelijk wordt<br />
nagegaan voor 6611 sector.<br />
<strong>De</strong> laatste beperking die we hier noem<strong>en</strong> is van meer algem<strong>en</strong>e<br />
aard. E<strong>en</strong> econometrisch model kan zijn geldigheid verliez<strong>en</strong> bij verande-<br />
ring<strong>en</strong> der verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> die uitstijg<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong><br />
die zich hebb<strong>en</strong> voorgedaan gedur<strong>en</strong>de de periode waarover het model is<br />
geschat. Dit pleit er voor om met de geschatte tewerkstellingsvergelij-<br />
king ge<strong>en</strong> excessieve verandering<strong>en</strong> in de flexibiliteit van de loonstruc-<br />
tuur na te boots<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> effectiviteit van verandering<strong>en</strong> in de loonstructuur voor het<br />
verbeter<strong>en</strong> van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt wordt in het volg<strong>en</strong>-<br />
de op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> eerst nagaan hoe groot de
na 1965 jaarlijks zou moet<strong>en</strong> zijn om de arbeidsmarkt ev<strong>en</strong> goed te lat<strong>en</strong><br />
functioner<strong>en</strong> als in 1965. Er wordt daarbij uitgegaan van het in feite<br />
gerealiseerde verloop van vraag, aanbod <strong>en</strong> sectorstructuur. <strong>De</strong> resulta-<br />
t<strong>en</strong> staan weergegev<strong>en</strong> in tabel 3.6.<br />
Tabel 3.6. Vereiste flexibiliteit van de loonstructuur<br />
volg<strong>en</strong>s specificatie IIIb met h = h (1965)<br />
j a r<strong>en</strong><br />
1974<br />
1976<br />
werkelijke o g(w)<br />
vereiste o g(w)<br />
<strong>De</strong> vereiste flexibiliteit van de loonstructuur wijkt in aanzi<strong>en</strong>lijke<br />
mate af van de werkelijke. <strong>De</strong> spreiding van de proc<strong>en</strong>tuele mutaties van<br />
de loonvoet<strong>en</strong> zou veel groter moet<strong>en</strong> zijn dan in het verled<strong>en</strong> het geval<br />
was. In de huidige situatie waarin de gemiddelde reXe loonvoet nog<br />
slechts weinig stijgt, betek<strong>en</strong>t constanthouding van de frictiewerkloos-<br />
heid door bepaalde verandering<strong>en</strong> in het spreidingspatroon van de secto-<br />
rizle loonontwikkeling<strong>en</strong> door te voer<strong>en</strong>, dat de reele loonvoet in ver-<br />
schill<strong>en</strong>de sector<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk zal moet<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>, tewijl die in andere<br />
sector<strong>en</strong> sterk zal moet<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijk beleid lijkt zonder<br />
meer onhaalbaar. We moet<strong>en</strong> hierbij overig<strong>en</strong>s onze als vierde g<strong>en</strong>oemde<br />
beperking bij deze simulaties in herinnering roep<strong>en</strong>, dat bij dergelijke<br />
grote verandering<strong>en</strong> van de loonstructuur de aard van het geschatte<br />
verband wijziging<strong>en</strong> kan ondergaan, waardoor de effect<strong>en</strong> ervan zeer<br />
onzeker word <strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de mogelijkheid om de effectiviteit van e<strong>en</strong> vergroting<br />
van de flexibiliteit van de loonstructuur te onderzoek<strong>en</strong> is, om na te<br />
gaan welke invloed verschill<strong>en</strong>de hoogtes van de flexibiliteit hebb<strong>en</strong> op<br />
de werkloosheid. <strong>De</strong> spreiding van de loonvoetrnutaties lat<strong>en</strong> we aanslui-<br />
t<strong>en</strong> bij hetge<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong> "haalbaar" is geblek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweetal<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we onderzoek<strong>en</strong>, namelijk de maxirnale spreiding <strong>en</strong><br />
de gemiddelde spreiding die in de periode 1951-1977 is gerealiseerd. <strong>De</strong><br />
betreff<strong>en</strong>de o's zijn respectievelijk 0,0700 <strong>en</strong> 0,0231. <strong>De</strong> simulaties<br />
hebb<strong>en</strong> betrekking op het jaar 1977, d.w.2. het laatste jaar waarvoor<br />
alle gegev<strong>en</strong>s beschikbaar war<strong>en</strong>. <strong>De</strong> berek<strong>en</strong>de werkloosheidsperc<strong>en</strong>tages<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage dat wordt
aanbod <strong>en</strong> de maatstaf voor de flexibiliteit van de loonstructuur in de<br />
tewerkstellingsfunctie te substituer<strong>en</strong>13). Het laatste perc<strong>en</strong>tage be-<br />
treft dus de berek<strong>en</strong>de werkloosheid in 1977 volg<strong>en</strong>s de geschatte te-<br />
werkstellingsfunctie. <strong>De</strong> simulatieresultat<strong>en</strong> zijn in tabel 3.7 weergege-<br />
v<strong>en</strong>.<br />
Tabel 3.7 Werkloosheidsperc<strong>en</strong>tages bij verschill<strong>en</strong>de hoogtes<br />
van de flexibiliteit van de loonstructuur, 1977<br />
1<br />
maximum: 0,0700 (1962)<br />
gemiddeld: 0,0231<br />
erkelijk: 0,0077<br />
Ook uit deze resultat<strong>en</strong> blijkt de geringe gevoeligheid van het functio-<br />
ner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt voor verandering<strong>en</strong> van de flexibiliteit van de<br />
loonstructuur. Door de spreiding in de groei van de sectoriele loonvoe-<br />
t<strong>en</strong> te vergrot<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> relatief hoge waarde zoals in 1962 werd gerea-<br />
liseerd, zou het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage in 1977 slechts dal<strong>en</strong> van 4,16<br />
naar 4,01, d.w.z. e<strong>en</strong> daling van de totale werkloosheid met 3.7%.<br />
Aan deze simulatieresultat<strong>en</strong> kan de conclusie word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong><br />
dat de loonstructuur weliswaar e<strong>en</strong> zekere mate van flexibiliteit ver-<br />
toont, maar dat van e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> redelijke gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> doorgevoerde vergroting<br />
van de spreiding van de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriele lon<strong>en</strong> vermoe-<br />
delijk slechts e<strong>en</strong> relatief geringe bijdrage mag word<strong>en</strong> verwacht aan de<br />
verbetering van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Vermindering van<br />
de fricties op de arbeidsmarkt vereist daa;om e<strong>en</strong> uitgebreider pakket<br />
maatregel<strong>en</strong> dan alle<strong>en</strong> het vergrot<strong>en</strong> van de flexibiliteit van de loon-<br />
structuur.<br />
13) Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zou m<strong>en</strong> bij deze berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong><br />
met de gevond<strong>en</strong> residuele autocorrelatie. Om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong>voud is<br />
dat hier niet gebeurd.
4. EEN MODEL VAN DE ARREIDSMARKT VAN DE ROUWNIJVERHEID<br />
4.1. Inleiding<br />
In het vorige hoofdstuk werd met behul~ van de tewerkstellingsre-<br />
latie onderzocht sedert wanneer de arbeidsmarkt slechter is gaan func-<br />
tioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> daarvoor verantwoordelijk zijn geweest.<br />
Daarhij werd in het bijzonder nagegaan of de flexibiliteit van de loon-<br />
structuur invloed uitoef<strong>en</strong>t OD de mate waarin zich fricties voordo<strong>en</strong> OD<br />
de arheidsmarkt. <strong>De</strong>ze invloed bleek gering te zijn. In dat onderzoek<br />
werd het functioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt onderzocht hij gegev<strong>en</strong> vraag<br />
<strong>en</strong> aanhod. Niet werd onderzocht of verandering<strong>en</strong> in de relatieve loon-<br />
voet<strong>en</strong> wellicht terugk0D<strong>De</strong>l<strong>en</strong> naar het niveau van vraag <strong>en</strong> aanhod, zodat<br />
beide mogelijk langs deze weg dichter tot elkaar kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht.<br />
<strong>De</strong>ze mogelijke terugko~~eling<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> het onderwer~ van dit hoofdstuk<br />
<strong>en</strong> van het hoofdstuk dat hiero~ volgt.<br />
<strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> relatieve loonvoet, vraag naar arbeid, aanbod<br />
van arbeid <strong>en</strong> tewerkstelling zal word<strong>en</strong> hezi<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong><br />
model voor &5n sector van de economie. We kiez<strong>en</strong> daarvoor e<strong>en</strong> sector<br />
waarin (a) de factor arbeid e<strong>en</strong> relatief belangrijke rol s~eelt bij de<br />
~roduktie, (b) de factor arbeid relatief homoge<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> (c) de arbeids-<br />
mohiliteit relatief hoog is. Door e<strong>en</strong> dergelijke sector te kiez<strong>en</strong> is de<br />
kans groot de te onderzoek<strong>en</strong> relaties inderdaad aan te treff<strong>en</strong>, zodat<br />
nader kan word<strong>en</strong> onderzocht hoe dergelijke relaties zijn gestructureerd<br />
<strong>en</strong> met welke int<strong>en</strong>siteit zii het markt~roces beInvloed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> te vind<strong>en</strong><br />
resultat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uiteraard niet re~res<strong>en</strong>tatief zijn voor de gehele<br />
economie, maar daar is dan ook bewust voor gekoz<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> sector die ongetwijfeld aan bov<strong>en</strong>v<strong>en</strong>nelde drie eis<strong>en</strong> voldoet,<br />
is de houwnijverheid. We zull<strong>en</strong> voor deze sector e<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel<br />
o~stell<strong>en</strong>, waarin de relaties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonvoet, arbeidsvraag, arbeidsaan-<br />
bod <strong>en</strong> tewerkstelling zo goed mogelijk zijn ges~ecificeerd. <strong>De</strong>ze rela-<br />
ties zull<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s empirisch word<strong>en</strong> geschat. Met het aldus verkreg<strong>en</strong><br />
model zull<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele simulaties word<strong>en</strong> uitgevoerd, waarhij onder meer<br />
wordt nagegaan hoe effectief e<strong>en</strong> beleid gericht OD verandering van de<br />
relatieve loonvoet is, ter bereiking van e<strong>en</strong> hogere groei van de tewerk-<br />
stelling <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere werkloosheid.<br />
' ne bouwsector omvat e<strong>en</strong> aantal deelsector<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze zijn: de bur-<br />
gerlijke <strong>en</strong> utiliteitsbouw, de weg- <strong>en</strong> waterhouw, het onderhoud <strong>en</strong> de<br />
ins tallatiebedri jv<strong>en</strong>. Door het wat afwijk<strong>en</strong>de karakter van de weg- <strong>en</strong><br />
waterbouw hadd<strong>en</strong> wij deze deelsector liever afges~litst. <strong>De</strong>ze afsplit-<br />
sing is echter niet bij alle daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />
mogelijk. Noodgedwong<strong>en</strong> wordt daarom met bov<strong>en</strong>vermelde - nogal brede -<br />
bouwsector volstaan.<br />
Het te ontwikkel<strong>en</strong> model is van ~artigle aard. Het beschrijft hoe<br />
de diverse groothed<strong>en</strong> welke OD de bouwnijverheid hetrekking hebb<strong>en</strong>, met<br />
elkaar sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe deze groothed<strong>en</strong> Qord<strong>en</strong> belnvloed door <strong>en</strong>kele<br />
macro-economische factor<strong>en</strong> als nationaal inkom<strong>en</strong>, r<strong>en</strong>testand, ~rijspeil
<strong>en</strong> beroe~sbevolking. Terugko~~eling<strong>en</strong> vanuit de houwsector naar deze<br />
macro-economische factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het model niet beschrev<strong>en</strong>.<br />
Het model wordt voorts oogezet vanuit de basisgedachte dat zowel<br />
de afzetmarkt van houw~rodukt<strong>en</strong> als de arheidsmarkt van bouwakkers<br />
~rinci~ieel onev<strong>en</strong>wichtig zijn. Het zijn dus steeds zowel de vraag als<br />
het aanbod welke reso. de bouw~roduktie <strong>en</strong> de tewerkstelling van bouw-<br />
vakkers be~al<strong>en</strong>, zonder dat vraag <strong>en</strong> aanhod OD deze markt<strong>en</strong> steeds aan<br />
elkaar gelijk hehoev<strong>en</strong> te zijnl).<br />
T<strong>en</strong>einde inzicht te gev<strong>en</strong> in de structuur van het model, is in<br />
figuur 4.1. het model glohaal weergegev<strong>en</strong> dat na schatting van de af-<br />
zonderlijke vergelijking<strong>en</strong> uiteindelijk is verkreg<strong>en</strong>. In deze figuur is<br />
ook de richting van de gevond<strong>en</strong> verhand<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>. In het model zijn<br />
twee del<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>. In het linkerdeel van de figuur is het<br />
s~ecifieke arbeidsmarktmodel beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechts het ~roduktiehlok. In<br />
het s~ecifieke arbeidsmarkthlok is aangegev<strong>en</strong> dat de tewerkstelling<br />
resulteert uit e<strong>en</strong> be~aald niveau van de vraag naar <strong>en</strong> het aanhod van<br />
arbeid. O~<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> werkloosheid vorm<strong>en</strong> het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
reso. vraag <strong>en</strong> aanbod, <strong>en</strong> de tewerkstelling. ne loonvoet is als exoge<strong>en</strong><br />
aangegev<strong>en</strong>, hoewel nog is nagegaan of dat inderdaad het geval is. <strong>De</strong><br />
loonvoet hleek e<strong>en</strong> ~ositieve invloed OD het aanbod van arbeid te hebb<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> invloed OD de vraag naar arbeid is echter negatief. <strong>De</strong>ze invloed is<br />
niet direct, maar loo~t via de relaties uit het ~roduktieblok.<br />
FICUUR 14.1.<br />
CLOBALE OPZET VAN HET ARt3EIDSMAHKTMODI;LVAH DE l3OUWNIJVEHt1EID<br />
Aanbod v. arb. V~aag n. arbeid<br />
D<br />
+ I<br />
Douwprod~ktie<br />
I 1) Vgl. voor dergeli jke h<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> J.C. Siebrand, o~.cit.<br />
i I<br />
Vraag n. bolwprod.
In het ~roduktieblok wordt aangegev<strong>en</strong> dat de bouw~roduktie wordt<br />
be~aald door de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bouwca~aciteit. <strong>De</strong> vraag<br />
naar bouw~rodukt<strong>en</strong> wordt be~aald door <strong>en</strong>kele macro-economische factor<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> voorts door de bouwprijs.<br />
ne negatieve invloed van de loonvoet OD de vraag naar arbeid<br />
verloo~t nu als volgt. ne loonvoet heeff e<strong>en</strong> ~ositieve invloed op de<br />
bouw~rijs. Als de bouw~rijs stijgt, neemt de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong><br />
af. Daardoor daalt de bouw~roduktie <strong>en</strong> wordt uiteindelijk ook de vraag<br />
naar arbeid kleiner.<br />
ne bouwca~aciteit wordt rechtstreeks afgeleid uit de tewerkstel-<br />
ling. Er wordt daarbij van uitgegaan dat in de bouwnijverheid de be-<br />
schikbaarheid van ka~itaalgoeder<strong>en</strong> nauwelijks e<strong>en</strong> be~erk<strong>en</strong>de factor<br />
vormt voor de ~roduktieve mogelijkhed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> sector is immers zeer ar-<br />
beidsint<strong>en</strong>sief. Dit kan word<strong>en</strong> ge'lllustreerd met gegev<strong>en</strong>s over de bruto-<br />
investering<strong>en</strong> <strong>De</strong>r man, uitgedrukt als <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage van de bruto-loonvoet.<br />
Over de <strong>De</strong>riode 1974-1q78 bedroeg dat <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage gemiddeld 6.6% <strong>De</strong>r jaar<br />
in de bouwnijverheid <strong>en</strong> gemiddeld 30,OZ <strong>De</strong>r jaar in de Nederlandse<br />
economie als geheel. Het zal daarom ge<strong>en</strong> ernstige gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als de<br />
~roduktiefactor ka~itaal - in de zin van kapitaalgoeder<strong>en</strong> - niet in het<br />
arbeidsmarktmodel van de bouwnijverheid wordt onderscheid<strong>en</strong>.<br />
In concreto zal in dit hoofdstuk word<strong>en</strong> getracht om vergelij-<br />
king<strong>en</strong> OD te stell<strong>en</strong> voor de volg<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>: de bouwca~aciteit, de<br />
vraap, naar bouw~rodukt<strong>en</strong>, de bouw~roduktie, de vraag naar arbeid, het<br />
aanbod van arbeid, de schoolverlaters met e<strong>en</strong> bouwopleiding, de tewerk-<br />
stelling, de loonvoet, <strong>en</strong> de bouw~rijs.<br />
Ev<strong>en</strong>als in de vorige hoofdstukk<strong>en</strong> het geval was, zal de nadruk in<br />
dit hoofdstuk, alsmede in het hoofdstuk dat hierop volgt, kom<strong>en</strong> te<br />
ligg<strong>en</strong> OD de em~irie, dus OD het schatt<strong>en</strong> van de vergelijking<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
simulaties met het verkreg<strong>en</strong> model. <strong>De</strong> s~ecificatie van de relaties uit<br />
het model zal dan ook ondergeschikt word<strong>en</strong> gemaakt aan de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
om het o~gestelde model te kwantificer<strong>en</strong>.<br />
Schatting van de vergelijking<strong>en</strong> zal Dlaatsvind<strong>en</strong> aan de hand van<br />
waarneming<strong>en</strong> over de <strong>De</strong>riode 1955-197R2). Voor het schatt<strong>en</strong> van de<br />
Darameters wordt de methode van de maximale aannemelijkheid toegepast,<br />
t<strong>en</strong>zij anders wordt verineld. Indi<strong>en</strong> het desbetreff<strong>en</strong>de schattings~ro-<br />
bleem niet-lineair is, word<strong>en</strong> numerieke o~lossingstechniek<strong>en</strong> gebruikt3).<br />
4.2. <strong>De</strong> bouwmarkt<br />
<strong>De</strong> bouw~roduktie wordt be~aald in e<strong>en</strong> onev<strong>en</strong>wichtigheidsrelatie,<br />
die e<strong>en</strong> soortgelijke vorm heeft als de eerder bes~rok<strong>en</strong> tewerkstellings-<br />
relatie:<br />
2) <strong>De</strong> gebruikte gegev<strong>en</strong>s zijn bij de auteur OD aanvraag<br />
verkrijgbaar.<br />
3) Vgl. resD. S.M. Goldfeld <strong>en</strong> R.E. Quand, OD. cit. <strong>en</strong> G. d<strong>en</strong> Rroeder,<br />
OD. tit.
waarin: P = volume houw~roduktie;<br />
PC = bouwcapaciteit:,<br />
Pd = vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong>;<br />
n = frictie~arameter.<br />
neze vergelijking geeft weer dat de bouw~roduktie wordt be~aald<br />
door zowel de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> als de heschikhare bouwcapaci-<br />
teit. ne bouw~roduktie wordt naar bov<strong>en</strong> hegr<strong>en</strong>sd door de houwca~aciteit<br />
<strong>en</strong> door hetee<strong>en</strong> OD de bouwnarkt aan bouwnrodukt<strong>en</strong> wordt gevraagd:<br />
P
Droduktiviteit <strong>De</strong>r uur <strong>en</strong> het aantal gewerkte ur<strong>en</strong>. <strong>De</strong> capaciteits-<br />
vergelijking is in aansluiting hiero~ als volgt te specificer<strong>en</strong>:<br />
P = aO~klealt met a0 , a1 >o (4.2)<br />
waarin: PC = bouwca~aciteit;<br />
E = tewerkstelling;<br />
H = eewerkte ur<strong>en</strong>;<br />
t = tijd.<br />
In deze vergelijking is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de arbeids~roduktiviteit<br />
<strong>De</strong>r manuur jaarlijks met e<strong>en</strong> vast <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage to<strong>en</strong>eemt.<br />
Vergelijking (4.2) is moeilijk te schatt<strong>en</strong>, omdat de bouwca~aci-<br />
teit ge<strong>en</strong> rechtstreeks waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grootheid vormt. We zull<strong>en</strong> daarom e<strong>en</strong><br />
aange~aste methode volg<strong>en</strong>, waarbij de (tr<strong>en</strong>dmatige) ontwikkeling van de<br />
arbeids~roduktiviteit (al) wordt afgeleid uit het verloop van de bouw-<br />
~roduktie (P) <strong>De</strong>r manuur <strong>en</strong> de constante (ao) later langs andere weg<br />
wordt he~aal d.<br />
ne ontwikkeling van de arbeids~roduktiviteit is als volgt uit<br />
(4.2) a€ te leid<strong>en</strong>:<br />
<strong>De</strong>finier<strong>en</strong> we nu de bezettingsgraad (q) als het quotiht van<br />
~roduktie <strong>en</strong> ca~aciteit:<br />
dan kan de produktie <strong>De</strong>r manuur word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> als:<br />
We nem<strong>en</strong> nu van beide zijd<strong>en</strong> van vergelijking (4.5) de logaritme:<br />
IXn (4.6) te kunn<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong> gaan we ervan uit dat In a te be-<br />
schouw<strong>en</strong> is als de som van e<strong>en</strong> constante (ag) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> storingstem (E) ,<br />
die over de voor toepassing van de methode van de gewone kleine kwadra-<br />
t<strong>en</strong> vereiste eig<strong>en</strong>SchaD<strong>De</strong>n beschikt.<br />
<strong>De</strong> schattingsvergelijking luidt dan:<br />
Aangetoond kan word<strong>en</strong> dat we OD deze wijze e<strong>en</strong> zuivere schatting<br />
vind<strong>en</strong> voor a1,maar niet voor ao. <strong>De</strong> parameter a. zal - zoals reeds<br />
o~gemerkt - langs andere weg word<strong>en</strong> he~aald.
<strong>De</strong> schattingsresul tat<strong>en</strong> van (4.7) zi jn:<br />
<strong>De</strong> geschatte waarde van al, volg<strong>en</strong>s welke de arbeids~roduktivi-<br />
teit <strong>De</strong>r uur jaarlijks met 3,12 to<strong>en</strong>eemt. is bevredig<strong>en</strong>d te noem<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />
DW is laag, hetge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat de t'-waard<strong>en</strong> waarschijnlijk overschat<br />
zijn. Doordat waarschijnlijk s~rake is van autocorrelatie van de sto-<br />
ring<strong>en</strong>, zijn de gevond<strong>en</strong> schatting<strong>en</strong> niet efficiznt; zij zijn we1 zui-<br />
ver. <strong>De</strong> lage DW-waarde is overig<strong>en</strong>s niet zo vreemd, omdat de storings-<br />
term<strong>en</strong> het verloo~ van de bezettingsgraarl in de bouw weergev<strong>en</strong>, welke<br />
e<strong>en</strong> systematische comDon<strong>en</strong>t kan bevatt<strong>en</strong>.<br />
TJe definizr<strong>en</strong> nu de variabele<br />
Aansluit<strong>en</strong>d bi j (4.2), kunn<strong>en</strong> we stell<strong>en</strong><br />
P = agP' , met ao>O<br />
4.4. <strong>De</strong> vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong><br />
<strong>De</strong> vraag naar bouwurodukt<strong>en</strong> (Pd) is van vele factor<strong>en</strong> afhanke-<br />
lijk. In het kader van het hier te ontwikkel<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel, zijn<br />
we echter hoofdzakelijk ge'tnteresseerd in de mogelijke invloed van de<br />
situatie OD de arbeidsmarkt van bouwvakkers OD de bouw~roduktie. We<br />
nem<strong>en</strong> aan dat deze invloed via de bouw~rijs loout. In de bouwprijs<br />
word<strong>en</strong> immers de loonkost<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>teld, die mogelijk weer afhankelijk<br />
zijn van de s~anning OD de arbeidsmarkt van bouwvakkers. <strong>De</strong> overige<br />
factor<strong>en</strong> welke Pd be~al<strong>en</strong> zijn voor ons model exoge<strong>en</strong>. Als indicator<br />
voor deze overige factor<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> we het Nationaal Inkom<strong>en</strong> in constante<br />
~rijz<strong>en</strong>. Ook zdl<strong>en</strong> we de hypotheekr<strong>en</strong>te - op be~aalde wijze gecombi-<br />
neerd met de bouw~rijsvariabele - in de vraagvergelijking opnem<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong>slotte zdl<strong>en</strong> we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de lange loo~tijd van bouw~ro-<br />
ject<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze lange loo~tijd kan er immers toe leid<strong>en</strong> dat de in e<strong>en</strong><br />
be~aald jaar aangevang<strong>en</strong> bouwuroject<strong>en</strong> nog doorlo~<strong>en</strong> tot in het daaropvolg<strong>en</strong>de<br />
jaar .<br />
In aansluiting OD voorgaande overweging<strong>en</strong> s~ecificer<strong>en</strong> we de<br />
vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong> als volgt :
waarin:<br />
Pd<br />
P<br />
= vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong>;<br />
= volume bouw~roduktie;<br />
Y = volume Nationaal Inkom<strong>en</strong>;<br />
rh<br />
Dh<br />
Dn<br />
C1, c2<br />
= hy~otheekr<strong>en</strong>te;<br />
= indexcijfer bouw~rijz<strong>en</strong>;<br />
= indexcijfer nationaal prijsniveau;<br />
= vertragings~arameters.<br />
<strong>De</strong> variabele (rh~b/~n) behoeft nog <strong>en</strong>ige toelichting. <strong>De</strong>ze varia-<br />
bele geeft de rezle jaarlijkse r<strong>en</strong>telast weer, die OD e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid bouw-<br />
~rodukt ie drukt .<br />
Vergelijking (4.11) is niet rechtstreeks te schatt<strong>en</strong>, omdat Pd<br />
ge<strong>en</strong> statistisch waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grootheid vormt. We hebh<strong>en</strong> slechts informa-<br />
tie over de houworoduktie (P). Het zonder meer schatt<strong>en</strong> van (4.11) aan<br />
de hand van Droduktiegegev<strong>en</strong>s zou de theorie echter te veel geweld aan<br />
do<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> daarom tracht<strong>en</strong> de Darameters van (4.11) af te leid<strong>en</strong><br />
uit e<strong>en</strong> s~ecificatie van de bouw~roduktie welke de ~roduktievergelijking<br />
(4.1) <strong>en</strong>igermate h<strong>en</strong>adert. <strong>De</strong>ze h<strong>en</strong>adering komt er OD neer, dat aan de<br />
vraagvergelijking (4.11) de arbeidsbezetting wordt toegevoegd <strong>en</strong> 60<br />
wordt vervang<strong>en</strong> door 65. Na het nem<strong>en</strong> van logaritm<strong>en</strong> <strong>en</strong> toevoeging van<br />
, e<strong>en</strong> storingstem, resulteert de volg<strong>en</strong>de schattingsvergelijking:<br />
Ma <strong>en</strong>ig zoek<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> cl= 1+ <strong>en</strong> c2= O goede schattingsresultat<strong>en</strong><br />
OD te lever<strong>en</strong>; deze resultat<strong>en</strong> luid<strong>en</strong>:<br />
Alle Darameters blijk<strong>en</strong> significant van 0 te verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hebh<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het verwachte tek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> Darameters zijn redelijk<br />
stabiel. Rij ~oging<strong>en</strong> om (4.1) recht,streeks te schatt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> -<br />
zoals reeds o~gemerkt - tijd<strong>en</strong>s het o~timaliserings~roces vergelijkbare<br />
waard<strong>en</strong> voor deze Darameters gevond<strong>en</strong>.<br />
We definigr<strong>en</strong> nu de variahele Pi :<br />
<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> - in aansluitlng OD (4.11) - a ls volgt Pd vast<br />
, met 60 >O
4.5. <strong>De</strong> fricties op de bouwmarkt<br />
<strong>De</strong> oroduktievergel i jking luidde :<br />
Suhstituer<strong>en</strong> we PC <strong>en</strong> Pd door reso. (4.10) <strong>en</strong> (4.15), dan volgt:<br />
Er zijn dus nog drie parameters te schatt<strong>en</strong>, nl. a0 <strong>en</strong> BO <strong>en</strong><br />
vervolg<strong>en</strong>s fl . We zull<strong>en</strong> dat in twee staoo<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Eerst schatt<strong>en</strong><br />
we a0 <strong>en</strong> BO <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s n.<br />
<strong>De</strong> te schatt<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> van a0 <strong>en</strong> BO zijn niet vrij te kiez<strong>en</strong>. Ze<br />
moet<strong>en</strong> aan beoaalde voorwaard<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>. Er di<strong>en</strong>t steeds te geld<strong>en</strong> dat<br />
de oroduktie zowel kleiner is dan de caoaciteit, dus P < PC , a ls<br />
kleiner dan de vraag, dus P < <strong>en</strong>. Gegev<strong>en</strong> de vergelijking<strong>en</strong> (4.10) <strong>en</strong><br />
(4.15), moet dus ook geld<strong>en</strong>: P < a0 Pr <strong>en</strong> P < BO PA . Voor a0 <strong>en</strong> 60<br />
volg<strong>en</strong> hieruit de volg<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong>:<br />
We hr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in herinnering dat<br />
P;<br />
<strong>en</strong> Pi de herek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong><br />
vorm<strong>en</strong> uit reso. de vergelijking<strong>en</strong> (4.9) <strong>en</strong> (4.14). Voor ieder jaar van<br />
de waarnemingsoeriode 1955-1978 is er e<strong>en</strong> herek<strong>en</strong>de waarde P' reso. PA<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> riaarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> waarde P. <strong>De</strong> jar<strong>en</strong> waarin de verhoudiw P/PA <strong>en</strong> de<br />
verhouding PIP' maximaal zijn, gev<strong>en</strong> de ondergr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan van reso.<br />
d<br />
a0 <strong>en</strong> BO . Reide verhouding<strong>en</strong> zijn maximaal in 1968; ze zijn dan reso.<br />
0,0168 '<strong>en</strong> 0,1013. Er moet dus geld<strong>en</strong> :<br />
Uiteaande van deze voorwaard<strong>en</strong> is nog getracht de parameters<br />
a0 , B O <strong>en</strong> n simultaan te schatt<strong>en</strong> met behulo van (4.16). Er kond<strong>en</strong><br />
echter ge<strong>en</strong> ootimale waard<strong>en</strong> voor deze parameters word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>: het<br />
toegepaste algoritme convergeerde niet. Tijd<strong>en</strong>s het iteratie-proces<br />
schommeld<strong>en</strong> de geschatte waard<strong>en</strong> van a0 <strong>en</strong> 60 in de huurt van hun<br />
randvoorwaard<strong>en</strong>. We koz<strong>en</strong> daarom voor e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering in twee staoo<strong>en</strong>,<br />
waarbij eerst a0 <strong>en</strong> BO werd<strong>en</strong> georikt OD hun randvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervol-<br />
g<strong>en</strong>s fl vrij werd geschat. ne schattingsresultat<strong>en</strong> welke zijn verkreg<strong>en</strong>,<br />
1 uid<strong>en</strong> :
z2 = 0.94 ;nw = 0'65<br />
<strong>De</strong> h00gte van de correlatieco~fficiSnt is redelijk. Door de<br />
gevolgde SchattingSDr~~ed~re heeft de gevond<strong>en</strong> standaardfout van fl<br />
weinig betek<strong>en</strong>is.<br />
4.6. <strong>De</strong> vraag naar arbeid<br />
<strong>De</strong> vraag naar bouwvakkers zal sterk afhang<strong>en</strong> van de verwachte<br />
bouw~roduktie <strong>en</strong> de hoeveelheid arbeid die technisch noodzakelijk is om<br />
deze ~roduktie te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong>. naarnaast zal de snelheid.waarmee de<br />
beschikbare vacatures voor bouwvakkers kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervuld e<strong>en</strong> rol<br />
s~el<strong>en</strong>.<br />
We nem<strong>en</strong> aan dat de verwachte bouw~roduktie door e<strong>en</strong> tweetal fac-<br />
tor<strong>en</strong> wordt be~aald. <strong>De</strong> eerste factor betreft de verwachte groei van de<br />
bouw~roduktie t<strong>en</strong> o~zichte van de ~roduktie in het afgelo~<strong>en</strong> jaar. <strong>De</strong>ze<br />
verwachte groei stell<strong>en</strong> we gelijk aan het gewog<strong>en</strong> meetkundig gemiddelde<br />
van de gerealiseerde groei over het afgelon<strong>en</strong> jaar <strong>en</strong> die van het jaar ,<br />
daarv66r. waarbij de wegingscoefficiSnt nog nader moet word<strong>en</strong> be~aald.<br />
<strong>De</strong> verwachte groei welke OD deze manier is gevormd, levert ge<strong>en</strong> ~erfecte<br />
schatting OD van de werkelijke bouw~roduktie in het lo~<strong>en</strong>de jaar. Er<br />
word<strong>en</strong> scha'ttingsfout<strong>en</strong> gemaakt, waarmee m<strong>en</strong> in de toekomst zal will<strong>en</strong><br />
rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>. Daarom wordt de relatieve afwijking die het afgelo~<strong>en</strong><br />
jaar is o~getred<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de gerealiseerde <strong>en</strong> de verwachte produktie,<br />
.<br />
onderscheid<strong>en</strong> als tweede factor welke de verwachte ~roduktie voor het<br />
lo~<strong>en</strong>de jaar be~aalt<br />
<strong>De</strong> vergelijking van de verwachte bouw~roduktie (F) kan dus<br />
word<strong>en</strong> ges~ecificeerd als:.<br />
met 0 < YI
Aangezi<strong>en</strong> niet alle vacatures onmiddellijk zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervuld<br />
door zich aanbied<strong>en</strong>de houwvakkers, in verhand met de b<strong>en</strong>odigde zoek-<br />
tijd<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt, zal m<strong>en</strong> m66r vacatures aanmeld<strong>en</strong> dsn strikt<br />
nodig zijn voor de realisering van de gew<strong>en</strong>ste ~roduktie. Rov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zal<br />
m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief ruim arbeidshestand will<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>einde niet-<br />
verwachte stij~ing<strong>en</strong> in de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> oovang<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> variahele D' wordt daarom vbbrverm<strong>en</strong>igvuldigd met e<strong>en</strong> factor<br />
Yg >l.<br />
- 1<br />
Stell<strong>en</strong> we yo = y3 a0 , dan luidt de volledige vergelijking van<br />
de vraag naar arbeid (D) :<br />
ne Darameter a1 behoeft niet meer te word<strong>en</strong> geschat, omdat deze<br />
reeds bek<strong>en</strong>d is uit (4.4) : a1 = 0,031. <strong>De</strong> schatting der overige<br />
Darameters vindt als volgt ~laats. Er wordt eerst aan de hand van<br />
(4.24h) e<strong>en</strong> reeks Pt opgebouwd, waarhij wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> p0/P0 = 1 <strong>en</strong><br />
voor Y1 <strong>en</strong> Y2 be~aalde startwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong><br />
langs iteratieve weg schatting<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> van yo , yl <strong>en</strong> y2.<br />
ne gevond<strong>en</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> zijn:<br />
- 2<br />
R = 0,78; DW = 0.72<br />
Alle Darameters zijn significant <strong>en</strong> hehb<strong>en</strong> het verwachte tek<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> DW-statistic is echter onaanvaardhaar laag. Na correctie voor auto-<br />
correlatie zijn de schattingsresultat<strong>en</strong> :<br />
Er is inderdaad s~rake van signif icante autocorrelatie. Na cor-<br />
rectie hiervoor zijn de resultat<strong>en</strong> nog iets verheterd: alle t-waard<strong>en</strong> OD<br />
die van YO na, zijn bijna verdubheld. <strong>De</strong> hoogte der Darameters is<br />
nauweli jks gewijzigd.<br />
Van helang is om na te gaan of inderdaad geldt Yg > 1. <strong>De</strong>ze
oarameter is gemakkel ijk te herek<strong>en</strong><strong>en</strong>, immers y3 = yo a0 = 68,72 x<br />
r),nl68 = 1,15, zodat aan de gestelde voorwaarde is voldaan.<br />
4.7. Het aanhod van arbeid<br />
Het aanbod van bouwvakkers is zowel van algem<strong>en</strong>e als van meer<br />
soecifieke factor<strong>en</strong> afhankelijk. <strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> onder<br />
andere de demografische ontwikkeling, de deelname aan het onderwijs, de<br />
arheidsongeschiktheid, kortom a1 die factor<strong>en</strong> welke van invloed zijn OD<br />
het nationale aanbod van arheid. <strong>De</strong> meer soecifieke factor<strong>en</strong> hehh<strong>en</strong><br />
uitsluit<strong>en</strong>d OD de bouwnijverheid hetrekking. Hierbij kan word<strong>en</strong> gedacht<br />
aan de werkloosheid onder bouwvakkers <strong>en</strong> de relatieve loonvoet in de<br />
bouw. <strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid. Ze<br />
hoev<strong>en</strong> niet expl iciet te word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> in het model, omdat het<br />
daarin rima air gaat om de heschrijving van de factor<strong>en</strong> die voor de<br />
interactie van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van houwvakkers van belang<br />
zijn. T<strong>en</strong>einde met rie invloed van de algem<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong> OD het aanbod van<br />
arbeid in de houw rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong>, zonder deze factor<strong>en</strong> ex~liciet te<br />
hoev<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, wordt het aanhod van houwvakkers in het model<br />
heschouwd als aandeel in het nationale aanhod van arbeid, <strong>en</strong> wordt dit<br />
nationale aanhod vervolg<strong>en</strong>s als exog<strong>en</strong>e factor in het model opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
ne vorm van de aanbodvergelijking di<strong>en</strong>t zodanig te zijn dat vol-<br />
daan wordt aan de eis dat het aandeel van het aanbod van bouwvakkers (S)<br />
in het nationale aanbod (Sn) <strong>tuss<strong>en</strong></strong> 0 <strong>en</strong> 1 ligt, dus 0 < S/Sn
Indi<strong>en</strong> f lineair is in - x hebb<strong>en</strong> we dus e<strong>en</strong> lineaire vergelijking<br />
verkreg<strong>en</strong>.<br />
Als verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voor de keuze om in de bouw te gaan<br />
werk<strong>en</strong>, lijk<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de groothed<strong>en</strong> in aanmerking te kom<strong>en</strong>:<br />
- de loonvoet in de bouw t<strong>en</strong> onzichte van de nationale loonvoet.<br />
Het heeft weinig zin om de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de niveaus van beide<br />
loonvoet<strong>en</strong> als verklar<strong>en</strong>de variabele OD te nem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> arbeidsmarkt is<br />
niet homoge<strong>en</strong>. rlouwakkers zull<strong>en</strong> zich orihter<strong>en</strong> op verwante vorm<strong>en</strong><br />
van heroe~suitoef<strong>en</strong>ing. <strong>De</strong>ze bevind<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> segm<strong>en</strong>t van de<br />
nationale arbeidsmarkt , waarhinn<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> in loonniveaus<br />
relatief he~erkt zull <strong>en</strong> zi jn. Aangezi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> de verlangde arheids~osi-<br />
tie gedur<strong>en</strong>de langere tijd wil vervull<strong>en</strong>, zal m<strong>en</strong> zich lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong><br />
door verwachting<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t toekomstige loonverschill<strong>en</strong>. We nem<strong>en</strong> aan<br />
dat m<strong>en</strong> zijn verwachting<strong>en</strong> baseert OD de huidige groei van de lon<strong>en</strong>,<br />
aannem<strong>en</strong>de dat deze zich in de toekomst zal voortzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot subs-<br />
tantigle loonverschill<strong>en</strong> aanleiding zal gev<strong>en</strong>. OD grond van bov<strong>en</strong>-<br />
staande overweging<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we de groei van de bouwlon<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte<br />
van de groei van de nationale loonvoet hanter<strong>en</strong> als indicator voor de<br />
relatieve aantrekkeli jkheid van de bouw met betrekking tot het inko-<br />
m<strong>en</strong>sasnect;<br />
- de kans OD werkloosheid. Als het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage in de bouw<br />
relatief hoog is, zal de kans OD het vind<strong>en</strong> van werk in deze sector '<br />
nav<strong>en</strong>ant kleiner zijn. Arbefdskracht<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich dan sterker orisn-<br />
ter<strong>en</strong> OD arbeids~osities buit<strong>en</strong> de bouw. Als tweede verlclar<strong>en</strong>de varia-<br />
hele voor het arheidsaanhod in de houw gaan we daarom uit van het<br />
werkloosheids~erc<strong>en</strong>ta~e in de houw t<strong>en</strong> o~zichte van het nationale<br />
werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage;<br />
- de schoolverlaters met e<strong>en</strong> bouwo~leiding . Jonge schoolverlaters zull <strong>en</strong><br />
zich in eerste instantie orignter<strong>en</strong> OD arbeids~osities welke het<br />
dichtst aansluit<strong>en</strong> bij hun o~leiding. Jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> o~leiding in<br />
e<strong>en</strong> houwrichting zull<strong>en</strong> dus in eerste instantie OD zoek gaan naar<br />
arbeids~osities in de bouwnijverheid. <strong>De</strong> arbeids~osittes in de houw<br />
zijn relatief laaggeschoold. E<strong>en</strong> belangri jke recruteringshron van<br />
jonge bouwakkers hestaat uit de groeD schoolverlaters met e<strong>en</strong><br />
LBO-o~leiding in e<strong>en</strong> bouwrichting. Als derde verklar<strong>en</strong>de variabele<br />
voer<strong>en</strong> we haarom het aantal schoolverlaters OD met e<strong>en</strong> LBO-diploma 4)<br />
in e<strong>en</strong> bouwrichting , als aandeel van het totale aantal schoolverla-<br />
ters dat e<strong>en</strong> LBO-di~loma heeft behaald.<br />
Als de im~uls<strong>en</strong> om in de bouw te gaan werk<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, zal dat<br />
niet onmiddellijk leid<strong>en</strong> tot volledige aan~assing van het aanbod voor<br />
deze sector. M<strong>en</strong> heeft immers tijd nodig om zich in te stell<strong>en</strong> OD de<br />
nieuwe situatie, <strong>en</strong> het zoek<strong>en</strong> naar werk c.q. het verander<strong>en</strong> van baan<br />
vergt de nodige voorhereiding. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>oemde im~uls<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dus met<br />
1 4) D.w.2. LTO + IT0
I<br />
I<br />
vertraging doorwerk<strong>en</strong> in het gedrag van de aanbieders van arbeid. We<br />
nem<strong>en</strong> aan dat de reacties OD verandering<strong>en</strong> in de im~uls<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pascal-<br />
verdeling verton<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze verdeling komt er OD neer dat de reacties<br />
aanvankelijk gering zijn, vervolg<strong>en</strong>s groter word<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte geleide-<br />
lijk weer kleiner word<strong>en</strong>. We veronderstell<strong>en</strong> dat de vertragingsstzuctuur<br />
voor alle verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> dezelfde is.<br />
<strong>De</strong> wegingscok!fficiBnt van de k-de vertraging van de verklaz<strong>en</strong>de<br />
variahel<strong>en</strong> is, uitgaande van e<strong>en</strong> be~aalde variant van de Pascal-verde-<br />
ling, gelijk aan:<br />
Na toe~assing van de vertragingsonerator L, die is gedefinieerd<br />
als 1.x = x ~ , - kan ~ de volg<strong>en</strong>de aanbodvergelijking word<strong>en</strong> afgeleid:<br />
waarin:S = aanbod van arbeid;<br />
6 = ~roc<strong>en</strong>tuele verandering van de hruto loonsom <strong>De</strong>r werk<strong>en</strong>de;<br />
u = werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage;<br />
I = schoolverlaters met LRn-di~loma;<br />
b,n= indices welke duid<strong>en</strong> OD resv. "bouw" <strong>en</strong> "nationaal".<br />
2<br />
Door beide led<strong>en</strong> van (4.31) met<br />
krijg<strong>en</strong> we:<br />
(1-XL) te verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong><br />
Na herschrijving <strong>en</strong> substitutie van L volgt:<br />
..4<br />
waarin: p = ( 1-a)2<br />
i pi<br />
<strong>De</strong>ze vergelijking is niet-lineair in X. Voor het schatt<strong>en</strong> van<br />
deze vergelijking word<strong>en</strong> daarom numerieke method<strong>en</strong> gebruikt. <strong>De</strong> schat-<br />
tingsresultat<strong>en</strong> zijn:<br />
5) Zie hiervoor: G.S. Maddala, Econometrics, Mc. Graw-Hill,<br />
I New York, 1977, blz. 364-366.
<strong>De</strong> schattingsresul tat<strong>en</strong> zi jn bevredig<strong>en</strong>d. Alle ~arameters zi jn<br />
significant verschill<strong>en</strong>d van O <strong>en</strong> hebh<strong>en</strong> het verwachte tek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> corre-<br />
1atiecoefficiEnt is hoog <strong>en</strong> de DW heeft e<strong>en</strong> acce~tabele waarde, hoewel<br />
de laatste onzuiver is in verband met de aanwezigheid van de vertraag*<br />
afhankeli jke variabele in het rechterlid van de schattingsvergelijking.<br />
In verhand met het doe1 van deze studie, is met name van belang dat e<strong>en</strong><br />
sie;nificante relatie is gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de relatieve loonvoetverandering<br />
<strong>en</strong> het arheidsaanbod. Om de rol van relatieve loonvoetverandering<strong>en</strong> voor<br />
de afstemming van lraag <strong>en</strong> aanbod OD de arheidsmarkt van bouwvakkers<br />
volledig te kunn<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t het model echter niet alle<strong>en</strong> de<br />
relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de relatieve loonvoetverandering <strong>en</strong> het aanhod van arbeid<br />
te heschrijv<strong>en</strong>, maar ook de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de relatieve loonvoetverande-<br />
ring <strong>en</strong> de vraag naar arbeid. <strong>De</strong> relatie via de vraagzijde zal nog aan<br />
de orde kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> we1 hij de afleiding <strong>en</strong> schatting van de ~rijsverge-<br />
11 jking.<br />
4.8. <strong>De</strong> schoolverlaters<br />
Het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in de houwnijverheid vereist<br />
over het algeme<strong>en</strong> weinig o~leiding; veel helangrijker dan e<strong>en</strong> hoge<br />
vooro~leiding is, dat m<strong>en</strong> over de nodige vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> materiaalk<strong>en</strong>nis<br />
heschikt. <strong>De</strong>ze vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis kunn<strong>en</strong> laag- <strong>en</strong> ongeschoold<strong>en</strong> zich<br />
eig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> door de nodige arheidservaring OD te do<strong>en</strong>.<br />
Arheidskracht<strong>en</strong> die ~ot<strong>en</strong>tieel geschikt zijn om in de bouw te<br />
gaan werk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uit allerlei sector<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> waar min of meer verwante<br />
heroev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d. Het overstaD<strong>De</strong>n van arheidskracht<strong>en</strong> uit<br />
deze sector<strong>en</strong> naar de bouw <strong>en</strong> omgekeerd wordt im~liciet heschrev<strong>en</strong> in de<br />
aanbodfunctie.<br />
E<strong>en</strong> tweede recruteringsbron voor toekomstige houwvakkers wordt<br />
gevormd door het ~ot<strong>en</strong>tieel aan schoolverlaters. Jonger<strong>en</strong> met weinig of<br />
ge<strong>en</strong> oqleiding zull<strong>en</strong> zich hij het zoek<strong>en</strong> naar werk vermoedelijk minder<br />
door heroepsspecifieke factor<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer door factor<strong>en</strong> als<br />
kans<strong>en</strong> OD werk <strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>. neze categorie aanbieders wordt<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s im~liciet beschouwd in de aanbodfunctie, waarin immers onder-<br />
meer het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de loonvoetontwikkeling de verkla-<br />
r<strong>en</strong>de variahel<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>.
<strong>De</strong> categorie schoolverlaters met e<strong>en</strong> s~ecifieke vako~leiding<br />
zull<strong>en</strong> zich, afgezi<strong>en</strong> van de kans<strong>en</strong> OD werk <strong>en</strong> het te verwacht<strong>en</strong> inko-<br />
m<strong>en</strong>, in relatief sterke mate richt<strong>en</strong> OD de ban<strong>en</strong> waarvoor zij zijn<br />
o~geleid. Veel vaklied<strong>en</strong> in de bouw hehb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> o~leiding OD LSO-niveau<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>6). M<strong>en</strong> mag dus vewacht<strong>en</strong> dat naarmate het aandeel LRO-verla-<br />
ters met e<strong>en</strong> o~leiding in e<strong>en</strong> bouwrichting to<strong>en</strong>eemt, ook het aanbod van<br />
arbeid voor het uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bouwberoe~ stijgt. Dit as<strong>De</strong>ct wordt<br />
in de aanbodvergelijking weergegev<strong>en</strong> door middel van de variabele Ib/In.<br />
Schoolverlaters met e<strong>en</strong> s~ecifieke heroe~sopleiding hehb<strong>en</strong> gedu-<br />
r<strong>en</strong>de hun onderwijs~eriode e<strong>en</strong> keuze~roces doorgemaakt. As<strong>De</strong>ct<strong>en</strong> welke<br />
aan bet later uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> be roe^ zijn verbond<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong><br />
rol soel<strong>en</strong>. Het is dus mogelijk dat aan de aanbodkant van de arheids-<br />
markt van e<strong>en</strong> dynamiek OD lange termijn s~rake is, doordat factor<strong>en</strong><br />
welke de arheidsmarkt van bouwakkers betreff<strong>en</strong> van invloed zijn OD de<br />
keuze voor e<strong>en</strong> houwo~leiding <strong>en</strong> daarmede OD de omvang.van de groep die<br />
na deze o~leiding te hehb<strong>en</strong> gevolgd op zoek gaat naar e<strong>en</strong> baan in de<br />
bouwsec tor.<br />
We zull<strong>en</strong> nagaan of er inderdaad s~rake is van e<strong>en</strong> invloed van<br />
arbeidsmarktfactor<strong>en</strong> welke de bouwnijverheid betreff<strong>en</strong>, OD het aantal<br />
schoolverlaters met e<strong>en</strong> LBO-o~leiding in e<strong>en</strong> bouwrichting. Aangezi<strong>en</strong> we<br />
slechts gelnterresseerd zijn in de verklaring van het aandeel van deze<br />
groeD in de totale groeD schoolverlaters met e<strong>en</strong> LBO-o~leiding, <strong>en</strong><br />
uitdrukkelijk niet in de verklaring van de totale uitstroom van LRO-<br />
schoolverlaters, wordt ook hier e<strong>en</strong> logit-functie toegeoast.<br />
<strong>De</strong> voorkeur<strong>en</strong> van leerling<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> be~aalde beroe~so~leiding<br />
word<strong>en</strong> vooral in de heginfase van de LBO-o~leiding - als deze nog e<strong>en</strong><br />
sterk algeme<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>d karakter heeft - ontwikkeld. Daarna ligt de te<br />
volg<strong>en</strong> onderwijsrichting voor e<strong>en</strong> relatief groot deel van de leerling<strong>en</strong><br />
vast. Tijd<strong>en</strong>s de latere fas<strong>en</strong> van de heroe~so~leiding blijft bet over-<br />
stam<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> andere beroe~so~leiding echter in ~rinci~e mogelijk.<br />
Dat de hesluitvorming rond de o~leidingskeuze geleidelijk tot stand komt<br />
zull<strong>en</strong> we in de schoolverlatersvergelijking weergev<strong>en</strong> door daarin e<strong>en</strong><br />
vertragingsstructuur OD te nem<strong>en</strong>, waarbij de wegingscol!fficiht<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
dal<strong>en</strong>de meetkundige reeks vorm<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze vertragingsstructuur, die ook e<strong>en</strong><br />
s~eciaal geval is van de Pascal-vertraging, staat bek<strong>en</strong>d als de Koyck-<br />
vertraging. <strong>De</strong> wegingsco8ffici8nt van de k-de vertraging is in dit geval<br />
gel1 jk aan:<br />
Het is waarschijnlijk dat m<strong>en</strong> niet tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> leerjaar van<br />
o~leidingsrichting verandert, maar OD zijn vroegst Das aan het einde<br />
6) Vgl. F.G.M. de Lange, Sociaal heleid van bouwbedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
arheidsmarktgedrag van CAO-werknemers, deel IV Onderzoek bij<br />
bouwerknemers, EIB/ITS, Amsterdam, maart 1981, blz. 24 e.v.
hebb<strong>en</strong> OD de o~leidingskeuze. Pas na verloo~ van e<strong>en</strong> jaar zull<strong>en</strong> zij tot<br />
uitdrukking kom<strong>en</strong> in de gemaakte ooleidingskeuze. <strong>De</strong> wegingscoOfficiEnt<br />
wk heeft in dat geval ge<strong>en</strong> betrekking op de k-de vertraging, doch op de<br />
k+l-de.<br />
Als arbeidsmarktfactor<strong>en</strong> welke van invloed zijn OD het aantal<br />
LBO-verlaters dat e<strong>en</strong> bouwooleiding heeft gevolgd, als aandeel in het<br />
totale aantal schoolverlaters met e<strong>en</strong> LnO-diploma, kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ge-<br />
noemd :<br />
de ontwikkeling van de loonvoet van bouwvakkers. Naarmate de beloning<br />
van arbeid in de bouwnijverheid sterker groeit dan in andere secto-<br />
r<strong>en</strong>, lijk<strong>en</strong> de toekomstoersoectiev<strong>en</strong> voor jonger<strong>en</strong> in de bouw gunsti-<br />
ger <strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> groter deel van de jonger<strong>en</strong> die deelnem<strong>en</strong> aan het LBO,<br />
kiez<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bouwopleiding;<br />
de werkgeleg<strong>en</strong>heids~ersoectiev<strong>en</strong> in de bouw. <strong>De</strong>ze oersoectiev<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> gunstiger zijn als de tewerkstelling in de bouw relatief sterk<br />
groeit. <strong>De</strong>ze sterke groei zal de desbetreff<strong>en</strong>de groeo jonger<strong>en</strong> het<br />
vertrourv<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dat het teg<strong>en</strong> de tijd dat zij afstuder<strong>en</strong> mogelijk<br />
zal zijn e<strong>en</strong> stahiele betrekking te vind<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bouwberoeo;<br />
de werkloosheid onder bouwvakkers. Het relatieve werkloosheidsoerc<strong>en</strong>-<br />
tage van houwarbeiders geeft e<strong>en</strong> indicatie van de kans OD het vind<strong>en</strong><br />
van werk in de bouw: naarmate het werkloosheidsoerc<strong>en</strong>tage hoger is<br />
zal het moeilijker zijn in.deze sector werk te vind<strong>en</strong>. Jonger<strong>en</strong> die<br />
e<strong>en</strong> LBO-ooleiding volg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daardoor ontmoedigd word<strong>en</strong> om e<strong>en</strong><br />
bouwooleiding te gaan volg<strong>en</strong>. neze factor lijkt hetzelfde te indice-<br />
r<strong>en</strong> als de vorige g<strong>en</strong>oemde. M<strong>en</strong> kan de werkloosheid echter zi<strong>en</strong> als<br />
indicator van de mogelijkhed<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt OD de korte ter-<br />
mijn, terwijl de relatieve groei van de tewerkstelling eerder betrek-<br />
king zal hebb<strong>en</strong> OD de oersoectiev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het vind<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
behoud<strong>en</strong> van werk OD de langere termijn.<br />
ne te schatt<strong>en</strong> schoolverlaters-vergelijking kan nu als volgt<br />
word<strong>en</strong> gesoecif iceerd:<br />
met rl,r3>O: r2
<strong>De</strong> schattingsresul tat<strong>en</strong> van deze vergeli jking zi jn:<br />
<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> zijn voor e<strong>en</strong> deel onbevredig<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> correlatie-<br />
cogffici<strong>en</strong>t is laag, hoewel hierhij moet word<strong>en</strong> bedacht dat de ver-<br />
klaarde variabele e<strong>en</strong> getransformeerde grootheid is, zodat het nog maar<br />
de vraag is of ook Ib zelf slecht wordt voors~eld. <strong>De</strong> loonvariabele is<br />
niet significant <strong>en</strong> de werkloosheidsvariahele is we1 significant, maar<br />
heeft niet het vewachte tek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de tewerk-<br />
stellingsgroei <strong>en</strong> de vertragings~arameter zijn wSL acce~tahel. <strong>De</strong> DW is<br />
bevredia<strong>en</strong>d, hoewel deze onzuiver is omdat de vertraagde afhankelijke<br />
variabele in het rechterlid van (4.38) voorkomt. Er is dan ook ge<strong>en</strong><br />
aanleiding om uit te gaan van e<strong>en</strong> langere vertragingsstructuur, zoals<br />
hij de aanhodvergel i jking.<br />
Eliminer<strong>en</strong> we de loonvariabele uit de vergelijking dan zijn de<br />
schattingsresultat<strong>en</strong>:<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> nauwelijks <strong>en</strong> het tek<strong>en</strong> van de werkloos-<br />
heidsvariahele bli jft positief. Yet laatste is onaanvaardbaar, zodat we<br />
ook deze variabele eliminer<strong>en</strong> uit de verge1 i jking. <strong>De</strong> schattingsresul ta-<br />
t<strong>en</strong> zijn dan:
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> zeer mager. Het significanti<strong>en</strong>iveau van de<br />
parameter van de tewerkstellingsgroei is sterk gedaald. <strong>De</strong> significantie<br />
van de vertragingsparameter is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> gesteg<strong>en</strong>'tot e<strong>en</strong> zeer bevre-<br />
dig<strong>en</strong>d niveau.<br />
Bij gebrek aan betere resultat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we vergelijking (4.40)<br />
toch aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> oonem<strong>en</strong> in het arbeidsmarktmodel.<br />
4.9. <strong>De</strong> tewerkstell ing<br />
Voor de beschrijving van de tewerkstelling van houwvakkers hante-<br />
r<strong>en</strong> we. e<strong>en</strong> gel i jksoortige vergel i jking a1 s voor Nederland al s geheel -<br />
werd geschat, dus:<br />
We zull<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> de f rictieparameter (8) in deze vergel i jking<br />
te schatt<strong>en</strong>, met als resultaat:<br />
<strong>De</strong> "fit" is uitstek<strong>en</strong>d; de DU-statistic is echter onaanvaardbaar<br />
laag. We vermoed<strong>en</strong> dat de frictieoarameter van de arbeidsmarkt voor<br />
bouwvakkers ev<strong>en</strong>min constant is als die van de arbeidsmarkt als geheel,<br />
<strong>en</strong> dat ook in de houwnijverheid vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig de<br />
fricties zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> dat nader onderzoek<strong>en</strong> door 8 afhan-<br />
kelijk te stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tijdtr<strong>en</strong>d t j:<br />
4ltj<br />
8= 8 Oe (4.43)<br />
waarin: j = aanvangsjaar van de tr<strong>en</strong>d,<br />
<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s na te gaan of 8 inderdaad tr<strong>en</strong>dmatig is ~edaald, a1 smede<br />
sedert welk iaar dat vermoedelijk het geval is.<br />
Schatting van (4.43) levert inderdaad e<strong>en</strong> significant oositieve<br />
81 OD. Na het onderzoek<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kel e a1 ternatiev<strong>en</strong> hl i jkt de tr<strong>en</strong>dmatige<br />
daling e<strong>en</strong> aanvang te nem<strong>en</strong> in het jaar 1966, hetzelfde jaar dus als<br />
voor de tr<strong>en</strong>dmatige daling van de nationale frictieoarameter werd gevon-<br />
d<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> schattingsresul tat<strong>en</strong> luid<strong>en</strong>:
<strong>De</strong> DW is ook hij deze s~ecificatie te laag. Na correctie voor<br />
autocorrelatie word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de schattingsresul tat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> zijn bevredig<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> correlatiecoEffici<strong>en</strong>t is<br />
hoog <strong>en</strong> de standaardfout<strong>en</strong> der geschatte Darameters zijn klein. <strong>De</strong> auto-<br />
correlatie ~arameter hlijkt significant. <strong>De</strong> DW-statistic is nog we1<br />
laag, maar is toch niet onaanvaardbaar.<br />
<strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> ~arameterwaard<strong>en</strong> wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins af van die welke OD<br />
nationaal niveau werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geschatte 00(- 43) is lager dan de<br />
nationale ~arameter Xo (-52) , bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> daalt O sneller dan<br />
X (01 = 0,058 <strong>en</strong> Xl = 0,046). <strong>De</strong> arbeidsmarkt voor houwvakkers functio-<br />
neert dus slechter dan de nationale arheidsmarkt. M<strong>en</strong> zou echter het<br />
omgekeerde verwacht<strong>en</strong>, omdat de arbeidsmarkt voor bouwvakkers relatief<br />
homog<strong>en</strong>er is dan de nationale arbeidsmarkt. Het functioner<strong>en</strong> van de<br />
arbeidsmarkt voor bouwvakkers is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vanaf 1965 sneller verslech-<br />
terd dan voor de nationale arbeidsmarkt kon word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />
<strong>De</strong> nationale frictieoarameter hleek onder meer verband te houd<strong>en</strong><br />
met de s~reiding van de sectoriZ1 e loonvoetontwikkel ing<strong>en</strong>. Analoog<br />
hieraan, zou m<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> de frictieoarameter voor de bouw te<br />
relater<strong>en</strong> aan de s~reiding van de ontwikkeling van de loonvoet<strong>en</strong> van de<br />
verschill<strong>en</strong>de houwheroeo<strong>en</strong>. Met ontbreekt echter aan voldo<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s<br />
om deze analvse uit te voer<strong>en</strong>. Voor het arbeidsmarktmodel zull<strong>en</strong> we<br />
daarom volstaan met e<strong>en</strong> tewerkstellingsvergelijking waarin de frictieoa-<br />
rameter e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de functie is van de tijd.<br />
4.10. <strong>De</strong> loonvoet<br />
<strong>De</strong> ontwikkeling van de loonvoet van bouwarbeiders zal voor e<strong>en</strong><br />
deel sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met nationale <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel met sectorsoecifieke<br />
factor<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze nationale factor<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dezelfde zijn als de factor<strong>en</strong><br />
welke e<strong>en</strong> rol soel<strong>en</strong> bij de beoaling van de nationale loonvoetontwikke-<br />
ling. Hierhij valt te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan factor<strong>en</strong> als de ontwikkeling van de<br />
consumotieorijz<strong>en</strong> (de "orijscomo<strong>en</strong>satie"), de groei van de arbeidspro-<br />
duktiviteit <strong>en</strong> de drukstijging van belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale verzekering<strong>en</strong>.<br />
Oo nationaal niveau blijkt ook de s~anning oo de arbeidsmarkt e<strong>en</strong><br />
bijdrage te lever<strong>en</strong> aan de ontwikkeling van de loonvoet. <strong>De</strong>ze bijdrage<br />
komt er oo neer dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de werkloosheid e<strong>en</strong> matig<strong>en</strong>de in-<br />
vloed heeft oo de loonstijging, <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> daling van de werkloosheid de<br />
loonstijging sterker doet zijn. Dit is het zgn. Phillios-curve effect.
Het is mogelijk dat dit effect <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verschill<strong>en</strong>de sector<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>-<br />
loo~t, omdat de werkloosheidsituaties verschill<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het<br />
Philli~s-curve effect zou dus van e<strong>en</strong> sectors~ecifieke bijdrage aan de<br />
sectoriSle loonontwikkeling s~rake kunn<strong>en</strong> zijn.<br />
T<strong>en</strong> behoeve van het arbeidsmarktmodel van de houw is het weinig<br />
zinvol de nationale factor<strong>en</strong> die van invloed zijn OD de loonontwikkeling<br />
ex~liciet te heschrijv<strong>en</strong>. We gaan er van uit dat deze factor<strong>en</strong> in vol-<br />
do<strong>en</strong>de mate tot ~~itdrukking kom<strong>en</strong> in de ontwikkeling van de nationale<br />
loonvoet, <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> zich bij de be~aling van de loonvoetstijging van de<br />
bouwnijverheid richt naar de nationale loonvoetstijging. Als bouwsveci-<br />
fieke factor zull<strong>en</strong> we van de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het werkloosheidsverc<strong>en</strong>-<br />
tage van houwvakkers <strong>en</strong> het nationale werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage uitgaan.<br />
<strong>De</strong> te schatt<strong>en</strong> loonvoetvergelijking is dan:<br />
Gb= O@OIGn+ e2(ub/un) , met O1 > 0, 02
waarschijnlijk dat aannemers de stijging van de loonvoet doorberek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
in de bouw~rijs. <strong>De</strong> als gevolg daarvan ontred<strong>en</strong>de stijging van de bouw-<br />
nrijs heeft e<strong>en</strong> negatieve invloed OD de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong>, waar-<br />
door de bouw~roduktie daalt. neze daling van de bouwproduktie doet de<br />
verwachting<strong>en</strong> van aannemers in h<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>waartse richting bijstell<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
daarmede de door h<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>de vraag naar arbeid. Via e<strong>en</strong> aantal<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong>schakels kan e<strong>en</strong> stijging van de loonvoet dus we1 degelijk e<strong>en</strong><br />
negatieve invloed hehh<strong>en</strong> op de vraag naar bouwvakkers. ne ~rijsvergelij-<br />
king lcan dan als e<strong>en</strong> van de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>schakels e<strong>en</strong> strategische rol vervul-<br />
l<strong>en</strong> aan de vraagzilde van de arheidsmarkt voor bouwvakkers.<br />
We gaan er van uit dat de bouw~rijs rechtstreeks wordt afgeleid<br />
uit de loon- <strong>en</strong> materiaalkost<strong>en</strong> door deze kost<strong>en</strong> te verhog<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
opslag voor overige kost<strong>en</strong> als r<strong>en</strong>te <strong>en</strong> ka~itaalkost<strong>en</strong>, ondernemersin-<br />
kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> winst. <strong>De</strong>ze o~slag vormt e<strong>en</strong> bepaald <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage van de loon- <strong>en</strong><br />
materiaalkost<strong>en</strong>. Het is mogelijk dat dit <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage niet constant is,<br />
maar sam<strong>en</strong>hangt met de hoogte van de bezettingsgraad van de produktie-<br />
ca~aciteit. To<strong>en</strong>ame van de bezettingsgraad zou kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot stij-<br />
ging van de marginale kost<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s vers~illing van materiaal, toeslag<strong>en</strong><br />
voor overwerk <strong>en</strong>z. Als dat zo is, zal de aannemer tracht<strong>en</strong> deze extra<br />
kost<strong>en</strong> door te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> in de bouw~rijs. E<strong>en</strong> ~ositieve invloed van de<br />
bezettingsgraad OD de hoogte van het o~slag~erc<strong>en</strong>tage kan er ook op<br />
wijz<strong>en</strong> dat aannemers g<strong>en</strong>eigd zijn bij to<strong>en</strong>eming van de bezettingsgraad<br />
de houwprijs te verhog<strong>en</strong>, omdat m<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt daarmede e<strong>en</strong> hoger winstneil<br />
te kunn<strong>en</strong> behal<strong>en</strong> ondanks e<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> lagere afzet.<br />
Rov<strong>en</strong>staande overweging<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot de volg<strong>en</strong>de snecificatie van<br />
de bouw~rijsvergeli jking:<br />
waarin: pb = bouwprijs;<br />
D, = materiaal~rijs;<br />
M = materiaalverbruik;<br />
q = hezettingsgraad.<br />
<strong>De</strong> ~rijsstelling gaat veelal vooraf aan de uitvoering van de<br />
houw~roduktie. We nem<strong>en</strong> aan dat de aannemer bij deze ~rijsstelling<br />
uitgaat van he~aalde standaard<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het fvsieke verbruik<br />
van materiaal <strong>en</strong> arbeid, <strong>en</strong> deze slechts neriodiek ophoogt met de ver-<br />
wachte ontwikkeling van materiaal~rijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> 1oonkoste.n. We zull<strong>en</strong> daarom<br />
(4.48) transfonner<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> verge1 ijking die de ~riisontwikkeling<br />
beschrijf t.<br />
Uitgaande van (4.48), geldt voor de ~roc<strong>en</strong>tuele verandering van<br />
de houw~rijs, bij h<strong>en</strong>adering:<br />
met 6i.62, 63>0 <strong>en</strong> 62 + 63= 1<br />
<strong>en</strong> waarhij is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het aandeel
6, = [[ wb (E/P) ] / [w~(E/P) + om (M/P) ]I constant is.<br />
We nem<strong>en</strong> verder aan dat de aannemer het vef oop van de materiaal-<br />
prijs <strong>en</strong> van de loonkost<strong>en</strong> vrij goed weet te ram<strong>en</strong>, zodat we voor de te<br />
schatt<strong>en</strong> ~rijsvergelijking van de gerealiseerde waard<strong>en</strong> van<br />
irb <strong>en</strong> bm kunn<strong>en</strong> uitgaan.<br />
E<strong>en</strong> vola<strong>en</strong>de aanname hetreft de h<strong>en</strong>odigde arbeid per e<strong>en</strong>heid<br />
~rodukt (E/P). <strong>De</strong>ze factor is te ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de produktiefunctie, als<br />
volgt:<br />
' Hieruit is af te leid<strong>en</strong>:<br />
(t - P) = -fi - a1<br />
Voor de ontwikkeling van de arbeidstijd zull<strong>en</strong> we uitgaan van de<br />
werkel i jke ontwikkel ing .<br />
<strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele ontwikkeling van de verwachte bezettingsgraad<br />
stell<strong>en</strong> we gelijk aan:<br />
Sam<strong>en</strong>aevat luidt de te schatt<strong>en</strong> orijsvergelijking:<br />
Omdat we hier te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderingsformule, zull<strong>en</strong><br />
we bij het schatt<strong>en</strong> niet a prior1 eis<strong>en</strong> dat 62 <strong>en</strong> 63 optell<strong>en</strong> tot 1. <strong>De</strong><br />
schattingsresultat<strong>en</strong> zi jn: .<br />
<strong>De</strong> parameterschatting van de bezettingsgraadvariabele hlijkt niet<br />
significant te verschill<strong>en</strong> van 0. Ellminer<strong>en</strong> we deze grootheid uit de<br />
verge11 jking, dan word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de schattingsresul tat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />
'7) Bij het schatt<strong>en</strong>-van de prijsvergelijking is e<strong>en</strong> precieze afleiding<br />
e-al -1<br />
gevolgd, n.1. (E/P) = H-l H-l
<strong>De</strong> correlatieco~ffici~nt van bov<strong>en</strong>staande vergelijking is aan de<br />
lage kant. <strong>De</strong> Parameterschatting<strong>en</strong> van de loonkost<strong>en</strong>variahele <strong>en</strong> de<br />
materiaalkost<strong>en</strong>variabele zijn echter bevredig<strong>en</strong>d: ze verschill<strong>en</strong> signi-<br />
ficant van 0 <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan de gestelde voorwaard<strong>en</strong>, ze zijn immers<br />
beide positief <strong>en</strong> tell<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg OD tot 1. <strong>De</strong> waarde van de DW-statis-<br />
tic is laag. Rij correctie voor autocorrelatie bleek de autocorrelatie-<br />
Darameter niet significant van 0 te verschill<strong>en</strong>, zodat wij voor het<br />
arbeidsmarktmodel toch van (4.55) zull<strong>en</strong> uitgaan.<br />
4.12 <strong>De</strong> werkloosheid <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande vraag<br />
Er word<strong>en</strong> in het model twee <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> waarvoor nog<br />
ge<strong>en</strong> vergelijking<strong>en</strong> zijn ougesteld. <strong>De</strong>ze groothed<strong>en</strong> zijn het werkloos-<br />
heidsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het vacatureuerc<strong>en</strong>tage. Zij kunn<strong>en</strong> door middel van<br />
onderstaande definitievergelijking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeleid uit andere <strong>en</strong>doge-
5. ENKE1.E SIMULATIES MET HET ARREIDSMARKTMODEL<br />
5.1. <strong>De</strong> werking van het model<br />
<strong>De</strong> vergelijking<strong>en</strong> die in het voorgaande hoofdstuk zijn ges~ecifi-<br />
ceerd <strong>en</strong> geschat, vorm<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> model van de arbeidsmarkt van de<br />
bouwnijverheid. Voor e<strong>en</strong> volledig overzicht van de vergelijking<strong>en</strong> uit<br />
dit model <strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is der svmbol<strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong> we naar de Bijlage. We<br />
zull<strong>en</strong> hier volstaan met e<strong>en</strong> schematische weergave van het model: zie<br />
hiervoor figuur 5.1. Het schema geeft het model vere<strong>en</strong>voudigd weer.<br />
Exog<strong>en</strong>e variabel<strong>en</strong> welke als noemer funger<strong>en</strong> van relatieve groothed<strong>en</strong><br />
zijn weggelat<strong>en</strong>. Hierdoor ontbrek<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de nationale variabel<strong>en</strong>:<br />
loonvoet (w,) , tewerkstelling (En), Drijs~eil (D,) <strong>en</strong> werkloosheid (Un) .<br />
E<strong>en</strong> uitzondering is gemaakt voor het nationale aanbod van arbeid (S,).<br />
Verder is ge<strong>en</strong> onderscheid aangebracht naar niveaus, ~roc<strong>en</strong>tuele muta-<br />
ties, <strong>en</strong>z.; vertraging<strong>en</strong> zijn als zodanig ev<strong>en</strong>min aangegev<strong>en</strong>. In het<br />
schema zijn zowel de aard als de richting van de verband<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>.<br />
Exog<strong>en</strong>e variabel<strong>en</strong> zijn met e<strong>en</strong> dubbel gelijnd kader omgev<strong>en</strong>. Aan de<br />
hand van dit schema zull<strong>en</strong> we de werking van het model toelicht<strong>en</strong>.<br />
In het rechter deel van het schema wordt weergegev<strong>en</strong> dat het<br />
nationaal inkom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ~ositieve invloed heeft OD de vraag naar ~OUWD~O-<br />
dukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zowel de hy~otheekr<strong>en</strong>te als de bouw~rijs daaro~ e<strong>en</strong> nega-<br />
tieve invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> omvat tev<strong>en</strong>s de<br />
over loo^ van bouw~roduktie van het vorige jaar naar het lo~<strong>en</strong>de jaar. <strong>De</strong><br />
bouwca~aciteit wordt bebaald door de tewerkstelling, de tr<strong>en</strong>dmatige<br />
arbeids~roduktiviteit <strong>en</strong> de arbeidstijd. <strong>De</strong> vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de bouwca~aciteit be~al<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> de omvang van de houw~roduktie. Uit de<br />
ontwikkeling van de bouw~roduktie wordt de verwachte bouw~roduktie<br />
afgeleid, die e<strong>en</strong> van de determinant<strong>en</strong> van de vraag naar arheid vomt.<br />
Het linker deel van het schema heeft betrekking OD het s~ecifieke<br />
arbeidsmarktdeel van het model. In dit deel van het schema is weergege-<br />
v<strong>en</strong> dat de verwachte bouw~roduktie e<strong>en</strong> ~ositieve invloed heeft OD de<br />
vraag naar arbeid, terwijl de tr<strong>en</strong>dmatige arbeids~roduktiviteit <strong>en</strong> de<br />
arbeidstijd daat-OD e<strong>en</strong> negatieve invloed hebb<strong>en</strong>.. Het aanbod van arbeid<br />
wordt ~ositief belnvloed door het nationale aanhod van arbeid, de hoogte<br />
van de bouwlon<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aantal schoolverlaters dat lager beroe~s-<br />
onderwijs heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bouwrichting t<strong>en</strong> o~zichte van het totale<br />
aantal schoolverlaters met e<strong>en</strong> lagere beroe~so~leiding. Het aanbod wordt<br />
negatief bePnvloed door het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage. <strong>De</strong> vraag naar <strong>en</strong><br />
het aanbod van arbeid be~al<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> de omvang van de tewerkstelling.<br />
Werkloosheid <strong>en</strong> o~<strong>en</strong>staande vraag zijn res~ectievelijk gelijk aan het<br />
verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> aanbod <strong>en</strong> tewerkstelling <strong>en</strong> het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong><br />
tewerkstelling. <strong>De</strong> groei van de tewerkstelling in de bouw t<strong>en</strong> o~zichte<br />
van de nationale gr0e.i heeft e<strong>en</strong> ~ositieve invloed OD de verhouding<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het aantal schoolverlaters met e<strong>en</strong> lagere beroe~so~leiding in e<strong>en</strong>
FICUUR 5.1 SCHEMA VAN HET ARBEIDSMARKTMODEL VAN DE ROUWNIJVERHEID<br />
pzyiz%rI -1 -1 Nationaal inkomm<br />
Y<br />
1.RO-verlater how t .o.<br />
nattonaal 5 /In 1<br />
rw I\<br />
I<br />
1 .<br />
Rouw~apa~itelt Vraap. naar buuv-<br />
pr'od . .<br />
1 * ! 4 Veruachte bouwproduktie<br />
Werkloosheid Op<strong>en</strong>staande vrnag<br />
"b b<br />
houwrichting <strong>en</strong> het totale aantal schoolverlaters met e<strong>en</strong> lagere be-<br />
roe~so~leiding. .<br />
<strong>De</strong> houwprijs, t<strong>en</strong>slotte, wordt positief belnvloed door de loon-<br />
voet <strong>en</strong> de materiaalprijs <strong>en</strong> negatief door de tr<strong>en</strong>dmatige arbeidsproduk-<br />
tiviteit <strong>en</strong> de arheidstijd.<br />
Aangezi<strong>en</strong> het model is opgesteld om de betek<strong>en</strong>is van de hoogte<br />
van de loonvoet voor de afstemming van vraag <strong>en</strong> aanbod OD de arbeids-<br />
markt na te gaan, zull<strong>en</strong> we nu ingaan OD de rol die de loonvoet s~eelt<br />
in het model. Verandering<strong>en</strong> in de loonvoet werk<strong>en</strong> door naar beide zijd<strong>en</strong><br />
van de arbeidsmarkt. We zull<strong>en</strong> eerst de doorwerking via de aanhodzijde<br />
uitwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna die via de vraagzijde.<br />
Verhoging van de loonvoet lokt nieuw aanhod van arbeid voor de<br />
bouw uit. Daardoor neemt de tewerkstelling toe. Aangezi<strong>en</strong> het aanhod<br />
sterker zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> dan de tewerkstelling, stijgt het werkloosheids~er-<br />
c<strong>en</strong>tage. <strong>De</strong> stijging van het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage ontmoedigt arbeids-<br />
kracht<strong>en</strong> om in de bouw te gaan werk<strong>en</strong>, zodat het aanbod weer <strong>en</strong>igszins<br />
daal t. <strong>De</strong> (relatief geringe) stijging van de tewerkstelling moedigt<br />
jonger<strong>en</strong> aan om e<strong>en</strong> opleiding in e<strong>en</strong> bouwrichting te voltooi<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />
invloed<strong>en</strong> OD de aantall<strong>en</strong> schoolverlaters werk<strong>en</strong> pas met <strong>en</strong>ige vertra-<br />
gtng door in het aanhod, zodat e<strong>en</strong> stijging van de loonvoet ook aanbod-<br />
verandering<strong>en</strong> OD de langere termijn oproept. Dit langere termijn effect<br />
werkt in dezelfde richting als het initiPle effect van de loonvoetveran-<br />
dering OD het aanbod.<br />
Wat de invloed van e<strong>en</strong> verhoging van de loonvoet OD de vraagzijde<br />
betreft, volgt uit de structuur van het model dat deze invloed via twee<br />
traces kan verlo~<strong>en</strong>. Het eerste trace vindt zijn startpunt bij de door<br />
de loonvoetstijging oDgeroe<strong>De</strong>n to<strong>en</strong>ame van het aanbod van arbeid <strong>en</strong> het<br />
J
tweede hij de oDgeroeP<strong>en</strong> ~rijsstijging. We zull<strong>en</strong> beide traces uitwer-<br />
k<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> to<strong>en</strong>arne van het aanbod leidt tot to<strong>en</strong>arne van de tew8rkstel-<br />
ling. Daardoor wordt de bouwca~aciteit grocer. <strong>De</strong> verruirning van de<br />
bouwca~a~iteit doet de bouw~roduktie stijg<strong>en</strong>, zij het in mindere mate<br />
dan de ca~aciteit. <strong>De</strong> stijging van de bouw~roduktie leidt tot hogere<br />
verwachting<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toekornstige ~roduktie. Dit leidt weer<br />
tot e<strong>en</strong> grotere vraag naar arheid <strong>en</strong> to<strong>en</strong>arne van de tewerkstelling.<br />
naardoor daalt de werkloosheid, wat allerlei ~ositieve effect<strong>en</strong> heeft op<br />
het aanbod van arbeid. Dit trace laat zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het<br />
aanbod OD de langere termijn vraageffect<strong>en</strong> kan oDroe<strong>De</strong>n die weerleid<strong>en</strong><br />
tot verdere to<strong>en</strong>arne van het aanbod.<br />
Het tweede trace via de vraagzi jde is vermoedeli jk helangri j k e ~<br />
dan het eerste, <strong>en</strong> is in eerste instantie niet ~ositief maar negatief<br />
gericht. Door de stijging van de loonvoet word<strong>en</strong> de ~rijz<strong>en</strong> verhoogd.<br />
Daardoor daalt de vraag naar houwprodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> neemt de ~roduktie af.<br />
Door de ~roduktiedaling zull<strong>en</strong> de toekornstverwachting<strong>en</strong> in h<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>-<br />
waartse richting word<strong>en</strong> bi jgesteld, wat e<strong>en</strong> vraagverlag<strong>en</strong>de invloed<br />
heeft. <strong>De</strong> tewerkstelling zal dan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de werkloosheid zal<br />
to<strong>en</strong>ern<strong>en</strong>. Van de werkloosheidsto<strong>en</strong>ame <strong>en</strong> de daling van de tewerkstelling<br />
zijn allerlei, reeds hes~rok<strong>en</strong>, aanhodrernm<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong>.<br />
zowel direct OD het aanhod als indirect via de schoolverlaters met e<strong>en</strong><br />
.<br />
A ~riori is over de uiteindelijke effect<strong>en</strong> OD de verschill<strong>en</strong>de<br />
bouwo~leiding<br />
variahel<strong>en</strong> weinig te zegg<strong>en</strong>. Daarvoor is nodig dat met het verkreg<strong>en</strong><br />
model exercities word<strong>en</strong> uitgevoerd. Alvor<strong>en</strong>s deze exercities uit te '<br />
voer<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we eerst ingaan OD de mate waarin het model in staat is<br />
de ontwikkeling<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de schattings~eriode te heschrijv<strong>en</strong>. Dit<br />
laatste kan e<strong>en</strong> indruk gev<strong>en</strong> van de hetrouwhaarheid van het model.<br />
5.2. <strong>De</strong> voors~elkwaliteit van het model<br />
ne voors~elkwaliteit van het model zull<strong>en</strong> we heoordel<strong>en</strong> aan de<br />
hand van de rnodeluitkomst<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de doorloopmethode. <strong>De</strong>ze methode<br />
houdt in dat de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> van jaar OD jaar met hehul~ van het model<br />
word<strong>en</strong> v00rS<strong>De</strong>ld op basis van de gerealiseerde exog<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de door het<br />
model herek<strong>en</strong>de vertraagde <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> voor het eerste jaar van de<br />
voors~el~eriode word<strong>en</strong> de gerealiseerde vertraagde <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> gehanteerd.<br />
<strong>De</strong>ze exercitie zull<strong>en</strong> we uitvoer<strong>en</strong> voor de periode 1958-1978 <strong>en</strong> de<br />
deelperiode 1974-1978. <strong>De</strong> uitkornst<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we heoordel<strong>en</strong> aan de hand<br />
van de ongelijkheidscoEffictht van Theil <strong>en</strong> de voor de ~eriode 1958-<br />
1978 sam<strong>en</strong>gestelde grafische weergave van de jaarlijks herek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> de<br />
jaarlijks gerealiseerde waard<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> voor heide ~eriod<strong>en</strong><br />
berek<strong>en</strong>de Theil-coEfficiEnt<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 5.1. <strong>De</strong> grafie-<br />
k<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 5.2. tlrn 5.4.
I<br />
<strong>De</strong> Theil co2f f icisnt is gedef inieerd a1 sl):<br />
waarin : vt = voorsuelde waarde;<br />
R = gerealiseerde waarde:<br />
t<br />
t = tijd.<br />
<strong>De</strong> Theil-coEfficiEnt is e<strong>en</strong> relatieve grootheid: de verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
voorsuelling <strong>en</strong> realisatie zijn OD heuaalde wijze uitgedrukt als aandeel<br />
van het niveau van de ~edur<strong>en</strong>de de voorsuelueriode gerealiseerde waar-<br />
d<strong>en</strong>.<br />
'variabel<strong>en</strong> Periode 1958-1978 Periode 1974-1978<br />
Tewerkstelling 0,1034 0,0616<br />
Vraag naar arbeid 0,1062 0,0665<br />
Aanbod van arbeid 0,1028 0,0510<br />
Schoolverlaters bouw t .o.v.nationaal 0,2028 0,1304<br />
Produktie 0,1235 0,0882<br />
Vraag naar houwurodukt<strong>en</strong> 0,0573 0,0279<br />
Cavaciteit 0,1051 0,0623<br />
Werkl oosheid 0,4062 0,4882<br />
Vaca tures 0,4658 0,3741<br />
Rouwuri js 0,0444 0,0301<br />
<strong>De</strong> Theil-coZfficiEnt<strong>en</strong> voor de ueriode 1958-1978 zijn tamelijk<br />
hoog. M<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t deze resultat<strong>en</strong> echter te bezi<strong>en</strong> in het licht van de<br />
gevolgde methode. <strong>De</strong>ze is vrij str<strong>en</strong>g omdat steeds de door het model<br />
zelf berek<strong>en</strong>de vertraagde <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingevoerd, waardoor cumulatie<br />
van storing<strong>en</strong> kan outred<strong>en</strong>. Dit verklaart waarom de Theil-coEfficiEnt<strong>en</strong><br />
van de vraag naar houwurodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bouwurijs veel kleiner zijn dan de<br />
overige Theil-coEficiEnt<strong>en</strong>. G<strong>en</strong>oemde variabel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> immers in hoofd-<br />
zaak door groothed<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het model verklaard, zodat cumulatie van<br />
storing<strong>en</strong> niet of in veel geringere mate outreedt. Het is verder hegrij-<br />
uelijk dat de Theil-coEfficiEnt<strong>en</strong> van de vacatures <strong>en</strong> de werkloosheid<br />
veel hoger zijn dan die der overige variabel<strong>en</strong> uit het model, aangezi<strong>en</strong><br />
het hier gaat om saldo-variabel<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> Theil-coZfficiEnt<strong>en</strong> voor de deelueriode 1974-1978 zijn veel<br />
kleiner, hetge<strong>en</strong> uiteraard in helangrijke mate verband houdt met de<br />
kortere l<strong>en</strong>gte van de voorsuelueriode. Omerkelijk is dat de Theil-<br />
coEfficiEnt van de werkloosheid-variabele is gesteg<strong>en</strong> in ulaats van<br />
gedaald, zoals bij de overige variabel<strong>en</strong> het geval is.<br />
<strong>De</strong> voors~elkwaliteit van het model laat zich ook goed beoordel<strong>en</strong><br />
I.) H. Theil, Auulied Economic Forecasting, North Holland,<br />
Amsterdam, 1966, blz. 26-36
<strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> zowel de met behul~ van het model berek<strong>en</strong>de als de gereali-<br />
seerde waard<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong>. In figuur 5.2 zijn de ca~aciteit, de<br />
vraag naar bouwurodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ~roduktie weergegev<strong>en</strong>, in figuur 5.3 het<br />
aanbod van arbeid, de vraag naar arbeid <strong>en</strong> de tewerkstelling, <strong>en</strong> in<br />
figuur 5.4 het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het Vacature<strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage.<br />
<strong>De</strong> vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> blijkt uitstek<strong>en</strong>d te word<strong>en</strong> voor-<br />
s~eld. <strong>De</strong> voors~elling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ca~aciteit <strong>en</strong> de ~roduktie<br />
zijn redelijk. Owall<strong>en</strong>d is dat in de ~eriode 1964-1974 alle voors~elde<br />
waard<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de gereal iseerde bl i jv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vermoedel i jke oorzaak<br />
daarvan is geleg<strong>en</strong> bij de voors~elling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt. Zowel de vraag als het aanbod, <strong>en</strong> bijgevolg ook de tewerkstel-<br />
ling, word<strong>en</strong> voor deze ~eriode te laag voors~eld. Daardoor is ook de<br />
voors~elde ca~aciteit te laag <strong>en</strong> wordt de voors~elde ~roduktie b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong><br />
zijn gerealiseerde niveau gedrukt.<br />
E<strong>en</strong> nadere beschouwing van het verloo~ van het aanbod <strong>en</strong> van de<br />
vraag leert, dat e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander het gevolg is van de gemaakte voors~elfou-<br />
t<strong>en</strong> voor de ~eriode 1964-1966 <strong>en</strong> voor <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> na 1971. In de eerst<br />
FIGUUR 5.2<br />
VOORSPELLINCEN 1958 - 1978, in 1000 gld.<br />
-1<br />
Produktie<br />
Vraag noar bouvprodukt<strong>en</strong><br />
Capaciteit<br />
......<br />
- realisatie<br />
voorspelling
VOORSPELLINCEN 1958 - 1978, in 1000 arbeidsjar<strong>en</strong> ..... voorspelling<br />
- realisatie<br />
Teverkstelling<br />
Vroog mar orbeid<br />
g<strong>en</strong>oemde ~eriode wordt e<strong>en</strong> daling voors~dd tewijl in werkelijkheid e<strong>en</strong><br />
stijging o~trad, <strong>en</strong> in de <strong>De</strong>riode na 1971 wordt voor <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
st1 jging voors~eld terwi jl de werkeli jke ontwikkeling e<strong>en</strong> daling ver-<br />
toonde.<br />
O~merkelijk is dat het verloo~ van het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong><br />
van het vacature~erc<strong>en</strong>tage redelijk wordt voors~eld, ondanks de relatief<br />
hoge Theil-co8ffici8nt<strong>en</strong> die voor deze variabel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />
Uit voorgaande analvse van de voors~elkwaliteit van het model<br />
trekk<strong>en</strong> wij de conclusie, dat het model in zijn huidige vorm ongeschikt<br />
is voor het o~stell<strong>en</strong> van toekomst~rognoses over e<strong>en</strong> langere ~eriode dan<br />
<strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong>. Voor het o~stell<strong>en</strong> van variant<strong>en</strong> t<strong>en</strong> o~zichte van e<strong>en</strong> nog<br />
te definicr<strong>en</strong> basisvoors~elling, kan het model echter voldo<strong>en</strong>de hruik-<br />
haar zijn. Sij de herek<strong>en</strong>ing van de verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> e<strong>en</strong> variant <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> basisvoors~ellin$ vall<strong>en</strong> de gemaakte voors~elfout<strong>en</strong> immers t<strong>en</strong> dele<br />
teg<strong>en</strong> elkaar weg. Niettemin zijn de geconstateerde afwijking<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />
voors~elling <strong>en</strong> realisatie van zodanige aard, dat de gevond<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>
VOORSPELLINGEN 1958 - 1978, in % van het aanbod<br />
-. . . VOOl'S<strong>De</strong>llinn<br />
- . --<br />
realisatie<br />
Vacat uree<br />
bij de uitgevoerde simulaties met de nodige voorzichtigheid moet<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Aan de kwalitatieve uitkomst<strong>en</strong> van deze simulaties moet<br />
dan ook duidelijk grotere waarde word<strong>en</strong> gehecht dan aan de gevond<strong>en</strong><br />
kwantitatieve resultat<strong>en</strong>.<br />
5.3. Enkele simulaties met het model<br />
5 -3 -1. _<strong>De</strong>-_onller_scheids_"~~_~~~a_"~s_"-s_"-~e~~s1!-0L~de~!s~_eks_"1_"~_6~1~2<br />
Er zijn twee groothed<strong>en</strong> aan te wijz<strong>en</strong>, welke zich in het hijzon-<br />
der l<strong>en</strong><strong>en</strong> voor het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van variant<strong>en</strong> met betrekking tot de alloca-<br />
tie van arheid. <strong>De</strong>ze groothed<strong>en</strong> zijn: de relatieve loonvoet van bouwar-<br />
heiders <strong>en</strong> de frictieoarameter O . In hetge<strong>en</strong> volgt zull<strong>en</strong> we nagaan<br />
wat de effect<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> in de relatieve loonvoet <strong>en</strong> de fric-<br />
tie~arameter zijn OD de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong>e variabel<strong>en</strong> in het model. In het bijzon-<br />
der zijn wij natuurlijk geynteresseerd in de effect<strong>en</strong> OD de arheids-<br />
marktvariahel<strong>en</strong> tewerkstelling (E), vraag naar arbeid (D), aanbod
van arheid (S) , werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage (UB) <strong>en</strong> vacatureperc<strong>en</strong>tage (vB)~).<br />
<strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> in de relatieve loonvoet <strong>en</strong> de<br />
frictieparameter kunn<strong>en</strong> sterk verschill<strong>en</strong>, a1 naar gelang de economische<br />
situatie waarin deze verandering<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>. Ook kunn<strong>en</strong> er grote<br />
verschill<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> in de effect<strong>en</strong> OP de korte <strong>en</strong> die op de lange<br />
termijn. We zull<strong>en</strong> de simulaties daarom uitvoer<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> drietal geheel<br />
verschill<strong>en</strong>de basisvariant<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarhij zowel de resultat<strong>en</strong> op de korte<br />
als die OP de lange termijn berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Als variant<strong>en</strong> op deze basisva-<br />
riant<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we de volg<strong>en</strong>de drie mogelijkhed<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>: verla-<br />
ging van de relatieve loonvoet, verhoging van de relntieve loonvoet <strong>en</strong><br />
constanthouding van de frictieparameter, in plaats van e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de<br />
daling ervan.<br />
<strong>De</strong> uitgangspunt<strong>en</strong> voor de basisvariant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de variant<strong>en</strong> zijn<br />
weergegev<strong>en</strong> in tahel 5.2. We zull<strong>en</strong> de drie basisvariant<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de drie<br />
variant<strong>en</strong> daarop, kort beschri jv<strong>en</strong>.<br />
1. !n-mi!!_<strong>en</strong>-!_asisv?ri?_"I<br />
<strong>De</strong>ze basisvariant geeft de ontwikkeling van de arbeidsmarkt van de<br />
houwnijverheid weer, hinn<strong>en</strong> het kader van de macro-economische<br />
ontwikkeling zoals deze zich bij b<strong>en</strong>adering in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig<br />
heeft gemanifesteerd. Als uitgangspunt voor deze basisvariant wordt<br />
dus e<strong>en</strong> macro-economische ontwikkeling g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die wordt gek<strong>en</strong>merkt<br />
door lage economische groei <strong>en</strong> oplop<strong>en</strong>de werkloosheid.<br />
11- ~e-_p_ezzim_izri_s~~_e-~~z_izv__ari:~r<br />
<strong>De</strong> verwachting<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de economische ontwikkeling in de jar<strong>en</strong><br />
tachtig zijn uiterst somber. <strong>De</strong> groei van het nationale inkom<strong>en</strong> zal<br />
nog lager zijn dan in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig <strong>en</strong> de werkloosheid zal<br />
sterk stilg<strong>en</strong>. We onderscheid<strong>en</strong> daarom ook e<strong>en</strong> basisvariant die als<br />
uitgangspunt e<strong>en</strong> min of meer consist<strong>en</strong>t sc<strong>en</strong>ario voor deze weinig<br />
rooskleurige vooruitzicht<strong>en</strong> heeft.<br />
T<strong>en</strong>einde te kunn<strong>en</strong> nagaan in hoeverre de gevolg<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong><br />
van de relatieve loonvoet <strong>en</strong> van de effici<strong>en</strong>cy waarmee de arbeids-<br />
markt functioneert verschill<strong>en</strong> a1 naar gelang het macro-economisch<br />
kader waarbinn<strong>en</strong> deze wijziging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgevoerd, wordt als<br />
2) We volg<strong>en</strong> in dit hoofdstuk hij de aanduiding van <strong>en</strong>kele variabel<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> wat andere schrijfwijze dan in het vorige hoofdstuk, in verband<br />
met de beperkte schrijfrnogelijkhed<strong>en</strong> van de computer.
Gmelci jfers<br />
Variant<strong>en</strong><br />
derde basisvariant e<strong>en</strong> meer optimistische ontwikkeling als uitgangspunt<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze optimistische basisvariant is ontle<strong>en</strong>d aan de macro-econo-<br />
mische ontwikkeling uit de jar<strong>en</strong> zestig, die werd gek<strong>en</strong>merkt door hoge<br />
economische groei <strong>en</strong> stabiele werkloosheid. .<br />
Bij de basisvariant<strong>en</strong> wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de relatieve loonvoet<br />
van bouwarbeiders constant blijft. <strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele mutatie van de loon-<br />
voet van bouwarbeiders is dan gelijk aan de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van de<br />
nationale loonvoet, zoals deze in het desbetreff<strong>en</strong>de macro-economische<br />
sc<strong>en</strong>ario is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> opzichte van elk van de in tabel 5.1 g<strong>en</strong>oemde basisvariant<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> drie variant<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d. Wee hebb<strong>en</strong> betrekking op de loonvoet <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> op de effici<strong>en</strong>tie waarmee de arbeidsmarkt functioneert. Bij de twee<br />
loonvoet-variant<strong>en</strong> gaan we er van uit dat de loonvoet van bouwarbeiders<br />
aan het begin van de beschouwde periode e<strong>en</strong>malig met 10% wordt verlaagd,<br />
d.i. variant a, dan we1 e<strong>en</strong>malig met 10% wordt verhoogd, d.i. variant b.<br />
Als derde variant (variant c) onderscheid<strong>en</strong> we de situatie waarbij de<br />
effici<strong>en</strong>tie van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt van de bouwnijver-
heid niet tr<strong>en</strong>dmatig verslechtert, zoals in het verled<strong>en</strong> werd waarg<strong>en</strong>o-<br />
m<strong>en</strong>, maar constant blijft. <strong>De</strong> frictieparameter 4 behoudt in deze<br />
variant dus voortdur<strong>en</strong>d dezelfde waarde.<br />
Het karakter van beide soort<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> is duidelijk verschil-<br />
l<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> loonaanpassing<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> daardoor vermoedelijk<br />
slechts tijdelijk effect, waardoor bij deze variant<strong>en</strong> vooral de korte<br />
termijneffect<strong>en</strong> interessant zijn. Het niet verder lat<strong>en</strong> dal<strong>en</strong> van de<br />
frictieparameter vormt e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de maatregel, waardoor bij deze va-<br />
riant vooral de lange termijneffect<strong>en</strong> van belang zijn.<br />
Als startwaard<strong>en</strong> bij de simulaties di<strong>en</strong><strong>en</strong> de feitelijke ward<strong>en</strong><br />
van de exog<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de vertraagde <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> in 1973.<br />
<strong>De</strong> basisvariant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d als de proc<strong>en</strong>tuele mutaties van<br />
de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> van jaar op jaar. E<strong>en</strong> uitzondering wordt gevormd door de<br />
werkloosheid <strong>en</strong> de vacatures die word<strong>en</strong> uitgedrukt als perc<strong>en</strong>tage van<br />
het aanbod van arbeid.<br />
<strong>De</strong>ze proc<strong>en</strong>tuele mutaties word<strong>en</strong>.van jaar op jaar berek<strong>en</strong>d over<br />
e<strong>en</strong> periode van 25 jaar. In de nog te besprek<strong>en</strong> tabell<strong>en</strong> met resultat<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voor de eerste 5 jaar de jaarlijkse groeicijfers weerge-<br />
gev<strong>en</strong>; voor latere period<strong>en</strong> wordt volstaan met de over deze period<strong>en</strong><br />
gecumuleerde groeicijfers. <strong>De</strong>ze gecumuleerde groeiperc<strong>en</strong>tages word<strong>en</strong><br />
niet berek<strong>en</strong>d door de jaarlijkse groeiperc<strong>en</strong>tages op te tell<strong>en</strong>, er<br />
zoud<strong>en</strong> dan te grote afrondingsfout<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan, maar door deze<br />
rechtstreeks te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> als groeiperc<strong>en</strong>tage over de gehele beschouwde<br />
periode. <strong>De</strong> berek<strong>en</strong>ingswijze van de a1 dan niet gecumuleerde groeiper-<br />
c<strong>en</strong>tages is dus steeds :<br />
i = {(x /X )-I} x 100,<br />
t+k t<br />
waarin t het basisjaar van de beschouwde periode <strong>en</strong> k de l<strong>en</strong>gte van deze<br />
periode weergeeft.<br />
Voor de werkloosheid <strong>en</strong> de vacatures wordt per periode steeds het<br />
gemiddelde perc<strong>en</strong>tage in deze periode berek<strong>en</strong>d.<br />
<strong>De</strong> variant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s berek<strong>en</strong>d in proc<strong>en</strong>tuele mutaties.<br />
<strong>De</strong>ze proc<strong>en</strong>tuele mutaties word<strong>en</strong> echter berek<strong>en</strong>d in afwijking van de<br />
proc<strong>en</strong>tuele mutatie volg<strong>en</strong>s de desbetreff<strong>en</strong>de basisvariant.<br />
( 5.3.2. <strong>De</strong> simulatieresultat<strong>en</strong><br />
5.3.2.1. _<strong>De</strong>-basi-s~a~ia_nt<strong>en</strong><br />
Zoals gezegd word<strong>en</strong> er t<strong>en</strong> opzichte van elke basisvariant drie<br />
variant<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d. Het totale aantal variant<strong>en</strong> is dus 3 x 3 = 9. Al-<br />
vor<strong>en</strong>s de resultat<strong>en</strong> van deze variant<strong>en</strong> te besprek<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we eerst de<br />
resultat<strong>en</strong> van de drie onderscheid<strong>en</strong> basisvariant<strong>en</strong> nader bezi<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong>ze basisvariant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> in de tabell<strong>en</strong> 5.3.1 t/m<br />
111, alsmede in de figur<strong>en</strong> 5.5 t/m 5.7. <strong>De</strong> weergegev<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> beper-
k<strong>en</strong> zich tot e<strong>en</strong> achttal <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarvan er vijf op de arbeidsmarkt<br />
betrekking hebb<strong>en</strong>. In de tabell<strong>en</strong> zijn de gegev<strong>en</strong>s gegroepeerd naar<br />
basisvariant. In de figur<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>, zijn per <strong>en</strong>dog<strong>en</strong>e de resultat<strong>en</strong><br />
van de drie basisvariant<strong>en</strong> bij elkaar gebracht.<br />
Zoals reeds opgemerkt, staan in de tabell<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voor de eerste<br />
vijf jaar de jaarlijkse proc<strong>en</strong>tuele mutaties vermeld <strong>en</strong> is voor latere<br />
period<strong>en</strong> volstaan met de over de desbetreff<strong>en</strong>de periode gecumuleerde<br />
groeiperc<strong>en</strong>tages. <strong>De</strong> onderscheid<strong>en</strong> period<strong>en</strong> zijn 0-5 jr., 5-10 jr.,<br />
MIDDEN BASISVARIANT<br />
PESSIMISTISCHE BASISVARIANT<br />
1 2 3 4 5<br />
TFbFRKSTtLLING(E) -12.52 -2.83 -5.13 -4.96 4.49<br />
VRAAG NAAR ARBEID(D) -12.67 -2.86 -5.15 -4.97 4.49<br />
AAHl3OIl VAN LRBEIDIS) -1.R5 -1.94 -1.79 -1.32 -.29<br />
PRCDUKTIEIP)<br />
VPAAG ROIJUPR. (PD)<br />
CAPPCITETT(PC)<br />
UERKLOOSl+EID(UR)<br />
OPTIMISTISCHE BASISVARIANT<br />
TOTAAL<br />
80.47<br />
87.17<br />
76.39<br />
95.51<br />
136.10<br />
73.65<br />
6.59<br />
1-80<br />
TOTAAL<br />
-23<br />
-.01<br />
24.29<br />
5.29<br />
14.92<br />
-3.56<br />
28.43<br />
.Ill<br />
TOTAAL<br />
51 -60<br />
55.26<br />
52.14<br />
60.73<br />
328.96<br />
45.87<br />
1 .OR<br />
8.39<br />
284
FIGUUR 5.5 BASISVARIANTEN, % mutaties<br />
----- Midd<strong>en</strong> basisvariant<br />
.....<br />
" 1<br />
-12 -I<br />
Produktie<br />
Vroog noor bouuprodukt<strong>en</strong><br />
Pessimistische basisvariant<br />
- Optimistische basisvariant<br />
I2 7<br />
"<br />
' /;p---<br />
- .- .__-_<br />
,,, ................................. .......................<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
-4-<br />
-8 -<br />
-12 -<br />
7 ' ,.?" i ID 15 20 25<br />
'<br />
;:'<br />
'11 ..<br />
Copoclteit<br />
10-15 jr. <strong>en</strong> 15-25 jr. In de laatste kolom word<strong>en</strong> de totale proc<strong>en</strong>tuele<br />
verandering<strong>en</strong> over de gehele periode van 25 jaar weergegev<strong>en</strong>. In de<br />
figur<strong>en</strong> zijn uitsluit<strong>en</strong>d de jaarlijkse mutaties weergegev<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele mutaties van de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> gev<strong>en</strong> in alle basisva-<br />
riant<strong>en</strong> de eerste ti<strong>en</strong> jaar e<strong>en</strong> meer of minder sterk fluctuer<strong>en</strong>d verloop<br />
te zi<strong>en</strong>. Daarna wordt de ontwikkeling van de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> stabieler. Van<br />
belang is dat op de zeer lange termijn de jaarlijkse veranderingsperc<strong>en</strong>-<br />
tages niet noem<strong>en</strong>swaardig meer verander<strong>en</strong>. Op de lange termijn wordt dus<br />
volledige stabiliteit bereikt. Hierdoor is de verwachting gerechtvaar-<br />
digd dat de nog te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> variant<strong>en</strong> niet zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot onrealis-<br />
tische, explosieve ontwikkeling<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Bij de pessirnistische basisvariant (11) lop<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de eerste<br />
vijf jaar de tewerkstelling <strong>en</strong> de bouwproduktie zeer sterk terug <strong>en</strong> is<br />
het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage zeer hoog. Bij de optimistische basisvariant<br />
(111) is het teg<strong>en</strong>gestelde het geval; de midd<strong>en</strong> basisvariant (I) ligt<br />
<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de beide andere basisvariant<strong>en</strong> in. Daarna gaan opmerkelijke<br />
verschill<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> pessimistische basisvariant herstelt zich, <strong>en</strong>
FIGUUR 5.6 BASISVARIANTEN, % mutaties<br />
----- nidd<strong>en</strong> basisvariant<br />
..... Peaslmiatische basisvariant<br />
- Optimistische basisvariant<br />
'= 1<br />
Vraag naar arbeid<br />
Aanbod van arbeid<br />
op d<strong>en</strong> duur wordt de groei van de tewerkstelling <strong>en</strong> de produktie zelfs<br />
hoger dan bij de optimistische basisvariant. <strong>De</strong> werkloosheid blijft<br />
echter excessief hoog (30%). <strong>De</strong> groei van de produktie <strong>en</strong> de tewerkstel-<br />
ling dver de gehele beschouwde periode van 25 jaar bezi<strong>en</strong>, is echter<br />
uiterst gering vergelek<strong>en</strong> met de beide andere basisvariant<strong>en</strong>. Ook is<br />
opmerkelijk dat de groei van de tewerkstelling <strong>en</strong> de produktie bij de<br />
midd<strong>en</strong> basisvariant zowel van jaar op jaar als over de gehele periode<br />
bezi<strong>en</strong> uiteindelijk hoger blijkt uit te kom<strong>en</strong> dan bij de optimistische<br />
basisvariant. We1 is het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage bij basisvariant I<br />
steeds hoger dan bij 111 <strong>en</strong> is het vacatureperc<strong>en</strong>tage steeds lager.<br />
Wat de knelpunt<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van de bouwnijverheid<br />
betreft, valt het volg<strong>en</strong>de op te merk<strong>en</strong>. Bij ge<strong>en</strong> van de drie basisva-<br />
riant<strong>en</strong> vormt de vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> structureel knelpunt voor<br />
de expansie van de bouwproduktie. Slechts in de eerste vijf-jaars peri-<br />
ode is de groei van de vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal kleiner<br />
dan die van de capaciteit. Aangezi<strong>en</strong> de ontwikkeling van de bouwcapaci-
PIGUUR 5.7 BASISVARIANTEN, $ mutaties<br />
----- Hidd<strong>en</strong> basisvariant<br />
..... Pesimistische basisvariant<br />
- Optimistische basisvariant<br />
Vacat ures<br />
teit in belangrijke mate wordt bepaald door de ontwikkeling van de<br />
tewerkstelling, vorm<strong>en</strong> de ontwikkeling<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt - b ij de<br />
gekoz<strong>en</strong> basisvariant<strong>en</strong> - het kneluunt voor de exuansie van de bouwpr0-<br />
duktie. Dat is voor de nog te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> variant<strong>en</strong> van belang, omdat het<br />
er daarbij onder meer om gaat door middel van verandering<strong>en</strong> in de rela-<br />
tieve loonvoet of verkleining van de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, de<br />
arbeidsrnarkt in mindere mate e<strong>en</strong> kneluunt te do<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> voor de ontwik-<br />
kel ing van de bouwuroduktie.<br />
We zull<strong>en</strong> nu nagaan in hoeverre bij de onderscheid<strong>en</strong> basisvarian-<br />
t<strong>en</strong> de vraag naar dan we1 het aanbod van arbeid kneluunt vormt voor de<br />
ex~ansie van de tewerkstelling. Bij hasisvariant I is over de gehele<br />
eerste vijf-jaars ueriode bezi<strong>en</strong> de groei van het aanbod iets lager dan<br />
de vraag. Daarna exuandeert het aanhod sterk <strong>en</strong> vormt de groei van de<br />
vraag de heuerk<strong>en</strong>de factor voor de groei van de tewerkstelling. In de<br />
daarou volg<strong>en</strong>de ueriod<strong>en</strong> groeit de vraag echter weer sterker dan het<br />
aanbod: in sam<strong>en</strong>hang hiermee wordt het vacatureuerc<strong>en</strong>tage steeds groter
25-jaars <strong>De</strong>riode hezi<strong>en</strong> vormt de groei van het aanbod het knel~unt voor<br />
de ex~ansie van de tewerkstelling.<br />
Rij basisvariant I1 daalt gedur<strong>en</strong>de de eerste vijf-jaars ~eriode<br />
de vraag veel sterker dan het aanbod; het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage ligt<br />
dan ook OD e<strong>en</strong> zeer hoog neil. naarna herstelt het aanbod zich. maar<br />
hlijft de vraag verder dd<strong>en</strong>,waardoor het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage nog<br />
verder o~loo~t. In de <strong>De</strong>riod<strong>en</strong> 10-15 jaar <strong>en</strong> 15-25 jaar groeit de vraag<br />
weer, maar de proei komt toch nauwelijks bov<strong>en</strong> die van het aanbod uit.<br />
Over de gehele <strong>De</strong>riode van 25 jaar bezi<strong>en</strong> vormt de groei van de vraag<br />
naar arheid duidelijk de be~erk<strong>en</strong>de factor voor de ex~ansie van de<br />
tewerkstelling.<br />
Bij de o~timistische hasisvariant (111) lo~<strong>en</strong> de ontwikkeling van<br />
vraag <strong>en</strong> aanbod niet sterk uite<strong>en</strong>. In de eerste vijf-jaars periode is de<br />
groei van de vraag wat sterker dan die van het aanhod. <strong>De</strong> daaro~ volg<strong>en</strong>-<br />
de vijf-jaars <strong>De</strong>riode neemt het aanhod sterker toe dan de vraag. Na ti<strong>en</strong><br />
jaar wisselt de situatie weer <strong>en</strong> groeit de vraag weer iets sterker dan<br />
het aanbod. Over de gehele 25-jaars <strong>De</strong>riode bezi<strong>en</strong> is de groei van het<br />
aanbod iets lager dan die van de vraag <strong>en</strong> ligt het vacature~erc<strong>en</strong>tage<br />
voortdur<strong>en</strong>d OD e<strong>en</strong> zeer hoog ~eil. <strong>De</strong> be~erkte groei van het aanbod<br />
vormt derhalve gemiddeld ges~rok<strong>en</strong> het structurele knel~unt voor de<br />
ex~ansie van de tewerkstelling.<br />
5.3.2.2. <strong>De</strong>-v_aria_nt<strong>en</strong>-<br />
<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de nep<strong>en</strong> variant<strong>en</strong> OD de drie onderscheid<strong>en</strong><br />
basisvariant<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in de tahell<strong>en</strong> 5.4.Ia t/m 5.6.111~. <strong>De</strong><br />
variant<strong>en</strong> zijn gegroe~eerd naar basisvariant. <strong>De</strong> in deze tabell<strong>en</strong> ver-<br />
melde getall<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> aan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de ~roc<strong>en</strong>tuele mutaties<br />
volg<strong>en</strong>s de deshetreff<strong>en</strong>de variant <strong>en</strong> de ~roc<strong>en</strong>tuele mutaties volg<strong>en</strong>s de<br />
basisvariant welke als uitgangs~unt voor deze variant is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
We zull<strong>en</strong> steeds e<strong>en</strong> drietal effect<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong>, nl. de effect<strong>en</strong><br />
OD de korte termijn, d.w.z. die over de <strong>De</strong>riode 0-5 jaar, de effect<strong>en</strong> OD<br />
de lange temijn, r1.w.z. die over de oeriode 15-25 jaar, <strong>en</strong> de totale<br />
effect<strong>en</strong>, d.w.z. die over de gehele 25-jarige ~eriode. Vooraf vermeld<strong>en</strong><br />
we nog dat hij elke variant, ev<strong>en</strong>als bij de drie basisvariant<strong>en</strong>, steeds<br />
stabiele eindwaard<strong>en</strong> voor de ~roc<strong>en</strong>tuele mutaties der <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
gevond<strong>en</strong>.<br />
Sij variant Ia blijkt over de eerste vijf jaar e<strong>en</strong> verlaging van<br />
de relatieve loonvoet met 10X e<strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong>de invloed te hebb<strong>en</strong> OD de<br />
groei van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. bijgevolg neemt ook de<br />
groei van de tewerkstelling toe. Omdat de vraap naar arbeid sterker<br />
to<strong>en</strong>eemt dan het aanbod, blijft het aanbod de be~erk<strong>en</strong>de factor vorm<strong>en</strong><br />
OD de arheidmnarkt. Door deze ontwikkeling<strong>en</strong> daalt het werkloosheids~er-<br />
c<strong>en</strong>tage met 1.42, <strong>en</strong> neemt het vacature~erc<strong>en</strong>tage iets toe. Omdat de<br />
vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> sterker blijft to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> dan de bouwca~aciteit,
lijft de laatste factor het knel~unt vorm<strong>en</strong> OD de afzetmarkt.<br />
<strong>De</strong> stimuler<strong>en</strong>de invloed van loonsverlaging wordt OD d<strong>en</strong> duur<br />
steeds klelner, <strong>en</strong> slaat on de lange termijn zelf s om in e<strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de<br />
invloed. We1 hetyint het knelpunt OD de arbeidsmarkt te verschuiv<strong>en</strong> van<br />
het aanbod naar de vraag. OD de afzetmarkt blijft de capaciteit ev<strong>en</strong>wel<br />
de remm<strong>en</strong>de factor vorm<strong>en</strong>. Hoewel de effect<strong>en</strong> van loonsverlaging OD de<br />
lange termijn negatief word<strong>en</strong>, zijn deze voor de gehele 25-jarige ~erio-<br />
de bezi<strong>en</strong> toch ~ositief. Rij de effect<strong>en</strong> OD de lange termijn moet word<strong>en</strong><br />
bedacht dat het om e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige loonim~uls gaat, die naar m<strong>en</strong> zou<br />
verwacht<strong>en</strong> slechts tijdelijk effect heeft. Bij deze variant zijn daarom<br />
de korte termijneffect<strong>en</strong> het meest interessant.<br />
Zoals te vewacht<strong>en</strong> is, gev<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van loonsverhoging<br />
(variant Ib) e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gesteld beeld te zi<strong>en</strong> aan dat bij loonsverlaging.<br />
/<br />
nus OD de korte termijn is de invloed remm<strong>en</strong>d <strong>en</strong> OD de lange termijn<br />
stimuler<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> zijn de effect<strong>en</strong> over de gehele 25-jarige <strong>De</strong>riode hezi<strong>en</strong><br />
negatief. Verder valt op te merk<strong>en</strong> dat het knelpunt op de arbeidsmarkt<br />
verschov<strong>en</strong> is naar de vraag <strong>en</strong> dat de capaciteit in mindere mate e<strong>en</strong><br />
knelpunt vormt. Dat de effect<strong>en</strong> niet exact teg<strong>en</strong>gesteld zijn aan die bij<br />
loonsverlaging komt door het niet-lineaire karakter van het model.<br />
<strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van verbetering van het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />
markt door de frictieparameter vanaf het basisjaar constant te houd<strong>en</strong><br />
(variant Ic), wijk<strong>en</strong> geheel af van die van aanpassing van de relatieve<br />
1oonvoet.Het gaat hier dan ook niet om e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige impuls, maar om e<strong>en</strong><br />
structurele verandering van het arbeidsmarktproces. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> zijn op<br />
zowel de korte als de lange termijn positief. Daardoor zijn de effect<strong>en</strong><br />
over de gehele simulatieperiode bezi<strong>en</strong> toch gunstiger dan bij verlaging<br />
van de relatieve loonvoet. Het aanbod blijft de beperk<strong>en</strong>de factor<br />
vorm<strong>en</strong>, maar de capaciteit gaat duidelijk sneller groei<strong>en</strong> dan de vraag<br />
naar bouwprodukt<strong>en</strong>. Het beter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt komt<br />
verder tot uitdrukking in de omstandigheid dat zowel het<br />
werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage als het vacatureperc<strong>en</strong>tage dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet slechts<br />
66n van beide, zoals het geval is bij e<strong>en</strong> verandering van de relatieve<br />
loonvoet .<br />
Het karakter van de beide loonvariant<strong>en</strong> is geheel verschill<strong>en</strong>d<br />
van die van de frictievariant. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige loonaanpas-<br />
sing zijn slechts tijdelijk: ze ebb<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> duur weg. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> loonaanpassing op de beide discrepantie-groothed<strong>en</strong> werkloosheid <strong>en</strong><br />
vacatures zijn e<strong>en</strong>zijdig gericht op de werkloosheid; de effect<strong>en</strong> op het<br />
vacatureperc<strong>en</strong>tage zijn relatief gering.<br />
<strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van verkleining van de fricties op de arbeidsmarkt<br />
door de tr<strong>en</strong>dmatig dal<strong>en</strong>de frictieparameter vanaf het basisjaar constant<br />
te houd<strong>en</strong>, zijn aanvankelijk geringer dan bij aanpassing van de loon-<br />
voet. Ze beweg<strong>en</strong> zich echter in 66n richting <strong>en</strong> zijn van meer blijv<strong>en</strong>de<br />
aard. Verder lop<strong>en</strong> zowel het vacatureperc<strong>en</strong>tage als het werkloosheids-<br />
perc<strong>en</strong>tage terug.<br />
Uit het bov<strong>en</strong>staande mag niet de conclusie word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> dat
TAHFL 5.4.Ia LOONSVERLAGING MET 10%<br />
TE*FPKSTELLING(E)<br />
VPPAG NALH ARHEID(D)<br />
bPkAOP VAN ARREID(S)<br />
PRODUKTIE(P)<br />
VPPb6 UOIIUPR.(PD)<br />
CLPACITEIT(PC)<br />
YFRLLI~OSHEID(NR)<br />
VACATllHFS(VR)<br />
TEbEPKSTFLLINS(E)<br />
VYAAG HAAR IRREID(D)<br />
AehRnD VPN ARBEIO(S)<br />
PHIlPIIKllE(P)<br />
V P P P ~ PniluPR.(~n)<br />
CAPPCIIEIT(PC)<br />
uEuKLonsrEID(uR)<br />
VI\CAlIJHFS(VR)<br />
VARIANTEN O? MIDDEN BASISVARIANT<br />
LOONSVERHOGIMG MET 10%<br />
CONSTANTHOUDING FRICTIEPARAMETER (0 : olg73)<br />
1 2 3 4 5 0-5 5-10 in-15<br />
.ll .ll -15 .10 .75 1.23 .44 1.64<br />
.I15 -07 .09 .07 .3R .66 .54 1.31<br />
-04 .07 -10 .1U .21 -54 -84 .R4<br />
.U6 .06 .09 .07 -40 .73 -53 1.26<br />
.I10 .(I2 .02 .03 .02 -12 .33 .41<br />
-11 .12 ;16 .ll .71 1.27 .45 1.60<br />
I -.12 -.17 -.re -.65 -.24 -.3A -.7s<br />
7 -.12 -.1R -.21 -.54 -.22 -.4R -.60<br />
TOTAAL<br />
1.68<br />
2.4U<br />
1.25<br />
2.54<br />
6.53<br />
1.62<br />
-.67<br />
.26<br />
TOTAAL<br />
-1 -85<br />
-2.55<br />
-1 -39<br />
-2.69<br />
-6.23<br />
-1.78<br />
.68<br />
-.22<br />
verkleining van de fricties op de arbeidsmarkt over het algerne<strong>en</strong> te<br />
preferer<strong>en</strong> is bov<strong>en</strong> aanpassing van de relatieve loonvoet. Als het er om<br />
gaat de groei van de tewerkstelling op korte termijn te stimuler<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
werkloosheid zo snel mogelijk terug te dring<strong>en</strong>, dan is het op de juiste<br />
wijze doser<strong>en</strong> van loonvoetaanpassing<strong>en</strong> waarschijnlijk doeltreff<strong>en</strong>der.<br />
net is dan echter van belang can tijdig ook anderssoortige maatregel<strong>en</strong> te<br />
nern<strong>en</strong>, die er voor zorg<strong>en</strong> dat de groei van de tewerkstelling in de bouw<br />
wordt gestimuleerd <strong>en</strong> de werkloosheid onder bouwvakkers daal t. Er is in
TECEHKSTELLINGIE)<br />
VRLAG NA1R IPREID(D)<br />
LANBOD VAN ARBEIn(S)<br />
PPODIIK~IF(P)<br />
VRPAG ROVUPR.(PD)<br />
CAPACITEIT(PC)<br />
YEPKLOOSHE1D(110)<br />
VPC.4IVPFS~VB)<br />
TFLFPKSTFLLINC(E)<br />
VRPbG NPAP ARREID(D)<br />
44hHllD VLN ARBEIO(S1<br />
pwnnllclIF(p)<br />
VR4AI; ROLIUPR. (PD)<br />
CPPAClTETT(PC)<br />
YEYKl OnSMEID(VH)<br />
VACAIUHES(VB)<br />
VARIANTEN OP PESSIMISTISCHE BASISVARIANT<br />
LOOHSVERLAGIHG MET 10%<br />
TOTAAL<br />
3.53<br />
3.53<br />
2.96<br />
3.71<br />
L.06<br />
3.LU<br />
-1.36<br />
.oo<br />
TOTAAL<br />
-3.29<br />
-3.21<br />
-1 .a2<br />
-3.L6<br />
-3.78<br />
-3.16<br />
1.36<br />
-.oo<br />
~OTALL<br />
-.1L<br />
-.OL<br />
-.nL<br />
-.05<br />
.01<br />
-.13<br />
-.01<br />
dat geval ge<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d neerwaartse beweging van de relatieve loonvoet<br />
nodig om de effect<strong>en</strong> van loonsverlaging ook OD de lange termijn<br />
gunstig te do<strong>en</strong> zijn. neze anderssoortige maatregel<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> met name<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gericht OD het verheter<strong>en</strong> van het macro-economische kader<br />
van de houwnijverheid. OD d<strong>en</strong> duur is het dan wellicht mogelijk om<br />
zonder grote schadelijke gevolg<strong>en</strong> de relatieve loonvoet in opwaartse<br />
richting.aan te Dass<strong>en</strong>. Bij de hierna te besprek<strong>en</strong> variant<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we<br />
OD deze ~roblematiek nog terugkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander verder uitwerk<strong>en</strong>.<br />
Bi j variant IIa zijn de resultat<strong>en</strong> op de korte termijn niet sterk<br />
-.01
TELERKSIELL ING(E)<br />
VRPAC NAPR ARREID(D)<br />
PPl.bO0 VAII ARREID(S)<br />
PPCIDLIKTIE(P)<br />
VPPAG BOUUPR.(PD)<br />
CAPPCTlEII(PC)<br />
UEPLI OIlSnFID(UR)<br />
VACATllPFS(VB)<br />
VARIANTEN OP OPTIMISTISCHE AASISVARIANT .<br />
LOONSVERLAGING MET 10%<br />
LOONSVERHOGING MET 10%<br />
CONSTANTHOUDING FRICTIEPARAMETER (0 = 01973)<br />
10-15 15-25 TOTAPL<br />
-78 1.U2 .2&<br />
.87 1.05 .2&<br />
-75 1.01 .24<br />
-85 1.02 .2&<br />
3 .72 -8.7.2<br />
-76 .97 -23<br />
-02 .OO -07<br />
-.06 -.OO -.25<br />
TOTAAL<br />
21.24<br />
21.74<br />
20.14<br />
22.54<br />
21-.71<br />
20.&4<br />
-.6U<br />
-.30<br />
verschill<strong>en</strong>d van die bij variant Ia. Het aanbod wordt echter in mindere<br />
mate gestimuleerd <strong>en</strong> de werkloosheid loo~t sterker terug. Zoals we<br />
hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> vormde bij de <strong>De</strong>ssimistische basisvariant de vraag<br />
naar arbeid het knel~unt OD de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> verlaging van de relatieve<br />
loonvoet sluit hier in gunstige zin bij aan, omdat het vooral de<br />
vraag naar arbeid is die wordt gestimuleerd.<br />
OD de lange termijn tred<strong>en</strong> we1 duidelijke verschill<strong>en</strong> OD met<br />
variant Ia. Rij variant IIa zijn OD de lange termijn nauwelijks teg<strong>en</strong>gestelde<br />
effect<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong>; de korte termijn effect<strong>en</strong> ebb<strong>en</strong> Drak-
tisch volledig weg. Over de gehele 25-jaars oeriode beschouwd zijn de<br />
resultat<strong>en</strong> duidelijk gunstiger dan bij variant Ia.<br />
Variant IIb vomt weer het s~iegelbeeld van variant IIa. Ook hier<br />
zijn de effect<strong>en</strong> OD de lange termijn oraktisch te verwaarloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn<br />
de effect<strong>en</strong> voor de gehele 25-jaars ~ertode bezi<strong>en</strong> remm<strong>en</strong>d van aard.<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van variant IIc tred<strong>en</strong> we1 grote verschill<strong>en</strong> or, met<br />
variant Ic. <strong>De</strong> kwantitatieve effect<strong>en</strong> van vermindering van de fricties<br />
OD de arbeidsmarkt zijn bij deze <strong>De</strong>ssimistische variant zowel OD de<br />
korte als OD de lange termijn ~raktisch te verwaarloz<strong>en</strong>.<br />
<strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van beide loonvariant<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> o~timistische<br />
basisvariant o~merkel ijke verschill<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> met die bi j e<strong>en</strong> ~essimis-<br />
tische hasisvariant. <strong>De</strong> variant<strong>en</strong> IIIa <strong>en</strong> IIIb hlijk<strong>en</strong> OD de korte<br />
termijn slechts geringe effect<strong>en</strong> te hehb<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van de<br />
arbeidsmarktvariabel<strong>en</strong> uit het model. We1 ondergaat de ontwikkeling van<br />
. de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> substantiSle verandering. Rij de loonsverla-<br />
gingvariant (variant IIIa) resulteert de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> groei van de vraag<br />
naar bouw~rodukt<strong>en</strong> echter nauwelijks in e<strong>en</strong> hogere ~roduktie aangezi<strong>en</strong><br />
de houwca~aciteit niet wordt uitgebreid.<br />
OD de lange termijn word<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gesteld aan die op de<br />
korte termijn. Dit stemt dus overe<strong>en</strong> met de variant<strong>en</strong> Ia <strong>en</strong> Ib. <strong>De</strong> lange<br />
termijn effect<strong>en</strong> zijn bij IIIa <strong>en</strong> IIIb we1 kleiner dan bij Ia <strong>en</strong> Ib.<br />
<strong>De</strong> frtctievariant hlijkt bij e<strong>en</strong> o~timistische macro-economische<br />
ontwikkeling aanzi<strong>en</strong>lijk grotere effect<strong>en</strong> te hehb<strong>en</strong> dan bij e<strong>en</strong> ~essi-<br />
mistische macro-economische ontwikkeling. Rij variant IIIc ~akt con-<br />
stanthouding van de frictie~arameter vanaf het basisjaar zeer gunstig<br />
uit voor de ontwikkeling van de arbeidsmarktvariabel<strong>en</strong>. Het aanbod van<br />
arbeid wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> lets sterker gestimuleerd dan de vraag, zodat de<br />
laatste factor de rol van knel~unt voor de ex~ansie van de tewerkstel-<br />
ling gaat overnem<strong>en</strong> van het aanbod. Ook de ontwikkeling OD de afzetmarkt<br />
is gunstig, in die zin dat de ca~aciteit<br />
- die hier het knelpunt vomt -<br />
veel sterker wordt uitgebreid dan de vraag naar boumrodukt<strong>en</strong>.<br />
O~merkelijk is dat deze gunstige effect<strong>en</strong> niet blijv<strong>en</strong>d zijn. OD<br />
de lange termijn word<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> steeds kleiner <strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> deels het<br />
teg<strong>en</strong>gestelde tek<strong>en</strong>. Het bereikte niveau der <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> is dan echter<br />
zeer hoog <strong>en</strong> de jaarlijkse verandering<strong>en</strong> zijn miniem. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> or, de<br />
vraag naar boumrodukt<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> ook or, de lange t<strong>en</strong>ijn gunstig <strong>en</strong> het<br />
weruoosheids~erc<strong>en</strong>tage handhaaft zich OD e<strong>en</strong> niveau dat e<strong>en</strong> half Dro-<br />
c<strong>en</strong>t lager is dan het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage dat or, de korte termijn<br />
werd bereikt. Over de gehele 25-jaars ~eriode bezi<strong>en</strong> zijn de effect<strong>en</strong><br />
van v<strong>en</strong>indering van de fricties OD de arbeidsmarkt zeer gunstig voor<br />
zowel de ontwikkeling<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt als OD de afzetmarkt. Afge-<br />
zi<strong>en</strong> van het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het vacature<strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage overtref-<br />
f<strong>en</strong> ze ruimschoots de omvang van de effect<strong>en</strong> bij de midd<strong>en</strong>variant Ic.
I<br />
5.3.3. Enkel e algem<strong>en</strong>e cons1_~d.~e~<br />
<strong>De</strong> uitgevoerde simulaties gev<strong>en</strong> aanleiding tot het trekk<strong>en</strong> van<br />
<strong>en</strong>kele algem<strong>en</strong>e concl usies. <strong>De</strong> relatieve loonvoet bli jkt inderdaad e<strong>en</strong><br />
rol te svel<strong>en</strong> bij de allocatie van arbeid OD de arheidsmarkt van de<br />
houwni jverheid. Verlaging van de relatieve loonvoet heef t e<strong>en</strong> stimule-<br />
r<strong>en</strong>de invloed OD de ontwikkeling van vraag <strong>en</strong> aanbod, <strong>en</strong> daarmede OD die<br />
van de tewerkstelling, <strong>en</strong> doet het werkloosheidsverc<strong>en</strong>tage dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
vacatureverc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong>igszins ovlov<strong>en</strong>. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van verhoging van de<br />
relatieve loonvoet zijn qua richting teg<strong>en</strong>gesteld aan die van loonsver-<br />
laging. <strong>De</strong> absolute ornvang van de effect<strong>en</strong> is <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide pevall<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>wel weinig verschill<strong>en</strong>d. Rov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde stimuler<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> van<br />
loonsverlaging <strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de ef fec t<strong>en</strong> van loonsverhoging geld<strong>en</strong> OD de<br />
korte termijn: OD de lange termijn tred<strong>en</strong> qua richting teg<strong>en</strong>gestelde<br />
effect<strong>en</strong> OD.<br />
Het allocatievroces blijkt ook te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> be'invloed door de<br />
fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod meer rechtstreeks aan te pass<strong>en</strong>. Con-<br />
stanthouding van de desbetreff<strong>en</strong>de frictievarameter in de tewerkstel-<br />
lingsvergeli jking gedur<strong>en</strong>de de gehele simulatieveriode hl i jkt stimule-<br />
r<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> te hehb<strong>en</strong> OD de ontwikkeling van de vraag, het aanbod <strong>en</strong><br />
de tewerkstelling, <strong>en</strong> we1 zodanig dat zowel het werkloosheidsverc<strong>en</strong>tage<br />
als het vacatureverc<strong>en</strong>tage word<strong>en</strong> verlaagd.<br />
Er zijn <strong>en</strong>kele duidelijke verschill<strong>en</strong> aan te wijz<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />
effectiviteit van loonvoetaanvassing<strong>en</strong> <strong>en</strong> van verkleining van de fric-<br />
ties OD de arbeidmnarkt. ne effect<strong>en</strong> van 1oonvoetaanvassing<strong>en</strong> zijn van<br />
meer fluctuer<strong>en</strong>de aard <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> OD de korte termijn zijn teg<strong>en</strong>ge-<br />
steld aan die OD de lange termijn. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van constanthoudirq van<br />
de frictievarameter verlov<strong>en</strong> meer gelijkmatig in steeds dezelfde rich-<br />
ting; ze zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> van meer hlijv<strong>en</strong>de aard, hetge<strong>en</strong> uiteraard met<br />
het feit sam<strong>en</strong>hangt dat deze maatregel e<strong>en</strong> structureel karakter heef t,<br />
terwijl het bij de loonvoetaanvassing<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige imvuls gaat.<br />
Verder bl ijk<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van 1oonvoetaanvassing<strong>en</strong> voor het werkloos-<br />
heids~erc<strong>en</strong>tage teg<strong>en</strong>gesteld te zijn aan die voor het vacatureverc<strong>en</strong>-<br />
tage, tewijl verkleining van de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod het<br />
werkloosheidsverc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het vacatureverc<strong>en</strong>tage beide in dezelfde<br />
richting doet verander<strong>en</strong>.<br />
In het voorgaande zijn de effect<strong>en</strong> van loonvoetaanvassing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
van verkleining van de fricties OD de arbeidmnarkt slechts in algem<strong>en</strong>e<br />
zin aangegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> simulatieresul tat<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> duidelijk zi<strong>en</strong> dat de<br />
hoogte zowel als het verloov in de tijd van de effect<strong>en</strong> van loonvoetaan-<br />
vassing<strong>en</strong> <strong>en</strong> van verkleining van de fricties OD de arheidsmarkt in zeer<br />
sterke mate word<strong>en</strong> hevaald door het macro-economische kader waarhinn<strong>en</strong><br />
de houwnijverheid is gesitueerd. Geblek<strong>en</strong> is dat aanvassing<strong>en</strong> van de<br />
relatieve loonvoet des te effectiever zijn naarmate de macro-economische<br />
ontwikkeling ongunstiger is, d.w.2. a1 s de economische groei lager is,<br />
de werkgeleg<strong>en</strong>heid sterker daalt <strong>en</strong> de r<strong>en</strong>testand OD e<strong>en</strong> hoger veil<br />
ligt. Wat het verloov in de tijd betreft, is voorts geblek<strong>en</strong> dat bij e<strong>en</strong>
ongunstige macro-economische situatie de relatief hoge effectiviteit van<br />
e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige relatieve loonvoetaanoassing slechts voor de korte termijn<br />
geldt; OD de lange termijn zijn de effect<strong>en</strong> te verwaarloz<strong>en</strong>. Naarmate de<br />
macro-economische situatie echter gunstiger wordt neemt de hetek<strong>en</strong>is van<br />
relatieve loonvoetverandering<strong>en</strong> voor het allocatieoroces OD de korte<br />
termijn af.<br />
Ook de omvang van de effect<strong>en</strong> bij verkleining van de fricties OD<br />
de arbeidsmarkt hli'jk<strong>en</strong> sterk te verschill<strong>en</strong> naar gelang de stand van de<br />
macro-economische ontwikkeling. Naarmate de macro-economische ontwikke-<br />
ling gunstiger is, <strong>en</strong> de bouwnijverheid hijgevolg sneller groeit, blijkt<br />
de effectiviteit van deze categorie van arbeidsmarktmaatregel<strong>en</strong> groter<br />
te zijn. Bij e<strong>en</strong> situatie waarin de nationale economie nauwelijks groeit<br />
<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge daarvan de oroduktie <strong>en</strong> de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bouwnij-<br />
verheid sterk terugloo<strong>en</strong>, is de effectiviteit van het verklein<strong>en</strong> van de<br />
fricties OD de arbeidsmarkt oraktisch nihil.<br />
Uit bov<strong>en</strong>staande conclusies mag word<strong>en</strong> afgeleid dat als het er om<br />
gaat de arbeidsmarktsituatie in de bouw te verbeter<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>e arbeids-<br />
marktmaatregel niet zonder meer te ~referer<strong>en</strong> is hov<strong>en</strong> de andere. M<strong>en</strong><br />
zal de te nem<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> steeds OD de juiste wijze moet<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>, a1<br />
naar gelang de economische situatie waarin deze sector zich bevindt. E<strong>en</strong><br />
doeltreff<strong>en</strong>de dosering van deze maatregel<strong>en</strong> in de looo van de tijd lijkt<br />
daarhij van cruciaal helang.<br />
Uitgaande van e<strong>en</strong> situatie van zeer lage economische groei,<br />
teruglop<strong>en</strong>de werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> hoge r<strong>en</strong>te waarin zowel de oroduktie als<br />
de tewerkstelling in de bouw sterk terugloo<strong>en</strong>, zou op basis van de hier<br />
gevond<strong>en</strong> onderzoeksresultat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> be~aald - onderstaand te schets<strong>en</strong> -<br />
beleidssc<strong>en</strong>ario t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de bouwnijverheid kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevolgd.<br />
Vooraf moet word<strong>en</strong> oogemerkt dat Wet te heschrijv<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario<br />
slechts van toeoassing is OD de relatief simoele model structuur welke<br />
wij in deze studie hebb<strong>en</strong> ontwikkeld. Het model geeft maar e<strong>en</strong> globaal<br />
beeld van de werkeli jkheid, <strong>en</strong> is slechts geldig binn<strong>en</strong> het raamwerk van<br />
de gemaakte veronderstelling<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijke heoerking hetreft het<br />
oarti5le karakter van de gevolgde b<strong>en</strong>adering. Zo is er ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing<br />
gehoud<strong>en</strong> met uitwaaieringseffect<strong>en</strong> van loonvoetaanoassing<strong>en</strong> naar andere<br />
sector<strong>en</strong>, noch met de onderlinge vewev<strong>en</strong>heid van de sectoriele ontwik-<br />
keling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van oroduktie <strong>en</strong> verbruik.<br />
Het gaat er bij het te schets<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario alle<strong>en</strong> om de conclusies<br />
die uit het model <strong>en</strong> de daarmee uitgevoerde simulaties zijn getrokk<strong>en</strong><br />
hier OD e<strong>en</strong> meer aanschouwelijke wijze aan elkaar te verbind<strong>en</strong>. Aange-<br />
zi<strong>en</strong> het model naar onze m<strong>en</strong>ing e<strong>en</strong> zekere emoirische geldigheid heeft,<br />
kunn<strong>en</strong> uit de hier getrokk<strong>en</strong> conclusies we1 aanknooingsount<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gevond<strong>en</strong> voor oraktisch beleid.<br />
U i t de simulaties volgt dat in e<strong>en</strong> situatie van zeer lage econo-<br />
mische groei, er van verlaging van de relatieve loonvoet a1 OD de korte<br />
termijn stimuler<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> zijn voor de ontwikkeling<br />
van de tewerkstelling <strong>en</strong> de ~roduktie in de houwnijverheid, waardoor de
werkloosheid onder houwarheiders zal afnem<strong>en</strong>. Door deze effectiviteit OD<br />
de korte termijn wordt e<strong>en</strong> ademoauze verkreg<strong>en</strong> om maatregel<strong>en</strong> voor te<br />
bereid<strong>en</strong> <strong>en</strong> te do<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> die de macro-economische situatie in het<br />
algeme<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de situatie in de houwnijverheid in het bijzonder, meer<br />
structureel verheter<strong>en</strong>.<br />
Mocht zich inderdaad e<strong>en</strong> meer exoansieve ontwikkeling inzett<strong>en</strong>,<br />
dan kan word<strong>en</strong> overgegaan tot het nem<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong> die de fricties<br />
OD de arheidmnarkt verklein<strong>en</strong>, c.a. minder sterk do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. <strong>De</strong>rge-<br />
lijke maatregel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> immers effectiever naarmate de houwnijverheid<br />
sterker exoandeert. Maatregel<strong>en</strong> gericht OD verlaging van de relatieve<br />
loonvoet kunn<strong>en</strong> nu word<strong>en</strong> afgehouwd, aangezi<strong>en</strong> hun effectiviteit afneemt<br />
bij exoansie van de bouwsector <strong>en</strong> er OD de lange termijn nadelige effec-<br />
t<strong>en</strong> van zijn te verwacht<strong>en</strong>.<br />
Zou m<strong>en</strong> er in slag<strong>en</strong> de macro-economische ontwikkeling, <strong>en</strong> in<br />
sam<strong>en</strong>hang hiermee de ontwikkeling van de bouwnijverheid, in aansluiting<br />
OD de ontwikkeling in de voorgaande fase nog sterker te do<strong>en</strong> exoander<strong>en</strong>,<br />
dan kan word<strong>en</strong> overgegaan tot verhoging van de relatieve loonvoet. <strong>De</strong><br />
nadelige effect<strong>en</strong> hiervan voor de groei van de tewerkstelling <strong>en</strong> de<br />
hoogte van het werkloosheidsoerc<strong>en</strong>tage zull<strong>en</strong> in deze situatie slechts<br />
gering zijn. Vet heleid zou er dan OD gericht kunn<strong>en</strong> zijn deze mogelijk<br />
nadelige effect<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan door verhoogde insoanning<strong>en</strong> om de fric-<br />
ties OD de arbeidsmarkt te verklein<strong>en</strong> <strong>en</strong> door het nem<strong>en</strong> van anderssoor-<br />
tige maatregel<strong>en</strong> die de ontwikkeling van de oroduktie <strong>en</strong> de tewerkstel-<br />
ling in de houwnijverheid in gunstige zin beinvloed<strong>en</strong>.<br />
Uiteraard is e<strong>en</strong> beleid als bov<strong>en</strong> is geschetst aan gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> gebon-<br />
d<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijk e<strong>en</strong>zijdig sectorheleid kan imers leid<strong>en</strong> tot ernstige<br />
tekort<strong>en</strong> of overschott<strong>en</strong> aan arbeid in andere sector<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> nadere<br />
hepal ing van de beschikhare soeelruimte voor het beleid, zou de bouwnij-<br />
verheid in sam<strong>en</strong>hang met andere sector<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hezi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
degelijke verruiming van de analvse valt ev<strong>en</strong>wel buit<strong>en</strong> het hestek van<br />
de partizle b<strong>en</strong>adering welke wij hier hebb<strong>en</strong> gevolgd.
6. SAMENVATTING<br />
In de afgelo~<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> zijn verschill<strong>en</strong>de studies verricht naar<br />
het functioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt. Uit deze studies komt naar vor<strong>en</strong><br />
dat vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig de efficisntie waarmee de<br />
arheidsmarkt functioneert kleiner is geword<strong>en</strong>. Het gevolg hiervan is<br />
onder meer dat het aantal vacatures groter is dan m<strong>en</strong> OD grond van het<br />
aantal werkloz<strong>en</strong> zou mog<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>. Daardoor gaan Droduktieve moge-<br />
lijkhed<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> is de werkloosheid hoqer dan nodig is.<br />
Rij deze studies zijn de oorzak<strong>en</strong> van het minder efficitnt func-<br />
tioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt nauwelijks onderzocht. M<strong>en</strong> heeft meestal<br />
volstaan met het oDsom<strong>en</strong> van mogelijke oorzak<strong>en</strong>, zonder deze oorzak<strong>en</strong><br />
OD hun hetek<strong>en</strong>is te hehb<strong>en</strong> onderzocht. O~vall<strong>en</strong>d is dat e<strong>en</strong> verstarde<br />
beloningsstructuur nauwelijks als factor wordt g<strong>en</strong>oemd, hoewel deze in<br />
de ~ublieke discussie juist grote aandacht krijgt.<br />
Met behul~ van e<strong>en</strong> tewerkstellingsvergelijking, welke beschrijf t<br />
hoe e<strong>en</strong> be~aald niveau van vraag <strong>en</strong> aanbod OD de arbeidsmarkt resulteert<br />
in e<strong>en</strong> he~aalde omvang van de tewerkstelling, hebh<strong>en</strong> wij meer svstema-<br />
tisch nagegaan sedert wanneer de arbeidsmarkt slechter is gaan functio-<br />
ner<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> daarvoor verantwoordelijk zijn geweest. <strong>De</strong><br />
arbeidsmarkt hlijkt inderdaad vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig<br />
slechter te zijn gaan functioner<strong>en</strong>. neze verslechterinp is niet n<strong>en</strong>malig<br />
geweest, maar heeft zich gedur<strong>en</strong>de de gehele hier beschouwde <strong>De</strong>riode<br />
voortgezet. Uit ons onderzoek komt de veranderde sectorisle structuur<br />
naar vor<strong>en</strong> als de dominer<strong>en</strong>de verklar<strong>en</strong>de factor voor het verslechterde<br />
functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> ontwikkeling van de sectoritle<br />
structuur k<strong>en</strong>merkte zich vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig door e<strong>en</strong><br />
sterk ex~ander<strong>en</strong>de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector <strong>en</strong> e<strong>en</strong> afkal-<br />
v<strong>en</strong>de werkgelep<strong>en</strong>heid in de industrie.<br />
R i j het schatt<strong>en</strong> van de tewerkstellingsrelatie werd e<strong>en</strong> (zwak)<br />
significante invloed vastgesteld van de flexibiliteit van de loonstruc-<br />
tuur OD de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod OD de arbeidsmarkt. Als<br />
maatstaf voor de flexihiliteit van de loonstructuur werd de standaardde-<br />
viatie van de groei~erc<strong>en</strong>tages van de sectoritle loonvoet<strong>en</strong> gebruikt.<br />
Uitgaande van deze maatstaf bleek de loonstructuur we1 degelijk e<strong>en</strong><br />
zekere mate van flexibiliteit te verton<strong>en</strong>, maar van e<strong>en</strong> hinn<strong>en</strong> redelijke<br />
gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> doorgevoerde vergroting ervan mag vermoedelijk slechts e<strong>en</strong><br />
relatief geringe bijdrage word<strong>en</strong> verwacht aan het verklein<strong>en</strong> van de<br />
fricties OD de arbeidsmarkt.<br />
<strong>De</strong> geschatte tewerkstellingsvergelijking, welke e<strong>en</strong> alternatief<br />
vomt voor de veel gehanteerde uv-relatie, geeft slechts e<strong>en</strong> be~erkt<br />
heeld van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. In deze relatie vorm<strong>en</strong><br />
vraag <strong>en</strong> aanhod gegev<strong>en</strong> groothed<strong>en</strong> <strong>en</strong> ki~nn<strong>en</strong> terugko~~eling<strong>en</strong> van bij-<br />
voorbeeld loonvoetverandering<strong>en</strong> naar het niveau van vraag <strong>en</strong> aanbod er<br />
niet mee word<strong>en</strong> onderzocht. T<strong>en</strong>einde aan deze be~erking tegemoet te<br />
kom<strong>en</strong> hehh<strong>en</strong> wij voor 6611 sector, i.c. de bouwnijverheid, e<strong>en</strong> arbeids-
marktmodel ges~ecificeerd <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s geschat, waarin de rol van de<br />
relatieve loonvoet zo volledig rnogelijk is uitgewerkt. Met behulp van<br />
dit model kond<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> van de relatieve loon-<br />
voet, alsmede van verkleining van de fricties bij gegev<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aan-<br />
bod, OD zowel de korte als de lange t<strong>en</strong>nijn voor de onderscheid<strong>en</strong> sector<br />
word<strong>en</strong> nagegaan.<br />
Tlit de met hehulp van het model berek<strong>en</strong>de variant<strong>en</strong> bleek dat<br />
aanpassing van de relatieve loonvoet, in bov<strong>en</strong>- dan we1 b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>waartse<br />
richting, effectief kan zijn ter belnvloeding van zowel de omvang van de<br />
tewerkstelling als de hoogte van het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage. Bij e<strong>en</strong>-<br />
mali~e loonvoetaanpassing manifester<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> zich vooral OD de<br />
korte t<strong>en</strong>nijn (d.w.2. hinn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong>). Heer rechtstreekse verklei-<br />
ning van de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanhod - i n het model nagebootst<br />
door de frictieaarameter constant te houd<strong>en</strong> i.p.v. tr<strong>en</strong>dmatig te lat<strong>en</strong><br />
dal<strong>en</strong> - doet de tewerkstelling to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> leidt tot daling van zowel<br />
het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage als het vacature~erc<strong>en</strong>tage.<br />
<strong>De</strong> omvang van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oernde effect<strong>en</strong> blijkt in zeer sterke mate<br />
te word<strong>en</strong> be~aald door het macro-economische kader waarhinn<strong>en</strong> het Dro-<br />
duktieproces van de houwnijverheid zich afsneelt. Aannassingerl van de<br />
relatieve loonvoet hli jk<strong>en</strong> des te effectiever te zijn naamate de macro-<br />
economische ontwikkel ing , <strong>en</strong> bi jgevol g ook die van de bouwni jverheid,<br />
ongunstiger is. Maatregel<strong>en</strong> die zijn gericht on het meer rechtstreeks<br />
verklein<strong>en</strong> van de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> wnbod, daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>, blijk<strong>en</strong><br />
in die situatie juist minder effectief te word<strong>en</strong>.<br />
Bij deze conclusies is het van belang zich te realiser<strong>en</strong> dat in<br />
ons onderzoek e<strong>en</strong> ~artigle h<strong>en</strong>adering is gevolgd. Voor het trekk<strong>en</strong> van<br />
meer definitieve conclusies zoud<strong>en</strong> ook andere sector<strong>en</strong> in beschouwing<br />
moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Niettemin hop<strong>en</strong> wij door ons onderzoek meer<br />
inzicht te hebh<strong>en</strong> verschaft in de wijze waarop e<strong>en</strong> relatieve loonvoet-<br />
aan~assing het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt kan belnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder<br />
welke omstandighed<strong>en</strong> deze aan~assing effectief is.
I<br />
LITERATUUR<br />
Broeder, G. d<strong>en</strong>, Betwe<strong>en</strong> Newton and Cauchy: The diagonal variable<br />
metric method; theory and test results, Journal of Computa-<br />
tional and Applied Mathematics, Volume 6, no. 4, 1980.<br />
C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal Economisch Plan, '6-Grav<strong>en</strong>hage, diverse<br />
jar<strong>en</strong>.<br />
C<strong>en</strong>traal Planbureau, Macro Economische Verk<strong>en</strong>ning, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />
diverse jar<strong>en</strong>.<br />
Driehuis, W., Labourmarket imbalances and structural unemploym<strong>en</strong>t,<br />
Kyklos, Vol. 31, 1978, blz.638-661.<br />
Federatie Nederlandse Vakbeweging, Nota over knelpunt<strong>en</strong> op de<br />
arbeidsmarkt, Amsterdam, oktober 1979.<br />
Goldfeld, S.M. <strong>en</strong> R.M. Quandt, Nonlinear methods in Econometrics, North-<br />
Holland, Amsterdam/London, 1976.<br />
Gro<strong>en</strong>, J., E<strong>en</strong> model voor de arbeidsmarkt van de bouwnijverheid,<br />
Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid, Amsterdam, septem-<br />
ber 1980.<br />
Hartog, J., Tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, St<strong>en</strong>fert Kroese, Leid<strong>en</strong>lAntwerp<strong>en</strong>,<br />
1980.<br />
Heijke, J.A.M., L.H. Klaass<strong>en</strong> <strong>en</strong> C.J. Offereins, Naar e<strong>en</strong><br />
arbeidsmarktmodel, H.D. Tje<strong>en</strong>k Willink B.V., Groning<strong>en</strong>, 1975.<br />
Heijke, J.A.M., <strong>en</strong> J. de Koning, Discrepanties op de stedelijke<br />
arbeidsmarkt, in L.H. Klaass<strong>en</strong>. W.T.M. Molle <strong>en</strong> J.H.P. Paelinck<br />
(red.), <strong>De</strong> dynamiek van de stedelijke ontwikkeling in<br />
Nederland, Nederlands Economisch Instituut, Rotterdam, 1981,<br />
brz. 196-225.<br />
Heijke, J.A.M., J. de Koning <strong>en</strong> R.J.M. Maas, AMO-K, e<strong>en</strong><br />
arbeidsmarktmodel met twee categorieln arbeid, Nederlands<br />
Economisch Instituut, Rotterdam, binn<strong>en</strong>kort te.verschijn<strong>en</strong>.<br />
Holt, Charles C., How Can the Phillips curve Be Moved to Reduce Both<br />
Inflation and Unemploym<strong>en</strong>t?, in: E.S. Phelps (ed.), Micro-<br />
Economic Foundations of Employm<strong>en</strong>t and Inflation Theory,<br />
London, 1970, blz. 224-256.<br />
Klaass<strong>en</strong>, L.H., <strong>en</strong> J.A.M. Heijke, Economic growth and employm<strong>en</strong>t, in<br />
G.R. <strong>De</strong>nton <strong>en</strong> J.J.N. Cooper (red.), The European economy<br />
beyond the crisis: from stabilisation to structural change,<br />
College of Europe, Brugge, 1977.<br />
Kooiman, P., <strong>en</strong> T. Ktoek, Aggregation of micro-markets in diseauilihrium:<br />
Theorv and a~olication to the Dutch labour-market<br />
1948-1975, Working Da<strong>De</strong>r Econometric Institute, Erasmus Universiteit<br />
Rotterdam, 1979.<br />
Kui<strong>De</strong>rS, S.K., <strong>en</strong> F.H. Rudd<strong>en</strong>berg, Unem~lovm<strong>en</strong>t on account of market<br />
im~erfection in the Netherlands since the Second World War, in:<br />
The Economist, vol. 126, 1978, nr.3, blz. 390-412.<br />
Lange, F.G.M. de, m.m.v. B.W.M. Hivels, Sociaal beleid van bouwbedrijv<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> arheidsmarktgedrag van cao werknemers, deel IV Onderzoek bij<br />
bouwwerknemers, EIR/ITs, Amsterdam, maart 1981.<br />
Maddala, G.S., Econometrics,,McCraw-Hill, New York, 1977.<br />
Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag Arheidsmarkt 1978, febr. 1979.<br />
Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag Arbeidsmarkt 1979, a~ril 1980.
Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Notitie knel~unt<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt,<br />
Tweede Kamer der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal, Zitting 1979-1980, 15960,<br />
nr.2, 's-Crav<strong>en</strong>hage, decemher 1979.<br />
Muv sk<strong>en</strong>, J., <strong>en</strong> C. de Neuhourg , Qua1 itative structural unem~lovm<strong>en</strong>t in<br />
the Netherlands, 1955-1979, Research memorandum. nr.75,<br />
Institute of Economic Research, Faculty of Economics,<br />
Universitv of Groning<strong>en</strong>, Groning<strong>en</strong>, January 1981.<br />
Schalie, R. van der, H. van d<strong>en</strong> noel <strong>en</strong> A. van der Zwan, artikel<strong>en</strong>serie<br />
in: NRC-Handelsblad, 16 oktober, 28 novemher <strong>en</strong> 5 decemher 1980<br />
Siehrand, J.C., Towards o~erational disequilibrium Macro-Economics,<br />
n<strong>en</strong> ~aagl~ostod~ond<strong>en</strong>, 1979.<br />
Stevers, Prof. Dr. Th.A., Na Prinsjesdag in de Volkskrant,<br />
St<strong>en</strong>fert Kroese, Leid<strong>en</strong>lAntwer~<strong>en</strong>, 1979.<br />
Theil, R., A~~lied Economic Forecasting, North-Holland,<br />
Amsterdam, 1966.<br />
Verbond van Nederlandse Onderneming<strong>en</strong>, Dossier over vraag <strong>en</strong> aanbod OD<br />
de arbeidsmarkt, <strong>De</strong>n Haag, november 197').
BIJLAGE<br />
I -<br />
HET ARRKIDSMARKTMODRL VAN DE BOUWNIJVERHEID<br />
1) Rouwcapaciteit<br />
2) vraag naar bouworodukt<strong>en</strong><br />
4) vraag naar arbeid<br />
5) Aanbod van arheid<br />
6) Schoolverlaters<br />
7. Tewerkstell ing<br />
8) Bouwprijs<br />
In (S/(Sn-9) )=-0,229+0,217(ib/~n)-0,~233(ub/un)+0, 170( I~/I~)+<br />
+1,393 In (S/(Sn-~))-1-0,4851n(S/(Sn-S))-2<br />
In (1~/(1~-1,))=-2,7nt 2,320 I ( i+Eb)/( l+En)l-,+<br />
e=(i%s-@)-l/@ + 0,57<br />
0,636 lnlIb/(I~Ib)l<br />
-0,058t66<br />
waarbi j 9 = 43,46 e (tsO: 1955-1965)<br />
6b-0.49~(Qb+A -1-0,031)+ 0,497 Cm<br />
2. <strong>De</strong>f initievergel i jkinq<strong>en</strong><br />
9) 9 = PIPc<br />
in) ub = (s-E)IS
= vraag naar arbeid<br />
= tewerkstell ing<br />
= gewerkte ur<strong>en</strong><br />
= schoolverlaters met LTO- of IT* di~loma<br />
= materiaa1ver.bruik<br />
= ~rijsindex<br />
= volume bouwroduktie<br />
= bouwca~acitei t<br />
= vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong><br />
= index materiaal~ri js<br />
= bezettingsgraad<br />
= hvpotheekr<strong>en</strong>te<br />
= arheidsaanbod<br />
= werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage<br />
= Vacature<strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage<br />
= brutoloonsom oer werk<strong>en</strong>de<br />
= volume nationaal inkom<strong>en</strong><br />
b,n = indices welke duid<strong>en</strong> OD resD. "bouw" <strong>en</strong> "nationaal"<br />
. = proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />
A = berek<strong>en</strong>de waarde
<strong>De</strong> auteurs van de studies in deze bundel:<br />
Ir. J.C. van Ours<br />
Stafmedewerker WRR<br />
Drs. C. Mol<strong>en</strong>aar<br />
Wet<strong>en</strong>schappelijk ambt<strong>en</strong>aar, vakgroep Macro-economie,<br />
Erasmus Universiteit Rotterdam<br />
Dr. J.A.M. Heijke<br />
Hoofd van de afdeling Arbeidsmarktonderzoek, Nederlands<br />
Economisch Instituut, Rotterdam
In de reeks 'Voorstudies <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong>' zijn tot nu toe versch<strong>en</strong><strong>en</strong>:<br />
In de eerste Raadsperiode:<br />
V 1. W. A. W. van Walstijn e.a.: Kans<strong>en</strong> op Onderwijs; e<strong>en</strong> literatuurstudie<br />
over ongelijkheid in het Nederlandse onderwijs (1975)*<br />
V 2. 1. J. Schoon<strong>en</strong>boom <strong>en</strong> H. M. In 't Veld-Langeveld: de emancipatie<br />
van de vrouw (1976)*<br />
V 3. G. R. Mustert: Van dubbeltjes <strong>en</strong> kwartjes: e<strong>en</strong> literatuurstudie over<br />
de ongelijkheid in de Nederlandse inkom<strong>en</strong>sverdeling (1976)<br />
V 4. IVA/lnstituut voor Sociaal-Wet<strong>en</strong>schappelijk Onderzoek van de<br />
Katholieke Hogeschool Tilburg: <strong>De</strong> verdeling <strong>en</strong> de waardering van<br />
de arbeid; e<strong>en</strong> studie over ongelijkheid in het arbeidsbestel (1976)<br />
V 5. 'Adviser<strong>en</strong> aan de overheid', met bijdrag<strong>en</strong> van economische,<br />
juridische <strong>en</strong> politicologische bestuurskundig<strong>en</strong> (1977)<br />
V 6. Verslag eerste Raadsperiode: 1972-1977<br />
In de tweede Raadsperiode:<br />
J. J. C. Voorhoeve: lnternationale macht <strong>en</strong> interne autonomie<br />
- E<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>ning van de Nederlandse situatie (1978)<br />
W. M. de Jong: Techniek <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap als basis voor industriele<br />
innovatie - Verslag van e<strong>en</strong> reeks van interviews (1978)<br />
R. Gerritse/lnstituut voor Onderzoek van Overheidsuitgav<strong>en</strong>: <strong>De</strong><br />
publieke sector: ontwikkeling <strong>en</strong> waardevorming - E<strong>en</strong> vooronder-<br />
zoek (1979)<br />
Vakgroep Planning <strong>en</strong> Beleid/Sociologisch lnstituut Rijksuniversiteit<br />
Utrecht: Konsumptieverandering in maatschappelijk perspectief<br />
(1 979)<br />
R. P<strong>en</strong>ninx: Naar e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> etnisch minderhed<strong>en</strong>beleid?<br />
Opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het rapport nr. 17 (1979)<br />
<strong>De</strong> quartaire sector - Maatschappelijke behoeft<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>-<br />
heid - Verslag van e<strong>en</strong> werkconfer<strong>en</strong>tie (1979)<br />
W. Driehuis <strong>en</strong> P. J. van d<strong>en</strong> Noord: Produktie, werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />
sectorstructuur in Nederland 1960-1985<br />
Modelstudie bij het Rapport Plaats <strong>en</strong> toekomst van de Nederlandse<br />
industrie (1980)<br />
S. K. Kuipers, J. Muysk<strong>en</strong>, D. J. van d<strong>en</strong> Berg <strong>en</strong> A. H. van Zon:<br />
Sectorstructuur <strong>en</strong> economische groei: e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig groeimodel<br />
met zes sector<strong>en</strong> van de Nederlandse economie in de periode na de<br />
tweede wereldoorlog<br />
Modelstudie bij het Rapport Plaats <strong>en</strong> toekomst van de Nederlandse<br />
industrie (1980)<br />
F. Muller, P. J. J. Lesuis <strong>en</strong> N. M. Boxhoorn: E<strong>en</strong> multisectormodel<br />
voor de Nederlandse economie in 23 bedrijfstakk<strong>en</strong><br />
F. Muller: Verandering<strong>en</strong> in de sectorstructuur van de Nederlandse<br />
economie 1950-1 990<br />
Modelstudie bij het Rapport Plaats <strong>en</strong> toekomst van de Nederlandse<br />
industrie (1980)
ISBN 90 12 03941 X