14.09.2013 Views

De wisselwerking tussen schaarsteverhoudingen en ...

De wisselwerking tussen schaarsteverhoudingen en ...

De wisselwerking tussen schaarsteverhoudingen en ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Voorstudies<br />

<strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong><br />

I<br />

I<br />

<strong>De</strong> <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />

<strong>en</strong> beloningsstructuur<br />

Preadviez<strong>en</strong> bij het rapport<br />

Vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeidsbestel<br />

J. C. van Ours<br />

C. Mol<strong>en</strong>aar<br />

J. A. M. Heijke<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij 1982


ISBN 90 12 03941 X


INHOUDSOPGAVE<br />

1. Inleiding<br />

2. <strong>De</strong> <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> belo-<br />

ningsstructuur; e<strong>en</strong> empirische analyse voor drie bedrijfs-<br />

takk<strong>en</strong> (J. C. van Ours)<br />

Pag.<br />

5<br />

3. Arbeidsmarkt <strong>en</strong> beloningsstructuur, verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

regelingslon<strong>en</strong> van handarbeiders in de nijverheid (C. Mol<strong>en</strong>aar) 91<br />

4. Arbeidsallocatie <strong>en</strong> loonstructuur (J. A. M. Heijke) 207


In het rapport 'Vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeids-<br />

bestel' is ingegaan op de vraag in hoeverre e<strong>en</strong> betere door-<br />

werking van de kracht<strong>en</strong> van vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid<br />

zou kunn<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> vermindering van kwantitatieve<br />

<strong>en</strong> kwalitatieve discrepanties op de arbeidsmarkt. Theoretisch<br />

gezi<strong>en</strong> bestaat er e<strong>en</strong> <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> schaarstever-<br />

houding<strong>en</strong> <strong>en</strong> beloningsverschill<strong>en</strong>, waarbij het marktmechanisme<br />

<strong>en</strong> de onderlinge concurr<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vragers <strong>en</strong> aanbieders e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol spel<strong>en</strong>. In de theorie wordt verondersteld dat<br />

de beloningsstructuur flexibel is,<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> grote mobi-<br />

liteit van arbeid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> sector<strong>en</strong>, beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> functies<br />

bestaat. Enerzijds houdt dit in dat in het geval van relatjef<br />

schaarse arbeid de concurr<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de vragers naar deze<br />

arbeid de beloning kan opdrijv<strong>en</strong>, anderzijds kan door e<strong>en</strong><br />

relatief hoog beloningsniveau aanbod van arbeid van elders<br />

word<strong>en</strong> aangetrokk<strong>en</strong>. Echter de werking van de arbeidsmarkt<br />

wordt belemmerd door institutionele factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> in werkelijk-<br />

heid is er sprake van allerlei onvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> waardoor de<br />

concurr<strong>en</strong>tie wordt beperkt <strong>en</strong> de arbeidsmarkt imperfect<br />

functioneert. Dit blijkt duidelijk uit de aansluitingspro-<br />

blematiek <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt: naast<br />

werkloosheid bestaan er ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s op<strong>en</strong>staande vacatures.<br />

<strong>De</strong> verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de theorie van het<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt <strong>en</strong> de praktijk daarvan zijn<br />

groot. Om nader empirisch inzicht te verschaff<strong>en</strong> in de wissel-<br />

werking <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> beloningsstructuur<br />

heeft de WRR e<strong>en</strong> drietal onderzoeksopdracht<strong>en</strong> verstrekt.<br />

zijn twee vrag<strong>en</strong> van belang:<br />

Aangezi<strong>en</strong> er sprake is van e<strong>en</strong> <strong>wisselwerking</strong><br />

1. In hoeverre beinvloed<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in de schaarste-<br />

verhouding<strong>en</strong> de beloningsverhouding<strong>en</strong>?<br />

2. In hoeverre beinvloed<strong>en</strong> beloningsverhouding<strong>en</strong> het<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt?<br />

Het onderzoek van Van Ours betreft beide bov<strong>en</strong>-<br />

g<strong>en</strong>oemde vrag<strong>en</strong>. In dit onderzoek wordt zowel de invloed van<br />

de schaarste van arbeid op de ontwikkeling van het reele ver-<br />

di<strong>en</strong>de bruto-uurloon onderzocht als de invloed van de relatieve<br />

ontwikkeling van het verdi<strong>en</strong>de bruto-uurloon op het functioner<strong>en</strong><br />

van de arbeidsmarkt , waarbi j als indicator e<strong>en</strong> gedef inieerde<br />

irictieparameter wordt gehanteerd. Het eerste deel van het<br />

onderzoek vindt plaats voor de nijverheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> drietal<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong>: grafische industrie, kledingindustrie <strong>en</strong><br />

bouwnijverheid; het tweede deel alle<strong>en</strong> voor g<strong>en</strong>oemde drie<br />

bedri j f stakk<strong>en</strong>.


Het onderzoek van Mol<strong>en</strong>aar gaat in op de<br />

eerste vraag <strong>en</strong> betreft de invloed van arbeidsmarktindica-<br />

tor<strong>en</strong> op de ontwikkeling van de loondrift. Het onderzoek is<br />

verricht voor de nijverheid <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong>.drieta1 bedrijfs-<br />

takk<strong>en</strong>: voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>6tmiddel<strong>en</strong>industrie, metaalni jverheid<br />

<strong>en</strong> bouwnijverheid.<br />

Het onderzoek van Heijke gaat in op de tweede<br />

vraag <strong>en</strong> betreft de invloed van de standaarddeviatie van<br />

sectoriele groeivoet<strong>en</strong> van lon<strong>en</strong> - als indicator voor de<br />

loonstructuur - op het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt,<br />

dit op het niveau van de gehele bedrijv<strong>en</strong>sector. Als indicator<br />

voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt wordt hierbij ev<strong>en</strong>-<br />

e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> gedefinieerde frictieparameter gehanteerd.<br />

<strong>De</strong> drie uitgevoerde onderzoek<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong><br />

nogal in gevolgde werkwijze. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van deze onder-<br />

zoek<strong>en</strong> zijn niet strijdig met elkaar, doch gev<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min<br />

voldo<strong>en</strong>de ondergrond voor het trekk<strong>en</strong> van vergaande conclusies.<br />

We1 kan de voorzichtige conclusie getrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat in de<br />

afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt<br />

beloningsontwikkeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> beinvloed. <strong>De</strong> omvang van de<br />

invloed blijkt echter sterk afhankelijk van de onderzochte<br />

bedrijfstak <strong>en</strong> van de onderzoeksperiode. Vanaf de tweede<br />

helft van de jar<strong>en</strong> zestig kom<strong>en</strong> <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> duidelijk<br />

minder tot uitdrukking in beloningsontwikkeling<strong>en</strong>. Ook t<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong> van de invloed van beloningsontwikkeling<strong>en</strong> op het<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt lijkt zich e<strong>en</strong> onderscheid<br />

naar bedrijfstakk<strong>en</strong> voor te do<strong>en</strong>, voor sommige bedrijfstakk<strong>en</strong><br />

is de relatie wel, voor andere niet aanwezig. Op macro-niveau<br />

lijkt e<strong>en</strong> zwak verband te bestaan, dit is echter niet dermate<br />

groot dat van e<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie in de sfeer van de bruto-<br />

loonvorming e<strong>en</strong> bijdrage verwacht mag word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> betere allocatie op de arbeidsmarkt.<br />

<strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is van de uitgevoerde analyses reikt<br />

- ondanks de beperking<strong>en</strong> die in acht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> -<br />

toch verder dan het vraagstuk van de discrepantjes op de arbeids-<br />

markt. Het project 'Vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeidsbestel'<br />

beoogde met name ook inzicht te krijg<strong>en</strong> in de relatieve<br />

betek<strong>en</strong>is van onderscheid<strong>en</strong>e d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> die pret<strong>en</strong>der<strong>en</strong><br />

vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeidsbestel te bewerkstellig<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> schaarst<strong>en</strong> <strong>en</strong> beloning behoort in deze<br />

tot de concept<strong>en</strong> die door middel van e<strong>en</strong> grotere markt-<br />

conformiteit gunstige voorwaard<strong>en</strong> beog<strong>en</strong> te schepp<strong>en</strong> voor<br />

de groei van de werkgeleg<strong>en</strong>heid. In het algeme<strong>en</strong> kan naar<br />

aanleiding van de onderzoeking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, dat e<strong>en</strong><br />

versterking van de marktwerking op de arbeidsmarkt e<strong>en</strong><br />

noodzakelijke maar onvoldo<strong>en</strong>de voorwaarde vormt om tot ver-


etering van de allocatie te kom<strong>en</strong>. Voor de toekomst is<br />

deze vaststelling van belang, omdat er zich wellicht twee<br />

t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties zull<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> namelijk e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s tot<br />

aanpassing aan de marktverhouding<strong>en</strong> (factormarkt<strong>en</strong> van<br />

arbeid <strong>en</strong> kapitaal) En e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s om bepaalde institutio-<br />

nele verworv<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs uit te breid<strong>en</strong><br />

over categorie<strong>en</strong> die daaraan nog ge<strong>en</strong> deel hebb<strong>en</strong> (gehuwde<br />

vrouw<strong>en</strong>, deeltijdwerkers). Het is in deze context dat de<br />

zelfstandige betek<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> betere marktwerking beoor-<br />

deeld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>: namelijk ev<strong>en</strong> noodzakelijk als<br />

beperkt van invloed.<br />

H.A. van Stiphout,<br />

voorzitter projectgroep<br />

'Vernieuwing<strong>en</strong> in het<br />

arbeidsbestel'


2. <strong>De</strong> <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong><br />

beloningsstructuur; e<strong>en</strong> empiri-<br />

sche analyse voor drie bedrijfs-<br />

takk<strong>en</strong><br />

J. C. van Ours


I fear that wh<strong>en</strong> the economic<br />

theorist turns to the g<strong>en</strong>eral<br />

problem of wage determination<br />

and labor economics, his voice<br />

becomes muted and his speech<br />

halting.<br />

If he is honest with himself,<br />

he must confess to a trem<strong>en</strong>dous<br />

amount of uncertainty and self-<br />

doubt concerning ev<strong>en</strong> the most<br />

basic and elem<strong>en</strong>tary parts of<br />

the subject<br />

P. Samuelson


INHOUDSOPGAVE<br />

lnleiding <strong>en</strong> probleemstelling<br />

Arbeidsmarkt <strong>en</strong> allocatie; theorie<br />

lnleiding<br />

<strong>De</strong> loonmarkt<br />

<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

Empirische problem<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> loonmarkt<br />

<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

<strong>De</strong> arbeidsmarkt<br />

Arbeidsmarkt <strong>en</strong> allocatie; globale empirie<br />

<strong>De</strong> loonmarkt<br />

<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

<strong>De</strong> arbeidsmarkt<br />

Grafische industrie<br />

lnleiding<br />

<strong>De</strong> loonmarkt<br />

<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

Kledingindustrie<br />

lnleiding<br />

<strong>De</strong> loonmarkt<br />

<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

Bouwnijverheid<br />

lnleiding<br />

<strong>De</strong> loonmarkt<br />

<strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

Evaluatie <strong>en</strong> conclusies<br />

Bijlage<br />

Ontwikkeling van e<strong>en</strong> aantal variabel<strong>en</strong> van belang voor het<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<strong>en</strong> van nijverheid, grafische<br />

industrie, kledingindustrie <strong>en</strong> bouwnijverheid<br />

Pag.<br />

15


1. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING<br />

<strong>De</strong> tijd na de Tweede Wereldoorlog wordt voor<br />

Nederland in economisch opzicht gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> snelle<br />

groei. <strong>De</strong>ze groei ging vanaf de tweede helft van de jar<strong>en</strong><br />

vijftig gepaard met e<strong>en</strong> vanuit werkgeleg<strong>en</strong>heidsoogpunt bij-<br />

zonder gunstige situatie: <strong>De</strong> werkloosheid vertoonde wel-<br />

iswaar fluctuaties maar bedroeg nooit meer dan <strong>en</strong>kele pro-<br />

c<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de beroepsbevolking zoals duidelij k bli j kt uit<br />

figuur 1. In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig is hierin e<strong>en</strong> drastische ver-<br />

andering opgetred<strong>en</strong> <strong>en</strong> nam de werkloosheid snel toe tot 5 a<br />

6% van de beroepsbevolking in de tweede helft van deze periode.<br />

Figuur 1 Werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag in Nederland:<br />

I L<br />

1952 - 1980 (% van de beroepsbevolking)<br />

1<br />

1955 1960 1965 1970 1975 1980<br />

Bron : CBS, Sociale maandstatistiek<strong>en</strong>.<br />

__C<br />

tijd<br />

= Tijdsperiode waarin het aantal werkloz<strong>en</strong> het aantal<br />

op<strong>en</strong>staande vacatures overtreft.<br />

<strong>De</strong>ze stijging wordt in de economische wet<strong>en</strong>schap<br />

langs verschill<strong>en</strong>de invalshoek<strong>en</strong> c.q. theorie<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd.<br />

<strong>De</strong>ze theorie<strong>en</strong> zijn overig<strong>en</strong>s niet van di<strong>en</strong> aard dat de beleids-<br />

conclusies die er op gebaseerd word<strong>en</strong> strijdig met elkaar hoev<strong>en</strong><br />

te zijn. Volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> van de theorie<strong>en</strong> is de oorzaak van de werk-<br />

loosheidsto<strong>en</strong>arne geleg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> stagner<strong>en</strong>de vraagontwikkeling,<br />

zowel binn<strong>en</strong>lands als op de wereldmarkt. <strong>De</strong> oplossing van het<br />

werkloosheidsvraagstuk is volg<strong>en</strong>s deze theorie het stimuler<strong>en</strong><br />

van de besteding<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijk beleid waarbij de besteding<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gestimuleerd door verlaging van de belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

verhoging van de overheidsuitgav<strong>en</strong> dan we1 word<strong>en</strong> afqeremd<br />

in period<strong>en</strong> van excessieve expansie word<strong>en</strong> afgeremd door<br />

omgekeerde maatregel<strong>en</strong>, is door de meeste Westerse land<strong>en</strong><br />

na de Tweede Wereldoorlog sevoerd, ook in Nederland. M e t


uitzondering van <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> - 1951/52, 1957/58 <strong>en</strong> 1966/67 -<br />

zorgde dit beleid tot aan de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tiq voor e<strong>en</strong> ow oeil<br />

houd<strong>en</strong> van de bestedina<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee voor e<strong>en</strong> qeringe werk-<br />

loosheid, In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tiq bleek dit - Keynesiaanse -<br />

beleid echter niet meer voor e<strong>en</strong> onqestoorde welvaartsqroei<br />

te kunn<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> kreeq e<strong>en</strong> andere theorie die de wrimaire<br />

oorzaak van de hoqe werkloosheid door het hoqe loonkost<strong>en</strong>weil<br />

verklaart, in Nederland meer aandacht. Loonmatiqinq is in deze<br />

theorie e<strong>en</strong> belanqrijk instrum<strong>en</strong>t om de werkgeleq<strong>en</strong>heid te<br />

bevorder<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>'derde theorie zoekt de oorzaak van de werkloos-<br />

heidsto<strong>en</strong>ame in het slechter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt,<br />

waardoor vraaq naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid elkaar moeilijker of<br />

in het geheel niet kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Volq<strong>en</strong>s deze theorie kan e<strong>en</strong><br />

beleid gericht op het beter do<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt e<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong> tot de oplossing van de werkloosheids-<br />

problematiek . E<strong>en</strong> inzicht in het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 1, waarin naast de ontwik-<br />

keling van de werkloosheid ook die van de op<strong>en</strong>staande vacatures<br />

is weergegev<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d in deze figuur is het gearceerde<br />

gedeelte, dat de period<strong>en</strong> weergeeft, waarin het aantal werkloz<strong>en</strong><br />

groter was dan het aantal op<strong>en</strong>staande vacatures. In de periode<br />

1950 - 1970 komt dit slechts dan voor wanneer het Keynesiaanse<br />

beleid e<strong>en</strong> situatie van onderbesteding niet heeft (kunn<strong>en</strong>)<br />

voorkom<strong>en</strong>: in 1951/52, 1957/58 <strong>en</strong> 1966/67. Na 1972 is het aantal<br />

werkloz<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d groter. Opvall<strong>en</strong>d is verder dat tot de jar<strong>en</strong><br />

zev<strong>en</strong>tig e<strong>en</strong> daling van de werkloosheid steeds gepaard gaat met<br />

e<strong>en</strong> stijging van het aantal op<strong>en</strong>staande vacatures <strong>en</strong> omgekeerd,<br />

terwijl in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig de werkloosheid bij e<strong>en</strong> ongeveer<br />

gelijkblijv<strong>en</strong>d aantal op<strong>en</strong>staande vacatures to<strong>en</strong>eemt. Aangezi<strong>en</strong><br />

het naast elkaar bestaan van werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vacatures<br />

e<strong>en</strong> indicatie is voor de mate waarin vraag naar <strong>en</strong> aanbod van<br />

arbeid op elkaar aansluit<strong>en</strong> zou hier uit qeconcludeerd kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, dat het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt in de jar<strong>en</strong><br />

zev<strong>en</strong>tig is verslechterd.<br />

Het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt wordt in het algeme<strong>en</strong><br />

beynvloed door e<strong>en</strong> veelheid van factor<strong>en</strong>. Op 66n van deze<br />

factor<strong>en</strong>, de <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonvorming <strong>en</strong> aansluiting<br />

van vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid wordt in de onderhavige<br />

studie nader ingegaan. Er wordt namelijk we1 verondersteld<br />

dat de allocatiefunctie van de beloning<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt<br />

onvoldo<strong>en</strong>de tot zijn recht komt, waardoor discrepanties<br />

ontstaan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod. <strong>De</strong> vraag wordt dan<br />

opgeworp<strong>en</strong> in hoeverre e<strong>en</strong> grotere marktcomformiteit - in dit<br />

geval: beloningsverhouding<strong>en</strong> die meer flexibel kunn<strong>en</strong> reager<strong>en</strong><br />

op verandering<strong>en</strong> in de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> - e<strong>en</strong> bijdrage


kan lever<strong>en</strong> tot het beter do<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt.<br />

Voor het beleid is deze vraag van belang omdat beantwoording<br />

daarvan mede kan aangev<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerde loonvorming,<br />

dat wil zegg<strong>en</strong> het schepp<strong>en</strong> van de mogelijkheid van ongelijke<br />

initiele loonstijging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> werkbaar beleidsinstrum<strong>en</strong>t is.<br />

Onderstaand wordt getracht op basis van <strong>en</strong>ig empirisch onderzoek<br />

hierover nader informatie te verkrijg<strong>en</strong>. Uit de aard van de<br />

probleemstelling <strong>en</strong> de mogelijk daaraan te ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> beleids-<br />

conclusies - loondiffer<strong>en</strong>tiatie - volgt a1 dat dit empirisch<br />

onderzoek niet beperkt kan blijv<strong>en</strong> tot het macro-niveau, maar<br />

dat e<strong>en</strong> analyse op gedesaggregeerd niveau di<strong>en</strong>t plaats te vind<strong>en</strong>.<br />

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op <strong>en</strong>kele theoretische<br />

aspect<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>erzijds de allocatiemarkt waar vraag naar - <strong>en</strong><br />

aanbod van arbeid elkaar ontmoet<strong>en</strong> <strong>en</strong> anderzijds de loonmarkt<br />

waar de loonvorming plaatsvindt. Allereerst wordt de loonmarkt<br />

onder de loep g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Geconstateerd wordt dat er ter verklaring<br />

van het loonniveau in theoretisch opzicht globaal g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> twee<br />

richting<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong> zijn: de economische- of markttheorie<br />

<strong>en</strong> de institutionele- of machtstheorie. In de loop der tijd is<br />

de nadruk in de theorievorming echter verschov<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

verklaring van het loonniveau naar e<strong>en</strong> verklaring van de<br />

loonmutatie, waarbij het bestaande loonniveau als gegev<strong>en</strong> gaat<br />

functioner<strong>en</strong>. Hierdoor is het onderscheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de twee g<strong>en</strong>oemde<br />

theoriegn voor e<strong>en</strong> groot deel verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> in het empirische<br />

onderzoek naar de loonvorming duidelijk tot uitdrukking komt.<br />

In theorie word<strong>en</strong> als verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voor de loonmutatie<br />

zowel werkloosheid, arbeidsproduktiviteit, prijz<strong>en</strong>, winst<strong>en</strong> als<br />

vakbondsmacht gehanteerd.<br />

Bij de theoretische behandeling van de allocatie-<br />

markt wordt geconstateerd dat er in feite niet 66n allocatiemarkt,<br />

bestaat, maar dat gesprok<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> conglomeraat van<br />

deelmarkt<strong>en</strong> omdat zich <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid<br />

verschill<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> naar beroep, opleidingsniveau, regio,<br />

persoonlijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> e.d. <strong>De</strong> werkloosheid wordt vervolg<strong>en</strong>s<br />

onderverdeeld in e<strong>en</strong> aantal compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: de seizo<strong>en</strong>s-, conjunc-<br />

turele-, frictie-, kwalitatief structurele- <strong>en</strong> kwantitatief<br />

structurele werkloosheid. Aan de frictiewerkloosheid <strong>en</strong> de<br />

kwalitatief structurele werkloosheid wordt uitgebreider aandacht<br />

besteed omdat het deze twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn waarin het functio-<br />

ner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt weerspiegeld wordt. Met behulp van de<br />

zog<strong>en</strong>aamde unemploym<strong>en</strong>t- vacancy analyse wordt t<strong>en</strong> slotte e<strong>en</strong><br />

theoretische relatie gelegd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het functioner<strong>en</strong> van de<br />

arbeidsmarkt <strong>en</strong> de loonvorming .<br />

In hoofdstuk 3 word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele empirische problem<strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong> die verbond<strong>en</strong> zijn aan het schatt<strong>en</strong> van de in hoofd-


stuk 2 weergegev<strong>en</strong> theoretische specificaties. Ingegaan wordt o.a.<br />

op de problem<strong>en</strong> die in het algeme<strong>en</strong> aan het met<strong>en</strong> van werkloosheid<br />

<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag verbond<strong>en</strong> zi jn <strong>en</strong> op de verschill<strong>en</strong>de wijz<strong>en</strong><br />

waarop inhoud kan word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan het begrip 'loon'. Ook andere<br />

variabel<strong>en</strong> die invloed hebb<strong>en</strong> op de loonontwikkeling<strong>en</strong> zoals<br />

bi jvoorbeeld 'winstquote' <strong>en</strong> 'arbeid~~roduktiviteit ' zi jn op<br />

verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> te kwantificer<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> lager niveau van<br />

aggregatie doet zich het probleem voor dat gegev<strong>en</strong>s over werkloos-<br />

heid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag beschikbaar zijn op beroepsgroepniveau,<br />

terwijl loongegev<strong>en</strong>s op bedrijfstakniveau gespecificeerd word<strong>en</strong>.<br />

Dit laatste probleem wordt grot<strong>en</strong>deels ondervang<strong>en</strong> door als<br />

onderwerp van studie die beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> te<br />

kiez<strong>en</strong> die elkaar voor e<strong>en</strong> groot deel 'overlapp<strong>en</strong>'.<br />

In hoofdstuk 4 wordt e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e empirisch onder-<br />

bouwde schets gegev<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele van de in hoofdstuk 2 behandelde<br />

aspect<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> in hoofdstuk 2 afgeleide<br />

theoretische verklaring van de loonontwikkeling<strong>en</strong> wordt op het<br />

niveau van de nijverheid getoetst. Voor zover mogelijk wordt de<br />

omvang van de werkloosheid voor elk van de onderscheid<strong>en</strong> compon<strong>en</strong>-<br />

t<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt de aard van de kwalitatief structurele<br />

werkloosheid aangegev<strong>en</strong>. Met behulp van de unemploym<strong>en</strong>t- vacancy<br />

analyse wordt de ontwikkeling van het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt op macro-niveau empirisch ingevuld.<br />

In de hoofdstukk<strong>en</strong> 5, 6 <strong>en</strong> 7 wordt de wissel-<br />

werking <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de ontwikkeling van de arbeids (al1ocatie)markt<br />

<strong>en</strong> de loonontwikkeling<strong>en</strong> op bedrijfstakniveau met behulp van<br />

empirisch materiaal onderzocht. D i t geschiedt achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

voor de grafische industrie, de kledingindustrie <strong>en</strong> de bouw-<br />

nijverheid. In elk van de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt allereerst e<strong>en</strong><br />

schets gegev<strong>en</strong> van de specifieke problematiek die! op de<br />

betreff<strong>en</strong>de bedrijfstak van toepassing is. Vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> de<br />

in hoofdstuk 2 afgeleide specificaties getoetst oh na te gaan<br />

in de eerste plaats in hoeverre schaarsteverh~udin~<strong>en</strong> belonings-<br />

I<br />

I<br />

ontwikkeling<strong>en</strong> beynvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de tweede plaats in hoeverre !<br />

beloningsontwikkeling<strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeids(dee1)markt<br />

beynvloed<strong>en</strong>.<br />

i<br />

In hoofdstuk 8 t<strong>en</strong> slotte vindt ter afronding<br />

I<br />

van het geheel e<strong>en</strong> evaluatie van de empirische resultat<strong>en</strong> plaats<br />

<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele conclusies getrokk<strong>en</strong>.<br />

1


2. ARBEIDSMARKT EN ALLOCATIE; THEORIE<br />

2.1 Inleidinq<br />

<strong>De</strong> term "arbeidsmarkt" heeft s<strong>en</strong> abstracte inhoud,<br />

het gaat om e<strong>en</strong> functionele markt. Onder de 'arbeidsmarkt' wordt<br />

verstaan het sam<strong>en</strong>spel van factor<strong>en</strong>, intituties, process<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ruilvoorwaard<strong>en</strong>, dat de relaties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het aanbod van <strong>en</strong> de<br />

vraag naar arbeid bepaalt. Op de arbeidsmarkt vindt de verdeling<br />

plaats van de hoeveelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> arbeid over de verschill<strong>en</strong>de<br />

aanw<strong>en</strong>dingsmogelijkhed<strong>en</strong>; op de arbeidsmarkt word<strong>en</strong> ban<strong>en</strong> voor<br />

vrager <strong>en</strong> aanbieder geselecteerd <strong>en</strong> verdeeld. Via de arbeidsmarkt<br />

ontstaat e<strong>en</strong> verdeling van werk, inkom<strong>en</strong>, aanzi<strong>en</strong>, bestaanszeker-<br />

heid, sociale contact<strong>en</strong> e.d. I' In het algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de ont-<br />

moeting van vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid (e<strong>en</strong> ruilproces)<br />

onderscheid<strong>en</strong> van de loonvorming (e<strong>en</strong> prijsvormingsproces); er<br />

wordt dan ook we1 gesprok<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> allocatie- of werkqeleq<strong>en</strong>-<br />

heidsmarkt <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> e<strong>en</strong> loonmarktanderzijds. In de gewoonlijk<br />

gehanteerde terminologie wordt met 'de arbeidsmarkt' vooral de<br />

allocatiemarkt bedoeld. <strong>De</strong> arbeidsmarkt bestaat in feite uit e<strong>en</strong><br />

'conglomeraat van deelmarkt<strong>en</strong>'2) : vraag <strong>en</strong> aanbod vall<strong>en</strong> uite<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> groot aantal groep<strong>en</strong> die e.lkaar slechts t<strong>en</strong> dele overlapp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tie aando<strong>en</strong>, doordat er verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze groep-<br />

<strong>en</strong> bestaan wat betreft beroep<strong>en</strong>, opleidingsniveau's, regio <strong>en</strong><br />

persoonlijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> de allocatiemarkt <strong>en</strong> de loonmarkt<br />

kan e<strong>en</strong> duidelijke <strong>wisselwerking</strong> bestaan. Enerzijds kan e<strong>en</strong> aan-<br />

bodsoverschot van arbeid op e<strong>en</strong> deelmarkt de lon<strong>en</strong> daar in neer-<br />

waartse zin beynvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vraagoverschot in omgekeerde rich-<br />

ting. Anderzijds kunn<strong>en</strong> hoge lon<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> deelmarkt het aanbod<br />

van arbeic! do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vraag naar arbeid do<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>,<br />

terwijl lage lon<strong>en</strong> in omgekeerde richting kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van<br />

de red<strong>en</strong><strong>en</strong> waarom e<strong>en</strong> arbeidsmarkt slechter gaat functioner<strong>en</strong> in<br />

de zin van e<strong>en</strong> minder goede allocatiekan zijn, dat de<br />

<strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de allocatiemarkt <strong>en</strong> de loonmarkt verstoord is.<br />

<strong>De</strong>ze verstoring kan opgetred<strong>en</strong> zijn in &?n van de onderscheid<strong>en</strong><br />

bernvloedingsrichting<strong>en</strong> of in allebei de richting<strong>en</strong>: Het kan zijn<br />

dat verschill<strong>en</strong> in schaarste van arbeid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deelmarkt<strong>en</strong> niet<br />

of onvoldo<strong>en</strong>de tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in verandering<strong>en</strong> in de<br />

beloningsverhouding<strong>en</strong>,die daardoor niet als prikkel kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> herallocatie van de arbeid over de deelmarkt<strong>en</strong> of het kan<br />

zijn dat verandering<strong>en</strong> in beloningsverhouding<strong>en</strong> weliswaar ontstaan<br />

maar door bijvoorbeeld compartim<strong>en</strong>talisering van de arbeidsmarkt<br />

ge<strong>en</strong> herallocatie van de arbeid tot gevolg hebb<strong>en</strong>.<br />

(1) C. de Galan, Economie van de arbeid, Alp<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong><br />

Rijn/Brussel, Samson uitgeverij, 1981.<br />

(2 C. de Galan, op.cit., blz. 108.<br />

*


Alhoewel er sprake kan zijn van e<strong>en</strong> <strong>wisselwerking</strong>,<br />

functioner<strong>en</strong> loonmarkt <strong>en</strong> allocatiemarkt toch onmisk<strong>en</strong>baar afzon-<br />

derlijk. Achtervolg<strong>en</strong>s zal daarom ingegaan word<strong>en</strong> op de karakteris-<br />

tiek<strong>en</strong> van beide (sub) markt<strong>en</strong>, voorzover die van belang zijn voor<br />

de onderhavige probleemstelling. Aan het eind van de bespreking<br />

van elk van de markt<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> theoretische relatie gespecificeerd<br />

word<strong>en</strong>, die duidelijk maakt hoe in principe de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

besprok<strong>en</strong> markt <strong>en</strong> de andere markt zou kunn<strong>en</strong> zijn. Beide relaties<br />

tezam<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dan in theoretisch opzicht de <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

, loonmarkt <strong>en</strong> allocatiemarkt weer <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in de navolg<strong>en</strong>de<br />

hoofdstukk<strong>en</strong> empirisch word<strong>en</strong> getoetst.<br />

2.2 <strong>De</strong> loonmarkt<br />

Over de wijze waarop in feite de loonmarkt<br />

functioneert <strong>en</strong> het loonpeil tot stand komt, bestaat e<strong>en</strong> veelheid<br />

van theorie<strong>en</strong>, waarin verschill<strong>en</strong>de acc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gelegd t<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong> van de relevante verklar<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. Globaal g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

zijn er twee richting<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde loontheorie te onder-<br />

scheid<strong>en</strong>3) : de economische of markttheorie<strong>en</strong>, waarin voornamelijk<br />

aandacht wordt geschonk<strong>en</strong> aan economische wetmatighed<strong>en</strong> c.q. aan<br />

marktelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de institutionele of machtstheorie<strong>en</strong>, waarin<br />

economische macht <strong>en</strong> instituties dominant word<strong>en</strong> geacht.<br />

In de marktheorie<strong>en</strong> zijn vooral factor<strong>en</strong> als vraag<br />

naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid <strong>en</strong> arbeidsproduktiviteit van belang bij<br />

de totstandkoming van het loonpeil. <strong>De</strong> meest gangbare markttheorie<br />

is de neoklassieke gr<strong>en</strong>sproduktiviteitstheorie. In deze theorie<br />

wordt de beloning van de produktiefactor arbeid opgevat als e<strong>en</strong><br />

marktprijs bepaald door de kracht<strong>en</strong> van vraag <strong>en</strong> aanbod c.q. door<br />

onderlinge concurr<strong>en</strong>tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vragers <strong>en</strong> aanbieders. Enerzijds<br />

zal bijvoorbeeld naarmate de arbeid schaarser is de concurr<strong>en</strong>tie<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de vragers de prijs van arbeid - het loon - opdrijv<strong>en</strong>.<br />

Anderzijds zal bijvoorbeeld naarmate de prijs van arbeid hoger is<br />

de vraag afnem<strong>en</strong>, omdat de hoeveelheid arbeid die de individuele<br />

vrager wil inschakel<strong>en</strong>, afhangt van de waarde van de<br />

gr<strong>en</strong>sproduktiviteit van de arbeid. Ook zal naarmate het loon hoger<br />

is het aanbod van arbeid to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze theorie is zowel<br />

van toepassing op het macro-niveau als OD het meso-niveau<br />

dat wil zegg<strong>en</strong> ze geldt in principe ook voor bijvoorbeeld<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's.<br />

In de institutionele loontheorie<strong>en</strong> wordt voorsl<br />

aandacht besteed aan het feitelijke loonvominqsproces <strong>en</strong> de<br />

instituties die daarbij e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Belangrijke factor<strong>en</strong> die<br />

het uiteindelijke loonniveau bepal<strong>en</strong> zijn dan: het economische


kracht<strong>en</strong>veld of de economische omstandighed<strong>en</strong>, de structuur <strong>en</strong><br />

de positie van de marktpartij<strong>en</strong> (vakbond<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgevers organisa-<br />

ties), de aard <strong>en</strong> de kracht van de onderhandelaars, de invloed<br />

van de overheid <strong>en</strong> de publieke opinie.<br />

In de loop der tijd is het acc<strong>en</strong>t in de loontheorie-<br />

vorming verschov<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verklaring van het loonniveau naar e<strong>en</strong><br />

verklaring van de loonmutatie, met andere woord<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> loon-<br />

vormingstheorie naar e<strong>en</strong> loonveranderingstheorie. In de loonver-<br />

anderingstheorie wordt het bestaande loonniveau als uitgangspunt<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waardoor het aantal verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> veel beperkter<br />

kan word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. <strong>De</strong> theorie is daardoor e<strong>en</strong>voudiger in model-<br />

vorm te specificer<strong>en</strong> <strong>en</strong> empirisch te verifier<strong>en</strong>. <strong>De</strong> meest gehan-<br />

teerde verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de loonverandering<br />

zi jn4) :<br />

werkloosheid<br />

pri j z<strong>en</strong><br />

produktiviteit<br />

winst<strong>en</strong><br />

vakbondsmacht<br />

terwiil -oak als verklaring word<strong>en</strong> gehanteerd: 5,<br />

afw<strong>en</strong>telingsprocess<strong>en</strong><br />

tr<strong>en</strong>dmatige loonstijging<br />

<strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonverandering <strong>en</strong> werkloosheid<br />

vindt zijn neerslag in de zog<strong>en</strong>aamde Phillipscurve. Over<br />

de juiste functionele relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loonverandering <strong>en</strong> de<br />

werkloosheid <strong>en</strong> over de juiste specificatie van de werkloosheid<br />

bestaat veel verschil van m<strong>en</strong>ing. <strong>De</strong>oorspronkelijke Phillipscurve is<br />

de toepassing van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige marktwet: e<strong>en</strong> vraagoverschot<br />

leidt tot prijsstijging<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> vraagtekort tot prijsdaling<strong>en</strong>.<br />

Het specifieke van de Phillipscurve bestaat hierin dat het<br />

empirisch moeilijk te vatt<strong>en</strong> begrip 'vraag(aanbod)overschot'<br />

vervang<strong>en</strong> wordt door het e<strong>en</strong>voudiger te met<strong>en</strong> werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage<br />

(U); terwijl als 'prijsindicator' de nominale<br />

loonstijging ( i) wordt gebruikt. <strong>De</strong> functionele relatie werd<br />

door Phillips als volgt gespecificeerd: 6<br />

C<br />

i + a = b ~<br />

<strong>De</strong> originele Phillipscurve wordt gestyleerd weergegev<strong>en</strong> in<br />

figuur 2.<br />

(4) A.M. Santomero, J.J. Seater, "The inflation-unemploym<strong>en</strong>t<br />

trade-off: A critique of the literature", Journal of<br />

Economic Literature, Vol. XVI (June 1978).<br />

(5) C. de Galan, op.cit..<br />

(6) A.W. Phillips, "The relation betwe<strong>en</strong> unemploym<strong>en</strong>t and<br />

the rate of change of money wage rates in the United<br />

Kingdom, 1861-1957", Econornica, Nov. 1958.


Figuur 2 <strong>De</strong> Phillipscurve<br />

nominale<br />

loonstijging<br />

(%I<br />

-<br />

werkloosheid<br />

(%I<br />

In theoretisch opzicht bestaat er overe<strong>en</strong>stemming<br />

over e<strong>en</strong> niet-lineaire relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonverandering <strong>en</strong> werKloosheid.<br />

Empirische onderzoek<strong>en</strong> zijn echter niet e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>d;<br />

in sommige onderzoek<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> niet-lineaire, in andere onderzoek<strong>en</strong><br />

juist e<strong>en</strong> lineaire specificatie gebruikt. Onderzoek<strong>en</strong><br />

waarin lineaire met niet-lineaire specificaties werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uitsluitsel gev<strong>en</strong> over de juiste specificatie. Over<br />

de juiste maatstaf voor de werkloosheid bestaat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s verschil<br />

van m<strong>en</strong>ing. Sommige onderzoekers betrekk<strong>en</strong> ook 'verborg<strong>en</strong>'<br />

werkloosheid, dat wil zegg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die we1 will<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

werk<strong>en</strong>, maar zich niet op de arbeidsmarkt begev<strong>en</strong> omdat er<br />

bijvoorbeeld a1 veel werkloosheid bestaat, in hun onder~oek.~)<br />

Ander<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong> 'hoarding' van arbeid in onderneming<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

tot de 'werkloosheid'. Daarnaast speelt e<strong>en</strong> mogelijke vertraging<br />

in de doorwerking van werkloosheid naar loonverandering e<strong>en</strong> rol.<br />

Enkele onderzoekers met name deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich in de beginfase<br />

met het onderzoek naar de Phillipscurve bezighield<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong><br />

naast het werkloosheidsniveau, de verandering daarin als verklar<strong>en</strong>de<br />

variabele voor de loonverandering gehanteerd. T<strong>en</strong><br />

slotte is van belang op te merk<strong>en</strong> dat in veel studies ge<strong>en</strong><br />

significante relatie is gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid <strong>en</strong> loonverandering<br />

.<br />

<strong>De</strong> (consumptie) prijssti jging als verklar<strong>en</strong>de<br />

variabele voor de nominale loonstijging wordt in de meeste<br />

gevall<strong>en</strong> significant bevond<strong>en</strong>. Ter verklaring hiervan wordt<br />

gesteld dat in het onderhandelingsproces <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers <strong>en</strong><br />

werknemers regle lon<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat geanticipeerd<br />

wordt op e<strong>en</strong> toekomstige prijsstijging. Ook kan het zijn dat<br />

in de onderzochte situatie sprake was van bijvoorbeeld automatische<br />

prijscomp<strong>en</strong>satie. Theoretisch gezi<strong>en</strong> is de prijsstij-<br />

(7)<br />

A.M. Santomero, J.J. Seater, Op.cit., blz. 508.


gin9 <strong>en</strong>kel van belang indi<strong>en</strong> deze verwacht wordt; bij afwezig'-<br />

heid van verwachting<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t wordt de verandering in het<br />

loon <strong>en</strong>kel beinvloed door de excessieve vraag naar arbeid.<br />

<strong>De</strong> stijging van de arbeidsproduktiviteit wordt<br />

ook we1 gehanteerd als verklar<strong>en</strong>de variabele. Daarvoor word<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. E<strong>en</strong> daarvan is dat de to<strong>en</strong>eming<br />

van de produktie per werk<strong>en</strong>de de reele ruimte bepaald waaruit<br />

in principe e<strong>en</strong> loonstijging zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betaald. E<strong>en</strong><br />

andere g<strong>en</strong>oemde red<strong>en</strong> is gebaseerd op de gr<strong>en</strong>sproduktiviteits-<br />

theorie: indi<strong>en</strong> de gemiddelde produktiviteit als proxy<br />

gehanteerd mag word<strong>en</strong> voor de gr<strong>en</strong>sproduktiviteit zou het vanwege<br />

de veronderstelde gelijkheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> marginale produktiviteit<br />

<strong>en</strong> loon op micro-niveau, het nominale loon mede moet<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> derde red<strong>en</strong> is afkomstig uit de neoklassieke groeitheorie<br />

die stelt dat de lon<strong>en</strong> bij ev<strong>en</strong>wichtige groei ev<strong>en</strong> snel stijg<strong>en</strong><br />

als de gemiddelde arbeidsproduktiviteit.<br />

Empirisch onderzoek inzake de relevantie van 'de<br />

winst' als verklaring voor de nominale loonverandering is niet<br />

e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>d. Het argum<strong>en</strong>t om de winst <strong>en</strong>/of de stijging van de<br />

winst als verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> te hanter<strong>en</strong> is de gedachte dat<br />

grote winst<strong>en</strong> de vakbond<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> prikkel<strong>en</strong> om harde loononder-<br />

handeling<strong>en</strong> te voer<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> sterkte van de vakbeweging wordt soms als verklar<strong>en</strong>de<br />

variabele gehanteerd <strong>en</strong> significant bevond<strong>en</strong>. Problematisch<br />

bij het hanter<strong>en</strong> van deze variabele is de exacte specificatie.<br />

Soms wordt de stakingsactiviteit daarvoor gebruikt (aantal<br />

staking<strong>en</strong> of aantal stakers of aantal gestaakte dag<strong>en</strong>), soms<br />

het lidmaatschapsperc<strong>en</strong>tage. <strong>De</strong> kritiek op het hanter<strong>en</strong> van de<br />

vakbondsmacht als verklar<strong>en</strong>de variabele is gebaseerd op de veronderstelling<br />

dat de vakbondssterkte <strong>en</strong>kel van belang zal zijn<br />

bij de totstandkoming van het loonniveau; de vakbond<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

niet bij voortduring hun macht aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om steeds de loonverandering<br />

te beinvloed<strong>en</strong> .8) E<strong>en</strong> andere wijze waarop de vakbondssterkte<br />

volg<strong>en</strong>s <strong>en</strong>kele onderzoekers tot uitdrukking kan kom<strong>en</strong><br />

is de snelheid waarmee lon<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op vraag of aanbod overschott<strong>en</strong>:<br />

de Phillipscurve wordt vlakker met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de vakbondssterkte.<br />

On<strong>en</strong>igheid bestaat er over de vraag in hoeverre<br />

e<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>telingsproces van collectieve last<strong>en</strong> bestaat, dat wil<br />

zegg<strong>en</strong>, in hoeverre de stijging van de op het looninkom<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>de<br />

loonbelasting <strong>en</strong> sociale verzekeringspremies (voor e<strong>en</strong> deel)<br />

word<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>teld door middel van extra loonsverhoging. Door<br />

(8) J. Tobin, "Inflation and unemploym<strong>en</strong>t", American<br />

Economic Review, March 1972.


sommige onderzoekers wordt op theoretische <strong>en</strong> empirische grond<strong>en</strong><br />

betwi jfeld of het afw<strong>en</strong>telingsmechanisme bestaat. <strong>De</strong> ~alan') stelt<br />

dat de afw<strong>en</strong>telingsthese twijfelachtig lijkt <strong>en</strong> ook minder aanne-<br />

melijk wordt omdat bijvoorbeeld door de vakbeweging de schoning<br />

van de prijscomp<strong>en</strong>satie voor door overheidsmaatregel<strong>en</strong> veroorzaakte<br />

prijsstijging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanvaard.<br />

T<strong>en</strong> slotte is er nog e<strong>en</strong> restfactor die als tr<strong>en</strong>d-<br />

matige loonstijging wordt beschouwd, bijvoorbeeld door gew<strong>en</strong>ning<br />

of gewoonte, door institutionele druk, of als proxy voor niet<br />

apart g<strong>en</strong>oemde zich tr<strong>en</strong>dmatig manifester<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> in Nederland gehanteerde<br />

uitgebreide Phillipscurve specificatie is de in het CPB-model<br />

VINTAFF I1 gehanteerde specificatie op macro-niveau:<br />

1 = 1,Ol P c--f + 1,002 ;-+ - 0,879 U-+ + 0,473 Ad-t + 2,00<br />

2<br />

R = 0,867<br />

waarbij: 1 = proc<strong>en</strong>tuele mutatie van de loonsom per loontrekker<br />

in bedri jv<strong>en</strong><br />

P = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de consumptieprijs van gezinn<strong>en</strong><br />

C<br />

X = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de arbeidsproduktiviteit van<br />

bedri jv<strong>en</strong><br />

U = werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage<br />

d = afw<strong>en</strong>teling van gesteg<strong>en</strong> belasting- <strong>en</strong> premiedruk<br />

In deze vergelijking omvat de werkkring van de loonstijging dus<br />

naast het Phillipscurve effect, volledige prijscomp<strong>en</strong>satie <strong>en</strong><br />

volledige doorwerking van verandering in de arbeidsproduktiviteit,<br />

beide met e<strong>en</strong> vertraging van e<strong>en</strong> half jaar.<br />

Er vindt volg<strong>en</strong>s deze vergelijking bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kleine<br />

vertraging afw<strong>en</strong>teling plaats van gesteg<strong>en</strong> belasting- <strong>en</strong> premie-<br />

druk. In het kader van de probleemstelling van deze studie is<br />

e<strong>en</strong> macro-specificatie echter van minder belang. Het gaat er hier<br />

om of de uitgebreide Phillipsrelatie ook geldt op gedesaggregeerd<br />

niveau; immers de <strong>wisselwerking</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonmarkt <strong>en</strong> alloca-<br />

tiemarkt kan <strong>en</strong>kel op e<strong>en</strong> gedesaggregeerd niveau bestudeerd<br />

word<strong>en</strong> omdat het gaat om bijvoorbeeld de effect<strong>en</strong> van loon<br />

differ<strong>en</strong>tiatie.<br />

In het algeme<strong>en</strong> geldt dat alle soort<strong>en</strong> arbeid<br />

<strong>en</strong> arbeidsdeelmarkt<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> loonniveau k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, alhoewel<br />

de factor<strong>en</strong> die de verandering<strong>en</strong> van deze niveaus bepal<strong>en</strong> in<br />

principe dezelfde zijn als die voor de macro-loonverandering<strong>en</strong>.<br />

Het feitelijke proces van loonvorming speelt zich in laatste<br />

instantie af op bedrijfstak- <strong>en</strong> ondernemingsniveau. Op dit<br />

niveau doet zich het verschijnsel voor dat bepaalde, meestal<br />

grote industriele bedrijfstakk<strong>en</strong> met sterke vakbond<strong>en</strong> in de<br />

C. de Galan, op.cit., blz. 208.


loononderhandeling<strong>en</strong> het voortouw nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de tr<strong>en</strong>d zett<strong>en</strong><br />

voor de onderhandeling<strong>en</strong> in de overige bedrijfstakk<strong>en</strong>: het<br />

f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> van het loonleiderschap. lo) Dit verschi jnsel beperkt<br />

uiteraard de mogelijkhed<strong>en</strong> voor loondiffer<strong>en</strong>tiatie.<br />

Bij het onderzoek naar het bestaan van e<strong>en</strong> uit-<br />

gebreide Phillips-relatie op gedesaggregeerd niveau zijn niet<br />

alle hiervoor behandelde verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

variabele om de invloed van de vakbondsmacht aan te gev<strong>en</strong> is<br />

niet gehanteerd omdat de invloed van deze variabele op a priori<br />

grond<strong>en</strong> betwijfeld wordt, maar meer nog vanwege de problem<strong>en</strong><br />

met de empirische invulling van de variabele: welke indicator<br />

geeft de omvang van de vakbondsmacht juist weer? Daarnaast is,<br />

ook afgezi<strong>en</strong> van de 'invulling' van e<strong>en</strong> 'afw<strong>en</strong>telingsvariabele',<br />

het bestaan van e<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>telingsproces zowel op theoretische<br />

als op empirische grond<strong>en</strong> twi jfelachtig. 11) Kramer concludeert<br />

bijvoorbeeld dat er weinig of ge<strong>en</strong> statistische steun te vind<strong>en</strong><br />

is voor het afw<strong>en</strong>telingsmechanisme in het model VINTAFF 11. 12)<br />

<strong>De</strong> (uitgebreide) Phillipsrelatie is daarom in eerste instantie<br />

als volgt op bedrijfstakniveau gespecifeerd:<br />

waarbi j : in = proc<strong>en</strong>tuele loonsti jging voor bedri jfstak n<br />

a = tr<strong>en</strong>dmatige loonstijging voor bedrijfstak n<br />

n<br />

Un = werkloosheidsniveau voor bedri j f s tak n<br />

pc = consumptieprijsstijging<br />

Xn = stijging arbeidsproduktiviteit in, bedrijfstak n<br />

Wn = winstniveau van bedrijfstak n<br />

a, 6, y, E, E : te schatt<strong>en</strong> coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

Op grond van de theorie is te verwacht<strong>en</strong>:<br />

a>O, BO, 6>0, E>O.<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> drietal bedrijfstakk<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> in respectievelijk de hoofdstukk<strong>en</strong> 5, 6 <strong>en</strong> 7.<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> schatting van bov<strong>en</strong>staande vergelijking<br />

waarbij de bedrijfstakvariabel<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> zijn door die van de<br />

gehele nijverheid word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> in hoofdstuk 4.<br />

2.3 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

Zoals reeds in de inleiding is gesteld is de<br />

(10) W. van Drimmel<strong>en</strong>, N. van Hulst, Loonvorming <strong>en</strong> loon-<br />

politiek in Nederland, Groning<strong>en</strong>, Wolters-Noordhoff,<br />

1981.<br />

(11) C.J. van Eyk, "Ontwikkeling<strong>en</strong> in de voorbereiding van<br />

de Nederlandse economische politiek", Maandschrift<br />

Economic, 1979 no. 2.<br />

(12) P. Kramer, "Twijfels rond de afw<strong>en</strong>teling in het model<br />

Vintaf 11" , ~conomisch Statistische ~ericht<strong>en</strong>,<br />

21 november 1979.


werking van de arbeidsallocatiemarkt e<strong>en</strong> complex geheel. In<br />

figuur 3 wordt de structuur van de arbeidsmarkt schematisch<br />

weergegev<strong>en</strong>, waarbij de rechthoek<strong>en</strong> voorraadgroothed<strong>en</strong> weer-<br />

gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de pijl<strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de strom<strong>en</strong>.<br />

Figuur 3 <strong>De</strong> arbeidsmarkt schematisch weergegev<strong>en</strong><br />

: arbeidsmarkt<br />

Family members<br />

r<br />

vacancies<br />

New<br />

vacancies 1<br />

Manpower ;available\<br />

r-' I Employed<br />

workers<br />

-<br />

Retirem<strong>en</strong>ts<br />

A_---<br />

V .<br />

Manpower requ~red<br />

m<br />

Production<br />

<strong>De</strong>mand for &ods and services<br />

Bron : C.C. Holt, Job search Phillips wage relation, union<br />

influ<strong>en</strong>ce, in: Micro economic foundations of employm<strong>en</strong>t and<br />

inflationtheory, London/Basingstoke, Macmillan, 1970.<br />

Hieruit blijkt dat de voorraadgroothed<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d van sam<strong>en</strong>-<br />

stelling verander<strong>en</strong>. <strong>De</strong> 'voorraad' werknemers neemt aan de <strong>en</strong>e<br />

kant af door vrijwillige <strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> door p<strong>en</strong>sio-<br />

nering <strong>en</strong> neemt aan de andere kant toe door recrutering uit de<br />

arbeidsmarkt. Ook de voorraad werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> neemt aan de <strong>en</strong>e<br />

kant af door arbeidsmarktverlaters <strong>en</strong> door recrutering <strong>en</strong> aan de<br />

andere kant toe door vrijwillige <strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>. Op de<br />

arbeidsmarkt zelf vindt in feite e<strong>en</strong> allocatie plaats van de<br />

werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> over de beschikbare vacatures. Het ontstaan van<br />

werkloosheid is voor e<strong>en</strong> deel te wijt<strong>en</strong> aan de complexiteit van<br />

dit allocatieproces. Voor het overige deel zijn verschill<strong>en</strong>de<br />

oorzak<strong>en</strong> aan te wijz<strong>en</strong>; in term<strong>en</strong> van soort<strong>en</strong> werkloosheid: 13<br />

- seizo<strong>en</strong>werkloosheid, die ontstaat door de seizo<strong>en</strong>smatige<br />

schommeling in de vraag naar arbeid, of ev<strong>en</strong>tueel in het aanbod,<br />

zonder ev<strong>en</strong>redige aanpassing van aanbod, respectievelijk vraag<br />

bijvoorbeeld in de agrarische sector, de bouw <strong>en</strong> de horeca;<br />

- conjuncturele werkloosheid, die ontstaat doordat de<br />

besteding<strong>en</strong> schommel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de produktie-capaciteit,<br />

(13) C. de Galan, op.cit., blz. 113-126.


schommeling<strong>en</strong> die zich voortplant<strong>en</strong> in de vraag naar arbeid.<br />

Zoals uit figuur 1 af te lez<strong>en</strong> valt, heeft dit zich in ~ederland<br />

voorgedaan in 1951/52, 1957/58, 1966/67, terwijl vanaf 1971<br />

waarschijnlijk weer voor e<strong>en</strong> deel sprake is van conjuncturele<br />

werkloosheid ;<br />

- kwantitatief structurele werkloosheid, die ontstaat door e<strong>en</strong><br />

gebrek aan arbeidsplaats<strong>en</strong> bijvoorbeeld door het achterblijv<strong>en</strong><br />

van nieuwe investering<strong>en</strong> <strong>en</strong> door versnelde economische veroudering<br />

door snel oplop<strong>en</strong>de arbeidskost<strong>en</strong>;<br />

- werkloosheid van minder geschikt<strong>en</strong>, die bestaat uit person<strong>en</strong><br />

die in feite lichamelijk of geestelijk minder geschikt zijn om<br />

te werk<strong>en</strong>, maar die (nog) niet in de WAO zijn beland.<br />

Voor e<strong>en</strong> indruk van de aard <strong>en</strong> de omvang van de<br />

werkloosheid die voortvloeit uit de complexiteit van het<br />

arbeidsmarktallocatieproces is e<strong>en</strong> inzicht nodig in deze complexiteit.<br />

<strong>De</strong> complexiteit van het allocatieproces is niet uit figuur 3<br />

af te lez<strong>en</strong>, omdat daar sprake is van &5n arbeidsmarkt. Zoals a1<br />

eerder is gesteld bestaat dS arbeidsmarkt echter niet <strong>en</strong> moet<br />

eerder gesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> 'conglomeraat van deelmarkt<strong>en</strong>',<br />

die verschill<strong>en</strong> qua beroep, opleidingsniveau, sector, regio <strong>en</strong><br />

persoonlijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid vall<strong>en</strong> zo<br />

uite<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal groep<strong>en</strong>, die elkaar slechts t<strong>en</strong> dele<br />

overlapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> beconcurrer<strong>en</strong>. ,Tach bestaat er we1 <strong>en</strong>ige uitwisse-<br />

ling of mobiliteit <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong>, hetzijn<br />

direct, hetzij indirect via e<strong>en</strong> periode van werkloosheid na<br />

bijvoorbeeld omscholing of via e<strong>en</strong> periode van afwezigheid uit<br />

het arbeidsproces. In het algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> twee soort<strong>en</strong> mobiliteit<br />

onderscheid<strong>en</strong> namelijk <strong>en</strong>erzijds spreidingsmobiliteit, dat wil<br />

zegg<strong>en</strong> mobiliteit binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrijfse<strong>en</strong>heid of onderneming,<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> onderneming<strong>en</strong>, bedrijfstakk<strong>en</strong>, beroep<strong>en</strong>, regio's <strong>en</strong><br />

anderzijds participatie mobiliteit dat wil zegg<strong>en</strong> naar <strong>en</strong> uit de<br />

14)<br />

arbeidsmarkt. Uit empirisch onderzoek blijkt, dat bijvoorbeeld<br />

mobiliteitsdrempels <strong>tuss<strong>en</strong></strong> zowel beroep<strong>en</strong> als bedrijfstakk<strong>en</strong> laag<br />

zijn, terwijl bijvoorbeeld geografische mobiliteit erg gering is,<br />

indi<strong>en</strong> hiervoor ge<strong>en</strong> p<strong>en</strong>del maar migratie nodig is.15) <strong>De</strong> pot<strong>en</strong>-<br />

tiBle <strong>en</strong> feitelijke migratie wordt namelijk beinvloed door e<strong>en</strong><br />

veelheid aan zwaarweg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>: 16<br />

- natuurlijke <strong>en</strong> milieu-omstandighed<strong>en</strong> in de regio's van vertrek<br />

<strong>en</strong> vestiging, dus het leefklimaat in de ruime zin;<br />

- woningbouw <strong>en</strong> woningvoorraad in de aankomstregio <strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />

woningbezit;<br />

(14) L. Faase, Mobilitei,t <strong>en</strong> bemiddeling op de arbeidsmarkt,<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam, 1980.<br />

(15) L. Faase, ibid..<br />

(16) C. de Galan, op.cit., blz. 40.


- arbeidsmarktfactor<strong>en</strong>, met name omvang <strong>en</strong> ontwikkeling van de<br />

werkloosheid in het immigratie- <strong>en</strong> emigratiegebied;<br />

- de afstand <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de regio's van vertrek <strong>en</strong> bestemming;<br />

- bestaande sociale- <strong>en</strong> familieband<strong>en</strong> in de oude <strong>en</strong> de nieuwe<br />

regio .<br />

Loonverschill<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> weinig betek<strong>en</strong>is te hebb<strong>en</strong> als prikkel<br />

tot .migratie.<br />

Wat betreft mobiliteit in het algeme<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> er<br />

grote verschill<strong>en</strong> te bestaan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong>de categorie<strong>en</strong><br />

werknemers; de mobiliteit is: 17)<br />

- onder jonger<strong>en</strong> veel groter dan onder ouder<strong>en</strong>;<br />

- onder alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> groter dan onder gehuwd<strong>en</strong>;<br />

- onder gehuwde vrouw<strong>en</strong> relatief groot;<br />

- qua beroep relatief groot onder ongeschoold<strong>en</strong>;<br />

- qua regio relatief groot onder goed opgeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> in<br />

'hogere' beroepsgroep<strong>en</strong>;<br />

- naar verhouding omvangrijk in bedrijfstakk<strong>en</strong> met lage<br />

lon<strong>en</strong>; binn<strong>en</strong> beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's groter dan daar<strong>tuss<strong>en</strong></strong>;<br />

- <strong>tuss<strong>en</strong></strong> bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> groter dan <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's.<br />

Mede door de sterk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de mobiliteit, varier<strong>en</strong>d van zeer<br />

mobiel tot immobiel is e<strong>en</strong> gelijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod op de<br />

verschill<strong>en</strong>de deelmarkt<strong>en</strong> moeilijk te bereik<strong>en</strong> <strong>en</strong> bestaan er<br />

altijd werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag naast elkaar.<br />

In term<strong>en</strong> van werkloosheid zijn in dit opzicht drie vorm<strong>en</strong> te<br />

onderscheid<strong>en</strong> namelijk:<br />

1. frictiewerkloosheid, dat wil zegg<strong>en</strong> werkloosheid die ontstaat<br />

omdat vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt <strong>en</strong>ige tijd nodig<br />

hebb<strong>en</strong> om elkaar te vind<strong>en</strong>, bijvoorbeeld als gevolg van<br />

lange s,electie- <strong>en</strong> bemiddelingsprocedures;<br />

2. kwalitatieve werkloosheid, dat wil zegg<strong>en</strong> werkloosheid waar<br />

we1 vraag teg<strong>en</strong>over staat maar van e<strong>en</strong> andere hoedanigheid,<br />

bijvoorbeeld door verschill<strong>en</strong> qua beroep of qua regio;<br />

3. werkloosheid die ontstaat omdat investering<strong>en</strong> achterwege<br />

blijv<strong>en</strong> doordat ondernemers verwacht<strong>en</strong> dat bepaalde vacatures<br />

niet vervuld zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bijvoorbeeld als gevolg van<br />

immobiliteit van de werknemers.<br />

<strong>De</strong> laatste vorm van werkloosheid die verbond<strong>en</strong> is aan de zog<strong>en</strong>aamde<br />

'verwachting<strong>en</strong>' van ondernemers is moeilijk te kwantificer<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

blijft daarom hier verder buit<strong>en</strong> beschouwing. <strong>De</strong> frictiewerkloosheid<br />

<strong>en</strong> de kwalitatieve werkloosheid tezam<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie<br />

van de werkloosheid die ontstaat doordat de arbeidsmarkt imperfect<br />

functioneert. E<strong>en</strong> kwantificering hiervan kan plaatsvind<strong>en</strong> met<br />

(17) C. de Galan, op.cit., blz. 41.


ehulp van de zog<strong>en</strong>aamde unemploym<strong>en</strong>t-vacancy-analyse, waarin<br />

gebruik gemaakt wordt van de empirische constatering dat er e<strong>en</strong><br />

verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag lijkt te bestaan.<br />

E<strong>en</strong> inzicht in de theoretische aspect<strong>en</strong> van deze relatie kan<br />

word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> uit figuur 4.<br />

Figuur 4 Relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid (u) <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande<br />

vacatures (v)<br />

Wanneer uitgegaan wordt van e<strong>en</strong> perfect werk<strong>en</strong>de arbeidsmarkt <strong>en</strong><br />

van tekortschiet<strong>en</strong>de besteding<strong>en</strong> zal er werkloosheid heers<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag bestaan, bijvoorbeeld in punt A.<br />

Met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de besteding<strong>en</strong> zal de werkloosheid afnem<strong>en</strong> tot de<br />

arbeidsmarkt in ev<strong>en</strong>wicht is in punt 0. Wanneer de besteding<strong>en</strong><br />

nog verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> zal er in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate op<strong>en</strong>staande vraag<br />

ontstaan bij e<strong>en</strong> situatie van volledige werkgeleg<strong>en</strong>heid,<br />

bi jvoorbeeld punt B.<br />

In werkelijkheid werkt de arbeidsmarkt imperfect<br />

zodat bijvoorbeeld e<strong>en</strong> arbeidsmarkt in ev<strong>en</strong>wicht e<strong>en</strong> bepaalde<br />

hoeveelheid werkloosheid teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> grote hoeveelheid<br />

op<strong>en</strong>staande vraag staat , b i jvoorbeeld punt ol. Wanneer er sprake is<br />

van tekortschiet<strong>en</strong>de besteding<strong>en</strong> kan de werkloosheid hoog zijn <strong>en</strong><br />

1<br />

de op<strong>en</strong>staande vraag klein: bijvoorbeeld punt A . Bij e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame<br />

I van de besteding<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dan in eerste instantie de arbeids-<br />

plaats<strong>en</strong> die ontstaan gemakkelijk bezet word<strong>en</strong> waardoor de werk-<br />

loosheid afneemt. Naarmate de werkloosheid verder daalt <strong>en</strong> arbeids-<br />

plaatseri minder schaars word<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer afwacht<strong>en</strong>-<br />

de houding innem<strong>en</strong> (bijv. langer wacht<strong>en</strong> in de hoop e<strong>en</strong> betere<br />

baan te vind<strong>en</strong>) <strong>en</strong> zal op<strong>en</strong>staande vraag toe gaan nem<strong>en</strong>. Voorbij<br />

het ev<strong>en</strong>wichtspunt o1 neemt de op<strong>en</strong>staande vraag zelfs sneller toe<br />

dan de werkloosheid afneemt. <strong>De</strong> ~egt'~) heeft op basis van het in<br />

(18) E.R. de Regt, <strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>-<br />

staande aanvrag<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> theoretische <strong>en</strong> empirische<br />

analyse van de Nederlandse arbeidsmarkt, 1952-1978,<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam, september 1979.


figuur 1 weergegev<strong>en</strong> schema de algem<strong>en</strong>e vorm van de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag theoretisch afgeleid:<br />

(u-a) (v-B)~= e 6<br />

Y ' O<br />

waarbij: u = werkloosheid in % van de beroepsbevolking<br />

v = op<strong>en</strong>staande vacatures in % van de beroepsbevolking<br />

<strong>De</strong> uv-relatie heeft dus e<strong>en</strong> hyperbolisch verloop met als asymp-<br />

tot<strong>en</strong> u = a <strong>en</strong> v = B. Welk punt van de uv-relatie in e<strong>en</strong> bepaald<br />

jaar relevant is, hangt mede af van de stand van de conjunctuur.<br />

In e<strong>en</strong> situatie van hoogconjunctuur zull<strong>en</strong> zich relatief veel<br />

op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>, terwijl in e<strong>en</strong> situatie van laag-<br />

conjunctuur zich veel werkloosheid zal voordo<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> conjunctuur-<br />

neutrale situatie wordt daarom gedefinieerd als e<strong>en</strong> situatie<br />

waarin werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag aan elkaar gelijk zijn<br />

(u=v). Naast conjuncturele schommeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich ook structu-<br />

rele wijziging<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt: de frictie- <strong>en</strong>/of<br />

de kwalitatieve discrepanties kunn<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze to<strong>en</strong>ame van de<br />

arbeidsmarktimperfecties komt tot uitdrukking in e<strong>en</strong> verschuiving<br />

van de uv-relatie naar rechtsbov<strong>en</strong>. D i t maakt het mo.gelijk om ver-<br />

andering<strong>en</strong> in de marktimperfecties te tracer<strong>en</strong>.<br />

wgt19) noemt in zijn publikatie e<strong>en</strong> aantal moge-<br />

lijkhed<strong>en</strong> om als maatstaf voor de marktonvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>.<br />

Als eerste mogelijkheid noemt hij het minimum van werkloosheid <strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> over de waarnemingsperiode; deze mogelijkheid<br />

wordt verworp<strong>en</strong> omdat het op e<strong>en</strong> dergelijke wijze moeilijk is na te<br />

gaan of de marktimperfecties to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> afhankelijk<br />

is van de l<strong>en</strong>gte van de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tijdreeks. E<strong>en</strong> andere mogelijk-<br />

heid is.volg<strong>en</strong>s de Regt het gebruik van de asymptot<strong>en</strong> van de uv-<br />

relatie die het voordeel hebb<strong>en</strong> dat ze minder gevoelig zijn voor de<br />

schattingsperiode. E<strong>en</strong> nadeel is volg<strong>en</strong>s hem echter dat er twee<br />

asymptot<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> het voorlopig niet duidelijk is wat beide asymp-<br />

tot<strong>en</strong> precies betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> laatste mogelijkheid is het definier<strong>en</strong><br />

van de marktimperfecties als die werkloosheid (u,) diehoort bij het<br />

punt.waar de arbeidsmarkt theoretisch in ev<strong>en</strong>wicht is (u=v). <strong>De</strong>ze<br />

20)<br />

maat wordt bijvoorbeeld ook gehanteerd door Kuipers <strong>en</strong> Budd<strong>en</strong>berg.<br />

Zoals gesteld is de inte'rpretatie van de beide asymp-<br />

tot<strong>en</strong> van de uv-relatie onduideli j k. <strong>De</strong> ~ e ~ heeft t ~ l e<strong>en</strong> ) aantal<br />

uv-relaties geschat <strong>en</strong> kwam daarbij bijvoorbeeld OD negatieve asymp-<br />

tot<strong>en</strong> uit. In verband met de problem<strong>en</strong> rond het interpreter<strong>en</strong> van<br />

de asymptot<strong>en</strong>, maar ook uit schattingstechtiische' overweging<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> de asymptot<strong>en</strong> daarom meestal a priori op nu1 gesteld.<br />

E.R. de Kegt, ibid..<br />

S.K. Kuipers, F.H. Budd<strong>en</strong>berg, "Unemploym<strong>en</strong>t on account<br />

of marketimperfection in the Netherlands since the<br />

second world war", <strong>De</strong> Economist, 1978.<br />

E.R. de Regt, op.cit..


<strong>De</strong> uv-relatie wordt dan: u.vy = e6 Y> 0<br />

Aan deze specificatie is in de bestaande schatting<strong>en</strong> van uv-relaties<br />

voor Nederland steeds de voorkeur gegev<strong>en</strong>22), mede omdat dan de<br />

methode van de kleinste kwadrat<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> toegepast na e<strong>en</strong> loga-<br />

rithmische transformatie: In u + y lnv = 6, Y>o<br />

<strong>De</strong>ze vergelijking wordt grafisch weergegev<strong>en</strong> in figuur 5.<br />

Figuur 5 Vere<strong>en</strong>voudigde uv-relatie<br />

Uitgaande van bijvoorbeeld de situatie ( ul ,vl ) geleg<strong>en</strong><br />

op de uv-curve zou in principe door zoveel mogelijk werk-<br />

loz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vacatures aan elkaar te koppel<strong>en</strong> de<br />

situatie ( ul, 0 ) bereikt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het aantal werk-<br />

loz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vacatures dat theoretisch aan elkaar gekoppeld zou<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> indicator van de marktimperfecties<br />

kunn<strong>en</strong> zijn. Echter dit aantal hangt af van de plaats ow de<br />

uv-curve <strong>en</strong> 'dus van de 'stand' van de conjunctuur. Daarom is<br />

de 'conjunctuurneutrale' plaats waar u = v <strong>en</strong> waar theore-<br />

tisch gezi<strong>en</strong> ,uitgaande van de uvl-curve het grootste aantal<br />

werkloz<strong>en</strong> aan, op<strong>en</strong>staande vacatures gekoppeld zou kunn<strong>en</strong> wor-<br />

word<strong>en</strong> als indicatief voor de marktimperf ect ies g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dat<br />

wil zegg<strong>en</strong> in'de situatie ( u v ) is de zog<strong>en</strong>aamde. alloca-<br />

1' 1<br />

tiewerkloosheid gelijk aan ual, maar.ook in bijvoorbeeld de<br />

situatie (u , v . ) ~ <strong>en</strong> in elk puht op de uvl-curve. Zo is<br />

voor elk punt op de uv2-curve de allocatiewerkloosheid gelijk<br />

aan Ua2 etc. Daarmee is de allocatiewerkloosheid e<strong>en</strong> zuiver<br />

(22) Zie bi jvoorbeeld:<br />

- W. Driehuis, "Labour market inbalances and<br />

structural unemploym<strong>en</strong>t", Kyklos vol. 31, 1978.<br />

- Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag arbeids-<br />

markt 1978.<br />

- S.K. Kuipers, F.H. Budd<strong>en</strong>berg, ibid..<br />

- J. de Koning, Werkloosheid, op<strong>en</strong>staande vraaq <strong>en</strong><br />

structurele verandering<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> empirische analyse<br />

van de Nederlandse arbeidsmarkt, Stichting het<br />

Nederlands Economisch Instituut, Rotterdam,<br />

maart 1979.


theoretisch begrip. In e<strong>en</strong> situatie van hoog- of laagconjunc-<br />

tuur word<strong>en</strong> de imperfecties van de markt voor e<strong>en</strong> deel " on-<br />

zichtbaar" ; lat<strong>en</strong>t zijn de marktonvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> echter we1<br />

aanwezig. <strong>De</strong> allocatiewerkloosheid kan dus niet in term<strong>en</strong><br />

van bestaande frictiewerkloosheid c.q.kwalitatieve werkloosheid<br />

uitgedrukt word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waarde van de aldus gedefinieerde allocatie-<br />

werkloosheid als indicator voor arbeidsmarktimperfecties, is zuiver<br />

geleg<strong>en</strong> in de verandering<strong>en</strong> van de grootheid, in verandering<strong>en</strong><br />

in de arbeidsmarktimperfecties <strong>en</strong> niet in het niveau daarvan.<br />

E<strong>en</strong> groter word<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid is e<strong>en</strong> aanduiding voor<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de marktimperfecties, e<strong>en</strong> kleiner word<strong>en</strong>de voor af-<br />

nem<strong>en</strong>de marktimperfecties.<br />

Indi<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt dat de 'vorm' van de uv-curve constant<br />

blijft ( y= constant) <strong>en</strong> dat to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsmarktimperfecties<br />

zich <strong>en</strong>kel uit<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verschuiving van de uv-curve kan de<br />

allocatiewerkloosheid als volgt gespecificeerd word<strong>en</strong>:<br />

1 1<br />

6 l+y = (,Y ) l+y<br />

u = ( e )<br />

a<br />

Indi<strong>en</strong> de 'vorm' van de uv-curve (Y) bek<strong>en</strong>d is kan gegev<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraagperc<strong>en</strong>-<br />

tage zo de daarbij behor<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid berek<strong>en</strong>d<br />

word<strong>en</strong>.<br />

In de afgelop<strong>en</strong> tijd zijn de arbeidsmarkt-<br />

imperfecties veranderd (zie ook hoofdstuk 4) waarvoor e<strong>en</strong><br />

aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn aan te ge~<strong>en</strong>.~~) <strong>De</strong> frictiewerkloosheid<br />

kan gesteg<strong>en</strong> zijn door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsverdeling <strong>en</strong> ingewik-<br />

keldheid van de markt <strong>en</strong> gedaald zijn door betere bemiddelinq,<br />

voorlichting <strong>en</strong>zovoort. <strong>De</strong> kwalitatieve werkloosheid kan<br />

gesteg<strong>en</strong> zijn door snelle verandering<strong>en</strong> in het bedrijfstak-<br />

k<strong>en</strong>structuur, technologische ontwikkeling, specialistische<br />

scholing<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de onderneming<strong>en</strong>, segm<strong>en</strong>teringst<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dergelijke. Gesteld zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat de arbeidsmarkt-<br />

imperfecties e<strong>en</strong> functie zijn van de mobiliteit in die zin<br />

dat wanneer de mobiliteit to<strong>en</strong>eemt de arbeidsmarktimperfecties<br />

afnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> omgekeerd. Bij het onderzoek naar de factor<strong>en</strong> die<br />

de ontwikkeling van de arbeidsrnarktimperfecties in de tijd<br />

beinvloed<strong>en</strong> is hiervan uitgegaan <strong>en</strong> is verondersteld dat er<br />

op gedesaggregeerd dat wil zegg<strong>en</strong> bedrijfstakniveau in<br />

principe drie factor<strong>en</strong> van belang zijn namelijk de relatieve<br />

loonmutatie ( A& ) de werkloosheid (u) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d term (t)<br />

Verondersteld wordt dat e<strong>en</strong> grotere A& de onderhandelings-<br />

process<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers <strong>en</strong> werknemers bevordert waardoor<br />

.


de mobiliteit van de werknemers bevordert waardoor de<br />

kwalitatieve werkloosheid vermindert. In beide gevall<strong>en</strong> zal<br />

e<strong>en</strong> grotere AR de arbeidsmarktimperfecties verminder<strong>en</strong>: B>O<br />

E<strong>en</strong> grotere werkloosheid zal aan de <strong>en</strong>e kant de onderhande-<br />

lingsprocess<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers <strong>en</strong> werknemers bevorder<strong>en</strong>,<br />

waardoor de frictiewerkloosheid to<strong>en</strong>eemt <strong>en</strong> aan de andere<br />

kant de mobiliteit van de werknemers verminder<strong>en</strong>, omdat ze<br />

door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kans op werkloosheid minder snel g<strong>en</strong>eigd<br />

zull<strong>en</strong> zijn van baan te verander<strong>en</strong>, waardoor de kwalitatieve<br />

werkloosheid to<strong>en</strong>eemt <strong>en</strong> per saldo het effect van e<strong>en</strong> grotere<br />

werkloosheid op.het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt onzeker<br />

is. Op het methodologische probleem, dat zich voordoet omdat<br />

bij de berek<strong>en</strong>ing van de allocatiewerkloosheid eerst wordt<br />

verondersteld dat deze ge<strong>en</strong> functie van de werkloosheid is <strong>en</strong><br />

vervolg<strong>en</strong>s bij de 'verklaring' van de allocatiewerkloosheid<br />

de werkloosheid we1 wordt meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, wordt ingegaan in<br />

paragraaf 3.2.<br />

T<strong>en</strong> slotte is verondersteld dat factor<strong>en</strong> zoals technologische<br />

ontwikkeling <strong>en</strong> arbeidsverdeling zich tr<strong>en</strong>dmatig zull<strong>en</strong><br />

manifester<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> positieve invloed op zowel frictie-<br />

werkloosheid, doordat de ingewikkeldheid van de markt to<strong>en</strong>eemt,<br />

als op de kwalitatieve werkloosheid, door segm<strong>en</strong>terings-<br />

t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties : b>0. <strong>De</strong> te schatt<strong>en</strong> vergelijking wordt duo:<br />

ua = a+ BARn+ yun+ 6t<br />

n ,<br />

waarbij: uan= allocatiewerkloosheid in bedrijfstak n<br />

ARn= loonmutatie in bedrijfstak n minus gemiddelde<br />

loonmutatie<br />

un= werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage in bedrijfstak n<br />

t = tijd<br />

a,B,y,6: te schatt<strong>en</strong> coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: te verwacht<strong>en</strong> is:<br />

a>O,B0.<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staande<br />

vergelijking voor e<strong>en</strong> drietal bedrijfstakk<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

weergegev<strong>en</strong> in respectievelijk de hoofdstukk<strong>en</strong> 5, 6 <strong>en</strong> 7.


3. EMPIRISCHE.PROBLEMEN<br />

3.1 <strong>De</strong> loonmarkt<br />

Voor het verklar<strong>en</strong> van loonontwikkeling<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> in principe e<strong>en</strong> aantal loonbegripp<strong>en</strong> in aanmerking.<br />

Lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> salariss<strong>en</strong> zijn voor de werknemers inkom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voor de werkgevers kost<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> het bedrag dat de<br />

werknemer als vrij besteedbaar inkom<strong>en</strong> ontvangt bestaat e<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijk verschil dat wordt veroorzaakt door de sociale<br />

last<strong>en</strong> <strong>en</strong> de loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verschill<strong>en</strong>de loonbegripp<strong>en</strong> wordt zichtbaar gemaakt<br />

in de volg<strong>en</strong>de twee vergelijking<strong>en</strong>: 24)<br />

l = l + s l<br />

+ lib<br />

v wg+ "wn<br />

l=l-sl<br />

b wg<br />

waarbij: 1 = loonsom<br />

1 = vri j beschikbaar inkom<strong>en</strong><br />

v<br />

1 = brutoloon<br />

b<br />

sl = werkgeversaandeel in de sociale last<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wg<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies.<br />

slwn= werknemersaandeel in de sociale last<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies<br />

lib= loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting<br />

Het brutoloon is het loon dat de werkgever met de werknemer<br />

in e<strong>en</strong> onderhandelingsproces is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> werkgever<br />

is wettelijk verplicht om over dit loon sociale verzekerings-<br />

premies <strong>en</strong> loonbelasting in te houd<strong>en</strong>; ook word<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>-<br />

premies ingehoud<strong>en</strong>, hetzij op basis van vrijwilligheid, hetzij<br />

op basis van afsprak<strong>en</strong> gemaakt in e<strong>en</strong> onderhandelingsproces.<br />

Het loon dat de werkgever in feite uitbetaalt-na inhouding<br />

van premies <strong>en</strong> loonbelasting is het netto loon. Voor e<strong>en</strong> deel<br />

van de werknemers is de loonbelasting slechts e<strong>en</strong> voorheffing<br />

op e<strong>en</strong> later op te legg<strong>en</strong> aanslag in de inkomst<strong>en</strong>belasting.<br />

Het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het brutoloon <strong>en</strong> het vrij besteedbaar<br />

inkom<strong>en</strong> bestaat <strong>tuss<strong>en</strong></strong> uit sociale verzekerings- <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>-<br />

premies alsmede de loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting.<br />

<strong>De</strong> b<strong>en</strong>odigde loongegev<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> behoeve van uit<br />

te voer<strong>en</strong> empirische schatting<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van loon- <strong>en</strong><br />

allocatiemarkt, di<strong>en</strong><strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zodanige wijze gespecificeerd<br />

te zijn dat slechts weinig datamateriaal hiervoor in aanmerking<br />

komt. Tev<strong>en</strong>s is het van belang de invloed van bijvoorbeeld<br />

verander ing<strong>en</strong> in de arbeidsduur , de verhouding arbeider s/employees<br />

<strong>en</strong> de verhouding mann<strong>en</strong>/vrouw<strong>en</strong> te neutraliser<strong>en</strong>.<br />

Daarom is uiteindelijk gebruik gemaakt van ge-<br />

gev<strong>en</strong>s op bedrijfstakniveau over verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van<br />

(24) W. van Drimmel<strong>en</strong>, N. van Hulst, op.cit..


vanaf 1960 beschikbaar, met twee peildata per jaar namelijk in<br />

april <strong>en</strong> in oktober. In eerste instantie zijn deze uurloongege-<br />

v<strong>en</strong>s per bedrijfstak <strong>en</strong> voor de gehele nijverheid met behulp<br />

van de oktober-cijfers omgewerkt naar jaarlijkse proc<strong>en</strong>tuele<br />

stijging<strong>en</strong>. Er blek<strong>en</strong> zich to<strong>en</strong> merkwaardige faseverschill<strong>en</strong><br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bedrijfstakk<strong>en</strong> voor te do<strong>en</strong>, waarschijnlijk omdat in<br />

de <strong>en</strong>e bedrijfstak v66r oktober <strong>en</strong> in de andere bedrijfstak nZi<br />

oktober zich e<strong>en</strong> loonstijging voordeed. Om niet afhankelijk te<br />

zijn van de exacte datum van bepaling van de uurlon<strong>en</strong> - zijn de<br />

aldus ontstane gegev<strong>en</strong>s omgewerkt tot 3 jaarlijks voortschrij-<br />

d<strong>en</strong>de gemiddeld<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> jaarlijkse stijging van het consumptieprijs-<br />

peil is ontle<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> publikatie van het CPB~'). Als defi-<br />

nitie van de arbeidsproduktiviteitsstijging is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.de toe-<br />

name van de reele toegevoeqde waarde per manjaar; als definitie<br />

van de winstquote: 1- arbeidsinkom<strong>en</strong>squot.e.<br />

3.2 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

<strong>De</strong> empirische problem<strong>en</strong> die aan de gegev<strong>en</strong>s<br />

over werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vacatures verbond<strong>en</strong> zijn,<br />

zijn van tweeerlei aard namelijk van meer fundam<strong>en</strong>tele <strong>en</strong><br />

van meer praktische aard?Tot de meer fundam<strong>en</strong>tele behoort<br />

het probleem in hoeverre op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> werkloosheid,<br />

nog afgezi<strong>en</strong> van meetproblem<strong>en</strong>, geschikte indicator<strong>en</strong> zijn<br />

van discrepanties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt. 27)<br />

E<strong>en</strong> situatie van laagconjunctuur hoeft bijvoorbeeld niet al-<br />

tijd tot uitdrukking te kom<strong>en</strong> in werkloosheid, maar kan min<br />

of meer verborg<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lagere arbeidsproduktiviteit<br />

kortere werktijd<strong>en</strong>, "labour-hoarding" <strong>en</strong> dergelijke.Problem<strong>en</strong><br />

van meer praktische aard word<strong>en</strong> veroorzaakt door de wijze<br />

van registrer<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>oemd arbeidsmarktindicator<strong>en</strong> in de<br />

statistiek<strong>en</strong> van het CBS. Er is met name red<strong>en</strong> om te twij-<br />

fel<strong>en</strong> aan de repres<strong>en</strong>tativiteit van de vacaturegegev<strong>en</strong>s.<br />

Werkgevers zijn niet verplicht vacatures bij de arbeids-<br />

bureaus te meld<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> daar ook ge<strong>en</strong> financieel be-<br />

lang bij. Zij zull<strong>en</strong> daar vaak pas toe overgaan als het niet<br />

lukt langs informele kanal<strong>en</strong> vrijstaande arbeidsnlaats<strong>en</strong> te<br />

(25)<br />

(26)<br />

C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal Economisch Plan 1979,<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij, 1979.<br />

F. Muller, P. Lesuis, N.M. Boxhoorn, E<strong>en</strong> multisectormodel<br />

voor de Nederlandse economie in 23 bedrijfstakk<strong>en</strong>,<br />

WRR-serie "Voorstudies <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong>", nr. V15,<br />

' s-Grav<strong>en</strong>hage, ' staatsuitgeveri j , 1980.<br />

(27) Zie ook: W. Salverda, "Econom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de werking van<br />

de arbeidsmarkt" , Ti jdschrif t voor Politieke Economie,<br />

4e jaargang nr. 2, december 1980.<br />

-


do<strong>en</strong> bezett<strong>en</strong>. Vacatures kunn<strong>en</strong> dus we1 of niet gemeld wor-<br />

d<strong>en</strong>, overdrev<strong>en</strong> of te beperkt gemeld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervulde va-<br />

catures zull<strong>en</strong> niet altijd afgemeld word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan<br />

e<strong>en</strong> ontmoedigings-effect ontstaan dat wil zegg<strong>en</strong> werkgevers<br />

die verwacht<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geschikt aanbod te vind<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> hun va-<br />

catures niet registrer<strong>en</strong>. verder is het onzeker of de vacature-<br />

gegev<strong>en</strong>s die door verschill<strong>en</strong>de onderneming<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong><br />

juist zijn aangezi<strong>en</strong> het begrip vacature waarschijnlijk niet<br />

door alle onderneming<strong>en</strong> op dezelfde wijze wordt gedefinieerd.<br />

<strong>De</strong> gegev<strong>en</strong>s over werkloosheid zijn in dit opzicht meer betrouwbaar<br />

aangezi<strong>en</strong> het hier gaat om e<strong>en</strong> juridische definitie. <strong>De</strong>ze defi-<br />

nitie is echter we1 in de loop der tijd aan wijziging<strong>en</strong> onder-<br />

hevig geweest. Zo werd<strong>en</strong> v66r 1970 werkloze gehuwde vrouw<strong>en</strong><br />

die ge<strong>en</strong> kostwinner war<strong>en</strong> niet tot de geregistreerde werkloos-<br />

heid gerek<strong>en</strong>d, hetge<strong>en</strong> sinds 1970 we1 het geval is. Daarnaast<br />

wordt het werkloosheidscijfer geflatteerd door het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

gebruik van de sociale wett<strong>en</strong>, met name de WAO waarin e<strong>en</strong> ge- .<br />

deelte van de werkloosheid verborg<strong>en</strong> wordt. Ook kan zich e<strong>en</strong><br />

'ontmoedigingseffect' do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

we1 will<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, maar die niet verwacht<strong>en</strong> dat ze<br />

werk zull<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zich niet als werkzoek<strong>en</strong>d lat<strong>en</strong><br />

registrer<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> dat niet uit bijvoorbeeld financiele over-<br />

weging<strong>en</strong> van belang is.<br />

Alhoewel het dus discutabel is in hoeverre de<br />

cijfers voor de geregistreerde werkloosheid <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande<br />

vraag gebruikt mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> analyse van arbeidsmarkt-<br />

process<strong>en</strong>, is dit in de hier uitgevoerde analyses toch gedaan.<br />

Ondanks alle onzekerhed<strong>en</strong> is dat de <strong>en</strong>ige wijze waarop althans<br />

<strong>en</strong>ig inzicht kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> in het arbeidsmarktgebeur<strong>en</strong>.<br />

Dit betek<strong>en</strong>t uiteraard dat de conclusies die gebaseerd word<strong>en</strong><br />

op analyses die dergelijk cijfermateriaal als uitgangspunt<br />

nem<strong>en</strong> met de nodige voorzichtigheid getrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna met<br />

althans <strong>en</strong>ige scepsis omgev<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> specifiek probleem door het lage niveau van<br />

aggregatie is dat in de 'Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong>' van het CBS<br />

gegev<strong>en</strong>s over werkloosheid- <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag weergeqev<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

in de vorm van maandelijkse aantall<strong>en</strong> per beroepsgroep. <strong>De</strong>ze<br />

gegev<strong>en</strong>s zijn omgerek<strong>en</strong>d naar jaarlijkse gemiddelde aantall<strong>en</strong><br />

mede om bijvoorbeeld seizo<strong>en</strong>smatige fuctuaties te eliminer<strong>en</strong>.<br />

Omdat ge<strong>en</strong> aantall<strong>en</strong> maar proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de uit te voer<strong>en</strong> analyses<br />

vereist zijn, is het eig<strong>en</strong>lijk noodzakelijk dat de ontwikkeling<br />

van de omvang van de beroepsgroep<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d is. Aangezi<strong>en</strong> dit niet<br />

het geval is, is hier e<strong>en</strong> proxy gehanteerd; gegev<strong>en</strong>s met betrek-<br />

king tot de omvang van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bijbehor<strong>en</strong>de<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong> in g<strong>en</strong>oemde periode zijn namelijk we1 te constru-<br />

er<strong>en</strong>.


Als voorbeeld grafische industriejgrafische arbeiders<br />

proxy (t) = aantal graf ische arbeiders in 1975<br />

aantal werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de grafische industrie in 1975<br />

R aantal werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de grafische industrie in<br />

jaar t<br />

Doordat gebruik is gemaakt van bov<strong>en</strong>staande proxy kan aan de<br />

proc<strong>en</strong>tuele niveaus van werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag van<br />

elk van de drie beroepsgroep<strong>en</strong> uiteraard ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is word<strong>en</strong><br />

toegek<strong>en</strong>d, we1 echter aan de mutaties daarin. Voor de uit te<br />

voer<strong>en</strong> analyses betek<strong>en</strong>t dit in feite dat aan de grootte van de<br />

cogffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is kan word<strong>en</strong> gehecht maar we1 aan<br />

de significantie <strong>en</strong> het tek<strong>en</strong> ervan.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de uv-analyse doet zich e<strong>en</strong> pro-<br />

bleem van methodologische aard voor. Er wordt bij de uv-analyse<br />

namelijk <strong>en</strong>erzijds uitgegaan van de veronderstelling dat er e<strong>en</strong><br />

stabiel verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> op<strong>en</strong>staande vacatures <strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong><br />

bestaat;28) anderzijds word<strong>en</strong> verschuiving<strong>en</strong> van de uv-relatie<br />

als to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsmarktimperfecties geid<strong>en</strong>tificeerd.<br />

Dit probleem is empirisch ondervang<strong>en</strong> door de uv-relatie te<br />

schatt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode waarin het stabiel functioner<strong>en</strong> van<br />

de arbeidsmarkt eerst aannemeli jk wordt gemaakt. Er bli jkt<br />

namelijk dat met name in de jar<strong>en</strong> zestig de arbeidsmarkt<br />

redelijk stabiel functioneerde dat wil zegg<strong>en</strong> de (u,v)<br />

gegev<strong>en</strong>s van verschill<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> vrijwel op e<strong>en</strong> rechte<br />

lijn te ligg<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> dubbel-logaritmisch ass<strong>en</strong>stelsel. U i t<br />

de helling van deze rechte lijn kan vervolg<strong>en</strong>s de '-' van<br />

de uv-curve (y) berek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> uv-punt niet<br />

op de geschatte uv-curve ligt kan onder de veronderstelling<br />

dat y constant is de bij dit punt behor<strong>en</strong>de allocatiewerkloos-<br />

heid berek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> op de wijze die in paragraaf 2.3 is<br />

aangegev<strong>en</strong> (zie ook de praktische voorbeeld<strong>en</strong> in de paragraf<strong>en</strong><br />

4.2, 5.3, 6.3 <strong>en</strong> 7.3). Doordat twee period<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderschei-<br />

d<strong>en</strong> narnelijk e<strong>en</strong> periode waarin e<strong>en</strong> stabiele uv-relatie bestaat<br />

e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> latere periode waarin dit niet het geval is, is het<br />

mogeli jk dat in 'deze periode de allocatiewerkloosheid e<strong>en</strong><br />

functie is van de werkloosheid.<br />

3.3 <strong>De</strong> arbeidsmarkt<br />

Naast de problem<strong>en</strong> die bestaan bij het Construer<strong>en</strong><br />

van geschikte tijdreeks<strong>en</strong> van gegev<strong>en</strong>s over allocatie- <strong>en</strong> loonmarkt<br />

op zich doet zich bij de aansluiting van allocatie- <strong>en</strong> loonmarkt<br />

(28) Voor kritiek op deze veronderstelling, zie bijvoor-<br />

beeld W. Salverda, op.cit..


het probleem voor dat eerstg<strong>en</strong>oemde gegev<strong>en</strong>s beschikbaar zijn<br />

op beroepsgroepsniveau, <strong>en</strong> laatstg<strong>en</strong>oemde op bedrijfstak-<br />

niveau. Dit probleem is voor e<strong>en</strong> groot deel ondervang<strong>en</strong> door<br />

beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> te kiez<strong>en</strong> die elkaar voor e<strong>en</strong><br />

groot deel 'overlapp<strong>en</strong>'. Van de 24 beroepsgroep<strong>en</strong> waarvan in de<br />

sociale maandstatistiek<strong>en</strong> van het CBS cijfers over werkloosheid-<br />

<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> zijn er 9 terug te<br />

vind<strong>en</strong> in'de A.K .T. 1975.") Met behulp hiervan is de overlap-<br />

ping <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beroepsgroep <strong>en</strong> bedrijfstak berek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> weergege-<br />

v<strong>en</strong> in tabel 1.<br />

Tabel 1 Afbak<strong>en</strong>ing beroepsgroep<strong>en</strong>/bedrijfstakk<strong>en</strong><br />

bakste<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. arbeiders<br />

graf ische arbeiders<br />

bouwvakarbeiders<br />

chemisch personeel<br />

houtbewerkers<br />

kleermakers<br />

papierbereiders<br />

textielarbeiders<br />

lev<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong> bereiders<br />

Afbak<strong>en</strong>ing 1.<br />

omvang van de beroepsgroep werkzaam in de bijbehor<strong>en</strong>de<br />

bedri jfstak<br />

omvang van de beroepsgroep<br />

Afbak<strong>en</strong>ing 2.<br />

omvang van de beroepsgroep werkzaam in de bijbehor<strong>en</strong>de<br />

bedrijfstak<br />

totaal aantal arbeiders in de bedrijfstak<br />

Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat <strong>en</strong>erzijds 72% van de grafi-<br />

sche arbeiders werkt in de grafische industrie terwijl ander-<br />

zijds 79% van de arbeiders in de grafische industrie grafisch<br />

arbeider is. Ev<strong>en</strong>zo werkt bijvoorbeeld <strong>en</strong>erzijds 80% van de<br />

bouwakarbeiders in de bouwnijverheid terwijl 68% van de ar-<br />

beiders in de bouwnijverheid bouwakarbeider is. Van het che-<br />

misch personeel daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> werkt <strong>en</strong>erzijds slechts 53% in de<br />

chemische industrie terwijl anderzijds slechts 33% van de ar-<br />

(23) C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Arbeidskracht<strong>en</strong><br />

telling 1975, Is-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij.


eiders in de chemische industrie tot het chemisch personeel<br />

behoort. op grond van de gegev<strong>en</strong>s uit tabel 1 zijn drie be-<br />

drijfstakk<strong>en</strong> /beroepsgroep<strong>en</strong> geselecteerd:<br />

1. grafische arbeiders/grafische industrie<br />

2. kleermakers/kledingindustrie<br />

3. bouwvakkers/bouwnijverheid<br />

E<strong>en</strong> laatste empirisch probleem is de mogelijke<br />

vertraging die kan optred<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> e<strong>en</strong> verandering in<br />

bijvoorbeeld het werkloosheidsniveau <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verandering in de<br />

loonmutatie of bijvoorbeeld e<strong>en</strong> verandering in de allocatie-<br />

werkloosheid. Om dit probleem op te loss<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>kele speci-<br />

ficaties van de twee hoofdvergelijking<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong>de<br />

tijdvertraging<strong>en</strong> geschat. Hieruit bleek dat in beide<br />

gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 66n jaar vertraagde specificatie het beste<br />

voldoet. Het datamateriaal dat is gebruikt bij de schat-<br />

ting<strong>en</strong> van deze vergeli jking<strong>en</strong> is weergegev<strong>en</strong> in de bi j lage .


4 ARBEIDSMARKT EN ALLOCATIE; GLOBALE EMPIRIE<br />

4.1 <strong>De</strong> loonmarkt<br />

E<strong>en</strong> inzicht in de nominale <strong>en</strong> reele loonont-<br />

wikkeling vanaf 1960 kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 9.<br />

Figuur 9 Nominale <strong>en</strong> reele jaarlijkse mutaties in de<br />

verdi<strong>en</strong>de bruto uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meer-<br />

derjarige produktie-arbeiders in de nijverheid;<br />

1960 - 1976<br />

I<br />

loonmutatie<br />

(% jaar)<br />

I , I<br />

1960 1965 1970 1972<br />

I<br />

tijd ,<br />

- mutaties van jaar op jaar<br />

------ tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling<br />

~ieruit blijkt dat zich in de loonmutaties<br />

aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> van jaar tot jaar. Uit de<br />

tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling blijkt dat de nominale loonstijging<br />

in de eerste helft van de jar<strong>en</strong> zestig 8 ?I 9% per jaar bedroeg;<br />

in de tweede helft van de jar<strong>en</strong> zestig nam de nominale loon-<br />

stijging toe tot 14 ?I 16% terwijl na 1974 e<strong>en</strong> sterke terugval is<br />

opgetred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling van de reele loonstij-<br />

ging vertoont e<strong>en</strong> qolfbeweging met dal<strong>en</strong> van 2 3% <strong>De</strong>r jaar in<br />

1965 <strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> piek van f 7% per jaar rond 1970.<br />

Ter verklarinq van loonstijginq<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong><br />

is in paragraaf 2.2 e<strong>en</strong> loonvergelijking afgeleid met als ver-<br />

klar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> werkloosheid, wrijsstijginq, arbeidsproduk-<br />

tiviteitsstijging <strong>en</strong> winstniveau. <strong>De</strong> ontwikkelinq van deze va-<br />

riabel<strong>en</strong> voor wat betreft de nijverheid is weergegev<strong>en</strong> in<br />

figuur 10. .<br />

Zoals a1 uit figuur 9 af te leid<strong>en</strong> was is de<br />

stijging van de consumptieprijs met name in de eerste helft<br />

van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> wiek in 1975<br />

van ruim 10%. <strong>De</strong> jaarlijkse stijging van de arbeidsprodukti-<br />

viteit in de nijverheid .was laag in 1962 <strong>en</strong> 1975 met respec-<br />

tievelijk +1 <strong>en</strong> ruim -1% . Tuss<strong>en</strong> beide jar<strong>en</strong> steeg de ar-<br />

beidsproduktiviteit vrij regelmatig met ongeveer 7% per jaar.


Figuur 10 Ontwikkeling van de algem<strong>en</strong>e consum~tierxijs <strong>en</strong><br />

werkloosheid; ontwikkeling van de arbeidsproduk-<br />

tiviteit <strong>en</strong> het winstniveau van de nijverheid;<br />

1961 - 1976<br />

werkloosheid<br />

<strong>De</strong> macro-werkloosheid is geleidelijk aan qesteg<strong>en</strong> zoals ook a1<br />

eerder is weergegev<strong>en</strong> in figuur 1. <strong>De</strong> winstquote van de nij-<br />

verheid vertoont weliswaar fluctuaties rond e<strong>en</strong> niveau van 32%,<br />

maar vertoont in de qeschetste periode ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatiqe ont-<br />

wikkeling.<br />

Om de invloed van de verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />

op de weergegev<strong>en</strong> bruto-loonstijging<strong>en</strong> aan te<br />

kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> aantal schattinq<strong>en</strong> van de in paraqraaf 2.2<br />

afqeleide loonvergelijking qemaakt, waarbij de macro-werkloos-<br />

heid als proxy funqeerde voor de werkloosheid in de nijverheid.<br />

Om de sterke fluctuaties in de loonstijqing te eliminer<strong>en</strong> die<br />

voor e<strong>en</strong> deel te wijt<strong>en</strong> zijn aan het mom<strong>en</strong>t van reqistratie<br />

is met e<strong>en</strong> drie jaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>d gemiddelde in plaats<br />

van met e<strong>en</strong> jaarlijkse loonmutatie gewerkt. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van<br />

deze schatting<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 6.<br />

Hieruit blijkt dat van alle verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel de<br />

consumptieprijsstijging de nominale bruto loonstijqing Signi-<br />

e&cant beinvlOedt <strong>en</strong> we1 met e<strong>en</strong> coefficignt van 1, hetge<strong>en</strong><br />

wijst op e<strong>en</strong> volledige prijscomp<strong>en</strong>satie. Voor de overiqe va-<br />

riabel<strong>en</strong> is <strong>en</strong>kel het tek<strong>en</strong> juist: e<strong>en</strong> hoqere werkloosheid,<br />

e<strong>en</strong> laqere arbeidsproduktiviteitsstijging <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere winst-<br />

quote beynvloed<strong>en</strong> in principe de loonstijginq in neerwaartse<br />

richting. <strong>De</strong> totale verklar<strong>en</strong>de waarde van alle variabel<strong>en</strong><br />

tezam<strong>en</strong> is niet aan de hoge kant met e<strong>en</strong> correlatie-coeffici<strong>en</strong>t<br />

van 0,44. E<strong>en</strong> herschatting van de loonvergelijking voor de reele<br />

loonmutatie gaf niet of nauwelijks e<strong>en</strong> verbetering te zi<strong>en</strong> wat<br />

betref t het signif icanti<strong>en</strong>iveau van de verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>,<br />

we1 daalde de totale verklar<strong>en</strong>de waarde van de vergelijking sterk.


Schattingsresultat<strong>en</strong> van loonverqeli jkinqe$ voor de ni jverheid (1962 - 1976)<br />

2<br />

regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R (gecorrigeerd) <strong>en</strong> de Durbin - Watson<br />

coeffici<strong>en</strong>t<br />

arbeidsprod. winststijging<br />

quote,<br />

werklooshe<br />

id<br />

constante consumptieprijsstijging<br />

nominale<br />

loonmutatie<br />

resle loon-<br />

mutatie<br />

<strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn 66n jaar vertraagd meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de schattinq<strong>en</strong>


Na de Tweede Wereldoorlog is t<strong>en</strong> behoeve van de<br />

wederopbouw van Nederland e<strong>en</strong> qeleide loonpolitiek qevoerd, dat<br />

wil zegg<strong>en</strong> de overheid hield e<strong>en</strong> krachtige greev OD de loonvorminq.<br />

In de jar<strong>en</strong> vijftig wasdeze fase van wederovbouw achter de rug<br />

<strong>en</strong> werd de geleide loonpolitiek door werkgevers <strong>en</strong> werknemers<br />

steeds meer als e<strong>en</strong> belemmering ervarerr3y) hetge<strong>en</strong> in 1963 leidde<br />

tot e<strong>en</strong> wijziging van het loonpolitieke systeem: de loon-<br />

vorming wordt in principe overqelat<strong>en</strong> aan de werkgevers- <strong>en</strong><br />

werknemersorganisaties, alhoewel de regering de mogelijkheid be-<br />

houdt om in be~aalde situaties in te griju<strong>en</strong> om bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />

'loonpauze' af te kondiq<strong>en</strong>. bit figuur 9 valt af te lez<strong>en</strong> dat<br />

zowel de nominale als reele bruto lon<strong>en</strong> in 1964 sterk zijn toe-<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, echter in 1962 <strong>en</strong> 1965 steg<strong>en</strong> de lon<strong>en</strong> veel minder snel<br />

zodat in de tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling de wijziging van het loon-<br />

politieke systeem niet tot uitdrukking komt. In 1970 werd e<strong>en</strong><br />

loonwet van kracht <strong>en</strong> werd de qeleide loonpolitiek formeel gezi<strong>en</strong><br />

definitief verdrong<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> systeem van vrije loonvorminq; in<br />

de praktijk was hiervan reeds sinds 1968 svrake. Uit de ontwikke-<br />

ling van de nominale bruto lon<strong>en</strong> in fiquur 9 l ijkt afqelez<strong>en</strong> te<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat deze beInvloed is door de overqang naar e<strong>en</strong><br />

systeem van vrije loonvorming: de nominale lon<strong>en</strong> zijn in de<br />

~eriode 1968 - 1970 sterk gesteg<strong>en</strong>. Uit de ontwikkeling van<br />

.de reele loonstijging blijkt echter dat deze stijging a1<br />

sinds 1966 is opgetred<strong>en</strong>, zodat g<strong>en</strong>oemde overgang ev<strong>en</strong>min<br />

voor e<strong>en</strong> ~lotselinqe wijziging in de loonontwikkeling verant-<br />

woordelijk lijkt te zijn. <strong>De</strong> overheid heeft zich anders dan<br />

het begrip 'vrije loonvorming' zou do<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> sinds 1970<br />

int<strong>en</strong>sief met het loonvorminqsproces bemoeid: in 1971, 1974,<br />

1976, 1980 <strong>en</strong> 1981 heeft de overheid ingegrep<strong>en</strong> door middel van<br />

e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde loonmaatregel. <strong>De</strong> weerslag van deze loonmaat-<br />

regel<strong>en</strong> op de werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> is niet e<strong>en</strong>duidig. In<br />

1976 bijvoorbeeld valt de loonmaatregel sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zeer ge-<br />

matigde nominale loonstijging <strong>en</strong> zelfs met e<strong>en</strong> reele loondalinq,<br />

in 1974 echter valt de loonmaatregel sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> piek in zowel<br />

de nominale als de reele stijging van het werkelijk verdi<strong>en</strong>de<br />

brutoloon. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring is dat de feitelijk verdi<strong>en</strong>de<br />

lon<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de door de overheid gecontro-<br />

leerde contractlon<strong>en</strong>, zoals blijkt in tabel 7.<br />

(30) Id. van Drimrr.el<strong>en</strong>, N. van Fiulst, op.cit., blz. 17 <strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>de.


Tabel 7 Gemiddelde stijging van het bruto loon per werknemer<br />

in bedrijv<strong>en</strong> in de periode 1973 - 1980, uitgesplitst<br />

naar compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

Prijscomp<strong>en</strong>satie <strong>en</strong> overloop<br />

Initiele loonstijging<br />

Incid<strong>en</strong>tele loonstijging<br />

Bruto loon-per werknemer<br />

Bron : W. van Drimmel<strong>en</strong>, N. van Hulst, op cit.<br />

Hieruit blijkt dat van de reele loonstijging in de periode<br />

1973 - 1980 ruim 40% afkomstig is van de buit<strong>en</strong> de invloedssfeer<br />

van de overheid totstandkom<strong>en</strong>de incid<strong>en</strong>tele loonstijging.<br />

4.2 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

Wat betreft de allocatiemarkt is met name de<br />

aansluitingsproblematiek <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag naar <strong>en</strong> aanbod van ar-<br />

beid van belang. Dat deze aansluitingsproblematiek van niet<br />

geringe omvang is blijkt uit het feit dat bijvoorbeeld in<br />

1979 teg<strong>en</strong>over 210.000 werkloz<strong>en</strong> gemiddeld 70.000 op<strong>en</strong>staande<br />

vacatures bij de arbeidsbureaus geregistreerd stond<strong>en</strong>. Hierbij<br />

di<strong>en</strong>t we1 bedacht te word<strong>en</strong> dat de cijfers over het aantal<br />

geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zowel als die over de op<strong>en</strong>staande<br />

vacatures e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>topname vorm<strong>en</strong>. In werkelijkheid gaat het<br />

om e<strong>en</strong> snel wissel<strong>en</strong>d bestand van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> vacatures.<br />

Jaarlijks word<strong>en</strong> bij de gewestelijke arbeidsbureaus ruim<br />

600.000 werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in- <strong>en</strong> uitgeschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo'n 400.000<br />

vacatures aangemeld. Van de werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vond in de periode<br />

1976-1978 bijna e<strong>en</strong> derde binn<strong>en</strong> 66n maand na inschrijving<br />

werk <strong>en</strong> na 3 maand<strong>en</strong> ruim de helft; driekwart van de werkzoe-<br />

k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ,vindt binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar' werk zoals uit tabel 2 bli jkt.<br />

tabel 2 ~oorstroming ingeschrev<strong>en</strong><strong>en</strong> 1976-1978<br />

Kategorie 1 maand 3 maand<strong>en</strong> 6 maand<strong>en</strong><br />

Jeugdig<strong>en</strong> ( (2 3 j . ) .3 0 6 0 80<br />

Vrouw<strong>en</strong> ( 22 3 j . ) 2 5 5 0 7 0<br />

Mann<strong>en</strong> (223j.) 3 0 5 5 7 5<br />

Totaal 3 0 5 5 7 5<br />

Bron : Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Nota inzake de aanslui-<br />

tinqs~roblematiek op de arbeid'smarkt, december 1979<br />

Bij de vacatures vindt ook e<strong>en</strong> dergelijke doorstroming plaats.


<strong>De</strong> helft is binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand- vervuld of vervall<strong>en</strong>, na 2 maand<strong>en</strong><br />

is dat voor 75% van de vacatures het geval <strong>en</strong> na 3 maand<strong>en</strong> voor<br />

85% van de vacatures. 31)<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de werk-<br />

loosheid die in paragraaf 2.3.besprok<strong>en</strong> zijn, zijn kwantita-<br />

tieve schatting<strong>en</strong> gemaakt. Zo wordt de seizoe~werkloosheid<br />

op 0,3% van de beroepsbevolking geschat,dat wil zegg<strong>en</strong> ongeveer<br />

12.000 person<strong>en</strong>. Tot de frictiewerkloosheid wordt meestal die<br />

werkloosheid gerek<strong>en</strong>d die korter duurt dan e<strong>en</strong> maand of 6 wek<strong>en</strong>.<br />

Bij e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s van 6 wek<strong>en</strong> wordt de frictiewerkloosheid dan 1 a<br />

1,5% van de beroepsbevolking oftewel ongeveer 50.000 person<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> kwalitatieve werkloosheid wordt we1 ingedeeld<br />

in twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> namelijk regionale <strong>en</strong> professionele (beroeps-<br />

groep) discrepanties alhoewel e<strong>en</strong> onderscheid daar<strong>tuss<strong>en</strong></strong> strikt<br />

Tabel 3 Mannelijke werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag naar nann<strong>en</strong><br />

Landbouwpersorieel<br />

Metaalbewerkers<br />

volg<strong>en</strong>s beroepsgroep, eind september 1979<br />

Textiel- <strong>en</strong> kledingpersoneel<br />

Bouwvakarbeiders B.&.U.<br />

Bouwvakarbeiders G.W.W.<br />

aan bod<br />

sept. 1979<br />

vraacj aanbod<br />

sept.1979 overschot<br />

Chauffeurs, e.d.<br />

Scheepvaartpersoneel<br />

Handelspersoneel<br />

Kantoorpersoneel<br />

Onderwijz<strong>en</strong>d personeel<br />

Horecapersoneel<br />

Sociaal- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig<br />

personeel<br />

Personeel in algem<strong>en</strong>e<br />

di<strong>en</strong>st<br />

Overige beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Minder geschikt<strong>en</strong><br />

Totaal<br />

Bron: Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Nota inzake de aansluitingsproblematiek<br />

op de arbeidsmarkt, 'S-Grav<strong>en</strong>hage, 1979<br />

(31) 'Zie ook: J. van Meeuw<strong>en</strong>, "Knelpunt<strong>en</strong> op de arbeids-<br />

markt <strong>en</strong> de sociale zekerheid", Tijdschrift van Po-<br />

litieke ekonomie, vierde jaargang nr. 2, december<br />

1980.


g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet altijd mogelijk is 32). We1 kan e<strong>en</strong> dergelijke<br />

indeling het inzicht in de aard van de kwalitatieve werkloos-<br />

heid vergemakkelijk<strong>en</strong>. In tabel 3 is het bestand aan mannelijke<br />

werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vacatures uitgesplitst naar beroe~sqro~~.<br />

Hieruit blijkt dat de op<strong>en</strong>staande vraag naar arbeidskracht<strong>en</strong><br />

zich vooral voordeed onder kantoor <strong>en</strong> handelspersoneel <strong>en</strong> in<br />

het onderwi j s .<br />

Op e<strong>en</strong> lager niveau van aggregatie is bijvoorbeeld ook binn<strong>en</strong><br />

beroepsgroep<strong>en</strong> de arbeidsmarktsituatie gecom~liceerd, zoals<br />

blijkt uit tabel 4 <strong>en</strong> 5, waarin de beroepsgroep "burgerlijke <strong>en</strong><br />

utiliteitsbouwvakkers" wordt uitgesplitst respectievelijk naar<br />

provincie <strong>en</strong> naar "subberoepsgroep"<br />

Uit tabel 4 blijkt dat het tekort aan g<strong>en</strong>oemde bouwvakkers<br />

zich met name voordeed in de provincies Utrecht, Noord-Holland<br />

<strong>en</strong>; Zuid-Holland, terwijl in de provincies Noord-Brabant <strong>en</strong><br />

Limburg sprake is van e<strong>en</strong> groot aanbod-overschot.<br />

Tabel 4 Vraag- <strong>en</strong> aanbodverhouding naar provincie van bouw-<br />

Utrecht<br />

Zeeland<br />

Noord-Holland<br />

Overijssel<br />

Dr<strong>en</strong>the<br />

Zuid-Holland<br />

Friesland<br />

Gelder land<br />

Groning<strong>en</strong><br />

Noord-Brabant<br />

Limbur g<br />

Nederland<br />

vakkers in de burgerlijke- <strong>en</strong> utiliteitsbouw, eind<br />

april 1979<br />

vraag aanbod aanbodoverschot<br />

3ron: Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>,-op. cit.<br />

Uit tabel 5 blijkt dat het tekort aan g<strong>en</strong>oemde bouwvakkers<br />

met name timmerlied<strong>en</strong> <strong>en</strong> metselaars betrof, terwijl er voor<br />

opperlied<strong>en</strong> <strong>en</strong> huisschilders e<strong>en</strong> ruim aanbodoverschot bestond.<br />

(321, Zo is bijvoorbeeld niet te bepal<strong>en</strong> of er in het<br />

geval dat er in Limburg e<strong>en</strong> werkloze bouwvak-<br />

arbeider is <strong>en</strong> in Groning<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderwijzer wordt<br />

gevraagd of er sprake is van e<strong>en</strong> regionale 6f e<strong>en</strong><br />

professionele discrepantie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod.


Tabel 5 Vraag <strong>en</strong> aanbodverhoudinq naar subberoepsgroep<br />

van bouwvakkers in de burqerlijke <strong>en</strong> utiliteits-<br />

bouw, eind april 1979<br />

timmerl .<br />

burger 1.<br />

timmerl.<br />

woning .<br />

metselaars<br />

betontimmerl.<br />

bouwkundig<strong>en</strong><br />

huisschilders<br />

woningstof -<br />

f eerders<br />

betonopperlie-<br />

d<strong>en</strong><br />

opperlied<strong>en</strong><br />

(met sel)<br />

stukadoors<br />

voegers<br />

betonwerkers<br />

Totaal<br />

vraag<br />

(1 1<br />

1091<br />

3288<br />

2588<br />

455<br />

726<br />

1406<br />

136<br />

7 0<br />

467<br />

305<br />

125<br />

7 4<br />

aanbod<br />

(2<br />

238<br />

1214<br />

1467<br />

410<br />

913<br />

1987<br />

197<br />

148<br />

11 93<br />

715<br />

385<br />

3 53<br />

Bron : Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, op. cit.<br />

aanbodoverschot<br />

(2) minus (1)<br />

- 853<br />

- 2074<br />

- 1121<br />

- 35<br />

187<br />

58 1<br />

6 1<br />

7 8<br />

7 2 6<br />

410<br />

260<br />

27 9<br />

E<strong>en</strong> nader inzicht in de discrepanties op macroniveau<br />

kan verkreg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de in figuur 1 weerqegev<strong>en</strong><br />

ontwikkeling<strong>en</strong> van werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraaq weer te<br />

gev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> uv-diagram hetge<strong>en</strong> in figuur 6 gestyleerd is gedaan.<br />

Figuur 6<br />

6-<br />

5-<br />

4-<br />

3-<br />

2-<br />

1<br />

uv-diagram met 5 jaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de<br />

gemiddeld<strong>en</strong>; 1952<br />

1977<br />

1963


Hieruit blijkt dat in het begin van de jar<strong>en</strong> vijftig e<strong>en</strong><br />

werkloosheid van 2% gepaard ging met e<strong>en</strong> ongeveer ev<strong>en</strong> grote<br />

op<strong>en</strong>staande vraag. <strong>De</strong> op<strong>en</strong>staande vraag nam vervolg<strong>en</strong>s toe<br />

<strong>en</strong> de werkloosheid af tot e<strong>en</strong> uiterste waarde in de eerste<br />

helft van de Jar<strong>en</strong> zestig van ongeveer 0,5% werkloosheid<br />

<strong>en</strong> 3,5% op<strong>en</strong>staande vraag. Vanaf de tweede helft van de'<br />

jar<strong>en</strong> zestig is er sprake van e<strong>en</strong> bijna voortdur<strong>en</strong>d afnem<strong>en</strong>de<br />

op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de werkloosheid tot e<strong>en</strong> niveau<br />

van 1% op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> ongeveer 5,5% werkloosheid.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is dat in de laatste jar<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> nauwelijks af-<br />

nem<strong>en</strong>de op<strong>en</strong>staande vraag de werkloosheid sterk is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> 'vorm' van de macro-uv-curve kan - zoals in<br />

paragraaf 3.3 is beschrev<strong>en</strong> afgeleid word<strong>en</strong> door alle uv-waar-<br />

neming<strong>en</strong> uit te zett<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lnu- lnv-diagram, hetge<strong>en</strong> in<br />

figuur 7 is gedaan.<br />

Figuur 7 Afleiding van de vorm van de uv-curve voor de<br />

Nederlandse economie met behulp van de lnu -<br />

lnv diagram; 1952 t/m 1979<br />

___)<br />

In v<br />

Hieruit blijkt dat de uv-waarneming<strong>en</strong> in de periode 1957-1966<br />

globaal g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rechte lijn ligg<strong>en</strong> in het lnu-lnv-diagram,<br />

waaruit geconcludeerd kan word<strong>en</strong> dat er in deze periode sprake was<br />

van e<strong>en</strong> stabiele uv-relatie. E<strong>en</strong> schatting van de exacte specifi-<br />

catie van deze relatie leverde als resultat<strong>en</strong>:<br />

lnu = -1,3 lnv'+ 1,l E~ = 0,97<br />

(-18,2) (15,21 DW = 2,24<br />

Dat wil zegg<strong>en</strong> dat de helling van de lnu-lnv-curve -1,3 bedraagt.


Indi<strong>en</strong> verondersteld wordt dat deze helling constant is geldt dat<br />

door elk (lnu-lnv) -punt e<strong>en</strong> lnu-lnv-li jn ev<strong>en</strong>wi jdig aan de berek<strong>en</strong>-<br />

de lijn loopt <strong>en</strong> geldt volg<strong>en</strong>s de in paragraaf 2.3 afgeleide ver-<br />

gelijking voor de allocatiewerkloosheid dus:<br />

In figuur 8 is de ontwikkeling van de aldus berek<strong>en</strong>de allo-<br />

catiewerkloosheid grafisch weergegev<strong>en</strong>.<br />

figuur 8, Ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid; 1952-1980<br />

n,<br />

1955 1960 -<br />

1965 1970 1975 1979<br />

tijd<br />

------------- = 5 jaars voortschrijd<strong>en</strong>d gemiddeldc<br />

<strong>De</strong> allocatiewerkloosheid blijkt behoorlijke schommeling<strong>en</strong> in<br />

de tijd te verton<strong>en</strong>. Uit de tr<strong>en</strong>d - het 5-jaarlijks voort-<br />

schrijd<strong>en</strong>de gemiddelde - blijkt .echter dat de allocatiewerk-<br />

loosheid sinds het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig voortdur<strong>en</strong>d is<br />

gesteg<strong>en</strong>. In tabel 5 word<strong>en</strong> de feitelijke werkloosheid <strong>en</strong> de<br />

allocatiewerkloosheid met elkaar vergelek<strong>en</strong>.<br />

Tabel 5: werkloosheid <strong>en</strong> allocatiewerkloosheid in verschill<strong>en</strong>-<br />

de period<strong>en</strong>; jaarli jkse gemiddeld<strong>en</strong> (%)<br />

werkloosheid allocatiewerkloosheid verschil<br />

1952-55 2 13 l19 Or4<br />

1956-60 113 1,7 -014<br />

1961-65 0 16 117 -Ill<br />

1966-70 114 l19 -015<br />

1971-75 311 212 0,9<br />

1976-79 5,1 2 14 2 17<br />

In de tweede helft van de jar<strong>en</strong> vijftig <strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zestig<br />

blijkt de feitelijke werkloosheid lager te zijn geweest dan de<br />

theoretische allocatiewerkloosheid,aangezi<strong>en</strong> in deze periode<br />

sprake was van e<strong>en</strong> vraagoverschot. Hieruit blijkt e<strong>en</strong>s te meer


( dat het niveau van de allocatiewerkloosheid in teg<strong>en</strong>stelling<br />

tot de verandering daarvan ge<strong>en</strong> concrete betek<strong>en</strong>is heeft.<br />

I Uit figuur 8 kan afgelez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat de ar-<br />

beidsrnarktimperfecties ' sinds l965/66 zi jn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit<br />

is redelijk in overe<strong>en</strong>stemming met de conclusies die uit<br />

andere empirische onderzoek<strong>en</strong> zijn getrokk<strong>en</strong>. Driehuis 33)<br />

komt tot de conclusie dat de marktimperfecties sinds 1967<br />

zi jn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hart~~~~)komt tot e<strong>en</strong> zelf de conclusie.<br />

Kuipers <strong>en</strong> ~udd<strong>en</strong>ber~~~)veronderstell<strong>en</strong> in hun studie e<strong>en</strong><br />

tr<strong>en</strong>dmatige to<strong>en</strong>ame van de marktimperfecties in Nederland in<br />

hun gehele waarnemingsperiode 1956-1975. Het ministerie van<br />

Sociale ~ak<strong>en</strong>~~'veronderste1t e<strong>en</strong> Gnmalige verschuiving van<br />

de uv-curve naar rechtsbov<strong>en</strong> in het jaar 1973.<br />

In het arbeidsmarktbeleid kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal ontwikkelingsfas<strong>en</strong><br />

onderscheid<strong>en</strong> wordei~~~). Voor de Tweede Wereld-<br />

oorlog was het beleid vooral gericht op werkloosheidsbestrij-<br />

ding. In de jar<strong>en</strong> veertig <strong>en</strong> vijftigwas het beleid vooral ge-<br />

richt op het bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> optimale arbeidsallocatie, met<br />

als k<strong>en</strong>merk de e<strong>en</strong>zijdige gerichtheid van maatregel<strong>en</strong> op de<br />

aanbodzijde: vrijwel alle ontwikkelde instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> richtt<strong>en</strong> zich<br />

op het opspor<strong>en</strong> van geschikte werknemers of het geschikt mak<strong>en</strong><br />

van werknemers voor bestaande functies. Vanaf de jar<strong>en</strong> zestig<br />

waser sprake van e<strong>en</strong> verbrdding van het beleidsvlak. Het beleid<br />

richtte zich op.e<strong>en</strong> zo goed mogelijke afstemming van vraag<br />

<strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d v.oor dit beleid is in<br />

de eerste plaats dat. het zich richtte op beid; ~ijd<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt:<br />

het beleid beoogde zowelde vraagkant als de aanbod-<br />

kant te beynvloed<strong>en</strong> door werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> beroepsbevolking op<br />

elkaar af te stemm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweede k<strong>en</strong>merk is dat er voor zover<br />

mogelijk was prev<strong>en</strong>tieve maatregel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om op korte<br />

<strong>en</strong> lange termijn harmonische ontwikkeling<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt<br />

te bevorder<strong>en</strong> . E<strong>en</strong> evaluatie van het gevoerde arbeidsmarktbeleid<br />

is e<strong>en</strong> moeilijke ~ a a k : ~ veelal ~ ) staat het verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

de beleidsrnaatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />

niet vast aangezi<strong>en</strong> er vele medebepal<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>de in-<br />

vloed<strong>en</strong> bestaan die kwantificering vaak onmogelijk mak<strong>en</strong>. We1<br />

zou uit de in figuur 8 geschetste ontwikkeling van de alloca-<br />

tiewerkloosheid geconcludeerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat het gevoerde<br />

(33)<br />

(34)<br />

W. Driehuis, op.cit..<br />

J. Hartog, Tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, Leid<strong>en</strong>/Antwerp<strong>en</strong>.<br />

St<strong>en</strong>fert Kroese, 1980.<br />

1<br />

(35)<br />

(36)<br />

(37)<br />

138)<br />

.<br />

S.K. Kuipers, F.H. Budd<strong>en</strong>berg, op.cit.<br />

Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, op.cit..<br />

W. van voord<strong>en</strong>, ~nstitutionaliserin~ <strong>en</strong> arbeidsmarktbeleid,<br />

Alph<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Rijn, Samson, 1975.<br />

C. de Galan op.cit., blz. 166.


arbeidsmarktbeleid met name in de j ar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig gefaald heeft,<br />

in die zin dat hetniethet slechter functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt heeft wet<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>.<br />

4.3 <strong>De</strong> arbeidsmarkt<br />

U i t de in de vorige paragraf<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong><br />

globale beschrijving van het functioner<strong>en</strong> van loonmarkt <strong>en</strong><br />

allocatiemarkt is geblek<strong>en</strong> dat beide markt<strong>en</strong> im~erfect werk<strong>en</strong>. 38)<br />

U i t de to<strong>en</strong>eming van de allocatiewerkloosheid vanaf de tweede<br />

helft van de jar<strong>en</strong> zestig kan afgeleid word<strong>en</strong> dat de aanslui-<br />

ting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod steeds stroever verloopt, zowel<br />

door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de fricties als door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de kwalitatieve dis-<br />

crepanties. Bij de beschrijvinq van de loonvorming kwam naar<br />

vor<strong>en</strong> dat het niveau van de werkloosheid ge<strong>en</strong><br />

significante invloed op de beloningsontwikkeling<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong>t,<br />

althans niet op geaqgregeerd niveau. D i t betek<strong>en</strong>t dat de schaarste<br />

c.q. de overvloed van arbeid ge<strong>en</strong> signaalfunctie uitoef<strong>en</strong>t t<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong> van de loonvorming. Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kan uit de voorafgaande<br />

beschrijving geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de arbeidsmarkt slechter<br />

is gaan functioner<strong>en</strong>. In de literatuur word<strong>en</strong> hiervoor verschil-<br />

l<strong>en</strong>de verklaring<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />

Valk<strong>en</strong>burg <strong>en</strong> ~issers~~) qev<strong>en</strong> voor de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

kwalitatieve discrepanties OP de arbeidsmarkt e<strong>en</strong> aantal verkla-<br />

ring<strong>en</strong>:<br />

- vernietiging van vakbekwaamheid: Om in de krappe arbeids-<br />

marktsituatie van de jar<strong>en</strong> zestig aan de qrote vraag naar<br />

arbeid te kunn<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, voerd<strong>en</strong> vooral wat grotere be-<br />

drijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beleid om hun personeel door middel van hoge<br />

lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> promotiemogelijkhed<strong>en</strong> aan het eig<strong>en</strong> bedrijf te<br />

bind<strong>en</strong> waardoor de werknemers e<strong>en</strong> sterke bedrijfss~eci-<br />

fieke k<strong>en</strong>nis opbouwd<strong>en</strong> die voor andere bedrijv<strong>en</strong> vaak van<br />

minder waarde was. <strong>De</strong> mobiliteit van deze werknemers wordt<br />

daardoor sterk beperkt;<br />

- o~leiding: vooropleiding <strong>en</strong> vereiste k<strong>en</strong>nis die op de ar-<br />

beidsmarkt word<strong>en</strong> gevraagd zijn niet voldo<strong>en</strong>de op elkaar<br />

afgestemd;<br />

- , selectiecriteria: werkgevers zijn selectiever geword<strong>en</strong> bij<br />

de recruter ing van werknemer s.<br />

<strong>De</strong> oplossing van het probleem van de slecht functioner<strong>en</strong>de ar-<br />

beidsmarkt zi<strong>en</strong> zij in het doorbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal in het ver-<br />

led<strong>en</strong> gegroeide instituties:<br />

- de strikte koppeling <strong>tuss<strong>en</strong></strong> algem<strong>en</strong>e opleiding, functi<strong>en</strong>iveau<br />

<strong>en</strong> loonniveau:<br />

(39) F.C. valk<strong>en</strong>burg; A.M.C. Vissers, "<strong>De</strong> kloof <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt", Economisch<br />

Statistische Bericht<strong>en</strong>, 25 april 1979.


- de groei van de interne arbeidsmarkt<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> die<br />

de bedrijfsafhankelijkheid vergrot<strong>en</strong>;<br />

- de verdoorgevoerde specialisering <strong>en</strong> de beperkte ervarings-<br />

k<strong>en</strong>nis van werknemers binn<strong>en</strong> individuele bedrijv<strong>en</strong>;<br />

- de neiging om statistische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zoals leeftijd, geslacht,<br />

vooropleidinq, huidskleur, woonmilieu <strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong><br />

als criteria te hanter<strong>en</strong> om bepaalde categorie<strong>en</strong> van werk-<br />

nemers reeds tijd<strong>en</strong>s het selectieproces buit<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>.<br />

~ r i j n s ~ noemt ~ ) ter verklaring van het slecht<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt factor<strong>en</strong> als:<br />

- de rigiditeit van de beloningsverhouding<strong>en</strong><br />

- de hoge sociale uitkering<strong>en</strong><br />

- de aanvull<strong>en</strong>de werkgeleg<strong>en</strong>heidscreatie door de overheid<br />

in sector<strong>en</strong> met hoge werkloosheid.<br />

Als oplossing van e<strong>en</strong> deel van de huidiqe werkloosheidsproblema-<br />

tiek noemt hij e<strong>en</strong> aantal maatregel<strong>en</strong> ter vergroting van de ar-<br />

beidsmobiliteit in de institutionele sfeer, zoals:<br />

- maatregel<strong>en</strong> op het gebied van onderwijs<br />

- vergrot<strong>en</strong> van de mobiliteit door herscholingsfaciliteit<strong>en</strong>,<br />

behoud van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> bij verandering van bedrijfstak,<br />

opheff<strong>en</strong> van woningmarktimperfecties<br />

- verhog<strong>en</strong> van de aanzi<strong>en</strong> van produktiewerk onder andere'door<br />

verbeter<strong>en</strong> van de kwaliteit van het werk.<br />

Naast deze maatregel<strong>en</strong>, die eerst op lange termijn effectief zull<strong>en</strong><br />

zi jn noemt Frijns het wi j zig<strong>en</strong> van beloningsverhouding<strong>en</strong> als maat-<br />

regel op korte c.q. middellange termijn. Volq<strong>en</strong>s hem zal door het<br />

wijzig<strong>en</strong> van de belonlngsverhouding<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van deelmarkt<strong>en</strong><br />

die word<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> krappe aanbodsituatie, de bereid-<br />

heid om e<strong>en</strong> baan in deze deelmarkt<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Voor de<br />

individuele ondernemer is e<strong>en</strong> wijziging van de beloningsverhou-<br />

ding<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s noodzakelijk aangezi<strong>en</strong> arbeidsmarktimperfecties<br />

betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat hij niet meer alle werknemers die hij nodig heeft<br />

teg<strong>en</strong> het voor de bedrijfstak geld<strong>en</strong>de loonniveau kan aantrekk<strong>en</strong>.<br />

Door e<strong>en</strong> feitelijk loon te bied<strong>en</strong>, dat hoger ligt dan het cao-loon<br />

kan hij tsacht<strong>en</strong> het aanbod van arbeid te verhog<strong>en</strong>; dat wil zeg-<br />

g<strong>en</strong> door loonsverhoging<strong>en</strong> in de vorm van toeslag<strong>en</strong>, functieher-<br />

waardering <strong>en</strong> dergelijke kan hij tracht<strong>en</strong> personeel weg te kop<strong>en</strong><br />

bij andese onderneming<strong>en</strong> of werkloz<strong>en</strong> uit andere deelmarkt<strong>en</strong> over<br />

hal<strong>en</strong> bij hem te kom<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />

Ook volg<strong>en</strong>s Goedhart41) kom<strong>en</strong> de noodzakeli jke<br />

(40) J.M.G. Frijns, "<strong>De</strong> invloed van de slecht functio-<br />

ner<strong>en</strong>de arbeidsmarkt op de weskgeleg<strong>en</strong>heidscreatie<br />

door bedrijv<strong>en</strong>", ~conomisch Statistische Bericht<strong>en</strong>,<br />

2 iuli 1980.<br />

(4 1) J. -Goedhart, "Differ<strong>en</strong>tiatie in de arbeidsvoorwaar-<br />

d<strong>en</strong>", Economisch Statistische Bericht<strong>en</strong>, 20 febsuari<br />

1980.


ev<strong>en</strong>wichtst<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties op de arbeidsmarkt niet voldo<strong>en</strong>de tot gelding:<br />

de verandering<strong>en</strong> in de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> weerspiegel<strong>en</strong> zich<br />

niet in daarbij pass<strong>en</strong>de verandering<strong>en</strong> in de prijz<strong>en</strong>structuur op<br />

de arbeidsmarkt. Dit heeft volg<strong>en</strong>s hem niet alle<strong>en</strong> geleid tot het<br />

losmak<strong>en</strong> van de band <strong>tuss<strong>en</strong></strong> economisch resultaat <strong>en</strong> arbeids-<br />

beloning maar ev<strong>en</strong>zeer tot verstarring in de loonstructuur via<br />

werkclassificatiesystem<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Goedhart eist het strev<strong>en</strong><br />

naar optimale allocatie van produktiefactor<strong>en</strong> naast "herstel van<br />

vertrouw<strong>en</strong> in de markt,het uitschakel<strong>en</strong> van kunstmatighed<strong>en</strong> zoals<br />

automatische koppelingsmechanism<strong>en</strong>, kunstmatige inkom<strong>en</strong>svervlak-<br />

king <strong>en</strong> andere op e<strong>en</strong> misk<strong>en</strong>ning van marktkracht<strong>en</strong> gebaseerde ver-<br />

delingsconstructies".<br />

~riehuis~~) stelt dat tegelijk met de afweer<br />

teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gematigde <strong>en</strong> gereguleerde loonontwikkelinq de roep om<br />

e<strong>en</strong> sterke differ<strong>en</strong>tiatie in de primaire lon<strong>en</strong> wordt vernom<strong>en</strong><br />

waarbij het idee is dat de huidige beloningsverhouding<strong>en</strong> e<strong>en</strong> niet<br />

adequate afspiegeling vorm<strong>en</strong> van de bestaande schaarsteverhou-<br />

ding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt <strong>en</strong> dat bijvoorbeeld vuil, zwaar, ge-<br />

vaarlijk <strong>en</strong> e<strong>en</strong>tonig werk wordt onderbetaald.<br />

<strong>De</strong> ~ alan~~) is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing dat het<br />

allocatie-effect van loondiffer<strong>en</strong>tiatie, dat wil zegg<strong>en</strong> van<br />

ongelijke initiele loonstijging<strong>en</strong>, gering zal zijn<br />

vanwege het gebrek aan dynamiek op de arbeidsmarkt. Volg<strong>en</strong>s hem<br />

is het bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> op grond van marktprocess<strong>en</strong>, navolging <strong>en</strong> na-<br />

ijver zeer moeilijk bewust verschill<strong>en</strong> in de loonstijginq na te<br />

strev<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; "wage-leadership" is e<strong>en</strong> interna-<br />

tionaal gebruikelijk f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>: loongroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> sector<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong><br />

zich aan elkaar op. Volg<strong>en</strong>s <strong>De</strong> Galan vormde in het verled<strong>en</strong> de<br />

krappe arbeidsmarkt e<strong>en</strong> belemmering voor loondiffer<strong>en</strong>tiatie <strong>en</strong><br />

is dat thans de geringe materiele welvaartsgroei <strong>en</strong> de nog be-<br />

perktere ruimte voor loonstijging<strong>en</strong>. Alles te zam<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lijkt<br />

e<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerde loonvorming volg<strong>en</strong>s hem moeilijk bereikbaar<br />

<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> ooqpunt van te verwacht<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> niet<br />

noodzakelijk aangezi<strong>en</strong>,uit empirisch onderzoek blijkt dat arbeids-<br />

mobiliteit op grond van loonverschill<strong>en</strong> qering is. Als oorzak<strong>en</strong><br />

voor het geringe allocatie-effect van loondiffer<strong>en</strong>tiatie noemt hij:<br />

- de informatie is beperkt <strong>en</strong> de markt ondoorzichtig<br />

- het loon is slechts S n van de arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> (naast<br />

aard van het werk, arbeidsomstandighed<strong>en</strong>, secundaire <strong>en</strong><br />

(42) W. Driehuis, "Enise aspect<strong>en</strong> van loonontwikkelins<br />

<strong>en</strong> loonbeleid in de jak<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig", Economisch -<br />

Statistische Bericht<strong>en</strong>, 20 februari 1980.<br />

(43) C . de Galan, "Gedif f er<strong>en</strong>tieerde loonvormins" .<br />

Economisch Statistische Bericht<strong>en</strong>, 20 febr;a;i 1980.


tertiaire arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>, zekerheid, vooruitzicht<strong>en</strong><br />

van de baan <strong>en</strong> het personeelsbeleid) ;<br />

- het aanbod kan vaak niet reager<strong>en</strong>, althans niet op korte<br />

termijn omdat het op e<strong>en</strong> bepaalde wijze is gevormd <strong>en</strong> ge-<br />

structureerd: mobiliteit vraaqt scholing of herscholing<br />

<strong>en</strong>/of verhuizing <strong>en</strong> zo'n proces kost tijd;<br />

- mobiliteit eist offers: opgev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vertrouwde omgeving<br />

<strong>en</strong> dergeli jke.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> uit deze theoretische verhandeling twee van<br />

belang zijnde conclusies word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> die min of meer in el-<br />

kaars verl<strong>en</strong>gde liqg<strong>en</strong>:<br />

1. <strong>De</strong> beloning is slechts 66n van de factor<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol<br />

spel<strong>en</strong> bij de allocatie op de arbeidsmarkt.<br />

2. <strong>De</strong> invloed van de beloning op de allocer<strong>en</strong>de werking van<br />

de arbeidsmarkt (<strong>en</strong> vice versa) is d scutabel.<br />

Beide conclusies word<strong>en</strong> niet weerlegd door het in de voriqe Dara-<br />

graf<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> globale empirische onderzoek. Voor e<strong>en</strong> beter' in-<br />

zicht in de problematiek van het arbeidsmarktgebeur<strong>en</strong> is echter<br />

e<strong>en</strong>gedetailleerder onderzoek op gedesaggregeerd niveau w<strong>en</strong>selijk.<br />

Het theoretisch kader voor dit onderzoek is beschrev<strong>en</strong> in hoofd-<br />

stuk 2, de problem<strong>en</strong> die zich voordo<strong>en</strong> bij vertalinq van het theore-<br />

tische kader in e<strong>en</strong> empirische vormgeving zijn behandeld in hoofd-<br />

stuk 3. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de empirische analyses voor e<strong>en</strong> drie-<br />

tal bedrijfstakk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nu achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s weerqegev<strong>en</strong> in de<br />

hoofdstukk<strong>en</strong> 5, 6 <strong>en</strong> 7.


1 5.<br />

5.1 Inleiding<br />

GRAFISCHE INDUSTRIX<br />

Tot de grafische industrie behor<strong>en</strong> drukkerij<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> uitgeverij<strong>en</strong>.. <strong>De</strong> afzet, van de grafische industrie is voor-<br />

namelijk voor het binn<strong>en</strong>land bestemd; ongeveer 23% van de afzet<br />

is bestemd voor gezinshuishouding<strong>en</strong>, 6% voor de overheid, 64%<br />

voor bedrijv<strong>en</strong> (intermediaire levering<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 7% voor de uitvoer.<br />

Uit tabel 8 blijkt dat de groei van de afzet <strong>en</strong> de bruto toege-<br />

voegde waarde van de (papier- <strong>en</strong>) grafische industrie sterk is<br />

teruggelop<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig.<br />

Tabel 8 Enkele kerngegev<strong>en</strong>s voor de papier- <strong>en</strong> grafische<br />

industrie<br />

groei in % jaar 1953/63 1963/73 1973/78<br />

binn<strong>en</strong>lands afzet 8,5 3,5 1,5<br />

buit<strong>en</strong>lands af zet-<br />

vo 1 ume 8 11,5 115<br />

bruto toegevoegde<br />

waarde (m .p . ) 9 4,5 2,s<br />

werkgeleg<strong>en</strong>heid 3 Or5 -1,5<br />

binn<strong>en</strong>lands markt-<br />

aandeel - 8 0 76,5<br />

Bron : C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal economisch plan, 1978 <strong>en</strong><br />

1980<br />

Hierdoor nam de werkgeleg<strong>en</strong>heid die in de jar<strong>en</strong> zestig nog in<br />

geringe mate to<strong>en</strong>am in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig a£. In 1980 bedroeg de<br />

werkgeleg<strong>en</strong>heid in de grafische industrie 85.000 manjar<strong>en</strong>. 44)<br />

Het grafische produktieproces is arbeidsint<strong>en</strong>sief, met veel hoog-<br />

waardige arbeidsplaats<strong>en</strong>. <strong>De</strong> structuur van de grafische industrie<br />

is ondoorzichtig, mede als gevolg van het aantal kleine bedrijv<strong>en</strong>,<br />

de sterk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de mate van verticale integratie, het grote<br />

scaia van artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het naast elkaar bestaan van gespecialiseer<br />

de bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde 'alles-drukkers' .45) <strong>De</strong> grafische<br />

industrie k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> hoge organisatiegraad, zowel aan werkgevers-<br />

als aan werknemerskant. <strong>De</strong> technische werknemers in de gebrga-<br />

niseerde grafische industrie zijn bijvoorbeeld sinds 1913 ver-<br />

plicht lid van 66n van de werknemersorganisaties. Vanaf de tweede<br />

helft van de jar<strong>en</strong> zestig voltrekt de technische ontwikkeling in<br />

(44) C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Nationale<br />

Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1980, Is-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij; 1981.<br />

(45) Ministerie van Economische Zak<strong>en</strong>; Bedrijfstakver-<br />

k<strong>en</strong>ning nr. 6 Grafische industrie <strong>en</strong> uitgeverij<strong>en</strong>,<br />

Is-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij, 1980.


de grafische industrie zich in hoog tempo hetge<strong>en</strong> onder meer<br />

geleid heeft tot e<strong>en</strong> snelle overgang van het traditionele lood-<br />

zett<strong>en</strong> naar fotografische zetsystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> versnelde ver-<br />

vanging van hoogdrukpers<strong>en</strong> door vlakdrukpers<strong>en</strong>. Enerzijds br<strong>en</strong>gt<br />

de technische ontwikkeling grote wijziging<strong>en</strong> teweeg in de in-<br />

houdelijke kant van vele functies waardoor het noodzakelijk is<br />

om grote aantall<strong>en</strong> werknemers ti jdig om. te schol<strong>en</strong>. Anderzi jds<br />

ontstaat door de technische ontwikkeling e<strong>en</strong> vorm van branche-<br />

vervaging omdat het door de opkomst van e<strong>en</strong>voudig te bedi<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

drukapparatuur <strong>en</strong> de automatisering in de tekstvervaardiging<br />

ook voor andere dan traditionele grafische onderneming<strong>en</strong> mogelijk<br />

wordt om zonder geschoold qrafisch personeel drukwerk of onder-<br />

del<strong>en</strong> daarvan te vervaardig<strong>en</strong>.<br />

5.2 <strong>De</strong> loonmarkt<br />

E<strong>en</strong> inzicht in de nominale <strong>en</strong> reele loonontwik-<br />

keling in de grafische industrie kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 11.<br />

Figuur 11 Nominale <strong>en</strong> reele jaarlijkse mutaties in de ver-<br />

di<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meerderjarige<br />

produktie-arbeiders in de grafische industrie;<br />

1961 - 1976<br />

<strong>De</strong> jaarlijkse loonmutaties blijk<strong>en</strong> sterke fluctuaties te ver-<br />

ton<strong>en</strong> die voor de reele <strong>en</strong> nominale ontwikkeling vrijwel sam<strong>en</strong>-<br />

vall<strong>en</strong>. Dat deze fluctuaties althans voor e<strong>en</strong> deel te wijt<strong>en</strong><br />

zijn aan de datum van registratie kan afgeleid word<strong>en</strong> uit bij-<br />

voorbeeld de omstandigheid dat de lon<strong>en</strong> in 1968 <strong>en</strong>orm sterk zijn<br />

gesteg<strong>en</strong>, in 1969 miniem zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (reeel zelfs sterk ge-<br />

daald) , terwijl in 1970 weer sprake was van e<strong>en</strong> sterke loonsti j-<br />

ging. Om dit soort sterke fluctuaties van jaar op jaar te demp<strong>en</strong><br />

is zoals a1 eerder vermeld is de empirische analyses steeds qebruik


gemaakt van driejaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de gemiddeld<strong>en</strong>. <strong>De</strong> ontwikke-<br />

ling van de groothed<strong>en</strong> die als verklar<strong>en</strong>de variabele in de loonver-<br />

gelijking<strong>en</strong> van de grafische industrie word<strong>en</strong> gehanteerd zijn weer-<br />

gegev<strong>en</strong> in figuur 1 2 (voor de volledigheid is opnieuw de ontwikke-<br />

ling van de algem<strong>en</strong>e consumptieprijsstijging weergegev<strong>en</strong>).<br />

Figuur 1 2 Ontwikkeling van de algem<strong>en</strong>e consumptieprijs;<br />

ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit, de<br />

werkloosheid <strong>en</strong> de winstquote van de grafische<br />

industrie (1961 - 1976)<br />

werkloosheid<br />

30<br />

winstquote<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling van de groei van de arbeidsproduktiviteit<br />

vertoond sterke fluctuaties; opvall<strong>en</strong>d is de terugval van<br />

de arbeidsproduktiviteit in de jar<strong>en</strong> 1971 <strong>en</strong> 1975. <strong>De</strong> gemid-<br />

delde stijging van de arbeidsproduktiviteit over de gehele<br />

periode bedroeg ongeveer 4% per jaar. <strong>De</strong> werkloosheid in de<br />

grafische industrie die tot 1970 aan de geringe kant is<br />

geblev<strong>en</strong> neemt na 1970 gestaag toe. Opvall<strong>en</strong>d is ook dat de<br />

winstquote gedur<strong>en</strong>de de jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> sterke tr<strong>en</strong>dmatige<br />

daling vertoond van 40 naar 25%. In de eerste helft van de<br />

jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig - tot 1975 - lijkt e<strong>en</strong> zekere stabilisatie te<br />

zi jn opgetred<strong>en</strong>.<br />

Uit de eerste schattingsresultat<strong>en</strong> voor de nominale loon-<br />

mutatie waarbij alle variabel<strong>en</strong> zijn meegeschat, blijkt<br />

dat de consumptieprijsstijging <strong>en</strong> de stijging van arbeids-<br />

produktiviteit hierop e<strong>en</strong> niet-significante invloed hebb<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> regressie-coeffici<strong>en</strong>t van de winstquote is we1 significant<br />

maar heeft het verkeerde tek<strong>en</strong>. Het weglat<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

produktiviteit als verklar<strong>en</strong>de variabelebernvloedt de schat-


l C<br />

a, :a, -<br />

D -4 3<br />

h U E<br />

a, -4<br />

P '-H<br />

C l u c<br />

0 :a, a,<br />

O O U<br />

r l U C :<br />

:a,<br />

C: a, 4<br />

a 4 0<br />

> rn -I<br />

rn lu<br />

c a l u<br />

a, u :a,<br />

U D O<br />

m a u<br />

U h<br />

w<br />

w<br />

N<br />

0<br />

w<br />

0<br />

-<br />

m<br />

rl<br />

I -<br />

I I<br />

-<br />

wm<br />

. -<br />

"<br />

(V m<br />

I<br />

-<br />

wrl<br />

-.<br />

m m<br />

rl -<br />

tingsresultat<strong>en</strong> nauwelijks; het' weglat<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kel de winstquote<br />

of zowel de winstquote als de arbeidsproduktiviteit heeft tot<br />

gevolg dat de invloed van de consumptieprijs significant wordt,<br />

terwijl de totale verklar<strong>en</strong>de waarde van de vergelijking sterk<br />

afneemt. Uit de schattingsresultat<strong>en</strong> van de reele loonmutaties<br />

blijkt dat noch arbeidsproduktiviteit noch winstquote van<br />

belang zijn. In alle schattingsvergelijking<strong>en</strong> is de regressie-<br />

(V


Figuur 14<br />

Afleiding van de vorm van de uv-curve voor<br />

de grafische industrie -<br />

Voor de allocatiewerkloosheid in de grafische industrie geldt<br />

dus :<br />

"a = ( ".v 1'<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling van de aldus berek<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid is<br />

weergegev<strong>en</strong> in f iguur 15.<br />

Figuur 15 Ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid in de<br />

grafische industrie (1955 - 1979)<br />

Vanaf 1963 blijkt de.allocatiewerkloosheid vrijwel tr<strong>en</strong>drnatig<br />

tijd


spel<strong>en</strong> bij deze ontwikkeling is de in figuur 16 weergegev<strong>en</strong> re-<br />

latieve loonontwikkeling dat wil zegg<strong>en</strong> de loonontwikkeling in<br />

de grafische industrie t<strong>en</strong> opzichte van die in de nijverheid.<br />

Figuur 16 Ontwikkeling van de relatieve loonmutatiesa) in<br />

- 1<br />

de grafische industrie (1962 - 1977)<br />

1975 tijd<br />

a) relatieve loonmutaties = driejaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de<br />

gemiddeld<strong>en</strong>: qrafische industrie minus nijverheid; voor<br />

mannelijke meerderjarige produlctie-arbeiders.<br />

Met uitzondering van 1970 stijg<strong>en</strong> de lon<strong>en</strong> in de grafische in-<br />

dustrie pas na 1973 minder snel dan die in de nijverheid, het-<br />

ge<strong>en</strong> des te opvall<strong>en</strong>der is aangezi<strong>en</strong> het loonniveau in de qra-<br />

fische industrie ook hoger is. E<strong>en</strong> mannelijke meerderjarige<br />

produktie-arbeider in de grafische industrie verdi<strong>en</strong>de bijvoor-<br />

constante<br />

Schattingsresult-at<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-<br />

verdeli jking<strong>en</strong>a) voor de graf ische industrie<br />

- 2<br />

(1961 - 1976); regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R<br />

(gecorrigeerd) <strong>en</strong> de Durbin - Watson coeffici-<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

(DY)<br />

relatieve<br />

loonmutatie<br />

werkloosheid tijd - 2<br />

R DW<br />

a) <strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn 66n jaar vertraagd meeg<strong>en</strong>o-<br />

m<strong>en</strong> in de schatting<strong>en</strong>.


eeld in oktober 1975 bruto f 11,52 teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>id-<br />

deld hruto-uurloon in de nijverheid van f 10,09.<br />

<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-<br />

vergelijking zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 10.<br />

In de eerste schattingsvergelijking waarin alle variabel<strong>en</strong> zijn<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn de relatieve loonmutatie <strong>en</strong> de werkloosheid niet<br />

significant. Enkel wanneer er ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm wordt meegeschat<br />

word<strong>en</strong> werkloosheid <strong>en</strong> relatieve loonmutatie significant. Echter<br />

de schattingsresultat<strong>en</strong> - met name de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t -<br />

zijn dan slecht. Hieruit kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de tr<strong>en</strong>dmatige<br />

ontwikkeling bepal<strong>en</strong>d is voor de ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid;<br />

(relatieve) loonontwikkeling <strong>en</strong> werkloosheid<br />

zijn hierbij niet van belang. waarschijnlijk geeft de tr<strong>en</strong>dfactor<br />

de invloed van de snelle technologische ontwikkeling aan die<br />

zich vanaf de tweede helft van de jar<strong>en</strong> zestig in de grafische<br />

industrie heeft voltrokk<strong>en</strong>.


coeffici<strong>en</strong>t van de werkloosheid significant. <strong>De</strong> schattingsver-<br />

gelijking waarin <strong>en</strong>kel het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage als verkla-<br />

ring voor de reele loonmutaties voorkomt is qua t-waard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

g2 de beste vergeli j king.<br />

Uit deze schattingsresultat<strong>en</strong> kan geconcludeerd<br />

word<strong>en</strong> dat in de grafische industrie sprake is van e<strong>en</strong> invloed<br />

van het niveau van de werkloosheid op de loonontwikkeling: <strong>De</strong><br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de werkloosheid heeft de loonontwikkeling in negatieve<br />

zin behvloed. Daarnaast spel<strong>en</strong> ter verklaring van de loonont-<br />

wikkeling waarschijnlijk nog e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol, waar-<br />

van de aard <strong>en</strong> de invloed niet aangetoond kon word<strong>en</strong>.<br />

5.3 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

E<strong>en</strong> inzicht in de ontwikkeling<strong>en</strong> op de allocatie-<br />

markt van de grafische industrie kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur<br />

13 waar de ontwikkeling van het aantal werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande<br />

vacature is weergegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 13 Aantal werkloz<strong>en</strong> per ow<strong>en</strong>staande vacature in<br />

de grafische industrie (1956 - 1979)<br />

Hieruit blijkt dat pas na 1972 het aantal werkloz<strong>en</strong> groter werd<br />

dan het aantal ow<strong>en</strong>staande vacatures; in 1976 war<strong>en</strong> er zelfs<br />

meer &an 3 werkloz<strong>en</strong> per ow<strong>en</strong>staande vacature. <strong>De</strong> vorm vat-. de<br />

uv-curve van de grafische industrie is weer afgeleid met be-<br />

hulp van e<strong>en</strong> lnu-lnv-diagram, zoals in figuur 14 is weerqegev<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> uv-waarneming<strong>en</strong> in de periode 1956 - 1963 blijk<strong>en</strong> globaal<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rechte lijn te ligg<strong>en</strong> in het lnu - lnv - diagram.<br />

E<strong>en</strong> schatting van de specificatie van dez lijn had als resultaat:<br />

lnu = -1,O lnv - 0,8 R~ = 0,83<br />

(-6,3) (-519) DW = 1,13


1 6-'<br />

KLEDINGINDUSTRIE<br />

6.1 Inleiding<br />

<strong>De</strong> afzet van de kledingindustrie is voorname-<br />

lijk bestemd voor de gezinshuishouding<strong>en</strong>. In de jar<strong>en</strong> zestig<br />

<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig hebb<strong>en</strong> zich aanzi<strong>en</strong>lijke veranderinq<strong>en</strong> voorgedaan<br />

in de kleedgewoont<strong>en</strong>: er deed zich e<strong>en</strong> duidelijke verschuiving<br />

voor van duurdere stijlkleding naar goedkopere 'vrije tijds-<br />

kleding'. In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig nam het consumptieve bestedinqs-<br />

volume per hoofd aan kledinq zelfs <strong>en</strong>igzins af. Daarnaast deed<br />

zich op de Nederlandse markt e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de concurr<strong>en</strong>tie voor<br />

van buit<strong>en</strong>landse onderneming<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> resulteerde in e<strong>en</strong> sterke<br />

daling van het binn<strong>en</strong>lands marktaandeel zoals uit tabel 11 blijkt.<br />

Tabel 11 Enkele kerngegev<strong>en</strong>s voor de kleding-, leder- <strong>en</strong><br />

groei in<br />

%/ jaar<br />

scho<strong>en</strong>industrie<br />

binn<strong>en</strong>lands afzetvolume 4 15 -4 -1 1<br />

buit<strong>en</strong>lands afzetvolume 8 10 - 2<br />

bruto toegevoegde waarde<br />

h.p. ) 3 - 3 - 8,5<br />

werkgeleg<strong>en</strong>heid 1 -6,5 -11,5<br />

binn<strong>en</strong>lands .marktaandeel - 6 2 3 1<br />

Bron: C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal Economisch Plan 1978<br />

<strong>De</strong> invoer van kleding was vooral afkomstig<br />

uit EEG - land<strong>en</strong>. <strong>De</strong> combinatie van stagner<strong>en</strong>de consumptieve uit-<br />

gav<strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de invoer~<strong>en</strong>etratie leidde tot e<strong>en</strong> sterke da-<br />

ling van de bruto toegevoeqde waarde <strong>en</strong> van de werkqeleg<strong>en</strong>heid.<br />

<strong>De</strong> scherpe nationale <strong>en</strong> internationale concurr<strong>en</strong>tie zorgde bov<strong>en</strong>-<br />

di<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> sterke daling van de winstvoet. Het produktieproces<br />

in de kledingindustrie is arbeidsint<strong>en</strong>sief, het arbeidsbestand<br />

is echter in teg<strong>en</strong>stelling tot dat van de qrafische industrie<br />

laaggeschoold, 70% van het arbeidsbestand bestaat uit vrouw<strong>en</strong>.<br />

In 1970 war<strong>en</strong> er nog 62.000 werknemers in de kledingindustrie,<br />

in 1980 was dit teruqgelo~<strong>en</strong> tot 21.000 .46) <strong>De</strong> kledingindustrie<br />

heeft e<strong>en</strong> laag loon~eil aangezi<strong>en</strong> rond 35% van de werknemers e<strong>en</strong><br />

minimumloon heeft; e<strong>en</strong> nannelijke rneerderjarige produktie<br />

arbeider verdi<strong>en</strong>de in de kledingindustrie in oktober 1975<br />

bruto f 9,14 <strong>De</strong>r uur (gemiddelde voor de nijverheid: f 10,09)<br />

Het tempo van technologische vernieuwing<strong>en</strong> in de kleding-<br />

(46) CBS, op.cit;, tabel 50.


industrie is laag, de arbeidsproduktiviteit is gesteg<strong>en</strong> door<br />

e<strong>en</strong> betere organisatie van het produktie <strong>en</strong> door het verdwij-<br />

n<strong>en</strong> van onr<strong>en</strong>dabele bedrijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> neergang van de kledingindus-<br />

trie wordt in het algeme<strong>en</strong> cjewet<strong>en</strong> aan het hoqe loonkost<strong>en</strong>niveau<br />

in Nederland <strong>en</strong> aan het gebrek aan k<strong>en</strong>nis van moderne method<strong>en</strong><br />

van industrieel managem<strong>en</strong>t in de kledinqind~strie.~~) Dit laatste<br />

wordt we1 geillustreerd met e<strong>en</strong> verwijzing naar de BRD waar<br />

ondanks e<strong>en</strong> hoqer loonkost<strong>en</strong>niveau <strong>en</strong> dankzij e<strong>en</strong> 'upgrading'<br />

van het produktiepakket e<strong>en</strong> veel qeringere terugval in de kleding-<br />

industrie heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. Het geringe vertrouw<strong>en</strong> in de<br />

continuiteit van de Nederlandse kledingindustrie heeft er mede<br />

toe geleid dat de bereidheid om in de kledingindustrie te qaan<br />

werk<strong>en</strong> is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

6.2 <strong>De</strong> loonmarkt<br />

E<strong>en</strong> inzicht in de nominale <strong>en</strong> reele loonontwik-<br />

keling in de kledingindustrie kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 17.<br />

Figuur 17 Mominale <strong>en</strong> reele jaarlijkse mutaties in de ver-<br />

di<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meerderjari-<br />

ge produktie-arbeiders in de kledingindustrie<br />

(1961 - 1976)<br />

I n I<br />

I I<br />

I I<br />

I<br />

reeel<br />

I loon<br />

I<br />

<strong>De</strong> jaarlijkse loonmutaties verton<strong>en</strong> fluctuaties, zij het<br />

- met uitzondering van 1973/74 - minder sterk dan in bijvoor-<br />

beeld de grafische industrie. <strong>De</strong> ontwikkeling van de qroot-<br />

hed<strong>en</strong>-die als verklar<strong>en</strong>de variabele in de loonvergelijking<strong>en</strong><br />

van de,kledingindustrie word<strong>en</strong> gehanteerd zijn weergegev<strong>en</strong> in<br />

figuur 18.<br />

(47) Ministerie van Economische Zak<strong>en</strong>, Bedrijfstakver-<br />

k<strong>en</strong>ning nr. 2 Textiel- <strong>en</strong> kledingindustrie,<br />

Is-Grav<strong>en</strong>hage, Staatsuitgeverij, 1980.


Figuur 18 Ontwikkeling van de algem<strong>en</strong>e consum~tieprijs; ontwik-<br />

keling van de arbeidsproduktiviteit, d6 werkloosheid<br />

<strong>en</strong> de winstquote van de kledingindustrie (1961 -1976)<br />

werkloosheid f<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit<br />

vertoont zeer sterke fluctuaties hetqe<strong>en</strong> mede lijkt sam<strong>en</strong> te<br />

hang<strong>en</strong> met het strev<strong>en</strong> om zoveel mogelijk arbeidsplaats<strong>en</strong><br />

(met of zonder overheidssteun) te handhav<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> in combi-<br />

natie met het verloo~ van de produktie kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> te qroot<br />

arbeidspot<strong>en</strong>tieel. <strong>De</strong> arbeidsproduktiviteit steeg daarnaast<br />

soms snel door grote diepte-investering<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> winstquote is in de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig <strong>en</strong>orm geddald<br />

<strong>en</strong> sinds 1973 zelfs negatief hetge<strong>en</strong> slechts verklaard kan<br />

word<strong>en</strong> door de aanwezigheid van omvangrijke overheidssubsisies.<br />

Het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage is pas na 1973 snel gaan stijg<strong>en</strong>.<br />

Gegev<strong>en</strong> de snelle terugloog van de werkgeleg<strong>en</strong>heid wijst dit<br />

op e<strong>en</strong> massale 'vlucht' van de factor arbeid uit de kleding-<br />

industrie.<br />

<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de loonvergelijking<strong>en</strong><br />

voor de kledingindustrie zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 12.


a) <strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn @<strong>en</strong> jaar vertraagd meeq<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de schatting<strong>en</strong>


esultat<strong>en</strong> van de reele loonvergelijkinq<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat de<br />

werkloosheid we1 e<strong>en</strong> siqnificante invloed heeft. <strong>De</strong> qua t-waar-<br />

d<strong>en</strong> beste vergelijking is die waarin <strong>en</strong>kel het werkloosheids-<br />

niveau als verklar<strong>en</strong>de variabele is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als voor de<br />

grafische industrie kan voor de kledingindustrie geconcludeerd<br />

word<strong>en</strong> dat het werkloosheidsniveau de loonontwikkeling bern-<br />

vloedt, naast e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> waarvan de aard <strong>en</strong> de omvang<br />

van de invloed niet is aangetoond.<br />

6.3 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

In figuur 19 is de ontwikkeling van het aantal<br />

werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande vacature weergegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 19 Aantal werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande vacature in de kle-<br />

dingindustrie (1956 - 1979)<br />

u>v<br />

-<br />

tijd<br />

Hieruit blijkt dat er tot 1973 in verhouding tot de op<strong>en</strong>staande<br />

vraag nauwelijks sprake was van werkloosheid in de kleding-<br />

industrie.<br />

<strong>De</strong> vorm van de uv-curve van de kledingindus-<br />

trie is afgeleid met behulp van e<strong>en</strong> lnu-lnv-diaqram, zoals<br />

weergegev<strong>en</strong> in figuur 20.<br />

<strong>De</strong> uv-waarneming<strong>en</strong> in de periode 1956 - 1969 blijk<strong>en</strong> globaal<br />

op e<strong>en</strong> rechte lijn te ligg<strong>en</strong> met als schattingsspecificatie:<br />

lnu = -2,2 lnv + 3,5 E' = 0,85<br />

(-8,5) (6,9) DW=1,04<br />

Voor de allocatiewerkloosheid in de kledingindustrie geldt dus:<br />

212<br />

-<br />

Ua = (u'v) 3,2<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling van de aldus berek<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid is<br />

weergegev<strong>en</strong> in figuur 21.


Figuur 20 Afleiding van de vorm van de uv-curve voor de kleding-<br />

industrie<br />

Figuur 2 1 Ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid in de<br />

kledingindustrie (1955 - 1979)<br />

-<br />

tijd<br />

<strong>De</strong> allocatiewerkloosheid blijkt in de periode<br />

1968 - 1974 ongeveer 4% te zijn geweest, daarvoor <strong>en</strong> daarna<br />

schommelt de allocatiewerkloosheid vrij stabiel rond 3%. <strong>De</strong><br />

I relatieve loonontwikkeling voor de kledingindustr ie wordt weer-<br />

I gegev<strong>en</strong> in figuur 22.


Figuur 22 Ontwikkeling van de relatieve loonmutatiesa) in de<br />

kledingindustrie (1962 - 1977)<br />

-2<br />

-3<br />

1975 tijd<br />

a) relatieve loonmutaties = drie jaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de<br />

gemiddeld<strong>en</strong>: kledingindustrie minus nijverheid; voor man-<br />

nelijke meerderjarige produktie-arbeiders<br />

Ev<strong>en</strong>als in de grafische industrie zijn de lon<strong>en</strong> in de kleding-<br />

industrie in de loop van de tijd relatief qedaald; het 'omslag-<br />

punt' ligt voor de kledingindustrie echter vroeger in de tijd<br />

namelijk in 1968. <strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatie-<br />

werkloosheidsvergelijking<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 13.<br />

Tabel 13 Schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-<br />

vergeli jking<strong>en</strong>a) voor de kledingindustrie (1 961 -<br />

-2<br />

1976); regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R (qecor-<br />

rigeerd) <strong>en</strong> de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (DW)<br />

- 2<br />

constante relatieve werkloos- tijd R DW<br />

loonmutatie heid<br />

a) <strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn 66n jaar vertraagd meege-<br />

nom<strong>en</strong> in de schatting<strong>en</strong>.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is dat in schattingsvergelijking<strong>en</strong> de regressie-<br />

coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> significant van nu1 verschill<strong>en</strong>. <strong>De</strong> eerste verge-<br />

lijking heeft de grootste verklar<strong>en</strong>de waarde, bij de tweede<br />

vergelijking echter zijn de t-waard<strong>en</strong> groter <strong>en</strong> is de DW-coeffi-


ci<strong>en</strong>t beter. <strong>De</strong> conclusie die hieruit getrokk<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> is<br />

,dat met name de relatieve loonmutatie <strong>en</strong> de werkloosheid de ontwik-<br />

keling van de allocatiewerkloosheid beynvloed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> relatieve<br />

loondaling die in de kledingindustrie na 1968 heeft plaatsgevon-<br />

d<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> verklaring kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> voor de stijging van de al-<br />

locatiewerkloosheid in de periode 1968 - 1974. Na 1974 daalt de<br />

allocatiewerkloosheid onder invloed van de snel to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

werkloosheid. Dat het tek<strong>en</strong> van de werkloosheidscoeffici<strong>en</strong>t in<br />

de schattings~ergelijking<strong>en</strong> negatief is, duidt erop dat de<br />

mobiliteit van de werknemers is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

werkloosheid hetge<strong>en</strong> strijdig zou zijn met de eerdere consta-<br />

tering dat de bereidheid om in de kledingindustrie te gaan<br />

werk<strong>en</strong> onder invloed van slechte vooruitzicht<strong>en</strong> is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.


7. BOUWNI JVERHEID<br />

7.1 Inleiding<br />

<strong>De</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bouwnijverheid be-<br />

droeg in 1980 ongeveer 445.000 manjar<strong>en</strong>4'), ruim 11% van de<br />

totale werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bedrijv<strong>en</strong>sector.<br />

<strong>De</strong>,bouwnijverheid produceert investeringsgoeder<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

relatief lange lev<strong>en</strong>sduur waardoor de voorraad bouwwerk<strong>en</strong><br />

groot is in vergelijking met de jaarlijkse produktie ervan.<br />

Zo bedraagt de woningvoorraad mom<strong>en</strong>teel ongeveer 5 miljo<strong>en</strong><br />

woning<strong>en</strong>, met daarteg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> produktie in 1980 van 100.000<br />

Relatief kleine verandering<strong>en</strong> in de gew<strong>en</strong>ste voorraad kunn<strong>en</strong><br />

hierdoor grote consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor het qew<strong>en</strong>ste produk-<br />

tieverloop. <strong>De</strong> produktie van bouwwerk<strong>en</strong> heeft daarnaast e<strong>en</strong><br />

grote gevoeligheid voor wisseling<strong>en</strong> in de economische bedri j -<br />

vigheid. Hierdoor fluctueert de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bouw-<br />

nijverheid sterk. Waar tot 1973 nog sprake was van e<strong>en</strong> stij-<br />

g<strong>en</strong>de werkgeleg<strong>en</strong>heid, is dit na 1973 niet meer het geval, dit<br />

omdat de groei van het binn<strong>en</strong>lands afzetvolume tot dit tijdstip<br />

in de periode 1973/78 is overgegaan in e<strong>en</strong> stationaire toestand.<br />

E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander is weergegev<strong>en</strong> in tabel 14.<br />

Tabel 14 Enkele kerngegev<strong>en</strong>s voor de bouwnijverheid<br />

groei in %jaar 1953/63 1963/73 1973/78<br />

binn<strong>en</strong>lands-afzetvolume 3,5 5 0<br />

buit<strong>en</strong>lands-afzetvolume 8 8,5 17<br />

bruto toegevoegde waarde 2,s 3,5 . 0<br />

(nt.p.1<br />

werkgeleg<strong>en</strong>heid 2,s 1 -1<br />

binn<strong>en</strong>lands marktaandeel 100 100 100<br />

Bron : C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal economisch plan, 1978<br />

<strong>en</strong> 1980<br />

Ongeveer 35% van de werkqeleg<strong>en</strong>heid in de bouw-<br />

nijverheid is verbond<strong>en</strong> aan de bouw <strong>en</strong> het onderhoud van woning<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> overige werkgeleg<strong>en</strong>heid is verbond<strong>en</strong> aan de utiliteitsbouw<br />

de grond- water- <strong>en</strong> weg<strong>en</strong>bouw <strong>en</strong> de bouwinstallatiebedrijv<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> aard van de werkzaamhed<strong>en</strong> in de bouwnijver-<br />

heid br<strong>en</strong>gt met zich e<strong>en</strong> relatief laqe mechanisatieqraad van<br />

het produktieproces. Ondanks verschuiving van werkzaamhed<strong>en</strong><br />

naar de voorfase van het bouwproces blijft de ontwikkeling<br />

van de produktiviteit in de bouwnijverheid achter bij de overige<br />

(48) CBS, op.cit., tabel 50.


nijverheid. <strong>De</strong> bouwnijverheid heeft e<strong>en</strong> arbeidsmarktproblematiek<br />

met gecompliceerde achtergrond<strong>en</strong>. Zo zijn de arbeidsomstandig-<br />

hed<strong>en</strong> met name wat betreft klimatologische factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwaarte<br />

van het werk aanzi<strong>en</strong>lijk ongunstiger dan in andere bedrijfs-<br />

takk<strong>en</strong>. 9, <strong>De</strong> produktiestructuur wordt gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> re-<br />

gelmatige verplaatsing van de werkplek <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> groot aantal<br />

korte di<strong>en</strong>stverband<strong>en</strong>. Vooral in de grote nieuwbouw wordt ge-<br />

werkt met (0nder)aanneemcontract<strong>en</strong> met vaak zeer hoge boetes<br />

bij te laat oplever<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> felle concurr<strong>en</strong>tie kan ver-<br />

oorzak<strong>en</strong> in geval van schaarste aan arbeid. Hierdoor kunn<strong>en</strong><br />

tariefverdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> ontstaan tot 150% bov<strong>en</strong> het CAO-loon. Soepe-<br />

le ontslagbepaling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in 'slappe tijd<strong>en</strong>' zorg<strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> grote werkloosheid onder bouwvakkers. Kleine bedrijfjes<br />

daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> gewoonlijk over e<strong>en</strong> vaste kern van per-<br />

soneelsled<strong>en</strong> die ook in period<strong>en</strong> van weinig opdracht<strong>en</strong> in di<strong>en</strong>st<br />

blijft. Ook vanuit andere gezichtspunt<strong>en</strong> kan nauwelijks gespro-<br />

k<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van 66n homog<strong>en</strong>e arbeidsmarkt voor de bouwnijverheid<br />

<strong>en</strong> is er eerder sprake van e<strong>en</strong> aantal deelarbeidsmarkt<strong>en</strong>.<br />

Enerzijds,wordt er e<strong>en</strong> tweedeling gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> burgerlijke-<br />

<strong>en</strong> utiliteitsbouw aan de <strong>en</strong>e kant <strong>en</strong> grond-, weg- <strong>en</strong> waterbouw<br />

aan de andere; anderzijds wordt er e<strong>en</strong> tweedeling gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

geschoold <strong>en</strong> minder geschoold personeel. *O) <strong>De</strong> arbeidsmobiliteit<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze deelmarkt<strong>en</strong> onderling is gering, we1 bestaat er mo-<br />

biliteit <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze deelmarkt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arbeidsmarkt van andere<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong>.<br />

7.2 <strong>De</strong> loonmarkt<br />

E<strong>en</strong> inzicht in de nominale <strong>en</strong> reele loonontwik-<br />

keling in de bouwnijverheid kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan figuur 23.<br />

Ev<strong>en</strong>als in de andere bedrijfstakk<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> de loonmutaties<br />

in de bouwnijverheid sterke fluctuaties. Opvall<strong>en</strong>d is echter<br />

hier dat het reele loon nooit daalt terwijl in 1976, e<strong>en</strong> nega-<br />

tie£ jaar voor de reele loonontwikkeling in andere bedrijfs-<br />

takk<strong>en</strong> de reele lon<strong>en</strong> in de bouwnijverheid zelfs sneller stij-<br />

g<strong>en</strong> dan in 1975. <strong>De</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> van de groothed<strong>en</strong> die als<br />

verklar<strong>en</strong>de variabele in de loonvergelijking<strong>en</strong> van de bouw-<br />

nijverheid word<strong>en</strong> gehanteerd zijn weergegev<strong>en</strong> in figuur 24.<br />

(49)<br />

(50)<br />

L. Slot, V. Vrooland, "Werk, WW, WAO, arbeidsmarktproblem<strong>en</strong><br />

in de bouw", Tijdschrift voor politieke<br />

gconomie - - - . - - - . december 1980-<br />

J. Gro<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> model voor de arbeidsmarkt van de<br />

bouwnijverheid, Amsterdam, Economisch Instituut<br />

voor de Bouwni jverheid, 1980.


uto- uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meerderjarige produk-<br />

tie-arbeiders in de bouwnijverheid (1961 - 1976)<br />

norninaal<br />

loon<br />

reeel<br />

loon<br />

Figuur 24 Ontwikkeling van de algem<strong>en</strong>e consumptieprijs;<br />

ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit, de<br />

werkloosheid <strong>en</strong> de winstquote van de bouwnijver-<br />

consurnptieprijs<br />

werkloosheid I<br />

'


<strong>De</strong> ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit in de bouwnijver-<br />

heid vertoont <strong>en</strong>orme fluctuaties met uitschieters in positieve<br />

zin in 1964 <strong>en</strong> 1967 met respectievelijk 10 <strong>en</strong> 11% stijging <strong>en</strong><br />

uitschieters in negatieve zin in 1963 <strong>en</strong> 1969 met respectievelijk<br />

8 <strong>en</strong> 13% daling. <strong>De</strong> oorzaak van de sterke daling van de arbeids-


de voor e<strong>en</strong> sterke daling van het aantal produktieve ur<strong>en</strong>; in<br />

1967 was het omgekeerde het geval <strong>en</strong> zorgde het grote aantal<br />

produktieve ur<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> snelle to<strong>en</strong>ame van de arbeidsprodukti-<br />

viteit. <strong>De</strong> werkloosheid vertoont ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s sterke schommeling<strong>en</strong><br />

met piek<strong>en</strong> in 1967, 1972 <strong>en</strong> 1975. Ook voor de winstquote geld<strong>en</strong><br />

sterke fluctuaties, het gemiddelde winstniveau in de eerste helft<br />

van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig ligt echter duidelijk onder dat van de<br />

jar<strong>en</strong> zestig.<br />

<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de loonvergelijking<strong>en</strong><br />

voor de bouwnijverheid zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 15.<br />

In ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele schattingsvergelijking is de in-<br />

vloed van arbeidsproduktiviteit of winstquote significant. In de<br />

nominale loonvergelijking<strong>en</strong> geldt dit ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor de werkloos-<br />

heid. Zelfs de consumptieprijsstijging is niet in elke vergelij-<br />

king significant. In de reele loonvergelijking<strong>en</strong> verschilt de<br />

werkloosheidscoeffici<strong>en</strong>t we1 steeds significant van nul. Ev<strong>en</strong>als<br />

voor de grafische industrie <strong>en</strong> de kledingindustrie kan ook voor<br />

de bouwnijverheid geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de werkloosheid de<br />

loonontwikkeling beynvloedt. Echter in de reeks grafische indus-<br />

trie - kledingindustrie - bouwnijverheid is er sprake van e<strong>en</strong><br />

afnem<strong>en</strong>de omvang van die invloed <strong>en</strong> we1 in tweeerlei opzicht.<br />

In de eerste plaats word<strong>en</strong> de regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kleiner zodat<br />

e<strong>en</strong> gelijke verandering in werkloosheid e<strong>en</strong> kleinere verandering<br />

in de loonmutatie tot gevolg heeft. In de tweede plaats wordt de<br />

verklar<strong>en</strong>de waarde (E~) van de werkloosheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />

fluctuaties in de loonmutatie kleiner wat erop duidt dat de in-<br />

vloed van de factor<strong>en</strong> die niet gekwalificeerd <strong>en</strong> gekwantificeerd<br />

zijn in belangrijkheid to<strong>en</strong>eemt.<br />

7.3 <strong>De</strong> allocatiemarkt<br />

Dat zich in de bouwnijverhied sterke fluctuaties<br />

voor kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> blijkt e<strong>en</strong>s te meer uit figuur 25 waarin de ont-<br />

wikkeling van het aantal werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande vacature wordt<br />

weergegev<strong>en</strong> .<br />

In 1958, 1967 <strong>en</strong> 1975 do<strong>en</strong> zich wat dit betreft sterke piek<strong>en</strong><br />

voor van respectievelijk 6, 5 <strong>en</strong> 9 werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande<br />

vacature, terwijl in de 'periode 1961 - 1964 sprake is van<br />

1 werkloze per 5 op<strong>en</strong>staande vacatures.<br />

<strong>De</strong> vorm van de uv-curve van de bouwnijverheid is<br />

afgeleid met behulp van e<strong>en</strong> lnu - lnv -diagram, zoals weergegev<strong>en</strong><br />

in figuur 26.


Figuur 25 Aantal werkloz<strong>en</strong> per op<strong>en</strong>staande vacature in de bouw-<br />

nijverheid (1956 - 1979)<br />

Figuur 26 Afleiding van de vorm van de uv-curve voor de loonont-<br />

wikkeling<br />

<strong>De</strong> uv-waarneming<strong>en</strong> in de periode 1956 - 1972 blijk<strong>en</strong> globaal op<br />

e<strong>en</strong> rechte lijn te ligg<strong>en</strong> met als schattingsspecificatie:<br />

-2<br />

lnu = -1,6 lnv + 3,l R = 0,93<br />

(-14,4) (21,7) DW = 0,94<br />

Voor de allocatiewerkloosheid in de bouwnijverheid geldt dus:<br />

Inv


<strong>De</strong> ontwikkeling van de aldus berek<strong>en</strong>de allocatiewerkloosheid is<br />

weergegev<strong>en</strong> in figuur 27.<br />

Figuur 27 Ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid in de<br />

bouwni jverheid (1955 - 1979)<br />

1455 1960 19'65 1930 1975 1980<br />

<strong>De</strong> allocatiewerkloosheid die tot 1973 vrij constant is, vertoont<br />

in 1973 e<strong>en</strong> merkwaardige daling <strong>en</strong> daarna weer e<strong>en</strong> stijging. Na<br />

1975 neemt de allocatiewerkloosheid verder toe. <strong>De</strong> relatieve<br />

loonontwikkelinq voor de bouwnijverheid wordt weergegev<strong>en</strong> in<br />

fiquur 28.<br />

Figuur 28 Ontwikkeling van de relatieve loonmutatiesa) in de<br />

bouwnijverheid (1962 - 1977)<br />

a) relatieve loonmutatie = driejaarlijks voortschrijd<strong>en</strong>de<br />

gemiddeld<strong>en</strong>: bouwnijverheid minus nijverheid; voor man-<br />

nelijke meerderjarige produktie-arbeiders.<br />

Met uitzondering van 1968 <strong>en</strong> de periode 1972 - 1975 zijn de<br />

lon<strong>en</strong> in de bouwnijverheid steeds sneller gesteg<strong>en</strong> dan die in<br />

de nijverheid. <strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatiewerkloos-<br />

heidsvergelijking<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid zijn weergegev<strong>en</strong> in<br />

tabel 26.<br />

tijd


Tabel 16<br />

cons tante<br />

schattingsresultat<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-<br />

vergelijking<strong>en</strong>a) voor de bouwni jverheid ( 1961 - 1976)<br />

regressie cog£ f ici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, g2 (gecorrigeerd)<br />

<strong>en</strong> de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (DW)<br />

relatieve werkloosheid ti jd E~ DW<br />

loonmutatie<br />

a) <strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn 66n jaar vertraagd meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

in de schatting<strong>en</strong>!<br />

In vergelijking met de schattingsresultat<strong>en</strong> voor<br />

de grafische industrie <strong>en</strong> kledingindustrie zijn die voor de bouw-<br />

nijverheid slecht. Niet alle<strong>en</strong> is de verklar<strong>en</strong>de waarde van de<br />

vergelijking<strong>en</strong> minder, ook de regressiecoeffici<strong>en</strong>t van de rela-<br />

tieve loonmutatie heeft (significant) e<strong>en</strong> verkeerd tek<strong>en</strong>. Waar-<br />

schijnlijk zijn deze slechte schattingsresultat<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> aan<br />

het hoge aggregati<strong>en</strong>iveau van de bouwnijverheid. In het vooraf-<br />

gaande is er op gewez<strong>en</strong> dat de bouwnijverheid in feite e<strong>en</strong> aantal<br />

vrij gescheid<strong>en</strong> deelarbeidsmarkt<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, met hun eig<strong>en</strong> karakteris-<br />

tiek<strong>en</strong>. Door aggregatie van deze verschill<strong>en</strong>de deelarbeidsmarkt<strong>en</strong><br />

tot 66n arbeidsmarkt van de bouwnijverheid gaan deze eig<strong>en</strong> karak-<br />

teristiek<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontstaat e<strong>en</strong> vertek<strong>en</strong>d beeld. Dat dit bij<br />

de schatting van de loonvergelijking<strong>en</strong> minder e<strong>en</strong> rol speelde<br />

duidt erop dat werkloosheids- <strong>en</strong> loonbeweging<strong>en</strong> op de deelarbeids-<br />

markt<strong>en</strong> redelijk parallel lop<strong>en</strong> maar dat het interne functio-<br />

ner<strong>en</strong> van de deelallocatiemarkt<strong>en</strong> verschilt. E<strong>en</strong> onderzoek naar<br />

het functioner<strong>en</strong> van de deelmarkt<strong>en</strong> is niet verricht, we1 kan<br />

<strong>en</strong>ig inzicht in de consequ<strong>en</strong>ties van desaggregatie ontle<strong>en</strong>d wor-<br />

d<strong>en</strong> aan figuur 29.


Figuur 29 E<strong>en</strong> tweetal uv-curv<strong>en</strong> voor geschoolde burgerlijke <strong>en</strong><br />

utiliteitsbouwvakarbeiders<br />

Datamateriaal: Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid,<br />

op.cit., bijlage 2.<br />

Hieruit blijkt dat op de arbeidsmarkt voor geschoolde burgerlijke<br />

<strong>en</strong> utiliteitsbouwvakarbeiders zich medio jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> ontwik-<br />

keling heeft voorgedaan die resulteerde in e<strong>en</strong>'draaiins' van de<br />

uv-curve, zodanig dat bij e<strong>en</strong>zelfde op<strong>en</strong>staande vraag er sprake<br />

is van e<strong>en</strong> grotere werkloosheid. <strong>De</strong>ze ontwikkeling wijkt duide-<br />

lijk af van die op de geaggregeerde arbeidsmarkt voor de bouw-<br />

nijverheid waar e<strong>en</strong> dergelijk verschijnsel niet geconstateerd kon<br />

word<strong>en</strong>.


I 8. EVALUATIE EN CONCLUSIES<br />

In deze studie is getracht op basis van <strong>en</strong>ig<br />

empirisch onderzoek e<strong>en</strong> inzicht te verkrijg<strong>en</strong> in het functio-<br />

ner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />

wordt in het algeme<strong>en</strong> bepaald door e<strong>en</strong> veelheid van factor<strong>en</strong>.<br />

C<strong>en</strong>traal in deze studie stond het onderzoek naar de <strong>wisselwerking</strong><br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de allocatieproblematiek, dat wil<br />

zegg<strong>en</strong> de aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag naar <strong>en</strong> aanbod van arbeid. <strong>De</strong><br />

keuze van dit onderwerp is mede gebaseerd ow de wublieke discussie<br />

waarin het slechter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt we1 wordt<br />

toegeschrev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> gebrek aan loondiffer<strong>en</strong>tiatie. Bij de theo-<br />

retische beschouwing<strong>en</strong> over de arbeidsmarkt is e<strong>en</strong> onderscheid<br />

gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonmarkt <strong>en</strong> allocatiemarkt waardoor g<strong>en</strong>oemde wis-<br />

selwerking ontleed kon word<strong>en</strong> in twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />

- de invloed van <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> OD beloningsontwikke-<br />

1 ing<strong>en</strong><br />

- de invloed van beloningsontwikkeling<strong>en</strong> op het functioner<strong>en</strong><br />

van de arbeidsmarkt.<br />

<strong>De</strong> arbeidsmarkt op macro-niveau vormt ge<strong>en</strong> homoge<strong>en</strong> geheel <strong>en</strong> be-<br />

staat in feite uit e<strong>en</strong> conglomeraat van deelmarkt<strong>en</strong> die elkaar<br />

slechts t<strong>en</strong> dele beynvloed<strong>en</strong>. Het empirische onderzoek is daarom<br />

grot<strong>en</strong>deels gericht op gedesaggregeerd dat wil zegs<strong>en</strong> bedrijfs-<br />

takniveau.<br />

Bij het onderzoek naar de invloed van schaarste ver-<br />

houding<strong>en</strong> op beloningsontwikkeling<strong>en</strong> is gebruik gemaakt van e<strong>en</strong><br />

vaak toegepast empirisch-theoretisch kader, dat van de zog<strong>en</strong>aamde<br />

Phillipscurve; bij het onderzoek naar de invloed van beloningsont-<br />

wikkeling<strong>en</strong> op'het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt is e<strong>en</strong> theo-<br />

retische relatie gelegd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze groothed<strong>en</strong> met behulp van de<br />

zog<strong>en</strong>aamde unemploym<strong>en</strong>t-vacancy analyse. Aan het schatt<strong>en</strong> van de<br />

theoretische specificaties zijn veel empirische groblem<strong>en</strong> verbon-<br />

d<strong>en</strong> die voor e<strong>en</strong> groot deel terug te voer<strong>en</strong> zijn op het ontbrek<strong>en</strong><br />

van op het onderzoek toegesned<strong>en</strong> datamateriaal. <strong>De</strong> keuze van de<br />

te onderzoek<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> is mede hierdoor in sterke mate be-<br />

perkt; hier is gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> onderzoek naar de arbeidsmarkt<strong>en</strong><br />

van grafische industrie, kledingindustrie <strong>en</strong> bouwnijverheid.<br />

Uitgangspunt bij deze studie is niet geweest e<strong>en</strong> onderzoek van de<br />

desbetreff<strong>en</strong>de bedrijfstakk<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> onderzoek naar mogelijke<br />

verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het Iunctioner<strong>en</strong> van arbeidsmarkt<strong>en</strong> op gedes-<br />

aggregeerd niveau, meer noq dan e<strong>en</strong> analyse van de oorzak<strong>en</strong> van<br />

mogelijke verschill<strong>en</strong>. <strong>De</strong> aandacht voor bedrijfstak snecifieke<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> is daarom be~erkt geblev<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> globale verk<strong>en</strong>ning<br />

daarvan om althans <strong>en</strong>igzins in staat te zijn de analyse-resulta-<br />

t<strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong> .


E<strong>en</strong> qlobaal inzicht in de ontwikkeling van diverse<br />

arbeidsmarkt- <strong>en</strong> loonindicator<strong>en</strong> kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan tabel 17.<br />

Tabel 17 Jaarlijkse gemiddeld<strong>en</strong> van arbeidsmarkt- <strong>en</strong> loonindica-<br />

% nijverheid qraf ische<br />

industrie<br />

werkloos- 62 - 69<br />

heid<br />

70 - 77<br />

r&le muta-<br />

tie verdi<strong>en</strong>-<br />

de bruto- 62 - 69<br />

urnloon 70-77<br />

-mutatie<br />

arbeid s-<br />

prduktivi- 62 - 69<br />

teit<br />

70 - 77<br />

winstquote 62 - 69<br />

70 - 77<br />

allocatie<br />

werkloos-<br />

heid 62 - 69<br />

kledinq<br />

idustrie<br />

0,5<br />

217.<br />

5,4<br />

3,3<br />

388<br />

314<br />

15,7<br />

- 0,l<br />

3 11<br />

3,5<br />

buwni jverheid<br />

Hieruit blijkt dat voor de drie onderscheid<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> het<br />

werkloosheidsniveau in de periode 1962 - 1969 duidelijk lager laa<br />

dan in de periode 1970 - 1977, terwijl voor de loonontwikkeling<br />

het omgekeerde van toe~assing is. Voor de nijverheid ev<strong>en</strong>wel zijn<br />

zowel werkloosheidsniveau als loonmutatie in de tweede periode<br />

groter, hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanwijzing zou kunn<strong>en</strong> zijn dat hier, anders<br />

dan in de onderscheid<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong>, de afnem<strong>en</strong>de schaarste van<br />

arbeid ge<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>de werking op de loonontwikkeling heeft<br />

uitgeoef<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> arbeidsproduktiviteitsontwikkelinq is gemiddeld<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de nijverheid <strong>en</strong> bouwnijverheid sneller qeqaan in de<br />

jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig dan in de jar<strong>en</strong> zestig. Voor de grafische indus-<br />

trie <strong>en</strong> de kledingindustrie is het omgekeerde het geval. <strong>De</strong><br />

winstquot<strong>en</strong> zijn overal kleiner geword<strong>en</strong> in de loop der tijd zij<br />

het voor de gehele nijverheid in e<strong>en</strong> minder snel tempo dan voor<br />

de drie onderscheid<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> allocatiewerkloosheid<br />

t<strong>en</strong> slotte is in de tijd gezi<strong>en</strong> over de qehele linie toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Voor e<strong>en</strong> kwantificering van de relaties <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

arbeidsmarkt- <strong>en</strong> loonindicator<strong>en</strong> is onder andere. e<strong>en</strong> vergelijking<br />

gehanteerd, waarin de reele loonontwikkeling wordt verklaard door<br />

de ontwikkeling van het werkloosheidsniveau, de arbeidsproduktivi-


teit <strong>en</strong> de winstquote. <strong>De</strong>ze laatste twee variabel<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> echter<br />

e<strong>en</strong> niet-significante invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong>, zodat deze bij de<br />

uiteindelijke schatting weggelat<strong>en</strong> zijn. <strong>De</strong> belangrijkste schat- ,<br />

tingsresultat<strong>en</strong>, waarin het werkloosheidsniveau t<strong>en</strong> opzichte van<br />

de loonmutatie 66n jaar vertraagd is meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zijn nog e<strong>en</strong>s<br />

weergegev<strong>en</strong> in tabel 18.<br />

Tabel 18 Schatting van reele loonvergelijking<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> drie-<br />

tal bedrijfstakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nijverheid (1962 - 1977) ;<br />

- 2<br />

regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R (qecorrigeerd) <strong>en</strong><br />

de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t<br />

cons tan te werkloos- R~ D 14<br />

he id<br />

nijverheid 517 -0,5 0,08 1,48<br />

( 6,5) (-1,5)<br />

graf ische 7,2 -1,8 0,57 1,91<br />

industrie (10,7) (-4 ,5)<br />

kleding-<br />

indus trie<br />

Voor de drie onderscheid<strong>en</strong> bedri j f s takk<strong>en</strong> li j k t<br />

er e<strong>en</strong> duidelijke relatie aanwezig te zijn <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheids-<br />

niveau <strong>en</strong> loonmutatie; de desbetreff<strong>en</strong>de coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn dui-<br />

delijk significant. Voor de nijverheid is dit echter niet het<br />

geval; de desbetreff<strong>en</strong>de coeffici<strong>en</strong>t verschilt niet significant<br />

van null terwijl ook de correlatiecoefficiht bijzonder klein is.<br />

<strong>De</strong>ze schijnbare teg<strong>en</strong>stelling, dat e<strong>en</strong> relatie die op bedrijfstak-<br />

niveau aanwezig lijkt te zijn niet aanwezig is OD geaggregeerd<br />

niveau, kan waarschijnlijk verklaard word<strong>en</strong> door het verlies aan<br />

informatie dat in het algeme<strong>en</strong>. ontstaat bij aggregatie van ci j-<br />

fermateriaal. <strong>De</strong> omvang van de invloed van het werkloosheidsni-<br />

veau on de loonontwikkeling loopt nogal uite<strong>en</strong> <strong>en</strong> is voor de gra-<br />

fische industrie veel groter dan voor de bouwnijverheid, terwijl<br />

de kledingindustrie e<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong>positie inneemt. Waarschijnlijk<br />

wordt de grootte van de regressiecoeffici<strong>en</strong>t in hoge mate bepaald<br />

door specifieke arbeidsmarktonstandighed<strong>en</strong>. B ij de bouwnijver-<br />

heid kan bijvoorbeeld van belang zijn dat hier eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong><br />

sprake is van e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e arbeidsmarkt. Het onderling niet geheel<br />

parallel lop<strong>en</strong> van werkloosheids- <strong>en</strong> loonontwikkeling<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong><br />

drukk<strong>en</strong>de werking op de regressie-coeffici<strong>en</strong>t uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. In alle


wijst dat andere dan de onderzochte factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote invloed<br />

op de ontwikkeling van de reele lon<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Hierbij zou bij-<br />

voorbeeld gedacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> factor als loonleider-<br />

schap.<br />

Als indicator voor het functioner<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ar-<br />

beidsmarkt is de zog<strong>en</strong>aamde allocatiewerkloosheid gehanteerd,<br />

waarvan de kwantitatieve waarde is afgeleid met behulp van de<br />

unemploym<strong>en</strong>t-vacancy analyse. Naast het toets<strong>en</strong> van de invloed<br />

van de relatieve loonontwikkeling is onderzocht of de ontwik-<br />

keling van de allocatiewerkloosheid beinvloed wordt door de<br />

hoogte van de werkloosheid. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong><br />

waarin e<strong>en</strong> tijdsvertraging van e<strong>en</strong> jaar voorkomt <strong>en</strong> soms e<strong>en</strong><br />

tr<strong>en</strong>dterm, zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 19.<br />

Tabel 19 Schatting<strong>en</strong> van de allocatiewerkloosheids-vergelij-<br />

king<strong>en</strong> voor,e<strong>en</strong> drietal bedrijfstakk<strong>en</strong> (1962 - 1977)<br />

regressiecoef f ici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R2 (gecorrigeerd)<br />

<strong>en</strong> de Durbin - Watson coeffici<strong>en</strong>t<br />

constante relatiwe werklms- tr<strong>en</strong>d R2<br />

lmnontwik- heid<br />

keling<br />

kleding-<br />

industr ie 3,5 -0,2 -0,2 - 0,73 1 ,90<br />

(45,4) (-5 1 5) (-5,4)<br />

Ev<strong>en</strong>als de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek naar de<br />

relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> beloningsontwikkeling<strong>en</strong><br />

lop<strong>en</strong> ook de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek naar de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

beloningsontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />

nogal uite<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> voor de kledingindustrie wordtle<strong>en</strong> signifi-<br />

cante relatie gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de relatieve loon~ntwikkelin~ <strong>en</strong><br />

de ontwikkeling van de allocatiewerkloosheid, voor de grafische<br />

industrie is deze relatie zwakker <strong>en</strong> voor de bouwnijverheid het<br />

zwakst. Opvall<strong>en</strong>d is verder dat bij de kledingindustrie de toe-<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werkloosheid stimuler<strong>en</strong>d heeft qewerkt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />

het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, terwijl bij de bouwnijver-<br />

heid juist het omgekeerde het geval is. Ook hier kan geconclu-


deerd word<strong>en</strong> dat het a1 dan niet aanwezig zijn van g<strong>en</strong>oemde rela-<br />

tie in hoge mate bewaald wordt door specifieke arbeidsmarkt-<br />

omstandighed<strong>en</strong> in de betreff<strong>en</strong>de bedrijfstakk<strong>en</strong>.<br />

Bij de grafische industrie lijkt de technologische<br />

ontwikkeling e<strong>en</strong> dominer<strong>en</strong>de invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> ow het<br />

functioner<strong>en</strong> van de desbetreff<strong>en</strong>de arbeidsmarkt. G<strong>en</strong>oemde ont-<br />

wikkeling br<strong>en</strong>gt grote wijziging<strong>en</strong> teweeg in de inhoudelijke<br />

kant van vele functies soms zodanig dat bewaalde functies<br />

obsoleet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere functies dermate nieuw zijn dat er<br />

niet onmiddellijkvoldo<strong>en</strong>de gekwalificeerd personeel aanwezig is<br />

<strong>en</strong> omscholing noodzakelijk wordt. Aangezi<strong>en</strong> dergelijke tran-<br />

sities <strong>en</strong>ige tijd verg<strong>en</strong> komt dit tot uitdrukking in e<strong>en</strong> slech-<br />

ter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt.<br />

Bij de kledingindustrie oef<strong>en</strong>t de loonontwikke-<br />

ling weliswaar e<strong>en</strong> (negatieve) invloed uit op het functioner<strong>en</strong><br />

van de desbetreff<strong>en</strong>de arbeidsmarkt, in de loop van de tijd is<br />

de invloed van de werkloosheid gaan dominer<strong>en</strong> <strong>en</strong> is de arbeids-<br />

markt weer beter gaan functioner<strong>en</strong>.<br />

Bij de bouwnijverheid zijn de schattingsresulta-<br />

t<strong>en</strong> van di<strong>en</strong> aard dat daaruit moeilijk conclusies kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

getrokk<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> te herleid<strong>en</strong> valt op de verschi ll<strong>en</strong>de wi j ze<br />

van functioner<strong>en</strong> van deelarbeidsmarkt<strong>en</strong> van de bouwni jverheid.<br />

Dit laatste is onder meer geIllustreerd met behulp van figuur<br />

29.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal conclusies getrok-<br />

k<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die echter gegev<strong>en</strong> de veelheid van veronderstelling<strong>en</strong>,<br />

die t<strong>en</strong> grondslag ligt aan de empirische excercities, slechts<br />

heel voorzichtig van karakter kunn<strong>en</strong> zijn. In het algeme<strong>en</strong> lijkt<br />

het zo te zijn dat beloningsverhouding<strong>en</strong> (nog steeds) reager<strong>en</strong><br />

op verandering<strong>en</strong> in <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>. Echter er spel<strong>en</strong><br />

daarnaast nog e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol waarvan noch de aard<br />

noch de exacte invloed vastgesteld kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van de invloed van beloningsontwikkeling<strong>en</strong> op arbeidsmarkt<br />

functioner<strong>en</strong> ligt dit minder e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong> lijkt dit af te hang<strong>en</strong><br />

van specifieke omstandighed<strong>en</strong> op deelarbeidsmarkt<strong>en</strong>. In het<br />

algeme<strong>en</strong> kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> steun wordt gevond<strong>en</strong><br />

voor de stelling dat loondiffer<strong>en</strong>tiatie als instrum<strong>en</strong>t voor e<strong>en</strong><br />

arbeidsmarktbeleid toereik<strong>en</strong>d is. Voor het beter do<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong><br />

van de arbeidsmarkt kom<strong>en</strong> ook beleidsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als voorlich-<br />

ting, her- <strong>en</strong> bijscholing, mobiliteitspremies <strong>en</strong> verbetering van<br />

de kwaliteit van de arbeid in aanmerking.


BIJLAGE: Ontwikkeling van e<strong>en</strong> aantal variabel<strong>en</strong> van belang<br />

voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<strong>en</strong> van<br />

nijverheid, grafische industrie, kledingindustrie<br />

<strong>en</strong> bouwnijverheid<br />

<strong>De</strong> herkomst van het cijfermateriaal:<br />

Bruto-loonstijging, dat wil zegg<strong>en</strong> jaarlijkse mutatie in<br />

de verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van mannelijke meerderjarige<br />

produktie-arbeiders:<br />

CBS, Sociale Maandstatistiek, diverse jaargang<strong>en</strong>.<br />

Consumptieprijsstijging, dat wil zegg<strong>en</strong> jaarlijkse mutatie<br />

in de consumptieprijs:<br />

CPB, C<strong>en</strong>traal Economisch Plan 1979, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />

Staatsuitgeverij, 1981.<br />

Arbeidsproduktiviteitsstijging <strong>en</strong> winstquote: gebaseerd op<br />

berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in het kader, van de volg<strong>en</strong>de studie:<br />

F. Muller, P.J.J. Lesuis <strong>en</strong> N.M. Boxhoorn; E<strong>en</strong> multisector<br />

model voor de Nederlandse economie in 23 bedrijfstakk<strong>en</strong>;<br />

WRR-serie Voorstudies <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> nr. 15, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />

Staatsuitgeverij, 1980.<br />

Arbeidsproduktiviteitsstijging = jaarlijkse mutatie in de reele<br />

toegevoegde waarde per manjaar.<br />

Winstquote = &Sn minus arbeidsinkom<strong>en</strong>squote.<br />

Voor de grafische industrie afzonderlijk <strong>en</strong> de<br />

kledingindustrie afzonderlijk war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s beschikbaar,<br />

daarom is ter vervanging hiervan gebruik gemaakt van gegev<strong>en</strong>s<br />

van respectievelijk de papier- <strong>en</strong> grafische industrie <strong>en</strong> de<br />

kleding-, leder- <strong>en</strong> scho<strong>en</strong>industrie.<br />

4. Werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag<br />

gegev<strong>en</strong>s met betrekking tot arbeidsreserve <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande<br />

vraag tot <strong>en</strong> met 1975 zijn ontle<strong>en</strong>d aan het datamateriaal<br />

behor<strong>en</strong>d bij :<br />

S.K. Kuipers <strong>en</strong> F.H. Budd<strong>en</strong>berg: 'Unemploym<strong>en</strong>t on account<br />

of market imperfection in the Netherlands since the second<br />

world war', <strong>De</strong> Economist 1978, nr. 3<br />

Voor de jar<strong>en</strong> 1976 tot <strong>en</strong> met 1979 , is gebruik gemaakt van<br />

diverse sociale maandstatistiek<strong>en</strong> 'van het CBS.<br />

5. <strong>De</strong> allocatiewerkloosheid is berek<strong>en</strong>d OD de wijze zoals<br />

in de tekst van deze studie is aangeqev<strong>en</strong>.


m -<br />

CI 6C<br />

fflmc<br />

m<br />

a, m<br />

Q, h<br />

0 ><br />

a,<br />

u<br />

c<br />

m<br />

CI 4 -<br />

u C<br />

0 ffl<br />

+ 0<br />

+ 0<br />

m rl<br />

I<br />

Y<br />

h<br />

a,<br />

E<br />

4 a<br />

ma, 2


Grafische industrie<br />

ar beidsprod .<br />

sti jging<br />

(%/jaar) .<br />

4t2<br />

014<br />

516<br />

510<br />

7,3<br />

2,o<br />

2,l<br />

319<br />

3,5<br />

-2,3<br />

4 t8<br />

4t1<br />

419<br />

-2,l<br />

11,9<br />

winstquote<br />

(5)<br />

39,8<br />

39,4<br />

35,9<br />

36.2<br />

33,8<br />

32,5<br />

3010<br />

30,8<br />

29,4<br />

24,2<br />

22,8<br />

24,2<br />

22,8<br />

24,3<br />

19,8<br />

20,o<br />

allocatiewerk<br />

loosheid<br />

(%I<br />

0 r6<br />

0 t7<br />

0t7<br />

017<br />

0<br />

1 ,o<br />

112<br />

113<br />

13<br />

1 t6<br />

1,g<br />

1,g<br />

119<br />

2,2<br />

2 t3


Kledingindustrie<br />

bruto-loon<br />

sti jging<br />

(%/jar)<br />

arbeidsprod.<br />

sti jging<br />

(%/jar)<br />

---.--_-- L--<br />

allocatiewerk<br />

loosheid


Bouwni jverheid<br />

arbeidsprod.<br />

sti jging<br />

winstquote op<strong>en</strong>staande<br />

vraag<br />

(%)<br />

loosheid<br />

(%)


3- Arbeidsmarkt <strong>en</strong> beloningsstructuur,<br />

verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong><br />

van handarbeiders in de nijverheid<br />

C. Mol<strong>en</strong>aar


Met bijzonder veel dank, aan:<br />

- prof. dr. J. Hartog voor zi jn waardevolle <strong>en</strong><br />

stimuler<strong>en</strong>de opmerking<strong>en</strong>.<br />

- T. op de Beke, die middels zijn kritische<br />

opmerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>werk e<strong>en</strong> belangrijke<br />

bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming<br />

van dit rapport.


I<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

lnleiding <strong>en</strong> verantwoording<br />

E<strong>en</strong> definitie <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele verklaring<strong>en</strong> van loondrift<br />

Keuze van de analyse-e<strong>en</strong>heid, specificatie van de schattings-<br />

vergelijking <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de spanningsindicato-<br />

r<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> analyse-e<strong>en</strong>heid<br />

<strong>De</strong> specificatie van de schattingsvergelijking<br />

<strong>De</strong>finiering <strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

Enkele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de nijverheid<br />

Enkele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van het reeks<strong>en</strong>materiaal<br />

<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />

<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> per subperiode<br />

Enkele conclusies<br />

lnleiding tot de hoofdstukk<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie<br />

<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />

<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />

Enkele conclusies<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de metaalnijverheid<br />

<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />

<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />

Enkele conclusies<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid<br />

<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />

<strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />

Enkele conclusies<br />

Sam<strong>en</strong>vatting <strong>en</strong> conclusies<br />

Bijlage 1: <strong>De</strong> statistische opbouw van loondrift<br />

Bijlage 2: Bespreking van het cijfermateriaal<br />

Bijlage 3: Resultat<strong>en</strong> van de seizo<strong>en</strong>correctie van de<br />

basisreeks<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

Bijlage 4: Sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> spanningsindicator<strong>en</strong><br />

Literatuurlijst<br />

Pag.


I l.<br />

INLEIDING EN VERANTWOORDING<br />

In dit rapport word<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> gepre-<br />

s<strong>en</strong>teerd van e<strong>en</strong> onderzoek naar de determinant<strong>en</strong> van de<br />

relatieve ontwikkeling van de verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

regelingslon<strong>en</strong> van meerderjarige mannelijke handarbeiders<br />

in de nijverheid. <strong>De</strong>ze relatieve ontwikkeling zull<strong>en</strong> we<br />

in dit rapport aanduid<strong>en</strong> met de term loondrift, naar<br />

analogie van de Angelsaksische term<strong>en</strong> wage drift <strong>en</strong><br />

earnings drift.<br />

Het onderzoeksproject is uitgevoerd in opdracht<br />

van de Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.<br />

Voor de uitvoering war<strong>en</strong> in totaal vier maand<strong>en</strong> beschikbaar.<br />

Verreweg de meeste tijd (ongeveer drie maand<strong>en</strong>) moest word<strong>en</strong><br />

besteed aan de creatie van e<strong>en</strong> bruikbare gegev<strong>en</strong>sverzameling.<br />

<strong>De</strong> rester<strong>en</strong>de projecttijd was beschikbaar voor de bestudering<br />

van de theorie <strong>en</strong> voor de verslaggeving van de resultat<strong>en</strong> van<br />

het onderzoek. Wij di<strong>en</strong><strong>en</strong> er met nadruk op te wijz<strong>en</strong> dat het<br />

beperkte tijdsbestek beschikbaar voor de uitvoering van het<br />

project beperking<strong>en</strong> heeft opgelegd aan de uitwerking van het<br />

onderzoeksthema, alsmede aan de rapportage. Dit komt onder<br />

meer tot uitdrukking in de summiere <strong>en</strong> pragmatische bespreking<br />

van de theorie <strong>en</strong> in het beperkte aantal alternatieve specifi-<br />

caties dat is geschat. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> voor-<br />

lopig karakter <strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> aanzet<br />

tot e<strong>en</strong> meer geintegreerde analyse van regelingslon<strong>en</strong>,<br />

verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> loondrift.<br />

Dit rapport is als volgt opgezet. In hoofdstuk I<br />

wordt het begrip loondrift gedefinieerd <strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het kort<br />

<strong>en</strong>kele in de literatuur g<strong>en</strong>oernde verklaring<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />

bespreking vormt de basis voor de specificatie van e<strong>en</strong> schat-<br />

tingsvergelijking. Na e<strong>en</strong> bespreking van <strong>en</strong>kele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van<br />

het gebruikte reeks<strong>en</strong>materiaal volgt e<strong>en</strong> discussie van de<br />

schattingsresultat<strong>en</strong> voor de gehele nijverheid, de voedings-<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouw-<br />

nijverheid. In het laatste hoofdstuk word<strong>en</strong> de voornaamste<br />

resultat<strong>en</strong> geresumeerd <strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> gedaan voor<br />

verder onderzoek.<br />

1.1 E<strong>en</strong> definitie <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele verklaring<strong>en</strong> van loondrift<br />

Loondrift ontstaat indi<strong>en</strong> de ontwikkeling van<br />

het verdi<strong>en</strong>de loon afwijkt van de ontwikkeling van het rege-<br />

lingsloon of contractloon. Dit regelingsloon komt tot stand<br />

via c<strong>en</strong>trale onderhandeling<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers- <strong>en</strong> werk-<br />

nemersorganisaties <strong>en</strong>/of middels andere, door de overheid<br />

bind<strong>en</strong>d voorgeschrev<strong>en</strong> collectieve loonregeling<strong>en</strong>.


<strong>De</strong> loondrift voor e<strong>en</strong> individuele werlcn<strong>en</strong>er<br />

zull<strong>en</strong> wij definier<strong>en</strong> als de verandering in de verhouding<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> zijn werkelijk verdi<strong>en</strong>de loon <strong>en</strong> zijn beloning<br />

recht<strong>en</strong>s de voor hem geld<strong>en</strong>de, in de collectieve arbeids-<br />

overe<strong>en</strong>komst (cao) opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong>. Loondrift<br />

is dus noodzakelijkerwijs verbond<strong>en</strong> met het verschijnsel van<br />

collectieve onderhandeling<strong>en</strong> (c<strong>en</strong>traal overleg) over arbeids-<br />

voorwaard<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkgevers- <strong>en</strong> werknemersorganisaties.<br />

<strong>De</strong> meeste in de literatuur g<strong>en</strong>oemde verklaring<strong>en</strong><br />

gaan in sterke mate uit van e<strong>en</strong> verstarde regelingsloonstruc-<br />

tuur. ' ) Daarmee wordt dan bedoeld, dat de regelingsloonstruc-<br />

tuur zoals die op e<strong>en</strong> bepaald mom<strong>en</strong>t geldt, voor allerlei<br />

beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of functiegroep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> bedrijfsklass<strong>en</strong> niet<br />

(meer) in overe<strong>en</strong>stemrning is met de feitelijke schaarstever-<br />

houding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />

word<strong>en</strong> bepaald door de vraag naar specifieke bekwaamhed<strong>en</strong> op<br />

het microniveau als afgeleide van e<strong>en</strong> bepaald produktieproces,<br />

<strong>en</strong> door het aanbod van de gevraagde bekwaamhed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> loondrift<br />

voor e<strong>en</strong> individuele werknemer is dan e<strong>en</strong> beloningscompon<strong>en</strong>t,<br />

die door de ondernemer wordt toegek<strong>en</strong>d met het primaire doe1<br />

om het voor de werknemer geld<strong>en</strong>de regelingsloon aan te pass<strong>en</strong><br />

aan de specifieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de arbeidsplaats <strong>en</strong>/of werk-<br />

nemer. <strong>De</strong>ze gecumuleerde aanpassing<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tot uitdrukking<br />

in e<strong>en</strong> positieve zog<strong>en</strong>aamde "institutionele marge", in e<strong>en</strong><br />

institutioneel kader, waarin regelingslon<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>d voorge-<br />

schrev<strong>en</strong> lon<strong>en</strong> zijn, die het karakter drag<strong>en</strong> van minimum-<br />

lon<strong>en</strong> . 2)<br />

Beschouw<strong>en</strong> we de loonvorming op e<strong>en</strong> geaggre-<br />

geerd niveau, bijvoorbeeld het gemiddelde loon voor e<strong>en</strong><br />

bepaalde werknemerscategorie in e<strong>en</strong> bedrijfsklasse, dan is de<br />

gemiddelde hoogte van deze marge mede afhankelijk van de ver-<br />

deling van de totale loonsom over de individuele werknemers,<br />

onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of bedrijfsgroep<strong>en</strong> in de bedrijfsklasse.<br />

Aggregatie-effect<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> dus mede de ontwikkeling van de<br />

hoogte van de gemiddelde marge bij verschuiving<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de<br />

loonsom van de bedrijfsklasse. Ook e<strong>en</strong> 66nmalige blijv<strong>en</strong>de<br />

verandering in het institutionele kader van het gec<strong>en</strong>trali-<br />

seerde loonoverleg - bijvoorbeeld e<strong>en</strong> ninder. gedetailleerde<br />

vaststelling van de cao-lon<strong>en</strong> - kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te<br />

verandering in de hoogte van de marge.<br />

1) Voor e<strong>en</strong> interessante <strong>en</strong> beknopte sam<strong>en</strong>vatting van<br />

de belangrijkste verklaring<strong>en</strong> voor loondrift wordt<br />

hier verwez<strong>en</strong> naar het artikel "Wage Drift" van<br />

E. H. Phelps-Brown ( 39 )<br />

2) Bijvoorbeeld e<strong>en</strong> basi sti jdbeloning bi j minimum opleidings-<br />

<strong>en</strong>/~£ ervaringsniveau, zonder prestatieof<br />

andere toeslag<strong>en</strong>.


In de literatuur word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot aantal ver-<br />

klaring<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd voor de relatieve ontwikkeling van verdi<strong>en</strong>de<br />

lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> voor de loondrift. Wij<br />

zull<strong>en</strong> hier de belangrijkste verklaring<strong>en</strong> resumer<strong>en</strong>.<br />

Sommige verklaring<strong>en</strong> gaan ervan uit, dat zowel<br />

het regelingsloon, als de marge, zich onafhankelijk ontwikkel<strong>en</strong><br />

van de heers<strong>en</strong>de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. In<br />

deze visie is de discrepantie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong> het<br />

regelingsloon sam<strong>en</strong>gesteld uit allerlei opslag<strong>en</strong>, die voor-<br />

namelijk historisch gegroeid <strong>en</strong> sociologisch bepaald zijn.<br />

Dit idee van e<strong>en</strong> structurele opslag leidt tot de voorspelling<br />

dat de loondrift niet sam<strong>en</strong>hangt met de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />

op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> marge is dan star of inflexibel.<br />

E<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins afwi jk<strong>en</strong>de visie stelt dat indivi-<br />

duele ondernemers <strong>en</strong> individuele werknemers onderhandel<strong>en</strong> over<br />

de hoogte van de marge <strong>en</strong> daarbij tev<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met<br />

de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. In deze visie is<br />

de loondrift dus niet star of inflexibel met betrekking tot<br />

schaarste-indicator<strong>en</strong>.<br />

Beide bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde hypothes<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de<br />

literatuur veelal aangeduid als de zog<strong>en</strong>aande "additieve"<br />

hypothes<strong>en</strong>. Dat wil zegg<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> verandering in het regelings-<br />

loon laat de marge onverlet.<br />

<strong>De</strong> marge heeft dan e<strong>en</strong> additief karakter. Volg<strong>en</strong>s de<br />

eerste hypothese bestaat er ge<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loon-<br />

drift <strong>en</strong> de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>, volg<strong>en</strong>s de twee hypothese<br />

bestaat die sam<strong>en</strong>hang wel.<br />

Volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> derde hypothese beperkt het gede-<br />

c<strong>en</strong>traliseerde loonoverleg zich niet alle<strong>en</strong> tot onderhande-<br />

ling<strong>en</strong> over de hoogte van de marge, maar onderhandel<strong>en</strong> de<br />

individuele ondernemers <strong>en</strong> werknemers over het feitelijk<br />

totale loon. Bij deze onderhandeling<strong>en</strong> over het feitelijk<br />

loon spel<strong>en</strong> neoklassieke of marktkracht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke<br />

rol. <strong>De</strong> individuele marge vervult dan binn<strong>en</strong> het feitelijk<br />

verdi<strong>en</strong>de loon e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde afruilfunctie. Houdt bijvoor-<br />

beeld het regelingsloon onvoldo<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing met de schaarste-<br />

verhouding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt, dan tracht<strong>en</strong> gedec<strong>en</strong>trali-<br />

seerde marktkracht<strong>en</strong> middels aanpassing van de individuele<br />

marges e<strong>en</strong> feitelijke loonstructuur tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

die (meer) overe<strong>en</strong>stemt met de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s deze gedacht<strong>en</strong>gang heeft de hoogte <strong>en</strong> de ontwikkeling<br />

van de marge ge<strong>en</strong> additief karakter, maar e<strong>en</strong> alternatief<br />

karakter. <strong>De</strong>ze "alternatieve" hypothese, ook we1 aangeduid als<br />

de marktkracht<strong>en</strong>hypothese, voorspelt e<strong>en</strong> loondriftrelatie met<br />

als argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 66n of meerdere spanningsindicator<strong>en</strong> Sn de<br />

regelingsloonmutatie met e<strong>en</strong> negatief tek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hoogte van


de regelingslooncoeffici<strong>en</strong>t - de zog<strong>en</strong>aamde afruilcoeffici<strong>en</strong>t -<br />

duidt dan de mate aan waarin de loondrift op korte termijn e<strong>en</strong><br />

afruilfunctie vervult, <strong>en</strong> geeft tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> indicatie van de<br />

mate waarin de feitelijke beloning reageert op de schaarste-<br />

verhouding<strong>en</strong>.<br />

Aan deze "alternatieve" hypothese is nog e<strong>en</strong><br />

interessant economisch-politiek aspect verbond<strong>en</strong>. Het is<br />

namelijk zo dat in bepaalde gevall<strong>en</strong> de overheid de feite-<br />

lijke loonontwikkeling tracht te stur<strong>en</strong> door direct in te<br />

grijp<strong>en</strong> in de regelingsloonontwikkeling. Informatie over de<br />

orde van grootte van de afruilcoeffici<strong>en</strong>t in de loondrift-<br />

relatie geeft dan e<strong>en</strong> indruk van de mate waarin individuele<br />

marktpartij<strong>en</strong> deze overheidsinvloed op de regelingslon<strong>en</strong><br />

"afw<strong>en</strong>tel<strong>en</strong>" middels e<strong>en</strong> aanpassing van de marge <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />

feitelijk loon <strong>en</strong> het cao-loon.<br />

Wij zull<strong>en</strong> nu hetge<strong>en</strong> in het voorgaande<br />

besprok<strong>en</strong> is beknopt toelicht<strong>en</strong> aan de hand van <strong>en</strong>kele<br />

symbol<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> additieve hypothese kan als volgt geschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>:<br />

-<br />

Wv = gemiddeld verdi<strong>en</strong>d uurloon<br />

-<br />

Wr = g<strong>en</strong>iddeld regelingsloon per uur<br />

k = marge<br />

x = variabele die de marge be~nvloedt.<br />

i<br />

Mij veronderstell<strong>en</strong> dat de marge k geschrev<strong>en</strong><br />

kan word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> proportionele opslag op het regelingsloon. 3<br />

Gemakshalve veronderstell<strong>en</strong> we ook dat vergelijking (2)<br />

b<strong>en</strong>aderd kan word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> log-lineaire functie in xi <strong>en</strong><br />

beperk<strong>en</strong> we ons voorlopig ook tot 66n variabele die van<br />

invloed is op de hoogte van marge, namelijk ql, die e<strong>en</strong><br />

3) Enerzijds zi jn wi j g<strong>en</strong>oodzaakt om deze veronderstelling<br />

in te voer<strong>en</strong>, omdat wij voor ons onderzoek<br />

slechts kond<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> over indexcijfers van regelingslon<strong>en</strong>.<br />

Anderzijds is het echter zo, dat gebruikmaking<br />

van indexcijfers juist w<strong>en</strong>selijk is, omdat zij<br />

e<strong>en</strong> betere maatstaf zi jn van de "zuivere" loonontwikkeling<br />

dan waardebedrag<strong>en</strong>, omdat deze laatste<br />

de reeds eerder g<strong>en</strong>oemde aggregatie-effect<strong>en</strong> als<br />

gevolg van structuurverandering<strong>en</strong> niet uitsluit<strong>en</strong>.


indicator is van de ontwikkeling van de schaar~teverhoudin~<strong>en</strong><br />

op de arbeidsmarkt. 4,<br />

Geschrev<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele mutaties, gaat (1) dan over in de<br />

volg<strong>en</strong>de relatie:<br />

Wv = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het verdi<strong>en</strong>de loon<br />

Wr = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon<br />

Wd = loondrift (bijv. per uur) , gedefinieerd als de<br />

proc<strong>en</strong>tuele verandering in de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />

verdi<strong>en</strong>de loon <strong>en</strong> het regelingsloon, dus: W d=W v-W r<br />

aO = tr<strong>en</strong>dterm; geeft weer tr<strong>en</strong>dmatige invloed<strong>en</strong> van<br />

overige xi op Wd<br />

x. = overige verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />

Volg<strong>en</strong>s de eerstg<strong>en</strong>oemde variant van de "additieve" .<br />

hypothese is 0; volg<strong>en</strong>s de tweede variant geldt dat<br />

a1


Hieruit kunn<strong>en</strong> we concluder<strong>en</strong>, dat bij e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamd volledige<br />

afruil <strong>en</strong> bij al


dan reduceert vergelijking (7) tot:<br />

zodat<br />

Wd = W -W<br />

v r<br />

= cto+CB.x.<br />

1 1<br />

Volg<strong>en</strong>s vergelijking (ll), wordt de loondrift nu volledig<br />

bepaald door e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm <strong>en</strong> door de ontwikkeling van de<br />

overige verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>, maar is er ge<strong>en</strong> directe<br />

sam<strong>en</strong>hang met de arbeidsmarktontwikkeling.<br />

Op vergelijking (12) is nu de conclusie bi j vergeli jking (8)<br />

in <strong>en</strong>igszins.gewijzigde vorm van toepassing, namelijk dat de<br />

mate van sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong> de schaarste-<br />

verhouding<strong>en</strong> nu niet gedeeltelijk, maar volledig bepaald<br />

wordt door de manier waarop <strong>en</strong> de mate waarin het regelings-<br />

loon gerelateerd is aan de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de<br />

arbeidsmarkt.<br />

<strong>De</strong> voorafgaande resultat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>-<br />

gevat in het volg<strong>en</strong>de schema. Voor alternatieve waard<strong>en</strong> van<br />

de coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> a1 <strong>en</strong> , word<strong>en</strong> de conclusies t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

2<br />

van de mogelijke sam<strong>en</strong>hang van beide beloningscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

met de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt in de cell<strong>en</strong><br />

beknopt sam<strong>en</strong>gevat.<br />

alle<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> W <strong>en</strong><br />

arbeidsmsrkt<br />

sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

arbeidsmarkt <strong>en</strong><br />

loondrift <strong>en</strong><br />

evt. ook <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

regelingsloon <strong>en</strong><br />

arbeidsmarkt<br />

feitelijk loon<br />

reageert niet OF<br />

schaarstever-<br />

houding<strong>en</strong><br />

feitelijk loon<br />

hangt sam<strong>en</strong> met<br />

schaarstever-<br />

houding<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

W <strong>en</strong> arbeids-<br />

m5rkt<br />

sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

arbeidsmarkt <strong>en</strong><br />

W <strong>en</strong> evt. ook<br />

w:; hoe dichter<br />

ct2 nadert tot -1,<br />

hoe sterker de<br />

af rui 1<br />

Cruciaal voor het onderscheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

"additieve" <strong>en</strong> de "alternatieve" hypothese is dus het<br />

tek<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hoogte van de coeffici<strong>en</strong>t van de regelingsloonvariabele<br />

in de geschatte loondriftrelatie.


I<br />

I<br />

Tev<strong>en</strong>s is het zo, dat over het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aparte<br />

analyse van de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de<br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt vereist zal zijn,<br />

alvor<strong>en</strong>s gefundeerde conclusies getrokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong><br />

het "schaarsteloon". 5<br />

Alvor<strong>en</strong>s we verder zull<strong>en</strong> gaan met e<strong>en</strong><br />

bespreking van de overige verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> van loon-<br />

drift, lijkt met name e<strong>en</strong> opmerking nog van belang die ver-<br />

band houdt met de schatting van de loondriftvergelijking,<br />

bijvoorbeeld van de gedaante (4). Het is namelijk zo, dat<br />

belangrijke schattingstechnische problem<strong>en</strong> zich kunn<strong>en</strong><br />

gaan voordo<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het regelingsloon in vergelijking (4)<br />

sam<strong>en</strong>hangt met de spanning op de arbeidsmarkt, zoals die<br />

tot uitdrukking komt in de variabele ql. Naarmate deze<br />

sam<strong>en</strong>hang sterker is, wordt het vanwege de intercorrelatie<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide variabel<strong>en</strong> steeds moeilijker om de afzonder-<br />

lijke effect<strong>en</strong> van ql <strong>en</strong> Wr op Wd te met<strong>en</strong>.<br />

Andere in de literatuur veel g<strong>en</strong>oemde<br />

vari,abel<strong>en</strong> voor de verklaring van loondrift, zijn de vraag-<br />

<strong>en</strong> aanbodverhouding<strong>en</strong> op de goeder<strong>en</strong>- <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>markt, het<br />

aantal gewerkte ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de normale arbeidsduur<br />

<strong>en</strong> de arbeidsproduktiviteit van arbeiders werkzaam volg<strong>en</strong>s<br />

prestatiebeloningssystem<strong>en</strong>.<br />

Vraag- <strong>en</strong> aanbodverhouding<strong>en</strong> op de goeder<strong>en</strong>-<br />

<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>markt spel<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> afzonderlijke roll voor<br />

zover e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel vraagoverschot naar arbeid door de<br />

ondernemers niet vertaald wordt in e<strong>en</strong> vergroting van de<br />

effectieve vraag n'aar arbeid. Voor de individuele aanbieders<br />

van arbeid is de'winstontwikkeling dan e<strong>en</strong> indicatie van e<strong>en</strong><br />

hogere geldproduktiviteit, die dan vertaald wordt in hogere<br />

looneis<strong>en</strong> bij gedec<strong>en</strong>traliseerd overleg (op de arbeidsplaats).<br />

Omgekeerd kan e<strong>en</strong> daling van deze geldproduktiviteit bij e<strong>en</strong><br />

geringere flexibiliteit van de vraag naar arbeid, de onder-<br />

nemers beweg<strong>en</strong> tot het verminder<strong>en</strong> van de beloningscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

die deel uitmak<strong>en</strong> van de loondrift.<br />

5) Het is bijvoorbeeld mogelijk, dat als gevolg van het<br />

sterk discontinue karakter van de cao-onderhandeling<strong>en</strong>,<br />

arbeidsmarktontwikkeling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vertraging door-<br />

werk<strong>en</strong> in het regelingsloon. <strong>De</strong>nkbaar is in dit geval,<br />

dat de loondrift uit de voorafgaande periode bij de<br />

cao-onderhandeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> signaalfunctie vervult over<br />

de ontwikkeling van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>. We<br />

krijg<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> dynamisch loonvormingsproces, waarin<br />

regelingsloon <strong>en</strong> loondrift elkaar wederzijds bein-<br />

vloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarbij elk op eig<strong>en</strong> wijze reageert op ge-<br />

wijzigde <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>.


EGn manier waarop volg<strong>en</strong>s vele auteurs wijzi-<br />

ging<strong>en</strong> in de fysieke produktiviteit op directe wijze van<br />

invloed zijn op de loondrift, is via het toepass<strong>en</strong> van system<strong>en</strong><br />

van prestatiebeloning in de ondernemlng<strong>en</strong>. Als gevolg van het<br />

standaard- of basiskarakter van regelingslon<strong>en</strong>, resulter<strong>en</strong><br />

mutaties in de prestatie-looncompon<strong>en</strong>t in het totale verdi<strong>en</strong>de<br />

loon voor zover die het gevolg zijn van wijziging<strong>en</strong> in de<br />

fysieke produktiviteit per arbeidsinput in bepaalde produktie-<br />

process<strong>en</strong>, in eerste instantie namelijk we1 in mutaties in de<br />

werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong>, doch niet in wijziging<strong>en</strong> van het<br />

regelingsloon.<br />

Voor de loondriftontwikkeling is niet alle<strong>en</strong><br />

de ontwikkeling van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid<br />

gemet<strong>en</strong> in manjar<strong>en</strong> van belang, doch per manjaar ook de ont-<br />

wikkeling van het gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte<br />

van de normale arbeidsduur. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de invloed van<br />

deze arbeidsmarktvariabele op de loondrift kan gesteld word<strong>en</strong>,<br />

dat deze afhankelijk is van de wijze waarop de variabel<strong>en</strong> ver-<br />

di<strong>en</strong>d loon <strong>en</strong> regelingsloon gemet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Veronderstel dat<br />

beide loonbegripp<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> zijn als lon<strong>en</strong> per uur. In dit<br />

geval heeft e<strong>en</strong> mutatie in het aantal gewerkte ur<strong>en</strong> e<strong>en</strong> effect<br />

op de loondrift voor zover marginale gewerkte ur<strong>en</strong> anders<br />

beloond word<strong>en</strong> dan de voorafgaande ur<strong>en</strong> (regelingslon<strong>en</strong> zijn<br />

immers basistijdlon<strong>en</strong>!) Tabel 1 geeft e<strong>en</strong> indicatie van de<br />

orde van grootte van deze verschill<strong>en</strong> voor meerderjarige<br />

mannelijke handarbeiders in de nijverheid voor oktober 1966.<br />

Tabel 1 Gemiddelde uurverdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in guld<strong>en</strong>s voor<br />

Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>industrie<br />

arbeiders in dagdi<strong>en</strong>st, oktober 1966<br />

Gemiddelde uurverdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

Normale ur<strong>en</strong> Overwerkur<strong>en</strong> (2) / ( 1)<br />

(1) (2)<br />

3,42 4,61 1,35<br />

Metaalnijverheid 3,60 4,93 1,37<br />

Bouwnijverheid 3,95 5,12 1,29<br />

Hout- <strong>en</strong> meubelindus<br />

trie<br />

3,51 4,55 1,30<br />

Ni jverheid (excl.<br />

op<strong>en</strong>b. nutsbedr.<br />

<strong>en</strong> delfstof f<strong>en</strong>winning<br />

3,66 4,92 1,34<br />

Bron: Statistiek der lon<strong>en</strong> van arbeiders in de nijverheid, '<br />

oktober 1966, CBS, 1969, blz. 92-94.


Zoals uit tabel 1 blijkt word<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> gewerkt<br />

buit<strong>en</strong> de normale arbeidstijd aanzi<strong>en</strong>lijk hoger beloond dan<br />

normale arbeidsur<strong>en</strong>. Wij verwacht<strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> positieve<br />

sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de door ons gemet<strong>en</strong> overwerk-<br />

variabele.<br />

<strong>De</strong> in dit hoofdstuk besprok<strong>en</strong> verklaring<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> geconfronteerd word<strong>en</strong> met cijfermateriaal voor de<br />

Nederlandse nijverheid voor de periode 1950-1975.<br />

In het volg<strong>en</strong>de hoofdstuk gaan wij over tot de specificatie<br />

<strong>en</strong> bespreking van de schattingsvergelijking. W i j rad<strong>en</strong> de<br />

lezer echter aan eerst k<strong>en</strong>nis te nem<strong>en</strong> van bijlage 1, alwaar<br />

e<strong>en</strong> opsomming gegev<strong>en</strong> wordt van de wijz<strong>en</strong> waarop loondrift<br />

in de praktijk tot stand komt. <strong>De</strong>ze opsomming is grot<strong>en</strong>deels<br />

toegespitst op de wijze van pres<strong>en</strong>tatie van gegev<strong>en</strong>s over<br />

regelingslon<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> in de statistiek<strong>en</strong><br />

van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (CBS).


KEUZE VAN DE ANALYSE-EENHEID, SPECIFICATIE VAN<br />

DE SCHATTINGSVERGELIJKING EN ENKELE KENMERKEN<br />

VAN DE SPANNINGSINDICATOREN<br />

2.1 <strong>De</strong> analyse-e<strong>en</strong>heid<br />

Bij de keuze van de analyse-e<strong>en</strong>heid hebb<strong>en</strong><br />

wij ons lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> door de volg<strong>en</strong>de overweging<strong>en</strong>:<br />

het voornaamte doe1 van het onderhavige onderzoek is<br />

het opspor<strong>en</strong> van de invloed<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt-<br />

situatie op de loonvorming <strong>en</strong> dan met name de loon-<br />

driftcompon<strong>en</strong>t in het totale loon. D i t betek<strong>en</strong>t in<br />

concreto dat we behoefte hebb<strong>en</strong> aan looncijfers waar-<br />

van we - gegev<strong>en</strong> de definitie <strong>en</strong> de wijze van meting -<br />

a priori kunn<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, dat zij de invloed van<br />

factor<strong>en</strong> die buit<strong>en</strong> de loonsfeer vall<strong>en</strong> zoveel moge-<br />

lijk uitsluit<strong>en</strong>. Wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> bijvoorbeeld aan de<br />

effect<strong>en</strong> op het gemiddeld verdi<strong>en</strong>de loon van verschui-<br />

ving<strong>en</strong> in de personeelsstructuur, in de bedrijfs-<br />

groepsam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling naar sexe<br />

<strong>en</strong> naar leeftijd van de beroepsbevolkin~;<br />

de loonreeks<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> zoveel mogelijk de invloed van<br />

primaire impuls<strong>en</strong> op de loondrift te weerspiegel<strong>en</strong>.<br />

D i t betek<strong>en</strong>t dat we de analyse moet<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op<br />

categoriegn werknemers waarvan we a priori de indruk<br />

hebb<strong>en</strong> dat de hoogte van hun loon zo min mogelijk mede<br />

beinvloed wordt door secundaire effect<strong>en</strong> via koppelings-<br />

(spil1over)mechanism<strong>en</strong>;<br />

t<strong>en</strong> eindetr<strong>en</strong>dbreuk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de separate invloed van meer<br />

factor<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> opspor<strong>en</strong>, di<strong>en</strong><strong>en</strong> de reeks<strong>en</strong> betrek-<br />

king te hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> langere periode.<br />

Op basis van e<strong>en</strong> inv<strong>en</strong>tarisatie van de loon-<br />

statistiek<strong>en</strong> van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (CBS)<br />

koz<strong>en</strong> wi j, voor de categorie meerderjarige nanneli jke handar-<br />

beiders'in de nijverheid als analyse-e<strong>en</strong>heid.<br />

Regelingslon<strong>en</strong> voor deze'werknemerscategorie,<br />

onderscheid<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> aantal vanuit werkgeleg<strong>en</strong>heids- <strong>en</strong><br />

loonvormingsoogpunt belangrijke bedrijfsklass<strong>en</strong>, zijn door<br />

het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd voor de<br />

periode 1947-1975. Z i j word<strong>en</strong> gepubliceerd in de vorm van<br />

indexci j f ers van brutolon<strong>en</strong> bi j e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde basis-arbeids-<br />

duur, vastgelegd in collectieve regeling<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> basisgegev<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>odigd voor het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van deze<br />

indexcijfers word<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan cao-afsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan<br />

andere bind<strong>en</strong>d vas tges telde regeling<strong>en</strong> van lon<strong>en</strong> . Door de<br />

wijze van berek<strong>en</strong>ing van deze indexcijfers - dat wil<br />

zegg<strong>en</strong> constante gewicht<strong>en</strong> per loonschaal, loonregeling,<br />

bedrijfsgroep <strong>en</strong> bedrijfsklasse - word<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van


structuurwijziging<strong>en</strong> op het gemiddelde regelingsloon<br />

uitgeschakeld.<br />

Voor e<strong>en</strong> gedetailleerde beschrijving van definities,<br />

method<strong>en</strong> van meting <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> van de gebruikte reeks<strong>en</strong>,<br />

wordt verwez<strong>en</strong> naar bijlage 2.<br />

Gegev<strong>en</strong>s over de gemiddeld verdi<strong>en</strong>de bruto-<br />

uurlon<strong>en</strong> van meerderjarige mannelijke handarbeiders in de<br />

nijverheid werd<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan de resultat<strong>en</strong> van de loon-<br />

structuur<strong>en</strong>quEtes <strong>en</strong> de halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>qui3es van<br />

het CBS. E<strong>en</strong>heid van waarneming in deze <strong>en</strong>quetes is de indi-<br />

viduele werknemer in bedrijv<strong>en</strong>. Vanaf 1960 zijn deze reeks<strong>en</strong><br />

gepubliceerd in de vorm van indexcijfers. Bij de sam<strong>en</strong>stelling<br />

van deze indexcijfers word<strong>en</strong> vaste wegingsfactor<strong>en</strong> gebruikt:<br />

- per bedrijfsgroew<br />

- per bedri j fsgroep per werknemerscategorie<br />

- per werknemerscategorie per geslacht<br />

- per geslacht per leeftijdsgroep<br />

Door het gebruik van vaste wegingsfactor<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de de loonontwikkeling verkreg<strong>en</strong>, waarbij<br />

het effect van verandering<strong>en</strong> in de industriele structuur<br />

geheel <strong>en</strong> dat van wijziging<strong>en</strong> in de personeelssam<strong>en</strong>stelling<br />

t<strong>en</strong> dele wordt uitgeschakeld. T<strong>en</strong> dele, omdat niet gecorri-<br />

geerd wordt voor wijziging<strong>en</strong> in de verdeling van arbeiders<br />

over functiegroep<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> echter aannem<strong>en</strong> dat deze<br />

wijziging<strong>en</strong> ook gedeeltelijk verband houd<strong>en</strong> met de arbeids-<br />

marktsituatie. <strong>De</strong>nk hier bijvoorbeeld aan hogere of lagere<br />

inschaling in sam<strong>en</strong>hang met spanning <strong>en</strong> ontspanning op de<br />

arbeidsmarkt. Voor 1960 war<strong>en</strong> voor de afzonderlijke bedrijfs-<br />

klass<strong>en</strong>ge<strong>en</strong> indexcijfers beschikbaar <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wij zelf ge-<br />

tracht zoveel mogelijk te corriger<strong>en</strong> voor effect<strong>en</strong> van wijzi-<br />

ging<strong>en</strong> in bedrijfsgroepsarn<strong>en</strong>stelling op het gemiddeld loon.<br />

Loondrift is door ons gedefinieerd <strong>en</strong><br />

gemet<strong>en</strong> als het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in<br />

de index van het verdi<strong>en</strong>de bruto uurloon <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele<br />

mutatie in de index van het regelingsloon per uur. 6)<br />

<strong>De</strong>ze variabele is dus zoveel mogelijk gecorrigeerd voor<br />

effect<strong>en</strong> op de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong> het<br />

regelingsloon, veroorzaakt door factor<strong>en</strong> van structurele<br />

aard, die waarschijnlijk niet of nauwelijks verband houd<strong>en</strong><br />

met de actuele <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt.<br />

6) <strong>De</strong>ze variabele kan e<strong>en</strong> onjuiste indruk gev<strong>en</strong> van de<br />

richting van de ontwikkeling van het absolute verschil<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het verdi<strong>en</strong>de loon <strong>en</strong> het regelingsloon, bij-<br />

voorbeeld indi<strong>en</strong> de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> wijziging<strong>en</strong> in het<br />

contractloon vastgelegd zijn in c<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in plaats van<br />

proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (zie bijv. E.H. Phelps-Brown (39), blz. 346).


Het is waarschijnlijk nuttig om hier te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> dat onze<br />

definitie van loondrift verschilt van het begrip incid<strong>en</strong>teel<br />

loon zoals dat wordt gehanteerd door het C<strong>en</strong>traal Planbureau.<br />

<strong>De</strong> incid<strong>en</strong>tele loonmutatie is door het CPB gedefinieerd als<br />

het versch~l <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de feitelijke mutatie in de loonsom der<br />

werknemer (excl . sociale last<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>s io<strong>en</strong>premies voor<br />

rek<strong>en</strong>ing van de werkgever) <strong>en</strong> de mutatie in de loonsom per<br />

werkn<strong>en</strong>er als gevolg van cao-wijziging<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e loon-<br />

maatrege l<strong>en</strong> . 7<br />

Het incid<strong>en</strong>tele loon van het CPB omvat dus tev<strong>en</strong>s alle<br />

effect<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> onder punt 3, op blz. 2 <strong>en</strong> 3 van bijlage 1,<br />

zoals mutaties in de gemiddelde loonsom per manjaar verband<br />

houd<strong>en</strong>de met wijziging<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling van de beroeps-<br />

bevolking naar werknemerscateqorie (bijv. employ&'s, hand-<br />

arbeiders, <strong>en</strong>z.) naar geslacht, naar minderjarig<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer-<br />

derjarig<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort.<br />

In de CPB-definitie zijn tev<strong>en</strong>s twee effect<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> die<br />

in onze definitie van loondrift buit<strong>en</strong> beschouwing blijv<strong>en</strong>.<br />

Het betreft hier in de eerste plaats het volume-effect op de<br />

gemiddelde loonsom per manjaar als gevolg van e<strong>en</strong> mtatie in de<br />

overwerkur<strong>en</strong>. Onze definitie laat alle<strong>en</strong> de mogelijkheid van<br />

e<strong>en</strong> prijseffect toe. Tev<strong>en</strong>s zijn in de CPB-definitie de<br />

-effect<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> van wijziging<strong>en</strong> in de mate van toek<strong>en</strong>ning<br />

van verplichte <strong>en</strong> niet verplichte bi j zon'dere uitkering<strong>en</strong><br />

ine<strong>en</strong>s. <strong>De</strong>ze factor blijft in onze reeks<strong>en</strong> gemiddeld verdi<strong>en</strong>de<br />

lon<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels buit<strong>en</strong> beschouwing omdat de indexcijfers van<br />

de verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> steeds betrekking hebb<strong>en</strong> op 66n maand<br />

(nanelijk oktober) <strong>en</strong> niet op het gemiddelde bruto-uurloon over<br />

het gehele jaar.<br />

Dit feit noodzaakte ons overig<strong>en</strong>s om de door ons berek<strong>en</strong>de<br />

loondrift van de drie bedrijfsklass<strong>en</strong> - voor zover mogelijk -<br />

te corriger<strong>en</strong> voor mutaties in de verplichte bijzondere<br />

uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s (zoals bijv. vakantietoeslag; zie hiervoor<br />

bijlage 2). <strong>De</strong>ze mutaties zijn voor e<strong>en</strong> groot aantal jar<strong>en</strong><br />

- namelijk de periode 1960-1975 - -we1 begrep<strong>en</strong> in de indices<br />

van de regelingslon<strong>en</strong> per uur van het CBS.<br />

2.2 ;<br />

Op basis van de in hoofdstuk 2 besprok<strong>en</strong><br />

theorie<strong>en</strong>, specificer<strong>en</strong> wi j de volg<strong>en</strong>de schattingsverge-<br />

lijking:<br />

7) C<strong>en</strong>traal Planbureau, "<strong>De</strong> incid<strong>en</strong>tele loonbeweqinq in<br />

de sektor bedrijv<strong>en</strong>", nota opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als bijlage V van<br />

het rapport van de Tripartite Cornmissie Incid<strong>en</strong>teel<br />

Loon (45).


waarin :<br />

Wd = loondrift = % mutatie in verdi<strong>en</strong>de uurloon - % mutatie<br />

in regelingsloon per uur;<br />

dm= dummy, met waarde 0 of 1 in bepaalde period<strong>en</strong>;<br />

q1 = spanningsindicator voor de arbeidsmarkt (in de regres-<br />

sies gebruik<strong>en</strong> we zowel niveaugroothed<strong>en</strong>, als proc<strong>en</strong>-<br />

tuele mutaties);<br />

h = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de arbeidsproduktiviteit;<br />

z = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de indicator van de winstpositie<br />

van de ondernemers;<br />

o = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de overwerkvariabelea);<br />

Wr = proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon;<br />

E = storingsterm.<br />

Vergelijking (13) is om schattingstechnische red<strong>en</strong><strong>en</strong> (met<br />

uitzondering van de spanningsindicator in sommige regressies)<br />

geschrev<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele mutaties. <strong>De</strong> coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> B2 t/m<br />

B kunn<strong>en</strong> dus beschouwd word<strong>en</strong> als elasticiteit<strong>en</strong> van het<br />

6<br />

quoti<strong>en</strong>t van verdi<strong>en</strong>d loon <strong>en</strong> regelingsloon met betrekking<br />

tot de respectievelijke verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>; Bo is e<strong>en</strong><br />

tr<strong>en</strong>dterm die de tr<strong>en</strong>dmatige invloed<strong>en</strong> op de loondrift mee-<br />

neemt (bijv. effect<strong>en</strong> van wijziging<strong>en</strong> in het institutionele<br />

kader van de loonvorming).<br />

<strong>De</strong> dummy zull<strong>en</strong> we in bepaalde regressies opnem<strong>en</strong> om e<strong>en</strong><br />

eerste indruk te krijg<strong>en</strong> van de mogelijke aanwezigheid<br />

van e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dbreuk in de loondriftreiatie. <strong>De</strong> keuze van<br />

de jar<strong>en</strong> waarin de dummy "on" (dum = 1) is zull<strong>en</strong> we<br />

baser<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal arbeidsmarktstudies waarin het<br />

opspor<strong>en</strong> van tr<strong>en</strong>dbreuk<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde Uprelatie<br />

(U = umemploym<strong>en</strong>t, V = vacancy) c<strong>en</strong>traal staat.<br />

Welke tek<strong>en</strong>s verwacht<strong>en</strong> we voor de schatters van B t.m. B6?<br />

0<br />

Het is ons inzi<strong>en</strong>s moeilijk om over het tek<strong>en</strong> van Bo a priori<br />

uitsprak<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> meerdere factor<strong>en</strong> hun mogeli jker-<br />

wijs teg<strong>en</strong>gestelde tr<strong>en</strong>dmatige invloed op de loondrift do<strong>en</strong><br />

geld<strong>en</strong>. We d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> bijvoorbeeld aan de mogelijke invloed van<br />

wijziging<strong>en</strong> in de toepassing van prestatiebeloningssystem<strong>en</strong>,<br />

aan de vermoedelijk negatieve tr<strong>en</strong>dmatige invloed van de<br />

door Con<strong>en</strong> <strong>en</strong> Huyg<strong>en</strong> voor de periode 1960-1971 geconstateerde<br />

degradatie in de functiestructuur van arbeiders in de nijver-<br />

8) <strong>De</strong> overwerkvariabele is gedefinieerd als het quoti<strong>en</strong>t<br />

van de index van het gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong><br />

per week <strong>en</strong> de index van de normale arbeidsduur volg<strong>en</strong>s<br />

regeling<strong>en</strong>.


heid9) <strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>teling van nivellering in de regelings-<br />

loonstructuur.<br />

In bepaalde regressies zull<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> dummy<br />

opnem<strong>en</strong> met dum = 1 voor de jar<strong>en</strong> vanaf 1967. Het mer<strong>en</strong>deel<br />

der onderzoekers die zich hebb<strong>en</strong> beziggehoud<strong>en</strong> met het ana-<br />

lyser<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde u/V-relatie situeert<br />

e<strong>en</strong> breuk in deze relatie rondom het jaar 1967 (Kuypers <strong>en</strong><br />

Budd<strong>en</strong>berg (35), Driehuis (231, ~ eRegt ' (42) <strong>en</strong> Hartog (31).<br />

<strong>De</strong>ze breuk in de arbeidsmarkt zou onder meer tot uitdrukking<br />

kom<strong>en</strong> in het opschuiv<strong>en</strong> van deuprelatie naar rechts. Door<br />

het opnem<strong>en</strong> van de dummy tracht<strong>en</strong> wij na te gaan of de ge-<br />

constateerde versch-uiving in de U/V-relatie ev<strong>en</strong>tueel tege-<br />

lijkertijd gepaard is gegaan met e<strong>en</strong> verschuiving van de loon-<br />

driftrelatie. Het C<strong>en</strong>traal Planbureau constateert bijvoorbeeld<br />

in de Macro Economische Verk<strong>en</strong>ning 1970, dat de incid<strong>en</strong>tele<br />

loonbeweging aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> meer autonoom<br />

karakter heeft gekreg<strong>en</strong>.lO) Dit meer autonome karakter zou dan<br />

tot uitdrukking moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> positief tek<strong>en</strong> van de ge-<br />

schatte waarde van B1 <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gelijktijdige daling van de<br />

waarde van B2.<br />

<strong>De</strong> spanningsindicator<strong>en</strong> zijn door ons zodanig<br />

gemet<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> grotere (kleinere) waarde van ql e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de<br />

(to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de) spanning op de arbeidsmarkt weergeeft.<br />

Hieruit volgt de verwachting dat B2


Wij beschikk<strong>en</strong> niet over. indicaties die inzicht kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

in de redelijkheid van deze b<strong>en</strong>adering.<br />

Als indicator van de gnstpositie van de onder-<br />

nemers hebb<strong>en</strong> we gekoz<strong>en</strong> voor de overige inkom<strong>en</strong>squote. <strong>De</strong>ze<br />

variabele is gedefinieerd als de toegevoegde waarde netto<br />

teg<strong>en</strong> factorkost<strong>en</strong> in lop<strong>en</strong>de prijz<strong>en</strong> minus de loonsom, als<br />

perc<strong>en</strong>tage van deze toegevoegde waarde. 11)<br />

Onze overwerkvariabele is statistisch gezi<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> zwakke variabele. Door de praktijk van afronding van het<br />

gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> in de statistiek der verdi<strong>en</strong>de<br />

lon<strong>en</strong> in de nijverheid van het CBS, vertoont deze variabele<br />

voor de jar<strong>en</strong> 1947-1959 slechts e<strong>en</strong> zeer geringe variatie.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is onze correctie van het gemiddelde aantal gewerkte<br />

ur<strong>en</strong> voor arbeidstijdverkortinq slechts e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering van de<br />

feitelijke arbeidstijdverkorting.<br />

Zoals reeds in de inleiding is gesteld, con-<br />

c<strong>en</strong>treert ons onderzoek zich op het opspor<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

marktinvloed<strong>en</strong> op de relatieve ontwikkeling van werkelijk ver-<br />

di<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong>. Vanuit deze optiek bezi<strong>en</strong><br />

speelt de keuze van de indicator(<strong>en</strong>) van de schaarsteverhou-<br />

ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> de specificatie van het functionele verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

deze indicator(<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de loondrift e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />

Het idee, dat verandering<strong>en</strong> in de prijs van<br />

e<strong>en</strong> goed, in dit geval arbeid, sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met onev<strong>en</strong>-<br />

wichtighed<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt,<br />

wordt vaak toegeschrev<strong>en</strong> aan Walras (zie bijv.<br />

B. Hans<strong>en</strong> (28), blz. 10-11 <strong>en</strong> blz. 32). In het geval, dat<br />

we de loonaanpassing beschouw<strong>en</strong> op het niveau van e<strong>en</strong><br />

bedrijfsklasse is de algem<strong>en</strong>e gedaante van de aanpassings-<br />

hypothese bijvoorbeeld:<br />

dWi/dt Di-Si I<br />

-=<br />

- f (7)<br />

met fi>O<br />

i<br />

'i<br />

waarin<br />

-<br />

Wi = nominale loonvoet van bedrijfsklasse i;<br />

Di = totale ex ante vraag naar werknemers door bedrijfs-<br />

klasse i;<br />

Si = totale ex ante aanbod van werknemers van bedrijfs-<br />

klasse i.<br />

<strong>De</strong> functie (14) zou e<strong>en</strong> soort beschrijving gev<strong>en</strong> van de<br />

prijsaanpassing door e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde "auctioneer" als reactie<br />

op e<strong>en</strong> situatie van onev<strong>en</strong>wichtighed<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de door de<br />

11) Omdat het vorige inkom<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d is als e<strong>en</strong> restpost,<br />

bevat deze variabele ook r<strong>en</strong>tekost<strong>en</strong>.


ondernemers <strong>en</strong> door de werknemers gew<strong>en</strong>ste hoeveelhed<strong>en</strong><br />

gevraagde, respectievelijk aangebod<strong>en</strong> arbied, in e<strong>en</strong> markt-<br />

vorm van volledig vrije mededinging (vvm). <strong>De</strong> voortdur<strong>en</strong>d<br />

optred<strong>en</strong>de onev<strong>en</strong>wichtighed<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt zoals die<br />

in werkelijkheid steeds tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in verander<strong>en</strong>de<br />

discrepanties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> op<strong>en</strong>staande personeelsaanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aantall<strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong>, zijn echter in teg<strong>en</strong>spraak met de basis-<br />

veronderstelling<strong>en</strong> van de vvrn-marktvorm. E.S. Phelps (40)<br />

bijvoorbeeld, wijst er ons inzi<strong>en</strong>s terecht op, dat onvolle-<br />

dige informatie over individuele w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> plann<strong>en</strong> er de<br />

oorzaak van is, dat individuele ondernemers op de arbeids-<br />

markt op korte termijn kunn<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> soort<br />

dynamische marktmacht. Hij stelt bijvoorbeeld: "I exclude<br />

any Walrasian auctioneer who, by collecting information on<br />

everyone's supply and demand date, might be capable of keep-<br />

ing the labor market in a full information, full employm<strong>en</strong>t<br />

equilibrium. Lacking anyone else to do so, each firm must<br />

set its own wage rates. Because suppliers of labor lack<br />

detailed information about each firms' wage rates, the<br />

individual firm has dynamic monopsony power" ((40), blz. 218).<br />

Op basis van onder meer deze veronderstelling, formuleert<br />

Phelps e<strong>en</strong> "g<strong>en</strong>eralized excess demand hypothesis" met de<br />

hypothese (14) als speciaal geval. <strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e gedaante<br />

van de nominale loonaanpassingsfunctie is dan:<br />

Bij de empirische specificatie van (15) ontmoet m<strong>en</strong> vaak<br />

grote problem<strong>en</strong>, waarvan wij hier de belangrijkste noem<strong>en</strong>.<br />

Voor onze analyse kond<strong>en</strong> wij niet beschikk<strong>en</strong> over gegev<strong>en</strong>s,<br />

in de vorm van (volledige) tijdreeks<strong>en</strong>, van de theoretische<br />

concept<strong>en</strong> Di <strong>en</strong> Si van de meerderjarige mannelijke hand-<br />

arbeiders per bedri j fsklasse. ~ood~edwong<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wi j der-<br />

halve in de schattingsvergelijking<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal alternatieve<br />

proxies voor de werkelijke <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> gehtrodu-<br />

ceerd. Ev<strong>en</strong>als veelal in de literatuur gebruikelijk is, hebb<strong>en</strong><br />

wij deze proxies, hier verder aangeduid als spanningsindica-<br />

tor<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d op basis van gegev<strong>en</strong>s over geregistreerde<br />

op<strong>en</strong>staande personeelsaanvrag<strong>en</strong>. <strong>en</strong> geregistreerde werk-<br />

zoek<strong>en</strong>de arbeiders. <strong>De</strong>ze gegev<strong>en</strong>s zijn voor e<strong>en</strong> langere<br />

periode gepubliceerd in de Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong> van het<br />

CBS. Aan de b<strong>en</strong>utting van deze gegev<strong>en</strong>s in onze empirische<br />

loondriftrelatie is nog e<strong>en</strong> aantal bezwar<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>, waarvan<br />

we er hier zeker twee di<strong>en</strong><strong>en</strong> te vermeld<strong>en</strong>.


Zoals uit de beschrijving van de arbeidsmarkt-<br />

indicator<strong>en</strong> in bijlage 2 blijkt, was de sam<strong>en</strong>stelling van<br />

reeks<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere periode tamelijk problematisch.<br />

Door de veelvuldig doorgevoerde definitiewijziging<strong>en</strong> <strong>en</strong> door<br />

wisseling<strong>en</strong> in de activiteit van de arbeidsbureaus zijn de<br />

in de Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong> van het CBS gepubliceerde<br />

aantall<strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> in beperkte mate<br />

vergelijkbaar in de tijd. Voor deze variaties in het cijfer-<br />

materiaal kon, mede vanwege de afwezigheid van gedetailleerde<br />

basisgegev<strong>en</strong>s, niet word<strong>en</strong> gecorrigeerd.<br />

In de tweede plaats kunn<strong>en</strong> we ons de vraag<br />

stell<strong>en</strong> of, <strong>en</strong> zo ja in hoeverre, de geregistreerde op<strong>en</strong>-<br />

staande personeelsaanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geregistreerde werkloz<strong>en</strong><br />

inderdaad indicator<strong>en</strong> zijn van de ex ante <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />

op de arbeidsmarkt.<br />

Dat wil zegg<strong>en</strong>, <strong>en</strong>erzijds reager<strong>en</strong> lon<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s bepaalde<br />

theorie<strong>en</strong> op de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan-<br />

bod op de arbeidsmarkt. Anderzijds hebb<strong>en</strong> deze loonsver-<br />

andering<strong>en</strong> juist de functie om e<strong>en</strong> effectief arbeidsbod<br />

uit te lokk<strong>en</strong> om vacatures op te vull<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel uit<br />

het werkloz<strong>en</strong>bestand. Hier speelt dus e<strong>en</strong> mogelijk probleem<br />

van simultaniteit in de schattingsvergelijking<strong>en</strong>. Op dit<br />

probleem kunn<strong>en</strong> we gegev<strong>en</strong> het tijdsbestek niet verder.<br />

ingaan. In e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de onderzoeksfase zal aan dit simul-<br />

taniteitsprobleem zeker aandacht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> besteed.<br />

Gegev<strong>en</strong> deze bezwar<strong>en</strong> zal het ge<strong>en</strong> verwonde-<br />

ring wekk<strong>en</strong> dat onze keuze van de spahningsindicator<strong>en</strong> het<br />

resultaat is van e<strong>en</strong> tamelijk pragmatische beslissing,<br />

voornamelijk gebaseerd op overweging<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan de<br />

empirische literatuur over loondrift. Onze voorkeur gaat uit<br />

naar de indicatorU/V.12) <strong>De</strong>ze indicator is in feite impliciet<br />

geschaald voor de omvang van de werkgeleg<strong>en</strong>heid of van de<br />

ber~e~sbevolking.~~) Zi j figureert als indicator van de<br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt in onder meer de<br />

studies van C.I. Higgins (32) <strong>en</strong> P.D. Jonson, K.L. Mahar<br />

<strong>en</strong> G.J. Thompson (34) van de ontwikkeling van regelingslon<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> in Australie. Aan deze variabele wordk<br />

ook e<strong>en</strong> belangrijke rol toegek<strong>en</strong>d in de studie van L. Jacobsson<br />

<strong>en</strong> A. Lindbeck (33) naar de determinant<strong>en</strong> van de nominale<br />

12) U/V= jaar gemiddelde van het quoti<strong>en</strong>t aan het eind van<br />

elke maand van het aantal geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het aantal geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />

13) Indi<strong>en</strong> we zoud<strong>en</strong> zijn uitgegaan van hypothese (141,<br />

ontstaan problem<strong>en</strong> met betrekking tot de schaling<br />

van U <strong>en</strong> V voor bijvoorbeeld S.


loonontwikkeling in de Zweedse industrie, waarbij zij binn<strong>en</strong><br />

de totale loonontwikkeling,ook e<strong>en</strong> onderscheid mak<strong>en</strong> naar<br />

regelingslon<strong>en</strong> <strong>en</strong> loondrif t .14) Z i j beargum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> het opnem<strong>en</strong><br />

van deze spanningsindicator als volgt:<br />

"A weakness of using unemploym<strong>en</strong>t (or alternatively unfilled<br />

vacancies) as an index for the labor market situation is<br />

that a parallel rise in unemploym<strong>en</strong>t and unfilled vacancies<br />

will give the impression that the labor market situation has<br />

deteriorated ('respectively improved'), in the s<strong>en</strong>se that<br />

excess supply (demand) has increased, whereas we would rather<br />

prefer to talk about an 'unchanged' labor market situation in<br />

this case. This problem might be avoided by using the ratio<br />

betwe<strong>en</strong> unfilled vacancies and unemploym<strong>en</strong>t as the labor<br />

market variable. "<br />

Naast het niveau van deU/V-verhouding, zull<strong>en</strong> we in onze<br />

regressievergelijking<strong>en</strong> ook de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in deze<br />

variabele van jaar op jaar opnem<strong>en</strong> (Up4 . <strong>De</strong>ze variabele<br />

zi<strong>en</strong> we voornarnelijk als e<strong>en</strong> indicator van de verwachting<strong>en</strong><br />

van de ondernemers t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toekomstige schaarste-<br />

verhouding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt Sn de toekomstige stijging<br />

van de nominale loonvoet. W i j veronderstell<strong>en</strong> dat individuele<br />

ondernemers deze verwachting<strong>en</strong> in hun "wage offers" zull<strong>en</strong><br />

verdisconter<strong>en</strong>, om zodo<strong>en</strong>de hun gew<strong>en</strong>ste toekomstige<br />

relatieve positie veiliq te stell<strong>en</strong> (zie bijv.<br />

E.S. Phelps (40)). <strong>De</strong> plausibiliteit van dit verwachtings-<br />

elem<strong>en</strong>t wordt zeker vergroot indi<strong>en</strong> we ons rek<strong>en</strong>schap gev<strong>en</strong><br />

van het "institutionele" feit dat arbeidscontract<strong>en</strong>, afge-<br />

zi<strong>en</strong> van de mogelijkheid van e<strong>en</strong> automatische comp<strong>en</strong>satie<br />

voor prijsstijging<strong>en</strong>, veelal voor e<strong>en</strong> bepaalde periode vast-<br />

ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong>door niet of nauwelijks gewijzigd word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> keuze <strong>tuss<strong>en</strong></strong> niveau- of mutatiegroothed<strong>en</strong> in de loonvoet-<br />

verqelijking speelt e<strong>en</strong> voorname rol in de discussies rondom<br />

de Phillipscurve. E<strong>en</strong> oppon<strong>en</strong>t van het opnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> niveau-<br />

indicator van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt in<br />

e<strong>en</strong> loonvoetvergelijking in verandering<strong>en</strong> is E. Kuh, die in<br />

zijn bek<strong>en</strong>de artikel "A productivity theory of wage levels -<br />

an alternative to the Phillipscurve", (36), scherpe kritiek<br />

levert op de aanhangers van de Phillipscurve. In dit artikel<br />

gaat Kuh uit van de neoklassieke theorie van het ondernemers-<br />

gedrag <strong>en</strong> introduceert hij de belangrijke additionele veronder-<br />

stelling, dat bestaande werkloz<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels e<strong>en</strong> "non<br />

competing group" zijn, dat wil zegg<strong>en</strong> niet met bestaande werk-<br />

14) Zwed<strong>en</strong> <strong>en</strong> Australie hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> loonsysteem, dat<br />

overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> vertoont met het Nederlandse systeem.


nemers concurrer<strong>en</strong> om hun arbeidsplaats <strong>en</strong> daardoor ge<strong>en</strong> druk<br />

uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de nominale loonvoet. Kuh stelt onder meer, dat<br />

de variabel<strong>en</strong> die veelal voorkom<strong>en</strong> in de zog<strong>en</strong>aamde "modified<br />

Phillipscurve theories" in feite proxies zijn voor de werke-<br />

lijke oorzaak van verandering<strong>en</strong> in de nominale loonvoet,<br />

namelijk de ontwikkeling van de marginale geldproduktiviteit<br />

die hi j b<strong>en</strong>adert door de gemiddelde geldproduktiviteit . <strong>De</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang die in empirische Phillipsrelaties vaak geconstateerd<br />

wordt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> in<br />

de nominale loonvoet zou volg<strong>en</strong>s hem e<strong>en</strong> "spurious correlation"<br />

zijn.<br />

Hij erk<strong>en</strong>t hoogst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> mogelijke invloed van het werk-<br />

loosheidsperc<strong>en</strong>tage op het niveau van de nominale loonvoet.<br />

<strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang kan volq<strong>en</strong>s hem verklaard word<strong>en</strong> uit het<br />

bestaan van "bargaining elem<strong>en</strong>ts " (druk van vakbond<strong>en</strong>) of<br />

knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. Kuh introduceert hier dus<br />

e<strong>en</strong> Keynesiaans elem<strong>en</strong>t in de neoklassieke loontheorie <strong>en</strong><br />

erk<strong>en</strong>t alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mogelijke sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verandering<br />

in de nominale loonvoet <strong>en</strong> de veranderinq in de schaarste-<br />

verhouding<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt. Op deze controverse zull<strong>en</strong><br />

wii hier niet verder ingaan. In plaats daarvan kiez<strong>en</strong> we<br />

voor e<strong>en</strong> eclectische b<strong>en</strong>adering <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> we in eerste instantie<br />

zowel het niveau, als de verandering in de spanningsindicator<br />

in onze schattingsvergelijkinq<strong>en</strong> op.<br />

2.3 <strong>De</strong>finiering <strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

We zull<strong>en</strong> nu in het kort inqaan op de definiering<br />

<strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>ingswijze van de in de schattinqsvergelijking<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> spanningsindicator<strong>en</strong>. Zoals gezegd hebb<strong>en</strong> wij bij de<br />

sam<strong>en</strong>stelling van de verschill<strong>en</strong>de indicator<strong>en</strong> gebruik gemaakt<br />

van gegev<strong>en</strong>s over aantall<strong>en</strong> geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aantall<strong>en</strong> geregistreerde op<strong>en</strong>staande ~ersoneelsaanvrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />

gegev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> regelmatig gepubliceerd in de Sociale Maand-<br />

statistiek<strong>en</strong> van het CBS.<br />

Voor wat betreft de geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

zijn we uitgegaan van e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde ruime <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde<br />

<strong>en</strong>ge definitie van geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Sprek<strong>en</strong> we<br />

over de ruime definitie van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, dan bedoel<strong>en</strong> we de<br />

categorie bi j de arbeidsbureaus geregistreerde person<strong>en</strong>, die<br />

in de arbeidsmarktstatistiek<strong>en</strong> van de Sociale Maandstatistiek<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn in de categorie werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of vanaf 1968 in<br />

de geregistreerde arbeidsreserve. <strong>De</strong>ze categorie omvat over<br />

het algeme<strong>en</strong> de als volledig werkloos beschouwde person<strong>en</strong>, de<br />

arbeiders op aanvull<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale werkvoorzi<strong>en</strong>inqs-<br />

object<strong>en</strong> (de vroegere DUW-arbeiders), de wachtgelders <strong>en</strong> de


person<strong>en</strong> die we1 e<strong>en</strong> baan hebb<strong>en</strong> maar toch als werkzoek<strong>en</strong>d<br />

geregistreerd staan.<br />

Daarnaast onderscheid<strong>en</strong> we de "<strong>en</strong>ge" categorie<br />

werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze omvat over het algeme<strong>en</strong> de werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

die in de werkloosheidsstatistiek<strong>en</strong> a ls volledig werk<br />

loz<strong>en</strong> geregistreerd zijn. <strong>De</strong> reeks<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

het ruime <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het <strong>en</strong>ge begrip, alsmede de reeks<strong>en</strong> van<br />

de geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> voor personeel van<br />

werkgevers, zi jn voor seizo<strong>en</strong> gecorrigeerd. 15) Vervolq<strong>en</strong>s<br />

zijn door aftrek van seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde aantall<strong>en</strong> werk-<br />

zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger dan 19 jaar, respectievelijk seizo<strong>en</strong>gecor-<br />

rigeerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> voor personeel jonger dan 19<br />

jaar, drie seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde basisreeks<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong>:<br />

het aantal gereqistreerde volwass<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per<br />

maand, volg<strong>en</strong>s het ruime <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het <strong>en</strong>ge begrip <strong>en</strong> het<br />

aantal geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> voor volwass<strong>en</strong><br />

personeel, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s per maand, U i t deze basisreeks<strong>en</strong> zijn<br />

voor beide categorie<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de spannings-<br />

indicator<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d (deze indicator<strong>en</strong> zijn steeds "ongewog<strong>en</strong>"<br />

jaargemiddeld<strong>en</strong> over de maand<strong>en</strong> november tot <strong>en</strong> met oktober<br />

van de seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde maandcijfers van de basisreeks<strong>en</strong>):<br />

- het jaargemiddelde van de verhou'ding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het aantal<br />

werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>;<br />

- de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van jaar op jaar in dit jaar-<br />

gemiddelde;<br />

- de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van jaar op jaar in het jaar-<br />

gemiddelde van het aantal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>;<br />

- de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van jaar op jaar in het jaar-<br />

gemiddelde van het aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> slotte moet hier nog vermeld word<strong>en</strong> het probleem van de<br />

koppeling van de personeelscategorie<strong>en</strong> in de arbeidsmarkt-<br />

statistiek<strong>en</strong> aan de bedrijfsklasse-indeling in de loonstatis-<br />

tiek. Het betreft hier de vraag in hoeverre de beroepsgroep-<br />

<strong>en</strong> bedrijfsklasse-indeling op elkaar aansluit<strong>en</strong>, immers het<br />

CBS <strong>en</strong> het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

categorie<strong>en</strong>. Zijn bijvoorbeeld'in de metaalnijverheid, naast<br />

metaalbewerkers, veel overige beroepsgroep<strong>en</strong> werkzaam (bijv.<br />

scheepstimmerlied<strong>en</strong> die in de arbeidsmarktstatistiek gere-<br />

gistreerd zijn in de categorie bouwvakarbeiders), dan spel<strong>en</strong><br />

vraag- <strong>en</strong> aanbodverhouding<strong>en</strong> op deze overige deelmarkt<strong>en</strong> van<br />

de arbeidsmarkt mede e<strong>en</strong> rol bij de verklaring van de loon-<br />

drift in de metaalnijverheid.<br />

15) Dit is geschied met het oog op het in e<strong>en</strong> latere onder-<br />

zoeksfase uitprober<strong>en</strong> van vertragingsstructur<strong>en</strong>.


turele ontwikkeling<strong>en</strong> van de bedrijfsklass<strong>en</strong>, zowel naar<br />

int<strong>en</strong>siteit als naar gelijktijdigheid, met elkaar overe<strong>en</strong>stemrn<strong>en</strong>.<br />

Correctie voor deze overlapping<strong>en</strong>, voor zover het<br />

beschikbare cijfermateriaal dit a1 toelaat, was weg<strong>en</strong>s tijdgebrek<br />

niet mogelijk. We veronderstell<strong>en</strong> als het ware dat de<br />

spanningsindicator<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d uit de basisreeks<strong>en</strong> voor de<br />

metaalbewerkers, e<strong>en</strong> redelijke b<strong>en</strong>adering zijn van de<br />

spanning op alle deelmarkt<strong>en</strong> die van belang zijn voor de<br />

loonontwikkeling in de metaalnijverheid. l(i<br />

Als laatste punt moet nog word<strong>en</strong> opgemerkt, dat in de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

van de nijverheid mede begrep<strong>en</strong> is de<br />

categorie personeel in algem<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>st. <strong>De</strong>ze categorie kon<br />

niet word<strong>en</strong> opgesplitst over de afzonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong>.<br />

2.4 Enkele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

Voor e<strong>en</strong> bespreking van de resultat<strong>en</strong> van de<br />

seizo<strong>en</strong>correctie van de in dit hoofdstuk besprok<strong>en</strong> basisreeks<strong>en</strong><br />

wordt hier verwez<strong>en</strong> naar bijlage 3.<br />

Tabel 2 geeft voor elke beroepsgroep het gemiddelde<br />

<strong>en</strong> de variatiecoeffici<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> aantal seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde<br />

spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt.<br />

Tabel 2 Jaargemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> variatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />

seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde spanningsindicator<strong>en</strong> voor<br />

de arbeidsmarkt, mannelijk personeel 19 jaar<br />

<strong>en</strong> ouder, 1950-1975<br />

Categorie Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>bewerkers<br />

Metaalbewerkers<br />

Gem. Var. coeff. Gem. Var. coeff.<br />

Jaargem. werkz. (ruim) 940 1.14 5415 0.74<br />

Jaargem. werkz. (<strong>en</strong>g) 729 1.10 4<br />

Jaargem. op<strong>en</strong>st. aanvr. 1222 0.46 15<br />

Jaargem. werkz. (ruim)/ 1. 89 , .88<br />

op<strong>en</strong>st. aanvrag<strong>en</strong><br />

Jaargem. werkz. (<strong>en</strong>g) / 44<br />

op<strong>en</strong>st. aanvrag<strong>en</strong><br />

0<br />

1.82 0<br />

16) Uit onze berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is inderdaad geblek<strong>en</strong>, dat de ont-<br />

wikkeling van het aantal geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(resp. geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>) van de<br />

verschill<strong>en</strong>de beroepsgroep<strong>en</strong> onderling sterk sam<strong>en</strong>hangt<br />

(zie bijlage 4).


Bouwvakarbeiders <strong>en</strong> Tot. ni jverheids-<br />

houtbewerkers arbeiders <strong>en</strong> per-<br />

soneel alg. di<strong>en</strong>st<br />

Gem. Var. coef f. Gem. Var. coef f .<br />

Jaargem. werkz. (ruim) 11496 0.79 33112 0.65<br />

Jaargem. werkz. (<strong>en</strong>g) 9498 0.94 26314 0.73<br />

Jaargem. op<strong>en</strong>st.<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Jaargem. werkz.<br />

(ruim)/op<strong>en</strong>st. aanvr.<br />

Jaargem. werkz. (<strong>en</strong>g) / 2. 79<br />

op<strong>en</strong>st. aanvrag<strong>en</strong><br />

6637 0.53 32041 0.45<br />

3.55 1.35 2.03 1.38<br />

1.30 1.56 1.33<br />

Om inzicht te krijg<strong>en</strong> in de statistische<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verschill<strong>en</strong>de span,ningsindicator<strong>en</strong> onder-<br />

ling, hebb<strong>en</strong> wij intercorrelatiematrices berek<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> resul-<br />

tat<strong>en</strong> van deze berek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd in tabel 3.<br />

Tabel 3 Correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (p) van seizo<strong>en</strong>gecorrigeerde<br />

spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt, mannelijk<br />

personeel 19 jaar <strong>en</strong> ouder, 1950-1975<br />

Categorie Werkz. Werkz. Op<strong>en</strong>st. Werkz . Werkz .<br />

(ruim) (<strong>en</strong>g) aanvr. (ruim) / (<strong>en</strong>g) /<br />

aanvr . aanvr .<br />

Ni jverheidsarbeiders<br />

<strong>en</strong> prs. alg. di<strong>en</strong>st<br />

Werkz. (ruim)<br />

Werkz. (<strong>en</strong>g)<br />

Op<strong>en</strong>st. aanvr .<br />

Werkz . (ruim) /aanvr .<br />

Werkz . (<strong>en</strong>g) /aanvr.<br />

Voeding- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>bewerkers<br />

Werkz . (ruim)<br />

Werkz. (<strong>en</strong>g)<br />

Op<strong>en</strong>st. aanvr.<br />

Werkz. (ruim) /aanvr .<br />

,Werkz . (<strong>en</strong>g) /aanvr .


Categorie Werkz. Werkz. Op<strong>en</strong>st. Werkz. Werkz.<br />

(ruim) (<strong>en</strong>g) aanvr. h i m ) / (<strong>en</strong>g) /<br />

Metaalbewerkers<br />

Werkz. (ruim)<br />

Werkz. (<strong>en</strong>g)<br />

Op<strong>en</strong>s t. aanvr .<br />

Werkz. (ruim) /aanvr.<br />

Werkz. (<strong>en</strong>g) /aanvr .<br />

Bouwarb. <strong>en</strong> houtbew.<br />

Werkz. (ruim)<br />

Werkz. (<strong>en</strong>g)<br />

Op<strong>en</strong>s t . aanvr .<br />

Werkz. (ruim) /aanvr.<br />

Werkz. (<strong>en</strong>g) /aanvr.<br />

aanvr . aanvr .<br />

Wij constater<strong>en</strong> onder meer het volg<strong>en</strong>de:<br />

. er is sprake van e<strong>en</strong> zeer sterke sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de span-<br />

ningsindicator<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s het ruime <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het<br />

<strong>en</strong>ge werkloosheidsbegrip;<br />

. er is sprake van e<strong>en</strong> negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de werk-<br />

zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>; deze sam<strong>en</strong>hang is<br />

sterker voor de werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het ruime begrip<br />

dan volg<strong>en</strong>s het <strong>en</strong>ge begrip. In deze negatieve sam<strong>en</strong>hang<br />

komt het bek<strong>en</strong>de verschijnsel van de schaarbeweging van<br />

op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> over de conjunc-<br />

tuurcyclus tot uitdrukking.<br />

Weg<strong>en</strong>s het grote aantal mogelijke<br />

combinaties van spanningsvariabel<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we in eerste in-<br />

stantie e<strong>en</strong> aantal regressies uitgevoerd met als <strong>en</strong>ige ver-<br />

klar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> van de loondrif t, de af zonderli jke of<br />

combinaties van spanningsindicator<strong>en</strong> (in niveaus <strong>en</strong>/of in<br />

proc<strong>en</strong>tuele mutaties, werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het ruime edof<br />

het <strong>en</strong>ge begrip).<br />

Doe1 van deze verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de analyse was te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> zekere<br />

beperking van het aantal te schatt<strong>en</strong> specif icat ies volg<strong>en</strong>s<br />

vergelijking (13). Zij had zowel betrekking op de gehele<br />

nijverheid, als op de afzonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong>.<br />

U i t de eerste verk<strong>en</strong>ning resulteerd<strong>en</strong> twee conclusies:<br />

. specificaties met indicator<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het<br />

ruime werkloosheidsbegrip g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> op statistische<br />

grond<strong>en</strong> in de meeste gevall<strong>en</strong> de voorkeur bov<strong>en</strong>


specificaties met werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />

<strong>en</strong>ge definitie. Dit resultaat ondersteunt onze ver-<br />

wachting dat het ruime werkloosheidsbegrip e<strong>en</strong> betere<br />

uitdrukking is voor de feitelijke vraag- <strong>en</strong> aanbod-<br />

verhouding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt;<br />

specificaties waarin niveaus of proc<strong>en</strong>tuele mutaties<br />

van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> van op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> tege-<br />

lijkerti jd als aparte verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voorkwam<strong>en</strong>,<br />

resulteerd<strong>en</strong> vanwege de hoge intercorrelatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

indicator<strong>en</strong> in statistisch zeer insignificante coeffi-<br />

ci<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Op basis van deze eerste verk<strong>en</strong>ning zijn in de tweede<br />

serie regressies van de loondriftvergelijking alle<strong>en</strong><br />

de indicator<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vermeld op blz. 25. Z i j<br />

hebb<strong>en</strong> alle betrekking op de categorie werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

gemet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het ruime werkloosheidsbegrip.<br />

Regressies van (13) zijn zowel uitgevoerd voor de<br />

nijverheid als geheel (excl. op<strong>en</strong>bare nutsbedrijv<strong>en</strong>),<br />

als voor de bedrijfsklass<strong>en</strong> voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />

industrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouwnijverheid<br />

p,lus hout- <strong>en</strong> meubelindustrie .<br />

<strong>De</strong>ze keuze is ons <strong>en</strong>erzijds opgelegd door de mate<br />

van detaillering van de gepubliceerde reeks<strong>en</strong> index-<br />

cijfers van de regelingslon<strong>en</strong>. Anderzijds stemt deze<br />

keuze overe<strong>en</strong> met de bij aanvang van dit project door<br />

de WRR geforrnuleerde w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> analyses zull<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op de periode<br />

1950-1975. Van uitbreiding van de analyseperiode naar<br />

het hed<strong>en</strong> is vooralsnog afgezi<strong>en</strong>, orndat na 1975 in de<br />

statistiek der regelingslon<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderscheid meer<br />

wordt gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> handarbeiders <strong>en</strong> employ6's.<br />

3. DE RESULTATEN VOOR DE NIJVERHEID<br />

3.1 Enkele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van het reeks<strong>en</strong>materiaal<br />

Tabel 4 geeft voor de nijverheid <strong>en</strong> de af-<br />

zonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong> de gemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> de standaard-<br />

deviaties van de belangrijkste variabel<strong>en</strong> voor de periode<br />

1950-1975. Tabel 5 geeft voor dezelfde variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> periode<br />

de intercorrelatiematrix. We besprek<strong>en</strong> nu <strong>en</strong>kele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

van het reeks<strong>en</strong>materiaal voor de nijverheid. <strong>De</strong> k<strong>en</strong>rnerk<strong>en</strong><br />

van. de afzonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ter sprake in<br />

de hoofdstukk<strong>en</strong> 4 tot <strong>en</strong> met 6.<br />

Bezi<strong>en</strong> we grafiek 1, dan constater<strong>en</strong> we dat<br />

de loondrift e<strong>en</strong> grilliger verloop vertoont dan de verdi<strong>en</strong>de


lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> de regelingslon<strong>en</strong>. D i t grilliger karakter blijkt .<br />

ook uit de relatieve grootte van de variatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

van deze drie loonvariabei<strong>en</strong>, zoals zij berek<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> met behulp van tabel 4. E<strong>en</strong> zeer opvall<strong>en</strong>d verschijnsel<br />

in deze grafiek zijn de relatief grpte fluctuaties in de loon-<br />

drift in de jar<strong>en</strong> 1956-1965.<br />

<strong>De</strong>ze periode wordt over het algeme<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong><br />

gespann<strong>en</strong> arbeidsmarkt, net <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> waarin sprake is<br />

van relatief belangrijke verhoging<strong>en</strong> van het regelingsloon<br />

(bijv. 1962 <strong>en</strong> 1964). In tabel 4 constater<strong>en</strong> we tev<strong>en</strong>s<br />

relatief grote fluctuaties in de proc<strong>en</strong>tuele mutaties van<br />

de spanningsindicator<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de overwerkvariabele.<br />

Bezi<strong>en</strong> we de intercorrelatiematrix van Jeze variabel<strong>en</strong>,<br />

dan constater<strong>en</strong> wij het volg<strong>en</strong>de:<br />

- de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de spanningsindi-<br />

cator<strong>en</strong> heeft het verwachte tek<strong>en</strong>; dit geldt echter<br />

niet voor de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de arbeids-<br />

produktiviteit respectievelijk de overige inkom<strong>en</strong>squote;<br />

- de prcc<strong>en</strong>tuele mutaties in de spanningsindicator<strong>en</strong> ver-<br />

ton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterkere sam<strong>en</strong>hang met de loondrift dan de<br />

spanningsindicator in niveaus;<br />

- de verandering in de arbeidsproduktiviteit hangt nauw<br />

sam<strong>en</strong> met de verandering in de overige inkorn<strong>en</strong>squote.


Tabel 4 Gemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> standaarddeviaties voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie,<br />

- de metaalnijverheid, de bouwnijverheid <strong>en</strong> de gehele nijverheid (excl. op<strong>en</strong>bare<br />

nutsbedrijv<strong>en</strong>), 1950-1975<br />

Proc.mut.verdi<strong>en</strong>d bruto uurloon<br />

Proc-mut. regelingsloon per uur<br />

Loondrift per uur<br />

Jaargemiddelde werkz./aanvy.<br />

Proc.mut.jaargem. werkz./aanvr.<br />

Proc.mut.jaargem. werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.aanvrag<strong>en</strong><br />

Gem.jaarl.proc.mut.arbeidsproduk-<br />

tiviteit<br />

Gem.jaar1.proc.mut.ov.inkom<strong>en</strong>s-<br />

quote<br />

Proc.mut.overwerkvariabe1e<br />

Voedings- <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>otmidde l<strong>en</strong><br />

Gem. Stand. dev.<br />

9.87 4.70<br />

9.25 5.42<br />

0.62 2.08<br />

1.89 3.56<br />

45.20 157.24<br />

5.16 41.64<br />

9.72 45.07<br />

Metaalnijverheid<br />

Gem. Stand. dev<br />

9.22 4.83<br />

8.38 4.62<br />

0.84 2.67<br />

x) Betreft het variabel<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele mutaties, dan zijn de<br />

gemiddeld<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>dover de proc<strong>en</strong>tuele mutaties van jaar op jaar,<br />

waarbij het jaar loopt van november tot <strong>en</strong> net oktober.<br />

Bouwnijverheid Nijverheid<br />

- .- . .<br />

Gem. Stand. dev. Gem: Stand. dev.


-.lo<br />

Tabel 5 Correlatiematrix variabel<strong>en</strong> nijverheid (excl. op<strong>en</strong>bare nutsbedrijv<strong>en</strong>), 1950 - 1975<br />

%<br />

verdi<strong>en</strong>d rege- loon- niveau<br />

overlings<br />

drift jaar- gem.<br />

loon per uur gem.<br />

per uur<br />

Proc.mut.verdi<strong>en</strong>d bruto<br />

uurloon<br />

Proc. mut. regelingsloon<br />

per uur<br />

1.00 0.93 -<br />

werkz . /<br />

aanvr .<br />

Loondrift per uur 1.00 -0.20 -0.54<br />

Jaargem. werkz./aanvr. 1.00 0.37<br />

Proc.mut.jaargem. werkz./<br />

aanvr .<br />

Proc.mut.jaargem. werkz.<br />

Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Gem. jaarl.proc.mut.<br />

arbeidsproduktiviteit<br />

aanvr. ( 1 aanvr . I<br />

I I


Grafiek 1 Verdi<strong>en</strong>de uurlon<strong>en</strong>, regelingslon<strong>en</strong> per uur <strong>en</strong> loondrift<br />

per uur, nijverheid, 1950-1975<br />

3.2 <strong>De</strong> schattingsrcsultat<strong>en</strong> voor de gehele waarnemings-<br />

periode<br />

In eerste instantie is vergelijking (13) geschat<br />

met alle verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> (excl. dummy) voor de gehele<br />

waarnemingsperiode. Als spanningsindicator<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in deze<br />

schattingsvergelijking opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> het niveau <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele<br />

mutatie van de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande<br />

aanvrag<strong>en</strong>, hier verder aangeduid als deU/V-verhouding.<br />

Alle coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> in deze eerste schat-<br />

ting e<strong>en</strong> negatief tek<strong>en</strong>. Voor wat betreft de arbeidsprodukti-<br />

viteit, de overige inkom<strong>en</strong>squote <strong>en</strong> de overwerkvariabele was<br />

het resultaat dus strijdig met onze verwachting<strong>en</strong>. <strong>De</strong> coeffi-<br />

ci<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de arbeidsproduktiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>s-<br />

quote hadd<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief hoge standaardfout, het-<br />

ge<strong>en</strong> vermoedelijk mede het gevolg is van de hoge intercorre-<br />

lacie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide variabel<strong>en</strong>. Herschatting van vergelijking<br />

(13) met daarin afwissel<strong>en</strong>d opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 66n van beide variabel<strong>en</strong><br />

gaf slechts geringe verschill<strong>en</strong> in uitkomst<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>. Blijk-<br />

baar hebb<strong>en</strong> de arbeidsproduktiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>s-


2 2<br />

Tabel 6 Nijverheid: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R gecorrigeerd voor vrijheidsgrad<strong>en</strong> (R )<br />

;chattings-<br />

>eriode<br />

1950-1975<br />

1950-1975<br />

1950-1975<br />

1955-1975<br />

1955-1975<br />

1950-1975<br />

1955-1975<br />

1955-1975<br />

<strong>en</strong> de Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D.W)<br />

I<br />

Te verkl.<br />

Loondrift<br />

Loondrift<br />

Loondrift<br />

Loondrift<br />

Loondrift<br />

Loondrift<br />

Loondrift<br />

Loondrift<br />

V A R I A B E L E N<br />

VERKLARENDE<br />

1 d m v Iniveau 1 % 6 1 %<br />

D.W.<br />

2.24<br />

2.09<br />

1.70<br />

1.79<br />

1.80<br />

2.43<br />

1.63<br />

1.70


quote ge<strong>en</strong> (systematische) invloed op de loondriftontwikkeling.<br />

<strong>De</strong>ze variabel<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> we in de volg<strong>en</strong>de regressies buit<strong>en</strong> be-<br />

schouwing.<br />

Hoewel ook de coeffici<strong>en</strong>t van de overwerk-<br />

variabele niet het verwachte tek<strong>en</strong> had, hebb<strong>en</strong> we op grond van<br />

de significante bijdrage tot de verklaring van de loondrift<br />

beslot<strong>en</strong> deze variabele voorlopig in de regressievergelijking<br />

te handhav<strong>en</strong>. Ons resultaat voor wat betreft de arbeidsprodukti-<br />

viteitsvariabele stemt overe<strong>en</strong> met de bevinding<strong>en</strong> van andere<br />

auteurs. Ook Hans<strong>en</strong> <strong>en</strong> Rehn (29) vond<strong>en</strong> in hun studie van de<br />

loondrift in e<strong>en</strong> aantal Zweedse bedrijfsklass<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve<br />

sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loondrift <strong>en</strong> arbeidsproduktiviteit <strong>en</strong> wet<strong>en</strong><br />

voor dit verschijnsel ge<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de verklaring.<br />

Tabel 6 geeft de resultat<strong>en</strong> van de schatting<br />

van vergelijking (13) voor de nijverheid, ev<strong>en</strong>wel zonder de<br />

arbeidsproduktiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>squote. Alvor<strong>en</strong>s<br />

we'deze resultat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong>, lijkt hier e<strong>en</strong><br />

waarschuwing op zijn plaats. Omdat de loondrift e<strong>en</strong> saldo-<br />

grootheid is, berek<strong>en</strong>d als het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de proc<strong>en</strong>-<br />

tuele mutaties in twee reeks<strong>en</strong>, zal deze variabele.meer d m<br />

in "normale" gevall<strong>en</strong> behept zijn met relatief grote fout<strong>en</strong>.<br />

Ook voor de verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> geldt dat zij in wissel<strong>en</strong>de<br />

mate onderhevig zijn aan meetfout<strong>en</strong> (zie bijv. onze be-<br />

schrijving van de basisreeks<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

in bijlage 2).<br />

Uiteraard hebb<strong>en</strong> deze meetfout<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties voor de ver-<br />

2<br />

klaringsgraad (R ) van onze schattingsvergelijking<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />

de consist<strong>en</strong>tie-eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de schatters (zie bijv.<br />

H. Theil (44) , blz. 607-608) . Voorzichtigheid, t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van conclusies, met name voor zover zij betrekking hebb<strong>en</strong><br />

op de hoogte van de coeffi~i<strong>en</strong>t<strong>en</strong>~lijkt dus gebod<strong>en</strong>. 17)<br />

Bezi<strong>en</strong> we nu verqelijking 1 van tabel 6, dan<br />

constater<strong>en</strong> we onder meer het volg<strong>en</strong>de:<br />

- beide spanningsindicator<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verwachte<br />

- negatieve - invloed op de loondrift;<br />

17) <strong>De</strong> coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de variabel<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele<br />

mutaties zijn elasticiteit<strong>en</strong> van het quoti<strong>en</strong>t van het<br />

verdi<strong>en</strong>de uurloon <strong>en</strong> het regelingsloon per uur met be-<br />

trekking tot de respectievelijk variabel<strong>en</strong>. Bij het inter-<br />

preter<strong>en</strong> van de relatieve waarde van de coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />

de spanningsindicator<strong>en</strong> U/V <strong>en</strong> U/V di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> er rek<strong>en</strong>ing<br />

mee te houd<strong>en</strong> dat de eerste indicator e<strong>en</strong> niveaugrootheid<br />

is, <strong>en</strong> dat de mutatiegrootheid onderhevig is aan grote<br />

schomrneling<strong>en</strong> (zie bijv. tabel 4).


- de coeffici<strong>en</strong>t van de U/+verhouding is niet signi-<br />

ficant18), de coeffici<strong>en</strong>t van de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />

in de U/V-verhouding daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel;<br />

- de overwerkvariabele heeft e<strong>en</strong> negatieve, alhoewel<br />

niet significante invloed op de loondrift;<br />

- het regelingsloon heeft e<strong>en</strong> significante negatieve<br />

invloed op de loondrift;<br />

- er is sprake van e<strong>en</strong> forse tr<strong>en</strong>dmatige loondrift.<br />

<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> er dus op, dat de ontwikkeling van de<br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt <strong>en</strong> de ontwikkeling<br />

van het regelingsloon belangrijke bepal<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> zijn<br />

voor de ontwikkeling van de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het verdi<strong>en</strong>de loon<br />

<strong>en</strong> het regelingsloon. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> met.betrekking tot het<br />

regelingsloon wijz<strong>en</strong> in de richting van e<strong>en</strong> zekere afruil<br />

- alhoewel e<strong>en</strong> beperkte, althans op korte termijn - binn<strong>en</strong><br />

het feitelijk verdi<strong>en</strong>de loon <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong><br />

de loondri f t .<br />

Onze uitkomst<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met de bevinding<strong>en</strong> van<br />

het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek. Op basis van<br />

e<strong>en</strong> grafische analyse van de loondriftontwikkeling van<br />

volwass<strong>en</strong> mannelijke nijverheidsarbeiders voor de jar<strong>en</strong><br />

1948-1964/1967, constateert het Bureau onder meer: 19<br />

"Zoals ook onderzoeking<strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aange-<br />

toond, vertoont het verschijnsel der autonome loonont-<br />

wikkeling (= loondrift, CM) e<strong>en</strong> zekere sam<strong>en</strong>hang'met<br />

spanning<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang wordt<br />

echter vrijwel steeds doorbrok<strong>en</strong> wanneer de spanning<br />

e<strong>en</strong> uitlaat vindt in e<strong>en</strong> "flinke" verhoging van<br />

regelingslon<strong>en</strong>."<br />

Het negatieve tek<strong>en</strong> van de overwerkvariabele<br />

stemt niet overe<strong>en</strong> met onze verwachting<strong>en</strong>. Wellicht is hier<br />

sprake van het onder punt 2.b in Bijlage 1 g<strong>en</strong>oemde effect<br />

op de loondrift van tempoverschill<strong>en</strong> in de doorvoering van<br />

de arbeidstijdverkorting, alhoewel onze reeks mutaties in<br />

het gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon door het C<strong>en</strong>traal<br />

Bureau voor de Statistiek reeds voor dit effect is gecor-<br />

rigeerd (zie (6), blz. 31). Misschi<strong>en</strong> is deze correctie niet<br />

volledig, of is het zo, dat conjuncturele variaties in het<br />

gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de normalc<br />

arbeidsuur per week binn<strong>en</strong> bepaalde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> in bepaalde<br />

bedrijfsklass<strong>en</strong> niet resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aanpassing van het<br />

18) Bij 21 vrijheidsgrad<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> significanti<strong>en</strong>iveau (66n-<br />

zijdig of tweezijdig) van 5%.<br />

19) Maandschrift CBS, september 1965 <strong>en</strong> februari 1967.


weekloon. In dit geval is het vaste karakter van het week-<br />

loon er de oorzaak van, dat conjuncturele discrepanties<br />

ontstaan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de ontwikkeling van het feitelijk uurloon<br />

<strong>en</strong> het regelingsloon per uur, die invers gerelateerd zijn<br />

aan de overwerkvariabele.<br />

Bezi<strong>en</strong> we de resultat<strong>en</strong> van de schatting<strong>en</strong><br />

2 <strong>en</strong> 3, dan constater<strong>en</strong> we dat, over de gehele waarnernings-<br />

periode bezi<strong>en</strong>, de ontwikkelinq van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />

e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hogere bijdrage levert tot de verklaring van<br />

de loondrift, dan de stand van de arbeidsmarkt.<br />

<strong>De</strong> vergelijking<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 5 gev<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong><br />

van de schatting van de specificaties 1 <strong>en</strong> 2 over e<strong>en</strong> kortere<br />

waarnemingsperiode (dus excl. de jar<strong>en</strong> van de eerste fase van<br />

de geleide loongolitiek) .<br />

We constater<strong>en</strong> e<strong>en</strong> iets betere aansluiting in terrn<strong>en</strong> van de<br />

-2 R . Er lijkt gerniddeld sprake te zijn van e<strong>en</strong> grotere afruil<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> regelingsloon <strong>en</strong> loondrift in de periode 1955-1975<br />

t<strong>en</strong> opzichte van de jar<strong>en</strong> 1950-1975. Opvall<strong>en</strong>d is in dit<br />

verband de relatief sterke daling van de t-waarde van de<br />

proc<strong>en</strong>tuele rnutatie in deU/V-verhouding. Dit verschijnsel<br />

kan misschi<strong>en</strong> verklaard word<strong>en</strong> uit het feit, dat de jar<strong>en</strong><br />

1950-1954 met zeer grote fluctuaties in de~/V-verhouding<br />

in deze variant buit<strong>en</strong> beschouwing blijv<strong>en</strong>. 20)<br />

In de vergelijking<strong>en</strong> 6 <strong>en</strong> 7wordt e<strong>en</strong> dummy gein-<br />

troduceerd voor de jar<strong>en</strong> 1967-1975. In beide vergelijking<strong>en</strong><br />

heeft.deze dummy e<strong>en</strong> positieve, alhoewel zeer onzekere in-<br />

vloed. <strong>De</strong>ze uitkornst<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins overe<strong>en</strong> met de<br />

constatering van het C<strong>en</strong>traal Planhureau, narnelijk dat de<br />

incid<strong>en</strong>tele loonbeweging in de tweede helft van de jar<strong>en</strong><br />

1960 e<strong>en</strong> meer autonoorn karakter heeft gekreg<strong>en</strong>. 2 1)<br />

Lat<strong>en</strong> we in vergelijking 7 van tabel 6 het niveau van de u/V-<br />

verhouding als verklar<strong>en</strong>de variabele weg, dan heeft dit volg<strong>en</strong>s<br />

de resultat<strong>en</strong> onder nummer 8 nauwelijks consequ<strong>en</strong>ties<br />

<strong>De</strong> eerste fase van de geleide loonpolitiek duurde van<br />

1946/1947 tot oktober 1954. In deze periode hadd<strong>en</strong> 2<br />

doelstelling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge prioriteit, te wet<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht<br />

op de betalingsbalans <strong>en</strong> opvoering van de groei van het<br />

nationaal inkorn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> loonvoet werd gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> belang-<br />

rijk instrum<strong>en</strong>t voor de realisering van deze doelstelling<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> zeer s-tricte loonpolitiek liet vrijwel alle<strong>en</strong> conp<strong>en</strong>-<br />

satie van gesteg<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sonderhoud toe.<br />

C<strong>en</strong>traal Planbureau, "Macro econornische verk<strong>en</strong>nins 197QM,<br />

blz. 64. Dit resultaat kan echter ook duid<strong>en</strong> op niet-<br />

lineariteit<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in de sarn<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

loondrift <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waard<strong>en</strong> van de<br />

DW-toetsingsgrootheid wijz<strong>en</strong> echter niet in deze richting.


voor de coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de overige verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> opmerkelijk resultaat in alle vergelij-<br />

king<strong>en</strong> van tabel 6 is de relatief. hoge waarde van de constante<br />

term, die de tr<strong>en</strong>dmatige loondrift weergeeft. Zoals we reeds<br />

in hoofdstuk 2 opgemerkt hebb<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> meerdere factor<strong>en</strong> tege-<br />

lijk hun tr<strong>en</strong>dmatige invloed op de loondrift geld<strong>en</strong>. Het<br />

vermoedelijk negatieve tr<strong>en</strong>dmatige effect op de loondrift<br />

van de degradatie van de functi<strong>en</strong>iveaustructuur van hand-<br />

arbeiders, wordt blijkbaar overtroff<strong>en</strong> door de positieve<br />

tr<strong>en</strong>dmatige effect<strong>en</strong> van andere factor<strong>en</strong>. We d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> bijvoor-<br />

beeld aan de effect<strong>en</strong> van verschuiving<strong>en</strong> in de structuur van<br />

.bet arbeidersbestand in de richting van bedrijfsgroep<strong>en</strong>/<br />

bedrijfsklass<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gemiddeld hoger bruto-uurloonpeil.<br />

Voor zover hiervan inderdaad sprake is, kom<strong>en</strong> deze effect<strong>en</strong><br />

via de verandering<strong>en</strong> van basisjaar van de reeks indexcijfers<br />

van verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> gedeeltelijk tot uitdrukking in<br />

de tr<strong>en</strong>dterm van de geschatte loondriftrelatie.<br />

E<strong>en</strong> andere verklaring die soms g<strong>en</strong>oemd<br />

wordt is de afw<strong>en</strong>teling door de werknemers, van gesteg<strong>en</strong><br />

consumptieprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of van e<strong>en</strong> gesteg<strong>en</strong> belasting- <strong>en</strong><br />

premiedruk.22) D i t is bijvoorbeeld het geval indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

door de werknemersorganisaties gew<strong>en</strong>ste comp<strong>en</strong>satie bij<br />

het c<strong>en</strong>trale overleg over regelingslon<strong>en</strong> niet kan word<strong>en</strong><br />

afgedwong<strong>en</strong> <strong>en</strong> de individuele werknemers bij gedec<strong>en</strong>tra-<br />

liseerd arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>overleg alsnog prober<strong>en</strong> deze<br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere mogelijkheid is de com-<br />

p<strong>en</strong>satie, via de loondrift, van consumtieprijsstijging<strong>en</strong><br />

die bij het c<strong>en</strong>trale overleg niet war<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Om de<br />

invloed van deze factor<strong>en</strong> op de loondrift te onderzoek<strong>en</strong>,<br />

hebb<strong>en</strong> we vergelijking 8 van tabel 6 opnieuw geschat voor<br />

de gehele waarnemingsperiode, met als additionele verkla-<br />

r<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de prijsindex<br />

van de consumptie <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de loonbe-<br />

lasting- <strong>en</strong> sociale premiedruk voor werknemers (zie bij-<br />

lage 2 voor e<strong>en</strong> beschrijving van deze variabel<strong>en</strong>).<br />

<strong>De</strong> drukvariabele bleek ge<strong>en</strong> systematische invloed te<br />

hebb<strong>en</strong> op de loondrift. <strong>De</strong> introductie van de consumptie-<br />

prijsstijging gaf grote schattingsproblem<strong>en</strong>, vanwege de<br />

hoge intercorrelatie met de mutatie in de regelingsloon-<br />

index (zie ook blz. 53, tabel 12).<br />

E<strong>en</strong> andere factor die soms g<strong>en</strong>oemd wordt <strong>en</strong><br />

die mogelijkerwijs e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige invloed uitoef<strong>en</strong>t op de<br />

22) Voor e<strong>en</strong> uitwerking van deze gedacht<strong>en</strong>gang, zie bijvoor-<br />

beeld W. Driehuis (22) <strong>en</strong> A.S. Brandsma <strong>en</strong> N. v.d. Windt<br />

(3).


2<br />

Tabel 7 Nijverheid: regressiecoQf ficiEnt<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>. R gecorrigeerd voor uri jheidsgrad<strong>en</strong> { H ~ )<br />

<strong>en</strong> Durbin-Iiatson toetsingsgrootheid (DW)<br />

Jr. khattings-<br />

reriode<br />

e verkl.<br />

oondrif t<br />

oondrif t<br />

oondrif t<br />

oondrif t<br />

oondrift<br />

oondrif t<br />

oondri f t<br />

~ondri f t<br />

cons tan te<br />

V A R I A B E L E N<br />

dummy<br />

'50 / ' 6 6 =0<br />

'67,' ' 75=1<br />

VERKLARENDE<br />

%<br />

mut. jaar-<br />

gem.<br />

werkz .<br />

%<br />

mut. jaar-<br />

gm.. op<strong>en</strong>st.<br />

aanvr.<br />

%<br />

mutatie<br />

Overwerkvar<br />

. '<br />

%<br />

mutatie<br />

reg.<br />

loon<br />

D.W.<br />

2.22<br />

2.01<br />

2.38<br />

1.92<br />

1.98<br />

2.14<br />

2.01<br />

2.10


Grafiek 2<br />

0<br />

loondrift, is het karakter <strong>en</strong> de vorm van de loonpolitiek.<br />

Het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (6) constateert in<br />

dit verband onder meer het volg<strong>en</strong>de:<br />

"Indi<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> vrije loonpolitiek de in de contract<strong>en</strong> ver-<br />

melde basislon<strong>en</strong> meer e<strong>en</strong> minimum-karakter zoud<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong><br />

- m et e<strong>en</strong>onbek<strong>en</strong>de niet-verplichte uitloop naar bov<strong>en</strong> - dan<br />

zou e<strong>en</strong> veel grotere diverg<strong>en</strong>tie ontstaan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de ontwik-<br />

keling van regelingslon<strong>en</strong> <strong>en</strong> van verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> dan in het<br />

verled<strong>en</strong> werd geconstateerd."<br />

Doet dit verschijnsel zich inderdaad voor, dan komt deze diver-<br />

g<strong>en</strong>tie mede tot uitdrukking in e<strong>en</strong> positief effect op de ge-<br />

schatte waarde van de tr<strong>en</strong>dterm Bo. T<strong>en</strong> slotte noem<strong>en</strong> we de<br />

mogelijkheid van e<strong>en</strong> positieve tr<strong>en</strong>d in de loondriftontwikke-<br />

ling als gevolg van e<strong>en</strong> afw<strong>en</strong>teling, door individuele markt-<br />

partij<strong>en</strong>, van e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste nivellering van de regelingsloon-<br />

s truc tuur.<br />

In tabel 7 pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> wij <strong>en</strong>kele schattingsresultat<strong>en</strong><br />

voor de beide overige spanningsindicator<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong><br />

de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het aantal geregistreerde<br />

werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het aantal<br />

geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />

Nijverheid, vergelijking 6 van tabel 6<br />

- REALISAT IES<br />

,- - - - - - - - - SCHATTINGEN<br />

? - m<br />

m<br />

r. t I<br />

I ,<br />

I I<br />

,- -<br />

N<br />

I I<br />

I L , I<br />

!<br />

\<br />

m I I I I I I I I I I<br />

1952 195L 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974<br />

0 -<br />

_--\


<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de specificaties met<br />

de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het aantal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> als<br />

spanningsindicator, kom<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels overe<strong>en</strong> met de<br />

resultat<strong>en</strong> in tabel 6. Vergelijk<strong>en</strong> we de specificaties<br />

3 <strong>en</strong> 4 van tabel 7 met de specificaties 6 <strong>en</strong> 7 van tabel<br />

6, dan constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> geringe afname van de afruil-<br />

coEfficiEnt <strong>en</strong> van de multiple correlatiecoGfficiEnt R ~.<br />

Bezi<strong>en</strong> we nu de vergelijking<strong>en</strong> 5 tot <strong>en</strong><br />

met 8, dan constater<strong>en</strong> we dat de invloed van de proc<strong>en</strong>-<br />

tuele mutatie in het aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> op de<br />

loondrift minder zeker is dan de invloed van de beide<br />

andere spanningsindicator<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>tuele<br />

mutaties. <strong>De</strong>ze grotere onzekerheid gaat tegelijkertijd<br />

-2<br />

gepaard met e<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d lagere verklaringsgraag R .<br />

Na deze bespreking van e<strong>en</strong> aantal schat-<br />

tingsresultat<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> wij ter illustratie grafiek 2 waarin<br />

afgebeeld zijn de realisaties <strong>en</strong> de schatting<strong>en</strong> van de loon-<br />

drift volg<strong>en</strong>s vergelijking 6 van tabel 6.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deze grafiek merk<strong>en</strong> wij het volg<strong>en</strong>de op:<br />

Periode 1950-1955:<br />

Onze vergelijking voorspelt alle omslagpunt<strong>en</strong><br />

goed. Wij constater<strong>en</strong> dat de vergelijking e<strong>en</strong> grilliger ver-<br />

loop van de loondrift g<strong>en</strong>ereert dan in werkelijkheid wordt<br />

waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; stijging<strong>en</strong> van de loondrift word<strong>en</strong> systematisch<br />

overschat, daling<strong>en</strong> systematisch onderschat. <strong>De</strong> overschatting<br />

valt sam<strong>en</strong> met de jar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> opgaande conjunctuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

aantrekk<strong>en</strong>de arbeidsmarkt.<br />

<strong>De</strong> onderschatting lijkt veelal sam<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong><br />

met jar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> neergaande conjunctuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> minder gespann<strong>en</strong><br />

arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze onder- <strong>en</strong> overschatting kan waarschijnlijk<br />

word<strong>en</strong> verklaard uit de relatief grote fluctuaties, in de deze<br />

jar<strong>en</strong>, in de door ons berek<strong>en</strong>de spanningsindicator<strong>en</strong> van de<br />

arbeidsmarkt. Mogelijkerwijs heeft ook de geleide loonpolitiek<br />

e<strong>en</strong> matig<strong>en</strong>de invloed gehad op de fluctuaties in de loondrift.<br />

E<strong>en</strong> uitzondering op de bov<strong>en</strong> geconstateerde sam<strong>en</strong>hang vormt<br />

het jaar 1954. Alhoewel er sprake was van e<strong>en</strong> opgaande conjunc-<br />

tuur met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de spanning op de arbeidsmarkt, g<strong>en</strong>ereert onze<br />

vergelijking e<strong>en</strong> onderschatting. Waarschijnlijk moet deze onder-<br />

schatting word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>- overschatting, door onze<br />

specificatie, van de afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelinbsloon <strong>en</strong> de<br />

loondrift. Zoals grafiek 1 laat zi<strong>en</strong>, was 1954 e<strong>en</strong> jaar met e<strong>en</strong><br />

relatief grote stijging van het regelingsloon.


Periode 1956-1966 :<br />

Vrijwel alle omslagpunt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> goed voorspeld,<br />

met uitzondering van het jaar 1956. Onze vergelijking voorspelt<br />

dan e<strong>en</strong> daling van de loondrift terwijl in werkelijkheid e<strong>en</strong><br />

stijging wordt gerealiseerd. Er is over het algemecn sprake van<br />

e<strong>en</strong> vrij goede aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> schatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> realisaties.<br />

Dit is e<strong>en</strong> opmerkelijk resultaat, aanqezi<strong>en</strong> deze periode met<br />

e<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> gespann<strong>en</strong> arbeidsmarkt (met uitzondering<br />

van het jaar 1958) gek<strong>en</strong>merkt wordt door relatief qrote fluc-<br />

tuaties in de loondrift.<br />

Periode 1967-1975:<br />

Vanaf 1967 wordt dit beeld verstoord. Ge<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kel oms lagpunt wordt goed voorspeld <strong>en</strong> de aans luiting<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> schattinq<strong>en</strong> <strong>en</strong> realisaties wordt duidelijk minder.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is in dit verband de grote diverg<strong>en</strong>tie in ontwik-<br />

keling vanaf 1973. Blijkbaar slaagt de gespecificeerde verge-<br />

lijking (met e<strong>en</strong> dummy - dum = 1 - voor de jar<strong>en</strong> 1967-1975)<br />

er slechts in zeer beperkte mate in de loondriftontwikkeling<br />

te verklar<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> dus in de richting van<br />

structuurverschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de subperiod<strong>en</strong>. Wij zull<strong>en</strong> nu<br />

tracht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indruk te krijg<strong>en</strong> van ev<strong>en</strong>tuele structuurver-<br />

andering<strong>en</strong>, door het schatt<strong>en</strong> van bepaalde variant<strong>en</strong> van onze<br />

loondriftvergelijking voor bepaalde subperiod<strong>en</strong>.<br />

3.3 <strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> per subperiode<br />

Wij onderscheid<strong>en</strong> drie subperiod<strong>en</strong>, namelijk<br />

1950-1966, 1955-1966 <strong>en</strong> 1967-1975. <strong>De</strong> keuze van deze period<strong>en</strong><br />

is onder meer gebaseerd op e<strong>en</strong> inspectie van grafiek 2, als-<br />

mede op onderzoek door andere auteurs.23) Voor elke subperiode<br />

zijn e<strong>en</strong> aantal regressievergelijking<strong>en</strong> geschat. In elke<br />

regressievergelijking zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> e<strong>en</strong> constante term, de<br />

proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de overwerkvariabele <strong>en</strong>de proc<strong>en</strong>tuele<br />

mutatie in het regelingsloon. Zij verschill<strong>en</strong> in de specifi-<br />

catie van de spanningsindicator; afwissel<strong>en</strong>d nem<strong>en</strong> we in de<br />

schattingsvergelijking op het niveau van de U/V-verhouding<br />

in combinatie met de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in deze verhouding,<br />

de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van deU/V-verhouding afzonderlijk, of<br />

de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het jaargemiddelde'van de werkzoe-<br />

k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

Wij di<strong>en</strong><strong>en</strong> te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> dat onze analyse van<br />

verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> subperiod<strong>en</strong>, door het gerinqe aantal vrij-<br />

23) Wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier aan de reeds eerder g<strong>en</strong>oemde UV-analyses<br />

<strong>en</strong> aan het proefschrift van W. Driehuis (21) <strong>en</strong> dan met<br />

name aan het hoofdstuk VIII gewijd aan de loonvorming.


Tabel 8 Directe correlatiecogffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (p), voor de nijverheid <strong>en</strong> drie bedrijfsklass<strong>en</strong>, van de<br />

loondrift met betrekking tot twee definities van de spanningsindicator, alsmede tot de pro-<br />

c<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon, voor de gehele waarnemingsperiode <strong>en</strong> drie subperiod<strong>en</strong><br />

Periode <strong>en</strong> variabel<strong>en</strong><br />

1950-1975<br />

niveau u/V bedri j fsklasse<br />

niveau U/V ,ni jverheid<br />

% mutatie U/V bedri j fsklasse<br />

% mutatie ~Dnijverheid<br />

% mutatie regelingsloon<br />

1950-1954<br />

niveau U/V bedri jfsklasse<br />

niveau U/V ni jverheid<br />

% mutatie U/V bedri jfsklasse<br />

% mutatie U/V ni jverheid<br />

% mutatie regelingsloon<br />

1955-1966<br />

niveau Ufl bedri j fsklasse<br />

niveau U/V ni jverheid<br />

% mutatie U/Vbedrij fsklasse<br />

% mutatie UDnijverheid<br />

% mutatie regelingsloon<br />

1967-1975<br />

niveau U/V bedri j f sklasse<br />

niveau U/V ni jverheid<br />

% mutatie bedrijfsklasse<br />

% mutatie nijverheid<br />

% mutatie regelingsloon<br />

Voedings- Metaal-<br />

Nijverheid<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie<br />

I<br />

ni jverheid<br />

Bouwnijver-<br />

heid <strong>en</strong> bew.<br />

van hout


2<br />

Tabel 10 Ni jverheid: regressiecoGf ficignt<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R gecorrigeerd voor vri jheidsgrad<strong>en</strong> ( E~)<br />

-<br />

Ir.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

-<br />

Schattings-<br />

periode -<br />

-- - . .- . -. - . -.-A<br />

1955-1966<br />

1967-1975<br />

1955-1966<br />

1967-1975<br />

1955-1966<br />

1967-1975<br />

1955-1966<br />

1967-1975<br />

<strong>en</strong> de. Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D .W. )<br />

re verkl.<br />

- - - - - - - .. . . . .<br />

Loondrift<br />

Loondr i f t<br />

Loondrif t<br />

Loondri f t<br />

Loondrif t<br />

Loondri f t<br />

ioondrif t<br />

Loondri f t<br />

V A R I A B E L E N<br />

-- - -. . -. - - - -- .p -p- --<br />

- VERKLARENDE -.<br />

% % % %<br />

mutatie mutatie mutatie mutatie<br />

constante<br />

werkz./<br />

niveau<br />

werkz./ jaargem. over- regelings<br />

aanvr. aanvr. werkz. werkvar. loon<br />

- - --<br />

D.W.<br />

1.08<br />

1.69<br />

1.19<br />

1 :56<br />

1.51<br />

1.16<br />

1.98<br />

1.15


Grafiek 3 Nijverheid, vergelijking 1 van tabel 9<br />

Grafiek 4 FIijverheid, vergelijking 2 van tabel 9<br />

Grafiek 5 Nijverheid, vergeli jkiny. 2 van tabel 10


In sam<strong>en</strong>hang met de schattingsresultat<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> we voor de nijverheid in tabel 8 de directe corre-<br />

latiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (p) van de loondrift met betrekking tot<br />

twee spanningsindicator<strong>en</strong>, alsmede de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />

in het regelingsloon.<br />

~abei 9 geeft voor vier verschill<strong>en</strong>de<br />

specificaties van de regressievergelijking de schattings-<br />

resultat<strong>en</strong> voor de periode 1950-1966, resp. 1955-1966.<br />

Wij merk<strong>en</strong> onder meer het volg<strong>en</strong>de op:<br />

1. t<strong>en</strong> opzichte van de jar<strong>en</strong> 1950-1954 lijkt er in de<br />

periode 1955-1966 sprake te zijn geweest van e<strong>en</strong><br />

grotere afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de loon-<br />

drift;<br />

2. ook de invloed van de overwerkvariabele lijkt in de<br />

jar<strong>en</strong> na 1955 te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze periode werd<br />

vanaf 1959 gek<strong>en</strong>merkt door de invoering van arbeids-<br />

verkorting;<br />

3. zowel de stand, als de ontwikkeling van de schaarste-<br />

verhoudingU/V hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> zij afzonderlijk in de<br />

regressievergelijking word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> signifi-<br />

cante invloed op de loondriftontwikkeling in de<br />

periode 1955-1966. Tuss<strong>en</strong> beide spanningsindicator<strong>en</strong><br />

is er in deze periode sprake van e<strong>en</strong> relatief hoge<br />

intercorrelatie (p=0.77 t<strong>en</strong> opzichte van p=0.43 voor<br />

de periode 1950-1966). Op basis van e<strong>en</strong> vergelijking<br />

van de resultat<strong>en</strong> onder nummer 3 <strong>en</strong> nummer 4 kom<strong>en</strong> we<br />

tot de voorzichtige conclusie, dat de stand van de<br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt in de jar<strong>en</strong><br />

1950-1954 met e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>g qeleide loonpolitiek nauwelijks<br />

invloed had op de loondriftontwikkeling.<br />

Ter illustratie qev<strong>en</strong> we in de grafiek<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 de realisaties<br />

van de loondrift <strong>en</strong> de geschatte waard<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking<br />

1, respectievelijk vergelijking 2 van tabel 9.<br />

Tabel 10 geeft de resultat<strong>en</strong> voor de periode<br />

1967-1975. Ter vergelijking zijn in deze tabel nog e<strong>en</strong>s de<br />

resultat<strong>en</strong> voor de periode 1955-1966 opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. ~ i b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong><br />

j<br />

nogmaals, dat sommige schatting<strong>en</strong> behept zijn met e<strong>en</strong> relatief<br />

grote onzekerheid.<br />

Dit geldt bijvoorbeeld met name voor de tweede vergelijking<br />

in tabel 10; het aantal vrijheidsgrad<strong>en</strong> bedraagt hier name-<br />

lijk sle-hts 4. <strong>De</strong>ze constatering geeft dus duidelijk de<br />

randvoorwaard<strong>en</strong> aan waarbinn<strong>en</strong> onze vergelijking van sub-<br />

period<strong>en</strong> plaatsvindt <strong>en</strong> we di<strong>en</strong><strong>en</strong> dus zeer voorzichtig te<br />

zijn met het trekk<strong>en</strong>vanconclusies. Bij de vergelijking<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> we er echter ook rek<strong>en</strong>ing mee te houd<strong>en</strong>, dat het


voor de periode 1955-1966 slechts 2 meer bedraagt dan voor<br />

de periode 1967-1975.<br />

'<br />

We vergelijk<strong>en</strong> nu de resultat<strong>en</strong> voor de<br />

periode 1967-1975 met die voor de periode 1955-1966. Drie<br />

conclusies lijk<strong>en</strong> dan gerechtvaardigd:<br />

voor elke specificatie afzonderlijk lijkt te geld<strong>en</strong>,<br />

dat de inlvoed van de spanningsindicator(<strong>en</strong>) op de<br />

loondrift is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit resultaat lijkt wederom<br />

e<strong>en</strong> ondersteuning van het vermoed<strong>en</strong>, dat de loondrift<br />

aan het eind van de zestiger jar<strong>en</strong> (<strong>en</strong> nu dus ook in<br />

het begin van de zev<strong>en</strong>tiger jar<strong>en</strong>) e<strong>en</strong> meer autonoom<br />

karakter heeft gekreg<strong>en</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> zich meer on-<br />

afhankelijk van de arbeidsmarktsituatie ontwikkelt;<br />

wij constater<strong>en</strong> voor de periode 1967-1975 e<strong>en</strong> geringere<br />

afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de loondrift. <strong>De</strong>ze<br />

conclusie volgt met name uit e<strong>en</strong> vergelijking van de<br />

specificaties 1 <strong>en</strong> 2, respectievelijk 3 <strong>en</strong> 4, <strong>en</strong> in<br />

mindere mate uit e<strong>en</strong> vergelijking van de specificaties<br />

5 <strong>en</strong> 6, respectievelijk 7 <strong>en</strong> 8;<br />

ook de invloed van de overwerkvariabele op de loondrift<br />

lijkt te zijn afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> slotte gev<strong>en</strong> we in grafiek 5 op bladzijde 49 de realisa-<br />

ties van de loondrift <strong>en</strong> de schatting<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking<br />

2 van tabel 10.<br />

3.4 Enkele conclusies<br />

Tijd<strong>en</strong>s de periode 1950-1975 lijk<strong>en</strong> de<br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt, het regelingsloon<br />

<strong>en</strong> de overwerkvariabele van invloed te zijn geweest op de<br />

loondriftontwikkeling van de nijverheid.<br />

<strong>De</strong> geconstateerde sam<strong>en</strong>hafig was het sterkst in de jar<strong>en</strong><br />

1955-1966. <strong>De</strong>ze jar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt<br />

door e<strong>en</strong> relatief gespann<strong>en</strong> arbeidsmarkt. Van de indicator<strong>en</strong><br />

van (de verandering van) de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de<br />

arbeidsmarkt gaf de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in deU/V-verhouding<br />

de beste schattingsresultat<strong>en</strong>, gevolgd door de proc<strong>en</strong>tuele<br />

mutatie in het aantal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />

in het aantal geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> in-<br />

vloed van de stand van de arbeidsmarkt zoals die tot uitdruk-<br />

king komt in de geschatte coeffici<strong>en</strong>t van deU/V-verhouding,<br />

was over het algeme<strong>en</strong> uitermate onzeker, behalve in de periode<br />

1955-1966. Voorzichtigheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deze laatste con-<br />

clusie lijkt t<strong>en</strong> zeerste gebod<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong>, zoals uit tabel<br />

11 blijkt, het fliveau van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de


U/V-verhouding in de periode 1950-1966 sterk met elkaar sam<strong>en</strong>-<br />

hing<strong>en</strong>.<br />

Tabel 11 Directe correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (P) van het niveau<br />

van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de U/tT-verhouding,<br />

voor de gehele waarnemingsperiode <strong>en</strong> drie sub-<br />

period<strong>en</strong><br />

I= Bedri ' f sklasse<br />

Ni jverheidsarb .<br />

Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>bewerkers<br />

Metaalbewerkers<br />

Bouwvakarbeiders<br />

<strong>en</strong> houtbewerkers<br />

Zoals we reeds in hoofdstuk 1 opgemerkt<br />

hebb<strong>en</strong>, geeft de loondriftrelatie bij de in onze regressie-<br />

analyses gevond<strong>en</strong> coeffici<strong>en</strong>twaard<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> beperkt<br />

beeld van de totale sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk loon <strong>en</strong><br />

de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt.<br />

T<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong> completer beeld te krijg<strong>en</strong> van<br />

deze sam<strong>en</strong>hang, gev<strong>en</strong> we in tabel 12, voor de gehele waar-<br />

nemingsperiode <strong>en</strong> voor de afzonderlijke subperiod<strong>en</strong>, de<br />

directe correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />

in het regelingsloon van de nijverheid met betrekking tot<br />

de indicator<strong>en</strong> van de schaarsteverhouding op de arbeids-<br />

markt, alsmede met betrekking tot de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in<br />

de prijs van de consumptie.<br />

We constater<strong>en</strong>, dat de negatieve sam<strong>en</strong>hang<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de mutatie in de~/V-verhouding<br />

we1 steeds aanwezig, doch niet sterk is. Tuss<strong>en</strong> het niveau<br />

van deU/v-verhouding <strong>en</strong> de mutatie in het regelingsloon is<br />

er in de periode 1950-1954 sprake van e<strong>en</strong> sterke negatieve<br />

sam<strong>en</strong>hang. <strong>De</strong>ze negatieve sam<strong>en</strong>hang neemt in betek<strong>en</strong>is af<br />

in de periode 1955-1966.. Vanaf 1967 tot <strong>en</strong> met 1975 is er<br />

zelfs sprake van e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang:<br />

<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong>, te zun<strong>en</strong> met de schattings-<br />

resultat<strong>en</strong> van de loondriftvergelijking voor de verschill<strong>en</strong>de<br />

subperiod<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> dat er voor de nijverheid in de<br />

tijd sprake is geweest van e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />

feitelijk loon <strong>en</strong> de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt.<br />

Er di<strong>en</strong>t b<strong>en</strong>adrukt te word<strong>en</strong>, dat onze con-<br />

clusies gebond<strong>en</strong> zijn aan de specificaties van de spannings-


Tabel 12 Directe correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ( ) van de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon van de<br />

bedrijfsklass<strong>en</strong> met betrekking tot verschill<strong>en</strong>de definities van de spanningsindicator alsmede<br />

met betrekking tot de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in de consumptieprijs, voor de gehele waarn<strong>en</strong>ings-<br />

periode <strong>en</strong> drie subperiod<strong>en</strong><br />

Periode <strong>en</strong> variabel<strong>en</strong><br />

1950-1975<br />

niveau U/V bedri j f sklasse<br />

niveau U/V n i jverheid<br />

% mutatie U/V bedri j f sklasse<br />

% mutatie U/V n i jverheid<br />

% mutatie consumptieprijs<br />

niveau U/V bedri j f sklasse<br />

niveau U/V n i j verheid<br />

% mutatie U/V bedri j f sklasse<br />

% mutatie U/V n i jverheid<br />

% mutatie consumptieprijs<br />

1955-1966<br />

niveau U/V bedri jfklasse<br />

niveau U/V n i jverheid<br />

% mutatie U/V bedri j f sklasse<br />

% mutatie U/V nijverheid<br />

% mutatie consurnptieprijs<br />

1967-1975<br />

niveau U/V bedrijfsklasse<br />

niveau U/V n i jverheid<br />

% mutatie U/V bedri j fsklasse<br />

% mutatie U/V n i jverheid<br />

% mutatie consumptieprijs<br />

Nijverheid<br />

Voedings-<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>-<br />

industrie<br />

P'letaal-<br />

ni jver-<br />

heid<br />

Bouwnijver-<br />

heid <strong>en</strong> bew.<br />

van hout


indicator<strong>en</strong>. Het is dus aannemelijk dat andere specificaties<br />

tot (iets) andere conclusies aanleiding zull<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>-<br />

di<strong>en</strong> vereist e<strong>en</strong> hechtere empirische onderbouwing van onze<br />

conclusies afzonderlijke regressie-analyses van de ontwikke-<br />

ling van het regelingsloon in relatie tot de schaarstever-<br />

houding<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt.<br />

Tot slot wijz<strong>en</strong> wij er nog e<strong>en</strong>s met nadruk op,<br />

dat onze analyses van de structuurverschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de sub-<br />

period<strong>en</strong> in sterke mate e<strong>en</strong> terreinverk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d karakter drag<strong>en</strong>.<br />

Bij de invloed<strong>en</strong> die niet of nauwelijks onderzocht zijn,<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> we bijvoorbeeld aan de effect<strong>en</strong> van kromlijnighed<strong>en</strong><br />

op het geconstateerde verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de<br />

spanningsindicator<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de mogelijke, afzonderlijke<br />

effect<strong>en</strong> op beide looncompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, van wijziging<strong>en</strong> in de<br />

overheidspolitiek. Harde uitsprak<strong>en</strong> zijn in deze fase van<br />

het onderzoek derhalve niet mogelijk <strong>en</strong> verder onderzoek<br />

lijkt gebod<strong>en</strong>.<br />

3.5 Inleiding tot de hoofdstukk<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6<br />

Structuurverandering<strong>en</strong> in de macro-loondrift-<br />

relatie kunn<strong>en</strong> het gevolg zijn van structuurverandering<strong>en</strong> in<br />

de loondriftrelaties van de afzonderlijke bedrijfsklass<strong>en</strong><br />

in de nijverheid. E<strong>en</strong> zinvolle ingang voor verder onderzoek<br />

lijkt ons derhalve het analyser<strong>en</strong> van de loondrift van <strong>en</strong>kele<br />

belangrijke bedrijfsklass<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> om in de<br />

volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> hiertoe e<strong>en</strong> eerste aanzet te gev<strong>en</strong>.<br />

Het onderzoek naar de determinant<strong>en</strong> van de<br />

loondriftontwikkeling op het meso-niveau is beperkt tot de<br />

volg<strong>en</strong>de drie bedrijfsklass<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>industrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouwnijverheid <strong>en</strong><br />

de hout- <strong>en</strong> meubelindustrie. Alvor<strong>en</strong>s over te gaan tot de pre-<br />

s<strong>en</strong>tatie van de schattingsresultat<strong>en</strong>, besprek<strong>en</strong> we eerst <strong>en</strong>kele<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van deze bedri j fsklass<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid in de drie bedrijfsklass<strong>en</strong><br />

te zam<strong>en</strong> bedroeg in het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> 1960 ongeveer 2/3<br />

van het totaal aantal meerderjarige mannelijke handarbeiders<br />

werkzaam in de nijverheid. 24)<br />

<strong>De</strong> voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie kan word<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>schetst<br />

als e<strong>en</strong> rustige <strong>en</strong> gestage groeier. <strong>De</strong> binn<strong>en</strong>landse afzet be-<br />

droeg volg<strong>en</strong>s de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1966 79% van de totale<br />

afzet van de bedri jfsklasse.<br />

<strong>De</strong> bouwnijverheid <strong>en</strong> de hout- <strong>en</strong> metaalindustrie is e<strong>en</strong><br />

24) Volg<strong>en</strong>s de statistiek der lon<strong>en</strong> 'van arbeiders in de<br />

nijverheid, oktober 1966, CBS, 1969.


edrijfsklasse met e<strong>en</strong> relatief geringe uitvoer; volg<strong>en</strong>s de<br />

NR 1966 bedroeg deze uitvoer in 1966 ongeveer 2% van de totale<br />

afzet van de bedrijfsklasse. Haar produktie <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>-<br />

heid is onderhevig aan grote schommeling<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> metaalnijverheid heeftvande driebedrijfsklass<strong>en</strong>hethoogste<br />

uitvoeraandeel, namelijk 38% van de totale afzet volg<strong>en</strong>s de<br />

NR 1966. <strong>De</strong>ze bedrijfsklasse is minder conjunctuurgevoelig<br />

dan de bouwnijverheid. In vergelijking tot de voedings- <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>otmidde1<strong>en</strong>industrie.i~ er echter sprake van grotere fluctuaties<br />

in produktie <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />

Vergelijk<strong>en</strong> we in tabel 4 de bedrijfsklass<strong>en</strong><br />

voor wat betreft de loondriftontwikkeling, dan zi<strong>en</strong> we dat<br />

de verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bedrijfsklass<strong>en</strong> zeer gering zijn.<br />

<strong>De</strong> metaalnijverheid heeft g<strong>en</strong>iddeld de hoogste loondrift,<br />

gevolgd door, de bouwnijverheid <strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>industrie. <strong>De</strong> loondrift van elk der drie bedrijfs-<br />

klass<strong>en</strong> is gemiddeld g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lager dan de gemiddelde loon-<br />

drift voor de gehele nijverheid. Voor e<strong>en</strong> deel moet dit ver-<br />

schil waarschijnlijk word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan de meetfout in<br />

de loondrift van de bedrijfsklass<strong>en</strong> als gevolg van onze<br />

"gebrekkige" correctie van de reeks<strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong> voor<br />

wi j ziging<strong>en</strong> in de verplichte bi jzondere uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s ,<br />

die ook niet in het verdi<strong>en</strong>de bruto-uurloon zijn begrep<strong>en</strong>.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is ook de relatief, grote variantiecoeffici<strong>en</strong>t van<br />

de loondriftvariabel<strong>en</strong> der bedrijfsklass<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van<br />

de variantiecoeffici<strong>en</strong>t van de loondrift van de nijverheid.<br />

Dit geldt met name voor de bouwnijverheid. <strong>De</strong>,loondrift der<br />

bedrijfsklass<strong>en</strong> vertoont dus e<strong>en</strong> veel grilliger verloop dan<br />

de loondrift van de nijverheid.<br />

Vergeli jk<strong>en</strong> we de aan de bedrijfsklass<strong>en</strong> gerela-<br />

teerde spanningsindicator<strong>en</strong>, dan constater<strong>en</strong> we met name grote<br />

fluctuaties voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>bewerkers. <strong>De</strong><br />

standaarddeviaties van de spanningsindicator<strong>en</strong> van deze be-<br />

drijfsklasse word<strong>en</strong> echter sterk beinvloed door de grote<br />

fluctuaties in de aantall<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> geregistreerde<br />

op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> in het begin van de jar<strong>en</strong> vijftig.<br />

Daarna is het beeld veel gelijkmatiger. E<strong>en</strong> vergelijking van<br />

de variatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de proc<strong>en</strong>tuele mutaties in de<br />

arbeidsproduktiviteit, de overige inkom<strong>en</strong>squote <strong>en</strong> de overwerk-<br />

variabele, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bedrijfsklass<strong>en</strong>, bevestigt het gelijkmatige<br />

karakter van de oncwikkeling van de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />

industrie. Van de overige twee bedrijfsklass<strong>en</strong> is vooral de<br />

produktie van de bouwnijverheid onderhevig aan grote schomme-<br />

ling<strong>en</strong>.


4. DE RESULTATEN VOOR DE VOEDINGS- EN GENOTMIDDELEN-<br />

INDUSTRIE<br />

4.1 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling van het gemiddeld verdi<strong>en</strong>de<br />

bruto-uurloon, van het regelingsloon <strong>en</strong> van de loondrift per<br />

uur voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie voor de periode<br />

1950-1975, is afgebeeld in grafiek 6. Tabel 13 geeft de inter-<br />

correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor deze bedrijfsklasse.<br />

<strong>De</strong> reeds eerder voor de nijverheid geconsta-<br />

teerde particle sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> ,<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de span-<br />

ningsindicator<strong>en</strong>, respectievelijk het regelingsloon, zijn ook<br />

hier waarneembaar. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang met de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

lijkt zwakker, het negatieve verband met het regelingsloon<br />

daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> gemiddeld sterker dan bij de nijverheid. Door de<br />

afwezigheid van intercorrelatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de mutatie in de ar-<br />

beidsproduktiviteit <strong>en</strong> de mutatie in de overige inkom<strong>en</strong>squote,<br />

lijkt het nu ook mogelijk om de afzonderlijke effect<strong>en</strong> van<br />

deze variabel<strong>en</strong> op de loondrift te onderzoek<strong>en</strong>.<br />

Grafiek 6 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie: verdi<strong>en</strong>de uurlon<strong>en</strong>, regelings-<br />

lon<strong>en</strong> per uur <strong>en</strong> loondrift per uur, 1950-1975<br />

0<br />

9<br />

T .- VERDIENDE LONEN<br />

m<br />

I<br />

I ,<br />

\ /<br />

\ /


-<br />

Tabel 13 Correlatiematrix variabel<strong>en</strong> voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, 1950-1975<br />

Variabel<strong>en</strong><br />

Proc.mut.verdi<strong>en</strong>d bruto 1-00 0.93 -0.15 -0.45 -0.44 -0.26<br />

uur loon<br />

Proc.mut.regelingsloon<br />

per uur<br />

Loondrift per uur 1.00 0.06 -0.33 -0.47<br />

Jaargem. werkz./aanvr. 1.00 0.25 0.15<br />

Proc. mut . jaargem. werkz. /<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

niveau<br />

jaar-<br />

gem.<br />

werkz./<br />

aanvr .<br />

%<br />

jaar-<br />

gem.<br />

werkz./<br />

aanvr.<br />

%<br />

jaar-<br />

gem.<br />

werkz.<br />

Proc.mut.jaargem. werkz. 1.00<br />

Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Gem.jaarl.proc.mutatie<br />

arbeidsproduktiviteit<br />

Proc. mut . overwerkvar.<br />

%<br />

verdi<strong>en</strong>d<br />

uurloon<br />

%<br />

rege-<br />

lings<br />

loon<br />

per uur<br />

loon-<br />

drift<br />

per uur<br />

%<br />

%<br />

jaar- arbeidsgem.produkop<strong>en</strong>st.tiviteit<br />

aanvr .<br />

ov. in-<br />

kom<strong>en</strong>s-<br />

quote<br />

over-<br />

werk<br />

var.


Tabel 14 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R 2<br />

gecorrigeerd voor vri jheidsgrad<strong>en</strong> (E~) <strong>en</strong> de Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D. W. )<br />

-<br />

Ir.<br />

-<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

-<br />

Schattings-<br />

periode<br />

Te verkl.<br />

Loondrift<br />

Loondri ft<br />

Loondri ft<br />

Loondr i f t<br />

constante<br />

V A R I A B E L E N<br />

VERKLARENDE<br />

mutatie mutatie mutatie<br />

aanvr . zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong><br />

D.W.<br />

2.04<br />

1.86<br />

2.30<br />

2.23


2<br />

Tabel 15 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, R<br />

gecorrigeerd voor vrijheidsgrad<strong>en</strong> (g2) <strong>en</strong> de Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D.W.)<br />

-<br />

Wr.<br />

-<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

-<br />

Schattings- Te verkl.<br />

periode<br />

cons tante<br />

V A R I A B E L E N<br />

VERKLARENDE<br />

%<br />

mutatie<br />

werkz. /<br />

aanvr .<br />

Loondrif t<br />

Loondrif t 1<br />

Loondrif t<br />

3.19<br />

(4.90)<br />

2.65<br />

(4.37)<br />

-0.007<br />

(-3.24)<br />

Loondrif t<br />

Luondrif t<br />

Loondrif t<br />

(<br />

3.08<br />

(5.06<br />

Loondrif t 2.82,<br />

(0.94)<br />

-0.002<br />

(-0.20)<br />

%<br />

mutatie<br />

werk-<br />

zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

%<br />

mutatie<br />

rege lings-<br />

loon<br />

D.W.


Schatting van vergelijking (13) voor de gehele<br />

waarnemingsperiode, met als spanningsindicator<strong>en</strong> het niveau<br />

van <strong>en</strong> de mutatie in deU/V-verhouding, gaf alle<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de<br />

resultat<strong>en</strong> voor de mutatie in deufl-verhouding <strong>en</strong> de mutatie<br />

in het regelingsloon. Zowel de coeffici<strong>en</strong>t van de dumy, van<br />

het niveau van deUfl-verhouding, als van de mutatie in de ar-<br />

beidsproduktiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>squote, kreg<strong>en</strong> het<br />

verwachte tek<strong>en</strong>, doch war<strong>en</strong> niet significant. Ook de<br />

overwerkvariabele had ge<strong>en</strong> systematische invloed op de loon-<br />

van tabel 14<br />

Grafiek 3 Voedinq- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otr;iddel<strong>en</strong>industrie, vergelijking 3<br />

van tabel 15


drift. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herschatting van de loondrift-<br />

relatie zonder de niet significante variabel<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gepre-<br />

s<strong>en</strong>teerd in tabel 14.<br />

Wij constater<strong>en</strong>, dat de resultat<strong>en</strong> in belang-<br />

rijke mate overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> voor de gehele nijverheid.<br />

<strong>De</strong> verklaringsgraad (E~) van de vergelijking<strong>en</strong> is echter<br />

lager dan bij de gehele nijverheid.<br />

Grafiek 9 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, ~ergelijkir~g 5<br />

van tabel 15<br />

Grafiek 10 Voedinqs- <strong>en</strong> u<strong>en</strong>otn\iddel<strong>en</strong>inciustrie, vergalijking 7<br />

van tabel 15<br />

Grafiek 7 geeft de realisaties van de loon-<br />

drift <strong>en</strong> de geschatte waard<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 2 van<br />

tabel 14, voor de periode 1950-1975. Over het algeme<strong>en</strong> volgt<br />

onze loondriftvergelijking tot <strong>en</strong> met het jaar 1967 het<br />

patroon van de realisaties redelijk goed; slechts 66n<br />

omslagpunt (1956) wordt niet goed voorspeld. Vanaf 1968<br />

wordt deze sam<strong>en</strong>hang doorbrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijkt de loondrift zich<br />

autonoom te ontwikkel<strong>en</strong>.


4.2 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />

Overe<strong>en</strong>komstig de opzet van onze analyse van<br />

de loondriftontwikkeling voor de gehele nijverheid, onder-<br />

zoek<strong>en</strong> we nu de sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de subperiod<strong>en</strong> 1950-1966,<br />

1955-1366 <strong>en</strong> 1967-1975. <strong>De</strong> directe correl'atiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

per subperiode, van de loondrift met betrekking tot het<br />

niveau van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie in deU/V-verhouding<br />

alsmede met betrekking tot het regelingsloon voor deze be-<br />

drijfsklasse, zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in tabel 8 op bladzijde 46.<br />

Enkele.schattingsresultat<strong>en</strong>, voor de gehele waarnemingsperiode<br />

<strong>en</strong> voor de subperiod<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd in tabel 15.<br />

<strong>De</strong> correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in tabel 8 wijz<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de negatieve sam<strong>en</strong>hang in de tijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

loondrift <strong>en</strong> de mutatie in deU/V-verhouding. Voor de periode<br />

1967-1975 constater<strong>en</strong> we zelfs e&n positieve sam<strong>en</strong>hang!<br />

Op basis van e<strong>en</strong> vergelijking van de resultat<strong>en</strong><br />

voor de specificaties 5 <strong>en</strong> 6 met de resultat<strong>en</strong> voor de speci-<br />

ficaties 3, respectievelijk 4, constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> gemiddeld<br />

iets grotere afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de loondrift<br />

in de jar<strong>en</strong> 1955-1966, t<strong>en</strong> opzichte van de jar<strong>en</strong> 1950-1966.<br />

<strong>De</strong> grafiek<strong>en</strong> 8 <strong>en</strong> 9 gev<strong>en</strong> de realisaties van de loondrift,<br />

alsmede de geschatte waard<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de vergelijking<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 5<br />

van tabel 15.<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de periode 1967-1975 wijk<strong>en</strong><br />

aanmerkelijk af van de resultat<strong>en</strong> voor de voorafgaande periode(n).<br />

<strong>De</strong> invloed van de arbeidsmarkt op de loondrift lijkt in deze<br />

periode afwezig, hetge<strong>en</strong> spoort met onze bevinding<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van de correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in tabel 8. Ook de negatieve in-<br />

vloed van de mutatie in het regelingsloon op de loondrift lijkt<br />

zeer onzeker, hetge<strong>en</strong> echter ook het gevolg kan zijn van het<br />

geringe aantal waarneming<strong>en</strong>.<br />

Bov<strong>en</strong>staande t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ook bij de gehele nijverheid<br />

waarneembaar, zij het in veel minder sterke mate.<br />

Grafiek 10 laat zi<strong>en</strong> hoe slecht onze vergelijking voor deze<br />

periode de loondrift voorspelt.<br />

Tabel 12 op bladzijde 53 geeft ons e<strong>en</strong> indruk<br />

van de ontwikkeling in de tijd van de statistische sam<strong>en</strong>hang<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon van de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />

industrie <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong> voor deze bedrijfsklasse.<br />

Wij constater<strong>en</strong> voor de periode 1950-1966 e<strong>en</strong> negatieve sam<strong>en</strong>-<br />

hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong> voor<br />

de bedrijfsklasse. <strong>De</strong>ze negatieve sam<strong>en</strong>hang is sterker voor<br />

het niveau, dan voor de mutatie in de U/V-verhouding.<br />

Voor de periode 19'67-1975 constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>-<br />

hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de mutatie in het regelingsloon <strong>en</strong> het niveau van<br />

de U/V-verhouding!


4.3 Enkele conclusies<br />

Onze resultat<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> in de richting van e<strong>en</strong><br />

afname van de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de feitelijke loonontwikkeling<br />

<strong>en</strong> de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze afname<br />

wordt door ons gesitueerd aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong><br />

aan het begin van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig.<br />

Het lijkt niet aannemelijk dat de introductie<br />

van andere spanningsindicat&<strong>en</strong> in de schattingsvergelijking<br />

- bijvoorbeeld spanningsindicator<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op<br />

meerdere beroepsgroep<strong>en</strong> - tot andere conclusies aanleiding zou<br />

hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Zoals uit tabel 16 blijkt, hang<strong>en</strong> de ont-<br />

wikkeling<strong>en</strong> van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> van de verschill<strong>en</strong>de<br />

beroepsgroep<strong>en</strong> onderling zeer sterk met elkaar sam<strong>en</strong>.<br />

Tabel 16 Directe correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (p) van het niveau<br />

Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>bewerkers<br />

niveau U/V<br />

% mutatie U/V<br />

Metaalbewerkers<br />

niveau U/V<br />

% mutatie U/V<br />

Bouwvakarbeiders<br />

<strong>en</strong> houtbewerkers<br />

niveau U/V<br />

% mutatie U/V<br />

van <strong>en</strong> de mutatie in deu/v-verhouding van de nijver-<br />

heid met betrekking tot de corresponder<strong>en</strong>de varia-<br />

bel<strong>en</strong> van elk der drie bedrijfsklass<strong>en</strong>, voor de<br />

gehele waarnemingsperiode <strong>en</strong> drie subperiod<strong>en</strong><br />

1950-1975 1950-1954 1955-1966 1967-1975<br />

5. DE RESULTATEN VOOR DE METAALNIJVERHEID<br />

5.1 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling van het verdi<strong>en</strong>de bruto-uurloon,<br />

het bruto-regelingsloon per uur <strong>en</strong> de loondrift per uur voor<br />

de metaalni jverheid voor de periode 1950-1975, is afgebeeld<br />

in grafiek 11. Tabel 17 geeft de intercorrelatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

voor deze bedrijfsklasse voor dezelfde periode.<br />

W i j constater<strong>en</strong>, dat grote fluctuaties in de<br />

loondrift voor deze bedrijfsklasse geconc<strong>en</strong>treerd zijn in de<br />

periode 1956-1964, met extreme uitschieters voor de jar<strong>en</strong> '<br />

-


1961 <strong>en</strong> 1962. <strong>De</strong> sarn<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> van de loondriftvariabele met de<br />

spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt korn<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met<br />

het beeld, dat we waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie. <strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> zijn over het algerne<strong>en</strong><br />

zwakker, dan de statistische verband<strong>en</strong> die we gevond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

voor de gehele nijverheid.<br />

<strong>De</strong> negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>-<br />

tuele mutatie in het regelingsloon is voor deze bedrijfs-<br />

klasse beduid<strong>en</strong>d zwakker, dan de desbetreff<strong>en</strong>de negatieve<br />

sam<strong>en</strong>hang die we voor de gehele nijverheid <strong>en</strong> voor de<br />

voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie hebb<strong>en</strong> geregistreerd.<br />

Verder constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> relatief sterke negatieve sam<strong>en</strong>hang<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de overwerkvariabele, alsmede e<strong>en</strong><br />

sterke positieve intercorrelatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de arbeidsproduk-<br />

tiviteit <strong>en</strong> de overige inkom<strong>en</strong>squote.<br />

Schatting<strong>en</strong> van vergeli jking (13) met als<br />

spanningsindicator<strong>en</strong> het niveau van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />

in de U/V-verhouding, gaf bevredig<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> voor de<br />

indicator.gemet<strong>en</strong> in verandering<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor het regelingsloon.<br />

Zowel de produktiviteitsvariabele, als de overige inkom<strong>en</strong>s-<br />

Grafiek 11 Metaalnijverheid: verdi<strong>en</strong>de uurlon<strong>en</strong>, regelingslon<strong>en</strong> per uur <strong>en</strong><br />

0<br />

9 -<br />

N<br />

m<br />

5-<br />

loondrift per uur, 1950-1975<br />

i<br />

81 - UERDIENDE LONEN<br />

; : -------- REGEL INGSLONEN<br />

I I<br />

I I<br />

8 8 - - - -<br />

3 1 , , I I<br />

I I<br />

I 0 8 I<br />

LOONDRIFT<br />

I ,<br />

N I<br />

I<br />

'<br />

I<br />

I I<br />

I<br />

I I I<br />

0<br />

I 1 I I<br />

2<br />

- I I 1 I<br />

\ I I<br />

1 1 I<br />

I I 11<br />

I I b<br />

- I 1 1 f 1 1 I 1 I I I I<br />

1952 1954 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974<br />

I<br />

'<br />

\


Tabel 17 Correlatiematrix variabel<strong>en</strong> metaalnijverheid, 1950-1975<br />

Variabel<strong>en</strong><br />

Proc.mut.verdi<strong>en</strong>d bruto<br />

uurloon<br />

Proc.mut.regelingsloon<br />

per uur<br />

Loondrift per uur<br />

Jaargem. werkz./aanvr.<br />

Proc.mut.jaargem. werkz./<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Proc.mut.jaargem. werkz.<br />

Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Gem.jaarl.proc.mutatie<br />

arbeidsproduktiviteit<br />

Proc. mut. overwerkvar.<br />

verdi<strong>en</strong>d<br />

uurloon<br />

1.00<br />

rege-<br />

lings<br />

loon<br />

per uur<br />

0.84<br />

i<br />

loon- niveau jaar- jaardrift<br />

jaar- gem. gem.<br />

per uur gem. werkz./ werkz.<br />

werkz. / aanvr .<br />

aanvr .<br />

I I I<br />

jaar- arbeids- ov. in- overgem.<br />

produk- kom<strong>en</strong>s- werk<br />

op<strong>en</strong>st.tiviteit quote var.<br />

aanvr .<br />

I


Tabel 18 Metaalnijverheid: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, multiple correlatiecoeffici<strong>en</strong>t gecorrigeerd<br />

Schat-<br />

tings<br />

me thodc<br />

OLS<br />

OLS<br />

OLS<br />

GLS<br />

OLS<br />

GLS<br />

voor vri jheidsgrade (a2) , Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D. W. ) <strong>en</strong> Cochrane-Orcutt geschatte<br />

Schat-<br />

tings<br />

period1<br />

1950-1975<br />

1950-1975<br />

1955-1975<br />

1950-19 75<br />

1950-1975<br />

1950-1975<br />

Te verkl.<br />

Loondrif t<br />

Loondrif t<br />

Loondrif t<br />

Loondri f t<br />

Loondrif t<br />

Loondrif t<br />

V A R I A B E L E N<br />

%<br />

VERKLARENDE<br />

% % I %<br />

OLS = Ordinary Least Squares, GLS = G<strong>en</strong>eralized Least Squares<br />

D.W.<br />

2.77<br />

2.89<br />

2.62<br />

2.30<br />

2.9 1<br />

2.18


I I I I I I I I I<br />

0 o o o l n m r - I - I -<br />

m m l n m l n m w w w<br />

m m m m m m m m m<br />

4 4 4 4 r l 4 r l 4 4<br />

m m w w w w m m m<br />

I- I - w w w w r - - I -<br />

m m m m m m m m m<br />

4 4 4 4 r l 4 4 4 4<br />

0 0 0 Q 0 Q o Q Q<br />

a a a a a a a a a<br />

h h Ll h h h h h h<br />

c c C c C c c c c<br />

0 0 0 0 0 0 0 0 0<br />

m<br />

u) 4<br />

Q'I-<br />

. .<br />

m -<br />

mrmu)<br />

mm<br />

. .<br />

-<br />

4I-<br />

I-Q'<br />

m N -<br />

. .<br />

Q' m<br />

mIwm<br />

. .<br />

-<br />

wm<br />

40<br />

I-N<br />

-<br />

. .<br />

-<br />

N 4<br />

mm<br />

4 4 -<br />

. .<br />

I-Q'<br />

mw<br />

4 4 -<br />

. .<br />

-<br />

-<br />

o m<br />

'-I-<br />

om<br />

w-<br />

ON<br />

. .<br />

m-<br />

04<br />

OW . . 0 Q'<br />

I '<br />

0-<br />

N 4<br />

om<br />

om<br />

1 '<br />

0 N<br />

. .<br />

4 Q'<br />

00<br />

m-<br />

. .<br />

' '<br />

dm<br />

ON<br />

0 4<br />

I '<br />

4<br />

. .<br />

N-<br />

NN<br />

00<br />

OQ'<br />

I '<br />

. .<br />

4 m<br />

I '<br />

WO<br />

40 . .<br />

4 .<br />

I m<br />

-<br />

. Q'<br />

w-<br />

Nm<br />

Nu)<br />

N W<br />

N m<br />

I '<br />

. .<br />

mw<br />

m N<br />

Nm<br />

I '<br />

. .<br />

Q'w<br />

W N . . 0 N<br />

' '<br />

m-<br />

0 w<br />

I-4 . . ON<br />

I '<br />

0 N<br />

0-<br />

00<br />

mu)<br />

. .<br />

' '<br />

0-<br />

m N<br />

Nm . . 0 N<br />

I '<br />

0 4<br />

I I -<br />

-<br />

0 4<br />

P-<br />

N I-<br />

Nu)<br />

. .<br />

I I<br />

-<br />

u) 4<br />

N m<br />

m-<br />

. .<br />

m-<br />

m o<br />

N Q' . . 0 N<br />

I '<br />

I-m<br />

Q'<br />

N 4 . . ON<br />

I '


quote blek<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> systematische invloed te hebb<strong>en</strong> op de<br />

loondrift. <strong>De</strong> dummy kreeg e<strong>en</strong> positieve, alhoewel onzeliere<br />

coeffici<strong>en</strong>t. E<strong>en</strong> zeer verrass<strong>en</strong>d resultaat was de signifi-<br />

cant negatieve invloed van de overwerkvariabele op de loon-<br />

drift. Met betrekking tot deze variabele wijkt de uitkomst<br />

dus duidelijk af van het resultaat voor de voedings- <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie.<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herschatting van (13)<br />

zonder de arbeidsproduktiviteitsvariabele <strong>en</strong> de overige<br />

inkom<strong>en</strong>squote word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd in tabel 18.<br />

Bezi<strong>en</strong> de de resultat<strong>en</strong> voor vergelijking 1,<br />

dan constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> significant negatieve sam<strong>en</strong>hang<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de mutatie in de U/V-verhouding. <strong>De</strong><br />

waarde van de elasticiteit komt overe<strong>en</strong> met de desbetref-<br />

f<strong>en</strong>de coeffici<strong>en</strong>twaard<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />

industrie <strong>en</strong> voor de gehele nijverheid. Er is ook e<strong>en</strong> signi-<br />

ficant negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de<br />

loondrift. <strong>De</strong> mate van afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze beide variabel<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> het feitelijk verdi<strong>en</strong>de loon lijkt over het algeme<strong>en</strong><br />

iets groter geweest te zijn, dan de mate van afruil die we<br />

voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> voor de<br />

gehele nijverheid constateerd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d resultaat is<br />

de negatieve <strong>en</strong> significante coeffici<strong>en</strong>t van de overwerk-<br />

variabele. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> coeffici<strong>en</strong>twaarde suggereert, dat e<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong>ame van deze variabele met bijvoorbeeld 1% (hetge<strong>en</strong> onge-<br />

veer overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> half uur overwerk per week), de<br />

verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk verdi<strong>en</strong>de uurloon <strong>en</strong> het<br />

Srafiek 12 Xetaalni jverheid, vergeli jking 2 van tabel 18


verklaring<strong>en</strong> hoofdstuk 3, blz. 38). <strong>De</strong> coeffici<strong>en</strong>twaarde voor<br />

de dummy suggereert e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige hogere loondrift vanaf<br />

1967. <strong>De</strong> invloed van deze dummy is echter zeer onzeker.<br />

<strong>De</strong> overige vergelijking<strong>en</strong> in tabel 18 gev<strong>en</strong><br />

de schattingsresultat<strong>en</strong> voor specificaties met als spannings-<br />

indicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt de mutatie in het aantal<br />

werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, respectievelijk de mutatie in het aantal op<strong>en</strong>-<br />

staande aanvrag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vergelijking van de specificaties 2 <strong>en</strong><br />

5 met specificatie 1 doet vermoed<strong>en</strong>, dat de mutatie in het<br />

aantal werkzoekefid<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betere verklaring geeft van de loon-<br />

drif tontwikkeling, dan de mutatie in de U/V-verhouding of de<br />

mutatie in de op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />

Grafiek 13 Xetaalni jverheid, vergeli jkinq 4 van tabel 19<br />

Grafiel: 14 :.letaalnijverheid, vergelijking 6 van tabel 19


Grafiek 15 Xetaalni jverheid, vergeli jkinq 8 van tabel 19<br />

Grafiek 12 geeft de realisaties voor de<br />

loondrift <strong>en</strong> de geschatte waard<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 2<br />

van tabel 18. We zi<strong>en</strong> dat de voorspel kwaliteit van<br />

deze vergelijking veel te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> overlaat, met name in<br />

de jar<strong>en</strong> 1952-1955 <strong>en</strong> 1963-1967.<br />

<strong>De</strong> hoge waard<strong>en</strong> van de Durbin-Watson<br />

toetsingsgrootheid duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> negatieve seriecorrelatie<br />

van de storingsterm<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> wellicht het gevolg is van<br />

e<strong>en</strong> misspecificatie van onze schattingsvergelijking<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

vergeli'jking<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 6 gev<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herschat-<br />

ting van de vergelijking<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 5 volg<strong>en</strong>s de methode van<br />

geg<strong>en</strong>eraliseerde kleinste kwadrat<strong>en</strong> (Cochrane-Orcutt).<br />

U i t deze resultat<strong>en</strong> blijkt dat met name de hoogte van de<br />

afruilcoeffici<strong>en</strong>t beinvloed wordt door de correctie voor<br />

seriecorrelatie.<br />

5.2 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar subperiod<strong>en</strong><br />

We onderzoek<strong>en</strong> nu de s~nhang<strong>en</strong> voor de<br />

subperiod<strong>en</strong> 1950-1966, 1955-1966 <strong>en</strong> 1967-1975. <strong>De</strong> directe<br />

correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, per subperiode, van de loondrift<br />

met betrekking tot het niveau van <strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />

in de U/V-verhouding, alsmede met betrekking tot het regelings-<br />

loon voor deze bedrijfsklasse, zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in tabel 8 op<br />

bladzi jde 46. Enkele schattingsresultat<strong>en</strong>, voor de gehele<br />

waarnemingsperiode <strong>en</strong> voor de afzonderlijke subperiod<strong>en</strong>,<br />

word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd in tabel 19. Wi j vergeli jk<strong>en</strong> nu eerst<br />

de resultat<strong>en</strong> voor de periode 1950-1966 met de resultat<strong>en</strong> voor<br />

de periode 1955-1966. Vervolg<strong>en</strong>s vergelijk<strong>en</strong> we de periode<br />

1967- 19 75 met de voorafgaande period<strong>en</strong>.<br />

In overe<strong>en</strong>stemming met de statistische sam<strong>en</strong>-<br />

hang<strong>en</strong> in tabel 8, suggerer<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> dat er t<strong>en</strong> opzichte


van het begin van de jar<strong>en</strong> vijftig voor de periode 1955-1966<br />

sprake is van e<strong>en</strong> geringere invloed van de arbeidsmarkt op de<br />

loondrift. <strong>De</strong> coEffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong> ver-<br />

schill<strong>en</strong> niet meer significant van nul. Alhoewel de coeffici<strong>en</strong>t-<br />

waard<strong>en</strong> van het regelingsloon duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> afruil,<br />

binn<strong>en</strong> het feitelijk loon, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de loon-<br />

drift, is de invloed van deze coSfficiEnt onzeker.<br />

<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> dus op het eerste gezicht niet<br />

overe<strong>en</strong> met onze bevinding<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> voor de gehele nijverheid. In deze<br />

sector<strong>en</strong> leek de invloed van de arbeidsmarkt op de loondrift<br />

in de jar<strong>en</strong> 1955-1966 juist te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Onze resultat<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> er op dat met name<br />

de overwerkvariabele in de periode 1955-1966 e<strong>en</strong> belang-<br />

rijke determinant was van de loondriftontwikkeling. Wij<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> de lezer in herinnering dat de eerste helft van de<br />

jar<strong>en</strong> zestig gek<strong>en</strong>merkt werd door de invoering van e<strong>en</strong> aan-<br />

zi<strong>en</strong>lijke arbeidstijdverkorting <strong>en</strong> door extreem lage waard<strong>en</strong><br />

van deU/V-verhouding. E<strong>en</strong> afneming van het aantal overwerk-<br />

ur<strong>en</strong> met 1%, hekge<strong>en</strong> ongeveer overe<strong>en</strong>kwam met e<strong>en</strong> half over-<br />

werkuur, ging volg<strong>en</strong>s onze schatting<strong>en</strong> in deze periode <strong>en</strong><br />

bij e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> regelingsloon gepaard met e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eming van<br />

het verdi<strong>en</strong>de uurloon met per saldo 24%.<br />

<strong>De</strong> grafiek<strong>en</strong> 13 <strong>en</strong> 14 gev<strong>en</strong> de gerealiseerde<br />

waard<strong>en</strong> voor de loondrift <strong>en</strong> de schatting<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de ver-<br />

gelijking<strong>en</strong> 4 resp. 6 van tabel 19. Ook in deze grafiek<strong>en</strong><br />

constater<strong>en</strong> we weer e<strong>en</strong> slechte aansluiting van voorspel-<br />

ling<strong>en</strong> bij realisaties in het begin <strong>en</strong> midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong><br />

vijftig <strong>en</strong> in het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig .<br />

Bezi<strong>en</strong> we de resultat<strong>en</strong> voor de periode<br />

1967-1975, dan constater<strong>en</strong> we t<strong>en</strong> opzichte van de periode<br />

19554966 e<strong>en</strong> belangrijke.to<strong>en</strong>ame van de invloed van de<br />

arbeidsmarkt op de loondriftontwikkeling. Zelfs bij het<br />

geringe aantal van 5 vrijheidsgrad<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> de coeffi-<br />

ci<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de spanningsindicator<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> in veranderinq<strong>en</strong><br />

nog significant van nul. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de specificaties<br />

9 <strong>en</strong> 10 duid<strong>en</strong> er op, dat ook het niveau van deU/V-verhouding<br />

van invloed is op de loondriftontwikkeling in deze periode<br />

(de intercorrelatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> niveau van <strong>en</strong> mutatie in U/V-ver-<br />

houding bedroeg in deze periode slechts 0.321). <strong>De</strong>ze invloed<br />

is echter zeer onzeker. <strong>De</strong> introductie van de spanningsindi-<br />

cator gemet<strong>en</strong> in niveaus, 'beinvloedt echter in sterke mate<br />

de resultat<strong>en</strong> voor de overige variabel<strong>en</strong>! Dit resu-ltaat kan<br />

mogelijkerwijs word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan intercorrelatie. Dit<br />

vermoed<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong>igszins bevestigd door de waarde van 0.49<br />

die we in tabel 12 vind<strong>en</strong> voor de correlatiecoeffici<strong>en</strong>t van


het regelingsloon met betrekking tot het niveau van de U/V-<br />

verhouding voor de periode 1967- 1975.<br />

E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d resultaat is ook de sterk afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> invloed<br />

van de overwerkvariabele op de loondrift.<br />

Grafiek 15 geeft de gerealiseerde waard<strong>en</strong> voor<br />

de loondrift <strong>en</strong> de voorspelling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 8 van<br />

tabel 19. Met uitzondering van de jar<strong>en</strong> 1969 <strong>en</strong> 1970, kan de<br />

aansluiting redelijk word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.<br />

5.3 Enkele conclusies<br />

Op basis van de in 5.1 gevond<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong><br />

concluder<strong>en</strong> we, dat de mutatie in de U/V-verhouding <strong>en</strong> het<br />

regelingsloon in de periode 1950-1975 e<strong>en</strong> significante in-<br />

vloed hadd<strong>en</strong> op de loondrift. <strong>De</strong> loondrift hing ook in be-<br />

langrijke mate sam<strong>en</strong> met de mutatie in het aantal overwerk-<br />

ur<strong>en</strong>. Vergelijk<strong>en</strong> we deze resultat<strong>en</strong> met die van de voedings-<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, dan constater<strong>en</strong> we in de eerste<br />

plaats dat de uitkomst<strong>en</strong> voor de spanningsindicator<strong>en</strong> in<br />

belangrijke mate overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> invloed van het regelings-<br />

loon op de loondrift is bij de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>-<br />

industrie minder onzeker. <strong>De</strong> bij de metaalnijverheid gevond<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de overwerkvariabele kon<br />

voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie in het geheel<br />

niet word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Mak<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> onderscheid naar subperiod<strong>en</strong>, dan<br />

constater<strong>en</strong> we met name aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong><br />

in de eerste helft van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eming van<br />

de invloed van de spanningsindicator<strong>en</strong> op de loondrift. Voor<br />

de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie vond<strong>en</strong> we daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> sterke afname van deze sam<strong>en</strong>hang. <strong>De</strong> invloed van het rege-<br />

lingsloon op de loondrift lijkt over de verschill<strong>en</strong>de sub-<br />

period<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> vrij constant. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang van de loondrift<br />

met de overwerkvariabele wordt in de periode 1967-1975 duide-<br />

li j k zwakker.<br />

Om het beeld van de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loon-<br />

ontwikkeling <strong>en</strong> de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt<br />

<strong>en</strong>igszins te completer<strong>en</strong>, bezi<strong>en</strong> we tot slot tabel 12 met<br />

, correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de mutatie in het regelingsloon<br />

' van de metaalni jverheid, met betrekking tot het niveau van<br />

<strong>en</strong> de mutatie in de U/V-verhouding. We constater<strong>en</strong> dan het<br />

I volg<strong>en</strong>de.<br />

In de jar<strong>en</strong> 1950-1954 was er sprake van e<strong>en</strong> bi jzonder<br />

sterke negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong><br />

de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. In de jar<strong>en</strong><br />

1955-1966 lijkt deze sam<strong>en</strong>hang minder sterk, om vervolg<strong>en</strong>s


om te slaan in e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang voor de periode<br />

1967-1975.<br />

6. DE RESULTATEN VOOR DE BOUWNIJVERHEID<br />

6.1 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele waarnemingsperiode<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling van het gemiddeld verdi<strong>en</strong>d<br />

bruto-uurloon, van het regelingsloon <strong>en</strong> van de loondrift<br />

per uur voor de b~uwni~verheid~~) voor de periode 1950-1975,<br />

is afgebeeld in grafiek 16.<br />

Tabel 20 geeft de intercorrelatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor deze<br />

bedrijfsklasse voor dezelfde periode.<br />

In vergelijking tot de eerder besprok<strong>en</strong><br />

bedrijfsklass<strong>en</strong> constater<strong>en</strong> we relatief grote mutaties in<br />

de loondrift, met 'uitbijters' in de jar<strong>en</strong> 1958 <strong>en</strong> 1964.<br />

Dit zijn tev<strong>en</strong>s jar<strong>en</strong> waarin relatief grote verhoging<strong>en</strong> van<br />

het regelingsloon zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> van<br />

de loondrift met de spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeids-<br />

Grafiek 16 Bouwnijverheid: verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> per uur, regelingslon<strong>en</strong> per uur <strong>en</strong><br />

loondrift per uur, 1950-1975<br />

- UERDIENDE LONEN<br />

- - - - - - - - REGEL INGSLONEN<br />

25) Met bouwnijverheid wordt hier bedoeld de woning- <strong>en</strong><br />

utiliteitsbouw, de weg- <strong>en</strong> waterbouw, de aanverwante<br />

bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hout- <strong>en</strong> meubelindustrie.


Tabel 20 Correlatiematrix variabel<strong>en</strong> bouwnijverheid, 1950-1975<br />

variabel<strong>en</strong><br />

Proc,.mut . verdi<strong>en</strong>d bruto<br />

uurloon<br />

?roc.mut.regelingsloon<br />

per uur<br />

Loondrift per uur<br />

Jaargem. werkz./aanvr.<br />

Proc.mut.jaargem. werkz./<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Proc.nut.jaargem. werkz.<br />

Proc.mut.jaargem.op<strong>en</strong>st.<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Gem.jaarl.proc.mutatie<br />

arbeidsproduktiviteit<br />

Gem.jaarl.proc.mutaCie<br />

ov.inkom<strong>en</strong>squote<br />

Proc. mut. overwerkvar.<br />

verdi<strong>en</strong>d 1 rege-<br />

lings<br />

uurloon I per uur<br />

loon-<br />

drift<br />

per uur<br />

niveau<br />

j aar-<br />

gem.<br />

werkz . /<br />

aanvr .<br />

%<br />

j aar-<br />

gem.<br />

werkz. /<br />

aanvr .<br />

%<br />

jaar-<br />

gem.<br />

werkz.<br />

aanvr .


Tabel 21 Bouwnijverheid: regressiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, t-waard<strong>en</strong>, multiple correlatiecoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gecorri-<br />

geerd voor vrijheidsgrad<strong>en</strong> (a2) , Durbin-Watson toetsingsgrootheid (D.W.)<br />

Schattings-<br />

periode Te ve,rk 1.<br />

Loondr if t<br />

Loondr i f t<br />

Loondr i f t<br />

Loondr i f t<br />

Loondrif t<br />

I<br />

VER<br />

LARENDE<br />

mtatie mutatie mtatie mutatie<br />

werkz . / werkzoe- op<strong>en</strong>st. regelings-<br />

aanmag<strong>en</strong> k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong> lom<br />

D.W.


markt in tabel 8, kom<strong>en</strong> ongeveer overe<strong>en</strong> met de voor de<br />

beide andere bedrijfsklass<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>; zij<br />

zijn echter over het algeme<strong>en</strong> zwakker dan de corresponder<strong>en</strong>de<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> voor de gehele nijverheid. E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d resultaat<br />

is de relatief sterke negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift<br />

<strong>en</strong> het regelingsloon. Verder lijkt er ge<strong>en</strong> verband te bestaan<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de arbeidsproduktiviteits-, respec-<br />

tievelijk de overige inkom<strong>en</strong>sontwikkeling. <strong>De</strong> arbeidsproduk-<br />

tiviteit is wederom sterk gecorreleerd met de overige inkom<strong>en</strong>s-<br />

quote.<br />

Schatting van vergelijking (13) voor de gehele<br />

waarnemingsperiode gaf alle<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> voor de<br />

spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt, de dummy <strong>en</strong> het<br />

regelingsloon. <strong>De</strong> overige variabel<strong>en</strong> lek<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> systematische<br />

invloed te hebb<strong>en</strong> op de loondrift.<br />

Tabel 21 geeft de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herschatting<br />

van vergelijking (13) zonder de variabel<strong>en</strong> die in eerste in-<br />

stantie ge<strong>en</strong> significante invloed lek<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> op de loon-<br />

drift.<br />

Bezi<strong>en</strong> we de resultat<strong>en</strong> voor de specificaties<br />

1 t ot <strong>en</strong> met 4 van tabel 21 in relatie tot de resultat<strong>en</strong> voor<br />

de gehele nijverheid, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, dan constater<strong>en</strong> we onder meer het<br />

volg<strong>en</strong>de, namelijk:<br />

- Dat er over de gehele waarnemingsperiode bezi<strong>en</strong> sprake<br />

is geweest van e<strong>en</strong> relatief sterke afruil binn<strong>en</strong> het<br />

werkelijk verdi<strong>en</strong>de loon, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> het<br />

regelingsloon. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> stijging<br />

van het regelingsloon met bijvoorbeeld lo%, het feitelijk<br />

verdi<strong>en</strong>de loon 'slechts' met 5% doet stijg<strong>en</strong>. Dit resul-<br />

taat wordt nauwelijks bebvloed door de keuze van de<br />

spanningsindicator in de schattingsvergelijking.<br />

; <strong>De</strong> stand van de arbeidsmarkt, voor zover die tot uitdruk-<br />

king komt in de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>-<br />

staande aanvrag<strong>en</strong>, lijkt over de gehele periode bezi<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> systematische, alhoewel tamelijk onzekere invloed te<br />

hebb<strong>en</strong> op de loondrift. Vervanging van deze spannings-<br />

indicator.door zijn proc<strong>en</strong>tuele mutatie geeft e<strong>en</strong> beter<br />

resultaat in term<strong>en</strong> van de R ~ Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> .<br />

lijkt de invloed<br />

van de proc<strong>en</strong>tuele mutatie minder onzeker. <strong>De</strong>ze indicator,<br />

die rek<strong>en</strong>ing houdt met de ontwikkeling van zowel het aan-<br />

tal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, als het aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>,<br />

geeft ook betere resultat<strong>en</strong> dan de variant<strong>en</strong> waarin<br />

deze variabel<strong>en</strong> afzonderlijk voorkom<strong>en</strong> (vergelijk de<br />

specificaties 3 <strong>en</strong> 4 met 2). Met name de mutatie in het<br />

aantal op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> lijkt e<strong>en</strong> bijzonder onzekere


o o o m m m r - r - r -<br />

m m m m m m 1 0 1 0 1 0<br />

m m m m m m m m m<br />

rl rl rl rl rl rl r l r l rl<br />

I I I I I I I I I<br />

1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 m m L n<br />

1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 r - r - r -<br />

m m m m m m m m m<br />

m-<br />

40<br />

or-<br />

0 rl<br />

w-<br />

rlm<br />

. .<br />

m-<br />

oo<br />

or-<br />

. .<br />

0 rl<br />

N-<br />

mm<br />

Oco<br />

. .<br />

' '<br />

- m- 4- r l 10- w co- N-<br />

m rlw mco rlo mco wm m w m m<br />

10 m10 mco loco m10 mm rlcoorl<br />

o m o m o w oco o w o m oooo<br />

. . . . . . . . . . . . . . .<br />

I' I' I' I' I' I' - ' '


sterk af van de onzekerheid die we t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deze<br />

variabele bij de andere bedrijfsklass<strong>en</strong> constateerd<strong>en</strong>.<br />

- <strong>De</strong> dummy lijkt e<strong>en</strong> serieuze gegadigde voor de verklaring<br />

van de loondrift. <strong>De</strong> dummy is echter alle<strong>en</strong> uitgeprobeerd<br />

voor de periode 1967-1975. Omissie van deze variabele,<br />

bijvoorbeeld in vergelijking 2, leidde tot e<strong>en</strong> daling van<br />

de E~ van 0.63 tot 0.52 <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de onzeker-<br />

heid van de invloed van de spanningsindicator <strong>en</strong> van het<br />

regelingsloon. Voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie<br />

vond<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong> invloed van de dununy. Voor de metaalnij-<br />

verheid was de invloed zeer onzeker.<br />

Grafiek 17 Bouwnijverheid: vergelijking 2 van tabel 21<br />

Srafiek 19 Pouwnijverheid: vergelijkin~ 2 van tabel 22


Grafielc 19 aouwnijverheid: vergelijking 4 van tabel 22<br />

Srafiek 20 Bouwnijverheid: vergelijking 7 van tabel 22<br />

voor<br />

Vergelijking 5 geeft de schattingsresultat<strong>en</strong><br />

de periode 1955-1975, dus voor de periode na de jar<strong>en</strong><br />

met de sterk gec<strong>en</strong>traliseerde loonvorming. Vergelijk<strong>en</strong> we<br />

deze resultat<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> voor specificatie 1, dan<br />

constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de invloed van de arbeidsmarkt<br />

op de loondriftontwikkeling. <strong>De</strong> waarde van de afruilcoeffi-<br />

ci<strong>en</strong>t verandert echter nauwelijks.<br />

Grafiek 17 geeft de gerealiseerde waard<strong>en</strong> van<br />

de loondrift, <strong>en</strong> de schatting<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 2 van<br />

tabel 21. Tot <strong>en</strong> met het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig constater<strong>en</strong><br />

we e<strong>en</strong> redelijke mate van.aanpassing van voorspelling<strong>en</strong> aan<br />

realisaties. Aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> in de eerste<br />

helft van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig wordt de aanpassing duidelijk<br />

minder. We besprek<strong>en</strong> nu de schattingsresultat<strong>en</strong> voor de perio-<br />

d<strong>en</strong> 1950-1966, 1955-1966 <strong>en</strong> 1967-1975, opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in tabel 22.


6.2 <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> naar de subperiod<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de periode 1950-1966 wijk<strong>en</strong><br />

nauwelijks af van de corresponder<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> voor de gehele<br />

waarnemingsperiode in tabel 21. Grafiek 18 geeft de gereali-<br />

seerde waard<strong>en</strong> van de loondrift <strong>en</strong> de voorspelling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

vergelijking 2 van tabel 22. <strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> voor de<br />

periode 1955-1966 zijn zeer opvall<strong>en</strong>d voor wat betreft de ver-<br />

schill<strong>en</strong> in invloed van de spanningsindicator<strong>en</strong>. Met name de<br />

stand van de arbeidsmarkt tot uitdrukking kom<strong>en</strong>d in de ver-<br />

houding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> lijkt<br />

e<strong>en</strong> belangrijke verklar<strong>en</strong>de variabele te zijn voor de loondrift-<br />

ontwikkeling. <strong>De</strong> invloed van de mutatie in deze verhouding op<br />

de loondrift is minder zeker. Dit laatste geldt ook <strong>en</strong> vooral<br />

voor de invloed van de mutatie in het aantal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. We<br />

constater<strong>en</strong> verder, dat schatting van de loondriftvergelijking<br />

met de spanningsindicator gemet<strong>en</strong> in niveaus de onzekerheid-<br />

van de invloed van de regelingsloonmutatie op de loondrift aan-<br />

merkelijk reduceert. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid voor<br />

deze jar<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk met de resultat<strong>en</strong> voor de<br />

metaalnij-verheid voor de overe<strong>en</strong>komstige periode. <strong>De</strong>ze conclusie<br />

geldt in iets mindere mate ook voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmidde-<br />

l<strong>en</strong>industrie .<br />

Grafiek 19 geeft de realisaties van de loon-<br />

drift <strong>en</strong> de voorspelling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s vergelijking 4 van tabel<br />

22.<br />

<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> voor de periode 1967-<br />

1975 contraster<strong>en</strong> sterk met de resultat<strong>en</strong> voor de jar<strong>en</strong> 1950-<br />

1966, zoals ook de grafiek<strong>en</strong> 17 <strong>en</strong> 20 duidelijk lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze constatering is met name van toepassing op het resultaat<br />

voor de afruilcogffici<strong>en</strong>t. Terwijl de mutatie in het rege-<br />

lingsloon in de jar<strong>en</strong> 1955-1966 in belangrijke mate de loon-<br />

drift bepaalde, lijkt deze sam<strong>en</strong>hang vanaf het midd<strong>en</strong> van de<br />

jar<strong>en</strong> zestig volkom<strong>en</strong> afwezig. Dit duidt op e<strong>en</strong> meer parallel<br />

gaan verlop<strong>en</strong> van verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelingslon<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> con-<br />

clusie die ondersteund wordt door e<strong>en</strong> inspectie van grafiek 16.<br />

Ook de ontwikkeling van de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> lijkt van aan-<br />

zi<strong>en</strong>lijk mindere betek<strong>en</strong>is voor de loondriftontwikkeling. <strong>De</strong>ze<br />

uitspraak is echter gebaseerd op e<strong>en</strong> zeer gering aantal waar-<br />

neming<strong>en</strong> !<br />

We bezi<strong>en</strong> nu de statistische sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

het regelingsloon voor de bouwnijverheid <strong>en</strong> de spanningsindi-<br />

cator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> (de intercor-<br />

relatiecogf f icignt<strong>en</strong>) zi jn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in tabel 12 op bladzi jde<br />

53.<br />

W i j constater<strong>en</strong> dat er alle<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> 1950-<br />

1954 sprake was van e<strong>en</strong> relatief sterke negatieve sam<strong>en</strong>hang


<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong>. Vanaf<br />

1955 tot <strong>en</strong> met 1966 constater<strong>en</strong> we daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> met betrekking<br />

tot beide spanningsindicator<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang! Dit<br />

resultaat constrasteert sterk met de resultat<strong>en</strong> voor de over-<br />

e<strong>en</strong>komstige periode voor de gehele nijverheid <strong>en</strong> de beide<br />

andere bedrijfsklass<strong>en</strong>, waar, integ<strong>en</strong>deel, sterke negatieve<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geconstateerd. Voor de jar<strong>en</strong> 1967-1975<br />

zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> zwakke negatieve sam<strong>en</strong>hang met de mutatie in de<br />

verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong>.<br />

6.3 Enkele conclusies<br />

<strong>De</strong> spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt<br />

<strong>en</strong> de mutatie in het regelingsloon lijk<strong>en</strong> belangrijke varia-<br />

bel<strong>en</strong> te zijn voor de verklaring van de loondriftontwikkeling<br />

in de periode 1950-1966.<br />

<strong>De</strong> invloed van deze variabel<strong>en</strong> is vooral sterk aanwezig in<br />

de jar<strong>en</strong> 1955-1966 <strong>en</strong> dit geldt met name voor het niveau van<br />

de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de statistische sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />

regelingsloon <strong>en</strong> de spanningsindicator<strong>en</strong> do<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong>, dat<br />

vooral in deze periode de loondrift als het ware e<strong>en</strong> correc-<br />

tiefunctie vervulde met betrekking tot de regelingsloonont-<br />

wikkeling, waardoor de feitelijke loonontwikkeling meer in<br />

overe<strong>en</strong>stemrning werd gebracht met de ontwikkeling van de<br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze correctiefunctie<br />

lijkt aan het eind van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> in de eerste helft<br />

van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig niet meer aanwezig. Ook de invloed van<br />

de arbeidsmarkt op de loondrift wordt dan zwakker. Dit resul-<br />

taat, te zam<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> voor de dummy, duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

meer autonome loondriftontwikkeling voor de bouwnijverheid<br />

vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig.<br />

SAMENVATTING EN CONCLUSIES<br />

In dit rapport werd e<strong>en</strong> onderzoek gepres<strong>en</strong>teerd<br />

naar de loondriftontwikkeling van meerderjarige mannelijke<br />

handarbeiders in de Nederlandse nijverheid in de periode<br />

1950-1975. Loondrift is gedefinieerd als het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

proc<strong>en</strong>tuele verandering van het werkelijk verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon<br />

<strong>en</strong> van het bruto regelingsloon per uur. Het regelingsloon is<br />

het loon vastgelegd in collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

andere, bijvoorbeeld van overheidswege bind<strong>en</strong>d voorgeschrev<strong>en</strong><br />

regeling<strong>en</strong>. Loondrift is dus e<strong>en</strong> f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>, dat alle<strong>en</strong> kan<br />

voorkom<strong>en</strong> bij gec<strong>en</strong>traliseerde onderhandeling<strong>en</strong> over de<br />

arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>.<br />

Er zijn verschill<strong>en</strong>de categorie<strong>en</strong> oorzak<strong>en</strong> voor loondrift. Er


zijn bijvoorbeeld oorzak<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> in verband kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met<br />

de heers<strong>en</strong>de omstandighed<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt, zoals wijzi-<br />

ging<strong>en</strong> in de tariev<strong>en</strong> van prestatiebeloning, in inschaling,<br />

of e<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de individuele werkgever <strong>en</strong> werknemer overe<strong>en</strong>ge-<br />

kom<strong>en</strong> beloning in afwijking van de collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>-<br />

komst. Er zijn ook oorzak<strong>en</strong> die minder met korte termijn Om-<br />

standighed<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt verbond<strong>en</strong> zijn, zoals wijzi-<br />

ging<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling van de beroepsbevolking naar leef-<br />

tijd, geslacht, bedrijfsklass<strong>en</strong> <strong>en</strong>zovoort.<br />

Er is naar gestreefd om de invloed van deze laatste factor<strong>en</strong><br />

zoveel mogelijk uit te schakel<strong>en</strong>.<br />

Voor de interpretatie van loondrift staan ver-<br />

schill<strong>en</strong>de hypothes<strong>en</strong> ter beschikking. EBn visie kan word<strong>en</strong><br />

omschrev<strong>en</strong> als de marktkracht<strong>en</strong>hypothese. Daarbij wordt er van<br />

uitgegaan, dat de werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bepaald<br />

door de heers<strong>en</strong>de vraag- <strong>en</strong> aanbodverhouding<strong>en</strong> op de arbeids-<br />

markt. Loondrift is dan in belangri jke mate e<strong>en</strong> corriger<strong>en</strong>de<br />

variabele: als het regelingsloon onvoldo<strong>en</strong>de de markt volgt,<br />

zorgt loondrift voor de aanpassing van het feitelijke loon<br />

aan het schaarsteloon. Volg<strong>en</strong>s deze hypothese zal loondrift<br />

dus positief sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de spanning op de arbeidsmarkt<br />

<strong>en</strong> negatief met het regelingsloon. Inzicht in de empirische<br />

relevantie van de marktkracht<strong>en</strong>hypothese is van belang voor<br />

het antwoord op de vraag naar de effectiviteit van e<strong>en</strong> loon-<br />

politiek gericht op beheersing van de feitelijke lon<strong>en</strong> middels<br />

de regelingslon<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> hogere (negatieve) waarde van de afruil-<br />

coeffici<strong>en</strong>t in de loondriftvergelijking duidt op e<strong>en</strong> geringere<br />

effectiviteit van e<strong>en</strong> dergelijke loonpolitiek, althans op korte<br />

termi jn. E<strong>en</strong> andere teg<strong>en</strong>gestelde visie kan word<strong>en</strong> aangeduid<br />

als de inflexibiliteitshypothese. Daarbij wordt gesteld, dat<br />

de marge <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het werkelijk verdi<strong>en</strong>de loon <strong>en</strong> het regelings-<br />

loon voornamelijk e<strong>en</strong> historisch gegroeide marge is, waarvan<br />

de hoogte grot<strong>en</strong>deels bepaald wordt door sociologische <strong>en</strong><br />

institutionele factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet of nauwelijks behvloed wordt<br />

door de heers<strong>en</strong>de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt.<br />

Volg<strong>en</strong>s deze hypothese is er binn<strong>en</strong> het feitelijk verdi<strong>en</strong>de<br />

loon ge<strong>en</strong> afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> het regelingsloon.<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de nijverheid als geheel <strong>en</strong><br />

voor de gehele waarnemingsperiode zijn e<strong>en</strong> ondersteuning van<br />

de marktkracht<strong>en</strong>hypothese. Er is e<strong>en</strong> significante negatieve<br />

sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loondrift <strong>en</strong> regelingsloon. Loondrift reageert<br />

ook significant op de spanning op de arheidsmarkt. <strong>De</strong> belang-<br />

rijkste spanningsvariabele voor de verklaring van loondrift is<br />

de relatieve verandering in U/V; U/V is de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>, gemiddeld over 12


te hebb<strong>en</strong> op de loondrift. Verklaring van de loondrift met<br />

alle<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of alle<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> leidde tot<br />

slechtere resultat<strong>en</strong>.<br />

Loondrift wordt tev<strong>en</strong>s negatief beinvloed door de mutatie<br />

in het aantal gewerkte ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de normale<br />

arbeidsduur. Voor dit resultaat hebb<strong>en</strong> wij ge<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>de<br />

verklaring gevond<strong>en</strong>. Wellicht duidt deze negatieve sam<strong>en</strong>-<br />

hang op e<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d vast karakter van weeklon<strong>en</strong>. Het<br />

gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon wordt door het C<strong>en</strong>traal<br />

Bureau voor de Statistiek namelijk berek<strong>en</strong>d als het quoti<strong>en</strong>t<br />

van het gemiddeld verdi<strong>en</strong>de bruto-uurloon <strong>en</strong> het gemiddeld<br />

aantal gewerkte ur<strong>en</strong>. Is bijvoorbeeld <strong>tuss<strong>en</strong></strong> arbeiders <strong>en</strong><br />

ondernemers overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat f luctuaties in het aantal<br />

gewerkte ur<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zekere gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> niet leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> aan-<br />

passing van het weekloon, dan heeft dit e<strong>en</strong> negatieve in-<br />

vloed op de sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het feitelijk verdi<strong>en</strong>de uurloon<br />

<strong>en</strong> het aantal gewerkte ur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daardoor ook op de sam<strong>en</strong>hang '<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de overwerkvariabele.<br />

Onderscheid<strong>en</strong> we in de analyse subperiod<strong>en</strong>,<br />

dan zijn er met name verschill<strong>en</strong> in resultat<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

period<strong>en</strong> 1955-1966 <strong>en</strong> 1967-1975. Voor de periode 1955-1966<br />

constater<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> betere aanpassing in term<strong>en</strong> van multiple<br />

correlatiecoef fici<strong>en</strong>t , e<strong>en</strong> sterkere sam<strong>en</strong>hang met de schaar-<br />

steverhouding<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s meer significante<br />

afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loondrift <strong>en</strong> regelingsloon. Na 1967, e<strong>en</strong> jaar<br />

dat vel<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> breekpunt in de arbeidsmarktontwikkeling<br />

beschouw<strong>en</strong>, lijkt deze sam<strong>en</strong>hang beduid<strong>en</strong>d zwakker.<br />

Binn<strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie,<br />

de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouwnijverheid is de variatie van<br />

de loondrift in de tijd groter dan in de nijverheid als geheel.<br />

Ook de schattingsresultat<strong>en</strong> voor deze bedri j f sklass<strong>en</strong> voor de<br />

gehele waarnemingsperiode zijn e<strong>en</strong> ondersteuning van de markt-<br />

kracht<strong>en</strong>hypothese. Er is wederom sprake van e<strong>en</strong> significant<br />

negatieve sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> het regelingsloon,<br />

<strong>en</strong> de loondrift reageert ook significant op de ontwikkeling van<br />

de spanning op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> ontwikkeling van de arbeids-<br />

produktiviteit <strong>en</strong> van de overige inkom<strong>en</strong>squote lijkt niet van<br />

belang voor de verklaring van de loondrift van deze drie be-<br />

drijfsklass<strong>en</strong>. Dit resultaat stemt overe<strong>en</strong> met onze bevinding<strong>en</strong><br />

voor de nijverheid als geheel. E<strong>en</strong> frappant resultaat is dat<br />

alle<strong>en</strong> in de metaalnijverheid de overwerkvariabele e<strong>en</strong> signi-<br />

ficant negatieve invloed heeft op de loondrift.<br />

<strong>De</strong>ze variabele lijkt ge<strong>en</strong> systematische invloed te hebb<strong>en</strong><br />

op de loondrift van de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie


<strong>en</strong> van de bouwnijverheid. Introductie van e<strong>en</strong> dummy in de<br />

schattingsvergelijking vanaf 1967, geeft alle<strong>en</strong> significante<br />

resultat<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid.<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> voor de subperiode 1955-1966<br />

kom<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> voor<br />

de bouwnijverheid overe<strong>en</strong> met de bevinding<strong>en</strong> voor de nijver-<br />

heid als geheel. Met name voor de bouwnijverheid constater<strong>en</strong><br />

we voor deze periode e<strong>en</strong> zeer sterke <strong>en</strong> significante invloed<br />

van de stand van de arbeidsmarkt (het niveau van de U/V-ver-<br />

houding) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeer sterke <strong>en</strong> significante afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />

regelingsloon <strong>en</strong> de loondrift. Uit de resultat<strong>en</strong> voor deze<br />

subperiode komt voor de metaalnijverheid e<strong>en</strong> beeld naar vor<strong>en</strong>,<br />

dat <strong>en</strong>igszins afwijkt van het beeld dat we vond<strong>en</strong> voor de<br />

nijverheid als geheel <strong>en</strong> voor de beide andere bedrijfsklass<strong>en</strong>.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot de bouwnijverheid <strong>en</strong> de voedings- <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, is de invloed van de arbeidsmarkt <strong>en</strong><br />

van het regelingsloon op de loondrift van deze bedrijfsklasse<br />

in deze periode tamelijk onzeker. <strong>De</strong> overwerkvariabele daar<strong>en</strong>-<br />

teg<strong>en</strong>, heeft in deze periode e<strong>en</strong> zeer significante invloed op<br />

de loondrift van de metaalnijverheid.<br />

Voor de subperiode 19 6 7- 19 75 concluder<strong>en</strong> we<br />

onder meer het volg<strong>en</strong>de. In de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>in-<br />

dustrie lijkt de invloed van de schaarste-indicator<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />

het regelingsloon afwezig. Voor de bouwnijverheid<br />

constater<strong>en</strong> we dat de afruil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het regelingsloon <strong>en</strong> de<br />

loondrift verdwijnt, maar dat de stand van de arbeidsmarkt<br />

nog invloed lijkt te hebb<strong>en</strong> op de loondrift. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />

de metaalnijverheid constater<strong>en</strong> we t<strong>en</strong> opzichte van de sub-<br />

periode 1955-1966 e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de invloed van de arbeids-<br />

markt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de invloed van de overwerkvariabele. <strong>De</strong><br />

resultat<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie lijk<strong>en</strong><br />

dus voor de periode 1967-1975 e<strong>en</strong> ondersteuning van de inflexi-<br />

biliteitshypothese. <strong>De</strong> conclusies voor deze periode zijn echter<br />

gebaseerd op e<strong>en</strong> gering aantal waarneming<strong>en</strong>. Voorzichtigheid<br />

is dus gebod<strong>en</strong>.<br />

Bij e<strong>en</strong> structureel gespann<strong>en</strong> arbeidsmarkt,<br />

hetge<strong>en</strong> vooral in de periode 1960-1965 voor alle drie de be-<br />

drijfsklass<strong>en</strong> het geval was, lijkt de stand van de arbeids-<br />

markt (het niveau van de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>) mede van belang te zijn voor de ont-<br />

wikkeling van de loondrift. Dit geldt met name voor de bouw-<br />

nijverheid. Het niveau van <strong>en</strong> de verandering in U/V-verhouding<br />

zijn dan echter sterk gecorreleerd, zodat problem<strong>en</strong> ontstaan<br />

met betrekking tot de schatting van de afzonderlijke effect<strong>en</strong><br />

van deze spanningsindicator<strong>en</strong> op de loondrift. Soortgelijke<br />

problem<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zich ook voordo<strong>en</strong> voor de gehele waarnemings-


periode, indi<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong>de definities van de spannings-<br />

indicator<strong>en</strong> tegelijk in de schattingsvergelijking zoud<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong><br />

(bi jvoorbeeld <strong>en</strong> 9, of 0 <strong>en</strong> U/V) .<br />

Zoals gebruikelijk, roept ook dit onderzoek<br />

nieuwe vrag<strong>en</strong> op. Het onverwachte tek<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>hang<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loondrift <strong>en</strong> de mutatie in de overwerkvariabele<br />

vraagt om e<strong>en</strong> verklaring. Onderzoek naar mogelijke niet-<br />

lineariteit in de sam<strong>en</strong>hang met de spanningsindicator<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

naar de mogelijke invloed van het overheidsbeleid lijkt ge-<br />

bod<strong>en</strong>. Ook lijkt het van belang informatie over de ontwikke-<br />

ling van beloningssystem<strong>en</strong> in de analyses te betrekk<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> we aan de noodzaak van voortgezet onderzoek naar oor-<br />

zak<strong>en</strong> van structuurverandering<strong>en</strong> in de loondriftvergelijking.<br />

En t<strong>en</strong> slotte zij opgemerkt, dat verklaring van loondrift<br />

ingebed di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> simultane verklaring van rege-<br />

lingslon<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkelijk verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong>. Ook de verhoudi'ng<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bedrij fsklass<strong>en</strong>, de mogelijkheid van "wage-leader-<br />

ship" <strong>en</strong>zovoort, di<strong>en</strong>t dan aan de orde te kom<strong>en</strong>.


<strong>De</strong> statistische opbouw van loondrift<br />

Wij onderscheid<strong>en</strong> in deze bijlage drie<br />

categorie<strong>en</strong> van factor<strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> uit-<br />

e<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de ontwikkeling van gemiddeld verdi<strong>en</strong>de uurlon<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gemiddelde regelingslon<strong>en</strong> per uur. Verandering<strong>en</strong> in<br />

de mate van toepassing van deze factor<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tot uit-<br />

drukking in de statistisch gemet<strong>en</strong> loondrift.<br />

1. Beloningscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarvan de toek<strong>en</strong>ning geregeld is<br />

in collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. <strong>De</strong> b<strong>en</strong>utting van<br />

deze mogelijkhed<strong>en</strong> wordt overgelat<strong>en</strong> aan individuele<br />

ondernemers <strong>en</strong> werknemers <strong>en</strong> door het standaard- of<br />

basiskarakter van de regelingslon<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verande-<br />

ring<strong>en</strong> in de mate van toek<strong>en</strong>ning van deze compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

statistisch tot loondrift gerek<strong>en</strong>d. Wij noem<strong>en</strong> hier:<br />

wijziging<strong>en</strong> in de toepassing van tariefsystem<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> toeslag<strong>en</strong> voor ploeg<strong>en</strong>arbeid (ge<strong>en</strong> wijziging<strong>en</strong><br />

in het tariefsysteem zelf!);<br />

wijziging<strong>en</strong> in de b<strong>en</strong>utting van de in de cao <strong>en</strong><br />

andere bind<strong>en</strong>d voorgeschrev<strong>en</strong> regeling<strong>en</strong> vastge-<br />

legde facultatieve toeslag<strong>en</strong>;<br />

wijziging<strong>en</strong> in de toepassing van system<strong>en</strong> van<br />

winstuitkering<strong>en</strong> (gratificaties, etc.);<br />

wijziging<strong>en</strong> in de hoeveelheid overwerkur<strong>en</strong>, voor<br />

zover het normale uurloon afwijkt van de verdi<strong>en</strong>de<br />

loon per overwerkuur ;<br />

wijziging<strong>en</strong> in de inschaling bij toetreding tot de<br />

arbeidsmarkt <strong>en</strong>/of bij wijziging van werkkring/<br />

functie.<br />

2. Beloningscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarvan de toek<strong>en</strong>ning niet vastge-<br />

legd is in, of afwijkt van de regeling<strong>en</strong> in de collec-<br />

tieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. Wijziging<strong>en</strong> in de toek<strong>en</strong>ning<br />

van deze compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tot uitdrukking in de statis-<br />

tisch gemet<strong>en</strong> loondrift. Wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier aan:<br />

2.a afwijking<strong>en</strong> van de recht<strong>en</strong>s vastgelegde loonmutatie;<br />

deze afwijking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de vorm hebb<strong>en</strong> van:<br />

- e<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de individuele werknemer(s) <strong>en</strong><br />

werkgever(s) overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> andere beloning<br />

voor de normale arbeidsduur;<br />

- e<strong>en</strong> bij gedec<strong>en</strong>traliseerd overleg overe<strong>en</strong>ge-<br />

kom<strong>en</strong> andere beloning voor overwerkur<strong>en</strong>;<br />

2.b betaling voor ur<strong>en</strong> die niet gerealiseerd zijn;<br />

wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier bijvoorbeeld aan uitbetaalde<br />

niet gewerkte overur<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan tempoverschill<strong>en</strong>


in de doorvoering van de bij cao overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong><br />

arbeidstijdverkorting bij e<strong>en</strong> vast tijdloon<br />

(bijv. per week of per maand);<br />

2.c hogere of lagere inschaling bij toetreding tot<br />

de arbeidsmarkt <strong>en</strong>/of bij verandering van werk-<br />

kring/functie.<br />

Verandering<strong>en</strong> in de gemiddelde loonvoet die over het<br />

algeme<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderwerp vorm<strong>en</strong> van gec<strong>en</strong>traliseerd of<br />

gedec<strong>en</strong>traliseerd loonoverleg. Het betreft hier de<br />

effect<strong>en</strong> op de gemiddelde loonvoet van structuurver-<br />

andering<strong>en</strong> die als het ware buit<strong>en</strong> de "eig<strong>en</strong>lijke"<br />

loonsfeer vall<strong>en</strong>. Wij noem<strong>en</strong> hier onder andere:<br />

wijziging<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling van de beroeps-<br />

bevolking naar leeftijd <strong>en</strong> geslacht, werkzaam in<br />

e<strong>en</strong> bepaalde bedrijfstak. Is bijvoorbeeld de<br />

hoogte van het loon gerelateerd aan beide varia-<br />

bel<strong>en</strong>, dan impliceert e<strong>en</strong> gewijzigde leeftijds-<br />

<strong>en</strong> sexe-opbouw loondrift;<br />

wijziging<strong>en</strong> in de verdeling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />

van e<strong>en</strong> bedrijfsklasse over de verschill<strong>en</strong>de be-<br />

dri j fsgroep<strong>en</strong>. Is er verschil in loonshoogte <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

deze bedrijfsgroep<strong>en</strong>, dan resulter<strong>en</strong> deze wijzi-<br />

ging<strong>en</strong> in loondrift.<br />

wijziging<strong>en</strong> in de regionale verdeling van de werk-<br />

geleg<strong>en</strong>heid binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrijfsklasse <strong>en</strong> wijziging<strong>en</strong><br />

in de sam<strong>en</strong>stelling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid van e<strong>en</strong><br />

bedrijfsklasse naar werknemerscategorie<strong>en</strong>, naar on-<br />

volledige <strong>en</strong> volledige weekwerkers <strong>en</strong> naar werk-<br />

nemers in gewone dagdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> in ploeg<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st.<br />

Verschilt bijvoorbeeld het beloningsniveau van ar-<br />

beiders <strong>en</strong> employe's, dan resulteert e<strong>en</strong> gewijzigde<br />

verdeling van het werknemersbestand over beide<br />

categorie<strong>en</strong> in loondrift;<br />

verder is er de mogelijkheid van wijziging<strong>en</strong><br />

in de relatieve bezetting van functie- <strong>en</strong>/of<br />

vakgroep<strong>en</strong> (bijv. geschoold, geoef<strong>en</strong>d, onge-<br />

schoold). <strong>De</strong>ze wijziging<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zowel e<strong>en</strong><br />

structureel karakter drag<strong>en</strong> - we d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier<br />

bij voorbeeld aan verandering<strong>en</strong> in het niveau<br />

van de arbeidsplaats gekoppeld aan e<strong>en</strong> hogere<br />

scholingsgraad van de werknemer die de arbeids-<br />

plaats bezet - als van conjuncturele aard zijn<br />

(zie 2.c). ~ i gaan j veelal gepaard met veran-<br />

dering<strong>en</strong> in de functie- <strong>en</strong> beloningsstructuur<br />

<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> dan tot loondrift. Promoties van be-<br />

staande werknemers, voor zover die e<strong>en</strong> "normaal"


karakter drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> pass<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>d car-<br />

risrepatroon (dat wil zegg<strong>en</strong> promotie als gevolg<br />

van het opvull<strong>en</strong> van op<strong>en</strong>gevall<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong>)<br />

leid<strong>en</strong> niet tot loondrift. Is de snelheid van<br />

doorstroming echter gerelateerd aan de arbeids-<br />

marktsituatie, dan bestaat we1 de mogelijkheid<br />

van optred<strong>en</strong> van loondrif t.<br />

T<strong>en</strong> slotte kan nog als factor met e<strong>en</strong> apart<br />

karakter g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> de mate waarin loonpolitieke maat-<br />

regel<strong>en</strong>, vastgelegd in de regelingsloonindex, word<strong>en</strong> nage-<br />

leefd. Wisseling<strong>en</strong> in de mate van respectering van deze<br />

maatregel<strong>en</strong> in het gedec<strong>en</strong>traliseerd overleg over de feite-<br />

li jke lon<strong>en</strong> , kom<strong>en</strong> (waarschi jnli jk slechts gedeelteli jk) tot


Bijlage 2<br />

Bespreking van het cijfermateriaal<br />

Inleiding<br />

--------<br />

In deze bijlage wordt e<strong>en</strong> beschrijving gegev<strong>en</strong><br />

van het verzamelde <strong>en</strong> in vele gevall<strong>en</strong> door ons verder be-<br />

werkte cijfermateriaal. Enkele algem<strong>en</strong>e opmerking<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> ons<br />

hier van belang.<br />

Iedere onderzoeker die reeks<strong>en</strong> wil sam<strong>en</strong>-<br />

stell<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> ,langere periode, wordt veelvuldig gecon-<br />

fronteerd met definitiewijziging<strong>en</strong>, wijziaing<strong>en</strong> in be-<br />

drijfsklasse-indeling of herzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het basisjaar.<br />

Ook ons is deze "frustratie" niet bespaard geblev<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

meer dan aanzi<strong>en</strong>lijk deel van de voor de uitvoering van het<br />

project gereserveerde tijd van 4 maand<strong>en</strong> ,is d'an ook besteed<br />

aan de uitbreiding <strong>en</strong> aanpassing van reeks<strong>en</strong>.<br />

Gelukkig lijk<strong>en</strong> de door het CBS doorgevoerde<br />

wijziging<strong>en</strong> in de bedrijfsklasse-indeling relatief geringe<br />

consequ<strong>en</strong>ties te hebb<strong>en</strong> voor de vergelijkbaarheid in de<br />

tijd van de reeks<strong>en</strong> van de in ons onderzoek betrokk<strong>en</strong> be-<br />

drijfsklass<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong>: de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmidael<strong>en</strong>in-<br />

dustrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de bouwnijverheid plus be-<br />

werking van hout.<br />

Voor wat betreft de vergelijkbaarheid in de<br />

tijd zijn de spanningsindicator<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt onge-<br />

twijfeld de zwakste reeks<strong>en</strong>. <strong>De</strong>finitiewijziging<strong>en</strong> in de<br />

werkloosheidsstatistiek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich veelvuldig voorgedaan<br />

<strong>en</strong> de mogelijkhed<strong>en</strong> om hiervoor te corriger<strong>en</strong> zijn vrijwel<br />

niet aanwezig. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> bij deze statistiek <strong>en</strong> bij<br />

die der geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> wijziging<strong>en</strong><br />

in de activiteit van de arbeidsbureaus e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />

Uiteraard kon ook hiervoor niet word<strong>en</strong> gecorrigeerd.<br />

Voor elk der reeks<strong>en</strong> vermeld<strong>en</strong> we definitie(s),<br />

de belangrijkste definitiewijziging<strong>en</strong>, bronn<strong>en</strong>, alsmede de<br />

bewerking<strong>en</strong> die door ons op het basismateriaal zijn toege-<br />

past.<br />

<strong>De</strong> arbeidsmarktgegev<strong>en</strong>s<br />

p=g&nd_t&e_s_<br />

<strong>De</strong> gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong> 1947 tot <strong>en</strong> met<br />

1952 hebb<strong>en</strong> wij geput uit de "Bijzondere Statistische<br />

Opgav<strong>en</strong>" van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, die<br />

ons welwill<strong>en</strong>d ter beschikking zijn gesteld door het<br />

Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong>


1953 tot <strong>en</strong> met 1957 stamm<strong>en</strong> uit de Sociale Maandstatis-<br />

tiek van het CBS.<br />

Allereerst de gegev<strong>en</strong>s over werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

Geconfronteerd met e<strong>en</strong> aantal verandering<strong>en</strong> over de jar<strong>en</strong><br />

in de statistische definities, hebb<strong>en</strong> wij gekoz<strong>en</strong> voor het<br />

creer<strong>en</strong> van twee zo consist<strong>en</strong>t mogelijke werkloosheids-<br />

begripp<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> meest <strong>en</strong>ge <strong>en</strong> e<strong>en</strong> meest ruime definitie.<br />

<strong>De</strong> meest ruime definitie omvat naast de<br />

zog<strong>en</strong>aamde "geheel werkloz<strong>en</strong>" <strong>en</strong> "geheel wachtgelders"<br />

(tot juli 1952), 66k de niet werkloze werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (tot<br />

oktober 1968) <strong>en</strong> de person<strong>en</strong> tewerkgesteld op sociale<br />

werkvoorzi<strong>en</strong>ingsobject<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong> (onder<br />

andere de zog<strong>en</strong>aamde DUW-arbeiders (DUW = Di<strong>en</strong>st Uitvoe-<br />

ring Werk<strong>en</strong>) ) . <strong>De</strong> meest <strong>en</strong>ge definitie omvat all66n zoge-<br />

naamde "geheel werkloz<strong>en</strong>". Vanaf september 1968 word<strong>en</strong> de<br />

person<strong>en</strong> die tewerkgesteld zijn op sociale werk.voorzie-<br />

ningsobject<strong>en</strong> niet meer tot de geheel werkloz<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d.<br />

Voordi<strong>en</strong> was dat we1 zo <strong>en</strong> word<strong>en</strong> de aantall<strong>en</strong> niet apart<br />

vermeld, zodat het "<strong>en</strong>ge" begrip daarvoor niet kan word<strong>en</strong><br />

gecorrigeerd. Om die red<strong>en</strong> is het "ruime" begrip consist<strong>en</strong>ter<br />

dan he t "<strong>en</strong>ge" . In januari 1956 wordt zowel voor werkzoe-<br />

k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> als voor op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> categorie "minder<br />

geschikt<strong>en</strong>" ingevoerd. Tot deze groep word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d<br />

"person<strong>en</strong> wier inschakeling in het arbeidsproces, door<br />

oorzak<strong>en</strong> bij de betrokk<strong>en</strong> zelf geleg<strong>en</strong> (zoals geringere<br />

arbeidsprestatie, karakterologische, morele of andere per-<br />

soonlijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>), weliswaar moeilijkhed<strong>en</strong> oplevert<br />

doch voor wie toch nog mogelijkheid tot bemiddeling aanwezig<br />

is".<br />

Voor januari 1956 war<strong>en</strong> deze person<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong><br />

in de ci jfers per bedri j fsklasse, respectieveli jk beroeps-<br />

groep. <strong>De</strong> cijfers van voor <strong>en</strong> na januari 1956 zijn daarom in<br />

beperkte mate vergelijkbaar. In de Sociale Maandstatistiek<br />

van juli/augustus 1953 vind<strong>en</strong> we het <strong>en</strong>ige overzicht van de<br />

aantall<strong>en</strong> waarom het gaat. <strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de perc<strong>en</strong>tages van de<br />

per mei 1953 aangemelde werkloze mann<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> als minder<br />

geschikt aangemerkt: bouwnijverheid 32,7%; metaal 36,8%;<br />

voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong> 44,3%; totaal nijverheid 44,4%.<br />

Omdat de loongegev<strong>en</strong>s waarmee we deze arbeids-<br />

marktgegev<strong>en</strong>s will<strong>en</strong> confronter<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op meer-<br />

derjarige mannelijke arbeiders hebb<strong>en</strong> wij alle<strong>en</strong> mannelijke<br />

werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> beschouwd <strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger dan 19 jaar<br />

afgetrokk<strong>en</strong>. Dat laatste is was mogelijk vanaf januari 19.52,<br />

omdat voor die tijd person<strong>en</strong> jonger dan 19 jaar niet apart


werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>begrip met dezelfde (want de <strong>en</strong>ige beschikbare)<br />

19-jarig<strong>en</strong> post verminderd. Dat leidt tot <strong>en</strong>kele kleinere<br />

inconsist<strong>en</strong>ties die in de hierna volg<strong>en</strong>de tabell<strong>en</strong> tot uit-<br />

drukking kom<strong>en</strong>.<br />

Aan de vraagkant van de arbeidsmarkt do<strong>en</strong> zich<br />

og<strong>en</strong>schijnlijk minder problem<strong>en</strong> voor. <strong>De</strong> statistische om-<br />

schrijving luidt: "overgeblev<strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong> van werkgevers op<br />

het einde van de maand", vanaf januari 1952 apart vermeld<br />

voor '19-jarig<strong>en</strong>. Weliswaar speelt ook hier het probleem van<br />

de "minder geschikt<strong>en</strong>" e<strong>en</strong> rol. Belangrijker is dat het<br />

meld<strong>en</strong> van vacatures op basis van vrijwilligheid door bedrij-<br />

v<strong>en</strong> gebeurde, hetge<strong>en</strong> het tot e<strong>en</strong> onbetrouwbare graadmeter<br />

van het werkelijke aantal vacatures maakt. Voor meer informatie<br />

hierover verwijz<strong>en</strong> wij de lezer naar L.J. Niest<strong>en</strong>: Collection<br />

and Use of Job Vacancy Data in.the Netherlands, in: The<br />

Measurem<strong>en</strong>t and Interpretation of Job Vacancies", A Confer<strong>en</strong>ce<br />

Report of NBER, New York, Columbia Un. Press, 1966, page<br />

291-303.<br />

<strong>De</strong>-ladellss-eaaE-berG~~sg~oe~e!!<br />

Op de arbeidsbureaus word<strong>en</strong> de geregistreerde<br />

werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvrag<strong>en</strong> ingedeeld naar beroepsgroep <strong>en</strong> beroep.<br />

Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal van die beroepsgroep<strong>en</strong> gecombineerd<br />

om op di'e manier arbeidsmarktgegev<strong>en</strong>s te verkrijg<strong>en</strong> van<br />

"segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>" die zo goed mogelijk aansluit<strong>en</strong> bij de be-<br />

drijfsklass<strong>en</strong> waarvoor we loongegev<strong>en</strong>s bezitt<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze indeling hangt dus af van de wijze<br />

waarop het CBS bij het publicer<strong>en</strong> van de loonstatistiek<strong>en</strong><br />

de bedrijfsklass<strong>en</strong> heeft ingedeeld <strong>en</strong> houdt zoveel mogelijk<br />

aek<strong>en</strong>ing net.wijziging<strong>en</strong> daarin.<br />

W i j onderscheid<strong>en</strong> vier bedri j fsklass<strong>en</strong> met corresponder<strong>en</strong>de<br />

segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt:<br />

de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie: correspondeert<br />

met de categorie "lev<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>bereiders" ;<br />

de metaalindustrie: correspondeert met de categorie<br />

"metaalbewerkers";<br />

de bouw: correspondeert met de categorie "bouwvakar-<br />

beiders <strong>en</strong> dergelijke" minus voor de periode januari<br />

1947 tot <strong>en</strong> met oktober 1961 de daarin begrep<strong>en</strong> "stuca-<br />

doors <strong>en</strong> huisschilders" (deze categorie vie1 voor 1961<br />

buit<strong>en</strong> de statistiek<strong>en</strong> der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong>), plus de<br />

categorie "houtbewerkers <strong>en</strong>zovoort";<br />

de nijverheid correspondeert met het totaal van de vol-<br />

g<strong>en</strong>de categorie<strong>en</strong>: "bakste<strong>en</strong>arbeiders", "grafische ar-


eiders " , "bouwvakarbeiders " , "chemisch personeel" ,<br />

"houtbewerkers", "kleermakers", "kappers <strong>en</strong> wasserij-<br />

personeel" (tot <strong>en</strong> met September 1966) , "lederbewerkers",<br />

"mijnwerkers", "ve<strong>en</strong>arbeiders", "metaalbewerkers",<br />

"papierbereiders", "textielarbeiders", "lev<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>bereiders" , "personeel in algem<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>st" .<br />

Voor e<strong>en</strong> meer preciese b<strong>en</strong>aming van deze categorie<strong>en</strong> raad-<br />

plege m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Sociale Maandstatistiek.<br />

Tabel 1 <strong>De</strong>finities van het meest <strong>en</strong>ge werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>begrip.<br />

Periode:<br />

januari 1947<br />

januari 1952<br />

juli 1952<br />

januari 1953<br />

januari 1956<br />

oktober 1968<br />

december 1975<br />

<strong>De</strong>finitie: Opmerking<strong>en</strong>:<br />

werkloz<strong>en</strong> (niet in DUW) person<strong>en</strong> jonger dan<br />

plus<br />

19 jaar zijn inbegrep<strong>en</strong><br />

wachtgelders<br />

geheel werkloz<strong>en</strong><br />

plus<br />

geheel wachtgelders<br />

minus<br />

person<strong>en</strong> jonger dan<br />

19 jaar<br />

geheel werkloz<strong>en</strong><br />

minus<br />

DUW arbeiders<br />

minus<br />

person<strong>en</strong> jonger dan<br />

19 jaar<br />

geheel werkloz<strong>en</strong><br />

minus<br />

person<strong>en</strong> jonger dan<br />

19 jaar<br />

werkloz<strong>en</strong><br />

minus<br />

werkloz<strong>en</strong> jonger dan<br />

19 jaar<br />

19- jarige DUW-arbeide;~<br />

werd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> onrechte afgetrokk<strong>en</strong><br />

jonger dan 19 jaar<br />

heeft alle<strong>en</strong> betrekking<br />

op geheel werkloz<strong>en</strong><br />

tot hier zijn de minder<br />

geschikte werkloz<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong><br />

in de afzonderlijke<br />

beroepsgroep<strong>en</strong><br />

de person<strong>en</strong> tewerkgesteld<br />

op sociaie werkvoorzi<strong>en</strong>ingsobject<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> vanaf<br />

nu niet meer tot de<br />

werkloz<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d; jonger<strong>en</strong><br />

onder 19 werkzaam op<br />

de sociale werkvoorzi<strong>en</strong>ingsobject<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />

werk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> onrechte<br />

afgetrokk<strong>en</strong>.


Tabel 2 <strong>De</strong>finities van het meest ruime werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>begrip<br />

Periode :<br />

januari 1947<br />

januari 1952<br />

juli 1952<br />

januari 1953<br />

januari 1956<br />

oktober 1968<br />

december 1975<br />

<strong>De</strong>finities: Opmerking<strong>en</strong>:<br />

totaal (dat wil zegg<strong>en</strong> person<strong>en</strong> jonger dan<br />

werkloz<strong>en</strong>,wachtgelder~ 19 jaar inbegrep<strong>en</strong><br />

DUW-arbeiders, niet-<br />

werkloz<strong>en</strong><br />

totaal omvat geheel alle<strong>en</strong> geheel wacht-<br />

wachtgelders, DUW- gelders, geheel werk-<br />

arbeiders, gedeelte- loz<strong>en</strong> <strong>en</strong> DUW-arbeiders<br />

lijk werkloz<strong>en</strong>, geheel jonger dan 19 jaar af-<br />

werkloz<strong>en</strong>, inclusief getrokk<strong>en</strong><br />

werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stbetrekking hebb<strong>en</strong><br />

minus<br />

person<strong>en</strong> jonger dan 19<br />

jaar<br />

totaal (inclusief niet- alle<strong>en</strong> geheel werkloz<strong>en</strong><br />

werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedeelte- jonger dan 19 jaar<br />

lijk werkloz<strong>en</strong>) word<strong>en</strong> afgetrokk<strong>en</strong><br />

minus<br />

person<strong>en</strong> jonger dan<br />

19 jaar<br />

aanbieding<strong>en</strong> van werk- person<strong>en</strong> tewerkgesteld<br />

zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op aanvull<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong><br />

minus zijn inbegrep<strong>en</strong> in het<br />

geheel werkloz<strong>en</strong> totaal van de aanbiejonger<br />

dan 19 jaar ding<strong>en</strong> van werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

' categorie minder geschikt<strong>en</strong><br />

toegevoegd<br />

totaal (dat wil zegg<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die niet<br />

werkloz<strong>en</strong>, plus perso- werkloos zijn, zijn uit<br />

n<strong>en</strong> werkzaam op 'socia- de statistiek verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

le werkvoorzi<strong>en</strong>ingsobject<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>dewerk<strong>en</strong>=arbeidsreserve)<br />

minus person<strong>en</strong><br />

jonger dan 19 jaar<br />

<strong>De</strong> overige variabel<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s besprok<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> :<br />

~dg&ifsklassevariabel<strong>en</strong><br />

a) gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon;<br />

b) regelingsloon per uur;<br />

C) gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> c.q. gemiddelde arbeidsduur<br />

per week;<br />

d) arbeidsproduktivitei t ;<br />

e) overige inkom<strong>en</strong>squote.


f) pri js gezinsconsumptie;<br />

g) arbeidsduur per week volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong>;<br />

h) gemiddelde belasting- <strong>en</strong> premiedruk loontrekk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

a. Het gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uurloon<br />

Gegev<strong>en</strong>s over de verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van<br />

handarbeiders kom<strong>en</strong> onder meer beschikbaar bij de loonstruc-<br />

tuuronderzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> de halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>quStes van het<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek. <strong>De</strong> loonstructuur<strong>en</strong>qu6tes<br />

beog<strong>en</strong> inzicht te verschaff<strong>en</strong> in loonverhouding<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werk-<br />

nemerscategorie<strong>en</strong>. Er word<strong>en</strong> daartoe gegev<strong>en</strong>s verzameld over<br />

het verdi<strong>en</strong>de bruto loon van individuele werknemers <strong>en</strong> over<br />

e<strong>en</strong> aantal karakteristiek<strong>en</strong> waarvan verondersteld wordt dat<br />

zij invloed hebb<strong>en</strong> op het niveau van het verdi<strong>en</strong>de loon, zoals<br />

geslacht, leeftijd, kwalificati<strong>en</strong>iveau <strong>en</strong> dergelijk. Loonstruc-<br />

tuur<strong>en</strong>quEtes, betrekking hebb<strong>en</strong>de op handarbeiders in de nijver-<br />

heid, zijn gehoud<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> 1947-1960, 1962, 1966, 1972 <strong>en</strong><br />

1979). 1)<br />

<strong>De</strong> halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>qu6tes omvatt<strong>en</strong> per be-<br />

drijfsgroep veel minder werknemers dan de loonstructuur<strong>en</strong>quStes,<br />

terwijl ook de vraagstelling per werknemer minder detailleerd<br />

is. <strong>De</strong>ze <strong>en</strong>quStes lever<strong>en</strong> naast informatie over de ontwikkeling<br />

<strong>en</strong> het niveau der verdi<strong>en</strong>de bruto lon<strong>en</strong> ook informat'ie over het<br />

gewerkte aantal ur<strong>en</strong> per werknemer.<br />

<strong>De</strong> eerste halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>quSte is gehoud<strong>en</strong> in april<br />

1960 <strong>en</strong> wordt sindsdi<strong>en</strong> elk halfjaar herhaald met uitzon-<br />

dering van de maand<strong>en</strong> oktober van die jar<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong><br />

loonstructuuronderzoek wordt gehoud<strong>en</strong>. <strong>De</strong> <strong>en</strong>qu6tes hebb<strong>en</strong><br />

betrekk.ing op e<strong>en</strong> gebruikelijke betaalperiode der onder-<br />

neming<strong>en</strong> in de maand<strong>en</strong> april <strong>en</strong> oktober (loonstructuur-<br />

onderzoek alle<strong>en</strong> oktober); de gemiddelde lon<strong>en</strong> in deze<br />

maand<strong>en</strong> zijn waarschijnlijk het minst onderhevig aan sei-<br />

zo<strong>en</strong>invloed<strong>en</strong>.<br />

Het gaat bij deze loon<strong>en</strong>qu6tes om verdi<strong>en</strong>de<br />

bruto-uurlon<strong>en</strong>. <strong>De</strong> loonbelasting <strong>en</strong> de werknemersbijdrag<strong>en</strong><br />

voor sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (waaronder de premie AOW <strong>en</strong> de<br />

1) Van 1947 tot <strong>en</strong> met 1955 zijn de resultat<strong>en</strong> van deze<br />

onderzoek<strong>en</strong> gepubliceerd in de Statistiek<strong>en</strong> der lon<strong>en</strong>;<br />

van 1956 tot <strong>en</strong> met 1966 in de Statistiek der lon<strong>en</strong> in<br />

de nijverheid. Voor 1972 is de statistiek vers.ch<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

onder de titel Loonstructuuronderzoek 1972, deel I +<br />

app<strong>en</strong>dix met tabell<strong>en</strong>.


p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie) zijn dus niet op het loon in mindering ge-<br />

bracht.<br />

In het loon zijn begrep<strong>en</strong>:<br />

- tijdloon (uurloon, weekloon);<br />

- stukloon, taakloon, accoordloon, tariefloon met inbe-<br />

grip van uit di<strong>en</strong> hoofde betaalde premies;<br />

I - prestatietoeslag<strong>en</strong>;<br />

I<br />

- toeslag<strong>en</strong> voor overwerk ;<br />

- toeslag<strong>en</strong> voor ploeg<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st;<br />

- doorbetaald loon voor kort verzuim <strong>en</strong> snipperdag<strong>en</strong>.<br />

In deze loonstatistiek blijv<strong>en</strong> de niet met<br />

de verslagperiode sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de betaling<strong>en</strong>, zoals vakantie-<br />

toeslag<strong>en</strong>, gratificaties, winstuitkering<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere e<strong>en</strong>-<br />

malige betaling<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing.<br />

In het kader van ons onderzoek zijn we vooral<br />

geinteresseerd in reeks<strong>en</strong> die zoveel mogelijk de invloed van<br />

structuurverschuiving<strong>en</strong> op het gemiddeld verdi<strong>en</strong>d bruto-uur-<br />

loon uitschakel<strong>en</strong>. <strong>De</strong> door het CBS vanaf 1960 gepubliceerde<br />

indexcijfers van de gemiddeld verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> van<br />

handarbeiders in e<strong>en</strong> aantal bedrijfsklass<strong>en</strong> in de nijverheid<br />

lijk<strong>en</strong> ons de meest adequate maatstaf. Bij de sam<strong>en</strong>stelling<br />

van deze indexcijfers wordt gebruik gemaakt van e<strong>en</strong> vast<br />

wegingsschema. Afzonderlijke wegingsfactor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastge-<br />

steld: 2)<br />

- per bedri j fsgroep;<br />

- per bedrijfsgroep per werknemerscategorie;<br />

- per werknemerscategorie per geslacht;<br />

- per geslacht per leeftijdsgroep.<br />

Door het gebruik van deze vaste wegings-<br />

f actor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s betref f<strong>en</strong>de de loonontwikkeling<br />

verkreg<strong>en</strong>, waarbij het effect van verandering<strong>en</strong> in de in-<br />

dustriele structuur geheel <strong>en</strong> dat van wijziging<strong>en</strong> in de<br />

personeelssam<strong>en</strong>stellingt<strong>en</strong> dele wordt uitgeschakeld. T<strong>en</strong><br />

dele, omdat bij het halfjaarlijkse loononderzoek ge<strong>en</strong> in-<br />

formatie beschikbaar komt over de verdeling van de werk-<br />

nemers over functiegroep<strong>en</strong>. Wijziging<strong>en</strong> in deze verdeling<br />

werk<strong>en</strong> dus volledig door in de indexcijfers der verdi<strong>en</strong>de<br />

bruto-lon<strong>en</strong>. Dit lijkt ons echter niet bezwaarlijk aange-<br />

zi<strong>en</strong> verschuiving<strong>en</strong> in de functiestructuur waarschijnlijk<br />

mede beinvloed word<strong>en</strong> door de arbeidsmarktsituatie. We<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hier bijvoorbeeld aan het verschijnsel van "upgrading1'<br />

in tijd<strong>en</strong> van grote vraag naar arbeid. Onze analyse beperkt<br />

2) E<strong>en</strong> meer uitgebreide beschrijving van de sam<strong>en</strong>stelling<br />

van deze indexcijfers wordt gegev<strong>en</strong> in de Sociale Maand-<br />

statistiek van januari 1976.


zich tot meerderjarige mannelijke handarbeiders - produktie-<br />

arbeiders <strong>en</strong> aanverwante groep<strong>en</strong> zoals magazijn- <strong>en</strong> onder-<br />

houdspersoneel - in e<strong>en</strong> drietal bedrijfsklass<strong>en</strong> in de nijver-<br />

heid <strong>en</strong> in de ni jverheid 'als geheel (industrie, bouwni jver-<br />

heid <strong>en</strong> delfstoff<strong>en</strong>winning).<br />

Proc<strong>en</strong>tuele mutaties van de verdi<strong>en</strong>de bruto-<br />

uurlon<strong>en</strong> voor volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> mannelijke handarbeiders in de<br />

nijverheid (exclusief op<strong>en</strong>bare nutsbedrijv<strong>en</strong>), aangev<strong>en</strong>de<br />

de stijging van de lon<strong>en</strong> in oktober van e<strong>en</strong> bepaald jaar<br />

t<strong>en</strong> opzichte van oktober van e<strong>en</strong> voorafgaand jaar, zijn<br />

voor de periode 1947-1974 overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit Aanhangsel 1 van<br />

de CBS-publicatie "Indexcijfers van regelingslon<strong>en</strong>, methode-<br />

beschri jving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> l926-1974", CBS 1975". <strong>De</strong> proc<strong>en</strong>-<br />

tuele mutatie van oktober 1974 op oktober 1975 is berek<strong>en</strong>d<br />

uit tabell<strong>en</strong> met indexci jfers voor de periode 1972-1975,<br />

ons welwill<strong>en</strong>d ter beschikking gesteld door het CBS.<br />

Indexcijfers voor (bedrijfsgroep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> ) de<br />

drie bedrijfsklass<strong>en</strong> zijn gepubliceerd in diverse aflevering<strong>en</strong><br />

van de Sociale Maandstatistiek. Voor de periode 1972-1975<br />

kond<strong>en</strong> wij tev<strong>en</strong>s beschikk<strong>en</strong> over tabell<strong>en</strong> verstrekt door het<br />

CBS. In de periode 1960-1975 is de reeks tweemaal gewijzigd<br />

van basisjaar, namelijk per oktober 1966 <strong>en</strong> oktober 1972.<br />

Tegelijkertijd werd e<strong>en</strong> wijziging in de bedrijfsklasse-inde-<br />

ling aangebracht. Indexcijfers op basis oktober 1960=100<br />

werd<strong>en</strong> gepubliceerd volg<strong>en</strong>s de bedrijfsindeling van de Algem<strong>en</strong>e<br />

bedri j fstelling 1950.<br />

Vanaf oktober 1966 werd overgegaan op de SBI-1966; vanaf<br />

oktober 1972 wordt de SBI-1970 gehanteerd. <strong>De</strong> voor ons<br />

onderzoek belangrijkste wijziging<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich voor bij<br />

de overgang op de SBI-19 70. <strong>De</strong> reparatiebedri jv<strong>en</strong> (waar-<br />

onder de auto-, motor- <strong>en</strong> rijwielherstelplaats<strong>en</strong>) werd<strong>en</strong><br />

overgebracht van de industrie naar de commerciele di<strong>en</strong>st-<br />

verl<strong>en</strong>ing; de c<strong>en</strong>trale verwarmingsinstallatiebedrijv<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> overgebracht van de metaalnijverheid naar de bouw-<br />

nijverheid. Voor deze wijziging<strong>en</strong> kon niet word<strong>en</strong> gecor-<br />

rigeerd. Koppeling van de indexcijfers heeft plaatsge-<br />

vond<strong>en</strong> op basis van indexcijfers voor de maand<strong>en</strong> oktober<br />

1966 <strong>en</strong> oktober 1972. Indi<strong>en</strong> indexcijfers beschikbaar war<strong>en</strong><br />

per bedrij fsgroep binn<strong>en</strong> de bedri jfsklass<strong>en</strong>, is op dit<br />

niveau gekoppeld. Aggregatie tot bedrijfsklass<strong>en</strong>iveau is<br />

geschied met wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan de Statis-<br />

tiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> voor oktober 1962.<br />

Voor de jar<strong>en</strong> 1947-1960 war<strong>en</strong> slechts index-<br />

cijfers beschikbaar voor de gehele nijverheid zodat we ge-<br />

noodzaakt war<strong>en</strong> zelf indexcijfers voor de 3 bedrijfsklass<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>. In eerste instantie hebb<strong>en</strong> we daarbij


getracht te corrlger<strong>en</strong> voor wijziging<strong>en</strong> in kwaliticatie-<br />

niveau - in de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong><br />

onderscheid gemaakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de categorie<strong>en</strong> ongeschoold, ge-<br />

oef<strong>en</strong>d <strong>en</strong>geschoold - <strong>en</strong> in produktiestructuur.<br />

Door onvolledigheid van het gepubliceerde basismateriaal,<br />

moest na e<strong>en</strong> aantal poging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgezi<strong>en</strong> van correctie<br />

voor wijziging<strong>en</strong> in kwalificati<strong>en</strong>iveau. <strong>De</strong> door ons bere-<br />

k<strong>en</strong>de indexcijfers voor meerderjarige mannelijke arbeiders<br />

corriger<strong>en</strong> dus slechts voor wijziging<strong>en</strong> in bedrijfsklasse-<br />

structuur, voor wij ziging in het aandeel der minderjarig<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> voor wijziging<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>stelling naar geslacht. Er<br />

kon bijvoorbeeld niet word<strong>en</strong> gecorrigeerd voor wijziging<strong>en</strong><br />

in de leeftijdsverdeling der meerderjarige arbeiders. Uiter-<br />

aard is de mate van correctie voor wijziging<strong>en</strong> in bedrijfs-<br />

klassestructuur volledig bepaald door de mate van detaille-<br />

ring van de uurlon<strong>en</strong> in de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong><br />

naar bedrijfsgroep. <strong>De</strong>ze was voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmidde-<br />

l<strong>en</strong>industrie het grootst. <strong>De</strong> wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ont-<br />

le<strong>en</strong>d aan de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> in de nijverheid<br />

van oktober 1962.<br />

<strong>De</strong> verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> uit de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de<br />

lon<strong>en</strong> zijn ook gecorrigeerd voor e<strong>en</strong> wijziging in het pu-<br />

blicatieschema in 1952. Tot <strong>en</strong> met 1951 werd<strong>en</strong> voor de afzon-<br />

derlijke bedrijfsklass<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>~egev<strong>en</strong>sgepubliceerd voor de<br />

produktie-arbeiders. Aangezi<strong>en</strong> de indexcijfers voor de periode<br />

1960-1975 betrekking hebb<strong>en</strong> op de produktie-arbeiders Sn<br />

aanverwante groep<strong>en</strong> te zam<strong>en</strong>, is voor de jar<strong>en</strong> 1947-1951<br />

getracht te corriger<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong> in loonshoogte <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

beide categorie<strong>en</strong>.<br />

Daartoe werd<strong>en</strong> per bedrijfsgroep correctiefactor<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d<br />

door vergelijking van de bruto-uurlon<strong>en</strong> voor beide catego-<br />

rie<strong>en</strong> in oktober 1952 (in sommige gevall<strong>en</strong> moest de verge-<br />

lijking plaatsvind<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ander jaar indi<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s voor<br />

1952 niet beschikbaar war<strong>en</strong>), waarna deze correctiefactor<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> toegepast op de bruto-uurlon<strong>en</strong> voor de jar<strong>en</strong> 1947-<br />

1951. Over het algeme<strong>en</strong> was er slechts sprake van geringe<br />

verschill<strong>en</strong> in loonshoogte <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide cateqorie<strong>en</strong>.<br />

Voor <strong>en</strong>kele bedrijfsgroep<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor.de beginjar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong>s beschikbaar. In dat geval is door ons geextrapoleerd<br />

op basis van de gemiddelde loonontwikkeling van de overige<br />

bedrijfsgroep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de bedrijfsklasse. Koppeling van de<br />

door ons berek<strong>en</strong>de indexcijfers met de indexcijfers van het<br />

CBS is geschied voor de maand oktober 1960. <strong>De</strong> reeks voor<br />

de bouwnijverheid is tot <strong>en</strong> met oktober 1960 exclusief<br />

schilders- <strong>en</strong> stucadoorsbedrijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bedrijfsklasse hout-<br />

<strong>en</strong> meubelindustrie is in de cijfers inbegrep<strong>en</strong>, dit in ver-


de bedrijfsklasse hout- <strong>en</strong> meubelindustrie geldt dat zoveel<br />

mogelijk gecorrigeerd is voor wijziging<strong>en</strong> in produktie-<br />

structuur .<br />

T<strong>en</strong> slotte moet word<strong>en</strong> opgemerkt dat de door ons berek<strong>en</strong>de<br />

indexcijfers slechts in geringe mate afwijk<strong>en</strong> van de onge-<br />

corrigeerde. Dit resultaat suggereert dat het effect van de<br />

opgetred<strong>en</strong> verandering <strong>en</strong> in de produktiestructuur slechts van<br />

geringe omvang is.<br />

b. Regelingslon<strong>en</strong><br />

Reeks<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de ontwikkeling van rege-<br />

lingslon<strong>en</strong> zijn door het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek<br />

onder meer gepubliceerd in diverse aflevering<strong>en</strong> van de<br />

Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong>, de Sociale Maandstatistiek<br />

<strong>en</strong> in incid<strong>en</strong>tele publicaties zoals "Indexcijfers van<br />

regelingslon<strong>en</strong>", CBS 1960 <strong>en</strong> "Indexcijfers van regelings-<br />

lon<strong>en</strong>, methodebeschri j ving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> 1926-19 74", CBS 1975.<br />

Zij word<strong>en</strong> gepubliceerd in de vorm van indexcijfers, kom<strong>en</strong><br />

snel <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>t beschikbaar <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie van het<br />

'zuivere' loonverloop waarbij de invloed van wijziging<strong>en</strong><br />

in de personeelsstructuur <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van tariefwerk,<br />

ploeg<strong>en</strong>arbeid, niet verplichte toeslag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dergelijke<br />

wordt uitgeslot<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is het zo, dat de betek<strong>en</strong>is<br />

van deze index der regelingslon<strong>en</strong> natuurlijk nauw sam<strong>en</strong>-<br />

hangt met het karakter van de zog<strong>en</strong>aamde basislon<strong>en</strong> die in<br />

de regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgelegd.<br />

<strong>De</strong> indexcijfers der regelingslon<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> het verloop weer<br />

van de basistijdlon<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s collectieve loonregeling<strong>en</strong>.<br />

Zoals gezegd hebb<strong>en</strong> zij dus betrekking op e<strong>en</strong> beperkt be-<br />

grip regelingslon<strong>en</strong>; toeslag<strong>en</strong> voor.overwerk, ploeg<strong>en</strong>arbeid,<br />

tariefarbeid, <strong>en</strong> dergelijke - die veelal ook in de collec-<br />

tieve regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd - blijv<strong>en</strong> namelijk buit<strong>en</strong><br />

beschouwing. <strong>De</strong> loonregeling<strong>en</strong> vermeld<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />

dergelijke toeslag<strong>en</strong> slechts mogelijkhed<strong>en</strong>; de werkelijke<br />

hoogte van deze meerverdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het basisloon hangt<br />

af van de mate waarin van deze mogelijkhed<strong>en</strong> in de praktijk<br />

gebruik wordt gemaakt, hetge<strong>en</strong> gedeeltelijk afhankelijk is<br />

van de conjuncturele ontwikkeling.<br />

<strong>De</strong> nu volg<strong>en</strong>de definities <strong>en</strong> beschrijving<strong>en</strong><br />

zijn zoveel mogelijk in ongewijzigde vorm overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit<br />

de publicatie "Indexci j fers van regelingslon<strong>en</strong>" , CBS,<br />

februari 1960. Zij hebb<strong>en</strong> betrekking op de door ons gebruikte<br />

reeks<strong>en</strong> met als basis juni 1947=100 <strong>en</strong> 1954=100, met di<strong>en</strong><br />

verstande, dat in de indexcijfers junil947=100 de ontwikke-


ling van de vakantietoeslag <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele andere bij cao<br />

overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> verplichte bijzondere (incid<strong>en</strong>telel uitke-<br />

ring<strong>en</strong> niet zijn inbegrep<strong>en</strong>.<br />

Regeling<strong>en</strong>:<br />

a. collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>;<br />

b. door publiekrechtelijke bedrijfsorgan<strong>en</strong> vastgestelde<br />

verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> inzake lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere arbeidsvoor-<br />

waard<strong>en</strong>;<br />

c. door het College van Rijksbemiddelaars bind<strong>en</strong>d<br />

vastgestelde regeling<strong>en</strong> van lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere<br />

arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> voor werknemers in e<strong>en</strong> of<br />

meerdere takk<strong>en</strong> van het particuliere bedrijf;<br />

d. regeling<strong>en</strong> van lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere arbeidsvoorwaar-<br />

d<strong>en</strong> voor het overheidspersoneel.<br />

Loon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> inclusief vakantietoeslag:<br />

Het tijdloon voor de normale arbeidstijd, zoals dat<br />

vermeld wordt in de regeling<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande<br />

dat :<br />

indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> regeling zowel tijdloonschal<strong>en</strong> bevat<br />

voor arbeid in tijdloon als voor arbeid in tarief-<br />

loon, uitsluit<strong>en</strong>d met de loonschal<strong>en</strong> voor arbeid<br />

in tijdloon rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong>;<br />

indi<strong>en</strong> de regeling slechts 66n soort loonschal<strong>en</strong><br />

bevat, maar daarbij bepaalt, dat in geval van ar-<br />

beid in tijdloon e<strong>en</strong> toeslag wordt gegev<strong>en</strong> op de<br />

schaallon<strong>en</strong> ( tariefdervingstoeslaa), ook deze toe-<br />

slag in aanmerking wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; .<br />

ook met andere toeslag<strong>en</strong> (waaronder vakantietoe-<br />

slag) op de schaallon<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong>,<br />

mits uit de desbetreff<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong> blijkt dat<br />

zij e<strong>en</strong> onvoorwaardelijk karakter drag<strong>en</strong>i3) althans<br />

t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de werknemers op wie het index-<br />

ci jfer betrekking heeft;<br />

indi<strong>en</strong> de regeling schal<strong>en</strong> bevat met persoonlijke<br />

minimumlon<strong>en</strong> <strong>en</strong> gemiddelde minimumlon<strong>en</strong>, de gemid-<br />

delde minimurnlon<strong>en</strong> in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Het komt bijvoorbeeld meermal<strong>en</strong> voor dat de helft van de<br />

gebruikelijke vakantietoeslag van 4% (periode 1954-1960)<br />

wordt uitgekeerd onder de beperk<strong>en</strong>de voorwaarde dat de<br />

bedrijfsresultat<strong>en</strong> zulks naar het oordeel van de werk-<br />

gever toelat<strong>en</strong>. In die gevall<strong>en</strong> wordt slechts e<strong>en</strong> toe-<br />

slag van 2% in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.


Uurloon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong>:<br />

.Het loon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> per normaal arbeidsuur, met<br />

di<strong>en</strong> verstande dat, indi<strong>en</strong> de regeling lon<strong>en</strong> of gegaran-<br />

deerde toeslag<strong>en</strong> per week, per maand of per jaar vermeldt,<br />

deze tot bedrag<strong>en</strong> per uur word<strong>en</strong> omgerek<strong>en</strong>d met behulp<br />

van het aantal normale arbeidsur<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s regeling<br />

respectievelijk per week, per maand <strong>en</strong> per jaar (aantal<br />

ur<strong>en</strong> per jaar = 52 aantal ur<strong>en</strong> per week; aantal ur<strong>en</strong> per<br />

maand = 1/12 aantal ur<strong>en</strong> per jaar) .<br />

Weekloon c.q. maandloon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong>:<br />

Het loon volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> per week c.q. per maand,<br />

met di<strong>en</strong> verstande dat, indi<strong>en</strong> de regeling lon<strong>en</strong> of<br />

gegarandeerde toeslag<strong>en</strong> per uur of per jaar vermeldt,<br />

deze tot bedrag<strong>en</strong> per week c.q. maand word<strong>en</strong> omgere-<br />

k<strong>en</strong>d met behulp van het aantal normale arbeidsur<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s regeling.<br />

Volwass<strong>en</strong> werknemers:<br />

a. - mannelijke arbeiders, niet ouder dan 64 jaar,. die<br />

de top van de voor hun functie geld<strong>en</strong>de loonschaal<br />

bereikt hebb<strong>en</strong> (deze top wordt niet bereikt v66r<br />

23-jarige leeftijd, in vele gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of <strong>en</strong>kele<br />

jar<strong>en</strong> na het 23-ste jaar;<br />

b. overige werknemers (vrouwelijke arbeiders, manne-<br />

li jke <strong>en</strong> vrouweli jke bearnbt<strong>en</strong>) van 23-64 jaar.<br />

Verzameling der gegev<strong>en</strong>s:<br />

<strong>De</strong> verschill<strong>en</strong>de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waarin de collectieve loon-<br />

regeling<strong>en</strong> zijn vastgelegd of gepubliceerd, vorm<strong>en</strong> de<br />

waarnemingsbron voor deze statistiek, namelijk:<br />

- collectieve arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> (deze word<strong>en</strong><br />

ontvang<strong>en</strong> van .het College van Rijksbemiddelaars);<br />

- verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van publiekrechtelijke bedrijfsorgan<strong>en</strong><br />

(opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Verord<strong>en</strong>ingsblad<strong>en</strong> van Sociaal<br />

Economische'Raad);<br />

- bind<strong>en</strong>d vastgestelde loonregeling<strong>en</strong> voor werknemers<br />

in het particuliere bedrijf (gepubliceerd in de<br />

Nederlandse Staatscourant);<br />

- bezoldigingsbesluit<strong>en</strong> voor overheidspersoneel <strong>en</strong><br />

wijziging<strong>en</strong> hierop. (verzameld bij diverse overheids-<br />

instanties) . 4,<br />

Het kan natuurlijk ook voorkom<strong>en</strong>, dat er alle<strong>en</strong> verande-<br />

ring is gebracht in andere arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>, welke voor<br />

het indexcijfer niet van belang zijn.


7. Berek<strong>en</strong>ing der indexci j f ers :<br />

Word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaalde regeling de.lon<strong>en</strong> gewijzigd, dan<br />

word<strong>en</strong> per beroepsgroep/rang <strong>en</strong> per geme<strong>en</strong>teklasse de<br />

nieuwe loonbedrag<strong>en</strong> inclusief gegarandeerde toeslag<strong>en</strong> be-<br />

paald. <strong>De</strong>ze bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s gedeeld door 1/100<br />

van de overe<strong>en</strong>komstige bedrag<strong>en</strong> in de basisperiode, <strong>en</strong><br />

daarmede zijn dan de partiele indexcijfers voor de klein-<br />

.ste, de in concreto waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, groep<strong>en</strong> vastgesteld.<br />

Ter aanvulling wordt nog het volg<strong>en</strong>de opgemerkt: 5<br />

- in de contract<strong>en</strong> vastgelegde loonsverhoging<strong>en</strong>, die<br />

niet direct in de loonschal<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwerkt (zoals<br />

bijv. de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>saties weg<strong>en</strong>s prijs-<br />

stijging<strong>en</strong>), word<strong>en</strong> toch mede in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

bij de vaststelling van de indexcijfers. Met' daarbij<br />

aangegev<strong>en</strong> minimumbedrag<strong>en</strong> (vloer<strong>en</strong>) wordt dan ev<strong>en</strong>-<br />

we1 ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>, omdat deze in het algeme<strong>en</strong><br />

niet aan de basislon<strong>en</strong>, doch aan de verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gerelateerd;<br />

- voor wat de vakantietoeslag betreft, wordt uitsluit<strong>en</strong>d<br />

rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met het perc<strong>en</strong>tage van deze toeslag.<br />

Bij het vaststell<strong>en</strong> van de indexcijEers wordt dus ook<br />

ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel voorgeschrev<strong>en</strong><br />

minimumbedrag (vloez) van de vakantietoeslag.<br />

Met behulp van e<strong>en</strong> wegingsschema word<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s<br />

alle vereiste deelindices (bijv. de index van regelingslon<strong>en</strong><br />

per uur van meerderjarige mannelijke handarbeiders<br />

in de metaalnijverheid) <strong>en</strong> totaalindices sam<strong>en</strong>gesteld.<br />

Bij het sam<strong>en</strong>voeg<strong>en</strong> van de partiele indices wordt gebruik gemaakt.van<br />

e<strong>en</strong> constante weging, gebaseerd op de loonsomm<strong>en</strong>verhouding<strong>en</strong><br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, bedrijfsklass<strong>en</strong>,<br />

regeling<strong>en</strong>, loongroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> meetpunt<strong>en</strong> in het basisjaar<br />

(Laspeyres-indexcijfer).<br />

Er is door het CBS naar gestreefd de wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

voor de beroepsgroep<strong>en</strong>/rang<strong>en</strong> <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teklass<strong>en</strong> zoveel mogelijk<br />

op loonsomverhouding<strong>en</strong> te baser<strong>en</strong>, opdat deze coeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

in het hiervoor besprok<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e wegingsschema, dat<br />

immers ook op loonsomverhouding<strong>en</strong> berust, zonder meer ingepast<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

In dit systeem krijg<strong>en</strong> ook de kleinste onder-<br />

del<strong>en</strong> - deze zijn het waarvan in concreto de lon<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> fractie toegerek<strong>en</strong>d van de totale loonsom.<br />

In verscheid<strong>en</strong>e gevall<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel was het uitsluit<strong>en</strong>d mogelijk<br />

5)<br />

<strong>De</strong>ze aanvulling is ontle<strong>en</strong>d aan "~ndexci~fers<br />

van rege-<br />

lingslon<strong>en</strong>, methodebeschrijving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong>, 1926-1974",<br />

CBS 1975.


aantalsverhouding<strong>en</strong> - g66n loonsomverhouding<strong>en</strong> - <strong>tuss<strong>en</strong></strong> be-<br />

roepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teklass<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong>, zodat inpas-<br />

sing in het algem<strong>en</strong>e wegingsschema niet kon plaatsvind<strong>en</strong>. In<br />

deze gevall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met behulp van de aantalsverhouding<strong>en</strong><br />

allereerst gemiddelde regelingslon<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d voor de gezam<strong>en</strong>-<br />

lijke beroepsgroep<strong>en</strong> respectievelijk geme<strong>en</strong>teklass<strong>en</strong>.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> voor deze gemiddelde lon<strong>en</strong> de bijbehor<strong>en</strong>de<br />

indices vastgesteld.<br />

Wat de keuze <strong>en</strong> de weging der beroepsgroep<strong>en</strong><br />

betreft, kan het volg<strong>en</strong>de word<strong>en</strong> medegedeeld. Voor de hand-<br />

arbeiders in de nijverheid word<strong>en</strong> voor dit doe1 de resulta-<br />

t<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quete naar de verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> gebezigd. Per in-<br />

dustrietak zijn <strong>en</strong>kele functies gekoz<strong>en</strong>, die respectievelijk<br />

geschoolde, geoef<strong>en</strong>de <strong>en</strong> ongeschoolde arbeiders repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> die gewog<strong>en</strong> zijn met de loonsomverhouding<strong>en</strong> in de desbe-<br />

treff<strong>en</strong>de industrietak <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze drie categorie<strong>en</strong>.<br />

Met ev<strong>en</strong>tuele wijziging<strong>en</strong> in de personeels-<br />

structuur die sedert het basisjaar zijn opgetred<strong>en</strong>, bijvoor-<br />

beeld wijziging<strong>en</strong> in personeelssterkteverhouding<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

bedri j f stakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> verschuiving<strong>en</strong> van lagere naar hogere<br />

functiegroep<strong>en</strong>, wordt dus ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> verandering in de normale werkelijke<br />

arbeidsduur, waardoor de ontwikkeling van uurlon<strong>en</strong> <strong>en</strong> week-<br />

of maandlon<strong>en</strong> gaat uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>, maakt het nodig twee series<br />

van indexcijfers te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> tweede reeks kan afgeleid<br />

word<strong>en</strong> uit de oorspronkelijke. Slechts wanneer e<strong>en</strong> collec-<br />

tieve regeling e<strong>en</strong> verkorting van de normale arbeidsduur<br />

bind<strong>en</strong>d voorschrijft (niet alle<strong>en</strong> maar toestaat), zal daar-<br />

, uit e<strong>en</strong> wijziging van het indexcijfer der regelingsuurlon<strong>en</strong><br />

i voortvloei<strong>en</strong>.<br />

Wordt de indeling der beroepsgroep<strong>en</strong> gewijzigd<br />

(wat dborgaans neerkomt op uitbreiding van het aantal groep<strong>en</strong>,<br />

zoals bij invoering van werkclassificatie) dan word<strong>en</strong> voor de<br />

verdere waarneming die groep<strong>en</strong> geselecteerd, welke het meest<br />

aansluit<strong>en</strong> bij de vroeger gekoz<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong>.<br />

Het is echter nimmer mogelijk de loonwijziging<br />

in e<strong>en</strong> dergelijk geval te bepal<strong>en</strong> door zonder meer de lon<strong>en</strong><br />

van de oude <strong>en</strong> de nieuw gekoz<strong>en</strong> groep<strong>en</strong> te vergelijk<strong>en</strong>. In<br />

overleg met deskundig<strong>en</strong> wordt dan door het CBS vastgesteld<br />

hoe de overgang van oude naar nieuwe groep<strong>en</strong> plaatsvindt, <strong>en</strong><br />

welk qemiddelde loonwijziging daarvan het gevolg is. Met be-<br />

hulp van het aldus geraamde wijzigingsperc<strong>en</strong>tage word<strong>en</strong> de<br />

oude <strong>en</strong> de nieuwe reeks aan elkaar gekoppeld.<br />

Wanneer bij de wijziging van e<strong>en</strong> regeling<br />

bepaalde geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verplaatst naar e<strong>en</strong> andere ge-<br />

me<strong>en</strong>teklasse, bijvoorbeeld van de tweede naar de eerste


geme<strong>en</strong>teklasse, dan betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> stijging van rege-<br />

lingslon<strong>en</strong> voor de betrokk<strong>en</strong> werknemers in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Voor deze gepromoveerde geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt dan e<strong>en</strong> afzonder-<br />

lijk indexcijfer berek<strong>en</strong>d, dat zijn eig<strong>en</strong> wegingscoeffi-<br />

ci<strong>en</strong>t krijgt, e<strong>en</strong> wegingscoeffici<strong>en</strong>t die afgesplitst wordt<br />

uit het gewicht van de geme<strong>en</strong>teklasse waaruit deze geme<strong>en</strong>-<br />

t<strong>en</strong> afkomstig zijn (in dit geval dus afgesplitst van het<br />

gewicht der tweede geme<strong>en</strong>teklasse).<br />

Er volgt nu e<strong>en</strong> opsomrning van de collectieve<br />

loonregeling<strong>en</strong> die door het CBS in aanmerking zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

bij de sam<strong>en</strong>stelling van de indexcijfers van de regelings-<br />

lon<strong>en</strong> met als basis 1954=100. Er moet op word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong>,<br />

dat de indexcijfers op basis juni 1947=100 over het alge-<br />

me<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> geringer aantal bedrijfs-<br />

groep<strong>en</strong> per bedrijfsklasse (het indexcijfer voor de gehele<br />

nijverheid had betrekking op 40 bedrijfsgroep<strong>en</strong>).<br />

PARTICULIER BEDRI JF<br />

Mannelijke handarbeiders<br />

Aardewerk, glas kalk <strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

- Bakste<strong>en</strong>fabriek<strong>en</strong><br />

- Kalkzands te<strong>en</strong>f abriek<strong>en</strong><br />

- Kleiwar<strong>en</strong>fabriek<strong>en</strong><br />

- Aardewerkindustrie Maastricht<br />

- Betonwar<strong>en</strong>indus trie<br />

- Glasfabriek<strong>en</strong> Leerdam, <strong>en</strong>zovoort<br />

Grafische nijverheid, fotografie<br />

- Boekdrukkerij<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort<br />

- Rasterdiepdrukbedrij f<br />

- Lithografisch bedri j f<br />

- Boekbinderijbedrijf<br />

Bouwnijverheid <strong>en</strong> aanverwante bedrijv<strong>en</strong><br />

- Burgerlijke <strong>en</strong> utiliteitsbouw<br />

- Water-, spoor- <strong>en</strong> weg<strong>en</strong>bouw<br />

- Baggerbedri j f<br />

- Stucadoorsbedri j f<br />

- Schildersbedri j f<br />

- Ste<strong>en</strong>-, houtgraniet- <strong>en</strong> kunstste<strong>en</strong>bedrij f<br />

- Glaz<strong>en</strong>wasserij<strong>en</strong><br />

Chemische ni jverneid<br />

- Fabriek<strong>en</strong> van chemische produkt<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort<br />

- Verfmalerij<strong>en</strong>, vernis- <strong>en</strong> lakstokerij<strong>en</strong>


- Kunstmestf abriek<strong>en</strong> (2 regeling<strong>en</strong>)<br />

- ~ardolieraffinaderij (Shell, Pernis)<br />

Bewerking van hout, kurk <strong>en</strong> stro<br />

- Houtbedrij f<br />

- Timmerfabriek<strong>en</strong><br />

- Hout<strong>en</strong> emballage-industrie<br />

- Meubelindustrie <strong>en</strong> meubileringsbedrijv<strong>en</strong><br />

- Houtwar<strong>en</strong>nLjverheid<br />

- Knop<strong>en</strong>f abriek<br />

Kleding <strong>en</strong> reiniging<br />

- Conf ectie-indus trie<br />

- Maatkledingbedri j f<br />

- Kappersbedri j f<br />

- Witwasserij<strong>en</strong><br />

Leder-, wasdoek- <strong>en</strong> rubbernijverheid<br />

- Lederindustrie<br />

- Scho<strong>en</strong>industrie<br />

- Scho<strong>en</strong>herstellers- <strong>en</strong> maatscho<strong>en</strong>makersbedrijf<br />

- Lederwar<strong>en</strong>industrie<br />

- Rubber- <strong>en</strong> thermoplastische industrie<br />

Mijnbouw, ve<strong>en</strong>derij<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort<br />

- Ste<strong>en</strong>kol<strong>en</strong>mijn<strong>en</strong><br />

- Ve<strong>en</strong>bedrijf Dr<strong>en</strong>te <strong>en</strong> Overijssel<br />

Metaalnijverheid, scheeps-, vliegtuig- <strong>en</strong> wag<strong>en</strong>bouw<br />

Metaalnijverheid (grootbedri j f )<br />

Scheepsonderhoud (2 regeling<strong>en</strong>)<br />

Automobiel-, garage-, <strong>en</strong>zovoort bedrijf<br />

Rijwielkleinbedrijf<br />

Carosserie-, wag<strong>en</strong>bouw-, <strong>en</strong>zovoort bedrijf<br />

Goud- <strong>en</strong> zilverni jverheid<br />

Isolatiebedrijf<br />

~lectrotechnisch bedri j f<br />

Metaalbewerking (kleinbedrijf)<br />

Loodgieters- <strong>en</strong> f ittersbedri j f<br />

C<strong>en</strong>trale verwarmingsbedrijf<br />

Smed<strong>en</strong>bedri j f<br />

N.V. Philips


Papiernijverheid<br />

- Papierfabrik<strong>en</strong><br />

- Strokartonfabriek<strong>en</strong><br />

- Papierwar<strong>en</strong>- <strong>en</strong> <strong>en</strong>velopp<strong>en</strong>bedri j f<br />

- Kartonnagefabriek<strong>en</strong><br />

Textielnijverheid<br />

- Vlasindustrie<br />

- Textielindustrie<br />

- Spinnerij<strong>en</strong> van rayongar<strong>en</strong>s<br />

Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>nijverheid<br />

Bloem- <strong>en</strong> meelfabriek<strong>en</strong><br />

Graanbedrijf (opslag, malerij<strong>en</strong>)<br />

Broodbakkerij<strong>en</strong><br />

Banketbakkeri j<strong>en</strong><br />

Aardappelmeelfabriek<strong>en</strong><br />

Beetwortelsuikerfabriek<strong>en</strong><br />

Suikerverwerk<strong>en</strong>de industrie<br />

Zuivelindustrie<br />

Olie-industrie Zaanstreek<br />

Margarine- <strong>en</strong> spijsvett<strong>en</strong>industrie<br />

Exportslachterij<strong>en</strong> <strong>en</strong> verz<strong>en</strong>dgrossiers<br />

Vleeswar<strong>en</strong>-, vleescdnserv<strong>en</strong>- <strong>en</strong> baconindustrie<br />

Visconserv<strong>en</strong>industrie<br />

Gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>- <strong>en</strong> fruitv<strong>en</strong>ierk<strong>en</strong>de industrie<br />

Drankindustrie, bierhandel <strong>en</strong> mineraalwaterindustrie<br />

Bierbrouweri j<strong>en</strong><br />

Sigar<strong>en</strong>industrie<br />

Tabel 3 geeft de bij de sam<strong>en</strong>stelling van het<br />

indexcijfer voor de nijverheid - met als basis 1954=100 -<br />

gehanteerde wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de afzonderlijke be-<br />

drijfsklass<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wegingscoeffici<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn berek<strong>en</strong>d in<br />

0/000 van de totale loonsom van volwass<strong>en</strong> werknemers in het<br />

particuliere bedri j f <strong>en</strong> de overheidssector.<br />

Ev<strong>en</strong>als bij de verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> het geval<br />

was, kond<strong>en</strong> de proc<strong>en</strong>tuele mutaties in het regelingsloon<br />

per uur van meerderjarige mannelijke handarbeiders in de<br />

nijverheid voor de jar<strong>en</strong> 1947-1974 rechtstreeks word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

uit Aanhangsel 1 van de publicatie "Indexcijfers van<br />

regelingslon<strong>en</strong>, methodebeschrijving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> 1926-1974".<br />

Omdat in de verdi<strong>en</strong>de bruto-uurlon<strong>en</strong> bijzondere uitkering<strong>en</strong><br />

ine<strong>en</strong>s niet zijn inbegrep<strong>en</strong>, zijn deze proc<strong>en</strong>tuele mutaties<br />

door het CBS gecorrigeerd voor wijziging<strong>en</strong> in de index van


Tabel 3 Overzicht van de wegingscoeffici<strong>en</strong>t der collectieve<br />

loon- <strong>en</strong> salarisregeling<strong>en</strong> voor het indexcijfer der<br />

regelingslon<strong>en</strong> met basis .1954=100; gewicht<strong>en</strong> in<br />

0/000 van de totale loonsom van werknemers in par-<br />

ticulier bedrijf <strong>en</strong> bij de overheid.<br />

Collectieve loon- <strong>en</strong> salarisregeling<strong>en</strong><br />

voor manneli jke handarbeiders in:<br />

Aardewerk, glas, kalk <strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

Bewerking van diamant <strong>en</strong> andere edelst<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

Graf ische ni jverheid<br />

Bouwnijverheid <strong>en</strong> aanverwante bedrijv<strong>en</strong><br />

~hemische ni jverheid<br />

Bewerking van hout, kurk <strong>en</strong> stro<br />

Kleding <strong>en</strong> reiniging<br />

Kunstnijverheid<br />

Leder-, wasdoek- <strong>en</strong> rubbernijverheid<br />

Mijnbouw, ve<strong>en</strong>derij<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort<br />

Metaalnijverheid, scheeps-, vliegtuig- <strong>en</strong><br />

wag<strong>en</strong>bouw<br />

Papierni jverheid<br />

Textielnijverheid<br />

Bereiding van voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong><br />

Gehele nijverheid exclusief op<strong>en</strong>bare nuts-<br />

bedri jv<strong>en</strong><br />

Gewicht<strong>en</strong><br />

de verplichte bijzondere uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s van de nijverheid.<br />

<strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele mutatie in het regelingsloon per uur van 1974<br />

op 1975 is door ons berek<strong>en</strong>d met behulp van gegev<strong>en</strong>s uit de<br />

Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> indexcijfers der regelingslon<strong>en</strong> per uur<br />

voor meerderjarige mannelijke handarbeiders in de drie bedrijfsklass<strong>en</strong><br />

zijn afkomstig uit aflevering<strong>en</strong> van de Statistiek<br />

der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> in de nijverheid, de Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong><br />

vanaf 1953 <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde CBS-publicatie.<br />

Twee reeks<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> ons ter beschikking die elkaar gedeelteli<br />

jk overlapp<strong>en</strong>. Van 1947-oktober .I960 zijn indexcijfers<br />

gepubliceerd van bruto-uurlon<strong>en</strong> exclusief bijzondere uitkering<strong>en</strong><br />

met als basis juni 1947=100. Vanaf 1954 <strong>en</strong> met ingang<br />

van 1960 word<strong>en</strong> indexcijfers gepubliceerd met als basis<br />

l954=lOO.<br />

<strong>De</strong> in de analyse gebruikte reeks<strong>en</strong> indexcijfers


zijn als volgt sam<strong>en</strong>gesteld. Voor de periode januari 1947-<br />

oktober 1960 is gebruik gemaakt van de indexcijfers met als<br />

basis juni 1947=lOO. Vervolg<strong>en</strong>s zi jn de indexcijfers oktober<br />

1954-oktober 1975 (basis 1954=100) omgerek<strong>en</strong>d naar oktober<br />

1962=100. Voor oktober 1954 is vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

omrek<strong>en</strong>ingsfactor berek<strong>en</strong>d, waarna de indexcijfers exclusief<br />

bijzondere uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s voor de periode 1947-oktober 1960<br />

kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omgezet naar indexcijfers met als basis oktober<br />

1962=100.<br />

<strong>De</strong> indexci j fers voor de drie bedri j fsklass<strong>en</strong><br />

voor de periode 1961-1975 zijn door ons slechts in zeer be-<br />

perkte mate gecorrigeerd voor wijziging<strong>en</strong> in de verplichte<br />

bijzondere uitkering<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s. E<strong>en</strong> grondige correctie zou<br />

slechts mogelijk zijn door terug te gaan tot het basismate-<br />

riaal van de loonstatistiek<strong>en</strong>, zoals dat nog aanwezig is in<br />

de archiev<strong>en</strong> van het Loonbureau. Weg<strong>en</strong>s tijdgebrek is hiervan<br />

voorlopig afgezi<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> door ons aangebrachte correcties beperk<strong>en</strong><br />

zich tot de jar<strong>en</strong> 1960-1975 <strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> in de vol-<br />

g<strong>en</strong>de alinea. Zoals reeds gezegd, was voor de jar<strong>en</strong> 1947-<br />

1959 ge<strong>en</strong> correctie nodig. Indexcijfers exclusief bijzondere<br />

uitkering<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> voor de drie g<strong>en</strong>oemde bedrijfsklass<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit de Statistiek<strong>en</strong> der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong><br />

(v66r 1953) <strong>en</strong> uit de Sociale Maandstatistiek<strong>en</strong> (1953-1960).<br />

Door het College van Rijksbemiddelaars werd<br />

per 1 juli 1965 vergunning verle<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> bijzondere uitkering<br />

te do<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> maximum van 2% van het recht<strong>en</strong>s geld<strong>en</strong>de<br />

loon. In 1966 is deze bijzondere uitkering in vrijwel alle<br />

collectieve regeling<strong>en</strong> omgezet in e<strong>en</strong> verhoging van de vakan-<br />

tietoeslag van 4% tot 6% (zie Sociale Maandstatistiek juni<br />

1968, blz. 296).<br />

In de praktijk is deze bijzondere uitkering vaak uitbetaald<br />

in twee termijn<strong>en</strong> van 1%. Tot <strong>en</strong> met oktober was deze 1% bin-<br />

d<strong>en</strong>d opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de indexcijfers van de regelingslon<strong>en</strong> van<br />

de bouwnijverheid <strong>en</strong> aanverwante bedrijv<strong>en</strong>, de metaalnijver-<br />

heid <strong>en</strong> de drankindustrie. <strong>De</strong> indexcijfers voor oktober 1965<br />

van de bouwnijverheid <strong>en</strong> aanverwante bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de<br />

metaalnijverheid zijn door ons gecorrigeerd met -1%. Door het<br />

relatief geringe aandeel van de drankindustrie in de voedings-<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie bleef het indexcijfer voor deze<br />

bedrijfsklasse ongewijzigd <strong>en</strong> bleek ge<strong>en</strong> correctie noodzakelijk.<br />

<strong>De</strong> indices van de regelingslon<strong>en</strong> van alle drie bedrijfsklass<strong>en</strong><br />

zijn met ingang van oktober 1966 door ons verminderd met 2%.<br />

Vanaf oktober 1973 werd<strong>en</strong> de indices voor de voedings <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> van de metaalni jverheid nog e<strong>en</strong>s vermin-<br />

derd met 1% <strong>en</strong> vanaf oktober 1974 ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s het indexcijfer


voor de bouwnijverheid <strong>en</strong> aanvemante bedrijv<strong>en</strong> met 1%., <strong>De</strong>ze<br />

correctiefactor<strong>en</strong> zijn berek<strong>en</strong>d uit indexcijfers inclusief <strong>en</strong><br />

exclusief bijzondere uitkering<strong>en</strong>, (1972=100) afkomstig uit de<br />

Sociale ~aandstatistiek<strong>en</strong> van deze jar<strong>en</strong>.<br />

Voor e<strong>en</strong> uitgebreide <strong>en</strong> gedetailleerde beschrij-<br />

ving van de method<strong>en</strong> van sam<strong>en</strong>stelling der indexcijfers, als-<br />

mede van de inher<strong>en</strong>te beperking<strong>en</strong>, wordt door ons verwez<strong>en</strong><br />

naar de reeds g<strong>en</strong>oemde CBS-publicaties betreff<strong>en</strong>de regelings-<br />

lon<strong>en</strong> uit 1960 <strong>en</strong> 1975.<br />

c. Gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> per week<br />

<strong>De</strong>ze gegev<strong>en</strong>s zijn voor de jar<strong>en</strong> 1947-1959<br />

afkomstig uit de Statistiek der verdi<strong>en</strong>de lon<strong>en</strong> van arbeiders<br />

in de nijverheid <strong>en</strong> vanaf 1960 uit de halfjaarlijkse loon<strong>en</strong>-<br />

qugtes. Het betrefthier oktobercijfers. Met ingang van april<br />

1964 is in deze statistiek e<strong>en</strong> definitiewijziging doorgevoerd<br />

die consequ<strong>en</strong>ties had voor de hoogte van de reeks<strong>en</strong>, maar<br />

vermoedelijk geringe afbreuk- doet aan de vergelijkbaarheid in<br />

de tijd voor wat betreft de ontwikkeling van de gewerkte ur<strong>en</strong>.<br />

Omdat voor april 1964 cijfers zijn gepubliceerd volg<strong>en</strong>s<br />

beide definities, zijn met behulp van deze gegev<strong>en</strong>s voor elk<br />

der bedrijfsklass<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de gehele nijverheid omrek<strong>en</strong>ings-<br />

factor<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> toegepast op de gemiddelde gewerkte ur<strong>en</strong><br />

per week voor de periode 1947-1963. <strong>De</strong>ze omrek<strong>en</strong>ing moet dus<br />

word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> poging om te corriger<strong>en</strong> voor de opge-<br />

tred<strong>en</strong> discontinuiteit in de reeks<strong>en</strong>.<br />

d. <strong>De</strong> arbeidsproduktiviteit<br />

<strong>De</strong> gemiddelde jaarlijkse arbeidsproduktiviteit<br />

is door ons berek<strong>en</strong>d als quoti<strong>en</strong>t van de bruto toegevoegde<br />

waarde teg<strong>en</strong> factorkost<strong>en</strong> in constante prijz<strong>en</strong> van 1970 <strong>en</strong><br />

het gemiddelde jaarlijkse totale arbeidsvolume gemet<strong>en</strong> in man-<br />

jar<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong> 1950-1972 zijn ontle<strong>en</strong>d aan<br />

de app<strong>en</strong>dices 2 <strong>en</strong> 3 van de Occasional Paper nummer 17 van het<br />

C<strong>en</strong>traal planbureau. 6, <strong>De</strong> reeks<strong>en</strong> voor de ni jverheid zi jn be-<br />

rek<strong>en</strong>d door optelling van de reeks<strong>en</strong> voor de industrie, de<br />

delfstoff<strong>en</strong>winning <strong>en</strong> de bouwnijverheid. Extrapolatie van de<br />

bruto toegevoegde waarde gegev<strong>en</strong>s voor de jar<strong>en</strong> 1973-1975 is<br />

geschied met behulp van produktie-indices ('jaargemiddeld<strong>en</strong>')<br />

gepubliceerd in diverse aflevering<strong>en</strong> van de Maandstatistiek<br />

van de Industrie van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek.<br />

Arbeidsvolumecijfers voor de bedrijfsklasse bouwnijverheid <strong>en</strong><br />

voor de gehele nijverheid voor de jar<strong>en</strong> 1973-1975 zijn ont-<br />

6) H. d<strong>en</strong> Hartog <strong>en</strong> H.S. Tjan (30). <strong>De</strong> cijfers in de app<strong>en</strong>-<br />

dices 2 <strong>en</strong> 3 van de Paper, zijn voor de jar<strong>en</strong>. 1974-1976<br />

voorlopig van aard.


le<strong>en</strong>d aan de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. <strong>De</strong> cijfers voor de voedings-<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> de metaalnijverheid voor de jar<strong>en</strong><br />

1973-1975 zijn overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit app<strong>en</strong>dix 2 van Occasional Papers<br />

nummer 17. Voor beide laatste bedrijfsklass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de<br />

Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> arbeidsvolumecijfers voor de cate-<br />

gorie loontrekkers gepubliceerd <strong>en</strong> niet voor zelfstandig<strong>en</strong>.<br />

e. <strong>De</strong> overige inkom<strong>en</strong>squote<br />

<strong>De</strong> overige inkom<strong>en</strong>squote is berek<strong>en</strong>d als<br />

quoti<strong>en</strong>t van het overig inkom<strong>en</strong> (= netto toegevoegde waarde<br />

teg<strong>en</strong> factoorkost<strong>en</strong> - lon<strong>en</strong>, salariss<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> de netto toegevoegde waarde teg<strong>en</strong> factorkost<strong>en</strong> in lop<strong>en</strong>de<br />

prijz<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze reeks<strong>en</strong> zijn berek<strong>en</strong>d op basis van gegev<strong>en</strong>s<br />

uit de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1962-1978 <strong>en</strong> de Statistische<br />

<strong>en</strong> econometrische onderzoeking<strong>en</strong>, Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1959,<br />

supplem<strong>en</strong>t 1960.<br />

Enkele opmerking<strong>en</strong> zijn hier nog van belang.<br />

Met ingang van 1969 zijn de c<strong>en</strong>trale verwarmingsbedrijv<strong>en</strong><br />

overgebracht van de industrie naar de bouwnijverheid,, <strong>en</strong> de<br />

reparatiebedrijv<strong>en</strong> (waaronder auto-, motor- <strong>en</strong> rijwielher-<br />

stelplaats<strong>en</strong> in de metaalnijverheid) van de industrie naar<br />

de handel. Voor deze wijziging<strong>en</strong> kon bij de berek<strong>en</strong>ing van<br />

de overige inkom<strong>en</strong>squote voor de drie afzonderlijke bedrijfs-<br />

klass<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> gecorrigeerd. Voor de gehele nijverheid<br />

is voor deze wijziging wgl gecorrigeerd, aangezi<strong>en</strong> voor het<br />

geheel van de reparatiebedrijv<strong>en</strong> van gebruikte goeder<strong>en</strong> in<br />

de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> vanaf 1969 afzonderlijke cijfers<br />

word<strong>en</strong> gepubliceerd. <strong>De</strong>ze zijn opgeteld bij de overe<strong>en</strong>komstige<br />

jaarcijfers voor het totaal van de industrie, de bouwnijver-<br />

heid <strong>en</strong> de delfstoff<strong>en</strong>winning.<br />

Met ingang van 1969 is ook e<strong>en</strong> definitiewijzi-<br />

ging van de toegevoegde waarde doorgevoerd. Voor de voedings-<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, de metaalnijverheid <strong>en</strong> de hout- <strong>en</strong><br />

meubelindustrie zijn voor 1948-1968 reeks<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s oude defi-<br />

nities <strong>en</strong> vanaf 1969 reeks<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s nieuwe definities gepu-<br />

bliceerd. Voor de bouwnijverheid, de industrie <strong>en</strong> de delfstof-<br />

f<strong>en</strong>winning zijn voor de jar<strong>en</strong> 1960-1968 zowel reeks<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

oude definities als volg<strong>en</strong>s nieuwe definities gepubliceerd <strong>en</strong><br />

vanaf 1969 alle<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s nieuwe definities. Vergelijking van<br />

de reeks<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s beide definities voor de jar<strong>en</strong> 1960-1968<br />

leerde dat de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze cijfers voor elk der be-<br />

drijfsklass<strong>en</strong> bij b<strong>en</strong>adering constant was.<br />

Om te corriger<strong>en</strong> voor tr<strong>en</strong>dbreuk<strong>en</strong> als gevolg<br />

van de gewijzigde definities zijn ophogingsfactor<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d<br />

door middeling van de quoti<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de toegevoegde waard<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s nieuwe <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s oude definities over de periode<br />

1960-1968, met als resultaat:


Bedri j fsklasse<br />

Correctiefactor<br />

<strong>De</strong>lfstoff<strong>en</strong>winning 1.006<br />

Indus trie 1.013<br />

Bouwni jverheid 1.006<br />

Vervolg<strong>en</strong>s zijn de reeks<strong>en</strong> voor de jar<strong>en</strong> 1948-<br />

1959 voor deze bedrijfsklass<strong>en</strong> opgehoogd met de respectieve-<br />

lijke correctiefactor<strong>en</strong>. Verondersteld is dat de ophogings-<br />

factor voor de industrie voor de jar<strong>en</strong> 1948-1968 ook mag<br />

word<strong>en</strong> toegepast op de toegevoegde waard<strong>en</strong> van de voedings-<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie, de hout- <strong>en</strong> meubelindustrie <strong>en</strong> de<br />

metaalnijverheid (incl. overige industrie). <strong>De</strong>finitiewijzi-<br />

ging<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich niet voor met betrekking tot de lon<strong>en</strong>, sala-<br />

riss<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong>.<br />

Voor het jaar 1969 zijn in de Nationale Reke-<br />

ning<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afschrijvingsbedrag<strong>en</strong> voor de voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot-<br />

middel<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong> voor de metaalnijverheid gepubliceerd.<br />

<strong>De</strong> afschrijvingsbedrag<strong>en</strong> zijn derhalve geInterpoleerd.<br />

f. <strong>De</strong> consumptieprijs van gezinn<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong>ze variabel<strong>en</strong> is ongewi j zigd overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit<br />

bijlage 111, kolom 38, van Occasional Paper nummer 12 van het<br />

C<strong>en</strong>traal Planbureau (16).<br />

g. <strong>De</strong> arbeidsduur per week volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> reeks voor de arbeidsduur per week volg<strong>en</strong>s<br />

regeling<strong>en</strong> is berek<strong>en</strong>d met,behulp van de reeks<strong>en</strong> h <strong>en</strong><br />

u(t)<br />

van app<strong>en</strong>dix 6 van Occasional Paper nummer 17 van het<br />

C<strong>en</strong>traal Planbureau; hu(t) is e<strong>en</strong> index van de wekelijkse<br />

arbeidsduur volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> hd(t) is e<strong>en</strong> index van het<br />

aantal werkdag<strong>en</strong> per jaar volg<strong>en</strong>s regeling<strong>en</strong> (beide indices<br />

hebb<strong>en</strong> als basis 1959=100).<br />

<strong>De</strong> index hu ( t) is niet zonder meer vergelijkbaar<br />

met de reeks gemiddeld aantal gewerkte ur<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> onder e.<br />

<strong>De</strong> introductie van de vrije zaterdag in het begin van de jar<strong>en</strong><br />

zestig is door het C<strong>en</strong>traal Planbureau namelijk opgevat als<br />

e<strong>en</strong> reductie van het aantal werkdag<strong>en</strong> per jaar <strong>en</strong> als zodanig<br />

begrep<strong>en</strong> in de index h <strong>De</strong> index h is derhalve door ons<br />

d(t) ' u(t)<br />

gecorrigeerd voor de.ontwikkeling van.de index h voor de<br />

d(t)<br />

jar<strong>en</strong> 1959-1963.<br />

Onze overwerkvariabe-le omvat dus mede de<br />

verkorting van de arbeidsduur als gevolg van de invoering<br />

van de vrije'zaterdag <strong>en</strong> heeft betrekking op het gehele<br />

particuliere bedrijf.


h. <strong>De</strong> belasting- <strong>en</strong> premiedruk<br />

ons als volgt berek<strong>en</strong>d:<br />

<strong>De</strong> belasting- <strong>en</strong> premiedruk (BPD) is door<br />

In deze vergelijking is LB het beschikbaar inkom<strong>en</strong> van loon-<br />

trekkers (niet gelijk aan secundair inkom<strong>en</strong> uit de Nationale<br />

Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> omdat ontvang<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>soverdracht<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> be-<br />

schouwing blijv<strong>en</strong>) <strong>en</strong> L de totale loonsom van bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

overheid, minus de sociale last<strong>en</strong> door werkgevers rechtreeks<br />

betaald aan werknemers .<br />

<strong>De</strong> reeks LB is overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit de Occasional Paper nummer 12<br />

(bijlage 111, kolom 26); deze variabele is door het C<strong>en</strong>traal<br />

Planbureau berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s de vergelijking 26 van het VINTAF-<br />

I1 model (bijlage I van de Occasional Paper nummer 12):<br />

waarin:<br />

Lb : lon<strong>en</strong>, salariss<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong> betaald door<br />

bedri jv<strong>en</strong>; 7)<br />

: lon<strong>en</strong>, salariss<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong> betaald door<br />

de 0verhei.d; 7)<br />

Ti : belasting op het looninkom<strong>en</strong>;<br />

PL : totale premies sociale verzekering<strong>en</strong>, lev<strong>en</strong>sverze-<br />

L1ov<br />

kering<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<strong>en</strong>;<br />

: loonsom strat<strong>en</strong>makers.<br />

In (4) is PL berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s vergelijking 104 van het VINTAF-<br />

I1 model:<br />

waarin:<br />

PS : premies sociale verzekering<strong>en</strong><br />

?lv+pf: netto premies lev<strong>en</strong>sverzekering<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>-<br />

fonds<strong>en</strong> ;<br />

P;~ : autonome premies; dit zijn voornamelijk totale<br />

premies betaald door zelfstandig<strong>en</strong> <strong>en</strong> overige<br />

inkom<strong>en</strong>strekkers.<br />

7) In de lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale last<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overheid<br />

zijn loonbelasting <strong>en</strong> werknemerspremie voor.de sociale<br />

verzekering inbegrep<strong>en</strong>. <strong>De</strong> post sociale last<strong>en</strong> omvat ook<br />

de sociale uitkering<strong>en</strong> direct aan gezinn<strong>en</strong>.<br />

8)<br />

p u<br />

is hier, i.t.t. in het VINTAF-I1 model, positief<br />

gedefinieerd.


<strong>De</strong> variabele L(t) is door ons als volgt berek<strong>en</strong>d:<br />

waarin :<br />

SW : sociale last<strong>en</strong> werkgevers (excl. sociale last<strong>en</strong><br />

door de werkgevers rechtstreeks betaald aan werk-<br />

nemers) betaald door bedrijv<strong>en</strong> aan sociale verze-<br />

keringsinstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> reeks SW is ontle<strong>en</strong>d aan de Statistische<br />

<strong>en</strong> Econometrische onderzoeking<strong>en</strong> 2e <strong>en</strong> 3e kwartaal 1958 <strong>en</strong><br />

aan de Nationale Rek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1965, 1971 <strong>en</strong> 1976 van het<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek.


Bij lage 3<br />

Resultat<strong>en</strong> van de seizo<strong>en</strong>correctie van de basisreeks<strong>en</strong> van<br />

de spanningsindicator<strong>en</strong><br />

Tabel 4 geeft voor elk beroepsgroep voor de<br />

in hoofdstuk 2 besprok<strong>en</strong> basisreeks<strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>de seizo<strong>en</strong>-<br />

factor<strong>en</strong>. Zowel in de reeks<strong>en</strong> voor de werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> in<br />

mindere mate ook in de reeks<strong>en</strong> voor de op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />

is e<strong>en</strong> duidelijk seizo<strong>en</strong>patroon te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Voor elke<br />

beroepsgroep kan word<strong>en</strong> geconstateerd, dat de reeks<strong>en</strong> gere-<br />

gistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de winterperiode e<strong>en</strong> positieve<br />

impuls krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de zomermaand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve impuls.<br />

<strong>De</strong>ze seizo<strong>en</strong>impuls<strong>en</strong> zijn zoals te verwacht<strong>en</strong> was, het<br />

meest geprononceerd in de bouwnijverheid <strong>en</strong> in de hout- <strong>en</strong><br />

meubelindustrie <strong>en</strong> het zwakst in de metaalnijverheid. Dit<br />

seizo<strong>en</strong>patroon, dat voornamelijk het gevolg is van weersin-<br />

vloed<strong>en</strong>, wordt in de maand<strong>en</strong> juli tot <strong>en</strong> met September door-<br />

brok<strong>en</strong> door het regelmatig terugker<strong>en</strong>d schoolverlaterseffect<br />

op de reeks<strong>en</strong> geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Dit blijkt met<br />

name uit de ontwikkeling van de seizo<strong>en</strong>factor<strong>en</strong> voor de<br />

geregistreerde aantall<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger dan 19 jaar.<br />

Dit schoolverlaterseffect is het sterkst aanwezig in de<br />

categorie metaalbewerkers. <strong>De</strong> seizo<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> als gevolg van<br />

weersinvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> schoolv&laters zijn ook herk<strong>en</strong>baar in de<br />

reeks<strong>en</strong> geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>, zij het minder<br />

geprononceerd dan in de reeks<strong>en</strong> werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Het schoolver-<br />

laterseffect op de geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong> is<br />

wederom waarschijnlijk het meest geprononceerd bij de metaal-<br />

bewerkers.


Tabel 4 Seizo<strong>en</strong>factor<strong>en</strong> van geregistreerde werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> geregistreerde op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>,<br />

1950-1975.<br />

Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmid-<br />

del<strong>en</strong> bewerkers<br />

Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(ruim)<br />

Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(<strong>en</strong>g)<br />

Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger<br />

dan 19 jaar<br />

Totaal op<strong>en</strong>staande<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />

jonger dan 19 jaar<br />

Metaalbewerkers<br />

Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(ruim)<br />

Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(<strong>en</strong>g )<br />

Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger<br />

dan 19 jaar<br />

Totaal op<strong>en</strong>staande<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />

jonger dan 19 jaar


Bouwvakarbeiders <strong>en</strong><br />

houtbewerkers<br />

Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(ruim)<br />

Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(<strong>en</strong>g)<br />

Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger<br />

dan 19 jaar<br />

Totaal op<strong>en</strong>staande<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />

jonger dan 19 jaar<br />

Nijverheidsarbeiders er<br />

personeel alg. di<strong>en</strong>st<br />

Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(ruim)<br />

Totaal werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

(<strong>en</strong>g )<br />

Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jonger<br />

dan 19 jaar<br />

Totaal op<strong>en</strong>staande<br />

aanvrag<strong>en</strong><br />

Op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong><br />

jonger dan 19 jaar


Literatuurlijst<br />

Addison, J.T. and J. Burton, (1979), =id<strong>en</strong>tification<br />

of market and spillover forces in wage inflation: a<br />

cautionary note, Applied Economics, vol. 11, number 1.<br />

Addison, J.T. and W.S. Siebert, (1979), The market for<br />

labor: an analytical treatm<strong>en</strong>t, Goodyear, Santa Monica,<br />

California.<br />

Brandsma, A.S. <strong>en</strong> N. v.d. Windt, (1980), Lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> afw<strong>en</strong>teling,<br />

Discussion Paper 8011/G, Instituut voor<br />

Economisch Onderzoek, Erasmus Universiteit Rotterdam.<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Bijzondere Statistische<br />

Opgav<strong>en</strong>, jaargang<strong>en</strong> 1947-1952, Is-Grav<strong>en</strong>hage<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, (1960), Indexcijfers<br />

van regelingslon<strong>en</strong>, Uitgeversmaatschappi j W. de Haan N.V. ,<br />

Zeist.<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, (1975), Indexcijfers<br />

van regelingslon<strong>en</strong>, methodebeschrijving <strong>en</strong> reeks<strong>en</strong> 1926-<br />

1974, Staatsuitgeverij, 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Maandschrift september<br />

1965, Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., Zeist <strong>en</strong><br />

fidschrift februari 1967, Staatsuitgeveri j , Is-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Maandstatistiek van de<br />

Industrie, diverse aflevering<strong>en</strong>, ~taatsuitgeverij,<br />

' s-Grav<strong>en</strong>hage ,<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Sociale Maandstatistiek,<br />

jaargang<strong>en</strong> 1953-1975, Staatsuitgeveri j , Is-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Statistiek der lon<strong>en</strong>,<br />

diverse aflevering<strong>en</strong>, Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V.,<br />

Zeist.<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Statistiek der lon<strong>en</strong><br />

in de nijverheid, diverse aflevering<strong>en</strong>, Uitgeversmaatschappij<br />

W. de Haan N.V., Zeist.<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor- de Statistiek, (1969), Statistiek der<br />

lon<strong>en</strong> van arbeiders in de nijverheid, oktober 1966, Staatsuitgeveri<br />

j , 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Statistische <strong>en</strong> econometrische<br />

onderzoeking<strong>en</strong>, diverse aflevering<strong>en</strong>, Uitgeversmaatschappij<br />

W. de Haan N.V., Zeist.<br />

C<strong>en</strong>traal Planbureau, (1970), Macro Economische Verk<strong>en</strong>ninq<br />

1970, Staatsuitgeverij, Is-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

C<strong>en</strong>traal Planbureau, (1972), C<strong>en</strong>traal Economisch Plan 1972,<br />

Staatsuitqeverii, 's-Grav<strong>en</strong>haqe.<br />

C<strong>en</strong>traal Planbu&au, (1977), <strong>en</strong> macro-model voor de Nederlandse<br />

economie op de middellange bermijn (VINTAF-111,<br />

s-Grav<strong>en</strong>haqe.<br />

Con<strong>en</strong>, G. J.M. <strong>en</strong> F. Huyg<strong>en</strong>, (1980), <strong>De</strong> kwalitatieve structuur<br />

van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in 1960 <strong>en</strong> 1971, Economisch<br />

Statistische Bericht<strong>en</strong>, 3251 (23 a~ril).<br />

Copeland, L.S. , (1977) ; Wage inflation, productivity and<br />

wage leadership, The Manchester School of Economic and<br />

Social -~ ~ Studies. vol. XLV.<br />

Dicks-Mireaux, L.A. and J.C .R. Dow, (1958), The excess<br />

demand for labor: a study of conditions in Great-Britain,<br />

1945-1956, Oxford Economic Papers, 10.<br />

Dicks-Mireaux, L.A. and J.C.R. DOW, (1959), The<br />

determinants of wage inflation: United Kingdom, 1946-<br />

-<br />

1956, Journal of the Royal Statistical Society,<br />

Series A, 122.<br />

- -<br />

Driehuis, W., (1972), Fluctuations and growth in a near<br />

full employm<strong>en</strong>t economy, Universitaire Pers Rotterdam.<br />

Driehuis, W., (1975) , Inflation, wage bargaining, wage<br />

olicy and production structure: theory and empirical<br />

Presults for the Netherlands, <strong>De</strong> economist 123, nr. 4.<br />

~ r i e h u i s , r market imbalances and<br />

structural unemploym<strong>en</strong>t, Kyklos, 31 (4) .


Eatwell, J. and J. Llewellyn and R. Tarling, Money wage<br />

inflation in industrial countries, Review of Economic<br />

Studies, 41.<br />

Eckstein, 0. and T.A. Wilson, (1962), The determination<br />

of money-wages in American Industry, Quarterly Journal<br />

of Economics. vol. 76.<br />

Gould, F.W., (1967), The dynamics of wage-drift, The<br />

Economic Record, march 1967.<br />

Hans<strong>en</strong>, B., (1970), Excess demand, unemploym<strong>en</strong>t, vacancies<br />

and wages, Quarterly Journal of Economics, 84.<br />

Hans<strong>en</strong>, B., (1970), A servey of g<strong>en</strong>eral equilibrium sys-<br />

tems, Mc Graw-Hill, New York.<br />

Hans<strong>en</strong>, B. and G. Rehn, (1956), On wage-drift, a problem<br />

of money-wage dynamics, in: 25 economic essays in honour<br />

of Erik Lindahl, Ekonomisk Tidskrift, Stockholm.<br />

Hartog, H. d<strong>en</strong> <strong>en</strong> H.S. Tjan, (1979), .A clay-clay vintage<br />

model approach for sectors of industry in the Netherlands,<br />

Occasional paper nr. 17, C<strong>en</strong>traal Planbureau, Is-Grav<strong>en</strong>haqe.<br />

Hartog, J. ,- (1980) , us s<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, ~t<strong>en</strong>fert<br />

Kroese, Leid<strong>en</strong>-Antwerp<strong>en</strong>.<br />

Higgins, C.I., (1973), A wage-price sector for a quarterly<br />

Australian model, in: Econometric Studies of Macro and<br />

Monetary Relations, North-Holland, 1973.<br />

Jacobsson, L. and A. Lindbeck, (1969), Labor market condi-<br />

tions, wages and.inflation - Swedish experi<strong>en</strong>ces 1955-1967,<br />

The Swedish Journal of Economics, vol. LXXI.<br />

Jonson, P.D., Mahar, K.L,, and Thompson, G.J., (1974),<br />

Earnings and award wages in Australia, Reserve Bank of<br />

Australia, Australian Economic Papers, Vol. 13, 1974.<br />

Kuipers, S. K. and F.H. Budd<strong>en</strong>berg, (1978) , Unemploym<strong>en</strong>t<br />

on account of market imperfection in the Netherlands<br />

since the Second World War, <strong>De</strong> Economist, 126 (3).<br />

Kuh, E., (1967), A productivity theory of wage levels -<br />

an alternative to the Phillips curve.<br />

Lerner, S.W., (1965), Wage drift, wage fixing and drift<br />

statistics, The Manchester School of Economic and Social<br />

Studies. vol. XXXIII.<br />

Lipsey, R.G., (1960), The relation betwe<strong>en</strong> unemploym<strong>en</strong>t<br />

and the rate of change of money wage rages in the United<br />

Kingdom, 1862-1957, Economica XXVII.<br />

Phelps-Brown, E.H., (1962), Wage Drift, Economica, vol.<br />

XXIX, nrs. 113-116.<br />

Phelps, E.S., (1970), Micro Economic Foundations of Employ-<br />

m<strong>en</strong>t and Inflation Theory, W.W. Norton & CO., Inc.,<br />

New York.<br />

Phillips, A.W., (1958), The relation betwe<strong>en</strong> unemploym<strong>en</strong>t<br />

and the rate of change of money wage rates in the United<br />

Kingdom, 1861-1957, Economica XXVI.<br />

Regt, E.R. de. (1979), <strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheid <strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>staande aanvrag<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> theoretische <strong>en</strong> 'empirische<br />

analvse van de Nederlandse arbeidsmarkt 1952-1978,<br />

doctoraal werkstuk Theoretische Economie, Erasmus Univer-<br />

siteit Rotterdam.<br />

Riddell, W.C., (1979), The empirical foundation of the<br />

Phillips curve: evid<strong>en</strong>ce from canadian wage contract data,<br />

Econornetrica, vol. 47, number 1.<br />

Theil, H., (1971), Principles of Econometrics, John Wiley<br />

& Sons, .Inc., New York.<br />

Tripartite Commissie Incid<strong>en</strong>teel Loon, (1980), E<strong>en</strong> onder-<br />

zoek naar de incid<strong>en</strong>tele loonbeweqing bij bedrijfslev<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> overheid, Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Is-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

United Nations, (1967), Macro-economic models for planninq<br />

and policy-makinq, G<strong>en</strong>eva.


INHOUDSOPGAVE<br />

Voorwoord<br />

lnhoud<br />

lnleiding<br />

Enkele verklar<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> voor de verschuiving van de<br />

uv-relatie<br />

<strong>De</strong> uv-relatie<br />

<strong>De</strong> verschuiving van de uv-relatie <strong>en</strong> de flexibiliteit van de<br />

loonstructuur<br />

Het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong><br />

Driehuis<br />

Heijkel<strong>De</strong> Koning<br />

Hartog<br />

<strong>De</strong> verschuiving van de tewerkstellingsrelatie <strong>en</strong> de loon-<br />

structuur<br />

lnleiding<br />

<strong>De</strong> tewerkstellingsrelatie<br />

Het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt in de periode<br />

1947-1 980<br />

<strong>De</strong> 'frictiewerkloosheid' in de periode 1947-1980<br />

E<strong>en</strong> poging tot verklaring van de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> fricties op de<br />

arbeidsmarkt<br />

<strong>De</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> schattingsresultat<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> bijdrage van elke variabele aan de frictieparameter<br />

<strong>De</strong> effectiviteit van verhoging van de flexibiliteit van de<br />

loonstructuur voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />

E<strong>en</strong> model van de arbeidsmarkt van de bouwnijverheid<br />

lnleiding<br />

<strong>De</strong> bouwmarkt<br />

<strong>De</strong> produktiecapaciteit<br />

<strong>De</strong> vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> fricties op de bouwmarkt<br />

<strong>De</strong> vraag naar arbeid<br />

Het aanbod van arbeid<br />

<strong>De</strong> schoolverlaters<br />

<strong>De</strong> tewerkstelling<br />

<strong>De</strong> loonvoet<br />

<strong>De</strong> bouwprijs<br />

<strong>De</strong> werkloosheid <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande vraag<br />

Enkele simulaties met het arbeidsmarktmodel<br />

<strong>De</strong> werking van het model<br />

<strong>De</strong> voorspelkwaliteit van het model<br />

Enkele simulaties met het model<br />

<strong>De</strong> onderscheid<strong>en</strong> variant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gevolgde berek<strong>en</strong>ings-<br />

wijze<br />

<strong>De</strong> simulatieresultat<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> basisvariant<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> variant<strong>en</strong><br />

Enkele algem<strong>en</strong>e conclusies<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

Literatuur<br />

Bijlage<br />

Pag.<br />

21 1


VOORWOORD<br />

<strong>De</strong>ze studie werd verricht als bijdrage aan de voorbereiding van<br />

het rapport "Vernieuwing<strong>en</strong> in het arbeidsbestel", dat einde 1981 werd<br />

uitgebracht door de Wet<strong>en</strong>schappelijke bad voor het Regeringsbeleid<br />

(WRR). In het bijzonder vormde deze studie e<strong>en</strong> bijdrage op het deelter-<br />

rein "Schaarsteverhouding<strong>en</strong> <strong>en</strong> beloningsstructuur" (zie hoofdstuk 4 van<br />

bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd rapport).<br />

T<strong>en</strong>einde deze studie mogelijk te mak<strong>en</strong> werd door de WRR e<strong>en</strong><br />

onderzoeksopdracht verstrekt aan de Stichting Het Nederlands Economisch<br />

Instituut (NEI) te Rotterdam. <strong>De</strong> studie werd uitgevoerd binn<strong>en</strong> de afde-<br />

ling Arbeidsmarktonderzoek van het NEI.<br />

Bij de uitvoering van het onderzoek mocht ik veel steun ondervin-<br />

d<strong>en</strong> van P.C. Schotman, Drs. J.de Koning <strong>en</strong> Drs. R.J.M. Maas. Peter<br />

Schotman verzamelde het materiaal <strong>en</strong> voerde de vele - vaak lastige -<br />

berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met grote volharding uit. Jaap de Koning begeleidde de<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstrekte vele waardevolle adviez<strong>en</strong>. Beid<strong>en</strong> laz<strong>en</strong> het<br />

manuscript kritisch door <strong>en</strong> voorzag<strong>en</strong> het van comm<strong>en</strong>taar. Rob Maas was<br />

behulpzaam bij het verzamel<strong>en</strong> van het materiaal <strong>en</strong> het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van<br />

de macro-economische sc<strong>en</strong>ario's.<br />

Het onderzoek werd van de zijde van de WRR begeleid door medewer-<br />

kers van de projectgroep Arbeid. Comm<strong>en</strong>taar op voorlopige studieresulta-<br />

t<strong>en</strong> werd in het bijzonder geleverd door Ir. J.C. van Ours, medewerker<br />

Hans Heijke


1. INLEIDING.<br />

In de tweede helft van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig is e<strong>en</strong> discussie op gang<br />

gekom<strong>en</strong> over het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Het had<br />

allerweg<strong>en</strong> bevreemding gewekt dat, ondanks de relatief hoge werkloos-<br />

heid, zovele vacatures maar moeilijk vervulbaar blek<strong>en</strong>. In deze discus-<br />

sie werd vaak e<strong>en</strong> verband gelegd met de beloningsstructuur. <strong>De</strong>ze zou<br />

zijn verstard <strong>en</strong> nauwelijks meer e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij de onderlinge af-<br />

stemming van vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt. Nu, <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> later,<br />

hebb<strong>en</strong> de verder afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> economische groei <strong>en</strong> het in sam<strong>en</strong>hang hiermee<br />

tot minimale omvang gedaalde aantal geregistreerde vacatures bov<strong>en</strong>ge-<br />

noemde discussie aan actualiteit do<strong>en</strong> inboet<strong>en</strong>. Het is echter voorbarig<br />

om hier uit te concluder<strong>en</strong> dat nu ook de problematiek van het verslech-<br />

terde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt is opgelost. Integ<strong>en</strong>deel, er<br />

bestaan aanwijziging<strong>en</strong> dat deze problematiek nog steeds aanwezig is, <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> obstakel kan vorm<strong>en</strong> voor de realisering van op economische groei<br />

gerichte initiatiev<strong>en</strong>. Het is daarom bepaald nog zinvol om te pog<strong>en</strong> <strong>en</strong>ig<br />

licht te werp<strong>en</strong> op het vraagstuk van het verslechterde functioner<strong>en</strong> van<br />

de arbeidsmarkt.<br />

Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde publieke aandacht voor het verslechterde functione-<br />

r<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt is niet van de <strong>en</strong>e op de andere dag ontstaan. Zo<br />

vroeg<strong>en</strong> Prof. Stevers in zijn bespreking van de miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>nota in de<br />

volkskrantl) <strong>en</strong> de directeur yan het C<strong>en</strong>traal Planbureau in zijn toe-<br />

lichting op het C<strong>en</strong>traal Economisch plan2) reeds jar<strong>en</strong>lang aandacht voor<br />

het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> discussie over<br />

deze problematiek kwam publiekelijk echter pas goed op gang in 1979, na<br />

het uitlekk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vertrouwelijke nota van e<strong>en</strong> tripartite werkgroep<br />

over de knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. Daarna versch<strong>en</strong><strong>en</strong> respectievelijk<br />

e<strong>en</strong> knelpunk<strong>en</strong>nota van de Federatie Nederlandse vakbeweging3), die zich<br />

niet met de inhoud van de nota van de tripartite werkgroep kon ver<strong>en</strong>i-<br />

g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nota van het Verbond van Nederlandse 0nderneming<strong>en</strong>4), waarin<br />

e<strong>en</strong> collage van briev<strong>en</strong> was opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van ondernemers die problem<strong>en</strong><br />

ondervond<strong>en</strong> bij het vind<strong>en</strong> van personeel. T<strong>en</strong>slotte kwam het Ministerie<br />

van Sociale Zak<strong>en</strong>5) met e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> nota, die e<strong>en</strong> meer uitgewerkte <strong>en</strong><br />

gepolijste versie van de nota van de tripartite werkgroep bleek te zijn.<br />

Met deze laatste nota werd beoogd e<strong>en</strong> overzicht te gev<strong>en</strong> van de tot dan<br />

bereikte inzicht<strong>en</strong> in de knelpunt<strong>en</strong>problematiek.<br />

1) Prof. Dr. Th.A.Stevers, Na Prinsjesdag in de Volkskrant, St<strong>en</strong>fert<br />

Kroese. Leid<strong>en</strong>/Antwerp<strong>en</strong>. 1979.<br />

2) Zie ook bepaalde passage; in de CPB-publikaties C<strong>en</strong>traal Economisch<br />

-<br />

Plan <strong>en</strong> Macro Economische Verk<strong>en</strong>ning, 's-Grav<strong>en</strong>hage, diverse jar<strong>en</strong>.<br />

3) FNV, Nota over knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt, Amsterdam, oktober<br />

1979.<br />

4) VNO, Dossier over vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt, <strong>De</strong>n Haag,<br />

november 1979.<br />

5) Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Notitie knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt,<br />

Tweede Kamer der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal, Zitting 1979-1980, 15960 nr. 2<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage, december 1979.


In bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde nota's is slechts summiere aandacht besteed aan<br />

de betek<strong>en</strong>is van de beloningsverhouding<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong> van de<br />

arbeidsmarkt. Voor zover.de heloning ter sprake kwam, beperkte m<strong>en</strong> zich<br />

vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d tot de mogelijke invloed van de relatieve hoogte van<br />

de werkloosheidsuitkering<strong>en</strong>, alsmede tot die van de speciale loontoe-<br />

slag<strong>en</strong> voor ervar<strong>en</strong> ongemakk<strong>en</strong> in het werk (ploeg<strong>en</strong>arbeid, vuil, zwaar<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong>tonig.wer-k). Niet of nauwelijks is ingegaan op de rol van de naar<br />

deelmarkt<strong>en</strong> varier<strong>en</strong>de loonvoet<strong>en</strong> voor de wederzijdse afstemming van<br />

vraag <strong>en</strong> aanhod op deze deelmarkt<strong>en</strong>.<br />

Merkwaardig is dat in publieke discussies het naast elkaar voor-<br />

kom<strong>en</strong> van overschott<strong>en</strong> <strong>en</strong> tekort<strong>en</strong> aan arheid vaak wSl in verband wordt<br />

gebracht met e<strong>en</strong> mogelijk niet hij de heers<strong>en</strong>de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong><br />

pass<strong>en</strong>de heloningsstructuur6). In aansluiting op de daarbij gevolgde<br />

red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan aanbeveling<strong>en</strong> gedaan voor verdere nivellering<br />

dan we1 d<strong>en</strong>ivellering van de inkom<strong>en</strong>s. Naar ons oordeel is het echter op<br />

basis van de thans beschikbare informatie niet mogelijk om conclusies te<br />

trekk<strong>en</strong> aangaande de vraag of aanpassing van de beloningsstructuur aan<br />

de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de verschill<strong>en</strong>de arbeidsdeelmarkt<strong>en</strong> zou<br />

leid<strong>en</strong> tot meer of minder inkom<strong>en</strong>songelijkheid.<br />

<strong>De</strong> eerder g<strong>en</strong>oemde knelpunt<strong>en</strong>nota's war<strong>en</strong> sterk fragm<strong>en</strong>tarisch<br />

opgezet. Er bestaat duidelijk behoefte aan meer inzicht in de struc-<br />

turele factor<strong>en</strong> welke tot het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt hebb<strong>en</strong> geleid. In het bijzonder lijkt het van belang meer inzicht<br />

te verschaff<strong>en</strong> in de rol welke de beloningsstructuur daarbij heeft<br />

gespeeld, <strong>en</strong> in de toekomst zou kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> bij het nem<strong>en</strong> van maat-<br />

regel<strong>en</strong> ter verbetering van dat functioner<strong>en</strong>. Met deze studie hop<strong>en</strong> we<br />

aan dat inzicht <strong>en</strong>igermate bij te drag<strong>en</strong>. Het betreft e<strong>en</strong> nogal ingewik-<br />

kelde materie, die zich onmogelijk uitputt<strong>en</strong>d laat behandel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

studie van e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> omvang als de onderhavige. We zull<strong>en</strong> ons<br />

beperk<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> empirische analyse van <strong>en</strong>kele aspect<strong>en</strong> van de relatie<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt <strong>en</strong> de beloningsstructuur.<br />

<strong>De</strong> studie is als volgt opgezet. In hoofdstuk 2 wordt aan de hand<br />

van verricht onderzoek naar de zog<strong>en</strong>aamde uv-relatie nagegaan, welke<br />

factor<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>oemd als mogelijke oorzak<strong>en</strong> voor het verslechterde<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Het blijkt dat in de besprok<strong>en</strong> studies<br />

de mogelijke rol van de beloningsstructuur niet of nauwelijks te berde<br />

is gebracht, hetge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> te meer is om nader onderzoek op dit gebied<br />

te do<strong>en</strong>. In de daaropvolg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt deze rol dan ook nader<br />

onderzocht. In hoofdstuk 3 wordt e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde tewerkstellingsrelatie<br />

geschat, welke onze voorkeur heeft bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uv-relatie. <strong>De</strong> tewerk-<br />

stellingsrelatie beschrijft de totstandkoming van de tewerkstelling bij<br />

e<strong>en</strong> bepaald niveau van vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> waarge-<br />

6) Vgl. bijvoorbeeld de artikel<strong>en</strong> van H. van der Schalie, H. van d<strong>en</strong><br />

Doe1 <strong>en</strong> A. van der Zwan in NRC-Handelsblad (zie de nrs. van 16<br />

oktober, 28 november <strong>en</strong> 5 december 1980).


nom<strong>en</strong> verschuiving in deze relatie,dl.e het gevolg is van het versl.ech-<br />

terde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, wordt in verband gebracht met<br />

e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong>, waaronder de beloningsstructuur.<br />

In hoeverre verandering<strong>en</strong> in de beloningsverhouding<strong>en</strong> de niveaus<br />

van vraag <strong>en</strong> aanbod op deelmarktniveau beInvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijk langs<br />

deze weg dichter naar elkaar toe'br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, kan slechts word<strong>en</strong> onderzocht<br />

door middel van e<strong>en</strong> volledig gespecificeerd arbeidsmarktmodel. Daartoe<br />

wordt in hoofdstuk 4 e<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel voor de bouwnijverheid ont-<br />

wikkeld, waarin de rol van de relatieve loonvoet zo goed mogelijk is<br />

aangegev<strong>en</strong>. In hoofdstuk 5 word<strong>en</strong> met het ontwikkelde model <strong>en</strong>kele<br />

simulaties uitgevoerd, t<strong>en</strong>einde inzicht te krijg<strong>en</strong> in de betek<strong>en</strong>is van<br />

veranderlng<strong>en</strong> in de relatieve loonvoet voor de wederzijdse afstemming<br />

van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. ,


I<br />

2. ENKELE VERKLARENDE FACTOREN VOOR DE VERSCHUIVING VAN DE W-RELATIE<br />

2.1. <strong>De</strong> uv-relatie<br />

Voor het analyser<strong>en</strong> van de efficigntie waarmee de arbeidsmarkt<br />

functioneert, wordt vaak gebruik gemaakt van de zog<strong>en</strong>aamde uv-relatie.<br />

<strong>De</strong>ze relatie geeft de kwantitatieve sam<strong>en</strong>hang weer <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het perc<strong>en</strong>tage<br />

vacatures (v) <strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage werkloz<strong>en</strong> (u). We zull<strong>en</strong> de herkomst, de<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, alsmede de beperking<strong>en</strong> van de uv-relatie kort aangev<strong>en</strong>.<br />

In figuur 2.1. wordt het verloop van het vacatureperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong><br />

van het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage in de tijd weergegev<strong>en</strong>. Beide groothed<strong>en</strong><br />

blijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> contrair verloop te hebb<strong>en</strong>: als v stijgt, neemt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

daling van u waar, <strong>en</strong> als v daalt ziet m<strong>en</strong> u to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze relatie<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het vacatureperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage werkloz<strong>en</strong> kan in beeld<br />

word<strong>en</strong> gebracht door e<strong>en</strong> grafiek, waarin op de <strong>en</strong>e as v <strong>en</strong> op de andere<br />

as u is afgezet. <strong>De</strong> jaarlijks waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> par<strong>en</strong> (u,v) kunn<strong>en</strong> bij b<strong>en</strong>ade-<br />

ring met elkaar word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> kromme lijn, waarvan de bui-<br />

ging naar de oorsprong is gericht. <strong>De</strong>ze kromme vormt de g<strong>en</strong>oemde uv-<br />

relatie. Figuur 2.2. geeft daarvan twee voorbeeld<strong>en</strong>.<br />

Het verloop van beide curv<strong>en</strong> is intuTtief duidelijk. Als het<br />

aantal vacatures to<strong>en</strong>eemt, vind<strong>en</strong> meer werkloz<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan, <strong>en</strong> daalt<br />

bijgevolg de werkloosheid. Bij e<strong>en</strong> daling van het aantal vacatures vindt<br />

het omgekeerde plaats. Voorts lijkt het aannemelijk dat als het aantal<br />

werkloz<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt, er meer vacatures word<strong>en</strong> vervuld, <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande<br />

vraag hijgevolg daalt. Neemt de werkloosheid daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> af, dan zijn er<br />

minder werkloz<strong>en</strong> beschikbaar, <strong>en</strong> neemt het aantal vacatures toe. Omdat<br />

Figuur 2.1. Werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />

de beroepsbevolking<br />

-<br />

werkloorheid<br />

------ op<strong>en</strong>staande vraag


portioneel zull<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> met de Schaal van de arbeidsmarkt, wordt de<br />

hier uite<strong>en</strong>gezette negatieve betrekking <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong><br />

de werkloosheid in de regel toegepast op de relatieve omvang van beide<br />

groothed<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze wordt verkreg<strong>en</strong> door het aantal vacatures <strong>en</strong> het aantal<br />

werkloz<strong>en</strong> te del<strong>en</strong> door de omvang van de beroepsbevolking.<br />

Bov<strong>en</strong>vermelde uite<strong>en</strong>zetting vormt slechts e<strong>en</strong> verklaring voor het<br />

dal<strong>en</strong>de verloop van de uv-relatie. Het kromlijnige verloop van deze<br />

relatie vloeit voort uit de aanname dat bij e<strong>en</strong> hoog vacatureperc<strong>en</strong>tage<br />

e<strong>en</strong> verdere verhoging van dat perc,<strong>en</strong>tage met e<strong>en</strong> minder sterke daling<br />

van de werkloosheid gepaard zal gaan, dan bij e<strong>en</strong> laag vacatureperc<strong>en</strong>-<br />

t age.<br />

Als de uv-curve naar rechtsbov<strong>en</strong> verschuift, dus verder van de<br />

oorsprong komt te ligg<strong>en</strong>, gaat e<strong>en</strong> bepaald vacatureperc<strong>en</strong>tage gepaard<br />

met e<strong>en</strong> hoger werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage, <strong>en</strong> gaat e<strong>en</strong>zelfde werkloosheids-<br />

perc<strong>en</strong>tage sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoger vacatureperc<strong>en</strong>tage. <strong>De</strong> mogelijke inter-<br />

acties op de arbeidsmarkt leid<strong>en</strong> in die situatie k<strong>en</strong>nelijk in mindere<br />

mate tot transacties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod dan voorhe<strong>en</strong>. <strong>De</strong> arbeids-<br />

markt functioneert dan slechter. In figuur 2.2. is e<strong>en</strong> dergelijke naar<br />

rechtsbov<strong>en</strong> verschov<strong>en</strong> uv-curve weergegev<strong>en</strong>.<br />

Figuur 2.2. W-relatias<br />

I. uv-relatle bii beter functioner<strong>en</strong>de<br />

arbeldsmarkt<br />

11. uv-relatie bij slechter Functioner<strong>en</strong>de<br />

arbeidsmarkt


Er zijn e<strong>en</strong> aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> aan te gev<strong>en</strong> waarom de uv-relatie<br />

slechts e<strong>en</strong> beperkt beeld geeft van het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt. Enkele van die redcn<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we hier noem<strong>en</strong>.<br />

a. <strong>De</strong> uv-relatie geeft ge<strong>en</strong> volledig heeld van de interacties welke op<br />

de arheidsmarkt plaatsvindcn. <strong>De</strong> uv-relatie maakt alle<strong>en</strong> de relatie<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vacatures expliciet. Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschikbare<br />

arbeidsposities hehoev<strong>en</strong> echter niet altijd eerst de status van resp.<br />

werkloze <strong>en</strong> vacature te hehh<strong>en</strong> gehad alvor<strong>en</strong>s resp. e<strong>en</strong> positie te<br />

aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> arheidskracht te word<strong>en</strong> vervuld. Werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> de beroepsbevolking of binn<strong>en</strong> de groep werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> immers<br />

vacatures aanvaard<strong>en</strong>, zonder eerst werkloos te zijn geweest. Ook<br />

kunn<strong>en</strong> nieuwe of reeds hestaande arbeidsposities door werkzoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> vervuld, hoewel deze posities niet als vacatures te boek<br />

stond<strong>en</strong>, zoals bij interne verschuivin~<strong>en</strong> van personeel doorgaans het<br />

geval is. Het zijn vooral de interacties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de werk<strong>en</strong>de beroeps-<br />

bevolking <strong>en</strong> de vervulde arbeidsposities, welke buit<strong>en</strong> het beeld<br />

blijv<strong>en</strong>.<br />

b. <strong>De</strong> uv-relatie wordt doorgaans gespecificeerd op macro-niveau. Arbeid<br />

is echter niet homoge<strong>en</strong>; er zijn vele deelmarkt<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>.<br />

Verschuiving van de macro-uv-relatie naar rechtsbov<strong>en</strong> kan dus 66k het<br />

gcvolg zijn van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de ongelijkheid 'in de spreiding van de<br />

op<strong>en</strong>staande vraag over de verschill<strong>en</strong>de deelmarkt<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van<br />

de spreiding van de werkloosheid over deze markt<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong> kwes-<br />

tie van doelmatigheid of m<strong>en</strong> deze ongelijkheid als e<strong>en</strong> facet van he&<br />

functioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt wil zi<strong>en</strong>. Op korte termijn zal<br />

weinig aan deze zog<strong>en</strong>aamde aansluitingsproblematiek te do<strong>en</strong> zijn. Op<br />

langere termijn zijn de substitutiemogelijkhed<strong>en</strong> echter veel ruimer,<br />

hijv. door het hestaan van scholingsmogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

om arbeidsposities te herstructurer<strong>en</strong>. Als m<strong>en</strong> onder het begrip<br />

arheidsmarkt ook deze verschijnsel<strong>en</strong> wil br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar is veel<br />

' voor te zegg<strong>en</strong>, dan vormt de aansluitingsproblematiek e<strong>en</strong> facet van<br />

het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Het is echter niet e<strong>en</strong>voudig om<br />

in het kader van e<strong>en</strong> macro-uv-analyse na te gaan of, <strong>en</strong> zo ja in<br />

welke mate, e<strong>en</strong> verminderde aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de structuur van het<br />

aanbod <strong>en</strong> die van de vraag oorzaak is van e<strong>en</strong> geconstateerde ver-<br />

schuiving van de (macro-)uv-relatie. W i l m<strong>en</strong> de aansluitingsproblema-<br />

tiek goed uit de verf lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, naast de andere facett<strong>en</strong> van het<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, dan is het immers noodzakelijk om<br />

deelmarkt<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>.<br />

c. In de uv-relatie word<strong>en</strong> bestandsgroothed<strong>en</strong> aan elkaar gerelateerd,<br />

die ieder het resultaat zijn van e<strong>en</strong> hepaalde instroom <strong>en</strong> e<strong>en</strong> be-<br />

paalde uitstroom. Als de instroom to<strong>en</strong>eemt wordt het desbetreff<strong>en</strong>de<br />

hestand groter <strong>en</strong> als de uitstroom to<strong>en</strong>eemt wordt het bestand klei-


ner. <strong>De</strong> tljd die e<strong>en</strong> werkloze nodig heeft om e<strong>en</strong> baan te vlnd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

tijd die Is vcreist voor het do<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vacature vorm<strong>en</strong><br />

helangrijke facett<strong>en</strong> van het funclloner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. M<strong>en</strong><br />

kan stell<strong>en</strong> dat naarmate de verblijfsduur binn<strong>en</strong> het deshetreff<strong>en</strong>de<br />

bestand langer is, de arbeidsmarkt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van dit aspect van het<br />

allocatieproces slerhter functioneert. Blj to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>dc verhlijfsdur<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> cle uitgaande strom<strong>en</strong> klelner word<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal zowel het werkloos-<br />

heidsperc<strong>en</strong>tage als het vacatureperc<strong>en</strong>tage stijg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> uv-relatie<br />

verschuift dan naar rechtsbov<strong>en</strong>. Het Is echter mogelijk dat deze<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de verblljfsdur<strong>en</strong> gepaard gaan met e<strong>en</strong> - door andere factor<strong>en</strong><br />

veroorzaakte - daling van de Instroom In heide hestand<strong>en</strong>. Hierdoor<br />

kunn<strong>en</strong> zowel het vacatureperc<strong>en</strong>tage als he^ werlcloosheldsperc<strong>en</strong>tage,<br />

ondanks de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verhlijfsdur<strong>en</strong>, toch geljjkhlijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> ligging<br />

van de uv-relatie verandert dan niet, <strong>en</strong> de arbeidsmarkt lijkt ogep-<br />

schijnlilk niet slechter te functioner<strong>en</strong> dan voorhe<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> uv-relatie wordt veelal geschat op basis van gegev<strong>en</strong>s over de<br />

geregistreerde werkloosheid <strong>en</strong> de gereglstreerde op<strong>en</strong>staande vraag.<br />

<strong>De</strong> registratie van werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag is echter niet<br />

perfect. E<strong>en</strong> deel van de op<strong>en</strong>staande vraag wordt niet hij de arbeids-<br />

bureaus gemeld, of niet tijdig afgemeld. Verder word<strong>en</strong> niet alle<br />

person<strong>en</strong> zonder haan die op zoek zijn naar werk geregistreerd als<br />

werkloze. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zij die e<strong>en</strong> werklooshejdsuitkering<br />

g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, maar hct zoek<strong>en</strong> naar werk hehh<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong>, we1 als werk-<br />

100s geregistreerd. Als deze onvolltomcnhed<strong>en</strong> in de registratie pro-<br />

portioneel zijn met de omvang van u <strong>en</strong> v, <strong>en</strong> de registrati<strong>en</strong>orm<strong>en</strong> in<br />

de loop van de tijd niet verander<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> deze onvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>wel ge<strong>en</strong> bron vorm<strong>en</strong> voor verschuiving van de uv-relatie.<br />

2.2. <strong>De</strong> verschuj-ving van de uv-relatie <strong>en</strong> de flexibiliteit van de<br />

loonstructuur<br />

Ondanks de vele heperking<strong>en</strong>, mag de uv-relatie e<strong>en</strong> zekere popula-<br />

riteit g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. Er zijn in Nederland verschill<strong>en</strong>de studies verricht<br />

naar het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, waarhij van dit<br />

analyse-instrum<strong>en</strong>t gebruik is gemaakt. We zull<strong>en</strong> nagaan welke factor<strong>en</strong><br />

in deze studies zijn g<strong>en</strong>oemd als oorzaak voor het verslechterde functio-<br />

ner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. In het bijzonder zijn wij natuurlijk gefnte-<br />

resseerd in het feic of daarbij ook de (verstarde) beloningsverhouding<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> rol is toegek<strong>en</strong>d.<br />

Alvor<strong>en</strong>s deze studies te hesprek<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we eerst tracht<strong>en</strong> aan<br />

te gev<strong>en</strong> welke relatie m<strong>en</strong> op theoretische grond<strong>en</strong> mag verwacht<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

de flexibiliteit van de beloningsstructuur <strong>en</strong> de verschuiving van de uv-


elatie. We zull<strong>en</strong> daarvoor aansluiting zoek<strong>en</strong> bij de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

theoretische afleiding van de uv-relatie door ~olt').<br />

Holt bouwt de macro-uv-relatie op vanuit individuele deelmarkt<strong>en</strong>.<br />

Zijn afleiding leidt tot e<strong>en</strong> relatie waarin het produkt van werkloosheid<br />

<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag kan word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> als het produkt van e<strong>en</strong><br />

aantal factor<strong>en</strong>, als volgt:<br />

(unemploym<strong>en</strong>t rate)(vacancy rate) = (turnover rate)(mean search time)<br />

(offer-acceptance prohability)(economy of scale)(cornpartm<strong>en</strong>talization)<br />

(imbalance)<br />

We zull<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van deze factor<strong>en</strong> voor de ligging van de<br />

uv-curve onderstaand kort aangev<strong>en</strong>:<br />

Turnover rate. Naarmate het aantal indi<strong>en</strong>stneming<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

opzichte van de werkzame beroepsbevolking groter is, is de ligging<br />

van de uv-curve ongunstiger.<br />

Mean search time. Naarmate de gemiddelde tijd die verstrijkt alvor<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> werklozc <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vacature elkaar "ontmoet<strong>en</strong>" voor e<strong>en</strong> sollicita-<br />

tiegesprek langer duurt, ligt de uv-curve ongunstiger.<br />

Offer acceptance probability. Naarmate de kans dat e<strong>en</strong> sollicitatie-<br />

gesprek leidt tot het in di<strong>en</strong>st nem<strong>en</strong> van de desbetreff<strong>en</strong>de werkloze<br />

lcleiner is, ligt de uv-curve meer naar rechts.<br />

Economy of scale. Verandering van de schaal van de arbeidsmarkt kan<br />

invloed hebb<strong>en</strong> op de ligging van de uv-relatie.<br />

Pure compartm<strong>en</strong>talization. Naarmate het aantal deelmarkt<strong>en</strong> groter is<br />

<strong>en</strong> zij van meer gelijke omvang zijn, ligt de uv-curve ongunstiger.<br />

Imbalance. Hoe sterker de verdeling van de werkloosheid over de<br />

onderscheid<strong>en</strong> deelmarkt<strong>en</strong> afwijkt van die van de op<strong>en</strong>staande vraag,<br />

des te ongunstiger is de ligging van de uv-curve.<br />

Naar de m<strong>en</strong>ing van Holt, die zich daarbij mede baseert op ande-<br />

r<strong>en</strong>2), is het totale effect van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde factor<strong>en</strong> op de ligging van '<br />

de uv-curve opmerkelijk constant. Ze zijn af nauwelijks conjunctuurge-<br />

voelig af hun fluctuaties heff<strong>en</strong> elkaar op. We1 kan de uv-curve'geleide-<br />

lijk verschuiv<strong>en</strong> door stfucturele verandering<strong>en</strong>.<br />

Voor de onderhavige studie is het van belang te wet<strong>en</strong> welke<br />

invloed van de loonstructuur uitgaat op de door Holt g<strong>en</strong>oemde factor<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s tot welke verschuiving van de uv-relatie dat aanleiding<br />

1) Charles C. Holt, How Can the Phillips Curve Be Moved to Reduce Both<br />

Inflation and Unemploym<strong>en</strong>t?, in E.S. Phelps (ed.), Micro-Economic<br />

Foundations of Employm<strong>en</strong>t and Inflation Theory, London, 1970, blz.<br />

224-256.<br />

2) Holt noemt in dit verband:<br />

- Charlotte Boschnan, Fluctuations in Job Vacancies - An Analysis of<br />

Available Measures, National Bureau of Economic Research.<br />

- J.C.R. Dow <strong>en</strong> L.A. Dicks-Mireaux, The Excess <strong>De</strong>mand for Labor: A<br />

Study of Conditions in Great Britain, 1946-1956. Oxford Economic<br />

Papers, February, 1958.


kan gev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> loonstructuur lijkt gerelateerd te zijn aan e<strong>en</strong> tweetal<br />

factor<strong>en</strong>, namelijk de offer-acceptance probahility <strong>en</strong> de imbalance. We<br />

zull<strong>en</strong> in het volg<strong>en</strong>de tracht<strong>en</strong> deze relattes aan te gev<strong>en</strong>.<br />

Als op e<strong>en</strong> bepaald deel van de arbetdsmarkt de vraag naar arbeid<br />

stijgt t<strong>en</strong> opzichte van het aanbod, zull<strong>en</strong> werkgevers e<strong>en</strong> beroep moet<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> op aanbodcategoriegn op deze deelmarkt welke selectiever zijn t<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong> van de beschikbare vacatures <strong>en</strong> derhalve hogere eis<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>,<br />

bijvoorbeeld t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het loon. Als de loonstructuur echter<br />

zodanig is verstard dat de (relatieve) loonvoet<strong>en</strong> niet meer reager<strong>en</strong> op<br />

verandering<strong>en</strong> in de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>, dan zal bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde stij-<br />

ging van de spanning <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de betrokk<strong>en</strong> deelmarkt<br />

niet leid<strong>en</strong> tot verhoging van het gebod<strong>en</strong> loon. In die situatie zal de<br />

kans kleiner word<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> sollicitatiegesprek tot wederzijdse overe<strong>en</strong>-<br />

stemming <strong>tuss<strong>en</strong></strong> sollicitant <strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiele werkgever leidt. <strong>De</strong> offer-<br />

acceptance probahility is dus kleiner geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> de relatieve to<strong>en</strong>ame<br />

van de vraag naar arbeid heeft slechts geleid tot to<strong>en</strong>ame van het vaca-<br />

tureperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> niet tot daling van het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage: de<br />

uv-curve is dus naar rechts verschov<strong>en</strong>.<br />

Zou bij e<strong>en</strong> starre loonstructuur het aanbod op e<strong>en</strong> bepaalde<br />

deelmarkt zijn gesteg<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de vraag, dan zou dat hebb<strong>en</strong><br />

geleid tot stijging van het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage zonder gelijktijdige<br />

daling van het vacatureperc<strong>en</strong>tage. Het meerdere aanbod van arbeid wordt<br />

dan immers geconfronteerd met vacatures die werkgevers slechts teg<strong>en</strong><br />

relatief lagere loonvoet will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, maar door de starre<br />

loonstructuur kom<strong>en</strong> deze lagere loonvoet<strong>en</strong> niet tot stand. Ook in deze<br />

sttuatie wordt de offer-acceptance probabtlity dus kleiner <strong>en</strong> verschuift<br />

de uv-curve - om deze red<strong>en</strong> - naar rechts.<br />

<strong>De</strong> verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt vorm<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />

afgeslot<strong>en</strong> compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Er is zowel migratie van arbeidskracht<strong>en</strong> als<br />

van arbeidsposities <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze deelmarkt<strong>en</strong> mogelijk. Vacatures op e<strong>en</strong><br />

deelmarkt kunn<strong>en</strong> in principe word<strong>en</strong> vervuld door werkloz<strong>en</strong> op andere<br />

deelmarkt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>eigdheid om van deelmarkt te verander<strong>en</strong> is echter om<br />

allerlei red<strong>en</strong><strong>en</strong> beperkt <strong>en</strong> wordt in de loop van de tijd vermoedelijk<br />

zelfs kleiner3). <strong>De</strong>ze beperkte mobiliteit van arbeid houdt onder mcer<br />

verband met de sterke gebond<strong>en</strong>heid aan de plaats waar m<strong>en</strong> is gevestigd<br />

resp. woont <strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> in vereiste resp. aangebod<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong><br />

vaardighed<strong>en</strong>.<br />

Verhoging van de loonvoet op deelmarkt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> groot overschot<br />

aan vacatures <strong>en</strong> verlaging van de loonvoet op deelmarkt<strong>en</strong> met relatief<br />

veel werkloz<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> zekere verschuiving kunn<strong>en</strong> sttmuler<strong>en</strong> van ar-<br />

beidskracht<strong>en</strong> naar deelmarkt<strong>en</strong> met tekort<strong>en</strong> <strong>en</strong> van arbeidsposities naar<br />

3) Zie voor dit laatste L.H. Klaass<strong>en</strong> <strong>en</strong> J.A.M. Heijke, Economic growth<br />

and employm<strong>en</strong>t, in G.R. <strong>De</strong>nton <strong>en</strong> J.J.N. Cooper (red.), The European<br />

economy beyond the crisis: from stabilisation to structural change,<br />

College of Europe, Brugge, 1977.


deelmarkt<strong>en</strong> met overschott<strong>en</strong> aan arheid. Indi<strong>en</strong> de mohiliteit van arbeid<br />

heperkt is, zal de effectiviteit van verandering<strong>en</strong> van de loonstructuur<br />

vermoedeljjk gering zijn. <strong>De</strong>ze effectiviteit zal overig<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong><br />

naar gelang de l<strong>en</strong>gte van de periode welke m<strong>en</strong> in beschouwing neemt.<br />

Op de korte termijn spel<strong>en</strong> aan de vraagzijde de mogelijkhed<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

rol, om arbeidsposities te do<strong>en</strong> vcrvull<strong>en</strong> door arheidskracht<strong>en</strong> die niet<br />

over de strikt vereiste k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong>. Aan de aan-<br />

bodlcant gaat het om de hereidheid <strong>en</strong> de hekwaamheid om arbeidsposities<br />

te vervull<strong>en</strong> waarvoor m<strong>en</strong> niet is opgeleid oE waarin m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ervaring<br />

heeft opgedaan.<br />

Op de lnnge termijn zijn de substitritiemogelijkhed<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

deelmarkt<strong>en</strong> grocer. Produktiehuishouding<strong>en</strong> krrnn<strong>en</strong> dan hun vraag naar<br />

arheid heter afstemmcn op de kwalltatieve <strong>en</strong> ruimtelijke structuur van<br />

het aanhod door veranderlng<strong>en</strong> door te voer<strong>en</strong> in de technische <strong>en</strong> organi-<br />

satorische structuur van het produktieproces of door zich elders te<br />

vestig<strong>en</strong>. Arheidskracht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich op de lange termijn aanpass<strong>en</strong> aan<br />

gewijzigde nrbeidsmarktsituaties door, a1 dan niet met hulp van de<br />

overheid of het hedrijfslev<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> opleiding te gaan volg<strong>en</strong> of op andere<br />

wijze ervaring op te do<strong>en</strong> voor arbeidsposities waar de perspectiev<strong>en</strong><br />

gunstiger zijn, dan we1 door te verhuiz<strong>en</strong> naar locaties waar nog ar-<br />

heidsposities bescl~ikbaar zijn welke kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervuld met behulp<br />

van de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> waarover m<strong>en</strong> reeds beschikt.<br />

Het is duidelijk dat als de loonstructuur is verstard <strong>en</strong> niet<br />

meer reageert op zich wijzig<strong>en</strong>de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op del<strong>en</strong> van de<br />

arheidsmarkt, dat dan de impuls<strong>en</strong> onthrek<strong>en</strong> voor het versnell<strong>en</strong> dan we1<br />

vertrag<strong>en</strong> van hov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> substitutieprocess<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deelmarkt<strong>en</strong>.<br />

Het gevolg daarvan zal vermoedelijk zijn, dat de discrepantie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

verdeling van de werkloosheid <strong>en</strong> de verdeling van de op<strong>en</strong>staande vraag<br />

over de onderscheid<strong>en</strong> deelmarkt<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt. <strong>De</strong>ze to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de "imbalance"<br />

impliceert e<strong>en</strong> verdere verschuiving van de uv-curve naar rechts.<br />

In het voorgaande is de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de loonstructuur <strong>en</strong> het<br />

functioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt slechts in theoretische zin aangegev<strong>en</strong>.<br />

Voor het vaststell<strong>en</strong> van de relevantie <strong>en</strong> de int<strong>en</strong>siteit van de in het<br />

voorgaande hesprok<strong>en</strong> verband<strong>en</strong> is empirisch onderzoek nodig. In de<br />

onderzoek<strong>en</strong> die in Nederland zijn verricht naar de verschuiving van de<br />

uv-relatie, heeft echter ge<strong>en</strong> kwantificering van deze verband<strong>en</strong> plaats-<br />

gevond<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> heeft zich over het algeme<strong>en</strong> beperkt tot het in kwalita-<br />

tieve zin aanduid<strong>en</strong> van de mogelijke oorzak<strong>en</strong> van de verschov<strong>en</strong> uv-<br />

relatie; e<strong>en</strong> verstarde loonstructuur wordt daarbij als mogelijke factor<br />

weinig g<strong>en</strong>oemd.<br />

2.3. Het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong><br />

In zijn jaarverslag over 1978 publiceerde het Ministerie van<br />

Sociale Zak<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> uv-analyse over de periode 1952-


1978~). Er werd uitgegaan van het volg<strong>en</strong>de verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> werkloosheld<br />

<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag.<br />

waarin : u = geregistreerde werkloosheid als perc<strong>en</strong>tage van de<br />

afhankelijke beroepsbevolking;<br />

v = geregistreerde op<strong>en</strong>staande vraag als perc<strong>en</strong>tage van de<br />

beroepsbevolking;<br />

d = dummy variabele die de waarde 0 heeft in de periode<br />

1952-1972 <strong>en</strong> 1 voor de jar<strong>en</strong> 1973-1978.<br />

Vergelijking (2.1) beschrijft u als e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de functie van v, <strong>en</strong><br />

er geldt dat hij stijging van v de daling van u kleiner wordt naarmate v<br />

op e<strong>en</strong> hoger peil ligt. <strong>De</strong>ze vergelijking heschikt dus over de eerder<br />

bcschrev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de uv-relatie. <strong>De</strong> in (2.1) opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dummy<br />

variabele hehoeft echter nog <strong>en</strong>ige toelichting. Het Ministerie van<br />

Sociale Zak<strong>en</strong> is van m<strong>en</strong>ing dat de oliecrisis e<strong>en</strong> langdurige recessie<br />

heeft ingeluid, die gepaard is gegaan met ingrijp<strong>en</strong>de structurele veran-<br />

dering<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze verandering<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> hebh<strong>en</strong> geleid tot e<strong>en</strong> versnelling<br />

van de reeds vanaf de jar<strong>en</strong> zestig waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verslechtering van het<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong>ze ontwikkeling zou tot uitdrukking<br />

kom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verschuiving van de uv-curve naar rechts. <strong>De</strong>ze verschuiving<br />

is in (2.1) weergegev<strong>en</strong> door de g<strong>en</strong>oemde dummy variabele, die vanaf 1973<br />

de waarde 1 aanneemt5).<br />

Door van (2.1) de natuurlijke logaritme te nem<strong>en</strong> ontstaat e<strong>en</strong><br />

lineaire vergelijking, waarvan de parameters door middel van regressie-<br />

analyse kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geschat. Door het Ministerie werd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de<br />

resultat<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> mate van aanpassing van de met hehulp van (2.2) berek<strong>en</strong>de<br />

waard<strong>en</strong> aan de gerealiseerde waard<strong>en</strong> van u is bevredig<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> geschatte<br />

parameters hehb<strong>en</strong> de verwachte tek<strong>en</strong>s. Over autocorrelatie in de resi-<br />

du<strong>en</strong> <strong>en</strong> het significanti<strong>en</strong>iveau van de geschatte a1 wordt niets opge-<br />

merkt. We1 wordt vermeld dat de cogfficignt van de dummy variabele<br />

significant van 0 verschilt op het 1%-niveau. <strong>De</strong> vastgestelde verschui-<br />

ving van de uv-curve is aanzi<strong>en</strong>lijk. In het "ev<strong>en</strong>wichtspunt" u = v is<br />

het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage in de nieuwe situatie 2,362 teg<strong>en</strong> 1,77% in<br />

de oude, hetge<strong>en</strong> maar liefst e<strong>en</strong> stijging impliceert van 66nderde.<br />

4) Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag Arbeidsmarkt 1978,<br />

f ebruari 1979.<br />

5) Indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> versnelling van e<strong>en</strong> reeds in de gang zijnde<br />

verslechtering van het functioner<strong>en</strong> van'de arbeidsmarkt-beoogde weer<br />

te gev<strong>en</strong>, had m<strong>en</strong> beter e<strong>en</strong> wat andere specificatie kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>,<br />

bijvoorheeld e<strong>en</strong> combinatie van e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm vanaf de jar<strong>en</strong> zestig<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dummy vanaf 1973.


'Zoals opgemerkt, is naar de m<strong>en</strong>ing van het Ministerie van Sociale<br />

Zak<strong>en</strong> de vanaf de jar<strong>en</strong> zestig opgetred<strong>en</strong> verslechtering van het func-<br />

tioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt, in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig versneld door de<br />

langdurige recessie6). <strong>De</strong> weinig rooskleurige vooruitzicht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

werkgevers selectiever gemaakt bij het aantrekk<strong>en</strong> van personeel. Ondanks<br />

hun verzwakte arbeidsmarktpositie, zou daarnaast bij werknemers ge<strong>en</strong><br />

sprake zijn van verminderde selectiviteit t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de beschikbare<br />

arbeidsposities. Het bestaadde stelsel van sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> maakt<br />

het immers mogelijk om zich te richt<strong>en</strong> op die deelmarkt<strong>en</strong> waar het werk<br />

aantrekkelijker is, ook als de kans<strong>en</strong> om dergelijk werk te bemachtig<strong>en</strong><br />

veel geringer zijn. <strong>De</strong> ongunstige vooruitzicht<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> voorts de mobi-<br />

liteit van arbeid niet hebb<strong>en</strong> bevorderd.<br />

Volg<strong>en</strong>s het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> zou ook de aansluiting<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de structuur van de vraag <strong>en</strong> de structuur van het aanbod zijn<br />

verminderd. Door de ontwikkeling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het onderwijs <strong>en</strong> het toeg<strong>en</strong>o-<br />

m<strong>en</strong> aanbod van vrouw<strong>en</strong> heeft zich binn<strong>en</strong> het aanbod van arbeid e<strong>en</strong><br />

steeds sterkere voorkeur ontwikkeld voor ban<strong>en</strong> in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector<br />

bov<strong>en</strong> ban<strong>en</strong> in de nijverheid. Ook de imago van geringe beroepszekerheid<br />

heeft er toe geleid dat het steeds moeilijker is geword<strong>en</strong> om vacatures<br />

in de industrie <strong>en</strong> de bouwnijverheid te do<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>.<br />

Voor ons onderzoek is met name van belang dat het Ministerie van<br />

Sociale Zak<strong>en</strong> ook wijst op de betek<strong>en</strong>is van de weinig flexibele loon-<br />

structuur voor het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong><br />

beloningsstructuur zou zijn verstard doordat deze structuur in hoge mate<br />

door institutionele factor<strong>en</strong> wordt bepaald. M<strong>en</strong> wijst in dit verband op<br />

de toepassing van functiewaarderingssystem<strong>en</strong>, de standaardisatie van<br />

arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op de wetgeving t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het minimum-<br />

inkom<strong>en</strong> in de primaire <strong>en</strong> secundaire sfeer. ~rijscom~<strong>en</strong>satie <strong>en</strong> verwer-<br />

king van toeslag<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> voorts e<strong>en</strong> zodanig groot deel van de loonmuta-<br />

tie bepal<strong>en</strong>, dat nog slechts weinig ruimte overblijft voor gerichte<br />

aanpassing<strong>en</strong> aan de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op del<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt.<br />

M<strong>en</strong> wijst er tev<strong>en</strong>s op dat a1 zoud<strong>en</strong> deze <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> in de<br />

hoogte van de toeslag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwerkt, de institutioneel vastgelegde<br />

koppelingsmechanism<strong>en</strong> er toe zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> dat bepaalde verhoging<strong>en</strong> ook<br />

doorwerk<strong>en</strong> in de loonontwikkeling op deelmarkt<strong>en</strong> waar dat uit oogpunt<br />

van schaarste ongew<strong>en</strong>st is.<br />

Bij de bespreking van de mogelijke oorzak<strong>en</strong> van de verschov<strong>en</strong> uv-<br />

curve plaatst het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> de kanttek<strong>en</strong>ing dat de<br />

dummy variabele e<strong>en</strong> overtrokk<strong>en</strong> beeld geeft van het verslechterde func-<br />

tioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Sinds 1973 is het deel van de op<strong>en</strong>staande<br />

vraag dat bij de arbeidsbureaus wordt geregistreerd toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door (1)<br />

6) Zie voor de hier weergegev<strong>en</strong> opinies van het Ministerie van Sociale<br />

Zak<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> het g<strong>en</strong>oemde jaarverslag over 1978, maar ook dat<br />

over 1979, waarin op de verschov<strong>en</strong> uv-relatie uitgebreid wordt<br />

teruggekom<strong>en</strong> (Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag Arbeidsmarkt<br />

I 1979, april 1980).<br />

-


ank<strong>en</strong>, <strong>en</strong> (3) de bij 2AO's gemaakte afsprak<strong>en</strong> vacatures bij arbeidsbu-<br />

reaus te meld<strong>en</strong>. Naar onze m<strong>en</strong>ing di<strong>en</strong>t aan het bov<strong>en</strong>staande te word<strong>en</strong><br />

toegevoegd dat in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig ook de registrati<strong>en</strong>orm<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van de werkloosheid <strong>en</strong>igszins zijn verruimd. Immers, vanaf juli 1970<br />

word<strong>en</strong> ook gehuwde vrouw<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> kostwinster zijn <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> volle-<br />

dige dagtaak in aanmerking will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, tot de werkloosheid gerek<strong>en</strong>d.<br />

2.4. Driehuis<br />

Het volg<strong>en</strong>de onderzoek dat we zull<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> is dat van<br />

~riehuis~). Het onderzoek werd, gepubliceerd in Kyklos in 1978. Zijn<br />

onderzoek is voor ons onderzoek om twee red<strong>en</strong><strong>en</strong> van belang. In de eerste<br />

plaats gaat hij na of de uv-curve wellicht reeds v66r de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig<br />

is verschov<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> beperkt hij zijn onderzoek niet tot Nederland,<br />

maar betrekt ook andere land<strong>en</strong> erbij.<br />

Driehuis leidt de door hem onderzochte uv-relatie af uit e<strong>en</strong> door<br />

Holt <strong>en</strong> David ontwikkeld analytisch raamwerk voor de beschrijving van de<br />

interacties op de arbeidsmarkt8) (in par. 2.2. maakt<strong>en</strong> wij reeds gebruik<br />

van bepaalde elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit dat raamwerk). <strong>De</strong>ze afleiding leidt tot<br />

e<strong>en</strong>zelfde specificatie van de uv-relatie als die van het Ministerie van<br />

Sociale Zak<strong>en</strong>. Omdat de uv-relatie noodgedwong<strong>en</strong> op basis van geregis-<br />

treerde vacatures moet word<strong>en</strong> geschat, probeert hij vervolg<strong>en</strong>s te corri-<br />

ger<strong>en</strong> voor cyclische variaties in de mate waarin vacatures word<strong>en</strong> gere-<br />

gistreerd. <strong>De</strong>ze correctie leidt tot toevoeging ban de verandering van<br />

het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage als verklar<strong>en</strong>de variabele aan de uv-relatie.<br />

<strong>De</strong> mogelijke verschuiving van de uv-relatie onderzoekt hij - ev<strong>en</strong>als het<br />

Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> - met hehulp van e<strong>en</strong> dummy variabele.<br />

Het onderzoek van Driehuis omvat de land<strong>en</strong> West-Duitsland,<br />

Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland <strong>en</strong> Relgie. <strong>De</strong> onderzochte<br />

periode betreft de jar<strong>en</strong> 1955-1975. Voor elk land wordt e<strong>en</strong> uv-relatie<br />

geschat. Daarbij wordt nagegaan of de relatie is verschov<strong>en</strong> na 1967 of<br />

pas na 1970. Het blijkt dat in alle zes onderzochte land<strong>en</strong> de uv-relatie<br />

is verschov<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s hlijkt dat deze verschuiving eerder vanaf 1967 dan<br />

vanaf 1970 heeft plaatsgehad.<br />

Driehuis onderzocht niet welke oorzak<strong>en</strong> verantwoordelijk zijn<br />

geweest voor de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verschuiving van de uv-relaties. Hij vol-<br />

staat met e<strong>en</strong> verwijzing naar onderzoeking<strong>en</strong> in het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk,<br />

.waarin verklaring<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht als verminderde arbeids-<br />

7) W. Driehuis, Labour market imbalances and structural unemploym<strong>en</strong>t,<br />

Kyklos, Vo1.31, 1978, blz. 638-661.<br />

8) Driehuis verwijst hiervoor naar: C.C. Holt <strong>en</strong> M.H. David, The Concept<br />

of Job Vacancies in a Dynamic Theory of the Labour Market, N.B.E.R.,<br />

The Measurem<strong>en</strong>t and Interpretation of Job Vacancies, New York <strong>en</strong><br />

C.C. Holt, op. cit., 1970.


eserve in bedrijv<strong>en</strong>, verhoogde ontslagkost<strong>en</strong>, demografische verschui-<br />

ving<strong>en</strong> <strong>en</strong> verheterde werkloosheidsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

2.5. HeijkeI<strong>De</strong> Koning<br />

In hun bijdrage aan het NEI-jubileum congres "Dynamiek van de<br />

stedelijke ontwikkeling" in 1979, zijn Heijke <strong>en</strong> <strong>De</strong> Koning meer systema-<br />

tisch nagegaan vanaf welk jaar de uv-relatie is verschov<strong>en</strong>9). Gezi<strong>en</strong> het<br />

specifieke onderwerp van hun onderzoek, i.c. het functioner<strong>en</strong> van de<br />

stedelijke arbeidsmarkt, verrichtt<strong>en</strong> zij hun analyse niet op het natio-<br />

nale maar op het regionale niveau. Dat lijkt e<strong>en</strong> nadeel, omdat de resul-<br />

tat<strong>en</strong> van hun onderzoek minder goed zoud<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> bij de reeds<br />

besprok<strong>en</strong> studies, maar biedt toch voordel<strong>en</strong>, omdat hun onderzoek het<br />

licht werpt op e<strong>en</strong> nog niet g<strong>en</strong>oemd elem<strong>en</strong>t in de verklaring van de<br />

verschov<strong>en</strong> uv-relatie, n.1. de ruimtelijke ontwikkeling.<br />

Zij gaan uit van e<strong>en</strong>zelfde specificatie van de uv-relatie als het<br />

Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat zij e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm<br />

in de vergelijking introducer<strong>en</strong> in plaats van e<strong>en</strong> dummy variahele.<br />

Hun specif icatie luidt:<br />

u = aovalt a2, met a1 < 0; co, a2 > 0<br />

j<br />

waarin tj = variahele die tot jaar j de waarde 1 aanneemt <strong>en</strong> daarna<br />

lineair oploopt met de tijd (t = 2 in jaar j, t = 3 in jaar<br />

j+l, <strong>en</strong>z.)<br />

Zij pass<strong>en</strong> dit model toe op e<strong>en</strong> stedelijk arbeidsmarktgebied. Dit<br />

gebied omvat e<strong>en</strong> grote stad met zijn naaste omgeving. Als naaste omge-<br />

ving zijn die gebied<strong>en</strong> beschouwd van waaruit de p<strong>en</strong>del substantieel is<br />

t<strong>en</strong> opzichte van de daar woonachtige beroepsbevolking <strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk<br />

aandeel vormt van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de grote stad. Als stad werd<br />

Rotterdam gekoz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het arbeidsmarktgebied omvat de COROP-gebied<strong>en</strong><br />

Groot Rijnmond <strong>en</strong> Zuid-Oost Zuid-Holland. Helaas zijn voor deze gebied<strong>en</strong><br />

alle<strong>en</strong> werkloosheids- <strong>en</strong> vacatureperc<strong>en</strong>tages beschikbaar voor mann<strong>en</strong>,<br />

zodat de uv-analyse tot deze groep beperkt moet blijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> te beschou-<br />

w<strong>en</strong> periode is 1952-1977.<br />

Rij de schatting van (2.3) wordt nagegaan vanaf welk jaar de<br />

tr<strong>en</strong>dfactor vermoedelijk e<strong>en</strong> rol is gaan spel<strong>en</strong>. Dit is gedaan door het<br />

aanvangsjaar van de tr<strong>en</strong>dfactor (er geldt dan t = 2) steeds e<strong>en</strong> jaar op<br />

te schuiv<strong>en</strong>. Het blijkt dat bij 1967 als startjaar de t-waarde van de<br />

geschatte tr<strong>en</strong>dparameter a2 zijn hoogste waarde bereikt; hetzelfde<br />

geldt voor de overige parameters van (2.3).<br />

9) J.A.M. Heijke <strong>en</strong> 3. de Koning, Discrepanties op de stedelijke<br />

arbeidsmarkt, in L.H. Klaass<strong>en</strong>, W.T.M. Molle <strong>en</strong> J.H.P. Paelinck<br />

(red.), <strong>De</strong> dynamiek van de stedelijke ontwikkeling in Nederland,<br />

Nederlands Economisch'Instituut, Rotterdam, 1981, blz. 196-225.


Heijke <strong>en</strong> <strong>De</strong> Koning schatt<strong>en</strong> de uv-relatie vervolg<strong>en</strong>s afzonder-<br />

lijk voor de kern van het stedelijke arbeidsmarktgebied (d.1. de stad<br />

Rotterdam) <strong>en</strong> het ringgebied daar omhe<strong>en</strong>. Opmerkelijk is dat de ver-<br />

schuiving van de uv-curve alle<strong>en</strong> blijkt op te gaan voor het kerngebied.<br />

T<strong>en</strong>einde globaal af te tast<strong>en</strong> of de verslechterde functionering<br />

van de arbeidsmarkt e<strong>en</strong> typisch stedelijk verschijnsel is, schatt<strong>en</strong> zij<br />

de uv-relatie ook voor twee landsdel<strong>en</strong>, nl. het verstedelijkte lands-<br />

deel, bestaande uit de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland <strong>en</strong><br />

Utrecht, <strong>en</strong> het perifere landsdeel dat de overige provincies omvat. Voor<br />

beide gebied<strong>en</strong> blijkt de invloed significant te zijn. <strong>De</strong> desbetreff<strong>en</strong>de<br />

regressie-coEfficiEnt (a2) is echter het hoogst voor het verstedelijk-<br />

te gebied, nl. 0,31, teg<strong>en</strong> 0,13 voor het perifere gebied. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong><br />

waarde van a2 in het verstedelijkte landsdeel is van vergelijkbare<br />

omvang met de gevond<strong>en</strong> waarde van a2 in het onderzochte specifiek<br />

stedelijke arbeidsmarktgebied van Rotterdam <strong>en</strong> omgeving (de laatste<br />

bedroeg 0,25). Voor de kern van het stedelijke arbeidsmarktgebied werd<br />

de hoogste waarde van a2 gevond<strong>en</strong> (nl. 0,42). Heijke <strong>en</strong> <strong>De</strong> Koning<br />

acht<strong>en</strong> het daarom aannemelijk "dat de vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong><br />

zestig opgetred<strong>en</strong> verslechtering van de aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong><br />

aanbod op de arbeidsmarkt zich vooral in de stedelijke gebied<strong>en</strong> heeft<br />

voorgedaan" .<br />

Aan de hand van de resultat<strong>en</strong> van hun onderzoek kom<strong>en</strong> Heijke <strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> Koning tot de volg<strong>en</strong>de veronderstelling<strong>en</strong> over de oorzak<strong>en</strong> van de<br />

sterk gesteg<strong>en</strong> werkloosheid in de kern van het stedelijke arbeidsmarkt-<br />

gebied <strong>en</strong> de daar verslechterde aansluiting op de arbeidsmarkt vanaf het<br />

midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig:<br />

"a. In het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig begint de betek<strong>en</strong>is van de indus-<br />

trie voor de werkgeleg<strong>en</strong>heid af te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> neemt de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector<br />

in betek<strong>en</strong>is toe. Inmiddels is het suburbanisatieproces in volle<br />

gang, leid<strong>en</strong>d tot segregatie van laaggeschoold<strong>en</strong> <strong>en</strong> ouder<strong>en</strong> in de<br />

stad. Voorts begint de stroom laaggeschoolde buit<strong>en</strong>landse migrant<strong>en</strong><br />

naar de stad op gang te kom<strong>en</strong>, wat de g<strong>en</strong>oemde segregatie van laag-<br />

geschoold<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s versterkt.<strong>De</strong> structuurverandering in de werkge-<br />

leg<strong>en</strong>heid gaat gepaard met omschakelingsproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong> verhoging van<br />

het kwalitatieve niveau van de gevraagde arbeid. <strong>De</strong> arbeidsmarktpo-<br />

sitie van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde groep<strong>en</strong> stadsbewoners wordt daarmede gelei-<br />

deli jk slechter.<br />

b. <strong>De</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid verplaatst zich geleidelijk van de kern naar de<br />

ring van het stedelijk gebied <strong>en</strong> naar elders. <strong>De</strong> oudere laagge-<br />

schoolde bewoners van de kern verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage mobiliteit <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

zi'ch ge<strong>en</strong> lange p<strong>en</strong>delafstand<strong>en</strong> of verhuizing veroorlov<strong>en</strong> naar de<br />

ringgebied<strong>en</strong> of elders waar werkgeleg<strong>en</strong>heid beschikbaar is.


Ondersteuning voor deze veronderstelling kan word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

Amsterdams onderzoek naar onder meer de gevolg<strong>en</strong> van bedrijfsver-<br />

plaatsing voor de stedeli jke werkloosheid ( . . . . .lo)).<br />

c. In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig is de arbeidsmarkt in het Nieuwe Waterweggebied<br />

ruimer geword<strong>en</strong> door het teruglop<strong>en</strong> van de werkgeleg<strong>en</strong>heid. Dat<br />

heeft, in sam<strong>en</strong>hang met de relatief sterk gesteg<strong>en</strong> arbeidskost<strong>en</strong>,<br />

geleid tot verscherping van de selectie-eis<strong>en</strong> welke door werkgevers<br />

word<strong>en</strong> gesteld. Zij kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> ruimer aanbod'van arbeid<br />

<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> de arbeidskracht<strong>en</strong> met de beste opleiding <strong>en</strong> ervaring e.n<br />

met de gunstigste leeftijd, ook voor arbeidsplaats<strong>en</strong> waarvoor deze<br />

eis<strong>en</strong> strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet noodzakelijk zijn. <strong>De</strong> laaggeschoold<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de ouder<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> daarmede in e<strong>en</strong> ongunstige concurr<strong>en</strong>tieverhouding<br />

te staan met andere groep<strong>en</strong> op de regionale arbeidsmarkt.<br />

d. Mede in verband met de verruiming van de arbeidsmarkt vindt discri-<br />

minatie van laaggeschoolde etnische groep<strong>en</strong> plaats. Werkgevers<br />

dicht<strong>en</strong> aan bepaalde etnische groep<strong>en</strong> negatieve aspect<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van het arbeidsgedrag toe. Dit leidt tot e<strong>en</strong> voorkeur voor het<br />

aantrekk<strong>en</strong> van blanke Nederlanders voor het verricht<strong>en</strong> van laagge-<br />

schoolde handarbeid bov<strong>en</strong> het aantrekk<strong>en</strong> van laaggeschoolde Mediter-<br />

ran<strong>en</strong> <strong>en</strong> Surinamers voor dat werkl'). Aangezi<strong>en</strong> de Mediterran<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Surinamers e<strong>en</strong> relatief groot deel van de stadsbevolking uitmak<strong>en</strong><br />

draagt hun zwakke arbeidsmarktpositie bij tot het hoge werkloos-<br />

heidsperc<strong>en</strong>tage in de stad.<br />

e:Het onregelmatige arbeidsvei-led<strong>en</strong>, de lage inschatting van de eig<strong>en</strong><br />

kans<strong>en</strong> op werk, de cumulatie van onaantrekkelijkhed<strong>en</strong> die aan het<br />

laaggeschoolde werk is verbond<strong>en</strong>, de negatieve stimulans<strong>en</strong> van de<br />

omgeving, het geringe verschil in netto-uitkering <strong>en</strong> netto-loon <strong>en</strong><br />

andere factor<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> bij tot verzwakking van de arbeidsmotivatie<br />

van de laaggeschoolde stadsbewoners <strong>en</strong> daarmede tot verkleining van<br />

hun kans<strong>en</strong> op het vind<strong>en</strong> of behoud<strong>en</strong> van werk12)."<br />

2.6. Hartog<br />

fn zijn in 1980 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> boek: "Tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod", gaat<br />

J. Hartog uitgebreid in op het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt in de<br />

afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nial3). Na raadpleging van verschill<strong>en</strong>de onderzoeking<strong>en</strong><br />

10) Hier mak<strong>en</strong> de auteurs e<strong>en</strong> verwijzing naar: Bureau Economisch<br />

Onderzoek Geme<strong>en</strong>te Amsterdam, E<strong>en</strong> onderzoek naar de geregistreerde<br />

arbeidsreserve <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag bij het Gewestelijk Arbeids-<br />

bureau Amsterdam, Studierapport Arbeidsmarkt, no.1, Amsterdam, 1977.<br />

11) Er wordt verwez<strong>en</strong> naar de onthull<strong>en</strong>de studie in dit verband:<br />

F. Bov<strong>en</strong>kerk (red.), Omdat zij anders zijn; patron<strong>en</strong> van rasdiscri-<br />

minatie in Nederland, Meppel, 1978.<br />

12) Voor e<strong>en</strong> verdere uitwerking van dit punt verwijz<strong>en</strong> de auteurs naar<br />

de bijdrage van F.C. Valk<strong>en</strong>burg, Ruimtelijke <strong>en</strong> functionele segm<strong>en</strong>-<br />

tering van de stedelijke arbeidsmarkt, in L.H. Klaass<strong>en</strong>,<br />

W.T.M. Molle <strong>en</strong> J.H.P. Paelinck, op.cit.<br />

13) J. Hartog, Tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, St<strong>en</strong>fert Kroese, Leid<strong>en</strong>/<br />

Antwerp<strong>en</strong>, 1980.


<strong>en</strong> e<strong>en</strong> analyse van verschill<strong>en</strong>de facett<strong>en</strong> van het functioner<strong>en</strong> van de<br />

arheidsmarkt, komt hij tot e<strong>en</strong> bevestiging van de in 1967 opgetred<strong>en</strong><br />

structuurbreuk. Hij noemt als oorzaak de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit van<br />

de arbeidsmarkt, waardoor steeds hogere eis<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van de allocatie <strong>en</strong> herallocatie van arbeid.<br />

<strong>De</strong>ze toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit doet zich in verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong><br />

voor. Als eerste noemt Hartog de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ongelijkheid van de ontwik-<br />

keling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in bedrijfstakk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vanaf het midd<strong>en</strong> van<br />

de jar<strong>en</strong> zestig begonn<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige daling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de<br />

industrie is gepaard gegaan met de ine<strong>en</strong>schrompeling van de werkgeleg<strong>en</strong>-<br />

heid in tal van bedrijfstakk<strong>en</strong>. Andere bedrijfstakk<strong>en</strong>, veelal van<br />

di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong><strong>en</strong>de aard, breidd<strong>en</strong> zich verder uit <strong>en</strong> florer<strong>en</strong> nog steeds.<br />

Ook de ontwikkeling binn<strong>en</strong> de bedrijfstakk<strong>en</strong> is vermoedelijk<br />

heterog<strong>en</strong>er geword<strong>en</strong>. Hartog illustreert dit aan de hand van de di<strong>en</strong>-<br />

st<strong>en</strong>sector, waarin de werkgeleg<strong>en</strong>heid weliswaar ononderbrok<strong>en</strong> is toege-<br />

nom<strong>en</strong>. maar waarin ook het aantal uitgesprok<strong>en</strong> faillissem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is geste-<br />

g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs in nog v66l sterkere mate dan de werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />

<strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de vorm van groei<strong>en</strong>de heterog<strong>en</strong>iteit betreft de voort-<br />

schrijd<strong>en</strong>de arbeidsverdeling <strong>en</strong> de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de specialisatie. Hartog<br />

verwijst hier naar studies die aanwijzing<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> versnel-<br />

ling vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig van de verandering<strong>en</strong> in de<br />

beroep<strong>en</strong>wereld. <strong>De</strong>ze verandering<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> verband houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>e-<br />

ming van het bedrijfsspecifieke karakter van de functie-eis<strong>en</strong>, als<br />

gevolg van process<strong>en</strong> van schaalvergroting, voortschrijd<strong>en</strong>de specialisa-<br />

tie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsdeling binn<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> door Hartog g<strong>en</strong>oemde vorm<strong>en</strong> van toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit op<br />

. de . arbeidsmarkt lat<strong>en</strong> zich in verhand br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de door Holt onder-<br />

scheid<strong>en</strong> structurele factor<strong>en</strong> die de ligging van de macro-uv-relatie<br />

bepal<strong>en</strong> (zie par.2,2.)..<strong>De</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de ongelijkheid van de werkgeleg<strong>en</strong>-<br />

heidsontwikkeling in bedrijfstakk<strong>en</strong> zal immers leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> grotere<br />

ongelijkheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de spreiding van de op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> de sprei-<br />

ding van de werkloosheid over deelmarkt<strong>en</strong>, dus tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de<br />

"imbalance". Daarnaast zal de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de arbeidsverdeling <strong>en</strong> speciali-<br />

satie leid<strong>en</strong> tot vergroting van het aantal deelmarkt<strong>en</strong>, dus tot vergro-<br />

ting van de "pure c~m~artm<strong>en</strong>talization~~~~).<br />

14) Vgl. voor studies naar de verschuiving van de uv-relatie op<br />

deelmarktniveau, naast de reeds besprok<strong>en</strong> studie van Heijke <strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> Koning:<br />

- S.K. Kuipers <strong>en</strong> F.H. Budd<strong>en</strong>berg, Unemploym<strong>en</strong>t on account of market<br />

imperfection in the Netherlands since the Second World War, in:<br />

<strong>De</strong> Economist, vo1.126, 1978, nr.3, blz. 390-412;<br />

- -J. Gro<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> model voor de arbeidsmarkt van de bouwnijverheid,<br />

Economisch Instituut voor de Rouwnijverheid, Amsterdam, . September .<br />

1980;<br />

- J. Muysk<strong>en</strong> <strong>en</strong> C. de Neubourg, Qualitative structural unemploym<strong>en</strong>t<br />

in the Netherlands, 1955-1979, Research memorandum nr.75,<br />

Institute of Economic Research, Faculty of Economics, University<br />

of Groning<strong>en</strong>, Groning<strong>en</strong>, January 1981.


factor<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> die verantwoordelijk zijn voor het verslechterde<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Zo wijst hij op de kritischer houding<br />

van het aanbod t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aard van de arbeidsomstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de inhoud van het werk. <strong>De</strong>ze veranderde houding zou sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met het<br />

gesteg<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sniveau, de aanwe'zigheid van sociale uitkering<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niveau van de opleiding. Het ontstaan van meer specifieke<br />

beroepsopleiding<strong>en</strong> zou voorts het segm<strong>en</strong>t van de arbeidsmarkt waarop<br />

schoolverlaters zoek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verkleind.


I.<br />

3. DE VERSCHUIVING VAN DE TEWERKSTELLINGSRELATIE EN DE LOONSTRUCTUUR<br />

3.1. Inleiding<br />

In het vorige hoofdstuk werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele onderzoeking<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong><br />

naar de verschuiving van de uv-relatie. Uit deze onderzoeking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> tweetal conclusies word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> eerste is, dat de uv-curve<br />

ongeveer vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig is verschov<strong>en</strong> naar<br />

"rechtsbov<strong>en</strong>", hetge<strong>en</strong> er op zou wijz<strong>en</strong> dat de arbeidsmarkt sedertdi<strong>en</strong><br />

slechter is gaan functioner<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tweede conclusie die we trekk<strong>en</strong> is,<br />

dat weinig met zekerheid bek<strong>en</strong>d is over de oorzak<strong>en</strong> van deze verslechte-<br />

ring. <strong>De</strong> meeste auteurs volstaan met het veronderstell<strong>en</strong>derwijs noem<strong>en</strong><br />

van <strong>en</strong>kele mogelijke oorzak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> analyse waarin het functioner<strong>en</strong> van<br />

de arbeidsmarkt rechtstreeks <strong>en</strong> systematisch in verband wordt gebracht<br />

met bepaalde structurele veranderingsprocess<strong>en</strong>, ontbreekt.<br />

Hoewel het in dit onderzoek primair gaat om het vaststell<strong>en</strong> van<br />

de betek<strong>en</strong>is van de beloningsverhouding<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong> van de<br />

arbeidsmarkt, zull<strong>en</strong> we ook tracht<strong>en</strong> de invloed van andere factor<strong>en</strong><br />

hierop aan te gev<strong>en</strong>. Het gaat immers om het vaststell<strong>en</strong> van de invloed<br />

die de beloningsverhouding<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong> de invloed die reeds door<br />

andere factor<strong>en</strong> wordt uitgeoef<strong>en</strong>d.<br />

Hier bedoelde structurele factor<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich veelal gelei-<br />

delijk <strong>en</strong> hang<strong>en</strong> vaak op complexe wijze met elkaar sam<strong>en</strong>. Het is daarom<br />

buit<strong>en</strong>gewoon moeilijk om de betek<strong>en</strong>is van deze factor<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> meer algem<strong>en</strong>e tr<strong>en</strong>dbeweging. Voor deze<br />

studie is het echter niet noodzakelijk om e<strong>en</strong> volledige verklaring te<br />

gev<strong>en</strong> voor de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> in het functioner<strong>en</strong> van de<br />

arbeidsmarkt. Er kan word<strong>en</strong> volstaan met e<strong>en</strong> verklaring die voldo<strong>en</strong>de<br />

breed is om de partiEle invloed van de ontwikkeling van de beloningsver-<br />

houding<strong>en</strong> in redelijke mate te kunn<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong>.<br />

In het onderhavige hoofdstuk wordt de betek<strong>en</strong>is van de belonings-<br />

verhouding<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt onderzocht aan de<br />

hand van de zog<strong>en</strong>aamde tewerkstellingsfunctie. <strong>De</strong>ze functie beschrijft<br />

hoe e<strong>en</strong> bepaalde omvang van de tewerkstelling resulteert uit e<strong>en</strong> bepaald<br />

niveau van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. In deze functie is de<br />

tewerkstelling de afhankelijke variabele <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de vraag <strong>en</strong> het<br />

aanbod de gegev<strong>en</strong> groothed<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> tewerkstellingsfunctie houdt nauw verband met de uv-relatie.<br />

Beide functies zijn, onder bepaalde veronderstelling<strong>en</strong>, in elkaar her-<br />

leidbaar. Belangrijke nadel<strong>en</strong> van de uv-relatie zijn dat de tewerkstel-<br />

ling slechts impliciet wordt beschouwd <strong>en</strong> niet a prior1 duidelijk is<br />

welke de afhankelijke <strong>en</strong> welke de verklar<strong>en</strong>de variabele vormt. Omdat de<br />

tewerkstellingsfunctie deze nadel<strong>en</strong> niet heeft, gev<strong>en</strong> wij aan deze de<br />

voorkeur.<br />

In de gekoz<strong>en</strong> specificatie van de tewerkstellingsrelatie vormt de<br />

parameter A e<strong>en</strong> maatstaf voor de efficiEntie waarmee de arbeidsmarkt


functioneert. <strong>De</strong>ze effici<strong>en</strong>tie wordt dan hezi<strong>en</strong> bij gegev<strong>en</strong> niveaus van<br />

vraag <strong>en</strong> aanbod. Op de veranderlijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod t<strong>en</strong> gevolge<br />

van hijvoorbeeld verandering<strong>en</strong> in de beloningsverhouding<strong>en</strong>, alsmede op<br />

de onderlinge sam<strong>en</strong>hang <strong>tuss<strong>en</strong></strong> heide zijd<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. wordt<br />

pas ingegaan in de hierna volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong>, waarin e<strong>en</strong> volledig ar-<br />

heidsmarktmodel voor de bouwnijverheid wordt ontwikkeld.<br />

' Het onderhavige hoofdstuk beperkt zich tot e<strong>en</strong> analyse van de<br />

"frictieparameter" A . Nagegaan wordt in welke mate deze parameter in<br />

de loop van de tijd is veranderd <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> daarvoor verantwoor-<br />

delijk zijn geweest. <strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> X <strong>en</strong> de beloningsverhouding<strong>en</strong><br />

wordt niet volledig uitgewerkt. Dat zou te ver voer<strong>en</strong>, omdat dan alle<br />

deelmarkt<strong>en</strong> welke op de onderscheid<strong>en</strong> beloningsverhouding<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>,<br />

simultaan in beschouwing zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. We volstaan met<br />

het legg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rechtstreeks verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de (macro-)frictieparame-<br />

ter <strong>en</strong> de veranderlijkheid, of flexibiliteit, van de heloningsverhoudin-<br />

g<strong>en</strong>. Als maatstaf voor deze flexibiliteit zull<strong>en</strong> we de standaarddeviatie<br />

van de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriele bruto-lon<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>.<br />

3.2. <strong>De</strong> tewerkstellingsrelatie<br />

<strong>De</strong> tewerkstellingsrelatie beschrijft de omvang van de tewerkstel-<br />

ling (ook we1 g<strong>en</strong>oemd: gerealiseerde werkgeleg<strong>en</strong>heid) als e<strong>en</strong> functie<br />

van de niveaus van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. <strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

gedaante van deze functionele'relatie luidt:<br />

waarin: E = tewerkstelling<br />

S = aanbod van arbeid<br />

D = vraag naar arbeid<br />

Bij empirisch onderzoek wordt het aanbod van arbeid gemet<strong>en</strong> als<br />

de tewerkstelling vermeerderd met de geregistreerde werkloosheid, <strong>en</strong> de<br />

vraag naar arbeid als de tewerkstelling vermeerderd met de geregistreer-<br />

de op<strong>en</strong>staande vraag. Omdat de geregistreerde op<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> de<br />

geregistreerde werkloosheid altijd positief zijn, is de tewerkstelling<br />

steeds kleiner dan het minimum van vraag <strong>en</strong> aanbod, dus:<br />

E < min (S,D) (3.2)<br />

<strong>De</strong> te kiez<strong>en</strong> speciflcatle van de tewerkstellingsrelatie di<strong>en</strong>t aan<br />

bov<strong>en</strong>vermelde eis te voldo<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze eis is vooral van praktische aard.<br />

Zou m<strong>en</strong> echter de werkelijke vraag <strong>en</strong> het werkelijke aanbod k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dan<br />

is het in theorie mogelijk dat de vraag of het aanbod kleiner is dan de


I<br />

1<br />

1<br />

tewerkstellingl). <strong>De</strong>rgelijke situaties kunn<strong>en</strong> het gevolg zijn van ver-<br />

traagde aanpassingsreacties.<br />

Er mag word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat als de vraag naar arbeid (D) of het<br />

aanbod van arbeid (S) to<strong>en</strong>eemt, ook de tewerkstelling (E) groter wordt,<br />

zij het in minder sterke mate dan D resp. S. <strong>De</strong>ze aanname leidt tot de.<br />

eis dat de eerste afgeleid<strong>en</strong> m.b.t. D <strong>en</strong> S positief zijn <strong>en</strong> dat de<br />

tweede afgeleid<strong>en</strong> negatief zijn, dus:<br />

E<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de eis die kan word<strong>en</strong> gesteld is dat de te kiez<strong>en</strong><br />

specificatie lineair homoge<strong>en</strong> is, d.w.2. als zowel de vraag als het<br />

aanbod met e<strong>en</strong> factor n to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> dat clan ook de tewerkstelling met<br />

deze factor to<strong>en</strong>eemt, dus<br />

Als aan (3.5) moet zijn voldaan, wordt dus aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de schaal van<br />

het arbeidsmarktproces ge<strong>en</strong> invloed heeft op de doelmatigheid waarmee de<br />

arbeidsmarkt werkt.<br />

T<strong>en</strong> slotte stell<strong>en</strong> we als eis dat als het aanbod t<strong>en</strong> opzichte van<br />

de vraag of de vraag t<strong>en</strong> opzichte van het aanbod extreme waard<strong>en</strong> aan-<br />

neemt, de tewerkstelling t<strong>en</strong>deert naar de vraag resp. het aanbod, dus:<br />

lim E = D<br />

S/D + m<br />

lim E = s (3.7)<br />

T)/S + m<br />

In het kader van het Nationaal Programma Arbeidsmarktonderzoek is<br />

door het Nederlands Economisch Instituut e<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel ontwikkeld<br />

(AMO-K), waarin e<strong>en</strong> tewerkstellingsrelatie is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die aan /<br />

bov<strong>en</strong>gestelde eis<strong>en</strong> voldoet2). <strong>De</strong>ze tewerkstellingsrelatie is door J. de<br />

1) Zie voor e<strong>en</strong> verdere uitwerking van dit punt: J.A.M. Heijke,<br />

L.H. Klaass<strong>en</strong> <strong>en</strong> C.J. Offereins, Naar e<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel,<br />

H.D. Tje<strong>en</strong>k Willink bv., Groning<strong>en</strong>, 1975, blz. 97 e.v.<br />

2) J.A.M. Heijke, J. de Koning <strong>en</strong> R.J.M. Maas, AMO-K, e<strong>en</strong> arbeidsmarkt-<br />

model met twee categorieh arbeid, Nederlands Economisch Instituut,<br />

Rotterdam, binn<strong>en</strong>kort te verschijn<strong>en</strong>.


I<br />

Koning afgeleid uit de c~S-functie~),<strong>en</strong> luidt als volgt:<br />

-1/A<br />

E = (s-A + D-A) x > O (3.8)<br />

We zull<strong>en</strong> deze specificatie van de tewerkstellingsrelatie ook voor deze<br />

studie hanter<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> tewerkstellingsfunctie (3.8) heeft maar &5n parameter: A .<br />

<strong>De</strong>ze parameter geeft de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod weer. Naarmate<br />

A groter is, functioneert de arheidsmarkt beter. Als A + b<strong>en</strong>adert<br />

de tewerkstelling de omvang van vraag of aanbod, afhankelijk van de<br />

omstandigheid welke van beid<strong>en</strong> het kleinst is. Als de vraag groter is<br />

dan het aanbod b<strong>en</strong>adert de tewerkstelling het aanbod <strong>en</strong> als het aanbod<br />

groter is dan de vraag b<strong>en</strong>adert de tewerkstelling de vraag. In dit<br />

(extreme) geval is er dus ge<strong>en</strong> sprake van het simultaan vddrkom<strong>en</strong> van<br />

werkloosheid <strong>en</strong> op<strong>en</strong>staande vraag.<br />

<strong>De</strong> arbeidsmarkt functioneert slechter naarmate A kleiner is.<br />

Als A daalt wordt de tewerkstelling t<strong>en</strong> opzichte van zowel vraag als<br />

aanbod kleiner <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> zowel op<strong>en</strong>staande vraag als werkloosheid toe.<br />

Als A + 0 , b<strong>en</strong>adert de tewerkstelling de omvang 0.<br />

<strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is van de frictie-parameter A kan verder word<strong>en</strong><br />

verduidelijkt aan de hand van de figur<strong>en</strong> 3.1 <strong>en</strong> 3.2. Figuur 3.1 bestaat<br />

uit twee grafiek<strong>en</strong>, die elk e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de, situatie weergev<strong>en</strong>. In<br />

heide grafiek<strong>en</strong> staan op de verticale as de vraag afgebeeld <strong>en</strong> op de<br />

horizontale as het aanbod. <strong>De</strong> eerste grafiek geeft het verloop van de<br />

tewerkstelling weer als de vraag constant is (Do) <strong>en</strong> het aanbod va-<br />

rieert; de tweede grafiek geeft daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> de situatie weer waarin het<br />

aanbod constant is (So) <strong>en</strong> de vraag varieert. Als er ge<strong>en</strong> fricties op<br />

de arheidsmarkt bestaan, zou in de eerste grafiek E ev<strong>en</strong>redig verander<strong>en</strong>.<br />

met S, zolang S < Do . Zodra S > Do geldt echter E = Do , vanwege<br />

het bestaan van de minimumconditie. In de tweede grafiek ligt So vast<br />

<strong>en</strong> zou E ev<strong>en</strong>redig verander<strong>en</strong> met D, zolang D < So ; zodra D > So geldt<br />

E = SO . Door het bestaan van fricties op de arbeidsmarkt zal E echter<br />

verlop<strong>en</strong>, bij gegev<strong>en</strong> DO <strong>en</strong> variatie van S, resp. bij gegev<strong>en</strong> So <strong>en</strong><br />

variatie van D, volg<strong>en</strong>s de in beide grafiek<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> kromm<strong>en</strong>. Het<br />

verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de desbetreff<strong>en</strong>de kromme <strong>en</strong> de lijn die het verloop van<br />

E weergeeft bij het ontbrek<strong>en</strong> van fricties op de arbeidsmarkt, geeft de<br />

invloed van deze fricties weer (zie het gearceerde gebied).<br />

3) Vgl. voor de toepassing van ,CES-functies voor de beschrijving van<br />

onev<strong>en</strong>wichtinhed<strong>en</strong>:<br />

- J.C. Siebrand, Towards Operational Disequilibrium Macro-Economics,<br />

<strong>De</strong>n Haag/Boston/Lond<strong>en</strong>, 1979.<br />

- E.R. de Regt, Enkele macro-economische werkgeleg<strong>en</strong>heidsrelaties<br />

voor de Nederlandse arbeidsmarkt 1948-1977, doctoraal werkstuk,<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam, augustus 1979,.<br />

Zie voor e<strong>en</strong> anderssoortige specificatie van de tewerk~tellii~s-<br />

relatie bijv.: P. Kooiman <strong>en</strong> T.. Kloek, Aggregation of micro-markets<br />

in disequilibrium: Theory and application to the Dutch labour market<br />

1948-1975, Working paper Econometric Institute Erasmus Universiteit,<br />

Rotterdam, 1979.


Figuur 3.2 geeft het verloop van de tewerkstelling weer bij<br />

ve~schill<strong>en</strong>de X's , onder constanthouding van D (D Dg ) <strong>en</strong> variatie<br />

van S. <strong>De</strong>ze grafiek is dus .vergelijkbaar met de eerste grafiek uit<br />

I -A + D-X 1IX<br />

FIGLJUR 3.1. DE TEWERKSTELLINGSRELATIE E = f~ 1-<br />

BIJ VARIATIE VAN S RESP. D<br />

D ronstmtl; D ); S vad.b.1<br />

/'<br />

FIGUUR 3.2. DE TEWERKSTELLINGSXELATIE E = (s-' -+ D-A ) -"',<br />

EIJ D = D S VARIAaEL EM VERSCHILLENDE X's.<br />

0'


figuur 3.1. Naarmate X kleiner is (A2 < XI) ligt de tewerkstellings-<br />

kromme lager. <strong>De</strong> arbeidsmarkt functioneert dan slechter <strong>en</strong> de tewerk-<br />

stelling ligt voortdur<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> lager peil.<br />

3.3. Het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt in de periode 1947-1980<br />

<strong>De</strong> parameter X van de tewerkstellingsfunctie (3.8) zal word<strong>en</strong><br />

geschat voor de periode 1947-1980~). Daarbij wordt de methode van de<br />

maximale aannemelijkheid toegepast, onder de aanname van e<strong>en</strong> additieve<br />

storingst<strong>en</strong>n die over de gebruikelijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> heschikt5). Vanwege<br />

het niet-lineaire karakter van de desbetreff<strong>en</strong>de aannemelijkheidsfunctie<br />

word<strong>en</strong> numerieke oplossingstechniek<strong>en</strong> gehruikt6).<br />

In eerste instantie wordt verondersteld dat X over de gehele<br />

periode constant is (A - Xo). In dat geval luid<strong>en</strong> de schattingsresul-<br />

tat<strong>en</strong> als in tabel 3.1 is weergegev<strong>en</strong>.<br />

I Tabel 3.1. Regressieresultat<strong>en</strong> X = XO<br />

aannemelijkheidsfunctie. .<br />

**) asymptotische t-waarde, gehaseerd op de aannemelijkheidsfunctie.<br />

<strong>De</strong> correlatiecoEfficiiSnt is zeer hoog <strong>en</strong> de standaardfout van de ge-<br />

schatte parameter Xo is zeer klein (4,5%), zoals uit de berek<strong>en</strong>de t-<br />

waarde valt af te leid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> DW-statistic is echter uit<strong>en</strong>nate laag.<br />

hetge<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zeer sterke positieve autocorrelatie in de storingsterm<strong>en</strong><br />

duidt. Dit wijst op de invloed van helangrijke verklar<strong>en</strong>de variahel<strong>en</strong><br />

welke nog niet expliciet in het geschatte model zijn onderscheid<strong>en</strong>. Uit<br />

het verloop van de residu<strong>en</strong>, welke zijn uitgezet in figuur 3.3, valt op<br />

te mak<strong>en</strong> dat deze variahel<strong>en</strong>, althans t<strong>en</strong> minste 66n.van h<strong>en</strong>, vermoede-<br />

lijk e<strong>en</strong> sterk tr<strong>en</strong>dmatig verloop hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> residu<strong>en</strong> zijn tot 1970<br />

1 steeds positief <strong>en</strong> daarna steeds negatief. Zij verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige<br />

daling vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig.<br />

Het bov<strong>en</strong>staande leidt tot het vermoed<strong>en</strong> dat X niet constant<br />

is, maar vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig steeds kleiner is gewor-<br />

4) <strong>De</strong> in dit rapport gebruikte statistische gegev<strong>en</strong>s zijn op aanvraag<br />

bij de auteur verkrijgbaar.<br />

5) Zie voor deze methode bijv. S.M. Goldfeld <strong>en</strong> R.E. Quand, Nonlinear<br />

methods in econometrics, North Holland, Amsterdaml~ond<strong>en</strong>, 1972,<br />

hfdst. 2.<br />

6) Vgl. voor deze techniek<strong>en</strong>:<br />

G. d<strong>en</strong> Rroeder, Betwe<strong>en</strong> Newton and Cauchy: The diagonal variable<br />

metric method; theory <strong>en</strong> test results, Journal of Computational and<br />

Applied Mathematics, volume 6, no.4, 1980.


d<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> dat onderzoek<strong>en</strong> door aan A0 e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm toe te voeg<strong>en</strong><br />

die vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig e<strong>en</strong> aanvang neemt. <strong>De</strong>ze tr<strong>en</strong>d-<br />

term fungeert dan als proxy-variabele voor het verloop van e<strong>en</strong> aantal<br />

structurele groothed<strong>en</strong> die vooralsnog onbek<strong>en</strong>d zijn. In e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de<br />

paragraaf zull<strong>en</strong> wij daarop verder ingaan.<br />

Omdat niet a prior1 bek<strong>en</strong>d is wanneer de arbeidsmarkt begint<br />

slechter te functloner<strong>en</strong> <strong>en</strong> X gaat dal<strong>en</strong>, zijn <strong>en</strong>kele alternatieve<br />

aanvangsjar<strong>en</strong> voor de tr<strong>en</strong>dterm onderzocht. In tabel 3.2 zijn de regres-<br />

sieresultat<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> drietal aanvangsjar<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> (er zijn overi-<br />

g<strong>en</strong>s meer jar<strong>en</strong> onderzocht). <strong>De</strong> desbetreff<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> zijn 1965, 1966 <strong>en</strong><br />

1967.<br />

Tabel 3.2. Regressieresultat<strong>en</strong> X = Xo exp (Xltj) : tj = aanvangsjaar tr<strong>en</strong>d<br />

anvangsjaar<br />

r<strong>en</strong>d<br />

F3CUUR 3.3. RESIDUEN VAN DE TmERKSTELLINGSRELATIE


<strong>De</strong> "fit" van alle drie vergelijking<strong>en</strong> is zeer hoog. In de weergegev<strong>en</strong><br />

correlatieco~ffici~nt<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> waar te nem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> minus<br />

log-likelihood van de schattingsfunctie bereikt echter zijn laagste<br />

waarde bij de tweede vergelijking. Ook de t-waard<strong>en</strong> van de geschatte<br />

parameters Xo <strong>en</strong> X1 zijn bij die specificatie het, hoogst. <strong>De</strong> DW-sta-<br />

tistic is in alle drie gevall<strong>en</strong> laag, mar is nog het hoogste bij de<br />

specificatie waar de tr<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> aanvang neemt in 1966. Het lijkt ons<br />

daarom het meest waarschijnlijk dat de tewerkstellingsfunctie is ver-<br />

schov<strong>en</strong> vanaf 1965.<br />

Corriger<strong>en</strong> we de vergelijking waar de tr<strong>en</strong>dterm e<strong>en</strong> aanvang neemt<br />

in 1966 voor autocorrelatie7), dan word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> gevon-<br />

d<strong>en</strong><br />

Tabel 3.3. Regressieresultat<strong>en</strong> X = Xo exp (Xlt1966)<br />

*) autocorrelatie-parameter<br />

<strong>De</strong>'autocorrelatie-parameter p is significant. <strong>De</strong> DW bereikt nu e<strong>en</strong><br />

acceptabele waarde. <strong>De</strong> waard<strong>en</strong> van Xo <strong>en</strong> X1 verschill<strong>en</strong> weinig met die<br />

welke werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> bij de specificatie zonder correctie voor autocor-<br />

relatie.<br />

<strong>De</strong> residu<strong>en</strong> van de vergelijking volg<strong>en</strong>s tabel 3.3 zijn in figuur<br />

3.3 weergegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> residu<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met de specificatie<br />

X = Xo ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige verschuiving meer <strong>en</strong> fluctuer<strong>en</strong> rond de nul-<br />

as; ze zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> veel kleiner geword<strong>en</strong>.<br />

3.4. <strong>De</strong> "frictiewerkloosheid" in de periode 1947-1980<br />

Met behulp van de verkreg<strong>en</strong> vergelijking (vlgs. tabel 3.3) kan<br />

e<strong>en</strong> schatting word<strong>en</strong> gemaakt van de ontwikkeling van de werkloosheid die<br />

zou bestaan ondanks gelijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod op de arbeidsmarkt.<br />

Door deze - aldus gedefinieerde - "frictiewerkloosheid" te vergelijk<strong>en</strong><br />

met de werkelijke werkloosheid wordt e<strong>en</strong> indruk gegev<strong>en</strong> van de betek<strong>en</strong>is<br />

van het verslechterde functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt voor de omvang<br />

van de werkloosheid.<br />

k<strong>en</strong>d :<br />

Het frictiewerkloosheidsperc<strong>en</strong>tage ufric wordt als volgt bere-<br />

7) S.M. Goldfeld <strong>en</strong> K.E. Quandt, op.cit., hfdst. 7.


I<br />

Bij gelijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod geldt<br />

<strong>De</strong> teweikstellingsfunctie wordt dan, bij gegev<strong>en</strong> S<br />

- -I/,,<br />

E = (s-A + s") = S.2 (3.10)<br />

ufric =<br />

-111<br />

s - S.2 = - 2-1/X<br />

S<br />

(3.11)<br />

In tabel 3.4 word<strong>en</strong> deze frictiewerkloosheideperc<strong>en</strong>tages, zowel als de<br />

werkelijke werkloosheidsperc<strong>en</strong>tages, voor vijfjaarlijkse tijdstipp<strong>en</strong><br />

weergegev<strong>en</strong>.<br />

Tabel 3.4 Werkloosheid <strong>en</strong> "frictiewerkloosheid" als<br />

perc<strong>en</strong>tage van de beroepsbevolking, 1950-1980<br />

ufric<br />

<strong>De</strong> frictiewerkloosheid is in de periode tot 1965 constant 1,3%,<br />

daarna treedt e<strong>en</strong> stijging op, resulter<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> frictiewerkloosheid<br />

van 2,6% in 1980. Met uitzondering van het jaar 1950, blijkt de werke-<br />

lijke (geregistreerde) werkloosheid aanvankelijk lager te ligg<strong>en</strong> dan de<br />

frictiewerkloosheid. <strong>De</strong>ze op het eerste gezicht merkwaardige situatie is<br />

e<strong>en</strong> direct gevolg van de gekoz<strong>en</strong> definitie van frictiewerkloosheid als<br />

de werkloosheid bij gelijkheid van vraag <strong>en</strong> aanbod, dus bij e<strong>en</strong> "ev<strong>en</strong>-<br />

wichtige" arbeidsmarkt. In de beschouwde jar<strong>en</strong> was de arbeidsmarkt<br />

k<strong>en</strong>nelijk dermate overspann<strong>en</strong>, dat de werkloosheid daalde tot b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de<br />

- op de aangegev<strong>en</strong> wijze berek<strong>en</strong>de - frictiewerkloosheid.<br />

In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig begint de werkloosheid fors op te lop<strong>en</strong>, van<br />

1% in 1970 tot 5% in 1980. In de jar<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> 1980 ligt het werkloos-<br />

heidsperc<strong>en</strong>tage ruim bov<strong>en</strong> het frictiewerkloosheidsperc<strong>en</strong>tage. In deze<br />

jar<strong>en</strong> is de frictiewerkloosheid ongeveer de helft van de werkelijke .<br />

werkloosheid.<br />

3.5. E<strong>en</strong> poging .tot verklaring van de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> fricties op de<br />

arbeidsmarkt<br />

In het voorgaande is de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verslechtering van het func-


tioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt opgevat als het resultaat van e<strong>en</strong> struc-<br />

tuurbreuk in het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> het nadi<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> geleidelijk veranderingsproces in ongunstige richting van e<strong>en</strong> aantal<br />

- vooralsnog onbek<strong>en</strong>de - groothed<strong>en</strong> die voor het functioner<strong>en</strong> van de<br />

arbeidsmarkt van belang zijn. Dit geleidelijke veranderingsproces werd<br />

weergegev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dterm.<br />

We zull<strong>en</strong> nu tracht<strong>en</strong> de invloed van e<strong>en</strong> aantal groothed<strong>en</strong> expli-<br />

ciet te mak<strong>en</strong>. In het bijzonder zal word<strong>en</strong> getracht de particle invloed<br />

van de loonstructuur op de frictieparameter A te schatt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> te<br />

onderzoek<strong>en</strong> groothed<strong>en</strong>, die we voor e<strong>en</strong> deel aan de in hoofdstuk 2<br />

hesprok<strong>en</strong> studies ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn de volg<strong>en</strong>de:<br />

a. <strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele verandering van het aanbod van arbeid (gS).<br />

Als het aanbod sterk groeit zal, bij e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> infrastructuur voor<br />

de arbeidshemiddeling <strong>en</strong> voor de voorzi<strong>en</strong>ing met informatie over de<br />

beschikhare ban<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> relatief kleiner deel van dat aanbod door de<br />

arbeidsmarkt word<strong>en</strong> geabsorbeerd dan bij e<strong>en</strong> geri'ngere groei het<br />

geval zou zijn. <strong>De</strong> arbeidsmarkt functioneert dan dus slechter, zodat<br />

de invloed van gS op A - naar wij verwacht<strong>en</strong> - negatief is.<br />

b. <strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele verandering van de vraag naar arbeid (gD).<br />

Ook e<strong>en</strong> sterke groei van de vraag naar arbeid zou tot absorptiepro-<br />

blem<strong>en</strong> aanleiding kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arbeidsmarkt slechter do<strong>en</strong><br />

functioner<strong>en</strong>. Dus ook de invloed van gD op A is naar verwachting<br />

negatief .<br />

c. <strong>De</strong> standaarddeviatie van de sectoriEle loonvoetmutaties<br />

(Og(w)) '<br />

<strong>De</strong> sectoriele lon<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> zich min of meer in dezelfde richting. <strong>De</strong><br />

groeiperc<strong>en</strong>tages der lon<strong>en</strong> zijn echter niet exact aan elkaar gelijk.<br />

Daardoor verander<strong>en</strong> de relatieve loonvoet<strong>en</strong>, zodat de loonstructuur<br />

zich wijeigt. Het lijkt aannemelijk dat de arbeidsmarkt beter func-<br />

tioneert naarmate de groeiperc<strong>en</strong>tages der lon<strong>en</strong> meer uit elkaar<br />

ligg<strong>en</strong>, omdat dan beter zou word<strong>en</strong> ingespeeld op de wissel<strong>en</strong>de<br />

<strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong> op de arbeidsmarkt. Er wordt dan van uitgegaan<br />

dat e<strong>en</strong> grotere spreiding van de sectoriele loonvoetmutaties wijst op<br />

e<strong>en</strong> grotere gevoeligheid van de loonstructuur voor verandering<strong>en</strong> in<br />

de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>.<br />

<strong>De</strong> mate waarin de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriEle lon<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>lo-<br />

p<strong>en</strong>, kan word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> met de standaarddeviatie van deze perc<strong>en</strong>-<br />

tages, d.w.2. met "de gemiddelde afwijking van het gemiddelde groei-<br />

perc<strong>en</strong>tage". <strong>De</strong>ze maatstaf voor de flexibiliteit van de loonstructuur<br />

is gedef inieerd als:


waarin : g(w) = groeiperc<strong>en</strong>tage8) van de uto loonsom per man<br />

i(w) = gemiddeld groeiperc<strong>en</strong>tasebf van de bruto loonsom<br />

per man<br />

i = sector (incl. overheid)<br />

n = aantal sector<strong>en</strong> (n = 10)<br />

We veronderstell<strong>en</strong> nu dat naarmate deze spreidingsmaatstaf groter is,<br />

de arbeidsmarkt beter functioneert. <strong>De</strong> invloed van og(w) OP is<br />

dus naar verwachting positief.<br />

d. <strong>De</strong> urbanisatiegraad (URB).<br />

We vermoed<strong>en</strong> dat door de suburbanisatie van de bevolking der grote<br />

sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de stedelijke (industritle) werkgeleg<strong>en</strong>heid het aanbod<br />

van arbeid <strong>en</strong> de vraag naar arbeid ruimtelijk meer uit elkaar zijn<br />

gegroeid. Met de stedelijke ontwikkeling hang<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s nog meer<br />

factor<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> die'e<strong>en</strong> ongunstige invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de aanslui-<br />

tine <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op de regionale arbeidsmarkt. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

valt aan de segregatie van ongeschoold<strong>en</strong>, etnische minderhed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ouder<strong>en</strong> in de c<strong>en</strong>tra van de grote sted<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> (des)urhanisatiegraad kan word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> met het perc<strong>en</strong>tage<br />

van de bevolking dat in de vier grote sted<strong>en</strong> (Amsterdam, Rotterdam,<br />

<strong>De</strong>n Haag <strong>en</strong> Utrecht) woont. <strong>De</strong>ze factor is in de loop van de tijd<br />

steeds kleiner geword<strong>en</strong>. We verwacht<strong>en</strong> dat de invloed van URB op X<br />

positief is.<br />

e. Het aandeel van de overdrachtsuitgav<strong>en</strong> in het RNP (O/Y).<br />

Het creer<strong>en</strong> <strong>en</strong> verder uitbouw<strong>en</strong> van het sociale zekerheidsstelsel<br />

heeft het mogelijk gemaakt dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> zonder<br />

dat zij betaalde arbeid verricht<strong>en</strong>. Er zijn dus in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate<br />

alternatiev<strong>en</strong> ontstaan voor het verricht<strong>en</strong> van betaalde arbeid.<br />

Naarmate deze voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> omvangrijker zijn <strong>en</strong> m<strong>en</strong> beter "inge-<br />

speeld" raakt op de b<strong>en</strong>utting van deze voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, zal tijd<strong>en</strong>s het<br />

zoekproces op de arbeidsmarkt het (nog) niet accepter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

beschikbare arbeidspositie vaker voorkom<strong>en</strong>. Dit weerspiegelt zich in<br />

e<strong>en</strong> slechter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt9).<br />

<strong>De</strong> omvang van de beschikbare sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> we weer met<br />

het aandeel van de overdrachtsuitgav<strong>en</strong> (0) in het Bruto Nationaal<br />

Produkt (Y). Naar verwachting zal X dal<strong>en</strong> als O/Y to<strong>en</strong>eemt.<br />

f. <strong>De</strong> kapitaalint<strong>en</strong>siteit in bedrijv<strong>en</strong> (Ib/Eb).<br />

Door de toepassing van nieuwe technische vinding<strong>en</strong> in produktiepro-<br />

cess<strong>en</strong> zijn nieuwe specialism<strong>en</strong> ontstaan die hebb<strong>en</strong> geleid tot het<br />

ontstaan van ev<strong>en</strong>zovele nieuwe deelmarkt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt.<br />

8) gedeeld door 100.<br />

9) Er zijn ook positieve effect<strong>en</strong> te vewacht<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> betere<br />

aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de kwalificaties van de arheidskracht <strong>en</strong> die van<br />

de arbeidspositie, waardoor de arbeidsproduktiviteit zowe1,als de<br />

arbeidstevred<strong>en</strong>heid op e<strong>en</strong> hoger peil kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>.


Echter, niet alle<strong>en</strong> is het aantal deelmarkt<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar ook<br />

zijn de barrieres <strong>tuss<strong>en</strong></strong> deze deelmarkt<strong>en</strong> verhoogd doordat steeds<br />

hogere opleidingseis<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld <strong>en</strong> de opleidingsduur steeds<br />

langer wordt. <strong>De</strong> aansluiting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod komt daardoor<br />

steeds moeilijker tot stand <strong>en</strong> de arbeidsmarkt lijkt slechter te gaan<br />

functioner<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> deel van de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verslechtering van het<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt moet dus word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

aansluitlngsprobleem.<br />

Als vernieuwing<strong>en</strong> in de wijze van producer<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgevoerd zal<br />

veelal de hoeveelheid kapitaal per man stijg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hoogte van de<br />

kapitaalint<strong>en</strong>siteit vormt daarmede e<strong>en</strong> maatstaf voor de mate waarin<br />

nieuwe produktietechniek<strong>en</strong> zijn toegepast. <strong>De</strong> kapitaalint<strong>en</strong>siteit<br />

vormt echter ge<strong>en</strong> statistisch waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grootheid, zodat met e<strong>en</strong><br />

indicator moet word<strong>en</strong> volstaan. Als indicator hanter<strong>en</strong> we de over<br />

vijf jaar gecumuleerde investering<strong>en</strong> per man in bedrijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> invloed<br />

van deze grootheid op X zal op grond van de gevolgde red<strong>en</strong>ering<br />

negatief zijn.<br />

g. <strong>De</strong> tewerkstelling in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de tewerkstelling<br />

in de industriele sector<strong>en</strong> (D/I).<br />

In de jar<strong>en</strong> vijftig was nog sprake van expansie van de industrigle<br />

werkgeleg<strong>en</strong>heid. In de jar<strong>en</strong> zestig begint de ontwikkeling van de<br />

werkgeleg<strong>en</strong>heid in de industrie te stagner<strong>en</strong> <strong>en</strong> neemt de werkgeleg<strong>en</strong>-<br />

heid in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector in betek<strong>en</strong>is toe. Daarna loopt de werkgele-<br />

g<strong>en</strong>heid in de industrie terug <strong>en</strong> vindt creatie van werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />

voornamelijk in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector plaats.<br />

<strong>De</strong>ze overgang naar de post-industrigle sam<strong>en</strong>leving is in de industrie<br />

met allerlei herstructureringsproblem<strong>en</strong> gepaard gegaan, die zich<br />

thans nog manifester<strong>en</strong>. Afbouw van traditionele arbeidsint<strong>en</strong>sieve<br />

industrie<strong>en</strong> vindt plaats naast expansie van moderne kapitaalint<strong>en</strong>sie-<br />

ve sector<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hij de afbouw optred<strong>en</strong>de gedwong<strong>en</strong> mobiliteit <strong>en</strong> de<br />

aan de expansie verbond<strong>en</strong> hehoefte aan nieuwe, vaak anders geschool-<br />

de, arbeidskracht<strong>en</strong> bemoeilijk<strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt.<br />

<strong>De</strong> verschuiving in de sectoriele structuur van de economie ging niet<br />

alle<strong>en</strong> gepaard met e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit van de kwantitatieve<br />

ontwikkeling van de werkgeleg<strong>en</strong>heid, maar ging tev<strong>en</strong>s vergezeld van<br />

e<strong>en</strong> verandering in de kwalitatieve structuur ervan. In de qua beteke-<br />

nis sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector zijn de beschikbare arbeidsposi-<br />

ties hoger gekwalificeerd dan in de industrie. Voor deze arbeidsposi-<br />

ties zijn de zoektijd<strong>en</strong> langer <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> de sollicitatieprocedures<br />

meer tijd in beslag. Verder zijn dergelijke arbeidsposities vermoede-<br />

lijk meer gediffer<strong>en</strong>tieerd van karakter. Ook de met de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

betek<strong>en</strong>is van de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector veranderde kwalitatieve structuur van<br />

de werkgeleg<strong>en</strong>heid bemoeilijkt dus het functioner<strong>en</strong> van de arheids-<br />

markt.<br />

Als indicator voor -bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verschijnsel<strong>en</strong> zou de tewerkstelling


in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> (D) t<strong>en</strong> opzichte van de tewerkstelling in de industrie<br />

(I) kunn<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. <strong>De</strong> invloed van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de hier hedoelde<br />

verhouding D/I op X is dan naar verwachting negatief.<br />

Met hehulp van beschikbare gegev<strong>en</strong>s over bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde groothed<strong>en</strong><br />

zijn schatting<strong>en</strong> van de tewerkstellingsfunctie over de periode 1951-1977<br />

uitgevoerdlO). <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> daarvan zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 3.5.<br />

Specificatie I omvat alle verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voor X , behal-<br />

ve de tr<strong>en</strong>dterm. <strong>De</strong> correlatiecoEfficiEnt is zeer hoog; niet alle para-<br />

meters verschill<strong>en</strong> echter significant van 0 of hebb<strong>en</strong> het verwachte<br />

tek<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> geschatte parameters betreff<strong>en</strong>de de groei van het aanbod van<br />

arbeid (gS), de loonstructuur (ag(w)) , de urbanisatiegraad (IJRB) <strong>en</strong> de<br />

sectorstructuur (D/I) zijn all<strong>en</strong> significant <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het verwachte<br />

tek<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> geschatte parameter betreff<strong>en</strong>de de groei van de vraag naar<br />

arbeid (A2) is we1 significant, maar heeft niet het verwachte (nega-<br />

tieve) tek<strong>en</strong>. K<strong>en</strong>nelijk valt het met het ahsorptievermog<strong>en</strong> van de ar-<br />

beidsmarkt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van fluctuaties in de vraag naar arbeid we1 mee<br />

<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> deze fluctuaties juist e<strong>en</strong> gunstige invloed op het functione-<br />

r<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. We vermoed<strong>en</strong> echter dat het hier eig<strong>en</strong>lijk om<br />

e<strong>en</strong> registratieprobleem gaat. Voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />

is de ontwikkeling van de werkelijke vraag naar arbeid van belang. Als<br />

werkgevers ervan uitgaan dat arbeidsbureaus slechts beperkte bemidde-<br />

lingsmogelijkhed<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>, kan dat er toe leid<strong>en</strong> dat de werkelijke vraag<br />

naar arbeid sterker fluctueert dan de geregistreerde. <strong>De</strong> factor X2g D<br />

(met X2 > 0 ) in de tewerkstellingsfunctie moet dan word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als<br />

e<strong>en</strong> correctie voor het opnem<strong>en</strong> van de geregistreerde vraag (D) in de<br />

tewerkstellingsfunctie, in plaats van de werkelijke vraag. Strikt g<strong>en</strong>o-<br />

m<strong>en</strong> zou deze correctie op andere wijze moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgevoerd, name-<br />

lijk alle<strong>en</strong> met betrekking tot de variabele D <strong>en</strong> niet met betrekking tot<br />

X , die immers ook op de variabele S betrekking heeft.<br />

<strong>De</strong> geschatte parameters X6 <strong>en</strong> X, , die betrekking hebb<strong>en</strong> op<br />

resp. de overdrachtsuitgav<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kapitaalint<strong>en</strong>siteit, hebb<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min<br />

het verwachte tek<strong>en</strong>. Rov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is X7 niet significant verschill<strong>en</strong>d van<br />

0 <strong>en</strong> is de t-waarde van X6 laag. Eliminer<strong>en</strong> we O/Y <strong>en</strong> Ib/Eb uit de<br />

tewerkstellingsvergelijking <strong>en</strong> schatt<strong>en</strong> we deze vervolg<strong>en</strong>s opnieuw dan<br />

word<strong>en</strong> de onder I1 vermelde resultat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> onder IIa v<strong>en</strong>nelde resultat<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> de specificatie van de<br />

tewerkstellingsfunctie, waarin niet voor autocorrelatie is gecorrigeerd.<br />

<strong>De</strong> t-waarde van .At, blijkt te zijn gedaald <strong>en</strong> is verschilt niet meer<br />

significant van 0, <strong>en</strong> is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> van tek<strong>en</strong> veranderd. <strong>De</strong> lage DW wijst<br />

10) <strong>De</strong> gebruikte statistische gegev<strong>en</strong>s zijn op aanvraag bij de auteur<br />

verkri j gbaar .


Ins P-P-<br />

P-N OIn<br />

=rN M-<br />

0- a-<br />

m -<br />

- - - -<br />

- -<br />

- -<br />

P-N a m<br />

I 1 I t<br />

- -<br />

- -<br />

NP- 3a<br />

a02 Nm


op aanwezigheid van positieve autocorrelatie in de residu<strong>en</strong>. Wordt voor<br />

autocorrelatie gecorrigeerd, dan word<strong>en</strong> de onder IIb vermelde resultat<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> autocorrelatie-parameter blijkt inderdaad significant te<br />

zijn. <strong>De</strong> t-waarde van X4 is nauwelijks veranderd, we1 is de gevond<strong>en</strong><br />

waarde van X4 zelf lager. Bet tek<strong>en</strong> van X5 is nu we1 zoals verwacht,<br />

maar de t-waarde van deze parameter is verder teruggelop<strong>en</strong>.<br />

Schatt<strong>en</strong> we de tewerkstellingsfunctie zonder de urbanisatievaria-<br />

bele, dan word<strong>en</strong> de onder 111 vermelde resultat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>, waarbij IIIb<br />

de resultat<strong>en</strong> betreft n% correctie voor autocorrelatie. Reperk<strong>en</strong> we ons<br />

tot deze laatste specificatie, dan valt te constater<strong>en</strong> dat de t-waard<strong>en</strong><br />

der geschatte parameters zijn gesteg<strong>en</strong>, vooral die van Xo <strong>en</strong> X8 , met<br />

uitzondering van de t-waarde van X4 , die nag<strong>en</strong>oeg gelijk is geblev<strong>en</strong>.<br />

Ook de geschatte waarde van X4 zelf is vrijwel niet veranderd.<br />

Opgemerkt di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> dat de t-waarde van de variabele welke<br />

de flexihiliteit van de loonstructuur weesgeeft vrij laag is, <strong>en</strong> dat<br />

di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge de hoogte van de desbetreff<strong>en</strong>de parameter (A4) met<br />

relatief grote onzekerheid is heheptl1). <strong>De</strong> in het volg<strong>en</strong>de uit te<br />

voer<strong>en</strong> simulaties met deze variabele moet<strong>en</strong> dan ook met de nodige voor-<br />

zichtigheid word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>.<br />

Interessant is het, om na te gaan of de tewerkstellingsfunctie<br />

waarin de sectorstructuurvariahele is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> betere "fit" geeft<br />

<strong>en</strong> de verschuiving van X vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig beter<br />

weergeeft, dan e<strong>en</strong> specificatie waarin, in plaats van de sectorstruc-<br />

tuur, e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dvariabele, lop<strong>en</strong>d vanaf 1966, is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze laatste<br />

specificatie, gecorrigeerd voor autocorrelatie, levert na schatting de<br />

resultat<strong>en</strong> op die staan weergegev<strong>en</strong> onder IVb. <strong>De</strong> tr<strong>en</strong>dvariabele is<br />

duidelijk significant. <strong>De</strong> groei van de vraag naar arbeid is dat echter<br />

niet meer, <strong>en</strong> de t-waarde van de loonstructuurvariabele is iets lager<br />

geword<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geschatte parameter van deze laatste variabele is weinig<br />

veranderd.<br />

T<strong>en</strong>einde de schattingsresultat<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s specificatie IIIb te<br />

vergelijk<strong>en</strong> met die volg<strong>en</strong>s IVb, zijn in figuur 3.4 de residu<strong>en</strong> van<br />

beide specificaties weergegev<strong>en</strong>. Reide reeks<strong>en</strong> residu<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg zelfde patroon te verlop<strong>en</strong>. Ze verschill<strong>en</strong> onderling weinig<br />

in grootte; de kwadrat<strong>en</strong>som van de residu<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de specificatie met<br />

de sectorstructuurvariabele is ev<strong>en</strong>wel iets kleiner. Interessant is het<br />

ook om figuur 3.4 te vergelijk<strong>en</strong> met figuur 3.3. Houdt m<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met<br />

het felt dat de residu<strong>en</strong> in figuur 3.4 qua schaal sterk zijn vergroot<br />

t<strong>en</strong> opzichte van die in figuur 3.3, dan is duidelijk dat de geschatte<br />

specificaties IIIh <strong>en</strong> IVb e<strong>en</strong> betere aanpassing van de berek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong><br />

aan de werkelijke waard<strong>en</strong> van de tewerkstelling oplever<strong>en</strong> dan de oude<br />

specificatie.<br />

11) Bij de desbetreff<strong>en</strong>de t-waarde is de e<strong>en</strong>zijdige overschrijdingskans<br />

< 5%. (Opgemerkt moet word<strong>en</strong> dat de berek<strong>en</strong>de t-waard<strong>en</strong> asymptotisch<br />

geld<strong>en</strong>).


FIGUUR 3. lr . RGSIDUEN VAN I)E TWF:RKSTF,LLINGSREI,ATIE<br />

Aan de hand van specificatie IIIb kunn<strong>en</strong> we nagaan in hoeverre de<br />

verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> aan. A bijdrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> verantwoor-<br />

delijk zijn geweest voor de sterke daling van A vanaf het midd<strong>en</strong> van<br />

de jar<strong>en</strong> zestig. Daartoe is figuur 3.5. sam<strong>en</strong>gesteld waarin door middel<br />

van e<strong>en</strong> stapeldiagram wordt weergegev<strong>en</strong> in welke mate de verschill<strong>en</strong>de<br />

variabel<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan de met behulp van IIIb berek<strong>en</strong>de 1nX . <strong>De</strong><br />

sectorstructuur blijkt zonder meer de belangrijkste verklar<strong>en</strong>de te zijn '<br />

voor het niveau <strong>en</strong> het verloop vin X in de tijd12); de andere variabe-<br />

l<strong>en</strong> zijn van veel minder betek<strong>en</strong>is. <strong>De</strong> bijdrage van de flexibiliteit van<br />

de loonstructuur aan het verloop van X is miniem. Dit betek<strong>en</strong>t dat de<br />

flexibiliteit van de loonstructuur zeer sterk zal moet<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> om<br />

<strong>en</strong>ig effect te hebb<strong>en</strong> op X . M<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t er ev<strong>en</strong>wel op bedacht te zijn .<br />

dat bij grote verandering<strong>en</strong> van a het gevond<strong>en</strong> verband met X<br />

g(w)<br />

niet meer hoeft op te gaan. In de volg<strong>en</strong>de paragraaf zull<strong>en</strong> we nader<br />

ingaan op de gevoeligheid van X voor verandering<strong>en</strong> van o g(w) '<br />

<strong>De</strong> sterke daling van X vanaf 1965 blijkt voor rek<strong>en</strong>ing te kom<strong>en</strong><br />

van de sterke expansie van de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector t<strong>en</strong> opzichte van de indus-<br />

trie. <strong>De</strong> daaraan'verbond<strong>en</strong> aanpassings- <strong>en</strong> aansluitingsproblem<strong>en</strong> op de<br />

arbeidsmarkt hebb<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nelijk tot e<strong>en</strong> verslechtering in het functioner<strong>en</strong><br />

van de arbeidsmarkt geleid. <strong>De</strong>,overige variabel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> - structureel<br />

gezi<strong>en</strong> - ge<strong>en</strong> ongunstige bijdrage geleverd aan het slechter functioner<strong>en</strong><br />

van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> groei van het aanbod van arbeid heeft<br />

het functioner<strong>en</strong> van de'arbeidsmarkt zelfs in gunstige zin behvloed.<br />

1 12) We lat<strong>en</strong> hie= de betik<strong>en</strong>is van Xo buit<strong>en</strong> beschouwing (In Xo = 5,22).


3.6. <strong>De</strong> effectiviteit van verhoging van de flexibiliteit van de<br />

loonstructuur voor het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt<br />

In de vorige paragraaf is e<strong>en</strong> verband gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de flexibi-<br />

liteit van de loonstructuur, gedefinieerd als de standaarddeviatie van<br />

de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriZle bruto loonsomm<strong>en</strong> per man, <strong>en</strong> de<br />

frictieparameter A in de tewerkstellingsfunctie. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> relatie<br />

is van zodanige aard dat als de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriEle lon<strong>en</strong><br />

meer gaan uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>, de arbeidsmarkt beter gaat functioner<strong>en</strong>. Rij<br />

nivellering van de sectoriEle loonontwikkeling<strong>en</strong> zal het omgekeerde het<br />

geval zijn. Met behulp van het gevond<strong>en</strong> verhand kunn<strong>en</strong> we nagaan hoe<br />

effectief e<strong>en</strong> verhoging van de flexibiliteit van de loonstructuur is als<br />

instrum<strong>en</strong>t voor het verbeter<strong>en</strong> van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt.<br />

FIGUUR 3.5. DE BIJDRAGEN VAN gD, gS, a <strong>en</strong> D/I am In X<br />

s(w)


<strong>De</strong> hantering van de geschatte tewerkstellingsfunctie voor het<br />

onderzoek<strong>en</strong> van de effectiviteit van e<strong>en</strong> flexibeler loonstructuur is aan<br />

e<strong>en</strong> viertal beperking<strong>en</strong> onderhevig. In de eerste plaats is de statisti-<br />

sche significantie van de parameter van de loonstructuurvariahele vrij<br />

laag. Daardoor zijn de resultat<strong>en</strong> van de uit te voer<strong>en</strong> simulaties met<br />

relatief grote onzekerheid omkleed. Met de simulaties wordt dan ook<br />

slechts beoogd e<strong>en</strong> indruk van de orde van grootte van de mogelijke<br />

effect<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. Aan de precieze uitkomst<strong>en</strong> mag ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is word<strong>en</strong><br />

toegek<strong>en</strong>d.<br />

<strong>De</strong> tweede beperking hetreft de omstandigheid dat in het model<br />

impliciet is verondersteld dat het niveau van de totale vraag naar<br />

arbeid <strong>en</strong> het niveau van het totale aanbod van arbeid niet word<strong>en</strong> beTn-<br />

vloed door verandering<strong>en</strong> van de loonstructuur. <strong>De</strong>ze veronderstelling<br />

zal, zeker op de wat langere termijn bezi<strong>en</strong>, niet geheel juist zijn. Wil<br />

m<strong>en</strong> met de mogelijke terugkoppeling<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> van de loon-<br />

structuur naar het niveau van vraag <strong>en</strong> aanbod rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>, dan zal<br />

de tewerkstellingsfunctie verder moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangevuld tot e<strong>en</strong> volle-<br />

dig arbeidsmarktmodel, waarin vraag <strong>en</strong> aanbod <strong>en</strong>doge<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> rnede<br />

afhankelijk van de loonstructuur. E<strong>en</strong> dergelijke aanpak zal word<strong>en</strong><br />

gevolgd bij de analyse van de arbeidsmarkt van de houwnijverheid, waar-<br />

over in de volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt gerapporteerd. Ook de hier be-<br />

sprok<strong>en</strong> beperking van de gevolgde aanpak leidt er uiteraard toe dat de<br />

simulatieresultat<strong>en</strong> met de nodtge voorzichtigheid moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hezi<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de beperking geldt de aanname dat de spreiding van de<br />

groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriEle bruto loonsomm<strong>en</strong> per man e<strong>en</strong> indica-<br />

tor vormt voor de mate waarin de loonstructuur wordt be'fnvloed door<br />

discrepanties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod op deelmarkt<strong>en</strong>. Naarmate deze<br />

bernvloeding sterker is, kunn<strong>en</strong> de discrepanties op deelmarktniveau<br />

sneller word<strong>en</strong> overhrugd <strong>en</strong> werkt de arheidsmarkt als geheel dus doelma-<br />

tiger. <strong>De</strong> fluctuaties in de loonstructuur behoev<strong>en</strong> echter niet perfect<br />

aan te sluit<strong>en</strong> bij de <strong>schaarsteverhouding<strong>en</strong></strong>. Daardoor kan de werkelijke<br />

invloed van de flexibiliteit van de loonstructuur op X zijn onder-<br />

schat. Ook deze beperking wordt <strong>en</strong>igermate ondervang<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de<br />

hoofdstukk<strong>en</strong>, waarin de betek<strong>en</strong>is van de relatieve loonvoet voor de<br />

wederzijdse afstemming van vraag <strong>en</strong> aanbod zo volledig mogelijk wordt<br />

nagegaan voor 6611 sector.<br />

<strong>De</strong> laatste beperking die we hier noem<strong>en</strong> is van meer algem<strong>en</strong>e<br />

aard. E<strong>en</strong> econometrisch model kan zijn geldigheid verliez<strong>en</strong> bij verande-<br />

ring<strong>en</strong> der verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> die uitstijg<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong><br />

die zich hebb<strong>en</strong> voorgedaan gedur<strong>en</strong>de de periode waarover het model is<br />

geschat. Dit pleit er voor om met de geschatte tewerkstellingsvergelij-<br />

king ge<strong>en</strong> excessieve verandering<strong>en</strong> in de flexibiliteit van de loonstruc-<br />

tuur na te boots<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> effectiviteit van verandering<strong>en</strong> in de loonstructuur voor het<br />

verbeter<strong>en</strong> van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt wordt in het volg<strong>en</strong>-<br />

de op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> eerst nagaan hoe groot de


na 1965 jaarlijks zou moet<strong>en</strong> zijn om de arbeidsmarkt ev<strong>en</strong> goed te lat<strong>en</strong><br />

functioner<strong>en</strong> als in 1965. Er wordt daarbij uitgegaan van het in feite<br />

gerealiseerde verloop van vraag, aanbod <strong>en</strong> sectorstructuur. <strong>De</strong> resulta-<br />

t<strong>en</strong> staan weergegev<strong>en</strong> in tabel 3.6.<br />

Tabel 3.6. Vereiste flexibiliteit van de loonstructuur<br />

volg<strong>en</strong>s specificatie IIIb met h = h (1965)<br />

j a r<strong>en</strong><br />

1974<br />

1976<br />

werkelijke o g(w)<br />

vereiste o g(w)<br />

<strong>De</strong> vereiste flexibiliteit van de loonstructuur wijkt in aanzi<strong>en</strong>lijke<br />

mate af van de werkelijke. <strong>De</strong> spreiding van de proc<strong>en</strong>tuele mutaties van<br />

de loonvoet<strong>en</strong> zou veel groter moet<strong>en</strong> zijn dan in het verled<strong>en</strong> het geval<br />

was. In de huidige situatie waarin de gemiddelde reXe loonvoet nog<br />

slechts weinig stijgt, betek<strong>en</strong>t constanthouding van de frictiewerkloos-<br />

heid door bepaalde verandering<strong>en</strong> in het spreidingspatroon van de secto-<br />

rizle loonontwikkeling<strong>en</strong> door te voer<strong>en</strong>, dat de reele loonvoet in ver-<br />

schill<strong>en</strong>de sector<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk zal moet<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>, tewijl die in andere<br />

sector<strong>en</strong> sterk zal moet<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijk beleid lijkt zonder<br />

meer onhaalbaar. We moet<strong>en</strong> hierbij overig<strong>en</strong>s onze als vierde g<strong>en</strong>oemde<br />

beperking bij deze simulaties in herinnering roep<strong>en</strong>, dat bij dergelijke<br />

grote verandering<strong>en</strong> van de loonstructuur de aard van het geschatte<br />

verband wijziging<strong>en</strong> kan ondergaan, waardoor de effect<strong>en</strong> ervan zeer<br />

onzeker word <strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de mogelijkheid om de effectiviteit van e<strong>en</strong> vergroting<br />

van de flexibiliteit van de loonstructuur te onderzoek<strong>en</strong> is, om na te<br />

gaan welke invloed verschill<strong>en</strong>de hoogtes van de flexibiliteit hebb<strong>en</strong> op<br />

de werkloosheid. <strong>De</strong> spreiding van de loonvoetrnutaties lat<strong>en</strong> we aanslui-<br />

t<strong>en</strong> bij hetge<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong> "haalbaar" is geblek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweetal<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we onderzoek<strong>en</strong>, namelijk de maxirnale spreiding <strong>en</strong><br />

de gemiddelde spreiding die in de periode 1951-1977 is gerealiseerd. <strong>De</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de o's zijn respectievelijk 0,0700 <strong>en</strong> 0,0231. <strong>De</strong> simulaties<br />

hebb<strong>en</strong> betrekking op het jaar 1977, d.w.2. het laatste jaar waarvoor<br />

alle gegev<strong>en</strong>s beschikbaar war<strong>en</strong>. <strong>De</strong> berek<strong>en</strong>de werkloosheidsperc<strong>en</strong>tages<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage dat wordt


aanbod <strong>en</strong> de maatstaf voor de flexibiliteit van de loonstructuur in de<br />

tewerkstellingsfunctie te substituer<strong>en</strong>13). Het laatste perc<strong>en</strong>tage be-<br />

treft dus de berek<strong>en</strong>de werkloosheid in 1977 volg<strong>en</strong>s de geschatte te-<br />

werkstellingsfunctie. <strong>De</strong> simulatieresultat<strong>en</strong> zijn in tabel 3.7 weergege-<br />

v<strong>en</strong>.<br />

Tabel 3.7 Werkloosheidsperc<strong>en</strong>tages bij verschill<strong>en</strong>de hoogtes<br />

van de flexibiliteit van de loonstructuur, 1977<br />

1<br />

maximum: 0,0700 (1962)<br />

gemiddeld: 0,0231<br />

erkelijk: 0,0077<br />

Ook uit deze resultat<strong>en</strong> blijkt de geringe gevoeligheid van het functio-<br />

ner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt voor verandering<strong>en</strong> van de flexibiliteit van de<br />

loonstructuur. Door de spreiding in de groei van de sectoriele loonvoe-<br />

t<strong>en</strong> te vergrot<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> relatief hoge waarde zoals in 1962 werd gerea-<br />

liseerd, zou het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage in 1977 slechts dal<strong>en</strong> van 4,16<br />

naar 4,01, d.w.z. e<strong>en</strong> daling van de totale werkloosheid met 3.7%.<br />

Aan deze simulatieresultat<strong>en</strong> kan de conclusie word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong><br />

dat de loonstructuur weliswaar e<strong>en</strong> zekere mate van flexibiliteit ver-<br />

toont, maar dat van e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> redelijke gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> doorgevoerde vergroting<br />

van de spreiding van de groeiperc<strong>en</strong>tages van de sectoriele lon<strong>en</strong> vermoe-<br />

delijk slechts e<strong>en</strong> relatief geringe bijdrage mag word<strong>en</strong> verwacht aan de<br />

verbetering van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. Vermindering van<br />

de fricties op de arbeidsmarkt vereist daa;om e<strong>en</strong> uitgebreider pakket<br />

maatregel<strong>en</strong> dan alle<strong>en</strong> het vergrot<strong>en</strong> van de flexibiliteit van de loon-<br />

structuur.<br />

13) Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zou m<strong>en</strong> bij deze berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong><br />

met de gevond<strong>en</strong> residuele autocorrelatie. Om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong>voud is<br />

dat hier niet gebeurd.


4. EEN MODEL VAN DE ARREIDSMARKT VAN DE ROUWNIJVERHEID<br />

4.1. Inleiding<br />

In het vorige hoofdstuk werd met behul~ van de tewerkstellingsre-<br />

latie onderzocht sedert wanneer de arbeidsmarkt slechter is gaan func-<br />

tioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> daarvoor verantwoordelijk zijn geweest.<br />

Daarhij werd in het bijzonder nagegaan of de flexibiliteit van de loon-<br />

structuur invloed uitoef<strong>en</strong>t OD de mate waarin zich fricties voordo<strong>en</strong> OD<br />

de arheidsmarkt. <strong>De</strong>ze invloed bleek gering te zijn. In dat onderzoek<br />

werd het functioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt onderzocht hij gegev<strong>en</strong> vraag<br />

<strong>en</strong> aanhod. Niet werd onderzocht of verandering<strong>en</strong> in de relatieve loon-<br />

voet<strong>en</strong> wellicht terugk0D<strong>De</strong>l<strong>en</strong> naar het niveau van vraag <strong>en</strong> aanhod, zodat<br />

beide mogelijk langs deze weg dichter tot elkaar kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht.<br />

<strong>De</strong>ze mogelijke terugko~~eling<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> het onderwer~ van dit hoofdstuk<br />

<strong>en</strong> van het hoofdstuk dat hiero~ volgt.<br />

<strong>De</strong> relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> relatieve loonvoet, vraag naar arbeid, aanbod<br />

van arbeid <strong>en</strong> tewerkstelling zal word<strong>en</strong> hezi<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong><br />

model voor &5n sector van de economie. We kiez<strong>en</strong> daarvoor e<strong>en</strong> sector<br />

waarin (a) de factor arbeid e<strong>en</strong> relatief belangrijke rol s~eelt bij de<br />

~roduktie, (b) de factor arbeid relatief homoge<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> (c) de arbeids-<br />

mohiliteit relatief hoog is. Door e<strong>en</strong> dergelijke sector te kiez<strong>en</strong> is de<br />

kans groot de te onderzoek<strong>en</strong> relaties inderdaad aan te treff<strong>en</strong>, zodat<br />

nader kan word<strong>en</strong> onderzocht hoe dergelijke relaties zijn gestructureerd<br />

<strong>en</strong> met welke int<strong>en</strong>siteit zii het markt~roces beInvloed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> te vind<strong>en</strong><br />

resultat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uiteraard niet re~res<strong>en</strong>tatief zijn voor de gehele<br />

economie, maar daar is dan ook bewust voor gekoz<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> sector die ongetwijfeld aan bov<strong>en</strong>v<strong>en</strong>nelde drie eis<strong>en</strong> voldoet,<br />

is de houwnijverheid. We zull<strong>en</strong> voor deze sector e<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel<br />

o~stell<strong>en</strong>, waarin de relaties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> loonvoet, arbeidsvraag, arbeidsaan-<br />

bod <strong>en</strong> tewerkstelling zo goed mogelijk zijn ges~ecificeerd. <strong>De</strong>ze rela-<br />

ties zull<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s empirisch word<strong>en</strong> geschat. Met het aldus verkreg<strong>en</strong><br />

model zull<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele simulaties word<strong>en</strong> uitgevoerd, waarhij onder meer<br />

wordt nagegaan hoe effectief e<strong>en</strong> beleid gericht OD verandering van de<br />

relatieve loonvoet is, ter bereiking van e<strong>en</strong> hogere groei van de tewerk-<br />

stelling <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere werkloosheid.<br />

' ne bouwsector omvat e<strong>en</strong> aantal deelsector<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze zijn: de bur-<br />

gerlijke <strong>en</strong> utiliteitsbouw, de weg- <strong>en</strong> waterhouw, het onderhoud <strong>en</strong> de<br />

ins tallatiebedri jv<strong>en</strong>. Door het wat afwijk<strong>en</strong>de karakter van de weg- <strong>en</strong><br />

waterbouw hadd<strong>en</strong> wij deze deelsector liever afges~litst. <strong>De</strong>ze afsplit-<br />

sing is echter niet bij alle daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />

mogelijk. Noodgedwong<strong>en</strong> wordt daarom met bov<strong>en</strong>vermelde - nogal brede -<br />

bouwsector volstaan.<br />

Het te ontwikkel<strong>en</strong> model is van ~artigle aard. Het beschrijft hoe<br />

de diverse groothed<strong>en</strong> welke OD de bouwnijverheid hetrekking hebb<strong>en</strong>, met<br />

elkaar sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe deze groothed<strong>en</strong> Qord<strong>en</strong> belnvloed door <strong>en</strong>kele<br />

macro-economische factor<strong>en</strong> als nationaal inkom<strong>en</strong>, r<strong>en</strong>testand, ~rijspeil


<strong>en</strong> beroe~sbevolking. Terugko~~eling<strong>en</strong> vanuit de houwsector naar deze<br />

macro-economische factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het model niet beschrev<strong>en</strong>.<br />

Het model wordt voorts oogezet vanuit de basisgedachte dat zowel<br />

de afzetmarkt van houw~rodukt<strong>en</strong> als de arheidsmarkt van bouwakkers<br />

~rinci~ieel onev<strong>en</strong>wichtig zijn. Het zijn dus steeds zowel de vraag als<br />

het aanbod welke reso. de bouw~roduktie <strong>en</strong> de tewerkstelling van bouw-<br />

vakkers be~al<strong>en</strong>, zonder dat vraag <strong>en</strong> aanhod OD deze markt<strong>en</strong> steeds aan<br />

elkaar gelijk hehoev<strong>en</strong> te zijnl).<br />

T<strong>en</strong>einde inzicht te gev<strong>en</strong> in de structuur van het model, is in<br />

figuur 4.1. het model glohaal weergegev<strong>en</strong> dat na schatting van de af-<br />

zonderlijke vergelijking<strong>en</strong> uiteindelijk is verkreg<strong>en</strong>. In deze figuur is<br />

ook de richting van de gevond<strong>en</strong> verhand<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>. In het model zijn<br />

twee del<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>. In het linkerdeel van de figuur is het<br />

s~ecifieke arbeidsmarktmodel beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechts het ~roduktiehlok. In<br />

het s~ecifieke arbeidsmarkthlok is aangegev<strong>en</strong> dat de tewerkstelling<br />

resulteert uit e<strong>en</strong> be~aald niveau van de vraag naar <strong>en</strong> het aanhod van<br />

arbeid. O~<strong>en</strong>staande vraag <strong>en</strong> werkloosheid vorm<strong>en</strong> het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

reso. vraag <strong>en</strong> aanbod, <strong>en</strong> de tewerkstelling. ne loonvoet is als exoge<strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong>, hoewel nog is nagegaan of dat inderdaad het geval is. <strong>De</strong><br />

loonvoet hleek e<strong>en</strong> ~ositieve invloed OD het aanbod van arbeid te hebb<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> invloed OD de vraag naar arbeid is echter negatief. <strong>De</strong>ze invloed is<br />

niet direct, maar loo~t via de relaties uit het ~roduktieblok.<br />

FICUUR 14.1.<br />

CLOBALE OPZET VAN HET ARt3EIDSMAHKTMODI;LVAH DE l3OUWNIJVEHt1EID<br />

Aanbod v. arb. V~aag n. arbeid<br />

D<br />

+ I<br />

Douwprod~ktie<br />

I 1) Vgl. voor dergeli jke h<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> J.C. Siebrand, o~.cit.<br />

i I<br />

Vraag n. bolwprod.


In het ~roduktieblok wordt aangegev<strong>en</strong> dat de bouw~roduktie wordt<br />

be~aald door de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bouwca~aciteit. <strong>De</strong> vraag<br />

naar bouw~rodukt<strong>en</strong> wordt be~aald door <strong>en</strong>kele macro-economische factor<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> voorts door de bouwprijs.<br />

ne negatieve invloed van de loonvoet OD de vraag naar arbeid<br />

verloo~t nu als volgt. ne loonvoet heeff e<strong>en</strong> ~ositieve invloed op de<br />

bouw~rijs. Als de bouw~rijs stijgt, neemt de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong><br />

af. Daardoor daalt de bouw~roduktie <strong>en</strong> wordt uiteindelijk ook de vraag<br />

naar arbeid kleiner.<br />

ne bouwca~aciteit wordt rechtstreeks afgeleid uit de tewerkstel-<br />

ling. Er wordt daarbij van uitgegaan dat in de bouwnijverheid de be-<br />

schikbaarheid van ka~itaalgoeder<strong>en</strong> nauwelijks e<strong>en</strong> be~erk<strong>en</strong>de factor<br />

vormt voor de ~roduktieve mogelijkhed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> sector is immers zeer ar-<br />

beidsint<strong>en</strong>sief. Dit kan word<strong>en</strong> ge'lllustreerd met gegev<strong>en</strong>s over de bruto-<br />

investering<strong>en</strong> <strong>De</strong>r man, uitgedrukt als <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage van de bruto-loonvoet.<br />

Over de <strong>De</strong>riode 1974-1q78 bedroeg dat <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage gemiddeld 6.6% <strong>De</strong>r jaar<br />

in de bouwnijverheid <strong>en</strong> gemiddeld 30,OZ <strong>De</strong>r jaar in de Nederlandse<br />

economie als geheel. Het zal daarom ge<strong>en</strong> ernstige gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als de<br />

~roduktiefactor ka~itaal - in de zin van kapitaalgoeder<strong>en</strong> - niet in het<br />

arbeidsmarktmodel van de bouwnijverheid wordt onderscheid<strong>en</strong>.<br />

In concreto zal in dit hoofdstuk word<strong>en</strong> getracht om vergelij-<br />

king<strong>en</strong> OD te stell<strong>en</strong> voor de volg<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>: de bouwca~aciteit, de<br />

vraap, naar bouw~rodukt<strong>en</strong>, de bouw~roduktie, de vraag naar arbeid, het<br />

aanbod van arbeid, de schoolverlaters met e<strong>en</strong> bouwopleiding, de tewerk-<br />

stelling, de loonvoet, <strong>en</strong> de bouw~rijs.<br />

Ev<strong>en</strong>als in de vorige hoofdstukk<strong>en</strong> het geval was, zal de nadruk in<br />

dit hoofdstuk, alsmede in het hoofdstuk dat hierop volgt, kom<strong>en</strong> te<br />

ligg<strong>en</strong> OD de em~irie, dus OD het schatt<strong>en</strong> van de vergelijking<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

simulaties met het verkreg<strong>en</strong> model. <strong>De</strong> s~ecificatie van de relaties uit<br />

het model zal dan ook ondergeschikt word<strong>en</strong> gemaakt aan de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

om het o~gestelde model te kwantificer<strong>en</strong>.<br />

Schatting van de vergelijking<strong>en</strong> zal Dlaatsvind<strong>en</strong> aan de hand van<br />

waarneming<strong>en</strong> over de <strong>De</strong>riode 1955-197R2). Voor het schatt<strong>en</strong> van de<br />

Darameters wordt de methode van de maximale aannemelijkheid toegepast,<br />

t<strong>en</strong>zij anders wordt verineld. Indi<strong>en</strong> het desbetreff<strong>en</strong>de schattings~ro-<br />

bleem niet-lineair is, word<strong>en</strong> numerieke o~lossingstechniek<strong>en</strong> gebruikt3).<br />

4.2. <strong>De</strong> bouwmarkt<br />

<strong>De</strong> bouw~roduktie wordt be~aald in e<strong>en</strong> onev<strong>en</strong>wichtigheidsrelatie,<br />

die e<strong>en</strong> soortgelijke vorm heeft als de eerder bes~rok<strong>en</strong> tewerkstellings-<br />

relatie:<br />

2) <strong>De</strong> gebruikte gegev<strong>en</strong>s zijn bij de auteur OD aanvraag<br />

verkrijgbaar.<br />

3) Vgl. resD. S.M. Goldfeld <strong>en</strong> R.E. Quand, OD. cit. <strong>en</strong> G. d<strong>en</strong> Rroeder,<br />

OD. tit.


waarin: P = volume houw~roduktie;<br />

PC = bouwcapaciteit:,<br />

Pd = vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong>;<br />

n = frictie~arameter.<br />

neze vergelijking geeft weer dat de bouw~roduktie wordt be~aald<br />

door zowel de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> als de heschikhare bouwcapaci-<br />

teit. ne bouw~roduktie wordt naar bov<strong>en</strong> hegr<strong>en</strong>sd door de houwca~aciteit<br />

<strong>en</strong> door hetee<strong>en</strong> OD de bouwnarkt aan bouwnrodukt<strong>en</strong> wordt gevraagd:<br />

P


Droduktiviteit <strong>De</strong>r uur <strong>en</strong> het aantal gewerkte ur<strong>en</strong>. <strong>De</strong> capaciteits-<br />

vergelijking is in aansluiting hiero~ als volgt te specificer<strong>en</strong>:<br />

P = aO~klealt met a0 , a1 >o (4.2)<br />

waarin: PC = bouwca~aciteit;<br />

E = tewerkstelling;<br />

H = eewerkte ur<strong>en</strong>;<br />

t = tijd.<br />

In deze vergelijking is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de arbeids~roduktiviteit<br />

<strong>De</strong>r manuur jaarlijks met e<strong>en</strong> vast <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage to<strong>en</strong>eemt.<br />

Vergelijking (4.2) is moeilijk te schatt<strong>en</strong>, omdat de bouwca~aci-<br />

teit ge<strong>en</strong> rechtstreeks waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grootheid vormt. We zull<strong>en</strong> daarom e<strong>en</strong><br />

aange~aste methode volg<strong>en</strong>, waarbij de (tr<strong>en</strong>dmatige) ontwikkeling van de<br />

arbeids~roduktiviteit (al) wordt afgeleid uit het verloop van de bouw-<br />

~roduktie (P) <strong>De</strong>r manuur <strong>en</strong> de constante (ao) later langs andere weg<br />

wordt he~aal d.<br />

ne ontwikkeling van de arbeids~roduktiviteit is als volgt uit<br />

(4.2) a€ te leid<strong>en</strong>:<br />

<strong>De</strong>finier<strong>en</strong> we nu de bezettingsgraad (q) als het quotiht van<br />

~roduktie <strong>en</strong> ca~aciteit:<br />

dan kan de produktie <strong>De</strong>r manuur word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> als:<br />

We nem<strong>en</strong> nu van beide zijd<strong>en</strong> van vergelijking (4.5) de logaritme:<br />

IXn (4.6) te kunn<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong> gaan we ervan uit dat In a te be-<br />

schouw<strong>en</strong> is als de som van e<strong>en</strong> constante (ag) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> storingstem (E) ,<br />

die over de voor toepassing van de methode van de gewone kleine kwadra-<br />

t<strong>en</strong> vereiste eig<strong>en</strong>SchaD<strong>De</strong>n beschikt.<br />

<strong>De</strong> schattingsvergelijking luidt dan:<br />

Aangetoond kan word<strong>en</strong> dat we OD deze wijze e<strong>en</strong> zuivere schatting<br />

vind<strong>en</strong> voor a1,maar niet voor ao. <strong>De</strong> parameter a. zal - zoals reeds<br />

o~gemerkt - langs andere weg word<strong>en</strong> he~aald.


<strong>De</strong> schattingsresul tat<strong>en</strong> van (4.7) zi jn:<br />

<strong>De</strong> geschatte waarde van al, volg<strong>en</strong>s welke de arbeids~roduktivi-<br />

teit <strong>De</strong>r uur jaarlijks met 3,12 to<strong>en</strong>eemt. is bevredig<strong>en</strong>d te noem<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

DW is laag, hetge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat de t'-waard<strong>en</strong> waarschijnlijk overschat<br />

zijn. Doordat waarschijnlijk s~rake is van autocorrelatie van de sto-<br />

ring<strong>en</strong>, zijn de gevond<strong>en</strong> schatting<strong>en</strong> niet efficiznt; zij zijn we1 zui-<br />

ver. <strong>De</strong> lage DW-waarde is overig<strong>en</strong>s niet zo vreemd, omdat de storings-<br />

term<strong>en</strong> het verloo~ van de bezettingsgraarl in de bouw weergev<strong>en</strong>, welke<br />

e<strong>en</strong> systematische comDon<strong>en</strong>t kan bevatt<strong>en</strong>.<br />

TJe definizr<strong>en</strong> nu de variabele<br />

Aansluit<strong>en</strong>d bi j (4.2), kunn<strong>en</strong> we stell<strong>en</strong><br />

P = agP' , met ao>O<br />

4.4. <strong>De</strong> vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong><br />

<strong>De</strong> vraag naar bouwurodukt<strong>en</strong> (Pd) is van vele factor<strong>en</strong> afhanke-<br />

lijk. In het kader van het hier te ontwikkel<strong>en</strong> arbeidsmarktmodel, zijn<br />

we echter hoofdzakelijk ge'tnteresseerd in de mogelijke invloed van de<br />

situatie OD de arbeidsmarkt van bouwvakkers OD de bouw~roduktie. We<br />

nem<strong>en</strong> aan dat deze invloed via de bouw~rijs loout. In de bouwprijs<br />

word<strong>en</strong> immers de loonkost<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>teld, die mogelijk weer afhankelijk<br />

zijn van de s~anning OD de arbeidsmarkt van bouwvakkers. <strong>De</strong> overige<br />

factor<strong>en</strong> welke Pd be~al<strong>en</strong> zijn voor ons model exoge<strong>en</strong>. Als indicator<br />

voor deze overige factor<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> we het Nationaal Inkom<strong>en</strong> in constante<br />

~rijz<strong>en</strong>. Ook zdl<strong>en</strong> we de hypotheekr<strong>en</strong>te - op be~aalde wijze gecombi-<br />

neerd met de bouw~rijsvariabele - in de vraagvergelijking opnem<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong>slotte zdl<strong>en</strong> we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de lange loo~tijd van bouw~ro-<br />

ject<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze lange loo~tijd kan er immers toe leid<strong>en</strong> dat de in e<strong>en</strong><br />

be~aald jaar aangevang<strong>en</strong> bouwuroject<strong>en</strong> nog doorlo~<strong>en</strong> tot in het daaropvolg<strong>en</strong>de<br />

jaar .<br />

In aansluiting OD voorgaande overweging<strong>en</strong> s~ecificer<strong>en</strong> we de<br />

vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong> als volgt :


waarin:<br />

Pd<br />

P<br />

= vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong>;<br />

= volume bouw~roduktie;<br />

Y = volume Nationaal Inkom<strong>en</strong>;<br />

rh<br />

Dh<br />

Dn<br />

C1, c2<br />

= hy~otheekr<strong>en</strong>te;<br />

= indexcijfer bouw~rijz<strong>en</strong>;<br />

= indexcijfer nationaal prijsniveau;<br />

= vertragings~arameters.<br />

<strong>De</strong> variabele (rh~b/~n) behoeft nog <strong>en</strong>ige toelichting. <strong>De</strong>ze varia-<br />

bele geeft de rezle jaarlijkse r<strong>en</strong>telast weer, die OD e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid bouw-<br />

~rodukt ie drukt .<br />

Vergelijking (4.11) is niet rechtstreeks te schatt<strong>en</strong>, omdat Pd<br />

ge<strong>en</strong> statistisch waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grootheid vormt. We hebh<strong>en</strong> slechts informa-<br />

tie over de houworoduktie (P). Het zonder meer schatt<strong>en</strong> van (4.11) aan<br />

de hand van Droduktiegegev<strong>en</strong>s zou de theorie echter te veel geweld aan<br />

do<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> daarom tracht<strong>en</strong> de Darameters van (4.11) af te leid<strong>en</strong><br />

uit e<strong>en</strong> s~ecificatie van de bouw~roduktie welke de ~roduktievergelijking<br />

(4.1) <strong>en</strong>igermate h<strong>en</strong>adert. <strong>De</strong>ze h<strong>en</strong>adering komt er OD neer, dat aan de<br />

vraagvergelijking (4.11) de arbeidsbezetting wordt toegevoegd <strong>en</strong> 60<br />

wordt vervang<strong>en</strong> door 65. Na het nem<strong>en</strong> van logaritm<strong>en</strong> <strong>en</strong> toevoeging van<br />

, e<strong>en</strong> storingstem, resulteert de volg<strong>en</strong>de schattingsvergelijking:<br />

Ma <strong>en</strong>ig zoek<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> cl= 1+ <strong>en</strong> c2= O goede schattingsresultat<strong>en</strong><br />

OD te lever<strong>en</strong>; deze resultat<strong>en</strong> luid<strong>en</strong>:<br />

Alle Darameters blijk<strong>en</strong> significant van 0 te verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hebh<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het verwachte tek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> Darameters zijn redelijk<br />

stabiel. Rij ~oging<strong>en</strong> om (4.1) recht,streeks te schatt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> -<br />

zoals reeds o~gemerkt - tijd<strong>en</strong>s het o~timaliserings~roces vergelijkbare<br />

waard<strong>en</strong> voor deze Darameters gevond<strong>en</strong>.<br />

We definigr<strong>en</strong> nu de variahele Pi :<br />

<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> - in aansluitlng OD (4.11) - a ls volgt Pd vast<br />

, met 60 >O


4.5. <strong>De</strong> fricties op de bouwmarkt<br />

<strong>De</strong> oroduktievergel i jking luidde :<br />

Suhstituer<strong>en</strong> we PC <strong>en</strong> Pd door reso. (4.10) <strong>en</strong> (4.15), dan volgt:<br />

Er zijn dus nog drie parameters te schatt<strong>en</strong>, nl. a0 <strong>en</strong> BO <strong>en</strong><br />

vervolg<strong>en</strong>s fl . We zull<strong>en</strong> dat in twee staoo<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Eerst schatt<strong>en</strong><br />

we a0 <strong>en</strong> BO <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s n.<br />

<strong>De</strong> te schatt<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> van a0 <strong>en</strong> BO zijn niet vrij te kiez<strong>en</strong>. Ze<br />

moet<strong>en</strong> aan beoaalde voorwaard<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>. Er di<strong>en</strong>t steeds te geld<strong>en</strong> dat<br />

de oroduktie zowel kleiner is dan de caoaciteit, dus P < PC , a ls<br />

kleiner dan de vraag, dus P < <strong>en</strong>. Gegev<strong>en</strong> de vergelijking<strong>en</strong> (4.10) <strong>en</strong><br />

(4.15), moet dus ook geld<strong>en</strong>: P < a0 Pr <strong>en</strong> P < BO PA . Voor a0 <strong>en</strong> 60<br />

volg<strong>en</strong> hieruit de volg<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong>:<br />

We hr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in herinnering dat<br />

P;<br />

<strong>en</strong> Pi de herek<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong> uit reso. de vergelijking<strong>en</strong> (4.9) <strong>en</strong> (4.14). Voor ieder jaar van<br />

de waarnemingsoeriode 1955-1978 is er e<strong>en</strong> herek<strong>en</strong>de waarde P' reso. PA<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> riaarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> waarde P. <strong>De</strong> jar<strong>en</strong> waarin de verhoudiw P/PA <strong>en</strong> de<br />

verhouding PIP' maximaal zijn, gev<strong>en</strong> de ondergr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan van reso.<br />

d<br />

a0 <strong>en</strong> BO . Reide verhouding<strong>en</strong> zijn maximaal in 1968; ze zijn dan reso.<br />

0,0168 '<strong>en</strong> 0,1013. Er moet dus geld<strong>en</strong> :<br />

Uiteaande van deze voorwaard<strong>en</strong> is nog getracht de parameters<br />

a0 , B O <strong>en</strong> n simultaan te schatt<strong>en</strong> met behulo van (4.16). Er kond<strong>en</strong><br />

echter ge<strong>en</strong> ootimale waard<strong>en</strong> voor deze parameters word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>: het<br />

toegepaste algoritme convergeerde niet. Tijd<strong>en</strong>s het iteratie-proces<br />

schommeld<strong>en</strong> de geschatte waard<strong>en</strong> van a0 <strong>en</strong> 60 in de huurt van hun<br />

randvoorwaard<strong>en</strong>. We koz<strong>en</strong> daarom voor e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering in twee staoo<strong>en</strong>,<br />

waarbij eerst a0 <strong>en</strong> BO werd<strong>en</strong> georikt OD hun randvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervol-<br />

g<strong>en</strong>s fl vrij werd geschat. ne schattingsresultat<strong>en</strong> welke zijn verkreg<strong>en</strong>,<br />

1 uid<strong>en</strong> :


z2 = 0.94 ;nw = 0'65<br />

<strong>De</strong> h00gte van de correlatieco~fficiSnt is redelijk. Door de<br />

gevolgde SchattingSDr~~ed~re heeft de gevond<strong>en</strong> standaardfout van fl<br />

weinig betek<strong>en</strong>is.<br />

4.6. <strong>De</strong> vraag naar arbeid<br />

<strong>De</strong> vraag naar bouwvakkers zal sterk afhang<strong>en</strong> van de verwachte<br />

bouw~roduktie <strong>en</strong> de hoeveelheid arbeid die technisch noodzakelijk is om<br />

deze ~roduktie te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong>. naarnaast zal de snelheid.waarmee de<br />

beschikbare vacatures voor bouwvakkers kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervuld e<strong>en</strong> rol<br />

s~el<strong>en</strong>.<br />

We nem<strong>en</strong> aan dat de verwachte bouw~roduktie door e<strong>en</strong> tweetal fac-<br />

tor<strong>en</strong> wordt be~aald. <strong>De</strong> eerste factor betreft de verwachte groei van de<br />

bouw~roduktie t<strong>en</strong> o~zichte van de ~roduktie in het afgelo~<strong>en</strong> jaar. <strong>De</strong>ze<br />

verwachte groei stell<strong>en</strong> we gelijk aan het gewog<strong>en</strong> meetkundig gemiddelde<br />

van de gerealiseerde groei over het afgelon<strong>en</strong> jaar <strong>en</strong> die van het jaar ,<br />

daarv66r. waarbij de wegingscoefficiSnt nog nader moet word<strong>en</strong> be~aald.<br />

<strong>De</strong> verwachte groei welke OD deze manier is gevormd, levert ge<strong>en</strong> ~erfecte<br />

schatting OD van de werkelijke bouw~roduktie in het lo~<strong>en</strong>de jaar. Er<br />

word<strong>en</strong> scha'ttingsfout<strong>en</strong> gemaakt, waarmee m<strong>en</strong> in de toekomst zal will<strong>en</strong><br />

rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>. Daarom wordt de relatieve afwijking die het afgelo~<strong>en</strong><br />

jaar is o~getred<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de gerealiseerde <strong>en</strong> de verwachte produktie,<br />

.<br />

onderscheid<strong>en</strong> als tweede factor welke de verwachte ~roduktie voor het<br />

lo~<strong>en</strong>de jaar be~aalt<br />

<strong>De</strong> vergelijking van de verwachte bouw~roduktie (F) kan dus<br />

word<strong>en</strong> ges~ecificeerd als:.<br />

met 0 < YI


Aangezi<strong>en</strong> niet alle vacatures onmiddellijk zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervuld<br />

door zich aanbied<strong>en</strong>de houwvakkers, in verhand met de b<strong>en</strong>odigde zoek-<br />

tijd<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt, zal m<strong>en</strong> m66r vacatures aanmeld<strong>en</strong> dsn strikt<br />

nodig zijn voor de realisering van de gew<strong>en</strong>ste ~roduktie. Rov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zal<br />

m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief ruim arbeidshestand will<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>einde niet-<br />

verwachte stij~ing<strong>en</strong> in de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> oovang<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> variahele D' wordt daarom vbbrverm<strong>en</strong>igvuldigd met e<strong>en</strong> factor<br />

Yg >l.<br />

- 1<br />

Stell<strong>en</strong> we yo = y3 a0 , dan luidt de volledige vergelijking van<br />

de vraag naar arbeid (D) :<br />

ne Darameter a1 behoeft niet meer te word<strong>en</strong> geschat, omdat deze<br />

reeds bek<strong>en</strong>d is uit (4.4) : a1 = 0,031. <strong>De</strong> schatting der overige<br />

Darameters vindt als volgt ~laats. Er wordt eerst aan de hand van<br />

(4.24h) e<strong>en</strong> reeks Pt opgebouwd, waarhij wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> p0/P0 = 1 <strong>en</strong><br />

voor Y1 <strong>en</strong> Y2 be~aalde startwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong><br />

langs iteratieve weg schatting<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> van yo , yl <strong>en</strong> y2.<br />

ne gevond<strong>en</strong> schattingsresultat<strong>en</strong> zijn:<br />

- 2<br />

R = 0,78; DW = 0.72<br />

Alle Darameters zijn significant <strong>en</strong> hehb<strong>en</strong> het verwachte tek<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> DW-statistic is echter onaanvaardhaar laag. Na correctie voor auto-<br />

correlatie zijn de schattingsresultat<strong>en</strong> :<br />

Er is inderdaad s~rake van signif icante autocorrelatie. Na cor-<br />

rectie hiervoor zijn de resultat<strong>en</strong> nog iets verheterd: alle t-waard<strong>en</strong> OD<br />

die van YO na, zijn bijna verdubheld. <strong>De</strong> hoogte der Darameters is<br />

nauweli jks gewijzigd.<br />

Van helang is om na te gaan of inderdaad geldt Yg > 1. <strong>De</strong>ze


oarameter is gemakkel ijk te herek<strong>en</strong><strong>en</strong>, immers y3 = yo a0 = 68,72 x<br />

r),nl68 = 1,15, zodat aan de gestelde voorwaarde is voldaan.<br />

4.7. Het aanhod van arbeid<br />

Het aanbod van bouwvakkers is zowel van algem<strong>en</strong>e als van meer<br />

soecifieke factor<strong>en</strong> afhankelijk. <strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> onder<br />

andere de demografische ontwikkeling, de deelname aan het onderwijs, de<br />

arheidsongeschiktheid, kortom a1 die factor<strong>en</strong> welke van invloed zijn OD<br />

het nationale aanbod van arheid. <strong>De</strong> meer soecifieke factor<strong>en</strong> hehh<strong>en</strong><br />

uitsluit<strong>en</strong>d OD de bouwnijverheid hetrekking. Hierbij kan word<strong>en</strong> gedacht<br />

aan de werkloosheid onder bouwvakkers <strong>en</strong> de relatieve loonvoet in de<br />

bouw. <strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor de bouwnijverheid. Ze<br />

hoev<strong>en</strong> niet expl iciet te word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> in het model, omdat het<br />

daarin rima air gaat om de heschrijving van de factor<strong>en</strong> die voor de<br />

interactie van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van houwvakkers van belang<br />

zijn. T<strong>en</strong>einde met rie invloed van de algem<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong> OD het aanbod van<br />

arbeid in de houw rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong>, zonder deze factor<strong>en</strong> ex~liciet te<br />

hoev<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, wordt het aanhod van houwvakkers in het model<br />

heschouwd als aandeel in het nationale aanhod van arbeid, <strong>en</strong> wordt dit<br />

nationale aanhod vervolg<strong>en</strong>s als exog<strong>en</strong>e factor in het model opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

ne vorm van de aanbodvergelijking di<strong>en</strong>t zodanig te zijn dat vol-<br />

daan wordt aan de eis dat het aandeel van het aanbod van bouwvakkers (S)<br />

in het nationale aanbod (Sn) <strong>tuss<strong>en</strong></strong> 0 <strong>en</strong> 1 ligt, dus 0 < S/Sn


Indi<strong>en</strong> f lineair is in - x hebb<strong>en</strong> we dus e<strong>en</strong> lineaire vergelijking<br />

verkreg<strong>en</strong>.<br />

Als verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voor de keuze om in de bouw te gaan<br />

werk<strong>en</strong>, lijk<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de groothed<strong>en</strong> in aanmerking te kom<strong>en</strong>:<br />

- de loonvoet in de bouw t<strong>en</strong> onzichte van de nationale loonvoet.<br />

Het heeft weinig zin om de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de niveaus van beide<br />

loonvoet<strong>en</strong> als verklar<strong>en</strong>de variabele OD te nem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> arbeidsmarkt is<br />

niet homoge<strong>en</strong>. rlouwakkers zull<strong>en</strong> zich orihter<strong>en</strong> op verwante vorm<strong>en</strong><br />

van heroe~suitoef<strong>en</strong>ing. <strong>De</strong>ze bevind<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> segm<strong>en</strong>t van de<br />

nationale arbeidsmarkt , waarhinn<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> in loonniveaus<br />

relatief he~erkt zull <strong>en</strong> zi jn. Aangezi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> de verlangde arheids~osi-<br />

tie gedur<strong>en</strong>de langere tijd wil vervull<strong>en</strong>, zal m<strong>en</strong> zich lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong><br />

door verwachting<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t toekomstige loonverschill<strong>en</strong>. We nem<strong>en</strong> aan<br />

dat m<strong>en</strong> zijn verwachting<strong>en</strong> baseert OD de huidige groei van de lon<strong>en</strong>,<br />

aannem<strong>en</strong>de dat deze zich in de toekomst zal voortzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot subs-<br />

tantigle loonverschill<strong>en</strong> aanleiding zal gev<strong>en</strong>. OD grond van bov<strong>en</strong>-<br />

staande overweging<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we de groei van de bouwlon<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte<br />

van de groei van de nationale loonvoet hanter<strong>en</strong> als indicator voor de<br />

relatieve aantrekkeli jkheid van de bouw met betrekking tot het inko-<br />

m<strong>en</strong>sasnect;<br />

- de kans OD werkloosheid. Als het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage in de bouw<br />

relatief hoog is, zal de kans OD het vind<strong>en</strong> van werk in deze sector '<br />

nav<strong>en</strong>ant kleiner zijn. Arbefdskracht<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich dan sterker orisn-<br />

ter<strong>en</strong> OD arbeids~osities buit<strong>en</strong> de bouw. Als tweede verlclar<strong>en</strong>de varia-<br />

hele voor het arheidsaanhod in de houw gaan we daarom uit van het<br />

werkloosheids~erc<strong>en</strong>ta~e in de houw t<strong>en</strong> o~zichte van het nationale<br />

werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage;<br />

- de schoolverlaters met e<strong>en</strong> bouwo~leiding . Jonge schoolverlaters zull <strong>en</strong><br />

zich in eerste instantie orignter<strong>en</strong> OD arbeids~osities welke het<br />

dichtst aansluit<strong>en</strong> bij hun o~leiding. Jonger<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> o~leiding in<br />

e<strong>en</strong> houwrichting zull<strong>en</strong> dus in eerste instantie OD zoek gaan naar<br />

arbeids~osities in de bouwnijverheid. <strong>De</strong> arbeids~osittes in de houw<br />

zijn relatief laaggeschoold. E<strong>en</strong> belangri jke recruteringshron van<br />

jonge bouwakkers hestaat uit de groeD schoolverlaters met e<strong>en</strong><br />

LBO-o~leiding in e<strong>en</strong> bouwrichting. Als derde verklar<strong>en</strong>de variabele<br />

voer<strong>en</strong> we haarom het aantal schoolverlaters OD met e<strong>en</strong> LBO-diploma 4)<br />

in e<strong>en</strong> bouwrichting , als aandeel van het totale aantal schoolverla-<br />

ters dat e<strong>en</strong> LBO-di~loma heeft behaald.<br />

Als de im~uls<strong>en</strong> om in de bouw te gaan werk<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, zal dat<br />

niet onmiddellijk leid<strong>en</strong> tot volledige aan~assing van het aanbod voor<br />

deze sector. M<strong>en</strong> heeft immers tijd nodig om zich in te stell<strong>en</strong> OD de<br />

nieuwe situatie, <strong>en</strong> het zoek<strong>en</strong> naar werk c.q. het verander<strong>en</strong> van baan<br />

vergt de nodige voorhereiding. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>oemde im~uls<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dus met<br />

1 4) D.w.2. LTO + IT0


I<br />

I<br />

vertraging doorwerk<strong>en</strong> in het gedrag van de aanbieders van arbeid. We<br />

nem<strong>en</strong> aan dat de reacties OD verandering<strong>en</strong> in de im~uls<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pascal-<br />

verdeling verton<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze verdeling komt er OD neer dat de reacties<br />

aanvankelijk gering zijn, vervolg<strong>en</strong>s groter word<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte geleide-<br />

lijk weer kleiner word<strong>en</strong>. We veronderstell<strong>en</strong> dat de vertragingsstzuctuur<br />

voor alle verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> dezelfde is.<br />

<strong>De</strong> wegingscok!fficiBnt van de k-de vertraging van de verklaz<strong>en</strong>de<br />

variahel<strong>en</strong> is, uitgaande van e<strong>en</strong> be~aalde variant van de Pascal-verde-<br />

ling, gelijk aan:<br />

Na toe~assing van de vertragingsonerator L, die is gedefinieerd<br />

als 1.x = x ~ , - kan ~ de volg<strong>en</strong>de aanbodvergelijking word<strong>en</strong> afgeleid:<br />

waarin:S = aanbod van arbeid;<br />

6 = ~roc<strong>en</strong>tuele verandering van de hruto loonsom <strong>De</strong>r werk<strong>en</strong>de;<br />

u = werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage;<br />

I = schoolverlaters met LRn-di~loma;<br />

b,n= indices welke duid<strong>en</strong> OD resv. "bouw" <strong>en</strong> "nationaal".<br />

2<br />

Door beide led<strong>en</strong> van (4.31) met<br />

krijg<strong>en</strong> we:<br />

(1-XL) te verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong><br />

Na herschrijving <strong>en</strong> substitutie van L volgt:<br />

..4<br />

waarin: p = ( 1-a)2<br />

i pi<br />

<strong>De</strong>ze vergelijking is niet-lineair in X. Voor het schatt<strong>en</strong> van<br />

deze vergelijking word<strong>en</strong> daarom numerieke method<strong>en</strong> gebruikt. <strong>De</strong> schat-<br />

tingsresultat<strong>en</strong> zijn:<br />

5) Zie hiervoor: G.S. Maddala, Econometrics, Mc. Graw-Hill,<br />

I New York, 1977, blz. 364-366.


<strong>De</strong> schattingsresul tat<strong>en</strong> zi jn bevredig<strong>en</strong>d. Alle ~arameters zi jn<br />

significant verschill<strong>en</strong>d van O <strong>en</strong> hebh<strong>en</strong> het verwachte tek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> corre-<br />

1atiecoefficiEnt is hoog <strong>en</strong> de DW heeft e<strong>en</strong> acce~tabele waarde, hoewel<br />

de laatste onzuiver is in verband met de aanwezigheid van de vertraag*<br />

afhankeli jke variabele in het rechterlid van de schattingsvergelijking.<br />

In verhand met het doe1 van deze studie, is met name van belang dat e<strong>en</strong><br />

sie;nificante relatie is gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de relatieve loonvoetverandering<br />

<strong>en</strong> het arheidsaanbod. Om de rol van relatieve loonvoetverandering<strong>en</strong> voor<br />

de afstemming van lraag <strong>en</strong> aanbod OD de arheidsmarkt van bouwvakkers<br />

volledig te kunn<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t het model echter niet alle<strong>en</strong> de<br />

relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de relatieve loonvoetverandering <strong>en</strong> het aanhod van arbeid<br />

te heschrijv<strong>en</strong>, maar ook de relatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de relatieve loonvoetverande-<br />

ring <strong>en</strong> de vraag naar arbeid. <strong>De</strong> relatie via de vraagzijde zal nog aan<br />

de orde kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> we1 hij de afleiding <strong>en</strong> schatting van de ~rijsverge-<br />

11 jking.<br />

4.8. <strong>De</strong> schoolverlaters<br />

Het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in de houwnijverheid vereist<br />

over het algeme<strong>en</strong> weinig o~leiding; veel helangrijker dan e<strong>en</strong> hoge<br />

vooro~leiding is, dat m<strong>en</strong> over de nodige vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> materiaalk<strong>en</strong>nis<br />

heschikt. <strong>De</strong>ze vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis kunn<strong>en</strong> laag- <strong>en</strong> ongeschoold<strong>en</strong> zich<br />

eig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> door de nodige arheidservaring OD te do<strong>en</strong>.<br />

Arheidskracht<strong>en</strong> die ~ot<strong>en</strong>tieel geschikt zijn om in de bouw te<br />

gaan werk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uit allerlei sector<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> waar min of meer verwante<br />

heroev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d. Het overstaD<strong>De</strong>n van arheidskracht<strong>en</strong> uit<br />

deze sector<strong>en</strong> naar de bouw <strong>en</strong> omgekeerd wordt im~liciet heschrev<strong>en</strong> in de<br />

aanbodfunctie.<br />

E<strong>en</strong> tweede recruteringsbron voor toekomstige houwvakkers wordt<br />

gevormd door het ~ot<strong>en</strong>tieel aan schoolverlaters. Jonger<strong>en</strong> met weinig of<br />

ge<strong>en</strong> oqleiding zull<strong>en</strong> zich hij het zoek<strong>en</strong> naar werk vermoedelijk minder<br />

door heroepsspecifieke factor<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer door factor<strong>en</strong> als<br />

kans<strong>en</strong> OD werk <strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>. neze categorie aanbieders wordt<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s im~liciet beschouwd in de aanbodfunctie, waarin immers onder-<br />

meer het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de loonvoetontwikkeling de verkla-<br />

r<strong>en</strong>de variahel<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>.


<strong>De</strong> categorie schoolverlaters met e<strong>en</strong> s~ecifieke vako~leiding<br />

zull<strong>en</strong> zich, afgezi<strong>en</strong> van de kans<strong>en</strong> OD werk <strong>en</strong> het te verwacht<strong>en</strong> inko-<br />

m<strong>en</strong>, in relatief sterke mate richt<strong>en</strong> OD de ban<strong>en</strong> waarvoor zij zijn<br />

o~geleid. Veel vaklied<strong>en</strong> in de bouw hehb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> o~leiding OD LSO-niveau<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>6). M<strong>en</strong> mag dus vewacht<strong>en</strong> dat naarmate het aandeel LRO-verla-<br />

ters met e<strong>en</strong> o~leiding in e<strong>en</strong> bouwrichting to<strong>en</strong>eemt, ook het aanbod van<br />

arbeid voor het uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bouwberoe~ stijgt. Dit as<strong>De</strong>ct wordt<br />

in de aanbodvergelijking weergegev<strong>en</strong> door middel van de variabele Ib/In.<br />

Schoolverlaters met e<strong>en</strong> s~ecifieke heroe~sopleiding hehb<strong>en</strong> gedu-<br />

r<strong>en</strong>de hun onderwijs~eriode e<strong>en</strong> keuze~roces doorgemaakt. As<strong>De</strong>ct<strong>en</strong> welke<br />

aan bet later uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> be roe^ zijn verbond<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong><br />

rol soel<strong>en</strong>. Het is dus mogelijk dat aan de aanbodkant van de arheids-<br />

markt van e<strong>en</strong> dynamiek OD lange termijn s~rake is, doordat factor<strong>en</strong><br />

welke de arheidsmarkt van bouwakkers betreff<strong>en</strong> van invloed zijn OD de<br />

keuze voor e<strong>en</strong> houwo~leiding <strong>en</strong> daarmede OD de omvang.van de groep die<br />

na deze o~leiding te hehb<strong>en</strong> gevolgd op zoek gaat naar e<strong>en</strong> baan in de<br />

bouwsec tor.<br />

We zull<strong>en</strong> nagaan of er inderdaad s~rake is van e<strong>en</strong> invloed van<br />

arbeidsmarktfactor<strong>en</strong> welke de bouwnijverheid betreff<strong>en</strong>, OD het aantal<br />

schoolverlaters met e<strong>en</strong> LBO-o~leiding in e<strong>en</strong> bouwrichting. Aangezi<strong>en</strong> we<br />

slechts gelnterresseerd zijn in de verklaring van het aandeel van deze<br />

groeD in de totale groeD schoolverlaters met e<strong>en</strong> LBO-o~leiding, <strong>en</strong><br />

uitdrukkelijk niet in de verklaring van de totale uitstroom van LRO-<br />

schoolverlaters, wordt ook hier e<strong>en</strong> logit-functie toegeoast.<br />

<strong>De</strong> voorkeur<strong>en</strong> van leerling<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> be~aalde beroe~so~leiding<br />

word<strong>en</strong> vooral in de heginfase van de LBO-o~leiding - als deze nog e<strong>en</strong><br />

sterk algeme<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>d karakter heeft - ontwikkeld. Daarna ligt de te<br />

volg<strong>en</strong> onderwijsrichting voor e<strong>en</strong> relatief groot deel van de leerling<strong>en</strong><br />

vast. Tijd<strong>en</strong>s de latere fas<strong>en</strong> van de heroe~so~leiding blijft bet over-<br />

stam<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> andere beroe~so~leiding echter in ~rinci~e mogelijk.<br />

Dat de hesluitvorming rond de o~leidingskeuze geleidelijk tot stand komt<br />

zull<strong>en</strong> we in de schoolverlatersvergelijking weergev<strong>en</strong> door daarin e<strong>en</strong><br />

vertragingsstructuur OD te nem<strong>en</strong>, waarbij de wegingscol!fficiht<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

dal<strong>en</strong>de meetkundige reeks vorm<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze vertragingsstructuur, die ook e<strong>en</strong><br />

s~eciaal geval is van de Pascal-vertraging, staat bek<strong>en</strong>d als de Koyck-<br />

vertraging. <strong>De</strong> wegingsco8ffici8nt van de k-de vertraging is in dit geval<br />

gel1 jk aan:<br />

Het is waarschijnlijk dat m<strong>en</strong> niet tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> leerjaar van<br />

o~leidingsrichting verandert, maar OD zijn vroegst Das aan het einde<br />

6) Vgl. F.G.M. de Lange, Sociaal heleid van bouwbedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

arheidsmarktgedrag van CAO-werknemers, deel IV Onderzoek bij<br />

bouwerknemers, EIB/ITS, Amsterdam, maart 1981, blz. 24 e.v.


hebb<strong>en</strong> OD de o~leidingskeuze. Pas na verloo~ van e<strong>en</strong> jaar zull<strong>en</strong> zij tot<br />

uitdrukking kom<strong>en</strong> in de gemaakte ooleidingskeuze. <strong>De</strong> wegingscoOfficiEnt<br />

wk heeft in dat geval ge<strong>en</strong> betrekking op de k-de vertraging, doch op de<br />

k+l-de.<br />

Als arbeidsmarktfactor<strong>en</strong> welke van invloed zijn OD het aantal<br />

LBO-verlaters dat e<strong>en</strong> bouwooleiding heeft gevolgd, als aandeel in het<br />

totale aantal schoolverlaters met e<strong>en</strong> LnO-diploma, kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ge-<br />

noemd :<br />

de ontwikkeling van de loonvoet van bouwvakkers. Naarmate de beloning<br />

van arbeid in de bouwnijverheid sterker groeit dan in andere secto-<br />

r<strong>en</strong>, lijk<strong>en</strong> de toekomstoersoectiev<strong>en</strong> voor jonger<strong>en</strong> in de bouw gunsti-<br />

ger <strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> groter deel van de jonger<strong>en</strong> die deelnem<strong>en</strong> aan het LBO,<br />

kiez<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bouwopleiding;<br />

de werkgeleg<strong>en</strong>heids~ersoectiev<strong>en</strong> in de bouw. <strong>De</strong>ze oersoectiev<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> gunstiger zijn als de tewerkstelling in de bouw relatief sterk<br />

groeit. <strong>De</strong>ze sterke groei zal de desbetreff<strong>en</strong>de groeo jonger<strong>en</strong> het<br />

vertrourv<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dat het teg<strong>en</strong> de tijd dat zij afstuder<strong>en</strong> mogelijk<br />

zal zijn e<strong>en</strong> stahiele betrekking te vind<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bouwberoeo;<br />

de werkloosheid onder bouwvakkers. Het relatieve werkloosheidsoerc<strong>en</strong>-<br />

tage van houwarbeiders geeft e<strong>en</strong> indicatie van de kans OD het vind<strong>en</strong><br />

van werk in de bouw: naarmate het werkloosheidsoerc<strong>en</strong>tage hoger is<br />

zal het moeilijker zijn in.deze sector werk te vind<strong>en</strong>. Jonger<strong>en</strong> die<br />

e<strong>en</strong> LBO-ooleiding volg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daardoor ontmoedigd word<strong>en</strong> om e<strong>en</strong><br />

bouwooleiding te gaan volg<strong>en</strong>. neze factor lijkt hetzelfde te indice-<br />

r<strong>en</strong> als de vorige g<strong>en</strong>oemde. M<strong>en</strong> kan de werkloosheid echter zi<strong>en</strong> als<br />

indicator van de mogelijkhed<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt OD de korte ter-<br />

mijn, terwijl de relatieve groei van de tewerkstelling eerder betrek-<br />

king zal hebb<strong>en</strong> OD de oersoectiev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het vind<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

behoud<strong>en</strong> van werk OD de langere termijn.<br />

ne te schatt<strong>en</strong> schoolverlaters-vergelijking kan nu als volgt<br />

word<strong>en</strong> gesoecif iceerd:<br />

met rl,r3>O: r2


<strong>De</strong> schattingsresul tat<strong>en</strong> van deze vergeli jking zi jn:<br />

<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> zijn voor e<strong>en</strong> deel onbevredig<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> correlatie-<br />

cogffici<strong>en</strong>t is laag, hoewel hierhij moet word<strong>en</strong> bedacht dat de ver-<br />

klaarde variabele e<strong>en</strong> getransformeerde grootheid is, zodat het nog maar<br />

de vraag is of ook Ib zelf slecht wordt voors~eld. <strong>De</strong> loonvariabele is<br />

niet significant <strong>en</strong> de werkloosheidsvariahele is we1 significant, maar<br />

heeft niet het vewachte tek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de tewerk-<br />

stellingsgroei <strong>en</strong> de vertragings~arameter zijn wSL acce~tahel. <strong>De</strong> DW is<br />

bevredia<strong>en</strong>d, hoewel deze onzuiver is omdat de vertraagde afhankelijke<br />

variabele in het rechterlid van (4.38) voorkomt. Er is dan ook ge<strong>en</strong><br />

aanleiding om uit te gaan van e<strong>en</strong> langere vertragingsstructuur, zoals<br />

hij de aanhodvergel i jking.<br />

Eliminer<strong>en</strong> we de loonvariabele uit de vergelijking dan zijn de<br />

schattingsresultat<strong>en</strong>:<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> nauwelijks <strong>en</strong> het tek<strong>en</strong> van de werkloos-<br />

heidsvariahele bli jft positief. Yet laatste is onaanvaardbaar, zodat we<br />

ook deze variabele eliminer<strong>en</strong> uit de verge1 i jking. <strong>De</strong> schattingsresul ta-<br />

t<strong>en</strong> zijn dan:


<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> zeer mager. Het significanti<strong>en</strong>iveau van de<br />

parameter van de tewerkstellingsgroei is sterk gedaald. <strong>De</strong> significantie<br />

van de vertragingsparameter is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> gesteg<strong>en</strong>'tot e<strong>en</strong> zeer bevre-<br />

dig<strong>en</strong>d niveau.<br />

Bij gebrek aan betere resultat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we vergelijking (4.40)<br />

toch aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> oonem<strong>en</strong> in het arbeidsmarktmodel.<br />

4.9. <strong>De</strong> tewerkstell ing<br />

Voor de beschrijving van de tewerkstelling van houwvakkers hante-<br />

r<strong>en</strong> we. e<strong>en</strong> gel i jksoortige vergel i jking a1 s voor Nederland al s geheel -<br />

werd geschat, dus:<br />

We zull<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> de f rictieparameter (8) in deze vergel i jking<br />

te schatt<strong>en</strong>, met als resultaat:<br />

<strong>De</strong> "fit" is uitstek<strong>en</strong>d; de DU-statistic is echter onaanvaardbaar<br />

laag. We vermoed<strong>en</strong> dat de frictieoarameter van de arbeidsmarkt voor<br />

bouwvakkers ev<strong>en</strong>min constant is als die van de arbeidsmarkt als geheel,<br />

<strong>en</strong> dat ook in de houwnijverheid vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig de<br />

fricties zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> dat nader onderzoek<strong>en</strong> door 8 afhan-<br />

kelijk te stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tijdtr<strong>en</strong>d t j:<br />

4ltj<br />

8= 8 Oe (4.43)<br />

waarin: j = aanvangsjaar van de tr<strong>en</strong>d,<br />

<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s na te gaan of 8 inderdaad tr<strong>en</strong>dmatig is ~edaald, a1 smede<br />

sedert welk iaar dat vermoedelijk het geval is.<br />

Schatting van (4.43) levert inderdaad e<strong>en</strong> significant oositieve<br />

81 OD. Na het onderzoek<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kel e a1 ternatiev<strong>en</strong> hl i jkt de tr<strong>en</strong>dmatige<br />

daling e<strong>en</strong> aanvang te nem<strong>en</strong> in het jaar 1966, hetzelfde jaar dus als<br />

voor de tr<strong>en</strong>dmatige daling van de nationale frictieoarameter werd gevon-<br />

d<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> schattingsresul tat<strong>en</strong> luid<strong>en</strong>:


<strong>De</strong> DW is ook hij deze s~ecificatie te laag. Na correctie voor<br />

autocorrelatie word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de schattingsresul tat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> zijn bevredig<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> correlatiecoEffici<strong>en</strong>t is<br />

hoog <strong>en</strong> de standaardfout<strong>en</strong> der geschatte Darameters zijn klein. <strong>De</strong> auto-<br />

correlatie ~arameter hlijkt significant. <strong>De</strong> DW-statistic is nog we1<br />

laag, maar is toch niet onaanvaardbaar.<br />

<strong>De</strong> gevond<strong>en</strong> ~arameterwaard<strong>en</strong> wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins af van die welke OD<br />

nationaal niveau werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geschatte 00(- 43) is lager dan de<br />

nationale ~arameter Xo (-52) , bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> daalt O sneller dan<br />

X (01 = 0,058 <strong>en</strong> Xl = 0,046). <strong>De</strong> arbeidsmarkt voor houwvakkers functio-<br />

neert dus slechter dan de nationale arheidsmarkt. M<strong>en</strong> zou echter het<br />

omgekeerde verwacht<strong>en</strong>, omdat de arbeidsmarkt voor bouwvakkers relatief<br />

homog<strong>en</strong>er is dan de nationale arbeidsmarkt. Het functioner<strong>en</strong> van de<br />

arbeidsmarkt voor bouwvakkers is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vanaf 1965 sneller verslech-<br />

terd dan voor de nationale arbeidsmarkt kon word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />

<strong>De</strong> nationale frictieoarameter hleek onder meer verband te houd<strong>en</strong><br />

met de s~reiding van de sectoriZ1 e loonvoetontwikkel ing<strong>en</strong>. Analoog<br />

hieraan, zou m<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> de frictieoarameter voor de bouw te<br />

relater<strong>en</strong> aan de s~reiding van de ontwikkeling van de loonvoet<strong>en</strong> van de<br />

verschill<strong>en</strong>de houwheroeo<strong>en</strong>. Met ontbreekt echter aan voldo<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s<br />

om deze analvse uit te voer<strong>en</strong>. Voor het arbeidsmarktmodel zull<strong>en</strong> we<br />

daarom volstaan met e<strong>en</strong> tewerkstellingsvergelijking waarin de frictieoa-<br />

rameter e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de functie is van de tijd.<br />

4.10. <strong>De</strong> loonvoet<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling van de loonvoet van bouwarbeiders zal voor e<strong>en</strong><br />

deel sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met nationale <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel met sectorsoecifieke<br />

factor<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze nationale factor<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dezelfde zijn als de factor<strong>en</strong><br />

welke e<strong>en</strong> rol soel<strong>en</strong> bij de beoaling van de nationale loonvoetontwikke-<br />

ling. Hierhij valt te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan factor<strong>en</strong> als de ontwikkeling van de<br />

consumotieorijz<strong>en</strong> (de "orijscomo<strong>en</strong>satie"), de groei van de arbeidspro-<br />

duktiviteit <strong>en</strong> de drukstijging van belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale verzekering<strong>en</strong>.<br />

Oo nationaal niveau blijkt ook de s~anning oo de arbeidsmarkt e<strong>en</strong><br />

bijdrage te lever<strong>en</strong> aan de ontwikkeling van de loonvoet. <strong>De</strong>ze bijdrage<br />

komt er oo neer dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de werkloosheid e<strong>en</strong> matig<strong>en</strong>de in-<br />

vloed heeft oo de loonstijging, <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> daling van de werkloosheid de<br />

loonstijging sterker doet zijn. Dit is het zgn. Phillios-curve effect.


Het is mogelijk dat dit effect <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de verschill<strong>en</strong>de sector<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>-<br />

loo~t, omdat de werkloosheidsituaties verschill<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het<br />

Philli~s-curve effect zou dus van e<strong>en</strong> sectors~ecifieke bijdrage aan de<br />

sectoriSle loonontwikkeling s~rake kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

T<strong>en</strong> behoeve van het arbeidsmarktmodel van de houw is het weinig<br />

zinvol de nationale factor<strong>en</strong> die van invloed zijn OD de loonontwikkeling<br />

ex~liciet te heschrijv<strong>en</strong>. We gaan er van uit dat deze factor<strong>en</strong> in vol-<br />

do<strong>en</strong>de mate tot ~~itdrukking kom<strong>en</strong> in de ontwikkeling van de nationale<br />

loonvoet, <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> zich bij de be~aling van de loonvoetstijging van de<br />

bouwnijverheid richt naar de nationale loonvoetstijging. Als bouwsveci-<br />

fieke factor zull<strong>en</strong> we van de verhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het werkloosheidsverc<strong>en</strong>-<br />

tage van houwvakkers <strong>en</strong> het nationale werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage uitgaan.<br />

<strong>De</strong> te schatt<strong>en</strong> loonvoetvergelijking is dan:<br />

Gb= O@OIGn+ e2(ub/un) , met O1 > 0, 02


waarschijnlijk dat aannemers de stijging van de loonvoet doorberek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

in de bouw~rijs. <strong>De</strong> als gevolg daarvan ontred<strong>en</strong>de stijging van de bouw-<br />

nrijs heeft e<strong>en</strong> negatieve invloed OD de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong>, waar-<br />

door de bouw~roduktie daalt. neze daling van de bouwproduktie doet de<br />

verwachting<strong>en</strong> van aannemers in h<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>waartse richting bijstell<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

daarmede de door h<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>de vraag naar arbeid. Via e<strong>en</strong> aantal<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong>schakels kan e<strong>en</strong> stijging van de loonvoet dus we1 degelijk e<strong>en</strong><br />

negatieve invloed hehh<strong>en</strong> op de vraag naar bouwvakkers. ne ~rijsvergelij-<br />

king lcan dan als e<strong>en</strong> van de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>schakels e<strong>en</strong> strategische rol vervul-<br />

l<strong>en</strong> aan de vraagzilde van de arheidsmarkt voor bouwvakkers.<br />

We gaan er van uit dat de bouw~rijs rechtstreeks wordt afgeleid<br />

uit de loon- <strong>en</strong> materiaalkost<strong>en</strong> door deze kost<strong>en</strong> te verhog<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

opslag voor overige kost<strong>en</strong> als r<strong>en</strong>te <strong>en</strong> ka~itaalkost<strong>en</strong>, ondernemersin-<br />

kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> winst. <strong>De</strong>ze o~slag vormt e<strong>en</strong> bepaald <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage van de loon- <strong>en</strong><br />

materiaalkost<strong>en</strong>. Het is mogelijk dat dit <strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage niet constant is,<br />

maar sam<strong>en</strong>hangt met de hoogte van de bezettingsgraad van de produktie-<br />

ca~aciteit. To<strong>en</strong>ame van de bezettingsgraad zou kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot stij-<br />

ging van de marginale kost<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s vers~illing van materiaal, toeslag<strong>en</strong><br />

voor overwerk <strong>en</strong>z. Als dat zo is, zal de aannemer tracht<strong>en</strong> deze extra<br />

kost<strong>en</strong> door te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> in de bouw~rijs. E<strong>en</strong> ~ositieve invloed van de<br />

bezettingsgraad OD de hoogte van het o~slag~erc<strong>en</strong>tage kan er ook op<br />

wijz<strong>en</strong> dat aannemers g<strong>en</strong>eigd zijn bij to<strong>en</strong>eming van de bezettingsgraad<br />

de houwprijs te verhog<strong>en</strong>, omdat m<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt daarmede e<strong>en</strong> hoger winstneil<br />

te kunn<strong>en</strong> behal<strong>en</strong> ondanks e<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> lagere afzet.<br />

Rov<strong>en</strong>staande overweging<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot de volg<strong>en</strong>de snecificatie van<br />

de bouw~rijsvergeli jking:<br />

waarin: pb = bouwprijs;<br />

D, = materiaal~rijs;<br />

M = materiaalverbruik;<br />

q = hezettingsgraad.<br />

<strong>De</strong> ~rijsstelling gaat veelal vooraf aan de uitvoering van de<br />

houw~roduktie. We nem<strong>en</strong> aan dat de aannemer bij deze ~rijsstelling<br />

uitgaat van he~aalde standaard<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het fvsieke verbruik<br />

van materiaal <strong>en</strong> arbeid, <strong>en</strong> deze slechts neriodiek ophoogt met de ver-<br />

wachte ontwikkeling van materiaal~rijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> 1oonkoste.n. We zull<strong>en</strong> daarom<br />

(4.48) transfonner<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> verge1 ijking die de ~riisontwikkeling<br />

beschrijf t.<br />

Uitgaande van (4.48), geldt voor de ~roc<strong>en</strong>tuele verandering van<br />

de houw~rijs, bij h<strong>en</strong>adering:<br />

met 6i.62, 63>0 <strong>en</strong> 62 + 63= 1<br />

<strong>en</strong> waarhij is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het aandeel


6, = [[ wb (E/P) ] / [w~(E/P) + om (M/P) ]I constant is.<br />

We nem<strong>en</strong> verder aan dat de aannemer het vef oop van de materiaal-<br />

prijs <strong>en</strong> van de loonkost<strong>en</strong> vrij goed weet te ram<strong>en</strong>, zodat we voor de te<br />

schatt<strong>en</strong> ~rijsvergelijking van de gerealiseerde waard<strong>en</strong> van<br />

irb <strong>en</strong> bm kunn<strong>en</strong> uitgaan.<br />

E<strong>en</strong> vola<strong>en</strong>de aanname hetreft de h<strong>en</strong>odigde arbeid per e<strong>en</strong>heid<br />

~rodukt (E/P). <strong>De</strong>ze factor is te ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de produktiefunctie, als<br />

volgt:<br />

' Hieruit is af te leid<strong>en</strong>:<br />

(t - P) = -fi - a1<br />

Voor de ontwikkeling van de arbeidstijd zull<strong>en</strong> we uitgaan van de<br />

werkel i jke ontwikkel ing .<br />

<strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele ontwikkeling van de verwachte bezettingsgraad<br />

stell<strong>en</strong> we gelijk aan:<br />

Sam<strong>en</strong>aevat luidt de te schatt<strong>en</strong> orijsvergelijking:<br />

Omdat we hier te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderingsformule, zull<strong>en</strong><br />

we bij het schatt<strong>en</strong> niet a prior1 eis<strong>en</strong> dat 62 <strong>en</strong> 63 optell<strong>en</strong> tot 1. <strong>De</strong><br />

schattingsresultat<strong>en</strong> zi jn: .<br />

<strong>De</strong> parameterschatting van de bezettingsgraadvariabele hlijkt niet<br />

significant te verschill<strong>en</strong> van 0. Ellminer<strong>en</strong> we deze grootheid uit de<br />

verge11 jking, dan word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de schattingsresul tat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />

'7) Bij het schatt<strong>en</strong>-van de prijsvergelijking is e<strong>en</strong> precieze afleiding<br />

e-al -1<br />

gevolgd, n.1. (E/P) = H-l H-l


<strong>De</strong> correlatieco~ffici~nt van bov<strong>en</strong>staande vergelijking is aan de<br />

lage kant. <strong>De</strong> Parameterschatting<strong>en</strong> van de loonkost<strong>en</strong>variahele <strong>en</strong> de<br />

materiaalkost<strong>en</strong>variabele zijn echter bevredig<strong>en</strong>d: ze verschill<strong>en</strong> signi-<br />

ficant van 0 <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan de gestelde voorwaard<strong>en</strong>, ze zijn immers<br />

beide positief <strong>en</strong> tell<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg OD tot 1. <strong>De</strong> waarde van de DW-statis-<br />

tic is laag. Rij correctie voor autocorrelatie bleek de autocorrelatie-<br />

Darameter niet significant van 0 te verschill<strong>en</strong>, zodat wij voor het<br />

arbeidsmarktmodel toch van (4.55) zull<strong>en</strong> uitgaan.<br />

4.12 <strong>De</strong> werkloosheid <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>staande vraag<br />

Er word<strong>en</strong> in het model twee <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> waarvoor nog<br />

ge<strong>en</strong> vergelijking<strong>en</strong> zijn ougesteld. <strong>De</strong>ze groothed<strong>en</strong> zijn het werkloos-<br />

heidsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het vacatureuerc<strong>en</strong>tage. Zij kunn<strong>en</strong> door middel van<br />

onderstaande definitievergelijking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeleid uit andere <strong>en</strong>doge-


5. ENKE1.E SIMULATIES MET HET ARREIDSMARKTMODEL<br />

5.1. <strong>De</strong> werking van het model<br />

<strong>De</strong> vergelijking<strong>en</strong> die in het voorgaande hoofdstuk zijn ges~ecifi-<br />

ceerd <strong>en</strong> geschat, vorm<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> model van de arbeidsmarkt van de<br />

bouwnijverheid. Voor e<strong>en</strong> volledig overzicht van de vergelijking<strong>en</strong> uit<br />

dit model <strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is der svmbol<strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong> we naar de Bijlage. We<br />

zull<strong>en</strong> hier volstaan met e<strong>en</strong> schematische weergave van het model: zie<br />

hiervoor figuur 5.1. Het schema geeft het model vere<strong>en</strong>voudigd weer.<br />

Exog<strong>en</strong>e variabel<strong>en</strong> welke als noemer funger<strong>en</strong> van relatieve groothed<strong>en</strong><br />

zijn weggelat<strong>en</strong>. Hierdoor ontbrek<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de nationale variabel<strong>en</strong>:<br />

loonvoet (w,) , tewerkstelling (En), Drijs~eil (D,) <strong>en</strong> werkloosheid (Un) .<br />

E<strong>en</strong> uitzondering is gemaakt voor het nationale aanbod van arbeid (S,).<br />

Verder is ge<strong>en</strong> onderscheid aangebracht naar niveaus, ~roc<strong>en</strong>tuele muta-<br />

ties, <strong>en</strong>z.; vertraging<strong>en</strong> zijn als zodanig ev<strong>en</strong>min aangegev<strong>en</strong>. In het<br />

schema zijn zowel de aard als de richting van de verband<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>.<br />

Exog<strong>en</strong>e variabel<strong>en</strong> zijn met e<strong>en</strong> dubbel gelijnd kader omgev<strong>en</strong>. Aan de<br />

hand van dit schema zull<strong>en</strong> we de werking van het model toelicht<strong>en</strong>.<br />

In het rechter deel van het schema wordt weergegev<strong>en</strong> dat het<br />

nationaal inkom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ~ositieve invloed heeft OD de vraag naar ~OUWD~O-<br />

dukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zowel de hy~otheekr<strong>en</strong>te als de bouw~rijs daaro~ e<strong>en</strong> nega-<br />

tieve invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> omvat tev<strong>en</strong>s de<br />

over loo^ van bouw~roduktie van het vorige jaar naar het lo~<strong>en</strong>de jaar. <strong>De</strong><br />

bouwca~aciteit wordt bebaald door de tewerkstelling, de tr<strong>en</strong>dmatige<br />

arbeids~roduktiviteit <strong>en</strong> de arbeidstijd. <strong>De</strong> vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de bouwca~aciteit be~al<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> de omvang van de houw~roduktie. Uit de<br />

ontwikkeling van de bouw~roduktie wordt de verwachte bouw~roduktie<br />

afgeleid, die e<strong>en</strong> van de determinant<strong>en</strong> van de vraag naar arheid vomt.<br />

Het linker deel van het schema heeft betrekking OD het s~ecifieke<br />

arbeidsmarktdeel van het model. In dit deel van het schema is weergege-<br />

v<strong>en</strong> dat de verwachte bouw~roduktie e<strong>en</strong> ~ositieve invloed heeft OD de<br />

vraag naar arbeid, terwijl de tr<strong>en</strong>dmatige arbeids~roduktiviteit <strong>en</strong> de<br />

arbeidstijd daat-OD e<strong>en</strong> negatieve invloed hebb<strong>en</strong>.. Het aanbod van arbeid<br />

wordt ~ositief belnvloed door het nationale aanhod van arbeid, de hoogte<br />

van de bouwlon<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aantal schoolverlaters dat lager beroe~s-<br />

onderwijs heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bouwrichting t<strong>en</strong> o~zichte van het totale<br />

aantal schoolverlaters met e<strong>en</strong> lagere beroe~so~leiding. Het aanbod wordt<br />

negatief bePnvloed door het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage. <strong>De</strong> vraag naar <strong>en</strong><br />

het aanbod van arbeid be~al<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> de omvang van de tewerkstelling.<br />

Werkloosheid <strong>en</strong> o~<strong>en</strong>staande vraag zijn res~ectievelijk gelijk aan het<br />

verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> aanbod <strong>en</strong> tewerkstelling <strong>en</strong> het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong><br />

tewerkstelling. <strong>De</strong> groei van de tewerkstelling in de bouw t<strong>en</strong> o~zichte<br />

van de nationale gr0e.i heeft e<strong>en</strong> ~ositieve invloed OD de verhouding<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> het aantal schoolverlaters met e<strong>en</strong> lagere beroe~so~leiding in e<strong>en</strong>


FICUUR 5.1 SCHEMA VAN HET ARBEIDSMARKTMODEL VAN DE ROUWNIJVERHEID<br />

pzyiz%rI -1 -1 Nationaal inkomm<br />

Y<br />

1.RO-verlater how t .o.<br />

nattonaal 5 /In 1<br />

rw I\<br />

I<br />

1 .<br />

Rouw~apa~itelt Vraap. naar buuv-<br />

pr'od . .<br />

1 * ! 4 Veruachte bouwproduktie<br />

Werkloosheid Op<strong>en</strong>staande vrnag<br />

"b b<br />

houwrichting <strong>en</strong> het totale aantal schoolverlaters met e<strong>en</strong> lagere be-<br />

roe~so~leiding. .<br />

<strong>De</strong> houwprijs, t<strong>en</strong>slotte, wordt positief belnvloed door de loon-<br />

voet <strong>en</strong> de materiaalprijs <strong>en</strong> negatief door de tr<strong>en</strong>dmatige arbeidsproduk-<br />

tiviteit <strong>en</strong> de arheidstijd.<br />

Aangezi<strong>en</strong> het model is opgesteld om de betek<strong>en</strong>is van de hoogte<br />

van de loonvoet voor de afstemming van vraag <strong>en</strong> aanbod OD de arbeids-<br />

markt na te gaan, zull<strong>en</strong> we nu ingaan OD de rol die de loonvoet s~eelt<br />

in het model. Verandering<strong>en</strong> in de loonvoet werk<strong>en</strong> door naar beide zijd<strong>en</strong><br />

van de arbeidsmarkt. We zull<strong>en</strong> eerst de doorwerking via de aanhodzijde<br />

uitwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna die via de vraagzijde.<br />

Verhoging van de loonvoet lokt nieuw aanhod van arbeid voor de<br />

bouw uit. Daardoor neemt de tewerkstelling toe. Aangezi<strong>en</strong> het aanhod<br />

sterker zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> dan de tewerkstelling, stijgt het werkloosheids~er-<br />

c<strong>en</strong>tage. <strong>De</strong> stijging van het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage ontmoedigt arbeids-<br />

kracht<strong>en</strong> om in de bouw te gaan werk<strong>en</strong>, zodat het aanbod weer <strong>en</strong>igszins<br />

daal t. <strong>De</strong> (relatief geringe) stijging van de tewerkstelling moedigt<br />

jonger<strong>en</strong> aan om e<strong>en</strong> opleiding in e<strong>en</strong> bouwrichting te voltooi<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

invloed<strong>en</strong> OD de aantall<strong>en</strong> schoolverlaters werk<strong>en</strong> pas met <strong>en</strong>ige vertra-<br />

gtng door in het aanhod, zodat e<strong>en</strong> stijging van de loonvoet ook aanbod-<br />

verandering<strong>en</strong> OD de langere termijn oproept. Dit langere termijn effect<br />

werkt in dezelfde richting als het initiPle effect van de loonvoetveran-<br />

dering OD het aanbod.<br />

Wat de invloed van e<strong>en</strong> verhoging van de loonvoet OD de vraagzijde<br />

betreft, volgt uit de structuur van het model dat deze invloed via twee<br />

traces kan verlo~<strong>en</strong>. Het eerste trace vindt zijn startpunt bij de door<br />

de loonvoetstijging oDgeroe<strong>De</strong>n to<strong>en</strong>ame van het aanbod van arbeid <strong>en</strong> het<br />

J


tweede hij de oDgeroeP<strong>en</strong> ~rijsstijging. We zull<strong>en</strong> beide traces uitwer-<br />

k<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> to<strong>en</strong>arne van het aanbod leidt tot to<strong>en</strong>arne van de tew8rkstel-<br />

ling. Daardoor wordt de bouwca~aciteit grocer. <strong>De</strong> verruirning van de<br />

bouwca~a~iteit doet de bouw~roduktie stijg<strong>en</strong>, zij het in mindere mate<br />

dan de ca~aciteit. <strong>De</strong> stijging van de bouw~roduktie leidt tot hogere<br />

verwachting<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toekornstige ~roduktie. Dit leidt weer<br />

tot e<strong>en</strong> grotere vraag naar arheid <strong>en</strong> to<strong>en</strong>arne van de tewerkstelling.<br />

naardoor daalt de werkloosheid, wat allerlei ~ositieve effect<strong>en</strong> heeft op<br />

het aanbod van arbeid. Dit trace laat zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het<br />

aanbod OD de langere termijn vraageffect<strong>en</strong> kan oDroe<strong>De</strong>n die weerleid<strong>en</strong><br />

tot verdere to<strong>en</strong>arne van het aanbod.<br />

Het tweede trace via de vraagzi jde is vermoedeli jk helangri j k e ~<br />

dan het eerste, <strong>en</strong> is in eerste instantie niet ~ositief maar negatief<br />

gericht. Door de stijging van de loonvoet word<strong>en</strong> de ~rijz<strong>en</strong> verhoogd.<br />

Daardoor daalt de vraag naar houwprodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> neemt de ~roduktie af.<br />

Door de ~roduktiedaling zull<strong>en</strong> de toekornstverwachting<strong>en</strong> in h<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>-<br />

waartse richting word<strong>en</strong> bi jgesteld, wat e<strong>en</strong> vraagverlag<strong>en</strong>de invloed<br />

heeft. <strong>De</strong> tewerkstelling zal dan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de werkloosheid zal<br />

to<strong>en</strong>ern<strong>en</strong>. Van de werkloosheidsto<strong>en</strong>ame <strong>en</strong> de daling van de tewerkstelling<br />

zijn allerlei, reeds hes~rok<strong>en</strong>, aanhodrernm<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong>.<br />

zowel direct OD het aanhod als indirect via de schoolverlaters met e<strong>en</strong><br />

.<br />

A ~riori is over de uiteindelijke effect<strong>en</strong> OD de verschill<strong>en</strong>de<br />

bouwo~leiding<br />

variahel<strong>en</strong> weinig te zegg<strong>en</strong>. Daarvoor is nodig dat met het verkreg<strong>en</strong><br />

model exercities word<strong>en</strong> uitgevoerd. Alvor<strong>en</strong>s deze exercities uit te '<br />

voer<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we eerst ingaan OD de mate waarin het model in staat is<br />

de ontwikkeling<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de schattings~eriode te heschrijv<strong>en</strong>. Dit<br />

laatste kan e<strong>en</strong> indruk gev<strong>en</strong> van de hetrouwhaarheid van het model.<br />

5.2. <strong>De</strong> voors~elkwaliteit van het model<br />

ne voors~elkwaliteit van het model zull<strong>en</strong> we heoordel<strong>en</strong> aan de<br />

hand van de rnodeluitkomst<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de doorloopmethode. <strong>De</strong>ze methode<br />

houdt in dat de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> van jaar OD jaar met hehul~ van het model<br />

word<strong>en</strong> v00rS<strong>De</strong>ld op basis van de gerealiseerde exog<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de door het<br />

model herek<strong>en</strong>de vertraagde <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> voor het eerste jaar van de<br />

voors~el~eriode word<strong>en</strong> de gerealiseerde vertraagde <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> gehanteerd.<br />

<strong>De</strong>ze exercitie zull<strong>en</strong> we uitvoer<strong>en</strong> voor de periode 1958-1978 <strong>en</strong> de<br />

deelperiode 1974-1978. <strong>De</strong> uitkornst<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we heoordel<strong>en</strong> aan de hand<br />

van de ongelijkheidscoEffictht van Theil <strong>en</strong> de voor de ~eriode 1958-<br />

1978 sam<strong>en</strong>gestelde grafische weergave van de jaarlijks herek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> de<br />

jaarlijks gerealiseerde waard<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> voor heide ~eriod<strong>en</strong><br />

berek<strong>en</strong>de Theil-coEfficiEnt<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 5.1. <strong>De</strong> grafie-<br />

k<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong> 5.2. tlrn 5.4.


I<br />

<strong>De</strong> Theil co2f f icisnt is gedef inieerd a1 sl):<br />

waarin : vt = voorsuelde waarde;<br />

R = gerealiseerde waarde:<br />

t<br />

t = tijd.<br />

<strong>De</strong> Theil-coEfficiEnt is e<strong>en</strong> relatieve grootheid: de verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

voorsuelling <strong>en</strong> realisatie zijn OD heuaalde wijze uitgedrukt als aandeel<br />

van het niveau van de ~edur<strong>en</strong>de de voorsuelueriode gerealiseerde waar-<br />

d<strong>en</strong>.<br />

'variabel<strong>en</strong> Periode 1958-1978 Periode 1974-1978<br />

Tewerkstelling 0,1034 0,0616<br />

Vraag naar arbeid 0,1062 0,0665<br />

Aanbod van arbeid 0,1028 0,0510<br />

Schoolverlaters bouw t .o.v.nationaal 0,2028 0,1304<br />

Produktie 0,1235 0,0882<br />

Vraag naar houwurodukt<strong>en</strong> 0,0573 0,0279<br />

Cavaciteit 0,1051 0,0623<br />

Werkl oosheid 0,4062 0,4882<br />

Vaca tures 0,4658 0,3741<br />

Rouwuri js 0,0444 0,0301<br />

<strong>De</strong> Theil-coZfficiEnt<strong>en</strong> voor de ueriode 1958-1978 zijn tamelijk<br />

hoog. M<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t deze resultat<strong>en</strong> echter te bezi<strong>en</strong> in het licht van de<br />

gevolgde methode. <strong>De</strong>ze is vrij str<strong>en</strong>g omdat steeds de door het model<br />

zelf berek<strong>en</strong>de vertraagde <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingevoerd, waardoor cumulatie<br />

van storing<strong>en</strong> kan outred<strong>en</strong>. Dit verklaart waarom de Theil-coEfficiEnt<strong>en</strong><br />

van de vraag naar houwurodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bouwurijs veel kleiner zijn dan de<br />

overige Theil-coEficiEnt<strong>en</strong>. G<strong>en</strong>oemde variabel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> immers in hoofd-<br />

zaak door groothed<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het model verklaard, zodat cumulatie van<br />

storing<strong>en</strong> niet of in veel geringere mate outreedt. Het is verder hegrij-<br />

uelijk dat de Theil-coEfficiEnt<strong>en</strong> van de vacatures <strong>en</strong> de werkloosheid<br />

veel hoger zijn dan die der overige variabel<strong>en</strong> uit het model, aangezi<strong>en</strong><br />

het hier gaat om saldo-variabel<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Theil-coZfficiEnt<strong>en</strong> voor de deelueriode 1974-1978 zijn veel<br />

kleiner, hetge<strong>en</strong> uiteraard in helangrijke mate verband houdt met de<br />

kortere l<strong>en</strong>gte van de voorsuelueriode. Omerkelijk is dat de Theil-<br />

coEfficiEnt van de werkloosheid-variabele is gesteg<strong>en</strong> in ulaats van<br />

gedaald, zoals bij de overige variabel<strong>en</strong> het geval is.<br />

<strong>De</strong> voors~elkwaliteit van het model laat zich ook goed beoordel<strong>en</strong><br />

I.) H. Theil, Auulied Economic Forecasting, North Holland,<br />

Amsterdam, 1966, blz. 26-36


<strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> zowel de met behul~ van het model berek<strong>en</strong>de als de gereali-<br />

seerde waard<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong>. In figuur 5.2 zijn de ca~aciteit, de<br />

vraag naar bouwurodukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ~roduktie weergegev<strong>en</strong>, in figuur 5.3 het<br />

aanbod van arbeid, de vraag naar arbeid <strong>en</strong> de tewerkstelling, <strong>en</strong> in<br />

figuur 5.4 het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het Vacature<strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage.<br />

<strong>De</strong> vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> blijkt uitstek<strong>en</strong>d te word<strong>en</strong> voor-<br />

s~eld. <strong>De</strong> voors~elling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ca~aciteit <strong>en</strong> de ~roduktie<br />

zijn redelijk. Owall<strong>en</strong>d is dat in de ~eriode 1964-1974 alle voors~elde<br />

waard<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de gereal iseerde bl i jv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vermoedel i jke oorzaak<br />

daarvan is geleg<strong>en</strong> bij de voors~elling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt. Zowel de vraag als het aanbod, <strong>en</strong> bijgevolg ook de tewerkstel-<br />

ling, word<strong>en</strong> voor deze ~eriode te laag voors~eld. Daardoor is ook de<br />

voors~elde ca~aciteit te laag <strong>en</strong> wordt de voors~elde ~roduktie b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong><br />

zijn gerealiseerde niveau gedrukt.<br />

E<strong>en</strong> nadere beschouwing van het verloo~ van het aanbod <strong>en</strong> van de<br />

vraag leert, dat e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander het gevolg is van de gemaakte voors~elfou-<br />

t<strong>en</strong> voor de ~eriode 1964-1966 <strong>en</strong> voor <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> na 1971. In de eerst<br />

FIGUUR 5.2<br />

VOORSPELLINCEN 1958 - 1978, in 1000 gld.<br />

-1<br />

Produktie<br />

Vraag noar bouvprodukt<strong>en</strong><br />

Capaciteit<br />

......<br />

- realisatie<br />

voorspelling


VOORSPELLINCEN 1958 - 1978, in 1000 arbeidsjar<strong>en</strong> ..... voorspelling<br />

- realisatie<br />

Teverkstelling<br />

Vroog mar orbeid<br />

g<strong>en</strong>oemde ~eriode wordt e<strong>en</strong> daling voors~dd tewijl in werkelijkheid e<strong>en</strong><br />

stijging o~trad, <strong>en</strong> in de <strong>De</strong>riode na 1971 wordt voor <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

st1 jging voors~eld terwi jl de werkeli jke ontwikkeling e<strong>en</strong> daling ver-<br />

toonde.<br />

O~merkelijk is dat het verloo~ van het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong><br />

van het vacature~erc<strong>en</strong>tage redelijk wordt voors~eld, ondanks de relatief<br />

hoge Theil-co8ffici8nt<strong>en</strong> die voor deze variabel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />

Uit voorgaande analvse van de voors~elkwaliteit van het model<br />

trekk<strong>en</strong> wij de conclusie, dat het model in zijn huidige vorm ongeschikt<br />

is voor het o~stell<strong>en</strong> van toekomst~rognoses over e<strong>en</strong> langere ~eriode dan<br />

<strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong>. Voor het o~stell<strong>en</strong> van variant<strong>en</strong> t<strong>en</strong> o~zichte van e<strong>en</strong> nog<br />

te definicr<strong>en</strong> basisvoors~elling, kan het model echter voldo<strong>en</strong>de hruik-<br />

haar zijn. Sij de herek<strong>en</strong>ing van de verschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> e<strong>en</strong> variant <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> basisvoors~ellin$ vall<strong>en</strong> de gemaakte voors~elfout<strong>en</strong> immers t<strong>en</strong> dele<br />

teg<strong>en</strong> elkaar weg. Niettemin zijn de geconstateerde afwijking<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

voors~elling <strong>en</strong> realisatie van zodanige aard, dat de gevond<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>


VOORSPELLINGEN 1958 - 1978, in % van het aanbod<br />

-. . . VOOl'S<strong>De</strong>llinn<br />

- . --<br />

realisatie<br />

Vacat uree<br />

bij de uitgevoerde simulaties met de nodige voorzichtigheid moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Aan de kwalitatieve uitkomst<strong>en</strong> van deze simulaties moet<br />

dan ook duidelijk grotere waarde word<strong>en</strong> gehecht dan aan de gevond<strong>en</strong><br />

kwantitatieve resultat<strong>en</strong>.<br />

5.3. Enkele simulaties met het model<br />

5 -3 -1. _<strong>De</strong>-_onller_scheids_"~~_~~~a_"~s_"-s_"-~e~~s1!-0L~de~!s~_eks_"1_"~_6~1~2<br />

Er zijn twee groothed<strong>en</strong> aan te wijz<strong>en</strong>, welke zich in het hijzon-<br />

der l<strong>en</strong><strong>en</strong> voor het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van variant<strong>en</strong> met betrekking tot de alloca-<br />

tie van arheid. <strong>De</strong>ze groothed<strong>en</strong> zijn: de relatieve loonvoet van bouwar-<br />

heiders <strong>en</strong> de frictieoarameter O . In hetge<strong>en</strong> volgt zull<strong>en</strong> we nagaan<br />

wat de effect<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> in de relatieve loonvoet <strong>en</strong> de fric-<br />

tie~arameter zijn OD de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong>e variabel<strong>en</strong> in het model. In het bijzon-<br />

der zijn wij natuurlijk geynteresseerd in de effect<strong>en</strong> OD de arheids-<br />

marktvariahel<strong>en</strong> tewerkstelling (E), vraag naar arbeid (D), aanbod


van arheid (S) , werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage (UB) <strong>en</strong> vacatureperc<strong>en</strong>tage (vB)~).<br />

<strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> in de relatieve loonvoet <strong>en</strong> de<br />

frictieparameter kunn<strong>en</strong> sterk verschill<strong>en</strong>, a1 naar gelang de economische<br />

situatie waarin deze verandering<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>. Ook kunn<strong>en</strong> er grote<br />

verschill<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> in de effect<strong>en</strong> OP de korte <strong>en</strong> die op de lange<br />

termijn. We zull<strong>en</strong> de simulaties daarom uitvoer<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> drietal geheel<br />

verschill<strong>en</strong>de basisvariant<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarhij zowel de resultat<strong>en</strong> op de korte<br />

als die OP de lange termijn berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Als variant<strong>en</strong> op deze basisva-<br />

riant<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we de volg<strong>en</strong>de drie mogelijkhed<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>: verla-<br />

ging van de relatieve loonvoet, verhoging van de relntieve loonvoet <strong>en</strong><br />

constanthouding van de frictieparameter, in plaats van e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de<br />

daling ervan.<br />

<strong>De</strong> uitgangspunt<strong>en</strong> voor de basisvariant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de variant<strong>en</strong> zijn<br />

weergegev<strong>en</strong> in tahel 5.2. We zull<strong>en</strong> de drie basisvariant<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de drie<br />

variant<strong>en</strong> daarop, kort beschri jv<strong>en</strong>.<br />

1. !n-mi!!_<strong>en</strong>-!_asisv?ri?_"I<br />

<strong>De</strong>ze basisvariant geeft de ontwikkeling van de arbeidsmarkt van de<br />

houwnijverheid weer, hinn<strong>en</strong> het kader van de macro-economische<br />

ontwikkeling zoals deze zich bij b<strong>en</strong>adering in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig<br />

heeft gemanifesteerd. Als uitgangspunt voor deze basisvariant wordt<br />

dus e<strong>en</strong> macro-economische ontwikkeling g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die wordt gek<strong>en</strong>merkt<br />

door lage economische groei <strong>en</strong> oplop<strong>en</strong>de werkloosheid.<br />

11- ~e-_p_ezzim_izri_s~~_e-~~z_izv__ari:~r<br />

<strong>De</strong> verwachting<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de economische ontwikkeling in de jar<strong>en</strong><br />

tachtig zijn uiterst somber. <strong>De</strong> groei van het nationale inkom<strong>en</strong> zal<br />

nog lager zijn dan in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig <strong>en</strong> de werkloosheid zal<br />

sterk stilg<strong>en</strong>. We onderscheid<strong>en</strong> daarom ook e<strong>en</strong> basisvariant die als<br />

uitgangspunt e<strong>en</strong> min of meer consist<strong>en</strong>t sc<strong>en</strong>ario voor deze weinig<br />

rooskleurige vooruitzicht<strong>en</strong> heeft.<br />

T<strong>en</strong>einde te kunn<strong>en</strong> nagaan in hoeverre de gevolg<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong><br />

van de relatieve loonvoet <strong>en</strong> van de effici<strong>en</strong>cy waarmee de arbeids-<br />

markt functioneert verschill<strong>en</strong> a1 naar gelang het macro-economisch<br />

kader waarbinn<strong>en</strong> deze wijziging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgevoerd, wordt als<br />

2) We volg<strong>en</strong> in dit hoofdstuk hij de aanduiding van <strong>en</strong>kele variabel<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> wat andere schrijfwijze dan in het vorige hoofdstuk, in verband<br />

met de beperkte schrijfrnogelijkhed<strong>en</strong> van de computer.


Gmelci jfers<br />

Variant<strong>en</strong><br />

derde basisvariant e<strong>en</strong> meer optimistische ontwikkeling als uitgangspunt<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze optimistische basisvariant is ontle<strong>en</strong>d aan de macro-econo-<br />

mische ontwikkeling uit de jar<strong>en</strong> zestig, die werd gek<strong>en</strong>merkt door hoge<br />

economische groei <strong>en</strong> stabiele werkloosheid. .<br />

Bij de basisvariant<strong>en</strong> wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de relatieve loonvoet<br />

van bouwarbeiders constant blijft. <strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele mutatie van de loon-<br />

voet van bouwarbeiders is dan gelijk aan de proc<strong>en</strong>tuele mutatie van de<br />

nationale loonvoet, zoals deze in het desbetreff<strong>en</strong>de macro-economische<br />

sc<strong>en</strong>ario is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> opzichte van elk van de in tabel 5.1 g<strong>en</strong>oemde basisvariant<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> drie variant<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d. Wee hebb<strong>en</strong> betrekking op de loonvoet <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> op de effici<strong>en</strong>tie waarmee de arbeidsmarkt functioneert. Bij de twee<br />

loonvoet-variant<strong>en</strong> gaan we er van uit dat de loonvoet van bouwarbeiders<br />

aan het begin van de beschouwde periode e<strong>en</strong>malig met 10% wordt verlaagd,<br />

d.i. variant a, dan we1 e<strong>en</strong>malig met 10% wordt verhoogd, d.i. variant b.<br />

Als derde variant (variant c) onderscheid<strong>en</strong> we de situatie waarbij de<br />

effici<strong>en</strong>tie van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt van de bouwnijver-


heid niet tr<strong>en</strong>dmatig verslechtert, zoals in het verled<strong>en</strong> werd waarg<strong>en</strong>o-<br />

m<strong>en</strong>, maar constant blijft. <strong>De</strong> frictieparameter 4 behoudt in deze<br />

variant dus voortdur<strong>en</strong>d dezelfde waarde.<br />

Het karakter van beide soort<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> is duidelijk verschil-<br />

l<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> loonaanpassing<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> daardoor vermoedelijk<br />

slechts tijdelijk effect, waardoor bij deze variant<strong>en</strong> vooral de korte<br />

termijneffect<strong>en</strong> interessant zijn. Het niet verder lat<strong>en</strong> dal<strong>en</strong> van de<br />

frictieparameter vormt e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de maatregel, waardoor bij deze va-<br />

riant vooral de lange termijneffect<strong>en</strong> van belang zijn.<br />

Als startwaard<strong>en</strong> bij de simulaties di<strong>en</strong><strong>en</strong> de feitelijke ward<strong>en</strong><br />

van de exog<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de vertraagde <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> in 1973.<br />

<strong>De</strong> basisvariant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d als de proc<strong>en</strong>tuele mutaties van<br />

de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> van jaar op jaar. E<strong>en</strong> uitzondering wordt gevormd door de<br />

werkloosheid <strong>en</strong> de vacatures die word<strong>en</strong> uitgedrukt als perc<strong>en</strong>tage van<br />

het aanbod van arbeid.<br />

<strong>De</strong>ze proc<strong>en</strong>tuele mutaties word<strong>en</strong>.van jaar op jaar berek<strong>en</strong>d over<br />

e<strong>en</strong> periode van 25 jaar. In de nog te besprek<strong>en</strong> tabell<strong>en</strong> met resultat<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voor de eerste 5 jaar de jaarlijkse groeicijfers weerge-<br />

gev<strong>en</strong>; voor latere period<strong>en</strong> wordt volstaan met de over deze period<strong>en</strong><br />

gecumuleerde groeicijfers. <strong>De</strong>ze gecumuleerde groeiperc<strong>en</strong>tages word<strong>en</strong><br />

niet berek<strong>en</strong>d door de jaarlijkse groeiperc<strong>en</strong>tages op te tell<strong>en</strong>, er<br />

zoud<strong>en</strong> dan te grote afrondingsfout<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan, maar door deze<br />

rechtstreeks te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> als groeiperc<strong>en</strong>tage over de gehele beschouwde<br />

periode. <strong>De</strong> berek<strong>en</strong>ingswijze van de a1 dan niet gecumuleerde groeiper-<br />

c<strong>en</strong>tages is dus steeds :<br />

i = {(x /X )-I} x 100,<br />

t+k t<br />

waarin t het basisjaar van de beschouwde periode <strong>en</strong> k de l<strong>en</strong>gte van deze<br />

periode weergeeft.<br />

Voor de werkloosheid <strong>en</strong> de vacatures wordt per periode steeds het<br />

gemiddelde perc<strong>en</strong>tage in deze periode berek<strong>en</strong>d.<br />

<strong>De</strong> variant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s berek<strong>en</strong>d in proc<strong>en</strong>tuele mutaties.<br />

<strong>De</strong>ze proc<strong>en</strong>tuele mutaties word<strong>en</strong> echter berek<strong>en</strong>d in afwijking van de<br />

proc<strong>en</strong>tuele mutatie volg<strong>en</strong>s de desbetreff<strong>en</strong>de basisvariant.<br />

( 5.3.2. <strong>De</strong> simulatieresultat<strong>en</strong><br />

5.3.2.1. _<strong>De</strong>-basi-s~a~ia_nt<strong>en</strong><br />

Zoals gezegd word<strong>en</strong> er t<strong>en</strong> opzichte van elke basisvariant drie<br />

variant<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d. Het totale aantal variant<strong>en</strong> is dus 3 x 3 = 9. Al-<br />

vor<strong>en</strong>s de resultat<strong>en</strong> van deze variant<strong>en</strong> te besprek<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we eerst de<br />

resultat<strong>en</strong> van de drie onderscheid<strong>en</strong> basisvariant<strong>en</strong> nader bezi<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze basisvariant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> in de tabell<strong>en</strong> 5.3.1 t/m<br />

111, alsmede in de figur<strong>en</strong> 5.5 t/m 5.7. <strong>De</strong> weergegev<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> beper-


k<strong>en</strong> zich tot e<strong>en</strong> achttal <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarvan er vijf op de arbeidsmarkt<br />

betrekking hebb<strong>en</strong>. In de tabell<strong>en</strong> zijn de gegev<strong>en</strong>s gegroepeerd naar<br />

basisvariant. In de figur<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>, zijn per <strong>en</strong>dog<strong>en</strong>e de resultat<strong>en</strong><br />

van de drie basisvariant<strong>en</strong> bij elkaar gebracht.<br />

Zoals reeds opgemerkt, staan in de tabell<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voor de eerste<br />

vijf jaar de jaarlijkse proc<strong>en</strong>tuele mutaties vermeld <strong>en</strong> is voor latere<br />

period<strong>en</strong> volstaan met de over de desbetreff<strong>en</strong>de periode gecumuleerde<br />

groeiperc<strong>en</strong>tages. <strong>De</strong> onderscheid<strong>en</strong> period<strong>en</strong> zijn 0-5 jr., 5-10 jr.,<br />

MIDDEN BASISVARIANT<br />

PESSIMISTISCHE BASISVARIANT<br />

1 2 3 4 5<br />

TFbFRKSTtLLING(E) -12.52 -2.83 -5.13 -4.96 4.49<br />

VRAAG NAAR ARBEID(D) -12.67 -2.86 -5.15 -4.97 4.49<br />

AAHl3OIl VAN LRBEIDIS) -1.R5 -1.94 -1.79 -1.32 -.29<br />

PRCDUKTIEIP)<br />

VPAAG ROIJUPR. (PD)<br />

CAPPCITETT(PC)<br />

UERKLOOSl+EID(UR)<br />

OPTIMISTISCHE BASISVARIANT<br />

TOTAAL<br />

80.47<br />

87.17<br />

76.39<br />

95.51<br />

136.10<br />

73.65<br />

6.59<br />

1-80<br />

TOTAAL<br />

-23<br />

-.01<br />

24.29<br />

5.29<br />

14.92<br />

-3.56<br />

28.43<br />

.Ill<br />

TOTAAL<br />

51 -60<br />

55.26<br />

52.14<br />

60.73<br />

328.96<br />

45.87<br />

1 .OR<br />

8.39<br />

284


FIGUUR 5.5 BASISVARIANTEN, % mutaties<br />

----- Midd<strong>en</strong> basisvariant<br />

.....<br />

" 1<br />

-12 -I<br />

Produktie<br />

Vroog noor bouuprodukt<strong>en</strong><br />

Pessimistische basisvariant<br />

- Optimistische basisvariant<br />

I2 7<br />

"<br />

' /;p---<br />

- .- .__-_<br />

,,, ................................. .......................<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

-4-<br />

-8 -<br />

-12 -<br />

7 ' ,.?" i ID 15 20 25<br />

'<br />

;:'<br />

'11 ..<br />

Copoclteit<br />

10-15 jr. <strong>en</strong> 15-25 jr. In de laatste kolom word<strong>en</strong> de totale proc<strong>en</strong>tuele<br />

verandering<strong>en</strong> over de gehele periode van 25 jaar weergegev<strong>en</strong>. In de<br />

figur<strong>en</strong> zijn uitsluit<strong>en</strong>d de jaarlijkse mutaties weergegev<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> proc<strong>en</strong>tuele mutaties van de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> gev<strong>en</strong> in alle basisva-<br />

riant<strong>en</strong> de eerste ti<strong>en</strong> jaar e<strong>en</strong> meer of minder sterk fluctuer<strong>en</strong>d verloop<br />

te zi<strong>en</strong>. Daarna wordt de ontwikkeling van de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> stabieler. Van<br />

belang is dat op de zeer lange termijn de jaarlijkse veranderingsperc<strong>en</strong>-<br />

tages niet noem<strong>en</strong>swaardig meer verander<strong>en</strong>. Op de lange termijn wordt dus<br />

volledige stabiliteit bereikt. Hierdoor is de verwachting gerechtvaar-<br />

digd dat de nog te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> variant<strong>en</strong> niet zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot onrealis-<br />

tische, explosieve ontwikkeling<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Bij de pessirnistische basisvariant (11) lop<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de eerste<br />

vijf jaar de tewerkstelling <strong>en</strong> de bouwproduktie zeer sterk terug <strong>en</strong> is<br />

het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage zeer hoog. Bij de optimistische basisvariant<br />

(111) is het teg<strong>en</strong>gestelde het geval; de midd<strong>en</strong> basisvariant (I) ligt<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de beide andere basisvariant<strong>en</strong> in. Daarna gaan opmerkelijke<br />

verschill<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> pessimistische basisvariant herstelt zich, <strong>en</strong>


FIGUUR 5.6 BASISVARIANTEN, % mutaties<br />

----- nidd<strong>en</strong> basisvariant<br />

..... Peaslmiatische basisvariant<br />

- Optimistische basisvariant<br />

'= 1<br />

Vraag naar arbeid<br />

Aanbod van arbeid<br />

op d<strong>en</strong> duur wordt de groei van de tewerkstelling <strong>en</strong> de produktie zelfs<br />

hoger dan bij de optimistische basisvariant. <strong>De</strong> werkloosheid blijft<br />

echter excessief hoog (30%). <strong>De</strong> groei van de produktie <strong>en</strong> de tewerkstel-<br />

ling dver de gehele beschouwde periode van 25 jaar bezi<strong>en</strong>, is echter<br />

uiterst gering vergelek<strong>en</strong> met de beide andere basisvariant<strong>en</strong>. Ook is<br />

opmerkelijk dat de groei van de tewerkstelling <strong>en</strong> de produktie bij de<br />

midd<strong>en</strong> basisvariant zowel van jaar op jaar als over de gehele periode<br />

bezi<strong>en</strong> uiteindelijk hoger blijkt uit te kom<strong>en</strong> dan bij de optimistische<br />

basisvariant. We1 is het werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage bij basisvariant I<br />

steeds hoger dan bij 111 <strong>en</strong> is het vacatureperc<strong>en</strong>tage steeds lager.<br />

Wat de knelpunt<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van de bouwnijverheid<br />

betreft, valt het volg<strong>en</strong>de op te merk<strong>en</strong>. Bij ge<strong>en</strong> van de drie basisva-<br />

riant<strong>en</strong> vormt de vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> structureel knelpunt voor<br />

de expansie van de bouwproduktie. Slechts in de eerste vijf-jaars peri-<br />

ode is de groei van de vraag naar bouwprodukt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal kleiner<br />

dan die van de capaciteit. Aangezi<strong>en</strong> de ontwikkeling van de bouwcapaci-


PIGUUR 5.7 BASISVARIANTEN, $ mutaties<br />

----- Hidd<strong>en</strong> basisvariant<br />

..... Pesimistische basisvariant<br />

- Optimistische basisvariant<br />

Vacat ures<br />

teit in belangrijke mate wordt bepaald door de ontwikkeling van de<br />

tewerkstelling, vorm<strong>en</strong> de ontwikkeling<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt - b ij de<br />

gekoz<strong>en</strong> basisvariant<strong>en</strong> - het kneluunt voor de exuansie van de bouwpr0-<br />

duktie. Dat is voor de nog te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> variant<strong>en</strong> van belang, omdat het<br />

er daarbij onder meer om gaat door middel van verandering<strong>en</strong> in de rela-<br />

tieve loonvoet of verkleining van de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, de<br />

arbeidsrnarkt in mindere mate e<strong>en</strong> kneluunt te do<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> voor de ontwik-<br />

kel ing van de bouwuroduktie.<br />

We zull<strong>en</strong> nu nagaan in hoeverre bij de onderscheid<strong>en</strong> basisvarian-<br />

t<strong>en</strong> de vraag naar dan we1 het aanbod van arbeid kneluunt vormt voor de<br />

ex~ansie van de tewerkstelling. Bij hasisvariant I is over de gehele<br />

eerste vijf-jaars ueriode bezi<strong>en</strong> de groei van het aanbod iets lager dan<br />

de vraag. Daarna exuandeert het aanhod sterk <strong>en</strong> vormt de groei van de<br />

vraag de heuerk<strong>en</strong>de factor voor de groei van de tewerkstelling. In de<br />

daarou volg<strong>en</strong>de ueriod<strong>en</strong> groeit de vraag echter weer sterker dan het<br />

aanbod: in sam<strong>en</strong>hang hiermee wordt het vacatureuerc<strong>en</strong>tage steeds groter


25-jaars <strong>De</strong>riode hezi<strong>en</strong> vormt de groei van het aanbod het knel~unt voor<br />

de ex~ansie van de tewerkstelling.<br />

Rij basisvariant I1 daalt gedur<strong>en</strong>de de eerste vijf-jaars ~eriode<br />

de vraag veel sterker dan het aanbod; het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage ligt<br />

dan ook OD e<strong>en</strong> zeer hoog neil. naarna herstelt het aanbod zich. maar<br />

hlijft de vraag verder dd<strong>en</strong>,waardoor het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage nog<br />

verder o~loo~t. In de <strong>De</strong>riod<strong>en</strong> 10-15 jaar <strong>en</strong> 15-25 jaar groeit de vraag<br />

weer, maar de proei komt toch nauwelijks bov<strong>en</strong> die van het aanbod uit.<br />

Over de gehele <strong>De</strong>riode van 25 jaar bezi<strong>en</strong> vormt de groei van de vraag<br />

naar arheid duidelijk de be~erk<strong>en</strong>de factor voor de ex~ansie van de<br />

tewerkstelling.<br />

Bij de o~timistische hasisvariant (111) lo~<strong>en</strong> de ontwikkeling van<br />

vraag <strong>en</strong> aanbod niet sterk uite<strong>en</strong>. In de eerste vijf-jaars periode is de<br />

groei van de vraag wat sterker dan die van het aanhod. <strong>De</strong> daaro~ volg<strong>en</strong>-<br />

de vijf-jaars <strong>De</strong>riode neemt het aanhod sterker toe dan de vraag. Na ti<strong>en</strong><br />

jaar wisselt de situatie weer <strong>en</strong> groeit de vraag weer iets sterker dan<br />

het aanbod. Over de gehele 25-jaars <strong>De</strong>riode bezi<strong>en</strong> is de groei van het<br />

aanbod iets lager dan die van de vraag <strong>en</strong> ligt het vacature~erc<strong>en</strong>tage<br />

voortdur<strong>en</strong>d OD e<strong>en</strong> zeer hoog ~eil. <strong>De</strong> be~erkte groei van het aanbod<br />

vormt derhalve gemiddeld ges~rok<strong>en</strong> het structurele knel~unt voor de<br />

ex~ansie van de tewerkstelling.<br />

5.3.2.2. <strong>De</strong>-v_aria_nt<strong>en</strong>-<br />

<strong>De</strong> resultat<strong>en</strong> van de nep<strong>en</strong> variant<strong>en</strong> OD de drie onderscheid<strong>en</strong><br />

basisvariant<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in de tahell<strong>en</strong> 5.4.Ia t/m 5.6.111~. <strong>De</strong><br />

variant<strong>en</strong> zijn gegroe~eerd naar basisvariant. <strong>De</strong> in deze tabell<strong>en</strong> ver-<br />

melde getall<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> aan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de ~roc<strong>en</strong>tuele mutaties<br />

volg<strong>en</strong>s de deshetreff<strong>en</strong>de variant <strong>en</strong> de ~roc<strong>en</strong>tuele mutaties volg<strong>en</strong>s de<br />

basisvariant welke als uitgangs~unt voor deze variant is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

We zull<strong>en</strong> steeds e<strong>en</strong> drietal effect<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong>, nl. de effect<strong>en</strong><br />

OD de korte termijn, d.w.z. die over de <strong>De</strong>riode 0-5 jaar, de effect<strong>en</strong> OD<br />

de lange temijn, r1.w.z. die over de oeriode 15-25 jaar, <strong>en</strong> de totale<br />

effect<strong>en</strong>, d.w.z. die over de gehele 25-jarige ~eriode. Vooraf vermeld<strong>en</strong><br />

we nog dat hij elke variant, ev<strong>en</strong>als bij de drie basisvariant<strong>en</strong>, steeds<br />

stabiele eindwaard<strong>en</strong> voor de ~roc<strong>en</strong>tuele mutaties der <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong>.<br />

Sij variant Ia blijkt over de eerste vijf jaar e<strong>en</strong> verlaging van<br />

de relatieve loonvoet met 10X e<strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong>de invloed te hebb<strong>en</strong> OD de<br />

groei van de vraag naar <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. bijgevolg neemt ook de<br />

groei van de tewerkstelling toe. Omdat de vraap naar arbeid sterker<br />

to<strong>en</strong>eemt dan het aanbod, blijft het aanbod de be~erk<strong>en</strong>de factor vorm<strong>en</strong><br />

OD de arheidmnarkt. Door deze ontwikkeling<strong>en</strong> daalt het werkloosheids~er-<br />

c<strong>en</strong>tage met 1.42, <strong>en</strong> neemt het vacature~erc<strong>en</strong>tage iets toe. Omdat de<br />

vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> sterker blijft to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> dan de bouwca~aciteit,


lijft de laatste factor het knel~unt vorm<strong>en</strong> OD de afzetmarkt.<br />

<strong>De</strong> stimuler<strong>en</strong>de invloed van loonsverlaging wordt OD d<strong>en</strong> duur<br />

steeds klelner, <strong>en</strong> slaat on de lange termijn zelf s om in e<strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de<br />

invloed. We1 hetyint het knelpunt OD de arbeidsmarkt te verschuiv<strong>en</strong> van<br />

het aanbod naar de vraag. OD de afzetmarkt blijft de capaciteit ev<strong>en</strong>wel<br />

de remm<strong>en</strong>de factor vorm<strong>en</strong>. Hoewel de effect<strong>en</strong> van loonsverlaging OD de<br />

lange termijn negatief word<strong>en</strong>, zijn deze voor de gehele 25-jarige ~erio-<br />

de bezi<strong>en</strong> toch ~ositief. Rij de effect<strong>en</strong> OD de lange termijn moet word<strong>en</strong><br />

bedacht dat het om e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige loonim~uls gaat, die naar m<strong>en</strong> zou<br />

verwacht<strong>en</strong> slechts tijdelijk effect heeft. Bij deze variant zijn daarom<br />

de korte termijneffect<strong>en</strong> het meest interessant.<br />

Zoals te vewacht<strong>en</strong> is, gev<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van loonsverhoging<br />

(variant Ib) e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gesteld beeld te zi<strong>en</strong> aan dat bij loonsverlaging.<br />

/<br />

nus OD de korte termijn is de invloed remm<strong>en</strong>d <strong>en</strong> OD de lange termijn<br />

stimuler<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> zijn de effect<strong>en</strong> over de gehele 25-jarige <strong>De</strong>riode hezi<strong>en</strong><br />

negatief. Verder valt op te merk<strong>en</strong> dat het knelpunt op de arbeidsmarkt<br />

verschov<strong>en</strong> is naar de vraag <strong>en</strong> dat de capaciteit in mindere mate e<strong>en</strong><br />

knelpunt vormt. Dat de effect<strong>en</strong> niet exact teg<strong>en</strong>gesteld zijn aan die bij<br />

loonsverlaging komt door het niet-lineaire karakter van het model.<br />

<strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van verbetering van het functioner<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt door de frictieparameter vanaf het basisjaar constant te houd<strong>en</strong><br />

(variant Ic), wijk<strong>en</strong> geheel af van die van aanpassing van de relatieve<br />

1oonvoet.Het gaat hier dan ook niet om e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige impuls, maar om e<strong>en</strong><br />

structurele verandering van het arbeidsmarktproces. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> zijn op<br />

zowel de korte als de lange termijn positief. Daardoor zijn de effect<strong>en</strong><br />

over de gehele simulatieperiode bezi<strong>en</strong> toch gunstiger dan bij verlaging<br />

van de relatieve loonvoet. Het aanbod blijft de beperk<strong>en</strong>de factor<br />

vorm<strong>en</strong>, maar de capaciteit gaat duidelijk sneller groei<strong>en</strong> dan de vraag<br />

naar bouwprodukt<strong>en</strong>. Het beter functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt komt<br />

verder tot uitdrukking in de omstandigheid dat zowel het<br />

werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage als het vacatureperc<strong>en</strong>tage dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet slechts<br />

66n van beide, zoals het geval is bij e<strong>en</strong> verandering van de relatieve<br />

loonvoet .<br />

Het karakter van de beide loonvariant<strong>en</strong> is geheel verschill<strong>en</strong>d<br />

van die van de frictievariant. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige loonaanpas-<br />

sing zijn slechts tijdelijk: ze ebb<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> duur weg. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> loonaanpassing op de beide discrepantie-groothed<strong>en</strong> werkloosheid <strong>en</strong><br />

vacatures zijn e<strong>en</strong>zijdig gericht op de werkloosheid; de effect<strong>en</strong> op het<br />

vacatureperc<strong>en</strong>tage zijn relatief gering.<br />

<strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van verkleining van de fricties op de arbeidsmarkt<br />

door de tr<strong>en</strong>dmatig dal<strong>en</strong>de frictieparameter vanaf het basisjaar constant<br />

te houd<strong>en</strong>, zijn aanvankelijk geringer dan bij aanpassing van de loon-<br />

voet. Ze beweg<strong>en</strong> zich echter in 66n richting <strong>en</strong> zijn van meer blijv<strong>en</strong>de<br />

aard. Verder lop<strong>en</strong> zowel het vacatureperc<strong>en</strong>tage als het werkloosheids-<br />

perc<strong>en</strong>tage terug.<br />

Uit het bov<strong>en</strong>staande mag niet de conclusie word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> dat


TAHFL 5.4.Ia LOONSVERLAGING MET 10%<br />

TE*FPKSTELLING(E)<br />

VPPAG NALH ARHEID(D)<br />

bPkAOP VAN ARREID(S)<br />

PRODUKTIE(P)<br />

VPPb6 UOIIUPR.(PD)<br />

CLPACITEIT(PC)<br />

YFRLLI~OSHEID(NR)<br />

VACATllHFS(VR)<br />

TEbEPKSTFLLINS(E)<br />

VYAAG HAAR IRREID(D)<br />

AehRnD VPN ARBEIO(S)<br />

PHIlPIIKllE(P)<br />

V P P P ~ PniluPR.(~n)<br />

CAPPCIIEIT(PC)<br />

uEuKLonsrEID(uR)<br />

VI\CAlIJHFS(VR)<br />

VARIANTEN O? MIDDEN BASISVARIANT<br />

LOONSVERHOGIMG MET 10%<br />

CONSTANTHOUDING FRICTIEPARAMETER (0 : olg73)<br />

1 2 3 4 5 0-5 5-10 in-15<br />

.ll .ll -15 .10 .75 1.23 .44 1.64<br />

.I15 -07 .09 .07 .3R .66 .54 1.31<br />

-04 .07 -10 .1U .21 -54 -84 .R4<br />

.U6 .06 .09 .07 -40 .73 -53 1.26<br />

.I10 .(I2 .02 .03 .02 -12 .33 .41<br />

-11 .12 ;16 .ll .71 1.27 .45 1.60<br />

I -.12 -.17 -.re -.65 -.24 -.3A -.7s<br />

7 -.12 -.1R -.21 -.54 -.22 -.4R -.60<br />

TOTAAL<br />

1.68<br />

2.4U<br />

1.25<br />

2.54<br />

6.53<br />

1.62<br />

-.67<br />

.26<br />

TOTAAL<br />

-1 -85<br />

-2.55<br />

-1 -39<br />

-2.69<br />

-6.23<br />

-1.78<br />

.68<br />

-.22<br />

verkleining van de fricties op de arbeidsmarkt over het algerne<strong>en</strong> te<br />

preferer<strong>en</strong> is bov<strong>en</strong> aanpassing van de relatieve loonvoet. Als het er om<br />

gaat de groei van de tewerkstelling op korte termijn te stimuler<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

werkloosheid zo snel mogelijk terug te dring<strong>en</strong>, dan is het op de juiste<br />

wijze doser<strong>en</strong> van loonvoetaanpassing<strong>en</strong> waarschijnlijk doeltreff<strong>en</strong>der.<br />

net is dan echter van belang can tijdig ook anderssoortige maatregel<strong>en</strong> te<br />

nern<strong>en</strong>, die er voor zorg<strong>en</strong> dat de groei van de tewerkstelling in de bouw<br />

wordt gestimuleerd <strong>en</strong> de werkloosheid onder bouwvakkers daal t. Er is in


TECEHKSTELLINGIE)<br />

VRLAG NA1R IPREID(D)<br />

LANBOD VAN ARBEIn(S)<br />

PPODIIK~IF(P)<br />

VRPAG ROVUPR.(PD)<br />

CAPACITEIT(PC)<br />

YEPKLOOSHE1D(110)<br />

VPC.4IVPFS~VB)<br />

TFLFPKSTFLLINC(E)<br />

VRPbG NPAP ARREID(D)<br />

44hHllD VLN ARBEIO(S1<br />

pwnnllclIF(p)<br />

VR4AI; ROLIUPR. (PD)<br />

CPPAClTETT(PC)<br />

YEYKl OnSMEID(VH)<br />

VACAIUHES(VB)<br />

VARIANTEN OP PESSIMISTISCHE BASISVARIANT<br />

LOOHSVERLAGIHG MET 10%<br />

TOTAAL<br />

3.53<br />

3.53<br />

2.96<br />

3.71<br />

L.06<br />

3.LU<br />

-1.36<br />

.oo<br />

TOTAAL<br />

-3.29<br />

-3.21<br />

-1 .a2<br />

-3.L6<br />

-3.78<br />

-3.16<br />

1.36<br />

-.oo<br />

~OTALL<br />

-.1L<br />

-.OL<br />

-.nL<br />

-.05<br />

.01<br />

-.13<br />

-.01<br />

dat geval ge<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d neerwaartse beweging van de relatieve loonvoet<br />

nodig om de effect<strong>en</strong> van loonsverlaging ook OD de lange termijn<br />

gunstig te do<strong>en</strong> zijn. neze anderssoortige maatregel<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> met name<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gericht OD het verheter<strong>en</strong> van het macro-economische kader<br />

van de houwnijverheid. OD d<strong>en</strong> duur is het dan wellicht mogelijk om<br />

zonder grote schadelijke gevolg<strong>en</strong> de relatieve loonvoet in opwaartse<br />

richting.aan te Dass<strong>en</strong>. Bij de hierna te besprek<strong>en</strong> variant<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we<br />

OD deze ~roblematiek nog terugkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander verder uitwerk<strong>en</strong>.<br />

Bi j variant IIa zijn de resultat<strong>en</strong> op de korte termijn niet sterk<br />

-.01


TELERKSIELL ING(E)<br />

VRPAC NAPR ARREID(D)<br />

PPl.bO0 VAII ARREID(S)<br />

PPCIDLIKTIE(P)<br />

VPPAG BOUUPR.(PD)<br />

CAPPCTlEII(PC)<br />

UEPLI OIlSnFID(UR)<br />

VACATllPFS(VB)<br />

VARIANTEN OP OPTIMISTISCHE AASISVARIANT .<br />

LOONSVERLAGING MET 10%<br />

LOONSVERHOGING MET 10%<br />

CONSTANTHOUDING FRICTIEPARAMETER (0 = 01973)<br />

10-15 15-25 TOTAPL<br />

-78 1.U2 .2&<br />

.87 1.05 .2&<br />

-75 1.01 .24<br />

-85 1.02 .2&<br />

3 .72 -8.7.2<br />

-76 .97 -23<br />

-02 .OO -07<br />

-.06 -.OO -.25<br />

TOTAAL<br />

21.24<br />

21.74<br />

20.14<br />

22.54<br />

21-.71<br />

20.&4<br />

-.6U<br />

-.30<br />

verschill<strong>en</strong>d van die bij variant Ia. Het aanbod wordt echter in mindere<br />

mate gestimuleerd <strong>en</strong> de werkloosheid loo~t sterker terug. Zoals we<br />

hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> vormde bij de <strong>De</strong>ssimistische basisvariant de vraag<br />

naar arbeid het knel~unt OD de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> verlaging van de relatieve<br />

loonvoet sluit hier in gunstige zin bij aan, omdat het vooral de<br />

vraag naar arbeid is die wordt gestimuleerd.<br />

OD de lange termijn tred<strong>en</strong> we1 duidelijke verschill<strong>en</strong> OD met<br />

variant Ia. Rij variant IIa zijn OD de lange termijn nauwelijks teg<strong>en</strong>gestelde<br />

effect<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong>; de korte termijn effect<strong>en</strong> ebb<strong>en</strong> Drak-


tisch volledig weg. Over de gehele 25-jaars oeriode beschouwd zijn de<br />

resultat<strong>en</strong> duidelijk gunstiger dan bij variant Ia.<br />

Variant IIb vomt weer het s~iegelbeeld van variant IIa. Ook hier<br />

zijn de effect<strong>en</strong> OD de lange termijn oraktisch te verwaarloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn<br />

de effect<strong>en</strong> voor de gehele 25-jaars ~ertode bezi<strong>en</strong> remm<strong>en</strong>d van aard.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van variant IIc tred<strong>en</strong> we1 grote verschill<strong>en</strong> or, met<br />

variant Ic. <strong>De</strong> kwantitatieve effect<strong>en</strong> van vermindering van de fricties<br />

OD de arbeidsmarkt zijn bij deze <strong>De</strong>ssimistische variant zowel OD de<br />

korte als OD de lange termijn ~raktisch te verwaarloz<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van beide loonvariant<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> o~timistische<br />

basisvariant o~merkel ijke verschill<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> met die bi j e<strong>en</strong> ~essimis-<br />

tische hasisvariant. <strong>De</strong> variant<strong>en</strong> IIIa <strong>en</strong> IIIb hlijk<strong>en</strong> OD de korte<br />

termijn slechts geringe effect<strong>en</strong> te hehb<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van de<br />

arbeidsmarktvariabel<strong>en</strong> uit het model. We1 ondergaat de ontwikkeling van<br />

. de vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong> substantiSle verandering. Rij de loonsverla-<br />

gingvariant (variant IIIa) resulteert de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> groei van de vraag<br />

naar bouw~rodukt<strong>en</strong> echter nauwelijks in e<strong>en</strong> hogere ~roduktie aangezi<strong>en</strong><br />

de houwca~aciteit niet wordt uitgebreid.<br />

OD de lange termijn word<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gesteld aan die op de<br />

korte termijn. Dit stemt dus overe<strong>en</strong> met de variant<strong>en</strong> Ia <strong>en</strong> Ib. <strong>De</strong> lange<br />

termijn effect<strong>en</strong> zijn bij IIIa <strong>en</strong> IIIb we1 kleiner dan bij Ia <strong>en</strong> Ib.<br />

<strong>De</strong> frtctievariant hlijkt bij e<strong>en</strong> o~timistische macro-economische<br />

ontwikkeling aanzi<strong>en</strong>lijk grotere effect<strong>en</strong> te hehb<strong>en</strong> dan bij e<strong>en</strong> ~essi-<br />

mistische macro-economische ontwikkeling. Rij variant IIIc ~akt con-<br />

stanthouding van de frictie~arameter vanaf het basisjaar zeer gunstig<br />

uit voor de ontwikkeling van de arbeidsmarktvariabel<strong>en</strong>. Het aanbod van<br />

arbeid wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> lets sterker gestimuleerd dan de vraag, zodat de<br />

laatste factor de rol van knel~unt voor de ex~ansie van de tewerkstel-<br />

ling gaat overnem<strong>en</strong> van het aanbod. Ook de ontwikkeling OD de afzetmarkt<br />

is gunstig, in die zin dat de ca~aciteit<br />

- die hier het knelpunt vomt -<br />

veel sterker wordt uitgebreid dan de vraag naar boumrodukt<strong>en</strong>.<br />

O~merkelijk is dat deze gunstige effect<strong>en</strong> niet blijv<strong>en</strong>d zijn. OD<br />

de lange termijn word<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> steeds kleiner <strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> deels het<br />

teg<strong>en</strong>gestelde tek<strong>en</strong>. Het bereikte niveau der <strong>en</strong>dog<strong>en</strong><strong>en</strong> is dan echter<br />

zeer hoog <strong>en</strong> de jaarlijkse verandering<strong>en</strong> zijn miniem. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> or, de<br />

vraag naar boumrodukt<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> ook or, de lange t<strong>en</strong>ijn gunstig <strong>en</strong> het<br />

weruoosheids~erc<strong>en</strong>tage handhaaft zich OD e<strong>en</strong> niveau dat e<strong>en</strong> half Dro-<br />

c<strong>en</strong>t lager is dan het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage dat or, de korte termijn<br />

werd bereikt. Over de gehele 25-jaars ~eriode bezi<strong>en</strong> zijn de effect<strong>en</strong><br />

van v<strong>en</strong>indering van de fricties OD de arbeidsmarkt zeer gunstig voor<br />

zowel de ontwikkeling<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt als OD de afzetmarkt. Afge-<br />

zi<strong>en</strong> van het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het vacature<strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage overtref-<br />

f<strong>en</strong> ze ruimschoots de omvang van de effect<strong>en</strong> bij de midd<strong>en</strong>variant Ic.


I<br />

5.3.3. Enkel e algem<strong>en</strong>e cons1_~d.~e~<br />

<strong>De</strong> uitgevoerde simulaties gev<strong>en</strong> aanleiding tot het trekk<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>kele algem<strong>en</strong>e concl usies. <strong>De</strong> relatieve loonvoet bli jkt inderdaad e<strong>en</strong><br />

rol te svel<strong>en</strong> bij de allocatie van arbeid OD de arheidsmarkt van de<br />

houwni jverheid. Verlaging van de relatieve loonvoet heef t e<strong>en</strong> stimule-<br />

r<strong>en</strong>de invloed OD de ontwikkeling van vraag <strong>en</strong> aanbod, <strong>en</strong> daarmede OD die<br />

van de tewerkstelling, <strong>en</strong> doet het werkloosheidsverc<strong>en</strong>tage dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

vacatureverc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong>igszins ovlov<strong>en</strong>. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van verhoging van de<br />

relatieve loonvoet zijn qua richting teg<strong>en</strong>gesteld aan die van loonsver-<br />

laging. <strong>De</strong> absolute ornvang van de effect<strong>en</strong> is <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide pevall<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>wel weinig verschill<strong>en</strong>d. Rov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde stimuler<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> van<br />

loonsverlaging <strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de ef fec t<strong>en</strong> van loonsverhoging geld<strong>en</strong> OD de<br />

korte termijn: OD de lange termijn tred<strong>en</strong> qua richting teg<strong>en</strong>gestelde<br />

effect<strong>en</strong> OD.<br />

Het allocatievroces blijkt ook te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> be'invloed door de<br />

fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod meer rechtstreeks aan te pass<strong>en</strong>. Con-<br />

stanthouding van de desbetreff<strong>en</strong>de frictievarameter in de tewerkstel-<br />

lingsvergeli jking gedur<strong>en</strong>de de gehele simulatieveriode hl i jkt stimule-<br />

r<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> te hehb<strong>en</strong> OD de ontwikkeling van de vraag, het aanbod <strong>en</strong><br />

de tewerkstelling, <strong>en</strong> we1 zodanig dat zowel het werkloosheidsverc<strong>en</strong>tage<br />

als het vacatureverc<strong>en</strong>tage word<strong>en</strong> verlaagd.<br />

Er zijn <strong>en</strong>kele duidelijke verschill<strong>en</strong> aan te wijz<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

effectiviteit van loonvoetaanvassing<strong>en</strong> <strong>en</strong> van verkleining van de fric-<br />

ties OD de arbeidmnarkt. ne effect<strong>en</strong> van 1oonvoetaanvassing<strong>en</strong> zijn van<br />

meer fluctuer<strong>en</strong>de aard <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> OD de korte termijn zijn teg<strong>en</strong>ge-<br />

steld aan die OD de lange termijn. <strong>De</strong> effect<strong>en</strong> van constanthoudirq van<br />

de frictievarameter verlov<strong>en</strong> meer gelijkmatig in steeds dezelfde rich-<br />

ting; ze zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> van meer hlijv<strong>en</strong>de aard, hetge<strong>en</strong> uiteraard met<br />

het feit sam<strong>en</strong>hangt dat deze maatregel e<strong>en</strong> structureel karakter heef t,<br />

terwijl het bij de loonvoetaanvassing<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige imvuls gaat.<br />

Verder bl ijk<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van 1oonvoetaanvassing<strong>en</strong> voor het werkloos-<br />

heids~erc<strong>en</strong>tage teg<strong>en</strong>gesteld te zijn aan die voor het vacatureverc<strong>en</strong>-<br />

tage, tewijl verkleining van de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod het<br />

werkloosheidsverc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> het vacatureverc<strong>en</strong>tage beide in dezelfde<br />

richting doet verander<strong>en</strong>.<br />

In het voorgaande zijn de effect<strong>en</strong> van loonvoetaanvassing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

van verkleining van de fricties OD de arbeidmnarkt slechts in algem<strong>en</strong>e<br />

zin aangegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> simulatieresul tat<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> duidelijk zi<strong>en</strong> dat de<br />

hoogte zowel als het verloov in de tijd van de effect<strong>en</strong> van loonvoetaan-<br />

vassing<strong>en</strong> <strong>en</strong> van verkleining van de fricties OD de arheidsmarkt in zeer<br />

sterke mate word<strong>en</strong> hevaald door het macro-economische kader waarhinn<strong>en</strong><br />

de houwnijverheid is gesitueerd. Geblek<strong>en</strong> is dat aanvassing<strong>en</strong> van de<br />

relatieve loonvoet des te effectiever zijn naarmate de macro-economische<br />

ontwikkeling ongunstiger is, d.w.2. a1 s de economische groei lager is,<br />

de werkgeleg<strong>en</strong>heid sterker daalt <strong>en</strong> de r<strong>en</strong>testand OD e<strong>en</strong> hoger veil<br />

ligt. Wat het verloov in de tijd betreft, is voorts geblek<strong>en</strong> dat bij e<strong>en</strong>


ongunstige macro-economische situatie de relatief hoge effectiviteit van<br />

e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige relatieve loonvoetaanoassing slechts voor de korte termijn<br />

geldt; OD de lange termijn zijn de effect<strong>en</strong> te verwaarloz<strong>en</strong>. Naarmate de<br />

macro-economische situatie echter gunstiger wordt neemt de hetek<strong>en</strong>is van<br />

relatieve loonvoetverandering<strong>en</strong> voor het allocatieoroces OD de korte<br />

termijn af.<br />

Ook de omvang van de effect<strong>en</strong> bij verkleining van de fricties OD<br />

de arbeidsmarkt hli'jk<strong>en</strong> sterk te verschill<strong>en</strong> naar gelang de stand van de<br />

macro-economische ontwikkeling. Naarmate de macro-economische ontwikke-<br />

ling gunstiger is, <strong>en</strong> de bouwnijverheid hijgevolg sneller groeit, blijkt<br />

de effectiviteit van deze categorie van arbeidsmarktmaatregel<strong>en</strong> groter<br />

te zijn. Bij e<strong>en</strong> situatie waarin de nationale economie nauwelijks groeit<br />

<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge daarvan de oroduktie <strong>en</strong> de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de bouwnij-<br />

verheid sterk terugloo<strong>en</strong>, is de effectiviteit van het verklein<strong>en</strong> van de<br />

fricties OD de arbeidsmarkt oraktisch nihil.<br />

Uit bov<strong>en</strong>staande conclusies mag word<strong>en</strong> afgeleid dat als het er om<br />

gaat de arbeidsmarktsituatie in de bouw te verbeter<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>e arbeids-<br />

marktmaatregel niet zonder meer te ~referer<strong>en</strong> is hov<strong>en</strong> de andere. M<strong>en</strong><br />

zal de te nem<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> steeds OD de juiste wijze moet<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>, a1<br />

naar gelang de economische situatie waarin deze sector zich bevindt. E<strong>en</strong><br />

doeltreff<strong>en</strong>de dosering van deze maatregel<strong>en</strong> in de looo van de tijd lijkt<br />

daarhij van cruciaal helang.<br />

Uitgaande van e<strong>en</strong> situatie van zeer lage economische groei,<br />

teruglop<strong>en</strong>de werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> hoge r<strong>en</strong>te waarin zowel de oroduktie als<br />

de tewerkstelling in de bouw sterk terugloo<strong>en</strong>, zou op basis van de hier<br />

gevond<strong>en</strong> onderzoeksresultat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> be~aald - onderstaand te schets<strong>en</strong> -<br />

beleidssc<strong>en</strong>ario t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de bouwnijverheid kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevolgd.<br />

Vooraf moet word<strong>en</strong> oogemerkt dat Wet te heschrijv<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario<br />

slechts van toeoassing is OD de relatief simoele model structuur welke<br />

wij in deze studie hebb<strong>en</strong> ontwikkeld. Het model geeft maar e<strong>en</strong> globaal<br />

beeld van de werkeli jkheid, <strong>en</strong> is slechts geldig binn<strong>en</strong> het raamwerk van<br />

de gemaakte veronderstelling<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijke heoerking hetreft het<br />

oarti5le karakter van de gevolgde b<strong>en</strong>adering. Zo is er ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing<br />

gehoud<strong>en</strong> met uitwaaieringseffect<strong>en</strong> van loonvoetaanoassing<strong>en</strong> naar andere<br />

sector<strong>en</strong>, noch met de onderlinge vewev<strong>en</strong>heid van de sectoriele ontwik-<br />

keling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van oroduktie <strong>en</strong> verbruik.<br />

Het gaat er bij het te schets<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario alle<strong>en</strong> om de conclusies<br />

die uit het model <strong>en</strong> de daarmee uitgevoerde simulaties zijn getrokk<strong>en</strong><br />

hier OD e<strong>en</strong> meer aanschouwelijke wijze aan elkaar te verbind<strong>en</strong>. Aange-<br />

zi<strong>en</strong> het model naar onze m<strong>en</strong>ing e<strong>en</strong> zekere emoirische geldigheid heeft,<br />

kunn<strong>en</strong> uit de hier getrokk<strong>en</strong> conclusies we1 aanknooingsount<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> voor oraktisch beleid.<br />

U i t de simulaties volgt dat in e<strong>en</strong> situatie van zeer lage econo-<br />

mische groei, er van verlaging van de relatieve loonvoet a1 OD de korte<br />

termijn stimuler<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> zijn voor de ontwikkeling<br />

van de tewerkstelling <strong>en</strong> de ~roduktie in de houwnijverheid, waardoor de


werkloosheid onder houwarheiders zal afnem<strong>en</strong>. Door deze effectiviteit OD<br />

de korte termijn wordt e<strong>en</strong> ademoauze verkreg<strong>en</strong> om maatregel<strong>en</strong> voor te<br />

bereid<strong>en</strong> <strong>en</strong> te do<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> die de macro-economische situatie in het<br />

algeme<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de situatie in de houwnijverheid in het bijzonder, meer<br />

structureel verheter<strong>en</strong>.<br />

Mocht zich inderdaad e<strong>en</strong> meer exoansieve ontwikkeling inzett<strong>en</strong>,<br />

dan kan word<strong>en</strong> overgegaan tot het nem<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong> die de fricties<br />

OD de arheidmnarkt verklein<strong>en</strong>, c.a. minder sterk do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. <strong>De</strong>rge-<br />

lijke maatregel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> immers effectiever naarmate de houwnijverheid<br />

sterker exoandeert. Maatregel<strong>en</strong> gericht OD verlaging van de relatieve<br />

loonvoet kunn<strong>en</strong> nu word<strong>en</strong> afgehouwd, aangezi<strong>en</strong> hun effectiviteit afneemt<br />

bij exoansie van de bouwsector <strong>en</strong> er OD de lange termijn nadelige effec-<br />

t<strong>en</strong> van zijn te verwacht<strong>en</strong>.<br />

Zou m<strong>en</strong> er in slag<strong>en</strong> de macro-economische ontwikkeling, <strong>en</strong> in<br />

sam<strong>en</strong>hang hiermee de ontwikkeling van de bouwnijverheid, in aansluiting<br />

OD de ontwikkeling in de voorgaande fase nog sterker te do<strong>en</strong> exoander<strong>en</strong>,<br />

dan kan word<strong>en</strong> overgegaan tot verhoging van de relatieve loonvoet. <strong>De</strong><br />

nadelige effect<strong>en</strong> hiervan voor de groei van de tewerkstelling <strong>en</strong> de<br />

hoogte van het werkloosheidsoerc<strong>en</strong>tage zull<strong>en</strong> in deze situatie slechts<br />

gering zijn. Vet heleid zou er dan OD gericht kunn<strong>en</strong> zijn deze mogelijk<br />

nadelige effect<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan door verhoogde insoanning<strong>en</strong> om de fric-<br />

ties OD de arbeidsmarkt te verklein<strong>en</strong> <strong>en</strong> door het nem<strong>en</strong> van anderssoor-<br />

tige maatregel<strong>en</strong> die de ontwikkeling van de oroduktie <strong>en</strong> de tewerkstel-<br />

ling in de houwnijverheid in gunstige zin beinvloed<strong>en</strong>.<br />

Uiteraard is e<strong>en</strong> beleid als bov<strong>en</strong> is geschetst aan gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> gebon-<br />

d<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijk e<strong>en</strong>zijdig sectorheleid kan imers leid<strong>en</strong> tot ernstige<br />

tekort<strong>en</strong> of overschott<strong>en</strong> aan arbeid in andere sector<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> nadere<br />

hepal ing van de beschikhare soeelruimte voor het beleid, zou de bouwnij-<br />

verheid in sam<strong>en</strong>hang met andere sector<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hezi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

degelijke verruiming van de analvse valt ev<strong>en</strong>wel buit<strong>en</strong> het hestek van<br />

de partizle b<strong>en</strong>adering welke wij hier hebb<strong>en</strong> gevolgd.


6. SAMENVATTING<br />

In de afgelo~<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> zijn verschill<strong>en</strong>de studies verricht naar<br />

het functioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt. Uit deze studies komt naar vor<strong>en</strong><br />

dat vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig de efficisntie waarmee de<br />

arheidsmarkt functioneert kleiner is geword<strong>en</strong>. Het gevolg hiervan is<br />

onder meer dat het aantal vacatures groter is dan m<strong>en</strong> OD grond van het<br />

aantal werkloz<strong>en</strong> zou mog<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>. Daardoor gaan Droduktieve moge-<br />

lijkhed<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> is de werkloosheid hoqer dan nodig is.<br />

Rij deze studies zijn de oorzak<strong>en</strong> van het minder efficitnt func-<br />

tioner<strong>en</strong> van de arheidsmarkt nauwelijks onderzocht. M<strong>en</strong> heeft meestal<br />

volstaan met het oDsom<strong>en</strong> van mogelijke oorzak<strong>en</strong>, zonder deze oorzak<strong>en</strong><br />

OD hun hetek<strong>en</strong>is te hehb<strong>en</strong> onderzocht. O~vall<strong>en</strong>d is dat e<strong>en</strong> verstarde<br />

beloningsstructuur nauwelijks als factor wordt g<strong>en</strong>oemd, hoewel deze in<br />

de ~ublieke discussie juist grote aandacht krijgt.<br />

Met behul~ van e<strong>en</strong> tewerkstellingsvergelijking, welke beschrijf t<br />

hoe e<strong>en</strong> be~aald niveau van vraag <strong>en</strong> aanbod OD de arbeidsmarkt resulteert<br />

in e<strong>en</strong> he~aalde omvang van de tewerkstelling, hebh<strong>en</strong> wij meer svstema-<br />

tisch nagegaan sedert wanneer de arbeidsmarkt slechter is gaan functio-<br />

ner<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> daarvoor verantwoordelijk zijn geweest. <strong>De</strong><br />

arbeidsmarkt hlijkt inderdaad vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig<br />

slechter te zijn gaan functioner<strong>en</strong>. neze verslechterinp is niet n<strong>en</strong>malig<br />

geweest, maar heeft zich gedur<strong>en</strong>de de gehele hier beschouwde <strong>De</strong>riode<br />

voortgezet. Uit ons onderzoek komt de veranderde sectorisle structuur<br />

naar vor<strong>en</strong> als de dominer<strong>en</strong>de verklar<strong>en</strong>de factor voor het verslechterde<br />

functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. <strong>De</strong> ontwikkeling van de sectoritle<br />

structuur k<strong>en</strong>merkte zich vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zestig door e<strong>en</strong><br />

sterk ex~ander<strong>en</strong>de werkgeleg<strong>en</strong>heid in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector <strong>en</strong> e<strong>en</strong> afkal-<br />

v<strong>en</strong>de werkgelep<strong>en</strong>heid in de industrie.<br />

R i j het schatt<strong>en</strong> van de tewerkstellingsrelatie werd e<strong>en</strong> (zwak)<br />

significante invloed vastgesteld van de flexibiliteit van de loonstruc-<br />

tuur OD de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanbod OD de arbeidsmarkt. Als<br />

maatstaf voor de flexihiliteit van de loonstructuur werd de standaardde-<br />

viatie van de groei~erc<strong>en</strong>tages van de sectoritle loonvoet<strong>en</strong> gebruikt.<br />

Uitgaande van deze maatstaf bleek de loonstructuur we1 degelijk e<strong>en</strong><br />

zekere mate van flexibiliteit te verton<strong>en</strong>, maar van e<strong>en</strong> hinn<strong>en</strong> redelijke<br />

gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> doorgevoerde vergroting ervan mag vermoedelijk slechts e<strong>en</strong><br />

relatief geringe bijdrage word<strong>en</strong> verwacht aan het verklein<strong>en</strong> van de<br />

fricties OD de arbeidsmarkt.<br />

<strong>De</strong> geschatte tewerkstellingsvergelijking, welke e<strong>en</strong> alternatief<br />

vomt voor de veel gehanteerde uv-relatie, geeft slechts e<strong>en</strong> be~erkt<br />

heeld van het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt. In deze relatie vorm<strong>en</strong><br />

vraag <strong>en</strong> aanhod gegev<strong>en</strong> groothed<strong>en</strong> <strong>en</strong> ki~nn<strong>en</strong> terugko~~eling<strong>en</strong> van bij-<br />

voorbeeld loonvoetverandering<strong>en</strong> naar het niveau van vraag <strong>en</strong> aanbod er<br />

niet mee word<strong>en</strong> onderzocht. T<strong>en</strong>einde aan deze be~erking tegemoet te<br />

kom<strong>en</strong> hehh<strong>en</strong> wij voor 6611 sector, i.c. de bouwnijverheid, e<strong>en</strong> arbeids-


marktmodel ges~ecificeerd <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s geschat, waarin de rol van de<br />

relatieve loonvoet zo volledig rnogelijk is uitgewerkt. Met behulp van<br />

dit model kond<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong> van de relatieve loon-<br />

voet, alsmede van verkleining van de fricties bij gegev<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aan-<br />

bod, OD zowel de korte als de lange t<strong>en</strong>nijn voor de onderscheid<strong>en</strong> sector<br />

word<strong>en</strong> nagegaan.<br />

Tlit de met hehulp van het model berek<strong>en</strong>de variant<strong>en</strong> bleek dat<br />

aanpassing van de relatieve loonvoet, in bov<strong>en</strong>- dan we1 b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>waartse<br />

richting, effectief kan zijn ter belnvloeding van zowel de omvang van de<br />

tewerkstelling als de hoogte van het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage. Bij e<strong>en</strong>-<br />

mali~e loonvoetaanpassing manifester<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> zich vooral OD de<br />

korte t<strong>en</strong>nijn (d.w.2. hinn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong>). Heer rechtstreekse verklei-<br />

ning van de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> aanhod - i n het model nagebootst<br />

door de frictieaarameter constant te houd<strong>en</strong> i.p.v. tr<strong>en</strong>dmatig te lat<strong>en</strong><br />

dal<strong>en</strong> - doet de tewerkstelling to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> leidt tot daling van zowel<br />

het werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage als het vacature~erc<strong>en</strong>tage.<br />

<strong>De</strong> omvang van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oernde effect<strong>en</strong> blijkt in zeer sterke mate<br />

te word<strong>en</strong> be~aald door het macro-economische kader waarhinn<strong>en</strong> het Dro-<br />

duktieproces van de houwnijverheid zich afsneelt. Aannassingerl van de<br />

relatieve loonvoet hli jk<strong>en</strong> des te effectiever te zijn naamate de macro-<br />

economische ontwikkel ing , <strong>en</strong> bi jgevol g ook die van de bouwni jverheid,<br />

ongunstiger is. Maatregel<strong>en</strong> die zijn gericht on het meer rechtstreeks<br />

verklein<strong>en</strong> van de fricties <strong>tuss<strong>en</strong></strong> vraag <strong>en</strong> wnbod, daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>, blijk<strong>en</strong><br />

in die situatie juist minder effectief te word<strong>en</strong>.<br />

Bij deze conclusies is het van belang zich te realiser<strong>en</strong> dat in<br />

ons onderzoek e<strong>en</strong> ~artigle h<strong>en</strong>adering is gevolgd. Voor het trekk<strong>en</strong> van<br />

meer definitieve conclusies zoud<strong>en</strong> ook andere sector<strong>en</strong> in beschouwing<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Niettemin hop<strong>en</strong> wij door ons onderzoek meer<br />

inzicht te hebh<strong>en</strong> verschaft in de wijze waarop e<strong>en</strong> relatieve loonvoet-<br />

aan~assing het functioner<strong>en</strong> van de arbeidsmarkt kan belnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder<br />

welke omstandighed<strong>en</strong> deze aan~assing effectief is.


I<br />

LITERATUUR<br />

Broeder, G. d<strong>en</strong>, Betwe<strong>en</strong> Newton and Cauchy: The diagonal variable<br />

metric method; theory and test results, Journal of Computa-<br />

tional and Applied Mathematics, Volume 6, no. 4, 1980.<br />

C<strong>en</strong>traal Planbureau, C<strong>en</strong>traal Economisch Plan, '6-Grav<strong>en</strong>hage, diverse<br />

jar<strong>en</strong>.<br />

C<strong>en</strong>traal Planbureau, Macro Economische Verk<strong>en</strong>ning, 's-Grav<strong>en</strong>hage,<br />

diverse jar<strong>en</strong>.<br />

Driehuis, W., Labourmarket imbalances and structural unemploym<strong>en</strong>t,<br />

Kyklos, Vol. 31, 1978, blz.638-661.<br />

Federatie Nederlandse Vakbeweging, Nota over knelpunt<strong>en</strong> op de<br />

arbeidsmarkt, Amsterdam, oktober 1979.<br />

Goldfeld, S.M. <strong>en</strong> R.M. Quandt, Nonlinear methods in Econometrics, North-<br />

Holland, Amsterdam/London, 1976.<br />

Gro<strong>en</strong>, J., E<strong>en</strong> model voor de arbeidsmarkt van de bouwnijverheid,<br />

Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid, Amsterdam, septem-<br />

ber 1980.<br />

Hartog, J., Tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod, St<strong>en</strong>fert Kroese, Leid<strong>en</strong>lAntwerp<strong>en</strong>,<br />

1980.<br />

Heijke, J.A.M., L.H. Klaass<strong>en</strong> <strong>en</strong> C.J. Offereins, Naar e<strong>en</strong><br />

arbeidsmarktmodel, H.D. Tje<strong>en</strong>k Willink B.V., Groning<strong>en</strong>, 1975.<br />

Heijke, J.A.M., <strong>en</strong> J. de Koning, Discrepanties op de stedelijke<br />

arbeidsmarkt, in L.H. Klaass<strong>en</strong>. W.T.M. Molle <strong>en</strong> J.H.P. Paelinck<br />

(red.), <strong>De</strong> dynamiek van de stedelijke ontwikkeling in<br />

Nederland, Nederlands Economisch Instituut, Rotterdam, 1981,<br />

brz. 196-225.<br />

Heijke, J.A.M., J. de Koning <strong>en</strong> R.J.M. Maas, AMO-K, e<strong>en</strong><br />

arbeidsmarktmodel met twee categorieln arbeid, Nederlands<br />

Economisch Instituut, Rotterdam, binn<strong>en</strong>kort te.verschijn<strong>en</strong>.<br />

Holt, Charles C., How Can the Phillips curve Be Moved to Reduce Both<br />

Inflation and Unemploym<strong>en</strong>t?, in: E.S. Phelps (ed.), Micro-<br />

Economic Foundations of Employm<strong>en</strong>t and Inflation Theory,<br />

London, 1970, blz. 224-256.<br />

Klaass<strong>en</strong>, L.H., <strong>en</strong> J.A.M. Heijke, Economic growth and employm<strong>en</strong>t, in<br />

G.R. <strong>De</strong>nton <strong>en</strong> J.J.N. Cooper (red.), The European economy<br />

beyond the crisis: from stabilisation to structural change,<br />

College of Europe, Brugge, 1977.<br />

Kooiman, P., <strong>en</strong> T. Ktoek, Aggregation of micro-markets in diseauilihrium:<br />

Theorv and a~olication to the Dutch labour-market<br />

1948-1975, Working Da<strong>De</strong>r Econometric Institute, Erasmus Universiteit<br />

Rotterdam, 1979.<br />

Kui<strong>De</strong>rS, S.K., <strong>en</strong> F.H. Rudd<strong>en</strong>berg, Unem~lovm<strong>en</strong>t on account of market<br />

im~erfection in the Netherlands since the Second World War, in:<br />

The Economist, vol. 126, 1978, nr.3, blz. 390-412.<br />

Lange, F.G.M. de, m.m.v. B.W.M. Hivels, Sociaal beleid van bouwbedrijv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> arheidsmarktgedrag van cao werknemers, deel IV Onderzoek bij<br />

bouwwerknemers, EIR/ITs, Amsterdam, maart 1981.<br />

Maddala, G.S., Econometrics,,McCraw-Hill, New York, 1977.<br />

Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag Arheidsmarkt 1978, febr. 1979.<br />

Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Jaarverslag Arbeidsmarkt 1979, a~ril 1980.


Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong>, Notitie knel~unt<strong>en</strong> OD de arbeidsmarkt,<br />

Tweede Kamer der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal, Zitting 1979-1980, 15960,<br />

nr.2, 's-Crav<strong>en</strong>hage, decemher 1979.<br />

Muv sk<strong>en</strong>, J., <strong>en</strong> C. de Neuhourg , Qua1 itative structural unem~lovm<strong>en</strong>t in<br />

the Netherlands, 1955-1979, Research memorandum. nr.75,<br />

Institute of Economic Research, Faculty of Economics,<br />

Universitv of Groning<strong>en</strong>, Groning<strong>en</strong>, January 1981.<br />

Schalie, R. van der, H. van d<strong>en</strong> noel <strong>en</strong> A. van der Zwan, artikel<strong>en</strong>serie<br />

in: NRC-Handelsblad, 16 oktober, 28 novemher <strong>en</strong> 5 decemher 1980<br />

Siehrand, J.C., Towards o~erational disequilibrium Macro-Economics,<br />

n<strong>en</strong> ~aagl~ostod~ond<strong>en</strong>, 1979.<br />

Stevers, Prof. Dr. Th.A., Na Prinsjesdag in de Volkskrant,<br />

St<strong>en</strong>fert Kroese, Leid<strong>en</strong>lAntwer~<strong>en</strong>, 1979.<br />

Theil, R., A~~lied Economic Forecasting, North-Holland,<br />

Amsterdam, 1966.<br />

Verbond van Nederlandse Onderneming<strong>en</strong>, Dossier over vraag <strong>en</strong> aanbod OD<br />

de arbeidsmarkt, <strong>De</strong>n Haag, november 197').


BIJLAGE<br />

I -<br />

HET ARRKIDSMARKTMODRL VAN DE BOUWNIJVERHEID<br />

1) Rouwcapaciteit<br />

2) vraag naar bouworodukt<strong>en</strong><br />

4) vraag naar arbeid<br />

5) Aanbod van arheid<br />

6) Schoolverlaters<br />

7. Tewerkstell ing<br />

8) Bouwprijs<br />

In (S/(Sn-9) )=-0,229+0,217(ib/~n)-0,~233(ub/un)+0, 170( I~/I~)+<br />

+1,393 In (S/(Sn-~))-1-0,4851n(S/(Sn-S))-2<br />

In (1~/(1~-1,))=-2,7nt 2,320 I ( i+Eb)/( l+En)l-,+<br />

e=(i%s-@)-l/@ + 0,57<br />

0,636 lnlIb/(I~Ib)l<br />

-0,058t66<br />

waarbi j 9 = 43,46 e (tsO: 1955-1965)<br />

6b-0.49~(Qb+A -1-0,031)+ 0,497 Cm<br />

2. <strong>De</strong>f initievergel i jkinq<strong>en</strong><br />

9) 9 = PIPc<br />

in) ub = (s-E)IS


= vraag naar arbeid<br />

= tewerkstell ing<br />

= gewerkte ur<strong>en</strong><br />

= schoolverlaters met LTO- of IT* di~loma<br />

= materiaa1ver.bruik<br />

= ~rijsindex<br />

= volume bouwroduktie<br />

= bouwca~acitei t<br />

= vraag naar bouw~rodukt<strong>en</strong><br />

= index materiaal~ri js<br />

= bezettingsgraad<br />

= hvpotheekr<strong>en</strong>te<br />

= arheidsaanbod<br />

= werkloosheids~erc<strong>en</strong>tage<br />

= Vacature<strong>De</strong>rc<strong>en</strong>tage<br />

= brutoloonsom oer werk<strong>en</strong>de<br />

= volume nationaal inkom<strong>en</strong><br />

b,n = indices welke duid<strong>en</strong> OD resD. "bouw" <strong>en</strong> "nationaal"<br />

. = proc<strong>en</strong>tuele mutatie<br />

A = berek<strong>en</strong>de waarde


<strong>De</strong> auteurs van de studies in deze bundel:<br />

Ir. J.C. van Ours<br />

Stafmedewerker WRR<br />

Drs. C. Mol<strong>en</strong>aar<br />

Wet<strong>en</strong>schappelijk ambt<strong>en</strong>aar, vakgroep Macro-economie,<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam<br />

Dr. J.A.M. Heijke<br />

Hoofd van de afdeling Arbeidsmarktonderzoek, Nederlands<br />

Economisch Instituut, Rotterdam


In de reeks 'Voorstudies <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong>' zijn tot nu toe versch<strong>en</strong><strong>en</strong>:<br />

In de eerste Raadsperiode:<br />

V 1. W. A. W. van Walstijn e.a.: Kans<strong>en</strong> op Onderwijs; e<strong>en</strong> literatuurstudie<br />

over ongelijkheid in het Nederlandse onderwijs (1975)*<br />

V 2. 1. J. Schoon<strong>en</strong>boom <strong>en</strong> H. M. In 't Veld-Langeveld: de emancipatie<br />

van de vrouw (1976)*<br />

V 3. G. R. Mustert: Van dubbeltjes <strong>en</strong> kwartjes: e<strong>en</strong> literatuurstudie over<br />

de ongelijkheid in de Nederlandse inkom<strong>en</strong>sverdeling (1976)<br />

V 4. IVA/lnstituut voor Sociaal-Wet<strong>en</strong>schappelijk Onderzoek van de<br />

Katholieke Hogeschool Tilburg: <strong>De</strong> verdeling <strong>en</strong> de waardering van<br />

de arbeid; e<strong>en</strong> studie over ongelijkheid in het arbeidsbestel (1976)<br />

V 5. 'Adviser<strong>en</strong> aan de overheid', met bijdrag<strong>en</strong> van economische,<br />

juridische <strong>en</strong> politicologische bestuurskundig<strong>en</strong> (1977)<br />

V 6. Verslag eerste Raadsperiode: 1972-1977<br />

In de tweede Raadsperiode:<br />

J. J. C. Voorhoeve: lnternationale macht <strong>en</strong> interne autonomie<br />

- E<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>ning van de Nederlandse situatie (1978)<br />

W. M. de Jong: Techniek <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap als basis voor industriele<br />

innovatie - Verslag van e<strong>en</strong> reeks van interviews (1978)<br />

R. Gerritse/lnstituut voor Onderzoek van Overheidsuitgav<strong>en</strong>: <strong>De</strong><br />

publieke sector: ontwikkeling <strong>en</strong> waardevorming - E<strong>en</strong> vooronder-<br />

zoek (1979)<br />

Vakgroep Planning <strong>en</strong> Beleid/Sociologisch lnstituut Rijksuniversiteit<br />

Utrecht: Konsumptieverandering in maatschappelijk perspectief<br />

(1 979)<br />

R. P<strong>en</strong>ninx: Naar e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> etnisch minderhed<strong>en</strong>beleid?<br />

Opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het rapport nr. 17 (1979)<br />

<strong>De</strong> quartaire sector - Maatschappelijke behoeft<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>-<br />

heid - Verslag van e<strong>en</strong> werkconfer<strong>en</strong>tie (1979)<br />

W. Driehuis <strong>en</strong> P. J. van d<strong>en</strong> Noord: Produktie, werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

sectorstructuur in Nederland 1960-1985<br />

Modelstudie bij het Rapport Plaats <strong>en</strong> toekomst van de Nederlandse<br />

industrie (1980)<br />

S. K. Kuipers, J. Muysk<strong>en</strong>, D. J. van d<strong>en</strong> Berg <strong>en</strong> A. H. van Zon:<br />

Sectorstructuur <strong>en</strong> economische groei: e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig groeimodel<br />

met zes sector<strong>en</strong> van de Nederlandse economie in de periode na de<br />

tweede wereldoorlog<br />

Modelstudie bij het Rapport Plaats <strong>en</strong> toekomst van de Nederlandse<br />

industrie (1980)<br />

F. Muller, P. J. J. Lesuis <strong>en</strong> N. M. Boxhoorn: E<strong>en</strong> multisectormodel<br />

voor de Nederlandse economie in 23 bedrijfstakk<strong>en</strong><br />

F. Muller: Verandering<strong>en</strong> in de sectorstructuur van de Nederlandse<br />

economie 1950-1 990<br />

Modelstudie bij het Rapport Plaats <strong>en</strong> toekomst van de Nederlandse<br />

industrie (1980)


ISBN 90 12 03941 X

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!