Maart 2013 - Scientia Fundus

FW Geluiden
(Vervolg)
Met het onderzoek dat ik de afgelopen jaren
gedaan heb hoop ik op 23 april 2013 te
promoveren aan de Universiteit Utrecht. Het
proefschrift is getiteld: ‘Pediatric exercise testing: in
health and disease’.
Proefschrift
In het eerste deel van mijn proefschrift is de
bruikbaarheid van een relatief nieuwe maat voor
aërobe inspanningscapaciteit onderzocht, de
zogenaamde ‘oxygen uptake efficiency slope’
(OUES). Het belang van een goede aërobe
inspanningscapaciteit als een marker voor iemands
algemene gezondheid is welbekend onder
fysiotherapeuten, evenals het belang van het
daarmee gepaard gaande meten van de aërobe
inspanningscapaciteit. Het voordeel van de OUES
ten opzichte van de maximale zuurstofopname
(VO2max) is het feit dat de waarde van de OUES
gedurende het laatste deel van de cardiopulmonale
inspanningstest min of meer stabiel blijft, waardoor
deze niet afhankelijk is van een maximale
inspanning.
Uitgavenr. 5, maart 2013
Dit is een essentiële eigenschap aangezien de
testpersoon geen maximale inspanning hoeft uit te
voeren. Helaas beschikt het merendeel van de
huisarts- of fysiotherapiepraktijken niet over
ademgasanalyseapparatuur. Toch is er een
groeiende interesse om binnen extramurale
zorginstellingen de fitheid van een kind te meten.
Idealiter is hiervoor een eenvoudige, betrouwbare
en valide inspanningstest nodig, waarbij qua
instrumentarium geen grote investeringen gedaan
hoeven te worden. In het tweede deel van mijn
proefschrift is daarom de toepasbaarheid van de
‘steep ramp test’ (SRT) bij kinderen en
adolescenten onderzocht, als een eenvoudige
inspanningstest op een fietsergometer zonder
ademgasanalyse. De maximaal behaalde belasting
(uitgedrukt in Watt) is de belangrijkste
uitkomstmaat van de SRT. Onze
onderzoeksresultaten laten zien dat de SRT een
haalbare, betrouwbare en valide inspanningstest is
bij gezonde kinderen en adolescenten, waarbij de
maximale (hoogst gemeten) zuurstofopname (op
de reguliere cardiopulmonale inspanningstest)
geschat kan worden aan de hand van de maximaal
behaalde belasting op de SRT via een eenvoudige
formule.
Overige onderzoeksactiviteiten
Tevens heb ik samen met collega’s
normaalwaarden opgesteld voor ruim 20
verschillende variabelen gemeten tijdens de
reguliere cardiopulmonale inspanningstest. Deze
zijn gebundeld in een boekje getiteld: ‘Pediatric
norms for cardiopulmonary exercise testing: in
relation to gender and age’.
Een adequate set normwaarden is erg belangrijk,
omdat zoals al eerder genoemd, de uitslag van
een cardiopulmonale inspanningstest invloed kan
hebben op belangrijke klinische beslissingen.
Momenteel ben ik samen met collega’s bezig met
het opstarten van een onderzoek waarbij we de
fitheid van rolstoelgebonden kinderen met
osteogenesis imperfecta (broze bottenziekte) in
kaart willen brengen.
4