Erratum ISSO-publicatie 91 (2009): Ventilatiesystemen met ...
Erratum ISSO-publicatie 91 (2009): Ventilatiesystemen met ...
Erratum ISSO-publicatie 91 (2009): Ventilatiesystemen met ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Erratum</strong> <strong>ISSO</strong>-<strong>publicatie</strong> <strong>91</strong> (<strong>2009</strong>):<br />
<strong>Ventilatiesystemen</strong> <strong>met</strong> decentrale toe- en afvoer en warmteterugwinning in<br />
woningen en woongebouwen<br />
Algemene wijzigingen (tenzij anders vermeld):<br />
Tekst:<br />
Bouwbesluit 2003<br />
Wijzigen in:<br />
Bouwbesluit<br />
Teksten verwijderen: Afdeling/Artikel 1.xx, 3.xx en 5.xx<br />
Tekst:<br />
NEN 5128 / NEN2<strong>91</strong>6<br />
Wijzigen in:<br />
NEN 7120<br />
Pag.11<br />
Toevoegen:<br />
Functiegebied<br />
Gebruiksgebied of een gedeelte daarvan, waar de voor die gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten, niet<br />
zijnde het verblijven van personen, plaatsvinden.<br />
Functieruimte<br />
In een functiegebied gelegen ruimte.<br />
Gebruiksgebied<br />
Vrij indeelbaar gedeelte van een gebruiksfunctie waar voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten<br />
plaatsvinden, dat bestaat uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten gelegen in een<br />
brandcompartiment die niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden en die<br />
geen toiletruimte, badruimte, technische ruimte of verkeersruimte zijn, tenzij die ruimte zelf een<br />
functieruimte is.<br />
Pag.14<br />
Wijzigen:<br />
Verblijfsgebied<br />
Gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen.<br />
Verblijfsruimte<br />
In een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen.<br />
Pag.21<br />
Tekst:<br />
De eerstvolgende wijziging van het Bouwbesluit wordt verwacht in 2011. Deze omvat ook<br />
ventilatieaspecten, zoals het maximale geluidniveau t.g.v. installaties in de eigen woning. Voorliggende<br />
<strong>publicatie</strong> anticipeert zoveel als mogelijk op deze wijzigingen.<br />
Versie augustus 2012 1
Wijzigen in:<br />
Voorliggende <strong>publicatie</strong> geeft de eisen van het Bouwbesluit 2012 <strong>met</strong> alle vigerende wijzigingen tot en <strong>met</strong><br />
juli 2012 (in deze <strong>publicatie</strong> weergegeven als Bouwbesluit of Bouwbesluit 2012).<br />
Pag.22<br />
Bouwbesluit 2003 wijzigen in: Bouwbesluit 2012<br />
Pag.26<br />
Tekst:<br />
Aan het geluidniveau in een verblijfsgebied ten gevolge van installaties in de eigen woning worden in het<br />
Bouwbesluit momenteel geen eisen gesteld. Naar verwachting worden hiervoor wel eisen opgenomen in het<br />
Bouwbesluit vanaf 2011.<br />
Wijzigen in:<br />
Het geluid veroorzaakt door de eigen installaties mag volgens het Bouwbesluit niet meer zijn dan 30 dB bij<br />
de capaciteiten als vereist door het Bouwbesluit.<br />
Pag.34<br />
Tekst:<br />
Volgens het Bouwbesluit moet een voorziening voorde toevoer van verse lucht door de gebruiker regelbaar<br />
zijn in het gebied van 0 tot 25% van de vereiste capaciteit.<br />
Wijzigen in:<br />
Volgens het Bouwbesluit moet een voorziening voorde toevoer van verse lucht door de gebruiker regelbaar<br />
zijn in het gebied van 0 tot 30% van de vereiste capaciteit.<br />
Pag. 63 e.v.<br />
Specificatieblad I.3-1 Binnenluchtkwaliteit vervangen door nieuw SBI.3-1 (zie bijlage)<br />
Specificatieblad I.3-2 Thermisch comfort vervangen door nieuw SB I.3-2 (zie bijlage)<br />
Specificatieblad I.3-3 Geluid van buiten vervangen door nieuw SB I.3-3 (zie bijlage)<br />
Specificatieblad I.3-4 Geluid van installaties vervangen door nieuw SB I.3-4 (zie bijlage)<br />
Specificatieblad I.3-5 Energie vervangen door nieuw SB I.3-5 (zie bijlage)<br />
Specificatieblad I.4-1 Luchtdoorlatendheid vervangen door nieuw SB I.4-1 (zie bijlage)<br />
Specificatieblad I.4-6 Energieprestatie vervangen door nieuw SB I.4-6 (zie bijlage)<br />
Specificatieblad I.8-2 Vraagspecificatieblad kwaliteitsaspecten vervangen door nieuw SB I.8-2 (zie bijlage)<br />
Specificatieblad II.3-2 Comfortaspecten en regelbaarheid vervangen door nieuw SB II.3-2 (zie bijlage)<br />
Pag. 217<br />
Wijzigen:<br />
[1] Bouwbesluit 2003 vervangen door Bouwbesluit 2012<br />
[33] NEN 1068 'Thermische isolatie van gebouwen. Reken<strong>met</strong>hoden' (2012).<br />
[41] NEN 2778 'Vochtwering in gebouwen' (19<strong>91</strong> + A4:2011).<br />
[44] NEN 5077 'Geluidwering in gebouwen - Bepalings<strong>met</strong>hoden voor de grootheden voor geluidwering van<br />
uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt<br />
door installaties en nagalmtijd' (2006 + C3:2012).<br />
Toevoegen:<br />
[75] Bepalings<strong>met</strong>hode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken (2011).<br />
[76] NEN 7120 'Energieprestatie van gebouwen. Bepalings<strong>met</strong>hoden' (2011 + C2:2011).<br />
Versie augustus 2012 2
[77] NEN 8088-1 'Ventilatie en luchtdoorlatendheid van gebouwen - Bepalings<strong>met</strong>hode voor de<br />
toevoerluchttemperatuur gecorrigeerde ventilatie- en infiltratieluchtvolumestromen voor<br />
energieprestatieberekeningen - Deel 1: Reken<strong>met</strong>hode' (2011 + C1:2011)<br />
[78] NEN-EN 15804 'Duurzaamheid van bouwwerken - Milieuverklaringen van producten - Basisregels voor<br />
de productgroep bouwproducten' (2012).<br />
[79] NPR 5272 'Geluidwering in gebouwen - Aanwijzingen voor de toepassing van het rekenvoorschrift voor<br />
de geluidwering van gevels op basis van NEN-EN 12354-3' (2003 + C1:2005).<br />
[80] NVN 7125 'Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) – Bepalings<strong>met</strong>hode'<br />
(2011).<br />
Versie augustus 2012 3
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Binnenluchtkwaliteit SPECIFICATIEBLAD: I.3-1<br />
01-07-2012<br />
WETTELIJKE EISEN NIEUWBOUW<br />
Bouwbesluit: Luchtverversing van een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte<br />
Een te bouwen bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor luchtverversing dat het ontstaan van een<br />
voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen.<br />
In een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte moet een voorziening aanwezig zijn voor de<br />
toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht.<br />
De eisen m.b.t. capaciteit volgen uit tabel I.2.<br />
Tabel I.2 Prestatie-eisen ten aanzien van capaciteit (woningen)<br />
Ruimte Capaciteit ventilatievoorziening<br />
Verblijfsgebied 0,9 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlak <strong>met</strong> een minimum van 7 dm 3 /s<br />
Verblijfsruimte 0,7 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlak <strong>met</strong> een minimum van 7 dm 3 /s<br />
Verblijfsgebied <strong>met</strong> kooktoestel < 15 kW 0,9 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlak <strong>met</strong> een minimum van 21 dm 3 /s<br />
Toiletruimte Minimaal 7 dm 3<br />
Badruimte Minimaal 14 dm 3 /s<br />
Gemeenschappelijke verkeersruimte Minimaal 0,5 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlak (niet afsluitbaar)<br />
Ruimte <strong>met</strong> opstelplaats gas<strong>met</strong>er Minimaal 1 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlak <strong>met</strong> een minimum van<br />
2 dm 3 /s (niet afsluitbaar)<br />
Opslagruimte afval (vloeroppervlak > 1,5 m 2 ) Minimaal 10 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlak<br />
De capaciteit van de voorziening voor toevoer van verse lucht en afvoer van binnenlucht moet bepaald<br />
worden overeenkomstig NEN 1087.<br />
Tabel I.3 Prestatie-eisen ten aanzien van de hoedanigheid<br />
Ruimte Hoedanigheid ventilatielucht<br />
Verblijfsruimte<br />
Geen eis<br />
Verblijfsgebied Tenminste 50% van de totale toevoercapaciteit direct van<br />
buiten1) Verblijfsgebied <strong>met</strong> kooktoestel < 15 kW Afvoer rechtstreeks naar buiten<br />
Toiletruimte Afvoer rechtstreeks naar buiten<br />
Badruimte Afvoer rechtstreeks naar buiten<br />
Gemeenschappelijke verkeersruimte Toevoer rechtstreeks van buiten, Afvoer rechtstreeks naar buiten<br />
Opslagruimte afval (vloeroppervlak > 1,5 m2 ) Toevoer rechtstreeks van buiten, Afvoer rechtstreeks naar buiten<br />
1) In het Bouwbesluit is aangegeven dat de toevoer van verse lucht naar een in een woning gelegen<br />
verblijfsgebied moet plaatsvinden vanuit een ander in die woning gelegen verblijfsgebied, een tot de woning<br />
behorende verkeersruimte of van buiten, <strong>met</strong> dien verstande dat tenminste 50% van de capaciteit van de<br />
toevoer naar de in de woning gelegen verblijfsgebieden rechtstreeks van buiten moet plaatsvinden.<br />
In juridische zin wordt hiermee elk van de verblijfsgebieden bedoeld.<br />
Een voorziening voor luchtverversing voor meer dan één verblijfsgebied heeft een capaciteit die niet kleiner<br />
is dan de hoogste waarde die volgens de verblijfsgebiedseis geldt voor elk afzonderlijk verblijfsgebied. In<br />
aanvulling daarop is de capaciteit niet kleiner dan 70 % van de som van de waarden die volgens de<br />
verblijfsgebiedseis, rekening houdend <strong>met</strong> kooktoestellen voor de op die voorziening aangewezen<br />
verblijfsgebieden.<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Binnenluchtkwaliteit VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-1<br />
01-07-2012<br />
Een instroomopening en een uitmonding van een voorziening voor luchtverversing, liggen op een afstand<br />
van ten minste 2 m van de perceelgrens, ge<strong>met</strong>en loodrecht op de uitwendige scheidingsconstructie van de<br />
gebruiksfunctie. Dit geldt niet voor een in een dak gelegen instroomopening of uitmonding.<br />
Indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of<br />
openbaar groen, wordt die afstand aangehouden tot het hart van die weg, dat water of dat groen.<br />
Bouwbesluit: Toevoer van verbrandingslucht en afvoer rookgas<br />
Een ruimte <strong>met</strong> een opstelplaats voor een verbrandingstoestel heeft voorzieningen voor de toevoer van<br />
verbrandingslucht en de afvoer van rookgas <strong>met</strong> een zodanige capaciteit dat een voor de gezondheid<br />
nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen. Een opstelplaats voor een kooktoestel <strong>met</strong> een<br />
nominale belasting van ten hoogste 15 kW, gelegen in een verblijfsruimte, blijft hierbij buiten beschouwing.<br />
Tabel I.4 Prestatie-eisen ten aanzien van capaciteit t.b.v. verbrandingstoestellen <strong>met</strong> totale capaciteit ≤ 130 kW<br />
Verbrandingstoestel Brandstof Benodigde capaciteit van de toevoer<br />
van verbrandingslucht per kW nominale<br />
belasting [dm3 /s]<br />
Gesloten vuur <strong>met</strong> trekonderbreker Aardgas/butaan/<br />
propaan<br />
0,78<br />
Open vuur (blokkenvuurtoestel type II) Aardgas 3,35<br />
Gesloten vuur, <strong>met</strong> ventilator, zonder Aardgas/butaan/ 0,38<br />
trekonderbreker<br />
propaan<br />
Gesloten vuur Olie 0,32<br />
Gesloten vuur Kolen 0,52<br />
Open vuur, vaste brandstof (open haard) Vaste brandstof 2,8<br />
De capaciteit van de voorziening voor toevoer van verse lucht en afvoer van binnenlucht moet bepaald<br />
worden overeenkomstig NEN 1087.<br />
Een instroomopening van een toevoervoorziening voor verbrandingslucht en een uitmonding van een<br />
afvoervoorziening voor rookgas, liggen op een afstand van ten minste 2 m van de perceelgrens, ge<strong>met</strong>en<br />
loodrecht op de uitwendige scheidingsconstructie van de gebruiksfunctie. Dit geldt niet voor een in een dak<br />
gelegen instroomopening of uitmonding. Indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een<br />
openbare weg, openbaar water of openbaar groen, wordt die afstand aangehouden tot het hart van de weg,<br />
dat water of dat groen.<br />
Een instroomopening van een toevoervoorziening voor verbrandingslucht en een uitmonding van een<br />
afvoervoorziening voor rookgas, gelegen boven een constructieonderdeel of het aansluitende terrein,<br />
liggen, ter voorkoming van gehele of gedeeltelijke afsluiting van de opening door ophoping van vuil of<br />
sneeuw, ten minste 0,3 m boven de bovenzijde van dat constructieonderdeel of dat terrein.<br />
2
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Binnenluchtkwaliteit VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-1<br />
01-07-2012<br />
WETTELIJKE EISEN BESTAANDE BOUW<br />
Bouwbesluit: Luchtverversing<br />
De eisen t.a.v. luchtverversing voor bestaande bouw zijn overeenkomstig <strong>met</strong> die van nieuwbouw, <strong>met</strong> de<br />
volgende uitzonderingen:<br />
De capaciteit voor verblijfsruimte en verblijfsgebied bedraagt 0,7 dm³/s per m² vloeroppervlakte, de<br />
minima zijn gelijk aan nieuwbouw;<br />
Voor verblijfsruimten <strong>met</strong> een opstelplaats voor een kooktoestel of <strong>met</strong> een opstelplaats voor een open<br />
warmwatertoestel <strong>met</strong> een nominale belasting van maximaal 15 kW moet een voorziening voor<br />
luchtverversing van tenminste 21 dm³/s aanwezig zijn.<br />
Er is geen eis t.a.v. de positie van de instroomopening;<br />
T.a.v. de hoedanigheid van de ventilatielucht geldt alleen de eis voor de afvoer.<br />
Bouwbesluit: Toevoer van verbrandingslucht en afvoer rookgas<br />
De eisen t.a.v. verbrandingsluchttoevoer voor bestaande bouw zijn overeenkomstig <strong>met</strong> die van nieuwbouw,<br />
<strong>met</strong> de volgende uitzondering: Er is geen eis t.a.v. de instroomopening.<br />
In plaats van NEN 1087 is NEN 8087 aangewezen voor bestaande bouw.<br />
KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Ventilatiebalans<br />
Voor een correct ontwerp zal een ventilatiebalans gemaakt moeten worden. Geadviseerd wordt de<br />
ventilatiebalans op woningniveau te maken. De 50%-regel mag hierbij worden toegepast.<br />
Bij toepassing van decentrale ventilatie-units <strong>met</strong> wtw wordt de woning in zones verdeeld. Om een goede<br />
werking van het ventilatiesysteem te verkrijgen wordt per zone een ventilatiebalans opgesteld.<br />
Zone <strong>met</strong> decentraal gebalanceerd ventilatiesysteem (gevelventilatie-unit)<br />
De ruimten die voorzien zijn van een gevelventilatie-unit vormen elk een aparte zone. Permanente<br />
overstroomvoorzieningen vanuit deze ruimten zijn niet toegestaan. Indien in de ruimte een opstelplaats<br />
voor een kooktoestel aanwezig is, is extra afzuiging in de vorm van een motorwasemkap (of een afsluitbare<br />
motorloze wasemkap) noodzakelijk. Deze extra afzuiging is slechts tijdelijk in gebruik.<br />
Zone <strong>met</strong> centraal ventilatiesysteem<br />
De ruimten die aangewezen zijn op een centraal ventilatiesysteem vormen samen één zone. Om een goed<br />
werkend ventilatiesysteem te verkrijgen wordt de ventilatiebalans betrokken op alle ruimten die op het<br />
centrale ventilatiesysteem zijn aangesloten. Overstroomvoorzieningen tussen de diverse ruimten zijn<br />
noodzakelijk. Indien geen verblijfsruimten zijn aangewezen op het centraal afzuigsysteem t.b.v. de natte<br />
ruimten (keuken, badkamer en toilet), waaruit de af te voeren lucht betrokken kan worden, dan zijn extra<br />
toevoervoorzieningen t.b.v. de natte ruimten noodzakelijk.<br />
Basis luchtvolumestroom bij vraaggestuurde ventilatie<br />
Om hygiënische en bouwfysische redenen (emissies uit bouwmaterialen en vochthuishouding) dient te<br />
worden voorkomen dat de luchtvolumestroom volledig wordt uitgeschakeld bij een lage CO2-concentratie,<br />
als een ruimte langere tijd niet door personen gebruikt wordt.<br />
3
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Binnenluchtkwaliteit VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-1<br />
01-07-2012<br />
Bij vraaggestuurde ventilatie moet een minimale luchtvolumestroom van 0,36 m³/h per vierkante <strong>met</strong>er<br />
vloeroppervlak worden gerealiseerd.<br />
Ruimten <strong>met</strong> opstelplaats voor een wasapparaat<br />
Uit het oogpunt van functionaliteit moet een ruimte die is bedoeld als opstelplaats voor een wasapparaat<br />
worden voorzien van een mechanische luchtafvoer van tenminste 7 dm³/s.<br />
Motorwasemkap<br />
Bij het toepassen van een afzuigkap <strong>met</strong> een capaciteit van 83 dm³/s (300 m³/h) of meer moet een extra<br />
(afsluitbare) luchttoevoeropening aangebracht worden (bijv. een klepraampje).<br />
Gebruik van de voorziening<br />
De kwaliteit van de binnenlucht is sterk afhankelijk van de wijze waarop de ventilatievoorziening gebruikt<br />
wordt. Het gebruik van de ventilatievoorziening is weer sterk afhankelijk van het thermisch comfort. Daarom<br />
zijn alle eisen ten aanzien van thermisch comfort en betrouwbaarheid van toepassing.<br />
Onderhoud van de voorziening<br />
De ventilatievoorziening moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze goed onderhouden en gereinigd kan<br />
worden.<br />
Open haard / houtkachel<br />
Indien in een woning een open haard of houtkachel wordt aangebracht, moet:<br />
Het schoorsteenkanaal voorzien zijn van rookgasventilator en afsluitbaar zijn;<br />
Een afsluitbare luchttoevoer in de nabijheid van de open haard worden aangebracht.<br />
KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Bergruimte<br />
Een bergruimte (niet zijnde een trapkast) moet geventileerd worden <strong>met</strong> een capaciteit van tenminste 7<br />
dm³/s.<br />
Ventilatiecapaciteit installatie<br />
De installatie moet in staat zijn de vereiste ventilatiecapaciteit tegelijkertijd in alle ruimten te realiseren.<br />
Acceptatie van gelijkwaardigheidsverklaringen<br />
Gelijkwaardigheidsverklaringen die tot doel hebben de geïnstalleerde ventilatiecapaciteit te beperken zijn<br />
niet toegestaan.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
4
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Binnenluchtkwaliteit VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-1<br />
01-07-2012<br />
VERWIJZINGEN<br />
Regelgeving<br />
Bouwbesluit.<br />
NEN 1087 'Ventilatie van gebouwen. Bepalings<strong>met</strong>hoden voor nieuwbouw' (2001).<br />
NEN 8087 'Ventilatie van gebouwen. Bepalings<strong>met</strong>hoden voor bestaande bouw' (2001).<br />
Normen en richtlijnen<br />
NPR 1088 'Ventilatie van woningen en woongebouwen. Aanwijzingen voor en voorbeelden van de<br />
uitvoering van ventilatievoorzieningen' (1999 + C1:2000).<br />
NEN-EN 15251 'Binnenmilieu gerelateerde input para<strong>met</strong>ers voor ontwerp en beoordeling van<br />
energieprestatie van gebouwen voor de kwaliteit van binnenlucht, het thermisch comfort, de verlichting en<br />
akoestiek' (2007).<br />
Ondersteunende literatuur<br />
GIW/<strong>ISSO</strong>-<strong>publicatie</strong> 'Ontwerp- en montageadviezen, nieuwbouw, eengezinswoningen en appartementen'<br />
(2008).<br />
IEA Annex 27 'Evaluation and Demonstration of Domestic Ventilation Systems' (1998), hoofdstuk 7.<br />
<strong>ISSO</strong>, NOVEM, TVVL 'Handboek installatietechniek' (2002 <strong>met</strong> aanvullingen 2012).<br />
<strong>ISSO</strong> Kleintje Ventilatie (2012).<br />
Specificatiebladen<br />
I.3-2 Thermisch comfort<br />
I.8-2 Vraagspecificatieblad kwaliteitsaspecten<br />
II.4-1 Luchtvolumestroom en regelbaarheid<br />
II.4-4 Principe uitvoering ventilatiesystemen<br />
II.4-33 Ventilatiebalans<br />
5
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Thermisch comfort SPECIFICATIEBLAD: I.3-2<br />
01-07-2012<br />
WETTELIJKE EISEN NIEUWBOUW<br />
Bouwbesluit: Luchtverversing<br />
De toevoer van lucht mag in de leefzone van een verblijfsgebied, een volgens NEN 1087 bepaalde<br />
luchtsnelheid veroorzaken die niet groter is dan 0,2 m/s. Het aantal te verwachten ontevredenen (PD)<br />
bedraagt dan 25%.<br />
De leefzone is dat deel van het verblijfsgebied dat zich bevindt binnen:<br />
1,0 m vanaf de buitengevel;<br />
0,2 m vanaf de binnenwanden die het verblijfsgebied omgrenzen;<br />
1,8 m vanaf de vloer. waarin personen worden geacht te verblijven bij normaal gebruik van de ruimte.<br />
WT61<br />
1,0 m<br />
Afb. I.3 Leefzone<br />
leefzone<br />
Bouwbesluit: Toevoer van verbrandingslucht<br />
De toevoer van verbrandingslucht mag in de leefzone van een verblijfsgebied, een volgens NEN 1087<br />
bepaalde luchtsnelheid veroorzaken die niet groter is dan 0,2 m/s.<br />
WETTELIJKE EISEN BESTAANDE BOUW<br />
Voor bestaande bouw worden in het Bouwbesluit geen eisen gesteld aan het thermisch comfort.<br />
KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
0,2 m<br />
1,8 m<br />
Inblaastemperatuur<br />
De temperatuur van de ingeblazen lucht moet bij centrale mechanische luchttoe- en afvoer tenminste 16 °C<br />
bedragen, zodat geen klachten ontstaan over tocht door het ventilatiesysteem. Deze eis is geformuleerd<br />
onder de conditie dat de binnentemperatuur 20 °C en de buitentemperatuur 0 °C bedraagt.<br />
Thermisch comfort (PMV)<br />
De PMV geeft aan hoe een grote groep mensen zal reageren op een bepaald klimaat. PMV staat voor<br />
Predicted Mean Vote, deze geeft aan wat de gemiddelde beleving van het thermisch comfort is. 0 is de<br />
neutrale situatie waarin (statistisch gezien) het minste aantal mensen klaagt. Omdat mensen het thermisch<br />
comfort verschillend ervaren, zullen ook dan klachten voorkomen.<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Thermisch comfort VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-2<br />
01-07-2012<br />
De PPD (Predicted Percentage Dissatisfied) geeft aan wat het percentage is van klagers. Er wordt gestreefd<br />
naar een PMV die tussen -0,5 en +0,5 ligt, dit geldt als 'tevreden'. De PPD is dan kleiner dan 10%.<br />
Tabel I.5 7-puntsschaal voor PMV<br />
+3 Heet<br />
+2 Warm<br />
+1 Lichtelijk warm<br />
0 Neutraal<br />
-1 Lichtelijk koel<br />
-2 Koel<br />
-3 Koud<br />
Het percentage klagenden over het thermisch comfort ten gevolge van luchttoevoer in de leefzone mag niet<br />
meer dan 10% bedragen. Dit onder de volgende condities:<br />
Buitentemperatuur in de winter (0 °C);<br />
Ontwerpbinnentemperatuur (20 °C);<br />
Nominale luchtvolumestroom;<br />
Metabolisme: lichte activiteit, zittend: 70 W/m 2 ;<br />
Kledingweerstand: winter 0,9 clo.<br />
Tocht algemeen (PMV – PD)<br />
Voor de beoordeling van het thermisch comfort is <strong>met</strong> name de beoordeling van tocht van belang. Het<br />
thermisch comfort is goed als geldt:<br />
PD < 15% (PD = Percentage Dissatisfied).<br />
De PD geeft het percentage ontevredenen als gevolg van tochtverschijnselen op hoofdniveau. De PD is altijd<br />
minimaal 5%, dit wil zeggen dat er altijd 5% ontevredenen zijn.<br />
Tochtklachten op enkelniveau<br />
Het percentage klagenden over tocht op enkelniveau ten gevolge van koudeval in de leefzone moet bij de<br />
ontwerpbuitentemperatuur in de winter niet meer dan 20% bedragen.<br />
Bypass<br />
Om oververhitting in de zomer te voorkomen/beperken is een bypass noodzakelijk. Hierdoor wordt<br />
voorkomen dat toegevoerde buitenlucht niet onnodig wordt opgewarmd door de binnenlucht bij hoge<br />
binnentemperaturen en/of nachtventilatie.<br />
KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
2
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Thermisch comfort VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-2<br />
01-07-2012<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Inblaastemperatuur<br />
De temperatuur van de ingeblazen lucht moet bij centrale mechanische luchttoe- en afvoer tenminste 16 °C<br />
bedragen, zodat geen klachten ontstaan over tocht door het ventilatiesysteem. Deze eis is geformuleerd<br />
onder de conditie dat de binnentemperatuur 20 °C en de buitentemperatuur -10 °C bedraagt.<br />
Thermisch comfort (PMV)<br />
Het percentage klagenden over het thermisch comfort ten gevolge van luchttoevoer in de leefzone mag niet<br />
meer dan 10% bedragen. Dit onder de volgende condities:<br />
Buitentemperatuur in de winter (-10 °C);<br />
Ontwerpbinnentemperatuur (20 °C);<br />
Nominale luchtvolumestroom;<br />
Metabolisme: lichte activiteit, zittend: 70 W/m 2 ;<br />
Kledingweerstand: winter 0,9 clo.<br />
Tocht algemeen (PMV – PD)<br />
Voor de beoordeling van het thermisch comfort is <strong>met</strong> name de beoordeling van tocht van belang. Het<br />
thermisch comfort is zeer goed als geldt:<br />
PD < 10% (PD = Percentage Dissatisfied).<br />
Tochtklachten op enkelniveau<br />
Overeenkomstig NEN-EN-ISO 7730 mag het aantal tochtklachten op enkelniveau in de leefzone maximaal<br />
10% bedragen.<br />
Vrije koeling <strong>met</strong> verse lucht (automatische zomernachtventilatie)<br />
In de zomer is het wenselijk dat de ventilatielucht niet extra wordt opgewarmd door de warmtewisselaar in<br />
de gevelventilatie-unit. Hiertoe dient de gevelventilatie-unit van een bypass te zijn voorzien. In de normale<br />
situatie stroomt alle lucht over de warmtewisselaar. Afhankelijk van de binnen- en buitenluchttemperatuur<br />
wordt de lucht handmatig of automatisch van buiten door de bypass gevoerd, zodat vrijwel geen warmte<br />
wordt overgedragen aan de toevoerlucht en de woning <strong>met</strong> koele, nachtelijke buitenlucht kan worden<br />
doorspoeld.<br />
Als alternatief voor een bypass is de gevelventilatie-unit voorzien van een handmatige of automatische<br />
regeling die de afvoerventilator tijdelijk uitschakelt. De luchtafvoer dient dan via te openen geveldelen of<br />
centrale luchtafvoer mogelijk te zijn.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
VERWIJZINGEN<br />
Regelgeving<br />
Bouwbesluit.<br />
3
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Thermisch comfort VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-2<br />
01-07-2012<br />
NEN 1087 'Ventilatie van gebouwen. Bepalings<strong>met</strong>hoden voor nieuwbouw' (2001).<br />
Normen en richtlijnen<br />
<strong>ISSO</strong>-<strong>publicatie</strong> 19 'Thermisch binnenklimaat, aanbevelingen' (19<strong>91</strong>).<br />
NEN-EN 15251 'Binnenmilieu gerelateerde input para<strong>met</strong>ers voor ontwerp en beoordeling van<br />
energieprestatie van gebouwen voor de kwaliteit van binnenlucht, het thermisch comfort, de verlichting en<br />
akoestiek' (2007).<br />
NEN-EN-ISO 7730 'Klimaatomstandigheden – Analytische bepaling en interpretatie van thermische<br />
behaaglijkheid door berekening van de PMV- en PPD-waarde en lokale thermische behaaglijkheid' (2005).<br />
NEN-EN-ISO 7726 'Ergonomie van de thermische omgeving; Instrumenten voor het <strong>met</strong>en van fysische<br />
grootheden' (2001).<br />
NPR 1088 'Ventilatie van woningen en woongebouwen. Aanwijzingen voor en voorbeelden van de<br />
uitvoering van ventilatievoorzieningen' (1999 + C1:2000).<br />
Ondersteunende literatuur<br />
IEA Annex 27 'Evaluation and Demonstration of Domestic Ventilation Systems' (1998), hoofdstuk 4.<br />
Specificatiebladen<br />
I.4-4 Thermisch comfort<br />
I.8-2 Vraagspecificatieblad kwaliteitsaspecten<br />
4
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Geluid van buiten SPECIFICATIEBLAD: I.3-3<br />
01-07-2012<br />
WETTELIJKE EISEN NIEUWBOUW<br />
Bouwbesluit: Bescherming tegen geluid van buiten<br />
Een te bouwen bouwwerk biedt in een verblijfsgebied bescherming tegen geluid van buiten.<br />
Tabel I.6 Bescherming tegen geluid van buiten<br />
Situatie Vereiste karakteristieke geluidwering GA,k [dB]<br />
Verblijfsgebied Minimaal het verschil tussen de geluidbelasting* en 35 dB(A) (industrielawaai) of<br />
33 dB (weg-, spoorweglawaai) <strong>met</strong> een minimum van 20 dB (basisvoorschrift)<br />
Verblijfsruimte Minimaal het verschil tussen de geluidbelasting* en 37 dB(A) (industrielawaai) of<br />
35 dB (weg-, spoorweglawaai) <strong>met</strong> een minimum van 18 dB (basisvoorschrift)<br />
Onbenoemde ruimte Geen eis<br />
(geen verblijfsgebied)<br />
* Geluidbelasting conform de Wet Geluidhinder of de Tracéwet<br />
De geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie (gevel) moet worden bepaald conform NEN 5077.<br />
Als richtlijn kan de reken<strong>met</strong>hode volgens NPR 5272 gebruikt worden.<br />
WETTELIJKE EISEN BESTAANDE BOUW<br />
Op het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van bestaande bouw zijn de eisen voor nieuwbouw<br />
van toepassing.<br />
Opmerking: In sommige gevallen kunnen burgemeester en wethouders bij het veranderen van een bestaand<br />
bouwwerk ontheffing van het nieuwbouwvoorschrift verlenen tot het rechtens verkregen niveau.<br />
KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Geen.<br />
KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Geen.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Geluid van buiten VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-3<br />
01-07-2012<br />
VERWIJZINGEN<br />
Regelgeving<br />
Bouwbesluit.<br />
Wet Geluidshinder.<br />
Normen en richtlijnen<br />
NEN 5077 'Geluidwering in gebouwen - Bepalings<strong>met</strong>hoden voor de grootheden voor geluidwering van<br />
uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt<br />
door installaties en nagalmtijd' (2006 + C3:2012).<br />
NPR 5272 'Geluidwering in gebouwen - Aanwijzingen voor de toepassing van het rekenvoorschrift voor de<br />
geluidwering van gevels op basis van NEN-EN 12354-3' (2003 + C1:2005).<br />
Specificatiebladen<br />
I.4-5 Geluidwering gevel<br />
II.4-9 Geluid van buiten<br />
2
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Geluid van installaties SPECIFICATIEBLAD: I.3-4<br />
01-07-2012<br />
WETTELIJKE EISEN NIEUWBOUW<br />
Bouwbesluit: Bescherming tegen geluid van installaties<br />
Een te bouwen bouwwerk biedt bescherming tegen geluid van installaties.<br />
Tabel I.7 Eisen installatiegeluid verblijfsgebied aangrenzend perceel, bij geluid veroorzaakt door eigen<br />
gebouwinstallaties<br />
Situatie Toegestaan karakteristiek installatiegeluidniveau LI,A,k *<br />
Verblijfsgebied Maximaal 30 dB<br />
Geen verblijfsbied Geen eis<br />
* Geldt voor een toilet <strong>met</strong> waterspoeling, een kraan, een mechanische voorziening voor luchtverversing, een<br />
warmwatertoestel, een installatie voor verhoging van waterdruk of een lift<br />
Tabel I.8 Eisen installatiegeluid verblijfsruimte zelfde perceel, bij geluid veroorzaakt door installaties van<br />
aangrenzende woning<br />
Situatie Toegestaan karakteristiek installatiegeluidniveau LI,A,k *<br />
Verblijfsruimte Maximaal 30 dB<br />
Geen verblijfsruimte Geen eis<br />
* Geldt voor een toilet <strong>met</strong> waterspoeling, een kraan, een mechanische voorziening voor luchtverversing, een<br />
warmwatertoestel, een installatie voor verhoging van waterdruk of een lift<br />
Tabel I.9 Eisen installatiegeluid verblijfsruimte zelfde perceel, bij geluid veroorzaakt door eigen gebouwinstallatie<br />
Situatie Toegestaan karakteristiek installatiegeluidniveau LI,A,k *<br />
Verblijfsgebied Maximaal 30 dB<br />
Geen verblijfsbied Geen eis<br />
* Geldt voor (mechanische) voorziening voor luchtverversing, warmteopwekking en warmteterugwinning. De<br />
eisen gelden voor elke installatie afzonderlijk. Het betreft het geluidniveau dat optreedt wanneer de<br />
luchtverversing werkt in de stand van de door het Bouwbesluit voorgeschreven ventilatiecapaciteit.<br />
Het installatiegeluidniveau, de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor<br />
contactgeluid moeten bepaald worden conform NEN 5077.<br />
WETTELIJKE EISEN BESTAANDE BOUW<br />
Bouwbesluit: Bescherming tegen geluid van installaties<br />
Op het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van bestaande bouw zijn de eisen voor nieuwbouw<br />
van toepassing, waarbij in plaats van het bij nieuwbouw aangegeven eisen-niveau wordt uitgegaan van een<br />
niveau van eisen dat 10 dB lager is.<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Geluid van installaties VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-4<br />
01-07-2012<br />
KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Geen.<br />
KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Geluid van installaties<br />
NEN 1070 geeft verschillende kwaliteitsniveaus voor geluid van installaties binnen de eigen woning.<br />
Tabel I.10 Kwaliteitsniveaus voor geluid van installaties binnen de eigen woning<br />
Ruimte Kwaliteitscijfer1) k = 1 k = 2 k = 3 k = 4 k = 5<br />
Verblijfsruimte LI;A [dB(A)] 20 25 30 35 40<br />
Andere ruimte2) LI;A [dB(A)] 25 30 35 40 45<br />
1) De kwaliteitscijfers bestrijken globaal de kwaliteitsniveaus van net haalbaar <strong>met</strong> de huidige technieken (k=1),<br />
conform de huidige bouwpraktijk (k=3) tot minimaal noodzakelijk bij woningverbetering (k=5).<br />
2) Voor ruimten waarin installaties staan opgesteld gelden de eisen niet.<br />
Het kwaliteitscijfer (k) is gerelateerd aan de geluidweringsklasse (GK) van een woning volgens:<br />
GK = maximum (kale ruimten, alle aspecten).<br />
GK I: hoge mate van bescherming en rust; gehinderden < 5%<br />
GK II: onder normale omstandigheden goede bescherming; gehinderden 5% tot 10%<br />
GK III: bescherming tegen ontoelaatbare storing; gehinderden 10% tot 25%<br />
GK IV: regelmatig storing; gehinderden 25% tot 50%<br />
GK V: geen bescherming; gehinderden > 50%<br />
Kwaliteitscijfer 2 moet gerealiseerd worden bij een zodanige instelling van het ventilatiesysteem dat in de<br />
woonkamer/slaapruimten aan de ventilatie-eisen volgens het Bouwbesluit wordt voldaan. Hiermee is het<br />
mogelijk om 's nachts zonder geluidhinder voldoende te ventileren. De geluidniveau<strong>met</strong>ingen moeten<br />
conform NEN 5077 verricht worden.<br />
Opmerking: Bij LI,A duidt de index A op een A-weging. Voorheen werd dit aangegeven <strong>met</strong> als eenheid dB(A).<br />
In de huidige normen worden alle geluidseisen weergegeven <strong>met</strong> als eenheid dB; in de grootheid wordt de<br />
index A opgenomen om aan te geven dat het een A-gewogen grootheid is.<br />
Bij toepassing van meerdere toe- en/of afvoerventielen per ruimte moet, om aan de eisen te blijven voldoen<br />
het geluid van ieder ventiel lager zijn dan de toegestane 30 dB. Bij toepassing van 2 ventielen <strong>met</strong> een gelijk<br />
geluidsniveau neemt het totale geluidsniveau 3 dB toe. Bij 3 gelijke niveaus is de toename 4,5 dB!<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
2
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Geluid van installaties VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-4<br />
01-07-2012<br />
VERWIJZINGEN<br />
Regelgeving<br />
Bouwbesluit.<br />
Normen en richtlijnen<br />
NEN 1070 'Geluidwering in gebouwen. Specificatie en beoordeling van de kwaliteit' (1999 + C2:2003).<br />
NEN 5077 'Geluidwering in gebouwen - Bepalings<strong>met</strong>hoden voor de grootheden voor geluidwering van<br />
uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt<br />
door installaties en nagalmtijd' (2006 + C3:2012).<br />
Ondersteunende literatuur<br />
IEA Annex 27 'Evaluation and Demonstration of Domestic Ventilation Systems' (1998).<br />
Specificatiebladen<br />
I.3-7 Duurzaam bouwen<br />
I.8-2 Vraagspecificatieblad kwaliteitsaspecten<br />
II.4-7 Geluid van installaties<br />
II.4-9 Geluid van buiten<br />
3
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Energie en milieu SPECIFICATIEBLAD: I.3-5<br />
01-07-2012<br />
WETTELIJKE EISEN NIEUWBOUW<br />
Bouwbesluit: Beperking van luchtdoorlatendheid<br />
De volgens NEN 2686 bepaalde luchtvolumestroom door de scheidingsconstructie van een gebruiksfunctie<br />
(verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten) mag niet meer bedragen dan 200 dm³/s per 500 m³<br />
gebouwinhoud.<br />
Bouwbesluit: Energieprestatie<br />
De energieprestatiecoëfficiënt EPC van een niet in een woongebouw gelegen woning of een woongebouw<br />
mag maximaal 0,6 bedragen. De energieprestatiecoëfficiënt voor woningen en woongebouwen moet<br />
bepaald worden conform NEN 7120 en bij gebieds-gebonden maatregelen tevens conform NVN 7125.<br />
Bouwbesluit: Duurzaam bouwen<br />
Van de samenstelling van constructieonderdelen van een woonfunctie is de uitstoot van broeikasgassen en<br />
de uitputting van grondstoffen gekwantificeerd volgens de Bepalings<strong>met</strong>hode Milieuprestatie Gebouwen en<br />
GWW-werken.<br />
Van de samenstelling van constructieonderdelen van een gebouw <strong>met</strong> uitsluitend kantoorfuncties en<br />
nevenfuncties daarvan <strong>met</strong> een totale gebruiksoppervlakte van meer dan 100 m² is de uitstoot van<br />
broeikasgassen en de uitputting van grondstoffen gekwantificeerd volgens de Bepalings<strong>met</strong>hode<br />
Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken.<br />
Bij de aanvraag van de Omgevingsvergunning dient de milieuprestatieberekening te worden ingediend<br />
(vanaf 2013). De benodigde materiaalgegevens zijn opgenomen in de Nationale Milieudatabase (NMD). De<br />
score kan bepaald worden <strong>met</strong> GreenCalc+ of GPR gebouw.<br />
WETTELIJKE EISEN BESTAANDE BOUW<br />
Bouwbesluit<br />
Voor de bestaande bouw worden <strong>met</strong> betrekking tot energie geen eisen in het Bouwbesluit gesteld.<br />
Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD)<br />
Op grond van de Europese Richtlijn energieprestatie van gebouwen moeten gebouweigenaren bij bouw,<br />
verkoop, verhuur en ingrijpende renovatie een energieprestatiecertificaat van maximaal tien jaar oud<br />
overleggen. Dit certificaat geeft inzicht in de energetische kwaliteit van het gebouw. Een label zal deel<br />
uitmaken van dit certificaat. Voor de klassenindeling van het label voor de bestaande bouw wordt gebruik<br />
gemaakt van de energie-index. Voor bestaande gebouwen zal het certificaat ook een standaardadvies<br />
bevatten voor verbetering van de energieprestatie van het gebouw.<br />
Voor het maken van het EP-certificaat voor woningen moet de EPA-adviseur gecertificeerd zijn conform de<br />
BRL 9500 deel 1 Energieprestatiecertificaat, bestaande woningen.<br />
KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
In verband <strong>met</strong> de energieprestatie van de woning of het woongebouw dient, in geval van toepassing van<br />
decentrale mechanische luchttoe- en afvoer <strong>met</strong> warmteterugwinning, hoog rendement<br />
warmteterugwinning toegepast te worden.<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Energie en milieu VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.3-5<br />
01-07-2012<br />
Beperk het elektrisch vermogen van de ventilatoren door een kanalensysteem <strong>met</strong> lage luchtweerstand en<br />
de toepassing van energiezuinige ventilatoren/regelingen.<br />
KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Extra energiebesparing is te realiseren door het toepassen van vraagsturing.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
VERWIJZINGEN<br />
Regelgeving<br />
Bepalings<strong>met</strong>hode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken (2011).<br />
Bouwbesluit.<br />
www.nationalemilieudatabase.nl<br />
NEN 1068 'Thermische isolatie van gebouwen. Reken<strong>met</strong>hoden' (2012).<br />
NEN 2686 'Luchtdoorlatendheid van gebouwen. Meet<strong>met</strong>hode' (1988 + A2:2008).<br />
NEN 7120 'Energieprestatie van gebouwen. Bepalings<strong>met</strong>hoden' (2011 + C2:2011).<br />
NVN 7125 'Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) – Bepalings<strong>met</strong>hode' (2011).<br />
Normen en richtlijnen<br />
NEN-EN 15804 'Duurzaamheid van bouwwerken - Milieuverklaringen van producten - Basisregels voor de<br />
productgroep bouwproducten' (2012).<br />
SBR 'Luchtdicht bouwen. Deel A: Ontwerpaanbevelingen. Deel B: Uitvoeringsaanbevelingen' (2001).<br />
SBR Referentiedetails Woningbouw (2008).<br />
Ondersteunende literatuur<br />
IEA Annex 27 'Evaluation and Demonstration of Domestic Ventilation Systems' (1998), hoofdstuk 9.<br />
Specificatiebladen<br />
I.4-1 Luchtdoorlatendheid<br />
I.4-6 Energieprestatie<br />
I.8-2 Vraagspecificatieblad kwaliteitsaspecten<br />
II.3-6 Luchtdoorlatendheid<br />
II.3-7 Energiegebruik ventilatoren<br />
II.4-12 Luchtdoorlatendheid<br />
II.4-13 Energieprestatiecoëfficiënt<br />
2
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 4. Middelen<br />
Luchtdoorlatendheid SPECIFICATIEBLAD: I.4-1<br />
01-07-2012<br />
ALGEMEEN<br />
Definities<br />
De termen 'luchtdichtheid' en 'luchtdoorlatendheid' geven beide de lekvolumestroom aan door de<br />
gebouwschil, de termen hebben een tegengestelde duiding. Aan het beperken van de luchtdoorlatendheid<br />
van de woning zijn wettelijke eisen gesteld. Deze zijn bedoeld voor het beperken van energieverliezen en<br />
voor het beperken van toetreding van (vochtige) lucht uit de kruipruimte. Kwaliteitseisen <strong>met</strong> betrekking tot<br />
de luchtdichtheid van woningen hebben enerzijds betrekking op het beperken van de luchtdoorlatendheid<br />
voor het beperken van energieverliezen, en anderzijds op het realiseren van een minimale<br />
luchtdoorlatendheid om praktische problemen te voorkomen en bij het uitschakelen van het<br />
ventilatiesysteem toch enige infiltratie te realiseren.<br />
Energieprestatienormering<br />
Bij het vaststellen van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) volgens NEN 7120 wordt rekening gehouden <strong>met</strong><br />
de luchtdoorlatendheid van de woning. Dit gebeurt door de bepaling van de luchtvolumestromen door<br />
infiltratie via de, direct aan NEN 7120 gekoppelde, norm NEN 8088.<br />
In de norm NEN 8088 wordt de totale toevoerluchtvolumestroom door infiltratie (qve;inf) bepaald door het<br />
product van de specifieke luchtvolumestroom door alle luchtlekken bij een uniform drukverschil van 10 Pa<br />
(qv10;spec), correctiefactoren (fwind, ftype, finf) en de gebruiksoppervlakte (Ag) van de woning:<br />
qve;inf = fwind · ftype · finf · qv10;spec · Ag [dm³/s]<br />
Waarin:<br />
qve;inf = totale toevoerluchtvolumestroom door infiltratie [dm³/s]<br />
fwind = een correctiefactor voor de door de winddruk geïnduceerde infiltratie en hangt af van de<br />
gebouwaf<strong>met</strong>ingen. Anders gezegd: Hoe hoger het gebouw hoe hoger deze correctiefactor [-]<br />
ftype = een correctiefactor die de geïnduceerde infiltratie bijstelt naar de voor het gebouwtype<br />
karakteristieke winddrukverdeling en thermiek [-]<br />
finf = een correctiefactor voor de invloed van de ventilatievoorziening op de geïnduceerde infiltratie [-]<br />
qv10;spec = specifieke luchtvolumestroom door alle luchtlekken bij een uniform drukverschil van 10 Pa<br />
[dm³/s·m²]<br />
= gebruiksoppervlakte [m²]<br />
Ag<br />
Opmerking: Als de specifieke luchtvolumestroom bij 10 Pa (qv10;spec) op basis van <strong>met</strong>ing is vastgesteld, mag<br />
deze waarde voor de berekening van de luchtvolumestroom door infiltratie gebruikt worden in de EPCberekening.<br />
In alle andere gevallen moet worden gewerkt <strong>met</strong> forfaitaire rekenwaarden.<br />
De forfaitaire rekenwaarden voor de specifieke luchtvolumestroom bij 10 Pa zijn in NEN 8088 afhankelijk van<br />
het bouwjaar en het woningtype. In tabel 3.9b staat een overzicht van de aan te houden forfaitaire<br />
rekenwaarden.<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 4. Middelen<br />
Luchtdoorlatendheid VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.4-1<br />
01-07-2012<br />
Tabel Specifieke luchtvolumestroom voor infiltratie bij 10 Pa [dm³/s·m²] (forfaitaire waarden NEN 8088)<br />
Gebouwtype Bouwjaar<br />
Voor 1970 1980 1990 2000 Na<br />
1970 - - - - 2010<br />
1980 1990 2000 2010<br />
Grondgebonden Met een kap Tussenwoning 4,3 2,8 1,9 1,3 1 0,7<br />
woningen<br />
Hoekwoning 5,2 3,4 2,3 1,6 1,2 0,8<br />
Vrijstaande woning,<br />
punt dak<br />
6 3,9 2,7 1,8 1,4 1<br />
Vrijstaande woning, half<br />
plat dak<br />
5,2 3,4 2,3 1,6 1,2 0,8<br />
Met een plat Tussenwoning 3 2 1,3 0,9 0,7 0,5<br />
dak<br />
Hoekwoning 3,6 2,4 1,6 1,1 0,8 0,6<br />
Vrijstaande woning 4,2 2,7 1,9 1,3 1 0,7<br />
Meerlaagse Etage van flat- Tussenligging op<br />
2,2 1,4 1 0,7 0,5 0,4<br />
woningen /portiekwoning onderste of<br />
tussenverdieping<br />
Kop-, eind- of<br />
hoekligging op onderste<br />
of tussenverdieping<br />
2,8 1,8 1,2 0,8 0,7 0,5<br />
Tussenligging op<br />
bovenste verdieping<br />
2,6 1,7 1,1 0,8 0,6 0,4<br />
Kop-, eind- of<br />
hoekligging op<br />
bovenste verdieping<br />
3 2 1,3 0,9 0,7 0,5<br />
TOEPASBAARHEID VENTILATIESYSTEMEN<br />
Bij mechanische afvoer en een te kleine luchtdoorlatendheid zal het verschil tussen de buiten- en<br />
binnenluchtdruk te groot zijn waardoor tocht, geluidhinder en schade aan het ventilatiesysteem kan<br />
ontstaan. Derhalve mogen in verband <strong>met</strong> het functioneren van ventilatiesystemen <strong>met</strong> mechanische<br />
afzuiging én om ook bij afwezigheid van bewoners geen onaanvaardbare situatie te laten ontstaan de<br />
minimale waarden voor de luchtdoorlatendheid (qv;10) van de omhulling van een gebouw, zoals<br />
aangegeven in onderstaande grafiek, niet worden onderschreden. In verband <strong>met</strong> beperking van<br />
energieverliezen moet de luchtdoorlatendheid van de omhulling van een gebouw tussen de in de grafiek<br />
aangegeven minimum en maximum waarden liggen:<br />
2
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 4. Middelen<br />
Luchtdoorlatendheid VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.4-1<br />
01-07-2012<br />
Afb. I.4 Globale indicatie toepasbaarheid ventilatiesystemen als functie van de luchtdichtheid (Bron: Techniek<br />
inventarisatie ventilatie<br />
UITWERKING<br />
Om aan de vereiste luchtdichtheid van de woning te voldoen dienen de ontwerpaanbevelingen volgens<br />
klasse 2 uit SBR-<strong>publicatie</strong> 'Luchtdicht bouwen. Deel A: Ontwerpaanbevelingen' te worden gevolgd. Bij het<br />
bepalen van de qv;10-waarde van de woning is de luchtdichtheidsklasse van de details van belang.<br />
UITWERKING GESTAPELDE BOUW<br />
Bij toenemende hoogte van een gebouw nemen de drukverschillen over de gevel toe waardoor het debiet<br />
door naden en kieren in de gebouwschil toeneemt. Behalve een groter energieverlies leidt dit ook tot<br />
comfortproblemen vanwege tocht. Daarnaast wordt het drukverschil over de woning, en daarmee de<br />
luchttoevoer, beïnvloed. Bij toepassing van decentrale gebalanceerde ventilatie in gestapelde bouw dient<br />
derhalve extra aandacht besteed te worden aan het luchtdicht uitvoeren van de gevel.<br />
DUURZAAM BOUWEN<br />
In het kader van duurzaam bouwen gelden de volgende variabele en vaste maatregelen, welke leiden tot<br />
een hoge luchtdichtheid van de gebouwschil:<br />
Bewegende delen in kozijnen te voorzien van dubbele kierdichting en meerpuntsluiting (S019)<br />
(variabele maatregel);<br />
Vloersparingen en aansluitingen in de begane grondvloer luchtdicht uitvoeren (S021) (vaste maatregel);<br />
Kruipluik voorzien van een goede afdichting (S022) (vaste maatregel).<br />
VERWIJZINGEN<br />
Normen en richtlijnen<br />
SBR 'Referentiedetails Woningbouw' (2008).<br />
SBR 'Luchtdicht bouwen. Deel A: Ontwerpaanbevelingen' (2001).<br />
'Spoorboekje Bouwbesluit voor Installateurs'.<br />
Ondersteunende literatuur<br />
Op 't Veld, P.J.M. Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V., De Gids W.F. TNO-Bouw<br />
'Techniekinventarisatie ventilatie. Ontwikkelingen, trends en concepten', nr. 981113 (november 1999).<br />
3
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 4. Middelen<br />
Luchtdoorlatendheid VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.4-1<br />
01-07-2012<br />
SBR 'Duurzaam bouwen: Nationaal pakket woningbouw' (2004). www.sbr-info.nl<br />
Specificatiebladen<br />
I.3-5 Energie<br />
I.3-7 Duurzaam bouwen<br />
I.4-6 Energieprestatie<br />
II.3-6 Luchtdoorlatendheid<br />
II.4-12 Luchtdoorlatendheid<br />
4
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 4. Middelen<br />
Energieprestatie SPECIFICATIEBLAD: I.4-6<br />
01-07-2012<br />
BEPALINGSMETHODE NIEUWBOUW<br />
NEN 7120 'Energieprestatie van gebouwen. Bepalings<strong>met</strong>hode'<br />
De energieprestatienorm geeft een <strong>met</strong>hode voor het berekenen van de energieprestatie van gebouwen,<br />
waaronder woningen en woongebouwen. De energieprestatie is een grootheid waarin de energiewinsten<br />
(bijv. door benutting van zonnestraling en interne warmte) en het energiegebruik ten gevolge van<br />
bouwkundige en installatietechnische aspecten zijn samengebracht.<br />
De energieprestatie wordt uitgedrukt in de energieprestatiecoëfficiënt (EPC); de EPC geeft een<br />
karakterisering van de energieprestatie van het gebouw en de gebouwgebonden installaties. Er bestaat geen<br />
directe relatie tussen de bepaalde energieprestatie en het werkelijke energieverbruik.<br />
Berekening EPC<br />
De energieprestatiecoëfficiënt EPC van een niet in een woongebouw gelegen woning of een woongebouw<br />
mag maximaal 0,6 bedragen. De energieprestatiecoëfficiënt voor woningen en woongebouwen moet<br />
bepaald worden conform NEN 7120 en bij gebieds-gebonden maatregelen tevens conform NVN 7125.<br />
BEPALINGSMETHODE BESTAANDE BOUW<br />
Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD)<br />
Op grond van de Europese Richtlijn energieprestatie van gebouwen moeten gebouweigenaren bij bouw,<br />
verkoop, verhuur en ingrijpende renovatie een energieprestatiecertificaat van maximaal tien jaar oud<br />
overleggen. Dit certificaat geeft inzicht in de energetische kwaliteit van het gebouw. Een label zal deel<br />
uitmaken van dit certificaat. Voor de klassenindeling van het label voor de bestaande bouw wordt gebruik<br />
gemaakt van de energie-index. Voor bestaande gebouwen zal het certificaat ook een standaardadvies<br />
bevatten voor verbetering van de energieprestatie van het gebouw.<br />
Voor het maken van het EP-certificaat voor woningen moet de EPA-adviseur gecertificeerd zijn conform de<br />
BRL 9500 deel 1 Energieprestatiecertificaat, bestaande woningen.<br />
VERWIJZINGEN<br />
Regelgeving<br />
BRL 9500-01 Energieprestatiecertificaat, bestaande woningen (2011).<br />
BRL 9500-02 EPA-maatwerkrapport, bestaande woningen (2011).<br />
NEN 7120 'Energieprestatie van gebouwen. Bepalings<strong>met</strong>hoden' (2011 + C2:2011).<br />
NVN 7125 'Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) – Bepalings<strong>met</strong>hode' (2011).<br />
Normen en richtlijnen<br />
<strong>ISSO</strong>-<strong>publicatie</strong> 82.1 Handleiding EPA-W 'Energieprestatiecertificaat' (2011).<br />
<strong>ISSO</strong>-<strong>publicatie</strong> 82.2 Handleiding EPA-W 'Maatwerkadvies' (2011).<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 8. Documentatie<br />
Vraagspecificatieblad kwaliteitsaspecten SPECIFICATIEBLAD: I.8-2<br />
01-07-2012<br />
VRAAGSPECIFICATIE<br />
Tijdens de programmafase worden diverse keuzes gemaakt m.b.t. de eisen die door de opdrachtgever aan de<br />
kwaliteit van het ventilatiesysteem worden gesteld.<br />
Dit vraagspecificatieblad is bedoeld om alle gemaakte keuzes <strong>met</strong> betrekking tot het ventilatiesysteem te<br />
specificeren, en dient als middel om de eisen en wensen van de opdrachtgever door te geven naar de<br />
ontwerpfase.<br />
Per kwaliteitsaspect is de vet gemarkeerde keuzemogelijkheid als een hoger kwaliteitsniveau<br />
(comfortabeler, energiezuiniger en/of duurzamer) aan te merken.<br />
Invulblad en uitgangspunten<br />
Project<br />
Plaats<br />
Contactpersoon /<br />
Eisen Middelen<br />
ventilatiedeskundige<br />
Offerte nummer<br />
Datum vaststelling<br />
uitgangspunten<br />
I.2-1 I.8-1<br />
Luchtkwaliteit Eisen Middelen<br />
1. Regeling binnenluchtkwaliteit O Handmatig<br />
O Automatisch<br />
I.3-1 I.4-10<br />
2. Gevelventilatie-unit in: O Woonkamer<br />
O Hoofdslaapkamer<br />
O Alle verblijfsruimten<br />
I.3-1 I.4-2<br />
Akoestiek Eisen Middelen<br />
3. Installatiegeluid woonkamer Kwaliteitscijfer NEN1070:<br />
O 3 (max. 30 dB = eis BB)<br />
O 2 (max. ________ dB)<br />
I.3-4 II.4-7<br />
4. Installatiegeluid slaapkamer Kwaliteitscijfer NEN1070:<br />
O 3 (max. 30 dB = eis BB)<br />
O 2 (max. ________ dB)<br />
I.3-4 II.4-7<br />
5. Buitengeluid O Ga;k = 20 dB(A)<br />
O Ga;k ≥ 20 dB(A)<br />
I.3-3 II.4-7<br />
Comfort aspecten Eisen Middelen<br />
6. Type ruimteverwarming O Radiator HT<br />
O Radiator LT<br />
O Vloerverwarming<br />
O Anders, _______________<br />
I.3-2 I.4-2<br />
7. Naverwarming ventilatielucht<br />
(na wtw)<br />
O Geen<br />
O Radiator<br />
I.3-2 I.4-4<br />
8. Tochtklachten algemeen O PD < 15 % bij 0 °C buiten<br />
O PD < 10 % bij -10 °C buiten<br />
I.3-2 I.4-4<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 8. Documentatie<br />
Vraagspecificatieblad kwaliteitsaspecten VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: I.8-2<br />
01-07-2012<br />
9. Tochtklachten enkelniveau O PD < 20 % bij 0 °C buiten<br />
O PD < 10 % bij -10 °C buiten<br />
10. Bypass en voorwaardelijke O Nee<br />
nachtkoeling<br />
O Handmatig<br />
O Automatisch<br />
2<br />
I.3-2 I.4-4<br />
Energiezuinigheid Nieuwbouw Eisen Middelen<br />
11. Energieprestatiecoëfficiënt O ≤ 0,6<br />
O ≤ 0,4<br />
O ≤ ________<br />
I.3-5 I.4-6<br />
12. Luchtdoorlatendheid O qv;10 ≥ 1,0 dm³/s·m²<br />
O 0,4 ≤ qv;10 ≤ 0,8 dm³/s·m²<br />
O qv;10 < 0,4 dm³/s·m²<br />
I.3-5 I.4-1<br />
13. Thermische isolatie<br />
scheidingsconstructies<br />
O Rc ≥ 3,5 m²K/W<br />
O Rc ≥ 5,0 m²K/W<br />
I.3-5<br />
I.4-4<br />
I.4-6<br />
14. Thermische isolatie<br />
beglazing<br />
O Uglas ≤ 1,6 W/m²·K<br />
O Uglas ≤ 1,2 W/m²·K<br />
O Uglas ≤ ________ W/m²·K<br />
I.3-5<br />
I.4-4<br />
I.4-6<br />
15.Dubo-maatregelen O Nee<br />
O Ja<br />
I.3-7 Fase I en II<br />
Energiezuinigheid Bestaande<br />
bouw<br />
16. Energielabel O A<br />
O E<br />
O B<br />
O F<br />
O C<br />
O D<br />
O G<br />
17. Luchtdoorlatendheid O qv;10 ≥ 200 dm³/s<br />
O qv;10 ≤ 200 dm³/s<br />
O qv;10 ≤ 100 dm³/s<br />
O qv;10 ≤ 50 dm³/s<br />
18. Thermische isolatie<br />
O Geen isolatie<br />
scheidingsconstructies<br />
O Rc < 1,3 m²K/W<br />
O Rc ≥ 1,3 m²K/W<br />
O Rc ≥ 3,5 m²K/W<br />
19. Thermische isolatie<br />
O Enkel glas<br />
beglazing<br />
O Standaard dubbel, Uglas ≤ 3,2 W/m²·K<br />
O HR-glas, Uglas ≤ 1,8 W/m²·K<br />
O HR++-glas, Uglas ≤ 1,2 W/m²·K<br />
I.3-2<br />
Eisen Middelen<br />
I.3-5 I.4-6<br />
I.3-5 I.4-1<br />
I.3-5<br />
I.3-5<br />
I.4-4<br />
I.4-6<br />
I.4-4<br />
I.4-6
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Comfortaspecten en regelbaarheid SPECIFICATIEBLAD: II.3-2<br />
01-07-2012<br />
WETTELIJKE EISEN NIEUWBOUW<br />
Bouwbesluit: Luchtverversing van een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte<br />
De toevoer van lucht veroorzaakt in de leefzone van een verblijfsgebied voor het verblijven van mensen een<br />
volgens NEN 1087 bepaalde luchtsnelheid die niet groter is dan 0,2 m/s. Dit voorschrift betreffende de<br />
luchtsnelheid van de ventilatielucht is opgesteld <strong>met</strong> het doel tochtverschijnselen tot een minimum te<br />
beperken.<br />
De capaciteit van een voorziening voor luchtverversing van een verblijfsgebied of verblijfsruimte is<br />
regelbaar. De voorziening heeft, bepaald volgens NEN 1087, naast een laagste stand van ten hoogste 10%<br />
van de capaciteit en een stand van 100% van de capaciteit ten minste twee standen in het regelgebied<br />
tussen de laagste stand en 30% van de capaciteit.<br />
Deze twee standen verschillen in capaciteit ten opzichte van de nulstand en onderling ten minste 10%.<br />
WETTELIJKE EISEN BESTAANDE BOUW<br />
In het Bouwbesluit zijn voor de bestaande bouw geen eisen aan het comfort en de regelbaarheid van een<br />
ventilatievoorziening opgenomen.<br />
KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Temperatuur toevoerlucht (mechanische luchttoe- en afvoer)<br />
De (aanvullende) kwaliteitseisen <strong>met</strong> betrekking tot de inblaastemperatuur zijn in de programmafase<br />
opgenomen in specificatieblad I.3-2 en I.8-2.<br />
Luchtsnelheid in de leefzone<br />
De (aanvullende) kwaliteitseisen <strong>met</strong> betrekking tot de luchtsnelheid zijn in de programmafase opgenomen<br />
in specificatieblad I.3-2 en I.8-2. Tevens moeten snelheidsfluctuaties voorkomen worden. Een te hoge<br />
luchtsnelheid in de leefzone en een te grote variatie in luchtsnelheid wordt ervaren als tocht.<br />
Inblaashoogte gevelventilatie-unit<br />
Bij toepassing van voorverwarmde ventilatielucht is de inblaashoogte minder kritisch dan bij onverwarmde,<br />
natuurlijke luchttoevoer (waarbij de opening op tenminste 1,8 <strong>met</strong>er boven vloerniveau moet zijn<br />
gepositioneerd).<br />
Overstroomvoorzieningen<br />
Overstroomvoorzieningen zijn noodzakelijk voor intern luchttransport bij gesloten binnendeuren.<br />
Overstroomvoorzieningen kunnen als (geluidgedempt) overstroomrooster in de wand of binnendeur<br />
worden uitgevoerd of als luchtspleet onder de binnendeur. Bij de bepaling van de spleethoogte moet<br />
rekening worden gehouden <strong>met</strong> een later aan te brengen vloerbedekking (hout, tapijt). Een<br />
overstroomvoorziening mag niet afsluitbaar zijn en moet ook na het aanbrengen van de vloerbedekking<br />
voldoende vrije doorlaat hebben.<br />
Verticale temperatuurgradiënt<br />
Als richtwaarde voor de maximale verticale temperatuurgradiënt in de ruimte moet 3 K tussen vloer en<br />
hoofdhoogte worden aangehouden. Een grotere verticale temperatuurgradiënt in de ruimte moet<br />
voorkomen worden. De verticale temperatuurgradiënt is afhankelijk van de temperatuur van de<br />
1
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Comfortaspecten en regelbaarheid VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: II.3-2<br />
01-07-2012<br />
toevoerlucht, de luchtsnelheid in de leefzone en de wijze waarop de ventilatielucht <strong>met</strong> de ruimtelucht<br />
vermengd wordt.<br />
Indien de eisen ten aanzien van bovengenoemde aspecten (temperatuur, luchtsnelheid en inblaashoogte)<br />
worden overgenomen, zal aan de richtwaarde voor de verticale temperatuurgradiënt worden voldaan.<br />
Regelbaarheid van de ventilatievoorziening<br />
Uit energiebesparingoverwegingen is het vereist dat de bewoner de mogelijkheid heeft om ook de<br />
volumestroom van de afvoer van mechanische systemen te kunnen regelen. De afvoer moet voorzien zijn<br />
van de volgende standen:<br />
Tabel II.4 Afvoerstanden<br />
Stand Richtwaarden luchtvolumestroom 1)<br />
1. Laagstand 30 - 50 % van de hoogstand<br />
2. Middenstand 50 - 65 % van de hoogstand<br />
3. Hoogstand 100 %<br />
1) De luchtvolumestroom moet in één van de standen overeen komen <strong>met</strong> de nominale volumestroom conform<br />
het Bouwbesluit. GIW/<strong>ISSO</strong> 2008 adviseert op de middenstand te voldoen aan de capaciteitseis volgens het<br />
Bouwbesluit.<br />
Het uitschakelen van de ventilatievoorziening, anders dan <strong>met</strong> een calamiteitenschakelaar, moet voorkomen<br />
worden.<br />
Vraaggestuurde ventilatie<br />
Bij vraaggestuurde ventilatie op basis van de binnenluchtcondities moet het setpoint vrij instelbaar zijn. Voor<br />
CO2-geregelde systemen betekent dit dat een setpoint van 1200 ppm of lager door de gebruiker op het<br />
toestel ingesteld moet kunnen worden.<br />
Aan sensoren ten behoeve van vraagsturing op binnenluchtcondities worden nadere voorwaarden gesteld<br />
om een betrouwbaar automatisch regelend ventilatiesysteem te krijgen:<br />
De sensoren voor vraagsturing moeten dusdanig gepositioneerd zijn dat een representatieve <strong>met</strong>ing<br />
van de luchtkwaliteit in de te ventileren ruimte wordt verkregen. Niet in de toevoerluchtstroom,<br />
eventueel wel in de afvoerluchtstroom <strong>met</strong> voldoende afstand tussen toe- en afvoerpunten;<br />
De gebruiker kan de actuele luchtkwaliteit aflezen op een centraal display;<br />
Sensoren moeten tenminste 15 jaar betrouwbare waarden genereren;<br />
Nauwkeurigheid:<br />
o CO2: 60 ppm bij 1.200 ppm absoluut;<br />
o RV: 7 - 10 %;<br />
o Temperatuur: 0,5 °C.<br />
Het meetbereik moet overeenkomen <strong>met</strong> de normaliter optredende CO2-concentraties in de<br />
binnenlucht (circa 300 - 3000 ppm). Voor de aansturing van vraaggestuurde ventilatie kan worden<br />
volstaan <strong>met</strong>:<br />
o Absolute waarde: 400 - 2.000 ppm;<br />
o Relatieve <strong>met</strong>ing: 0 - 1.600 ppm boven achtergrondconcentratie;<br />
De sensoren moeten tenminste 1x per minuut een meetwaarde geven;<br />
De afwijking in de meetwaarde van de sensor mag niet meer dan 5 % bedragen t.o.v. een gekalibreerde<br />
<strong>met</strong>er of ijkgas.<br />
2
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Comfortaspecten en regelbaarheid VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: II.3-2<br />
01-07-2012<br />
KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN NIEUWBOUW<br />
Vraaggestuurde ventilatie<br />
Het setpoint voor de luchtkwaliteit kan door de gebruiker ingesteld worden. Voor CO2-geregelde systemen<br />
betekent dit dat een setpoint van 1000 ppm of lager door de gebruiker op het toestel ingesteld moet<br />
kunnen worden.<br />
Aan de sensoren ten behoeve van vraagsturing op binnenluchtcondities kunnen de volgende extra<br />
voorwaarden worden gesteld:<br />
Sensoren moeten zelfkalibrerend zijn;<br />
Sensoren zijn te herijken zonder te vervangen;<br />
Zelfcorrigerend en zelfcorrigerend op storingen (onlogische meetwaarden);<br />
De gebruiker kan de actuele luchtkwaliteit aflezen op een display in de betreffende verblijfsruimte.<br />
Calamiteitenschakelaar<br />
Om bij calamiteiten buitenshuis de luchttoevoer door de bewoners eenvoudig te kunnen uitschakelen, moet<br />
afhankelijk van de situatie, één van de volgende voorzieningen getroffen worden:<br />
Tabel II.5 Voorzieningen luchttoevoer<br />
Eengezinswoningen <strong>met</strong> individuele ventilatieinstallatie<br />
Bestaande bouw goed bereikbare netaansluiting van de<br />
gevelventilatie-unit en afzuigunit, waarbij in geval<br />
van calamiteiten de stekker snel en eenvoudig uit de<br />
wandcontactdoos kan worden gehaald.<br />
Nieuwbouw elektrische voeding van de gevelventilatie-unit(s) op<br />
een aparte, gemarkeerde elektragroep in de<br />
<strong>met</strong>erkast aansluiten<br />
AANVULLENDE KWALITEITSEISEN BESTAANDE BOUW<br />
Geen.<br />
VERWIJZINGEN<br />
Regelgeving<br />
Bouwbesluit.<br />
Normen en richtlijnen<br />
NEN 1087 'Ventilatie van gebouwen. Bepalings<strong>met</strong>hoden voor nieuwbouw' (2001).<br />
3<br />
Meergezinswoningen <strong>met</strong><br />
collectieve ventilatie-installatie<br />
bedienknop voor aan- en<br />
uitschakeling collectieve<br />
ventilatie-installatie in<br />
appartementen of technische<br />
ruimte<br />
bij voorkeur wordt de ventilatieinstallatie<br />
door een schakelsignaal<br />
op het lichtnet op afstand<br />
uitgeschakeld.
Projectfase I. Programma II. Ontwerp III. Uitwerking IV. Realisatie V. Beheer<br />
Beheeraspect 3. Eisen<br />
Comfortaspecten en regelbaarheid VERVOLG SPECIFICATIEBLAD: II.3-2<br />
01-07-2012<br />
NPR 1088 'Ventilatie van woningen en woongebouwen. Aanwijzingen voor en voorbeelden van de<br />
uitvoering van ventilatievoorzieningen' (1999 + C1:2000).<br />
Specificatiebladen<br />
I.3-2 Thermisch comfort<br />
I.8-2 Vraagspecificatieblad kwaliteitsaspecten<br />
II.4-1 Luchtvolumestroom en regelbaarheid<br />
4