vertelstof - Steinerschool Antwerpen
vertelstof - Steinerschool Antwerpen
vertelstof - Steinerschool Antwerpen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Verhalen<br />
Van <strong>vertelstof</strong> tot geschiedenis<br />
VERTELSTOF IN DE LAGERE SCHOOL:<br />
De behoefte aan beelden<br />
In de steinerscholen worden verhalen<br />
verteld. Veel verhalen...<br />
Ook in deze tijd (of misschien wel net<br />
in deze tijd) hebben onze kinderen een<br />
sterke behoefte aan beelden die niet<br />
uit het dagelijks leven voortvloeien. De<br />
kinderlijke behoefte aan beelden is onverzadigbaar.<br />
Zo ook het aanbod op de<br />
markt. Onze zintuigen raken overwerkt.<br />
Het zijn niet de sensationele, snelle surrogaatbeelden<br />
waarmee de kinderen<br />
kennismaken op school. Er wordt een<br />
tegengewicht geboden om te voldoen<br />
aan de innerlijke, diepgaande liefde die<br />
elke mens in zich heeft voor sprookjes<br />
en mythologische beelden. Gebruikmaken<br />
van de “oerbeelden” die ieder mens<br />
nodig heeft om een geestelijke impuls te<br />
kunnen laten ontwaken.<br />
Iedere klas heeft zijn eigen thema, achtereenvolgens<br />
komen aan bod: sprookjes,<br />
fabels en heiligenlegende, het oude testament,<br />
Germaanse mythologie, Griekse<br />
mythologie en Romeinse mythologie.<br />
Wanneer wij kinderen een sprookje of<br />
een fabel vertellen, begeven wij ons in<br />
het gebied van de fantasie. Voor volwassenen<br />
die de wereld reeds hebben leren<br />
ordenen en er wetmatigheden in hebben<br />
ontdekt, bestaat er een grote drang<br />
naar werkelijkheidszin. Die is bij jonge<br />
kinderen niet op dezelfde wijze aanwezig.<br />
Hun wereld is een andere werkelijkheid.<br />
Het zijn de fantasiekrachten en de drang<br />
naar beelden die bij een opgroeiend kind<br />
volop moeten worden aangesproken.<br />
Komen kinderen enkel in aanraking met<br />
de rauwe werkelijkheid, dan kunnen ze<br />
angstig, hulpeloos of gedesillusioneerd<br />
worden. In een sprookje overwint het<br />
kwade het goede en leefde ze nog lang<br />
en gelukkig ...<br />
Als de kinderen het kwaad in de wereld<br />
als beeld kunnen beleven voor ze het<br />
zelf ontmoeten, dan is dit een goede<br />
manier om ze aan te spreken op hun<br />
ontwikkelingsniveau en om ze weerbaar-<br />
der te maken. Het fabeltje dat het maar<br />
sprookjes zijn, gaat in de steinerschool<br />
niet op! Een sprookje is een kiem, een<br />
weerspiegeling van een gouden tijd.<br />
Bijna alle sprookjes gaan over gevaren<br />
en beproevingen die bijvoorbeeld een<br />
kleermakertje, een arm meisje, een<br />
boerenzoon, een prins of prinses moet<br />
doormaken. Wie inziet dat het om beproevingen<br />
gaat, die werkelijk kunnen<br />
voorkomen in een mensenleven, kan ook<br />
begrijpen dat sprookjes geen gewone<br />
fantasieverhalen zijn. De sprookjes geven<br />
een beeld van innerlijke gebeurtenissen.<br />
Psychologie begint dus eigelijk al<br />
in de eerste klas, al gebruikt men geen<br />
abstracte begrippen, maar beeldentaal<br />
vervuld met gevoelens van moed, trouw<br />
en standvastigheid. Sprookjes zijn moralistisch<br />
en hebben ook de bedoeling om<br />
ons iets te leren. Er wordt echter niets<br />
uitgelegd: het wordt beleefd. Het komt<br />
natuurlijk voor dat er twijfel geuit wordt<br />
aan de waarheid van een sprookje, maar<br />
die gaat niet diep. Het sprookje is sterker.<br />
Als je sprookjes vertelt die inderdaad<br />
uitdrukking geven aan ‘innerlijke’<br />
waarheden, kan je ook met een gerust<br />
hart zeggen dat ze waar zijn.<br />
In de tweede klas komen fabels en heiligenlegenden<br />
aan bod, op het eerste<br />
gezicht componenten die niets met elkaar<br />
te maken hebben. Fabels zijn vaak<br />
heel kort en geconcentreerd en gaan<br />
meestal over dieren. Daartegenover<br />
staat de legende die het leven van een<br />
heilige beschrijft. Er is echter wel degelijk<br />
een samenhang.<br />
De fabel vormt een goed uitgangspunt<br />
om het kind met een soort elementaire<br />
dierkunde in aanraking te brengen,<br />
maar tegelijkertijd valt het op dat in<br />
een dierenfabel net de menselijke eigenschappen<br />
gekarakteriseerd worden.<br />
De dieren worden sprekend ingevoerd<br />
en vertonen alle mogelijke ondeugden<br />
(vaker dan deugden) die bij de mens in<br />
aanleg aanwezig zijn.<br />
De fabel toont de zwakheden van de<br />
menselijke ziel, die in een dierenmasker<br />
optreden. En deze zwakheden ontspringen<br />
allemaal aan de onzuivere bron van<br />
egoïsme. Dit egoïsme - het woord zegt<br />
het al - is het gevolg van ons ego zijn. Je<br />
kunt dan in zekere zin ook spreken van<br />
een lager IK. Het hogere ware IK moeten<br />
we door veel schade en schande vinden.<br />
Dat leren de fabels onze kinderen.<br />
De fabels tonen in beeldgewaad en vaak<br />
op humoristische wijze de eigenschappen<br />
die kinderen vooral van elkaar heel<br />
goed kennen. Hun eigen zwakheden herkennen<br />
ze misschien ook wel, maar veel<br />
minder bewust. Laat men een kind dat<br />
de neiging heeft door wat bedenkelijke<br />
sluwheid zijn zin te krijgen het slimme<br />
vosje uit de fabel spelen, dan heeft het<br />
daar veel aan. Het kind speelt een kant<br />
van zichzelf met overgave en daardoor<br />
objectiveert het iets wat anders te zeer<br />
een onbewust gedrag gaat worden.<br />
Geen preek, maar kunst geneest deze<br />
eenzijdigheid.<br />
De verhalen over de heiligen hebben<br />
ook een ‘helende’ functie. Eigenlijk is een<br />
heilige iemand die genezen is van het<br />
egoïsme.<br />
Het kind van acht jaar is nog niet geheel<br />
uit het aardse paradijs (de sprookjeswereld)<br />
getreden. Maar toch zit het al vol<br />
hebbelijkheden en onhebbelijkheden die<br />
de ontwakende egokracht oproept. Het<br />
zou geen zin hebben om het kind enkel<br />
door zedenlessen op te voeden, door<br />
enkel te preken hoe het moet. Wie dat<br />
probeert, kan een basis van schijnheiligheid<br />
leggen. De humoristische fabel en<br />
de verheven legende geven samen het<br />
beeld van de mens. In het sprookje is alles<br />
nog verweven in een poëtisch geheel.<br />
De fabel is net geen sprookje meer, de<br />
legende is nog net geen geschiedenis.<br />
In de derde klas worden verhalen uit<br />
het Oude Testament verteld. Dat begint<br />
met het leven in het paradijs, waar<br />
Adam en Eva samen zijn en waarin er<br />
geen tegenspoed is. Tot op het moment<br />
dat Eva van de verboden vrucht proeft.<br />
Ze worden uit het paradijs verdreven en<br />
33