15.09.2013 Views

Tomos E-Lite handleiding - sQoot

Tomos E-Lite handleiding - sQoot

Tomos E-Lite handleiding - sQoot

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Bedienings- en onderhouds<strong>handleiding</strong><br />

1


Voorwoord<br />

Wij danken U voor uw keuze voor deze TOMOS scooter en<br />

nemen aan dat deze U steeds dat rij- plezier geeft waaraan U<br />

bij de aankoop gedacht heeft.<br />

Lees voor het in gebruik nemen van de scooter deze<br />

<strong>handleiding</strong> eerst zorgvuldig door, om kennis te maken met alle<br />

kenmerken, waardoor U op een veilige en juiste wijze gebruik<br />

zult kunnen maken van uw TOMOS scooter.<br />

Als ondanks zorgvuldig doorlezen van deze <strong>handleiding</strong> er<br />

iets nog niet geheel duidelijk is, raadpleeg dan eerst uw dealer<br />

voordat U gebruik maakt van uw scooter.<br />

In de ze <strong>handleiding</strong> worden de woorden “Waarschuwing” en<br />

“Let op” regelmatig gebruikt. Deze woorden worden gebruikt<br />

om de berijder te attenderen op extra aandacht omdat het hier<br />

om belangrijke informatie gaat om persoonlijke- of schade aan<br />

de scooter te voorkomen.<br />

2<br />

Waarschuwing: Grote kans op persoonlijk letsel indien<br />

instructie niet wordt gevolgd.<br />

Let op: Duidt op gevaar of onveilige handelingen<br />

die kunnen leiden tot verwondingen of<br />

schade aan de scooter.<br />

Opmerking: Nuttige informatie.<br />

“ * ” : Geeft aan dat hier om opties gaat die<br />

niet op iedere scooter aanwezig zijn.<br />

Dit instructieboekje behoort bij de scooter en dient<br />

daarom ook bij eventuele verkoop van de scooter<br />

aan de volgende eigenaar te worden overhandigd.<br />

Wij wijzen u erop dat deze <strong>handleiding</strong> informatie bevat over<br />

alle e-scooter modellen en zodoende ook uitrustingen<br />

beschrijft die niet op uw scooter aanwezig zijn.<br />

Deze <strong>handleiding</strong> bevat instructies voor zowel standaard<br />

als additionele uitrusting op het moment van printen van<br />

de <strong>handleiding</strong>. TOMOS behoudt zich het recht voor<br />

aanpassingen of verbeteringen te doen aan ontwerp dan<br />

wel uitrusting zonder hierbij verplicht te kunnen worden<br />

deze op al geproduceerde eenheden toe te passen.


Algemene informatie<br />

Plaats Voertuig Identificatie Nummer (VIN) 4<br />

Specificaties 5<br />

Uitrusting en bediening<br />

Overzicht 7<br />

Digitaal display 9<br />

Contactslot en schakelaars 11<br />

Bagagevak en helmhaak 16<br />

Accu functionalitet 17<br />

Accu capaciteit informatie 18<br />

Inhoudsopgave<br />

Veilig rijden<br />

Veiligheidsinformatie 26<br />

Controles voor gebruik 28<br />

Tips voor veilig rijden 29<br />

Onderhoud<br />

Dagelijkse controles 34<br />

Periodiek onderhoud 37<br />

Originele onderdelen 41<br />

Preventief onderhoud en conservering 42<br />

Kleine reparaties 44<br />

Probleem oplossing 46<br />

Technische onderhoud specificaties 49<br />

3


Plaats identificatie nummers<br />

De voornaamste onderdelen van de scooter zijn voorzien van een identificatienummer. Voor de plaatsen van deze nummers<br />

verwijzen wij naar de onderstaande afbeeldingen. Wij adviseren u deze nummers in te vullen op het basis informatie overzicht op<br />

de pagina 6. In geval van verlies of diefstal kunt u deze gegevens gebruiken voor aangifte en opsporing.<br />

4<br />

Frame No.<br />

Locatie<br />

Motor No. Locatie


Specificaties<br />

Model <strong>Tomos</strong> E-<strong>Lite</strong><br />

Max. Snelheid 25 km/u 45 km/u<br />

Lengte X Breedte X Hoogte 1625 X 625 X 1000 mm<br />

Wielbasis 1160 mm<br />

Totaal gewicht voertuig 63 kg (Inclusief accu)<br />

Maximum belading 100 kg<br />

Aantal zitplaatsen 1<br />

Accu<br />

Motor<br />

Type Lithium ijzer fosfaat<br />

Capaciteit 48V / 10 Ah<br />

Gewicht 8.5 kg<br />

Type DC Borstelloos<br />

Nominaal vermogen 750<br />

Maximaal vermogen 1350 W<br />

Maximale helling 23% (13°)<br />

Actieradius Tot 50 km<br />

Frame Stalen buis frame<br />

Vering Voor / Achter type Dubbele telescoop / Enkele schokbreker<br />

Versnelling Overbrenging 13.12<br />

Voor / Achter Maat 80/100 -10<br />

Remmen Voor / Achter Type Trommel / Trommel<br />

Algemene informatie<br />

5


Basis informatie klant en voertuig<br />

6<br />

VIN Motor Nr.<br />

Accu Nr. Aankoopdatum Jaar Maand Dag<br />

Naam eigenaar Telefoon Nr.<br />

Adres<br />

Dealer Naam


Overzicht<br />

Algemene informatie<br />

7


Naam van het onderdeel<br />

8<br />

1. Voor beplating 2. Richting aanwijzer unit<br />

(VR, AR)<br />

3. Koplamp 4. Voorspatbord<br />

5. Voorwiel 6. Framebeplating voor<br />

7. Treeplank 8. Framebeplating midden<br />

9. Onder framebeplating<br />

(LH, RH)<br />

10. Achterwiel<br />

11. Midden standaard 12. Motor<br />

13. Spiegels<br />

(LH, RH)<br />

14. Cockpit<br />

15. Schakelaar links -<br />

Licht, Achteruit, Claxon, Richtingaanwijzer schakelaar,<br />

Remhandle, Elektrische standaard<br />

16. Contactslot 17. Opbergvak<br />

18. Helmhaak 19. Zadel<br />

20. Framebeplating achter 21. haak (LH, RH)<br />

(LH, RH)<br />

22. Binnenbeplating voor 23. Afdekplaat VIN<br />

*: Optioneel<br />

24. Accubak deksel 25. Opbergruimte (onder<br />

zadel)<br />

26. Accu (Onder opbergruimte)<br />

(2e accu kan in de opbergruimte worden geplaatst)<br />

27. Schakelaar rechts -<br />

Gashandvat, Speed/ ECO mode, Remhandle,<br />

Start / Climbing boost, Cruise control (*)<br />

28. Acculader aansluitpunt 29. Beugel<br />

30. Beplating achter 31. Achterlicht<br />

32. Kentekenplaat verlichting 33. Achterspatbord<br />

34. Reflector achter 35. Reflector zijkant (LH, RH)<br />

36. Beplating achterwiel 37. Zijstandaard


Digitaal display<br />

1. Snelheidsmeter 7. BOOST indicator<br />

2. Accu capaciteit indicator 8. Elektrische standaard<br />

Indicator*<br />

3. ECO (Economische stand)<br />

indicator<br />

4. Richting aanwijzer<br />

indicator<br />

9. Cruise control indicator*<br />

10. Achteruit indicator*<br />

5. Motor waarschuwingslicht 11. Accu waarschuwingslicht<br />

6. Kilometerteller 12. Start indicator<br />

*: Optioneel<br />

Algemene informatie<br />

1. Snelheidsmeter: rijsnelheid wordt digitaal weergegeven op<br />

de snelheidsmeter(Km/u).<br />

Storingsindicator: De scooter is uitgerust met een zelf<br />

diagnose systeem. Als op de snelheidsmeter Er verschijnt,<br />

betekent dit dat er een storing is en dat uw dealer de<br />

scooter direct dient te controleren.<br />

2. Accu capaciteit indicator: De indicator geeft de mate<br />

van lading van de accu weer d.m.v. streepjes. Als de accu<br />

volledig geladen(100 %) is geeft de meter 5 streepjes weer.<br />

Als de lading afneemt als gevolg van gebruik neemt het<br />

aantal streepjes evenredig af.<br />

3. ECO (Economische stand) indicator: ECO lampje brandt<br />

zodra de eco stand wordt ingeschakeld; ECO lampje is uit<br />

als de speed stand is ingeschakeld.<br />

4. Richting aanwijzer indicator: De overeenkomende<br />

indicator brandt zodra de schakelaar naar links () dan wel<br />

rechts ()<br />

5. Motor waarschuwingsindicator: Als Dit<br />

waarschuwingslampje brandt of knippert, geeft dit aan dat<br />

de motor een storing heeft of oververhit is geraakt. In dit<br />

geval dient u de scooter op een veilige plek te stoppen en<br />

een aantal minuten te wachten. Mocht het lampje hierna<br />

niet uit zijn dient u de scooter zo snel mogelijk te laten<br />

controleren bij een erkende dealer.<br />

9


6. Kilometerteller: De teller geeft de totaal gereden afstand<br />

met de scooter weer.<br />

7. BOOST indicator: De indicator brandt zodra de boost knop<br />

wordt ingedrukt. Op dit moment beschikt de scooter tijdelijk<br />

over extra vermogen. Als deze indicator knippert, is de<br />

motor oververhit.<br />

8. Elektrische middenstandaard indicator: Deze indicator<br />

brandt zodra de scooter op de middenstandaard<br />

staat. De indicator zal uitgaan zodra de standaard geheel<br />

opgetrokken is. De indicator knippert zodra de standaard<br />

zich in een midden positie bevindt.<br />

9. Cruise indicator: De cruise indicator brandt zodra de<br />

cruise control wordt ingeschakeld.<br />

10. Achteruit rijd indicator: Zodra de achteruit wordt<br />

ingeschakeld d.m.v. de knop zal de indicator op het<br />

display gaan branden.<br />

11. Accu waarschuwingsindicator: Op het moment dat de<br />

accu oververhit raakt zal de accu indicator lamp gaan<br />

knipperen. Zodra dit gebeurd dient u de scooter zo snel<br />

mogelijk op een veilige plek te parkeren en een aantal<br />

minuten te wachten. Mocht de indicator na afkoeling<br />

niet uitgaan dan dient u de scooter zo snel mogelijk door<br />

een erkende dealer na te laten kijken. Zodra de indicator<br />

gelijktijdig met de accu capaciteitsmeter knippert, is de<br />

accu bijna leeg en dient zo snel mogelijk geladen te worden.<br />

Zodra de accu indicator constant gaat branden dient u de<br />

scooter bij een erkende dealer na te laten kijken.<br />

10<br />

12. Start indicator: Zodra het contactslot op de ON positie<br />

wordt gedraaid gaat de start indicator branden en gaat<br />

uit zodra u het motorsysteem start. Als u vervolgens langer<br />

dan 20 sec. wacht met wegrijden zal de start beveiliging<br />

automatische inschakelen en brandt de indicator weer.<br />

Sleutels<br />

de scooter wordt geleverd met 2 sleutels. Bewaart u er 1 op en<br />

veilige plaats, deze dient als reserve.


Contactslot<br />

1. Magnetische slot beveiliging<br />

Om de beveiliging in te schakelen duwt u de hevel(dicht) naar<br />

binnen. Om het slot weer te openen duwt u de magnetische<br />

zijde van de sleutel in het gat(1) en draait de sleutel naar rechts.<br />

sluiten<br />

2. Contactslot<br />

ON positie: In deze positie kunnen alle elektrische<br />

opties bediend worden, uitgezonderd de elektrische<br />

middenstandaard.<br />

ACC positie: in deze positie kan alleen de elektrische<br />

middenstandaard bediend worden.<br />

Om het zadel bagagevak te open draait u de sleutel van OFF<br />

naar OPEN.<br />

Om het stuurslot in te schakelen duwt u de sleutel in vanaf de<br />

OFF positie en draait deze vervolgens naar de LOCK positie.<br />

Hierbij dient het stuur naar links gedraaid te zijn.<br />

1<br />

2<br />

openen<br />

Let op<br />

Algemene informatie<br />

• Zet de scooter altijd op het stuurslot als u de scooter<br />

verlaat en verwijder de sleutel.<br />

• Draai de contactslotsleutel nooit tijdens het rijden naar de<br />

OFF of LOCK positie. Dit schakelt het elektrisch systeem<br />

uit en kan de scooter onbestuurbaar maken en leiden tot<br />

ongelukken.<br />

3. Startknop (BOOST)<br />

Om het motorsysteem in te schakelen draait u de sleutel naar<br />

de ON positie. Vervolgens trekt u de remhandle aan en drukt u<br />

op de startknop(3), de start indicator op het display zal uit<br />

gaan en hoort u een dubbele piep om u er aan te herinneren<br />

dat het systeem is ingeschakeld. Als u vervolgens langer dan<br />

20 sec. wacht met wegrijden zal het motorsysteem automatisch<br />

uitschakelen, de indicator zal dan weer branden.<br />

Zodra de contactsleutel naar de OFF positie wordt gedraaid zal<br />

het motorsysteem uitschakelen. Om vervolgens weer te kunnen<br />

rijden dient u de sleutel weer naar de ON positie te draaien en<br />

het motorsysteem opnieuw te starten. Het motorsysteem kan<br />

niet gestart worden zolang de acculader is aangesloten op het<br />

aansluitpunt.<br />

11<br />

3<br />

4


4. Extra vermogen knop (BOOST)<br />

Door het indrukken van deze knop(4) geeft de motor 20 sec<br />

lang extra vermogen af. Gedurende deze periode zal de BOOST<br />

indicator op het display branden. Te gebruiken voor extra acceleratie<br />

snelheid of het op rijden van hellingen.<br />

12<br />

Let op<br />

• Gebruik de BOOST knop niet continue en vermijd het op<br />

rijden van lange hellingen met een zware belading. De<br />

motor en accu kunnen oververhit raken. Dit verkort de<br />

levensduur van genoemde delen ernstig.<br />

• Zodra de motor oververhit raakt zal de BOOST indicator<br />

gaan knipperen. Parkeer de scooter op een veilige plek en<br />

wacht enkele minuten. Rijd niet weg zolang de indicator<br />

knippert. Bij ernstige oververhitting van de motor schakelt<br />

deze automatisch uit. Op dat moment gaan de start<br />

indicator en de motorwaarschuwingslamp samen branden<br />

en knippert de BOOST indicator.<br />

• Knipperen van de accu indicator wijst op over verhitting<br />

van de accu. Parkeer de scooter en wacht een paar<br />

minuten. Rijd niet weg zolang de indicator knippert.<br />

5. Gashandvat<br />

Om weg te rijden draait u het gashandvat voorzichtig naar<br />

u toe. Om af te remmen laat u het handvat los. Zodra het<br />

gashandvat in zijn uitgangspositie is levert de motor geen<br />

vermogen meer.<br />

De motor zal geen vermogen afgeven zolang een remhandle<br />

is aangetrokken, de elektrische standaard niet volledig is<br />

opgetrokken of de acculader is nog aangesloten op het<br />

aansluitpunt.<br />

6. Cruise control knop<br />

Zodra de snelheid hoger is dan 10 km/u en het gashandvat is<br />

ingeschakeld kan de cruise control knop(6) gebruikt worden.<br />

Met deze knop wordt de stand van het gashandvat onthouden<br />

en levert de motor het bijbehorende vermogen. De cruise<br />

control indicator op het display zal gaan branden. Zodra<br />

de remhandle of het gashandvat worden gebruikt schakelt de<br />

cruise control automatisch uit.<br />

6<br />

5


Opmerking: De snelheid zal mogelijk niet constant blijven bij<br />

veranderende omstandigheden. Dit is een normaal<br />

verschijnsel.<br />

7. Lichtschakelaar<br />

Zodra het contactslot op de ON positie staat kunt u het licht<br />

inschakelen door de schakelaar(7) naar de bovenste stand te<br />

duwen. De koplamp, achterlicht en display verlichting zullen<br />

inschakeld worden.<br />

Door de schakelaar naar onder te duwen schakelt u de verlichting<br />

weer uit.<br />

Let op<br />

• Schakel de verlichting wanneer mogelijk uit. Dit bespaart<br />

accu capaciteit.<br />

8. Achteruit rijd knop<br />

Om achter uit te kunnen rijden dient u de scooter eerst tot<br />

stilstand te brengen en het gas los te laten. Vervolgens drukt<br />

u de achteruit rijd knop(8) in en houdt deze vast. Vervolgens<br />

bedient u het gashandvat. Om de berijder eraan te herinneren<br />

gaat de indicator op het display branden en hoort u een<br />

repeterende piep. Om weer vooruit te kunnen rijden laat<br />

u de achteruitrijdknop los en ook het gashandvat. Mocht<br />

het gashandvat niet volledig in zijn uitgangspositie zijn<br />

teruggekeerd kunt u niet wegrijden en zal de start indicator<br />

op het display gaan branden. Het gashandvat dient altijd eerst<br />

volledig in zijn uitgangspositie te zijn terug geweest voordat van<br />

achteruit weer vooruit gereden kan worden.<br />

Algemene informatie<br />

9. Claxon<br />

Zodra het contactslot op ON geschakeld staat kunt met<br />

het indrukken van de claxon knop(9) de claxon activeren.<br />

Vermijd onnodig gebruik van de claxon om geluidsoverlast te<br />

voorkomen.<br />

10. Richtingaanwijzer schakelaar<br />

Om richting aan te geven bij het afslaan, keren of veranderen<br />

van rijbaan, duwt u de schakelaar(10) naar links of rechts<br />

afhankelijk van de richting die u wilt gaan. Gelijktijdig<br />

met het knipperen van de lamp brandt op het display de<br />

richtingaanwijzer indicator of ondersteunt door een piep.<br />

Zodra de richtingverandering voltooid is duwt u de schakelaar<br />

terug in de middenpositie, de richtingaanwijzer en indicators<br />

gaan dan uit.<br />

Let op<br />

• Schakel de richtingaanwijzer na richting verandering zo snel<br />

mogelijk uit om te voorkomen dat u medeweggebruikers in<br />

verwarring brengt.<br />

Als de verlichting sneller knippert dan normaal, is waarschijnlijk<br />

een lamp doorgebrand, vervang de lamp of laat de scooter<br />

controleren bij een erkende dealer.<br />

13


11. Elektrische standaard<br />

Om de elektrische standaard te bedienen dient het contactslot<br />

op de ACC positie te staan. Om de scooter op de standaard<br />

te zetten houdt u de onderste knop(11) van de schakelaar<br />

ingedrukt tot dat de indicator op het display brandt en u<br />

een lange piep hoort ten teken dat de scooter goed op de<br />

standaard staat. De motor kan nu niet ingeschakeld worden.<br />

Om de scooter van de standaard af te halen, houdt u de bovenste<br />

knop van de schakelaar ingedrukt tot dat de indicator op<br />

het display drie keer knippert en u twee korte piepjes hoort ten<br />

teken dat de standaard volledig is opgetrokken.<br />

Mocht de standaard niet geheel opgetrokken dan uitgestrekt<br />

zijn, dan zal zolang het contact op de ACC stand staat de<br />

standaard indicator knipperen en zal een repeterende piep<br />

te horen zijn.<br />

Als de standaard volledig is opgetrokken zal bij het schakelen<br />

van het contactslot naar de ON positie de indicator vier<br />

keer knipperen en daarna uit gaan. Zodra de indicator blijft<br />

branden betekent dit dat de standaard niet of niet volledig is<br />

opgetrokken<br />

14<br />

Let op<br />

• Houd de scooter stevig vast tijdens het gebruik van de<br />

elektrische standaard. Verzeker u ervan dat er geen<br />

personen of voorwerpen in de directe omgeving van de<br />

standaard zijn om verwondingen, beschadiging of vallen te<br />

voorkomen.<br />

• Het maximale gewicht dat de elektrische standaard kan<br />

tillen is 75 kg. Wij adviseren u dan ook niet op de scooter<br />

te gaan zitten tijdens gebruik. Dit te voorkoming van<br />

ongelukken en om de levensduur van de standaard te<br />

verlengen.<br />

• Mocht u de schakelaar langer ingedrukt houden dan<br />

noodzakelijk, kan het zijn dat het display zwakker gaat<br />

branden. Dit is een normaal verschijnsel dat verdwijnt zodra<br />

u de schakelaar los laat.<br />

• Bij langdurig en continue gebruik kan de motor van de<br />

standaard oververhit raken, deze schakelt dan uit. Wacht u<br />

enkele minuten zodat de motor af kan koelen en probeert u<br />

het dan nog eens.


12<br />

12. ECO (Economische stand) schakelaar<br />

Zodra de ▼ECO schakelaar (12) is ingedrukt geeft de motor<br />

minder vermogen af, en zal daardoor minder stroom verbruiken.<br />

Dit verlengt de te rijden afstand op 1 accu lading. De ECO<br />

indicator op het display zal gaan branden. In deze stand kan<br />

de snelheid afnemen. Als u de schakelaar in de SPEED stand<br />

schakelt, levert de motor normaal vermogen. De ECO indicator<br />

is in deze stand uit. De te rijden afstand is lager dan in de ECO<br />

stand.<br />

Algemene informatie<br />

13.Remhandle<br />

Aantrekken van de rechter remhevel zal de voorrem<br />

inschakelen. Aantrekken van de linker remhevel zal de<br />

achterrem inschakelen. Beide remhandle’s zijn voorzien van<br />

een remlichtschakelaar(13) die zorg draagt voor het branden<br />

van het remlicht zodra geremd wordt.<br />

Laat tijdens het remmen het gashandvat los.<br />

Bij snelheden boven de 15 km/u worden de remmen<br />

ondersteund door een motorrem. Bij inschakeling van de<br />

motorrem kan een lichte trilling gevoeld worden, dit is een<br />

normaal verschijnsel. Zodra de remhevels worden los gelaten<br />

schakelt de motorrem automatisch uit.<br />

13<br />

15


Bagagevak, haak<br />

Openen bagagevak onder zadel<br />

Steek de sleutel in het contactslot en draai deze van OFF naar<br />

OPEN(2). U hoort een klik ten teken dat het zadel open is.<br />

Vervolgens kunt u het zadel open klappen en is het bagagevak<br />

bereikbaar. Om te sluiten klapt u het zadel weer dicht en<br />

drukt u het aan totdat u een klik hoort ten teken dat het zadel<br />

vergrendeld is.<br />

16<br />

Let op<br />

2<br />

• De accu incl. Besturing bevindt zich onder het bagagevak,<br />

plaats hier daarom geen vloeistoffen en voorkom dat er<br />

tijdens het wassen water bij de accu kan komen. Dit kan<br />

kortsluiting veroorzaken.<br />

• Om er zeker van te zijn dat het zadel in de vergrendeling zit,<br />

dient u het zadel aan te drukken tot u een klik hoort.<br />

Bagagevak<br />

1. Het bagagevak bevindt zich onder het zadel.<br />

2. Maximale belading van het deksel is 10 kg.<br />

3. De hoofd accu dient onder het deksel geplaatst te worden.<br />

De 2e accu(optioneel) kan op het deksel geplaatst worden.<br />

4. Plaats geen waardevolle, breekbare of warmtegevoelige<br />

voorwerpen in het bagagevak.<br />

5. Tijdens het wassen kan water in het bagagevak komen.<br />

Verwijder daarom waardevolle spullen voor het wassen.<br />

Helm/bagage haak:<br />

De haak maak onderdeel uit van het de binnenbeplating aan de<br />

voorzijde, en bevindt zich direct onder het stuur.<br />

De maximale belasting van de haak is 3 kg.<br />

Let op<br />

• Rijd niet met de helm bevestigt aan de haak. Voorkom ook<br />

dat grote tassen aan de haak bevestigd worden. Dit kan<br />

leiden tot onverwachte stuur reacties.<br />

• Maximale belasting van de haak is 3 kg.<br />

Beugel<br />

Om de scooter zonder elektrische middenstandaard te<br />

parkeren, zet u uw voet tegen de standaard en pakt u de achter<br />

beugel vast om de scooter op de standaard te trekken.


Accu functionaliteit<br />

Reis afstand (Actieradius per lading)<br />

De actieradius van compleet geladen accu is afhankelijk van<br />

het totaalgewicht van de scooter, rijgedrag, toestand van het<br />

wegdek en rijomstandigheden zoals stop en optrek frequentie,<br />

belading, hellingspercentage, conditie van het wegdek,<br />

windkracht, buitentemperatuur, resterende accu capaciteit<br />

bij vertrek, bandenspanning, licht aan/uit, gebruik van boost,<br />

gereden snelheid, etc…. Bovenstaande factoren beïnvloeden<br />

de actieradius. De in de tabel aangegeven maximale afstanden<br />

zijn ter indicatie.<br />

Belasting<br />

kg<br />

55<br />

75<br />

Actieradius<br />

bij Constante<br />

snelheid (cruise)<br />

Modus Reis afstand<br />

(km)<br />

Met Zonder ECO SPEED<br />

20 V 50-46<br />

20 V 49-45<br />

V V 48-44<br />

V V 39-36<br />

20 V 44-37<br />

20 V 43-40<br />

V V 42-39<br />

V V 36-33<br />

Algemene informatie<br />

*. Test condities: Gereden met een nieuwe volledig geladen<br />

accu. Buiten temperatuur 25~30 °C, droge geasfalteerde<br />

wegen, windstil.<br />

*. Belasting is bestuurder incl. bagage en eventueel 2e accu.<br />

*. Veelvuldig gebruik van de BOOST functie, zware belading en<br />

slecht wegdek verminderen de reisafstand.<br />

*. Rijden met de verlichting aan verminderd de reisafstand met<br />

gemiddeld 2 km per volledig geladen accu.<br />

17


Accu capaciteit informatie<br />

Zodra het contactslot op de ON positie wordt geschakeld verschijnt op het multifunctionele display de resterende accu capaciteit<br />

weergegeven in de accu capaciteitsmeter.<br />

18<br />

Display Accu capaciteit % Conditie<br />

81~100 %<br />

61~80 %<br />

41~60 %<br />

21~40 %<br />

11~20 %<br />

1~10 %<br />

0<br />

Accu capaciteitsmeter toont 5 strepen. Accu is volledig geladen.<br />

Accu capaciteitsmeter toont 4 strepen. Resterende capaciteit is genoeg<br />

voor de gemiddelde rit.<br />

Accu capaciteitsmeter toont 3 strepen. De accu is nog halfvol. Plan geen<br />

lange rit en houd tijdens het rijden de meter in de gaten.<br />

Accu capaciteitsmeter toont 2 strepen. De accu is nog voor 1/3 gevuld.<br />

Alleen voldoende voor korte afstanden. Het heeft de voorkeur de accu zo<br />

snel mogelijk te herladen.<br />

Accu capaciteitsmeter toont 1 streep. De accu is nog voor 1/5 gevuld.<br />

Rijden onder deze omstandigheden is niet gewenst. De accu dient direct<br />

geladen te worden.<br />

Accu capaciteitsmeter toont 1 streep en knippert samen met de accu<br />

waarschuwingsindicator . De accu is voor minder dan 1/10 gevuld<br />

(snelheid neemt snel af). Stop met rijden en laad de accu onmiddellijk.<br />

Accu capaciteitsmeter toont geen streep en de accu<br />

waarschuwingsindicator knippert. De accu is volledig leeg(scooter rijdt niet<br />

meer). Accu dient direct geladen te worden. Als de accu niet meer geladen<br />

kan worden, is deze mogelijk beschadigd.


Accu voorzorgsmaatregelen<br />

Volg de waarschuwingen en instructies voor goed en veilig<br />

gebruik.<br />

Waarschuwing<br />

• Controleer voor het aansluiten van de acculader of deze<br />

is ingesteld op de juiste netspanning. Mocht de lader<br />

ingesteld zijn op AC 115V en de netspanning is AC 220V,<br />

zal de lader defect raken. Is de lader ingesteld op AC 230V<br />

en de netspanning is AC 110V, dan is laden niet mogelijk.<br />

De originele instelling van het voltage is afhankelijk van het<br />

land van levering.(Voor Europa is dit AC230V.) Mocht de<br />

originele instelling aangepast moeten worden, adviseren<br />

wij u dit door een erkende dealer te laten doen. Voorkom<br />

veelvuldig wijzigen van deze instelling, dit kan leiden<br />

tot beschadiging als gevolg van per ongeluk verkeerd<br />

ingestelde spanning.<br />

• Het accu laadpunt kan spanning(48V/12V) afgeven zodra<br />

het contactslot op de ON positie staat. Vermijd daarom elk<br />

contact met het laadpunt zeker in natte omstandigheden.<br />

Serieuze verwonding of overlijden als resultaat van een<br />

elektrische schok kan het gevolg zijn. Raak het laadpunt<br />

niet met enige geleider, dit kan leiden tot kortsluiting en<br />

ernstige schade aan de motor, accu of andere onderdelen.<br />

Plaats niets rechtstreeks op de accu of het laadpunt. Dit<br />

kan leiden tot schade of een defect.<br />

Waarschuwing<br />

Algemene informatie<br />

• Gebruik alleen de originele meegeleverde lader voor<br />

herladen. Verwijder direct na het laden de connector van<br />

de accu of het laadpunt om schade aan de accu als gevolg<br />

van langdurig energie verbruik te voorkomen.<br />

• Laat het contactslot nooit in de ON positie staan als u de<br />

scooter wegzet. Buitensporig stroomverbruik kan de accu<br />

en andere onderdelen ernstig beschadigen.<br />

• Tijdens het laden van de accu in de scooter is het zaak dat<br />

u deze niet verplaatst, de sleutel verwijdert en schade als<br />

gevolg van het vallen van de lader voorkomt.<br />

• Raak de connector en het laadpunt niet aan met natte<br />

handen. Serieuze verwonding of overlijden als gevolg van<br />

een elektrische schok kunnen het gevolg zijn.<br />

• Houd de accu weg van externe hitte bronnen zoals vuur, of<br />

zon bij hoge temperaturen. Dit kan leiden tot scheuring van<br />

de accu.<br />

• Raak de lader tijdens het laden niet aan, de temperatuur<br />

van de lader kan hoog oplopen. Dit kan leiden tot ernstige<br />

verwondingen. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt<br />

tijdens het laden.<br />

• Als de lader nat is geworden dient u deze te laten<br />

controleren door een erkende dealer. Een vochtige lader<br />

kan leiden tot ernstige schade.<br />

19


20<br />

Waarschuwing<br />

• Om schade als gevolg van vallen of trekken te voorkomen,<br />

dient u de scooter en lader tijdens het laden op een vlakke<br />

ondergrond te plaatsen.<br />

• Zorg ervoor dat bedrading tijdens het laden vrij ligt en niet<br />

wordt afgeklemd door deuren of ramen. Trek de connector/<br />

stekker niet aan de bedrading uit de aansluiting om schade<br />

te voorkomen.<br />

• Voorkom vallen, klemmen of beschadiging van de lader.<br />

• De lader is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. Laat<br />

de lader niet lange tijd in de scooter, om schade als gevolg<br />

van trillingen en vuil te voorkomen.<br />

• Laat de accu en lader controleren door een erkende dealer<br />

zodra deze afwijkend reageren. Zelf openen van deze<br />

onderdelen, beperkt uw garantie en kan leiden tot een<br />

elektrische schok en extra schade.<br />

• Gebruik de lader niet voor andere doeleinden ook al is de<br />

aansluiting gelijk. Dit kan leiden tot schade aan lader en<br />

andere elektrische onderdelen.<br />

• Blokkeer de ventilator van de lader niet. De temperatuur<br />

van de lader kan hoog oplopen tijdens laden en defect<br />

raken als gevolg van gebrekkige ventilatie.<br />

• Houd alle aansluitingen van de accu en lader schoon. Vuil<br />

kan leiden tot kortsluiting en schade.<br />

• Bij waarneming van vreemde geur of hoge temperatuur,<br />

stoppen met laden en het laadsysteem laten controleren<br />

door een erkende reparateur.<br />

Waarschuwing<br />

• Maak geen verbinding tussen verschillende uitgangen van<br />

de connector dan wel het laadpunt op accu of scooter.<br />

• Dit kan leiden tot kortsluiting of explosie. Houd water<br />

en andere vloeistoffen weg bij de accu. Deze kunnen<br />

kortsluiting veroorzaken en daardoor de accu beschadigen.<br />

• Een beschadigde accu kan schade veroorzaken aan andere<br />

delen van de scooter. Sluit een defecte accu daarom nooit<br />

weer aan maar laat deze controleren door een erkende<br />

dealer.<br />

• Voorkom vallen, of andere extreme krachten op de accu,<br />

dit kan leiden tot schade.<br />

• Wij adviseren u de accu dagelijks na het rijden te laden.<br />

• Dit komt de levensduur en prestaties van de accu ten<br />

goede. Zodra de accu capaciteitsmeter geen strepen meer<br />

weergeeft, dient de accu onmiddellijk geladen te worden.<br />

• Zodra de accu capaciteitsmeter 1 streep weergeeft en<br />

knippert(10% of minder) dient de accu binnen 3 dagen<br />

na rijden weer geladen te worden. Als de accu lange tijd<br />

wordt weggezet met lage spanning, kan dit leiden tot een<br />

diepe ontlading. Dit kan de accu beschadigen. Mocht u<br />

de scooter langere tijd( >1 maand) niet gebruiken, dient<br />

u de accu te verwijderen en volledig te laden. Vervolgens<br />

dient de accu maandelijks bijgeladen te worden om deze in<br />

optimale conditie te houden.


Laad omstandigheden<br />

De laadtijd is afhankelijk van de omstandigheden waaronder<br />

wordt geladen. Slechte omstandigheden kunnen leiden tot<br />

onvolledig laden of schade aan accu of lader.<br />

Zorg ervoor dat geladen wordt onder de volgende<br />

omstandigheden:<br />

• Scooter en lader op een stevige ondergrond.<br />

• Een plaats waar de lader en accu niet blootstaan aan regen<br />

of direct zonlicht.<br />

• Een plaats die goed is geventileerd een lage<br />

luchtvochtigheid kent, en die niet toegankelijk is voor<br />

kinderen en huisdieren.<br />

• De omgevingstemperatuur tijdens laden dient te liggen<br />

tussen 5°~40°C.<br />

Nuttige informatie<br />

Algemene informatie<br />

• Zodra de acculader is ingeschakeld brandt er een<br />

indicatorlampje. Tijdens het laden is dit lampje rood. Zodra<br />

de accu volledig geladen is, wordt het lampje groen.<br />

• Zodra 10 ampère door de lader is geladen telt de teller<br />

dit als 1 laadcyclus. (bijv. 0%-100%) Niet elke deellading<br />

wordt dus als 1 lading geregistreerd.<br />

• Zodra de accu tijdens laden warmer wordt dan 45°C,<br />

schakelt het laadsysteem automatisch uit ter bescherming<br />

van de accu. Wellicht is de accu als gevolg hiervan niet<br />

volledig geladen. Wij adviseren u dan ook de accu in een<br />

koelere omgeving te herladen.<br />

• In lagere buiten temperaturen zal de actieradius van een<br />

enkele accu lading afnemen. Dit is een onvermijdelijk<br />

gevolg van de chemische karaktereigenschappen<br />

van accu’s. De originele actieradius herstelt zich bij<br />

temperaturen van 20°C en hoger.<br />

• De laad tijd bedraagt 1 à 2 uur, afhankelijk van de mate van<br />

ontlading van de accu.<br />

21


Laden van de accu<br />

De accu kan zowel aangesloten op de scooter als los geladen<br />

worden.<br />

Laden van de losse accu<br />

1. Draai de sleutel in het contactslot op OFF en vervolgens<br />

naar de OPEN positie om het zadel te openen.<br />

2. Klap het zadel naar voren.<br />

3. Verwijder eventuele voorwerpen uit het bagagevak.<br />

4. Open het bagagevak deksel.<br />

5. Draai de connector los(linksom) van het laadpunt op de<br />

accu.<br />

6. Haal de accu met behulp van het handvat uit de scooter.<br />

7. Plaats de connector van de lader op het aansluitpunt en<br />

draai deze vast (rechtsom).<br />

8. Sluit de lader aan op de netspanning AC200~240V.<br />

(acculader is standaard ingesteld op AC 230V). Mocht de<br />

netspanning niet overeenkomen met de instelling van de<br />

lader dan is laden onmogelijk en raakt de lader mogelijk<br />

defect.<br />

9. Schakel de lader in (druk “—” markering naar beneden) om<br />

het laden te starten. Het lader indicatorlampje zal rood gaan<br />

branden om aan te geven dat geladen wordt. (Laadtijd is<br />

tussen de 1~2 uur.)<br />

10. Zodra de accu volledig geladen is wordt de indicator groen.<br />

Schakel de lader uit(druk “O” markering naar beneden), en<br />

koppel de lader los van de accu en de netspanning.<br />

22<br />

Accu aansluitpunt<br />

connector<br />

Accu<br />

Let op<br />

200~240V spanning<br />

Aan/uit knop<br />

Laad<br />

indicator<br />

Acculader<br />

• Gebruik de lader niet met opgerolde bedrading, dit om<br />

oververhitting te voorkomen.<br />

• De lader wordt tijdens het laden gekoeld door een<br />

ventilator, tijdens het laadproces kan toerental wijzigen<br />

afhankelijk van de temperatuur.<br />

• Als het herladen is voltooid de kabels verwijderen en<br />

opruimen om beschadiging te voorkomen.


Terugplaatsen van de accu<br />

1. Draai de sleutel in het contactslot op OFF en vervolgens naar<br />

de OPEN positie om het zadel te openen.<br />

2. Til het zadel op, verwijder voorwerpen op het deksel en open<br />

deze vervolgens.<br />

3. Pak de accu bij het handvat en plaats hem in de juiste<br />

positie(pijl naar voren) in de daarvoor bestemde ruimte.<br />

Bevestig de connector op het aansluitpunt en draai deze<br />

vervolgens vast.<br />

4. Draai het contactslot naar de ON positie en controleer of de<br />

accu capaciteitsmeter de mate van lading correct weergeeft.<br />

5. Plaats het deksel en eventuele bagage terug.<br />

6. Sluit het zadel en druk deze aan zodat u een klik hoort.<br />

7. Berg de lader zorgvuldig en op een veilige plaats op.<br />

Accu<br />

connector<br />

Pijl wijst vooruit<br />

Accu deksel open<br />

Let op<br />

Algemene informatie<br />

• Zodra de accu tijdens het rijden boven een bepaalde<br />

temperatuur komt gaat de accu indicator op het display<br />

knipperen. Als vervolgens de temperatuur nog verder stijgt,<br />

gaat de indicator constant branden en schakelt de scooter<br />

automatisch uit. Parkeer de scooter op een veilige plaats en<br />

wacht een aantal minuten om de accu af te laten koelen.<br />

• Draai de connector altijd vast zodra deze is aangesloten op<br />

de accu of het aansluitpunt. Dit voorkomt schade of storing<br />

als gevolg van het los raken.<br />

• Controleer voor aansluiten van de connector of de contacten<br />

schoon en droog zijn. Vocht of vuil in de aansluitpunten kan<br />

leiden tot storing of schade.<br />

• Let op uw vingers tijdens het plaatsen van de accu,<br />

voorkom het binnendringen van enig voorwerp in de accu of<br />

aansluitpunten.<br />

• Controleer of de connector van de scooter goed op de accu<br />

is aangesloten alvorens u weg rijdt. Dit voorkomt storingen<br />

als gevolg van los trillen van de connector.<br />

• Volg altijd de laadinstructies op, dit om schade aan<br />

onderdelen te voorkomen.<br />

• Zodra de accu volledig geladen is, de lader uitschakelen,<br />

afkoppelen en opruimen. Vervolgens de accu terugplaatsen<br />

en de connector vastzetten.<br />

• Laad de accu altijd op voordat u deze voor langere tijd (>1<br />

maand) wegzet. Sla deze nooit op met weinig resterende<br />

capaciteit, dit om schade te voorkomen en uw garantie te<br />

verliezen. Laad de accu altijd op voor u deze weer gebruikt<br />

na opslag.<br />

23


Laden via aansluitpunt op de scooter<br />

1. Draai het contactslot naar de OFF positie en verwijder de<br />

sleutel.<br />

2. Verzeker u ervan dat de accu correct is aangesloten op de<br />

scooter, verwijder vervolgens de afdekkap van het laadpunt<br />

door deze los te draaien. Sluit vervolgens de lader aan en<br />

draai deze vast<br />

3. Sluit de lader aan op de netspanning AC200~240V.<br />

(acculader is standaard ingesteld op AC 230V). Mocht de<br />

netspanning niet overeenkomen met de instelling van de<br />

lader dan is laden onmogelijk en raakt de lader mogelijk<br />

defect.<br />

4. Schakel de lader in (druk “—” markering naar beneden) om<br />

het laden te starten. Het lader indicatorlampje zal rood gaan<br />

branden om aan te geven dat geladen wordt. (Laadtijd is<br />

tussen de 1~2 uur.)<br />

5. Zodra de accu volledig geladen is wordt de indicator groen.<br />

Schakel de lader uit(druk “O” markering naar beneden), en<br />

koppel de lader los van de scooter en de netspanning. Plaats<br />

het afdekkapje terug en berg de lader zorgvuldig op.<br />

24<br />

Let op<br />

• Door tijdens het laden het contactslot naar ON te draaien,<br />

kunt u de voortgang van laden aflezen op de accu<br />

capaciteitsmeter.<br />

• Tijdens laden dan wel rijden kan het aansluitpunt 48V<br />

spanning afgeven. Raak dit deel daarom nooit aan, met<br />

uw handen of enig ander voorwerp. Dit om schade of<br />

verwonding te voorkomen.<br />

Lader<br />

AC200~240V<br />

Netspanning<br />

Accu<br />

aansluitpunt<br />

Connector<br />

Afdekkap<br />

Laad indicator<br />

Aan/uit<br />

schakelaar


Laadindicator aanwijzingen<br />

Rood : De accu wordt geladen<br />

Groen : Acculader is niet aangesloten op de accu of de accu<br />

is vol. Schakel de lader uit, koppel de stekkers los en<br />

berg de lader op een daarvoor geschikte plaats op.<br />

Let op<br />

Laadindicator<br />

• Mocht u de lader mee willen nemen, pak deze dan in de<br />

bijgeleverde schuimdelen, en bevestig deze aan de deksel<br />

met een band( door eigenaar aan te schaffen), dit om<br />

schade door schokken te voorkomen.<br />

Lader<br />

Spanband voor bevestiging<br />

aan het deksel<br />

Schuim<br />

Algemene informatie<br />

Accu capaciteit indicatie op display<br />

Tijdens het laden kunt u de voortgang controleren door<br />

het contactslot op ON te schakelen en vervolgens op het<br />

display aflezen hoeveel strepen van de accu capaciteitsmeter<br />

verschijnen.<br />

Recycling of oude accu’s<br />

Open oude accu’s niet.<br />

Recycling: Lever oude accu’s in bij een erkende dealer, of<br />

gespecialiseerde recycle organisatie.<br />

Het verbranden van accu’s is verboden en gevaarlijk:<br />

Verbrandt accu’s niet maar breng deze in alle gevallen naar een<br />

gekwalificeerde organisatie.<br />

25


Veiligheidsinformatie<br />

Volg onderstaande instructies tijdens het rijden op. Besteed<br />

extra aandacht aan veilig rijden en juiste bediening van de<br />

scooter. Veilig rijden is meer dan alleen de verkeersregels<br />

volgen. Besteed ook voldoende aandacht aan de veiligheid en<br />

het comfort van medeweggebruikers.<br />

Locatie van waarschuwing- en specificatie stickers<br />

Lees alle stickers op de scooter zorgvuldig. Deze bevatten<br />

belangrijke informatie over veilig rijden en juiste bediening.<br />

Verwijder deze stickers niet van de scooter. Indien beschadigd<br />

of onleesbaar deze vervangen voor nieuwe stickers.<br />

Veilig rijden aanwijzingen<br />

Houd u aan de verkeersregels en opgegeven maximum<br />

snelheden.<br />

Lees voor het eerste gebruik deze <strong>handleiding</strong> zorgvuldig door.<br />

En begin uw eerste rit in een ruime verkeersluwe omgeving<br />

zodat u kunt wennen aan de rijeigenschappen en constructie va<br />

de scooter. Dit is de basis voor veilig rijden.<br />

26<br />

Waarschuwing<br />

• Leen de scooter niet uit aan onervaren of onbevoegde<br />

personen. Houd beide handen aan het stuur en rijd niet<br />

onder invloed van alcohol. Dit is levensgevaarlijk.<br />

• Mocht de scooter geheel of gedeeltelijk te water raken,<br />

altijd eerst een erkende dealer raadplegen alvorens verder<br />

te rijden.<br />

Voorkom overbelasting<br />

Een totaal gewicht(scooter, bestuurder en bagage) boven de<br />

163 kg is schadelijk en gevaarlijk. De scooter kan gaan trillen en<br />

moeilijk bestuurbaar worden. Ook oververhitting van de motor<br />

kan leiden tot storing en verkorting van de levensduur. Tevens<br />

veroorzaakt overbelasting een lagere maximum snelheid en<br />

actieradius.<br />

Let op<br />

• Plaats bagage alleen op de daarvoor aangegeven locaties. Dit om<br />

schade of gevaarlijke situaties te voorkomen.<br />

• Plaats geen doeken of natte voorwerpen naast de accu of motor.<br />

Wees extra voorzichtig tijdens het rijden in de regen of<br />

op nat wegdek<br />

Het rijden in de regen of op nat wegdek kan gevaarlijk zijn. Pas<br />

daarom uw snelheid aan, let extra op bij bochten en rem eerder<br />

dan normaal om ongelukken te voorkomen. Voorkom plotseling<br />

hard remmen.<br />

Kleding advies tijdens rijden<br />

Draag indien vereist altijd een goed passende helm. Draag<br />

stevige schoenen en kleding die uw ledematen bedekt.<br />

Waarschuwing<br />

• Het heeft de voorkeur beschermende kleding te dragen en<br />

indien vereist een helm. Dit kan ernstig letsel tijdens een<br />

ongeval voorkomen.


Voorgeschreven dagelijkse controles en periodiek<br />

onderhoud<br />

Om storingen en ongelukken te voorkomen dient u altijd de<br />

voorgeschreven controles en het onderhoud uit te voeren.<br />

Afwijkingen aan de scooter<br />

Laat zodra u ongewone geuren, trillingen of geluid waarneemt,<br />

de scooter onmiddellijk controleren door een erkende dealer. Er<br />

kan zich een storing voordoen die het functioneren belemmert.<br />

Handen en voeten.<br />

Houd tijdens het rijden altijd beide handen aan het stuur, en<br />

plaats beide voeten op de treeplank.<br />

Verplaatsen van de scooter<br />

Schakel tijdens het verplaatsen van de scooter het contactslot<br />

altijd naar de OFF positie. Dit voorkomt dat de scooter<br />

ongemerkt inschakelt en oncontroleerbaar wordt.<br />

Aantal personen<br />

De scooter is ontwikkeld voor rijden met 1 persoon. Voorkom<br />

overbelasting.<br />

Stuur<br />

Voorkom onverhoedse stuurbewegingen en houd beide handen<br />

aan het stuur. Dit kan slippen of vallen voorkomen.<br />

Verwijderen van onderdelen<br />

Verwijder nooit zomaar onderdelen. Dit kan leiden tot storingen,<br />

schade of ongevallen. Ook kan het uw garantie negatief beïnvloeden.<br />

Veilig rijden<br />

Aanpassingen<br />

Doe nooit eigenhandig aanpassingen aan enig deel van de<br />

scooter. Dit zal de garantie beïnvloeden en kan leiden tot<br />

ernstige schade of ongelukken.<br />

Rijomgeving<br />

Volg altijd de geldende verkeersregels, houd rekening met de<br />

bewegingen van medeweggebruikers en pas uw snelheid aan<br />

de omstandigheden aan.<br />

Verlaag uw snelheid en houd afstand zodra u in de buurt komt<br />

van fietsers en voetgangers.<br />

Parkeren<br />

Om diefstal te voorkomen adviseren wij u altijd gebruik te<br />

maken van het stuurslot. Ook adviseren wij u een extra “ART”<br />

goedgekeurd slot te gebruiken om zo uw scooter dubbel te<br />

beveiligen.<br />

Parkeer de scooter altijd zodanig dat anderen hier geen<br />

overlast van ondervinden.<br />

Parkeer niet op een helling of zachte ondergrond om te<br />

voorkomen dat de scooter valt of wegglijdt.<br />

27


Veilig rijden<br />

Controles voor gebruik<br />

Controleer voor gebruik de werking van essentiële delen zoals<br />

remmen, etc.. Voor alle periodieke controles uit en houd de<br />

scooter schoon, gebruik hiervoor alleen zachte doeken.<br />

28<br />

Let op<br />

• Houd nooit een waterstraal rechtstreeks op de accu, motor,<br />

remtrommels of assen om te voorkomen dat er water<br />

binnen dringt. Dit beïnvloedt de werking en levensduur van<br />

de scooter. Gebruik geen stoom- of hogedrukspuit.<br />

Banden controle<br />

1. Is de bandenspanning goed?<br />

Controleer regelmatig de bandenspanning met een meter. De<br />

juiste spanning is 1,5 bar voor de voorband en 1,8 bar voor<br />

de achterband. Controleer uw banden dagelijks visueel op<br />

afwijkingen in vorm en op beschadigingen.<br />

2. Laat uw scooter direct repareren zodra u beschadigingen of<br />

afwijkende slijtage aan de banden constateert.<br />

3. Verwijder stenen, glas of andere scherpe delen zo snel<br />

mogelijk uit uw banden.<br />

4. Diepte van het profiel. De profiel indicator geeft aan wanneer<br />

de banden aan vervanging toe zijn.<br />

Let op<br />

• Verkeerde bandenspanning, beschadigingen en afwijkende<br />

slijtage zijn de meest voorkomende oorzaken van lekke<br />

banden.<br />

Verlichting<br />

1. Schakel het contactslot op de ON positie en schakel de<br />

verlichting in met de schakelaar. Controleer vervolgens de<br />

werking van voor, achter en display verlichting. Afstelling en<br />

eventuele reparaties dient u door een erkende dealer uit te<br />

laten voeren.<br />

2. Trek de linker/rechter remhevel aan en controleer of het<br />

remlicht gaat branden.<br />

3. Bedien de richtingaanwijzerschakelaar om te controleren of<br />

alle richtingaanwijzers lampen, indicator en verklikker correct<br />

werken.<br />

4. Controleer de verlichting regelmatig op beschadigingen,<br />

en laat deze zo nodig verhelpen. Zodoende blijft u goed<br />

zichtbaar en veilig rijden.<br />

Spiegels<br />

1. Controleer regelmatig of de spiegels zodanig gemonteerd zijn<br />

dat u voldoende zicht heeft naar achter en de zijkanten.<br />

2. Controleer de spiegels ook op vuil of beschadiging.<br />

Reflectoren<br />

Controleer of de reflectoren schoon en onbeschadigd zijn.


Stuur inrichting<br />

1. Beweeg het stuur op en neer en heen en weer, naar links en<br />

rechts om te controleren of alles goed vastzit.<br />

2. Controleer het stuur ook op eventuele beschadiging.<br />

3. Raadpleeg bij vragen uw dealer, zij zijn de aangewezen plaats<br />

om vakkundig advies in te winnen.<br />

Accu connectoren<br />

Controleer of connector goed aangesloten en vast gedraaid is.<br />

Dit voorkomt schade of storing als gevolg van los raken.<br />

Tips voor veilig rijden<br />

Veilig rijden<br />

Voorafgaand aan het rijden<br />

1. Pak met de linkerhand de linker stuurhandle en pak met de<br />

rechterhand de achterbeugel. Druk vervolgens de scooter<br />

voorwaarts om deze van de standaard te halen. In geval<br />

van elektrische standaard druk op de knop(het voertuig niet<br />

duwen).<br />

2. Neem plaats op de scooter en doe uw helm op indien vereist.<br />

3. Draai het contactslot naar de ON positie, knijp de linker<br />

remhevel in en druk met uw rechterhand op de startknop<br />

BOOST (3). De startindicator op het display gaat uit om<br />

aan te geven dat u weg kunt rijden.(tegelijkertijd hoort u 2<br />

piepjes).<br />

3<br />

29


Veilig rijden<br />

30<br />

Waarschuwing<br />

• Let bij de bediening van de standaard goed op dat u<br />

zichzelf of de scooter niet verwondt cq. beschadigt. Let op<br />

dat u bij een niet automatische standaard uw hand niet aan<br />

het gashandvat heeft. U kunt dan per ongeluk gas geven,<br />

waardoor de scooter gaat rijden.<br />

10<br />

Rijden<br />

Wegrijden: Let voordat u wegrijdt goed op dat er ruimte<br />

genoeg is en geef zo mogelijk richting aan. Om weg<br />

te rijden laat u de linker remhandle los en geeft u<br />

gecontroleerd gas met het gashandvat(5).<br />

5<br />

Richtingverandering:<br />

Duw de richtingaanwijzerknop(10) naar de kant die<br />

u op wilt. Verzeker u ervan dat richting verandering<br />

veilig is en pas uw snelheid aan. Duw na de<br />

richtingverandering de richtingaanwijzer knop weer<br />

in de middenpositie.<br />

Rijden: Draai het gashandvat(5) naar u toe om weg te rijden.<br />

Laat het gashandvat los om af te remmen. Zodra<br />

het gashandvat volledig in de uitgangspositie is<br />

teruggekeerd stopt de motor.<br />

Remmen : Laat het gashandvat(5) en bedien beide remhandles<br />

met de benodigde kracht.<br />

Let op<br />

• Volg de aanwijzingen ter plekke en verkeersregels, Keer<br />

bijvoorbeeld niet waar dit niet is toegestaan. Voorkom<br />

gevaarlijk rijgedrag.<br />

• Voorkom plotseling remmen, dit kan leiden tot ongelukken<br />

of valpartijen.<br />

• Gebruik van alleen de voor- of achterrem kan leiden tot<br />

verlies van controle over de scooter. Rem daarom altijd met<br />

beide remmen gecombineerd.<br />

• Rijden in de regen, op bevroren of besneeuwde wegen<br />

vergroot de kans op slippen en vergroot de remweg. Wees<br />

voorbereid en verminder uw snelheid en begin eerder met<br />

remmen.<br />

• Constant remmen bij het afdalen van een heuvel, kan de<br />

remwerking negatief beïnvloeden en leiden tot storingen.<br />

Bedien daarom uw remmen met tussenpozen.


Waarschuwing<br />

• Laat de remmen indien ze om enige reden zeer warm<br />

geworden geleidelijk afkoelen. Doe dit niet met koud<br />

water. Dit kan leiden tot vervorming of breken van de<br />

remtrommels.<br />

• Gebruik het gashandvat altijd behoedzaam om plotseling<br />

optrekken te voorkomen.<br />

Wees voorbereid op een langere remweg bij regenachtig<br />

weer of natte wegen. Neem gas terug en rem eerder. Dit<br />

voorkomt slippen en ongelukken.<br />

• Mocht de remwerking verminderd zijn door regen of een<br />

natte weg, zoek dan een rustige weg, rijd langzaam en<br />

bedien de remmen licht. Zo vermindert u de vochtigheid<br />

van de remmen en herstelt u het remvermogen. Houd<br />

hierbij rekening met mede weggebruikers.<br />

• Rijd niet door zodra het water tot boven de wielassen<br />

komt. Dit kan leiden to uitval van de scooter en schade aan<br />

onderdelen.<br />

• Mocht water de scooter binnendringen of mocht deze te<br />

water raken. Laat deze dan goed drogen eventueel met<br />

behulp van een droger voordat u verder rijdt. Schakel de<br />

scooter nooit in als deze van binnen nat is. Dit kan leiden<br />

tot schade en elektrische storing. Ga direct naar uw dealer<br />

voor inspectie om volg schade te voorkomen.<br />

• Het accu laadput kan 48V spanning afgegeven zodra het<br />

contactslot op ON staat. Raak deze daarom nooit aan met<br />

uw handen of enig ander voorwerp.<br />

Veilig rijden<br />

Stoppen:<br />

1. Geef zo nodig richting aan voordat u wilt stoppen.<br />

2. Houd rekening met mede weggebruikers zodat u veilig kunt<br />

stoppen.<br />

3. Laat het gashandvat los en bedien beide remhandles om af<br />

te remmen.<br />

4. Ondersteun de scooter met uw voeten zodra u stopt.<br />

5. Schakel zo nodig de richtingaanwijzer uit.<br />

6. Zet de scooter op de middenstandaard zodra deze op een<br />

goede plaats staat.<br />

7. Schakel de scooter uit en zet deze op slot.<br />

Waarschuwing<br />

• Parkeer op een stevige gelijkmatige ondergrond en zorg<br />

ervoor dat de scooter niemand in de weg staat. Voorkom<br />

parkeren op een heuvel of zachte ondergrond om vallen of<br />

wegglijden te voorkomen.<br />

• Om diefstal te voorkomen adviseren wij u de scooter altijd<br />

op het stuurslot te zetten en de sleutel mee te nemen.<br />

Gebruik van Een extra ART goedgekeurd slot is aan te<br />

raden.<br />

31


Veilig rijden<br />

Starten:<br />

Zet voor het starten de scooter op de middenstandaard en<br />

controleer de werking.<br />

1. Draai het contactslot naar ON en controleer, de verlichting,<br />

schakelaars, claxon en remmen op goede werking. Als alles<br />

functioneert, haalt u de scooter van de standaard.<br />

2. Starten van de motor: Neem plaats op de scooter, knijp met<br />

beide handen de remmen aan en druk op de startknop. Laat<br />

de remmen los na starten en geef langzaam gas met het<br />

gashandvat om weg te rijden.<br />

32<br />

Let op<br />

• Klap beide standaards volledig in voordat u weg rijdt. Niet<br />

inklappen kan leiden tot ongelukken.<br />

• Geef geen gas voordat u goed plaats heeft genomen, om<br />

ongelukken te voorkomen.<br />

Snelheid aanpassen<br />

Snelheid kan aangepast worden met behulp van het<br />

gashandvat. Draai het handvat naar u toe om snelheid te<br />

vermeerderen. Laat het handvat los om af te remmen.<br />

Gebruik van de remmen<br />

Maximum remwerking wordt bereikt bij gelijktijdig gebruik van<br />

zowel de voor- als achterrem.<br />

1. Trek de rem voorzichtig aan nadat u het gas handvat heeft<br />

los gelaten.<br />

2. Vergroot de remkracht afhankelijk van het benodigde<br />

remvermogen.<br />

3. Voorkom hard remmen in een bocht, dit kan leiden tot<br />

slippen of omvallen.<br />

4. Neem een ontspannen zithouding aan voor prettig rijden.<br />

5. Uw zitpositie kan effect hebben op het rijgedrag. Houd het<br />

zwaartepunt in het midden van de scooter. Dit voorkomt<br />

verlies van druk op het voorwiel en trillen van het stuur.<br />

6. Pas uw snelheid aan indien u gebruik maakt van slechte of<br />

onverharde wegen.<br />

7. Rijden met regen en op natte wegen vergt extra concentratie,<br />

slipgevaar ligt op de loer. Stelt u in op deze omstandigheden<br />

en houd rekening met verminderde remwerking als gevolg<br />

van de natte omstandigheden. Na wassen of rijden in<br />

natte omstandigheden dient u de remmen droog te rijden<br />

door zacht rijden en gelijktijdig zacht remmen totdat de<br />

remwerking weer normaal is.<br />

Let op<br />

• Gebruik van alleen de voor- of achterrem kan leiden tot<br />

slipgevaar.<br />

• Zorg dat het gashandvat in zijn uitgangspositie is zodra u<br />

de remmen los laat. Dit voorkomt onverwacht optrekken.


Waarschuwing<br />

• Wanneer door water gereden wordt, mag de diepte niet<br />

meer dan 20 cm bedragen, de hoogte van de aandrijfas.<br />

Mocht u ongemerkt toch door diepere plassen gereden<br />

wordt en de scooter valt uit, deze onmiddellijk door een<br />

erkende dealer laten controleren. Mocht de scooter niet<br />

uitvallen is het alsnog van belang de scooter te drogen<br />

alvorens verder te rijden. Schakel de scooter nooit in als<br />

deze overmatig nat is, dit om schade aan de motor en<br />

aanverwante delen te voorkomen.<br />

• Als de scooter overmatig nat is geworden als gevolg van<br />

langdurige blootstelling aan regen of anderszins kan water<br />

het elektrisch systeem zijn binnengedrongen. Schakel de<br />

scooter niet in maar vraag de erkende dealer om advies.<br />

Gebruik de scooter niet voordat deze volledig droog is, dit<br />

voorkomt schade aan onderdelen.<br />

Let op<br />

• Geef geen gas voordat de bestuurder en bagage zorgvuldig<br />

op de scooter zijn geïnstalleerd.<br />

• Voorkom rijden tijdens extreme neerslag.<br />

Let op<br />

Veilig rijden<br />

• Laat geen kinderen mee rijden op de voetenplank en plaats<br />

hier geen bagage, volg de verkeersregels en houd u aan de<br />

snelheidslimieten.<br />

• Let bij het op de standaard zetten op dat er niets onder<br />

de scooter ligt, de standaard zal dit beschadigen. Let<br />

ook goed op dat u niet met uw voeten in de buurt van de<br />

standaard komt. Dit voorkomt verwondingen.<br />

Slepen en vervoer<br />

Let op<br />

• Zorg ervoor dat u de scooter uitzet en goed vast op het<br />

moment dat u deze vervoerd op een aanhanger of in een<br />

ander voertuig. Dit voorkomt schades of ongelukken.<br />

• Zodra de motor of accu waarschuwingslampjes branden,<br />

dient u de scooter met een bus of op een aanhanger naar<br />

de erkende dealer te vervoeren. Gebruik geen sleepkabel<br />

om mechanische schade te voorkomen(slepen met het<br />

contactslot op ON kan leiden tot schade aan vooral de<br />

elektrische delen).<br />

33


Onderhoud<br />

Dagelijkse controles<br />

Uitvoeren van dagelijkse controles<br />

Voor veilig en comfortabel gebruik, dient u de dagelijkse<br />

controles altijd uit te voeren. Dit verzekert u van veilig gebruik.<br />

Zorg dat u in het bezit bent van eventueel benodigd<br />

gereedschap.<br />

34<br />

Waarschuwing<br />

• Niet uitvoeren van dagelijkse controles kan leiden tot<br />

storingen of ongelukken en ernstige verwonding. Voer deze<br />

controles dan ook altijd uit.<br />

• Laat uw scooter direct inspecteren zodra u een afwijking<br />

constateert.<br />

• Voer de controles altijd uit in een veilige omgeving en op<br />

een vlakke ondergrond. Mocht u onderweg controles uit<br />

moeten voeren, kies hiervoor dan een rustige weg en let<br />

goed op veiligheid van uzelf en medeweggebruikers.<br />

Inhoud en plaats van dagelijkse controles<br />

Plaats Inhoud<br />

Remmen Voldoende remkracht bij<br />

aantrekken van de remmen.<br />

Banden De juiste bandenspanning,<br />

geen scheuren of<br />

beschadigingen, voldoende<br />

profiel.<br />

Motor Normale werking en geluid.<br />

Verlichting Normaal branden en<br />

knipperen, claxon normaal<br />

geluid. Geen vuil of<br />

beschadigingen.<br />

Onder het rijden Geen vreemde geluiden,<br />

losse delen of ongewoon<br />

stuurgedrag.


Hoe de dagelijkse controles uit te voeren<br />

Controle van de vrije slag remhevels<br />

De vrije slag(geen weerstand) van de remhevels dient tussen<br />

10~20 mm te zijn wanneer u de remmen bedient. (Pas dit indien<br />

nodig aan of laat dit door de dealer uitvoeren).<br />

Controle remkracht<br />

Rijd op een rechte droge weg en bedien afzonderlijk de voor-<br />

en achterrem op normale remkracht.<br />

Laat uw dealer de remmen inspecteren zodra u afnemende<br />

remkracht vermoedt.<br />

Waarschuwing<br />

• Controles tijdens rijden altijd uitvoeren bij lage snelheid en<br />

met in achtname van de veiligheid. Rem nooit plotseling om<br />

blokkeren van de rem en wegglijden van het achterwiel te<br />

voorkomen.<br />

Controle bandenspanning<br />

Controleer de bandenspanning visueel door de mate van indruk<br />

bij het wegcontact te controleren. Mocht dit er afwijkend uitzien<br />

controleer de spanning dan met een bandenspanningsmeter en<br />

Onderhoud<br />

vul de spanning aan tot aangegeven specificaties. (Voor 1,50<br />

bar, achter 1,80 bar)<br />

Let op<br />

• Controleer de band op lekkage zodra de bandenspanning<br />

plotseling daalt. Laat de band zo nodig repareren door een<br />

erkende reparateur.<br />

Controle op ongewone slijtage<br />

Controleer het bandprofiel op afwijkingen en ongewone<br />

slijtplekken.<br />

Uiterlijke controle<br />

Bekijk het profiel en de zijkanten op scheuren, beschadigingen<br />

en binnen gedrongen spijkers, glas of kleine stenen.<br />

Waarschuwing<br />

• Een band in slechte toestand kan leiden tot lekke banden<br />

of de rijveiligheid negatief beïnvloeden. Laat uw banden<br />

zo snel mogelijk repareren of vervangen bij een erkende<br />

reparateur.<br />

Profiel diepte controle<br />

De profiel slijtage indicator bevindt zich aan de zijkant(kleine<br />

driehoek). Vergelijk deze met de profiel diepte. U ziet een<br />

minimale diepte markering. Zodra de indicator op het loopvlak<br />

te zien is, voldoet het profiel niet meer aan de voorschriften. Dit<br />

heeft een negatief effect op de veiligheid. Laat de band zo snel<br />

mogelijk vervangen.<br />

35


Onderhoud<br />

Motor abnormaal geluid controle<br />

Controleer de motor op afwijkend geluid wanneer deze draait.<br />

36<br />

markering<br />

profieldiepte<br />

Let op<br />

Nieuwe<br />

band<br />

Markering<br />

loopvlak<br />

Deze band<br />

vervangen<br />

loopvlak<br />

• Indien u abnormaal geluid waarneemt zodra de motor<br />

draait deze onmiddellijk stoppen en de scooter vervoeren<br />

naar een erkende dealer voor inspectie.<br />

(signaal)verlichting controle<br />

Draai het contactslot naar de ON positie en voer de volgende<br />

controles uit:<br />

1. Duw de lichtschakelaar(8) omhoog, controleer of alle<br />

verlichting werkt.<br />

2. Duw de richtingaanwijzerschakelaar(10) naar zowel links als<br />

rechts en controleer of de richtingaanwijzers knipperen.<br />

8<br />

9<br />

3. Druk op de claxon schakelaar(9), Controleer of de claxon<br />

klinkt.<br />

4. Bedien de voor- en achterrem hevel afzonderlijk en kijk of het<br />

remlicht gaat branden.<br />

5. Controleer de glazen op vuil.<br />

Controle op afwijkingen wanneer de scooter rijdt.<br />

Stop de scooter onmiddellijk zodra u een afwijking constateert<br />

en laat de scooter door een erkende dealer inspecteren.<br />

Waarschuwing<br />

• Zodra u een afwijking constateert die de veiligheid<br />

beïnvloedt de scooter direct stoppen.<br />

10


Periodiek onderhoud<br />

Onderhoud<br />

Uitvoeren van periodiek onderhoud (Uitvoeren op aangegeven kilometerstand of periode)<br />

Laat uw scooter volgens onderstaand schema door uw dealer controleren en onderhouden om uw scooter in goede en veilige staat<br />

te houden. (Verhoog de onderhoudsfrequentie zodra u de scooter onder zware omstandigheden gebruikt, zoals zware belasting,<br />

veel rijden in heuvelachtig terrein of op wegen met slecht wegdek.<br />

Periodiek onderhoud overzicht<br />

NO Onderdeel Omschrijving 200 km or 1 maand<br />

iedere 1,000 km of<br />

2 maanden<br />

1 Voor- en achterrem Werking en slijtage controle.<br />

Afstellen of vervangen<br />

indien nodig.<br />

Controle Controle<br />

2<br />

Licht, claxons en elektrische<br />

delen<br />

Controle werking. Vervangen indien nodig. Controle Controle<br />

3 Borgmoeren Controle op vastheid Aandraaien of vervangen. Controle Controle<br />

4 Controle systeem Werking en foutmelding controle Vervangen indien nodig. Controle Controle<br />

5 Smering Smering van draaiende delen<br />

Smeren of vervangen<br />

indien nodig.<br />

Controle Controle<br />

Vervang iedere 2.000 km<br />

Controle /<br />

6 Olie eindoverbrenging Kwaliteit en volume controle. of 4 maanden. 85W-90 Vervangen vervangen<br />

130 cc.<br />

(opmerking1)<br />

7 Banden<br />

Spanning, visuele controle op<br />

schade en slijtage.<br />

Aanpassen of vervangen<br />

indien noodzakelijk.<br />

Controle<br />

8 Wiellagers Speling en vrijloop controle. Vervangen indien nodig. Controle<br />

9 Schokbreker Controle werking en lekkage. Vervangen indien nodig. Controle<br />

10 Midden standaard Controle werking. Vervangen indien nodig. Controle<br />

11 Accu Controle behuizing en werking. Indien nodig vervangen. Controle<br />

12 Schokbreker, voor. Controle werking.<br />

Aanpassen of vervangen<br />

indien noodzakelijk.<br />

Controle<br />

13 Balhoofd lagers Controle op speling.<br />

Aanpassen of vervangen<br />

indien noodzakelijk.<br />

Controle<br />

(opm. 1): olie eindoverbrenging eerste vervanging na 200 km of 1 maand/ daarna iedere 2000 km of 4 maanden.<br />

37


Onderhoud<br />

Overzicht uitgevoerd periodiek onderhoud<br />

Laat na uitvoering van het aangegeven periodiek onderhoud, het onderstaand overzicht invullen en aftekenen door de erkende dealer.<br />

Deze <strong>handleiding</strong> en onderhoudsoverzicht horen bij de scooter. Laat het dan ook bij de scooter tot dat deze gedemonteerd wordt.<br />

38<br />

Waarschuwing<br />

• Niet uit laten voeren van periodiek onderhoud kan leiden tot ernstige schade, en beperking van garantie op uw scooter. Voor<br />

veilig en probleemloos rijden is uitvoeren van het onderhoud door de erkende dealer noodzakelijk.<br />

• Voer altijd de dagelijkse controles uit. Laat de scooter zo snel mogelijk inspecteren door uw dealer zodra u afwijking<br />

constateert. Uitstel van controle en eventuele reparatie kan de schade verergeren en invloed hebben op uw veiligheid en<br />

garantie-aanspraken.<br />

Overzichtstabel periodiek onderhoud<br />

Onderhoud<br />

Kilometers<br />

Datum<br />

200 km 1,000 km 2,000 km 3,000 km 4,000 km 5,000 km<br />

Actuele kilometers<br />

Controle resultaat<br />

Handtekening/<br />

dealerstempel<br />

km km km km km km


Onderhoud<br />

Onderhoud<br />

Kilometers<br />

Datum<br />

6,000 km 7,000 km 8,000 km 9,000 km 10,000 km<br />

Actuele kilometers<br />

Controle resultaat<br />

Handtekening/dealerstempel<br />

km km km km km<br />

Onderhoud<br />

Kilometers<br />

Datum<br />

11,000 km 12,000 km 13,000 km 14,000 km 15,000 km<br />

Actuele kilometers<br />

Controle resultaat<br />

Handtekening/dealerstempel<br />

km km km km km<br />

Onderhoud<br />

Kilometers<br />

Datum<br />

16,000 km 17,000 km 18,000 km 19,000 km 20,000 km<br />

Actuele kilometers<br />

Controle resultaat<br />

Handtekening/dealerstempel<br />

km km km km km<br />

Onderhoud<br />

Kilometers<br />

Datum<br />

21,000 km 22,000 km 23,000 km 24,000 km 25,000 km<br />

Actuele kilometers<br />

Controle resultaat<br />

Handtekening/dealerstempel<br />

km km km km km<br />

39


Onderhoud<br />

Beschrijving van onderdelen en controles voor<br />

periodiek onderhoud<br />

1. Voor- en achterrem werking en slijtage<br />

Knijp beide remhevels stevig in om te controleren of de<br />

remvertraging normaal is.<br />

Knijp beide remhevels zachtjes in om de vrije slag te<br />

controleren en pas deze zo nodig aan.<br />

Controleer de remvoering op slijtage en vervang deze indien<br />

noodzakelijk.<br />

2. Licht, claxon en elektrische delen<br />

Bedien het licht, claxon en overige schakelaars van elektrische<br />

delen om de werking te controleren.<br />

Repareren of vervangen indien noodzakelijk.<br />

3. Belangrijke borgmoeren<br />

Controleer belangrijke bouten en moeren op loszitten of<br />

beschadiging.<br />

Aandraaien of vervangen indien noodzakelijk.<br />

4. Controle systeem<br />

Controleer of alle waarschuwingslampen goed werken.<br />

Repareren indien noodzakelijk.<br />

5. Smering<br />

Controleer de draaiende delen op voldoende smering en<br />

verwijder vuil.<br />

Smeer, repareer of vervang indien noodzakelijk.<br />

40<br />

6. Olie eindoverbrenging<br />

Controleer of de hoeveelheid en kwaliteit normaal zijn.<br />

Bijvullen, vervangen en repareren indien noodzakelijk.<br />

Eerste vervanging na 200 km of 1 maand. Vervolgens iedere<br />

2000 km of 4 maanden. (verkort deze periode als de scooter<br />

onder zware omstandigheden wordt gebruikt).<br />

Olie : 85W-90 130 cc<br />

7. Banden<br />

Controleer de banden op ongewone slijtage, profieldiepte,<br />

beschadigingen en spanning.<br />

Herstellen of vervangen indien noodzakelijk.<br />

8. Wiellagers<br />

Draai het wiel en controleer deze op speling of ongewoon<br />

geluid.<br />

Repareren of vervangen indien noodzakelijk.<br />

9. Schokbrekers<br />

Controleer de schokbreker op goede werking, goede<br />

bevestiging en olie lekkage.<br />

Repareren of vervangen indien noodzakelijk.


10. Midden standaard<br />

Bedien de standaard en controleer of deze goed vastzit en<br />

goed functioneert.<br />

Repareren of vervangen indien noodzakelijk.<br />

11. Accu<br />

Controleer de accu op scheuren of beschadigingen en op een<br />

correcte werking.<br />

Repareren of vervangen indien noodzakelijk.<br />

12. Voorvork en lagers<br />

Duw de voorvork in en controleer of alles werkt, goed vastzit en<br />

onbeschadigd is.<br />

Aandraaien, smeren, repareren of vervangen indien<br />

noodzakelijk.<br />

13. Balhoofdlagers<br />

Draai het stuur en controleer op speling, zware punten en<br />

loszittende delen.<br />

Aandraaien, smeren, repareren of vervangen indien<br />

noodzakelijk.<br />

Originele onderdelen<br />

Gebruik altijd originele onderdelen voor vervanging of<br />

reparatie.<br />

Originele onderdelen geven u de beste garantie op goede<br />

kwaliteit, nauwkeurige productie, kwaliteitscontrole en<br />

duurzaamheid. Gebruik van originele onderdelen voor reparatie<br />

en vervanging geven de beste garantie op, lange levensduur,<br />

goede prestaties, rijveiligheid en garantie aanspraken.<br />

Waarschuwing<br />

Onderhoud<br />

• Voor gebruik van accessoires en vervanging van slijtage<br />

delen zoals banden, raden wij u ook aan uitsluiten originele<br />

delen te gebruiken. Andere niet originele delen kunnen de<br />

rijveiligheid beïnvloeden en leiden tot storingen of schade.<br />

• Laat alle inspecties, vervangingen en reparaties uitvoeren<br />

door een erkende dealer. Dit geeft de beste garantie op<br />

probleemloos rijden en houdt uw garantie aanspraken in<br />

stand.<br />

41


Onderhoud<br />

Preventief onderhoud en opslag<br />

Houd u aan het voorgeschreven onderhoud om van een lange<br />

levensduur verzekerd te zijn.<br />

Wassen<br />

Houd de scooter schoon door deze regelmatig te wassen.<br />

Zeker tijdens rijden in slecht weer is dit van belang om<br />

roestvorming of beschadiging te voorkomen.<br />

1. Wassen met water en een neutrale zeep; droog vegen met een<br />

zachter doek na het wassen; afvegen zonder water leidt tot<br />

krasvorming op gelakte delen, laat dit dus achterwege.<br />

2. Maak geen gebruik van een wasstraat of hogedrukspuit om te<br />

voorkomen dat water binnendringt in het elektrische systeem en<br />

schade veroorzaakt.<br />

3. Na het wassen, ongelakte delen zoals bouten en moeren smeren.<br />

4. Wij raden u aan gelakte cq. verchroomde delen te poetsen na<br />

het wassen. (dit geldt niet voor de kunststof delen. Reinig deze<br />

wanneer vuil.)<br />

42<br />

Waarschuwing<br />

• Voorkom dat tijdens het wassen water de remmen binnen<br />

dringt. Water in de remmen vermindert de remwerking<br />

of doet deze te niet. Wees extra voorzichtig in winterse<br />

omstandigheden.<br />

• Mocht de remwerking toch geleden hebben onder<br />

het wassen, rijd dan met lage snelheid en knijp beide<br />

remhevels zachtjes in. De remmen zullen dan licht aanlopen<br />

en zichzelf drogen. Let hierbij goed op dat veiligheid van<br />

medeweggebruikers niet in gevaar komt.<br />

Let op<br />

• Poetsmiddelen met polijstende werking zijn schadelijk voor<br />

de kunststofdelen, gebruik deze dan ook niet.<br />

• Spuit geen water onder de treeplank om schade aan de<br />

elektrische delen en de motor controle unit te voorkomen.<br />

Opslag van de scooter<br />

Plaats van opslag<br />

Selecteer de plaats van opslag zorgvuldig.<br />

1. Op een vlakke stevige ondergrond.<br />

2. Goede ventilatie en een lage luchtvochtigheid.<br />

3. Beschermt tegen weersinvloeden en uit de directe zon.<br />

4. Parkeer de scooter indien enigszins mogelijk binnen.<br />

5. Parkeer de scooter zoveel mogelijk buiten bereik van<br />

dagelijkse bewegingen.<br />

Manier van opslag<br />

1. Om diefstal te voorkomen, altijd het stuur- en magnetisch slot<br />

inschakelen en de sleutel verwijderen. Verder is een “ART”<br />

goedgekeurd slot aan te raden.(afzonderlijk aan te schaffen).<br />

2. Indien het noodzakelijk is de scooter buiten op te<br />

slaan, plaats deze dan altijd onder een speciale<br />

afdekhoes(afzonderlijk aan te schaffen) om verontreiniging en<br />

beschadiging te voorkomen.


Langdurige opslag<br />

1. Verwijder de accu als de scooter langer dan een maand<br />

wordt opgeslagen of niet gebruikt.<br />

2. Stal de accu binnen in een droge en beschermde omgeving.<br />

3. Accu slechts opslaan nadat deze volledig geladen is. De<br />

accu dient iedere maand herladen te worden om een lange<br />

levensduur te garanderen, schade te voorkomen en uw<br />

garantie rechten in tact te laten.<br />

Gebruik na opslag voor langere tijd<br />

1. Indien de scooter meer dan een maand heeft stilgestaan altijd<br />

eerst de accu laden( dit kan langer duren dan normaal)<br />

2. Controleer alle delen voordat u gaat rijden. Laat eventuele<br />

beschadigingen of afwijkingen controleren/repareren door de<br />

erkende dealer.<br />

Onderhoudsproducten<br />

Om de scooter in goede staat te houden dient u de scooter<br />

te onderhouden met kwaliteitsproducten. Vraag uw dealer om<br />

advies bij de aanschaf van smeer- en poetsmiddelen.<br />

Poetsmiddelen voor de scooter<br />

Gebruik een was, geschikt voor alle soorten lak en die<br />

eenvoudig aan te brengen is.<br />

Onderhoud<br />

Gebruik en onderhoud van de motor en controle unit<br />

1. Controle unit en motor dienen goed aangesloten te zijn.<br />

Losse stekkers kunnen leiden tot interne schade en de motor<br />

uitschakelen.<br />

2. Gebruik de scooter nooit onder extreme<br />

omstandigheden(zeer hoge temperaturen, na water<br />

binnendringing) om te voorkomen dan te motor en controle<br />

unit beschadigd raken.<br />

3. Motor en controle unit dienen altijd samen gebruikt te<br />

worden. Aanpassingen zijn verboden. Aanpassing kan de<br />

prestaties beïnvloeden en tast uw garantie rechten aan.<br />

4. De controle unit dient altijd een goede massa verbinding<br />

met het frame te hebben om interne schade als gevolg van<br />

oververhitting te voorkomen.<br />

Algemeen periodiek onderhoud<br />

1. Zijn claxon en overige elektrische delen in goede conditie?<br />

2. Zij voor- en achterwiel moeren goed aangedraaid?<br />

3. Is de bandenspanning goed? Voldoende profiel geen<br />

beschadigingen?<br />

4. Geen losse onderdeel? Werken de remmen normaal?<br />

5. Als de scooter langere tijd niet gebruikt wordt, de accu iedere<br />

maand laden om de accu levensduur te garanderen.<br />

6. Voor- en achterwiellagers, schokbrekers en<br />

overbrengingsdelen periodiek smeren met olie.<br />

43


Onderhoud<br />

Onderhoud voorzorgmaatregelen<br />

1. Spoel de scooter nooit met een hogedrukreiniger af. Dit<br />

voorkomt interne schade aan de elektronische delen door<br />

kortsluiting en verwondingen door een elektrische schok.<br />

2. Gebruik uitsluitend neutrale zeep en droog de scooter alleen<br />

met een zachte doek.<br />

3. Smeer de eindaandrijving alleen met de aangegeven olie.<br />

4. Smeer de remmen en banden nooit met olie.<br />

Kleine reparaties<br />

Als afwijkingen worden geconstateerd en aanpassing, reiniging<br />

of vervanging is noodzakelijk, raadpleeg dan de onderstaand<br />

beschreven instructies of laat de scooter nakijken en repareren<br />

door de erkende dealer.<br />

44<br />

Vrije slag<br />

stelmoer<br />

Waarschuwing<br />

• Uit veiligheidsoverwegingen is het van belang dat<br />

reparaties door bekwame mensen worden uitgevoerd.<br />

• Mocht u zelf niet over voldoende kennis of vaardigheid<br />

beschikken, laat reparaties dan uitvoeren door de erkende<br />

dealer.<br />

• Voer controles zoveel mogelijk uit met de scooter<br />

geparkeerd op de middenstandaard en een vlakke<br />

ondergrond. Let altijd goed op de veiligheid mocht controle<br />

op de openbare weg noodzakelijk zijn.<br />

• De temperatuur van de motor kan hoog zijn na gebruik,<br />

houd hier rekening mee tijdens controles om verbranding te<br />

voorkomen.<br />

• Gereedschap voor onderhoud en controle apart<br />

aanschaffen.<br />

Aanpassing van de rem vrije slag<br />

Knijp de remhevel zacht in tot dat u weerstand voelt en controle<br />

of de vrije slag tussen 10~20 mm is. Verdraai de stelmoer zodra<br />

de vrije slag afwijkt.( zie afbeelding hiernaast)<br />

Draaien met de klok mee: vrije slag verkleinen.<br />

Draaien tegen de klok in : vrije slag vergroten.


Waarschuwing<br />

• Zorg ervoor dat de moer na afstelling in de borging valt. (u<br />

voelt weerstand zodra u voorzichtig draait)<br />

• Controleer na afstelling of de remlichten normaal<br />

functioneren. Laat bij afwijkingen de scooter inspecteren en<br />

repareren door de erkende dealer.<br />

(de)montage en afstelling van de spiegel<br />

De draad(rechtse) van beide spiegels is gelijk. De moeren<br />

dienen na aandraaien nog 1 slag vastgezet te worden om in de<br />

goede positie te blijven.<br />

Draai tegen de klok in om los te draaien.<br />

Vast draaien Los draaien<br />

Rechtse draad Met de klok mee Tegen de klok in<br />

De spiegels zijn goedafgesteld als u de weg en eventuele<br />

voertuigen achter u goed kunt zien vanuit de normale zitpositie.<br />

Let op<br />

• Verwijder nooit de borgmoer van de spiegel. Als er<br />

problemen zijn met vastzetten, neem dan contact op met<br />

uw dealer.<br />

Zekeringen<br />

De zekering bevindt zich onder de zadelsluiting. Om de<br />

zekering te controleren of vervangen dient u de helmbak te<br />

verwijderen.<br />

Zekering houder<br />

NO Amp. Circuit<br />

1 5 (A) DC 48V circuit<br />

Wanneer een zekering is doorgebrand, vervang deze door een<br />

zekering van gelijke sterkte na dat de oorzaak van doorbranden<br />

is geconstateerd en verholpen.<br />

Let op<br />

Plaats zekeringhouder<br />

Onderhoud<br />

• Gebruik nooit zekeringen met andere specificaties<br />

om oververhitting en doorbranden van bedrading te<br />

voorkomen.<br />

• Elektrische storing kunnen optreden als gevolg van<br />

montage van niet originele delen. Eventuele reparaties<br />

vallen niet onder de garantie.<br />

• Houd water uit de buurt van de zekering om lekstroom of<br />

kortsluiting te voorkomen.<br />

45


Onderhoud<br />

Probleemoplossing<br />

In geval van onderstaande problemen, controleert u dan eerst de aangegeven punten, voordat u de erkende dealer raadpleegt.<br />

46<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Klacht Mogelijk oorzaak Mogelijke oplossing<br />

Geen spanning<br />

indicatie op display<br />

nadat het contactslot<br />

op ON is gedraaid.<br />

*<br />

Display werkt goed<br />

maar motor start niet.<br />

Waarschuwingslampen<br />

zijn aan of knipperen.<br />

Lage accuspanning Accu herladen.<br />

Accu connector los Opnieuw aansluiten en vastdraaien.<br />

Zekering vervangen en het contactslot opnieuw<br />

In veiligheidsmodus na doorgebrande zekering. op ON draaien. Als de klacht zich opnieuw<br />

voordoet, uw dealer raadplegen.<br />

Stroomstoring of onderdeel defect. Raadpleeg uw dealer.<br />

Startprocedure niet volledig gevolgd Probeer opnieuw te starten.<br />

Verkeerde volgorde gevolgd bij starten. Start volgens de juiste procedure.<br />

Acculader nog aangesloten op scooter Verwijder de acculader en start opnieuw.<br />

Systeem storing Raadpleeg uw dealer.<br />

BOOST licht knippert afzonderlijk of samen met<br />

het motor waarschuwingslicht.<br />

Accu waarschuwingslamp knippert(<br />

capaciteitsmeter heeft slechts 1 streep en<br />

knippert)<br />

Accu waarschuwingslamp knippert<br />

(capaciteitsmeter heeft 2 strepen of meer)<br />

Accu- of motorwaarschuwingslicht gaat aan, er<br />

is een storing in de scooter.<br />

Waarschuwing oververhitting motor. Stop rijden<br />

en laat de motor afkoelen. Rijd niet verder<br />

voordat de waarschuwingslichten uit zijn.<br />

Waarschuwing voor lege accu, stop zo snel<br />

mogelijk en laad de accu bij.<br />

Waarschuwing oververhitting accu. Stop rijden<br />

en laat de motor afkoelen. Rijd niet verder<br />

voordat de waarschuwingslichten uit zijn.<br />

Draai het contactslot een keer OFF en weer<br />

ON. Als het licht blijft branden of knipperen uw<br />

dealer raadplegen voor herstel.


Onderhoud<br />

Klacht Mogelijk oorzaak Mogelijke oplossing<br />

Lichtschakelaar staat uit. Schakel de lichtschakelaar in.<br />

4<br />

Licht gaat niet aan<br />

*<br />

Scooter in veiligheidsmodus of zekering door<br />

gebrand<br />

Lamp door gebrand<br />

Vervang de zekering en schakel het contactslot<br />

naar ON.<br />

Vervang de lamp door 1 van dezelfde soort.<br />

Contactslot defect of stroomstoring Raadpleeg uw dealer.<br />

Lage accuspanning (Accu waarschuwingslamp<br />

en capaciteitsmeter knipperen)<br />

Accu herladen.<br />

Accu oververhit, en in veiligheidsmodus<br />

5 Stoppen tijdens rijden<br />

(Accu waarschuwingslamp knippert)<br />

Motor oververhit en in<br />

veiligheidsmodus(BOOST lamp knippert en<br />

motor waarschuwingslamp is aan)<br />

Zet de scooter uit(contactslot op OFF) en laat<br />

de motor en accu afkoelen. Rijd niet verder<br />

voordat de waarschuwingslampen uit zijn.<br />

Systeemfout(Waarschuwingslamp is aan) Raadpleeg uw dealer<br />

Netspanning is anders dan de instelling van de Controleer de aanwezige netspanning en<br />

acculader<br />

schakel de lader naar de juiste spanning.<br />

6<br />

Accu kan niet geladen<br />

worden<br />

*<br />

Stekker of connector niet goed aangesloten, of<br />

de lader staat uitgeschakeld.<br />

Acculader storing of defect.<br />

Controleer de stekker en connector of schakel<br />

de lader in.<br />

Raadpleeg uw dealer voor reparatie.<br />

Groene of rode lamp op de lader blijft branden<br />

maar de accu wordt niet geladen. Lader<br />

beschadigd of defect.<br />

Raadpleeg uw dealer voor reparatie of<br />

vervanging.<br />

Laag zoemend geluid Ventilator geluid. Dit is normaal.<br />

7<br />

Acculader ongewoon<br />

geluid of geur.<br />

Hoog piepend of schurend geluid Raadpleeg uw dealer voor reparatie.<br />

Vreemde geur of rook Raadpleeg uw dealer voor reparatie.<br />

47


Onderhoud<br />

Klacht Mogelijk oorzaak Mogelijke oplossing<br />

Laadtijd te kort(accu niet volledig geladen) Laad de accu opnieuw.<br />

8<br />

Korte actieradius na<br />

herladen<br />

Zware rijomstandigheden(zware lading,<br />

Dit is een normaal verschijnsel.<br />

snelheid, slechtwegdek, weersomstandigheden)<br />

Fout in het laadsysteem, of verminderde<br />

Raadpleeg uw dealer voor reparatie.<br />

capaciteit accu.<br />

9<br />

Elektrische standaard<br />

buiten werking *<br />

Contactslot is niet in de ACC positie.<br />

Kortsluiting of storing in het mechanisme.<br />

Draai het contactslot op de juiste positie en<br />

probeer het nog eens.<br />

Raadpleeg uw dealer.<br />

Start procedure niet volledig uitgevoerd. Start de scooter opnieuw.<br />

10 Geen acceleratie*<br />

Remhevel is niet volledig vrij.<br />

Gashandvat niet volledig ontspannen na<br />

Remmen los laten en probeer opnieuw weg te<br />

rijden.<br />

Laat het gashandvat volledig los en probeer het<br />

achteruitgereden te hebben.<br />

vervolgens opnieuw.<br />

Kortsluiting of systeem fout. Raadpleeg uw dealer.<br />

Procedure niet juist gevolgd. Volg de juiste procedure en probeer nogmaals.<br />

Achteruit versnelling<br />

Schakel de scooter opnieuw in en probeer het<br />

11 werkt niet<br />

Scooter staat in veiligheidsmodus<br />

nogmaals. Raadpleeg dealer als de storing zich<br />

*<br />

herhaald.<br />

Schakelaar of systeem storing Raadpleeg uw dealer.<br />

Snelheid van de scooter is lager dan 10 km/u<br />

Cruise control werkt alleen bij snelheden boven<br />

de 10 km/u.<br />

48<br />

12<br />

13<br />

Cruise control werkt<br />

niet<br />

Overige elektrische<br />

delen werken niet<br />

(Claxon, ECO stand,<br />

BOOST.) *<br />

Schakel de scooter opnieuw in en probeer het<br />

Scooter staat in veiligheidsmodus<br />

nogmaals. Raadpleeg dealer als de storing zich<br />

herhaalt.<br />

Schakel de scooter opnieuw in en probeer het<br />

Scooter staat in veiligheidsmodus<br />

nogmaals. Raadpleeg dealer als de storing zich<br />

herhaalt.<br />

Schakelaar of systeem storing Raadpleeg uw dealer.


Let op*<br />

Onderhoud<br />

• mocht een schakeling voor een 2e accu aanwezig zijn controleert u dan altijd eerst of de schakelaar in de juiste positie staat.<br />

Technische specificaties<br />

Benaming Specificatie Benaming Specificatie<br />

Olie eindaandrijving 85W-90 130 cc Bandenspanning Voor : 1,5 bar<br />

Achter : 1,8 bar<br />

Lamp voor(dimlicht) 12V 35W HS1 Banden 80/100 –10 46J<br />

Stop / achterlichtlamp 12V P21/5W Vrije slag remhevel 10~20 mm<br />

Lamp richtingaanwijzer 12V 10W Claxon 12V-1.5A<br />

Kentekenplaatverlichting 12V 5W Zekering 48V 5A<br />

49


Onderhoud<br />

Algemene informatie<br />

• Laad de accu volledig voor het eerste gebruik.<br />

• Schakel de scooter altijd op OFF zodra deze niet in gebruik<br />

is. Dit voorkomt onnodig stroomverbruik.<br />

• De gebruikte accu’s hebben geen “geheugen effect” ons<br />

advies is de accu na elke rit te laden. Om de beste prestaties<br />

te garanderen. Als de accu leeg is deze direct herladen.<br />

• Als de scooter langer dan een maand niet gebruikt wordt<br />

is het noodzakelijk de accu te verwijderen en deze volledig<br />

geladen weg te zetten in een droge en koele ruimte.<br />

• Als de scooter niet regelmatig gebruikt wordt, adviseren wij<br />

de accu toch maandelijks bij te laden. Bij opslag van de accu<br />

dient dit op zijn minst iedere 2 maanden te gebeuren.<br />

• Acculader indicator lamp: Rood zodra geladen wordt / Groen<br />

zodra de lading voltooid is.<br />

• Lader werkt alleen goed bij temperaturen tussen 5°~40°C.<br />

• De lader kan warm worden tijdens het laden. Raak de lader<br />

daarom niet aan.<br />

• Gebruik alleen de origineel meegeleverde acculader voor het<br />

laden van de accu.<br />

• Zo snel mogelijk na het laden deze verwijderen, dit voorkomt<br />

onnodig stroomverlies.<br />

• De accu levert de beste prestaties bij temperaturen tussen<br />

de 25°~40°C, bij lagere temperaturen zullen de prestaties<br />

afnemen.<br />

• Zorg altijd voor een goede vergrendeling van de connector bij<br />

aansluiten van de accu of lader op de scooter.<br />

50<br />

Opmerking<br />

Mocht de accu lange tijd zonder stroom bewaard worden, zal<br />

deze defect raken. Defecten als gevolg hiervan vallen niet onder<br />

de garantie. Zodra de accu leeg is deze zo snel mogelijk laden.<br />

Als de scooter langere tijd niet gebruikt wordt dient u de accu<br />

uit de scooter te halen, op te laden en minimaal iedere twee<br />

maanden bij te laden.<br />

Waarschuwing<br />

• Gebruik de accu niet voor andere elektrische apparaten.<br />

• Houd de accu weg bij water, vuur en plaatsen waar de<br />

temperatuur de 45°C overstijgt.<br />

• Veroorzaakt geen kortsluiting op de accu aansluitpunten.<br />

• De accu alleen laten inspecteren en repareren door een<br />

erkende dealer. Zelf geopende accu’s zijn uitgesloten van<br />

garantie.


Extra accu (indien aanwezig)<br />

Op de scooter kan een extra accu aangesloten worden om de<br />

actieradius te vergroten.<br />

Op de scooter is een schakelaar bevestigd onder het zadel<br />

waarmee u de gewenste accu kunt inschakelen. Zodra 1 accu<br />

leeg is kunt u met deze schakelaar overschakelen naar de 2e<br />

nog volle accu.<br />

Accu wissel<br />

schakelaar<br />

Zodra de (▼) kant van de schakelaar is ingedrukt krijgt de<br />

scooter stroom van originele accu onder het bagagevak deksel.<br />

De accu capaciteit weergegeven op de meter in het display is<br />

overeenkomstig van deze accu.<br />

Zodra de (▲) kant van de schakelaar is ingedrukt krijgt de<br />

scooter stroom van de 2e accu bovenop het deksel. De<br />

accu capaciteit weergegeven op de meter in het display is<br />

overeenkomstig van de 2e accu.<br />

Onderhoud<br />

51


GARANTIEBEWIJS<br />

TOMOS garandeert deze scooter voor een periode van 24<br />

maanden, uitgezonderd de accu en acculader. Op deze onderdelen<br />

is de garantie beperkt tot 12 maanden.<br />

De garantie omvat het repareren of beschikbaar stellen van die<br />

delen die door constructie-, fabricage- of materiaalfouten defect<br />

zijn geraakt alsmede een door TOMOS vastgestelde bijdrage<br />

voor de gemaakte kosten i.v.m. montage en demontage van deze<br />

delen. De garantie geldt slechts voor de 1e eigenaar en is niet<br />

overdraagbaar. Wanneer een onderdeel binnen de garantietermijn<br />

is vervangen of gerepareerd, dan eindigt de garantie van dit<br />

vervangen of gerepareerde onderdeel op hetzelfde tijdstip als<br />

de oorspronkelijke garantie. Eventuele reis –en verblijfkosten,<br />

vrachtkosten en verdere indirecte kosten worden niet vergoed.<br />

De onder garantie vervangen onderdelen gaan over in eigendom<br />

van TOMOS.<br />

Bij iedere aanspraak op garantie dient het garantiebewijs aan de<br />

dealer getoond te worden.<br />

De dealer dient het vervangen onderdeel voorzien van<br />

framenummer en volledig ingevuld garantie claim formulier binnen<br />

1 maand na reparatie, ter inspectie bij TOMOS aan<br />

te bieden.<br />

Er is geen sprake van garantie in geval van o.a.:<br />

• noodzakelijke reparaties die het gevolg zijn van het niet, te<br />

laat of onvoldoende uitvoeren van de in het instructieboekje<br />

voorgeschreven controles, service- en reparatiewerkzaamheden,<br />

• noodzakelijke reparaties indien er wijzigingen zijn aangebracht die<br />

niet door TOMOS zijn aanbevolen of goedgekeurd,<br />

• noodzakelijke reparaties als gevolg van het gebruik of montage<br />

van niet –originele onderdelen en/of accessoires,<br />

52<br />

• reparaties uitgevoerd door niet erkende reparateurs of<br />

ondeskundigen en reparaties voortkomend uit ondeskundige<br />

service en onderhoud,<br />

• noodzakelijke reparaties als gevolg van het niet of niet juiste<br />

gebruik van smeermiddelen,<br />

• verbroken verzegeling van accu of lader.<br />

• Capaciteitsverlies van de accu, zolang deze valt binnen de<br />

grenzen van 2% vermindering per maand na aankoopdatum.<br />

• Capaciteitsverlies danwel een defect aan de accu door te lage<br />

accu spanning als gevolg van een gebrek aan lading tijdens<br />

gebruik dan wel opslag<br />

• Waterschade aan elektrische delen, waaronder de accu en motor<br />

• Schade als gevolg van langdurige oververhitting van met name<br />

elektrische delen<br />

• noodzakelijke reparaties als gevolg van het gebruik van de<br />

scooter op een manier waarvan de gebruiker redelijkerwijs kan<br />

weten dat dit schadelijk is voor de scooter.<br />

• noodzakelijke reparaties die het gevolg zijn van het niet of<br />

te laat uitvoeren of laten uitvoeren van de door de fabrikant<br />

voorgeschreven modificaties,<br />

• het vervangen van lampen, bougies, pakkingen, remvoeringen,<br />

bedieningskabels en smeermiddelen,<br />

• normale slijtage door gebruik van de scooter,<br />

• commercieel gebruik van de scooter of gebruik bij evenementen<br />

met een competitief element,<br />

NB. : bovenstaande uitzonderingen of andere garantievoorwaarden<br />

vermeldt in deze <strong>handleiding</strong><br />

laten uw wettelijk recht op garantie betreffende verkoop van<br />

consumptiegoederen onverlet.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!