15.09.2013 Views

nr. I, 1 - KGK Deinze

nr. I, 1 - KGK Deinze

nr. I, 1 - KGK Deinze

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3924


3925<br />

NOTEER IN UW AGENDA<br />

I. Algemene ledenvergadering,<br />

met voorstelling van het nieuwe jaarboek en opening van de <strong>KGK</strong>-tentoonstelling<br />

Op vrijdag 19 februari 2010<br />

wordt om 19.30u. in het<br />

Museum van <strong>Deinze</strong> en de Leiestreek<br />

het <strong>KGK</strong>- Jaarboek 2010 voorgesteld<br />

en<br />

de <strong>KGK</strong>- Tentoonstelling geopend<br />

“Men zegge het voort!”<br />

Affiches en aanplakbrieven uit eigen collectie<br />

(18 e -21 e eeuw)<br />

De academische zitting zal ook dit jaar worden opgeluisterd door leden van de<br />

Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans.<br />

II. Voordracht<br />

Speelgoed Nazaire BEEUSAERT:<br />

Geschiedenis van een speelgoedfabriek<br />

Luc Van Wanzeele vertelt de geschiedenis van de speelgoedfabriek Beeusaert in <strong>Deinze</strong>.<br />

Generaties kinderen speelden met de houten speelgoedpaardjes die in deze fabriek<br />

vervaardigd werden. Ook kerststalfiguurtjes werden in deze fabriek gemaakt.<br />

Luc Van Wanzeele is de kleinzoon van Nazaire Beeusaert en baseert zijn voordracht op het<br />

boek dat hij over dit onderwerp schreef.<br />

K.G.K organiseert deze voordracht in samenwerking met Davidsfonds-<strong>Deinze</strong> en de<br />

Stedelijke Openbare Bibliotheek<br />

op donderdag 25 februari 2010 om 20u<br />

in de kelder van de Bibliotheek (ingang via de Markt)<br />

€ 3 (€2 vvk), drankje incl.<br />

Reserveren in de bibliotheek is gewenst<br />

bibliotheek@deinze.be<br />

ALLE LEDEN EN BELANGSTELLENDEN ZIJN<br />

VAN HARTE WELKOM


3926<br />

2252. Paul HUYS (<strong>nr</strong>. 534) - <strong>Deinze</strong> 100 jaar geleden – afl. VII (1910)<br />

Samengesteld op basis van de lokale weekbladen De Deinsche Burger (DDB, jrg.34) en<br />

Gazette van <strong>Deinze</strong> (GVD, jrg. 23) en van het Gentse dagblad Vooruit (jrg. 26). Alle<br />

geciteerde teksten zijn wel aangepast aan de actuele nieuwste spelling.<br />

1 januari<br />

Bevolkingsstatistieken over het voorbije jaar 1909 (GVD <strong>nr</strong>. 1130 van 02.01.1910).<br />

DEINZE - Burgerlijke stand op 31.12.1909: 120 geboorten, 85 overlijdens en 24 huwelijken.<br />

Inwijking: 295; uitwijking: 292.<br />

Bevolkingscijfer op 31.12.1909: 5139 inw. (t.o. 5092 inw. in 1908).<br />

Militielichting (vanaf 1909: algemene dienstplicht!): 58 jongemannen ingeschreven, o.w. 20<br />

oudste zonen (hun namen in GVD <strong>nr</strong>. 1132 van 16.01).<br />

PETEGEM - Op 31.12.1909: 98 geboorten, 79 overlijdens, 24 huwelijken. Inwijking: 193;<br />

uitwijking: 191.<br />

Bevolkingscijfer op 31.12.1909: 3416 inw. (1711 M. + 1705 V.).<br />

Militielichting: 25 jongemannen (hun namenlijst in GVD <strong>nr</strong>. 1132 van 16.01).<br />

3 januari<br />

Roofmoord in de Kattestraat in <strong>Deinze</strong> in de nacht van 2 op 3 januari, vermoedelijk<br />

omstreeks 2 à 2.30 u. Het slachtoffer was de 66-jarige Julie Boulez, weduwe van Justin<br />

Onderbeke. Zij woonde in de Kattestraat 87, “het vijfde huisje komende vanuit de<br />

Kloosterstraat”. Zij was de zondagavond nog op cafébezoek geweest bij B. Rogge op het<br />

Neerleieplein; volgens G. Gevaert (Vooruit, 6 jan.) was zij “het plezantste oudje van den<br />

omtrek en verdiende haar boterhammen met speldewerk”, à 0,25 fr. per dag! Zij had dit jaar<br />

voor het eerst “een pensioentje, over drie maanden, getrokken”. Door de (ook later onbekend<br />

gebleven) dader, ongetwijfeld iemand uit de buurt, was zij bij haar thuis het hoofd verbrijzeld.<br />

De buit zou amper 2 fr. bedragen hebben. (Vooruit, 26 e jaar, <strong>nr</strong>s. 3, 6 en 9 van resp. 5, 6 en<br />

9 jan. 1910; GVD, <strong>nr</strong>. 1131 van 09.01.1910; DDB, jrg. 34, <strong>nr</strong>. 2 van 09.01.1910).<br />

16 januari<br />

Opvoering, in De Volkskring, van het graaggeziene kluchtspel Robert en Bertrand, of De<br />

lustige vagebonden. (Aankondiging in GVD, <strong>nr</strong>. 1130, van 02.01.) Blijkens een later bericht<br />

waren er voor dit toneelstuk ca. 900 toeschouwers.<br />

5 maart<br />

<strong>Deinze</strong>. Messteken. Bij een geweldige “twist tussen enige dronken boerenjongens” in een<br />

herberg in Petegem werden de vechters door de herbergier buitengezet, maar zij hervatten<br />

onverwijld het gevecht op de straat. Ene J. S… bracht zijn tegenstander, Emiel Goemaere uit<br />

Machelen, een mesteek toe in de buik. Het slachtoffer was er erg aan toe. De dader werd<br />

aangehouden. (Vooruit, 26/63 van 05.03.)<br />

11 maart<br />

Tramongeluk in Petegem. Een fietser, Kamiel Vermeiren, werkman in de fabriek van<br />

Gevaert-De Landsheere, werd aangereden door de tram Oudenaarde-<strong>Deinze</strong>. Met een<br />

gapende hoofdwonde werd hij door de trambestuurder tot bij dr. Filliers (aan het station)<br />

meegevoerd, waar hij werd verzorgd. (Vooruit, 26/69 van 11.03.)<br />

13 maart<br />

Ingezonden lezersbrief van de naar de USA uitgeweken stadsgenoot Gaston Veys, dd°<br />

24.02.1910, die gaat over de werkkansen in Moline/Illinois. Veys spreekt over “mijne<br />

verblijfplaats, die meer en meer ene Vlaamse nederzetting begint te gelijken”. Er wonen ca.<br />

vierduizend Vlamingen op een bevolking van ca. 40.000 (w.o. ook talrijke Zweden, Noren,<br />

Duitsers en Ieren). Veys moet ook al eens eerder hebben geschreven, want hij begint zijn<br />

brief met: “Na een paar jaren stilzwijgen…”. (GVD, <strong>nr</strong>. 1140 van 13.03.)


3927<br />

21 maart<br />

Petegem. Kind verbrand. Het driejarig zoontje De Lepelaere viel al spelend in een ketel<br />

ziedend water, die op de vloer stond. Het kind werd vreselijk verbrand. Men wanhoopt het te<br />

redden. (Vooruit, 26/79 van 21.03.)<br />

N.B. Feuilletons in Vooruit: “De wildernis” van Upton Sinclair (vert. van de roman “The<br />

Jungle”, uit 1906, waarin de vleestrusts in Chicago werden aangeklaagd) en “De Jodin van<br />

het gevloekte kasteel”, uit het Frans van ene Ponson du Terrail.<br />

10 april<br />

“Op zondag 10 april deed de onlangs [= door pastoor Dutry van Bachte!, P.H.] gestichte<br />

muziekmaatschappij dezer parochie haar eerste uitstap”. (GVD, <strong>nr</strong>. 1145 van 17.04; DDB,<br />

34/16 van 17.04.)<br />

11 april<br />

Openbare verkoping van “Hôtel du Progrès” (hoek Gentstraat/Stationsstraat, kad. sectie E<br />

<strong>nr</strong>. 420L, 250 m²). In huur bij wed. Emiel Bossuyt, Meulebeke, à 800 fr. per jaar, nog tot 15<br />

juli 1914. Uitgebaat door mevr. Emiel Yde, hotelhoudster. Maar blijkbaar onverkocht<br />

gebleven (zie tweede verkoping op 22 augustus).<br />

6 mei<br />

Vrijdag laatst [= 6 mei] is tussen Meigem en Nevele uit de Schipdonkse Vaart getrokken het<br />

lijk van Eduard Gevers, werkman in onze stad, die sedert zes maanden verdwenen was.<br />

(GVD, <strong>nr</strong>. 1148, van 08.05.)<br />

30 mei<br />

<strong>Deinze</strong>. Een oog uitgeschoten. Gisteren zat de 14-jarige O. Minnaert te schoftijden voor de<br />

poort der rijtuigfabriek Kluyskens [= later Torck]. Hem werd een oog uitgeschoten door de<br />

voorbijkomende “kleine Van Hove” met een “schietspriet” [= katapult]. Het getroffen<br />

rechteroog schijnt verloren te zijn. (Vooruit, 26/148 van 30.05.)<br />

N.B. Feuilletons in Vooruit: (augustus) “Graanspeculanten, een verhaal uit Chicago” van<br />

Frank Norris; (november) “Mea culpa”, van Cyriel Buysse.<br />

12 juni<br />

Bericht dat “over enkele weken” het nieuw hospitaal (in de Karel Picquélaan) in gebruik zal<br />

genomen worden. (DDB, 34/24 van 12.06.)<br />

26 juni<br />

Bachte. Op zondag 26 juni doet “onze Fanfare Sint-Pieter” een uitstapje naar Vinkt; het geldt<br />

als een “serenade aan haar aldaar wonende bestuurder, dhr. Oswald Tijtgat”. Met<br />

huldetoespraak door dhr. P. Danneels. (GVD, <strong>nr</strong>s. 1154 en 1156 van resp. 19.06 en 03.07;<br />

DDB, 34/27 van 03.07.)<br />

17 juli<br />

Koningsschieting in Bachte bij de lokale schuttersmaatschappij. De koningsvogel werd<br />

afgeschoten door dhr. H. de Lava uit <strong>Deinze</strong>.<br />

31 juli<br />

Op zondag 31 juli koningsschieting van de Kon. Sint-Sebastiaansgilde van <strong>Deinze</strong>. De<br />

“gouden” (sic!) hoofdvogel werd neergehaald door dhr. Jef Van Risseghem, “een der jongste<br />

leden”. Aan de koningseer was “voor de eerste maal een zilveren couvert met de wapens der<br />

gilde” verbonden. (GVD, <strong>nr</strong>. 1161, van 07.08.)


3928<br />

2 augustus<br />

Op dinsdag 2 augustus prijsuitreiking in het St.-He<strong>nr</strong>icusgesticht met de opvoering van<br />

leerlingentoneel (w.o. een Frans stuk, getiteld “Les Anglais au voyage”; de verslaggever<br />

vermeldt de “zuivere schone Franse uitspraak van de jonge tonelisten”) en opsomming van<br />

de voornaamste leerlingenuitslagen. Herbegin der klassen op 22.09 voor de internen en op<br />

23.09 voor de externen. (GVD, <strong>nr</strong>. 1161 van 07.08.)<br />

22 augustus<br />

Andermaal openbare verkoping van “Hôtel du Progrès”, met enige zitdag op 22.08.1910.<br />

Ditmaal tegelijk met de verkoping van een reeks aanpalende huizen (Gentstraat 3, 5, 7, 9 en<br />

11) en van enkele huizen verderop in dezelfde straat (Gentstraat 25, 27 en 29). (DDB, 34/33<br />

van 14.08.)<br />

11 september<br />

Viering van het Gouden huwelijksjubileum (50 jaar) van Camille Saelens & Rosalia De<br />

Meyer. Feestgedicht door B. Vanden Berghe, namens “De Vrije Visschers”. (GVD, <strong>nr</strong>. 1165<br />

van 11.09.)<br />

11 tot 14 september<br />

“Tentoonstelling van Kunst- en Nijverheidsvoorwerpen” in het Stadhuis van <strong>Deinze</strong> van 11 tot<br />

14 september in “vier ruime zalen en op de binnenkoer”. Daaraan waren eerder een<br />

twintigtal “prijskampen” (voor de leerlingen van de Tekenschool?) voorafgegaan. Prijzen<br />

werden toegekend o.m. aan de kunstschilders Albert Saverys en Gaston van Landeghem (in<br />

meerdere prijskampen tegelijk, nl. 1, 2, 13, 14, 15 en 18). Andere bekroonden waren Louis<br />

Oppeel, Jan Cauwe, Maurice en Valentijn Dolphyn, Armand en Jozef Versichele, Jozef De<br />

Boosere, NN. Van Lanckere, Gaston Bollez, Jozef Hertoge e.a.m. (GVD, <strong>nr</strong>. 1165 van<br />

11.09.)<br />

Eind september<br />

Examenuitslagen van de Tekenschool. Geen Albert Saverijs meer; wél nog vermelding van<br />

de leerling-schilderen Gustaaf Hertoge en van de leerling-beeldhouwen Maurice Dolphyn (1 e<br />

prijs, met medaille). (GVD, <strong>nr</strong>. 1168 van 01.10.)<br />

7 november – 15 december<br />

<strong>Deinze</strong>. Verdwijning. Richard Goethals, 32 jaar oud, die met zijn vader en broers een villa<br />

bewoonde op de Kortrijksesteenweg, is sinds verleden maandag [= 7 november] spoorloos<br />

verdwenen. De jongeling, die met zijn vader en broers een zeepziederij uitbaatte, vertrok uit<br />

zijn woning, voorzien van een som van 300 fr. Hij werd het laatst gezien in de herberg van de<br />

velomaker Mor(r)eels in de Kortrijkstraat. Men vreest een ongeluk. (Vooruit, 26/318 van<br />

16.11.) Hij vertrok vandaar via het Bisschopstraatje en kwam daar in de Leie terecht;<br />

wegens vernieuwing van de kade aldaar was de balustrade weggenomen. (DDB, 34/46 van<br />

13.11.)<br />

Astene. Lijk opgehaald. Gisteren [= dond. 15.12] werd door Aug. Boone een mannenlijk in de<br />

Leie opgemerkt, nabij Astene-Sas. Men herkende in het lijk Richard Goethals, handelaar in<br />

<strong>Deinze</strong>, die sedert 7 nov. ‟s avonds verdwenen is. In zijn zakken werd al het geld<br />

teruggevonden. Het lijk werd te Astene gekist en daarna naar <strong>Deinze</strong> overgebracht. (Vooruit,<br />

26/349 van 17.02; GVD, <strong>nr</strong>. 1179 van 18.12; DDB van 18.12). Bericht over zijn begrafenis, in<br />

aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de talrijke (liberale) verenigingen waarvan hij<br />

lid was; met een in-memoriam-gedicht door Leon Pauwels. (DDB van 25.12.)<br />

13 november<br />

Opvoering in de Volkskring van het “boeiend drama Korporaal Simons” (namen van de<br />

auteurs - d‟Ennery en Dumanoir - staan niet vermeld.) (Aankondiging in GVD, <strong>nr</strong>. 1171 van<br />

23.10.)


3929<br />

24 november<br />

Petegem. Zelfmoord. Verleden nacht [= van 23 op 24.11] heeft Emiel Van Autreve,<br />

brouwersgast, 26 of 27 jaar oud, ongehuwd en woonachtig te Petegem, door verhanging een<br />

einde aan zijn leven gesteld in de brouwerij van Van Oost. De oorzaak van deze<br />

wanhoopsdaad is niet bekend. Het lijk werd donderdagmorgen [= 24.11] ontdekt door zijn<br />

vader, toen deze op zijn beurt zelf in de brouwerij aan het werk ging. (Vooruit, 26/328 van<br />

26.11; GVD, <strong>nr</strong>. 1176 van 27.11.)<br />

26 december<br />

Opvoering in De Volkskring, op Tweede Kerstdag, van De Paria, het “roerend drama in vier<br />

bedrijven van onzen stadsgenoot Pieter Kints, dat destijds zoveel bijval heeft bekomen”.<br />

Daarna wordt ook opgevoerd: De landbouwers van Chicago, blijspel in twee bedrijven naar<br />

Mark Twain. De Paria was “in 1898 voor de eerste maal opgevoerd in De Volkskring en<br />

kreeg zoveel bijval dat reeds in 1900 een tweede opvoering met evenveel bijval plaats had.<br />

Het is de geschiedenis van twee broeders: de Vrijheer van Drongen en Ser Huybrecht”.<br />

(Aankondigingen in GVD, <strong>nr</strong>s. 1176 van 27.11 en 1179 van 18.12.)<br />

Memorabilia uit het jaar 1910<br />

Geboren<br />

Alfred Jules Ayer († 1989), Brits filosoof (logisch positivisme)<br />

Overleden<br />

Björnstjerne Björnson (°1832); Nobelprijs literatuur 1903<br />

Leo Tolstoi (°1828), Russisch schrijver<br />

He<strong>nr</strong>i Dunant (°1828), Zwitsers filantroop; Nobelprijs vrede 1901, samen met Passy<br />

He<strong>nr</strong>i Rousseau (°1844), Frans schilder<br />

James William (°1842), Amerikaans filosoof-psycholoog (pragmatisme)<br />

Geschreven<br />

Karel Van de Woestijne - De gulden schaduw (poëzie)<br />

Herman Heijermans - Beschuit met muisjes (toneel)<br />

Jack London - Burning Daylight<br />

Gerhard Hauptmann - Der Narr in Christo Emanuel Quint (roman)<br />

Hermann Hesse - Gertrud (roman)<br />

Rainer Maria Rilke - Malte Laurids Brigge (roman)<br />

Stefan Zweig - Emile Verhaeren (biografie)<br />

Karl May - Winnetou (4 e deel sedert 1893)<br />

Geschilderd<br />

Modest Huys - Markt te Waregem (Museum <strong>Deinze</strong>, aankoop 1974)<br />

Albert Saverys - Stilleven met bloemen (Museum <strong>Deinze</strong>, aankoop 1974)<br />

Albert Servaes - Portret van Constant Permeke, houtskool/papier (Museum <strong>Deinze</strong>,<br />

schenking 1948)<br />

Gustave Van de Woestijne - Mannenkop: Nandje Hooft (Museum <strong>Deinze</strong>)<br />

Th. Van Rijsselberghe - Baadsters te Cavalière (Museum <strong>Deinze</strong>, aankoop 1977)<br />

Franz Marc - Dierschilderijen (Naakt met kat, Koeien onder de bomen, Vechtende paarden,<br />

De mandril)<br />

Wassilij Kandinski - Eerste abstract schilderij<br />

Gebeeldbouwd<br />

George Minne - De dokwerker (brons, Museum J. Dhondt-Dhaenens, Deurle)<br />

Gecomponeerd<br />

Béla Bartók - Allegro barbaro (voor piano)<br />

Alban Berg - Kwartet opus 3<br />

Jules Massenet - Don Quichotte (opera)<br />

Maurice Ravel - Chants populaires (liederen)<br />

Igor Strawinskij - De vuurvogel (opera)<br />

Ralph Vaughan Williams - A Sea Symphony (op tekst van Walt Whitman)


3930<br />

Nobelprijzen<br />

Literatuur: Paul Heyse, Duits novellist (1830-1914)<br />

Fysica: Johannes D. van der Waals (Ndl., ° 1873), opsteller van een toestandsvergelijking<br />

voor gassen en vloeistoffen<br />

Andere wereldfeiten<br />

Wereldtentoonstelling in Brussel<br />

Oprichting van het Instituut voor Oceanografie door vorst Albert I van Monaco (1848-1922)<br />

Periodieke terugkeer (kortste afstand tot de zon) van de komeet van Halley (omlooptijd 76<br />

jaar: 1910, 1986); Edmund Halley was een Brits astronoom (1656-1742), professor in Oxford<br />

(1705), directeur van de Greenwich-Sterrenwacht (1720).<br />

2253. Luc GOEMINNE: Wat is een ventweg ?<br />

Te <strong>Deinze</strong> komt er een “ventweg” voor, die over een zekere lengte naast en evenwijdig loopt<br />

met de Vinktstraat naar het dorpscentrum van Vinkt.<br />

De oudste vermelding van een ventweg komt voor in het West-Vlaamse Lapscheure:<br />

Venterwech (1497), Ventewegh (1846).<br />

In Nederland komen heden talrijke ventwegen voor.<br />

Het Middelnederlands Woordenboek (MNW) kent het woord nog niet.<br />

Het ontbreekt ook in het Woordenboek der Nederlandsche Taal.<br />

Geen enkel dialect- noch etymologisch woordenboek behandelt deze benaming.<br />

Het Van Dale woordenboek heeft „ventweg‟ pas opgenomen in zijn 8 e uitgave van 1961.<br />

Later werd het woord ook opgenomen in het ééndelig Groot Woordenboek Nederlands van<br />

Van Dale en ook in het Woordenboek Koenen Nederlands.<br />

De Van Dale, 13 e uitgave, 1999, III, 3653 geeft voor een ventweg volgende definitie: “Een<br />

van de hoofdrijbaan afgescheiden zijstrook, langs de huizen, niet bestemd voor snelverkeer”<br />

Een dergelijke kleine weg werd vroeger gebruikt door de “venters” of verkopers die hun<br />

koopwaar van huis tot huis aanboden.<br />

Het werkwoord “venten”, in de betekenis van verkopen, is afgeleid uit het Latijn „vendere‟.<br />

2254. Willy JONCKHEERE : <strong>KGK</strong> bij de buren<br />

In het jaarboek 2009 van „Hultheim, Kruishoutemse heem- en geschiedkundige Kring‟,<br />

voorgesteld op 11-12-2009, zitten diverse artikels van <strong>KGK</strong>-ondervoorzitter Luc Goeminne<br />

en <strong>KGK</strong>-lid René De Clercq:<br />

Luc GOEMINNE, De weerbare mannen te Kruishoutem in 1576, pp. 49-52<br />

René DE CLERCQ en Luc GOEMINNE, Een veetelling te Kruishoutem in 1591, pp. 53-63<br />

Luc GOEMINNE, Bevolking, gezinsstructuren en sexueel gedrag te Kruishoutem in 1752, pp.<br />

64-82<br />

Luc GOEMINNE, Telefoon-abonnees te Kruishoutem en omgeving in 1914, p. 83<br />

Luc GOEMINNE, Demografie van Kruishoutem 1977-2008, p. 83<br />

2255. Paul HUYS (<strong>nr</strong>. 535) : De Postduif, Deins “Weekblad van Duivenliefhebberij”<br />

(1899-1900)<br />

In een vorig artikel over duivensport in de streek van <strong>Deinze</strong> zowat een eeuw geleden 1<br />

hadden we het over apotheker Van de Keere, die zelf ook een duivenspeler was, zoals blijkt<br />

uit een latere advertentie, uit 1899, verschenen in het allereerste nummer van een Deins<br />

duivenblad, waarvan de redactie gevestigd was bij drukker P. Grootaert 2 , Botermarkt 5,<br />

Deynze. De titel van het blad luidde: “De postduif. Weekblad van duivenliefhebberij voor<br />

maatschappijen en liefhebbers” (<strong>nr</strong>. I, 1 van vrijdag 24.02.1899).


3931<br />

Ook in dit blad (zoals acht jaar eerder, in “De Reisduif”, jrg. XV, dd° 24.10.1891) liet de<br />

apotheker andermaal een advertentie afdrukken ter promotie van de door hem “uitgevonden”<br />

en te koop aangeboden “geneesmiddelen” voor duiven. Blijkens die advertentie in 1899 ging<br />

het opnieuw om een gevarieerd aanbod van:<br />

1° Pillen tegen snot en gele mondzwam van duiven, kiekens, fezanten enz.<br />

2° Poeder tegen krop of steen in de keel der duivenjongen en oude duiven, tegen reutel,<br />

stemverlies en tegen pokken van duiven, kiekens enz.<br />

3° Poeder tegen tering en buikloop van duiven e.a. pluimgedierte.<br />

4° Poeder tegen snot en reutel van kiekens, duiven enz.<br />

Verkrijgbaar “te Deynze bij den uitvinder” en voorts bij apothekers in Avelgem en Torhout en op<br />

andere particuliere adressen in Gent, Izegem en Waregem.<br />

In diezelfde allereerste aflevering van het weekblad treffen we ook informatie aan over een<br />

aantal duivenliefhebbers uit <strong>Deinze</strong> en omliggende, die duiven hadden ingekorfd voor<br />

deelname aan de zgn. “Derby” van 1899. In (dalende) volgorde volgens het aantal<br />

ingekorfde duiven ging het om de volgende duivenspelers:<br />

Jan Van de Keere, <strong>Deinze</strong> (= de apotheker zelf) 10 duiven<br />

Van der Cruyssen, <strong>Deinze</strong> 10 ″<br />

Leo Verbeke, <strong>Deinze</strong> 6 ″<br />

Ombeck, Astene 6 ″<br />

Brusseel, <strong>Deinze</strong> 5 ″<br />

De Meester, Wontergem 5 ″<br />

Van de Casteele, Wontergem 4 ″<br />

Verzele, Astene 4 ″<br />

Vincke, Astene 2 ″<br />

Elders in het blad wordt ook nog de naam vermeld van Jules Gilliaert, uit <strong>Deinze</strong>, eveneens<br />

een duivenspeler.<br />

* * *<br />

En dan is er ook het Postduif-nummer (II, 28) van 12.10.1900 3 . Daarin treffen we (o.m.)<br />

informatie aan over de volgende duivenbonden uit <strong>Deinze</strong> en omliggende (in vetjes de<br />

huidige Groot-Deinse dorpen):<br />

1° Duivenliefhebbersbond Deynze<br />

Jaarlijkse Algemene Vergadering op maandag 27.02.1899 bij Edmond Gevaert,<br />

Statie, te <strong>Deinze</strong>.<br />

2° Duivenbond “Vermaak in de toekomst”, bestaande uit de gemeenten Aarsele,<br />

Kanegem, Vinkt, Wontergem en Dentergem.<br />

Overzicht van de prijsvluchten 1899.<br />

3° Duivenmaatschappij “De Vlaamsche Zonen” te Kruishoutem.<br />

Zes prijsvluchten in 1899, w.o. vier uit Arras, één uit Breteuil en één uit Saint Just.<br />

4° Duivenbond “Vermaak in ‟t vliegen”, bestaande uit de gemeenten Zeveren,<br />

Grammene, Gottem, Oeselgem, Markegem, Dentergem, Aarsele, Wontergem,<br />

Vinkt en <strong>Deinze</strong> (“noordkant der Leie”).<br />

Jaarprogramma met 25 vluchten in 1899, w.o. acht uit Arras, één uit Bordeaux, vier<br />

uit Amiens enz.<br />

5° Duivenmaatschappij “Dappere vlucht” uit Machelen.<br />

Losse, fragmentarische gegevens allemaal, maar misschien ooit eens bruikbaar als zovele<br />

bouwsteentjes voor een toekomstige “geschiedenis” van de duivensport in de streek van<br />

<strong>Deinze</strong>… 4 .<br />

1. P. Huys, “Duivengeneesmiddelen van de Deinse apotheker Van de Keere (1891)” in <strong>KGK</strong>-<br />

Contactblad, jrg. 2008, <strong>nr</strong>. 2, blz. 3716-3717.<br />

2. Over de drukkerij Grootaert: zie KOK-Jaarboek 1974, blz. 10-11 en 17 (noot 23) en KOK-jaarboek<br />

1988, blz. 124-129 en 132 (noot 47). Met P. Grootaert is bedoeld Polycarpus Oscar Grootaert (°<br />

D. 1877), die echter vanaf ca. 1905 enkel nog zijn tweede voornaam, O(scar), gebruikte.


3932<br />

3. Van het weekblad “De Postduif” bezit de Gentse Universiteitsbibliotheek (onder <strong>nr</strong>. J. 1596)<br />

slechts twee afleveringen, resp. I,1 van 24.02.1899 en II,28 van 12.10.1900. Zie F. Vandenhole,<br />

“Inventaris van Nieuws-,Vak- en Kiesbladen, aanwezig in de Centrale Bibliotheek”, Gent, RUG,<br />

1967, blz. 293<br />

4. In de recente “Geschiedenis van <strong>Deinze</strong>”, dl. 3 (Platteland en dorpen), hfdst. 8, “Aspecten van het<br />

sport- en ontspanningsleven” (artikel door N. Bracke) komt de duivensport niet ter sprake, tenzij<br />

met de zijdelingse vermelding (blz. 438) “duivensport voor de minder gegoeden”. Deze laatste<br />

bewering lijkt alvast in tegenspraak met de gegevens in bovenstaand artikel. <strong>Deinze</strong><br />

duivenspelers als apotheker Van de Keere en fabrikant Vander Cruyssen waren beslist geen<br />

“armelui”…<br />

2256. Willy JONCKHEERE : Signalement<br />

Verschijnt in maart 2010: Edelen en leenmannen van Vlaanderen anno 1437<br />

In dit nieuwe boek worden vele honderden edelen en grote leenmannen van Vlaanderen uit<br />

de eerste helft van de 15 e eeuw geïdentificeerd. Gegroepeerd volgens 21 steden of<br />

kasselrijen bestrijken zij het gebied dat thans gedekt wordt door de huidige provincies Oost-<br />

en West-Vlaanderen, Frans-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen.<br />

Een lijst van ongeveer 670 namen, die rond 1437 opgemaakt werd was het uitgangspunt.<br />

Deze lijst werd oorspronkelijk opgemaakt in de Bourgondische Rekenkamer te Rijsel en<br />

registreerde welke edelen en leenmannen van Vlaanderen krachtens hun leentrouw aan de<br />

hertog van Bourgondië militaire dienst verschuldigd waren. Het origineel is allicht verloren,<br />

maar de lijst werd eeuwenlang overgeleverd in de middens van kroniekschrijvers,<br />

historiografen of genealogen. In de loop der eeuwen slopen in de kopieën die ervan gemaakt<br />

toch wel menige fout. Maar door onderlinge vergelijking van tal van versies, opgespoord in<br />

handschriftencollecties in Brussel, Gent, Brugge, Ieper, Rijsel, Douai en Parijs werd de lijst<br />

gezuiverd van deze fouten. De samenstellers van de kopieën werden ook zo nauwkeurig<br />

mogelijk geïdentificeerd en hun lijsten onderling vergeleken om oneigenlijke toevoegingen<br />

achteraf te elimineren.<br />

De betrouwbaarheid van de lijst op zich werd ook getoetst<br />

aan een waaier van 15 e -eeuwse archivalische bronnen of<br />

eigentijdse kronieken. De lijst doorstond deze toetsen zeer<br />

goed. En hoewel al erg vroeg (al in 16 e eeuw of eerder) de<br />

lijst door enkele vroege kopiisten geherinterpreteerd werd<br />

als een lijst van „metgezellen van Philips de Goede op zijn<br />

militaire expeditie van 1421 tegen de Franse dauphin om de<br />

moord op zijn vader Jan zonder Vrees te wreken‟ - wat niet<br />

klopt want zij is opgemaakt in 1437 - blijkt de lijst voor de<br />

toestand in Vlaanderen in 1437 een zeer betrouwbare<br />

catalogus te zijn.<br />

Het tweede deel van dit werk is gewijd aan een repertorium<br />

waarin ruim twee derden van de personen vermeld in de lijst<br />

1437 worden geïdentificeerd en vaak nog voorzien van een<br />

korte biografie en waarbij ook de verwantschapsrelaties<br />

tussen de personen in de lijst onderling (en die zijn zeer<br />

talrijk) gegeven worden.<br />

Hiermee beschikt men thans over een unieke “Who‟s who” van de edelen en leenmannen in<br />

de Vlaamse samenleving in de eerste helft van de 15 e eeuw, d.i. de tijd van de gebroeders<br />

van Eyck en de Honderdjarige Oorlog op zijn keerpunt onder Jeanne d‟Arc.


3933<br />

De auteur (Roeselare, 1953) publiceerde sinds 1979 naast een 70-tal bijdragen in Vlaamse<br />

Stam en nog een 60-tal in diverse andere genealogische, heraldische of historische<br />

tijdschriften en recent nog een Wapenboek van Veurne-Ambacht (2008), een boek over de<br />

Schepenen-Keurheren van Veurne-Ambacht 1240-1586 (2006) en de commentaren bij de<br />

uitgave van het Genealogisch-Heraldisch handschrift Schinckelle (2004). De uitgave van de<br />

eigen genealogie werd bekroond met de prijs Prins Alexander de Merode 2006 en de Prijs<br />

Volkskunde 2007 van de Provincie West-Vlaanderen. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar<br />

het Vlaanderen van de 16 e en 15 e eeuw.<br />

400 blz., illustraties en tabellen, formaat 168 x 238 mm, kaft in kleur. Verschijnt in maart 2010.<br />

Bestelling bij voorintekening vóór 1 maart 2010 door overschrijving van € 37 (+ € 5<br />

verzendingskosten België of € 8 andere landen van Europa), na voorintekendatum: € 44, op rekening<br />

KBC 411-8052581-31 (IBAN: BE04 4118 0525 8131; BIC: KREDBEBB) van Pieter Donche, Berchem<br />

met vermelding: '1437‟. Bij voorintekening moet de betaling (of in geval van overheidsinstelling of<br />

gemeentelijke dienst een ondertekende bestelbon) ons toegekomen zijn vóór 1 maart 2010. (zie ook<br />

de internetpagina www.uncius.be/boek2010/)<br />

2257. Paul HUYS (<strong>nr</strong>. 536) : Astenaars op het beklaagdenbankje (1728-1767)<br />

(Uit de vonnisse<strong>nr</strong>egisters van de Luitenant-Civil van Gent)<br />

Na de Vinktenaars en de inwoners van Bachte en Leerne komen nu de Astenaars aan de<br />

beurt die tegen de lamp liepen bij de Luitenant-Civil van de Indaginge in Gent.<br />

In de twee onderzochte vonnisse<strong>nr</strong>egisters 1 , die samen een periode van precies veertig jaar<br />

uitmaken (1728-1767), hebben in totaal slechts vijftien vonnissen tegen Astenaars<br />

aangetroffen, meer bepaald tussen de jaren 1731 en 1746, d.w.z. allemaal in het register <strong>nr</strong>.<br />

327. In het aansluitende register <strong>nr</strong>. 328 komen geen Astense vonnissen voor. Van elk van<br />

de vijftien casussen geven we eerst de eiser in het proces (E.), vervolgens de beklaagde of<br />

verweerder (V.) en tenslotte de uitspraak (U.) of het vonnis. De nummering (1 tot 15) werd<br />

door mij toegevoegd en maakt een gemakkelijke verwijzing mogelijk in de alfabetische<br />

namenlijst achteraan.<br />

Het meest opvallende in deze lijst van vijftien vonnissen is wel dat in zes daarvan één zelfde<br />

persoon is betrokken, en telkens als verweerder, met name Gillis de Smet, herbergier of<br />

waard in “De Gapaert” 2 , een herberg of afspanning langs de baan van Gent naar Kortrijk, ooit<br />

eigendom van de heer van Wallebeke te Astene. Een andere persoon, de weduwe van de<br />

Astense dokter jonkheer Van Breughel, was in 1732-1733 betrokken bij alweer drie<br />

vonnissen. Negen van de vijftien veroordelingen vielen aldus op slechts twee personen,<br />

allebei schuldig bevonden verweerders. Belangrijk is wel dat we hieruit weten dat Astene al<br />

vóór 1730 kon rekenen op de diensten van een licentiaat in de medicijnen. Ter vergelijking:<br />

pas in 1730 kreeg <strong>Deinze</strong> zijn eerste lic.med., in de persoon van de uit Leuven afkomstige<br />

dokter Jacobus Frans Van Landeghem (zie <strong>KGK</strong>-Jrbk. 2003, p. 50)<br />

De boeten zijn uitgedrukt in pond groten (1 pond of £=20 schellingen; 1 schelling=12 groten;<br />

1 groot=12 denieren). Een voorbeeld : £ 17-9-4-2 = 17 pond 9 sch. 4gr. 2den.<br />

1. Balthazar de Ruyck (327/14.04.1731)<br />

E.: Joseph Frans van Damme;<br />

V.: Balthazar de Ruyck, te Astene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een som van £ 17-9-4 over achterstallige pacht, verstreken<br />

kerstdag 1730; hij moet ook 150 bundels behoorlijk gleistro leggen op (het dak van) de<br />

hofstede van de E. ofwel deze vergoeden ad 6 guldens per honderd (strobundels); hij moet<br />

voorts alle condities nakomen, zoals vermeld in de pachtvoorwaarden van 03.02.1725. De<br />

aankomende (= opvolgende) pachter wordt Christiaen van Outrijve.


3934<br />

2. Geeraert van Doorne (327/26.01.1732)<br />

E.: Jonkvrouw Therese Bouve<br />

V.: Geeraert van Doorne, te Astene;<br />

U.: V. moet aan E. 345£ gr. (een enorm bedrag!) betalen over pacht van een hofstede en<br />

landen in Astene, verstreken kerstdag 1732.<br />

3. Charles vanden Bossche (327/09.02.1732)<br />

E.: Sieur Jacques Vercautere, als verkoper bij decreet van dhr. Louis Gaige, priester;<br />

V.: Charles vanden Bossche, te Astene;<br />

U.: De V. moet aan E. betalen een bedrag van 27£ gr. over zes jaar pacht (ad £ 4-10-0<br />

sjaars), waarvan het laatste verstreken op kerstdag 1729, en 2/3 van het daaropvolgende<br />

pachtgeld voor 1730 (aangezien door hem verweerder “den ougst van dat jaar is geschoven<br />

ende opghedaen”).<br />

4. Wed. van Anthone van Breughel (327/20.09.1732)<br />

E.: Sieur Jacobus Masson;<br />

V.: Jonkvrouw weduwe van wijlen jonkheer Anthone van Breughel, in zijn leven licentiaat in<br />

de medicijnen te Astene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een bedrag van 4£ gr. over een half jaar huur van ‟s eisers hof<br />

gelegen in het Berouw (te Gent?), door wijlen haar man gebruikt en waarvan de pacht was<br />

verstreken op kerstdag 1728.<br />

5. Wed. van Anthone van Breughel (327/04.10.1732)<br />

E.: Jonkvrouw wed. van Sieur Joannes Macque;<br />

V.: Jonkvrouw wed. van wijlen jonkheer Anthone van Breughel, in leven lic.med. te Astene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een bedrag van £ 24-11-10 over koop en levering van diverse<br />

wollen lakens en andere “mercherije”-goederen (in mindering te brengen de reeds betaalde<br />

som, alsook “al sulcke visiten als wijlent als doctor te hebben verdient”).<br />

6. Wed. van Anthone van Breughel (327/31.07.1733)<br />

E.: Frans Verbiest, hostelier in de Cooreblomme te Gent;<br />

V.: Jonkvr. Wed. van “doctor Breughel tot Astene” (vgl. casussen 4 & 5);<br />

U.: V. moet aan E. betalen een bedrag van £ 4-12-6 over de levering van “wijn ende thaire<br />

(=teerkosten) tsijnen huijse ghedaen”; deze som moet verminderd worden met £ 1-18-0 “over<br />

visiten bij ‟s verweirders man ghedaen”.<br />

7. Joannes Lybaert (327/04.02.1736)<br />

E.: Procureur Joseph Frans van Damme (over de hoirs van Sieur Maximiliaen de<br />

Meulemeester);<br />

V.: Joannes Lybaert, te Astene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een som van £ 2-10-0 over de rest van landpacht, verstreken<br />

kerstdag 1731, alsook een som van £ 17-10-0 over nogmaals drie jaar pacht (ad £ 5-16-8<br />

sjaars), verstreken kerstdag 1734, te verminderen met 4 pond gr. reeds betaald.<br />

8. Gillis de Smet (327/23.03.1737)<br />

E.: Jonkvrouw Theresia van Damme, geestelijke dochter;<br />

V.: Gillis de Smet, te Astene “inden Gaepaert” (=herberg);<br />

U.: V. moet aan E. betalen de som van £ 22-13-4 over twee jaar land- en meerspacht (ad £<br />

11-6-8 sjaars), verstreken op kerstdag 1736.<br />

9. Gillis de Smedt (327/18.05.1737)<br />

E.: Joannes Arens en Joannes Macque;<br />

V.: Gillis de Smedt, te Astene (cfr. supra);<br />

U.: V. moet aan E. betalen de som van £ 5-1-11-6 over koop en levering van een stuk wijn<br />

en azijn.


3935<br />

10. Gillis de Smet (327/19.12.1739)<br />

E.: Sieur Pieter de Bosschere;<br />

V.: Gillis de Smet, te Astene;<br />

U.: V. veroordeeld wegens wanbetaling (som?)<br />

11. Gillis de Smet (327/24.12.1740)<br />

E.: Sieur Jan Tuytschaver, hostelier in het Lindeken in Gent;<br />

V.: Gillis de Smet, in Astene (cfr. supra);<br />

U.: V. moet £ 2-14-8 betalen “over teiringe‟”.<br />

12. Gillis de Smedt (327/15.04.1741)<br />

E.: Sieur Gillis de Riddere, koopman in wijnen;<br />

V.: Gillis de Smedt, in Astene (cfr. supra);<br />

U.: V. moet aan E. betalen de som van £ 15-4-6 wisselgeld over koop en levering van wijn en<br />

“genuyver brandewijn” met de rechten, en moet “een ijdel genuyvervat” teruggeven.<br />

13. Wed. van Marten Dhaenens (327/18.11.1741)<br />

E.: Sieur Pieter de Schuyter (gehuwd met jonkvrouw Catharine Stevens);<br />

V.: Wed. van Marten Dhaenens, te Astene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een som van £ 13-6-8 over rest van levering van mout.<br />

14. Gillis de Smedt (327/17.02.1742)<br />

E.: Sieur Jaspaert Plasschaert;<br />

V.: Gillis de Smedt, te Astene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een som van £ 1-3-4 over rest van koop en levering van een<br />

paard, alsook een bedrag van £ 0-5-10 “over een hondert stroij ter verkoopinge van het<br />

voorseijde peert”.<br />

15. Joannes de Reuck (327/15.10.1746)<br />

E.: Sieur Jaespaert van Belle;<br />

V.: Joannes de Reuck, te Astene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een bedrag van 66 gulden 3 stuivers 3 deniers over levering van<br />

mout.<br />

Namenlijst<br />

Arens 9;<br />

Bouve 2;<br />

De Bosschere 10; De Meulemeester 7; De Reuck 15; De Riddere 12; De Ruyck 1; De<br />

Schuyter 13; De Sme(d)t 8, 9, 10, 11, 12, 14; Dhaenens 13;<br />

Gaige 3;<br />

Lybaert 7;<br />

Macque 5,9; Masson 4;<br />

Plasschaert 14;<br />

Stevens 13;<br />

Tuytschaver 11;<br />

Van Belle 15; Van Breughel 4, 5, 6; Van Damme 1, 7, 8; Vanden Bossche 3; Van Doorne 2;<br />

Van Outrijve 1; Verbiest 6; Vercautere 3.<br />

1. Rijksarchief Gent, Indaginge, registers 327 (vonnissen 1728-1746) en 328 (id. 1747-1767).<br />

2. Over de herberg “De Gapaart” (Astene/Wallebeke) zie N. Kerckhaert, “Oude Oostvlaamse<br />

huisnamen”, dl. 2 (Gent, Provincie, 1981), blz. 11-12; archivalisch geattesteerd tussen 1529 en 1779.


3936<br />

2258. Romain DE BOUVER : Bij een foto uit het 3 e boekje van “Groot-<strong>Deinze</strong> in oude<br />

foto’s” van Stefaan De Groote en Denis Pieters, uitg. Taptoe, Eeklo, 2002, p. 35<br />

In zijn tekst stelt Stefaan De Groote de vraag waarom Julien Bekaert de bijnaam “Pijcke”<br />

kreeg. Het heeft wel niets te maken met een kerkbaljuw, een „pijke‟, of met de schoppen van<br />

een kaartspel zoals hij zich afvraagt!<br />

Waarmee heeft het dan wel te maken?


3937<br />

Philippus Jacobus Picqué, geboren te Aarsele in 1768, x met Albertina Minnens, huwde<br />

te <strong>Deinze</strong> in 1792. Ze hadden twee dochters.<br />

De moeder stierf en Philippus huwde in 1798 met Maria Judoca Cras. Binnen dat tweede<br />

huwelijk kregen zij 10 kinderen.<br />

Hun eerste kind was een zoon, Charles Louis Picqué, de latere Deinse potretschilder.<br />

Hun derde kind, een dochter Marie Thérèse, geboren in 1802, en dus de zuster van Charles<br />

Picqué, huwde in 1832 met Pieter Bekaert, grootvader van Julien Bekaert waarover<br />

Stefaan De Groote een vraag stelt.<br />

Uit het huwelijk van Marie Thérèse Picqué en Pieter Bekaert sproten 5 kinderen:<br />

1. Ursula, geboren in 1832 te <strong>Deinze</strong> en gehuwd met Triphon Cocquyt.<br />

Ursula Bekaert, had als roepnaam “Sula Pijcke”.<br />

2. Estella Bekaert, de tweede dochter, kreeg waarschijnlijk geen roepnaam. Zij huwde met<br />

Nicolaas Bilterijst, medestichter van de weverij Moresco te Meigem, daarna<br />

bretellenweverij te <strong>Deinze</strong>.<br />

3. Alexander Bekaert had de bijnaam “Sander Pijcke”. Hij huwde in 1868 met M.L.<br />

Ladou.<br />

Zij kregen 12 kinderen.<br />

Hun vierde zoon Hendrik Bekaert huwde met Marie –Z. Verhoye.<br />

Hun dochter Yvonne Maria Bekaert, was niet anders gekend als “Yvonne Pijcke”.<br />

Zij huwde met Gustaaf Walgraeve en overleed in 1990. Zij droeg waarschijnlijk als<br />

laatste van de Bekaerts’ de bijnaam “Pijcke”.<br />

Julien Bekaert, alias “Julien Pijcke”, de man van wie het raadsel diende te worden<br />

opgelost, het elfde kind in de rij van 12, huwde met C. Van den Broecke.<br />

Zij kregen op hun beurt twee kinderen, Hendrik en de fameuze “Robert Pijcke”,<br />

foorkramer, worstelaar, krachtpatser op alle kermissen aanwezig, wereldreiziger met<br />

paard en kar.<br />

4. Corine Justine Bekaert kreeg, naar wij menen, geen bijnaam. Zij huwde met Camiel<br />

Staes.<br />

5. Pierre Bekaert of “Pierke Pijcke”, huwde met Victorine Rogge.<br />

Zij hadden één kind, Marie Florine, geboren in 1843. Zij huwde later met August<br />

Strobbe.<br />

Het antwoord op de vraag van Stefaan De Groote is dus simpel.<br />

Alle, of bijna alle nazaten van Maria Thérésia Picqué en Pieter Bekaert, die uiteraard de<br />

officiële naam Bekaert droegen, kregen de overdrachtelijke bijnaam “Pijcke”, respectief<br />

naar de bijnaam van hun vader, grootmoeder of overgrootmoeder.<br />

Julien Bekaert was dus één van die vele “Pijcke’s”, wiens echte naam echt in vergetelheid<br />

raakte. Hij was niet alleen een schilderachtig volksfiguur, hij had ook een aangetrouwde<br />

grootoom kunstenaar-portretschilder, die om zijn werk gewaardeerd werd en bekendheid<br />

verwierf.<br />

Wie hierover uitvoerig wil lezen kan de volgende werken raadplegen:<br />

Paul HUYS, Kunstschilder Charles Picqué (1799-1869). Met een oeuvre-catalogus, uitg. K.O.K.,<br />

<strong>Deinze</strong>, 1993, 327pp.<br />

Paul HUYS, Charles Picqué (1799-1869). Met een aanvulling van de oeuvre-catalogus, (1996),<br />

jaarboek K.O.K., 1996, pp. 5-160<br />

Paul HUYS, Charles Picqué (1799-1869). Tweede aanvulling van de oeuvre-catalogus, uitg. K.G.K.,<br />

<strong>Deinze</strong>, 2006, 108pp.<br />

Romain DE BOUVER, Zijn er nog Picqué‟s in <strong>Deinze</strong>, jaarboek K.G.K., 1996, pp. 161-176.


3938<br />

2259. Paul HUYS (<strong>nr</strong>. 537) “De Segenpraelende Esther ende onderganck van<br />

Mardocheus”. (Door de stadsschepenen verboden toneelopvoering aan Petegem-<br />

Knok in 1780)<br />

De zgn. “Resolutieboeken”, waarin de beslissingen van de Deinse schepenen genotuleerd<br />

staan, vermelden af en toe ook wel een of ander bijzonder feit dat een apart licht werpt op<br />

meningen of houdingen van vroeger, die nu toch wat doen opkijken. In het Resolutieboek<br />

over de jaren 1777-1793 1 bijvoorbeeld vinden we een uitvoerig, drievoudig relaas over een<br />

door de schepenen verboden toneelopvoering door “eenige jongelingen, soo van binnen der<br />

Stede als van de prochie van Petegem-buijten”, begin april 1780. Hier in onze gewesten zijn<br />

dan de Ooste<strong>nr</strong>ijkers baas. En 1780 is het jaar dat keizerin Maria Theresia sterft en<br />

opgevolgd wordt door haar zoon, Jozef II, de bemoeizieke “keizer-koster”, onder wiens<br />

regering negen jaar later de Brabantse Omwenteling zal uitbreken.<br />

In de gewone schepenenzitting van 1 april 1780 neemt het college kennis van het feit dat de<br />

bovenvermelde jongelingen “geïntentioneert ende selfs al preparatie sijn maekende om op<br />

den tweeden deser ende volgende daegen op den bijvang [= ongevraagd door een<br />

grondgebruiker ingepalmd deel van een straat, gelegen vóór een erf] van d‟herberge Den<br />

grooten Hert 2 op Sinte Martens prochie binnen dese stede ten tooneel aen het publicq te<br />

vertoonen het blij-eijndig treurspel der “Segenpraelende Esther ende onderganck van<br />

Mardocheus”. Het probleem blijkt te zijn dat de jongelingen dit willen doen “zonder volgens<br />

het oud gebruik daartoe verzocht of bekomen te hebben ons prealabel [= voorafgaand]<br />

consent en permissie”. Ze hadden nochtans eerst om de toelating moeten vragen, zoals<br />

voorgeschreven “in de plakkaten van Zijne Majesteit en de “uitgegeven politieke<br />

ordonnanties”, dwz. het officieel afgekondigd stedelijk politiereglement. Op grond daarvan<br />

menen de schepenen de niet-aangevraagde toneelopvoering te moeten verbieden “als<br />

teenemael strijdig ende contrarie” [= aan de voormelde plakkaten en reglementen] en als een<br />

aanslag op “onze autoriteit”, hetgeen zij “geenszins vermogen toe te laten of te gedogen”. De<br />

schepenen beslissen dus, “om diergelijcke inbreuken van soo grossiere [= grove]<br />

misbruijcken te beletten”, opdracht te geven aan hun stadsbode Joannes Cras om aan de<br />

jongelingen “uijt onsen naeme te doen gebeuren formele interdictie van met het geseijde<br />

tonneelspel voorts te gaen ofte het selve aen het publicq binnen de jurisdictie deser Stede te<br />

vertoonen sonder alvooren van ons daertoe versogt ende bekommen te hebben de noodige<br />

permissie als naer gewoonte ende oudt gebruijck […] tot maintien van onse authoriteijt”.<br />

Deze resolutie van 1 april 1780 is gesigneerd door burgemeester Beyens en vijf van zijn<br />

schepenen, F. van Wonterghem, J. Vermandele, [A.] L. van Quickenborne fs. Andries, E.<br />

vander Straeten en F.D. Bracke.<br />

Op 3 april vergadert het schepencollege opnieuw over deze aangelegenheid, waarover de<br />

“messagier” Cras verslag uitbrengt. Hij heeft zich, in opdracht van het college, nog op<br />

dezelfde 1 e aprildag ter plaatse begeven, “alwaer hij, besig vindende eenige van de<br />

principaele acteurs met den theater te regten (= op te richten), aen hen vanwege het<br />

Magistraet geïnterdiceert heeft […] hun geprojecteerde spel op den bijvang van d‟herberge<br />

Den Grooten Hert binnen onse jurisdictie”. Maar de jongelingen hebben aan Cras<br />

geantwoord dat zij er wél mee doorgingen, en wel “met het consent alleene van den heer<br />

pastoor der prochie van Sinte Martens binnen dese stede ende vanden heer hoogbailliu”, en<br />

dat ze op 2 april toch de geplande opvoering zouden brengen. Het verslag van de stadsbode<br />

gehoord, beslissen de schepenen “de voorengemelde contraventie […] te beletten” en<br />

intussen “dry fameuse advocaeten tot Gend te doen consulteren om hun advijs”. De<br />

(afwezige !) stadsschepen Emanuel vander Straeten krijgt de opdracht om daartoe “op<br />

morgent [= 4 april] soo haest als doendelijck te voijageren naer de stad Gend”. Deze<br />

resolutie is gesigneerd door dezelfden, maar zonder schepen Vander Straeten, die de klus<br />

toebedeeld kreeg…<br />

En op 5 april wordt opnieuw vergaderd, ditmaal in “extraordinaire” zitting. Schepen Em.<br />

vander Straeten brengt verslag uit: hij heeft in Gent overleg gepleegd met de advocaten<br />

Blommaert, Van de Poule en Vermandel, “dewelcke eenpaerelijck van sentiment waeren dat<br />

het Magistraet [van <strong>Deinze</strong>] met seer goed fondament […] geregt is van aen de gemelde


3939<br />

jongelingen den voortganck der vertooninge van hun geseijde spel te beletten bij middel van<br />

daertoe in den Raede van Vlaenderen t‟hunnen laste requeste te presenteren”. De drie<br />

advocaten hebben, tegelijk met hun “schriftelijck advijs”, meteen ook maar een “project” (=<br />

ontwerp van rekwest) opgesteld om bij de Raad in te dienen. Aldus het door schepen Vander<br />

Straeten uitgebrachte rapport over zijn reis naar Gent. “Al hetwelke overlesen, rijpelijck<br />

overwogen ende geconsidereert sijnde”, besluiten de Deinse schepenen met eenparige<br />

stemmen het door hun collega meegebracht ontwerp van rekwest “te laeten oversien door<br />

den heer advocaet Camberlijn, ordinairen stadsadvocaet, ende ingevolge sijn advijs ende<br />

goeduncken door den procureur de Brauwere seffens ten laste van de contraventeurs in den<br />

Raede van Vlaenderen te laeten presenteren, alles met aggreatie ende approbatie”.<br />

Gesigneerd door burgemeester Beyens en de schepenen F. van Wonterghem, J.<br />

Vermandele, [A.] L. van Quickenborne fs. Andries en J.D. Bracke.<br />

Het Deinse Resolutieboek vermeldt voorts niets meer over deze aangelegenheid. De<br />

eerstvolgende resolutie, na die van 5 april, draagt als datum 19 augustus, d.i. vier en een<br />

halve maand later… Of de opvoeringen van “Esther en Mardocheus” ook nà 5 april nog<br />

doorgang hebben gevonden, weten we niet, en evenmin welk staartje deze kwestie<br />

eventueel gehad heeft voor de voortvarende jongelingen.<br />

Wél moeten we het hier nog eventjes hebben over de aparte houding van de Petegemse<br />

pastoor en de Deinse baljuw die, tegen de beslissing van de schepenen in, toch de toneel-<br />

opvoeringen hadden goedgekeurd. Het advies van de pastoor is nog te begrijpen, want het<br />

impliceert dat het toneelstuk inhoudelijk geen probleem betekende in religieus (bijbelexegetisch,<br />

theologisch en/of dogmatisch) opzicht, en de administratief-juridische kant van<br />

de zaak, nl. de verplichting tot de voorafgaande vraag om toelating, was niet zijn<br />

bekommernis. Voor baljuw Martens evenwel lag de zaak totaal anders! Hij was, als hoogste<br />

administratieve en juridische autoriteit in <strong>Deinze</strong>, ambtshalve verplicht tot het nazicht op de<br />

naleving van alle wetten en besluiten. Ongetwijfeld heeft hij weet gehad van de (terechte)<br />

beslissing van de Deinse burgemeester en schepenen, die erop gestaan hadden dat de<br />

wettelijke voorschriften terzake correct werden nageleefd, “tot maintien van hun autoriteit”.<br />

Maar de baljuw had dit, misprijzend (?), naast zich neergelegd en de toneelopvoering niet<br />

verboden. Oncollegiaal gedrag tegenover de stedelijke magistraat, en ondermijning van hun<br />

gezag, is het minste wat hem hier verweten kon worden, maar nog meer ergerlijk is de<br />

vaststelling dat de baljuw zelf, die de wetten moest doen naleven, die gewoonweg aan zijn<br />

laars lapte en aldus meehielp aan het scheppen van een klimaat van willekeur en<br />

rechtsonzekerheid, dat de stad zeker niet ten goede kwam. Eigenlijk past hiervoor alleen<br />

maar het woord wandevoir. Het is in april 1780 (toen Charles Philippe Martens nog geen vol<br />

jaar tot baljuw was aangesteld!) de eerste keer dat we dit woord in verband met zijn ambt<br />

zien opduiken, maar het zou beslist niet de laatste keer zijn 3 .<br />

1. Rijksarchief Gent, Oud Archief <strong>Deinze</strong>, <strong>nr</strong>. 76 (Resolutieboek 1777-1793), f° 19r°-21r°<br />

(collegevergade ringen van 1, 3 en 5 april 1780).<br />

2. De herberg “Den Groten Hert” was gelegen aan de Knok (op de zuidwesthoek van de<br />

Kortrijkstraat met de Stationsstraat). In 1780 uitgebaat door de weduwe van paardenpostmeester<br />

Pieter van Houtte († 1779), later (1781-1828) door hun zoon Athanasius. Nog omstreeks 1900<br />

heette Vandenpoels herberg “In d‟oude Posterij” (zie <strong>Deinze</strong> in oude postkaarten, I, 1972, <strong>nr</strong>s. 67-<br />

69). In de jaren 1933-1958 was op die hoek het populaire café “Terminus” van oud-pistier Juul<br />

Verschelden (zie K.G.K.-Jaarboek 2000, pp. 250-252). Sindsdien afgebroken wegens verbreding<br />

van de Kortrijkstraat.<br />

3. Zie meer hierover in onze uitvoerige studie over notaris-schepen-en-baljuw Ch. Ph. Martens in het<br />

K.G.K.-Jaarboek 2010 (ter perse).<br />

2260. Willy JONCKHEERE : Een boekenschat voor studenten Geschiedenis,<br />

Taalkunde, Plaatsnaamkunde…<br />

In ons Contactblad 2004, 24 e jg. <strong>nr</strong>. 4, p. 3214 maakten we melding van de schenking<br />

boeken die <strong>KGK</strong>-ondervoorzitter Luc Goeminne aan de stad <strong>Deinze</strong> overmaakte.


3940<br />

Deze werken werden ondergebracht in het stedelijk archief op de Leiedam. Het gaat in totaal<br />

over 21 lopende meter boeken die in 7 grote metalen kasten bewaard worden.<br />

<strong>KGK</strong>-leden en vorsers kunnen deze werken ter plaatse raadplegen.<br />

Een beknopt overzicht geeft meteen een beeld van de variatie in deze waardevolle collectie.<br />

Woordenboeken<br />

Van Dale, 1992 en 1999, 3 dln.<br />

Vroeg Middelnederlands Woordenboek, 4 dln.<br />

Middelnederlands woordenboek, 11 dln.<br />

Woordenboek der Nederlandse Taal, 46 dln. en 4 aanvullingen<br />

Woordenboek Stallaert, 3 dln.<br />

Encyclopedieën<br />

Winkler Prins, 1977, 20 dln.<br />

Grand Larousse Illustré, 1962, 10 dln.<br />

Nouvelle Larousse Illustré, 1905, 7 dln.<br />

Godefroy, Dictionnaire de l‟ancien Français, 10 dln.<br />

Flandria Nostra, 5 dln.<br />

Dit is West-Vlaanderen, 3 dln.<br />

Tekstuitgaven<br />

Corpus Gysseling met middelnederlandse teksten van vóór 1300, 15 dln. met indices<br />

Toponymische naslagwerken<br />

De Flou, Toponymisch woordenboek, 18 dln. met indices<br />

Gysseling, Toponymisch woordenboek, 2 dln.<br />

Oorkondenboeken<br />

Oorkonden van de Graven van Vlaanderen, 10 dln.<br />

Dialectwoordenboeken<br />

De Bo, Joos, Teirlinck, Cornelissen, enz., 10 boeken<br />

Woordenboeken van de Vlaamse dialecten<br />

Gents woordenboek, 13 dln.<br />

Etymologische woordenboeken<br />

Vercouillie, Van Dale, Van der Sys, enz., 12 boeken<br />

Woordenboeken met familienamen<br />

De Brabandere, Woordenboek van de familienamen, 1993, 2 dln.<br />

Heraldiek en genealogie<br />

Warlop, The Flemisch Nobility, 4 dln.<br />

Tijdschriften<br />

Ons Heem, 32 jaarboeken, 1943-2004, volledig<br />

Naamkunde, ca. 30 dln.<br />

Heemkring Scheldeveld, 20 jaarboeken<br />

De Gaverstreke (Waregem), Jaarboeken 1973 tot heden<br />

Boeken<br />

Dorpsmonografieën, 25 boeken<br />

Werken over hoevebouw en landbouwgereedschap<br />

Lindemans, Geschiedenis van de landbouw in België, 2 dln.<br />

Toponymische werken, 20 boeken


3941<br />

Werken over agrarische en economische geschiedenis<br />

Werken over de geschiedenis van de techniek<br />

Werken over de middeleeuwse geschiedenis<br />

Taalwoordenboeken: Latijn, Frans, Duits, enz.<br />

In een afzonderlijke kast zijn ook alle KOK-<strong>KGK</strong> jaarboeken beschikbaar, de zgn. „blauwe<br />

boekjes‟ incluis.<br />

Het is de intentie van de schenker om deze schenking bij testament nog verder uit te<br />

breiden.<br />

Geïnteresseerden en studenten taalkunde, plaatsnaamkunde en geschiedenis kunnen van<br />

deze boekenschat dankbaar gebruik maken op de openingsdagen van het archief, nl. op<br />

dinsdagnamiddag en woensdagvoormiddag.<br />

2261. Paul HUYS <strong>nr</strong>. 538): Nog over de Wakkense broodbakker-rederijker P.J. de<br />

Borchgrave<br />

In het recentst verschenen <strong>KGK</strong>-Jaarboek, jrg. 76 (2009), pp. 165-173, publiceerde erevoorzitter<br />

Herman Maes enkele wetenswaardigheden over “<strong>Deinze</strong> en de Wakkense De<br />

Borchgrave” en vermeldt daarin o.m. de felle concurrentienijd tussen De Borchgrave en de<br />

van oorsprong Waaslandse (° Vrasene 1768) rederijker Pieter-Johan Robyn 1 .<br />

Het toeval wilde dat ik, daags nadat ik Herman Maes‟ artikel had gelezen, zat te bladeren in<br />

de tweede jaargang (1872) van A.J. Cozyns tijdschrift “De Vlaamsche Kunstbode” en daarin<br />

uitvoerige notities aantrof over - jawel ! - niemand anders dan de beide rederijkers Robyn en<br />

De Borchgrave, aldaar door Cozyn heel broederlijk (?) verenigd in een artikel, getiteld “De<br />

Zuid-Nederlandse schrijvers van het tijdstip der Franse Overheersing (1795-1815)” 2 .<br />

Cozyn bevestigt daarin “dat er tussen De Borchgrave en Robyn een persoonlijke vete<br />

bestond waarvan de wedijver waarschijnlijk oorzaak is geweest. Robyn, die zeer driftig was<br />

en maar moeilijk zijn opbruisende hartstochten wist te bedwingen, bezoedelde zelfs zijn<br />

goede naam door een alleszins onwaardige daad”. Cozyns citeert daartoe Van Duyse 3 , die<br />

hierover het volgende vertelt: “In 1819 vroeg de maatschappij van <strong>Deinze</strong>, Geen konst<br />

zonder nyd, een lofdicht op de toen kortelings overleden De Borchgrave [hij was in dat jaar<br />

op 13 oktober gestorven, 61 jaar oud - P.H.], die veertien medailles in dergelijke prijskampen<br />

had bekomen. Robyn, met diens dichterij niet zeer hoog lopende, vierde zijn vitzucht ook bij<br />

deze gelegenheid bot en zijn [naar <strong>Deinze</strong> ingezonden] werk werd daar letterlijk achter de<br />

deur der [Deinse rederijkers]kamer gehangen. Wij hebben het ons niet kunnen aanschaffen.”<br />

Aldus Van Duyses lakonische bedenking over Robyns “natrappen” naar een dode collegadichter…<br />

Over de dichtkwaliteiten van De Borchgrave oordeelt Cozyn zelf genuanceerd positief en hij<br />

onderstreept vooral de “heilzame invloed” van De Borchgraves dichterlijke taal, die hij<br />

“dermate wist te verzorgen, dat zijn gedichten in zuiverheid en sierlijkheid van uitdrukking<br />

zich ver boven het grootste deel der letterkundige voortbrengselen van die tijd verhieven”.<br />

Over de felle concurrentienijd tussen de beide rederijkers wist A.J. Cozyn nog een ander<br />

voorbeeld te citeren. Hij heeft het nl. ook over een dichtwedstrijd, in 1812 uitgeschreven door<br />

de Gentse rederijkerskamer “De Fonteine”, op het voorgeschreven (toen nog vrij actueel,<br />

Napoleontisch) thema: “De veldslag van Friedland en de vrede van Tilsit”. Ook De<br />

Borchgrave had eraan deelgenomen, maar hij was in Gent buiten de prijzen gevallen<br />

(mischien wel omdat … Robyn daar toen jurylid was !?). De drie uitgeloofde prijzen gingen<br />

toen naar resp. Jan Frans Willems, de Bruggeling E. Van Damme en de Ieperling J.J.<br />

Lambin. Toen in 1861 De Borchgraves kleinzoon, advocaat M.J. De Borchgrave, het<br />

poëtisch werk van zijn grootvader bij een Gentse uitgever liet publiceren, vergezeld van een<br />

uitvoerige levenssschets van de Wakkense bakker-rederijker, weidde de kleinzoon over die<br />

wedstrijd van 1812 uitvoerig uit, maar - zoals A.J. Cozyn in “De Vlaamsche Kunstbode” van


3942<br />

1872 (pp. 382-383) terecht opmerkte - “stellig niet zonder partijdigheid”. We citeren verder uit<br />

Cozyns artikel:<br />

“Dit poëma [nl. De Borchgraves Gentse inzending - P.H.], hetwelk zich door uitmuntende<br />

hoedanigheden onderscheidt, bekwam niet alleenlijk den eersten prijs niet, die de dichter<br />

beoogde, maar werd zelfs in de wedstrijd van de hand gewezen [d.i. geëlimineerd - P.H.].<br />

Robyn, een dichter des tijds, die zich altoos en overal de vijand en de driftvolle kleinachter<br />

van De Borchgrave toonde, beriep zich op de welgekende gevoelens van zijn mededinger<br />

ten opzichte van Napoleon I, om indruk op de rechters [= juryleden] te maken, en hun een<br />

beslissing te doen nemen, welke door geen enkel vers van het Poëma kan verrechtvaardigd<br />

worden. Robyn beweerde dat de loftuitingen, aan de keizer geschonken, in de mond van De<br />

Borchgrave niets anders dan een bittere spotterij waren, en dat tevens, terwijl hij Napoleon<br />

aan Scaevola 4 vergeleek, hij denzelve met een moordenaar had gelijk gesteld. Daar de<br />

herinnering aan de dood van de Hertog van Enghien nog vers in het gedacht stond, durfden<br />

de rechters dit kunstgewrocht niet aanvaarden.” 5<br />

Tot afsluiting toch nog even dit, over De Borchgraves betekenis voor de dichtkunst van en in<br />

zijn eigen tijd. We citeren daartoe een andere in <strong>Deinze</strong> geboren dichter, Augustin<br />

D‟Huygelaere (later naar Oudenaarde uitgeweken), die in de inleiding tot zijn eigen<br />

dichtbundel Nationale Poëzij (1844) het volgende schreef (m.n. over de “armoede aan<br />

degelijke voorbeelden”, waarnaar de Vlaamse dichters zich toen hadden kunnen richten:<br />

“Zo de bedilzucht hier of daar op mijn gedichten haar zever (sic!) laat vallen, dan zal elke<br />

bezadigde lezer, aan wie bekend is wat leidraad men over [= vóór] vijftig jaren had om de<br />

zangberg te beklauteren, mijn verdediging op zich nemen. Over vijftig jaren was men weinig<br />

met de Noord-Nederlandse dichters bekend; en bij wie geen eigen dichterlijk gevoel<br />

opwelde, die moest uit de school van De Borchgrave putten.”<br />

Waaruit weer maar eens blijkt dat men elk feit uit het verleden moet bekijken met de ogen,<br />

d.w.z. vanuit het perspectief, van de toenmalige tijd zelf.<br />

1. Pieter-Johan Robyn (Vrasene 1768-Gent 1823) bracht zijn jeugd door in zijn geboortedorp (zeker<br />

nog tot 1789); in 1799 woonde hij in Herzele, in het Land van Aalst, en in 1811 (toen hij zijn eerste<br />

literair werk begon te publiceren) was hij politiecommissaris in Zele, in het Land van<br />

Dendermonde. Nog later verhuisde hij naar Gent, waar hij op 55-jarige leeftijd overleed.<br />

2. De Vlaamsche Kunstbode, jaargang 2 (1872), pp. 379-385 (over P.J. Robyn) en pp. 385-388 (over<br />

P.J De Borchgrave).<br />

3. P. Van Duyse, in het tijdschrift Belgisch Museum, jrg. 7, p. 219.<br />

4. Caius Mucius Scaevola: legendarische Romeinse held die in 507 v.C., na een mislukte<br />

moordaanslag op de Etruskische vorst Porsenna, gevangengenomen werd. Om zijn<br />

onbevreesdheid voor de marteldood te tonen, stak hijzelf zijn rechterhand in het offervuur en werd<br />

daarna om zijn moed vrijgelaten. Zijn bijnaam “Scaevola” betekent linkshandig.<br />

5. De Borchgraves kleinzoon insinueerde verder ook nog dat “deze verfoeilijke arglist Robyn deed<br />

zegepralen en de eerste prijs werd hem toegeschonken” (“Gedichten van De Borchgrave,<br />

uitgegeven door zijnen kleinzoon M.J. De Borchgrave”, Gent, 1861, blz. 417), maar dat is flagrant<br />

onjuist, want Robyn kon als jurylid zelf niet mededingen. De eerste prijs ging trouwens niet naar<br />

Robyn, maar naar de toen nog zeer jeugdige (19-jarige!) Jan Frans Willems (° Boechout, 1793).<br />

2262. Willy JONCKHEERE: <strong>Deinze</strong> en het 19 e deel van het Nationaal Biografisch<br />

Woordenboek (NBW)<br />

Op 25 november 2009 werd in de Marmerzaal van het Brusselse Paleis der Academiën het<br />

19 e deel van het Nationaal Biografisch Woordenboek voorgesteld. Ook ditmaal werden hierin<br />

enkele <strong>Deinze</strong>naars opgenomen en dit dank zij vooral de bijdragen van <strong>KGK</strong>-bestuurslid<br />

Paul Huys.<br />

Van zijn hand verschenen 5 bijdragen, waarvan 3 over „<strong>Deinze</strong>naars‟:


3943<br />

Kol. 65-75 : Remi Boeckaert (pseudoniem voor Bouckaert), schrijver en journalist (° Aarsele<br />

26-10-1918 en † Meise 11-04-1999). Hij groeide op in Petegem-bij-<strong>Deinze</strong>, in de wijk<br />

Kouterke, Kortrijksesteenweg 40.<br />

Kol. 342-346 : Frank Van Doorne, pseudoniem Hans Melen, letterkundige, dichter. (°<strong>Deinze</strong><br />

8-01-1914 en † Gent 19-03-1988).<br />

Kol. 579-585 : Gaston van Landeghem (Theophiel, Gaston), kunstschilder (° <strong>Deinze</strong> 19-12-<br />

1883 en † Ukkel 7-05-1948).<br />

Illustratie: plaat XVI tegenover kol. 425-426, „Winterlandschap‟, 1928, Museum van <strong>Deinze</strong><br />

en de Leiestreek.<br />

Een andere Deins kunstenaar werd behandeld door auteur Jaak Fontier:<br />

Kol. 224-229, auteur Jaak Fontier: “Antoon de Clerck, beeldend kunstenaar (° <strong>Deinze</strong> 15-02-<br />

1923 en † Aalter 10-12-2001).<br />

Illustratie: plaat VII tegenover kol. 199-200, „Wat een drukte op de E5‟, SMAK, Gent.<br />

Verder behandelde Paul Huys ook de lemmata van de kunstenaars Dees de Bruyne en<br />

Xavier de Cock.<br />

Kol. 158-169: Dees de Bruyne (Désiré, Hugo, Clement), kunstschilder en tekenaar (° Sint-<br />

Amandsberg 12-10-1942 en † Gent 24-04-1998)<br />

Illustratie: plaat V tegenover kol. 167-168, „Uit respect aan Willy Bostyn‟, 1980 en foto uit<br />

1991.<br />

Kol. 229-240 : Xavier de Cock, tekenaar en kunstschilder (° Gent 10-03-1818 en † Deurle<br />

11-08-1896).<br />

Een afbeelding van zijn „Overtocht van het veer op de Leie te Latem‟, de jongste aanwinst<br />

van het Museum van <strong>Deinze</strong> en de Leiestreek, werd afgebeeld als plaat VIII tegenover kol.<br />

201-202.<br />

Door Inigo Bocken werd de figuur van Marcel Brauns (° Hasselt 2-10-1913 en † Sint-Truiden<br />

2-09-1995) belicht.<br />

Kol. 113- 119: “Brauns, (Jean) Marcel, jezuïet, dichter, schrijver, hoogleraar Nederlandse<br />

letterkunde, theoloog, vooral bekend als „pater Brauns‟ en berucht om zijn Vlaamsnationalistisch<br />

en Groot-Nederlands engagement”<br />

In kol. 117 noteert de auteur: “Om financieel het hoofd boven water te houden, is hij<br />

genoodzaakt nachtwerk te verrichten in een krantenwinkel te <strong>Deinze</strong>”. Oudere <strong>Deinze</strong>naars<br />

weten maar al te goed dat de toenmalige “Cecilia-boekhandel” in de Tolpoortstraat voor<br />

Brauns een „thuis‟ was bij weduwe Maria Jonckheere (1910-1998), zus van Karel<br />

Jonckheere.<br />

Zij was gehuwd met haar kozijn Paul De Clercq. Hun zoon Hugo leidde, ondanks zijn zware<br />

ooghandicap, de boekhandel tot in de jaren 1980.<br />

In hetzelfde boekdeel 19 van het NBW, kol. 551-561, behandelt Jaak Fontier de figuur van<br />

Karel Jonckheere, (Oostende 9-04-1906 en † Bonheiden 13-12-1993) “ambtenaar, dichter,<br />

prozaschrijver, essayist”. Zijn moeder, Victorine de Clercq, was afkomstig uit het Oost-<br />

Vlaamse Machelen. Hij was een regelmatige bezoeker van zijn zus Maria in de<br />

Tolpoortstraat te <strong>Deinze</strong>.<br />

Andere streekgenoten kwamen aan bod in de persoon van Arthur Buysse en Virginie<br />

Loveling.


3944<br />

Kol. 185-194 :auteur Nicole Verschoore : “Arthur Honoré Buysse, advocaat, liberaal<br />

volksvertegenwoordiger en cellist, ° Nevele 12-04-1864 en † Gent 27-09-1926.<br />

Kol. 630-646 : auteur Liselotte Vandenbussche : “Marie Virginie Loveling, letterkundige<br />

(° Nevele 17-05-1836 en † Gent 1-12-1923)<br />

<strong>KGK</strong>-lid prof. em. dr. Walter Prevenier is de auteur van twee opmerkelijke bijdragen :<br />

Kol. 946-961 : Omer Vanaudenhove, politicus<br />

Kol. 753-770 : He<strong>nr</strong>i Pirenne, historicus<br />

Er zit bijzonder veel variatie in de keuze van de namen: zo is er de biografische nota van<br />

Vincent Dujardin over koning Boudewijn (kol. 75-113), maar Dries Vanysacker beschreef<br />

ook het wel en wee van een aantal sportfiguren van formaat:<br />

- Briek Schotte (kol. 834-842)<br />

- Rik Van Steenbergen (kol. 855-859)<br />

- Karel van Wijnendaele (ps. voor Karel Steyaert) (kol. 1067-1077)<br />

Dit boekdeel 19 van de NBW, evenals deel 18 en de delen 1-5, kunnen geraadpleegd<br />

worden in de Bibliotheek, Gentpoortstraat.<br />

In de loop van de 19 delen van NBW werden reeds 22 „<strong>Deinze</strong>naars‟ opgenomen:<br />

Lemmata Nationaal Biografisch Woordenboek dln. I - XIX<br />

<strong>Deinze</strong>naars<br />

naam voornaam beroep ° en † Deel en<br />

<strong>nr</strong>.<br />

Auteur<br />

Boeckaert Remi Schrijver en 1918- XIX, 65 Paul Huys<br />

journalist<br />

1999<br />

Bouvy Firmin Kunstschilder, 1822- XVIII, 107 Paul Huys<br />

fotograaf<br />

1881<br />

Buyze (ook Lucien Vlasarbeider, 1893- XVIII,146 Dries<br />

Buysse)<br />

wielrenner 1980<br />

Vanysacker<br />

Buyze (ook Marcel Vlasarbeider, 1889- XVIII,150 Dries<br />

Buysse)<br />

wielrenner 1939<br />

Vanysacker<br />

Calewaert Charles Bisschop 1893-<br />

1963<br />

XIII, 159 Ludo Collin<br />

Claus Emile kunstschilder 1849-<br />

1924<br />

XVI,261 Johan De Smet<br />

Clerck Antoon de Beeldend<br />

1923- XIX, 224 Jaak Fontier<br />

kunstenaar 2001<br />

Delcroix Désiré letterkundige 1823-<br />

1887<br />

III, 256 Geert Gevaert<br />

Doorne Frank van dichter 1914-<br />

1988<br />

XIX, 342 Paul Huys<br />

Gavere Marnix van dichter 1897-<br />

1974<br />

VI, 312 Miel Kersten<br />

Kints Pieter toneelschrijver 1850- XVIII, 533 Paul Huys


3945<br />

Landeghem Gaston van kunstschilder<br />

1912<br />

1883-<br />

1948<br />

Malfait Hubert schilder 1898-<br />

1971<br />

Martens Adriaan geneesheer 1885-<br />

1968<br />

Martens Jean- beeldhouwer 1828-<br />

Baptiste<br />

1895<br />

Matthys Lucien Nijveraar,<br />

1902mecenas<br />

1977<br />

Moortel Remi van Priester, literair 1912de<br />

criticus<br />

1993<br />

Parys Antoon van beeldhouwer 1884-<br />

1968<br />

Picqué Charles kunstschilder 1799-<br />

Louis<br />

1869<br />

Quickenborne Karel van Jezuïet,<br />

1788missionaris<br />

1837<br />

Rooman Gillis Rederijker, 1666-<br />

toneelschrijver<br />

1728<br />

Vandendaele Casimir kunstschilder 1818-<br />

1880<br />

XIX, 579 Paul Huys<br />

VI, 605 Hector<br />

Waterschoot<br />

IV,541 Leon Elaut<br />

XVIII, 663 Paul Huys<br />

VIII, 494 Herman Maes<br />

XV,518 Rudolf van de<br />

Perre<br />

XV, 581 Karel Alexander<br />

Evrard<br />

XVIII, 711 Paul Huys<br />

XVIII, 739 Daniël Butaye<br />

XVIII, 771 Paul Huys<br />

XVIII, 843 Paul Huys<br />

Er zijn nog enkele namen die in aanmerking zouden kunnen komen om een lemma te krijgen<br />

in één van de volgende edities.<br />

Bernard Callier<br />

Albert Saverijs<br />

Joris Eeckhout<br />

René Maere<br />

Marcel Liebaert<br />

Markies de Mérode<br />

Het komt er dan wel op aan dat zij een „biograaf‟ krijgen, die zich de moeite wil getroosten<br />

om het lemma voor te bereiden. Voor één van de zes is de zaak zo goed als rond: in het 20 e<br />

deel van het NWB zal Paul Huys zorgen voor het lemma van Albert Saverijs.<br />

2263. Paul HUYS (<strong>nr</strong>. 539) Deinse feestvreugde bij de geboorte van keizer Karel anno<br />

1500<br />

Op de Carolus-tentoonstelling 1 in de Gentse Sint-Pietersabdij ter gelegenheid van de<br />

vijfhonderdste verjaardag van keizer Karels geboorte, te Gent op 24 februari 1500, was een<br />

zeldzaam drukwerkje te zien, door ene Gheeraerdt van Salenson te Gent gedrukt in 1564<br />

onder een ellenlange, pompeuze titel , die we hier (oneerbiedig dus) afkorten tot “Die<br />

warachtighe gheschiedenisse vanden […] keyser van Roomen Carolus, den vijfsten van dien<br />

name […]”. In dit verzamelwerk zijn bijdragen gebundeld van diverse auteurs, onder meer<br />

een huldegedicht van een tijdgenoot, kapelaan Lieven Bautken, factor van de Gentse<br />

rederijkerskamer Sint-Barbara 2 . Dit uitvoerige gedicht - eenentwintig strofen van elk negen<br />

verzen - is een ballade op de geboorte en doop van het prinsje, erfzoon van koning Filips<br />

van Spanje en zijn vrouw Joanna van Castilië. De grondgedachte van het gedicht is vreugde,<br />

want “een paeyselick Prince maeckt groote verblijdijnghe”. De stad Gent heeft die


3946<br />

“verblijdende” gebeurtenis uitbundig gevierd. Kapelaan Bautken dichtte: “De stadt was vol<br />

vruechden in alder manieren, / Men sach de straten behanghen, de husen vercieren”. Maar<br />

dat is een Gents verhaal, dat hier niet het onze is…<br />

Ons gaat het erom dat niet alleen in keizer Karels geboortestad Gent, maar in alle steden en<br />

stadjes in de Zuidelijke Nederlanden evenzeer gefeest en gevierd werd: van Veurne en Ieper<br />

en Kortrijk tot Aalst en Geraardsbergen en Lessen, van Oostende en Nieuwpoort en Brugge<br />

tot Mechelen en Brussel. En, om iets dichter bij <strong>Deinze</strong> te blijven: ook steden als<br />

Oudenaarde en Tielt deelden in die algemene feestvreugde.<br />

Er was vanuit Gent, onmiddellijk na de blijde geboorte (‟s morgens te 4 uur), een heuse<br />

koeriersdienst georganiseerd die het bericht met de gewenste spoed overal moest gaan<br />

bekendmaken 3 . Wat <strong>Deinze</strong> betreft weten we uit de bewaard gebleven stadsrekening 4 dat<br />

het bericht over de geboorte in de stad bekend geraakte op Sint-Matthijsavond, d.i. de avond<br />

vóór het feest van Sint-Mattheus (zoals kerstavond de avond vóór kerstdag is). Diens feest<br />

werd normaal op 24 februari gevierd (de op vier na laatste dag van de maand februari), maar<br />

1500 was een schrikkeljaar 5 en dat jaar moest Sint-Mattheus, om plaats te maken voor de<br />

tussengeschoven “schrikkeldag”, dan maar een dagje opschuiven (en bleef aldus weer de op<br />

vier na laatste dag der maand). <strong>Deinze</strong> (gelegen op 3½ à 4 uren gaans van Gent) werd dus<br />

nog dezelfde avond van de geboortedag, 24 februari , op de hoogte gebracht. De<br />

stadsmagistraat van <strong>Deinze</strong> nam, zoals het hoorde, onverwijld de passende maatregelen “ter<br />

blijscepe vander gheborten van onssen jonghen prinche”.<br />

Er werd een “mestach” afgekondigd (= misdag, d.i. een officiële vrijedag, met verplichte<br />

bijwoning van de h. misviering) en de bevolking werd uitgenodigd de schoonste verzen te<br />

maken en zich op de plezierigste wijze te vermaken. Aan de geestelijke en wereldlijke<br />

overheidspersonen en aan een aantal vooraanstaanden werd in de “schepenenkamer” (d.i.<br />

het stadhuis of - zoals dat in <strong>Deinze</strong> ook wel genoemd werd - de “stadshalle”) een banket<br />

aangeboden, waarop vijf kannen wijn soldaat werden gemaakt 6 . Eveneens “volghende den<br />

voorghebode” (d.i. in stadsopdracht) werd ‟s anderendaags een processie gehouden,<br />

gevolgd door een plechtige kerkdienst gezamenlijk door de geestelijkheid van <strong>Deinze</strong> én<br />

Petegem 7 ; men denke er immers aan, dat het toen pas een paar decennia geleden was (nl.<br />

in 1469) dat door hertog Karel de Stoute de Petegemse binnenstad bij <strong>Deinze</strong> was gevoegd.<br />

Ook die kerkelijke plechtigheid op Sint-Matthijsdag was voor de <strong>Deinze</strong>naars nogmaals een<br />

aanleiding tot het schenken van de erewijn: en opnieuw moesten twee kannen eraan<br />

geloven. Of er op (een van) die beide dagen feestvuur op de markt werd aangestoken (zoals<br />

dat in Geraardsbergen het geval was) en of het feest opgeluisterd werd met muziek (door<br />

“speellieden en trompers” zoals in Ieper) valt uit de Deinse stadsrekening niet op te maken…<br />

1. P. Huys, “Die warachtighe historie van Carolus de Vijfste”, in: Carolus. Keizer Karel V, 1500-1558<br />

(Gent, Snoeck-Ducaju, 1999 - Tent.cat. Kunsthal de Sint-Pietersabdij Gent, 06.11.1999-<br />

30.01.2000), p. 175, <strong>nr</strong>. 16.<br />

2. Een 19 e -eeuws afschrift van het gedicht van Lieven Bautken (die in Gent ooggetuige van de<br />

feesten bij geboorte en doop van keizer Karel is geweest) bevindt zich in de<br />

Universiteitsbibliotheek van Gent, in het fonds Vliegende Bladen, I-B-17 [15].<br />

3. P. Donche, “Berichtgeving te Veurne van de geboorte van keizer Karel”, in: Biekorf, CVII/4 (2007),<br />

pp. 363-371; en Idem, “Berichtgeving in de Zuidelijke Nederlanden over de geboorte van keizer<br />

Karel”, in: Biekorf, CVIII/3 (2008), pp. 287-302, inz. p. 296 (over <strong>Deinze</strong>).<br />

4. In de toen geldende “oude februaristijl” werd de “schrikkeldag” ingevoegd tussen de 23 e en de 24 e<br />

dag van de februarimaand (die ook in een schrikkeljaar op 28 februari eindigde), in tegenstelling<br />

tot de huidige regeling die nà de 28 e een 29 e dag toevoegt!<br />

5. Brussel, Algemeen Rijksarchief, <strong>nr</strong>. 33.966 (stadsrekening <strong>Deinze</strong>, van 11.03.1498 tot 29.03.1500<br />

volgens de jaartelling in nieuwe stijl omgerekend), f° 21: “Item up sente Maethijs avont an[n]o<br />

[14]XCIX (= 1499 in de toen geldende oude paasstijl , d.i. 1500 in de nieuwe paasstijl!) so quam te<br />

Deijnsse de tijdijnghe dat onsliedere princhesse en[de] ghenae[de]ghe vrauwe gheleghen (=<br />

bevallen) was van eenen jonghen zuene ende prinche”.<br />

6. Ibid., f° 21: “Snavons vergaerden up scepenencaemere de prochypaepe ende de priesters ende<br />

de heere ende de wet ende veelle andere goedde mannen vander steede, aldaer was<br />

ghepresenteert den goeden gheselscepe in ghelaeghe vijf kannen wijns”.


3947<br />

7. Ibid., f° 21: “Up Sente Matthijs [ ] so droughen de priesters van Deinsse ende Peteghem<br />

processie generael ende daeden solemnelicke dienst te Deinsse inde kercke ter eeren van gode<br />

ende der selvere gheborte; ghepresenteert twee kannen wijns”.<br />

2264. Willy JONCKHEERE : Een straat in Oostakker draagt de naam van een<br />

<strong>Deinze</strong>naar<br />

In het jongste nummer van „Heemkundig nieuws‟ van de Heemkundige Kring „De Oost-<br />

Oudburg‟ lazen we dat de naam van Christiaan Brosteaux toegewezen werd aan de straat<br />

in Oostakker „die bij de verkaveling van 1987 de verbinding vormde met de Petrus<br />

Hostestraat en de Chirolokalen‟.<br />

Geboren te Bost, op 8 km van Hoegaarden, op 2-07-1938, kwam de jonge knaap met zijn<br />

ouders na de oorlog in <strong>Deinze</strong> wonen. Vader Marcel was militair piloot en afkomstig uit<br />

Gembloux en moeder Prudence Braekevelt kwam uit Kanegem.<br />

Christiaan werd leerling aan het Sint-Hendrikscollege, waar hij de Grieks-Latijnse humaniora<br />

afrondde in 1956-1957. Na seminariestudies werd hij op 8-06-1963 door bisschop Mgr.<br />

Calewaert, <strong>Deinze</strong>naar van geboorte, gewijd tot priester in de Gentse Sint-Baafskathedraal.<br />

Op 27-11-1963 werd hij onderpastoor te Ruien, deelgemeente van Kluisbergen.<br />

Op de Sint-Cornelisparochie aldaar was hij actief in de Chiro-werking en droomde hij ervan<br />

zijn medeleerling op het college Jan Vandeveire, intussen missionaris in Guatemala, te gaan<br />

vervoegen.<br />

Enkele jaren later werd hij<br />

geroepen om onderpastoor te<br />

worden in Oostakker, waar hij<br />

zich even intensief inzette.<br />

Nadat hij op 22-05-1974 het<br />

huwelijk van een Chiro-koppel in<br />

Ruien had ingezegend, werd hij<br />

op de terugweg naar Oostakker<br />

betrokken in een zwaar ongeluk<br />

te Eke en overleed enkele dagen<br />

later.<br />

De invloed van zijn<br />

persoonlijkheid moet zeer groot<br />

geweest zijn, dat men jaren na<br />

zijn tragische dood de herinnering<br />

aan deze jonge priester wou<br />

bewaren in een straatnaam.<br />

© Heemkundig nieuws, jg. 37, 2009-2, p.11<br />

2265. Paul HUYS (<strong>nr</strong>. 540) Over zwarte en witte, rode en gouden leeuwen als<br />

herbergnaam<br />

De Leeuw - al dan niet voorafgegaan door een heraldische kleuraanduiding zoals b.v. “goud”<br />

of “rood” (heraldisch echter “keel” genoemd) - is altijd een zeer geliefkoosde herbergnaam<br />

geweest. In <strong>Deinze</strong> bestond in 1484 een herberg “De Zwarte Leeuw” 1 en in 1560 een<br />

“Gouden Leeuw”, in 1631 was er een “Rode Leeuw” in Astene en in <strong>Deinze</strong> was er een<br />

“Witte Leeuw” in 1779.<br />

Uitzonderlijk was dat dus zeker niet. Dit blijkt duidelijk uit het hiernavolgende overzicht<br />

betreffende Oost-Vlaanderen, dat dan nog maar steunt op één enkele bron 2 en dat dus<br />

uiteraard allerminst aanspraak maakt op volledigheid, wél op enige representativiteit. We<br />

beperken ons hier tot archivalisch materiaal uit het ancien régime, dus van vóór 1795.


3948<br />

We vinden zes verschillende kleur-adjectieven en gaan, bij de opsomming ervan, van<br />

zeldzaam naar talrijk. Voor elke lokaliteit (stad of dorp) vermelden we tevens de oudste<br />

archivalische attestatie. Maar sommige van die herbergen hebben onder die naam wel<br />

eeuwenlang bestaan.<br />

Bonte Leeuw (één enkele attestatie)<br />

Gent 1578.<br />

Groene Leeuw (twee)<br />

Gent 1683; Vloerzegem 1753.<br />

Zwarte Leeuw (tien)<br />

Aalst 1490; Bassevelde 1789; Boekhoute 1621; <strong>Deinze</strong> 1484; Dendermonde 1686;<br />

Destelbergen 1789; Gent 1404; Geraardsbergen 1789; Lokeren 1779; Oudenaarde 1533.<br />

Witte Leeuw (zeventien)<br />

Aalst 1442; <strong>Deinze</strong> 1779; Destelbergen 1564; Ename 1429; Gent 1421; Lokeren 1603;<br />

Moerbeke 1779; Nederename 1733; Oosterzele 1779; Oudenaarde 1453; Rupelmonde 16 e<br />

eeuw; Sint-Gillis-Waas 1779; Sint-Martens-Latem 1793; Stekene 1486; Watervliet 1779;<br />

Zelzate 1570; Zomergem 1779.<br />

Rode Leeuw (eenentwintig)<br />

Aalst 1569; Astene 1631; Bazel 1551; De Klinge 1779; Denderleeuw 1672; Dendermonde<br />

1562; Denderwindeke 1764; Gent 1416; Kwatrecht (Melle) 1435; Lembeke 1790; Lemberge<br />

1528; Lokeren 1632; Meerdonk 1779; Moerbeke 1641; Neigem 1637; Ninove 1780;<br />

Oosteeklo 1793; Rupelmonde 1630; Sint-Niklaas 1788; Stekene 1779; Zottegem 1611.<br />

Gouden Leeuw (tweeëndertig)<br />

Aalst 1535; Assenede 1779; Belsele-Waas 1746; Borsbeke 1779; <strong>Deinze</strong> 1560; Eeklo 1575;<br />

Eksaarde 1779; Evergem 1454; Gent 1454; Geraardsbergen 1660; Herzele 1779; Hofstade<br />

1648; Kaprijke 1779; Knesselare 1749; Kruibeke 1779; Lede 1779; Lokeren 1779; Machelen<br />

1779; Middelburg 1665; Nederbrakel 1779; Oordegem 1779; Oudenaarde 1519; Ronse<br />

1547; Rupelmonde 1783; Sleidinge 1719; Stekene 1700; Ursel 1529; Verrebroek 1779;<br />

Vrasene 1779; Waasmunster 1639; Wachtebeke 1654; Zottegem 1779.<br />

In totaal dus 83 “oudste” attestaties, waarvan 12 uit de XVe eeuw, 15 uit de XVIe, 16 uit de<br />

XVIIe en 40 uit de XVIIIe eeuw.<br />

Dat <strong>Deinze</strong> en Astene in dat rijtje voorkomen, is een leuke vaststelling, maar zo helemaal<br />

vanzelfsprekend is dat nu ook weer niet, als we b.v. merken dat een Leeuw-herberg niet<br />

voorkomt in de negen andere Groot-Deinse dorpen, en b.v. evenmin in een van de dorpen<br />

van het Land van Nevele. Onder de Deinse buurdorpen treffen we wel Machelen aan met<br />

een “Gouden Leeuw” en Sint-Martens-Latem met een “Witte Leeuw”.<br />

Opvallend daarnaast is ook dat niet alle kleuren (heraldisch of niet) zomaar verenigbaar<br />

waren met een Leeuw-naam: b.v. naar een “Blauwe Leeuw” 3 of een “Bruine Leeuw” zal men<br />

tevergeefs zoeken.<br />

Afsluitend nog dit: de eenvoudige grondvorm “De Leeuw” - d.i. zonder enige andere<br />

(kleur)kwalificatie erbij - wordt als herbergnaam volgens onze zelfde bron (met archiefmateriaal<br />

van vóór 1795) ook nog eens aangetroffen in vijfentwintig lokaliteiten binnen (het<br />

huidige) Oost-Vlaanderen, met als oudste attestaties Gent 1356, Drongen 1448 en<br />

Kwatrecht 1450. En Zeveren telde - blijkens de parochierekening (waarmee toen de<br />

gemeenterekening bedoeld was) van 1691 - een herberg “Het Leeuwken” 4 , waarvan ene<br />

Laurens Vereeken toen “hotelier” was.<br />

1. Zie P. Huys, “Een zeer oude Deinse herberg: de Zwarte Leeuw (1484)”, in: <strong>KGK</strong>-Contactblad, jrg.<br />

XX (2000), afl. 1, pp. 2620-2622 (<strong>nr</strong>. 1743).<br />

2. N. Kerckhaert, Oude Oostvlaamse huisnamen, 6 dln. (Gent, Provinciebestuur, 1977-1793),<br />

passim.<br />

3. In Oost-Vlaanderen kwamen wel herbergen voor als “de Blauwe Gans” (Gent 1529 en<br />

Wontergem 1573) en “het Blauw Lam” (Gent 1677). Zie ook in Biekorf, 2007/3, p. 294, waar we<br />

lezen dat ook in West-Vlaanderen “de Blauwe Leeuw” als herbergnaam nergens is aangetroffen,<br />

en dat “de Rode Leeuw” er heel zeldzaam is. Over analoge naamgeving van Brabants-Antwerpse<br />

en van Limburgse herbergnamen zijn we helemaal niet geïnformeerd.<br />

4. Rijksarchief Kortrijk, Dubbels parochierekeningen: Zeveren 1691.


3949<br />

2266. Willy JONCKHEERE : 75 jaar geleden brandde „De Pulle‟<br />

Opnieuw werd ons een archiefdocumentje bezorgd door <strong>KGK</strong>-lid Astère Allaert.<br />

In de overgang van 1935 naar 1936 betaalde de stad <strong>Deinze</strong> 500 bef. aan Désiré<br />

Scheerlinck, “Luitenant van het Pompierskorps” : “wegens belooning aan de pompiers voor<br />

gedane werken aan den brand in de lokalen van Voor Ons Recht”.<br />

Op 10 oktober 1935 was er inderdaad brand uitgebroken in de cinemazaal van “Voor Ons<br />

Recht”. In de zondagskrant van 13-10-1935 berichtte “De Deinsche Burger” 1 :<br />

“Donderdag avond rond 7 uur, bemerkten bewoners der wijk “Knok” dat er rook opsteeg uit<br />

de Cinemazaal “Voor Ons Recht”.<br />

Onmiddellijk werden de pompiers verwittigd,<br />

welke op zeer korten tijd ter plaats waren.<br />

Geholpen door een vrij groot getal<br />

hulpvaardige medeburgers werden<br />

bovenmenschelijke pogingen in het werk<br />

gesteld om het vuur te bestrijden. Dank aan<br />

de geweldige massa water welke door onze<br />

pompiers met hunne stoomspuiten in het<br />

brandend gebouw kon gejaagd worden, was<br />

het vuur weldra overmeesterd 2 . Daar cinema-<br />

en balzaal opgevuld waren met rook, was het<br />

onmogelijk er in te dringen zonder<br />

gasmaskers. De brand heeft zich beperkt bij<br />

het tooneel en de bergplaats der decors. Alles<br />

is door verzekering gedekt. Gezien de<br />

overgroote toeloop van nieuwsgierigen had<br />

onze gendarmerie de handen vol om de orde<br />

te handhaven”.<br />

En als toemaatje werd ook nog meegedeeld:<br />

“Niettegenstaande het brandongeval zullen de<br />

Cinemavertooningen op de bepaalde datums<br />

en uren plaats hebben alsook het bal”.<br />

Een ongeluk komt nooit alleen, zegt men. Een week later vervolgde De Deinsche Burger zijn<br />

bericht met een triest verhaal: “Daags na den brand in ‟t Volkshuis, is D.G. aan den<br />

politiekommissaris gaan verklaren dat zijn kas gestolen was, waarin een som van 30.000 fr.<br />

zou moeten gezeten hebben. Een ernstig onderzoek door de politiekommissaris onmiddellijk<br />

ingesteld, bracht aan het licht dat door klager den diefstal was voorgewend, om een tekort in<br />

de kas te ontduiken. Door den politiekommissaris werd het ledige koffertje gevonden, ook dat<br />

van Bond Moyson, dat zogezegd mede gestolen was.<br />

Het geld van Bond Moyson werd teruggevonden.<br />

D. werd opgebracht naar het gerechtshof te Gent, om er langdurig in onderhoor te worden<br />

genomen door den heer onderzoeksrechter Limpens in tegenwoordigheid van den heer<br />

Bohyn, substituut van den Prokureur des Konings, die een aanhoudingsbevel afleverde ten<br />

laste van D., die aan den heer onderzoeksrechter de bekentenissen bevestigde, afgelegd<br />

aan den heer Meersschaert, onze wakkere Politie Kommissaris” 3 .<br />

1. De Deinsche Burger, 13-10-1935, p. 2, k.2<br />

2. T. Vanhee, Van brandblusser tot hulpverlener. 175 jaar stedelijke vrijwillige Brandweer te <strong>Deinze</strong>,<br />

p. 113. Onder toezicht van de spoorwegmaatschappij was in oktober 1935 een brandleiding aan<br />

weerszijden van de stationsoverweg <strong>nr</strong>. 31 (Gaversesteenweg) aangelegd. T. Vanhee voegt er<br />

aan toe “Ze bewijst haar nut als op 10 oktober 1935 in het lokaal Voor Ons Recht brand uitbreekt”<br />

3. De Deinsche Burger, 20-10-1935, p. 2, k.1


3950<br />

2267. Paul HUYS (<strong>nr</strong>. 541) Inwoners van Gottem, Grammene en Wontergem op het<br />

beklaagdenbankje (Uit de vonnisse<strong>nr</strong>egisters van de Luitenant-Civil, 1728-1767)<br />

In de sententieregisters van de Luitenant-Civil van de Gentse Indaginge uit de periode 1728-<br />

1767 1 vonden we in verband met inwoners uit de dorpen Gottem, Grammene en Wontergem<br />

in totaal achttien vonnissen, per dorp resp. zeven, zes en vijf. We vermelden ze hierna in<br />

chronologische volgorde. De twee partijen van het proces worden aangeduid resp. als eiser<br />

(E.) en als verweerder (V.); daarna volgt de rechterlijke uitspraak (U.). De boeten zijn<br />

uitgedrukt in pond (£); 1 £ = 20 schellingen; 1 schelling = 12 groten; 1 groot = 12 denieren.<br />

De bedragen worden als volgt weergegeven: £ 15-5-1-6, of 15 pond 5 sch. 1 gr. 5 den. De<br />

archiefvermelding bestaat telkens uit het <strong>nr</strong>. van het register, gevolgd door de datum van de<br />

sententie: b.v. 327/10.11.1731.<br />

1. Carel Lambrecht & Catherine van Landeghem, Grammene (327/10.11.1731)<br />

E.: Procureur Martinus Debbaut (cfr. infra, casussen 2 en 5)<br />

V.: Carel Lambrecht & Catherine van Landeghem, weduwe van Jan Galle, beiden te<br />

Wontergem;<br />

U.: V. moeten betalen een som van £ 15-5-1-6 over “slot van rekeninge” (volgens een<br />

bescheid van 10.06.1725).<br />

2. Weduwe van Frans Cnudde, Gottem (327/11.07.1733 & 08.01.1735)<br />

E.: Advocaat Van Raellen (Raad van Vlaanderen), overgever van de liquidatie (bij rekwest<br />

dd° 29.04.1726) van de goederen alhier “ten decrete gebracht ende gecompeteert hebbende<br />

de weduwe Frans Cnudde fs. Joos, tot Gotthem”;<br />

V.: Jonkheer Frans van Spoelberghe, heer van Lovenjoul, intervenient, en Martinus Debbaut,<br />

admodiateur van de heerlijke rechten van de heerlijkheid Walle, Meulenwalle en Ter Leye, in<br />

Gottem;<br />

U.: Beide partijen moeten hun stukken indienen.<br />

3. Joannes Frans, Gottem (327/24.07.1733)<br />

E.: Procureur Jacques Guillaume tServrancx, als ontvanger van jonkheer Glaude Emanuel<br />

Brias, heer van Hooghen Doorne etc.;<br />

V.: Joannes Franchois Frans, te Wontergem;<br />

U. : V. moet vier jaar achterstallige pacht betalen.<br />

4. Joannes Frans, Gottem (327/26.09.1733)<br />

E.: Jonkheer Pieter Louis vander Varent, geallieerd met vrouw Marie Therese van Loo (te<br />

voren douairière van dhr. Pieter de Beerlaere);<br />

V.: Joannes Fr. Frans, te Wontergem;<br />

U.: V. moet zeven jaar cijnspacht betalen.<br />

5. Marten Debbaudt, Gottem (327/29.11.1737 & 30.11.1740)<br />

E.: Pieter Raellen, procureur Raad van Vlaanderen;<br />

V.: Marten Debbaudt, procureur van de Schepenen van Gedeele van Gent, admodiateur van<br />

de heerlijke rechten van de heerlijkheid van Walle, Meulenwalle en Ter Leye, te Gottem,<br />

mitsgaders jonkheer Philippe Frans van Spoelberghe, heer van Lovenjoul etc.;<br />

U.:Beide partijen moeten hun stukken indienen (29.11.1737) en zullen later voor de<br />

rechtbank verschijnen (30.11.1740).<br />

6. Lieven Daelman, Gottem (327/01.02.1738)<br />

E.: Sieur Joannes de Potter;<br />

V.: Lieven Daelman, te Gottem, “ghecontumaceerde” of weerspannige verweerder;<br />

U.: V. moet aan E. betalen de som van £ 21-7-6 over zeven jaar crois van een rente van £ 3-<br />

2-6 (ad penning 16 of 6,25%), verstreken 17.04.1737.


3951<br />

7. Gillis Dhuyvettere, Grammene (327/29.03.1738)<br />

E.: Sieur Frans Heyndricx en cons. (hoirs van jonkvrouw de wed. van Sieur Anthone<br />

Heyndricx, hun moeder);<br />

V.: Gillis Dhuyvettere, “erfachtig ampman der parochie van Grammene”;<br />

U.: Expositie van de stukken gevorderd.<br />

8. Wed. van Pieter van Coppenholle, Grammene (327/18.04.1739)<br />

E.: Secretaris Carel Joseph Mortgat;<br />

V. Wed. van Pieter van Coppenholle fs. Pieters, te Grammene<br />

U.: V. moet aan E. betalen een bedrag van £ 5-5-0 over drie jaar pacht van een partij meers<br />

in Grammene (groot 3 vierendelen) ad £ 1-15-0 per jaar, het laatste verstreken op kerstdag<br />

1738.<br />

9. Gillis Dhuyvetter, Grammene (327/11.07.1739)<br />

E.: Sieur Franchois Hendricx, koopman in wijn, en cons. (hoirs van jonkvrouw wed. Anthone<br />

Hendricx, hun moeder);<br />

V.: Gillis Dhuyvettere, “erfachtig ampman der parochie van Grammene”;<br />

U.: Men zal de letteren van decrete wijzen “ten naesten dijnghedaege“ (d.i. op de eerstvolgende<br />

zitting).<br />

10. Gillis Dhuyvetter, Grammene (327/04.07.1739)<br />

(Ofschoon vroeger gedateerd, nl. 4 juli, is dit vonnis in het register opgetekend nà een<br />

sententie die dateert van de week nadien, nl. van 11 juli.)<br />

E.: Gillis Dhuyvetter, erfachtig amman van Grammene;<br />

V. Sieur Franchois Hendricx (cfr. supra, casus 9);<br />

U.: Gillis Dhuyvetter is in dit geval eiser, maar zijn eis wordt niet ontvankelijk en niet<br />

gefundeerd verklaard.<br />

11. Lieven Daelman, Gottem (327/16.01.1745)<br />

E.: Sieur Philippe de Potter, voogd van de wezen van Sieur Jan de Potter;<br />

V.: Lieven Daelman, te Gottem, “gecontumaceerde verweerder”;<br />

U.: V. moet aan E. betalen de som van £ 37-10-0 over twaalf jaar crois van een rente van £<br />

3-2-6, verkend door Olivier Daelman fs. Lieven, bezet op 9 vierendelen land, leen zijnde,<br />

gelegen binnen Gottem.<br />

12. Judocus Damman, Grammene (328/07.10.1747)<br />

E.: Mr. Carel Joseph Mortgat, secretaris der Schepenen van Gedeele van Gent;<br />

V.: Judocus Damman, te Grammene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een som van £ 4-10-0 over drie jaar pacht van een partij meers in<br />

Grammene; laatste jaar verstreken op kerstdag 1746.<br />

13. Pieter Verbeken, Gottem (328/04.03.1752)<br />

E.: Jaecques François Michaels (voor de Schepenen van Gedeele van Gent);<br />

V.: Pieter Verbeken, te Gottem (cfr. infra, vonnis 15);<br />

U.: V. moet aan E. betalen een bedrag van 16 pond gr. over vier jaar crois van een rente van<br />

4 pond gr. per jaar (ad penning 16 of 6,25%), waarvan het laatste jaar is verstreken op<br />

18.03.1751; het kapitaal van 64 pond gr. Vl. wisselgeld, “originelijk verbrant” (sic) bij<br />

Roelandt Vandermeersch fs. Geerolf, is bezet en gehypothekeerd op twee stukken land,<br />

groot in meers en zaailand 1½ bunder, liggende binnen Gottem nevens de heerweg van<br />

Gottem naar Grammene, en voorts op een behuisde hofstede in Gottem, met de meegaande<br />

landen ca. 3 bunder groot (dit alles volgens “brieven van constitutie”, gepasseerd voor de<br />

Wet van de heerlijkheid Walle, Nieuwenwalle en Ter Leyen, dd° 29.05.1623 – sic), welke<br />

hypotheek alsnu bezet en aangetrokken wordt door de V., uitwijzens de originele<br />

constitutiebrief en de akte van transport tot profijt van de E.


3952<br />

14. Pieter Steenkiste, Grammene (328/23.09.1752)<br />

E.: Mr. Carel Joseph Mortgat, eerste secretaris van de Gentse Schepenen van Gedeele (cfr.<br />

supra, vonnis 12);<br />

V.: Pieter Steenkiste, te Grammene;<br />

U.: V. moet aan E. betalen een som van 6 pond gr. over vier jaar pacht van een partij meers,<br />

gelegen te Grammene en door V. gebruikt ad £ 1-10-0 per jaar, waarvan het laatste jaar is<br />

verstreken op kerstdag 1750.<br />

15. Pieter Verbeke, Gottem (328/01.06.1754)<br />

E.: Jonkheer Franchois Anthone van der Mandere, heer van Gampelaere, houder gebleven<br />

ten sterfhuize van vrouwe Catherine Therese Triest de Castillië (2);<br />

V.: Pieter Verbeke, te Gottem (cfr. supra, vonnis 13);<br />

U.: V. moet aan E. betalen een bedrag van £ 52-10-0 over achterstallen van pacht (plus de<br />

interest daarop ad penning 20 of 5%). Zie ook ibid., 31.05.1755: verwijzing naar de naaste<br />

daging.<br />

16. Adriaen Lobbens, Wontergem (328/10.07.1756)<br />

E.: Vrouw douairière van wijlen raadsheer Van der Brugghen, bij eis van 04.10.1755;<br />

V.: Adriaen Lobbens, officier van de parochie van Wontergem;<br />

U.: De “geproponeerde exceptie declinatoire” van V. wordt afgewezen; er worden geen<br />

gegevens over de grond van de zaak meegedeeld.<br />

17. Pieter Verbeken, Gottem (328/17.06.1758)<br />

E.: Jonkheer Joannes Frans de Carrion fs. jonkheer Jacques;<br />

V.: Pieter Verbeke, te Gottem (cfr. supra, vonnissen 13 & 15);<br />

U.: V. moet aan E. betalen een som van 64 pond gr. courant over verstreken landpacht<br />

(land, meers en bos, groot samen 8 bunder en 12 honderd), ad 17 pond per jaar, waarvan<br />

het laatste jaar verstreken is op kerstdag 1757; hij moet deze gronden ruimen (= verlaten) op<br />

kerstdag 1758 e.k.<br />

18. Philippe Kockaert, Wontergem(328/24.12.1762)<br />

E.: Sieur Joannes Cardon, te Gent;<br />

V.: Philippe Kockaert, te Wontergem;<br />

U.: V. moet een som van £ 19-17-6 betalen ( de aard van de achterstallige schuld is niet<br />

gespecifieerd).<br />

Namenlijst<br />

Brias 3;<br />

Cardon 18; Cnudde 2;<br />

Daelman 6, 11; Damman 12; Debbau(d)t 1, 2, 5; De Beerlaere 4; De Carrion 17; De Potter 6,<br />

11; Dhuyvetter(e) 7, 9, 10;<br />

Frans 3;<br />

Galle 1;<br />

He(y)ndricx 7, 9, 10;<br />

Kockaert 18 ;<br />

Lambrecht 1; Lobbens 16;<br />

Michaels 13; Mortgat 8, 12, 14;<br />

Raellen 5;<br />

Steenkiste 14;<br />

Triest 15; tServrancx 3;<br />

Van Coppenholle 8; Vander Brugghen 16; Vander Mandere 15; Vandermeersch 13; Van der<br />

Varent 4; Van Loo 4; Van Raellen 2; Van Spoelberghe 2, 5; Van Wonterghem 1; Verbeke(n)<br />

13, 15, 17.<br />

1. Rijksarchief Gent, Indaginge, registers 327 (vonnissen 1728-1746) en 328 (vonnissen 1747-1767).<br />

2. Over Gampelaere (in Astene) en zijn bezitters: zie N. Kerckhaert, Oude Oostvlaamse hoeven, dl.<br />

1 (Gent, Fed. Toerisme O.-Vl., 1977), blz. 136-138.


3953<br />

2268. Eric CLAERHOUT : De link tussen Herman Van Rompuy, eerste president van<br />

Europa, en <strong>Deinze</strong><br />

Vertrekpunt is het vroegere aannemersbedrijf De Backer Gebrs., (Maurits, Florimond en<br />

Gilbert), Kortrijkstraat 57 te <strong>Deinze</strong>. De jongste, Gilbert De Backer was gehuwd met Anna<br />

Windels. Twee van hun zeven kinderen (Adrienne en Gemma) wonen nog steeds te <strong>Deinze</strong>.<br />

Dank zij de genealogie van Antonius Windels (1635-1695), samengesteld door Etienne<br />

Devogelaere van Anzegem, weten we dat de grootvader van Anna Windels Petrus Windels<br />

(°Tiegem 1807-†Tiegem 1892) is.<br />

Ik ben in het bezit van de huwelijksaankondiging van Herman Van Rompuy, huidig voorzitter<br />

van de Europese Raad van Staatshoofden en Regeringsleiders, met Geertrui Windels op 6-<br />

05-1988 in de abdijkerk van Ninove.<br />

Haar betovergrootvader was dezelfde Petrus Windels.<br />

Vaststelling:<br />

VI 1 Windels Petrus x Mekeirle Amélie (xx Vercruysse Melanie)<br />

VII 4 Windels Remi (°Tiegem) x Seynaeve Odile (°Moen)<br />

VIII 12 Windels Anna x De Backer Gilbert<br />

met kinderen: Adrienne, †Denise, †Gaëtan, Gemma, Edwine, †Jules en<br />

Gilberte (x Eric Claerhout)<br />

VI 1 Windels Petrus x Mekeirle Amélie (xx Vercruysse Melanie)<br />

VII 2 Windels Désiré x Delbeke Cordule<br />

VIII 9 Windels Georges x Delbeke Maria<br />

VIII 9-4 Windels Albert x Callens Yolande<br />

met kinderen: Hanne, Ine, Katrijn, Arnold, Anne, Geertrui (x Herman Van<br />

Rompuy)<br />

Besluit: de betovergrootvader van de kinderen van Albert Windels (dus ook Geertrui) en de<br />

overgrootvader van de kinderen van Gilbert De Backer (dus ook Gilberte) is dezelfde Petrus<br />

Windels.<br />

2269. Paul HUYS (<strong>nr</strong>. 542) Een partijdig optreden van de Deinse hoogbaljuw Ch. Ph.<br />

Martens (1788-1790)<br />

Op 3 februari 1789 richtten een zestal inwoners van <strong>Deinze</strong>, buren van de genaamden<br />

Joannes van Brabant 1 en Francis de Stautte 2 , de volgende verklaring, aan de Deinse<br />

hoogbaljuw Charles Philippe Martens, van wie ons al eerder enig machtsmisbruik en<br />

plichtsverzuim bekend is 3 . Ziehier woordelijk tekstueel hoe hun brief luidde 4 :<br />

D‟onderschreven, alle insetene der stede van Deijnse ende seer nagebeuren [= dichte buren]<br />

van Francis de Stautte ende Joannes van Brabant, verclaeren […] int faveur van iustitie ende<br />

ter requisitie [= op verzoek] van den voorseijden Joannes van Brabant, dat de voornoemde<br />

de Stautte ontrent de drij jaeren is woonende in het huys ende herberge 5 , competerende aen<br />

den heer hoogbailliu Martens, ende alsoo staende [= door, wegens] hunne vriendschap van<br />

veele voordeelen jouisseert [= geniet], alsmede dat den voorseijden de Stautte, soo sij<br />

onderschreven diffrentemael [= dikwijls] gehoort ende gesien hebben, ten allen tijde emmers<br />

van over beth [= meer dan] de twee jaeren op dito Van Brabant verbittert is geweest.<br />

Mitsgaeders [= bovendien] verclaeren d‟onderschrevenen seer wel te weten dat den<br />

voornoemden hoogbailliu Martens van over beth de vijf jaeren den selven Van Brabant van<br />

tijdt tot tijdt een proces heeft aengedaen tot soo verre dat den voorseijden Van Brabant al<br />

noch drij diffrente [= verschillende] processen - soo op pachtbraecke[= pachtbreuk] als<br />

desistement [= jurid. term: afstand, terugtrekking] van sijn gepachte lant - jegens den


3954<br />

voorseijden Martens is uijtstaende.Verclaerende d‟onderschreven alle hetselve alsoo met<br />

eede te bevestigen ten allen tijden tot dies [= daartoe] aensocht sijnde. Desen 3en februarij<br />

1789.<br />

De brief draagt een zestal signaturen. Drie ondertekenaars zijn in staat hun eigen naam te<br />

schrijven (Joannes Batista Rogiers, M.J. de Vos, A. Cadet) en de andere drie (Ludovicus<br />

Dhont, Marie Catharine Lammon en Joanne Catherine Lammon), als ongeletterd zijnde,<br />

moeten volstaan met een “merk” (een +).<br />

Maar wat was de eigenlijke aanleiding hiertoe? Werden Jan van Brabandt inderdaad (af en<br />

toe) processen aangedaan? Dat blijkt althans uit een paar andere procesdocumenten uit het<br />

jaar 1788 6 : in een eerste stuk, dd° 26 februari 1788, wordt aan hovenier Jan van Brabandt<br />

“geordonneerd te compararen sonder assistentie van raed en taelman (!) voor<br />

commissarissen uijt den collegie daertoe gedeputeerd […] omme alsdan te antwoorden op<br />

de pointen ende tichten van officiewege over te geven”. Pas vele maanden later, op 8<br />

november 1788, beslissen burgemeester en schepenen van <strong>Deinze</strong> (ingevolge het advies<br />

van Gentse rechtsgeleerden dd° 06.09.1788) te zullen “regelen dese saecke ter preuve à<br />

charge et décharge”). Een vonnis terzake hebben we echter niet gevonden.<br />

Maar terug nu naar de brief van 3 februari 1789. Welk gevolg heeft die gehad? Het heeft<br />

blijkbaar langdurige moeite gekost om de zaak te onderzoeken. Het duurt wel bijna een vol<br />

jaar vooraleer terzake enige vooruitgang is geboekt. Op 7 januari 1790 zijn, op basis van een<br />

(nieuw?) onderzoek, de “Tichten” [= officiële aanklacht] geformuleerd geraakt door<br />

stadsgriffier De Caigny en kunnen een aantal getuigen worden gehoord. Er worden niet<br />

minder dan veertien personen opgeroepen om onderhoord te worden, en onder hen<br />

uiteraard ook de zes briefschrijvers, die het wel hebben aangedurfd de hoogbaljuw in een<br />

ongunstig daglicht te stellen. (Ze moeten zich toch heel zeker gevoeld hebben van hun zaak<br />

en/of ten einde raad geweest zijn, om tot die stap over te gaan…).<br />

De notulen van de eigenlijke ondervraging zelf hebben we (nog) niet teruggevonden. Over<br />

de zes opgeroepen getuigen worden ons enkele summiere identificatiegegevens<br />

meegedeeld:<br />

1. Joannes Batista Rogiers fs Jan, 39 jaar oud, waard In het Damhert aan de Knok 7 .<br />

2. Joanne Catharine Ledonne, huisvrouw van J.B. Rogiers.<br />

3. Anthone Cadet, 29 jaar oud, meester-schrijnwerker 8 .<br />

4. Ludovicus Dhont, 36 jaar oud, stokersknecht 9 .<br />

5. Marie Catherine Lammon, vrouw van Ludovicus Dhont.<br />

6. M.J. de Vos: vermoedelijk gaat het hier om notaris Martinus Joannes de Vos 10 , die toen in<br />

de Kerkstraat woonde.<br />

Ook over het uiteindelijke resultaat van de hele zaak zijn we niet ingelicht. Een vonnis of<br />

uitspraak over deze klacht hebben we in de archiefdocumenten alsnog niet gevonden. Maar<br />

hoe dan ook, het feit alleen al van de aanklacht (die wellicht niet zo lichtvaardig is gebeurd)<br />

bevestigt eens te meer het beeld dat ons van hoogbaljuw Martens al bekend is. En precies<br />

omdat er in diens attitudes al precendenten bekend zijn, is ook deze nieuwe aanklacht des te<br />

geloofwaardiger. Al moeten we de hoogbaljuw althans in deze zaak, bij ontstentenis van<br />

vonnis, het voordeel van de twijfel gunnen.


3955<br />

1. Joannes van Brabant vinden we, zeven jaar later, in de Deinse volkstelling van het jaar IV (of<br />

1796) onder de <strong>nr</strong>s. 1234-1237 vermeld met zijn gezin: “Jean van Brabant, 45 jaar (°1751),<br />

Gendstraete [= Oude Gentstraat of Gentpoortstraat], in <strong>Deinze</strong> gevestigd sedert 1756, gehuwd<br />

met Marie de Rycke, 38 jaar (°<strong>Deinze</strong> 1758); twee zonen - Amand (21 jaar) en Bruno (17 jaar) - en<br />

nog vijf andere kinderen beneden de 12 jaar. Zie Guido Demuynck, De volkstelling van het jaar IV<br />

(1796). Kanton <strong>Deinze</strong>, dl. 1 (<strong>Deinze</strong>, VVF, 1992).<br />

2. Francis de Stautte fs. Huberegt was 27 jaar oud in 1788 (°1761), zoals blijkt uit een archieftekst<br />

waarin we verder nog lezen: “…woonachtigh in dherberghe Sinte Jooris, tusschen brugghen<br />

binnnen dese stede, ende herbergier aldaer […] nu sedert ontrent de twee jaeren, immers sedert<br />

meije1786, wanneer hij deposant tuijght in de gemelde herberge gekommen te sijn”: zie<br />

Rijksarchief Gent (RAG), Oud archief <strong>Deinze</strong> (OAD), <strong>nr</strong>. 470, f° 23.02.1788. In de hierboven<br />

vermelde volkstelling van 1796 wordt hij niet meer vermeld als inwoner van <strong>Deinze</strong>. Zie verder<br />

nog noot 5.<br />

3. Over machtsmisbruik door de hoogbaljuw Martens zie o.m. P. Huys, “Over het plichtsverzuim van<br />

de Deinse hoogbaljuw Martens”, in <strong>KGK</strong>Contactblad, XVIII (1998), 6, pp. 2470-2472; zie ook<br />

Idem, “Een echtscheidingszaak met „scherminkeling‟ te <strong>Deinze</strong>… (1788)”, in: KOK-Jaarboek LIV<br />

(1987), pp. 227-229.<br />

4. RAG, OAD, <strong>nr</strong>. 478, diverse losse stukken (03.02.1789 tot 07.01.1790).<br />

5. De herberg, waar Francies de Stautte (zie noot 2) sedert mei 1786 herbergier was, heette Sint-<br />

Joris op Tusschenbruggen of Tolpoortstraat Een andere archieftekst uit 1788 vermeldt hem als<br />

“Francies de Staute fs. Huberti, oud 26 jaar, herbergier wonende Sinte Jooris, daer men ‟t noemt<br />

tusschen brugghen binnen dese stede” (RAG, OAD, <strong>nr</strong>. 471, f° 5v°, dd° 10.01.1788). De<br />

eeuwenoude herberg Sint-Jooris vinden we voor het eerst vermeld in 1534 (KOK-Jaarboek 1937,<br />

p. 34). Tussen 1564 en 1600 uitgebaat door ene Jan Loontins of Loo(y)nkins en zijn erfgenamen,<br />

in 1624-1626 door Adriaen Bekaert. In 1785, dus net vóór Francies de Staute huurder werd, was<br />

Anthone Cadet (gehuwd met Catharine Lauwaert) waard in diezelfde herberg.<br />

6. RAG, OAD, <strong>nr</strong>. 493, twee losse stukken dd° 26.02.1788 en 06.09.1788 (Ch. Phil. Martens causa<br />

officii vs. Jan van Brabandt, hovenier, personelen gedaegden verweerder).<br />

7. Joannes Baptista Rogiers is in de Deinse volkstelling van 1796 (zie noot 1) onder het <strong>nr</strong>. 1287<br />

vermeld als volgt: “Jean Baptiste Rogiers, 45 jaar (°1756), cabaretier, Cnocke, in <strong>Deinze</strong><br />

gevestigd sedert 1776”. Zijn gezin (<strong>nr</strong>s. 1288-1290) bestaat verder uit zijn (tweede?) vrouw<br />

Caroline Sergeant, 44 jaar, en haar moeder Jeanne de Weerd, 64 jaar (sedert 1792 in <strong>Deinze</strong>), en<br />

een neefje Jean Baptiste Rogiers, 14 jaar (eveneens vanaf 1792 in <strong>Deinze</strong>).<br />

8. Anthone Cadet (een Bruggeling van geboorte!) is in de Deinse volkstelling van 1796 vermeld<br />

onder het <strong>nr</strong>. 1050: “Anthoine Cadet, 40 jaar (°1756), menuisier, in <strong>Deinze</strong> sedert 1780,<br />

Audenaerdsche Poort” [= Hol- of Tolpoort]. Zijn (tweede?) vrouw is Catharinne Lauwaert, 42 jaar.<br />

Het gezin bestaat verder uit nog uit twee kinderen beneden de 12 jaar en een schoondochter,<br />

Marie Geevaerd, 17 jaar (sic).<br />

9. Ludovicus Dhont is met zijn vrouw in het Deinse bevolkingsregister van 1796 vermeld onder de<br />

<strong>nr</strong>s. 1057-1058: “Louis Dhont, 43 jaar (°1753), ouvrier, Audenaerdsche Poort, in <strong>Deinze</strong> sedert<br />

1784”; gehuwd met Marie Lomont (sic), 34 jaar (°1762), sedert 1784 in <strong>Deinze</strong> wonend. Er zijn<br />

twee kinderen beneden de 12 jaar. Ook schoonvader Adrien Lomont, 70 jaar oud, is inwonend<br />

sedert 1784.<br />

10. Martin de Vos (°1754) was een inwijkeling, die zich pas in 1782 in <strong>Deinze</strong> vestigde; hij was<br />

gehuwd met Marie Larmuseau (°1759); zij hadden twee kinderen: Ivon (°1782) en een ander<br />

beneden de 12 jaar. Zie De volkstelling van het Jaar IV (1796), <strong>nr</strong>s. 1408-1410, en KOK-Jaarboek<br />

2009, p. 27. In december 1792 was notaris de Vos.in de eerste vrije verkiezingen onder de Franse<br />

invallers een van de 12 verkozenen (“de zgn. “provisionele representanten”) van het nieuwe<br />

Deinse stadsbestuur. Zie Geschiedenis van <strong>Deinze</strong>, dl. 2 (2005), p. 7 (“Het Frans bewind wekt<br />

illusies, nov. 1792-1793”)


3956<br />

2270. Willy JONCKHEERE : De jaarlijkse<br />

Vastenkruisweg in Veurne heeft een link met<br />

<strong>Deinze</strong><br />

Iedereen kent wel de Veurnse Boetprocessie die<br />

doorgaat op de laatste zondag van juli (dit jaar dus<br />

op 25-07-2010). De traditie ervan gaat terug tot 1646.<br />

© G. Van Beversluys<br />

Nog iets ouder is de Vastenkruisweg, die voor het eerst in 1626 door de binnenstad van<br />

Veurne trok. De organisator was Jacob Clou, norbertijnermonnik van de Veurnse Sint<br />

Niklaasabdij.<br />

De legende verhaalt dat hij op weg naar zijn confraters van de Drongense Norbertijnerabdij<br />

zwaar ziek werd. Zijn reisgezel, Jan van Waterleet, en de gastvrouw bij wie hij toen verbleef<br />

wilden ter genezing van Jacob Clou deelnemen aan de kruisweg te Ekkergem (Gent).Clou<br />

stond er op zelf de kruisweg mee te doen, en toen hij vrijwel uitgeput de laatste statie<br />

bereikte, voelde hij zich plots genezen 1 .<br />

Terug in Veurne, richtte Jacob Clou “De Sodaliteit van de Gekruisigde Zaligmaker” op die<br />

belast werd met de organisatie van de Veurnse<br />

Vastenkruisweg. Vanuit deze Sodaliteit ontstond later ook de Boetprocessie.<br />

Jacob Clou gebruikte voor de Veurnse kruisweg de bezinningsteksten die hij had leren<br />

kennen te Ekkergem-Gent.<br />

Deze teksten waren opgesteld door Michiel<br />

Zachmoorter, die deze in 1623 gebundeld had.<br />

Ze worden nog ieder jaar gebruikt in Veurne bij<br />

iedere statie tijdens de kruisweg. Zoals voorheen<br />

in Ekkergem telt de Veurnse kruisweg<br />

uitzonderlijk 18 staties, waar 14 het gebruikelijke<br />

aantal is.<br />

Het staat iedereen vrij om deel te nemen aan de<br />

vastenkruisweg die in de vastentijd iedere<br />

vrijdagavond doorgaat, en tijdens de Goede<br />

Week, elke avond. In 2010 op 19 en 26 februari,<br />

12,19,26,29,30,31 maart en 1 en 2 april.<br />

Hartelijk dank aan <strong>KGK</strong>-lid Germain Van<br />

Beversluys die ons attent maakte op deze link tussen <strong>Deinze</strong> en de<br />

Veurnse Vastenkruisweg, en ons ook de digitale foto‟s bezorgde.<br />

© G. Van Beversluys


3957<br />

Michiel Zachmoorter, geboren te <strong>Deinze</strong> in 1582, was<br />

pastoor van Sint-Martinus Ekkergem bij Gent van<br />

1607-1645. Van 1612 tot aan zijn dood was hij deken<br />

van <strong>Deinze</strong> 2 . Dit toonbeeld van contrareformatorische<br />

priester was de auteur van “Sponsus sanguinum ofte<br />

Bruydegom onser Zielen met alle weghen die hij in zijn<br />

bitter Passie om de Salicheyt der Menschen betreden<br />

heeft, vertoont in XIX Meditatiën”. Het zijn deze<br />

teksten, die door toedoen van Jacobus Clou,<br />

ondermeer in Veurne bekend raakten en er nog<br />

jaarlijks gebruikt worden tijdens de Vastenkruisweg.<br />

© De Rammelaere, M.De Muynck, o.c., p. 152<br />

1. Dit verhaal komt uit de programmabrochure van de Boetprocessie (s.d. 40 pp. editie 2008). In M.<br />

De Muynck, Volksdevoties te Ekkergem, in „Duizend jaar Ekkergem‟, 1974, pp.145-175, wordt een<br />

variante van dit verhaal weergegeven. Dit artikel bevat ook heel wat gegevens over Jacobus<br />

Clou en Michiel Zachmoorter. Zie ook http///www.boeteprocessie.be<br />

2. Michel Cloet, De Contrareformatie en de 18 e eeuw, in Geschiedenis van <strong>Deinze</strong>, I, pp. 303 e.v.<br />

Zie ook A. Cassiman, Zachmoorter en Baudaert, twee loten uit één stam, KOK-jaarboek(BGD),<br />

19 (1951), pp. 91-127; Nicolas-Norbert Huyghebaert, Zachmoorter (Michel) in: Biographie<br />

Nationale, dl


Men zegge het voort !<br />

3958<br />

Affiches en aanplakbrieven uit eigen collectie ~ 18 e – 20 e eeuw<br />

20 februari – 4 april 2010<br />

Jaarlijkse tentoonstelling van de Kring voor Geschiedenis en Kunst van <strong>Deinze</strong> en de<br />

Leiestreek<br />

Hoewel al deels vervangen door digitale reclame, blijft de affiche in onze maatschappij een<br />

belangrijke bron van publiciteit. In deze tentoonstelling gaan we op zoek naar de impact van<br />

de affiche in vroegere tijden, waar het vaak de enige vorm van berichtgeving was. Ver weg<br />

van de flitsende flyers en affiches die vandaag met enkele muisklikken op de pc worden<br />

ontworpen en afgedrukt, ontdekken we de ziel van het ambachtelijke drukwerk. Ook toen al<br />

probeerden drukkers, naast de arbeid van het letterzetten, hun producten zo aantrekkelijk<br />

mogelijk te maken. Parallel met de ontwikkelingen van nieuwe drukprocédés, zal dit<br />

evolueren van schuchtere pogingen met eenvoudige illustraties, naar het aantrekken van<br />

heuse plastische kunstenaars voor de opmaak van de ontwerpen.<br />

Wat weinigen weten, is dat de Kring voor Geschiedenis en Kunst een collectie van meer dan<br />

700 affiches en aanplakbrieven bezit en toevertrouwt aan de goede zorgen van het Museum<br />

van <strong>Deinze</strong> en de Leiestreek. Door hun fragiliteit en de negatieve invloed van klimatologische<br />

factoren kunnen ze echter maar sporadisch getoond worden.<br />

Met deze tentoonstelling bieden we het publiek voor het eerst in 20 jaar terug de<br />

mogelijkheid om een mooie selectie van de verzameling te bewonderen. Omwille van de<br />

grote verscheidenheid werd niet gewerkt rond een bepaald thema, maar eerder gekozen<br />

voor een historisch overzicht, gaande van enkele vroege voorbeelden uit de 18 de eeuw tot<br />

opmerkelijke stukken uit de 19 e en 20 e eeuw.<br />

Praktische informatie:<br />

Museum van <strong>Deinze</strong> en de Leiestreek<br />

Lucien Matthyslaan 3-5,9800 <strong>Deinze</strong><br />

Tel: 09/381.96.70 - Fax: 09/381.96.79<br />

E-mail: museum@deinze.be<br />

www.museumdeinze.be<br />

Openingsuren :<br />

weekdagen van 14.00 tot 17.30 u.<br />

zaterdag, zon- & feestdagen van 10.00 tot 12.00 u. en van 14.00 tot 17.00 u.<br />

maandag gesloten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!