Bijlage 1 Overzicht juridische statuten van trage wegen
Bijlage 1 Overzicht juridische statuten van trage wegen
Bijlage 1 Overzicht juridische statuten van trage wegen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Praktijkdagen <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong> – 20 januari 2011<br />
PAC Gent Zuid<br />
<strong>Bijlage</strong> 1<br />
<strong>Overzicht</strong> <strong>juridische</strong> <strong>statuten</strong> <strong>van</strong> <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong>
− <br />
<br />
− <br />
<br />
<br />
− <br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
−
1.<br />
1.<br />
1.<br />
1.
2. 2. 2. 2. <br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
3. 3. 3. 3.
26 <br />
<br />
27 <br />
<br />
28
Praktijkdagen <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong> – 20 januari 2011<br />
PAC Gent Zuid<br />
<strong>Bijlage</strong> 2<br />
Fundamentele regels omtrent buurt<strong>wegen</strong><br />
(H. Vuye)<br />
Het arrest <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Cassatie <strong>van</strong> 13 januari 1994<br />
Uittreksel uit: Recente Arresten <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Cassatie 1994 – pg. 93-97
Uittreksel uit: Recente Arresten <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Cassatie 1994 – pg. 93-97<br />
Fundamentele regels omtrent buurt<strong>wegen</strong><br />
Het arrest <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Cassatie <strong>van</strong> 13 januari 1994<br />
AR. 9551 – Gemeente Plombières t., Leclercq – Eerste Kamer Fr.<br />
Hendrik VUYE<br />
Hoofddocent Facultés Universitaires Notre-Dame de la Paix<br />
Advocaat<br />
1. Inleiding- In het geannoteerde arrest spreekt het Hof <strong>van</strong> Cassatie zich voor het eerst<br />
uitdrukkelijk uit over het begrip '”openbaar gebruik” <strong>van</strong> een buurtweg (art. 12<br />
Buurt<strong>wegen</strong>wet). De buurt<strong>wegen</strong>, en zelfs de <strong>wegen</strong>is in het algemeen,<br />
zijn in het universitair onderwijs nagenoeg afwezig. Nochtans worden vele magistraten,<br />
advocaten en notarissen regelmatig geconfronteerd met een dossier aangaande de <strong>wegen</strong>is.<br />
Eenieder kent verhalen over een openbare “doorgang” die plots wordt afgesloten of <strong>van</strong> een<br />
eigenaar die een einde wenst te maken aan het publiek gebruik <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> 'zijn'<br />
eigendom. Recent haalden de buurt<strong>wegen</strong> zelfs het nieuws omdat sommige groene<br />
actiegroepen hen opnieuw willen promoten. Men stelt voor om de buurt<strong>wegen</strong> bruikbaar te<br />
maken als fietspaden, wat dan aan de zwakke weggebruiker de mogelijkheid zou geven om<br />
zich te verplaatsen zonder hinder <strong>van</strong> het autoverkeer.<br />
Het bestaan <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong> gaat terug op het oude gewoonterecht. Het waren openbare<br />
<strong>wegen</strong> die het verkeer mogelijk maakten binnen een dorp. Tussen verscheidene dorpen of<br />
<strong>wegen</strong> die de dorpen verbonden met de steden of de grote <strong>wegen</strong>is. 1 Actueel worden de<br />
buurt<strong>wegen</strong> beheerst door de wet <strong>van</strong> 10 april1841. In 1841 bevond de (buurt-)<strong>wegen</strong>is zich<br />
in een erbarmelijke toestand. Meestal was ze onvoldoende en nagenoeg altijd was ze slecht<br />
onderhouden. De wetgever ging er blijkbaar <strong>van</strong>uit dat dit enkel te wijten was aan de<br />
aangelanden die makkelijk hun perceel op de naburige <strong>wegen</strong>is uitbreidden. 2 Deze<br />
vooronderstelling weegt zwaar door op het wetgevend ingrijpen <strong>van</strong> 1841 3 en zelfs op een<br />
deel <strong>van</strong> de rechtspraak. 4<br />
2. Definitie - Eigenaardig genoeg vindt men in de wet <strong>van</strong> 10 april 1841 geen omschrijving<br />
<strong>van</strong> de buurtweg. Het aan<strong>van</strong>kelijke ontwerp bevatte nochtans volgende definitie: "Un chemin<br />
est vicinal, quel que soit le mode de circulation, lorsqu' il est légalement reconnu nécessaire à<br />
la généralité des habitants d'une ou de plusieurs communes, ou d'une fraction de commune". 5<br />
Deze omschrijving die zeker voor veel kritiek vatbaar is, 6 werd uiteindelijk niet in de wet<br />
opgenomen. De wetgever achtte het definiëren <strong>van</strong> de buurtweg overbodig, op basis <strong>van</strong> het<br />
merkwaardige argument dat eenieder weet wat een buurtweg is. 7 Uiteindelijk heeft men de<br />
vaststelling <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong> volledig overgelaten aan de gemeenten en provincies. 8<br />
3. Welke <strong>wegen</strong> zijn buurt<strong>wegen</strong>? - De wet <strong>van</strong> 1841 (art. 1) legde aan de gemeenten waar<br />
geen plannen der buurt<strong>wegen</strong> bestonden, de verplichting op om binnen de twee jaar dergelijke<br />
plannen op te stellen. Op die plaatsen waar er reeds plannen bestonden moesten deze enkel<br />
aan de vereisten <strong>van</strong> de nieuwe wet worden aangepast. Deze bepalingen wijzen duidelijk in de<br />
richting <strong>van</strong> de hoger vermelde vooronderstelling, namelijk dat niet de gemeenten, maar wel<br />
de aangelanden aansprakelijk waren voor het gebrekkig buurt<strong>wegen</strong>net. De realiteit was<br />
echter anders: uiteindelijk werden overal nieuwe plannen opgesteld, daar, zo de oude plannen<br />
al bestonden, ze bijzonder gebrekkig waren. 9
De <strong>wegen</strong> opgenomen in de plannen, opgemaakt tijdens de periode 1843-45, maken aldus<br />
deel uit <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong>. Maar ook de <strong>wegen</strong> die sedert 1845 werden erkend of aangelegd.<br />
en de buurt<strong>wegen</strong> die de gemeente intussen door dertigjarige verkrijgende verjaring heeft<br />
verkregen, behoren tot het buurt<strong>wegen</strong>net. 10 De sedert 1845 gerangschikte en erkende<br />
buurt<strong>wegen</strong> worden in de regel niet aangeduid op de oorspronkelijke leggers, maar op<br />
afzonderlijke plannen. 11 De <strong>wegen</strong> die de gemeente door dertigjarige verjaring heeft<br />
verkregen zullen niet op de legger of de afzonderlijke plannen voorkomen, behoudens<br />
wanneer ze na verkrijging door verjaring door de gemeente werden erkend.<br />
4. Erkenning <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong> - De erkenning (“reconnaissance") <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong> mag men<br />
geenszins verwarren met de aanleg ("ouverture") <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong>. De erkenning is een<br />
handeling waarbij de overheid om een weg te behouden vaststelt dat hij dient tot het openbaar<br />
verkeer, terwijl het aanleggen <strong>van</strong> een buurtweg kan omschreven worden als het openen <strong>van</strong><br />
een weg waar er vroeger geen bestond. 12 Erkennen <strong>van</strong> een buurtweg betekent aldus<br />
vaststellen dat een weg reeds tot het buurt<strong>wegen</strong>net behoort. Dit blijkt uit art. 5<br />
Buurt<strong>wegen</strong>wet. De plannen opgesteld door de gemeente moeten de percelen aanduiden die<br />
ten behoeve <strong>van</strong> de weg moeten worden 'teruggegeven', wat impliceert dat ze reeds tot het<br />
buurt<strong>wegen</strong>net behoorden. 13 Ook dit aspect <strong>van</strong> de Buurt<strong>wegen</strong>wet getuigt <strong>van</strong> een<br />
wantrouwen ten opzichte <strong>van</strong> de aangelanden.<br />
Krachtens art. 9, 2 kunnen de gemeenten de bestaande plannen wijzigen. Dit betekent dat zij<br />
nog de bevoegdheid bezitten om nieuwe buurt<strong>wegen</strong> te erkennen. 14 Hierbij moet de procedure<br />
gevolgd worden omschreven in de art. 5 e.v. Buurt<strong>wegen</strong>wet, waarbij uiteindelijk de<br />
bestendige deputatie op definitieve wijze over de plannen en over de erkenning <strong>van</strong> de<br />
buurtweg zal beslissen. 15<br />
Volgens een cassatiearrest <strong>van</strong> 22 april 1983 volstaat de inschrijving in de Atlas opdat de<br />
weg, na verloop <strong>van</strong> de termijn <strong>van</strong> de verkorte verkrijgende verjaring (zie nr. 5), het karakter<br />
<strong>van</strong> buurtweg zou verkregen hebben. 16 In deze zaak was de buurtweg ingeschreven als<br />
"chemin particulier". Eiser in cassatie riep dan ook in dat dergelijke inschrijving op<br />
overtuigende wijze het privaat karakter <strong>van</strong> de weg bewees. Het Hof <strong>van</strong> Cassatie besliste<br />
echter dat de vaststelling <strong>van</strong> de inschrijving op zich volstaat om de overgang, na verloop <strong>van</strong><br />
tijd, de hoedanigheid <strong>van</strong> buurtweg te verlenen. 17 Toch kan men een terrein dat enkel<br />
voorkomt op de Atlas <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong>, maar er niet geklasseerd wordt als buurtweg -<br />
d.w.z.zonder een afzonderlijk nummer en een afzonderlijke naam - niet beschouwen als een<br />
ingeschreven buurtweg. 18<br />
5. Erkenning: gevolgen <strong>van</strong> de inschrijving in de Atlas - Het besluit <strong>van</strong> de bestendige<br />
deputatie, waarbij de plannen definitief worden vastgelegd, onteigent op zich geenszins de<br />
eigenaar <strong>van</strong> de bedding. 19 Het is slechts een titel die de gemeente toelaat om, zo nodig, tot<br />
onteigening over te gaan. 20 Maar krachtens art. 10, lid 2 <strong>van</strong> de Buurt<strong>wegen</strong>wet geldt het<br />
besluit <strong>van</strong> de bestendige deputatie eveneens als rechtstitel voor de verkorte verkrijgende<br />
verjaring als bepaald in art. 2265 B.W. Enkel het besluit <strong>van</strong> de bestendige deputatie geldt<br />
evenwel als titel. Noch een inschrijving in de plannen <strong>van</strong> het kadaster, 21 noch de erkenning<br />
door de eigenaar dat men sedert meer dan twintig jaar openbaar over zijn perceel overgang<br />
neemt, 22 kunnen gelden als rechtstitel voor de verkorte verkrijgende verjaring.<br />
6. Aanleg <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong> - Het aanleggen <strong>van</strong> een buurtweg hebben we reeds omschreven als<br />
het openen <strong>van</strong> een weg waar er vroeger geen bestond. Dit impliceert dat een onteigening of<br />
een overdracht in de minne noodzakelijk zullen zijn. 23 De procedure met betrekking tot de<br />
aanleg <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong> vindt men in art. 27 e.v. Buurt<strong>wegen</strong>wet. Een buurtweg kan slechts<br />
worden aangelegd na goedkeuring <strong>van</strong> een algemeen rooiplan door de Koning, op advies <strong>van</strong>
de bestendige deputatie. Krachtens art. 6. §1. 2° <strong>van</strong> de bijzondere wet tot hervorming der<br />
instellingen (6 augustus 1980) zijn de Gewesten evenwel bevoegd voor de rooiplannen <strong>van</strong> de<br />
gemeente<strong>wegen</strong>. De gewestregering is aldus in de plaats getreden <strong>van</strong> de Koning. 24<br />
7. Vestigen <strong>van</strong> een buurtweg door dertigjarige verjaring - Krachtens art. 691 B.W. kunnen<br />
de niet voortdurende en de niet zichtbare erfdienstbaarheden, zo bijvoorbeeld de<br />
erfdienstbaarheid <strong>van</strong> overgang, niet verkregen worden door verjaring. Een gemeente kan<br />
daarentegen wel een buurtweg of, wanneer de bedding geen eigendom is <strong>van</strong> de gemeente,<br />
een openbare erfdienstbaarheid <strong>van</strong> overgang verkrijgen. 25 De openbare nutsbestemming<br />
houdt in dat een buurtweg geen privaatrechtelijke erfdienstbaarheid (art. 637 B.W.) is en art.<br />
691 B.W. vindt dan ook geen toepassing. 26 Krachtens art. 650 B. W. worden de<br />
erfdienstbaarheden die gevestigd zijn tot algemeen of tot gemeentelijk nut immers beheerst<br />
door bijzondere wetten of verordeningen.<br />
Zelfs zonder inschrijving in de Atlas kan de gemeente een openbare erfdienstbaarheid <strong>van</strong><br />
overgang en naargelang <strong>van</strong> de gestelde bezitsdaden zelfs het eigendomsrecht <strong>van</strong> de weg,<br />
verkrijgen door verjaring. Daar de gemeente echter over geen rechtstitel voor de verkorte<br />
verkrijgende verjaring beschikt, zal de verjaringstermijn evenwel dertig jaar (art. 2262 B.W.)<br />
bedragen. 27 In een cassatiearrest <strong>van</strong> 10 mei 1983 benadrukte het Hof <strong>van</strong> Cassatie terecht dat<br />
dit zelfs kan zonder zonder enige formele administratieve handeling <strong>van</strong> de gemeente. 28 Het<br />
volstaat, aldus het Hof, dat de doorgang gedurende dertig jaar voortdurend en onafgebroken,<br />
openbaar en niet dubbelzinnig gebruikt werd door eenieder voor het openbaar verkeer.<br />
mits dit gebruik gebeurde met de bedoeling de overgang als dusdanig te gebruiken en niet<br />
berust op een eenvoudig gedogen <strong>van</strong>wege de eigenaar <strong>van</strong> het perceel waarop de overgang<br />
gebeurde.<br />
8. Art. 10 en art. 12 Buurt<strong>wegen</strong>wet - De belangrijkste, maar tevens de moeilijkste,<br />
bepalingen <strong>van</strong> de Buurt<strong>wegen</strong>wet zijn ongetwijfeld de art. 10 en 12. Beide artikelen worden<br />
vaak met elkaar verward. In feite dekken ze een andere hypothese. Art.10 kadert in de<br />
erkenningsprocedure <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong>. Deze wetsbepaling wenst aan de overheid de nodige<br />
rechtszekerheid te geven. Zoals reeds gesteld is de erkenning een rechtshandeling waarbij<br />
wordt vastgesteld dat een weg reeds tot het buurt<strong>wegen</strong>net behoort. Hierbij is het mogelijk dat<br />
de gemeente de rechten <strong>van</strong> de aangelanden miskent. Om alle betwistingen hieromtrent zo<br />
snel mogelijk de kop in te drukken bepaalt art. 10 Buurt<strong>wegen</strong>wet dat het besluit <strong>van</strong> de<br />
bestendige deputatie geldt als titel voor de verkorte verkrijgende verjaring (art. 2265 B.W.).<br />
Dit betekent dat de gemeente na verloop <strong>van</strong> tien, maximum twintig jaar, over de meest<br />
volwaardige eigendomstitel beschikt uit ons rechtssysteem, namelijk de verkrijgende<br />
verjaring. Art. 12 Buurt<strong>wegen</strong>wet daarentegen handelt over <strong>wegen</strong> die reeds tot het<br />
buurt<strong>wegen</strong>net behoren, onverminderd of de weg deze hoedanigheid heeft verworven na<br />
erkenning, aanleg of verkrijgende verjaring. De bestaande buurt<strong>wegen</strong> blijven behoren tot het<br />
openbaar domein zolang ze dienen tot het openbaar gebruik. Concreet betekent dit dat de<br />
aangelanden de weg, of een deel <strong>van</strong> de weg, niet door verjaring kunnen verkrijgen.<br />
Samenvattend kan men stellen dat art. 10 de hypothese regelt waar de overheid bij de<br />
erkenning <strong>van</strong> een buurtweg de eigendomsrechten <strong>van</strong> de aangelanden miskent. Art. 12<br />
daarentegen regelt de hypothese waarbij een weg reeds tot het buurt<strong>wegen</strong>net behoort, maar<br />
de aangelanden zich de feitelijke heerschappij over de weg, geheel of gedeeltelijk,<br />
aanmatigen. 29<br />
9. Art. 10 Buurt<strong>wegen</strong>wet vereist een inbezitname - Krachtens art. 10 Buurt<strong>wegen</strong>wet geldt<br />
het besluit <strong>van</strong> de bestendige deputatie als een titel voor de verkorte verkrijgende verjaring.
Dit is echter de enige afwijking die art. 10 Buurt<strong>wegen</strong>wet bevat ten opzichte <strong>van</strong> de<br />
verjaringsregels als geformuleerd in het Burgerlijk wetboek. Wil er sprake zijn <strong>van</strong> verjaring,<br />
dan moet er een effectieve inbezitname <strong>van</strong> de weg gebeuren. Zonder bezit kan er geen sprake<br />
zijn <strong>van</strong> verjaring. 30 Dit betekent dat de gemeente nooit eigenaar zal worden <strong>van</strong> een<br />
buurtweg, die weliswaar werd ingeschreven in de Atlas, maar nooit voor het publiek werd<br />
opengesteld.<br />
De gemeente kan, naargelang <strong>van</strong> de om<strong>van</strong>g en de draagwijdte <strong>van</strong> haar bezit, ofwel een<br />
openbaar recht <strong>van</strong> overgang, ofwel het eigendomsrecht <strong>van</strong> de bedding verwerven. 31 Ze zal<br />
dus niet noodzakelijk door verjaring het eigendomsrecht <strong>van</strong> de bedding verwerven. 32 De<br />
Buurt<strong>wegen</strong>wet maakt immers geen onderscheid tussen <strong>wegen</strong> waar<strong>van</strong> de aardebaan<br />
eigendom is <strong>van</strong> de gemeente, en <strong>wegen</strong> waar<strong>van</strong> de aardebaan eigendom is <strong>van</strong> een<br />
particulier. 33<br />
10. De gedeeltelijke inbezitname - De vraag wat er gebeurt wanneer een weg ingeschreven<br />
wordt in de Atlas <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong>, maar er nadien slechts een gedeeltelijke inbezitname<br />
gebeurt, geeft aanleiding tot een verdeelde (cassatie-)rechtspraak. 34 Dit is bijvoorbeeld de<br />
hypothese <strong>van</strong> een buurtweg die in de Atlas werd ingeschreven met een breedte <strong>van</strong> drie<br />
meter, maar die door het publiek slechts effectief gebruikt werd over een breedte <strong>van</strong> één<br />
meter. Uit de parlementaire voorbereiding <strong>van</strong> de Buurt<strong>wegen</strong>wet kan men, zij het niet op<br />
overduidelijke wijze, afleiden dat er voor de wetgever enkel sprake kon zijn <strong>van</strong> verjaring in<br />
overeenstemming met het bezit. 35 Ook volgens de eerste interpretaties in de rechtsleer en een<br />
advies <strong>van</strong> advocaat-generaal Cloquette kan de gemeente, slechts door verjaring verkrijgen<br />
wat ze effectief in bezit heeft gehad. 36 Deze stelling werd bijgetreden door het Hof <strong>van</strong><br />
Cassatie in meerdere arresten. 37 M.a.w., een buurtweg, ingeschreven in de Atlas met een<br />
breedte <strong>van</strong> drie meter, maar die slechts openbaar werd gebruikt over een breedte <strong>van</strong> één<br />
meter, zal de gemeente slechts verkrijgen met.een bedding <strong>van</strong> één meter. Procureur-generaal<br />
Mesdach de ter Kiele daarentegen heeft in verschillende adviezen de stelling verdedigd dat<br />
gemeente de weg zal verwerven zoals ingeschreven in de Atlas. 38 M.a.w. de inschrijving in de<br />
Atlas, en niet om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het openbaar gebruik, bepaalt de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de verjaring. Deze<br />
stelling werd uiteindelijk overgenomen door het Hof <strong>van</strong> Cassatie. 39 Volgens deze visie zal de<br />
gemeente een buurtweg ingeschreven in de Atlas met een breedte <strong>van</strong> drie meter, maar die<br />
slechts openbaar werd gebruikt over een breedte <strong>van</strong> één meter, verkrijgen met een bedding<br />
<strong>van</strong> drie meter.<br />
Het verschil tussen beide stellingen werd op treffende wijze omschreven door Genot. In de<br />
stelling verdedigd door advocaat-generaal Cloquette verschaft de inschrijving in de Atlas aan<br />
de gemeente een loutere verjaringstitel ("théorie de l'atlas, titre à la prescription"). Volgens de<br />
leer <strong>van</strong> procureur-generaal Mesdach de ter Kiele daarentegen verschaft de inschrijving de<br />
gemeente, na verloop <strong>van</strong> de verkorte verjaring, een eigendomstitel ("théorie de l'atlas, titre de<br />
propriété"). 40<br />
In de rechtsleer vindt men dezelfde verdeelde slagorde. Sommige auteurs sluiten zich aan bij<br />
Mesdach de ter Kiele, 41 anderen bij de stelling <strong>van</strong> Cloquette. 42 O.i. verdient deze laatste<br />
stelling de voorkeur. Art. 10 Buurt<strong>wegen</strong>wet wijkt slechts op één punt af <strong>van</strong> de verkorte<br />
verkrijgende verjaring zoals we deze terugvinden in art. 2265 B.W. De inschrijving in de<br />
Atlas <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong> is op zich geen wettige titel in de zin <strong>van</strong> art. 2265 B.W. Deze<br />
wetsbepaling vereist immers een titel die <strong>van</strong> die aard is dat hij eigendom kan overdragen. 43<br />
De inschrijving heeft evenwel slechts een declaratieve werking. 44 Art.10 Buurt<strong>wegen</strong>wet<br />
bepaalt echter uitdrukkelijk dat de inschrijving, hoewel op zich slechts een declaratieve titel,<br />
toch geacht wordt te gelden als rechtstitel voor de verkorte verkrijgende verjaring. M.a.w. met<br />
betrekking tot de rechtstitel vereist voor de verkrijgende verjaring wijkt art. 10
Buurt<strong>wegen</strong>wet af <strong>van</strong> het gemene recht (art. 2265 B.W.). Nergens heeft de wetgever echter<br />
voorzien in een tweede afwijking die zou inhouden dat de gemeente de om<strong>van</strong>g en de<br />
draagwijdte <strong>van</strong> haar bezit niet moet bewijzen. Hier blijft dan ook het gemene recht gelden:<br />
geen verjaring zonder bezit en slechts verjaring in de mate dat de feitelijke heerschappij werd<br />
uitgeoefend. De gemeente zal dan ook slechts datgene verkrijgen wat effectief door het<br />
publiek werd gebruikt.<br />
11. Art. 12 Buurt<strong>wegen</strong>wet - Zoals reeds gesteld handelt art. 12 Buurt<strong>wegen</strong>wet over de<br />
handhaving <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong>. Deze <strong>wegen</strong> behoren tot het openbaar domein, zolang ze<br />
dienen tot het openbaar gebruik. 45 Zolang ze aan deze vereiste voldoen kunnen de<br />
aangelanden de buurtweg niet verkrijgen door verjaring. In deze zin is art. 12 een specifieke<br />
toepassing <strong>van</strong> een regel <strong>van</strong> gemeen recht, namelijk dat het openbaar domein niet vatbaar is<br />
voor verkrijgende verjaring.<br />
Art. 12 wijkt echter af <strong>van</strong> het gemeen recht waar het uitdrukkelijk bepaalt dat de buurt<strong>wegen</strong><br />
niet vatbaar zijn voor verjaring zolang ze dienen tot het openbaar gebruik.<br />
Wanneer een buurtweg niet meer dient tot het openbaar gebruik en hij niet meer door de<br />
gemeente wordt onderhouden, 46 dan kunnen de aangelanden hem wel door verjaring<br />
verkrijgen. 47<br />
12. Het begrip openbaar gebruik: Cass. 13 januari 1993 - Het cassatiearrest <strong>van</strong> 13 januari<br />
1993 geeft voor het eerst een omschrijving <strong>van</strong> het begrip openbaar gebruik in art. 12<br />
Buurt<strong>wegen</strong>wet. De rechtbank <strong>van</strong> eerste aanleg te Verviers had beslist dat men onder<br />
openbaar gebruik een 'normaal gebruik door het publiek' moet verstaan en niet het stellen <strong>van</strong><br />
eerder toevallige daden <strong>van</strong> overgang. Het Hof <strong>van</strong> Cassatie zal het arrest evenwel verbreken<br />
daar het begrip openbaar gebruik aldus op een onwettige wijze beperkt wordt. Het<br />
cassatiemiddel bevat twee onderdelen. In een eerste onderdeel houdt eiser in cassatie voor dat<br />
een buurtweg slechts vatbaar wordt voor verkrijgende verjaring wanneer hij niet alleen over<br />
de gehele breedte, maar tevens over de gehele lengte, niet meer door het publiek gebruikt<br />
wordt. Het Hof is op dit onderdeel niet ingegaan. In vroegere cassatierechtspraak werd<br />
evenwel reeds beslist dat wanneer in de breedte ook maar een deel <strong>van</strong> de bedding door het<br />
publiek gebruikt wordt, de weg over zijn gehele breedte tot het openbaar domein blijft<br />
behoren. 48 O.i. vereist art. 12 echter niet dat de weg tevens over zijn gehele lengte zijn<br />
openbare bestemming verloren heeft. Het volstaat dat de buurtweg, over een deel <strong>van</strong> zijn<br />
lengte, zijn openbare bestemming verloren heeft over de gehele breedte <strong>van</strong> de bedding. 49 In<br />
het tweede onderdeel houdt eiser in cassatie voor dat het openbaar gebruik <strong>van</strong> een buurtweg<br />
niet noodzakelijk een frequent gebruik veronderstelt. Deze stelling werd door het Hof <strong>van</strong><br />
Cassatie bijgetreden. Zolang een buurtweg, weze het slechts sporadisch of occasioneel, door<br />
het publiek gebruikt wordt is er sprake <strong>van</strong> openbaar gebruik in de zin <strong>van</strong> art. 12. M.a.w., een<br />
nog weinig gebruikte buurtweg blijft tot het openbaar domein behoren en slechts de vol1edig<br />
in onbruik geraakte weg zal door verjaring verkregen kunnen worden.<br />
1 DEFACQZ, E., Ancien droit Belgique ou précis analytique des lois et coutumes observées en<br />
Belgique a<strong>van</strong>t le code civil. II, Brussel. 1873, 186.<br />
2 Zo leest men bijvoorbeeld in de parlementaire voorbereiding: "Il convient en effet, aujourd’<br />
hui surtout que les populations augmentent, de conserver aux communes tous leurs moyens de<br />
communication, et de ne pas les exposer à les voir usurper par suite de négligence, ou d'une<br />
tolérance coupable de la part des administrations communales" (Pasin. 1841, 153. kolom 2).<br />
3 GENOT, V. en MARCOTTY, G., De la voirie publique par terre, Brussel, 1964, nr. 93.
4 VUYE, H.., Bezit en bescherming <strong>van</strong> onroerende goederen en onroerende rechten, te<br />
verschijnen, Brugge, Die Keure, 1994, nr. 503.<br />
5 Art. I <strong>van</strong> het ontwerp <strong>van</strong> wet, Pasin, 1841, 130.<br />
6 Deze definitie is zeker te ruim in die zin dat nagenoeg de ganse <strong>wegen</strong>is er kan onder vallen<br />
(Zie: Verslag Heptia, Pasin.1841, 130, kolom 2).<br />
7 Pasin, 1841, 131, kolom 2. Terecht merkt WASTIELS echter op dat het juist is dat elkeen<br />
ongeveer weet wat een buurtweg is, maar dat een vaag begrip voor de beoefening <strong>van</strong> het<br />
recht niet kan volstaan (WASTIELS, F., Welke <strong>wegen</strong> behoren tot de buurt<strong>wegen</strong>?, De Gem.,<br />
1961, 111).<br />
8 Pasin, 1841, 131. kolom 2 ; GENOT, V. en MARCOTTY, G., o.c., nr. 84: FLAMME, M.-A., Droit<br />
administratif, II, Brussel. 1989, nr. 433; VAUTHIER, M., Précis de droit administratif de la<br />
Belgique, II, Brussel, 1950, nr. 324; VUYE, H., o.c., nrs. 446-467; WASTIELS, F., Handboek<br />
<strong>wegen</strong>recht (afgekort: Wegenrecht), Brugge, 1986. nr. 135 (tevens gepubliceerd in<br />
Administratief Lexicon, v° Openbare <strong>wegen</strong>).<br />
9 GENOT, V. en MARCOTTY, G., o.c., nr. 92.<br />
10 Zie: WASTIELS, F., o.c., De Gem. 1961, 111-114; BAERT, G.J.A. Eigendom en afpaling ten<br />
aanzien <strong>van</strong> buurt- en land<strong>wegen</strong>. T. Not. 1992, 465 e.v.; DUMAREY, A.,Wegen, T. Gem. 1989,<br />
244-245; FLAMME, M.-A., o.c., II, nr. 443; VUYE, H., o.c., nr. 467; WASTIELS, F., Wegenrecht,<br />
nr.135.<br />
11 GENOT, V. en MARCOTTY, G., o.c., nr. 109; WASTIELS, F., Wegenrecht, nr.6.<br />
12 BRANTS, K., Het Belgisch gemeenterecht, Antwerpen, 1947, nr. 861. Over het verschil tussen<br />
erkennen en aanleggen <strong>van</strong> een buurtweg, zie uitgebreid: VUYE, H., o.c., nr. 468 e.v.<br />
13 Art. 5 voorziet echter eveneens in de hypothese dat stukken grond die niet tot het<br />
buurt<strong>wegen</strong>net behoorden in de <strong>wegen</strong>is geïncorporeerd worden. Deze percelen zullen<br />
worden “in bezit genomen”. Dit impliceert ofwel een regeling in de minne ofwel een<br />
onteigeningsprocedure. Zie verder: VUYE, H., o.c., nr. 516 e.v.<br />
14 Cass. 20 mei 1872, Pas. 1872, 341, advies Eerste Advocaat Generaal CLOQUETTE. Zie tevens<br />
BURE, V., Voirie et constructions. Urbanisme. Novelles, Lois politiques et administratives, IV,<br />
nr. 303 e.v.: GENOT, V., en MARCOTTY, G., o.c., nr. 109 ; GRANDJEAN, H., Droit rural, Verviers,<br />
1931, nr. 613 ; MARCOTTY, G., Des servitudes légales d 'utilité publique, B.J., 1896, 308 ;<br />
VAUTHIER, M., o.c., II. nr. 324 ; VUYE, H., o.c., nr. 46;<br />
WASTIELS, F., Wegenrecht, nr. 138; WASTIELS, F., Administratief goederenrecht (afgekort:<br />
Goederenrecht), Gent. 1983. nr. 187; Pand. B., v° Chemin vicinal, nr. 185.<br />
15 R.v.St. 26 juni 1954, Huberland, Arr. R.v.St. 1954, nr.351. Zie de uitgebreide bespreking bij<br />
GENOT, V., en MARCOTTY, G., o.c., nrs. 92-109; MARCOTTY, G., o.c., B.J., 1896, 308;<br />
VANDIERENDONCK, P., Het juridisch statuut <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong>, Jura Falc. 1976-77, 48 e.v., 63<br />
e.v.; VUYE, H., o.c., nr. 470. Contra: BURE, V., o.c., Novelles, Lois politiques et<br />
administratives, IV, nr. 304.<br />
16 Cass. 22 april 1983, Pas. 1983, 948. Arr. Cass, 1982-83, 1032, R.W., 1983-84, 862.<br />
17 Contra: Luik 8 maart 1860. Pas. 1861, 266, B.J., 1864, 1432; WILKIN,R., La voirie<br />
communale (afgekort: Voirie Comm.), Luik, 1938. nr. 24; WILKIN, R., Voirie et alignement.<br />
Urbanisme et constructions (afgekort: voirie et alignement), Brussel, 1964, nr. 50: GRANDJEAN,<br />
H., o.c., nr. 603; Pand. B., v°Chemin vicinal, nr. 124.<br />
18 VUYE, H., o.c., nr. 475., Zie: Cass. 26 april1877, Pas. 1861, 216, advies Procureur Generaal<br />
FAIDER.Vgl. DE POVER, A., v° Erfdienstbaarheden <strong>van</strong> openbaar nut, in Administratief Lexicon,<br />
nr. 54.<br />
19 Cass. 22 mei 1846, Pas. 1846, 316: Cass. 27 december 1866, Pas. 1867, 101, advies<br />
Advocaat Generaal CLOQUETTE; Cass. 30 december 1875 (twee arresten), Pas. 1876, 57, advies<br />
Advocaat Generaal MESDACH DE TER KIELE; Noot MESDACH DE TER KIELE bij Cass. 29 december<br />
1881, Pas. 1882, 22; Advies Eerste Advocaat Generaal MESDACH DE TER KIELE bij Cass.10
december 1885, Pas. 1886, 9. Zie tevens Cass. 26 april 1877, Pas. 1877, 216, advies Pocureur<br />
Generaal FAIDER.<br />
20 Advies Advocaat Generaal MESDACH DE TER KIELE bij Casss. 30 december 1875, Pas. 1876,<br />
65.<br />
21 Pand. B., v° Action possessoire, nr. 641 en v° Chemin vicinal, nr. 128. Zie tevens<br />
GRANDJEAN, H., o.c., nr. 605.<br />
22 Cass. 14 oktober 1955, Pas. 1956,126, Arr. Cass. 1956, 100.<br />
23 Zie: GENOT, V. en MARCOTTY, , o.c., nr. 132.<br />
24 Parl. Vr. en Antw., Senaat 1984-85 (nr. 22), 29 januari 1985, 1025 (Vraag nr.74, HUBIN);<br />
MAST, A., DUJARDIN, J., VAN DAMME, M. en VANDE LANOTTE, J., <strong>Overzicht</strong> <strong>van</strong> het Belgisch<br />
administratief recht, Brussel, 1992, nr. 221; WASTIELS, F., Wegenrecht, nrs. 9 en 147.<br />
25 Over het onderscheid tussen openbare erfdienstbaarheden <strong>van</strong> doorgang en<br />
privaatrechtelijke erfdienstbaarheden <strong>van</strong> doorgang: CLAEYS-BOUUAERT, I., Openbare <strong>wegen</strong> op<br />
private grond, T.Not., 1966, 243-246.<br />
26 Cass. 28 juli 1854, Pas. 1854, 421; Cass. 18 maart 1870, Pas. 1870, 153, advies Procureur<br />
Generaal LECLERCQ; Cass. 19 december 1895, Pas. 1896, 48, advies Procureur Generaal<br />
MESDACH DE TER KIELE; Cass. 18 januari 1912, Pas. 1912, 86; Cass. 22 april 1983, Pas. 1983,<br />
948, Arr. Cass. 1982-83, 1032, R.W.,1983-84, 862: BAERT, G.J.A., o.c., T. Not. 1992, 467; DE<br />
PAGE, H. en DEKKERS, R., Traité, V, Brussel, 1975, nr. 791; DERINE, R. en HAMELINK, P.,<br />
<strong>Overzicht</strong> <strong>van</strong> rechtspraak zakenrecht (1969-1972), T.P.R. 1973, 781, nr. 94 en <strong>Overzicht</strong><br />
(1973-1979), T.P.R. 1981, 135, nr. 118; GENOT, V. en MARCOTTY, , o.c., nrs. 112 en 115;<br />
HANSENNE, J., Droit civil et contre-droit civil, Le cas des servitudes de passage acquises par le<br />
fait du public, Rev. Not. B. 1988, 126-128; KOKELENBERG, J., De privaatrechtelijke<br />
erfdienstbaarheden, T.P.R. 1983, 124-125: KOKELENBERG, J., VAN, SINAY, T. en VUYE, H.,<br />
<strong>Overzicht</strong> <strong>van</strong> rechtspraak zakenrecht (1980-88), T.P.R. 1989, 1689, nr. 141; Pand. B. v°,<br />
Action possessoire, nr. 632bis; RODENBACH, A., De verjaring met betrekking tot het recht <strong>van</strong><br />
overgang, R.W. 1952-53, 1002-1003 (kritisch); VAN NESTE, F., Zakenrecht, I, Brussel, 1990,<br />
nr. 167B; VUYE, H., o.c., nr. 473; WASTIELS, F., Wegenrecht, nr. 119 en nr. 142, voetnoot 322:;<br />
WILKIN, R., Voirie comm., nr. 81.<br />
27 Cass. 28 juli 1854, Pas. 1854, 421; Cass. 19 december 1895, Pas. 1896, 48, advies<br />
Procureur Generaal MESDACH DE TER KIELE; Cass. 20 juni 1938, Pas. 1938, 221, Arr. Cass.<br />
1938,136; Cass. 21 december 1953, Pas. 1954, 339,Arr. Cass. 1954, 280; Cass. 18 maart<br />
1971, Pas. 1971, 667, Arr. Cass. 1971, 695; Cass. 6 maart 1980, R.W. 1980-81, 916, T. Not.<br />
1981, 48, n., Rev. Not. B. 1982, 58; Cass. 20 mei 1983, Pas. 1983, 1057, Arr. Cass. 1982-83,<br />
1161; CLAEYS-BOUUAERT, I., o.c., T. Not. 1966, 247 e.v.; BAERT, G.J.A., o.c., T. Not. 1992, 467;<br />
BRANTS, K., o.c., nr. 863, 31; BURE, V., o.c., Novelles. Lois politiques et administratives, IV,<br />
nr. 317; DE, PAGE, H. en DEKKERS, R., o.c., V, nr. 791 en VI, nr. 546; DERINE, R. en HAMELINK,<br />
P., <strong>Overzicht</strong> (1969-1972), T.P.R. 1973, 781, nr. 94; DERINE, R. en HAMELINK, P., <strong>Overzicht</strong><br />
(1973-1979), T.P.R.1981, 135, nr. 118; FLAMME, M.-A., o.c., II, nr. 443; GENOT, V. en<br />
MARCOTTY, , o.c., nr. 114 e.v.; GRANDJEAN, H., o.c., nr. 607; HANSENNE, J., o.c., Rev. Not. B.<br />
1988, 122-128; HAMELINK, P., Bezit <strong>van</strong> onroerend goed en verkrijgende verjaring (usucapio),<br />
in Het onroerend goed in de praktijk. I.N.2-4; HEYVAERT, A., <strong>Overzicht</strong> <strong>van</strong> rechtspraak. Het<br />
bezit (1961-1964), T.P.R., 1965, 107, nr. 13; KOKELENBERG, J., o.c., T.P.R. 1983, 124-125;<br />
KOKELENBERG, J., VAN SINAY, T. en VUYE, H., <strong>Overzicht</strong> (1980-88), T.P.R. 1989, 1689, nrs. 14,<br />
141 en 250; MAST, A., DUJARDIN, J., VAN DAMME, M. en VANDE LANOTTE, J., o.c., nr. 220; Pand.<br />
B. v°, Chemin vicinal, nr. 204, v° Prescription acquisitive (en général), nr. 146; R.P.D.B., v°<br />
Prescription en matière civile, nrs. 120-121; VANDIERENDONCK, P., o.c., Jura Flac. 1976-77, 56,<br />
59 e.v.; VAN, NESTE, F., o.c., I, nr. 167B; VAUTHIER, M., o.c., II, nr. 324; VUYE, H., o.c., nr. 474;<br />
WASTIELS, F., Wegenrecht, nrs. 145-146; WASTIELS, F., Goederenrecht, nr. 189; WILKIN, R.,<br />
Voirie comm., nr. 32; WILKIN, R., Voirie et alignement, nr. 56. KLUYSKENS is eerder kritisch
(Zakenrecht, Antwerpen, 1940, nr. 385). Contra: LAURENT, F., Principes de droit civil, VIII,<br />
Brussel, 1878, nr. 210.<br />
28 Cass. 20 mei 1983. Pas. 1983, 1057, Arr. Cass. 1982-83, 1161; KOKELENBERG., J., VAN SINAY,<br />
T. en VUYE, H., <strong>Overzicht</strong> (1980-88), T.P.R.1989, 1689, nr. 141; R.P.D.B., v° Prescription en<br />
matière civile, nr. 121.<br />
29 Zie Pand. B., v° Chemin vicinal, nr. 137; VUYE, H., o.c., nr. 491.<br />
30 Advies Advocaat Generaal CLOQUETTE bij Cass. 27 december 1866, Pas. 1867, 101. In<br />
dezelfde zin: Cass. 30 december 1875, Pas. 1876, 57, advies Advocaat Generaal MESDACH DE<br />
TER KIELE; Cass. 26 april 1877, Pas. 1877, 216, advies Pocureur Generaal FAIDER; Noot<br />
MESDACH DE TER KIELE bij Cass. 29 december 1881, Pas. 1882, 22; Advies Procureur Generaal<br />
MESDACH DE TER KIELE bij Cass. 9 juni 1887, Pas. 1887, 299; Cass. 1 februari 1900, Pas. 1900,<br />
131. Deze stelling vindt eveneens steun in de parlementaire voorbereiding, zie: Pasin. 1841,<br />
148, kolom 2, 149, kolom 2, 150, kolom 2, 151, kolom 1.<br />
31 Cass. 20 februari 1973, Pas. 1973. 584, Arr. Cass. 1973, 615, R.W. 1972-73, 1713; Cass. 22<br />
april 1983, Pas.1983, 948, Arr. Cass. 1982-83, 1032, R.W. 1983-84, 862; BURE, V., o.c.,<br />
Novelles. Lois politiques et administratives, IV, nr. 317; DE, PAGE, H. en DEKKERS, R., o.c., V,<br />
nr. 791; DERINE, R. en HAMELINK, P., <strong>Overzicht</strong> (1969-1972), T.P.R. 1973, 781, nrs. 68 en 94;<br />
DERINE, R. en HAMELINK, P., <strong>Overzicht</strong> (1973-1979), T.P.R. 1981, 135, nr.118; GENOT, V. en<br />
MARCOTTY, G., o.c., nr.111 e.v.; MARCOTTY, G., o.c., B.J.1896, 308-309; MAST, A., DUJARDIN, J.,<br />
VAN DAMME, M. en VANDE LANOTTE, J., o.c., nr. 231; VANDIERENDONCK, P., o.c., Jura Falc.1976-<br />
77, 53 e.v.; VAN NESTE, F., o.c., I. nr. 167B; VUYE, H., o.c., nr. 473; WASTIELS, F., Wegenrecht,<br />
nrs. 141-143.<br />
32 Zie Cass. 10 februari 1865, Pas. 1865, 280, advies Eerste Advocaat Generaal FAIDER.<br />
33 Cass. 18 maart 1870, Pas. 1870,153, advies Procureur Generaal LECLERCQ, ; Cass. 5 maart<br />
1923, Pas.1923, 223; Cass. 22 april 1983, Pas. 1983, 948, Arr. Cass. 1982-83, 1032, R.W.<br />
1983-84, 862; BURE, V., o.c., Novelles. Lois politiques et administratives, IV, nr. 294; GENOT,<br />
V. en MARCOTTY, G., o.c., nr. 91; GRANDJEAN, H., o.c., nr. 647; KOKELENBERG, J., VAN SINAY, T.<br />
en VUYE, H., <strong>Overzicht</strong> (1980-88), T.P.R. 1989, 1689, nrs. 141 en 250; Pand. B., v° Action<br />
possessoire, nr. 631 e.v.; VUYE, H., o.c., nr. 473; WASTIELS, F., Wegenrecht, nr. 142; WILKIN,<br />
R., Voirie comm., nr. 19; WILKIN, R., Voirie et alignement, nr. 50. Contra: LINDEMANS, L., v°<br />
Erfdienstbaarheden, A.P.R. (1958), nr. 524.<br />
34 Zie uitgebreid: VUYE, H., o.c., nr. 478 e.v. waar de cassatierechtspraak wordt geanalyseerd.<br />
35 Zie in het bijzonder de tussenkomst <strong>van</strong> Volksvertegenwoordiger D'HUART, Pasin. 1841,<br />
150, kolom 2. Voor een analyse <strong>van</strong> de parlementaire voorbereiding: VUYE, H., o.c., nrs. 479-<br />
480.<br />
36 Advies Advocaat Generaal CLOQUETTE bij Cass. 27 december 1866, Pas. 1867, 101;<br />
SAUVEUR, J., Commentaire législatif, administratif et judiciaire de la loi du 10 avril 1841 sur<br />
les chemins vicinaux, modifiée par les lois du 18 juin 1842 et 20 mai 1863, Brussel, 1866, 31,<br />
nr. 73.<br />
37 Cass. 30 december 1875 (twee arresten), Pas. 1876, 57, andersluidend advies Advocaat<br />
Generaal MESDACH DE TER KIELE; Cass. 29 december 1881, Pas. 1882, 22, advies Eerste<br />
Advocaat Generaal MESDACH DE TER KIELE.<br />
38 Zie voor de visie <strong>van</strong> Procureur Generaal MESDACH DE TER KIELE: Advies bij Cass. 30<br />
december 1875, Pas. 1876, 65; Noot bij Cass. 29 december 1881, Pas. 1882, 22; Advies bij<br />
Cass. 10 december 1885, Pas. 1886, 9; Advies bij Cass. 9 juni 1887, Pas. 1887, 299.<br />
39 Cass. 10 maart 1892, Pas. 1892, 123; Cass. 7 november 1907, Pas. 1908, 27.<br />
40 GENOT, V. en MARCOTTY, G., o.c., nr. 121 e.v.<br />
41 Zo bijvoorbeeld: WASTIELS, F., Wegenrecht, nrs. 140-141; GRANDJEAN, H., o.c., nr. 602;<br />
MARCOTTY, G., o.c., B.J. 1896, 309; MONTIGNY, De la force probante des atlas des chemins<br />
vicinaux, B.J. 1886, 323.
42 GENOT, V. en MARCOTTY, G., o.c., nrs. 122-126; VUYE, H., o.c., nr. 504 e.v. Zie tevens<br />
VANDIERENDONCK, P., o.c., Jura Falc, 1976-77, 51, deze auteur vergist zich evenwel waar hij<br />
lijkt te stellen dat het Hof <strong>van</strong> Cassatie chronologisch eerst de leer <strong>van</strong> de Atlas als 'titel <strong>van</strong> .<br />
eigendom' heeft aangenomen en nadien de leer <strong>van</strong> de 'Atlas als titel <strong>van</strong> verjaring'. Ook de<br />
referenties naar de cassatierechtspraak is nogal 'vrijelijk' .<br />
43 VAN NESTE, F., o.c., I, nr.186C; LAURENT, F., o.c., VIII, nr. 262.<br />
44 VAN NESTE, F., o.c., I, nr. 186C.<br />
45 Cass. 1 augustus 1851, Pas. 1853, 74 (verkeerdelijk gepubliceerd als 1 augustus 1852, het<br />
arrest werd immers reeds gepubliceerd in B.J. 1851, 1099), advies Procureur Generaal<br />
LECLERCQ; Cass. 6 juni 1878, Pas. 1878, 283, advies Eerste Advocaat Generaal MESDACH DE TER<br />
KIELE; Cass. 10 december 1885, Pas. 1886, 9, advies Eerste Advocaat Generaal MESDACH DE<br />
TER KIELE; Cass. 9 juni 1887, Pas. 1887, 299, advies Procureur Generaal MESDACH DE TER KIELE;<br />
Cass.14 mei 1891, Pas. 1891, 151.<br />
46 Terecht wijzen GENOT en MARCOTTY erop dat een buurtweg zijn openbare nutsbestemming<br />
behoudt zolang hij door de gemeente wordt onderhouden, dus zelfs los <strong>van</strong> het gebruik door<br />
het publiek (GENOT, V. en MARCOTTY, G., o.c., 201, nr. 125).<br />
47 GENOT, V. en MARCOTTY, G., o.c., nr.124; DE PAGE, H. en DEKKERS, R., o.c., V, nr. 793a;<br />
DERINE, R. en HAMELINK, P., <strong>Overzicht</strong> (1969-1972), T.P.R.1973, 781, nr. 94; DERINE, R. en<br />
HAMELINK., P., <strong>Overzicht</strong> (1973-1979), T.P.R. 1981, 135, nr. 118; GRANDJEAN, H., o.c., nr. 618<br />
e.v.; RODENBACH, A., o.c., R.W. 1952-53, 1004; VAN NESTE, F., o.c., I, nr. 98C; VAUTHIER, M.,<br />
o.c., II. nr. 326; VUYE, H., o.c., nr. 507; WILKIN, R.,Voirie comm., nr. 81. Contra: WASTIELS, F.,<br />
Wegenrecht, nr. 158.<br />
48 Cass. 10 december 1885, Pas. 1886, 9, advies Eerste Advocaat Generaal MESDACH DE TER<br />
KIELE; Cass. 14 mei 1891, Pas. 1891, 151.<br />
49 GENOT, V. en MARCOTTY, G., o.c., nr. 125; VUYE, H., o.c., nr. 507. Tijdens de parlementaire<br />
voorbereiding werd trouwens een amendement verworpen dat de buurt<strong>wegen</strong> slechts voor<br />
verjaring wou vatbaar maken wanneer ze door de bevoegde overheid werden verlaten of<br />
opgeheven, daar het strijdig was met het doel <strong>van</strong> art. 12. DUBUS merkte hierbij uitdrukkelijk<br />
op dat artikel 12 het mogelijk maakt om een deel <strong>van</strong> een buurtweg door verjaring te<br />
verkrijgen wanneer deze over de ganse breedte, maar slechts over een deel <strong>van</strong> zijn lengte,<br />
niet langer dient tot het openbaar gebruik (Pasin. 1841,162, kolom 2).
Praktijkdagen <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong> – 20 januari 2011<br />
PAC Gent Zuid<br />
<strong>Bijlage</strong> 3<br />
Vonnis Geetbets (Vredegerecht Landen-Zoutleeuw,<br />
2009) met documentering principes verjaring<br />
<strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong>
Praktijkdagen <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong> – 20 januari 2011<br />
PAC Gent Zuid<br />
<strong>Bijlage</strong> 4<br />
Verleggingsprocedure <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong>
Verleggen <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong> – art. 28 bis Wet op de Buurt<strong>wegen</strong><br />
Artikel 28bis <strong>van</strong> de wet op de buurt<strong>wegen</strong> bepaalt dat geen buurtweg kan aangelegd of rechtgetrokken<br />
worden zonder voorafgaand goedgekeurd rooiplan. Bij ontstentenis <strong>van</strong> dergelijk plan zijn de voorliggende<br />
opgestarte procedures inzake de verlegging <strong>van</strong> de buurtweg 14 en de voetweg 70 aangetast door<br />
onwettigheid. Men vraagt immers aan het publiek een verlegging te beoordelen terwijl de voorafgaande<br />
voorwaarde, het bestaan <strong>van</strong> een goedgekeurd rooiplan, niet vervuld is. [1]<br />
Motivering:<br />
Aanleg <strong>van</strong> een buurtweg<br />
Artikel 28bis <strong>van</strong> de wet op de buurt<strong>wegen</strong> bepaalt dat geen buurtweg kan aangelegd worden zonder<br />
voorafgaand goedgekeurd rooiplan waarbij de beslissing toekomt aan de gemeenteraad, het advies aan de<br />
Bestendige Deputatie en de goedkeuring aan de Koning.<br />
Dit artikel 28bis werd ingevoegd ingevolge de wet <strong>van</strong> 9 augustus 1948 zonder evenwel aan de artikelen 27<br />
of 28 te raken. Artikel 28bis heeft dus de beslissingsbevoegdheid over de aanleg <strong>van</strong> een buurtweg bij de<br />
Bestendige Deputatie gelaten. De inhoud <strong>van</strong> artikel 28bis wijst evenwel naar het noodzakelijk voorafgaand<br />
aan te nemen rooiplan. Een aanleg die enkel steunt op de ‘procedure artikel 28’ of enkel op de ‘procedure<br />
artikel 28bis’ miskent dus de regeling voorzien in de buurt<strong>wegen</strong>wet.<br />
La procédure de création des chemins vicinaux et celle d’ adoption des plans généraux<br />
d’ alignement n’ ont nullement pour caractéristique de s’ exclure mutuellement.<br />
Au contraire, la<br />
jurisprudence admet leur coëxistence.<br />
( Cass., 18 oktober 1906, Pas., 1907, I, 19 en<br />
Auditeurverslag A.76.161/ XIII-374)<br />
En<br />
Zelfs bij ontstentenis <strong>van</strong> een in artikel 28 bedoeld beroep vereist de aanleg of rechttrekking<br />
<strong>van</strong> een buurtweg de goedkeuring <strong>van</strong> de Vlaamse regering <strong>van</strong> een rooiplan<br />
( Auditeurverslag A.51.951/ IV-14.299).<br />
Verlegging <strong>van</strong> een buurtweg<br />
Een verlegging <strong>van</strong> een buurtweg omvat gelijktijdig de afschaffing <strong>van</strong> een wegdeel en de aanleg <strong>van</strong> een<br />
ander wegdeel. Derhalve dient overeenkomstig artikel 28bis de gemeenteraad eerst te beslissen over het<br />
rooiplan.<br />
Deze visie werd ook verdedigd door het Waalse Gewest voor de Raad <strong>van</strong> State en werd daarop bevestigd<br />
in het Arrest <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> State, Franstalige Kamer, nr 92.147 <strong>van</strong> 11 januari 2001.
Un plan d’alignement doit être adopté conformément à l’article 28bis …<br />
en<br />
Considérant que la modification du tracé du chemin vicinal n’ est prévue par un plan général<br />
d’ alignement adopté a<strong>van</strong>t la décision de redressement …<br />
Ook de omzendbrief <strong>van</strong> 4 juni 2003 <strong>van</strong> de “Direction Générale de l’Aménagement du<br />
Territoire, du Logement et du Patrimoine” (DGATLP) inzake buurt<strong>wegen</strong> stelt:<br />
Lorsque la voirie communale est vicinale ( inscrite à l’ Atlas des chemins vicinaux), le conseil<br />
communal propose le déplacement ou la suppression de la voirie. La Députation permanente<br />
statue sur cette proposition. Un recours au Gouvernement wallon est ouvert contre cette<br />
décision.<br />
Toutefois, a<strong>van</strong>t cette décision de la Députation permanente, toute modification du tracé de<br />
cette voirie vicinale entrainant le redressement de son axe ou toute ouverture nouvelle de<br />
pareille voie, nécessite une approbation par le Gouvernement wallon d’ un plan d’ alignement y<br />
rélatif.<br />
En in een publicatie <strong>van</strong> april 2005 <strong>van</strong> de Union des Villes et Communes de Wallonie a.s.b.l. :<br />
L' article 28 bis de la loi de 1841 prévoit qu' un chemin vicinal ne peut être ouvert ou redressé<br />
qu' après approbation par le Gouvernement régional d' un plan général d' alignement et ce, après<br />
que la députation permanente ait été entendue. Il convient d' indiquer que "l' approbation du<br />
Gouvernement régional n' est plus requise pour les plans d' alignement communaux qui sont le<br />
complément d' un plan communal d' aménagement ( Cwatup, art. 57, al. 2). Un plan d'alignement n' est même pas nécessaire s' il existe un PCA, même pas pour les chemins vicinaux parce<br />
qu' un PCA vaut un plan général d' alignement lorsqu' il comprend de manière suffisamment<br />
précise, la modification du tracé d' un chemin vicinal".<br />
Dient opgemerkt dat het rooiplan dus geen beslissing creëert over de wegverlegging, dat het rooiplan in<br />
feite een bestemmingsplan is[2]. Het gevolg is dat een beslissing tot wegverlegging steeds bij de<br />
Bestendige Deputatie blijft. De Bestendige Deputatie kan echter geen beslissing nemen zonder<br />
voorafgaand aangenomen rooiplan.<br />
Het arrest heeft dus in Wallonië aanleiding gegeven tot een logische omzendbrief. Indien men immers een<br />
wegverlegging beslist enkel op grond <strong>van</strong> artikel 28 dan heeft de Bestendige Deputatie in rechte de<br />
mogelijkheid een weg te verleggen ook bij een ongunstig advies <strong>van</strong> de gemeenteraad. De Bestendige<br />
Deputatie zou dus de openbare circulatie kunnen wijzigen zonder dat de terreinen getroffen werden door<br />
een goedgekeurde rooilijn ! [3]<br />
In arrest 146.115 <strong>van</strong> 16 juni 2005 -NV IMMO DE WITTE bevestigt de Raad <strong>van</strong> State dit nogmaals. De<br />
verlegging <strong>van</strong> een voetweg in particuliere eigendom wordt vernietigd <strong>wegen</strong>s ontbreken <strong>van</strong> een<br />
voorafgaandelijk goedgekeurd rooilijnplan.
De gecombineerde procedure leidt tot het volgende chronologische beslissingsparcours:<br />
Rooilijnprocedure ( ( art. .28 . 28 bis)<br />
[4]<br />
Gemeenteraad neemt<br />
aan.<br />
Openbaar onderzoek <strong>van</strong> het<br />
Gemeenteraad neemt<br />
aan<br />
Advies <strong>van</strong> de BD inzake de<br />
Beslissing <strong>van</strong> de minister inzake<br />
rooilijnplan<br />
rooilijnplan voorlopig<br />
rooilijnplan<br />
rooilijnplan definitief<br />
rooilijn<br />
het<br />
Publicatie <strong>van</strong> de rooilijn in het staatsblad<br />
Mogelijkheid tot beroep bij de Raad <strong>van</strong> State<br />
Conclusie:<br />
Verleggingssprocedure ( ( art.<br />
.28 . 28 28) 28<br />
Gemeenteraad neemt<br />
voorlopig aan.<br />
Openbaar onderzoek <strong>van</strong> het<br />
[5]<br />
Advies gemeenteraad over de<br />
wijzigingsplan<br />
wijzigingsplan<br />
wijziging<br />
Beslissing BD inzake wijzigingsdossier<br />
Mogelijkheid tot opschortend beroep bij de<br />
Vlaamse minister<br />
Beslissing Vlaamse Minister inzake<br />
wijzigingsdossier<br />
Mogelijkheid tot beroep bij de Raad <strong>van</strong><br />
State.<br />
Eerst beslist de gemeenteraad over het rooilijnplan. Als de gemeenteraad geen rooilijnplan voorlegt voor<br />
advies aan de BD en ter goedkeuring aan de Vlaamse Minister of als de minister de rooilijn niet goedkeurt<br />
dan kan de verlegging niet beoordeeld worden. Als de minister het rooilijnplan goedkeurt pas dan kan het<br />
verleggingsplan in openbaar onderzoek gelegd worden.
[1] Herhaalde malen heeft de Raad <strong>van</strong> State reeds bepaald dat de onwettigheid <strong>van</strong> het gemeenteraadsbesluit de hele<br />
procedure aantast.<br />
[2] Ook in de publicatie <strong>van</strong> Professor- advocaat Dominique LAGASSE, ULB,<br />
Droit Administratif spécial,<br />
« Les domaines public et<br />
privé, La voirie<br />
» wordt deze visie beaamd.<br />
[3] Een mondelinge reactie <strong>van</strong> de Provinciale Technische Dienst <strong>van</strong> Oost- Vlaanderen leert dat de Bestendige Deputatie in dat<br />
geval niet beslist tot een wegverlegging.<br />
M. a. w. in de praktijk werd een negatief advies <strong>van</strong> de gemeenteraad inzake de<br />
wegverlegging gelijkgesteld met een ontbrekend rooilijnplan.<br />
Het rooiplan inzake de verlegging <strong>van</strong> buurt<strong>wegen</strong>/voet<strong>wegen</strong> komt anderzijds wel tot stand via het<br />
verkavelingplan of het plan <strong>van</strong> aanleg. Vandaar dat dan weer gedacht werd dat wanneer in een plan <strong>van</strong><br />
aanleg vermeldt staat “aan te leggen weg”, “uit te breken weg” de beslissing om die weg aan te leggen of uit<br />
te breken reeds genomen was met het aangenomen plan:<br />
… dat indien in een bij KB goedgekeurd gemeentelijk plan <strong>van</strong> aanleg de opheffing <strong>van</strong> een weg wordt voorzien<br />
deze weg als dusdanig niet opgeheven is … ( Nog steeds geldende omzendbrief Stedenbouw nr.13-5 <strong>van</strong> 29 december<br />
1978 en Parl.<br />
Vr. en Antw., Vl.<br />
R., 1985-86, 42).<br />
[4] De rooilijnprocedure wordt gevoerd conform de ministeriële circulaire <strong>van</strong> 15 september 1921 voor buurt<strong>wegen</strong> die niet in<br />
eigendom zijn <strong>van</strong> de overheid. Voor de buurt<strong>wegen</strong> die wel eigendom zijn <strong>van</strong> de overheid wordt de procedure volgens het<br />
Vlaams Decreet Rooilijnen gevolgd<br />
[5] De procedure gaat niet verder indien er geen goedgekeurd rooiplan
Praktijkdagen <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong> – 20 januari 2011<br />
PAC Gent Zuid<br />
<strong>Bijlage</strong> 5<br />
Vonnis Zandbergen (Vredegerecht<br />
Geraardsbergen-Brakel, 2005) over het<br />
vrijmaken <strong>van</strong> een feitelijke buurtweg
Praktijkdagen <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong> – 20 januari 2011<br />
PAC Gent Zuid<br />
<strong>Bijlage</strong> 6<br />
Verharden <strong>van</strong> <strong>wegen</strong> op private grond<br />
6a – Uittreksel uit De Gemeente (jan 1973, pp. 175-177)<br />
6b – Uittreksel uit Wastiels - Wegenrecht
Praktijkdagen <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong> – 20 januari 2011<br />
PAC Gent Zuid<br />
<strong>Bijlage</strong> 7<br />
Provinciaal reglement der buurt<strong>wegen</strong><br />
Oost-Vlaanderen
3° Afdeling – Nr 317/WR<br />
PROVINCIAAL REGLEMENT OP DE BUURTWEGEN<br />
Worde opgenomen in het bestuursmemoriaal <strong>van</strong> de Provincie, het provinciaal reglement op de buurt<strong>wegen</strong> dat<br />
het reglement <strong>van</strong> 21.07.1843 wijzigt, vastgesteld door de Provincieraad in zitting <strong>van</strong> 28.10.1976.<br />
Dit reglement is, bij toepassing <strong>van</strong> Art.88 <strong>van</strong> de provinciewet, <strong>van</strong> rechtswege uitvoerbaar geworden.<br />
Gent, 24 november 1977<br />
3° Afdeling A<br />
Reglement op de buurt<strong>wegen</strong><br />
De Gouverneur<br />
R. DE KINDER<br />
Gezien het reglement <strong>van</strong> 21 juli 1843 op de buurt<strong>wegen</strong>;<br />
Overwogen dat het noodzakelijk is dit reglement aan de huidige omstandigheden aan te passen :<br />
Gelet op de wet <strong>van</strong> 10 april 1841 op de buurt<strong>wegen</strong> met latere wijzigingen :<br />
BESLUIT :<br />
I. Draagwijdte <strong>van</strong> het reglement<br />
Artikel 1 – Voor de toepassing <strong>van</strong> dit reglement worden als buurt<strong>wegen</strong> aangezien de <strong>wegen</strong> in de atlassen<br />
<strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong> opgenomen bij toepassing <strong>van</strong> de bepalingen <strong>van</strong> de hoofdstukken I en III <strong>van</strong> de wet<br />
<strong>van</strong> 10.4.1841 op de buurt<strong>wegen</strong> met latere wijzigingen.<br />
De buurtweg omvat niet enkel de eigenlijke rijweg, maar ook de afhankelijkheden <strong>van</strong> deze weg zoals :<br />
parkeerstroken, zoom<strong>wegen</strong>, taluds, fietspaden, grachten, riolen, waterafvoerleidingen, duikers en bruggen.<br />
II. Afpaling <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong><br />
Artikel 2 – Het college <strong>van</strong> burgemeester en schepenen laat de buurt<strong>wegen</strong> afpalen, waar dit noodzakelijk<br />
blijkt. De afpaling geschiedt overeenkomstig de bepalingen <strong>van</strong> het landelijk wetboek.<br />
III. Onderhoud <strong>van</strong> de buurt<strong>wegen</strong><br />
Artikel 3 – Elk jaar wordt op de gemeentebegroting een krediet voor <strong>wegen</strong>onderhoud uitgetrokken.<br />
Het onderhoud omvat buiten het gewoon onderhoud <strong>van</strong> de eigenlijke rijweg en de afhankelijkheden, zoals<br />
in artikel 1 omschreven, o.a. ook het bestrijden <strong>van</strong> ijzel en sneeuw en het uitroeien <strong>van</strong> netels en distels.<br />
IV. Beplantingen op of langs de buurt<strong>wegen</strong><br />
Artikel 4 – Op de verharde <strong>wegen</strong> mogen de gerechtigden slechts nieuwe beplantingen of herbeplantingen<br />
aanbrengen, voor zover de bomen op minimum 3 m afstand <strong>van</strong> de rand <strong>van</strong> de bestaande of geplande<br />
rijweg of, indien een fietspad aanwezig of gepland is, op minimum 2 m afstand <strong>van</strong> de rand <strong>van</strong> dit fietspad<br />
kunnen geplant worden.<br />
Op de niet verharde <strong>wegen</strong> mogen de bomen slechts op minimum 5 m afstand <strong>van</strong> de as <strong>van</strong> de weg geplant<br />
worden.<br />
De bomen zullen op 6m <strong>van</strong> elkaar en op 0,5m <strong>van</strong> de binnenkant <strong>van</strong> de gracht of, indien er geen gracht<br />
bestaat, op 0,5m <strong>van</strong> de grens <strong>van</strong> de weg of de goedgekeurde rooilijn geplant worden.<br />
Van deze bepalingen mag slechts afgeweken worden met vergunning <strong>van</strong> de Bestendige Deputatie.<br />
Artikel 5 – Tenzij zij met de bepalingen <strong>van</strong> het vorige artikel in strijd zijn mogen de bomen, die op de weg<br />
of op een afstand <strong>van</strong> minder dan 8 m <strong>van</strong> de grens <strong>van</strong> de weg of <strong>van</strong> de goedgekeurde rooilijn wassen, niet<br />
geveld worden zonder voorafgaande schriftelijke en uitdrukkelijk vergunning <strong>van</strong> het college <strong>van</strong><br />
burgemeester en schepenen.<br />
V. Afsluitingen<br />
Artikel 6- Levende afsluitingen moeten op minimum 0,50 m achter de grens <strong>van</strong> de weg geplant worden. Zij<br />
worden jaarlijks vóór 15 mei geschoren of gesnoeid.<br />
Dode afsluitingen moeten volledig buiten de grens <strong>van</strong> het openbaar domein staan.
Langs de verharde <strong>wegen</strong> mogen de hagen en he ondoorzichtig gedeelte <strong>van</strong> de dode afsluitingen langs de<br />
bolvormige kant <strong>van</strong> de onoverzichtelijke bochten slechts een maximum hoogte <strong>van</strong> 0,75m bereiken. Deze<br />
hoogte wordt gemeten <strong>van</strong>af het peil <strong>van</strong> de rijweg.<br />
Artikel 7 – Geen enkele ingangsdeur of –poort mag op het openbaar domein opendraaien<br />
VI. Voorzieningen langs de <strong>wegen</strong><br />
Artikel 8 – Binnen de twee meter <strong>van</strong> de grens <strong>van</strong> de weg mogen geen alleenstaande publiciteitsborden <strong>van</strong><br />
welke aard, vorm of afmetingen ook worden aangebracht.<br />
Binnen dezelfde strook mogen evenmin aal- of rootputten noch bestendige mest- of vuilnishopen worden<br />
aangelegd.<br />
VII. Overwelvingen<br />
Artikel 9 – Waar gronden enkel bereikbaar zijn door het overschrijden <strong>van</strong> een gracht, meot deze laatste<br />
door de eigenaar <strong>van</strong> grond overwelfd worden.<br />
Elke overwelving moet door het college <strong>van</strong> burgemeester en schepenen vergund worden.<br />
De vergunning stipuleert de uitvoeringsmodaliteiten, zoals : diepte, diameter <strong>van</strong> de buizen, het aanbrengen<br />
<strong>van</strong> toezichtsputten enz. Ont<strong>van</strong>gers en greppels, om het water <strong>van</strong> de baan af te voeren, kunnen<br />
noodzakelijk worden geacht.<br />
VIII. Afvalwater<br />
Artikel 10 – Het is verboden huishoudelijk of industrieel afvalwater, water afkomstig <strong>van</strong> overblijfsels <strong>van</strong><br />
grondstoffen, <strong>van</strong> vee- of paardenstallen, <strong>van</strong> root- of aalputten evenals regenwater, afkomstig <strong>van</strong><br />
voortuinen of daken, op de weg te laten afvloeien.<br />
Het regenwater moet afgeleid worden naar de grachten, waterlopen of riolen.<br />
IX. Ondergrondse of bovengrondse installaties<br />
Artikel 11 - Het aanbrengen <strong>van</strong> ondergrondse of bovengrondse installaties (elektriciteit, water, spoor, enz.)<br />
moet vooraf gemachtigd worden door het college <strong>van</strong> burgemeester en schepenen. Dit laatste schrijft de<br />
passende maatregelen voor, o.m. om de veiligheid <strong>van</strong> de weggebruikers te verzekeren.<br />
X. Sneeuw en ijzel<br />
Artikel 12 - Bij sneeuwval of ijzel zijn de gebruikers <strong>van</strong> de aanpalende eigendommen verplicht op de<br />
voetpaden een doorgang voor voetgangers vrij te maken en as, zand of een andere materie, die het uitglijden<br />
voorkomt te strooien.<br />
Voor de huizen, die door verschillende gezinnen bewoond worden, rust deze verplichting op de bewonder<br />
<strong>van</strong> de gelijkvloerse verdieping, of, indien deze niet is bewoond, op de bewoners <strong>van</strong> de andere<br />
verdiepingen, te beginnen met de eerste.<br />
Bij vriesweder is het verboden op de openbare weg water te gebruiken voor alle verrichtingen, die niet strikt<br />
onontbeerlijk zijn, zoals schuren, afwassen <strong>van</strong> gevels, wassen <strong>van</strong> voertuigen enz<br />
XI. Inname en beschadiging <strong>van</strong> <strong>wegen</strong><br />
Artikel 13 – Het is verboden de buurt<strong>wegen</strong> geheel of gedeeltelijk in te nemen, het publiek gebruik er<strong>van</strong> te<br />
belemmeren, deze innemingen of belemmeringen in stand te houden of de weg op gelijk welke wijze te<br />
beschadigen.<br />
Het college <strong>van</strong> burgemeester en schepenen zal elke belemmering <strong>van</strong> het publiek gebruik <strong>van</strong> de weg<br />
onmiddellijk doen verwijderen.
XII. Sancties<br />
Artikel 14- De overtredingen <strong>van</strong> dit reglement worden, behoudens andersluidende wettelijke bepalingen<br />
gestraft met een boete <strong>van</strong> 1 tot 25fr en een ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> 1 tot 7 dagen met één <strong>van</strong> beide straffen.<br />
Benevens de straf beveelt de rechter het herstel <strong>van</strong> de overtreding binnen de door hem bepaalde termijn.<br />
Hij machtigt het gemeentebestuur bij ontstentenis <strong>van</strong> de overtreder op zijn kosten in dit herstel te voorzien.<br />
Deze kosten zullen <strong>van</strong> de overtreder teruggevorderd worden op een eenvoudige staat door het college <strong>van</strong><br />
burgemeester en schepenen opgemaakt.<br />
XIII. Overgangsbepaling<br />
Artikel 15 – Het reglement dd 21 juli 1843 op de buurt<strong>wegen</strong> in de provincie Oost-Vlaanderen wordt<br />
ingetrokken.<br />
Gent, 28 oktober 1978<br />
Vanwege de Provinciale Raad :<br />
De Provinciale Griffier De Voorzitter<br />
P. BEYER V. ONSELAERE
Praktijkdagen <strong>trage</strong> <strong>wegen</strong> – 20 januari 2011<br />
PAC Gent Zuid<br />
<strong>Bijlage</strong> 8<br />
Waterlopen en grachten
1 Bevaarbare waterlopen<br />
Waterlopen en grachten<br />
- Beheer: NV Water<strong>wegen</strong> en Zeekanaal - afdeling Bovenschelde en afdeling<br />
Zeeschelde.<br />
Uit het Algemeen Reglement der Scheepvaart<strong>wegen</strong> <strong>van</strong> het Koninkrijk:<br />
Art. 89. Werken of beplantingen<br />
1. Op de langs bevaarbare en vlotbare rivieren gelegen gronden die met dienstbaarheid<br />
<strong>van</strong> jaag- en voetpad bezwaard zijn, mogen door de particulieren geen werken of<br />
beplantingen uitgevoerd worden binnen de grenzen respectievelijk vastgesteld in artikel<br />
7 1 <strong>van</strong> titel XXVIII <strong>van</strong> de verordening <strong>van</strong> 13 augustus 1669 en bij het koninklijk besluit<br />
<strong>van</strong> 4 november 1920 2 gewijzigd door het koninklijk besluit <strong>van</strong> 12 november 1934 en<br />
door het besluit <strong>van</strong> de Regent <strong>van</strong> 13 mei 1946, zonder dat daartoe vooraf de<br />
machtiging werd bekomen <strong>van</strong> het Minister <strong>van</strong> Openbare Werken. Deze machtiging doet<br />
geen afbreuk aan de rechten <strong>van</strong> de Staat zoals deze rechten uit voormelde verordening<br />
voortvloeien; ze wordt steeds onder een onbestendige titel verleend en is steeds<br />
herroepelijk. 3<br />
2. De eigenaars <strong>van</strong> gronden, langs andere water<strong>wegen</strong> of hun aanhorigheden gelegen,<br />
mogen niet bouwen of planten vooraleer zij de grens <strong>van</strong> het openbaar domein ten<br />
overstaan <strong>van</strong> beide partijen doen vaststellen.<br />
3. Zij moeten de voorgeschreven rooilijnen volgen, welke door de agenten <strong>van</strong> het<br />
Bestuur getrokken zijn.<br />
4. Zonder bijzondere toelating, mag het planten enkel geschieden op 2 meter <strong>van</strong> de<br />
grens <strong>van</strong> het openbaar domein voor hoogstammige bomen, en op een halve meter voor<br />
andere bomen en levende hagen.<br />
5. De eigenaars en huurders <strong>van</strong> goederen langs bevaarbare rivieren, plaatsen en<br />
onderhouden in goeden staat, over de grachten, kreken en afvoer- of<br />
bevloeiingsgreppels, die voor hen gemaakt zijn en in die rivieren uitlopen, voetbrugjes<br />
<strong>van</strong> behoorlijke breedte, minstens 45 centimeter, opdat het jaagpad onafgebroken zou<br />
doorlopen; deze brugjes hebben aan de landzijde een wit geschilderde leuning.<br />
Art. 90. Werken of beplantingen in het bed <strong>van</strong> de waterweg<br />
1 Dit artikel luidt als volgt :<br />
“De eigenaars <strong>van</strong> erven, palende aan de bevaarbare rivieren zullen langs de boorden tenminste vier en twintig voet (7m80)<br />
breedte vrij laten voor koninklijke weg en paardentreinen, zonder dat zij bomen planten, noch afsluiting of haag aanbrengen<br />
mogen op minder dan dertig voet (9m75) aan de kant waar de schepen voorgetrokken worden en op minder dan tien voet<br />
(3m25) aan de<br />
andere boord, op straffe <strong>van</strong> 500 pond boete, verbeurdverklaring der bomen en dat zij, de overtreders er toe verplicht<br />
worden de<br />
<strong>wegen</strong> te herstellen en opnieuw in staat te brengen op hun kosten.<br />
De Franse voet bedraagt 0 m 3248394.<br />
De boete <strong>van</strong> 500 pond is verminderd tot 200 frank bij artikel 2 <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 1 mei 1849 (Belgisch Staatsblad <strong>van</strong> 21 juni<br />
1849)<br />
die aan de rechter <strong>van</strong> enkele politie bevoegdheid geeft om <strong>van</strong> deze overtreding kennis te nemen.<br />
2 Dit besluit, genomen krachtens artikel 4 <strong>van</strong> het decreet <strong>van</strong> 22 januari 1808 en gewijzigd door het koninklijk besluit <strong>van</strong><br />
12november 1934 en door het besluit <strong>van</strong> de Regent <strong>van</strong> 13 mei 1946, bepaalt de minimabreedten die voor het jaag- en<br />
voetpadmoeten voorbehouden worden en wijzigt niet de strook <strong>van</strong> dienstbaarheid <strong>van</strong> 9m75, vastgesteld door de<br />
voornoemde verordening<strong>van</strong> 1669.<br />
3 Besluit <strong>van</strong> de Regent dd. 10 juli 1946.
1. Het is verboden, zonder bijzondere toelating enig werk uit te voeren, 4 beplantingen<br />
aan te brengen, iets te graven of iets te storten, in het bed der water<strong>wegen</strong>, op hun<br />
oevers en andere aanhorigheden.<br />
2. Het stapelen <strong>van</strong> koopwaren mag tijdelijk en voor korte duur op de aanhorigheden der<br />
water<strong>wegen</strong> toegelaten worden, mits behoorlijke en beperkende vergunning <strong>van</strong> de<br />
Hoofdingenieur-directeur <strong>van</strong> het ressort.<br />
3. Het is in alle geval verboden op de kaaien en oevers enige belemmeringen te<br />
veroorzaken voor het verkeer op het jaagpad en op het voetpad.<br />
Art. 91. Water<strong>van</strong>g – storten – hinderen <strong>van</strong> het verkeer op het jaagpad<br />
Het is verboden:<br />
a) rechtstreeks of onrechtstreeks het water af te leiden <strong>van</strong> de water<strong>wegen</strong> en<br />
waterlopen<br />
die er mede in vrije gemeenschap zijn;<br />
b) het bed of de aanhorigheden der water<strong>wegen</strong> op enige wijze te beschadigen;<br />
c) in het bed <strong>van</strong> de waterweg, in de grachten of greppels die er <strong>van</strong> afhangen, iets te<br />
werpen, te laten vlotten of aanlopen dat de bodem zou kunnen verhogen, de<br />
scheepvaart belemmeren, de vrije waterafvoer hinderen of het water bederven;<br />
d) het verkeer op de jaagpaden, dijken of vrije oevers enigerwijze te hinderen, en<br />
touwen vast te maken aan bomen, leuningen, palen der elektrische lijnen,<br />
kilometerpalen, enz.<br />
Art. 93. 5 Gebruik <strong>van</strong> het jaagpad<br />
1. Zonder toelating <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong> Openbare Werken, is het verboden:<br />
a) met paarden die niet voor de jaagdienst gebruikt worden of met voertuigen te rijden<br />
op de dijken en jaagpaden die geen openbare <strong>wegen</strong> zijn;<br />
b) op de aanhorigheden der water<strong>wegen</strong>, gelijk welke soort <strong>van</strong> vee te laten lopen of<br />
weiden.<br />
2. Paarden en vee, zonder wachters bevonden, worden geschut op kosten <strong>van</strong> de<br />
overtreders.<br />
3. De verbodsbepalingen <strong>van</strong> dit artikel zijn niet toepasselijk op de aangelanden der<br />
bevaarbare rivieren, die op hun goederen alle rechten behouden, welke met de<br />
dienstbaarheid <strong>van</strong> jaagpad en voetpad verenigbaar zijn.<br />
4. Rijwielen, met of zonder motor, welke voldoen aan de voorwaarden voorzien in het<br />
koninklijk besluit <strong>van</strong> 1 februari 1934, houdende algemene verordening op de politie <strong>van</strong><br />
het vervoer en <strong>van</strong> het verkeer, mogen op de aanhorigheden der bevaarbare water<strong>wegen</strong><br />
onder beheer <strong>van</strong> de Staat rijden, onder de volgende voorwaarden:<br />
4 Voor overzetponten en veren, bruggen, vaste of beweegbare <strong>wegen</strong>, sluizen, werkhuizen, dammen, molens, dijken,<br />
toegangstrappen, toegangsopritten, loopbrugjes, aanleg- of losplaatsen, meerpalen, water<strong>van</strong>gen, enz. Zie wet <strong>van</strong> 8 mei<br />
1888.<br />
“Wet <strong>van</strong> 8 mei 1888, Art. 2.:<br />
Geen brug, geen bestendige of beweegbare veerdam, geen sluis of fabriek, geen keerdam, molen, dijk of welkdanige andere<br />
hinderpaal belemmerende de vrije loop der waters, geen werk op de kanten en glooiingen, zoals toegangstrappen,<br />
hellingsvlakken,<br />
bruggetjes, aanlegplaatsen tot in- of ontschepen, meerpalen, enz. zal worden gemaakt; geen watertapping of geul tot<br />
bespoelen <strong>van</strong><br />
gronden zal in de bevaarbare of vlotbare rivieren, in de scheepvaartkanalen toebehorende aan de Staat, aan de provincie en<br />
aan de<br />
gemeenten of vergund aan bijzondere, in de algemene kanalen bestemd tot bespoeling of droogmaking, evenmin als in die<br />
welke<br />
eigendom <strong>van</strong> provinciën of gemeenten zijn, aangebracht worden zonder voorafgaande en steeds herroepbare machtiging<br />
<strong>van</strong> de<br />
Minister <strong>van</strong> Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken.<br />
De beslissingen betrekkelijk de provinciale en gemeentelijke waters, zullen op het gelijkluidend advies de belanghebbende<br />
provinciale of gemeentelijke besturen worden genomen.”<br />
5 Koninklijk besluit dd. 7 september 1950.
a) de wielrijders en de motorwielrijders moeten zich voegen naar de voorschriften der<br />
reglementen betreffende de water<strong>wegen</strong> waar<strong>van</strong> sprake;<br />
b) snelheidswedstrijden zijn verboden;<br />
c) de snelheid der voertuigen mag 30 kilometer per uur niet te boven gaan in het open<br />
veld. In de bebouwde kommen, bij het kruisen <strong>van</strong> <strong>wegen</strong>, op de sluisvallen, alsook in<br />
de nabijheid <strong>van</strong> bochten waar het uitzicht belemmerd is, wordt de snelheid beperkt op<br />
10 kilometer per uur;<br />
d) bij het naderen <strong>van</strong> de personen en de gespannen dienende voor het jagen der<br />
schepen,<br />
moeten de wielrijder en de motorwielrijder derwijze uitwijken, dat zij de doorgang der<br />
scheepstrekkers of der gespannen hoegenaamd niet hinderen; desnoods moeten zij <strong>van</strong><br />
hun voertuig afstijgen; in alle geval mag de snelheid <strong>van</strong> het voertuig, op ten minste 50<br />
meter afstand <strong>van</strong> de gespannen, 10 kilometer per uur niet te boven gaan, en deze<br />
snelheid moet de motorwielrijder behouden tot op ten minste 20 meter voorbij het<br />
gespan;<br />
e) in de nabijheid <strong>van</strong> de gespannen, is het streng verboden gebruik te maken <strong>van</strong> de<br />
uitlaatbuis der motoren, <strong>van</strong> de hoorn, de tromp of elk ander middel dat de paarden zou<br />
kunnen doen schrikken;<br />
f) toelating om te rijden wordt enkel verleend voor hetgeen betreft de politie door de<br />
Staat uitgeoefend op de aanhorigheden der bevaarbare water<strong>wegen</strong> en onverminderd de<br />
rechten <strong>van</strong> derden, eigenaars der gronden waarop dienstbaarheid <strong>van</strong> jaagpad bestaat.<br />
2 Onbevaarbare waterlopen<br />
Rond 1970 werd in uitvoering <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 28 december 1967 grotendeels de huidige<br />
klassering <strong>van</strong> de waterlopen in de bestaande atlas ingetekend. De bestaande atlas die<br />
opgesteld was bij wet <strong>van</strong> 1950.<br />
Die geklasseerde onbevaarbare waterlopen bestaan uit drie categorieën. De overheid is de<br />
beheerder <strong>van</strong> deze drie categorieën en staat bijgevolg ook in voor de kosten <strong>van</strong> het<br />
onderhoud er<strong>van</strong>.<br />
Het beheer: gewone ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken<br />
* uitbaggeren <strong>van</strong> de waterloop tot op de vaste bodem<br />
* uittrekken en verwijderen <strong>van</strong> wortels, takken, biezen, riet, kruiden en alle vreemde<br />
voorwerpen en neerleggen er<strong>van</strong> op de oevers<br />
* wegruimen <strong>van</strong> aanspoelingen op de bolle oevers en uitspringende hoeken<br />
* reinigen <strong>van</strong> doorgangen <strong>van</strong> de waterloop onder bruggen en overwelfde vlakken<br />
* herstellen <strong>van</strong> ingezakte oevers door middel <strong>van</strong> palen, rijswerk en ander materiaal<br />
* wegnemen <strong>van</strong> struik- en ander houtgewas wanneer dit de loop <strong>van</strong> het water belemmert<br />
* herstellen en verstevigen <strong>van</strong> bestaande dijken en verwijderen <strong>van</strong> al wat zich daarop<br />
bevindt, als dit de loop <strong>van</strong> het water hindert<br />
* onderhouden, herstellen en verzekeren <strong>van</strong> de normale werking <strong>van</strong> de pompstations die<br />
zich op de waterlopen bevinden<br />
2.1 1ste categorie<br />
Beheer: Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - afdeling Water<br />
2.2 2de categorie<br />
Beheer: * buiten polders en wateringen - provinciebestuur<br />
* binnen polders en wateringen - polder/watering
2.3 3de categorie<br />
Beheer: * buiten polders en wateringen - gemeente<br />
* binnen polders en wateringen - polder/watering<br />
2.4 Ongeklasseerde waterlopen<br />
De onbevaarbare waterlopen die vermeld waren in de oude Atlas <strong>van</strong> 1877, maar niet in de<br />
nieuwe Atlas <strong>van</strong> 1950. De Vlaamse Regering kan beslissen een onbevaarbare waterloop<br />
onder te brengen in een hogere categorie.<br />
Beheer: - Buiten polders en wateringen : aanpalende eigenaars/huurders/pachters<br />
- Binnen polders en wateringen : polder/watering<br />
2.5 Polderwaterlopen<br />
Beheer: - Polder/watering<br />
2.6 Straatgrachten<br />
Zij zorgen voor de afwatering <strong>van</strong> het hemelwater en <strong>van</strong> het gezuiverde afvalwater indien er<br />
geen riolering aanwezig is. De wegbeheerder onderhoudt deze grachten. Dit is het Vlaamse<br />
Gewest langs gewest<strong>wegen</strong> en de gemeenten langs gemeente<strong>wegen</strong><br />
2.7 Particuliere grachten<br />
Private grachten bevinden zich tussen private eigendommen. Ze dienen onderhouden te<br />
worden door de aanpalende eigenaars. Het veldwetboek is <strong>van</strong> toepassing en bij geschillen is<br />
de Vrederechter bevoegd.<br />
3 Wie staat in voor de waterkwaliteit ?<br />
• Collectoren en zuiveringsinstallaties : nv Aquafin en Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)<br />
• Rioleringen : de gemeenten<br />
• Waterlopen : Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)<br />
4 Rechten en plichten <strong>van</strong> de aangelanden <strong>van</strong> onbevaarbare<br />
waterlopen<br />
4.1 De afstandsregels<br />
Om het beheer <strong>van</strong> onbevaarbare waterlopen mogelijk te maken en om de waterkwaliteit te<br />
beschermen, gelden nabij onbevaarbare waterlopen belangrijke afstandsregels. De<br />
belangrijkste regels zijn verbonden aan de vijfmeterzone en de éénmeterzone.
4.1.1 De vijfmeterzone<br />
• Om onderhoudswerken mogelijk te maken, is bij wet een erfdienstbaarheid<br />
vastgesteld. Dit betekent dat langs beide zijden <strong>van</strong> de waterloop een zone <strong>van</strong> 5 m<br />
landinwaarts vrijgehouden moet worden.<br />
• Er mogen geen hindernissen geplaatst worden in deze strook en je moet doorgang<br />
verlenen aan uitvoerend personeel en materieel. Dit brengt met zich mee dat verhardingen en<br />
leidingen binnen deze zone bestand moeten zijn tegen het overrijden <strong>van</strong> machines.<br />
Bovendien kunnen niet-schadelijke ruimingsproducten achtergelaten geworden zonder dat dit<br />
recht geeft op schadevergoeding.<br />
• Bemesting binnen deze zone <strong>van</strong> 5 m is verboden. In bepaalde gebieden is dit zelfs zo<br />
binnen de tienmeterzone.<br />
4.1.2 De éénmeter zone<br />
• Het is verboden om over een zone <strong>van</strong> 1 m langs de waterloop grondbewerkingen uit<br />
te voeren of bestrijdingsmiddelen te gebruiken.<br />
4.1.3 Andere afstandsregels<br />
• Intensief begraasde weilanden die aan open waterlopen palen, moeten tegen het<br />
dichttrappelen afgerasterd worden op een afstand <strong>van</strong> 0,75 tot 1 m naast de waterloop en met<br />
een maximale hoogte <strong>van</strong> 1,5 m<br />
• Afsluitingen langs de waterloop moeten op een afstand <strong>van</strong> 0,75 m tot 1 m <strong>van</strong>af de<br />
kruin <strong>van</strong> de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,5 m boven de<br />
begane grond.<br />
• In ecologisch waardevolle of hellende gebieden kan op basis <strong>van</strong> andere wetgeving<br />
<strong>van</strong> de verschillende bepalingen worden afgeweken<br />
• Naaldbomen (zoals coniferen) zijn verboden binnen 6 m.<br />
4.2 Rechten als aangelande<br />
Aangelanden hebben het visrecht op de waterloop, enkel <strong>van</strong> op de percelen die aanpalen.<br />
Ook mogen ze water onttrekken aan de waterloop. Dit mag, met mondjesmaat, zonder<br />
afzonderlijke toestemming. Voorwaarden zijn wel dat de afwaartse aangelanden nog water<br />
hebben en er in alle omstandigheden, ook bij droogte, minstens 10 cm water in de waterloop<br />
blijft. Het leven in de waterloop mag zeker niet gestoord worden. De toestemming of<br />
machtiging om water op te stuwen of af te leiden is wel nodig!<br />
4.3 Overtredingen langs waterlopen<br />
Overtredingen hebben schadelijke gevolgen en kunnen ook gemakkelijk vermeden worden.<br />
Een greep uit de meest courante overtredingen waar de waterbeheerder mee te maken krijgt:<br />
• Grasmaaisel en ander organisch afval op de taluds en oevers: dit vernietigt de<br />
begroeiing, verzuurt de bodem en geeft aanleiding tot onstabiele en afkalvende oevers. Soms<br />
wordt dit afval rechtstreeks in de waterloop gegooid. Soms spoelt het mee bij hoogwater.<br />
• Taludversterking dat niet gemachtigd is: illegale en slecht uitgevoerde<br />
taludversterkingen met golfplaten, puin, houten planken, … verkleinen het<br />
doorstromingsprofiel. Deze kunnen hindernissen vormen in de waterloop en tot wateroverlast<br />
leiden en zijn ook esthetisch niet verantwoord.
• Bestrijdingsmiddelen: het gebruik <strong>van</strong> pesticiden doodt alle begroeiing op de taluds en<br />
de oevers en leidt tot onstabiele en afkalvende oevers, de verontreiniging <strong>van</strong> de bodem en het<br />
water.<br />
• Grondbewerking tot in de waterloop: grondbewerkingen tot in de waterloop leiden tot<br />
afspoeling <strong>van</strong> meststoffen en grond in de waterloop en veroorzaken afkalvende oevers. Blijf<br />
minstens 1 meter <strong>van</strong> de taludinsteek af.<br />
• Ontoegankelijkheid: illegale tuinhokjes, garages en zelfs woningen en<br />
onoordeelkundig aangebrachte beplanting in de onmiddellijke omgeving <strong>van</strong> waterlopen,<br />
belemmeren het onderhoud. Dit wordt tijdrovend en duur, vooral omwille <strong>van</strong> de moeilijke<br />
bereikbaarheid en handmatige ruiming.<br />
• Sluikstorten en illegale lozingen: zwerfvuil en illegaal gedumpt afval veroorzaken niet<br />
alleen een visuele verontreiniging. Ze vormen hindernissen in de waterloop, die op hun beurt<br />
voor wateroverlast zorgen. Samen met illegale lozingen zijn ze een aanslag op de<br />
waterkwaliteit.<br />
4.4 Machtigingen (vergunningen)<br />
Voor alle werken die particulieren zelf aan waterlopen willen uitvoeren, moet men een<br />
specifieke vergunning (machtiging) aanvragen. Bij niet-geklasseerde waterlopen en<br />
waterlopen <strong>van</strong> tweede en derde categorie is steeds een vergunning vereist <strong>van</strong> de deputatie<br />
(provincie). Bij onbevaarbare waterlopen <strong>van</strong> eerste categorie moet men aankloppen bij de<br />
Vlaamse Gemeenschap – Vlaamse Milieumaatschappij.<br />
4.4.1 Overwelvingen en brugjes<br />
De meeste aanvragen voor vergunningen hebben betrekking op het overwelven of inbuizen<br />
<strong>van</strong> waterlopen. Overwelvingen over een grote lengte worden niet toegelaten Ze verminderen<br />
immers de bergingscapaciteit, zorgen voor verlies <strong>van</strong> infiltratiecapaciteit, leiden tot een<br />
verhoging <strong>van</strong> de kosten voor onderhoud en kunnen wateroverlast veroorzaken door<br />
verstopping.<br />
Een overwelving mag maximum 6 m lang zijn inclusief kopmuren. In functie <strong>van</strong><br />
economische activiteiten kan er een uitzondering worden gemaakt. Hier mag de overwelving<br />
meestal maximum 7,5 m of 8 m inclusief kopmuren bedragen.<br />
De aard <strong>van</strong> de overwelving is afhankelijk <strong>van</strong> de bodembreedte. Bij waterlopen met een<br />
bodembreedte <strong>van</strong> 1 m wordt meestal een brugconstructie (dek op oever) verplicht. Als de<br />
bodembreedte minder dan 1 m bedraagt, mogen meestal buizen gelegd worden. Er kunnen<br />
specifieke voorwaarden opgelegd worden in de vergunning.<br />
4.4.2 Lozingen en lozingsconstructies<br />
De bouw <strong>van</strong> een afvoerleiding voor de lozing <strong>van</strong> gezuiverd afvalwater of hemelwater is ook<br />
vergunningsplichtig. Bij het verlenen <strong>van</strong> deze vergunning zal de provincie dan ook rekening<br />
houden met de toestand en het afvoervermogen <strong>van</strong> de waterloop. De lozingen mogen geen<br />
wateroverlast veroorzaken of een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit.<br />
De vergunning kan verschillende voorwaarden opleggen, zoals extra buffering,<br />
infiltratievoorzieningen en een taludversterking rond de lozingsbuis.
4.4.3 Verlegging<br />
Alleen als het echt nodig is, kan een waterloop verplaatst worden. Bij de verplaatsing moet<br />
een meerwaarde gecreëerd worden voor de waterloop en/of waterhuishouding. Het onderhoud<br />
vergemakkelijken kan eveneens een doel zijn.<br />
4.4.4 Ophoging <strong>van</strong> de vijfmeterzone langs de waterloop<br />
Als men in deze zone een ophoging aanbrengt, wordt de waterloop breder. De vijfmeterzone<br />
verschuift samen met de erfdienstbaarheid inzake recht <strong>van</strong> doorgang en afzetten <strong>van</strong> de<br />
ruimingsprodukten.<br />
4.5 Andere vergunningen<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> de gewenste ingrepen kan ook een andere vergunning vereist zijn, zoals een<br />
stedenbouwkundige vergunning, een milieuvergunning of een natuurvergunning.<br />
4.6 De Watertoets<br />
De watertoets beoordeelt elk initiatief op mogelijke schade en het in gedrang brengen <strong>van</strong> het<br />
milieu, inclusief de volksgezondheid en de veiligheid als gevolg <strong>van</strong> een verandering <strong>van</strong> het<br />
watersysteem. Indien een project de toestand <strong>van</strong> het oppervlaktewater, <strong>van</strong> het grondwater,<br />
<strong>van</strong> de waterafhankelijke natuur verandert en dit een rele<strong>van</strong>te schade toebrengt aan het<br />
milieu moet deze schade geminimaliseerd worden door compensatie of herstelling of in het<br />
uiterste geval mag het project niet uitgevoerd worden.<br />
De bouw <strong>van</strong> elke nieuw bedrijf of woning verandert de toestand <strong>van</strong> het watersysteem.<br />
Regenwater valt op de daken en verhardingen en kan niet langer in de bodem dringen. Er<br />
wordt afvalwater geproduceerd. Mensen die bouwen op een terrein dat regelmatig<br />
overstroomt, verhogen het terrein om zichzelf te beschermen tegen wateroverlast. Het<br />
overstromingswater zoekt zich een andere weg en kan daar schade aanrichten. Ook andere<br />
wijzigingen <strong>van</strong> het reliëf of het bodemgebruik beïnvloeden de toestand <strong>van</strong> het water. Deze<br />
kunnen in mindere of meerdere mate schadelijk zijn voor de omgeving.<br />
Voor elk nieuw initiatief, zij het een vergunning, een plan of een programma, moet voortaan<br />
vooraf de watertoets gedaan worden zoals opgenomen in artikel 8 <strong>van</strong> het decreet integraal<br />
waterbeleid.<br />
Meer info over de watertoets vindt u op www.watertoets.be<br />
Grachten en hun functie<br />
Door de toenemende bebouwing werden in het verleden vele grachten langsheen de <strong>wegen</strong><br />
gedempt of ingebuisd. Ze hebben als belangrijkste functie het op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> regenwater <strong>van</strong><br />
de weg.<br />
Inbuizen of overwelven veroorzaakt op sommige plaatsen echter verdroging en op andere<br />
plaatsen overstroming door de te snelle afvoer <strong>van</strong> afvalwater en regenwater.<br />
Dergelijke problemen kunnen vermeden worden door het grachtenstelsel te herwaarderen.<br />
Door afwateringsgrachten hun oorspronkelijke functie terug te geven, kan regenwater bij
piekmomenten opnieuw op een natuurlijke wijze vertraagd in de bodem doorsijpelen. Het<br />
afgekoppelde afvalwater wordt op die manier ook onverdund naar het waterzuiveringsstation<br />
afgevoerd, met een optimalere zuivering tot gevolg.<br />
Herwaardering betekent op termijn ook dat afwateringsgrachten opnieuw hun belangrijke<br />
ecologische functie zullen vervullen. Ze spelen immers een rol bij de nazuivering <strong>van</strong> licht<br />
verontreinigd water en hebben een belangrijke lokale landschapswaarde.<br />
Daarom is het belangrijk om de baangrachten optimaal te beschermen door deze open te<br />
houden en zo weinig mogelijk te laten overwelven en inbuizen.<br />
Overwelven of inbuizen kan wel toegestaan worden om bvb een toegang tot een eigendom of<br />
een perceel te verlenen.<br />
Voor verdere informatie of aanvragen tot overwelven kan je terecht bij de technische dienst<br />
<strong>van</strong> je gemeente<br />
Onderhoud <strong>van</strong> grachten<br />
Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen private en baangrachten :<br />
* Private grachten bevinden zich tussen private eigendommen. Ze dienen onderhouden te<br />
worden door de aanpalende eigenaars. Het veldwetboek is <strong>van</strong> toepassing en bij geschillen is<br />
de Vrederechter bevoegd.<br />
* Baangrachten horen bij de openbare weg. Zij zorgen voor de afwatering <strong>van</strong> het hemelwater<br />
en <strong>van</strong> het gezuiverde afvalwater indien er geen riolering aanwezig is. De wegbeheerder<br />
onderhoudt deze grachten. Dit is het Vlaamse Gewest langs gewest<strong>wegen</strong> en de gemeenten<br />
langs gemeente<strong>wegen</strong>.<br />
en verder<br />
* Buiten categorie (of waterlopen <strong>van</strong> 4e categorie)<br />
De onbevaarbare waterlopen die vermeld waren in de oude Atlas <strong>van</strong> 1877, maar niet in de<br />
nieuwe Atlas <strong>van</strong> 1950, bv. de Wisselbeek. De Vlaamse Regering kan beslissen een<br />
onbevaarbare waterloop onder te brengen in een hogere categorie.<br />
Wie is verantwoordelijk?<br />
1. voor waterlopen <strong>van</strong> 1e categorie: het Vlaams Gewest<br />
2. voor waterlopen <strong>van</strong> 2e categorie: het provinciebestuur<br />
3. voor waterlopen <strong>van</strong> 3e categorie: het gemeentebestuur<br />
4. voor waterlopen buiten categorie: de aangelanden, de eigenaars, de vruchtgebruikers en de<br />
bezitters voor werken aan de waterlopen grenzend aan hun grond, en dit tot de halve breedte<br />
<strong>van</strong> de waterloop<br />
Waartoe ben ik steeds verplicht?
Wil je een brugje bouwen over deze waterlopen, een overwelving laten uitvoeren of de<br />
waterloop verplaatsen, dan dien je bij het gemeentebestuur een vergunning aan te vragen.<br />
Je bent als aangelande, gebruiker of eigenaar <strong>van</strong> deze constructies steeds verplicht om:<br />
* doorgang te verlenen aan personeelsleden <strong>van</strong> het verantwoordelijke bestuur en aan met de<br />
uitvoering <strong>van</strong> de werkzaamheden belaste personen<br />
* de uit de bedding <strong>van</strong> de waterloop opgehaalde voorwerpen en de voor de uitvoering <strong>van</strong> de<br />
werkzaamheden nodige materialen en werktuigen op hun gronden te plaatsen<br />
* onder recht op vergoeding de producten die voortkomen <strong>van</strong> ruimingswerken, binnen een<br />
strook <strong>van</strong> 5 meter <strong>van</strong>af de oever op hun gronden te laten deponeren. Deze producten worden<br />
gelijkmatig verdeeld over beide oevers. Indien ze schadelijk zijn, worden ze op kosten <strong>van</strong> het<br />
verantwoordelijke bestuur verwijderd.<br />
Aangelanden, gebruikers en eigenaars <strong>van</strong> constructies kunnen slechts aanspraak maken op<br />
een vergoeding voor schade geleden naar aanleiding <strong>van</strong> de uitvoering <strong>van</strong> buitengewone<br />
werken (dus niet voor de gewone ruimingswerken die hierboven beschreven werden).