16.09.2013 Views

Samenvatting Financieel Recht 2010-2011 Diether ... - Juniversal

Samenvatting Financieel Recht 2010-2011 Diether ... - Juniversal

Samenvatting Financieel Recht 2010-2011 Diether ... - Juniversal

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1. Het Bankstatuut<br />

1.1 Statuut en toezicht op kredietinstellingen<br />

1.1.1 Waarom regulering van banken?<br />

De regulering van banken wordt verantwoord door de specificiteit van hun werkzaamheden en hun<br />

plaats in de economie van een land.<br />

Banken oefenen een intermediatiefunctie uit in de economie: zij kanaliseren het aanbod van kapitaal<br />

onder de vorm van spaargelden naar kredietverlening aan ondernemingen , de overheid en<br />

particulieren.<br />

De intermediatiemarge is het verschil tussen de ontvangen rente op kredieten en de uitgekeerde<br />

intresten op de spaargelden.<br />

De werkzaamheid van banken houdt ook een liquiditeitsrisico in: banken transformeren<br />

hoofdzakelijk korte termijn-tegoeden in kredieten op korte, middellange en lange termijn. Dit<br />

verklaart waarom banken bijzonder gevoelig zijn voor het vertrouwen van de spaarders.<br />

Een tweede motief voor specifieke regulering van banken ligt vervat in de bijzondere functie van<br />

banken in de economie: hun transformatie- en intermediatiefunctie maakt dat banken een centrale<br />

plaats nemen in de financiering van de economische activiteiten van ondernemingen en van de<br />

overheid.<br />

1.1.2 Historiek<br />

De wetgeving betreffende het juridisch statuut van en het toezicht op banken vindt zijn oorsprong in<br />

de economische recessie van de jaren ’30 die oversloeg op verschillende banken en een<br />

veralgemeende vertrouwenscrisis dreigde te veroorzaken. Er waren heel wat faillissementen in de<br />

banksector.<br />

In politieke kringen werd de bankcrisis toegeschreven aan het zogeheten gemengde banksysteem:<br />

naast klassieke kredietactiviteiten hadden banken ook in grote mate geïnvesteerd in risicokapitaal<br />

van ondernemingen. Dit creëerde een domino-effect: het faillissement van de ondernemingen bracht<br />

het faillissement van de banken veelal met zich mee, vooral omdat de banken gunstmaatregelen<br />

toekenden aan de bedrijven waarin zij participaties hadden zodat zij hun eigen belang<br />

verwaarloosden.


Door een KB in 1934 werden banken verplicht hun kapitaalparticipaties in niet-financiële<br />

ondernemingen af te stoten. Zo ontstonden enerzijds de zuiver commerciële banken en anderzijds de<br />

holdings. Enkel de holdings mogen participaties in het ondernemingsleven hebben.<br />

Het KB van 1935 werkte een algemeen bankstatuut uit, dat de banken eveneens onder het toezicht<br />

plaatste van de Bankcommissie. (nu: CBFA). Voor banken gaat men specifieke vereisten opstellen<br />

voor de bestuurders. Dit KB gaf ook aanleiding tot de effectenreglementering dat aan<br />

ondernemingen die hun aandelen uitgeven openbaarheid oplegt (prospectus).<br />

De vraag kan echter wel gesteld worden of dit echt wel de oplossing was, andere landen, zoals<br />

Duitsland, die de crisis ook meemaakten hebben deze maatregel namelijk niet doorgevoerd.<br />

Branchevervaging<br />

In de jaren ’60 en ’70 vindt een sterkere functionele toenadering plaats tussen de spaarkassen en de<br />

banken. Spaarkassen begeven zich eveneens op de markt van de commerciële kredietverlening,<br />

terwijl de banken zich sterker beginnen toeleggen op lange termijn kredietverlening. Het probleem<br />

lag hem echter dat beide een ander statuut kenden; de spaarkassen kenden immers een minder<br />

strenge controle door het Centraal Bureau voor de Kleine Spaarder (CBKS).<br />

De Mammoetwet van 1975 verruimt het toegelaten activiteitenveld van de spaarkassen, en plaatst<br />

ze voortaan ook onder het toezicht van de Bankcommissie.<br />

De jaren ’70 en ’80 zien eveneens een sterkere branchevervaging tussen de privé-banken en de<br />

openbare kredietinstellingen (OKI’s). OKI’s zijn opgericht door de Staat met een belangrijke<br />

participatie van de Staat om een bepaald gat in de markt te vullen waar banken en spaarkassen geen<br />

zin in hadden (vb. beheren van geld van gemeenten en hypothecair krediet). Bestuurders van OKI’s<br />

werden echter politiek benoemd en OKI’s stonden niet onder de controle van de Bankcommissie,<br />

maar onder de controle van het Ministerie van Financiën.<br />

Uiteindelijk zal het een en ander leiden tot een volledige fusie van de juridische bestellen in één<br />

enkel stelsel van “kredietinstellingen” in de Wet van 1993.<br />

Desintermediatie<br />

Sinds het begin van de jaren ’80 neemt men een belangrijke trend waar ondernemingen en spaarders<br />

geneigd zijn om meer rechtstreeks naar de kapitaalmarkt te stappen ter voldoening van hun<br />

financieringsbehoeften, eerder dan kredietlijnen aan te houden bij de banken.<br />

Deze evolutie doet het belang van de klassieke intermediatiefunctie van de banken afnemen ten<br />

voordele van andere vormen van dienstverlening, toegespitst op de begeleiding van ondernemingen<br />

op de kapitaalmarkt, die vooral oog hebben voor obligaties en commercial papers.<br />

Spaarders gaan beleggen in aandelen of door een beleggingsfonds, de bank zal hier een adviserende<br />

rol spelen.


Despecialisatie<br />

Er is een evolutie van de bank- en verzekeringsondernemingen die geëvolueerd zijn van op zichzelf<br />

staande, gespecialiseerde banken of verzekeraars, naar geïntegreerde financiële dienstengroepen,<br />

waar binnen dezelfde groep een ruim gamma aan financiële diensten wordt aangeboden.<br />

Vooralsnog dienen de bank- en verzekeringsdiensten vanuit onderscheiden juridische entiteiten<br />

worden aangeboden. Maar hoe lang nog vooraleer deze scheiding wordt opgeheven? Er zijn namelijk<br />

nu al veel gelijkenissen qua reglementering, zoals op het vlak van de organisatie en het bestuur.<br />

Met de toenemende complexiteit van de verrichtingen en structuren worden ook bijkomende<br />

vereisten gesteld aan het toezicht. Deze toegenomen toezichtlasten worden vertaald in een hogere<br />

kostprijs: deze kan gedrukt worden onder meer door meer synergie met andere toezichthouders te<br />

bevorderen, vooral zo de fundamentele doelstellingen van het toezicht overeenstemming vertonen.<br />

In 200-2002 werden de verzekeraars geconfronteerd met aanzienlijke verliezen; het politieke klimaat<br />

was dus gunstig om de hervorming van het verzekeringstoezicht op de agenda te plaatsen.<br />

Verschillende landen in Europa voerden een hervorming het toezicht door beperkt tot een<br />

hervorming van de institutionele omkadering van het toezicht, zonder een wezenlijke ingreep in de<br />

voorschriften van het toezicht.<br />

Vanaf 2004 heet de Bankcommissie de CBFA, na de samenvoeging van de banken met de<br />

verzekeringdiensten. De CBFA oefent een geïntegreerd prudentieel toezicht uit: de CBFA controleert<br />

of de instellingen een voorzichtig beleid voeren.<br />

De wet van 2 juli <strong>2010</strong> heeft het toezicht op de financiële stabiliteit en het systemisch toezicht<br />

(achtergrond van crisissen onderzoeken) verstrekt door een gezamenlijk comité NBB en CBFA te<br />

belasten met het toezicht op de grootste financiële instellingen. De overdracht van het bank- en<br />

verzekeringstoezicht aan de NBB wordt in het vooruitzicht gesteld.<br />

→ Twin peaks.<br />

Internationalisering<br />

Sinds de jaren ’70 opereert de bankwereld eveneens in een toenemende internationale omgeving,<br />

aanvankelijk voornamelijk op het vlak van de grote kredieten aan belangrijke ondernemingen, later<br />

ook op het vlak van dienstverlening rond de kapitaalmarkten.<br />

Op internationaal niveau werd daarom het Baselcomité voor het Banktoezicht opgericht, dat zich<br />

boog over de problemen van toezicht op internationale bankgroepen.<br />

Basel II heeft vooral de evaluatie van de onderscheiden risico’s tot voorwerp.<br />

Basel III voert een verhoging en versterking in van de kapitaalvereisten.<br />

De Baselakkoorden stellen vooral specifieke vereisten m.b.t. het eigen vermogen, volgens Basel II<br />

moet er 8% Eigen Vermogen zijn, waarvan minstens 2% beschermd. Volgens Basel III moet er 7%<br />

beschermd Eigen Vermogen zijn.


Op internationaal vlak wordt de liberalisering van de bancaire dienstverlening geregeld door het<br />

GATS.<br />

Door de uitvaardiging van de Tweede Bankrichtlijn in 1989 (vervangen in 2006) beschikken<br />

kredietinstellingen in de EU thans over een Europees paspoort: kredietinstellingen met vergunning in<br />

een bepaalde lidstaat kunnen hun werkzaamheden uitoefenen in andere lidstaten zonder nieuwe<br />

vergunning te moeten verkrijgen. Het bedrijfseconomische toezicht wordt uitgeoefend door de<br />

overheid in het land van de hoofdvestiging van de kredietinstelling (home country rule).<br />

Naar aanleiding van de omzetting van de Tweede Bankrichtlijn in Belgisch recht, heeft de wetgever<br />

het KB nr.185 herschreven dat resulteerde in de Bankwet van 1993. In 2007 werd deze aangepast<br />

om gevolg te geven aan verschillende Europese richtlijnen, zoals de CRD-Richtlijn, op grond waarvan<br />

Basel II in de Belgische rechtsorde wordt omgezet.<br />

1.1.3 Statuut van en toezicht op kredietinstellingen: de Bankwet<br />

De Bankwet bevat thans het juridisch kader dat de rechten en verplichtingen van kredietinstellingen<br />

en het administratieve toezicht op hun financiële, boekhoudkundige en organisatorische<br />

verplichtingen omvat. Men spreekt terzake van prudentieel toezicht, omdat het de voorzichtige<br />

bedrijfsvoering van kredietinstellingen nastreeft.<br />

Regeling van de markttoegang: vergunningsvereiste<br />

Art.1 Bankwet: Een kredietinstelling is een Belgische of buitenlandse onderneming, waarvan de<br />

werkzaamheid bestaat in het van het publiek in ontvangst nemen van gelddeposito’s of van andere<br />

terugbetaalbare gelden EN het verlenen van kredieten voor eigen rekening.<br />

Ook de uitgifte van betaalinstrumenten in de vorm van elektronisch geld valt onder de definitie van<br />

een kredietinstelling.<br />

Om als kredietinstelling te worden beschouwd, is vereist dat beide werkzaamheden (depositoontvangst<br />

en kredietverlening) cumulatief worden gevoerd.<br />

Art.15-22 Bankwet: Voorwaarden om een vergunning te verkrijgen:<br />

• <strong>Recht</strong>svorm: Handelsvennootschap die geen EBVBA is.<br />

• Aanvangskapitaal.<br />

• Geschiktheid van aandeelhouders (vanaf 5 %): men verwacht engagement, geen louter<br />

“money in the pocket”.<br />

• Geschiktheid van de leidinggevende personen: Tenminste 2 personen (4-ogen principe) die<br />

de nodige professionele betrouwbaarheid en passende ervaring hebben (fit and proper).<br />

• Organisatie: instelling van een auditcomité.<br />

• Hoofdkantoor in België.<br />

• Depositogarantiesysteem


Werkingsvoorwaarden van de kredietinstellingen<br />

1) Eigen vermogen<br />

Art.23, §1 Bankwet: Het eigen vermogen mag nooit dalen beneden het minimumkapitaal van €<br />

6.200.000.<br />

Art.43, §1 Bankwet:De CBFA kan financiële ratio’s opleggen ter waarborg van de solvabiliteit en de<br />

liquiditeit van de kredietinstellingen.<br />

Risk asset ratio: De verhouding van het eigen vermogen tot het gewogen risicovolume moet ten<br />

minste 8/100 bedragen.<br />

→ Opvangen kredietrisico.<br />

2) De Basel II kapitaalregeling<br />

Op grond van Basel II zal de kredietinstelling verplicht zijn een bepaalde hoeveelheid eigen vermogen<br />

moeten aanhouden in verhouding tot het risico van hun activiteit.<br />

Pijler 1: Meting van het risico in enerzijds de vermogensbestanddelen (kredietrisico) en anderzijds de<br />

operaties (operationeel risico).<br />

Het kredietrisico kan geschieden a.d.h.v. 3 methodes:<br />

• Standardised Approach: Forfaitaire berekening van de risico’s uit de onderscheiden<br />

balansposten (veel Eigen Vermogen aanhouden via deze methode). Hier wordt meestal een<br />

beroep gedaan op CRA’s (Credit Range Agencies).<br />

• F-IRB: Gebruik maken van externe parameters.<br />

• A-IRB: Gebruik maken van interne methodes (vereist weinig Eigen Vermogen). Wel controle<br />

door CBFA.<br />

Het operationeel risico wordt hetzij forfaitair bepaald, hetzij op grond van een beoordeling door de<br />

instelling. Operationele risico’s zijn risico’s verbonden aan niet voorzienbare zaken zoals<br />

natuurrampen of het springen van de informatica.<br />

Pijler 2: Inschatten van andere risico’s zoals juridische risico’s en liquiditeitsrisico’s en leidt tot de<br />

beoordeling van het economische kapitaal, zijnde het eigen vermogen vereist om de risico’s van het<br />

bedrijf op te vangen. Het is een evaluatie van de onderneming zelf, zo nodig gecorrigeerd door de<br />

toezichthouder.<br />

Pijler 3: Publiek informeren risicopositie.


3) Participaties in andere ondernemingen<br />

1935: Principieel verbod voor banken om deelnemingen aan te houden in het kapitaal van andere<br />

ondernemingen.<br />

1980: Toenemende concurrentiedruk verhoogt de druk tot grotere diversificatie van<br />

bankwerkzaamheden, onder meer op het vlak van het verwerven van en voor eigen rekening<br />

handelen in aandelen en andere effecten.<br />

1993: Aandelenbezit door kredietinstellingen beperkt toegelaten.<br />

Art.32 Bankwet:<br />

• Aandelenbezit onbeperkt in de tijd en omvang:<br />

o Deelnemingen in financiële instellingen en gepersonifieerde departementen of<br />

diensten (zoals dochtervennootschappen.<br />

o Bezit van aandelen binnen de handelsportefeuille, verworven met de bedoeling ze de<br />

koop aan te bieden (effecten in trading book).<br />

• Onbeperkt in omvang, beperkt in de tijd:<br />

o Aandelen in één of meer verenigingen in deelneming, opgericht in het kader van een<br />

vaste overname bij een openbare uitgifte zijn beperkt tot 1 jaar (kapitaalverhoging).<br />

o Aandelen ter indekking van dubieuze vorderingen zijn beperkt tot 2 jaar.<br />

• Beperking in functie van eigen vermogen.<br />

o Per post: maximum 15% van het Eigen Vermogen.<br />

o Globaal: Maximum 45% van het Eigen Vermogen.<br />

4) Toezicht op bankfusies<br />

1935: Invoeren van een toezicht om een sterke, oligopolistische concentratie in de financiële sector<br />

tegen te gaan en zo een effectieve mededinging in de sector te handhaven.<br />

Art.30 Bankwet: De CBFA voert een voorafgaand prudentieel toezicht uit op elke fusie tussen<br />

kredietinstellingen of tussen een kredietinstelling en een andere financiële instelling.<br />

Het mededingingstoezicht wordt uitgeoefend door de Raad voor de Mededinging. Vroeger lag het<br />

toezicht helemaal bij de CBFA.


Organisatie van de onderneming van de kredietinstelling<br />

Het vroegere stelsel van onverenigbaarheden werd omgevormd tot een toelatingsregime: effectieve<br />

bestuurders mogen geen effectieve mandaten in andere vennootschappen opnemen, andere dan<br />

kredietinstellingen of eigen patrimoniumvennootschappen. Niet effectieve bestuurders mogen geen<br />

mandaten opnemen in dochtervennootschappen van de kredietinstelling.<br />

Art.28 Bankwet: Kredieten aan bestuurders verlenen mag indien dit tegen de marktvoorwaarden<br />

gebeurt.<br />

De noodzaak om de beoordelingsvrijheid van het management te waarborgen tegenover externe<br />

belangen, heeft de wetgever aangezet een dualistische bestuursstructuur in te voeren (raad van<br />

bestuur + directiecomité).<br />

De autonomie van de bankfunctie<br />

Het gevaar bestond dat de kredietverlening zou geschieden in functie van het belang van bepaalde<br />

groepen en niet in het belang van de bank.<br />

De autonomie van de bankfunctie houdt in dat de bankactiviteit in het algemeen belang, zoveel<br />

mogelijk op autonome wijze en los van externe belangen, moet worden gevoerd.<br />

Bankautonomie in de wet:<br />

• Participatieverbod (dat ondertussen al versoepeld is).<br />

• Onverenigbaarheden voor bestuurders.<br />

De drie generaties Bankprotocollen heeft de bankautonomie beter willen regelen:<br />

• Splitsing van het bestuur (dualistische structuur), waarbij de raad van bestuur belast is met<br />

de vaststelling van het algemeen beleid en de handelingen die het vennootschapsrecht haar<br />

opdraagt<br />

• Beperking van de rol van de aandeelhouders.<br />

Internal governance<br />

→ Omzendbrief van de CBFA met 10 hoofdpunten die door de kredietinstellingen moeten nageleefd<br />

worden.<br />

Er geldt een comply and explain techniek: De kredietinstelling past de regels toe of legt uit waarom<br />

ze de desbetreffende regel niet toepast.<br />

Gelet op de uiteenlopende omvang van krediet- en beleggingsinstellingen wordt gewerkt met een<br />

proportionaliteitsbeginsel op grond waarvan de toepassingen rekening kunnen houden met de<br />

omvang van de onderneming.


Organisatie van het toezicht<br />

1) Administratief toezicht door de CBFA<br />

Het beslissingsorgaan van de CBFA is het Directiecomité dat ook bestaat uit een paar leden van de<br />

NBB.<br />

Op de algemene werking van het Directiecomité wordt toezicht uitgeoefend door een Raad van<br />

Toezicht.<br />

De Raad van Toezicht oordeelt over beleidslijnen, de jaarrekening, het budget en het jaarverslag; zij<br />

neemt geen kennis van individuele dossiers. Ze brengt jaarlijks verslag uit over haar werkzaamheden.<br />

De instelling heeft budgettaire autonomie (geen controle van het Rekenhof).<br />

Het toezicht is van algemene aard: de CBFA houdt toezicht op de algemene financiële toestand van<br />

de kredietinstelling, haar solvabiliteit en de door haar genomen risico’s, etc.<br />

Art.49 Bankwet: Het prudentiële toezicht heeft niet enkel betrekking op de situatie van de<br />

individuele kredietinstelling, maar wordt tevens op geconsolideerde basis uitgeoefend: de<br />

organisatie en de financiële toestand van de kredietinstelling en verbonden ondernemingen en<br />

dochtervennootschappen worden als een geheel in aanschouw genomen.<br />

De CBFA neemt geen kennis van individuele bankverrichtingen.<br />

De CBFA is echter geen fiscale overheid: zij is niet belast met de opsporing van fiscale fraude. De<br />

CBFA laat haar in principe niet in met de fiscale verplichtingen van het cliënteel van<br />

kredietinstellingen.<br />

Op dit principe bestaat echter één belangrijke uitzondering: de CBFA is gehouden om gebruik te<br />

maken van haar interventiebevoegdheden onder de Bankwet indien zij kennis krijgt van een<br />

bijzonder mechanisme ingesteld door een kredietinstelling, dat tot doel of tot gevolg heeft dat<br />

belasting door derden wordt ontdoken, ook a l houdt zulk bijzonder mechanisme geen<br />

medeplichtigheid in van de kredietinstelling met deze ontduiking.<br />

Wanneer het bijzonder mechanisme tevens de medeplichtigheid inhoudt van de kredietinstelling aan<br />

de belastingontduiking door de klant, moet de CBFA hiervan aangifte doen bij het gerecht.<br />

Art.44 Bankwet: Teneinde het toezicht mogelijk te maken, weegt op de kredietinstelling een ruime<br />

informatieplicht.<br />

De CBFA beschikt voor de uitoefening van het toezicht over een aantal inspecteurs en erkende<br />

commissarissen.


2) Toezicht door de erkende commissarissen<br />

Art.50 Bankwet: De CBFA doet een beroep op erkende commissarissen die hun taak uitoefenen<br />

onder eigen en uitsluitende verantwoordelijkheid.<br />

3) Interventiemaatregelen van de CBFA<br />

Art.57 Bankwet: Indien de CBFA in het kader van het eigen toezicht of van het revisorale toezicht<br />

bepaalde onregelmatigheden ontdekt, maant zij de kredietinstelling aan om binnen een bepaalde<br />

termijn de nodige maatregelen te nemen om hieraan een einde te stellen. Indien daaraan geen<br />

gevolg wordt gegeven beschikt de CBFA over een reeks dwingende interventiemaatregelen:<br />

• Aanstellingen van een speciaal commissaris.<br />

• Volledige of gedeeltelijke schorsing van bepaalde activiteiten.<br />

• Vervanging van bestuurders of aanstelling van voorlopige bewindvoerders.<br />

• Intrekking van de vergunning.<br />

Art.57bis Bankwet: Crisismaatregel.<br />

Recente ontwikkelingen<br />

De financiële crisis van 2007-2009 heeft het landschap grondig gewijzigd. De grote bankengroepen<br />

zijn in moeilijkheden geraakt enerzijds door een liquiditeitscrisis, die heeft geleid tot het opdrogen<br />

van de interbankenmarkt. Deze was op haar beurt toe te schrijven aan een vertrouwenscrisis die<br />

grotendeels het gevolg was van het feit dat de banken massaal hadden geïnvesteerd in<br />

schuldeffecten, en die gesteund waren op hypotheekleningen op de Amerikaanse markt. Nu deze<br />

leningen massaal in wanbetaling waren geraakt, heeft dit aanleiding gegeven tot grote moeilijkheden<br />

bij verschillende Europese bankgroepen.<br />

De staat is moeten tussenkomen om de wanbetaling van deze banken te voorkomen. I.t.t. Europa<br />

heeft de VS de banken laten failliet gaan.<br />

Het bank-verzekeringsmodel werd verlaten: mede op aandringen van de Europese<br />

mededingingsautoriteit zijn de groepen veelal verplicht geworden hun verzekeringsactiviteit af te<br />

stoten. De mededingingsautoriteiten deden zeer moeilijk over de verleende staatssteun<br />

(concurrentievervalsing), dus stelde zij bepaalde garanties.<br />

Het geïntegreerde banktoezicht heeft ook aan belangstelling ingeboet. Het prudentieel toezicht werd<br />

overgedragen naar de centrale banken (België: NBB).<br />

De voormalige CBFA zal blijven bestaan, maar met een opdracht beperkt tot de effectenverrichtigen,<br />

het toezicht op de instellingen voor collectieve beleggingen en de markten. Een nieuwe opdracht van<br />

consumentenbescherming inzake financiële diensten zal worden toegevoegd.


1.1.4 Depositobescherming<br />

Algemeen<br />

→ Bij faillissement van een bank kan de spaarder een deel van zijn geld recupereren.<br />

Spil van het beschermingsstelsel is een Protocol, dat de modaliteiten van tussenkomst van de<br />

beschermingsregeling, de financiering en het beheer van het stelsel regelt. Het Protocol wordt<br />

ondertekend tussen enerzijds de deelnemende financiële instellen, en anderzijds het organisme<br />

belast met het beheer van het beschermingstelsel: FIF (Beschermingsfonds voor deposito’s en<br />

financiële instrumenten).<br />

De bescherming mag echter niet te groot zijn, anders kan dit leiden tot misbruik van het stelsel:<br />

zowel spaarders als kredietinstellingen kunnen geneigd zijn grotere en onverantwoorde risico’s te<br />

nemen met het oog op grotere winsten, in de wetenschap dat bij mislukking de kost van de<br />

insolventie op de gemeenschap wordt verhaald (moral hazard).<br />

De beschermingsregeling kent twee vormen van interventie:<br />

• Preventief: De beslissing tot preventief optreden is discretionair.<br />

• Na insolventie: Dwingende tegemoetkoming; de spaarders beschikken over een subjectief<br />

recht op vergoeding.<br />

Het subjectief recht vloeit echter uit een reglement dat niet is gepubliceerd in het BS, men kan dus<br />

een vraag stellen i.v.m. de juridische waarde ervan.<br />

Modaliteiten van de tegemoetkoming na deficiëntie<br />

1) Gevallen waarin de tegemoetkoming plaatsvindt<br />

De deficiëntie van een kredietinstelling of beleggingsonderneming blijkt uit:<br />

• <strong>Recht</strong>erlijke procedure.<br />

• Beslissing CBFA.<br />

2) Door de regeling gedekte tegoeden<br />

De door de regeling gedekte tegoeden:<br />

• Bescherming van deposito’s en gelijkgestelde vorderingen.<br />

• Bescherming van financiële instrumenten.<br />

• Tak 21 verzekeringen (niet verplicht).


Deposito’s zijn alle tegoeden die blijken uit een creditsaldo op een rekening tussen de<br />

kredietinstelling en de klant, opvraagbaar op zicht, op termijn of mits opzegging. Het saldo van een<br />

voorafbetaalde elektronische betaalkaart, uitgegeven door een kredietinstelling, wordt met een<br />

deposito gelijkgesteld.<br />

Gelijkgestelde vorderingen: kasbons, obligaties en andere bancaire schuldvorderingsbewijzen<br />

uitgegeven door een kredietinstelling.<br />

Enkel de tegoeden uitgedrukt in euro of in één van de valuta van de EU-lidstaten (met inbegrip van<br />

Noorse en Ijslandse kroon) komen in aanmerking voor tegemoetkoming.<br />

Toonderstukken zijn alleen gedekt indien ze aan de financiële instelling in open bewaargeving zijn<br />

gegeven.<br />

Financiële instrumenten: Aandelen, obligaties, schuldbewijzen uitgegeven door een andere<br />

kredietinstelling, indien zij door de kredietinstelling voor rekening van de klant worden bijgehouden.<br />

Wanneer deze financiële instrumenten voldoende geïndividualiseerd zijn, beschikt de klant in<br />

principe over een zakelijk revindicatierecht tegenover de deficiënte kredietinstelling of<br />

beleggingsonderneming.<br />

Zijn deze instrumenten niet meer in het bezit van de financiële instellingen, of bij ontstentenis van<br />

individualisering, zal de klant slechts over een persoonlijk vervangend vorderingsrecht beschikken<br />

ten belope van de waarde van de bedoelde instrumenten.<br />

De beschermingsregeling voor financiële instrumenten dekt eveneens de aan een kredietinstelling of<br />

beursvennootschap toevertrouwde gelden bestemd voor de aanschaf van financiële instrumenten,<br />

dan wel gelden voorkomend uit de verkoop van zulke financiële instrumenten. Hier geldt geen limiet<br />

t.a.v. de valuta.<br />

Belegginsondernemingen met vergunning als vermogensbeheerder mogen in principe geen gelden of<br />

waarden ontvangen van hun klanten. Wanneer de vermogensbeheerder dit verbod heeft miskend,<br />

en de beleggers te goeder trouw waren, zullen zij aanspraak kunnen maken op tegemoetkoming.<br />

3) Begunstigden van de tegemoetkoming en uitsluitingen<br />

Sociale dimensie van de beschermingsregeling: de regeling beoogt voornamelijk de bescherming van<br />

de kleine spaarder of belegger. Daarom wordt de tegemoetkoming ontzegd aan:<br />

• Grote ondernemingen.<br />

• Overheidsinstellingen.<br />

Personen die worden geacht de risico’s zelf te kunnen inschatten worden ook van het<br />

toepassingsgebied uitgesloten.<br />

Om moral hazard tegen te gaan zijn personen die bij de werking van de deficiënte kredietinstellingen<br />

waren betrokken ook uitgesloten.


4) Omvang van de tegemoetkoming<br />

Depositobescherming: € 100.000 per deponent (niet per rekening).<br />

Financiële instrumenten: € 20.000.<br />

De cliënten beschikken over een subjectief recht tegen het FIF voor de uitbetaling van hun<br />

tegemoetkoming.<br />

Het officieel reglement is gepubliceerd in het BS, maar de later mededeling niet!<br />

5) Voorwaarden en gevolgen van betaling door het FIF<br />

Betaling door het FIF heeft, op grond van de wet de subrogatie in de rechten van de cliënt tegenover<br />

de kredietinstelling of beleggingsonderneming tot gevolg.<br />

6) Financiering van de beschermingsregeling<br />

De financiering wordt gesplitst over 2 fondsen:<br />

• Bestaand Beschermingfonds: Tot € 50.000.<br />

• Bijzonder Beschermingsfonds: Volgende schijf van € 50.000 en levensverzekeringen.<br />

Grensoverschrijdende aspecten van de beschermingsregeling<br />

Kredietinstellingen of beleggingsondernemingen met vergunning in een andere lidstaat, die in België<br />

werkzaam zijn via een bijkantoor of onder het stelsel van vrije dienstverlening, moeten niet bij de<br />

Belgische beschermingsregeling aansluiten, maar kunnen volstaan met deze in het herkomstland.


2.1 Inleiding<br />

2. Bankrekeningen<br />

Zodra een bank en haar cliënt overeenkomen dat hun wederzijdse verrichtingen zullen worden<br />

uitgevoerd door een inschrijving op rekening, ontstaat tussen hen een overeenkomst van<br />

bankrekening. Dit laat toe op ieder tijdstip de credit- of debetpositie van de partijen te kennen.<br />

Dergelijke overeenkomsten worden intuitu personae gesloten, zodat de bank in principe niet<br />

verplicht is een overeenkomst van bankrekening met elke aanvrager te sluiten, of het zij dan met een<br />

handelaar, omdat deze wettelijk ertoe gehouden is een bankrekening te hebben.<br />

Basisbankdiensten: voor personen waarvoor banken niet snel geneigd zijn een rekening te openen<br />

(steuntrekkenden, asielzoekers, etc.).<br />

Elke echtegenoot mag zonder instemming van de andere echtgenoot een rekening openen of een<br />

brandkast huren. De bank moet de andere echtgenoot hiervan wel in kennis stellen.<br />

Doorgaans wordt de overeenkomst van bankrekening beheerst door een bankreglement. De<br />

clausules worden eenzijdig opgesteld door de kredietinstelling (verschil met Nederland en Duitsland<br />

die één bankreglement hebben voor alle banken).<br />

Algemeen wordt aangenomen dat de algemene handelsvoorwaarden de klant verbinden mits hij ze<br />

uitdrukkelijk of impliciet heeft aanvaard.<br />

Wanneer de cliënt handelaar is, wordt aangenomen dat hij zonder meer door het reglement<br />

gebonden is.<br />

Voor de niet-handelaar moet de bank desgevallend bewijzen dat de cliënt kennis heeft gekregen van<br />

het reglement.<br />

Wat de eventuele onrechtmatige bedingen betreft moet gekeken worden naar de WMPC.<br />

Een bankgeheim bestaat niet. Wel kan de bank contractueel aansprakelijk gesteld worden tegenover<br />

de cliënt wanneer zij aan een derde inlichtingen meedeelt over de verrichtingen van de cliënt of over<br />

inlichtingen die door de cliënt werden toevertrouwd (discretieplicht).<br />

De fiscus kan niet zomaar gegevens van een bankrekening opvragen, hij kan dit enkel indien er<br />

ernstige vermoedens zijn.<br />

De risicofactor verbonden aan gelden gedeponeerd op een zichtrekening speelt slechts een zeer<br />

beperkte rol:<br />

• Strikte controle door CBFA.<br />

• Depositogarantiestelsel.


2.2 Depositorekening<br />

Algemeen<br />

Bij een depositorekening wordt het bedrag van iedere vordering of schuld geboekt in de vorm van<br />

posten.<br />

Een depositorekening is geen bewaargeving, vermits de bank gebruik mag maken van de op de<br />

rekening geboekte fondsen.<br />

De depositorekening is evenmin een verbruikslening, een bank doet namelijk meer dan het geld<br />

teruggeven (mogelijkheid geld af te halen, overschrijvingen doen, etc.).<br />

De recente rechtsleer legt evenwel de nadruk op het sui generis karakter van de overeenkomst.<br />

Cassatie 16 september 1993: Het compensatieverbod in geval van bewaargeving is niet van<br />

toepassing op de zichtovereenkomst bij een bank. Het HvB Brussel had namelijk die overeenkomst<br />

gekwalificeerd als een contract van bewaargeving. Belang: bij bewaargeving mag men de exceptie<br />

van schuldvergelijk niet opwerpen, dit is net wat de bank deed.<br />

Een aantal kredietinstellingen hadden een paar jaar geleden gedeeltelijk afstand gedaan van hun<br />

contractuele vrijheid om al dan niet juridische betrekkingen met een persoon aan te knopen door de<br />

ondertekening van het charter inzake een basisbankdienst.<br />

→ Onsuccesvol vermits heel wat banken dit niet hadden ondertekend.<br />

Daarom: Wet 24 maart 2003 tot instelling van een basisbankdienst: Elke consument kan een<br />

zichtrekening openen (zonder dat daar een krediet aan gekoppeld is) en gebruik maken van<br />

bankdiensten (overschrijvingen, stortingen, uittreksels,…). De prijs van deze bankdienst mag niet<br />

meer bedragen dan € 13,60 (geïndexeerd).<br />

De boeking in rekening geeft aanleiding tot het toepassen van een rente in overeenstemming met de<br />

overeenkomst gesloten tussen de bank en de cliënt.<br />

De rente gaat in op de zogenaamde valutadatum. Tot de Wet van 10 juli 1997 brachten de stortingen<br />

interesten op vanaf de bankwerkdag die volgde op de dag van de storting, en hielden geldafhalingen<br />

op rente te leveren één bankwerkdag voor deze afhaling (D+1/D-1 systeem).<br />

→ Individueel klein verschil, maar globaal veel winst voor bank zelf.<br />

In Duitsland werd dit strijdig bevonden met de goede trouw.<br />

In Frankrijk werd dergelijke valutaclausule nietig verklaard wegens gebrek aan oorzaak.<br />

Wet 10 juli 1997:<br />

• Definitie van valutadatum en boekingsdatum.<br />

• Overschrijving binnen eenzelfde kredietinstelling: geen valutadatum.<br />

• Overschrijving tussen twee verschillende kredietinstellingen: maximum één bankwerkdag.


Bij iedere periodieke afsluiting van de rekening wordt de rente gekapitaliseerd (geen verbod op<br />

anatocisme). Inzake bankverrichtingen wordt deze gewoonte contra legem aangenomen.<br />

De bankrekening wordt definitief afgesloten bij de dood, onbekwaamheid, faillissement of verzoek<br />

tot gerechtelijke reorganisatie van één der partijen.<br />

→ Intuitu personae karakter.<br />

Een definitieve afsluiting is er ook na het verstrijken van een desgevallend bedongen termijn of na<br />

opzegging.<br />

Een zichtrekening kan kosteloos opgezegd worden.<br />

Wijziging van bank mag maximum 8 werkdagen duren.<br />

Soorten depositorekeningen<br />

Meervoudige rekeningen op naam van één persoon: Eenzelfde persoon opent meerdere<br />

rekeningen. Elke dergelijke rekening heeft in principe een zelfstandig juridisch bestaan.<br />

→ Banken reageren vaak met een clausule van “Eenheid van rekening”: Bank heeft het recht al die<br />

rekeningen als een geheel te zien, waarbij krediet- en debetsaldi elkaar compenseren.<br />

Uitzonderingen op de clausule (derdenrekeningen):<br />

• Notarissen.<br />

• Advocaten.<br />

• Vastgoedmakelaars.<br />

De rente op derdenrekeningen van advocaten gaat naar de OVB.<br />

Meervoudige rekeningen geopend op naam van verschillende personen: Toestemming van allen<br />

vereist om wijzigingen aan de rekening aan te brengen.<br />

Gezamenlijke rekening (compte joint): Op naam van 2 of meer rekeninghouders die elk hoofdelijke<br />

aansprakelijkheid dragen t.o.v. de bank.


2.3 Rekening-courant<br />

De rekening-courant is een overeenkomst waarbij twee of meer personen overeenkomen dat de<br />

wederzijdse schulden en schuldvorderingen, die uit hun verrichtingen ontstaan, in een rekening<br />

zullen worden geboekt, teneinde daarvan een massa samen te stellen en de vereffening ervan op te<br />

schorten tot de afsluiting van de rekening. De globale compensatie die bij de afsluiting plaatsvindt,<br />

zal een saldo doen ontstaan ten gunste van één der partijen.<br />

De rekening-courant is niet wettelijk geregeld, nochtans bestaat ze al sinds de Middeleeuwen in<br />

Italië.<br />

Schuldvorderingen die in een rekening-courant worden opgenomen, noemt men remises. De twee<br />

partijen die in het raam van de rekening-courant optreden noemt men de correspondenten.<br />

Enerzijds is er de remittent, die als leverancier van de prestatie en als schuldeiser het bedrag van zijn<br />

schuldvordering op zijn credit boekt, en anderzijds de ontvanger, die als begunstigde van de<br />

prestatie schuldenaar wordt en aldus hetzelfde bedrag op zijn debet boekt.<br />

Elk der correspondenten moet schuldeiser en schuldenaar worden tijdens de werking van de<br />

overeenkomst, zodat de schulden en schuldvorderingen vervlecht worden.<br />

Volgens heel wat auteurs bezit de rekening-courant een novatoir karakter. Evenwel moet men<br />

eerder spreken van een quasi-novatie. Immers, de in rekening gebrachte schulden en<br />

schuldvorderingen worden niet vervangen door nieuwe schulden en schuldvorderingen, maar enkel<br />

door credit- en debetposten.<br />

De regel van algemene bestemming houdt in dat alle schuldvorderingen ontstaan uit de wederzijdse<br />

verrichtingen der partijen in de rekening worden geboekt. Dit geldt echter enkel voor de<br />

handelsverrichtingen.<br />

De ondeelbaarheid van de rekening-courant heeft tot gevolg dat zolang zij loopt de correspondenten<br />

noch elkaars schuldeiser, noch elkaars schuldenaar zijn. Dit heeft belangrijke gevolgen:<br />

• Regels inzake toerekening van betaling niet van toepassing aangezien de remises geen<br />

betaling van een schuld zijn.<br />

• De partij in creditpositie mag geen betaling eisen van de andere partij.<br />

• Voor de afsluiting mag geen partij tegen de andere een pauliaanse vordering indienen op<br />

grond van haar creditpositie.<br />

Uitzonderingen op de ondeelbaarheid:<br />

• Derdenbeslag<br />

• Balans van de vennootschap<br />

• Faillissement


Bij afsluiting van de rekening is er een globale schuldvergelijking van de rekeningposten, en ontstaat<br />

een schuldvordering in hoofde van één der partijen. Het saldo is definitief wanneer het uitdrukkelijk<br />

of stilzwijgend door de partijen is goedgekeurd.<br />

De aldus ontstane schuldvordering werpt rente af ingevolge het gebruik; de rentevoet is degene die<br />

toepasbaar was op de remises. Anatocisme is hier niet van toepassing.<br />

Probleem bij faillissement: Zekerheden die gevestigd zijn tijdens de verdachte periode voor vroeger<br />

aangegane schulden zijn de massa niet tegenwerpelijk. Bij een rekening-courant kan het voorkomen<br />

dat een bedrijf en een bank een kredietsrelatie hebben en dat het bedrijf meer krediet wil; de bank<br />

wil hiervoor zekerheid voor het eindsaldo van de rekening-courant. Is dit zekerheid voor een vroeger<br />

aangegane schuld?<br />

→ HvC: In deze situatie moet bij het faillissement gekeken worden of de ondeelbaarheid behouden<br />

moet blijven, en desgevallend afstand nemen van de regel van de ondeelbaarheid. Men neemt aan<br />

dat de remises die geboekt zijn na de vestiging van de zekerheid terugbetalingen zijn wanneer zij<br />

uitgaan van de toekomstig gefailleerde, terwijl zij als nieuwe voorschotten worden beschouwd<br />

wanneer zij uitgaan van de andere correspondent. Op deze remises is het gemeen recht toepasbaar<br />

inzake de toerekening der betalingen. De terugbetalingen gedaan sedert het vestigen van de<br />

zekerheid moeten toegerekend worden op de oudste, zelfs niet eisbare schulden (het voorlopig saldo<br />

dat bestaat op het tijdstip van de vestiging van de zekerheid). Indien deze terugbetalingen volstaan<br />

om geheel het voorlopig saldo te kwijten, dan zal de zekerheid het eindsaldo van het geheel<br />

waarborgen. In het tegenovergestelde geval zal de zekerheid niet aan de massa tegenwerpelijk zijn.<br />

2.4 Consumentenbescherming en prijsaanduiding<br />

van homogene financiële diensten<br />

2.4.1 Juridisch kader<br />

De juridische grondslag voor de prijsaanduiding is neergelegd in de WMPC. Volgens artikel 9 kan de<br />

Koning bijzondere regels vastleggen i.v.m. de prijsaanduiding.<br />

Teneinde tegemoet te komen aan een aantal technische moeilijkheden welke de financiële sector<br />

ondervond bij de prijsaanduiding van door haar verstrekte diensten werd het KB van 23 maart 1995<br />

betreffende de prijsaanduiding van homogene financiële diensten uitgevaardigd.


2.4.2 Het KB van 23 maart 1995<br />

Toepassingsgebied<br />

Het KB is van toepassing op alle homogene financiële diensten. Voor een definitie hiervan moet<br />

teruggekoppeld worden naar de WMPC.<br />

De wijze van prijsaanduiding houdt rekening met de lokalisatie van de dienstverlening. Deze diensten<br />

worden in de eerste plaats te koop aangeboden in de onderneming van de verkoper en daarmee<br />

gelijkgestelde plaatsen (salons, beurzen en tentoonstellingen).<br />

Bovendien wordt het toepassingsgebied uitgebreid in die zin dat ook beoogd worden de<br />

aanbiedingen van financiële diensten ten huize of op de arbeidsplaats van de consument.<br />

Rekening houdend met de moderne communicatietechnieken wordt afzonderlijk aandacht besteed<br />

aan de tekoopaanbieding buiten de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de verkoper en de<br />

consument.<br />

Indien de homogene diensten worden aangeboden buiten de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van<br />

de verkoper wordt een drievoudig onderscheid gemaakt:<br />

• De bedoelde prestaties zijn het voorwerp van een nieuwe overeenkomst.<br />

• Een prestatie is ter uitvoering van een bestaande overeenkomst.<br />

• Prestatie heeft de beschikbaarheid van informatie tot voorwerp.<br />

Voorlichting van de consument tijdens de looptijd van het contract<br />

Art.7, §1 KB 23 maart 1995: Indien de financiële instelling voornemens is een tariefwijziging door te<br />

voeren inzake één van de informatie-elementen van de diensten, dient hij dit voorafgaandelijk mee<br />

te delen aan de consument die deze diensten heeft gekocht, onder vermelding van de datum waarop<br />

het nieuwe tarief van toepassing wordt.<br />

Art.7, §2 KB 23 maart 1995: Het tarief van de diensten moet minstens eenmaal per jaar uiterlijk op<br />

het einde van de maand januari aan de consument die deze diensten heeft aangekocht, worden<br />

medegedeeld, onder vermelding van de datum waarop het desbetreffende tarief van toepassing<br />

werd.<br />

Indien de consument binnen de 6 maanden geen kennis heeft genomen van deze vermelding, dan zal<br />

de bank deze schriftelijk ter kennis brengen (van belang bij slapende rekeningen).<br />

Art.10, §1 KB 23 maart 1995: Eenmaal per jaar dient de financiële instelling aan de consument<br />

schriftelijk, desgevallend door toedoen van een rekeninguittreksel, een bewijsstuk af te leveren<br />

waarop de diensten worden aangeduid die door de consument werden aangekocht, zonder dat<br />

hiervoor aan de consument bijkomende kosten worden aangerekend.


2.5 Gastcollege<br />

SEPA Credit transfer = Europese overschrijving.<br />

→ Binnen EU, identificatie via UBAN en BIC.<br />

Vanaf <strong>2011</strong> zijn alle klassieke overschrijvingen SEPA-overschrijvingen.<br />

Doorlopende opdracht: Het periodiek laten overschrijven van een vast bedrag (vb. huur).<br />

Domiciliëring: Periodieke betaling van bedragen die kunnen verschillen (vb. gsm-factuur). De<br />

begunstigde krijgt een mandaat om bedragen bij de financiële instelling te innen (het is de<br />

begunstigde die de transactie initieert).<br />

Debetkaart: Bancontact Maestro Kaat; werkt met een geheime code (niet altijd zo bij een credit<br />

card). Vanaf 17 januari is deze niet meer bruikbaar buiten Europas wegens een verschil in<br />

identificatie.<br />

Skimming: Kopiëren van bankkaartgegevens.<br />

→ Banken aansprakelijk hiervoor.<br />

Kredietkaart: Wordt gebruikt om geld af te halen en (online) te betalen. De identificatie gebeurt door<br />

een handtekening of door een geheime code.<br />

Paypal: Laat toe om gelden te transporteren naar een bankrekening via een e-mailadres (geen<br />

overschrijvingskosten!).<br />

Betalen via GSM: Betalen via de telecomoperatoren (vb. pingping: bedragen transfereren via GSMnummer).<br />

Ook nieuw is de contactloze betaling.<br />

In principe kan een schuldeiser eisen dat er cash wordt betaald, uitzonderingen:<br />

• Handelaars kunnen tussen elkaar bevrijdend giraal betalen vanaf € 250.<br />

• Witwaswetgeving verplicht soms dat men giraal betaald:<br />

o Onroerende goederen boven € 15.000.<br />

o Betalingen aan handelaars boven € 15.000.<br />

De aanwezigheid van een bancontactlogo impliceert de aanvaarding van girale betaling. Dit is ook het<br />

geval wanneer een factuur een rekeningnummer bevat, tenzij anders vermeld.<br />

Het HvC heeft besloten dat de betaling geschiedt op het tijdstip van de creditering.<br />

De creditering moet in beginsel gebeuren op de werkdag na het tijdstip van ontvangst van de geldige<br />

betalingsopdracht. Modaliteiten:<br />

• Bedrag is irrelevant.<br />

• Enkel valuta van de EER.<br />

• Er zijn bepaalde uitsluitingen.<br />

Bij grensoverschrijdende opdracht kunnen de banken de termijn verlengen naar 3 werkdagen. Maar<br />

vanaf 2012 zal dit niet meer mogelijk zijn.


De bank van de opdrachtgever is aansprakelijk indien het misloopt vóór de creditering, daarna is het<br />

de bank van de begunstigde die aansprakelijk is.<br />

Systeemstoringen zijn niet noodzakelijk overmachtsituaties.<br />

De bank is niet aansprakelijk indien er een incorrecte unieke identificatie is.<br />

Indien een ongerechtigd persoon het betalingsysteem gebruikt en de bank wordt hiervan in kennis<br />

gesteld (vb. Card Stop), dan is de bank aansprakelijk. Vóór de kennisgeving is de betaler<br />

aansprakelijk, deze aansprakelijk is echter beperkt tot € 150, tenzij er grove nalatigheid is. De<br />

bewijslast van de grove nalatigheid ligt bij de bank (geen vermoeden).<br />

3. Kredietverrichtingen<br />

3.1 De overeenkomst van kredietopening<br />

De overeenkomst van kredietopening is de overeenkomst waarbij een persoon (crediteur of<br />

kredietverlener) zich ertoe verbindt tijdelijk aan een andere persoon (debiteur of kredietnemer) tot<br />

een bepaald bedrag hetzij fondsen hetzij haar kredietwaardigheid ter beschikking stelt. De<br />

kredietnemer verbindt zich ertoe een commissie te betalen alsmede, wanneer het krediet in geld<br />

realiseerbaar is, de ontvangen voorschotten terug te betalen, vermeerderd met een rente.<br />

De overeenkomst van kredietopening is niet wettelijk geregeld (beheerst door partijwil).<br />

Dit is geen lening, een lening is een zuiver zakelijke overeenkomst die geen rekening houdt met<br />

wanneer je het geld nodig hebt. De lening is een eenmalige verrichting.<br />

De kredietopening wordt intuitu personae overeengekomen:<br />

• Niet vatbaar voor overdracht.<br />

• Niet vatbaar voor derdenbeslag.<br />

• De feiten en omstandigheden die een merkbare wijziging aanbrengen in de toestand van een<br />

partij maken een einde aan de overeenkomst.<br />

De partijen mogen evenwel verzaken aan de intuitu personae aard van de overeenkomst.<br />

De bank is ertoe verbonden fondsen of haar kredietwaardigheid ter beschikking te stellen, dat op<br />

verzoek van de kredietnemer en voor zover is voldaan aan de overige contractuele voorwaarden (vb.<br />

vestiging van een zekerheid).<br />

Het krediet wordt beperkt tot een maximumbedrag (plafond). Dit maximum wordt contractueel<br />

vastgelegd.


Volgens de rechtspraak heeft de kredietnemer geen recht op overschrijdingen, ook al laat de bank dit<br />

toe en dit zelfs op lange termijn en voor grote bedragen. Dit wordt beschouwd als een gedoogbeleid<br />

van de bank.<br />

Wanneer een bank kredieten heeft toegestaan, kan dit door de curator worden beschouwd als een<br />

fout tegenover derden door een schijn van solvabiliteit te creëren. Banken zijn al verschillende keren<br />

aansprakelijk gesteld op grond van art.1382 (extra-contractueel) wegens verstrekking van kredieten.<br />

Het is echter enkel de curator die deze vordering kan instellen.<br />

De kredietnemer moet de overeengekomen rente en commissie betalen; en bij beëindiging van de<br />

overeenkomst de voorschotten terugbetalen.<br />

De commissie is een vergoeding omwille van het feit dat de bank het geld ter beschikking stelt.<br />

Zo de rente contractueel niet is vastgesteld, moet de rente worden toegepast die gebruikelijk is voor<br />

verrichtingen van dezelfde aard (→ Euribor: Europa, Libor: Londen,…).<br />

Aan de kredietovereenkomst komt een einde door:<br />

• Redenen die verband houden met de intuitu personae aard.<br />

• De overeenkomst of het toepasbaar bankreglement geven een lijst van feiten op, waardoor<br />

aan de bank de bevoegdheid wordt verleend aan het krediet een einde te maken.<br />

• Bij overeenkomst van onbepaalde duur kan opgezegd worden (goede trouw!).<br />

Arrest HvB Brussel 12 februari 1992:<br />

• Leer van de schijnsolvabiliteit: Banken kunnen aansprakelijk zijn tegenover derden wanneer<br />

zij kredieten onvoorzichtig verlenen.<br />

• Overschrijding van plafond is geen recht voor de kredietnemer.<br />

• Bank kan gelijkgesteld worden met een feitelijk zaakvoerder van de kredietnemer indien zij<br />

zich gaat bemoeien met het beleid.<br />

3.1.1 Kredietopening door terbeschikkingstelling van fondsen<br />

Kaskrediet<br />

De kredietopening wordt door een kaskrediet verwezenlijkt wanneer de kredietnemer de<br />

onvoorwaardelijke bevoegdheid bezit om, tot beloop van het vastgestelde plafond, geldvoorschotten<br />

te bekomen.<br />

Meestal wordt het kaskrediet in rekening-courant ten uitvoer gebracht.<br />

Het kaskrediet is bedoeld om tijdelijke kasmoeilijkheden op te vangen en zeker niet om zaken te<br />

financieren die slechts op lange termijn kunnen betaald worden.<br />

De bank oefent geen controle uit over wat de kredietnemer doet met het geld.


De basisvergoeding voor een kaskrediet is een debetrente die schommelt met de debetrentevoeten<br />

van de NBB. Dit basistarief wordt verhoogd met een commerciële marge die gebaseerd is op de<br />

kredietwaardigheid van de ontlener.<br />

Daarnaast wordt er ook een provisie aangerekend op het totale bedrag van de kredietlijn, ongeacht<br />

of men er gebruikt van heeft gemaakt of niet.<br />

Het kaskrediet is vrij duur, maar de kost wordt sterk beperkt indien er voldoende beweging is op de<br />

rekening.<br />

De kasfaciliteit is een systeem waarbij men niet permanent geld nodig zal hebben, maar enkel op<br />

een bepaalde periode van de maand (vb. betalen van lonen).<br />

Het seizoenskrediet verleent een krediet aan sectoren die in bepaalde periodes van het jaar meer<br />

geld nodig hebben (vb. speelgoedwinkel in nobember/december).<br />

Straight loans: Kredieten voor een bepaald bedrag, op vaste termijn die niet verlengbaar zijn. De<br />

debetrente is op de vervaldag van het krediet betaalbaar en wordt vastgesteld in functie van de<br />

rente op de interbankenmarkt. Het gaat om grote sommen, maar het is goedkoper dan het<br />

kaskrediet.<br />

Discontokrediet<br />

De wisselbrief is een handelsrechtelijk geschrift dat een uitstel van betaling inhoudt. De wisselbrief<br />

wordt ondertekend door de verkoper (trekker) en de koper (betrokkene), waarbij de trekker belooft<br />

dat de betrokkene de som zal betalen op de vervaldag aan de houder (nemer) van de wisselbrief.<br />

In de Middeleeuwen gold de wisselbrief als een betaalmiddel, vandaag de dag is het een<br />

kredietmiddel: een wisselbrief kan voor de vervaldag aan de bank overgedragen worden.<br />

De trekker staat in voor de betaling; indien de houder geen betaling verkrijgt dan zal hij het recht<br />

hebben de trekker aan te spreken en hem te laten betalen.<br />

De circulatie van wisselbrieven gebeurd door een endossement.<br />

Door acceptatie (loutere handtekening volstaat) wordt de betrokkene de hoofdschuldenaar.<br />

Een aval stelt zich op de wisselbrief borg voor de betrokkene, er komt dus een bijkomende<br />

schuldenaar. De borgstelling kan gebeuren op de wisselbrief zelf of op een afzonderlijk document.<br />

De betrokkene kan geen excepties tegenwerpen tegen de nemer (vb. gebrek in het gekochte goed).<br />

Men moet de betaling aanbieden op de vervaldag. Indien er geen betaling is dan moet men binnen 2<br />

dagen protest opmaken op een authentiek document bij de gerechtsdeurwaarder. Dit protest dient<br />

om regres uit te oefenen: de laatste houder kan terugkeren naar elkeen die voor hem op de<br />

wisselbrief ondertekend heeft, om zo desnoods tot bij de trekker te komen.


Het disconto is een overeenkomst waarbij de houder van een handelseffect (meestal een wisselbrief)<br />

de eigendom ervan overdraagt aan een bank, die zich ertoe verbindt hem het bedrag van het effect<br />

voor te schieten, na aftrekking van een tot de vervaldag van het effect berekende rente.<br />

Het cedentendiscontokrediet is een overeenkomst tussen een bank en de trekker. De bank zal de<br />

wisselbrieven voor de vervaldag accepteren en een bepaald bedrag (niet het volledige bedrag)<br />

onmiddellijk storten. Op de vervaldag zal de bank de betaling vragen aan de betrokkene, indien deze<br />

niet kan betalen dan staat de trekker in voor de betaling.<br />

Het leveranciersdicontokrediet is een overeenkomst tussen een bank en de betrokkene (vb.<br />

grootwarenhuis) waarbij alle trekkers (vb. leveranciers) van de betrokkene voor de vervaldag bij die<br />

bank het volledige bedrag zullen kunnen halen. Indien de betrokkene niet betaalt en de trekker kan<br />

bewijzen dat op het ogenblik dat de bank de wisselbrief disconteerde had moeten weten of wist dat<br />

de betrokkene niet kon betalen volgt een dubbele procedure waarbij zowel trekker als bank<br />

aansprakelijk zijn.<br />

Investeringskrediet<br />

Het investeringskrediet is bestemd voor de financiering van welbepaalde roerende en onroerende<br />

investeringen van de kredietnemer in overeenstemming met de overeenkomst van kredietopening.<br />

De duur van het investeringskrediet bedraagt in de praktijk 3 tot 12 jaar.<br />

De door de bank gedane voorschotten mogen slechts worden aangewend voor de overeengekomen<br />

investeringen (stroef karakter).<br />

De opnemingen door de kredietnemer worden onderworpen aan de voorlegging van de facturen<br />

betreffende de aankopen en de uitgevoerde werken.<br />

De rentevoet kan om de 5 jaar gewijzigd worden.<br />

Het roll-over krediet wordt toegestaan voor een duur van 5-8 jaar en wordt opgenomen door middel<br />

van opeenvolgende kortlopende voorschotten. Voor elke opneming wordt de rentevoet opnieuw<br />

vastgesteld krachtens een overeengekomen berekening.<br />

Factoring<br />

Factoring is de overeenkomst waarbij een handelaar zich ertoe verbindt aan een factor<br />

(gespecialiseerde vennootschap) kortlopende schuldvorderingen op zijn debiteuren over te dragen,<br />

en waarbij de factor zich ertoe verbindt aan de handelaar het geheel of een deel te betalen van de<br />

facturen waarvan hij de overdracht heeft aanvaard.<br />

Meestal zal de factor betalen in plaats van de klanten met een disconto, de klanten zullen dan<br />

betalen aan de factor.<br />

De factor draagt het insolvabiliteitsrisico van de cliënten.


De factor ontvangt een commissie, deze omvat zijn winst en dekt het risico van niet-betaling der<br />

facturen.<br />

In de praktijk biedt de factor meestal nog andere diensten aan.<br />

Leasing<br />

Financiële leasing: Overeenkomst waarbij een gespecialiseerde financieringsonderneming (lessor)<br />

bedrijfsmaterieel aankoopt, dat aangepast is aan de noden en wensen van de toekomstige gebruiker<br />

ervan, waarna dit materieel aan de gebruiker (lessee) tegen betaling ter beschikking wordt gesteld,<br />

met verlening van een optie tot aankoop bij het einde van de overeenkomsten.<br />

De waardebepaling gebeurt op het tijdstip van de sluiting van het contract, niet op het tijdstip van de<br />

aankoop.<br />

Kenmerken financiële leasing:<br />

• Bedrijfsmaterieel → beroepsdoeleinden.<br />

• Lessor heeft het materieel effectief aangekocht om te verhuren aan de lessee.<br />

• Huurtijd moet overeenstemmen met de vermoedelijke duur van het bedrijfsgebruik van het<br />

materieel.<br />

• Huurprijs moet worden vastgesteld zodat de waarde wordt afgeschreven over de huurtijd.<br />

• Aankoopoptie.<br />

Onroerende leasing: Overeenkomst waarbij de lessor zich ertoe verbindt een onroerend goed aan te<br />

kopen of te laten bouwen, met het oog op de verhuring ervan aan de lessee die het zal gebruiken in<br />

zijn beroepsactiviteit. De koopoptie is hier moeilijker te bedingen en zal bijgevolg andere<br />

modaliteiten hebben (geen afschrijvingen zoals bij roerende goederen).<br />

Sale-lease-back: Overeenkomst waarbij een handelaar roerende of onroerende bedrijfsuitrusting<br />

verkoopt aan een gespecialiseerde financieringsonderneming, die dit materieel weer verhuurt aan de<br />

verkoper.<br />

Operationele leasing: Huurovereenkomst van bedrijfsmaterieel waarbij het huurcontract ook<br />

voorziet in het onderhoud e.d..


3.1.2 Kredietopeningen door terbeschikkingstelling van de<br />

kredietwaardigheid van de bank<br />

Documentair krediet of onherroepelijk krediet<br />

→ Milderen onzekerheid bij een koopovereenkomst.<br />

Het documentair krediet omvat (minstens) drie rechtsverhoudingen:<br />

• In de basisovereenkomst belooft de importeur (koper) aan de exporteur dat hij een<br />

documentair krediet zal bezorgen voor de aangekochte goederen worden verzonden.<br />

• De koper sluit een overeenkomst met zijn bank, waarbij deze zich ertoe verbindt een<br />

documentair krediet te openen ten gunste van de verkoper, mits voorlegging van de<br />

documenten zoals opgegeven.<br />

• De emitterende bank verbindt zich jegens de verkoper volgens de instructies van de<br />

opdrachtgever. De voorwaarden van deze verbintenis worden vastgesteld in een letter of<br />

credit. De bank is dan onherroepbaar verbonden jegens de verkoper.<br />

Het documentair krediet is vergelijkbaar met de borgtocht: het waarborgt eveneens de betaling van<br />

een schuldvordering, en verschaft aan de schuldeiser een tweede debiteur. Het documentair krediet<br />

heeft echter een ruimere draagwijdte: ze beschermt de schuldeiser ook tegen de kwade trouw van<br />

de koper.<br />

De verbintenis van de emitterende bank ontstaat uit een eenzijdige wilsuiting.<br />

T.o.v. de begunstigde exporteur is de bank gehouden door een abstracte verbintenis (los van de<br />

basisovereenkomst). Er kunnen dus geen excepties uit de basisovereenkomst worden opgeworpen.<br />

De verbintenis van de bank moet uitgedrukt worden in een geschrift.<br />

De overeenkomst tussen de bank en de opdrachtgever lijkt op lastgeving, maar de bank is ook<br />

persoonlijk verbonden.<br />

Wanneer de bank de begunstigde heeft betaald, dan moet de opdrachtgever hem de bepaalde som<br />

terugbetalen.<br />

De begunstigde wordt betaald indien de documenten voorgelegd kunnen worden.<br />

Indien de opdrachtgever niet betaalt dan kan de bank:<br />

• Weigeren de documenten af te geven.<br />

• In pand geven van de koopwaar die bij de begunstigde is gekocht.<br />

• Weigeren de kredietbrief te verzenden.


Verplichtingen van de bank:<br />

• Termijn vastleggen voor het voorleggen van de documenten.<br />

• Nazicht van de documenten: Het toezicht is zuiver formeel en er wordt vooral aandacht<br />

besteed of de documenten binnen de termijn zijn aangeboden, en of de documenten on<br />

their face in overeenstemming zijn met wat vermeld werd in de kredietbrief.<br />

In de praktijk wordt meestal ook een adviserende bank bij de verrichting betrokken.<br />

De adviserende bank gaat de authenticiteit van de kredietbrief na.<br />

In talrijke gevallen wordt de adviserende bank er eveneens mee belast de documenten in ontvangst<br />

te nemen en de begunstigde te betalen, waarbij de adviserende bank dan als lasthebber optreedt.<br />

Een confirmerende bank is persoonlijk tot betaling verbonden jegens de begunstigde. De<br />

begunstigde beschikt aldus over een dubbel documentair krediet; dat van de emitterende bank en<br />

dat van de confirmerende bank.<br />

Zowel de adviserende als de confirmerende bank zijn lasthebbers van de exporteur.<br />

Een privécodificatie ingericht door de Internationale Kamer van Koophandel codificeert het<br />

documentair krediet.<br />

De URU zijn gelijk te stellen met een codificatie van conventionele gebruiken.<br />

Luidens de URU-regeling moet bij elk krediet duidelijk gepreciseerd worden of het herroepbaar dan<br />

wel onherroepbaar is.<br />

Men kan weigeren te betalen wanneer:<br />

• De termijn overschreden is.<br />

• De documenten niet in orde zijn.<br />

• Exceptie van fraude: bank heeft grote zekerheid dat er fraude is.<br />

Zolang de termijn niet verlopen is kan men de documenten in orde proberen te krijgen.<br />

Het documentair krediet kan eenmaal worden overgedragen, mits toestemming van de bank.<br />

Autonome bankgaranties<br />

Bankgaranties komen veelvuldig voor in de internationale handel. Exporteurs die een<br />

betalingskrediet hebben verstrekt aan de importeur, zijn gerustgesteld wanneer zij in het bezit zijn<br />

van een garantieverbintenis van een solvabele bank.<br />

Door het verstrekken van een garantie verbindt een bank zich tegenover een schuldeiser<br />

(begunstigde) er in wezen toe dat zij zal instaan voor de nakoming van de verbintenissen van de<br />

schuldenaar (cliënt).<br />

De autonome bankgarantie is een autonome overeenkomst t.o.v. de basisovereenkomst.


De begunstigde bezit de discretionaire bevoegdheid om de uitvoering van de garantie af te dwingen<br />

(verschil met documentair krediet waar documenten vereist zijn).<br />

De autonome bankgarantie heeft tot doel de begunstigde te beschermen tegen niet-uitvoering of<br />

foute uitvoering van een overeenkomst op lange duur (verschil met documentair krediet die de<br />

uitvoering van de basisovereenkomst waarborgt).<br />

3.2 Het consumentenkrediet<br />

3.2.1 Inleiding<br />

De Wet op het Consumentenkrediet (WCK) werd uitgevaardigd in uitvoering van een Europese<br />

richtlijn.<br />

Door de WCK werd een meer verfijnde en moderne regeling ingevoerd aangepast aan de<br />

hedendaagse technieken van betaling en kredietverlening.<br />

De WCK werd in 2003 op vrij ingrijpende wijze gewijzigd. De wijziging maakt het preventieve luik uit<br />

van het strijdplan tegen de overmatige schuldenlast van de particulieren.<br />

Een wet in 2005 wijzigde de WCK nog verder m.b.t. de financiële diensten op afstand.<br />

Met een wet in <strong>2010</strong> heeft de wetgever de reglementering inzake consumentenkrediet in<br />

overeenstemming gebracht met een nieuwe Europese richtlijn, het resultaat is echter incoherent en<br />

rommeling.<br />

Omwille van het betuttelend karakter van de wet wordt de WCK wel eens een Keizer Jozef II<br />

wetgeving genoemd.<br />

3.2.2 Definities en toepassingsgebied<br />

Definities – toepassingsgebied ratione materiae en ratione personae<br />

→ Art.1 WCK<br />

De consument is de natuurlijke persoon die een kredietovereenkomst afsluit met een oogmerk dat<br />

geacht kan worden vreemd te zijn aan de uitoefening van zijn handels- of beroepsactiviteiten.<br />

≠ Definitie WMPC.<br />

Het is de bestemming die gegeven wordt aan het goed of aan de dienst die op afbetaling wordt<br />

gekocht, die het mogelijk maakt de hoedanigheid van de kredietnemer te bepalen. →<br />

Bestemmingscriterium.


De kredietgever is wettelijk verplicht om bij de contractsluiting steeds naar de bestemming van het<br />

krediet te vragen.<br />

De kredietgever is elke natuurlijke persoon, rechtspersoon of groep van dergelijke personen, die een<br />

krediet toestaat binnen het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten.<br />

De kredietbemiddelaar is elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als<br />

kredietgever en die in het raam van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen vergoeding in de vorm<br />

van geld of een ander overeengekomen economisch voordeel:<br />

• Aan de consument kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt.<br />

• Consumenten bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van kredietovereenkomsten.<br />

• Namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit.<br />

De rol van de bemiddelaar is alsmaar groter geworden (nu ook inschatten van solvabiliteit).<br />

Een agent treedt op voor 1 kredietgever, een makelaar treedt op voor meerdere kredietgevers.<br />

De kredietovereenkomst is elke overeenkomst waarbij een kredietgever een krediet verleent of<br />

toezegt aan een consument, in de vorm van uitstel van betaling, van een lening, of van elke andere<br />

gelijkaardige betalingsregeling.<br />

De totale kosten van het krediet zijn alle kosten die verbonden zijn met de kredietovereenkomst, en<br />

die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van de notariskosten.<br />

Toepassingsgebied ratione loci<br />

→ Art.2 WCK<br />

De WCK is van toepassing op de kredietovereenkomsten gesloten met een consument die in België<br />

zijn gewone verblijfplaats heeft.<br />

De bepalingen van de wet zijn van toepassing op Belgische kredietgevers op voorwaarde dat:<br />

• De kredietgever zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in België.<br />

• Dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op België of op verscheidene<br />

landen, met inbegrip van België.<br />

Partijen hebben evenwel de vrijheid het op de kredietovereenkomst toepasselijke recht te kiezen.


Uitsluitingen<br />

Art.3, §1 WCK: Volledige uitsluitingen.<br />

→ Vb.: gas, elektriciteit e.d., kosteloos uitstel van betaling, visa, bergen van barmhartigheid (geld in<br />

ruil voor een pand ; nu nog enkel in Brussel).<br />

Art.3, §2 WCK: Gedeeltelijke uitsluitingen (enkel toepassing van sommige bepalingen).<br />

→ Bedragen van minder dan € 200, bedragen van meer dan €75.000 bij authentieke akte.<br />

Art.3, §3 WCK: Uitsluitingen bij KB.<br />

3.2.3 Kredietpromotie<br />

→ Art.5-9 WCK: Voeren van reclame en het benaderen van de consument met als doel de afsluiting<br />

van een kredietovereenkomst in de hand te werken.<br />

De toepasselijke regels van de WMPC inzake reclame kunnen desgevallend van toepassing zijn, naast<br />

de specifieke vermeldingen van de WCK.<br />

Algemene regel<br />

Art.5, §1 WCK: Alle reclame waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet<br />

moet een aantal gegevens bevatten. De gegevens moeten op een duidelijke, beknopte en opvallende<br />

wijze worden vermeld. In voorkomend geval moeten zij ook op hoorbare wijze worden vermeld.<br />

De standaardinformatie moet gebeuren aan de hand van een representatief voorbeeld.<br />

Art.5, §2 WCK: Elke reclame zonder rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet moet<br />

voorafgegaan worden door de boodschap “Let op, geld lenen kost ook geld”, indien er geen<br />

rentevoet of kosten worden vermeld.<br />

Verboden vormen van reclame<br />

Art.6 WCK: Een verbod geldt voor reclame die:<br />

• Verwijst naar een erkenning (ze zijn allemaal erkend!).<br />

• Bepaalde consumenten aanzetten tot een krediet.<br />

• Aanspoort tot hergroepering of centralisatie van kredieten.<br />

• De klemtoon legt op snelheid en gemak.<br />

• Verwijst naar het maximale jaarlijkse kostenpercentage (indruk geven de enige te zijn).<br />

• “gratis krediet” vermeldt.<br />

• Gemengde kredieten: Indien het niet duidelijk is voor welke kredieten de reclame is bedoeld<br />

dan moet men aannemen dat het consumentenkrediet is.


Art.101, §1 WCK: Strafsancties.<br />

Art.109 WCK: Vordering tot staking.<br />

→Art.41 WMPC<br />

Andere promotietechnieken<br />

Art.7 WCK: Het leuren met kredietovereenkomsten aan de woonplaats of verblijfplaats van de<br />

consument is verboden, behalve wanneer de kredietgever of kredietbemiddelaar zich naar de<br />

woonplaats of verblijfplaats van de consument heeft begeven op het uitdrukkelijk en voorafgaand<br />

verzoek van deze laatste.<br />

Art.8 WCK: Volledig verbod voor het leuren met kredietovereenkomsten aan de werkplaats van de<br />

consument evenals het leuren naar aanleiding van georganiseerde verkopen in privé-verband<br />

(woonplaats andere consument).<br />

Art.9 WCK: Het is verboden een aanbod tot het sluiten van een overeenkomst aan te bieden aan een<br />

consument ter gelegenheid van een uitstap georganiseerd door of voor rekening van de verkoper of<br />

een dienstverlener, met als hoofddoel de consument aan te zetten goederen of diensten te<br />

verwerven. Zo ook is het versturen van een kredietmiddel of een aanbod tot het sluiten van een<br />

overeenkomst naar de woonplaats, verblijfplaats of werkplaats van de consument (mailing)<br />

verboden, tenzij hieraan een uitdrukkelijk verzoek uitgaande van de consument voorafging.<br />

Art.85 WCK: Sanctie: nietigheid ofwel vermindering van de verplichtingen van de consument en dit<br />

hoogstens tot de prijs van het goed of de dienst bij contante betaling of tot het ontleende bedrag en<br />

dit met behoud van het voordeel in betaling in termijnen.<br />

3.2.4 De kredietovereenkomst<br />

Totstandkoming van de kredietovereenkomst<br />

1) Verplichting tot informatie en raadgevingsplicht<br />

Op de kredietgever rust een actieve ondervragingsplicht.<br />

Art.10 WCK: De kredietgever en de kredietbemiddelaar moeten aan de consument die om een<br />

kredietovereenkomst verzoekt en, in voorkomend geval, de steller van een persoonlijke zekerheid,<br />

de juiste en volledige informatie vragen die zij noodzakelijk achten om hun financiële toestand en<br />

hun terugbetalingsmogelijkheden te beoordelen, en in ieder geval, hun lopende financiële<br />

verbintenissen.<br />

In geen enkel geval mag de gevraagde informatie echter betrekking hebben op het ras, de etnische<br />

afstamming e.d. Dit verwijst naar het verbieden van de praktijk van de credit scoring, waarbij krediet<br />

werd toegekend naarmate de kredietaanvrager al dan niet aan een hele lijst criteria voldeed.<br />

De consument en de steller van een persoonlijke zekerheid zijn er anderzijds toe gehouden op de<br />

gestelde vragen juist en volledig te antwoorden.


Art.11, §1 WCK: De kredietgever dient de consument ter gelegener tijd voordat deze door een<br />

kredietovereenkomst of een aanbod wordt gebonden op papier of een andere duurzame drager<br />

informatie te verstrekken die hem toelaat verschillende aanbiedingen te vergelijken om zodoende<br />

een geïnformeerd besluit te kunnen nemen over het al dan niet sluiten van de kredietovereenkomst.<br />

= Precontractuele informatie.<br />

→ Europees Standaardinformatieformulier.<br />

Art.11, §4 WCK: De kredietgever is tevens gehouden passende toelichting te verstrekken aan de<br />

consument, en dit om hem toe te laten te oordelen of de kredietovereenkomst aan zijn behoeften en<br />

financiële situatie beantwoordt.<br />

Art.11ter WCK: Vrijstelling infoplicht voor leveranciers van goederen of aanbieders van diensten die<br />

bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden (niet: grootwarenhuizen die<br />

systematisch kredietproducten promoten).<br />

Art.92 WCK: Sanctie op het niet naleven van de informatieplicht door de kredietgever: rechter kan de<br />

consument ontslaan van het geheel of van een gedeelte van de nalatigheidsintresten en zijn<br />

verplichtingen verminderen tot de prijs bij contante betaling van het goed of de dienst of tot het<br />

ontleende bedrag, onverminderd de andere gemeenrechtelijke sancties.<br />

Art.95 WCK: Wanneer de consument heeft nagelaten de gevraagde inlichtingen te verstrekken of<br />

wanneer hij onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan kan de rechter, onverminderd de<br />

gemeenrechtelijke sancties, de ontbinding van de overeenkomst ten laste van de consument<br />

bevelen.<br />

Volgens de parlementaire voorbereiding van de wet is er een samenwerkingsplicht tussen de<br />

kredietgever en de consument.<br />

Art.12 WCK: Indien een krediet wordt geweigerd, deelt de kredietgever aan de consument<br />

onverwijld en kosteloos het resultaat van de raadpleging evenals de identiteit en het adres mee van<br />

de verantwoordelijke voor de verwerking van de bestanden die hij heeft geraadpleegd.<br />

Art.13 WCK: Indien het krediet wordt geweigerd mag geen vergoeding van de consument worden<br />

geëist, met uitzondering van de kosten inzake raadpleging van de Centrale voor Kredieten aan<br />

Particulieren.<br />

2) Kredietovereenkomst<br />

Art.14, §1 WCK: De kredietovereenkomst wordt opgesteld op papier of duurzame drager en komt tot<br />

stand door de ondertekening ervan door de partijen.<br />

Elke vorm van handtekening is geoorloofd, voor zover de consument op het ogenblik van het<br />

overhandigen van de kredietovereenkomst duidelijk de kredietgever kan identificeren die zich<br />

verbonden heeft.<br />

Er gelden een paar verplichte geschreven vermeldingen door de consument, die voor een<br />

kredietopening anders zijn dan voor de overige kredietovereenkomsten.


Art.14, §2WCK: Verplicht te vermelden gegevens.<br />

Behalve voor de kredietopening moet de kredietovereenkomst eveneens een aflossingstabel<br />

bevatten die voor elke periodieke terugbetaling het bedrag van het afgeloste kapitaal en van de<br />

totale kosten van het krediet vermeldt, alsmede het verschuldigd blijvende saldo na iedere betaling.<br />

Art.86 WCK: Bij een aantal, limitatief opgesomde, gevallen is de sanctie van de nietigheid van de<br />

overeenkomst of de vermindering van de verplichtingen van de consument tot maximaal het<br />

ontleende bedrag automatisch van toepassing. Bij miskenning van de overige verplichtingen kan de<br />

rechter tot een gelijknamige sanctie besluiten.<br />

Art.15 WCK: De kredietgever en de kredietbemiddelaar zijn verplicht het krediet te zoeken dat qua<br />

soort en bedrag het best is aangepast, rekening houdend met de financiële toestand van de<br />

consument op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst en met het doel van het<br />

krediet.<br />

De kredietgever mag slechts een kredietovereenkomst sluiten wanneer hij, gelet op de gegevens<br />

waarover hij beschikte of zou moeten beschikken, onder meer op basis van de raadpleging van de<br />

Centrale voor Kredieten aan Particulieren, en op basis van de informatie bedoeld in art.10 WCK,<br />

redelijkerwijze moet aannemen dat de consument in staat zal zijn de verplichtingen voortvloeiend uit<br />

de overeenkomst, na te komen.<br />

Art.17 WCK: Identiteitscontrole door de kredietgever.<br />

Art.16 WCK: Zolang de kredietovereenkomst niet door alle partijen is ondertekend, mag geen<br />

betaling worden gedaan, noch door de kredietgever aan de consument of voor diens rekening, noch<br />

door de consument aan de kredietgever.<br />

Art.88 WCK: Wanneer toch enige betaling zou gevraagd worden van de consument alvorens de<br />

overeenkomst is ondertekend, dan is de consument gerechtigd de terugbetaling te eisen van het<br />

door hem gestorte bedrag, vermeerderd met de wettelijke intresten.<br />

Art.89 WCK: Indien de kredietgever of de kredietbemiddelaar, alvorens de kredietovereenkomst<br />

werd getekend, aan de consument een bedrag stort of een levering van een goed of dienst verricht,<br />

dan is de consument niet gehouden dat bedrag terug te betalen, de geleverde diens of het geleverde<br />

goed te betalen noch dit laatste terug te zenden.<br />

≈ Afgedwongen aankoop.<br />

3) Mogelijkheid voor de consument om van de overeenkomst af te zien<br />

Art.18, §1 WCK: De consument heeft het recht om van de kredietovereenkomst af te zien binnen een<br />

termijn van 14 kalenderdagen en deze gaat in vanaf de sluiting van de kredietovereenkomst of de<br />

ontvangst van de contractuele voorwaarden mits dit na de sluiting van de kredietovereenkomst<br />

geschiedt.<br />

De consument dient zijn beroep op het herroepingsrecht niet te motiveren.


4) Band tussen de kredietovereenkomst en de overeenkomst waarvoor financiering wordt<br />

gevraagd<br />

→ Sommige kredietovereenkomsten worden aangegaan om een goed of dienst te verwerven. Dit<br />

geeft aanleiding tot een bijzonder bescherming.<br />

Art.19 WCK: Indien een kredietovereenkomst door de consument wordt gesloten met het oog op het<br />

verwerven van een bepaald goed of het verkrijgen van een bepaalde dienst en indien ofwel het<br />

gefinancierde goed of dienst wordt vermeld, ofwel het bedrag van de kredietovereenkomst<br />

rechtstreeks door de kredietgever aan de verkoper of de dienstverlener wordt gestort, dan wordt de<br />

uitvoering van de kredietovereenkomst vastgeknoopt aan de uitvoering van de verkoop- of<br />

dienstverleningsovereenkomst.<br />

→ “Eerst leveren”-regel.<br />

Het bedrag van de kredietovereenkomst wordt pas aan de verkoper of dienstverlener overgemaakt<br />

na kennisgeving door de consument aan de kredietgever van de levering.<br />

Art.93 WCK: Indien toch betalingen gebeuren door de consument vóór de levering van het goed of<br />

de dienstverlening, in strijd met artikel 19, dan wordt de consument ontslagen van de intresten<br />

verschuldigd voor deze betalingen.<br />

Art.20 WCK: Indien de kredietovereenkomst wordt aangewend om de prijs van een goed geheel of<br />

ten dele te belasten, waarbij de verkoper of de dienstverlener als kredietgever of kredietbemiddelaar<br />

optreedt, dan kan de consument geen enkele verbintenis geldig aangaan t.a.v. de verkoper of<br />

dienstverlener, noch kan een betaling gedaan worden van de ene aan de andere, zolang de<br />

consument de kredietovereenkomst niet heeft aangegaan.<br />

→ “Eerst krediet”-regel.<br />

Art.94 WCK: De niet-naleving van artikel 20 WCK, verleent de consument het recht de<br />

nietigverklaring van de koop- of dienstverleningsovereenkomst te vorderen en van de verkoper of<br />

dienstverlener, de terugbetaling te vorderen van de door hem reeds verrichte betalingen.<br />

Nietig is elk beding waarbij de consument zich verbindt, indien het krediet geweigerd wordt, de<br />

overeengekomen prijs contant te betalen.<br />

5) Kredietovereenkomst op afstand<br />

Art.20bis WCK: Indien een kredietovereenkomst op afstand het gefinancierde goed, verkocht op<br />

afstand, vermeldt of wanneer het kredietbedrag of het opgenomen bedrag rechtstreeks door de<br />

kredietgever aan de verkoper op afstand wordt gestort, dan mag de kredietgever of verkoper in dit<br />

geval het goed leveren voor het sluiten van de kredietovereenkomst. De consument dient wel te<br />

gelegener tijd voor de levering, te beschikken over de contractsvoorwaarden en de informatie<br />

bedoeld in de WMPC.<br />

→ Uitzondering op de “Eerst krediet”-regel.


De kredietovereenkomst op afstand betreffende het financieren van een goed is slechts voltrokken<br />

bij het verstrijken van de bedenktermijn van 14 dagen en voor zover de consument zijn recht om af<br />

te zien niet heeft uitgeoefend.<br />

→ Art.47 WMPC<br />

Indien de consument afziet van de aankoop van het goed, is de kredietovereenkomst onbestaande<br />

en moet hij het goed teruggeven.<br />

Indien de consument afziet van de kredietovereenkomst, maar niet van de aankoop, dan zal hij het<br />

goed contant moeten aankopen (kan eventueel door zich te wenden tot een andere kredietgever).<br />

Uitvoering van de kredietovereenkomst<br />

1) Tegenwerpbaarheid van de verweermiddelen<br />

Art.1, 20° WCK: Een gelieerde kredietovereenkomst is de kredietovereenkomst waarbij het krediet<br />

enkel dient ter financiering van de levering van een bepaald goed of dienst en beide overeenkomsten<br />

(kredietovereenkomst en koop- of dienstverleningsovereenkomst) vertonen commerciële eenheid<br />

(vb.: leverancier financiert de kredietovereenkomst of heeft een eigen kredietmakelaar).<br />

Art.24 WCK: Indien de consument het contract van de levering van het goed of de verrichting van de<br />

dienst heeft herroepen, is hij niet meer gehouden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.<br />

Indien de goederen of diensten niet aan de voorwaarden van de desbetreffende overeenkomst<br />

voldoen (niet conforme of gedeeltelijke levering), dan kan de consument de verweermiddelen die hij<br />

tegen de leverancier van de goederen kan inroepen, ook tegen de kredietgever inroepen.<br />

De inroeping van de verweermiddelen tegen de kredietgever vereist wel eerst de ingebrekestelling<br />

van de leverancier.<br />

Indien de consument binnen de maand na de ingebrekestelling geen genoegdoening van de<br />

leverancier verkreeg, zal hij vanaf dan de nog verschuldigde termijnbetalingen uitvoeren op een<br />

geblokkeerde rekening. Deblokkering zal er pas zijn na akkoord van de partijen of na een uitspraak<br />

van de rechtbank.<br />

2) Onrechtmatige bedingen<br />

De regeling inzake onrechtmatige bedingen van de WMPC is hier onverminderd van toepassing.<br />

Art.28 WCK: Een beding dat straffen of schadevergoedingen bevat waarover de wet niet spreekt is<br />

verboden en wordt voor niet geschreven gehouden.<br />

Art.29 WCK: Een uitdrukkelijk ontbindend beding of een beding dat voorziet in het verval van de<br />

termijnbepaling is in beginsel verboden en wordt als niet geschreven gehouden. Een dergelijk beding<br />

is echter wel toegelaten in een aantal duidelijk omschreven gevallen.


Art.30 WCK: Een beding dat ertoe strekt de kredietvoorwaarden te wijzigen wordt voor niet<br />

geschreven gehouden, behoudens de uitzonderingen bepaald in de WCK.<br />

Ingeval de kredietvoorwaarden worden gewijzigd is een nieuwe overeenkomst vereist.<br />

Art.31 WCK: Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar verboden om de consument te<br />

verplichten in het raam van het sluiten van een kredietovereenkomst een andere overeenkomst te<br />

ondertekenen bij de kredietgever, de kredietbemiddelaar of een door hen aangewezen derde. Elk<br />

hiermee strijdig beding wordt voor niet geschreven gehouden.<br />

Art.33bis WCK: Indien de consument reeds sommen gelijk aan tenminste 40% heeft betaald van de<br />

prijs bij contante betaling van dit goed, kan dit goed niet zomaar worden teruggenomen De<br />

terugname van het goed is enkel mogelijk o.g.v. een gerechtelijke beslissing of van een schriftelijke<br />

overeenkomst.<br />

3) Toestaan van betalingsfaciliteiten<br />

→ Consument heeft het moeilijk zijn betalingen tijdig te voldoen wegens omstandigheden buiten zijn<br />

wil.<br />

Art.1244 BW: Een schuldenaar kan een schuldeiser niet dwingen gedeeltelijke betaling in ontvangst<br />

te nemen. De rechter kan echter wel bepaalde maatregelen nemen wanneer de schuldenaar<br />

moeilijkheden ondervindt bij het voldoen van zijn verbintenis.<br />

Art.38, §1 WCK: De vrederechter kan betalingsfaciliteiten toestaan aan de consument die er om<br />

verzoekt.<br />

→ Belang van deze bepaling erg verminderd sinds regeling van de collectieve schuldenregeling.<br />

Collectieve schuldenregeling:<br />

• Iedere natuurlijke persoon met woonplaats in België die geen koopman is, kan een verzoek<br />

indienen tot collectieve schuldenregeling.<br />

• Persoon is niet in staat om op duurzame wijze zijn opeisbare of nog te vervallen schulden te<br />

betalen en voor zover hij niet kennelijk zijn onvermogen heeft bewerkstelligd.<br />

• Aanstelling van een schuldbemiddelaar → minnelijke aanzuivering wordt voorgelegd ter<br />

goedkeuring van de schuldeisers.<br />

• Gerechtelijke aanzuiveringsregeling indien geen overeenstemming.


3.2.5 De kredietopening<br />

Art.1, 12° WCK: De kredietopening is elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm,<br />

waarbij koopkracht, geld of gelijk welk ander betaalmiddel ter beschikking wordt gesteld van de<br />

consument, die ervan gebruik kan maken door één of meerdere kredietopnemingen te verrichten<br />

onder meer met behulp van een betaal- of legitimatiekaart of op een andere wijze, en die zich ertoe<br />

verbindt terug te betalen volgens de overeengekomen voorwaarden.<br />

Art.1, 12ter° WCK: De geoorloofde debetstand is een uitdrukkelijke kredietopening waarbij een<br />

kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare<br />

tegoed op zijn rekening te boven gaan.<br />

Art.1, 12quater° WCK: De overschrijding is een stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een<br />

kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare<br />

tegoed op zijn rekening of de overeengekomen geoorloofde debetstand op een rekening van de<br />

consument te boven gaan (vb. door overschrijvingsopdrachten).<br />

Een opgedrongen debetpositie doet zich voor inzake VISA-kaarten<br />

Art.30, §3 WCK: De kredietgever dient de consument in beginsel in kennis te stellen van de wijziging<br />

van de debetrentevoet vooraleer deze van kracht wordt.<br />

Art.30, §4 WCK: De consument heeft het recht de overeenkomst op te zeggen wanneer de<br />

kredietopening werd aangegaan voor een termijn van meer dan een jaar indien de wijziging van de<br />

debetrentevoet meer dan 25% bedraagt ten opzichte van de aanvankelijk of voorheen<br />

overeengekomen rentevoet.


4. Overnamewetgeving<br />

4.1 Totstandkoming van de<br />

overnamereglementering<br />

Als reactie op het turbulente verloop van het overnamebod op de aandelen van de Generale<br />

Maatschappij in België in 1988 en de woelige afwikkeling van de overnamestrijd die in het kader van<br />

dit bod is ontstaan, is de wetgever in 1989 overgegaan tot de uitwerking van een<br />

overnamereglementering.<br />

Voor de inwerkingtreding van deze wet was er geen wetgeving, maar had de Bankcommissie wel een<br />

praktijk uitgewerkt waarbij zij een openbaar overnamebod gelijkgesteld had met een verrichting die<br />

verband hield met een beroep op het spaarwezen. Als gevolg hiervan moest de bieder die een<br />

openbaar bod wenste uit te brengen hiervan eerst de CBFA op de hoogte brengen en een prospectus<br />

indienen.<br />

De wet van 2 maart 1989 regelde enerzijds de openbare overnames, en anderzijds de bekendmaking<br />

van het aandeelhouderschap in beursgenoteerde ondernemingen.<br />

De nieuwe overnamewet van 1 april 2007 beoogt vooral de omzetting van een Europese richtlijn<br />

betreffende het openbaar overnamebod.<br />

De uitwerking volgde door middel van het KB van 27 april 2007.<br />

4.2 Het overnamebod<br />

4.2.1 Definitie<br />

Art.3, 1° Wet Openbare Overnamebiedingen: Een openbaar overnamebod is een aanbod dat<br />

gericht is tot de houders van effecten van de doelvennootschap om alle of een deel van hun effecten<br />

te verwerven, ongeacht of het bod vrijwillig of verplicht is. Het bodkarakter van de verrichting<br />

impliceert dat de bieder een onherroepelijk voorstel tot contracteren bekendmaakt.<br />

→ Enkel beursgenoteerde vennootschappen.


4.2.2 Biedingsvereisten<br />

Art.3 KB Openbare Overnamebiedingen: Het bod moet slaan op alle effecten met stemrecht of die<br />

toegang geven tot stemrecht uitgegeven door de doelvennootschap en die nog niet in het bezit zijn<br />

van de bieder of met de bieder verbonden personen.<br />

→ Gelijkheid aandeelhouders.<br />

In geval van openbaar bod tot aankoop moet de bieder vóór het uitbrengen van het bod over de<br />

nodige fondsen beschikken, hetzij op een rekening bij een kredietinstelling, hetzij in de vorm van een<br />

onherroepelijk en onvoorwaardelijk krediet.<br />

In geval het een openbaar bod tot ruil betreft moet de bieder over de in ruil aan te bieden effecten<br />

beschikken of de bevoegdheid hebben deze uit te geven.<br />

Het bod moet beantwoorden aan de reglementaire vereisten en daarenboven moeten de<br />

voorwaarden van het bod inzonderheid wat de prijs betreft, van die aard zijn dat zij de bieder in staat<br />

stellen om het door hem beoogde resultaat te bereiken.<br />

Art.4 KB Openbare Overnamebiedingen: Wanneer het bod onder het toepassingsgebied van een<br />

mededingingsrechtelijk regime inzake concentratiecontrole valt, de bieder zijn bod op dit punt enkel<br />

kan onderwerpen aan de opschortende voorwaarde van een gunstige beslissing van de Europese<br />

Commissie of van de bevoegde nationale mededingingsautoriteiten.<br />

4.2.3 Procedure<br />

Art.5 KB Openbare Overnamebiedingen: De bieder is er toe gehouden om voorafgaandelijk de CBFA<br />

op de hoogte te stellen van zijn voornemen een openbaar overnamebod uit te brengen.<br />

→ Geen termijn!<br />

Art.6 KB Openbare Overnamebiedingen: Ontwerpprospectus.<br />

Art.7 KB Openbare Overnamebiedingen: Uiterlijk de werkdag na de ontvangst van de kennisgeving<br />

brengt de CBFA de marktexploitant (om misbruik van voorwetenschap te vermijden), de<br />

doelvennootschap en de bieder op de hoogte.<br />

Art.18 Wet Openbare Overnamebiedingen: De CBFA beoordeelt de juistheid en de volledigheid van<br />

de in het ontwerpprospectus opgenomen informatie.<br />

Art.8 KB Openbare Overnamebiedingen: Indien de bieder zijn voornemen om binnen een redelijke<br />

termijn een bod uit te brengen niet binnen de door de CBFA opgelegde termijn bevestigt, mag deze<br />

in principe gedurende 6 maanden geen bod meer uitbrengen.<br />

Art.11 Wet Openbare Overnamebiedingen: Publiek maken van het prospectus.


4.2.4 Memorie van antwoord<br />

Art.22 Wet Openbare Overnamebiedingen: Het bestuursorgaan van de doelvennootschap dient in<br />

het kader van een openbaar overnamebod een memorie van antwoord op te stellen.<br />

Art.24 Wet en Art.28 KB Openbare Overnamebiedingen: De memorie van antwoord bevat minstens:<br />

• Eventuele bemerkingen m.b.t. de prospectus.<br />

• Statutaire clausules die de overdraagbaarheid beperken (voorkoopclausules e.d.).<br />

• Het met redenen omklede standpunt over het bod.<br />

• Gevolgen van het bod ten aanzien van schuldeisers, werknemers,…<br />

• Visie van het bestuursorgaan en aandeelhouders.<br />

Art.27 Wet Openbare Overnamebiedingen: De memorie van antwoord wordt pas gepubliceerd na<br />

goedkeuring door de CBFA. Het kan gepubliceerd worden in de prospectus of als een apart<br />

document.<br />

Art.42 en 44 Wet Openbare Overnamebiedingen: Informatie aan werknemers.<br />

4.2.5 Aanvaardingperiode van het bod en het verstrijken ervan<br />

Art.30 KB Openbare Overnamebiedingen: De aanvaardingperiode van een bod bedraagt niet minder<br />

dan 2 weken en niet meer dan 10 weken.<br />

Art.32 KB Openbare Overnamebiedingen: Binnen de 5 werkdagen na het verstrijken van de<br />

aanvaardingsperiode publiceert de bieder de resultaten van het bod en hoeveel effecten hij bezit na<br />

het bod.<br />

Art.35 KB Openbare Overnamebiedingen: Een bod kan heropend worden indien de bieder en de<br />

met hem verbonden personen, na het verstrijken van de aanvaardingperiode van het bod, 90% of<br />

meer van de effecten met stemrecht van de doelvennootschap bezitten.<br />

Art.37 KB Openbare Overnamebiedingen: Indien een tegenbod of een hoger bod wordt uitgebracht<br />

moet dit minstens 5% hoger zijn dan de prijs van het laatste bod.<br />

4.2.6 Verweermaatregelen<br />

In geval het overnamebod stuit op de afwijzing van het bestuursorgaan van de doelvennootschap<br />

geldt het als een vijandig bod. Teneinde de slaagkansen van dergelijk bod zoveel mogelijk te<br />

minimaliseren, beschikt het bestuursorgaan over een aantal verweermaatregelen:<br />

De meest voor de hand liggende is de verhoging van het kapitaal. Dit drijft de kostprijs op en kan ook<br />

diluerend effect hebben indien de kapitaalverhoging gebeurt met miskenning van het voorkeurrecht<br />

van de bestaande aandeelhouders (verstevigt de machtsbasis).


De AVA kan probleemloos overgaan tot kapitaalverhoging.<br />

De Raad van Bestuur kan ook overgaan tot een kapitaalverhoging d.m.v. toegestaan kapitaal:<br />

• Enkel tegen inbreng in geld.<br />

• Respecteren voorkeurrechten.<br />

Uitzonderingen:<br />

• Raad van Bestuur kan overgaan tot kapitaalverhoging, andere dan tegen inbreng in geld, in<br />

uitvoering van voorheen rechtsgeldige aangegane verbintenissen (vb. warranten).<br />

• Poison pill: Raad van Bestuur kan overgaan tot een kapitaalverhoging, andere dan tegen<br />

inbreng in geld, met miskenning van het voorkeurrecht van de aandeelhouders, wanneer zij<br />

daartoe door de AVA werd gemachtigd. De machtiging moet wel voorafgaandelijk zijn<br />

verleend, met name in de periode die loopt vanaf 3 jaar vóór de mededeling van het bod<br />

door de CBFA tot aan de mededeling. Het aantal in kader van deze kapitaalverhoging<br />

uitgegeven aandelen mag niet meer bedragen dan 10% vóór de kapitaalverhoging<br />

uitgegeven aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen. De statuten van de meerderheid<br />

van de vennootschappen voorzien in machtigingen aan de raad van bestuur om een beperkte<br />

kapitaalverhoging door te voeren.<br />

4.2.7 Het verplicht bod<br />

Vroeger: Een verwerving van effecten met stemrecht geeft een aanleiding tot een verplicht bod,<br />

indien de verwerver hierdoor de controle verwerft en een meerprijs betaalt.<br />

→ Alle aandeelhouders de kans geven tegen dezelfde prijs te verkopen.<br />

Nu: Art.50, §1 KB Openbare Overnamebiedingen: Verplicht bod vanaf de verwerving van 30% van<br />

de effecten met stemrecht van de doelvennootschap.<br />

Art.52, §1 KB Openbare Overnamebiedingen: Uitzonderingen:<br />

• Vrijwillig bod.<br />

• Iemand anders heeft meer dan 30%.<br />

• Ondernemingen in moeilijkheden<br />

De regeling gaat in bij de verwerving, niet bij het sluiten van de overeenkomst tussen de<br />

aandeelhouders.<br />

Overgangsregeling: Indien men 30% had voor de inwerkingtreding van de wet geldt het verplicht bod<br />

niet, men moet dit wel bij de CBFA aanmelden.


5. De transparantiewet<br />

5.1 Toepassingsgebied<br />

5.1.1 Vennootschappen<br />

De wet van 7 mei 2007 is van toepassing op emittenten waarvan de stemverlenende effecten<br />

toegelaten zijn op een gereglementeerde markt in een lidstaat van de EER, ook al hebben zij hun<br />

statutaire zetel niet in België.<br />

Art.18 Wet Openbaarmaking: De wet laat toe dat de vennootschappen die krachtens de wet aan de<br />

transparantieregeling onderworpen zijn, de drempels kunnen verlagen en derhalve kunnen bepalen<br />

vanaf wanneer deze regeling van toepassing zal zijn. Het bepalen van deze drempels moet statutair<br />

gebeuren.<br />

Ook niet-beursgenoteerde vennootschappen kunnen de regeling toepassen.<br />

5.1.2 Effecten<br />

Worden als effecten beschouwd:<br />

• Stemrechtverlenende effecten:<br />

o Kapitaalaandelen<br />

o Winstbewijzen<br />

• Art.6, §7 Wet Openbaarmaking: Financiële instrumenten die recht geven om stemrechten<br />

verlenende effecten te verwerven.


5.2 De verplichting tot kennisgeving<br />

5.2.1 Verrichtingen die tot kennisgeving aanleiding geven<br />

Art.6, §1 Wet Openbaarmaking: Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die stemrechtverlenende<br />

effecten verwerft of vervreemdt is verplicht hiervan kennis te geven onder de voorwaarden door de<br />

wet bepaald.<br />

Eenzelfde verplichting weegt op de personen die bij het in werking treden van de wet<br />

stemrechtverlenende effecten in hun bezit hadden. De kennisgeving is ook verplicht m.b.t. effecten<br />

van een vennootschap die voor het eerst tot de beursnotering wordt toegelaten.<br />

Art.6, §3 Wet Openbaarmaking: Ook de drempelover- of onderschrijdingen die voortvloeien uit een<br />

gebeurtenis die de verdeling van de stemrechten heeft gewijzigd, zonder dat er een verwerving of<br />

overdracht heeft plaatsgehad (passieve drempeloverschrijding) valt ook onder het toepassingsgebied<br />

van de verplichting.<br />

Art.6, §4 Wet Openbaarmaking: Ook kennisgevingsplicht bij akkoord van onderling overleg.<br />

5.2.2 Drempels van de kennisgevingsplicht<br />

De kennisgeving is pas nodig van zodra de stemrechten verbonden aan de effecten 5% of meer<br />

bereiken van het stemrechtentotaal op het ogenblik waarop zich de omstandigheden voordoen op<br />

grond waarvan kennisgeving verplicht is.<br />

De kennisgeving is ook verplicht in geval van een bijkomende verwerving van effecten wanneer als<br />

gevolg hiervan het aantal stemrechten 10%, 15%,… van het stemrechtentotaal bereikt.<br />

= Trappensysteem.<br />

De statutaire drempel die beneden of tussen de wettelijke bepaalde drempels zijn gelegen worden in<br />

de wet zelf bepaald.<br />

De kennisgeving geldt zowel voor het bezit, als voor de verwerving of overdracht van effecten.<br />

Uitzonderingen:<br />

• Binnen quotum: tussen 2 drempels kan men vrij handelen.<br />

• Art.10 Wet Openbaarmaking: Verwervingen gevolgd door wederverkoop binnen 3<br />

handelsdagen.


5.2.3 De kennisgeving<br />

Art.12 Wet Openbaarmaking: Termijn voor de kennisgeving.<br />

De kennisgeving moet gelijktijdig worden gericht zowel aan de CBFA als aan de betrokken<br />

vennootschap.<br />

Art.14 Wet Openbaarmaking: Openbaarmaking.<br />

Handhaving van de CBFA:<br />

• Art.23, §5 Wet Openbaarmaking: Dwangsom.<br />

• Art.24 Wet Openbaarmaking: Openbaarmaking van de niet-naleving.<br />

Art.26-28 Wet Openbaarmaking: Strafsancties en administratieve geldboeten.<br />

Sancties uit het vennootschapsrecht:<br />

• Schorsing stemrecht<br />

• Verdaging AVA door RVB<br />

• Opschorting van de AVA of nietigverklaring van haar beslissingen door de voorzitter van de<br />

rechtbank van koophandel.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!