17.09.2013 Views

Voorwoord - Hanzehogeschool

Voorwoord - Hanzehogeschool

Voorwoord - Hanzehogeschool

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Voorwoord</strong><br />

Na vier jaar onderwijs gevolgd te hebben aan de <strong>Hanzehogeschool</strong> in Groningen, de<br />

opleiding MBRT, stond er nog 1 ding te gebeuren. Afstuderen!<br />

Wij zijn met zijn drieën de uitdaging aangegaan om een afstudeerproject te gaan zoeken in<br />

het buitenland. Uiteindelijk zijn wij een onderzoek gaan doen in opdracht van PD. Dr A<br />

Chavan, hoofd Radiologie van het Klinikum Oldenburg in Oldenburg, Duitsland.<br />

Dit onderzoek omvat alle lever en knie protocollen die in gebruik zijn op de MRI, om<br />

hierbij uit te zoeken of de protocollen geoptimaliseerd kunnen worden. Na een aantal<br />

weken wonen en data verzamelen in Duitsland zijn wij teruggekeerd naar Nederland om de<br />

analyse en de aanbevelingen te schrijven.<br />

Wij willen iedereen bedanken die ons geholpen heeft dit onderzoek tot een goed einde te<br />

brengen. In het bijzonder; PD Dr. A Chavan, Dr. Luthe, Frau Ebert, Frau Bachem en Frau<br />

Ohmstede.<br />

Fenny van Driesum<br />

Aafke van der Sluis<br />

Astrid Smit<br />

Groningen, juni 2006


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Samenvatting<br />

In het Klinikum Oldenburg bleek de vraag gerezen te zijn hoe de protocollen van de lever<br />

en de knie ingekort konden worden. Aan de hand van deze vraag is het onderzoek opgezet<br />

en daaruit kwam de volgende probleemstelling:<br />

“Kunnen de huidige MRI protocollen van Klinikum Oldenburg in Oldenburg<br />

geoptimaliseerd worden en zijn er door optimalisatie nog efficiëntievoordelen te behalen?”<br />

Na aanleiding van deze probleemstelling is het onderzoek uitgevoerd. Er is een tijdsmeting<br />

gedaan tijdens de verschillende lever en knie onderzoeken en de radioloog heeft<br />

aangegeven welke sequenties bij een bepaalde vraagstelling weggelaten kunnen worden.<br />

De uitkomsten zijn geanalyseerd.. Hieruit zijn de volgende conclusies getrokken.<br />

De T2 Trufi sequentie kan bij het Gadolium® protocol weggelaten worden. Hierdoor treedt<br />

er een gemiddelde tijdswinst op van 1 minuut en 50 seconden.<br />

Over het onderzoek van de protocollen Full en Post Resovist® zijn niet genoeg gegevens<br />

beschikbaar om een valide uitspraak te kunnen doen. Wel zijn er aanwijzingen dat de T1<br />

flash transversaal eventueel uit het protocol weggelaten kan worden.<br />

Het protocol van de knie kan verbeterd worden. Uit onderzoek is gebleken dat bij de knie<br />

de sequentie STIR overbodig is. De efficiëntievoordelen bij de vraagstelling meniscus en<br />

banden zijn de tijdswinst van ongeveer 2 minuten en 20 seconden en hiermee zijn de kosten<br />

dan ook lager. Dit geldt alleen voor het ziekenhuis en niet voor de patiënt. Het is ook niet te<br />

beoordelen hoeveel het ziekenhuis bespaart.<br />

Naast de dataverzameling is ook een literatuur / instellingen onderzoek gedaan. Het is heel<br />

moeilijk is om een conclusie te trekken door middel van het vergelijken van protocollen uit<br />

verschillende instellingen.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

2


Summary<br />

In the Klinikum Oldenburg has the question been raised how the protocols of the liver and<br />

the knee can become shortened? With this question we started our research project and<br />

from that came the next definition of a problem:<br />

“Can the present MRI protocols of Klinikum Oldenburg in Oldenburg be optimized and<br />

could there be any efficiency benefits from it.”<br />

On the basis of this definition of their problem is our research project made. There is a<br />

times measurement done during the different liver and knee examinations and the<br />

radiologist has indicated which sequences could have been left out by a certain reason of<br />

request. On the basis of these outcomes is an analysis held. From this are the next<br />

conclusions been made.<br />

The T2 Trufi sequence can be left out by the Gadolium®-protocol. Because of this<br />

sequence there is an average times profit of 1 minute and 50 seconds. Over the protocols<br />

Full and Post Resovist® there are not enough available data to give a valid conclusion.<br />

Here only justifies an assumption that the T1 flash transversal possibly could be left out<br />

from the protocol.<br />

The protocol of the knee can be improved as well. Through our research project it appears<br />

that by the knee the sequence STIR is not necessary. The efficiency benefits by reasons of<br />

requests of the meniscus and ligaments are the times profit approximately 2 minutes and 20<br />

seconds, with this the expenses are lower. The lower expenses are only for the hospital and<br />

not for the patient. It can’t be measured how much the hospital saves with leaving out a<br />

sequence.<br />

Next to the data collection, there has been done some research of literature and institutions.<br />

It is not possible to make a conclusion by comparing protocols of several institutions,<br />

because of the big differences between the protocols.<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken<br />

3


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Inhoudsopgave<br />

Inleiding 7<br />

Hoofdstuk 1: Onderzoeksontwerp 8<br />

§1.1 Databronnen 9<br />

§1.2 Dataverzameling 9<br />

§1.3 Analyse 10<br />

Hoofdstuk 2: MRI geschiedenis 11<br />

Hoofdstuk 3: Waarom wordt er gekozen voor MRI? 12<br />

Hoofdstuk 4: De lever 13<br />

§4.1 Bloedvoorziening 13<br />

§4.2 Pathologie van de lever 14<br />

§4.2.1 Leverheamangioom 14<br />

§4.2.2 Hepatocellulair carcinoom 14<br />

§4.2.3 Levermetastasen 15<br />

Hoofdstuk 5: De knie 16<br />

§5.1 Pathologie 17<br />

§5.1.1 Artrose 17<br />

§5.1.2 Kruisbandletsel 17<br />

§5.1.3 Osteochondritis dissecans 18<br />

§5.1.4 Voetbalknie 18<br />

Hoofdstuk 6: De sequenties 19<br />

§6.1 T1 gewogen afbeelding 19<br />

§6.2 T2 gewogen afbeelding 19<br />

§6.3 Proton Density 20<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

4


§6.4 VIBE: Volumetric Interpolated Breath-hold Examination 20<br />

§6.5 Fatsat 20<br />

§6.6 STIR: Short T1 Inversion Recovery 21<br />

§6.7 HASTE:Half Fourier Acquisition Single Shot<br />

Turbo Spin Echo 21<br />

§6.8 FLASH: Fast Low Angle Shot 21<br />

Hoofdstuk 7: Spoelen 22<br />

§7.1 Oppervlakte spoelen 22<br />

§7.2 Phased Array spoelen 22<br />

Hoofdstuk 8: Opbouw protocollen Klinikum Oldenburg 23<br />

§8.1 Huidige protocollen Klinikum Oldenburg 24<br />

§8.1.1 Full Resovist® 24<br />

§8.1.2 Post Resovist® 24<br />

§8.1.3 Gadolinium® 25<br />

§ 8.1.4 Knie 26<br />

Hoofdstuk 9: Vergelijking lever protocollen Klinikum Oldenburg<br />

met de protocollen zoals beschreven in literatuur<br />

en toegepast in de verschillende instellingen 27<br />

§9.1 Lever protocol van de Duitse Bundesärtzekammer<br />

zur Qualitätssicherung der Magnet-resonanz-tomographie 27<br />

§9.2 Vergelijking protocollen van verschillende ziekenhuizen<br />

en universiteiten. 28<br />

Hoofdstuk 10: Vergelijking knie protocollen Klinikum Oldenburg<br />

met de protocollen zoals beschreven in literatuur en<br />

toegepast in de verschillende instellingen 30<br />

§10.1 Knie protocol van de Duitse Bundesärtzekammer zur<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken<br />

5


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Qualitätssicherung der Magnet-resonanz-tomographie 30<br />

§10.2 Vergelijking protocollen van verschillende ziekenhuizen<br />

en universiteiten. 31<br />

Hoofdstuk 11: Analyse gegevens van de lever 33<br />

§11.1 Gadolinium® 33<br />

§11.2 Post Resovist® 34<br />

§11.3 Full Resovist® 35<br />

§11.4 Conclusie 36<br />

Hoofdstuk 12: Analyse gegevens van de knie 37<br />

§12.1 Meniscus 39<br />

§12.2 Banden 39<br />

§12.3 Trauma 39<br />

§12.4 Patella 40<br />

§12.5 Overig 40<br />

§12.6 Conclusie 40<br />

Eind conclusie en aanbevelingen 41<br />

Aanbevelingen 43<br />

Literatuurlijst 44<br />

Abstract<br />

Bijlagen (zie boek)<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

6


Inleiding<br />

In het kader van het afstudeerproject voor de HBO-MBRT is er in het Klinikum Oldenburg<br />

in Duitsland een onderzoek uitgevoerd.<br />

Het onderzoek heeft als doel het optimaliseren van de lever en knie protocollen in het<br />

Klinikum.<br />

Dit verslag zal de verschillende aspecten, die bij dit onderzoek betrokken zijn, behandelen.<br />

De huidige lever- en knieprotocollen worden beschreven, maar ook de protocollen van<br />

verschillende andere universiteiten en ziekenhuizen.<br />

De onderzoeksgegevens worden uiteengezet, gevolgd door een conclusie. Aan de hand van<br />

de conclusie zijn aanbevelingen gemaakt, welke zijn verwerkt in een nieuw protocol.<br />

De originele gegevens en de nieuwe protocollen zijn allen terug te vinden in het<br />

bijlagenboek wat bijgevoegd wordt bij dit verslag.<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken<br />

7


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Hoofdstuk 1 Onderzoeksontwerp<br />

Het Klinikum Oldenburg heeft te maken met lange protocollen met een lange<br />

onderzoeksduur bij onderzoeken naar de lever en de knie op de MRI. De opdracht is om uit<br />

te zoeken of deze onderzoeken ingekort kunnen worden, zonder concessies te doen aan de<br />

kwaliteit.<br />

De doelstelling is om te beoordelen welke onderdelen van het protocol in aanmerking<br />

komen voor verbetering en of er efficiëntievoordelen te behalen zijn. De uitkomsten en<br />

aanbevelingen zullen op de afdeling op proef voor zes maanden in gebruik worden<br />

genomen.<br />

Om tot een goed onderzoeksresultaat te komen is de volgende probleemstelling<br />

geformuleerd:<br />

“Kunnen de huidige MRI protocollen van Klinikum Oldenburg in Oldenburg<br />

geoptimaliseerd worden en zijn er door optimalisatie nog efficiëntievoordelen te behalen?”<br />

Vanuit deze probleemstelling zijn de volgende deelvragen geformuleerd:<br />

1 Hoe zijn de huidige MRI protocollen opgebouwd?<br />

2 Hoe zijn de protocollen van de lever en knie hiervan afgeleid?<br />

3 In hoeverre wijken de Klinikum MRI protocollen af de van de huidige stand van<br />

zaken in de literatuur / instellingen?<br />

4 Welke protocol onderdelen komen in aanmerking voor verbetering?<br />

5 Welke efficiëntievoordelen hangen samen met de verbetering?<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

8


§1.1 Databronnen<br />

Er is gebruik gemaakt van de volgende databronnen; expertise van de specialisten van het<br />

Klinikum Oldenburg. Tevens is een Nederlands en Duits ziekenhuis gevraagd hun MRI<br />

protocollen vrij te geven voor het onderzoek. Er zijn gegevens verstrekt door het UMCG in<br />

Groningen en het Institut für Diagnostische und Interventionelle Radiologie, J.W. Goethe-<br />

Universität, Frankfurt am Main.<br />

Literatuurgegevens zijn verkregen uit de medische bibliotheek van het UMCG in<br />

Groningen, Der Bundesärztekammer (de overkoepelende organisatie van artsen in<br />

Duitsland) en verschillende websites en boeken welke beschreven zijn in de literatuurlijst.<br />

Het raadplegen van meerdere bronnen zal de betrouwbaarheid van het onderzoek positief<br />

beïnvloeden.<br />

§1.2 Dataverzameling<br />

In samenwerking met dokter L. Luthe zijn dataverzamelings-formulieren ontwikkeld voor<br />

de lever en de knie.<br />

Op de formulieren werd de tijd genoteerd die nodig was voor de gehele sequentie. De<br />

sequenties zijn uitgesplitst in: (lever)<br />

de tijd die nodig is voor het plannen van de sequentie<br />

de sequentietijd<br />

de tijd die de ademcommando’s innemen<br />

Voor de knie zijn de sequenties uitgesplitst in:<br />

de tijd die nodig is voor het plannen van de sequentie<br />

de sequentietijd<br />

Op het dataverzamelings-formulier is het gehele proces opgenomen vanaf dat de patiënt<br />

binnenkomt tot en met de afwerking van de sequenties.<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken<br />

9


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Na het onderzoek vullen de artsen een diagnoseformulier in waarop ze aangeven welke<br />

sequenties eventueel overbodig zijn, zonder concessies te doen aan de kwaliteit van de<br />

diagnose.<br />

§1.3 Analyse<br />

Met behulp van de verzamelde informatie zijn conclusies te trekken over welke sequenties<br />

overbodig zijn, met de daarbij behorende tijdswinst. Aan de hand van deze gegevens zou<br />

ook bepaald kunnen worden hoeveel dit qua kosten zou kunnen besparen.<br />

Na het analyseren van alle gegevens is het mogelijk om een conclusie hieruit te trekken en<br />

aanbevelingen voor een nieuw protocol te geven.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

10


Hoofdstuk 2 MRI Geschiedenis<br />

Het verhaal van MRI begint in 1946 toen Felix Bloch een aantal nieuwe eigenschappen van<br />

de atoomkern voorstelde. Hij beweerde dat een atoomkern zich als een magneet gedraagt.<br />

Hij realiseerde zich dat een geladen deeltje, zoals een proton, dat om zijn eigen as draait,<br />

een magnetisch veld heeft; bekend als een magnetisch moment. Hij heeft zijn bevindingen<br />

opgeschreven en die staan nu bekend als de Bloch Vergelijkingen, hiervoor heeft hij de<br />

Nobelprijs gekregen. Het zou tot begin 1950 duren voordat zijn theorie experimenteel<br />

bewezen kon worden.<br />

Raymond Damadian ontdekte aan het eind van de zestiger jaren dat<br />

maligne weefsel andere NMR (Nuclear Magnetic Resonance)<br />

parameters heeft dan gezond weefsel. Hij dacht, gebaseerd op deze<br />

verschillen, dat het mogelijk moest zijn om weefseltypering te doen<br />

met behulp van NMR. Hij ging aan het werk en in 1974 maakte hij het allereerste NMR<br />

plaatje van een tumor in een rat. In 1977 produceerde Damadian en zijn groep de eerste<br />

supergeleidende MRI scanner (bekend als de “Indomitable”) en maakte hij het eerste<br />

plaatje van een menselijk lichaam met een scantijd van bijna 5 uur.<br />

Tegelijkertijd pionierde Paul Lauterbur op hetzelfde gebied. Er kan gediscussieerd worden<br />

over wie van deze heren verantwoordelijk was dat we MRI kregen, maar er kan gezegd<br />

worden dat beiden hun aandeel geleverd hebben. De naam Nuclear Magnetic Resonance<br />

(NMR) werd veranderd in Magnetic Resonance Imaging (MRI).<br />

Begin jaren tachtig onderzochten en produceerden alle grote fabrikanten van medische<br />

apparatuur MRI scanners. Sinds die tijd is er veel gebeurd wat betreft ontwikkeling. De<br />

“hardware” en “software” werden sneller, intelligenter en makkelijker te gebruiken. Door<br />

de ontwikkeling van geavanceerde pulssequenties kwamen meer applicaties, zoals MRI<br />

Angiografie, Functioneel Onderzoek en Perfusie / Diffusie voor MRI beschikbaar. Het<br />

einde is nog niet in zicht. De ontwikkeling van de MRI is nog steeds volop in gang en<br />

alleen de tijd zal ons leren wat de toekomst ons te bieden heeft. *<br />

11<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Hoofdstuk 3 Waarom wordt er gekozen voor MRI?<br />

Röntgenfoto’s van het lichaam laten niet zo veel zien. De contrastresolutie van een<br />

röntgenfoto is over het algemeen minder goed dan die van een MRI of een CT. Om het<br />

contrast te vergroten kan men een contrastmiddel, gebaseerd op Barium of Jodium,<br />

toedienen. Door manipulatie van de röntgenparameters kV en mAs kan geprobeerd worden<br />

het contrast verder te vergroten. Met CT scanners kan men opnamen maken die veel meer<br />

contrast hebben en dat helpt bij het opsporen van weke delen laesies.<br />

Het belangrijkste voordeel van MRI is het uitstekende contrast oplossend vermogen. Met<br />

MRI is het mogelijk om gedetailleerde contrastverschillen in weke delen te zien, beter nog<br />

dan met de CT. Door het manipuleren van de MRI parameters kan een pulssequentie<br />

geoptimaliseerd worden voor het opsporen van bepaalde pathologie.<br />

Een ander, niet onbelangrijk, voordeel van MRI is de mogelijkheid om plaatjes te maken in<br />

ieder denkbaar vlak, iets dat onmogelijk is met röntgen of CT. (Met CT is het mogelijk om<br />

andere vlakken te reconstrueren vanuit een transversaal opgenomen datasetting).<br />

Over het algemeen kan men röntgen en CT gebruiken voor het weergeven van benige<br />

structuren, terwijl MRI beter is in het opsporen van weke delen laesies.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

12


Hoofdstuk 4 De lever<br />

De lever (hepar) is de grootste en<br />

zwaarste klier in ons lichaam met vele<br />

onmisbare functies, hij weegt 1,5 tot 2<br />

kilo. Hij ligt aan de rechterkant achter de<br />

ribben. Het bloed met opgenomen<br />

voedingsstoffen uit de darmen komt via<br />

de poortvene de lever binnen. In de lever<br />

wordt dit bloed nagekeken en de stoffen<br />

die er in zitten worden verwerkt. Het<br />

gezuiverde bloed komt via de vena cava inferior terecht in de rechter boezem van het hart.<br />

Gifstoffen kunnen afgevoerd worden via de gal. De lever produceert per etmaal 500 - 1000<br />

milliliters gal. De gal kan rechtstreeks afgevoerd worden naar het duodenum, maar kan ook<br />

opgeslagen worden in de galblaas. De galblaas zit achter de lever.<br />

De lever heeft verschillende functies, de belangrijkste zijn wel: Het omzetten van glucose<br />

(koolhydraten) in glucogeen en terug. Van afgebroken aminozuren eigen eiwitten maken.<br />

Vorming van vitamine A uit carotine. Opstapelen van vitamine B, C en E. Afbraak van<br />

eigen hormonen. Gifstoffen omzetten of binden en opslaan. De levercellen scheiden gal af.<br />

§ 4.1 Bloedvoorziening<br />

De lever krijgt via twee wegen bloed<br />

aangevoerd. Zuurstofrijk bloed<br />

bereikt de lever via de leverarterie;<br />

zuurstofarm bloed, en wel al het<br />

bloed afkomstig uit het<br />

spijsverteringskanaal van maag tot<br />

13<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

bijna aan het einde van het rectum, plus bloed uit de milt en pancreas bereikt de lever via de<br />

poortvene.<br />

§ 4.2 Pathologie van de lever<br />

In de lever kunnen verschillende pathologieën voorkomen. In de volgende subparagraven<br />

worden de belangrijkste pathologieën beschreven. De pathologieën zijn de meest<br />

voorkomende pathologieën die er onderzocht worden in het Klinikum Oldenburg.<br />

§4.2.1 Leverhaemangioom<br />

Een leverhaemangioom is een goedaardig gezwel van bloedvaten. Het gezwel bestaat uit<br />

meerdere holten die gevuld zijn met bloed. De holten zijn van elkaar gescheiden door<br />

bindweefseltussenschotten. Het geheel is omgeven door de binnenbekleding van<br />

bloedvaten.<br />

Er kunnen één, maar ook meerdere haemangiomen in de lever voorkomen. De grootte van<br />

een haemangioom varieert van enkele millimeters tot meer dan 10 cm doorsnede.<br />

Haemangiomen komen voor bij 1 á 2% van alle volwassenen.<br />

§4.2.2 Hepatocellulair carcinoom<br />

De tumor ontstaat in de lever zelf door ongeremde deling van levercellen.<br />

Hepatocellulair carcinoom komt vooral voor bij mensen met levercirrose als gevolg van de<br />

volgende aandoeningen:<br />

chronische hepatitis B of C<br />

chronisch alcoholmisbruik<br />

chronische ontstekingen PBC; Primaire Bilaire Cirrose en PSC; Primaire<br />

Scleroserende Cholangitis<br />

hemochromatose<br />

porfyrie<br />

blootstelling aan giftige stoffen.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

14


Bij levercirrose sterven levercellen af en worden vervangen door dik littekenweefsel. Bij<br />

levercirrose is de kans op het ontwikkelen van een hepatocellulair carcinoom duidelijk<br />

verhoogd.<br />

§4.2.3 Levermetastasen<br />

Kankercellen kunnen losraken van een tumor en met de lymfe of het bloed naar een andere<br />

plek metastaseren, bijvoorbeeld naar de lever en hier ontstaat dan weer een nieuwe tumor<br />

door ongeremde deling van darmkankercellen. Juist omdat er zoveel bloed door de lever<br />

stroomt, is de kans groot dat maligne cellen metastaseren naar de lever.<br />

Veelvoorkomende levermetastasen komen van tumoren in verschillende organen namelijk<br />

die van het colon, oesophagus, maag, mammae, pancreas en de longen.<br />

15<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Hoofdstuk 5 De knie<br />

Het kniegewricht vormt de schakel tussen het bovenbeen en het onderbeen. Het gewricht is<br />

een scharniergewricht, waardoor het mogelijk is het bovenbeen ten opzichte van het<br />

onderbeen over een afstand van 140° te buigen en vervolgens weer te strekken. Daarnaast<br />

kan het onderbeen bij een gebogen knie nog 8° ten opzichte van het bovenbeen draaien.<br />

Er zijn drie botstukken betrokken bij de<br />

kniebewegingen, het femur, de tibia en de patella.<br />

Het kniegewricht bestaat eigenlijk uit twee<br />

gewrichten, namelijk het gewricht tussen femur<br />

en tibia en het gewricht tussen de patella en<br />

femur. Deze twee gewrichten liggen binnen één<br />

gewrichtskapsel, dus wordt het functioneel als één<br />

gewricht gezien.<br />

De fibula en het sesambeentje (die in de kuitspier gelegen is) spelen geen rol bij de<br />

beweging van het kniegewricht.<br />

De gewrichten worden verstevigd met banden, ligamenten genoemd. De ligamenten<br />

bestaan uit lagen sterk bindweefsel. Het kniegewricht heeft een mediale band, dat in het<br />

gewrichtskapsel ligt en een laterale band, die net buiten het gewrichtskapsel ligt. De<br />

mediale en laterale banden zorgen voor de zijdelingse stabiliteit van het gewricht. Centraal<br />

in de knie gelegen zijn de voorste en achterste kruisband die het gewricht tussen bovenbeen<br />

en onderbeen als het ware in tweeën verdeelt. De voorste kruisband voorkomt dat het<br />

onderbeen naar voren verschuift en de achterste kruisband voorkomt dat het onderbeen naar<br />

achteren verschuift.<br />

Tussen het gewrichtskraakbeen van het bovenbeen en het scheenbeen bevindt zich zowel<br />

aan de binnen- als aan de buitenzijde een stukje kraakbeen, de mediale en laterale<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

16


meniscus. De meniscus is bedoeld om de vorm van het gewrichtsoppervlak van het<br />

bovenbeen, wat bolvormig is, en het onderbeen wat vlak is op elkaar aan te passen. De<br />

meniscus fungeert ook als schokdemper.<br />

De spieren die voor de bewegingen van het kniegewricht zorgen zijn de vierkoppige<br />

bovenbeenstrekker, ofwel de musculus quadriceps en de buigers, de hamstrings van de<br />

knie. De musculus quadriceps zit vast aan de bovenkant van de patella. De patella is<br />

verbonden met een stevige band aan de voorzijde van het bovenste deel van het<br />

scheenbeen. Dit wordt de knieschijfpees, ligamentum patellae genoemd.<br />

Een slijmbeurs is een dunwandige holte die gevuld is met dezelfde stroperige vloeistof als<br />

het gewrichtsvocht. Slijmbeurzen zitten op plaatsen die aan wrijving onderhevig zijn:<br />

tussen bot en huid, tussen pees en huid en tussen pees en botstuk. De belangrijkste<br />

slijmbeurzen rond de knie zijn die tussen de patella en de huid, de bursa prepatellaris en<br />

tussen de knieschijfpees en de huid.<br />

§5.1 Pathologie<br />

Net als bij de lever zijn er voor de knie ook verschillende pathologieën te ontdekken. In de<br />

volgende paragraaf worden de belangrijkste pathologieën beschreven welke in het<br />

Klinikum Oldenburg het meest onderzocht worden.<br />

§5.1.1 Artrose<br />

Als het kraakbeen van het gewrichtsoppervlak beschadigd raakt,<br />

dan is er sprake van slijtage, wat ook wel artrose wordt<br />

genoemd. Artrose van de knie kan veroorzaakt worden door een<br />

ongeval, wanneer een meniscus volledig wordt weggehaald, na<br />

infectie en na een kapotte knieband.<br />

§5.1.2 Kruisbandletsel<br />

Als in de kruisband een dwarse scheur ontstaat, spreken we van een kapotte voorste<br />

kruisband. Een kapotte voorste kruisband is meestal het gevolg van een sportletsel. Door<br />

17<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

het verscheuren van de voorste kruisband ontstaat er een bloeding in de knie waardoor de<br />

knie binnen enkele uren dik en pijnlijk wordt.<br />

§5.1.3 Osteochondritis dissecans<br />

Osteochondritis dissecans (OCD) is een aandoening waarbij een stukje kraakbeen samen<br />

met het eronder gelegen bot loslaat van het gewrichtsoppervlak.<br />

§5.1.4 Voetbalknie<br />

Een voetbalknie is een scheur in de binnen- of buitenmeniscus. De voetbalknie wordt<br />

veroorzaakt door draaien met een gebogen knie terwijl het onderbeen het gewicht draagt.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

18


Hoofdstuk 6 De sequenties<br />

§6.1 T1 gewogen afbeeldingen<br />

Door verschillen in de duur van perioden waarin radiogolven worden uitgezonden kunnen<br />

er bepaalde kenmerken van de magnetisatie naar voren komen. Één daarvan is de T1<br />

gewogen afbeelding. Bij een T1 gewogen afbeelding beeld het hersenvocht en andere<br />

waterrijke structuren zich donker af. Door deze sequentie af te wisselen met andere<br />

sequenties worden bepaalde aspecten beter zichtbaar. MRI-beelden zijn daarom zeer<br />

gedetailleerd in het vertonen van de verschillende weefsels, maar een nadeel is dat het bot<br />

zelf niet zichtbaar is (wel het beenmerg), omdat het bijna geen water bevat.<br />

§6.2 T2 gewogen afbeeldingen<br />

MRI-opnamen van normale<br />

hersenen, waarbij links een<br />

zogenaamde T1-gewogen opname<br />

is waarop de waterhoudende<br />

structuren (hersenkamers) donker<br />

zijn, terwijl het onderhuidse<br />

vetweefsel helder is. Rechts is een<br />

T2-gewogen opname waarop de<br />

waterrijke structuren helder zijn,<br />

maar het onderhuidse vetweefsel<br />

juist donker.<br />

Er wordt over een T2-gewogen afbeelding gesproken als het contrast voornamelijk wordt<br />

bepaald door de verschillen in T2. Om een T2-gewogen afbeelding te krijgen moet ervoor<br />

gezorgd worden dat de verschillen in T1-relaxatietijd geen rol meer spelen. Dit wordt<br />

gedaan door middel van een lange repetitietijd. Het contrast op een T2 afbeelding kun je<br />

beïnvloeden met de echotijd, een lange echotijd staat voor groter contrast.<br />

T2 speelt zich voornamelijk af in het transversale vlak, dit is het vlak waar door de spoel<br />

gemeten wordt.<br />

19<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Liquor en waterrijke structuren zijn op een T2-gewogen afbeelding helder, maar het<br />

onderhuidse vetweefsel juist donker.<br />

§6.3 Proton Density<br />

Een afbeelding wordt geproduceerd door het in de gaten houden van de selectie van de<br />

scanparameters door het verminderen van de effecten van de T1 en de T2. Dit<br />

resulteert in een afbeelding die voornamelijk afhangt van de dichtheid van de<br />

protonen in het afbeeldingvolume. Proton Density contrast is een kwantitatieve som<br />

van de hoeveelheid protonen per unit weefsel. Hoe hoger de hoeveelheid protonen is<br />

gegeven per unit hoe groter de transversale component van de magnetisatie en hoe<br />

helderder het signaal van het Proton Density contrast afbeelding.<br />

Andersom is het, hoe lager de hoeveelheid protonen in een gegeven unit van weefsel,<br />

hoe minder de transversale magnetisatie en hoe donkerder het signaal op het Proton<br />

Density afbeelding.<br />

Het is belangrijk om te begrijpen dat alle plaatjes een mix zijn van T1 en T2 contrast. Het<br />

hangt er alleen maar van af hoeveel T2 relaxatie er plaats vindt. In Spin Echo sequenties<br />

zijn TR en TE de belangrijkste factoren voor het beeldcontrast.<br />

§ 6.4 VIBE : Volumetric Interpolated Breath-hold Examination<br />

Vibe staat voor Volumetric Interpolated Breath-hold Examination voor een T1 gewogen<br />

3dFlash breath-hold techniek met vooral een fatsat-puls.<br />

Deze techniek wordt vooral bij dynamische leverscans, pancreas, orbita, coloscopie, bekken<br />

en thorax uitgevoerd.<br />

§ 6.5 Fatsat<br />

Het signaal van vet speelt een belangrijke rol bij het bepalen van het juiste contrast. Soms is<br />

het vetsignaal nuttig, maar in sommige gevallen ook niet. Een aantal voorbeelden:<br />

Vet is pathologie<br />

Pathologie in vet<br />

Vet dat pathologie of anatomie omlijnt<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

20


Vet dat pathologie verbergt<br />

Vet dat contrast bederft<br />

Vetgerelateerde artefacten<br />

De fatsat is een spectrale saturatie techniek die gebruik maakt van het verschil in de<br />

resonantiefrequentie tussen water en vet.<br />

§6.6 STIR: Short T1 Inversion Recovery<br />

STIR is een omgekeerde herstelde pulssequentie, waarbij gebruik wordt gemaakt van<br />

een T1. Dit duidt de tijd aan dat vet nodig heeft om te herstellen van de omklapping<br />

naar het transversale vlak. Dit zodat er geen longitudinale magnetisatie correspondeert<br />

met vet.<br />

STIR wordt niet gebruikt bij contrast vanwege het feit dat contrast en de STIR<br />

sequentie allebei weefsel licht maakt.<br />

De STIR is een zeer effectieve manier om het signaal van vet te onderdrukken in die<br />

gevallen waar het hoge signaal van vet eventuele pathologie, zoals botkneuzingen,<br />

verbergen.<br />

§6.7 HASTE: Half Fourier Acquisition Single Shot Turbo Spin Echo<br />

In de bewegende delen van het lichaam kan niet met de gewone T1 en T2 gemeten worden,<br />

daarom wordt de HASTE gebruikt. De HASTE zorgt ervoor dat de scantijd zo kort is dat de<br />

bewegende delen geen artefact kunnen veroorzaken.<br />

§6.8 FLASH: Fast Low Angle Shot<br />

Flash is een snelle signalen producerende sequentie. Deze sequentie wordt een gradiënt<br />

echo sequentie met lage flip hoek genoemd. FLASH-sequenties zijn modificaties, die de<br />

transversale coherentie verwijderen. De FLASH-sequentie wordt voornamelijk gebruikt bij<br />

de lever T1 breath-hold sequentie.<br />

21<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Hoofdstuk 7 Spoelen<br />

In dit hoofdstuk komen de spoelen aan bod die gebruikt worden bij de lever en knie<br />

onderzoeken in het Klinikum Oldenburg. De spoelen worden gebruikt om het te<br />

onderzoeken lichaamsdeel in beeld te brengen.<br />

§7.1 Oppervlakte spoelen<br />

De oppervlaktespoelen worden dicht bij het te onderzoeken gebied geplaatst. De spoel<br />

bestaat uit een enkele koperdraad winding. Ze hebben een hoge Signaal Ruis Ratio (SNR)<br />

en staan opnamen met een zeer hoog ruimtelijk oplossend vermogen toe. Het nadeel is dat<br />

de signaaluniformiteit heel snel afneemt naarmate het te onderzoeken gebied verder van de<br />

spoel af komt.<br />

§7.2 Phased Array Spoelen<br />

Phased Array spoelen bestaan uit meerdere oppervlaktespoelen. Oppervlaktespoelen<br />

hebben weliswaar een hoge Signaal Ruis Ratio maar daarentegen hebben ze een klein<br />

gevoelig gebied. Door 4 of 6 oppervlaktespoelen te combineren is het mogelijk om een<br />

spoel te maken met een groot gevoelig gebied.<br />

Bij het onderzoek naar de lever wordt er gebruik gemaakt van de body array spoel en de<br />

spine array spoelen.<br />

Bij het onderzoek naar de knie wordt er gebruik gemaakt van de flex spoel. Dit is een<br />

oppervlakte spoel, die in zijn geheel om de knie van de patiënt wordt geplaatst.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

22


Hoofdstuk 8 Opbouw protocollen Klinikum Oldenburg<br />

In dit hoofdstuk worden de volgende vraagstellingen beantwoordt:<br />

Hoe zijn de huidige MRI protocollen opgebouwd?<br />

Hoe zijn de protocollen van de lever en de knie hiervan afgeleid?<br />

In het Klinikum Oldenburg wordt gebruikt gemaakt van de 1,5 Tesla MRI-scanner van<br />

Siemens®. De MRI-scanner van Siemens® is aangeleverd met een aantal standaard<br />

protocollen. Deze protocollen zijn opgesteld door een expert binnen het bedrijf en zien er<br />

als volgt uit:<br />

Standaard Siemens® Leverprotocol<br />

Localizer<br />

T1 FLASH 2d Transversaal 3<br />

T1 FLASH 2d in ans opposed phase Transversaal Fatsat 2 pac<br />

T2 Turbo spin echo Transversaal Fatsat 3 pac<br />

T2 Haste Transversaal gate<br />

T2 Haste Coronair<br />

T1 FLASH 3D Transversaal breath hold dynamisch<br />

T1 FLASH 2d Transversaal Fatsat 4 pac<br />

Standaard Siemens® Knieprotocol<br />

Localizer<br />

T2 STIR Coronaal<br />

Proton Density Turbo Spin Echo Sagitaal<br />

T1 Spin Echo Coronaal<br />

T1 FLASH 3D Fatsat Sagitaal<br />

T2 Turbo Spin Echo Axiaal<br />

De artsen van het Klinikum Oldenburg hebben de protocollen naar eigen inzicht aangepast,<br />

dit in overleg met de MRI-laboranten.<br />

23<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Het leverprotocol is opgedeeld in 3 verschillende protocollen, namelijk Full Resovist®,<br />

Post Resovist® en Gadolinium®.<br />

Voor het knieprotocol zijn er een aantal sequenties overgenomen uit het<br />

Siemens®-protocol en er zijn extra sequenties toegevoegd, waardoor er 1 routine protocol<br />

is ontstaan.<br />

§8.1 Huidige protocollen Klinikum Oldenburg<br />

Door aanpassingen te maken in de standaard protocollen van Siemens® hebben ze in<br />

Oldenburg de volgende protocollen ontwikkeld.<br />

§8.1.1 Full Resovist®<br />

Het Full Resovist®-protocol wordt gebruikt bij patiënten die verdacht worden van primaire<br />

levertumoren en metastasen.<br />

Full Resovist®-protocol<br />

Localizer<br />

T1 FLASH Transversal in and opposed phase met breath-hold<br />

T2 TSE Fatsat Transversal met breath-hold<br />

T2 HASTE Transversal met breath-hold<br />

CONTRASTMIDDEL TOEVOEGEN<br />

10 MIN PAUZE of VIBE NEGATIVE,20,50,120 sec. Post Resovist<br />

T1 FLASH 2D Transversal<br />

T2 TSE Fatsat Transversal<br />

T2 STAR FLASH Transversaal met 4x breath-hold<br />

T2 STAR FLASH Transversaal<br />

T2 STAR TSE Coronal<br />

T2 Fatsat Transversaal Pace 40 slices met navigator<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

24


§8.1.2 Post Resovist®<br />

Het Post Resovist®-protocol wordt gebruikt bij patiënten waar de pathologie al bekend is.<br />

Post Resovist® wordt gebruikt om te kijken of de tumoren en metastasen toegenomen,<br />

afgenomen of gelijk van grootte gebleven zijn. De patiënten krijgen een half uur van te<br />

voren Resovist® toegediend, om zo het contrastmiddel voldoende tijd te geven om in het<br />

lichaam opgenomen te worden.<br />

Post Resovist®-protocol<br />

Localizer<br />

T1 FLASH 2D Transversal<br />

T2 TSE Fatsat Transversal met breath-hold<br />

T2 STAR FLASH met 4 x breath-hold<br />

T2 STAR FLASH Transversaal<br />

T2 STAR TSE Coronal<br />

T2 Fatsat Transversaal Pace 40 slices met navigator<br />

§8.1.3 Gadolinium®<br />

Het Gadolinium®-protocol wordt toegepast bij alle patiënten waar de diagnose nog niet<br />

vastgesteld is. Dit kunnen patiënten zijn met verdenkingen op bijvoorbeeld haemangiomen,<br />

cysten of onverklaarbare leverlaesies.<br />

Gadolinium®-protocol<br />

Localizer<br />

T2 Trufi Transversal met navigator<br />

T1 FLASH Transversaal in and opposed phase met breath-hold<br />

T2 Transversal met breath-hold<br />

T2 TSE Fatsat Transversal<br />

CONTRASTMIDDEL TOEVOEGEN<br />

10 MINUTEN PAUZE of VIBE NEGATIVE 20, 50,120 sec. post GADO<br />

T1 FLASH 2D Transversal<br />

25<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

§8.1.4 Knie<br />

Patiënten die in aanmerking komen voor een MRI van de knie kunnen last hebben van<br />

verschillende aandoeningen of klachten. Doordat Klinikum Oldenburg een grote<br />

orthopedische afdeling heeft komen deze aanvragen relatief vaak voor. Hierdoor is er een<br />

grote verscheidenheid in soorten aanvragen.<br />

De meeste aanvragen hebben betrekking op<br />

Meniscus<br />

Banden<br />

Trauma’s<br />

Patella<br />

Knieprotocol<br />

Localizer<br />

T1 sagittal<br />

PD Fatsat coronair<br />

PD Fatsat transversal<br />

PD Fatsat sagittal<br />

STIR coronair<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

26


Hoofdstuk 9 Vergelijking leverprotocollen Klinikum Oldenburg met<br />

de protocollen zoals beschreven in literatuur en<br />

toegepast in de verschillende instellingen<br />

In dit hoofdstuk worden de verschillende protocollen beschreven van Klinikum Oldenburg,<br />

vergeleken met de protocollen verkregen van de verschillende ziekenhuizen en<br />

universiteiten. En hiermee wordt de vraagstelling;<br />

In hoeverre wijken de Klinikum MRI lever protocollen af van de huidige stand van zaken<br />

in de literatuur / instellingen beantwoord.<br />

§9.1 Leverprotocol van de Duitse Bundesärtzekammer zur Qualitätssicherung der<br />

Magnet-resonanz-tomographie<br />

Om een volledig beeld te krijgen over de protocollen van de lever is de overkoepelende<br />

organisatie van artsen in Duitsland geraadpleegd. Deze hebben een brochure opgestuurd<br />

met daarin de standaard structuren die aanwezig dienen te zijn op de beelden van de MRI<br />

die gemaakt is van de lever.<br />

Bij de lever moet een overzichtopname gemaakt worden waarin alle omliggende organen te<br />

zien zijn. Bij een leverafbeelding moeten de lymfeknopen van 5 mm doorsnede zichtbaar<br />

zijn. De intra en extra hepatische galwegen en de pancreasgangen moeten artefactvrij op de<br />

afbeelding te zien zijn. Afhankelijk van de indicatie wordt er contrastmiddel toegediend.<br />

27<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

§9.2 Vergelijking protocollen van verschillende ziekenhuizen en universiteiten.<br />

Siemens®®®® standaard Oldenburg Resovist®<br />

localizer<br />

T1_fl2d_tra_3<br />

T1_fl2d_inopo_tra_fs_2_pac<br />

T2_tse_tra_fs_3_pac<br />

T2_Haste_tra_gate<br />

T2_haste_cor<br />

T1_fl3d_tra_bh_dyn<br />

T1_fl2d_tra_fs_4_pac<br />

Localizer<br />

T1_fl_tra_oph (bh)<br />

T2_tse_fs_tra_bh<br />

T2_Haste_tra_bh<br />

Contrastmiddel 10 min pauze<br />

T1_Flash2d_Tra<br />

T2_tse _fs_Tra<br />

T2*_fl2d_Tra_4xbh<br />

T2*_fl_Tra<br />

T2*_tse_Cor<br />

T2_fs_Tra_Pace_40SL_Navi<br />

gator<br />

UMCG protocol Tuebingen, Eberhard-Karls<br />

University, Germany Protocol<br />

Localizer<br />

T1-Fl2d-tra-bh (4mm)<br />

T1-Fl2d-cor-bh (4mm)<br />

T2-TSE-tra-bh (4mm)<br />

T2-TSE-cor-bh (5mm)<br />

T2-Haste-cor-bh (5mm)<br />

T2-TSE-tra-bh + Resovist<br />

na 10min., 4mm)<br />

T2-TSE-cor-bh + Resovist<br />

( na 10min., 5mm)<br />

T2-Haste-cor-bh + Resovist<br />

(na 10 min., 5mm)<br />

Localizer<br />

T1_fl2d_tra_3<br />

T1_fl2d_inopo_tra_fs_2_pac<br />

T2_tse_tra_fs_3_pac<br />

T2_Haste_tra_gate<br />

T2_haste_cor<br />

T1_fl3d_tra_bh_dyn<br />

T1_fl2d_tra_fs_4_pac<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

Institut fur Diagnosctische<br />

und Interventionelle<br />

radiology, J.W. Goethe-<br />

Universitat, Frankfurt am<br />

Main<br />

Localizer<br />

T2_Trufi_FS_cor_bh<br />

T2_Haste_tra_bh<br />

T2_tse_FS_tra_bh<br />

T1_fl2d_in_opp_tra_bh<br />

T1_fl2d_FS-opp_tra_bh<br />

Dynamic VIBE _tra_bh<br />

Dynamic_ T2_Haste_tra_bh<br />

In de bovenstaande tabellen staan de verschillende protocollen beschreven zoals die in<br />

verschillende ziekenhuizen en universiteiten worden gebruikt.<br />

28


De instelling Teubeningen Eberhard-Karls University gebruikt het ongewijzigde standaard<br />

Siemens® protocol wat Siemens® ontwikkeld heeft. Dit protocol wordt gebruikt omdat<br />

daar na intern onderzoek is gebleken dat het standaard Siemens® protocol voor<br />

Teubeningen Eberhard-Karls University aan de gestelde eisen binnen de universiteit<br />

voldoet.<br />

Nadat alle protocollen vergeleken zijn kan de conclusie getrokken worden dat de<br />

protocollen onderling erg afwijken. Er zijn een aantal sequenties die overeenkomen:<br />

T1 flash 2d transversaal<br />

T2 turbo spin echo transversaal<br />

T2 Haste transversaal<br />

De dynamic VIBE (T2 flash 2d) transversaal.<br />

In vergelijking met het UMCG waar alleen maar coronaal gescand wordt en 3 keer<br />

transversaal, wijken de Duitse instellingen af. De Duitse instellingen scannen de sequenties<br />

transversaal en een enkele keer coronaal.<br />

Klinikum Oldenburg gebruikt als enige de T2 fatsat transversaal Pace 40 slices met<br />

Navigator. Dit is een zeer tijdrovende sequentie omdat hierbij gebruik wordt gemaakt van<br />

de navigator. De navigator is een hulpmiddel welke de ademhaling van de patiënt<br />

combineert met het maken van de slices om zo bewegingsartefacten te verkleinen. Als een<br />

patiënt niet gelijkmatig ademt kan deze sequentie in tijd oplopen tot 7 à 8 minuten. Bij<br />

patiënten die wel gelijkmatig ademen kan de sequentie in 3 minuten gemaakt zijn.<br />

Een gerichte uitspraak over de protocollen wordt bemoeilijkt door het grote onderlinge<br />

verschil in de protocollen.De protocollen voldoen alle aan de eisen die ook gesteld zijn<br />

door de overkoepelde artsen organisatie in Duitsland.<br />

29<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Hoofdstuk 10 Vergelijking knieprotocollen Klinikum Oldenburg met<br />

de protocollen zoals beschreven in de literatuur en<br />

toegepast in de verschillende instellingen<br />

In dit hoofdstuk worden de verschillende protocollen beschreven van Klinikum Oldenburg,<br />

vergeleken met de protocollen verkregen van de verschillende ziekenhuizen en<br />

universiteiten. En hiermee wordt de vraagstelling;<br />

In hoeverre wijken de Klinikum MRI lever protocollen af van de huidige stand van zaken<br />

in de literatuur / instellingen beantwoord.<br />

Siemens®®®® Standaard Oldenburg routine UMCG Protocol Tuebingen,<br />

Eberhard-Karls<br />

University,<br />

LOCALIZER<br />

T2_STIR_COR<br />

PD_TSE_SAG<br />

T1_SE_COR<br />

T1_FL3d_FS_SAG<br />

T2_TSE_AXIAL<br />

LOCALIZER<br />

T1_STIR_COR<br />

T1_SAG<br />

PD_FS_SAG<br />

PD_FS_COR<br />

PD_FS_TRA<br />

In de bovenstaande tabel is weergegeven welke protocollen gebruikt worden bij de<br />

verschillende instellingen. Als standaard protocol is genomen het Siemens®-protocol. Dit<br />

protocol wordt standaard aangeleverd bij nieuwe MRI scanners van Siemens®. Er is<br />

gekozen voor de standaard Siemens®-protocol omdat er in Klinikum Oldenburg gewerkt<br />

wordt met een Siemens Meastro Class MRI.<br />

Het Klinikum Oldenburg heeft dit protocol aangepast naar de eigen gestelde criteria.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

LOCALIZER<br />

T2_STIR_COR<br />

PD_T2_TSE_SAG<br />

PD_T2_TSE_COR<br />

Germany Protocol<br />

LOCALIZER<br />

T2_STIR_COR<br />

PD_TSE_SAG<br />

T1_SE_COR<br />

T1_FL3d_FS_SAG<br />

T2_TSE_AXIAL<br />

30


§10.1 Knieprotocol van de Duitse Bundesärtzekammer zur Qualitätssicherung der<br />

Magnet-resonanz-tomographie<br />

Om een volledig beeld te krijgen van de gedachten over protocollen van de knie is de<br />

overkoepelende organisatie van artsen in Duitsland geraadpleegd. Deze hebben een<br />

brochure opgestuurd met daarin de standaard structuren die aanwezig dienen te zijn op de<br />

beelden van de MRI die gemaakt is van de knie.<br />

De beelden van de knie dienen reproduceerbare, volledige, artefactvrije afbeelding van alle<br />

anatomische structuren in het kniegewricht te zijn en in minstens drie richtingen gemeten.<br />

Deze metingen moeten een zo hoog mogelijk contrast hebben tussen de gewrichtsarteriën,<br />

de menisci, de banden, de uiteinden van de botten en de gewrichtsbot. Hierdoor zijn de<br />

botcontouren op de afbeelding beoordeelbaar en de botdefecten van 3 mm doorsnede en 1,5<br />

mm diep eenduidig uit te sluiten of aanwijsbaar zijn. De kruis en collaterale banden en de<br />

patella moeten in de anatomische stand vrij afgebeeld zijn. Het kraakbeen moet duidelijk<br />

afgebeeld zijn. De eventuele meniscuslaesies moeten in alle afbeeldingen herkenbaar zijn.<br />

§ 10.2 Vergelijking protocollen van verschillende ziekenhuizen en universiteiten.<br />

Na het bestuderen van de literatuur en de protocollen van de verschillende instanties, kan<br />

de conclusie getrokken worden dat er bij de knie altijd coronaal en sagittaal gescand dient<br />

te worden. In dan wel T1 gewogen of T2 gewogen sequenties.<br />

De Duitse overkoepelende artsenorganisatie pleit voor het scannen in 3 richtingen. Vandaar<br />

dat het Klinikum Oldenburg ook scant in transversaal, naast coronaal en sagittaal.<br />

Welke sequenties worden gebruikt hangt sterk af van de instelling en ideeën van de artsen<br />

in deze instelling.<br />

Over het algemeen genomen is de STIR in elke protocol aanwezig. De weging die de STIR<br />

heeft is verschillend, de ene instelling gebruikt de T1 gewogen STIR en de andere een T2<br />

gewogen STIR. In de literatuur is terug te vinden dat een T2 gewogen STIR gebruikelijker<br />

is dan een T1 gewogen STIR. Maar in de praktijk wordt een T1 gewogen STIR gebruikt om<br />

vocht zo helder mogelijk af te beelden.<br />

31<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Hoofdstuk 11 Data analyse van de lever<br />

In dit hoofdstuk wordt de volgende vraagstelling beantwoordt:<br />

Welke protocol onderdelen van de lever komen in aanmerking voor verbetering?<br />

Welke efficiëntievoordelen hangen samen met de verbetering?<br />

In een tijdsperiode van 14 weken zijn er in Klinikum Oldenburg gegevens verzameld van<br />

alle MRI onderzoeken van de lever. Het leverprotocol is opgedeeld in 3 aparte protocollen,<br />

namelijk Gadolinium®, Full en Post Resovist®. Bij al deze onderzoeken zijn gegevens<br />

verzameld van de tijdsduur en is er door een arts genoteerd welke sequentie (s) overbodig<br />

waren.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd bij 23 patiënten.<br />

§11.1 Gadolinium®<br />

TRUFI<br />

Frequency Percent<br />

Valid<br />

Percent<br />

Het aantal patiënten, dat onderzocht is bij het leverprotocol<br />

Gadolinium® zijn in totaal 7. Bij 6 van de 7 patiënten was de<br />

sequentie Trufi overbodig, dat komt overeen met 85%. De<br />

Trufi is overbodig omdat deze sequentie geen toegevoegde<br />

waarde heeft voor een kwalitatief goede diagnosestelling.<br />

Als de Trufi weggelaten wordt, is er een tijdswinst van<br />

ongeveer 1 minuut en 50 seconden en dit is tevens<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

Cumulative<br />

Percent<br />

Valid overbodig 6 85,7 85,7 85,7<br />

nodig 1 14,3 14,3 100,0<br />

Total 7 100,0 100,0<br />

nodig<br />

TRUFFI<br />

32<br />

overbodig


kostenbesparend voor het ziekenhuis, maar niet voor de patiënt.<br />

Er zijn meer leverpatiënten onderzocht, maar door onbetrouwbare metingen zijn deze<br />

patiënten achterwege gelaten.<br />

§ 11.2 Post Resovist®<br />

De patiëntengroep telt 6 patiënten. Van de gegevens die verzameld zijn kan de conclusie<br />

getrokken worden, dat bij slechts 22 % van de patiënten een sequentie weggelaten kan<br />

worden. Het gaat hierbij om de sequentie T1 flash transversaal. Doordat het percentage te<br />

klein is zal hier extra onderzoek noodzakelijk zijn om te kunnen zeggen of het protocol<br />

ingekort kan worden.<br />

Valid<br />

T1FLTRA<br />

Frequency Percent Valid Percent<br />

Cumulative<br />

Percent<br />

overbodig 2 22,2 33,3 33,3<br />

nodig 4 44,4 66,7 100,0<br />

Total 6 66,7 100,0<br />

Missing 9 3 33,3<br />

Total 9 100,0<br />

Missing<br />

T1FLTRA<br />

overbodig<br />

nodig<br />

33<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

§ 11.3 Full Resovist®<br />

Bij patiënten die een Full Resovist®-protocol ondergaan kan geen conclusie getrokken<br />

worden. Dit omdat er van de patiëntengroep die al klein was veel gegevens missen.<br />

Hierdoor blijft er een te kleine groep over om überhaupt een uitspraak over te doen. Meer<br />

dan de helft van de onderzoeksgegevens, namelijk 57.7% zijn niet teruggegeven voor<br />

analyse. Dit kan komen door verschillende oorzaken. Doordat veel patiënten privé<br />

verzekerd zijn worden veel gegevens gelijk doorgespeeld naar een hoofdarts. Hierdoor<br />

raken verschillende gegevens kwijt of worden te laat doorgegeven aan de arts die de<br />

gegevens beoordeelt.<br />

Valid<br />

T1FLTRA<br />

Frequency Percent Valid Percent<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

Cumulative<br />

Percent<br />

overbodig 2 28,6 66,7 66,7<br />

nodig 1 14,3 33,3 100,0<br />

Total 3 42,9 100,0<br />

Missing 9 4 57,1<br />

Total 7 100,0<br />

Missing<br />

T1FLTRA<br />

overbodig<br />

nodig<br />

34


§11.4 Conclusie<br />

Het protocol onderdeel dat weggelaten kan worden is de sequentie T2 Trufi. Dit kan alleen<br />

bij het protocol Gadolinium®.<br />

De efficiëntievoordelen bij het Gadolinium®-protocol is de tijdswinst ongeveer 1 minuut<br />

en 50 seconden en hiermee zijn de kosten dan ook lager. Dit geldt alleen voor het<br />

ziekenhuis en niet voor de patiënt. Het is niet te beoordelen hoeveel het ziekenhuis<br />

bespaart.<br />

Over het onderzoek van de protocollen Full en Post Resovist® zijn niet genoeg gegevens<br />

beschikbaar om een valide uitspraak te kunnen doen. Hier past alleen een aanname dat de<br />

T1 flash transversaal eventueel uit het protocol weggelaten kan worden.<br />

35<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Hoofdstuk 12 Data analyse van de knie<br />

In dit hoofdstuk wordt de volgende vraagstelling beantwoordt:<br />

Welke protocol onderdelen van de knie komen in aanmerking voor verbetering?<br />

Welke efficiëntievoordelen hangen samen met de verbetering?<br />

In een tijdsperiode van 14 weken zijn er in Klinikum Oldenburg gegevens verzameld van<br />

alle MRI onderzoeken van de knie. Bij deze onderzoeken zijn gegevens verzameld van de<br />

tijdsduur en is er door een arts genoteerd welke sequentie (s) overbodig waren.<br />

In totaal zijn er van 26 patiënten gegevens verzameld. Na analyse van deze gegevens is<br />

gebleken dat bij 69 % van de patiënten die een MRI van de knie hebben ondergaan een<br />

sequentie teveel is gemaakt. De sequentie die in 69 % van de gevallen overbodig was is de<br />

Short T1 Inversion Recovery.<br />

Missing<br />

Nodig<br />

STIR<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

Overbodig<br />

In deze grafiek is te zien dat bij 69 % van de patiënten de STIR overbodig is. Ook zijn er<br />

van 2 patiënten geen gegevens bekend. (zie tabel en grafiek)<br />

36


Frequency Percent Valid Percent<br />

Cumulative<br />

Percent<br />

Valid Overbodig 18 69,2 75,0 75,0<br />

Nodig 6 23,1 25,0 100,0<br />

Total 24 92,3 100,0<br />

Missing 9 2 7,7<br />

Total 26 100,0<br />

De verkregen gegevens zijn opgedeeld in 6 groepen, elke groep vertegenwoordigt een<br />

andere vraagstelling. Van elke van deze groep is apart nog een analyse gemaakt waarin<br />

wordt gekeken naar de sequentie(s) die overbodig zijn. Tevens wordt er gekeken naar de<br />

tijdswinst per vraagstelling. Hierdoor is er een reëel beeld verkregen van sequenties die<br />

overbodig zijn.<br />

Meniscus<br />

Banden<br />

Trauma<br />

Patella<br />

Overige<br />

Missing Values<br />

Missing<br />

Overig<br />

Patella<br />

Trauma<br />

AANVRAAG<br />

Meniscus<br />

Banden<br />

37<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Frequency Percent<br />

Valid<br />

Percent<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

Cumulative<br />

Percent<br />

Valid Meniscus 9 34,6 37,5 37,5<br />

Banden 6 23,1 25,0 62,5<br />

Trauma 2 7,7 8,3 70,8<br />

Patella 2 7,7 8,3 79,2<br />

Overig 5 19,2 20,8 100,0<br />

Total 24 92,3 100,0<br />

Missing 9 2 7,7<br />

Total 26 100,0<br />

§ 12.1 Meniscus<br />

Zoals in de bovenstaande tabel te lezen is, is het bij 100% van de aanvragen van de<br />

meniscus niet nodig om een STIR te maken. Wel is dit gebaseerd op een patiëntengroep<br />

van maar 9 patiënten. Om een valide uitspraak te doen zouden er meer patiënt gegevens<br />

nodig zijn. Toch is er wel wat te zeggen voor deze 100 % omdat bij 69 % van alle patiënten<br />

de STIR weg kan. Door het weglaten van de STIR bij het scannen van de knie met<br />

vraagstelling meniscus kan er een gemiddelde tijdswinst behaald worden van 2 minuten en<br />

15 seconden per patiënt.<br />

§ 12.2 Banden<br />

STIR Total<br />

Overbodig Nodig<br />

AANVRAAG Meniscus 9 0 9<br />

Banden 5 1 6<br />

Trauma 1 1 2<br />

Patella 0 2 2<br />

Overig 3 2 5<br />

Total 18 6 24<br />

Bij een vraagstelling waar de banden centraal staan kan de STIR in 83 % van de gevallen<br />

ook weg gelaten worden. Ook hier is de patiëntgroep weer klein maar het is wel een<br />

38


onderdeel van een grotere patiëntgroep waar ook de STIR steeds niet noodzakelijk is. De<br />

tijdswinst die hierbij te behalen valt is gemiddeld 2 minuten en 25 seconden per patiënt die<br />

gescand wordt met de vraagstelling banden.<br />

§ 12.3 Trauma<br />

Trauma patiënten zijn een verhaal apart, omdat het hier vaak te doen is om letsel wat net is<br />

aangebracht aan het gewricht. Vaak is het onduidelijk om welk letsel het gaat, daarom is<br />

het altijd nodig om een volledig protocol te draaien. Hierdoor krijg je een volledig beeld<br />

van de knie en worden de eventuele aanwezige trauma’s aangetoond. Bij trauma patiënten<br />

is een STIR daarom altijd noodzakelijk, omdat botoedeem daar beter mee te diagnosticeren<br />

is. De tabel geeft aan dat bij een trauma een STIR soms kan worden weggelaten, maar deze<br />

specifieke patiënt uit de tabel had geen oedeemvorming waardoor er geconstateerd is dat de<br />

STIR overbodig was.<br />

De praktijk wijst uit om bij trauma patiënten altijd een STIR te maken om eventuele<br />

oedeemvorming aan te tonen.<br />

§ 12.4 Patella<br />

Een STIR is bij alle patella vraagstellingen noodzakelijk gebleken en is dus van belang<br />

voor een juiste diagnose.<br />

§ 12.5 Overig<br />

Met de subgroep “overig” wordt bedoeld de vraagstellingen welke niet onder de<br />

hoofdgroepen vallen. Voor deze groep is geen uitspraak te doen over het wel of niet<br />

noodzakelijk zijn van de STIR. Het niet eenduidig zijn van de vraagstelling bemoeilijkt het<br />

geven van een juiste conclusie.<br />

39<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

§12.6 Conclusie<br />

Het protocol onderdeel dat weggelaten kan worden is de sequentie STIR. Dit alleen bij de<br />

vraagstellingen meniscus en banden.<br />

De efficiëntievoordelen bij de vraagstelling meniscus en banden zijn de tijdswinst van<br />

ongeveer 2 minuten en 20 seconden en hiermee zijn de kosten dan ook lager. Dit geldt<br />

alleen voor het ziekenhuis en niet voor de patiënt. Het is niet te beoordelen hoeveel het<br />

ziekenhuis bespaart.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

40


Eind Conclusie en aanbevelingen<br />

De probleemstelling luidde als volgt: Kunnen de huidige MRI protocollen van het<br />

Klinikum Oldenburg in Oldenburg geoptimaliseerd worden en zijn er door optimalisatie<br />

nog efficiëntie voordelen te behalen?<br />

Het antwoord op deze vraag is: “Ja, de protocollen kunnen geoptimaliseerd worden.”<br />

De lever- en knieprotocollen zijn opgebouwd uit het standaard Siemens®-protocol.<br />

Het leverprotocol is opgedeeld in 3 aparte protocollen, namelijk Gadolinium®, Full en Post<br />

Resovist®. Het knieprotocol is één routine protocol.<br />

Na het vergelijken van verschillende protocollen van ziekenhuizen en universiteiten blijkt<br />

dat er bij de lever een te groot verschil tussen de protocollen zit om daar een uitspraak over<br />

te doen. In vergelijking met het UMCG waar alleen maar coronaal gescand wordt en 3 keer<br />

transversaal. De Duitse instellingen scannen de sequenties transversaal en een enkele keer<br />

coronaal.<br />

De knie wordt altijd sagitaal en coronaal gescand. De Duits artsen organisatie pleit voor het<br />

scannen in drie richtingen.<br />

De T2 Trufi kan bij het Gadolium®-protocol weg gelaten worden. Hierdoor treedt er een<br />

gemiddelde tijdswinst op van 1 minuut en 50 seconden. Dit lijkt niet veel maar is toch een<br />

redelijke tijdswinst.<br />

Over het onderzoek van de protocollen Full en Post Resovist® zijn niet genoeg gegevens<br />

beschikbaar om een valide uitspraak te kunnen doen. Wel zijn er aanwijzingen dat de T1<br />

flash transversaal eventueel uit het protocol weggelaten kan worden.<br />

Hiermee kan een tijdswinst van gemiddeld 2 minuten en 23 seconden optreden bij Post<br />

Resovist® en 50 seconden bij Full Resovist®.<br />

41<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Uit onderzoek is gebleken dat bij de knie de sequentie STIR overbodig is. De<br />

efficiëntievoordelen bij de vraagstelling meniscus en banden is de tijdswinst ongeveer 2<br />

minuten en 20 seconden.<br />

Zoals hierboven al eerder vermeld is, zijn er een aantal zaken die het onderzoek minder<br />

betrouwbaar maken. Doordat er van de lever verschillende protocollen zijn, zijn de<br />

patiëntgroepen per protocol betrekkelijk klein. Door de betrekkelijk kleine groepen bij de<br />

Full Resovist® en Post Resovist® onderzoeken is het niet mogelijk om een conclusie te<br />

trekken. Wel is het mogelijk om een aanname te doen, maar hierbij moet dus goed bedacht<br />

worden dat het om een aanname gaat.<br />

Er zijn een aantal missing values, dit kan 2 oorzaken hebben. Het verliezen en vergeten van<br />

patiëntgegevens door artsen en onderzoekers. Zo is het mogelijk om niet alle gegevens ter<br />

beschikking te hebben. De missing values zijn niet meegenomen in het eindresultaat van<br />

het onderzoek.<br />

De tijd was ook een tekortkoming in dit onderzoek. Als er meer tijd was geweest om de<br />

data te verzamelen zouden de groepen groter worden en de conclusies betrouwbaarder. Nu<br />

is de tijd om de data te verzamelen rond de 13 weken. Bij een tijdspad van 20 weken data<br />

verzamelen zouden er meer gegevens verzameld kunnen worden.<br />

Het gevaar kan zijn, dat er relevante details in de toekomst gemist zouden kunnen worden<br />

bij het weglaten van de overbodige sequenties.<br />

Een suggestie voor verder onderzoek op de afdeling is, dat er gekeken kan worden naar de<br />

werkefficiëntie. Men kan denken aan een centraal afsprakenbureau en een andere volgorde<br />

van handelingen. Ook zal er in de toekomst verder onderzoek gedaan kunnen worden naar<br />

de Full Resovist® en Post Resovist®-protocollen.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

42


Aanbevelingen<br />

Aan de hand van het onderzoek naar de lever en de knie zijn er een aantal aanbevelingen te<br />

doen.<br />

Het is aan te bevelen om:<br />

de sequentie T2 Trufi weg te laten uit het Gadolinium®-protocol.<br />

om bij de onderzoeken waar gebruik wordt gemaakt van het protocol Full of Post<br />

Resovist® nader onderzoek te doen of daadwerkelijk de T1 Flash transversaal<br />

weggelaten kan worden. Om tot een goed betrouwbaar onderzoek en resultaat te<br />

komen, is het noodzakelijk om een langere periode uit te trekken om onderzoek te<br />

verrichten naar de lever.<br />

de sequentie STIR weg te laten uit het knieprotocol, behalve bij de vraagstelling<br />

Suggestie:<br />

Trauma.<br />

een onderzoek uit te voeren naar de werkefficiëntie op de afdeling MRI.<br />

43<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Literatuurlijst<br />

Internet:<br />

http://www.knie.nl/content/knie/knie_anatomie.asp<br />

http://www.mlds.nl<br />

http://www.mriontheweb.nl<br />

http://www.mr-tip.com/serv1.php?type=ldir1&dir=Liver%20Imaging<br />

http://www.mrprotocols.com/MRI/bone/knee.htm#in<br />

http://www.neurochirurgie-zwolle.nl/mri<br />

http://www.schering.be/html/nl/20_busareas/leaflet/BNL_Resovist_Public.pdf<br />

http://www.stamcel.org/html/lever.htm<br />

pdf-bestand: Blink. E.J., Applicatie MRI specilalist<br />

Boeken:<br />

MRI: Principes, Voor iedereen die geen graad heeft in fysica<br />

Baert, A.L., Sarter, K., “Medical Radiology Diagnostic Imaging” Springer,<br />

Birmingham, United Kingdom, 2002<br />

Bloem, J.L., Lemmers, J.A.M., Ritsena, G.H., Laméris, J.S., Jaspers, H.Th.A.,<br />

“Edurad MRI: skelet, buik” Nederlandse vereniging voor radiologie, Utrecht,<br />

Nederland 1996<br />

Dam, T., Lip, R., “Techniek in de radiologie” Elsevier Gezondheiszorg, Maarssen,<br />

Nederland, 2003 (tweede druk)<br />

Moller, T.B., Reif, E., “MRT Einstelltechnik” Thieme, Stuttgart-New York, 2003<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

44


Vahlensieck, M., Genant, H., Reiser, M., “MRI of the Musculoskeletal System”<br />

Thieme, Stuttgart-New York, 2000<br />

Val M. Runge, Wolfgang R. Nitz, Stuart H. Schmeets, William H. Faulkner, Nilesh<br />

K. Desai “The Physics of Clinical MR Taught Through Images” Thieme, Stuttgart,<br />

januari, 2005<br />

Andere vormen van bronnen:<br />

Leitlinie der Bundesärtzekammer zur Qualitätssicherung in der MR<br />

PD. Dr. A. Chavan (Hoofd radiologie Klinikum Oldenburg)<br />

Dr. Kunze (Hoofdarts MRI-afdeling)<br />

Dr. L.Luthe (Arts-assistent)<br />

Mevr. E. Ebert (Hoofd MRI, MTRA laborant)<br />

Mevr. A. Bachem (MTRA laborant)<br />

45<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken


Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Bijlage 1: Abstract<br />

Die Zeit sitzt im Nacken<br />

Optimaliseren van de lever en knie protocollen in het Klinikum<br />

Oldenburg<br />

Driesum, H.F. van, Sluis, A. van der, Smit, A.<br />

Radiologie afdeling, Klinikum Oldenburg, Oldenburg, Duitsland<br />

ACHTERGROND: Het doel van het onderzoek is om te kijken of de protocollen van de<br />

lever en de knie op de MRI geoptimaliseerd kunnen worden. Hierbij is er gebruik gemaakt<br />

van de stelling: “Kunnen de huidige MRI protocollen van Klinikum Oldenburg in<br />

Oldenburg geoptimaliseerd worden en zijn er door optimalisatie nog efficiëntievoordelen te<br />

behalen?”<br />

METHODE: In totaal hebben 26 patiënten een MRI van de knie en 22 patiënten hebben een<br />

MRI van de lever ondergaan, waarbij metingen zijn verricht en de diagnose gesteld is. Door<br />

verschillende vraagstelling is het leverprotocol opgedeeld in drie verschillende protocollen,<br />

namelijk Gadolinium®, Full en Post Resovist®. Er is gekeken door middel van de diagnose<br />

welke sequenties weggelaten zou kunnen worden en of hier tijdswinst en kostenbesparing<br />

te behalen was.<br />

Naast dit onderzoek is er een onderzoek gedaan naar literatuur en is er een vergelijking<br />

gemaakt tussen verschillende protocollen van meerdere ziekenhuizen en universiteiten.<br />

RESULTATEN: Bij het knieprotocol kan er 1 sequentie weggelaten worden, dit is de<br />

STIR. Er is gebleken dat bij 69% van de onderzochte patiënten de STIR niet nodig is<br />

geweest bij het stellen van de diagnose.<br />

Bij het leverprotocol Gadolinium® kan er 1 sequentie weggelaten worden, dit is de Truffi.<br />

Er is gebleken dat bij 85% van de onderzochte patiënten de Truffi niet nodig is geweest bij<br />

het stellen van de diagnose. Bij de leverprotocollen Full en Post Resovist® waren niet<br />

genoeg gegevens beschikbaar om daar betrouwbare resultaten uit te halen.<br />

Fenny van Driesum, Aafke van der Sluis en Astrid Smit<br />

46


CONCLUSIE: Het knieprotocol en het leverprotocol Gadolinium® kunnen geoptimaliseerd<br />

worden, de andere protocollen (Full en Post Resovist®) komen op dit moment hiervoor niet<br />

in aanmerking.<br />

47<br />

Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!