lees verder - Amstelkerk
lees verder - Amstelkerk
lees verder - Amstelkerk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In het nieuwe Liedboek heeft Maarten Das een wat vrijere vertaling<br />
gegeven op een melodie van Berry van Berkum. Prachtig om te<br />
zingen!<br />
Het refrein, dat we in afwisseling met het lezen van het lied een<br />
aantal keren gezongen hebben, is van ontroerende pracht:<br />
‘Wees geprezen, bron en schenker, om uw lied in al wat leeft.<br />
Ik buig mijn hoofd en hef mijn handen met al wat adem heeft”.<br />
Dit was tevens het thema van de Waverbuitendienst van zondag 9<br />
juni. Hieronder de tekst, afgewisseld met meditaties ontleend aan<br />
Guy Dilweg, die ik hier plaats op verzoek van enkele mensen die de<br />
viering meemaakten.<br />
Franciscus schreef dit gebed aan het einde van zijn leven,<br />
vermoedelijk in de lente van het jaar 1225, toen hij zwaar ziek lag.<br />
Het Zonnelied bezingt de schepping in termen van broeder en<br />
zuster. Opmerkelijk is dat hij in het loflied niet alleen de mooie<br />
aspecten van de schepping weergeeft, maar ook ziekte en zelfs<br />
dood een plaats in het leven van de gelovige geeft.<br />
Het Loflied van broeder Zon<br />
Twee jaar voor zijn dood lag Franciscus zwaar ziek in een uit<br />
stromatten opgetrokken celletje bij San Damiano. Hij lag er al vijftig<br />
dagen. Vanwege zijn oogkwaal kon hij overdag het zonlicht niet<br />
verdragen en 's nachts was het haardvuur hem al te veel. Hij lag dan<br />
ook altijd in dat celletje in het donker met heel veel pijn, zodat hij<br />
niet kon slapen. Bovendien krioelde het daar van de muizen die<br />
voortdurend over hem en rond hem heen<br />
liepen en hem het slapen en het bidden<br />
onmogelijk maakten. Het was zo erg dat hij en<br />
zijn gezellen het als een beproeving van de<br />
duivel zagen. Op een nacht lag hij er over te<br />
peinzen dat hij toch wel erg veel<br />
moeilijkheden en beproevingen te verduren<br />
had. Hij kreeg met zichzelf te doen en bad in<br />
stilte: "Heer kijk naar mij om en help mij mijn<br />
[5]<br />
kwalen geduldig te dragen." Op dat moment werd hem in de geest<br />
gezegd: "Broeder, wees opgetogen en blij, hoe ziek je ook bent en<br />
hoezeer je ook beproefd wordt. Want vanaf dit moment mag je je<br />
even veilig weten als was je reeds in mijn rijk."<br />
De volgende morgen vertelde Franciscus zijn gezellen wat hem<br />
overkomen was en hij vervolgde. "Om de Heer te prijzen en mezelf<br />
te troosten en te bemoedigen en om anderen te stichten wil ik een<br />
nieuwe lofzang maken op de Heer, een lofzang over zijn schepselen<br />
waarvan we iedere dag opnieuw gebruik maken, die we nodig<br />
hebben om te blijven leven, waarin het menselijk geslacht de<br />
Schepper zo vaak beledigt en voor welke voortreffelijke gaven we<br />
iedere dag weer ondankbaar zijn. We prijzen en loven onze<br />
Schepper, de Gever van alle goed, immers daarvoor niet zoals we<br />
dat zouden moeten doen."<br />
Toen ging hij rechtop zitten, trok zich terug in overweging en enige<br />
tijd later begon hij:<br />
Allerhoogste, almachtige, goede Heer,<br />
van U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegen.<br />
U alleen, Allerhoogste, komen zij toe en geen mens is waardig<br />
uw Naam te noemen.<br />
Wees geprezen, mijn Heer, door al uw schepselen,<br />
vooral door broeder zon die de dag is en door wie Gij ons verlicht.<br />
En hij is mooi en straalt met grote pracht;<br />
van U, Allerhoogste, draagt hij het teken.<br />
Wie kan leven zonder zon,<br />
zonder licht, zonder warmte?<br />
De zon als beeld van de Liefde<br />
die geen onderscheid maakt<br />
tussen zondaars en rechtvaardigen.<br />
Voor ieder gaat hij op.<br />
In het donker zijn alle katjes grauw, zegt men,<br />
kun je ook zeggen dat in het licht van de zon,<br />
iedereen straalt en licht geeft?<br />
Wij dragen de zon in ons hart, in ons warme bloed, in de harteklop,<br />
[6]