bijl1_tijdl website.indd - SVGV, want buiten gebeurt het!
bijl1_tijdl website.indd - SVGV, want buiten gebeurt het!
bijl1_tijdl website.indd - SVGV, want buiten gebeurt het!
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Bert Rietberg (Stichting Grebbelinie)<br />
DE GREBBELINIE BOVEN WATER!<br />
Gebiedsvisie voor de Grebbelinie<br />
bijlage 1: Tijdlijn in de Gelderse Vallei
2 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
DE GREBBELINIE BOVEN WATER!<br />
Gebiedsvisie voor de Grebbelinie<br />
bijlage 1: Tijdlijn in de Gelderse Vallei<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
augustus 2006<br />
De visie is op initiatief en onder leiding van de provincie Utrecht tot stand<br />
gekomen in nauwe samenwerking met diverse organisaties.<br />
In de Stuurgroep Grebbelinie zijn vertegenwoordigd<br />
de gemeenten Amersfoort, Bunschoten, Ede, Leusden,<br />
Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Utrechtse Heuvelrug,<br />
Veenendaal, Wageningen en Woudenberg, Waterschap Vallei en Eem,<br />
Staatsbosbeheer en de provincies Gelderland en Utrecht.<br />
3
4 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Inhoudsopgave<br />
BIJLAGE 1: TIJDLIJN IN DE GELDERSE VALLEI<br />
Woord vooraf 7<br />
Inleiding 9<br />
1589-1741: De aanzet 10<br />
1742-1766: De eerste linie 12<br />
1785-1794: De linie in stelling gebracht 14<br />
1799-1806: Franse aanpassingen 16<br />
1843-1866: Van linie naar voorpost 18<br />
1936-1940: Valleistelling als hoofdverdediging 20<br />
1944-1945: Pantherstellung 24<br />
1945-2006: De slapende linie 26<br />
Literatuurlijst 30<br />
Colofon 32<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
5
Met behulp van deze damsluis in<br />
de Asschatterkade werd de eerste<br />
inundatie gerealiseerd tijdens de<br />
mobilisatie 1939-1940<br />
Monument bij de Asschaterkeerkade<br />
herinnert aan een tragische<br />
<strong>gebeurt</strong>enis uit de laatste dagen<br />
van de Tweede Wereldoorlog<br />
Het Fort aan de Buursteeg uit 1786 Grenssteen van <strong>het</strong> Ministerie<br />
van Oorlog bij <strong>het</strong> Fort aan de<br />
Buursteeg<br />
Het werk aan de Engelaar uit 1799 De damsluis in de Lunterse beek<br />
werd gedekt door <strong>het</strong> Werk aan de<br />
Engelaar<br />
Het ereveld op de Grebbeberg De Bisschop Davidsgrift voert al<br />
water af sinds 1483<br />
De Linie van Juffouwwijk ter<br />
hoogte van de Emminkhuizerlaan<br />
De Linie van Juffouwwijk ter<br />
hoogte van de Emminkhuizerlaan<br />
De Liniedijk bij Woudenberg S-kazemat, liniedijk bij<br />
Woudenberg<br />
Damsluis met vistrap bij de<br />
Pothbrug tussen Renswoude en<br />
Scherpenzeel<br />
Vistrap bij <strong>het</strong> Werk aan de<br />
Roffelaar<br />
Het wordt steeds beter mogelijk<br />
om de Grebbelinie vanaf <strong>het</strong> water<br />
te beleven<br />
Inundatiesluis uit 1847 bij <strong>het</strong><br />
Werk aan de Roode Haan<br />
De Bruinenburgersluis uit 1786 S-Kazemat op de liniedijk bij<br />
Woudenberg<br />
Er stroomt sinds kort weer water<br />
door de gracht van Fort aan de<br />
Daatselaar<br />
De zuidelijke gracht van <strong>het</strong> Werk<br />
aan de Glashut<br />
Flankerende betonkazemat langs<br />
de Eem<br />
Gracht van <strong>het</strong> Hoornwerk aan de<br />
voet van de Grebbeberg<br />
Groeperkade Groeperkade gezien vanuit <strong>het</strong><br />
zuiden<br />
Stekelvarken op <strong>het</strong> Werk bij<br />
Krachtwijk<br />
Beton tussen <strong>het</strong> groen van de<br />
Grebbelinie<br />
Het wordt steeds beter mogelijk<br />
om de Grebbelinie vanaf <strong>het</strong> water<br />
te beleven<br />
Restant van een tankversperring in<br />
de Schalmdijk<br />
Schapen spelen een rol in <strong>het</strong><br />
onderhoud van de omgeving van<br />
<strong>het</strong> Werk bij Krachtwijk<br />
R 703 voor pantserafweergeschut<br />
Vistrap bij <strong>het</strong> Werk aan de<br />
Roffelaar<br />
De schans in Woudenberg ademt<br />
de sfeer uit van een parkje
Woord vooraf<br />
De Grebbelinie is een militaire verdedigingslinie in <strong>het</strong> oosten van de<br />
provincie Utrecht. In meest strikte zin begint haar geschiedenis in 1745;<br />
<strong>het</strong> jaar waarin de liniedijk werd aangelegd. De linie kent echter een lange<br />
voorgeschiedenis, waarin belangen van macht, geld en veiligheid langdurig<br />
om voorrang streden. Uiteindelijk zorgde de dreigende situatie tijdens de<br />
Oostenrijkse Successieoorlog (1741-1748) ervoor dat de ontwerpen van de<br />
tekentafel met zand en spade werden geschreven in de aarde van de Gelderse<br />
Vallei. Na een lange reeks van versterkingen en aanpassingen door de<br />
eeuwen heen, werd de Grebbelinie in 1926 door <strong>het</strong> Ministerie van Oorlog<br />
afgeschreven, zonder dat er ooit gevochten was in de linie. Niet lang daarna<br />
ontstond er toch weer belangstelling voor de oude verdedigingslijn en speelde<br />
de Grebbelinie onder de naam ‘Valleistelling’ zelfs een vooraanstaande<br />
rol in de verdedigingsplannen van Generaal H.G. Winkelman, vanaf februari<br />
1940 opperbevelhebber van <strong>het</strong> Nederlandse leger. De Grebbelinie geniet<br />
vooral bekendheid door de gevechten die zijn geleverd tijdens de meidagen<br />
van 1940. Met <strong>het</strong> vallen van de Valleistelling op 13 mei 1940 was de militaire<br />
geschiedenis nog niet ten einde. Ook de Duitsers zagen de strategische<br />
mogelijkheden van de linie; een groot deel werd vanaf 1944 ‘hergebruikt’<br />
en opnieuw ingericht als ‘Pantherstellung’, deze keer om de geallieerden te<br />
beletten de Vesting Holland te bereiken. Na de Tweede Wereldoorlog werd<br />
er kort gedacht aan de herinrichting van de Grebbelinie, maar verloor <strong>het</strong><br />
haar militaire functie definitief in 1951. Vanaf 1976 werd <strong>het</strong> grootste deel<br />
van de linie in beheer gegeven aan Staatsbosbeheer, dat samen met o.a. de<br />
provincie Utrecht en de Stichting Menno van Coehoorn zorg droegen voor<br />
<strong>het</strong> behoud van dit bijzondere verdedigingswerk. Pas in 2004 werd de linie<br />
door de Stichting Grebbelinie voorgedragen als Rijksmonument. De provincie<br />
Utrecht nam <strong>het</strong> initiatief om samen met vele organisaties en overheidsinstanties<br />
de Grebbelinie nieuw leven in te blazen. Door de linie beleefbaar en<br />
toegankelijk te maken kan <strong>het</strong> een belangrijke functie vervullen in recreatie<br />
en tastbare cultuurhistorie.<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
7
Inleiding<br />
Linie langs de grens van water<br />
De Grebbelinie maakte gebruik van <strong>het</strong> aloude Nederlandse afweermiddel: water.<br />
Iedereen kent wel de verhalen uit de tachtigjarige oorlog, waarbij water al een belangrijke<br />
rol speelde in de strijd tegen de Spaansgezinde legers. In veel gevallen ging <strong>het</strong><br />
hierbij om belegeringen van vestingsteden die, gedekt door inundaties, onbereikbaar<br />
werden voor <strong>het</strong> vijandelijke geschut. Zo kon Den Bosch pas ingenomen worden, toen<br />
Jan Adriaanszoon Leeghwater de onderwaterzettingen in <strong>het</strong> moerassige gebied rond<br />
de Brabantse hoofdstad liet droogmalen. Deze kostbare operatie werd in 1629 mogelijk<br />
gemaakt met geld, dat was verdiend door <strong>het</strong> veroveren van ‘De Zilvervloot’. Dat<br />
dit geld mede beschikbaar kwam voor de inname van Den Bosch zegt al iets over de<br />
veranderde situatie in de Nederlanden. Waar de Bisschop van Utrecht en de Hertog<br />
van Gelre elkaar voorheen hartstochtelijk bestreden, daar tekenden beide gewesten in<br />
1579 eensgezind de Unie van Utrecht. In deze Unie kwamen de Staten overeen dat ze<br />
zich samen zouden verdedigen tegen vijandelijke mogendheden. Dat Jan van Nassau,<br />
stadhouder van Gelderland, de Unie ondertekende was van veel betekenis. Voor de<br />
Staten van Holland, Zeeland en Utrecht was er namelijk veel aan gelegen dat er een<br />
2e verdedigingslinie kwam. De eerste (Utrechtse) linie lag ten westen van Utrecht en<br />
zonder een 2e linie zou men dus veel gebied én de stad Utrecht eenvoudig moeten<br />
prijsgeven. Bovendien zou men met een extra verdedigingslijn tijd kunnen winnen om<br />
inundaties te stellen en vestingen te versterken. Aangezien de vijand uit <strong>het</strong> oosten<br />
werd verwacht, lag <strong>het</strong> voor de hand dat Gelderland vooral wilde investeren in de<br />
IJssellinie. Zo hoopte men <strong>het</strong> eigen grondgebied grotendeels te sparen voor oorlogsgeweld.<br />
De IJssel was in twee opzichten echter te lang om diep te zijn. Het Nederlandse<br />
leger was veel te klein om de rivier langs haar volledige lengte in enige diepte te<br />
verdedigen. In de tweede plaats kende rivier vele doorwaadbare plaatsen, zodat <strong>het</strong><br />
verdedigen van de oostgrens van Gelderland waarschijnlijk tot mislukken gedoemd zou<br />
zijn. Geen wonder dat de bestuurders van Holland en Utrecht <strong>het</strong> oog lieten vallen op<br />
<strong>het</strong> moerassige gebied tussen Utrecht en Gelderland; de Gelderse Vallei.
Rond 1589 verschenen de eerste plannen voor een<br />
militaire linie in de Gelderse Vallei. Men oordeelde<br />
dat <strong>het</strong> drassige gebied goed te verdedigen zou zijn<br />
tegen een vijandelijke onderneming. Slechts een klein<br />
aantal goed begaanbare wegen bood een doorgang<br />
door de linie. Er werd voorgesteld om deze accessen<br />
te versterken met schansen; bij Rhenen, Emminkhuizen,<br />
Woudenberg, Amersfoort en Eembrugge. Van<br />
de vijf geplande verdedigingswerken kwam alleen de<br />
schans bij Woudenberg gereed. Men gaf prioriteit aan<br />
deze schans omdat bij Woudenberg een aantal belangrijke<br />
wegen bij elkaar kwamen. Bovendien waren<br />
de Spanjaarden al eerder via Amersfoort en Woudenberg<br />
naar Utrecht getrokken.<br />
In 1629 sloeg Frederik Hendrik <strong>het</strong> beleg om Den<br />
Bosch, dat in handen was van de Spanjaarden. Hendrik<br />
van den Bergh probeerde de stad te ontzetten,<br />
maar trok na een aantal mislukte aanvallen naar de<br />
Veluwe en <strong>het</strong> Sticht, gesteund door keizerlijke troepen.<br />
Hoewel er dus wel degelijk werd gewerkt aan<br />
verdedigingswerken in de Gelderse Vallei, was <strong>het</strong><br />
onvoldoende en vooral te laat om de Spanjaarden te<br />
stuiten. De Staten van Holland en Utrecht verschilden<br />
namelijk al enige tijd van mening over de plaats van de<br />
linie; ten westen of ten oosten van de stad Utrecht.<br />
Toen de Staten van Utrecht aandrongen op de oostelijke<br />
variant en de schans bij Woudenberg liet versterken,<br />
was er onvoldoende tijd om de linie nog in staat<br />
van verdediging te brengen. Wel kwam er in 1629 een<br />
nieuw ‘fort’ gereed bij een harde weg in de buurt van<br />
Emminkhuizen; de schans bij de Roode Haan. Bij de<br />
Grebbe was er tevens sprake van ‘enige fortificatie<br />
wercken tot defentie tegen den vijant’. Voorts liet<br />
men Rijnwater binnen stromen bij de Grebbe. De<br />
schansen bij Woudenberg en de Roode Haan werden<br />
echter verlaten, zonder dat er een schot werd gelost.<br />
De Spanjaarden konden ongehinderd naar ’t Gooi<br />
trekken en stichtten branden in Hilversum. Tijdens<br />
deze plundertocht werd tevens Amersfoort aangedaan,<br />
dat vergeefs om hulp had gevraagd. Men wees<br />
fijntjes op <strong>het</strong> advies om een ‘begravinge’ (liniewal)<br />
aan te leggen. Frederik Hendrik was namelijk niet van<br />
plan om <strong>het</strong> beleg op te breken. Doordat de Spaanse<br />
voorraden opraakten en de stad Wezel werd ingenomen,<br />
moesten de keizerlijke troepen hun pogingen<br />
staken om een einde te maken aan <strong>het</strong> beleg rond<br />
Den Bosch. Deze stad viel eindelijk in handen van<br />
de Republiek. Dit maakte grote indruk in <strong>het</strong> <strong>buiten</strong>land,<br />
maar de noodzaak van een linie ten oosten van<br />
Utrecht was even duidelijk aan <strong>het</strong> licht gekomen.<br />
Daarom werkte men nog enige tijd door aan de linie.<br />
In december werden de werkzaamheden beëindigd<br />
1589-1741: DE AANZET<br />
omdat de Staten van Holland en Utrecht <strong>het</strong> niet eens<br />
konden worden over wie de kosten moest betalen.<br />
Er waren meer financiële twistpunten met gevolgen<br />
voor de Grebbelinie. De Gelderse Vallei werd<br />
herhaaldelijk geteisterd door overstromingen. Bij<br />
doorbraken van de Rijndijk in 1595, 1599 en 1643<br />
vloeide <strong>het</strong> water in tamelijk hoge snelheid richting<br />
Amersfoort. Utrecht beschuldigde Gelderland van nalatig<br />
onderhoud en andersom werd geredeneerd dat<br />
Utrecht dan maar aan de Grebbedijk moest meebetalen.<br />
Toen de Grebbedijk in 1651 opnieuw doorbrak,<br />
besloten de Staten van Utrecht een Slaperdijk op<br />
eigen grondgebied aan te leggen (1652-1664).<br />
Tijdens <strong>het</strong> rampjaar 1672 speelden de oudste<br />
versterkingen van de Grebbelinie geen rol van betekenis.<br />
Wél werd er onderzoek gedaan naar nieuwe<br />
mogelijkheden. Men kwam tot de conclusie, dat er<br />
dammen en keerkaden nodig waren, versterkt met<br />
redoutes. De plannen werden echter niet uitgevoerd;<br />
de Hollandse Waterlinie kreeg de voorkeur.<br />
Menno van Coehoorn, directeur-generaal van de<br />
fortificatiën van 1695 tot 1704, ontwierp een stelsel<br />
van linies langs de frontieren (grenzen). Hoewel Van<br />
Coehoorn erkende dat de IJssellinie geringe defensieve<br />
waarde had, koos hij ervoor om de vestingen<br />
aan de IJssel te versterken. Bovendien drong hij er bij<br />
de Raad van State op aan om tevens <strong>het</strong> gebied tussen<br />
Gelderland en Utrecht voor verdediging in te richten.<br />
Ter hoogte van de Grebbesluis zou een dam in de Rijn<br />
moeten komen om een inundatie van de Gelderse<br />
Vallei mogelijk te maken. Landmeters Bernard<br />
de Roy jr., Ruijsch en Van Broekhuyzen hadden metingen<br />
verricht in 1701 evenals ingenieur Gerard Passavant.<br />
De ideeën van Van Coehoorn waren echter<br />
even briljant als kostbaar. Vandaar dat de plannen<br />
niet werden uitgevoerd door de Republiek, die toch<br />
al met hoge schulden kampte. Menno van Coehoorn<br />
overleed in 1704.<br />
In de periode tot 1741 zijn verder nog de Broekersloot<br />
(1647) en <strong>het</strong> Nieuwe kanaal (1726) gegraven,<br />
zonder dat daar in deze periode militaire bedoelingen<br />
achter zaten. De schans te Woudenberg werd tenslotte<br />
in 1741 nogmaals geïnspecteerd door ingenieur<br />
de Roy. Hoewel <strong>het</strong> opnieuw opmaken van de schans<br />
‘van enige consideratie’ zou zijn, besloot men de linie<br />
meer naar <strong>het</strong> oosten aan te leggen.<br />
10 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Grebbelinie 1589-1741<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
11
De Oostenrijkse Successieoorlog (1741-1748) noopte<br />
de vestingbouwers tot spoed. Geheel tegen haar zin<br />
raakte de Republiek betrokken bij de oorlog om de<br />
erfopvolging in Oostenrijk. De problemen ontstonden<br />
toen Karel VI van Oostenrijk overleed. Frankrijk vond<br />
dat ze aanspraak maakte op zijn erflanden, waaronder<br />
de Oostenrijkse Nederlanden. Engeland en de<br />
Republiek hadden in 1730 echter de Pragmatieke<br />
Sanctie getekend, waarin was vastgelegd dat ze Maria<br />
Theresia zonodig gewapende steun zouden verlenen.<br />
Toen Franse legers optrokken naar de Oostenrijkse<br />
Nederlanden (<strong>het</strong> huidige België) kon men dan ook<br />
niet anders dan troepen sturen, die zich in <strong>het</strong> verloop<br />
van de strijd en met name in de slag bij Fontenoy zeer<br />
passief opstelden. Mede hierdoor kon <strong>het</strong> aanvankelijke<br />
voordeel, dat door de geallieerden was bewerkstelligd,<br />
niet worden uitgebuit. De Fransen wonnen<br />
de slag en de Engelsen trokken zich vervolgens terug<br />
vanwege binnenlandse problemen. Ook <strong>het</strong> (kleine)<br />
Oostenrijkse contingent keerde terug naar hun eigen<br />
grondgebied. Het leger van de Republiek stond er nu<br />
alleen voor. Nu waren er in de Zuidelijke Nederlanden<br />
zogenaamde Barrièresteden ingericht, voorzien<br />
van een garnizoen. Deze werden echter moeiteloos<br />
gepasseerd en de Fransen naderden <strong>het</strong> zuidelijk frontier.<br />
Het lot van de Republiek leek nu af te hangen van<br />
de linies die voor de Noordelijke Nederlanden waren<br />
ontworpen.<br />
In 1743 kwam voor de Gelderse Vallei een defensieplan<br />
gereed op basis van een waterpassing en<br />
kartering door directeur B. de Roy. Het resultaat was<br />
een inundatielinie; een liniewal met waterkeringen<br />
om de inundaties vast te houden. De keerkades en<br />
enkele hooggelegen gronden boden de vijand echter<br />
de gelegenheid om de liniewal dicht te naderen. Op<br />
deze accessen moesten daarom fortificaties worden<br />
aangelegd.<br />
Het eerste werk dat gedaan werd, was de aanpassing<br />
aan de sluis in de Grebbe. In plaats van <strong>het</strong> lozen van<br />
water, moest de sluis nu geschikt worden gemaakt<br />
om water in te laten ten behoeve van een inundatie.<br />
In november 1744 werd een aanvang genomen met<br />
de aanleg van de Grebbeliniedijk. Deze liep van De<br />
Roode Haan tot en met <strong>het</strong> Werk bij Krachtwijk, ten<br />
noorden van Amersfoort. De liniewal had een bovenbreedte<br />
van twee meter en de hoogte varieerde van<br />
1,8 tot 3,5 meter. Aan de oostzijde van de liniedijk lag<br />
een gracht, behalve op plaatsen waar deze al gedekt<br />
was door een bestaand water. Opvallende werken<br />
waren <strong>het</strong> Hoornwerk bij de Grebbesluis, de damsluizen<br />
en drie Spaanse Redoutes. Dit waren verdedigbare<br />
stenen wachthuizen binnen een vierkante<br />
1742-1766: DE EERSTE LINIE<br />
veldschans, die in vredestijd wel als opslagplaats werden<br />
gebruikt. Ze werden op kwetsbare posities<br />
geplaatst; in de Grebbelinie bij de Roode Haan,<br />
Lambalgen en langs de Eem. Het is niet onmogelijk<br />
dat in een later stadium meer redoutes zijn gebouwd.<br />
Bovendien waren de redoutes niet identiek, zo blijkt<br />
uit tekeningen die in 1806 door Kapitein-ingenieur<br />
C.C. van Hooff werden gemaakt. Dit onderwerp<br />
vraagt nog om nader onderzoek. Wat de keerkades<br />
betreft dient nog te worden vermeld, dat de laatste<br />
komkering in deze periode de Groeperkade betrof.<br />
Omdat de andere kades al eerder gereed kwamen,<br />
werd deze enige tijd ‘De Nieuwe Kade’ genoemd.<br />
Opvallend is verder dat de oude Slaperdijk in <strong>het</strong><br />
inundatiesysteem werd ingepast. De dijk had er nu<br />
een militaire functie bij gekregen. Deze bouwfase<br />
eindigde voorlopig in 1746.<br />
Toen Franse legers in 1747 Staats-Brabant binnenvielen<br />
en de vesting Bergen op Zoom innamen, leek<br />
de Grebbelinie haar vuurdoop te krijgen. De Franse<br />
legers trokken zich echter terug en bij de Vrede van<br />
Aken (1748) werden alle veroveringen van Lodewijk<br />
XV weer teruggegeven.<br />
12 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Grebbelinie 1742-1766<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
13
1785-1794:<br />
DE LINIE IN STELLING GEBRACHT<br />
In 1774 werd Carel Diederik Du Moulin aangesteld<br />
als directeur-generaal der Fortificatiën. Tijdens zijn<br />
ambtsperiode bracht hij de zorg voor een goed<br />
verdedigingsstelsel regelmatig onder de aandacht van<br />
de Raad van State, aanvankelijk zonder veel resultaat.<br />
Verkenningen en inspecties wezen uit dat veel vestingen<br />
slecht onderhouden waren en onvoldoendes<br />
scoorden op <strong>het</strong> gebied van constructie en materiaal.<br />
In 1784 kreeg Du Moulin eindelijk opdracht om een<br />
algemeen defensieplan op te stellen. Hij volgde in<br />
grote lijnen de ideeën van Coehoorn, maar had geen<br />
vertrouwen in de zwakke IJssellinie. Er moest wél iets<br />
aan <strong>het</strong> oostelijk frontier gebeuren, <strong>want</strong> de relatie<br />
met Oostenrijk was ernstig bekoeld. De barrièresteden<br />
in <strong>het</strong> zuiden waren al opgeëist door Keizer<br />
Joseph II en nu dreigde een aanval op <strong>het</strong> oostelijke<br />
IJsselfrontier. Omdat er onvoldoende tijd was om<br />
deze in staat van verdediging te brengen, adviseerde<br />
hij Willem V om de Grebbelinie te versterken. De<br />
ontwerpen waren er al; na de Vrede van Aken in 1748<br />
was een aantal plannen blijven liggen, die de basis<br />
vormden voor de realisering door Du Moulin. De linie<br />
werd in 1785 en 1786 inderdaad afgemaakt en in staat<br />
van verdediging gesteld. Aan de Grebbe werden belangrijke<br />
verbeteringen aangebracht. Het Hoornwerk<br />
werd verbeterd en aangevuld met drie Bastions, de<br />
Rijnbatterij en de Bergbatterij tegen de helling van de<br />
Grebbeberg. Bij de Roode Haan werden de uitwateringssluizen<br />
vervangen door een inundatiesluis voor<br />
de doorvoer van inundatiewater naar de lager gelegen<br />
kommen. De sluis werd beschermd door de getenailleerde<br />
wal van <strong>het</strong> Werk aan de Roode Haan. Aan de<br />
oostzijde was bovendien een halve lunet aangelegd<br />
met een natte gracht. Het imposante Fort aan de<br />
Buursteeg moest de toegang tot de Slaperdijk en de<br />
Emminkhuizerberg afsluiten. Het beheerste tevens de<br />
weg van Veenendaal naar De Klomp. De kop van de<br />
Slaperdijk werd voorts afgesloten door een lunet en<br />
een redoute. Ook verrees er een verdedigingswerk<br />
aan de Schalmdijk. In <strong>het</strong> noorden werd Spakenburg<br />
versterkt met maar liefst drie werken; twee redouten<br />
en een batterij ten westen van de havenmond.<br />
Aan <strong>het</strong> einde van 1785 was <strong>het</strong> gevaar voor een<br />
Oostenrijkse aanval geweken. Het duurde echter<br />
niet lang of de aandacht van Du Moulin werd alweer<br />
gevraagd voor Franse oorlogsdreiging. In 1792<br />
werden de Zuidelijke Nederlanden veroverd door de<br />
Franse generaal Dumouriez na de Slag bij Jemappes<br />
en een jaar later volgde een oorlogsverklaring aan<br />
de Republiek. Breda en Geertruidenberg gaven zich<br />
over, maar Willemstad hield stand. Du Moulin moest<br />
onderzoeken of er inundaties gesteld konden worden<br />
in de Grebbelinie. Dit was niet <strong>het</strong> geval omdat de<br />
waterstand in Nederrijn te laag was. Ook werd er van<br />
<strong>het</strong> plaatsen van de 119 geplande kanonnen afgezien.<br />
De liniedijk zelf werd wél aangepast. Op de aansluitpunten<br />
van de keerkaden op de liniedijk, werden<br />
versterkingen aangelegd, zogenaamde ‘posten’. Hiervoor<br />
werd <strong>het</strong> rechtlijnige tracé van de dijk plaatselijk<br />
veranderd in een gebroken tracé, zodat er betere<br />
vuuruitwerking mogelijk was op de komkeringen. De<br />
Post van Lambalgen werd versterkt door een redoute<br />
op de plaats waar de Lunterse Beek uitmondde in de<br />
Broekersloot.<br />
Door de tussenkomst van een Oostenrijks leger<br />
moest generaal Dumouriez zich terugtrekken uit de<br />
Nederlanden. In 1794 marcheerde <strong>het</strong> Franse Armée<br />
du Nord naar <strong>het</strong> noorden om <strong>het</strong> op te nemen<br />
tegen de Troepen van de Republiek en die van de<br />
Engelse hertog van York. In de Slag bij Fleurus leden<br />
de verbondenen een zware nederlaag, zodat generaal<br />
Pichegru op kon trekken naar de Republiek.<br />
In de Grebbelinie konden de inundaties nu wél worden<br />
gesteld en er arriveerden ruim 200 vuurmonden,<br />
die in stelling werden gebracht. Aangezien er een<br />
groot tekort was aan manschappen, werd de bevolking<br />
opgeroepen om in dienst te treden. Men wilde<br />
echter wel bij huis dienen, maar niet in een veldleger<br />
uittrekken. Zo kwam <strong>het</strong> dat de Grebbelinie in<br />
1794-’95 bezet werd door Ierse en Engelse troepen.<br />
Deze lieten de linie links liggen toen <strong>het</strong> Franse leger<br />
tijdens de strenge winter over de bevroren rivieren<br />
richting Arnhem en Utrecht kon optrekken. Terwijl<br />
<strong>het</strong> Engelse hulpleger over de Veluwe naar <strong>het</strong> oosten<br />
vluchtte, verscheen <strong>het</strong> Franse leger op 16 januari<br />
1795 voor de stadspoorten van Utrecht. Het einde<br />
van de Republiek was aangebroken, Willem V week<br />
uit naar Engeland en de kanonnen van de Grebbelinie<br />
waren opgesteld zonder dat er schot mee was gelost.<br />
Directeur-generaal Du Moulin maakte <strong>het</strong> niet meer<br />
mee. Hij overleed in 1793 op weg naar Den Haag.<br />
14 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Grebbelinie 1785-1794<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
15
In 1795 riepen de patriotten de Bataafse Republiek<br />
uit. De onafhankelijkheid werd door de Fransen<br />
erkend, al bleven er tienduizenden Franse soldaten<br />
gelegerd. Ze werden o.a. ingezet in 1799, toen een<br />
Engels-Russisch leger landde bij Den Helder. In <strong>het</strong><br />
zelfde jaar werd de Grebbelinie op diverse plaatsen<br />
versterkt. Hoewel de werken in deze periode onder<br />
Frans toezicht werden verricht, is <strong>het</strong> niet zo dat de<br />
ontwerpen ook van Franse herkomst waren. Frankrijk<br />
had echter wel belang bij de aanleg van de werken,<br />
omdat de Pruisen nog niet verslagen waren. De meest<br />
opvallende reeks veranderingen betrof de wijze waarop<br />
de komkeringen werden beveiligd. Waar men vóór<br />
de komst van de Fransen de vijand wilde stuiten met<br />
posten bij de aansluiting op de liniedijk, daar realiseerde<br />
men in 1799 zogenaamde ‘voorposten’. Op de<br />
Coelhorsterkade, de Asschatterkade, de Roffelaarskade<br />
en de Groeperkade werd <strong>het</strong> door de aanleg<br />
van verdedigingswerken mogelijk om de vijand in een<br />
vroeg stadium te bestrijden. Hierdoor werd de damsluis<br />
en de kade zélf beter beveiligd, zodat de aanvaller<br />
<strong>het</strong> inundatiewater niet kon laten weglopen. De<br />
vorm van de versterkingen vertoonde veel gelijkenis,<br />
al was <strong>het</strong> hoornwerk op de Roffelaarskade halfopen<br />
en voorzien van een borstwering, die dwars op de<br />
kade gelegen was. Ten noorden van Amersfoort lagen<br />
nóg twee keerkades die beveiligd moesten worden.<br />
Bij de Vuydijk werd er voor gekozen om de verdediging<br />
te voeren op de liniedijk, al kreeg deze de vorm<br />
van een nieuw verdedigingswerk, voorzien van bastions<br />
en natte grachten; <strong>het</strong> Werk bij Krachtwijk. De<br />
liniedijk werd ook iets verlengd met de ‘Prolongatie<br />
van de Linie aan de Vuydijk’. Om de Glashutterkade<br />
te beschermen, moest men creatief zijn. De kade was<br />
zeer kort en verlengen was geen optie omdat hoog<br />
terrein dit zinloos maakte. Om de damsluis en de<br />
kade te verdedigen werd een fraai verdedigingswerk<br />
tegen de linie aangelegd: <strong>het</strong> Werk aan de Glashut.<br />
Het bestreek tevens de weg naar Bunschoten.<br />
De Groeperkade werd wél verlengd tot de kop van<br />
de Slaperdijk, waar <strong>het</strong> nieuwe Werk aan de Daatselaar<br />
werd aangelegd. Het betekende een nieuwe<br />
opvallende schakel in de reeks versterkingen. Het<br />
werk beveiligde niet alleen de beide kades, maar ook<br />
de damsluis in de Lunterse Beek. In die zin verving <strong>het</strong><br />
de eerder aangelegde Lunet en Redoute, die dan ook<br />
geslecht werden. In alle gevallen betrof <strong>het</strong> ook deze<br />
periode aarden werken, al werden er enkele kleine<br />
1799-1806:<br />
FRANSE AANPASSINGEN<br />
wachthuizen gebouwd en werd Fort Daatselaar voorzien<br />
van een stenen kruitmagazijn.<br />
Ten noorden van Amersfoort werd De Grebbelinie<br />
in de Neder-Betuwe verlengd: de Prolongatie van<br />
de Grebbelinie. Het bestond uit <strong>het</strong> Werk aan de<br />
Spees en <strong>het</strong> Werk bij Ochten. Beide werken waren<br />
verbonden door een liniedijk, die was voorzien van<br />
kleine versterkingen en een liniegracht.<br />
In 1806 maakte Kapitein-ingenieur C.C. van Hooff<br />
een ‘aaneengeschakelde waterpassing der Grebbelinie’.<br />
In <strong>het</strong> rapport werd verslag gedaan over <strong>het</strong> verloop<br />
van hoog naar laag in de Gelderse Vallei. Verder<br />
werd bepaald tot welke hoogte de damsluizen een inundatie<br />
zouden kunnen keren en de mogelijke hoogte<br />
van de inundaties per kom. Duidelijk werd dat zolang<br />
de Grebbelinie afhankelijk was van <strong>het</strong> (vaak veel te<br />
lage) waterpeil in de Nederrijn, <strong>het</strong> riskant was om te<br />
vertrouwen op de defensieve kracht van de waterlinie.<br />
De Fransen maakten in 1806 kennis met dit lastige<br />
fenomeen. De Grebbelinie werd in staat van verdediging<br />
gebracht toen Pruisen de zijde van Rusland<br />
had gekozen. Het bleek onmogelijk om bij wijze van<br />
voorzorg inundaties stellen, toen ze optrokken tegen<br />
de Pruisen om slag te leveren bij Jena. Napoleon won<br />
de slag en <strong>het</strong> gevaar voor een aanval uit <strong>het</strong> oosten<br />
was tijdelijk geweken. C.R.T. Krayenhoff werd in 1806<br />
onder Lodewijk Napoleon (1806-1810) minister van<br />
Oorlog. Hij adviseerde geen stuiver meer te besteden<br />
aan de linie, die in 1809 werd overgedragen aan<br />
Waterstaat. Koning Willem I draaide deze maatregel<br />
in 1815 terug, maar besteedde verder nauwelijks aandacht<br />
aan de linie. Enkele werken werden afgestoten<br />
en aan particulieren verkocht, zoals <strong>het</strong> Werk aan de<br />
Glashut en de Coelhorsterkade.<br />
16 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Grebbelinie 1799-1806<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
17
De belangstelling voor de Grebbelinie leefde weer op<br />
na de afscheiding van België. De buffer tussen Frankrijk<br />
en <strong>het</strong> Koninkrijk der Nederlanden was in zekere<br />
zin verdwenen. Bovendien realiseerde men zich dat<br />
Nederland weer een klein land was, dat zich vooral<br />
met defensieve zaken zou moeten bezighouden. Prins<br />
Willem II oordeelde dat <strong>het</strong> leger in de nabijheid van<br />
de Grebbelinie opgesteld zou moeten worden, wanneer<br />
<strong>het</strong> verdrongen was uit <strong>het</strong> zuiden. Het terrein<br />
in de Gelderse Vallei en de Veluwe zou zich goed<br />
lenen voor tegenaanvallen. De IJssellinie achtte hij te<br />
zwak voor een succesvolle verdediging. De Grebbelinie<br />
lag er overigens ook niet best bij; de positie aan<br />
de Grebbe was deels weggespoeld, de voorposten<br />
waren verwaarloosd en de grachten waren dichtgegroeid.<br />
Er was echter geen geld voor herstelwerkzaamheden.<br />
Toch zag de koning de Grebbelinie als<br />
goede voorpost van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.<br />
Om kosten te sparen werd een bescheiden plan ontwikkeld<br />
om de inundatiemogelijkheden in ieder geval<br />
te verbeteren. Om <strong>het</strong> inlaten van water te bevorderen<br />
werd de grote sluis aan de Grebbe hersteld door<br />
de genie en baggerde men in 1847 de Buitengrift uit.<br />
Bij de Roode Haan werd in <strong>het</strong> zelfde jaar een nieuwe<br />
inundatiesluis gebouwd. In 1854 werd de Grebbelinie<br />
aangeduid als vestingwerk van de derde klasse.<br />
Inmiddels was een Comité van defensie benoemd,<br />
die de minister van Oorlog moest adviseren rond de<br />
Rijksverdediging. Men stelde voor om de Grebbelinie<br />
als tijdelijke linie in te richten. De leden van <strong>het</strong> comité<br />
waren verdeeld over de waarde van de werken,<br />
al overheerste <strong>het</strong> idee dat men meer zou hebben<br />
aan één sterke (Nieuwe Hollandse Water-) linie, dan<br />
dat de middelen werden verdeeld over verscheidene<br />
linies. Ondanks veel kritiek besloot J.W. Blanken, minister<br />
van Oorlog, om de genie een deel van de werken<br />
te laten uitvoeren die in Koninklijk besluit waren<br />
vastgelegd. Diverse damsluizen werden vernieuwd en<br />
<strong>het</strong> Omleidingskanaal te Veenendaal werd aangelegd<br />
in 1865-1866.<br />
Er waren meer factoren die invloed uitoefenden<br />
op de verdedigingswerken. Ook de infrastructuur<br />
van de Gelderse Vallei onderging een kleine metamorfose<br />
met de aanleg van nieuwe straatwegen en<br />
spoorlijnen. De spoorlijn werd in nauw overleg met<br />
de militairen aangelegd, om er voor te zorgen dat<br />
<strong>het</strong> geen afbreuk deed aan de verdediging. Koning<br />
Willem II zag de Rijnspoorweg <strong>het</strong> liefst geheel áchter<br />
1843-1866:<br />
VAN LINIE NAAR VOORPOST<br />
de linie, terwijl de spoorlijn in een eerste ontwerp<br />
parallel zou lopen met de liniewal. Er werd gekozen<br />
voor een compromis; de lijn doorsneed een aantal<br />
werken, waardoor hij goed kon worden verdedigd. In<br />
1843 werd de damsluis onder de spoorlijn Utrecht-<br />
Arnhem gebouwd op de plaats waar deze de liniedijk<br />
kruiste. Hetzelfde gebeurde in 1865 met de kruising<br />
Centraalspoorweg/liniedijk bij Amersfoort. Tenslotte<br />
werden de Hogeweg bij Amersfoort en de straatweg<br />
tussen Scherpenzeel en Renswoude geschikt gemaakt<br />
als inundatiekade. Zowel <strong>het</strong> Voetpad als de Lambalgerkeerkade<br />
verloren daarmee hun militaire functie.<br />
De Grebbelinie werd opgenomen in de Vestingwet<br />
van 1874, maar dit resulteerde niet meer in belangrijke<br />
verbeteringen. De linie zou moeten dienen als<br />
opnamestelling voor troepen die zich uit de IJssellinie<br />
zouden terugtrekken. Tijdens de Frans-Duitse oorlog<br />
werd de Grebbelinie niet gemobiliseerd en ook<br />
tijdens de Eerste Wereldoorlog was er geen rol voor<br />
de linie weggelegd. In 1926 verloren veel werken hun<br />
status als duurzaam vestingwerk.<br />
18 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Grebbelinie 1843-1866<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
19
1936-1940:<br />
VALLEISTELLING ALS HOOFDVERDEDIGING<br />
Waterproblematiek en de Grebbelinie zijn altijd<br />
onlosmakelijk met elkaar verbonden geweest. Het<br />
drassige terrein was één van de strategische pluspunten<br />
van de linie en de beperkte waterbeheersing<br />
betekende een veelbesproken minpunt. De Gelderse<br />
Vallei had eeuwenlang te kampen met wateroverlast,<br />
maar met de afsluiting van de Zuiderzee en de aanleg<br />
van <strong>het</strong> Valleikanaal kwam hieraan goeddeels een<br />
einde. Uit militaire hoek ontstond nu weer belangstelling<br />
voor de Grebbelinie; er lag een waterhindernis<br />
van Rhenen naar Spakenburg tegen pantserwagens en<br />
tanks. Bovendien was <strong>het</strong> veel eenvoudiger geworden<br />
om inundaties te stellen.<br />
Er was tevens behoefte aan een linie ten oosten<br />
van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, omdat men<br />
er rekening mee ging houden dat Nederland kon<br />
worden binnengevallen zonder dat <strong>het</strong> ruim vooraf<br />
was aangekondigd. Het kon dus gebeuren dat <strong>het</strong> land<br />
bezet werd, zonder dat <strong>het</strong> leger in de gelegenheid<br />
was geweest om naar de stellingen te gaan. Om zo’n<br />
‘strategische overvalling’ te voorkomen, werd naar<br />
oplossingen gezocht. Zo werden bij bruggen wachthuizen<br />
en kazematten gebouwd, die door marechausseetroepen<br />
werden bemand. Bij de Grebbesluis kwamen<br />
in 1936 ook twee scherfvrije kanonkazematten.<br />
Als men er in zou slagen om de tegenstander enige<br />
tijd op te houden, dan kon er tijd gewonnen worden<br />
om inundaties te stellen en <strong>het</strong> leger te mobiliseren.<br />
Toen <strong>het</strong> Nederlandse leger in 1939 gemobiliseerd<br />
werd, was er voor de Grebbelinie ook weer een rol<br />
in de landsverdediging. Weliswaar koos Generaal I.H.<br />
Reynders ervoor om de hardnekkige verdediging in<br />
de Nieuwe Hollandse Waterlinie te voeren, maar de<br />
Grebbelinie zou onder de naam ‘Valleistelling’ wel<br />
een voorpostenrol spelen. De gemobiliseerde soldaten<br />
kwamen in een stelling die eigenlijk niet meer<br />
bestond. Deze moesten ze zelf met schep en kruiwagen<br />
gaan opbouwen in de oude verdedigingswerken<br />
van de Grebbelinie.<br />
In 1939 werd bij Asschat de eerste proefinundatie<br />
uitgevoerd. Enige tijd later mochten ook de andere<br />
kommen worden gevuld. Het inunderen ging naar<br />
wens en men liet foto’s uitgaan naar de pers, die<br />
moesten aantonen dat <strong>het</strong> gebied niet doorschreden<br />
kon worden door tanks en veldartillerie. Er waren<br />
nog wel enkele accessen, maar hier waren oplossingen<br />
voor bedacht. In <strong>het</strong> zuiden dacht men aan de realisatie<br />
van een waterreservoir en bij de Grebbesluis<br />
moest een bomvrij motorgemaal ervoor gaan zorgen<br />
dat <strong>het</strong> terrein vóór de Grebbeberg geïnundeerd kon<br />
worden. In mei 1940 was <strong>het</strong> gemaal echter nog niet<br />
gereed. In <strong>het</strong> noorden week de wijze van inunderen<br />
af van de overige kommen. Waar de andere velden<br />
werden gevoed met water uit de Nederrijn en de<br />
beken van de Veluwe, ontstond de inundatie in de<br />
meest noordelijke kom ‘vanzelf’ door te stoppen met<br />
<strong>het</strong> wegpompen van water uit dit laaggelegen gebied.<br />
Er was dus in mindere mate sprake van voorbereide<br />
inundatievelden of ‘onderwaterzetting’. De natuur<br />
deed als <strong>het</strong> ware zijn werk.<br />
Ook de hoogte van de inundatie (in relatie met de<br />
terreinhoogte) varieerde sterk in <strong>het</strong> uitgestrekte<br />
gebied. Waar bepaalde delen kniediep waren, gold<br />
voor een belangrijk deel dat <strong>het</strong> terrein kon worden<br />
beschreven met ‘plasdras’. Aangezien we hier spreken<br />
over de inundaties in de gehele mobilisatieperiode<br />
(vanaf september 1939) was <strong>het</strong> peil in de kommen<br />
natuurlijk niet constant. Juist in de warme meidagen<br />
’40 bleken delen van inundatiekommen drooggevallen.<br />
Op plaatsen waar de linie niet/onvoldoende door<br />
inundaties werd gedekt werden (anti)tankgrachten<br />
gegraven. In <strong>het</strong> zuiden gold dit met name voor <strong>het</strong><br />
gebied rond Veenendaal. Bij de antitankgracht voor<br />
de Voorposten van de Grebbeberg moet worden aangetekend<br />
dat deze in mei 1940 grotendeels droog waren:<br />
dus slechts een verdieping in <strong>het</strong> terrein, bedoeld<br />
als waterhindernis. Ook ter hoogte van Amersfoort<br />
lagen deze waterversperringen.<br />
Kwetsbare delen van de Valleistelling werden voorzien<br />
van zogenaamde voorposten. Deze waren doorgaans<br />
bedoeld om de vijand te signaleren en enige tijd<br />
op te houden, zodat de frontlijn gewaarschuwd kon<br />
worden. Tijdens de meidagen ’40 kregen de soldaten<br />
in de voorposten echter in de meeste gevallen te<br />
horen dat men tot <strong>het</strong> uiterste moest standhouden,<br />
tot men bevel zou krijgen om zich terug te trekken.<br />
Met uitzondering van de voorposten bij Asschat (waar<br />
wel kazematten werden gebouwd) waren er slechts<br />
veldversterkingen van aarde en hout, aangevuld met<br />
prikkeldraadversperringen en mijnenvelden.<br />
In <strong>het</strong> centrale deel van de Valleistelling volgt de<br />
Frontlijn de oude Grebbeliniedijk. In Veenendaal was<br />
veel zorg aan de verdediging besteed; daar was een<br />
extra verdedigingslijn aangelegd, een tussenverdediging,<br />
die moest voorkomen dat de vijand via de<br />
Emminkhuizerberg en Veenendaal de liniedijk dicht<br />
20 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Grebbelinie 1936-1940<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
21
zou kunnen naderen. Korte tijd voor de inval brachten<br />
Duitse spionnen nog een bezoek aan Veenendaal<br />
en kwamen tot de conclusie dat <strong>het</strong> gebied te sterk<br />
was voor de beoogde snelle doorbraak. Men gaf <strong>het</strong><br />
advies aan te vallen via Rhenen en pas later eventueel<br />
langs Ede en De Klomp op te trekken. In <strong>het</strong> zuiden<br />
en noorden volgde de frontlijn grofweg de inundatiegrens.<br />
Op plaatsen waar een doorbraak niet denkbeeldig<br />
was, werd een stoplijn op enige afstand van de frontlijn<br />
aangelegd. Het gebied ertussen noemde men de<br />
hoofdweerstandstrook (HWS). De stoplijn bestond<br />
doorgaans uit eenvoudige veldversterkingen: een<br />
loopgraaf en een prikkeldraadversperring. Doel van<br />
de stoplijn was <strong>het</strong> terugwerpen van de tegenstander<br />
uit de hoofdweerstandstrook, zodat de frontlijn weer<br />
bezet kon worden na een doorbraak. In <strong>het</strong> noorden<br />
ontbreekt een stoplijn omdat men <strong>het</strong> zeer onwaarschijnlijk<br />
achtte dat een tegenstander zou aanvallen<br />
via de Bunschoterkom.<br />
Op enkele plaatsen in de linie was nog een vierde<br />
weerstandsstrook voorbereid. Deze stellingen dienden<br />
slechts te worden gebruikt als een tegenstander<br />
door de stoplijn was gebroken. Tussen de Grebbeberg<br />
en Rhenen werd de ruglijn door Nederlandse<br />
troepen bezet op 12 en 13 mei 1940. Er werd hier<br />
nog hard gevochten voor men zich terugtrok op de<br />
Vesting Holland. Deze stelling was al ontworpen vóór<br />
de oorlog, toen er nog geen inundaties waren.<br />
Op enige afstand van de Frontlijn was artillerie opgesteld.<br />
Het geschut kon natuurlijk verplaatst worden<br />
en er waren tevens reserve-stellingen voorbereid.<br />
Met de aanleg van <strong>het</strong> Valleikanaal was <strong>het</strong> noodzakelijk<br />
om de damsluizen aan te passen aan de nieuwe situatie.<br />
Er werden tevens nieuwe damsluizen gebouwd<br />
bij Asschat en Amersfoort.<br />
Al <strong>het</strong> werk ten spijt moest men concluderen dat de<br />
Valleistelling bij <strong>het</strong> begin van de oorlog nog lang niet<br />
voltooid was. De werkzaamheden die nodig waren<br />
om van de Grebbelinie een relatief sterke voorpost<br />
van de Nieuwe Hollandse Waterlinie te maken waren<br />
wél grotendeels afgerond. De nieuwe opperbevelhebber<br />
Generaal H.G. Winkelman had in februari 1940<br />
echter een heel andere doelstelling geformuleerd<br />
voor de verdediging van de Valleistelling. Hij koos<br />
ervoor dat slag om Nederland vooral híer gestreden<br />
moest worden. Steun voor zijn ideeën kreeg hij van<br />
de commandant Veldleger J.J.G. Baron van Voorst<br />
tot Voorst. Deze zag in de Valleistelling meer offensieve<br />
mogelijkheden. Het Nederlands leger was daar<br />
echter net zo ongeschikt voor, als de Valleistelling in<br />
1940 voor een langdurige en hardnekkige verdediging.<br />
De legerleiding was hier van op de hoogte en<br />
men werkte koortsachtig aan <strong>het</strong> ‘Betonplan’. De 271<br />
kazematten die al wél gerealiseerd waren gaven de<br />
militairen een gevoel van veiligheid, maar de S-kazematten<br />
(Stekelvarkens) waren zeer kwetsbaar door<br />
hun grote schietgaten. De G-kazematten hadden<br />
een in beton gevatte koepel met een dikte van 10 cm<br />
gietstaal. Daarmee hadden ze <strong>het</strong>zelfde weerstandsvermogen<br />
als de koepels achter de Maas en IJssel,<br />
terwijl ze tenminste 14 cm dik hadden moeten zijn in<br />
de voornaamste linie. In de Nieuwe Hollandse Waterlinie<br />
waren deze exemplaren wél gebouwd, toen<br />
men nog dacht dat <strong>het</strong> vijandelijke leger hier gestuit<br />
moest worden. De G-kazematten hadden voorts een<br />
beperkt schootsveld en <strong>het</strong> ontbrak de kazematten<br />
in de Valleistelling aan afwachtingsschuilplaatsen. In<br />
<strong>het</strong> Betonplan werd hierin voorzien. Tevens lagen<br />
de ontwerpen klaar voor uitkijkposten, commandoposten<br />
en gevechtskazematten met flankerende<br />
schietgaten. Eind april 1940 werd geld beschikbaar<br />
gesteld en op 7 mei waren de contracten gereed. De<br />
Valleistelling zou op zijn vroegst in oktober voltooid<br />
zijn. Zover kwam <strong>het</strong> echter niet. Op 10 mei 1940<br />
overschreed <strong>het</strong> Duitse leger de grens met Nederland.<br />
Het Nederlandse leger wist de oppermachtige<br />
tegenstander drie dagen te weerstaan in de Grebbelinie,<br />
totdat de stelling bij de Grebbeberg doorbroken<br />
werd. Meer dan 500 Nederlandse soldaten vonden<br />
tijdens de gevechten in de Valleistelling de dood. Jaren<br />
van voorbereiding en maanden van graven waren in<br />
enkele dagen geschiedenis.<br />
22 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
23
1944-1945: PANTHERSTELLUNG<br />
Van september 1944 tot maart 1945 liet de Duitse<br />
bezetter in de Gelderse Vallei een verdedigingslijn<br />
aanleggen, die via de Rijn en Arnhem aansloot op<br />
de Duitse Westwall. Deze stelling kreeg de naam<br />
‘Pantherstellung’. Aanvankelijk moest men rekening<br />
houden met een verdediging naar <strong>het</strong> zuidwesten,<br />
maar daar kwam in april 1945 definitief een einde aan.<br />
Nadat de geallieerden de Rijn en IJssel bij Arnhem<br />
waren gepasseerd, moest de stelling naar <strong>het</strong> oosten<br />
worden ingericht. Tot grote gevechten kwam <strong>het</strong> niet<br />
in deze stelling.<br />
De Frontlijn van de Pantherstellung volgt voor een<br />
belangrijk deel de Valleistelling. Bij Asschat vertakte<br />
zij zich echter richting Hoevelaken en Nijkerk langs<br />
de Amersfoortse Straatweg. Tussen De Groep en<br />
Veenendaal maakte men gebruik van de Rijksweg<br />
A12 in aanbouw. In <strong>het</strong> zand van <strong>het</strong> tracé liet men<br />
loopgraven aanleggen, die op luchtfoto’s van de R.A.F.<br />
duidelijk te zien waren. Bij ‘Kruiponder’ werd een<br />
tweede lijn (düppelstellung) gegraven.<br />
De inundatiegebieden in 1944-45 waren aanzienlijk<br />
kleiner dan de inundaties in 1940 en werden in twee<br />
fases gerealiseerd. De Bunschoterkom werd geïnundeerd<br />
in oktober-november 1944, terwijl <strong>het</strong> zuidelijk<br />
deel van de inundatie pas in maart en april 1945<br />
gereed kwam.<br />
Om de Valleistelling te versterken en de nieuwe<br />
verdedigingslijnen te creëren werden meer dan 20<br />
bunkers gebouwd, vrijwel allemaal van <strong>het</strong> type<br />
R 703, voor een stuk 88 mm kanon. De kanonnen<br />
zijn niet tegen de geallieerden in actie gekomen, toen<br />
deze zich ten oosten van de Grebbelinie opstelden.<br />
Op 26 april 1945 begon <strong>het</strong> overleg tussen de geallieerden<br />
en de bezetters. Seys Inquart had eerder<br />
in tussentijdse besprekingen aangegeven af te willen<br />
zien van verdere inundaties (zoals in de Betuwe en de<br />
Wieringermeerpolder), als de geallieerden niet verder<br />
zouden oprukken dan de Grebbelinie. Op initiatief<br />
van Eisenhouwer werd de voedselvoorziening nu <strong>het</strong><br />
onderwerp van gesprek. Voorlopig leverde <strong>het</strong> permissie<br />
voor voedseltransporten op, die op 2 mei een<br />
aanvang namen onder de naam ‘Faust’. Driehonderdzestig<br />
vrachtwagens reden naar de Grebbeberg, om<br />
iets later te worden overgeladen op andere vrachtwagens<br />
met Nederlandse chauffeurs. Enkele dagen later<br />
werden de capitulatievoorwaarden in Wageningen<br />
getekend.<br />
24 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Grebbelinie 1944-1945<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
25
1945-2006: DE SLAPENDE LINIE<br />
De Grebbelinie heeft een lange geschiedenis en<br />
bestaat voornamelijk uit aarden werken. Het mag<br />
daarom gerust opmerkelijk worden genoemd, dat er<br />
nog zoveel van de verdedigingswerken over is. Uit<br />
vrijwel alle perioden zijn nog restanten aan te wijzen,<br />
die aardige verhalen vertellen in zand, water, steen<br />
en beton. De linie is door restauraties in <strong>het</strong> verleden<br />
opgepoetst, maar vraagt ook om visie, om de werken<br />
voor de toekomst te behouden en een passende<br />
bestemming te geven.<br />
Het oudste restant van de Grebbelinie ligt in Woudenberg.<br />
Hoewel <strong>het</strong> werk al jaren wordt gedomineerd<br />
door een groot woongebouw, is <strong>het</strong> door de<br />
U-vormige gracht nog goed herkenbaar als de schans<br />
die omstreeks 1590 aangelegd werd. De Stichting<br />
Menno van Coehoorn heeft zich rond 1990 beijverd<br />
om de schade aan de overblijfselen te beperken, toen<br />
er van woningbouw sprake bleek.<br />
Van alle werken in de Grebbelinie zijn de liniedijk<br />
en de keerkades wellicht de meest wezenlijke. De<br />
liniewal is voor <strong>het</strong> grootste deel nog aanwezig, al<br />
heeft de dijk in de loop der tijd een gevarieerd gezicht<br />
gekregen. Zo is een deel van de dijk fors opgehoogd<br />
met de grond die vrijkwam bij <strong>het</strong> graven van <strong>het</strong><br />
Valleikanaal. In Leusden en Amersfoort zijn helaas<br />
grote delen van de liniedijk afgegraven om plaats te<br />
maken voor wegen, woningen en bedrijventerreinen.<br />
Van de keerkades zijn slechts de Glashutterkade en<br />
‘Het Voetpad’ bij Amersfoort verdwenen. De overige<br />
liggen er vrijwel zonder uitzondering fraai bij. Bovendien<br />
zullen vergraven delen in de Lambalgerkeerkade<br />
en de Groeperkade op termijn worden hersteld.<br />
Een ander element uit de periode 1743-1766 is <strong>het</strong><br />
Hoornwerk aan de Grebbe. Een restauratie heeft<br />
bijgedragen aan de herkenbaarheid van <strong>het</strong> werk,<br />
hoewel evenzogoed zichtbaar is dat dit al weer vele<br />
jaren geleden heeft plaatsgevonden. Ook <strong>het</strong> damsluisje<br />
in de Lunterse Beek bij Fort Daatselaar werd<br />
fraai gerestaureerd. Van de stenen redoutes zijn geen<br />
restanten gevonden.<br />
De werken uit 1785-1794 zijn vrijwel allemaal enigszins<br />
herkenbaar. De meest opvallende voorbeelden<br />
zijn <strong>het</strong> Fort aan de Buursteeg en de Bastions aan de<br />
Grebbe. Het zuidelijk deel van <strong>het</strong> Fort aan de Buursteeg<br />
werd in opdracht van Staatsbosbeheer fraai<br />
gerestaureerd en staat op de monumentenlijst van<br />
de gemeente Veenendaal. Het noordelijk deel is er<br />
als vestingwerk veel minder goed aan toe; <strong>het</strong> wordt<br />
gebruikt als camping en veel van de oorspronkelijke<br />
elementen zijn verdwenen. Niet ver daar vandaan ligt<br />
de Batterij aan de Schalmdijk. Het werk werd in de<br />
Franse periode aangepast en in die vorm is <strong>het</strong> nog<br />
steeds aanwezig.<br />
Het Utrechts Landschap zorgde voor meer uitzicht<br />
op de Bastions aan de Grebbe vanaf de Grebbeberg.<br />
Het levert een prachtig blauwgroen panorama op, al<br />
zullen de schiereilandjes niet door iedereen direct in<br />
verband worden gebracht met de Grebbelinie.<br />
Aangezien de ‘Posten’ op de liniedijk bij de aansluiting<br />
met de keerkades lang geleden werden vervangen<br />
door ‘Voorposten’ ligt <strong>het</strong> voor de hand, dat ze<br />
grotendeels verdwenen zijn. Toch zijn ze op sommige<br />
punten nog enigszins waar te nemen aan de<br />
opvallende breedte van de liniedijk ter plaatse. Van<br />
de Redoute en Lunet bij Daatselaar is iets meer te<br />
zien, hoewel ze geslecht werden tijdens de aanleg<br />
van Fort Daatselaar. Vanuit de lucht zijn de contouren<br />
van beide werken nog goed herkenbaar. Dit geldt in<br />
mindere mate ook voor de ‘Nieuwe Schans’ in<br />
Spakenburg, waar aan <strong>het</strong> begin van de 20e eeuw een<br />
woonwijkje werd gebouwd op de plaats van één van<br />
de twee redoutes. Tenslotte kan de Bruinenburgersluis<br />
uit 1786 tot één van de parels van de Grebbelinie<br />
gerekend worden.<br />
De Franse periode heeft een prachtig spoor achtergelaten<br />
in de Grebbelinie. De Linie van Juffrouwwijk<br />
is gerestaureerd en ligt er prima bij. Fort Daatselaar<br />
en omgeving is recent opgeknapt door <strong>het</strong> Waterschap.<br />
Na baggerwerkzaamheden en de aansluiting<br />
op de Lunterse Beek stroomt <strong>het</strong> water weer door<br />
de gracht.<br />
Het Werk aan de Glashut is één van de belangrijkste<br />
overblijfselen van de Grebbelinie in de gemeente<br />
Amersfoort. Ondanks dat <strong>het</strong> al in 1836 overging in<br />
particuliere handen en geen rijksbescherming genoot<br />
is <strong>het</strong> nog in goede staat. Ook <strong>het</strong> Werk bij Krachtwijk<br />
ligt er goed bij. Dit meest noordelijke deel van de<br />
liniedijk is niet lang geleden opgeknapt.<br />
Van de voorposten is alleen <strong>het</strong> Voorwerk aan de<br />
Coelhorsterkade verdwenen. De overige werken<br />
zijn sterk begroeid en enigszins aangetast, maar nog<br />
aanwezig en fraai gelegen.<br />
In de Nederbetuwe resteert <strong>het</strong> Werk aan de Spees<br />
nog van de prolongatie van de Grebbelinie. In 2000<br />
waren er herstelwerkzaamheden die dit verdedigingswerk<br />
in de gemeente Kesteren weer goed zichtbaar<br />
hebben gemaakt.<br />
In de periode 1843-1866 zijn minder werken uitgevoerd.<br />
De gebouwde damsluizen in Amersfoort uit<br />
26 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Anno 2006 aanwezige objecten van de Grebbelinie<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
27
deze periode zijn bovendien verdwenen. Andere<br />
damsluizen hebben de tand des tijds wél doorstaan,<br />
zoals de exemplaren bij de Roode Haan en<br />
de Pothbrug. Het Krakhorsterverlaat bij Leusden is<br />
helaas op minder subtiele wijze ‘opgeknapt’ met een<br />
betonnen muur. In Veenendaal werd onlangs een klein<br />
deel van <strong>het</strong> Omleidingskanaal gedempt bij de aanleg<br />
van een rondweg. Voor wandelaars met een scherp<br />
oog is <strong>het</strong> aardig om te letten op de grenspaaltjes van<br />
<strong>het</strong> Ministerie van Oorlog. Deze hardstenen palen zijn<br />
nog terug te vinden van Rhenen tot Spakenburg.<br />
De restanten uit de Tweede Wereldoorlog zijn voor<br />
sommige mensen de meest opvallende objecten in de<br />
groene omgeving. Ruim 80 kazematten resteren er<br />
in de Grebbelinie. In de meeste gevallen gaat <strong>het</strong> om<br />
Stekelvarkens met drie schietgaten, maar er zijn ook<br />
unieke exemplaren bij. Zo nu en dan verschijnt er een<br />
hoekje van een verloren gewaande kazemat boven<br />
<strong>het</strong> gras. Door deze weer zichtbaar te maken zou de<br />
Grebbelinie aan waarde winnen. De 144 gietstalen<br />
kazematten zijn allemaal vernield door de Duitse<br />
bezetter. Het gietstaal kon men goed gebruiken in<br />
de oorlogsindustrie. Stukken beton in <strong>het</strong> gras is <strong>het</strong><br />
enige wat van de G-kazematten resteert.<br />
Ook minder opvallende elementen in <strong>het</strong> landschap<br />
behoren tot de linie. Op ten minste 3 plaatsen liggen<br />
nog herkenbare restanten van antitankkanalen: bij <strong>het</strong><br />
Fort aan de Buursteeg, tussen de Schalmdijk en de<br />
Emminkhuizerlaan en in <strong>het</strong> Broekerbos. Op diverse<br />
plaatsen is <strong>het</strong> tracé nog herkenbaar aan de afwijkende<br />
strook plantengroei die zich zigzag door <strong>het</strong><br />
terrein slingert. Van de aansluitpunten op de kades<br />
zijn nog harde bewijzen te vinden. Hier liggen de<br />
betonnen aspergeversperringen, die vijandelijke tanks<br />
moesten stuiten. Goede voorbeelden hiervan liggen<br />
zichtbaar onder de Schalmlaan en de Emminkhuizerlaan.<br />
Er resteert heel weinig van de voorposten uit de<br />
periode 1939-’40. Loopgraven werden dichtgegooid<br />
en prikkeldraadversperringen verwijderd. Wederopbouwhuizen<br />
in deze gebieden laten zien waar<br />
toen schootsvrije velden moesten worden gecreeerd.<br />
Uitzondering hierop vormt de Asschatterkade<br />
waar kazematten, een betonnen tankversperring en<br />
loopgraafrestanten herinneren aan die periode. In de<br />
voormalige frontlijn vallen vooral de kazematten op.<br />
De voorliggende mijnenvelden en draadhindernissen<br />
zijn (gelukkig) verdwenen. Van de stoplijn is vrijwel<br />
nergens meer iets te zien. Hiervan resteren slechts<br />
op enkele plaatsen restanten. Zoals bekend is een<br />
deel van de stoplijn op de Grebbeberg gereconstrueerd<br />
met steun van de provincie Utrecht. De ruglijn<br />
bij Rhenen is verdwenen. Opstellingsplaatsen van de<br />
artillerie zijn slechts voor enkele kenners terug te<br />
vinden, die nog enkele sporen herkennen in <strong>het</strong><br />
landschap.<br />
Vlak voor de oorlog werden in <strong>het</strong> Valleikanaal een<br />
aantal nieuwe damsluizen gebouwd. De sluis bij de<br />
aansluiting op de Eem ligt er in gemoderniseerde<br />
vorm nog steeds. Een tweede sluis in de Hooge Weg<br />
is inmiddels gesloopt. Een derde exemplaar ligt op de<br />
plaats waar de Barneveldse Beek samenkomt met <strong>het</strong><br />
Valleikanaal. Deze damsluis is niet lang geleden door<br />
<strong>het</strong> Waterschap omgebouwd tot bruggetje. Het werk<br />
is nog herkenbaar.<br />
Na de capitulatie van <strong>het</strong> Nederlands leger begon de<br />
ontmanteling van de Valleistelling. De versperringen<br />
(landmijnen, prikkeldraad en zogenaamde ‘asperges’)<br />
werden door militairen en burgers verwijderd.<br />
Slechts drie versperringen, die niet op doorgaande<br />
wegen lagen, bleven bestaan. In een aantal gevallen<br />
steken de betonbeddingen van versperringen nog<br />
aan 2 zijden uit, naast de weg die over de hindernis<br />
werd aangelegd. Met name rond Renswoude heeft de<br />
Stichting Grebbelinie veel restanten aangetroffen. Het<br />
meest fraaie restant ligt langs <strong>het</strong> spoor bij <strong>het</strong> Fort<br />
aan de Buursteeg. Historische verenigingen kunnen bij<br />
<strong>het</strong> terugvinden van deze beddingen van veel waarde<br />
zijn.<br />
Van de Pantherstellung resteren slechts 12 bunkers<br />
van <strong>het</strong> type R703. Helaas werd er zeer recent nog<br />
een exemplaar van de Pantherstellung gesloopt in<br />
Nijkerk. Duidelijkheid over de monumentale status<br />
van de Grebbelinie en de bunkers van de Pantherstellung<br />
zou er voor moeten zorgen dat verdere aantasting<br />
van deze waardevolle elementen in de toekomst<br />
achterwege blijft. De Grebbelinie is een groene <strong>tijdl</strong>ijn<br />
in de Gelderse Vallei. De linie heeft veel te bieden en<br />
is <strong>het</strong> meer dan waard om herkenbaar en beleefbaar<br />
te worden én te blijven. Zo blijft cultuurhistorie zichtbaar<br />
en tastbaar in <strong>het</strong> landschap van de 21e eeuw.<br />
28 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
29
Literatuurlijst<br />
Bevaart, W.,<br />
Nederlandse Defensie 1839-1874 (Den Haag, 1993)<br />
Blijdenstijn R,<br />
Tastbare Tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht<br />
(Amsterdam, 2005)<br />
Blommestein J.C.T. van,<br />
De Grebbelinie. Van militair verdedigingswerk tot cultuurhistorisch erfgoed<br />
en natuurmonument (Alkmaar, 1979)<br />
Bordes J.P. de,<br />
De verdediging van Nederland in 1672 en 1673 (Den Haag, 1850)<br />
Bordes J.P. de,<br />
De verdediging van Nederland in 1629 (Utrecht, 1856)<br />
Brans E.J.,<br />
‘De Schans te Woudenberg’ in: Water ter verdediging. Vestingbouwkundige<br />
bijdragen (Zutphen, 1993)<br />
Boudet, J.,<br />
‘Fontenoy 1745’ in Great military battles (Londen, 1964)<br />
Deys H.P.,<br />
De Gelderse Vallei. Geschiedenis in oude kaarten (Utrecht, 1988)<br />
Gaasbeek, F (e.a.),<br />
Bunschoten Geschiedenis en architectuur (Zeist, 1992)<br />
Hoof, J. van,<br />
Menno van Coehoorn 1641-1704 (Den Haag, 2004)<br />
Ingen K. van (e.a.),<br />
De Spees Een verdedigingswerk in de gemeente Kesteren<br />
Klinkert W.<br />
Het vaderland verdedigd 1874-1914 (Den Haag, 1992)<br />
Koen, D.,<br />
Objectbeschrijvingen van de Grebbelinie (Utrecht, 2002)<br />
Kurpershoek, E.,<br />
Amerongen Geschiedenis en architectuur (Zeist, 1996)<br />
30 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i
Mijnssen-Dutilh, M.,<br />
Grebbelinie en Valleikanaal in Amersfoort Vestingstad (Rotterdam, 2004)<br />
Nierstrasz, V.E.,<br />
De strijd op Nederlands grondgebied tijdens de Wereldoorlog II.<br />
Hoofddeel III/deel 3. De operatiën van <strong>het</strong> Veldleger en <strong>het</strong> Oostfront van<br />
de Vesting Holland. Mei 1940<br />
Rietberg, B.,<br />
De Grebbelinie. Een cultuurhistorische gids (Utrecht, 2004)<br />
Scholten, F.W.J.,<br />
Militaire topografische kaarten en stadsplattegronden van Nederland 1579-<br />
1795 (Alphen aan den Rijn, 1989)<br />
Visser, A.J.,<br />
De Grebbelinie in Vogelvlucht (Zeist 2003)<br />
Vries, J.E., de. Hoe en waarom van Slaperdijk en Grebbelinie (Renswoude,<br />
1990)<br />
Register van Memoriën behoorende tot <strong>het</strong> archief der Genie van <strong>het</strong> Ministerie<br />
van Oorlog, Nationaal Archief, Den Haag.<br />
Register betrekkelijk de Grebbelinie (1879), Utrechts Archief, Utrecht.<br />
<strong>website</strong>s:<br />
www.grebbelinie.nl<br />
www.grebbeberg.nl<br />
www.coehoorn.nl<br />
G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i<br />
31
Colofon<br />
Dit is de bijlage Tijdlijn in de Gelderse Vallei behorend bij de Gebiedsvisie Grebbelinie, een initiatief van de provincie<br />
Utrecht in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Meerjaren Actieprogramma van <strong>het</strong> Streekplan Utrecht uit 2005.<br />
Teksten Bert Rietberg (Stichting Grebbelinie)<br />
Kaarten Menno van der Busse m.m.v. Renske Jellema (provincie Utrecht, PGI)<br />
Utrechts Archief<br />
Foto’s Bert Rietberg<br />
Robbert de Koning landschapsarchitect BNT<br />
Vormgeving Robbert de Koning landschapsarchitect BNT<br />
Drukwerkbegeleiding Grafisch Centrum (provincie Utrecht)<br />
Drukker Roto Smeets GrafiServices Utrecht<br />
Uitgever Provincie Utrecht<br />
Voor vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met <strong>het</strong> projectteam Grebbelinie: grebbelinie@provincie-utrecht.nl<br />
Utrecht, augustus 2006<br />
© Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd<br />
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, <strong>het</strong>zij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,<br />
opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
32 G e b i e d s v i s i e v o o r d e G r e b b e l i n i e b i j l a g e 1 : T i j d l i j n i n d e G e l d e r s e V a l l e i