2007-012 – Klacht Hans Van de Cauter e.a. tegen de VRT (PDF)

HANS VAN DE CAUTER e.a. t. VRT
werd door de leden van de vereniging, doch legde bij het neerleggen van het
verzoekschrift noch de statuten, noch enige machtiging in die zin voor.
In de statuten van de B.U.B. van 2005, waarover de Vlaamse Regulator
voor de Media beschikt uit het archief van de Vlaamse Geschillenraad voor
Radio en Televisie, blijkt overigens dat slechts de raad van bestuur kan
beslissen tot deze klacht (artikel 5, laatste lid). Geen beslissing in die zin
werd tijdig aan de Vlaamse Regulator voor de Media bezorgd.
Verzoeker toont derhalve niet aan dat hij op 2 januari 2007 - datum waarop
aan deze voorwaarde tot ontvankelijkheid moet zijn voldaan - op
rechtsgeldige wijze de B.U.B. kon vertegenwoordigen.
Anderzijds treedt deze verzoeker eveneens in persoonlijke naam op. De
Vlaamse Regulator voor de Media is van oordeel dat hij wel een persoonlijk
belang heeft, vermits hij als kandidaat reeds heeft deelgenomen aan
verkiezingen en een belangrijke bestuursfunctie in zijn partij bekleedt. Wie
politiek streeft naar vertegenwoordiging in een rechtstreeks verkozen
politiek orgaan heeft er belang bij dat in de media wordt bericht over zijn
politieke partij of beweging en dat deze de kans krijgt het voorgestane
gedachtegoed te verspreiden, in het bijzonder naar aanleiding van debatten
die bijzondere raakpunten hebben met dit gedachtegoed (zie ook
Geschillenraad, beslissingen nr. 15/2001 van 3 oktober 2001, nr. 04/2003
van 5 maart 2003, nr. 03/2004 van 16 juni 2004 en nr. 01/2005 van 16
februari 2005).
De heer Hans VAN DE CAUTER heeft als kandidaat deelgenomen aan
verschillende verkiezingen en hij is voorzitter van de partij. In die
hoedanigheden heeft hij een voldoende band met sommige grieven die hij
t.a.v. de betrokken uitzending naar voor brengt.
Evenwel ziet de Vlaamse Regulator voor de Media niet in welke de band is
tussen de grief van verzoeker over het volgens hem ten onrechte in beeld
brengen van het Kasteel (lees: Afrika Museum) van Tervuren in de context
van het begrotingsbeleid van de federale Regering en het gedachtegoed van
de B.U.B. Dit onderdeel van de klacht is daarom niet ontvankelijk wegens
gebrek aan belang in hoofde van de heer Hans VAN DE CAUTER.
Uit de uiteenzetting van de grieven in de klacht blijkt voldoende dat
inbreuken op artikel 111bis, § 2, van het Mediadecreet worden bedoeld. De
verwijzing in de klacht naar een ander artikel en het gebruik van een
terminologie die niet overeenstemt met die van de geldende bepaling van
het decreet doen daaraan niet af.
3