18.09.2013 Views

Inrichtingsplan Roden-Norg (2,7 Mb) - herinrichting Peize

Inrichtingsplan Roden-Norg (2,7 Mb) - herinrichting Peize

Inrichtingsplan Roden-Norg (2,7 Mb) - herinrichting Peize

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Inrichtingsplan</strong> Waterberging – Natuur<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong><br />

Groningen, 4 juli 2007<br />

<strong>herinrichting</strong><br />

<strong>Peize</strong><br />

Landinrichtingscommissie Herinrichting <strong>Peize</strong> Waterschap Noorderzijlvest<br />

Opdrachtnemer Opdrachtgever


8<br />

8<br />

9<br />

9<br />

9<br />

10<br />

10<br />

10<br />

12<br />

12<br />

13<br />

14<br />

14<br />

15<br />

16<br />

17<br />

17<br />

18<br />

19<br />

20<br />

21<br />

Inhoud<br />

Samenvatting<br />

1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

1.2 Vooronderzoek<br />

1.3 Procedure<br />

1.4 Leeswijzer<br />

2 Gebiedsbeschrijving<br />

2.1 Korte beschrijving<br />

2.2 Begrenzing<br />

2.3 Functies in het gebied<br />

2.4 Randvoorwaarden<br />

2.5 Waterhuishouding<br />

3 Maatregelen en voorzieningen<br />

3.1 Waterhuishoudkundige inrichting bergingsgebied<br />

3.2 Aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen en inrichtingsvoorstellen<br />

3.3 Kaden<br />

3.4 Afwatering landbouwgronden en voorkomen van wateroverlast<br />

3.5 Veiligstellen van wegen<br />

3.6 Veiligstellen woningen en voorkomen grondwater- en muggenoverlast<br />

3.7 Veiligstellen leidingstraten en vuilstort<br />

3.8 Recreatieve voorzieningen<br />

3.9 Natuurtechnische maatregelen – speciewinning kades


22<br />

22<br />

22<br />

22<br />

24<br />

24<br />

24<br />

24<br />

25<br />

26<br />

26<br />

26<br />

27<br />

28<br />

28<br />

28<br />

29<br />

29<br />

30<br />

30<br />

31<br />

32<br />

4 Effecten van het plan<br />

4.1 Effecten water<br />

4.1.1 Waterkwantiteit<br />

4.1.2 Waterkwaliteit<br />

4.2 Effecten natuur<br />

4.2.1 Algemeen<br />

4.2.2 Robuuste ecologische verbinding<br />

4.2.3 Natura 2000 gebied<br />

4.3 Effecten landschap en archeologie<br />

5 Kostenraming en financiering<br />

5.1 Kosten<br />

5.2 Toelichting<br />

5.3 Financiering<br />

6 Monitoring en vervolgtraject<br />

6.1 Monitoring<br />

6.2 Verdere procedure en planning voorbereidingsfase<br />

6.3 Onderzoek en nader uit te werken<br />

6.4 Vergunningenprocedures<br />

6.5 Uitvoeringsfase<br />

6.6 Overgangsbeheer<br />

6.7 Eigendom, beheer en onderhoud<br />

Literatuurlijst


SAMENVATTING<br />

Het <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging en natuur<br />

<strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> is opgesteld door de Dienst Lan-<br />

delijk Gebied onder verantwoordelijkheid en<br />

begeleiding van de Bestuurscommissie Herin-<br />

richting <strong>Peize</strong>(Bestuurscommissie). Opdracht-<br />

gever zijn het waterschap Noorderzijlvest<br />

en de provincie Drenthe. Het plan is de uit-<br />

werking van het Voorkeursalternatief uit het<br />

milieueffectrapport (MER) zoals dat is opge-<br />

steld in opdracht van de Bestuurscommissie.<br />

Gekoppeld aan dit plan loopt ook de proce-<br />

dure voor het bestemmingsplan. Daaraan is de<br />

m.e.r. gekoppeld. Het doel is de vermindering<br />

van de hoogwaterproblematiek (extreme situ-<br />

aties, maximale waterstand van NAP-0.20 m)<br />

in Groningen en Noord-Drenthe.<br />

Het Plangebied (zie kaartbijlage) is een laag-<br />

veengebied op de overgang van het Drents<br />

plateau en het Groningse kleigebied. Het<br />

is ongeveer 880 hectares groot. Het <strong>Peize</strong>r-<br />

diep stroomt nu nog langs het toekomstig<br />

waterbergingsgebied wat tevens Ecologische<br />

Hoofdstructuur is.<br />

Binnen allerlei randvoorwaarden is een inrich-<br />

tingsplan gemaakt. Dat plan wordt gedragen<br />

door alle partijen in de Bestuurscommissie.<br />

Voor het waterbergingsgebied in de polders<br />

De Bolmert, Jarrens, Middelvennen en Sande-<br />

buur is meebewegende berging afgesproken:<br />

dat wil zeggen de waterstand beweegt mee<br />

met de boezem. Het streefpeil van de boe-<br />

zem is NAP-0.93 meter. In regenrijke periodes<br />

stijgt de waterstand tijdelijk boven het streef-<br />

peil.<br />

Het waterbergingsgebied in de polder Mat-<br />

sloot gaat functioneren als ’getrapte meebe-<br />

wegende berging’. Dit gebied watert af op<br />

het Leekstermeer via twee drempels die zor-<br />

gen voor een gemiddelde waterstand in de<br />

winter van NAP-0.83 meter. In periodes met<br />

hogere waterstanden op de boezem, stijgt<br />

het water in het Matslootgebied gelijk met<br />

het water op de boezem.<br />

In de polder Matsloot worden enkele slenken<br />

aangelegd, waardoor het water van het Pei-<br />

zerdiep naar het Leekstermeer stroomt. Het<br />

tracé van de slenken volgt de laagste delen<br />

van het gebied. Belangrijkste functie van de<br />

slenken is het water van het <strong>Peize</strong>rdiep en het<br />

Eelderdiep naar het Leekstermeer te leiden en<br />

het water in het gebied Matsloot-Roderwolde<br />

te verspreiden. De slenken worden breed en<br />

ondiep aangelegd.<br />

De uitstroomopeningen in het Leekstermeer<br />

bestaan uit vaste brede drempels. In het<br />

Koningsdiep wordt een beweegbare stuw<br />

aangelegd. Het water uit de Elektraboezem<br />

kan niet het bergingsgebied instromen. Deze<br />

stuw zorgt ervoor dat het meeste water van<br />

het <strong>Peize</strong>rdiep en het Eelderdiep wordt afge-<br />

leid naar het Leekstermeer.<br />

Het waterbergingsgebied wordt omringd<br />

door kades. Deze worden maximaal 1,5 meter<br />

hoog. Als het nodig is worden maatregelen<br />

getroffen om toename van wateroverlast<br />

in het omliggende landbouw- en stedelijk<br />

gebied te voorkomen. Onder andere hiervoor<br />

6 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


wordt een monitoringsplan opgesteld en uit-<br />

gevoerd.<br />

De wegen blijven liggen. Waar mogelijk wor-<br />

den op voorhand maatregelen getroffen om<br />

toename van de muggenoverlast te voorko-<br />

men. Er is een aantal recreatieve voorzienin-<br />

gen opgenomen dat past bij het gebied. Er<br />

wordt grond ontgraven voor het maken van<br />

de kades en voor natuurontwikkeling.<br />

De effecten van het plan zijn uitgebreid<br />

beschreven in het MER. Een aantal maatrege-<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

len wordt genomen om de effecten te mini-<br />

maliseren en een goede uitgangssituatie te<br />

creëren.<br />

De kosten zijn nu grof berekend en bedragen<br />

ongeveer 17,5 miljoen euro.<br />

In het vervolg moet nog een aantal zaken<br />

worden uitgewerkt. Daarnaast worden er<br />

verschillende vergunningen aangevraagd. De<br />

uitvoering duurt ongeveer twee jaar.


1<br />

INLEIDING<br />

1.1 Aanleiding<br />

De wateroverlast in oktober 1998 was aan-<br />

leiding om het waterbeheer in Noord-Neder-<br />

land tegen het licht te houden. De provincies<br />

Groningen en Drenthe en de waterschap-<br />

pen Noorderzijlvest en Hunze & Aa’s stelden<br />

in 1999 de Stuurgroep Water 2000+ in. Deze<br />

Stuurgroep heeft achtereenvolgens in 2001<br />

en 2003 geadviseerd over de inrichting van<br />

het watersysteem in Noord-Nederland.<br />

Deze ontwikkeling liep parallel met een lan-<br />

delijk traject van de Commissie Waterbeheer<br />

21e Eeuw. Deze commissie kwam met aan-<br />

bevelingen die zijn vertaald en bekrachtigd<br />

in een Nationaal Bestuursakkoord Water.<br />

Belangrijk doel van het nieuwe waterbeleid<br />

werd om de risico’s van wateroverlast tot een<br />

aanvaardbaar niveau terug te brengen.<br />

Door de Stuurgroep Water 2000+ is onder<br />

meer voorgesteld om een waterbergingsge-<br />

Leek<br />

Leekstermeer<br />

<strong>Roden</strong><br />

A7<br />

LEEKSTERMEERGEBIED UIT<br />

HERINRICHTING RODEN - NORG<br />

<strong>Peize</strong><br />

HERINRICHTING PEIZE<br />

bied in te richten aan de rand van het Drents<br />

Plateau. De bedoeling daarvan is om in tij-<br />

den van extreme neerslag de belasting van<br />

de Groninger boezem te verminderen en het<br />

risico van ongewenste overstromingen te ver-<br />

kleinen.<br />

De provincie Drenthe heeft vervolgens samen<br />

met het waterschap Noorderzijlvest de voor-<br />

malige Landinrichtingscommissie <strong>Peize</strong>,<br />

nu Bestuurscommissie Herinrichting <strong>Peize</strong>,<br />

opdracht gegeven om inrichtingsplannen op<br />

te stellen voor het gebied van de waterber-<br />

ging. De Dienst Landelijk Gebied ondersteunt<br />

de Bestuurscommissie als secretariaat. De<br />

Bestuurscommissie stelt zowel het Inrich-<br />

tingsplan <strong>Peize</strong> op als het <strong>Inrichtingsplan</strong><br />

waterberging en natuur <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong>. Dit<br />

laatste plan wordt ook door de Bestuurscom-<br />

missie uitgewerkt, omdat de Landinrichtings-<br />

commissie Herinrichting <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> al te ver<br />

GRONINGEN<br />

Paterswoldse<br />

meer<br />

Paterswolde<br />

8 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong><br />

Eelde<br />

Vries<br />

A28<br />

Haren


in de afrondende fase is. Hierdoor kunnen de<br />

plannen niet meer worden meegenomen in<br />

de planvorming van de Herinrichting <strong>Roden</strong>-<br />

<strong>Norg</strong>. Samen met het <strong>Inrichtingsplan</strong> <strong>Peize</strong> en<br />

het <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging en natuur<br />

<strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> zijn de bijbehorende bestem-<br />

mingsplannen opgesteld.<br />

1.2 Vooronderzoek<br />

Voorafgaand aan de opstelling van het plan<br />

is een Milieueffectrapport (MER) opgesteld<br />

voor het gehele gebied van de waterberging<br />

(Niemeijer e.a., 2006). De procedure van de<br />

milieueffectrapportage is doorlopen omdat<br />

er meer dan 500 hectare van functie wijzigt.<br />

Voor het MER zijn in eerste instantie, naast<br />

de autonome situatie, vier alternatieven uit-<br />

gewerkt en een Meest Milieuvriendelijk Alter-<br />

natief. Op basis van deze informatie heeft de<br />

Bestuurscommissie een Voorkeursalternatief<br />

ontwikkeld.<br />

De Bestuurscommissie heeft het Voorkeur-<br />

salternatief vastgesteld in de vergadering<br />

van 12 juli 2006. Belangrijke uitgangspunten<br />

voor het Voorkeursalternatief zijn: effectieve<br />

waterberging, een robuust watersysteem, een<br />

verbetering van de waterkwaliteit, optimale<br />

natte natuurontwikkeling, geen toename van<br />

schade voor de landbouw, geen grondwa-<br />

teroverlast in de bebouwing en geen kades<br />

hoger dan 1,5 meter boven maaiveld. Het<br />

Voorkeursalternatief is vervolgens uitgewerkt<br />

in het Ontwerp-<strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging<br />

en natuur <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> en in het Voorontwerp<br />

Landinrichtingsplan - Milieueffectrapport<br />

(VOP/MER) <strong>Peize</strong>.<br />

1.3 Procedure<br />

Het Ontwerp-<strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging en<br />

natuur <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> (Ontwerpplan) is opge-<br />

steld in het kader van de Waterschapswet.<br />

Het Dagelijks Bestuur van het waterschap<br />

Noorderzijlvest heeft het Ontwerpplan op 3<br />

oktober 2006 vastgesteld en heeft het vanaf<br />

13 november 2006 gedurende zes weken ter<br />

visie gelegd. Na verwerking van de reacties<br />

is het Ontwerpplan op 4 juli 2007 vastgesteld<br />

door het Algemeen Bestuur van het water-<br />

schap Noorderzijlvest, met inachtneming van<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

de wijzigingen, zoals deze zijn verwoord in<br />

de Reactienota zienswijzen. In voorliggend<br />

Plan zijn deze wijzigingen verwerkt. Na vast-<br />

stelling wordt het ter goedkeuring aangebo-<br />

den aan Gedeputeerde Staten van Drenthe.<br />

Het Ontwerpplan heeft gelijktijdig ter visie<br />

gelegen met de bestemmingsplannen en het<br />

MER. In de eerste weken van november zijn<br />

informatieavonden georganiseerd over de<br />

inhoud van de plannen en de keuzes. Er zijn<br />

ook drie inloopdagen in die weken georga-<br />

niseerd. Inwoners van het gebied konden tij-<br />

dens de inloopdagen vragen stellen over de<br />

plannen.<br />

Het plangebied is onderdeel van de Herinrich-<br />

ting <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong>. De Landinrichtingscommis-<br />

sie Herinrichting <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> is verantwoor-<br />

delijk voor de grondverwerving en -uitruil<br />

in het plangebied van de waterberging. De<br />

Bestuurscommissie Herinrichting <strong>Peize</strong> is<br />

verantwoordelijk voor de inrichting van het<br />

gebied ten behoeve van de waterberging en<br />

natuurontwikkeling.<br />

1.4 Leeswijzer<br />

De kern van het voorliggende planrapport is<br />

de omschrijving van de maatregelen in hoofd-<br />

stuk 3. In hoofdstuk 4 worden de effecten van<br />

het plan beschreven op het gebied van water,<br />

natuur en landschap en cultuurhistorie. Voor<br />

een beschrijving van de huidige situatie voor<br />

de verschillende functies en de autonome<br />

ontwikkeling, wordt kortheidshalve verwezen<br />

naar het MER. Hoofdstuk 5 geeft een over-<br />

zicht van de kosten en in hoofdstuk 6 wordt<br />

stilgestaan bij de monitoring van het plan en<br />

het vervolgtraject.<br />

Voor een meer uitgebreide beschrijving van<br />

de alternatieven wordt eveneens verwezen<br />

naar het MER. De motivering van het Voor-<br />

keursalternatief is uitgebreider opgenomen<br />

in de bestemmingsplannen.<br />

Het plan en de plankaart zijn zo gemaakt, dat<br />

zij goed inzicht geven hoe het plan wordt uit-<br />

gevoerd. Dit wil niet zeggen dat alles precies<br />

bekend is. De ligging van de werken (onder<br />

andere kades, slenken en afgravingen) wordt<br />

nader gedetailleerd bij de uitvoering.


10<br />

Leek<br />

2<br />

LAAGV ENGEBIED<br />

<strong>Roden</strong><br />

GEBIEDSBESCHRIJVING<br />

2.1 Korte beschrijving<br />

Het plangebied is een laagveengebied, op de<br />

overgang van het Drents plateau en het Gro-<br />

nings kleigebied. Het gebied is ongeveer 880<br />

hectare groot en vormt een samenhangend<br />

watersysteem van benedenlopen en overstro-<br />

mingsvlakten.<br />

De beken Eelderdiep en <strong>Peize</strong>rdiep stromen<br />

vanaf het Drents Plateau door het plange-<br />

bied naar het Noorden. Het is een laaggele-<br />

gen nat gebied op de overgang van de hoger<br />

gelegen zandgronden van het Drents Plateau<br />

naar het zeekleigebied van Groningen. In dit<br />

lage en natte gebied ontwikkelden zich laag-<br />

veenmoerassen. Daarom is de bebouwing in<br />

<strong>Peize</strong>rdiep<br />

<strong>Peize</strong><br />

Eelderdiep<br />

DRENTS PLATEAU<br />

Groningen<br />

Paterswolde<br />

Donderen<br />

het gebied zeer beperkt gebleven. Het gebied<br />

heeft een zeer open karakter.<br />

Het plangebied is deels in gebruik als agra-<br />

risch grasland (veenweidegebied) en deels als<br />

natuurgebied (extensief grasland). Het gebied<br />

is door een dicht slotenpatroon in langgerek-<br />

te kavels verdeeld. Op de iets hoger gelegen<br />

zandgronden is het landschap meer verdicht<br />

door opgaande beplantingen en bebouwing.<br />

Dit zijn voor een deel houtsingels op de grens<br />

van kavels en ook moerasbosjes.<br />

Het plangebied is grotendeels onderdeel van<br />

de Ecologische Hoofdstructuur (EHS, zie tekst-<br />

kader) en heeft in het provinciaal beleid de<br />

functies natuur en waterberging.<br />

Het Leekstermeer en omgeving zijn aangewe-<br />

zen als (Europees) Vogelrichtlijngebied (Natu-<br />

ra 2000). In het gebied worden in de winter<br />

gemiddeld 4.000 tot 7.000 ganzen geteld. Het<br />

hele onderzoeksgebied is van belang voor<br />

weidevogels en andere broedvogels van open<br />

graslanden en moerassen. Daarnaast komt<br />

een aantal beschermde soorten reptielen, vis-<br />

sen en vlinders voor. Verder is het gebied nog<br />

van belang voor broedvogels en weidevogels.<br />

2.2 Begrenzing<br />

De bijgevoegde kaart geeft de grens van het<br />

plangebied aan. De aangegeven begrenzing<br />

is gemaakt voor het bestemmingsplan en zo<br />

ruim gelegd, dat alle werkzaamheden die<br />

voor de waterberging nodig zijn, binnen het<br />

gebied kunnen worden uitgevoerd. Aanvul-<br />

lende of compenserende maatregelen kun-<br />

nen ook buiten het plangebied worden uitge-<br />

voerd. Bij het <strong>Peize</strong>rdiep wordt de westelijke


Ecologische Hoofdstructuur<br />

In het provinciaal beleid is het Drentse deel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vastgelegd. Dit is een stelsel van (toekomstige) natuurgebieden<br />

die een samenhangend geheel vormen. Het is een netwerk van gebieden in heel Drenthe die een natuurfunctie hebben gekregen.<br />

Het doel is om deze in 2018 ingericht te hebben. De Ecologische Hoofdstructuur bestaat uit de volgende gebieden:<br />

• Grotere bestaande natuur- en bosgebieden.<br />

• De in het Integraal gebiedsplan Drenthe begrensde natuur- en beheersgebieden.<br />

• Robuuste verbindingen.<br />

waterlijn gevolgd. Dat is tevens de grens tus-<br />

sen de Herinrichting <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> en de Herin-<br />

richting <strong>Peize</strong>. Langs het Leekstermeer is, in<br />

verband met mogelijke inrichtingsmaatrege-<br />

len in de oeverzone, een ruimere begrenzing<br />

aangehouden. De grens van het plangebied<br />

volgt verder in het algemeen de kadastrale<br />

grenzen. In een aantal situaties wordt een<br />

Leek<br />

Nietap<br />

Leeksterhoofddiep<br />

De<br />

Jarrens<br />

Meerweg<br />

N372<br />

Lettelberterdiep<br />

Middelvennen<br />

Middelvensche<br />

Tocht<br />

Achter de<br />

Esch<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

Molensloot<br />

Esch van<br />

Leutingwolde<br />

Leekstermeer<br />

De Bolmert<br />

Bolmertsche Gouwe<br />

<strong>Roden</strong><br />

Rodervaart<br />

Leutingwolde<br />

nieuwe grens gevolgd volgens het Ontwerp<br />

Plan van Toedeling van de Herinrichting<br />

<strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong>.<br />

Waar het waterbergingsgebied wordt<br />

begrensd door wegen, is het weglichaam<br />

binnen de begrenzing opgenomen. Daarmee<br />

wordt de mogelijkheid opengehouden om<br />

voor de waterkering tijdens het planproces<br />

Sandebuur<br />

Sandebuurse Dijk<br />

Hooiweg<br />

A7<br />

Matsloot<br />

Roderwolde<br />

<strong>Peize</strong>rdiep<br />

Onlandse Dijk<br />

Altena<br />

Koningsdiep<br />

Vogeltjesland<br />

Roderwolderdijk<br />

<strong>Peize</strong><br />

Hoogkerk<br />

N386<br />

N372<br />

<strong>Peize</strong>rmade<br />

Gouw<br />

De Pol<br />

Eelderdiep<br />

Winde<br />

Omgelegde Eelderdiep<br />

Ter Borch<br />

Toponiemen<br />

Groningen<br />

Eelde-<br />

Paterswolde<br />

11


12<br />

te kunnen kiezen tussen het ophogen van de<br />

weg of het aanleggen van een nieuwe kade<br />

langs de weg.<br />

2.3 Functies in het gebied<br />

Het toekomstige waterbergingsgebied valt<br />

vrijwel geheel binnen de EHS. Uitzondering<br />

is het gebied Middelvennen, dat destijds was<br />

aangegeven als beheersgebied. In samenhang<br />

met de functie waterberging heeft ook dit<br />

gebied – voor zover begrensd op de Plankaart<br />

– inmiddels de reservaatstatus gekregen en<br />

is extra aangekocht. Het waterbergingsge-<br />

bied is wat oppervlakte betreft het maximaal<br />

haalbare op dit moment. De gronden in het<br />

plangebied zijn eigendom van een openbaar<br />

lichaam of komen vrij bij het Plan van Toede-<br />

ling.<br />

Staatsbosbeheer is of wordt eigenaar van de<br />

gronden in het waterbergingsgebied. In de<br />

huidige en toekomstige situatie zijn de omlig-<br />

gende gebieden in landbouwkundig gebruik.<br />

2.4 Randvoorwaarden<br />

Binnen en aan de rand van het plangebied<br />

ligt nog een aantal woningen. De woningen<br />

met bijbehorend erf worden niet voor water-<br />

berging gebruikt en moeten worden gevrij-<br />

waard van wateroverlast.<br />

Voor de ontsluiting van dorpen en verspreide<br />

bebouwing in het gebied zijn de volgende<br />

wegen van belang:<br />

• de Hooiweg in combinatie met de Sande-<br />

buurse Dijk voor de verbinding van Roder-<br />

wolde/ Sandebuur naar Groningen;<br />

• de Meerweg voor de bereikbaarheid van<br />

het recreatiebedrijf Cnossen aan het Leek-<br />

stermeer en enkele woningen en<br />

• de Roderwolderdijk vanaf de noordkant tot<br />

aan De Mosterdpot voor de ontsluiting van<br />

enkele woningen.<br />

Bij de inrichting van het gebied moet reke-<br />

ning worden gehouden met de aanwezige<br />

hoogspanningsleiding, met een hoofdtrans-<br />

portleiding voor drinkwater en met een<br />

<strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


aantal hogedruk-gasleidingen. De eisen van<br />

de eigenaar/beheerder zijn dat hoogspan-<br />

ningsmasten, de hoofdtransportleiding en de<br />

gasafsluiterlocaties altijd bereikbaar moeten<br />

zijn.<br />

Alle werken die worden uitgevoerd moeten<br />

passeerbaar zijn voor vissen.<br />

2.5 Waterhuishouding<br />

Het gebied ligt vrijwel geheel beneden NAP<br />

– hoofdzakelijk van één tot een halve meter –<br />

en bestaat hoofdzakelijk uit veengronden,<br />

soms met een kleidek. Aan de randen van het<br />

gebied komt de maaiveldhoogte juist boven<br />

NAP. Hier liggen dan ook zandgronden. Het<br />

polderpeil is momenteel NAP –1,30 meter in<br />

de winter. In de zomer wordt het peil door<br />

waterinlaat gehandhaafd op NAP – 1,15<br />

meter in de polder Matsloot en NAP – 1,10<br />

meter in De Bolmert. Een en ander betekent<br />

dat de drooglegging van de gronden in de<br />

winter veelal zo’n 30 tot 80 centimeter is. De<br />

geringe drooglegging en de grondslag van<br />

het gebied verklaren dat het grondgebruik<br />

praktisch alleen grasland is.<br />

Ondanks de geringe ontwatering is er een<br />

geleidelijke daling van de maaiveldhoogte.<br />

Dit wordt veroorzaakt door klink en oxidatie<br />

van het veen. In het kader van de Cultuurhis-<br />

torische inventarisatie (Projectbureau, 2006)<br />

is een vergelijking gemaakt tussen de geme-<br />

ten maaiveldhoogtes van omstreeks 1960 en<br />

omstreeks 2000. Daaruit blijkt dat het maai-<br />

veld in het veengebied in die periode zo’n<br />

20 centimeter is gezakt, ofwel ongeveer een<br />

halve centimeter per jaar. Het betekent ook<br />

dat de maaiveldhoogte tijdens de uitvoering<br />

van dit plan in 2008 zo’n 5 centimeter zal zijn<br />

gedaald ten opzichte van de hoogtekaart die<br />

momenteel wordt gebruikt voor het Inrich-<br />

tingsplan (opname 1998). Overigens wordt<br />

door de stijging van de grondwaterstanden in<br />

de plansituatie de bodemdaling aanmerkelijk<br />

gereduceerd.<br />

Het gemaal voor de polder Matsloot-Roder-<br />

wolde staat aan de Matsloot, nabij de Hooi-<br />

weg. Op dit moment worden de gronden ten<br />

noorden van het plangebied boven de Mat-<br />

sloot opgehoogd met bietengrond van de<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

CSM. Hiervoor is door CSM een ontsluitings-<br />

weg aangelegd op een tijdelijke kade en een<br />

waterloop voor de afwatering van het op te<br />

hogen gebied. Wanneer het waterbergings-<br />

gebied wordt ingericht, blijven deze gronden<br />

afwateren via het gemaal Matsloot. Het pol-<br />

derpeil blijft gelijk.<br />

Voor het gebied van Roderwolde is recent<br />

een nieuw gemaal (Sandebuur) gebouwd in<br />

het kader van de Herinrichting <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong>.<br />

De gronden rond De Waalborg wateren ook<br />

via dit gemaal af. De gronden ten noorden<br />

daarvan wateren nu nog af op het gemaal<br />

Matsloot.<br />

Voor De Bolmert staat het gemaal Leutinge-<br />

wolde aan de Molensloot. De gronden ten<br />

westen van Sandebuur krijgen een aparte<br />

afwatering. Dit najaar wordt voor deze gron-<br />

den een nieuw gemaal gebouwd naast het<br />

bestaande gemaal aan de Rodervaart (op de<br />

kaart aangegeven als bestaand gemaal). Ook<br />

de vuilstort aan de Rodervaart gaat hierlangs<br />

afwateren. Aankoppeling van de gronden aan<br />

het nieuwe gemaal gebeurt zodra de kades<br />

voor de waterberging gereed zijn.<br />

De Esch van Leutingewolde en het gebied<br />

Achter de Esch zijn eerder al afgekoppeld van<br />

het gemaal Leutingewolde en wateren in wes-<br />

telijke richting via de Middelvensche Tocht af<br />

naar het gemaal Sipkema.<br />

13


Brede stuw<br />

3 MAATREGELEN<br />

EN VOORzIENINGEN<br />

3.1 Waterhuishoudkundige inrichting<br />

bergingsgebied<br />

Het waterbergingsgebied wordt zo ingericht<br />

om hoogwaterproblematiek van Groningen<br />

en Noord-Drenthe te verminderen. Daarbij<br />

is vooral gekeken naar de situatie die zich<br />

gemiddeld eenmaal per 100 jaar voordoet.<br />

In die situatie wordt rekening gehouden met<br />

een maximale waterstand van<br />

NAP – 0,20 meter.<br />

Voor het waterbergingsgebied in de polders<br />

De Bolmert, Jarrens, Middelvennen en Sande-<br />

buur is meebewegende berging afgesproken.<br />

Dit betekent dat de waterstand meebeweegt<br />

met de boezem. Het streefpeil van de boezem<br />

is NAP – 0,93 meter. In regenrijke periodes<br />

stijgt de waterstand tijdelijk boven het streef-<br />

peil. De Jarrens en de Middelvennen worden<br />

via De Bolmert gevoed. Een alternatief voor<br />

het voeden van de Jarrens is het leggen van<br />

een rechtstreekse koppeling tussen de Jar-<br />

rens en het Leekstermeer over de camping.<br />

De keuze wordt gemaakt in een totaalpakket<br />

rond het bedrijf Cnossen.<br />

Het waterbergingsgebied in de polder Mat-<br />

sloot gaat functioneren als ’getrapte meebe-<br />

wegende berging’. Dit gebied watert af op<br />

het Leekstermeer via twee drempels, die zor-<br />

gen voor een gemiddelde waterstand in de<br />

winter van NAP – 0,83 meter. In periodes met<br />

hogere waterstanden op de boezem, stijgt<br />

het water in het Matslootgebied gelijk met<br />

het water op de boezem.<br />

In de polder Matsloot worden ten behoeve<br />

van waterkwantiteit en -kwaliteit enkele slen-<br />

ken aangelegd, waardoor het water van het<br />

<strong>Peize</strong>rdiep naar het Leekstermeer stroomt.<br />

Het tracé van de slenken volgt in hoofdlijnen<br />

de laagste delen van het gebied. De belang-<br />

rijkste functie van de slenken zijn het leiden<br />

van het water naar het Leekstermeer en het<br />

verspreiden van water in het gebied Mat-<br />

sloot-Roderwolde. De slenken worden breed<br />

en ondiep aangelegd.<br />

Kostenbepalende factor voor de slenken<br />

is vooral de kruising met infrastructuurlij-<br />

nen. De slenken passeren op twee plaatsen<br />

de Onlandse Dijk. Ter plaatse ligt de weg al<br />

vrij laag: omstreeks NAP - 0,70 meter. Op die<br />

14 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


plekken wordt een voorde aangelegd: ver-<br />

laging van de weg tot onder de gemiddelde<br />

waterstand en versteviging van het wegli-<br />

chaam, zodat de weg toegankelijk blijft voor<br />

het beheer van het gebied en voor recrea-<br />

tieve doeleinden. Deze oplossing wordt ook<br />

gekozen bij de kruising met het ontsluitings-<br />

pad voor de hoogspanningsmasten.<br />

De uitstroomopeningen in het Leekstermeer<br />

bestaan uit een vaste brede drempel, die het<br />

water bij hoge afvoeren gemakkelijk doorlaat.<br />

Alle kunstwerken moeten zo worden ontwor-<br />

pen dat ze passeerbaar zijn voor vissen.<br />

In het Koningsdiep wordt een smalle beweeg-<br />

bare stuw aangelegd. Deze stuw is eenzijdig<br />

kerend. Dat wil zeggen dat het water uit de<br />

Elektraboezem niet het bergingsgebied in<br />

kan stromen. Deze stuw zorgt ervoor dat het<br />

water van het <strong>Peize</strong>rdiep en Eelderdiep voor<br />

ongeveer 75% wordt afgeleid naar het Leek-<br />

stermeer.<br />

Tussen het Leekstermeer en het Leekster-<br />

hoofddiep komt een doorvaarbare water-<br />

scheiding. Deze is bedoeld om menging van<br />

water tussen het Leeksterhoofddiep en het<br />

Leekstermeer te voorkomen. Tussen beide<br />

delen is geen peil- en waterstandsverschil.<br />

De onderstaande paragrafen geven een<br />

nadere invulling van de maatregelen. Deze<br />

zijn veelal ook op de plankaart (kaartbijlage)<br />

terug te vinden.<br />

3.2 Aanvullende waterhuishoudkundige<br />

maatregelen en<br />

inrichtingsvoorstellen<br />

De instroom voor de meebewegende berging<br />

gaat door drie brede openingen door de hui-<br />

dige kade langs het Leekstermeer en door<br />

twee openingen bij de Rodervaart. De kades<br />

langs het Leekstermeer en de Rodervaart blij-<br />

ven liggen. Duikers en bruggen vormen de<br />

verbinding met de Middelvennen en de Jar-<br />

rens (voor alternatief zie 3.1).<br />

Als onderdeel van de EHS zijn robuuste ver-<br />

bindingen gepland. Eén van deze verbindin-<br />

gen is geprojecteerd tussen het zuidlaar-<br />

dermeer en het Leekstermeer en loopt dus<br />

oost-west door het plangebied. Deze ver-<br />

binding moet bij voorkeur bestaan uit een<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

doorgaande waterloop met aangrenzend een<br />

brede moeraszone. Voorgesteld wordt deze<br />

verbindingszone binnen het plangebied te<br />

koppelen aan de middelste slenk vanaf het<br />

<strong>Peize</strong>rdiep naar de zuidoostkant van het Leek-<br />

stermeer. Deze lijn sluit aan op het gedeelte<br />

van de verbindingszone, dat wordt gereali-<br />

seerd in het waterbergingsgebied <strong>Peize</strong>. De<br />

slenken passeren de Roderwolderdijk en de<br />

Hooiweg met zeer ruime duikers of bruggen.<br />

De constructie van de Robuuste Verbinding is<br />

aangepast aan de gestelde eisen.<br />

Na afgraven en bij de toekomstige water-<br />

stand van NAP – 0,83 meter worden de slen-<br />

ken tien centimeter diep aan de randen tot<br />

vijftig centimeter in het midden. Deze diepte<br />

is naar verwachting voldoende om met exten-<br />

sief onderhoud voldoende doorstroming te<br />

houden. De kade langs het <strong>Peize</strong>rdiep wordt<br />

plaatselijk afgegraven tot een profiel dat aan-<br />

sluit bij het <strong>Peize</strong>rdiep en bij de achterliggen-<br />

de slenk.<br />

Het is gewenst de oevers van het Leekstermeer<br />

af te vlakken, zodat er meer ruimte ontstaat<br />

Leek<br />

Leekstermeer<br />

<strong>Roden</strong><br />

<strong>Peize</strong><br />

<strong>Peize</strong>rdiep<br />

Eelderdiep<br />

Groningen<br />

Assen<br />

zuidlaardermeer<br />

EHS natuur (volgengs Provinciaal Omgevingsplan)<br />

EHS bos (volgengs Provinciaal Omgevingsplan)<br />

Robuuste Ecologische Verbinding<br />

Hoogezand<br />

15


voor de ontwikkeling van moeras- en rietzo-<br />

nes langs de oevers. Op dit moment liggen de<br />

droge delen tegen de kade op zo’n twintig tot<br />

veertig centimeter boven het waterpeil. Dit is<br />

voor het grootste deel een grasvegetatie. Het<br />

natte deel is al gauw meer dan tachtig cen-<br />

timeter diep. Beide milieus zijn niet geschikt<br />

voor oeverplanten zoals riet. Het voorstel is<br />

de oever binnen het plangebied af te vlakken<br />

tot een talud 1: 10 of flauwer. Het betekent<br />

dat vanaf de kade eerst een gedeelte wordt<br />

afgegraven en dat het diepe gedeelte bij de<br />

oevers wordt verondiept.<br />

De passages met de gasleiding zorgen voor<br />

hoge kosten. Hiervoor worden in overleg met<br />

Gasunie maatwerkoplossingen uitgewerkt.<br />

3.3 Kades<br />

Het aanleggen van nieuwe kades en het op<br />

orde brengen van bestaande kades gebeurt<br />

met de volgende uitgangspunten.<br />

• De kades binnen het plangebied worden<br />

opgehoogd tot of aangelegd op een hoogte<br />

van de maatgevende waterstand (NAP<br />

- 0,20 m) plus een waakhoogte van een<br />

halve meter. Dit is het uitgangspunt, dat<br />

het waterschap hanteert als het wateroppervlak<br />

in de bergingsgebieden breder is<br />

dan vijftien meter.<br />

• Voor het aanleggen van nieuwe kades in<br />

slappe grond (veen en klei) wordt rekening<br />

gehouden met een overhoogte van<br />

50% en een talud van 1:4. Dat betekent<br />

dat een nieuw aangelegde kade van 2,25<br />

meter hoogte zakt tot een hoogte van 1,5<br />

meter met een talud van 1:6. De aangenomen<br />

overhoogte is een ruwe schatting<br />

die echter grote invloed heeft op de kostenraming.<br />

Uitkomsten van nader grondmechanisch<br />

onderzoek en de aard van het<br />

ontgraven materiaal bepalen de werkelijke<br />

overhoogte.<br />

• Voor het bepalen van de ophoging van<br />

bestaande kades is uitgegaan van de ingemeten<br />

kadehoogte. Voor de bepaling van<br />

de hoogte van nieuwe kades wordt het<br />

AHN hoogtebestand gebruikt.<br />

• Als bij eenzijdige wegen een kade nodig<br />

is, wordt uit kostenoverwegingen vooralsnog<br />

uitgegaan van het aanleggen van<br />

een kade naast de weg. Wanneer tweezijdig<br />

een kade nodig is, wordt het ophogen<br />

van de weg als kade een mogelijkheid. Dit<br />

is afhankelijk van kosten en wordt mede<br />

bepaald door landschappelijke en ecologische<br />

aspecten.<br />

• Aan de waterkerende zijde(n) worden de<br />

kades afgewerkt met klei; verder geen<br />

oevervoorziening.<br />

• Kruinbreedte bij voorkeur vier meter;<br />

taluds minimaal 1:4; aan de landzijde een<br />

sloot.<br />

De plankaart geeft aan of een nieuwe of een<br />

bestaande kade wordt gebruikt, een bestaande<br />

kade wordt opgehoogd of dat een weg<br />

of fietspad wordt opgehoogd als kade. Ook<br />

staan er kades op de kaart, die kunnen worden<br />

verwijderd. De op te hogen kades hoeven<br />

lang niet altijd volledig te worden opgehoogd.<br />

De CSM-kade aan de noordzijde van<br />

het Matslootgebied krijgt waarschijnlijk een<br />

waterkerende functie.<br />

De kade langs de zuidoever van het Leekstermeer<br />

blijft in de huidige omvang bestaan om<br />

16 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


het overgangsbeheer mogelijk te maken. Op<br />

termijn verdwijnt deze mogelijk vanzelf en de<br />

kade verliest zijn waterkerende functie.<br />

De kade aan de oostzijde van het Leekster-<br />

meer wordt indien nodig op hoogte gebracht<br />

ten behoeve van de peilscheiding van -0,93 m<br />

NAP naar -0,83 m NAP. Naar alle waarschijn-<br />

lijkheid is dit niet nodig.<br />

De ligging van de kades is mede bepaald<br />

op basis van de uitkomsten van het lopende<br />

grondmechanisch onderzoek, de archeologie<br />

en de inspraakreacties.<br />

Het Waterschap past op basis van dit plan<br />

zijn legger voor waterkeringen aan en het<br />

formuleert op die basis het beheer en onder-<br />

houd van de diverse kades. De kades die geen<br />

waterkerende functie meer hebben in de toe-<br />

komstige situatie worden van de legger afge-<br />

voerd.<br />

Voorkomen van wateroverlast<br />

Mogelijke toename van de grondwateroverlast voor de landbouw door het plan is vooral berekend voor een gebiedje ten noorden van<br />

Roderwolde. Vanuit de monitoring moet duidelijk worden of er overlast optreedt, en zo ja waar. Daar worden dan maatregelen (drainage)<br />

genomen om de grondwateroverlast teniet te doen. Met de eigenaren worden afspraken gemaakt over de monitoring en de afhandeling<br />

van de schade.<br />

Voor afhandeling van de schade, die eventueel ontstaat uit de inrichting en het gebruik van het waterbergingsgebied, geldt de ’Nadeelcom<br />

pensatieregeling waterschap Noorderzijlvest’. Dit geldt zowel voor schade tijdens de uitvoering van werkzaamheden voor de inrichting van<br />

het gebied (plaatsing inlaten, duikers, kaden) als voor eventuele schade na het gereedkomen van de inrichting.<br />

3.4 Afwatering landbouwgronden en<br />

voorkomen van wateroverlast<br />

Bij de inrichting van het natuur- en waterber-<br />

gingsgebied zou, zonder aanvullende maatre-<br />

gelen, de waterhuishouding van enkele land-<br />

bouwgebieden mogelijk verslechteren.<br />

Voor de landbouwgronden in de omgeving<br />

van het bemalinggebied Roderwolde wordt<br />

een verbinding gemaakt – deels via bestaan-<br />

de waterlopen – naar het gemaal aan de San-<br />

debuurse Dijk. Het gaat om de gronden ten<br />

oosten van de Hooiweg en ten zuiden van<br />

de Onlandse Dijk, voor de percelen inclusief<br />

woning ten noorden van de Sandebuurse Dijk<br />

en voor de landbouwgronden ten zuidoosten<br />

van het Leekstermeer. Een klein deel van deze<br />

gronden kan in zuidelijke richting afwateren<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

via het nieuwe gemaal aan de Rodervaart.<br />

De landbouwpercelen ten oosten van de Esch<br />

van Leutingewolde gaan afwateren in zuide-<br />

lijke richting en vervolgens via het gemaal<br />

aan de Rodervaart.<br />

Voor alle genoemde landbouwgebieden geldt<br />

dat deze liggen binnen de begrensde EHS.<br />

Bij de aanpassing van de waterhuishouding<br />

wordt daarom voor deze gebieden uitgegaan<br />

van de huidige waterpeilen.<br />

De bestaande gemalen Leutingewolde en<br />

Matsloot krijgen in de nieuwe situatie een<br />

sterk verkleinde te bemalen oppervlakte. In<br />

welke mate en hoe de gemalen daarop wor-<br />

den aangepast is nog in onderzoek bij het<br />

Waterschap.<br />

De capaciteit van het gemaal Sandebuur is<br />

niet voldoende voor de extra te bemalen<br />

oppervlakte. Daarvoor is een extra gemaal<br />

nodig nabij de Onlandse Dijk of wordt een<br />

andere oplossing gezocht.<br />

3.5 Veiligstellen van wegen<br />

De gemeente Noordenveld heeft aangege-<br />

ven dat binnen het waterbergingsgebied een<br />

aantal wegen voor autoverkeer toegankelijk<br />

moet blijven: de Hooiweg in combinatie met<br />

de Sandebuurse Dijk en de Meerweg voor de<br />

ontsluiting van aanliggende woningen en het<br />

recreatiebedrijf Cnossen aan het Leekster-<br />

meer. Dit geldt ook voor de Roderwolderdijk<br />

vanaf de noordkant tot aan De Mosterdpot.<br />

Op de kaart (kaartbijlage) zijn alle wegen<br />

aangegeven en is aangegeven wat met welke<br />

weg zal gebeuren. Hieronder zijn enkele spe-<br />

cifieke situaties nader uitgewerkt.<br />

1


Meerweg<br />

De Meerweg ligt hoofdzakelijk omstreeks<br />

NAP – 0,05 meter en in het laagste deel bij<br />

Cnossen op NAP - 0,50 meter. Om de Meer-<br />

weg altijd toegankelijk te houden wordt de<br />

weg aan weerszijden voorzien van kades, ter-<br />

wijl de bermsloten onder bemaling worden<br />

gebracht. De bermsloten houden het huidi-<br />

ge waterpeil en worden aangesloten op het<br />

gemaal Leutingewolde. De kostenbesparing<br />

ten opzichte van het ophogen van de weg<br />

valt in werkelijkheid enigszins kleiner uit. De<br />

voorzieningen naast de weg vragen namelijk<br />

om langere (brede) duikers voor de voeding<br />

van de Jarrens dan in de situatie waarin de<br />

weg wordt opgehoogd. Deze duikers zijn<br />

nodig om het boezemwater onder de weg<br />

door te brengen.<br />

Sandebuurse Dijk<br />

Daar waar de kade direct bij de Sandebuurse<br />

Dijk komt te liggen wordt de weg opgehoogd<br />

of komt de kade aan de noordzijde van de<br />

weg te liggen.<br />

Hooiweg/Onlandse Dijk<br />

Daar waar de Hooiweg en de Onlandse Dijk<br />

de grens met de waterberging vormen, ligt<br />

de kade 100-200 m van de weg vanwege<br />

archeologische waarden en het voorkomen<br />

van muggenoverlast bij bebouwing.<br />

Bij de reconstructie van de Hooiweg enkele<br />

jaren geleden is het laagste gedeelte aange-<br />

legd op een hoogte van NAP + 0,10 meter.<br />

De maximale waterstand in de plansituatie is<br />

omstreeks NAP – 0,20 meter.<br />

In verband met de waterberging is de hoogte<br />

van de wegen onlangs ingemeten. Daarbij is<br />

gebleken dat de Hooiweg over de hele lengte<br />

in het plangebied is gezakt, van vijf tot bijna<br />

dertig centimeter. Dit betekent dat zelfs de<br />

gemiddelde waterstand van NAP - 0,83 in de<br />

toekomst al kritisch wordt voor een voldoen-<br />

de drooglegging van de weg.<br />

Er zijn voor de Hooiweg vier opties onder-<br />

zocht uitgaande van de huidige ontsluitings-<br />

functie, de huidige verkeersklasse en het niet<br />

tijdelijk afsluiten van de weg. De vier opties<br />

zijn:<br />

1. De huidige weg handhaven: deze optie<br />

is vervallen omdat de weg teveel schade<br />

oploopt in situaties waarbij het water stijgt<br />

en tevens zal frequente afsluiting aan de<br />

orde zijn;<br />

2. De weg ophogen tot de aanleghoogte<br />

zoals hij in 1998 is aangelegd: ook hiervoor<br />

geldt dat deze optie is vervallen aangezien<br />

ook hier geen garantie gegeven<br />

kan worden dat de weg in de extreme situatie<br />

geen schade gaat oplopen en ook hier<br />

sprake zal zijn van tijdelijke afsluiting;<br />

3. De weg ophogen tot een ’veilige eindhoogte’;<br />

hierbij is uitgerekend welke hoogte de<br />

weg dient te krijgen waarbij de weg niet<br />

afgesloten hoeft te worden en er geen<br />

schade ontstaat. De eindhoogte is daarbij<br />

NAP + 0,30m;<br />

4. De huidige weg wordt in de kades gelegd:<br />

hierbij wordt aan weerszijden een waterkerende<br />

kade gelegd en de weg wordt<br />

bemalen door het gemaal Matsloot.<br />

Optie 3 en 4 worden in de besteksfase nader<br />

uitgewerkt in samenhang met de eventuele<br />

benodigde bemaling van het gebied ten zuiden<br />

van de Onlandse Dijk van de Hooiweg<br />

en de twee kruisingen van de slenken met de<br />

weg, waarvan één de Robuuste Verbinding<br />

is. Optie 3 heeft bestuurlijk de voorkeur. De<br />

inrichting van de Hooiweg wordt nog nader<br />

uitgewerkt met snelheidsremmende maatregelen.<br />

Voor het beheer zal Staatsbosbeheer gebruik<br />

maken van bestaande wegen en paden die<br />

niet worden aangepast.<br />

3.6 Veiligstellen woningen en<br />

voorkomen grondwater- en<br />

muggenoverlast<br />

De woning langs de Roderwolderdijk bij<br />

Eiteweerd wordt in de kades gelegd en de<br />

weg blijft gehandhaafd (Haveman, 2005).<br />

De woning bij de Mosterdpot wordt waarschijnlijk<br />

aangekocht en gesaneerd. Gebeurt<br />

dit niet dan wordt ook deze woning in de<br />

kades gelegd. De percelen moeten voldoende<br />

drooglegging houden. De weg tot aan<br />

Eiteweerd ligt enkele tientallen centimeters<br />

boven NAP; het traject tot aan de Mosterdpot<br />

ligt veelal 0-10 centimeter boven NAP en in<br />

het laagste deel ruim 30 centimeter beneden<br />

NAP. Indien mogelijk worden de bermsloten<br />

18 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


en de sloten bij de woningen aangesloten op<br />

de waterloop naar het gemaal Matsloot.<br />

Om de bewoning bij de Matsloot veilig te<br />

stellen kan de sloot tussen de aan te leggen<br />

kade en de bewoning onder de weg door<br />

aangesloten worden op het gemaal Matsloot<br />

(Haveman 2005). De kade in de waterberging<br />

tussen Sandebuur en de Rodervaart ligt ten<br />

noorden van de Bolmertsche Gouwe om mug-<br />

genoverlast te voorkomen en vanwege het<br />

vrijhouden van een Essent-middenspannings-<br />

leiding.<br />

De afwatering van de woning aan de Roder-<br />

vaart wordt meegenomen bij het nieuwe<br />

watersysteem voor het gebied ten westen van<br />

Sandebuur.<br />

De camping Cnossen en de huispercelen<br />

houden de huidige drooglegging door afwa-<br />

tering via de bermsloten langs de Meerweg.<br />

De bermsloten komen uit op het bestaande<br />

gemaal Leutingewolde. De maatregelen voor<br />

het veiligstellen van de camping en de bijbe-<br />

horende woningen zijn meegenomen in de<br />

uitwerking van Arcadis (2005) voor de Meer-<br />

weg. Door het creëren van open water voor<br />

het gemaal en de kade op enige afstand van<br />

de bebouwing te realiseren is het waarschijn-<br />

lijk mogelijk de toename van de muggenover-<br />

last te beperken.<br />

Mogelijke toename van wateroverlast kan<br />

optreden in de kern van <strong>Peize</strong> en Eelde. Van-<br />

uit de grondwatermonitoring en waarnemin-<br />

gen van de gemeente moet duidelijk worden<br />

waar mogelijk overlast optreedt. Daar moe-<br />

ten dan maatregelen (bermsloten, cunetdrai-<br />

nage) worden genomen om de grondwater-<br />

standverhogingen teniet te doen.<br />

In de plansituatie ontwikkelt zich in het<br />

gebied op grote schaal Grote zeggenmoeras.<br />

Dat is ook het ideale leefklimaat voor muggen.<br />

Toename van overlast door muggen bij<br />

de bebouwing is zoveel mogelijk voorkomen<br />

door een bufferzone te maken, waarin de<br />

muggen zich niet kunnen ontwikkelen. De<br />

zone moet of permanent nat zijn, zodat er<br />

voldoende natuurlijke vijanden van de muggenlarven<br />

zijn, of permanent droog. In het<br />

laatste geval moet opgaande begroeiing wor-<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

den verwijderd, omdat de muggen uit het<br />

moerasgebied zich daarlangs weer kunnen<br />

verplaatsen.<br />

3. Veiligstellen leidingstraten en<br />

vuilstort<br />

Door het gebied lopen meerdere hogedrukgasleidingen.<br />

De buizen liggen tussen 60 en<br />

100 centimeter beneden maaiveld. Tevens liggen<br />

er enkele afsluiterlocaties in het waterbergingsgebied.<br />

De maatregelen ter bescherming van de gasleidingen<br />

en het bereikbaar houden van de<br />

afsluiterlocaties worden in nauw overleg<br />

met de Gasunie vastgesteld. Door de Gasunie<br />

wordt in dit verband de kwaliteit van de coating<br />

van de buizen geïnspecteerd. zwakke<br />

plekken worden aangepakt voordat de buizen<br />

in de waterberging komen te liggen.<br />

Daar waar nodig wordt boven de leiding een<br />

zand- of kleilaag opgebracht om opdrijving te<br />

voorkomen. Een aandachtspunt is dat, waar<br />

nieuwe waterlopen of kades de gasbuis gaan<br />

kruisen, er voldoende gronddekking overblijft<br />

en dat ter bescherming van de buis de bodem<br />

van de slenk ter plaatse wordt bekleed met<br />

een verharding.<br />

Daarnaast heeft de Gasunie aangegeven dat<br />

de gasafsluiterlocaties altijd bereikbaar moeten<br />

zijn. Daarvoor moet minimaal een halfverharde<br />

weg worden aangelegd. De ene afsluiter<br />

ligt tegen de Roderwolderdijk; daarmee is<br />

de bereikbaarheid verzekerd. Voor de andere<br />

afsluiterlocatie wordt rekening gehouden<br />

met het aanbrengen van een halfverhard pad<br />

op een kade.<br />

Aan de oostzijde van het gebied loopt een<br />

hoogspanningsleiding. Van de zijde van Tennet<br />

(beheerder van de leiding) is aangegeven<br />

dat ook elke hoogspanningsmast per as<br />

bereikbaar moet zijn. Voor zover hoogspanningsmasten<br />

niet dicht tegen de weg liggen<br />

is ook hiervoor op de plankaart een onverhard<br />

pad op een kade aangegeven. Voor een<br />

deel is dit gecombineerd met de bestaande<br />

ontsluiting van de afsluiter van de gasbuis<br />

vanaf de Onlandse Dijk.<br />

Tegen de Rodervaart ligt een vroegere<br />

vuilstort. De vuilstort maakt deel uit van<br />

het reservaatgebied van Staatsbosbeheer.<br />

1


Natuurbeleefpunt<br />

Wijziging van het waterbeheer zou de vraag<br />

kunnen oproepen of dit kan leiden tot extra<br />

uitloging van stoffen uit de vuilstort naar de<br />

omgeving. Om die discussie te vermijden,<br />

gaat het Waterschap uit van handhaving van<br />

de waterhuishouding rond de vuilstort. De<br />

vuilstort wordt buiten het waterbergingsge-<br />

bied gehouden en de sloten rondom worden<br />

aangesloten op het gemaal bij de Rodervaart.<br />

Door het gebied de Jarrens loopt de hoofd-<br />

transportleiding van het waterbedrijf Gro-<br />

ningen. Deze moet altijd bereikbaar zijn. De<br />

ligging is noord-zuid, ongeveer twee per-<br />

celen vanaf de westelijke nieuwe kade. De<br />

grens wordt oostelijk van de transportlei-<br />

ding gelegd. Behalve met Gasunie, Tennet en<br />

Waterbedrijf Groningen lopen er tevens con-<br />

tacten met beheerders van andere nutsvoor-<br />

zieningen.<br />

3.8 Recreatieve voorzieningen<br />

Het realiseren van recreatieve voorzieningen<br />

in het gebied <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> is geen directe<br />

opdracht van de Bestuurscommissie. Ondanks<br />

dat is de Bestuurscommissie zich ervan<br />

bewust dat de planontwikkeling mogelijk een<br />

impuls kan geven aan het recreatief gebruik<br />

van het gebied. Dit betekent wel dat maatre-<br />

gelen voor recreatie volgend zijn op water-<br />

huishouding en natuur.<br />

De Bestuurscommissie heeft een inventarisa-<br />

tie laten uitvoeren van het recreatiebeleid,<br />

de huidige infrastructuur in het gebied en<br />

de wensen op recreatief gebied. Hierover is<br />

gerapporteerd door de werkgroep recreatie in<br />

een ’Notitie Recreatie’ (december 2005). Uit-<br />

gangspunt is het versterken van diverse vor-<br />

men van natuurgerichte recreatie en het creë-<br />

ren van routes en het opheffen van obstakels<br />

in de bestaande recreatieve structuur. Daarbij<br />

moeten gebruikersgroepen zo weinig moge-<br />

lijk hinder van elkaar hebben: woon-werk-<br />

verkeer, landbouwverkeer, wandelaars en<br />

recreatieve fietsers. De natuurkwaliteit van<br />

het gebied staat voorop en daarom worden<br />

kwetsbare gebieden ontzien. De werkgroep<br />

heeft de in de notitie geformuleerde wensen<br />

uitgewerkt tot concrete ideeën.<br />

Fietspaden:<br />

• Een recreatief fietspad over de Roderwol-<br />

derdijk; daarmee is de Roderwolderdijk<br />

als cultuurhistorisch object veiliggesteld.<br />

Recreatief fietspad vanaf Cnossen in zuide-<br />

lijke richting over het westelijke schouw-<br />

pad van de Molensloot.<br />

• Voor beide fietspaden worden maatrege-<br />

len tegen off-the-road-motorgebruik nader<br />

uitgewerkt in samenhang met de materi-<br />

aalkeuze.<br />

Wandelpaden:<br />

• Aan te leggen kade langs de noordzijde<br />

van de Matsloot.<br />

• Laarzenpad vanaf de Rodervaart langs de<br />

Bolmertsche Gouwe via bestaande onver-<br />

harde wegen naar het fietspad langs de<br />

Esch van Leutingewolde.<br />

20 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


Kanoverbindingen:<br />

• Van het <strong>Peize</strong>rdiep via een aparte nieuw<br />

te graven waterloop langs de noordelijke<br />

kade door de polder Matsloot naar de<br />

oostzijde van het Leekstermeer.<br />

• Via de Rodervaart, de Bolmertsche Gouwe<br />

en de Molensloot naar de zuidwestzijde<br />

van het Leekstermeer.<br />

• Een korte route vanaf het <strong>Peize</strong>rdiep naar<br />

Het Waal en in oostelijke richting afbui-<br />

gend weer terug naar het <strong>Peize</strong>rdiep .<br />

Overige voorzieningen:<br />

• Vier natuurbeleefpunten aan de rand van<br />

natuurgebieden (Cnossen, zuidoosthoek<br />

Leekstermeer, boven splitsing Hooiweg/<br />

Onlandse Dijk en Eiteweerd).<br />

• (Gehandicapten-)vissteiger langs de<br />

Molensloot. Tevens in deze omgeving<br />

voorzieningen voor natuurbeleving door<br />

minder-validen, een picknickplaats en een<br />

vogelkijkvoorziening.<br />

• Parkeervoorzieningen bij de Onlandse<br />

Dijk.<br />

3. Natuurtechnische maatregelen<br />

– speciewinning kades<br />

Voor de ontwikkeling van een zo goed moge-<br />

lijke kwaliteit aan natte natuurwaarden in het<br />

gebied is het gewenst om plaatselijk te plag-<br />

gen. Daarnaast zijn voor het aanleggen van<br />

kades flinke hoeveelheden specie nodig. De<br />

ontgravingen in de onderstaande tabel die-<br />

nen beide doelen.<br />

In de tabel staan de hoeveelheden grond die<br />

vrijkomen bij deze natuurtechnische maat-<br />

regelen. Daarbij is onderscheid gemaakt in<br />

zode (bovenste tien centimeter) en de delen<br />

die dieper ontgraven worden.<br />

Staatsbosbeheer heeft gevraagd– wanneer er<br />

een overschot aan grond dreigt – de prioriteit<br />

Grondverzet<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

bij de ontgraving te leggen bij de af te gra-<br />

ven laagtes in de Bolmert, Middelvennen en<br />

bij het begin van de slenken in het Matsloot-<br />

gebied.<br />

De plankaart geeft ook enkele bestaande<br />

kades, die in de nieuwe situatie niet meer<br />

nodig zijn en zouden kunnen worden afge-<br />

graven voor de aanleg van nieuwe kades. Dit<br />

geldt voor zover de betreffende kades geen<br />

rol zouden kunnen spelen bij de recreatieve<br />

ontsluiting van het gebied of bij het beheer.<br />

Afgraven is geen doel op zich, maar het<br />

gebeurt voor zover specie nodig is voor wer-<br />

ken elders.<br />

De grondbehoefte voor kades is ongeveer<br />

400.000 kubieke meter. Deze vraag naar<br />

grond moet nog nader worden gespecifi-<br />

ceerd, zowel ruimtelijk als naar gewenste<br />

kwaliteit van het materiaal.<br />

Mocht in totaliteit of in bepaalde delen van<br />

het gebied onvoldoende grond vrijkomen,<br />

dan stelt het Waterschap voor de grond voor<br />

de kades te winnen in een strook direct ach-<br />

ter de aan te leggen kade.<br />

ha m 3 -tot m 3 0-10 m 3 10-20 m 3 20-30 m 3 30-50<br />

Totaal Afgraven 30cm to 50cm 46,8 187.000 187.000<br />

Totaal Afvlakken oever 18,8 38.000<br />

Totaal Plag 126,4 126.000 126.000<br />

Totaal Slenk 78,3 179.000 36.000 107.000 36.000<br />

Totaal 2 0,3 530.000 162.000 0 10 .000 223.000<br />

Fiets- en wandelpaden op kaden<br />

21


4 EFFECTEN<br />

VAN HET PLAN<br />

4.1 Effecten water<br />

4.1.1 Waterkwantiteit<br />

Binnen het gebied dat wordt ingericht voor<br />

waterberging en natuur wordt het peil van het<br />

oppervlaktewater verhoogd. Op dit moment<br />

is het streefpeil in de polders in de winter<br />

NAP - 1,30 meter. In de polder Matsloot wordt<br />

de gemiddelde waterstand in de winter straks<br />

NAP - 0,83 meter. Het gebied van De Bolmert,<br />

Middelvennen en Jarrens komt straks onder<br />

invloed van de boezem van het gemaal Elek-<br />

tra met een boezempeil van NAP - 0,93 meter.<br />

Globaal wordt de waterstand daar derhalve<br />

met zo’n veertig centimeter verhoogd.<br />

De effecten van waterberging, bij inrichting<br />

van het gehele bergingsgebied in Noord-<br />

Drenthe, zijn uitgerekend voor een situatie<br />

die zich gemiddeld eenmaal per honderd<br />

jaar voordoet (zichtjaar 2015). De maximale<br />

waterstand op het Leekstermeer wordt met 34<br />

centimeter verlaagd tot NAP - 0,23 meter. De<br />

berging in het plangebied vindt plaats over<br />

ongeveer 900 hectare en met een gemiddelde<br />

waterschijf van ruim vijftig centimeter.<br />

Het ontwikkelen van een robuust watersy-<br />

steem en een lage beheersintensiteit zijn<br />

belangrijke uitgangspunten voor het plan. De<br />

beheersintensiteit van het plan wordt in het<br />

MER negatief beoordeeld omdat het aantal<br />

kunstwerken toeneemt: meerdere stuwen /<br />

drempels, de doorvaarbare waterscheiding<br />

en de extra bemaling voor de niet verworven<br />

landbouwgronden ten zuiden van het plan-<br />

gebied. Door zoveel mogelijk vaste stuwen<br />

of drempels en automatische gemalen toe te<br />

passen wordt dit deels gecompenseerd.<br />

Een watersysteem is robuust als het onder<br />

extreme omstandigheden goed functioneert.<br />

De kruinhoogte van de drempels aan het uit-<br />

einde van de slenken is slechts twee centime-<br />

ter hoger dan het boezempeil. Het voorlig-<br />

gende inrichtingsplan is daarom niet gevoelig<br />

voor de ruimtelijke verdeling van de neerslag<br />

over het stroomgebied. In een situatie dat<br />

er bijvoorbeeld zeer veel water valt in Gro-<br />

ningen en weinig in Drenthe, wordt de ber-<br />

gingsruimte achter de drempels toch benut.<br />

Ten opzichte van de huidige situatie neemt<br />

de robuustheid van het systeem vooral toe<br />

omdat de bergingscapaciteit enorm is toege-<br />

nomen en de berging ook altijd kan worden<br />

aangesproken.<br />

4.1.2 Waterkwaliteit<br />

In het MER wordt een lichte verbetering ver-<br />

wacht van de waterkwaliteit in het Leekster-<br />

22 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong><br />

meer.<br />

De waterkwaliteit wordt in de toekomst in de<br />

winter sterk bepaald door de doorstroming<br />

met <strong>Peize</strong>rdiepwater, vooral door het water<br />

dat via de zuidelijke slenk toestroomt naar het<br />

Leekstermeer. In periodes met waterberging<br />

draait de stroomrichting om en kan water uit<br />

de boezem de waterkwaliteit negatief beïn-<br />

vloeden. Deze mogelijke negatieve beïnvloe-<br />

ding is naar verwachting gering. Bij water-<br />

aanvoer in de zomer kan boezemwater het<br />

meer binnenstromen en kan de waterkwaliteit<br />

mogelijk significant verslechteren. De afvoer<br />

van het <strong>Peize</strong>r- en Eelderdiep is dan namelijk<br />

gering of afwezig.


In het plan is een doorvaarbare waterscheiding<br />

opgenomen tussen het Leeksterhoofddiep en<br />

het Leekstermeer om verschillende waterkwa-<br />

liteiten te scheiden. zonder de waterscheiding<br />

zou in de winter een grote hoeveelheid water<br />

met een minder goede kwaliteit uit het Leek-<br />

sterhoofddiep het Leekstermeer binnenstro-<br />

men. In de zomer zou een deel van de water-<br />

aanvoerbehoefte voor het stroomgebied van<br />

het Leeksterhoofddiep eveneens via het Leek-<br />

stermeer stromen. In het MER (Niemeijer e.a.<br />

2006) wordt verwacht dat door de afscheiding<br />

de waterkwaliteit vooral in de zomer duidelijk<br />

positief wordt beïnvloed.<br />

Door vernatting in het plangebied komt het in<br />

de bodem opgeslagen fosfaat vrij. Dit leidt tot<br />

eutrofiëring van de bodem en het oppervlak-<br />

tewater. Dit heeft effecten op de toekomstige<br />

vegetaties in het gebied. Fosfaatmobilisatie<br />

is vooral een probleem voor de ontwikke-<br />

ling van voedselarme vegetaties en voor het<br />

watermilieu van het Leekstermeer.<br />

De te ontwikkelen moerassen zijn minder<br />

gevoelig voor dit proces. In een groot deel<br />

van het gebied wordt al jaren verschralingbe-<br />

heer gevoerd. Daarnaast werd een groot deel<br />

van de gronden van oudsher ook al minder<br />

intensief gebruikt. Gezien de sterk verlaagde<br />

verblijftijd van zes dagen is de fosfaatbelas-<br />

ting in het Leekstermeer minder belangrijk.<br />

Dit betekent bij elkaar genomen een relatief<br />

gunstige uitgangspositie.<br />

Ondanks de verbeterde uitgangspositie, de<br />

verminderde gevoeligheid en de verlaagde<br />

verblijftijd wordt in het plan terdege rekening<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

gehouden met het proces van fosfaatmobili-<br />

satie. Om het effect hiervan op de waterkwa-<br />

liteit te beperken zijn maatregelen voorzien.<br />

Door het afgraven van de bovengrond in<br />

delen van het gebied wordt een deel van het<br />

opgeslagen fosfaat verwijderd. Verder wordt<br />

uitgegaan van zoveel mogelijk doorspoeling<br />

van de slenken, zodat het fosfaat dat vrij-<br />

komt bij vernatting wordt afgevoerd. Met het<br />

oog op zoveel mogelijk doorspoeling van het<br />

gebied wordt uitgegaan van drie slenken.<br />

In het gebied van de polder Matsloot staat de<br />

waterkwaliteit vooral onder invloed van de<br />

doorstroming met beekwater van het <strong>Peize</strong>r-<br />

en Eelderdiep. Omdat het beekwater een rede-<br />

lijk goede waterkwaliteit heeft, wordt hier een<br />

verbetering van de waterkwaliteit verwacht<br />

ten opzichte van de huidige situatie.<br />

Het waterbergingsgebied van De Bolmert,<br />

Jarrens en Middelvennen staat onder invloed<br />

van het Leekstermeerwater, dat weer hoofd-<br />

zakelijk wordt gevoed vanuit het <strong>Peize</strong>rdiep.<br />

Omdat de uitwisseling met het Leekstermeer<br />

beperkter is dan in de gebieden die worden<br />

doorstroomd door beekwater, krijgt de inter-<br />

ne eutrofiëring door fosfaatmobilisatie relatief<br />

meer invloed. Verder zorgt de waterscheiding<br />

tussen het Leeksterhoofddiep en het Leekster-<br />

meer voor een verminderde invloed van het<br />

Leeksterhoofddiepwater dat een mindere kwa-<br />

liteit heeft. In zijn totaliteit wordt de situatie<br />

ten opzichte van de huidige situatie beter.<br />

4.2 Effecten natuur<br />

4.2.1 Algemeen<br />

Bij de inrichting volgens het plan ontstaat<br />

een groot areaal met Gote zeggenvegetaties<br />

23


Vernatting in stappen<br />

Huidige situatie<br />

Stap 1<br />

Stap 2<br />

en rietmoeras. Er is gekozen voor een staps-<br />

gewijze ontwikkeling. Hierin wordt de water-<br />

stand binnen de planperiode geleidelijk ver-<br />

hoogd voor een optimale ontwikkeling van<br />

de vegetaties. Hierdoor kan de bestaande<br />

vegetatie wennen aan de nattere omstandig-<br />

heden en kunnen de natte soorten zich vanuit<br />

de slootkanten verspreiden over het gebied.<br />

Door het afvlakken van de oevers van het<br />

Leekstermeer kan zich over een brede zone<br />

een oevervegetatie ontwikkelen.<br />

De effecten voor de natuur zijn ontleend<br />

aan het MER. De beslisregels, waarmee de<br />

natuureffecten zijn bepaald, houden rekening<br />

met de bodemgesteldheid en het grond- en<br />

oppervlaktewaterstandverloop.<br />

Met de fosfaatmobilisatie en de maatrege-<br />

len om die te voorkomen is in het MER geen<br />

rekening gehouden.<br />

Het blijkt dat de stroomsnelheid zowel nu als<br />

in de plansituatie vrij laag is. De norm voor<br />

traag stromende benedenlopen (10-50 cm/s)<br />

wordt niet gehaald.<br />

In de watergangen komen enkele kunstwer-<br />

ken (stuwen, drempels) voor. Deze worden zo<br />

uitgevoerd dat ze passeerbaar zijn voor vis-<br />

sen.<br />

4.2.2 Robuuste verbinding<br />

In het MER is nagegaan in welke mate wordt<br />

voldaan aan de eisen van de ecoprofielen van<br />

de specifieke soorten die horen bij deze ver-<br />

bindingszone. Voor de ecoprofielen bever en<br />

otter is een corridor vereist, die bestaat uit<br />

een (brede) waterloop met een brede moe-<br />

raszone. Afhankelijk van de minimale water-<br />

diepte kan hier aan worden voldaan. Voor<br />

de ecoprofielen grote karekiet, roerdomp,<br />

noordse woelmuis, blauwborst, rietzanger en<br />

grote vuurvlinder pakt de voorgestane ont-<br />

wikkeling goed uit, omdat er veel nat rietland<br />

en moeras ontstaat.<br />

De voorgestelde inrichting van de slenk en<br />

omgeving wordt getoetst aan de voorwaar-<br />

den van de ecoprofielen voor bever en otter.<br />

4.2.3 Natura 2000- gebied<br />

De uitvoering van het plan heeft tot gevolg<br />

dat de vegetatiesamenstelling en –structuur<br />

verandert. Door moerasvorming en verschra-<br />

lingbeheer is er een afname van het areaal<br />

voedselrijk grasland. Hierdoor verandert de<br />

geschiktheid van het gebied voor de Vogel-<br />

richtlijnsoorten. Er is sprake van een struc-<br />

turele vermindering van het areaal geschikt<br />

foerageergebied voor ganzen en andere win-<br />

tergasten. Dit komt door het verlies van de<br />

gebieden de Jarrens en de Middelvennen als<br />

foerageergebied. Een deel van het Vogelricht-<br />

lijngebied blijft landbouwgrond en blijft in<br />

beginsel geschikt voor de wintergasten. Het<br />

areaal met geschikt biotoop voor het Por-<br />

seleinhoen stijgt sterk. Doordat het gebied<br />

gevarieerder wordt, komen er meer vogel-<br />

soorten en -aantallen, waardoor het gebied<br />

geschikter wordt als foerageergebied voor de<br />

slechtvalk.<br />

Ook in de autonome ontwikkeling neemt het<br />

aantal weidevogels af. Na de recente afname<br />

van het aantal ganzen zou hun aantal in de<br />

autonome ontwikkeling mogelijk gelijk blij-<br />

ven of nog verder teruglopen door het huidig<br />

uitgevoerde verschralingbeheer.<br />

Uit de bovenstaande beschrijving van de<br />

effecten voor de afzonderlijke vogelsoorten<br />

valt af te leiden dat het toetsingscriterium<br />

positief uitvalt voor de betreffende broedvo-<br />

gels, maar negatief voor ganzen en smien-<br />

24 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong><br />

ten.<br />

In opdracht van de Bestuurscommissie is een<br />

nader onderzoek uitgevoerd voor de pas-<br />

sende beoordeling (Altemburg & Wymenga,<br />

2007). Hieruit blijkt dat uitgaande van het<br />

bestaande beleid van de Vogelrichtlijn de<br />

waterberging de foeragemogelijkheden van


ganzen en smienten significant beïnvloedt.<br />

Uitgaande van het nieuwe beleid van Natura<br />

2000 is geen sprake van significante beïnvloe-<br />

ding. Binnen de waterberging liggen gebie-<br />

den die in het kader van provinciaal beleid<br />

zijn aangewezen als ganzenfoerageergebie-<br />

den. Een deel van de oppervlakte van die gan-<br />

zenfoerageergebieden valt vrij als de water-<br />

berging wordt ingericht. Aan een eventuele<br />

vergunning koppelt de provincie het verplaat-<br />

sen van de begrenzing van de ganzenfoera-<br />

geergebieden naar gebieden buiten, maar in<br />

de nabijheid van, de waterberging.<br />

De vegetatiesamenstelling en -structuur ver-<br />

andert en daarmee verandert ook de samen-<br />

stelling van de fauna. Op populatieniveau<br />

zal het één en ander verschuiven, wat ook<br />

gevolgen kan hebben voor de aanwezige<br />

beschermde soorten. De totale beoordeling<br />

van het deelaspect beschermde soorten is las-<br />

tig door een complex van zowel positieve als<br />

negatieve tendensen. Dit geldt ook voor amfi-<br />

bieën, mollusken, libellen, vissen en vogels<br />

in moeras, verlandingsvegetaties, ruigten en<br />

struweel. Het betekent een afname van wei-<br />

devogels en wintergasten. In zijn totaliteit<br />

wordt het licht positief beoordeeld.<br />

4.3 Effecten landschap en archeologie<br />

In het MER zijn de plannen onder het thema<br />

landschap beoordeeld op drie deelaspecten:<br />

1. Historisch cultuurlandschap: landschappelijke<br />

en cultuurhistorische samenhang,<br />

herkenbaarheid van kenmerkende patronen<br />

en elementen en openheid.<br />

2. Belevingswaarde: de beleving van het<br />

nieuw te ontwikkelen landschap.<br />

3. Archeologie: behoud of verandering van<br />

de in het gebied aanwezige archeologische<br />

waarden.<br />

Voor het eerste deelaspect is de aantasting<br />

van de samenhang en openheid door de aanleg<br />

van kades relevant. Voor de openheid in<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

relatie tot kades wordt een kadehoogte van<br />

1,50 meter als maat gehanteerd. De aan te<br />

leggen kades in het plangebied overschrijden<br />

deze maat niet. Daardoor wordt de openheid<br />

van het gebied niet wezenlijk aangetast. Echter<br />

de overhoogte van de kades bij aanleg (tot<br />

een factor 1,5) maakt dat direct na de aanleg<br />

van de kades de openheid van het gebied tijdelijk<br />

iets afneemt.<br />

Door de integrale vernatting zal het historische<br />

slotenpatroon vervagen, hoewel het nog<br />

lange tijd zichtbaar zal zijn in de vegetatie.<br />

De plankaart geeft de in het gebied aanwezige<br />

archeologische monumenten aan op<br />

basis van de Archeologische Monumentenkaart<br />

van de Rijksdienst voor Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek (Projectbureau, 2006). Deze<br />

monumenten hebben hoofdzakelijk te maken<br />

met het voorkomen van een reeks laatmiddeleeuwse<br />

terpen uit de periode van circa. 1000-<br />

1300 na Chr. Het gaat om monumenten van<br />

hoge en zeer hoge archeologische waarde.<br />

Westelijk van Het Waal gaat het om onverhoogde<br />

huisplaatsen uit dezelfde periode.<br />

De maatregelen in het plan zijn zodanig<br />

geprojecteerd dat de veenterpen zo min<br />

mogelijk worden geraakt door de uitvoering<br />

van werken.<br />

In het kader van de planvorming is een verdiepingsslag<br />

gemaakt van de Indicatieve<br />

Kaart Archeologische Waarden (IKAW) binnen<br />

de begrenzing van de waterberging. Dit<br />

is onder andere gedaan op basis van bestaande<br />

kennis en van een analyse van het Actueel<br />

Hoogtebestand Nederland met een protocol<br />

van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap<br />

en Monumenten. Deze nieuwe<br />

zogenaamde verwachtingskaart (Arcadis,<br />

2007) is de basis voor nader Inventariserend<br />

Veldonderzoek daar waar maatregelen archeologische<br />

verwachtingen raken en heeft op<br />

verschillende plaatsen geleid tot het verleggen<br />

van werken of het herbegrenzen van<br />

gebieden waar moet worden gegraven.<br />

25


5 KOSTENRAMING<br />

EN FINANCIERING<br />

5.1 Kosten<br />

De kosten en financiering, die in dit hoofd-<br />

stuk staan, worden later nader onderbouwd.<br />

Onderstaande tabel geeft een voorlopig over-<br />

zicht van de geraamde kosten. De genoemde<br />

bedragen zijn inclusief directiekosten en<br />

BTW.<br />

Omschrijving Kosten (miljoen euro)<br />

Bestaande kades ophogen 0,5<br />

Nieuwe kades maken 6,2<br />

Wegen ophogen 2,1<br />

Waterkwaliteitsscheiding Leekstermeer 0,1<br />

Gas bereikbaarheid 2,6<br />

Elektriciteit bereikbaarheid 3,0<br />

Maatregelen waterinlaten en kano-uitstapplaatsen 0,2<br />

Robuuste verbinding 1,0<br />

Stuwen passeerbaar maken, gemalen 0,2<br />

Mitigerende maatregelen 0,9<br />

Landbouwdrainage 0,5<br />

Totaal plan 1 ,3<br />

De kosten voor grondverwerving maken geen<br />

onderdeel uit van het plan: de gronden wor-<br />

den aangekocht met rijksgeld in het kader<br />

van verwerving van de EHS. Een deel van de<br />

aankopen is voorgefinancierd door het water-<br />

schap Noorderzijlvest.<br />

De begroting wordt gaandeweg de uitvoe-<br />

ringsfase aangescherpt door:<br />

• Het controleren en toevoegen van ontbrekende<br />

posten;<br />

• Het voor de belangrijkste posten nagaan<br />

of belangrijke besparingen mogelijk zijn<br />

(creatieve oplossingen) en<br />

• Het nader uitwerken en begroten van de<br />

maatregelen.<br />

5.2 Toelichting<br />

De begroting is op basis van eenheidsprijzen<br />

gemaakt. De totalen zijn berekend door<br />

26 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


eenheidsprijzen te vermenigvuldigen met de<br />

eenheid. De eenheden zijn bepaald op basis<br />

van een deskundigenoordeel of op basis van<br />

in het Geografisch Informatie Systeem (GIS)<br />

bepaalde hoeveelheden.<br />

Hieronder is kort aangegeven wat in de bes-<br />

teksfase nader wordt onderzocht om een<br />

meer gedetailleerde begroting te krijgen:<br />

• Herberekening voor de slenken. Uitkom-<br />

sten worden verwacht uit het 2D-onder-<br />

zoek<br />

• De kades langs de Rodervaart en het Leeks-<br />

termeer worden op een paar punten door-<br />

graven en niet verwijderd.<br />

• Voor wegen in het algemeen is een droog-<br />

legging van een meter aangehouden om<br />

teveel schade aan de weg te voorkomen.<br />

De exacte drooglegging en de constructie<br />

moeten nader worden onderzocht.<br />

• De aanleghoogte van de Roderwolderdijk,<br />

het fietspad Molensloot en de Hooiweg<br />

moeten worden bepaald.<br />

• De capaciteit van het gemaal Sandebuur<br />

in verband met de extra hectares van Wil-<br />

lems. Vooralsnog wordt uitgegaan van een<br />

extra gemaal.<br />

• Herberekening van de kades op basis van<br />

een meer gedetailleerde ligging.<br />

• Grondbalans: af te graven gronden en de<br />

grondbehoefte. De berekening voor de<br />

kades en de uitkomsten van de diepte van<br />

de slenken is grotendeels bepalend. Daar-<br />

naast worden het af te graven gebied en<br />

het af te plaggen gebied bepaald. Een<br />

tweede slag is de onderverdeling naar ver-<br />

schillende grondsoorten.<br />

• Kabels en leidingen: nader overleg met<br />

diverse instanties om te komen tot over-<br />

eenstemming over de werkelijk te nemen<br />

maatregelen<br />

5.3 Financiering<br />

De kosten worden in eerste instantie gedekt<br />

door waterschap Noorderzijlvest, provincie<br />

Drenthe, gemeente Noordenveld, Staatsbos-<br />

beheer en het Rijk. Het gaat hierbij ook voor<br />

een deel om gelden die vanuit bestaande<br />

regelingen beschikbaar worden gesteld, zoals<br />

bijvoorbeeld inrichtingskosten EHS uit het<br />

Investeringsbudget Landelijk Gebied. Moge-<br />

lijk komen ook bijdragen van derden beschik-<br />

baar.<br />

Verder is er een toezegging voor subsidie<br />

voortvloeiend uit het Nationaal Bestuursak-<br />

koord Water (NBW, Rijkswaterstaat). Er wordt<br />

naar aanvullende bijdragen vanuit diverse<br />

regelingen en subsidies gezocht.<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur 2


6 MONITORING<br />

EN VERVOLGTRAJECT<br />

6.1 Monitoring<br />

Om de effecten van het plan te kunnen zien<br />

en volgen is besloten een monitoringsmeet-<br />

net op te zetten. Het meetnet is ontworpen<br />

door het waterschap Noorderzijlvest en de<br />

Dienst Landelijk Gebied in samenwerking met<br />

de overige partijen. Hierover is een aparte<br />

notitie verschenen.<br />

In het plan wordt stilgestaan bij de verschil-<br />

lende onderdelen. Deze worden niet allemaal<br />

uitgewerkt in het plan. Een aantal onderde-<br />

len wordt door de afzonderlijke partners<br />

zelfstandig uitgewerkt. Dit is in het monito-<br />

ringsdocument vastgelegd. De verschillende<br />

onderdelen zijn:<br />

1. Grondwaterkwantiteit;<br />

2. Oppervlaktewaterkwantiteit en -kwaliteit;<br />

3. Bodemkwaliteit;<br />

4. zettingen van wegen, kades en leidingen;<br />

5. Vegetatie;<br />

6. Fauna;<br />

7. Archeologie;<br />

8. Muggen;<br />

9. Bouwkundige staat van woningen<br />

In maart 2007 is een grondwatermeetnet geïnstalleerd<br />

om de nulsituatie van het grondwater<br />

in verband met wateroverlast bij bebouwing<br />

en landbouwschade vast te leggen.<br />

Het meetnet vraagt investeringen maar vooral<br />

ook een beheersinspanning voor onderhoud<br />

van de peilbuizen, het opnemen en<br />

archiveren van de meetgegevens en voor het<br />

vastleggen van waterhuishoudkundige veranderingen<br />

in de waarnemingsperiode.<br />

Aanvullend op het monitoringdocument is<br />

een nulmeting van de muggen voorzien.<br />

Daarnaast wordt de bouwkundige staat van<br />

verschillende huizen in de nabijheid van de<br />

waterberging fotografisch vastgelegd.<br />

Ongeveer vijf jaar na het begin van de metingen<br />

wordt een (tussen)evaluatie gemaakt<br />

van de effecten van het plan. Mocht het plan<br />

onverhoopt toch schade veroorzaken voor de<br />

bebouwing of voor landbouwgronden, dan<br />

kunnen nog aanvullende maatregelen worden<br />

getroffen.<br />

6.2 Verdere procedure en planning<br />

voorbereidingsfase<br />

Het <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging en natuur<br />

<strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> doorloopt de volgende procedure:<br />

• Het besluit tot vaststelling wordt op grond<br />

van artikel 40 van het Reglement voor het<br />

waterschap Noorderzijlvest ter goedkeuring<br />

aan Gedeputeerde Staten van Drenthe<br />

gezonden.<br />

• Het waterschap maakt het besluit tot goedkeuring<br />

door het college van Gedeputeerde<br />

Staten bekend en legt dit samen met<br />

het goedgekeurde inrichtingsplan gedurende<br />

zes weken ter inzage.<br />

• Gedurende deze zes weken na bekendmaking<br />

kan tegen de goedkeuring door<br />

belanghebbenden beroep worden ingesteld<br />

bij de arrondissementsrechtbank<br />

Assen, sector bestuursrecht.<br />

• Tegen de uitspraak van de rechtbank staat<br />

voor belanghebbenden hoger beroep open<br />

bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de<br />

Raad van State.<br />

28 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


Tegelijkertijd met de goedkeuring van het plan<br />

in het kader van de Wet op de Waterhuishou-<br />

ding moet ook vergunning worden gevraagd<br />

voor de plannen, die in het Vogelrichtlijnge-<br />

bied (Natura 2000) worden uitgevoerd op<br />

basis van de Natuurbeschermingswet.<br />

Naast deze procedure loopt ook een bestem-<br />

mingsplanprocedure voor dit gebied. Hieraan<br />

is de MER gekoppeld, die als basis voor dit<br />

plan dient.<br />

Op basis van de waterstanden die in dit plan<br />

zijn genoemd wordt een peilbesluit opge-<br />

steld. Dit wordt door het waterschap in pro-<br />

cedure gebracht.<br />

Het Plan van Toedeling van de Herinrichting<br />

<strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> is in de afrondende fase. De<br />

mogelijkheid bestaat om daarop vooruit-<br />

lopend via het Plan van Tijdelijk Gebruik de<br />

waterberging vrij te maken voor de uitvoe-<br />

ring van werkzaamheden.<br />

6.3 Onderzoek en nader uit te werken<br />

Belangrijk onderdeel van het plan is het<br />

opwerpen van kades. Het ontgraven van spe-<br />

cie en het transport kunnen nog verder wor-<br />

den geoptimaliseerd wat betreft de kosten en<br />

de te bereiken effecten voor de natuur. Het<br />

verdient aanbeveling om daarvoor een inte-<br />

graal grondstromenplan te ontwikkelen, dat<br />

ook is afgestemd op de nieuwste hoogtege-<br />

gevens.<br />

In verband met de noodzakelijke overhoogte<br />

moet grondmechanisch onderzoek worden<br />

uitgevoerd naar de bodemopbouw op de<br />

plaats van de op te hogen of aan te leggen<br />

kades.<br />

6.4 Vergunningenprocedures<br />

Flora- en Faunawet<br />

In de passende beoordeling is ingegaan op<br />

de uitvoering van het plan. In de paragraaf<br />

mitigerende maatregelen is specifiek inge-<br />

gaan op de geschikte perioden voor uitvoe-<br />

ring. Voor het beschadigen of bedreigen van<br />

beschermde categorie twee of drie soorten<br />

moet een ontheffing op grond van de Flora-<br />

en Faunawet worden aangevraagd.<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

Ontgrondingenvergunning<br />

Inrichtingsmaatregelen binnen de door de<br />

Provincie begrensde natuurgebieden zijn vrij-<br />

gesteld van het aanvragen van een ontgron-<br />

dingenvergunning tot een diepte van vijftig<br />

centimeter.<br />

Bouwstoffenbesluit<br />

Het gebied van de Herinrichting <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong>,<br />

waaronder het plangebied, is in 2004 onder-<br />

zocht op verdachte situaties met betrekking<br />

tot de bodemkwaliteit: notitie Herinrichting<br />

<strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> – Uitvoeringsdocument grond-<br />

verzet, 26 januari 2005. Hierbij zijn enkele<br />

van bodemverontreiniging verdachte plekken<br />

gevonden, onder andere de vuilstort. Voor<br />

het overige valt het plangebied voor zover<br />

het werken in het kader van de Herinrichting<br />

<strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> betreft onder de afspraken in het<br />

Convenant Grondverzet Herinrichtingsplan<br />

<strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong>. Voor de werken in het kader van<br />

waterberging zal eenzelfde soort convenant<br />

worden afgesloten. Vrijkomende gronden tot<br />

één meter beneden maaiveld mogen zonder<br />

partijkeuring binnen het plangebied “als zij-<br />

nde schoon toepasbare grond” worden ver-<br />

werkt. Het convenant geldt niet voor water,<br />

grondwater, erven en gedempte sloten. Voor<br />

deze categorieën gelden de regels van het<br />

Bouwstoffenbesluit, het Besluit stortverbod<br />

buiten inrichtingen en de provinciale Milieu-<br />

verordening. Grondverzet dient minimaal<br />

vijf werkdagen van tevoren bij de gemeente<br />

Noordenveld te worden gemeld. Voor de ove-<br />

rige voorwaarden: zie het genoemde conve-<br />

nant.<br />

Op 1 januari 2007 is het Bodembesluit in wer-<br />

king getreden. Doel daarvan is het grondver-<br />

zet te vereenvoudigen.<br />

6.5 Uitvoeringsfase<br />

In de uitvoeringsfase worden de plannen<br />

nader uitgewerkt. Ook nog uit te voeren<br />

onderzoeken worden dan opgestart, vergun-<br />

ningen aangevraagd en bestekken opgesteld.<br />

Ten aanzien van de Flora- en Faunawet wordt<br />

een nadere uitwerking gemaakt van de in het<br />

MER beschreven afstemming op de seizoenen<br />

en het werken volgens gedragscodes.<br />

2


30<br />

6.6 Overgangsbeheer<br />

Staatsbosbeheer heeft om een gefaseerde<br />

vernatting gevraagd, zodat met een verschra-<br />

lingbeheer van maaien en afvoeren een zo<br />

goed mogelijke uitgangssituatie voor natuur-<br />

ontwikkeling kan worden gecreëerd. Een<br />

geleidelijke vernatting is ook wezenlijk voor<br />

de gewenste ontwikkeling van rietzones.<br />

Tenslotte wordt met de stapsgewijze vernat-<br />

ting al een deel van het gemobiliseerde fos-<br />

faat afgevoerd. In overleg met Waterschap<br />

en Staatsbosbeheer is een overgangsscenario<br />

uitgewerkt voor de uitvoeringsperiode van<br />

het project.<br />

Voor het gebied van de polder De Bolmert<br />

houdt dit in dat het zomerpeil voorlopig<br />

wordt gehandhaafd op NAP – 1,10 meter om<br />

een maaibeheer mogelijk te maken. Het win-<br />

terpeil gaat geleidelijk omhoog tot het eind<br />

van de uitvoeringsperiode. Dit betekent dat<br />

nog gedurende enkele zomers een maaibe-<br />

heer kan worden gevoerd.<br />

Om verhoging van het peil vanaf eind 2007<br />

mogelijk te maken, moet aan een aantal voor-<br />

waarden worden voldaan:<br />

• de gronden in het waterbergingsgebied<br />

moeten vrij zijn van agrarisch gebruik;<br />

• afgrenzing met de aangrenzende landbouwgronden<br />

in de vorm van kades of het<br />

afdammen van sloten;<br />

• aanleg van twee tijdelijke stuwen in de<br />

waterlopen naar het gemaal, waarmee<br />

de hogere waterstanden kunnen worden<br />

ingesteld, zodat de gebouwen en de grond<br />

van Cnossen op het huidige polderpeil blijven;<br />

De Meerweg heeft op het laagste punt een<br />

hoogteligging van NAP – 0,10 m zodat bij het<br />

maximale peil in de overgangsperiode van<br />

NAP – 0,93 meter de weg voldoende drooglegging<br />

houdt.<br />

Voor het gebied van de polder Matsloot wordt<br />

een vergelijkbaar traject gevolgd. Voordat de<br />

peilen kunnen worden verhoogd, moeten<br />

voorzieningen worden getroffen bij:<br />

• het aanbrengen van de gronddam voor het<br />

gemaal in de Matsloot met een tijdelijke<br />

beweegbare stuw;<br />

• een tijdelijke beweegbare stuw in de<br />

waterloop langs de Hooiweg nabij het<br />

gemaal;<br />

<strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


• bebouwingsenclave bij het gemaal aan de<br />

Hooiweg (duiker onder de weg tot onder<br />

de genoemde stuw);<br />

• beide woningen aan de Roderwolderdijk<br />

(eventueel bermsloten tijdelijk koppelen<br />

aan de polder boven Matsloot);<br />

• het landbouwgebied aan de oostkant van<br />

de Hooiweg bij Roderwolde: afwatering,<br />

afdammen sloten en<br />

• de woning en aangrenzende percelen aan<br />

de Sandebuursedijk.<br />

6. Eigendom, beheer en onderhoud<br />

De kades komen in eigendom, beheer en<br />

onderhoud bij het Waterschap.<br />

De wegen en fietspaden met bijbehorende<br />

bermsloten zijn of komen in eigendom van de<br />

gemeente Noordenveld, behalve de Onland-<br />

sche Dijk. Vanaf de grens van het plangebied<br />

wordt deze aan de openbaarheid onttrokken<br />

en gaat in eigendom, beheer en onderhoud<br />

naar Staatsbosbeheer.<br />

De hoofdwatergangen binnen het plangebied<br />

komen in het kader van het Plan van Toede-<br />

ling in eigendom, beheer en onderhoud bij<br />

het Waterschap, inclusief de slenken. Na<br />

afronding van het Plan van Toedeling wordt<br />

het eigendom, beheer en onderhoud van<br />

de hoofdwatergangen aan Staatsbosbeheer<br />

overgedragen.<br />

Het overige gebied is of komt bij het Plan van<br />

Toedeling <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong> in eigendom bij Staats-<br />

bosbeheer. Staatsbosbeheer zorgt hier ook<br />

voor het beheer en onderhoud. In de over-<br />

gangsperiode gaat Staatsbosbeheer uit van<br />

een intensief beheer van maaien en afvoeren.<br />

Het beheer daarna wordt extensief, maar in<br />

hoeverre een begrazingsbeheer mogelijk is,<br />

hangt af van de ontwikkeling van de grond-<br />

waterstanden en de vegetatie (dit is onder<br />

meer afhankelijk van de mate waarin uitein-<br />

delijk kwel voorkomt in het gebied).<br />

Vanwege de doorvoerfunctie komen het<br />

beheer en onderhoud van het centrale deel<br />

van de slenken bij het waterschap Noorder-<br />

zijlvest. De slenken zijn ondiep en breed. Of<br />

dit profiel op termijn voldoende is wordt via<br />

monitoring gevolgd. Er worden apart afspra-<br />

ken gemaakt om noodzakelijk onderhoud op<br />

termijn te regelen.<br />

<strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong> <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur<br />

Bemalingen, peilregulerende kunstwerken<br />

en de doorvaarbare waterscheiding komen<br />

in eigendom, beheer en onderhoud bij het<br />

Waterschap.<br />

Het Leekstermeer is eigendom van de<br />

gemeente Noordenveld. Voorgesteld wordt<br />

dat Staatsbosbeheer de te realiseren rietzone<br />

gaat beheren.<br />

31


L<br />

LITERATUURLIJST<br />

1. Arcadis, 2005. Waterberging Leekstermeer<br />

– Uitwerking Jarrens en Middelvennen<br />

– Kostenramingen. Arcadis in opdracht<br />

van Waterschap Noorderzijlvest.<br />

2. DLG, 1997. Herinrichting <strong>Roden</strong>-<strong>Norg</strong><br />

– Plan. Dienst Landelijk Gebied Regio<br />

Noord, Groningen.<br />

3. DLG, 1998. Onderzoek<br />

Leekstermeergebied – Inrichting en<br />

beheer. Dienst Landelijk Gebied Regio<br />

Noord, Groningen.<br />

4. Haveman, T., 2005. Waterbergingsgebied<br />

Matsloot-Roderwolde – Maatregelen<br />

rondom huiskavels Wobbes/ v.d. Veen.<br />

Grontmij in opdracht van Waterschap<br />

Noorderzijlvest.<br />

5. Niemeijer, A. e.a., 2006. MER<br />

Waterberging Herinrichting <strong>Peize</strong>,<br />

Royal Haskoning in opdracht van Dienst<br />

Landelijk Gebied Regio Noord, Groningen.<br />

6. Projectbureau Herinrichting <strong>Peize</strong>, 2006.<br />

Cultuurhistorische inventarisatie ten<br />

behoeve van de Herinrichting <strong>Peize</strong>.<br />

Dienst Landelijk Gebied Regio Noord,<br />

Groningen.<br />

7. Siebinga, R. e.a., 2001. Grondstromen<br />

Gestroomlijnd – Een integrale aanpak van<br />

grondverzet in de Herinrichting <strong>Roden</strong>-<br />

<strong>Norg</strong>. TAUW in opdracht van Dienst<br />

Landelijk Gebied Regio Noord, Groningen.<br />

8. Vos, S.F. en S.A. Kroes, 2005. Noordenveld<br />

leeft met water – Projectenplan<br />

Waterplan Noordenveld. Oranjewoud in<br />

opdracht van Gemeente Noordenveld,<br />

<strong>Roden</strong>.<br />

9. Waterschap Noorderzijlvest, 2006.<br />

Beleidsplan reconstructie kaden<br />

Waterschap Noorderzijlvest. Afdeling<br />

Onderzoek en Planvorming WS<br />

Noorderzijlvest, Groningen.<br />

10. Werkgroep Recreatie, december 2005.<br />

Notitie recreatie. Projectbureau <strong>Peize</strong>,<br />

Dienst Landelijk Gebied Regio Noord,<br />

Groningen.<br />

32 <strong>Inrichtingsplan</strong> waterberging – natuur <strong>Roden</strong> – <strong>Norg</strong>


Colofon<br />

Samenstelling landinrichtingscommissie<br />

Adviseurs landinrichtingscommissie<br />

Dit is een uitgave van de Landinrichtingscommissie <strong>Peize</strong><br />

Correspondentieadres:<br />

Dienst Landelijk Gebied<br />

Postbus 30027<br />

9700 RM Groningen<br />

Telefoon: (050) 3178500<br />

Fax: (050) 3178585<br />

Productie:<br />

Samenstelling: Dienst Landelijk Gebied Regio Noord en Projectbureau Herinrichting <strong>Peize</strong><br />

Fotografie: GIS afdeling DLG Regio Noord<br />

Cartografie: GIS afdeling DLG Regio Noord<br />

Illustraties: Dienst Landelijk Gebied Regio Noord<br />

Opmaak: GIS afdeling DLG Regio Noord<br />

Druk: Koninklijke Van Gorcum B.V. Assen<br />

Lid:<br />

Jaap van Dijk<br />

Jan Kemkers<br />

Harm Assies<br />

Herman Sips<br />

Alewijn Brouwer<br />

Nico Altena<br />

Hendrik Smeenge<br />

Jan Luuk Stel<br />

Sjoerd Weijs<br />

Bert van Guldener<br />

Willem Boers<br />

Barend Buijs<br />

Namens:<br />

Onafhankelijk voorzitter<br />

Gemeente Noordenveld<br />

Gemeente Tynaarlo<br />

Waterschap Noorderzijlvest<br />

Staatsbosbeheer<br />

Natuurmonumenten<br />

LTO-Noord<br />

LTO-Noord<br />

Bewoners<br />

Dienst Landelijk Gebied, secretaris<br />

Kadaster<br />

Provincie Drenthe

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!