Voorschriften behorende bij het besluit d.d. 25 maart ... - Thermiek '58
Voorschriften behorende bij het besluit d.d. 25 maart ... - Thermiek '58
Voorschriften behorende bij het besluit d.d. 25 maart ... - Thermiek '58
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.3.3 Na de sanering wordt er een bodemonderzoek uitgevoerd waaruit blijkt, dat de verontreiniging<br />
op milieuhygiënische wijze ongedaan is gemaakt. Dit onderzoek wordt uitgevoerd conform NEN<br />
5740. Een rapportage van dit bodemonderzoek wordt, binnen 2 maanden na beëindiging van<br />
saneringswerkzaamheden, aan <strong>het</strong> bevoegd gezag overgelegd.<br />
5 STOOK- EN VERWARMINGSINSTALLATIES / OPSLAG HBO<br />
5.1 Algemeen<br />
5.1.1 Verwarmings- en stookinstallaties zijn zo afgesteld dat een optimale verbranding plaatsvindt.<br />
Binnen een inrichting worden geen andere brandstoffen dan aardgas, propaangas, butaangas<br />
of gasolie bedrijfsmatig verstookt of verbrand.<br />
5.1.2 Afsluiters in vaste gasleidingen zijn goed bereikbaar en aangebracht:<br />
a. direct voor of na binnenkomst van de leiding in een gebouw,<br />
b. aan <strong>het</strong> einde van elke aftakking van een vaste leiding naar een gebruikstoestel, en<br />
c. in de leidingen op plaatsen waar de leiding geheel of gedeeltelijk kan worden gespoeld<br />
met een inert gas.<br />
5.1.3 Aan een verwarmings- of stooktoestel en een verbrandingsgasafvoersysteem wordt ten minste<br />
eenmaal per jaar onderhoud verricht.<br />
5.2 Aanvullende voorschriften voor oliegestookte installaties<br />
5.2.1 Een stooktoestel wordt zodanig ingericht en onderhouden, dat over <strong>het</strong> gehele regelbereik een<br />
nagenoeg rookloze verbranding wordt verkregen.<br />
5.2.2 Olieleidingen, met uitzondering van flexibele verbindingsstukken, zijn vervaardigd van metaal<br />
van een voldoende mechanische sterkte. De verbindingen zijn onder alle omstandigheden ten<br />
minste even sterk als de rest van de leiding. De leidingen en appendages zijn blijvend<br />
oliedicht.<br />
5.3 Inpandige opslag HBO<br />
5.3.1 Het inpandig opgestelde 300 liter voorraadvat HBO moet blijvend vloeistofdicht zijn en zijn<br />
geplaatst boven een oliebestendige opvangbak.<br />
5.3.2 De tank moet geplaatst zijn op een ondergrond die uit onbrandbaar materiaal bestaat.<br />
6 VEILIGHEID TAN AANZIEN VAN HET VLIEGEN<br />
6.1 In de inrichting is tijdens de openstelling ten minste één persoon aanwezig, die is geïnstrueerd<br />
over en verantwoordelijk is voor de naleving van de aan de inrichting opgelegde voorschriften.<br />
6.2 Op <strong>het</strong> vliegterrein is een veiligheidszone aangegeven met behulp van een duidelijke<br />
afscheiding.<br />
6.3 In de na<strong>bij</strong>heid van personen die niet <strong>bij</strong> <strong>het</strong> vliegen zijn betrokken wordt niet gevlogen. De<br />
vlieghoogte buiten <strong>het</strong> vliegterrein bedraagt steeds tenminste <strong>25</strong> meter, <strong>het</strong> opstijgen en<br />
landen/noodlanden niet inbegrepen.<br />
6.4 De bestuurder van een modelvliegtuig mag dit slechts in <strong>het</strong> luchtruim gebruiken indien:<br />
- de constructie van <strong>het</strong> vliegtuig zodanig is dat de kans op een persoonlijk ongeval, als<br />
gevolg van defect of losraken van enig onderdeel, tijdens de vlucht verwaarloosbaar<br />
klein kan worden geacht;<br />
- <strong>het</strong> vliegtuig is voorzien van naam, adres, postcode en woonplaats van de eigenaar;<br />
- 6-