'Toezicht en effectmeting. Het kán!' - Pro Facto
'Toezicht en effectmeting. Het kán!' - Pro Facto
'Toezicht en effectmeting. Het kán!' - Pro Facto
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
‘Toezicht <strong>en</strong> <strong>effectmeting</strong>. <strong>Het</strong> <strong>kán</strong>!’<br />
Researchsynthese van onderzoek naar<br />
de effectiviteit van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties<br />
Januari 2010<br />
Faculteit Rechtsgeleerdheid<br />
Vakgroep Bestuursrecht <strong>en</strong> Bestuurskunde<br />
Oude Kijk in ’t Jatstraat 26<br />
9712 EK Groning<strong>en</strong><br />
http://www.rug.nl/recht<strong>en</strong>/faculteit/vakgroep<strong>en</strong>/bes<br />
<strong>Pro</strong> <strong>Facto</strong> BV<br />
Oude Boteringestraat 17a<br />
9712 GC Groning<strong>en</strong><br />
www.pro-facto.nl
© 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrecht<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>.<br />
Dit rapport is uitgebracht in opdracht van het Wet<strong>en</strong>schappelijk Onderzoek- <strong>en</strong><br />
Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum (WODC) te D<strong>en</strong> Haag.
Voorwoord<br />
Inhoudsopgave<br />
Hoofdstuk 1 Inleiding 1<br />
1.1 Aanleiding <strong>en</strong> probleemstelling 1<br />
1.2 Aanpak 3<br />
1.3 Omschrijving toezicht 3<br />
1.4 Effectiviteit van toezicht 5<br />
1.5 Onderzoeksdesigns 7<br />
1.6 Scre<strong>en</strong>ing van de studies 9<br />
Hoofdstuk 2 Analyse 11<br />
2.1 Inleiding 11<br />
2.2 Nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke effect<strong>en</strong> 11<br />
2.3 Scherpte van doelstelling<strong>en</strong> 14<br />
2.4 Effect<strong>en</strong> van normstelling <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van toezicht 16<br />
2.5 Object<strong>en</strong> van toezicht 17<br />
2.6 Sam<strong>en</strong>stelling onderzoeksgroep <strong>en</strong> controlegroep 18<br />
2.7 Soort<strong>en</strong> toezichtsinterv<strong>en</strong>ties 20<br />
2.8 Verschill<strong>en</strong>de method<strong>en</strong> van dataverzameling 22<br />
Hoofdstuk 3 Handreiking<strong>en</strong> 25<br />
3.1 Inleiding 25<br />
3.2 Hou het e<strong>en</strong>voudig 25<br />
3.3 Formuleer verwachting<strong>en</strong> 27<br />
3.4 Inbedding in de toezichtsstrategie 28<br />
3.5 Doe ook kwalitatief onderzoek 29<br />
3.6 Tijdreeksmeting kan soms ook 30<br />
3.7 Controleer sam<strong>en</strong>stelling controlegroep 31<br />
3.8 Let op nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> 32<br />
Bijlage 1 Sam<strong>en</strong>stelling begeleidingscommissie 33<br />
Bijlage 2 Overzicht effectiviteitsstudies 35
Voorwoord<br />
De ambitie meer te wet<strong>en</strong> van de effectiviteit van toezicht <strong>en</strong> de maatschappelijke<br />
effect<strong>en</strong> daarvan is in 2008 door de Inspectieraad vertaald in e<strong>en</strong> meerjar<strong>en</strong>programma<br />
‘Evaluatie effect<strong>en</strong> van toezicht’. Doel van dat programma is de toezichtspraktijk te<br />
verbeter<strong>en</strong> door gebruik te mak<strong>en</strong> van de resultat<strong>en</strong> van onderzoek naar de effectiviteit<br />
van toezicht.<br />
<strong>Het</strong> Wet<strong>en</strong>schappelijk Onderzoeks- <strong>en</strong> Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum (WODC) van het ministerie<br />
van Justitie heeft in dat kader e<strong>en</strong> onderzoek uitbesteed dat als doel heeft het uitvoer<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong> literatuurstudie waarin de beschikbare (wet<strong>en</strong>schappelijke) k<strong>en</strong>nis in kaart wordt<br />
gebracht over de relatie tuss<strong>en</strong> handhaving <strong>en</strong> toezicht, gedrag <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong>. De<br />
literatuurstudie beoogt designs <strong>en</strong> best practices te verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong> te aggreger<strong>en</strong>.<br />
In e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werkingsverband tuss<strong>en</strong> de Vakgroep Bestuursrecht <strong>en</strong> Bestuurskunde van<br />
de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groning<strong>en</strong> <strong>en</strong> bestuurskundig <strong>en</strong><br />
juridisch onderzoeks- <strong>en</strong> adviesbureau <strong>Pro</strong> <strong>Facto</strong> is deze literatuurstudie uitgevoerd door<br />
Heinrich Winter <strong>en</strong> Ko de Ridder, met medewerking van Anneke de Jonge. <strong>Het</strong> onderzoek<br />
is begeleid door e<strong>en</strong> commissie, waarvan de sam<strong>en</strong>stelling in bijlage 1 is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Wij<br />
bedank<strong>en</strong> de begeleidingscommissie voor de interessante gedachtewisseling<strong>en</strong> <strong>en</strong> nuttige<br />
suggesties. E<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>resultaat van het onderzoek werd op 5 november 2009<br />
gepres<strong>en</strong>teerd tijd<strong>en</strong>s het symposium ‘Handhaving <strong>en</strong> gedrag’ te Utrecht.<br />
Groning<strong>en</strong>, januari 2010<br />
Dr. H.B. Winter<br />
<strong>Pro</strong>f. dr. J. de Ridder
Hoofdstuk 1<br />
Inleiding<br />
1.1 Aanleiding <strong>en</strong> probleemstelling<br />
Om zich te kunn<strong>en</strong> verantwoord<strong>en</strong> naar het parlem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het bredere publiek moet<strong>en</strong><br />
toezichthouders hun prestaties inzichtelijk mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> duidelijk mak<strong>en</strong> wat de meerwaarde<br />
is van hun werk. Bij effectiviteit van toezicht gaat het niet alle<strong>en</strong> om het aflegg<strong>en</strong> van<br />
verantwoording. In de eerste plaats di<strong>en</strong>t informatie over effectiviteit van toezicht er toe<br />
dat inspecties van hun toezichthoud<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>. De Nederlandse<br />
inspecties zijn steeds meer bezig met het vergrot<strong>en</strong> van het inzicht in de effect<strong>en</strong> van de<br />
eig<strong>en</strong> inspanning<strong>en</strong>. Toch is nog slechts sprake van eerste stapp<strong>en</strong>. Voor zover de<br />
inspecties zelf onderzoek do<strong>en</strong>, gaat dat onderzoek vooral over de eig<strong>en</strong> prestaties <strong>en</strong><br />
veel minder vaak over de gevolg<strong>en</strong> van de interv<strong>en</strong>ties van toezichthouders. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
zijn de bevinding<strong>en</strong> uit dergelijk onderzoek niet op geaggregeerd niveau beschikbaar. Er<br />
zijn meerdere soort<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>. In de eerste plaats nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
maatschappelijke effect<strong>en</strong>. In de tweede plaats nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong>. De interv<strong>en</strong>ties van<br />
toezichthouders die tot die effect<strong>en</strong> (moet<strong>en</strong>) leid<strong>en</strong> zijn ook in verschill<strong>en</strong>de categorieën<br />
te onderscheid<strong>en</strong> van communicatie <strong>en</strong> voorlichting <strong>en</strong> het verstrekk<strong>en</strong> van informatie tot<br />
<strong>en</strong> met sanctionering.<br />
De Algem<strong>en</strong>e Rek<strong>en</strong>kamer deed in 2005 onderzoek naar de ‘state of the art‘ in de wereld<br />
van het toezicht. De vraag daarbij was hoe de inspecties functioner<strong>en</strong>, hoe doelgericht de<br />
handhavingsactiviteit<strong>en</strong> zijn, én welke resultat<strong>en</strong> die inspanning<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> (Algem<strong>en</strong>e<br />
Rek<strong>en</strong>kamer, Handhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedog<strong>en</strong>, Tweede Kamer 2004-2005, 30 050 nr 2, D<strong>en</strong> Haag<br />
2005). Volg<strong>en</strong>s de Algem<strong>en</strong>e Rek<strong>en</strong>kamer gaan de instanties teg<strong>en</strong>woordig over het<br />
algeme<strong>en</strong> redelijk professioneel te werk. Doorgaans hebb<strong>en</strong> ze wel <strong>en</strong>ig inzicht in de mate<br />
van naleving op het betreff<strong>en</strong>de beleidsterrein. De meeste handhavers do<strong>en</strong> aan<br />
risicoanalyse. Ze hebb<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> inzicht in de relatie tuss<strong>en</strong> handhaving, naleving <strong>en</strong><br />
risicoreductie, <strong>en</strong> daardoor is de fundering van hun handhavingsplann<strong>en</strong> vaak gebrekkig.<br />
De inspecties mak<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> bewust keuz<strong>en</strong> bij zowel handhav<strong>en</strong> als gedog<strong>en</strong>:<br />
m<strong>en</strong> spitst de activiteit<strong>en</strong> steeds vaker toe op kernbepaling<strong>en</strong> uit de regelgeving <strong>en</strong> m<strong>en</strong><br />
oriënteert zich meer <strong>en</strong> meer op de doeleind<strong>en</strong> achter de te handhav<strong>en</strong> regelgeving.<br />
1
Maar de programmering van de handhaving blijft stek<strong>en</strong> als het gaat om de uitdrukkelijke<br />
vaststelling van het nalevingsniveau dat m<strong>en</strong> wil nastrev<strong>en</strong>. De hoofdconclusie van de ARK<br />
was dat er, ondanks de vele verbetering<strong>en</strong> in de praktijk van de handhaving, nog steeds<br />
<strong>en</strong>kele belangrijke gebrek<strong>en</strong> bestaan. Eén van die problem<strong>en</strong> was dat toezichthouders te<br />
weinig wet<strong>en</strong> van de effect<strong>en</strong> van hun inspanning<strong>en</strong> op de naleving <strong>en</strong> op de<br />
achterligg<strong>en</strong>de maatschappelijke problem<strong>en</strong>. In de evaluatie uit 2008 stelt de ARK dat nog<br />
niet bijster veel is veranderd (Algem<strong>en</strong>e Rek<strong>en</strong>kamer, Handhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedog<strong>en</strong>. Terugblik<br />
2008, Tweede Kamer 2007-2008, 30 050 nr 5, D<strong>en</strong> Haag 2008). Wel stelt de ARK vast dat<br />
de nalevingsmeting<strong>en</strong> in de periode 2005-2007 verfijnder zijn geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat er meer<br />
met de resultat<strong>en</strong> wordt gedaan.<br />
“Maar voor e<strong>en</strong> goed inzicht in alle sector<strong>en</strong> <strong>en</strong> doelgroep<strong>en</strong> – vooral waar het hele<br />
controledomein niet jaarlijks gecontroleerd kan word<strong>en</strong> – zijn de gegev<strong>en</strong>s nog niet<br />
altijd voldo<strong>en</strong>de betrouwbaar.”<br />
Over effectiviteitsonderzoek stelt de ARK dat de inspecties het met<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> van<br />
nalevingsniveaus nog vaak t<strong>en</strong> onrechte zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> vorm van <strong>effectmeting</strong>. T<strong>en</strong><br />
onrechte, want wil m<strong>en</strong> daadwerkelijk effect<strong>en</strong> van toezicht vaststell<strong>en</strong> dan di<strong>en</strong>t ook het<br />
verband tuss<strong>en</strong> (verandering<strong>en</strong> in) nalevingsniveaus <strong>en</strong> het optred<strong>en</strong> van de<br />
toezichthouder aangetoond te word<strong>en</strong>. Effectiviteitsonderzoek is van e<strong>en</strong> nóg hoger<br />
niveau als kan word<strong>en</strong> bepaald in welke mate handhaving bijdraagt aan de oplossing van<br />
achterligg<strong>en</strong>de maatschappelijke problem<strong>en</strong>, of het voorkóm<strong>en</strong> van maatschappelijke<br />
risico’s.<br />
De Inspectieraad vertaalde de ambitie om meer te wet<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> over de effectiviteit<br />
van toezicht in 2008 in e<strong>en</strong> meerjar<strong>en</strong>programma ‘Evaluatie effect<strong>en</strong> van toezicht’. Doel<br />
van dat programma is de toezichtspraktijk te verbeter<strong>en</strong> door gebruik te mak<strong>en</strong> van de<br />
resultat<strong>en</strong> van onderzoek naar de toezichtspraktijk. In dat kader is deze literatuurstudie<br />
uitgevoerd waarin binn<strong>en</strong>lands <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>lands effectiviteitsonderzoek is verzameld, op<br />
basis waarvan de beschikbare (wet<strong>en</strong>schappelijke) k<strong>en</strong>nis over de relatie tuss<strong>en</strong> toezicht<br />
<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> in kaart is gebracht.<br />
<strong>Pro</strong>bleemstelling<br />
<strong>Het</strong> bov<strong>en</strong>staande leidt tot de volg<strong>en</strong>de probleemstelling:<br />
Welke relevante effectonderzoek<strong>en</strong> zijn uitgevoerd over toezicht <strong>en</strong> handhaving,<br />
hoe zijn die onderzoek<strong>en</strong> uitgevoerd, welke designs zijn gebruikt, wat zijn de<br />
uitkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe zoud<strong>en</strong> toezichthouders deze onderzoek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>?<br />
<strong>Het</strong> onderzoek leidt tot e<strong>en</strong> overzicht van studies naar effectiviteit van toezicht <strong>en</strong><br />
handhaving. Dat overzicht di<strong>en</strong>t er vooral toe less<strong>en</strong> te trekk<strong>en</strong> die door Nederlandse<br />
toezichthouders kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ut voor het do<strong>en</strong> van onderzoek naar de effectiviteit<br />
van hun toezichtsuitoef<strong>en</strong>ing. Daarover wordt in dit verslag gerapporteerd. Behalve dat<br />
komt het overzicht ook t<strong>en</strong> goede aan de ‘bibliotheek’ van ‘toezicht <strong>en</strong> effect’:<br />
http://www.inspectieloket.nl/vernieuwing_toezicht/toezichtmeteffect/bibliotheek.<br />
2
1.2 Aanpak<br />
De kern van de literatuurstudie bestond uit het raadpleg<strong>en</strong> van tal van bronn<strong>en</strong> in het<br />
Nederlandse <strong>en</strong> het Engelse taalgebied; zowel witte als grijze literatuur. Daarbij is gebruik<br />
gemaakt van verschill<strong>en</strong>de verzamelwebsites – onder andere die van de Campbell<br />
Collaboration 1 <strong>en</strong> van PubMed 2 . Vervolg<strong>en</strong>s is op basis van de aldus gevond<strong>en</strong> bronn<strong>en</strong><br />
verder gezocht met behulp van de sneeuwbalmethode. De database met elektronische<br />
tijdschrift<strong>en</strong> van de Rijksuniversiteit Groning<strong>en</strong> bleek daarbij e<strong>en</strong> onmisbaar<br />
ontsluitingsmiddel. Voorts zijn <strong>en</strong>kele sleutelfigur<strong>en</strong> uit de wereld van het toezicht<br />
b<strong>en</strong>aderd <strong>en</strong> is h<strong>en</strong> gevraagd naar suggesties. Via de LinkedIn-groep<strong>en</strong> ‘toezicht met<br />
effect’ <strong>en</strong> ‘toezicht <strong>en</strong> handhaving’ (1.000+) is deelnemers verzocht suggesties van<br />
uitgevoerd onderzoek aan te lever<strong>en</strong>.<br />
1.3 Omschrijving toezicht<br />
Toezicht omvat e<strong>en</strong> brede verzameling van bestuurlijke arrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die<br />
geme<strong>en</strong>schappelijk hebb<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> actor, de toezichthouder, de mogelijkheid (doorgaans<br />
de bevoegdheid) heeft om zo nodig in te grijp<strong>en</strong> in de besluit<strong>en</strong> of handeling<strong>en</strong> van<br />
andere actor<strong>en</strong>, de onder toezicht gesteld<strong>en</strong>, zonder dat sprake is van e<strong>en</strong> hiërarchische<br />
verhouding. Deze twee elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (de bevoegdheid tot ingrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afwezigheid van<br />
hiërarchie) zijn bepal<strong>en</strong>d voor de aard van de relatie tuss<strong>en</strong> toezichthouder <strong>en</strong> onder<br />
toezicht gestelde. ‘Ge<strong>en</strong> hiërarchie’ betek<strong>en</strong>t dat het gaat om relaties waarin de onder<br />
toezicht gestelde zelf (primair) verantwoordelijk is <strong>en</strong> blijft voor de keuz<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong><br />
die onder toezicht staan. Instructie vooraf bij voorbeeld maakt ge<strong>en</strong> onderdeel uit van<br />
e<strong>en</strong> toezichtsrelatie. Wel kan de toezichthouder (<strong>en</strong> dat is het eerste elem<strong>en</strong>t) de keuz<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong> van onder toezicht gesteld<strong>en</strong> zo nodig beïnvloed<strong>en</strong>. Dat kan op specifieke<br />
wijze, door middel van sancties, maar ook op g<strong>en</strong>erieke wijze, onder meer door middel<br />
van communicatie <strong>en</strong> voorlichting. Soms kiest de toezichthouder daarbij nadrukkelijk de<br />
rol van adviseur.<br />
In politiek <strong>en</strong> ambtelijk spraakgebruik wordt vaak de volg<strong>en</strong>de begripsomschrijving<br />
gebruikt.<br />
Toezicht is het verzamel<strong>en</strong> van de informatie over de vraag of e<strong>en</strong> handeling of zaak<br />
voldoet aan de daaraan gestelde eis<strong>en</strong>, het zich daarna vorm<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> oordeel<br />
daarover <strong>en</strong> het ev<strong>en</strong>tueel naar aanleiding daarvan interv<strong>en</strong>iër<strong>en</strong>.<br />
Met deze omschrijving word<strong>en</strong> de modules of deelprocess<strong>en</strong> aangeduid waaruit e<strong>en</strong><br />
toezichtsarrangem<strong>en</strong>t of e<strong>en</strong> toezichtsproces is opgebouwd. Om daadwerkelijk te kunn<strong>en</strong><br />
ingrijp<strong>en</strong> in de keuz<strong>en</strong> of handeling<strong>en</strong> van onder toezicht gesteld<strong>en</strong> heeft de<br />
toezichthouder informatie nodig over die keuz<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong>. De vraag is hoe deze<br />
1 www.campbellcollaboration.org.<br />
2 http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed.<br />
3
informatie wordt verworv<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> inval door de Nma bij deelnemers aan e<strong>en</strong> kartel is van<br />
heel andere orde dan de vaststelling van e<strong>en</strong> snelheidsovertreding met behulp van e<strong>en</strong><br />
snelheidsradar of de jaarlijkse opgave van de ‘leggers’ aan de Nederlandse Bank, waartoe<br />
verzekeringsbedrijv<strong>en</strong> verplicht zijn – maar het is allemaal het verzamel<strong>en</strong> van informatie.<br />
Om zinvol te kunn<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>iër<strong>en</strong> zal de toezichthouder zich voorts e<strong>en</strong> oordeel moet<strong>en</strong><br />
vorm<strong>en</strong> over de keuz<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> waarover informatie is verzameld. Opnieuw is<br />
mete<strong>en</strong> de vraag hoe zo’n oordeel tot stand komt – op grond van welke maatstav<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
met behulp van welke techniek<strong>en</strong>. In het radarkanon zit de oordeelsvorming al<br />
ingebouwd, maar DNB moet ingewikkelde bewerking<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> om op grond van de<br />
leggers te kunn<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong> wat de solvabiliteit van de verzekeringsmaatschappij is.<br />
E<strong>en</strong> verwante definitorische kwestie betreft het onderscheid tuss<strong>en</strong> ‘toezicht’ <strong>en</strong><br />
‘handhaving’. In het spraakgebruik word<strong>en</strong> beide term<strong>en</strong> vaak door elkaar gebruikt, of<br />
m<strong>en</strong> hanteert vrij willekeurige onderscheiding<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> zinvol onderscheid vindt zijn<br />
aangrijpingspunt bij de wijze waarop het oordeel tot stand komt. De term ‘handhaving’<br />
impliceert dat er iets is om te handhav<strong>en</strong>, i.c. regels. De ess<strong>en</strong>tie van handhaving is dan,<br />
dat e<strong>en</strong> actor het vermog<strong>en</strong> (de bevoegdheid) heeft andere actor<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> gedefinieerde<br />
verzameling (de normadressat<strong>en</strong>) ertoe te beweg<strong>en</strong> zich overe<strong>en</strong>komstig bepaalde regels<br />
te gedrag<strong>en</strong>. Bij dat vermog<strong>en</strong> (de bevoegdheid) hoort de toepassing van sancties die<br />
deze gedragsverandering beog<strong>en</strong> af te dwing<strong>en</strong>. Sancties kunn<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de<br />
categorieën word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>: er zijn bestuursrechtelijke, strafrechtelijke <strong>en</strong><br />
civielrechtelijke sancties. De straff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook divers zijn, variër<strong>en</strong>d van financiële<br />
sancties <strong>en</strong> vrijheidsstraff<strong>en</strong> tot de toepassing van e<strong>en</strong> herstelsanctie als bestuursdwang.<br />
Uit het voorgaande blijkt dat de in bestuurlijke stukk<strong>en</strong> gangbare aanduiding van toezicht<br />
ge<strong>en</strong> definitie is in de zin van het afbak<strong>en</strong><strong>en</strong> van ‘toezicht’ als bestuurlijk arrangem<strong>en</strong>t t<strong>en</strong><br />
opzichte van andere typ<strong>en</strong> bestuurlijke arrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Zo zou ook het optred<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
manager beschrev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met behulp van de drie categorieën ‘informatie’,<br />
‘oordeelsvorming’ <strong>en</strong> ‘interv<strong>en</strong>tie’. Niettemin is het zinvol om juist<br />
toezichtsarrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> toezichtsprocess<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong> met behulp van deze drie<br />
categorieën. Elk van de drie roept e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> set van vrag<strong>en</strong> op die beantwoord moet<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>: door de ontwerper van e<strong>en</strong> toezichtsarrangem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> door deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die leiding<br />
gev<strong>en</strong> aan het uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van toezicht, maar ook door onderzoekers die will<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong><br />
hoe toezicht in de praktijk functioneert.<br />
Juist ook voor onderzoek naar effect<strong>en</strong> van toezicht is de g<strong>en</strong>oemde driedeling van<br />
belang. <strong>Het</strong> strev<strong>en</strong> van dat onderzoek is immers, om (verandering<strong>en</strong> in) gedrag van<br />
onder toezicht gesteld<strong>en</strong> in verband te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met het optred<strong>en</strong> van de toezichthouder.<br />
<strong>Het</strong> ligt voor de hand om gevolg<strong>en</strong> te koppel<strong>en</strong> aan interv<strong>en</strong>ties van de toezichthouder:<br />
deze hebb<strong>en</strong> het doel gedragsverandering te bewerkstellig<strong>en</strong>. Echter, ook acties in<br />
verband met informatieverwerving <strong>en</strong> oordeelsvorming kunn<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> bij de onder<br />
toezicht gesteld<strong>en</strong> te weeg br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zou de mate van effectiviteit van<br />
interv<strong>en</strong>ties in verband gebracht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de kwaliteit van de informatie<br />
waarover de toezichthouder beschikt <strong>en</strong> met de oordel<strong>en</strong> die daaraan verbond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>.<br />
4
<strong>Het</strong> belang van e<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>te begripsvorming blijkt bijvoorbeeld uit de omschrijving<br />
van doeleind<strong>en</strong> van toezicht die te vind<strong>en</strong> is in de thans viger<strong>en</strong>de Kaderstell<strong>en</strong>de visie op<br />
toezicht:<br />
“<strong>Het</strong> is e<strong>en</strong> middel om te achterhal<strong>en</strong> of burgers, bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> zich<br />
houd<strong>en</strong> aan de gestelde regels, om misstand<strong>en</strong> te signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is e<strong>en</strong><br />
instrum<strong>en</strong>t om vertrouw<strong>en</strong> bij burgers, belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder toezicht<br />
staande organisaties te schepp<strong>en</strong>.”<br />
Toezichthouders zoud<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s deze aanduiding dus moet<strong>en</strong> volstaan met te registrer<strong>en</strong><br />
of de onder toezicht gesteld<strong>en</strong> zich aan de norm houd<strong>en</strong>. Daarmee zou de uitoef<strong>en</strong>ing van<br />
toezicht beperkt blijv<strong>en</strong> tot de eerste twee van de drie elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
toezichtsproces.<br />
1.4 Effectiviteit van toezicht<br />
In algem<strong>en</strong>e zin kan ‘effectiviteit van toezicht’ omschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als de mate waarin de<br />
uitoef<strong>en</strong>ing van toezicht leidt tot verwez<strong>en</strong>lijking van de doeleind<strong>en</strong> van dat toezicht. Dit<br />
roept natuurlijk de vraag op wat dan ‘doeleind<strong>en</strong> van toezicht’ zijn.<br />
In het voorgaande is de betek<strong>en</strong>is van ‘effectiviteit van toezicht’ impliciet al aangeduid als<br />
‘gedragsverandering bij onder toezicht gesteld<strong>en</strong> <strong>en</strong> normadressat<strong>en</strong>’. Daarbij di<strong>en</strong>t<br />
aangetek<strong>en</strong>d dat toezicht ook <strong>en</strong> vaak vooral de continuering van gedrag als doel heeft. Bij<br />
veel reguleringsregimes zijn de meeste normadressat<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eigd tot normnaleving. E<strong>en</strong><br />
geringe druk van de toezichthouder kan dan al volstaan om de normnaleving voort te<br />
zett<strong>en</strong>. Veel onderzoek beoogt de werking vast te stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaald<br />
toezichtsoptred<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaald mom<strong>en</strong>t in term<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde<br />
gedragsverandering. De effectiviteit van toezicht in term<strong>en</strong> van het onderhoud<strong>en</strong> van<br />
bepaalde gedragspatron<strong>en</strong> onder de normadressat<strong>en</strong> is minder vaak onderzocht.<br />
Longitudinaal onderzoek is daarvoor noodzakelijk, maar niet voldo<strong>en</strong>de. Ook bij meting<strong>en</strong><br />
in e<strong>en</strong> tijdreeks komt immers nog niet onbetwist vast te staan dat de gemet<strong>en</strong><br />
verandering aan het toezicht moet word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> tweede aantek<strong>en</strong>ing betreft de aard van de gedraging<strong>en</strong> die de toezichthouder<br />
beoogt te bevorder<strong>en</strong>. Zoals hiervoor al aangegev<strong>en</strong> is de aard van dat gedrag vaak<br />
vastgelegd in regels <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>. De toezichthouder heeft dan als doel om naleving van de<br />
regels <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> te bewerkstellig<strong>en</strong>. Er zijn ook situaties waarin e<strong>en</strong> toezichthouder ge<strong>en</strong><br />
regels of norm<strong>en</strong> tot zijn beschikking heeft. Hij zal dan de (on)aanvaardbaarheid van<br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong> of beslissing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> afleid<strong>en</strong> uit de verder weg geleg<strong>en</strong><br />
doeleind<strong>en</strong> van het toezicht: de maatschappelijke doeleind<strong>en</strong>. Daarnaast zijn er situaties<br />
waarin de toezichthouder weliswaar over regels beschikt, maar waarin naleving van die<br />
regels niet zijn eerste doel is. De toezichthouder oriënteert zich dan in de eerste plaats op<br />
het bereik<strong>en</strong> van de maatschappelijke doel<strong>en</strong>. Omgekeerd richt<strong>en</strong> andere<br />
toezichthouders zich in de eerste plaats op naleving van regels <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> is de (vaak<br />
plausibele) veronderstelling dat daarmee uiteindelijk ook de maatschappelijke<br />
doelstelling<strong>en</strong> gehaald word<strong>en</strong>. Als het gaat om effect<strong>en</strong> van het optred<strong>en</strong> van<br />
5
toezichthouders kan dus word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
maatschappelijke effect<strong>en</strong>. Toezichthouders kunn<strong>en</strong> zich richt<strong>en</strong> op het versterk<strong>en</strong> van<br />
naleving, maar ook op het behal<strong>en</strong> van maatschappelijke doel<strong>en</strong>.<br />
Onderzoek onder milieuhandhavers liet zi<strong>en</strong> dat zij er vooral op zijn gericht om het<br />
maatschappelijke probleem (milieuschade) te voorkom<strong>en</strong> of te verminder<strong>en</strong>.<br />
Daartoe sprek<strong>en</strong> zij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die milieuschade veroorzak<strong>en</strong> of zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
veroorzak<strong>en</strong> aan op hun gedrag. De wettelijke regels die door dat gedrag word<strong>en</strong><br />
geschond<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> zij daarbij dan als hulpmiddel. 3<br />
De relatie tuss<strong>en</strong> regelgeving <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> toezicht <strong>en</strong> handhaving anderzijds heeft nog<br />
e<strong>en</strong> andere problematische kant. Regels zijn soms <strong>en</strong> tot op zekere hoogte self-executing:<br />
het gedrag van de normadressat<strong>en</strong> wordt rechtstreeks beïnvloed door normering zelf. In<br />
hoeverre zulks het geval is, is e<strong>en</strong> onderwerp van onderzoek <strong>en</strong> debat in de<br />
rechtssociologie. Maar dat de effect<strong>en</strong> van toezicht vaak word<strong>en</strong> versluierd door effect<strong>en</strong><br />
van regelgeving lijkt ge<strong>en</strong> onjuiste veronderstelling. Methodisch gezi<strong>en</strong> is de werking van<br />
de regelgeving niet anders dan de werking van elke andere interv<strong>en</strong>iër<strong>en</strong>de variabele. <strong>Het</strong><br />
onderzoeksdesign zal er in moet<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> voor deze variabele te controler<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> derde kanttek<strong>en</strong>ing betreft de ‘maatschappelijke doel<strong>en</strong>’ van toezicht. Hiervoor werd<br />
al het onderscheid tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. We maakte e<strong>en</strong><br />
onderscheid tuss<strong>en</strong> nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> wez<strong>en</strong> ook op<br />
nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong>. Bij maatschappelijke effect<strong>en</strong> gaat het om de verwez<strong>en</strong>lijking van<br />
maatschappelijke doel<strong>en</strong> die het veronderstelde gevolg zijn van de naleving van gestelde<br />
regels. In de praktijk is er vaak e<strong>en</strong> veelheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelaagdheid van dat soort doeleind<strong>en</strong><br />
te bespeur<strong>en</strong>, zodanig dat het geheel van maatschappelijke doeleind<strong>en</strong> is af te beeld<strong>en</strong> in<br />
e<strong>en</strong> doelboom.<br />
Zo is het toezicht op overnamebieding<strong>en</strong> van de AFM <strong>en</strong> zijn Europese collega’s er<br />
op gericht dat bedrijv<strong>en</strong> bij overnames de in de Europese richtlijn inzake het<br />
op<strong>en</strong>baar bod vervatte regels nalev<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> einddoel van deze regulering is het in<br />
stand houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> goed functioner<strong>en</strong>de markt voor aandel<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong>doel<strong>en</strong><br />
zijn onder meer: het bewerkstelling<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ‘level playing field’ voor kopers <strong>en</strong><br />
verkopers <strong>en</strong> gelijke behandeling van alle aandeelhouders in verhandelde<br />
onderneming<strong>en</strong>. Om dat te bereik<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> onder meer pot<strong>en</strong>tiële kopers<br />
transparant te zijn in hun bieding<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet de relevante informatie voor alle<br />
belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tijdig <strong>en</strong> gelijktijdig aanwezig zijn. Vanuit het perspectief van de<br />
Europese Unie is er daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> verder geleg<strong>en</strong> doel, namelijk dat de<br />
regulering inclusief de handhaving, in de gehele Unie op dezelfde wijze gebeurt om<br />
te bewerkstelling<strong>en</strong> dat er één interne markt zonder hinderpal<strong>en</strong> tot stand komt of<br />
in stand blijft. 4<br />
3 J. de Ridder, N. Struiksma: De kern van de zaak. Groning<strong>en</strong> 2008.<br />
4 A. Haan-Kamminga, Supervision on takeover bids, a comparison of regulatory arrangem<strong>en</strong>ts.<br />
Dev<strong>en</strong>ter, Kluwer: 2006.<br />
6
E<strong>en</strong> laatste kanttek<strong>en</strong>ing betreft het verschil tuss<strong>en</strong> ‘effect<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘effectiviteit’ <strong>en</strong> daarbij<br />
kom<strong>en</strong> de eerder g<strong>en</strong>oemde nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> aan de orde. <strong>Het</strong> optred<strong>en</strong> van de<br />
toezichthouder kan allerlei gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, die daarom als effect<strong>en</strong> zijn aan te merk<strong>en</strong>.<br />
Omdat het begrip ‘effectiviteit’ e<strong>en</strong> koppeling legt met de doelstelling<strong>en</strong> van het<br />
optred<strong>en</strong>, verwijst dat begrip <strong>en</strong>kel naar die effect<strong>en</strong> die beoogd zijn. Niet-beoogde<br />
effect<strong>en</strong>, nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> zowel negatief als positief zijn <strong>en</strong> zelfs de effectiviteit van<br />
het toezicht ondermijn<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voor toezicht typer<strong>en</strong>d negatief nev<strong>en</strong>effect is ‘moral<br />
hazard’: indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele negatieve consequ<strong>en</strong>ties van eig<strong>en</strong> gedrag kan afw<strong>en</strong>tel<strong>en</strong><br />
op ander<strong>en</strong> (bij voorbeeld e<strong>en</strong> verzekeringsmaatschappij) of de sam<strong>en</strong>leving als geheel,<br />
zal m<strong>en</strong> grotere risico’s nem<strong>en</strong> dan indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele schade zelf moet drag<strong>en</strong>. Op<br />
gelijksoortige wijze kan de perceptie, dat de toezichthouder waakt ertoe leid<strong>en</strong> dat de<br />
sam<strong>en</strong>leving, althans belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, zelf minder goed risico’s afweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor<br />
minder verantwoorde keuz<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Als gevolg van het optred<strong>en</strong> van de toezichthouder,<br />
(of rechtstreeks als gevolg van de normering in de wetgeving), nem<strong>en</strong> onder toezicht<br />
gesteld<strong>en</strong> de beoogde maatregel<strong>en</strong>, maar tegelijkertijd verander<strong>en</strong> ze hun gedrag<br />
waardoor het effect van die maatregel<strong>en</strong> wordt ondermijnd. Dat verschijnsel kom<strong>en</strong> we<br />
bijvoorbeeld teg<strong>en</strong> in veel onderzoek naar maatregel<strong>en</strong> die beog<strong>en</strong> de verkeersveiligheid<br />
te bevorder<strong>en</strong>. Sommige verkeersdeelnemers gaan veiligheidsgordels drag<strong>en</strong>, maar<br />
verton<strong>en</strong> tegelijkertijd roekelozer rijgedrag.<br />
Met deze kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is de reikwijdte van wat onder ‘effect<strong>en</strong> van toezicht’ verstaan<br />
kan word<strong>en</strong> wel aangegev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vraag voor de analyse is welke keuz<strong>en</strong> di<strong>en</strong>aangaande in<br />
de te bestuder<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> zijn gemaakt.<br />
1.5 Onderzoeksdesigns<br />
De vaststelling van effect<strong>en</strong> van toezicht, hoe ook verder gespecificeerd, vraagt zoals<br />
gezegd in elk geval om het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong> van onder<br />
toezicht gesteld<strong>en</strong> <strong>en</strong> het optred<strong>en</strong> van de toezichthouder. Wanneer e<strong>en</strong> causale relatie<br />
kan word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de handeling<strong>en</strong> van de toezichthouder <strong>en</strong> het gedrag of de<br />
gedragsverandering<strong>en</strong> van de onder toezicht gesteld<strong>en</strong>, sprek<strong>en</strong> we van<br />
toezichtseffect<strong>en</strong>. Effectstudies zull<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> niet alle effect<strong>en</strong> in kaart will<strong>en</strong><br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> maar zich vaak richt<strong>en</strong> op <strong>en</strong>kele mogelijke gevolg<strong>en</strong> van de uitoef<strong>en</strong>ing van<br />
toezicht.<br />
Van die mogelijke gevolg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de beoogde effect<strong>en</strong> doorgaans het meeste aandacht<br />
krijg<strong>en</strong>. Onderzoek gericht op de vraag of de beoogde gevolg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd heet<br />
effectiviteitsonderzoek. Effectiviteitsonderzoek combineert in de meest strikte<br />
b<strong>en</strong>adering vier soort<strong>en</strong> waarneming<strong>en</strong>. In de eerste plaats waarneming<strong>en</strong> vóór de<br />
interv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> waarneming<strong>en</strong> nà de interv<strong>en</strong>tie. De vergelijking van beide kan lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />
of er e<strong>en</strong> gedragsverandering heeft plaats gevond<strong>en</strong> na de toezichtsuitoef<strong>en</strong>ing. E<strong>en</strong><br />
alternatief waarvoor – bij het ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> waarneming voorafgaand aan de<br />
interv<strong>en</strong>tie – vaak wordt gekoz<strong>en</strong> is het do<strong>en</strong> van waarneming<strong>en</strong> in tijdreeks<strong>en</strong> nà de<br />
interv<strong>en</strong>tie. De verandering in het gedrag wordt dan gerelateerd aan het optred<strong>en</strong> van de<br />
toezichthouder. Bij e<strong>en</strong> voor/na design of e<strong>en</strong> design met meting<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de<br />
mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> staat nog niet vast dat de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedragsverandering het gevolg is van<br />
7
het bestudeerde toezichtsoptred<strong>en</strong>. Er zijn vaak allerlei andere causale relaties die de<br />
gedragsverandering veroorzak<strong>en</strong>. Om vast te stell<strong>en</strong> welke verandering<strong>en</strong> aan het<br />
optred<strong>en</strong> van de toezichthouder moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> – <strong>en</strong> dus aangemerkt<br />
moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als toezichtseffect<strong>en</strong> – is e<strong>en</strong> tweede set waarneming<strong>en</strong> nodig bij e<strong>en</strong><br />
groep onder toezicht gesteld<strong>en</strong> (normadressat<strong>en</strong>) bij wie het te onderzoek<strong>en</strong> optred<strong>en</strong><br />
van de toezichthouder niet plaats vindt. Ook bij deze controlegroep moet de vergelijking<br />
tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voormeting <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nameting of e<strong>en</strong> meting in e<strong>en</strong> tijdreeks uitwijz<strong>en</strong> welke<br />
verandering<strong>en</strong> in het gedrag zich hebb<strong>en</strong> voorgedaan. Kan bij de controlegroep ge<strong>en</strong><br />
verandering word<strong>en</strong> vastgesteld dan is de conclusie dat het toezicht het veronderstelde<br />
effect had op zijn minst aannemelijk.<br />
Effectiviteitsonderzoek combineert dus e<strong>en</strong> voor/na meting met e<strong>en</strong> met/zonder<br />
b<strong>en</strong>adering, waarbij de meting<strong>en</strong> plaats vind<strong>en</strong> zowel bij de onderzoeksgroep (of<br />
experim<strong>en</strong>tgroep), als bij de controlegroep.<br />
Dit soort effectiviteitsonderzoek eist onderzoeksdesigns met e<strong>en</strong> hoge interne validiteit,<br />
dat wil zegg<strong>en</strong> designs waarbij de conclusie over de werking van het toezicht zeer<br />
aannemelijk is. In de literatuur wordt de Maryland Sci<strong>en</strong>tific Methods Scale (MSMS)<br />
gebruikt om verschill<strong>en</strong>de onderzoeksdesigns te ord<strong>en</strong><strong>en</strong>. Deze vijfpuntsschaal begint op<br />
het laagste niveau met onderzoek dat e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang vaststelt tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong><br />
de gedragsverandering <strong>en</strong> eindigt bij onderzoek met e<strong>en</strong> voor- <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nameting <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
controlegroep, waarbij sprake is van e<strong>en</strong> willekeurige sam<strong>en</strong>stelling van controle- <strong>en</strong><br />
onderzoeksgroep. De willekeurige sam<strong>en</strong>stelling voorkomt e<strong>en</strong> bias in de selectie van te<br />
onderzoek<strong>en</strong> normadressat<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee de introductie van niet gemet<strong>en</strong> factor<strong>en</strong> –<br />
bijvoorbeeld e<strong>en</strong> grotere ontvankelijkheid voor toezichtsinterv<strong>en</strong>ties in de<br />
onderzoeksgroep.<br />
Tabel 1: Vijf niveaus van interne validiteit conform de Maryland<br />
Sci<strong>en</strong>tific Methods Scale<br />
Niveau 1 Sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beleidsinterv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> uitkomstvariabele na<br />
invoering van de beleidsinterv<strong>en</strong>tie<br />
Niveau 2 Score op de uitkomstvariabele voor <strong>en</strong> na invoering van de<br />
beleidsinterv<strong>en</strong>tie, zonder (vergelijkbare) controlegroep<br />
Niveau 3 Score op de uitkomstvariabele voor <strong>en</strong> na invoering van de<br />
beleidsinterv<strong>en</strong>tie, gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele <strong>en</strong> vergelijkbare<br />
controlegroep (quasi-experim<strong>en</strong>teel design)<br />
Niveau 4 Score op de uitkomstvariabele voor <strong>en</strong> na invoering van de<br />
beleidsinterv<strong>en</strong>tie gemet<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> quasi-experim<strong>en</strong>tele setting, met<br />
controle voor andere variabel<strong>en</strong> die de uitkomstvariabele beïnvloed<strong>en</strong><br />
Niveau 5 Score op de uitkomstvariabele voor <strong>en</strong> na invoering van de<br />
beleidsinterv<strong>en</strong>tie, waarbij de beleidsmaatregel ‘at random’ is<br />
toebedeeld aan e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele <strong>en</strong> e<strong>en</strong> controlegroep<br />
(experim<strong>en</strong>teel design).<br />
8
Voor dit literatuuronderzoek is gezocht naar studies naar de effectiviteit van het optred<strong>en</strong><br />
van toezichthouders die op t<strong>en</strong> minste MSMS-3 niveau zijn uitgevoerd. Meestal gaat het<br />
bij die studies om kwantitatief onderzoek, soms gecombineerd met kwalitatieve<br />
method<strong>en</strong> van gegev<strong>en</strong>sverzameling. De red<strong>en</strong> hiervoor is uiteraard dat bij e<strong>en</strong> klein<br />
aantal waarneming<strong>en</strong> de significantie van e<strong>en</strong> bepaald verband niet kan word<strong>en</strong><br />
vastgesteld, dat verband kan immers volg<strong>en</strong>s het toeval tot stand zijn gekom<strong>en</strong>.<br />
Daarnaast kunn<strong>en</strong> ‘kleinere’ effect<strong>en</strong> beter in kwantitatief onderzoek word<strong>en</strong><br />
opgespoord, als het aantal waarneming<strong>en</strong> maar voldo<strong>en</strong>de groot is. Dat neemt niet weg<br />
dat kwalitatief effectiviteitsonderzoek – in ieder geval als aanvulling op kwantitatief<br />
onderzoek – ook meerwaarde kan hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> veel gevolgde b<strong>en</strong>adering is die van het<br />
multiple casestudy-design. Deze b<strong>en</strong>adering is bijvoorbeeld toegepast in het<br />
dissertatieonderzoek van Ehr<strong>en</strong> naar de effect<strong>en</strong> van (onderwijs)toezicht. 5<br />
1.6 Scre<strong>en</strong>ing van de studies<br />
De studies zijn volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vast strami<strong>en</strong> geanalyseerd. Beschrev<strong>en</strong> zijn het onderwerp<br />
van het onderzoek (titel van de publicatie), deg<strong>en</strong>e die het onderzoek uitvoerde (auteurs,<br />
instelling), het doel van het onderzoek (de probleemstelling), of het onderzoek zich richt<br />
op maatschappelijke effect<strong>en</strong> of nalevingseffect<strong>en</strong>, de opzet van het onderzoek (welk<br />
MSMS-niveau, wanneer uitgevoerd, welke onder toezicht gesteld<strong>en</strong>, hoe gemet<strong>en</strong>,<br />
sam<strong>en</strong>stelling experim<strong>en</strong>tgroep <strong>en</strong> controlegroep), de ingezette interv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de daarbij<br />
gebruikte toezichtsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot slot de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek.<br />
In bijlage 2 bij deze rapportage is e<strong>en</strong> overzicht opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de studies die zijn<br />
aangetroff<strong>en</strong>. Niet alle studies in het overzicht voldo<strong>en</strong> helemaal aan de daarvoor<br />
gestelde eis<strong>en</strong>. Niet alle onderzoeksdesign hal<strong>en</strong> het gew<strong>en</strong>ste MSMS-3 niveau. In e<strong>en</strong><br />
aantal gevall<strong>en</strong> gaat het om reviews van studies waarbij niet steeds duidelijk was welk<br />
design in de bestudeerde onderzoek<strong>en</strong> was toegepast. Andere studies zijn, hoewel ze het<br />
MSMS-3 niveau niet hal<strong>en</strong>, om andere red<strong>en</strong><strong>en</strong> wel interessant. En er is ook e<strong>en</strong> aantal<br />
studies van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat op MSMS-4 <strong>en</strong> MSMS-5 niveau zit.<br />
<strong>Het</strong> is van belang op te merk<strong>en</strong> dat voortgezet onderzoek naar studies over effectiviteit<br />
van toezicht tot e<strong>en</strong> uitgebreider overzicht zal leid<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> overzicht is dus niet uitputt<strong>en</strong>d.<br />
Wel is getracht daarin in ieder geval onderzoek op te nem<strong>en</strong> dat ziet op de belangrijkste<br />
beleidsterrein<strong>en</strong> <strong>en</strong> toezichthouders, zodat less<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleerd voor de<br />
Nederlandse toezichtspraktijk.<br />
In totaal zijn 70 studies beschrev<strong>en</strong>. Die zijn in e<strong>en</strong> aantal beleidsterrein ingedeeld:<br />
- AO (Arbeidsomstandighed<strong>en</strong>): 5<br />
- B (Belasting<strong>en</strong>): 3<br />
- EF (Economie & Financiën): 10<br />
- O (Onderwijs): 4<br />
- OOV (Op<strong>en</strong>bare Orde <strong>en</strong> Veiligheid): 8<br />
- M (Milieu): 4<br />
5 M.C.M. Ehr<strong>en</strong>, Toezicht <strong>en</strong> schoolverbetering. Delft, Eburon: 2006.<br />
9
- V (Verkeer & Vervoer): 21<br />
- VG (Volksgezondheid): 7<br />
- VV (Voedselveiligheid): 7<br />
In hoofdstuk 2 wordt op geaggregeerd niveau gerapporteerd over de gevond<strong>en</strong> studies.<br />
De op basis daarvan te formuler<strong>en</strong> ‘handreiking<strong>en</strong>’ voor de toezichtspraktijk zijn te vind<strong>en</strong><br />
in hoofdstuk 3.<br />
10
Hoofdstuk 2<br />
Analyse<br />
2.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk word<strong>en</strong> de gevond<strong>en</strong> studies op e<strong>en</strong> geaggregeerd niveau besprok<strong>en</strong>.<br />
Weergegev<strong>en</strong> wordt in welke mate onderzoekers er in slag<strong>en</strong> onderzoek te do<strong>en</strong> naar de<br />
effectiviteit van toezicht <strong>en</strong> welke problem<strong>en</strong> ze daarbij teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>. Op basis daarvan<br />
word<strong>en</strong> adviez<strong>en</strong> geformuleerd, gericht tot Nederlandse toezichthouders met het oog op<br />
het uitvoer<strong>en</strong> van onderzoek naar de effectiviteit van toezicht(sinterv<strong>en</strong>ties).<br />
2.2 Nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke effect<strong>en</strong><br />
Zoals hiervoor uite<strong>en</strong>gezet kan globaal word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> onderzoek naar<br />
twee soort<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van toezicht: nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke effect<strong>en</strong>.<br />
Behalve op (verbetering van de) normnaleving is het werk van toezichthouders dikwijls<br />
ook gericht op het realiser<strong>en</strong> van de maatschappelijke effect<strong>en</strong> van de norm in kwestie. In<br />
de verzamelde studies kom<strong>en</strong> beide effect<strong>en</strong> van toezicht voor als afhankelijke variabele<br />
van het betreff<strong>en</strong>de onderzoek.<br />
Nalevingstoezicht is het toezicht op handeling<strong>en</strong> van burgers, bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong>,<br />
waarbij het toezicht richt zich op de naleving van regelgeving. Maatschappelijke effect<strong>en</strong><br />
zijn e<strong>en</strong> stuk moeilijker te met<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaan e<strong>en</strong> stap verder dan de nalevingseffect<strong>en</strong>. Vaak<br />
zijn effectiviteitsdesigns beperkt tot onderzoek naar normnaleving. Vastgesteld wordt niet<br />
of door het optred<strong>en</strong> van de toezichthouder de uiteindelijk gew<strong>en</strong>ste doel<strong>en</strong> van de<br />
regelgever word<strong>en</strong> gehaald, maar simpelweg of de onder toezicht gesteld<strong>en</strong> zich<br />
conformer<strong>en</strong> aan de gestelde norm. Dat lijkt e<strong>en</strong> naïeve keuze te zijn, maar die keuze<br />
heeft dikwijls te mak<strong>en</strong> met het feit dat het niet altijd goed mogelijk is de<br />
maatschappelijke effect<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>. Wellicht nog vaker is dergelijk onderzoek op<br />
zichzelf wel mogelijk, maar is het zeer tijdrov<strong>en</strong>d <strong>en</strong>/of kostbaar. En niet uit te sluit<strong>en</strong> is<br />
dat toezichthouders soms eig<strong>en</strong>lijk niet precies wet<strong>en</strong> welke maatschappelijke effect<strong>en</strong><br />
met hun interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> beoogd.<br />
12
Niet onbelangrijk is t<strong>en</strong> slotte, dat er in veel gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ander doel is dan het<br />
bevorder<strong>en</strong> van de naleving. <strong>Het</strong> maatschappelijke effect <strong>en</strong> het nalevingseffect vall<strong>en</strong><br />
dan als het ware sam<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld daarvan is het toezicht op de naleving van de<br />
belastingwetgeving. <strong>Het</strong> doel daarvan is het bevorder<strong>en</strong> van normconformiteit. <strong>Het</strong><br />
beoogde maatschappelijke effect daarvan is het vergrot<strong>en</strong> van de belastinginkomst<strong>en</strong>, dat<br />
automatisch wordt gerealiseerd bij e<strong>en</strong> grotere normconformiteit.<br />
E<strong>en</strong> redelijk groot aantal van de onderzochte studies gaat over het toezicht op de<br />
wetgeving over verkeersveiligheid. De onderzochte maatregel is in e<strong>en</strong> aantal studies het<br />
handhav<strong>en</strong> van de verplichting tot het drag<strong>en</strong> van veiligheidsgordels. Sommige studies<br />
beperk<strong>en</strong> zich daarbij tot onderzoek naar de nalevingseffect<strong>en</strong>. Gekoz<strong>en</strong> wordt dan voor<br />
e<strong>en</strong> design waarbij door middel van observaties (bijvoorbeeld op kruispunt<strong>en</strong>) wordt<br />
vastgesteld of verkeersdeelnemers autogordels drag<strong>en</strong>. In andere studies wordt ook nog<br />
getracht e<strong>en</strong> causale relatie te legg<strong>en</strong> met het beoogde maatschappelijke effect, het<br />
voorkom<strong>en</strong> van verkeersslachtoffers. Ongevall<strong>en</strong>cijfers van de politie vorm<strong>en</strong> daarvoor<br />
veelal de basis.<br />
Toezichthoud<strong>en</strong>de instanties hebb<strong>en</strong> in veel gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorkeur voor het in kaart<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de maatschappelijke effect<strong>en</strong> van hun werk. Daarmee kan de organisatie<br />
teg<strong>en</strong>over het politieke gezag <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de sam<strong>en</strong>leving als geheel het belang van het<br />
toezichtswerk lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Maar vaak is het do<strong>en</strong> van onderzoek naar maatschappelijke<br />
effect<strong>en</strong> onmogelijk of weg<strong>en</strong> de extra kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daarvoor b<strong>en</strong>odigde tijd niet op<br />
teg<strong>en</strong> die meeropbr<strong>en</strong>gst. Dat het in effectiviteitsonderzoek vaak gaat om onderzoek naar<br />
het behal<strong>en</strong> van nalevingseffect<strong>en</strong> blijkt uit de door ons verzamelde studies. In de helft<br />
van de onderzoek<strong>en</strong> (35 studies) word<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d uitsprak<strong>en</strong> gedaan over de<br />
nalevingseffect<strong>en</strong>. De andere helft (34 studies) word<strong>en</strong> (ook) de maatschappelijke<br />
effect<strong>en</strong> van het toezicht in kaart gebracht. In de helft daarvan (e<strong>en</strong> vierde van het totaal,<br />
18 studies) gaat het uitsluit<strong>en</strong>d om het met<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> maatschappelijk effect. De andere<br />
helft (iets minder dan e<strong>en</strong> vierde, 16 onderzoek<strong>en</strong>) combineert beide b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong>. De<br />
meeste onderzoek<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> zich dus op nalevingseffect<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> studie waarin zowel de nalevingseffect<strong>en</strong> als de maatschappelijke<br />
effect<strong>en</strong> in kaart zijn gebracht is het onderzoek, dat de Amerikaanse Federal Motor<br />
Carrier Safety Administration (FMCSA) heeft lat<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> door het Volpe C<strong>en</strong>ter<br />
(‘Saved Lives’, onderzoek 28). <strong>Het</strong> maatschappelijke doel dat de ag<strong>en</strong>cy zich gesteld had<br />
was het ‘large-truck-and-busfatality-rate’ in 2011 terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot 1,6 slachtoffers per<br />
100 miljo<strong>en</strong> voertuigmijl<strong>en</strong>. Dit reductiedoel past bij de politieke doelstelling de algem<strong>en</strong>e<br />
verkeersveiligheid met 40 proc<strong>en</strong>t te verhog<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van het basisjaar 1996 (zie<br />
ook de website van dit ag<strong>en</strong>cy <strong>en</strong> het ‘mission statem<strong>en</strong>t’ van de organisatie). <strong>Het</strong> aantal<br />
serieuze incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met vervoer van gevaarlijke stoff<strong>en</strong> per vrachtwag<strong>en</strong> di<strong>en</strong>de met 20<br />
proc<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> teruggebracht: van 574 in 2000 tot circa 460 in 2010. In deze studie is<br />
gekek<strong>en</strong> naar de effectiviteit van het optred<strong>en</strong> van toezichthouders op de<br />
verkeersveiligheid, in term<strong>en</strong> van de gestelde doel<strong>en</strong>. Uiteindelijk slaagt FMCSA er in e<strong>en</strong><br />
kost<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong> becijfering te mak<strong>en</strong> van de uitgevoerde inspectiewerkzaamhed<strong>en</strong> waarin<br />
het aantal ‘saved lifes’ <strong>en</strong> het verminderde aantal verkeersgewond<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> afgezet<br />
teg<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van het toezicht.<br />
13
E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> studie waarin niet het effect van toezicht op de verkeersveiligheid<br />
is onderzocht maar het effect op de normnaleving, is e<strong>en</strong> Amerikaanse studie in twee<br />
testgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> één controlegeme<strong>en</strong>te naar het gebruik van veiligheidsgordels <strong>en</strong> –<br />
zitjes voor peuters, begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig (studie 27). <strong>Het</strong> beoogde <strong>en</strong> onderzochte effect<br />
in dat onderzoek was de mate van naleving van regels over het gebruik van<br />
veiligheidsgordels <strong>en</strong> -zitjes. In e<strong>en</strong> dergelijk onderzoek wordt veelal aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat<br />
betere normnaleving leidt tot de gew<strong>en</strong>ste maatschappelijke effect<strong>en</strong>. Om bij het<br />
voorbeeld te blijv<strong>en</strong>: we wet<strong>en</strong> uit allerlei onderzoek (bij voorbeeld botsproev<strong>en</strong>) dat<br />
wanneer kinder<strong>en</strong> niet op de voorgeschrev<strong>en</strong> wijze bij vervoer in auto’s zijn beveiligd, ze<br />
e<strong>en</strong> grotere kans lop<strong>en</strong> op ingrijp<strong>en</strong>d letsel bij e<strong>en</strong> ongeval.<br />
E<strong>en</strong> ander onderzoek waarin ge<strong>en</strong> relatie met de maatschappelijke impact is gelegd, maar<br />
waarin de naleving c<strong>en</strong>traal stond is het onderzoek van de Nederlandse Voedsel- <strong>en</strong><br />
War<strong>en</strong>autoriteit naar de naleving van hygiënevoorschrift<strong>en</strong> in Chinese (afhaal)restaurants<br />
(onderzoek 38). <strong>Het</strong> onderzoek toont aan dat de naleving van deze voorschrift<strong>en</strong> in de<br />
onderzoeksgroep, waar handhaving plaats vond, gecombineerd met e<strong>en</strong> uitgebreid<br />
communicatietraject, significant is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in vergelijking met de naleving in de<br />
controlegroep. De onderzoekers rapporter<strong>en</strong> niet over de maatschappelijke effect<strong>en</strong>. In<br />
buit<strong>en</strong>lands onderzoek naar de relatie tuss<strong>en</strong> hygiëne-inspecties <strong>en</strong> voedselveiligheid in<br />
restaurants is het soms wel gelukt die relatie met maatschappelijke effect<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong>. In<br />
e<strong>en</strong> Amerikaans onderzoek uit 1999 is getracht te voorspell<strong>en</strong> welke restaurants e<strong>en</strong><br />
grotere kans op voedselonveilige situaties hebb<strong>en</strong> (studie 42). De ontbrek<strong>en</strong>de stap<br />
tuss<strong>en</strong> de nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> de maatschappelijke effect<strong>en</strong> is daar gezet door<br />
melding<strong>en</strong> over voedselvergiftiging te gebruik<strong>en</strong>. Ook in e<strong>en</strong> ander Amerikaans<br />
onderzoek, naar voedselveiligheid in Seatle-King county (studie 40), is het gelukt dat<br />
verband te legg<strong>en</strong>.<br />
Wanneer we de totale dataset bezi<strong>en</strong>, valt op dat – zoals te verwacht<strong>en</strong> – onderzoek naar<br />
maatschappelijke effect<strong>en</strong> vooral is gedaan op terrein<strong>en</strong> waar die maatschappelijke<br />
impact relatief e<strong>en</strong>voudig meetbaar is. Op het terrein van milieukwaliteit <strong>en</strong> bescherming<br />
van de visstand (studies 10, 11, 12) is het niet zo e<strong>en</strong>voudig de maatschappelijke effect<strong>en</strong><br />
van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Toch is er ook e<strong>en</strong> studie beschrev<strong>en</strong> waarin<br />
wel is getracht e<strong>en</strong> verband te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> milieubescherm<strong>en</strong>de maatregel, in casu<br />
e<strong>en</strong> verbod zich in e<strong>en</strong> bepaalde strook water voor de kust op te houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />
ontwikkeling van schelpdier<strong>en</strong> in dat gebied. In studie 9 is zelfs e<strong>en</strong> vergelijking gemaakt<br />
met e<strong>en</strong> controlegebied. Er is overig<strong>en</strong>s wel kritiek mogelijk op het design van dat<br />
onderzoek. In de eerste plaats is het de vraag of het de onderzoekers gelukt is e<strong>en</strong><br />
controlegebied te vind<strong>en</strong> dat goed vergelijkbaar is met de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van het<br />
experim<strong>en</strong>tgebied. Verder is het in sam<strong>en</strong>hang daarmee door het ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
voormeting of meting<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de tijdstipp<strong>en</strong> na de start van het experim<strong>en</strong>t erg<br />
onzeker of de gevond<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in aantal <strong>en</strong> omvang van de schelp<strong>en</strong> in het<br />
experim<strong>en</strong>tgebied <strong>en</strong> het controlegebied aan de interv<strong>en</strong>tie toegeschrev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>.<br />
Zoals gezegd toont het overzicht aan dat onderzoekers op het terrein van het toezicht op<br />
verkeersmaatregel<strong>en</strong> er regelmatig wel in slag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verband te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />
14
toezichtsinterv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de daarmee beoogde maatschappelijke effect<strong>en</strong>. Er zijn op het<br />
terrein van verkeersmaatregel<strong>en</strong> relatief veel studies gedaan naar het effect van toezicht<br />
op de verkeersveiligheid. De studies 13 tot <strong>en</strong> met 33 gaan over Verkeer & Vervoer. Van<br />
die 21 studies zijn er 8 onderzoek<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> gericht op normnaleving. Onderzoekers van<br />
het effect van verkeersveiligheidstoezicht slag<strong>en</strong> er daarmee beter dan onderzoekers van<br />
andere toezichtssituaties in e<strong>en</strong> relatie te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het toezicht <strong>en</strong> de<br />
maatschappelijke impact van de normstelling, het bevorder<strong>en</strong> van verkeersveiligheid. Dat<br />
kan gemakkelijk begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In de bedoelde studies wordt als maatstaf voor<br />
verkeersveiligheid het aantal verkeersslachtoffers gehanteerd. Daarbij gaat het om cijfers<br />
die redelijk goed word<strong>en</strong> geregistreerd <strong>en</strong> die uit bestaande databestand<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gehaald.<br />
Ook op het terrein van het toezicht op voedselveiligheid is het relatief e<strong>en</strong>voudig na te<br />
gaan of inspecties van restaurants <strong>en</strong> andere instelling<strong>en</strong> waar voedsel wordt bereid<br />
leid<strong>en</strong> tot grotere voedselveiligheid. Dat kan door als variabele voor maatschappelijke<br />
effect<strong>en</strong> het aantal rapportages over incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> rond voedselvergiftiging<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>. In<br />
de beide eerder g<strong>en</strong>oemde Amerikaanse studies naar de maatschappelijke effect<strong>en</strong> van<br />
toezicht op voedselveiligheid (studies 40 <strong>en</strong> 42) is het de onderzoekers gelukt e<strong>en</strong><br />
verband te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> inspecties bij restaurants <strong>en</strong> het aantal gerapporteerde gevall<strong>en</strong><br />
van voedselvergiftiging.<br />
In de ti<strong>en</strong> gerapporteerde onderzoek<strong>en</strong> over de effectiviteit van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties op<br />
het terrein van Economie & Financiën lukt het, anders dan de hiervoor g<strong>en</strong>oemde studies<br />
op het terrein van Verkeer & Vervoer <strong>en</strong> Voedselveiligheid, niet om e<strong>en</strong> relatie te legg<strong>en</strong><br />
met de maatschappelijke effect<strong>en</strong>. Dat is goed te begrijp<strong>en</strong> omdat effect<strong>en</strong> op de<br />
doelstelling<strong>en</strong> zoals ‘transparante aandel<strong>en</strong>handel’ of ‘level-playing field’ veel lastiger<br />
meetbaar zijn. De onderzoek<strong>en</strong> die zich richtt<strong>en</strong> op de effect<strong>en</strong> van wetgeving over het<br />
verbod op handel met voorwet<strong>en</strong>schap tracht<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> econometrische<br />
analyse bij b<strong>en</strong>adering in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> welke gevolg<strong>en</strong> introductie van dergelijke<br />
norm<strong>en</strong> heeft voor de ontwikkeling van handelsvolumes <strong>en</strong> van aandel<strong>en</strong>prijz<strong>en</strong> in relatie<br />
tot de bek<strong>en</strong>dmaking van beursgevoelige informatie. Wat dan wordt gemet<strong>en</strong> is de mate<br />
waarin de normnaleving verbetert of verandert. Of de transparantie van de<br />
aandel<strong>en</strong>markt groter is geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> of er sprake is van ‘eerlijker’ prijsvorming is dan nog<br />
niet vastgesteld.<br />
2.3 Scherpte van doelstelling<strong>en</strong><br />
Om uitsprak<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over de effectiviteit van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties zijn<br />
onderzoekers in principe gebond<strong>en</strong> aan de wijze waarop de toezichthouder de<br />
doelstelling van het toezicht formuleert. Die doelformulering kan gelijk zijn aan de<br />
maatschappelijke doelstelling of de nalevingsdoelstelling die de wetgever aan zijn<br />
normering t<strong>en</strong> grondslag legt. De toezichthouder kan ook afgeleide, of<br />
geoperationaliseerde doelstelling<strong>en</strong> formuler<strong>en</strong>. Doelstelling<strong>en</strong> van toezichthouders<br />
word<strong>en</strong> niet vaak in precieze, kwantitatieve zin geformuleerd. Veelal gebeurt dat in<br />
kwalitatieve zin: ‘grotere verkeersveiligheid’, ‘minder verkeersdod<strong>en</strong>’, ‘afname van de<br />
onveiligheidsgevoel<strong>en</strong>s’, ‘betere schoolprestaties’ of – zoals hiervoor besprok<strong>en</strong> –<br />
15
‘transparante aandel<strong>en</strong>handel’ of ‘level-playing field’. Wanneer doelstelling<strong>en</strong> van<br />
toezichtsinterv<strong>en</strong>ties wel in meer precieze, kwantitatieve zin word<strong>en</strong> geformuleerd, kan<br />
e<strong>en</strong> meting ook meer precies rapporter<strong>en</strong> over de effectiviteit van de interv<strong>en</strong>tie in<br />
term<strong>en</strong> van het behaalde succes. Uiteraard is het zo dat wanneer de doelstelling<strong>en</strong> door<br />
de regelgever of de toezichthouder vaag zijn geformuleerd dat niet betek<strong>en</strong>t dat over het<br />
effect van de interv<strong>en</strong>tie ge<strong>en</strong> precieze uitsprak<strong>en</strong> zijn te do<strong>en</strong>. Wanneer de doelstelling<br />
‘verbetering van de verkeersveiligheid’ is, kan effectiviteitsonderzoek er desondanks in<br />
slag<strong>en</strong> exact vast te stell<strong>en</strong> hoe groot de reductie van het aantal verkeersslachtoffers is als<br />
gevolg van e<strong>en</strong> bepaalde toezichtsinterv<strong>en</strong>tie. In die situatie kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
uitsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan over de mate waarin de doelstelling is gerealiseerd.<br />
In veel van de gevond<strong>en</strong> toezichtsonderzoek<strong>en</strong> is sprake van kwalitatieve doelstelling<strong>en</strong>:<br />
meer schelpdier<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gebied (studie 9), betere Cito-scores van basisschoolleerling<strong>en</strong><br />
(studie 34) <strong>en</strong> vermindering van de onveiligheidsgevoel<strong>en</strong>s (studie 3). <strong>Het</strong> hiervoor reeds<br />
aangehaalde Amerikaanse onderzoek naar het effect van bedrijfscontroles bij<br />
vrachtvervoerders op het aantal verkeersslachtoffers (studie 28) daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> werkte met<br />
e<strong>en</strong> zodanig scherpe kwantificering van de vermindering van het aantal<br />
verkeersslachtoffers (ook tot uitdrukking kom<strong>en</strong>d in de titel, ‘saved lives’), dat het<br />
betreff<strong>en</strong>de ag<strong>en</strong>cy in staat werd gesteld het toezichtsresultaat uiteindelijk in term<strong>en</strong> van<br />
kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> te pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>.<br />
Globaal geformuleerde doelstelling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in evaluatieonderzoek aangescherpt<br />
word<strong>en</strong> tot nauwkeuriger meetbare effect<strong>en</strong>. Onderzoek 1, waarin de effectiviteit van<br />
cameratoezicht in het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk werd gemet<strong>en</strong> in 13 gebied<strong>en</strong>, gebruikt de<br />
verandering in absolute aantall<strong>en</strong> geregistreerde misdrijv<strong>en</strong> als operationalisering van het<br />
beoogde effect: daling van criminaliteit in door camera’s bewaakte op<strong>en</strong>bare ruimt<strong>en</strong>.<br />
Gelijksoortige effectiviteitsmaatstav<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gebruikt in de Amsterdamse evaluaties<br />
van cameratoezicht (onderzoek<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3). <strong>Het</strong> onderzoek naar de stand van de Ezelsoor<br />
(studie 9) gebruikte niet alle<strong>en</strong> het aantal schelpdier<strong>en</strong> maar ook de grootte van de dier<strong>en</strong><br />
als indicator voor het effect. Bij de evaluatie van de handhaving van de maximum snelheid<br />
op e<strong>en</strong> aantal weg<strong>en</strong> in de provincie Fryslân (onderzoek 13) is de doelstelling<br />
‘gedragsverandering’ geoperationaliseerd in: ‘verandering<strong>en</strong> in de gemet<strong>en</strong> gemiddelde<br />
snelheid op de onderzochte weg<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘verandering<strong>en</strong> in aantal bekeuring<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s<br />
snelheidsovertreding<strong>en</strong>’. De doelstelling ‘verbetering veiligheid op de weg’ werd gemet<strong>en</strong><br />
in term<strong>en</strong> van de verandering van het aantal (dodelijke) verkeersslachtoffers.<br />
Onderzoekers kunn<strong>en</strong> dus prober<strong>en</strong> vaag geformuleerde doelstelling<strong>en</strong> van de<br />
toezichthouder of wetgever te operationaliser<strong>en</strong> in meetbare doel<strong>en</strong> om zo in staat te zijn<br />
uitsprak<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> over de effectiviteit van het toezicht. Dat houdt wel e<strong>en</strong> risico in,<br />
namelijk dat de toezichthouder zich niet herk<strong>en</strong>t in die operationalisering <strong>en</strong> de<br />
uitsprak<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s naast zich neerlegt. <strong>Het</strong> heeft daarom de voorkeur dat de<br />
toezichthouder zelf scherpe doelstelling<strong>en</strong> formuleert die aan onderzoek onderworp<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> minder optimale b<strong>en</strong>adering legt de toezichthouder zich voordat<br />
het onderzoek van start gaat vast op de operationalisatie van zijn vage doelstelling<strong>en</strong> door<br />
de onderzoekers.<br />
16
E<strong>en</strong> ander voorbeeld van e<strong>en</strong> onderzoek waarin ge<strong>en</strong> relatie is gelegd met e<strong>en</strong> in<br />
kwantitatieve <strong>en</strong> precieze term<strong>en</strong> geformuleerde doelstelling is studie 45. Dat onderzoek<br />
heeft als doel uitsluitsel te gev<strong>en</strong> over twee rivaliser<strong>en</strong>de theorieën over de effect<strong>en</strong> van<br />
‘naming and shaming’, in dit geval de bek<strong>en</strong>dmaking van vertrouwelijke bankgegev<strong>en</strong>s.<br />
Doordat tevor<strong>en</strong> twee hypothes<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geformuleerd die in het onderzoek kond<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> getoetst, is het toch mogelijk geblek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> concrete uitspraak te do<strong>en</strong> aan de<br />
hand van de onderzoeksgegev<strong>en</strong>s over de effectiviteit van de toezichtsinterv<strong>en</strong>tie. De<br />
hypothes<strong>en</strong> luidd<strong>en</strong> in vrag<strong>en</strong>de vorm, kortgezegd, “werkt ‘naming and shaming’<br />
discipliner<strong>en</strong>d op rek<strong>en</strong>inghouders of heeft ‘naming and shaming’ juist tot gevolg dat<br />
rek<strong>en</strong>inghouders ongedisciplineerd weglop<strong>en</strong> (‘bank run’)?” De onderzoeksresultat<strong>en</strong><br />
liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat rek<strong>en</strong>inghouders in het geheel niet reageerd<strong>en</strong> op deze actie van de<br />
toezichthouder.<br />
Uit het voorgaande volgt dat doelstelling<strong>en</strong> van toezichthouders niet altijd in<br />
kwantificeerbare, meetbare term<strong>en</strong> zijn gesteld. Voor onderzoek naar de effectiviteit van<br />
toezichtsinterv<strong>en</strong>ties is het wel nodig dat tevor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> scherp omlijnde hypothese wordt<br />
geformuleerd, wil het onderzoek uitsprak<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> over het succes of fal<strong>en</strong><br />
van de bestudeerde toezichtsinterv<strong>en</strong>tie. De bestudeerde effectiviteitsonderzoek<strong>en</strong><br />
slag<strong>en</strong> er soms in e<strong>en</strong> ‘vaag’ geformuleerde doelstelling van de toezichthouder in<br />
meetbare, geoperationaliseerde term<strong>en</strong> te vatt<strong>en</strong>. Bij het opzett<strong>en</strong> van het design van het<br />
onderzoek vraagt dit onderwerp veel aandacht.<br />
2.4 Effect<strong>en</strong> van normstelling <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van toezicht<br />
Onderzoekers die de effectiviteit van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties will<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
keuze mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het bestuder<strong>en</strong> van nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of maatschappelijke<br />
effect<strong>en</strong>. Daarnaast moet<strong>en</strong> ze voorafgaand aan het uitvoer<strong>en</strong> van het onderzoek bij het<br />
ontwikkel<strong>en</strong> van het onderzoeksdesign de doelstelling van de toezichtsinterv<strong>en</strong>tie<br />
(her)formuler<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> meetbare, liefst kwantitatieve maatstaf. Naast deze kwesties<br />
krijg<strong>en</strong> ze te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> causaliteitsvraag. Bij empirisch onderzoek naar het gedrag<br />
van onder toezicht gesteld<strong>en</strong> is het de vraag of hun gedragsverandering bewerkstelligd<br />
wordt door de toezichtsinterv<strong>en</strong>ties of door de normstelling zelf dan wel door e<strong>en</strong><br />
combinatie van beide.<br />
Als in e<strong>en</strong> onderzoek e<strong>en</strong> gedragsverandering wordt gevond<strong>en</strong> moet vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong><br />
achterhaald waardoor die gedragsverandering is veroorzaakt. De vraag is dus of de<br />
gevond<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> zijn toe te schrijv<strong>en</strong> aan regulering of aan de activiteit<strong>en</strong> van de<br />
toezichthouder. De onderzoek<strong>en</strong> die in het kader van deze studie zijn geanalyseerd ligg<strong>en</strong><br />
meestal t<strong>en</strong> minste op MSMS-3 niveau. Dat design voorziet in e<strong>en</strong> controlegroep <strong>en</strong> dus in<br />
waarneming<strong>en</strong> van situaties met <strong>en</strong> zonder de interv<strong>en</strong>ties van toezichthouders.<br />
Aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> dat gecontroleerd is voor de rechtstreekse werking van de<br />
normstelling. Dat betek<strong>en</strong>t dat dit design in staat is de causale relatie te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het<br />
optred<strong>en</strong> door de toezichthouder <strong>en</strong> de gevond<strong>en</strong> gedragsverandering.<br />
In de verzameling gevond<strong>en</strong> studies is ook e<strong>en</strong> aantal studies opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die strikt<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet gaan over de effectiviteit van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties, maar die de effect<strong>en</strong><br />
17
van normstelling in kaart br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dat geldt voor de meeste onderzoek<strong>en</strong> op het terrein<br />
van Economie & Financiën. Deze studies gaan overweg<strong>en</strong>d over regelgeving over handel<br />
in aandel<strong>en</strong>. In studies 48 tot <strong>en</strong> met 52 staat de introductie van ‘insider trading’ c<strong>en</strong>traal.<br />
<strong>Het</strong> gaat in die normstelling over handel met voork<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> het bevorder<strong>en</strong> van ‘market<br />
cleanliness’. Hoewel deze studies niet gaan over het werk van toezichthouders, lever<strong>en</strong> ze<br />
wel interessante informatie op die van invloed zou kunn<strong>en</strong> zijn op de keuzes die<br />
‘marktmeesters’ mak<strong>en</strong> bij het stell<strong>en</strong> van prioriteit<strong>en</strong>. Deze onderzoek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
geme<strong>en</strong> dat ze e<strong>en</strong> verband legg<strong>en</strong> met de publicatie van koersgevoelige informatie door<br />
beursg<strong>en</strong>oteerde bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> de handel in het betreff<strong>en</strong>de aandeel anderzijds.<br />
<strong>Het</strong> gaat er in dat onderzoek om te achterhal<strong>en</strong> of er voorafgaand aan de publicatie van<br />
die beursgevoelige informatie (zoals bij voorbeeld kwartaalcijfers, maar het kan ook om<br />
andere bedrijfsbericht<strong>en</strong> gaan) afwijking<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> zijn in de handel in het aandeel waarop<br />
die informatie betrekking had. Soms is ook e<strong>en</strong> relatie gelegd met verandering<strong>en</strong> in de<br />
prijs van het aandeel. Bij dat onderzoek is niet gekek<strong>en</strong> naar acties van toezichthouders,<br />
maar is e<strong>en</strong> vergelijking gemaakt tuss<strong>en</strong> de koersbeweging<strong>en</strong> rond dergelijke publicaties<br />
voorafgaand <strong>en</strong> na de introductie van beperk<strong>en</strong>de wetgeving. Dergelijk onderzoek is van<br />
belang voor toezichthouders omdat het aanwijzing<strong>en</strong> oplevert over de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van<br />
bedrijv<strong>en</strong> (groot/klein, hoog/laagtechnologisch etc) die zich meer of minder aan de<br />
norm<strong>en</strong> conformer<strong>en</strong>.<br />
Amerikaans onderzoek naar de resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuwe manier van toezicht op het<br />
terrein van voedselveiligheid in Los Angeles County (studie 39) wordt gepres<strong>en</strong>teerd als<br />
e<strong>en</strong> effectiviteitsstudie. In het onderzoek is echter slechts e<strong>en</strong> voor/na vergelijking<br />
uitgevoerd; het is dus ge<strong>en</strong> MSMS-3 onderzoek. Hoewel de gemet<strong>en</strong> verandering wordt<br />
toegeschrev<strong>en</strong> aan de gewijzigde manier van inspecter<strong>en</strong>, is dat ge<strong>en</strong>szins zeker.<br />
D<strong>en</strong>kbaar is dat in dat geval gewijzigde regelgeving <strong>en</strong> het veranderde bewustzijn over<br />
voedselveiligheid ook tot de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleid. Dergelijke<br />
rivaliser<strong>en</strong>de verklaring<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong> als deze verandering in e<strong>en</strong><br />
controlegroep niet word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
2.5 Object<strong>en</strong> van toezicht<br />
In e<strong>en</strong> deel van de onderzochte studies zijn anonieme, individuele burgers de onder<br />
toezicht gesteld<strong>en</strong> (studies cameratoezicht, 1, 2 <strong>en</strong> 3; verkeersstudies, 13 - 33;<br />
drugsoverlast, 5). In e<strong>en</strong> aantal studies zijn de normadressat<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong><br />
(schol<strong>en</strong>, 34 – 37; milieutoezicht, 9 - 12; restaurants, 38 – 44).<br />
<strong>Het</strong> is de vraag of dit onderscheid van belang is voor de wijze waarop<br />
gedragsverandering<strong>en</strong> van de onder toezicht gesteld<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. Dat lijkt<br />
niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d te zijn. De effectiviteitsonderzoekers die er in slag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> causale<br />
relatie te legg<strong>en</strong> met de maatschappelijke effect<strong>en</strong>, richt<strong>en</strong> zich vaak op statistisch<br />
materiaal – veelal uit bestaande databestand<strong>en</strong>. Dat is zowel het geval bij<br />
toezichtsinterv<strong>en</strong>ties die individuele burgers als onder toezicht gestelde hebb<strong>en</strong>, als bij<br />
interv<strong>en</strong>ties die zich richt<strong>en</strong> op bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong>.<br />
18
Illustratief is het al aangehaalde onderzoek naar de effect<strong>en</strong> van naming and shaming op<br />
het gedrag van de onder toezicht gestelde spaarbank<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> onderzoek betreft de reactie<br />
van rek<strong>en</strong>inghouders op de bek<strong>en</strong>dmaking van negatieve informatie over bank<strong>en</strong> (studie<br />
45). <strong>Het</strong> doel van naming and shaming is dat de bank<strong>en</strong> de regels beter gaan nalev<strong>en</strong>. Dat<br />
doel wordt, volg<strong>en</strong>s de beleidstheorie, echter bereikt over de band van klant<strong>en</strong>gedrag.<br />
Naming and shaming is dan alle<strong>en</strong> effectief ter bevordering van naleving indi<strong>en</strong> de<br />
klant<strong>en</strong> de beoogde reactie verton<strong>en</strong>. De meting van klantreacties wijst dan uit of de<br />
onder toezicht gestelde bank<strong>en</strong> de gew<strong>en</strong>ste gedragsreactie verton<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijke<br />
indirecte meting van effectiviteit komt vaker voor. Zo is bij de onderzoek<strong>en</strong> naar het<br />
effect van voedselinspecties in restaurants als effectvariabele e<strong>en</strong> aantal ker<strong>en</strong> het<br />
vóórkom<strong>en</strong> van gevall<strong>en</strong> van voedselvergiftiging gemet<strong>en</strong> (studies 40 <strong>en</strong> 42). En het<br />
onderzoek naar de effectiviteit van schoolinspecties vindt plaats door e<strong>en</strong> causaal<br />
verband te legg<strong>en</strong> met de prestaties van leerling<strong>en</strong> (onderzoek<strong>en</strong> 34 – 37).<br />
Deze studies hebb<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijk dat nagegaan wordt of er e<strong>en</strong> causaal verband<br />
aanwezig is tuss<strong>en</strong> de interv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de verandering van het gedrag door e<strong>en</strong> indirecte<br />
meting van verandering<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van rek<strong>en</strong>inghouders (bij bank<strong>en</strong>),<br />
consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (bij restaurants) <strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> (bij schol<strong>en</strong>). Dat onderzoekers die keuze<br />
mak<strong>en</strong> is goed te begrijp<strong>en</strong>. Op die manier kan immers ook wanneer zich slechts beperkte<br />
effect<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> e<strong>en</strong> causaal verband word<strong>en</strong> aangetoond; bij e<strong>en</strong> groot aantal<br />
waarneming<strong>en</strong> kan dan al sprake zijn van significantie.<br />
2.6 Sam<strong>en</strong>stelling onderzoeksgroep <strong>en</strong> controlegroep<br />
Voor e<strong>en</strong> hoge interne validiteit vereist e<strong>en</strong> effectiviteitsmeting e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele groep<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> controlegroep. Maar hoe word<strong>en</strong> dergelijke groep<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gesteld? Onderzoek is<br />
van hoog niveau wanneer beide groep<strong>en</strong> op aselecte wijze word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gesteld. Op die<br />
manier word<strong>en</strong> systematische verschill<strong>en</strong> immers uitgeslot<strong>en</strong>. In de praktijk is het aselect<br />
sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van de onderzoeksgroep, maar ook van de controlegroep, vaak onmogelijk.<br />
Maar soms is dat anders.<br />
In de studies over de effect<strong>en</strong> van verkeersveiligheidsmaatregel<strong>en</strong> wordt veelal<br />
aannemelijk gemaakt dat verkeersdeelnemers zich at random verdel<strong>en</strong> over het<br />
onderzoeksgebied <strong>en</strong> het controlegebied. In die studies is er vaak wel e<strong>en</strong> ander probleem<br />
<strong>en</strong> dat is dat ook andere omstandighed<strong>en</strong> rond de toezichtsinterv<strong>en</strong>tie in de vergelijking<br />
tuss<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tgroep <strong>en</strong> controlegroep constant moet<strong>en</strong> zijn. Als het al lukt de<br />
controlegroep <strong>en</strong> de experim<strong>en</strong>tgroep op id<strong>en</strong>tieke wijze sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>, dan moet<strong>en</strong><br />
ook de omstandighed<strong>en</strong> waaronder de waarneming<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong> gelijk zijn. Dat is vaak<br />
één van de lastige punt<strong>en</strong> bij onderzoek naar het effect van<br />
verkeersveiligheidsmaatregel<strong>en</strong>. Wanneer het effect van handhaving van de<br />
maximumsnelheid met camera’s op e<strong>en</strong> bepaald traject wordt gemet<strong>en</strong>, moet als<br />
controle onderzoek word<strong>en</strong> gedaan op e<strong>en</strong> vergelijkbaar traject. Wil sprake kunn<strong>en</strong> zijn<br />
van e<strong>en</strong> vergelijkbaar traject, dan moet<strong>en</strong> fysieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> vergelijkbaar zijn<br />
(hoogteverschill<strong>en</strong>, bocht<strong>en</strong> etc.), maar ook de verkeersint<strong>en</strong>siteit moet overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> ander punt is dat controlegebied <strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tgebied als het gaat om<br />
verkeersmaatregel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergelijkbare mate van normsch<strong>en</strong>ding<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />
19
voorafgaand aan de interv<strong>en</strong>tie. In het onderzoek ‘Evaluation of a high visibility<br />
<strong>en</strong>forcem<strong>en</strong>t project focused on pass<strong>en</strong>ger vehicles interacting with commercial vehicles’<br />
(studie 20) werd<strong>en</strong> om die red<strong>en</strong> weg<strong>en</strong> geselecteerd met e<strong>en</strong> relatief hoge mate van<br />
niet-naleving. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> werd rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met het aantal voertuig<strong>en</strong> dat dagelijks<br />
de weg gebruikte. Slag<strong>en</strong> onderzoekers er in op dergelijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> te controler<strong>en</strong>, dan<br />
nog kunn<strong>en</strong> zich vertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>, bijvoorbeeld omdat gedur<strong>en</strong>de de meting de<br />
verkeersint<strong>en</strong>siteit op het <strong>en</strong>e traject sterker groeit dan op het andere traject.<br />
In e<strong>en</strong> onderzoek van de Campbell Collaboration Group (studie 1) naar cameratoezicht<br />
zijn alle<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> geselecteerd waar t<strong>en</strong> minste twintig keer e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie nodig was<br />
geweest in het verled<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> minimum van twintig incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de voorperiode was<br />
gew<strong>en</strong>st omdat anders de uitkomst<strong>en</strong> misleid<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> in<br />
crimineel gedrag op de desbetreff<strong>en</strong>de plek te klein zoud<strong>en</strong> zijn om duidelijke resultat<strong>en</strong><br />
op te kunn<strong>en</strong> lever<strong>en</strong>.<br />
De minimale omvang van het aantal waar te nem<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> van de<br />
omstandighed<strong>en</strong> die ertoe kan nop<strong>en</strong> om experim<strong>en</strong>tele <strong>en</strong> controlegroep<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong><br />
waarbij de selectie van de onderzoekse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> niet at random heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. In<br />
algem<strong>en</strong>e zin geldt dat hoe kleiner het aantal te bestuder<strong>en</strong> normadressat<strong>en</strong>, hoe beter<br />
de variatie in de totale populatie in kaart moet word<strong>en</strong> gebracht voor de selectie van de<br />
te bestuder<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> probleem daarbij is dan weer dat de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de<br />
situaties waarin het gedrag wordt bestudeerd tevor<strong>en</strong> vaak onvoldo<strong>en</strong>de bek<strong>en</strong>d zijn,<br />
zodat e<strong>en</strong> keuze niet aselect kan word<strong>en</strong> gemaakt. E<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering die dikwijls wordt<br />
gevolgd om dit probleem te ontlop<strong>en</strong> is het bestuder<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> groot aantal gevall<strong>en</strong>,<br />
zodat het aannemelijk is dat de variatie voldo<strong>en</strong>de in beeld wordt gebracht. E<strong>en</strong><br />
voorbeeld kan word<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d aan de effectiviteitsstudie van de VWA over de naleving<br />
van hygiënevoorschrift<strong>en</strong> in Chinese (afhaal)restaurants (onderzoek 38). Door de<br />
controlegroep sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> uit alle restaurants uit de omgeving Rotterdam <strong>en</strong> de<br />
onderzoeksgroep uit de restaurants uit de omgeving D<strong>en</strong> Haag, is e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de<br />
adequate onderzoeksopzet tot stand gekom<strong>en</strong>.<br />
Doorgaans is het strev<strong>en</strong> er op gericht experim<strong>en</strong>tele groep<strong>en</strong> <strong>en</strong> controlegroep<strong>en</strong> zoveel<br />
mogelijk op elkaar te do<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong>. Als gerandomiseerde toewijzing niet lukt is het op één<br />
na beste design dat van matching pairs: elke e<strong>en</strong>heid in e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele groep heeft<br />
e<strong>en</strong> precies vergelijkbare e<strong>en</strong>heid in de controlegroep. Dit niveau kan onder nietexperim<strong>en</strong>tele<br />
omstandighed<strong>en</strong> zeld<strong>en</strong> bereikt word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> fraai voorbeeld waarin dat<br />
wel is gelukt kan ontle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan rec<strong>en</strong>t criminologisch onderzoek. 6 In dat project<br />
werd de kans op recidive na e<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>isstraf vergelek<strong>en</strong> met de recidive na e<strong>en</strong><br />
werkstraf. Van de gestraft<strong>en</strong> is eerst e<strong>en</strong> aantal cruciale variabel<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> (zoals de<br />
criminele geschied<strong>en</strong>is, het type delict <strong>en</strong> persoonsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zoals leeftijd, geslacht <strong>en</strong><br />
herkomst). Vervolg<strong>en</strong>s zijn beide groep<strong>en</strong> zodanig sam<strong>en</strong>gesteld dat tuss<strong>en</strong> de groep<strong>en</strong><br />
ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> meer bestond<strong>en</strong>. Daarna is gekek<strong>en</strong> naar de kans op recidive.<br />
Alternatieve verklaring<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong> in recidive zijn zo uitgeslot<strong>en</strong>.<br />
6 Hilde Wermink, Arjan Blokland, Paul Nieuwbeerta & Nikolaj Toll<strong>en</strong>aar, Recidive na werkstraff<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> na gevang<strong>en</strong>isstraff<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> gematchte vergelijking. Tijdschrift voor Criminologie, 2009 (51), 3,<br />
p. 211-227.<br />
20
In de bestudeerde onderzoek<strong>en</strong> wordt doorgaans gebruik gemaakt van vergelijkbare<br />
groep<strong>en</strong> of gebied<strong>en</strong>, waarbij zoveel mogelijk gecontroleerd wordt voor cruciale<br />
variabel<strong>en</strong>. Bij het onderzoek naar de effect<strong>en</strong> van het cameratoezicht dat gehoud<strong>en</strong> is op<br />
het Stationseiland in de geme<strong>en</strong>te Amsterdam (studie 2) was dat niet het geval. <strong>Het</strong> hele<br />
district werd gebruikt als controlegebied voor het veel kleinere cameragebied. <strong>Het</strong><br />
voordeel hiervan was dat daarmee de tr<strong>en</strong>d in het cameragebied kon word<strong>en</strong> afgezet<br />
teg<strong>en</strong> bredere tr<strong>en</strong>ds in de ontwikkeling van de criminaliteit. In het onderzoek war<strong>en</strong> de<br />
gebied<strong>en</strong> wel vergelijkbaar in bij voorbeeld de mate van criminaliteit in het gebied.<br />
Toch zijn er in de gevond<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> ook voorbeeld<strong>en</strong> waarbij onderzoeksgroep <strong>en</strong><br />
experim<strong>en</strong>tgroep volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> toevalsverdeling zijn sam<strong>en</strong>gesteld. Die onderzoek<strong>en</strong><br />
bevind<strong>en</strong> zich dan op MSMS-5 niveau. In het Amerikaanse onderzoek naar effect<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> handhavingsprogramma gericht op het teg<strong>en</strong>gaan van de verkoop van tabak aan<br />
jonger<strong>en</strong> (studie 61), zijn 319 verkoopadress<strong>en</strong> ingedeeld in zes par<strong>en</strong> van plaats<strong>en</strong> in Erie<br />
County in de staat New York. <strong>Het</strong> toeval bepaalde of de verkoopadress<strong>en</strong> aan de<br />
interv<strong>en</strong>tie blootgesteld zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is dat de verkoopadress<strong>en</strong> bij<br />
geconstateerde naleving van de verbodsbepaling e<strong>en</strong> felicitatiebrief ontving<strong>en</strong>! Overig<strong>en</strong>s<br />
werd ge<strong>en</strong> significant verschil in naleving tuss<strong>en</strong> de onderzoeksgroep <strong>en</strong> de controlegroep<br />
gevond<strong>en</strong>. De verklaring daarvoor was dat de bezochte verkoopadress<strong>en</strong> veelal<br />
behoord<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> ket<strong>en</strong> van winkels. Ook winkels die niet aan de interv<strong>en</strong>tie<br />
blootgesteld werd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> via collega’s daarover wel geïnformeerd, hetge<strong>en</strong> ook daar<br />
leidde tot de gew<strong>en</strong>ste gedragsreactie. E<strong>en</strong> goed voorbeeld van spill over, ofwel<br />
gew<strong>en</strong>ste, niet beoogde nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong>! Hoewel dus sprake was van e<strong>en</strong> onderzoek op<br />
MSMS-5 niveau, was het design op e<strong>en</strong> andere manier weer gebrekkig, waardoor ge<strong>en</strong><br />
causaal verband aangetoond kon word<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> ander experim<strong>en</strong>t uit dezelfde periode<br />
(1994/95) in C<strong>en</strong>tral Harlem, New York (studie 62) werd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s op gerandomiseerde<br />
wijze winkels aan e<strong>en</strong> controlegroep of e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tgroep toegewez<strong>en</strong>. In dit<br />
experim<strong>en</strong>t bleek wel dat de winkels die met toezichtsinterv<strong>en</strong>ties werd<strong>en</strong><br />
geconfronteerd e<strong>en</strong> substantiële daling van overtreding<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> in vergelijking<br />
met de winkels waarvoor dat niet gold.<br />
2.7 Soort<strong>en</strong> toezichtsinterv<strong>en</strong>ties<br />
De bestudeerde onderzoek<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote variëteit aan toezichtsinterv<strong>en</strong>ties zi<strong>en</strong>. Dat<br />
gaat van voorlichting <strong>en</strong> communicatie, tot scholing <strong>en</strong> training <strong>en</strong> van boeteoplegging tot<br />
massamediale campagnes. Vaak is het voorwerp van onderzoek het bezoek van de<br />
inspecteur aan de school, het restaurant, de werkplaats of de transportonderneming. Bij<br />
verkeerstoezicht is de interv<strong>en</strong>tie de directe waarneming van het verkeersgedrag door<br />
e<strong>en</strong> camera of e<strong>en</strong> surveillance-e<strong>en</strong>heid. Soms is sprake van bijzondere manier<strong>en</strong> van<br />
toezichtsuitoef<strong>en</strong>ing. In de Amerikaanse studie over de handhaving van het verbod tot<br />
verkoop van tabak aan minderjarig<strong>en</strong> (studie 61) werd<strong>en</strong> minderjarig<strong>en</strong> geïnstrueerd<br />
tabak te kop<strong>en</strong>. Wanneer de winkelier aan de minderjarige tabak verkocht, kwam<br />
vervolg<strong>en</strong>s de inspecteur de zaak binn<strong>en</strong>. De Amerikaanse (studie 69) <strong>en</strong> de Australische<br />
(studie 70) belastingdi<strong>en</strong>st stuurd<strong>en</strong> briev<strong>en</strong> aan belastingplichtig<strong>en</strong> met in wissel<strong>en</strong>de<br />
normatieve bewoording<strong>en</strong> gestelde boodschapp<strong>en</strong>. Op die manier werd de hypothese<br />
21
getoetst dat daardoor de aangiftebereidheid zou verander<strong>en</strong>. Die hypothese werd<br />
overig<strong>en</strong>s in beide onderzoek<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>.<br />
<strong>Het</strong> C<strong>en</strong>traal Planbureau deed onderzoek gedaan naar de effect<strong>en</strong> van schoolbezoek<strong>en</strong><br />
van inspecties aan basisschol<strong>en</strong> (studie 34). De analyse is gebaseerd op e<strong>en</strong> bestand van<br />
alle Cito-scores in Nederland over de jar<strong>en</strong> 1999-2003. Er wordt in eerste instantie<br />
onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> de schol<strong>en</strong> die niet zijn bezocht door de inspectie <strong>en</strong> schol<strong>en</strong><br />
die wel zijn bezocht. In de analyse wordt vervolg<strong>en</strong>s ook onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong><br />
kortere <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sievere bezoek<strong>en</strong> aan schol<strong>en</strong>.<br />
In e<strong>en</strong> onderzoek uit de Filippijn<strong>en</strong> naar de populatiedichtheid van schelpdier<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
beschermd gebied (studie 9) is gekek<strong>en</strong> naar het effect van het afsluit<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaald<br />
perceel zeewater voor economische activiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> het plaats<strong>en</strong> van uitkijktor<strong>en</strong>s <strong>en</strong> het<br />
monitor<strong>en</strong> van visserijactiviteit<strong>en</strong> vanuit die tor<strong>en</strong>s op de to<strong>en</strong>ame van het aantal <strong>en</strong> de<br />
grootte van schelpdier<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gebied. Twee gebied<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met uitkijktor<strong>en</strong><br />
uitgerust; in twee andere gebied<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uitkijktor<strong>en</strong>s. <strong>Het</strong> is e<strong>en</strong> zeer passieve<br />
vorm van toezicht waarbij de aanwezigheid van de uitkijktor<strong>en</strong>s er voor moest<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong><br />
dat de beschermde gebied<strong>en</strong> met rust werd<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>.<br />
In de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> evaluatie gedaan van e<strong>en</strong> verkeersveiligheidsproject waarbij<br />
het doel was dat het toezicht op zoveel mogelijk manier<strong>en</strong> zichtbaar moest zijn. Hiervoor<br />
werd het toezicht aangekondigd door media, zoals televisie, radio <strong>en</strong> krant<strong>en</strong>advert<strong>en</strong>ties<br />
<strong>en</strong> posters, banners, flyers <strong>en</strong> aankondiging<strong>en</strong> op de weg. Ook red<strong>en</strong> er tijd<strong>en</strong>s de<br />
interv<strong>en</strong>tieperiodes vrachtwag<strong>en</strong>s op de weg<strong>en</strong> waarop toezicht werd gehoud<strong>en</strong> met<br />
aankondiging<strong>en</strong> van het toezicht (studie 20).<br />
E<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief communicatietraject was ook onderdeel van het Canadese onderzoek naar<br />
de effect<strong>en</strong> van toezicht op het drag<strong>en</strong> van veiligheidsgordels door bestuurders<br />
(onderzoek 21). Via onder meer televisie, radio <strong>en</strong> publicatiebord<strong>en</strong> werd de verplichting<br />
tot het drag<strong>en</strong> van gordels k<strong>en</strong>baar gemaakt. Ook werd int<strong>en</strong>sivering van de controles<br />
aangekondigd. Na afloop van de handhavingsacties werd op dezelfde manier<br />
gecommuniceerd over de effect<strong>en</strong> van de handhavingsinspanning op de<br />
normconformiteit.<br />
In het onderzoek naar cameratoezicht van de Campbell Collaboration (studie 1) zijn 12<br />
gebied<strong>en</strong> met cameratoezicht onderzocht. De camera’s werd<strong>en</strong> geplaatst in c<strong>en</strong>tra van<br />
sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorp<strong>en</strong> <strong>en</strong> op plekk<strong>en</strong> in gebouw<strong>en</strong>. De meting<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> plaats 6, 12 <strong>en</strong> 24<br />
maand<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> na de plaatsing van de camera’s. De onderzoekers hebb<strong>en</strong> gebruik<br />
gemaakt van de geregistreerde misdaadcijfers die relevant zijn voor het onderzoek.<br />
In e<strong>en</strong> ander onderzoek naar drugshandhaving (studie 4) is de effectiviteit van<br />
verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> van toezicht door de politie onderzocht, waarbij er altijd e<strong>en</strong><br />
vergelijking in tijd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> controlegroep aanwezig was. In het onderzoek zijn verschill<strong>en</strong>de<br />
manier<strong>en</strong> van toezicht door de politie toegepast <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> vergelijking ook in verschill<strong>en</strong>de<br />
methodes mogelijk. De verschill<strong>en</strong>de toezichtsinterv<strong>en</strong>ties die zijn onderzocht war<strong>en</strong><br />
probleemgeoriënteerd patrouiller<strong>en</strong>, patrouiller<strong>en</strong> bij zog<strong>en</strong>aamde hotspots (gebied<strong>en</strong><br />
met veel drugsoverlast) <strong>en</strong> patrouilles in de hele buurt. Door deze verschill<strong>en</strong>de<br />
22
interv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> daarvan te vergelijk<strong>en</strong> was het mogelijk e<strong>en</strong> afweging te<br />
mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bat<strong>en</strong> van de toezichtsinterv<strong>en</strong>ties. <strong>Het</strong> onderzoek bracht<br />
aan het licht dat patrouiller<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> klein gebied uiteindelijk net zo effectief is als in de<br />
hele wijk.<br />
Meer in het algeme<strong>en</strong> valt op dat het toezichtsoptred<strong>en</strong> in veel van de onderzochte<br />
studies e<strong>en</strong> sterk communicatief aspect heeft <strong>en</strong> dat regelmatig e<strong>en</strong> combinatie van<br />
interv<strong>en</strong>ties wordt toegepast waarvan communicatie deel uitmaakt. E<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zou<br />
kunn<strong>en</strong> zijn dat juist effect<strong>en</strong> van communicatie relatief goed te onderzoek<strong>en</strong> zijn, niet in<br />
de laatste plaats omdat daarmee veel ervaring is opgedaan op andere terrein<strong>en</strong> zoals<br />
marketing.<br />
<strong>Het</strong> toepass<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> combinatie van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties heeft overig<strong>en</strong>s ook nadel<strong>en</strong>.<br />
In het onderzoek naar de naleving van hygiënevoorschrift<strong>en</strong> door de Chinese horeca<br />
(studie 38) werd<strong>en</strong> meerdere interv<strong>en</strong>ties toegepast op de onderzoeksgroep. In de<br />
onderzoeksgroep werd gehandhaafd als niet volg<strong>en</strong>s de hygiënevoorschrift<strong>en</strong> werd<br />
gewerkt. Daarnaast vond ook in de restaurants behor<strong>en</strong>d tot de controlegroep e<strong>en</strong><br />
int<strong>en</strong>sief communicatietraject plaats. Personeel van de betreff<strong>en</strong>de restaurants werd<br />
uitg<strong>en</strong>odigd voor voorlichtingsbije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, brochures over voedselveiligheid <strong>en</strong> over<br />
de toepassing van de hygiënevoorschrift<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uitgereikt <strong>en</strong> het keuk<strong>en</strong>personeel van<br />
de restaurants in de onderzoeksgroep werd in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld deel te nem<strong>en</strong> aan<br />
training<strong>en</strong> over voedselveiligheid. De VWA concludeert op basis van de resultat<strong>en</strong> van de<br />
effectiviteitsmeting dat de inzet van de handhaving succesvol is. Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan dat<br />
echter niet uit het onderzoek word<strong>en</strong> geconcludeerd: in de controlegroep was immers<br />
ge<strong>en</strong> sprake van handhaving <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min van het uitgebreide communicatietraject. Welk<br />
effect elk van de toezichtsinterv<strong>en</strong>ties afzonderlijk had kan dus per interv<strong>en</strong>tie niet<br />
word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />
Ook in het onderzoek naar de effectiviteit van cameratoezicht op het stationseiland<br />
(project 2) is het niet gelukt de toezichtsinterv<strong>en</strong>tie door middel van cameratoezicht te<br />
‘isoler<strong>en</strong>’ van andere interv<strong>en</strong>ties die gelijktijdig plaats vond<strong>en</strong>. En hoewel er e<strong>en</strong><br />
controlegebied was, is dit zodanig sam<strong>en</strong>gesteld dat er ge<strong>en</strong> zuiver ‘met/zonder’ design<br />
tot stand kwam.<br />
2.8 Verschill<strong>en</strong>de method<strong>en</strong> van dataverzameling<br />
In de bestudeerde onderzoek<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> veelheid aan method<strong>en</strong> van dataverzameling aan<br />
de orde. Wat opvalt is dat in veel onderzoek<strong>en</strong> gebruik wordt gemaakt van bestaande<br />
databestand<strong>en</strong>. Dat databestand<strong>en</strong> informatie gev<strong>en</strong> over de onafhankelijke variabele,<br />
het politieoptred<strong>en</strong> of het inspectiebezoek is niet verrass<strong>en</strong>d. Maar opvall<strong>en</strong>d is dat zo<br />
vaak gebruik wordt gemaakt van databestand<strong>en</strong> die informatie bevatt<strong>en</strong> over de door de<br />
interv<strong>en</strong>tie te beïnvloed<strong>en</strong> afhankelijke variabele. Politieregistraties vertell<strong>en</strong> ons het<br />
nodige over de maatschappelijke effect<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of de nalevingseffect<strong>en</strong>, zie bij voorbeeld de<br />
informatie die in de onderzoek<strong>en</strong> wordt gebruikt over criminaliteit (studies 1 t/m 4),<br />
verkeersovertreding<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongevall<strong>en</strong>cijfers (studies 13 t/m 33). Ook bij inspecties zelf zijn<br />
er veel databestand<strong>en</strong>, zie bijvoorbeeld de studies over onderwijsprestaties (studies 34<br />
23
t/m 36), arbeidsongevall<strong>en</strong> (studies 63 t/m 67) <strong>en</strong> de belastingdi<strong>en</strong>st (studies 68 t/m 70).<br />
De gezondheidszorg levert informatie over verkeersslachtoffers <strong>en</strong> –dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> over<br />
voedselvergiftiging<strong>en</strong> (studies 38 t/m 44).<br />
In veel van de verzamelde studies word<strong>en</strong> ‘nieuwe’ data verzameld. Heel vaak gaat het<br />
dan om data die aanvull<strong>en</strong>d zijn t<strong>en</strong> opzichte van de bestaande databases die informatie<br />
verschaff<strong>en</strong> over de causale relatie tuss<strong>en</strong> de interv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> daarvan. Die data<br />
zijn bij voorbeeld bedoeld om die relatie te kunn<strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong>. In verschill<strong>en</strong>de van de<br />
verkeersonderzoek<strong>en</strong> is met die bedoeling aanvull<strong>en</strong>d <strong>en</strong>quêteonderzoek gehoud<strong>en</strong> onder<br />
verkeersdeelnemers. Soms was dat onderzoek bedoeld om te kunn<strong>en</strong> controler<strong>en</strong> of de<br />
onderzoeksgroep <strong>en</strong> de controlegroep op vergelijkbare wijze war<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gesteld, soms<br />
was het bedoeld om te achterhal<strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong> causale relatie precies verklaard moet<br />
word<strong>en</strong> (studies 15, 20 <strong>en</strong> 23). Uit Amerikaans onderzoek uit de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig naar het<br />
effect van toezicht op het drag<strong>en</strong> van veiligheidsgordels (studie 23) blijkt bij voorbeeld dat<br />
de introductie van de verplichting tot het drag<strong>en</strong> van veiligheidsgordels weliswaar heeft<br />
geleid tot e<strong>en</strong> hoger nalevingsperc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermindering van ongelukk<strong>en</strong>, maar dat<br />
die verandering niet bij alle weggebruikers ev<strong>en</strong> hoog was. De bestuurders met de<br />
grootste kans op e<strong>en</strong> ongeluk – jonge, mannelijke chauffeurs – reageerde het slechtst op<br />
de maatregel. E<strong>en</strong> dergelijke combinatie van onderzoeksmethod<strong>en</strong> levert dus<br />
interessante informatie op die de toezichthouder er toe kan beweg<strong>en</strong> zijn communicatie-<br />
<strong>en</strong> handhavingsstrategie op e<strong>en</strong> specifieke doelgroep af te stemm<strong>en</strong>.<br />
24
Hoofdstuk 3<br />
3.1 Inleiding<br />
Handreiking<strong>en</strong><br />
Bov<strong>en</strong>staande analyse laat zi<strong>en</strong> dat het moeilijk, maar niet onmogelijk is om<br />
toezichtsinterv<strong>en</strong>ties meetbaar te mak<strong>en</strong>. Vooral de meting van maatschappelijke<br />
effect<strong>en</strong> van toezicht is niet e<strong>en</strong>voudig. Effectiviteitsonderzoek stelt hoge eis<strong>en</strong> aan het<br />
onderzoeksdesign, zo is uit het bov<strong>en</strong>staande inmiddels duidelijk geword<strong>en</strong>. Maar vooral<br />
werd duidelijk dat het do<strong>en</strong> van effectiviteitsonderzoek gewoon mogelijk is. Op basis van<br />
de voorgaande analyse word<strong>en</strong> in dit hoofdstuk handreiking<strong>en</strong> geformuleerd die de<br />
Nederlandse toezichthouders kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> bij het opzett<strong>en</strong> van onderzoek naar de<br />
effectiviteit van hun toezichtsinterv<strong>en</strong>ties.<br />
<strong>Het</strong> eerste advies dat in paragraaf 3.2 wordt verwoord gaat over het e<strong>en</strong>voudig houd<strong>en</strong><br />
van het onderzoeksdesign. Vervolg<strong>en</strong>s gaan we in paragraaf 3.3 in op het belang van e<strong>en</strong><br />
goede analyse van de toezichtsstrategie voor het uitvoer<strong>en</strong> van effectiviteitsonderzoek.<br />
Onderzoek naar de effectiviteit van toezicht is ‘serieus’ onderzoek. Daarom het advies<br />
dergelijk onderzoek alle<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong> als onderdeel van e<strong>en</strong> bestaande<br />
toezichtsstrategie (3.4). Verdere aanbeveling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking op het do<strong>en</strong> van<br />
kwalitatief onderzoek (3.5), het gebruik<strong>en</strong> van meting<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tijdreeks (3.6), de<br />
sam<strong>en</strong>stelling van de controlegroep (3.7) <strong>en</strong> het belang van nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> (3.8).<br />
3.2 Hou het e<strong>en</strong>voudig<br />
De vele voorbeeld<strong>en</strong> die in het vorige hoofdstuk de revue passeerd<strong>en</strong>, maakt<strong>en</strong> duidelijk<br />
dat onderzoek om de effectiviteit van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties vast te stell<strong>en</strong>, niet e<strong>en</strong>voudig<br />
is. Effectiviteitsonderzoek is kostbaar <strong>en</strong> tijdrov<strong>en</strong>d. Daarbij is ook het onderscheid tuss<strong>en</strong><br />
nalevingseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke effect<strong>en</strong> aan de orde gesteld. Wanneer<br />
toezichthouders (nog) ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ervaring hebb<strong>en</strong> met het (lat<strong>en</strong>) uitvoer<strong>en</strong> van<br />
effectiviteitsonderzoek is het aan te bevel<strong>en</strong> te start<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zo e<strong>en</strong>voudig mogelijk<br />
onderzoeksdesign.<br />
26
Er zijn verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> om het design e<strong>en</strong>voudig te houd<strong>en</strong>. In de eerste plaats kan<br />
ervoor word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> het onderzoek te richt<strong>en</strong> op het effect dat de toezichtinspanning<br />
had op de naleving van de gestelde norm. In het vorige hoofdstuk zijn vele voorbeeld<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong> van onderzoek dat de nadruk legt op naleving. <strong>Het</strong> onderzoek<strong>en</strong> van<br />
maatschappelijke effect<strong>en</strong> van toezicht is in de meeste gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ingewikkelder klus, zo<br />
werd duidelijk. Beginn<strong>en</strong> met onderzoek van nalevingseffect<strong>en</strong> heeft bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vaak als<br />
voordeel dat de extra stap, het in kaart br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de maatschappelijke effect<strong>en</strong>,<br />
desgew<strong>en</strong>st dikwijls daarna nog gezet kan word<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> onderzoek dat in het overzicht in<br />
bijlage 2 is gepres<strong>en</strong>teerd op het terrein van verkeersveiligheid biedt daarvan e<strong>en</strong> goede<br />
illustratie. Veel van dat onderzoek gaat over maatschappelijke effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft<br />
ongevalscijfers, het aantal dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> (zwaar)gewond<strong>en</strong>, als afhankelijke variabele van de<br />
toezichtsinterv<strong>en</strong>tie gemet<strong>en</strong>. Maar er zijn ook verkeersveiligheidsstudies die zich richt<strong>en</strong><br />
op de naleving van bepaling<strong>en</strong> over maximumsnelheid, het drag<strong>en</strong> van autogordels of het<br />
verbod op het rijd<strong>en</strong> na alcoholgebruik. Bij die laatste studies is het meestal mogelijk – zij<br />
het soms na bewerking<strong>en</strong> van het cijfermateriaal – als vervolgstap de relatie tuss<strong>en</strong> de<br />
verandering van de naleving <strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> in de ongevalscijfers in kaart te<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Toezichthouders die ervaring<strong>en</strong> will<strong>en</strong> opdo<strong>en</strong> met effectiviteitsonderzoek do<strong>en</strong> er<br />
verstandig aan te beginn<strong>en</strong> met het do<strong>en</strong> van onderzoek naar de effect<strong>en</strong> van het<br />
toezicht op de naleving.<br />
E<strong>en</strong> tweede mogelijkheid om de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> de b<strong>en</strong>odigde tijd voor het do<strong>en</strong> van<br />
effectiviteitsonderzoek te beperk<strong>en</strong> is gebruik te mak<strong>en</strong> van bestaande databestand<strong>en</strong>. In<br />
onderzoek op het terrein van arbeidsomstandighed<strong>en</strong> bij voorbeeld werd<strong>en</strong> cijfers over<br />
(fatale) arbeidsongevall<strong>en</strong> gehanteerd als indicator van het toezichtseffect. Veelal zijn<br />
dergelijke cijfers bij werkgevers bek<strong>en</strong>d, maar in <strong>en</strong>kele onderzoek<strong>en</strong> bleek dat materiaal<br />
ook in de registraties van de toezichthouder aanwezig te zijn. Andere vergelijkbare<br />
variabel<strong>en</strong> die relatief e<strong>en</strong>voudig beschikbaar zijn omdat ze in bestaande databases<br />
word<strong>en</strong> geregistreerd, zijn bijvoorbeeld Cito-scores, ongevalscijfers, cijfers over de handel<br />
in aandel<strong>en</strong>, belastingafdracht<strong>en</strong>. In hoofdstuk 2 is veel onderzoek besprok<strong>en</strong> waarin<br />
dergelijke cijfers in e<strong>en</strong> effectiviteitsonderzoek zijn gebruikt door daarop e<strong>en</strong> secundaire<br />
analyse te pleg<strong>en</strong>. Activiteit<strong>en</strong> van de toezichthouder zelf – zoals het aantal bezoek<strong>en</strong> aan<br />
schol<strong>en</strong>, het aantal gemet<strong>en</strong> snelheidsovertreding<strong>en</strong>, het aantal geïnspecteerde<br />
voertuig<strong>en</strong>, bezochte restaurants – word<strong>en</strong> in ieder geval goed geregistreerd. In e<strong>en</strong><br />
relatief e<strong>en</strong>voudig onderzoeksdesign kunn<strong>en</strong> dergelijke, reeds bestaande databestand<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gebruikt voor e<strong>en</strong> eerste verk<strong>en</strong>ning van het bestaan van e<strong>en</strong> (causaal) verband.<br />
Desgew<strong>en</strong>st kan vervolg<strong>en</strong>s alsnog de keuze word<strong>en</strong> gemaakt voor het inzett<strong>en</strong> van<br />
aanvull<strong>en</strong>de method<strong>en</strong> van dataverzameling, met het oog op het interpreter<strong>en</strong> van die<br />
verbond<strong>en</strong>.<br />
27
Inv<strong>en</strong>tariseer de beschikbaarheid <strong>en</strong> bruikbaarheid voor effectiviteitsonderzoek van<br />
alle bestaande gegev<strong>en</strong>sbestand<strong>en</strong> voordat zelf data word<strong>en</strong> verzameld.<br />
E<strong>en</strong> derde manier om het onderzoeksdesign e<strong>en</strong>voudig te houd<strong>en</strong> is te beginn<strong>en</strong> met het<br />
onderzoek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>voudige verband<strong>en</strong>. In plaats van de effectiviteit van de interv<strong>en</strong>ties<br />
van de toezichthouder op het terrein van verkeer <strong>en</strong> vervoer in het algeme<strong>en</strong>, kan<br />
gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor de effectiviteit van bepaalde interv<strong>en</strong>ties (snelheidsmeting<strong>en</strong>,<br />
mediacampagnes, voertuiginspecties) op bepaalde verkeersdeelnemers (e<strong>en</strong><br />
automobilist, e<strong>en</strong> vrachtvervoerder, e<strong>en</strong> taxibedrijf). De keuze voor e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudiger<br />
design maakt het eerder mogelijk uitsprak<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> over de effect<strong>en</strong> van de interv<strong>en</strong>tie.<br />
<strong>Het</strong> overzicht geeft mooie voorbeeld<strong>en</strong> van dergelijk onderzoek, zoals het onderzoek van<br />
de Nederlandse Inspectie Verkeer <strong>en</strong> Waterstaat naar de veiligheid van rolstoelvervoer.<br />
Door op die manier stap voor stap ervaring op te bouw<strong>en</strong> met effectiviteitsonderzoek is<br />
de toezichthouder in staat desgew<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> steeds geavanceerder <strong>en</strong> complexer design te<br />
kiez<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> lastige kwestie is dat e<strong>en</strong> toezichtsinterv<strong>en</strong>tie zeld<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> komt. E<strong>en</strong> toezichthouder<br />
die graag wil wet<strong>en</strong> wat de effect<strong>en</strong> zijn van de inzet van e<strong>en</strong> bepaalde interv<strong>en</strong>tie, krijgt<br />
daardoor vaak slechts informatie over de causale relatie met de mix van interv<strong>en</strong>ties. E<strong>en</strong><br />
voorbeeld daarvan, besprok<strong>en</strong> in paragraaf 2.7, is het Nederlandse VWA-onderzoek<br />
(studie 38), dat de effect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> combinatie van interv<strong>en</strong>ties (cursuss<strong>en</strong>,<br />
communicatie, handhaving) gericht op Chinese restaurants, in kaart bracht. In het<br />
onderzoeksrapport werd<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> gedaan over de effectiviteit van één van de<br />
interv<strong>en</strong>ties, die strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet op de bevinding<strong>en</strong> van het onderzoek kond<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gebaseerd. Bij het opzett<strong>en</strong> van het onderzoek di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> hiermee al rek<strong>en</strong>ing te<br />
houd<strong>en</strong>.<br />
Ervaring met effectiviteitsonderzoek moet stap voor stap word<strong>en</strong> opgebouwd,<br />
beginn<strong>en</strong>d met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig design, waarbij wordt getracht e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelvoudige<br />
toezichtsinterv<strong>en</strong>tie te relater<strong>en</strong> aan het gedrag van e<strong>en</strong> specifieke groep<br />
normadressat<strong>en</strong>.<br />
3.3 Formuleer verwachting<strong>en</strong><br />
Effectiviteitsonderzoek is erop gericht om relaties vast te stell<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer<br />
onafhankelijke variabele(n) (toezichtseffect<strong>en</strong>) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer afhankelijke variabele(n)<br />
(waaronder toezichtsactiviteit<strong>en</strong>) waarbij e<strong>en</strong> voor/na meting wordt uitgevoerd <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
vergelijking wordt gemaakt met e<strong>en</strong> controlegroep (met/zonder b<strong>en</strong>adering). De aanpak<br />
van e<strong>en</strong> toezichthouder is doorgaans gebaseerd op veronderstelling<strong>en</strong> over de mogelijke<br />
28
elaties tuss<strong>en</strong> de variabel<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> onderzocht: de beleidstheorie van de<br />
toezichthouder. Goed effectiviteitsonderzoek begint daarom met e<strong>en</strong> analyse van de<br />
bestaande toezichtsstrategie <strong>en</strong> met de reconstructie van de beleidstheorie die aan de<br />
toezichtsstrategie t<strong>en</strong> grondslag ligt.<br />
De reconstructie van de beleidstheorie leidt tot het ontwikkel<strong>en</strong> van hypothes<strong>en</strong> die in<br />
het onderzoek word<strong>en</strong> getoetst. In die hypothes<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> verband gelegd met de<br />
doelstelling die de toezichthouder met zijn interv<strong>en</strong>tie wil realiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wijze waarop<br />
het effect tot stand komt dat aan die doelrealisatie bijdraagt. De beleidstheorie werkt de<br />
causale pad<strong>en</strong> uit volg<strong>en</strong>s welke de effect<strong>en</strong> tot stand kom<strong>en</strong> die de interv<strong>en</strong>tie idealiter<br />
moet oplever<strong>en</strong>. In het onderzoek wordt als het ware getest of die veronderstelde causale<br />
pad<strong>en</strong> op juiste aannames berust<strong>en</strong>. Beschikt de toezichthouder niet zelf over e<strong>en</strong><br />
uitgeschrev<strong>en</strong> beleidstheorie, dan kan de onderzoeker die theorie reconstruer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
voorbeeld is de reconstructie van de beleidstheorie die Ehr<strong>en</strong> in haar eerder g<strong>en</strong>oemde<br />
proefschrift maakte van de Wet Onderwijstoezicht (WOT).<br />
E<strong>en</strong> alternatief voor bov<strong>en</strong>staande werkwijze is dat de evaluatieonderzoeker g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong><br />
neemt met het empirisch onderzoek<strong>en</strong> van één of meer verwachting<strong>en</strong> van de<br />
toezichthouder over de wijze waarop het gedrag van de normadressaat wordt beïnvloed<br />
door de interv<strong>en</strong>tie.<br />
Bij deze exercitie moet de toezichthouder ook nadrukkelijk prober<strong>en</strong> zich tevor<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
beeld te vorm<strong>en</strong> van gew<strong>en</strong>ste of ongew<strong>en</strong>ste nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong>.<br />
Bij het ontwikkel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onderzoeksdesign di<strong>en</strong><strong>en</strong> onderzoekers de beleidstheorie<br />
van de toezichthouder te hanter<strong>en</strong>. Bij het ontbrek<strong>en</strong> daarvan, wordt die<br />
beleidstheorie gereconstrueerd. E<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>voudigd alternatief daarvoor is het<br />
expliciter<strong>en</strong> van één of meer verwachting<strong>en</strong> van de toezichthouder over de effect<strong>en</strong><br />
van zijn interv<strong>en</strong>tie.<br />
3.4 Inbedding in de toezichtsstrategie<br />
In de verzamelde studies komt e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele keer e<strong>en</strong> onderzoek voor naar effect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
toezichtsinterv<strong>en</strong>tie die uitsluit<strong>en</strong>d plaats vond in het kader van dat onderzoek. K<strong>en</strong>nelijk<br />
was de gedachte er e<strong>en</strong> van ‘trial and error’: we prober<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s wat uit. In andere<br />
onderzoek<strong>en</strong> is weliswaar sprake van perman<strong>en</strong>t toezicht op de normadressaat, maar is<br />
de onderzochte mix van interv<strong>en</strong>ties wel exclusief voor de bedoelde onderzoeksperiode<br />
gehanteerd.<br />
Effectiviteitsonderzoek is te duur <strong>en</strong> te tijdrov<strong>en</strong>d voor dergelijke proefopstelling<strong>en</strong>. Ook<br />
experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingebed in e<strong>en</strong> ‘normaal’ toezichtsarrangem<strong>en</strong>t. In de<br />
eerste plaats omdat de onderzoeksresultat<strong>en</strong> anders weinig relevantie hebb<strong>en</strong>. In de<br />
tweede plaats omdat niet-ingebed onderzoek t<strong>en</strong> koste gaat van de geloofwaardigheid<br />
29
van effectiviteitsonderzoek. <strong>Het</strong> is dan immers de vraag of de in het onderzoek in kaart<br />
gebrachte positieve effect<strong>en</strong> op de lange(re) termijn wel beklijv<strong>en</strong>. Is e<strong>en</strong><br />
gedragsverandering of e<strong>en</strong> maatschappelijke effect van blijv<strong>en</strong>de aard wanneer de<br />
onderzochte interv<strong>en</strong>tie wordt gestaakt? Hier kunn<strong>en</strong> <strong>effectmeting</strong><strong>en</strong> strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
ge<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> over do<strong>en</strong> omdat de resultat<strong>en</strong> slechts gelding hebb<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het<br />
onderzochte design waar die interv<strong>en</strong>ties onderdeel van uitmaakt<strong>en</strong>.<br />
Effectiviteitsonderzoek moet zoveel als mogelijk is realistische toezichtssituaties<br />
evaluer<strong>en</strong>. Ook experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te zijn ingebed in e<strong>en</strong> bestaande<br />
toezichtsstrategie.<br />
In het verl<strong>en</strong>gde daarvan geldt dat onderzoekers zich bewust moet<strong>en</strong> zijn van mogelijke<br />
onderzoekseffect<strong>en</strong>. Niet altijd kan met volledige zekerheid word<strong>en</strong> gezegd dat het<br />
uitvoer<strong>en</strong> van het onderzoek naar de effect<strong>en</strong> niet zelf heeft bijgedrag<strong>en</strong> aan het ontstaan<br />
van positieve (of negatieve) maatschappelijke of nalevingseffect<strong>en</strong>. Meting<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
immers niet gedaan in e<strong>en</strong> laboratorium waar externe invloed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
uitgeschakeld. Dit heet ook wel het ‘Hawthorne’ effect: het feit dat het goed uitgewerkte<br />
design van het effectiviteitsonderzoek zelf ook bijdraagt aan de normnaleving kan niet<br />
word<strong>en</strong> verwaarloosd. Dergelijke effect<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zich vooral voor bij experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waarbij<br />
in e<strong>en</strong> ‘proefopstelling’ geprobeerd wordt e<strong>en</strong> bepaalde interv<strong>en</strong>tie te koppel<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />
bepaald gew<strong>en</strong>st effect. De normadressaat kan er zich zodanig van bewust zijn dat wordt<br />
‘meegekek<strong>en</strong>’ dat hij op basis daarvan zijn gedrag wijzigt. Onderzoekers moet<strong>en</strong> er voor<br />
wak<strong>en</strong> dat onderzoek wordt gedaan in ‘modelmatige’ omstandighed<strong>en</strong> die niet realistisch<br />
zijn. Experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> realistisch zijn – toezichtsinterv<strong>en</strong>ties die word<strong>en</strong><br />
uitgeprobeerd moet<strong>en</strong> ook daadwerkelijk toepasbaar zijn.<br />
Onderzoeksactiviteit<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de causale relatie tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> toezichtsinspanning <strong>en</strong> de<br />
effect<strong>en</strong> daarvan beïnvloed<strong>en</strong>. Dat pleit voor het do<strong>en</strong> van onderzoek naar<br />
daadwerkelijk toepasbare – <strong>en</strong> herhaalbare – toezichtsinterv<strong>en</strong>ties.<br />
3.5 Doe ook kwalitatief onderzoek<br />
<strong>Het</strong> is dikwijls niet e<strong>en</strong>voudig van de effect<strong>en</strong> van toezicht vast te stell<strong>en</strong> of die significant<br />
zijn. Statistisch significant wil zegg<strong>en</strong> dat het verschijnsel niet bij toeval is opgetred<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
zich bij herhaling van het experim<strong>en</strong>t of de waarneming zeer waarschijnlijk opnieuw zal<br />
voordo<strong>en</strong>. Onderzoekers van de effectiviteit van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties kiez<strong>en</strong> er vaak voor<br />
grote aantall<strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong> te bestuder<strong>en</strong> omdat de aldus verzamelde gegev<strong>en</strong>s zich<br />
beter l<strong>en</strong><strong>en</strong> voor statistische analyse dan data van e<strong>en</strong> klein aantal onderzoekse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>.<br />
Dat verklaart dat veel effectiviteitsonderzoek wordt gevond<strong>en</strong> op beleidsterrein<strong>en</strong> waar<br />
30
sprake is van grote aantall<strong>en</strong>, zoals op het terrein van verkeersveiligheid <strong>en</strong><br />
voedselveiligheid, waar tev<strong>en</strong>s databestand<strong>en</strong> aanwezig zijn die e<strong>en</strong> meting van dergelijke<br />
gedragsverandering<strong>en</strong> goed mogelijk mak<strong>en</strong>.<br />
<strong>Het</strong> in dit onderzoek gehanteerde selectiecriterium MSMS-3+ leidde er bijna vanzelf toe<br />
dat overweg<strong>en</strong>d kwantitatieve studies naar de effectiviteit van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties<br />
werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. Dat neemt echter niet weg dat ook onderzoek dat langs meer<br />
kwalitatieve weg de aannemelijkheid van bepaalde causale sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> aantoont<br />
waardevol kan zijn. Toezichthouders moet<strong>en</strong> ook oog hebb<strong>en</strong> voor de mogelijkhed<strong>en</strong> van<br />
kwalitatieve gegev<strong>en</strong>sverzameling over de effectiviteit van toezicht. E<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>d<br />
casestudy-design kan bijvoorbeeld zeer waardevolle informatie oplever<strong>en</strong>. 7 In<br />
verschill<strong>en</strong>de van de verzamelde studies is sprake van het (aanvull<strong>en</strong>de) gebruik van<br />
kwalitatieve method<strong>en</strong> van gegev<strong>en</strong>sverzameling, zoals interviews <strong>en</strong> observaties. Op die<br />
manier kan extra duiding aan gevond<strong>en</strong> verband<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />
Voor het vaststell<strong>en</strong> van verband<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> toezichtsinterv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong><br />
daarvan is m<strong>en</strong> niet uitsluit<strong>en</strong>d aangewez<strong>en</strong> op kwantitatief onderzoek <strong>en</strong> statistische<br />
analyse. Bij verklar<strong>en</strong>d effectiviteitsonderzoek kan aanvull<strong>en</strong>d goed gebruik word<strong>en</strong><br />
gemaakt van kwalitatieve method<strong>en</strong> van dataverzameling.<br />
3.6 Tijdreeksmeting kan soms ook<br />
E<strong>en</strong> probleem van <strong>effectmeting</strong><strong>en</strong> is vaak dat informatie nodig is uit e<strong>en</strong> periode<br />
voorafgaand aan het toezicht. Die informatie is echter lang niet altijd beschikbaar, of van<br />
voldo<strong>en</strong>de kwaliteit. Wanneer e<strong>en</strong> toezichthouder besluit e<strong>en</strong> effectiviteitsonderzoek uit<br />
te (lat<strong>en</strong>) voer<strong>en</strong> wil hij graag snel resultaat <strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> vaak de tijd <strong>en</strong> de<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> om de situatie zonder interv<strong>en</strong>tie in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> alternatief dat<br />
veelal wordt gevolgd is het do<strong>en</strong> van meting<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tijdreeks. Daarbij wordt<br />
aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat gedrag niet ine<strong>en</strong>s verandert, maar zich in de tijd ontwikkelt. Onder de<br />
gevond<strong>en</strong> studies zijn er verschill<strong>en</strong>de waarin e<strong>en</strong> ex-ante meting ontbreekt, maar waarbij<br />
als alternatief gekoz<strong>en</strong> is voor meting<strong>en</strong> op meerdere tijdstipp<strong>en</strong> (studies 17, 35, 42, 59,<br />
60, 65).<br />
Voor het aanton<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> causale relatie tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> toezichtsinterv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de<br />
effect<strong>en</strong> daarvan wordt idealiter e<strong>en</strong> voor/na meting gecombineerd met e<strong>en</strong><br />
met/zonder b<strong>en</strong>adering. Wanneer het niet mogelijk is e<strong>en</strong> voormeting uit te voer<strong>en</strong><br />
kan word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> voor het uitvoer<strong>en</strong> van meting<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tijdreeks.<br />
7 N. Struiksma, J. de Ridder & H.B. Winter, De effectiviteit van bestuurlijke <strong>en</strong> strafrechtelijke<br />
handhaving van milieuwetgeving. Reeks onderzoek <strong>en</strong> beleid, nr. 253, D<strong>en</strong> Haag, BJu: 2007.<br />
31
Dergelijk longitudinaal onderzoek moet wel word<strong>en</strong> aangevuld met meting<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />
controlegroep, om uit te sluit<strong>en</strong> dat de opgespoorde effect<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
toegeschrev<strong>en</strong> aan andere factor<strong>en</strong> dan de toezichtsinterv<strong>en</strong>tie(s).<br />
3.7 Controleer sam<strong>en</strong>stelling controlegroep<br />
Over de kwestie van het vergelijkbaar sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van de controlegroep <strong>en</strong> de<br />
onderzoeksgroep is hiervoor in paragraaf 2.6 reeds het nodige opgemerkt. Idealiter is<br />
sprake van e<strong>en</strong> toewijzing aan de onderzoeksgroep (experim<strong>en</strong>tgroep, programmagroep)<br />
<strong>en</strong> de controlegroep op basis van het toeval. In dat geval kan het onderzoek op MSMS-5<br />
niveau word<strong>en</strong> geschaald. ‘Next best’ is dat de onderzoekers bij de keuze van<br />
onderzoekse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> zodanig selecter<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> kan controler<strong>en</strong> voor bepaalde<br />
variabel<strong>en</strong>. Bij onderzoek naar verkeersveiligheid bij voorbeeld word<strong>en</strong> het onderzoeks-<br />
<strong>en</strong> het controletracé gekoz<strong>en</strong> op basis van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> op zoveel mogelijk cruciale<br />
variabel<strong>en</strong>, zoals fysieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, verkeersint<strong>en</strong>siteit, landelijke of stedelijke omgeving<br />
etc. Op die manier word<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>iër<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>, die de causale sam<strong>en</strong>hang kunn<strong>en</strong><br />
verklar<strong>en</strong>, zoveel mogelijk uitgeschakeld. Gevond<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> zijn dan in elk geval niet<br />
veroorzaakt door verschill<strong>en</strong> in deze omstandighed<strong>en</strong>. De kans dat het gevond<strong>en</strong> verschil<br />
e<strong>en</strong> effect is van de bestudeerde toezichtsinterv<strong>en</strong>tie is dan aanzi<strong>en</strong>lijk.<br />
Bij het uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onderzoek waarbij e<strong>en</strong> met/zonder b<strong>en</strong>adering wordt<br />
gevolgd word<strong>en</strong> normadressat<strong>en</strong> idealiter at random aan de onderzoeksgroep <strong>en</strong> de<br />
controlegroep toegewez<strong>en</strong>. Als dat niet mogelijk is, di<strong>en</strong>t bij de keuze <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stelling<br />
van de controlegroep te word<strong>en</strong> gecontroleerd voor alternatieve verklaring<strong>en</strong> door<br />
overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met de onderzoeksgroep te vind<strong>en</strong> op zoveel mogelijk cruciale<br />
variabel<strong>en</strong>.<br />
Bij het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> controlegroep bestaan soms ethische <strong>en</strong> juridische<br />
dilemma’s waarvoor aandacht wordt gevraagd. Kan e<strong>en</strong> toezichthouder er bij voorbeeld<br />
voor kiez<strong>en</strong> selectief te handhav<strong>en</strong>, wanneer hij vermoedt dat ernstige maatschappelijke<br />
gevolg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> wanneer normadressat<strong>en</strong> zich niet conformer<strong>en</strong> aan de<br />
wettelijke norm? E<strong>en</strong> politieke principaal zal zich bij overtuig<strong>en</strong>d bewijs van negatieve<br />
maatschappelijke consequ<strong>en</strong>ties van niet-handhav<strong>en</strong> niet snel neerlegg<strong>en</strong> bij de keuze<br />
van e<strong>en</strong> handhav<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>st om t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> gecontroleerd onderzoeksdesign<br />
t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde groep normadressat<strong>en</strong> af te zi<strong>en</strong> van handhaving. In de<br />
literatuur wordt ook nog wel e<strong>en</strong>s melding gemaakt van e<strong>en</strong> juridisch dilemma: het gevolg<br />
van niet-handhav<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> zijn dat de toezichthouder wordt geconfronteerd met<br />
schadeclaims van person<strong>en</strong> of instelling<strong>en</strong> die als gevolg van normafwijk<strong>en</strong>d gedrag van<br />
ander<strong>en</strong> schade hebb<strong>en</strong> geled<strong>en</strong>. De Nederlandse rechtspraak laat zi<strong>en</strong> dat handhav<strong>en</strong>de<br />
instanties niet snel in rechte verantwoordelijk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Om e<strong>en</strong><br />
toezichthouder aansprakelijk te kunn<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> zou er al sprake moet<strong>en</strong> zijn van<br />
32
opzettelijke <strong>en</strong> verwijtbare nalatigheid. E<strong>en</strong> goed doordachte <strong>en</strong> gemotiveerde<br />
onderzoeksopzet zou nooit e<strong>en</strong> dergelijke nalatigheid mog<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>.<br />
Toezichthouders die effectiviteitsonderzoek w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zich tevor<strong>en</strong><br />
vergewiss<strong>en</strong> van ethische, politieke <strong>en</strong> juridische dilemma’s bij het ontwikkel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
onderzoeksdesign.<br />
3.8 Let op nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong><br />
In hoofdstuk 1 is beknopt gewez<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> kwestie die in de literatuur wel bek<strong>en</strong>d staat<br />
als ‘moral hazard’. Moral hazard behoort tot de meer algem<strong>en</strong>e categorie van<br />
ongew<strong>en</strong>ste nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> van toezicht. Toezichtsinterv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot<br />
ongew<strong>en</strong>ste nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> die zichtbaar gemaakt moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> goed beeld te<br />
kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van de totale gevolg<strong>en</strong> van de interv<strong>en</strong>tie. E<strong>en</strong> duidelijk voorbeeld daarvan<br />
komt naar vor<strong>en</strong> in het Amerikaanse onderzoek naar de gevolg<strong>en</strong> van het toezicht op de<br />
verplichting autogordels te drag<strong>en</strong> (studie 23). Die toezichtsinterv<strong>en</strong>tie kan leid<strong>en</strong> tot het<br />
gew<strong>en</strong>ste nalevingseffect, waardoor meer automobilist<strong>en</strong> gordels drag<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong>de<br />
studies wijz<strong>en</strong> er op dat dit effect zich daadwerkelijk voordoet. Tegelijkertijd kan sprake<br />
zijn van comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>d gedrag doordat diezelfde automobilist<strong>en</strong> zich door het drag<strong>en</strong> van<br />
autogordels beter beschermd voel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> (de gevolg<strong>en</strong> van) ongevall<strong>en</strong>, waardoor ze<br />
riskanter rijgedrag gaan verton<strong>en</strong>. Dat ongew<strong>en</strong>ste nev<strong>en</strong>effect is in de cijfers over<br />
ongevall<strong>en</strong> waarschijnlijk niet terug te vind<strong>en</strong>, maar het bestaat wel. <strong>Het</strong> g<strong>en</strong>oemde<br />
onderzoek laat zi<strong>en</strong> dat het ongew<strong>en</strong>ste nev<strong>en</strong>effect dat – ondanks, of zelfs als gevolg van<br />
e<strong>en</strong> betere naleving – optreedt, kan word<strong>en</strong> opgespoord door de inzet van e<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de methode van dataverzameling (in dit geval <strong>en</strong>quêteonderzoek onder<br />
bestuurders). Onderzoekers moet<strong>en</strong> zich dus altijd bewust zijn van dit verschijnsel <strong>en</strong> zich<br />
bij het ontwikkel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> design afvrag<strong>en</strong> welke nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hoe die kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgespoord.<br />
Bij onderzoek naar de effect<strong>en</strong> van toezichtsinterv<strong>en</strong>ties moet<strong>en</strong> onderzoekers zich<br />
bewust zijn van mogelijk optred<strong>en</strong>de ongew<strong>en</strong>ste nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong>. Door daarmee bij het<br />
ontwikkel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> design rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
opgespoord.<br />
33
Bijlage 1<br />
Sam<strong>en</strong>stelling begeleidingscommissie<br />
Ron Visser, Universiteit Leid<strong>en</strong> (voorzitter)<br />
Inge de Wolf, Onderwijsinspectie<br />
Sjoerd Goslinga, Belastingdi<strong>en</strong>st<br />
Ralph Voss<strong>en</strong>, CCV<br />
Frank Willems<strong>en</strong>, WODC<br />
34