19.09.2013 Views

Rapport - UBI model

Rapport - UBI model

Rapport - UBI model

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

8<br />

Projectorganisatie<br />

Leeswijzer<br />

1.3<br />

1.4<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

globis wordt per provincie ingezet. Het moet daarom technisch mogelijk zijn dat<br />

iedere provincie haar eigen activiteitencodering kan blijven hanteren. Het hanteren<br />

van een eenduidige codering door alle provincies is natuurlijk beter, omdat dan ook<br />

onderling tussen de provincies informatie kan worden uitgewisseld. Bij het<br />

opstellen van de nieuwe codering moet de mogelijkheid worden gecreëerd tot een<br />

latere conversie van de provinciaal gehanteerde coderingen naar de nieuwe<br />

codering.<br />

Omdat een belangrijke karakteristiek van globis is de mogelijkheid tot uitwisseling<br />

van gegevens met andere overheden en partijen, is bij het samenstellen van een<br />

nieuwe codering ook naar andere systemen en bestanden en daarin gebruikte<br />

tabellen gekeken. Voorbeelden zijn bio-inventarisaties voormalige bedrijfsterreinen<br />

en de door gemeenten gebruikte bodeminformatiesystemen. Tenslotte is het van<br />

belang dat met de nieuwe codering wordt aangesloten bij de nationale en internationale<br />

standaard, om zo de vergelijking en uitwisseling met andere beleidsvelden<br />

mogelijk te maken.<br />

De vereisten voor de nieuwe Standaardcodering kunnen worden samengevat in de<br />

volgende kernbegrippen:<br />

Uniform: om informatie-uitwisseling met andere actoren binnen het beleidsterrein<br />

mogelijk te maken, moet de codering uniform zijn;<br />

Algemeen: de codering moet aansluiten bij de algemeen geldende bedrijfsindelingen,<br />

zoals in Europa, in Nederland en met name in het Handelsverkeer<br />

gebruikelijk zijn;<br />

Specifiek: de codering moet zijn toegesneden op bodemverontreiniging en er moet<br />

specifieke informatie over de te verwachten aard en omvang van de bodemverontreiniging<br />

aan kunnen worden gekoppeld;<br />

Conversie: de bestaande en bij de provincies in gebruik zijnde coderingen moeten<br />

naar de nieuwe codering kunnen worden overgezet.<br />

Het onderzoek in het kader van het project werd uitgevoerd door de combinatie van<br />

ReGister historisch onderzoeksbureau bv en Arcadis Heidemij Advies. Het project<br />

werd begeleid door een begeleidingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers<br />

van de uitvoerende bureaus en van de provincies en de grote steden. In bijlage 1 is<br />

een lijst met de leden van de begeleidingscommissie opgenomen. De begeleidingscommissie<br />

kwam tot aan de bespreking van de eerste conceptrapportage drie<br />

maal bijeen, om de vorderingen van het onderzoek te bespreken.<br />

In hoofdstuk 2 wordt de tijdens het onderzoek gevolgde onderzoeksopzet in hoofdlijnen<br />

beschreven. De resultaten van de eerste fase van het onderzoek, de<br />

inventarisatie van de bestaande situatie en de in gebruik zijnde activiteitencoderingen,<br />

worden beschreven in hoofdstuk 3. Hoe op grond van de in fase 1<br />

verzamelde informatie vervolgens de nieuwe codering is opgesteld, wordt<br />

beschreven in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 beschrijft fase 3, de database met de stoffen<br />

per activiteit en de formule waarmee de indicatieve prioriteit van de activiteiten<br />

kan worden bepaald. Het gebruik, onderhoud en beheer van de nieuwe activiteitencodering<br />

en de daaraan gekoppelde stoffendatabase, zijn het onderwerp van<br />

hoofdstuk 6. Tenslotte worden enkele conclusies getrokken en aanbevelingen<br />

gedaan, met name met het oog op de uit te voeren conversie. Diverse schema’s<br />

tabellen, nadere uitwerkingen en toelichtingen zijn in de bijlagen opgenomen.<br />

In de tekst wordt steeds naar de betreffende bijlage verwezen. Aan het begin van de<br />

bijlagen is een inhoudsopgave van de bijlagen opgenomen.<br />

Inleiding<br />

Studie<br />

bestaande<br />

situatie<br />

(fase 1)<br />

2.1<br />

2.2<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

2 Onderzoeksopzet<br />

In dit hoofdstuk zal per fase de gevolgde onderzoeksopzet worden beschreven.<br />

De beschrijving is beknopt en op hoofdlijnen. Eventuele bijzonderheden zijn steeds<br />

in de bijlagen opgenomen. De resultaten van het onderzoek zijn per fase in de<br />

volgende hoofdstukken opgenomen.<br />

Het onderzoek in deze fase valt in twee delen uiteen:<br />

Het onderzoek naar het gebruik van de activiteitencodering bij de provincies en de<br />

grote steden en met name in finabo;<br />

Een inventarisatie van de bestaande tabellen met activiteitencoderingen, zoals in<br />

gebruik bij diverse instellingen als de Kamers van Koophandel, het cbs en de<br />

Stichtingen bsb en tevens een inventarisatie van de activiteitentabellen die worden<br />

gebruikt bij de meest courante bodeminformatiesystemen (bis).<br />

Bij de provincies is gesproken met de beheerder van het finabo-systeem en in<br />

meerdere provincies tevens met een projectleider bodemsanering. Met de grote<br />

steden is telefonisch overlegd. Een overzicht van de contactpersonen is als bijlage 2<br />

opgenomen.<br />

Van de provincies is de volgende informatie gevraagd:<br />

De tabellen die worden gebruikt voor het benoemen van activiteiten als<br />

veroorzakers van bodemverontreiniging in finabo 1 (finabo-veld: Veroorzaker);<br />

Een overzicht van de daadwerkelijk ingevoerde activiteitencodes in finabo en<br />

daarmee ook de vullingsgraad van het veld Veroorzakercode in finabo;<br />

Activiteitencoderingen in gebruik bij overige bestanden, zoals bestanden met<br />

potentieel vervuilde locaties;<br />

Enige aanvullende informatie over het aantal in finabo opgenomen gevallen, de<br />

wijze waarop het systeem wordt gevuld, het gebruik van de activiteitencodes in het<br />

algemeen, de overgang van finabo naar globis en de verwachtingen van een<br />

Best-Practice-Module en het uitwisselen van informatie in globis.<br />

Een voorbeeld van de vragenlijst is als bijlage 3 in het rapport opgenomen.<br />

De vragenlijst is mede opgesteld aan de hand van de ervaringen die in de<br />

gesprekken met de eerste provincies zijn opgedaan.<br />

Voor het uit finabo destilleren van de daadwerkelijk ingevoerde activiteitencodes, is<br />

een sql-bestand gemaakt. Met behulp van dit bestand kon de gewenste informatie<br />

snel aan finabo worden ontleend. Van de grote steden maakt alleen Rotterdam ook<br />

gebruik van finabo; de overige steden hebben diverse andere systemen in gebruik.<br />

Aan de gemeenten werd een overzicht gevraagd van de door hen gebruikte<br />

activiteitencodes en de mogelijke aanpassingen die door hen op de standaardcoderingen<br />

waren gemaakt.<br />

Door het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs) werden in geautomatiseerde vorm<br />

diverse activiteitentabellen met geautomatiseerde schakelschema’s geleverd, die<br />

momenteel in gebruik zijn in Nederland en Europa. Daarbij konden tevens linken<br />

worden gelegd met vroeger gebruikte tabellen, zoals de sbi’74. Informatie over<br />

gevallen van bodemverontreiniging wordt op gemeentelijk niveau met name vastgelegd<br />

in Bodeminformatiesystemen. Van de meest courante systemen is nagegaan<br />

of een tabel met activiteitencoderingen wordt gebruikt voor het benoemen van de<br />

bron van de bodemverontreiniging en zo ja, welke tabel dat is.<br />

Belangrijke verzamelaars en beheerders van informatie over bodemverontreiniging<br />

zijn de provinciale bsb-stichtingen. Voor informatie over de bij de Stichtingen<br />

gehanteerde activiteitencoderingen is contact gezocht met de Stichting bsb<br />

9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!