Uitspraak rechtbank Rotterdam (Fotosessie.com).
Uitspraak rechtbank Rotterdam (Fotosessie.com).
Uitspraak rechtbank Rotterdam (Fotosessie.com).
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Rechtspraak.nl - LJN: BW8407<br />
25/06/12 12:21<br />
passend. Vanwege de financiële situatie van eisers is de boete evenwel gematigd tot € 100.000,-<br />
(matigingsfactor 10/35). Door het vervallen van de overtreding van artikel 8.8 van de Whc in<br />
samenhang met artikel 6:193g, onder g van het BW heeft verweerder de boete verlaagd en<br />
vastgesteld op € 83.000,-. Verweerder heeft geen verdere boeteverhogende of -verlagende<br />
omstandigheden aanwezig geacht. Met uitzondering van overtreding II en III is de <strong>rechtbank</strong> van<br />
oordeel dat verweerder de mate van ernst en de duur van de overtredingen toereikend heeft<br />
gemotiveerd. Gelet op de door de Whc beoogde bescherming van consumentenbelangen en in het<br />
licht van de omstandigheden waaronder de overtredingen zijn begaan, heeft verweerder de mate van<br />
ernst van de overtredingen juist vastgesteld.<br />
9.7 Zoals onder 8.7 is vastgesteld, dient de boete voor wat betreft de overtredingen van artikel 8.5<br />
van de Whc (overtreding II en III) wegens het ontbreken van verwijtbaarheid te komen vervallen. Ten<br />
aanzien van de mate waarin de totale boete verlaagd moet worden overweegt de <strong>rechtbank</strong> dat<br />
verweerder voor overtreding II geen boete heeft opgelegd vanwege de nauwe verwevenheid met<br />
overtreding IV. Voor overtreding III heeft verweerder voorafgaande aan de matiging de boete<br />
vastgesteld op € 20.000,-. Uitgaande van de door verweerder gehanteerde matigingsfactor 10/35<br />
betekent dit dat de totale boete met € 6.000,- verminderd moet worden. De <strong>rechtbank</strong> acht deze<br />
vermindering passend en geboden.<br />
9.8 Voor de overige overtredingen zijn de opgelegde boetes naar het oordeel van de <strong>rechtbank</strong><br />
passend en evenredig. Door de forse matiging van de boete heeft verweerder voldoende rekening<br />
gehouden met de financiële situatie van eisers. Daarnaast heeft verweerder meerdere keren aan<br />
eisers een betalingsregeling aangeboden waarvan zij geen gebruik hebben gemaakt. Ter zitting heeft<br />
verweerder nogmaals aangeboden de financiële situatie van eisers te bezien, nadat eisers hadden<br />
toegezegd om (alsnog) financiële stukken, voorzien van een accountantsverklaring, te kunnen<br />
overleggen. De <strong>rechtbank</strong> heeft door middel van het schorsen van het onderzoek eisers daartoe in de<br />
gelegenheid gesteld. Eisers hebben vervolgens wel financiële stukken ingestuurd, maar deze stukken<br />
waren niet voorzien van een accountantsverklaring, zoals was toegezegd. De <strong>rechtbank</strong> is met<br />
verweerder van oordeel dat de overgelegde stukken geen aanleiding geven tot verdere matiging.<br />
Conclusie ten aanzien van het bestreden besluit<br />
10. Uit het voorgaande volgt dat het beroep gegrond moet worden verklaard voor zover aan eisers<br />
een boete is opgelegd voor overtreding II en III. Het bestreden besluit dient op deze punten te<br />
worden vernietigd. De <strong>rechtbank</strong> zal in zoverre zelf in de zaak voorzien dat de hoogte van de<br />
opgelegde boete wordt verminderd met € 6.000,- en vastgesteld op<br />
€ 77.000,-, waarvan € 45.000,- wordt opgelegd aan [naam] en € 32.000,- aan <strong>Fotosessie</strong>.<strong>com</strong> B.V.<br />
en [naam] gezamenlijk en waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld.<br />
Termijnoverschrijding besluit op bezwaar<br />
11.1 Eisers hebben in beroep aangevoerd dat verweerder de voor het nemen van het besluit op<br />
bezwaar geldende beslistermijn heeft overschreden en dat zij verweerder hiervoor bij brief van 17<br />
december 2010 in gebreke hebben gesteld.<br />
11.2 Verweerder erkent de beslistermijn te hebben overschreden, maar bestrijdt dat hij hiervoor<br />
door eisers in gebreke is gesteld, omdat de brief van 17 december 2010 volgens verweerder slechts<br />
de vraag inhield wanneer eisers het besluit op bezwaar tegemoet konden zien.<br />
11.3 Gelet op het bepaalde in artikel 6:2, in <strong>com</strong>binatie met artikel 4:17, eerste lid, artikel 4:18 en<br />
artikel 4:19, eerste lid, van de Awb ziet de <strong>rechtbank</strong> zich gehouden in onderhavige procedure te<br />
beoordelen of verweerder zich terecht op dit standpunt heeft gesteld.<br />
11.4 Op grond van artikel 7:10, eerste lid, van de Awb moet verweerder binnen 12 weken beslissen<br />
op het bezwaar, gerekend vanaf de dag waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift<br />
is verstreken. De bezwaartermijn was verstreken op 25 februari 2010. Verweerder had daarom in<br />
beginsel uiterlijk op 20 mei 2010 moeten beslissen. Nu verweerder heeft erkend dat de beslistermijn<br />
is overschreden, ziet de <strong>rechtbank</strong> geen aanleiding om te onderzoeken of en zo ja, in hoeverre sprake<br />
is van opschorting of verder uitstel van de termijn, als bedoeld in artikel 7:10, tweede en derde lid,<br />
http://zoeken.rechtspraak.nl/Default.aspx<br />
Pagina 8 van 10