GLOSSARIUM JATWERK voltijd_juni 2009(2) - Kleio
GLOSSARIUM JATWERK voltijd_juni 2009(2) - Kleio
GLOSSARIUM JATWERK voltijd_juni 2009(2) - Kleio
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>GLOSSARIUM</strong> <strong>JATWERK</strong> (<strong>voltijd</strong>), <strong>juni</strong> <strong>2009</strong><br />
Jennifer Trimble en Jas Elsner, Introduction, If you need an actual statue...<br />
Replicatie: Gedefinieerd door Whitney Davies als “the sequential production of similar material<br />
morphologies – made or imagined material forms that are always “artifacts” and often images – that<br />
are substitutable for one another in specific social contexts of use”. Volgens Trimble en Elsner wordt<br />
replicatie vaak als iets objectiefs beschouwd – iets dat gemeten en vastgesteld kan worden volgens een<br />
bepaald systeem. Maar de subjectieve aspecten van replicatie zijn eveneens belangrijk, zoals sociale<br />
aspecten en historische ontwikkelingen.<br />
Klassieke replicatie: uit een objectief oogpunt gemaakte, met name Romeinse kopieën (Duits begrip:<br />
Kopienkritik). Toen bleek dat het merendeel van de meesterwerken die Winckelmann had onderzocht,<br />
Romeins en niet Grieks waren, nam de status van de werken af en liet de archeologie achter met een<br />
schaarste van primaire werken, met name de vrijstaande sculpturen. Kopienkritik begon met het<br />
vergelijken van Romeinse sculpturen voor het opwekken van deze het niet meer overlevende Griekse<br />
originelen waarvan zij kopieën zouden zijn. Door middel van stilistische analyses van de verschillende<br />
groepen van dergelijke kopieën trachtte men een te corpus ontwikkelen van specifieke namen van<br />
kunstenaars. Dit werd gebruikt om de lijnen van invloed te volgen en soms ook om te achterhalen uit<br />
wat voor materiaal e originele sculptuur was gemaakt.<br />
Formele esthetiek: omvat de analyse van Romeinse kunst als een communicatief systeem,<br />
onafhankelijk van de betekenis; begrip wordt gezocht van in het bijzonder Grieks-afgeleide vormen en<br />
stijlen. Het is niet alleen specifieke (verloren) Griekse voorwerpen, maar ook de stijlen in waarin ze<br />
werden gemaakt die de Romeinse kunst karakteriseren. Hielp om de Romeinse artistieke productie te<br />
redden van schande en het nieuw leven inblazen naar de studie van Romeinse kunst. De vervanging<br />
van de negatieve en secundaire begrippen met de positieve gevolgen van 'emulatie als een creatief<br />
proces en het verschuiven van invloed naar appropiatie.<br />
1
Vibeke Olson, The Significance of Sameness: an overview of the standardization and imitation in<br />
Medieval Art<br />
Sameness: gelijkenis, gebrek aan variatie, monotoon.<br />
Verschillende termen kunnen gebruikt worden om dit verschijnsel van sameness te beschrijven: kopie<br />
(copy), volharding/aanhouden van (persistence), standaardisering (standardization), imitatie<br />
(imitation), appropiatie (appropriation), citeren (quotation), herhaling (repetition).<br />
Sameness en difference: kunnen beschouwd worden als twee zijdes voor hetzelfde argument<br />
(bijvoorbeeld Mona Lisa van Da Vinci en Mona Lisa van Duchamp alleen met snor). Door<br />
gelijkenissen en gelijkvormigheid vast te stellen, kun je tevens verschillen en uitzonderingen<br />
ontdekken.<br />
Kopie: meest directe vorm van sameness, het overdragen van één vorm naar de ander, die identiek is<br />
of minstens dezelfde eigenschappen heeft als het origineel.<br />
Een kopie hoeft niet perse nauwkeurig en trouw te zijn aan het origineel (zoals Veronica-portret van<br />
Christus), maar kan een reproductie van een type zijn die als doel heeft het idee van het origineel op te<br />
wekken (zoals de kopieën van de H. Grafkerk die vanwege de centraalbouw, tamboer en omgang aan<br />
het origineel refereerden en zodoende loca sancta werden). De mate van nauwkeurigheid was dus<br />
afhankelijk van de functie. Een kopie met een symbolische bedoeling had artistiek meer vrijheid dan<br />
een kopie met een directe associatie.<br />
Appropiatie: lenen van vormen met politieke doeleinden. Deze vorm van kopie is meer opvallend in<br />
relatie met de visuele associatie met het origineel. Het kan helpen de politieke wettigheid of de macht<br />
te verstevigen van de patroon door visuele, politieke en historische connectie te maken. Een illusie van<br />
sameness en continuïteit daardoor gecreëerd tussen het voorafgaande en de nieuwe vorm. Denk aan de<br />
Paltskapel van Karel de Grote die gebaseerd was op Justinianus S. Vitale in Ravenna (zowel<br />
daadwerkelijk zuilen meegenomen als de vorm van de octagonale centraalbouw), maar ook de 12 e<br />
eeuwse kapitelen in de St. Denis die de vorm van Merowingische kapitelen hadden om zo de link naar<br />
illustere machtige stichters te leggen.<br />
2
Ernst Kitzinger, The Role of Miniature Painting in Mural Decoration<br />
Pictorial guides: Picturale voorbeelden (tekeningen, boeken) die werden gebruikt bij het maken van<br />
een specifieke wanddecoratie<br />
Podlinniks: Algemene picturale handleidingen voor het maken van iconen, voor herhaald gebruik, in<br />
Rusland.<br />
Bosman, The Power of Tradition<br />
Spolia (Bosman): Materiaal dat voor de 2 e of 3 e keer gebruikt is en dat origineel in een ander gebouw<br />
is gebruikt. Het begrip spolia stamt uit de 16 e eeuw.<br />
Beat Brenk, Spolia from Constantine to Charlemagne<br />
Spolia (Brenk): Het refereert naar het hergebruikt gedeelte van architectonische constructies die van<br />
vernielde gebouwen zijn genomen.<br />
Interpretatio christiana: ‘becoming the head of Christ’. Dit zien we veel bij gemmen, cameo’s. De<br />
klassieke gemmen werden bij deze bewerking ontdaan van hun originele klassieke betekenis en<br />
werden christelijk geïnterpreteerd.<br />
Varietas: Letterlijk betekent het variatie, of gevarieerdheid. Dit concept is ontstaan in de late oudheid<br />
en hiermee bedoelt men de waardering voor het combineren van verschillende klassieke ordes,<br />
conventies of stijlen, maar ook het bij elkaar brengen van verschillende materialen.<br />
Nova gloria vetustatis: Letterlijk betekent het de nieuwe glorie van de ouderdom/oudheid. Een<br />
historisch bewustzijn gekenmerkt door bewondering voor de Romeinse geschiedenis, vaak door spolia<br />
te gebruiken.<br />
3
Dale Kinney, The concept of Spolia<br />
Spolia (Kinney): Materiaal van kunst- of bouwwerken waarvan is aan te duiden dat het eerder gebruikt<br />
is in een andere culturele context.<br />
Helene Mund, Kopie en traditie<br />
Kopie: het woord kopie wijst doorgaans op een classificatie van een geheel van werken waarbij de<br />
schilder louter een herhaling levert, dit in tegenstelling met het origineel dat door een werkelijk<br />
scheppingsproces gekenmerkt wordt.<br />
Exacte Kopie: werken, die er hetzelfde uitzien, maar later werden geschilderd dan het model. Slechts<br />
technische verschillen kunnen worden opgemerkt.<br />
bijv. Mariaretabel Rogier van der Weyden. Twee versies met iconografische overeenkomsten, maar<br />
verschil in coloriet en picturale uitvoering. Werken die er hetzelfde uitzien maar later zijn geschilderd.<br />
Repliek: werken van 1 kunstenaar die qua techniek en karakter zo op elkaar lijken dat daarin dezelfde<br />
hand herkend kan worden. Composities kunnen in zekere zin afwijkingen vertonen qua onderwerp en<br />
kleur.<br />
Denk aan Maria die het Kind omhelst, 3 exemplaren, allen door Dirk Bouts.<br />
Vrije Kopie: vrije kopieën worden gekenmerkt ofwel door het ontlenen van een enkel motief (een<br />
figuur, een fragment van het landschap, een deel van de compositie), ofwel door het overnemen van de<br />
hele compositie die in de eigen stijl van de kopiist werd omgezet.<br />
Autokopie: minder belangrijke elementen zoals brokaat, architectonische decors en bijkomstige<br />
figuren, waarvan de herhaling leidt tot een waar ateliervocabularium, die steeds opnieuw overgenomen<br />
worden. Systematisch gebruik van dergelijke elementen leidt tot een waar fabrieksmerk.<br />
4
Calque: werd gebruikt bij het ponsen en is een doorzichtig gemaakt stuk perkament of papier waarop<br />
men de compositie van een bestaand schilderij overtrok.<br />
(bron: Ridderbos en Van Veen (red.). Om iets te weten van de oude meesters. Nijmegen, 1995: 312.)<br />
Ponsen: in de lijnen van de calque en het stuk blanke papier dat daar onder lag, werd met een naald<br />
gaatjes geprikt. Het blanke papier (dus niet de calque) werd op de nieuwe drager vastgezet en door de<br />
gaatjes werd kalkstofpoeder verstoven. Er bleef een serie zwarte puntjes achter die de ondertekening<br />
van een nieuw schilderij vormen.<br />
(bron: Ridderbos en Van Veen (red.). Om iets te weten van de oude meesters. Nijmegen, 1995: 312.)<br />
Maria Loh, New and Improved. Repetition as Originality in Italian Baroque Practice and Theory<br />
Mixture (misto): Een mix van (de beste) stijlen, beeldelementen, composities, thema’s etc. van<br />
verschillende kunstenaars.<br />
Novelty (novita): Nieuwe draai geven aan bekende vormen en stijlen, iets nieuws, eigens toevoegen.<br />
Theft (furto): Zonder toestemming iets overnemen.<br />
Pastiche (pasticcio): [1.] Elementen uit verschillende bronnen/stijlen gebruiken; [2.] Imitatie of<br />
parodie op bepaalde stijl of artiest; [3.] Verschillende stijlen incorporeren.<br />
Acutezza: De spitsvondigheid van de kunstenaar (het kunstenaarsgenie). De kunstenaar maakt iets<br />
‘nieuws’ door ‘gevatheid’ toe te voegen in zijn werk: dat wil zeggen iets karakteristieks om zo het<br />
publiek te ‘vatten’.<br />
Het begrip Acutezza sluit aan bij het begrip novelty (novita). Zo bewijst Sluijter aan de hand van<br />
voorbeelden dat Rembrandt’s nieuwigheid, het toevoegen van emotie, positief moet worden opgevat.<br />
Het is karakteristiek voor Rembrandt.<br />
5
Eric-Jan Sluijter, Imitation, Artistic Competition and Rapen<br />
Ingenium: Grootsheid, genialiteit.<br />
Rapiamus: Iemand die onderdelen uit andermans werk raapt/verzamelt<br />
Rapiarium: Modellenboek voor schilders en een aantekenboek voor op school.<br />
Rapen: het verzamelen van elementen uit andere bronnen en opnemen in het eigen werk. Van Mander<br />
is van mening dat is dit alleen tijdens de schildersopleiding gebeurde, maar Angel en Houbraken zien<br />
rapen als een algemeen verschijnsel in de 17 e eeuw.<br />
Dissimular simularity: ongelijke gelijkheid; zoek het verschil.<br />
Paragone: Toonbeeld van volmaaktheid – de kijker wordt geconfronteerd met origineel en kopie, de<br />
kopie vervolmaakt het origineel.<br />
Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: Boek van Samuel van Hoogstraten ( leerling van<br />
Rembrandt) waarin hij schrijft dat het goed is om naar voorbeelden te schilderen, maar dat je dat<br />
selectief en met verstand moet doen. Je moet je realiseren wat er zo goed is aan het door jou gekozen<br />
voorbeeld<br />
Jeffrey Muller, Rubens’ Theory and Practice<br />
De Imitatione Statuarum (circa 1608, het kopiëren van beelden): Kort traktaat waarin Rubens zijn<br />
theorie van artistieke imitatie uiteenzet. Hierin onderstreept hij het belang voor de kunstenaar van een<br />
grondige, doch selectieve kennis van de klassieke beeldhouwkunst. (zie ook: selectieve imitatie)<br />
Quintilianus, Marcus Fabius : Romeins retoricus (± 35 - ± 100) wiens De Institutione Oratoria nog<br />
steeds geldt als een standaardwerk op het gebied van de retorica (kunst der welsprekendheid). Er is<br />
weinig van zijn werk bewaard gebleven. De volledige tekst van Institutione werd pas in de ME in een<br />
klooster in Sankt Gallen ontdekt. Deze ontdekking leidde tot een enorme stijging van de populariteit<br />
van Quintilianus, die veel humanisten beïnvloedde. (Bron: Wikipedia).<br />
6
Decadentie en vooruitgangsdenken, betekent hier: overtuiging dat na de Oudheid de teloorgang intrad.<br />
Rubens vond de fysieke en mentale gesteldheid van de mens hiervoor illustratief. In de Oudheid was<br />
de mens geestelijk en lichamelijk gezond (mens sana in corpore sano). Rubens zag in zijn tijd<br />
volgevreten, futloze lijven met dito hersens. Reden voor de superioriteit van de klassieke mens was dat<br />
hij dichter bij de natuur stond. De decadentie in de kunsten kon volgens Rubens dan ook tegengegaan<br />
worden door een terugkeer naar de natuur langs de lijnen van zijn selectieve theorie van artistieke<br />
imitatie. Door een oplossing voor de teloorgang te bieden, sloot Rubens aan bij de vooruitgangsideeën<br />
uit de Renaissance.<br />
Imitatie, artistieke , hier: het kopiëren naar voorbeelden uit de natuur en het selectief kopiëren naar<br />
kunstwerken uit Oudheid en Renaissance (zie onder). De natuur hoort echter als voornaamste<br />
voorbeeld voor de kunstenaar te dienen.<br />
Imitatie, selectieve : Proces waarbij de kunstenaar na zorgvuldige beoordeling kiest welke werken hij<br />
als model gebruikt om te volgen, dwz niet alleen de juiste kunstenaar maar ook die werken of<br />
onderdelen daarvan die zijns inziens geschikt zijn om nagevolgd te worden, als voorgestaan door<br />
Quintilianus. Rubens koos volgens Muller die schilders als model die in zijn optiek een belangrijke<br />
bijdrage leverden aan de vooruitgang van de kunst wat betreft de imitatie van de natuur (Titiaan,<br />
Rafael, Tintoretto e.a.).<br />
Imitatio, als in: genus imitatio (genus: soort)<br />
In de Renaissance werd het begrip imitatie gebruikt als algemene benaming voor een aantal<br />
subcategorieën; de genus imitatio kon onderverdeeld worden in; translatio, imitatio en aemulatio:<br />
translatio: de letterlijke navolging van het origineel; voor studiedoeleinden en om een groter begrip<br />
van origineel te verwerven;<br />
Vgl. de versies van The Rape of Europe van Titiaan en Peter Paul Rubens (Muller, p. 239)<br />
imitatio: vrijere kopie met aanpassingen, veranderingen die Rubens’ eigen stijl beter tot haar recht<br />
lieten komen en die de waarachtigheid/levensechtheid van de afbeelding vergrootten;<br />
Vgl. Andrea Mantegna, The Triumphs of Ceasar/Vase Bearer en Peter Paul Rubens, Roman Triumph,<br />
after Mantegna (Muller, p. 240/241)<br />
aemulatio: kritische en corrigerende vorm van imitatie, de overtreffende trap.<br />
Vgl. de versies van The Entombment of Christ van Caravaggio en Peter Paul Rubens (Muller, p. 242)<br />
Inventio: origineel idee, ontdekking. Hier verwijst het naar Rubens’ werkwijze om traktaten en<br />
kunstwerken uit de Oudheid tegen elkaar af te zetten teneinde regels te ontdekken voor het imiteren<br />
van de natuur en zo tot een inventio, een origineel werk, te komen.<br />
7
Juliet Wilson-Bareau, Manet and Spain<br />
Kopie: In het artikel van Bareau wordt alleen gesproken over kopie. Gradaties van kopieën<br />
onderscheidt de schrijfster nauwelijks. Alleen pastiche en emulatio worden in het artikel genoemd.<br />
Emulatie: Wedijveren. Een poging om een stijl van een andere schilder te evenaren of te overtreffen.<br />
In dit artikel wedijvert Manet vaak met Velázquez.<br />
Pastiche/A patchwork of motifs: Pastiche heeft hier dezelfde betekenis als in Loh’s Pasticcio. Het gaat<br />
om het overnemen van verscheidene motieven of figuren van verschillende schilderijen die door een<br />
schilder worden samengevoegd in één nieuw schilderij. Zo ontstaat er een schilderij met een nieuw<br />
onderwerp en eerder gebruikte vormen.<br />
Aart Oxenaar en Bernard Colenbrander, Stijl<br />
Bekleidungstheorie: Een theorie van Semper waar de wand wordt opgevat als een kleed. Constructieve<br />
structuur en vlakke wand werden hier met elkaar verenigd.<br />
Constructieve eerlijkheid: Een principe van Vitruvius (een architect uit de klassieke oudheid die<br />
verhandelingen heeft geschreven over het bouwen en de regels die men daarbij moet hanteren) waar<br />
een zuil het hoofdgestel draagt.<br />
Rationele beginselen: Het beginsel van waarheid in constructie en voorstelling als grondslag voor hun<br />
werk. Stijl moet voortkomen uit het programma en de constructie en niet worden opgeplakt als een<br />
vermomming.<br />
Vormopvattingen: Opvattingen over maten, verhoudingen, ordening, ornamentiek, soberheid, schaal,<br />
constructie en materiaalgebruik, referenties aan het verleden en een idee van de toekomst.<br />
8
Auke van der Woud, Onuitsprekelijke Schoonheid<br />
Waarheid in architectuur: Theorie uit Duitsland. Een principe waar het exterieur van een gebouw<br />
overeenstemt met de indeling en functionaliteit. Een uitspraak van Rose: ‘De kunst kent niets wat dat<br />
schoon en tevens valsch is.’<br />
Karakter in architectuur: Kernbegrip van de Franse esthetica. Karakter heeft betrekking op de indruk<br />
die het gebouw overeenkomstig zijn functie en betekenis op de beschouwer maakt en hoe de architect<br />
door zijn vormgeving die gevoelens kan manipuleren.<br />
Renaissancistische traditie: Heeft als hoofdkenmerk dat de bouwkunst erin wordt opgevat als een<br />
instrument van een ideologie. Het instrumentele karakter vraagt om regels, gelijkheid van handelen,<br />
om eenheid in de vormgeving en bovenal om stijl. Hierin speelden Commoditas, Firmitas, Venustas<br />
een belangrijke rol, dwz functionaliteit, duurzaamheid, schoonheid. Vitruvius zei dat bouwkunst<br />
functionaliteit, duurzaamheid en schoonheid nodig had.<br />
Classicisme: Als een vormenleer die gebaseerd is op de architectuurtheorie uit de klassieke oudheid,<br />
dat is het leerboek van Vitruvius.<br />
De Nieuw Zakelijkheid/Het Nieuwe Bouwen: Aanhangers van deze stroming vonden esthetiek<br />
overbodig. Ze waren ‘a-aesthetisch’ en dit stoelden zij op wetenschappelijke publicaties uit de<br />
Gestaltpsychologie. Het is een bouwstijl vanuit een sociale utopie en het zuivere tijdloze<br />
schoonheidsideaal. Hier prevaleerde waarheid boven karakter, dwz eenheid in vorm, functie en<br />
constructie werden in een gebouw veel belangrijker geacht dan het karakter en de kunstvorm.<br />
Deconstructivisme: Hier speelt de esthetiek van het lelijke en kapotte een grote rol. Denk bijvoorbeeld<br />
aan ruines. Randverschijnsel van de Romantische traditie.<br />
Romantische traditie: Omhelst de vrijheid van de kunstenaar. De autonomie van de kunst, het<br />
cultiveren van het uitzonderlijke en het unieke individuele spelen een belangrijke rol in deze<br />
bouwstroming.<br />
Eclecticisme: De architectuur van de artistieke vrijheid met waarheid en karakter als hoogste artistieke<br />
norm. Wordt door de schrijver getypeerd als stijlloos en ondogmatische bouwkunst die tot het eind van<br />
de 19e eeuw de hoofdstroming was in de Nederlandse architectuur.<br />
9
Michael Baxandall. Patterns of Intention. On the historical explanation of pictures<br />
Invloed: veronderstelt een passieve houding van de ene kunstenaar (Picasso) ten opzichte van de<br />
andere kunstenaar (Cezanne), terwijl bij overname van stijl of iconografie juist een bewuste keuze<br />
wordt gemaakt (een actieve agency). Baxandall beziet een samenleving waarin de mensen actief zijn,<br />
en dus niet passief.<br />
Traditie: Geen esthetische vorm van cultureel gen, maar een specifieke kijk op het verleden, een<br />
actieve en wederzijdse relatie met ontwikkeling van afstotingen en vaardigheden die verkrijgbaar zijn<br />
in de cultuur die over deze kijk beschikt.<br />
Timothy Burgard, Picasso and Appropriation<br />
Appropratie: niet zomaar overnemen van elementen, maar met een reden: transfer van (magische)<br />
krachten die van historische en tijdelijke kunst kan komen, maar ook van objecten en mensen. Ook om<br />
gedachten en emoties uitdrukken als een ‘ oude meester’, door de selectie van hun werk en hun<br />
associaties.<br />
Archetype van de moderne kunstenaar: de onbekende en lijdende kunstenaar, die door eigen hand<br />
sterft (Van Gogh bijvoorbeeld)<br />
Little Man: de oerkunstenaar, van wie andere kunstenaars reïncarnaties zijn en zodoende de kennis aan<br />
elkaar overdragen/evolueren. Picasso zag zichzelf als reïncarnatie van de oerkunstenaar.<br />
Approppriatie is in die zin het overnemen van elementen uit werken die Picasso ‘in een vorig leven als<br />
kunstenaar’ als eens had gemaakt.<br />
Primordial kunstenaar: oerkunstenaar<br />
Rosalind Kraus, The challenge of the Avant Garde<br />
Avantgarde: kunstenaarsbeweging eind 19e eeuw die vond dat ze vanaf nul begon. Hun werk was een<br />
absolute zelfcreatie. Volgens Kraus is dit een mythe.<br />
Originaliteit:<br />
Kraus: Een verschijnsel dat niet kan bestaan zonder herhaling en vice versa.<br />
Levine: Originaliteit bestaat niet, een kunstenaar is altijd beïnvloed en kan nooit geheel origineel zijn<br />
10
Loh: een term die pas sinds de 18 e eeuw bestaat en niet als beoordeling voor schilderkunst werd<br />
gebruikt. Er waren wel woorden die lijken op wat wij verstaan onder “originaliteit”, die wél een<br />
beoordeling aan het kunstwerk gaven.<br />
Pastiche: kopie van kopie (zoals Levine, een term die bij uitstek van toepassing lijkt op<br />
postmodernisme)<br />
Picturesque: het pittoreske is een representatie van een landschap dat is geconstrueerd. Het landschap<br />
wordt een verdubbeling, een herhaling van een voorafgaande afbeelding.<br />
Een van de kenmerken die wordt gegeven van het pittoreske is dat het ‘singular’ is bijzonder/<br />
enkelvoudig. Maar het schilderijtype pittoresk is volgens Krauss juist meervoudig (multiple) en<br />
conventioneel. Wanner het pittoreske wordt waargenomen in de natuur voelt het als een herhaling van<br />
een landschapsschilderij dat al ergens anders bestaat.<br />
Pochade: Technische term voor een snel gemaakte schets<br />
11