20.09.2013 Views

Museum voor Natuurwetenschappen - Prehistorie - Do It Yourself

Museum voor Natuurwetenschappen - Prehistorie - Do It Yourself

Museum voor Natuurwetenschappen - Prehistorie - Do It Yourself

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Museum</strong> <strong>voor</strong> <strong>Natuurwetenschappen</strong><br />

Vautierstraat 29<br />

1000 Brussel<br />

info@natuurwetenschappen.be


Plattegrond<br />

Ingang<br />

Film<br />

Atelier<br />

huidbewerking<br />

en mode<br />

Atelier<br />

jacht<br />

Atelier<br />

vuursteenbewerking<br />

ZONE 1<br />

Atelier<br />

vuur maken<br />

ZONE 4<br />

ZONE 3<br />

ZONE 2<br />

<strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier 3


1. Voor een geslaagd bezoek aan<br />

de tentoonstelling <strong>Prehistorie</strong> – <strong>Do</strong> <strong>It</strong> <strong>Yourself</strong>!<br />

1.1 De tentoonstelling in het kort<br />

Het onderwerp van de tentoonstelling<br />

Zou jij kunnen overleven in de prehistorie? Alles wat onze <strong>voor</strong>ouders <strong>voor</strong> hun bestaan nodig hadden, vonden ze in<br />

hun omgeving. Hoe inventief en creatief ze met die natuurlijke middelen omgingen, willen we je aantonen met deze<br />

tentoonstelling. Eten klaarmaken, ons verwarmen, ons kleden, de verlichting aansteken … Voor ons is dit al lang geen<br />

dagtaak meer. We duwen gewoon op een lichtknop of zetten de verwarming aan. We gaan naar de winkel om eten<br />

en kledij te kopen en we koken met de modernste keukenapparaten. Maar hoe was dit eigenlijk bij onze <strong>voor</strong>ouders?<br />

Deze tentoonstelling toont je niet alleen hoe prehistorische mensen aten, joegen, looiden, zich verwarmden, werktuigen<br />

maakten… maar ook hoe je dat alles zelf kan doen.<br />

De tentoonstelling gaat dieper in op de prehistorische vaardigheden van onze <strong>voor</strong>ouders en op de natuurlijke hulpmiddelen<br />

die ze daarbij gebruikten. De tentoonstelling focust hierbij op de periode van de steentijd tijdens en net na de laatste ijstijd<br />

hier in Europa: de periode van de jagers-verzamelaars. Dankzij de tentoonstelling zal je merken dat het menselijk vernuft<br />

van onze <strong>voor</strong>ouders niet moet onderdoen <strong>voor</strong> het onze. Zou jij het als prehistorische mens het tot een even goed einde<br />

brengen als zij? Het antwoord probeer je zelf uit in de tentoonstelling <strong>Prehistorie</strong> – <strong>Do</strong> <strong>It</strong> <strong>Yourself</strong>!<br />

De opzet van de tentoonstelling<br />

Een inleidende film heet je onmiddellijk welkom in de prehistorie, ten tijde van de jagers-verzamelaars uit de laatste ijstijd.<br />

De film introduceert de verschillende landschappen van die periode en toont aan hoezeer de prehistorische mens <strong>voor</strong> zijn<br />

dagelijkse leven afhankelijk is van de middelen die hij in zijn natuurlijke omgeving vindt.<br />

De tentoonstelling zelf is opgedeeld in vier grote zones die de belangrijkste prehistorische vaardigheden belichten:<br />

werktuigbewerking, jacht, vuur en huidbewerking. In elke zone krijg je een overzicht van de gebruikte grondstoffen en<br />

middelen zoals natuurlijke materialen (steensoorten, hout, plantaardig materiaal…), dieren (opgezet), huiden, werktuigen<br />

… We tonen je ook het archeologische bronmateriaal zoals ecofacten en artefacten (originele collectiestukken, facsimile’s,<br />

reconstructies). Maar <strong>voor</strong>al leggen we in elke zone het proces van elk van die prehistorische vaardigheden uit. Dat<br />

gebeurt in eerste instantie aan de hand van filmpjes, verder ondersteund door tekeningen, foto’s, reconstructies en <strong>voor</strong>al<br />

vele interactieve modules die je uitnodigen bepaalde prehistorische handelingen op autonome wijze uit te proberen.<br />

En dat is nog niet alles. Elk van de vier zones is opgebouwd rond een demo- en doeatelier. Er zijn in de tentoonstelling<br />

steeds vier animatoren van de Préhistosite de Ramioul aanwezig die je niet alleen zullen tonen hoe die prehistorische<br />

vaardigheden precies in elkaar zaten, maar die je <strong>voor</strong>al zullen begeleiden in het zelf uitproberen ervan!<br />

<strong>Prehistorie</strong> – <strong>Do</strong> <strong>It</strong> <strong>Yourself</strong>! is dus <strong>voor</strong>al een atelier-expo waarbij jij jezelf test hoe goed je de vier belangrijkste<br />

prehistorische vaardigheden onder de knie hebt (of krijgt). Je zal merken dat je al je verstand en handigheid nodigt heb<br />

om daarin te slagen.<br />

Het doelpubliek<br />

<strong>Prehistorie</strong> – <strong>Do</strong> <strong>It</strong> <strong>Yourself</strong>! is een ervaringsgerichte tentoonstelling. Ze is toegankelijk vanaf een leeftijd van 9 jaar. De<br />

tentoonstelling leent zich uitstekend <strong>voor</strong> een individueel bezoek of een bezoek in gezinsverband of met de klas.<br />

Voor scholen sluit de tentoonstelling zeer goed aan bij de lessen:<br />

• WO/geschiedenis (prehistorie – ijstijd – paleolithicum – <strong>voor</strong>ouders …) <strong>voor</strong> zowel basisonderwijs (vanaf derde<br />

leerjaar) als eerste graad secundair onderwijs<br />

• technologische opvoeding (gebruik grondstoffen – technische vaardigheden – eerste werktuigen …): eerste graad<br />

secundair onderwijs<br />

• evolutie (recente <strong>voor</strong>ouders – technologische evolutie – ijstijd – paleolithicum): laatste graad secundair onderwijs<br />

4 <strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier


Talen<br />

De teksten in de tentoonstelling zijn opgesteld in het Nederlands, Frans, Engels en Duits. De begeleiders die continu aanwezig<br />

zijn in de tentoonstelling zijn tweetalig Nederlands-Frans. Er is zowel een Nederlandstalig als een Franstalig educatief<br />

programma uitgewerkt (zie 1.2). Op verzoek is een Engelstalige educatieve omkadering mogelijk, mits tijdige aanvraag.<br />

De makers<br />

<strong>Prehistorie</strong> – do it yourself is een tentoonstelling die het <strong>Museum</strong> <strong>voor</strong> <strong>Natuurwetenschappen</strong> samen met het ‘Musée<br />

de la Préhistoire en Wallonie’ (Préhistosite de Ramioul) heeft ontwikkeld. Het concept en het scenario zijn in volledige<br />

samenspraak uitgewerkt. De vormgeving van de tentoonstelling lag in handen van de dienst museologie van het <strong>Museum</strong>.<br />

De animatoren die de bezoekers in de tentoonstelling zelf begeleiden zijn ervaren medewerkers van de Préhistosite de<br />

Ramioul. De educatieve programma’s bij de tentoonstelling (rondleidingen en ateliers) zijn uitgewerkt door de educatieve<br />

dienst van het <strong>Museum</strong>. De gidsen-animatoren van het <strong>Museum</strong> zorgen <strong>voor</strong> een goed verloop van die programma’s.<br />

1.2 Educatieve omkadering <strong>voor</strong> <strong>Prehistorie</strong> – <strong>Do</strong> <strong>It</strong> <strong>Yourself</strong>!<br />

De tentoonstelling is zeer ervaringsgericht en focust op het (aan)leren door zelf de handelingen uit de prehistorie uit te<br />

voeren. Dat gebeurt door middel van veelvuldige interactieve opstellingen die autonoom kunnen worden uitgeprobeerd<br />

en <strong>voor</strong>al door de vier grote begeleide ateliers over vuur, silexbewerking, jacht en huidbewerking. Daardoor leent de<br />

tentoonstelling zich goed tot een zelfstandig en individueel bezoek. Zonder bijkomende educatieve omkadering kan dan<br />

wel de contextinformatie en de dieper liggende didactische boodschap verloren gaan. Daarom biedt de educatieve dienst<br />

de mogelijkheid om het bezoek aan <strong>Prehistorie</strong> – <strong>Do</strong> <strong>It</strong> <strong>Yourself</strong>! didactisch beter te gebruiken met volgend extra aanbod<br />

aan educatieve omkadering:<br />

Rondleiding<br />

• Duur: 75 min.<br />

• <strong>Do</strong>elgroep: van derde leerjaar basisschool tot zesde jaar secundair en volwassenen<br />

• Max.: 15 personen per gids<br />

Ontdek mee welke middelen de prehistorische mensen allemaal uit hun natuurlijke omgeving konden halen en hoe<br />

ingenieus ze hiermee aan de slag gingen om te (over)leven . Welke steensoort leende zich het best om werktuigen uit te<br />

maken en hoe gingen ze te werk? Van welke dieren haalden ze toen de beste huid <strong>voor</strong> hun kledij en hoe bejaagden ze<br />

die dieren? Welk belang had het vuur <strong>voor</strong> die mensen? De gids gaat niet alleen in op zulke vragen maar vertelt ook hoe<br />

we dat allemaal weten.<br />

Atelier ‘<strong>Do</strong> it yourself’<br />

• Duur: 2 uur<br />

• Max.: 15 deelnemers per animator<br />

Welke informatie achterhaalt een archeoloog over onze <strong>voor</strong>ouders met wat hij bij zijn opgravingen vindt? De deelnemers<br />

kruipen in de huid van de wetenschapper en puzzelen zelf het plaatje in elkaar.<br />

<strong>Do</strong>elgroep 1: derde leerjaar basisschool tot tweede jaar secundair onderwijs<br />

De leerlingen graven restanten van vier verschillende <strong>voor</strong>ouders op en vergelijken daarna de beenderen en <strong>voor</strong>werpen.<br />

Daarna testen ze hun eigen prehistorische vaardigheden in een <strong>voor</strong>historisch knutselwerkje en verkennen ze de<br />

prehistorische technieken verder in de tentoonstelling.<br />

<strong>Do</strong>elgroep 2: derde tot zesde jaar secundair onderwijs<br />

Eens de leerlingen beenderen en artefacten van vier verschillende <strong>voor</strong>ouders hebben opgegraven, begint het<br />

vergelijkingswerk aan de hand van parameters. De noodzakelijke metingen daar<strong>voor</strong> passen ze eerst op zichzelf toe.<br />

Zo ontdekken ze allerlei evolutiepatronen, zowel fysische als technologische. Die laatste verkennen ze verder in de<br />

tentoonstelling.<br />

Belangrijk: tijdens het bezoek aan de tentoonstelling in het kader van een rondleiding of atelier is het <strong>voor</strong> de gids/animator<br />

onmogelijk iedereen van de groep alle interactieve modules te laten uitproberen of te laten participeren in de begeleide<br />

atelierzones. Hier<strong>voor</strong> krijgen de groepsleden na de rondleiding of atelier nog alle tijd want ze kunnen gerust nog in de<br />

tentoonstelling blijven na afloop van de educatieve activiteit.<br />

<strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier 5


1.3 Praktische informatie<br />

Wegwijs<br />

<strong>Museum</strong>: Vautierstraat 29, B-1000 Brussel<br />

Op- en afstapplaats (school)bussen: Waversesteenweg 260, B-1050 Brussel<br />

Trein: station Brussel-Luxemburg (op 5-10 min.)<br />

Metro lijn 1 en 5 halte Maalbeek – lijn 2 en 6 halte Troon (op 15 min.)<br />

Bus MIVB 34 en 80 halte <strong>Museum</strong> (op 2 min.) | 38 en 95 halte Parnassus (op 5-10 min.)<br />

Openingstijden<br />

De tentoonstelling <strong>Prehistorie</strong> – do it yourself loopt van 18 oktober 2012 tot 26 mei 2013.<br />

Open<br />

- Schoolperiode<br />

• dinsdag tot vrijdag: 9.30 tot 17 uur<br />

• zaterdag en zondag: 10 tot 18 uur<br />

- Schoolvakanties<br />

• dinsdag tot zondag: 10 tot 18 uur<br />

- Sluitingsdagen: elke maandag, 1 januari, 1 mei, 25 december<br />

De toegang tot de tentoonstelling <strong>Prehistorie</strong> – do it yourself verloopt volgens vaste tijdslots.<br />

Tarieven<br />

Toegang<br />

vanaf 15 personen Jongeren (2-25 jaar) Volwassenen<br />

Tentoonstelling<br />

<strong>Prehistorie</strong> – <strong>Do</strong> <strong>It</strong> <strong>Yourself</strong>!<br />

€ 5,50 € 8,50<br />

Met het toegangsticket <strong>voor</strong> <strong>Prehistorie</strong> – do it yourself kan je ook alle permanente zalen van het <strong>Museum</strong> bezoeken.<br />

Eén begeleider gratis per groep van 15 betalende personen<br />

Gratis toegang <strong>voor</strong> leerkrachten op vertoon van hun lerarenkaart<br />

Toegangsprijzen individuele bezoekers: zie www.natuurwetenschappen.be<br />

Rondleiding in <strong>Prehistorie</strong> – do it yourself<br />

15 personen per gids Jongeren Volwassenen - weekdagen Volwassenen - WE en feestdagen<br />

Rondleiding € 35 € 62 € 75<br />

Atelier <strong>Do</strong> it yourself<br />

Per deelnemer € 3 bovenop toegangsprijs tentoonstelling<br />

Reserveren<br />

Reserveren is verplicht <strong>voor</strong> groepsbezoeken (zowel met of zonder educatieve omkadering). Telefoneer hier<strong>voor</strong> naar 02<br />

627 42 52 (werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13 tot 16.30 uur). Geen reserveringen mogelijk per brief, fax of e-mail.<br />

B-dagtrips<br />

Voor een groepsbezoek aan de tentoonstelling <strong>Prehistorie</strong> – do it yourself kun je een B-dagtrip nr.532 (scholen) of nr.<br />

531 (andere groepen) aanvragen via groepen.nationaal@b-rail.be of 09 241 23 68. Je krijgt dan een <strong>voor</strong>delige prijs <strong>voor</strong><br />

de combinatie trein+toegang. (School)groepen die met een B-dagtrip wensen te komen, dienen eerst bij het museum te<br />

reserveren, <strong>voor</strong>aleer de B-dagtrip vast te leggen!<br />

6 <strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier


Overzicht van de tentoonstelling<br />

Inleiding<br />

Een introductiefilm toont de bezoeker aan hoe de prehistorische jager-verzamelaar in zijn natuurlijke omgeving alles vond<br />

wat hij nodig had om te kunnen (over)leven. De bezoeker krijgt hierbij ook een kijk op de verschillende landschappen die<br />

in onze streken <strong>voor</strong>kwamen tijdens de ijstijdperiode: toendra, taiga.<br />

Zone 1: De vuursteenbewerking<br />

1.1 Grondstoffen<br />

1.1.1 Allerlei gesteentes<br />

In ons land zijn er veel soorten steen <strong>voor</strong>handen, de meeste al van in de prehistorie. Maar ze zijn niet allemaal geschikt<br />

<strong>voor</strong> stevig en scherp gereedschap.<br />

Niet te missen<br />

• <strong>Do</strong>e-module: zoek uit met welke van de volgende negen steensoorten je afslagen met scherpe snijkanten kan maken:<br />

kwarts, kwartsiet, zandsteen, ftaniet, arduin, zachte kalksteen, vuursteen, leisteen en hoornkiezel. Met sommige kan<br />

je onmogelijk werktuigen maken, met andere kan je uitstekende werktuigen maken, met sommige andere kan je<br />

werktuigen maken als je niets beter <strong>voor</strong>handen hebt.<br />

1.1.2 Waar vind je vuursteen<br />

De plaatsen waar je nu vuursteen aantreft, zijn ongeveer dezelfde waar onze prehistorische <strong>voor</strong>ouders er ook vonden. Het<br />

zijn de krijtgronden in de omgeving van Bergen en van Wezet en Maastricht en de kliffen van Cap Blanc-Nez in Frankrijk.<br />

Maar vuursteen komt ook <strong>voor</strong> waar het krijt is weggeërodeerd of waar het door een rivier van ver is aangevoerd. Hoe dan<br />

ook gingen de prehistorische mensen vaak tientallen kilometers ver vuursteen halen.<br />

Niet te missen<br />

• kaart van België en Noord-Frankrijk met de gebieden waar belangrijke steensoorten dagzomen<br />

1.1.3 Niet alleen steen<br />

In de prehistorie gebruikten de mensen alle grondstoffen uit hun omgeving. Ze maakten werktuigen en andere<br />

gebruiks<strong>voor</strong>werpen uit hout, i<strong>voor</strong>, been, rendier- of hertengewei … Helaas bleven de – waarschijnlijk talrijke – <strong>voor</strong>werpen<br />

uit plantaardig materiaal, uit hout, doorgaans niet bewaard.<br />

<strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier 7


Niet te missen<br />

• <strong>Do</strong>e-module: zoek via een elektrospel uit van welk soort materiaal zes <strong>voor</strong>werpen gemaakt zijn. Materiaal: i<strong>voor</strong>,<br />

rendiergewei, been en hout. Voorwerpen: naald, haak van een speerdrijver, priem, doorboorde stok, fluitje, schacht<br />

van een pijl.<br />

1.2 De technieken<br />

1.2.1 De bewerkte kei: een eenvoudig werktuig<br />

De oudste bekende stenen werktuigen zijn gewone keien, waar de mens met een andere kei op klopte tot er splinters<br />

afsprongen. Zo kreeg hij een rudimentair snijvlak. Hiermee kon hij eenvoudige dingen doen: botten breken om er het merg<br />

uit te halen, takken afsnijden …<br />

Aan één kant bewerkte keien worden door specialisten choppers genoemd. Chopping tools zijn aan twee zijden bewerkt.<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met een bewerkte kei in kwartsiet uit de Rwindivallei (D.R. Congo), middenpleistoceen (- 780 000 tot - 130 000 jaar)<br />

• Film over het vervaardigen van een bewerkte kei.<br />

1.2.2 De vuistbijl, een universeel werktuig<br />

Uit een vuursteen wordt langzamerhand een massief werktuig gehakt: de vuistbijl. Met zijn min of meer scherpe top, zijn<br />

bolle basis en zijn twee scherpe zijkanten is het een echte multitool. Je kunt er immers hout of been mee bewerken, dieren<br />

slachten, hameren, snijden, zagen, krabben, schrapen, boren …<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met twee vuurstenen vuistbijlen uit Godarville (België), middenpaleolithicum (- 300 000 tot - 32 000 jaar),<br />

één vuistbijl in ftaniet uit de grot van Spy (België), middenpaleolithicum (- 40 000 jaar of ouder) en een hedendaags<br />

Zwitsers zakmes<br />

• Film over het vervaardigen van een lancetvormige vuistbijl (vroegpaleolithicum, acheuleaan: -400 000 tot -100 000<br />

jaar): de vuistbijl is uit één vuursteenblok gemaakt. Hiermee werd het zware werk verricht: bewerken van hout of been,<br />

slachten …<br />

• <strong>Do</strong>e-module: ga zelf met een vuistbijl aan de slag en werk de vier stappen af van het maken van een steekspies:<br />

boompje omhakken, de takken afzagen, de schors afschrapen en een spits maken.<br />

1.2.3 De Levalloistechniek: eerst denken, dan doen<br />

De Levalloistechniek is een methode waarmee de mensen 250 000 jaar lang vuursteen bewerkten. De originaliteit bestond<br />

erin dat de steenbewerker <strong>voor</strong>af plande welke vorm hij uit de onbewerkte vuursteen wilde halen. <strong>Do</strong>ordat hij goed <strong>voor</strong>bereid<br />

was, wist hij precies waar hij moest kloppen om een platte scherpgerande afslag vrij te maken. Hij kon dit werk verschillende<br />

malen herhalen. Levallois is het doorslaggevende bewijs dat de mens eerst nadacht eer hij met zijn werk begon.<br />

Niet te missen<br />

• Facsimile van de toepassing van de Levalloistechniek in het mousteriaan (- 300 000 tot - 40 000 jaar): van een<br />

specifiek <strong>voor</strong>bereid kernstuk worden afslagen in een geplande vorm losgeklopt.<br />

• Film over het gebruik van de Levalloistechniek tijdens het mousteriaan (- 300 000 tot – 40 000 jaar)<br />

1.2.3.1 Handige Levalloisafslagen<br />

Wanneer je een vuursteenafslag volgens de Levalloistechnologie maakt, kan je hem op allerlei manieren benutten. Hij<br />

snijdt goed en is dus perfect om er dieren mee te slachten. Je kunt er ook vers hout mee snijden, <strong>voor</strong>al als je er een<br />

handvat aanzet. Maar als je de afslag retoucheert, dan kan je hem ook gebruiken als krabber, mes, houtzaag … zelfs als<br />

spits <strong>voor</strong> een jachtwapen … en nog veel meer.<br />

Niet te missen<br />

• <strong>Do</strong>e-module: zoek uit met welke Levallois-afslag je het best elk van drie opdrachten uitvoert: een lap leer dunner<br />

maken, een tak afzagen en een touw doorsnijden. Je hebt de keuze uit een schrabber op Levalloisafslag, een ruwe<br />

Levalloisafslag en een getande Levallois-afslag.<br />

• Vitrine met verschillende werktuigen gemaakt met de Levalloistechniek:<br />

- Grote Levalloisafslagkrabber uit Godarville (België), middenpaleolithicum (-112 000 tot - 70 000 jaar)<br />

- Levalloisafslag met inkeping uit Godarville (België), middenpaleolithicum (-112 000 tot -70 000 jaar)<br />

- Levalloisafslagkrabber uit Mesvin (België), middenpaleolithicum (-250 000 jaar)<br />

- Mes met afgestompte boord uit Mesvin (België), middenpaleolithicum (-250 000 jaar)<br />

- Levalloisspits uit Mesvin (België), middenpaleolithicum (-250 000 jaar)<br />

8 <strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier


1.2.4 Vuursteenklingen: spitstechnologie<br />

Het was een technisch hoogstandje, maar in de prehistorie slaagden ze erin om heel veel lange dunne klingen uit één<br />

vuursteenknol te kloppen. Vaak waren die klingen nog geen echte werktuigen, maar slechts halfafgewerkte producten. De<br />

steenbewerkers retoucheerden die klingen tot volmaakt gereedschap. Ze konden een uitgebreid gamma aan werktuigen<br />

vervaardigen: beitels, messen, spitsen, schrabbers, boren …<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met afslagen (facsimile: resultaat van experimentele archeologie)<br />

- Gewone afslagen als basisproduct: klingen<br />

- Steker: met plantaardig bindmateriaal is er een handvat in been aangezet<br />

- Gravettespits: met hars op een assegaai gekleefd<br />

- Kling met afgestompte boord: met hars op een assegaai gekleefd<br />

- Schrabber: met leren bescherming<br />

- Boor (zonder handvat)<br />

• Film over het vervaardigen van klingen: van een vuursteenblok worden vele klingvormige afslagen één na één<br />

losgeklopt. Nadien worden ze geretoucheerd tot werktuigen.<br />

• <strong>Do</strong>e-module: om een naald te maken, moet je eerst een lange splinter uit het hertengewei krijgen. Kies het werktuig<br />

waarmee je de vereiste gleuf kan maken uit een boor, een schrabber of een steker.<br />

1.2.4.1 Een werktuig met een handvat: een hele verbetering<br />

Stenen werktuigen zijn meestal efficiënter als ze gehecht zijn aan een handvat in hout, been … Maar hoe weten we dat de<br />

prehistorische vaklui handvatten aan hun gereedschap zetten, wanneer die niet bewaard gebleven zijn? Gelukkig vinden<br />

we er sporen van terug. Het handvat liet immers fijne sporen van wrijving op het <strong>voor</strong>werp na: we kunnen die onder een<br />

microscoop waarnemen.<br />

Niet te missen<br />

• Microscoopfoto (onder flap) van een vuurstenen werktuig met sporen van een handvat<br />

• <strong>Do</strong>e-module: boor een gat in een stuk leisteen. Nu eens met een boogboor, dan weer met een boor met of zonder<br />

handvat. Vergelijk het gebruiksgemak.<br />

1.2.5 Technologische evolutie<br />

De steenbewerking kende drie opeenvolgende technieken: kerntechniek (vuistbijlen), Levalloistechniek en klingafslag. Een<br />

even groot stuk vuursteen leverde bij elke techniek telkens een langer bruikbaar snijvlak op. Specialisten schatten dat de<br />

vervaardigers van vuistbijlen uit 1 kg vuursteen tot 40 cm snede konden verkrijgen, die van Levalloisafslagen 2 m en de<br />

makers van klingen 6 tot 20 m.<br />

Niet te missen<br />

Vitrine met facsimile-werktuigen, elk gemaakt met een andere techniek: A: vuistbijl (kerntechniek), B: Levalloisafslagen<br />

(Levalloistechniek) en C: klingen (klingafslagtechniek). De techniek van de steenbewerkers evolueerde: ze konden steeds<br />

grotere snijvlakken verkrijgen. Voor de herkenbaarheid zijn de sneden geschilderd.<br />

1.3 Hoe weten we het?<br />

1.3.1 Graaf op!<br />

Hier ben je archeoloog: wroet in de grond en zoek wat onze <strong>voor</strong>ouders achtergelaten hebben. Bij archeologen is het net<br />

alsof ze snuffelen in de vuilnisbakken van de prehistorie. Zo steken ze wat op over de manier waarop de mensen toen<br />

leefden. Maar… er is een maar: bederfelijke stoffen (die dus rotten) zijn al lang verdwenen. Alleen harde dingen blijven<br />

over. Daarom hebben archeologen zoveel belangstelling <strong>voor</strong> werktuigen in steen. En ook <strong>voor</strong> alle andere overblijfselen<br />

die ze in handen kunnen krijgen.<br />

Niet te missen<br />

• <strong>Do</strong>e-module: graaf zelf de overblijfselen op van een prehistorisch vuursteenatelier en maak het onderscheid tussen<br />

afval en (deels) afgewerkte vuurstenen werktuigen aan de hand van een referentiepaneel.<br />

<strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier 9


1.3.2 Refitting<br />

Als een archeoloog geluk heeft, vindt hij soms vuursteenschilfers die een prehistorische vuursteenbewerker op zijn<br />

werkplaats heeft achtergelaten. Die had ze afgeslagen van een kei waaruit hij werktuigen maakte. De onderzoeker moet nu<br />

geduldig die schilfers bijeenzoeken en ze, samen met de werktuigen, opnieuw tot het oorspronkelijke blok ineenpuzzelen.<br />

Zo begrijpt hij beter in welke volgorde en met welke logica de vuursteenbewerker te werk ging. Het is alsof hij in het hoofd<br />

van de prehistorische vakman kan kijken.<br />

Niet te missen<br />

• Afgietsel van een refitting van een vuursteenbewerking uit Rocourt (België), middenpaleolithicum (-85 000 jaar): de<br />

vuursteenklingen werden één na één op hun plaats teruggezet. In het gat in het midden zat oorspronkelijk nog het<br />

kernstuk, dat niet teruggevonden werd.<br />

• <strong>Do</strong>e-module: doe zelf aan refitting. Puzzel de werktuigen en de afgeslagen stukjes in elkaar.<br />

1.4 Atelier vuursteenbewerking<br />

Een animator van de Préhistosite van Ramioul legt uit hoe prehistorische mensen vuursteen bewerkten. Probeer het<br />

daarna zelf uit, met hulp van de animator!<br />

• Demonstratie van de verschillende stappen van de klingafslagtechniek<br />

• Uitleg over de drie belangrijkste technieken (kerntechniek, Levalloistechniek en klingafslagtechniek) met behulp van<br />

facsimile’s, refitting en afgietsels<br />

• Maak zelf een boortje, mes, schrabber … met de afslagtechniek<br />

10 <strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier<br />

Zone 2: De jacht<br />

2.1 Dieren, landschappen, klimaattypes<br />

Tijdens de prehistorie volgden in onze streken sterk verschillende klimaten elkaar op. Elk klimaat zorgde <strong>voor</strong> een eigen<br />

landschap, met zijn eigen planten en dieren.<br />

2.1.1 Toendra<br />

De toendra is een ijskoud heidegebied en komt nu nog in het hoge noorden <strong>voor</strong>. Zelfs in de zomer blijft de bodem<br />

bevroren. Er overleven alleen korstmossen en lage en traag groeiende planten: mossen, gras en enkele dwergboompjes.<br />

Niet te missen<br />

• Opgezette muskusos (Ovibos moschatus): in hele koude tijden leefden er bij ons muskusossen. Nu komen ze alleen<br />

in het hoge noorden <strong>voor</strong>.<br />

• Opgezette saiga-antilope (Saiga tatarica): bij ons kwam ze tijdens de koudste periode <strong>voor</strong>, van 19 000 tot 11 000 jaar<br />

geleden.<br />

• Opgezette poolhaas (Lepus arcticus): De oren van de poolhaas zijn korter dan die van andere hazen. Zo verliest hij<br />

minder warmte wanneer het erg koud is.


• Opgezette berglemming (Lemmus lemmus): dit zoogdiertje is vergelijkbaar met onze woelmuizen, maar leeft in<br />

koudere gebieden.<br />

• 3D-foto van een toendralandschap, te bekijken met een viewmaster<br />

2.1.2 Taiga<br />

De taiga is het woud van de koude gebieden, met overal moerassen. Er groeien <strong>voor</strong>al naaldbomen (sparren, dennen,<br />

lorken) en ook wat berken, wilgen, populieren …<br />

Niet te missen<br />

• Opgezette Atlantische zalm (Salmo salar)<br />

• Reconstructie van een oeros (Bos primigenius): onze runderen stammen van de oeros af. De mens bejaagde hem<br />

vanaf de prehistorie tot hij in de 17de eeuw uitstierf.<br />

• 3D-foto van een taigalandschap, te bekijken met een viewmaster<br />

2.1.3 Woud met gematigd klimaat<br />

In de prehistorie was het niet altijd koud: soms heerste er een gematigd klimaat, met wouden die leken op de bossen zoals<br />

wij ze kennen, met veel bomen die ‘s winters hun bladeren verliezen.<br />

Niet te missen<br />

• Opgezette edelhert (Cervus elaphus): Het hert deed het goed in open landschappen. Maar vermoedelijk zocht het zijn<br />

toevlucht in de bossen toen de prehistorische jagers het hem moeilijk maakten.<br />

• Opgezette everzwijn (Sus scrofa): Het everzwijn is werkelijk een alleseter. Hij wroet de bosbodem om op zoek naar<br />

voedsel.<br />

• Model van een wijngaardslak (Helix pomatia): sinds de prehistorie eten mensen slakken.<br />

• 3D-foto van een landschap van een woud met gematigd klimaat, te bekijken met een viewmaster<br />

2.2 Eenvoudige wapens<br />

Steekspiesen en speren zijn de eenvoudigste jachtwapens. Ze zien er op het eerste zicht eender uit: een stam van een jonge<br />

boom, zonder takken en met een aangescherpte punt. Met een steekspies moest de jager op de loer liggen en het wild heel<br />

dicht benaderen. Een speer kon hij gewoon naar het dier gooien. De jager bracht de punt aan het ondereind van de boom.<br />

Omdat die kant iets zwaarder is, kon hij de spies met meer evenwicht gooien en haar dieper in het vlees laten binnendringen.<br />

Niet te missen<br />

• Afgietsel van een lange steekspies in taxushout uit Lehringen (Duitsland): middenpaleolithicum (-125 000 jaar)<br />

• Facsimile van een speer in fijnspar uit Schöningen (Duitsland): het oudst gekende wapen (vroegpaleolithicum, -400<br />

000 jaar) + foto bij opgraving<br />

2.3 Samengestelde wapens<br />

Sinds prehistorische tijden bestaan de meeste jachtwapens uit een projectiel (assegaai, pijl of kogel) en een lanceerder<br />

(speerdrijver, boog of vuurwapen).<br />

Niet te missen<br />

• Afgietsel van een speerdrijver uit Le Mas d’Azil (Frankrijk), magdaleniaan (-14 500 jaar)<br />

• Facsimile van een assegaai uit het laatpaleolithicum<br />

• Afgietsel van een boog in iepenhout uit Holmegaard (Denemarken), mesolithicum (-6500 jaar)<br />

• Afgietsel van een pijlschacht in sneeuwbalhout en van een pijlpunt uit hertengewei, neolithicum (-3200 tot -3100 jaar)<br />

2.3.1 Speerdrijver<br />

Een speerdrijver is een geniale vondst: hij ‘verlengt’ de arm van de werper. Daardoor gooit deze de assegaai sneller, en<br />

dus harder en verder. Wie bij archeologische opgravingen een <strong>voor</strong>werp ontdekt, kan niet altijd uitmaken waar<strong>voor</strong> het<br />

diende. Daarom wordt er gekeken naar volkeren die nu nog als jagers-verzamelaars leven, om te zien hoe zij speerdrijvers<br />

gebruiken. Zo begrijpen we hoe mensen het in de prehistorie deden.<br />

Niet te missen<br />

• Afgietsel van een bij opgravingen ontdekte speerdrijver<br />

• Hedendaagse speerdrijver van het Pitjantjatjara-volk uit Australië: Het principe van een speerdrijver is sinds het<br />

laatpaleolithicum onveranderd gebleven.<br />

• Film over de jacht met een speerdrijver bij de Aboriginals van Australië<br />

<strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier 11


2.3.2 Projectielen: assegaaien of pijlen<br />

Assegaaien en pijlen zijn twee projectielen die veel gemeen hebben. Ze bestaan allebei uit een houten schacht met daarop<br />

een spits in hard materiaal. In het andere uiteinde zitten vaak, maar niet altijd, veren ingeplant.<br />

Een assegaai is lang en dik en wordt <strong>voor</strong>al in het open veld gebruikt. Een pijl is korter en dunner en is zelfs in het woud<br />

efficiënt.<br />

Niet te missen<br />

• Facsimile van een schouderspits uit het solutreaan (-19 000 tot -17 000 jaar): de punt wordt aan de schacht<br />

vastgebonden en met harslijm vastgekleefd.<br />

• Bindmateriaal: plantenvezel, dierenpees (uit hertenpoot), leder<br />

• Film over de bevestiging van een assegaai met gespleten basis uit het aurignaciaan (-34 000 tot -31 000 jaar)<br />

• <strong>Do</strong>e-module: verbind de juiste spits met de juiste schacht (4 types spitsen: spits met gespleten basis, spits met<br />

inkeping, spits met 1 schuine kant, spits met dubbele schuine kant)<br />

2.3.3 Spits in rendiergewei: een klassieker<br />

De meeste assegaaispitsen zijn uit rendiergewei. Dit materiaal biedt twee grote <strong>voor</strong>delen. Het is van nature wat elastisch,<br />

waardoor deze spitsen minder vlug breken dan stenen spitsen. Én je kunt uit rendiergewei ingewikkelde vormen maken.<br />

Een harpoenspits uit vuursteen vervaardigen zou bij<strong>voor</strong>beeld heel moeilijk zijn.<br />

Niet te missen<br />

• Harpoenspits uit rendiergewei uit Goyet (België), magdaleniaan (-11 500 tot -10 000 jaar)<br />

• Spoelvormige assegaaispits uit rendiergewei uit Goyet (België), laatpaleolithicum (-32 000 tot -9000 jaar)<br />

• Film over de vervaardiging van een harpoenspits uit het aziliaan (-10 000 tot – 7500 jaar)<br />

2.3.4 Vuursteenspits: de industrie<br />

Deze stukjes vuursteen zijn vlijmscherp. Een pijl of een assegaai met een dergelijke spits was een gevaarlijk wapen.<br />

Een jager kon gebroken spitsen gemakkelijk vervangen, want ze werden massaal met een gestandaardiseerde<br />

techniek geproduceerd. De houten schacht van het projectiel werd vele malen herbruikt. Archeologen hebben talrijke<br />

vuursteenspitsen gevonden, maar bijna geen volledige pijlen of assegaaien. Maar de spitsen leveren het bewijs dat die<br />

projectielen daadwerkelijk bestaan hebben.<br />

Niet te missen<br />

• Vuursteenblok: grondstof<br />

• Vuursteenspitsen (microlieten) uit Lommel (België), mesolithicum (- 9000 tot – 5300 jaar): Langs de zijkant of op de<br />

punt van pijlen of assegaaien werden zulke scherpe vuursteentjes aangebracht.<br />

• Facsimile van een pijl uit Rönneholms Mosse (Zweden), maglemosiaan (- 7900 jaar)<br />

• Film over de vervaardiging van een pijlpunt uit vuursteen (azilspits), aziliaan (- 10 000 tot – 7500 jaar)<br />

2.3.5 Spitsen in ander materiaal<br />

Mensen hebben ook spitsen in been, in i<strong>voor</strong> … gemaakt. Hun keuze hing af van de plaatselijke tradities, het tijdperk, het<br />

klimaat of het beschikbare materiaal. Eigenlijk was de materiaalkeuze niet zo belangrijk, als ze maar resultaat gaf: een<br />

projectiel waarmee je efficiënt kan jagen.<br />

Niet te missen<br />

• Assegaaispits in i<strong>voor</strong> uit Trou Al’Wesse, Modave (België), aurignaciaan (-28 000 jaar)<br />

• Speerpunt in been uit Trou de Frontal, Furfooz (België), magdaleniaan<br />

2.4 Een jager herken je aan zijn tactiek<br />

Wat moet een goede jager doen? Vanzelfsprekend heeft hij goede wapens nodig. Maar hij moet <strong>voor</strong>al veel weten over het<br />

wild waarop hij jaagt en over het terrein waarop dat leeft. Hij en zijn handlangers moeten hun prooi onopgemerkt kunnen<br />

benaderen, heimelijk afwachten en op het juiste moment toeslaan. Sommige als jagers-verzamelaars levende Noord-<br />

Amerikaanse indianen bereidden zich maandenlang <strong>voor</strong> op de bizonjacht.<br />

Niet te missen<br />

• Tot een animatiefilm verwerkte echte prehistorische <strong>voor</strong>stellingen uit Noord-Spanje met drie jachttechnieken: de<br />

loerjacht, de achtervolging en de omsingeling<br />

12 <strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier


2.5 De hond, de oudste vriend van de mens<br />

De oudst bekende hond werd in België ontdekt, namelijk in de grot van Goyet. Het dier leefde ongeveer 32 000 jaar<br />

geleden. Volgens wetenschappers van het <strong>Museum</strong> zijn de mensen er in vrij korte tijd in geslaagd om uit de wolf een tamme<br />

hond te fokken. Natuurlijk weet niemand hoe dit precies in zijn gang ging … Maar een getemde hond was een uitstekende<br />

jachtgezel <strong>voor</strong> onze <strong>voor</strong>ouders.<br />

Niet te missen<br />

• Fossiele hondenschedel van Goyet (België), dé oudste hondenschedel ter wereld, - 32 000 jaar<br />

• Fossiele wolvenschedel uit de Trou des Nutons, Furfooz (België), - 20 000 jaar<br />

2.5.1 Wolf of hond?<br />

De snuit van de wolf is langer en smaller. De hond heeft een rondere hersenpan. De hond heeft grotere <strong>voor</strong>hoofdsholtes:<br />

we zien twee ‘bulten’ met een groef ertussen.<br />

Niet te missen<br />

• Opgezette wolf (Canis lupus) uit Noord-Amerika (1930)<br />

• Opgezette hond (Canis lupus familiaris) : Siberische Husky<br />

2.6 Atelier jagen<br />

Een animator van de Préhistosite van Ramioul legt uit hoe prehistorische mensen op jacht gingen. Probeer het daarna zelf<br />

uit, met hulp van de animator!<br />

• Demo over het maken van een assegaai en een speerdrijver<br />

• Jacht met de speerdrijver op 3D-modellen van prooidieren<br />

• Uitleg over culturele diversiteit aan de hand van verschillende speerdrijverhaken<br />

Zone 3: De huidbewerking<br />

3.1 Niets gaat verloren<br />

De jagers uit de prehistorie gebruikten bijna alles van een<br />

gedood dier. Het dier verschafte niet alleen voedsel, maar<br />

ook de nodige grondstoffen <strong>voor</strong> woningen, werktuigen,<br />

kleren, naaigerief … Dat weten we door resultaten van<br />

archeologische opgravingen aan te vullen met wat we<br />

waarnemen bij volkeren die nu nog van rendieren leven<br />

(Siberië, Lapland).<br />

Niet te missen<br />

• Boekje met een overzicht van wat de prehistorische<br />

mens uit één volwassen rendierwijfje van 75 kg (gedood in<br />

de herfst) kon halen:<br />

- Vlees: aan een rendier zit ongeveer 24 kg<br />

spiervlees. Maar het dier levert natuurlijk nog meer eetbaars:<br />

de lever (1 kg), de nieren (180 g), de tong<br />

(275 g), het hart (650 g) en zelfs de longen (3,7 kg).<br />

- Bloed: een rendier bevat ongeveer 4 kg (4 liter)<br />

bloed. De jagers konden dit drinken of in hun voedsel<br />

verwerken.<br />

- Huid, vacht: een rendierhuid is 1 m² groot en 4 kg<br />

zwaar. Kleren in zo’n prachtige dikke vacht zijn warm en<br />

zitten gemakkelijk. De onthaarde huid kan dienen<br />

als tentzeil of als bedekking van andere schuilplaatsen.<br />

- Gewei: Elke stang weegt ongeveer 1 kg. Zowel<br />

mannelijke als vrouwelijke rendieren dragen een gewei.<br />

Ze werpen dat elk jaar af. Daarna groeit het gewei weer aan. De mensen hoefden de geweien maar op te rapen.<br />

Ze gebruikten ze heel vaak <strong>voor</strong> werktuigen, heften, wapenspitsen …<br />

<strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier 13


- Beenderen: de beenderen van een levend of pas gedood rendier wegen bijna 10 kg. Onze <strong>voor</strong>ouders maakten<br />

er allerlei gereedschap van, waaronder spitsen van werptuigen. Ze aten er ook het merg uit en hielden er hun vuur<br />

mee warm als ze geen hout vonden (geweien zijn nogal vet en branden dus goed).<br />

- Vet: uit een rendier kan je 2 kg vet halen. Hiermee kan je huiden behandelen, vetlampen laten branden (<strong>voor</strong> licht)<br />

en … je kunt het eten!<br />

- Pezen: pezen zijn uiterst trekvast. <strong>Do</strong>or met een steen op de peesvezels te slaan, maak je ze van elkaar los.<br />

Met die vezels maak je dan bindtouw of naaigaren. De pezen van de poten zijn goed <strong>voor</strong> 168 m naaigaren, die van<br />

de ruggengraat <strong>voor</strong> 75 m.<br />

- Tanden: de tanden – <strong>voor</strong>al de snijtanden – werden soms op halssnoeren geregen of als versiering op kleren<br />

genaaid.<br />

- Hersenen: je kunt de hersenen van dieren eten, maar er ook huiden mee looien, want ze bevatten veel vet.<br />

Het vet dringt tussen de vezels en neemt de plaats in van het vocht in de huid. Zo wordt die opnieuw soepel en<br />

elastisch.<br />

- Darmen: leeggemaakte, gewassen en gedroogde darmen zijn <strong>voor</strong> heel wat bruikbaar. Je kunt er een draad<br />

of een touw van maken door ze ineen te strengelen. Maar in zo’n langwerpig bergingsmiddel kan je ook allerlei<br />

losse eetwaren bewaren.<br />

• Alle <strong>voor</strong>gaande elementen van een rendier worden apart <strong>voor</strong>gesteld<br />

3.1.1 Een prehistorische fluit<br />

Een zeldzame keer duikt er bij archeologische opgravingen een prehistorisch ‘muziekinstrument’ op. De enkele gekende<br />

fluiten zijn van de holle beenderen van grote vogels gemaakt. In de grot van Goyet in België werd een ‘fluit’ met slechts één<br />

gaatje ontdekt. Dat blijkt genoeg om er heel uiteenlopende geluiden mee te maken. Maar niemand zal ooit weten hoe de<br />

prehistorische mens er echt op speelde.<br />

Niet te missen<br />

• Opgezette zwaan (Cygnus cygnus)<br />

• Een laatpaleolithisch fluitje in vogelbot (origineel) uit Goyet (België)<br />

• Geluidskoepel met sfeergeluiden gemaakt op een reconstructie van de fluit van Goyet.<br />

3.2 Allerlei huiden<br />

De huiden van verschillende diersoorten zijn telkens anders, met elk hun toepassingsmogelijkheden. Sommige zijn geschikt<br />

<strong>voor</strong> de pels; andere leveren bijzonder stevig leer op.<br />

Huiden <strong>voor</strong> het leven: vandaag nog bedekken verschillende halfnomadische volkeren in het noordpoolgebied hun<br />

woningen met huiden, <strong>voor</strong>al van rendieren. In het begin van de 20e eeuw leefden de Inuit nog traditioneel en droegen ze<br />

kleren uit pelsen en dierenhuiden.<br />

Niet te missen<br />

• Spel: probeer elke huid te herkennen (rendier, paard, bizon, veelvraat, otter)<br />

• Foto van een ‘Tsjoem’ (2009), een tent in rendierhuid van de Nenetsen, een Noordsiberisch volk en een foto van een<br />

Inuitgezin (1917) in warm en waterdichte pelskledij<br />

3.3 Leer looien<br />

Je kunt een afgestroopte dierenhuid niet zomaar bewaren: na twee tot drie dagen begint ze te stinken en te rotten. Om ze<br />

soepel en duurzaam te houden moet je ze behandelen.<br />

Onze <strong>voor</strong>ouders looiden de huiden met allerlei stoffen die ze in hun omgeving vonden. We vermoeden dat ze dat deden,<br />

maar we kunnen het niet bewijzen. Zelfs gelooide huiden rotten uiteindelijk weg.<br />

Niet te missen<br />

• Opgezette vos om te villen: de vleesresten zullen zorgvuldig van de afgestroopte huid geschraapt.<br />

• De verschillende etappes van huidbewerking <strong>voor</strong> een vossenhuid met per etappe huidmonsters <strong>voor</strong> en na.<br />

- Looien: eiken- of elzenschors bevat looistoffen. Die doordrenken de huid en binden zich met eiwitten in de<br />

huidvezels, waardoor deze beter geconserveerd blijven.<br />

- Soepel maken: <strong>voor</strong>lopig is de huid nog te taai. Om de huid soepel te krijgen moeten de vezels van de lederhuid<br />

tijdens het drogen uitgerekt worden.<br />

- Schrapen: om de huid overal even dun te maken, moet hij tot slot nog geschraapt worden.<br />

• Film over de verschillende etappes van de bewerking van een vossenhuid<br />

14 <strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier


3.4 Naaiwerk en kleding<br />

3.4.1 Knippen<br />

Met een keurig bewerkte huid konden onze <strong>voor</strong>ouders een kledingstuk maken. Ze sneden het uit met een vuurstenen mes<br />

en naaiden het aaneen met benen naalden en een draad gemaakt van pezen, darmen of vezels van in het wild groeiend<br />

vlas of van andere planten.<br />

3.4.1.1 Traceologisch onderzoek<br />

Sommige archeologen maken authentieke stenen werktuigen nauwkeurig na. Met de replica’s voeren ze allerlei taken<br />

uit (schrapen, hakken, snijden …). Daarna onderzoeken ze onder een microscoop welke sporen die activiteiten op de<br />

werktuigen hebben achtergelaten. Wanneer ze gelijkaardige sporen op een echt prehistorisch werktuig vaststellen, weten<br />

ze waar<strong>voor</strong> dat werktuig gebruikt werd.<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met een stuk versneden huid en een facsimile van een vuurstenen mes<br />

• Microscoopopname van een snijvlak van een vuurstenen mes: één sneed in been, de ander sneed in huid<br />

3.4.2 Vooraf gaatjes maken<br />

Met de vuurstenen boor of de benen priem maakten de prehistorische mensen gaatjes waar ze dan een draad door konden<br />

halen. De naald is op zich niet sterk genoeg om door de huid te prikken.<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met een stuk huid waarin gaatjes gemaakt zijn en een vuurstenen boor uit de Trou de Chaleux, Houyet (België),<br />

magdaleniaan<br />

• Film over het vervaardigen van een laatpaleolithische benen priem<br />

3.4.3 De naald<br />

De prehistorische naalden zijn van been of gewei. Ze prikken heel goed door dunne huid. Maar bij dikkere huiden moet er<br />

<strong>voor</strong>af een gat gemaakt worden: nadien haalt de – nogal dikke – rijgnaald er de draad door.<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met drie naalden in been (waarvan twee gebroken) uit Furfooz (België), magdaleniaan. Daarnaast een<br />

hedendaagse naald en een hedendaagse rijgnaald.<br />

• Film over het vervaardigen en gebruik van een prehistorische benen naald<br />

• <strong>Do</strong>e-module: polijst zelf een benen naald en bezorg haar een mooie spits<br />

3.4.4 De draad<br />

De draad waarmee de prehistorische mensen naaiden, maakten ze waarschijnlijk van pezen, dierendarmen of vezels van<br />

in het wild groeiend linnen of van andere planten.<br />

Niet te missen<br />

• <strong>Do</strong>e-module: maak zelf een draad door plantenvezels ineen te draaien.<br />

3.4.5 Aaneenzetten<br />

Alle stappen in de behandeling zijn nu achter de rug: de pelsen zijn klaar, geknipt en van de nodige gaatjes <strong>voor</strong>zien én je<br />

hebt draad en een naald. Nu hoeft alles alleen nog maar op de juiste manier aaneengezet te worden. Als het kledingstuk<br />

bovendien goed genaaid is, is het gegarandeerd waterdicht, warm, comfortabel … en bovendien nog mooi ook.<br />

Niet te missen<br />

• Paspop met rendiervest aan<br />

• <strong>Do</strong>e-module: naai zelf met naald en draad een stuk prehistorische kleding<br />

3.4.6 Hoe was de mode?<br />

We hebben zo goed als geen idee over hoe prehistorische kleren eruit zagen. Maar enkele in Siberië ontdekte beeldjes<br />

suggereren mensen in comfortabele pelsmantels.<br />

<strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier 15


Niet te missen<br />

• Afgietsel van een ivoren beeldje uit Boeret (Siberië), meziniaan (-27 000 tot – 20 000 jaar)<br />

• Reconstructietekeningen van het pelsen kledingstuk zoals het beeldje van Boeret suggereert. De stroken uit<br />

verschillende pelssoorten zorgen <strong>voor</strong> een decoratief effect.<br />

3.5 Dieren met een geschikte huid<br />

Niet te missen<br />

Opgezette dieren met een <strong>voor</strong> de prehistorische mens interessante huid <strong>voor</strong> kledij van te maken:<br />

• Rendier (Rangifer tararndus): in koude periodes <strong>voor</strong>zag de jacht op rendieren onze <strong>voor</strong>ouders in veel levensbehoeftes.<br />

• Europese bruine beer (Ursus arctos): de bruine beer is wel heel sterk, maar we weten dat de mens er in de prehistorie<br />

toch op jaagde.<br />

• Gewone vos (Vulpes vulpes): onze <strong>voor</strong>ouders vingen ze eerder met vallen dan dat ze er jacht op maakten.<br />

• Veelvraat (Gulo gulo): de veelvraat leeft in koude gebieden (toendra en taiga). De pels van dat roofdier was erg in trek.<br />

• Everzwijn (Sus scrofa): het everzwijn leeft in bossen met een gematigd klimaat. Daar woelt hij de bodem om op zoek<br />

naar voedsel.<br />

3.6 Atelier huidbewerking en mode<br />

Een animator van de Préhistosite van Ramioul legt uit hoe prehistorische mensen huiden bewerkten en hoe hangertjes<br />

werden gemaakt. Probeer het daarna zelf uit, met hulp van de animator!<br />

• Demo van de verschillende etappes van huidbewerking en van het maken van een hangertje<br />

• Gebruik van schrabbers, boortjes, priemen, naalden, draad …<br />

• Maken van een prehistorisch hangertje in leisteen of uit een schelp<br />

16 <strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier<br />

Zone 4: Het vuur<br />

4.1 Vuur verandert alles<br />

Toen de mens het vuur ging beheersen, zette hij een belangrijke stap in zijn geschiedenis. Warmte en licht gaven hem<br />

zekerheid en hij moest minder bang zijn <strong>voor</strong> de duisternis. Rond het warme vuur brachten de mensen nu langere avonden<br />

door: ze vertelden verhalen, jongeren deelden in de ervaring van de ouderen … Nu de mensen hun voedsel konden koken,<br />

gingen ze ook anders eten en proeven. Met het vuur hielden ze wilde dieren op afstand. En met een fakkel konden ze zich<br />

dieper in grotten wagen: zonder vuur was Lascaux niet mogelijk geweest.<br />

Niet te missen<br />

• Minidiorama van een prehistorisch kamp met een haardvuur


4.1.1 Vuur maken<br />

Vuur maken is ‘vrij eenvoudig’ en de methode is sinds de prehistorie weinig veranderd. Je hoeft alleen maar <strong>voor</strong> een vonk<br />

te zorgen die een erg brandbare stof aansteekt. Een hedendaagse aansteker maakt een vonk, die gas of benzine in brand<br />

steekt. In Chaleux (België) sloegen onze <strong>voor</strong>ouders vonken door met een vuursteen op een stuk pyriet te kloppen. De<br />

vonken van deze ‘aansteker’ staken heel droog poeder van zwammen aan … en klaar was kees!<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met materiaal <strong>voor</strong> prehistorische methode (pyriet, tonderzwampoeder, silexsteen, hooi) en <strong>voor</strong> ‘moderne’<br />

methode (zippo, auermetaal en stalen wieltje van een aansteker, in benzine gedrenkte wiek en aanstekerbenzine)<br />

• Film: vuur maken met silex en pyriet<br />

• <strong>Do</strong>e-module: maak een vonk<br />

4.1.2 Grondstoffen om vuur te maken<br />

Waar zoek je het materiaal dat nodig is om vuur te maken? Tondel is het gemakkelijkst te vinden: als je een bijna dode<br />

boom ziet, is hij waarschijnlijk aangetast door grote dikke zwammen: tonderzwammen. Pyriet komt <strong>voor</strong> in de vorm van<br />

knollen, vaak in krijt. Waarschijnlijk werden er op de klifkust van Cap Blanc-Nez (Frankrijk) veel van die knollen gevonden.<br />

Dit krijt bevat overigens ook vuursteenkeien.<br />

Niet te missen<br />

• Foto’s van vuursteenkeien en pyrietknollen in een krijthelling<br />

• Vitrine met vuursteenkei, pyrietknol en tonderzwammen op een berkenstronk<br />

4.1.3 Hout, aloude brandstof<br />

Natuurlijk was hout de brandstof die onze <strong>voor</strong>ouders het meest gebruikten. Bij archeologische opgravingen worden er nog<br />

vaak houtskoolresten gevonden op de plaats waar vroeger het vuur brandde. De geleerden onderzoeken die onder een<br />

microscoop om te zien van welke boom het hout afkomstig was. Op deze manier hebben ze een idee van de plantengroei<br />

en het klimaat uit die tijd. Zo verkiest een eik een gematigd klimaat, terwijl de fijnspar en de den een forse kou kunnen<br />

verdragen.<br />

Niet te missen<br />

• <strong>Do</strong>e-module: herken de juiste boom aan zijn houtskool<br />

• Vitrine met drie soorten prehistorische houtskoolresten: den (uit Pavlov, Tjechië), fijnspar (uit Willendorf, Oostenrijk) en<br />

eik (uit Aat, België). Met bijhorende foto’s van houtskoolresten en de respectievelijke bomen.<br />

4.1.4 Vervangingsbrandstoffen<br />

Toen het uiterst koud was, groeiden er in de toendralandschappen niet veel bomen. Hout diende alleen nog maar om<br />

vuur aan te steken: <strong>voor</strong> het branden zelf werden allerlei andere brandbare stoffen gebruikt. Dierenbeenderen branden<br />

uitstekend, omdat ze vettig zijn. In een uitzonderlijk geval, in Moravië, gebruikten prehistorische mensen zelfs steenkool.<br />

Maar heel vaak moesten ze dierenuitwerpselen – rijk aan plantenresten – verbranden!<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met steenkool (België), verkoold been (uit Remicourt, België) en een been van een hedendaagse herkauwer,<br />

gedroogde bizonmest (uit het woud van Białowieża in Polen)<br />

• Sfeerfilmpje met een brandend vuurtje<br />

4.2 Rond het vuur: maatschappij en cultuur<br />

De mens is een heel sociaal dier. Met het vuur, de haard, kwam deze eigenschap nog meer tot uiting. Rond het vuur kwamen<br />

mensen samen, vertelden ze elkaar over hun ervaringen en herinneringen, hoorden ze legendes en avonturenverhalen,<br />

smeedden ze hun groepsidentiteit …<br />

Het beheersen van het vuur was een essentiële stap in de ontwikkeling van de maatschap¬pelijke verbondenheid en de<br />

cultuur van de jagers-verzamelaars uit de prehistorie.<br />

Niet te missen<br />

• Minidiorama van een tent met een kampvuur waarrond de familie zich heeft verzameld<br />

<strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier 17


4.2.1 Vuur en voedsel<br />

Soms vinden archeologen etensresten in vuurhaarden uit de prehistorie. We weten dat prehistorische mensen een deel<br />

van hun – plantaardig en dierlijk – voedsel kookten. Bereide plantenvezels en zetmeelhoudende stoffen zijn immers beter<br />

verteerbaar. Ook krijgen ze andere smaak: denk maar aan vlees op de grill!<br />

Niet te missen<br />

• <strong>Do</strong>e-module: elektrospel achterhaal <strong>voor</strong> welke van de 16 getoonde voedingsmiddelen het koken een <strong>voor</strong>deel <strong>voor</strong><br />

de mens oplevert.<br />

4.2.2 Geen verblijf zonder vuur<br />

Overal waar archeologen plaatsen onderzoeken waar prehistorische mensen verbleven, ontdekken ze sporen van<br />

vuurhaarden. De laatste jagers-verzamelaars doen dit nog altijd: op elke pleisterplaats maken ze vuur.<br />

Niet te missen<br />

• Twee opgravingsplannen van prehistorische sites met aanduiding van de locaties van haardvuren en woonzones: de site<br />

van Pincevent (Frankrijk) uit het Magdaleniaan (-10 300 jaar) en de site van Rekem (België) uit de Federmessercultuur<br />

(-9350 jaar)<br />

4.2.3 Draagbaar vuur<br />

De mensen waren niet meer bang in het donker wanneer ze een vuur bij zich hadden. Met vetlampen of toortsen waagden<br />

ze zich in plaatsen waar ze normaal niet konden komen: de grotten. We weten eigenlijk niet wat ze daar kwamen doen. Maar<br />

onze verbeelding wordt aangesproken door de schilderijen en gravures die we hier en daar op de grotwanden vinden …<br />

Niet te missen<br />

• Mini-diorama van prehistorische mensen die in een grot wandschilderingen maken in het licht van een vetlamp<br />

4.2.3.1 De oudste lampen<br />

In sommige grotten vonden de opgravers heel eenvoudige lampen: stukken steen, die soms uitgehold zijn. Onze <strong>voor</strong>ouders<br />

brachten een wiek aan en lieten dierenvet branden. Soms zien we nog sporen van planten op de verbrande steen: dat zijn<br />

resten van de wiek. Deze bescheiden vetlampen konden wel urenlang licht geven.<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met een afgietsel van een prehistorische vetlamp uit Lascaux (Frankrijk) uit het Magdaleniaan (-17 000 jaar)<br />

• Film over de vervaardiging van een prehistorische vetlamp in steengoed<br />

4.2.3.2 Rotskunst<br />

Op sommige grotwanden vinden we een zeldzame keer schilderingen of gravures. Wij bestempelen ze gewoonlijk als<br />

‘kunst’, maar we weten niet welk doel onze <strong>voor</strong>ouders hiermee <strong>voor</strong> ogen hadden. Vroeger werd gedacht dat de jagers<br />

dieren schilderden opdat hun jacht zou slagen. Maar de dieren die ze het vaakst afbeeldden, zijn niet de dieren waar ze het<br />

meest op jaagden. Rotskunst is complex en geraffineerd … en blijft ondoorgrondelijk.<br />

Niet te missen<br />

• Vitrine met rotsschildering: beweeg de lichtbron <strong>voor</strong> meer ‘actie’.<br />

4.3 Atelier vuur maken<br />

Een animator van de Préhistosite van Ramioul legt uit hoe prehistorische mensen vuur maakten. Probeer het daarna zelf<br />

uit, met hulp van de animator<br />

• Vuur maken met de slagtechniek: stuk vuursteen, stuk pyriet, tonderzwam, hooi<br />

• Vuur maken met de wrijvingstechniek: houten plankje, vuurboog, houten draaistok<br />

18 <strong>Do</strong> it yourself - didactisch dossier

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!